-ocr page 1-

OVER ADEMSNELHEID
W^mïEïE- ADEMGkbÖTTE

Î5 ADEM ARBEID;

V.\'t ?

-ocr page 2-

1 .. r"

V

■V . (

■Èi

\'■mm.

j

: ^rv :

7 s

■«Cv

-ocr page 3-

•r/Wfi\'

-ocr page 4-

! • \'

y ■: .

mm

i

.\'1 ■ i

"Ii..

-..V -\'vi;.

-ocr page 5-

 r..^"-\'\'.-i : ..Cc*-

■ \'f,

I\'ÏSS\'\' iL;; \' ■.

V\'v

ft

I

M

Kr-\'

f •.

.V

ï:-

■ïia

> • >

•t

t

< . ■

■ vi\'
> " ■ - »

-ocr page 6-

s

-^JgJ r,:

t* ■

Si " ■

•J * Tf.

ïS\'^iv\'V"

fi

......

r:?

\'^\'ir ii ii iliMti ifiii

ri-rÉ-nrr-tei\'adn

!1

-ocr page 7-

OVER ADEMSNELHEID,
ADEMGROOTTE EN ADEMARBEID.

-ocr page 8-

t -r. ■ ;

• wmjii

-ocr page 9-

Over Ademsnelheid,
Ademgrootte en Ademarbeid

PROEFSCHRIFT

TER VERKRIJGING VAN OEN GRAAD
VAN

Doctor in de Geneeskunde

aan de Rijks-Universiteit te Utrecht
NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
DR. F. A. F. C. V^\'ENT

lliioglrenir in de Faculteit der Wis- en Nntuurkunde

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

TKOKN l)K IIKDKNKINOKN VAN

])\\l FACULTEIT DHR GlsNEIiSKUNDE

TE VERDEDIGEN
op Donderdag 7 Dccember 1905 des namiddags tc 3 uur

door

JOHANNES THEODORUS TEN HAVE,

ARTS

geboren tc Deventer

1>. DEN HOER

SENATUS VKrKKANüKUM TVl\'OT.RAI\'HUS KT MIIRÜRUM EDITOR
UTRECHT — 1905

-ocr page 10-

\' -.n\'i t -Jiymsià^\'^

r

f!

-ocr page 11-

AAN MIJNE MOEDER

-ocr page 12-

-r

Lt

-

. u % ^

wm

1 t I «"I

. \'A\'

Si

-ocr page 13-

Bij het verschijnen van mijn\' proefschrift maak ik
gaarne van de gelegenheid gebruik, U Hoogleeraren,
Lectoren en Assistenten der Medische en Philosophische
faculteit mijnen dank te betuigen voor alles wat Gij
tot mijne vorming als medicus hebt bijgedrageti.

In het bijzonder- U, Hooggeleerde Zwaaiiokmakeh,
Hooggeachte Promotor. De tijd, gedurende welken ik
onder Uwe leiding heb mogen iverken en tuaarin mijne
waardeering voor
(7, als welwillend leermeester, is ver-
sterkt door persoonlijke toegenegenheid, zal mij steeds
in aangename herinnering blijven.

Ook U mijnen dank, Hooggeleerde Tai-ma, voor de wel-
willendheid luaarmede Gij mij toesto)idt mijne proeven
ê

in Uwe kliniek voort te zetten.

Ten slotte een woord van groote erkentelijkheid aan
allen, die mij bij het bewerken van mijn proefschrift
zoo gaarne hunnen dienst verleenden.

-ocr page 14-

i

.....

> \' : •

mfrr:

1

-I

i

fe- -

liiifjfcill "i"\'^

-ocr page 15-

INHOUD.

Hoofdstuk I. Adomsnolheid..........1

§ 1. Ademsnelheid, met den Aürodromogrftaf bopnnld . . 1

§ 2. Waarnomingen met den ACrodromograaf .... 19

§ 3. Ademsnelheid, met den Aërodromometer bepnnld . . 23
§ 4. Registreoring van de ademsnelheid met don AGrodromo-

meter................28

§ 5. Waarnemingen mot don Aürodiomomotor . . . .

Hoofdstuk H. Adomgrootto..........38

Hoofdstuk IH. Ademarbeid..........41

Hoofdstuk IV. Do ndcmsnclheid bij Astlima broncliialo 52

CONCIAISIKS.................58

SXKt.LINOKN.

-ocr page 16-

i" ■

■ in

■ \'-.fT

m/

■ .«-\'r. i-

-ocr page 17-

HOOFDSTUK I.

Ademsnelheid.

§ 1. Ademsnelheid, met aêrodromograaf en
aërodromometer bepaald.

Reeds in 1903 werden in hot physiologisch laboratorium
proeven genomen, die ten doel hadden bij de niensclielyko
ademlmling de stroomsnelheid van de rospiratielucht to
registreeren. Dit geschiedde met behulp van toestelletjes,
sedert in eenigzins verschillende vomien vervaardigd, doch
alle berustend op het principe, waarop
Pitot zijne nietliode
bouwde tot liet meten der snelheid van waterstroom en.

Enkele proefnemingen en resultaten werden liet eerst
gepubliceerd door
Geveks Leuven \') en niet voel later
verscheen van de hand van Dr.
Ouwehand eene ver-
handeling over lietzelfdo onderwerp; in beide gevallen
werden do uitkomsten dienstbaar" gemaakt aan de bereke-
ning van hot ademvolumen.

Ook ik heb met oon toestel van dergeiyko constructie
proeven genomen tor bepaling van de ademsnelheid, waar-
van do bcsclirjjving en resultaten op de volgende hladzyden
eene plaats vinden.

Gevers Lkuvkn, Hydmgo tot do nSrodynnmicn der hichtwcgcn.
Difts. Utrecht 1003.

2) Dr. C. D. OüWEltAXn, Ned. Tüdschrift voor Gcneeek. 1»H)4.
Dl.
I, blz. »50.

1

-ocr page 18-

lO

-ocr page 19-

De aêrodromograaf.

Onder „aêrodromograaf" is te verstaan een toestelletje,
geconstrueerd als in Fig. 1 is weergegeven. Op een
koperen voetstuk A zijn 4 glazen plaatjes loodrecht op-
gericht van welke, de voorste en acliterste eene afmeting
hebben van 70 X 80 mM. cn de beide zijdelingsche van
41 X 80 niM. Deze plaatjes zijn door koperen ribben
waterdicht aan elkaar en evenzoo op het voetstuk be-
vestigd. We hebben alzoo een glazen reservoir met een
rechthoek tot grondvlak; van boven wordt dit reservoir
afgesloten door een afneembaar koperen plaatje, waarin
twee openingen, bestemd voor het doorlaten van 2 stiftjes
(B en B\'), die gemakkelijk draaibaar zijn bevestigd aan
een juk C, dat op zijn beurt weer draaibaar is opgehangen
nan een stntiefje F, hetwelk achter den toestel op hot
koperen voetstuk steunt en daarmee vast verbonden is.
Het juk draagt aan de eene zyde een aluminium schrjjf-
naald I) en aan de andere op een schroefdraad een koperen
moertje E, hetgeen verstelbaar is, waardoor het juk in
evenwicht gebracht kan worden. Do stiftjes dragon ieder
een gelatine klokje, 10 mM. lang met een inwendigen
diameter van 23 mM, gemaakt van capsules, zooals die
in de veeartsenijkunde gebruikt worden. Van voren troden
in het koperen voetstuk, 30 niM. van elkaar verwijderd,
2 hni.\'^jes II van hetzelfde metaal met een inwendigen
diameter van 1 mM., die midden in het voetstuk recht-
hoekig naar boven z\\jn omgebogen en IG imM. in hot
reservoir uitstoken, midden onder de klokjes, waar de
diameter der buisjes 2 niM. is. liet reservoir wordt door
oon treclitortjo I met ligroïne gevidd, zoodanig dat de
klokjes altjid evenvor in de vloeistof hangen, dit wordt

-ocr page 20-

gemakkelijk verkregen door een overloopje G, waardoor
telkens als de ligroïne de bepaalde hoogte bereikt heeft
eene eventueele overmaat wegloopt.

Het eind van de buisjes H buiten het toestelletje wordt
door gumniislangetjes verbonden aan de Pixoxsche buisjes,
die uitmonden in eene adembuis.

Ik gebruikte eene doorstroomingsbuis met een areaal
van 2.35 cM®. en eene lengte van 30 cM. Op 9 cM. afstand
van ieder eind was een
PiTOT\'sch buisje aangebracht,
waarvan de binnenopening zich in het midden van het
lumen van de adembuis bevond en naar het dichtstbijzijnde
einde er van was gericht. De
PiTOx\'sche buisjes hadden
een diameter van 6 mM. en stonden 9 mM. van elkaar.
Wordt nu door buis B een luchtstroom gevoerd in eene
bepaalde richting, dan zal het klokje, dat hangt aan den
kant vanwaar de stroom komt, omhoog gedreven worden,
terwijl het andere naar beneden wordt gezogen; het effect
is, dat de wijzer een uitslag naar boven of beneden
maakt, die des te grooter zal zijn naarmate do stroom-
snelheid grooter is. Is het toestelletje empirisch geijkt,
zoo kunnen we uit iederen uitslag direct do daarmede
overeenstemmende stroomsnelheid vinden.

Dit toestelletje maakte ik mij ten nutte, door aan het
eene eimi van buis B eene adenikap te*bevestigen cn daarin
verschillende proefpersonen te laten respireeren.

Op enkele bijzonderheden, die bij do aanwending van
het toestel aan het licht kwamen en niet door
Gevkrs
Leuven
of Ouwehand zijn behandeld, ya] hier in het
voorbijgaan do aandacht gevestigd.

Bü het beschouwen van do verkregen curven blijkt hot
niet mogelijk het juiste punt ann te geven, waar zich
begin en einde der respiratiephasen bevinden.

Wordt b.v. op het eind eener inspiratie de stroomsnelheid

-ocr page 21-

= O, dan zal de aêrodromograaf niet direct op O instellen :
het toestelletje heeft een retard; doch niet alleen dit,
maar voordat de tijd, benoodigd om den wijzer op de
nullijn te doen komen, verstreken is, kan de exspiratie
beginnen en dat dit werkelijk gebeurt is uit de gemaakte
curven duidelijk te zien ; de curve toch passeert de nullijn
zonder er ook, zij het met glooienden overgang, een oogen-
blik op te blijven staan, hetgeen bij correcte werking van
het instrument en afwezigheid van retard zou moeten
gebeuren. Het kan dus niet anders of de exspiratie is
begonnen, nog voordat de kromme de nullijn bereikt hoeft
of wel\' op het oogenblik, dat ze op de nullijn komt.
Mogelyk zou het nu zijn, dat in al mijne gevallen dit
laatste het geval is, doch zonder eenig bowü\'s mag die
ideaaltoestand niet worden aangenomen.

Opmerking verdient ook, dat bij zeer geringe uitslagen
het toestelletje met betrekking tot zjjn nulpunt niet vol-
komen constant is.

De oorzaak hiervan is, afgezien van don stroomafwaarts
afnenienden wanddruk, door de stroomende lucht uitge-
oefend, klaarblijkelijk gelegen in de weinige stabiliteit
van het juk ; door deze te verhoogen (door onder het op-
hangpunt het juk mot een gewichtje te belasten) zouden
we echter aan gevoeligheid verliezen. Ook do weerstand,
die de schrijfnaald tegen den tronnnel ondervindt, is ccn
niet weg to cijferen factor, l^j de uitslagen, die ik bij den
mensch vond, kwam een inconstante ruststand evenwel niet
voor; de uitslagen zijn hier veel grooter en do naald be-
weegt zich niet hoofdzakelijk in do streek van de nullijn.

