/ •■mm
DE GEREFORMEERDE KERKEN
IN NEDERLAND EN DE ZENDING
laBacn:! IN OOST-INDIÊ
IN DE DAGEN DER OOST-INDISCHE COMPAGNIE.
S-
-
.a
C W. TH. VAN BOETZEUER VAN DUBBELDAM.
-ocr page 2-m
A. qu,
w.
\\ir
t
-ocr page 3-\\ •
:. F?
Î .
I
I
f
-ocr page 4-M
■ -^rf
fei\'\'
">11
-ocr page 5-1
DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND
EN DE ZENDING IN OOST-INDIË
IN DE DAGEN DER OOST-INDISCHE COMPAGNIE.
I
J
r
»oö»«t«nsnin utwcmt
3C
De Gereformeerde Kerken in Nederland
en de Zending in OosMndië
in de dagen der OosMndische Compagnie.
tkr verkrijging van den graad
van
aan de Rijks-Universiteit te Utrecht
NA MACHTIGING VAN DEN RFXTOR MAGNIFICUS
DR. F. A. F. C. WENT
llooglceniir In de Fkcuttcit drr Wit- en Natuurkund«
VOLGIiNS IJESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT
TKOF.N l)K llfcORSKISGKN VAN
I)K I\'ACULTiUT 1)I\':R GODGIlLKI-RDIIKII)
TE VERDEDIGEN
op Dinsdag; 20 Maart 1906 des namiddags (cn 4 ure
door
CarcI Wcsscl Tlicodoms van Boctzclacr van Dubbeldam
geboren (c De üiU
I\'. DEN HOER
hKNATUS VKTKKANORUM TVrOC.rai\'IIU.s KT i.IIIKOkUM kditük
UTRECHT — 1906
J/i
-ocr page 8- -ocr page 9-Ilct is mij ccne behoefte openlijk mijnen dank uit te spreken
kyenoccr U, Hoogyclecnk van Vken, :cer geachte Promotor,
voor mee bereidvaardige hulp en meen zeer gemiardccrden
steun bij dezen mijnen arbeid.
Verder betuig ik hier mijnen dank voor de medeicerking van
zoovelen, te talrijk om hen afzonderlijk te noemen, die mij bij
mijne navorschingen ter zijde stonden, mij den urg icezen bij
mijn onderzoek, den toegang tol de Archieven ojmiden, of mij
op eenige andere tcyze tcelwillend hunne hulp verleenden.
INLEIDING............. . . .
Opgave der Bronnen.
ff. Archiefstukken...........
b. Uitgegeven archiefstukken.......
c. BelangrUkste boeken en artikelen ....
HOOFDSTUK I. DE WORDINGSGESCHIEDENIS .
Austerdam.
(i. Eerste bemoeiingen van Classis en Kerkeraat
b. De Indische zsiken by don Kerkeraad . .
c. De uitzending: van predikanten door de Chissis
(/. De aanstelling der Deputati ad res Indleas
mlüdkluurfj..............
Hoorn kn Enkhuizen...........
Delft en Rotterdam...........
IIOOKDSTUK n. l»OGINOEN TOT CENTHALISATIK
HOOFDSTUK Hl. DE DEPUTATI AD HES INDICAS
I. Hunne weukzaamiiein.
ff. Verhouding tot do Cln«8C8.......
b. Vergaderingen...........
c. Correspondentie met InUlö......
d. Onderlinge correspomlentlo......
c. Uitzending van piXHlIkanten en krankbezoekcrs
f. Honiot\'linKen bU do H. H. XVII ....
H. Hunne veruoudimj tot de Zendino ....
Hl. zennin(j8k^v^u^ti^m door hen hejiandeu».
<1. Kerkenorde voor\'Imliö........
b. Kwesliea over bUbelvertalingon onz. . . .
r. Het waken tcgi\'n hot bevordonMi van iwi-Honei
tot het predikambt in Indlö......
Blz.
1
O
11
13
16
19
28
40
42
50
ÖO
59
72
98
98
97
W
105
107
11(3
118
120
lil
157
lÜC
174
.Svminiiria in Netlerland cn in Indio . . .
c. Verdere bomoelingon met do Zending
-ocr page 12-VIII
Blz.
HOOFDSTUK IV. DE STRIJD OVER DE SACRA MENTS-
O. Waarover de strijd ging........184
b. De voorgeschiedenis van den strijd .... 190
c. De strüd iu IndiG...........192
d. De strijd in Nederland.........202
e. De argumenten voor en tegen......213
f. Het einde van den strijd........223
BIJLAGEN.
A. Extracten uit de Acta van de Classis Amsterdam 241
B. Extracten uit de Protocollen van den Amster-
damschen Kerkeraad..........247
C. Extracten uit de Acta van de Classis Walcheren 253
D. Extracten uit de Acta van de Classis Delft en
Delftland...............208
E. Credentiebrief door den Amsterdamschen Kerke-
raad gegeven aan Casper Wiltens 23 Dec. 1610 271
F. Artikelen van de Classes Amsterdam en Walcheren
nopende de Kerken- en School-dienst in Indiö van
G. Instructies van do IL H. XVII voor predikanten,
ziekentroosters enz. van 24 Aug. 1616 .... 281
H. Instructies van do Classis Amsterdam voor preill-
kanten enz. van 1636 .......... 289
I. Provisioneele Kerkenorde voor Oost-Indiö van 1628 295
K. Kerkenorde voor Batavia van 1648 ..... 807
L. Resolutie van de Synode van Zuld-IIolland van
1726 over do scheiding der Ssicnimenten ... 881
M. Advies der Tlieologische Faculteit to Leiden over
de scheiding der Sacmmenten van 14 Juli 1788 885
N. Resolutie van de IL IL XVII over de scheiding
der Sacramenten van 26 Mtwrt 1786 . . . . 845
Niemand kan do groote beteekenis loochenen, die de
oprichting van de talrijke particuliere zendingscoriwraties
in allo Protestantsche landen, in de vorige eeuw, voor
de komst van het Koninkrijk Gods heell gehad. Door
hare werkzaamheid is deze eeuw de Zondingseeuw by
uitnemendheid geworden; in hare krachtige actie hoeft
zich alom de zendingj>gedachle als met nieuw leven
bezield geopenbaard.
Kn niet alleen op het zendingstorrein hebben deze
vereenigingen hare krachten ontplooid; ook in eigen
omgeving dwlon zy veel om do Christenen terug te
brengen tot het bewustzijn van hunnen plicht en
hunno roeping tegenover do Zending. Kn dmirdoor is,
niuirmute het zendingswerk zich onder niot-Chrislenen
uitbreidde, in de Christon-landen meer en meer gevoeld,
dat do nnnwezigheid dezer particuliere zendingscor|K)-
raties eeno aanklacht tegen de Kerken bevatte, dewyi
zy deden wat do Kerken moesten doen. Vnn alle kanten
gingen stemmen op, dat do Zending niet eene onder-
neming van enkelen mocht zyn nmist de Kerk staande,
maar, dnt zy, als dn natunriyke lovennultlng van letlero
1
-ocr page 14-Christelijke Kerk, ten nauwste raet de Kerk verbonden
moest zijn.
Daardoor is bijna in alle landen een zoeken gekomen
naar de juiste verhouding van Kerk en Zending, een
pogen om de Zending in organisch verband met het
kerkelijk leven te brengen.
Ook hier te lande leeft de kwestie „Kerk en Zending"
heden ten dage in veler harten.
Als van zelf gaat, als wij Nederlanders deze kwestie
bespreken, de blik terug naar de tijden toen onze Gere-
formeerde Kerken in de Protestantsche wereld alleen
stonden in het gevoel van roeping en plicht tegenover
de Zending. Toen toch waren zij de e^mge Protestantsche
Kerken, die zich met de Zending bemoeiden.
Het beeld van de zendingswerkzaamheid onzer vaderen
is daarbij echter verre van helder. Nog altijd heerscht
er omtrent hetgeen zij in dit opzicht deden veel onze-
kerheid, nog te weinig daarvan is uit de oude archieven
opgedolven.
Voor de geschiedenis onzer oude Zending op het zen-
dingsterrein zijn reeds meerdere bouwstoffen aangebracht
en ons is reeds iets meer daarvan bekend. Hetgeen
onze Gereformeerde Kerken echter hier te lando ton
tijde van de Oost-Indische Compagnie voor die Zending
hebben gedaan, welke hare verhouding tot en hare
bemoeiingen met die Zending geweest zyn, schuilt tot
heden nog grootendeels in het duister.
Iets meer daarvan to doen kennen is* het doel van
dit proefschrift.
By het behandelen van eene stof als deze was aan
den eenen kant, vanwege do verspreidheid en do ver-
borgenheid der bouwstoffen, volledigheid zeer moeiiyk
te bereiken, terwijl aan den anderen kant, vanwege
de uitgestrektheid van het terrein, beperking een eerste
vereischte was.
Daarom bepaalt zich dit proefschrift in de eerste
plaats tot de bemoeiingen onzer Kerken met de Zending
in ónze tegenwoordige Oost-Indische bezittingen en is
alles wat zij deden voor koloniën of nederzettingen,
die sedert voor ons verloren gingen, nooit opzettelijk
hierin behandeld. Wij zullen dus slechts enkele malen
met Ceilon, Formosa, de kust van Malakka enz., die
toen ter tijde tot onze koloniën in Oost-Indiö behoorden,
in aanraking komen, terwijl Noord- en Zuid^Amerika,
de I^ap, de kust van Guinea, geheel buiten onzen ge-
zichtskring blijven.
Dan zyn zooveel mogeiyk steeds alleen do bemoeiingen
vici de Zending in het oog gevat en is dus gescheiden
wat voor ijilanders en wat voor Europeanen in Indiê
gedaan is. Dit viel echter niet gemakkeiyk, aangezien
onze vaderen zelf deze scheiding niet maakten en de
zorg voor landgenoot en inlander in Indiê voor hen één
was. Er was in Indiê één Kerk. Van personen, die wel
voor inlanders do bevoegdheid van een predikant hadden,
miuir niet voor Europeanen, was in hot geheel geen
sprake. Waar wy dus deze scheiding zullen maken,
moeten wy ons wol bewust zyn, dat wy ons begrip
van Zending inbrengen, in con tijd, toon deze niet vol-
gens onze opvattingen bestond. Daarom zullen wy ook
<lü Zending niet zoo sterk van de geesteiyko verzorging
onzer landgenooten kunnen afscheiden, als zich dat heilen
ton dngo laat doen; zooveel niogeiyk zullen wy echter
alle zuiver kerkeiyke bemoeiingen nchtorwege laten en
4uin zendingskwesties byzondere aiindacht schenken.
Onvermydoiyk zullen wy daarby ook komen op het
terrein dor bomooiingon van de O. I. Compagnie met
»r
de Zending. Waar de overheid steeds meer, vooral ten
! opzichte van Indië, en in Indië zelf, de Kerk aan banden
\' legde, kan het wel niet anders of gedurig zullen wij,
ook bij de Zending, dit ingrijpen van overheidspersonen
op het terrein der Kerk oiitmoeten.
^ De voornaamste beperking van de stof voor dit proef-
schrift was echter niet vrijwillig maar noodzakelijk door
gebrek aan bronnen. Waar het hier bijeengebrachte bijna
uitsluitend op archiefstudie berust, zal ieder, die eenigs-
zins met den toestand onzer kerkelijke archieven •)
bekend is, beseffen, dat de vele leemten en de groote
onvolledigheid, die in de meeste kerkelijke archieven,
als een gevolg van verregaande achteloosheid en onver-
schilligheid, voorkomen, zich ook hier pijnlijk doen ge-
voelen. Toch zijn er nog vele schatten overgebleven en
menige gelukkige vondst beloonde vaak het onderzoek.
De vermelding der bronnen mag voorzeker in deze
inleiding niet ontbreken.
Wij laten hier allereerst (a) de geraadpleegde archief-
stukken volgen, gerangschikt naar de archieven, waarin
zij te vinden zijn »). Dan volgt (b) de opgave der ge-
>) Het onderwerp vnn dit proefschrift bracht m«lc do bronnen nller-
eeret in kerkelgke archieven tc zoeken. Hiertoe heeft zich het onderzoek
in hoofdzaak beperkt. Slecht* van «tukken, die van belang waren en die
in de kerkelijke archieven ontbraken, i» onderzocht of zy" in het Uykn-
archief in den Haag aanwezig waren. Het Ugksarchief bevat echter
wellicht nog afnchriften van andere gewichtige kerkelyke docunientcn uit
de dagen der Compagnie, die aan on» onderzoek onlwjaptcn. Zoo lang
het Rijksarchief nog niet geheel gocataloginoenl 1», is het onderzoek
hier naar echter zeer bezwaarlyk en b^zonder tydroovend. Ook in
particuliere collecties bevinden zich wellicht nog voor ons dool gewich-
tige documenten. Het zal dus mogclyk z^jn dat niettertyd nog menige
aanvulling zal kunnen aangebmcht worden. Met het oog daarop wcnl
uitvoerig opgegeven welke stukken voor dit proef«:hrift gebruikt zün.
») Hierbij zyn natuurlijk lang niet alle stukken vermeld, die in
-ocr page 17-bruikte uitgegeven archiefstukkeu. Vervolgens (c) noemen
wij de belangrijkste geraadpleegde boeken.
Enkele opmerkingen over de waarde van eeuige der
voornaamste bronnen, alsmede de vermelding van enkele
aangetroffen leemten, kunnen wellicht voor andere onder-
zoekers eenig nut hebben.
Aan het slot van dit proefschrift zijn als bijlagen
enkele der belangrijkste geraadpleegde archiefstukken
geplaatst.
I. Oud Synodaal Archief. (Gebouw der Alg. Synode der
Ned. Herv. Kerk, Javastraat 100 den Haag).
(Zie CatnlogHs») H. Q. Janwen, den Hang 1878).
20.2) _ Handelingen der Synoden van Zuid-Holland
1618-1802.
(Voor »lo In dit archief aanwezigo handelingen der 8.vnwlcn
der andere provincicn rie Catalogui«).
17 A 2. - Ad (luaestionem Amstelodaniensium de Ethni-
corum pueris baptizandis.
(Ikhoorondo tol do atitugmpha vnn dc Synode vnn Doniroclit).
fi7 I 2. a-f. — Stukken betrekking hebbende op den Cootus
Correspondentium.
3. a-v. — Oudslo verzameling brieven van den
Korkenuul te Batavia luin do Synode van Zuid-llolland
(17 Dec. 1071—22 Nov. 1700).
«7 II 1—55. — Voortgezette verzameling brieven van den
grnoemdo archieven met betrekking tol O. cn W. lndi»chc taken nnn-
wezig zijn. Allcy?n Is opgrgfvcn wat voor het onmcnmellpn vnn dit proef-
schrift van Iwlang was en dnartoo wenl gebniikt.
M Deze cntnlogun is dikwijls onnauwkeurig cn onvollctlig.
\') Nummer* vnn hel archief volgens catalogus.
Kerkeraad te Batavia aan de Synode van Zuid-Holland
(U Nov. 1701—16 Oct. 1741).
68. 15. 16. 19. 21. _ Idem (19 Nov. 1742-11 Nov. 1752).
23. 24. 29. 30.
92. 1. 2. - Idem (2 Nov. 1753—31 Oct. 1788).
81. 10. 11. 12. - Idem (30 Nov. 1790—9 Jan. 1794).
(Dit is de meest complete verzameling brieven uit Indiê in
een onzer kerkelijke archieven voorhanden, bevattende 115
brieven van den Kerkeraad van Batavia over een tijdvak van
123 jaren. Toch is deze collectie niet geheel compleet; uit de
Acta der Synoden van Zuid-Holland blijkt meermalen, dat
er brieven van den Kerkeraad te Batavia aldaar ter tafel ge-
bracht zijn, die hier ontbreken.)
67 I 8. w. — Copie van den brief van den Kerkeraad te
Batavia aan de Synode van Noord-Holland van,
17 Dec. 1671 \') met het antwoord van de Synode
van Alkmaar van 1674.
4. a-d. — De bijlagen van den brief uit Batavia van
17 Dec. 1671. (Bijlage D [brief van de Classes
Amsterdam en Walcheren van 5 Aug. 1031] ont-
breekt) 2).
68. 4. — Correspondentie van de Classis Amsterdam met
de Synode van Zuid-Holland en de Classis Walcheren
in 1758 over het recht van den Kerkeraad van
Batavia om proponenten tot predikant te bevorderen
en over de geldigheid van do Kerkenorde van Batavia
van 1624 en die van 1643.
10. — Stukken over den druk van dgn Maleischen
Bybel met Arabische of Latynscho letter. Dossier
van de stukken van voor- en tegenstanders van «lo
M Deze brief ia woordelyk gciyk n«n dien vnn dcnzclfdcn dnluni
aan de Synode van Zuid-Holland. Zie No. <17 1 aa hieraan voorafgaande.
2) Cf. Callexhacm in Sicmmcn v. W. cn V., .Sepl 18»S, blz. 7>Ci.
Arabische letter te Batavia, gezonden ter beslissing
aan de Synoden van N.-H. en Z.-H.
11/12. — Brief (met bijlage) van den Kerkeraad te
Batavia aan de H.H. XVII 2 Nov. 1739.
60. - Stiikken over den twist van den Kerkeraad te
Batavia met den Raad van Indiê over het oproepen
van een krankbezoeker van de buitencomptoiren,
zonder approbatie der overheid (1730).
6. rt. — Adviezen van 5 Classes van Znid-Holland
hoe het best te voorzien in het gebrek aan
predikanten voor Indiö.
b, — Correspondentie van de Synode van Z.-H.
met de Synode van N.-H. over deze zaak.
f. — Rekest met consideratiën aan de H.H. XVII
hierover (1737).
iL — Resoluties der H.H. XVII hierover U cn
15 Maart en U Nov. 1738.
70. - Eén foliant bevattende allo uit Indiê en uit het
vaderland ontvangen stukken rakende de Sacra-
mentsscheiding.
(In <Icr.c Iwlangrykn vprtnmcling onlbrrken de gwlnikto iinn-
niorkingcn vnn «Ic Clnm«!« Anmtrnlnm vnn 1732 over de«o
kwcxtic rn licl gednikinndvioji vnndollioologiftchc Kncnlloit
te I/<idrn vnn H* .Itili I73:i.)
72 I 1—5. — Bescheiden betrelVendo do vorUiling van
Vai.kntijn (Controverse Vai.kntijn—LnYnKKKKH).
Sl. 1—7. — Stukken over do pogingen van do Synotlen
van N.-H. en Z.-H. mot do Classis Waloiieren,
naar juinleiding van IIoj-\'sTKnK\'s O. 1. Kerkzaken,
om to komen tot do wederoprichting van oen
Seminarie to Leidon.
13—14. - BemooiingtMi van do Synoilo van Z.-H.by
den Raad dor Aziatische Bozittingon in 1805 ovnr
8
het opterichten Seminarie en over de bewaring
van de zuivere leer in Indië.
92. 2. — Bevat o. a. het protest van de Synode van Z.-H. bij
de H.H. XVII tegen de Luthersche Kerk te Batavia.
II. Oud Archief der Classis van Amsterdam »).
(Nieuwe Kerk Amsterdam.)
Genummerd en geïnventariseerd.
Acta der Classis Amsterdam compleet van 1584 af.
20—25. — Acta van de Gedeputeerden tot de.Indische
zaken der Classis Amsterdam. 2)
Deze Acta bevatten uitvoerige excerpten der in-
komende brieven, en van 1G55—1666 ook copieën
van uitgaande brieven.
(Voor de kennis der ge«:hicdenis hebben zij niet veel waarde,
dewijl te Amstenlam de Gedeputeerden slecht« dc zaken
voorbereidden en dc behandeling cr\\-an bij de Classis
bleef. Zij bevatten vooral in later tijd byna uitsluitend
de excerpten der ingekomen brieven -f een protocol van
den uitslag vnn het exnmen der kmnkbezoekers).
89 \'). 7 April 1686—16 Maart 1648.
20. 7 April 1648—22 Maart 160,^.
19. 5 April 1655—12 .lan. 1706.
Verzameling extracten van de Indische zaken
" uit de Acta van de Classis^) vermeerderd met
v
9
excerpten van ingekomen brieven met enkele
copieën van brieven aan de bnitenlandsche Kerken
tot 1655.
(Deze vcnuimcling werd door de Gedeputeerden tot de
Indische znken aangelegd volgens besluit der Classis van
7 April 1636 en behoorde tot de werkzaamheden aan deze
Gedeputeerden door de Classis opgedragen. Door het aan-
leggen hunner afzonderlijke Acta, waarin de ingekomen
brieven gecxcerpeerd werden en van een afzonderiijk bock
met copieën van uitgaande brieven verloor deze verzame-
ling allengs hare beteekenis).
27 82. — Copieën der uitgaande brieven aan de bniten-
landsche Kerken 1 Juli 1666—24 Oct. 1804.
(Deze copieën zijn dus hier voorhanden van 1636—16Ó5 in
No. 35» cn 26, van 1655—1666 in No. 20 cn 21, na 1666 in
No. 27-32.)
In dit archief is dus eene byna complete verzameling
copieën vnn uitgaande brieven nnar Indiê,\' hiervan komt in
de verzameling van Zuid-Holland slcchU by uitzondering
een enkel afschrift voor. Daarentegen 1« de verzameling
ingekomen brieven to Amstenlam hoogi«l onvollc<lig (in
portefeuille« genummenl I—III). Dil is wnnr^chüniyk
daaraan toe te schryvcn, dat vnn de ingekomen brieven tc
Amstenlnm uitvoerige excerpten wenlen opgenomen, zoowel
in do Acta der Go«leputoonlcn nU in die der CI«»is rn men
dnartloor op het bewnren «Ier brieven rclf niet veel acht sloeg.
III. Archief van den Kerkeraad te Amsterdam.
Protocollen van den Ainsterdamschen Kerkeraad.
(Compleet vnn hel l)ogln (1578) nf.)
IV. Archief van de Classis Middelburg (oud-archief der
Clasaifi \\V(dclwren,) (Oude Koorkerk to Middelburg;
tydons do herstelling in een lokaal in do Boogart-
straat aldaar).
Acta der Classis Walcheren van 1602 af.
Hot oudste Actenbopk van vóór 1602 ontbreekt.
(Dnar te MiildeUnug hynn de grhrole l>elmndollng der
A
10
Indische zaken na het aanstellen der Gedeputeeerden bij
hen berustte, komt er in de Acta na 1620 niet veel meer
daarover voor.)
V. Archief van de Indische Commissie. (Klooster-
kerk den Haag).
Acta Deputatorum ad res Indicas van de Classis
Walcheren. 3 deelen 1620—1804.
Brieven door de Kerken in O.-Indië aan de Classis
Walcheren geschreven. 1 deel 1681—1782.
(Dit deel bevat na 1722 niet de brieven uit Indië,
maar alleen de kerkstaten en processtukken).
Brieven der Classis Walcheren van en aan de
Kerken in Oost-Indië. 1 deel 1722—1802.
(Hoe deze stukken uit het archief van de Clafsis Walcheren
in dat der Indische Commissie zijn gekomen is mij niet
gebleken.)
VL Archief van de Classis Delft en Delftland. (Be-
waard in \'t Gebouw der Algemeene Synode der
Ned. Herv. Kerk, Javastraat 100 den Haag).
Notitieboeken (Acta) van de Classis 1582-1789.
(Hierbij een zeer bruikbaar repertorium No. 11).
VIL Archief van de Classis Enkhuizen. (Eenige over-
blijfselen hiervan in \'t Archief van don Kerke-
raad in de Westerkerk aldaar).
(Acta van de Classis ontbreken geheel).
Een pakket Indische zaken, wiuironder eenige
zeer oude brieven, voornamelp .van Ds. Hul-
sEBos- (eerste predikant te Jakatra en Batavia)
en afschriften van diens correspondentie met
collega\'s en regeeringsper.sonen in Indië.
(Deze brieven van Ds. HütJJKnos zyn zeer morkwaartlig
cn zijn — z<K)ver mij bekend — do (nidsto brieven uit
Indië in c<»nig kerkelijk archief liicr lo lamle nnnwezig).
11
VIII. Archief van de Classis Hoorn. (Groote Kerk
aldaar).
In dit archief is ran do oude stukken nagenoeg nieta
meer aanwezig. Waarschijnlijk zijn zij bij den brand
van de groote kerk (in 1838, voor de "ide maal verbrand
in 1878) verloren gegaan. Vau de oude Acta cn ingeko-
men stukken van de Classic« is niets meer aanwezig.
Handelingen van den Kerkeraad zijn compleet
na 1618.
(Zij bevatten met liet oog op Indiö niet dan
eenige bemoeiingen van den Kerkeraad met de
uitzending van krankbezoekers).
r
I. Uitgegeven speciaal voor de kennis van de Ge-
schiedenis der Zending.
^1. Archief voor de Geschiedenis der Oude Hollandsche
Zenditujy verzameld en uitgegeven door Mr. J. A.
Grothk, 6 dln. Utrecht \') 1884—1891. Van dit
werk zijn vooral gebruikt uit:
dl. I, Aantcekeningen uit de Acta dor prov. Synoden
v. Noord-Holland,
dl. II, 1. Aanteekeningon uit do Acta der prov.
Synoden v. Zuid-Holland.
2. Aanteokoningon uit de Ada dor prov.
T
Syno<lon v. Utrecht,
•i. Kxcorptou uit do Acta van do Cl. Amster-
dam Ktmj—KJö^T). 4».
4. Excerpten uit do Acta van do Gode|)u-
t(»crd(;n dor Cl. A. tot do Indische zaken
1680—1072.
\') Uitgegeven by v. Hkstum, ihnn* Ic verkrygcn by de Uliwhl*
fclic Zending« Vcrconiging, Jnnnvrld .M, Utrecht.
12
5. Excerpten uit de Acta van de Classis
Schieland.
-^nkele stukken uit dl. V en VI.
/ (De groote waarde van deze verzameling moet door ieder
beoefenaar van de geschiedenis onzer oude Zending erkend
worden. Deze verzameling wijst het spoor voor de meeste
onderzoekingen. Toch kan men op de volledigheid niet
vertrouwen cn bleek zij ons voor ons doel meestal niet
zeer volledig, zoodat toch weder de oorspronkelijke AcLi
moesten worden geraadpleegd. Mr. Grothe bracht bijeen,
wat volgens zijn oordeel in de oude Acta voor de kennis ,
onzer oude Hollandsche Zending het belangrijkst was.
Hij had daarbij het meest op het oog wat voor de kennis
van onze oude Zending jn Indië^ van belang was, niet
wat hier iji het vaderland voor Indii.\' gedaan werd. "Dal •
de Acta van de Classis Amsterdam hier alleen over een
20tal jaren geëxcerpeerd zijn cn ook dc Acta van de
Gedeputeerden van de Classis Amsterdam over een korten
tijd, cn de mededeeling in dc voorrede van dl. II, dat
de schrijver geene inlichtingen heeft kunnen bekomen
over de archieven der Classes Walcheren en Delft en
Delftland maakt dc veronderHtclling zeer aannemelijk, dat
deze verzameling niet door eigen onderzoek in dc divcnn!
archieven verkregen is, maar door correspondentie en
overzending van afschriften en bcatlwiding van uit de
archieven geleend materiaal is bijeengebracht.)
2. Aan Het Kerkverbaml der Nederlamlsche Gerefor-
meerde Kerken (jelijk dat gekend wordt uil de
handelingen van den Amstcrdanischen Kerkeraad in
den aanvang der 17e eeuw. Rectorale oratie van
Df. F. L. Rütoers (Amsterdam 1882) worden als
bijlage I. toegevoegd: Extracten uit dc Fi-otocoUen
van den Amsterdamschen Kerkeraad betreffende zijne
bemoeiingen met dm dknst des Woords op de schepen
en in de Koloniën. \'
(Deze verzameling is veel belangrykcr cn vollediger dan do
schrijver het laat voorkomen. Toch is nlel juist wat
Guothe er (BI. Vil Inleiding van dl. V van lyn Archief)
van zegt, dat do protocollen voor de Zending verder
/
v-ZL
13
niets belangrijks meer bevatten. In den tijd, di« aan \'t
onderzoek van Dr. Rutoers voorafging, waren er reeds
belangrijke zaken met betrekking tot de Zending in
den Amsterdamschen Kerkeraad voorgevallen, evenzoo
was dit nog eenige jaren daarna het geval. Zie Bijlage
B van dit proefschrift als aanvulling van deze ver-
zameling.)
3. Aan Jusius Heurnius door Dr. J. R. Callekbach
zijn eenige belangrijke archiefstukken als bylagen
toegevoegd.
4. J. C. Neurdenbüro heeft in de Mededeelingen van
het Ned. Zond. Gen. dl. XXVI eenige copieën van
archiefstukken, in de bibliotheek van het Genoot-
schap aanwezig, uitgegeven.
(Blijkbaar wa» hy van plan hier mctle voort tc gaan waar-
van echter niets is gekomen).
II. Van belang voor de kennis van de geschiedenis
der zending z^n ook deze uitgaven:
1. Dr. J. Rkit-sma en Dr. S. D. van Veen, Acta dor
provinciale en particuliere Synoden gehouden in
de Noordeiyke Nederlanden gedurende de jaren
1572—1620, 8 doelen. Groningen 1892—1809.
2. Dr. H. II. Kuyi\'Er, Do Post-Acta. Amsterdam. 1809.
•S. Dr. F. L. Rut(ier.k, Acta van do Nodorlandscho
Synoden dor zijstionde eeuw. Don Haag. 1880.
^ ió.^-^tfd____(
c. Belangrijkste boeken cn artikelen.
1. F. Vai.kntijn, Oud en nieuw Oost-Indiö. 6 folio dln.
Dordrecht-Amsterdam 1724.
(iloewel Valenten nooit cyno bronnen vrrmeldl, heeft h^
biykbanr vele ofncifcle beitriicidcn tol «yne botcliikking gehad.)
14
2. P. Hofstede, Oostindische Kerkzaken. Rotterdam 1779.
(Eierust op archiefstudie, hoewel de schrijver nergens zijne
bronnen noemt.)
3. Dr, J. R. Callenbach, Justus Heurnius. Nijkerk 1897.
(Eene zeer belangrijke bijdrage voor de geschiedenis van Kerk
en Zending in Indië in Heurnius\' tijd.)
4r. Dr. J. R. Callenbach, De betrekking van de Moeder-
kerk tot en haar invloed op de Indische Kerken.
([n Stemmen voor Waarheid en Vrede, Sept. 1898.)
5. Dr. G. J. Vos Az., Amstels kerkelijk leven van de
eerste zestig jaren der vrijheid. Amsterdam 1903.
(Hoewel dit bock vele nieuwe en merkwaardige bijzonderheden
bevat, ook op het gebied van de g«>chicdeni8 der zen-
ding, uit de protocollen van den Kerkeraad en de Acta
van de Classis door ernstige studie opgediept, waarvan in
dit proefschrift dankbaar gebruik is gemaakt, komt het mij
toch voor dat de zendingswerkzaambcid van den Kerkeraad
hierin niet ten volle tot haar recht komt. Ook bleek voort-
durende controle noodzakelyk, dnnr er nog al eens onnauw-
keurigheden zijn ingeslopen. Met de uit de Acta getrokken
conclusieM kon ik het ook niet altyd eens zyn)*).
1
1. Dr. S. A. Buddinoh. Proeve eener chronologisch his-
torische schets van de lotgevallen der Prot, kerk
in N. O.-I. Arnhem 1857.
2. J. C. Neurdenburo, Geschiedenis tegenover kritiek.
Rotterdam 1864.
8. Dezelfde. Do Christelijke Zendfng der Nederlanders
in do 17dc en 18dc eeuw. Rotterdam^ 1891.
4. J. F. G. Brumu.nd, Bydragen tot do Geschiedenis der
Kerk to Batavia.
In het Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volken-
kunde, dl. XIII, blz. 128. Batavia-den Haag 1804.
In do noten in by gewichtige afw^kingen hierop gewezen.
-ocr page 27-15
5. Veth, Het Christendom in onze Koloniën en onze
Overzeesche Bezittingen.
28e tafereel van de Geschiedenis der Christ. Kerk
in Nederland van ter Haar en Moll, dl. II, Amster-
dam 1867.
6. C. A. L. vax Troostenbürg de Bruijk, De Hervormde
Kerk in Ned. Oost-Indië onder de Oost-Indische
Compagnie. Arnhem 188 .
(Bevat in eene schromelijke verwarring eene groote menigte
gegevens, vooral uit niet officieele bronnen samengebracht.)
7. Dezelfde. Biographisch Woordenboek van Oost-
Indische Predikanten. Nijmegen 1893.
(Evenzoo, vooral uit niet officiëele bronnen bewerkt, een kunM-
w^erk van belezenheid cn navorsching.)
8. Dezelfde. Krankbezoekers in Ned. Oost-Indiê. Amster-
dam 1902.
(Zeer onvolledig, bevat waarecli^nlyk nog niet eon vyfdo van
de naar IndiS uitgevaren krankbezoekers.
9. G. W. UnLESBECK, Bydrage tot de Geschiedenis van
de Verhouding tus.schen den Staat en de Christe-
lyke Kerkgenootschappen in Ned. O.-I. (Academisch
Proefschrift). Leiden 1887.
10. H. Dijkstra, Het Evangelie in onze Oost. 2 deel-
tjes. Lolden, 2« druk 1900.
2
-ocr page 28-HOOFDSTUK I.
Wanneer men de ontzaglijke krachtsontwikkeling
gadeslaat door het kleine Nederland .ontplooid, in het
zevental jaren dat aan de oprichting van de Oost-
Indische Ck)mpagnie voorafgaat, door de uitrusting van
14 vloten naar de nieuwe gewesten waarheen Cornelis
Houtman den weg gewezen had, zou niemand vermoeden
met een land te doen te hebben pas ontworsteld aan de
Spaansche heerschappij, nog steeds in oorlog gewikkeld
met het machtige Spanje.
En toch was dit slechts het voorspel. Toen 20 Maart
1602 de Algemeene Geoctroyeerde Oost-Indische Com-
pagnie tot stand kwam was de oorlog luin Spanjaard
en Portugees ook in Azië verklaard. Toen begon do
vestiging van ons gezag in Oost-Indiö. Toen begon
Nederland\'s grootheid ter zee en buiten Êuropa.
Mot eerbied en bewondering mogen wy opzion tot dio
mannen, die door hun boleid en hunne onversaagdheid,
door hunne stalen energie en vooral door hun vast ver-
trouwen op God het byna ongelooliyko volbracht hebben.
Plotseling bleek ons volk allo eigenschappen tc bezitten
ÜK
-ocr page 29-17
om voor langen tijd de machtigste natie op zee. te
worden, het eerste handelsvolk der wereld.
Men denke niet, dat het in de eerste plaats geldzucht,
dat het louter winstbejag was, dat onze vaderen tot
deze krachtsinspanning dreef. Dan zouden zij al spoedig
moedeloos zijn geworden bij de ontzaglijke bezwaren
aan het bereiken van hun doel verbonden. Het was toch
lang niet alles winst wat deze eerste tochten opleverden.
Enkele schepen kwamen rijkbeladen thuis - maar hoe-
vele keerden niet terug. Vele millioenen werden er ook
bij deze tochten verloren, groote handelshuizen waren
geruïneerd, geheele scheepsbemanningen waren versmol-
ten, tallooze menschenlevens waren opgeofferd \')•
En toch verloor men den moed niet, maar met eeno
ware furie spande men alle krachten in om telkens weer
nieuwe vloten uit te rusten en daartoe nieuwe offers
te brengen — een koortsachtige yver had oud en jong
aangegrepen. Men voelde het als een van God ver-
kregen voorrecht tc loven in de wordingsperiode van
Nederlandss grootheid cn daanunn mode to mogen werken.
Dit gaf dien moed, die enorgie, die blijdschap, ook om
offers te brengen.
Er is door velon mot verwondering op gowezen dat
in hot eersto octrooi van do Oost-Indischo Compagnio
van eonigo verplichting tot behartiging der godsdionstigo
belangen van kolonisten en inwonors in do to veroveren
gewesten niet wordt gesproken, ja! do naam van God
er niet in wordt genoemd, lots, dat toch in 8tj\\at«Htukken
uit dien tyd volstrekt niet gebruikeiyk was.
Hoezeer het ook to betrouren valt, dat men do Ck)m-
pagnio ivi(!t van den aanvang af door haar octrooi vnr-
») Zio I)K .loNfJK, «lo Opkomdl van het N«l. (icwig In O^Ht-Inili?.
.Irn llnaK I8(rj-IS»:., dl. 11, liU. J"» v.
apusSSSS^SKBS
18
plicht heeft ook de belangen van den godsdienst te be-
hartigen, men zal hierbij toch moeilijk aan eenig opzet
kunnen denken Uit de geschiedenis toch blijkt, dat
de Compagnie van het eerste begin af ook wel degelijk
met deze belangen gerekend heeft en nooit van zins is
geweest zich hiervan aftemaken. De eenige verklaring
van deze omissie is, dat men zich den toekomstigen
toestand niet genoeg heeft ingedacht om in dit belang
te voorzien. Toen echter het tweede octrooi van 22 Dec.
/ 1622 de conservatie van het publieke geloof als een der
\' redenen invoegde, waarom aan de Compagnie het uit-
sluitend recht van navigatie, koophandel en oorlogvoeren
bleef toegestaan, heeft het alleen den bestaanden toe-
stand gewettigd. Toch heeft Dr. Callexbach er terecht
op gewezen dat door het ontbreken van eenige clausule
over den godsdienst in het eerste octrooi, elke rechts-
grond voor deze verplichting ontbrak en dat het feit,
dat al wat de Compagnie in den eersten tijd voor de
godsdienstige belangen van Indië deed geheel vrijwillig
was, er toe geleid heeft dat zij zich daardoor gerechtigd
beschouwde zich meer dan haar paste in aangelegen-
heden van de Kerk te mengen, wat het begin was van
de zoo noodlottige algeheele onderwerping van de Kerk
in Indiö aan den Staat, eene lijn, die hoewel sedert 1815
zeer gewijzigd, toch tot op onzen tyd doorloopt.
Door haar octrooi was de Compagnie in Indië opper-
machtig. Niemand kon eenige bemoeiing van welken
1) Do mecning vnn Dr. Vos, Amslel» Kcrkciyk loven bit. 184, dal
de Compagnie volgen» art. 34 van Irnar eentto octrooi vorplichl «ou
geweest rijn ook op het stuk vnn den god«lieni«l «lo taak der overheid
over lo nemen, komt mg geheel onhoudbaar voor. Kr is dnnr sprake
van verbonden met vreemde voniten, niet van do tank der overheid.
«) Zio J. 11. CAi.LKNnAcn, Ilcumlus blz. 14.
-ocr page 31-19
aard ook met Indie hebben dan door de Compagnie.
Zou er dus iets voor de godsdienstige belangen van
Indië gebeuren, dan moest men bij de Heeren XVII aan-
kloppen. Aan den anderen kant hadden echter de Bewind-
hebbers weder de hulp der kerk hier te lande noodig.
Wij zullen nu nagaan tot welke bemoeiingen van
onze vaderlandsche Kerken met de planting en uit-
breiding der Kerk in Indie deze toestand, in de ver-
schillende steden waar Kamers van de Compagnie waren
gevestigd \'), aanleiding heeft gegeven.
Amsterdam, a. Eerste bemoeiingen van Classis en
Kerkeraad.
Wij letten in de eerste plaats op Amsterdam, den^
hoofdzetel van de Compagnie, de stad, die ook voor de
oprichting der Compagnie de meeste vloten had uitge-
zonden, die in het College der H.H. XVII aanstonds 8
stemmen had.
Al dadel\\)k treedt in het begin Ds. Plaxciub hier op
den voorgrond. „Hy schaamde zich niet om van zyn
kansel af to dalen, om voor stuurlui en matrozen de
leerstoel in aardryks- en zeevaartkunde to beklimmen •)."
Groot was zyno botoekonis voor do zeevaartkunde
van nog moor beteekenis waa echter, dat hy zyn in-
vloed by do reoders en kooplieden aanwendde, opdat
er ook iets gedaan wonl voor do geesteiyko belangen
van hen, die naar Indifj vooren, en dat hy tot aan zyn
dood do ziel bleef van allo bemoeiingen van de Kerk
20
van Amsterdam met Indië i). 5 Maart 1598 2) verschijnt
Plaxciüs in den Kerkeraad met het bericht, dat de reeders
van de schepen welke naar Oost-Indië zouden varen
(waarschijnlijk de gereedliggende en 1 Mei daarop volgende
uitgevaren vloot onder van Neck en van Warwijck)
hem hebben medegedeeld dat zij van de Burgemeesters
hadden verzocht en ook verkregen, dat eenigen van de stu-
denten, die op stadskosten studeerden, indien zij daartoe
, bereid waren, met deze schepen zouden uitvaren om Gods
Woord onder weg en daar te lande te verkondigen. Door
de Burgemeesters is daartoe een drietal van hen aange-
wezen. Nu komt door Planciüs het verzoek van de reeders
tot den Kerkeraad om deze personen te bewegen en te
vermanen. Ds. Planciüs en Ds. Halsbergen worden daarop
hiertoe gecommitteerd. Het aandeel, dat dus in deze
handeling aan den Kerkeraad toekwam was heel klein.
I Het initiatief gaat uit van de reeders of liever nog
van Ds. Plancius, die hen wist te overtuigen van het
groote belang van geestelijke verzorgers voor de uit te
zenden vloot. De reeders wenden zich daarop tot de
Burgemeesters; aan den Kerkeraad wordt niet anders
gevraagd dan om de personen, door do Burgemeesters
aangewezen, te bewegen en te vermanen. En waar de
pogingen om hen tot het aannemen van deze bediening
te bewegen blykbaar mislukt zijn »), storen zich de
reeders verder niet aan den Kerkeraad, maar weten
\') Het door Cali.kxhach (Heurnius bir. ») uitgesproken vermoc<Ien.
dat Plancius dc hand had in het meegaan van \'i tiekenlroootcn« op
de 2e vloot, is door do onderrockingen van Dr. Vo», (Amdtels kerkeiyk
leven blz. 184) bevestigd.
») Zio Protocollen van den Anuterdamschen Kerkeraad. Dylage I).
\') Dr. Vos t. a. p. blz. 180, heeft nagaipeunl, dat do drio in het protocol
van 5 April 1598 (zie IJylago B) genoemde personen, hior to lande
gebleven zyn in verschillende bedieningen.
21
twee andere „predikanten" te verkrijgen, om met deze vloot
mede te gaan. Van eenige zending van deze personen isdus
geen sprake, van eenig bewustzijn dat de Kerk hen tot dit
werk moest ordenen of afvaardigen bemerkt men niets\').
Op de scheepslijst van de tweede vloot vinden wij,
zonder bijvoeging van hunne namen, twee predikanten
vermeld. Wij weten echter dat het Philip Pieters en
Jakob Mattheus waren. Beide mannen verschijnen bij
hun terugkeer voor de Classis. Dit geschiedde echter niet
omdat de Classis eenige bijzondere betrekking op hen
had, maar wel, omdat vernomen werd, dat zij op hunne
^ reis enkele personen gedoopt hadden. Hunne aanstelling
had de Classis stilzwijgend laten voorbijgaan. Nu zij
echter den doop hadden bediend, begreep de Classis zich
er mede te moeten bemoeien.
Jakod Mattheus was het eerst met van Neck 19 Juli
1599 in het Vaderland terug. Wij vinden 2 Aug. 1599
zijn terugkeer in de Acta \') vermeld; omdat hy den
doop heeft bediend wordt besloten hem voor de Classis
to roepen. Hy verschynt 4 Oct. 1599 en verklaart uit
noodzaak te hebben geliandeld, daar schepelingen en
\') Nlot gunron xonclcii wy «Inn ook met Dr. Vo8 mwlcgimn wanrhy
h\\t. 184 deren dng (hy nchrijft abiuievclük mc<!«lnl April j:>i»H
inplnnln vnn fi Mnnrt l.\'iUS) met zoo veel oplief ,dc grl>oort(Hlng vnn
onzo korkelgke 7/cnding* noemt.
Zio CAl.i.KNnAni, IIoumiuK blz. H, noot. Dnt do nndeio pre<Iiknnt
Jakou mattiikrrt moet gowoost zijn l)l|jkt liieniit, dnt hy 21 Nov.
I.MHI voor do Clniwi« vcri»chynt (zie Acta Uyingc A) nU xiillcndo
nndrrmnnt iiitvaron. Hy moet dim op deze twec«lo vloot zyn mc<lcgrgaan
en op hot nchlp vnn van Neck «(jn gowoost, dio 1» Juli l.Mmtcrug-
kwam, terwyl van Wauwuck, dio zich to Ilantam vnn hom nficheiddo
cn nog nnnr do .Molukken ging. cornt .\'\'cpt. IfiOO terugkwnm. TiETKlif»
moet by hem gowocot zyn, wnt strookt met hot feil dat hy 4 l>cc. HKX)
(zie Acta Hylngc A) voor ilo ClnMis von>cliynt.
») Zio nyiago A.
-ocr page 34-22
bevelhebbers hem er toe noodzaakten. Hij betuigt zijn
leedwezen er over, wordt vermaand en zal eene propositie
doen voor den Kerkeraad van Amsterdam Eene maand
later (21 Nov. 1599) verschijnt hij weer voor de Classis
voornemens zijnde andermaal uit te varen. Hij komt nu
echter met het verzoek om op deze reis tot doopen
geautoriseerd te worden. Dit schijnt in de Classis een
punt van ernstige overweging te hebben uitgemaakt,
getuige de uitvoerige aanteekening er van in de Acta.
Men stond hier voor eene moeilijke vraag: of wel iemand,
wiens kennis onvoldoende was tot het predikambt te
bevorderen en hem zoo den toegang tot den kansel ook
hier te lande open te stellen, of wel een nieuw ambt
te scheppen van iemand, die eene „profetische vermaning"
mocht houden 2) en mocht doopen maar niet gelijk stond
met een predikant. De Classis koos toen het laatste.
Merkwaardig zijn hierbij de overwegingen, dat het absoluut
noodig was dat eene zoo groote menigte van Christenen
niet zonder onderricht zouden zyn op hunne reis, dat het
op dit moment absoluut niet mogeUjk was iemand te
vinden, die als predikant kon gaan, dat men hoopte dat
hy de gelegenheid mocht verkrygen om de menschen
aldaar in duisternis zittende in de ware Christelyke
religie te onderrichten \'). Zoo schiep de Classis oen
geheel nieuw ambt dat van „vermaner". Of zy djiartoe
het recht had? Wie zal het laken, dat waar do nood
Dit iB het ccrnto voorl>GGl(l dut do Oliuwiit in IiulÏHchc juikcti icUv
aan den Kcrkcnud oi>draagt. In do protocollen vinden wy hier ct-hlcr
niets van opgetcekcnd.
De gewone krankbezockcn» mochten alleen een preek voorlezen
nianr niet zelf hourlen.
Een merkwaardig gotuigeni»«. dat men toen ook rtfnh btJ het uit-
renden dezer ziekcntroo»»tcr* niet alleen «lacht aan do Hchopelingen niaiir
ook reeds het oog had gevestigd op do heidenen in Indië.
23
zoo dringend was, de Classis pver kerkrechtelijke be-
zwaren heen stapte en meer lette op het groote belang
van het oogenblik?
Met PuiLip Pieters ging het bijna precies evenzoo.
Zijn terugkeer werd 4 Sept. 1600 vernomen. Hij wordt
beschuldigd doop en avondmaal te hebben bediend \').
Toen hij weer zou uitvaren, werd ook het geven van
zijne instructie 2 April 1601 aan den Kerkeraad over-
gelaten. P1.ASCIUS doet dan eene poging, dat hy ook het
avondmaal zal mogen bedienen, maar de Classis besluit
dat hij tevreden zal moeten zijn met eene gelijke autori-
satie als Jakob Mattheüs ontvangen had.
De eerste bemoeienis van de Cla.ssis Amstenlam met
Indische zaken was dus, dat z\\\\ de twee eerste door de
reeders op de schepen geplaatste, ongeordende „predi-
kanten" bij hun terugkeer voor zich riep om zich to
verantwoorden, dat zy den doop bediend hadden, en dat
zy hen, toen zy weer wilden uitgaan, autoriseerde oni
to „vermançn" en te doopen.
Het initiatief tot hot uitzonden bleef echter in do
eerste jaren geheel by de reetlers. of do CompagnieOn
die de schepen uitzonden on Classis en Kerkeraad wonU\'H
er buiten gelaten en deden ook geene pogingen om dit
work ter hand to nomen of er contrôle op uittcoefonen.
M Vnn piktkhh im bckcml, dnl hy op da hoonrclm q]) MntiriliiiH con
inboorling gtxloopt had. r-Undo dc cer1lc heiden door oen Nwlerlnndcr
gedoopt (eio Tr. i>. nntivs\', Herv. kerk, ItU. Ti)- Vnn ile l>om:liuldiging
dnl hy het nrondmnnl bo«l!cnd hnd wonit by tyn vrrvcbyncn niet niror
gerept, dere ia diM wcliichl ongegrond gowecul. hoewel by «yn wwlemin
iiitgaan de viaag of hy hel Hvondiunnl «nl mogen IxHlienen loih ook weer
ter npmko koml. I)e opmerking vnn Dr. VoabU. 1(17, dnt hel nntuuriyk
in. dnl PiRTKHi« op con pinnt in hel vcn«lng vnn «yno ecrflc rein prwli-
kend wordl voorgctteld, dewyl hy vernmner wn*. in onjuinl. Op do«c
rei» wn* Fiktkiw nog niet vernmner. Hy wrnl dil oct*l n» dcw rein.
24
De oude Amsterdamsche Compagnie besloot 12 Nov.
1598 hare schepen van ziekentroosters te voorzien.
In dit besluit had ook weder Plancius de hand. In hoe-
verre het aan de Compagnie gelukt is steeds personen
er voor te vinden, weten wij niet 2). Jn Acta of Pro-
tocollen ontmoeten wij alleen dezulken die hunne be-
voegdheid te buiten waren gegaan en daarover vermaand
moesten worden als da\\ad Crop die 25 Febr. 1601 berispt
werd, omdat hij aan iemand die geen lidmaat was eene
attestatie had gegeven en Roelof Roelofsz, die tegen
zijne instructie gedoopt had en daarvoor 1 Sept. 1603
voor de Classis verscheen.
Langzamerhand werd echter de Classis meer en meer
ook in de uitzending van predikanten en krankbezoekers
betrokken.
Ds. Halsbergen dient 2 Oct. 1600 aan. de Classis aan
namens Bewindhebbers (van de oude Amst. Comp.) of
men niet zou willen uitzien naar krankbezoekers en
predikanten. Bewindhebbers roepen dus de hulp van de
Classis bü dit werk in. Er werden toen verschillende
namen van mogelijke candidaten genoemd, maar verder
kwam het niet. In 1601 den 2cn Mei komt Ds. Hai.\'ï-
bergen echter met een voorstel in veel concreeter vorm:
1
25
„Of meii voortaen niet behoorde omme te sieii naer eenige
personen daei\' toe gequalificeert dewelcke als wettelicke
predicanten, zoo op de reyse onse schipluyden uytgesonden
naer .Oost-Indien als oock aldaet tc latule door Gods
genade aengecomen en de inwoonende Heydenen mette
predicatie van des Heeren woort ende gebniyck der H.
Sacramenten voorsien mochten." Hier is dus bewustzijn
van eene roeping der Classis zoowel tegenover naar Indië
varende landgenooten als tegenover heidenen. Deze zaak
• werd blijkbaar van groot gewicht gevonden, men besluit
ze aantehouden om ze op de eerstkomende Synode te
brengen. Dit geschiedde den 18en Juni daaraan volgende
op de Part. Synode te Amsterdam »). Deze besloot, dat
het \'t werk der Classes (dus niet der Bewindhebbers) is
om uittezien naar predikanten voor Indië.
Met dit besluit van de Synode van Amsterdam van 1601
was de toestand echter nog niet plotseling veranderd.
Reeds 8 Sept. IGOl wordt in do Classis geklaagd over de
groote wanorde by de laatste uitgevaren vloot in het mede-
nemen van zekere personen voor zieken troosters. Een paar
dor Amsterdamsche broeders worden gecommitteerd om
by do Bewindhebbers hierover to klagen. Hier treedt
dus de Clas.sis het eerst handelend tegenover Bewind-
hebbers op. Hot resultaat van dit optreden wordt ons
niot vermeld. W(j Uisten echter hieromtrent niet geheel
in het duister. Twee jaren later toch benoemt de Ker-
keraad ") (die inmiddels, zooals wy straks zullen zien
in. dozo zaken de werkzaamheid van do Classis had
overgenomen) eeno Commissie om do krankbezoekers.
>) Zio Hkituma pn v. Vkkn, Actn I. hit. M».
\') Zio Tmtocul o Nor. looü by kirnikith. Korkvrrbniul, Hiilnge 1.
(Zio omtrent dcto bytngo bis. l\'J. Knkclc exlmclcn, dio cr niet in
voorkomen n^n opRcnamcn in liyingc H vnn dit |troofM:htifU.
26
die de Bewindiiebbers zouden uitzenden te onderzoelien.
Deze kwestie is dus blijkbaar zóó geregeld in dien tijd, dat
krankbezoekers zich bij de Bewindhebbers hadden aan
te melden en deze hen, als zij hun geschikt voorkwa-
men, tot den Kerkeraad zonden om door dezen onder-
zocht te worden, waarna zij alleen met goedkeuring en
met eene instructie van den Kerkeraad uitgingen.
In deze jaren valt ook de zoo belangrijke overgang
van het grootste deel der werkzaamheid van de Classis
op den Kerkeraad. Ook hierover bekomen wij uit Acta en
Protocollen weinig licht. Meermalen werd reeds door
de Classis eene of andere werkzaamheid aan den Kerke-
raad opgedragen. Zoo werd, gelijk het reeds meermalen
geschiedde, bij de 2® terugkeer van Jakob M^vttheus
1 April 1602, den Kerkeraad opgedragen hem aan te
spreken en te ondervragen van zijn dienst. In het protocol
van 4: April 1602 (dus 3 dagen later) lezen wy: „Aen-
gesien by de Classe is goedgevomlen, dat de Kerkenraet
sonde aenspreken de kranckenbczoekers die voor desen op
de schepen van Oostindic hebben gevaren ende nu tcederom
dencaerts sullen gaen omme wt haer te verstaen hoet haer
op de liegse is gegaen emle of sij haer volgende Com-
missie emle haer Instrucsie icel hebben gcfjueten" en van
dien dag af begint de Kerkeraad geregeld met deze
werkzaamheid. De Kerkeraiid treedt Hus op met veel
uitgebreider la.st dan hem volgens de Acta wa.s gegeven.
Wat hem voor een bepaald geval was opgednigen miuikt
hij tot eene opdracht tegenover allo krankbezookeii».
Heeft de Classis meer besloten dan in do AcUi stmit?
Was het do bedoeling dat dit een vasUj regel zou
worden? Of heeft de Kerkeraad eigenmachtig dit work
aan zich getrokken en heeft do Classis hierin borust?
Wie zal \'t zeggen?
27
Zeker was de Kerkeraad door zijne wekelijksche ver-
gaderingen en zijne aanwezigheid in het centrum van
actie veel beter geschikt voortdurend handelend op te
treden dan de Classis. En zoo onderzocht nu voortaan
de Kerkeraad niet alleen de teruggekeerde krankbezoe-
kers, maar, zooals wij reeds zagen, 6 Nov. 1603, werden
2 van zijne leden (waaronder weer Plancius) aangewezen
om ook de krankbezoekers, die zich bij de Bewindhebbers
hadden aangemeld en door lien aan den Kerkeraad wer-
den toegezonden, te examineeren. En niet alleen deze
onderhandelingen met krankbezoekers, maar nagenoeg
de geheele zorg voor de Indische zaken gaat nu over
van de Clas.sis op den Kerkera;id.
Slecht« het examineeren en afvaardigen van predikanten
heefl de Classis steeds als haiir particulier domein be-
schouwd. Dit zullen wy zien by de uitzending van
WiLTENs, van Maertens en van Hui^ebos. \'Des te meer
valt het op, dat toen 1 Sept. 1603 Magister Johannes
Stollenhecker uit het vorstendom van Anholt zich by
de Classis aanmeldde on deze dus do zoo lang gewenschto
gelegenheid had iemand van grootere geleerdheid als
predikant to kunnen zenden, zy do onderiiandelingen
met liem mui den Kerkisraad overliet. Uit hot feit, dat
van eenige ordening van Stoi.leniuxikkr noch in do Acta
noch in do Protocollen iets is aangeteekend, kan met
vry grooto zekerheid worden afgeleid, dat hy als vermaner
en niet als predikant is uitgegaan \')•
mm
>) wy vinden feToi.t.KNiiKTKKii op «lo 18 Dei\'. HM):i uilgevaron vloot
onder .Stkvks V. i). IfAdiiKN bcAtontd voor pntliknnt to rntann —
later wnj» hy op Amlmn cn wenl Htwli» nU TrtHlikant l)cwhonw(l. In
\'l rn)tocul vnn 27 Aug. 1(M«> wortll hy ook predikant genoemd, welken
naam d«>or don Kerkemad niet lichtvnnnlig gegi\'ven wenl. Hy U 2
Aug. IfilO terug met gowlc nttcotntin vnn HotrrxiAN en ventorkl 2H
28
b. Be Indische zaken bij den Kerkeraad.
In het tijdvak, dat nu voor ons ligt (1608-1621)
waren de bemoeiingen van den Kerkeraad te Amsterdam
met Indische zaken vrij omvangrijk, getuige de vele
aanteekeningen in de Protocollen
Het meeste werk gaf wel het onderzoeken en exa-
mineeren der krankbezoekers. Zij moesten eene attestatie
■yan leer en leven overleggen van de plaats vanwaar
I zij kwamen. "Werd deze in orde bevonden, dan volgde
het examen in de hoofdstukken der leer s). Soms
moesten zij voor den Kerkeraad eene vertroosting doen
„als staande voor een zieke" (zie 10 Nov. 1609) of ook
wel over een tekst eene propositie houden. Ook zal toen
»\'al wel reeds, evenals later, het examen vooral goed
■ lezen en zingen omvat hebben.
Doch de Kerkeraad stelde zich niet tevreden met alleen
degenen, die hem door de Bewindhebbers werden toege-
zonden, te examineeren. Er werd 16 Nov. 1606 besloten
van de preekstoelen af te kondigen, dat do predikanten
willig waren degenen die dit examen zouden willen doen, te
onderwijzen en te oefenen \'). Men nam hen ook mede
Aug. 1611 om weder tc mogen keeren naar Anliolt. By de uit7x;nding
van wii.tens blijkt dat deze als de eerste bchoorlyk gconlendc predikant
van Amsterdam werd beschouwd. Stollkniikckrii werd om zijne meer-
dere ontwikkeling nog ccnler dan andere vermaners prc<likant gcnocnid
cn ook de Kerkeraad dec<l hieraan mee. Hy was echter niet geonlcnd.
\') Voornamelyk tc vinden by UüT(iKliH iKerkvorband) enkele aan-
vullingen in HijUgfl n.
Soms moest dit op enkele punten (als b. v. zonde of ellcndighei«l)
nog eens hervat worden. Tegen onzuiverheid in do leer wenl zeer gr-
waakt cn zelfs wonion andere Kerken gewaarschuwd als zü iemand
wilden uitzenden wiens rechtzinnigheid venlacht was. (Zio 1\'r. 4 en 2.\'i
April 1013, 5 Nov. lOl.*), 29 Oct. 100«, 12 Dec. KKMI, 3 Dcc. Iflla).
») Zie Pr. 10 Nov. KMKl, 10 Nov. lOOJ).
-ocr page 41-29
bij de zieken om te zien en te hooren hoe men met
de kranken bij iedere gelegenheid moest omgaan M.
Gedurig werd ook door de predikanten afgekondigd
dat er gebrek aan krankbezoekers was en werd eene
krachtige oproeping gedaan om zich voor dit ambt aan
te melden
De Heeren XVII hadden Maart 1605 besloten \') 4 stu-
denten voor hunne rekening te laten studeeren, waarvan
één voor de Kamer van Amsterdam, om na volbrachte
studie als predikant naar Indiö te gaan. In 1606 heefl
de Kerkeraad veel moeite gedaan om deze plaats voor
Abraham Speckius te krygen *). Hij is echter blikbaar niet
aangenomen, want in 1607 werd Gasparus Wh^tens voor U
Amsterdam als student van de Compagnie aangenomen \'). \'
De Kerkeraad ging ook voort op den in 1599 door
de Classis ingeslagen weg om enkele krankbezoekers tot
vermanen, doopen en een enkel maal tot het inzegenen
van huwelijken te autoriseeren. De Classis werd hier
niet in gekend. Reeds 14 April 1605 werden zoo twee
personen eenvoudig „om redenen tm anderen tijde gewichlig
t/coordeeld in o)izc Classis" tot doopen bevoogd verklaard •).
Kerkrechteiyk nog bedenkeiyker was het zendon van
Hendiuk van Sokst en Mkvnart Mkvnartzks 14 Maart
1613 als krankbezoekers, dio in Indiö door do prodikanten
aldmir tot predikanten mochten worden gepromoveerd.
Enkoio malen kwamen er briovon van krankbezoekers
>) Zie Pr. 10 Nov. 1001).
«) Zio Pr. 1(1 Nov. UHMi, 10 Nov. 1(K)1», 22 Sopt. kjki, Juli KUT,
1« Nov. 1017, 18 Ocl. 1(118.
») Zio Gkotiik, Archief V, bU. 2.
*) Zie Pr. 13 .luli en 3 Aug. 1(MMJ.
Zie CAl,l.knnacii, Heumiu« ble. 202, 203.
•) Zie ook Pr. :> .lull 1012, O Nov. ION, 25 Nov. Iöl.\\ 24 Nov. 1010.
30 Nov. 1017, 15 Mnnrl 1018.
30
bij den Kerlferaad in Hunne klacliten werden aan
de Bewindhebbers bekend gemaakt. Zoo trachtte de
Kerkeraad 22 Nov. 1607 eene betere behandeling op de
reis voor hen te verkrijgen.
Het zou zeker de moeite waard zijn te tellen hoe vele
malen kerkelijke personen in de vergaderingen van Bewind-
hebbers zijn verschenen om daar een of ander belang
te bepleiten of herstelling van grieven te verzoeken. Dit
begon reeds in dezen tijd. Zoo kwamen verscheidene malen
klachten voor, dat de Bewindhebbers krankbezoekers aan-
namen zonder de voorkennis of zonder de goedkeuring
van den Kerkeraad 3).
Het was lang niet altijd een gemakkelijk werk om
voor deze Heeren te moeten verschijnen. De ontvangst
was niet altijd vriendelyk. Men moest 4 Nov. 1610 be-
sluiten „met voorzichtigheyt" den Bewindhebbers te
remonstreeren, dat het niet aanging iemand, die geen
lidmaat was als schoolmeester te zenden. Hieruit blijkt
tevens dat ook de schoolmeesters, die toen naar Indië wer-
den gezonden onder toezicht van den Kerkeraad stonden.
Enkele malen kwam het tot bepaalde conflicten. Zoo
wilden 1 Maart 1618 de Bewindhebbers Jakou Jakobs als
krankbezoeker en tevens als onderkoopman en boek-
houder naar Indië zenden. Hij verklaarde zelf alleen op
\'t schip ziekentrooster te willen zyn, maar in Indië aan
land niet met goede conscientie dit ambt to kunnen
\') Zie Pr. 7 Jan. 1010.
2) K*>odH 20 Nov. 1003 wilden IJcwindhebl)cr» zekeren Rrhius cn oen
medicu« uil Krieoland (zeer waarnchünlyk .Toannih Wocima roedicinno
studiohu» die in Dec. 1003 met Stbvï:.n v. d. IIaoiiks\' uitvoer en door
hem op Aral)on wenl nchlergelalen, zio joumajil Matp.ukpk blz. (Wi cn
Grothk, Archief V, blz. (J cn 8) uitzenden nU pre<Ukanten. Do Kcrkernnd
protesteert hier tCRcn. Met wolk gevolg in niet Iwkcnd. Dergriyko
klachten komen ook voor 2» Oct. 1001», 30 Nov. ItkXJ, 4 Nor. 1010.
31
bedienen vanwege de goddeloosheid en ongerechtigheid^!
aldaar. De Kerkeraad vindt iemand, die zoo gezind is
ongeschikt voor dit ambt en weigert hem te examineeren.
8 Maart daarop wordt vernomen dat hij toch zal worden
gezonden. De Kerkeraad volhardt echter bij zijne resolutie.
Het ontbrak den Kerkeraad niet aan moed toen hij
27 Sept. 1618 weigerde voort te gaan om mede te werken
om Indië van predikanten en ziekentroosters te voorzien,
voordat er orde was gesteld op de zaken in Indië, daar
hij zich anders bezwaard gevoelde iemand tot dezen
dienst te bewilligen.
Merkwaardig is ook het optreden van den Kerkeraad
tegen het peper-monopolie \') 23 Dec. 1599. Hy besluit
de Bewindhebbers, die lidmaten zyn er over aan te
spreken. En hoewel de Heeren trachtten te bewyzen,
dat zy in hun recht waren, achtte de Kerkeraad het
toch noodig nog eens zeer beslist zyne afkeuring over
deze wyze van handel dryven uit te spreken.
By botsingen wisten Bewindhebbers meestal den Kerke-
raad weer gunstig te stemmen doordat een van lien zelf
in eene vergadering verscheen 2). Dit schynt meestal een
gunstig resultaat te hebben gehad hoewel do Kerkeraad
toch wel meer belangryk bezoek ontving \').
N-
\') Do oiuio Ami«U!nlnini>cho Ci)i«iWRnio Müot contnictcii mol «lo
tnlnn(liH:lio voistcn cn liuofdcn in Imiiö om nllo«n nnn liHiir «lo i)c|>cr
lo vcrkoo|>cn cn-t« AmiOonlnm wml nnn linar hct niuluitomi irchl
toogckcnd om [Hipor in lo vocrcn on t« vcrkoo|H«n. Dil wni« rco«U licl
bogin vnn hol monoiwlicutolm;!. dnt Inlor dwr «lo Compngnio loi hol
iiilcnlo In Rwirovcn. Do Kcrkcrand vcrklnnrl licli bwlidl logen «lote
wy«o van hajHlcIdrüvcn cn meenl, «lal alloen vryiinndel mel OwU
Woonl overeenkoml.
*) 27 Aug. lü«), 10 Nov. 1017, I Mnarl lOlÖ, 18 Oct. 1018.
») Zoo kwnm2l Kehr. lOlU Fukdkiuk ihiitman In oono vergmloring
cn 10 Nov. 1011 admirnal Matkukkk cn 2.\') ücl. 1018 woor Houtman
voordnl hg nU Ciouverncur nnnr Ambolna ging.
32
Inzicht in wat wij tegenwoordig zendingsraethode
noemen, mogen wij zeker in dezen tijd van den Amster-
damschen Kerkeraad niet verwachten. De oogst van
zendingskwesties in de Protocollen van deze jaren is
dan ook niet rijk te noemen. Als wij echter beoordeelen
willen wat in dezen tijd door den Kerkeraad meer recht-
streeks voor de Christianisatie van Indië is gedaan, moe-
ten wij vooropstellen het uiterst belangrijke feit, dat,
waar in de toenmalige Protestantsche wereld de zendings-
gedachte absoluut niet leefde, onze vaderen terstond
gevoeld hebben, dat zij tegenover de volkeren, die in de
nieuw veroverde gewesten onder ons gezag kwamen,
eene roeping te vervullen hadden \')• Wij zagen reeds
hoe al in 1599, toen Jakob Mattheus voor de 2» maal
naar Indië zou varen, de meerdere autoriteit hem gegeven
om te vermanen en te doopen mede was „om metter
tijdt de gelegentheyt te moghen verkrijgen om den menschen
aldaer in duystemisse sittende in de waere Christelijke religie
te omlerrigten." En van ware zendingsliefde getuigen de
Niet zoozeer do gchoorznAmheid nnn het Zendingsbevel de« Heeten
stond hier op den voorgrond nis wel de gedachte uitgedrukt in
der Confesiie, dat het do taak der overheid was allo afgodcry cn valschen
godsdienst ook in dio aan ons gezag onderwoq>cn gewesten uit tc roeien.
Dit was echter geen koud rcgoristisch beginsel. .Men vatte dit dadclyk
zoo op, dat men door prediking cn onderwijzing moest trachten die
volkeren tot het Christelijke geloof to brengen. Dat onze vaderen in
do .Molukken by hunne komsteen belangryk cn uitgebreid zendingswerk
der Roomsche Missionarissen vonden was wel do aanleiding tot «Je
allereerste zendmgswerkzaamheid aldaar. De Roonischo Paters waren
verdreven, hunne gemeenten konden niet onverzorgtl blyven. Zy vrot\'gen
zelf om onderwyzcrs en leeraars. Zio o.a. het journaal van Matki.ikkk.
blz. 00, waar de Ambunncezen hom by zijne komst in 1607 verkliirrn
dat de Hollandsche heorschnppy hun veel vcrdragoiyker is dnn do
Portugecschc, mnar, dat hun grief is. dat zy niet gcleenl wonlen cn
leven aU beesten, waarop hy JoilANNra Wikima annstelt om hen
tc ondern-yzen.
33
woorden waarmede de Credentiebrief aanvangt 23 Dec.
1610 door den Kerkeraad van Amsterdam namens de
Classis aan Caspar Wiltens uitgereikt: „Alsob^gelegenheid
van de Oost-Indische scheepsvaert door hijsondeix schickinge
ende genade Gods in verschegde plaetsen van Oost-Indië
een groote deure geopend is, oin het Evangelium onses
Heeren Jesu Christi te predicken met mercklgcke hope,
dat daei-door vele der imcoonders tot de kennisse des
enigen waren Gods ende syns Soons Jesu Christi, ende
also tot eeuwige salichheyt sullen werden gebiacht, gelijck
daeiran alrede enige goede beginselen wa-deii gespeurt"
enz.
I Dat dit zendingsbeginsel niet alt\\jd zoo zuiver als hier
werd gesteld, dat er in de praktische uitvoering vaak
veel onvolmaakt en verkeerd was, dat by regeerings-
ambtenaren politieke bybedoelingen vaak eene groote rol
speelden, terwyl ook predikanten hier niet altyd vry
van bleven, dat er ontzagiyk veel werd bedorven door
de zonde en de goddeloosheid onzer landgenooten, waarby
regeeringsambtenaren vaak het slechte voorbeeld gaven
en helaas! ook zoo vele predikers van hot Kvangelie
onwtiardige en ongeschikte dienaren waren, terwyl ook
do besten dikwyis veel door onhandigheid of gemis aan
kennis van land, Uuil en volk bedierven en, dat God toch
niettegenstaande dit alles het zendingswerk zegende —
dit alles kan ons do geschiedenis van do Christianisatie
van Indiü in die dagen loeren.
Maar wy moeten tot den Amstcrdamschen Kerkeraad
Uirugkeeren om to zien in welke zendingskwesties deze
in dit tydvak werd betrokken.
Dit was allereerst eene vertalingskwestie. Ai.ukrt
I) Zie nyinge i:.
-ocr page 46-34
CoRXELisz. Rüyll voer in 1600 mede op de vloot van
Jacob van Neck als onderkoopman. Hij bestudeerde het
Maleisch op Sumatra en heefl al heel vroeg „het boekje
van den Heer van Aldegoxde" (het kort begrip) en eenige
gebeden in het Maleisch vertaald 3). Deze vertalingen
waren aan Fkederik Houtman bekend \'.), liij bracht ze
echter als gouverneur van Ambon (na 1605) in „ge-
meener Maleisch" over, aangezien hij het Maleisch van
Ruyll „als meest ter Heren Hoven verkeerende" te
hoofsch vond en dit op Ambon niet werd verstaan 1).
Toen Jan Maertszoon van Campen 2 Mei 1611 als predi-
kant naar Indië voer nam hij eene oplage van „het
formulier van doopen ende van trouwen, de ghemeene
gebeden en het boekje van Aldegonde" in het Maleisch
vertaald door Ruyll en gedrukt voor rekening van de
Compagnie (blijkbaar zonder de Kerk er in te kennen)
mede. Hij ontmoette toen op Mauritius 21 Nov. Frederik
Houtman op zijn retour naar \'t vaderland en had met
deze „redenen" over dezo vertalingen. Houtmak vond
toch hare invoering op Ambon, (Maertens\' bestemming),
waar dit Maleisch niet verstaan werd en men nu reeds
aan zijne vertalingen gewoon was hoogst ongewenscht.
Toen Houtman in 1612 in \'t vaderland kwam heeft
-ocr page 47-35
hij zijne bezwaren bij de Bewindliebbers ingediend. Deze
zaten blijkbaar met de zaak verlegen en kwamen er
mede bij den Kerkeraad, die in deze kwestie advies
moest geven.
Het kan ons niet verwonderen, dat ook de Kerkeraad
dit niet kon en men toen over de meerdere of mindere
wenschelijkheid om liet zoogenaamde hoog- of laag-
Maleisch voor dergelijke vertalingen te gebruiken nog
absoluut geen oordeel kon hebben \'). Toen Houtman
dan ook 21 Febr. 1603 zelf zijne diensten kwam aan-
bieden in den Kerkeraad om eenige Maleischo vertalingen ij
te maken, werd er besloten hierover op een anderen \'
tijd te handelen, van welk handelen echter niets meer
kwam.
Eene andere zendingskwestie, die reeds vroeg te berde <
kwam, was die van den Doop der „basUmrden", d. w. z.
van kinderen van Europeanen en inlandscho vrouwen.
Reeds vroeg stonden do bedienaars van het Evangelie
hier voor eene moeiiyke vniag; deze kinderen te doopen
en daardoor de zonde to wettigen of te weigeren zo to
tloopen en diuirinedo hen geheel los te laten en zich in
tal van moeiiykheden en onaangenaamheden to wikkelen.
Reeds ton tyde van Stoi.i.knukckkr hooft do Kerkeraad
van Amsterdam met hom over deze kwestie gehandeld.
Over liet toen verhandelde vindon wy niets aangeteekend,
maar toon .Ian Makktbnh zou uitgaan vroeg hy in de
vergadering van 21 Maart 1011 „hoe hy zich met diMi
36
Doop tegen de bastaerden zou hebben te draghen"
Toen vond men goed het te laten bij hetgeen ten tijde
van Stollexbeckeb was besloten, n.m. dat de Doop mocht
bediend worden mits één der ouders geloovig was, maar,
f dat bij een dergelijken Doop steeds op het verkeerde van
zulke verbintenissen moest worden gewezen en er onder-
scheid moest gemaakt worden tusschen den Doop van
echte en onechte kinderen Ook Ds. Hulsebos, eerste
predikant van Jakatra, was met deze vraag verlegen.
Door hem wordt in een brief, 29 Maart 1618 in den
Kerkeraad gelezen, de vraag gesteld „Boe men leven sal
met de kinderen, die in onecht -worden geboren en oock
mette kinderen der Heydenen, offmen Die doopen sal offt
niet, alzoo daer verscheyden gevoelen over dese sake in
Indië is, Dan alsoo de vrage of men de kinderen der
Heydenen mach oft moet doopen xcanneei- sij van Christenen
aengenomen zijn om in de Christ, leere onderricht te
worden van geicichte is" \').
37
De Kerkeraad voelde toen reeds meer dan bij de uit-
zending van-MAERTENs het groote gewicht van deze vraag.
Ieder zou de zaak bij zichzelven bedenken en in eene
volgende bijeenkomst zijn gevoelen inbrengen. Of dit
is geschied vinden wij niet aangeteekend. Het voerde in
ieder geval niet tot een resultaat, want toen naar aan-
leiding van een lateren brief van Hulsebos 15 Nov. 1618
eenige gravamina in Indische zaken werden opgesteld
voor de aanstaande Nationale Synode werd besloten deze
kwestie ook op deze Synode aanhangig te maken.
Zoo werden dan in deze vergadering naar aanleiding
van de brieven van Hulsebos tweo gravamina opgesteld
voor de Nationale Synode:
1°. of de doop bediend door kooplieden, onder-kooplieden,
assistenten en andere daartoe door de Kerk niet geautori-
seerde personen mocht erkend worden.
2°. of men de kinderen der Heidenen in Oost-Indic zal
mogen doopen die overgegaan zijn in dc familie der Chris-
tenen en, die een Christen hebben, die belooft dezelve in de
Christelijke religie op te voeden.
Het eerste gravamen is blijkens een schrijven van
Ds. IloLANDUs uit de Synode van Dordrecht \') door hem
niet ingediend: „om dc eere van onzen Kcrkenraet, als
zijnde des voorstelkns omcccrdigh, tcant het bugtcn dispute
is, dat soodanige doop geenen doop en can verstrecken"
Het gravamen is echter door de Nationale Synode
behandeld en wel in de 17o en l?)o Sessie. Het werd
zonder eenig praeadvies van do kant der Amsterdam-
sche broeders ingebracht. In do 19« Sessie kwamen do
») Zio Pr. 20 Dec. KlIH by Uutokbh.
Voortckcr ocne *ecr cigcnmachllge tliu»«l vnn een nfgcvnnnligtle lor
Synode mei oen wollig nnngrnnmcn gritvnmen.
38
verschillende schriftelijke adviezen zoowel van de „uit-
heemsche" als binnenlandsche theologen over deze
kwestie in Uit deze adviezen blijkt, dat velen zeer
goed inzagen, dat het hier geen gewone kwestie van
adoptie gold, maar het toestaan van dezen Doop beden-
kelijk was met het oog op de moraliteit in Indië. In
de 19e Sessie werd dan ook eendrachtig besloten, dat
zulke kinderen niet mochten gedoopt worden, alvorens
zij tot hunne jaren waren gekomen en behoorlijk hadden
kunnen onderwezen worden en, volgens het schrijven
van Roi..\\m)us, dat 20 Dec. 1618 bij den Kerkeraad in-
kwam, is dit zoo te verstaan, dat zij eerst bij hunne
belijdenis zullen kunnen gedoopt worden.
In deze belangrijke kwestie had dus de Kerkeraad de
voldoening een voor het vervolg bindend besluit van
de Nationale Synode te hebben uitgelokt
In den brief van Ds. Hui.sebos, die 15 Nov. 1618 werd
behandeld, kwam nog eene vraag voor, dio toen door
den Kerkeraad werd afgedaan. Dit was n.1m. de vraag:
of de predikanten in Indië de macht zullen hebben om
proponeerenden krankbezoekers (hier de aanduiding voor
„vermaners", later „proponenten" geheeten) te autori-
seeren om in geval van nood te doopen cn ten tweede
wanneer één van hen zich misdroeg, of zij dien dan,
met toestemming der Overheid, mochten afzetten.
Hierop werd besloten, dat de predikanten in Indië com-
municatis consiliis met de naburige predikanten \') en
39
colleges in geval van nood vergunning tot doopen »)
mochten geven en wat het tweede punt aanging, dat
zij ook met advies van de naburige colleges de pre-
dikanten 2) voorloopig mochten suspendeeren, die zich
misdroegen.
Dit waren belangrijke beslissingen. Van de eerste is
spoedig in Indië op ruime schaal, zooals wij zien zullen,
gebruik gemaakt. Het zou echter niet lang duren, dat
men in Indië zich in de goedkeuring van de Kerk van
Amsterdam van dergelijke autorisaties om den Doop
te bedienen mocht verheugen.
Een bijzonder groot initiatief in zendingszaken zal
moeilijk, als wij, wat wij in deze jaren op dit gebied
vonden, overzien, aan den Amsterdamschen Kerkeraad
kunnen toegeschreven worden De Kerkeraad gaat er
slechts toe over om deze kwesties te behandelen wanneer
hij er voor geplaatst wordt. En dan gaat het nog lang-
40
zaam: Hulsebos moest lang op antwoord wachten. Reeds
27 Juli 1617 kwam de brief met zijne vragen in. Er
werd toen besloten „rfese saecke te laeten berusten tot
andere gelegener tijt." Den Qden Xov. wordt ingebracht,
dat de Classis den Kerkeraad belast met het beant-
woorden van dezen brief „specialijck van dc t-raechatukken
daerin begrepen". Dit wordt dan echter „om oorsaeck"
uitgesteld tot eene . volgende vergadering. Het duurt
dan echter tot 29 Maart 1618 voordat de brief in den
Kerkeraad wordt gelezen. En eindelijk is men 15 Nov.
1618 zoo ver, dat men van de voornaamste punten gra-
vamina maakt voor de Nationale Synode. Het is dus
niet te vei-wonderen dat Hui^sebos 3 Jan. 1620 aan de
Classis van Enkhuizen schreef „alle plaetsen (d. w. z.
Classes in \'t Vaderland) sijn tegelijck raer ende langsaem
int gene wat hier doen mogen oße moeten te adviseeren".
Wij mogen er echter den Amsterdamschen Kerkeraad
niet hard over vallen dat hij bij zijne zóó veel omvat-
tende taak niet altijd gelegenheid vond om vlug de
Indische zaken af te doen. Do Kerkeraad was hiertoe
zeker allerminst een geschikt lichaam. Dit word meer
en meer gevoeld en was wel de voornaamste reden tot
het instellen van Gedeputeerden tot de Indische zaken.
Voor wij echter daarover handelen, moeten wij nog een
blik slaan op hetgeen do Classis voor Indiö deed in het
tijdvak, waarover wij nu spraken.
c. Dc uitzoiding van predikanten door de Classis.
Do werkzaamheid van de Classis bepjuildo zich in dozo
jaren tot het e.xamineeren en uitzenden van een drietal
predikanten. Alles werd aan den Kerkeraad overgelaten,
maar het recht om predikanten te examineeren, to auto-
riseeren en uit to zenden, behield zich de Clas.sis voor.
41
Het duurde tot het einde van 1610 voor er van Am-
sterdam een predikant uitging. Caspar Wiltens was in
1607 aangenomen om voor de Kamer van Amsterdam
op kosten der Compagnie te studeeren. 28 Oct. 1610
vragen de Bewindhebbers het goeddunken en advies van
den Kerkeraad om hem uit te zenden. De Kerkeraad
besluit zijne zaak ter hand te nemen. Hij doet 18 Nov.
1610 eene propositie voor den Kerkeraad. Hij zal dit in
\'t openbaar herhalen. Intusschen was de Kerkeraad ook
in onderhandeling getreden met Jaïj Maertens van Alk-
maar, vroeger als krankbezoeker in Indië werkzaam, dien
Bewindhebbers gaarne ook als predikant zouden zenden.
Beiden worden nu 6 en 7 Dec. 1610 door de Classis geëxa-
mineerd en voor sufflsant erkend. Hierop worden zy drie
maal aan de gemeente van Amsterdam voorgesteld om
daarna in \'t openbaar te worden bevestigd. Hot laatste
wordt wederom aan den Kerkeraad aldaar opgedragen.
Daar Bewindhebbers beter vonden Maeutens wat later
te zenden is Wiltens 28 Dec. 1610 en Maeutens 23 Maart
1611 in eene openbare godsdienstoefening bevestigd.
Opden dag hunner bevestiging word hun door den Kerke-
raad namens do Classis hun Credentiebrief uitgereikt \').
V-
Nog slechts één predikant ia in de 20 jaren, waarover
Zio nyinnc K. Do xinsnodo «dnt «loor Cln*i«iK cn Kprkcmn»! v«)or
hoog noodig is ingezien gtvlznligo en ge<|UAl!ncccnlo )>ori«onen niet
nieonler nulnriloit cn in hooger «lunliteit lo zenden nU lot noch too
voor dezen is geschied* is ntel hel oog op STOl.l.KNltR(\'KKU zeer ver-
kliinrbnnr «Innr deze niet langs dozen weg wns uilgcgnnn. Dnt
«Innnloor «lo uilzending vnn Mattiiiah van i>kn Buokck en Za-
(-llAnii;H Hkvninoiuh, met even veel nulorilcit en in oven hm)go
«]unlitcit in het vorig jonr door dc Clnssis Wnlcheren uitgezonden,
schynbnnr genegeerd wordt, Is wel nllecn too lo sclirgvcn nnn hel
gemis nnn samenhnng «Ier Cinssos onderling. Hier wortll nllocn ge-
sproken voor zoover «lo lünssls Amstordnm nnngnnl en vnn wnt «Innr
gnschic«l U.
42
wij nu handelen, door Amsterdam uitgezonden. Dit was
Adriaan Jacobsz. Hülsebos, schoolmeester te Landsmeer.
Hij biedt zich in 1615 aan den Kerkeraad aan en wordt
geëxamineerd en bekwaam gevonden om als krank-
bezoeker naar Indië te gaan. Hij verklaart hierop echter
dat niet te willen en nooit anders gemeend te hebben
dan dat hij als predikant zou uitgaan. Hierop wordt hij
nog eens wat breeder door den Kerkeraad ondervraagd,
welk examen zoo goed uitvalt, dat de Kerkeraad vrij-
moedigheid heeft hem als predikant aan de Classis aan
te bevelen. Den 16®" April 1615 wordt bericht, dat de
Classis genoegen neemt met het onderzoek van den
Kerkeraad on Hülsebos vrijstelt van verder examen.
Hij is hierop evenals Wiltexs voorgesteld en bevestigd.
Het schijnt in dezen tijd uiterst moeilijk te zijn ge-
weest om predikanten voor Indië te krijgen, vandaar
dat er in 20 jaren slechts 3 door Amsterdam konden
worden uitgezonden. Toch heeft de Classis met het zenden
dezer .mannen eene belangrijk werk gedaan. Zij hebben
allen eene belangrijke plaats ingenomen in de geschie-
denis onzer Zending in Indië. Vooral Huiüebos moet
met eere genoemd worden. Het is opmerkelijk wat deze
voor de organisatie van de gemeente to Batjivia gedaan
heeft. En hij zou, naar menschelyke berekeningen,
nog veel meer hebben kunnen doen, had niet do dood
hem, te midden van z(jn werkzmun leven, overvallen.
d. l)c (umatdliny dei\' Deputati ad res indicas.
Naarmate de zorg voor do Indische zaken in omvang
en belangrijkheid toenam, bleek het, dat do Kerkeraad
bij zyne vele andere bezigheden onmogoiyk deze er nog
bij kon dragen. Toen er mannen van grooter bekwaam-
heid en dieper inzicht naar Indië werden gezonden.
43
kwamen er omstandiger en duidelijker berichten van de
toestanden iu Indië, en er begonnen zich allerlei kwes-
ties voor te doen, die vereischten rustig en grondig
bezien te worden \'). Uit deze berichten nu bleek meer
en meer de groote behoefte aan predikanten in Indië.
Men leerde er ook uit kennen de hopelooze verwarring,
waarin de zaken in Indië dreigden te geraken als er hier in
\'t vaderland niet beter orde op werd gesteld en krachtiger
hulp werd geboden. Toen Hulsebos van Batavia, waar hij
een Kerkeraad ingesteld en de gemeente georganiseerd
had, naar de Molukken zou vertrekken om daar hetzelfde
te doen, was er niemand om hem te Batavia optevolgen.
Om in die vacature te voorzien nam de Kerkeraad aldaar,
in de eerste maanden van zyn bestaan, in 1620, het be-
sluit om het advies van den Kerkeraad van Amsterdam
en van de Classis Walcheren optevolgen en, aangezien er
geen hulp uit \'t vaderland kwam, zelf een opvolger van
HuiiJEBOs ;wn tc wyzen. Hiertoe werd het advies van al
de broeders (ook der krankbezoekei-s) ingewonnen en
de tyd van één jmir gesteld om de antwoorden intowach-
ten. In de vergadering vnn 21 Aug. 1021 werd hierop Jakoii
Anthonis/. DunBKi.tnijck tot opvolger van Hui-skbos
>) Uil pon hooR)il iHtlnngryk (»nkkcl briovon in hol Arrhiof vnn don
Korkoniml vnn Knkhuiwn wolon w\\j, ilnl IIuiJ*Kno8 niolnlloon jnnrigki«
onivangr\\jkp briovon iu)nd, ninnr ook nfiK-briflon vnn «yno gohoclo ofllcioole
rorrmpondonlio niol collognV, rpgrcring*nnibtonnrpn onit., wnnnioor mon
ron uiUtokojid l>ooIcl l>okwnni vnn «Ion loo^lnnil dor gomoonlon in Indif.
\') Hiykcnn ihjn nfwhrift vnn do door Cornkmh Ma^ nilgobmcbto
Mom op .lAKun Antiki.sihsk.v, golognliitoonl door iiiti^skiuth. (In \'l
Arrhiof Korkornnd Hnkhtiiion.)
Volgonn Dr. VoH.ble. lli.^koudcxcjakoliAntiionikz Ddiiiiri.trijck
(dlo nU kmnkl)otockcr voorkomt nlit .Takoii Tm tnikkkn oftiionifihrn)
dozolfdo r.yn nU jAKOlt .MATTiiKrH, dion wy vroeger onimocttcn. Hoewel
oen dorgciyko nnnmnvemndoring in dien lyd niet onmogoiyk ii», knn
do*o bewering to<\'h niet jn!i«l Kyn..takon Tiionikxrn\'dient rich 10 Aug.
aangewezen, ora, na goedkeuring van den Gouverneur
Generaal en Raden van Indië, te worden bevestigd met
oplegging der handen. Ds. Hülsebos ging hierop, afge-
vaardigd door den Kerkeraad van Batavia met autorisatie
van den G.-G. en R. v. I. naar de Molukken om daar namens
den Kerkeraad de gemeenten te organiseeren. Kerkeraden
intestellen en dienaren te bevestigen. Hij deed dit op
Banda waar Wouter Melcuiorsz Vitriariüs ï), krank-
bezoeker op Neira, tot predikant werd bevestigd, het
Avondmaal werd uitgereikt en een Kerkeraad geformeerd.
