-ocr page 1-

De Afscheiding van Kreatinine
en Kreatine bij zieken

C. J. C. VAN HOOGENHUYZE

Diss •
Utrecht

-ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5-

De Afscheiding van Kreatinine en
Kreatine bij zieken

-ocr page 6-

mi

■ ■■ . :

-ocr page 7-

///..cc/z

DE AFSCHEIDING VAN KREATININE
EN KREATINE BIJ ZIEKEN

PEOEFSCHKIFT TER VERKRIJGING VAN DEN
GRAAD VAN
DOCTOR IN DE GENEESKUNDE

AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT NA
MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
D
r. W. H. JULIUS, HOOGLEERAAR IN DE FACUL-
TEIT DER WIS- EN NATUURKUNDE, VOLGENS
BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT
TEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE FACULTEIT
DER GENEESKUNDE TE VERDEDIGEN OP
WOENSDAG 1 JULI 1908 DES NAMIDDAGS
4 UUR
DOOR
CORNELIS JOHANNES CHRISTIAAN
VAN HOOGENHUYZE
GEBOREN TE TJANDI

GBDBUKÏ BIJ J. VAN BOEKHOVEN TE UïllBOHT.

-ocr page 8-

\'i\'
i-

;.. • K-\'j\'^ \'t. V-^^ \'

V.-\'-M ■■

m

y

\'V ■

1

A^^vu^\'î\'V-^:):^ . .......... ... _ .

Ik \'

-ocr page 9-

AAN
MIJNE OUDERS

-ocr page 10-

W\':

0m

IJ

■-yA-

il\'iiiiliiiiili

-ocr page 11-

Het is mij een behoefte, dit proefschrift te beginnen
met een woord van hartelijhen dank aan U, Hooggeleerde
Pekelhaeing, Hooggeachte Promotor, voor den steun, dien
ik steeds hij mijn werk van U mocht ondervinden.

üive belangstelling in deze proeven, Uive hereidivilligheid,
om, steeds mij met raad en daad hij te staan, hehben mij steeds
m,et het grootste genoegen onder Uwe leiding doen werken.

Gaarne m,aah ih van deze gelegenheid gebruik aan U,
Hoogleeraren en Lectoren der Medische en Philosofhische
Faculteiten, mijn oprechten dank te betuigen voor het onderwijs
dat ik van U mocht ontvangen.

Zeer erkentelijk hen ik ook ü. Hoogleeraren, Directeuren
en Geneesheeren van het Ziekenhuis, Krankzinnigengesticht
en Andreasgesticht, die mij in staat hebt gesteld, deze proeven
te doen niet alleen door het verschaffen van materiaal, maar
ook door de bereidwilligheid, alle mogelijke moeilijkheden,
die zich voordeden hij het verzamelen van het materiaal, uit
den weg te ruimen.

Ten slotte wil ik ook mijnen hartelijken dank betuigen
aan de Hoofdverpleegsters en Verpleegsters, die steeds met
zooveel hulpvaardigheid en nauwgezetheid voor mij zijn tverk-
zaam geweest.

-ocr page 12-

li 1 ,

. \' I

i-r l- r

-ocr page 13-

INLEIDING.

Terwijl Veeploeqh zich in zijn proefschrift bezig houdt
met de beschrijving van een onderzoek aangaande de af-
scheiding van kreatinine bij gezonde menschen onder ver-
schillende omstandigheden, zal ik eenige waarnemingen
mede deelen omtrent de afscheiding van die stof bij lijders
aan verschillende ziekten.

Indien Folin\'s hypothese juist is en de afscheiding van
kreatinine inderdaad stijgt en daalt met de levenswerk-
zaamheid der organen, mag ook verwacht worden, dat
daarin verschillen te vinden zullen zijn bij zieken; verhooging
in die gevallen, waarin de stofwisseling versterkt is, verlaging
in gevallen van tegenovergestelden aard.

Ter wille der volledigheid en ook, omdat het niet nutteloos
schijnt het aantal gegevens in dit opzicht te vermeerderen, is
ook hier, evenals bij de gezonde personen, telkens het gehalte
der urine bepaald aan ureum, acidum uricum en ammonia.
De bepalingen geschiedden geheel volgens de methoden, die
in het proefschrift van
Verploegh beschreven zijn. Ik kan dus
volstaan met daarnaar te verwijzen.

Aan de vermelding van de uitkomsten van mijn onderzoek
laat ik een chronologisch overzicht van de litteratuur omtrent
de afscheiding van kreatinine en kreatine bij zieken en ook
bij onthouding van voedsel voorafgaan.

la

-ocr page 14-

OVERZICHT DER LITTERATUUR.

De eerste, die onderzoekingen meedeelde omfcrent de af-
scheiding van kreatinine door de nieren bij zieken, was
Schottin

Voor de bepahng van het gehalte der urine aan kreatinine
bediende hij zich in de eerste plaats van een methode, waar-
bij reeds het beginsel werd toegepast van die, welke weldra
door
Neubauer bekend gemaakt zou worden: uit een alko-
holisch extract van de urine, door middel van barytwater
of van loodacetaat van phosphaten bevrijd, werd de kreati-
nine als chloorzinkverbinding neergeslagen. De methode
liet echter, zooals
Schottin zelf opmerkt, nog veel te wenschen
over. Dikwijls kon uit de geheele in 30 uur afgescheiden
hoeveelheid urine een slechts met het mikroskoop waarneem-
baar neerslag van kreatinine—chloorzink worden verkregen.

Daarom werd nog van een andere methode gebruik gemaakt.
Een alkoholisch extract van tot stroopdikte ingedampte
urine werd eerst met neutraal loodacetaat en dan, na fil-
tratie, met basisch loodacetaat behandeld. Het nu verkregen
filtraat werd langzaam verdampt. Daarbij scheidden zich
kristallen af van kreatine, die, door extractie met water-
houdenden aether, van het tegelijkertijd uitgekristalliseerde
ureum bevrijd werden. De kreatinine der urine was dus

Schottin. Archiv d. Heilkunde; Bd. I, 1860, pag. 417.

-ocr page 15-

bij de langdurige behandeling (zonder twijfel slechts voor
een deel) in kreatine veranderd en werd als zoodanig gewogen.

Schottin meent, dat hij op deze wijze nog minder verlies
had, dan bij het afscheiden van de kreatinine-chloorzink-
verbinding.

Hoe onvolkomen de beide methoden ook waren, toch is
het wel de moeite waard van
Schottin\'s uitkomsten kennis
te nemen.

Daar nog niet bekend was, hoe groot de dagelijksche af-
scheiding van kreatine en kreatinine bij gezonde menschen
was, moest deze eerst bepaald worden, om daarmede te
kunnen vergelijken de afscheiding bij patienten.

Daartoe onderzocht hij zijn eigen urine en kon merkwaar-
digerwijze bij gemengd voedsel slechts mikroskopische
hoeveelheden kreatinine vinden, bij plantaardig voedsel in
het geheel geen kreatinine, evenmin na heb innemen van 0.5
gram kreatine. Bij zuivere vleeschvoeding kreeg hij slechts
0.086 gram kreatinine.

Vond hij dus bij zijne patienten een flinke hoeveelheid
kreatine of kreatinine, dan kon hij zeker tot vermeerdering
van deze stoffen besluiten.

Niet altijd kon hij bij zijne patienten kreatinine vinden.
Zoo beschreef hij 10 gevallen van geheel verschillenden aard,
waarin geen spoor kreatinine. De gevallen waarbij hij kreati-
nine en kreatine verkreeg, verdeelde hij in twee groepen.
De eerste groep bevatte die pathologische veranderingen,
tengevolge waarvan de omzetting van kreatine en kreatinine
in lichamen van hoogeren oxydatietrap verhinderd was.
Hij stelde zich n.1. voor, dat bij normale menschen geen kre-
atinine in de urine voorkomt, omdat vóór de afscheiding
door de nieren, deze reeds in een hoogeren oxydatietrap
overgegaan is.

De tweede groep bevatte daarentegen die gevallen, waarbij

-ocr page 16-

kreatine tengevolge van degeneratie der dwarsgestreepte
spiervezelen primair vermeerderd is.

Tot de eerste groep rekende hij die ziektetoestanden, waar-
bij uraemie komt.

Bij 23 patienten kwam een duidelijke vermeerdering van.
de kreatinine parallel loopend aan de heftigheid van de
uraemische aanvallen.

In 11 gevallen van morbus Brightii met hydrops universalis
kon hij daarentegen geen spoor van kreatinine vinden.

Hij kwam dus tot het volgende resultaat:

1°. Hoe grooter de stoornis in de secretie der nieren, des
te grooter is de ophooping van kreatine in het lichaam.

2°. Hoe heftiger de symptomen van uraemie zijn, des te
grooter is de ophooping van kreatine in het bloed.
De grootste afscheiding van kreatinine in de urine
komt direkt vóór en na eiken aanval.

3°. Hoe grooter de secretie van de sereuze vliezen is,,
en hoe sterker het oedeem, des te geringer is de op-
hooping van kreatine in het bloed en de afscheiding
als kreatinine door de urine.

In trans- of exsudaat kon hij slechts dan kreatine vinden,
als de vloeistof pas gevormd was.

Terwijl nu groep I als het ware een secundaire vermeer-
dering van kreatinine te zien geeft, kan de vermeerdering
in groep II als een primaire beschouwd worden, d. w. z.
uit spiersubstantie is werkelijk meer kreatine gevormd.

Groep II omvat nu 22 gevallen van typhus abdominahs.
Deze ziekte zocht hij uit, omdat volgens de onderzoekingen
van
Zenker bij typhus abdominalis constant een zeer uit-
gebreide degeneratie van de dwarsgestreepte spieren gevonden
wordt, waarbij gedeeltelijk spierbundels te gronde gaan.

In alle gevallen vond hij vermeerdering van kreatinine.
Deze liep niet altijd parallel aan de heftigheid van de sym-

-ocr page 17-

■tomen; terwijl n. 1. de algemeene toestand verbeterde, bleef
de kreatinine afscheiding toch nog hoog; wanneer bovendien
nog de nieren ziek waren, was de afscheiding van kreatinine
nog aanzienlijker.

Ook onderzocht hij de spieren van patienten, die aan
typhus overleden waren. Hij kreeg als resultaat, dat gedurende
het typheuze proces de vorming van kreatine en kreatinine in
de spieren enorm vermeerderd is; alleen spieren, die geheel
gedegenereerd waren, bevatten slechts geringe hoeveelheden
kreabine.

WiNOGRADOFF^), die in twee gevallen van diabetes mellitus
de hoeveelheid kreatinine volgens de methode van
Neubauer
na gisting van de urine bepaalde, vond een sterke vermin-
dering. Van te voren had hij normale urine, waaraan glycose
was toegevoegd, op dezelfde wijze onderzocht. Daar nu hier
veel meer kreatinine gevonden werd dan in de urine dér
diabeteslijders, meende hij te mogen besluiten, dat bij
diabetes de kreatinine-afscheiding verminderd is.

Perls onderzocht bij menschencadavers, waarbij door
sectie de diagnose vastgesteld was, het gehalte aan kreatine
«n kreatinine van verschillende spiergroepen. Hij stelde de
volgende conclusies op:

De verschillen in hoeveelheid bij de spieren van gezonde
menschen zijn reeds zoo groot, dat vergelijking met patho-
logische gevallen eigenlijk moeilijk te maken is.

Bij 56 onderzoekingen van aan verschillende ziekten ge-
storven menschen, werden schommelingen van 0.135—0.489
gram kreatine op 100 gram vleesch gevonden. Wegens het
verschillend watergehalte van de spieren, vond hij zelf
deze cijfers niet zeer betrouwbaar.

Voor chronische en eenvoudige acute ziekten werden ta-

1) winogeadoff. Archiv f. path. Anat. und PhysioL; Bd. XXVII, 1863, pag. 562.

2) Peels. Archiv f. klin. Med.; Bd. VI, 1869, pag. 243.

-ocr page 18-

melijk gelijke middel- en grensgetallen gevonden. Het
gemiddelde was echter kleiner dan het algemeen gemiddelde.

Bij potatoren was het kreatinegehalte der spieren niet
hoog, evenmin bij typhuslijders, in tegenstelling met hetgeen
Schottin vond.

Van de acute ziekten had de puerperale koorts een hoog
cijfer. Het hoogste cijfer werd gevonden bij Morbus Brightii.

Unruh heeft bij een groot aantal patienten de afschei-
ding van de stikstof houdende produkten in de urine tijdens-
koorts nagegaan. Hoewel hij vooral zijn aandacht vestigde op
ureum, heeft hij toch in de meeste gevallen ook kreatinine
bepaald. Zelf heeft hij geen conclusies getrokken uit zijne
cijfers, daar nog te weinig bekend was van kreatinine. Hoewel
afgezien van de methode, een groote fout schuilt in het feit,
dat de patienten geen kreatinine-vrij voedsel hadden, kan
toch vastgesteld worden, dat bij de hoogste tempetaturen,
de hoogste kreatinine-afscheidingen voorkomen, terwijl
bij daling van de temperatuur ook de hoeveelheid kreatinine
verminderde.

Senator onderzocht de urine in twee gevallen van
Tetanus. In het eerste geval, waarbij de temperatuur steeds
hoog was (39°—40°C), werd één keer de urine van 24 uur
onderzocht. De gevonden hoeveelheid kreatinine bedroeg
slechts 0.129 gram. De voeding, die zeer voldoende was,
bestond vnl. uit melk.

In het tweede geval, waarbij de temperatuur slechts schom-
melde tusschen 37° en 38.2° C., werd gedurende 8 dagen de
hoeveelheid kreatinine bepaald. De dagelijksche hoeveelheid
wisselde nog al en was over het algemeen zeer laag. Het
hoogste cijfer bedroeg 0.436 gram kreatinine.

1) Unruh. Archiv f. path. Anat. und Physiol.; Bd. XLVIII, 1869, pag. 227.

2) Senator. Archiv f. path. Anat. und Physiol; Bd. XLVIII, 1869, pag. 295.

-ocr page 19-

Hofmann vergeleek de afscheiding van kreatinine bij
patienten met een gemiddeld cijfer, verkregen bij normale
urine op een wijze, beschreven in het proefschrift van
Ver-
ploegh
pag. 6. Jammer is het, dat de meeste patienten
niet op kreatinine-vrij dieet waren.

Ieder geval afzonderlijk zal ik niet behandelen, maar
volstaan met zijn resultaten te vermelden. Deze zijn:

Bij ziekten, die slechts lokaal zijn en zonder hooge koorts
verloopen, zooals b.v. lichte katarrh van de slijmvliezen, is
er geen verandering in de afscheiding van kreatinine.

Bij ziekten daarentegen, waarbij heftige koorts is, zooals
pneumonie en typhus, is er vermeerdering van de afscheiding
van kreatinine op kosten van het lichaam. Op het hoogte-
punt van de ziekte houdt deze vermeerdering op, ja, kan
zelfs het tegenovergestelde plaats hebben, wanneer de zieke
door zijn lijden anaemisch geworden is.

Bij ziekten n.1., welke gepaard gaan met zwakte van het
geheele organisme met een gebrekkige voeding, is de vorming
en afscheiding van kreatinine verminderd b.v. bij marasmus
na alkoholmisbruik, bij Chlorose, tuberculose in het laatste
stadium en dementia paralytica.

Circulatiestoornissen tengevolge van klepgebreken hebben
geen invloed op de afscheiding van kreatinine, zoolang er
nog compensatie is; eerst bij langer bestaan en verandering
der nieren komt vermindering van kreatinine. Evenzoo vindt
men vermindering van kreatinine bij lang bestaande Morbus
Brightii en hetzelfde bij diabetes mellitus.

Rosenthal vond in drie gevallen van progressieve
spieratrophie een duidelijke vermindering der afscheiding van
kreatinine in de urine.

1) Hofmann. Archiv f. path. Anat. und Physiol. Bd. XLVIII, 1869, pag. 384.

2) Rosenthal. Handbuch der Diagn. und Ther. der Nervenkrankh. 1870,
pag. 225.

-ocr page 20-

Senator die in 19 gevallen van diabetes mellitus de
afscheiding van kreatinine onderzocht, kon geen zeker besluit
over vermeerdering of vermindering trekken, daar bij som-
migen van zijne patienten meer, bij anderen minder dan
normaal werd afgescheiden. Hij wees er wel op, dat, daar
de patienten niet op kreatinine-vrij dieet waren, bij de meer
gegoeden veel meer dan bij de ärmeren gevonden werd, daar
de eersten in de gelegenheid waren, meer vleesch te eten.

Ook in vijf gevallen van diabetes insipidus kon hij geen
verandering in de afscheiding van kreatinine vinden.

Hetzelfde als Rosenthal vond ook langer die in een
geval van progressieve spieratrophie met paralytische len-
de nlordose, de urine van 24 uur liet onderzoeken. De afschei-
ding bedroeg n.L slechts 0.122 gram. In een tweede geval,
waarbij de ziekte nog niet zoo ver gevorderd was, en de patient
vnl. zich met vleesch voedde, bedroeg de afscheiding toch
slechts 0.546 gram.

Weiss beschreef een geval van pseudophypertrophie der
spieren bij een meisje van 20 jaar. Het gemiddelde van twee
bepalingen bedroeg 0.633 gram kreatinine.

Bij een meisje, 20 jaar oud, lijdende aan Myositis ossificans
progressiva, waarbij de ziekte reeds ver gevorderd was,
liet
Pinter 2 maal de urine van 24 uur onderzoeken. Den
eenen keer werd 0.278 gr., den anderen keer 0.076 gr. kreatinine
gevonden. Het gewicht bedroeg 41 K.G-. Patiente kreeg
vloeibaar voedsel, waaronder bouillon, dus geen dieet, vrij
van kreatinine.

Grocco ®) vond, dat bij krankzinnigen, die opgewonden

1) Senator. Arohiv f. path. Anat. und Physiol.; Bd. LXVIII. 1876, pag. 422.

Rosenthal 1. c. pag. 225.
3)
Langee. Archiv f. klin. Med.; Bd. XXXII, 1883, pag. 400.

Weiss. V^ien. Med. Wochenschr. Jhrg. XXXIII, 1883, pag. 613.
s) pintee.
Inaug. Diss. Würzburg 1883, pag. 50.
") Geocoo
. Maly s Jahrosber.; Bd. XVI, 1886, pag. 200.

-ocr page 21-

9

waren, de kreatinine-afscheiding hoog was, bij depressie-
toestanden echter laag. Bij koorts werd veel kreatinine ge-
vonden, weinig bij cachexie, nephritis, diabetes mellitus en
bij chronische amyotrophische toestanden. Icterus op zich zelf
had geen bepaalden invloed.

Door Baldi i) werd bij den hongerkunstenaar Succi
gedurende een hongerperiode van 30 dagen de kreatinine in de
urine bepaald. Door hem werd o. a. het volgende gevonden:
op den Vden hongerdag 0.801 gram kreatinine
op den 12den. hongerdag 0.716 gram kreatinine
op den 17<ien hongerdag 0.403 gram kreatinine

Daarna kon de hoeveelheid kreatinine niet meer quan-
titatief bepaald worden.

Door middel van de reactie van Weyl kon hij echter tot
het laatste toe de aanwezigheid van kreatinine in de urine
aantoonen.

Müller onderzocht de urine in een geval van progres-
sieve Spieratrophie, waarbij minstens |- van de geheele mus-
culatuur als verdwenen beschouwd kon worden. Hij vond
1 keer, toen de patient 150 gr. vleesch at, 0.846 gr. kreatinine
en 2 keer, toen het voedsel vrij van kreatinine was, 0.255 gr.
en 0.646 gr.

Bij 2 mannen en 1 vrouw, lijdende aan paralysis agitans
en oud
57—58 jaar, onderzochten Pfeiffer en Scholz
de stofwisseling. Het dieet was niet vrij van kreatinine, maar
bevatte
120—150 gr. ham. De volgende gemiddelden werden
gevonden:
0.661 gr., 0.712 gr. en 0.588 gr.kreatinine.
Na toediening van thyreoidine-tabletten werd bij alle drie
een kleine vermeerdering van de kreatinine aangetroffen;

Baldi. Luciani: Das Hungern. 1890, pag. 142.
2) Mülleb. Hab. Schrift. Würzburg 1896.

Pfeiffer und Scholz. Deutsches Archiv f. klin. Med.; Bd. LXIII,
1899, pag. 368.

-ocr page 22-

10

het gemiddelde bedroeg toen resp. 0.677 gr., 0.797 gr., en
0.638 gr. kreatinine.

Door Leva was vroeger in 2 gevallen van paralysis
agitans O tot 0.549 gr. kreatinine gevonden, welke geringe
waarden hij toeschreef aan ouderdom en marasmus.

Mohr 2), die proeven deed over het afscheidingsvermogen
van zieke nieren, bepaalde tevens de hoeveelheid kreatinine
in de urine. Hij volgde nog de methode van
Neubaubr-
Salkowski
, evenals alle vorige onderzoekers.

Bij een meisje van 14 jaar met de diagnose nephritis acuta,
vond hij een dagelijksche afscheiding van 0-6 gram
bij melkdieet. Twee keer werd op een bepaalden dag 25
gram Liebig\'s vleeschextrakt gegeven. De afscheiding van
kreatinine werd op die dagen resp. 2.2 en 2.5 gram.

Een tweede geval was een patient met nephritis chronica
parenchymatosa. De patient, 52 jaar oud, kreeg gedurende
eenigen tijd alleen melk en room. De afscheiding van
kreatinine, die gemiddeld 0.8 gram bedroeg, vermeerderde
na het geven van 25 gram Liebig\'s vleeschextrakt in het
geheel niet. Op dien dag was de afscheiding slechts 0.7
gram en daalde den dag daarna tot 0.16 gram.

Dit trachtte Mohr aldus te verklaren, dat in de voorperiode
reeds de uiterste arbeid gevergd was van de nieren voor
de verwijdering van het stikstofhoudend materiaal en dat
nu de grootere toevoer van stikstofhoudende stofwisselings
produkten, waaronder kreatinine, de nieren nog meer
beschadigde, waardoor zij minder geschikt werden voor de
afscheiding van deze stoffen.