In welke mate deze stoornissen invloed uitoefenen op
Tie volkomenheid, waarmee do aêrodromograaf de beweging
van een doorgovoerden luchtstroom juist woergoeft, kan
worden nagegaan door de volgende contrôle.

-ocr page 22-

ey

\'I * •

W

.J----^

Ttt-

-ocr page 23-

7

De adembuis werd aan iederen icant verbonden met een
gad\'schen adenivoluumschrijver (Fig. 2), waarvan de 2
beweegbare bakken door een eind dunne koperen buis a
verbonden waren aan een koperen stang
c

door middel van verbindingsstukken b. Deze verbindings-
stukken waren over c en a verschuifbaar en draaibaar er
mee verbonden. Stang
c werd bij <l gevat tusschen twee
rolletjes, die draaibaar op eene platte ijzeren staaf bevestigd
waren. Die staaf
e was als slinger opgehangen, had eene
lengte van ruim 2J M. en droeg aan het ondereind een
zwaar gewicht.

Door nu den slinger in beweging te brengen werden de
draaibare bakken van de ademvolumschrijvers op en neer
bewogen en wel zoo dat de een naar omlaag ging, terwijl
de andere steeg.

Zoo de aêrodromograaf een toestel is, word geredeneerd,
dat do beweging van de lucht, die er doorstroomt, juist
weergeeft, dan moet hij in dit geval eene gemakkelijk be-
rekenbare beweging reproduceeren, aangezien de snelheid
der lucht hier varieert als de opeenvolgeiule cosinussen van
een boog vanllGO®. De kromming evenwel van de beweging
van do schrijfstift heeft eene vervorming der curven ten-
gevolge. Men kan deze fout vermijden door het aanbrengen
van do bekende correctie \'), maar ook dan werd nog geeji
ideale kromme verkregen, zooals blook uit do eonigermato
voorhanden asymmetrie. Deze loatsto kan eerst verbeterd
worden door crescento en decrescónto te middelen, waardoor
dan eerstgenoomdo correctie weer grootendeels overbodig
wordt.

Tot deze laatste mothodo nu nam ik mijn toevlucht. Do
gevonden en aldus gecorrigeerdo curve moet zoo zijn, dat:

\') LA.N«K.N\'noiiKi\\ 1\'hysiol. Ornphik. p. 111.

-ocr page 24-

1°. de loodlijn op het midden van de basis door den
top gaat;

2°. bij verdeeling van de basis in 18 gelijke deelen
de hoogten van de overeenkomstige ordinaten even-
redig zijn aan het quadraat der cosinus van de er
mede overeenkomende bogen.

In het gunstigste geval verkreeg ik dan de volgende
uitkomsten:

|/ ordinaten. Cos. overeenk. boog

(met een constante vermenigvuldigd).
4.64 4.64

4.58 4.59

4.41 4.41

4.22 4.13

3.92 3.76

3.57 3.29

3.12 2.74

2.67 2.09

2.22 1.44

1.49 0.74

De overeenstemming tusschen de cijfers dor beide
kolommen is wat de hoogero waarden betreft vrij be-
vredigend, wat de kleinere aangaat onvoldoende.

Opvallend was het verder, dat in dc curve in do buurt
van dc nullijn steeds een plateautjo viel waar tc nomen;
nu rees do vraag of dit door don toestel zelf of door
andere oorzaak werd in liot loven geroepen.

Om dit te onderzookon word ccn dergelyko aëródromo-
graaf door cono slang verbonden aan het nauwe zijbuisjc,
dat midden in ccn dor ademvolumschrüvcrs uitmondt en
nu bleek, dat op het moment, waarop hot plateautjo in
dc curve kwam, conipressic van luclit in don trommel
plaats had. Voordat de lucht don ademvohnnmetor vorlatoii

-ocr page 25-

9

kan wordt ze iets gecomprimeerd en wijkt de curve van
den aêrodromograaf af.

Hieruit is de conclusie te trekken, dat de lucht zelf in
proeven als deze een beletsel blijft voor de juiste over-
brenging van hare beweging en ons toestel voor het
verkrijgen van een volmaakt correct beeld der lucht-
strooming onbruikbaar is.

Al is de aard van de geschreven kromme dus niet
volmaakt overeenstemmend met de ware kromme der
luchtsnelheid, zoo blijft het apparaatje niettemin bruikbaar
voor het meten van de
gcmkidcUh maximale stroomsnelheid
van de ademlucht en het onderkennen van de verschillende
respiratie-types. \')

IJhhuj rail (Icn Avrodvomograaf.

Voor do ijking heb ik m\\j bediend van verschillende
methodes, deels omdat in den beginne één methode niet
tegelyk geschikt scheen èn voor kleine
cmi voor groote
stroomsnelheden, deels om een goede contrôle te hebben.

In de eei-ste plaats was het de gasmeter, waartoe ik
myn toevlucht nam. Op het instrument, dat my ten
dienste stond, was aangegeven dat het by iedere omwen-
teling 7.11 L. lucht verplaatste. Om deze opgave to con-
troleeren verbond ik den gasmeter mot den pneumatischen
toestel van Waldenburg, waarvan do klok voorzien was
van oen contactplaatje, dat by de indompeling 2 andere
op bepaalden afstand van elkaar geplaatste contactplaatjes
beurtelings raakte. Do oogenblikken van contact benevens

>) H. ZwAAituKMAKKK uiul C. 1 ). OmvKUAND, Dic Ctci»ch\\vin(ligkcit
dM AtlieniHtromcfl und dn« Atlioniroliun de« ^fcnsclion.
K.V(iei\'max.\\\'i«
Archiv f. Thymol, u. Annt. U>04. Suppl. p. \'1\\\\.

-ocr page 26- -ocr page 27-

11

(Ie tijd werden geregistreerd en in verband met liet areaal
van de klok het verplaatste luchtvolumen berekend en
vergeleken met het getal, door den gasmeter aangegeven.
De waarden bleken overeen te stemmen, voorzoover het
aantal omwentelingen van den gasmeter niet grooter ge-
nomen werd, dan waarop hjj berekend was, d. w. z. niet
grooter dan 100 omwentelingen per uur. Hieruit volgde,
dat de gasmeter mjj alleen van dienst kon zijn waar het
gold de ijking voor geringe stroomsnelheid.

Daar voor vrij groote snelheden de toestel van Walüen-
nuRo niet regelmatig werkte, tengevolge van de schom-
melingen in de watermassa, was het gewenscht naar eene
andere metlicdc van ijking om to zien. Al bleek ook later,
dat de aërodromograaf met den
waldenhuho\'sclien toestel en
behulp van een Elsterschcn gasregulatcur te ijken was,
toch vond ik bovendien eene welkome controle hierop in
cenc methode, die ik korthoidshalvo als ^ontploffings-
niethodo" wil aanduiden cn welke op het volgende neerkomt:

De opstelling l)c.stnat uit drie koperen huizen a, h en c,
Fig. \'A, ieder 1 M. lang, met een nrenal van 0.05 cM^ en
over hun gclicclo lengte evenwijd, welke door middel van
verbindingsstukken goed sluitend aancongevoegd zyii. Aan
hot eene eind van buis A is een verlengstuk gevoegd,
dat openingen bezit, waarvan de oone (!)) in voort-
durondc communicatie staat mot huis terwijl hol.
lunion van oen andere (C) willekeurig door middel van
ocno kraan (H) niet. dat van huis A kan in verbinding
gebracht worden en or ook van afgesloten. De a® oponing
D\' staat in verbinding met do soufflorio, do oponing C
mot do liclitgaH-loiding. Dc afstand van do kraanopening
tot het begin van
Iumh A is 1 cM. Hovcndion is kraan U
mot <lo pool oenor oloclri.scho batterij vorhoiidon, terwijl
do andere pool van dozo verbonden is mot een contact-

-ocr page 28-

12

plaat, aangebracht op een ebonieten schijf (E), zoodanig,
dat bij opening van de kraan de stroom gesloten wordt;
dit moment kan op den beroeten trommel worden gere-
gistreerd.

Met het andere eind van buis A is ook weer door een
verbindingsstuk eene inrichting verbonden zooals fig. 3«
te zien geeft. Deze bestaat uit een verticaal op buis A
geplaatst stukje koperen buis van dezelfde afmeting, zoo-
danig dat de luchtstroom uit buis A er door een.tegen-
opening weer uitgaat. Van boven en onder is het buisje
afgesloten door ebonieten stoppen, welke doorboord zjjn
tot het doorlaten van de twee spitsen d en e, door koper-
draden aan de polen van een
IlnüMKORFF-klos; deze spitsen
zijn zoo geplaatst, dat, wanneer eene vonk overspringt, deze
zich midden voor het lumen van buis A bevindt. Aan de
voorzijde van het verticale buisje is eene opening, door
glas afgesloten, ter controleering van do vonk, terwyl aan
<le achterzijde eene opening zich bevindt, door eene slang
in verbinding gestold met een MAHEv\'schen tambour. Do
nfstand van de vonk tot buis A is 3 cM. De tegenopening
is door een voldoend lange wijdere buis met het te ijken
toestel verbonden. De geheele afstand van kraanopening
tot vonk bedraagt dus 307 cM.

Het priïicipe van deze methode komt nu neer op hot
«lirect bepalen van do snelheid vnn een luchtstroom, die
door buis A en do adembuis van do aërodromograaf gaat.

Uit (\' wordt door kort openen vnn kraan H lichtgas
toegelaten tot do lucht, die uit do soufiierie\' door buis D
binnenkomt en dit moment wordt geregistreerd.

Rij fig. 3a. aangekomen ontploft het lichtgas door do daar
overspringende olectrische vonken en de tambour, met dit
gedeelte der buis in verbinding, registreert het moment
vnn de ontplofling. Tevens wordt do tjjd geregistreerd.

-ocr page 29-

13

Zoodoende vinden we dus direct de snelheid van den
luchtstroom in buis A. Aangezien nu de snelheden in
buis A en in de adembuis omgekeerd evenredig zijn met
de buis-arealen, weten we de stroomsnelheid, die niet den
daarbij gevonden uitslag van den aërodroniograaf corres-
pondeert

Hierbij zouden we evenwel de.volgende fouten begaan:
1°. zal door do diffusie van het lichtgas in de richting
naar fig. 3a de snelheid te groot gevonden worden.
2°. zal de snelheid te klein wórden gevonden, daar er
eenigen tijd verloopt tusschen het oogenblik, waarop
het gasmengsel met do vonk in aanraking komt en
dat, waarop het ontploft.
Door nu het stuk fig. 3a eerst aan het eind van buis A to
plaatsen en bij ccn volgende proef in to schakelen tusschen
h en c, vinden wo door do gevonden tjjdon van elkaar af
te trekken den tijd, waarin hot deel
c van 1 M. door-
.stroomd is; hierby is do fout geëlimineerd cn do 1° tot
een niininumi teruggebracht, vooral wanneer men in aan-
merking noemt, dat do overdruk van hot lichtgas en do
hooveolhoid zoo gering mogelijk genomen wordt. On» do
druk van het lichtgas in mjjn macht to hobhen, voordo
ik hot toe uit don toestel van
Walohnhukg.