Zoo zou Ds. Hülsebos verder zijn gegaan, was hij niet
bij het inzeilen van het zeegat van Ambon, door het
omslaan van het schip, verdronken.
Waren dit bevestigingen tot predikant langs een
eenigszins geordenden weg, die van uit het vaderland
was aanbevolen 3), er gebeurden in Indiö ergere onor-
delijkheden. In een brief uit Batavia van G Sept. 1622
1017 (Pr. IV 230) bij den Kcrkcrand aan om aU krankbezotker naar
Indië te gaan. Hy wordt O Sept. 1017 (Pr. IV 240) geëxamineerd cn
zeer voldoende bevonden, waarop besloten wonlt hem by de liewind-
hebbers aan to bevelen. Hij verzoekt 14 Sopt. (Pr. IV 242) tot den tyd
van zijn vertrek geoefend te worden in het piojioneeren, wat hem
vergund wonlt. Dit alles nu is niet denkbaar als hy dezelfdo was als
Jakoii matthefs die in l.jOl) al tot vermaner was bevorderd.
Ook is onjuist, blykens hel bovenstaande dat de O.\'O. CoK.v
DunnKLTRiJCK tot opvolger van Huwriioh zou hebben aangesteld
zooals Dr. Vos blz. lO."! zegt.
\') Zie over diens uitzending Pr. 27 Oct. cn 24 Nov. 1010. Hy
wenl nauwclyks bekwaam gevonden om als krankbezoeker le gaan en
bij zyno uitzonHing werd tiildrukkeiyk gCKtipulecrd, dat hy niet den
Doop zou tnogen bedienen.
\') Do Kcrkcriuid van Amstenlam kwam zeer «ix)e<lig terng op wnl
hy l.\') Nov. 1018 aan do brocdem in Indiö had aanhevolrn, want l«K«n
10 Dcc. 1020 do licvestiging van Dt\'liliKt.TtitJCK te Ilatavia, wrnl ver-
nomen, wonl dit zeer onbehooriyk gevonden en Ds. Li-NfAlittt x wenl
opgednigen hem er over aan te schryven.
45
aan de Classis Enkhuizen vinden wij de volgende feiten
vermeld: Op-Banda is door den Kerkeraad aldaar, Adam
ijsbrants naast Wouter Melciiiorsz tot het proponeeren
en het bedienen van den Doop geadmitteerd en een
ouderling tot het bedienen van den Doop toegelaten. Op
Makjan is Jan Gerritszoon Block door den Gouverneur
Houtman tot de bediening des Doops geautoriseerd. Op
Batjan is Cornelis Maes door Ds. Danckaerts te Ambon
tot de bediening des Doops geautoriseerd. Op de kust
van Paliacatte is een krankbezoeker door d^ magistraat
tot proponeeren en doopen toegelaten. Dit nu zyn enkele
staaltjes van de wanorde op kerkeiyk gebied in Indië.
zooals wij die in één brief uit dien tyd vinden. Er zullon
er dus zeker heel wat meer geweest zyn. Hoewel het
verre van ons zou zyn om deze liandelingen, die door
den nood vereischt werden, te veroordeelen, kunnen wy
toch ook begrypen, dat zy de Classis Amsterdnm, die
zoo zeer op orde in het kerkeiyke gesteld was, krachtig
tot het voorzien in dezen dringenden noot! aanspoorden.
Deze berichten, die allengs inkwamen, zullen het dan
ook wel vooral geweest zyn, die de Classis 2 Juli 101« •)
deden besluiten, zelf weder in Indische zaken actief op
te treden. Zy liet al do Indische brieven opzoeken om het
voornajimste min de Bewindhebbers voor te stellen, om
zoo to komen tot wederoprichting van al het vervallene.
Dh. Ursinus dient 8 Sept. 1018 nog eens aan«) „de groote
wanorde in \'t stuk van Religie en Godsdienst in Indië".
Men besloot deze kwestie toen op eene a.s. Synode te
brengen. Dit geschiedde op de Synode van Enkhuizen\'),
I) Zio Actn nyingc A.
") Zio Ad« Cl. Atn»l. In Ilglngo K. vnn CALl.ENlurii, Heumiui\'.
»} Zio IIKITHMA en v. Vkkn, Acin II Wt. vrgl. II bU. 71. Metkwnnr.
tilg U ook wnl ilniir vrrbiindcld wordl over eene Miileiwlic Hyiwlvortnling.
46
9 Oct. 1618, en deze refereerde het aan de Nationale
Synode. Onder de gravamina van Amsterdam voor deze
Synode werd daarom het volgende opgenomen:
„Dewijle men verstaet dat door quaet regvnent van som-
migJie overhooffden groote ongeregeWieyden voorvallen op
de Oost-Indisclie vaert; ende vide Oost-Indien selve de
saken van de Religie ende Godesdienst in groote disordre
comen te verloopen, wert gevraecht wat hierin dient gedaen
om sul.rs te verheeteren" \').
In de Sessio 162 is blijkbaar dit gravamen met een
zendingsgravamen van Zeeland dat hetzelfde bedoelde
behandeld en is besloten dit punt aan de Generale Staten
te remonstreeren 5); op de extractlijst van de punten
vanwege de Nationale Synode aan de H. M. Heeren
Staten-Generaal over te geven, wordt als achtste punt
opgenomen: „dat ordre mach gestelt worden op den dienst
van de Indien ende propagatie van het Evangelium in
deselve ende andere landen insonderheyt daer dese landen
t rafyqueren."
In den Libellus supplex dan de Staten-Generaal werd
dit punt als het 10e in de volgende formuleering op-
genomen :
„Ende nademael alle ware Christenen door de liefde, die
sij behooren tc dragen tot de verbreydinge ran Gods eere
\') Zie Dr. IL H. Krvi\'KK, do Ptwt-AcU bl«. 4:J7. Op decxlracliijol
komt dit gnivnmen verkort voor nU vnn Noord-Hollnnd luidende:
,Ordrf te »tellen op den dtennt en de voortplantiHge ran het Krangeliniti
in Oo»t-Indf?n.*\' {\'/Ao hctzelfdo werk blz. 4«:J),
flM ordre gentelt irordr om de ongelimvige Joden en Hegdenen te
hekeeren.* Zio KiJVl\'Kn, I\'onl Actii blz. 4«S.
In de ActA wordt vnn do bohnndeling dezer gmvnminn niets ge-
meld. Op de .Synode vnn lylnm (zio Hkitkma cn v. Vkks, Actn F!
blz. 71) wordt echter gemeld, dat besloten is deze Z4utk ftaii <lo .\'^lat.
Gen. tc remonstreeren. Zie Ktryi\'Kii, Pust-Actn blz. I.V).
47
onder de menschen ende tot de salicheijt van hare naesten,
verplicht zijn alle middelen aen te wenden daertoe dienstigh,
ende de Heere dese Landen den wech geoopent heeft tot
versehenden landen inde Indien emle eiders, die ran de
ware ende salichmakende kennisse Godts ontblootet zijn,
so is weer des Sgnodi ootmoedigh versoeck, dat uwe Hooch.
Mog. gelieve met Christelijcken ernst ende ijver dese saecke
te behertighen, emle tot dien eynde te beramen ende hy der
hamlt te nemen alsulcke middelen als tot voortplantinge
des h. Evangeliums in deselve Landen dienstigh ende aller-
bequaemst sullen wesen" \').
Hoewel het opnemen dezer Zendings-clausule in dit
Rekest der Synode vqn Dordrecht aan de Staten-Generaal
op zichzelf hoogst belangrijk is, kwam echter de oorspron-
kelyke bedoeling van het gravamen van Amsterdam,
n.1. dat do Synode orde zou stellen op de w\\jze van
behartiging der Indische zaken tot wering van de wan-
orde in de Indische Kerken er niet door tot verwe-
zeniyking. Do „propagatie van het Evangelie" werd aan
de Stilten-Generaal aanbevolen, hot „orde stellen opden
dienst" bleef achterwege.
D;uir dezo pogingen alzoo niet het gowenschto resultiiat
hadden, ging do Kerkeraad over tot een hoogst belang-
ryken stap In do vergadering van 25 Maart 1(J21
kwam een herhaald vor/ook van Ds. Faukki.ius, Gedepu-
teordo van do Classis Wjilcheren tot do Indische zaken,
in, verzoekende medewerking om to komen tot een
Seminarie hier to lande voor do opleiding van predikanten
») llclmiulcid in do l77o /.illing. Zio Kirvi-Kli, 1\'ont-Acla bl«. 2(17.
*) Oük <lo i)0()g0 ouderdom van l*i<AN(\'ii!8, dio NtetHlM do cicl vnn do
Indi«:lic taken gewcoxl wa« cn dio in 1022 nlierf mooi !»icr in aan-
merking genomen worden.
3) Zie niilngc II.
48
voor Indië bovendien drong deze brief aan op geregelde
correspondentie van de Classis Amsterdam met de Classis
Walcheren, ook om elkander geregeld de namen toe te
zenden van degenen die naar Indië uitgingen. Toen nam
de Kerkeraad het gewichtig besluit, blijkbaar in navol-
ging van de Classis Walcheren, en in een gevoel van
onvoldaanheid over den gang van zaken tot nu toe, om
eene Commissie te benoemen voor de Indische zaken:
Ds. Lemairius en Ds. Rolandus met een ouderling
werden aangewezen om de personen, die naar Indië
zouden varen, te examineeren, om alles waar te
, nemen wat in Indische zaken te doen was en ook
de correspondentie met die van Zeeland te onder-
houden.
\' Zoo was de Commissie ad res Indicas geboren. Om
beurten zouden de leden van den Kerkeraad in deze
Commissie zitting hebben. In 1622 werden Hevdanus
en Ambrosius benoemd; in 1628 werd bepaald, dat het
beter was, dat de Broeders twee jaren in deze Com-
missie bleven en er ieder jaar één aftrad, zoodat de
een den ander telkens kon voorlichten, toen bleef Am-
brosius in de Commissie en hem werd Triolandus toe-
gevoegd. Noch uit de Acta, noch uit de Protocollen
blijkt iets van eenige bemoeiing van de Classis b(j het
instellen dezer Commissie.
En nu staan wij weer voor eene duistere zaak. Plot-
seling treden deze Gedeputeerden op als Gedeputeerden
\') Do vorige brief vnn Fait keu rx kwam ook by don Kerkernnd in en
deze wendde zich wel tot IlowindheblMirs. mnnr liet zich nfi«chepcn met
de %erklnring, «Int er eon kweekuchool op Ambon (wnnr Daxckakhth
eenige inlnndcr« een pnnr jnnr ter opleiding by zich nnn hiiio hnd)
was opgericht. Zy zonden hiervnn cchter hiykbanr geen l»cricht nnar
Zeeland.
49
van de Classis »). Van Indische zaken vinden wij in
de Protocollen hierna niets meer — deze komen weer
in de Classis, die hare Commissie tot de Indische zaken
heeft. Hoe deze verandering is tot stand gekomen,
wordt ons echter niet vermeld.
Het is echter waarschijnlijk, dat nu de Kerkeraad
Gedeputeerden had benoemd en aan deze Commissie
alles had opgedragen wat de Classis indertijd aan den
Kerkeraad had overgelaten, deze nu ook met het oog
op de tijdsomstandigheden de Indische zaken aan zich
trok en deze Commissie van den Kerkeraad overnam.
Het verwondert ons echter, dat van dit alles in de
Acta niets is aangeteekendHet duurde tot 1636
voor het tot eene regeling van den dienst dezer Gede-1
puteerdeu kwam. Hierover hopen wy in het derde
hoofdstuk te handelen.
Als wij de werkzaamheid van Classis en Kerkeraad
voor Indiü van 1599 tot 1621 nog eens overaien dan
treft ons allermeest hoeveel er gedaan is en met wolk
een ijver er gewerkt word. Wat zou or van Indiö ge-
worden z\\jn zonder die vele mannen — al waren er
^slechts 3 predikanten onder - in dezen tyd voor do
prediking des Woords van uit Amsterdam uitgezonden?
Wat andere plmitsen deden was niets in vergelyking.
met Amsterdam als wy op goUillen letten.\' Maar hot
>) Zio OitoTHK, Arcliiof V.blt. n»\'J, wiuir amniuwnikcn tiiiiii.ani)r«
zich in oon briof vnn do Clnjwin Amsterdam nnn «Ion Korkonuid vnn
llnUvin 14 Doe. IÜ23 ,Oc<Iopuloenlen rnndoClniwii»" loekenen.on Row-
lutiw» ii.h. XVII 2» .Juni 1(J21 (eIoOiiotiik, ArcblefV, ble. 127) wnnr
Hoi.Asnurt en Lkmaiuiuh nU Owlepiueerdcn vnn do ClnMin Amntonlnn»
in do Vcrgndcring vonichünon.
«) Do ocrwt« vermelding vnn do ()o<lcpulcordcn in «lo Acta in o|>
12 April 1027: ,Dn. Clx>m:xm-imifrt In in plnolnoOKMmnni in
indincho nnecko ge<]cputeert.*
4
-ocr page 62-50
treft ons ook, dat de veelheid van het werk aan de
diepte in den weg stond. Men was tevreden als men
maar genoeg mannen uitzond, voor plannen tot ver-
betering van het werk, voor de theoretische zijde ervan
had men geen oog en geen tijd.
Wij vinden hier ook nu reeds de lijn, die wij in de ge-
schiedenis zullen ziendoorloopen: te Amsterdam de veelheid
van werk, op andere plaatsen het diepere inzicht, meer re-
glementeering en regeling, het ontwerpen van plannen,
de nieuwe denkbeelden, die waarschijnlijk voor den gang
van zaken in Indië van nog grooter gewicht zijn geweest.
Middelburg. Of ook te Middelburg, voordat de Classis
in Indische zaken optrad, evenals te Amsterdam, de
Kerkeraad daarmede reeds eenige bemoeiingen had gehad,
hebben wij niet kunnen opspeuren \'). Het eerst troffen
wij 1 Sept. 1603 bemoeiingen met Indië aan in de
Classis. Toen kwam b\\j haar het verzoek van de Bewind-
hebbers van de Oost-Indische Compagnie (Kamer van Zee-
land te Middelburg) om voor de uit te zendon vloot predi-
kanten te hebben. Het doel was niet alleen, dat zij
li zouden medevaren, maar ook, dat zij daar aan land
zouden achterblijven.
Ook hier gaat dus het initiatief van de Bewind-
hebbers en niet van de Kerk uit. De Classis gaat
echter terstond op het verzoek In en beraamt middelen
om personen voor dit werk te vinden. In de verga-
\') Tc Middelburg ontbreken dc notulen vnn d^n Kcrkemnd voor ISK»
geheel en nl. Ook het oudste Acten*l>oek ran de CliwiM ontbreekt.
Daardoor in het inogelyk, dat cr voor HMri {ein roet lielrtkking lot
Indië in do Classi» Is voorgevalleti, wnnrran wy nirin wctrn. Waai-
«chynlük is dil niet. Ifelgcen 1 .Sjpt. Hio.1 vwirvalt, nmnkt geheel den
indruk icln nieuw« to tyn.
Xic exincirn Aria ClnMis Walcheren Itylnge C. \'
-ocr page 63-51
dering vao 15 Dec. bleken echter alle pogingen vruch-
teloos te zijn geweest. De Bewindhebbers waren daarom .
genoodzaakt in plaats van predikanten twee „Lezers" \\
aan te stellen om mede te gaan. In deze benoeming
wordt de Classis blijkbaar niet \'gekend, maar zij geeft
hierbij terstond blijken van haar doorzicht, waar zij deze
zaak niet op haar beloop laat maar aanstonds voor
deze Lezers eene instructie ontwerpt\'), waarin zorg-
vuldig wordt gewaakt, dat zü niet zullen prediken, ja,
geen eigen gebeden zullen mogen doen, maar alleen
formulier-gebeden voorlezen, terwijl hun zelfs wordt voor-
geschreven welke boeken z(j mogen gebruiken om voor
te lezen. Door deze instructie werd de verwarring van
het doopen en prediken door niet-geautoriseerden, die
te Amsterdam in den aanvang zoo veel te doen gaf, te
Middelburg voorkomen.
Van den aanvang af onderscheidde zich de toestand
te Middelburg van die der andere plaatsen, waar Kamers
van do Compagnie waren gevestigd, ook daarin, dat do
Classis er te Middelburg in slaagde de goede verstandhou-
ding met de Bowindhebbera to bewaren en onaangename
botsingen te voorkomen. Wel zyn hot ook hier do Bo-
windhebbera, dio predikanten ») en ziekenIrooslerH aan-
nemen, zy zonden hon echter van den aanvang af tot
de Classis om hen te oxamineeron ») on goed te keuren
\') (icl^k tc AmKtcnlnm geWtml ww.
\'} To vinden in AHn !.\'> Dec. KkKI; Zie nijl«Ro C.
Mcrkwnnnlip Ik dnl In dc AcU RwïurlR wonll RWproken ran hel
lifrofftfH van pretlikanlen viwr IndiB door do l{o«vindhphlM>rx.
M r> Nov. KW" tomlcn IWwimUwUber» tt\\e C,\\».».KSl\\Ani Heunilu*
IljjlaRo C.) Wii.i.km Cai.vi.v va.v Vir^tiikciit en I\'icti:« W\'v.va.vt
v. Ihksdünck nl« kickcnlrxnwlcra uU, waarvan nleln In de Acta. DU
Kch\\inl ecJjlpr goen botsing mrt do C/nwl» le hrblicn grg<»ven cn
het bleef b^j dil eono geral.
52
en zij schijnea zich aan het oordeel der Classis ge-
houden te hebben. Zoo hadden de Bewindhebbers 5 Mei
1605 David van Houcke „tot het predickambt op de
gereedliggende vloot" beroepen. Toen de Classis hem
hiertoe niet bekwaam vond werd hij als ziekentrooster
gezonden »).
De uitzending van ziekentroosters heeft de Classis
van den aanvang af als een zeer onvoldoend hulpmiddel
beschouwd; zij is zich blijven inspannen om gequali-
ficeerde predikanten te kunnen zenden. De Acta geven
ons alle mogelijke bijzonderheden omtrent de uitzending
van Matthias van den Bboeck en Zaciiarias Heyninoiüs
en laten geen twijfel over, dat zij als de eerstedoor
eene Classis hier te lande behoorlijk geëxamineerde, be-
vestigde en geïnstrueerde predikanten naar Indië zijn
afgevaardigd \'). Na het houden van de predikatie door
Herman Faukelius zijn zy 21 Dec. 1609 in tegenwoordig-
heid van de leden der Classis, van de Bewindhebbers en
van het scheepsvolk met hetwelk zy zouden uitvaren „soo
ceel men harer heeft knnnen hijeenrergaderen" bevestigd.
Deze bevestiging had dus niet in eene openbare gods-
dienstoefening plaats. Te Middelburg schynt het steeds
\') Zie Resoluties der Kamer vnn Zeeland bg CAl,l.KNnACil Heurnius
Bijlage C.
2) Het kan alleen onbekendheid met deze AcU zgn, dio den strgd moge-
Igk heeft gemaakt over do vraag wie de eerete predikant in IndiS geweest
is. Tkoohtenhüro de Brcyn, op het voeUpoorvan Vai.kntun, hield
Wii.Tras voorden eersten predikant. (Zie Biogr. Wbk. cn IJerv. Kerk blz. 7).
Zie ook Calu:nha_ch Heurnius blz. 23 nooten Dijkktra Het Kvangelio
in onzo Oost dl. I 1« druk blz. 4.% aangevuld 2« <lnik blz. 39.
») Over Zachariak Heyni.voiuh vond ik nergens meer iets. Is hy
uitgevaren? Of wellicht op reis overleden? .Mattiiiah v. i>. Bm)wk,
zich ook noemende Paix-danuh (Pai.I\'h =» moeras -i broek), was
werkzaam op Ambon en Timor (Zio over hem Grotiii\'., Archief V,
bil. 20, 21, 23-28, 29, 38, (Ki, 70).
53
de gewoonte geweest te zijn, dat de predikanten voor
Indië in eene vergadering van de Classis werden beves-
tigd waarbij zoo mogelijk steeds een paar Bewind-
hebbers tegenwoordig waren. Deze predikanten hadden
zich te houden „soo veer mogelick" aan de kerken-
orde „hier te lande synde." Zij kregen bewijzen van
hunne wettige beroeping en bevestiging mede. In 1613
werd op dezelfde wijze Pieter "Wijnants als predikant
uitgezonden. Dat er vermeld staat, dat hij in de hoofd-
punten van de Christelijke religie geëxamineerd werd,
zou doen vermoeden, dat men met dit examen te Middel-
burg gemakkelijker was dan te Amsterdam. Te Amsterdam
toch werden krankbezoekers in de hoofdpunten der leer
onderzocht; met predikanten ging men verder. Het is
moeilijk te constateeren zonder nadere gegevens, wat
op verschillende plaatsen onder hoofdpunten der leer
werd verstaan. In ieder geval blykt duidelyk, dat het
te Middelburg ook allerminst het stroven was om ieder
maar te zonden en hot examen heel gemakkeiyk to
maken. Kr werd wel degeiyk op bekwaamheid gelet:
7 Dec. 1614 werd Hans Schukrmans specimil voor hot
krankb\'ezoekerschap geëxamineerd, David van Houckk
werd niet bekwaam geoordeeld om als predikant tc gaan,
Jan Catte was nauwoiyks goed genoeg voor krankbozoe-
kor \'); ook blykt, dat kennis van do Latynscho Uuil een
vereischte was *).
Het kostte echter zeer voel moeite om predikanten to
krygen. Gedurig drongen de Bewindhebbers op do uitzen-
ding van predikanten aan en voortdurend word er gezonnen
>) Zio Korkononlo vnn Donlrociit, nrt. IV ulot.
») Zio AcU 2ft Kobr. IflOil, 28 Nov. 1(122, 1 Doe. 1Ü22.
») Zie AcU 2.\') ()ci. 1008.
«) Zie Acin l.\'i .Mnnrl 1021.
54-
op pogingen om er meer te krijgen en toch bleef het resul-
taat gering In 1616 (7 Maart) kwam bij de Classis een
gravamen van de Kerk van Middelburg in, inhoudende, dat
toch alle schepen, die uitvoeren, met „ordinaire" predi-
kanten mochten worden voorzien. De Classis benoemt hier-
op eene commissie om de condities te beramen, waarop
predikanten naar Indië zouden willen gaan Deze com-
missie heeft deze artikelen ontworpen, en na onderhan-
deling met de Bewindhebbers nog eens herzien. Het was
weer een bewijs van doorzicht en begeerte tot organisee-
ren, dat de Classis deze poging deed. Uit het feit, dat deze
artikelen 8 Sept. 1616 in den Kerkeraad van Amsterdam
inkwamen als de Artikelen van de Classis van Wal-
cheren en Delft blijkt dat op dit punt overleg met Delft
is gepleegd. In deze artikelen \') die bij de H.H. XVII
werden ingediend als de „Artikelen hij de classes van
Amsterdam en Walcheren- beraamd nopende de herken-
en schooldienst in Oost-Indiv", werd zoo veel mogelijk
gewaakt voor eene onafhankelijke positie van predikanten
en ziekentroosters, zoowel op de reis als in Indië.
\') In liet verzoekschrift van den Kerkeraad to Batavia aan den Q. O.
en K. v. I. om Jakob Astiionisz Dt^nnki.tuuck tot opvolger van
Ds. Hü;><eboh to mogen ordenen, wonit uit een brief van dc Cl.
Walcheren aan den Kerkeraad van Ihitavia van .30 Nov. KJ\'JO deze zin-
snede aangehaald: ,do provincie Walcheren is kleyn, waarom wy geen
stofTo hebben om meer tc kunnen zenden.* (l-^n afschrift hiervan l>c-
vindt zich in \'t Archief van den Kerkeraad vnn Knkhuizcn).
Blykbaar hoopte men door eene vaste overeenkomst met do Ilcwind-
hcbbers, waarin do condities waarop preilikanten naar Indic konden
gaan, omschreven waren, cn dus door het verzekeren van hunno positie
het uitgaan aan to moedigen.
\'l Zio Bijlage V, overgenomen uit «lo Belagen vnn van Dam Gc«cliic-
denis der O. I. Compagnie (in hnndfchrift in het Ujjksnrchief den
Hnag); zij zyn ook door J. C. NKt\'llliKNni\'iUi uitgegeven in de >Ie«lc-
declingen van het Nc<J. Zend. Oen. dl. XXVI 188\'i, blz. 331 v.
oo
Niemand zou hen ook maar eenigszins in het verrichten
van hun dienstwerk mogen hinderen, zij zouden onge-
hinderd, wanneer zij het noodig achtten, iedereen over
zijne daden mogen aanspreken en zouden ten allen tijde
met behoorlijken eerbied moeten worden behandeld.
Het is licht te begrijpen, dat dit de H. H. XVII
wel wat ver ging en, dat de door hen, naar aanleiding
dezer artikelen, vastgestelde instructie van predikanten
en ziekentroosters, die zich in den dienst van de Com-
pagnie naar Indiê zouden willen begeven *), voor dezen
wel wat minder gunstig uitviel.
Had de Classis Walcheren in deze dus niet bereikt
wat zij gewenscht had, z\\J had toch verkregen, dat de
positie van predikanten en krankbezoekers nu door deze
instructie was geregeld en iemand, die zich tot den
Indischendienst begaf, wist, waaraan hy zich te houden had.
Onder de gravamina door de Classis Walcheren in
te brengen op de synode van Zierikzee, om door deze
op de Nationale Synode to worden ingediend, werd i Oct.
Iöl8 opgenomen: „Dc Synode sal gebeden icescn te leiten
op een gevoeglUich\' ordre om Irotttre Dicmren des Ifoor-rfs
vn leeraars tv senden na (hst\'Indie en elders onder dc
llrgdencn." Dit gravamen word echtor op de Synode
van Zierikzee (0—13 Oct. 1618) niet opgenomen onder
do onicioelo gravamina voor do Nationale Synode\').
i) Dpxo inntruclic (xio Uyingn O.) U niet »pooricxM vcnlwencn sonnlit
Dr. CaM-KNIiacii mccnl (tie Hcumiui« bic. 174 nool), ntiur U oven-
rcno lo vinden in de Iiyingen vnn van Dam\'« (icschiecleniii der O. I.
Compngnic (UykiMirchief den Hnnp). Deic Initlruclio uteml woordeiyk
«vereen mei die vnn 1(U.3. Zie van dku Ciiut» Plnknnlboek II bU. 73,
vlg. bl*. 24.\').
\') Onder do ofdcieele grnvnminR vnn Zeolnnd voor do Nut. «Syn.
konU Rcen Zendingngnivnnipn voor, wel op «Ie oxlrartiyd vnn gmvn-
minn. Hel in «Iu« wnnrKliUntyk dnl, toen Noonl-Hollnnd een ZendingN-
56
Als middel om in dit gebrek aan predikanten te voorzien
werd op deze Synode aangegeven om aan de Bewindhebbers
te vragen eenige beurzen disponible te stellen voor hen, die
raet het oog op den Indischen dienst, wilden studeeren
Merkwaardig is, dat de Synode van Goes, U—28
Februari 1620, nog eens op dit gravamen terugkomt en
dan, behalve het uitbreiden van het aantal studenten,
(die ook beter onderlegd moeten worden. Maleisch moeten
leeren en geoefend dienen te woorden in de regeering
der Kerk), als middel aangeeft om de Bewindhebbers te
vermanen om godvreezende en geschikte commiezen
(= hoogere en lagere ambtenaren) er heen te zenden,
omdat dagelijks door de ongeschiktheid dergenen, die
er nu zijn, zoo veel wordt omgeworpen als men met
prediken kan bouwen »).
Als een ander middel om in Indië in het gebrek aan
predikanten te voorzien, werd 2 Nov. 1620 door eene
commissie, die 14 Oct. 1620 benoemd was om advies
te geven in de Indische zaken, aangegeven, om zieken-
troosters en lezers in Indië te vergunnen in geval van
nood den Doop te bedienen.
De Classis oordeelde met een beroep op 2 Kron. 29 v. 84,
dat dit geoorloofd was\'en schreef 80 Nov. 1620 aiin den
Kerkeraad te Batavia:„ Wtj achlcn dat dcgccuc, die daer
nu langen tijt int landt geweest sijn ende nu de maletfsclic
gravamen had, ile brocdcni uit Zeeland naar aanleiding van hel op
deze Synode Ixwprokene, ook nog een dergeiyk gravamen hebben in-
ge«liend. Zie Kuyi\'Kli, Ponl-AcU blz. 443,
») Zio Ukithma en v. Vkks, Acla V blz. 1.V2.
®) Zio Ukitkma en v. Vekn, Acla V blz. 160.
\') Koml aU aanhaling voor in hel genoemde vereoeki>chrifl nan
CJ. Q. en U. v. I. over de bevonlering van Dimujkktuijck. Op deze
verklaring van do ClaMi« Walcheren wan dun vooral z^no ordening
te I^tavia gegrond.
m
-ocr page 69-57
tale connen, teel bequaem souden sijn om tot den dienst
bevordert te xcorden, maer de keusc soude geschieden niet
door één alleen, maei- door verscheydene Kerckdicke per-
sonen daer toe vergadert." De Classis gaf hier dus het-
zelfde advies als de Kerkeraad van Amsterdam 15 Nov.
1618 had gegeven, maar omschreef nog nader hoe dit
geschieden moest
Het benoemen van bovengemelde commissie bestaande
uit 9 leden op 14 Oct. 1620 had echter een nog be-
langrijker resultaat. Toen deze commissie 2 Nov. 1620
hare adviezen had uitgebracht was de Classis hiermede
zoo ingenomen, dat zij besloot haar te continueeren. Zij
werd nu eene permanente Commissie voor do Indische
zaken, bestaande uit 6 leden, uit elke stad één, en
twee van \'t platte land. Alle Indische zaken werden
aan haar opgedragen ook het examineeren en hooren
proponeoren van predikanten voor Indiö, mits het
laatste examen aan de Classis bleef.
Zoo was do Classis Walcheren ook in het benoemen
van Gedeputeerden tot do Indische zaken de eerste in
ons vaderland. Ook wils hun werk en hunno verhouding
tot do Classis van don ajinvang af geregeld.
Is er dus, als wy do bemoeiingen van do Classis Wal-
cheren met Indiö in dit tydvnk overzien, van dezo lang niet
zooveel te zoggen als van die van de Classis Amsterdam,
het bleek ons toch genoegzaam welk oeno hoogst be-
langryko plimt» do Chissis Walcheren in dezon tyd in-
nam. zy muntte niet uit in veelheid van werk of in
oen groot gotal uitgezonden personen, maar wel in
doorzicht, in het zion van gevaren voor hot work on
\') Uil helgoon wy rwd» over «In bcvonlcring v«n DrniiKi.TRUrK
vernamen biyitt, «Ut hel mlvle» van «le ClRMin Walcheren hierby
nauwkeurig In opgevolgd.
58
van de richting in welke moest gewerkt worden. Zij
zag dadelijk het gevaar dat ziekentroosters zouden uit-
gaan zonder kerkelijke instructie; zij slaagde er in de
positie van ziekentroosters en predikanten te verzekeren;
zij zond de eerste predikanten uit en droeg het eerst de zorg
voor Indië aan eene bepaalde Commissie op.
En ook voor het werk in Indië was de beteekenis van
de Classis Walcheren groot. Helaas is ons, doordat er
van de correspondentie van de Classis Walcheren uit
dezen tijd niets is bewaard, maar zeer weinig be-
kend van den invloed, die zij in dien eei-sten tijd
op den gang van zaken in Indië heeft gehad. Uit
het weinige dat wij weten, kunnen wij echter afleiden,
dat deze invloed niet gering was en zij ook hierin de
eerste was, die de pioniers van den arbeid in Indië met
haar raad en voorlichting bystond. Haar advies aan den
Kerkeraad te Batavia inzake het voorzien in het gebrek
aan predikanten leerden wij reeds kennen. Kenschet-
send voor hare bemoeiingen is ook hetgeen de Kerkeraad
van Batavia haar 13 Nov. 1621 schrijft»): „Daer om
wij U.Eenc. insonderheyt de Classe v. Walcheren als
d\'eerste zijnde, die tot noch toe op onze inenichvuldighe
schrijvinge ende begeerte haer devoir in dien deele zo verre
hebben bethoont, zeer hartelijck bedancken. Immers prijsen
wij den ijver en den goeden wil, ons allenthalve verschul-
digende, d\'advysen en de stichtelyckcn raed te agtervolgen,
voor soo veel ons de Heere genade cn occasie naer gr-
Ugentheyt en plaetse sal gelieven ie verleenen."
M Vftn flczcn brief i» eene copie in \'l Archief vnn den Kerkemnd vnn
Enkhuizen. Uil deze copie cn uil do l)cidc nnnimlingcn uil brieven vnn
dc Cl. Wnlcheren (zio boven) lanl zich nflcidcn, dnl dc Corrr«i|Ntndcn(ie
van de Cl. Wnlcheren mei Indië loen vry druk moei gewcrKi zyn.
59
Hoorn en Enkhuizen. De werkzaamheid der Classes in
deze beide zetels van de Compagnie in den tijd waarover
wij handelen kan door gebrek aan bronnen door ons niet
beschreven worden. Daar de oude Acta in beide plaatsen
geheel ontbreken is ons niet gebleken of er te Enkhuizen
en wanneer er te Hoorn Gedeputeerden tot de Indische
zaken zyn benoemd. Dat er te Hoorn Gedeputeerden tot
de Indische Zaken geweest zijn bleek .ons uit een
schrijven van de Gedeputeerden der Classis Amsterdam
aan de Gedeputeerden van de Classis Hoorn van 6 Mei
1667 in antwoord op een van hen ontvangen brief).
Wij zullen echter het weinige dat w\\) van de bemoei-
ingen dezer beide plaatsen met Indische zaken hebben
kunnen uitvorschen liever in een volgend hoofdstuk
samenvatten, daar de verdeeling in tijdvakken zich hier
niet laat maken. Alleen zy hier opgemerkt, dat hot
uitzenden van Sedastiaen Danckaerts als predikant in
1616 uit Enkhuizen on de hoogst belangryke collectie
brieven uit den allereersten tyd in het archief van den
Kerkeraad aldaar, doen vermoeden, dat de workzaiim-
heid van Enkhuizon in dozen eersten tyd belangryk
geweest is.
Delft en Rotterdam. In do Classis Delft on DcKtland
on in die van Schioland kwam het eorst ruim 50 jaren
later dan in Zeeland on to Amsterdam tot het minstellen
van ,Deput!iti ad ros Indicas". WanncKjr wy dus do be-
moeiingen van dezo beide Classes met Indiö tot op het
aanstellen dezer Godeputeerdon willen overzien, moeten
wy den blik over een veel langer tydsverloop laten gaan
\') Copie van be(Ioe!<l Kclir^ven in het iiitgiiAndc briofboek der (\'I.
Am»l. So. 27 InvrnUris.
60
dan wij tx)t nu toe deden. Toch is het gevaar om vooruit
te loopen op hetgeen door onze vaderlandsche Kerken
in het algemeen in dit tijdvak voor Indië is gedaan,
niet groot, daar deze beide Classes tot het jaar 1679,
toen haar door de Zuid-Hollandsche Synode de corres-
pondentie met Indië werd opgedragen en zij daartoe eene
Commissie voor de Indische zaken instelden, in hare
bemoeiingen beperkt bleven tot het uitzenden van eenige
predikanten op verzoek van de Kamers hunner steden.
Slechts eenmaal zien wij de Classis Delft en Delflland
hierop eene uitzondering maken. Deze uitzondering is
echter zoo hoogst belangrijk, dat zij ten volle verdient
eenigszins nader door ons beschouwd te worden.
Den 7®" April 1614 ») richtten de Bewindhebbers van
de Kamer van de Oostindische Compagnie te Delfl\'tot
de Classis aldaar het verzoek hen te voorzien van eenige
goede dienaars, daar zij tot nog toe niet veel dienst
hadden gehad van de predikanten, die zy hadden moeten
gebruiken Zy verklaarden uitdrukkeiyk, dat het hun
vooral te doen was om mannen, die geschikt waren om
het Evangelie aan do heidenen te brengen.
De Classis vernam dit verzoek met biydschap; zy
wilde de zaak ernstig in bedenking nemen en besloot er
in eene volgende vergadering op terug te komen.
Dit gebeurde 15 Mei. Door de toen gevoerde bespro-
kingen kwam men tot de conclusie, dat Indië nooit
voldoende zou geholpen worden als enkele Classes hier
M Zio AcU ClaMl» Delft en Dclftlnnd IJyingc D.
Ook hier Rchynen dun de IIcwindheblHsni op eigen Kelrgonheid krank-
bezoekem op hunno nchepen to hebben nnngenteld, hoewel «U ook
ree<U in löOO de hulp vnn dc Clnwin hierby hndden ingeroepen (ile
AcU. Hyingc D.). Het is ook mogelyk, dnt dc Kerkernml vnn Delft
hen hierby heeft geho]|)en.
61
te lande zoo nu en dan een predikant afstonden, maar
dat, om dat doel te bereiken, een andere weg moest
worden ingeslagen. Er moest een „(Collegium" worden
opgericht, waar professoren in de talen, die men in Indië
noodig had, les gaven en waar men speciaal voor Indië
werd opgeleid. Hiertoe was samenwerking met andere
Classes noodig. Bovendien moest men wel zeker zijn dat
het den Bewindhebbers ernst was met deze zaak, ofz\\j
geen politieke bijoogmerken hadden, of zij bereid warende
kosten te dragen en voldoende zekerheid te geven voor
degenen, dio tot dit werk naar Indiê zouden willen gaan.
Eene commissie, bestaande uit Aujertus ab Ooster-
wijck en Bernardüs Dwinqix), werd benoemd om over
deze zaak met Bewindhebbers to onderhandelen. Deze
commissie bracht 7 Juli daaraanvolgende een voor-
loopig verslag uit. Toen werd er verder over deze zaak
in do Classis gesproken. Hetgeen wij van hot rapport
van deze gecommitteerden in de Acta aangeteekend
vinden, geeft zeker een zeer krachtig getuigenis van hun
diep inzicht. Wy vinden er zulke gezonde zoiidingsbo-
gin.selen in, dat wy ons verwonderen moeton dezo juist
hier in deze Classis, dio tot nog toe zoo weinig met dezo
zaken zich bemoeid had, to vindon. In do «orsto plaats
wordt hior liot plan van een collegium indicum to
Leiden viust gehouden; dan wordt hot beginsel ult{;e-
sproken, dat do zorg voor Indiö iots is, dat in \'t gemeen
do Kerken hier to lando luingaaton alzoo niet by eonigo
Chuwes alleon mag berusten; mmir bovenal treft ons in
dit rapport de beschouwing van do welwillondo verhou-
ding van do Bowlndhebbei-« tegenover do Christlanisatio
62
van Indië. Nergens tocli hebben wij in zulke krasse
bewoordingen uitgesproken gevonden dat het de Com-
pagnie om rijkdommen en niet om de zaligheid der zielen
te doen was, en dat hare begunstiging van de religie enkel
was om haar koophandel te bevestigen en de inlanders
door den band van de religie aan ons volk te binden \').
En hoewel de Classis de zaken dus niet opper-
vlakkig en alleen van de lichtzijde beschouwde, be-
sloot zij daarom evenwel toch niet zich van verdere
inmenging te onthouden, maar wilde zij van hare
zijde al het mogelijke doen om de prediking van het
Evangelie in Indiö te bevorderen. Zij besluit daarom
dat de gecommitteerde broeders „een goed en deftig
antwoord" zullen opstellen om dit aan Bewindhebbers
te kunnen geven. Aan het opstellen van dit antwoord
is blijkbaar lang en zorgvuldig gewerkt. Er werd 6 Oct.
1614 \') besloten de commissie hiervoor tot 5 leden uit
t« breiden en eerst 12 Oct. 1610\') wordt het antwoord
door de commissie ingebracht en daar met enkele wijzi-
gingen goedgekeurd. Dit antwoord 1) bevat dezelfde be-
ginselen, die aan de besprekingen in de Classis ten grond-
slag lagen en werkt deze wat uitvoeriger uit. Over de
de zeer ernstige verdenking van de bedoelingen der
politieke Heeren wordt echter in dit antwoord niet ge-
1 >) Het 1« nntuurlyk niogclyic, dnt de ClaMiii Delft in dit inricht
niet nllecn «tond. In elk gcvnl heeft tg hel nllcen in h«ro Actn uil-
gesproken.
2) Zie AcUi in fol. :i3S.
Zie AcU in fol. :U!l.
-ocr page 75-63
sproken. Het getuigt van takt bij de opstellers, dat zij,
zonder in te gaan op het doel van het verzoek der Be-
windhebbers, alleen de aangebodene gelegenheid hebben
aangegrepen om hun de hand te bieden en bij hen
krachtig aan te dringen op het oprichten van een Semi-
narie voor den Indischen dienst. Zij hadden de groote
voldoening dat dit zoo waardige en met veel zorg ge-
stelde antwoord door de Bewindhebbers zeer welwillend
werd opgenomen. Deze lieten er afschriften van maken
en zonden die aan de Kamers om die met hunne
Classes te bespreken en -advies daarop in to zenden; en
19 Oct. 1616 besloten de H.H. XVII, dat er een projekt
zou worden gemaakt om tot de oprichting van zulk
een Collegie te komen «).
En toen in 1623 het Seminarie van Wai^veus ») tot stand
kwam, mede door de krachtige hulp van de Classis Walche-
ren on door het advies van do Theologische Faculteit te
Leiden kon de Classis Delft en Delftland met groote vol-
doening op deze venvezenlyking van hare gedachten neer-
zien. Het Seminarie van Walaeus was hot beste wat er
hier te lande voor de Christianisiitio van Indiè kon ge-
daan worden en onder de Compagnie voor Indiö getlaan is.
Gedurende de tien jaren van zyn bestaan (1628-1633)
heeft het reeds voortrofToiyko mannen aan Indiö gegeven.
Hot is niet te zeggen welke ryke vruchten hot had
kunnen afwerpen als het niet zoo spoedig was opge-
>) Zio ItcM)hit!c« in OnoTlli: Archicf V, bi*. 7«, 77.
Zio orcr lict lol sinnil komen vnn dil .S>minnrlc cn uvcr lict Scminiirio
xclf cn dn>r.clfit voorlirlTriykn inricliling rn nilwcrking vooml .Mr. .1. A.
OltoTiiK: llcl Scminnrio vnn ovcrdnik uildc Ilciicbirn der
Utr. Zend. Ver. 18S2 dl. .X.XIII; venier Dijkhtr.v: I bU. 71-7»;Tr. i».
Itniiu.N: Herv, Kerk. bU. .\'»04—r»07\', NKrnnnMu mJ: (»m-hicHleni» tcRen-
over Kritiek, hl*. .VJ v.v.; Mwlcdwlingen Ne<l. Zond. (?en. XXVI :i2n v.v.;
Antosii\'h Wai.akch door Dr. i>k I.ixi» v. WlJS««aaiu»r.n. Ix\'iden istm.
64
heven. Het blijft eene eeuwige schande voor de Com-
pagnie, dat zij, zonder hare handelwijze ooit te hebben
willen motiveeren, aan dit Seminarie een einde heeft
gemaakt en, dat alles wat onze vaderlandsche Kerken
hebben gedaan om het in stand te houden of te doen
herleven, vruchteloos is gebleven
Door hare bemoeiingen in zake het Seminarie had
alzoo de Classis Delft en Delftland den dank verdiend
van alle vaderlandsche Kerken, dien het heil van Indië
ter harte ging. Dat er van toen af meer met deze
Classis werd gerekend blijkt \'uit hetgeen wij 19 Oct.
1623 in de Acta opgeteekend vinden: De Classis Am-
sterdam noodigde de Classis van Delft uit, om een af-
gevaardigde naar Amsterdam te zenden, om daar met
afgevaardigden van andere Classes eene conferentie over
Indische zaken te houden. Door het niet verschijnen
van de afgevaardigden van Zeeland is echter deze
samenkomst mislukt en tot later uitgesteld. Er schijnt
echter verder niets meer van te zijn gekomen.
Had aldus de Classis Delft bewezen gegeven van by-
zonder goed inzicht in de behoeften van het werk in
Indiö en van bekwaamheid in het aanwyzen van het
middel om daarin te voor/ion, zoo valt het des te meer
te betreuren, dat zy geen lust of gelegenheid vond tot
verdere bemoeiingen dan alleen om eenige predikanten
uit te zenden. Waar echter do Kamers van Delft en
Rotterdam in de Oostindische Compagnie onder de
») Zie ook Hoof(Utiik III. Het vermoeden door Dukhtra blz. 80
uilRcnproken, dnt do door bel Seminarie gekweekte mannen voor do
Compagnie lo lastig waren en zich niet gedwee genoeg betoonden
koml ook my voor juist lo zyn. Pil zal wel de diepte grond gcweont
zijn van haro onvcrbiddciyke weigering om hel Seminarie te her-
stellen, hoewel ook do goldkwentie ceno l)elnngrykc rx)l speelde.
65
------- _
kleinere werden gerekend en zij niet veel invloed uit-
oefenden op den loop der zaken in de Compagnie,
daar traden ook vanzelf de kerkelijke lichamen in deze
plaatsen minder op den voorgrond en beperkten zich
hunne bemoeiingen daartoe, om, wanneer Bewindhebbers
er op aandrongen, predikanten naar Indiö uit te zenden.
De Classis Schieland was hierin de eerste. Deze zond
reeds in 1628 den zoo bekenden Robertus Junius uit.
Toen deze 8 Oct. 1644 «) voor de Classis verscheen ver-
toonde hij zyne gunstige testimonia, benevens een brief
van de Classis "Walcheren, waarin deze een overzicht
gaf van den staat der Kerken op Formosa en van het-
geen hij daar gedaan had >). Deze terugkeer van Junius
schijnt in de Classis Schieland de belangstelling voor het
zoo gezegende zendingswerk op Formosa zeer verleven-
digd te hebben. In 1647 zien wy door deze Classis Ds.
Antonius Hambrouck on Ds. Gilbert Happart uitzenden,
welke beiden op Formosa arbeidden en het werk van Junius
weer opvatten. Hun werd eene „akte van bezending"
medegegeven, die zoozeer overeenkomt met den credentie-
brief, door do Classis Amsterdam in 1610 aan Wiltens
verstrekt, dat er verband tusschen dezo beide moot bestaan
en de Classis Schieland hem van Amsterdnm moot hebben
nagevolgd »). Door do Classis Del(t werd in 1650 de eerste
Zio Kxccrplcn AcU» Cl. .Schiclwul in Orotiik Arddcf II, bU. 202 t.v.
\') Hieruit biykt wcileroiu hocteer tic Cl. W*lclicrcn tx)k mei tlegencn,
\'llo niet vnn hnnr wnren uitgrgnnn iHsmoeleniwn hnil. Zy bnil bl|jk-
bnnr mei JuNiux gecorrt^iwntlecnl lydenii syn verbiyf op FormitiMi
en hy wcmido ticlt hel ecmt (ol hnar, toen hy in \'l vntlerlnml terug
wn* en vond by hnar tlo mewUs kennU vnn «aken. Zyn vcrvchynen
voor tlo Cl. Hcliioland 1» voor hem byuink.
•» Vreemd U dal »y den oude» crp<lcnlio-brief van Am«l«nlam
navolgtle, torwyi daar In lO) een nieuwe wnit opgMteld cn In gebruik
genomen. (Zio IJylagen E cn H).
4
-ocr page 78-66
predikant uitgezonden. Bewindhebbers hadden zich gewend
tot den Kerkeraad te Delft, met het verzoek te willen
omzien naar een bekwaam persoon om naar Indië te
gaan als predikant De Kerkeraad had hierop het oog ge-
slagen op Daniël Bboüwerius, predikant te Hellevoetsluis;
hij had de beste attestaties van leer en leven van
hem ontvangen en ook de Bewindhebbers waren met
hem ingenomen. De Classis besluit hem te beroepen.
Wij vinden den beroepbrief in de Acta opgenomen met
het doel om hom bij latere gelegenheden te kunnen
gebruiken. Het is beroepbrief en tevens instructie, veel
korter maar ook veel minder gewijd dan de Amsterdamsche
I credentiebrief, die door de Classis Schieland gevolgd werd.
I Ook bij de overige beroepen door de Classis Delft in
j. dezen tijd uitgebracht, ging het evenzoo: Bewindhebbers
i vroegen den Kerkeraad van Delft om een predikant; de
Kerkeraad van Delft zocht er een, stelde een onder-
zoek naar hem in en rapporteerde aan de Classis; de
Classis beriep en zond uit.
Tevergeefs zoeken wij naar eenig verder bewys van
belangstelling in de Indische zaken, in de Classis Delft,
van de zoo belangryke consideratiën van- 1615 tot
1680. In de Classis Schieland is het een weinig, hoewel
toch ook niet veel, beter geweest. Hier vinden wy
althans eenige sporen van correspondentie met door haar
uitgezonden predikanten »), en van belangstelling in
brieven by andere Classes ontvangen Ook biykt uit
M Arnoi.DÜ« Lii\'piü« 1648, Robkrti\'r Samksu-h 1653, Joiian.vk»
Lkendkrtz 1055, Jakor Cork 1667, Pctri h Wutkn 1600, jaamr«
vohmakr 1676.
») Zie Acu 11 Oct. 1649 (Orotiik Atïhief II, bit. 207) cn 2:» April
1650 (Grothk Archief II. blz. 208),
\') Zio Acu 21 Juni 1660 wiuir een brief uil lUnda njin de Synode
van N.-H. wordt behandeld.
67
een conflict met de Bewindhebbers, die de Classis gelast
hadden, een bepaalden predikant uit te zenden, waarop
zij antwoordde, daarbij volstrekt niet gebonden t€ zijn
aan een persoon, die haar voorgesteld werd, dat de
Classis op haar recht tegenover de Heeren van de
Compagnie stond •).
En toch moet men uit het geringe aandeel, dat deze
beide Classes in deze 80 jaren hadden in de behartiging
van de Indische zaken hier te lande, niet afleiden, dat
het in Zuid-Holland in dezen tijd geheel aan belangstel-
ling ontbrak. Integendeel getuigen de provinciale Synoden,
dat er wel degeiyk belangstelling was »). Maar ook toen
in 1642 de Synoden van Noord-Holland en Zuid-Holland
het eens waren geworden (zooals wy in een volgend
hoofdstuk zien zullen), dat de zorg voor do Indische
Kerken zou blyven by de Synoden, Classes en Kerken,
daar Kamers van de Compagnie waren, en dus het recht
en do plicht van Zuid-Holland erkend waren om zich
met Indiö te bemoeien, bleef men zich op do provinciale
Synoden tevreden stellen met een rapport van don Corres-
pondent >) van Noord\'Holland over do door do Classis
Amsterdam ontvangen briovon en over hotgeon deze
Classis en do Synode van Noord-Holland naar aanleiding
diuirvan getlaan hadden, en bleef men dus in hoogo mate
afhankoiyk van hetgeen do Broeders in Noord-Holland
al of niet voor mededeeling geschikt vonden.
>) Zio Arüi O Mei 1003 (CiROTlii: Arehiof II, bl*. 213).
\') In volgcntio hoofdMtukkcn komen wy lerug op de Itemoeiingen
vnn do Synode vnn Z.-H. In *nkc do Kerkenonlo vnn O.-I. en hnnr
nnndeel in do pogingen tot cenlmliiuitlo in deten tyd.
") In 104» koml hel eewl ccn uitvoerig mpport vnn den l\'orr«*».
|>ondenl van N.-H. over do Indische mken in do Synwlo vnn Z.-H.
voor. Venier werd dil Jnariyk« mei enkele uitxonderingen uitgrbrachl;
voor hel InnUl in 108.5.
68
En het scheen wel alsof het Noord-Holland te doen
was om de Broeders van Zuid-Holland in eene zekere
onmondigheid te laten ten einde zooveel mogelijk de
zaken aan zich te houden. Toen toch aan de Gedepu-
teerden tot de Indische zaken van de Classis Amster-
dam in 1666 iets ter oore was gekomen dat de Sy-
node van Zuid-Holland met den Kerkeraad van Batavia
zelf wilde gaan correspondeeren, trachtten zij dit op eene
slinksche wijze te verhinderen door naar Batavia te
schrijven dat zij meenden, dat dit den Heeren Be-
windhebbers niet aangenaam zou zijn en zij het dus
niet moesten doen. De Classis Amsterdam heefl hier-
mede echter juist het tegendeel bereikt van wat zij
wenschte. Aanvankelijk schijnt zij haar doel te hebben
bereikt en heefl zij de correspondentie van den Kerke-
raad te Batavia met de Synode van Zuid-Holland ver-
>) Het U mogelijk, dat op de Synode van Zuid-Holland geklaagd
was, dat dc rapporten van Noord-Holland uitbleven. Op do Synode
tc Woerden 1604 rapporteerde dc Correspondent van N.-H. niets, in
1665 evenmin, maar hy beloofde het een volgend jaar Ie tullen doen.
In 1666 komt echter nog nieta voor en eerst in 1608 levert hy oen
rapport in, maar dan nog rccr verkort. Waarschynlyk heefl Z.-H.een
van dezo jaren gedreigd zelf dc correspondentie (er hand tc zullen nemen.
In den brief van do Classis Amsterdam naar Batavia van 20 Maart
1006 (tc vinden achter in No. .li) Archief Cl. A.) lezen wy aan\'lslot:
„Eyndl. dewyl onso W. Classis verneemt, dat by dc K. Synode van
Zuydt Hollandt door haer W. Qedeputccrde wort aangelegt om met
de Kercken van India tc corresponderen, waer toe haer K. W. schijnt
aanleidinge gegeven to syn door particuliere l)rieven, \'t weick w(j
meenen dat by de Heeren Bewinthebbcren niet wel wort opgenomen
endo lichtelyk eenigo verwyderingo dio w^j tegemoet sien daer uüt
soudo volgen, to meer also tot nogh toe de goe<lo correspondentie van
U. E, W. met dc Classe deser I Jindcn [=3 Amsterdam IJ s^jn onderhouden,
alles in vrede en tot vergenoegen so van de Heeren voor«»gtl als der
Kercken is geschiedt. 8o wenschen w^j van herte dat do oude voet tol
nogh gepracliseert onderhouden worde.\'
69
hinderd; maar toen zij eenige jaren later in een hevigen
strijd met den Kerkeraad van Batavia gewikkeld was
over de betrekking van de Indische Kerken tot de vader-
landsche en over het recht van den Kerkeraad te Ba-
tavia om personen tot predikant te ordenen, heeft, de
Kerkeraad te Batavia begrepen wys te doen door van
dezen angst van de Classis Amsterdam, dat anderen zich
in hare zaken zouden mengen, gebruik te maken en heeft
tegen de Classis Amsterdam en de Synode van Noord-
Holland de hulp van de Synode van Zuid-Holland inge-
roepen. In de Synode van den Haag van 1673 kwam de
eerste aan haar gerichte brief \') in van den Kerkeraad
van Batavia van 17 Dec. 1671. En hoewel de Synode
van Zuid-Holland den Kerkeraad van Batavia niot in het
geiyk kon stellen, stond zy nu echter in de Indische zaken
in eene geheel andere positie, daar zy moest trachten
bemiddelend op te treden tusschen de Classis Amsterdam
en den Kerkeraad te Batavia.
Er werd hierop luin den Kerkeraad van Battivia namens
de Synode van Zuid-Holland geschreven en hom word
aanbevolen de eenighoid te bowaren. In eenen twewlen
brief van 28 Jan. 1673 beriep zich do Kerkeraad van
Batavia nog krachtiger tegenover de Chuisis AmsUirvlam
en de Synode van Noord-Holland op do Synode van Zuid-
Holland. En hoewel ook nu weder dozo Synode volstrekt
niet !uin het vcr/-oek uit Batavia voldeed cn volstrekt
geen positie tegenover Noord-IIolland in deze zaak inman,
betuigde do Kerkeraad van Batavia toch in een schryven
van 11 Nov. 1675 >) aan do Synode van Zuid-Holland
M Synodiml Archief «7 I 3 n.
3) .Synixlniil Arohicf (17 I b.
\'j .\'^yncMlnnl Archief «17 I c.
70
zijn hartelijken dank en verzocht om jaarlijksche
correspondentie raet Zuid-Holland, welk verzoek in de
Synode van Zuid-Holland van 1677 werd aangenomen
Het vlotte echter reeds in de eerste jaren met deze
correspondentie niet goed, waarom de Synode van Gouda
van 1679 besloot om in conformiteit met Noord-Holland
haar op te dragen aan de Classes van de steden daar
Kamers van de Compagnie waren.
Zoo waren dan de Classis van Delft en Delftland en
die van Schieland voor de correspondentie met de Indische
Kerken geplaatst.
Dit besluit van de Synode verraste haar blijkbaar.
De Classis Schieland had in 1677 eene Commissie voor
de Indische zaken ingesteld en had dus blijkbaar reeds
maatregelen genomen, de Classis Delft was echter geheel
onvoorbereid. Er werd echter 8 Januari 1680») besloten
met de Classis Schieland in overleg te treden. Men
behielp zich het eerste jaar, doordat toen de Classis
Schieland nog alleen do correspondentie op zich nam en
29 Juli 1680 kwam het na onderling overleg tot eene
regeling, waarbij bepaald werd hoe de beide Classes het
werk zouden verdeelen: Beide zouden zij Gedeputeerden
tot de Indische zaken hebben; bij beurten zouden z^j
jaarlijks de correspondentie waarnemen met wederzydsche
>) Het komt mij voor enkel diplomatic van den Kerkemad van
Hatavia gewoeot tc lyn om hel in deren brief voor tc alcllen alwf
de Synode v. Z. H. hem een grooten dienst had beweren en hem vol-
komen .conlenusmcnt" was geschonken. Hü rag blykbaar in do jaai-
lykscho corrcdpondenlio met twee Synoden meer kans om wat gedaan
te krygen door dc eene tegen do andere uit to spelen, wat hy her-\'
haaldelyk beproefd heeft.
Het mochto van het hier boven verhandelde vindt men niet in
do exccn>ten uit do AcU der Prov. Svnodcn in Orotiik Atrhief II.
\') Zio AcU Rylago 1).
-ocr page 83-71
lectuur en onderteekening; ieder jaar zou er naar Indië
worden geschreven en zou de staat van de Zuid-Hol-
landsche Kerken aan de Indische Kerken worden bekend
gemaakt; zij zouden bij hunne respectieve Kamers den
welstand van de Indische Kerken bevorderen; eenmaal
\'s jaars zouden de Deputati van beide Classes samenkomen
voor eene bespreking. Zoo waren hier de Deputati ad res
Indicas aangesteld. Bevreemdend is, dat in de regeling van
hun werk niets gezegd werd van hunne verhouding
tegenover hunne Classes of van eenige verplichting om
aan haar rapport van hun werk te doen.
Bovendien waren deze Deputati dus alleen belast met
de correspondentie met Indiö en hadden zy met het
zoeken, e.xamineeren en uitzenden van predikanten en
krankbezoekers niets te doen. Er was dus een aanmer-
keiyk verschil tusschen hunne bevoegdheid en die van
de Deputati van do Classes Walcheren en Amsterdam.
HOOFDSTUK II.
Pogingen tot Centralisatie.
Gelijk wij in het eerste hoofdstuk zagen, ontwikkel-
den zich in de steden, waar de Kamers van de Oost-
Indische (Compagnie gevestigd waren, langs een geleide-
lijken weg de bemoeiingen van de Kerken met de Indische
zaken. Er was voor Kerken en Classes aldaar geen
bijzonder mandaat, geen besluit van eene provinciale
of nationale Synode noodig om haar te bewegen hare
zorgen ook buiten de grenzen van vaderland en wereld-
deel uit te strekken; een enkel verzoek van Bewind-
hebbers was daartoe voldoende.
Allengs hadden zich de bemoeiingen uitgebreid. Van
het bezorgen van enkele krankbezoekers op de uit-
varende vloten, was het nu eene uitgebreide correspon-
dentie met en eene verzorging van verscheidene go-
vestigde Kerken in onze bezittingen geworden. En
naarmate het_ werk in omvang toenam,\'steeg het ook
in belangrykheid. En toen meer en moer de aandacht
van velen getrokken werd door de heeriyke voortgang
van het Evangelie, vooral op Ambon en Kormosa, kwam
ook van zelf de gedachte op, of zulk een hoogst
belangryk werk wel behoorde te blyven in handen van
73
enkele Classes en Kerken, dan wel of het iets moest
zijn, waaraan alle Kerken in ons land gelijkelijk deel-
namen. Wij hebben deze gedachte het eerst uitgesproken
gevonden in de Consideratiën van de Classis Delft en
Delftland van 1615 \').
Daarbij kwam, dat, naarmate de werkzaamheden voor
Indiö omvangrijker en zwaarder werden, door de Claisses,
die allermeest in dit werk betrokken waren, ook meer
de behoeft« aan samenwerking werd gevoeld. Waarschijn-
lijk heeft de Classis Walcheren hier wederom het initiatief
genomen om te trachten meer eenheid in de bemoeiin-
gen voor Indië te verkrijgen «). Den 13®" Oct. 1623
komt bij de H.H. XVII het verzoek in „van de Kerk-
dienaeren der steden daer Oostindische Camcren zO\'^
om ven jaarlijksche bijcencompste te hebben zoo wanneer
de brieven wft Indiê overcomen om ovei\' de kerkelijke
zaken van Indiv ecndrachlifj tc disponeren met ver-
zoek dat de H.H. XVII dc kosten zullen wiüen dra-
f/en\'* \'). Er werd toen geen besluit genomen, maar
het advies der verschillendo Kamers werd gevraagd.
\') Zio ble. on Cilt«)TilK Archief V, bU. .14. I>ejr.o gednchto wonlihier
aIcIuh gefortnMleerri: »Oomerckl «nwo<len»prrockejyck in. dat »iiick oen h
bencndingc vnn pretliknntcn oni in doqunrtieren vnn Indien niclnliepn dio ;;
vnn onm; nntio ninnr oock den nrmen bl!n«len heydenon, het Kvnngriium j;
.Irau Clirinli, met vnight en goodo fligtingo te pnMlikrn niet op nnmo \'
rn uyt lni«t vnn eenige pnrUculiere kooptuyden hier lo Unde, nogiito |
der gonomlo Oont-Indiwho Conip, mnnr der gtmerno kerken en Hogo |
()verlie»Ien «low-r Inndon behoortie nfgovnordight ende gcxlaen to wor-
den* enit.
») Vnn do voorl)oroiding vnn en onderlinge oorrenpondentie over hel
vertoek nnn do H.H. XVII heb ik nieU kunnen vinden. Hel Ing echter
geheel op de Hjn vnn «Ie ClwuU Wnlchoren en hol U opmerkeiyk hoo
ry in hnro n<mon«lninlie vnn 1024 voor detc geduchte vnn miucii-
werking opkwnm.
\'} Zie (liioTiii: Archief V, bl*. 174.
-ocr page 86-74
Op eene volgende vergadering zouden zij er op terug
komen
De Classis Walcheren bleef evenwel niet stil zitten.
Toen de H.H. XVII in 1624 te Middelburg vergader-
den leverde de Classis hun eene uitvoerige remonstrantie
over, bevattende „verschillende punten, waarop zoo in
Nederland als in Indië diende gelet te worden tot welstand
en redres der kerkelijke zaken in Oost-Indiê Onder
deze punten was ook opgenomen het verzoek, „dat de
ge(kp^iteerdcn der Classes niet alleen onderlinge corres-
dentie met malkanderen mogten houden, maer dat die oock
somwijlen mogten samen comen om met malkanderen te
bera)nen w-at tot nodige stigtiiige der kercken in Indien
dienen souden mogen. Dat oock de brieven cn de vragen
die van daer ons werden voorgcstelt met eenstemmigheyt
moghten beantwoort worden, opdat niet den eenen eens, ende
den andere wat anders adviserc. Want dc Heeren ver-
staen wel, dat een vergadering die uyt vele leden bestaet
sonucijlcn per deputatos moet bijeen comen (gelyck dese
tegenwoordige vergaderinge [der H.H. XVll] is) om in com-
mune te beraetslagen ende te besluyten wat nodigh ende
oorbaer sy gedaen.*\' Het antwoord op dit verzoek 17 Oct.
1624 schriftelijk aan de Cla.ssis Walcheren overgegeven \'),
was al heel ongunstig en by het zoo nobele streven
») .Merkwaardig iti het randiwhrift op dcrc Itewlutlo (niet opgenomen
door Gbotuk maar «taande by do Kowhiliea van do H.H. XVH
aangaande het kerkeiyke, waarvan e<!0 handmihrift In.\'t Rykiiarchief)
luidende: ,Ver»oock der Kerckendienaren op byrcncompftten aln Schepen
van India comen geëxcuacert\'. Volgens dit randschrift was dus uitstel
by do H.H. XVH = afstel. Kn dit kwam workeiyk meestal ook wel
zoo uit.
*) Zio Orotiik Archief V, blz. \'i00-20(J. Wy komen in Hoofdstuk III
op deze zoo hoogst l>eUngrijko remonstratie tenig.
\'i Zie Grotiik Archief V, blz. 221.
75
der Classis W. zeer ontmoedigend: „Ende aengaende
correspondent ten ut/l Indivn met dc kercken hier tc landt\'
opdat daer inne met ven eeuparïgh advys cn rescriptie
geprocedeert magh icerdaiy sonder inconvenienl als dc
broederen aanwijsen, soo sal voortaen bij dc Seventienc
teerden geordonneert {gelijck sij mennen redelijck en hc-
hoorlijck is) dat alle correspondentien uyt Indien met dr
kercken hier te lande, aen de seveiitiene selfs voor-
taen gcso)idai siUlen teerden, deioeleke alsdan zullen over-
leveren aen de kercken daer aen sij geaddresseert zijn.\'
Als wanneer oock de Comp. sal doai aenhouden bü de
voors. kercken, dat daer van copien gesonden teerden aen
sodanige andere kercken, als daer over mede behoren tc
delibereren en rescriberen, op dat V selve met eenparig-
heyt geschiede, tcacrdoor alle voorgegeven disordres in dc
dedtwtie dir kercken van Walchtren, dien aengaende on-
gettoyffeld V eenemael sullen comen te cesscren, sonder dat
het na onse opinie uodigh «y eenige andere bycencompsten
dair omme tc houden ofte de Comp. met andere oncosten
tc beswaeren." Dit antwoord moet zeker eene groote
teleurstelling z^jn geweest. In plaats van verbetering
iuin te brongen stelde het in uitzicht, dat de vrijheid
van correspondentie aan do Kerk zou worden ontnomen
en alles door handen van de H.H. XVII zou moeten
gaan. Dit is één sUuiltjo van do ontelbare ontmoedi-
gende ervaringen die dc Kerken in den tijd van do
Compagnie opdeden. Waar zij zich werkelijk inspanden
om iets goeds tot stand te brengen, stuitte dit maar al
to dikwijls af op den onwil, do heerschzucht en schraap-
zucht dor iwlitieko Hoeren.
Mot dit antwoord van de H.H. XVII aan de Classis
Walcheren was echter do zaak van den „Coetus Cor-
rospondentium" niet ulU Do Synoden van Noord- en
76
Zuid-Holland lieten het er niet bij \'), maar bleven
er tot 1634 met alle kracht op aandringen en riepen
zelfs de hulp van de Staten van Holland en West-
friesland 2) in om de toestemming er toe te verkrijgen.
De Synode van Noord-Holland van 1684 te Amsterdam,
vergaderd ter zelfder tijd, dat ook de H.H. XVII aldaar
bijeen waren, besloot van deze gelegenheid gebruik
te maken om nu eindelijk eens eene beslissing in deze
zoo lang reeds hangende kwestie uit te lokken. En
dit gelukte. Maar de beslissing was wederom eene
weigering en ditmaal eene voor de Synode nog grie-
vender weigering dan die van 1624: De brieven uit
Indië moeten aan de H.H. XVII „als wcttelicke opsienders
van de Kei\'cken ende regieringe van India uyt cracht
vant octroy competerende" worden gezonden, die ze dan
geopeml zullen overhandigen daar het behoort. Al de
kerkelyke personen in Indië zyn gehouden aan dezen
regel volgens hun order en instructie, er kunnen dus
geen zaken voorvallen, die aan do vergadering der XVII
niet bekend worden \'). Mochten zich echter eenige
zwarigheden buiten vermoeden in de Indische Kerken
openbaren, waartoe de hulp van eenige kerkelyke ver-
gadering noodig was, dan zouden zy zich adresseeren
aan een zoodanig collegie als het behoorde, en daartoe
\') Zij nnracn vnti hel niitwoonl aan do Claj««if» Walcheren hlykhaar
niet veel notitie. Wellicht wa« het haar niet aangcnaani, dat deto
Clawi« in haro rcmonntrantio do zaak alleen had ter hand genomen.
») Zio Acta SjTiodo Knkhuizen 1(J24 in Orotiik Archief I, blz. \'2.
Dit waren dc ijzeren ketenen van <lo. a)mpagnip, dio do Kerk
ntccd1 nauwer omsloten. Zy verhinderde, dat er ccnigo klachten uit
Indië tol haar kwamen, daar allo corm>|iondentio zoowel in Indiö
aU hier door hare handen moest gaan. Kn zy weigcnin eenige
klachten aan te nemen, dan alleen die langs ofllcieclen weg tol Imar
kwamen.
77
(le noodige kosten dragen Voorts zou het hun aan-
genaam zijn, dat de onderlinge correspondentie voortging
volgens d\'ordre, vict voorgaande kennis en communicatie
der Kamers en het opzicht der Indische Kerken verbleef
aan de vergadering der H.H. XVII, onder de autoriteit
van de H. M. Heeren Staten Generaal 2).
Terecht kwam zeker de Classis van Amsterdam met
kracht op bij de H.H. XVII tegen deze machtsaanmati-
ging. Zij rapporteerde dit op de Sj\'node van Hoorn van
1635 \') maar er bleef aan deze Synode niets anders
over dan zich naar den wil van de Overheid te schik-
ken. Men zou kunnen vragen: waarom toen de Synode
van Noord-Holland, die handelde uit naam van de
Classes daar Kamers van de Compagnie waren, de
zaak toch niet heefl doorgezet en waarom de betrok-
kene Classes dezen Coetus Correspondentium dan maar
niet op eigen kosten hebben gehouden? Dit konden de
H.H. XVII hen toch niet beletten. "Waren het de on-
kosten die hen er van terughielden? Het zou al heel
treurig z^n als werkeiyk daarom niets van deze onder-
linge sjimenwerking was gekomen. Het is dan ook
waarschyniyker, dat men begreep, dat een Coetus Cor-
respondentium zonder machtiging van do H.H. XVII, ja
zelfs togen hun wil in, opgericht, uiterst weinig zou
kunnen uitrichten. Het eenige wat men had kunnen
bereiken zou zyn geweest, dat men gezameniyk vaster
stond tegenover de H.H. XVII, maar hier stond tegenover,
dat deze zich al evenmin aan ren dergeiyken Coetus
78
als aan de afzonderlijke Classes of Synoden zouden be-
hoeven te storen. Men kon nu eenmaal niets doen voor
Indië dan met en door de Compagnie. Het was dus wel
niet anders mogelijk dan te bukken voor de overmacht.
Toch zijn er redenen om te vermoeden, dat er nog
andere overwegingen geweest zijn, die de Synode van
Noord-Holland er toe hebben geleid kalm in het besluit
van de H.H. XVII te berusten en den Coetus Corres-
pondentium van haar programma te schrappen, ja zelfs
om de veronderstelling te wagen, dat dit besluit haar
niet zoo heel onaangenaam geweest is.
Om dit te begrijpen moeten wij echter weer terug-
gaan tot het jaar 1624 en zien hoe zich nog andere
elementen in dezen strijd voor centralisatie hadden
gemengd.
Als wij teruggaan tot 1624, dan bevinden wij ons
weer in\' den besten tyd van onze oude Hollandsche
Zending. Het was de tyd, dat de aandacht meer alge-
meen viel op de grootheid en de heerHjkheid van het
werk door God ons in Indiö te doen gegeven. Hot
was de tyd, dat onze Kerken meer algemeen door de
zendingsgedachte werden aangegrepen en de belang-
stelling voor hetgeen in Indië gedaan was en te doen
viel, niet beperkt bleef tot enkele Kerkeraden en Classes.
In 1623 was het Seminarie van Walaeus opgericht te
Leiden. Dit moet indruk hebben gema^lkt. Do gloedvolle
woorden van Ju.stus Heuhsius in zyno „Dc U-gatioiw
mnigelica ad Jndos capcmcnda adwonUio*\' ») in 1018
verschenen, in 1028 herdrukt, vonden weerklank. Do
terugkeer van Sebastiaan Danckaerth in hot vador-
\') Zie J. U. OAUJïNiuril Juitiui Heurniun blz. 51—88\'. wiwr de
inhou\'l vnn dit boek wordt weergegeven en Itenproken.
79
land in 1622 en zijne raededeelingen over den voort-
gang en de hoopvolle toekomst van \'t werk, waren niet
zonder uitwerking, vooral niet, omdat zijn in 1621 ver-
schenen „Historisch ende grondich verhael van denstandt
des Christendoms int quartier van Aviboina, mitsgaders
van de hoopc ende apparentie eenigher reformatie ende
beternisse van dien" \'), op gunstig advies van de Theo-
logische Faculteit te Leiden gedrukt en opgedragen aan
de Staten-Generaal, zoozeer de aandacht had getrok-
ken 2). Een van de belangrykste gevolgen van de terug-
keer van Daxck.\\erts was, dat hij in overleg met de
Classis Amsterdam eene Kerkenorde voor Indié opstelde
of liever de Dordtsche Kerkenorde voor Indiê trachtte
pasklaar te maken, welk ontwerp door de Noord- en
Zuid-Hollandsche Synoden zou worden onderzocht, om dan
naar Indiö gezonden te worden. Over deze Kerkenorde
werd op de Synoden van Hoorn van 1623 en van Enk-
huizen en den Haag van 1624 gehandeld\'). Op de Sy-
node van Enkhuizen in 1624 werd bericht dat Daxckaerts
het ontwerp medegenomen had naar Indiö om daar pro-
visioneel gebruikt te worden, totdat nader onle op do
Kerken van Indiö zou z^jn gesteld. Dit schijnt velen wel
wat te ver to z^jn gegaan. De vraag roes: of eene zoo
ingrijpende handeling wol door deze beide provinciale
Synoden had mogen worden afgedaan en hier kwamen do
(\'orre8iK)ndenlon van andere provincif-n voor hot eerst
>) Zie GnoTiiR in Ikrichicn UlrechUcho Zending Ver. 1882. bU. 24.
Dit boekje vnn DANCKAKU-ró iit verkort henirtikl in de Iiydn^jen tol
dc Tnnl-, I.nnd- cn Volkenkunde v. N. IndiO. Nieuwe reek» Il.blï. 10.\'».
\') Hot streven van do Synode vnn Zuid-Holland om hel oprichten
vnn een Soniinnrio in Indiö te vcrkr\\jgcn stond onder den invloc«i
vnn het Iwvenstaande, op dio wslfdo Synotlo ingekomen, boekje van
DANCKAKtlTt».
Zio hier over nader Hoofdstuk III.
-ocr page 92-80
voor huu recht op met de bewering, dat het opzicht van
de kerkelijke zaken van O.-Indië iets was, dat de Kerken
dezer landen in \'t gemeen betreft. Zij wenschen daarom
ook deel te nemen aan de ook op deze Synode bespro-
ken Coetus Correspondentium. Noord-Holland verzocht
de andere provinciën geduld te willen hebben totdat
deze tot stand kwam. Dan zou door de Synode op dit
voorstel behoorlijk worden gelet\'). In ditzelfde jaar
kwam de zaak ook op de Synode van Utrecht ter
sprake en daar oordeelde men (waarschynlijk onder
invloed van de discussie te Enkhuizen), dat de zaak der
Kerken van Oost- en West-Indië evengoed Utrecht als de
andere provinciën aanging. In 1625 komt deze kwestie
in de Synode van Utrecht uitvoeriger ter sprake en
schijnt door Utrecht ook by andere provinciën gaande
te zijn gemaakt, tenminste op de Synode van Edam
van 1625 treden nu de Correspondenten van Utrecht,
Overijssel en Gelderland voor het recht hunner provin-
ciën op. Noord-Holland biyft echter by de resolutie van
1624 om eerst af te wachten, hoe het met den Coetus
Correspondentium gaan zal en dan verder te zien. In
1626 dringen de genoemde Correspondenten ook op deze
zaak aan op de Synode van Zuid-Holland te IJsselstein
en vinden daar meer gehoor. Zuid-Holland verklaart
er geen bezwaar tegen te zullen maken, dat, als de
Uit dc Acta blykl niet hoe do gevoerde diacuMioH waren.
Het is licht to vermoeden, dat dcto vrü heftig, xntlen tün goweont.
Uit het vervolg biykt duidelyk genoeg, dat dit vocmtel Noonl-
Holland niet aangenaam waa cn men daarom trachtte xich cr van af
(e maken.
h Zio Grothk Archicf H, blz. 100. Dezo .Synodo van Utrecht wenl
I Aug.—:J Hcpt. gehouden, tcrwyi do 8yn. van Knkhulzen van <1—14 Aug.
duurde. Het komt my daarom waanichyniyk voor, dat het botluit
van do 8yn. van Utrcchtonder den invloed «tond van dat ran h^khuizen.
81
Coetus Correspondentium komt, de andere provinciën
.er ook aan zullen mogen deelnemen
Inmiddels bleef de beslissing omtrent den Coetus nog
lang uit en werd dus het geduld der landprovinciën op
een zwaren proef gesteld. Telkens komen z\\j weer op
de zaak terug en telkens wordt weer besloten opnieuw
by de H.H. XVIl op het verkrygen van den Coetus
aan te houden. In 1(528 besluit de Synode van Zuid-
Holland in vereeniging mot Noord-Holland en Zeeland
eene poging te doen, die echter al even weinig baatte
als al -do vorige. De Synode van Xoord-Holland van
1028 betoonde zich een weinig welwillender tegen-
over de andere provinciën, door haar.een afschrift
van de naar Indië gozondeno Korkenordo toe te .st«an.
Toen echter Ovoryssel hot wjiagdo op de Synode van
Hoorn in 1(320 eenige opmerkingen over dezo Kerken-
orde schriftoiyk over te geven, werden deze in dank
aangenomen, maar er werd verder niet de minste notitie
van genomen De kwestie van de Kerkenorde voor Indië
werd door do Synoilen van Hoorn (102U) en Schoonhoven
(10.%) afgwlaan, zonder de audero provinciën er vordiM-
in te kennen.
Hierop kwam do Synotle van Utrwht van HiSl weer
torug op don Cootus. Ooiyk wy hefree<ls zagen hoefl
i\'indeiyk d»; Synode van AniHt^rdani van lO.\'U do zoo
lang verwachte IwHlissing van de H.H. XVIl uitgelokt,
welko beHlih.slng zoo grievend wa.s voor do kerkeiykon en
welko aan allo hoop, dat hot met autorisatie vande Com-
pagnie tot eene gcrogeldo .Mimonwerkinu; der met Indië
\') Dil WM (luK v«»l meer «Un «Ic Synode vnn .Voord-IIollund loc-
gaf, die rr dnn iw« over xou l>cginnen (c donken of r\\{ er nan deel
morliten nemen.
\') Hoiyri:i»f. O. I. Kerkrjiken bU. «H».
82
handelende Classes, liefst met medewerking en in verband
met alle provinciën, zou komen,den bodem heeft ingeslagen..
En nu ligt het voor de hand, waarom deze beslissing
de Synode van Noord-Holland en speciaal de Classis
Amsterdam, die daar steeds de ziel van de Indische
zaken was, in den grond toch niet zoo heel onaange-
naam kon zijn. Hare houding tegenover de andere
provinciën was steeds zeer onwelwillend geweest en zij
hadden het duidelijk genoeg laten merken, dat zij deze
inmenging van anderen in hetgeen zij gaarne als haar spe-
ciaal terrein beschouwden, verre van aangenaam vonden.
Indien nu de Coetus Correspondentium was tot stand
gekomen, zouden zij in groote moeilijkheden zijn geraakt
en zeker zouden zij iets van haren invloed verloren hebben.
Nu echter de Coetus van de baan was, achtten zy tevens
de mogelijkheid uitgesloten, dat ook de andere provinciën
deel kregen in de behandeling der Indische zaken \').
De landprovinciën echter dachten er anders over. Z[\\
hadden nu lang genoeg gewacht en al was het plan
van den Coetus ook jammeriyk mislukt, zoo wilden
zy toch hare rechten doen gelden en deel hebben min
het bestuur — al wa.s het dan ook een door de Com-
pagnie zeer ingekort bestuur — over de Indische Ker-
ken. De Synode- van Utrecht van 1030 besloot«), dat
Mrrkvtuinlig i« ook. ilnl kü nn hel hvnhiit der H.H. XVII liienmn
geen kennis gnven nnn dc lindcm prorinciOn cn hen nici lol niidcrr
onderlmndclingen oprieiicn. rtmir dc «nk stil lielrn rusten lot
de prorincifin cr wc<lcr over licgonncn. Dil itmhl genoegiwmm hoe
weinig tg cr inc<lc ingenomen wnrtn.
«) Met komt my wiiarschyniyk voor, dat Voktu k, dia «wlcrl UKH
professor ir IJireclil «yn Invloed op hc^t volhnnlcndo ventcl vnn
Utrecht heefl doen grKlen. Zie over tyne denkbeelden BangiiRndn dc
verhouding vnn de Indische Kerken lol de Vnderlnndsche lyne
IV.Iiticn l-/Tle..i».|lc« I, |, hit. 103-llU.
„dewijl na met den Coetus ook de kwestie, wie het recht
had de Oost- en Westindische Kerken te bezorgen geren-
roijeerd scheen, men, nomine Sgnodi, aan die Kerken,
die deze macht aannemen cn gebruiken, zou aanschrijven,
dat zij zich met deze zaken, die de kerken in \'t gemeen
comjyeteeren tot prejudicie van zooveel andere kerken, niet
meerder, noch nader dan andere zoudm bemoeien" \'). En
op de Synode van Leerdam van 1636 verzocht de Corres-
pondent van Gelderland, dat in de Acta zou worden op-
genomen, dat hy gevraagd had, dat in zake het reglement
(welk is niet duideiyk) niets mocht worden geresolveerd
in prejudicie van zijne Provincie In plaats van dus
hare zaak als afgedaan te beschouwen traden de pro-
vinciën nu veel stoutmoetliger op. Utrecht, Gelderland
en Overyssel sloegen de handen ineen „om redres tc
zoeken van het arces der usurperende Kerken" \'), liierby
sloot zich ook Friesland aan in 168».
Op de Synoden van Haarlem en van Leiden in 1639
doden zy een formeelen aanval op het regimo der Noord-
en Zuid-Hollandscho Synoden in do Indische zaken. Op
do Synodo van Hiuirlem vroeg do Corrcsiwndont van
Gelderland „zeer iTiendelijk om nauwe en goede cotrcsjwu-
dentie in de Indische zaken, zoodat door de »i/node run
Xoord\'lIoUand zouden medegedeeld worden de O. rn 11\'.
Indische kerkeliike zaken, dir de gemrrnr Krrkcn rn haar
oriir betreffen, alzoo de (ieldcrsche synode oordeelt (gelijk ook
de andere corresjHtndeerendcn daannrde overeenstemmen) dat
deze Nedrrtandsche grnunu: Krrkr uIm moeaerkrrk van ar
O. en If\'. Indische gelijkrlijk harr zakni zich aantrekt"
üe Synodo van Noord-Holland verzocht hierop de cor-
M Zie ORoTilt: Arthirf II, bU. lul.
>) Zin Griitiik Archief II. bU. 8.
>) Zie Ann Hynode Utrecht lO* in OmiTiii: Archief II, bit. Itrj.
-ocr page 96-84
respondeerende Synoden haar te willen bekend maken
welke algemeene en bijzondere zaken zij wenschten, dat
haar zouden worden bekend gemaakt Als zij dit aan
de Classes van Noord-Holland in den loop van \'tjaar
mededeelden zou op de volgende Synode hierop eene
beslissing worden genomen.
Op de Zuid-HoUandsche Synode te Leiden van datzelfde
jaar werd het verzoek der Correspondenten welwillender
ontvangen. Hoewel de Correspondent van Noord-Holland
het trachtte te verhinderen ging de Synode in hoofdzaak
met de doleerende provinciën mede. Zij oordeelde bij pro-
visie, „da/ het de gereedste iceg is om de naburige Provincies
in de hennis en behandeling dezer zaken toe te laten, zoo de
Kerken en Classen die nu die zaken behfindelen en daarin
toch ook lichtelijk hun misverstand hnmeii hehben, uit dc
ran Oost- en Wesl-Indiën inkomende brieven de priiwipalc
kerkelijke zaken en zwarigheden extrahecren cn die jaarlijks
aan tie respectieve Sgnoden communicccreu" Nu was door
de doleerende provinciën zeer veel gewonnen, nu z^
Zuid-Holland aan hunne zijde hadden gekregen. Zij
.stonden nu veel sterker.
Op de Synode te Gouda in 1640 werd nu een project
van correspondentie ontworpen door de Deputati van
Zuid-Holland met de Corresiwndenten van Gelderland,
Utrecht, Friesland, Overyssel en Groningen.
Op de Synode te Amsterdam in dat jaar ging hot zeer
heftig t^\'. Groningen en Friesland trokken zich terug
>) Dit nntwoortl getuigt wwlerom vmt grriolc onwelwillendheid. Hel
WW» toch een onmogeiyke eisch. die min de «ndere provinciën gtwlrld
wenl, om precie« un Noonl-Holliind op tc geven welke luikon mowUrn
medcgc«lceld wonlen en welke niet. Met een weinig wel willend held
h«d Noonl-HolUnd dil best eelf ln de roorkomcnde g«vallrn kunnen
beoonleelen.
85
zeggende geen bepaalden last hunner Synoden te hebben
maar de andere provinclëji stonden pal voor haar recht
en hielden sterk aan, ,dat haar contentement in deze zaak
mocht geschieden" daar zij andei\'s de hulp van de hooge
Overheid zouden moeten inroei)en. Hierop werd haar
verzocht hare petitiën en consideratiën schrifteiyk in te
leveren, hetwelk z\\j deden
In het overgeleverde stuk wordt allereerst het telken jare
vooropgestelde beginsel gehandhaafd en verdedigd, „daf dr
zorg voor de kerken in O. en 11\'. Indië niet staat bij een b^zon-
dere Kerk of Classis of mk Sgnode, maar bij alle Synoden der
geünieerde prorincit\'n of bij de Kerken dezer Xedertandrn in
het gemeen" Het is het werk eener nationale Synode of der
Kerken dezei\' provinciën in het gemeen, om te onhnncercii
onder welke Synode alle particuliere Kerken en Classi-s
zullen behooren. Het is het recht en de plicht van andere
provinciale Synoden om er tegen op to komen als eenige
provinciale Synode zich de zorg aanmatigt over andere
Kerken en Classes, dan die haar ter verzorging zyn toe-
vertrouwd. Hierby komt dat er in O. en \\V. Indië kwestie.s
kunnen voorkomen, dio door gt^en particuliere Kerk,
Classis of SyncKlo behooren te worden afge<laan. liovendion
kan eene Kerk of CIiwhIh nalatig zyn in helden togenover
Indië to do(Mi valt; zoo hebben de Kerken in Indië reeds
nuiormalen ernstig gekliuigd, dat 0|) Inuuu; brieven en
gravamina niet behooriyk ar.ht wordt geslagen. Kr moet
door al de Synmien der Vereenigde Nederlanden toegezien
worden, dat do Kerken van O. en W. indië blyven by
de zuiverheid dor leer en by do gemeene Kerkononle
86
H
Daarom wordt als tweede punt dezer petitie opgegeven, dat
de gravamina der Indische Kerken aan alle provinciale
Synoden dezer landen moeten worden opgezonden. Voorts
ten derde dat de Synoden in \'t gemeen het toezicht moeten
hebben op het uitzenden en ordenen van predikanten,
proponenten, ziekentroosters, voorlezers en schoolmeesters
en op de alumni der beide \')Ck)mpagnieën. Ten vierde dat
de Acta en de brieven der Kerken van O. en W. Indië
moeten geadresseerd worden aan de Kerken in\'t gemeen,
terwijl alle provinciale Synoden extracten uit hare Acta
(zoo veel het dienstig zijn kan) behooren over te zenden.
Er moet (en dit is wel het belangrykste) uit alle provinciën
eene kerkelijke vergadering geformeerd worden, op kosten
en ten laste van iedere Synode, om de belangen van O. en W.
Indië te bespreken. Aan eenige kerkelijke vergaderingen
zal kunnen opgedragen worden de spoedeischende zaken af
te doen onder nadere approbatie dezer centrale vergade-
ring «). Dit plan zal worden medegedeeld aan de Kerken
van alle provinciën; in geval van weigering of langer
uitstel zal remedie verzocht worden aan do II. M.
Heeren Staten-Generaal en zullen do geintcresseerdc
Synoden by de Staten harer provinciën aanhouden
om de zaak by do Staten-Generaal tc bevorderen.
Hiermede was de eisch der verbondene doleerende pro-
vinciën aan Noord-Holland duidelyk en bondig gesteld. Do
Synode to Amsterdam van 1640, waar deze petitiën waren
87
ingeleverd nam echter geen besluit, maar verwees
deze kwestie om advies naar hare Classes óm een vol-
gend jaar de beslissing er op te nemen. Dit uitstel
werd door de provinciën zeer kwalijk genomen; in de
Synode van ütrecht vielen er scherpe woorden over,
maar men besloot ten slotte nog één jaar geduld te hebben.
