-ocr page 1-

Onderzoekingen over de
Diagnostiek van - - - -

Voorstellings- Complexen

— /

met behulp van het - •
Associatie-Experiment. -

J. G. SCHNITZLER.

Diss.
Utrecht

1907

/

-ocr page 2-

\'S:««

m-

: :

I ■ ■J

mmw^ê.-.

il

.1

. ä

-ocr page 3-

.......... ........... ......

. ; .

\' ^ v

w

■ri\'.rë\'--

fï^ï-\' ivâ\'.

X".

■ . ■ T

.. tl
. ,
-i

.. ■ \'I ^ \'.A ;>• •

-ocr page 4-

WÊimê

• ; . .,

\'......

Vs.

f

\' M"\' \' ■ \'

■ -■..-■-^fVi\'i .

■ i\'»:

-ocr page 5-

- « " fS\' \'

■ sey>

• «.

s

■ ^ ^

ryV

W

\' tv*

• «■ • «

* ■

\' * . »

«

► ••

. ^ * \' i

• • *\'L

• • . \'

-ocr page 6-

-

\' •f^i.-\'^Ht.: jss\'.

• ■ f^ r." • ■ \' \' . - •

■ . ■ ■ "-■■^.f, , . . .

-m

fÇ\'fi; y

t

I ■ :

■ i\'
»J

. t1

RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT

......Illilllllll..........

1782 8066

.M

. .tiS:-;-^.^____... . , .

-ocr page 7-

ONDERZOEKINGEN OVER DE
DIAGNOSTIEK VAN VOORSTELEINGS-GOMPLEXEN
iMET BEHULP VAN HET
ASSOCIATIE-EXPERIMENT.

-ocr page 8-

- -t\'

♦ \'■]
i

"I
-i i

-ocr page 9-

Onderzoekingen o\\?er de diagnostiek van
voorstellings-connplexen met behulp van het
associatie-experiment.

PROEFSCHRIFT

ter verkrijging van den graad
van

Doctor in de Greneeskunde

AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT

na machtiging van den rector magnu\'icus

Dr. W. H. JULIUS.

Honjflecraar In de Pacultcit der Wl». cn Natuurkunde

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

tegen de bedenkingen van
DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE
te verdedigen

op Dinsdag 5 November 1907, des namiddags te 4 uur

door

JOHANN GUSTAV SCHNITZLER

arts

gehören te nijmegen.

Utrecht. — F. Wentzel & Co. — 11)07.

-ocr page 10- -ocr page 11-

^î^aa mijne ©aders.

-ocr page 12-

* t

- . «

* â

-ocr page 13-

Bij al datgene, wat mij bij dit woord van afscheid van onze
Alma Mater weemoedig stemt, is het mij een des te dankbaarder
taak U allen, die mij dien tijd onvergetelijk zult doen zijn,
hiervoor mijn hartelijken dank te betuigen.

Aan U, Hoogleeraren en Lectoren der Philosophische en
Medische Faculteit, aan wie ik mijn geheele academische vorming
verschuldigd ben, zij hiervoor mijn groote erkentelijkheid betuigd.

Met name Gij, Hooggeachte Heilbronner, hebt mij ten zeerste
aan U verplicht. Uw rijke ervaring cn Uw welwillende voor-
lichting hebben mij den tijd, dien ik onder Uwe leiding aan dezen
arbeid mocht besteden, tot een der vruchtbaarste jaren van mijn
studie doen worden. Vooral heb ik ook ten zeerste op prijs
gesteld de ruime mate van vrijheid, die mij door U bij de bewerking
van dit proefschrift is vergund.

U, Hooggeleerden Kouwer cn Laméris, nog in 7 bijzonder
mijn dank voor dc bereidvaardigheid waarmee Gij mij voor den
cxpcrimenteelen arbeid den toegang tot Uwe klinieken hebt open-
gesteld.

En Gij, vrienden cn studiegenootcn van me, al is het in dc
eerste plaats voor de dikwijls te veel van U verlangde opoffering
van Uwen tijd voor mijne proeven, dat ik U mijn erkentelijkheid
betuig, het is niet alleen hiervoor dat ik mij in \'t bijzonder tot U
richt. Uw vriendschap is mij gedurende mijn geheelen studietijd
steeds ccn groot voorrecht cn in menig opzicht een hoog gewaar-
deerde leermeesteres geweest.

Moge zij ons ook in latere jaren nog vele vruchten blijven
geven !

-ocr page 14-

. .i

Ei.\'®:, s -,

* \' d \' \'

■■ ,r

\'4 !
h

..Jf;

<

i

î»

• I

• %

s ^

; •->.-■ ..... .. - ^ . - M \'

•i ■
J-

« ■ - .l»\'.

■ >-

■y.

V- ■ : -

. \'f... . ,

1

!

,1

■■■ f

t .

. ^. 4 ■ . ..

» »

-ocr page 15-

INHOUD.

Hagina.

Afkortingen.................

Historische inleiding..........................1

Critisch overzicht der literatuur..................5

Experimenten-series..........................18

Algemeene opmerkingen....................18

Examen-complex.............22

Operatie-complex.............28

Partiis-complcx..............34

Kamer-verhaal-complex...........38

Algemeen medisch complex.........47

Samenvatting der resultaten.........58

Algemeene beschouwingen...........60

De inhoud der associaties als psychisch substraat . 61

De reactietijden..........................75

De reproducties.............83

Criminalistische consequenties..........93

Literatuuropgave...............100

-ocr page 16-

AFKORTINGEN.

P = proefpersoon.

PP =r proefpersonen.

T = Vs seconde.

R T = reactietijd(en).

LR = twintig langste reacties.

W M = waarschijnlijk gemiddelde.

AM = arithmetisch gemiddelde.

Cr = alle reacties op critische

(= complex aanduidende) prikkels.

Ind = alle reacties op indifferente

(= irrelevante) prikkels.

Geh S = geheele serie.

K = kamer.

V = verhaal.

Romeinsche cijfers tusschen [ ] verwijzen naar de corres-
pondeerende publicatie in de literatuuropgave.

ERRATA.

Pag. 10. regel 12: [Xj in plaats [Xlj.

-ocr page 17-

ziirih a.vB-p6jT:ii SeivsTcpcy 7ré?,£t
sophocles, Antigone.

Historische Inleiding.

In 1904 verscheen van de hand van Wertheimer cn Klein
[I] een verhandeUng, die voor het tot toen nog slechts weinig
beploegde veld van objectief crimineel onderzoek een geheel nieuw
plan ter ontginning aangaf. Hun van een zekere scherpzinnigheid
niet ontbloote inzichten deden hen op zuiver theoretische gronden
vermoeden dat o.a. bij invoering van de zoogenaamde vrije
associatiemethode men een systeem zou kunnen opbouwen,
waardoor met objectieve zekerheid de bekendheid met een of
ander bepaald feit bij een daarop te onderzoeken persoon zou
zijn aan te toonen. Een hunner methodes was op de volgende
overwegingen gebaseerd: Wanneer we in een rij van prikkel-
woorden, waarop P met het eerst invallend associatief er mee ver-
bonden woord te antwoorden heeft, een aantal prikkels die op
een hem bekend feit betrekking hebben, opnemen, dan is het te
verwachten dat in een gedeelte der reacties de bekendheid met
die gebeurtenis, het bij P aanwezige speciale voorstellingscomplex,
zich door den aard der reactie verraadt. Bij een poging van P
om deze kennis te dissimuleeren, zou, volgens hen, hem dit
meestal onmogelijk zijn:

1°. doordat onder het voortdurende associeeren een mecha-
niseering ontstaat die iemand, voordat hij \'t recht weet, ccn
reactiewoord doet uiten, waarvan hij zich anders heel goed
bewust zou zijn, er zich mee tc verraden;

2". doordat bij het verdringen der eerstopkomende associatie
cr een andere voor in de plaats gegeven moet worden, die uit
den aard der zaak, daar zij cr kunstmatig bijgehaald wordt,
dikwijls vreemd of zinloos zal zijn;

-ocr page 18-

3°. doordat in zoo\'n geval door de verlenging der associatie-
banen een verlenging van den reactietijd tev^eeggebracht zal
worden, die tegenover de overige reacties gemakkelijk is aan te
toonen.

Verschillende proeven zijn na deze publicatie in die richting
gedaan. Hier zij in hoofdtrekken de inhoud er van aangegeven.

Wertheimer [II] ging na of op grond van de door hen beiden
onderstelde karakteristica, onder een zevental personen diegenen,
wien eerst een plaat, voorstellende een villa-interieur of een
grafkapel, met begeleidende beschrijving getoond was, zich van
de anderen onderscheidden; ondanks de dissimulatie-opdracht
die de P P kregen, verraadden zij zich toch herhaaldelijk door
op \'t complex betrekking hebbende reacties. Soms gebeurde dit
onbewust, soms was het een soort dwang-reactie, zoodat zij,
wetende zich er mee te verraden toch de reactie niet konden
inhouden. Bij de reacties op complex-rakende prikkels waren
ook de tijden doorgaans verlengd, echter niet alleen bij de gelukte
dissimulaties, maar ook bij verradende, naar W
ertheimer a priori
meende juist door hun praeparatie tot een verkorten tijd voerende
reacties op critische of irrelevante woorden.

H. Gross [III] vermeldt dan een op grond van specifieke
reacties gelukte ontmaskering door W
ertheimer van iemand,
die moest verbergen dat hij op een hem nauwkeurig getoonde
en omschreven kamer geweest was.

A. Gross [VII] heeft dit met succes herhaald.

Kramer en Stern [XIII] hebben daarna ook de „schuldigen"
uit een aantal personen uitgezocht; als complex diende hier
een pJlaat met text en een anonyme brief; hun diagnoses waren
niet altijd zeker; vooral bij de diagnostiek van een voorval, dat
quasi-toevallig onder oogen van enkele P P plaats had en waarbij
trouwens m.i. de P P niet wisten dat zij moesten dissimuleeren,
bleek zoowel de qualiteit der reacties als de tijd-statistiek weinig
overtuigend. Bij de tijden berekenden zij, behalve het gemiddelde
der critische en der irrelevante reacties ook nog het aandeel van
ieder dezer categorieën in de 10 langste reacties der geheele serie.

Van de hand van H. Gross [X] verschijnt dan een serie
experimenten waarin A. G
ross uit zeven PP die twee met succes
onderscheidt, die een met opzet voor dit doel met toelichtingen
opgenomen vertrek hadden bezocht; de qualiteit der reactie is
hier het eenige als bewijs aangehaalde.

Lederer [XV] memoreert dan enkele totaal mislukte, door

-ocr page 19-

den experimentator evenwel verdedigde, diagnostische proeven,
ter ontdekking van den lezer van een anonymen brief in zijn
tegenwoordigheid door A. G
ross ondernomen; ook hier is de
associatie-inhoud het diagnostische specificum geweest.