Ook door do ontbrandingstyd in rekening te brengen
kunnen wo do gozoclito grootheden herokenon uit onder-
staande fonnulo,

Stolloji WO den tyd; dien do luchtstroom noodig hooft
om do buis to doorloopon = t sec., do huislongte l cM.,
do lineaire snolhoid v cM. por sec. en do ontbrandingstjjd
X 80C., dan is:

^ = X -f ......(u).

Van do grootheden in doze vergelijking worden i on l

-ocr page 30-

u

direct genieten; de waarde der twee andere kan worden
gevonden, wanneer we er nog eene dergelijke vergelijking
bij hebben, die gemakkelijk te verkrijgen is door de proef
te herhalen bij eene andere buislengte, b.v. /,.

We krijgen dan /j = a; -j- —......{b),

waarin weer en bekend zijn.

Kunnen we nu t\', uitdrukken in v dan hebben we in
(a) en (b) twee vergelijkingen met twee onbekenden. Dit
deed ik op de volgende wijze:

Ik bepaalde, den doorstroomingstijd bij verschillende
buislengten, terwijl de belasting van den soufflerie dezelfde
bleef. Door de luchtbrug vafi
Zwaardemakeii tusschen
buis en soufflerie te nemen kon ik de verhouding der
weerstanden van do buizen vinden; en daar nu de snel-
heden zich in deze gevallen moeten verhouden omgekeerd
als het quadraat der weerstanden, was ik in staat de ver-
schillende
v\'s in elkaar uittedrukken. In zulk een geval
bleek
x = 0,06 sec.

Zoodoende kon ik volgens de ontplotlingsmethode de
stroomsnelheid vinden, zonder de ontbrandingstjjd to ver-
waarloozen. Geheel bevredigd werd ik echter daardoor niet.

Een andere manier is do ontbrandingstijd direct te be-
palen; dit\'deed ik door eene buis van 107 cM. voortdurend
door het gasmengsel te laten doorstroonien cn af en toe
één vonk te laten overspringen. Hiertoe was do electrische
keten aldus: van HliHmkorfT naar dc eene pool aan \'tver-
ticale buisje fig. Oa aan \'t eind van do dnnho buis; van
de andere pool van dit buisje naar ccn puntige stift, die vlak
bij den heroeten trommel stond, zonder dien aan te raken; van
het statief van den trommel naar den HhllmkorfT terug, die
meteen accumulator verbonden was. De vonk registreerde nu
zich zelf op den trommel en oen
marev\'scho tamhonr gaf

-ocr page 31-

15

het tijdstip van de ontplofling aan. Hierbij bleek de
ontbrandingstijd 0.01 sec. te bedragen.

Daarna bepaalde ik t bij een buis van 207 cM. en
willekeurige belasting van den soultlerie en vond
t — 0.29
terwijl het windvaantje (zie 2e deel van dit hoofdstuk)
een zekeren uitslag gaf; toen nam ik een buislengte van
107 cM. en belastte de soufiierie zóó, dat het windvaantje
denzelfden uitslag gaf en vond / = O.IG. Experimenteel
waren nu de
v\'s gelijk gemaakt. Was alles in orde
dan moest ook nit de formules deze gelijkheid blijken. Ik
vond

r v

j = 0.01 (experimenteel gevonden) gesubstitueerd:
t; = 739 r = 713

weliswaar komen deze uitkomsten niet volmaakt overeen,
maar de vraag lijst zyn de n\'s experimenteel volkomen
geljjk geweest. Het windvaantje in don toonnialigcn vorm
bestond niet uit oen aluminium .schjjfje, doch uit een klein
hol glazen holletje en was minder gevoelig; vorder is door
niets bewezen dat x in beide govallen volmaakt geljjk is.
Dit in aannjerking genomen, komen mij do verkregen
uitkomsten als voldoende voor.

Bovendien controloordc ik bovonhe.schreven methode
door do »iitkom.st<!n tc vergelijken met do oijfei-s. met
don toestel van
Waloknuuiuj verkregen.

Iliertoo werd do souHlerio door genoenultMi toestel ver-
vangen. Aan dc ga.sklok bracht ik oen contnctplnatjo ann
in rien vorm van oen buigzaam koperen roeiHpanntjo en
op een statief hovestigdo ik twee zelfdo spaantjes op
bepaalden afstand van elkaar. Bü het dalen vnn do klok
maakte het oorsto spaantje n>ot ilo twee andere beurte-
lings contact, hetgeen op don tromn\\ol gorogistreei-d word,

-ocr page 32-

16

waarop tevens de tijd werd aangegeven. Daar liet areaal
van de klok mij bekend was, wist ik het luchtvolumen,
in een bepaalden tijd verplaatst; hieruit de lineaire snel-
heid berekenend vond ik 633 cM. p. sec. terwijl de ont-
ploffingsmethode aangaf 627 cM. per sec., een verschil
van nog niet 1

Voor grootere snelheden bleken deze beide methodes
mij dus van dienst te kunnen zijn.

Is de ontploffingsmethode betrouwbaar wat groote en
middelmat/ge snelheden betreft, thans blijven nog de
geringe snelheden.

Bij geringe snelheden bleef de Waldenburgsche toestel
telkens staan, daar door de indompeling van de klok in
het water de relatieve gewichtsvermindering zich te veel
deed gevoelen.

Aan dit bezwaar kon tegemoetgekomen worden door
eene inrichting, waardoor bij het dalen van do klok de
belasting steeds iets vermeerderd werd. Hiertoe gebruikte
ik een ijzeren staaf, die aan het ecno oindo aan oen vast
draaipunt bevestigd was en mot het andere eind vqj
rustte op een katrolletje, op den gashouder aangebracht,
terwyl over do staaf een gewicht verschuifbaar was. Bjj
daling van do klok zal deze steeds meer onder den invloed
komen van hot aan de staaf bevestigde gewicht.

Daar nu bij hoogon stand van do klok dozo door do
staaf naar do tegenovergestelde zydo geduwd wordt cn.
zoo de daling weer belemmerd, werd oen spiraalvoor mot
zyn eene eind aan don gashouder en mot hot andere
aan do staaf bevestigd; hoo hoogor nu do gashouder
des to storker do druk van de staaf, maar ook dos tc
.sterker hot trokken van do voer, die dozen druk moet
opheffen.

Hij juiste plaatsing van hot gewicht en hot kiozon van\'

-ocr page 33-

17

de geschikte veer bleek inij deze inrichting aan de ver-
wachting te beantwoorden.

Samengevat kom ik aan het slot van mijne ijkingsproe-
ven tot het besluit dat:

lo. voor langzame en snelle luchtstroomen de ijking
met
Waldenburo\'s apparaat mogelijk en betrouw-
baar is.

2°. voor snelle stroomen de ontploffingsmethode bruik-
baar is, terwijl ze voor langzame stroomen variabele
uitkomsten geeft, waarschijnlijk door de dan zeer
merkbare diffusie van het toegevoerde lichtgas.

8°. dat de gasmeter aan do eischen, die ik eraan moest
stellen, niet kan voldoen.

Het zal den lezer wol niet verwonderen, dat ik het
toestelletje daarom ijkte niet den
Waldenhuho met tus-
schenplaatsing van een gasrogulatour, als do eenvoudigste
methode.

Hier volgo do verkregen (jkingstabel.

-ocr page 34-

IJking^tnbcl van den Aêrodromograaf.

Uitslag

Luchttninsjwrt in

Lineaire snelheid in

üitfihig

!

Luchttransport in

Lineaire i<nelhcid in

per 8CC. »

cM. per 8CC.

1 cAP per sec.

cM. per sec.

• »n

in

mM.

1

1

1

1

mJL

!

cxsp.

intip.

cxsp.

insp.

exsp.

insp.

exsp.

insp.

1

47

\' 99

20

! 42

21

468 \'

\' 498

199

212

•>

S9

148

.38

63

22

! 477

512

203

218

3

127

! 183

.->4

78

23

489

\' .524

208

223

4

162

212

69

9<)

24

501

\' .538

213

229

.\')

193

237

1 82

101

25

510

i 550

217

2.34

6

221

261

\' 94

111

26

522

564

222

240

7

247

2S2

lo:»

120

27

533

576

227

245

8

270

303

115

129

28

545

588

2.32

250

9

294

i 322

125

137

29 i

! 557

599

i 237

255

10

313

341

133

145

30

569

611

242

260

11

331

; 360 \' 141

153

31 1

578

623

i 246

265

12

34S

\' 374

148 1

1 159

32

588

635

! 350

270

13

364

; 390

155

166

33

597

646

1 254

275

14

i 378-

1 404

161

172

.34

609

658

259

280

15

\' .392

j 418

167

178

35 1

618

670

263

285

16

407

i 430

173

183

36 1

(530

682

268

290

17

418

444

178

189

37

639

693

272

295

18

1 432

458

184

195

38

649

703

276

299

19

444

472

189

201

39

660

714

281

304

20

456

1

484

194

206

40

670 1

1

724

1 285

1

308

00

-ocr page 35-

19

§ 2. Waarnemingen met den Aërodromograaf.

Ten einde met behulp van den aërodromograaf eenige
gegevens te verkrijgen met betrekking tot normale personen,
zocht ik de gelegenheid er 18 te onderzoeken. Op één na
waren alle studenten, in het laboratorium werkzaam.

De proefpersoon plaatste zich zoo gemakkelijk mogelijk
voor den toestel, opdat niet door eenige inspanning in-
vloed op do respiratie kon worden uitgeoefend. Als adem-
buis gebruikte ik, gelijk gezegd, er een met een areaal van
2.35 cM^ (zie p. 4), waarby tevens de openingen der
PiTOTSche buisjes in het midden van het lumen waren
geplaatst. Direct aan do adembuis was, door middol van
een kort .stukje wyde gummislang, eene goed sluitendo
mondneuskap bevestigd.

Wat l)etreft de vei-schillendo vormen van curven, zooals
beschreven in do verhandeling van
Zwaauükmakeu en
OuwKHANi) \') bevond ik, dat dezo onder myne curven ook
voorkwamen en wel:

1" vorm: G maal; 2\'\' vorm: 8 maal; 3" vorm: 1 maal.
hl 2 gevallen nam ik een overgangsvorm waar tusschen
het 1® en 2" type.

Verder viel niy op, dat de snelheid niet altijd gelijk-
matig toeneemt, doch in \'t verloop van een respiratie-
phase wol eens een oogenblik constant blyft of ieta geringer
wordt om daarna weer toe te nomen; over het algemeen
bevond ik do Hnolheid bjj inspiratie gelijkmatiger toe- en
afnemend dan by e.xspiratie.

\') En(jki,mas.s\'h Archiv fflr PIivmoI. IIKH. p.

-ocr page 36-

20

Een constant verschil in den duur der respi-
ratiephasen was niet met zekerheid te consta-
teeren. Dikwijls waren in- en exspiratie gelijk
van duur of de exspiratieduur langer, zelden
de exspiratietijd korter dan de inspiratie.

Bij een vijftal personen vond ik eene verhouding van
gemidd. inspiratieduur totgemidd. exspiratieduur als 1 :1,3.

Bij vier anderen als 1 : 1,5. (Zie pag. 37).

De aërodromograaf is bijzonder geschikt voor de oplos-
sing van dit vraagstuk, daar ze aan do ademhaling niet
zulk oen storonden weerstand biedt als de pneumo-, resp.
stethograaf. Do fout, veroorzaakt door het retard van hot
toestel, zal bij in- en exspiratie niet veel vorschillen en
op do onderlinge verhouding van in- cn exspiratieduur
niet van grooten invloed zjjn.