Met spanning werd zeker de Noord-Hollandsche Synode
van 1641 te Hoorn tegemoet gezien. Hier hing het
van de beslissing van Noord-Holland af of het zen-
dingsideaal van die dagen zou worden verwerkeiykt of
niet. Evenals ook in politieke zaken onder de geünieerde
provinciën Noord-Holland zelden toegaf, zoo l>etoonde
het ook in deze hoogere belangen niot van wijken le
willen weten. De adviezen van de meeste Classes luid-
den, dat zy het gansch ongeraden vonden eenigo veran-
dering te maken en van den ouden voet af te wyken.
„Owï cchtcr aan de Ecnc. Broeders eeniff (wdenlenient te
\'jeven, zoo tcordt verntaan, dat aan de. renjnxtive corres\'
pondecrende Sifnoden op haar rerzoek de hrkvlijke acta
drr 0. rn JlWndtsche f/cmet\'ntcn zullen to<\'!/ezoiuh\'n icorden."
Hierop volgden hevigo dobatUMi; de Corres|)ondenten der
andnre provinciën brachten eene 8<rhrifteiyko doleantie in,
waiirin zy hunno verontwaardiging en diep leedwezon over
deze resolutie uitspmken en namens hunno „principalen"
mededetilden dat dezo „:idi nu zullm moeten tcenden tot
zoodanige middelen, als de ordr der kerken rn de natuur
rn dr rnhtraardighrid der zaak" eisi^hten. Do Synode van
Utrecht van l(U2 verwierp mot l>esllstheid hot „contonte-
mont" van Noord-Holland en oonloelde, dat mon nu tot het
verkrygon van recht tot de Slaten-Oeneraal moest gaan.
Tot dat einde kwamen dan ook H—8 Mei 1042
algovmirdlgden van Gelderland, Zuld-H«)lland, Utrechten
Overyssel in den Haag tezamen. Den O\'lcn Moi werd
88
eene remonstrantie bij de H. M. Heeren Staten-Generaal
ingediend. \')
Zuid-Holland had echter (hoewel raet de beste bedoe-
lingen) het welslagen van deze onderneming niet weinig
geschaad door aan deze remonstrantie toe te voegen eene
lijst van zaken die in Indië redres vereischten en die
tezamen gebracht waren uit brieven van de Indische
predikanten de Roy, Heemstede en Heurnius, toen hier
te lande aanwezig en, die door de Synode van Zuid-Holland
verzocht waren haar de punten op te geven, die naar
hunne meening in Indië verbetering of verandering ver-
eischten. Onder deze punten werden opgenomen:
1". dat men in Indië geen kerkelijke tucht mocht
oefenen zelfs niet over fouten voor den Magistraat
strafbaar;
2". de verzending van predikanten door de politieke
overheid;
3**. de belemmering van de vrijheid van correspondentie;
4°. do suspensie van predikanten omdat z^j te vrij-
moedig hadden gepreekt.
Nu waren dit natuuriyk juist de zwakke punten tegen-
over de Compagnie en, waar nu de gevraagde samenwerking
der provinciën als noodig werd voorgesteld om aan deze
misstanden een einde to maken, dnar maakte dit do kans
van slagen van \'t venwek zoor aanmerkelUk minder.
T
V
f
In \'t verzoekHclirifl zelf werd er op gewezen, dat dc
») Daar dc .StaUsnCciicraal juint l»«tig waren aan de vernieuwing
van bet octrooi van do Oonl-lndliche Compagnie waren dciydmimMan.
dighe<lcn gunstig voor de gcvmagtle verandering. Dit was door do afge-
vaardigden ook in het oog gehouden. I>e*e rrmon*(ranlio is te vinden
in \'l Synodaal Archief «7 I \'1 (waar verscheidene «tukken IwIrflTcndr
deze samenkomst zyn bycengebrarht) en in de Iiyiagm van van Dam
Oo^^icdcnU der O. 1. Comp.
89
Indische Kerken hier te lande door „.s«/- iceinigc parti-
culierc personen" geregeerd werden, „die daer toe niet en
nyn noch van de gemeene Kerken gedepukert, noch ook van
hare tyediening nimmenneer aen deselve eenig rapport doen"
Aan de Ed. H. M. werd daarom veraocht zoodanige orde
te stellen „dat de gemeene saeken der Kercken aldair te
lande onder ren gemeene liegceringe en gemeene middelen
ran de Oost- en Wext-Indische Compagnie respective staende,
mochten met gemeene advgzen ende opzigt van de gemeene
Kercken deser provinciën, die alle gaarne interest daarin
iublH-n, voortaen icorden beslist" Vervolgens vragen zy,
dat de Staten der provinciën de respectieve Synoden
zouden autoriseeren om uit haar midden eenige te com-
mitteeren om opzicht op de leer en de regeering derselve
Kerken tc nemen en aan de Synoden waardoor z^j ge-
committeenl werden diuirvan rapi>ort te doen.
Toen na eenige weken op dezo remonstrantie nicLs
was gehoord heeft Zuid-Holland voor de tweede nmal
eene remonstrantie van denzelfden Inhoud overgegeven,
waarop do zaak door do Hoog Mögenden ad referendum
genomen is.
Toen de Zuld-Hollandsch(» Syncnle dat jaar tcOorcum
byeen was, Is er rap|K)rt gedaan van wat waa voorge-
vallen. Mon schijnt hot twn echter ook nl wel gevoeld
te hebiKïn, <lat er van de Staton Oeneraul niet veel heil
in deze wa« te verwachten. Door de HroiMlei-s van Noord-
on Zuld-IIolland is toon lang gedebatteerd en hot eindt?
Is geweest, dat Zuid\'Holland zich heeft laton over-
halen \') en Noord-Holland wat heeft toegegeven on
>) IH) houding vhu dn .*>ynodo vnn /.uid>l{ollnnd Icgenovrr de nndem
prorhtciSn U hier »eer weinig nobel. I\'ni» hetiben »ü Imtnmen eene leroon-
»iriuilie bü de Sinten («enemnl ingediend en nu ree<U Unl »y itirh
vinden voor eene nvereonknnint met N. il. «onder met de nnden\'
90
deze beide provinciën ten slotte het eens zijn geworden
raet een accomodatie-project, dat het meest op de lijn
van Noord-Holland bleef, maar waarin het toch eenige
belangrijke concessies deed. Dit project w^erd door de
Synode van Gorcum van 1642 provisioneel en in Noord-
Holland door de Synode van Enkhuizen van dat jaar
geheel aangenomen.
In ^deze artikelen tot contentement van dc respective Sy-
noden geprojecteerd" \'), die door de Synode van Enk-
huizen in 1642 werden aangenomen wordt voorop ge-
steld: „om voor te komen alle vericijdering en onderlinge
differentie, die tusschen de respectieve Synoden noodzakelijk
zouden ontstaan, zoo is V, dat de verzorging van of de
correspoiulentie met de kerken in O. en W.-lndirn, zal
mrden onderhouden en gelaten hij alle respectieve Kerken,
dassen en Synoden daar Kamervn zijn"; deze zullen
hebben te zorgen dat die Kerken zullen blyven by
dezelfde leer der waarheid. Kerkenorde en regeering als
de Kerken hier te lande en dat totdat in een Nationale
Coetus«) hierover anders zou mogen worden beslist.
Verder werd tot „contentement" der respectieve Synoden
nog bepaald:
1«. dat de Kerken en Classes waar Kamers zyn in hare
Synode een uitvoerig rapport zullen doen van den staat
der Kerken in O. en W-Indi»\' en eene opgave inleveren
van de uitgezondene predikanten en ziekentroosterH, welk
provinciBn tc nudplegcn. Hpl hccfl cr vcol van lUt Z. H. »ich licrfl
Ut«n oTcrhalcn dóór dc belofte om meer invloed tc xiillen krijgen en
daarvoor de andere provinciën hccfl laten loopen.
>) Zoo bleef dc l)eoaming de«r artikelen. Zy »ün tp vinden in
(iKOTiiB Arciiicf I. bit. 17.
\') Het U niet duidelijk of hierroedo c«ne nationale .Syno«lc of cono
vergadering, looaU die door de provinciën wan gewild, be«Unnde uil
afgevaardigden aller prov. Synoden, wordt bedoeld.
91
rapport in de Acta zal worden opgenomen en zoo ter
kennis van alle Synoden zal komen \');
2°. dat de Correspondenten op hunne kosten zullen
kunnen krijgen copieën van de classicale Acta en alle
andere missiven en stukken;
3". dat indien er werkelijke zwarigheden, de leer en
de orde rakende, in de Indische Kerken ontstaan, welke,
niet af zullen kunnen gedaan worden door eene Classis
of provinciale Synode, dit dan aan alle Synoden zal
worden aangeschreven, of indien hiertoe geen tijd is, in
dringende gevallen, het met de Deputati der verschillende
Synoden zal worden overlegd\');
4". dat iemand uit de Classes waar geen Kamer is,
die zich tot den Indischen dienst wil aanmelden «lit zal
«loon bil eene Classis of Kerk «laar een Kamer is, met be-
hoorlijke attestatie van leer en leven van zijne eigene Kerk.
Inderdaad waren bij deze regeling door Noord-Holland
zeer belangrijke concessies getlaan. Do Synoden van allo
provinciën zouden jaarlijks een rapport onder de oogen
krijgen van al wat er gedaan wjts; zij zouden copieën
van alle stukken kunnen krijgen en in gewichtige gevallen
zouden zij geraadpleegd wonion. Watechttjr wel hotlK^lang-
rijkste resulla4it van dezon strijd genoemd k«>n worden
wns, dat do Synovien van Zuid-Holland ») en Zeeland \')
>) Dc .\'^yntxlcn xünilcn clkiuiilpr (och jiurlijks ccn «fwhrifl hunner
.VcU over.
*) Dexo bepaling leek teer mooi rn hnd by eene tvelwillemie (oepaMintt
veel kunnen vergoeden. Wy tullen echter tien, dat ty niel nageleefd werd,
■) In \'l vorig« hoofdstuk wigi»n wy rwU hoe Zuid-Holland echter
nog lang <Ioor Noonl-Holland in onmondigheid wenl gehouden cn
remt in l()7(» telfstiuidlg optrad.
In Zeeland wenlen teer telden provinciale Kynoden gehouden,
tcmdal doordoor de CloMi«* Walcheren van trlf in e«no nmigviin*
minden: |K>*itie legenorer Noonl-Holland en Zuid-Holland stond.
;
92
nu, in theorie althans, gelijke rechten hadden met die
van Noord-Holland. Het is echter licht te begrijpen dat
Utrecht, Gelderland en Overijssel zeer teleurgesteld waren.
Zij kregen wel iets meer dan vroeger, maar toch lang
niet wat zij gewenscht hadden. Er was dan ook heel
wat toe noodig om hen tot het aannemen der artikelen te
brengen. In 1646 had nog alleen Groningen zich er mede
geconformeerd. In 1648 was het project echter door alle
provinciën, behalve Utrecht, aangenomen en in 1650 gaf
Utrecht eindelijk ook toe, en nam de artikelen aan.
Zoo had dan Noord-Holland de pogingen tot centrali-
satie doen mislukken en had gezegevierd, al had het
concessies moeten doen. Het zou er zelf later de wrange
vruchten van plukken de warme belangstelling in do
zaak der Zending bij de andere provinciën geknakt
te hebben. Deze belangstelling toch had alleen kunnen
groeien en blijven leven door haar een rechtmatig aandeel
in de leiding der zaken te geven. Nu zou het sjKKïdig
blijken, dat jaariyksche rapporten niet voldoendo waren
om de Ijelangstelling levend to houden. Z[\\ kwijnde nu
maar al te ras weg en stierf in de Cla.sses en Synoden,
die niet zelf voort^lurend in contact met Indiö bleven.
En dit werkte spoedig verlammend, ook op hen, die het
werk moesten doen. Provincialisme en zucht, om in
eigen kring koning te blijven, de hand reikende aan de
dwingelandij van de Compagnie, hadden het gewonnen
van het geloof in de kracht der centraliKatit*.
r
I. Hunne werkzaamheid.
a. Vrrhomlimj lol de L\'lmsrs.
lu het eei-ste hoofdstuk \') ziigen wy hoo 2 Nov. 1620
to Middelburg, 25 Maart 1621 tc Amsterdam, 2» .luli
KiSO tc Delà en Hotterdam en viVir 16(t7 Uî Hoorn
Doputati ad res Indiws worden aangesteld. By de meerdere
uniformiteit, die aldus verkregen werd in dob<\'hando-
ling (1er Indischo zakon, was echtor do iKïvoogdheid
dezer DeputatI on hunno verhouding tot do Clas.H(»s in
«Ie vorschlllendo plaatsen niet dezelfde.
To Middelburg hadden zy de me(«Ht ultgebreido macht.
Diuir kan mon zogg(«n, dal na de luinstolllng dor DeputatI
ad ren Indicas de geheolo )>chandellng der Indische zaken
op hen overgjuit en de (\'lassls zich er niet meer meiln
l»emo(;lt. Het laatwtc («.xamen en de hovostlglng der
predikanton, dlo naar Indlê zullen vertrokken, l)ehoudt
M ZIc bl«. «s, 70 rn .V».
-ocr page 106-94
de Classis alleen aan zich, het voorafgaande onderzoek
wordt aan de Deputati \') overgelaten, die hier ook onder
nadere approbatie der Classis de dienaren voor den
Indischen dienst beroepen. Verder raadplegen de Deputati
de Classis slechts enkele malen in moeilijke gevallen
als zij het noodig oordeelen. Reeds in den aanvang gaan
zeer belangrijke zaken als de remonstrantie aan de
H.H. XVII van 9 Mei 1624 en de behandeling van
de brieven van Ds. Hülsebos geheel buiten de Classis
om. Slechts hoogst zelden doen zelfs te Middelburg de
Deputati in de Classis rapport van hun werk •). Dit
losse verband van Cla.ssis en Deputati \'was voor de
deugdeiykheid van het werk der laatsten op den duur
niet gunstig. Hunne Acta werden spoedig slechts korte
aan teeken ingen, veel minder volledig dan die der Amster-
damsche Deputati: zonder excerpten van ingekomen en
uitgegane brieven, zelfs zonder vermelding er van; Acta
du«, die siecht« een zeer onvolledig beeld van hun werk
kunnen geven \'i.
95
Te Amsterdam daarentegen bleef het zwaartepunt in
de behandeling der Indische zaken bij de Classis; de
Deputati extraheerden de brieven uit Indië, correspon-
deerden met de Indische en andere buitenlandsche
Kerken, maakten rapporten op voor de Classis en voerden
hare besluiten uit. Zij traden echter niet zelfstandig
handelend op evenals hunne collega\'s te Middelburg.
En eerst in 1630 kwam het te Amsterdam tot eene
meer officieele regeling van de positie en werkzaamheid
der Deputati »). Aan hunne zorg werden toen toe-
vertrouwd : 1" het e.xamen der ziekentroosters, van
welk examen zy rapjwrt moesten uitbrengen in de
Classis; 2" het voorstellen en aanbevelen van de pre
dikanten, proponenten en ziekentroosters juui de Be-
windhebbers; 3» het geven van de door hen geteekende
instructies, volgens een vastgesteld formulier, aan de
uitgaande predikanten, pro|>onenten en ziekentroosters;
4® het ontvangen en openen der brieven uit Oost- cn
West-Indiê, het maken van extracten dmirult welke zy
met de brieven in de Classis moesten inbrengen; 5® het
beantwoorden der brieven en het over/.enden der cltujsi-
calo resoluties, welke antwoorden, voor zy ver/.onden
mochten worden, eerst in dc Classis moesten zyn ge-
lezen en goedgekeurd; (J® het verzamelen van alle Acta
en resolutie» betrekking hcbbendu op de Indisclu\' Kerken
in een a(V.onderiyk b(M;k, in het begin waarvan de formu-
lieren van de instructies dor predikanten, proiM)nentcn cn
hunne Aniolerclnmochc colIrgnV, v«)onil hU ntcu Iwilrnkl hocvrol «Ie
AcIm (lor (Mn**!» Amotrniiint l)ovpn(lirn nog nvrr Indiochc uikrn l)e-
vnllcn, WNnrnnnr men In dc Acin d«r ClncsU Wnlciiettn Irvorgwfi«
«ookl.
\') Zie Orotiik, Aichirf II. liU. I\'.M>.
-ocr page 108-9»i
ziekentroosters moesten worden opgenomen \'). Uit deze
lijst van werkzaamheden blijkt hoe geheel anders de positie
der Deputati te Amsterdam was. Daar bleef de behandeling
van de Indische zaken een belangrijk deel van bijna iedere
Classicale vei^dering, daar bleef alzoo de Classis voortdu-
rend in haar geheel op de hoogte der Indische zaken en
nam zij alle besluiten 2). En dit bleefde verhouding gedu-
rende al den tijd van het bestaan der Deputati. Bij hunne
werkzaamheid kwamen alleen nog de gedurige onderhan-
delingen met de Bewindhebbers, die zij echter steeds in
speciale opdracht van de Classis voerden \') en waarvan
zij aan haar rapport uitbrachten, en het onderzoek naar
leer en leven van de predikanten, die de Classis voor
Indiê wilde beroepen.
De positie van de Deputati der Classes Deltt en Delft-
land en Schieland was wederom eene geheel andere. Zy
waren •) alleen aangesteld voor de correspondentie met
Indiê en hadden .slechts tc zorgen, dat jaariyks nnar Indiê
geschreven werd en de Acta der Synoden van Zuid-
Holland daarheen werden overgezonden. Met de uit-
zending van predikanten of krankbezoekers hadden zy
niets te maken. Hoewel het niet in hunno instructio
Het zoogennainde Formulierboek (No. .1», Archief Cl. Amol.) Zie ovrr
dere vermmeliog Inleiding bU. 8. In Utensn tyd venricl «Ie*« ver-
zameling toen de l)epul«ti hunne eigene Actn en uilgiuind briefbock
hadden.
\') Vandaar dat men tc Amntenlam twir alle ^wichtige iKwIuitrn
dc Acta der ClaMi« moot raadplegen en dc Act* der Deputat! rarcst
alleen den uitslag van hel examen drr krankbrzoeker» en dr cxlractcn
der Indischo brieven bevatten.
\') Aanvankciyk wenlen wel eens andere lc«len der Cla«U hlertoo
benoemd (zie AcIn 7 April en 17 Dcc. Km, ümmiK. Archief 11. bU.
I JS l.TJ). Spoedig werd dit geheel hel werk der Deputati.
Zie dc Acu van 2ti .lall KJSi», nytug« I).
rp
97
vermeld was, brachten z\\\\ toch jaarlijks in hunne Classes
rapport uit van de door hen ontvangen en verzonden
brijen \'). In zooverre waren zy dus vrijer dan de
Deputati- te Arasterdam, dat zü alleen verantwoording
van de briefwisseling deden en niet, voordat zij een
antwoord verzonden, dit aan de goedkeuring der Classis
hadden te onderwerpen
b. Veryadermgen.
Oorspronkelijk werden te Amsterdam tot Deputati ad
res Indicas benoemd twee predikanten en één ouderling
Het gebruik om ook een ouderling in deze Commissie te
benoemen schynt niet van langen duur geweest te zyn.
Men hoort er later niet meer van. Steeds wordt verder
in de handelingen van den Kerkeraad van tweo Deputati
gesproken. Den 13®" April 1623 \') werd bepaald, dat de
Broeders in deze Commissie twee jaren zouden dienen
en er ieder jaar wn zou aftreden, opdat telkens do een
den ander kon inlichten. Zoo bleef het tot 7 April
1636 »), toen in dezelfde vergadering waarin do werk-
zaamheid der Doputati nader werd geregeld hun geUU
np vier werd gebracht. Deze Deputati vergadenlen iedere
maand, ééne week voor de Claasis byoenkwam. In do
wintermaanden wanneer de Classis niet dan In bulten-
gewono gevallen vergaclonlo kwamen zy ook niet zoo
\') « Nov. 1752 wcnl In ilo CImkU Drlfl oa DclflUntI iKsnlotcn, dal
de DepuUti rappoit van de ontvangen brieven in de ClaMi« rooccirn
doen. Wal lol op dil oogenblik gebruik wa« grweoot, wenl nu wet.
"J I><ior hel onlbrrken der ArUi vandeClandl» Hoorn en van andeie
gegcTena ia niy van do |K»llJe en van do rrgellngder werkimaraheid der
l>rpuUli aldaar nIeU gebleken.
«) Zio Pr. V, (ol. «. nyiage IJ.
Zie IV. V, fol. w». nyiagv n.
Zio ArU (lami* in Orotiik, Airhief II, bU. I2H.
-ocr page 110-98
geregeld bijeen. Dikwijls waren er echter tusschenver-
gaderingen of moesten de vergaderingen verscheidene
dagen achtereen voortgezet worden.
Te Middelburg bestond de Commissie van den aanvang
af uit zes leden. 5 Februari 1624 \') werd bepaald, dat
de Deputati zes jaren zitting zouden hebben en alle
drie jaren de helfl zou aftreden. In 1639 werd be-
sloten dat jaarlijks twee nieuwe leden in deze Commissie
zouden benoemd worden en men er dus in plaats van
zes jaren, drie jaren zitting in zou hebben. Zoowel te
Amsterdam als te Middelburg werd ieder op zijne beurt
lid van deze Commissie. In de eenste vergadering der
Deputati te Middelburg 12 Nov. 1620 \') besloten zij ge-
regeld den eersten Maandag van iedere maand samen
te komen. Zoo noodig zouden er tusschenvergaderingen
zijn. Zeer spoedig werd er echter ongeregeld, in do
18e eeuw meest niet meer dan drie of vier maal in een
jaar vei-gaderd 1).
De Deputati ad res Indicas van de Classes Delft en
Delftland en Schieland kwamen slechts i-i\'-n maal por
jaar tezamen om de ingekomen brieven te lozen en
over de beantwoording te spreken, die by beurten aan
de Deputati van é«\'n der Clas-Hcs was opgedragen. Uit
elke Classis werden er twee benoemd Hier schynt
i
1 Zio ArU ilcr Depulali a<l ro» Indiraa vnn d« (Mannin WalHierrn
I. fol. 1.
In Hi2i waren er vergndcringcn in alle maanden, in Juni cn
Augiutud J vergaderingen. In 1»2:J wenl rc«U in Januari. Maati, Juni
cn Auguitu* niot vergatlenl, in Nnvembcr daarrnlegen 4 maal.
In 1707 waren er maar J vergaderingen. In 170H: eni;.
N Tenminste too was hel In den aanvang, ti« AcU (\'bu-U IMft rn
Delftland van LMl Juli lllSO. Ityi^gr I).
99
men, totdat men ophield lid van de Classis te zijn of
totdat men er voor bedankte, dit ambt te hebben be-
kleed, \'tenminste eerst iu 1791 komt in de Classis
Delft en Delftland de vraag ter sprake of men hiertoe
voor zijn leven of voor een l)epaalden tijd benoemd werd,
waarop toen is besloten, dat de benoeming voortaan voor
drie jaren zou zijn \' i.
In de Classis Walcheren werd 1 Nov. 1798 besloten
geen Deputati ad ros Indicas meer te benoemen»); te
Amsterdam looi>en de Acta der Deputati tot 24 Oct. 1804;
de Commissie van de Classes Delft en Delftland en
Schioland bestond in 1807 nog \').
c. Con\'expomkniie nu f Iiulir.
Een voornaam deel van de werkzaamheid der Depu-
tati te Middelburg, Amsterdam, Delft en Rotterdam •)
was aldus de correspondentie mot de Indische Kerken.
In hoofdzaak beperkte on concentreerde zich deze con-es-
pondentie tot eene briefwisseling met den Kerkeraad te
Uatavia. Dezo stond in contact met andere Kerkeraden
«•n prcHlikanten in Indiö on meldde zoo veol mogoiyk
alles wat er t/O Batavia van do andere plaatsen bekend
\') llrl komt iny viwr, «lm «1« liooftioomuik vnn ilc mindere «clivi-
loit der DepuUti vnn de l\'InAiti« Dolfl en Deirilnnd 1» Rcweeol,
dnl «y voor tiun leven l>rnt>emd wnivn en >y ilun in veel KcringeiT<
mnle nnngti>|H)orxI werden door hel v(M)rl>ecld hunner voonntngerN cn
door «le ituchl «hu «le nnken in rooilen loe«lnnd nnn hunne opvolgrm
over le geven. Zie hlcr«)vcr ver«ler hle. UKI—KCi.
l)e AcUi l«H)|»en echler lol 1804 d«)«»r.
Zie (Jn.)TilK, Alt-hief II. f»lr.. m». Hel In my niel nnuwkeurigrr
iwhleken wnnnecr »y heefl opgehouden te l>e»liiiin.
\') I)«l dc (\'liu#e« Hooni cn ICnkhuiccn geivgvld mol IndiO getxinrspon-
d.«cnl hehben. 1« niel wnnrschyniyk. Wel ?.yn er eclUer nu rn «Inn hrievm
gewi»M\'l.l Uiet prrdiknntcn «lip d«Hir «leur Hm.«* wnttn uitgrjtomlm.
100
was 1). Toch correspondeerden vooral in den aanvang
de Classes Amsterdam en Walcheren ook met de Kerke-
raden van Ambon en Banda en met in de buiten-
bezittingen arbeidende predikanten. Dit werd allengs
minder. Naarmate de Kerkeraad van Batavia in Indië
meer eene centrale en domineerende positie innam, kwam
ook meer en meer de geheele correspondentie met het
vaderland in zijne handen. De briefwisseling van de
Cla.ssis Walcheren, die voor de aanstelling der Deputati
te Middelburg zoo bijzonder belangrijk was % bleef ook
nog gedurende een twintigtal jaren daarna van het
grootste gewicht\'). Op de Synode van Edam in 164<.>
werd nog opgemerkt: „dat bevonden Kordt. dat de Clasnis
j Walcheren juister kennis heep van al de Indische zakei»
dan de Classis Amsterdam, omdat zij niet alleen met
Batavia, maar ook mrt amlere kerken daar ie lande
correspondeerr \').
Allengs verplaatste zich echt(?r het zwaartepunt of»k
in de correspondentie naar de Classis Amsterdam en
week de Clas.sis Walcheren meer op den achtergrond.
Dit gebeurde vooral na 1675 toen de Kerkeraad van
Batavia in geregelde correspondentie was gekomen met
de Synoden van Noord- en Zuid-Holland »), en d<-
Classis Walcheren als niet gesteund door oeno provin-
\') De corrMpondeiUic nici FormoNi, C\'cllon cn nndcip gcnolcn. die
niet meer tot onws tegenwoordige Oost-IndiKrhc liexJtlingen Wlioorcn.
blyft hier bui(en-b«M:houwing.
n Zie bl*. :>H.
») Zie dc brieven in (Irotiiv, Archief V. bl*. 170 en IWI. Wcchl»
enkele brieven uit dit lydviik *yn on» Inskend. dHnrdcdortpronkciyke
brieven niet. voor zooverre on» gebleken 1», x^n bewnnfd geblcvcn.
<) Zie Orotiik, Archief I, bl*. 31.
Zie bl*. 70.
r
101
ciale Synode \') van zelf in eenigszins mindere positie
verkeerde. Toch bleef de Classis Walcheren geregeld door
iiare Deputati met Indië in correspondentie en werden
haar dezelfde brieven (met slechts geringe wijzigingen)
toegezonden als aan Noord-Holland en Zuid-Holland.
Naarmate de correspondentie geregelder en officieeier
werd, werd zij er niet beter op. Het leven ging er uit.
Men voelt in de brieven na 1050 uit Indië slechts zelden
meer de behoefte om iets van den voortgang van het
werk mede te deelen en om in allerlei kwesties den
raad en de voorlichting uit het vaderland in to winnen;
zelden iets van een pogen om de Broeders in het vader-
land mede te doen leven in de vreugde en in de moei-
lykheden van het werk in Indië. De brioven zyn alle in
een vasten officieelen vorm gegoten; men moest nu
eenmaal Juin de correspondoerendo Classes in het vader-
land schryven en iets mededeelen; men vroeg als men
iets noodig had, maar men deelde zoo min mogelyk iets
mede, dat aanleiding tot op- of aanmerkingen kon geven,
waar kwesties uit voort konden komen.
Kn ook in de brioven uit het vaderland vindt
mon niet meer die warmo l>elangstolllng, dat ingaan
in, en medeleven met alles wat in Indle gebeurde,
dat ons in hot begin Z(K) weldadig aandowl. De eerste
liefde viMlIauwdo zoo »iKMHlIg. Het werd een .^leur.
Do eeno brief Is byna goiyk min den andere, en
de moolsU) woordim en omslachtlgsto l>elulglngon van
do warmste l)elangslolling kunnen hot gemis aan op-
recht nuMlegevoel niet verg(Mxlen. Ook do Viwrtdu-
rende mooliykhotlon, voonil do eindeloozo twisten over
») In Zwiiinti tcK\'h wonipn In tlrwn tyd gwn provinciale Hyowlen
H«oii(lcn, nu OU «Un knnni ren Ooelui« van einlgr iMannr* byivn.
102
het recht van den Kerkeraad te Batavia om zieken-
troosters en proponenten tot predikanten te bevorderen,
waarop wij straks terugkomen, deden veel kwaad aan
het wederzijdsche vertrouwen. Men stond zoo dikwijls
op een voet van gewapenden vrede tegenover elkander,
er was een streven hier in het vaderland om de In-
dische Kerk in een staat van onmondigheid te houden
en in Indië om zich zoo min mogelijk aan de Cla.sses
in Nederland te storen, terwijl men toch zeer afhanke-
lijk bleef van d^hulp der Nederlar^dsche Kerken.
Dit alles stond aan eene goede en vruchtbare corres-
pondentie in den weg. Daarbij kwam, dat de vrijheid
van correspondentie zoowel in Indië als in Nederland
door de Compagnie allengs geheel werd weggenomen :
alle brieven moesten in Indië door de handen van de
Overheid gaan en werden door den Gouverneur-Generaal,
met alle officieele brieven, aan de Bewindhebbers hier te
lande gezonden, die ze dan geopend aan de diverse be-
langhebbenden deden toekomen. Hierdoor was do weg
afgesneden voor de Indische Kerken om over hetgeen
haar het meeste drukte n. m. de dwingelandij van de
dienaren der Compagnie, aan de vaderlandsche Kerken
haren nood te klagen en bij haar hulp en bestand te
zoeken.
Als wij bedenken hoe de Compagnio vry wel alle
actieve belangstelling in do Indische zaken voor de
Kerken hier te lande onmogeiyk heefl gemaakt, dan
kunnen wy niet dan de diepste bewondering hebben
voor do trouw en de volharding om, waar men wist
zoo weinig te kunnen uitrichten, toch nog gedurende
anderhalve eeuw deze jaariyksche corres|>ondcntlo met
Indië vol tc houden. En nog meer trefl het on» dat do
Kerkeraad van Batavia telken jare zulke uitvoerige
103
missiven (dikwijls 20 en meer folio bladzijden) aan de
diverse Deputati in het vaderland zond.
Meer en meer worden deze brieven echter eene dorre
opsomming van de aanwezige predikanten, van het getal
gemeenteleden, gedoopte kinderen, catechisanten, school-
kinderen enz. In 1703 werd in den brief van de Synode
van Zuid-Holland naar Batavia geklaagd over de dorheid
van dergelijke verslagen. De Kerkeraad antwoordde met
eene klacht, dat de Deputati zulke gebrekkige e.xtracten
uit hunne brieven maakten en er kwam geen verbetering.
Na 1708 voenle men te Batavia in om een korten
brief te schrijven en daar een uitvoerigen „Kerkstaat"
in tabellarisch overzicht Jian toe te voegen. Zoo spra-
ken de getallen nog meer en werden do jaarlijksche
brieven nog meer eene bloote opsomming van getjillen.
De Deputati ad res Indicas van de Clas.ses Delft en
Delftland en Schieland gaven het meest reden tot recht-
matige klachten over hunno wijzo van behandeling der
con-espondontie. Niet alleen van gebrek aan ijver
(wat te meer te verwonderen is wiuir zij zoo heel veel
minder te doen hadden dan andere Doputati) waren zy
menigmaal te beschuldigen, maar ook van opzetteiyko
onoeriykheid in de door hen uit de Indischo brieven
gelevenle e.xtracten. Heeds in de oorste jaren, dat zy
do correspondentie waarnamen (1080-8(i), werd in
do brieven uit BaUwia daarover zeer geklaagd. Do
Kerkeraad van Batavia schreef 30 Nov. 1(J84 in twee
jaren niots uit Zuid-Holland to hebben gehoord. Vooral
in zyn brief van 27 Nov. 1086 klaagt iiy, dat Zuid-
Holland om do geringe onkosten de onderlinge corres-
pondentie geheel schynt na to laten. Vau dezo klachten
nu brengen do Deputati niet» in do Classis of op dc
Synwlo. In de Synodc! van 168» laton zy by hunno
104
extracten uit de Indisciie brieven dezen klaclitenbrief
geheel achterwege en rapporteeren: „rfe Kerkeraad van
Batavia correspondeert seer vriemlelick en gedurigh met de
gecommitteerden tot de Indische saecken, belooft dat daer
in wil continueeren en verzoekt gediensteliek, dat desen
daer in mede willen continueeren"
In den brief van 1703 klaagde de Kerkeraad van
Batavia, dat zijne brieven door de Deputati zoo gebrek-
kig werden geëxtraheerd, dat hij ze zelf bijna niet her-
kende. Deze klacht kwam in de Synode in den Haag van
1705 ter sprake \'). Toen werd besloten voortaan de extrac-
ten gedurende de Synode met de brieven te laten colla-
tioneeren. Dit hielp echter blijkbaar nog niet veel. In
den brief van 1710 schrijft de Kerkeraad van Batavia
wederom ernstige bezwaren te hebben tegen verdere
correspondentie met de Deputati van beide Classes en
voortaan rechtstreeks aan de Synode van Zuid-Holland
te zullen schrijven «). Ook deze klacht lieten de Deputati
echter geheel weg uit hun extract van dezen brief in de
Synode van Schoonhoven van 1712. Alleen het zakeiyke
er uit werd medegedeeld. Toch schynen de klach-
ten uit Batavia langs andere wegen hier te lande
te zyn doorgedrongen. De Synode van den Hriel van
1715 ») toch besloot, dat do brieven steeds met de uit-
treksels op de tafel ter Synode aanwezig moesten zyn.
Dat ook dezo maatregel niet voldoende was, zjil ons in
een volgend hoofdstuk, by den stryd over de sacrament«-
scheiding, biyken.
Ken allertreurigst staaltje van gemis mui yvor
\') Zifl Grothk. Archicf II, bl*. i\'i.
\') Dit hielp nIcU, «iiutr de brieven Uich min de I>epnliili weiden
overhiuidigd.
Zie Grothk. Arx:hlef II, bl«. Jh,
fr
105
belangstelling gaven deze zelfde Deputati in 1755 toen
zij verzochten om voor hun werk gesalarieerd te worden.
In 1759 >) kondigt de Classis Delfl aan, dat aangezien
het verzoek om salaris van de Deputati al drie maal
geweigerd is, zij op de kosten der correspondentie zoo
veel mogelijk zal bezuinigen en voortaan een veel bekort
rapport ter Synode zal inleveren en verzoekt de Classes
«»m voor de aldus bekortte correspondentie ieder/" 8.— by
te dragen. Deze bydrage wordt toegestaan en do Synode
van Woerden van 1761 betuigt over de bekorting van
het artikel „Indische zaken" haar „zonderling genoegen".
Voorwaar geen bewys van liefde en belangstelling!
Het was geen wonder, dat de Kerkeraad van Batavia
niet veel verplichtingen tegenover deze Deputati ge-
voelde en dit in zynen brief van 1788 b.v. openiyk uit-
sprak en hen er op wees, dat de onderlinge corrosjwn-
dentio oen vry contract wius, dat zy van hunnen kant
ten allen tyde konden verbreken.
d. Onderlinge curresjmidentie.
Dat er by do verschillendtj Cla-ssosj die de l)olangen
van do Indische Kerken hier U? lande hadden te l>ehar-
tigen t)chocftc iuui samenwerking was, bleek ons
hmhIs uit do ik)gingen om to komen lot een Cootus
(\'orros|K)ndentium •). Hoowol do |)0gingon tot oone go-
regtddo samenwerking mislukten door den onwil van de
Compagnie, bleef do behoefto beslaan, om in Injlangryke
kwesties van gedachton to wisselen en ook in de
uitoriyko zaken zooveel mogelyk uniformiteit tc hebben.
Vanda;ir dat do Doputati van do verschillendo Classes
d
I) Zie (iRoTii»; .\\irhief II. I»U. 7:t v.
*) Zie bl«. 7:J—7S.
106
nog al eens met elkander correspondeerden. Vooral ge-
schiedde dit tusschen de Deputati der Classes Am-
sterdam en Walcheren, die verreweg het meest zich
gaven voor de belangen van Indië en dientengevolge
ook het meest de behoefte aan samenwerking gevoelden.
Wij hebben reeds gezien hoe er tusschen Amsterdam
en Middelburg gecorrespondeerd is over „de artikelen
nopens de kerken- en schooldienst in Indië"\'), over het
Seminarie en over den Coetus Correspondentium
Ook later hebben over gewichtige aangelegenheden de
Deputati dezer beide Classes *) nog al eens met elkander
van gedachten gewisseld. In 1676 informeerde de Classis
Walcheren bij de Classis Amsterdam hoe het te Am-
sterdam toeging met de uitzending van ziekentroosters,
waarop de Deputati van Amsterdam omstandig antwoord-
den. Merkwaardig is in dit opzicht eene uiting van de Depu-
tati der Classis Walcheren in een brief van 21 Nov. 1635»
aan hunne collega\'s te Amsterdam, waarin \'zy naar aan-
leiding van een bericht uit Indië, dat de Classis Am-
sterdam er tegen is dat proponenten naar Indië worden
gezonden met het voorschrift daar tot predikant te
mogen bevorderd worden, informeeren of dit juist
is, „daar zij het niet profijtelijk achten voor de Kercke in
Indiê ende ooc niet atichtelyck voor ons soude s^jn, mal-
camleren in sulck een saeck run inportantie tecjen tc yaan.\'*
>) Zie blr. r,4, vgl. blz. :«».
«) Zie blz. 47, 4H.
S) Zio blz. 73. -
rr
<) Zoo in 1045 over cIc Kerkenorde van IJatavia van 1043 (zio blz.
13»—142), in 1054 over hot onUlag van 2 predikanten, in Kk\'w over hel
plakkaat van Japan (verbiodende dc uitoefening van den ChriatelUken
({odstlienst aan Nedcrlandem In Japan), In 10.39 en 1073 over de
aanmatiging vim Batavia in bet bevorderen van perwncntolprwlikant
en later in den strijd over do scheiding der Sacmmenten.
a&^SSÜÜ
-ocr page 119-107
Ook de Classis Hoorn heeft enkele malen met de an-
dere Classes, daar Kamers van de O.-I. Compagnie waren,
gecorrespondeerd; zoo in 1662 over het besluit van de
Bewindhebbers om geen predikanten maar proponenten
naar Indië te zenden, die dan eventueel aldaar tot pre-
dikant bevorderd konden worden, en in 1668 over het
openen der brieven uit Indië door de Bewindhebbers.
De Deputati der Classes Delft en Delftland en Schie-
land stonden steeds meer op zich zelf en schijnen niet
hunne collega\'s te hebben geraadpleegd
Was er alzoo nu en dan wel eenig contact tusschen
de verschillende Deputati en eenig pogen tot samen-
werken, de eenheid liet veel te wenschen over en maar
al te veel arbeidde ieder voor zich zelf. Door do bespreking
van de Indische zaken op de Synoden van Noord- en
Zuid-Holland was er nog eenig meerder contact, daar de
wederzydsche Correspondenten deze besprekingen by woon-
den en ook de Acta Synodorum werden overgezonden.
Ook zond men elkander do lyaten der uitgezonden pre-
dikanten en kranklxjzoekors toe.
e. Uil:cmliu(f vau pmlikanlcn cn krankbczockerff.
Meer nog dan het onderhouden der correspondentie
gaf de voortdurende zorg voor de uitzending van oen
genoegzaam aantal predikanten en krankbezoekers naar
Indië den Deputati voel te doen. Naarmate de arbeid in
Indië zicli uitbreidde, waren er moor arbeidei-s noodig
cn het viel zeer moeiiyk geschikte dienaren to vinden,
dio gewillig waren (mi to gaan. Dit kan ons niet zeer
verwonderen, als wy diMiken aan de grooto bezwaren,
toon aan do rols naar en aan het verbiyf in Indië ver-
I) Zie ook ile omlerhnndBlingvit in den utr^d over de snenimenls-
"cheldlng in Hoofdatuk IV.
108
bonden, aan de ontzettende toestanden op maatschap-
pelijk en zedelijk gebied, die daar gevonden werden, en
bovenal aan alles wat de dienaren des Evangelies aldaar
te verduren hadden van de ambtenaren der Compagnie,
aan wier willekeur zij geheel\'overgeleverd waren.
Veel\' meer moet het ons verwonderen, dat het nog
gelukte zoovelen te vinden, die zich lieten zenden.
Gedurende de twee eeuwen, dat Indié onder het bestuur
der O.-I. Compagnie verkeerde, werden er van uit ons
vaderland 254 predikanten heen gezonden, waarvan de
Classis Amsterdam verreweg de meesten zond. Van
Amsterdam toch gingen er 158 \'), van Middelburg 49,
van Delft 13, van Enkhuizen 13, van Rotterdam 12 en van
Hoorn 9 predikanten Deze cijfers spreken voldoende om
te doen beseffen, hoe veel krachtsinspanning er hier te lande
is noodig geweest om Indiê van predikanten te voorzien.
Het aandeel, dat de Deputati aan de uitzending der
pnnlikanten hadden, was op de verschillende plaatsen
niet even groot. Het grootst was dit, zooals wy reeds
zagen »), te Middelburg, waar alleen het laatste e.xa-
men aan de Classis bleef. Te Middelburg l)eriei>en
alzoo de Deputati de predikanten onder approbatie
van de Cla.ssis, te .Amsterdam beriep de Cla.ssis •)
109
en werd aan de Deputati alleen liet voorloopig onderzoek
naar leer en leven overgelaten. Meestal waren het echter
de Deputati, die de Classis adviseerden wien zij moest
beroepen en die de personen te voren bewerkt en gepolst
hadden. Feitelijk kwam dus het belangrijkste gedeelte
van dit werk ook te Amsterdam op de Deputati neer.
Te Delft en Rotterdam hadden de Deputati niets met
de uitzending der predikanten te maken. Daar geschiedde
hunne uitzending steeds op verzoek der Bewindhebbers
die zich daartoe tot den Kerkeraad van hunne stad
wendden, welke wanneer hy iemand gevonden had
dezen ter bevestiging en uitzending aan de Classis voor-
droeg \').
To Amsterdam en Middelburg gaven de Deputati aan
de predikanten, wanneer zy in het e.xnmon voor de
Classis hadden voldaan cn wanneer zy door do Bewind-
hebbers waren aangenomen, hunne kerkeiyke instructie
nadat zy de Formulieren hadden onderteekend, hierna
werden zy tc Amsterdam in eene openbare samenkomst
der gemeente, to Middelburg in eene vergadering der
(HaKsis, waarby afgcvaanligden der Bewlndhebl)orK tegen-
woordig waren, bevestigd. Te Delft en Rotterdam ont-
vingen de iiaar Indic vortrekkondo pre<likanten van dc
Classis liunne instructio en werden in do ClaBsis Ik»-
ve.stigd. Voor hun vcrirok ontvingen do predikanten «ok
oeno instructie \') van do Bewindhebbers, waanloor hunni\'
ii
1(!
-ocr page 122-125)
verhouding tegenover de Compagnie werd geregeld, maar
volgens welke zij ook gehouden waren aan de instructie
hun door de Kerken hier te lande medegegeven.
Niettegenstaande alle inspanning van Deputati en
Classes gelukten het hun slechts zelden in de dagen
der Compagnie om Indiê voldoende van predikanten te
voorzien. Bijna alle brieven uit Indië bevatten klachten
over gebrek aan predikanten en dringen aan op de uit-
zending van meer dienaren des Woords. Er waren tijden,
dat het redelijk wel ging, en Indië vrij wel naar de be-
hoeften van het oogenblik met predikanten Ijezet was;
\' het duurde meestal niet lang of er kwamen weder open
plaatsen, die niet aanstonds konden worden vervuld.
Het Seminarie van Waf^aeus had gedurende de tien
jaren van zijn bestaan in de toenmalige behoefte voor-
zien, zoodat de H.H. XVII als voorwendsel voor de o|>-
hefling konden aanvoeren: \') „\'t competent getal der aan-
Kezende predikanlen in Indië." Door het opdroegen van
de bron wilden zij aldus de rivier vol water houden.
Het gelukte echtor aan de Kerken hier te lande nog
een 20 tal jaren de predikantsplaatsen in Indië vry wel
bezet te houden. Na 1(550 ging dit echter minder goed.
In zijn brief van 15 Jan. 10f»Ü «) klaagt de Kerkeraad
van Batavia, dat er .slechts 21 predikanten moer in
Indië zijn, wa^ir er vroeger 28 waren, terw(Jl do H.H.
XVII er 30 hadden ingewilligd. En na dien tyd bleven
de klachton over gebrek aan predikanten uit Indië aan-
houden.
In 1682 vroeg de Classis Amsterdam alle Classes
\') Zie Ittt-olulic» «Ier H.H. XVH van .S-pl. KKW in (InoTiii:
Archief VI, ble. 10.
Zie fiROTlli:, Archief I, ble.
•rr
111
(Ier correspondeerende Synoden haar toch te lielpen
om predikanten voor Indië te verkrijgen. In den brief
uit Baüivia van 1681 was gerapiwrteerd, dat er nu 35 pre-
dikanten in Indiö waren. Hun aantal was dus sedert 1660
zeer toegenomen, maar toch werd in dienzelfden brief\')
zeer aangedrongen op het zenden van wakkere, jonge,
geleerde mannen om Christus\' Koninkrijk met kracht
voort te zetten, waartoe eene geopende deur was in het
rijk van Ternate en in de Molukken «). Toen begreep
de Classis Amstordam, dat z^j de hulp van alle vader-
landsche Classes noodig had en riep die in.
Dit hulpgeroep baatte echter niet \'). 7 Mei 1686 moest
do Classis Amsterdam naar Indiü schrüven, dat het
hoogst moeilijk ging nog meer predikanten to vinden
en 17 Dec. 1680, dat zij er geen kans too zag.
Eene belangrijke iwging om in do l>ehoeflo aan predi-
kanten voor Indië te voorzien begon in 1736 na de
Synode van Gorkum. Op doze Synode werd het advies
van de Classes van Zuid-Hf)lland gevraag»! over deze
kwestie. Dc Corrcsiwndent van Zuid-Holland bracht
luuir op de Synode van Noord-IIolland van dat jjuir
met het gevolg dat ook het advies van do Classes van
Noord-Holland er over word govnuigd. Deze adviezen
moesten aiin do Deputati Syncxll der beido provinciën
worden toejjezondon, tlle dan gezamenlijk er een project
tot verbetering van don toesUind uit zouden ontwerpen
cn dit aan do II.H. XVII zouden aanbieden.
>) Zie (iiiOTllf% Archief I, hit. HH, 87.
Hot wiM locii in Indië tounln thnnx nog op i«ler tendingolertcin,
wn»r do Rrbcid getrgend voortgiml: hoe niccr er gcArbeid wonll hiM*
nicer nrl)cidcn» cr noodig tijn.
\') N» l»ogt)n do CIamU Amstenlam «lus dc wrange vruchicn erran
te plukken, dnl tij Indertijd dr medewerking en dr ItcInngMielling drr
nndere pmvInclBn had afgeweten.
125)
Velerlei middelen werden in deze adviezen \') aan de
hand gedaan. De voornaamste waren: Wegneming der
misstanden; betere bescherming der predikanten tegen
de willekeur der ambtenaren ; verbetering der trakte-
n^nten; studiebeurzen uitsluitend voor degenen, die naar
Indië zouden gaan, zonder mogelijkheid op avancement
hier te lande; kortere diensttijd; wederoprichting van
een seminarie; dat de professoren de studenten zouden
opwekken om zich voor Indië beschikbaar te stellen en
vooral dat aan de proponenten bij hun examen de nood van
Indië zou worden voorgehouden; betere samenwerking
tusschen de Classes onderling enz. enz.
Uit alle deze bedenkingen kwam het project tot
stand door de Deputati Synodorum van Noord- en Zuid-
Holland in overleg met de Classis Walcheren opgemaakt
en in het najaar van 1737 bij de H. H. XVII ingediend.
Het merkwaardige in dit projectis, dat alles wat
hun eenigen aanstoot zou kunnen geven er zorg-
vuldig uit is gelaten en er dientengevolge met geen
I enkel woord in wordt gesproken over de misbruiken en
I over de willekeur der ambtenaren, die door alle Classes
i als groote struikelblokken genoemd werden voor predi-
kanten, die naar Indië wilden gaan. Alleen de andere
aangegeven middelen werden daarin vermeld. De H.H.
XVII vonden deze middelen bUna alle ondoelmatig en
onbruikbaar en gingen slechts op één ervan in, n.m. de
\') Alleen «Hc vnn Zuitl-Holliiml hel» ik genu«lpleogtl, diur ik die
vnn Noonl-Holinnd niet gevonden heli. I>e ndvieten vwi «Ic Owwc«
v«n Znid-Hollnnd tyn to vinden in het Hvnodaiil Archicf, So.m,t\\a.
Hyn«)dm*l Archief, No.(Hi,<W-. Zie extmcl in Act« Hyn.. Hoorn 1737.
/Ononii; Archicf I. bir. l.\'iO.
ZooaU de Depuuti lelf r«p|>orte<>rden op de Svnodt in den Hmk-
Zie OnoTllK, Archief 11, bU. 4H.
113
verbetering van de traktementen. Zij stonden eene grati-
ticatie voor uitrusting i) toe van/" 1200.—voor gehmvdo
predikanten raet kinderen, van /"lOOO.— voor gehuwde
predikanten zonder kinderen, van /"SOO.- - voor ongehuwde
predikanten en van /"OOO.— voor proponenten. Verder
legden zij eene gedetailleerde opgave over van de
traktementen der predikanten in Indië, zoowel in geld
als in naturalia De Deputati, die gewoon waren niets
van de Heeren van de Compagnie gedaan te kunnen
krijgen, waren met dezo toezegging al bijzonder tevreden,
en hoopten het beste van deze tegemoetkoming voor eene
vermeerdering van het aantal predikanten in Indië.
En werkeiyk schynt deze actie wel eenig resultaat te
hebben gehad. Gedurende een tiental jaren verdwynen
de klachten over gebrek aan predikanten in do Indische
brieven. Na 1750 begon het echter opnieuw. Toen
werd het gebrek aan predikanten chronisch on duurde
tot hot eindo der Compagnie. Het werd hoe langer hoo
erger. Ook nieuwe projecten door do Deputati opgemaakt,
nieuwe plannen, bonioeiingon van allerlei aard, mochten
niet meer helpen »). Hot werd meer en meer een desolate
toestand in Indië. Do liefde voor do zjuik van het Koninkryk
(lods in onzo Koloniën stiorf weg in onzo Kerken en
liiertegen hiolpon plannon noch ontworpen.
In 1702 zond do Kerkeraad van Batavia oeno uitvoerige
Zio OuüTiiF^ Arcljlcf I. bU. i:»3-IM.
ï» ZIc OnoTiu^ Archief I, bU. l.\'»4-i:»0. Zoiulor ccn wnlccl to
lurven uluprckcn over do prytcn In dien «yd in Indiê, moei toch
nan ic<lcr do berekening der wMnlo vnn wnl de prediknnten In
nntumlin ontvingen, xccr hoog voorkomen.
ZIc over dll gebrek n*n predikanten cn de bctuoclingcn onitcr Kerken
ermwlo o.«, nog: (InoTiiK, Archief I, bl«. KlI/UW, 1(1\'», 18«, IHI/I«2,
lOH, MM»/\'.H)0, II, bk. 7.V7(I, 77/78, IU, KS/IStU
8
-ocr page 126-125)
opgave van het op dat oogenblik in Indië benoodigde
aantal predikanten om te doen, wat er te doen was en
kwam daarbij tot een getal van zestig.
De toon in de Indische brieven wordt steeds somberder,
naarmate men verder komt in de 18® eeuw. En ook in
het vaderland gevoelde men het neerdrukkende van voor
eene taak te staan, die men toch niet kon vervullen. De
Classis Amsterdam bleef tot het einde zich inspannen;
de Classis Walcheren trok zich niet veel meer aan van
de uit Indië overkomende jammerklachten \').
Het bijna voortdurende gebrek aan predikanten in
Indië had, behalve dat het natuurlijk voor den voortgang
van het werk zeer nadeelig was, nog andere bedenke-
lijke gevolgen. Één dezer gevolgen was, dat men in
Indië langs andere wegen predikanten zocht te verkrygen
en proponenten of krankbezoekers tot predikanten be-
vorderde, hetgeen aanleiding gaf tot eindeloozo twisten
met de vaderlandsche Kerken, waarbij w^j in het derde
deel van dit hoofdstuk nog opzetteUjk zullen stilstaan.
Een tweede zeer bedenkelijk gevolg van het gebrek
aan be.schikbare krachten was, dat men het dienten-
gevolge hier to lande niet zoo heel nauw nam met het
onderzofik naar leer en leven en maar al tc dikwijls
personen, die zich hier onmogelijk hadden gemaakt, naar
Indië bevorderde. In do eerste vijftig jaren werd vrij
strepg toejgekeken op do prwlikanton dio uitgingen \').
\'i Dc Acm de Deputati nd re« Indira« der CliiMii« WNiclii-ren,
«lie in deren tyd teer relden verpiidenlen, spreken Ier nnuwemwHl
over het pnxlikHntengebrek in IndlC.
^J Hel Ktreiign onderzoek wnarvnn de AcIn by iedere uiltending
getuigen Ww-y^t dil. Zeer »prekend U ook b.v. bel geml v«n Horx-
lloviiTR, welke dc Ilewindhebber« wilden zonden nielte^niktJinnile er
oen ,,«!cr f|une<l genigi\' vnn Item uilgtng. IIy hnd echter crne gncile
115
Maar al te spoedig bleek ook in dit opzicht de liefde tot
dit werk te verkoelen en keek men zoo nauw niet meer
toe; men was blij als meu maar weer iemand had, dien
men zenden kon. Al maakte men het niet altijd zoo
erg als de Classis Schioland, die in 1681 iemand naar
Indië besloot te bevorderen, „die zich e,c confesso in over-
apel verhopen had" \'), gingen er toch vele predikanten uit,
die men hier kwijt wilde zijn of niet met goed fatsoen
houden kon. De zoo talrijke schandalen in de Indische
predikanten wereld waren er het treurige gevolg van.
De menigte processtukken tegen predikanten in Indië,u
nog in onze kerkeiyke archieven aanwezig, getuigt
van vele donkere bladzyden in de geschiedenis deri
Indische Kerk in de dagen der Compagnie.
Behalve de uitzending der predikanten gaf ook die
van de krankbezoekers aan de Kerken hier te lande
voel to doen. Hunne uitzending was te Amsterdam en
Middelburg nog meer speciaal het terrein vnn werk-
zaamheid der Deputati.
Het schynt moestal niet moeiiyk geweest te zyn een
voldoend aantal krankbezoekei-s voor Indlë te vinden.
Niet gemakkeiyk valt het ook maar eenigszins to schat-
ten hoevelen er wel in den tyd der Compagnie zyn
uitgezonden Op byna ieder schip der jaariyks uit-
nUcstntic vnn dc CInMU Amcntfoorl. De CIbmIs Antutcnlnni l>n«l
echter cnike »chnn«lel\\jkc dingen vnn licni vernomen, dnt «y kIoIi ten
iteornlc tegen r.yno iiitxending hierf verxettrn, cn dnt ny Iwtuigde on-
fchnidig to willen tyn nnn nllc onheilen, die dnnrnil tonden voort-
komen. I>o Ibtwindhehhorx tonden hom echler loch uit. Hy overlcc<l
echter teer i>i»oc«lig. (Zie «noTiiF, Anhief II, bit. ISTi-ia».)
>) Zie OnoTiii:, Archief II, bit. 214.
«) Dat dil getnl nnninerkeiyk moei gcweesl tyn, biykl uil de ge-
tnllen der le Katnvin nnngekomcn kmnkboxoekcrN In dc lndli»che^
brieven. In 1717 kwamen b.v. le Ilntavin 2<l kmnkl»etoekeii. nnn^-TO
1718: 22, in 17H»: 21, in 172<l: 22, In 172.1: 2.1 ent.
t-fciJ"
125)
varende vloten voer een krankbezoeker mede. Meestal
keerden zij echter na een kort verblijf te Batavia weer
met de retourvloot terug. Slechts enkele bleven langer
in Indiê en werden daar te lande gebruikt. In de tijden
van groot gebrek aan werkkrachten werden echter dik-
wijls predikantsplaatsen tijdelijk door krankbezoekers^
waargenomen en, zooals we reeds zeiden, ook wel krank-
bezoekers in Indië tot predikant bevorderd.
^ Zij boden zich hier te lande bij de Bewindhebbers
aan, die hen dan naar de Deputati zonden om te
worden geëxamineerd. Dit examen liep, nadat zij attes-
taties van leer en leven overgelegd hadden over voor-
lezen, zingen en de beginselen van den Godsdienst\').
Zij werden dan tot de Bewindhebbers teruggezonden,
met de vermelding van den uitslag van hun examen 2).
Deze deden hierop hunne keus waarna de gekozenen van
de Deputati hunne instructie kregen. Zoo gaf de uitzen-
ding der krankbezoekers aan de Deputati veel werk.
Voor de Christianisatie van Indië waren zy, nadat do
toestanden meer geregeld waren geworden, niet meer
van zoo groote beteekenis, als in het eerste tydvak,.
voor er nog Deputati waren.
f. Bemoeiinrfen bij de 11.11. XVII.
Het moeilijkste en meest verdrietige gedeelte van de
\') Som« ook over l)ek«rfl«mhpid iit \'t vorlroottcn. \'/M Grotiiic, At-
chicf II, b!z. lirii
I)cz« uiul»g komt in do ISe Onuw Mcclili« met eono enkele «iMnlI-
ficalie in dc Act« der Dcpuuti voor «U b.v.
\'tlccMn I wrt«r«rht«r d«n: .««cr wel,\' ,wcl,\' «UmelIck.*
.redellck" .^logt," noms .Irelllick.* 1!
I\'tl
N. X. \'t Hingen j .redellck" .^logt," noms .Irelllick.* Hy dc Ue-
(iWigic ) ligle komt ook nog «1 ocnn hel« by»d»rlll 1
.deftig* voor.
-ocr page 129-125)
-werkzaamheid der Deputati waren de onderhandelingen
met de H.H. XVII of wel met do Bewindhebbers der
afzonderiyke Kamers der Compagnie. Alles wat zij voor
Indië wilden doen bracht hen in onderhandeling met
■de Bewindhebbers; er was nu eenmaal geene mogelijk-
heid om eenige bemoeiing met Indiö te hebben dan door
<le Compagnie. Zelfs voorlederen krankbezoeker of iederen
predikant, die zou uitgaan was de goedkeuring van do
Bewindhebbers noodig.
In het derde gedeelte van dit hoofdstuk, waarin wy
zullen bespreken wat de Deputati meer by zonder op
het gebied der Zending hebben gedaan, zullen wy dus ook
van zelf geilurig "ict de H.H. XVII in aanraking komen.
Toch moet er ook hier reeds met een enkel woord op
gewezen worden, hoe een belangryk deel der werk-
zaamheid van do Deputati l)estond in hunne voortdurende
onderhandelingen mot de Bewindhebbers, zonder dat
■ons bestek ons toelaat meer in byzonderheden deze
ondorhandelingen te schetsen.
Het is ook byna steeds weer dezelfde geschiedenis,
<lie zich herhaalt: de Deputati komen mot een recht-
matig verzoek of met gegronde klachten of met een
belangryk voorsUt-l tot verbetoring der toestanden tot
do H.H. XVIl; zy leveren rekesten, considonitlën, pro-
jecten, adviezen In en wonlen mot eenige woorden
afgescheept en zien al hunno moelto met zeer weinig
«ucces bekroond. Men moet eerbied hebben voor dlo
trouwe volharding, dat tmile geduld om telkens met
<lenzelfden moed torugtekeeren on zyn plicht lo iloen,
waar van to voren al wol to voorzien wa», dat het
wo<lerom lovorgeefs zou zyn.
Kn het kan ons niet verbazen dut do telkens terug-
k«K)rondo ervaring, dat het <len Bowiinihobbers niet lo
125)
doen was om Indië tot ontwikkeling en bloei te brengen
en om ook daartoe de lioogere belangen der inwoners
te behartigen, maar, dat het maken van groote winsten
bij hen verreweg het zwaarste woog en dus alles ^yat
geld kostte op groote bezwaren moest stuiten, mede een
doodenden en verlammenden invloed op de bezieling en
de liefde der Deputati moest hebben \'). Het zou te
veel\' gevraagd zijn om van hen te verwachten, dat
zij altijd met opgewektheid hunne taak konden ver-
richten, waar deze hun door de Heeren van de Com-
pagnie zoo zwaar werd gemaakt.
II. Hunne verhouding tot de Zending.
Waar wij in het eer-ste deel van dit hoofdstuk meer
in het algemeen een blik geslagen hebben op de werk-
zaamheid der Deputati ad res Indicas, daar zullen wij
nu hebben te onder/.oeken wat zij meer in het byzonder
voor de Zending in Ne<lerlandsch-Indië gedaan hebben.
Voordat wij echter stilstaan by venschillende zendings-
kwesties, die de Deputati hebben bezig gehouden, moe ten
wy ons rekenschap geven van de verhouding waarin dc
Slcchtü enkele mnlen knnien nn dc Annntclling dor Deptilati nog
mocilykhcdcn voor over do kwo)<tic vnn do uitzending vnn predikAnton
of kmnkbezoekers buiten dc Kerk om of tegen liet Advien der Kerken
in. Veel drukte gnf de genoemde uitzending vnn lInRNltoviCfi in HUI.
Te Hoorn waren er getlurig mociiykheden over hel uitzenden vnn krnnk*
iHjzockcm buiten de Kerk om (biykon» de Actn vni\\ den Krrkonrand
nhlaari. In KMWJcwam hel to Delft voor, dat de LlaMl* iemand niet
wilde uiUenden, die door dc Ikswindhobbcn wa* voorgo*lold, waarop derc
zich lol dc CIamU l.«iden wendden, die dezen |K>rMK)n daarop uitzond,
wat grooto onaangenaamhe<len gaf. Toch waren dcrgeiyko gevallen
zeldzaam. Wel mowten de C\'Iammm wel een* klagen, dal, hoewel er
,goede »tofle* wa*, do Ilewlndhebber* niet uil«on«len. (/.!• oji. brief
«Ier Cl. Am»l. naar Itatavia van 1« April IHST.I
119
Zending sedert Imnne aanstelling tegenover de Kerken
hier te lande en dientengevolge ook tegenover hare
gevolmachtigden: do Deputati ad ros Indicas, stond.\'
In het eerste hoofdstuk \') hebben wij gezien hoe er
vwr de aanstelling der Deputati ad ros Indicas wel liefde
en belangstelling voor de voortplanting van het Evangelie
onder heidenen en Mahomedanen was in onze Kerken
en hoe de uitzending van predikanten, vermaners en
krankbezoekers van den aanvang af geschiedde in de hoop
dat zij ook onder de heidenen werkzaam zouden kunnen
zyn, maar hoe er van eenig icctUg verlmml tusschen de
Kerken hier te lande en de Zending geen .sj^rake was
cn de Kerkeraad en de Classis van Amsterdam en de
Classis Walcheren zich alleen met zendingskwesties in-
lieten, als hun advies of tusschenkomst, hetzy door
Kerkeraden of predikanten in Indiê, hetzy door de Bowind-
hebbers hier te lande, gevraagd werd.
In dezen toestand nu is na de aanstelling der Deputati
ad ros Indicjis niet veel verandering gekomen. De toe-
stand was meer geordend, er werd geregeld gecorres-
pondeerd, do Kerken in hot vaderland bleven beter op
de hoogte ook van don voortgang van het Evangelie in
Indiö — maar dwirmede wjus toch in den grond der
zaak do V(!rhoudlng niot gewyzigd. Evenmin als te
voren konden dc K(»rken hier te lande eenigo rech-
ten doen golden tegenover do prinlikanten of krankbe-
zoekers in Indiê. Zy hadden niets, noch over hen
noch over hun werk, lo zeggen en men kan dus
bozwaariyk naar onze hedendaagsche begrippen van
kerkeiyke Zending van üe Xrmling onzer Gereformeerde
Kerken spreken.
125)
Id de instructies voor predikanten, proponenten \') en
krankbezoekers, die naar Indië gingen, die hun door de
Deputati van wege de Classes, die hen uitzonden, werden
gegeven wordt met geen enkel woord gesproken over
de verhouding van den gezondene tot de zendende Classis
noch over eenige verplichting tegenover haar, zelfs niet
van die om met haar te blijven correspondeeren.
In de instructie, die zij van de Bewindhebbers ont-
vingen wordt hun in artikel 6 bevolen om „met alle
schepen soo wel aan de respective dassen daar se haren
last, ordre en instnictie van ontfangen sullen hebben, al-s
oock aan de Beicinthebbers van de Comp\'\' den staat en
gdegentheyt ran de religiom saecken en scholen overte-
schrijven ten eijnde des noot zijnde, bij deselve dassen met
kennisse ran de respective Camcren op alles goede ordre
magh werden gestelt" \').
De correspondentie met de Classes, die de dienaren
des Evangelies uitzonden, was dus niet een voorschrift
van de Classes maar van de Bewindhebbers; en waar
de correspondentie geheel door de Compagnie ging, zoo
stond het in de eerste plaats aan de correspondeerende
predikanten maar in de tweede plaats ook aan de amb-
tenaren der Compagnie om to beoordeelen, wat al of niet
geschikt was voor communicatie mot de Kerken in
Nederland.
De predikanten, die nmir Indie gingen, werden wel
\'uitgezonden met behulp der Classes un onder hare goe<l-
keuring; zi) werden echter ambtenaren van «Ie Com-
pagnie. Dezo alleen kon hun bevelen geven.
Zoo w\'OH dan ook het work onzer oude HollnndHcho
\'l I)« Uicns iinAm V(»or «1« vcrmnncto.
\'» Zio nyingc II.
\'t Zie nyingo O.
125)
ZeiKling een werk van de Compagnie, waarop de Kerken
hier te lande slechts in zooverre invloed konden uitoefenen
als haar dit gevraagd werd, uitgenomen alleen de controle .
op de iMïrsonen, die tot dit werk werden uitgezonden,
die steeds door de Kerk daartoe geëxamineerd en toege-
laten moesten worden. Hit was ook het voornaamste
punt, waarin de Indische Kerken afhankeiyk WeverLvan
dë^Kerken in l^derland; zy hadden steeds weer ver-
nieuwing van wefklcracliteh noodig en konden deze
alleen krygen door bemiddeling der Classes in het vader-
land. Ook zochten zy den steun der vaderlandsche Kerken
tegenover de machtsaanmatiging van do Compagnie.
Bovendien hadden zy hare hulp nog wel noodig, b.v. voor
het drukken van bybelvertalingen en voor andere uit-\\\\
gaven, die in het vaderland moesten bezorgd worden.
Het valt echter op, dat zy hoogst zelden het oordeel of
de hulp der Classes vroegen in zaken, waarin zy die hulp *
niet bepaald noodig haddon. Daardoor werd de zendings-
werkzaamheid der Deputati ook beperkt tot dio enkele
terreinen, waarin hun hulp van uil Indië werd ingeroepen;
welke aanvragen meest geheel bleven in dien kring van
zaken, die men in Indlê niet afkon dm»n. Slocht« hoogst
zelden, als er oon hooggaand vorschll in Indiö retn» over
eonigo kwestie, werd do biHwrdwlIng ervan aan d«\'
vaderlandsche Kerken ovurgelatun \').
Hierdoor kwam het, dat er vwtr do Classes, die di?
Indisohe zaken behartigden en in hot byzondor voor dc
/axmI« otrn blaken ««I, gciM-hinldn licl nliccn In »Icn nlryd over
(lo »ncrumcntiMichfidinjr. dm de l)oi.liMlng vnn ren grwbll In Indi(<nnn
de Kerken in Xcdcrinnd werd ovcrgclnlcn. Wel «ochten »om» in nnder»\'
kwrntic- Iwldr pnrtyon *icHn l»y de Kerken in NederUnd. Over bet
nlgemecn wnn er echlrr ern otreven In Indifl on» do Kctkrn in hrl
\\nderlnnd cr bnilen to Inicn rn «rif «oovcrl wogriyk nllw nf Ir doen.
125)
Deputati, weinig aanleiding was om zich zeer in zendings-
zaken in te leven, om zich een oordeel te vormen over
eene zendingsmethode, om iets meer te doen, dan alleen
wat van hen gevraagd werd en meer raadgevend en
deelnemend in den gang van het werk in te gaan. In
hoeverre zij in dit opzicht meer hadden kunnen doen
dan zij gedaan hebben onder het regime van de Com-
pagnie is nu zeer moeilijk uit te maken. Wij hebben
allermeest te doen met het feit, dat zij op den eigen-
lijken gang van het zendingswerk in de dagen van de
Compagnie zeer weinig invloed hebben uitgeoefend \').
maar dat het de ambtenaren der Compagnie waren,
de Gouverneurs-Generaal, de Gouverneurs vooral van
Ambon \'en Banda, de opperkooplieden enz., die in over-
leg met de predikanten, en door hen, het werk der
Zending in Indiê behartigden. Het zou ons te ver buiten
ons bestek voeren om dit ook maar eenigszins in by-
zonderheden na te gaan. Het is echter noodig, om de
\') TcTcrgocf» zoeken wy in «lo «loor ilo Depuinti nnnr Iniliê ge-
schreven brieven nnnr een oonleci over nllcrici zendingskwesties nl»
b.v. hel gebruik vnn dc Inndstnnl of wel «Ic Invoering vnn hel .Mnleiscli
of vnn lict Nedcrlandscli, hel nl of niel weuschclykc vnn dwnngntnnt*
!} regelen, of van rcgceringsWroociingcn om heldenèn tot hel Chrl-
tcndom te brengen, over hel werken met inland«chc voorgangers, over
het haastig doo|)en, over het nul vnn scholen cn over dc methode van
onderwijs enz., alle kwesties, die uil do brieven uit Indic bloken aldnnr
aan dc orde tc zyn. Kn wanneer wy een heel enkele ninnl een oordcol
vinden, dan stelt hoi ons nog meoist te leur, zooals b.v^ cenc aanbeveling
van het ryst uiUlcelen aan dc schoolkln«leren ont hen naar scho<»l lo
lokken (zIc brief Chusis Walcheren 12 l)oc. I«2i In (iUiiTlir.. Archief
V, blz. 17:1). Ook over «lo opleiding van inlanders hier Ie lande sprak
»«en geen oonleci uil. Als *y wortlen grzim«len loi«ldo men hen m»
goed men kon op, dewyi men «lil in Indio wensclieiyk vond, wnnr
men waagde zich blykbaar niel aan eene l»e<K»rd««llng vnn dow zen-
«lingsmciliodc.
125)
verhouding onzer Kerlcen tot de Zending in die dagen
te verstaan, dat wij met enkele woorden aantoonen hoe
de Compagnie de Zending tot een hairr terreinen van
werkzaamheid had gemaakt, zoodat de bemoeiingen
van onze Kerken ermede niet wel mogelijk waren en
wij ons niet verwonderen kunnen, dat zy op dit terrein
niet meer gepraesteerd hebben.
De Gouverneurs-Generaal schreven over Zendings-
zaken aan de H.H. XVII alsof alles van hen afhing. Zy
gaven in de Generale Missives ») geregeld verslag over
„den staat en de apparentie van het Christendom."
Hier is de Zending geheel een tak van dienst van de
Compagnie, waarover de Gouverneur Generaal heeft te
gebieden: „deze predikant is om die en dio reden hier-
heen gezonden, een andere djuirheen ontbo<len, weer
een andere bestraft en tot onderwerping gebracht." Het
werk der prodikanU\'n wordt beoordeeld, er zyn veel klach-
ten over „hun stout en lastig naturel," over iuui gedrag,
over hun gebrek aan yvor, ook om de landstaal te leeren
en zicii meer aan de Zending te wydon Va\' wonlt
telkens aange<ln)ngou op de uitzending van geschikte
predikanten, die goe<l van leven on van minzamen om-
gang zyn, grooto goleenlhoid is ovorlKxlig. Ook goedo
krankbezoekers zyn bruikluuir cn dikwyis nog heter
dan predikanten; men kan zo in Indiê altyd tot predi-
kant bevorderen. Van dit laatste komen in deze Oenerah»
Missives ginlurig voorbeelden voor met do eenvoudige
vermelding dat deze <»f geno wegens zyno goede kwali-
teiten tot prwlikant Is bovonlerd. „Do voortplanting
\') Zoo licotrn <ic «likkfl folinnlcn, die jnnriyk« van den (t. («. aan dc
11. II. XVII Ringen en dio Itchnlvc een uilvoerigen brief tnllooitp
lifocliriflen vnn Mukken nl« byiagrn Iwvallen.
Zie (Icnemlo MImIvc vnn Ui l>ec. Ki.Mi. IiykNitvhief den linng.
-ocr page 136-125)
van het Christendom op Tagulanda en andere eilanden \')
is ter hand genomen" In 1668 komen berichten voor
van het Christendom te Menado. In 1674 „geeft het
Christendom op Noord-Celebes goede apparentie." Dan
weer heeft de G.-G. kinderen uit Ambon ter opvoeding
naar \'t vaderland gezonden of wil hij op Ambon ofBanda
in Kerk en School het Hollandsch invoeren. ^
Maar genoeg om te doen zien dat de Zending in de
Generale Missives eene groote rol speelt en hierin van
eenige bemoeiing van de Kerken in Nederland er mede
geen spoor te vinden is.
Niet anders is het in de correspondentie van de Gouver-
neurs-Generaal met de Gouverneurs van Ambon ofBanda
of met andere ambtenaren. Ook hierin komen gedurig
Zendingszaken voor. Slechts heel enkele voorbeelden
uit de honderden kunnen hier volgen: 7 Sept. 1644
schrijft de Gouverneur van Banda aan den G.-G., dat het
kerkgaan door boeten wordt bevorderd en vraagt om
oene „middelbare" klok voor de nieuw voltooide kerk op
Neira. 25 April 1644 schryft de Gouverneur van Amb(»n.
dat hij den bouw van moskeeën tegengaat en de omgeving
van het fort van Mooren ») heeft gezuiverd en hun een
woonplaats aan do overzyde van de baai hoeft toegewezen.
25 Aug. 1648 schryft dezelfde over eene strenge straf-
oefening tegen Christenen op Ceram, die tot den Islam
wilden overgaan. Do Zending op Key en Aroo word
geheel door den Gouverneur van Banda In overleg met
den G.-G. ter hand genomen
125)
Zoo werd door de regeering bepaald: welk zendings-
terrein er zou bearbeid worden; welke taal er bij do
godsdienstoefening moest gebruikt worden; welke per-
sonen op de verschillende posten moesten arbeiden,;
waar scholen moesten gesticht worden; welk traktement\'
predikanten en ziekentroosters moesten genieten enz.
Rapporten van bezoekreizen van predikanten, die op
last van -de regeering werden ondernomen, werden bij
de offlciëele rapporten der Gouverneurs aan de Gouver-
neurs-Generaal gevoegd.
Waar alzoo de Zending door de Compagnie werd be-
hartigd \'), kan het ons niet verwonderen, dat er voor
de Deputati ad res Indicas op dit terrein niet veel meer
te doen overbleef. Het zou niet geraden geweest zyn
voor de Kerken in Nederland om zich tc veel met de
verrichtingen der Compagnie in tc laten. Wy kunnen
het ons daarom wel voorstellen, dat men cr toe kwam
om alleen datgene tc doen wat op don weg geplaatst
werd. En ook dit viel al moeiiyk genoog! Het kostte
reeds zooveel om ic(i in het belang van Indiê tot stand
to brengen, dat het ons niet verwonderen kan, dat do
Deputati niet dieper op allerici kwcstios ingingen cn
niet meer werk doden dan hun gevraagd werd.
Wy willen nu nagaan welko zondlngskwostioH vot^r-
namoiyk do Deputati liebbcn bozig gehouden.
\'I Hel twhocfl wel RTCii l>c((X>g. dnl (lolicdoclingtii vnn dc Compagnie
lürrby niel «uiver wnrcn. Er «yn ecVcr Gouvcmotirti-CIcnemal cn Ingctp
nmblonnren gcwccnt, dio oog cn harl hadden voor do ChrittinniMlio vnn
IndiP. .Mccolal echter waa hel eigenbelang. /xMxlra een hoofd Christen
was, stond hy onder do Cüm|tagnio en ver)>ond »ich do prothicten
vnn eyn land alleen aan do Compagnie to leveren. Waar dobovolking
hel Christendom aannam, had do (\'om|mgnio roet dc minste mociln
het meeste voonicel.
125)
III. Zendingskwesties door hen behandeld.
a. Kerkenorde roor Indif.
In het Tweede Hoofdstuk zagen wij reeds hoe de
terugkeer van Sebastiaan Danckaerts in 1623 van groote
beteekenis was voor de belangstelling in, en de kennis
van den zendingsarbeid in Indiê. Zijne persoonlijke mede-
deelingen vulden de berichten aan, die sedert eenige
jaren, door de uit Indiê ontvangen brieven, hier te lande
van den stand van zaken aldaar waren bekend geworden.
Met hem\'werd overleg gepleegd hoe het best een einde
te maken aan de toenemende wanorde op kerkelijk ge-
bied in Indiê. Waar de Deputati te Middelburg en te
Amsterdam aan den aanvang stonden van de zware taak
om de belangen van de Indische Kerken hier te lande
te behartigen, daar moet het hun bijzonder welkom ge-
weest zijn met een man als Danckaerts, die gedurende
zijn ruim vierjarig verbl\\jf te Ambon zich niet verge-
noegd had alleen voor de Europeanen te prediken, maar
fdie getoond liad hart te hebben voor het zendingswerk
onder do inlanders, te kunnen confereeren.
Toen kwam ook de kwestie van eene Kerkenorde voor
Indiê ter sprake. Wel was reeds de Dordtsche Kerken-
orde naar Indiê gezonden maar het moet Danckaerts
niet veel moeite gekost hebben om aan tc toonen, dat
doze voor do toestanden in Indiê absoluut niet paste en
\') Zie blz. 79.
\') 14 Nov, HJ22 wonlt in dc Clawii» Amslcrdnni bcriclil, dm dc
HrocdcrK rnn Zcclnnd ccno Kerkrnonlo niur Indic bcbbrn gezonden
(<ie Actn in liyiagr K. Tan Cau.kxiucii. Hcurniiu.). Dnnr noch in
<lc Acta van de CIa»*i« Walcheren, noch in die van harts Deputati
iet« over ccno Kerkenorde vernield wonlt, knn het wel niel anden» of
<lit moet de Donltscho Kerkenorde gcwcoot zyn. (Zio o<ik hierover
blz. 121 noot 2 vnn CAi,i.KNnArii, Heumiui»,)
125)
daarom niet dan met vele wijzigingen in Indiê zou
kuimen worden ingevoerd. En toch was eene Kerkenorde
voor Indiê dringend noodzakelijk, daar er een einde moest
komen aan de groote onzekerheid en willekeur op ker-
kelijk gebied. De Dordtsche Kerkenorde in Indië te willen
invoeren zou alleen de verwarring nog grooter gemaakt
hebben, daar eene wet, die niet uitgevoerd kan worden,
erger is dan geene wet.
Het was daarom, dat Daxckaerts aan het werk toog
om de Dordtsche Kerkenorde voor Indië te bewerken.
Hij deed dit waarschijnlijk in overleg met de Deputati
der Classis Amsterdam, of althans met hunne voor-
keunis. Op de Synode van Hoorn van 1023 kwam dezo
zaak ter sprake. Deze Synode wat» blikbaar zeer met
het denkbeeld ingenomen en besloot, daar er haast by
was, (Danckakrts wilde sjwedig weder naar Indiê ver-
trekken) dat de DepuUiti Synodi van Noord- on Zuid-
Holland Danckakrts zouden helpen om eene concept-
Kerkenorde voor Indiê o|) te stellen. Men hoopte dezo
dan aldaar door do autoriteit van de H.11. XVII en van
de Staten-Generaal in te voeren „opdat dc Krrckcn atdaar ^
na onze Kcrckenordcnint/e allen ff skrnfi mogten tjefatnocncerl,
irnrden". Het was dus niet het doel om aan Indiê eeno
andere, van tle vaderlandsclu! afwekende, Kerkenorde
te geven.. nuuir wol om in deze Kerkononle rekening
to houden mot do toestanden in Indiê, ten einde de
Kerken daar te lande op tc voeden, ojnlat zy, zoodra do
omstjindighedeii hot toolloten, zich aan de Dordt.sclu^
Kerkenorde zovulen houden. De groote moeiiykheid was
toch, dat er in Indiê wel eenigo predikanten en ver-
scheidene krankb(!Zookers, die als predikant dienst dwlen,
werkzaam waren, maar, dat er verder nog zeer weinig
tiï bespeuren was van kerkeiyke organi.satlo. Sleehts op
125)
enkele plaatssn waren er Kerkeraden, eene Classis kon
echter nergens met het oog op de groote afstanden ge-
formeerd worden en dus moést op andere wijze voorzien
worden in al datgene wat de Dordtsche Kerkenorde
aan de Classis opdroeg. En zoo waren er meer punten
waarop de vaderlandsche Kerkenorde voor Indië of over-
bodig of onuitvoerbaar was.
Met de hulp der Deputati Synodi van Zuid-Holland
en Noord-Holland was Dasck-verts nu spoedig met
het concept gereed. Op de Synode van 1624, in
beide provinciën, wordt bericht, dat hot extract uit de
Kerkenorde is gereed gekomen en ter approbatie aan de
H.H. XVII is overgegeven. Daar deze echter niet even-
veel haast maakten \') om hunne goedkeuring aan deze
Kerkenorde te geven, was aan Daxckaerts, die in dat
jaar reeds weder naar Indië teruggekeerd was, eene
copie van het concept *) medegegeven, om aldaar provi-
sioneel gebruikt te worden, totdat „tcetfclijk" (= van
\'j Dc H. H. XVII wnrcn in deze stnnk, wnnrRcliynlgk wc! opMUelyk.
heel weinig voortrnrend. Het Concept kwnm in 1023 bij hen in en
toen beloofden zij het ndvio» der KHmcrn er op in tc winnen en in
102.\'i bleek bet. dnt do Knnicn» er nog niet« vnn gehoord hndden (zie
Grotiik. Archief II, blz. .3).
2) Dil concept (zie Bijlage I.) wnarvnn zich ecnc copie onder dc
nyiagcn vnn van Dam in hel Kykfnrchief lievindl, in hetzelfde, dnl
ten grondning werd gelegd nnn do kerkelijke vergnderiDg tc Batavia
van O Aug.—27 Ocl. 1024. wnnnnn dc Acta nU Ilylago G. nnn
CAl.LKNitA(\'H, Ileurniun z^\'n loegevoegtl. Hel wordt benproken door
Cai.i.ksiia(-ii, dio (bl*. 122—12.)) de afwijkingen cr vnn vnn de
Dordtwho Kerkononle nagaat. Iiy vermeldt echter daarby niet hel
groot aantal artikelen van do DonllM-ho Kerkenonlo, dieindilextmcl
geheel eyn weggelaten. Dil zyn de artikelen: !>, o, 7, u, 10. 11, 14,
1.\'), 18. I», 20, 22, 24. 20. 27. 28, 2H. 30, 32. .W, 30, 37, 30-42,
44-.\'i2, .\')4, 5.\'i, (KJ. 04, 0.\'i. 05», 83 en 80. Dnar overigen« nllo Inslnng-
ryko byzonderheden van dit concept door Dr. CAl>l.KNitAi-ii zy»
benproken, «innn wy er hier niet nnder by «til.
125)
regeeringswege) nader orde op de Kerken in O.-lndië
zou worden gesteld.
En nog in ditzelfde jaar (1624) had te Batavia, kort
na de terugkeer aldaar van Dasck-\\erts, de zoo belangrijke
kerkelijke vergadering plaats, waarin de zaak van de
Kerkenorde voor IndiO besproken werd. Deze vei^dering,
die van O Augustus tot 27 October duurde, werd niet
alleen niet goedkeuring van den Gouverneur-Generaal
gehouden, maar deze betoonde eene geheel byzondere
Ijelangstelling in deze samenkomst en liet haar door
twee leden van den Raad van Indië als z^no vertegen-
woordigers by wonen. Door haar werden tegen enkele
artikelen dezer Kerkenorde bedenkingen geopperd en er
werd voorgesteld aan enkele andere iets toe te voegen;
het concept werd echter geheel l)ehandeld alsof het
officieel uit het vaderland was toegezonden, zoodat or
geen twyfel meer zyn kon omtrent de officieele waarde
van deze Kerkenorde als door de Kerken in Ne<lerland
voor de Indisohe Kerken opgesteld. Daarom werd ook
alleen nog het gevoelen van do Noord- en Zuid-Hol-
landsche Synoden gevraagd omtrent do op do vergadering
te Batavia voorgestelde wyzigingon. Door don Gouvernour-
Genenml wenl echter doze zaak blykbaar anders be-
schouwd. Doze stond alleen too, dat deze Kerkenonlo
„pnn iswiirrl, tot nnorr onlrv en ttehwirhjtkv ratificath\'
ran Xeilrrlant nal aiftcrvolgt vn t/eltruifcki icrnlcn" dewyi
zy alleen „hO de Crtlep. drr S, cn X.\'Hnllandnvhe Synoiir
tfvracmt h{j desvin\' unffeteifckent, zonder aiitrnliiiuv apprn-
Ixitie" was ovt^rgozondon.
Dit l)ozwaar van <len Gouvernour-üein\'raal wjus zeer
^m\'grond. Hot trefl ons toch mol wolk »mmio overhiws-
ting er in dczo zoo hoogst gowichllge zjmk was go-
handold. Door do Syn«Hlo van No<,)rd-lIollainl van 102:1
125)
was besloten, dat de Deputati Synodi van Noord-Hol-
land en Zuid-Holland Dakckaerts zouden helpen om een
extract uit de Dordtsche Kerkenorde voor Indië op te
stellen. Nu zouden wij verwachten, dat dit extract het
volgende jaar in de beide Synoden zou ter tafel gebracht
zijn om daar uitvoerig besproken te worden. Vervolgens
had zeker in deze zaak, bij gemis aan eene nationale
Synode, raet de Synoden der andere Provinciën, overleg
moeten gepleegd zijn. In plaats van dit alles wordt op
de Synode van 1624 bericht, dat het concept reeds raet
Danxkaerts naar Indië is gezonden, en de Zuid-Hollandsche
Synode hoort zelfs in dit jaar het eerst van deze zaak,
aangezien hare Deputati door die van Noord-Holland zijn
aangezocht ora over haar gezaraenlijk raet Danckaerts
te confereeren, en dit gedaan hebben, na de Synode van
Zuid-Holland van 1623. En terwijl deze beide Synoden
dus voor het eerst vernemen, dat het ontwerp eener
Kerkenorde voor Indië gereed is, vergadert reeds gelijk-
tijdig de kerkelijke vergadering te Bativia er over.
Het komt ons voor, dat de Deputati Synodi in deze
wel wat heel haastig zijn te werk gegaan en zij beter
hadden gedaan Danckaerts zonder deze Kerkenorde te
laten vertrekken en de bespreking ervan op de volgende
Synode af te wachten. Waarschijnlijk echter vreesden zij,
dat als de Synoden van Noord- en Zuid-Holland deze
Kerkenorde hadden moeten behandelen on haar daarna
aan do goedkeuring der Synoden der andere provinciën
hadden moeten onderwerpen, er wel n\'ooit overeenstem-
ming op dit punt zou to verkrijgen geweest zijn. Dmirom
maakten zij zooveel mogoliJk haast om hot concept weg
te zenden, om zoo te maken, dat dezo Kerkenorde reeds
in Indië was. voordat do Iwzwaren dor andere» provin-
ciën tegen dezo iiandelwijze waren geuit.
125)
De Synoden van 1624, zoowel in Noord- als in Zuid-
Holland, hadden dan ook geen bezwaren tegen de handel-
wijze harer Deputati, maar keurden het zenden van het
concept met Dancilverts goed.
Tevens kwam toen echter de oppositie van de Ck)rres-
pondenten der andere provinciën tegen het eigenmachtig
handelen van de Hollandsche Synoden in deze aange-
legenheid, die toch alle Kerken in Nederland aanging.
Dit was het begin van den stryd, dien wy in het vorige
hoofdstuk bespraken. Doordat nu echter Noord-Holland
volstrekt geen ongeiyk wilde erkennen, had deze stryd
op de verdere behandeling dezer Kerkenorde eene zeer
ongunstige uitwerking.
Aan den eenen kant toch wilde de Synode van Noord-
Holland haar recht handhaven, maar aan den anderen
kant werd zy toch ook bevreesd om in deze kwestie
meerdere beroering te verwekken en liet daarom deze
Kerkenorde miwr liever rusten, of maiikte er zoo min
mogelyk drukte over, wat voor eene goedo behandeling
dezer zoo hoogst belangryke aangelegenlieid natuuriyk
niet gunstig zyn kon.
Het komt ons toch voor, dat in de houding van do
Syno<lo van Noord-Hollan«l in de venlero behandeling
dezer zaak duidelyk deze mirzeling is op le merken.