In een nieuwe phase treedt \'t onderwerp als door Jung [XVI]
ook nog andere critische symptomen worden ingevoerd, nl. de
foutieve herinnering van onder affect verloopende asso-
ciaties bij een na afloop van \'t experiment op dezelfde prikkels
plaats vindende herhaling der eerste reacties [XXVI]. Geconfun-
deerd is dit later evenals de door affect teweeggebrachte tijd-
verlenging [XXIV, iv] met de foutieve reproductie en tijdver-
lenging bij opzettelijke dissimulatie, zoodat het onderwerp dan
moeilijker te volgen wordt: men heeft zich eigenlijk later geen
rekenschap meer gegeven, zelfs de oorspronkelijke auteurs niet,
van wat nu eigenlijk met de verschillende criteria wórdt aange-
toond. [Zie H
eilbronner, XXlIl, pg. 610]. Door de perseveratie
van een affect zou zich de invloed hiervan bovendien ook nog
uitstrekken op sponte sua irrelevante associaties; J
ung voert dan
ook een nieuwe categorie in, die der p o stc r i t ische
reacties, die symptomatologisch met de werkelijk critische
overeen zou komen. In affect-studiën oorspronkelijk gevonden,
is ook dit bij de dissimulatie-proeven in de verdere onderzee-,
kingen als criterium gebleven.

Jung [XVI] constateert dan bij een zich aan een medisch
onderzoek onderwerpend jongmensch, op grond van qualiteit der
reacties, gemiddelde reactietijden, reproductie-fouten en de persc-
vereerende uitingen hiervan in de postcritische reacties, diens
schuld aan een diefstal waarvan hij onder verdenking stond.
Dit is het in de literatuur als eerste in dc practijk overgebracht
bekend staande geval.

Zürcher [XVIII] vermeldt een door Jung met zijne verscherpte
techniek verkregen resultaat, inhoudende de qualificeering van
één uit drie personen, die een bepaalde plaat met text opge-
nomen had.

Löffler [XIX[ maakt melding van een op grond van alle
bovengenoemde momenten gelukte ontmaskering van iemand die
een bepaalden, voor \'t experiment ontworpen anonymen brief
gelezen had; ook qualificeert hij een jurist die zijn beroep zou
verloochenen, door den associatie-inhoud als zoodanig.

A. Gross [XX en XXI] komt nog eenige malen met gelukte
experimenten in \'topenbaar; hij zoekt nit drie ontwikkelde per-

-ocr page 20-

sonen den schrijver van een voor een ander doel opgestelden
anonymen brief uit; de „schuldige" bemerkte eerst onder \'t
experimenteeren, waar het om ging en kreeg toen een spon-
tane neiging tot dissimuleeren!

Een soldaat, die in opdracht van een officier een portefeuille
in een kamer had gezocht, werd ingescherpt dit bij \'t experiment
te dissimuleeren; hij werd door A. G
ross die hier ook de
reproductie-methode van J
ung voor \'t eerst bij toepast „schuldig"
bevonden. Dan wordt van 7 soldaten de schrijver van een weer
voor een ander experimenteel doel geschreven brief, als zoodanig
gekenmerkt. Dissimulatie-opdracht werd hierbij niet gegeven;
de diagnose werd zonder de reproductie-techniek gesteld.

In zijn laatste verhandeling wordt, op grond van alle criteria, van
twee onder drie PP hun bekendheid met Prof, L
öfflers studeer-
vertrek, die zij trachtten te verbergen, geconstateerd; deze kamer
werd weer speciaal voor \'t experiment opgenomen, terwijl slechts
op vragen inlichtingen er bij werden gegeven,

In Mei \'07 verschijnt dan Heilbronners critische samen-
vatting der literatuur [XXIII] met als bijlage een practisch geval:
de diagnose van de schuld van een soldaat, die wegens moord
veroordeeld was, bekend had, Cn dus niet behoefde te dissimu-
leeren. Deze diagnose, zegt hij, was op subjectieve gronden,
physiologische begeleidende factoren etc., zeer goed te stellen;
uit de protocollen blijkt echter naar hij aantoont, dat van de 3
contróle-PP de met het feit volkomen onbekende, die in geen
enkel opzicht wist waar \'t onderzoek om ging, veel verdachter
schijnt dan de werkelijke dader. Een volkomen negatief resul-
taat dus.

Ten slotte dient vermeld te worden een aantal nog niet ge-
publiceerde proeven van B
ouman, waarin eveneens de kenmer-
king van personen die van een in hun dorpspolitiek voorgekomen
interessante actueele kwestie op de hoogte waren, totaal mislukte.

-ocr page 21-

Critisch Overzicht der Literatuur.

Van de onzekere en niet gelukte diagnoses afgezien, schijnt
door het positieve feit van een aantal gelukte ontmaskeringen
van quasi-schuldigen een bruikbare kern in deze onderzoekings-
methoden toch wel verscholen te liggen. En hoe dikwijls de
critiek ook een halt geboden heeft, het is niet te ontkennen dat,
hoewel minder onder de psychologen dan onder de juristen, de
schijnbaar verrassende resultaten een steeds toenemende schaar
van aanhangers voor de „methode" geworven hebben, zonder dat
deze zich rekenschap geven van wat eigenlijk in deze diagnostische
uitvloeisels de objectieve achtergrond is en nog minder van wat
eigenlijk de psychologische elementair-resultaten zijn, die er door
zijn blootgelegd. De kwestie, in hoever de aard van een complex
en dc wijze van opnemen ervan influenceeren op de associaties
en op de uitingen hiervan in de reacties, niet alleen bij dissimulatie-
pogingen van de P P, maar ook zonder dit, de psychologische
analyse van den invloed van deze verschillende factoren op het
groot aantal bovengenoemde symptomatologische criteria, is tot
nu toe nog niet aan een eenigermate uitgebreid onderzoek
onderworpen. De speculatieve paralleliseering van de associatie-
eigenaardigheden, teweeggebracht door dissimulatie met die welke
veroorzaakt worden door een in de geassocieerde voorstelling
zelf liggend genuin affect, mist dan ook iedere experimentccle
basis. De wetenschappelijke psychologie verlangt, al moeten
wc zelfs d a n dc noodige scepsis nog betrachten, tabellen die bij
a priori zoo zuiver mogelijke conditioneering der proeven, deze
condities meetbaar weergeven en niet die statistieken welke door
ä posterioristische beschouwingen, bij een op andere wijze verkregen
positieve uitkomst worden samengesteld. De laatste manier van
werken is de, zooals ook H
eilbronner opmerkt, tot nu toe
toegepaste; de opbouwend objectieve experimenten ontbreken
met uitzondering van de W
ertmeimersche cn die van Kramer
en Stern geheel, ik deel dan ook het scepticisme van Heilbronnef^,
waar deze in de tot nu toe gepubliceerde proeven aan hun
retrospectieve bewijskracht niet alleen reeds op technisch-
principieelc gronden alle waarde ontzegt, maar zelfs ä posteriori

-ocr page 22-

er nog niet door overtuigd kan worden. En dit zegt reeds
genoeg, waar, ieder weet \'t, de logische analyse gemakkelijker is
dan de synthese, waar het op ieder gebied gemakkelijker is een
juiste diagnose te motiveeren, dan ze te vinden. In zijn samenvattende
critiek heeft H
eilbronner zijn twijfel aan de resultaten met enkele
voorbeelden toegelicht; ik geloof dat het voorde zuivere stelling
van den stand van het vraagstuk niet overbodig is dit aantal te
vermeerderen, zóó, dat het zelfs voor den grootsten optimist
misschien moeilijk zal blijken ook maar eenig methodisch geraamte
in de „methode" op haar tegenwoordig standpunt te erkennen.

De nadrukkelijke verklaringen van A. Gross [VII, cit. uit X,
XX, XXI], H. G
ross [X], Jung [XVI] en anderen, dat een aantal
„imponderabiliën" (verlegenheid, blozen, lachen, enz.)
bij de opname der protocollen tot een overtuigenden subjectieven
indruk omtrent al of niet dissimuleeren van den P kunnen voeren,
maken dan ook den onvrijwilligen indruk van een noodverdediging
te zijn voor hun bij gebrek aan zwaarwegende bewijzen toch
gelukte diagnosen: dergelijke intuitief-diagnoses zijn evenwel
voor de experimenteele psychologie van niet de minste waarde.
De wetenschappelijke critiek kan ipso iure geen imponderabiliën
tot object kiezen; dat zij tot het vormen eener methode bijdragen
is zelfs reeds een contradictio in terminis.

Van de voor onderzoek toegankelijke complex-criteria der
experimenten volge hier echter een critisch resumé.

Wertheimers dissertatie [II], waaraan, zooals boven gezegd, de
eer van een zekere objectiviteit toekomt, verdient hierbij het eerst
onze aandacht. Aan zijn, jammec genoeg door de uitvoerigheid
onovérzichtelijke \') samenstelling der resultaten ontleenen we het
volgende: Bij enkele dissimulatie-series werd den PP na iedere
reactie gevraagd, of er complex-bcwustzijn bij opgetreden
was. Afgezien van den inhoud der reacties werden zoo de
associaties verdeeld in complex-betrokkene en irrelevante of
indifferente. Bij deze volgens P complexe associaties was nu
zoowel de gemiddelde reactietijd als het aantal boven [het gemid-
delde der indifferenten gaande reacties (= plusvariaties ten
opzichte van het gemiddelde der indifferenten) grooter dan bij
de indifferente reacties derzelfde lijst. De arithmetische en de

\') De graphisclic curven b.v. zijn mij cn enkelen mijner kennissen ten
eenen male onverklaarbaar.

-ocr page 23-

waarschijnlijke gemiddelden werden altijd naast elkaar berekend.\')
Bij andere dissimulatie-series werd de toelichting „al of niet
complex opgevat" door de PP na afloop van de opname der
geheele lijst gegeven. Twijfelachtige reacties werden uitge-
sloten. Ook hier bleken de complexe tijden, op bovenstaande
wijzen berekend, langer te zijn dan de irrelevante. Ten slotte
werden de statistieken zuiver objectief zonder toelichtingen
der PP opgebouwd; ten opzichte van de tijden bleek weer
hetzelfde.

Laten we er dadelijk aan toevoegen dat de tijdverschillen
dikwijls recht onbeduidend waren.

Een groot gebrek is echter dat de seriën der prikkels niet
vermeld zijn, te meer waar uit enkele fragmenten de zeer hete-
rogene samenstelling der lijst blijkt. Want wat zeggen verlengde
tijden, waar de prikkels zelf door hun algemeen karakter
al sterk op den reactie-tijd influenceeren, waar voor verschillende
woordvormen (substantiva, verba, etc.) reeds verschillende, hoewel
door mij slechts voorwaardelijk aanvaarde, verhoudingen in dat
opzicht gevonden zijn, waar het aantal lettergrepen op den reactie-
tijd van invloed is, waar abstracta moeilijker zijn dan concreta,
waar zeldzame woorden moeilijker zijn dan gebruikelijke, waar
objectassociaties längeren tijd vorderen dan woordassociaties,
waar de woorden al naar gelang zij een grootere of kleinere er
aan vastgeankerde affectswaarde hebben volgens sommigen reeds
meer of minder de associatie zouden remmen, waar er voor een
deel dezer invloeden verschil zou zijn naar hun optreden bij
den prikkel, bij de reactie, of bij beiden, en waar ten slotte dit
alles bij verschillende individuen in verband met den ontwikke-
lingsgraad en andere, zelfs toevallige omstandigheden ontzettend
varieert?