Over \'t algemeen was hot eind van cono oxspimtio
glooiender dan bij ocno inspiratie het geval was.

In al \'dozo gevallen vond ik de maximale
insj)iratorische snelheid steeds grooter dan

-ocr page 37-

21

(Ie maximale exspiratorische snelheid. Bij één
mijner proefpersonen ontmoette ik een nieuwen vorm,
waarbij de maximale exspiratiesnelheid steeds grooter
was dan die bij inspiratie. Fig. 4. Ik heb dezen persoon
dikwijls op verschillende dagen onderzocht, steeds met
hetzelfde resultaat. De respiratie-frequentie was opvallend
gering. Bedoelde persoon bezat een zeer ruimen thorax
en was kort, maar bijzonder krachtig gebouwd.

Van ieder persoon nam ik 20 opeenvolgende respiraties
uit dat deel van de curve, dat het rustigst scheen. Van
iedere respiratie heb ik de hoogte gemeten en van deze
uitkomsten het gemiddelde bepaald.

De volgende tabel geeft een overzicht van de gevonden
getallen, terwjjl achter ieder getal do extremen zyn op-
gegeven.

-ocr page 38-

22

Maximale lineaire snelheid In cM. per seconde.

Proefpersonen

Bij

inspiratie

Bij

exspiratie

gem.

extremen.

gem.

extremen.

1

308

342

en 244.5

221

252

en 155

2

194

228.5

»

159

114.5

150

. 82

3

294

355

V

234

219

237

- 183.5

4

208

252

V

165.5

164.5

206

, 109

5

200

228.5

V

159

141

150

„ 109

G

278

322

»

223

202

241.5

„ 167

7

236

313

174

201.5

277

„ 104.5

8

23G.5

275

V

220

178.5

193.5

. 167

9

290.5

338

228.5

149.5

222

„ 93.5

10

.200.5

292

n

223

183.5

211

« 155

11

192.5

218.5

12

184

206

Tt

149

125

161

. 82

13

217

265

>t

174

174

211

„ 93.5

14

243

285

tt

193.5

155

173

„ 114.5

15

252.5

277

t>

225

223.5

250

, 201

IG

224

234

n

181

89

114.5

. 54

17

1G7.5

198

rt

120

1 l.G.5

IGl

r 6ï>

293

329

«

254.5

230.5

279

. 20(J

liet algemeen gemiddelde der maximale lineaire stroom-
snellieid genomen, vindt men h\\j een areaal van 2,3ricM®
voor inspiratie 240 cM. por sec.
„ exspiratio 178 cM. per sec.
De waarden, door
Oevers Leuven gevonden, terug-
gebracht op een areaal van 2.35 cM^. zijn:
voor inspiratie 212 cM. per sec.
„ exspiratio 199 cM. per sec.

-ocr page 39-

23

Als gemiddelde ademfrequentie vond ik 17 respiraties
per minuut, met een grootste frequentie van 27.6 en een
kleinste van 8.

§ 3. Ademsnelheid
met den aërodromometer bepaald.

Als tweede toestel gebruikte ik ter bepaling van de
ademsnelheid den aërodromometer, in
1902 door Zwaarde-
makeb
\') beschreven cn later ook door Gevers Leuven
gebruikt. De inrichting van het apparaat komt in het kort
hierop neer: in een glazen buis is een dun, rond aluminium
plaatje tusschen twee lijne spiraalvecrtjes opgehangen; gaat
nu een luchtstroom door do buis, dan zal het aluminium-
sciiijfje (windvaantjo genaamd) in do richting van den
stroom worden meegevoerd en wol des te vorder naarnnito
do snelheid van den luchtstroom grooter is.

Ik gobruikto een glazen buis van 25 cM. lengte en een
inwendigen diameter van 19.5 mM., hot geheel is verticaal
aan oen statief bovostigd. Het windvaantjo heeft oen dia-
motor van M mM.

Hoeds dadelijk springt in hot oog, dat dit toestolletjo
voordooien aanbiedt boven don aërodromograaf.

Immers mooston wo bij dozen tot do conclusio komen,
dat hij niet in staat was do bewegingen van don lucht-
stroom correct weer to geven, in don aërodromometer
hebben wo een toestoliotjo, dat aan dezen eisch beter zal
kunnen voldoen; hier toch wordt do aard van den stroom
zichtbaar gemaakt door oen licht voorworpjo, dat zich in
don stroom zei ven bevindt.

>) ZWAAUDKMAKKH «Dio Luflbnlcko" Archiv f. Amit. u. Phy"\'»\'-

-ocr page 40-

24

Een tweede voordeel is nog, dat het retard tot een
minimum beperkt is, daar toch het windvaantje voortdurend
onder invloed van een kracht staat, die het steeds weer
in zijne evenwichtslijn tracht terug te brengen. Het gevolg
hiervan is, dat op het einde van een inspiratie het vaantje
direct teruggaat op zijn nulpunt, daar blijft zoolang de
stroomsnelheid O is en bij het begin van de exspiratie
zijn evenwichtsstand weer verlaat. Dat dit werkelijk plaats
heeft, is reeds bij beschouwing van de bewegingen van het
windvaantje tijdens een proef duidelijk te zien.

Hiertegenover zou men als een nadeel kunnen aanmer-
ken, dat door het aanbrengen van het vaantje een weer-
stand in den ademstroom is geplaatst. Van practisch belang
zou dit bezwaar werkelijk zijn, wanneer het vaantje bjjna
het geheele areaal van de buis besloeg, doch juist hiervoor
en ter voorkoming van al te groote gevoeligheid is de
afmeting ervan zoo gekozen, dat er voldoende ruimte
overblijft om do ademhaling ongestoord to doen plaats
hebben. Hot areaal van de overblijvende spleet is byna
1.5 cM\'^. Van een merkbaren weerstiind, die invloed uit-
oefent op do re.spiratie, is dan ook haast geen sprake, on
geen wonder, want de ovorbiyvendo ruimte heeft een
areaal, bijna tweemaal zoo groot als (\\at van de glottis.
Hierover echter later nog een enkel woord.
, Opmerking venlient oen verschijnsel, dat zich bü hot
doorvoeren van den ademluclitstroom on andero niet regel-
matige stroomen voordeed en wol do vrij sterk trillende
beweging van het vaantje. Deze trillingen, die hoofdzakelijk
in verticale, doch ook wol in horizontale richting plaat«
hebben, zijn bij goringo stroomsnolhodon niet merkbaar,
treden bij uitslagen boven 5 mM. op en worden sterker
naarmate do stroom sneller is; bij hot doorvoeren van
oen voldoend goregolden stroom echter wa.s het mogelijk

-ocr page 41-

25

ook groote uitslagen met voldoende nauwkeurigheid af
te lezen; hieruit blijkt dus wel, dat het vaantje uiterst
gevoelig is voor kleine onregelmatigheden in het stroom-
verloop en deze trillingen niet als een fout moeten op-
gevat worden.

Eene demping dezer bewegingen ware te verkrijgen door
het vaantje grooter te maken, doch dan stuiten we behalve
op het bovengenoemde bezwaar van stoornis in de adem-
haling op de te groote gevoeligheid, althans voor den
menschelijken ademstroom, dus te groote uitslagen cn
overspanning der spiraalveertjes.

Verder moet nog opgemerkt worden, dat de spiraal-
veertjes gelijk gespannen moeten zyn, hetgeen hot geval
is wanneer het vaantje ook by omkeeren ovenver van
het midden der glazen buis staat.

IJkimj mn den tiëroifromoiiictrr.\'

Zooals boven gezegd moest ik my voor «le ijking van
een zeer regelmatigen stroom bedienen, daar anders do
uitslagen niet nauwkeurig nftelezen waren.

Daar oen ELSTKu\'sclie gjisregulatcur alleen niet in staat
bleek den stroom zoo regelmatig te maken, dat het vaantjo
zich rustig bewoog, nam ik tusschen gasregulateur en
aërodromometer een 2 M. lange koperen buis, zooals ik to
voren by de yking met do ontploningsmotliodo gebruikt
had. Zoodoende verkreeg ik regelmatigheid van stroom
en zoo goed als constante uitslagen.

Ik ijkte nu met Walohnhuho\'s toestel; de lucht hieruit
passeerde <lan eerst den regulateur, dan do nauwe koperen
buis, verder oen stuk gunnnislang van voldoende lengto
en wydte en stroomde t^n slotto door den aërodromometer.

Overigens had alles evenzoo plaats als bij do yking
van den aêrodromograaf. Voor iederen uitslag bepaaldo

-ocr page 42-

26

ik driemaal het overeenkomstige doorgestroomde lucht-
quantum en steeds kreeg ik dezelfde uitkomsten-

De inspiratie ijkte ik door den Waldenburg te laten
zuigen. Nu echter begon bij uitslagen boven 25 mM. de
klok onregelmatig, met rukken te rijzen, welk bezwaar
opgeheven kon worden door de nauwe buis van 2 M. uit
het systeem te verwijderen; doch daar dan de toestand
ten opzichte van de kleinere waarden veranderde, besloot
ik den aërodromometer niet verder te ijken dan tot 25 mM.
en voor de grootere uitslagen het overeenkomstige getal
der liniaire snelheid door graphische extrapolatie te zoeken.

De resultaten van deze ijking zijn vervat in de volgende
tabel.

IJkingstabcl van den iicrodromometcr.

Uitslagen
in mM.

Lineaire snelh. in cM. p. sec. \')

bij inspiratie

bij exspiratie

1

28

20

2

46

34

60

45

4

72

54

5 \'

83

«3

()

93

70

7

102

78

8

110

84

117»

\' 90

10

; 125

96

11

132

102

12

138

107

1) Om het hichttran»|K)rl !n cM^, jicr scc. te vinden, moeten dcre
cijfcru niet \'2,US, of nfgorond mol M, vornjcnigviddigd wonicii.

-ocr page 43-

27

Uitslagen

Linaire snelli. in

cM. per sec.

in mM.

bij inspiratie

bij exspiratie

13

144

111

14

149

116

15

154

120

IG

159

124

17

164

1

128

18

1G9

1

132

19

173

1 136

20

178

139

21

182

143

22

186

146

23

190

150

24

193

153

25

197

156

. 2(;

200

160

27

204

mmßm

163

28

207

166

20

210

W

"o

169

30

213

g

172

31

216

"x
to

175

32

219

178

33

222

JS

8

18!

31

225

TT

184

35

227

c

Q

187

3()

230

(U

E

189

37

232

Q)
bO

192

38

235

194

351

237

\'c

197

40

239

199

-ocr page 44-

28

§ 4. Registreering der ademsnelheid met den
Aërodromometer.

Op twee wijzen trachtte ik mijn doel te bereiken en
wel in de eerste plaats \') door de schaduw van het
vaantje te laten vallen op eene lichtgevoelige plaat, die
voortbewogen werd en in de tweede plaats door met be-
hulp van een atelier-camera het beeld van het zich be-
wegende windvaantje op een beweegbare plaat te photo-
grapheeren. Beide methoden voldeden, doch de eerste
beviel mij het best

1°. daar hierbij een photographietoestel overbodig is
2®. daar zij bij iedere verlichting, zelfs des nachts bruik-
baar is.