Op do Syno<le van Kdam in 1620 biyft het «tuk van
do Kerkenorde voor O.-Indlë open, als voren, d. w. z„
dat men er de goodkouring van de H.II. XVII, die er
door de Deputati ook al reeds dadelyk in 1623 op ge-
vnuigd was, wilde afwachten In het volgende jaar
>) Dc Imiuiclwyco VNit dc Dcpuuii .«Synodi om dc<c Kerkenorde
ook lemUuid nnn de H.II. XVII Mtn te bieden wordt du« goodg«-
kennl.
125)
werd op de Synode van Alkmaar van 1626 bericht,
dat de Kerkenorde door de Oost-Indische Compagnie naar
Indië was gezonden met recommandatie om de Kerken
naar dezelve te reguleeren, zooveel mogelijk was, maar
dat uit Indië was geschreven, dat daar over het aan-
nemen van deze Kerkenorde moeilijkheflen waren gerezen
bij de Politieken, omdat zij niet door de Hooge Overheid
was geapprobeerd; dat de Classis van Amsterdam goe<l
gevonden had om de Kerken in Indië aan te schrijven,
dat zij zich bij provisie aan de overgezonden Kerken-
orde zouden houden tot den tijd, dat deze door de Hooge
Overheid zou zijn geapprobeerd \').
Dit bericht geeft ons aanleiding tot verschillende op-
merkingen. In de eerste plaats blijkt uit de Resolutiën
van de H.H. XVII «) niets van eenige approbatie
dezer Kerkenorde; ten twee<le Ijehoefden de H.H. XVII
haar niet meer niuir Indië te zenden, aangezien 7.\\\\
daar ree<ls in 1«24 aangekomen en uitvoerig behan-
deld was; ton derde blijkt uit de vermelding van do
moeiiykhe<len in het aannemen dezer Kerkenorde door
de Regeering in Indië, dat het gebeurde te Batavia
in 1624 toen jian de Classis Amsterdam l>ekend was,
maar, dat over dit alles op de Synode gezwegen wordt
(de kwestie van de veranderingen en :mnvullingon in de
Kerkenorde door de vergadering te BaUivia voorgesteld
komen eerst drie jaren later, in 1629, in de Synode ter
tafel) en, wat nog erger is, <lat er eene geheel onwan»
voorstelling\'van gegeven wordt. De mooiUlkheid by don
b Zie Grotmr Archief I. blz. :( en 4.
3) Zie .Il/Hiolutiën H.H. XVIl luingiicndc het Kerckelicko* «U
Bijlnge nan vax Dam\'h OeMhiedenin der O. I. (\'omp. in \'t Hykn-
nrchief, wiuirviin het ecnte getleelle U o|>genomen in OnoTtlK Archief
V en VI.
133
Gouverneur-Generaal was, zooals wij straks zagen, niet
geweest, dat deze Kerkenorde niet door de Hooge Over-
heid was geapprobeerd, maar dat zij niet door de
Deputati Synodi was geteekend en het niet bleek of\'zy
werkelijk door de Kerken in Nederland was gezonden.
Met dit bezwaar durfde de Classis Amsterdam echter
niet ter Synode komen, daar dit koren op den molen
van de andere provinciën zou geweest zyn, die juist
hierover de meeste moeiiykheden maakten, dat de Synode
van Noord-Holland eene Kerkenorde voor Indië ge-
maakt en die er lieen gezonden had, zonder de Synoden
der andere provinciën er in te kennen.
Zoo leed doze gewichtige zaak onder de verdeeldheid
der provinciën, vooral onder de houding van de Synodo
van Noord-Holland in dezen strijd, die zich niet ontzag
het belang van Indië er aan op te offeren en zelfs «le
waarlieid to verdraaien ten einde eigen macht en invloed
te verzekeren.
Kn zoo wenl in de kwestie van eene Kerkenonle voor
Indië een element op den vooi-grond gebracht, dat er geheel
niet in thuis hoorde, numr dat er van den juuivang af
door dc Synodo van Noord-Hollanci in gcmongil was,
nameiyk dat van «lo approbatie dezer Korkon«)rde door do
Staton (lenera4il. Blykbaar hoopte do Syntxlo van Noonl-
Holland haro |)0Hiti0, dio zy in dezo ztuik had ingenomen,
versterken door do autoriteit van do Staton-Ocncraal.
Mmir hoo kon zy ho|KMi, waar cr zell\\i hior te landt«
niets kwam van eene uniforme Invoering van dc Doiiltscht»
Kcrktiuorde door do autoriteit van do Staton-Goncnuil, dat
dezen hiertoe voor Indië wel tc vinden zouden zyn?\')
>) Dr. Uai.i.k»iia« ii m«?cnl, (Sicnttncn v. \\V. rn V. Scpl. IM»s bl«.
7H.\'i) dal dc«o Kcrkrnonl«« «loor dc SUtcn Generaal Keappmbernl U.
Ik meen, dal er niel do minple re«len U om üH aan Ic nemen en
134
En bovendien: waartoe was deze approbatie noodig?
In de Instructie in 1617 door de H.H. XVII ontworpen,
door den Stadhouder goedgekeurd en door de Staten-
Generaal vastgesteld voor de Gouverneurs-Generaal van
Ned.-Indië\'), wordt hun in artikel 34 opgedragen het
„ordre stellen" op alles wat den Godsdienst in Indië
betreft. Het approbeeren van eene Kerkenorde voor Indië
was dus de taak van den Gouverneur-Generaal in Indië
en niet van de Regeering in Nederland. In de Verga-
dering te Batavia was dan ook volstrekt niet gesproken
over deze approbatie in Nederland, het eenige wat men
te Batavia wenschte was eene Kerkenorde door de Kerken
in Nederland vastgesteld en gegeven, en do Gouverneur-
Generaal wilde deze al of niet gewijzigd, naar hij dat
noodig vond, invoeren.
Om aan dit verzoek uit Batavia te voldoen zou de
Classis Amsterdam echter, die de Indische zaken in
Noord-Holland geheel beheerschte, den weg hebben moeten
inslaan, dien zij juist niet begeerde to l>ewandelen, om
namelijk deze Kerkenorde aan de goedkeuring der Synoden
van de andere Provinciën te onderwerpen en te trachten
met hen hierover tot eenstemmigheid te geraken. Indien
zij dit gedaan had was er kans geweest, dat Indiö eene
voor de toestanden aldaar passende en voor de vryheid
van de Kerk wakende Kerkenorde zou hebben ontvangen.
(
«Iczc approbatie xccr ongcrymd kou geweest «ün. Dal Sl\'k(*n baar
.geautoriseeni* noemde [zie Archief VI, bit. i:)4. (Dr.-C\'AI.l.KNltAcil geeft
hier zoowel ala in zijne biografie van .Itrfrrt\'H Hkurkiuh blz. I.\'U
abusievelijk Archief V. blz. 17.\'1 op)| gm-hicddc alleen op grond vande
voorloopige autorisatie door den (}. (J. DK (\'ari\'KNTIRlt. l-Usno aJidrro
autorisaüe was niet noodig.
h Zie deze Iiistnictic. die in latere jaren wel aangevuld maar op
dit punt niet gewijzigd wcnl, in Van hbu Cmvh IMaknallioek 1
blz. -jH^.yj.
1
-ocr page 147-135
Nu kwam er aan de verwarring op dit gebied niet
spoedig een einde en de weg werd voorbereid voor de
Kerkenorde van Batavia van 1643, die voor de vrijheid
der Indische Kerken in menig opzicht zoo noodlottig was.
Eerst in 1620 kwamen op de Synode van Noord-Hol-
land eenige van de wijzigingen, door de kerkelijke
vergadering te Batavia van 1624 voorgesteld in de door
Danckaerts medegebrachte Kerkenorde, ter sprake. Deze
worden daar voorgesteld door de Deputati ad res Indicas
van de Classis Amsterdam. Slechts enkele punten uit
de vele gewichtige vraagstukken, die in de vergadering
van Batavia besproken waren \'), worden hier door de
Deputati ter tafel gebracht.
Dit was in de eerste plaats de kwestie of men kinderen
wier ouders heidenen waren en die dus niet mochten
gedoopt worden, door oplegging der handen in het midden
der gemeente mocht zegenen, ten einde hen alzoo toch
eenigszins aan de ChristeHjke Kerk to vorbinden De
Synode oordeelde dit gebruik niet Christelijk en meende,
dat het daarom moest worden nagelaten; in plaats
hiervan moe.st men de kinderen njuirstig cate<hiseeren
en in de fondamenten van hot (\'hristendom onderwijzen \').
\') Zio voor nl hel overige de Acln in 0.\\l.i.KNnACit, Ileurnluii
nyUgr K. en xijne uiivoerigo Itenpreking cr vnn bic. KX)—i:i7.
3) Zie op dil punl CAU.kx»Ani, Ifeumin». bit. 110-112. Hier
wenl «Ie Iwhoefle gevoeld nnn eenigen bnnd lUMchcn de Kerk en
kinden>n vnn heidenen, die, hoewel telf nog niel l4)egclrr«len, loch
hnnnc kinderen w«\'l wilden Ulon onderwgten. Hel heefl mi) niel
mogen gelukken nn 1« gnnn in hoeverre dil in verbnn«! «tond mei
«Ie in Uleren iy«l oprytende kwwlien, vooral in den utryd over de
SncrnmenUMioheiding, «lio in Hoofdmuk IV wonll Iwproken.
Dc .Synode loonde mei dil nnlwoonl niel le voelen vnn hoo
gnwl gewicht tulk eene uitwendig»» hnndeling voor hel gemoe«! der
inlnndon» i« en h«»e «leto werkeiyk een bMid goefl. Zie hienivur «wk
«le noot op bindt. IHII.
II
13«
In de tweede plaats kwam op deze Synode ter sprake,
hoe door "genoemde kerkelijke vergadering toegelaten
was om in godsdienstoefeningen in de inlandsche talen,
de Psalmen te laten voorlezen en dan na iederen regel
door de gemeente zingende te laten herhalen \'). Het
doel was blijkbaar om de gemeente wat meer aandeel
in de godsdienstoefeningen te geven en door eene gedurige
herhaling der Psalmen deze meer in de gemeente te
doen leven. Ook dit werd door de Synode na rijp beraad
afgekeurd als eene ongewenschte nieuwigheid, daar de
Kerken in O.-IndiOn, „als geheel mi zijnde met de Kerken
dezer landen" ook in den vorm der godsdienstoefeningen
zooveel mogelijk daaraan gelijk moesten blijven en elke
verscheidenheid aanstootelijk was. Indien men het
wenschte, kon men immers een geheelen Psalm voor-
lezen, maar het nazeggen ervan door de gemeente in de
godsdienstoefening werd bepaald afgekeurd.
Nog ééne kwestie, die op de kerkeiyke vergadering
van Batavia van 1624 besloten was, kwam in de derde
plaat« op deze Synode ter tafel. Dit wa.s het besluit om
gedoopte kinderen, als zy 10 of 11 jaren oud wnren on
men hen ter catechisatie wilde doen komen, vooraf met
oplegging dor iianden eene „(Jonfinnatic" te geven
Hoewel de Synode dit gebruik op zichzelf „middel-
matig" vond. oordeelde zy tocli, dat het Ixjter wa« hot
>) Vgl. CAi.i.r.NnA(*ii, Heurniuii, bU. 314 cn KN. Dit gvbruik wenl
<*ok door dc Kerkenonle vnn K(4:t toegcUtcn.
») Dit gebruik komt ons wellicht liimeiyk winderling roor. Toch i»
hel in do inUmlsche wereld In Indiö recr goed le begrepen, dat daar,
waar men wo «eer aan ulleriyke leekenen liochl, de oudem cr eerder
loe «ouden komen de kinderen gerrgeUl Ier catechUatle le «enden, al*
«ij daartoe eene «ekere kerkeiyke wydlng onlvangrn hadden, dan
wanneer «y «onder bepaalde dirpcle aanleiding daarttiede moe*lrn
lieginnen.
ï 1
n
\\ \\
125)
„om de kicadc (jevolgen raii Su]>erstitie" na te laten.
De Deputati der Classi.s Amsterdam, die deze drie
punten in de Synode ter tafel gebracht hadden, werden
verzocht deze besluiten ter kennisse van de Kerken in
O.-Indiê te brengen.
Alles wat dus de Kerkeraad van Batavia, na jaren
wachten, als antwoord op de gewichtige besluiten der
kerkelijke vergadering van 1624, waarvan de Acta ter-
stond aan de Classis Amsterdam waren gezonden, uit
het vaderland kreeg, was de afkeuring van de Synode
van Hoorn van 1629 op deze drie punten *)•
De Synode van Schoonhoven van 1630 conformeerde
zich alleen met hetgeen de Synode van Hoorn had
besloten en ging ook niet verder op deze zaken in.
Het is zeker niet genoeg to betreuren, dat onze
Kerken in deze zoo hoogst gewichtige aangelegenheid
niet beUïr aan de Indische Kerken de hellende hand
hebben geboden. Hierdoor toch werd in Indir een zeer
onzekere toestand geschapen. Mon had er eene Kerken-
onlo, die uit het vaderlanti wa.s gekomen un die provi-
sioneel door <len Oouverneur-deneraal was Ingevoenl.
Dezo Kerkenorde zou eerst van biyvende knicht z^jn,
als het bleek, dat z^j In NiHlerland door de l)ovoog<le
kerkeiyko autorllolten was ontworpen en goetlgekeurd.
Toen het iMiwys «laarvan echter uitbleef en in plaat«
daarvan de berichten In Indlê iloonirongen van den
strijd tusschen de provinciën in Ne«lerland over de vrmig
aan wie de zorg voor de Indische Kerken toekwam,
>) Het U wel eigennnnlig, lUt julnl deco drie punten, die door dn
vergMlering tc Ilntaviii met hel oog op het orerkomen viui heidenen
lol de (\'hriateiyke Kerk werden voorRwleld. en diedu* lerrchldedrie
voommimtte Kandingnpunten uit do AcIa ileier rergiidering couden
kunnen genoemd worden, hier o|t dexn Synode (eropmkekwamen.
138
was deze Kerkenorde daarmede iets zeer onzekers ge-
worden, waaraan men zich al of niet houden kon, juist
zooals men het wenschte of zooals het \'t beste uit-
kwam.\'
Vandaar, dat de Kerkeraad van Batavia in 1631 aan
de Kamer van Amsterdam kon schrijven, dat zy haar
verzocht „om met de Kercke in \'t Vaderlant te beslui/ten,
mit order icij inde regeringe ran Godes gemeynte alhit-r
te houden hebben" \') alsof er geene Kerkenorde voor
Indië bestond.
\' Toch kon aan den anderen kant op grond daarvan,
dat deze Kerkenorde provisioneel door den Gouverneur-
Generaal was afgekondigd en dat deze haar niet her-
roepen had, ook steeds met recht verdedigd worden, dat
zij geautoriseerd was.
De zoo gewenschte vastheid echter in kerkelyke zaken
was dus voor Indië door deze Kerkenorde al even weinig
>) Zie Grotük, Archief VI, blz. 128.
Vandaar konden Hkurnu k en Dk Koy in Kkll aan den («. (i.
.Sr»x:x schryven over dc ^graiUorUeerdr rmdr f/ushnffh in Indiê gr-
practinterde Kerckfnordrnimgt" en sprak ook deze in zyn antwoord over
«Iczc Kcrkcnonlc als geauiorUrrrd (Zie OROTlir, Archief VI, blz. I.\'W
en Toch kunnen wy niel mei Dr. OAU.KXnACll nmlegaan, dal
hieruit is af Ie Icidco. dal deze Kcrkcnonlc door de H.H. XVII rn
de Stalen-Ctcnenul is geappmb«cnl. Zoowel Dr. CAl.l.F.icnACll «N
H«»»-»nTi)K die (ia «yne O. I. Kerkzaken, blz. 44 —NU) ullrocrig dczr
Kerkenorde l»e»prerkl cn dc geldigheid cnran bwtrijdl, zien voorby,
«lat de volgens «yne Instructie m volgens liet rrchtJibrgrip van
dien tyd ecnc-Kcrkcnonlc voor Indif kon gtvrn rn noch dc Krrkrn
hier ic landr. noch d«? Huien ftrnenul hierin Iwhorfilrn grkrn«l Ir
w«inlen. Hel spnwkl rrhtrr van zelf, «lal dr (J..(i. daarby wkh
v«!l mogeiyk rekening hirld mrl drn wrns« hder krfkciykrautorilritm.
Ook «lo O.-G. vax I)ikvi:jc wa« rchlcr v«.lkomrn In *yn reth! lorn
hy de Kerk in Indië rcnc Krrkroordr «»plrgilr, dio wl mc«r dr
vrijheid der Kerk aan Imndra trgdr.
125)
verkregen, als de Dordtsche Kerkenorde deze voor ons
vaderland had vermogen aan te brengen.
En de toestand in Indië werd niet beter toen de
Gouverneur-Generaal vak DieyEs in 1643 eène nieuwe
Kerkenorde \') invoerde, speciaal voor de Kerk van Batavia.
In het opstellen van deze Kerkenorde werden de Kerken
in het vaderland in het geheel niet geraadpleegd. Zy werd
door de Regeering in Indië aan de Kerk opgelegd, wat
zeer duidelijk uit vele bepalingen bUjkt. Bijna voor alle
handelingen op kerkelijk terrein, tot zelfs de keuze van
ouderlingen toe, is volgens deze Kerkenorde de toestem-
ming van de Ilegeering verplichtend. Hier was dus aan
de vryheid van de Kerk in Indië officieel een einde
gemaakt en, hoe-wel niet goedschiks, moest toch de Kerk
zich wel onderwerpen «).
Toch bleek het al spoedig, dat zulk eene door do
Hegeering aan de Kerk opgelegde Kerkenonle niet veel
kracht kon uitoefenen. In vele gevallen hield men er
zich niet aan, en alleen waar het tot l>epaalde botsingen
tusschen do Kerk en de Overheid kwam, handhiuifde de
Keg(!ering met een beroep op dezo Kerkenorde haar recht,
zy was alleen van knicht voor do verhouding van do
Kerk tot do Regeering; in hot Kerkeiyk leven oefemle
zy weinig invloe^l uit, en wenl er niet meer n\\et haar
«(wrekend dan noo^lzakelijk was.
In Nwlerland vond dezo Korkenonlo by de Chissos
Walcheren en Amstenlam sterke afkeuring. Hunne
op|)ositie or legen baatte echter niets. De Kerken in
Nwlerland hadden den tyd on de gelegenh(»id voorby
>) Z\\V IlijlltRC K.
>) Hicniil biykl twk duidelyk, dal dn GourrmcuKlcnpniRl Rliron
n«n ««nr Korkenonir RUiorileii kun vrrlrrnrn cn dc nppruhalie vnn
do H.H. XVII of .Sutcn-Oenomnl hierby voUlrekl niel no<N|ig w«».
125)
laten gaan om invloed op eene Kerkenorde voor Indië
uit te oefenen. Het was nu te laat.
Door de Classis Walcheren is het eerst tegen deze
Kerkenorde* geprotesteerd. In een schrijven van 12 Mei
1645 aan \'den Kerkeraad te Batavia worden vele bezwa-
ren tegen haar ingebracht^). Het grootste bezwaar was,
dat de Kerkeraad van Batavia als zijnde „onderhoorich
aan de Nationale Si/node, gehouden binnen Dordrecht, alx
oock dependent ende correspondent met de gemene Kercken
alhier in het Vaderland, zonder communicatie met de andere
leden desselver Nationale Synode" \'op eigen gelegenheid
eene Kerkenorde had ontworpen 2). Verder gaat de Classis
Walcheren in dit schrijven op de détails dezer Kerken-
orde in, en komt vooral op tegen de veel te groote macht,
die door haar in kerkelijke aangelegenheden aan de Over-
heid wordt toegekend
Hoewel zij er niet veel heil van verwachtte, besloot
toch de Classis Walcheren bij de H.H. XVII tegen het
afkondigen van deze Kerkenorde in Indië te protesteeren
en daartoe zocht zij samenwerking met do Classis Am-
sterdam.
Bij de Deputati ad res Indicas van de Classis Amster-
dam was ^ook 25 Augustus 1645 een «brief uit Batavia
ingekomen, waarin de invoering van de Kerkenorde van
1648 gemeld werd, en waarbij eene copie van deze werd
overgezonden. Door hen schijnt echter niet veel acht
\') Vuil welken brief een afHchrift in het llukoarchicf gevonden wonlt.
2) Dit was niet juist: deze Kerkenorde wn« niet door den Kerkernnd
van Untavin ontworpen, mnnr was op last van den Oouverncur-Gene-
raal samengesteld cn door hem ingcvoonl.
Het eenige bozwnnr, dat door do Classis Wnlchercn in dit sclirü-
ven geopperd wordt tegen ccno kwestie, dio niet met do verhouding
van de Kerk tot do Kegecring in verband stond, was het bozwanr
tegen dc Sacramentsschciding waarover in Hoofdstuk IV, blz. MM).
125)
op deze zaak te zijn geslagen: zij brachten haar zelfs
niet in de Classis i).
In deze Classis kwam deze zaak echter kort daarop
toch ter sprake door den brief van de Classis Walcheren 2).
Naar aanleiding van dit schrijven wordt in de ver-
gadering van 4 September 1645 besloten bij de H.H.
XVII, die toen juist te Amsterdam vergaderd waren,
tegen deze Kerkenorde te protesteeren.
Dit protest werd 8 September bij de H. H. XVII inge-
leverd, maar had geen ander resultaat, dan dat de
Classis het gewone antwoord ontving „dot sy (de H.H.
XVIl) O]) dese sarrk soodanige ordre .soiulen •stellen alu tot
n(ste en vrede van de Kereken van Indien noodieh soude
blijken"
Ook in de daaropvolgende correspondentie van do
Classis Amsterdam met den Kerkeraad van Batavia
komt nu deze\' Kerkenorde ter sprake en wordt dezo
ernstig er over berispt van zich zulk eeno Kerkenorde te
hebben laten opleggen. In haren brief van 80 October
1645 schrijft de Classis Amsterdam, dat zij het maken
van deze Kerkenorde absoluut onnoodig oordeelde „daer
sjf hadden de Kerekenordeniughen ran \'t Vaderlant mei
de. weleke alhoetcel de eene" van d*andere icel wat is ver-
schillende de E. Classi\'S verstaat dat U. E. u also wel
hadde! roiinen behelpen ais de Kereken des Vfuterlants haer
nu so vele jaeren daermede hebben moeten behelpen, dies
>) l\'/jn «tcrk «tjialtjo vnn gcniin nnn nctivitoit by dezo Dcpnlnti; of
wn« liot nog vreofl oni do kwestie vnn do Korkenortlo met do nndcro
provincii-n weer op tc hnicn?
3) Ook liier moet du« het initinlicf weder vnn do ClnwiK Wnlchoren
komen.
3) Zie ,He«olnticrt vnn de H.H. XVII rakende het Kerckelicko",
Ilijlngo vnn van Dam, Oc«clue<lcni« der O. I. l\'omp. in het IJgkn-
nrchief.
125)
te meer, clewijle de E. H. Mog. Heeren Staten eenighe
jaeren geleeden hebben gearresteert dat eene iegelycke Kercke
soude blyven hy de ordre die sy tot nog toe gebniyckt
heeft"
In brieven uit Batavia wordt hierop geschreven (22 Aug.
1647), dat zij zich verontschuldigen moeten over deze
Kerkenorde, maar dat deze moet toegeschreven worden
aan „des tijts noodsakelijkheid".
En hiermede eindigde met eenig over en weer geschrijf
deze zaak en de Kerkenorde van 1643 bleef in Indië
van kracht, al hield men er zich vaak ook heel slecht
aan en al bleven de Kerken hier te lande tegen de
geldigheid van deze Kerkenorde, in zooveiTe zij afweek
van de Dordtsche, protesteeren
Hadden de Kerken hier te lande zich nu eens in deze
zaak schrap gezet tegenover de Compagnie; hadden zij
geweigerd verder iets meer voor Indië te willen doen,
totdat deze Kerkenorde was ingetrokken, dan hadden
zij haar wellicht een zeer grooten dienst daarmede kun-
nen bewijzen! Hiervan gebeurde echter niets; zoo
bleef men voortsukkelen, men schikte zich allengs
in de toestanden, protesteerde, klaagde en kwam
1) Zeker eeno zonderlinge redeneering om dnarniedo tegen deze
Kerkenorde to protc«tcercn. Zoo zou er nooit eenigo vcrnndering in
ccnigo Kerkenorde licbbcn kunnen komen cn dnn zou do KerkcrnAd
van Batavia niut hebben moeten blijven bij do Kcrkenonlen vnn het
vaderland, maar bij haro cigcno vnn 1024.
2) Dit wa« vooral tegen artikel 7 vnn dczo Kerkenorde, hetwelk toestond,
dnt een Kerkeraad met advies vnn do Iloogo Overheid iemand vnn
singulicro gaven tot predikant bevorderde, waar wij later op terug
komen.
Gedurig komt in do Itcmonstrantiën van do Claris Anjstcrdnni
nn dien tijd het verzoek voor, dat do Indischo Kerken onder dc
Nederlandscho Kerkenorde mochten bigven, zio o.n. de Rcmonstrnntie vnn
!) Janunri 16:)4 (Qrotiik, Archief II, blz. [.\'jO.)
125)
niets verder, legde eindelijk maar het hoofd in den
schoot en wachtte geduldig betere tijden af. ,.De Kerk
had hier te lande ook zoo veel van de Politieke Heeren
te lijden, het zou in Indiö ook wel zoo moeten zijn."
In latere jaren kwam de kwestie van de Kerkenorde
van Nederlandsch-Indië in onze vaderlandsche Kerken
weinig meer ter sprake. Er heerschte op dit punt al
spoedig groote onwetendheid en onvastheid. In 1654
handhaafden de H.H. XVII op het punt van de bevesti-
ging der predikanten in Indie tegenover de klachten
daaromtrent van de Classis Amsterdam, de bepaling van
de Kerkenorde van 1643, waarb\\i de approbatie van de
Overheid noodig was alvorens tot deze bevestiging to
kunnen overgaan *). Daarentegen beriepen zich de II.H.
XVII in 1708 tegenover de Deputati der Classis Amster-
dam, om het recht van den Kerkeraad van Batavia te
bewyzen om mannen van singuliere gaven tot predikant
to bevorderen, op de Kerkenorde van 1624
Nog zonderlinger was, dat op de Zuid-Hollandsche
Synode van 1658 besloten werd de Kerkenorde van
Oost-Indiö eens optezoeken, terwyl in 1678 deze zelfde
Synodo besloot met allen yver er voor to waken, dat do
Kerken in Indiö zouden blijven by de orde der vader-
landsche Kerken =»).
Nog eenmaal kwam de kwestie van de geldiglieid van
») Zio Rcsolutio H.H. XVII in Gkothe, Archief II, blz. 1(52 en
I, blz. 44.
2) Zio oiiotin:, Archief I, blz. 123. Dat zy dit deden wn« blykbaar
alleen onbekendheid mot do Kerkenorde van 1643 waarin hetzelfde
artikel (alleen met toevoeging vnn do npprobatio van do Hoogo Over-
heid) voorkwam (vgl. nrt. 7 Kcikcnordo 1Ü43 mctnrt. 5 Kerkenorde 1(124).
Onwetendheid wn8 het ook, dnt ry dnarbij do Kerkenorde van 1024
gcapproboenl door do Stnten-Ooncrnnl cn dc H.H. XVII noemden.
3) Zio Guotiik, Archief H. blz. 10 cn 20.
-ocr page 156-Ui
de Kerkenorde van 1643 in de vaderlandsche Kerken
ernstig ter sprake. Dit was in het midden der 18e eeuw
in den strijd over het recht der Kerk van Batavia om
krankbezoekers en proponenten tot predikant te bevor-
deren. Het was ook in verband daarmede, dat Hofstede
in zijne „Oost-Indische Kerkzaken" haar evenals die van
1624 uitvoerig besprak. Daar de kwestie van de geldig-
heid dezer Kerkenorden toen echter alleen herleefde in
verband met de genoemde kwestie, zullen wij, daar wij
op (leze nog nader terugkomen,\') daarbij ook bespre-
ken, wat toen over de Kerkenorden gehandeld is.
b. Kwesties over BijbclrertaUmjen enz.
Hier moet ook met een enkel woord gesproken worden
over hetgeen de Kerken hier te lande gedaan hebben om
Bijbelvertalingen en andere uitgaven in Indische talen
te bevorderen. Het behoeft zeker geen verder betoog,
dat hoewel deze uitgaven bestemd waren voor de inlandsche
Christen-gemeenten hierbij toch ook steeds liet Zendings-
belang op ilen voorgrond trad; steeds hoopte men door
de inlanders den Bijbel in hunne eigene taal te geven, en
door andere uitgaven in inlandsche talen, ook heidenen
en Mohammedanen tot het Christendom te trekken.
In Hoofdstuk I spraken wij reeds ovor de bemoei-
1) Zie blz. Ifl;}-Hm.
2) Do vermelding hiervan kan kort zijn, aangezien TROOSTKNiirn<i
»b Hkuijn, (Zie Herv. Kerk blz. 404—47.\']), uitvoerig cn nauwkeurig
heeft nagespeurd wat hier tc lando ten tijdo van do (\'ompagnio
in Indischc talen is uitgegeven. Vnn bcinng is hierbij ook vooral
Werndi.ky\'s Maleischo Koekzaal (achter zijne Malcischo sprnakkunst,
.\\m8tcrdam 1730).
Wij staan hier alleen stil bij eenige bijzondere bcmoeiingon, dio do
Kerken hier to lande met enkele dezer uitgaven hebben gehnd.
3) Zie blz. :J4.
ii- ^^^
-ocr page 157-145
ingen van den Kerkeraad van Amsterdam met de Ma-
leische vertalingen van Rüyll en Houtman.
De Amsterdamsche Kerkeraad werd toen geraadpleegd
over de kwestie van .het gebruik van het zoogenaainde
hoog- of laag-Maleisch voor dergelijke vertalingen, zonder
hierin uitsluitsel te kunnen geven.
De uitgave van de vertalingen van Ruyll geschiedde
voor rekening van de Compagnie; de Kerken hier te
lande werden hierin niet gekend.
Nog langen tijd duurde het alvorens men in ons vader-
land tot het inzicht kwam, dat de Kerken, aan welke
de zorg voor de Indische zaken was toevertrouwd, ook
op de uitgave van Bijbelvertalingen en op andore uit-
gaven voor kerkelijk gebruik in Indiö, als van Psalm-
berijmingen, van den Catechismus, van het Kort Begrip,
van do Formulieren enz. toezicht en controle behoorden
uit te oefenon.
Van eenige rechtstreeksche bemoeiing onzor vader-
landsche Kerken, mot de oudsto Bybelvortalingen \') is
ons niets gebleken. Wel waren de Classes van Am-
sterdam en Walcheren enkele malen de tusschenpei-so-
ncn tusschen de Indischo Korken en de Compagnie om iets
voor rekening van do Compagnie to laton drukkon, maar
van eenige contrôle op het gedrukte bemerkten wy niets.
1) In l(52i» kwinn liet N. T. in liot Malcif^ch vnn kuyi.l. uit;
Hi;uknid8 vortanldo zelf ciikclo Bybelboekcn cn gnf vertalingen vnn
van IIaski. cn uuym- op nieuw uit (tio Cai,i-knj>acii llouniius blz.
2r)0-2.\')l). In 1008 verscheen het N.T. van Daniki, Hkouwkiuus in
het Mnlcincli, dnt tc Amsterdanj gedrukt werd. Luier verschenen vnn
iicni ook nog vertalingen vnn Gcnosis cn Hoson. Dezo vertaling van
het N. T. door IJUOUWKUIUS werd lot ver in do KSo eeuw iii Anibon
veel gebruikt, totdat zy door dio vnn Lkydkkkku verdrongen word.
Hehalvo dezo Hijbolvertnlingcn zyn in dezen tyd velo nndcro ver-
Inlingcn voor kerkelijk gebruik in het Mnleisch uilgegovon.
10
-ocr page 158-125)
De eerste Bijbelvertaling, waarop de Kerken in ons
vaderland toezicht uitoefenden, was die van het Portu-
geesche Nieuwe Testament.
Gedurende al den tijd van de Compagnie hield het
Portugeesch zich in Indië staande en op vele plaatsen
was de kennis van deze taal voor de predikanten
noodig. Op Ceylon schijnt zij het meest verbreid te
zijn geweest, maar ook te Batavia werd tot 1808
in ééne der Kerken Portugeesche Godsdienstoefening
gehouden. De behoefte aan eene Bijbelvertaling in het
Portugeesch werd al spoedig gevoeld.
Toch was er bij het gebruik dezer taal steeds eene
bijzondere behoedzaamheid noodig. Het was er de Com-
pagnie toch van den aanvang af om te doen, de Por-
tugeesche invloeden tegen te werken, daar Portugal
onze gevaarlijkste tegenstander en concurrent in de
Archipel was. Uit een oogpunt van politiek, moest dus
het Portugeesch verbannen worden. Dit was ecliter niot
overal mogelyk en door do predikanten werd steods hier-
tegenover geplaatst, dat waar hot Portugeesch de taal
was der Hoomsche Missionarissen en Christenen, wy
daartegenover hun het Evangelie in het Portugeesch
brengen* en hun ook den Bijbel in die taal geven
moesten.
In 1656 was te Batavia do Portugeesche ex-Roomsch-
Katholieke priester Joan Fkkrkhja A. d\'Almkida tot
predikant geëxamineerd en bevestigd. Deze-bekwame man
ondernam al spoedig eene vertaling van het Nieuwe
To.stament in liet Portugeesch. Daar h\\j toon nog maar
zeer gebrekkig Hollandsch kende, bezigde hy voor deze
vertaling hoofdzakelijk do grondtekst en do Latynsche
vertaling van Beza. Omstreeks 1670 was hy met dozo
vertaling goj-eod. Door den Kerkeraad to Batavia, die or
7
zeer mede ingenomen was, werd over haar aan de
Classis Amsterdam geschreven, om te verzoeken pogingen
in het werk te stellen, dat zij voor rekening der Com-
pagnie zou worden gedrukt.
De Classis Amsterdam correspondeerde toen over deze
zaak met den Kerkeraad van Batavia en met Ferreira
zelf). Zij gevoelde veel voor dit werk, maar maakte
ernstige bezwaren, dat hij de Staten-Vertaling niet had
gebruikt en zij niet wist in hoeverre deze vertaling
daarmede overeenstemde. Het handschrift van Ferreira
was echter inmiddels naar het vaderland gezonden.
In 1679 had de Classis het middel gevonden, om, naar
zij meende, In dit gebrek te voorzien. Zij kon in dat
jaar naar Batavia schrijven, dat z\\j deze vertaling ge-
steld had in handen van de predikanten Bartiiolomeus
Heynen en Johannes Voogd, die beiden zeer ervaren
waren in de Portngeescho taal. Dezen zouden hajir in
overeenstemming brengen met de Staten-Vertaling. Dc
H. H. XVII hadden zich bereid verklaard den druk daarna
door de Compagnie to laten bekostigen.
In 1682 was dit werk gereed; de (\'lassis Amsterdam
schreef naar indiê dat zy er voel vrucht voor do uit-
breiding van het Evangelie van verwachtte, en zy
ontving van Fekrkira een schryvon van hartoiyko dank-
Ijotuiging voor haro moeite on baron yver in deze zaak.
Toen ochtor dezo met grooto kosten gedrukte uitgave
te Batavia aankwam, bleek hot al spoedig, dat de beide
predikanten in Nederland do vertaling totaal V(5rknooid
haddon en zy byna onbruikbaar was.
Do Kerkenuid te Batavia schreef 80 Nov. 1(584 aan
do Synode van Zuid-Holland, dat dezo vertaling wegens
\') Hricf van do ClaiwiK AmMorduni vnn Kl Nov. K177.
-ocr page 160-125)
hare onbruikbaarheid op last der Regeering grootendeels
was vernietigd. De Classis Amsterdam betuigde in haren
brief van dat jaar haren grooten spijt, dat dit werk
zoo treurig was uitgevallen, wat haar te meer leed deed,
daar dit het groote misnoegen der H. H. XYII had opge-
wekt, die aanzienlijke kosten voor niets gemaakt hadden.
Deze proefneming om de hulp der vaderlandsche Kerken
bij een dergelijk werk in te roepen was niet moedgevend.
Men besloot nu te Batavia het werk zelf ter hand te
nemen. Er had eene grondige revisie van deze vertaling
plaats en zij werd te Batavia gedrukt. Na den dood
van Ferreira in 1691 werd het werk door zijne collega\'s
Zas en Op den Akker voortgezet en in 1698 verscheen
daar het Portugeesche Nieuwe Testament.
Het Portugeesche Oude Testament kwam met nog groo-
tere moeite tot stand. Bij zijnen dood in 1691 was
FERREmA met de vertaling van het O. T. in het Portu-
geesch tot Ezechiel 48 : 21 gekomen. Zij werd door Ds.
Op dek Akkkr voltooid on in 1094 aan den Kerkeraad
van Batavia overhandigd. Deze schreef er over naar
het vaderland, maar daar was men, ontmoedigd door
de vorige ervaring, or niet toe te bewegen voor de
uitgave van dezo vertaling te zorgen. En ook in Indië
schijnt men toen niet de kosten ervan te hebben willen
dragen. Door beperkte en slechte hulpmiddelen en weinig
geoefende drukkers was het drukken toen ter tijde in
Indië zeer tijdroovend on bezwaarlijk.
Hoewel de Kerkeraad van Batavia in volgende jaren
herhaaldelijk op den druk van het Portugeesche O. T.
bleef aandringen, kwam er toch in zeer langen t()d niets van.
In 1714 schroef do Kerkeraad van Batavia er nog eens
mot grocften nadruk over aan de Classis Amsterdam. \'
Dezo zag echter geen kans om te helpen.
lid
Eindelijk besloot de Synode van Zuid-Holland in 1725
zich over deze vertaling te ontfermen en zij liet naar
Batavia schrijven om aan haar het handschrift te zenden,
daar zij dan voor hare rekening voor den druk zou zorg
dragen.
Dit was zeker een voor die dagen bijzonder flink en
royaal besluit.
In 1726 moest de Kerkeraad van Batavia hier echter-
op antwoorden, dat hij, hoewel zeor dankbaar voor
deze resolutie, het handschrift niet durfde zenden, uit
vrees, dat het door de Regeering kwalijk genomen zou
worden.
En deze vrees was niet ongegrond. Do Compagnie,
hoewel zelf zeer nalatig, duldde geen inmenging in wat
zij als haar terrein beschouwde. Toen de H.H. XVII van
deze zaak hoorden, verboden zy beslist het ovorzonden
van het handschrift aan de Synode van Zuid-Holland.
Hot handschrift van het Portugeesche O. T. word
hierop iii do kerkelyke kast to Batavia op last dor
Regocring opgeborgen, en niemand mocht er zonder hare
toestemming aankomen.
En zoo duurde het tot 1785) voordat de Regoering or
toe besloot tot den druk over to gaan. Toen men echter
hot handschrift oindelljk weer eens te voorschijn wilde
halen, deed zich het vreomdo goval voor, dat het spoor-
loos verdwenen was.
Bij oon nader onderzoek ging hot gerucht, dat het
naar een Deenschen zendeling to Tran(|uobar was gezon-
den om voor eene diuu- uitgokomon Bijbelvertaling to
dienen. Do zaak word niet opgehelderd, of althans do uit
Indiê in die jaren gezonden brieven zwygen or verder over
zeggende, or maar niot moor over to willen sproken, daar
zy er al genoog moeito cn verveling mode hebben gehad.
125)
Het handschrift kwam weer terug. Het werd gerevi-
seerd en eindelijk in 1745 verscheen te Batavia ook het
O. T. in \'t Portugeesch en was dus de Portugeesche
Bijbel compleet.
Ook met het tot stand komen van den geheelen Bijbel
in het Maleisch, waaraan nog zoo veel grooter behoefte
was, ging het volstrekt niet voorspoedig. Het duurde
tot 1734 voordat deze in Latijnsch karakter, en tot 1759
voordat hij in Arabisch karakter gedrukt was
Hoewel de Kerken hier te lande geen aandeel hadden
in het tot stand komen der vertaling en zij hier ook
geen controle op uitoefenden 2), werden zij toch betrok-
ken in den strijd tusschen Leydekker en Valentijn over
het gebruik van hoog- of laag-Maleisch voor deze verta-
ling, en zochten ook de voor- en tegenstanders van den
druk met Arabische of Latijnsche letter, invloed uit
te oefenen ten gunste hunner zienswijzen op onze vader-
landsche Kerken.
Het zou ons ver buiten ons bestek voeren en eene
geheel afzonderlijke studie vereischen om den tusschen
Leydekker en Valentmn gevoerden strijd in bijzonder-
heden na to gaan, en om over het betwiste punt een
oordeel te ^^unnen uitspreken.
In hoofdzaak was de kwestie deze: or bestonden,
zooals wij hot reeds zagen, wel spoedig enkele ver-
talingen van het N. T. en van sommige Boeken van het
O. T. in het Maleisch, maar men ondervond\' het htötigo
van de verschillende, vaak nogal zeer uiteenloopende,
») I>0 uitguvc niet I^tijnHcho letter iiiul te Anmtenlnn), dio met
Ambischo to HatAvin plaat«.
Uiervan waren zy blyitbaar door do met bet l\'ortugecHclio N. T.
opgedane ervaring, voor good genezen; bovendien had deze vertaling
«n dezclver roviHie plaat« door mannen van onverdachto rechtzinnigheid.
125)
vertalingen, die bovendien meest in een zeer beperkt
aantal verkrijgbaar waren, zoodat er voortdurend ge-
klaagd werd, dat in vele gemeenten slechts enkele
en dan dikwijls nog zeer versleten en niet compleete
exemplaren voorhanden waren. Aan dezen toestand
moest een einde komen. Er was behoefte aan ééne ver-
taling van den geheelen Bijbel in het Maleisch, waarvan
een voldoende voorraad overal aanwezig was, waar het
Evangelie in die taal gepredikt werd.
Toen men echter tot de uitgave van den Maleischen
Bijbel zou komen, en de Compagnie de kosten op zich
wilde nemen, deed zich de grooto moeilijkheid voor van
de verschillende inzichten omtrent de taal en de letter,
die voor dezen Bybel moesten gebruikt worden, en dio
daarbij om den voorrang streden.
Do grooto tegenstanders waren hierby: Mklchioii
Lkydekkkk dio van 1078 tot aan zyn dood in 1701,
predikant to Batavia was, een man van grooto geleerd-
heid on beschaving, van voel invloed, ook by de Rogee-
ring, waar hy onder do Haden van Indiö twee zwagers
had, en Filvncois Vai.kntijn, wions veelzydigo kennis
hem boroomd nuuikte, die van 1086-94 te Amboina
predikant was geweest, dio vervolgens van 1(595—1700
in het vaderland vertoefde, om daarna weder van
1705-1718 in Indiö te zyn, wjuirvan hy don meesten
tyd andonnaal to Amboina doorbracht.
Beide mannen hobbon hunne krachti\'ii gewyd aan
oeno Maloischo Bybelvertaling.
Lkvdkkkku was reeds vroeg uit eigen beweging begon-
nen met eono Bybelvertaling. Vrcezendo, dat zyn arbeid
vorgeofsch zoudo zyn had hy het work echtor weder
laten rusten. Op krachtigen juindrang van don Kerkeraad
van Batavia, dio hem zyn steun beloofde, vatte hy dit
125)
werk weder op en bracht het tot Epheze 6 : 6, toen de
dood hem wegnam in 1701. Zijne vertaling werd echter
nog in dat zelfde jaar door den zeer bekwamen Batavi-
aschen predikant Petrus van \'der Vorm voleindigd en
in eene afzonderlijke kast in de consistoriekamer opge-
borgen. De Kerkeraad van Batavia bleef voor deze ver-
taling ijveren en wist ten slotte de uitgave ervan door
te drijven.
Valentijn was reeds in 1688 te Amboina met eene
Maleische Bijbelvertaling begonnen. Hij voleindigde deze
gedurende zijn verblijf in het vaderland en nam haar
weder mede naar Indië, waar hij haar in 1706 aan den
Kerkeraad te Batavia aanbood.
Deze vertalingen waren zeer verschillend: Leydekker
had zich beijverd het beste, meest grammaticale Maleisch
voor zijne vertaling te gebruiken en had daarbij maar
al te dikwijls de toevlucht tot Arabische woorden ge-
nomen, als hij geen Maleische woorden vond, waarmede hij
de geestelijke begrippen kon weergeven. Valentijn daar-
entegen had het Maleisch gebruikt, zooals dat toon ter
tijde voor de prediking in het Ambonsche gebezigd werd,
en had zich beijverd eene vertaling te leveren, die voor het
meerendeel der inlandsche Christenen verstaanbaar was.
Tijdens zijn verblijf in het vaderland had Valentijn
getracht do sympathie der Kerken hier te lande voor
zijne vertaling to winnen. Hiertegenover werkte do
Kerkeraad te Batavia steeds voor do vertaling van
Leydekker.
Het gelukte Valentijn do Classis Walcheren en do
Synoden van Noord- en Zuid-Holland voor zyno inzichten
te winnen, en van do waarde zyner vertaling to over-
tuigen.
In 1607 (28 Nov.) ver.scheon hy voordeClas.sis Walcheren
-ocr page 165-. 153
en in 1698 vinden wij iiem in de Synode van Zuid-
Holland en in die van Noord-Holland.
De Synode van Dordrecht van 1698 neemt in de mede-
deelingen van Valentijn een „sondcrlingh" genoegen,
en beveelt de Classes, daar Kamers zijn, deze zaak „op
het krachtigst bij de Heeren Bewindhebbers smakelick te
maecken"
In de Synode van Noord-Holland van dat jaar to
Alkmaar was juist een uitvoerig schrijven van den
Kerkeraad van Batavia over deze vertalingskwestie inge-
komen, waarin ten zeei-ste tegen Valentmn\'s vertaling
werd gewaarschuwd. In dezen brief werden tal van
argumenten gegeven voor de Maleischo Bybelvertaling
in het zoogenaamde hoog-Maleisch, hoewel de brief-
schrijver (Levdekker) zeer to recht do onderscheiding in
hoog- on laag-Maleisch niet maakte, doch slechts één
Maleische taal kende, die min of meer verbasterd on
met andere elementen vermengd kon voorkomen \').
Hiertegenover kon Valkntmn toen een tegenbetoog
leveren, waarin hij de argumenten van Leydekker\'s brief
zoodanig ontzenuwde, dat do Synode na alles overwogen
te hebben, besloot Valentijn te steunen en z\\jno ver-
taling by do II. 11. XVII aan to bevelen.
Do H.H. XVII waren echtcr niet zoo dadoiyk bereid
tot den druk van Valentmn\'s vertaling. Zy besloten
corat do berichten uit Indiö aflowachten. Op do Synoden
van beide provincif-n van 1700 word reeds bericht, dat
») Zio Ouoriil-^ Archief I, blz. lU1)-m. Hy vcrgelykt tercclilhel
zoogcnnnnido Inng-Mnlcii«ch mol nim|>cnlniyn". Ily vcrgnl echtcr mit*«
Hchicn, dnl dczo Mnlcischo vcrtnling niel voor Alnlcicn» moe«t dienen,
mnnr voor volkeren, die het Mnleisch nU ccnc vreemde tnnl gclccnl
hadden cn hel iilccbla gebrekkig kenden on vnn hel grnmmntiralo
.Maleiitrh zoo goc<I nU nicta verstonden.
154 .
de kansen voor Valentijn daalden, aangezien zijne ver-
taling door de Regeering in Indië en door den Kerkeraad
van Batavia werd gerefuteerd. Ook schijnt de Kerk van
Arabon Valentijn hiertegenover niet genoegzaara te hebben
gesteund. Op de Synoden van 1703 wordt bericht, dat
de H.H. XVII op grond van de berichten uit Indië niet
tot den druk van Valentijn\'s vertaling konden besluiten,
raaar dat die van Leydekker zou worden gedrukt voor
rekening van de Corapagnie.
Ook in Indië kon Valentijn er niet in slagen do
autoriteit van Leydekker te Batavia aau het wankelen
te brengen. Alles wat hij beproefde was vruchteloos.
Hij trachtte nog de grieven tegen zijne vertaling weg
te nemen en meer rekening met de eischen van gram-
maüca en spelWng te houden, en werkte haar daartoe
geheel om. Het mocht niet baten. Zijne vertah\'ng is
nooit gedrukt geworden \').
Het duurde echter na dit alles nog ruim 30 jaren eer
de Maleische Bijbel van Leydekker gedrukt was. Kerst
\\n 1723 begon men te Batavia met de revisie vau hel
handschrift, die tot J720 duurde.
Toen werden er twee afschriften met Arabische letter
van gemaakt en tweo afschriften met 7«it()nsche letter.
1) Valkxtun boliandclt do gchcclc gcschiedcniH zijner vertaling, dio
lieni het leven niet weinig verbitterde, in hot boekje „Deure der waar-
heid", dal zeer zeldzaam is. (Een exemplaar er van )« in do Uyk«-
Iliblothcek tc I/cidcn). Jlfj Hchrcof het mislukken zyner pogingen
alleen loc luin dc macht cn hel aanzien van Lkydkkkku, tegen
wienB vertaling door hem zeer grondige cn cmsligo bezwaren wer-
den ingcbmcht. Oe lijd lieefl miuir al to zeer do grooto gebreken
er vnn nan het licht gebracht, hoewel zy toch zoo zeer burgerrecbl
verkreeg, ilat zij nog he<len ten dago in velo gemeenten even vaatgn-
wortcld zit als do Staten-Vertaling hier to lande. Do groote vrnag is
of Vai.kntijn\'« vertaling Injter zou geweekt zyn.
155
waarvan één exemplaar van ieder in twee afzonderlijke
schepen naar het vaderland werd gezonden.
Toen deed zich echter de kwestie voor of deze Bijbel
in beide letterschriften, of in één van beide en dan in
welk, moest uitgegeven worden.
De meeningen waren hierover, ook in Indië, zeer ver-
deeld. Älen had onder de leden van den Kerkeraad van
Batavia warme voorstanders van de Arabische letter en
ook hevige tegenstanders ervan. Beide partijen zochten
ook weder op de beslissing hier te lande invloed uit te
oefenen. De H.H. XVII voelden echter blijkbaar van den
aanvang af niet veel voor de zoo kostbare uitgave met
Arabischo lettor en besloten tot den druk met Latijnscho
letter. Deze kwam in 178fJ to Amsterdam gereed. Nauwe-
\\\\)ks was 7A] gevecd of cr kwam wog i\\\\t Indlë een ge\\\\eeV
dossier stukken over de Arabische letter\'), aandringende
op don druk met deze letter. Do Synodo van IJsselstein
van 1740 besloot nog zich voor dezo zaak tc spannen,
maar do II.H. XVII weigerden dit beslist.
Toch \\\\ebbcn do vooratïxndors vun do Avab\\öcV\\o Icttev
to Batavia niet gerust en hebben van don Oouvornour-
Uenoraal Mosski,, dio hierdoor blaken gaf van een moer
dan gewono bolangstelling in zaken van godsdienst en
wfjtonschap, weten gedaan to k\'nigon, dat hl) op ztjno
kosten to Batavia den Maleischen B^bel mot Arabischo
lotter liot drukken, wolk work aldaar in 175}> oorst
gereed kwam.
Hel groolKlo «rgumcnt door do voorHtnndcru vnn do Arnbiin\'Iio
letter (•tee<l« nnngovoertl wnn, dnl n>en mei dezen liybel do Molinme-
dnnen nlleen kon iMsreiken, dnnr dezo nlleen voor hen nantrekkel(jk-
hoid l>eznl. Hel in wel zc«r do vmng, of hel renuUnnl heefl bonnlwoord
nnn do verwacht ingen, <lie n>en koontcnle, cn nnn de kosten, die men
heefl gemnnkt.
Dezo letter niocni cci*t voor dit doel gegoten wonlen.
-ocr page 168-156
Zoo was clan eindelijk de Bijbel zoowel in het Portu-
geesch als in het Maleisch gereed.
Het had lang genoeg geduurd. Groote activiteit in
deze zaak bemerken wij bij onze Kerken niet. Het
groote belang werd wel gevoeld, maar het was weer
de Compagnie, die alles betaalde en niet wilde toelaten,
dat de Kerk hierin zelfstandig optrad. En bij de Com-
pagnie kwam iets, dat geld kostte en niet rechtstreeks
rendeerde, niet heel spoedig tot stand.
Nog twee bijzonderheden moeten wij vermelden, voor-
dat wij van dit onderwerp afstappen.
De eerste bewijst ons, dat in latere jaren de Classis
Amsterdam en de Synode van Noord-Holland zich ge-
roepen gevoelden tot controle van hetgeen voor kerke-
lijk gebruik in Indië hier te lande gedrukt werd. Op do
Synode van Alkmaar van 1734 werd door de Classis
Amsterdam bericht, dat met den Maleischen Bybel ook
ter pei^se was eene nieuwe Maleischo beryming van do
Psalmen door Wkkndlev \'). De Synode vond hot hierop
geheel ongepast, dat deze berijming buiten haar om was
tot stand gekomen, cn hoewel Wkknülkv schrifteiyko
commissie van den Kerkeraad te Batavia hiertoe had,
achtte de .Synode eenparig revisie vnn deze beryming
noodzakelyk, en zoo hier te lande geen taalkundigen
waren, opzending daartoe naar Batavia.
Do tweede toont ons aan do pynlyko zorgvuldigheid.
\') O. H. Wbkxim.ky, was van 171»—172» predikant in Indiö Kowee^t
cn onderscheidde zich by zonder door zync kennis der talen. Hg wenl
in 1720 met do Maleischo IlijbclvcrtalinK naar Nederland gezonden
om daar zich met do leiding van den dmk to belasten.
2) Hieruit blykt, dat men hier tc lando do revisie door een aantal
bevoegde autoriteiten een vohlocndo waarborg voor de bmikbaarheitl
cn voor de zuiverheid eener vertaling, oonlcelde.
157
waarmede er soms in die dagen werd gewaakt, dat al wat
in Indië in de Kerken gebruikt werd, woordelijk over-
eenstemde met hetgeen daartoe hier te lande geautori-
seerd was. De Kerkeraad van Batavia schrijft 9 Dec. 1721
aan de Synode van Zuid-Holland, dat hij het vei-zoek
van de Deputati der Classes Delft en Delftland en
Schieland ontvangen heeft om nauwkeurig er op te letten
of niet in den Catechismus, hetzij afzonderlijk, hetzij achter
de Bijbels gedrukt, in het antwoord op vraag 33 het
woord „natuurlijke" en in het Formulier van het Avond-
maal het woord „meynedigen" is uitgevallen en om, in
geval dit bemerkt wordt, deze fouten te herstellen, waarop
de Kerkeraad antwoordt, dat dit gemakkelyker in het
vaderland voor de verzending, dan in Indië, als deze boeken
reeds uitgedeeld en overal verspreid zyn, kan geschieden.
c. Het waken tegen het bevorderen ran personen tot het
predikambt in Indiê
Reeds maakten wy in ons eerste hoofdstuk kennis
met het begin van do lange reeks van moeiiykhcden,
dio or geweest zijn tusschen de Kerken in ons vaderland
en do Kerken in Indië over het toelaten tot den dienst
des Woords en der Sacramenten van personen van
singuliere gaven, meestal krankbezoekers of proponenten,
door oonon Korkcraad iu Indië. Wy hebben toen gezien,
dat het aanstellen van de Deputati ad res Indicas vooral
goschieddo om aan do toenemende wanorde op dit gebied
in do Indische Kerken een einde te maken.
Daar de Indische Kerken wegens hare vei-spreide lig-
ging en do groote afstanden cr nooit in geslaagd zyn
eene Classis to formeeren, zoo konden zy dus ook nimmer
volgens do ordo onzer Kerken iemand, die geen predikant
was tot dit ambt autorisceren.
158:
En hoewel de Indische Kerkenorden van 1624 en 1643
wel aan eenen Kerkeraad deze bevoegdheid toekenden,
zoo hebben de Kerken hier te lande op dit punt deze
Kerkenorden niet willen erkennen, daar zij hierin bepaald
in strijd waren met de Dordtsche Kerkenorde, waar-
door deze kwestie eene telkens terugkeerende oorzaak
van moeite en strijd is gebleven.
Men zag oorspronkelijk in deze autorisaties in Indië
niet alleen eene afwijking van de Dordtsche Kerkenorde,
maar ook een gevaar voor de Kerken hier te lande.
Wanneer toch zulke personen, die in Indië tot predikant
bevorderd waren, terugkwamen, stond hun dikwijls de
weg tot den kansel hier maar al te gemakkelijk open.
Er was dus een gevaar, dat ongestudeerde personen, om
hier predikant te worden, eenige jaren als krankbezoeker
naar Indië zouden gaan om dan daar tot predikant be-
• vorderd te worden en als zoodanig hier torug te komen.
Het was daarom, dat op de Synode van Haarlem in
l(i39 reeds de vraag werd gesteld:
Ten 1". Of soodanhje. pei\'soneu, die (da ntorleKcrs (tfle
fiieckentroosters nmv Oost ofte WeHtindii\'. {/aen ende van
daer voor Predicanten weder romen;
Ten 2®^ Of fioodanit/e, die maer alleen tof noot hirr tr
lande (jcqmlificeerl ende aewjvnomcn worden voor Predi-
canten om naer Oost ofte West Indie te gaan ende daarna
roor Predicanten alhier weder romen, daer voor ook alhirr
nullen toekent worden. Wordt Itrantwoort dat sowlanigr
pernonen haer voor het Synodo sullrn nunten Hiterrrn om
daer onderworpen tr zijn dr H\' art. drn Sinodi nationaliM.
Door deze bepaling was dus, althans voor Noord-Holland,
dit gevaar voor de Kerken hier to lande afdoondo af-
gewend.
Hiermede veranderde echter de opinie in do Cla.ssis
-ocr page 171-1184:
Amsterdam en in de Synode van Noord-Holland niet
omtrent het hoogst afkeurenswaardige van het ordenen
van pei-sonen in Indië. Het is toch vooral door Noord-
Holland geweest, dat met alle kracht tegen deze machts-
aanmatiging van de Indische Kerken, is gestreden. De
Classis Walcheren was op dit punt aanvankelijk veel
milder en zag blijkbaar hierin niet zulk een groot ge-
vaar. Zij zond in het begin krankbezoekers uit met de
speciale vergunning, dat zij in Indië tot predikant moch-
ten worden bevorderd. Toen echter de Classis Amsterdam
dit bemerkte, schreef zij hierover onmiddelijk naar Middel-
burg en de broeders Deputati van de Classis Walcheren
antwoordden hierop 21 Nov. 1629, dat zy deze wijze
van uitzending steeds hadden goed gevonden en er
nog niet hot verkeerde zoo zeer van govooldon, maar
dat zij het niettemin zouden nalaten, „daer «// hei niet,
profutehjh achten roor de Kercke in Indiê\' ende uoc niet
fitichteljfck roor ons mide sijn, nialeanderen in snlck eene
sake ran importantie tegen tc gaen."
Zoo heeft do (^{ussis Amsterdam zooveel mogelyk er
voor gezorgd, dat men elders dit misbruik niet aan-
moedigde ; do stryd ertegen is altyd moor in hot byzondor
van Ih-uir uitgegaan; zy heoll van dozo zaak haar meer
speciale terrein van wsuikziuimheid gemaakt.
Hoewel «jr byna voortdurend ovor dozo kwestie moei-
lykhoden zyn voorgevallen en zy, zooals wy reeds zagen,
er voel schuld aan gehad hooft, dat do verhouding van de
Indischo Kerken tegenovor do vaderlandsche minder ver-
trouweiyk en aangenaam werd, zoo zyji or toch ook in
dozen stryd periodes van grootero spanning on dan weer
van meerdere kalmte geweest.
Wanneer er in Indië maar geen al lo groot gebrok aan
werkkrachten was, dan wachtte mon or zich meo.slal
1185:
wel voor, om zelf personen tot predikanten te bevorderen,
wetende, dat er weder moeilijkheden uit zouden voort-
komen. Maar in tijden van groot gebrek aan predikanten,
wanneer het niet meer mogelijk was de gemeente te
bedienen, nam men meestal, ten einde raad, weder zijne
toevlucht tot dit middel en dan ontbrandde de strijd
opnieuw.
Het komt ons voor, dat de Classis Amsterdam in deze
zaak zeer veel kwaad aan de Indische Kerken heeft
gedaan, door op dit punt zoo streng te zijn en zoo weinig
rekening te houden met de toestanden in Indië en de
groote nooden van het werk aldaar. Door het besluit van
de Synode van Haarlem van 1630 toch konden de Kerken
in ons vaderland er niet door benadeeld worden. Was het
niet veel beter geweest op de lijn van het concept van
de Kerkenorde van 1624 door te gaan en aan de Kerken
in Indië toe te staan in geval van nood krankbe-
zoekers en proponenten, die zich geschikt betoond hadden
voor hunne taak, tot predikanten to bevorderen? Indien 1
do Classis Amsterdam wat minder angstvallig zich aan
de Dordtsche Kerkenorde had vastgeklemd en aan do
Indische Kerken wat grootere vrijheid op dit punt
had toegestaan, zou zij haar een groóten dienst hebben
bewezen; dan zou de onderlinge goede verstandhouding
tusschen de Kerken hier en daar niet gedurig gestoord
zijn geworden; dan zouden onze vaderlandsche Kerken
waarschijnlijk veel meer de raadgeefsters en verzorg-
sters van de Indische zijn gebleven en zou er heel wat
bitterheid en wantrouwen zijn voorkomen. Do Classis
Amsterdam heefl zich, meenende als voorvechtster voor
het recht der Kerken hier te lande op to moeten treden,
door haar strijden op dit punt in onnoemelijk veel moei--
lijkheden gewikkeld, heeft hare verhouding tot de Indi-
161
sche Kerken geschaad en heeft aan de zaak des Heeren
in Indië veel nadeel toegebracht.
Twee malen is deze strijd tot eene groote hoogte
geklommen \'). De eerste maal had dit plaats tusschen
1660 en 1670. Toen was hij ae aanleiding, dat de Synode
van Zuid-Holland in geregelde .correspondentie met den
Kerkeraad te Batavia kwam
Reeds vroeger waren er nu en dan gevallen van bevor-
deringen tot predikant in Indiö voorgekomen; in 1667 en
1668 geschiedde dit eenige malen kort achter elkander.
Hierop schreef de Classis Amsterdam in krassere termen
waarop de Kerkeraad van Batavia vuur vatte en 17 Dec.
1671 een zeer scherpen en verontwaardigden brief tot dc
Classis Amsterdam richtte, waarvan hy aan de Synode
van Noord-Holland en aan dio van Zuid-Holland een
afschrift zond. Op dezen brief is in 1673 door de
Synoden van Noord- en Zuid-Holland geantwoord. In dit
antwoord werd de Kerkeraad van Batavia volstrekt niet.
in het gelyk gesteld, maar het feit, dat de beide Synoden !
op dozen l)riof antwoordden, en vooral, dat de Synodo van !
Zuid-Holland zich na dien tyd biyvend met de Indische;;
zaken inliet, was een gevoelige slag voor het prestige jj
van do Classis Amsterdam. Do verhouding tusschen do;
CIjujsis Amsterdam on don Kerkeraad van Batavia bleof
gedurende eonigo jaren zeer gespannen ; van 1672—-74 is
er in hot geheel geen briefwisseling tusschen hen geweest.
In 1(577 was deze twist echter wedor vry wol by ge-
logd on schreef de Kerkeraad van Batavia, dat hy zich
i) Zio voor hot gtnliirig torugkomcii dezer mociiykhedcn OiiuruK,
Ardiicf I, blz. 48, «4, 0.% 0«, (17, 70, 71, 74, 78, 71), 80, 83,
O.\'), «O, »7, »8, 100, 12.3, nn, 170, 17Ü-173, 174-178, 20:^n II.
blz.l(), 21, .\')», (M), «l-ji;^, (»4-67, (JS-7I, 132, 104, I«."), 211, 212.
5) Zio blz. 0«.
11
-ocr page 174-162:
schikte naar het verlangen van de Classis Amsterdam.
Het vroegere vertrouwen keerde echter niet zoo
spoedig terug al bleef de toestand na dien tijd nog
al vrij lang rustig. Wel viel er zoo nu en dan iets
voor, waaruit bleek, dat men van beide kanten op
zijne hoede was maar het kwam niet tot zulke hevige
botsingen.
Omstreeks het midden van de 18® eeuw leefde echter
bij het toenemend gebrek aan predikanten voor Indië
ook deze kwestie weer op.
. In den brief uit Batavia van 1743 bleek, dat aldaar een
gewezen Roomsch priester tot proponent was bevor-
derd. Na dien tijd kwamen er weer gedurig dergelijke
gevallen voor. In 1747 bleek uit de Bataviasche Courant,
dat een zekere van Thol daar tot predikant was bevorderd.
Het meeste beroering verwekte, dat een proponent Caref,
Sezhj.es 2) in 1751 to Batavia evenzoo tot predikant
bevorderd was. In den brief waarin de Kerkeraad dit aan
de Classis Amsterdam meldde, vo(!gde hij or aan toe, dat
hij hierover geene „vorredU" wenschte to ontvangen, noch
tegenwerking bij de 11. H. XVII, gelijk dat in 1749 ge-
schied was. Hiermede was de oorlog weer verklaard en
de twist Ijegon weer met nieuwe woede.
1) Zie b.v. Qkotiik. Archief I, blz. Il.\'i, over het op de Synode vnn
HJIM gerapjMjrtecide geval, nnnr nnnleiding wnnrvnn do Deputati ecu
gcrtprclc hadden met den Advocaat «Ier ComiMignio,van Da.m. In KUKI
wenl door de ClaiwiH Amsterdam sterk gcop|)onecnl tegen het idee
van een Seminarie in Indië, daar dit dergclüko bevorderingen in do
hand rou werken (aio Giiotiik, Archief I, bU. lOÜ). Herhaalde malen
verzoekt de Classis Amritenlam ook do H. H. XVH, zoodanige bevor-
deringen te verbieden. Dezo lieton zich hier echter niet too vinden.
(Zie Grothe, Archief I, blz. 74 en 1\'J3.
Zio Grotiie, Archief I, blz, KH», waar hü echtor abusievelijk
StlllI.lkr genoemd wonlt
1H3
Ook ditmaal echter kwamen de Synoden van Noord-
en Zuid-Holland tusschen beiden.
Op de Synode van Haarlem van 1753 berichtten de
Deputati Synodi van Noord-Holland, dat zij tezamen
met hunne collega\'s van Zuid-Holland, studie van deze
kwestie hadden gemaakt. Zij hadden geconfereerd met de
Classes Amsterdam en Walcheren en hadden Valentijn\'s
werk er over geraadpleegd. Zij kwamen hierdoor echter
tot eene geheele andere conclusie dan die van de
Classis Amsterdam en hadden bevonden, dat het bevor-
deren van personen tot predikant een recht was, dat
de Indische Kerken volgens hare Kerkenorden van
1624 on 1643 toekwam. Zij beschouwden den Kerkeraad
van Batavia meer als eene kleine Classis. Uit den aard
der omstandigheden in IndiC moest h\\i nu en dan wel
als (Uassis optreden. Z\\j stelden daarom voor te waken
tegen excessen van de Indische Kerken in doze, maar
te erkennen, dat z\\] het recht hadden in geval van nood
\'lennuid tot predikant to bovorderon.
De Synode ging met dit voorstel mede en veranderdo
het in eeno synodale re.solutie. Daar do Classis Knkhuizon
echtor opmerkte, dat dit besluit in stryd was met de
Dordtsche Kerkenorde en er dus „(cii niidtld lof nssopinlir\'
moest gevonden worden, besloot mon er eon volgend jaar
nog eens op torug to komen.
Op dozo Synode (1754 te AmsU.ndam) kwam deze
kwestie dus nog eens tor sprake. Hier liep ilo discussie
byna uitsluitend over do geldigheid van do Kerkenorden
van 1624 en 1(J43 \'). Door de DeputJiti Synodi was de
Kerkenorde van 1624 opgezocht en word daaruit artikoU,
M /.ie ble. H l, wmir wy xciden bier nog e«\'nt» o|> «lere Kerkenonlo
ie moeien lerugkomen.
164:
dat over deze kwestie handelt, voorgelezen. De Deputati
waren, op grond van dit artikel, van meening, dat het
buiten twijfel was, dat de macht om personen tot het
predikambt te bevorderen „onwedersprekelijk" aan de
Indische Kerken toekwam
Tegen dit betoog kwam de Classis Amsterdam op,
en wees op het gevaar om de Indische Kerken hierin
vrij te laten. Verder betwistte zij de wettigheid van de
Indische Kerkenorden van 1624 en 1643, daar de vader-
landsche Kerken zich tegen hare invoering hadden verzet
en noch de H.H. XVII, noch de Indische Kerken zich
er aan hadden gehouden.
De Commissarissen Politiek waren hierop van gedachte,
dat het \'t beste was, zich te beklagen bij de Bewind-
hebbers, als men in Indië in deze zaak te ver ging; verder
stelden zij voor aan de H. H. XVII opheldering te
vragen omtrent de geldigheid van bedoelde Kerkenorden.
De Synode vereenigde zich met dit advies en hiermede
^vas deze zaak voorloopig weer uit. Van de H. H. XVII
was in deze kwestie geene oplossing te verwachten. De
Classis Amsterdam had echter weder eene gevoelige les
gehad om gematigder in deze optetreden en zy schynt
ook werkéiyk na dien tyd minder vasthoudend op dit
punt te zyn geworden. Het steeds toenemende gebrek
aan predikanten en de algemeen intredende verslapping
in de behartiging der Indische belangen, maakten ge-
\'Strengheid op dit punt ook moer en meer önmogeiyk.
In do Synode van Zuid-Holland van 1758, waar het
Hieruit blijict hoe slecht men toen ter tyde hier te Innde van
do toestanden op de hoogte was, Dc Deputati hadden na lang
zoeken dezo Kerkenorde gevonden en hieruit het nrtikel, waarop zich .
de Kerkeraad to Hatavia beriep, opgediept cn meen<len deze kwestie
daarmede volkomen to hebben opgelost.
165:
rapport der Deputati niet den tegenstand van de Classis
Amsterdam ontmoette, werd het onveranderd aange-
nomen, en volgens het besluit van deze Synode was dus
voortaan dit hevig bestreden recht van de Indische
Kerken erkend.
En thans zouden wij van de bemoeiingen onzer Ker-
ken met deze kwestie afscheid kunnen nemen, aange-
zien zij geene verdere moeilijkheden heeft opgeleverd.
Toch moeten wij -er hier nog op wijzen, hoe zij door
Hofstede in zijne „Oost-Indische Kerkzaken," \') die in
1779 versclienen, op nieuw werd opgehaald en hoe hy
er het grootste deel van dit zyn werk aan wijdt. Wij .
zullen straks nog op Hofstede en zijn streven om te
komen tot het weder oprichten van een Seminarie hier
te lande terugkomen, aangezien deze plannen ook door
de vaderlandsche Kerken zijn besproken. Hier moeten wij
echter alleen opmerken, dat hij de kwestie in hoeverre
de Indische Kerken het recht hebben om predikanteïi
te ordenon in dit boek zeer uitvoerig bespreekt, en
hoe hy daar alles wat voor en togen dit recht in dezen
meer dan 100-jarigon stryd is aangevoerd, ook de kwesties
van do Kerkenorden van 1624 en 164:3, in byzonder-
heden nagaat. Het is dan ook vooral, omdat hy
meent dit recht der Indische Kerken ton stelligste lo
moeten ontkennen, dat hy andere middelen aangeeft
om in het gebrek min predikanten voor Indiß to voor-
zien, waarby hy dan op do plannen voor do oprichting
van oen Seminarie hior te lande komt. Waar echter
zyne plannen voor een Sominario by onze Korken
veel symi)athio on steun vonden, daar schenen dozo
\') Zio over dil bock vooral Dr. .1. i\'. ni: Bik, Hol l/ivon on do
Werken vnn pctuus HomKDE. Academisch 1\'rocfschrifl. HoUeninnt
ISW, hl*. :JS(I.
166:
weinig lust te hebben op de kwestie van het bevorde-
ren van predikanten in Indië terug te komen en den
strijd hierover wederom aan te binden. Zij gingen er
niet weder op in.
d. Seminaria in Nederland en in Indiê.
Toen Justus Heurnius in December 1632 aan de Be-
windhebbers der O.-I. Compagnie schreef: „Gesien heb-
bende de resolutie der Heeren Seventhiene dat het CoUeyie
D.D. Wallen voorts onderhouden soude teerden, syn seer
rerblydt geiceest; icant UEd. geen getrouwer nog stichte-
licker bedienaers des gotlicken woordts in Indië gehadt
hebben, oft nae apparentie crygen sullen, dan uyt dat
loflieke collegium, door UEd. ten huyse van D. Dort.
Walaei gesticht, gecomen syn" \'), vermoedde hij weinig,
dat deze voortreffelijke instelling in hetzelfde jaar, dat
deze brief in het vaderland aankwam, zou worden opge-
heven.
Wij zagen reeds dat het Seminarie van Wai.aeus
slechts 10 jaren (van 1623—1633) heefl bestjuin, en dat
het toen door de Compagnie is opgeheven.
Blijkbaar luisterde de Compagnie eerder naar stemmen
als die vaif den Gouverneur Lucas, die haar over do in
dit Seminarie opgeleide mannen schreef: dat er mot
„deze jonge quanten meer fastidien als met andere predi-
canten ende mbalterne voorcomen, geduyrich om naer
\'f vaderland te keeren deselve. importuyn ende molest vallen.
Weshalve oock ongesien sy, niet jegenstaende d\'eerlyeke
tractementen van UEd. ha<r toegevoecht, om int landt tr
blyven sullen connen bewercht worden; sulx o(H\'k de gt re-
») Zie Ghotiik, Arcliicf VI. hh. I».".. ^ ^
2) Zie blz. »14. - \'
167:
qiimenk vnicJU lau dien niet en staet getrocken, ende
dese oncosten wel mogen geê:ccuseert icorden"
Indien liet de Compagnie meer te doen geweest was
om mannen, van welke iets te hopen was voor de
Christianisatie van Indië, dan om tijdelijk voordeel en
om willooze dienaren, dan zou zij nooit eene instelling
als deze hebben opgeheven.
De Kerken in ons vaderland hebben echter niet lijdelijk
toegezien bij het feit, dat door de Compagnie aan een
harer vurigste wenschen, een Seminarie voor de opleiding
tot den Indischen dienst, een einde werd gemaakt.
Waar haar in menig ander opzicht te geringe activiteit
moet verweten worden, daar moeten w\\j erkenen, dat zij
alle krachten hebben ingespannen, en met niet genoeg to
waardeeren volharding zijn blyven aanhouden om de weder-
oprichting van het Seminarie van Wai.akus to verkrygen.
HJn toch hadden hare pogingen geon resultaiit.
Het valt zeker te betreuren, dat de ophefllng van het
Seminarie van Walakus viel in den tyd vau de twistiMi
der provinciën over de zorg voor de Indische Kerken.
Hierdoor word eon dadoltjk krachtig optreden om de
opliening van hot Seminarie te voorkomen, of hotdadeiyk
woder to doen heropenen, onmogoiyk gemaakt.
Op do Synode van Hoorn van 1636 berichtten do Depu-
tati ad ros Indicas dor Classis Amsterdam, dat zy togeiyk
mot do betuiging van hot misnoegen dor Synode over
hot krenkondo antwoord dor H.H. XVII op hot ver/oek
om don Cootus Correspondentium *), hun de vraag had-
den overgebracht, dat het Seminarie der studenten te
L(Mdon weer zoti worden geopend.
i) Zie hiumn:, Archief VI, bU. 27».
3) Zie bir.. 77.
-ocr page 180-/ 168
De Classis Amsterdam is dus blijkbaar in 1684 reeds
voor deze zaak werkzaam geweest. Opde Synode van Edam
in 1637 rapporteerde zij voortdurend bij de H.H. XVII
„haar deuoir" te hebben gedaan, maar niets te hebben
verkregen.
In de Classis Walcheren werd 4 Aug. 1639 ») een
brief uit Batavia ontvangen, waarin de Classis werd
verzocht bij de H.H. XVII aan te houden om hier te
lande het Seminarie heropend te krijgen onder Heurnius,
die door den Kerkeraad van Batavia als een bijzonder
geschikt opvolger van Walaeus genoemd werd. De
Classis besloot aan dit verzoek te voldoen.
Op de Synode van Hoorn van 1641 werden de Deputati
Synodi aangewezen om tezamen met de Classes waar
de Kamers van de Compagnie waren, krachtig op de
wederoprichting van het Seminarie aan te dringen.
In deze jaren hebben zij ook telkens dit belang bij de
H. H. XVIl bepleit
In 1643 werd als resultaat hiervan op de Noord-Hol-
landsche Synode bericht, dat do H. H. XVIl hadden go-
antwoord, dat zij, aangezien de termijn van hun Octrooi
over één jaar uit was, in deze belangrijke kwestie geene
beslissing meer konden nemen \').
Toen hebben de Synoden van Noord- en Zuid-Holland
in 1645 bii de vernieuwing van het Octrooi der Oost-
Indische Compagnie zich in dezo zaak tot do Staten-
Generaal gewend.
Ook dit had echter niet het minste resultmit. En toen
\') Zio Acla dor Clnwi« Walclicrcii III, fol. 211.
2) In 1Ü4() (zie Guothk, Archief VI, blz. 1.\')), in 1041 (idem. blz.
17) en in 1042 (idem, blz. 18).
=1) Tevens biglct op deze .Synode, dat ook do Claasca Hoorn en
Enkhuizen in deze zaak in deze jaren een werkzaam aandeel hndden-
169:
lieten zij haar, blijkbaar eenigszins ontmoedigd, gerui-
men tijd rusten.
Aan deze rust kwam echter een einde toen er liier
te lande gerucliten doordrongen, dat er op Ceilon voor
rekening van de Compagnie een Seminarie zou worden
opgericht, waar inlanders tot den. dienst des Woords,
zouden worden opgeleid.
Het werd in kerkelyke kringen zeer kwalijk genomen,
dat de Compagnie zulke plannen maakte zonder de Kerken
hier te lande er in te kennen. Men was toen bovendien
in het midden vau den treurigen strijd over het recht
der Indische Kerken om personen tot predikant te
bevorderen. En zoover liet men zich medeslepen door
de vrees, dat de Indische Kerken to zelfstandig zouden
worden, dat in plaats van zich harteiyk in deze plannen
te verheugen en doze zooveel mogeiyk te steunen en te
bevorderen, men er zeer koel tegenover stond, ja ! men
ze veel eer tegenwerkte.
Men wenschte in korkol\\jko kringen oen Seminarie
onder contrôle der Kerk in ons vaderland, maar geen """
•Seminaria in Indiö.
In 1(587 rapporteorden do Deputati Synodi, op do
Synodo van Noord-Holland, dat zy ti> zamen mot do
Deputati ad res Indicas van do Chussis Amsterdam by
de H.H. XVII geweest waren en gesproken haddon ovor
het Seminarium, en dat zy daar „mv! allv fortfcmycnlmhl
rn bvlnhfin;/ van zomUrlingc livfdv" ontvangen waren
zoodat zy gegronde lioop hadden, dat het nu tot stand
zou komon.
Op de Synodo van 1688 was do stemming echtcr al
voel minder opgewekt. Men had toen van de plannon dor
Bewindhebbers gehoord, dat dit Seminarie niet hier te
lande maar op Ceilon zou komon en nu „hadden zij in-
tl
170:
stantie gedaan, dat het beleid dezer zaak zoo mögt icorden
geregeld, dat het Ministerium niet icerd gevilipendeerd."
In 1689 werd de vrees voor dit Seminarie al grooter,
en toen de Deputati zich op de hoogte hadden kunnen
stellen van het plan, berichtten zij op de Synode te Enk-
huizen van 1690 „dat zij genoegzaam verzekerd tcaren,
dat dit Seminarie grootelijks tot disrespect van den H.
Dienst zoude strekken".
In dat zelfde jaar was echter het Seminarie te Nalloer
geopend.
Gelukkig, dat de H.H. XVII zich in deze zaak niet
aan de Kerken hier te lande hebben gestoord. Daardoor
is het werk op Ceilon tenminste eenigermate bevoor-
deeld, en hebben inlandsche werkkrachten eenigszins het
gemis aan voldoende Europeesche hulp daar vergoed, al
beantwoordden de Seminaria door onpraktische in-
richting ook weinig aan hun doel.
Het is echter ten zeerste te betreuren, dat de Kerken
hier te lande door haro houding in doze zaak de Compagnie
er waarschijnlijk van hebben teruggehouden om ook voor
.Java en Ambon te doen hetgeen zij voor Ceilon gedajin
had. En ook maakte deze tegenstand de positie der Kerken
tegenover -<10 H. II. XVII in het stroven om hier te
lande weder een Seminarie te verkrijgen niet .sterker.
Welk een treurigen indruk toch moeten de Consideratiën
van do Synode van Noord-Hol land van 1698 en bij de
H. H. XVII en in Indië gemaakt hebben. Dezo Considi-
ratiën luidden als volgt:
Zie over <lczo Scminnrin op t.\'cilon o.n. ïn. dk bnuijn, Horv.
Krk. blz. 43.\'», Ö14, .jl.\'», .\'»17. J. C. Nkiirdkniiuro, Do Cbri«lol|jko
Zending enz. blz. 28—.VJ. .1. .Munnich, Dit de<len onze Vaderen in do
vorige eeuw aan het volknonderrigt op Ceylon. Utrecht 18451. 2 deelt je«.
H. Dmkstiia, Het Evangelie in onzo Oont, I, blz. 81—H(l.
171:
„1°. Seminaria tot onderwijs der jeugd, ah gemeene
Scholen aangesteld, kunnen niet wedersproken worden, maar,
2®.\' Kerkelijke Stmimria om daarin Predikanten tr
vormen en die in Imlië te ordenen, is van verder uitzigt,
dewijl:
a. dat aan geene Kerk in Indien kan worden torgelaten
wat ook aan de grootste Kerk in om land verboden is.
b. van alle tijden was deze de band van de Indische
met de Vaderlandsche Kerk: geen Predikanten aan te nemen,
dan die van hier wettig grzonden zijn.
r. dat hef loslatrn van dumlanigrn band hier van veel
grooter brkonimrrnis mort zijn, dan de brkonnnernis van
dc Broeders aldaar, over hef niet voortzetten vnn diergelijke
Kerkelijke Seminaria, enkel daartoe aangelegd, om daar-
door het getal der PrrdUtanfen in Indif, zo(t men voorgrrft,
fe rergrooten.
d. dat hierdoor het zenden van Predikanten zoude op-
houden, immers, dat de inhindschr bovm de rreemdrn
zonden worden geprefereerd.
e. dat langs dezen weg dr Indische Kerken geheel onaf > ^^
hankelijk zouden worden van de Vaderlandsche, rn alle }
waarborg roor ttrthodo.vie gemist.
f!rcomniifferrdrn mrrnen dus, dat znikr Seminaria door
dr Si/nodr uirf kuiinrn worden gwdgrkrurd, waar infegrn-
deel behooren tv worden grsfrrnnt; wat men hun duidelijk
zal bekend maken rn waarovrr mrn ook dv XVII zal
begroeten,"
Kn dezo Synode nam dozo Consideratiên „mot welge-
vallen" JUin, en het volgend jaar werd zolfs mot „Schaden-
freude" een uitspraak van den Advocaat dor Compagnie
van Dam in de Synode aangehaald, jlat men zieh oiyr
deze Seminaria niet had te bekommeren, daar zij over firn
jaren wel zouden verrallen zijn\'".
172:
Hoe geheel anders was vroeger de stemming geweest!
Toen in 1621 de kwestie van een Seminarie voor in-
landers op de Zuid-Hollandsche Synode was ter sprake
gekomen, was men zoo warm voor dit plan, dat men
er een collecte bij particulieren voor wilde houden, in-
dien de Compagnie het niet wilde bekostigen, i) Welk
een onderscheid tusschen 1621 en 16981 Men streed in
1693 voor het recht der Kerken, maar het was een
strijd zonder liefde en zonder verstand!
Toen omstreeks het midden van de 18® eeuw het
gebrek aan predikanten voor Indië zoo bijzonder groot
werd, trad als van zelf de kwestie van een Seminarie
weer op den voorgrond.
De Gouverneur-Generaal van Imhoff slaagde er in om
te Batavia een Seminarie tot stand te brengen, zonder
daarbij de Kerken in Nederland eenige reden tot klagen
te geven. Dit Seminarie toch leidde voor de studie aan
eene Universiteit op. Het was het plan de kweekelingen
naar Nederland te zendon, om daar aan eene Univer-
siteit to studeeren. Groot waren de gemaakte kosten,
groot waren het enthusiasme voor en de verwachtingen
van dit Seminarie en heel gering was het resultaat:
slechts é«n predikant is door dit Seminarie aan Indië
geschonken en na tien jaren was het verdwenen.
In de verschillende plannen, die in de laatste helft
Men rekende cr locn nog niet mede, dal do (Jonipagoio geen
particulier inilialief locliet op wat zy ais iiaar lorrcin beschouwde.
Dikwijls komt bij cenc kwestie als dezo do gedachto op t ,maar waarom
«loen do*Kcrken het dan niet voor eigen rekening als zy het niet vnn
do Compagnie gedaan krijgen?". Hot zou echter hoogst wannfchynlyk
niet mogelijk geweest zyn iola dergelyks onder het n?gimo van do
Compagnie van particuliere zyde tc beginnen. Men denke hierbij anu
dc geschiedenis vnn dc Portugeescho Ilybclverlaling (zio blz. Utt) en\'
die van den Coetus Correspondentium (zio blz. 77).
173:
van de 18® eeuw door de Kerken hier te lande zijn
ontworpen om Indië van predikanten te voorzien\'),
komt wel het verzoek voor om eenige plaatsen in het
Staten-College te Leiden voor Indië bescliikbaar te
stellen maar over de oprichting van een Seminarie
wordt niet gesproken.
Het was alsof de Kerken liet gevoelden door eigen
schuld het recht verloren te hebben krachtig op een
Seminarie hier te lande aan te dringen.
De kwestie van een Seminarie trok echter weer op nieuw
de algemeene aandacht door het bekroonde antwoord op
de in 1774 door de Hollandsche Maatschappy der Weten-
schappen te Haarlem uitgeschreven prysvraag: „Welke
zijn (Ie beste middelen, om de ware en zuivere leer van het
Evangelie onder de bewoners der Coloniên van den Staat meer
te bevestigen en in die landstreken voort te planten?" \')
Dit antwoord, dat van Pctrus Hofstede was, gaf als
hot eenige afdoende middel de oprichting van een Se-
minarie hier te lande, aan. Hy wil dit stichten te Zierik-
zee uit hot l^j^t Mogoe van Renïxse, en verder wil hy
door eene groote ^l\\ecte<cen aanzienlyk kapitaal byeen-
brongon en daarvan de rente voor dit doel bestedon, ter-
wyl do Compagnio alleen het ontbrekende zal bypasson.
Iiy werkte dit plan meer uitvoerig uit in zyn roods
genoemde in 177« verschenen „Oost-Indische Kerkza-
ken." Dit boek, dat was opgedragen aan do Bewindheb-
bers der Compagnie, aan de beide Hollandsche Synoden
cn aan de Classis Walcheren, trok zeer de aandacht.
Allo provincialo Synoden ontvingen het ten geschenke.
I) Zie bh. 112 en 113.
<) Zie OiioTME, Archief I, blz. llHi.
\') Zio do VtrhnndtUngen uitgegeven doordogenoemdo Mnat^chappy
deel XVII, 177«.
174:
In Friesland werd aan alle Classes gelast het zich aan te
schaffen en ook in Groningen zou bij kerkvisitatie hierop
worden aangedrongen Op de Synoden van Noord- en
Zuid-Holland werd in 1780 eene Commissie benoemd om
naar aanleiding van dit boek rapport uit te brengen.
Dit geschiedde in 1781; het rapport bestond alleen in
eene samenvatting van Hofstede\'s gedachten
Door beide Synoden werd dit rapportaangenomen
en in eene synodale resolutie veranderd.
En naar aanleiding dezer resoluties zijn er na 1781
door de Hollandsche Synoden, in verbinding met de
Classis Walcheren, pogingen gedaan, tot 1807 toe, om
tot de wederoprichting van een Seminarie te komen.
De tijd voor dergelijke ondernemingen op kerkelijken weg,
was toen echter geheel voorbij. De Fransche tijd kwam
in ons vaderland de banden tusschen Staat en Kerk
losser maken. En toen werden deze plannen op een niet
kerkelyken weg belichaamd in hot Nederlandsch Zende-
ling Genootschap, waarmede een geheel nieuw tijdperk
voor de geschiedenis onzer Zending aanbrak.
e. Vt\'rdeir bctiiociiiif/ni mrt dc Zrudhuj.
Hoewel wij nu de voornaamste terroinen van werk-
zaamheid besproken hebben, waarin zich do bemoeiingen
onzer Gereformeerde Kerken met de Zending, in het
tijdvak der Deputati ad res Indicas, concentreerden,
b Zie OnoTHK, Archief II, blz. 88.
Zooairt wij reeds zagen werden daarby eclitor zijne denkbeelden
over het absoluut onrechtmatige cn ten sterkste afkeurenswaardige van
bevorderingen tot predikant door do Indischo Kerken, waatjuin het
geheele 1«»« deel vnn zijn bock was gcwyd, achtcrwego gelaten.
Voor deze rapporten, zie GitoTiiK. Archief I, blz. 20«—en lij
blz. .Si)-<K).