SCHOLZ onderzocht in drie gevallen van kretinismus bij
kreatine-houdend voedsel de stofwisseling en daaronder

1) Leva. Geciteerd uit Pfeiffer en Scholz. 1. c. pag. 403.

Mohk. Zeitsohr. f. khn. Med.; Bd. LI, 1904, pag. 331.
ä) Scholz
. Zeitschr. f. exp. Path, en Ther.; Bd. II, 1903, pag. 273.

-ocr page 23-

11

ook de afscheiding van kreatinine. Ook hij gebruikte nog
de methode van
Neubauee-Salkowski.

Hij vond als gemiddelde resp. 0.301 gr., 0.402 gr. en 0.430 gr
kreatinine dagelijks. In het eerste geval werd slechts 60 gr.
vleesch gegeten, in de laatste 2 gevallen 100 gram. Hij
besloot, dat in ieder geval de kreatinine in de urine ver-
minderd is, evenals de overige N-houdende producten.
Na het toedienen van schildklierpraeparaten vermeerderde
in het eerste geval de afscheiding van kreatinine 32.5
in het derde geval 1.7 %, in het tweede geval daarentegen
verminderde de hoeveelheid 2.6 %. In de periode na het
toedienen van deze praeparaten verminderde echter in
alle drie gevallen de afscheiding van kreatinine aanmerkelijk.

Door de nu volgende onderzoekers werd voor hunne bepa-
ling van kreatine en kreatinine de methode van
Folin gevolgd.

Folin zelf gaf een reeks cijfers op van kreatinine-
afscheiding bij dementia paralytica. Hierbij waren vrij
groote schommelingen in de afscheiding te zien. Op 1 dag
zelfs, toen de patiënt zeer onhandelbaar was (pag. 91)
vermeerderde de afscheiding in hooge mate. De cijfers
waren resp. 1.23, 1.34, 1.50, 1.29, 1,28, 1.62, 1.34, 1,48, 1,38
gram. Op genoemden dag was de afscheiding 1.62 gr.

Bij de hongerkunstenares Tosca werd door Verploegh
en mij 2) de dagelijksche afscheiding van kreatinine gedurende
een hongerperiode van 14 dagen nagegaan. Daar toen op
de afscheiding van kreatine in de urine nog niet de aandacht
gevestigd was, is bij dit onderzoek nagelaten, ook de kreatine
te bepalen. De hoeveelheid gepraeformeerde kreatinine
nu bleek te verminderen tot op den zevenden hongerdag.
van 0,904 gram tot 0.469 gram Door spierarbeid was de

1) Folin. Americ. Jotirn. of PhysioL; Bd. XIII, 1905, pag. 114.

v. Hoogenhuyze en Veeploegh. Zeitschr. f. PhysioL Chem.; Bd. XLVI»
1905, pag. 430.

-ocr page 24-

12

drie volgende dagen weer vermeerdering te zien, (0.689 gr,
0.715 gr, 0.602 gr.), terwijl daarna de hoeveelheid weer
verminderde tot 0.426 gr.). Op den eersten dag van het
nemen van voedsel (kreatinine-vrij) was er weer een flinke
stijging van de kreatinine te zien (0.715 gram).

Door E. J. Spriggs i) werd bij een patient met pseudo-
spierhypertrophie weinig kreatinine in de urine gevonden:
9 a 12 mgr. per
K.G. liciiaamsgewicht (50 K.G.) De af-
scheiding van kreatinine was ook gering in verhouding tot
de totale afscheiding van N.

Leathes ging de afscheiding van kreatinine in de urine
bij koorts na. Hij vergeleek het daarbij verkregen in
procenten van de totale hoeveelheid N uitgedrukt quotient
kreatinine N ^^^ ^^^ dergelijk quotient, van tevoren bij gezonde

menschen bepaald.

Bij 3 patienten (rheumatische koorts, pneumonie en
endocarditis ulcerativa) met hooge temperatuur was dit
quotient vrij laag, tenminste lager dan gewoonlijk bij
gezonde menschen. Maar, daar het cijfer in gezonden
toestand van deze patienten niet bekend was, zou dit niets
bewijzen. Om een zuiverder vergelijking te kunnen krijgen,
nam hij daarom proeven op zichzelf bij kreatinine-vrij
dieet.

Na eenige dagen bij normale temperatuur zijne afscheiding
onderzocht te hebben, waarbij het quotient 5.22 % bedroeg,
spoot hij zich in met 1.75 c.c.m. anti-typhoid serum. Het
gevolg was verhooging van temperatuur tofc 102.7° F.
De hoeveelheid kreatinine steeg 20 % ,maar de totale N
50 %, zoodat hij een laag quotient kreeg (4.17 %).

De urine werd dagelijks in verschillende porties onderzocht

Speiggs. Geciteerd uit Lancet, Vol. I, 1907, pag. 659.
Lïeathes
. Journal of Physiol.; vol. XXXV, 1907, pag. 205.

-ocr page 25-

13

en nu was opmerkelijk, dat de portie, die samenviel met de
hoogste temperatuur, ook de grootste hoeveelheid kreatinine
vertoonde.

Na eenigen tijd herhaalde hij deze proef, maar zonder dat
op het inspuiten van het serum, verhooging van temperatuur
volgde. De hoeveelheid kreatinine veranderde ook niet.

Ditzelfde herhaalde hij nog eens, maar nu bij onvoldoende
voeding, welke tevens arm aan eiwit was. Zijn gewicht
nam in 13 dagen 1 K.G. af.

De dosis, waarmede hij zich inspoot, was nu ook veel
grooter.

Het resultaat w^as nu weder verhooging van temperatuur.
Gedurende den nacht, toen de temperatuur het hoogste
was, steeg de afscheiding van de kreatinine 25% boven het ge-
middelde van den geheelen dag, van de totale N daarentegen
40% .

Deze uitkomsten kwamen dus overeen met die, gevonden
bij patienten, n.1. dat bij koorts de N-afscheiding in ver-
houdmg tot de kreatinine-afscheiding sterker vermeerdert.

Cathcart nam zeer nauwkeurige proeven over de
stofwisseling bij een hongerenden man. Dagelijks werd de
man gewogen, zoodat precies de afneming van het gewicht
bekend was. Een week vóór het hongeren was een purine-
vrij N-houdend dieet gevolgd; na afloop van de honger-
periode van twee weken, werd de proefpersoon op een dieet
gezet, dat bestond uit 300 gram room en 400 gram arrowroot.
Daar na 2 dagen de man weigerde dit dieet langer te gebruiken,
werd het eerste dieet, dat veel smakelijker was, weder gevolgd.

Van den eersten tot den laatsten hongerdag werd een
voortdurende vermindering (van 0.42 gram tot 0.24 gram
kreatinine N) van de kreatinine gevonden. Na het opnemen

Cathcaet. Biochem. Zeitschr.; Bd. VI, 1907, pag. 109.

-ocr page 26-

14

van voedsel kwam er dadelijk een vermeerdering; n.1.
0.38 gr. kreatinine N.

Merkwaardig is, dat van den eersten hongerdag af de
kreatine in de urine vermeerderde. Hoewel deze afscheiding
onregelmatig was, is duidelijk te zien, dat tot den vijfden dag
de hoeveelheid van 0.02—0.17 gram kreatine-N steeg, om
daarna weder te dalen tot 0.1 gr. kreatine-N en zoo te blijven
tot den laatsten hongerdag. Bij den eersten dag van
het nemen van voedsel verminderde de hoeveelheid sterk
en bedroeg nog slechts 0.01—0.02 gr. kreatine-N, hetzelfde
bedrag als vóór het hongeren.

Cathcart sprak nu het vermoeden uit, dat het verschijnen
van kreatine in de urine niet alleen bij hongeren, maar ook
in alle andere gevallen, in verband zou staan met de afwezig-
heid of het onvoldoende aanwezig zijn van een of andere stof
in de voeding, die de verandering van kreatine in kreatinine
zou kunnen veroorzaken.

Pearce en Jackson die bij honden zoowel normaal
als haemotoxisch serum inspoten, bepaalden alle stikstof-
houdende produkten in de urine, waaronder ook kreatinine.
Na den dood werd de lever mikroskopisch onderzocht.
Hunne uitkomsten waren, dat bij inspuiting van normaal
serum geen invloed te zien was op de afscheiding van krea-
tinine; evenmin, wanneer er slechts degeneratie van de
levercellen was ontstaan. Bij nekrose van de lever daaren-
tegen, hetzij lokaal hetzij diffuus, werd na de injectie
absolute vermeerdering van de kreatinine gevonden, hoewel

het quotiënt ^^ lager werd door de grootere vermeer-

dering van de totale stikstof-afscheiding.

1) Pbakcb and Jackson. Journal of Exp. Med. New-York; Vol. IX, 1907,
pag. 552.

-ocr page 27-

15

Samen met Shaffer en Hill, onderzocht hij de afschei-
ding bij zeven vrouwelijke patienten, lijdende aan psychosen.
De diagnose werd niet medegedeeld. Hij vond steeds
wisselende afscheidingen.

Benedict en Diefendorf waren in de gelegenheid,
de afscheiding van kreatinine en kreatine na te gaan bij een
vrouw, die in een hoogst eigenaardigen voedingstoestand
was. Ter verduidelijking zal ik uitvoerig dezen toestand,
zooals die door hen beschreven wordt, vermelden.

Eerst vastte de vrouw 3 weken lang en dronk slechts water.
Daarna nam zij in 24 maanden een weinig plantenvoedsel tot
zich. Haar gewicht, dat aan het begin van deze laatste
periode 76.2 K.G. bedroeg, schommelde zeer (het bereikte
o.a. 96.6 K.G.), terwijl het aan het einde van deze periode
88.5 K.G. was. Na dezen tijd gebraikte zij in 8i maand
niets dan IJ L. melk per dag. Water dronk zij niet. Haar
gewicht nam geleidelijk af tot 49.9 K.G. Nu nam zij geduren-
de 110 uren noch water noch voedsel op. Het gewicht nam
1.7 K.G. af. Daarna dronk zij gedurende 41 uur rijkelijk
water, terwijl haar gewicht nog weer 1.25 K.G. afnam.
Van nu af nam zij groote hoeveelheden melk. Zij leidde
voortdurend een zittend leven.

De hoeveelheid afgescheiden kreatinine en Icreatine werd nu
bepaald de laatste dagen vóór de hongerperiode van 151 uur,
gedurende deze periode en eenige dagen hierna. Het resultaat
was, dat in de voorperiode de hoeveelheid kreatinine, hoewel
laag, toch vrij constant was (gem. 0.6 gram totale kreatinine
en 0.5 gram gepraeformeerde kreatinine d.i. ± 11 mgr.
per K.G. lichaamsgewicht) Terwijl gedurende het hongeren

1) Geciteerd uit Benedict en Myees. Amer. Journ. of Physiol.; Vol. XVIII,
1907, pag. 377.

Benedict and Diependorf. Amer. Journ. of Physiol.; Vol. XVIII, 1907,
pag. 362.

-ocr page 28-

16

de gepraeformeerde kreatinine daalde tot 0.34 gr., steeg de
kreatine tot 0.15 gr. De totale kreatinine was dus nog
iets lager dan tevoren.

Zoodra nu weer voedsel (melk) opgenomen werd, was de
afscheiding van kreatine en kreatinine weer even hoog
als vroeger.

B. en D. besloten hieruit, dat de afscheiding van kreatine
bij honger het gevolg is van te gronde gaan van spierweefsel
en dat de kreatine van die spieren als zoodanig in de urine
verschijnt en niet veranderd wordt in kreatinine. O.a.
op deze waarneming vestigen zij de hypothese, dat kreatine
en kreatinine van verschillenden oorsprong in het lichaam zijn.

Benedict en Myers kwamen in verband met het
vorige en op grond van onderzoekingen bij patienten, lijdende
aan psychosen en voor het meerendeel in slechten voedings-
toestand verkeerende, tot de volgende besluiten:

1°. Kreatine verschijnt in de urine onafhankelijk van
kreatinine;

2°. terwijl kreatinine een normaal bestanddeel van de
urine is, komt kreatine slechts voor bij honger en
in pathologische gevallen.

Van te voren was door hen bij 26 vrouwelijke patienten,
lijdende aan psychosen, een onderzoek gedaan over de
dagelijksche afscheiding van kreatinine en kreatine. In
sommige gevallen, waarbij niet dadelijk de urine in bewer-
king kon genomen worden, werd alleen de totale kreatinine
bepaald. De kreatinine-coëfficient (d.i. het aantal milli-
grammen kreatinine per K.G. lichaamsgewicht) berekenden
zij uit de gepraeformeerde kreatinine, daar immers af-
scheiding van kreatine naar hun opvatting onafhankelijk

Benedict and Myers. Amer. Journ. of PhysioL; VoL XVIII, 1907, pag. 406.
Benedict
and Myers L c. pag. 377.

-ocr page 29-

17

is van de kreatinine. Niet altijd was het mogelijk alle urine
van 24 uur te verzamelen.

Zij meenen, dat de besluiten, die zij uit hunne cijfers kun-
nen trekken, ook gelden voor gezonde menschen, daar
hersenstoornis op zichzelf geen iu vloed op de afscheiding van
kreatinine zou oefenen.

Over het algemeen werden de kreatinine-coëfEicienten
zeer laag gevonden, slechts 2 maal boven 20.

Zij volgden nu deze redeneering:

Er zijn 3 opvattingen, die deels de kreatinine-afscheiding
in verband brengen met het lichaamsgewicht, deels met de
actieve massa protoplasma, deels met den algemeenen spier-
tonus.

Aangenomen nu, dat de afscheiding van de gepraeformeerde
kreatinine bij deze patienten als een normale kan beschouwd
worden, zou men hier een ongewone gelegenheid hebben,
om genoemde opvattingen te toetsen.

Bij het vergelijken van de verschillende uitkomsten
komen zij echter niet tot een stellig resultaat.

Terwijl toch sommige gevallen er op wijzen, dat de afschei-
ding meer evenredig is aan de actieve massa protoplasma
dan aan het lichaamsgewicht, zijn er andere gevallen, die
als bewijs van juist het tegenovergestelde zouden kunnen
dienen.

Wanneer men bedenkt, dat ontwikkeling van spieren des
te grooter is naarmate ook het individu langer is en men
dus de lengte meer dan het gewicht wil laten gelden als een
index voor de massa spierweefsel, dan ziet men, dat ook
hierbij de cijfers zeer uiteen loopen. Ook zijn er cijfers
te vinden, die voor de meening van
Shapfer zouden
pleiten, dat de spiertonus in verband met de afscheiding

Shaffee. Amer. Journ. of Physiol.; Vol. XVIII, 1907. pag. 20.

2a

-ocr page 30-

18

van kreatinine zou staan. Vooral belangrijk achten zij de
uitkomsten van het onderzoek bij een zelfde persoon, waarbij
de afscheiding schommelde parallel aan het wisselende
lichaamsgewicht.

Deze laatste patiënt was de vrouw, beschreven in het
onderzoek van
Benedict en Dieeendorf (zie pag. 15).

Hunne slotconclusies zijn reeds vermeld in het proefschrift
van
Verploegh, pg. 18.

Benedict vermeldde onderzoekingen van de urine van
7 studenten, die gedurende 2 dagen hongerden en van een
krachtig gebouwden, jongen man, die reeds meermalen
uit vrijen wil had gehongerd en nu gedurende 7 dagen
hongerde. Er werd gevonden, dat, terwijl de totale hoeveel-
heid kreatinine dezelfde bleef, de gepraeformeerde kreatinine
tot den vijfden dag verminderde, om dan langzamerhand
weer te stijgen. De afscheiding van de kreatine, welke
dadelijk op den eersten hongerdag begon, vermeerderde
langzamerhand tot op den zesden dag.

Bij de tweedaagsche proevenreeks werd bij gelijke hoe-
veelheid totale kreatinine vermindering van gepraeformeerde
kreatinine en in plaats daarvan kreatine gevonden.

Terwijl aan den eenen kant het voorgaande verklaard kan
worden uit het feit, dat het lichaam het vermogen verliest,
om kreatine, afkomstig van de eiwitstofwisseling, in kreatinine
om te zetten, zoo redeneerde
Benedict, kan ook de volgende
meening geopperd worden: Men kan zich denken, dat de
gepraeformeerde kreatinine afkomstig is van de eiwitstof-
wisseling, of ook van de kreatine der spieren. Daar echter
geen bewijzen te vinden zijn voor de omzetting in het lichaam
van kreatine in kreatinine, is er meer reden, om de afscheiding

Benedict. Carnegie Institution of Washington, Pubhcation No. 77, 1907,
pag. 386.

-ocr page 31-

19

van de gepraeformeerde kreatinine als maat te bescliouwen
voor de endogene eiwitstofwisseling. Heel goed is dan te
verklaren, waarom bij honger dan de gepraeformeerde
kreatinine vermindert. Immers de geheele eiwitstofwisseling
is verminderd en dus vanzelf ook de kreatinine.

De kreatine, die in de urine komt, heefb een geheel
andere bron; ze ontstaat bij het te gronde gaan van spieren,
waarbij de hierin aanwezige kreatine vrij komt en als zoodanig
in de urine afgescheiden wordt.

Forschbach onderzocht de afscheiding van kreatinine
bij een 19jarig dienstmeisje, dat lijdende was aan progressieve
juvenile spieratrophie. Het gewicht bedroeg 51 K.G. Ge-
heel verdwenen waren de musculi pectorales, serrati anterio-
res, alle scapulaspieren, het bovenste deel der mm. trapezii,
en de buigspieren van den bovenarm. De mm. deltoidei
-waren atrophisch.

Er bestond geen koorts. Het dieet was vrij van kreatinine.

De gemiddelde afscheiding, berekend uit 6 cijfers, bedroeg
0.883 gram kreatinine d.i. 17.3 mgr. per
K.G. lichaamsge-
wicht, een waarde, die als normaal kan beschouwd worden.

Hoewel door de proeven van Jafpe en Dorner (zie
proefschrift van
Verploegh pg. 28) en zijn eigen proeven
wel waarschijnlijk gemaakt was, dat uit nucleineverbindingen,
die aan het lichaam toegevoerd worden, geen kreatine of
kreatinine gevormd wordt, is het toch volstrekt niet zeker,
dat ook niet de endogene splitsingsprodukten van de
bestanddeelen der celkernen, zooals de purinebases, geen
Icreatinine zouden vormen. Daarom scheen-het hem van
belang toe, om bij ziekten, die zeer zeker met een groote
kernvernieling en daardoor met een groote verandering in

Fobschbach. Archiv f. experimentelle Path. und Pharm. Bd. LVIII,
1907, pag. 113.

-ocr page 32-

20

de nucleine-stofwisseling gepaard gaan, n.1. ieukaemie, de
afscheiding van kreatinine na te gaan.

In 2 gevallen van deze ziekte werd door hem een onderzoek
gedaan. In het eene geval, een 38jarige vrouw, was de
diagnose myelogene Ieukaemie gesteld. Tijdens het onder-
zoek bedroeg het gemiddelde lichaamsgewicht 52.— K.G.
Daar de patiente tegenzin had in vleesch, kon de urine
25 dagen achtereen bij een dieet vrij van kreatinine onder-
zocht worden.

De gemiddelde dagelijksche afscheiding van kreatinine
bedroeg 12.3 mgr. per K.G. lichaamsgewicht, dus laag.

De afscheiding van kreatinine liep in het geheel niet paral-
lel met de afscheiding van acidum uricum.

Gedurende de tweede helft van het onderzoek werd
patiente behandeld met Röntgen-stralen; het aantal leucocy-
ten verminderde van 136.000 tot 45.000, maar de hoeveelheid
kreatinine bleef dezelfde.

Het tweede geval betrof een 22-jarig meisje. Het dieet
bestond, behalve uit planten-voedsel, uit 100 gram uit-
gekookt vleesch (praktisch kreatine-vrij), dat met een
sausje smakelijk was gemaakt.

De gemiddelde afscheiding gedurende 14 dagen bedroeg
bij een lichaamsgewicht van 45.9 K.G. 13.8 mgr. per K.G.
dus ook laag.

Evenmin was hier een overeenkomst in de afscheiding
met acidum uricum te zien.

Bij een 25-jarig meisje met morbus Basedowii werd ook de
afscheiding van kreatinine nagegaan. Het dieet bestond weder,
behalve uit plantaardig eten, uit 100 gram uitgekookt vleesch.

Gedurende 32 dagen werd de hoeveelheid kreatinine
bepaald met het resultaat, dat bij een lichaamsgewicht
van 45.4 K.G. gemiddeld 12.1 mgr. kreatinine per K.G.
werd afgescheiden.

-ocr page 33-

21

Nadat patiente geopereerd was, waarbij 130 gram van
de struma, die makroskopiscli en mikroskopisch een struma
parenchymatosa bleek te zijn, weggenomen werd, werd
nog eens gedurende 9 dagen de urine onderzocht. Nu
werd gevonden bij een lichaamsgewicht van 53.1 K.G.
11.2 mgr. per K.G.

In een daarop volgende periode van 7 dagen werd bij een
lichaamsgewicht van 49.2 K.G. 10.7 mgr. per K.G. afge-
scheiden.

Na een tweede operatie, waarbij 82 gram strama verwij-
derd werd, kreeg patiente gedurende 4 weken 30 thyreoidine-
tabletten. Hierna werd gedurende 3 dagen de urine onder-
zocht met het resultaat, dat bij een lichaamsgewicht van
56.5 K.G. 12.7 mgr. per K.G. werd afgescheiden. Uit deze
cijfers besloot hij, dat bij morbus Basedowii de afscheiding
van kreatinine verminderd is.