En al is aan deze bezwaren door Wertheimer gedeeltelijk
tegemoet gekomen door alle complex-rijen ook bij anderen als
niet complex te laten fungeeren, (door de contrôle P P niet van
het complex kennis te laten nemen), een materiaal van 6 P P
moet met de grootste voorzichtigheid beoordeeld worden.

Voor de „zuiver objectieve" berekeningen is er echter nog
een grooter bezwaar, n.1. dat de objectiviteit hier niets anders is

\') Onder waarschijnlijk gemiddelde (W. M.), ook wel genoemd serie-
midden of ccntraal-waardc, wordt verstaan liet in de volgens dc grootte
gerangschikte rij dc middelste plaats innemende getal.

-ocr page 24-

8

dan de niet te contrôleeren subjectiviteit van den experimentator.
Want
w^aar Wertheimer in de „Selbstbeobachtungs-Reihen",
als zoodanig algemeen te aanvaarden inlichtingen der P P
verwerkt, daar moet alle critiek over zijn „objective Deutungen"
falen, daar hier toch in de eerste plaats een vermelden der als
critisch beschouwde reacties toe noodig is, of, bij plaatsgebrek
ten minste de indeeling der reacties op grond van een gemeen
oordeel van verschillende onafhankelijke personen had moeten
plaats hebben. Op het glibberige terrein dezer psychologische
analysen der associaties zijn reeds zooveel misstappen gedaan,
ook zonder in een duidingstechniek te vervallen die, als die van
de F
reudsche en Züricher school, door sommigen niet anders
dan als grove willekeur betiteld is, dat we van iederen auteur
ten minste de zekerheid dienen te hebben dat hij zich hierbij
niet op al te glad ijs bewogen heeft. De W
ertheimersche
statistieken over de verhoudingen van irrelevante en critische
reacties en de naar \'t meer of minder duidelijke complexverband
gradueel varieerende ondergroepen missen dan ook, bij gemis
aan controle van wat door hem als zoodanig beschouwd is, een
groot deel van hun waarde; à fortiori natuurlijk de hierop
gebaseerde tijdtabellen.

Van de verdere resultaten zij nog dit gezegd dat hij den indruk
kreeg dat abnormale reacties meer bij complexe dan
bij irrelevante associaties voorkwamen. Dergelijke abnormali-
teiten zijn:

Asymmetrische reacties, d.w.z. die, waarbij prikkel en reactie

niet denzelfden grammaticalen vorm hebben |II, p. 25 ;1
Woordaanvullingen (1. c. p. 25);
Klankreacties (I. c. p. 25);
Zinlooze reacties (I. c. p. 24);
Herhaling van den prikkel als reactie (1. c. p. 22);
Verkeerd verstaan van den prikkel (1. c. p. 68);
Reacties uit meer dan één woord bestaande (1. c. p. 25) ;
Etymologisch gebrekkig gevormde reacties (1. c. p. 24);
Verspreken bij de reactie (1. c. p. 25);
Herhalingen van vroegere prikkels of reacties (1. c. p. 24).

Dikwijls kwamen ook op irrelevante prikkels door perse-
veratie van complex-associaties, complexe reacties. Deze
perseveratie-neiging van een eenmaal opgetreden associatie schrijft
hij toe aan een affect; naar hij meent kan echter ook toevallige

-ocr page 25-

frequentatie van een zelfde reactie tot verder persevereerend
optreden dezer reactie aanleiding geven.

Wertheimer, de dissimuleering als onderv^erp zijner proeven
beschouwend, komt echter zelf ten slotte tot het weinig bemoe-
digende resultaat dat deze blijkbaar door zijn tabellen niet
wordt aangetoond omdat lijsten van PP, die geen dissimulatie-
opdracht hadden, maar alleen van het complex wisten, analoge
resultaten gaven. Wat dus, psychologisch geformuleerd, door de
complex-criteria eventueel zou zijn aangetoond, is voorloopig
niet bekend. W
ertheimer zelf beschouwt de onderscheiding
van „dissimulanten" en „wetenden" dan ook als een taak voor
verdere onderzoekingen.

De experimenten der anderen geven slechts te duidelijker
de gewenschtheid van een fundamenteel onderzoek aan. Want
een petitio principii zooals die van A. G
ross [VI] die, bij naar
zijn inzicht irrelevante prikkels bij uitblijven der reacties deze
eenvoudig schrapt, om dan ten slotte uit de verlengde reactie-
tijden tot het complex-critlsche der overige te besluiten, verdient
terecht de afkeuring van K
raus [V], die reacties, door den experi-
mentator na lang wachten afgesneden, rekent tot de exquisiet
lange reactie-tijden die mee geprotocolleerd dienen te worden.
Van de casuistische mededeelingen van A. G
ross is bovendien
slechts de laatste [XXI] met tabellen toegerust; na omrekening
hiervan op vergelijkbare waarden vinden we:

W M der R T
in scc.

Aant.nl Reacties die liet
WM der rij 15 maal
tc boven «•\'>•■>11. in "o

Goede Reprod.
in 0.0

Crit.

Poster.

Indiff.

Crit.

Poster.

Indiff.

Crit.

Poster.

Indiff.

Dissim I .

1

0.8

0.8

24

11

4

60

85

67

„ II .

1

1

1

29

25

7

53

75

78

Onwetende

2

2

2

8

10

7

89

95

93

Na deze nivelleering zijn de verschillen lang zoo groot niet
meer; men vergelijke vooral dc postcritische groepen met dc
overige.

De kwestie van het inhoudsverraad der reacties is het dus
voornamelijk, die we bij A. G
ross aan een onderzoek dienen te

-ocr page 26-

10

onderwerpen. Negatieve criteria door abnorme reacties gevormd
(zie pag. 8), hoewel door A. G
ross [XX] aanvaard, laat ik
hierbij buiten beschouwing (later in dit proefschrift kom ik hierop
terug) om alleen de aandacht te vestigen op het positieve in-
houdsverraad. Een enkelen keer is dit inderdaad overtuigend.
De reactie
paardentoom op mes ontmaskert iemand die in
een kamer geweest is, waar deze voorwerpen naast elkaar
hangen — de frequentie van dergelijke associaties blijft van later
zorg — zonder twijfel; maar wanneer G
ross, in een serie
zonder tijdvermelding de „schuld" van een P juist
diagnostiseerende, meent hiertoe het recht te hebben op grond
van het hieronder aangegeven zevental „verdachte" reacties, [XI]
dan zal men mi], de reacties van geheel neutrale controle
P P er naast plaatsende, moeten toegeven dat de diagnose voor
zoover zij op den inhoud der associaties gebaseerd is, slechts
als een toevallig gelukte beschouwd kan worden.

Prikkel.

Reactie.

„wetende"

„onwetenden"

Zimmer

Landschaft

Sachs

Löwe

Lüzern

Dunt

Papierschere

Fenster

Gemälde

Hans

Maschinerie (zinloos)
Klee

Weg (zinloos?)
Künst-Pardon (abnorm)

Fenster

Bild

Hans

Sessel (zinloos)

Klee

Dürer\')

am Schreibtisch\') (abnorm)

Dat men terecht tegen op grond van dergelijke algemeene
associaties gestelde diagnoses bezwaar\' heeft gemaakt (K
raus,
Löffler, Hoegel, Heilbronner [XXllI]), verdient geen nadere
toelichting; analoge conclusies ten opzichte van het twijfelachtig
overtuigende van den inhoud der reacties in de verdere diagnoses
van A. G
ross nopen mij dan ook (de belangstellende overtuige
zich zelf in de originaal-literatuur) te beweren dat hier overal

\') In het opgegeven complex kwamen N.B. een schilderij van Dürcr cn
een op een schrijftafel liggende paplerschaar voor!

-ocr page 27-

11

de imponderabiliën de beslissing gegeven moeten hebben.\')
K
ramer en Stern [XIll] zijn voorzichtiger te werk gegaan.
Zij geven de complete series van hun 7 P P met de reactietijden
en berekeningen van de gemiddelde tijden der irrelevante en
critische woordgroepen. Hier blijkt wel in \'t algemeen, dat de
W. M. der reacties op critische prikkels, afgezien van den reactie-
inhoud, bij dissimulatieopdracht, zij het dan ook minimaal, ver-
lengd waren, doch een enkele maal is de diagnose, en wel
goed, gesteld däär, waar de tijden korter waren dan bij de
irrelevante reacties. Wanneer men de tijdgemiddelden dan ook
graphisch registreert is het duidelijk dat zich alleen hierop
diagnoses wel laten raden, maar niet gronden. Hun methode
om het aandeel der critische groepen in de 10 langste reacties
der geheele respectieve rijen na te gaan, (een wijziging van
W
ertheimers berekening der plusvariaties) gaf in enkele gevallen
waar het gemiddelde der tijden faalde, weer meer den door-
slag. De auteurs zeggen dan ook zelf dat men voor de taxeering der
tijden bij ieder individu een anderen maatstaf moet gebruiken:
„die Verlängerung der Zeit besteht wieder bei dem einen mehr
in exzessiv hohen Einzelwerten, bei dem anderen in einer gleich-
massigen Verzögerung aller auf den Complex bezüglichen Reak-
tionen" (l.c.p. 486).

Dit inanoeuvreeren met de tijdverlenging mist alle systeem;
de noodzakelijkheid ervan logenstraft echter hun eigen bewering:
„dass in allen diesen Berechnungen fast durchgehend die Resul-
tate der Durchschnittsbercciuumg sich bestätigt finden" cn „durch
die Übereinstimmung der verschiedenen Berechnungsmethoden
gewinnt die Zuverlässigkeit der Resultate erheblich."(l.c.p. 470).^)
Bovendien komt bij dit alles nog dat voor de critische reacties
ook bij n e u t r a I e PP die het geheele complex niet kenden,
de tijden doorgaans verlengd zijn. Men ziet dat men eenigs-
zins met verbazing de conclusie van K
ramer en Stern moet
aanvaarden „dass die Prüfung der Zeiten allein meist schon die
Diagnose ermöglicht."

Waar met de tijdberekeningcn, alles bij elkaar genomen de

\') Ik bedoel die publicaties die voor de critiek toegankelijk zijn; dc
plomp verradende reacties waarmee sommige personen (zie XI) bij licm
zijn komen aandragen s.v.v. kunnen als los neergeworpen mededeeling
zonder eenig verder gegeven door den cxperimcntccl-psycholoog niet aan
beschouwingen worden onderworpen.

\') Zie over dc tijdbcrckeningcn verder de daarover handelende beschou-
wingen in dit proefschrift.