175:
zoo blijven er toch nog eenige dier bemoeiingen over,
die zich niet onder één der tot nu toe behandelde
hoofden brengen lieten, en die hier dus ten slotte nog
eene afzonderlijke bespreking vereischen.
Zooals wij reeds meermalen gelegenheid hadden op
te merken, waren de jaren tusschen 1620 en 1640 do
^leriode van de levendigste en meest werkzame belang-
stelling der Nederlandsche Kerken voor de Zending
ten tijde der Oost-Indische Compagnie. Indien er had
kunnen voortgewerkt worden op de wijze, waarop toen
het werk werd aangevat, dan zou, naar menschelijke
berekening, de geschiedenis onzer oude Hollandsche
Zending eene geheel andere geweest zijn. De Kerken
hier te lando zijn echter door de (Compagnie zoodanig
in liare actieve belangstelling tegengewerkt en belem-
merd, dat het grootendeels hier aan te wijten is, dat
de eerste liefde spoedig verflauwde en wegkwijnde door-
dat z\\i in haren groei word gestuit.
iMorkwiuudig is het hoo onzo Kei\'ken aanvankel\\jk ge-
tracht hebben zich meer direct met de CIn istianisatie van
Indië in to laten on hoe z^j in dien tijd aan allo bijzon-
derheden, dit werk botrofVendo, haro aandacht hebben
geschonken.
Dit getuigen vooral eonigo „Homonstranties" door tlo
Clas-sos Walcheren on Amsterdam bij do H.H. XVII
ingeleverd.
/
Lotton wij b.v. op do llomonstrantie der Chussis Wal-
cheren \'), van 5) Mei 1624, dan trefl hot ons hoo
dezo in allerlei bijzondorheden afdiuilt. Hierin wordt
vooral gewezen op het groote belang, om, op hot voor-
beeld van Batavia, ook op andere plaatsen in Indië Kor-
M 0|)gcnomcn in ORoTin:. Aixhicf V, bl*. 200—20(3.
-ocr page 188-176:
keraden in te stellen; om ouderlingen en diakenen te
kiezen; om hiertoe de meest godvruchtige en bekwame
personen uit te zoeken; om aan deze Kerkeraden vrij-
heid van vergadering te laten; om te verhinderen dat
de eene Kerkeraad over den andere heerscht; en om zoo
mogelijk classicale vergaderingen te houden en deze te
laten beoordeelen, welke personen voor de verschillende
plaatsen het meest geschikt zijn. Deze classicale ver-
gaderingen moeten ook de macht hebben om in geval
van nood, predikanten te verplaatsen en ook om per-
sonen te bevorderen tot predikant.
In eenen brief van de Classis Walcheren aan de
Kerken in Oost-Indië van 7 Dec. 1623 \') wordt behalve over
de meeste punten dezer remonstrantie, ook nog gesproken
over het houden van de middagkerk des Zondags, welke zij
niet passend vindt, dat in Indiê niet gehouden wordt;
over de bepalingen omtrent de Zondagsrust in Indië;
over de catechisaties; over de toelatingen tot het Avond-
maal en over het onder de geboden staan voor den
ondertrouw. Ook al mag er in zulk een schrijven veel
zijn, dat ons naar onze tegenwoordige opvattingen wat
vreemd voorkomt, het toont toch, dat de Classis Wal-
cheren medeleefde met alles wat iil Indië gebeurde en
dat zij zooveel mogelijk mot haar raad en invloed het
werk aldaar trachtte te steunen.
En ook in de Classis Amsterdam bemerken w^j in dezen
tijd eene veel levendiger belangstelling in alles wat er
in Indië gebeurde, dan in latere jaren
Toch verminderde dit maar al te spoedig on, wanneer
wij in lateren tijd nog bewyzen van meer rechtstreek-
>) Zie GnoniK, Archicf V. bii. 180-UK).
2) Zie b.v. den brief van do Gedeputeerden der ClnHitiA Amsteninni in
GnoTiiK, Archicf V, blz. 190.
177
sche bemoeiingen met de Zending zoeken, buiten de
reeds besprokene, dan is de oogst schraal.
Enkele malen treffen wij echter verrassende bewijzen
van belangstelling aan, waar wij ze niet zouden ver-
wacht hebben.
Zoo zien wij op de Synode van Utrecht van 1670
de Classes advies uitbrengen over de vraag welke de
beste middelen tot de bekeering dor heidenen zijn. Als
voornaamste middelen hiertoe worden aangegeven: dat
er meer predikanten naar IndiG moeten gaan; dat er
Christenen moeten gaan, die door hunnen wandel een goed
voorbeeld geven; dat de Bybel in de inlandscho talon ver-
taald worde; dat God ernstig in publieke en particuliere ge-
beden hierom gesmeekt worde; dat er goede scholen
in Indië worden opgericht, ook eene illustre school te
Batavia; dat alleen predikanten zullen gaan „dir ran
harte betuigen en rerkhren, dat zij in zich gevoelen eene
zonderlinge inwendige beweging rn drift é\'s geestr^i tot
dit heilig werk;" dat behalve de Catechismus ook eenige
vraagboekjes in het Maleisch worden vertaald; „rn zonde
mogelijk niet ondienslig zijn, dat de Catrrhifinnis en rrnige
andere dingen op rijm wierden grateld, deir(jl dr mm-
srhrn doorgaann daar vrrmaak in schrpprn rn tnt zingen
genegrn zOn]" dat mon do heidenen zooko to trok-
ken door werken van liefde on barmhartigheid aan do
armen on zieken onder hen; en, «lat men vooral moot
trachten do Grooten en Regenten onder hen to trokken,
daar dit van hot grootste belang z^jn zal. Wolk een ver-
rassende rykdom van gezonde denkbeelden hier plotseling
op dozo Utrechtsche Synodo! Werkeiyk het kan ons
met droefheid vorvullon, dat zulke goede inzichten in
dien tyd onvruchtbaar bloven on niet tot uitwerking
konden komen!
11
-ocr page 190-178:
Ell gelukkig waren er toch ook in dien tijd mannen,
die zich werkelijk tot het brengen van het Evangelie
aan de heidenen geroepen gevoelden en die met de woor-
den van Ds. Heüsse konden instemmen, 20 October 1659
voor de Classis van Schieland gesproken: „dat hy vau
joughe af sigh hiertoe gcneygt hadde gevoelt om die Oo,s-
tersvhe Kerke te \'dienen, ende nu siende sigh toekomen soo
een wettige beroupinge sonder syn kennisse en gedachten,
terstont syn toevlucht hadde genomen niet om sigh te be-
raeden met vleesch emle bloet, maer met Gode den Heere,
en daaroj! sigh gevoelt geroupen tot dien grooten ooghst
onder de Heydenen, soo dat hy in syn conscientie niet en
conde verstaen om deselvigv af te slaen, maer bcreydt was
om Gods stemme te gehoorsaemen."
De terugkeer in hunne Classis van predikanten, ver-
vuld met liefde voor de zaak der Zending, verlevendigde
niet zelden aldaar de belangstelling. Zoo vinden wij
D.s. DE Kov \') in 1649 voor de Synode van Zuid-IIol-
land, terwijl Heurnius\'-\') in 1689 voor do Classis Am-
sterdam vei-schenen was, waar zij hun werk bespraken
en middelen aan de hand deden om de arbeid in Indiê
te bevorderen.
Ook raadpleegden do predikanten-in Indiê, vooral in
den eersten tijd de Classis, dio hen had uitgezonden,
nog al eens over den gang van hun work, zooals
Ds. Jacorus Verthecht, die 5 September 1(>45 aan de
Classis Amsterdam schreef over de plannen om eene
Zending op Aroo to beginnen on hiervoor den stoun van
de Classis bij de Il.II. XVII vroeg =»).
De kwestie van den Doop van geadopteerde heiden-
M Zio OuoTiiK, Archief II, blz. vgl. Archicf I, blz. 8(», 81.
2) Zie Om»TilK, Archief 11, blz. l.\'i.», l!)!.
Zie (tUOTHK, Archief I, blz. \'2\'k
-ocr page 191-179:
sche kinderen, waarover de Synode van Dordrecht eene
beslissing genomen had leefde niettemin toch telkens
weer op.
Reeds in 1623 nam de Kerkeraad van Banda het
besluit, dat „sonder eenighe schreiible" (= scrupules)
kinderen van heidensche of mahomedaansche ouders
mochten worden gedoopt, mits zij door Christenouders
waren aangenomen en dezo als getuigen bij hunnen
Doop optraden en beloofden hen in de Christelijke leer
op te voeden \'■\').
En in dat zelfde jaar schroefde Kerkeraad van Batavia
naar Banda, dat ook volgens zyn gevoelen, men over
deze zaak geene zwarigheid behoorde te maken „dam-
de deure der saliehegt nu reel wijdvr openstaef dan ten
tijde van het Oude Testament" •■»), maar dat hij het toch
eene moeilijke kwestie vond en er daarom aan de Classis
Walcheren over had geschroven.
In de Chissis Walcheren kwam dezo kwestie 12 .luli
1626 ») door do Doputati aan de orde\'). Er word toon
besloten te antwoorden, dat mon zich in Indiê zou houden
aan het besluit van do Synodo van Dordrecht.
Wederom komt echtor precies dezelfde kwestie 22 Oct.
1682 ") in do Classis Walcheren door do Dopuüiti tor
sprake, naar luinloiding van uit Indiê ontvangen brieven.
Toon schijnt men zich niet moor hot besluit van do
Synodo van Dordrecht herinnord to hebben, want 3 Dcc.
>) Zio bl*. 37, :J8.
a) Zio GltoTHK. Archief V, blr. 17U.
\'■\') Zio CJuoTllK, Archief V. bl*. 1S4.
<) Zio Actn Cliuwi« Wnlchercn III, fol. aOv.
Dnl (lil (leden bowy^t, dnt zy dc zank belangryk vonden, dnar
gewoonUjk do Doputati hior nllw zelf nfdcdcn. Dit vorwoiidorlonc wel
nn het bci»luit vnn do Synodo vnn Dordrecht.
«) Zio Actn Cla»Ki« Wnichorcn.
-ocr page 192-180:
komt de Classis op deze zaak terug en verzoekt de Deputati
hun gevoelen met redenen omkleed, op te stellen en dit
in eene volgende vergadering ter tafel te brengen. Dit
geschiedt 7 Jan. 1683. Toen wordt echter besloten, al-
vorens dit advies naar Indië te zenden, het gevoelen
van de Classis Amsterdam in te winnen. 11 Febr. 1683
wordt het antwoord van de Classis Amsterdam medege-
deeld, dat alleen bestaat in eene eenvoudige verwijzing
naar de resolutie van de Synode van Dordrecht. Hierop
besluit de Classis ook de Kerken in Indiö aan deze
resolutie te herinneren.
Over het algemeen beperkten zich de verdere bemoei-
ingen der Classes met zendingskwesties tot het over-
brengen der uit Indië tot haar komende klachten aan
de H. H. XVIL
Bijna ieder maal, dat de Deputati bij de II. II. XVIl
in hunne vergadering werden ontvangen, werden de
klachten herhaald over de verzending \') der predikanten
door de regeering in Indië en over de beperking van de
vrijheid der correspondentie van de Kerken in Indië
met de Kerken hier te lande.
Gedurig komen er ook klachten uit Batavia ovor „de
gruwelijke, afgoderij en duivelsdienst- der Chineezon"
en worden de H. H. XVII verzocht hier maiitregelen
tegen te nemen; ook tegen andere ergerlijke dingen als:
speel- en drinkhuizen; plaatsen van ontucht; vloeken en
lasteren vooral door schepelingen en militairen; ont-
heiliging van den Zondag; slemperijen en „branmalni";
waarzeggerijen en tooneelspelen; heidensche feesten; een
1) Zie Grotui:, Arcliicf 1, blz. IJó, »8, 4.\'», 47, 4», 51, .Y), .\')6,
•«7, 59, 74, 130 en II blz. 12, 148, 151, 100, 10:J, 107.
2) Zie Gkotiik, Archief I, blz. 7, 4.^, 74, 7.\'i, 1.55, 150, 105,
\'21.% 214.
181:
beeld te Batavia door de heidenen in het midden der
stad opgericht „het welcke representeert den Dui\'el, ende
publyckelycke soo in huyse als op strafe wort gedient" \').
De bemoeiingen onzer Kerken gingen echter niet
verder dan een telkens weder overbrengen van zulke
klachten. Zij konden de Kerken in Indië ook bezwaarlijk
hierin op andere wijze helpen. Waar zij zelf hier te
lande veel over het „politiek gezag" hadden te klagen
daar konden zij zeker niet verwachten, dat het in
Indiö hiermede veel beter zou zijn.
Ook hier maakten de Bewindhebbers zich schuldig aan
allerlei willekeurige handelingen tegenover de Kerken:
nog een enkele maal zonden zij, tegen het advies der
Korken, personen als predikanten of krankbezoekers uit "
te Hoorn en Enkhuizen waren er voortdurend klachten,
dat de Bewindhebbers zich in de uitzending van predi-
kanten geheel niet aan de Kerken aldaar stoorden
K) April 1687, schryft de Classis Amsterdam, dat de
Bewindhebbers geene predikanten naar Indië hebben
gezonden „hoewel er goede stolfo was;" en zoo zou er
eene lange lyst van dergelyke klachten opte maken zyn.
Dat men hier ook niet veel tegen do Compagnio moest
l)oginnen, buwyzon do volgende door Thoostknuuiui dk
Bruvx vormoldo staaltjes \'): Aduiaan Smout bestrafte
in eono loerrodo op biddag 1621) in do Oudo Kerk te
Amsterdam do Bowindiiobbors der O.-Indischo Compagnie
>) /,ie Grotiii:. Arcliicf 1, blr 4i>, .V.», U»l, II, blz. 10«, 107,
Hl, i:»7. i((i, 181.
•i) Zie ouotiik. Archief I. blr.. .\'>8 II, blr.. (llonhovius),
.\') Aug. lOiKi schryft do ClnAsis Amstcrdnin nnnr Hntnvia, dnl do
H.H. XVII At\'(jukt. T()kuk.\\t()x togen hnnr ndvics hcofinnngonomcn.
Hy ning niet tot prediken worden tocgclntcn.
•») Hiykcns do Actn vnn do Kcrkcradcn tc Kukhuiren cn Hoorn.
») Zio Hcrvornulc Kerk, blz. (141».
-ocr page 194-182:
en werd verbannen; Abraham vak de Velde, predikant
te Utrecht van 1651—1660, voorspelde den ondergang
der O.-I. Compagnie, keurde hare politiek af en bracht
verschillende beschuldigingen in tegen de H.H. XVII.
Hem werd het verblijf in de stad en de provincie door
de overheid ontzegd.
Voorzeker het kan ons niet te zeer verwonderen, dat
men van hier ook wel eens naar Indië schreef, dat het
beter was maar wat te lijden en te verdragen, dan door
al te grooten tegenstand de Kerk in gevaar te brengen \').
Een enkele maal zouden \'wij wenschen, dat onze Ker-
ken wat minder ijverig geweest waren. Dit geldt vooral
hare oppositie tegen Lutherschmi en Hernhutters.
• Door den G.-G. van Imhofk was aan de Lutherschen
te Batavia de vrije uitoefening van hunnen godsdienst
toegestaan, en in j749 werd do Luthersche Kerk te
Batavia ingewijd. Dit verwekte hier te lande een storm
van verontwaardiging en de Synoden van Noord- en
Zuid-Holland deden al wat z\\i konden om dit to ver-
hinderen. Het eenige dat z\\i bereikten was, dat er
zeer strenge straffen on hoogo l)oeten op worden
gesteld als de Luthersciien iemand, die tot do Gerefor-
meerde Kerken behoorde of aldaar gedoopt was, tot hunno
Kerk poogden over te halen
Niet minder verwoed waren onze Kerken togen do
Hernhutters.
In 1738 schreef do Classis Amsterdam naar Batavia,
dat er hier sommige menschen onder don sch\\in van
godsvrucht voor den dag kwamen, dio voorgaven vnn
de Moravische Broeders te zijn voortgesproten, on die
\') Zie OitoTiiK, Archief I, blz. .\'»".
2) Zie VAX DKU.CnvH, I\'lnknnlboek VI, blz. 7il7, 7U«, Vil,blz. I.\'i4.
-ocr page 195-183:
de eenvoudigen en ongeoefenden zocliten te verleiden.
In 1742 kwamen op de Synode van Dordrecht berichten
uit Batavia en Ceilon, dat daar eenige Hernhutters waren
aangekomen,, die „ongepmuitteerde conventikelm" hielden.
Daar deze menschen „6// dc schandelijke gevoelens der
Hernhutters" bleven, werden zij verwijderd.
Er wordt hierop besloten aan de H.H. XVII te ver-
zoeken geen nieuwe „beroerders" toe te laten. Deze
hebben hierop gunstig beschikt.
In 1745 wordt op do Synode van Utrecht bericht, dat ^ss.
de Hernhutters aan de Classis Amsterdam hadden ver-
zocht „hunne zendelingen mede te teilten antoriseeren tot
bekeering der heidenen in Indie\', welk verzoek „om
gewichtige redenen" was afgeslagen.
En hiermede moeten w(j ons overzicht van do zendings-
werkzaamheid der Deputati besluiten. Toch rost ons
ééne kwestie, die hen in de 18e eeuw nog in het bij-
zonder heeft bezig gehouden. By dezo staan wy in het
volgende hoofdstuk stil.
HOOFDSTUK IV.
De Strijd over de Sacramentssclieiding.
a. Waaroix-r dc strijd ging.
De strijd over de sacramentssclieiding was verreweg
liet belangrijkste, dat in do 18® eeuw in onzo vader-
landsche Kerken, met betrekking tot Indië, voorviel. Hij
komt gedurende eenige jaren de dorre regehnaat in de
behandeling der Indische zaken in Classes en Synoden
verstoren en brengt voor korton tijd eenig leven in den
vasten, eentonigen gang der jaarlijksche correspondentie.
Slechts éénmaal inaakto men zich hier te lando in
kerkelijke, lichamen in de 18\'\' eeuw VDor eene zendings-
kwestie wann; dit geschiedde in dezen strijd, die daarom
de behandeling in een afzonderlijk hoofdstuk verdient.
In het eerste hoofdstuk \') hebben wij reeds gezien,
hoe van do eerste tijden onzer vestiging iu Indiö af, de
kwestie van den Doop van onechte kinderen aldaar
moeilijkheden opleverde en hoe de Synode van Dordrecht
in deze uitspraak deed.
Hoewel daarmede de moeilijkheid voor de dienaren des
Kvangelies niot weggenomen was, hadden zij toch aan.
1) Zie blz. :J.\'» v-
-ocr page 197-185:
dit besluit eeiier nationale Synode een krachtigen steun.
Dit besluit richtte zich Voornamelijk tegen het doopen
van geadopteerde kinderen, dewijl deze adoptie alleen
geschiedde om onechte kindereu alzoo te laten doopen.
Na dit synodale besluit zocht men in Indië andere
wegen, om aan de kerkelijke wetten te ontkomen. Nu
trachtte men de vrouwen, waarmede men leefde (meestal
slavinnen) te laten doopen, om daarna ook aan hunne
kinderen, als kinderen eener gedoopte moeder, den Doop
te kunnen laten bedienen \'). Hier stuitte men echter
wederom op kerkelijke bezwaren. Indien zulke vrouwen
bij haren Doop, gelijk het bij den Doop van bojaarden
gebruikelijk was, tovens belijdenis deden, en tot loden
der Gemeente werden aangenomen, zouden zij aanstonds
van wege haar leven gocensure(!rd zijn, on daarbij zouden
niet alleen zij, maar ook haro heeren in moeilijkheden
z\\jn gekomen. Nu vonden predikanten, die gaarne den
Europeanen ter wille wilden zijn, er op uit, om in zulke
gevallen alleon, na zeer weinig onderricht, den Doop to
bedienen, om de godoopten eerst later, na eene tweede
belijdenis, tot het Avondmaal toe to laten, welke tweede
belijdenis echter meestal achterwege bleef, daar het niet
om den Doop maar alleen om den naam Christen to doen
was, zonder daarbij onder do kerkelijke censuur to kun-
nen komon. Hierbij volgden zy, zooals wij straks zullen
\') Het is mij niet gebleken of dnnrb\\j dun een cliriKlcn-slanf «Is
vnder optrad of wel, wnt wnnrscliijnlijkcr is, «lat men toon tor tyde.
ovcnnls liet in Nederlnnd gebrnikelijk wns, ook in Indië, kinderen
buiten «Ion eclit bij eene cliristcn-mowlcr geboren, doopte.
\'I Wnnncer wü in dit hoofdstuk telkens ovor den doop vnn .bejnnnlon\'
hpreken, worden dnarmede niet ,hoog-bejn«rden* nnngoduid, nuinr jwr-
fconen, «lie „tot luumc jnren* gekomen zyn, zoodnt zij zolf ovor dc
bcteokenis van den Doop wn oordeel hebben kunne«».
186:
zien, eene gedragslijn, die in de buiten-bezittingen tegen-
over bejaarden uit de heidenen allerwege gevolgd werd,
maar met een geheel ander doel dan hier.
Deze handelwijze streed tegen de Kerkenorde van
Dordrecht art. 59 en nog meer tegen die vau Batavia
van 1624 art. 25 In de Kerkenorde van Batavia van
1643 is dit artikel echter geheel gewijzigd en is de
sacramentsscheiding vooj bejaarden uit de heidenen ge-
wettigd. Van deze Kerkenorde toch luidt art. 49: De
bejaarden worden door den Doop de Christelijke gemeente
ingelijfd en roor ledematen der gemeente aangenomen en
sijn daarom de bejaarden uit de Christenen als zij ge-
doopt worden sdnddig het Avondmaal des Heeren ook tc
gebruiken, \'twelk sij bij haeren doop zullen behoren met
d\'eerste gelegentheid te doen, doch wat aengaat de bejaar-
den uit de Heidenen, die gedoopt zijn, en zullen dezelve
tot hel Avondmaal niet toegelaten tcordeii, dan op huer
verzoek en bvgeertv. en nader e.raminatie haeres geloofs en
levens.
In deze Kerkenorde, speciaal voor Batavia geldende,
waarin zoo duidelijk merkbaar is, dat z|j door de over-
heid aan do Kerk is opgelegd was dus de weg voor
het genoe\'mde misbruik opengesteld om vrij in de Kerk
van Batavia binnen te dringen.
Zoo kwam do sacranientsscheiding, voor zooverre ons
b Dit nrtikel luidt: „Dc bcjanrdcn word(>ji door don Doop do
Christelijke gcniccnto ingclyTd cn voor lidmaten der gemeente »nn-
gcnomcn cn zijn dnnrom schuldig het Avondmnnl des Ileercn ook tc
gebruiken, \'twclk zij bij hun doop zullen beloven wet dc eerste ijtlftjtu-
heid (dezo vier woorden zijn in dit artikel ingevoegd; overigens stemt
het woordciyk overeen met art. .\'il> der Kcrkenordo vnn DortlrcclU)
te doen", lllijklmar hnd dc invoeging plflnts om in \'t bijzonder topeii\'
dc sncrnmcntflschciding le wnkcn.
Zie hierover,blz. i:j!»-14:j.
-ocr page 199-187:
gebleken is — het valt niet gemakkelijk, te midden van
den chaos van argumenten, die ervoor en er tegen zijn
aangebracht, het spoor niet bijster te worden — te Batavia
nagenoeg alleen als misbruik in bovengenoemde gevallen
voor.
Op de buiten-bezittingen (vooral Ambon, Formosa,
Ceilon) waar de overgangen tot het Christendom in massa
plaats vonden, was van den aanvang de sacramentsschei-
ding, hoewel op geheel andere gronden dan te Batavia
berustende, gebruikelijk geweest. Hier zou het verbod
om volwassenen te doopen met het doel om hen eerst
later, na verder onderwijs, belydenis te laten doen, en
daarna tot leden der Gemeente toe te laten, voor den
voortgang van het werk hoogst bedenkelijk geweest zyn.
Dit gaf, zooals we reeds zeiden, aan de voorstanders
van de sacramentsscheiding to Batavia eon grooten steun
on bemoeilijkte niet weinig in het vaderland het
oordeel in deze kwestie.
Op genoemde zendingstorreinen vroegen dikwyis groote
scharen om den Doop, terwijl er veel to weinig arbeider.\'^
waren om hon behoorlyk to onderwijzen. Slechts nu en
dan werden do vor uit elkander liggondo plaatsen door
een predikant bezocht. Hot duurde soms maanden, ja
jaren eer ccn predikant op dozolfdo plaats terugkwam. Het
kan ons niet vorwonderon, dat men er onder zulke
omstandigheden toe-kwam om heel spoedig, zoodra de
alloreorsto beginselen des Christendoms waren geleerd,
en men maar eenig waar voornomen des harten bomorkte,
den Doop toe te dienen, om eorst later na vorder on-
derricht on oeno tweede belydenis do gedoopton tot hot
.Avondmaal toe to laten en hen als leden der Gemeente
to erkennen. Zoodra do inlanders toch gedoopt waren,
voelden zij eon band met het Christendom. Men had
188:
zich, om zoo te zeggen, van hen verzekerd: zij erkenden
zich zelf voor Christenen en werden door hunne land-
genooten er voor erkend; het gevaar was niet groot meer,
dat zij in handen zouden vallen van onzen grootsten
vijand in Indië, den toen reeds overal veroveringen
makenden Islanr, of van de nog rondzwervende Roomsche
missionarissen, die voor Portugeesche invloeden werkten.
Indien men hen niet doopte, was er raaar al te veel
kans, dat er bij een volgend bezoek van de honderden
en duizenden, die nu ora den Doop vroegen, nieraand
meer te vinden zon zijn. Het was daarom, dat onder
de Compagnie overal waar het Evangelie voortgang had
onder de heidenen deze sacramentsscheiding zeer al-
:^eraeen voorkwam.
Niemand prees het aan als de beste zendingsmethode;
er werd algemeen gevoeld, dat het een gevolg was van
de ontoereikende werkkrachten, dat er een naam-Chris-
tendora zonder innerlijke kracht door ontstond; maar,
waar zij de keuze hadden om velen aanvankelijk onder
den invloed van het Christendom to brengen of wel hen
geheel los tc laten, daar waren onze vaderen niet zoo
rigoristisch om niet het eerste te Ijiezen en niet ter
wille daaYvan in de sacramentsscheiding als een over-
gangstoestand te berusten. Zij hadden zich tevreden
kunnen stellen met kleine kringetjes to ondorwijzen en
hen na voldoende onderwijs tot db beide Sacramenten
toe te laten; z\\j hebben hun taak breeder opgevat on
hebben de Christianisatie van Indië meer dan het winnen
van enkele bekeerlingen op \'t oog gehad; daarom heb-
l)en zij begrepen van hoe grooto beteekenis hot voor
«lit doel zijn zou, indien geheele landstreken voor het
Christendom gewonnen werden. En wat zou er van\'
het Christencjom op Ambon en op de Sangi- en Talaut-
189:
eilanden geworden zijn, indien zij niet aldus hadden
gehandeld \')?
Het beginsel van de sacrauientsscheiding was liier
dus een geheel ander dan in het eerst besproken geval,
dat vooral te Batavia voorkwam. Het is licht te be-
grijpen, dat er in de beoordeeling van de sacraments-
scheiding groote verwarring ontstond, waar men beide
beginselen niet uit elkander hield, of wel opzettelijk ver-
warde. Deze verwarring kon des te gemakkelijker ont-
staan omdat, vooral in het begin der 17® eeuw, de sacra-
mentsscheiding te Batavia ook wel zal zijn voorgekomen
uit gebrek aan predikanten en om degenen, die men
kon doopen, niet weder te verliezen. In lateren tyd waren
er echter to Batavia steeds voldoende predikanten om
de doopcandidaten te onderwazen. Waar hier dus de
scheiding der Sacramenten toen nog warme verdedigers
vond, kan men moeiiyk by hen eeno andere l)eweegreden
veronderstellen, dan om zich by de Kuropeanen aange-
naam te maken, door minder streng tegen de treurige
toestanden op zedelyk gebied op te treden. Dat men
zoowel in Indiö, als voornamelyk in ons vaderland, er
geen oog voor had, datmen voor Gemeenten als Batavia,
waar genoeg arbeiders waren, andere regels en eischen
moest stellen dan voor arbeidsvelden als Ambon on
Ceilon, waar hot zendingswerk zoo veel to lyden had
Ook in don tegenwoordigen tyd is liet op zendingHlcrrcincn, wiuir,
groote overgangen tot liet Clirintendoni plaat» hebben, oen moeiiyk
vraagstuk in hoeverre men do »acramentKschoiding mag toelaten. 0|>
Hahnahoira wenl in don Imitaten tyd dit bezwaar ondervangen door
aan hen, dio om den Doop vroegen cn nog niet ondorwezon konden
wonlen, z.g. doopbriefjes af to geven waarop niet anders stant dnn:
„Dit briefjo is het bewys, dat N. N. myn leerling is". Zulk con briefjo
is dan ook een uitcrlyk toeken, dat dc houder ervan in beginsel tot
hot Christendom over wil gaan.
190:
onder gebrek aan werkkrachten en de groote afstanden,
was de voornaamste oorzaak van den strijd over de sacra-
mentsscheiding, waarbij wij nu nader stil staan.
b. De voorgeschiedenis van den strijd.
Zooals wij boven reeds zeiden werd de sacraments-
scheiding door art. 49 van de Kerkenorde van van Diemen
van 1643 te Batavia voor bejaarden uit de heidenen ge-
wettigd. De oppositie er tegen uit het vaderland bleef
(zooals wij bladz. 140 zagen) niet uit. De Classis Walche-
ren kwam in haar brief van 12 Mei 1(545, waarin zij
hare bezwaren tegen deze Kerkenorde mededeelde, ook
tegen dit artikelop. Zij noemt dit artikel „strijdig
tegen alle practijqne der Gereformeerde Kerken en tegen
I de nature van den doop, die bediend wordt aan de be-
jaarden, als dewelke naer betuyginge ende belijdenisse van
haer geloove ende bekeeringe (sonder welke wij vertrouwen
dat U.E. geen bejaarden doopt) noodmkelijk bequaem zijn
en diens volgende moeten vermaent ende toegelaten worden
tot het gebruik van des Heeren Heilig Avondmaal"
Als vrucht van deze censuur van de Classis Walcheren
nam do Kerkeraad van Batavia 10 Aug..l648 eene resolutie
tegen de\' Sacramentsscheiding luidende: dat Bejaarde
Inlanders dus niet zullen gedoopt worden voor al eer zij
ook tot de H. Communie kunnen toegelaten worden Het
In dezen brief wordt dit nrtilcel art. M genoemd, zooals ge<lurig
later in dc corrcspondenUc over deze kwestie. Het is mij niet gelukt
uit tc vindon, waaraan dezo vcmcliillcnde nummering is toe te schryvcn.
Volgens do ,Zccdigc Aanmerkingen" van 1732 (zio blz. 200) liceft
do Kcrkcnuid van Ambon tegen dit schrijven van do Classis Walcheren
geprotesteerd. Er bleek mij hiervan echter niets nader.
Vermeld in dc Considoratiën cn Aanmerkingen van de Classes Dnlft
cn Delftland cn Schieland van 173.\'$. Zio bl. 20S.
191:
nemen van eene dergelijke resolutie, in strijd met de vijf
jaren te voren ingevoerde Kerkenorde, mag ons be-
vreemden, de Kerkeraad van Batavia scheen er geen
bezwaar in te zien. Deze resolutie schijnt echter niet
veel uitwerking te hebben gehad. Reeds 10 Januari 1651
schrijft de Kerkeraad van Batavia weder over deze zaak
aan de Classis Amsterdam en vraagt „of het niet goed
zoude zijn, hen, die eenige belijdenis van hun geloof iu
Jezus Christus als hun Zaligmaker kunnen geren, te
doopen en na breeder onderwijs tot het Heilig Avondmaal
toe te laten" \').
De Classis Walcheren is in een schrijven van 11 Sept.
1662 weer op deze kwestie teruggekomen en heeft ten
antwoord gekregen, dat men te Batavia bojaarden tot
beide Sacramenten te gelijk aannam.
Later is over haar nog gecorrespondeerd tusschen
de Classis Amsterdam en den Kerkeraad van Ambon.
In een schrijven van 26 Sept. 1(567 vroeg de Kerke-
raad van Ambon het oordeel van de Classis Am-
sterdam over de scheiding der Sacran\\enten voor be-
jaarden, die uit het heidendom overkwamen. Iiy vroeg
hierover het oordeel van oene Classis in \'t vaderland,
aangezien or in Indir« goen hoogere kerkeiyko vorgade-
ringen waron. Gedeputeerden van dc Classis Amster-
dam hebben hierop 10 Nov. 1608 geantwoord, datmen zich
had te houden aan art. 50 van do Korkenordo van Dordrecht
en aan hot Formulier van den bojaarden-Doop. Hierop is
wederom door den Korkonuid van Ambon geantwoord, dat
hftt daar onmogoiyk was bojaarden geiykeiyk tot beide
Sacramenten toe to laten. Zeer vreemd is, dat dan daarop
do Classis Amsterdam 23 Mei 1672 antwoordt, dat het haar
b Zio OitoTHK. Arcliicf I. blz. :J8.
-ocr page 204-192:
aangenaam is, dat de Kerkeraad van Arabon zich haar
raad zoo wel laat gevallen, hetgeen volstrekt niet over-
eenkomt met de verklaring uit Ambon ontvangen. Hier-
mede ychijnt echter deze correspondentie geëindigd
te zijn.
In langen tijd vindt men over deze kwestie niets
meer. Alleen werd in 1704 in den Kerkeraad van
Batavia het voorstel gedaan om meerdere scheiding van
Sacramenten in te voeren, hetgeen niet gebeurde; men
besloot te blijven bij de resolutie van 1648.
c. De stryd in Indië.
De eigenlijke strijd begon eerst toen Engelhebtus
Franciscus le Boucq predikant te Batavia was geworden.
Deze onrustige en twistzieke man had al heel wat
beroering teweeggebracht. Van Bernardijner monnik
Protestant geworden, was hij met eene kolonie Waldenzen
hier te lande gekomen en was er tot het predikambt be-
vorderd. Hij ging in 1706 als predikant naar de Kaap, waar-
vandaan hij ecliter reeds in 1707 te Batavia kwam „met
afgeschreven gagie" (weggezonden zonder traktement).
Hij had daar hoogloopende onaangenaamheden gehad met
do Regeering, met den Kerkeraad *en met zijn collega
Petrus Kalden. Hoewel hij recht zocht bij alle Synoden
van Nederland, bij de H.H. XVII on de Staten-Generaal,
wekte zijn onaangenaam en hatelijk geschrijf zoo weinig
vertrouwen, dat hij jaren lang zonder traktement te
Batavia gedeporteerd bleef. Eindelijk droeg hier de
Regeering aan den Kerkeraad op zijne zaak to onder-
zoeken. Dozo mengde zich niet dan zeer ongaarne in deze
verwikkelingen. Hij kon niet anders dan constateoren,
dat LE Boucq veel onrust in de Kerk aan de Kaap Imd
teweeggebracht on i)eval hem aan den vrede en de
193
eendracht te behartigen. Hij beloofde dit zeer nederig en
gedwee en werd daarop eindelijk in 1712 door de Regeering
weer in zijn ambt hersteld en als predikant naar Ceilon
gezonden. In 1717 was hij weder te Batavia terug, waar
hij in 1719 tot predikant op Onrust\') werd aangesteld,
terwijl hij tevens voor den hoogbejaarden predikant Op den
Akker de Portugeesche dienst te Batavia waarnam. Hier
heeft hij echter ook weer niet lang den vrede met zyne col-
lega\'s kunnen bewaren. De predikanten van Onrust hadden
steeds adviseerende stem in den Kerkeraad van Batavia.
Dit beviel le Boucq niet. Hij bewoog hemel en aarde om
aldaar eene concludeerende stem te hebben. Toen dit ten
laatste in 172ö door den Kerkeraad was toegestaan, werd
het door de Regeering geweigerd. Toen riep i.e Bolxh^
weer de vaderlandsche Kerken ter hulp, die er echter
weinig voor voelden om hem te helpen. In een brief van
de Classis Amsterdam van 1(5 Dec. 172G werd hij in-
tegendeel zeer ernstig berispt over zijne Jnjnrieuze
termen" en „cunaillenze uitdrukkingen, die den meester-
achtijjen en onni-stigen gerst nrrieden, wadrdonr hij rnH\'grr
dc Kfiapsrhe gemeente zoo zeer had beroei\'d"
Terwijl i-e Boucq predikant op Onrust was, ont-
brandde in den Kerkeraad te Batavia do stryd over
de sacramentsschoiding wederom, doch vool lioviger dan
to voren. Do rosolutio van H548 word niet moor nago-
Icefd. Het vermoeden ligt voor do hand, dat hot vooral
Ken oilftiuljo op dc rcodo vnn niitnvin, wmxr doComiuignioRclicci^s-
tinimcrworvcii cn ninrincningn7.üncn Imd cn wnnr in do ISo ccinv
soo A »00 Euro|>onncn woonden. Vnn 1(171 —171l(J wnren hier predi-
knnton (mecKt «\'-dn prwliknnt cn »rn krnnkbczocker). ZioTu. di: Biiuvx,
Herv. Kerk blr. \'JO.
2) De niccfllc dezer byzonderhc<lcn over het leven vnn l.K Hoi\'cg
zijn overgenomen uit Tu. nr. Hküvn, Hiogr. Wdbk. met cnkolo nnn-
vullingen uit dc eigen hricven vnn i.k Ilorrg.
11
-ocr page 206-194:
le Boucq was, dien wij spoedig als kampvechter voor de
scheiding der Sacramenten zien optreden, die zich niet
aan deze resolutie hield. Daarom heeft de Kerkeraad
9 December 1721 deze resolutie van 1648 nog eens
herhaald en verscherpt.
In deze vergadering werd besloten, dat „volgens genomen
resolutie [in 1648] de Bejaarden ngt de Heydenen niet sullen
teerden toegelaten, als na een goede bejiroevinge, icelke bij
dese Vergaderinge gestéld is, dat voor de tijd van een geheel
j(iar zijn sal, sidlende gemelde bejaarde, dewelke, hare
belijdenisse trachten te doen haar moeten aangeven den
tweeden Matnidag na het Avontmntil te paassrhen en op
gelijke tijd in de maand October. Hoedanig sij ook gehouden
sidlen sijn des Maandags en des Donderdags voor de tijd
van ses maanden, de gewone c<dechisaties (ds toehoorders
naarstig hij te wonen, en bij absentie derselver namen
werden (tangetekend; gelijk ook de volgende ses nia(tn(l(\'n,
door den catechiseerenden Predikant (mderpntttgd werden,
en sij op de haar voorgestelde vraagpointcn sullen moeten
(inticoorden, om vervolgens bij bevindinge V(tn derselrer
bekwaaniheyt haer als dan tot beyde Bondzegelen, en
niemand in het vervolg alleen tot den Heil. Doop
toe te-laten; intusschen door de vhiteerende Predikanten
in hctre re-tpeetive wijken na derselver gedrag en leven
telkens nauwkeurig s(d vernomen werden" \').
Door deze resolutie was dus het misbruik onmogelyk
geworden en was de toelating van bejaarden uit de
heidenen tot de Gemeente zeer bemoeilykt. Zij moesten
vooraf gedurende minstens één jaar geregeld catechetisch
onderwijs genieten en mochten dan eerst gelijkelijk tot
\') Extract uit dc notulen van den Kerkernnd tc Hatavia nU bylagc
gevoegd bij den brief vnn Dn. llEYnEO(!Elts nnn den G.-O. D. DriiVKN
van 18 Aug. 17:W). Zio blz. 201.
195:
beide Sacramenten worden toegelaten. Eigenaardig was,
dat de Kerkeraad deze zaak buiten het oordeel der vader-
landsche Kerken wilde houden en dat in deze zelfde ver-
gadering besloten werd niet hierover aan de Synode
van Noord- en Zuid-tlolland te schrijven, noch ook
eenig advies daarheen hieromtrent te zenden, „vermits
het verschil althnns iceyhf/enomen en door bovengemelde
resolutie een vast besluit gemaakt is om sig daerna in het
vervolg te gedragen"
Le Boucq trad echter weder als rustverstoorder op. Blijk-
baar zeer ontstemd over deze resolutie schreef hij in \'t ge-
heim 16 Nov. 1722 particulier over deze zaak aan de Gede-
puteerden van de Classes Delft en Delftland en Schieland.
In den Kerkeraad te Batavia werd do verhouding er
na deze resolutie niet boter op. In 1724 werd door enkele
leden van den Kerkeraad voorgesteld de resolutie van
1721 buiten werking te stellen. Volgens le Boucq (die
als niet zeer betrouwbaar getuige ons dit alleen bericht)
is dit voorstel aangenomen, maar is dit later weer uit
het resolutieboek gescheurd.
Toen kwam een particuliere brief van do Gedepu-
teerden van de Classes van Delft en Delftland en Schieland
luiar aanleiding van eon particulieren, uit Batavia ontvan-
gen brief om to vragen of de Kerkeraad oeno nieuwe Ker-
kenorde had ingevoerd, waarby do sacramentsscheiding
word verboden. Dozo brief verwekte natuuriyk do grootst
mogeiyko beroering in don Kerkeraad van Batavia. Er
>) Ivcn bowÜH lioo men in dio dngcn trncliUo in liclangrüice »ikcn
het vndcrliind cr bnilen to Inten. Indien niot door liet particulicro
Hchrgven van i.K Houcti dcro zaak, in stryd met dc/.o rcsolulio was
uitgelekt, zou men er hier to lando niets van tc weten zyn gekomen.
Wy zullen zien hoo de officiöolo brieven nog gcthirende verscheidene
jaren niets van nl den stryd onder do Browlers verrieden.
196:
bleek een verrader in hun midden te zijn! In strijd met
de genomene resolutie was er toch over deze zaak
naar het vaderland geschreven! Le Boucq, die door
allen voor den schuldige werd aangezien, erkende, dat
hij het gedaan had. Hij werd hierop (volgens zijn eigen
getuigenis) „lievuj ffehooiid, ijcsmaad en bcf/romd en bijna
fjecensiireerd," en werd gedwongen eene copie van zijn
schrijven naar het vaderland, aan den Kerkeraad over
te leggen \').
In de brieven naar het vaderland, die daarop namens
den Kerkeraad werden geschreven, bleek van de hevig-
heid van den strijd te Batavia niets. In den officieelen
brief van 1724 wordt in het geheel geen melding ge-
maakt van dezen strijd. De briefschrijver van dat jaar
te Batavia Ds. Verbis, voegde echter aan dit officieele
schrijven een particulier briefje toe van den Kerkeraad aan
Deze brief, die voorkomt onder de bijlagen vnn den brief vnn
Franciscts i,k I$oi:o(i nan don G.-O. Diedeuick Diirvkn vnn 7 .luni
17.3<) (Zie blz. 200), bevat, l)cbnlvo dc Meed? terugkeerende menigte
van argumenten voor dc sncmmcntwicbciding, eeno mcrkwnnrdigc
uiting over bet gebruik der Formulieren in die dagen. Hij stelt
namelijk voor in dc vragen vnn liet Formulier voor den bejaarden-
Dooi) voegen: „eti gy, die tof heiderde micranieiifrn irordt
aangenomen^\', om dit Formulier alleen voor zulke gevallen te ge-
bruiken. Hieroi) volgt dan dezo merkwaardige tirade: „trant zoo
tieze kleine hijroeging kwalijk geduid irordt, zoo mort men ook zeer
kwalijk duiden, dat alle predicanten zoo hier ah in het vaderland,
wanneer ry de formtüieren zoo can den doop ah ran trouwen lezen,
dat zij die niet ran woord tot woord op en lezen, maar daar dingen
naar haer heiteren uitlaten om tijd te trinnen, dal intmern zeer gemeen
in, en niemand irerd daarover aangesproken, ah zijnde hytta door het
gebruik een iret geirorden". Dnt deze meening in geen der gcsclirifton
die i-k Boi:ai .van woord tot woord bestrijden, wordt weeruproken, is
een bewij« voor het vrije gebruik dat in dio dngcn vnn do Formnlieren
gemaakt werd, iets wiuirtcgcn cclitcr hier to lando verf>clicidcne Hynoden^
protesteerden.
-) De predikn^tcn nldanr vervulden om beurten dit ambt.
-ocr page 209-197:
de Gedeputeerden van de Classes Delft en Delftland en
Schieland, waarin op zeer kalmen toon iets vaji deze
zaak werd medegedeeld. De wijsheid van de Gedepu-
teerden wordt in dezen brief zeer geprezen, dewijl zij deze
zaak particulier behandeld hebben en haar niet in Classis
of Synode hebben gebracht. „Het is een geschil van
geringe beteekenis." „De resolutie van 1721 bedoelde
absoluut geen nieuwe Kerkenorde maar alleen eene
vernieuwing van de resolutie van 1648".
Ds. Veubis schijnt echter gevreesd te hebben, dat men
in het vaderland nog niet gerustgesteld zou zijn. Ruim
veertien dagen later zond hij persoonlijk nog een par-
ticulieren brief van grooten omvang luin do genoemde
Gedeputeerden, waarin vrij wel allo argumenten voor-
kwamen, die in dezen strijd tegen do scheiding der
Sacramenten zijn aangevoerd, waardoor hij tegenover
den geïncrimineerden brief van i,i: Boucq uitstekend
materiaal leverde om do zaak ook van con anderen kant
te beschouwen \'). Niet zonder hartstocht werd ook in
dezen brief hot schandelijk gedrag van i.k Boucq ont-
manteld.
Niet genoeg kan ons dtuirom hot gedrag van de
Deputati ad res Indicas van do Classes Dolft en Dolflland
en Schieland in dozo zmik verwonderen. Reeds vroeger ■\')
hobbon wij hen moeten beschuldigen van niet altijd recht
door zee te gaan. Hier hebben wij daarvan ook weer een
sterk staaltje. Op de Synodo van den Briel van 1726 3)
brengen zy alleen den ofllcieelen brief van Vkrius van
\') De voomiuiniHtc nrgunicnton voor cn legen, dio in dezen «trijd
z\\jn luuigcvocr«!, rijn in § c van dil lioofdotuk samengebracht.
\') Zie blr. 10.).
•\') Zio do Acta dezer Syno<lo. Het hior vcrmeldo is niet opgenomen
in dc c.^trnctcn by OiiOTHK.
198:
6 Nov. 1724 ter tafel en leveren hiervan een extract
over. Verder vermelden zij nog één schrijven uit Batavia
over een daar voorkomend verschil te hebben ontvangen
Zij geven van dezen brief geen extract maar leveren
eene voorstelling van de zaak geheel in den geest van
le Boucq. Door alleen zijne argumenten voor de scheiding
der Sacramenten te geven en alles wat Verbis er tegen
geschreven had weg te laten, winnen zij als bij over-
rompeling gemakkelijk de Synode voor eene resolutie ten
gunste van de sacramentsscheiding. De Synode neemt
ff het praeadvies der Deputati over en verandert dit in
eene synodale resolutie Door deze resolutie werd de
sacramentsscheiding op de gronden, die tot verschooning
harer invoering in de buitenbezittingen konden worden
aangevoerd, ook voor Batavia aanbevolen en dus aan lk
Bouccj een krachtige steun gegeven, en dit nog te meer
toen de Synode van Noord-Holland van dat zelfde jaar te
Enkhuizen, waar deze zaak door den Correspondent van
Zuid-Holland werd ter tafel gebracht en toegelicht, zich
eveneens met deze resolutie vereenigde
Men kan zich gemakkelijk de ontsteltenis indenken
in den Kerkeraad te Batavia, toen daar deze resoluties
van de Synoden van Noord- en Zuid-Holland van 1726
bekend worden. Men was er in den zoeten waan, dat er
in Holland niet meer aan de zaak gedacht werd. Alleen
particulier was er mot de Deputati in Zuid-Holland over
Itlijkbanr bc<locIdcn zy met dit flchrüvcn den |)articulicren brief
van lk Boucq van 1721, die reeds .\'j jaren oud was en dien zij nu
pas ter tafel brengen nu zij dc brieven van Veuiiik er legen ontvangen
hadden, waarin nog wel dringend verzocht werd deze zaak niet in
Classis of Synode to brengen. Zy hadden dan tenminste ook den
tegenstanders recht moeten laten we<lcrvaren.
2) Zie Bijlage L.
!>) Zio Grothk. Archicf 1. blz. 141, 142.
-ocr page 211-199:
gecorrespondeerd. Deze hadden deze zaak buiten Classis en
Synode gehouden en de Kerkeraad had hun verzocht dit
ook verder te doen en hun dit verschil als weinig
beteekenend voorgesteld — en nu kwamen plotseling de
resoluties van de beide provinciale Synoden en dat nog
wel geheel in den geest van le Boucq.
Hoewel men in den Kerkeraad te Batavia ten zeerste
ontstemd was en- de voorzitter Ds. Vekbis zeide, dat
men zich niet het minst aan deze resoluties uit het
vaderland zou storen en de Kerkeraad bij zijne eigene
resolutie (van 1721) zou blijven, toonde de Kerkeraad
dezo ontstemming toch niet in zijn schrijven van 3
Nov. 1727 aan de Synode van Zuid-Holland en in z\\jn
brief van denzelfden datum aan die van Noord-Hol-
land; hij antwoordde, in beleefde termen, dat het uit
de behandeling dezer zaak op do boide Synoden niet
bleek of alle, zoowel officieele als particuliere hierover
uit Indii" verzonden brieven, wel waron aangekomen; dat
deze zaak van zoo groot gewicht was, dat de welstand
van de Indischo Kerken er voor een groot deel van af
iiing \') on zy daarom do Synoden moesten verzoeken
do zaak nog eens ernstig in overweging to nemon, terwyl
zy zich tot dien tyd zouden houden aan hunno resolutie
van 1721.
Hoewel do Kerkeraad dus besloot zich niet aan de
resoluties van do vaderlandsche Synoden to storen waron
hiermede de moeiiykheden niet uit den weg geruimd.
Le Bouaj ging voort mot do scheiding der Sacramenten
>) I-^no geheel aiidct-c uiting dnn in den |mrticulieren brief vun den
Kerkenuid vnn O Nov. 1724 (sio blz. 1117), wnnr deze znnk nis vnn
geringe l)ctcckcni» wordt voorgcKteld. Hieruit blykt, dat ook Vkruih
cn dc andere tcgonntandcrs der xacnuncntsitcheiding niet altyd vnn
coriykc middelen gebruik mankten, om hun doel to bereiken.
200:
toe te laten, zich daarbij natuurlijk op de resolutiën van
de Synoden van 1726 beroepende, en het recht van den
Kerkeraad van Batavia ontkennende, om daarvan af te
wijken. Ook schreef le Boücq nog verscheidene malen
particulier over dezen strijd naar het vaderland \'). 15
Dec. 1729 schreef hij het eerst officieel aan de Synode
van Zuid-Holland, om aldaar zijne klachten in te brengen
tegen de handelwijze van zijne collega\'s te Batavia. Het
schijnt wel, dat in deze jaren (1728—1730) de strijd te
Batavia het hevigste was, hoewel dit in de officieele
brieven zorgvuldig wordt verborgen gehouden 2).
Le Boucq moest echter blijkbaar het onderspit delven.
Hoe anders te verklaren, dat hij 7 Juni 1730, zonder
voorkennis zijner collega\'s bij den (ïouverneur-Generaal
Diederick Durven een zeer uitvoerig stuk met vele
bijlagen inleverde, waarin hij zijne zaak bij de Hegeering
aanhangig maakte, atingezien zijne collega\'s in strijd met
de Kerkenorde van 1648 en met de besluiten der Synoden
van Enkhuizen on den Briel van 1726 handelden?
Hij klaagde hen hierover aan en leverde copiën over van
alle tot op dat oogenblik over deze zaak gewisselde stukken.
De Gouverneur-Generaal en de Ha.\'ul van Indië, die reeds
veel lasl van le Boucq ondervonden hadden, waren niet
tot een zoo plotseling ingrijpen in dezo kerkeiyke ge-
schillen te bewegen. In plaats van den Kerkeraad voor
zich to dagen en het geschil te beslechten, zooals li:
\') Zoo wnrcn in de .Synwlo in den Hnng vnn 1727 twee brieven vau
i.E B<)UC«2 tor tafel van cn f^-pt. 172.\'). ICr wonlen echter goen
extracten uit gegeven.
12 Januari 17:}0 «chreef li: H(>i;(xi nis briefHchrijvcr van dat jaar
,f/(i/ de siicniDientsuchrMhig i\'n iille builenkerken werd ijepnictizeer^l,
sullende de predicanten le Hatacia zich daernaer richten, uw reelhnnne
conscientie toeliyit, tot de meeste stichlinye ran Gods rolk".
201:
Boucq dit van hen vroeg, besloten zij 6 Juli 1730 het
geschrift van le Boucq in handen van Ds. Verbis en
Ds. IIeydeggers te stellen, die hierin het meest aan-
gevallen en persoonlijk beleedigd werden, om lien gele-
genheid te geven zich op le Boucq\'s beschuldigingen
te verdedigen.
- Verbis en Heydeqgers leverden nu uitvoerige verweer-
schriften bij den Gouverneur-Generaal in \').
Dat met dit alles de verhouding onder de Broeders^
te Batavia er niet beter op werd is natuurlijk. Men
wei\'d echter den strijd moede en begon van beide kanten
in te zien, dat men op deze wijze niet vorderde.
Om een einde te maken aan den eindeloozen stryd,
kwam het 21 Aug. 1780 in den Kerkeraad te Batavia
tot eene „vredesresolutie." Volgens deze resolutie werd j
do scheiding der Sacramenten toegelaten, „iot nadar
dispositie van de Synoden". En 26 September 1730 hebben j
de G.-G. en R. v. 1. deze resolutie bekrachtigd en besloten: ;
„de zaken in statu quo en de seheydini/e der Sacramenten
aen de conscientie der leeraren in hunne respective i/e-
meyntens over te laeten tot nader orders ofte bescheyd uyt \'
nederland."
\') Dc brief van l.i: Iloucq aan don Cl.-(t. in van \'.!(»folio bladzyden.
lerwijl de bylagen .\'>:{ bladr.ydon groot zyn; dc brief van Vi:itniH aai)
den C}.-(i. van I.\') Oct. 17;>0 in Hl, en die vnn HKl.M)K()(JF.ns vnn
18 Ang. I7;iO: .\'»1 bladzydcn folio.
Dczo rcHolutic cn do wyze waarop zy lol »land kwam, wonlen
zeer vcrfscliilicnd beoordeeld. Naar bet vndorland wcnl gcfohroven, dnt
zy „IIIft retl Hrfde rn etndrnchHnheid" wan genomen. Volgens dc be-
richten dor tegcnstnndcrs dor sncnunontsschoiding wns zy nfgwlwongcn,
on kwam zy eerst na lango dcbntlcn tol stnnd, terwijl do moesten zii-h
van stenjnung ofithieldcn. Ook de tekst van do rosolntio wonll ver-
schillend opgogovon. Volgens i.k Borcq zou er in hchl>en geslann»
.dat dc sncramontsscheiding nuttig, lieituiani en conform het sonlimont
der syno<len was\'. Dit is haast niot mogolyk.
202:
Hiermede was dus de strijd in Indië voorloopig uit
en werd aan iederen prediifant vrijheid van handelen
gelaten. Tevens was echter de beslissing van het ge-
schil naar Nederland overgebracht en daarom werd nu
het geheele dossier van stukken dat over deze zaak
gewisseld was, naar het vaderland opgezonden. Zoowel
aan de Synode van Noord-Holland als aan die van Zuid-
Holland en aan de Classis Walcheren werden afschriften
van dit dossier toegezonden.
In 1731 kreeg le Boucq verlof van den Gouverneur-
Generaal ora tot het afdoen „van eenige pressante huise-
lijke affaires" voor korten tijd naar het vaderland te
gaan. Hij kwam hier kort na de stukken aan.
d. De strijd in Nederland.
Op de Synode van Hoorn van 1731 waren de stukken
over de sacramentsscheiding reeds ingekomen. Zij werden
daar tot onderzoek en advies in handen van de Deputati
der Classis Amsterdam gesteld. In Zuid-Holland on
Zeeland kwamen deze stukken van zelf in handen der
Deputati, die geen gemakkelijk werk hadden om uit
dit lijvig dossier zich eene opinie to vormen en hunne
Classes voor te lichten.
Do Deputati van de Classis Walcheren gevoelden het
eerst in deze kwestie behoefte aan samenwerking tus-
schen de hierin betrokken vaderlandsche Kerken, en
Hehalvc dc reeds genoemde stukken van l,K Houcxj. Vi:uni« en
Hi:vi>ECi(iElis, waren hierbij nog uitgebreide duplieken van lk Hoi;cq
van resp. 85 cn 101 folio bladzijden. Het geheele dossier was een
foliant van aanmerkelijke dikte.
-) Onwillekeurig komt dc gedachte op, dut i.k Boucq voor dc zaak
van de sacramentsscheiding naar het vaderland wilde. Deze mecning
heb ik cchtcr i^crgcns uitgesproken gevonden.
203:
schreven daartoe 7 April 1732 aan hunne collega\'s
te Amsterdam, Delft en Rotterdam. De Deputati van
Amsterdam schepten behagen in deze samenwerking;
zij waren nog niet gereed met een oordeel in deze zaak,
maar zij zouden gaarne, zoodra zij konden, hunne opinie
aan de Deputati van de Classis Walcheren mededeelen
en zij verzochten hen hetzelfde te doen en vooral niet
naar Indië te schrijven, alvorens overeenstemming in
deze zaak tusschen de Kerken hier te lande was verkregen.
Van hunne collega\'s te Delft en Rotterdam ontvingen de
Deputati van Walcheren geen antwoord op hun schrijven.
In Juni waren de Deputati te Middelburg en te
Amsterdam bijna gelyktijdig gereed met hunne adviezen,
"llet gedrukte advies der Deputati van de Classis Wal-
cheren was 5 Juni gereed \') en 9 Juni werd het advies
der Deputati van de Classis Amsterdam aldaar in do
Classis gelezen en goedgekeurd. Beide adviezen waren
iielder en principieel; zij veroordeelden de sacraments-
scheiding ten zeerste on waren dus geheel op de hand
van Vkhius on IIkvdkgokrs en togen u: Boucg. Nauwoiyks
was echter de Classis Walcheren gereed met haar advies
of i,K Bouctj stond voor haar, to Middelburg aangekomen
met het schip Zootelingskerken.
H\\j vorsclicen 23-Juni voor do Classis on begon met
nederig voi-schooning to vragen voor „dc (/cjftnydc for-
nudm cn pcvsmudm", Verdor botoondo hy zich zeer nederig
en gedwee. Ily zeide volstrekt geen voorstander van do
sacramentsscheiding te zyn en zich zeer wol met het advies
der Classis Walcheren to kunnen vereonigen. Alleen zou hy
\') Door (le nnnkomi«l vnn li; IJoUC»! wenl hol verzendon vnn dit
iitlvie« vertningd. Iverst in Juli werd hel met het byschrift, nnnr nnn-
leiding vnn het onderhoud mol l.K noi (xj. nnn do ven»chillendc Clntsex
rondgezonden.
204:
in enkele gevallen uitzonderingen willen toestaan voor be-
kommerden, die hoewel gedoopt, geene vrijmoedigheid ge-
voelen om aan de tafel des Heeren te komen. Hij gevoelde,
dat dezulken niet mochten worden gedwongen. Hij trachtte
het nu te doen voorkomen, alsof dit de eigenlijke kwestie
was, waarover de strijd had geloopen, die door persoon-
lijke hartstochten zulk een omvang had genomen.
De Classis Walcheren kwam wel eenigszins onderden
indruk van het betoog van le Boucq en besloot, na ampele
discussie, aan haar advies een naschrift toe te voegen,
waarin werd betoogd, dat, hoewel de Classis principieel
tegen de scheiding der Sacramenten bleef, zij door de
komst van le Boucq wel eenig meerder licht in deze
kwestie had ontvangen, waardoor zij meende dat er
ruimte moest gelaten worden voor deze door le Bouaj
genoemde „scrupuleuze gevallen"\'), waarbij echter zeer
gewaakt moest worden, dat hierdoor niet de misbruiken
waarover te Batavia geklaagd werd, konden voortbestaan.
Dit naschrift, dat gedateerd was 3 Juli 1732, werd aan
het gedrukte advies toegevoegd en aan hen, dio het
advies ontvingen, toegezonden.
Te Middelburg had alzoo le Boucq owiig succes gehad. Min-
der aangenaam werd hij te Amsterdam-\') ontvangen. Hier
\') Zooftls Iict gcviil vnn bckomnicrdcn, die geen vrijniocdiglicid ge-
voelen om tot licl Avondmnnl to komen, nn in dezen fttryd verder
Hteedfl werd genoemd.
-) liet 8cli\\jnt niet nnn l.K Bot\'oj tc zijn gelukt dc Clnwi« tc over-
tuigen, dat dc sncrnmentHHcliciding tc llalavia niet voorkwnmin vetlmnd
mot den Doop vnn oneciito kinderen. Hoewel i.i: IJofni dit ontkennen
bleef, zag de Clai\'sis zeer wel in, dnt hier dc grond van den t>trij(l lo
zoeken was en dnt tegen dit minbniik njoo«t gewankt worden. De
liouding van i.i: IJ<»uc<i in ook bier weer onwaardig cn onwaar.
•\'\') Vnn waar bü was uitgezonden cn waar men nog zeer ontsteflid
wn.-? over nl zyn geschrijf van uit <lo Kaap cti vnn Batnvia, over de
kwestie van e»ne concludecrcndc «tem voor den prc<likant op Onrunt.
205 .
verscheen hij 21 Juli voor de Classis en betuigde zijn diep
leedwezen, dat hij zich door zijn drift had laten medeslepen
tot zulk hatelijk geschrijf. Hier wordt hem echter niet
zoo spoedig vergiffenis geschonken, maar hij wordt verwe-
zen naar de Deputati ad res Indicas, die verder met hem
zouden onderhandelen. Eerst 1 September is er wederom
over hem gehandeld in de Classis. Lk Boucq, die opge-
roepen was om toen weer te verschijnen, kwam echter
niet, maar zond een brief, waarin hij meldde „om pres-
sanie affaires" naar Utrecht te hebben moeten reizen;
liij smeekte echter de Classis onder herhaalde erkenning
van zijn schuld, zyn betuigingen van leedwezen aan
te nemen en hem te helpen, om weer spoedig naar Indit"
te mogen terugkeeren. De Classis besloot echter zijne zaak
niet te beliandelen, voordat hij persoonlijk aanwezig was
en voordat zij zich had kunnen overtuigen, dat h\\j
werkeiyk zyn „wraeh/ierif/ f/emoed" had afgelegd; zonder
hetwelk zij hem niet meer durfde uitzonden.
Lk Boucq verscheen daarop ß Oct. in de Classis. Toen
werd zyne zaak uitvoerig behandeld. Hy las „met luider
stem" een stuk voor, waarin hy andornmal zyn berouw
maar ook zyne verwondering to kennen gaf, dat hy weer
\'voor de Classis moest verschynen. Hy herhaalde zyn
dringend verzoek om woer to mogen uitgaan, waartoe
hy gaarno do wenschen dor (\'lassis zou opvolgen. Torwyi
hy hierop buiten stond, oordeelde de Classis, dat hy wel
wat nadrukkeiyker zyn schuld had mogen erkennen en
deze hem „in harr afsrhnicelijh-iieid" nog eens door den
Praeses moest worden voorgehouden. Dit geschiedde.
Hierop betuigde hy nog eens zyn berouw mondeling voor
de Vergadering cn diuu\'op „heefl de Verffaderimf besloten hem
zijne icanbedrijren te ren/evcn en na ernstiffe cn her-
haalde rermaninge en de bede, dal O od hem zijne zonden
206:
(jenadiy wilde vergeven, zijne satisfactie aangenomen en is
hiervan de Bewinthebbers kennis gegeven."
In deze zelfde vergadering van de Classis Amsterdam
(6 Oct. 1732) werd besloten het rapport van de Deputati
over de sacramentsscheiding door den druk uit te geven \'),
aangezien er een anoniem geschrift, pleitende voor de
sacramentsscheiding, was uitgekomen.
Bedoeld anoniem geschrift waren de „Zcedige Aanmer-
kingen over de Verschillen in de Kerk ran Batavia rakende
de Bediening des Doops aan bejaarden, die uit de Heidenen
en ilfo/i" tot het Geref. Christendom overkomen." Het gaf
allereerst een historisch exposé van de kwestie en ver-
volgens een overzicht van de gronden voor en tegen de
sacramentsscheiding, eindigende met adhaesie te betui-
gen met de vredesresolutie van den Kerkeraad te Batavia
van 21 Aug. 17-30, waarbij het de zaak wilde laten ■\').
Zoo waren dan vóór de Synoden van 1732 gereed:
het gedrukte ..Advies" van de Classis Walcheren met
een naschrift, het „Uittrelisel en de Aanmerkingen" van
de Classis Amsterdam in handschrift, en de gedrukte
„Zeediye Aanmerkingen".
Daardoor kon de kwestie van de sacramentsscheiding na
zorgvuWige voorbereiding in 1732 op de Synode van Noord-\'
Vcrsclienen onder den titel: „Uiürfksel rn aatnnerl-ingni door de
Gedeputeerden der Eerw. Classe v. Anisterdam helreffende de fninen-
roet/Inge of scheidinge der II. Sacramenten*. Arast.. I7:i2.
-) Een cxemplnnr vnn dit geschrift bevindt zich in do verzameling
in het Oud-Syno<laal Archief. Het is cnn l)Ockjo vnn \'2b bladzijden -lo.
Daar het geheel den geest vnn LK Ik)r(xj ademt, is het niet onmogelijk
dat hij dc schryver er van was. Het is mogelyk, <lat hij op zyne ivis
vnn Middelburg naar Amstenlam te Delft is geweest, waar do Dopntati
blijken hadden gegeven van grooto sympathie voor zyn persoon cn
zaak. Wellicht is toen besloten tot do uitgave van dit anonionip
geschrift.
*
-ocr page 219-207:
Holland te Enkhuizen behandeld worden. Na het rapport
der Deputati en na rijpe overweging werd daar besloten.
„dat de beide Sacramenten, naar de standvastige praktijk
ran de Kerken in Nederland, ook in de Kerken van Indii\'
niet mogen gescheiden icorden" \').
Op do Synode van Zuid-Holland van dat jaar te Delft,
kon nog geene resolutie in deze zaak worden genomen,
aangezien de Classes Delft en Delftland en Schieland nog
niet gereed waren met haar rapport Daar echter ook
hier de adviezen der Classes Amsterdam en Walcheren
ter tafel waren, kwam de zaak toch ter sprake, en
verklaarde de Synode zich voor de samenwerking in
deze met de andere Nederlandsche Kerkvergaderingen.
Dezo gang van zaken was zeer tegon den zin van de
Deputati der Classes Delft en Delftland en Schieland.
Wel kregen z\\i verlof hunne consideratiën door don druk
gemeen te maken, maar, dat do Synodo deze kwestie
besprak, voordat zij hun advies hadden uitgebracht, liep
geheel in tegen hunne berekeningen. Zij loverden dan
ook tydens de Synode een uitvoerig schrifteiyk protest
in tegen de wyze waarop dezo zaak behandeld was In
dit protest merkten zy allereerst op, hoo het hun alleen
toekwam de Synodo to advisce;-en en hoe zy dit in doze
kwestie mot do grootste omzichtigheid moesten doen,
waartoe tyd vereischt word. Bovendien waron zy echter
van oordeel dat de resolutie van do Synodo in den
\') Zio OnoTHK, Archief I, blz. 140. Dezo resolutie wns tluHinstryil
met <lo resolutie vun do Synalo vnn Knkhuizen vnn 1720, dio echtor
niet werd hcrroeiicn.
3) Het komt my voor, dnt dit opzetlclyko trnnghcid wns met de
iMKloeling om eerst don loop vnn znkon nf to wnchton on door tnlmcn
ccno nlgemccno beslissing tegen to houden.
») To vinden in dc Actn vnn do Clftssis Delft on Delftland VIII,
fol. U."), 140, bij dc bohnndoling der Syno<lalin van 17.12.
208:
Briel van 1726 bindend was, en dat er geen redenen
waren om van deze resolutie af te wijken; dat de redenen
waarom er van deze resolutie niet moest afgeweken
worden goed waren weergegeven in de „Zeedige Aanmer-
kingen"; dat ook in de uit Batavia ontvangen brieven
bleek, dat men daar geen verandering wenschte \').
Daarom moesten zij te meer opkomen tegen het gedrag
der Synode, die gelet had op een advies van de Classis
Amsterdam, dat buiten de Synode om was ingebracht bij
<le Classes van Zuid-Holland 2), te meer omdat dit advies
geheel inging tegen de resolutie van de Synode van
Zuid-Holland van 1726.
Door dit protest bewezen de Deputati duidelijk, dat,
al leverden zij geen advies in op deze Synode, zij toch
in deze kwestie eene opinie hadden, die niet overeenkwam
met die van de Classes Walcheren en Amsterdam, en zij
laadden zeker tegenover de Synode door dit protest de
verdenking op zich, dat zij bijoogmerken hadden, waarom
zij nog niet met hun advies in deze kwestie gereed
waren.
Het kan ons dan ook niet verwonderen, dat de Synodo
op dit protest verder geen acht sioeg
In Maiirt 1738 verschenen de gedrukte „CunsUln-atiiin
Jiu Aanmerkitiffcn omtrent de Ti/t van de Bedieninge des
H. Doops en Avondmaels aen de Bejaerde Heidenen en
1) Hierbij zicb nllcen op dc officicolc brieven beroepende, wnnrin
nllijd nllea za\'.r rooskleurig was,
Dc Classis Amsterdam bad dus baar advies nan alle Classes van
Zuid-Holland gezonden. Dit was een kortere weg dan dcgcbruikelyke
om bet nnn de Synodo te zenden, dio bet dnn nan do Classes kon
rondzenden.
8) Dat cr niet veel acht op werd geslagen, blykt wel danruit, dnt
iiet in bet geheel niet in dc synodale Acta wonlt vermeld.
209
Mohammedanen zoo in de Kerk van Batavia als geheel
Oost-Imlicn, welke zig tot de Christen Kerk hekeeren; ter
bevestiging van de Resolutie des Kerkenraets van Batavia,
daeromtrent genomen op den 21 Augustus 17SO gegrond
op de Synodale Resolutie van de Zuid-Hollandsche Synodus
van den jare 1726, door de Gedeputeerden van dc E. Classen
van Delft, Delfland en Schieland extraordinair daer toe
gecommitteert opgestelt en aen de Wel. Eerwaarde Classen
van Zuid-Holland ter overweging aangeboden en toege-
zonden. Gedrukt te Delft 1733" \').
Deze Consideratiën maken geen gunstigen indruk. Zij
zijn even wijdloopig als hun titel en maken schier
overal den indruk van door spitsvondige redeneeringen de
waarheid te willen verdraaien en den lezer door allorlei
drogredenen zand in de oogen to willen strooien. Zy
komen in de eerste plaats nog uitvoerig terug op do
wijze van behandeling dezer zaak op de vorige Synode
en nemen eene zeer onwelwillende houding aan tegen-
over do Classis Amsterdam en vooral tegenover de
Classis "Walcheren „met welke onse Synodus geen corres-
pendendie houd waerom sy [de deputati] hare Brieven en
geschriften verscheydenc malen ongeopcnt terug gezonden
hebben." Vervolgens wordt do geschiedenis van den stryd
nagegaan on worden do argumenten voor en tegen do
sacramentsschoiding besproken. Dc conclusie is uit den
titel reeds duidelyk: het handhaven van do resoluties van
de Synode van 1726 en van den Kerkeraad van Batavia
van 21 Aug. 1780.
>) Annwozig in lict ^ynodnnl Arciiicf. Het ia ccn boekje in ■(n vnn
113 blndzijilen. Het i« wnnrHchijnlyk, dnt do Dcputnti niconden, dnt ïy,
nnngozion dit geschrift later vcri>chccn dnn do boido geschriften der
andcro Classc\'«, oen zeker overwicht zouden hebben, omdat zy in
deze het Innlsto woord sprnken.
11
-ocr page 222-210:
De Deputati van de Classes Delft en Delftland eil
Schieland handhaven aldus hunne positie aan de zijde
van le Boücq en voeren, evenals hij in den Kerkeraad
te Batavia gedaan had, in de vaderlandsche Kerken
oppositie met minder eerlijke middelen tegenover de veel
sterkere meerderheid
De indruk, dien deze Consideratiën niet alleen te
Amsterdam en Middelburg maar ook bij de andere Classes
van Zuid-Holland maakten, was verre van gunstig. Dit
blijkt hieruit, dat er op de Synode van Leiden van
1733 al heel weinig acht op werd geslagen, en de
Deputati dus in hunne eigene provincie hun invloed
verloren. Deze Synode nam het besluit het advies van
de Theologische Faculteit te Leiden over deze kwestie
in te winnen. Deze voldeed aan het verzoek en bracht,
terwijl de Synode nog bijeen was, 14 Juli 1738, haar
advies uit Dit advies was geheel overeenkomstig het
oordeel der Classes Amsterdam en "Walcheren en keurde
de scheiding der Sacramenten af, alleen wilde het ook,
in navolging van het naschrift van do Classis Walcheren,
wel enkele uitzonderingen toestaan, mits er zorgvuldig
gewaakt werd, dat deze geen aanleiding tot misbruiken
FIct is niet gcniaickelijk na te giuin in hoeverre cr bijzondere
redenen bcatondcn voor deze Deputati om zoo op do hand vnn li: IJoucy
tc zijn. Het is mogelijk, dnt lict nlleen vnslhoudcndlieid nnn ccn ccnmnni
ingenomen slnndpunt wns, mnnr dnn is het toch wcl mcrkwnnrdig,
met hoo grooten ijver dit standpunt werd vn«tgchou(lon cn verdedigd.
\') Zie Bijingo M. Dit ndvics ontbreekt niet n^cen in do vcrznmcling
in het Oud-Synodnnl Archief, mnnr ook in nlloindclnicidinggenoemde
kerkelijke nrchioven wnnr verzamelingen van Indischo stukken zyn,
nlsmc<Ic ook in het Uijksarchief on in do Archieven van doThoologisclio
Faculteit cn vnn den Senaat der Universiteit vnn Ixiden. Door do
welwillende tusschenkomst van Dr. .1. Ouoi:vkwe(iEX, gelukte het mij,
ten Inntstc, con afschrift to krijgen van een gedrukt c.\\cmplnnr in het
Archief der ^\'ed. Herv. Gemeente tc Delft.
211:
geven konden. Deze uitzonderingen mochten echter alleen
„inculpabele" gevallen zijn als: ziekte; verre reizen om
ten avondmaal te komen; gevangenisstraf; voor demede-
aanzittenden hinderlijke gebreken enz., terwijl met het
geval van de al te scrupuleuze conscientie met de grootste
omzichtigheid moest worden omgegaan, aangezien dit
gemakkelijk een voorwendsel kon worden en tot mis-
bruiken aanleiding kon geven.
De Synode vereenigde zich geheel met dit advies der
Theologische Faculteit en wenschte alleen nog in nader
overleg te treden met Noord-Holland en Walcheren over de
toe te laten excepties. De Noord-Hollandsche Synode van
1780 vernam met blijdschap, dat de Synode van Zuid-
Holland zich nu ook onder de besliste tegenstanders
dor sacramentsscheiding schaarde. Zij wilde gaarne
stappen doen om tot volkomen eenstemmigheid to komen
op het stuk van de „excepties", en vereenigde zich daartoe
met het advies der Leidscho professoren.
Tusschen de Synoden van Noord- en Zuid-Holland
was aldus overeenstemming verkregen. Het kwam nu
nog alleen aan op den juisten vorm om de zaak by do
H.H. XVII aanhangig to maken en van hen eene voor
Indiö bindende resolutie to verkrygen.
Inmiddels vorschenon nog oen paar geschriften ovor
deze kwestie. Hot eorsto was oen „liuporl emir nader
praeadvies van dc ordinaire en de e.xiraordinaire Ge-
deputeerden van de E. Ctassis r. Walchci\'en over dc
scUcidimjc oft samenvoetjimjc der 11. Sacramenten zoo op
Batavia als in (jansch Indiè^* \'). Dit nader praeadvies
weerlegt stuk voor stuk do consideratiön van de Classes
Delft en Delftland en Schioland en toont or al do drog-
Ook in (lo vcrzntnnling in hel Oud-Synodnnl Archicf niunvcEig.
-ocr page 224-212:
redenen van aan. Het betuigt adhaesie met het advies
der Leidsche professoren, maar wil nog meer waarborgen,
dat er van het toestaan van de enkele inculpabele ge-
vallen en van het geval der scrupuleuze couscientie
geen misbruik zal gemaakt worden. Het wenscht dat
daarom uitdrukkelijk zal bepaald worden, dat de scheiding
der Sacramenten nooit mag plaats hebben:
1« om te geringe kennis, al wordt er beloofd zich na
den Doop verder te oefenen.
2° om de onderscheiding van genadetrappen tot den
Doop en tot het Avondmaal.
3° omdat lijf heeren hun slaven wel willen laten doopen,
maar niet vergunnen tot het Avondmaal te gaan.
4® als het om bijgeloovige redenen gevraagd wordt,
als was de Doop noodig ter zaligheid.
5® om door niet tot het Avondmaal te komen, niet
onder meerdere kerkelijke tucht te staan.
Zoo wilde de Classis Walcheren dus nog meerdere
waarborgen dan de Synoden van Noord- en Zuid-Holland.
• Van geheel anderen geest was de bijna gelijktijdig ver-
schenen „Nadere Elucidatie over de Consideratiën en Aan-
merkinr/en omtrent de Tijd van de Bedieninge des II. Doops
en Avómlmaals door de Gedep"* van de E. Cl\'" v. Delft,
Delfland en Schieland." Delft 1734. Dit was eene laatste
wanhopige poging van de Doputati dezer Classes om
hunne zaak te winnen. Ook nu wederom zochten zy dit
te verkrygon door eene geheel valsche voorstelling van
de zaken to geven. Volgens dozo nadoro elucidatio toch
had do Synode van Leiden op advies der Leidsche profes-
soren byna besloten do sacramentsscheiding toe te laten.
De vraag was nu alleen hoo ver men moest gaan met het
toelaten van uitzonderingen. Do professoren en do Synoden
wilden gev;illen bepalen, deze Doputati wilden het bo-
213:
palen dezer gevallen aan de conscientie van de leeraren
in Indië overlaten. Ziedaar het eenige verschil.
Ook van "dit geschrift is echter blijkbaar niet veel
notitie genomen. De Classis Walcheren schrijft 11 Juni
1734 aan de Synode van Zuid-Holland te Schoonhoven
vergaderd, een brief, waarin zij haar blijdschap betuigt
over de goede samenwerking in deze zaak en waarin
zij zegt zich ten slotte ook geheel te conformeeren met
het advies der Leidsche professoren, maar alleen met
bescheidenheid nog eens aan te dringen op nog zekerder
waarborgen tegen mogelijke misbruiken. In dezen zelfden
brief wordt gewaagd van de „Nadere Elucidatie" van de
Classes Delft en Delftland en Schieland. De Classis Wal-
cheren heeft eerst hiervan nog eene weerlegging willen
geven, maar heeft daarvan afgezien, daar z\\j meent dat
dit tijd, moeite en papier vermorsen is. De eindbeslissing
onzer vaderlandsche Kerken in deze kwestie moest aldus
op de Synoden van 1734 plaats hebben.
Voordat wij echter het einde van dezen strijd be-
spreken, willen wij een blik slaan op de voornaamste
argumenten, die daarin voor en tegen do sticraments-
scheiding z\\jn aangevoerd.
e. Dc artinmctüen voor cn Uycn.
Van don chaos van argumenten, door tegenstanders
cn voorstanders van do scheiding der Sacramenten in
dezen stryd aangevoerd, willen wy trachten hier dus
oen overzicht to goven en al kunnen wy niet allo
noemen, zoo moeten wy toch, om een denkbeeld te geven
van do wyze waarop dczo strijd is gevoerd, hot voornaamste
zooveel mogelyk in bepaalde groepen samenvatten.
wy willen hierby eerst den tegenstanders het woord
geven en daarna den voorstanders.
1239:
De argumenten der tegenstanders laten zich het
best onderscheiden in:
I. Algemeene, voor alle Kerken geldende.
II. Bijzondere, betrekking hebbende op Indië en in
\'t bijzonder op de Kerk van Batavia.
I. Algemeene.
1" Het algemeen gebruik onder \'t Oude en onder \'t Nieuwe
Testament.
a. de Proseliten moesten wel onderwezen zijn aleer
zij werden besneden. Zij ontvingen echter tegelijk met
de besnijdenis hot recht om het Paschah te eten.
b. \'onder het N. T. zijn steeds bejaarden uit Joden en
heidenen na eene genoegzame onderwijzing tot den H.
Doop en het H. Avondmaal toegelaten. (Hiervoor worden
verscheidene teksten aangehaald, vooral Hand. 2:42 en 46).
Nergens is van eenige scheiding van Sacramenten
voor hen sprake.
2®. Naar dit voorbeeld heeft zich dc Christelijke Kerk
der eerste eeuwen gedragen.
Hiervoor worden aanhalingen uit Hikronvnus, Augus-
tinus, de Canones Nicaeae enz: bijgebracht, om to be-
wijzen, dat de Catechumenen, zoodra zij gedoopt waren,
ten Avondmaal gingen.
8°. Verscheidene Conciliën en Synoden hebben zich voor
de samenvoeging der Sacramenten uitgQsproken.
Voor ons vaderland is het gewichtigste do besliste
uitspraak van de Synodo van Dordrecht in art. 59 der
Dordsche Kerkenorde
\') Ann dit ovcrziclit vnn do argumenten der tegcnotnndcrH i» ten
grondt-lng gelegd het mlvicH vnn <lo Doputnti «Ier Clncsin Wniclicron
vnn 17;}2, wanrin zij trnchttcn alle argumcnton Hnnion to vatton.
2) Zio I)1z. 180 noot I.
215:
Het Formulier van den Doop der Bejaarden is daarom
zoo ingericht, dat het niet voor den Doop alleen, maar
gelijktijdig voor den Doop en het Avondmaal past, zooals
in het bijzonder blijkt uit de 4® vraag.
5° De praktijk te dezen opzichte is dezelfde in alle Kerken
van Nederland en van andere landen.
6° Geene provinciale Synode of Classis kan een besluit
nemen tegen het besluit van de Synode van Dordrecht in.
Hierbij komt dan de kwestie van de resolutie van de
Synoden van N.-H. en Z.-H. van 1726 ter sprake, die
de scheiding der Sacramenten voor Indiö toelaat. Deze
Synoden waren eenzydig en onvoldoende ingelicht. Dit
besluit kan als strijdende tegen de Kerkenorde van
Dordrecht niet van kracht zyn.
7° De aard cn het karakter der Sacramenten vereischt
de samenvoeging.
Zij behooren byeen, de mensch scheide niet, wat God
heeft samen gevoegd; zij zyn beide goddelijk, beide teokenen
en zegelen van hetzelfde verbond, zy moeten beido door
wettige leeraars worden bediend, zij veroischen beide voor
bejaarden dezelfde voorwaarden en gestalten, zy zyn ovon
waardig en even heilig, oven noodig en even nuttig. Voor
kinderen gescheiden, moeten z(j voor bojaardon vereenigd
blijven, daar zy voor hon éun oogmerk on óén doel hebben.
8° De staat der bejaarde doopcandidaten vej\'cischt de
samenvoeging.
zy moeten ware goloovigo Christenen zyn en zy zyn
dus tot boido Sacramenten geiykoiyk gerechtigd en, waar
hun geloof nog zwak is, daar hoeft hot juist do verster-
king van hot goloof, dio by uitnemendheid in en door
hot II. Avondmaal beloofd is, noodig.
O" Geen herder en leeraar mag en kan aan een gedoopte
het Avondmaal iceigeren.
216:
10° In de samenvoeging ligt de hechtste band tusschen
de nieuw gedoopten en de Kerk, dewijl zij door haar het
meest onder toezicht blijven, en er eene voortdurende
controle op hun wandel is, wat in het bijzonder bij
bejaarden uit de heidenen van belang is.
II. Bijzondere.
1® De heilzame kerkelijke resolutiën van 10 Aug. 1648
en 9 Dec. 1721 te Batavia bepalende, dat de bejaarden
uit Mohammedanen en heidenen tot beide Sacramenten
gelijk zullen worden aangenomen, na gedurende minstens
één jaar onderwijs te hebben genoten, en na ernstige
beproeving van hun geloof. Deze kerkelijke resolutiën
zijn wettig door den Kerkeraad van Batavia genomen
en zijn met voorkennis van de Regeering van Indië
openlijk den volgenden Zondag van de predikstoelen voor
de gansche gemeente tot een vast reglement afgekondigd.
2° De samenvoeging der Sacramenten is steeds in de
Kerk te Batavia gchniikelijk geweest.
Alleen waar van dit gebruik werd afgeweken, was eene
herstelling ervan door eene resolutie noodig. Dezo
voerde echter niets nieuws in. *
3° Door dit gébruik is de toestand in de Gemeente van
Batavia veel beter dan in de buitengemeenten.
Buiten «Batavia zijn de gedoopten niet veel meer dan
naam-Christenen, die vaak nog erger zjjn dan volslagen
heidenen. Als papegaaien zoggen ze eenige woorden na,
die hun voorgezegd zijn, en dio zo van buiten hebben
moeten leeren om to kunnen gedoopt worden ; zy bobben
geen kennis aan het ware Christendom. Hunne kinderen
worden ook gedoopt als kinderen van gedoopten en,met
hen is het nog treuriger. Zoo ontstaat er een naam-
Chriatendtm zonder eenige inwendige kracht. Als voor-
217:
beeld vau een dergelijken toestand wordt Ceilon aan-
gehaald, waar op 301122 gedoopten slechts lOö-t lidmaten
zijn (te Jaffanapatnam van 187133 gedoopten slechts
304 lidmaten).
4° Dooi\' dc scheidiny der Sacramenten wordt de onzede-
lijkheid zeer bevorderd.
Hiervoor worden de gronden opgegeven, die wij reeds
onder § a van dit hoofdstuk noemden.
5° Een inlandsch Christendom van slechts uiterlijk ge-
doopten strijdt ook met het politiek belang der Compagnie.
De overheid kan zich op zulke onderdanen niet ver-
laten en moet hen toch beschermen en aanzienlijke
kosten voor hen maken voor hunne godsdienstige ver-
zorging, onderwijs enz.
Do argumenten der voorstanders der sacraments-
scheiding laten wij nu volgen •):
Do hoofdstelling, die door degenen, die zich in dezen
strijd voorstandei-s der sacramentsscheiding noemden, was
volgens hun eigen formuleering: „dat de sacramenten
doorgaens en wel meest moeten samengevoegd worden, maer
oock daar bcnerens, dat zij niet ut/t haer aert en natunr
zoo aen eikanderen verbonden z{}n, dat ze in geen gevallen
zouden können gescheyden worden, maer integendeel in
sommige gevallen en W)otsakrlijkheyt können en moeten
geseheyden worden."
Om deze stelling to bewijzen worden do argumenten
genomen:
Ann <Ut overzicht vnn dc nrgumontcn «lor voon^lnndorn «Ier
Bncranicnlsscliciding zyn ton grondslng golcpl «lo Consideruiicn cn
Annmcrkingen vnn do Dcpiilnli dor Clnwc« Delft on Dolftlnnd cn
Schielnnd vnn 17.\'};i, wnnrin do nieostc nrgnmenten zyn bgeengcbrnoht.
218:
1°. JJit den hijzonderen inhoud en aard, en uit het gebruik
der beide Sacramenten des N. T.
Doop ea Avondmaal zijn teekenen en zegelen van
hetzelfde verbond en hebben daardoor veel gemeen, toch
zijn zij daartegenover ook weer onderscheiden, anders
zou een van beide onnoodig of overtollig zijn. Dat zij
onderscheiden zijn blijkt uit den kinderdoop. Waarom
doopt men anders wel de kinderen, maar laat hen niet
tot het Avondmaal toe?
Ook in instelling zijn zij verschillend: voor het Avond-
maal bestond de Doop (van Johannes den Doopeb); bij de
instelling van het Avondmaal wordt in het geheel niet
van den Doop als voorwaarde daartoe gesproken.
Zoo is ook in hunne beteekenis wel eenig verschil.
De Doop beteekent meer:
1, eene afwassching en vergeving der zonden door
Christus\' bloed,
2. eene vernieuwing door den H. Geest, eene heiliging
tot lidmaten van Christus.
Het Avondmaal beteekent meer:
1, de gedurige gemeenschap aan \'t verbroken lichaam
en \'t gestorte bloed van Christus, •
2, do gedurige spijziging der ziel door het gekruisigde
lichaam en het bloed van Christus.
Daarom is tot het Avondmaal iets meer noodig dan
tot den Doop. De Doop is de eerste, inlijving in het
Verbond der genade. Het Avondmaal is het Sacrament
der versterking, bevestiging en opvoeding. Daarom kan
men (gelijk ook Fh.ippus en Paulus deden) voor den Doop
met eene enkele eenvoudige belijdenis volstaan, maar
moet men voor do toelating tot hot Avondmaal zwaardere
eischen stellen (gelijk Paulus als eisch daarvoor oeno
ernstige zelfbeproeving stelde).
219:
2°. Uit de gewoonten en gebruiken der Christelijke Kerk
ten tijde der Apostelen en in de eerstvolgende eeuwen.