Aan voornoemde patienten gaf hij zoo nu en dan 25 gram
Liebig\'s vleeschextrakt, om den invloed hiervan op de
kreatininecijfers na te gaan. De gevonden cijfers werden
vergeleken met een cijfer, verkregen bij een gezonden man,
die bij eenzelfde dieet dezelfde hoeveelheid vleeschextrakt
nam. De resultaten zijn, dat in het geval van spieratrophie
ongeveer evenveel kreatinine terug kwam als bij den normalen
mensch; bij de twee gevallen van leukaemie werd iets meer
dan de helft teruggekregen; bij de morbus Basedowii slechts
zeer weinig en wel het minst in den tijd vóór de operatie en
het meest direkt na de tweede operatie, toen patiente in een
toestand van hypothyreosis verkeerde.

Aan de patiente met morbus Basedowii gaf hij ook nog op
2 verschillende dagen resp. 130 gr. en 375 gr. pancreas,
om den invloed van guanine na te gaan; de afscheiding
van de kreatinine vertoonde geen verandering. Evenmin was
er eenig verschil te zien, toen patiente 150 gramthymus kreeg.

-ocr page 34-

22

Met kreatinine werd vermoedelijk bedoeld de gepraefor-
meerde kreatinine. Uit zijn mededeeling is dit echter niet
op te maken,

Underhill en Kleiner i) spoten bij 2 honden hydrazine-
sulfaat in,
0.1 gram per K.G. lichaamsgewicht. Een der-
gelijke injectie veroorzaakt alleen vettige degeneratie van de
lever, terwijl de andere organen in het lichaam niet aangetast
worden. Daar de dieren na injectie van hydrazinesulfaat
geen voedsel tot zich nemen en dus hongeren, werd van
tevoren bij de proefdieren de afscheiding van kreatinine
en kreatine bij honger bepaald. De dieren werden een paar
weken goed gevoed, alvorens met de proeven met hydrazine-
sulfaat te beginnen.

Er werd gevonden:

Ie dat de hoeveelheid kreatinine in de hongerperiode sterk
wisselde en er betrekkelijk veel kreatine afgescheiden werd;

2e dat na injectie van hydrazinesulfaat de hoeveelheid
gepraeformeerde kreatinine niet vermeerderde, echter de
afscheiding van kreatine zeer sterk toenam.

Kichards en Wallage hebben, teneinde den invloed
van cyaanwaterstof op de afscheiding der stikstofhoudende
produkten in de urine na te gaan, in twee gevallen aan
honden dit gif gegeven. In het eerste geval kreeg de hond
gemengd voedsel, waaronder ook vleesch; drie dagen achter-
een werd cyaanwaterstof in klimmende dosis gegeven.

Den tweeden hond lieten zij hongeren, terwijl slechts 1
dag het gif toegediend werd. In beide gevallen kregen
zij zoowel vermeerdering van de totale stikstof, als van
de totale kreatinine. De gepraeformeerde kreatinine ver-
meerderde gedurende de dagen van de toediening van een

1) Undebhill and Kleiner. Journal of Biolog. Chem. Vol. IV, 1908, pag.
0.

2) Riohaeds and Wallace. Journal of Biolog. Chem. Vol. IV, 1908, pag. 179.

165.

-ocr page 35-

23

kleine dosis gif slechts weinig, terwijl in beide gevallen na
het geven van een sterke dosis de hoeveelheid gepraeformeerde
kreatinine verminderde. Daar de hoeveelheid kreatine
echter sterk vermeerderde, was zelfs nog 1 dag na de toe-
diening van cyaanwaterstof de totale kreatinine toch
toegenomen.

Mellanby 1) was door een veelzijdig onderzoek tot de
stelling gekomen, dat de lever bij de vorming van kreatinine
een groote rol speelt. Hij nam aan, dat door dit orgaan
uit eiwit bereide kreatinine naar de spieren wordt gevoerd
en daar, als kreatine, wordt vastgehouden, terwijl wat er dan
van kreatinine nog over was, door de nieren zou worden
verwijderd. Voor de meer gangbare meening, volgens
welken omgekeerd kreatine van de spieren in kreatinine
zou worden omgezet, vond hij geen goeden grond, ook
niet in de door
Gottlieb en Stangassinger beschreven
waarnemingen omtrent zulk een omzetting bij autolyse
van verschillende organen, aangezien hij zelf bij herhaling
van de proeven van
G. en S. negatieve uitkomsten had
verkregen, (zie proefschrift van
Verploegh pg. 36).

Om de juistheid van zijn stelling te toetsen, onderzocht
Mellanby de afscheiding van kreatinine en kreatine bij 10
patienten, waarvan 8 aan verschillende leverziekten, met min
of meer gestoorde circulatie, en twee aan carcinoma hepatis
leden. Bij al deze patienten vond hij de afscheiding van
kreatinine kleiner dan bij gezonden, maar, terwijl bij al de
anderen de urine geen of slechts weinig kreatine bevatte,
bleek bij de lijders aan kanker de urine buitengewoon rijk
daaraan te zijn, zoo zelfs, dat de hoeveelheid der kreatine
die der kreatinine twee, driemalen overtrof.

De verminderde afscheiding van kreatinine schrijft

1) Mellanby. Journ. of PhysioL VoL XXXVI, 1908, pag. 479.

-ocr page 36-

24

Mellanby, in overeenstemming met de opvatting, die hij
zich reeds gevormd had, aan den ziekelijken toestand van
het leverweefsel boe.

Voor de aanzienlijke afscheiding van kreatine bij de
twee lijders aan carcinoma hepatis moest echter een andere
verklaring gezocht worden.

Mellanby acht het niet onmogelijk, dat een deel van
de kreatine afkomstig is van het carcinoom, waarin deze
stof misschien, evenals in embryonaal weefsel, gevormd
wordt. Maar de hoofdzaak ligt, naar zijn meening, hierin,
dat het bloed met kreatine overladen wordt ten gevolge
van het te gronde gaan van spierweefsel. De onderstelling,
dat de oorzaak van het verschijnsel zou liggen in onvolledige
omzetting van kreatine in kreatinine schijnt hem onjuist
toe, vooral omdat het voorkomen van zulk een omzetting,
naar zijn meening, in het geheel niet aangetoond is.

Een bezwaar tegen zijn verklaring, dat er namelijk, indien
er zooveel spierweefsel vernield werd als met de hoeveelheid
der afgescheiden kreatine overeenkwam, meer dan dubbel
zooveel stikstof door de patienten zou moeten zijn afge-
scheiden als werkelijk gevonden werd, tracht hij uit den
weg te ruimen, door de onderstelling, \\rooreerst, dat er
uit de spieren niet zooveel stikstof behoefde vrij te worden,
als er bij een scheikundige analyse uit verkregen wordt,
omdat toch het bindweefsel en het sarcolemma blijft bestaan,
en ten tweede, dab de uit het vernielde spierweefsel vrij
geworden sbikstofhoudende verbindingen misschien elders
in het lichaam, in het bijzonder in den groeienden tumor,
nog gebruikb en vastgelegd konden worden.

Hij haalt verder waarnemingen van Doener aan, waarbij
bleek, dat bij uitgehongerde konijnen de spieren armer
gevonden waren aan kreatine en wijst er op, dat ook bij
den mensch, na onthouding van voedsel, kreatine in de

-ocr page 37-

25

urine wordt aangetroffen. Wel is waar is dan de hoeveelheid
veel kleiner dan zij in de urine der oarcinoomlijders werd
gevonden, maar ten gevolge van honger gaan ook de spieren
niet zoo snel te gronde als onder den invloed van een boos-
aardig gezwel.

De door Mellanby voorgestelde verklaring schijnt mij, ook
op grond van mijn eigen waarnemingen, zooals straks zal
blijken, aan ernstige bedenkingen onderhevig te zijn. Zijn
zorgvuldige waarnemingen echter omtrent de vermindering
van de afscheiding van kreatinine bij leverziekten en de
aanzienlijke afscheiding van kreatine bij kanker van de
lever, zijn zeker van groote waarde.

-ocr page 38-

EIGEN ONDEEZOEK.

Indien de hypothese van Eolin juist is en de afscheiding
van kreatinine beheerscht wordt door de stofwissehng,
door het verbruik van eiwit, in de weefsels van het organisme,
dan mag men verwachten, dat die afscheiding bij ziekten
wijziging zal ondergaan, en wel bij ziekten, die met aan-
wakkering der stofwisseling gepaard gaan, verhooging,
bij aandoeningen daarentegen, waarbij de stofwisseling
ter neer gedrukt wordt, verlaging.

In de eerste plaats was het onderzoek gewenscht van lijders-
aan acute, met koorts gepaard gaande ziekten. Indien
een tot dusver gezond, goedgevoed organisme door koorts
wordt aangetast, waarbij het verbruik van de stikstofhouden-
de bestanddeelen zonder twijfel verhoogd is, zou zeker een
verrneerdering van de kreatinine in de urine te verwachten zijn.

Gelijk uit het overzicht der litteratuur gebleken is, zijn
er reeds herhaaldelijk waarnemingen bekend gemaakt,
waarbij een hoog gehalte aan kreatinine van de urine bij
koortslijders is gevonden. Evenwel is aan die waarnemingen,
op één uitzondering na, geen volle bewijskracht toe te
kennen, vooreerst, omdat de hoeveelheid der kreatinine
volgens de onvoldoende methode van
Nbubauer werd
bepaald en, ten tweede, omdat geen rekening werd gehouden
met het voedsel der zieken, terwijl toch het gebruik van

-ocr page 39-

VAN HOOGENHUYZE.

TABEL 1.

8 uur : tarwebrood 100 gr. I21/2 uur: tarwebrood 150 gr. 6 uux: aardappelen 350 gr.

boter

boter

kaas

ei

suiker

eiwit
79.9 gr.

45
100
110
50

10

rijst
boter

50
25
110

ei

vet koolhydraten
115.4 gr. 308.5 gr.

32.6 cal. per K.G. lich. gewicht.

Temperatuur in gr. Celsius, Oksel,
morgen middag middag

20 Jan. 12 u. 39° 8 u. 39.3°

21 Jan. 8V2 38.4° 1 u. 37.1° 6 u. 37.4°

22 Jan. 8 u. 36.7° 12 u. 36.9° 8 u. 36.4°

1908.

8-12 uur.

12-5 uur.

5

-11 uur.

11-8 uur.

l!

Jan.

Vol.
c c m.

Sp.
1 Gew.

Krnn-

gr-

Vol. :
c c m. ;

Sp.
Gew.

1

Krnn.

gr-

Vol.

c c m.

; Sp.
: Gew. :

Krnn.

gr-

Vol.
c c m.

Sp.
j Gew.

1

Krnn.
1 gr-

Vol.
c c m.

Acid. in Gepraef.
1 com. 1 Kreatinine
n.NaOH! gr. *)

Krnn na\'
koken
gr. 1

10

220

1024

0.312

240

1030

1 0.460

510

1027

0.526

490

1018

0.656

1460

; 43.8

1.954
1.952

1.953

1.958

11

164

1026

0.352

197

1029

0.421

442

1030

0.530

367

1020

0.649

1166

48.9

1.952
1.956

1.954

1.954

12

176

1025

0.342

214

1030

0.456

396

1029

0.485

328

1026

0.659

1114

51.2

1.942
1.9C2

1.952

1.960

13

204

1026

0.315

198

1027

0.433

536

1029

0.553

446

1019

0.606

1384

44.3

1.907
1.881

1.894

1.904

14

158

1025

0.334

222

1027

0.447

416

1027 1

j

0.522

445

1019

0.607

1241

42.2

1.901
1.914

1.912

1.910

15

174

1026

0.334

204

1029

0.445

398

1029 i

0.497

311

1027

0.668

1078

42.4

1.944
1.9-56

1.950

1.964^

16

208

1025

0.352

256

1027

0.460

490

1027

0.500

378

1031

0.661

1332

37.3

1.973
1.940

1.957

1.960

17

148

1027

0.360

257

1028

0.463

813

1018

0.460

453

1017

0.637

1671

46.8

1.920
1.9M

1.932

2.114

18

118

1027

0.354

169

1030

0.446

411

1028

0.524

282

1024

0.651

980

42.1

1.975
1.999

1.987

1.995

19

145

1025

0.352

272

1027

0.462

453

1027

0.534

373

1020

0.724

1243

46.—

2.072
2.100

2.086

1 2.090

20

167

1026

0.407

246

1027

0.566

343

1029

0.716

211

1032

1.096

967

40.6

2.778
2.785

2.781

1 2.790

21

101

1033

0.476

160

1032

0.485

250

1030

0.662

177

1032

0.909

688

52.3

2.532
2.505

2.520 2.530|

22

117

1030

0.352

124

1032

0.465

179

1025 !

0.212

230

1029

0.677

650

35.1

1-706
1.744

1.725

1 1.730:

23

169

1024

0.338

176

1030

0.429

501

1026

0.523

534

1016

0.613

1380

38.6

1.903
1.905

1.904

\' 1
1.907

In 24 uur.

gr.

Gewicht 81 K.G.

*) L. bovenste cijfers: som der
lioeveelheid Krnn. der por-
ties; L. onderste cii\'fers: lioe-
veelheid in 34 uür: E. ge-
middelde der 2 cijfers.

2 gr. Kreatine.

avond

11 u. 39.6°

12 u. 37°
IIV, u. 36.7

Ur.
Gr.

N.

gr-

N.
gr-

gr.

gr.

0.005;

O !
0.008
0.010

0.014

0.003:
0.182

0.008

!

0.004
0.009
0.010
0.005

0.003

23.69
22.—
22.47;
26.16\'

21.70
23.02
23.82,
24.04
21.75
22.72
23.49
24.12
20.02
25.99

0.641
0.547
0.535
0,535

0.533;

0.532
0.517
0.513
0.476
0.520
0.685
0.370
0.485
0.671

1.01816.710
0.99812.855

0.98413.490

1. 04115.055
0.63313.725
0.94313.620
0.86513.520
1.06414.153
1.03012.897
1.01113.443
0.94114.039
1.17514.135
0.85611.830
0.97715.263

4.162
0.845
1.278
1.092
1.195
1.188
0.778
1.089
0.9
1.051
1.029
0.840
0.970
1
.386

-ocr page 40-

27

vleesch of van bouillon een niet onbelangrijken invloed
kan hebben op de afscheiding van kreatinine.

De eenige uitzondering betreft het onderzoek van Leathes,
die van zichzelf en van eenige patienten, allen met verhoogde
temperatuur, bij kreatinine-vrij dieet, volgens de methode
van
Folin de urine onderzocht en ook vermeerdering van
de hoeveelheid kreatinine vond en tevens een nog grootere
vermeerdering van de totale stikstof.

Ik was, door een omstandigheid, die eerst zeer onaangenaam
scheen, maar weldra zeer gunstig bleek te zijn, in de gelegen-
heid hieromtrent een waarneming te doen bij mij zeiven.
In den loop van de derde, met
Veeploegh ondernomen
proefreeks, die in het proefschrift van
Verploegh in bijzonder-
heden beschreven wordt, werd ik plotseling door een vrij
hevige koorts aangetast, die slechts twee dagen duurde
en terstond door volledig herstel gevolgd werd. De urine
werd op die dagen door
Verploegh onderzocht.

Toen de koorts begon, was ik reeds 12 dagen op een vast
dieet, vrij van kreatine of kreatinine, terwijl de urine dagelijks
op de aangegeven wijze werd onderzocht. De omstan-
digheden waren dus uitermate gunstig om over veranderingen
in de samenstelling der urine te oordeelen (zie tabel I).
Het voedsel bestond uit 79.9 gram eiwit, 115.4 gr. vet en
368.5 gr. koolhydraten d.i. 32.6 calorien per K.Cr. lichaams-
gewicht, terwijl dagelijks 1300 cc. water gedronken werd.
10 Januari was het onderzoek begonnen, nadat van 7 Janu-
ari af het dieet reeds gevolgd werd. 17 Januari was 2 gram
kreatine ingenomen en 19 Januari begon de koorts.

19 Januari gevoelde ik mij \'s avonds bij het naar bed
gaan nog goed. \'s Nachts werd ik echter wakker door
koude rillingen in het warme bed. De geheele nacht werd
al woelende doorgebracht en \'s morgens 7 uur bleek de
temperatuur (oksel) 39.1° C. te zijn.

-ocr page 41-

28

De temperatuur werd om 12 uur \'s middags 39° C.,
8 uur \'s avonds 39.3° C., 11 uur \'s avonds 39.6° C. Den
volgenden dag was de temperatuur weer dalende, om den
22sterL Januari weder normaal te zijn. Gedurende dezen
tijd werd het dieet toch streng gevolgd, behalve 21 Januari,
toen om 6 uur \'s middags de helft van de voorgeschreven
hoeveelheid voedsel genomen werd. Ook dezelfde hoeveel-
heid werd gedronken. Verder werd er niets extra genomen.
De ontlasting bleef normaal.

Wat de oorzaak van deze plotselinge temperatuursverhoo-
ging gedurende 2 dagen geweest is, is niet duidelijk geworden.
In die dagen kwamen in Utrecht veel gevallen van influenza
voor. De urine werd op dezelfde tijden verzameld, als in
de dagen vóór de koortsperiode, n.l. om 8 uur \'s morgens,
om 12 uur \'s middags, om 5 uur \'s middags en om 11 uur
\'s avonds. (Zie tabel I).

Zooals uit tabel I blijkt, was hier de afscheiding van
kreatinine zeer merkwaardig.

Reeds de tweede portie van 19 Januari vertoonde eenige
vermeerdering, ook de derde portie, terwijl de vierde portie,
gedurende de afscheiding waarvan ik mij ziek begon te
gevoelen, belangrijk hooger was, dan die van de vorige
dagen.

De geheele hoeveelheid bedroeg 2.086 gram,

tegen een gemiddelde van 1.851 gram (max. 1.957 min.
1.793 gr.) gedurende 41 normale dagen van de geheele
proefreeks (zie proefschrift van
Verploegh tabel III)
waarvan tabel I een onderdeel is.

20 Januari, den dag, gedurende welken steeds hooge
temperatuur bestond, was de afscheiding 2.781 gram, den
dag daarop bij lager temperatuur 2.520 gram, terwijl den
daarop volgenden dag bij normale temperatuur plotseling
een zeer lage afscheiding te zien is, van slechts 1.725 gram.

-ocr page 42-

29

De volgende dagen werd de afscheiding weer normaal.

Bij de andere N-hondende produkten was in het geheel
niet een dergelijke Icop te zien. De afscheiding van de
totale N" en daarmee parallel loopend, die van ureum, ver-
toonde gedurende de hooge temperatuur geen verandering
buiten de grenzen van de dagelij ksche schommelingen.
Alleen op den dag, waarop de tfmperatuur weer normaal
was geworden (22 Januari), werd ze, evenals bij de kreatinine,
bijzonder laag.

De afscheiding van acidum uricum veranderde wel, maar
niet parallel aan de verandering van temperatuur.

De afscheiding van ammoniak veranderde zeer weinig.
Slechts op den dag na de hoogste temperatuur (21 Januari)
was er een belangrijke vermeerdering.

Het merkwaardigste blijft dus wel de afscheiding van de
kreatinine gedurende deze korte periode, waarbij zoo plot-
seling verhooging van temperatuur gevonden werd met zoo
spoedig volgende daling.

Hier werd echter niet juist hetzelfde gevonden als in een
analoog geval bij
Leathes, die gedurende een kreatinine-vrij
dieet bij zichzelf koorts veroorzaakte door inspuiting met
anti-typhoide serum. Hij vond 25 % vermeerdering van de
kreatinine tegen 40 % vermeerdering van de totale N, terwijl
bij mij de kreatinine 50 % vermeerderde zonder vermeer-
dering van de totale N.

In alle volgende proefreeksen werd het onderzoek bij
patienten verricht. Op ons verzoek werd, met goedvinden
van de patienten zelf, door de welwillendheid van de behan-
delende geneesheeren, aan die patienten, die niet reeds
een dergelijk dieet hadden, een kreatinine-vrij dieet voor-
geschreven. Natuurlijk kon niet iederen dag precies het-
zelfde en evenveel gegeven worden, daar voor de patienten
afwisseling wenschelijk was, maar over het algemeen liepen

-ocr page 43-

30

toch de aard van het voedsel en de hoeveelheden, die
dagelijks genomen werden, weinig uiteen. In ieder geval
werd ons steeds nauwkeurig opgegeven, wat de patienten
gegeten hadden.

De urine werd altijd nauwkeurig van \'s morgens op een
hepaald uur tot den volgenden ochtend op datzelfde uur
verzameld, d.w.z. op dat bepaalde uur werd aan de patienten
verzocht te urineeren. Deze portie werd dan bij de hoe-
veelheid van den vorigen dag gerekend.

Met zeer groote nauwgezetheid werd dit verzamelen van
de urine door de pleegzusters gedaan. In het begin gaf dit
wel moeilijkheden, daar soms vergeten werd den patiënt,
vóórdat de nieuwe portie begon, te vragen nog eens te uri-
neeren; maar na korten tijd leverde dit geen moeilijkheden
meer op. Voor alle zekerheid hebben wij daarom bij geen
van de patienten, ook niet diegenen, die reeds een kreatinine-
vrij dieet hadden, de resultaten van de eerste 2 dagen van
het onderzoek meegerekend. Daardoor werd in de eerste
plaats een mogelijke invloed van het voedsel, dat kreatinine
bevatte, uitgeschakeld en in de tweede plaats onnauw-
keurigheden in het verzamelen, die in \'t begin bij eiken
nieuwen patiënt zouden kunnen voorkomen, ontgaan.

Het was niet altijd mogelijk, op de grensuren van 2 perioden
precies de urine op te zamelen, d. w. z. den eenen dag werd
5 minuten vóór dien tijd, den anderen dag 10 minuten vóór
dien tijd geurineerd, maar, zooals de zusters ons verzekerden,
was de maximum afwijking van dat bepaalde uur een kwartier
Dit geeft op de geheele hoeveelheid geen noemenswaard
verschil.