-ocr page 28-

12

statistische diagnostiek der dissimulatie door Kramer en Stern
volstrekt nog geen vaste basis heeft gekregen, daar moeten we
nog nagaan of het misschien de inhoud der reacties geweest is
die hier een positieve uitkomst heeft opgeleverd. Zij zelf vinden
in tegenstelling met wat tot nu toe gevonden werd, dat „eindeutige"
verradende reacties slechts zelden voorkomen. Bij hun 7 PP vin-
den zij er slechts 3 die zich op grond daarvan verraadden (?) n.l.:
één door
Paris-Ball, Tod-Geissel, Hans-Wurst ;
één door Strohlager-dumpf, Skelett-mager, Beamter- Wild;
één door Geissel-Tod.
Wanneer men echter slechts dat accepteert wat niet met
vrij groote waarschijnlijkheid ook op een algemeener complex
(H
eilbronner l.c.p. 603) terug te voeren is, dan blijft slechts
Paris-Balt en Beamter-Wild over. Resulteert dus dat ook het
gelukken van K
ramers diagnoses overwegend aan niet
vermelde imponderabiliën bij de opname der protocollen is toe
te schrijven ; een herhaling van de diagnostiek naar de reactie-
series en naar de tijdtabellen door eenige mijner vrienden, die
eerst over \'t doel werden ingelicht, gaf bij K
ramers protocollen
dan ook veel ongunstiger resultaten.

Over het zoogen. „Vorgangs"complex dient nog afzonderlijk
gesproken. Waar men bij de twee andere complexen ten minste
nog met een zeker recht als psychologisch substraat de dissi-
mulatie trachtte aan te toonen, daar is het bij den „Vorgang"
die, zooals gezegd quasi toevallig voor de oogen der P P plaats
had, met verzoek er niet verder over te spreken, volstrekt niet
na te gaan welke houding de P P in het experiment ten opzichte
daarvan hebben aangenomen. Men weet eerstens niet, of zij
dit complex in de prikkels gemerkt hebben (bij één hunner was
dit zeker wel \'t geval) en zoo ja, of ze dan hebben trachten te
dissimuleeren of niet. Want al was voor \'t experiment geen
dissimulatie-opdracht gegeven, toch bestaat de mogelijkheid dat,
zoodra P bemerkt dat men hem over een buiten \'t experiment
om meegedeeld complex gaat uithooren, een uitgesproken
neiging zich opdoet, daar niet op in tc gaan en opzettelijk
anders te reageeren. W
ertheimer [Ilj, A. Gross [XX] en ook
herhaaldelijk ik zelf (zie onder K.V.-Complex) hebben deze waarne-
ming met besliste zekerheid gedaan. Methodologisch móet men dus,
om conclusies te kunnen trekken, volstrekt anders te werk gaan
dan K
ramer en Stern met hun „Vorgangs"complex. Voor de
psychologie is hieruit zeker weinig geresulteerd.

-ocr page 29-

13

Jung [XVI] komt dan uit met zijn „praktisclier Fall".
L
ederer [XVII] ontkent hieraan reeds terstond alle waarde als
aequivalent voor de criminalistische practijk: de delinquent wist
nl. niet dat naar zijn schuld gezocht werd ; psychologisch gefor-
muleerd weten we dan ook eigenlijk niet waarop de P onder-
zocht is en wat J
ung ten slotte meent gevonden te hebben;
„schuld" is, zooals reeds opgemerkt, geen elementair psycho-
logisch begrip. Maar nu de criteria die voor die schuld zijn
aangevoerd. Zij missen in mijn oogen alle differentieerende kracht.
Zoo is er geen enkele verradende reactie aanwezig, hoewel de
auteur, die, naar hij zelf zegt „sehr weitherzig" daarbij te werk
gegaan is, 49 % complex aanduidende reacties onder de critische
en postcritische meent te onderkennen. Laten we er terstond
bijvoegen dat een volkomen „unbeteiligte" controle P
46
7o (volgens Jung zelf) opleverde. Dat in de qualiteit der
complexe reacties dus in dit geval weinig diagnostische bewijs-
kracht te erkennen is constateert J
ung dan ook zelf (I.e. p. 46);
als echter zelfs een „Unbeteiligter" op 46 % van de critische
en postcritische reacties verdacht reageeren kan, dan blijkt
daar m.i. eenvoudig uit, dat de grens van het verdacht zijn eener
reactie onmogelijk ruim getrokken is.

Dan worden nog de tabellen vergeleken met die van een
„wetende" en een totaal „onwetende". Hieruit het volgende:

Dc verhouding van de t ij d e n der critische
tot die der indifferente reacties is volgens het A. M.
voor alle 3 personen ongeveer gelijk, nl. bij den:

Schuldige.....1.5.

Wetende.....1.5.

Onwetende .... 1.3.
Volgens het door mij uitgerekende W.M. is de verhouding bij den

Schuldige.....1.2.

Wetende.....1.4. !

Onwetende . . . . 1.1.

Het merkwaardige verschijnsel doet zich nu voor, dat de
postcritische reacties zich geheel verschiflend gedragen.
Volgens het A. M. is de verhouding van de postcri-
tische tot de indifferente t ij den:

Schuldige.....2.

Wetende.....1.4.

Onwetende .... 0.9.

-ocr page 30-

14

Jung kent aan deze verlenging der postcritische tijden bij
den schuldige groote waarde toe (I.e. pag. 44). Terecht heeft
H
eilbronner er op gewezen, dat deze verlenging — volgens Jungs
opvatting — zich echter ook bij de andere personen had moeten
voordoen, waar de critische tijden tegenover de indifferente, zij
het dan ook door een interfereerend affectief complex, evenzoo
verlengd zijn (naar het gebruikte A. M.) als bi] den schuldige;
tenzij men aanneemt, dat in de postcritische reacties zich \'t affect
bij den een progressief, bij den ander regressief kan uiten.

Opgemerkt dient echter nog dat ik voor de postcritische
tijden eveneens het veel bruikbaarder W.M. uitgerekend heb. De
verhouding van postcritische tot indifferente tijden is dan bij den

Schuldige.....1.1.

Wetende.....1.2.

Onwetende .... 1.

Hierin uit zich dus dit zonderlinge gedrag der postcritische
tijden allerminst.

In de reactietijden ligt dus noch bij de critische noch bij
de postcritische tijden iets kenmerkends voor den schuldige.
Wel schijnt dit \'t geval te zijn bij de tabellen van het aantal
foute reproducties der reacties.

Bij een overzichtelijke berekening — die van juno laat geen
rechtstreeksche vergelijkingen toe, omdat het verschil in aantal
der critische, der postcritische en der indifferente reacties hierbij
niet tot zijn recht komt — krijgen we als verhouding der foute
reproducties van critische -f postcritische
reacties tot die der irrelevante reacties (in
ieder,dezer categorieën in % uitgedrukt):

Schuldige.....3.8.

Wetende.....2.7.

Onwetende .... 1.

Dit wil dus zeggen dat bij den schuldige 3,8 keer zooveel
critisch-postcritische als irrelevante reäcties cetcris paribus fout
gereproduceerd worden, enz. Te ontkennen valt niet dat bij
den schuldige het verschil het grootst is; wanneer echter bij
den wetende zich dit ook in hooge mate uit en bij den onwetende
volstrekt niet (hoewel deze laatste juist in reactie-tijden cn aard
der reacties weer meer complex-kenmerken vertoonde), dan is bij
een zoo volkomen afwezigheid van parallelisme in de critische
uitingen der reproducties toch blijkbaar niet tot iets positiefs
te besluiten.

-ocr page 31-

15

ZüRCHERS publicatie [XVIII] is een voorbeeld hoe men bij
volkomen gemis aan objectiviteit toch schijnbaar objectieve uit-
komsten kan verkrijgen.

Het aantal en de plaatsing der critische reacties is in de lijst van
51 v^oorden niet aangegeven. Onbekend is het, of de berekeningen
gegrond zijn op later critisch verklaarde reacties of op a priori
critisch gekozene. De gemiddelden der tijden (welkgemiddelde?)
zijn als volgt:

Grit.

postcrit.

Indiff.

Onwetende......

2.9.

4.2.

1

3.9. sec.

Wetende.......

2.

1.5.

1.8. „

Bij den onwetende zijn de postcritische tijden dus de
allergrootste, bi] den wetende verreweg de kleinste!
En wanneer nu nog gezegd wordt dat J
ung voor Zürchers ge-
hoor deze experimenten organiseerde, dan vragen we ons af of
de groote beteekenis der postcritische tijden door hem hier ook
met dezelfde kracht van voorheen zou kunnen worden voorgestaan.

De aantallen foute reproducties laten geen vergelijkingen
toe en leenen zich bij gebrek aan gegevens ook niet tot over-
zichtelijke omwerkingen.

Zürchers optimistische conclusie: „das Ergebnis des Expe-
rimentes war also von überraschender Ueberzeugungskraft, die
3 (kritischen) Momente controllieren sich gegenseitig" kunnen
we dan ook in geen enkel opzicht deelen.

Löffler [XIX] geeft van zijn experimenten wel de volledige
protocollen, doch geen berekeningen. Iedere reactie wordt af-
zonderlijk beoordeeld, overtuigend inhoudsverraad is echter nergens
aanwezig. Waar hij verder den raad geeft om de verlengde
tijden en foute reproducties die ook „unbefangen" anders (hoe?)
verklaard kunnen worden, te schrappen en zoo per exclusionem
tot de critische uitingen tc komen die niet anders dan door
specialen complex-invloed te verklaren zijn, daar nadert dit be-
denkelijk tot eeii petitie principii in den geest van die van
A. G
ross. Verder geeft Löffler nog tal van theoretische be-
schouwingen over \'t onderwerp.

Heilbronners experiment jXXIlI] is het eerste, waarin de

-ocr page 32-

16

condities met een practisch bruikbaren graad van nauv^keurigheid
gesteld zijn. De door allen te veel verwaarloosde keuze der
prikkels is het, waaraan hij bijzondere zorg besteedt: het zijn uitslui-
tend substantiva, evenveel abstracta als concreta, en alles gelijkelijk
over de 30 critische, de postcritische en de indifferente verdeeld
(totaal 100). Het oogmerk was, om zonder dat P behoefde te
dissimuleeren, den invloed van het affect na te gaan dat door
de op diens misdaad, een moord, betrekking hebbende critische
prikkels werd teweeggebracht; om een sterken\' indruk teweeg te
brengen werd het geheele complex voor \'t begin van \'t experiment
nog eens met den P doorloopen.

In \'t kort zij hier het resultaat meegedeeld; men leze verder
\'t originaal.

De aard der reacties pleit bij den moordenaar in
niet hoogere mate voor een speciaal bij hem aanwezig complex,
dan dit bij de overige PP het geval is. De dissimulatie mag
bij de twee controle P P die deze opdracht hadden, als gelukt be-
schouwd worden ; de volkomen buiten het geheele complex staande,
onwetende controle P reageerde echter enkele malen verdacht.

Wat de r e a c t i e-t ij d e n betreft, waarvan wij hier slechts
de op het W. M, gegronde berekeningen zullen weergeven, hier-
uit resulteert niets. Men oordeele zelf bij de volgende tabel:

W. M. DER R. T. IN Vs

SECONDEN.

Crit.

POSTCR.

INDIFF.

Dgder......

11

7

9

Onwetende ....

7.5

6

7

Dissim I.....

7

7

6

Dissim II.....

6

7

7

Tot de 10 langste reactie-tijden in ieder protocol dragen
verder bij alle PP (behalve den onwetende) de critische reacties
in verhouding ongeveer evenveel bij als de niet-critische; bij den
onwetenden P is echter het aandeel der critische a a n-
merkelijk grooter dan dat der indifferente.\'

De statistiek der goede reproducties is, in % van
de categorieën, waartoe de reacties behooren (zoodat de getallen
zonder meer met elkaar te vergelijken zijn):

-ocr page 33-

17

Crit.