Uit het N. T. zijn geen teksten aan te halen, die
bewijzen, dat terstond op den Doop het gebruik van het
Avondmaal moet volgen. Veeleer is uit de instelling
van den Doop in Mattii. 28 v. 19 af te leiden, dat het
doopen aan het leeren moet voorafgaan.
Noch bij de Apostolische Vaders, noch bij de Kerk-
vaders komt eenig bepaald bewijs voor, dat Doop en
Avondmaal voor volwassenen bijeen moeten behooren.
Veeleer vindt men duidelijke sporen by omoenes, Clemens
Ai-exandrinus en CvmLLus Hierosolvmitanüs, dat men
de gedoopten onderwees in de verborgenheden van het
Avondmaal, aleer hon tot het gebruik ervan too te laten.
Ook de Doop der „clinici" wordt als een bewys hierbij
aangehaald, dat voor het begrip dor eerste eeuwen do
Sacramenten niet onafscheidelyk bijeen hoorden.
3". Uit de resolutiën van nationale en particuliere
Sgnoden hin\' tc lande na dc liefonnatie.
Daar do bejaarden-Doop hier te lando zoo hoogst zelden
voorkwam, waren er geon bepaalde reglementen of
verordeningen voor. Tot op do Synodo van Dordt be-
stond or geen ander Formulier voor don Doop dan dat van
den Kinderdoop.
Op do Synodo van Dordrecht kwam do vraag van
den bojaarden-Doop tor sprake.
Hetgeen deze Synodo besloot over den Doop van
geadoptoordo kinderen, n.m. dat dezo alleen gedoopt
mogen worden als zy tot hunno jaren gekomen zyn en
eenigo rekenschap van hun goloof kunnen geven, sluit
volstrekt niot in, dat mon hon dan niot eerst doopen
en later tot hot Avondmaal mag toelaten.
Ook wat de Kerkenorde van Dordrecht ovor do bo-
-ocr page 232-220:
jaarden zegt sluit niet in, dat bejaarde gedoopten
aanstonds tot het Avondmaal moeten gaan, alleen dat
zij belooven moeten het later te doen.
Grooter moeilijkheid is de vraag in het formulier vau
den bejaarden-Doop: „En belooft, dat gij in de gemeenschap
van \'onse Christelijke Kerk niet alleen in het gehoor des
Woorts, maar ook in het gebruyck des Avómlmaals zidt
voldueren?"
Dit „voldueren" kan niet beteekenen „volharden" want
zij hebben het nog nooit gedaan. Het is dus alleen een
belofte van het te zullen doen, zonder dat zij zeggen
het terstond te zullen doen
4". Uit de gevoelens en ondericijzingen van beroemde
Gereformeerde Godgeleerden en leeraars.
Hierbij worden aanhalingen van Calvijn, Walaeus,
Amesius, Burmannus en vooral Voetius aangevoerd. Voor-
al worden door de voorstanders de woorden van Voetius
(Pol. Eccl. Pars. I, 2 pag. G70) bij voorkeur aangehaald:
„Dat voor Doop en Avondmaal niet deselve reden is:
Vermits de Doop is ccn Sacrament van intreding, eerste
inenting en inplanting in de gemeente Christi cn Vcrbonds-
genade, maer het Avondmael een Sacrament der Bevestiging,
der Optoeding en der Vermeerdering in dc Genade."
5®. Uit de constante praktijk der Gereformccj\'de Kerken
in Nederland.
Hiervoor worden eenige voorbeelden aangehaald, dio
echter zeer gezocht en nietsbeteokenerid zijn als b.v.,
dat de Doop in enkele gevallen aan clinici of aan mis-
dadigers in de gevangenis is toegediend, zonder dat daarop
1) Zio blz. 18«.
2) Dit i» wel c^-n van do crgsto stnaltjcrt van Roflitti.^clio drogralc-
nccringcn, zoaal» cr in deze bcloogen vnn dc voorHtnnderHdorfncrnnionlh-
Bcliciding, zoo^velo voorkomen.
221:
het gebruik van het Avondmaal kon volgen. Ook enkele
voorbeelden van den Doop aan kinderen van 12 en 14 jaar.
6°. Uit het gebruik in de Kerk te Batavia en geheel
Indië, waarhij de redenen komen tcaarom speciaal daar
de sacramentsscheiding aanbeveling verdient.
„Tot de ware Kerk behooren alleen de uitverkorenen,
maar zoo is het niet met de uiterlijke Kerk, die niet
alleen goeden maar ook kwaden bevat. Weering van
alle naam-Christendom is onmogelijk. God gebruikt de
uiterlyke middelen. Zoodra men maar iets van Christus
in een inlander, die zeer dom, grof en bot in het leeren
is, bemerkt, mag men hem doopen. Berouwbetuiging en
eene eenvoudige beiydenis zijn daartoe voldoende. Het is
in het bijzonder voor den voortgang van het Evangelie
in de buitenbezittingen eene levenskwestie of de Sacra-
menten er mogen wordon gescheiden" \'). Daarom be-
roepen de voorstanders zich er natuurlijk op, dat de
sacramentsschoiding in IndiG steeds is voorgekomen,
ook te Batavia, zooals hot sterkste blykt uit de Kerken-
orde van Batavia van 1G43, art. 50 Hierby komt
dan de wettigheid van deze Kerkenorde ter sprake,
dio door hen erkend, door do tegenstandors ontkend
Dczo ccnigo reden wnaroni do sncrnnicntMicliciding, zooalA wg onder
§ a van dit Itoofdrtttilc zagen, (o verontpcliuldigcn zon gowccRt zgn
on dcdzclfs afiicliaffing altlianx in do buitenbezittingen zeer bcdcnkclgk
waro geweest, wonlt niocstal door dc voor8t4»ndcr8 bcol weinig op
den voorgrond geplaatst. Daarom moesten zij tot allerlei drogredenen
dc toovlucht nemen en deden iiunno zaak daarmede veel kwaad. Het
ccnigo wnt voor do sacramcnlsscliciding gezegd kon wor«lcn, wnsdntzij
met het oog op do omstnndiglio<lcn nl» een ovcrgnngstocstnnd had moolcn
gciluld wonlen. Voor IJntftvia gold dczo noo<lz«kclgkhcid cchtcr niet
meer, cn du» moesten do voorstnndcrs wel nnnr nndcto gronden, wnarop
zij hunno handolwgzo venlcdigcn konden, uitzien.
2) Zio blz. 180.
-ocr page 234-222:
wordt. Le Boucq houdt vol, dat de Kerk van Batavia
onder deze Kerkenorde stond, en geen Synode of Classis
in het vaderland het recht had in deze Kerkenorde
iets te veranderen. Van de resolutie van 10 Aug. 1648
wordt dan gezegd, dat zij alleen op de bejaarden uit
de Christenen kon zien, aangezien het niet denkbaar
was, dat de Kerkeraad voor de bejaarden uit de Hei-
denen eene bepaling zou maken, lijnrecht ingaande tegen
de Kerkenorde van 1648. Voortdurend zijn, zooals zij
beweren, te Batavia voorbeelden van sacramentsschei-
ding voorgekomen. De voorbeelden echter die zij aan-
halen zijn alle zeer onbeteekenend. Het zijn altijd of
gevangenen, of clinici, of wel een enkel maal lijf-
eigenen, die door hunne heeren verhinderd werden verder
onderricht te genieten en dan maar, na zeer weinig
onderricht, gedoopt waren. De talrijke voorbeelden uit
lateren tijd waren juist het gevolg van het misbruik,
dat allengs meer en meer insloop en, dat door enkele
leeraars werd gepleegd, in strijd met de resolutie van
den Kerkeraad.
De resolutie van 1721 wordt echter door hen het
felst als een geheel nieuw verbod, van de scheiding der
Sacramenten bestreden. Volgens hunne voorstelling
is wat zij vragen, de herstelling van den toestand van
voor 1721, waarbij aan iederen leeraar in deze zmik
vrijheid van handelen wordt gelaten. Daarom komende
voorstanders altijd weer torug op de Vredesresolutie van
1780 waarbij de sacramentsscheiding to Batavia aan
de conscientie der leeraars wordt overgelaten.
Dat de scheiding der Sacramenten in eenig verband
met de onzedelijkheid zou staan wordt door do voor-
standers tevens ten sterkste ontkend (hoéwei i.e Bóucq
dezo ontjcenning voor de Classis Walcheren niet kon
223:
volhouden). Zij voeren hiertegen altijd aan, dat zij, die
onzedelijk willen zijn, dit niet om zulke bepalingen
zullen laten \').
Ten slotte wordt er dan meest op gewezen, hoe de
Europeanen in Indië sterk in de minderheid zijn en
hoe men in de eerste plaats met de inlanders heeft te
rekenen; hoe de tegenstanders der sacramentsscheiding
meest alle predikanten zijn, die alleen voor de Europe-
anen arbeiden en nauwelijks enkele woorden Maleisch
spreken, terwijl de voorstanders de mannen zijn, die
studie van inlanders en inlandsche talen gemaakt hebben
en dus alleen kunnen beoordeelen, wat voor hen nuttig
en goed is
f. Het eimie van den Strijd.
Na dit overzicht van de voornaamste argumenten,
die in dezen strijd z\\jn aangevoerd, keeren wij tot do
geschiedenis er van terug.
Do eindbeslissing zou op de Synoden van ITS-l genomen
worden. Na hetgeen voorafging kan hot ons niet ver-
bazen, dat dozo beslissing zeer sterk togen do sacraments-
scheiding was, waar ook reeds do Synoden van 1733
en ook do Classis Walchorcn instemming mot hot
advies der Thoologischo Faculteit van Leidon botuigd
hadden.
Alleen over de uitzonderingon on ovor do waarborgen
tegen mogül\\jko misbruiken was mon het nog niet
geheel eens.
Ook op deze punten werd door do Synoden van Schoon-
1) Wnt nnliiurlyk op r.icli zolf wnur is, ninnr wnt niet do verplichting
vnn do Kerk wegneemt,om in gocnetlei opzicht het k wand tosnnclionnccrcn.
Ifet is echter eigenaardig hoo i.i; lJoi;(Xi hicfby stcais alleen zich
zelf als voorbeeld van kenner dor inlanders cn man van inalstndio noemt.
224:
hoven en Alkmaar van 1734, in overleg met de Classis
Walcheren, volkomen eenstemmigheid verkregen.
Hier toch werd in overeenstemming met het advies
der Classis Walcheren besloten, dat geene andere uitzon-
deringen zouden worden toegelaten dan de „inculpabele"
gevallen in het advies der Leidsche professoren genoemd,
en dat verder nooit één predikant, maar steeds de ge-
heele Kerkeraad zou hebben te beoordeelen in hoeverre
een geval „inculpabel" was.
Hiermede was dus juist het tegendeel besloten, van
wat de Classes Delfb en Delftland en Schieland wenschten,
die het beoordeelen dezer gevallen aan de conscientie
der leeraren wilden overlaten, waardoor dus altijd de
gelegenheid tot misbruiken zou blijven bestaan.
Zoo was dan in de vaderlandsche Kerken de strijd
geëindigd. Nu bleef echter nog de niet gemakkelyke taak
over om dit kerkelijk besluit door eene resolutie van de
H.H. XVII voor de Kerken in Indiö bindend te maken.
Hoewel het nog twe» jaren duurde alvorens dit ge-
lukte, hadden do Kerken hier te lande toch ditmaal de
voldoening niet tevergeefs by de Compagnie aangeklopt
te hebben.
Den 26»\'«=" Maart 1786 toch namen do H.H. XVII te
Middelburg vergaderd, op het gemeenschappelijk verzoek
der Synoden van Noord- en Zuid-Holland en van do
Classis Walcheren, eeno resolutie \') ovor do scheiding
der Sacramenten. Deze resolutie was, voor een groot
deel, maar toch niot geheel, in overeenstemming mot
het verlangen dor Korkon hier to lande. Volgons deze
resolutie werd voor do Kerk te Batavia do scheiding
der Sacramenten verboden. Alleen werden de excep-
») Zie Bijlngo N.
*
225
ties door de Leidsche professoren genoemd toegelaten.
Geen predikant, ja ook zelfs niet de Kerkeraad mocht
buiten deze excepties dispensatie verleenen. In geval
van moeilijkheden moest de Kerkeraad die onmiddelijk
aan de H.H. XVII berichten en aan hun oordeel onder-
werpen \'). Tot zoover werd dus vrij wel aan het verzoek
der Kerken voldaan.
Deze resolutie wijkt echter voornamelijk van die
van de Synoden van 1734 af, doordat zij onder-
scheid maakt tusschen de Kerk van Batavia en de
buiten-Kerken in Indiê. Voor deze laatste toch wordt
verordend, dat er naar de samenvoeging der Sacramenten
zal gestreefd worden, maar dat deze slechts in zooverre
zal mogen toegepast worden, als de gesteldheid der Ker-
ken het toelaat. In dit opzicht was dus do resolutie
niet in overeenstemming met hetgeen de Synoden cn
de Classis Walcheren vroegen, en getuigde zij van een
dieper en beter inzicht in do toestanden op kerkelijk
gebied in Indiê bij de H.H. XVII dan by do kerkeiyko
colleges in ons vaderland. Zy toch gaven bHjkon, te hebben
begropon, dat er voor de Kerk van Batavia en voor de
buiten-Kerken verschillende regelingen moesten gemaakt
worden en dat, waar de samenvoeging der Sacramenten
voor Batavia mpgeiyk on zeer wonschoiyk was, dozo in
do buitenbezittingen niet gehandhaafd kon worden.
Hoewel deze resolutie dus wel eenigszins afweek\' van
het verzoek dor Synoden on der Classis Walcheren,
schynon doze in dezo afvvykingen geen bezwaar to heb-
ben gezien, ja! zo nauweiyks te hebben opgemerkt.
\') Hierin wn« dun dezo rcRohUic in stryd nicl lict verzoek der
Kerken hier tc Inndo. In plant« vnn do besliwing door do Korken
hier to Inndc, wonlt zy in gcvnl vnn niooiIükli«lcn,nnn de H.H. XVII
overgolnten.
15
-ocr page 238-226:
Zij hadden blijkbaar alleen oog voor het feit, dat de
H.H. XVII voor de Kerk te Batavia de scheiding der
Sacramenten beslist verboden en dit was hun genoeg.
De Synode vau Gorcum van 1736 betuigt hare instem-
ming met deze resolutie De Classis van Delft, die tegen
de besluiten der vorige Synoden bij de Kamer aldaar oppo-
sitie gevoerd had, „daar zij deze de ruïne achtte voor de
Indische Kerken" wordt daarover zeer ernstig berispt 2).
Op de Synode van Amsterdam van 1736 rapporteert
eenvoudig de Classis Amsterdam, dat de H.H. XVII eene
resolutie in zake de Sacramenten in den geest van de
Noord- en Zuid-Hollandsche Synoden en van de Classis
Walcheren naar Indië hebben gezonden 3). Ook hier werd
dus op de afwijkingen in deze resolutie in het\'geheel
geen acht geslagen.
En nu zou men meenen, dat hiermede deze strijd
geëindigd was en dus de scheiding der Sacramenten
voortaan te Batavia eene onmogelijkheid was geworden.
De zoo besliste resolutie der H.H. XVII geeft voorzeker
genoegzamen grond voor deze meening. En toch doet zich
hier nog weer één dier zonderlinge verrassingen voor,
waaraan onze Koloniale geschiedenis zoo rijk is; in
strijd met alle maatregelen hier te lande genomen, in
Fn het op dczo Syno<lc iiitgcbrnchtc cxtmct ontbreekt dc tirndc,
dnt do Kcrkemnd vnn Hutnvin bij voorkoraendo moeilijklicdcn dczo
nnn dc beslissing dor II.II. XVII nioct Inten. Wellicht is dczo^fdoor
don Secretaris vnn de II.H. XVII ftf door de Dcputnti Syno<li, dio dozo
resolutio ontvangen linddcn, opzettelijk weggclntcn, om nieuwo ver-
wikkelingen tc voorkomen.
2) Do oppositie van «lo Classis Delft heeft mogelijk toch bij «lo
H.H. XVII uitgewerkt, dnt zij niet voor geheel Indic do sacraments-
schoiding vcrbo<Icn. Door «Iczo voor «lo buiten-Kerken too lo laten,
verviel het bczwajir dor Classis Delft.
S) Zio Guotiik, Archief I, blz. US.
-ocr page 239-227:
strijd met de resolutie der H.H. XVII, kondigt de Gou-
verneur Generaal in Indië, en dat nog wel „op last van de
H.H. XVII, die ter zake hadden geraadpleegd de Synoden,
de Classis van Walcheren en de Theologische Facidteit te
Leiden" eene resolutie af \'), die alle moeite, die de Synoden,
de Classis Walcheren, de Theologische Faculteit en
de H. H. XVII zich voor deze zaak hadden gegeven,
vruchteloos maakte.
In deze resolutie van den Gouverneur Generaal en
Raad van Indië van 21 December 1736 werd bepaald:
1® dat te Batavia de Scheiding der heylige sacramenten
aen \'t gemoet van de leeraren werd gelaten.,
2® dat op de buiten-kantoren de leeraren aldaar met alle
omsigtigheyt, na gelegentheyt van tijd en plaats moesten te
werk gaan, het sacrament des doops niet ligtelyk toedienen
aan bejaarde personen, die nog niet genoegsaam ondei\'weesen
of in een omstandigheid seyn, dat hetselve in haer dc
vereysehte vrugten ter saligheyt niet zoude konnen voort-
brengen; dat zy dc nicuwelyks gedoopte moesten ondericysen
cn doen onderwyscn in dc leere der waarheyt, naar uytterste
vermogen, om met genocgsame kennis, na gedane bclydenisse
van hun geloof, niet alleen tc kunnen toetreeden tot de
breekinge des broods, maar ook daarin te volharden tot
den eynde toe.
Dozo resolutie was dus geheel in den geest van do
vredesresolutie van don Kerkeraad van Batavia van 1780,
van LK Boucq en van do Deputati dor Classes Deld en
Delftland en Schieland 2). \'
\') Zio VAN I)i;a CiiiJS, IMnknnthock IV, blz. 3W.
Hot iu mij niet golnkt eenig verbnnd lo vindon tUfHclien dezo
resolutie en do bemneiingon vnn genoemde Doputnti of vnn le Hoiirq.
Het U mogelyk, dnt hy op dozo beslissing hooft welen lo influon-
ceoron. Wnnrschynlyker komt my echter voor, dnt het «Ie Indische
228:
Ten slotte werd dus toch weder te Batavia de scheiding
der Sacramenten aan de conscientie der leeraren over-
gelaten, alles wat de vaderlandsche Kerken hadden gedaan
om het misbruik te weren en de noodige waarborgen
te hebben, dat het misbruik niet weer kon voor komen,
was te vergeefs geweest.
Hoe gemakkelijk hadden nu weder opnieuw dezelfde
twisten en moeilijkheden kunnen terugkeeren.
Toch schijnt men aan alle kanten den strijd moede
te zijn geweest. Indien er nog moeilijkheden over deze
kwestie te Batavia geweest zijn, heeft men ze voor
de Kerken hier te lande en voor de H.H. XVII zorg-
vuldig weten geheim te houden.
Hier te lande heeft men waarschijnlijk van deaeresolutie
van den Gouverneur-Generaal niets gehoord en in den
zoeten waan geleefd, dat de resolutie der H.H. XVII,
te Batavia stipt werd nagekomen.
En de H.H. XVII, die natuurlijk wel kennis hebben
genomen van deze resolutie, hebben do zaak niet do
moeite waard geacht om er verder op torug to komen on
er moeielijkheden met den Gouverneur-Generaal ovor te
maken; of wel, wat ook niet geheel onmogelijk is: dezo
resolutie is door den Gouverneur-Generaal aldus volgens
een particulier schrijven van do H.H. XVII gegeven,
terwijl deze officieel om de Kerken tevreden to stollen
in haar geest eeno resolutie genomen hadden.
En zoo keerde na dozen strijd, dio voor eon korten
tijd eenige beroering en levendigheid bracht, de kalme
rust weer torug in onzo Kerken b^j do behandeling der
Indische zaken.
gemakzucht wa-«, dio den O.-G. cr too brncht, wnnr n»i alle« rustig
waa in do Kerk to Batavia, niet we<ler in dezo zaak to roeren, maar
alias liever to laten zooals het wa.«.
229:
•Het was eene opflikkering van een oogenblik geweest.
De oude liefde en belangstelling keerde er niet mede
terug. De 18« eeuw was geen eeuw van opgewekt gees-
telijk leven allerminst op het terrein der Zending. Er
kwam eerst weder een ontwaken, toen de Zending zich
losmaakte van de Kérk en in de oprichting van het
Nederlandsch Zendelinggenootschap in 1797, eene geheel
nieuwe periode voor onze Nederlandsche Zending aanbrak.
De bespreking hiervan ligt echter buiten het terrein»)
van dit proefschrift.
24 Dcccmbcr 1795 h.nl do O.-I. Compagnie plaats gemnnkt voor:
,lict Committco tot de znkcn vnn den Oost-Indischen hnndcl en
bezittingen".
Aan het einde van ons overzicht gekomen, kunnen
wij niet nalaten nog even den blik te laten gaan over
den afgelegden weg, terwijl wij ons daarbij onwillekeurig
de positie, waarin sedert den ondergang der Oost-Indische
Compagnie, in Nederland en in Indiö, Kerk en Zending
tegenover elkander zijn komen te staan, voor den geest
roepen.
In de vorige bladzijden zagen wij hoe de belangstelling
voor de Zending in ons vaderland geboren werd, zoodra
de weg naar Indiö voor onze koene zeevaarders ont-
sloten was.
Wij hebben die belangstelling vervolgens zien groeien
en snel zien toenemen, toen in duidelijker omtrekken
het beeld van de grootsche roeping, om voor millioenen
heidenen, door God onder het Nederlandsch gezag ge-
plaatst, tot een zegen te zijn, voor onze Kerken verscheen.
Wij hebben haar in haren korten bloeitijd gadegeslagen,
strevende naar eeno goede organisatie en krachtigo actie
bij eendrachtiger samenwerking aller Kerken en doel-
treffender opleiding van hen, die tot het werk dor
Zending wilden uitgaan.
Zoodrn zij zich echter krachtig in daden poogde to
-ocr page 243-231:
openbaren, hebben wij ook de groote bezwaren en hinder-
nissen zien opkomen. Verdeeldheid, provincialisme, riva-
liteit tusschen de Classes, en nog zoo heel veel meer
hinderende omstandigheden, bestreden en verzwakten
haar; boven alles was het de Compagnie, die haar in
haren groei tegenhield en haar slechts toeliet zich te
uiten, in zooverre dit met hare politiek van heerschzucht
en winstbejag overeenstemde.
Zoo is zij niet geworden wat zij aanvankelijk beloofde.
In plaats van meer algemeen door te dringen in het
kerkelijke leven, werd zij teruggedrongen tot die enkele
Classes, aan welke de zorg voor de Indische Kerken was
opgedragen; en ook daar leidde zy al spoedig een kwijnend
bestaan.
Waar er dus in de geschiedenis onzor oude Holland-
sche Zending heel veel is, dat wy anders zouden wen-
schen, mogen wy echter het oog niet sluiten voor het
belangrijke feit, dat gedurende do twee eeuwen van het
bestaan der Oost-Indische Compagnie, do Korken in ons
vaderland do zorg voor do Indische Kerken steeds als
haar plicht hebben beschouwd en als haar recht hebben
uitgeoefend.
Hot was daarom geheel onrechtnuitig, dat by do
reorganisatie na 1815 by Koninkiyk Besluit do Indische
Kerken van do vaderlandscho worden losgescheurd on
de zorg voor haar aan eene Stiuitscommissie werd op-
gedragen.
Waar Willem I in zyno begeerte om als kerkeiyk
roorganisator op to treden in Nederland nog aanmorkeiyk
door do Grondwet van 1815 gebreideld werd, daar wees
dezo zolfdo Grondwet hem voor Indiö tot eenig wetgever
aan, waardoor hy aldaar zyno plannen ongehinderd kou
ton uitvoer brengen.
232:
Reeds in 1815 werd bij Koninklijk Besluit bepaald,
„dat allen, die in Indië of andere landen tot ledematen
van Protestantsche Kerkgenootschappen aangenomen of
alleen gedoopt waren, in Indië gevestigd, rechtens tot
de Prot. Kerk behoorden". Hiermede was dus het ker-
kelijk ideaal van Willem I: „ééne Protestantsche Kerk",
voor Indië tot werkelijkheid geworden.
En waar hier te lande in de Nederlandsch Hervormde
Kerk de aard en de bevoegdheid der Classes zoodanig
waren gewijzigd, dat niet meer aan enkele harer de
zorg voor de Indische Kerken kon worden gelaten, daar
werd hierin l)ij K. B. van 7 Dec. 1820 voorzien, door
aan eene, door den Koning benoemde, „Commissie tot de
zaken der Protestantsche Kerken in Oost- en West-Indië",
op te dragen: „het inzegenen van de voor de Indische
Kerk aangestelde predikanten, die zij, als er vacaturen
in Indië zijn, bij oproeping uitnoodigt en, na ingewonnen
adviezen, ter benoeming voordraagt, — wijders moet zy :
zendelingen en godsdienstonderwijzers examineeren en
inzegenen; ook het houden van correspondentie mot de
Bijbel- en Zendelinggenootschappen en met de Collegiën
belast met het bestuur der onderscheidene Prot. Kerk-
genootschappen hier te lande, is haar opgedragen; ook
het houden van toezicht op de studenten, die voorne-
mens zijn zich aan den dienst der Indische Kerken to
wijden."
Zoo is dus de Indische Kerk aan den cenon kant tot
eene zelfstandige Kerk geproclameerd on van de Kerken
in Nederland onafhankelijk gemaakt \'), terwijl oeno
M Dc „nndcrc regeling vnn de betrekking der Oost- cn Wc«t-
Indisclic Kerken tot dc Syn(Mlo «Icr Ne<l. llerv. Kerk" door Art. 4
vnn het Algemeen Kcglcmcnt voor genoemde Kerk, in het uitzicht
gesteld, Innt nog Htceds op zich wnciitcn, nicttegcnatnnndo herlinnide
233:
Staatscommissie liier te lande nog eenig verband
tusschen haar en de Kerken en Zendingscorporaties moet
onderhouden. Aan den anderen kant is zij -echter tegen-
over de Regeering in eene zeer afhankelijke positie ge-
laten. Het bestuur ovor haar wordt toch, in verband
met de Commissie in den Haag onder het toezicht
van den Gouverneur-Generaal, uitgeoefend door een
Kerkbestuur te Batavia. Dit Kerkbestuur bestaat uit
één lid van den Raad van Indiö „of een ander aan-
zienlijk en invloed hebbend lid der Protestantsche Ge-
meente te Batavia" als president, uit de predikanten
van Batavia en uit drio notabele leden van de Pro-
testantsche Kerk in de hoofdstad. De leden van dit
Kerkbestuur worden door den Gouverneur-Generaal be-
noemd uit een hem door dit Bestuur aangeboden drietal.
Do predikanten en hulppredikers worden door de Koningin
benoemd, hunne plaatsing en verplaatsing geschiedt door
den Gouverneur-Generaal op voordracht van hot Kerk-
bestuur. Zelfs de correspondentie van hot Kerkbestuur
met de Indischo Commissie is niet vrij daar dezo moot
pogingen om hiertoe to gernken. Zio do toelichting op dit nrtikel in
l)ouwErt cn Tkith, Korkelyk Wetboek, fjo druk door l>i». .1. K.not-
ti:.n\'nni.t, Groningen MK).\'!.
M Do »Commi«i»io lot do ziikon dor Prol. Kerken in Oo«t- en West-
Indiö", gewoonlyk ,do Indischo Commiwio" geheelen, bestaHl uit roven
Iwlcii nl. do öccrclnri» viui do Synodo dor Nwl. Herv. Kerk, dio vnn
do Kv. Lulhorscho Synoilo en dio vnn hol 1\'rov. KerkbcHtuur vnn
Znid-HoIInnd, voorts twee dienstdoondo predikanten cn twee nndoro
iwrsonen. Dozo Commiwtio, ook hnnr President, Vicc-Prcsidcnl cn
Seci-einris, wordt door <lo Koningin benoemd.
Welk verbnnd echter niot nndor U gorogcid en dientengevolge
zeer los is.
Welko nlinen by K. H. vnn 2 Juli 184« nnn hel K. 11. vnn
28 October 1840 is loegevoegtl.
234:
plaats hebben „onder cachet volant, door het intermediair
van den Gouverneur-Generaal."
"Wat ook den toestand der Indische Kerk na 1815 aan-
merkelijk wijzigde, was, dat naast haar de Roomsch Katho-
lieke Kerk gelijke, ja! allengs grootere 2), rechten verkreeg.
Eene voor ons doel nog belangrijker verandering in
den toestand van de Indische Kerken is, dat bij hare
reorganisatie alleen aan de verzorging van gevestigde
gemeenten werd gedacht en niet met de Zending werd
gerekend. Waar nu alle godsdiensten voor de Wet gelijk
zijn, daar kan eene Kerk, die in zoo nauw verband met
de Regeering 3) staat als de Indische, bezwaarlijk de
Zending in haar programma opnemen. Dit nu maakte
aanvankelijk praktisch niet veel verschil. Gedurende de
geheele 18° eeuw was Indië zoo slecht van predikanten
Allo onderhandelingen om tot eeno betere regeling vnn do positie
der Indischo Kork tegenover do Kcgocring (o komen, welko regeling
van beide zijden zoor wordt gewenscht, zijri lot nu too afgosluit op
het bezwaar, dnt lict niot gelukt is omtrent dit punt overeenstemming
(0 verkrijgen tusschen dc beido partijen, welke overeenstemming nis
noodzakelijk voorgeschreven wordt door Art. 122 van het Hcgecrings-
Kcglcmcnt voor Ncd.-Indic van 18.\')4 luidende: „In de beslaande in-
fichttu\'g en hel heatunr der Chrislelyke Kerl-genootnchappen irordt geen
verandering .gebracht, dan met irederzydsch goedvinden van den Koning
en het betrokken Kerkgenootschap".
\') In 1847 werd, nadat cr moeilijkheden over do positie der Itoomech
Kalh. Kerk in Indiö waren gorozcn, door ccn concordaat met den Paus
haro positie alzoo geregeld, dnt do geestelijken, \'niwlnl hun door den
Koning het rndicanl is verleend, om voor den kcrkclykcn dienst in
Ncd.-Indic to wordon uitgezonden, door den Ilisschop vnn IJnlavia
worden benoemd cn geplaatst, met kcnnisgoving aan do Hcgeering.
Do Ucgooring kan alleen gcldclijken steun verleenen ann govcstigdc
gemeenten en gceno uitgaven doen voor zendingswerk. Wanr nu do
Uegecring «lo trnktcmentcn «lor predikanten cn hulppredikers\' der
Inrlischo Kerk betaalt, zou er voor het opnemen van «lo Zending in
dczo Kerk cjno gcheol afzonderlyko regeling noodig zijn.
235:
voorzien, dat er iioogstens van de verzorging en onder-
houding vau het bestaande sprake kon zijn. Na 1815
was het dan ook allereerst het doel de bestaande ge-
meenten, en wel vooral de Europeesche, van predikanten
te voorzien. De inlandsche gemeenten kwamen in de
Indische Kerk eerst weder na 1870 op den voorgrond
door de overname van door de Zending gewonnen, ge-
vestigde inlandsche gemeenten en de aanstelling van do
hulppredikers tot hare verzorging.
Het door vele Zendingscorporaties in de 19® eeuw
krachtig aangevatte Zendingswerk bleef echter geheel
buiten de Indische Kerk, evenals ook hier te lande do
behartiging der belangen der Zending over hot alge-
meen \') buiten de-Kerken bleef staan.
In plaats van met één vraagstuk, zooals zich dat ten
tijde der Compagnie voordood, n.m. welke de verhouding
was van de Indische Kerken tot do Nederlandsche, welk
vraagstuk samenhing met de toenmalige verhouding van
Kerk en Staat, waarbij do Staat liier to lando en in
Indiö door de Oost-Indische Compagnie vertegenwoordigd
word, hebben w(j dus nu ijiot eon geheel complex van
vraagstukken te doon, als daar zijn: 1" do verhouding
van do Indische Kerk tot do Ned. Herv. Kerk en andere
Protostantscho Korken in Nederland; 2" do verhouding
van do Indische Kerk tot don Staat, mot welke kwestie
dio van do verhouding van do Indische Commissie tot
hot Kerkbestuur to Batavia en tot do Regeering hier to
lando samenhangt; 3® do verhouding van do Indische
\') Do eenigo uitzontloring liierop is do Zending dor Oercfornjcordo
Kerken (eene voortzeUing vnn liot werk der Cliristelyk Gcroforn>ccrdo
Kerk), die eene kerkeiyke Zending is. In Indië tyn do Gerefornieenio
Kerken nog niet erkend, lioowel do gomeenlen to Hntnvia en Socmbnja
in 1802 on 180:) rechUpcrsoonlykliei<l hebben verkregen.
236:
Kerk tot de Zending, waarbij nog te onderscheiden valt
de verhouding van Europeesche en inlandsche gemeenten,
van predikanten en hulppredikers, in de Indische Kerk,
en van die van de inlandsche gemeenten, die tot die
Kerk behooren tot de zendingsgemeenten, die er buiten
staan; 4° de verhouding van de Zending tot de Ned.
Herv. Kerk en andere Kerken in Nederland.
Het vraagstuk Kerk en Zending, zooals dat heden ten
dage ten onzent meestal wordt gesteld, is dus niet een
vraagstuk op zich zelf, maar een onderdeel van een
complex van vraagstukken, waarvan het niet te scheiden is.
Het doel van dit proefschrift was eene historische
voorstudie tot deze vraagstukken te leveren. Het ligt
buiten ons bestek naar eene oplossing van deze proble-
men te zoeken. Ook zullen wij niet trachten aan te
geven welke lessen wij in de tegenwoordige situatie uit
de historie te leeren hebben.
Er zijn zeker in het verhandelde verscheidene punten
die, naar het ons voorkomt, ook nog in onze dagen, van
belang zijn. Wij noemon hiervan slechts even: do van
den aanvang telkens toruijkeerendo bewijzen voor de
behoefte om in Indiö andere eischen voor do toelating
tot\'den dienst des Woords en der Sacramenten te stel-
len dan in Nederland; de ervaring dat do studie der
Theologie voor hen, die in de Zonding willen uitgaan,
zooveel aanvulling behoeft, dat eeno gelegenheid tot
speciale voorbereiding daartoe, in verband met doTlieo-
logische Faculteit \') aan eeno onzer Universiteiten, op
de wijze van het Seminarie van Walaous, nog altyd
zeer gewenscht zou zyn. Dan zouden wy er do aandacht
\') Ook de iModiacho cn do Litterarisclio Fncidteit zouden dnarbij
Iinre huljv moeten verleenen.
237:
op kunnen vestigen, hoe de geschiedenis heeft bewezen,
dat kerkelijke vergaderingen als Kerkeraden, Classes of
Sj\'noden het meestal te druk hebben met hunne eigene
aangelegenheden, om zich ook nog voldoende met de
behartiging van de belangen der Zending te kunnen
bezighouden; dat ook de aanstelling van Deputati niet
voldoende is, wanneer deze, benevens andere werkzaam-
heden, zich ook nog aan de Zending moeten wijden,
daar de Zending eene zóó veel omvattende studie ver-
eischt, dat het beslist noodig is, dat ook hier te lande
mannen van studie en bekwaamheid, zich uitsluitend
aan de behartiging harer belangen geven en hiervan
hunne levenstaak maken..
Verder zouden wij kunnen wijzen op de ondervinding
hoe moeilijk het valt, om langs kerkelijken weg tot de
zoo noodigo eenheid en centralisatie to komen en om
alle rivaliteit en verschil van inzicht en methode tusschen
meordore zendende Kerken te voorkomen. Is ook niet
voortdurend gevoeld, hoo het byna niet mogelyk is om
in een kolonialen Staat tot eeno goedo kerkeiyke orga-
nisatie to komen? En zoo zou or nog veel te noemen z^jn.
Maar genoog! Waartoe nog meer op to sommen, waar
de uitwerking van dozo on nog volo andere beginselen
en hare toepassing op do tegenwoordige situatie zoo
ingewikkeld zyn? Er zal waarschynl^jk nog lang moeten
gearbeid worden, voordat hot in Nederland on Indiö tot
oone ware, vruchtbare eenhoid van Kerk on Zonding
kan komen.
Dat er in deze richting voortgearbeid worde, is do
wonsch waarmede wy eindigen.
pm
. ïf
■Mît.
ill
r
à
-ocr page 251-B IJ L A G E N.
-ocr page 252-If;**. , ■
■A
-ocr page 253-BULAGE A.
EXTRACTEN
UIT DE ACTA VAN DE CLASSIS AMSTERDAM.
21 Nov. 1599. — Also Jacob Mattheus ouderling tot Sloten
wederom met de oostindische schepen sal uytvaren ende men
in de vorige reyse swarigheyd bevonden heeft omdat hy niet
en was geautoriseerd om to mogen doopen die ongedoopt
waren; so wordt gevraeght of de Classis niet en soude goedt-
vinden hem eenige meerdere auteriteyt to verleenen, ty.|j om
hein den geheelen dienst des woords to bevelen, ofte macht
to geven om te mogen die op de acliepon syn verniaeneii
endo dopen so nodigb, waeroi) do broeders gelet hebben ende
zoo ist bevonden dat Jacob Mattbeus aéngosien sljiicn tegen-
woordighen voortgangh in do kennisse Christi endo syns Evan-
geliums niot wel en sal mogen tot het predickampt beroepen
worden om \'t selfdo to mogen bedienen in allo kercken endo
plaetsen daer hy soudo moghen versogt werden; maer dewyio
tjohoorlick endo geheel noodigh is dat zoodanige mecnighto
van Christenen dio op dio reyso vaeren mot eenige profoti.schü\\
vermaninge worden onderricht endo ouderwesen endo voorts \\
ook eenige ongedooptcn aldiuvr gedoopt wonlen so sulcks
magh ordentelyck endo stichtelyck geschieden ende also tegen-
woordich niemandt int predickampt synde daertoo is te be-
conieii endo ook niemandt van meerder kennisse daer toe kan
bewilligt worden, so vyndt hot Classis goedt om dezer nood-
sakoiyklieidt wille, den voorn. Jacob Mattbeus dowyio by
tamelycko gaven heeft om to vermanen endo to onderwysen
uyt den woordo des beeren endo voor.sz. vroom van wandel
i.s oock bebbendo eenen goeden yver om synen naesto met
syno gaven to dienen — to autoriseoren om den volcke op
do schepen to dienen met vermaninge endo oock met den
doopo, HOO noodiK\'h sal wesen, geiyckerwy.s hy daer toe oock
by desen wordt geautoriseerd; biddende den Heoro dat hy
synen dienst wille segenen tot stichtinge derghenen over
dewelcke hy sal strecken, endo goede voortgjxnge van <lo
10
-ocr page 254-Bijlage A. 242
vaerte die tot dienste van den Lande wordt aengenomen, ende
wijders om metter tijdt de gelegentheyt te moghen verkrijgen
om den menschen aldaer in duysternisse sittende inde waere
Gristelycke religie te onderrighten.
(Ada I, fol. ISl.)
4 Sept. 1600. — Daer is aengedient dat Philips Pieters
cranckbesoeker op de Oostindische schepen heeft den doop
aldaer bedient ende soo men segt oock het H. avontmael
sonder wettelyck daertoe geautoriseert te stjn. Is goedt-
gevonden dat hij tegen veertien dagen sal hier te verschijnen
ontboden worden, dat te doen lieeft D. Plancius opgenomen.
(Acta I, fol. 138d.)
2 Oct. 1600. — D. Halsberglus heeft aengedient dat de be-
winthebbers van Oostindien versoecken aan de Classe dat
men soude willen om sien na sekere bequaeme mannen dio
metten schepen souden varen als kranckbesoekers. Eenige
geleerden oock die haer als predicanten souden laten aldaer
int land gebruycken voor een tyt. [Hierop worden door ver-
schillende aanwezigen eenige personen opgenoemd.]
(Arta I, fol im.)
7 Mei 1601. — Op de propositie Doinini PracsidIs \') to weten
of men voertaen niet behoorde omme to sien naer eenigo
persoonen, daer toe gequaliflceert dewelcke als wettelickc pre-
dicanten, zoo op de reyse onso SHliipluyden uytgesonden naor
Oóstindicn als ooc aldaer tc Lande door Oods genade aen-
gecommen endo inwoonende Iloydcnen metter prodicatio van
des Heeren Woort endo gebruyck der IL Sjicnimonten voor-
sien mochten. Is goot gevonden \'t selve te behouden endo
te proponeoren op de eerstcommendo synodo dio binnen deso
stadt van Amsterdam op den 18«" Jiml toekomstige zal go-
houden wordeiL
(,lrta /, 14h\\—142.)
ü Sept. 1601. — D. Halsbergius heeft aengogovon hoe dat
in do laetsto afgevaren schepo royso nr Oostindien ccn zoor
grooto onordro is bevonden wordo int moonemon v.ni sokero
1) Ds. ilALHBRROIUS.
-ocr page 255-243 Bijlage A.
persoonen totte bedieninge van Sieckentroosters op de voorn,
schepen. \') 144^)
1 April 1602. — Alsoo men noodieh heeft geacht dat Jacobus
Mattheeuwsen die voor desen als Verinaener iu Oostindien [is
geweest] ende wederom derwaerts voorgenomen heeft te varen
aengesproken werde ende ondervraegt vau syne bedieninge.
soo is desen last de kercke van Amsterdam opgelegt.
(Acta I, fol. 14Ó.)
1 Sept. 1603. — Alsoo men verstaet dat Roelof Roelofszen
kranckbesoeker onder den Admirael Jacop van Neck syne
Instructie tebulten gegaen soude hebben met doopen is hier-
over voor de Vei-gadering ontboden ende over zyne overtredinge
scherpelick bcstrafït, welcke bestraninge iiy Christelick aen-
genomen heeft. jry4,)
1 Sept. 160-3. — Also Magister Johannes Stollenbeckerus
zynen dienst aenbiedt op die reise van Oostindien in sulcke
maniere als het den broedren believen sid is goetgevonden
dat de Kercke van Amsterdam daerover siil handelen ende
besluiten wat stichtelick syn sal.
(Acta ƒ, fol, mv.)
2 Aug. 1604. — Philips Pieterszoon kranckbesoeker op die
oostindischo vaert is verschenen in do Classis veraoeckende
haer schrlftelioke getuygenissen vant gene dat met hem gi^-
handelt is van der Kercke van Amsterdam, is geresolveert
dat men hem dieselve accorderen ail.
(Acta I, fol. 16S.)
21 Aug. 1610. — Wyders meent hy -\') dat men met Ael-
brecht Cornelisz. Tiuyl die de malaise spmko tamelick wel
can, mochte comnumiccren het kerckenboek dat by der Kercke
van Amsterdam heeft ovorgelovert om to ondeiv.oeken of de
translatie daerin juist ende gonauw Is daerinne by wat twyffel
dniegf. Is goet gevonden hierop te letten.
(Acta II, fol. tVi.)
1) niorop wonJon oon piinr AtnstordamAcho Hroedorx bi>noonnl 0111 doKo raak
OAii (io BüwindtiobborH inodo lo dcolon..
2) STOLLMnKCKKH,
-ocr page 256-Bijlage A. 244
6 Dec.. 1610. — Extraordinaire Classe [in lointer.] Eerstelick
sijn Jan Martensz. van Alckmaer ende Casparus Wiltens voor
de Vergaderinge gecompareert ter begeerte van de Oostindische
Compagnie die deselve als Kerckendienaars voorgenomen heb-
ben naer Oostindien te versenden ende sijn voor desen van
den Kerkenraad van Amsterdam in haer propositie tot goeder
contentemente gehoort worden ende sullen beyde voor ende
naer middagh geexaraiiieert worden,
(Ada II, fol. 66.)
7 Dec. 1610. — is het examen voorsz. gecontinueert ende
geeindigt ende sijn do voor.sz. persoonen beyden voor süffisant
erkent worden, waerop goed gevonden is (nae dat se beyde
genoegsame testimonia hadden vertoont) dat men so der
gemeente van Amsterdam sal voorstellen ende in deselve
publickelick bevestigen, daerin de kerckenraedt sal handelen
naer gelegentheyt endo sullen \'t selve aan de maiores der
compaignie communiceeroiL
N.B. De Oost-Indische Compaignie vindt raetsiiam voor deso
reyse Casparum Wiltens alleen te senden, die op eenen son-
dagli, dinsdagh cn donderdagh op den voorseiden tyt is voor-
gestelt ende op den naevolgenden vrydagh in de oude Kercke
is bevestigt als een predicant van Oostindien endo heeft do
87 Art. en dc catechismum onderteekont endo is also mot
genoeghsame Instructie verreist. De Heere wille .syn belciden
ende synen dienst aldaer r[jkolUck segenon. Jan iMaartcns sal
in. hot voorjaer 1611 oock versoliden endo gelljckellck beves-
tigt worden.
(Ada II, fol. 66i\\)
2 Juli 1618. — Is gelesen den bricl\' van Casparo Wiltens
geschreven tot Banda van dato 27 August lü07 •) endo ge-
resolveert dat men dien sal beantwoorden endo Ca.sparum
voorsz. vermanen alle nacrstighhoyt tc willen aenwendon dat
de Religie endo godsdienst mitsgaders do schooien soo vcel
mogeUJck is aldaer gevordert werden tot wolck eyndo goed
gevonden is, dat men de .siiecke van Oostindien do Ikïwind-
hebbers Siil vertoonen cn versoeken dat iien geliovo soodanigo
meesters derwaerts tc synden die Godsalich syn endo vroom
1> Mofif zijn 1017, want in 1Ö07 was Wiltk*« nog nict in IndlO.
-ocr page 257-245 Bijlage A.
van leven; dat men sal opsoeken alle de brieven uit Oost
Indien voor desen tot ons overgekomen ende daar tot neemen
tgeene men meynt noodigh den Bewinthebbers voor te stellen
om te mogen comen tot wederoprichting van tgeene nu
vervallen is — dit sal geschieden bij de Kercke van Am-
sterdam.
(Acta II, fol. 116.)
-ocr page 258-. !
; • -ï\',.- - • ■ .
t-
... - .
- - -
¥ •
r ■
r
-ocr page 259-BIJLAGE B.
EXTRACTEN UIT DE PROTOCOLLEN VAN DEN
AMSTERDAMSCHEN KERKERAAD. \')
5 Maart 1598. — Ds. Plancius Iieoft aengedient hoe dat
Reeders van de Scheepen welcke naer Oostindien sullen varen
hem hebben verclaert, hoo dat se van de Heeren burgemees-
teren versogt endo oock verkregen hebben datter eenghe van
de studenten die op des stadts kosten gestudeert hebben
(ende daer too zouden moghen gewilligh syn) met de selvo
schepen naer Oostindien souden varen om Godes woordt
tusschen weghen endo aldaer to lando te vercondigen. Endo
alsoo myn heeren do burgemeesteren daer toe gecommitteert
hebben Johannem Altenhoviuin, Johannem Sylvinum endo
Jacobum brunonem, soo versoecken de bewinthebbera vau do
selve schepen door D. Plancium dat haer believe do voor-
noemde persoonen daer toe to vermanen endo to bewegen.
Dit verstaen endo overlegt syndo is goet gevonden dat do
voorsz persoonen hier van door D. Plancium endo D. llals-
borgum sullen aengesproken worden.
(Protoc. III, fol.
2\') Fvbr. 1001. — David Crop knuikbesoeker op do oost-
indische schepen sal tegens toecoomende donderdago van do
broederen ontboden werden over de attestatie die iiy eenen
anderen geen lidmaet zynde heeft gegeven.
(Protoc. III, fol. r>ii\\)
:iO Noi\\ lOO-\'i. — Alsoo men vcrstnet dat abraham besius
met noch een medicus wt vrieslant van de I)ewinthebber8
van do Oostindischo Conipagnio zouden werden aengenomen
tot iirediamten op do voorsz. schepen ende men hoeft verno-
men dat do zelfo besius nog niet by eenige Cliisse zoude
1) In (loEo l)Uln«o zUn nllcon opgononion ooniiro oxlrnctvn, dio niot wordon
govondon bü Dr. K. L. Kutoziw ,Uol Kerkverband enz.", HUIhko I, on ook onkolo
uit don tUd voor of na hot door Dr. Uotokrh bchandcldo tydvak.
Bijlage A. 248
geexï\\mineert sijn geweest oock nog maer een propositie ofte
2 zouden gedaen hebben is goetgevonden dat d. plancius ende
d. halsbergius \'tselve de bewinthebberen zullen aendienen
ende met hen van dese saecke spreecken ten eynde alle
disordre geweert werde, soo sy daer tegens persisteeren omme
de zelfde evenwel uyttezenden zullen tegens hun protesteeren.
(Protoc. III, fol. 102.)
28 Oct. 1610. — D. Rolandus heeft ingebracht dat by hem
zyn geweest eenighe vau bewinthebbers van d\'Oost-Indische
Comp. versoekende van den kerckenraet haer goetduncken ende
advies over de beroepinge Gaspari Wiltens tot den kerckedienst
in Oost-Indie. De sake in communicatie gelegt synde is goet-
vonden, dat men Gasparus voorsz. (also hy hem voor de
Camer presenteerde) sal aendienen, dat de kerckenraet in
betrachting van syne goede affectie totten selven dienst naer
do goede getuygenis Goloni •), syn sake sal by der hant
nemen, ende den bewinthebberen met den eerste haer goet-
vinden bekent maken \'t welck doen sullen D. Plancius ende
D. Rolandus.
(Protoc. III, fol. 244ü.)
18 Nov. 1610. — Civsparus "NViltens in verschenen ende syn
l)ropositio wt den text hem gegeven aengohoort zyndo is hem
aengedient dat hy toecomende dienstdage ten 2 uren den
voorsz. text sal......2) in do II. stede.
• (Protoc. III, fol. 216.)
•
2 Dcc. 1610. — Is verachenen Jan Maertensz van Alcmaer
voor desen geweest cranckbesoeker op Oostindien metten weicken
do II. liewinthebbers van de Oost-Indische Comp. in onder-
handelinge staan om hem als Predicant aldaar te gebruycken
ende heeft do Vergadering syno getuygenis.se overgelevert so
van do kercke ende cla.sso van Alcmaer endo Enchuysen aen-
gaende syn leer ende leven oock syn getrouwheyt in den
voorsz. dienst, welcko gesien gelesen ende geapprobeert syndo
is geresolveert hem in syne siike te bevorderen en tot dien
eynde is hem opgelegt een propositie to doen wt hot 8o Capittel
li Hector vnn hot Kranscho Collogo lo Lolden.
2) Onleesbaar.
249 Bijlage A.
Johannis het 16 voi-s, \'t Welck iiem aengesecht sijnde heeft
te kennen gegeven s^ne gelegenheit niet wel te kennen lijden
hier te blijven, doch zal hü sich bedencken oft liij blijven
kan of naer huys treckende binnen eeu dagh of 10 weder sal
comen om alsdan 3 of -l reysen geproponeert hebbende geexa-
mineert ende bequaem bevonden synde tot den Dienst des
Woords aengenomen ende daerin bevesticht te mogen worden.
Aengesien Casparus Wiltens nu etteiycke malen heeft ge-
proponeert ende de Broedera aen syne propositie goet genoegen
hebben gebat is goetgevonden hem t\'examineeren tegens de
naestcommende maendagh.
(ProU)c. Hl, fol. ;H7.)
t2S April 1611. — Johannes Stollenbekkcrus veraouckt attes-
tatie om to trecken naer het vorstendom van aenholt dwelck
hom geerne vcrwillicht is.
(Protor. III, fol. ^m.)
10 Dec. IG\'M — Wouter Melchior voor cninckbesooker gevac-
ren naer Oostindien schryft wt do Molucquos dat de plaetsen
aldaor wel dienen met meer predicanten versien to zyn; ende
vraeght Jacob Theunisz certyds voor cranckbesoeker niuir
Oostindien gevaeren endo ini tot Predicant op Jacatra in do
plaetse van Ilulsebos gestelt van den Generael Geenen of hy
niet en soudo aldaer tot liooger ampt pniopamtorie mogen
gee.xamlneert werden; is op \'t eereto geresolveert datmen de
Heeren BewiMthebberen wil vermaenen datse do predicanten
ende cranckbesoekei-s naer Oost Indien vaorende doch willen
bestellen op de noodighste plaetsen; endo wat bet tweede
bolanght vinden de Broedera goet dat Jacob Theunisz hem
nae syne Commissie sjil regulereiT oock* niemant sich onder-
wynden om hem tot hooger to examineeren vermits men wt
het schryvon van die plaetse verstaet dat dc predicanten al
vry wat door ialousie gedreven worden ende op inalciuidercn
gebeten syn, den eenen meer gunste toedraghende als den
anderen. Dit eerste sal don Hoeren Bewinthebberen tereereter
gelegentheyt aengedlent werden. Hot tweodo sal D. Lemairius
aan Jacob Theunisz aenschryven.
(Prntor. IV, fol. 471.)
-ocr page 262-Bijlage A. 250
4 Maart 1621. — D. Lucas i) en D. Sylvins dienen aen dat
sy op haer vorige versouck aen de bewinthebberen nopende
een Seminarium op te rigten om eenige studenten te oeffenen
tot den dienst des woords in oost-indien voor antwoord heb-
ben becomen, dat aireede was ordre in oost-indien gestelt,
dat men daar een schole hadde geopent, waer over Danckaert
is gestelt ora eenige bequaeme verstanden soo van onse natie
als van de oost-indische natie te oeffenen om aldaer de
Indianen inde ware religie te onderwijzen ende soo de broe-
ders wisten eenige personen bequaem om in die schole te
gebruycken die met vrouw en kinderen derwaerts wilden
reysen om daer haer leven te verslijten, zij willen die een
libeiiial tractament toevoegen ende willen ook mette broede-
ren thunnen tijt naeder spreken over D. Hurnio is goet ge-
vonden hier van in volle vergadering naeder te spreecken.
(l\'rotoc. V, fol 2.)
2ó Maart 1621. — D. Rolandus dient aen dat D. Faukeliiis
ten tweeden heeft geschreven over de sake van oostindien om
te bevorderen het Seminarium mitsgaders tc houden corres-
pondentie met do broeders vau Zeelandt des geiycks om
malcanderen over te schryven de namen dergenen die naer
oost-indien voor predicanten endo sieckentroosters syn gevaren.
Dit in comniuniaitie gelegt synde is goet gevonden dat men
de Broederen van Zeelandt .sal over schryven, wat in de saecke
vant Seminarium is gedaen den -t martii -). Dat men ook de
namen der cranckbesoekers en predicanten sal metter tyt
overschryveiL Dat oock D. Lamairius endo D. Jacobus Rolandus
met een ouderling de personen dio nae oostindien sullen varen
sullen examineeren, presenteren endo waernemen al wat op
d\' oostindische saecke voorvalt endo correspondentie sullen
houden met de Broederen van Zeelandt welcko by ordre jaer-
lyck onder de broederen sal omgaen.
(l\'rotor. V, fol. 6.)
7 April 1622. — Also D. Lemairii endo D. Rolandi beurto
(omme het examen der geene to doen welcke voor predicanten
ende kranckbesoekers sullen gaen naar Oostindio en die selvige
1 Ambrosius.
2) Zio hlor boven.
251 Bijlage A.
by de bewinthebbers voor te stellen ende haer waer te
nemen ende meer andre saecken die desen dienst ende de
correspondentie met die van Zeelant over dese saecke raecken)
geexpireert is, soo sullen D. Casparius Heydanus ende Lucas
Ambrosius in haer plaetse succedeeren volgende de Resolutie
genomen Anno 1621 den 25 april, i)
(Protoc. 1\', fol. 55.)
13 April 1623. — Alsoo het noodigh is, dat een van de
Broedera, die den last hebben om de predicanten ende siecken-
troostere naer Oost Indien gaende t\' examineeren ende andere
saecken nopende dien dienst te verrichten, worde noch een
jaer gecontinueert, opdatter altyds een sy die kennisse van
saecken heeft, soo sullen nu voortaen die Broeders in die
Commissie twee jaeren dienen endo volgens dit toecomende
jaei- dese commissie bedienen D. Lucas Ambrosius endo D. Jacob
Triglandius.
(Protocol. V, fol. ifU.)
1) Moot kU» Mnjirt.
-ocr page 264-5
m
. \' ; . . - \'S -
\'•J
■
ià
■A
.\'■m:\'.\'
! - >
y ■
m.
-ocr page 265-BIJLAGE C.
EXTRACTEN UIT DE ACTA VAN DE CLASSIS
^YALCHEREN.
1 Se2)t. 1G03. — Opt versouck van de Majores over d\'Oost-
indievaart om te hebben twee bequame pereonen, die op de
vlote het woort Gods mochten prediken ende andere kercke-
licke diensten doen mits belofte van behoorl"^ tractament soo
te schepe als oock te lande in Oost-Indie, ahvaer sy een goede
menichte van volck meenen aen lant in versekerde plaetsen
te laten, is geresolveert dat men met alle vliet sal wthooren
endo vernemen offt ergens eenige bequame persoonen tot
sulcken ampt sullen connen gevonden worden, daertoe men
oock schryveu sal aen D. Baselium by denwelcken men acht
eenen proponent te zijn, die tot desen dienst niet onbequaem
sal wesen, ja men sal aen andren Classen van Zcelnnt dit
veraouck door schryveu venvittighen opdat so onder hun oock
wtliooren endo by hare Studenten ondervynden eenige soo
daer toe mochten bequaem gevonden worden.
C-lc/a /7, fol, 18 V. 10.)
15 Dec. 1003. — Also mon geene Dienaren iieeft weten to
bekommen om de kerckelicke dienst to oelTonen in do schepen
van Oost-Indlo en do oversulcks do Minores van de Compaignie
genootsj\\akt /,yn geweest tweo Lesers aen to nemen tot
onderwysinge endo vortroostinge van \'t varende volck acht
de Classe noodigh, dat dio personen volgens dese Instructie
in hare dienst sich sullen reguleeren.
Eorstelick sy en sullen iiner niet vervoorderen \'t sy \'t sciicpo
\'tslJ aen Lan(lt to predicken noch de Sacmmenten te bedienen.
Item «y en sullen getnie apocrypho schrifturen opentlick
mogen lesen dan alleon do Canonycke.
Ende wat aengaet do boinilien sU on sullen niet vermogen
andere te lesen dan de Decades of hot luiysboeck Heiuicl
Bullingeri daer by «y oock sulion endo tusschen vougen het
Bijlage A. 254
boeck van de boetveerdigheyt des Levens beschreven door
Taffln, de gebeden en sullen sy niet selve stellen, maar zullen
die lesen wt een boeck, geiyck sij achter den Catechismo
gestelt zijn, mitsgaders die hun schriftelijck zullen worden
medegegeven.
Voor den zieke sullen sij den gedmckten siecken trooster
lesen. — Dese Instructie zal . haer duydelick voorgehouden en
daer van copie gegeven worden. Men zal oock de Majores
dese saecke van wegen de Classis voordragen ten eynde sy
de selve by de voorsz Lesers doen onderhouden.
(Acta II, fol 22 r. et v.)
5 Mei 1605. — Is alhier ghelesen de Missive van de Be-
winthebbers van de Oost-Indische Compaignie binnen Middel-
burg inhoudende de beroepinghe gedaen op David van Houcke i)
tot het predickambt op de ghereet liggende vlote van Oost-
indie mitsgaders een versouck ten eynde hy by dese Classe
mocht worden gheexamineert. AVaerop ghelet synde zyn
eersteiyck afgevoordert d\'attestatien aengaende zynen wandel
ende neerstichheyt in zyne studiën dewelcke naer dat se
loflfelick zyn bevonden is hy gheexamineert. Doch also hy
in \'t examen niet en heeft den Broederen der Classis voldaan,
wordt voor dozen ongheraden ghevonden hem tot bet predlck-
ampt te voorderen: niettemin 7a\\\\ op dit examen tot het
proponeeren worden toegelaten.
(Acta II, fol. ,%v.)
•
16 Mei 1605. — David van Houcke zal proponeeren in de
tegenwoordigheid van de predicanten van Middelburg endo
dat also voor den tyt van drie maenden.
(Acta II, fol. 36i\\)
7 December 1600. — Alsoo de Bewinthebbers van do Oost-
indischo Compagnie eenige dienaers des woords in Oost-indien
souden zenden, omme aldaer het predickampt to bedienen, ende
sy tot dien eynde hadden voorgoslugon Matthisus van den
Broecke ende Zacharias Heyningius proponenten ende studiosi
Tlieologiae by soo verre do Classis sulcks goetvondo.ende sy
1) Zio ^AtLRxnACu Hournius. M. 271.
-ocr page 267-255 Bijlage A.
in het examen bestaen: gelyck sulcks alles door hun hier
schriftelick versogt wierd; daer op is geseijt dat de Classis
tegen die voorgemelde persoonen niet en heeft ende sullen
tot dien eijnde Maendage toekomende den 14^" decembris
geexamineert werden ende dan sal met hun gehandelt werden
onder sulcke stipulation als met sal vynden te behooren tot
versekering van het behouden de zuljverheyt in de leere ende
godsaligheyt des levens in sulcke landen.
(Acta II, fol. 83.)
14 Dcc. 1609. — Alhier syn door den Praeses Louwys
Dirickssen geexamineert in den gronden Theologiae Matthias
van den Broecke ende Zacharias Heyningius ende hebben in
het antwoorden op \'t geene dat sy gevraegt syn geweest
getoogt [sic.] dat sy ortliodoxi syn: daeromme werde sy ver-
claert bequaem om het predickampt in Oost-indie te mogen
bedienen endo werden vermaendt haer in den dienst aldaer
ende regeeringe der Kercke soo veer inogelick te houden aan
de Kercke-ordeninge hier te lande zünde: initsgsidera met
eenen stigtelicken wandel haeres levens, de gemeente Gods
voor to gaen. Opdat sy wederkommende goede rekenschap
können geven van hare bedieninge aen dengenen van den-
welcken sy wtgesonden werden, ende haer daer wol gequeten
hebbende, door ons dan mochten gevoordert werden.
Is voorts goedt gevonden, dat sy in het predickampt sullen
bevestigt worden iu tegenwoordigheyt der Dienaren des woords
doses Classis, der Bewinthebberen van de oost-iudische Com-
jiagnio endo dergenen die naer Oost-Indien sullen varen, die
tot dien eünde sullen tsainou geroeiien werden toekommende
Maendiigho den 21«" Decembris; nldiicr do predicatie daer toe
dienende door Herniannus Faukelius sal gedaen wordeiL
(Acta II, fol. 830.)
December 1600. —> Naer gedaeno prediaitio door Hermanno
Faukolio syn dio voorschreven jongmans Matthias van den
Broecke on Zacharias Ibïyningius in den kercken dienst met
voorgjicndo stipulation bevestigt in tegenwoordigheyt dos Classis,
dor Bewinthebbers van do Oostindischo Compagnie, endo des
volcks dat daer henen .soude rcyseu soo veel als men han.\'r
hooft können by een vergaderen. Kndo ia hun daer naer van
Bijlage A. 256
de Classe korte instructie schriftelijck gegeven daer naer sij
haer in de bedieninge hares ampts sullen hebben te dragen.
(Acta II, fol. 8-3i- )
18 Januari 1610. — Men sal Matthias van den Broecke
ende Zacharias Heyningius reysende naer Oost-indien, op haer
versouck attestatie geven van haer wettelicke beroepinge ende
bevestiginge in het predickampt om \'tselve te gebruycken
daer ende soo sij sullen bevinden te behooren.
(Acla II, fol. 84v.)
14 Jan. 1613. — Pieter Wynants i) is in zyne propositie
gehoort overmits hy versocht was by de Hoeren Bewint-
hebbers van Oost-indisclie Compagnie tot den Kerckendienst
op de schepen en in Oostindie en lieeft der Classi soo wel
gevallen dat se geoordeelt heeft dat h y soude moghe tot de
selve dienst toegelaten worden, indien hy int E.xamen van de
Religie wel bestaet. Dit sal gehoaden worden de 25o februari
naestcommende.
(Acta II, fol. 112.)
2\') Febr. 1613. — Pieter Wynanta is in de hoofdpuncten
der Christelicke religie geexamineert en heeft alsoo geantwort
dat deso vergaderinge oordeelt dat de bewinthebbers wel
mogen metten zeiven bandelen om totten selven dienst dos
h. woords soo op de schepe als in tlant van Oost-Indien hot
h, Evangelium Christi te predicken.
\' Twelck alst geschiet endo hy van de selve totten dienst
aengenomen Sïil syn, sal do Classe liem ter eerste gelegentheit
in h. Kerckendienst na ordre bevestighon.
(Acta II, fol. 112.)
4 Maart 1613. — Pieter Wynandts beroepen synde van de
bewindthebbers der Oostindischo Compaignie tot don dienst
dos (ioddelicken Woords in Oost-Indien sal o])cnbaerlick giu\'lyck
andere voor desen in zynen dienst bevestigt worden: oude
Sid (lese bevestingho geschieden inaendagho naestcommende
in do Kercke binnen Middelburg van D. Joanno* Migrodio,
1) zio Tr. de Hiiüv», niogr. Wbk. bit ÖOi Grotiii!, Arclilof V, bl». 00. 00, TO.
-ocr page 269-257 Bijlage A.
waervan hem attesta tien in Latyn ende Nederlandsch sullen
worden medegegeven om de wettigheyt van sijnen dienst te
bewijsen-daert van nooden sijn sal.
(Acta II, fol. 118.)
7 Dcc. 1614. — Op liet versoeck van de Bewinthebberen
van de Oost-Indische Compagnie dat men soude willen exami-
neeren eenen Hans Schuermans om het voorlesers ende
sieckebesoekers ampt op de schepen te bedienen, werden die
van Middelburgh van de Chasse daer toe gecommitteert, mids
dat de voorgenoemde Hans Schuermans attestatie van Londen
brenge daer ht) voor desen lange heeft gewoond.
(Acta II, fol. 128v.)
7 Maart IGIO, — Op het versoeck van do Kercke van
Middelburg dat de Classe soude gelieven te besorgen ende
aenteliouden by de bewinthebbers der Oost Indischo Compaignie
ten einde dat haer souden gelieven allo jaer scliepen die se
equiperen naer do Oost-Indien to versien med ordiimro predi-
cjuiten door dewelcke niet alleno op de schepen maor oock in
do Indie den suiveron godsdienst mochte worden geplant endo
ingevoert. Do Classe deputeert hiertoe Praosidem, Assessorom
en Scribam on nelTens haer wt elcko stjidt eenen predicant
med 1). Hussonio cn van Deynscn dewelcke sullen tsamen
coomen endo bemmen eenige conditiën oi) dewelcke do voor-
noonide i>rcdlcanton bi) den bewiiithebboren mochten aenge-
nomen en gesonden worden en naer dat se deselve conditiën
en beramingen der Cliissi sullen hebben voorgedragen soo ia
\'t<lat Tmeses, Assessor en Scriba voor do Mjy\'ores alhier voor
de Camero sullen verschynen om med deselvo des aengaende
to handelen.
(Acta II, fol. 140.)
1 Juni IGlO. — De 7« Artic. van lestgohoudeno ordinaire
Vorgaderlngo noopens het hebben van Condition op dewelcke
do predicanten van Heeren liewindhebberen van Oost Indische
Compaignie soudon aengenomen en tot den dienst des Woords
naer desolvo Indien afgesonden worden, sal met den eersten
in \'t werck gestelt worden door do personen in deselve gemolt,
welcke syn dese: D. Jodocus van Laren d\'oiulo, Antonius
17
-ocr page 270-Bijlage A. 258
Walaeus, Gualterus Busius en neffens haer uyt elcke stadt
een predicant gevoegt met Dno. Buyssonsio ende van Deijnse.
(Acta II, fol. 144v.)
2 Atigiisttis 1617. — Opt gravamen des Kerkenraeds van
Middelburg is goetgevonden dat de gedeputeerde des Classis
sullen de H. Bewinthebberen afvragen of die Conditiën die
aen haer E. wt name des Classis voorengedragen sijn aen-
gaende het traktement der Dienaren of sieckentroosters die
derwaerts souden gaen by Haer E. sijn gearresteert. Ende
voorts dat men na bequaeme persoonen sal wtsien. Ende
sullen die van Middelburg examineeren den Schoolm"" van
Biervliet tot het amt eens sieckentroosters.
Wort M«" Aegidius Bursius van de Classe gebeden, dat syne
E. inde Classe sal gelieven over te brengen de articulen die
de Heeren Bewinthebberen syn voorgedragen.
(Acta II, fol. m.)
4 Sept. 1617. — Is den Kerckenraed van Middelburg opge-
legt to spreken met de Heeren Bewinthebberen aengaende de
sako van Joos Jacobson Tielt endo dan na gelegentheyt hem
te examineeren.
(Acta II, fol. lüGv.)
6 Nov. 1617. — In extraordinaire Classe sal gelet worden
op de artyckelen hier gelesen dio do Bewindhebbers van de
Oostindische Compagnie gcstcll hebben tot de advisen van
verecheyden Classibus hun gegeven aengîiendo do Predicanten
of Sieckentroosters die nae oostindien gaen souden opdat hun
van advys mocht gedient worden wat daerin of tc verbeteren
sy of too of afgedaen behoorde to worden.
• (Acta II, fol. mv.)
5 Februari 1618. — Do articklen beworpen, dienende tot
Instructie voor de Predicanten en Sieckentroosters die hun in
dienst van d\'Oostindische Compaignie willen begeven, zullen
andermaal oversien worden en dat door do voorgaande gedop\'io»
D. Bursius, Busius endo Ostenius wclcko daervan -der Clasai
sullen rapport doen.
♦ (Acta II, fat. 1Ô9.)
-ocr page 271-259 Bijlage A.
25 Oct. 1618. — Op het versouck van Bewinthebbers der
Oost-Indische Compagnie ora yemant te committeren tot het
sieckentroosten op de Schepen nu varende na Oost-Indien,
alsoo wy onvoorsien syn van persoonen geheel bequaem totten
selven dienst en connen wy voor desen tyt hun geen andere
voorenslaen dan den persoon van Jan Catte alsoo nochtans
dat men de Bewinthebbere sal waerschouwen dat men liem
stricteiyk sal gebieden hem niet voorder intelaten in de be-
dieninghe syns amptes dan der siecketroost om redenen.
Dat oock ordre gestelt worde op het onderhout van syne
huysvrouwe en kinderen die hier biyven dat se niet common
tot last van de diaconie der Kercken. Dit is door D.D. Anthonius
van den Bergho ende Qerson Panneel den Bewinthebbers aen-
gedient. Ende sal Jan Catte geexamineert worden door dio
van Middelburg.
(Acta IT, fol. 160c.)
7 Oct. 1620. — Gerrit Oerritsz. van Wesel wort toegelaten
by de Bl-«. van Middelburg geexamineert to worden tot het
Sieckentroosterschap na de Oostindie: endo geno besware
vindende werden goauthorizcort hom daer too optoncmen endo
den II.II. bewindhebbers toe tc stuoren.
(Acta II, fol. 203i\\)
14 Oct. 1620. — Over do Schriften uyt d\'Oost-Indien endo
den Briofl\' van Dordrecht om spocialyc die te lesen daer op
to letten oude te adviseeren werden gecommitteert vau Deynse,
Faukelius, Montanus, Bucerus, D. van Laren, Busius, Moorman,
De Meester, Ilitzembaes. Tegens Maendage naestkomende endo
zullen van hunno bevindinge nipport doen.
(Acta II, fol. 204.)
28 Oct. 1620. — David Matthisius student in de Tiicologio
hooft syuo attestatie ingegeven voi-soekondo om tot het Examen
pniepanitorius toegelaten to worden, alsoo hy schynt hom tot
den II. Dienst in do Oost-Indien to willen laton gebruycken.
Wort gcjulviseert, dat hy eorat met do II.II. van do Compaignio
sproke endo handoio endo dien hom voorder aen do Classe
addresscere; endo zullen ooc middelortyt Praeses endo Asses-sor
Bijlage A. 260
Classis met eenighe Bewinthebbers spreken sijnen persoon
belangende.
(Acta II, foL 20iv).
2 Nov. 1620. — Het verkrijgen van het Sieckentroosterschap
op d\'Oost Indische Schepen werd den Broederen in \'t gemeijn
gerecommandeert, dat H. E. luystre naer eenige daer toe be-
quaeme persoonen ende die zoo haest wesen con aenbrengge.
Syn gelesen de schriftelycke advijsen der Broeders dien het
oversien van de schriften van de Oost-Indie ende van eenighe
brieven van den Tholen ende van Dordrecht gecommitteert
was. Tadvijs over de brieven van de kercken behaecht der
Classi ende sal hun aengeschreven worden. — Over de ge-
legentheyt van Oost-Indien soo ist dat de Classis advyseert
over \'t laetste deel van het laetste advys der gedeputeerde
dat de sieckentroosters en lesers insonderheyt die in de Oost-
Indie by noodt souden mogen den H. doop bedienen. Alzoo
ooc selfs des Heeren Woort int bedienen der uytterlycke
cermonien in tyde van noodt schynt aen kerckelicke per-
soonen te dispenseren 2 Kron. 29 v. 84 en opdat sulcks met
te meerder aansienelyckiieit ende ordre aldaer geschieden mochte
wert goet gevonden dat alzulcke persoonen den naem van
ouderlingen voeren mochten.
Ten tweede soo heeft oock de Classe contentement in andre
gestelde advysen daerom sU oock (ten B«) sekere personen
deputeert over de saecken in d\'Oost Indischo Kercken endo
stjn met de meeste stemmen daer toe gedeputeert uyt elcko
kadt eenen (tc weten) uyt Middelburg Ilermaimus F\'iukelius,
van Vlissingen, Daniel van Laren, van do Vore, Johannis
Ostenius, van Arnemuyden, (Jualterus Buys, vant Platte laut,
Gideon van Deynse ende Paesschatius do Meester.
• (Acta II, fol. 20r)V.)
15 Maart 1621. — Do ghedoputeerdo tot do sorgo dor Korck-
lycko sake van Oost-Indio verthoonen voor deso tyt geen ander
tot predicanten derwaerts to coiuien senden, dan die onge-
oeffent syn in do Latynsche sprake ende andre noodige studiën,
endo hope hebbende soodanigen, wel to connen becommen,
vragen of sy tot voordringo van soodanigen die souden mogen
examineeren, hooren proponeeron, tractement daertoe luin do
261 Bijlage A.
Heeren Bewinthebbere vereoecken ende wat daer in niet en
valt, is geandtwoordt dat se daertoe volle macht hebben.....i)
dat het laatste examen tot de actuele dienst sal by de
Classe staan.
(Acta II, fol. 210.)
12 Juli 1621. — Het vereouck de E. Heeren Bewinthebberen
der Oost-Indische Compagnie ofte iemant is, die tot den dienst
des Woorts hem in Indie wilde laten gebruiken ofte met wyfi"
en kinderen derwart wilde transporteren is alhier den E. broe-
deren door D. Faukelium aengedient. Ende soo iemant eenig
soodanige kende tselve te gelieven aentedienen.
(Acta II, fol. 213.)
7 Nov. 1622. — Dns Hermannus Faukelius heeft hier inge-
bracht het versouck der II.H. Bewinthebbera der Oostindische
Compagnie aengaende het examen peremtoir van haero pro-
ponenten Pieter Tclloor cn Antoni Diericksen om die als
predicanten in oostindio to senden, is goed gevonden dat sy
beyde van bede in dry weken wesendo den 28 November
sullen geoxaminecrt werden: daer too do Classe by oen sal
comen, endo by vu.vl weder do verste so sullen goexcuseert
werde, sullen oock elck ccn propositie doon.
(Acta II. fol. 220.)
28 Nov. 1622. — Pioter Telloor -\') ende Anthonius Dicricsen
syn hier in dc gronden der H. Lcorc geoxaminecrt naer dat
«y elck een propositie gedaen hadden, wclcko der Classi wel
hebben beliaeght, houden haer dienvolgende bequaem oni do
dienst des Woords endo acncleiven van die in do Indie to
bedienen. Sal daortoo haero bovcstiginge geschieden Donder-
dags too coincndo ten 10 ure voor do Classe door llerin.
Faukelium.
Jasper Stevens/, geweest sieckentrooster een inerckelickon
tyt in do Oost Indien hebbendo goedo gethuygenissen van
«yn leer on loven aldaer heeft voreocht tot do propositie toe-
gelaten te werden om als predicant wederom in Ooat-lndlon
1) Moeilijk to K«ton, pr «l«At w. n. .goroiwrvoort".
2) Zio lUOTiiK, Archief V, ble. I?2. 100.
-ocr page 274-Bijlage A. 262
hem te laten gebruycken: de broeders hebben syn versoeck
ingewilligt: midts hij eerst met de bewinthebbers soude accor-
deeren: ende dan door de Gedeputeerden der Oost-indische
zaecken hem naer behooren te oeffenen.
(Ada II, fol 22ÖV.)
1 Dec. 1622. — Sijn alhier verschenen d\'Heer Jacob Schotte
bürgern\'" en Everart Bekker bewinthebberen der Oost-Indische
Compaignie om de bevestinge haerder proponenten tegen-
woordigh te sijn. Is dien volgende loco praesidis de beves-
tinge door Dns Hermannum met het woort der vermaninge
geschiet ende sijn Pieter Teljoor en Antonus Diedricksen met
oplegginge der handen predicanten verclaert en om daer voor
bekent te werden sullen van de Classe brieven van haer be-
roep in sulcke forme als noodig is als oock van haere be-
vestiginge ontvangen.
(Acta II, fol. 226.)
-ocr page 275-BULAGE D.
EXTRACTEN
UIT DE ACTA DER CLASSIS DELFT EN DELFTLAND.
S Januari 1602. — Alsoo cenige schepen naer oostindio
sullen varen, dewelcke wel sommige predicanten op haer
schepen souden willen hebben soo is aengegeven soo men
eenighe predicanten wiste dewelcke daertoe wel gesint zyn,
dat men tselve den Gedeputeerden Synodi soudo verwittigen
ofto te kennen geven.
(Acta II, fol. 800.)
7 April 1614. — Albertus ab Oosterwyck endo Joh. Tau-
riims hebben van wegen do Heeren Bewinthebberen van do
Oostindischo Compaignie ingebmcht hoo dat sy tot noch too
seer grooten ondienst tot haeren zonderlingen leedtwesen
hebben gehadt van Predicanten dio sy hebben moeten ge-
bruycken om hot volck to loeren endo tot Godsalichhoyt to
vermanen endo daerinne oock wel voor to gaen. Verzoecken
daerommo crnsteiyck aen do Vergjxderingo dat het haer geliovo
to despicleeren van goedo dienaers om niet alleeno haer oygen
volck in den weg der zjilichheyt t\' onderwljson nuier oock
d\'armo heydenen dio don waren God Ismöls niet en kennen
ondo veel in getale zl)n endo andere natiCn van de duyster-
nlsso tot den lichte endo van don Satan tot Godt to bekeoren
waer aen haer vrundschap sal geschieden endo deso Liuulen
endo Gods Kercko veel gelogen is.
Do Vorgaderlngo in dit vooratel verheucht endo verbiydt
zyndo als con hoylich endo godiyck voornemen heeft gere-
solveert do zaecko ornstiyck in bedoncken te nomen tot do
naosto vergadoringo omnio dan daeroi) to lotton ende nader
met malcj\\nderen to sproeckon van do middelen dio om dit
worck wel aontovangen endo uyt to vooren dienstich zouden
mogen wesen.
(Acta III, fol. 819.)
-ocr page 276-Bijlage A. 264
lö Mei 1614. — Raeckende d\'oostindische Compaignie: de
Broeders zijn seer wel gesint de goede handt aen de zaecke
als Godlijck ende Christlijck te houden, maer achten aangaendo
de maniere hoe nuttich ende seer oorbaerlyck te wesen, dat
men zoude oprechten een collegium ende stellen professoren
in die talen om te queecken ende op te trecken zulcke die
men derwarts zoude senden om d\' arme Heydenen te winnen.
Maer voor tegenwoordich verstaen sij goet te wesen dat twee
uyt het midden van haer worden gecommitteert om met de
Heeren. Bewinthebberen te spreecken en haer dit voor te
houden, als oock off het haer niet meer gedaen en is om
gewin dat merckelijck daer uyt zoude ontstaen wanneer die
landen met den bandt der Religie aen malkanderen zouden
werden verknocht als om waerheyt; mitsgaders de groote
swarichheden die daerin gelegen zyn; item\'t onderzoecken
off het niet raedsaem en waer met andere classibus te spreec-
ken om malcanderen in dezo gewichtige zaeke de goede handt
tc bieden ende hoe zy voor tegenwoordigh zouden mogen ge-
holpen worden endo off de Heeren Bewinthebbers wel van
meyninge souden zyn te verstaen tot sufflsante zeeckerheyt
voor degene die haer daer toe zouden willen laten gebruycken:
want het niemand geraden zoudo wesen het onvaste voor het
vaste to kiesen. Knde zyn hier too bestemt Albertus ab
Oosterwyck ende Bernardus Dwinglo.
(Acta III, fol. 324.)
7 Juli 1614. — Belangende» de zaecke van de Oostindische
•Compaignie is door do Geconmiittcerden met do Heeren Be-
winthebberen in haer Collegio noch niet gehandelt; doch soo
hebben de Gecommitteerden met eenighe der Bewinthebbers
800 nu en dan int particulier endo privé van do zjiocko ge-
sproocken om derselfder meyninge endo resolutie tc vernemen
mitsgaders hoe verro zy to l)rongon\'zouden zyn, wanneer tot
zulcke besendingc naer\' Indien, als wel noodigh waer om by
do blinde Heydenen yet vruchtbaeriycks uyt te richten tot
voortplantinge des Kvang. aldaer, kosten zouden mooten ge-
daen endo gesupportoert werden; doch dat sy verscheyden
gesintheyt hadden gevonden ende niet konnen verstiien nochto
mercken dat do zaccko met zulcken ernst wierdo gemoont
als men wel voorgaff off wel do zaecke selffs vereysehte;
insoBderheyt. togen alle kosten staecken endo daerornmo geen
265 Bijlage A.
Predikanten aldaer begerden die huj-svrouwen ofte kinderen
hadden om met hare fiimilie in derzelfder absentie niet belast
te zijn; dat se derhalven jonge studenten begeerden; gerepli.
ceerd zijnde dat het geen jonge luj\'den werck was kercken
te bouwen ende onder de Heydenen te planten, maer dat
daertoe mannen vereyscht werden in Regennge lange ende
wel geoeffent; — conden geen vorder bescheyt krygen, gelyck
oock niet op de voorslagen van een Collegium Indicum tot
Leyden op te richten, Professoren der Malaische spraecke te
gageren, noch oock zelfs opt stuck van wat authoriteyt last
endo instructie den Predicanten nae Indien aff te senden zoude
gegeven worden oft op wiens name endo door wat authoriteyt
dese sendinge geschieden zoude, geiyck sy gecommitteerden
verclaerden oock so uyt eeniglien vau Bewinthebberen als
anderen, kennisse van z;\\ecke hebbende wel verstaen to heb-
ben, dat de Remonstrantie desen aengaende in Aprili lestleden
aen den Classein gedaen door particulier goetvinden vant
Collegie der IT«*" was gedaen sonder wille weten off voor-
gaende communicatie met de Kd. endo Hoog Mogende Heeren
Staten Generael als hoogo Overheden deser Landen; ofte oock
particulierlyck den Kd. Mog. Staten van Ilollant end West
Vrieslt: sonder w.elckor goetvinden \'t gedaen vertoogh niet
meer dan voor een particulier verzoeck van zcockere coop-
luyden tc houden sy, gelyck oock \'t voorez. vertoogh niet aen
allo Classen maer alleen aen zeeckere weynige in dio plaetzen
daer do Compaignio haer cameren heeft gedaen is; zynde
nochtans een zjvecko die int gemeen de Kercken hier te Lande
aengaet. Sulc.x dat sy gecommitteerden verclaerden tot nogh
toe niet andere to hebben können mercken dan dat men In
dese Indischo Historie» diemen schynt to willen schryvon met
de gemelte gedane Remonstrantie do koopluydeu zoude zoec-
ken to bevryden vau do blamo datso meer do goederen endo
Ryckdommon der Indianen dan do zaliclihoyt dor verdoolde
Heydenen bobben gesocht le^njTondo daer vau de schuit op do
Kercken oiulo op der predicanten tnieghoyt; ofte alles ten
besten luckende, dat mon door \'t vorsochto bystaudt van Pre-
dikanten, Religie In Indien zoudo zoocken to planton niet om
der Religie wille zelfs, ofto tot voordrlugo van der mcnschen
zalichhoyt maer oygentlyck tot ver/eeckeringo van haren
Cooplmndel om door don Bandt der Religio d\' Indianen meer
aon haer to verbinden endo van do Portugeezon to vervreem-
Bijlage A. 266
den. Zulcx dat hares bedunckens wel diende op dese zaecke
nader gelet endo iets tot bevrijdinge der Kercken van de
voorsegde blame als vordringe van zoo goed een werck tot
zalichheyt der arme Heydenen met gemeyn advijs der Kercken
ende goetvinden der H, Overheden gedaen te werden.
De Vergaderinge dit alles aengehoort hebbende heeft ge-
resolveert deselfde Broeders also zij verclaren alleen int privé
iets bij de Heeren Bewinthebberen in dese zaecke gedaen te
hebben als nog te belasten als oock datse soo veer haer aen-
gaet sullen zoucken de gemelde Heeren in alle maniere de
mate vol te meten ende alle mogelijcken \'dienst ende middelen
ter vorderinge der zaecke aen te bieden opdat mach blücken
dat het aen haer niet en heeft ontbroocken. Dat tot dien
eynde de gelaste Broeders tegens de naeste vergaderinge sullen
arbeijden omme te krygen de Remonstrantie der Classi gedaen
omme die gesien een goede endo deftige antwoorde tot weg-
neminge van allen blame dio men den Predikanten zouden
mogen op leggen daer op te geven.
(Ada III, fol 828—380.)
10 Od. 1623. — Is medo een brieff van de Broederen van
Amsterdam geschreven aen onse Classo voorgecomen endo
gelesen versoeckende datter een uyt het midden der Classis
van Delft hun soude mogen toegesonden worden om neffens
andere uyt andere Classen tot Amsterdam te handelen van
eenighe gravamina belangende den Stjiet der Kercken van
Oost-Indien, wat best daerinne werde gedaen. Ende is daertoo
met Credentie des Kerckenraedts van Delft afgesonden D. Hen-
ricus Swalmius dewelcke na syn wedercomsto do vergaderinge
doen ter tyt cenigo oxti-acten heeft voorgelesen dio uyt cenigo
brieven geschreven uyt Indien waren getrocken. Doch also
de Broeders van Zeelant niet waren.verschenen tot Amster-
dam so is daer niet in do saecko gedaen, maor alles is open
blyven staen tot naerder byeencompste.
(Ada IV, fol. 36.)
3 Nov. IGöO. — Also deso Vergadoringo was geleyt opt
versoeck endo costen van do Hoeren Bewinthcbboi-s van do
Oostindischo Compagnio hebben do Broeders van \'Delft ge-
rapporteert hoe dat se van de Achtb. Hoeren bewinthebbers
verso<*lit syndo dat do Kerkonuid van Delft wilde omsien na
267 Bijlage A.
een bequaem persoon om de Kercke van Indien als pred*^ te
dienen het ooghe geslagen heeft op D. Daniel brouwerius predt
tot Helvoetsluys nadat se te vor^n gehoort ende oock seer
goede getuygenisse van syn persoon in leere ende leven ver-
nomen hadde endo de achtb. Heeren bewinthebbers op dit
rapport des Kerkenraets ende sijn persoon volcomen contante-
ment genomen hadde. Twelck also van do E. Ckisse verataen
syndo heeft haer het doen der E. Kerckenraets in desen wel
laten gevallen ende den persoon beroepen, pei-sonen gedepu-
teert om wt haren naem het instrumentuin der beroepinge
(om in volgende tyden mutatis inutandis gebruyckt te worden
geinscreert in actis classicalibus) intestellen endo te tcyckonen
endo credentie to geven om D. Brouweriuin voornoemt (go-
assisteert met de gecommitteerde van de Heeren bewintheb-
bers) van syn Kercke endo Classi tc ontslaen, endo hiertoe
gedeputeert D. Praeses Oosterwyck ofte by ongelegentheyt
van hem ccn der Broederen prcd" van Delft endo oen der
broederen van Macssluys.
(Acla IV, fol m.)
7 Nov. lOöO. — Is voorgolescn copio vant instrument dor
boroepingo endo sendinge ran den prcd^ D. Daniel Brouwerius
nao Oost-Indio aldus luydendo:
Also hot God don Ileoro gelieft heeft na syne wyshoyt hom
selven door den dienst syns woorts een gonieonte to vcrgjv-
doren wt allo geslachten endo volckcren der acrdo endo
dit woord door syn zogen oock alredo geplant is in Oost-
Indien endo don noot dor gemeenten aldaer sodanig is, dat do
Ed. Achtb. Hoeren van do Vergaderinge van do XVII onlrtnc.x
hebben geresolveert dat derwaerts eenigo pred» opnieuw ge-
sonden soudo worden, endo wt craclit van do gemelte lollicko
resolutie do Achtb. wyso Heeren Bowinthebljoren van do Kamer
tot Delft der Kcrkonraot aldaer versocht hebben dat se wt
wlldo sien na een bequaem persoon om do Kercken voorsz.
ten dienste tc staen endo sy daer op soer loflicko gctuygenisao
gehoort haddo van do sondorlingo bequaemhoyt des Eerw.