Eiken dag werd de urine door Verploegh en mijzelf van
de afdeeling gehaald, om er zeker van te zijn, dat geen vergis-
singen plaats konden hebben. Bovendien werd dan telkens aan
de zuster gevraagd, of er niets bij ongeluk weggedaan of met

-ocr page 44-

31

de ontlasting verloren was. Wanneer er iets hoe weinig ook,
verloren was, werd de urine van dien dag niet onderzocht,
teneinde mogelijke gevolgtrekkingen uit de verkregen cijfers
zoo zuiver mogelijk te doen zijn.

Door aldus te handelen, meen ik dan ook er zeker van te
kunnen zijn, dat de volgende cijfers de afscheiding in 24 uur
aanwijzen.

In de eerste plaats zullen wij in verband met de resultaten,
bij mij zeiven verkregen, eenige patienten behandelen, die
een verhoogde tempertauur hadden.

Pat. 1 M. N. (zie tabel 2), oud 17, jaar, lag reeds eenigen
tijd in het ziekenhuis, lijdende aan hypertrophie en dilatatie
van het hart, terwijl hij ook een struma parenchymatona
had. De patiënt zou juist veel verbeterd ontslagen worden,
toen plotseling de temperatuur, die steeds normaal was
geweest, op 1 Januari verhoogd werd en het bleek, dat de
patiënt een angina katarrhalis gekregen had. 2 Januari was
de temperatuur 39.6° C. De behandelende geneesheer
waarschuwde ons en stelde ons in de gelegenheid de urine
gedurende 8 dagen te onderzoeken. 5 Januari werd aan den
patiënt met eigen goedvinden een kreatinine-vrij dieet voor-
geschreven. Op het gevaar af, dat de temperatuur spoedig
weder gedaald zou zijn, zijn wij toch om de boven aangegeven
redenen eerst op 7 Januari met het onderzoek begonnen.

De temperatuur bedroeg \'s morgens 38° C, \'s middags
38.4°. Dien dag was de afscheiding:

2.145 gram kreatinine, waaronder 800 mgr. kreatine.

Met het dalen van de temperatuur daalde ook de hoeveel-
heid kreatinine en kreatine.

11 Januari was helaas bij ongeluk een deel der urine wegge-
daan en werd de urine dien dag dus niet door ons onderzocht.

13 en 14 Januari bedroeg de afscheiding nog slechts:
1.024 gr. en 1.026 gr. kreatinine zonder kreatine.

-ocr page 45-

32

Daar de patiënt zich de laatste dagen goed gevoelde en
de angina genezen was, werd hij 16 Januari uit het ziekenhuis
ontslagen.

15 Januari werd de urine niet door ons onderzocht, daar de
patiënt, die toen in den tuin mocht wandelen, geurineerd had,
zonder de urine te bewaren.

Wij hebben dus ook hier een geval met plotselinge tem-
peratuurs verhooging, die langzamerhand weer daalde.
Het andere ziekteproces, waaraan hij had geleden, en voor
een deel nog leed, zullen wij buiten beschouwing laten en
alleen de afscheiding gedurende de koorts beschouwen.
We zien nu in de dagen met de hooge temperatuur een hoog
totaal kreatinine-gehalte, ve^orzaakt zoowel door eene groote
hoeveelheid kreatinine als kreatine. Beide stoffen verminde-

T A B E L 2. M. N., Patiënt 1.

Leeftijd 17 jr. Gewicht 53.5 K.G.
Diagnose: Hypertrophia et Dilatatie Cordis.
Struma parenchymatosa.
Na 1 Jan.: Angina Katarrhalis.
Oksel-Temp. op 2 Jan. 39.6° C., 5 Jan. 39.2° C.

Dieet van 5—14 Jan.: brood, melk, puree, groenten, rijstenbrij,
karnemelk-pap.

1908

in 24 uur.

Temperatuur in

Jan.

Vol.
ccm.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew-

Krnnna
koken
gr-

Gepr-
Krnn.
gr.

Krn. als
Krnn.
gr.

Ureum,
gr-

Acid.
Ur.
gr-

N H3
gr-

Totale
N.
gr.

Onbep.
N.
gr-

graden
Oli

morgen
8 uur

(Jelsms
[sel
avond
8 uur

7

3S80

75.2

1012

1 2.145

1.345

0.800

40.21

1.074

0.621

23.556

3.103

38.—

38.4

8

3558

60.5

1013

1.317

0.625

40.43

0.934

0.508

22.540

2.194

37.8

38.3

9

2738

46.6

1013

1.403

0.971

0.432

29.67

0.719

0.391

16.962

2.017

37

37.4

10

2790

44.6

1012

1.402

1.040

0.362

27.12

0.659

0.384

16.893

3.165

36.7

37.—

11

1

!

i

36.6

37-2

12

2046

40.9

1013

1.1241

1.028

0.096

23.42

0.472

0.543

13.606

1.644

36.6

37.7

12

1810

32.6

1017

1.024 1.024

0

21.81

0.506

0.321

12.417

1.414

36-3

37.4

14

2715

38

1015

1.028!

1.026

0.002

25.60

0.552

0.360

14.729

1.905

36.2

37.6

-ocr page 46-

T A B E L 3. G. H., Patiënt 2.

Leeftijd 11 jr. Gewicht niet opgenomen.

Diagnose: Typhus abdominalis.

31 Dec. is G. H. in het ziekenhuis opgenomen.

28 Maart hersteld ontslagen.

Dieet van 8 Jan.—22 Febr. alleen melk.

van 22 Febr.—1 Mit. melk en melkpap.

1908

In 24 uur.

Temperatuur

in OTT«

Jan.

Vol.
c c m.

Acid. in

cc ra.
n.NaOH

Sp.
Gew-

Krnnna
koken
gr.

Gepr-
Krnn.
gr.

Krn. als
Krnn.
gr.

Ureum,
gr-

Acid.
Ur.

gr-

N H3
gr.

Totale
N.
gr.

Onbep.
N.
gr-

Ree

morgen
8 uur

taal

avond
8 uur

8

1300

40.3

1018

0.709

0.640

0.069

23.57

0.334

1.274

14.423

1.989

39.5

40.3

9

39.2

40

10

1300

54.6

1021

1.583

0.883

0.700

32.36

0.812

1.433

19.792

2.635

38.5

39.6

11

518

26.4

1023

0.706

0.439

0.267

14.73

0.356

0.716

8.666

0.815

38.5

39.7

12

1720

36.1

1014

0.847

0.549

0.298

i

22.35

0.490

0.995

13.605

1.869

38

38.8

13

1550

40.3

1017

0.848

0.523

0.325|

24.78

0.503

0.965

14.865

1.306

37.8

38.7

14

37.2

38.4

15

2420

48.4

1012

0.822

0.567

0.255

29.78

0.504

1.013

16.940

1.728

37.1

38

16

2105

42.1

1014

0.735

0.556

0.179

2.738

0.511

0.839

15.251

1.323

37.2

37.8

17

1735

45.1

1015

0.650

0.520

0.130

28.31

0.205

0.903

15.242

0.898

37.3

37.7

18

2230

35.6

1013

0.768

0.568

0.200

31.84

0.437

0.903

17.659

1.597

37.1

37.7

19

1210

43.6

1016

0.677

0.487

0.190j

19.87

0.296

0.638jl2.451

2.096

37.4

,37.6

20

1730

58.8

1014

0.730

0.546

0.184

29..35j

0.531

0.706ll3.258

0.519

37.3

37.7

21

1730

57.1

1014

0.6741 0.471

1

0.2031 26.29

1

0.407 i 0.677114.290^

1.067

37.3

37.4

22

1510

43.8

1012

0.5151 0.386

0.1291 21.20

0.262

! 0.549|ll.627

0.989

37.3

37.6

23

1860

61.4

1014

0.930

0.621

0.309| 33.03

0.424

: 0.791

18.198

1.530

37.4

37.6

24

1440

37.4

1014

0.759

0.491

0.268

24.73

i 0.27S

1 0.485

.13.406

1.085

37.4

38.5

25

1500

75

1023

1.570

i 0.957

j

0.613

43.75

; 0.633| 0.935

. 24.57

2.565

38.9

40.7

26

40.3

40.6

27

1385

67.9

1021

1.434

0.844

0.590

32.95

j 0.773

: 0.851

il8.566

1.680

40.3

40.6

28

580

47.6

1026

1.183

0.533

0.650| 19.11

0.463j 0.598

10.942

0.928

39.5

40.5

29

1

t

39.5

i 40.3

30

830

44.8

1019

1.148

0.566

0.582

19.66

0.7161 1.231 12.375

1.512

39.2

1 40.6

[

31

39

i 40.2

1 Febr

39

40

2

840

25.3

1012

0.683

0.509

0.174

13.05

0.466

0.772

8.467

1.324

38.8

40.3

3

605

30.2

1018

0.668

0.594

0.074

13.07

0.508

0.791

8.534

1.360

38.6

39.9

4

1082

30.3

1012

0.631

0.538

0.093

14.03\' 0.542

1.020|

9.240

1.435

38.2

39.7

5

690

20.7

1018

0.634

0.476

0.158i

13.93

0.418

0.692

8.646

1.194

37.9

39.3

6

1150

28.8

1014

0.661

0.492

0.169

16.44

0.518

0.696

10.264

1.473

37.3

38.5

7

1098

25.3

1012

0.604

0.451

0.153

15.62

0.441

0.616

9.569

1.396

36.6

39

8

1180

35.4

1012

0.593

0.423

0.170

17.60

0.498

0.803

10.862

1.595

36.7

38.8

9

1582

31.6

1011

0.522

0.439

0.083

20.32

0.513

0.780

11.840

1.351

36.5

38.8

10

1100

39.6

1013

0.520

0.371

0.149

16.39

0.417

0.625

9.971

1.476

36.3

37.5

11

1890

47.2

1011

0.490

0.447

0.043

21.97

0.425

0.791

12.701

1.462

36.5

37.2

12

1795

43.1

1012

0.432

0.397

0.035

21.64

0.421

0.690

12.181

1.199

36.6

37

13

2130

51.1

1010

0.457

0.429

0.028

21.59

0.331

0.697

13.494

2.552

37

37.3

14

1940

44.6

1011

0.465

0.430

0.035

23.59

0.233

0.554

13.037

1.310

37.2

37.6

15

1210

44.8

1013

0.370

0.332

0.038

18.91

0.359

0.502 10.418

0.912

37.2

37.5

16

1300

52.—

1013

0.466

0.40T

0.059

20.33

0.487

0.682 11.466

1.073

37.3

37.4

17

1945

48.6

1010

0.536

0.459

0.077

23.09

0.452

0.636 12.185

0.535

,36.6

36.8

18

2000

40.—

1010

0.473

0.417

0.056

23.64

0.229

0..524 12.110

0.378

37.1

37.3

19

2000

48.—

1011

0.500

0.469

0.031

25.83

^ 0.142

0.565

14.490

1.727

37.6

37.5

20

2050

47.—

1010

0.521

0.479

0.042

26.59

0.263^ 0.600

13.991

0.794

37.4

,37.5

21

2300

55.2

1010

0.5,39

0.508

0.031

27.36

0.240

0.610

14.087

0.524

,37.4

37.5

22

1840

40.5

1011

0..501

0.,507

25.24

0.274

0.463

13.073

0.625

,36.8

.37.6

23

2080

54.1

1010

0.472

0.474

27.08

0.279

0.552

14.778

1.406

,36.8

37.6

24

1900

38.—

1010

0.453

0.453

0

21.24

0.350

0.388

11.704

1.177

36.8

37.4

25

2525

45.4

1010

0.,558

0.553

0.005

26.72

0.245

0.412

13.963

0.861

36.8

37.4

26

1870

58.—

1012

0.519

0.517

0.002

26.73

0.243

0.413

14.726

1.628

37

37.4

27

2420

41.1

1010

0.532

0.530

0.002

27.47

0.342

0..395

14.907

1.467

36.7

,37.5

28

2120

42.4

1011

0.488

0.480

0.008

27.54

0.252

0.324

14.098

0.702

,37,4

37.1

29

2000

48.—

1012

0.547

0.546

0.001

.33.70

0.294

! 0..364

16. ,520

0.119

37.4

,37.5

1 Mrt.

2000

44

1012

0.5221 0.532

31..58

0.338

i 0.456115.680

0.2,53

37.3

37.1

-ocr page 47-

T A B E L 3. G. H., Patiënt 2.

Leeftijd 11 jr. Gewicht niet opgenomen.

Diagnose: Typhus abdominalis.

31 Dec. is G. H. in het ziekenhuis opgenomen.

28 Maart hersteld ontslagen.

Dieet van 8 Jan.—22 Febr. alleen melk.

van 22 Febr.—1 Mrt. melk en melkpap.

1908

In 24 uur.

Temperatuur

Jan.

Vol.
c c m.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr.

Gepr-
Krnn.
gr-

Krn- als
Krnn.

gr.

Ureum,
gr.

Acid.
Ur.
gr-

N H3
gr-

Totale
N.
gr.

Onbep.
N.
gr-

ili gl .
Ree

morgen
8 uur

taal

avond
8 uur

8

1300

40.3

1018

0.709

0.640

0.069

23.57

0.334

1.274

14.423

1.989

39.5

40.3

9

i

39.2

40

10

1300

54.6

1021

1.583

0.883

0.700

32.36

0.812

1.433

19.792

2.635

38.5

39.6

11

518

26.4

1023

0.706

0.439

! 0.267

14.73

0.356

0.716

8.666

0.815

38.5

39.7

12

1720

36.1

1014

0.847

0.549 0.298

22.35

0.490

0.995

13.G05

1.869

38

38.8

LS

1550

40.3

1017

0.848

0.523

0.325

24.78

0.503

0.965

14.865

1.306

37.8

38.7

14

37.2

38.4

15

2420

48.4

1012

0.822

0.5671 0.255

29.78

0.504

1.013

16.940

1.728

37.1

38

16

2105

42.1

1014

0.735

0.556 0.179

2.738

0.511

0.839

15.251

1.323

37.2

37.8

17

1735

45.1

1015

0.650

0.520

i 0.130

28.31

0.205

0.903

15.242

0.898

37.3

37.7

18

2230

35.6

1013

0.768

0.568

0.200

31.84

0.437

0.903

17.659

1.597

37.1

37.7

19

1210

43.6

1016

0.677

1

0.487

0.190

19.87

0.296

0.638

12.451

2.096

37.4

37.6

20

1730

58.8

i 1014

i 0.730

0.546

i 0.184

29.35

0.531

0.706

15.258

0.519

37.3

.37.7 .

-ocr page 48-

34

langzamerhand schommelend lager werd, zien we ook de
totale kreatinine schommelend lager worden, terwijl steeds
kreatine in de nrine aanwezig was.

De jongen begon er wat beter uit te zien en gevoelde zich
ook weer sterker, toen plotseling 24 Januari de temperatuur
weder de hoogte inging. Blijkbaar was er een recidief. 25 Jan.
bedroeg de avondtemperatuur 40.7° C. (temperatuur per
rectum opgenomen.) De kreatinine-afscheiding, reeds op 23
en 24 Januari hoog, steeg op 25 Januari met de temperatuurs-
verhooging plotseling 100 %, n. 1. van

0.759 gram tot 1.570 gram.

Helaas ging 26 Januari een gedeelte van de urine verloren,
zoodat toen geen onderzoek plaats had. De temperatuur
bleef nog eenige dagen zeer hoog en evenzoo de kreatinine-af-
scheiding, hoewel niet zoo hoog als 25 en 27 Januari.

Van 2 Februari ging de temperatuur weer langzaam dalen,
maar nu geschiedde de vermindering van de kreatinine
met een sprong.

Daarna waren er, niettegenstaande schommelingen in de
temperatuur, bijna geen schommelingen meer in de krea-
tinine - afscheiding.

Van 7 Februari daalde echter de hoeveelheid kreatinine
langzamerhand, terwijl nu ook de temperatuur lager en
normaal werd.

Na 11 Februari verminderde ook de hoeveelheid kreatine.

Den ISden Februari vonden wij het laagste cijfer, n.1.
0.370 gram totale kreatinine. Na dien tijd werd de afscheiding
hooger, om dan tot het laatste toe vrij constant te blijven
met geringe schommelingen.

De patiënt ging er voortdurend beter uitzien, en werd ook
dikker.

Na 22 Februari verdween de kreatine geheel uit de
urine.

-ocr page 49-

35

Daar van 2 Maart af aan den patiënt bouillon gegeven werd,
kon het onderzoek niet verder voortgezet worden.

Wanneer wij voorloopig afzien van de kreatine, dan hebben
wij bij dezen patiënt ook gevonden, dat bij de hoogste tem-
peratuur de hoogste afscheiding van kreatinine voorkomt.
Bij daling van de temperatuur ook daling van de hoeveelheid
kreatinine. Maar wij vinden ook nog het volgende: 2 Februari,
terwijl de temperatuur nog hoog was, daalde de hoeveelheid
kreatinine aanmerkelijk en werd zelfs lager dan gedurende
de vorige ziektedagen bij een zelfde temperatuur. Hierbij
dient in aanmerking genomen te worden, dat de patiënt door
de ziekte uitgeput was. De voorraad van eiwit in de weefsels
was zeker aanzienlijk afgenomen en werd door het voedsel nog
geenszins voldoende aangevuld.

Men mag wel aannemen, dat hier, zooals bij inanitie in het
algemeen, door het organisme naar zuinigheid in het verbruik
van eiwit gestreefd werd. Dat de lichaamstemperatuur
even hoog was als eenige dagen te voren, bewijst ook niet,
dat er nu evenveel warmte als toen werd ontwikkeld, daar
het toch zeer wel mogelijk is, dat het lichaam, met zijn ver-
zwakten bloedsomloop, zich nu minder goed dan te voren
tegen verhooging van de temperatuur verweerde.

Toch bleef, zoolang de koorts aanhield, de afscheiding
van kreatinine nog altijd aanzienlijk. Zij daalde eerst tot een
met den toestand van inanitie overeenkomende hoogte,
toen de temperatuur weer normaal was geworden, om dan
gedurende de reconvalescentie, waarbij de stofwisseling tot
den normalen toestand ging terugkeeren, allengs weer te
stijgen.

Op de afscheiding van kreatine kom ik later terug.

Uit de cijfers, die de totale afscheiding van stikstof aan-
geven — die overigens hoog zijn — vaPt niet veel met zeker-
heid af te leiden, aangezien daarop ook invloed geoefend

-ocr page 50-

36

werd door het gebruikte voedsel, waarvan de hoeveelheid
telkens wisselde en niet goed bepaald kon worden.

Wij waren in de gelegenheid de urine van een tweeden
patiënt van denzelfden leeftijd te onderzoeken gedurende
22 dagen.

A. T. (pat. 3, tabel 4) oud 11 jaar, was lijdende aan pneu-
monie en bronchitis. Tijdens het onderzoek was hij in het
reconvalescentie stadium. Het dieet bestond uit melk en
later melk en melkpap. De jongen zag er bleek en uitgeteerd
uit. De temperatuur schommelde zeer sterk. Alle N-houdende
produkten schommelden sterk, maar ook hier weer de totale
N, ureum en ammoniak niet parallel aan de kreatinine en
acidum uricum. Ook bij dezen patiënt was kreatine in de
urine aanwezig en wel, behalve 2 dagen, tot het laatste toe,
maar op het laatst veel minder dan in het begin.

Regelmaat in de schommelingen van de kreatinine-afschei-
ding, parallel gaande met de temperatuurschommelingen
was hier niet aanw^ezig.

Wel ziet men in den tijd, gedurende welken de hoogste
temperaturen bestonden, ook de hoogste kreatinine-cijfers,
maar gewoonlijk niet op den dag zelf van de hoogere tempe-
ratuur, maar den dag daarop.

Opmerkelijk is ook, dat hoe kleiner de temperatuursver-
schillen worden, des te kleiner de verschillen in de kreatinine-
afscheiding.

Tevens ziet men, dat deze afscheiding in de normale dagen
even hoog is als die bij den vorigen patiënt, echter met dit
verschil, dat hier kreatine aanwezig is.

Wanneer wij de 4 laatste dagen als normaal beschouwen,
is bij dezen jongen de kreatinine-coëfiicient 15.8.

Daar van 12 Februari af aan den jongen bouillon en vleesch
gegeven werd, hielden wij met het onderzoek op.

-ocr page 51-

37

T A B E L 4. A. T., Patiënt 3.

Leeftijd 11 jr. Gewicht 32.3 K.G.
Diagnose: Pneumonie, Bronchitis.
Dieet: melk en melkpap.

1908

In 24 uur.

Temperatuur

Jan.

Vol.
ccm.

Acid. In

oom.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnn na
koken

gr-

Gepr.
Krnn.
gr-

Krn. als
Krnn. j
gr. i

Ureum.

gr-

Acid.
Ur.
gr. 1

N H,
gr.

Totale
N.
gr.

Onbep.
N.
gr.

lil t^I •

Ree

morgen
8 uur

;taal

; avond
8 uur

22

1355

! 25.7

1014

0.846

0.523

0.323

23.40

0.444i

0.604

13.611

1.719

36.6

40

23

1568

40.8

1

1015

1.108

0.695

0.413

28.65

0.579

0.480

15.531

1.151

37.7

39.5

24

852

i 21.3

1014

0.579

0.350

0.229

15.29

0.318

i 0.284

8.409

0.712

37.4

40.3

25

1550

32.6

1013

0.904!