Postcr.

Niet Crit.

Dader......

37

77

71

Onwetende ....

63

73

69

Dissim I.....

67

93

89

Dissim II.....

37

63

60

Bij den dader en de dissimulanten zijn dus de critische
reproducties minder juist dan de indifferente. Bij den onweten-
de is het verschil niet zoo sterk uitgesproken. Nu zijn echter
bij allen de postcritische reacties integendeel beter gereprodu-
ceerd dan de indifferente en wel bij allen in dezelfde mate.
Bovendien, wanneer men de uitkomsten der reproducties
met de r e a c t i e-t ij d e n vergelijkt, blijkt ten opzichte van de
critische reacties juist het tegendeel van wat op grond van het
door anderen beweerde parallel gaan der verschillende criteria
te verwachten was. Het overtuigende (bij de dissimulanten zou
bovendien door dezelfde reactie-verschillen natuurlijk iets anders
aangetoond moeten worden dan bij den moordenaar) is dus
hierin, zooals door den schrijver in den brecde ook nog met
andere argumenten wordt toegelicht, verre van praegnant.

De literatuur is hiermee besproken. Men zal met mij de
overtuiging deelen dat van een methode nog geen sprake is,
zelfs niet van een „methode"
ä Ia Sherlock Holmes, waar ten
minste ci posteriori voor den analyseerenden lezer de gedachten-
gang tc volgen is, al voert dit niet tot het geloof aan de moge-
lijkheid van de logische synthese, die zij intendeert.

Als mijn taak heb ik het beschouwd, onder zoo zuiver
mogelijke condities, op zoo groot mogelijke schaal de verschil-
lende psychische factoren, die zich in den toestand van den ver-
hoorden misdadiger combineercn en culminceren, ieder afzon-
derlijk aan de experimenteele methodiek te onderwerpen, een
arbeidsveld dus dat ondanks of juist dóór dc bovengenoemde
actueele literatuur — A. G
ross wenscht de nieuwe onderzoekings-
tcchniek reeds lang in het kabinet van den onderzockingsrechtcr
te zien toegepast! — uiterst productief moet zijn, al is het ook
eventueel door het negatieve der resultaten.

-ocr page 34-

Experimenten-Series.

ALGEMEENE OPMERKINGEN.

Het doel van mijn arbeid was, afzonderlijk te toetsen aan
de door anderen gevonden complex-kenmerken:

den eventueelen invloed die prikkels uit een sterk
affectief getint complex op de associaties uitoefenen.

2"= de eventueele veranderingen die door opdracht
van dissimulatie in de reacties op critische prikkels
worden teweeggebracht.

Voor \'t eerste onderdeel werden, in tegenstelling met de tot
nu toe gebruikelijke methoden, die reeds door H
eilbronner
ontoereikend verklaard zijn, twee n a t u u r 1 ij k e complexen
gekozen: een nog te ondergane operatie en een drei-
gend examen. Een derde serie waarin het complex gevormd
wordt door een ieder oogenblik te verwachten bevalling bij
ongehuwde meisjes vormt, doordat wegens het genanfe
karakter dissimulatie hierbij niet valt uit te sluiten, een overgang
tot de volgende afdeeling. Deze omvat een categorie waarin de
kennis van een bepaalde k a m e r en die van een ver-
haal gemaskeerd moest worden en een serie voor medische
studenten die hun beroep moesten trachten te verbergen.

Alle P P namen voor \'t eerst deel aan een associatie-experi-
ment; voor iedere categorie werden, om een zoo uitgebreid
mogelijk personen-materiaal te verkrijgen, steeds nieuwe
PP gekozen, voor wie bovendien de „Tatbestandsdiagnostik"
een onbekend terrein was. Door een aantal proefreacties werd
hun eerst de associatie-techniek bijgebracht, terwijl bovendien
in extenso met tal van voorbeelden werd duidelijk ge-
maakt, dat zij vooral met het eerst invallende\' woord, v a n
welken aard ook, te reageeren hadden. Buiten de speciaal
bij iedere serie te vermelden opdrachten werden over \'t doel
van \'t experiment geen inlichtingen gegeven.

-ocr page 35-

19

Wat de samenstelling der Ii] sten betreft, hierbij is
zeer rigoureus te werk gegaan. Uitsluitend substantiva werden als
prikkel genomen ; abstracta en concreta werden gelijkelijk over
de verschillende te onderzoeken reactiegroepen verdeeld, terwijl
ook op het aantal lettergrepen der woorden werd gelet; verder
werden de verschillende woordgroepen zooveel mogelijk genivel-
leerd wat de „moeilijkheid" hunner woorden betreft, en werd de
aandacht om interferentie van begrippen te voorkomen, (die
zooals wij zullen zien voor de reproducties het grootste struikel-
blok oplevert), aan een zoo heterogeen mogelijke keuze der
woorden geschonken.

Alle lijsten omvatten 100 prikkels, waarin de critische onregel-
matig verdeeld zijn. Zij werden van te voren aan verschillende
personen na elkaar ter controle voorgelegd, die de indifferente
van de critische prikkels moesten onderscheiden; zoo werd
gaandeweg gezift, tot ten slotte alle critische prikkels als zoo-
danig erkend werden en geen enkele irrelevante voor critisch
kon worden aangezien. Dat irrelevante prikkels critisch werden
opgevat, komt in mijne protocollen dan ook slechts bij hooge
uitzondering voor; over het omgekeerde, het gebrek aan „com-
plex-gevoeligheid" wordt afzonderlijk gesproken.

Bij niet verstaan of begrijpen van een prikkel door P, wat
in ieder protocol misschien een enkele maal (tot hoogstens 5—6
maal) voorkwam, werd hiervoor een andere genomen die aan
dezelfde juist genoemde conditioneele eischen voldeed als de
uitgevallene.

De reactietijden werden met het vijfde-seconden horloge
opgenomen en zullen steeds in \'/s sec. (=T) worden vermeld.
Voor de berekeningen van dc gemiddelden der tijden werd het
W. M. genomen, terwijl in alle seriën ook het aandeel van iedere
klasse van reacties in de i 20 langste reacties van ieder pro-
tocol bepaald werd. Over dit laatste zij nog gezegd dat hier
genomen is het aantal reacties van af No. 81 in de volgens dc
grootte gerangschikte rij van 100, eventueel vermeerderd met
het aantal overige reacties, evengroot als No. 81. Wanneer b.v.
No. 81 12 T bedraagt en de tijden van 12 T reeds bij No. 75
beginnen, dan is het voor de berekeningen genomen aantal
langste reacties 26. In \'t algemeen varieert dit aantal tusschen
20 en 26; bij 152 opnamen is het 7 maal hooger dan 30; 2 keer
haalt het de 40.

De reproductie-tijden zijn als overbodig nergens verwerkt.

-ocr page 36-

20

hoewel met uitzondering van \'t K-V-complex, overal opgenomen
(zie verder onder hoofdstuk „De Reproducties").

Bij de berekening van de verhoudingen der verschillende
getallen werd met het oog op de veel grootere andere fouten,
een nauwkeurigheid van eén decimaal voldoende geacht.

Bij alle berekeningen werd bij keuze tusschen twee getallen
die evenveel recht daarop hadden, steeds het grootste gekozen.
Zoo werd b.v. wanneer in een serie van 100 de reactietijd van
no. 50 10-T en die van no. 51 11-T bedroeg, 11 T als WM
genomen. 73.5 % goede reproducties wordt 74 %; een ver-
houdingsuitdrukking 1.25 wordt 1.3, enz. Bij de verhoudings-
getallen werd echter bij verhoudingen kleiner dan 1, het
getal naar beneden afgerond om zoo de afronding naar
boven van verhoudingen grooter dan 1 eenigszins te compenseeren.
Een verhouding van \'t aantal goede reproducties der critische
tot dat der indifferente reacties van 0.75 wordt dus 0.7; 0.753
wordt natuurlijk 0.8.

De getallen, die in de verhoudingsuitdrukkingen met elkaar
vergeleken worden, zijn steeds eerst zoo berekend dat zij de
verschillende te onderzoeken reactiegroepen rechtstreeks met
elkaar vergelijkbaar maken; in iedere critische of indifferente
groep b.v. is het aandeel in de 20 langste reacties en het aantal
goede reproducties in % van die groep uitgerekend en
daarop de verhouding gebaseerd.

Bij de — steeds onmiddellijk na het experiment opgenomen
— reproducties werden om alle willekeur te vermijden slechts
de grammatisch juiste reproducties als goed aangemerkt (met een
later te noemen onbelangrijke beperking). Bij spontane correctie
van een foute reproductie werd deze, wanneer dit onmiddellijk,
d.w.z. vóór de volgende reproductie plaats had, voor goed gerekend.

In de seriën waar sprake is van inhoudswaarde der reacties
(„verdachte" en „bewijzende" reacties) is dc beslissing hierom-
trent genomen in overeenstemming met het oordeel van 5 andere
onafhankelijk van elkaar werkende personen ; voor de zorg-
vuldige beoordeeling pleit dat de inzichten der verschillende
controleurs slechts weinig van de mijne verschilden; in het
K-V-complex bv. b ij g e z a m e n 1 ij k 30 protocollen
verschilde het door iederen controleur en het doör mij verdacht
verklaarde aantal reacties hoogstens 6—8. De vermelding
van alle verdachte reacties zou te omslachtig worden, daarom zij
met enkele voorbeelden ter plaatse volstaan.

-ocr page 37-

21

Onder critische reacties zullen we kortweg verstaan de
reacties op critische prikkels, onder indifferente de niet-critische,
tenzij van deze laatste — wat alleen in de ook hierover handelende
experimenten-categorieën het geval is — de postcritische ook
nog afgerekend zijn.

De subtiele criteria door mij op pag. 8 gememoreerd, zijn
verwaarloosd; ik kreeg evenals
Heilbronner [I.e. pag. 645] den
indruk dat deze volstrekt niets specifieks voor critische reacties
inhouden, en heb mij daarom, waar niet te controleeren invloeden
hierbij een hoofdrol spelen (zoo werden b.v. woorden die met
gr beginnen en enkele andere als mosterd, lam, stroo, zaal, dank,
dikwijls niet goed verstaan) het gigantische werk gespaard van
ook al deze factortjes statistisch te gaan bewerken. Onder de
algemeene beschouwingen zij hierover meer gezegd; bovendien
zal men ook voor de overige hier summarisch genoemde tech-
nische principes onder de desbetreffende hoofdstukken nadere
toelichtingen vinden.

-ocr page 38-

EXAMEN-COMPLEX.

16 Candidaten in de medicijnen worden hoogstens een
halven dag voor het moeilijice doctoraal-examen aan het experi-
ment onderworpen ; ter controle worden 5 jonge artsen of docto-
randi genomen, die geen examen in \'t vooruitzicht hebben en
door wie het laatste examen minstens 4 maanden van te voren
met succes is afgelegd.