Gods. endo wolgel. D. Daniells Brouworii tegenwoordich prodi
tot Ilolvootsluys (in den welcken oock do Achtb. Hoeren lio-
winth« opt mi)port deses Kniots goot contentement genomen
hadden). So ist dat do E. Classis van Delft djvertoe van den
10. Synodo van Zuyt-IIollant geauthoriseert don gcmolten
Bijlage A. 268
D, Dan. Brouwerium beroepen heeft gelyck se beroept mits
desen tot pred. in Oost-Indien om aldaer het woort Gods
suyverlick te predicken, de sacramenten oprechtelick te be-
dienen, de kerckelicke discipline te oeffenen ende voorts alle
deelen des ampts eens predicants waertenemen, versoeckende
met eenen seer emstelick ende in den name J. Christi den
Eerw. D. Brouwerium voornt dat het hem believe dese hare
Christel, beroepinge te volgen, niet twijffelende of hier aen
sal den Heere Christo ende Syn Kercke dienst geschieden tot
wtbreydinge van sijne eere ende bekeeringe van vele Hey-
denen die nog in de schaduwe des Doots sitten, wenschende
hem met eenen den zegen des Heeren in syne aenstaende
reyse ende dienst.
Actum in onse Classicaio Vergaderinge tot Delft den S«" No-
vember 1650.
Ende wt aller naem
VOLCKERUS An OOSTEUWYCK,
Classis p. t. Pnmcs.
Jacobus Dissius,
Classis !>. t. Scriba.
Het vorenstaende doorgelesen synde is bü de Bewinthebberen
der Oostindischo Compagnie ter kamer Delft geapprobeert endo
van waerde gekent. Diensvolgens by ons onderteykent
Actum. — Ondor staat
Gerahdo Welsoeck
etc.
Dit bovengeschreven Instrument der beroepinge endo sen-
dinge heeft do Classis geapprobeert ende goet genoegen daer
in gehadt.
(Acta IV, fol. 4Ó9, m.)
8 Januari W80. — Ad art. 15 (Synodi Gouda 1070) van do
indischo saojken en dat wegens do correspondontio van Suyd-
•hollant met do Kercken in Indien, dat deselvo soude onder-
houden worden bü de Classen van dio steden daer Kamoron
syn en omdat dit raeckt do Classo van Delft on polftlant en
Schielant soo is goedtgovondeu daer over mot eonigo broederen
Predikanten van Rotterdam eens to spreockcu, haer gevoelen
ilaer&mtrent to verstaen om in de eorstcomendo ordinaore
269 Bijlage A.
Classis daer van openinge te geeven. En sijn tot deese saecke
gecommitteert D. Praeses Anslaer en Scriba Verspeet.
(Acta V, fol 424.)
1 April IGSO. — Ad art. V Classis ordinariae praecedentis
spreeckende van de correspondentie met d\' Indische Kercken,
rapporteeren deputati ad illam causam dat haer tot Rotter-
dam hadden vervought en met D. Mees en D. Couwenhoven
gesproocken die omtrent dese saecken van de Classe van
Schielant worden gecommitteert, gaaven tot antwoordt dat
de E. Classis voornoemt over de artikel des E. Synodi daer
van spreeckende nogh geen resolutie en hadde genoomen, maer
dat s(j geloofden dat ondorsoecken souden wat voet de Classis
van Amsterdam daerin quam te houden en dan het selve to
notificeeren. Heeft ondertusschen reverendus D. Anslaer voor-
geslagen (dewyi do scheepen sullen uytvaren oer dat wederom
de Classis ordinaris wort gehouden en nogh geen flnalo con-
clusie in het voorgemelte Is genoomen) hoe voor deese royso
de correspondentie mot de Indischo Kercken ;venteleggon. Is
goet gevonden een brief to schrijven aen D. Mees en to ver-
soecken dat in de eerstcommendo Classe (geiyck naer de in-
formatie D. do Buck nu uyt do Classe van Schielant vera tot
ons overgekomen wel meermalen geschiet) dat over deese
siiock hlJ haer magh worden geresolveert om dan gesjuncnt-
Hjck door haer gedeputeerden endo van de Classo van Delft
en Delftland daerin tc handelen en indien do Classo van
Schielant eenighe Verhinderingo mocht hebben om het selve
te doen dat dan do Classis van Delft en Delftland vertrouwde
(lat niet quaoUjck on soude neemen dat voor deeso royse do
correspondentlo met do Indischo Kercko bt) haer wiert onder-
houden cn worden de voorgaende deputati ad Illam causam
in do.so Commissie gocontinueert.
(Acta r, fol. 4.% 43\'\').)
1 Juli JUSO. — Ad art. V Classis ordinariae praecedentis
spn-eckendo van do Correspondentlo met de indischo Kercken
heeft by absontio yan D. Anslaer, D. Verspeet condoputatus
ad illam causjun, .soo veer kennisse gehadt heeft, daer van
genipportoort dat 1). Sepelius predikant tot Rotterdam 1). Ilel-
lenio voor predikant naer Oost-Indien gevaoren de acta Synodi
praecedentis had medegegeven \'t welck daer na verstiien syndo
Bijlage A. 270
souden deputati ad illam causam bij occasie van het afvaereh
van een ander schip een brief hebben medegegeven ten waare
door het onverwagt vertreck van hetselven waren geprae-
venneert geworden.
(Acta V, fol 445:)
29 Jxdi 1680. — Ad art. 2 Classis ordinariae praecedentis
spreeckende van de Correspondentie met de Indische Kercken,
rapporteeren daer van deputati ad illam causam, dat met de
gedeputeerden uijt de Classis van Schielant D. Gregorius Mees
en D. Schalcken op de 22 Augusti een conferentie tot Delft
hadden gehouden en daer in beraemt dese navolgende artikelen
waerdoor de voorgemelte correspondentie soude connen onder-
houden worden:
1. Noemen de Classen van Suythollant daar Cameren syn
aen de correspondentie met Indische Kercken te onderhouden
volgens de 15 art. Synodi Goudanae gehouden in de jaere 1679.
2. Sullen de Gedeputeerden tot deese saecke uyt de Classis
van Delft en Delftlant en Schielant sorge draagen dat allo
jaeren aen de Indische Kercken wort geschreven, haer de staet
van de suydthollandsche Kercken. bekent gemaeckt en tot
dien eünde de Acta Synodi Suydthollandiae oversenden.
8. Verwachten oock dat de Indische Kercken deese aen-
gaende aen haere syde oock niet in gebreecke biyven.
4. Sullen de deputati van de voorgemelde Classen per vices
het schryvon van do brieven waernemen mot wederzydtscho
lecture endo onderteyckeninge.
^ 5. Neemen oock aen om ieder by syn respective Kameren
(soo veel in haer is) de welstant van de indischo Kercken to
bevorderen.
0. Is oock dienstigh geoordeelt dat do deputati tot do
meergemelde correspondentie alle jaaren eens saamen cooinen
om over het voorgaende met malcanderen to handelen.
Laet haer do Cla-ssis deese artikelen wel govallon, bedanckt
de gedeputeerden voor haer inoeyte en versoeckt op deeso
voet in dit werck te willen continueeren.
(Ac{a V, fol 4ór>.)
\\
BIJLAGE E.
CREDENTIEBRIEF DOOR DEN AMSTERDAMSCHEX KER-
KERAAD GEGEVEN AAN CASPER WILTENS,
23 DECEMBER 1610. i)
Also by gelegenheid van de Oost-indischo scheepsvaert door
bysondere schiclcinge end genade Gods, in verscheydo plaetsen
van Oóst-Indien een groto deure geopend is, om het Evan-
gelium onses Heren Jesu Christi te predicken, met mercklycke
hope, dat daer door veele der inwoonders tot do kennisse des
enigen waren Gods end syns Soons Jesu Christi, end also
tot eeuwige salicheyt sullen werden gebracht, geiyck daervan
alredo enige goedo beginselen werden gespeurt. End dien-
volgende by den Classo end Kerckenraet deser stede van
Amsterdam, met goetvinden van do IP ]3ewlnthcbberen vando
Oost-Indische Compagnie, voor hoochnodigh is ingcsien, eenigo
godsalige cn gequaliflceorde poi-soncii, met meerder authoriteyt
end in hoger qualiteit als tot noch too voor deson is geschict,
naemelyck in qualiteyt als wettelyck beroepen predicanten,
met do vloto derwaerts to seynden, dIo het predick ampt in
allen synen deolon souden bedienen, forme van kercke end
kerckenregieringo anstellen, conform Gods woort end dc lolTo-
lycko gewoonte vando gereformeerde Kercke hier tc lando.
So ist dat wy ondei-schrevene. thoner deses, don wolgclccrden,
godsjiligen U. Casparum Conradi Wiltens, (ons vandon Bowini-
hebberen voors. goprosentecrt, als vando welcko hy eenigo
jaren indo studio dor theologla is onderhouden gowoost) syndc
ons by genocchsjuno gotuychenisse gebleken van syno god-
sjilichoyt end gclecrthcyt, oock door vorscheydcn proposition
van gaven end bequacmlchoyt, daermodo hem God begaeft,
heeft, om \'t woort der waorhoyt voor to dmgen: naer voor-
1) Dit is ()o oudo Instructio voor prcdiicnntcn, dio niuvr IndiO gingon, dio tol
liKW to Ainstordnm gebruikt word, cn ook jtoonls \\vi) ble. CJi zagen door do
Classis Scliioland word Roboxigd. /.U word roods uitgogovon in {JRoTiir, Ai.
cJilof V, l.lK. 10-12.
Bijlage A. 272
gaende examiiiatie inde voornaemste hooft stucken der Chris-
telycke leere, inde welcke hy suyver end wel gefondeert
is bevonden, hebben geoordeelt bequaem om den dienst des
Godlycken Woorts, als predicant met stichtinge te mogen
betreden. End dienvolgende sijnen naem der gemejnite Christi
alhier tot drie verscheyde reysen voorgestelt sijnde, sonder
datter eenige verhinderinge is voorgevallen, hem, Casparum
vooi-s., int openbaer met oplegginge der handen end aenroe-
pinge des Naems Godes, int predikambt bevestiget, ora vau
nu voortaen, te onderwegen opt water end aen laut," als in
Oost-Indien, daer hem de Here sal gelegenheyt geven, als
predicant Gods heylige end alleen salichmakende Woort, be-
grepen inde schriften der Propheten end Apostelen te raogen
prediken, end te verkondigen den menschen, uit Godes naem,
de bekeeringe tot God end de versoeninge met Hem door het
geloof in Jesura Christum; de Saranienta, Doop end Avond-
mael, te bedienen, die de Heere als zegelen syner Genade
heeft ingestelt, de gemeente Christi raet openbare gebeden
voor te gaen, ouderlingen end diaconen te ordineren, nae het
voorschrift des Apostels Pauli 1 Tim. 8 en Tit. 1, om neffens
denselven, en raet raet end de hulp van dien, de gemeente
Gods in goede discipline end ordre te houden en te regee-
ren. Alles naer Gods Woord end in conformitoyt van de
Nederlantscho Kerckenordeninge, Confessie en Catechismus,
by hern tot dien eynde raet sijn eigen band ondertoykent,
end \'t geene hy voor het aensicht Gods end syner heyliger
Gemeente in syne bevestiginge belooft heeft. Versoecken over-
. sulks aen allo end yegelycke, die de.se souden mogen lezen,
desen onsen weerden end seer lieven broeder end raededieniuir,
D. Caspannn Conradi Wiltens, voor een wettelyck beroepen
dienaar Christi te kennen, hem in weerde tc houden om syns
arapts en wercken willen. Ilera oock in allen, na vermogen
end behoren behulpelyck te weseil, ten oynde hy syn ambt
onverhindert en met biytscliap mach bedienen, tot grootmaking
van Gods 11. Naem en tot bekeeringe en zjdichoyt van velo
arme, blinde menschen.
De Almachtige God, die hem tot desen dienst geroepen,
ende desen goeden yver int herte gestort heeft, om Christum
K den Gecruysten in so verre gelegen landen onder\' heydenscho
menschen te vercondigen, wil hem in dit syn voornemen langs
80 jnoer sterken, met allerlei nodige gaven Syns H. Geestes
273 Bijlage E.
verrycken end Synen getrouwen arbeyt o ver vloedelyck zegenen,
end wanneer de Opperste Herder Jesus Christus verschynen
sal, met de onverwelckelycke croone der heerlyckheyt be-
schenken. Amen.
Aldus gedaen in den Kerckenraet binnen Amsterdam, als
in desen gevolmachtigt vanden Classe. Dese ten oorkonde
\'t segel des Kerckenraets hieronder gedruckt en by eenige
onderschreven.
Uyt den name end by last des Classis end Kerckenraet van
Aemstolredam den 28 December 1610.
Uyt aller name:
, Joannes le Maire, P» Pracsbiterii tC- D. des
n. Emwj.
Jacobus Rolandus, Scriba «t J). des IL Ev.
Diebick Heynck, als Ouderlitick.
18
-ocr page 286-"•Tl
. -T\'y,:- •.
f .<
m
. ; \'1
■
■ \'■.yf- : ■
i -1
r
\'VrT\'liiHiiitl i
-ocr page 287-BULAGE F.
ARTIJCKELEN BIJ DE CLASSEN VAN AMSTERDAM EN
WALCHEREN BERAEMT NOPENDE DE KERCKEN
EN SCHOOLDIENST IN OOSTINDIEN EN OP DE REIJSP],
DATO 1 AUGÜSTIJ 161G. i)
Alsoo ons van de E.E. Heeren Bewinthebberen van d\'Oost-
Indische Comp« der stadt Amsterdam sUn ter handen gestelt
seeckere projecten nopende de kercken en de schooldienst in
Oostindien endo op do reyse, om daarop ons advys en ver-
klaringe te horen: So ist\' dat wy predikanten en ouderlingen
der gereformeerde kercken binnen Amsterdam, als van do
classe zyndo geauthoriseert om in de kerckciyko saecke vando
Oostindien te handelen, in de vrceso des Hooren alles over-
wegen hebbende, eyndeiyck neffens onse waerde broederen
van den classe van Walcheren ons goet advys hier by govoeght
hebben in de volgende artyckelen, om densolven E.E. Heeren
Bewinthebberen tot narigtingo to dienen, biddende haar E.E.
deson aangevangen yvor te willen continueren endo de goedo
bant daaraan te houden dat deso wel endo na Godts woort
gestelde ordre sonder eenigo inbrcuck a^torvolght endo ondor-
boude moge worden, ten oynde dat den zogen des Heeren
des to ryckeiycker over liaero negotie moge vertonen, endo sy
haere conseientie voor den Heere ontlasten.
Arlictüen vopcmlc (/<; predikanten, sieckentroosters,
schoolmeesters, etc. die tot l>cdicnningc van kercken
cn scholen van dc Kd. Jkeren Ikwindhrbhcren a/fge-
sonden sullen tvorden.
Dowyio allo ons doen sonder Godt ydel en te vergeefs is
endo geen zegen to vorwagten is, soo is voor allo dingen op
\'t hoogste van noden dat oock do negotie of koophandel
1) Ovorgcnotnon uit do Iiyingon vnn do Ooitchlodonin der O.-I. Com|vignio
door Van Dam. (In hnnddclirin lunwczlg in liot KUIcuvrchior). llood« uitgo-
govon door J. C. NKuuDKxnuiin in do Mododvolingon vnn liot Nod. Zond. don.
dl XXVI, bil. aii-ai?.
Bijlage A. 276
op de Oostindien met Godt aangevangen en gedreven worde.
Hiertoe werd vereijscht dat soo wel op de schepen uijt-
varende na Oost Indien en uijt deselve tuijs wederkeerende,
als oock in de Oost Indien selve den godtsdienst met Sonder-
linge sorge aangestelt ende ernstelijck waergenomen sal worden.
Weicken dienst, na Godts ordinantie door personen bedient
wort, wettelijcken daartoe beroepen ende uijtgesonden sijnde,
want hoe sullen se horen sonder predikant en hoe sullen se
prediken, ist\' datse niet gesonden en worden. Rom. Cap. 10.
Soo is\'t dan van node, dat nae goede ordre altyt eenige
bequame personen soo tot predikanten als sieckentroosters
ende schoolmeesters derwaarts gesonden worden, welcke per-
sonen van de respective dassen of kercken daartoe van de
dassen volmagtigt, met voorweten, advijs en approbatie der
Ed. Heeren Bewinthebberen sullen worden beroepen, geexami-
neert ende in haeren dienst bevestight.
Het ampt van dese uytgesondene sal wesen: der predikanten
des sondags ende oock in de weecke als\'t gevoegiyck kan ge-
schieden \'t woort Godts te prediken, de H. Sacramenten endo
andere godtsdiensten te bedienen. Der predikanten en sieken-
troosters alle dagen de gebeden des morgens, des middags endo
\'savonts te doen, de siecken te vertroosten, do ongeregelde
in woorden of wercken soo in\'t gemeen als in\'t bysonder door
particuliere aanspraecke uyt den woordo Godts te bestraffen,
te onderregten, en tot alle godtvrugtigheyt te vermanen, der
schoolmeesters, do onwetende soo oude als jonge in \'t lesen,
schryven, mitsgaders inde kennisse van onsen christeiycken
catechismus en diergeiycke meer te onderwysen, endo daar
geen predikanten of sieckentroosters zyn, do gemeene gebeden
\'s morgens en \'s avonts, oock voor endo na den eeten to doen,
endo haerder aller in\'t gemeen: een iegeiyk met een goet
exempel voor te ga^in.
Tot desen eynde is nodigh dat deselve personen hun niet
.aan en trecken eeniger saecken welcke buyten haar beroepinge
syn, maar hun neersteiyck quyten in haeren dienst.
Daartoe hun van do respectivo dassen ofte kercken die
daertoe van do dassen govolmagtight zyn seeckere instructie
haerer bediennlnge sal mede gegeven worden.
Ende sullen deselvo gehouden syn met allo wederkeerendo
schepen do gelegentheyt der kercken endo scholen en wat
dien aangehorigh is, aan do bovengenoemdo dassen ofte kercken
277 Bijlage A.
schriftelijk over te zenden, ten eynde (desnooth sijnde) daar in
met kennis van de respective cameren op alles goede ordre
magh gestelt worden.
Ende ten tweeden, op d\'andere zyde is vooral zeer nodigh
dat al hot scheeps en krygsvolck, van wat qualiteyt, staet of
conditio \'t selve sy, ofte oock namaals soude mogen wesen,
soowel die over andere gebiet hebben, als die onder eens
andere gebiet staan, beyde te water als te lande, tot den
godtsdienst verbonden sullen syn en biyvan, niet alleen om
wekeiycx op eiken rustdagh des Heeren, maar oock dageiycx
tot algemeyne gebeden ende andere christeiycke oeffeninge
der Godtzaligheyt neersteiyck te komen, ten eyndo dat niemant
sonder hoogdringhende nooth daar uyt en verbiyve, tot quaet
exempel dergeener, welcke weynige of geen religie hebben.
Deso kerckeiycke personen en sullen in geenen deelen haers
ampts, nogh by schippers, nogh by commisen, nogh oock don
Generaal selvo met syn raat verhindert werden.
Alle ofïlcieren beüdo to schepe en to lande sullen verplight
syn den dienaren des woorts als gesanten des alderhoogston
in behooriyck. respect ende om haeres wercx wille in groote
weerde to houden, geUick sy oock schuldigh sullen syn do
goedo hant to bieden dat het gemono volck allo kerckeiycke
personen behooriycko eerbiedingo toedragen endo ter bestemder
tyt on plaatse ter gehoor van Godts woort en andere goedo
oeffeningen aangehouden werden.
Alsoo dat allo endo eon ieder oock selfs do commison, schip-
pers en andere overaten, beydo to scheep en to lande soo sy
hun quamen ergens in to vergrypen sullen staan onder de
vermaningen en bestraflingen van\'t woort Godta, hun door
don diennar gedaan, sonder dat de vermaende haar eenigo
moeyte of quellingen sullen anndoon of toelaten haar van
anderen aangedaan to worden.
Dogh indien ieinant (\'t welck wy niet en verhopen) soo ver-
meten waere dat hy bestoiulo met moetwille, veraghtinge,
epot, ofto met ccnigo andere insolontien moer, sigh tegens don
godtsdienst of H. vornvaningo to verheffen, sullen de Cameron
door goedo ordre over deselve soilanigen dwangh stellen, als
sy in goeder conscientio sullen bevinden tot Godes coro to
beliooron.
Endo om dit alles to voorkomen, bidden do cla8.son de
Generale Oostindischo Comp« endo derselver camoa\'ii respec-
Bijlage G-. 278
tive ernstelijck, dat sij haere schepen (soo veel mogelijck is)
met goede en vrome schippers, commisen, ende het lant met
een godtvrugtigen generael, raedt en opperkoopman voorsien,
welcke de waere religie toegedaan sijn ten eijnde dat sij als
hoofden des volcx den gemeenen volcke met een goet exem-
pel en stigtinge der gemeijnte, soo \'t schepe als te lande
mogen voorgaan.
Is nodigh dat de cameren sulcken ordre stellen dat kercke-
lijcke personen, onder geen ander rigter en staan, dan daar-
onder de schipper en commis gestelt wort, ende dat oock
geen ander procedure soo in \'t beschuldigen als in \'t overtuygen
ende straffen gehouden magh werden, als tegen deselve
schipper of commis. Ende dat de kerckelycke personen niet en
worden op ijdele beschuldigingen ende \'t onreght van iemant
mishandelt, opdat haeren dienst niet en worde onvrugtbaar
gemaakt.
Opdat nu tot sulcken ampt mannen opgesoght ende beweeght
moghten werden die daartoe bequaem, dient bedagt, dat alsoo
den dienst des woorts om de zegen Godts soo in\'t tydeiyke
te bekomen, als het eeuwige goet te verkrygen, niet min noot-
saeckoHjck is, tot dese negotiatio als de bedienningo van schipper
en commis dat oock de kerckelycke personen niet min als
deselve, soo \'t schepe als to lande met eeriycko gagien en
montkost versorgt worden.
Boven desen sullen sy de tafel gemeen hebben in de cajuyt
met schipper en commis, goHjck sy oock in\'t schip een stille
plaatse tot haero studiën ende meditatie bequaem, afgesondert,
en inde selve tot ruste een slaepstedo beroyt zy.
Albior moet sorge gedragen woVden dat do kerckelycke
personen sullen verbiyven tot sulck een plaetse, daer het
voor haere personen aldersceckerst en oock het ineesto volck
is, opdat haeren dienst des te vrugtbaerder worde.
Hiervan sal \'t oordeel staan by den Generaal synen raedt,
endo andere keckeiycko personen daaromtrent synde, welcko
ook do plaetse endo den tyd haorens vorbiyvens aldaar, hun
voorschryvende sullen ordre stellen op haar vertreck, in dier
voegen dat geene bysondere commisen of koopmannen, conigho
maght niet en sullen hebben om de korckeiycko personen
herwaarts of ginswaarts to versenden of in\'t minste ovor
synen dienst to commanderen.
uyt welcke bestemde plaatsen oock do kerckelycke personen
-ocr page 291-279 BiJLAaE F.
niet en vermogen vertreclien, dan als den verordineerden tyt
sal verstreecken zyn ofte met advijs vau den Greneraal, sUn
i-aat ende de kerckeiycke personen daaromtrent, en dan sullen
sy volgen d\'ordre haar by deselve gegeven.
Den tyt die haar de kei\'ckeiycke personen tot de dienst der
kercken in d\'OostIndien aan de respective cameren van de
Generale Oostindische Compe sullen verbinden, sal wesen
seven jaaren langh, aldus gereeckent: Een jaar voor \'t heenen-
gaan, vyf jaeren aan lant verbiyven en een jaar voor \'t wederom
komen, ten ware dat een gewigtige oorsaeke by den Generael
synen raad ende de kerckeiycke peraonen aldaar geraden ge-
vonden Wierde iemant eer af te senden en na huys to laten
komen.
Soo eenigh kerckeiyck persoon in de Oostindien syndo
begeerde langer te blyven, sulcx sal staan \'t syner beliefte en
biyvende, sal hy jaariyxc syn ordinaris gagio genieten, alles
tot syner wederkomste of syn doot toe.
Is \'t dat iemant van de kerckeiycke persoonen op do reyse
na do Oostindien selve quamo afiyvigh te worden, ende een
weduwe, kint of kinderen naliete in dese landen of in Oost
Indien, deselve weduwe, kint of kinderen sullen alsdan niet
alleen genieten do gagio tot den doot vau do overledene toe,
maar sulcke weduwe kint of kinderen welcke medo op do
reyse of in Oostindien geweest zyn sullen deselve bequamo-
\' lyck sonder haer kost tuys gebmgt worden endo sullen soo
deselve, als diegene die hier te lande gebleven syn, eenige
erkentenisso van do Camcren naar discretie van do Heeren
Hewinthebberon genieten.
De nagelateno schriften en papleren etc. van de overledene
kerckeiycke personen, sullen besegelt ende de respective dassen
of kercken onverhindert overgelevert worden, dewelcke ten
oversUian van eenigo gedeputeordo van de E.E. Heeren Bewint-
hebberen geopent en gelesen sullen werden.
Opdat IUI do respectivo Cameren van geleerde cn trefl\'eiyko
mannen bequaem tot den godtsdienst na desen altyd wel
mogten voorsion /.yn, sal \'t van noden zyn dat do E. Heeren
Bewinthebberen eenige middelen worden versoght, diwrop
goedo on vrome studenten en andere gequalinceorde personen
ton dienste van do Generale Oost Indische Comp« onderhouden
worden endo waere hot doeniyck door een man daartoe geor-
dineert in do maleytso talo te voren ouderwesen wierden.
Bijlage G-. 280
Dese sullen ten minsten out zijn 18 of 20 jaren opdat
sij self verstonden tot hoedanigen dienst sij hun verbinden.
Van welcke verbintenis soo namaals eenige derselver berouw
kregen ende eenen merckelijcken tijt ten koste van de Oost
Indische Comp« gestudeert hebbende, weijgerde de reijse te
doen, sullen sij gehouden sijn tot contentement van de came-
ren de restitutie te doen van de penningen die sij hebben
genoten.
Ende sullen de voorschreven classen ofte kercken met voor-
weten, advijs en approbatie der Ed. Heeren Bewinthebberen
sodanige personen ugtvinden, op haar leven, studie en voort-
ganck goede aght nemen, ende \'t sijner tijt van haar bequaem-
heijt tot den kerckendienst oordeelen.
BULAGE I.^,
INSTRUCTIE
VOOR DE PREDICANTEN EN SIECKENTROOSTERS, DIE
HUN IN DEN DIENST VAN DE VEREENIGDE
OOST INDISCHE COMPiE SÜLLEN WILLEN BEGEVEN. J)
In den eereten sullen alle predicanten of sieckentroosters
hun in de bedieninge van haar ampt ende beroepinge reguleren
na d\'ordre en particuliere insti-uctie die henlieden ten dien
eünde bU de respective classen daarvan syiieden uytgesonden
sullen werden, mede gegeven sullen werden on voorts oock
soo vele de civile conversatie on borgeriycko gehoorsaemheyt
aangaat geduyrende haere reyse, geiyck als alle andere ofUciers
on dienaars van de Comp\'o, do gestelde overheden soo wel to
water als te lande daar sy lum vinden sullen onderworpen
zyn endo hun moeten reguleren na do generaion artyckclbrief
en andere instruction by de ]3ewinthebberen alhier of oock
by don Gouverneur Generaal endo Raden van Indien aldtuir
gemaeckt of nogh te maecken.
Behoudeiyck dat do conmiisen, schippere of andere scheeps
of kryghsoverheden eenige occasie by de predikanten ofto
sieckcntroostcra gegeven syndo om deselve daarover to beris-
pen of bestraffen, t\'solvo mot alle discretie cn voonil appart
en niet in presentie van \'t gemene volck sullen doen om haar-
lieder ampt en personen in geen kleynaghtingo te brengen,
tenware syiiedon eenigo soodanige openbare en alle den volcko
bekende delicten (\'t welck Godt verhoede) hadden begaan daar-
over sententie on oxemplaro stmffen soudo moeten gedecer-
neert worden, in welcken gevalle alsoock in allo andcro sjiecken
tegens deselvo predikanten en siockentroostere niet andera,
nogh by geen andcro reghtore of manieren dan tegens do
1) Ororgcnoinon uit do DUIngon van do Ooiichiodcnis der O. I. Compagiilo
door Van Dam. (In handscbrift nnnwoiig in hot ItUlcsArchiof^
Bijlage G-. 282
commisen, schippers en andere officieren en sal gedaan nogh
geprocedeert mogen werden.
De predicanten en sieckentroosters sullen vooral goede sorge
dragen en bij de overheden van de respect, schepen en comp-
toiren daar sij mede varen of te lande geleijt werden, altijts
seer instantelijck en met alle soetigheijt, ernst en vlUtigheijt
tijdelijck en ontijdelijck aanhouden, dat de morgen, middagh
en avont gebeden met behoorlijcke aandaght bij hunlieden
gedaan ende bij alle \'t volck, insonderheüt bij diegene die over
d\'andere gestelt sijn sonder eenigh versuijm ten ware van
sieckte of andere nootlijcke gelegentheijt gefrequenteert mogen
werden, als oock des sondagse de voor en namiddagse verma-
ningen en andere christelijcke oefeningen en gebeden mits-
gaders oock in de weecko soo wanneer en soo dickwils als
\'t selve gevoeglijck sal kunnen geschieden.
De sieckentroosters en predicanten sullen niet versuümen
de siecken dagelücx soo menighmaal tot haarder vermaninge,
vertroostinge en onderwyzinge ter zaligheyt te besoecken en
alle goede troosteiycke vermaningen aan henlieden te doen,
als de gelegentheyt van do personen van tyt en van saken
vereijsschen en eenigsints sal kuimen Ujden.
Sullen hun mede soo wel predikanten als sieckentroosters
geenderhando saecken bemoeyen of aantrecken do regieringo
van do schepen, comptoiren, forten of andere plaetsen van do
Compio concernerende, noghte generaiyck met yets buyten ham-
beroep en vocatie wesende, maar alleoniyck met den godts-
dienst en in\'t uytvooren van dien gotrouweiyck on neorstoiyckon
sien to quyten na d\'ordre en instructio hunlieden als hiér-
voren geseyt is by do respective classen medegogovon.
Sullen oock met alle schepen, soo wel aan do respective
classen daarso haren last, ordre en instructio van ontfangen
sullen hebben, abj oock aen do Bowintbebbors van do Comp\'«
283 Bijlage Gr.
den staat en gelegentheyt van de religions saecken en scholen
overschryven, ten eynde des noot zynde, by deselve dassen
met kennisse van de respective Cameren op alles goede ordre
gestelt magh werden, sonder noghtans ofte aan de selve dassen
of oock aan eenige particuliere personen maar alleeniyck aan
de vooi-schreven Bewinthebberen iets te schryven den stant,
staat en gelegentheyt soo van den oorloge als koophandel in
de Indien concernerende.
De predikanten en sieckentroosters en sullen uyt hun eygen
authoriteyt niet vermogen eenige plaatse of schip te verlaten
om in een ander to g-aan dan met expresse last en bevel van
den raat en advies van de naesto predikanton daeromtrent
wesende.
Geiyck syiieden oock by do overheden van \'t eeno schip
in \'t ander ofte van d\'eene phuitse te lande in d\'ander niet
en sullen vereenden mogen werden, sonder resolutie van den
broeden raat of soodanige raden en raatspersonen als ter
plaatse mogen wesen en dat met advis van dc andere predi-
kanten daaromtrent wesende.
9.
Ende geiyck hiervoren verhaalt is dat do commisen, schip-
pere cn andere overheden de predikanten ende sieckentroosters
in\'t openbaar en voor den volcke niet en sullen beslraffen
noglite vermanen, maar apart en tusschen henlieden alleene,
ommo deselve in geen kleynaghtinge by \'t volck te brengen,
soo sullen hun van goiycke do sieckentroostera en bysonder
do predikanten wel wnghten, dat sy do commisen, schippers
en andere overheden noghte in haere predicatien noghte ver-
maningen, noghto oock elders of andoreints voor den volcke
en in \'t openbaar of met soodanige annwysingo en particula-
risatie van \'t feyt personen of ampten niet cn bestraflbn, dat
sy dezelve daar door in spot en cleynagtingo van do ondei-saten
souden mogen brengen.
Miuir sullen allo gebreken in\'t genenial cn bysonder do
fouten van overigheden, die hun \'t sy met woorden of wercken
Bijlage G-. 284
in eenigendeele tegens de behoorlijcke tught en discipline
souden mogen vergrepen hebben, in \'t particulier vermanen
en waarschouwen en voorts oock in haere publicque predicatien
en vermaningen allen sonden en gebreken niet als in \'t gene-
raal bestraffen en aanvoeren sonder iemant, \'t sij door sijn
ampt of andere circumstantien, veel min bij sijnen name sulx
te beschrijven en aan te wijsen, dat sij daardoor bij den volcke
bekent en bespot mogten worden, waar uijt, bysonder onder
soodanigh ruygh volck als syn onse bootsgesellen en soldaten
niet anders als alle disordre en kleynagtinge van den Gods-
dienst selfs en kan spruyten.
Sonder dat wy nogtans hiermede den predikanten en siecken-
troosters willen verbieden alle ijdele of Godtslasterlycke pro-
poosten of oock eenige ontugtige en onbehooriycke actiën in
\'t openbaar of in haar bywesen gedaan te verscher daat, na
gelegentheyt van saecken met bequame vermaningen en beris-
pingen te straffen opdat sylieden door hare stilswygende
presentie deselve niet en .schynen, te approberen, in haar
ampt nalatig te wesen of iemant eenigh onbehoorlijck respect,
ontsight of conniventie toe tc dragen.
Ter welcker eynde wy mede begeven cn den broeden of
scheepsraat, commisen en schippers belast hebben wel scherp-
peHjck tc straffen en na gelegentheyt van saecken by convis-
catie van eenige maanden gagie of andersints tc mulctorcn,
diegene dio do predicanten ter saeckc van soodanigo publique
of andere berispingen en vermaningen eenigo moeyten quel-
linge ef overlast sullen aandoen.
De predikanten cn sieckentroosters sullen boven hun be-
dongen gagie oock overal geduyrendo haren dienst, soo wel
te water als to lando met en nevens do commisen, schippers
en andere offlcieren van de Compio van behooriycko tafel en
montkosten versorght werden endo dienvolgende soo- op do
schepen als comptoiren of forten van do Comp\'« een\'aparte
plaetse tot haar ruste, studio en meditatie hebben en altyta
285 Bijlage Gr.
nevens de commisen, opperkoopluijden en andere officieren
getracteert werden en des comp» tafel en cajuijt genieten
en dat in ordre als volght: Eerst den commis of opperkoop-
man \'t schepe, en te lande den directeur of vice gouverneur
van de plaatse, daarna den schipper te water en den eersten
of oppei-sten koopman in eenigh comptoir te lande ; ten derden
den predikant (soo der eenige is) soo niet den onderkoopman.
Ten vierden den sieckentrooster, ten vyffden den opperetuyr-
man en ten laatsten de sergeanten over de soldaten of in
sulcken ordre als hunlieden in\'t afvaren van de schepen by
do Bewinthebbers geseyt endo geordonneert sal werden.
14.
De predikanten en sieckentroosters sullen geiyck als alle
andere officieren en dienaara van de Comp\'« gehouden en ver-
bonden wesen de Gompie in Indien in haar beroep en vocatie
den tyt van v^jf jaren te dienen sonder den tyt van do uyt-
royse of wederom reyse daarin to reeckenen, in conformité
van\'t BG artt. van den artyckolbrief.
Naar expiratie van welcken tyt do predikanten en siecken-
troosters altyt met consent van den gouvernour generajil endo
raden van Indien, of oock van den vico gouverneur en direc-
teur van do plaatse en andere radon en predikanten aldaar
in haren dienst op do gïigio hier to lande bedongen soo vele
jaeren nogh sullen mogen continueren als hun goetdunken
sal, sonder alsdan gehouden te wesen voor eenigo seeckere
tyt van jaeren wederom te verbinden. Dogh by aldion syiieden
hun na expiratie van den verbonden tyt nogh twee of drie
jaeren in den dienst van de Comp>» wilden verbinden, sullen
van 15 Ji 25 gulden ter miuint verbetert mogen werden, na
dat den gouverneur of do raden van Indien met haarlieden
sullen kunnen accorderen.
Behoudeiyck nogbvns dat het alUjt in \'t vermogen van do
Bewinthebbers sal wesen do predikanten on sieckentroosters
sooals de connnisen, schippers en andere dienaai-s van do Comp\'«
Bijlage G-. 286
oock selfs binnen den eersten bedongen tijt wedercomme te
ontbieden, sonder gehouden te sijn van soodanige wederom ont-
biedinge eenige reden of oorsaek te geven, gelijck als ook de
Gouverneur Generaal ende raden van Indien deselve personen
met advies van de predicanten daaromtrent wesende, weder-
omme terugge sullen mogen seijnden en hunlieden haren
verderen dienst opseggen, nadat zij met advijs als voren ten
dienste van de Gompie en tot rust en stigtinge van de kercken
in Indien bevinden zullen te behoren.
17.
Bij aldien eenige predikanten of sieckentroosters op de reyse
naar Oostindien ofte van daar binnen \'s lands mogte komen
te sterven en een weduwe, kint of kinderen naliete, \'t sy daar
of hier te lande, deselve weduwe en kinderen sullen alsdan
niet alleeniyck genieten de gagie tot de doodt van de over-
ledene, maar zulcke weduwe, kint of kinderen (die mede op
de reyse, of in Oost Indien mogten geweest syn) sullen oock
bequameiyck als sy \'t begeren sonder haar kosten na huys
gebraght worden en eenige erkentenisso of vereeringe tot dis-
cretie van de bewinthebberen genieten, sonder dat men nogtans
de Bewinthebberen tot deselve erkentenisso of vereeringe by
wegen of middel van regten sal mogen constringeren of eenigen
tax of mate stellen, maar sal \'t geven of weygeren soowel
als het begroeten derselver alleen staan tot enckelo dispositie
en pure liberaliteyt van de Bewinthebbers, die daarin sullen
mogen doen als zy na gelegentheyt van sjiecken, en merite
van personen sullen oordeelen te behoren, sonder van sulck
doen aan eenige overheyt voel min iemant anders eenigo
redenen te moeten geven.
De naargelaten schriften on papieren van do predikanten
en sieckentroosters sullen \'t haren overiyden geinventariseort,
bc.segelt en besloten aan do Comp\'o overgezonden werden dio
deselve ter presentie van eenigo uyt het classis ter pliuitse
daar se uytgovaren syn sullen openen, visiteren en aan \'t selvo
classis overleveren, alle \'tgeno den godtsdienst en sake van
religie bevonden sal worden aan to gjian.
287 Bijlage Gr.
19.
Eijndelijck gelijck dese jegenwoordige instructie meest is
gestelt en gegeven bij \'t advis en met kennisse van de respec-
tive classen van Amsterdam, Walcheren, Delft, Rotterdam,
Hoorn en Enchuijsen, soo en sullen oock do predikanten en
sieckentroosters in den dienst van de Comp\'e naar Indien
varende niet vermogen van de resp. classen daarvan sylieden
versonden werden eenige andere instructie nopende de bedie-
ninge van haar ampt mede te nemen, als degene die alsvoren
ter vergadering van de Seventiene gevisiteert, geaprobeert en
in teücken van dien by eenige van de gecommitteerde Bewint-
hebberen in de voorschreven vergaderinge, nevens de predi-
cantcn van haarl. classis onderteekent sal wesen naar dewelcke
en geen andere sylieden gehouden sullen wesen hun te reguleren.
Aldus gedaan, geordonneert cn gearresteert ter generale
vergaderinge van de Seventiene binnen Middelburgh den
24 Augnstil A° 1017.
*
■ -JiU
f., ~ ; ■ Î?
-ocr page 301-BIJLAGE H.
BEROEPSBRIEF voor de Pred. gaende na
O. of W. Indien etc. i)
Alsoo behoorlyck is, dat na alle vermogen bevordert worden
de eere Gods ende de salicheyt der menscben in alle gewesten
ende plaetsen, daerse ofte veratroeyt mochten sUn, ofte om
hare handelinge wille haer begeven hebben, ende ten dien
eynde de godsdienstige vergaderingen dienen aengestelt endo
onderhouden te worden, door de suyvere predicatie van Gods
Woort, wettige bedieninge der. Sacramenten, openbaere aen-
roepinge van den Naem des Heeren endo wat voorts tot den
rechtmatigen godsdienst gehoort, opdat alsoo God de Heere
gepresen, de geloovige in de salichmakendo kennis Christi,
ende het ware geloove mogen toenemen, endo haren handel
endo wandel ter godsalicheyt bevordert, ende die daervan
vervreemt syn, daertoo mogen aengeleyt worden. En
O. Indie, )
do gelegenheyt van q^Jj[ vereyscht, dat oen godsalich
Moscou )
gequaliflceert persoon in qualiteit als wettelyk beroepen
Predikant, derwaerts gesonden werde, dio het predicampt in
alle syne delen aldaer bediene, forme van kercke endo kercke-
lycko rogeringe na do woordo Gods endo conform de lolfelycke
gewoonte van do gereformeerde kercken hier to lande ook
aldaer instelle (of onderhoude). Soo ist dat wy dienaren des
Goddel. Woord.s endo ouderlingen der gemeente Christi, resor-
terende onder do classe van Amstelredam, inde vreso des
Heeren endo onder aenroepinge vando naeme Gods, met appro-
batie van (Bewindh. O. & W. I. Comp, o/\'Negotianten van Moscou,
of directeura dor Groene Comp.) beroepen hebben en beroepen
mits desen den Eerw. godsaligen, Welg. N. N., gewesen Pred^
tot.....wiens loffolycko getuygenisso van do Kerko.......
1) Dit ïün do InntrucUoB (lovons Horoopbriuvon) door do CImsIh Ainslordam
In HïXI goarrontoerd. ZU lUn roods ultgogpvon In (InoTiiE, Archlol VI, ble.
»40-340.
19
-ocr page 302-Bijlage G-. 290
en Classe.......ons verthoont ende gebleken sijn, omme te
water ende te lande, onder wegen ende insonderheyt daer ter
plaetse gecomen sijnde, Godes heylige Woord, vervat in de
Schriften des O. & N. Test. to prediken, den menschen in
Godes naem de bekeringe tot God ende de versoeninge raet
hem door het geloove aen J. C. te vercondigen, de Sacra-
menten Doop en Avontmael, die de Heere als segelen sijner
genade heeft ingestelt, te bedienen, de gemeente Christi met
openbare gebeden voor te gaen, deselfde nevens de ouderlingen
en diaconen (ouderlingen ende diaconen in te stellen na het
voorschrift des Apostels 1 Tim. 3. Tit. 1.) met haeren raet
ende behulp van dien, in goede disciplyne ende ordre tc
regeren ende te houden, alles na Gods Woord endo in con-
formiteyt vande Nederlantsche Kercken confessie ende chr.
catechismus. Versoecken aen allen die gene, dien dit verthoont
sal worden endo tot de welcke onse gemelton Br. comen sal,
datse den selfden gelieven als een wettelyck beroepen dienaer
Christi te erkennen, hem in eere te houden ora synes ampts
ende wercken wille. Mede hem na vermogen behulpelyck to
wesen ten eynde hy sijn ampt onverhindert endo met blyschap
raach bedienen tot grootraakinge van Gods heylige Naem,
bekeringe endo salicheyt van velen.
De Almachtige God, die hem tot desen dienst geroepen
heeft, wil soo langs soo meer hora raet allo nodige gaven
sünes H. Geestes verrycken, synen arbeyt overvloedich, tot
synes Naems eere endo bekeringe van velen, segenon, endo
wanneer de overste herder der schapen verschynen sal, mot
de onverwelckeiycke croono dof hoeriickheyt beschenken.
Aldus gedaen in onso classicale vergaderinge binnen
Arasterdain den........
BEROKP- e.v INSTRUCTH<:BIUKF voor de
Proponenten gaende na O. ok W. Indien etc.
Alsoo by gelegentheyt vando hedendaechsche scheepsvaerdon
in verre gelegen landen op hot lioochsto behoorlyck endo
nodich is, dat eenigo personen, gesont in do leoro\' endo god-
vruchtich van leven, gestelt worden, die het volck wt den
291 Bijlage Gr.
Woorde Gods in de leere der waerheyt onderwijsen, tot de
ware godsalicheyt aeninanen, de publycke gebeden op gesette
tijden ende andersins doen, in swaricheyt, crancheden ende
insonderheyt in de uere des doots vertroosten. Soo ist, dat
de classe van Amstelredam, met consent ende approbatie van
de E. E. Heeren (Bewinth. O. & W. I. C., Directeuren vande
Groenl. Maatschü, Negotianten op Moscovien) goetgevonden
heeft als proponent dei-waerts te senden, den E. godvr. N. N.
Ende opdat deselfde daervan by een ieder bekent worde ende
hy moge weten hoe hy hem in dese syne bedieninge sal
hebben te dragen, soo wort hem dese credentie- en instructie-
brief mede gegeven ende dien volgens bevolen de navolgende
poincten in alle stucken t\'onderhouden.
Tm eersten sal hy te scheepe de publycke gebeden des
morgens ende des avonts, voor ende na den eeten, iu sonder-
heyt inde godsdienstige vergaderinghen neerstclyck waernemen,
als oock in andere noden, na dat de gelegentheyt sulc.x sal
veroyschen.
Ten tweeden sal hy, soo te scheep als te lande, die in doots
noden liggen, als oock andere crancken en bedroefden in haro
nooden en svvaericheden wt den Woordo Gods vertroosten
ende onderwysen. Oock mede int particulier een iegelyck na
gelegentheyt vermanen endo bysonderlyck tegen het vloecken,
sweeren, lichtveerdlch misbruyck vando name Gods ernstelyck
te waerschouwon.
Ten derden sal hy op den dach dos Hoeren endo by andere
bequame gelegentheden wt Godes Woordo eenigo propositie
mogen doen tot leeringe, vermaninge, vertroostingo endo vordere
stichtinge des volcks (voor hen die vacr Ceylon yaan: Die
op Ceylon yccomcn sijnde sich sal overgeven tot den dienst van
het seminarium ahlaer, of daer andersints sijn dienst sou mogen
vcrcyst worden.)
Allo welcke saken den voorschreven.....op het bequaemst
sal verrichten en deselfde syne bedieninge met een chr. en
godsjiligen wandel bededen, opdat hy met den woorde endo
wandelinge dlo gene daer onder hy verkeert, stichten, sonder
hem iets anders aen te nemen dat het predicampt aengaet,
onder wat praete.xt het selvo oock soudo mogen wesen.
Aldus gedaen by ons do dienaren des goddelycken
woords endo ouderlingen, resorterende onder den classe
van Amstelredam den......
Bijlage G-. 292
BEROEP- ENDE INSTRUCTIEBRIEF VOOR DE
SIECKENTROOSTEBEN GAENDE NAER O. OF W. L ETC.
Alsoo voor de ware religie ende godsdienst nodich is bevonden,
dat tot besten van die gene die haer in dienst begeven van
de N. N. Compagnie (op d\'eene ende d\'andere vaert) mits-
gaders op dat by gelegentheyt van den selven handel in die
verre gelegene landen de ware kennisse Gods onder de blinde
heydenen worde gebracht, de schepen met de sieckentroostoren
werden vooreien ende thooner deses N. N. sijnen dienst in al
sulcke qualiteyt aengeboden heeft, aende Classe van Amstel-
redam. Soo ist, dat deselve na voorgaende informatie, ende
op \'t getuygenisse becomen van andere, de persoone voornoemt
tot het examen toelatende, na sijne bequaemheyt hebben
onderzocht ende deselve sulcx bevonden, dat hy op het gedane
rapport vande Classe voorschreven met consent ende appro-
batie van de E. E. Heeren Bewinthebberen tot sieckentrooster
is verordineert, gelück hy in sulcken qualiteit by desen ge-
sonden wort na.......met deso instructie.
Om vooreerst de siecken endo cranckcn uyt Godes heylige
woord to onderwüsen, vermaenen en vertroosten, een iegelyck
na vereisch endo des selfs gelegentheyt.
Ten tweeden om to gesettor tyt oock ter bequamor gelegent-
heyt, beneffens het singen der psalmen, uyt Godes Woord
sommige capittelen, off oock eenich goet sermoen wt do
Decades Bullingeri, Ursini catechismus, ofte eenich ander
boeck, ingestelt van eenich leeraer der ware chr gereformeerde
kercken, den volcke stichtelyck voor te lesen en het solfde
werck daerom met den gebedo to boginnen endo te oyndigen.
Ten derden omme alle morgen ende avont hot volck in
ordre vergadert, oock voor en na den eetcn voor to gaen endo
te dienen metter gebedo.
Als oock ten vierden omme met cn uyten Woordo Gods
int bysonder, endo by alle goede gelegentheyt den onwetenden
in den geloove neerstelyck te ondei-w(json, den sondaren tot
boetveordicheyt endo afstant van sonden ernstelyck te ver-
maenen, met voorstel van de schrickelycko oordeelen Gods, voor
293 Bijlage Gr.
haer verderf trouwelj^ck te waerschouwen; specialycken het
vloecken, sweeren ende lichtveerdich misbruyck van de diere
Naeme des Heeren, mitsgaders alle ontuchtige woorden door
alle moogelycke ende behooriycko weghen tegen te gaen, oock
den cleyn- ofte mismoedigen, na vereysch van saecken to
troosten endo te versterken.
Achtervolgende ende na welcke instructie N. N. voorschr.
gelast wort hem in dese syne bedieninge altyt te draegen,
sonder dat hy hem buyten deselfde iets sal hebben aen te
matighen, oock evenwel onder wat praetext, \'t geno oygentlyck
tot het predicampt behoort; ende hy van syne syde hierna
hem te regulecren, oock jonck endo out met een Godsalich
leven voorgiiende, weerdeiyck in dese syno beroepinge endo
ampt te wandelen, lieylichlyck belooft heeft, alsoo syn hem
deso openo lettoren, beyde voor instructie en credentie op syn
voorgenomeno reyse mede gegeven om hom to strecken waer \'t
en soo \'t behoort.
Aldus etc.
INSTRUCTIK e.s CREDENTIEBRIEF vooii de
scnoolmeksteukn gaende naeu OoST- en WeST-
indien ofte elders.
Alsoo by do E. E. Hoeren bewinth dor......Comp, wel
is verstaen, dat voor \'t loven van allerloy staten der monsclion
niet noodigor en is, dan dat hetselve van begin aen gehouden
worde onder het ooglie endo opsiclit van den sciiooldienst,
om daer l)y tc vinden do behulpmiddelen tot allerloy staten
endo bcroepinghen nodich, endo dat oock aen deson dienst
beyde d\'eoro Gods ende dor menschen salicheyt niet weynich
geleghen is, endo over sulx selfs van haer Compagnie, endo
voor die geno dio haer daerin laten gebruycken dienstich
gc;icht is, dat hare schepen ondor andere ofllcianten met
schoolmoestorcn oock worden voorsien, endo thoonder doses,
met naomen N N, synen dienst in desen qualiteyt heeft ge-
presenteert aen do gecomittcerde tot do kerckelycke saken
van do voors Compagnyo by do classo van Amsterdam
speclalyck gelast. Soo Ist dat dcsolfdo na syn porsono al
Bijlage G-. 294
vorens vernomen ende by ondersoeck sijne bequaemheyt ende
ervaerentheyt sodaenig hebben bevonden, dat hy op het
gedaene rapport van den Classe voors, met approbatie en
goetvinden der E E. Bewinth. voornt tot schoolmeester is
verordineert en in dese qualiteyt naer......gesonden, met
dese speciale instructie.
Als namelyck om beyde te scheep ende aen land de jeucht
te onderwijsen int lesen, schrijven, cijflferen ende rekenen,
met alle vlyt en neersticheyt, de fundamenten van de ware
chr. religie en godsalicheyt by maniere van catechisatie in
te planten, de gebruyckelycke formulieren der gebeden te
doen leeren en tot het bidden gewennen, op haer manieren
te letten, die tot seedicheyt ende geschicktheyt na vermoghen
te brenghen, daertoe goede disciplyne ende ordere te houden,
en voorts alles te doen, \'t welck van een goet, neerstich ende
getrou schoolmeester vereyscht mach worden.
Achtervolgende welcke .instructie, gelyck N. N. voorechr.
by desen gelastet wort in syne bedieninge hem te draegen,
ende hy van sijne syde sulx te doen, oock do jeucht en
anderen met een goet exempel voor to gaen belooft heeft,
alsoo syn hem dese oopene letteren, beyde voor credentio
ende instructie, op syn wtvaeren medo gegeven om hem te
strecken na behooren.
Aldus gedaen enz.
-ocr page 307-BULAGE I.^,
PROVISIONELE KERCKEN ORDRE VOOR DE KERCKEN
IN OOST INDIEN, GEEXTRAHEERD UIJT DE NEDER-
LANTSCHE KERCKEN ORDENINGE IN DE LAETS
GEHOUDEN SIJNODO NATIONALI TOT DORDREGHT
ANNO 1619, ENDE NA DE TEGENWOORDIGE GE-
LEGENTHEIJT VAN DE KERCKEN IN OOST
INDIEN GEAPPLICEERT, i)
Art, 1.
Oin goedo ordre in de gemeente Christi te onderliouden,
syn daiirinno nodigh do diensten \'t samenkomsten, opsigt der
leere, sacnimenten, ende ceremonien, en de christeiycko straffen
waarvan hierna ordentelyck sal werden gehandelt.
Van dk Diensten,
De diensten jcyn vierderiy, der dienaren des woorts, der
doctoren, der ouderlingen endo der diaconen, tot dewelcke
geen andere als godtsaligo personen sullen gevordert werden.
Het sal nieinant alhoewel hy cen doctor, ouderling of diacoon
is, geoorlooft zyn den dienst des woorts endo der sacramenten
te betreden sonder wettelyck djuu\'toe beroepen to syn endo
1) Ovorgonomcn ult do Dülngen vnn do Goschlodonls dor O.-I. Comjwgnlo door
Va» Dam (In hnndsclirlft nnnwoElg in hot HUksiirchlof). Dlt concopt word
ton grondsliig gologd nnn do korkolUko vorgndoring to IJntnvin, wnnrvnn Dr.
Cali.>ndalh do Acta als DUIngo 0. aan kUho biograRo van Juhtub ilkunniun
hoeft toogovoogd. Toch vorschilt dcKO Icfcsl hier on danr van die, wolko in
gonoemdo Acta voorkomt on hot kwam ons dus gowonscht voor hom onder
dcco HUIagon op to nomen. KU verschil van iexlng is hierop in do nolcn
geweren, waarbU wU do tekst van do Actn dor vergadering to Uatavia met
A. aanduiden.
Door J. C. Neurdeniium is doKO Korkonorilo modo roods uitgegovon In do
Medodoolingen van het Nod. Zond. Hen. dl XXVI, ble. 410- 427.
Bijlage G-. 296
wanneer iemant daartegen doet ende meermaal vermaent
sijnde niet af en staat, soo sal de kerckelijcke vergaderinge
daartoe hierna genomineert oordeelen of men hem voor een
scheurmaker verklaeren, ofte op eenige andere wijse strafiFen sal.
De wettelijcke beroepinge dergener die te voren in den dienst
niet geweest zijn soowel in de steden als te platten lande
bestaet eerstelljck in de verkiesinge dewelcke na voorgaende
vasten en bidden geschieden sal door den kerckenraat ende
diaconen ende daar geen kerckenraet en is door de gemeente
met de naastgelegen ste kerckenraat ende dat met de appro-
batie van de christelijcke overheijt der plaetsen respectel. Ten
tweeden in de examinatie of ondersoeckinge beljde der leere
ende des levens, dewelcke staan sal bij den predikant ende
kerckenraat van de respect, of naestgelegenste plaetsen. Ten
derden in de toestemminge van de litmaten der gereformeerde
gemeente van de plaatse, wanneer de naam des dienaers den tyt
van veertien dagen in do kercken verkondigt synde geen hinder-
nisse der tegens en komt. Ten laetsten in de opentiycke
bevestinge voor de gemeente dewelcke met behooriycko stipu-
latie ende afvraginge, vermaninge en gebet, endo oplegginge
der handen van den dienaar dio de bevestinge doet (ofte eenen
anderen daar meer dienaren zyn) toegaan sal na hot formuiler
daarvan synde.
Men sal geon schoolmeesters, clanckbesoeckers, handwercx-
lieden of andere dio niot gestudeert hebben tot het predick-
ampt 1) toelaten, tensy dat men versekert is van haar singuliere
gaven, godtsaligheyt, ootmoodigheyt, goet vorstimt en discretie
mitsgaders gaven van welsprekentlieyt. Soo wanneer dan
soodanige personen 2) sigh tot den dienst presenteren sal den
kerckenraat met advis van de naastgolegensto korckeiycko
vergaderingen deselve eerst oxamineeron endo nadat deselve
in \'t examen bevint, haar een tyt lang in \'t privó laten propo-
neren endo dan voorts met hen handelen als sy oordeelen sal
stighteiyck te wesen.
1) A. heeft: predicanlenambt.
2) A. hcoft: toonz.
t
-ocr page 309-297 Bijlage Gr.
Dewijle een dienaar des woorts, eens wettelijck als boven
beroepen sijnde, s^jn leven langli aan de kerckendienst ver
bonden is, soo sal \'them niet geoorloft syn, hem tot eenen
anderen staat des levens te begeven, ten sy om groote en
gewigtige oorsaecke daar van de respective of naastgelegenste
kerckenraat kennisse nemen endo oordeelen sal.
Soo het geschiet dat eenige dienaars door ouderdom, sieckten
of andersints onbequaem werde tot oefeninge haeres dienstes,
soo sullen sy nogtans des niet te min de eere en name eens
dienaars behouden, ende van do Ed. Heeren Bewinthebberen
dieso aangenomen hebben, na haeren discretie eeriycken in
haeren nootdruft (geiyck oock de weduwen en wesen der
dienaers in \'t gemeyn) versorgt worden.
Der dienaren ampt is in do gebeden endo bedieninge des
woorts 1) do sacmmenten uyt reycken op haar medo broeders
oudeiiingen en diaconen, mitsgadere de gemeynte goede aght
to geven 2), endo ton laatsten met do ouderlingen do kercke-
iycke discipline to oeffenen en to besorgen dat alles eeriycko
endo met ordre geschiede.
Onder do dienaars des woorts sal geiyckheyt gehouden
werden aengjiende do lasten haeres dienstes, mitsgjidcre oock
in andere dingen, soo veel mogeiyck is, hot welcke oock in
do ouderlingen endo diaconen to onderhouden is.
Do kerckenmden sullen allommo toosien datter goede school-
meesters zyn, dio niet alleen de kinderen leeren lesen endo
1> A. voogt tuBsclion: a^n U houdfu, wat hior blUkb-iAr is uitgovnllcn, wnnruit
blükt, dat dero tekst lilor oii dwir bedorren is.
2) A. hooft: nnnm.
3) ArUkol 10 on U zyn in A. omgowisseld.
-ocr page 310-Bijlage G-. 298
schrijven, maar oock deselve in de godtsaligheyt ende Cate-
chismo onderwijsen.
Daar nogh geen kerckenraat is, sullen de ouderlingen en
diaconen van den predikant i) verkoren worden ende het sal
een ieder kercke vrij sijn sooveel ouderlingen en diaconen te
verkiesen, als ter van noden syn, dewelcke in haeren dienst
bevestigt sullen worden volgende het formulier daarvan sijnde,
ende soo eigens bij afsterven, vertrecken of andersints eenige
veranderinge van ouderlingen ofte diaconen sal moeten gedaan
worden, sal sulcx in manieren als voren geschieden.
Der ouderlingen ampt is, behalven \'t gene dat boven geseyt
is, met de dienaren des woorts gemeen te syn, opsigt to
hebben dat de dienaren, mitsgaders hare andere mede hulpers
ende diaconen haar ampt gotrouweiyck bedienen ende do
besoeckingen te doen, nadat de gelegentheyt des tyts ende
der plaatsen tot stigtinge der gemeente, soo voor als na het
nagtmaal kan lyden, om, bysonder de litmaten der gemeente
te vertroosten ende te onderwysen, endo oock andere tot do
christeiycke religie to vermanen.
Der diaconen eygen ampt is, de aelmoessen endo andere
armen goederen neorstciyck to vorsamolen en deselvo go-
trouweiyck en viytighiyck na den eysch der behooftigen beyde
dor ingesetenen endo vreemde mot gemeen advys uyt to
deylen, de benauwde to be.soecken endo to vertroosten endo
wel toe tc sien dat de aelmoessen niet misbruyckt en werden,
waarvan sy reeckeninge sullen doen in den kerckenraat endo
oock soo yemant daar by wil syn, voor do gomoento tot
sulckcn tyt, als do kerckenraat hot goetvinden sal.
Van de kerckelijcke \'tsame.vkomsten.
In alle kerckcn sal een kerckenraat syn, bestaande uyt
predikant of predikanten, ouderlingen en diaconen .dowolckc
1) A. voogt in: cn gtmtmtc.
-ocr page 311-299 Bijlage Gr.
ten minsten alle weecken eens te samen komen sullen, in
dewelcke een predikant presideren sal ende de actie regeren,
ende sullen in dese kerckenraat geen andere als kerckelijcke
saecken en dat op kerckelijcke wyse gehandeld werden.
15.
Soo iemant hem beklaeght door de uijtsprake van den
kerckenraat verongelijkt te sün, deselvo sal hem tot een
meerder kerckeiycke vergaderinge beroepen mogen, dewelcke
gehouden sal werden in de stadt Batavia, gelegen in \'t koninck-
ryck van Jacatra. Ende in dese meerder vergaderinge sal
men niet handelen dan \'tgene in de respective kerckem-aden
niet 1) heeft afgehandelt kunnen werden ofte tot de kercken
in \'t gemeen behoort, welcko vergaderinge oock do staat van
de kercken, in Oost Indien by alle gelegentheyt aan de kercken
in Nederlant sal bekent maecken.
Alle jaeren (soo \'t mogeiyck is) sal de vooi-schreven kercke-
iycke vergaderingh in Batavia gehouden >Yerden door \'t samen-
komsto van een predikant endo een oudeiiingh uyt ieder
kerckenraat, daar too mot behoorlycke credentie endo instructie
afgesonden endo daar sulcx niet geschieden, kan, door schrifte-
lycko overeendinge van haere gravamina ende advysen, mits-
gaders van den stjiat haarder kercken.
17.
Allo saecken die in do vooi-schreven verg!\\deringo sullen
afgehandelt wesen, ofte niet afgehandelt sullen kunnen werden,
sullen aan do kercken daar cameren van de Oost Indischo
Coinpio zyn, ovorgesonden werden, die 2) deselvo hare synoden
sullen communiceren, om de kercken in Oost Indien met advis
on resolutio daar \'t nodigh 8;U syn to dienen.
In allo \'t samenkomsten sal een van de predikanten by de
inoosto stemmen tot preses en beneffons hem cen tot scriba
1) Ilior komt dit woord voor, dnt in A, gomist wordt, mnar door T)r. Calmckdach
ala voor den xln noodeakolIJk, is tusachongovoogd.
A. hooft: (Utcefcke Kertkmradtiu
-ocr page 312-Bijlage G-. 300
gekoren werden, om neerstelijck op te schrijven \'t geene
waerdig is opgeteeckent te werden.
19.
Het ampt van den preses is voor te stellen en te verklaeren
\'t gene te verhandelen is, toe te sien dat een iegelijck sijn
ordre houden in\'t spreken, den knibbelagtigen en die te
haastigh i) sijn int\' spreken te bevelen dat sij swijgen ende
over deselve, geen gehoor gevende, de behoorlijcke censure te
laten gaan. Oock sal de preses onder anderen eenen iegeiyck
afvragen, of sij in haere kercken haere kerckenraats vergade-
ringen houden, of de kerckelijcke discipline geoeffent wert, of
de arme en scholen 2) besorgt werden.
Ten laatsten offer iets is daar in sy het oordeel ofte de.
hulpe der vergaderinge tot reghte instellingo haarder kercken
behoeven 3), ende sal sün ampt uytgaan wanneer de samen-
komste scheijdet.
In\'t eünde van dese vergaderinge sal men censure houden
over degene die iets strafwaerdighs gedaan ofte do vermaninge
der minder \'t samenkomsto versmadet hebbeiL
Van de leeiie, sacramenten ende andere ceremonien.
•De dienaren des woorts Godts, \'cranckbosoeckers endo school-
meesters sullen do beiydenisso des geloofs der Nederlantsche
kercken endo der christelücken catechismus van Ileüdolbergh
onderteeckenen, mitsgaders oock do Cannonen sinodi Dordni-
cenae des jaars 1019.
Het verbondt Godts sal aan do kinderen der christenen met
den doop, soo haast als men •<) do bediening dessolven hebben
1) A. hooft! hfflich,
2i A. heeft: arinetuchoUn, wat w. s. ooao mindor goodo Icclng Is.
3) A, hooft I bthoudai, wat goon iln hooft.
4) Twoo woordon ontbrokon in A.
-ocr page 313-801 Bijlage Gr.
kan 1) besegeit werden ende dat in openbare versamelinge,
wanneer Godts woort gepredickt wert. Dogh ter plaetse daar
niet sooveel predicatien gedaan werden, sal men oock ter
hoger nooth, den doop extra ordinairlljck bedienen mogen 2),
soo nogtans dat hetselve sonder predicatie ofte eon korte
vermaninge uijt Godts woort niet en geschiede, ende dat soo
weünigli als mogelijck. Ende sal den doop van niemant
anders mogen bedient werden, als van diegene, die van de
kercke daartoe wettolUck geordonneert syn.
23.
De dienaars sullen haar best doen en daar toe arbeyden,
dat de vader syn kint ten doop presentere, endo in de ge-
meente daar men neffens de vader oock gevaders of-\') ge-
tuygen by don doop neemt (welck gebruyck in hem selven
vry synde, niet ligteiyck to veranderen en is) betaamt het
dat men neme die de suyvere leere toegedaan endo vroom
van wandel syn.
24.
Do dienaars sullen in\'t doopen soo der jonge kinderen als
bejjvarde personen de formulieren van de instellingo endo
gebruyck des doops, wclcko tot dien eynde ondoi-schoydciyek
beschroven syn, gebruycken.
25.
De bejaarde werden door don doop do christciycko gemeonto
ingeiyft endo voor litmaten der gemtH}nto aangenomen en
stJn daarom schuldigh het avondmaal des Hoeren oock to
gebruycken daar liet avontmajil in gebruyck is^), \'twelck sy
by Imcrcn doop sullen beloven to doen.
De namen der gedoopte, niitsgndcre dor oudoren en go-
tuygen, item don tyt des doop.s sullen opgetocckent werJen
oiido sullen allo jaren do registers van dien do kercken in
Nederlant toogosonden werden.
1) A. hoeft I »aU
2) Dit woord ontbreekt in A.
3) 1)0 woordon; gnailer* of ontbroken In A.
4) I)a<ir M Arom/iiitutl in grbmyck m, ontbreekt in A.
-ocr page 314-Bijlage G-. 302
27.
Men sal nieraant ten avontmaal des Heeren toelaten dan
die na de gewoonheijt der kercken tot de welcke hij hem
voegt belijdenisse der gereformeerde religie gedaan heeft, mits-
gaders hebbende getuijgenisse eens vroomen wandels sonder
dewelcke oock diegene die uijt andere kercken komen, niet
sullen toegelaten werden.
Een ieder kercke sal sulcke maniere van bedieninge des
avontmaals houden, als sij oordeelt i) tot de meeste stigtinge
te dienen, wel verstaande noghtans, dat de uitwendige cere-
monien in Godts woort voorgeschreven, niet verandert en
alle superstitiën vermydet werden. Ende dat na voleyndiginge
der predikatie ende der gemene gebeden op den predickstoel,
het formulier der ayondtmaals mitsgaders 2) hoe monighmaal
in \'tjaar wert gelaten ter discretie van ieder kercke.
29.
In tyden van oorloge, pestilentie, dieren tyt, swaare ver-
volgingo der kercke endo andere 3) algemeene swarighoden,
sullen de dienaars der kercke de overheden bidden dat door
haere authoriteyt endo bevel openbaero vast en bededagen
aangestelt en geheyiight mogen werden.
De gemeenten sullen onderhouden beneffens den Sondagh
oock don Christdagh: pae.sschen endo pincxteren.
De dienaars sullen allommo sooveel als mogeiyck de.s son-
dagh naemiddagh catechiseren om de inwoonderen des to
beter de fondamenten van de christeiycko religie in to i)lanton.
303 Bijlage Gr.
Aangaende de huwelijcxe saecken, sal neerstelijck geleth
werden dat geen huwelijcken gecontraheert werden die in
Godts woort verboden syn, latende de verdere ordonnantie
op \'t stuck vant huweiyck bij de dispositie der overheden.
Van de Censure en kerckelijcke vermaninge.
Gelückerwys de christeiycke strafTe geesteiyck is ende
niemant van den borgeriycke gerighte en straffe der overheyt
bevryt, alsoo werden oock beneffens de borgeriycke straffe
de kerckeiycke censure nootsaeckeiyck vereyscht om den
sondaar met de kercke endo synen naasten to versoenen ende
de ergernis.sen uyt de gemeente Christi wegh te nemen.
84.
Wanneer dan yemant tegen de suyvorheyt der leere ofte
vromigheyt de.s wandels sondight, .soo verro als het heymeiyck
is endo geen openbaere ergoni.sso gegeven heeft, soo sal den
regel onderhouden werden welck Christus duydeiyck voor-
schryft Matth. 18.
De heymeiycke sonden waarvan M den sondaar by een ende
in\'t bysonder-\') voor twee of drio getuygen vermmvnt .synde,
berouw hoeft, snllen voor den kerckenraat niet gebragt werden.
Soo iemant van een heymeiycke sonde van twee of drio
personen in do liefdo vermaiuit syndo geen gehoor en geeft,
ofte .andersints cen openbare sonde bedreven heeft, sulcx .sjil
den kerckenraat aangegeven werden.
87.
Van alsulcke sonden dio van haar naturen wegen openbaar,
ofte door veraglinge der kerckeiycke vermaningen in\'t openbaar
Bijlage G-. 304
gekomen zijn, sal de versoeninge (wanneer men seeckere
teeckenen der boetveerdigheijt siet) openbaarlijck geschieden
door het oordeel des kerckenraats i).
Soo wie hertneckelijck de vermaninge des kerckenraats ver-
werpt, item die een openbare of andersints grove sonde gedaan
heeft, sal van den avontmale des Heeren afgehouden werden.
Ende indien hij afgehouden sijnde na verscheijde vermaningen
geen teecken der boetveerdigheijt bewyst, soo sal men ten
lesten tot d\'uijterste remedie, namelück d\'afsnijdinge komen,
volgende de forme na den woorde Godes daartoe gestelt, dogh
sal niemant afgesneden werden dan met voorbande advys
eeniger nagebuyrde kercken 2).
39.
Alleer men tot de afsnydinge komt, sal men de hertneckig-
heyt des sondaars de gemeynte opentiyck te kennen geven,
de sonden verklarende, mitsgaders de neerstigheyt aan hem
bewesen in\'t bestraffen, afhouden van den avondmale ende
menigvuldige vermaningen. Ende sal de gemeente vermiumt
werden hem aan te spreken ende voor hem tc bidden. Soo-
danige voorstellingen 3) sullen dor drie geschieden. In do eerste
sal den sondaer niet genoemt werden, opdat hy eenigsints
verschoont worde. In do tweede .sal syn naem uytgedruckt
werden. In do derde sal men de gemeynte to kennen govon,
\'dat men hem, tensy dat hy hem bekeere, van de gemeen.schap
der kercken uytsluyten sal, opdat syne afsnydingo soo hy
hertneckig blyft, met stilswygendo bewilligingo der korcko
geschiede. Den tyt tusschen de voorstollingen •») sal in\'t oordeel
des kerckenraats staan.
40. \'
Wanneer iemant die goexcommuniceert is, liem wederom
wil versoenen met do gemeente, door boetveordigheyt, soo sal
805 bijlage 1.
hetselve voor de handeling des avontinaals ofte andersints na
gelegentheijt te voren de gemeente aangeseijt werden, ten
eijnde hij ten naastlcomende avontmaal (soo verre niemant \'et
weet voort te brengen ter contrarie) openbaariyck met pro-
fessie sijner bekeeringe wederom opgenomen werden, volgende
het formulier daarvan sijnde.
41.
Wanneer de dienaars des goddelücken woorts, ouderlingen
of diaconen een openbaere i) grove sonde bedry ven, die de kercke
schandeiyck 2), of oock by de overheyt strafwaardig is, sullen
wel de ouderlingen en diaconen terstont door voorgaande
oordeel des kerckeraats derselver endo der naastgelegener ge-
meynte van haeren dienst afgeseth, maar de dienaars opge-
schort werden, maar of sy in\'t geheel van den dienst af to
setten syn, sal in\'t oordeel van de generale kerckelycke ver-
gjideringe tot Batavia staan.
42.
Voorts onder grooto S) sonden die waardigh zyn raet opschor-
tingo of afsettinge van den dienst gestraft te werden, syn
deso do voornaamste, valsche leere of kotteryo, openbare
scheurmakinge, opentiycke bhvsphomio, simonie, trouwlo.so ver-
latingo syns dienst, ofte indringinge in eens andere dien.st,
ineynodigheyt, eedtbrouck, liocrenjc, dicvcr\\jc, gewelt, gciooon-
lijcke drotwkcmchap veghtorye, vuyi gewin, korteiyck allo
de sonden endo grove foyten die den autheur voor do werelt
eerloos maecken endo in een ander gemeen litinaat der kercken
dor afsnydinge waardigh soudo goreeckont worden.
43.
Dc dienaeron des woorts, ouderlingen endo diaconen, sullen
onder hen do christciycko censuro ooflenen endo inalkandoren \'
van do bedienningo haors ampts vrindeUjck vermanen.
44.
Dengeenen dio uyt do geraecnto vertrocken .sal een attesUitio
ofto gotuygonisso hacrcs wandel» by advis des kerckeni-aats
20
-ocr page 318-Bijlage G-. 306
megegeven werden, onder den zegel der kercken, ofte daar
geen zegel en is, van twee onderteeckent.
45.
Geen kercke sal over andere kercken, geen dienaar over
andere dienaeren, geen ouderlingh ofte diacon over andere
ouderlingen ofte diaconen eenige heerschappye voeren.
46.
In middelmatige dingen sal men de buijtendlansche kercken
niet 1) verwerpen, die ander gebruijck hebben dan wij.
Dese articulen geextraheert uyt de kerckenordeninge van de
Nederlantsche kercken, door de gedeputeerde van de provin-
ciale synoden van Zuydt en Noord hollant endo geapprobeert
by de Ho: Mo: Heeren Staten Generaal der Vereenigde Neder-
landen, endo de Heeren Bewinthebberen van de Oost Indische
Comp\'o, sullen by de kercken in Oost Indien, in allo poincten
gepractiseert en onderhouden werden.
Ende dat by provisie tot dat in do naast aanstaande Sinodo
Nationaal nader op dat stuck sal zyn geloth, endo daarin na
kenni.sse van saecken eenige veranderinge, verminderinge of
vermeerderinge ten dienste derselver kercke .sal zyn gedaan.
1) A. voegt in: reroonlfelm of Ir,
2) Dit slotartikel ontbreekt In A. Hot is morkwMnlig dnt hierin do nppro-
ITallo van do Staten-Genomal en do Hewlndliobbcrs als roods verkregen wordt
voorgesteld, terwUl dit concept, blUkens con onderschrirt, Juist ter approbatio
aldus bU do H.II. XVII is ingediend, waaruit duidoiyk biUkt, dat doKu npprobnUn
nog niet verkregen was. VorgolUk hierover blE. ISS, 134, 138 en LH».
BIJLAGE K.
KERKORDE VOOR DE BATAVIASCHE GEMEENTE
AFGEKONDIGD 7 DECEMBER 1643 i).
VAN DE DIENSTEN.
1. De dieusteii syn vierderley, der dienaeren des Woorts,
der doctoren, ouderlingen endo diaconen, tot dewelcke geene
andere als bequame persoonen, Godtsaligh van leven, sullen
gevordert werden.
2. Het en sal niemandt, hoewel hy een doctor, ouderlingh
off diacon is, g\'oorlooft syn in den dienst des Woorts endo de[r]
Sacramenten te treeden, sonder wettelyck daertoe beroepen to
syn; ende wanneer yemandt daer tegens doet ende, meermalen
vermaent synde, niet aff en staet, soo sal do kerckeiycke
vergaederingo, daer toe hier nae genomineert, oordeelen off
men hem voor een scheurmaecker verclaeren ofte op eenigo
andere wyse straffen sal.
8. Dewyio de persoonen, die tot don dienst des Woorts
beroepen werden, verscheyden syn, ofte soodanighe, dewelcke
noyt to vooron in den dienst geweest syn, ofte die nu to
vooren eeidge gemeynte bedient hebben, soo sjü oock Indo
beroepinghe derselver vei-scheydelyckon gehandelt werden.
4. De wettelycko beroepinghe der geener, dio noyt te
vooren in den dienst geweest en syn, bestaet insonderheyt in
dese vier naervolgendo stucken; vooreerat: in de verkiesinge,
dewelcko nao voorgaende vasten endo bidden geschieden .s;\\l
door den korckenraadt, ten overataen endo mot approbatie
vando Cln\'istelycke overichoyt deser stede: ten anderen uyt
d\'e.xaminatio ofte ondersoeckinge beyde der leere ende des
levens, dewelcke staen sjd by do pmediamten ende de korc-
kenrajult: ten derden Indo toestennninge vande ledematen
der gemeynte, wanneer do naem des dienaera, ten tyde van
veertiden dagen publycquelyk inde kercke afgocundicht synde,
geen hindernisso daer tegen compt: ten vierden endo ten
laatsten inde opontlycke bovestinge voor de gemoynto inde
1) Ovorgonomnn uil Vas dkr Ciiy« Plftknatbook II, Mt 31-57,
-ocr page 320-Bijlage G-. 308
kercke, dewelcke met behooiiycke stipulatie ende affvragingh,
vermaningh, gebetli ende oplegginge der handen van den
dienaer, die de bevestinge doet, ofte een ander (indien der
meer tegenwoordigh syn) toegaen sal volgens het formulier,
daervan synde.
5. Inde wettelycke beroepinge dergeener, dewelcke te vooren
noch eenige andere gemeynte bedient hebben (hetwelcke
blycken sal by haer brieven van demissie), sal meerendeels
naer de voorgaende maniere geprocedeert werden, alleen dat
men dese veranderinge daerin waernemen; vooreerst, dat
behalven d\'ordinarie ondersoeckinge naer haer leven ende
leere, oock neerstigh sal ondersocht werden, hoedanig datse
haer selven in haeren dienst ontrent haer gemeente hebben
gecomporteert ende gequeten; ten anderen, vermits sy voor
haer eerste confirmatie in den dienst eenmael haar behoorlycke
examen hebben uytgestaen, sullen niet genootsaekt wesen
haer selven van nieuws soodaenigen examen t\'onderwerpen,
maer daervan exempt ende vry syn: ten derden, sullen oock
in haere publycke bevestinge voor de gemeynte niet de handen
opgelegt, maer alleen tot een teecken der gemeenschap haer
de rechtehand gegeven werden.
G. Sullen oock geen praedicanten, die. eerst nieuwelycx
uyt het vaderland tot ons overcomen tot den publycquen
dienst des Woorts ofte der Sacramenten geadmitteert werden,
voor endo al eer dat sy haere brieven van commissie des
classes, van welcke sy gesonden werden, aen den kerckenraadt
sullen hebben verthoont.
. 7. Men sal geen schoolmeesters, cranckbosoeckers, hand-
wercxluyden ofte eenige andere, die niet gestudeert hebben,
tot het praedickampt toolaeten, tensy men vorseockert is van
haere singuliere gaven, als godtsaliclioyt, ootmoedicheyt,
sedicheyt, goet versUind endo discretie, mitsgaedors gaven van
welspreeckenheyt; soo wanneer dan soodaenigo persoon sich
tot den dienst praesontoort, sal den \'kerckenraadt met advys
vande hooge overicheyt, deselvo eoret oxamineeren endo, nao
datse deselvo in het examen bevint, haer een tyt langh in
het privé (ten minsten een halff jaer) laeten proponeeren oude
dan voorts mot haer handelen als oordeelen sticlitelyck to
wesen.
8. Dewyl een dienaer des Woorts, eens wettclyck\'(al3 boven
gesej^t, beroepen synde, syn leven langli aen don kerckendienst
309 Bijlage Gr.
verbonden is, soo en sal hem niet g\'oorlooft sj\'n syn dienst
te veriaeten endo sich tot een anderen staet des levens te
begeven, tensy om groote ende gewichtige oorsaecken, daervan
den kerckenraadt met goetvinden van de hooge overicheyt
oordeelen sal.
9. Een yegelyck praedicant sal gehouden syn een jaer,
voor dat den tyt syner verbintenisse g\'expireert is, aan de
hooge overicheyt ende kerckeni-aadt te kennen te geven off hy
van voornemen sy te vertrecken ofte niet, opdat in syn ver-
treck syne plaetse met een bequaem pei-soon mach versien
werden; doch by aldien de gemeente alsdan niet en can
bequaemelyck versorcht werden, sal deselve praedicant gehou-
den wesen noch oen jaer over syn verbonden tyt to verblyven,
maer indien hom nae dat jaer noch geen successeur gesonden
wert, als dan sal hy ordentelyck mogen vertrecken.
10. Soo het geschiet, dat eenigo dienaers door ouderdom,
sieckte ofte andersints onbequaem werden tot d\'oeffeninge haeres
diensts, soo sullen sy noclithans niet to min d\'eoro endo den
naem eens dienaers behouden endo vande Bewinthebberen, dio
haer aengenomen hebben, nae haero discretie eerlyck endo
haere nootdruft, gelyck als medo de weduwen endo woesen
der dienaeron in\'t gemeen, versorcht worden.
11. Der dienaeron ampt is nieedo in do gobeoden endo
bedieninglien des Woorts aen to liouden, do Sacramenten uyt to
reycken, op haero mcodebroedoi-s, ouderlingen endo diaconen,
mitsgaedere de gantsche gomoynto goodo acht to nemen endo
ton laetsten met d\'oudoriingon endo diaconen dc kerckciyko
discipline t\'ooffenon endo to besorgen, dat alles corlyck endo
met ordro geschiedc.
12. Ondor do dienaeron dos Woorts SiU golyckheyt gehouden
worden aengaende do lasten hiwres dionstes, mit^sgaedera oock
in andere dingen, hetwelck ook in d\'oudoriingon endo diaconen
t\'onderhouden is.
VAN ÜE OUDEHLINOKN ENDE DIACONEN.
18. Nevens do dionaoren des Woorts sal nieedo d\'opsicht
endo regeoringo der gemeynte d\'oudoriingon endo diaconen
bevoolen syn, dowolcko jaorlycx Indo macndt Januario mot
voorgaende advys, toosUion endo approbatie vando hooge
overicheyt van de praodicjuiten oude gomoynto vercoorcn endo.
Bijlage G-. 310
naer gewoone publicatie ende affcondigen van haere naeinen,
voor twee jaeren aengenoomen ende volgens de formulieren,
daer van synde, in haeren dienst openbaerlyck inde kercke
sullen worden bevestigt; ende soo misschien hetsy door
affsterven, vertrecken off andersints eenige veranderinge van
ouderlingen ende diaconen sal moeten gedaen worden, soo sal
sulcx in manieren als vooren, oock buyten den ordinarie tyt
geschieden moogen.
14. Doch opdat den kerckenraadt, misschien niet t\'eeniger
tyt door excessive getal van ouderlingen endo diaconen mochte
beswaert ofte g\'incomodeert werden, sullen ordinarie niet meer
dan vier ouderlingen en vijff diaconen tot den kerckenraadt
g\'admitteert werden, waervan d\'eene helfft, indien het mooge-
lyck is, om alle occacien van discontentement en jalousie
wech te nemen, uyt de burgeren vande gemeynte ende d\'andere
uyt de dienaers vande Comp, sal genoomen werden.
15. Der ouderlingen ampt is (behalven \'t geene boven
geseyt) met de dienaeren des Woorts gemeen to syn, opsicht
to hebben, dat de dienaeren des Woorts, mitsgaders haere
andere medehulpers ende diaconen, haer ampt getrouwelyck
bedienen ende de besoeckingen te doen, naer de gelegentheyt
des tyts ende der plaetse, tot stichtinge der gemeynte, soo
voor als naer het avontmael can lyden, om bysonderlyck do
litmaten der gemeynte te vertroosten oude t\'onderwysen endo
oock andere tot de Christelycko religie to vermaenen.
10. Sullen mede uyt do praedicanton ende ouderlingen by
den kerckenraadt jaerlycx met den aenvangk vande maendt
October twee gecommitteert werden, dewelcke onder dc gemoynto
dö besoeckingen doen sullen, om te sien off haer dc broeders
de praedicanton in het besoecken van do gemeynte wel quy-
ten, waervan sy aen den kerckenraadt sullen rapport doen.
17. Der diaconen is d\'aelmoesson endo andcro incompsten
der kercken ende armen goederen neerstelyck iu to Siunelen
endo deselvo getrouwelyck endo vlytelyck nao don oysch der
bohoefftigen, beyde der ingeseetenen endo vreemden, mot
gemeen advys des kerckenraadts uyt to deylen, do benauwde
besoecken endo vertroosten endo wel toesien, dat d\'aehnoesson
niet misbruyckt en werden, waervan sy reecq. doen sullen
voor den kerckenraadt endo oock (soo yemandt daor by syn
wilde) voor do gemeynte, in welcke haero diensten sy hun
vorders hebben to <iuyton, in maniere als volcht:
311 Bijlage Gr.
18. Aengaende \'tinsamelen van d\'incompsten der kercke,
sullen de diaconen pi-aecys alle maenden deselve neerstelyck
invorderen ende, by aldien yemandt weygerde satisfactie te
doen, sullen deselve met voorgaende advys van den kercken-
raadt, door publycque authoriteyt daertoe vermoogen te con.
stringeren.
19. d\'Ingesa melde penninghen sullen gedaen worden onder
de hand van den boeckhouder ofte cassier van de groote cassa;
ende soo eenighe by den cassier van de cleeiie cassa verblij-
ven, sal hy daervan als van ontfangh aen den boekhouder
reecq. doen.
20. Soo wanneer een merckelycke somme comptant by
den cassier van de groote cassa vergadert is, sal hy deselve
niet vermogen lange by sich te behouden, dan alleen soo veel,
als ordinarie tot den maendelycxen uytgift van noode is,
maer sal het overige met advys van syne medehulpers inde
geltkist brengen, waervan hy, benetfens twee van d\'outste
diaconen, yiler cen vei-segelde sleutel hebben sal.
21. De diaconen sullen niet vermoogen eenige penningen
van de diaconie, hetsy op intrest, deposito ofte andersints uyt
te geven, dan alleen met voorgjiende advys van den kercken-
nvadt, uytgcnoomen alleen tot aelmoessen, hetsy inde besoeckinge
van den armen ofte andersints, in weicken gevallen sy, mits-
gaoders do praedicanten endo ouderlingen, nao haere discretie,
endo naer dat de noodt der armen Sid vereysschen, een quart,
een halve rcael, een rciiel ofte ten uyttersten twee, op eenmael
jien cen persoon ofte huysgesin uyt to doylen, tot weicken
eynde oock yder diacon alle maenden van den cassier een
penning sal mooghen opnemen, om naer voorvallende gelegent-
heyt van den armen een aelmoesse uyt te doylen, waervan
iiy maondelycx aen den aissier voor den korckenraadt sjd
reecq. doen. Indien yemandt l)y mancquement vau gereet
geit ende nochtans den noodt der armen sulcx notoiiiyck
vereysschendo, cen ordonnantie geven sal, om terstondt by
den cassier van do cleono cjvssji con aehnoosso te trecken, sal
hetselvo indo naesto vergacdoringho to kennen gegeven worden
endo sal den kerckenraedt (die alle maendelycxo subsidie sal
ordoimeeren) beraetalagen of mon do aelmoessen maondelycx
s;d continueren ofte niet.
22. Do diaconen sullen oock besorgen, dat die geene, dewelcko
maondelycx uyt de middelen van de kercke gosalarisoort ofto
Bijlage G-. 312
onderhouden werden, niet lange uytgestelt, maer alle maenden
praecys ende prompt betaelt werden ende dewyle oock de
diaconen niet altoos, vermits haer eygen occupatiën, tot den
dienst der kercken vaceeren connen, opdat oock deselve niet
t\'ongelegener tyt, daegelycx g\'inportuneert werden, soo sal
men een seeckeren dach stellen, op welcke een yder syn gel-
den sal moghen ophaelen, hetwelcke wesen \'sal elcken eersten
dach vande maendt, opdat een yegelyck wete, waernaer hem
selven te reguleeren.
23. Indien yemandt eenige penningen vande diaconen sal
op intrest versoecken, die sal een off twee suRiante borgen
stellen ofte eenich vast ofte onbelast pandt tot assurantie
derselver aende kercke hypothequeeren.
24. In het besoecken der armen sal een yder vande diaco-
conen haer bysonder .wyck hebben, in welcke hy ten minsten
alle 14 daegen eens de besoeckinge doen sal endo insonderheyt
acht nemen op diegeene, die maendelycx vande kercken onder-
houden werden, ende wel toesien, dat d\'aelmoessen niet verquist
ofte misbruyckt en werden.