1

0.489

0.415

25.52

0.502

0.480

14.376

1.556

36.4

39.5

26

872

1 27.9

1020

0.970:

0.593\'

0.377

22.16

0.511

0.362

12.086

0.906

37.7

.37.5

27

760

i 16.7

1014

0.426

\'0.297

0.129

11.63

0.246

0.215

6.464

0.572

39.1

37.6

■28

625

i 35.-

1021

0.909

0.499

0.410

17.86

0.500

! 0..309

9.647

0.545

39.—

36.8

29

860

33.5

1019

0.973

0.539

0.434

20.40

0.521

0.343

11.438

1.089

37.8

37.4

30

835

27.6

1016

0.781

0.482

0.299

16.08

0.407

0.389

9.294

1.035

37.5

38.—

31

920

23.—

1011

0.520

0.381

0.139

14.77

0.269

0.340

8.211

1

0.746

36.8

38.1

1 Febr

1225

35.5

1015

0.763

0.484

0.279

21.23

0.512

0.400|12.691

1.989

37.—

38.—

2

1280

^ 32.—

1012

0.653

0.451

0.202

18.51

0.391

0.379

9.901

0.567

36.8

37.7

3

1225

i 32.—

1012

0.575

0.413

0.162

17.94

0.328

0.342

10.033

1.048

36.6

37.7

4

1890

1 34.—

1

1010

0.645

0.518

0.127

23.93

0.432

0.476

12.833

0.873

36.6

37.8

5

1635

i 26.2

1013

0.678

0.510

0.168

24.43

0.343

0.462

13.391

. 1.235

36.2

37.7

6

1860

! 35.3

1011

0.485

0.485

0

22.72

0.335

0.399

13.020

1.790

36.6

38.3

7

8

1830

^ 32.9

i

1012

0.518

0.521

24.92

0.395

0.486

14.091

: 1.725

36.6
36.2

37.7
37.6

9

2038

28.5

1010

0.529

0.471

0.058

25.01

0.313

0.458

13.339

0.982

36.5

37.—

10

1300

29.9

1014

0.491

0.443

0.048

21.97

0.380

0.362

12.330

1.464

36.5

37.4

11

2098

1 35.7

1010

0.526

0.485

0.041

27.51

0.401

0.442

14.172

- 0.625

36.5

37.5

12

2134

29.9

1009

0.493

0.434

0.059

22.95

0.304

0.320

12.100

0.835

36.5

37.5

De volgende patient, C. P. (pat, 4, tabel 5), ond 72 jaar,
lijdende aan tuberculosis chronica pulmonis dextrae (lob.
sup. et med.) kan ook gerekend worden tot de groep patienten
met verhoogde temperatuur. Wel waren hier slechts kleine
schommelingen in de temperatuur en kleine verschillen
in ochtend- en avondtemperatuur, maar ook de kreatinine

-ocr page 52-

38

vertoonde slechts kleine schommelingen, en wel, schomme-
lingen parallel aan die van de temperatuur. Immers, de eerste
3 dagen had de temperatuur neiging schommelend lager te
worden; de hoeveelheid kreatinine werd regelmatig iets kleiner.
Dan werd^de avondtemperatuur weer hooger en bleef dit
eenigen tijd en evenzoo de hoeveelheid kreatinine.

13 Dcember was de avondtemperatuur lager en ook de

T A B E L 5. C. P., Patiënt 4.

Leeftijd 72 jr. Gewicht op 7 Dec. 56.2 K.G., 24 Dec. 56.3 K.G.
Diagnose: Tuberculosis cliron. puim. dext. {lobi sup. et med.)
Dieet: Melk, ei, melkpap, groenten.
Ingenomen vloeistof: water, koffie, thee.

1907

In 24 uur.

Temperatuur

in gr.

Celsius-

Dec.

Vol.
ccm.

j

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.

Gew.

Krnn na
koken
gr-

Gepr.
Krnn.

gr-

Krn. als
Krnn.
gr.

Ureum.

gr-

Acid.
Ur.
gr-

N H3
gr-

Totale
N-

gr-

Onbep.
N.
gr-

Oksel

morgen avond
8 uur 7 uur

5

1440

83.5

l 1021

1.160

0.920

0.240

24.71

0.591

0.579

!14.213

1.589

36.4

37

6

1520

66.9

! 1021

1.019

0.837

0.182

24.67

0.445

0.538

14.311

1.814

36.3

36.2

7

1458

68.5

i 1020

0.906j 0.815

0.091

21.88

0.541

0.481

12.451

1.320

35.9

36.&

8

1712

75.3

j 1017

1.020

0.898

0.122

26.52

0.517

0.530

5.220

1.845

36.5

37.4

9

1620

74.5

1019

1.054

0.870

0.184

24.07

0.255

0.463

13.608

1.508

36.7

37.4

10

1480

60.7

1020

1.041

0.827

0.214

22.58

0.255

0.402

12.795

1.445

36.4

37.2

11

j

36.4

37.2\'

12

1534

72.1

1020

1.150

0.934

0.216

25.65

0.362

0.382

13.369

0.525

36.5

36.4

13

1252

51.3

1020

0.830

0.643

0.187

19.98

0.354

0.320

10.999

0.975

36.7

37.9

14

!

36.2

37.^

15

950

46.6

i 1023

0.992

0.815

0.177

18.87;

0.474j 0.362

10.973

1.335

37

37.4

16

36.3

37.7

17

870

55.7

1023

1.108

0.891

0.217

17.94

0.382

0.402

10.444

1.196

36.8

37.8

18

682

49.1

1023

1.135

0.903

16.26

0.170

0.543

9.906

1.383

37.4

37.9

19

37.2

37.6

20

1

36.9

37.4

21

1
1

i

36.7

37.2

22

530

37.1

1 1022

0.877

0.605

0.272

14.88

0.358

0.298

8.051

0.408

36.8

37.3

23

850

57.8

1024

1.3771

0.956

0.421

22.82

0.443\'

1.071

13.715

1.511

36.5

37.4

24

800

48.—

1020

r.087

0.863

0.224

17.78

0.327

0.457

10.08

0.887

36.4

38.1

-ocr page 53-

39

kreatinine. Met de volgende stijging in temperatuur deed
ook de hoeveelheid kreatinine mede. Opmerkelijk is, dat ge-
durende het geheele onderzoek van 15 dagen kreatine in de
urine te vinden was. Jammer is het, dat, toen 24 December
de avondtemperatuur vrij hoog begon te worden, het onder-
zoek gestaakt moest worden, daar de patient, die op ons
verzoek met eigen goedvinden een kreatinine-vrij dieet
gekregen had, graag weer bouillon en vleesch wilde hebben,
wat natuurlijk niet geweigerd kon worden.

Pat. 5 (tabel 6) R,., met verhoogde temperatuur, verkeerde
door stenose van den oesophagus, in zeer slechten voedings-
toestand. Daarvoor was de volgende operatie toegepast:
gastro-enterostomia retrocolica posterior en jejunostomia.

Wij hadden juist één dag de urine onderzocht, toen patient
stierf. In de urine werd veel meer kreatine dan kreatinine
gevonden.

Bij de obductie werd gevonden: in het onderste deel van
den oesophagus een ulcus rotundum, in beide longen bron-
chopneumonie, longgangraen van de rechter onderkwab.
De lever was normaal, Gewicht 1750 gram.

T A B E L 6. R., Patiënt 5.

Leeftijd 47 jr. Gewicht 42 K.G.

Diagnosis post obductionem: Ulcus rotundum oesophagi; Gangreen

R. Long.
Dieet: melk.

Temperatuur: 13 Mrt. morgen: 37.3° C., avond 38.5° C.

1908

In 24 uur.

Maart

Vol.
c e m.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr.

! Gepr.
Krnn.

gr-

Krn. als
Krnn.

gr-

Ureum,
gr.

Acid.
Ur.
gr.

N H3
gr.

Totale
N.

gr.

Onbep.
N.
gr-

12

1242 39.7 1 1016

2.012

0.684\' 1.328\' 24.23

j

0.626! 1.724115.823

i 1

0.506

-ocr page 54-

40

De resultaten samenvattende, hebben wij dus in de eerste
5 gevallen van temperatuursverhooging ook verhooging van
de afscheiding van kreatinine, hoofdzakelijk daaraan parallel
loopende, gevonden.

Tevens werd bij de 5 patienten, waarvan 4 in slechten
voedingstoestand, ook kreatine in de urine gevonden. Hier-
over echter later.

Wanneer het nu juist is, dat de verhooging van de krea-
tinine-afscheiding bij koorts het gevolg is van het aanwakkeren
der stofwisseling, dan zal in het tegenovergestelde geval,
wanneer de levensverrichtingen op een lager peil gesteld
worden, ook vermindering van kreatinine gevonden moeten
worden.

Wij waren nu in de gelegenheid bij twee patienten, die,
door volkomen verlamming van de beide onderste extremitei-
ten, sedert langen tijd aan het bed gebonden waren en bij wie
wel mocht worden aangenomen, dat de beteekenis der levens-
verrichtingen, in de verlamde spieren tot op een minimum,
maar ook in andere organen, gedaald was, de urine te onder-
zoeken. Beiden waren bereid op ons verzoek, een korten tijd
een dieet te volgen, dat geen kreatine noch kreatinine bevatte.

Bij beiden liep de urine met korte tusschenpoozen geregeld
af en werd in een urinaal, zonder verlies opgevangen.

Nu kan opgemerkt worden, dat we er niet zeker van
kunnen zijn, dat de in een bepaald etmaal geloosde urine,
ook werkelijk in dit etmaal door de nieren afgescheiden was
en dat er steeds in de blaas een mengsel van urine van twee
dagen aanwezig was, m. a. w. dat wanneer een nieuwe
periode van opvangen begon, toch nog met de nieuwgevormde
urine een deel van de reeds vroeger gevormde urine mee
werd geloosd.

Het is echter hier niet van veel belang, de schommelingen

-ocr page 55-

41

van iederen dag afzonderlijk na te gaan. Dat er geen
urine verloren gegaan is, daarvan houden wij ons overtuigd.

Dus het gemiddelde van de afscheidingen geeft zeker aan
de hoeveelheid endogene kreatinine per dag in 24 uur af-
gescheiden.

Bij den eenen patiënt J. S. (pat. 6, tabel 7), oud 35 jaar,
waren sedert geruimen tijd de spieren van beiden beenen en
handen verlamd en atrophisch. Er bestond een laesie in het
ruggemerg op de hoogte van den zevenden halswervel.

De absolute hoeveelheid kreatinine, in 24 uur afgescheiden
was niet alleen laag, maar ook de hoeveelheid per K. G,
lichaamsgewicht. Deze bedroeg n.1. 13.25 mgr. Ook was
steeds in de urine kreatine aanwezig.

TABEL 7. J, Str., Patiënt 6.

Leeftijd 35 jr. Gewicht op 27 Dec. 69.8 K.G.
Dieet: melk, ei, melkpap.

1907

In 24 uur.

Temperatuur

Dec.

Vol.
ccm.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr.

Gepr-
Krnn.

gr.

Krn. als
Krnn.
gr-

\' Ureum-
gr.

Acid-
Ur-
gr.

N H,

gr-

Totale
N-
gr.

Onbep
N.

gr

111 ^1.
01

morgen
9 uur

v^ci&iua

:sel

avond
8 uur

20

3110

37.3 i

1013

1.086

0.888

0.198

31.98

0.146j

1.556\'20.681

4.009

35.6

35.8

21

2700

29.7

1012

0.924

0.785

0.139

23.92

0.162

1.35o\'l3.986

1.303

35

37.6

22

2960

38.5

1012 1

1.075

0.892

0-183

24.97

0.161

2.580

16.162

1.929

35.6

37.—

23

2505

35.1 i

1013 !

0.799

0.629

0.170

19- 93

0.150

1.262

12.099

1.406

35.3

36.8

24

2990

26.9

1014

0.966

0.731

0.235

23.77

0.258

1.384

13.709

1.019

35.4

35.8

25

2184

30.6

1015 t

0.911

0.725

0.186

17.83

0.316

1.397

11.542

2.624

36

36.5

26

2980

26.8

1013

0.702

0.688

0.014

20.50

0.319

1.287

12.203

1.198

36

38.1

27

2658 ,

29.2

1014

0.932

0.788

0.144

22.18

0.190

1.542

12.745

0.706

35.9

37.3

Van den tweeden patient, S. (pat. 7, tabel 8) oud 66 jaar,
waren sedert geruimen tijd de spieren van beide beenen
verlamd en atrophisch. Er bestond een luxatie van den
12den dorsaalwervel.

Daar hier cystitis bestond, de urine alkalisch was en in

-ocr page 56-

42

ammoniakale gisting verkeerde, werd de afscheiding van
ureum en ammoniak niet onderzocht.

Van te voren werd nagegaan, of de kreatinine misschien onder
genoemde omstandigheden veranderingen ondergaan had ge-
durende den tijd van het verzamelen. Daarvoor werd normale
zure urine met een druppel Van het sediment van de urine van
S., geënt en 24 uur bij 20° C bewaard. Den volgenden dag was
deze urine eveneens sterk alkalisch. Door een colorimetrische
bepaling van de versche urine en van de urine na 24 uur,
met en zonder toevoeging van genoemd sediment, werd
gevonden, dat na dezen korten tijd geen verlies van kreatinine
plaats heeft. Wel was misschien een weinig kreatinine in
kreatine omgezet, maar na koken met normaal HCl werd
alles terug gevonden.

kreatinine.

Er werd gevonden:

In 100 cc. urine direkt ........ 243.6 mgr

100 cc. ,, na koken ......

100 cc. van dezelfde urine na 24 uur zon

der eenige toevoeging direkt
100 cc. van dezelfde urine na 24 uur zon-
der eenige toevoeging na koken 243.6
100 cc. van dezelfde urine na 24 uur na
toevoeging van urine van S.

direkt...............239.8

100 cc. van dezelfde urine na 24 uur na
toevoeging van urine van S.
na koken ......... 243.3

243.6

244 —

In 100 cc. urine direkt ........ 262.2 mgr. kreatinine.

„ 100 cc. ,, na koken ....... 263.4 „ „

,, 100 cc. „ „24 uur zonder eenige

toevoeging direkt 261.6 „ „

,, 100 cc, urine na 24 uur zonder eenige

toevoeging na koken ..... 263.4 „ „

„ 100 cc. urine na 24 uur na toevoeging

-ocr page 57-

43

van sediment van m-ine van S.

direkt ........... 259.6 mgr. kreatinine..

In 100 cc. urine na 24 uur na toevoeging
van sediment van urine van S.

na koken....................263.— „ „

In 100 cc. urine direkt ........ 292.4 mgr. kreatinine..

„ 100 cc. „ na koken ....... 292.3

,, 100 cc. ,, na 24 uur zonder eenige

toevoeging direkt ...... 292.2 „ „

,, 100 cc. urine na 24 uur zonder eenige

toevoeging na koken .... 292.4 „ „

„ 100 cc. urine na 24 uur na toevoeging
van sediment van urine van S.

direlrt .................286.2

„ 100 cc. urine na 24 uur na toevoeging
van sed ment van urine van S.
na koken .........292.3

De urine van S. werd ook 24 uur bij 20° C. bewaard en toen nog
eens de bepaling gedaan. Er werd gevonden:

In 100 cc. direkt ...........52.4 mgr. kreatinine..

„ 100 cc. na koken..........53.— „ „

,, 100 cc. na 24 uur direkt.......51.6

„ 100 cc. na 24 uur na koken , . , , . 52.8 „ ,,

In 100 cc. urine direkt .........44.9 mgr. kreatinine.

„ 100 cc. „ na koken.......45.— ,, „

„ 100 cc. „ na 24 uur direkt .... 43.6 ,, „

,, 100 cc. „ na 24 uur na koken . . 44.8 „ „

Hieruit blijkt wel, dab zeker geen verlies van kreatinine
beeft plaats gehad.

Niet alleen de absolute hoeveelheid kreatinine bij S. is
gering
(0.510 gr.), maar ook de afscheiding per K.G. gewicht
(9.2 mgr.)

Kreatine werd gedurende deze 6 dagen niet gevonden.

-ocr page 58-

TABEL 11. d. L., Patiënt 10.

44

Leeftijd 66 jr. Gewicht 55.3 K.G. op 8 Mei.
Dieet: melk, ei, melkpap.
Temperatuur: normaal.

1908

In 24 uur.

Mei

Vol.
ccm.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr.

Gepr-
Krnn.
gr-

Krn. als
Krnn.
gr.

Ureum,
gr-

Acid.
Ur.
gr-

N H3
gr.

Totale
N.
gr-

Onbep
N.

gr.

3

985

alk

1015

0.552

0.552

0

0.134

8.998

4

1500

1011

0.544

0.542

0.002

0.340

10.237

5

1360

1013

0.503! 0.505

0.348

9.139

<6

790

1015

0.420|

0.414

0.006

0.228

6.774

7

1100

1015

0.496; 0.494 0.002

0.297

9.009

S

1380

1015

0.5451

1

0.5501

0.300

10.819

Om na te gaan, of verlamde spieren zelf ook minder
kreatine bevatten dan normale, en daardoor misschien
de verminderde kreatinine-afscheiding in de urine bij ver-
lammingen verklaard zou kunnen worden, hebben wij bij
konijnen de spieren van den eenen poot door doorsnijding
van den nervus ischiadicus en femoralis verlamd, van den
anderen poot intakt gelaten, om zoodoende gelijkwaardige
spieren van hetzelfde individu onder verschillende omstan-
digheden met elkaar te kunnen vergelijken.

Eerst hebben wij de hoeveelheden in de spieren rechts
en links bij ongedeerde konijnen, met elkaar vergeleken.

De kreatine werd steeds als kreatinine bepaald.

Wij gebruikten de volgende methode: Het vleesch, zoo
zorgvuldig mogelijk van. vet en pezen bevrijd, en fijngehakt,
werd, na gewogen te zijn, met water en een paar druppels
chloroform aangeroerd en, nadat het 1 uur bij kamertempera-
tuur gestaan had, uitgeperst. Na het uitpersen werd het
vleesch nogmaals 1 uur bij kamertemperatuur uitgetrokken
en uitgeperst. Deze bewerking werd nog eens herhaald.
Na dus 3 maal uitgeperst te zijn, werd het vleesch nu geduren-

-ocr page 59-

45

de 15 minuten met water gekookt en opnieuw uitgeperst.
De filtraten werden vereenigd, bij zwak zure (azijnzuur)
reactie ter verwijdering van het eiwit gekookt, na afkoehng
in een maatkolf op een bepaald volumen gebracht en af-
gefiltreerd.

Een afgemeten deel van dit filtraat werd tot een bepaald
volumen ingedampt, en 10 cc. hiervan met 20 cc. normaaL
HCl een half uur in de autoclaaf op 117° C. verhit. Daar-
na werd de colorimetrische bepaling van het kreatinine-
gehalfce gedaan.

Daar Webek door uitpersen niet alle kreatine uit de
spier verkreeg, gaf hij een andere methode aan. Hierbij
werd het vleesch na fijn hakken met een ruime hoeveelheid
1 % HCl 12 uur op een waterbad gekookt, terwijl gezorgd
werd, dat het volumen constant bleef. Daarna werd het
vleesch, dat nu tot gelei geworden was, afgefiltreerd en het
residu nogmaals op het waterbad met een ruime hoeveelheid
1 % HCl gekookt gedurende 12 uur. Daarna werd afge-
filtreerd en het residu met water flink uitgewasschen. De
filtraten werden vereenigd, zwak zuur gemaakt, door koken
het eiwit neergeslagen en het geheel tot een bepaald volumen
aangevuld. Na afïiltreeren werd in een deel van het filtraat
na indampen en koken met 2 x de hoeveelheid normaal
HCl de colorimetrische bepaling gedaan.

Deze methode werd door ons zoo gewijzigd, dat het vleesch
met een ruim volumen 1 % HCl 24 uur op een waterbad
verhit werd: de hoeveelheid werd na afkoeling zwak
zuur gemaakt, en nu na koken het geheel op een bepaald
volumen gebracht. Daarna werd afgefiltreerd en in een.
deel van het filtraat na indampen en koken met 2 x de
hoeveelheid normaal HCl de colorimetrische bepaling gedaan.

1) Webee. Archiv f. Exp. Path. und Pharm.; Bd. LVIII, 1907, pag. 93.

-ocr page 60-

46

Hierdoor werden verliezen voorkomen, die bij de onge-
wijzigde methode van
Weber ons moeilijk geheel te vermijden
bleken. Hierbij eenige cijfers:

In 100 gram paardevleesch volgens Weber 347.— mgr.
kreatinine.

In 100 gram paardevleesch na uitpersen volgens de boven
beschreven methode 399.— mgr. kreatinine.

In 100 gram paardevleesch volgens methode Weber
420.
— mgr. en 410.— mgr.

In 100 gram paardevleesch volgens gewijzigde methode
Weber 441.— mgr. en 436.— mgr.

In 100 gram paardevleesch na uitpersen volgens de boven
beschreven methode
444.— mgr. en 444.— mgr.

In 100 gram konijnevleesch volgens gewijzigde methode
Weber 482.— mgr. en 482.— mgr.

In 100 gram konijne vleesch na uitpersen volgens boven
beschreven methode
482.— mgr. en 482.—• mgr.

In 100 gr. konijnevleesch volgens gewijzigde methode
Weber 485.— mgr. en 484.— mgr.

In 100 gr. konijnevleesch na uitpersen 486.— mgr. en
485.— mgr.

Wij meenen dus, dat onze methode, waarbij uit het vleesch
de kreatine door herhaalde uitpersing verkregen werd,
werkelijk de hoeveelheid kreatine aangeeft, in de spier aan-
wezig. Daar ze wat omslachtiger is dan de gewijzigde
methode van
Weber, hebben we in de laatste gevallen
de laatstgenoemde methode gevolgd.

Nadat door excisie van een deel van den nervus ischiadicus
en nervus femoralis de spieren verlamd waren, werd na
korteren of längeren tijd het dier gedood door een slag

-ocr page 61-

47

in den neJs en de spieren dadelijk afgepraepareerd en in
bewerking genomen volgens bovengenoemde methode. Al-
leen de spieren van het onderbeen werden onderzocht.

De genezing der wonden had altijd per primam intentionem
plaats.

De volgende resultaten werden verkregen:

L.

op 1 gr. spier
mgr. krnn.

4.82 normaal konijn.
4.82 normaal konijn.
4.70 Linkerpoot 7 dagen geparalyseerd.
4.55 Rechterpoot 2 dagen geparalyseerd.
4.88 Recliterpoot 4 dagen geparalyseerd.
2.84 Linkerpoot 2 dagen geparalyseerd.