De inrichting komt op het volgende neer:
Een houten raam, 53,5 cM. lang en 15,5 cM. bre^d,
wordt aan do voorzydo afgesloten door eene dofzwart ge-
verfde koperen plaat, waarin zich in het midden een ver-
ticale spleet bevindt van 12 cM. lengte, die naar wensch
wijder en nauwer gemaakt kan worden. Van achteren
wordt het- raam afgesloten door een schuif, die evenals
do voorwand lichtdicht is. Hot binnenwerk vnn het aldus
gevormde chassis bestaat uit twee fijne koperen rails
waarvan er een boven cn een onder is nangebrncht; tus-
schen deze rails nu is, door middol vnn tNveo wieltjes
boven en tweo onder, een koperen ranmpjo verschuifbaar,
dat een binnenmaat heeft van 9 X 24 cM. en waarin
een gevoelige plaat van die afmeting bevestigd kan woi--

Po.sT.MA Nwl. TijdHchr. v. gcncOHk., ll)i)4 dl. II png. H42.

-ocr page 45-

29

den. Aan beide kanten van dit raampje is een dun touwtje
vastgemaakt, dat aan iedere kant van het chassis door
eene fijne opening naar buiten treedt. Deze openingen zijn
met behulp van pluche tegen het indringen van licht
voldoende beveiligd. Buitengaats loopen de touwtjes over
een fijn katrolletje.

Een eerste eisch is, dat alle onderdeelen zoo correct
mogelijk functionneeren en de wrijving tot een minimum
wordt teruggebracht.

Aan beide zijden van het chassis bevindt zich een
koperen huls; deze hulzen wonlen over twee koperen
staafjes geschoven en door een scliroef hieraan bevestigd;
de koperen staafjes zijn op hun beurt vertikaal vastge-
schroefd op een houten blok, dat door middel van een
paar groots) .schroefklemmen aan de tafel kan worden
bevestigd. Door twee voerende klemmetjes wordt nu do
aërodromometer aan het chassis bevestigd en wel zoo,
dat een excentrisch deel van hot windvaantje zich voor
do spleet bevindt en niet de spiraalveer. In het midden
dwars over do spleet wordt oen paardeliaartjo of dun
motaaldraadjo gespannen, op welks schaduw als nullijn
die van het windvaantje wordt ingesteld.

Plaatst men nu op ruim 1 M. voor de spleet oen gas-
gloeilamp on in het vorschnifliare raampje van liet chassis
een matglas, dan kan men door hooger of lager plaatsen
van do lamp scherp instellen op de schaduw van dat dool
van het windvaantje, dat zich voor do spleet bevindt on
door vei-schuivon van den aërodromometer deze schaduw
«loon samenvallen mot die van het metaaldraadje.

Vervangt men het matglas door oen gevoelige plaat,
die men door een uurwerk voorbjj do spleet laat trokken
en adonït njon «loor den aërodromometer, dan zal de be-
woging van hot, windvaantje als een schaduwlijn op do

-ocr page 46-

30

plaat worden overgebracht. Opmerking verdient hier, dat
het ter verkrijging van een helder beeld noodig is de
glazen buis van den aërodromometer iets te verwarmne
ten einde de condensatie van waterdamp uit de respira-
tielucht te voorkomen.

Een tweede hinderlijke omstandigheid, die niet zoo
gemakkelijk te verhelpen was, vond zijn oorzaak in de
moeilijkheid om een eenparige voortbeweging van de plaat
te verkrijgen. Bediende ik mij hiertoe van een kymographion,
zoo vond ik over het geheele photogram evenwijdige ver-
tikale, donkere lijntjes, een bewijs, dat de plaat niet regel-
matig langs de spleet getrokken was. Dat werkelijk deze
fout school in het kymographion en niet in het binnen-
werk van het chassis, bleek uit het feit, dat diezelfde
lijntjes optraden wanneer ik een film plakte op een
kymographion, dat, in een donkere kist geplaatst, voorbij
een spleet draaide. Proeven met een electromotor, oen
zwaar uurwerk en andere hulpmiddelen leverden geen
beter resultaat, zoodat ik mij maar bleef bedienen van
het kymographion, welks beweging toch ook by het
registrecren in hot roet als voldoende wordt beschouwd.

De registratie door middel van hot photographiotoostol
had plaats als volgt: De matglazen achterwand van do
camera werd vervangen door een van hout, waarin in het
midden oen spleet was gezaagd van 13 cM. langen 1 cM.
breed. Het boven boschroven chassis word nu hiertegen
bevestigd zóó, dat zijn spleet viel binnen die, welke in do
camera was gezaagd; dan werd weer op oen matglaasje
ingesteld op een excentrisch deel van hot windvaantjo,
de plaat voortbewogen en hot zich bewegende beold van
het vaantje gepliotographoord.

Het spreekt van zelf, dat het toestel zoo gestold was,
dat do aërodromometer op ware grootte word gezien.

-ocr page 47-

31

Het beeld, dat ik zoo verkreeg was flauwer dan bij de
vorige methode. Door het daglicht met een andere lichtbron
tehulp te komen, ware het resultaat zeker te verbeteren.

§ 5. Waarnemingen met den aërodromometer.

Bij de proeven, die ik met het windvaantje nam en die
onderling in geen enkel opzicht van elkaar verschilden,
ging ik als volgt te werk:

Wanneer het chassis op het blok stevig aan den rand
van een tafel bevestigd was, plaatste ik een gasgloeilamp
zóó, dat ik een scherp beeld van het vaantje op het mat-
glas kreeg en deed ik dit samenvallen met de scliaduw
van het mctaaldraadjo. Nuttig bleek het nijj, to waken
tegen to voel bykomend licht van boven of terzijde, het-
geen niet wegneemt, dat in diffuus, matig verlichte ruimten
goedo resultaten verkregen werden. Nu plaatste ik tusschen
aërodromometer en spleet nog een tijdsignaal.

Op den aërodromometer bevestigde ik oen ovenwijd
stukje gnmmislang, hieraan ccn metalen kniestuk en ver-
bond dit door een stukje slang aan eene goed sluitende
mond-neuskap. Was nu do glazen buis iet« verwarmd, dan
werd do proefpersoon, die zoo gemakkelijk mogelijk achter
don toestel plaats nam, aangemaand zoo normaal mogelijk
to ademen en zijno gedachten volkomen van zijno respiratie
to abstrahoeren. Dan eoi-st word do gevoelige plaat voorb|j
do spleet getrokken.

Op dozo wijze onderzocht ik 18 personen, studenten en
leden van het personeel van hot laboratorium.

Wat betreft do typen, vond ik liior van hot I" typo G
(fig. 5), 2" type 8 (fig. G), 1« typo 2 (fig. 7), terwijl in

-ocr page 48-

32

één geval een overgangsvorm tusschen en 2® type voor
den dag kwam.

Dezelfde persoon bij wien ik bij onderzoek met\' den
aërodromograaf een nieuw type vond, waarbij n.1. de
stroomsnelheid bij exspiratie grooter was dan bij inspiratie,
leverde mij ook nu met den aërodromometer eene kromme
van denzelfden vorm (fig. 8).

Omtrent het verloop van de krommen in het algemeen
valt ook hier te vermelden, wat ik te voren schreef bij den
aërodromograaf; ook nu vond ik geen constant verschil
in duur der respiratiephasen, in het moeren deel der
gevallen was de exspiratie langer van duur
dan de inspiratie.

Dc

Fig. .").

-ocr page 49-

33

Ook wna weer do toe- on nfnnnio dor snolhoid niet go-
lykmatig. Dozo ongoI\\jknmtigheid trnd minder duidelijk op
bij inspiratie dan bjj exspiratie.

Van mijno 18 proefpersonen onderzocht ik zoovele
respiraties als do grootto van do plaat veroorloofde, woarnit
roods volgt, dot dit getal vergeleken by hetgeen mot den
aêrodromograaf werd verkregen, slechts gering kon zijn.

Uit do gevonden maximalo snelheden nam ik het ge-
middelde voor ieder persoon on doarna Iiieruit weer hot
algemeen gemiddelde.

De verkregen uitkomsten volgen hier:

Fig. 7.

3

-ocr page 50-

34

Lin. snelh. in

cM. per sec.

Lin. snelh. in

cM. pei

bij insp.

bij exsp.

bij insp.

bij e.xsp

I. 192

146

V.

240

163

202

120

223

136

190

136

244

128

223

118

222

128

207

132

247

169

gem. 203

130

gem,

, 235

145

IT. 207

150

Yl.

195

90

200

150

213

96

192

146

204

93

182

156

213

107

222

153

gem.

206

97

gem. 201

151

VII.

259

171

III. 249

165

258

183

234

146

257

161

240

160

258

163

260

143

258

174

241

185

258

gem. 245

gem.

170

160

IV. 125

67

VIII.

157

109

125

96

194

118

13§

81

186

102

128

96

176

116

152

87

167

114

160

102

190

122

176

102

gom.

178

114

174

109

IX.

141

81

176

120

223

177

176

122

237

181

190

120

231

109

gem. 156

100

gem.

209

137

-ocr page 51-

35

Lin. snelli.

in cM. per sec.

Lin. snelh. in

cM. per

bij insp.

bij exsp. ■

bij insp.

bij exsp.

X. 232

122

XIV. 260

141

231

118

250

152

225

126

239

150

227

148

245

161

237

136

257

187

233

139

gem. 250

158

gem. 231

132

XV. 216

160

XL 197

126

233

186

200

138

248

179

184

114

238

4

172

209

93

gem. 187

174

22G

104

225

109

XVI. 235

150

227

107

239

146

113

220

138

gem. 210

237

153

XIL 188

120

233

153

253

162

242

139

154

236

153

251

250

139

235

160

2-1 fi

169

gem. 235

149

gem. 238

159

XVII. 176

184

Xin. 256

134

XVIII. 234

146

254

165

254

124

248

143

251

126

260

153

247

156

gem. 204

149

gem. 247

138

-ocr page 52-

36

Als gemiddelde maximale snelheid vindt men hieruit:
voor insp. 215 cM; per sec.
„ exsp. 142 „ „

Deze lineaire maximale snelheden, ter vergelijking be-
rekenend op het areaal 2,35cM^ van de adembuis van den
aërodromograaf, vinden we:

voor insp. 275 cM. per sec.
„ exsp. 180 „ „ ,

De cijfers voor inspiratorische maximale snelheid zijn in
de waarnemingen met den aërodromometer dus duidelijk
grooter dan in die met den aërodromograaf, terwijl de
cijfers voor exspiratorische maximale snelheid voor beide
werktuigen haast volmaakt evengroot zijn uitgevallen.

Behalve deze maximale snelheden was ik in staat hier
de gemiddelde snelheid van den ademluchtstroom te be-
palen, hetgeen om vroeger genoemde redenen met den
aërodromograaf niet mogelyk was.

Dit heb ik gedaan bij de vier boven afgedrukte
vormen.

Hiertoe richtte ik ordinaten op, op een afstand van
1 mM. van elkaar en zocht ik do daarby behoorendo
snelheden op do ijkingskrommo op. Van. do zoo gevonden
snelheden bepaalde ik weer het gemiddelde.

Van de eerste drie nam ik drie inspiraties en drio oxspi-
raties, van do vierde stond niy van ieder slechta één ton
dienste.

Zoodoende verkreeg ik de volgende uitkomsten:

Voor do inspiratie een gemiddeld luchttransport

van 486 cM\'. por sec.
Voor do exspiratio , 277 cM\'. „ „

De inspiratieduur verhoudt zich tot do exspiratieduur

-ocr page 53-

37

als 1 : 1,5 de gemidd. ademfrequentie is 13 resp. p. iniu.