In de lijst zijn 20 critische prikkels waarvan eenige door
een medisch student om zoo te zeggen niet anders dan examen-
complex opgevat kunnen worden (nl.
scriptic, indicium, en
in mindere mate:
uitslag, oproeping)

Enkele dezer prikkels zijn verschillend naar gelang het \'t
eerste of tweede deel van \'t examen geldt; beide zijn dan in
de opgave vermeld. De medisch-technische termen zijn alle
examen-schrikbeelden; het complexe der overige prikkels spreekt
voor zich zelf.

Na afloop van het experiment werd iedere P uitgenoodigd
zelf aan te geven bij welke reacties de voorstelling „examen" bij
hem opgekomen was (critisch opgevatte reacties).

Uitkomsten der Tabel.

Examen-cand. De gemiddelde reactietijden
ziji\\ in 9 van de 16 gevallen\'bij de critische reacties, hoewel
onbeduidend, verlengd en nergens verkort (Kol. III).

Bij de inderdaad critisch opgevatte reacties echter slechts
in de helft der gevallen, terwijl ze daar zelfs ook enkele malen
verkort zijn (Kol. IV).

Wat het aantal der critische \' reacties in de langste
t ij d e n van iedere serie betreft, dit is in 11 gevallen grooter
dan dat der indifferente; in een niet onaanzienlijk aantal (4 ge-
vallen) echter kleiner (Kol. V).

Bovendien doet zich het feit voor dat de verschillende ver-
houding bij de uitgezocht critisch opgevatte reacties minder
duidelijk is dan bij de à priori critische, soms zelfs hieraan om-
gekeerd is (Vcrgel. Kol. VI met V).

De vermeerdering is bovendien ook daar waar zij aanwezig

-ocr page 39-

23

EXAMEN-COMPLEX.

Lvj\'st der Prikkels.

(de critisclie zijn vetgedrukt.)

1 stoom

ring

slaaf

diploma

spreuk

adem

wil

station

scriptie

ƒ sectie,

gras

uitzicht

modder

l narcose

oproeping

80 kans

5 daad

30 waarde

55 brandewijn

honing

muur

gordijn

figuur

plaat

water

succes

bezem

verschil

begrip

muziek

vorming

pendule

meioen

kracht

stel

85 gebruik

10 / hygiïine,
l chirurgie

35 /

lbekken

60 linnen

lineaal

porselein

faculteit

lectuur

pen

ƒ statistiek,

ketel

straf

storm

\\ ontsluiting

genot

geest

kameel

pijn

90 snelheid

spanning

drukte

geluid

sleutel

15 straat

40 uitstel

65 iudicium

{ aanvraag.

rijtuig

venster

ladder

( afloop

voorbeeld

gebrek

gevaar

opvoeding

pedel

misdaad

strekking

raaf

stilte

ƒ aphasie,

ketting

95 tabak

20 driehoek

l glaucoom

70 beweging

ruimte

kleur

45 mosterd

dictaat

kantoor

brug

ingang

mantel

schutting

woede

haring

opschrift

gelaat

voorstel

professor

hitte

100 vuur

25 gebaar

gelach

75 stof

ontsteking

50 uitslag

zending

-ocr page 40-

24

. Tabel I.
(Examen-Complex.)

PROT. No.

Aantal
Crit.
opgev.
R.

W.M. der R.T.

Aandeel in
L.R.

Goede Reprod. in " o.

Geh. S.
in T

Cr: Ind.

Cr. op-
gev : Ind.

Cr: Ind.

Ii Geh. S.

gev : Ind.\' ^^ ^

Cr: Ind.

Cr. op-
gev : Ind.

I

II

III

IV 1

V

VI :

VII

VIII

IX

Examin.

1

5

7

1.

1.

0.8

1.7

72

1.3

1.2

2

6

7

1.2

1.

1.6

0.7

78

0.9

1.3

3

9

11

1.2

1.2

1.8

1.7

69

0.8

0.9

4

10

9

1.

0.9

0.7

0.9

69

0.9

1.1

5

12

7

1.

1.

0.6

0.7

91

1.

1.

6

13

9

1.1

1.3

1.

1.1

82

1.2

1.3

7

12

6

1.2

1.2

0.7

0.7

78

0.9

0.7

8

14

6

1.2

1.2

2.2

2.

80

0.9

1.

9

5

7

1.1

1.1

1.6

1.

87

0.9

1.1

10

9

9

1.1

1.2

I.l

1.9

74

0.9

1.

11

10

9

I.

1.

1.3

1.5

64

1.2

1.1

12

11

7

1.

1.

1.3

1.4

85

1.

1.1

13

2

7

1.

0.9

1.8

_♦

91

1.

1.1

14

8

8

1.1

1.

1.6

1.3

62

1.

1.2

15

6

7

1.

1.1

1.4

1.5

76

0.8

0.8

16

14

9

1.2

1.2

2.1

2.3

86

0.9

0.8

Contr. P.

la

5

6

1.3

1.3

1.7

1.7

93

I.

1.1

2a

5

6

1.2

1.2

2.1

2.8

74

1.1

1.4

3a

8

8

1.1

1.

1.4

0.6

87

1.

1.

Aa

7

6

1.2

1.3

2.

2.9

82

1.1

0.9

5a

8

9

1.4

1.5

2.4

3.3

86

0.8

0.8

♦) Geen der 2 crit. opgevatte reacties bclioort bij de L. R.

Kol. III houdt dus in de verhouding van het WM der reacties op critische
prikkels tot het W M der indifferente reacties;

Kol. V houdt in de verhouding van het \'aantal critische reacties dat tot
de 20 langste tijden van het protocol behoort tot het aantal
indifferente reacties, dat daartoe behoort. Daar er echter 4-maal
zooveel indifferente als critische reacties zijn, zijn deze aantallen
L. R. eerst omgerekend in "/o van het geheele aantal (20) critische
cn het geheele aantal (80) indifferente reacties;

Kol. Vlll houdt in de verhouding van het aantal goede reproducties der
critische reacties tot dat der indifferente. Deze aantallen zijn op
, analoge manier als bij de L. R. eerst vergelijkbaar gemaakt door
ze in "lo van het geheele aantal critische en het geheele aantal
indifferente uit te drukken.

-ocr page 41-

25

is, niet van dien aard, naar men zal toegeven, als in verband
met J
ungs opvatting dat de langste tijden exclusief critisch zijn,
verwacht kan worden [XXIV, iv, pag. 226]. Een verhouding
1.4 in kolom V wil bv. niets anders zeggen dan dat 14 critische
reacties tegen 10 indifferente ceteris paribus kans hebben een
langen reactietijd op te leveren.

Contr. P.P. De W M der r e a c t i e-t ij d e n zijn bij de
— voor deze PP niet — critische reacties in alle gevallen
verlengd, en veel aanzienlijker dan bij de examen-
candidaten (Kol. III).

Nog iets sterker is het verschil tusschen critisch opgevatte
en indifferente reacties; wanneer men ook dit met de getallen
der examinandi vergelijkt is het verschil praegnant (Kol. IV).

Het groote aandeel der critische reacties in de L. R.
van iedere lijst is sterk uitgesproken (Kol. V).

Dat der critisch opgevatte reacties, behalve bij No. 3a, nog
sterker (Kol. VI).

Het verschil is ook hier veel grooter dan bij de examinandi.

Exani en-C and. Wat de goede reproducties be-
treft, hier zien we bij de critische reacties door elkaar een on-
beduidende vermindering tegenover de indifferente (Kol. VIII),
bij de critisch opgevatte een lichte vermeerdering zelfs (Kol. IX).

Contr. P.P. Een grooter of minder groot aantal goede
reproducties is noch bij de critische, noch bij de critisch
opgevatte tegenover de indifferente reacties uitgesproken (Kol.
VIII en IX).

Vergeleken met de examen-candidaten zou men de repro-
ducties der critische reacties (Kol. VIII) bij de Contr. PP mi s-
schien beter kunnen noemen, dit verschil wordt echter juist
omgekeerd bij de critisch opgevatte (Kol. IX). Dezé zijn bij de
Contr. PP slechter gereproduceerd dan bij de examinandi.

Het resultaat samenvattend moeten we dus constateeren dat
deze serie niet kan bijdragen tot steun van de opvattingen van
J
ung c. s. Over de mogelijkheid van omgekeerd, d. i. diagnos-
tisch werken, behoeven wc dus niet eens te spreken.

Verhelen wil ik niet, dat de berekeningen, op de critisch
opgevatte reacties gebaseerd, door het soms zeer geringe aantal
hiervan meer toonen dan zij in werkelijkheid inhouden, te meer,
waar tegen de opgave der P P, naar men zal zien, overwegende
bezwaren zijn in tc brengen.

Over cnkeie punten van gewicht zij hier nog het een en

-ocr page 42-

26

ander gezegd. Allereerst de verhouding van het aantal critisch
opgevatte reacties tot dat der critische prikkels. Voor de
16 examen-candidaten is deze gemiddeld (A. M.) 720- Dus ge-
middeld worden van de 20 complex bedoelde woorden er 9 als
zoodanig opgevat. (Kol 1).

Daarin zijn, zooals gezegd, een aantal reacties begrepen die
ook voor niet-examinandi niet anders dan examen-complex konden
zijn. Dit blijkt bovendien uit de vergelijking met de complex-
gevoeligheid der controle P P (zie beneden).

Bovendien is de opgave zeker te hoog omdat bij een navraag
dikwijls iets in de associaties geprojecteerd wordt wat er oor-
spronkelijk niet in is geweest (S
tern [VIII]). Wat de P P onder
examencomplex verstonden, is verschillend. Verreweg de meeste
examinandi geven aan dat zij volstrekt niet speciaal aan hun
examen dachten maar aan een examen in \'t algemeen.

Het aandeel van het affect in de complexgevoeligheid is
dus nog veel geringer dan men op grond van de opgave der
P P zou verwachten, want zelfs reacties als
uitslag-examen,
iudicium-lang, succes-slagen,
missen, niet egocentrisch opgevat
eiken affectieven tint. Slechts twee PP (de No\'s 4 en 13; vgl.
de negatieve uitkomsten der tabel!) gaven aan dat
zij bij de critisch opgevatte reacties werkelijk onder eenig affect
aan hun examen dachten; de anderen vonden mijn vraag daar-
naar zelf naïef.

Ook bij V e r g e I ij k i n g van de complexgevoelig-
heid der examinandi (®/2o) cn der controle P P ("-\'^o) l^iijkt dat
gemiddeld 9 — 6.5 = 2.5 critisch opgevatte reacties beschouwd
zouden kunnen worden als veroorzaakt door den toestand van
„examinandus". Dat uit dezen toestand het geïsoleerde affect
echter niet zonder meer als het aetiologische moment daarvoor
geaccepteerd mag worden, vloeit voort uit de juist genoemde
opmerkingen. In sterke tegenstelling mbt wat daarover door
JUNG, L
öffler en anderen gevonden is, vinden we dus bij een
sterk affectief getint complex, waar de keuze der
woorden uiterst zorgvuldig heeft plaats gehad — alle critische
prikkels zijn zonder uitzondering bij meerdere P P op hun beurt
complex opgevat — de complex-gevoeligheid zeer
gering.

Enkele totaal aan \'t complex voorbijgegledene reacties — de
volledige vermelding moet ik tot mijn spijt achterwege laten —
zal ik ter illustratie hier afdrukken; bij sommigen heeft zelfs bij

-ocr page 43-

27

dubbelzinnige beteekenis der woorden de niet complexe aan-
geslagen.\')

Prikkel.