25. Alsoo de lasten vande diaconen meer syn, dat een yder
deselve al te samen behoorlyck soude connen waernemen, soo
sullen deselve onder haer verdeylt worden, alsoo dat d\'eene
opsicht hebbe over d\'incompsten, een ander over do repartitie
vande huysen, etc., een ander over het weeshuys, waervan
sy een contraboeck sullen houden, waerin het getal der armen
ende weeskinderen, gelyck alsmeedo dergeener, die inde Latynso
schooien woonen, haer naemen endo ouderdom, mitsgaedors
den tydt, dat sy daerin comen oude uytgaen sullen, aenteyc-
kehen endo vernoemen, wie dat onder deselvo gedoopt ofto
ongedoopt syn, ende sal een ydor alle maenden van syne
opsicht aen den kerckenraadt verclaeringho doen.
26. Eyndelyck sullen do diaconen ordinaris allo maenden
voor de gedeputeerde dos kerckenraadts particulier endo
alle jaeren inde maent Januario voor den gantsclien kercken-
raadt, ter praesentio vande gecommitteerde vande hoogo
overicheyt, aengaende d\'administratie vando kerckolycko mid-
delen, generaele reecq. doen.
VAN DE T.SAEMENCOMP.STEN.
27. DowyIo in allo welgestelde gemeynten endo\'kercken-
raadt veroysch wert een tstiemencompste, bestaende uyt prao-
313 Bijlage Gr.
dicant ofte praedicanten, ouderlingen endo diaconen, welckei-s
ampt (als boven gemeit) is tot den welstant ende stichtingho
der gemeynte te vigileeren endo door hare tesaemencompste
ende communicatie van advys ende goeden raadt deselve te
regeren, soo sal den kerckenraadt alhier ordonnary alle weecken
eens te saemen comen, \'t welck geschieden sal des Maendaghs
nae de raiddagh, beginnende praecys nae \'t uytwesen van het
uyrglas van twee uyren, endo sal elcke vergaederinge niet
langer als twee uyren gecontinueert werden, tensy do noot-
saeckelyckheyt anders sal vereysschen.
28. In den kerckenraadt en sullen geen andere, als kercke-
lycke saecken ende dat op kerckelycke wyso verhandelt worden,
ende soo raisschion eenige saecken swaerder sullen wesen, dan
dat deselve by den kerckenraadt affgehandelt niochton werden,
sullen deselve raet kennisse vande hooge overicheyt aendo
kerckcn in Nederiand, daer Cameren van do Oost-Indische
Comp, syn, overgesonden werden oinine deselve raet haero
synoden to communicceron endo do kercke alliier mot haero
advys endo resolutie to dienen.
29. In allo soodaenigo vergaedoringo ofte saemenconipsten
s;d oen vando praedicanten pracsis ende, benevens hora, een
ander praedicant scriba syn endo sullen dese anipten van do
praedlcjuiten met beurten yder eon geheele inaent bedient
werden.
80. Ilet anipt van don pracsis is, do vergaedoringon Siioinon
tc roepen, d\'actio niet \'t geboth (volgens do formulieren daervan
syndo) tc beginnen endo to besluyten, voor to stellen endo to
verclaoron lietgecno to vcriiandolen is endo inde handelingo
wol too to sien, dat oen yder syn beurt Iioudo in \'t spreecken,
don knibbclachtigen, die to Iiaostig syn in \'t spreecken, to
bevelen to swygen, oude over deselve, geen gelioor govende,
do behooriycko censuro te Incton g;ien, endo oyndelyck,
d\'advysen gocolllgeert hebbendo, nao pluralitoyt van stenimcn
(waerin hein, soo wannoor door syno onckeldo stomme
d\'advysen stoocken, soudon twee compotoeren) nytspraeckc
over do saocko te doen, \'twelck gedaen syndo, sal daer naor
ondor anderen een yder vando kerckelycke vergaederinge (endo
eerst don politicq. commissaris) afTvraonon ofT hy yets tot
bevordoringo van den gemoynen welstant vando kercke off
andersints hcoft voor to stollen, waorin hy den raadt, advys
ofto\'hulpo des kerckennmdts van nooden heeft.
Bijlage G-. 314
31. Sal wyders den praesis, indien inde vergaederinge eenige
saeclien voorgevallen syn, waerin den kerckenraadt het advys
ofte hulpe van de hooge overicheyt van noode heeft, verge-
selschapt met den ouderlingh, welcker maendelycke beurte het
wesen sal, ofte naer vereysch van saecken, met noch een ander
praedicant ende des noodts synde, met een diacon (in saecken
haeren dienst betreffende) terstondt nae de vergaederinge ofte
by mancquement van goede gelegentheyt, des anderen daegs
met d\'Ed. Heer Generael communiceeren ende expeditie becomen
hebbende met d\'eerste gelegentheyt aen den kerckenraadt
daervan rapport doen.
32. Sal mede den praesis de kerckeiycke brieven, die van
andere gemeynten herwaerts aende kercken gesonden werden,
soo haest als liy daervan kennisse hebben sal, neerstelyck
invorderen, endo soo misschien deselve yemandt anders van
den kerckenraadt, als den praesis ter handt comen, sullen
terstondt aen hem overgelevert ende met d\'eerste gelegentheyt
in den kerckenraadt gepraesenteert worden, dewelcke gelesen
synde, sal den praesis ordre stellen, dat deselve in het brieff-
boeck gecopieert endo voorts inde secretarie bewaert worden,
omme deselve te syner tydt (des noodts synde) te beantwoorden.
■ 33. Den praesis sal mede by tyts den scriba tot het be-
antwoorden endo schryven vande kerckeiycke brieven, com-
missiën, attestatien, etc., volgens resolutie dos kerckenraadts
vermanen, endo deselvo inde vergaederinge voorgelesen endo
g\'approbeert synde, met den scriba endo den ouderlingh,
welcker maendelycxe beurte het wesen sal, onderteyckenen
endo met do kerckeiycke signatuie segelen endo sluyten, endo
wyders sorge draegen, dat desolvo behooriyck bestelt worden.
34. Eyndelyck sal oock den president met den ouderlingh,
welckers maendelycxe beurte het wesen sal, ten minsten oens
\'s maents inde weosschoolo te visite doen.
85. Het ampt van den scriba is voor eerst, al hetgeen in
den kerckenraadt wort verhandelt, neerstelyck op to schryven,
daernae \'t geene hy opgeschreven heeft, voor het schoyden
vande vergaederinge (uyt do claddo) voor te lesen endo ten
derden nae approbatie des kerckenraadts. hotselvo in het
resolutie boeck in te schryven endo, aldus geschreven synde,
wederomme met de naeste vergaederinge in den kcrckennwdt
voor to lesen; eyndelyck alle ordinantiën, commissiën endo
attestatien te schryven endo deselve, naer voorgaende appro-
315 Bijlage Gr.
bâtie des kerckenraadts, t\'saemen met den praesis ende ouder-
lingh, welckera maendelycxe beurte het wesen sal, t\'onder-
teyckenen ende aen den praesis, om van hem geslooten, gese-
gelt ende bestelt te worden, over te leveren.
36. Sal mede den scriba, de naemen van alle de. praedi-
canten ende cranckbosoeckers, dewelcke ofte uyt het vaderland
ofte van eenige andere plaetsen tot ons overcomen ofte oock
elders van ons vertrecken, met aenwysinge van tyt ende
plaetse, in een boeck registreeren ; ende soo yemandt derselver
comen t\'overlyden, soo haest als hy daervan kennisse becomen
sal, \'tselve mode aen teyckenen; oversulcx en sal niemandt
in\'t particulier voor eenige cranckbesoekers, om hem ofte op
eon ander schip te transporteren ofte elders eenigen tocht te
doen, vermoogen ordonnantie veraoecken, dan alleen met gemeyn
advys van den kerckenraadt.
87. Dewyle de kerckolycko boecken veel syn, als naement-
lyck het register vande ledematen vande gemeynte, het doop-
boeck, het trouwboeck endo register vando praedicanten endo
cranckbesoeckers, het graffboeck, do brieffboecken endo hot
ordonnarie rcsolutieboeck, oude dat overeulcx in een maendt
meer can to doen vallen, als van yemandt alloen behoorlyck
soudo connen waergonomen werden, soo sullen niet alloen do
voorn, boecken endo lasten onder de praedicanten verdeylt,
maer s;\\l oock, benelTons den ordinarie maendolycxon scriba,
een ander uyt do praedicanten tot extraordinary scriba gestelt
werden, dewelcke alleon do kerckolycko brieven, hetsy horwaorta
comende ofte van hier gaondo schryveu, beantwoorden endo
in\'t copieboeck (hem alleeno toebetrouwt) sal copiOren, dewelcke
oock met den Ordinarien maondelycxon scriba niet alle maen-
den sal verantwoordt worden, maer voor altoos, ofto soo lange
als don kerckenraadt sal goot vinden, contimieeren.
88. Kyiidolycken, alsoo niemundt en vermach de secreten
des kerckenraadts to divulgeeren, soo en sjil niemandt (onnno
allo abuysen voor to comen), nochte den ordinary, nochte den
extraordinary scriba, hot resolutieboeck, brielVboeck ofte oenigo
andere brieven ofto schriften, tot do secretarie vando kerck
behoorende, dan alleon het trouwboeck ofto doopboeck buyten
de consistorie, het sy naer haer eygen huysen ofto elders met
haer to nemen, maer sullen allo brieven, resolutlen, acten, etc.,
geschreven oude bewaert worden Indo consistorie.
Bijlage G-. 316
VAN DE LEERE DER SACRAMENTEN ENDE ANDERE CEREMONIEN.
39. De dienaeren des Woorts, cranckbesoeckers ende school-
meesters sullen de belj^denisse des geloofs der Nederlandsche
gereformeerde kercke ende den Christelj\'cken catechismus van
Heydelbergh, mitsgaeders oock de Canones van het Synode
Nationael van Dordrecht des jaers 1619, als sy tot haeren
dienst beroepen werden, onderteyckenen ende sullen die geene,
die sulcx weygeren te doen, de facto by den korckenraadt
met kennisse ende beheven van de hooge overicheyt van
haeren dienst, tensy tot datse haer daerinne geheellyck sullen
verclaert hebben, opgeschort ende, indien sy obstinatolyck
in weygeringe blyven, van haeren dienst geheellyck affgestelt
werden.
40. Aengaende de publycque gebeden, dewelcke soo voor
als nae de praedicatie indo gemeynte gedaen werden, sullen
de dienaeren des Woorts, tot bevorderinge van de meeste
aendacht ende stichtinge der toehoorders voor de praedicatie,
d\'ordinarie formulieren vande liturgie der Nederlantscho kercke
distinctelyck ende met goede aendacht de gemeynte voorbidden,
endo nae de praedicatie haere gebeden conformeeren naer de
gelegentheyt vande materie, inde praedicatie verhandelt.
41. Aengaende de publycke dienst des Woorts sullen alle
de praedicanten gehouden wesen des Sondachs nae do middagh
de somma der Christeiycko leere inde catechismo, die tegen-
woordich inde Nederlandsche kercke aengenomen is, vervat,
grondelyck uytleggen, alsoo dat deselve jaerlycx mag geeyn-
dicht werden, volgens d\'affdoelingo der catechismo selfs daor
ovor gemaeckt, endo sullen wyders, gelyck alsmede in haer text-
praedicatie voor den middagh acht nemen, dat sy soodaenighc
leeringen de gemeynte voor draogon endo inscharpen, die van
deselvo best verstaen endo tot do meeste stichtinge sullen
mogen dienen, endo haer wachten van alle soodaenighe dis-
putation endo vraogen, dewelcke onnoodich ofte sonder eenige
leeringe endo stichtinge syn, endo bysonderlycken indo materie
vande pi-aedestinatie endo andore hoogere mistorien, alsoo haer
woorden matigen, dat toedro gemoederen geon occagio van
aenstoot ofte van absurde consequontien gegeven worden.
42. Sullen oock do praedicanten een gesette ordre endo
beurte houden om off dos .Sondachs ofte des Dondérdaoglis
in het fort de kercke ofte het sieckonhuys voor ofto naermid-
817 Bijlage Gr.
dagh haeren dienst waer te nemen, welcke ordre niet en sal
geturbeert, noch verandert worden, dan ingevalle van veran-
deringh van het getal der praedicanten ofte dat yemandt door
sieckte ofte eenighe andere gewichtige oorsaecken verhindert
wort, syn beurte waer te nemen ofte eenige andere gelegent-
heyt sulcx nootsaeckelyck sal vereysschen, in welcken gevalle
de veranderinge van niemandt in\'t particulier, maer met
communicatie van den praesis, onderlinge bewiUiginge der
praedicanten ofte oock met gemeyn advys des kerckenraadts
geschieden sal.
48. Eyndelyck sal een yder der praedicanten in\'t besoec-
ken vando ledemaeten der gomoynto syn bysondro endo vaste
wyck hebben, omme in deselve, belialve d\'ordinarie visitcn
voor het Avondtmael, daegelycx familiarelyck to verkeeren,
endo ten minsten alle veerthien daoghen eenige vando ledo-
maeten ofte andere, in deselvo woonachtig, to besoecken.
44. Het vorbondt Godts sal aende kinderen der Christenen
met don doop, soo hacst als men de bedieninge desselvon
hebben can, vei-segelt werden endo dat niet anders als inde
openbaere vorsaemelingen, wanneer Godes Woordt gepredickt
wordt, hotsy des Sondaclis naor ofte Donderdaegh voor do
middagli, doch om den swacken daerin geen occagio van aen-
stoot to geven endo niet misschien den doop elders to gaen
soecken, soo sal men oock tor hooger nood (doch immers soo
weynich als het mogelyck is) don doop extmordinairlycken
bedienen mogen, nochtans alsoo dat hetsolvo niet sonder
pnvediaitie ofte eon corte vermaninge uyt Godes Woort on
goschiede endo dat men diegene, dio haer kinderen buyten
tyts endo het praedikcn versoecken gedoopt to mogen werden,
vermaone haer solven to wacliten van superstitie endo bygo-
lovo endo haer breeder aengiiende do Sacramenten ondorwyson,
endo sal oock den doop van niemandt andera, hotsy propo-
nenten ofto cranckbesocckers, als alleen van do praedicanten
bedient worden.
40. De dienaeron Bullen haer best doen endo daertoe arbey-
den, dat do vacdor syn kindt ton doop presenteeren; endo
dowyio mon alhier, bonotrcns den vaedcr, oock getuygen by
don doop ncompt (welck gebruyck, in hem selven vry syndo,
niet lichtelyck to vemndercn is), sal niemandt andera daortoo
geadmitteert worden, dan dio do suyvere leoro der gerefor-
meerde kercke toegodaon endo vroom van wandel is.
Bijlage G-. 318
46. De jonge kinderen der Heydenen, dewelcke ofte ver-
mits haer jonckheyt ofte d\'onervaerentheyt inde taele vande
Christenen familien ingelyfft werden, en sullen nochtans niet
gedoopt werden, voor ende aleer sy tot soodaenighen ouderdom
gecomen syn, datse nae haer begrip inde fondamenten vande
Christelycke religie connen ende oock metterdaet daerinne
onderwesen werden, ende dat oock de getuygen, die over haer
ten doop staen, belooven daertoe haer debvoir te sullen doen,
dat deselve voorders inde Christelycke religie onderwesen ende,
soo veel als in haer is, niet en sullen toelaeten, dat deselve
wederom van haere familien ofte van de gemeenschap der
Christenen vervreempt worden.
47. Eer dat de bejaerde tot den doop g\'admitteert sullen
worden, sal men haer voor eerst in het privé affvraegen, uyt
wat consideratien ende insichten sy haer selven tot den doop
praesenteeren ende verclaert hebbende deselve geen andere als
heylich ende geestich te wesen, -sullen wyders inde fondamen-
ten vande Christelycke religie ondersocht werden, endo eynde-
lyck nae gedane beloften van volstandelj\'ck by de Christelycke
gereformeerde religie, mitsgaeders in een vroom Christelyck
leven te continueeren, op attestatie van den praedikant, die
haer g\'examineert heeft, met voorgaende advys van den kerc-
kenraadt gedoopt werden.
48. De dienaeren sullen in het doopen, soo der jonge kin-
deren als der bejaerde persoonen, soo Nederianders, als ondnytse
natiën, de formulieren van d\'instellinge endo gebruyck
des doops, verscheydentlyck, nae gelegentheyt, gelyck als
deselve tot dien eynde onderscheydelyck endo in verscheyde
taelen beschreven syn, nao yders begryp endo versUind ge-
bruycken.
49. De bejaerde werden door den doop do Christelycke
gemeynte ingelyfft endo voor ledemaeton dor gemoynto aenge-
nomen: ende syn daerom do bejaerde uyt do Christenen, als
sy gedoopt worden, schuldigh het avondtmael des Hoeren oock
te gebruycken, \'t welck sy by haeren doop sullen belooven
met d\'eerste gelegentheyt to doen; doch wat aengaet do
bejaerde uyt do Heydenen, die gedoopt syn, en sullen deselvo
tot het Avondtmael niet toegelaeten werden dan op haer
versoeck endo begeerte endo niuler examinatio haeres geloofl\'s
ende leovens.
50. De naemen dergener, die gedoopt worden, mitsgaeders
-ocr page 331-819 Bijlage Gr.
der ouderen oude getuygen, alsmede den tydt des doops sullen
in een boeck opgeschreven werden.
51. Men sal niemandt ten Avondtmael des Heeren toelaeten
dan die, nae de gewoonte der kercken alhier, voor een prae-
dicant ende ouderlingh belydenisse heeft gedaen vande Chris-
teiycko gereformeerde religie, ende het getuygenisso heeft eens
vroomen wandels; ende sullen diegene, die van andere gemeynten
tot ons overcomen, in plaetse van haere belydenisse, behoor-
lycke attestatien daervan aen den korckenraadt vorthoonen
ende daerenboven seecker formulier (in sich vervattende de
voornaemste puncten van do Christeiycko religie), tot dien
eynde gestelt endo geformeert, onderteyckenen, mits haer
selven mede onderwerpende de Christelycke discipline.
52. In\'t houden van het H. Avondtmael sal men soodaenighe
maniere .volgen, als men oordeelen sal tot de meeste stichtinge
der gemeynte te mogen dienen, wel verstaende, dat nochtans
do uytwendige ceremonien, in Godes Woort voorgeschreven,
niet verandert endo alle superstitiën vormyd werden, endo dat
nao voleyndingo der praedicatie ende der gemeene gebeeden
op don predikstoel, het formulier dos II. Avondtmaols, mits-
gaeders het gebeth, daertoo dienende, voor de taefel gelesen
g\'eyndicht hebbende, do actie met het gebeth endo danckseg-
gingo besloeten werden.
58. Om het II. Avondtmael mot te meerder stichtinge endo
eerbiedicheyt to colobroeren, sal hetselve 14 daegen to vooren
publyck indo gemeynte vande predikstoel alfgecundigt worden,
opdat haer do ledemaeten daertoo belioorlyck mogen bereydon,
ende sjil mede tot dien eynde inde weecko, nae d\'oorste atfcun-
dingo, besoeekinge der ledemaeten van do pmedikanten ende
d\'ouderlingen gedaen werden, opdat mot d\'eersto gelegentheyt
daervan rapport aen tien korcktiuniedt, geschiodo om, soo
mis.schien eenige Hwaorichedon voorvielen, In deselvo by tyts
to voorsien, endo sal oyndolyck op Vrydag voor\'t houden van\'t
H. Avondtmael, do voorberoytlinge ofto do proelfpniodicatio
gedaen werden.
54. D\'administnitio van het H. Avondtmael sal onder de
praedicjinten mot beurto geschieden oude sullen diegene, welc-
kers beurte hot wesen sjU, Sondaeghs het Avondtmael uyt to
deylen, oock VriJdaega te vooren de voorboreydinge ofte de
proenpraedlcatlo doen.
55. Aengaendo den tydt van het houden van het II. Avondt-
-ocr page 332-Bijlage G-. 320
mael en sal haer de kercke aen de gesette hoogtyden, Paes-
schen, Pinghster ende Kersdagh niet verbinden, maer sal het-
selve gehouden wesen praecys alle drie maenden, endo dat op
den eersten Sondagh van elcke derde maendt, te weten,
Januario, April, Julius en October.
56. In tyden van oorlogh, pestilentie, dieren tyt, swaere
vervolginge der kercken ende andere gemeyne swaericheden
sullen de dienaeren der kercken by de hooge overicheyt ver-
soecken, dat door haere authoriteyt ende bevel openbaere vast-
ende biddaegen ingestelt ende geheylicht worden.
57. De gemeynte sal mede, behalven den ordinairen Sab-
bath, onderhouden Christdagh, Paesschen, Pincxter endo sal
mede op Nieuwjaersdag, op Donderdagh voor Paesschen, ter
gedachtenisse vande passie onses Salichmaekers Jesu Christi
ende op Hemelvaertsdagh eenmael voor den middagh, als
eyndelyck mede op den 30st«n May, ter gedachtenisse vande
veroveringe van Batavia gepredickt worden.
58. Aengaende de huwelycxse saecken sal neerstelyck geleth
worden, dat geen huwelycken gecontraheert worden, die in
Godts Woort verbooden syn, laotende de vorder ordonnantiën
op \'t stuck van\'t huweiyck by de dispositie der overheeden.
VAN DE CENSURE ENDE KERCKELVCKE VERMANINGE.
59. Gelyckerwys de Christelycko straffe gestelt is, ende
niemandt vande burgerlycko gerechten endo straffen der over-
heyt bevryd, alsoo worden oock beneffens do burgerlycko
•straffen, de kerckelycko censurèn nootsaeckelycken voroyscht,
om den sondaer met de kercke endo synen naesten to versoe-
nen endo d\'ergenisso uyt do gemeynte Christi wegh to nemen.
60. Wanneer dan yemandt tegen do suyverhoyt der leere,
do vromicheyt des wandels ofte do Cliristelycko liefde sondicht,
sooverre als het hoymelyck is endo .geen openbaero orgeruisse
gegeven hooft, soo sal den regel onderhouden worden, welcke
Christus duydelyck voorschryfft Matth. 18.
01. De heymelycko sondon, waervan den sondaer, by een
endo in\'t bysonder ofte voor twee ofto drio gotuygen vermaent
synde, berouw heeft, sullen voor den kerckenraadt niet ge-
bracht werden.
02. Soo yemandt, van oen heymelycko sonde van 2 ofto 8
-ocr page 333-821 Bijlage Gr.
persoonen in der liefde vermaent synde, geen gehoor geeft
ofte andersints een openbaere sonde bedreven heeft, sulcx sal
den kerckenraadt aengegeven worden.
63. Van al sulcke sonden, die van haer natuyre wegen
openbaer ofte door verachtinge des kerckenraadts vermaninge
in\'t openbaer genomen syn, sal de versoeninge, wanneer men
seeckere teyckenen van boetveordicheyt siet, openbaerlyck
geschieden door het oordeel des kerckenraadts, hotsy voor den
kerckenraadt ofte voor de geheele gemeynte, nae dat tot de
meeste stichtinge sal verstaen werden tc behooren.
64. Soo wie hartneckelyck de vermaeninge des kercken-
raadts verwerpt, item die een openbaere ofte andersints een
grooto sonde begaen heeft, sal van het Avondtmael dos Heeren
affgehouden werden, ende indien hy affgehouden synde, nae
verscheydo vermaningen geen teyckenen van boetveordigheyt
bewyst, soo sal men ton laetsten tot d\'uyttorste remedie,
namentlyck d\'affsnydinge comen, volgons de forme, nae den
Woordo Godts, daortoo gestelt.
6ö. Eer men tot d\'afsnydinge compt, sal men de hartnec-
kicheyt dos sondaers do gomoynto opentlyck to kennen geven,
do sonden verclaerendo, mitsgjiodors de neorsticheyt aen hem
beweesen in\'t bcstrafien, afTliouden van het Avondtmael endo
monichvuldige vermaoningen, haor aen to spreecken ondo voor
hom tc bidden; soodaenigho vermaningho sullendor drio ge-
schieden; in den ooi-sten sal don sondaer nict gcnoempt wer-
den, opdat hy oenichsints verschoont worde; in den tweeden
sjU synen naem uytgedruckt worden; in den dorden sjil men
de gomoynto tc kennen geven, dat men hom, tensy dat hy
liem bekooro, van de gemeenschap der kercke uytaluyten sal,
opdat syne alTsnydinge, soo hy hartnockich blyflt, mot stil-
swygendo bewilligingo der gomoynto goschiedoiK Den tyt
tusschen do vermaeninge sal in het oordeel dos kercken-
raadt,s st^ion.
66. Edoch, vermits het oynde vando oxconununlcation niet
en is het vcrdorff, maer hot behoudt van den sondaer, soo on
sal men iiom echter niot t\'eonomael verlaoton endo allo civile
endo inoniolo plichtcn woygcron, maer alleen sich onthouden
van soodaenigo familiaero conversjitie, waordoor mon aen syn
sonden particli)ecrt ofto deselvo schynt t\'approbeeren ofto
andoi-sints de gomoynto conigho oi-gcrnissen soudo mogen
gegeven worden, maer men sjil noch, gelyck als to vooren,
21
-ocr page 334-Bijlage G-. 322
met den gebeede by Godt voor hem interdiceeren ende niet
naerlaeten hem continuelyck te vermaenen ofF hem Godt noch
misschien bekeeringe gave ter salicheyt.
67. "Wanneer yemandt, die g\'excommuniceert is, hem
wederom by de gemeynte wil versoenen door boetveerdicheyt,
soo sal \'tselve voor de handelinge van\'t H. Avondtmael ofte
andersints nae gelegentheyt te vooren, de gemeynte van den
predikstoel aangeseyt worden, ten eynde hy ten naestcomenden
Avondtmaele (sooverre nyemandt yet weet voor te brengen ter
contrarie) openbaerlyck met proffessie syner bekeeringe weder
opgenomen werden, volgens het formulier daervan synde.
68. Wanneer de dienaeren des Woorts, ouderlingen ofte
diaconen een groote sonde bedryven, die de kercke schaede-
lyck ofte oock by de overheyt straffwaerdich is, sullen soo
wel d\'ouderlingen als diaconen terstondt door voorgaende
oordeel des kerckenraadts met toestemmingo vande hooge
overicheyt van haeren dienst afgeseth, maer de dienaers opge-
schort worden ; maer off hy geheel van don dienst af te setten
sy, sal in\'t oordeel van den kerckenraadt ende de hooge
overicheyt staen.
69. Voorts onder de groote sonden, die waerdich syn met
opscliortingo off affsettinge van den dienst gestrafft te werden,
syn dese do voornaemste: valsche leere ofto kotterye, open-
baero scheurmakinge, opontlycke blasphemie, simonie, trou-
welooso verlaetinge synes dienst off indringingh in eens anders
dienst, meyneedicheyt, echtbroucko, vechtoryo, vuyl gewin,
cortelyck alle de sonden endo grove feyton, die den autheur
voor de werelt eerloos maecken\'ende een ander gemeyn lidt-
maet der gemoynto d\'affsnydingo waerdich soude goreockont
worden.
70. De dienaeren des Woorts, ouderlingen endo diaconen
sullen onder hen de kerckeiycke consuren oeffenen endo mal-
canderen vande bedieningen haeres .ampts vriondelyck ver-
maenen, sonder malcandcrens fauto tegens d\'ordre, articul 59
voorgeschreven, ofto vande predickstoel ofte andersints te
divulgeeren.
71. Degcene, die uyt de gemeynte vertrocken, sal oen
attestatie ofte getuygenisso haeres handels by advys des
kerckenraadts mede gegeven worden, onder den .segel der
kercke.
823 Bijlage Gr.
APPENDIX OFTE BYVOEGSEL TOT DE VOORGAENDE KERCKEN
ORDENINGE.
72. Hoewel onsen Salichmaecker Jesus Christus door de
Yoorverhaelde diensten, ordre, opsicht der leere. Sacramenten
ende kerckeiycke disciplinen syne gemeynte genoechsaem ter
salicheyt heeft geprovideert endo vooraien, dewyle nochtans\'
de moeyelycke onvolcomenheyt van dit tegenwoordich leven
niet toe en laet, dat off de doctoren ofte dienaeren des Woorts,
ouderlinghen ende diaconen fallen tyden, plaetsen ende ge-
legentheden, eenen yegelycken in allen deelen haeres dienst
soude dienen, ofte een yder lidtmaet der gemeynte de vrucht
derselven fallen tyden genieten, welcke mancquement de
gemeynte, sooveel als\'t mogelyck is door eenige vroome endo
godtsaligo publycque poi-soonen, insonderheyt cranckbesoeckers
ende schoolmeesters, gewoon is te compenseeren, soo sal den
korckenraadt, met believen van d\'overheyt, sorge draogon,
dat de gemeynte daervan fallen tyden gonouchsaom versien
worde.
VAN DE CRANCKENBESOECKEIW.
78. Hot ampt der cranckbesoeckei-s is vooreerst de siecken
endo crancken uyt Godts H. Woort f onderwysen, to vertroosten
endo verstercken, ter gosetter tyt endo l)equaemhoyt, benof-
fens het singen, uyt Godes Heylige Woort eenigo capittelen
ofto oock eenich goet sermoen uyt de docjvdos Bullingori,
Ursini, Catechismo ofto eenich ander boeck, van eenich leeraor
der waere Christeiycko geroformeerde religie ingestelt, stich-
telyck den volcke voor te lesen endo hetselvo werck met het
gebeth beginnen endo foyndigen; endo ten derden alle morgen
endo avondt hot volck, nao ordre vergivodort syndo, oock voor
on nao don eten met do gebeeden te bodionen, alsmede ton
vierden mot endo uyt het Woort Godts in\'t bysonder endo
allo goedo gelegentheyt d\'onwoteiule in het geloovo nooi-stelyck
fonderwysen, do sondaoron bootvaerdicheyt endo afstant van
sonden te vermaenen mot hot voorhouden van do schrickolycke
oordeelen Godts, van haer vordorlT trouwelyck te waerachou-
won, spocialyck hot vloecken, sweeren, misbruyck vando namon
Godts, met allo ontuchtigo woorden endo wercken, door allo
mogelycko endo behoorlycke middelen tegon te staen, oock
do cloongeloovigo endo mismoodigo nao veroysch van saecken
Bijlage G-. 324
te troosten ende te verstercken; ende sullen dit alles met alle
neersticheyt ende nae behooren betrachten, sonder dat sy yets
presumeeren ofte sich onderwinden te doen, onder wat pretecxt
het soude mogen wesen, hetgene eygentlyck behoort tot het
ampt vande praedicanten.
. 74. Doch, opdat de cranckbesoeckere alle dese plichten nae
behooren souden mogen naercomen ende haere ampt sulcx
medebrencht, dat sy voor d\'eere Godts ende den welstandt
vande Christelycke religie vigileeren, soo sullen deselve, soo
wanneer sy sien sullen, dat haere persoonen gedisrespecteert,
haeren dienst veracht ofte by deselve niet gemainteneert
worden, sulcx aen den kerckenraadt te kennen geven, opdat
door desselfs aenhouden by de hooge overicheyt alle abuysen
geweert ende de religie haere eere gerestitueert werde.
75. Sullen oock de cranckbesoeckers de patienten, die
door sententie vande overicheyt ter doot gecondemneert syn,
by beurten byblyven, om deselve uyt Godts Woort naer gelegent-
heyt t\'onderwysen.
76. Geen cranckbesoeckers sullen vermogen yemandt in
syn plaets te substitueeren om eenich deel .synes dienst voor
hem waer te nemen dan met permissie endo consent van
den praesis.
VAN DEN CRANCKHESOECKER IN\'HET HUYS VAN DEN
GENERALEN ONTFANGH.
77. Het ampt van den cranckbesoecker iu hot huys van
don generaolen ontfangh is voor eerst des avonts, ter bestemder
tyt en plaetse, het gebeth tc doen endo een vaers uyt do
psalmen Davits voor te singen; ten anderen buyten indo
kerck, wanneer aldaer gepredickt .sal worden, voor to le.sen
endo tc singen; ton dorden oj) de puncton aen do vvestsyde
oude de timmorweriT (ten minsten oona indo weecko) do
besoeckinge to doen, omme do cnvnckoh uyt den Woordo Godts
nao gelegentheyt to diejion.
VAN DEN CRANCKHESOECKER IN\'T SIECKENHUYS.
78. Het ampt van den cranckbesoecker in\'t sieckenhuys
i.s, \'s morgens endo des avonts oen capittel uyt Godts Wbort
te lesen endo een vaers to singen, eyndelyck do siecken ordi-
narie\'tweemaol daeghs to besoecken.
825 Bijlage Gr.
VAK DE SCHOOLMEESTERS.
79. Het ampt vande schoolmeesters is voor eerst de jonge
jeucht de yreeso des. Heeren in te scherpen, haer t\'onderwysen
inde fundamenten vande Christelycke religie, haer to leeren
bidden, singen, met haer te kerck te gaen, to catechiseeren;
ten anderen haer to leeren haere oudei-s, overheeden endo
meesters to gehoorsaemen; ten derden haer to leeren lesen,
schryven endo cytferen; ten vierden haer\'te loeren"alderloy
goede seeden endo manieren ende oyndelyck to beti-achten,
dat inde schooien geen andere, als de Nederlantse taele, ge-
gcbruyckt werden.
. 80. Do kinderen sullen des weecks twee halvo speeldaegen
hebben, to weten "Woensdagh endo Saturdagh namiddach, op
dewelcke sy voormiddachs haero gobeoden endo do hooftstucken
vande Christelycke religie sullen opseggen, endo sjil den school-
meester hem tor behoorlycker tyt op do schoole begeven endo
do kinderen geen andere speeldaegen mogen govon, tensy met
consent van den praesis.
81. Sullen oyndelyck alle halflf jaeren do kinderen van allo
do schooien inde kercko to saemen comen endo tor presentie
vando gedeputeerde der hoogo overicheyt endo korckonnuvdt
g\'oxaminoort worden, endo diegecne, die schryvon conncn, haer
schrift thooncn.
VAN DE SCHOOLMEESTERS IN HET WEESHUYS.
82. Het ampt van dc schoolmoestci\'s in het weesluiys is,
des morgens endo dos avonts voor don eten hot geboth to doen,
endo voor liet uytgaen vande schoole van een vando kinderen
het geboth to laeten doen, mitsgaedors een psalm to singen;
ondo tot een teycken voor do kinderen, dat hot tyt. is school
to comon, sal hy do clock laeten treckon, endo dio tc laet
coincn, nao gelegentheyt corrigeoren.
• 88. Kyndolyck sal den schoolmeester van het weeshuys
do weeskinderen allo weecko do vraegen vando catechismus
doen van buyten lcei"on, die don aenstaenden Sondagb endo
naeiniddaga pmedicatio sullen verclacren, opdatse deselvo als
dan voor de gomoynto van buyten mogen opseggen.
Bijlage G-. 326
vande inlantse bchoolmeesters.
84. De schoolmeester aende westsyde sal d\'Inlantse kinde-
ren onderwysen inde fondamenten vande Christelycke religie,
haer leeren lesen ende schryven, des avonts voor d\'Inlantse
Christenen een capittel uyt het Portugees testament voor
lesen, een vaers off twee uyt de psalmen Davits in \'t Portugees
voor te singen ende eyndelyck met de uytspraecke van den
zegen demitteeren.
in\'t bandanees quartier.
85. In het Bandanees quartier sal des morgens ende des
avonts de Bandaneesen ende andere Christenen, aldaer woon-
achtigh, een capittel uyt Godts Woort in het maleyts voorge-
lesen ende in deselve taele des morgens endo des avonts het
gebeth gedaen ende eyndelyck d\'actien \'teenemael uyt het
singen van een ä twee vaereen uyt de psalmen Davits be-
sloeten werden.
86. Des Donderdaghs sullen, soo de vrouwen, als de mans,
gecatechiseert ende inde fondamenten vande Christelycke religie
onderwesen werden.
in\'t mallabaers quartier.
87. Eer dat de lyffeygenen vande Comp, naer het werck
gjven, sullen deselve, yder nae syn begryp, hetsy in\'t Portugees,
Bengaels ofte Mallabaera, vande meesters inde hooftstuckon
vande Christelycke religie onderwesen werden, endo sal haer
het Onse Vader, het geloove endo thien gebooden des Heeren,
beneffens eenige vraeghstuckon, voor desen daertoo geformoert,
voorgeseyt worden, \'t welck gedaen synde, sal de clocko ge-
trocken worden, opdat do vrouwen endo kinderen, die in het
quartier blyven, in d\'ordinarie vergaederplaetso tc saemen
comen, endo sal alsdan een capittel in" het Portugees voorge-
lesen, het gebeth gedaen endo 1 ii 2 vaersen uyt do psjilmen
Davits gesongen, d\'actio met den sogen beslooten endo daer
naer de kinderen noch wyders van don meestor, dio het gebeth
gedaen heeft, indo gobeeden onderwesen worden.
88. Daernae sullen do meesters do slecko shiovon besoecken
endo een yegelyck nao vereysch van saecken endo naer syn
capaciteyt onderwysen, \'t welck gedaen synde, sal sich een
827 Bijlage Gr.
yder vande meesters in\'t quartier ofte wyck, alwaer hy be-
scheyden is, gelyck alsmede in\'t fort, de stadt ende westsyde
beyde kinderen ende lyffeygenen der inwoonderen vlytich
ende neerstich onderwysen; ende sal eyndelyck wederom des
avonts in d\'ordinarie vergaederplaetse voor de manspersoonen
een capittel gelesen, het gebetli gedaen ende vorder d\'actie
g\'eyndicht worden als vooren.
INDE VOORSTADT.
89. De schoolmeester, inde voorstadt woonachtich, sal des
avonts voor de Inlantse kinderen, die de wacht hebben inde
corps du garde, het gebeth doen, sal mede voor sonnen onder-
gangh de jonge kinderen te saemen roepen ende deselvo inde
geboden ende^ vi-aaghstuckon aengaende de fondamenten vande
Christelycke religio onderwysen, insgolycx sal hy mede daege-
lycx doen aende lyffeygenen, die over de rivier woonen.
MIDDELEN OM DE «EKEERINOE DER HEYDENEN TE VORDEREN.
1. Dewyio nae do leere des Apostels Pauli, Rom. 10, hot
gehoor van Godes Woort hot begin endo fondament van het
gelooff is endo het fondament van soodaonigen gehoor, \'twelck
mot eenigo vrucht vermencht wesen can, do kennisse vande
taolo, in welcke het Woort gepredickt wordt, 1 Cor. 14, soo
sullen de praedicanten endo cranckbesoeckei-s haer bonaoratigen,
datse inde tjielo, welcko do Iloydenen, waarmede ons do moeste
conversatie is, verstjven, Insonderheyt in hot Portugees, Maleys
endo Chineos gestilloert worden, om een yegelycke natie nao
haer begryp endo vorstimdt inde fondamenten vande Christe-
iycko religio t\'ondorwysen endo het Woort Godts too to deylon.
2. Dewyle oock geen vreemde taolo sonder behulp van
institutie can geleert endo aengenomen werden, soo sid, om
tot het voorsoydo oynde te goraockon, noodieh wesen, dat door
allo mogelycko middelen conigho bequaeme boccken, insonder-
heyt dlctlonarlen, van soodaonigo taelen opgodaen ofte gefor-
meert endo gestelt werden, ommo deselve t\'synor tyt door den
druck gemeyn tc maecken.
8. Hot sjil mede noodieh wesen, dat de praodication, dlo
alroode in eenighe taelen gestelt syn, gocopiOert endo het
getal derselver, gelyck als modo do stucken van do Iloiligo
Bijlage G-. 828
Schriftuyre, mitsgaeders psalmen, nu reeds inde taele overr
geseth, met een goet oordeel, naer vereysch van den staet
der gemeynte vermeerdert ende onder het volck omme deselve
te lesen ende te singen ujiigedeylt -worden.
4. In het singen der psalmen inde kercke sal dienstig
wesen d\'Engelse maniere nae te volgen, by dewelcke den
voorleser eerst een regel leest ende daernae met het volck
singt, doch wert dit de gemeynte vry gelaeten om te doen
ofte te laeten.
5. Het soude mede seer dienstich -wesen, dat een refutatie
vande Mahumetanise religie endo des ^loordoms ingestelt ende
de waerheyt vande Christelycke religie tegens alderley affgo-
dischen godsdienst uyt de natuyrlycke reden, by forme van
Catechismus, soo inde Nederlantse als Inlantse taele geadstrueert
endo bevesticht worde.
6. Het is oock insonderheyt noodich om de Heydenen tot
de Christelycko religie te brengen endo dio nu daerby gebracht
syn, by deselve te behouden, dat continuelyck niet alleen door
de schoolmeesters, maer insonderheyt oock door den praedicant,
die d\'onduytsche natie bysonderlyck bevolen is, de visitatie
onder deselve gedaen worde.
7. Men moet oock by de politycque overheyt aenhouden,
datse den Sabbath uyterlyck by alderley natiën, onder haer
gebiet woonachtich, doen vieren endo haero winckels geslooten
houden, endo oock de slaevon op donselven laeten ruston;
eyndelyck, dat oock diegeene, die onder do praodicatio in
herbergen sitten, alsmeedo die alsdan tappen ofto stereken
dranck vercoopen, op geltstrafle gestelt worden.
8. Staet moede by do hoogo overheyt te versorgen, dat do
Mooreo besnydenisse endo schooien geweert oude do Chineesen
endo andere Heydenen d\'openbaero oolTeningo van haero Hey-
denso superstitiën endo duyvels dienst, die sy bysonderlyck
in haeren tempel, alsmeedo des nacht.s op de Straeten pleegen,
mitsgjiedors haer duyvelscon.st van \'waerseggon verbooden
worde, want in geen Cliristelycko republycque sulcken vercor-
tingo vando eero Godts, om geenderloy insichton, behoort
gedoocht to werden, waerdoor veel onduytso g\'ergert worden
endo vermaeck in de.sclvo crygen.
y. Het sal mede noodich wesen, dat do Inlantso Christenen
ingescherpt werden, dat haer selven oock uyttorlyck\' in hiwro
habyten conflrmeeren naer do maniere vando Nederlandera.
329 Bijlage Gr.
10. Ej\'ndelyck, opdat in\'t toecomende alle disordre endo
misbruyck uyt de gemeynte geweert endo deso voorgestelde
kercken ordeninge met des te meerder sorge ende naereticheyt
aengenomen endo achtervolcht werde, sal uyt den naeme des
E. kerkenraadts, d\'authorisatie ende arrest desselffs by d\'Ed.
Heer Gouverneur Generael ende de heeren Raeden van India
vereocht werden, hetwelcke g\'obtineort endo vercregen synde,
sal deselve, omme voortaen een yegelyck, die d;ieraen gelegen
we.sen sal, te dienen tot een secreten, vasten regel, waer naer
hy hem .sal hebben te regulecren, in een bysonder boeck
opge.schreven, endo om deselve altyt in verscher memorie te
houden, allo drio maenden voor hot houden van \'tll. Avont-
mael ten daego der oeffeningo van de ccnsnra montm in den
kerckeni-aadt voorgelesen worden; endo soo wat rc.solutio tot
directie van do kercko ofto kerckelycke pereonen, etc. hier
endo noch wj\'ders souden mogen werden genomen, sullen
deselvo in het voorschreven boeck achter dc kerckenordeningo
aengetoyckent endo geregistreert werden.
^Yclcko orde, die van voorseyden korckonnuvdt vci-sochton
soodaenich g\'approbcort endo mot onso authoriteyt bovesticht
mochte werden, gelyck wy deselvo dan oock approbceren endo
bevestigen mits dese, oonolyck van onscntwegon daerby voe-
gende, aengesien do kerckelycke regeoringo in velen oock do
policio raeckende sy, dat die vando voorechroven kerckeni-aadt
niet cn sullen vermogen eenigo saockcn van gewichte to
besluyten dan mot voorgaendo communicatie endo advys vando
politycko overicheyt, welck poinct, opdat to boter naegecomcn
cndc altyt goedo correspondentio endo eenicheyt tus.schen
beyde gehouden mach werden, oock goet gevonden hebben,
dat in gemelte collegie altyt, conform do goedo usiuitie cenigcr
plaetsen onser vadoiiants, onsontwogon tM?n politycko counnis-
saris (prolVessIe doondo vando waero gereforincerde Christciycko
religie) ses-sio hebben endo present wesen sal; endo sal don
l)raodicant, die \'tsyn beurte sjd wesen te praesidoeron, telckons
als vergaederinge wesen sjU ofto beroepen wil, \'tsy ordlnario
ofte o.Ktraordinario, densolven medo doen citeercn, gelyck oock
dio van don korckcnrjuidt denselven gehouden sullen wesen
altyt behoorlyckc ccro endo respect to bewyscn, als represen-
toerendo do hoogo overicheyt deser landen.
T; i« "
<
. • 4 -
\'■A\'i
^ J.
\'4 • ■
-ocr page 343-BIJLAGE K.
RESOLUTIE VAN DE SYNODE VAN ZUID-HOLLAND
VAN 1726 GEHOUDEN IN DEN BRIEL OVER
DE SCHEIDING DER SACRAMENTEN, l)
Op het vierde belangende, of Heydens en turcken (niet
Jooden of genaamde Christenen welke eenige kennisse van
Godt en Zyn woord hebben) byna geheel onweetende alsnog
in de beginselen des Christendoms eenigsints onderweesen,
op hun eygen verzoek off op dat van hunnen lyff heer gedoopt
zynde, na den doop straks ten avondmaal moeten gaan en
daartoe verpligt worden dan off men zulke kan en mag doo-
pen, wanneer beloofd of beloofd word\' dat zy vervolgens zig
zullen laten onderwysen, on dan ook meer gooefTent zynde
ten avondmaal gaan zullen.
Do gecommitteerden alles over en weder gewoogen hebbende
meenen dat deze Chrlsteiyke Synodus de indischo kercken
zouw können berlgten
. I Dat het to wenschen was om veelo roedonen dat mon
in IndiO, niot al to llchtveerdighe of tc hjwstig den doop
bediende aan do Inlanders maar dat men daar omtrent met
allo voorsigtigh^ cn beschoydonheyt to werck ging on hot
zoo zogto to dirigeoron tlat indien het mogelyk was, do aan-
komelingen uyt het heydendom on turckdom, zoo verre
onderwesen wierden, dat se tegeiyk tot beyde de Sacnimenton
toegelaaten worden, dewyi ook in do noedorlandse gemeen-
tons, en hier to lande en in Indien niot zelden zeer kloyne
en weynige goooffondo voi-stiuulon, als zig opregt en bogeorig
toonen tot het H. nagtmaal op Innmo eenvoudige belydenisse
worden toegelaten.
II dat vermida de beyde Sacmmenten op haar zeiven aan-
gemerkt afzonderiyk können en mogen bediend worden men
tc letten hoeft in de toodioningo dor bondzogolon op do meeste
1) Niot ,orgcnomon Iu do oxtmctcii bU Giotue, Archief IL
-ocr page 344-Bijlage L. 332 • \' .
nutte en stigtinge van Christus\' kerclie en daarom dat het ons
voorkomt zoo men volstreckt weijgerde ymand uijt de turc-
ken of heijdenen \'tsij slaaf of vrije te doopen, ten sij hij
genoodzaakt wierd, straks ook ten avondmaal te gaan daar door
A. misschien de loop van \'t Evangely bij en onder dien
landaard werkelijk gestuyt zoude können werden, en veele
mogelyk nooit tot den schoot der kercke sig begeven souden
die er nu toe gebracht worden, dogh trapswyse.
B. ook zoude \'mogelyk daar door het pausdom veel voet
können krygen op Ceylon op de kust van Cormandel, ja,
op batavia selfs daar de roomsche missionarissen als byen
swermen die de menschen hun voorkomende ten eersten
doopen, en zoo de paapscho kercke iniyven, welke door paape
gedoopte wy evenwel voor Christenen houden en gehouden
worden, waarom dus eene opene deure voor het pausdom
gezet zou worden, en wat nadeel selfs de maatschappye hier
door koude toegebragt worden, als de Inlanders de Jesuitsche
gronden wierden ingeboesemt kan een yder vatten.
C. Die gedoopte (hoo onweetendo ook) zyn en blyven
nogtans beter onder het opsigt vande predicanten en kercke-
nieden, dan dat geheel ongedoopt syn, en zoo hebben do
leeraars en ouderlivigen met de kranckbesoekers bequaamo ge-
legentheyt om die menschen verder aan to setton tot onderwys,
en zoo \'t slaven syn, de lyfheeron tc vermaenen om zulk oen
ondei-wys omtrent hunno slaven toe to laton en to bevorderen.
D. hier komt by dat zoo do Inlander anders genegen om
gedoopt to werden, ongedoopt sterft als nog niet naar gestelde
ordre van de batavischo kercken onderwesen zynde, zulks
dikmalen veele twyfelingen in die sterven to weego brengt
011 ook den Inlander tot veel nadeel van de gereformeerde,
en tot loff van de papisten spreeken doet;
III De Indischo kercken ordening van 10-13 art 49 schynt
dit ook mede te brengen welke wy wel aan haare pliuitsen
willen laton, maar evenwel dio dus meest in oostindien dus-
verre gevolgd synde on met voordeel alomme in gebruyk
gebragt het mogelyk al gevaariyk zoudo zyn in desen veran-
deringe te willen maken.
IV. Do liturgion van onse kercken, \'t Is waar, schyuen hier
tegen tc stryden nuiar men kan aanmerken dat dio syn
opgesteld, voor sulko die onder het Christendom\'gebooren,
opgevoed, en ala tot jaaren koomen gedoopt worden, on dat
833 Bijlage Gr.
daarenboven deese gedoopte volgens de litnrgien immers
behoorden verpligt te worden, ja verpligt worden metterdaad
om zig verder te sullen laten onderwijsen, en tot het gebruyk
van \'s Heeren avondmaal te beoeffenen.
Dit advijs dunken de gecommitteerden ad causam dat by
provisie aan de broederen van batavia als het provisioneel
oordeel van deese Christelyke Synodus konde overgeschreeven
worden, dewyi ondertussen deese zaaken aan de respective
Classen bekend gemaakt zynde, dezelve nogh nader haare
Considei-atlGn zoo er iets was by te doen zullen gelieven in
to geven geiyk moede onso Correspondenten na noordholland
gaande over dit stuck by de Christelyke Synodus aldaar onder-
staan zullen of dezelve ook iets hieromtrent hebben, en zoo
ja te arbeyden om in dese, is het mogelyk, eenen eenparigen
voet te houden. Hier komen eenigo saaken tot die materie
niet specteerend; de gecommitteerde ad causam zyn seer
harteiyk bedankt voor hu mie Extraordinaire moeyto en veel-
vuldige arbeyd in deese soo verre uytzlende saaken, en is dit
pmeadvys in eene Synodale resolutie verandert.
ISK-
, .. ... - .
■\'.vi:..»
■H-
■ .y \'
- M
M
4.
\'L-
-ocr page 347-BULAGE I.^,
OORDEEL
van de
THEOLOCtISE FACULTEYT
van \'s Lants Univebsiteyt tot Leyden, ooveb de te saamen-
VOEGINGE DER SACRAMENTEN, OF DER SELVER SCHEYDINGE IN
SOMMIGE GEVALLEN, IN BeJAARDE PERSOONEN: OlXJESTELT
in Geschrifte oi\' versoek van het ILW. Synodus
van SuydHollant, tegenwoordig vergaadert
in Leyden, en aan het selve voorgeleesen
en oovergeoeeven op den 14 julii 1783. 1)
Nadien in de Needorlantse Indise Kerken al oover veele jaaren
verschil is gereesen oover de te samenvoeginge der beyde S;i-
crainenten. Doop cn Avontinaal, on over derselver schoydingo,
in sookero gevallen, in Bejaarde Persoonen, die uyt de Heide-
nen on Mahomotaanon oovorquaamon tot het Christendom; waar
omtrent ook do practyk in die selvo Korkon niet eenpaarig is
geweest: En nadien dit verschil nu zeedort weynige jjwren
heeviger is geworden dan to vooren, en ook tot do Leeden van
den Korkonraat van Batavia, te vooron meer condi-agtig voor
do tes;unnonvoogingo, is doorgedrongen. Ende alsoo do Decisie
van dit vei-schil, door die Kerkenmat, niet sonder toestom-
mingo van de Hooge Regeeringe aldjuir, In don Jaaro 1780,
genoogsjiam Is oovorgegeoven non die Vaadeiiantse Korkver-
gaadoringon, mot welk do Indise Kerken immedlate Corres-
pondentie houden: Soo hooft het Christelyke Synodus van
Suydhollant, over dit gewigtig geschil nu deliboreoreiule, voor
on al oor oen flniude Conclusie in deeson nam, goetgevonden
om ons Theologiao Professores, moede in dtvïsen Synodo jogen-
woordig /.ynde, to voreoeken, hier oover ons oordeel schriftoiyk
to willen opstellen, on hot selvo aan het II. W. C. Synodus te
communiceeron. Welk versoek van hot H. W. C. Synodus wy
niet hebben können nog willen weygeren, dewyio moogeiyk
1) zio over doco BUIngo bic. \'JIO, noot \'i.
-ocr page 348-Bijlage M. S36 \' ; \'
ons eenpaarig oordeel in deesen iets zoude Iconnen toebrengen
tot bevestiginge van de Waarheyt, ende tot herstellinge en
bewaarüige van de Ruste en Vroede der Kerke in Indien, als
ook tussen onse Christelyke Synoden van Suyd- en Noort-
Hollant, vrelke beyde in alles niet van een opinie in deesen
schijnen te zullen weesen, soo als afgenoomen kan worden
uyt de gedrukte Aenmerkingen van de Gedeputeerde van de
E. Classen van Amsterdam en Walcheren aen de eene, en
van de Gedeputeerde van de E. Classen van Delft Delfland,
en van Schielant, aen de andere zyde.
Ingevolge dan van voorschreeven Versoek, hebben wij Onder-
geschreevene Professoren, nae voorgaande overleg en onder-
linge deliberatie, kortelyk onse gedagten oover dit geschil in
schrifte gestelt, sonder breede extensie van alle de reedenen,
of uytgebreyde aenhalinge van alle welbekende bewysen daer
by te doen, als welke seer uytvoerig van de Heeren Gedepu-
teerden van voorschreeven Classen tot adstructie van haare
verschillende Sentimenten oover er weeder syn bygebragt;
En dus syn wy eenpaarig van oordeel.
• Eeratelyk, Ten opsigto van den licyten staat des Vej\'echils:
Dat deselve is
I. Niet of jonge Kinderen der Christenen die gedoopt zyn,
terstont ook het Avontmaal moeten ontvangen, volgens een
gewoonte van Oude Christen Kerken, by ons om wettige
reedenen afgekeurt.
H, Ook niet, of /laff volwassene, die tol ccnigc jaaren
yekoomen zyn, op haare begeerte,» on nao ecniye bclydmissc
\'van Grontwjuirheden onses Godsdienstes gedoopt zynde, ook
aenstonts ten Avontmael moogen werden toegelaaton. Om-
trent welko wy meodo oordeelen, dat hoowelso gedoopt
zyn, egtdr niot ten Avontmaivl mogen giuvn: en dat haaro
Doop; ton ooverataen van boquaamo yelni^gen geschiet; niot
als een Doop van Brjmrde en- Volwassene, weegens do
onvjistichoyt van oordeel, ongestimdicheyt in voornemens, on
onstantvastichoyt in gedrag, welke gemeonlyk iu soo jongo
jaaren plaats hebben en bespeurt worden; maar voel oor als
die van jonge Kinderen van Christen Ouders gebooren moot
worden aongomerkt. En dat hior too behooren; on do woorden,
die uyt do Acten van het Nationale Synwle. van Dordrcgt
Sess. XIX worden aengohaalt; cn do woordon van do Heer
Vottiua in syn Politiai Ecclesiastica, Part. 1, p. 070. alwiuir
337 Bijlage Gr.
(lus schryft: QiiaesL An omties adulti ad Baptismum pmemissa
fidei cC- inonan cxploratione, nna ad Cocmm admiticndi, aut de
facto admissi inielligantur? Resp. Neg. Sunt eniin ex infidelibus
aut ex, Anabaptisticis parentibus nati, qui ubi ad mmospucriiiae
pervenerint, & mediocri aliqua cognitione fidei inibuti, nee
moribus improbi, siquidem ipsi petant aut consentiant, ad Bap-
tismum admitti possunt: quos tamen ad usum Coe nae ad mit-
tendes non putamus: nisi uberiori cognitione instructi et lubricac
aetatnlae annos supergressi majorem aliquam de composita sud
in fide ct moribus constautid expectationeni concitare possint.
III. Als meede niet, of het niet te wenschen waare dat
men in Indien het soo koude schikken, dat de Aenkoomelingen
uyt Heydenen en Mooren soo verre onderweesou wierden, dat
men met (jcrustheyt liaar te gelyk tot beyde Sacranwntcn konde
toelaaten. Want dit wordt van beyde kanton toegestemt, en
heeft sig iiierovor het Synodus van Suydiiollant in den Jaare
1726. gehouden, nadrukkelyk uytgelaten, in dier voegen als
eoven gemoldt is.
IV. Maar dat do Staat dos Versclüls deese is: Of do Doop
op sig selve alleen kan en mag bedient werden aen Bejaarde
on Volwas.seno, welko voorujuunolyk uyt do Heydenen en
Maliometanen ooverkoomen tot liet Cliristendom, sonder dat
deselvo te golyk of aenstonts worden toegolaaten tot het
H. Avontiniual, maar wel daar nao, op haar n;u\\der vei-sook
on begeerte, en nao voorg-.wndo uaader onderwijs, en onder-
soek nae haar geloof on leeven, on op oen tweede Belydenisse;
en by gevolge of niot in soodaanigo Bojjuirdo Persoonen, do
twee Saei-amonton kannen en 7)wcten geschoydon worden, te
weeten in sommiyc, yccallen. Welko ycvallcn, nu min dan moor
ingewikkelt voorgestelt, soo het ons voorkomt, hierop voor-
naamclyk uytkoomon. Naamontlyk:
1. Inycvalle die Aeukoomelingen uyt do Heydenen of Ma-
hometaanon sulx ernstiy vcrsnckcn uyt eene toederhoyt van
gemoot on scrnjndeuse. Conscientie, als dio wol moynen in staat
to zyn om den H. Doop to ontvangen tor iulyvinge in do
Christen Kerk, maar niet het H, Avontmajil, als wjuir too, naa
haar oordeel, eeno meordero maato van Gonaado van verlig-
tinge, en van een wcrks:uun Geloovo voroyscht Wierde, dan
sy tot nog too in haar bevinden.
2. Inyevalle ook toaarlyk do kennisse dor grontwaarhoden
des ChristondouLs, cn do waare vruytcn der Bokeeringo, in
oo
-ocr page 350-Bijlage G-. 338
haar soo geringe zijn: dat; nog de Leeraars haar können ten
Avontmaal toelaaten met genoegsame gerustheyt, vermits de
Doop, gelyk men wil, maar kleyne beginselen van genaade
vooronderstelt, maar het Avontmaal een Seegel is van een
vereterkt geloove en geestelyk leeven; «o^r ook die Aenkoome-
lingen selve met gerustheyt dat Hoogwaerdig Sacrament der
Opvoedinge können ontvangen; en die desweegens ook ernstig
versoeken, dat maar alleen moogen Gedoopt werden, met be-
lofte, dat se haar nae den Doop grondiger en meerder in de
Leere der waarheyt zullen laaten onderwysen, als nu wel de
tyt en geleegenheyt hen hebben willen toelaaten.
3. Ingevalle die Aenkoomelingen Lyfeygem zynde, door haare
Heeren belet werden beyde de Sacramenten te ontvangen; als
welke Heeren aen hen wel loillen toestaen om den Doop te
versoeken, en te ontvangen; dog als nog om reedenen, die sy
daar toe hebben, niet willen dat sy ten Avontmaal gaan; maar
wel, dat sy belooven sulx, nae haar Doop, cn in \'t vervolg, te
zullen doen, als de Heeren hen daartoe die vryheyt, volgens
belofte gegeeven zullen hebben; en die derhalven nu alleen
den Doop soo ernstig versoeken en hegeeren.
Ten Tioeeden, over deese Quaestie, dus voorgestelt, onse
gedagten onderling geuytet hebbende, zyn wy moede eon-
paarig van oordeel,
1. Dat do H. Doop in de Bejaarde vooronderstelt het Be-
ginsel van eon nieuw geestelyk loeven door do Weedergoboorte,
oen waare Bekeeringe on Boetvaerdigheyt, en een diuidelyk
Geloove in Christus onse Borge on Sjvaligmaakor, als blykt
onder anderen uyt Mare. XVr:10, Actor. II. 88, 41, VIII.
12, 87, 88. Tit. III. 5 en dat derhalven de Doop aen geen
Bejaarde mag bedient werden, als van welko men oen monde
persuasie en hoope kan hebben, dat deselve het bcgin.sel van
hot Geestelyk Loeven is deelagtig geworden, door een opregt
Geloove dos Herten met Christus verponigt is, on daar door aen
syno Borggeregticheyt tot Vorgoovingo der Sonden, on aen
.synen Geest tot Heyligmiuikingo, on soo voorts aen al syn
goet gomeünschap heeft, volgens Mare. I. 4, Actor XXII: 10,
liphos. V. 20 etc. Welke onse hoopc gogrondet moet, en ook
alleen kan zyn op eene genoogsaame Belydenisse der Gront-
waarhoedon, op oen Bootvaerdig on beUuimolyk tee^jonwoordig
■gedmg, or op duydelyko Beloften voor hot tookomendo van
eene^ roynon wandel waerdig den Kuangelio Ciiristi.
339 Bijlage Gr.
2. Dat by gevolge alle de sulke, welke op die Hoope vau
genaade en deelgenootschap aen het nieuwe Geestelyke Leeven
des Geloofs, gedoopt zyn, en alsoo voor icaare Geloovige ge-
houden worden, en moeten worden, soo lange zy het teegen-
deel door haar wangedrag niet betoonen, eo ipso geregtigt zyn
als Leeden der Kerke tot alle de voorregten der Geloovigen in
de Uyterlyke Gemeenschap der Kerke, en bysonder tot het
H. Avontmial des Heeren, als zynde het Sacmment der
Opvoedinge; het welke de beginselen van het Geestelyk Loeven
vooronderstellende, een bequaam en door Gods genaade kragtig
Middel is tot Versterkinge van het selve, het welke daarom aen
die Nicuwgeboorene Kinderen in Christus, als zynde het geeste-
lyk voetsel haarer Siele, alsoo weynig kan of mag onthouden
worden, als het lichaamelyk voetsel aen onse kloyne kinderen
en teedero suygelingen.
8. Dat wyders alle op soodaanige gronden Gedoopte Be-
jaarde niot alleen geregtigt zyn tot do Tafd des Heeren, maar
ook verpligt zijn, ommo by do eerste bequaame geleegenheyt,
en daer nao soo dikwiis als die hen voorkomt, in het gebruyk
van hot IL Avontmaal; niet alloonolyk gedagtenisse tc houden
van het Lyden on Sterven onses Heeren, Syne Doot te ver-
kondigen, tot dat Hy komt, agtorvolgeiis do uytdrukkelyko
bevoelen onses Heeren aen alten Geloovigen, sonder ondoföchoyt
to maakon van meerdere of mindere Genajvdo-trappon, gedaan
1 Cor. XL 25, 2ü, nuwr ook liajir selven daardoor o|) to bouwen
op haar alki\'hvyligste Geloove, on tot de Liefde Gods, en dor
Broederen naiider en nauwer te verbinden, on alle Schepsel-
dienst, en Afgoderye plogtelyk afteswoeron, volgens 1 Cor. X. 21.
•l. Dat voorts dit Itegl en Verpligtinge \\i\\\\\\ alle gedoopte
Bejaarde sonder onderscheyt, duydolyk erkent, geleert, on ge-
statueert zyn in het Nationale Synode van Dordrogt, soo in do
Kerkm-Ordeninge Art. 59 als in do Post-Acta Sess. 102, met
tleese woorden: De l>ejaarde persoonen worden door den Doop
den Christelijken Gemeente ingelyfl, ende voor Litmaten der
Gemeente aengenwmien, cn syn daarom schuldig ofto, en
syn daarom gehouden het Avontmaal des Heeren ook te.
gebruyken, ofte sig ook tot het gebruyk van het H. Avontmaal
des ïfeeren te begecven, hetwdk sy by haaren Doop sullen be-
looven te doen, ofto 7 welke alm gedoopt werden, ook belooven
moeten. In welk Synod(U\\l decreet, dat niet alleenlyk do Vaa-
deiiantse Kerken, miuir ook do Dogtor van ons Nederlants
Bijlage G-. 40
Zijon in Indien verbint; geen onderschöyt gemaakt wort tussen
de Gedoopte, veel min eenig gewag gemaakt, dat sy belooven
zullen haar, daur nae, en 7iae verkreegen meerder en grondiger
onderwys, en op eene tweede Belydenisse,, tot het ycbi-iiyk des
H. Avontmaals te begeeven; maar klaar en duydelyk gesegt
wort, dat die Gedoopte, om datse gedoopt zyn, eeven daarom
schuldig en gehouden zyn het Avontmaal des Heeren te
gebruyken: soo klaarlyk voor onderstellende, dat die op goede
gronden gedoopt zyn, ook eo ipso daar door tot den H. Avont-
maal, als daer toe geregtigt en verpligt, zyn toegelaaten, of
gehouden moeten worden toegelaaten te zyn.
5. Dat verder ook de practyk van de Apostolise Kerke, in
welke de Bejaarde Gedoopte, sonder verder uytstel en naeder
ondersoek haares geloofs, en sonder een tweede Belydenisse,
wierden toegelaaten tot het tweede Bontseegel van het Avont-
maal en van de Breekinge des Broots, als blykt, gelyk wij
meenen met veele Godsgeleerde uit Act. II: 41, 42, behoorde
te strekken, tot een regelmaate van de behandelingo en Be-
dieninge der Sacramenten in doezen opsigtc, on voor onse
Kerken, en voor die van de Indien. Gelyk ook do algemeene
practyke is van onse Vaderlantse Kerken, in Bejaarde, zoo
Onchristenen als Christenen, op eene genoegsa^ime belydenisse
te doopen, en daar op en daar door met eenen ten Avontmajil
toetelaaten jao tot het aenvankelyk gebruyck desselfs aen-
stonts en met een tot een volhordend gebruyk in vervolg van
tyt tc verbinden, door luuar in het Doop-FormitUcr der Be-
jaarden (dat volgens het besluyt dor Nationale Synodo in do
Kerken Ord. Art. 58 endo Post AcUv Se.ss. 1G2 van do Die-
naaren des Goddelykcn Woorts, .sonder onderscheyt van Vader-
lantse of of Buytenlant.so Kerken, by den Doop dor Bejaarde
gehruykl moet werden) to doen belooven, dat sy in de Gemeyn-
schap van ome Christelyke Kerke, niet altem in het gehoor des
Woorts, maar ook in het gebruyk des Avontnmals sullen vol-
duyren; als waar too sy niuamontlyk, van haaren Doop af aon,
on geregtigt en verpligt zyn. En welk gebruyk dor Vader-
lantse Kerken, de voornajimo Indiso Kerke van Batavia «eer
lange tot hier too, en met veel vrugt, hoeft opgevolgt, waar
uyt ook afgenoomen kan worden dat sulken to .saamenvoegingo
der Sacramenten zelf in do Indiso Kerken moogelyk cn ook
nuttig is.
0. ,Dat eyndelyk ook, om. wat njwdor tot dc voorgemelte
-ocr page 353-341 Bijlage Gr.
bysondere gevallen te koomen, de soo genoemde Sacraments-
schegdinge uyt oorsaake en in gevalle van al te kleynen maatc
van kennisse der Grontwaarheeden, niet behoorde te geschieden,
en dat de staat van die ruuwe en onweetendo Heydenen geen-
sins pleyt voor die scheydinge, maar wel voor een meerder
en aenhoudender onderwys van deselve, voor en al eer sy tot
den H. Doop werden toegelaaten. En dat soodanigen schey-
dinge seer ligtelyk strekken en iemant brengen koude; of tot
kleynaglhige van den H. Doop, als of do selve maar waere
een bloot Velttcyken van het Christendom, gelyk de Socini-
anen verkeerdelyk willen; of tot bevestiginge van het Paaps
wangevoelen van de Werkinge des Doops in den Doopeling,
ex operc operato, gelyk zy spreeken, het sy er gcloove des
herten by is, ofte niet. Immers schynt do schcydinyc voor
onder to stellen, dat« \'er andere en meerdere gronden van hoope
der gonaado vereyscht worden in die men ten Avontmaal sal
toelaaten, als in die geene, dio gedoopt werden: daar nogtans
den Bejaarden het Avontmajil oen zeogol is, niet alleen van
versterkte gonaado, en een denrbrcekend Geestelyk loven, maar
ook van het beginsel do-s selfs en oen middel tot aenqueekingo
van dat leeven, ook in swak- en kleyn gcloovige, dio \'or too
geregtigt en verpligt zyn, soo wel als do meer gevorderde in
do sUiat der gonaado.
7. Dat do solvo Sacrament scheydinge geensins behoorde
ingewilligt to worden door do Dioujuus des Woorta en opsion-
deron der Gemeynten, ingevalle, en uyt oorsajiko dat sommige
Heeren aen haare Lyfeygene niet willen toelaaten om hot
Avontmaal to gelyk met den Doop to ontvangen; dowylo het
niet staat aen dio Hoeren om to scheyden hot geeuo Godt
heeft to Hiuxmon govoegt, cn dewyle met grooto roedencn ver-
moedt wordt, dat dit vorbodt dier Hoeren uyt soer onbetaamo-
lyko sondige en vuyle ooi-siwkon voorkomt, tegen welko do
Hoogo Hogeeringo in Indien, de Hoeren M;ijores in Patria,
onder het Oppergosag van H. Hoog-Moog. kragtigo middelen
können en behooren to beraamen, on voorts in het werk to
stollen: gelyk ook do Opsiendoron dor Gemeyntons geduyrig
behooren vermaant on aongeset te worden, om in deesen niet
to sooken aen sondigo menschen te beh;iagen, maer alleenelyk
Godo, aen wieuso eens rcekenschap sullen geeveiL
8. Ikd men egtor aen sulke Aenkoomelingen, die weegens
een al te scrnpuleiisc Couscientic moyneji, wel tot den Doop,
Bijlage G-. 342
maar niet tot liet Avontmaal bequaam te zyn, wel iets zoude
können toegeeven, en haar, in haare toenaaderinge tot des
Heeren Taafel, voor een tyt aen haare ej\'gene Beproevinge
oovergeeven, gp dat ondertussen haare swakke conscientie in
deesen meer verligt en vereterkt geworden zynde, zy alsdan
op deselve gronden van Belydenisse van Geloove, en van Boete,
op welke Gedoopt zijn, ook het H. Avontmaal gebruyken
moogen, als daar toe door haaren Doop geregtigt en verpligt
zynde.
9. Dat ten laatsten aen de Voorsigticheyt en Conscientie
der Broederen Predikanten en Opsienderen der Indise Kerken,
soo wel als van ons in het Vaderlant, kan en moet worden
oovergelaaten.
. A. Om te oordeelen, hoedaanige Belydenisse des Geloofs,
en Betaamelyk gedrag, en betooninge van Boetvaardigheyt,
voor yenoegsaame gronden kennen gehouden worden om te
hoopen, dat die selve uyt een nieuw geestelyk leeven, en uyt
een opregt geloove des herten voortkoomen, en dat by gevolge
die Aankoomelingen können gereekent worden tot de Kerke
te behoren. Terwyl wy hier, aen db eene kant nooyt können
hebben een volle verseekeringe van de Opregtheyt des Geloofs
en Bekeeringe van andere, en aen do andere kant in allo
Geloovigen niet eeven grooto en volle maate van kennisse,
soo der Saaken, als der Bowysen, gevonden wordt.
B. Om by seekere andere incnlpahile en onsondige gevallen,
welke niet wel können opgestelt worden, en waar van eenigo
opgogeeven zyn by de Gedeputeordo der K. Classen van Delft
Delfland, en Schiolant p. 78, 79 den Doop alleen aen eenigo
Bejaanle to bedienen, als sy sulx ernstig versoeken; niet uyt
oorsaake van een alte kloyne kennis, nog ook omdat haare
Hoeren sulx niot willen hebben, nog ook uyt vrooze voor
onder een nauwer opsicht door die toelaatingo tot des II. Tafel
gestelt to sullen worden, nog ook uyt eenig ander mensche-
lyk en werelts insigt: maiir alleenlyk om dat Tyt, Plaatse,
Lichmms toestant, aenstuande, verre lieysc etc, haar verhinderen,
dc facto het H. Avontmjial te genieten; waar too sy egtor de
jure door haaren Doop, welko nooyt als op oeno genoegsaamo
Belydenisse des Geloofs en der Boete aen Boja<irdo moot ge-
schieden, sonder naeder ondersoek of Tweede Belydenisse to
doen, geregtigt on verpligt zyn cn blyven. Gelyk men ook
alhicj- in onse Vadprlant.sc Kerken door dlorgelyke onsondige
13 Bijlage Gr.
oorsKiaken zoude können belet werden, om aenstonts of ten
allen tyde van ons voorregt te profiteren, en onsen uytwen-
digen Godsdienst, welke wij Godo schuldig zyn, te vemgten.
Aldus gedaan en eenparig geoordeelt in de Ver-
gaderinge van onze Faculteyt, gehouden den
13. Julii 1783.
FRANC. FABRICIUS,
S. S. ThcoL Dr. <0 Prof.
JOH. WESSELIUS,
T/ieol. Dr. <0 Prof Fac. h. t. Dcc.
T. II. VANDEN HONERT,
S. S. Th. Dr. il\' Profcss.
-ocr page 356-ill , IU liJUMIIj^llli.,
S\'-ù .
- Vf .
s/ ■
\' ry.- ■ •■;»•(
-ocr page 357-BIJLAGE N.
RESOLUTIE VAN DE H.H. XVII OVER DE SACRAMENTS-
SCHEIDING VAN 26 MAART 1736.
Ter vergadering veraclieenen zünde de Eerwaarde Predi-
kanten de Heeren Professor van den Homert en Predikant
Kooning, geeo nnn ittcerdens wegens liet Eerwaerde Classis van
Walcheren, hebben haer Eerwaerdens van dezelve verzogt zo
by monde als geschrifte dat vermits bü resolutiën vau het
Zuyd en Noord-hollandso Synodus was geoordeelt, dat beide
Heüligo Sacramenten, don Heüligen Doop cn het Heülige
avondmael aen do bejaerdo ovorkomelingen uit liet Turk en
Ileüdendom in do Kerken van Indien moesten worden t\'zamen-
gevoegt, en niot van den anderen gescheüdon, dezo vergade-
ringe de gemelde rc.solutien door haer magt en gozagh alomme in
in de Kerken van Indien geliefde to doen practiseoren en werk-
stellig \'maken, waerop gedelibereort zündo is ingevolge vau
\'t goresolveordo van don 9 Nove"" des voorlcedon jaers 1785
goedgevonden on verstaen, dat bij Missive aon do Hooge
Regeoring van Indien zal worden aengeschreoven cn haer Ed®
gelast dat met opzigto tot do schoüding van de Heüligo Sa-
ci-amonton den Iloüligon Doop en \'t Ilojjlig Avondmael in de
Kercken van Batavia sjil worden gebleeven by \'t geene dien
aongaondo altoos aldaer van Ouds gobruykelük is geweest,
ingevolge van do Post Actn van \'t Synodus Nationael vau
Dordrecht van den jaere 1618 en 1619, mitsgaders do Kerko-
lüko Resol» van Bsitavia van den 10 Aug« 1648 vernieuwt
den 18 Nov 1704 don 16 Junü cn den O" docomb"" 1721, en
laostoiyk den 7 Fobr. 1724, en \'tgoon bereits by Mi.ssive vau
deeze Vergadering van dato 80 Aug« 1782 aen do Hoogo Regeo-
ring van Indien is acngeschrcovon geworden, en dat dien vol-
gende in doKorcken aldaor geen schoüding van de Voorsz. Heüligo
Sacmmenten plaets zjil mogen worden gogooven; dan alleen
in do gevallen bü \'t Oordeel van do Theologise Faculteüt vau
do Univorsitoüt tot Leyden in geschriften ojigcstelt, en aen
hot Synodus vau Zuyd-IIolIaud overgogooven op den 14 Julü
Bijlage G-. 346
1733 waer van een gedrukt exemplaer aen Generael en Raden
zal worden overgezonden zonder dat het aen eenig particulier
Predikant aldaei vrij sal staen buijten die gevallen eenige
verdere ofte andere dispensatie te verleenen, maer zal den
Kerkeraed van Batavia voornt in cas van verdere disputen
en discrepances die daer over bij vervolg zoude mogen komen
komen te resulteeren gehouden zijn dezelve over te schrijven en
te laten aen het oordeel en decisie van de Vergadering van 17®;
dat voorts ten reguarde van de büytenkercken do combinatie
van de voorsz. Heijlige Sacramenten met alle bedenkelijke
omsigtighoijd zoo van tijd en plaats sal moeten worden
gebruykt, en zoo veel moegelijk zal zyn gemenageerd het
schoyden vande voorsz. Heylige Saramenten, ten eynde daer
door die Kercken niet worden beroert, ofte ergernisse aen de-
selvo gegeeven, mitgaders van het aenncemen van do waere
Christehjke Religie gedeterreert, geiyk meede de bereits ge-
doopte zo veel doeniyk zullen moeten worden geanimeert on
aengezet tot het kunnen en mogen gebruycken van des
Heeren Heyiig avondmael, waertoe aen deselvo do noodige
middelen ter leering zullen moeten worden gesubministreert.
En zal van deeze Resol® mitsgaders van de missive Copio
worden gegeeven aen do Classen alwaer Kameron van de
Comp\'o zyn.
PERSONEN-REGISTER.
Bladz.
Aldegonde, (Maniix van St.)......84.
Altenhovius....... ,........247.
Ainbrosius................. 48, 49, 250, 251.
Anslaer...................209.
liaselius.................. 258.
Bergiic, (Anth. van don)........ 259.
Besius................... 80, 247.
Bio, (Dr. J. P. de)............16ö.
Block, (Jan Oerritsz.)..........45.
Boucq, (Engclbertus Pmnciscus le) . . 192, 198, 194, 195, 190,
197,198,199,200,201,
202,208,204,205,200,
210, 222, 228, 227.
Broeck, (Matthias van den)....... 41, 52, 254, 255, 250.
Brouwerius, (Daniöl)........... 00, 145, 207, 208.
Bruyn,(D3.U. A. L. van Troostenbürg dc) 15, 52, 08, 108, 141,
170, 181.
Buck, (Ds. de)............... 209.
Bullingor..................258.
..........................220.
Bursius................... 258.
Biisius, (Gualterus)............ 258, 259, 200.
Bussonius................. 257, 258.
Callonbach, (Dr. J. H.).......... 18, 14, 18, 20, 21, 52,
55, 78, 128, 188, 181,
185, 188, 295.
Bladz.
348
Catte, (Jan)................ 53, 259.
Carpentier. . . . ,............134.
Cloppenburgius..............49.
Coen, (Jan Pietersz.)........... 44, 249.
Colonus.................. 248.
Corf, (Jakob)...............66.
Couwenhoven............... 269.
Crop, (David) . . . ........... 24, 247.
Dam, (van)................ 54, 62, 88, 128,132,141,
162,171,275,281,295.
Danckaerts, (Sebastiaan)......... 45, 48, 59, 78, 79, 126,
127, 128, 129, 180,
131, 135, 250.
Deynse, (van)............... 257, 258, 259, 260.
Diemen, (van)............... 188, 189.
Diricksen, (Antoni)............ 261, 262.
Diricksen, (Louwys)........... 255.
Dissius................... 268.
Dubbeltryck, (Jakob Antbonisz.). ... 48, 44, 54, 56, 57, 249.
Durven, (Diederick)........... 194, 196, 200.
Dwinglo, (Bernardüs).......... 61, 264.
Dijkstra, (Ds. H.)............. 52, 63, 64, 170.
Fabricius, (Franc.)......... . . 848.
Faukelius................. 47, 48, 52, 250, 255,
259, 260, 261, 262.
Ferreini, (Joan F. ii d\'Almeida) .... 146, 147, 148.
Geldorpius................\'.49.
Gerritsz., (Gerrit).......... . . 259.
Groenewogen, (Dr. J.)..........210.
Grotbe, (.Mr. J. A.) ........... 8, 12, 68, 74, 182, 162,
197, 289.
Ilagben, (Steven van der)....... 24, 27, 80.
Halsbergen................ 20, 24, 242, 247, 248.
-ocr page 361-Bladz.
349
Hambrouck, (Antonius).........65.
Happart, (Gilbert)............65.
Hazel, (Jan van).............145.
Heemskerk, (Jakob van)........24.
Heemstede, (Ds. van)..........88.
Hellenius................. 269.
Henrnius, (Justus)............ 78, 88, 188, 145, 166,
168, 178, 250.
Heydanus................. 48, 251.
Heydeggers................ 194, 201, 202, 203.
Heynck, (Dierick)............ 278.
Heyncn, (Bartholomeus)........147.
Heyningius, (Zacharias)......... 41, 52, 254, 255, 256.
Hitzembaes................ 259.
Hofstede, (Petrus)............ 14, 188, 144, 165, 173.
Honert, (Prof. van den)......... 848.
Houcko, (David van)\'........... 52, 58, 254.
Houtman, (Coinelis)...........16.
Houtman, (Frederik)........... 27, 81, 84, 85, 45, 145.
llornhovius................114, 118, 181.
Hulsebos, (Adriaan Jakob.sz.)...... 10, 27, 87, 88, 40, 42,
48, 44, 54, 94, 249.
ImholT, (Baron van)........... 172, 182.
Isendonck, (Pieter W^nant van). . . . 51.
Jakobs, (Jakob)..............80.
Jansz, (P. Ant)..............85.
Junius, (Hobertus)............65.
Kalden, (Petrus).............192.
Laren, (Jodocus van)........... 257, 259, 260.
Loendertz, (Johannes)..........66.
Lemairius................. 44,48,49,249,250,278.
-ocr page 362-Bladz.
350
Leydekker, (Melchior)..........35, 145, 150, 151, 152,
153, 154.
Lippius, (Anioldus)............66,
Lucas....................166.
Maerl^ns, (Jan).............. 27, 34, 35, 36, 37, 41, ^
244, 248.
Maes, (Com.)............... 43, 45.
Matelieff.................. 80, 31, 32, 39.
Mattheus, (Jakob)............. 21, 23, 24, 26, 32, 43,
44, 241, 243,
Matthisius................. 259,
Uees.................... 269, 270,
Meester, (Passchier de)......... 259, 260,
Melchior, (Wouter)............Zie Vitriarius,
Meynartzen, (Meynart..........29,
Migrodius................. 256.
Moerman.................. 259.
Montanus................. 259.
Munnlch, (J.)...............170,
Neck, (van)................ 20, 21, 34, 243.
Neurdenburg, (J. C.)........... 18, 54, 68, 170,275, 295,
ÓosterwUck (Albertus ab)........ 61, 268, 264, 267, 268,
Op den Akker............... 148, 193,
0.stenius.................. 258, 260,
Paludanus.................• /Jo van den Hroeck.
Panned, (Ger/on)............ 259,
Pieters, (Philip)............. 21, 28, 24, 242, 248,
Plancius.................. 19, 20, 23, 24, 27, 47,
242, 247, 248,
Renesse, (Moggo van)..........178,
IJoolQfsz, (Roelof)............. 24, 248.
-ocr page 363-Sol
Bladz.
Rolandus..................37, 88, 48, 49, 248,
250, 278.
Roy, (de)................. 88, 188, 178.
Rutgers, (Dr. F. L.)\'........... 12, 13, 247.
Ruyll, (Albert Cornelisz.)........ 34, 145, 248.
Sassenius, (Robertus)..........66-
Schalcken.................270.
Schuermaiis, (Hans)...........53, 2ü7.
Sepelius.................. 269.
Sezilles, (Carel)..............102.
Smout, (Adriaan).............181-
Soest, (Hendrik van)...........29.
Sonnenbergh, (Jakob Dirkz.)......24.
Speckius, (Abraham)...........29.
Specx................... 134, 188.
Stevonsz, (Jasper)............ 262.
Stolleiibekker, (Joh.)........... 27, 28, 85, 86, 41.
Swalmius......•........... 266.
Sylvinus.................. 247.
Sylvius................... 250.
........................ 254.
Taurinus, (Joh.)............. 268.
Teljoor, (IMeter)..............m u „ i-
Theunisz, (Jakob)............Zie DubbcltrUck.
Tliol, (van).................1^2.
Tielt, (Joos Jacobzen).......... 258.
Torrenton, (Augustus)..........181.
\'l\'riglandu;.................251.
Valentijn, (Francois)........... 18, 85, 52, 150,151,152,
158, 158, 168.
Velde, (Abraham van do)........182.
Bladz.
352
Verbis................... 196, 197, 198, 199, 201,
202, 203.
Verspeet.................. 269.
Vertrecht, (Jacobus)...........178.
Vitriarius, (Wouter Melchiorsz.) .... 44, 45, 249.
Voetius................... 82, 220.
Voogd, (Johannes)............147.
Vorm, (Petrus van der).........152.
Vos, (Dr. G. J.).............. 14, 18, 20, 21, 23, 43,
44, 108.
Vosmaer, (Jacobus)............66.
Vuytrecht, (Willem Calvin van). ... 51.
Walaeus.................. 39, 63, 78, 110,166,167,
168, 220, 258.
Warwyck (van)..............20, 21.
Welsoeck (Gerardus)........... 268.
Werndley, (G. H.)............ 144, 155.
Wesselius.................848.
Wiltens, (Admiraal)...........24. •
Wiltens, (Ds. Gasparus)......... 27, 28, 29, 33, 86, 41,
42, 52, 65, 244, 248,
249, 271.
Wogma, (Joannis)............ 80, 82, 84.
Wynants, (Pieter)............ 58, 256.
wjjng;\\arden, (Dr. de Liud yan). ... 68.
Wijten, (Petrus).......\'......66.
Ysbrants, (Adam).............45.
Zas, (Theodorus)..........• • 148.
-ocr page 365-STELLlNGEN
-ocr page 366-♦
ïg
\'W
¥ •
i\'
• *
JÜ j\' \'\' I
H
- . . - •
»f4;-,.
ik:;
-ocr page 367-I.
Scheiding van Kerk en Zending is nadeelig voor beide.
II.
Het vra»g.stuk van de verlionfling der Ned. Ilerv. Kerk
tot de Zending hangt ten nauwste sanien met dat van
de verhouding, zoowel van deze Kerk tot do Indische,
als van deze laatste, tot de Zending.
III.
In do Zending moet de scheiding der Sacramenten
zooveel mogelijk vermeden wonlen.
Hij Pktiius An^laun viiult men reeds de beginselen, die
aan het stelsel der Jezuïeten ten grondslag zijn gelegd.
î- i.
V.
Elke definitie van het Protestantisme, waarin het posi-
tieve element op den achtergrond treedt, moet worden
afgekeurd.
VI.
Uit Micha 6 : 7 kan niet worden afgeleid, dat Micha
het kinderofler goedkeurde.
VII.
In Prediker 12 : G leze men pJl}^ in plaats van pro^
•
Ten onrechte houdt Dr. H. Smknd (Lehrbuch der Alt-
testamentlichen Religionsgeschichte, 2\' AulL, S. 249—251)
Jeremia 30 en 31 voor na-exilisch.
IX.
In 1 Tim. 3: 2 enz. wordt met /u«; yuvaiAOi aVijp op
successieve polygamie, nict op simultane, gedoeld.
î- i.
X.
Het anonieme karakter van het Evangelie van Johannes
pleit niet tegen de echtheid daarvan.
De meest aannemelijke oplossing van het vraagstuk,
welke naam in Openb. 13 : 18 met het getal COG wordt
aangeduid, is: ncp jni.
Dat SciiLEiiiHMACiiKii lict zoogcnaamdo gezellige leven
in zijne Ethiek heeft opgenomen, moet als eeno zijner
grootste verdiensten beschouwd worden.
Daai- do Kerk van Christus geroepen is in deze wereld
als instituut der barmhartigheid op te treden, verdient
kerkelijke armverzorging meer steun en sympathie dan
armverzorging, die niel van de Kerk uilgaat
î- i.
XIV.
In de godsdiensten der zoogenaamde natuurvolken valt
geen vooruitgang maar achteruitgang waar te nemen.
XV.
De waarneming, dat in bijna alle godsdiensten sporen
van eenen monotheïstischen grondslag zijn te vinden, pleit
sterk voor de meening, dat de oorspronkelijke vorm van
den godsdienst monotheïstisch was.
XVI.
Daar de Christianisatie van een volk zeer nauw met
zijne civilisatie samenhangt, zal de Zending goed doen
baren vollen aauflacht te schenken aan alles wat eon volk,
zedelijk of maatschappelijk, vei heffen kan.
Het is wenschelijk, dat bij eene reorganisatie van hot
Theologisch lioogcr Onderwijs, aan eene onzer Univcrsi-
leiten. eene gelegenheid tot speciale Theologische opleiding
voor (le Indische Kerk en voor de Zending gegeven worde.
-V .
- -
i
i
•i
1
> .
PT-"
>
• 1
\'Ä
•j lil 11-^1 —\'rr
■ .4
-ocr page 373-(V »t\'i i jTf
fi
. 1
4 . (■■
f . •. ■
■ ■ \' ftf
n
t t ■
-t "-T.
à
t\'k
-i
» T»-
m,
.1
.Ir
• -
f"
■
l\'K-
A-
-ocr page 375-î- i.
.\'ZüaSiiw-
• -/.Ï-Ni
•. Y
■ s***
5
J :
iï ■
> ■. -
.y. ■
\' .7
= ■•. J
w ,
\\ —\' Vv . ^^ V •
^. V - vk ^ 1
iir -f ^ ^ - »V I ? v^ ^