In de eerste plaats is bij dit kleine aantal cijfers te zien,
dat reeds bij normale spieren verschil bestond tusschen
rechts en links en in de tw^eede plaats, dat bij verlamde
spieren volstrekt niet minder werd gevonden, dan bij normale.

Weber had bij een hond den eenen nervus ischiadicus
doorgesneden en na verscheidene weken de spieren, door
deze zenuw verzorgd, onderzocht. De spieren van den
verlamden poot bevatten minder kreatinine (de kreatine
werd als kreatinine bepaald) dan die van den gezonden
poot.

Maar ook in spieren van honden, aan cinchonine-krampen
gestorven, had hij minder kreatinine gevonden dan in de
spieren van gezonde honden.

E.

op

1 gr. spier

mgr. krnn.

Konijn

1

4.15

Konijn

2

4.85

Konijn

3

4.05

Konijn

4

4.00

Konijn

5

5.29

Hond(

7 weken
oud

)2.85

Deze twee uitkomsten zijn nu volgens hem, slechts schijnbaar
met elkaar in tegenspraak; want: ,,Der krampfhaft arbeitende
Muskel mag mehr Kreatin bilden wie der ruhende, jedenfalls
wird bei der Arbeit mehr entfernt bzw. fermentativ (
Gottlieb
und Stangassinger) zerstört. Der untätige Muskel musste

1) Webee. Archiv f. Exp. Path. und Pharm.; Bd. LVIII, 1907, pag. 93.-

-ocr page 62-

48

Kreatin in sich aufspeichern, wenn zwar weniger gebildet,
aber das einmal entstandene noch langsamer aus dem
Muskel entfernt oder zerstört wird. Unsere gelähmten
Muskel waren aber nicht nur untätig, sondern degenerativ
atrophisch und unter den Umständen ist offenbar die Bildung
des Kreatin noch geringer als die Beseitigung des Vorhande-
nen."

Wij hebben ook eenige lijders aan psychosen onderzocht,
daarbij uitgaande van de onderstelling, dat bij krankzinnigen,
in gevallen van exaltatie en in gevallen van depressie, niet
enkel de stofwisseling in de hersenen, waarvan het bedrag
te klein is, om vooralsnog gemeten te worden, maar in het
geheele organisme gewijzigd is. In het bijzonder scheen
het ons wenschelijk zulke gevallen te onderzoeken, waarin
perioden van opgewektheid en van gedruktheid elkaar
snel afwisselen, waarbij het dus mogelijk zou zijn de afschei-
ding der kreatinine te bepalen in een doorloopende reeks
van dagen, gedurende welke de toestand schommelde.

Benedict en Myers hebben reeds de urine van vele lijders
aan psychosen onderzocht, maar nooit gedurende langere
perioden, maar slechts gedurende 3—4 dagen en bij uitzonde-
ring 6 dagen.

Wij werden nu door de vriendelijkheid der behandelende
geneesheeren in staat gesteld gedurende langere perioden bij
dergelijke patienten de afscheiding van kreatinine na te gaan.

Bij vrouwelijke patienten gelukte het slechts in één geval
en dan nog slechts op drie dagen, ondanks de grootste moeite
en oplettendheid van de pleegzusters, geregeld 24 uurs urine
te krijgen. Vandaar, dat ons onderzoek bij vrouwelijke
patienten slechts die enkele patiente betreft.

Bij de mannen echter kregen wij geregeld gedurende
langere of kortere perioden 24 uurs urine, dank zij de vriende-

-ocr page 63-

TABEL 9. F. de V., Patient 8.

Leeftijd 53 jr. Gewicht 1 Oct. 57.3 K.G.

1 Nov. 57.5 K.G.
1 Dec. 58.2 K.G.
Diagnose: Insania Cychca.

Dieet: brood, ei, groenten, aardappelen, papkost.
Ingenomen vloeistof: water, bier, thee.
Temperatuur: steeds normaal.
Medicijnen: geene.

1907

In 24 uur.

Oct-
Nov.

Vol.
ccm.

Acid. in
ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew

Krnn na
koken
gr.

1 Gepr.
Krnn.

gr.

Krn. als
Krnn.
gr.

\' Ureum,
gr.

Acid.
Ur.
gr.

N Ha
gr.

Totale
N.
gr.

Onbep.
N.
gr.

19

1197

45.3

1018

0.973

0.911

0.062

! 11.48

0.369

0.741

7.625

1.165

20

1196

28.7

1017

0.848

0.828

0.020

10.80

0.256

0.634

6.949

0.980

21

1268

41.8

1020

1.058

0.965

0.093

15.10

0.441

0.811

9.142

0.879

22

2082

33.3

1015

1.193

1.126\'

0.067

13.82\'

0.306

0.964

8.817\'

1.020

23

1010

36.4

1023

1.204

1.154

0.050

12.98

0.430

0.876

8.555

1.177

24

1724

34.5

1020

1.248

1.188

; 0.060

1 16.19

0.404

0.927

9.534

0.606

zo
26

850

39.1

1027

1.195

1 1.096

1 O.lOC

1 11.27

0.412

: 0.792

7.378

0.875

27

2180

34.9

1015

1.136

1 1.090

1 0.046

1 13.71

0.409

0.749

8.622

1.043

28

1010

39.4

1026

1.286

1 1.193

0.093

14.30

0.407

0.688

8.979

1.118

29

928

47.3

1025

1.250

1.158

0.092

15.37

0.403

0.907

9.549

1.024

30

793

33.2

1029

1.095

1.067

0.028

11.50

0.386

0.861

7.466

0.852

31

1021

28.6

1024

0.998

0.999

11.64

0.333

0.774

7.361

0.812

1

1226

47.8

1025

1..344

1.317

0.027

13.74

1

0.483

0.856

9.354

1.570

2

2220

40.—

1018

1.309

1.237

0.072

16.90

0.458

0.794

10.412

1.225

3

654

49.—

1026

1.011

0.,918

0.093,

12.39

0.171

0.771

7.416

0.561

4

2110

44.3

1016

1.140

1.111

0.029

18.14

0.561

1.027

11.373

1.443

5

1208

36.2

1021

1.106

1.107

12.12

0.420

0.929

7.991

1.012

6

1094

36.1

1025

1.054

1.050

0.004

14.97

0.474

0.715

8.960

0.830

7

1015

49.7

1026

1.106

1.076

0.030

16.40

0.415

0.919

10.018

1.048

8

942 !

41.4

1025

1.105

1.075

0.030

14.82

0.398

0.920

9.297

1.073

9

728

41.5

1028

1.120

1.024

0.096

11.93

0.371

0.966

8.510

1.599

10

1325

50.3

1022

1.268

1.268

0

14.97

0.460

0.858

10.527

2.203

11

1027

34.9

1023

1.034

1.035

13.17

0.388

0.518

8.267

1.174

12

907

39.9

1026

1.205

1.098

0.107

15.21

0.417

0.627

9.492

1.286

13

1056

29.6

1024

1.074

1.073

0.001

14.48

0.389

0.628

8.686

0.876

14

1130

30.5

1025

1.078

1.079

11.17

0.419

0.867

7.712

1.238

15

927

47.3

1028

1.247

1.223

0.024

14.53

0.429

1.095

9.312

1.016

16

1097

46.1

1025

1.156

1.158

14.27

0.454

1.135

9.138

0.953

17

1816

47.2

1019

1.298

1.226

0.072

15.67

0.526

1.248

10.360

1.356

18

872

45.5

1022

0.936

0.934

0.002

10.07

0.332

0.587

7.630

1.983

19

916

44.—

1027

1.215

1.154

0.061

14.74

0.359

0.592

9.265

1.319

20

1758

35.2

1018

1.116

1.011

0.105

15..39

0.4.32

0.718

9.599

1.261

21

895

43.—

1025

1.157

1.082

0.070

12.59

0.358

0.722

8.051

1.048

22

1037

31.1

1024

1.036

1.039

13.27

0.373

0.497

7.949

0.833

23

1060

40.3

1024

1.054

1.058

12.53

0.292

0.729

8.125

1.181

24

1104

.32.—

1026

1.073

1.028

0.045

13.97

0.383

0.571

8.308

0.787

25

1074

34.4

1025

1.006

1.006

0

16.77

0.455

0.528

9.623

0.827

26

945

,35.9

1025

1.247

1.205

0.042

14.58

0.406

0.807

9.069

1.022

27

1100 1

,38.5

1023

1.166

1.1.35

0.031

14.52

0.466

0.831

9.240

1.181

-ocr page 64-

49

lijkheid der hoofdverpleegsters, om zelf nauwkeurig daarvoor
te zorgen. Hoewel de patienten zelf ook meewerkten,
daar ze het zeer gewichtig vonden, dat hun urine onderzocht
werd, was toch wegens de onbetrouwbaarheid van dergelijke
patienten een zeer zorgvuldige controle noodzakelijk.

Wij zijn er van overtuigd, steeds 24 uurs urine gekregen
te hebben, juist, omdat de hoofdverpleegsters zoo nauwkeurig
aanteekenden, wat daarop betrekking had en steeds meldden,
wanneer er iets, al was het nog zoo weinig, van de urine
was verloren gegaan. In zoo\'n geval werd de urine niet
onderzocht.

Ook door deze patienten werd, zonder bezwaar van hun
kant, kreatinine-vrij voedsel gebruikt. Zoodra de patienten
echter weer vleesch wilden hebben, werd met de proeven
opgehouden. Hier werden de groenten of andere voedings-
middelen, die bij de bereiding in aanraking met vleeschextrakt
zouden kunnen komen, onder toezicht van de hoofdverpleeg-
sters zelf toebereid, omdat anders gevaar zou kunnen zijn,
dat er in de keuken niet op gelet werd.

Tevens zij gemeld, dat voor het grootste deel alle patienten
gedurende de proefreeksen in bed lagen.

Dit alles bij elkaar genomen, kunnen wij dus met het
volste vertrouwen de volgende cijfers als de afscheiding
gedurende 24 uur beschouwen.

Het volgende werd nu gevonden:

F. DE V. (pat, 8, tabel 9) oud 53 jaar, vertoonde op zijn
27ste jaar reeds verschijnselen van krankzinnigheid. De
diagnose insania cyclica werd toen gesteld. Met groote
tusschenruimten van voorbijgaande beterschap, was patiënt
telkens in verschillende gestichten geweest. Terwijl over
het algemeen de perioden van manie en melancholie eenigen
tijd duurden, viel juist ons onderzoek, dat 40 dagen duurde,
in een tijd, waarin de gemoedsstemming zeer snel veranderde

ia

-ocr page 65-

50

met zeer kort durende perioden. Gedurende al dien tijd
was de temperatuur normaal, zoodat invloed hiervan uitge-
sloten was. Nu ziet men onafhankelijk van de hoeveelheden
urine, schommelingen in de hoeveelheden kreatinine, veel
grooter dan bij gezonde personen. De gemiddelde afschei-
ding bedroeg 1.132 gram (d.i. 19.6 gram per K.G. gewicht)
met een maximum van 1.344 en een minimam van 0.828 gram.

Perioden met kleine normale schommelingen worden
plotseling door een hooge afscheiding afgebroken. Dit
is verscheidene malen te zien in deze tabel.

We durven niet zeggen, dat deze schommelingen parallel
loopen aan schommelingen in de gemoedsstemming. In
de eerste plaats mag men niet geheel afgaan op het op-
merkingsvermogen van het verplegend personeel en in de
tweede plaats zou men zuiverder te werk gaan, indien niet
al de in 24 uren afgescheiden urine bijeengevoegd onderzocht
werd. Hieraan zijn echter niet te overwinnen bezwaren
verbonden.

Toch is uit onze cijfers wel degelijk het besluit te trekken,
dat in dit geval naast sterke afwisselingen van de gemoeds-
stemming, veel grooter schommelingen dan anders gevonden
worden, van de afscheiding van kreatinine vallen waar te
nemen, terwijl in het algemeen verhooging van de hoeveelheid
kreatinine met abnormale opgewektheid gepaard ging.
(Zie tabel 9).

Hetzelfde kan ook gezegd worden van patienten 9, 10
en 11.

Pat. 9, K. (tabel 10) oud 37 jaar, leed aan dementia paraly-
tica. De gemoedsstemming was zeer sterk wisselend. Men
vindt tegenover een afscheiding van 0.934 gram kreatinine
op 3 December, een afscheiding van 1.714 gram op 4 Decem-
ber. De kreatinine-coëfÈicient bedroeg gemiddeld 18.6.

-ocr page 66-

TABEL 11. d. L., Patiënt 10.

51

Leeftijd 37 jr. Gewicht 71.6 K.G. op 1 Dec.
Diagnose: Dementia paralytica.
Dieet: melk, brood, ei, groenten.
Ingenomen vloeistof: water, bier, thee.

1907

In 24 uur.

Dec.

Vol.
ccm.

Acid. in
ccm.
n.Na0H

Sp.
Gew.

1

1032

35.—

1026

2

1512

36.3

i 1015

3

1180

17.7

^ 1015

4

950

39.9

1028

5

1230

39.4

1021

6

930

44.6

1027

7

934

38.3

1025

8

928

52.9

1027

9

912

51.1

1028

10

1720 ;

58.5

1018

11

1042 \'

44.8

1023

Krnn na
koken
gr.

Totale
N.
gr.

Onbep.
N.

gr.

N H3
gr.

0.593
0.376
0.281
0.366

1.284
0.767
0.897
1.097
1.218
1.084
0.924
1.221
1.267
1.371
0.978

0.512
0.638

11.269
6.932
7.269
11.504

0.427|11.8
0.570 10.774

9.251
10.459

0.611 9.895
0.773|l3.124
0.638 9.665

1 gr. Sulfonal.
1 gr.
1 gr.
1 gr.

1 gr.
Igr.

2 gr. Br. Kal.
2 gr. „ „
2 gr. „ „

2 gr. „ „

Gepr.
Krnn.
gr-

Krn. als
Krnn.

gr.

Acid.
Ur.
gr.

Ureum,
gr.

1.417

0.985j
0.934|
1.714j
1.364|
1.557
1.301
1.436
1.322
1.516
1.147

1.416
0.934
0.863
1.714
1.362
1.468
1.248
1.379
1.256
1.506
1.147

0.001
0.051
0.071
O

0.002
0.089
0.053
0.057
0.066
0.010
O

18.83j
11.52

12.15!

19.85
20.53|
18.15i
15.54;
17.16i

I6.O1I

22.23i
16.29;

0.526
0.363
0.350
0.577
0.512
0.478
0.480|
0.485|
0.467!
0.5221
0.378\'

Pat. 10 de L. (tabel 11) oud 51 jaar, leed aan acute melan-
cholie. In
1902 was patient als hersteld ontslagen, was
toen geestelijk normaal tot
1 Januari 1908, waarop hij weer
opgenomen moest worden. Hij had hypochondrische ge-
dachten, was gedrukt en onrustig. Hij was bang te moeten
sterven en meende, zijn vrouw te moeten offeren en was
angstig. Het minimum bedroeg
0.936 gr., het max. 1.854 gr.
kreatinine. De kreatinine-coëfïicient bedroeg gemiddeld
16.7.

-ocr page 67-

TABEL 11. d. L., Patiënt 10.

52

Leeftijd 51 jr. Gewicht 79.3 K.G.
Diagnose: Melancholie.

Dieet: brood, melk, aardappelen, groenten, ei.
Ingenomen vloeistof: water, koffie, thee.
Medicijnen: alleen op 15 April 0.5 gr. Veronal.

1908

In 24 uur.

Acid. in

com.
n.NaOH

Gepr.
Krnn.

gr-

Krn. als
Krnn.
gr.

Krnnna
koken

gr.

Acid.
Ur.
gr.

Totale
N.

gr.

Onbep.
N.

gr-

Vol.
c c m.

Sp.
Gew.

Ureum,
gr.

N Hj
gr.

April

13.95; 0.599
8.15
j 0.442
10.90 0.489
9.61 0.396
8.93 0.430
9.42 i 0.385

I
I

47.4

31.5

43.1
27.9

36.2

30.4

46.-

31.5
40.2

33.6

1014
1012
1020
1016
1016
1023

1016
1013

1015
1019

1.528
1.290
1.437
0.936
1.115
1.139

1.409
1.189
1.548
1.854

1.522
1.281
1.427
0.936
1.114
1.029

1.410
1.187
1.538
1.854

0.006
0.009
0.010
O

0.001
0.010

5

6

7

8
9

10
11
12

13

14

15

1894
1430
770
930
1066

0.941
0.603
0.660
0.519
0.555
0.524

0.750
0.792
0.908
1.389

9.811
5.756
7.223
6.217
5.820
6.062

8.343
6.306
9.239
15.053

1.753
0.827
0.896
0.822
0.645
0.521

0.425

0.656
1.561

14.191 0.451
10.971 0.401

1210
1260
1340
1680

15.17

0.535

24.75| 0.302

0.002
0.010
O

Pat. 11 S. (tabel 12) ond 61 jaar, was imbecil. Sedert
December 1907 heeft hij een manie, zich uitende in bijzondere
vroolijkheid, die de overhand heeft boven de boosheid.
Hij had waandenkbeelden van religieuzen aard.

Als minimum werd gevonden 0.634 gram, als maximum
1.200 gram kreatinine.
De kreatinine-coëfïicient bedroeg gemiddeld 14.1.

-ocr page 68-

TABEL 11. d. L., Patiënt 10.

53

Leeftijd 61 jr. Gewiclit 65.3 K.G.
Diagnose: Manie.

Dieet: brood, melk, aardappelen, groenten, ei.
Ingenomen vloeistof: water, koffie, tbee.
Medicijnen: geene.

1908

In 24 uur.

April

Vol.
ccm.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnnna
koken

gr-

Gepr.
Krnn.
gr-

Krn. als
Krnn.

gr.

Ureum,
gr-

Acid.
Ur.
gr-

N H3
gr-

Totale
N-
gr-

Onbep.
N.
gr-

5

985

27.6

i 1019

0.8801

0.877

0.003!

7.24

0.328

0-288

4.758

0.701

6

740

40.—

1026

0.918

0.908

0.010

7.57

0.357

0.423

5.387

1.045

7

630

30.9

1024

0.714

0.715

7.50

0.256

0.459

4.917

0.684

8

985

58.1

1022

1.052|

1.042

0.010

11.27

0.362

0.765

7.343

0.939

9

1194

40.6

1022

1.137:

1.130

0.007

12.16

0.481

0.459

7.773

1.131

10

1304

49.6

1020

1.214\'

1.200

0.014

1

12.73

0-462

0.484

7.941

0-996

11

1870

44.9

1016

1.0501

1.046

O.OO4I

15.44

0.426

0.305

8.770

0.778

12

770

21.6

1020

0.642:

0.634

0.008

7.84

0.248

0.267

4.797

0.597

13

1186

43.9

1021

0.914j

0.914

0 1

12.75

0.485

0.484

7.638

0.785

14

780

25.0

1021

0.772\'

1

0.767

0.005

11.05

0.353

0.366

6.334

0.471

Pat. 12 D. (tabel 13) oud 45 jaar, was sedert 2 Januari
1908 geestelijk ziek. Hij had zeer groote labiliteit van
stemming. Boosheid was bij hem sterker dan vroolijkheid.
Hier staat tegenover een minimum van
0.607 gram, zelfs
-een maximum van
2.414 gram kreatinine.

De kreatinine-coëfficient bedroeg gemiddeld 23.9.

-ocr page 69-

TABEL 11. d. L., Patiënt 10.

54

Leeftijd 45 jr. Gewicht 52.5 K.G.
Diagnose: Manie.

Dieet: brood, melk, aardappelen, groenten, ei.
Ingenomen vloeistof: water, koffie, thee.
Medicijnen: 14 April 4 gr. Brom. Kal. en 1 gr. Veronal.

190S

In 24 uur.

April

Vol.
c c m.

Acid. in

ccni.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr-

Gepr-
Krnn.
gr-

Krn. als
Krnn.

gr-

Ureum,
gr-

Acid.
Ur.
gr-

N H,
gr-

Totale
N.
gr-

Onbep.
N.
gr-

5

1820

47.3

1023

1.390

1.381

0.009

20.12

0.651

0.812

12.421

1.624

6

640

16.6

1029

0.610

0.607

0.003

9.10

0.307

0.303

5.421

0.590^

7

1405

32.3

1019

1.024

1.025

-

14.55

0.439

0.761

9.048

1.095

8

1410

2.416

2.414

0.002

9

1210

41.1

1030

1.263

1.257

0.006

16.21

0.547

0.679

9.952

1.170

10

960

1.171

1.161

0.010

11

1300

41.6

1028

1.290

1.290

0

19.40

0.671

0.874

11.876

1.389

12

1270

35.6

1019

1.120

1.109

0.011

14.14

0.395

0.891

8.490

0.612

13

3850

46.2

1014

1.566

1.559

0.007

27.57

0.662

1.219

14.418

14

1720

37.8

1019

1.142

1.135

0.007

15.61

0.512

1.164

9.391

0.551

15

1005

24.1

1025

0.905

0.905

0

12.83

0.375

0.752

7.809

0.748

Pat. 13 S. (tabel 14) oud 75 jaar, was een patient met
melancholische gedachten. De gemoedsstemmingen wissel-
den over het algemeen zeer weinig. Toen het onderzoek
begon, was hij in een onverschillige stemming, zich niets
aantrekkende van hetgeen om hem heen gebeurde. Geduren-
de de eerste
4 dagen was de afscheiding dezelfde.

2 November kreeg patient\'s nachts een apoplexie. Helaas
was
3 November wat van de urine verloren gegaan.

Na de apoplexie begon de afscheiding te schommelen.
Van den
4den tot den 14den waren de schommelingen
groot, om van
14—19 zeer klein te worden en daarna weer
grooter.

Hier was dus een complicatie, veroorzaakt door de apo-
plexie. Wij wagen het niet, verband te zoeken tusschen de
apoplexie en de schommelingen in de periode daarop.