Reactie.

uitslag

impétigo, gezicht, eczeem.

spanning

stoom (herhaalde malen), boog, katapult.

succes

beroemd.

kans

spel.

diploma

medaille, wapen, schermen.

oproeping

militaire.

scriptie

inscriptie.

professor

prettig mensch!

Ook in de complex opgevatte reacties uit zich echter dit
complexe karakter slechts uiterst zelden. Een reactie als
kans-
groot, pedel—academie, glaucoom—lastig, uitstel—afstel, span-
ning—verwachting
kan wel degelijk het examen als achtergrond
hebben; dit is echter niet noodzakelijk en in verreweg de meeste
gevallen, getuige de inlichtingen der P P, zelfs niet waarschijnlijk.
Zoo zijn er gezamenlijk van de 320 critische reacties 234 die, bij
objectieve taxeering, m o g e 1 ij k e r w ij z e complex zijn opgevat.
Hieronder verstaan we dus alle critische reacties met uitzonde-
ring van de zeker complex opgevatte (als
uitslag—examen) cn
de z e k c r niet complex opgevatte (als
uitslag—eczeem). Van
deze 234 zijn er — volgens de veel te hooge opgave der PP—
91 examen-complex opgevat.

Reacties die met eenigen graad van waarschijnlijkheid
als tot eeii algemeener complex behoorend kunnen worden
opgevat, mogen bij objectieve taxeering principieel niet
als uitingen van een meer gespecialiseerd complex worden
aanvaard.

Bij dc in deze serie verkregen povere resultaten heb ik van
een onderzoek der postcritische specifica afgezien.

\') Bij dc nog volgende Rcgcvcns zijn slcciits dc protocollen der
examinandi verwerkt.

-ocr page 44-

OPERATIE-COMPLEX.

20 Onontwikkelde patiënten der chirurgische kliniek (waar-
onder 1 vrouwelijke) worden hoogstens een halven dag
voor het ondergaan eener ingrijpende operatie aan het experiment
onderworpen, onder voorwendsel van een methode ter berekening
van het narcose-verloop.

In de lijst zijn 20 critische prikkels. Vooraf wordt met al
deze patiënten al causeerende het geheele complex met de 20
critische woorden doorloopen. Ter controle wordt met 7 on-
ontwikkelden uit het ziekenhuis-personeel hetzelfde experiment
ondernomen; daar dezen termen als
chloroform, kliniek etc. van
zelf duidelijk zijn wordt een voorafgaand, voor hen bovendien
zonderling, discours over het complex achterwege gelaten.

Te voorkomen was in de lijst der prikkels niet, dat de
complexe woorden voor de patiënten over \'t algemeen moeilijker
zijn dan de irrelevante. De in een operatie-complex thuisbe-
hoorende begrippen zijn nu eenmaal niet de voor boerenarbeiders
meest gebruikelijke, getuige reacties als:
assistent—gevangenis,
bediende; chloroform—sodawater ; instrument—notaris
enz., en het
feit dat herhaaldelijk enkele critische woorden niet begrepen
werden; bij de controle PP valt dit bezwaar weg. Ook kon
niet voorkomen worden, (wat overigens bij alle eenigszins scherp
omschreven complexen het geval is), dat in de critische woorden
niet die begripsvariatie aanwezig is, die men in de irrelevante
woorden kan brengen. Dat dit echter een struikelblok is voor
goede reproducties is reeds gereleveerd. .

Met het oog op den ontwikkelingsgraad der P P zijn deze
series slechts objectief bewerkt.

Uitkomsten der Tabel.

De gemiddelden der critische t ij d e n zijn (Kol. II)
voor de patiënten over \'t algemeen verlengd, soms echter ook
verkort. (13\'maal verlengd, 5 maal gelijk, 2 maal verkort.) In slechts
4 gevallen (No. 7, 8, 10, 11) is de verlenging beduidend. Be-
vreemdend werkt echter de veel sterker uitgesproken tijdver-

-ocr page 45-

29

OPERATIE-COMPLEX.

Lyst der Prikkels.

(de critische zijn vetgedrukt).

1 konijn

speld

occas.\')

hek

schande

chirurgie

kaas

gezang

pond

schotel

warmte

stoep

hamer

hout

plicht

courant

5 mes

30 bloed

55 trommel

80 genezing

visch

papier

wond

verblijf

gemoed

ontvangst

pels

doek

leger

ster

omgang

verdooving

woord

dank

plank

wereld

10 soda

35 kliniek

60 avond

85 slag

dokter

duif

orde

goud

draad

vonnis

vlinder

jas

kleur

plaats

ziekte

feest

kogel

doop

vlok

patroon

15 vleugel

40 pijn

65 kruit

90 wandeling

chloroform

rust

vlakte

gevïiar

schort

tak 1

occas.\')

tuin

winkel

braaksel

katoen

gewicht

instrument

winst \'

i

ijs

spijt

20 knoop

45 maat j

70 nood

95 kist

aandeel

stroo

sieraad

hoek

zeep

gebit

professor

woning

slaap

arbeid

schaduw

assistent

gebrek

verband

brood

stuk

25 schip

50 vaandel

75 angst

100 beweging

— - ■

----------- —

1

\') liicr werd een KcIcKcnIieids-prikkcl Kcnomcn, bv. bij een patiünt
met ccn breuk: breuk, lies.

-ocr page 46-

30

Tabel II.
(Operatie-Complex).

1

PROT. No.

W. M. der R. T.

Aandeel in
L. R.

goede reprod.
in "o

Qeh.S.
in T.

Cr : Ind.

Poster:
Ind.

Cr: Ind.

Poster:
ind.

Geh.S.

Cr: Ind.

Poster:
Ind.

I

II

Ill

IV

V

VI

VII

VIII

Patiënt. 1 \')

6

1.2

1.2

26

2.6

21

0.7

0.9

2

11

1.1

0.9

1.5

0.5

55

0.9

1.1

3

12

1.

1.

0.9

1.1

57

1.1

1.1

4

11

1.1

1.1

1.5

0.7

47

0.9

1.2

5

12

1.1

1.

1.5

0.7

30

1.3

0.7

6

8

1.1

1.1

1.7

2.

74

0.9

1.1

7

15

1.4

1.1

1.5

0.5

72

0.8

1.

8

12

1.5

0.9

1.3

0.2

70

0.9

1.1

9

9

1.

0.8

0.4

0.8

70

0.9

1.1

10

11

1.3

1.

1.3

0.7

61

1.

0.8

11

9

1.4

0.9

2.3

0.2)

79

0.9

1.

12

10

1.

1.2

1.2

1.8

78

0.9

0.8

13

9

1.

0.9

1.1

0.7

69

1.2

0.9

14

8

1.

1.1

1.4

1.1

65

0.9

1.1

15

10

1.1

1.

1.8

1.2

73

0.7

0.9

16

13

0.9

0.9

0.4

0.7

66

1.

1.1

17

15

1.2

0.8

1.3

0.7

72

0.8

1.2

18

9

1.2

1.

2.

0.2

49

1.

1.3

19

11

0.8

0.8

0.7

0.9

86

0.9

1.

20

9

1.1

1.1

1.7

1.7

75

0.9

1.

Contr. P. \\a

11

1.8

1.2

3.

0.7

72

1.1

1.

2a

10

1.

1.

0.9

0.2

83

I.

1.1

2a

10

1.1

1.1

1.3

1.5

52

1.5

1.5

Aa

8

1.

1.1

0.8

0.6

39

1.3

0.8

5a

9

1.4

0.8

1.8

0.5

63

0.6

1.1

Ga

6

1.2

1.

1.5

0.9

67

1.

1.

la

9

1.1

1.1

1.1

0.7

65

\' 1.

1.1

1) Over dezen P. later nog enkele opmerkingen.

2) Geen der postcritische reacties behoort bij dc L. R.

-ocr page 47-

31

lenging bij de controle P P (5 maal verlengd, 2 maal gelijk, nergens
verkort) voor wie de critische woorden, afgezien van het gemis
aan individueel affect, bovendien nog gebruikelijker waren dan
voor de patiënten.

De postcritische t ij d e n (Kol. III) zijn bij de patiënten
door elkaar eerder verkort dan verlengd (7 maal verlengd,
5 maal gelijk, 8 maal verkort) bij de neutrale p e rs o n e n
echter over \'t algemeen verlengd (4 maal verlengd, 2 maal
gelijk, 1 maal verkort).

Het aandeel der critische reacties in het aantal
längsten der rij (Kol. IV) is bij de patiënten grooter dan dat
der indifferente (16 maal grooter, nergens gelijk, 4 maal kleiner).
Men geve zich echter rekenschap (zie onder Examen-Complex)
van de grootte der verhoudingen. De Controle PP vertoonen,
wanneer men dit in aanmerking neemt, ten opzichte van het
aantal langste reacties de verhouding critisch : indifferent zeker
niet kleiner dan de patiënten. (Bij de Controle P P is het
aandeel der crit. reacties 5 maal grooter, nergens gelijk, 2 maal
kleiner).

Een blik op de tabel toont ten opzichte van de post-
critische langste t ij d e n (Kol. V) dat deze bij beide
personen-groepen minder frequent zijn dan de indifferente. (Bij
de patiënten 7 maal grooter, nergens gelijk, 13 maal kleiner; bij
de Controle P P 1 maal grooter, nergens gelijk, 6 maal kleiner).

Bij de reproducties is tusschcn patiënten en controle
PP verschil aanwezig: de critische reacties zijn bij de patiënten
werkelijk slechter gereproduceerd (Kol. VII), nl. bij de patiënten
14 maal slechter, 3 maal gelijk, 3 maal beter; bij de Controle
P P 1 maal slechter, 3 maal gelijk, 3 maal beter.

Eerstens zijn zij echter weer in een deel der gevallen beter
gereproduceerd; ten tweede is het verschil bij de ongunstige
verhoudingen zeer minimaal ; ten derde is door de grootere
moeilijkheid der begrippen de reproductie à priori moeilijker
voor de patiënten dan voor het ziekenhuis-personeel ; ten vierde
is het resultaat niet in overeenstemming met dat van \'t examen-
complex en ten vijfde gaan de foute reproducties bij deze mini-
male verschillen niet steeds samen met verlengde reactie-tijden
voor de critische groep, hoewel tusschcn foute reproducties en
verlengde tijden, afgezien van een complex als oorzaak er van,
anders wel eenig verband schijnt tc bestaan. (Zie hoofdstuk:
De Reproducties).

-ocr page 48-

32

De postcritische reproducties (Kol VIll) zijn bij
beide groepen weer beter dan de indifferente (nl. bij de patiënten
10 maal beter, 4 maal gelijk, 6 maal slechter, bij de controle
P P 4 maal beter, 2 maal gelijk, 1 maal slechter).

Wanneer de serie Operatie-Complex dus iets demonstreert,
(in mijn oogen doet zij dat niet) dan is het in de eerste plaats
dat bij een sterk affectief getint complex de p o s t c r i t i-
s c h e reacties minder complex-criteria vertoonen dan de
indifferente.