Uit het gevonden luchttransport per sec., de verhouding
in duur van in- tot exspiratie en de ademfrequentie is het
luchttransport per ademhaling te berekenen. Dit is ge-
schied in het volgend hoofdstuk.

Als gemiddelde ademfrequentie bij mijne 18 proefper-
sonen werd gevonden: 16,7 respiraties per minuut.

-ocr page 54-

HOOFDSTUK H.

Ademgrootte.

Het groote aantal onderzoekingen met betrekking tot
het onderwerp van dit hoofdstuk is wel voldoende bewijs,
dat de verkregen resultaten zich nog niet in de algemeene
waardeering der onderzoekers kunnen verheugen.

Een overzicht van de hierover bestaande literatuur to
geven is, na alles wat door
Oitwehand in zijn reeds moer
genoemd artikel vermeld wordt, overbodig. Alleen zij ver-
meld, dat ook nog in het vorige jaar door
Tissot oen onder-
zoek werd gepubliceerd. Deze gebruikte een spirometcr,
die steeds in volkomen evenwicht bleef verkooron en
registreerde de bewegingen hiervan op don berooten
trommel. Het algemeene en groote bezwaar, dat togen
alle tot nu toe gevolgde methoden bestond werd echter
ook in dit geval niet opgeheven, immers steeds wordt do
respiratie onder abnormale omstandigheden gebracht, daar
do proefpersoon in cono besloten ruimte ademt.

Om aan dit bezwaar tegemoet to komen, bepaalde
Ouwehand het adomvolumen uit do lineaire snelheid van
don ademluchtstroom met behulp van don aërodromograaf.

Mogen do rosultnton van zyn nauwkeurig onderzoek ook

1) M. S. Tissot. Nouvelle mdlhodo do met^uro Pt d\'in»criplion du
dtübit et dcA mouvement» ro^pirAtoircA de l\'homme et de« animnux.
.Tournai do
physiologie et do pathologie gi-nt^Talc.
Tome »ixit-mo No. 4, l."» .Juillet MM)4.

-ocr page 55-

39

niet veel van de waarheid afwijken, een feit blijft het,
dat, om vroeger genoemde reden, zijn praemisse, als zou
de figuur boven de nullijn aan de inspiratie, die onder de
nullijn aan de exspiratie beantwoorden, niet volmaakt
juist is en hij, dit ten slotte ook erkennende, genoodzaakt
was in- en exspiratie ter berekening van de adenigrootte
te middelen.

Daar de aërodromometer door de snellere instelling op
zijn nulpunt ons voordeelen biedt boven den aërodromograaf,
heb ik gemeend in dezen toestel een betrouwbaarder
hulpmiddel te hebben tot bepaling van de adenigrootte.

Door middel van do empirische ijking kon ik voor opeen-
volgende tijdstippen berekenen hoeveel lucht door den
respiratieweg stroomde on dat wel gedurende do
afzonderlijke respiratiophasos. Door hot byeen-
tellen van deze waardon immers is hot adomvohunon to
vindon.

De uitkomsten aldus by\' drio der vermelde typos ver-
kregen zyn:

Ty|)c.

•s =

•£ B
O s

e s

\'5. 6
• 0)

Q.

a

i ^
U .5
a

3

Q

-S e

X ^
•2 B

O 3
1 2
f i

a,

«

u .5

O
3

Q

«>

u-g

6» \'C

s

-11
c M C

1 1 2 g
It-ll

g 2

I

1

i 771

1.8

770

2.S

1 : 1

I

t)ll

771

1,;{ : 1

I :

028

-M

708

1,\'i : 1

ir

700

1.0

027

l.li

1, \'J : 1

II

830

O\'JU

->-

.•J.7

1.:» : 1

II

7»:.

1,7 j

[ o:)i)

\'-M

; 1

IV

70!

1 1
1,.)
1

4S7

:\\,4 i

4.»

1,4 : 1

IV

(tS»

!.:> !

\')01

V2 \\

•1,7 j

: 1

IV

7IJ5 !

i,(i 1

»70

!

1,0 : 1

-ocr page 56-

40

Merkwaardig is het opvallend groot ademvolumen en
de geringe , respiratiefrequentie. Hierop kom ik aan het
eind van het volgende hoofdstuk terug.

Wat de verhouding tusschen het in- en exspiratorisch
luchtvolumen betreft, blijkt, dat het inspiratorische bijkans
constant grooter, gemiddeld 1.3 maal, is dan het exspira-
torische. Daar de lucht nagenoeg afgekoeld in den aëro-
dromometer aankomt, zou eene temperatuurcorrectie tot
0° hieraan nagenoeg niets veranderen.

-ocr page 57-

HOOFDSTUK HL

Ademarbeid.

In 1890 publiceerde Dheser een phnrmacologiscli onder-
zoek waarbü tevens bepalingen deed omtrent den
invloed van deze stof op de arbeidsprestatie van de adem-
haling bij hot konijn. Hiertoe bepaalde Iijj den waterdruk,
dio door de exspiratie werd overwonnen, terwyl tegelijker-
tijd hot uitgeademde luchtvolumen werd gemeten. Uit het
product van deze twee factoren vond hij dnn den uitwen-
digen verrichten arbeid, d. w. z. den arbeid, door don
ademluchtstroom verricht, van af, dat hjj den tractus
respiratorius verlaat.

Op eenigzins gewijzigde manier heb ik op dit gebied
proeven genomen bjj den mensch, zoowel met betrekking
tot don inspiratorischen als tot den exspiratorischen uit-
wendigen arbeid.

Hiertoe bediende ik mij van do volgende opstelling:
De ademkap werd verbonden aan eene T-vorniigo glazen
buis, waarvan ieder der twee andere openingen in ver-
binding stond met eeno
Müi.leu\'scIio llesch; elk dezer ven-
tieldesschen stond weer in communicatie met een {tAJ)\'8chen

>) H. drkkkk. Archlv f. ex|)criment. Pntliol. u. I\'hnrmakologie 18JM)
H<1. 2(1 «. 237.

-ocr page 58-

42

ademvolumschrijver. Deze beide waren gelijk en gelijkvor-
mig aan elkaar geconstrueerd. Het glazen buizen-systeem
had een inwendigen diameter van 11 mM., welke wijdte
opzettelijk zoo gekozen was, opdat het areaal niet kleiner
zou zijn dan dat van de glottis.

Zijn de ventielflesschen voor een deel met water ge-
vuld en wel zoo, dat de lauge buis in beide even ver
onder het niveau staat en zoo ingeschakeld, dat bij in-
spiratie lucht uit den eenen ademvolumschrijver gezogen
wordt en bij exspiratie in den anderen ontwijkt, dan kunnen
we door de bewegingen van deze te registreeren op een
kymographion, waarop ook de tijd aangegeven wordt, een
waarde voor de verrichte arbeid vinden uit de formule

A = X ^^ X 981
t

waarin A = arbeid, v = verplaatst luchtvolumen, h =
waterhoogte in de ventielen en t = tijd is. Om den ver-
richten arbeid per respiratie te vinden behoeft
t slechts
vervangen te worden door het aantal respiraties.

Opmerking verdient hier nog, dat men er op dient to
letten, dat do lange buisjes in de ventielllesschen zoover
van den bodem verwijderd moeten zyn, dat do luchtbollen
ongehindewl kunnen passeeren. Wat betreft do water-
hoogte in do ventielen, hierop kom ik later nog torug;
alleen zij hier vermeld dat ik mjjno proeven nam mot een
waterhoogte van 1 c^I. en een van .J cM.

De ademvolumschryvers ykto ik op do gewone wyzo,
door bepaalde hoeveelheden water in eene llesch to laton
vloeien en do hieruit ontwykende lucht in don ademvolum-
schrijver op te vangen. Meten we dan den uitslag, dan
weten we met welke hoeveelheid lucht deze overeen-
komt.

-ocr page 59-

43

Hierbij vond ik de volgende getellen:

cM3 lucht.

Uitslag in niM.

cM3 lucht.

Uitslag in

30

1

630

35

60

2

660

37

90

3.5

690

38

120

5.5

720

40

150

7.5

750

42

180

9.5

780

43

210

11

810

45

240

13

840

47

270

15.

870

48

300

16.5

«)00

50

330

18

930

51.5

360

20

960

53.5

390

22

990

55

420

23

1020

57 .

450

25

1050

59

480

27

1080

60

510

28

1120

62

540

30

1140

63.5

570

32

1170

65

600

33

1200

67

Do punten, met dezo getallen overeenkomend, uitgezet
op millimoterpnpier vormen eene reclito lijn; we mogen
(lus hot gemiddoldo dor onderlinge verschillen dezer ge-
tallen aannemen als constant verschil. Aldus vindt men,
dat iedere 1 f mM. uitalag overoonkonjt mot cono luclit-
verplaatsing van 30 cM\'.

Voor beide adomvolumschi-ijvors vond ik bijna liotzolfdo.

Was nu alles naar bovenstaande voorschriften in onlo,
do cono adcmvolumschrijvor op zjjn hoogsto, do andere
op zijn laagste punt gesteld, dan word onder dezelfde

-ocr page 60-

44

voorzorgen als bij de vorige ademhalingsproeven een proef
genomen.

Van de verkregen resultaten geven de tabellen op blz.
45 en 46 een overzicht.

Wat de gemiddelde waarden betreft, hieruit durf ik
geen conclusies te trekken; immers wil een gemiddelde
wiskunstige beteekenis hebben, dan moeten de gegevens,
waaruit het is getrokken, aan drie voorwaarden voldoen:

1°. er moet evenveel kans zijn voor eene afwijking
boven als onder het gemiddelde.

2°. een kleiner afwijking van het gemiddelde moet
waarschijnlijker zijn dan eene grootere.

3°. de aanzienlijkste afwijkingen mogen een bepaalde
grens niet overschrijden.

Dat de gevonden gegevens, met hunne buitengewoon
ver uiteenliggende extremen, aan de gestelde eischen al
heel weinig voldoen, is duidelijk.

Wat de gevolgde methode betreft, zoo loopt onmiddellyk
in het oog, dat door het inschakelen van hot waterventiel
in den ademstroom do getallen voor den verrichten arbeid
noodzakelijkerwijze grooter moeten zijn dan normaal; toch
werd in werkelykheid noch door my", noch door oen myner
proefpersonen van eene waterhoogte van J c.M. eenigen
hinder ondervonden. Uy 1 cM. water was de aanwezigheid
van het ventiel voor het meerendeol merkbaar, zy het
dan ook niet hinderlyk. Om do juisto waarde van den
natuurlijken uitwendigen ademarbeid te leeren kennen, zou
het noodzakelijk geweest zijn iedero onnatuurlijke hinder-
paal, hoe klein ook, uit den respiratieweg te weren; dan
zou slechts do weerstand overblijven, die ontstaat uit do
inertie, welke do lucht aan oen haar verschuivende kracht
biedt.

Eene poging tot opsporing van dit gegeven vindt eene-

-ocr page 61-

s

(D

Verplaatst

a
o

Ph

luchtvolumen

in cM3 bij :

insp.

exsp.

1.

1294

1327

1164

1269

2.

1149

794

987

489

3.

1097

643

1266

1660

4.

1140

1140

1123

1094

5.

1371

857

763

789

6.

1188

343

7.

1180

857 "

905

1046

8.

1066

797

1154

951

9

1131

1080

1294

1697

10.

794

720

11.

1234

1094

1166

1180

12.

1320

1286

1123

1251 \'

13.

831

1016

999

1308

14.