De kreatinine-coëfïicient bedroeg 15.3.

-ocr page 70-

TABEL 11. d. L., Patiënt 10.

55

Leeftijd 75 jr. Gewiclit 1 Nov.: 61.5 K.G.

1 Dec.: 57.3 K.G.

Diagnose: Melancliolie.

Sch. had 2 Nov. een apoplexie.

Dieet: brood, ei, groenten, aardappelen, papkost.

Ingenomen vloeistof: water, bier, thee.

Temperatuur steeds normaal.

Medicijnen: geene.

1907

in 24 uur.

Oct.-
Nov.

Vol.
ccm.

Acid. in
ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr-

Gepr.
Krnn.
gr-

|Krn. als
Krnn.
gr.

: Ureum,
gr.

1 Acid.
Ur.
gr.

! N H-,
gr.

Totale
N.

gr.

Onbep.
N.
gr.

30

1025

9.2

1022

0.975

0.980

16.82

0.501

0.576

9.794

0.926

31

524

27.8

1027

0.965

0.965

0

10.94

0.406

0.721

7.263

1.066

1

521

28.7

1032

0.989

0.991

13.61

0.464

0.739

8.570

1.080

2
O

530

26.5

1033

0.987

0.975

0.012

14.05

0.525

0.430

8.385

0.924

ö
4

696

27.8

1032

1

1.022

0.965

0.057

16.66

0.471

0.634

9.622

0.778

5

593

28.5

1032

0.868 0.820

0 .048

12.25

0.340

0.617

7.742

0.933

6

418

23.4

1031

0.660

0.663

10.12

0.314

0.457

5.779

0.321

7

538

39.8

1031

0.845

0.838

0.007

14.32

0.340

0.495

8.285

0.759

8

792

38.—

1030

1.179| 1.106

0.073

19.91

0.569

0.591

11.282

0.868

9

644

34.1

1 1029

, 0.971

1 0.898

0.073

14.97

0.448

0.483

8.520

0.617

10

434

26.—

1029

i 0.661

0.613

0.048

9.78

0.283

0.432

5.909

0.648

11

470

19.7

1026

0.586

0.555

0.031

10.—

0.256

0.543

6.506

1.087

12

720

26.6

1025

0.976

0.859

0.117

13.43

0.421

0.798

8.240

0.807

13

857

40.3

1027

1.117

1.036

0.081

15.62

0.572

0.758

9.358

0.832

14

756

34.—

1026

0.824

0.820

0.004

12.35

0.428

0.610

7.329

0.609

15

612

29.4

1028

0.938

0.911

0.027

12.19

0.406

0.523

7.283

0.671

16

580

32.5

1028

1 0.973

0.916

0.057

12.85

0.418

0.521

7.673

0.736

17

613

35.6

j 1027

1 0.926

0.874

0.052

14.21

0.445

0.509

8.282

0.729

18

738

37.1

1027

0.960

0.925

0.035

16.15

0.477

0.593

9.195

0.646

19

602

34.3

1029

i 0.921

1

0.857

0.064

15.37

0.351

0.517

8.723

0.657

20

667

33.4

1028

i 0.876;

0.840

0.036

14.95

0.347

0.560

8.778

0.889

21

569

31.3

1029

0.735

0.667

0.068

11.—i

0.248

0.507

5.613

0.719

22

890

30.3

1026

1.075

1.076

15.47|

0.388

1.066

9.563

0.934

23

513 j

34.4

1030

0.823

0.774

0.049

12.87:

0.276

0.549

7.667

0.805

24

580

33.6

1029

0.805

0.716

0.089

12.22\'

0.359

0.538

7.552

0.982

25

868

42.5

1025

1.012

0.988

0.0241

14.79

0.405

0.685

8.932

0.947

-ocr page 71-

56

We hebben dus in deze gevallen bij verschillende psychosen
sterk wisselende gemoedsstemmingen en sterk wisselende
hoeveelheden kreatinine in de urine. De verschillen tusschen
maximum en minimum zijn zeer groot.

Ook de overige N-houdende produkten vertoonden groote
schommelingen, echter niet altijd parallel aan die van de
kreatinine.

Van een vrouwtje met chronische melancholie, N.M.
(pat. 14, tabel 15) oud 81 jaar, kon helaas slechts 3 dagen
de urine van 24 uur volledig verzameld worden.

Hoewel deze cijfers niet veel bewijzen, ziet men hier toch
gedurende deze dagen, die niet opeenvolgend zijn, dezelfde
afscheiding. De kreatinine-coëfficient is in dit geval zeer
laag, slechts 9.4.

_ TABEL 15. N. M., Patiënte 14._

Leeftijd 81 jr. Gewicht 1 Dec. 32.5 K.G.

Diagnose: Chron. melancholie.

Dieet: melk, brood, ei groenten.

Medicijnen: geene.

1907

In 24 uur.

Nov.

Vol.
ccm.

Acid. in
ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnnna Gepr.
koken Krnn.
gr. gr.

Krn. als
Krnn.
gr.

Ureum,
gr-

Acid. ^ TT
Ur. N «3
gr.

Totale
N.

gr.

Onbep.
N.

gr.

27

28

1 Dec.

410 1 6.6
II70 1 4.7

582 j 5.1

1026
1015
1022 1

0.314 0.295j
0.3ir 0.260
0.295 0.268

0.019
0.051
0.027

7.68
8.34
8.24

0.168 0.400
0.211! 0.418
0.157 0.617

4.635
4.668
4.991

0.544
0.241
0.470

Uit al deze cijfers bij patienten met psychosen, blijkt
in ieder geval, dat de meening van
Benedict en Myers,
dat de afscheiding bij patienten met psychosen als een
normale kan beschouwd worden, niet juist is.

Opmerkelijk is, het dat bij de verschillende groepen
van patienten nu eens kreatine, dan weer geen kreatine

-ocr page 72-

57

gevonden werd, en wel het meest in de gevallen van marasmns.
In sommige gevallen kon ook na verbetering van den toestand
het verdwijnen van de kreatine vastgesteld worden b.v.
bij de koortsende patienten. Bij twee van de vier patienten
(pat. 1 en 2) verdween nog gedurende het onderzoek de
kreatine, toen de patienten beter werden, bij één (pat. 3)
moest het onderzoek gestaakt worden, daar de padent
kreatine-houdend voedsel kreeg (de toestand van dezen
patiënt was wel verbeterd nog tijdens het onderzoek, maar hij
nam slechts weinig in krachten toe) en bij één (pat. 4) bleef
de toestand dezelfde, doch werd het onderzoek ook wegens
verandering van dieet gestaakt.

In de andere gevallen, die onderzocht zijn, was dan weer
wel, dan weer geen kreatine te vinden, maar voornamelijk
toch in die gevallen, waarin de algemeene voedingstoestand
veel te wenschen overliet. Deze patienten konden niet
onderzocht worden in beteren toestand, zoodat de afscheiding
van diezelfde personen in gezonden en in zieken toestand
niet kon vergeleken worden.

De onderzoekingen van Gottlieb en Stangassinger
hebben de lever aangewezen als een orgaan, waarin kreatine
in kreatinine zou worden omgezet. Gelijk in het proef-
schrift van
Verploegh wordt medegedeeld, hebben wij de
uitkomsten van deze schrijvers — in tegenstelling met
Mellanby — aangaande het vermogen van het leverweefsel
om kreatine in kreatinine te veranderen, bevestigd gevonden.

Men zou er dus aan kunnen denken, dat het verschijnen
van kreatine in de urine aan een onvoldoende anhydreering
door de lever toe te schrijven zou zijn. Dan zou men, bij
zeer ernstige insufficientie van het leverweefsel vooral
kreatine in de urine mogen verwachten.

Inderdaad heeft Mellanby in twee gevallen van lever-
carcinoom, zooals boven vermeld is, de urine buitengewoon

-ocr page 73-

58

rijk aan. kreatine gevonden. In verband met zijn opvatting,
dat anbydreering van kreatine in de lever niet voorkomt
en dat de rijkdom van de urine aan kreatine wordt veroor-
zaakt door de overlading van het bloed met deze stof,
tengevolge van het te gronde gaan van spieren onder den
invloed van het carcinoom — in verband met deze opvatting
acht
Mellanby heb waarschijnlijk, dat boosaardige gezwellen,
ook als zij zich in andere organen ontwikkelen en de lever
vrij laten, zoodra zij hun verderfelijke werking op de spieren
doen gevoelen, het voorkomen van kreatine in de urine
zullen veroorzaken. Intusschen deelt hij omtrent zulke
gevallen, waarbij metastasen in de lever uitgesloten konden
worden, geen waarnemingen mede.

Ook het reeds vermelde onderzoek van Underhill en
Kleiner pleit voor de onderstelling, dat insufïicientie van
de lever aanleiding geeft tot het verschijnen van kreatine
in de urine.

Wij hebben daarom de gelegenheid gezocht, ook lijders
aan carcinoom en andere ziekten van de lever te onderzoeken.

Beschouwen we nu in de eerste plaats 2 patienten, lijdende
aan levercirrhose.

B. (pat, 15, tabel 16), oud 51 jaar, was lijdende aan chroni-
sche levercirrhose met Icterus zonder ascites (forme mixte),
verder aan chronische tuberculose van de longen,
laryngitis
en Pharyngitis. De lever was vergroot, en evenzoo de milt.

Dit geval was dus eenigszins gecompliceerd.

-ocr page 74-

TABEL 11. d. L., Patiënt 10.

59

Leeftijd 51 jr. Gewiclit 52 K.G.

Diagnose: Chron. Cirrhosis van de lever met icterus zonder ascites;

milt-vergrooting. Tuberculosis chron. puim; Laryngitis;
Pharyngitis.
Dieet: Brood, ei, melk, groenten.

1908

In 24 uur.

Krn. als
Krnn.
gr-

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Vol.
ccm.

Sp.
Gew.

0.006

0.002
O

Krnnnaj Gepr.
koken
I Krnn.
gr- 1 gr.

14

1350

58.1

1019

1.182

15

1325

60.9

1020

1.199

16

1640

57.4

1017

1.119

17

1360

54.4

1019

1.192

18

19

1590

66.8

1019

1.146

20

21

1655

66.2

1017

1.108

22

1660

74.7

1016

1.067

1.045j 0.137
l.llOi 0.089
I.O62I 0.057
0.994 0.198

1.140

1.106
1.067

Ureum,
gr-

Acid.
Ur.
gr-

Totale
N.
gr.

N H^
gr-

13.230
13.542
13.374
12.614

14.803

13.439
13.537

1.466
1.950
2.062
1.689

2.082

1.348
1.709

1.034
1.064
1.139
1.064

0.662i 1.260

1.289
1.299

21.95| 0.658
21.55: 0.573
20.85| 0.658
2O.I4I 0.597

23.63

22.28] 0.633
21.71: 0.654

Onbep.
N.
gr-

Temperatuur
in gr- Celsius
Oksel.

morgen
8 uur.

avond
7 uur.

36.8

37.6

36.5

37.4

37.—

37.5

36.8

37.5

36.6

36.8

37.2

38.—

36.9

36.9

37.—

37.1

36.9

37.&

F. (pat. 16, tabel 17), oud 31 jaar, leed aan hypertrophische
levercirrhose met icterus zonder ascites.

TABEL 17. J. F., Patiënt 16.

Leeftijd 31 jr. Gewicht 51.5 K.G.

Diagnose: Cirrhosis Hepatis met icterus zonder ascites.

Dilatatie Cordis.
Dieet: brood, ei, karnemelk, groenten, pap.
Temperatuur: normaal.

1908

In 24 uur.

April.

Vol.
c c m. i

1

Acid. inj
ccm. 1
n.NaOH]

Sp.
Gew.

Krnnna
koken

Gepr.
Krnn.
gr-

Krn. als
Krnn.
gr.

Ureum,
gr.

Acid. 1
Ur.

gr.

N H3
gr.

Totale
N.

gr.

Onbep.
N.
gr.

22

1 1890

92.6

1018

1.200

1.196

0.004

21.97

1.025

1.441

13.825

1.594

23

1880

63.9

1019

1.116

1.110

0.006

18-60

0.946

1.356

11.449

0.916

24

1900

68.4

1015

1.127

1.125

0.002

19.09

0.959

1.449

11.970

1.123

25

1570

83.2

1020

l.lOOj 1.104

16.59

1.047

1.401

11.649

1.986

26

1 1450

61.1

1020

1.076

1.067

0.009

16.04

0.817

1.381

11.267

1.96&

-ocr page 75-

60

Bij beiden zijn slechts geringe schommelingen te zien
van de endogene kreatinine-afscheiding; bij eenzelfde
gewicht is bij beiden de afscheiding even hoog (gem. 21.8
en 22.3 mgr. per K.G. lichaamsgewicht). Bij F. werd geen
kreatine in de urine gevonden, bij B. de eerste 4 dagen.
Het is jammer, ook in verband met de verhoogde temperatuur
dat de proefreeks van B niet onafgebroken doorloopt, maar
door een vergissing bij het verzamelen kon op 18 en 20
Februari de urine niet onderzocht worden.

Bij F. was geen verhooging van de temperatuur.

Daar tegenover kannen wij plaatsen patienten met car-
cinoom van de lever.

Z. (pat. 17, tabel 18), oud 54 jaar, was lijdende aan carci-

TABEL 18. H. Z., Patiënt 17.

Leeftijd 54 jr. Gewicht op 2 Dec. 49 K.G. 8 Dec. 48 K.G.
Diagnose: Carcin. Ventricuh et Hepatis.

Tuberculosis chron. puim, dext. et sinist.
Dieet: melk, en melkpap; thee en koffie.
Medicijnen: Condurango.

Temperatuur: schommelend tusschen 36° en 36.5° C.

1907

In 24 uur.

Deo.

Vol.
ccm.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr.

Gepr.
Krnn.
gr.

Krn. als
Krnn.
gr-

Ureum.

gr.

Acid.
Ur.
gr-

N H3
gr.

Totale
N.
gr-

Onbep.
N.
gr-

5

875

59.5

1031

1 1.651

1.027

0.624

25.28

0.755

1.090

15.4041 1.829

6

540

30.2

1028

0.891

0.388

0.503

13.97

0.458

0.775

8.883

0.984

7

660

44.9

1028

1.020

0.449

1 0.571

19.28

0.673

0.953

11.781

1.482

8

580

36.5

1026

0.893

0.393

; 0.500

15.44i 0.537

0.777

9.541

1.174

S-10-11

12

660

34.3

1025

1.350

0.354

0.996

17.95

0.594

0.840

11.296

1.769

13

814

48.8

1027

1.508

0.405

1.103

23.241 0.791

1.005

13.903

1.397

14

930

53.—

1025

^ 1.515

0.402

1.113

27.08

0.800

i 1.083il5.917

1.545

15

758

44.—

1024

1.295

0.304 0.991

\' 21.66

0.657

0.933

12.867

1.189

16

780

46.8

1026

1.289

0.319i

0.970

21.781

0.682

1.040

13.595

1.858

17

865

44.1

1023

1.450

0.294\'

1.156 24.77;

0.735

0.986

14.532

1.365

18

Exitus laetalis.

-ocr page 76-

61

noom van de maag met secundair carcinoom van de lever,
18 December stierf patient. Bij de obductie werd gevonden:
adeno-carcinoma medulläre van de maag na primair ulcus
rotundum, gezeteld aan den achterwand van de maag
bij de kleine curvatuur,

carcinoma hepatis met centrale nekrose en verweeking
in verscheidene knobbels;

van normaal leverweefsel was bijna niets meer over.
Gewicht van de lever 4300 gram.

N. (pat. 18, tabel 19) oud 45 jaar, was ook lijdende aan
carcinoom van de maag met secundair levercarcinoom.
De patient stierf 25 Februari. Bij de obductie werd gevonden:
adeno-carcinoma ventriculi in den bodem van een oud ulcus.
Carcinoommetastasen in de lever, in de klieren om de

TABEL 19. Chr. v. N., Patiënt 18.

Leeftijd 45 jr. Gewicht op 2 Febr. 68.7 K.G.
Diagnose: Carcin. Ventriculi et Hepatis.
Dieet: melk.
Medicijnen: Morphine.
Temperatuur: normaal .

1908

in

Febr.

Vol.
ccm.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr ■■

Gepr. 1
Krnn.
gr.

13

860

63.6

1015

2.798

0.869

14

1230

61.5

1016

3.234

0.716

15

2285

80

1015

5.184

1.135

16

975

50.7

1015

2.674

0.656

17

570

20.5

1015

1.069

0.240

18

1400

71.4

1015

3.468

0.878

19

515

28.3

1016

1.454

0.424

20

940

58.3

1015

2.566

0.705

25

Exitus laetalis.

in 24 uur.

Krnn.

gr-

1.929
2.518

4.049j 38.86!

2.018
0.829
2.590
1.030
1.861

Totale
N.
gr.

Onbep.
N.

gr-

N H,
gr-

1.283
1.525
2.480
1.361
0.743
0.669
0.513
0.530

0.829
0.355

0.676j 8.308
0.67312.915
1.555 24.632

10.238
6.304

0.905113.279
0.3821 4.795
0.615! 7.074

Acid.
Ur.
gr.

Ureum,
gr.

11.05\'
20.10,

0.793
0.722
2.359
1.064
0.765
1.029
0.570
0.970

14.65

9.88

21.90

6.99

10.19Î

-ocr page 77-

62

maag lieen, in de halsklieren en in de klieren langs de aorta
abdominalis naar beneden.

De lever is groot, bezaaid met groote en kleine witte
knobbels. Op doorsnede is van leverweefsel bijna niets
meer te zien. Alles is vervangen door carcinoommassa.

Gewicht is 5500 gram.

In deze beide gevallen, waar bij de obductie gebleken is,
dat nog zeer weinig normaal leverweefsel aanwezig was, werd
veel kreatine in de urine gevonden en wel veel meer kreatine
dan kreatinine. Vooral bij pat. N. is de totale hoeveelheid
kreatine kreatinine verbazend hoog. Deze patiënt waè nu
ook nog tijdens het leven in een veel slechteren toestand
dan Z. De laatste dagen van zijn leven, van 14 Februari af,
gebruikte de patiënt niets meer, dronk alleen nog maar
limonade.

Opmerkelijk is nu, dat in deze twee gevallen in tegen-
stelling met alle andere gevallen, zoowel bij gezonde menschen
als bij zieken, de hoeveelheid totale kreatinine parallel loopt
aan de hoeveelheid urine. (d. w. z. bij meer urine ook meer
totale kreatinine).

Vooral de cijfers van acidum uricum zijn in de laatste 4
gevallen hoog. Maar het dieet was, behalve bij N. natuurlijk,
niet purine-vrij, daar koffie en thee gedronken werd, zoodat
genoemde cijfers geen voldoende aanwijzing zijn voor endogeen
acidum uricum.

Terwijl bij patienten 16 en 17 door de obductie duidelijk
de metastasen in de lever konden aangetoond worden, konden
bij de twee volgende patienten bij de operatie metastasen in
de lever vastgesteld worden. Aangezien deze patienten
vrouwen waren kon helaas niet geregeld alle urine van 24 uur
verzameld worden, zoodat wij hierbij slechts over weinig
cijfers beschikken.

Bij beiden is kreatine in de urine gevonden.

-ocr page 78-

63

De J. (pat. 19, tabel 20) oud 43 jaar, was lijdende aan
carcinoom van de maag. 16 December werd ze geopereerd
en jejunostomie verricht. Bij de operatie bleek, dat vlak bij
de cardia een harde onregelmatige tumor lag, ter grootte van
een noot. Regionaire klieren zijn gezwollen. In de rechter
leverkwab liggen talrijke grijs-witte haarden, iets beneden
het niveau van het overige leverweefsel. Aan de galblaas is
niets bijzonders.

_ TABEL 20. d. J., Patiënte 19._

Leeftijd 43 jr. Gewicht 39 K.G.

Diagnosis post operationem: Carcin. Ventriculi et Hepatis.

Dieet; melk en water.

Medicijnen: geene.

Operatie op 16 December.

1907

In 24 uur.

Temperatuur

Dee.

Vol.
e cm.

Acid. in

cc m.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr.

; Gepr.
Krnn.
gr.

|Krn. als
Krnn.
gr.

\' Ureum,
gr.

Acid.
Ur.
gr.

N Hj
gr.

Totale
N.

gr.

Onbep
N.

gr.

in gr.
Ree

morgen
8 uur

(jeicius
taal.

avond
8 uur

13

2072

49.7

1013

0.704

0.485

0.219

24.59

0.556

0.755

14.069

1.510

36.9

37.2

14

37.2

37

15

36.7

36.7

16

2300

64.4

1013

0.755

0.524

0.231

23.22

0.638

0.999

14.088

1.932

37.1

37.6

17

37.9

38

18

1960

58.8

1015

0.892

0.553

0.339

26.54

0.665

1.174

16.876

2.875

37.3

38.7

19

1990

69.7

1014

0.864

0.513

0.351

26.59

0.668

1.327

16.159

2.102

38

38.1

20

1470

38.2

1017

0.739

0.441

0.298

24.99

0.568

1.071

13.480

0.460

37.6

37.7

Bij ScH. (pat. 20, tabel 1) oud 52 jaar, was de diagnose ge-
steld: carcinoom of ulcus, of ulcus met secundair carcinoom
van de maag. Er werd 18 Maart gastro-enterostomia retro-
colica posterior en jejunostomie (Witzel) verricht.

De pylorus was vergroeid met de rechter leverkwab, de
kleine curvataur was adhaerent aan de onderzijde van de
lever door membraneus, iets oedemateus weefsel. In

-ocr page 79-

64

de rechter leverkwab werd een klein hard knobbeltje gevonden
onder de normale serosa.

TABEL 21. Sch,, Patiënte 20.

Leeftijd 52 jr. Gewicht niet opgenomen.

Diagnosis post operationem (18 Maart): Carcin. Ventriculi.