1131

768

15.

960

840

cM.

a>

\'S
§ §

œ

13

3

10

2

181/4

5

11

3

2IV3

5

15

4

9V2

3

141/4

4

14

2

i9y4

3

8/4

3

16V2

4

131/2

3

17

5

20

5

221/4

6 •

33

7

93/4

3

3

^Vs

3

153/4

3

17

3

3

IOV2

2

IIV3

3

15V2

4

B

§ §

- I

S "S

« ril

^ .2

<a

Gemiddeld

Verrichte inspiratorische
arbeid in ergs:

Verrichte exspiratorische
arbeid in ergs:

per minuut

per inspiratie

per minuut

per exspiratie

5844988

423138

6008248

433929

6851304

570942

7469334

622445

3772885

225434

2612035

155783

5281347

322749

2616595

159903

302G692

215231

1774077

126157

4967784

310487

6513840

407115

7063200

372780

7063200

372780

4638581

275461

4518796

268304

5764076

672476

3603073

420359

2332996

249501

2412496

258003

8475840

388476

2447149

112161

4209382

289395

3057153

210179

3736520

295935

4560560

342042

4037104

228769

"2759495

156371

3396222

226415

2798793

186586

2992164

184919

2857025

176580

2308025

181345

3026831

237822

4793317

259638

434P585

235440

9372031

403518

8308754

357738

9358740

381282

9471109

385860

4933029

431640

4805966

420522

3888222

367221

4331404

409077

3334954

271737 ■

4077393

332232

5600109

490009

7332274

641574

5873882

369837

3988631

251136

3645523

235440

3189832

206010

4980728

332449

4459640

303312

C-t

-ocr page 62-

00

Verplaatst
luchtvolumen
in cM3. bij: \'

I I

\'ö «g 2

§ I i

3 aj

O

"So ■

g
>


-C5

Verrichte inspiratorische
arbeid in ergs.

Verrichte exspiratorische
arbeid in erg,i.

insp.

exsp.

1.

934

1457

1243

1663

2.

917

1461

986

1277

3.

896

1123

969

1140

4.

771

1403

900

917

5.

840

1269

571

1124

1011

1217

6.

900

1089

1226

964

2

IIV4

2

6

2

7V2

2

153/4

4

l^Vs

4

9V3

2

8%

2

8

2

6

2

6V2

2

10

2

8V4

2

per inspiratie

229064
304846
224895
241817
109872
118824
189088
220725
206010
140038
247948
220725
300678

cM.

Va

V2
V2

Va

V2
V2
V2

V2
V2
V2
V2
V2

per minuut
4435814
4350411
7166210
5010952
2098408
1917154
4423963
3113924
4668338
5513220
5510206
3204930
3438851

05

per exspiratie
357329
407851
358311
313185
137708
139795
344086
224895
311223
275661
298469
267078
236421

per minuut
2843547
3251685
4497890
3869064
1674240
1629583
2431131
3056191
3090150
2800760
4577502
2648700
4373491

Gemiddeld

211887

3134149

4219414

282462

Dezelfde personen bij 1 cM. water

5209752

365409

4173760

274593

-ocr page 63-

47

voorbereiding in een onderzoek van J. R. Ewald i).

In 1879 publiceerde deze de uitkomsten van zijn onder-
zoek naar den druk, waaronder de ademstroom de uitwen-
dige neusopeningen verlaat of in deze binnenkomt. Hiertoe
ademde hij door den neus en liet de respiratie lucht door
een open flesch stroomen, waaraan een manometer was
verbonden.

Zoo bevond h\\j, dat deze druk bedroeg:

— 0.1 mM. Hg. voor inspiratie en
0.13 „ „ , exspiratie.

Hieruit nu kan met behulp van de ademgrootte de
normale uitwendige arbeid berekend worden; het gemid-
doldo menschelijk adomvolumen op 500 cc. gerekend,
vindt men:

500 X 0.136 X 981 = 0,07 Mega-orgs per insp. en
500 X 0.177 X 981 = 0,09 « , exsp.

Do door mij gevonden cyfore stollen nu voordo waarde
van
Ewald\'s arbeid, vermeerderd met den arbeid, verricht
voor het overwinnen van het ventiel.

Voor liet afleiden van don totalen arbeid hobben we
tot onzen dienst do gegevens van
Zwaaudemakkr en
Koutkweo ■») en van SciiutteuIn het eereto geval
vindon wo de wrijvingsarbcid in hot gohoole stelsel boven
do broncliioli uit do druk-waardcn, berekend op:

— 0.83 mM. Hg. voor insp. en

4- 0.86 , . , exsp.

«) .1. 11. KwAi,n. rilüg. Arch. f. ge«. Pynlol. 187». lid. 19, S. KU.
S) H. ZwAAUDEMAKKll. In hct vcroing van het Ocnco«-on Natuur-
kundig CongrcK to lloUcnlam I«02.

\'j W. ScntiTTEK. I/j ncz et In boucho comnic organw do In rwpi*
rntion, Annalp« dc« maindic« do rorcillc, du larynx, du ner ot du
pharynx 1802, pag. -341).

-ocr page 64-

48

Deze bedraagt dan :
500 X 1.129 X 981 = 0.55 Mega-ergs per insp. en
500 X 1.170 X 981 = 0.57 „ „ exsp.

Schutter bepaalde den normalen tracheaaldruk op:
— 1.9 mM. Hg. voor insp. en
1.1 „ „ „ exsp.
waaruit als wrijvingsarbeid in de bovenste luchtwegen
gevonden wordt:

500 X 2.584 X 981 = 1.27 Mega-ergs voor insp. en
500 X 1.496 X 981 = 0.73 , , exsp.

Aan de hand van deze gegevens geraken we nu tot
de volgende onderlinge vergelijking der langs verschil-
lende wegen verkregen uitkomsten.

I. Eene vergelijking tusschen de waarden voor volstrekt
uitwendigen arbeid:

P. Ewald\'s arbeid tot overwinning van den weei-stand
van do lucht, die moot worden weggeschoven:
insp. 0.07 Mega-ergs.
exsp. 0.09

2®. Uitw. arbeid by een ventiel van J cM. water:
insp. 0.11 Mega-ergs.
exsp. 0.14

3®. Uitw. arbeid by een ventiel van 1 cM. water.:
insp. 0.18 Mega-ergs.
exsp. 0.11

H. Eeno vergelyking tusschen samengesteld in-en uitw.
arbeid in 2 gevallen:

1®. Z. cn K. insp. 0.55 Mega-ergs.

exsp. 0.57 ,

-ocr page 65-

49

2°. Schutter insp. 1.27 Mega-ergs.

exsp. 0.73 ,

Hiervan afgetrokken de EwALo\'sclie arbeid geeft den
inw. wrijvingsarbeid :

Gereduceerde waarden.

1®. Z. cn K. insp. 0.48 Mega-ergs.
exsp. 0.48

2°. Schutter insp. 1.20 Mega-ergs.

exsp. 0.64 „

ni. Eene vergelijking tusschen de hoeveelheden van
den totalen luchtarbeid in 3 gevallen:

1®. Z. en K. insp. 0.55 Mega-ergs.

exsp. 0.57 „

2". Schutter insp. 1.27 Mega-ergs.

exsp. 0.73 „

3®. ten Have:

■ ff. Eigen waarden -j- de gereduceerde waarden
van Z. en K.

bji \\ cM. ventiel insp. 0.59 Mega-ergs.
exsp. 0.62

bij 1 cM. ventiel insp. 0.(i(l Mega-ergs.
oxsp. 0.59

h. Eigen waarden do goroducoordo waarden
van
Schutte».

i)jj cM. ventiel insp. 1.31 Moga-orgs.

oxsp. 0.78 ,

bü 1 cM. ventiel insp. 1.38 Mega-ergs.

exsp. 0.75 ,
I

-ocr page 66-

50

Stellen we hiernaast de cijfers van Du Bois—Revmond
voor den totalen ademspierarbeid.

Deze onderzoeker bepaalde dien arbeid op 15000 KG. M.
per 24 uur, waaruit volgt, gerekend op 17 respiraties per
minuut, een arbeid van

60 Mega-ergs per ademhaling (insp. exsp.)
een getal, waarbij de bovengevonden waarden vrijwel in
het niet zinken.

Hieruit volgt dus, dat het grootste gedeelte van den
ademspierarbeid in rib-, wervelkolom- en spierwrijving to
loor gaat.

Ten slotte nog eene opmerking betreffende de onderlinge
verhouding der tabellen van blz. 45 en 46.

Vergeleek ik do cijfers, gevonden bij dezelfde 6 per-
sonen in het geval van 1 cM. ventiel en van ^ cl^l. ventiel,
dan bleek:

1". bij inspiratie is do vorrichtto arbeid in 10 van do
11 gevallen voor 1 cM. waterhoogte in hot ventiel
grooter dan bij J cM.;

2". bij expiratie is slechts in de helft van do gevallen
do arbeid bij 1 cM. waterhoogte in het ventiel grootor
en in do andere helft kleiner dan bij .J cM. water-
hoogte in het ventiel.

Mag uit het geringe aantal gevallen eene gevolgtrek-
king gemaakt worden, dan zou ik geneigd zijn aantonomon,
dat ecno geringe vorhooging van woerstnnd in don adem-
weg oone vrij groote verhooging van inspiratorischon arbeid
tengevolge heeft, terwijl van een constanten invloed in
dezen zin bij do oxspiratio geen sprake is.

Door zulk cono ovorcomponsatio vindon m. i. do

>) Krgebniiwo der rhy«iologio HK)2 2o «btciinng p.

-ocr page 67-

51

grooto inspiratorische waarden, welke in het vorige hoofd-
stuk voor de adenigrootte gevonden zijn en die o.a. de door
üuwEHAND met den aërodromograaf gevonden cijfers over-
trefTen, eene volledige verklaring. Immers de beide instru-
menten bieden niet denzelfden weerstand aan do lucht, al
is deze in geen van beide gevallen groot.

Om dit nader te onderzoeken verbond ik aërodroniograaf
on aërodromometer met eeno luchtbrug en toen bleken
zich hunne weerstanden to verhouden als lO-^ : 18\'^ of
I : 3,2-1; daar nu zelfs eene geringe woerstandsverhooging
aanleiding geeft tot vorstorkto inspiratie, mag het ons niet
verwonderen, dat door middel van don aërodromometer
grooter waarden gevonden worden.

Evonzoo is met deze omstandigheid in volkomen over-
eenstemming, dat zoowol do gemiddelde als de maxinuilo
inspiratorische adomsnolhoid, mot den aërodromometer ge-
meten, grooter uitviel dan die, gevonden met den aërodro-
mograaf.

-ocr page 68-

HOOFDSTUK IV.

De ademsnelheid bij Asthma bronchiale.

In verband met het voorgaande is het zeker niet zonder
belang, aan do hand van do hier beschreven registratie-
methode pathologische ademtypen te onderzoeken; onder
deze heb ik mij allereerst tot het asthma gewend, daar
dit in niet geringe mate reeds vroeger de aandacht van vele
onderzoekers getrokken heeft en het onderwerp is geworden
van verschillende theoretische beschouwingen en hypothesen.