Metastase in de Lever.
Dieet: melk en water.
Medicijnen: geene.
Temperatuur: normaaL

1908

In 24 uur.

Maart

Vol.
ccm.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnnna
koken
gr.

Gepr.
Krnn.
gr.

Krn. als
Krnn.
gr.

Ureum.

gr.

Acid.
Ur.
gr.

N H.,
gr.

Totale
N.

gr.

Onbep.
N.
gr.

19

20

1475
950

[ 69.3
26.6

1017 2.074
1015 1.077

1.019

0.5671

1.055
0.510

38.54
18.87

0.485!
0.310

1.154
0.844

21.063! 1.183
11.139 1.125

Pat. 19, de J. had bovendien na de operatie verhoogde
temperatuur en daarmede ging samen verhoogde afscheiding
van kreatinine. Door het helaas slechts kleine aantal cijfers,
is deze proefreeks niet zeer bewijzend.

Bij den volgenden patient, ook een carcinoomlijder, kon
door obductie vastgesteld worden, dat de lever intakt was.

H. B. (pat. 21, tabel22),oud68jaar, leed aan carcinoom van
den oesophagus.

De temperatuur was heel hoog. 5 Maart was tracheotomia
inferior verricht. Bij de obductie bleek, dat carcinoma
oesophagi bestond met metastasen in de halsklieren in de
rechter longtop. In beide longen werd gevonden broncho-
pneumonia multiplex.

De lever was glad van oppervlakte en bij doorsnede normaal.
Gewicht 1650 gram.

Helaas kon de urine door ons slechts een dag onderzocht
worden. Op dien dag werd geen kreatine gevonden.

-ocr page 80-

65

Van de twee volgende patienten, beiden lijdende aan maag-
carcinoom, werd bij de operatie de lever normaal gevonden.

H. (pat. 22, tabel 23,) oud 57 jaar, werd 20 Maart geope-
reerd. Er werd gevonden een tumor in de streek van den pylo-
rus. Geen vergroeiingen met pancreas of lever.

TABEL 22. H. B., Patiënt 21.

Leeftijd 68 jr. G-ewicht niet opgenomen.
Diagnose: Carcin. Oesophagi.
Dieet: melk.
Medicijnen: geene.

1908

In 24 uur.

Temperatuur

Maart

Vol.
ccm.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr.

Gepr.
Krnn.
gf.

Krn. als
Krnn.
gr.

Ureum,
gr.

1

Acid.
Ur.
gr-

N H^
gr-

Totale
N.

gr.

Onbep.
N.

gr.

in gr.

morgen
8 uur

Celsius

avond
8 uur.

7

303

j 8.9

: 1020

I 0.468

0.468

0

1 6.096

0.122

3.457

39.7

39.4

8

Exitus laetalis.

TABEL

23.

H., Patiënt

22.

Leeftijd 57 jr. Gewicht 63 K.G.

Diagnosis post operationem (20 Mrt.): Carcin. Ventriculi.
Dieet: melk.
Medicijnen: geene.

1908

In 24 uur.

Temperatuur

1»-» m» r^cilc\'iiic"

Maart

Vol.
ccm.

Acid. in

ccm.
n.Na0H

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr.

Gepr.
Krnn.

gr-

Krn. als
Krnn.
gr.

Ureum,
gr.

Acid.
Ur.
gr.

N H3
gr.

Totale
N.

gr.

Onbep.
N.

gr.

Ree

morgen
8 uur

taal.

avond
8 uur

19

1690

25.4

1013

1.558

1.555

0.003

23.26

0.394

0-385

13.190

1.300

36.6

36.9

20

920

58.9

1021

1.196

1.191

0.005

14.77

0.434

0.658

9.499

1.473

37.2

37.8

21

3990

87.8

1011

1-513

1.513

! 0

36.36

0.574

1.765

1

20.529

1.339

37.7

38.2

22

3825

53.6

1010

1.358

1.359

29.13

0.579

1.523

16.467

0.905

37.4

38.8

23

3560

49.8

1008

1.394

1.392

0.002

29.17

0.550

1.308

16.073

0.668

37-6

37.7

24

37.2

37.4

25

3540

46.0

1010

1.646

1.640

0.006\'

34.81

0.546

1.168

20.320

2.305

37.2

37.7

26

1635

44.1

1012

1.367

1.357

0.010

25.54

0.493

0.874

14.478

1.162

37.7

37.5

27

1770

60.2

1013

1.378\'

1.378

0

29.65

0.i590

0.940

16.541

1.211

37-4

37.6

5a

-ocr page 81-

66

Therapie: resectie van het pylorusgedeelte, na vooraf-
gaande gastro-enterosfcomia retrocolica posterior.

Bij mikroskopische onderzoek van den maagtumor werd een
ulcereerend adeno-carcinoma geiatinosum gevonden.

Aan de lever werd niets abnormaals gevonden.

Ph. (pat. 23, tabel 24), oud 54 jaar, werd 13 April geo-
pereerd. De diagnose was: carcinoma pylori. De therapie
was: jejunostomia. Er werd geen gastro-enterostomie gedaan,
daar de maag te veel gefixeerd is.

Aan de lever werd niets abnormaals gevonden.

Het onderzoek moest gestaakt worden, daar patient
naar huis wilde en dan ook spoedig vertrok.

TABEL 24. Ph., Patiënt 23.

1908

Leeftijd 54 jr. Gewicht 13 April 57.8 K.G.
Diagnose: Carcin. Pylori.
Dieet: melk en ei.
Medicijnen: geene.

Temperatuur: 15 April avond 37.9° C., daarna heneden 37.2° C.

In 24 uur.

April

15

16

17

18

19

20
21
22

23

24

Vol.
cem.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr-

Gepr.
Krnn.
gr.

Krn. als
Krnn.

gr.

Ureum,
gr.

Acid.
Ur.
gr.

N H^
gr-

Totale
N.
gr.

Onbep.
N.
gr-

930

64.2

1023

1.045

1.041

0.004

21.62

0..505

1.610

14.257

2.276

945

43.5

1020

1.170

1.167

0.003

29.98

0.566

1.209

16.872

1.249

1005

43.2

1019

0.999

0.997

0.002

23.40

0.534

0.903

13.824

0.996

1100

,50.6

1019

1.151

1.152

_

24.34

0.530

1.016

14.014

1.203

785

56.5

1019

0.954

0.949

0.005

16.61

0.377

0.991

10.138

1.087

1420

38.3

1010

0.679

0.669

0.010

13.79

0.329

1.111

8.747

1.032

1720

67.1

1011

0.941

0.941

0

21.59

0.509

1.277

12.883

1.226

750

57

1023

0.928

0.929

18.82

0.452

1.084

11.603

1.420

-ocr page 82-

67

Bij beide patienten werd geen kreatine in de urine gevonden

De volgende patient v. T. (pat. 24, tabel 25) was 7 Februari
geopereerd. De diagnose was: carcinoma ventriculi. De the-
rapie was: gastro-jejunostomia post. retrocolica.

Bij de operatie was gevonden, dat een uitgebreide tumor
zat aan de kleine curvatuur, reikend juist tot aan den pylorus,
overgaande op de voorvlakte, maar de groote curvatuur niet
bereikend. De tumor is gelegen hoofdzakelijk onder den linker
ribbenboog. Eondom den tumor zijn infiltraten van den
maagwand.

De lever is niet vergroot. Metastasen in de lever (?)

TABEL 25. v. T., Patiënt 24.

Leeftijd 51 jr. Gewicht 40 K.G.
Diagnose: Carcin. Ventriculi.
Dieet: melk, ei, groenten, melkpap.
Temperatuur: normaal.
Operatie: 7 Febr.

1908

In 24 uur.

Maart

9
10
11
12

13

14

15

16
17

Vol.
ccm.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

1

Sp. j
Gew. j
i

Krnn na
koken

gr-

Gepr.
Krnn.
gr.

Krn. als
Krnn.
gr.

Ureum,
gr.

Acid.
Ur.

gr.

N H,
gr.

Totale
N.

gr.

Onbep.
N.

gr.

584

36.2

1016

0.644

0.418

0.226

10.82

0.312

0.760

6.745

0.719

337

23.6

1021

0.5.35

0.369

0.166

7.45

0.247

0.600

4.777

0.521

284

24.4

1025

0.593

0.414

0.179

7.49

0.271

0.711

4.960

0.563

400

26.4

1023

0.759

0.546! 0.213

10.15

0.343

0.942

6.356

0.444

664

37.2

1019

0.957

0..5.32

0.425

14.73

0.431

1.181

9.496

1.141

1066

32

1013

0.668

0.433

0.235

16.14

0.326

1.042

9.290

0.537

960

37.4

1014

0.742

0.473

0.269

15.96

0.355

0.905

9.442

0.850

882

35.3

1017

0.706

0.452

0.254

15.13

0.388

0.772

9.168

0.996

Bij dezen patiënt, bij wien het dus niet zeker was, of er
metastasen in de lever waren, werd door ons veel kreatine in
de urine gevonden.

-ocr page 83-

68

Ten slotte deel ik nog de uitkomsten mede van liet onder-
zoek van twee patienten, bij wie aanvankelijk aan carcinoom
gedacht werd, maar die, bij nadere observatie aan andere
ziekten bleken te lijden. Hier werd dan ook geen kreatine in
de urine gevonden, terwijl het gehalte aan kreatinine binnen
de normale grenzen gelegen was.

Bij den eenen, S. (pat. 25, tabel 26) oud 69 jaar was in het
begin de vermoedelijke diagnose maagcarcinoom gesteld.
Daar een dergelijke patiënt voor ons doel zoo belangrijk is,
zijn we dadelijk begonnen, de urine te onderzoeken. De
diagnose maagcarcinoom bleek bij nader onderzoek niet
juist te zijn. Een zekere diagnose kon echter niet gesteld
worden; het was niet zeker, of de patiënt had een tumor,
gezeteld op de aorta abdominalis, of een aneurysma van de
aorta.

De afscheiding van kreatinine was zeer regelmatig en be-
droeg gemiddeld 1.339 gram d. i. 20.6 mgr. per K.G. lichaams-
gewicht.

Kreatine werd niet in de urine gevonden.

TABEL 26. Sch., Patiënt 25. _

Leeftijd 55 jr. Gewicht 65 K.G.

Diagnose: Tumor in abdomine (Aneurysma?)

Dieet: brood, ei, melk, groenten, melkpap.

Temperatuur: normaal.

1908

In 24 uur.

Maart

Vol.
ccm.

Acid. in

ccm.
n.NaOH

Sp.
Gew.

Krnnna
koken
gr.

Gepr.
Krnn.
gr-

Krn. als
Krnn.
gr.

Ureum,
gr-

Acid.
Ur.
gr.

N H,
gr-

Totale
N.
gr.

Onbep.
N.
gr-

19

2110

46.4

1012

1.295

1.295

0

30.10

0.618

0.768

16.838

1.453

20

2480

57.0

1013

1.382

1.376

0.006

36..33

0.583

0.903

19.704

1.302

21

2890

66.5

1011

1.360

1.352

0.008

37.77

0.410

0.935

20.432

1.383

22

2670

. 69.4

1010

1.342

\' 1.335

0.007

32.11

0.579

0.873

18.129

1.719

23

2590

51.8

1009

1.381

1 1.380j 0.001

30.91

0.610

0.855

17.586

1.730

24

3100

55.8

1009

1.300

1.300 0

36.16

0.561

0.971

19.856

1.498

-ocr page 84-

69

De tweede patiënt H. (pat. 26, tabel 27) oud 54 jaar, had
ook een regelmatige afscheiding van de kreatinine en geen
kreatine in de urine. De gemiddelde afscheiding bedroeg 0.923
gram, d .i. 19 mgr. per K.G. lichaamsgewicht.

De diagnose van dezen patiënt was angiocholitis. De
avondtemperatuur is vrij regelmatig verhoogd. In de af-
scheiding van kreatinine zijn de schommelingen ook zeer
klein. Of de afscheiding verhoogd is of niet, kunnen wij niet
nagaan, daar we de normale afscheiding bij dezen man niec
weten.

TABEL 27. H., Patiënt 26.

Leeftijd 54 jr. Gewicht 47.5 K.G.

Diagnose: Angiocholitis.

Dieet: brood, melk, ei, melkpap.

190S

In 24 uur.

Temperatuur
in gr. Celsius
Oksel

morgen, avond
8 uur i 8 uur

Jan.

Vol.
ccm.

Acid. in

ccm.
n.NaOfl

Sp.
Gew.

Krnn na
koken
gr.

Gepr. j Krn. als
Krnn. Krnn.
gr.
j gr.

Ureum,
gr-

Acid.
Ur.
gr.

N H^

gr-

Totale
N-
gr.

Onbep.
N.
gr.

27

1725

48.3

1011

0.832

0.8291 0.003

17.42|

0.617;

0.827

11.532

2.198

37.4 38.8

28

1920

51.8

1011

0.929

1 0.929\' 0

18.73\'

0.640

0.882

11.290\'

1.256

.37.3 38.1

■ 29

1790

50.1

1012

0.899

^ 0.8891 0.010

17.951

0.631!

0.773

10.901

1.337

37.3 38.8

30

1760

52.8

1011

0.908

1 0.902; 0.006

17.64\'

0.614;

0.839

11.211

1.738

37.2 38.6

i .31

1750

\' 50.8

1013

0.967

1 0.966^ 0.001

20.41

0.692:

0.917

12.985\'

2.105

37.4 38.4

; 1 Febr

1640

; 59.—

1012

0.928

0.920 0.008

19.50

0.719

0.926

11.710

1.255

37.1 .38.4

Uit de medegedeelde cijfers blijkt dus, dat bij koorts en bij
pathologische algemeene opgewektheid, de afscheiding van
kreatinine toeneemt, afneemt daarentegen bij het dalen van
de intensiteit der levensverschijnselen — zoo ook bij maras-
mus, hetzij door ziekte, hetzij door hoogen leeftijd veroor-
zaakt.

Dit is dus, evenzeer als de door Verploegh bij gezonde
menschen beschreven uitkomsten, in overeenstemming met
Folin\'s hypothese.

-ocr page 85-

70

Het komt mij voor, dat ons onderzoek ook gronden levert
voor de stelling, dat in het organisme, in het bijzonder in
de lever, kreatinine uit kreatine ontstaat.

Van de per os ingenomen kreatine vonden wij, zooals door
Verploegh beschreven is, althans nu en dan een klein deel
als kreatinine in de urine. De bevinding van
Gottlieb en
Stangassinger, dat er in de lever en andere organen stoffen,
waarschijnlijk enzymen, voorkomen, die kreatine in kreati-
nine kunnen omzetten, hebben wij, in tegenstelling met
Mellanby, kunnen bevestigen.

Voorts zagen wij alleen dan een groote hoeveelheid kre-
atine in de plaats van kreatinine in de urine verschijnen,
indien de lever, door carcinoom, voor verreweg het grootste
deel vernield was. Bij die patienten, die aan andere ziekten
van de lever leden, waardoor de functie minder ernstig gestoord
werd, vonden wij in de urine óf slechts weinig, óf in het geheel
geen kreatine. Evenmin vonden wij kreatine in de urine bij
carcinoomlijders, bij wie de lever onaangetast was gebleven.

Verder bevatte de urine kreatine, ofschoon in kleine hoe-
veelheid, bij uitgeputte koortslijders. De onderstelling is
wel niet geheel onaannemelijk, dat bij zulke patienten de
lever te zeer verzwakt is, om op den duur aan de hooge
eischen die haar — blijkens de ruime afscheiding van kreatinine
— gesteld worden, geheel te voldoen.

Eveneens laat het zich wel hooren, dat bij onthouding
van voedsel, waardoor in de eerste plaats de arbeid van de
spijsverteringsorganen op een zoo laag mogelijk peil wordt
gesteld, de lever niet meer in staat is, de haar toegevoerde
kreatine voldoende te verwerken, en dat op die wijze het door
verscheidene onderzoekers waargenomen voorkomen van
kreatine in de urine verklaard kan worden.

De lever heeft intusschen volgens de onderzoekingen van
Gottlieb en Stangassinger, die ook wij in onze proeven

-ocr page 86-

71

bevestigd vonden, nog een andere beteekenis ten opzichte
van de\' haar toegevoerde kreatine: zij is in staat die verder te
ontleden. Bovendien hebben, volgens de genoemde onder-
zoekers, ook andere organen het vermogen kreatine te ver-
nielen en voor een deel in kreatinine om te zetten.

Zoo ligt het wel voor de hand zich den gang van zaken
aldus voor te stellen:

Kreatine ontstaat als stofwisselingsprodukt in allerlei
organen, waaronder de lever een voorname plaats in-
neemt. Volgens de onderzoekingen van
Mellanby bij
kuikens is de in spieren opgehoopte kreatine, voor een deel
althans, niet daar ontstaan, maar uit de lever aangevoerd.
Door het bloed wordt nu voortdurend kreatine, al naarmate
zij in de weefsels ontstaat, weggevoerd. Een groot deel daar-
van woïdt verder geoxydeerd, een ander deel wordt in
kreatinine veranderd.

Uit het spijsverteringskanaal opgenomen kreatinine wordt
in het lichaam veel moeilijker ontleed dan langs denzelfden
weg in de bloedbaan gebrachte kreatine. Misschien mag men
daaruit afleiden, dat in het algemeen kreatinine minder
bruikbaar is voor het organisme dan kreatine. In elk geval
wordt er noch in de weefsels, noch in het bloed, ooit kreatinine
opgehoopt gevonden. Zij wordt door de nieren steeds zoo
volledig mogelijk uit het bloed verwijderd.

Neemt nu de omzetting in de weefsels in het algemeen,
of in sommige organen toe, dan stijgt de produktie van
kreatine, waarvan, indien overigens de organen goed blijven
functioneeren, een vermeerdering van de vorming en dus
ook van de afscheiding van kreatinine hefc gevolg zal zijn.

Indien echter, zooals bij langdurige koorts, bij onthouding
van voedsel, terwijl er voortdurend weefsel verbruikt wordt,
dus kreatine aan het bloed w^ordt afgestaan, de functie van
gewichtige organen, als de lever, schade lijdt, kan een deel

-ocr page 87-

72

der kreatine aan de omzetting ontsnappen en naast de krea-
tinine, door de nieren verwijderd worden.

Bij het verbruik van spierweefsel is de hoeveelheid vrij-
komende kreatine bijzonder groot, omdat zij nu niet alleen als
stofwisselingsprodukt, bij het uiteenvallen van de levende
stof, ontstaat, maar bovendien reeds van te voren in aan-
zienlijke hoeveelheid in het weefsel voorhanden was. Dan kan,
wanneer de functie van de lever zeer ernstig gestoord is, de
omzetting der kreatine zeer onvolledig worden, zooals b.v.
het geval was bij den lijder aan levercarcinoom (tabel 19), die,
sub finem vitae, niet meer in staat om voedsel te ge-
bruiken, aanzienlijke hoeveelheden kreatine, op 15 Februari
zelfs ruim 4 gram, afscheidde. Ook hier was altijd nog een
deel in kreatinine veranderd, maar de verdere oxydatie
was blijkbaar geheel onvoldoende.

Mag inderdaad zulk een voorstelling van den gang van zaken
als in hoofdzaken juist worden aangenomen, dan zou men dus
het recht hebben uit wijziging van de afscheiding van endogene
kreatinine, besluiten te trekken tot de intensiteit van het
verbruik van eiwit in de weefsels, evenwel onder deze voor-
waarde, dat de ontleding en anhydreering bewerkende en-
zymen in dezelfde verhouding als te voren werkzaam geacht
mogen worden.

Het komt mij voor, dat het verder voortgezet onderzoek
van zieken voor de toetsing van de hier gegeven voorstelling
belangrijke gegevens zal kunnen opleveren.

-ocr page 88-

STELLINGEN.

I.

Eiwit wordt in de darmen niet als albumosen of peptonen
geresorbeerd.

II.

Pigmentkorrels in de epidermis van zoogdieren zijn
afkomstig uit bindweefselcellen.

IIL

Bergziekte wordt veroorzaakt door gebrek aan zuurstof.

IV.

De Cupula terminalis is geen kunstprodukt, bij het prae-
pareeren ontstaan.

V.

De theorie, dat de arteriosklerose bij menschen veroorzaakt
wordt door een hyperepinephrie, wordt door het morpho-

-ocr page 89-

70

logisch onderzoek der bijnieren van lijders aan arteriosklerose
niet bevestigd.

Vrije- en Ordeoefeningen op de la,gere school tusschen de
andere lessen in, zijn af te raden.

VII.

Wanneer in de urine van een patient endogene kreatine
voorkomt, en de hoeveelheid hiervan steeds toeneemt, dan
wordt de prognose ongunstig.

VIII.

Bij diabetes mellitus is alkohol als geneesmiddel aan te
raden.

IX.

De opvatting, dat de constipeerende werking van opium
en morphine geweten moet worden aan een peripherischen
invloed op de gangiiënapparaten in den darm, in de darm-
spieren, op het darmslijmvlies (Stokvis), is onjuist.

X.

Wanneer verschijnselen bij een patient doen denken aan
de ziekte van Landry, dient in de eerste plaats onderzocht
te worden, of misschien rabies in \'t spel is.

XI.

Vitium cordis is geen indicatie voor het vroegtijdig afbreken
van de zwangerschap.

-ocr page 90-

71

XII.

Een curettement bij versterlrte bloedingen uit den uterus
bekoort te geschieden vlak na de menstruatie.

XIII.

De ophthalmo-reactie met tuberciiline is gevaarlijk, bij
den tegenwoordigen stand van zaken onnoodig, en dus
af te keuren.

XIV.

Het onderzoek met Röntgen-stralen is alleen geoorloofd,
als het voor het vaststellen van de diagnose volstrekt nood-
zakelijk is.

-ocr page 91-

. ..... ■

if^.\'

j^.\'.\' r

■ \' ■ )

\'yi;-

. . /

/ . - ■

/ ■

fe

r."

-ocr page 92- -ocr page 93- -ocr page 94-

y

-ocr page 95-