Wat betreft den juisten vorm van de ademkronime vinden
we in de litteratuur helaas weinig vermeld ; het uitvoerigst
nog is dezo zijde van het vraagstuk besproken door
Einthoven \'), die uit de gevolgen van bronchiaalkramp
een eigenaardig respiratie-type construeert.
Maufan
vermeldt slechts resultaten verkregen bij lyders ann long-
emphyseem met den pneumograaf .van
Mauev en don
stethograaf van
Hieoel en zegt: Jos courbes respiratoires
obtenues chez les emphysémalou.x montrent quo la ligne
inspiratoire est plus verticale et plus courte, et la ligne

») W. Eisthovk-V, Tijdflclir. v. tîcnccHk. 181)3, ill. II, p. 48(1.
-)
Ma «FAN in Traite dc Médocinc, tome IV, IHtKJ, p. MV).
Zic ook: B
rishaud id. p. 2.10.

F. A. Hoffmann, Krankheiten der IJronchlcn. II. Nom»

NAOKi. speclcllo rnthol. u. Thcr. Ikl. XIII.
H. ZWAAICUKMAKKII, Gcnccisk. IJladcn I80t), 3o reckn p. \'J3U.
Jf. TAUtA, N«l. Tüdschr. v. Oenccak., dl. II, 1808, p.3»0.

-ocr page 69-

53

exspiratoire plus oblique et plus lougue qu\' a letat
normal".

Curven als resultaat van experimenteel physiologisch
onderzoek van astlima-lijders heb ik nergens gevonden.

Door de welwillendheid van Prof. Talma was ik in de
gelegenheid in zijne kliniek eenige asthmalijders met den
aërodromometer te onderzoeken. Van de verkregen curven
volgen hier een vijftal, gerangschikt naar de meerdere of
mindere hevigheid der aandoening en wel zoo, dat fig. 9
een geval van hevige benauwdheid representeert, terwyl
in het geval van fig. 13 patiënt beweerde van zijn lyden
niets meer te bespeuren.

Onderstaande curven geven de v^issellng der snelheid van
den ademstroom aan in uitslagen boven en onder de rustlijn, die
evenredig zijn aan de werkelijke snelheden. De inademing valt
boven, de uitademing beneden de rustlijn (as der absclssen). De
feitelijk geregistreerde curven zijn lervtrllle van de reproductie
6 maat verkleind.

-ocr page 70-

54

W. K. 47 jr. gasfabriekarbeider. Pat. maakte 20 jr. geleden een
pleuritis door. Voor 8 jr. kreeg hij een aanval van benauwdheid. De
thorax is vatvormig; de longen zijn emphysemateus. Enkele droge
rhonchi zijn over beide longen te hooren. Neus- of keellijden bestJiat
niet. Bij ademgjTnn.istiek vindt pat. zeer veel baat.

P. S. 40 jr. klerk. Pnt. heeft vank InAt gehnd vnu kceliydcn. Voor
7 jaar zijn vele policpjcs uit zgn neus vcrwydcrd; in .Tuil 11)04 nog
twee. Voor 12 jr. kreeg hij longontBtcking. 8 jr. geleden kroeg hy
het ccret ccn aanval vnn benauwdheid, optredend nn eeno gemoedMUui-
doening. Sedert het voorjaar heeft hy voortdurend anthma. Pat. heeft
bronchitis over beide longen. Pulmone« zijn cmphyMsniotcuH. Adem-
gj\'mna«tiek helpt goed.

-ocr page 71-

Fig. 13.

/

V V

G. K. 32 jr. keilner. Op r,\\jn 18o jr. kreeg pat. ccn aanval van
benauwdheid, dic zich met verschillend lange tusschenpoozen horhnaldc.
Ovor do rechter long hier cn daar rhonchi, overigens geen afw^kingcn.
Do Rtombanden wijken niet voldoende uiteen. In Octobcr van dit jaar
werden tweo policiMn uit den nctis vcnvüderd. Van benaumlhcid
bcHjxsurt iMit. niclH meer, tenzy een weinig \'s avond». Een aanval Is
dan cclitcr steeds door buikrospiratio lo ondenlrukkcn.

Wat hier opvalt is do, in allo govallon van do nornialo
afwijkondo, vorm van do oxspiratorisclio snclhoidskromme.
Vinden wo in normale gevallen altijd meerdere of mindere
symmetrie wat betreft het stijgen en afnemen van do
ttdenisnelheid, de curven bij bovengenoemde patiënten ver-

-ocr page 72-

56

kregen, vertoonen een geheel anderen, werkelijk typischen
vorm, zij het bij verschillende gevallen in eenigzins ver-
schillende mate.

Het meest in het oog loopend is dit het geval bij de
twee eerste patiënten, van wie de krommen in fig. 9 en 10
zijn afgebeeld. Duidelijk is hier te zien hoe de adem-
snelheid der exspiratie zeer snel haar maximum bereikt
om daarna ook weer snel, evenwel slechts gedurende een
zeer kort tijdsverloop, te dalen en verder langzaam en
geleidelijk tot O te verminderen.

Beschouwen we minder zware gevallen op fig. 11 en 12,
zoo zien we, dat hier in zooverre een klein verschil met
de voorgaande bestaat, als de plotselinge vermindering
der snelheid na het bereiken van het maximum niet zoo
scherp uitkomt. Het verdere glooiende verloop van do
kromme en het geheele type zijn echter duidelijk uitko-
mende punten van overeenstemming.

Bij onzen laatsten, om zoo te zeggen genezen, patiënt
zien we een symmetrie als die der normaio curve terug-
komen; eene lichte neiging van de ademsnelheid om bij
hare vermindering een glooiend beloop aan to nemen is
echter niet to miskennen.

Bij noiTnalo personen heb ik deze afwyking nooit, althans
niet gednrendo eene reeks van adeihlialingen gevonden;
slechts een enkele uit eene reeks van ademhalingen deed
mij aan dit type denken.

In hoeverre de afwyking kenmerkend\' is voor asthma
alleen, zal eerst door een vergelijkend .onderzoek van
krommen dor andoro aandoeningen van het adomhalings*
orgaan kunnen uitgemaakt worden.

Van een tiental respiraties der asthmntici bopaaldo ik
op vroeger beschreven wijze do gomiddoldo snelheid van

-ocr page 73-

57

don luchtstroom cn vond voor deze gevallen als lineaire
snelheid:

voor insp. 197 cM. per sec. en
, exsp. 106 „ „ ,

Deze getallen blijken iets grooter dan die welke bij
normale personen gevonden worden.

Voorts vond ik uit bovengenoemde gegevens als ver-
houding tusschen in- en exspiratorisch adomvolumen:

ingp. exsp.

1,2 : 1 1:1

1,2:1 1,1:1

1,1:1 1,6:1

1,2:1 1:1,1

1,3:1 1,1:1

Dozo verhoudingen wijken niet af van die, welko bij
normale personen gevonden werden; in édn geval alleen is
het exspiratorisch volumen grooter dan het inspiratoriscli.

Daar ik nijj in dc kliniek niet van een tijdsignaal kon
bedienen, is hot mij niot mogelijk alKsoluto cijfers voor het
ademvolumon te geven. Wat betreft eindelijk do verhouding
in duur tusschen in- en oxspiratio, bleek mij, dat in mijne
jistlima-gevallon do oxspiratio hoogstens tweemaal zoolang
duurde als do inspiratie. Uit do kronnnen blykt dus in
hoofdzaak:

1° het oigenaanligo bovonbesclirovon beloop dor exspi-
ratiecurvo,

2® liot foit, dat do gemiddoldo adomsnolheid grooter is
dan bij normalo personen.

-ocr page 74-

CONCLUSIES.

Aun do hand van do verkregen resultaten kom ik tot
de volgende gevolgtrekkingen:

1". De aërodromograaf is bruikbaar tot het bepalen
der maximale adomsnolhoid. Voor do berekening
van de inspiratorische en oxspiratorischo ademgrootto
afzonderlijk is hij niet geschikt, daar do instelling
op zijn nulpunt niet snol genoeg phuits vindt.

2°. Do aërodromometer ondervangt het sub 1". gonoemdo
bezwaar, hoeft evenwel hot nadoèl een lichten woer-
stiind voor don ademluclitstroom te vormen.

3". Eene geringe vorhooging van weei-stand in den adom-
luchtstroom geeft aanleiding tot versterking van »lo
inspiratie, terwijl een dergolyke invloed op do
exspiratie haast niet merkbaar is.

4". liet grootste deel van don totalen adem-spierarbeid

-ocr page 75-

59

gaat in onderlinge wrijving van ribben, wervelkolom
en spieren te loor.

De exspiratorische snelheidscurve bij asthma-lijders
vertoont eene bepaalde afwijking van de normale;
de snelheid neemt eerst snel toe, daarna gedurende
een zeer kort tijdsverloop snel af, om ten slotte
geleidelijk glooiend het nulpunt weer te bereiken.

-ocr page 76-

•t- z

■ ,»:

te-/.\'

: ;

-ocr page 77-

E II R A T A.

Op pnR. 4 iilin. 3, 8" roffol en iiHri. 4, 2" roKol stnat.
l)iU8 M Iftps: ndpinbuis.

-ocr page 78- -ocr page 79-

STELLINGEN.

I.

Normaliter is bij den mensch de exspiratie langer van
duur dan de inspiratie.

JI.

Dij astlima onderscheidt zich de exspiratie, beiialve door
den abnormaal langen duur, door eene karakteristieke
afwijking in haar beloop.

III.

Hij den ergographischcn arbeid worden de heffingen in
aantal bclieerschl door het centraal zenuwstelsel, in hoogte
door het spierstelsel.

IV.

liet o|)lrc(lcn van Koplik\'sclie vlekken mag niet als
een palhognomonisch symptoom van mazelen beschouwd
worden.

-ocr page 80-

V.

Campher is een cardiotonicum.

VI.

Enkelzijdige doorsnijding van de achterste wortels bij
het konijn heeft, behalve de gewone degeneratie in de
achterstrengen, eene kort verloopende opstijgende degene-
ratie in de voorstrengen der andere zijde ten gevolge.

VII.

De ontsteking van het vas deferens bij urethritis gonorr
hoica is voortgeleid van uit de canda epididymidis.

VIII.

Bij urethritis gonorrhoica, gepaard met enkelzijdige
epididymitis, is locale behandeling van het achterste deel
van de urethra gecontraindiceerd.

IX.

Bij het mouleeren van den kinderschedel tijdens de
baring .speelt de volumen-vermindering de hoofdrol.

-ocr page 81-

X.

Het is waarschijnlijk, dat trachoom beschouwd moet
worden als eene conjunctivitis blennorrhoica chronica.

XI.

De M. Sternalis bij den mensch moet beschouwd worden
als een rest van de huidrompmusculatuur der lagere zoog-
dieren en niet als een splitsingsproduct van den M. pecto-
ralis major.

XII.

Het z.g. steriliseeren van melk door Icevoeging van watcr-
slofpcroxyd bij verwarming tot 45° C. verdient aanbeveling.

XIII.

De vezels van I^nrkinjc zijn waarschijnlijk eene voort-
zetting van de spiervezels, welke scptum atriorum en
septum ventrioulorinn verbinden.

XIV.

Do hlooi, waarin zich de kwakzalverij verheugt, is voor
ccn doel toe te schrijvcn aan onvoldoende psychothcra-
pcutlschc kennis van don art.s.

-ocr page 82-

i. -

? 1 "

I V.

î U ■■ • . .

S .

f

I..

i v \' . "

.-A- \'

, \' >

. «
•1

!• :

-)••■; r-v.«

i. \'■

.\'A ;

t

î ■■ ■ . \'

< »

r:

J,- ■■•

.....

-ocr page 83- -ocr page 84-
-ocr page 85-
-ocr page 86-