Naar aanleiding dezer serie dringen zich weer enkele op-
merkingen bij mij op.

Over de complexgevoeligheid kan hetzelfde gezegd
worden als bij het examen-complex. Hier noem ik weer enkele
geheel aan \'t complex voorbijgegledene reacties:

Prikkel.

Reactie.

mes

scheermes, knipmes, bijl, vork, lepel.

dokter

apotheek.

ziekte

influenza, typhus.

verdooving

geluid, hoorbaar, vuur, doof.

instrument

wapen, muziek, bespelen, hoorn.

gevaar

schip, uitkijken.

Waar den patiënten de complex-constellatie nog kunst-
matig opgedrongen werd is het resultaat zelfs bij mijn geantici-
peerd scepticisme nog verrassend. Bij de (J
ung, A. Gross)
onderstelde en door mij gedeelde opvatting dat onontwikkclden
eo ipso individueeler moeten reageeren- — waarop wij overigens
nog terugkomen — dan ontwikkelden is het niet anders dan
deprimeerend te noemen dat verdachte reacties
[dokter—patiënt,
kliniek—ziek, pijn—zeer, mes—snijden,
mogen we, zooals reeds
aangetoond, hier niet toe rekenen) zeer zelden zijn en bewij-
zend (?) egocentrische (als
wond—aan \'t been, operatic—huik,
breuk—opereercn)
behalve in prot. No. 13, niet meer dan mis-
schien eens in 3 è 4 protocollen voorkomen. Bij No. 13, waar
zij misschien een tiental malen voorkomen, vergelijke men dc
negatieve uitkomsten der tabel.

-ocr page 49-

33

Spontane complex-dissimulatie had naar den indruk dien
ik kreeg, nimmer plaats. Het gold hier een therapeutisch doel,
\'t complex was niet in \'t minst gênant en bovendien voelen
dergelijke onontwikkelde personen niet die neiging tot een in-
tellectsstrijd met den experimentator als ontwikkelden die be-
merken, dat zij heimelijk omtrent een speciaal complex, al
is dit nog zoo onschuldig, worden uitgehoord.

-ocr page 50-

PARTUS-COMPLEX.

12 Ongehuwde onontwikkelde gravidae der obstetrische kliniek
worden ä terme aan \'t experiment onderworpen onder een thera-
peutisch voorwendsel.

De 20 critische woorden zijn zoo grof mogelijk gekozen;
woorden als
tang, bloed enz. waarvan het complexe karakter
voor Primigravidae misschien verborgen is, worden van te voren
al causeerende complex toegepast.

De tabel spreekt voor zich zelf.

In de t ij d e n uit zich niets specifieks voor critische of post-
critische reacties; gereproduceerd zijn zij, vergeleken met
de indifferente, zelfs beter.

Duidelijker springt dit nog in \'t oog wanneer men No. 11
en 12 weglaat, die zooveel abnormaliteiten opleveren dat zij
statistisch eigenlijk niet mee verwerkt mogen worden. De W.M.
zijn bij dezen resp. 21 en 22 T, de langste tijden worden ge-
vormd door reacties resp. vanaf 58 en 53 T. Men vergelijke
met het horloge in de hand in hoever een reactie-tijd van 60 T
verdachter kan zijn dan een van 50! Verder zie men bv. bij
No. 11 het antagonisme tusschen Kol. li en IV.

Enkele opmerkingen doen zich weer op. Allereerst is door
het pijnlijk critische van een groot deel der complexe woorden
{zog, buik, schande, huwelijk enz.) een dissimulatie tc ver-
wachten geweest die zich soms werkelijk, voor mij overtuigend,
heeft gedemonstreerd. Zoo bv. bij de reacties
zog-zog van ccn
dier, tweeling-is aardig.

Des te vreemder is cchtcr het negatieve resultaat
der tabel, daar we volgens de bestaande opvattingen door genuin
affect -j- opzettelijke dissimulatie een maximaal uitgesproken zijn
der complex-criteria zouden verwachten.

Objectief egocentrisch zijn slechts weer uiterst
weinig reacties; in mijn oogen hoogstens:

-ocr page 51-

35

PARTUS-COMPLEX.

Lyst der Prikkels.

(de critische zijn vetgedrukt).

1 vertrek

huishouding

zending

schijn

pijp

bier

olifant

tweeling

vogel

zog

brug

pakket

kind

argwaan

gebruik

muziek

5 oproer

30 neus

55 borst

80 tijd

reiziger

troep

kruk

greppel

beugel

verkoop

spraak

herfst

staking

tang

pakhuis

vaandel

dokter

drank

afstand

beweging

10 snoek

35 drukte

60 slak

85 voordeel

antwoord

belasting

wil

koning

straat

stal

ploeg

doel

huwelijk

zand

ziekenhuis

kraambed

verschil

toekomst

kracht

leuning

15 papier

40 brandweer

65 katoen

90 courant

kramp

bevel

gedeelte

vrede

breedte

huik

rust

1 zwavel

schroef

pluim

geboorte

moeder

winst

inhoud

geweer

indruk

20 wedstrijd

45 knoop

70 kastelein

95 geit

schande

verbeelding

lantaarn

wolk

kachel

verf

bloed

kantoor

schip

man

tocht

pijn

orde

onweer

werk

schuim

12 notaris

50 koetsier

75 kalk

100 vangst

-ocr page 52-

36

Tabel III.
(Partus-Complex).

Goede Reprod in %.

W. M. der R. T. Aandeel in L.R.

Prot.
No.

Gravid.
1
2

3

4

5

6
7
8.
9

10
11
12

Poster :
Ind.

in.

1.3

0.9

1.
1.5

0.9

1.
1.2
0.8
0.8
1.

0.9

Geh. S.
in T.

Cr: Ind.

n.

1.3
0.9
0.8
1.3

0.9

1.
1.3
0.9
0.9
0.9
1.9

12
11
12
13
13
6
11
12
17
15
21
22

1.8 i 1.2

Cr: Ind.
IV.

2.
0.6
0.5
1.3
0.8
1.5
1.7
0.8
1.1
0.7
0.9
3.1

Poster;
Ind.

vin.

Poster :
Ind.

Cr : Ind
.Vll.

1.1
1.1

0.9
1.1

1.
1.1
1.

0.9
1.1
1.2

1.
1.

Geh. S.
VI.

68
72
80
87
83
75
75
75
67
66
63
90

v.

1.3
1.1
1.
1.1
1.

0.9

1.
1.1
1.2
1.1

0.7

1.

2.3
0.4
0.9
0.7
0.4
1.5

1.4
1.7
0.7
1.1
0.4

1.5

-ocr page 53-

37

Prikkel.

Reactie.

toekomst

slecht, goed huwelijk.

schande

voor mij, trouwen.

huwelijk

opstoken.

De complex-gevoeligheid blijft in deze serie, waar moge-
lijker wijze gedissimuleerd is, buiten beschouwing. Slechts wil
ik opmerken dat tal van zeker niet-complexe associaties, die
men dus ook als succesrijke dissimulaties kan opvatten, een
buitengewoon korten reactie-tijd hebben, o. a. de volgende:

Reactie.

plaat.

pook, krullentang.

school.

heet.

Prikkel.

borst
tang
kind
melk
moeder

vader.

wier reactietijd kleiner is dan het W. M. der respectieve
indifferente.

-ocr page 54-

KAMER-VERHAAL-COMPLEX.

Inhoud Käme r-C o m p 1 e x.

Op mijn studeerkamer bevinden zich als meest opvallende
objecten:

Op de tafel: een jeneverkruik met een lichtende kaars er
op, daarnaast een stuk zegellak en een verzegelde brief, ge-
richt aan Prof. Heilbronner; een ouderwetsche tinnen lavement-
spuit.

Op \'t sofa: eenige exemplaren der Keulsche courant
(Kölnische Zeitung); een gedraaide Indische ivoren wandelstok;
een scherm-handschoen.

Op een tafeltje: vier sigarenétuis; een schedel met een
champagnekurk in de oogkas.

Tegen een stoel: een groote Duitsche pijp.

Op een stoel: een getijgerde reisdeken.

Op een voetstuk: een Minervabeeld waaraan een groen lint
en een presidentshanier.

Op den schoorsteen: een lysolflesch met opvallend rood
vergif-kruis.

Tegen den schoorsteen: een plaat met vrouwelijke bekkens.

Aan \'t gordijn: een masker.

Op den inktpot: een ganzevecr als pen.

Inhoud V e r h a a 1 \')- C O m p 1 e X.

Een patiënt van het krankzinnigen-gesticht, die zich de
(in de series voor forc. opn. nog: prpfeet) Messias waande is,
van de zaal ontsnapt, met een valschen sleutel de provisie-
kamer binnengedrongen en is daar bij gebrek aan anderen drank
zich aan brandspiritus te buiten gegaan. Daarna is hij in zijn
gestichtskleeding de poort uitgegaan en door de Twijnstraat
naar de singel gewandeld, waar hij van een kolonie zwanen, in
de verbeelding dat het engelen waren, er een bij den hals ge-
pakt heeft; hij kreeg daarop van den woedenden vogel een slag

\') Gefingeerd.

-ocr page 55-

39

met den vleugel tegen zijn gezicht, zoodat dit er geheel wond
en geschonden uitzag.

Ondertusschen ontstond een volksoploop en werd hij na
feilen tegenstand, waarbij hij met zijn gebit nog een agent een
stuk uit de wang scheurde, door de politie ingerekend. Op weg
naar het gesticht wist hij zich echter los te rukken en sprong
van de brug op \'t Ledig Erf plotseling in \'t water; met veel
moeite werd hij door een paar soldaten op \'t droge gebracht,
waarop hij met geboeide polsen weer naar \'t asyl werd terug-
gevoerd.

De lijst bestaat uitsluitend uit vrij concrete begrippen, waarin
uit ieder van bovenstaande complexen 20 woordelijk gekozen
critische prikkels. De verdeeling hiervan is onregelmatig, soms
is een climax van complex-woorden aanwezig.

De 30 ontwikkelde P P (meerendeels studenten) worden in 6
groepen van 5 verdeeld. \')

De seriën B C D nemen de complexen op dc volgende
wijze op :

de kamer zoo nauwkeurig mogelijk onder voorwendsel van een
„Merkfahigkeits"experiment; toelichtingen worden er niet
bij gegeven;
het verhaal wordt hun éénmaal voorgelezen.

Dezen opnemingsmodus zullen we spontane o p n a m e
(spont. opn.) noemen.

De seriën B\' C\' D\' nemen de complexen op de volgende
wijze op:

de kamer wordt hun aan de hand van den complex-index
gedemonstreerd, daarna geef ik hen de inhoudsopgave
in handen, waarmee zij nogmaals de complexe objecten
opnemen;

het verhaal wordt hun voorgelezen, dan lezen zij het zelf nog
eens over, waarna zij het woordelijk trachten weer te
geven; fouten en weglatingen worden gecorrigeerd.
Dezen opnemingsmodus zullen we geforceerde o p-
n a m e (forc. opn.) noemen.

I) Eerst Kcïiitcndccrdc A-scriüii van volkomen buiten de complexen
staande personen bleken overbodig.

-ocr page 56-

40

De beide B-seriën (oningewijden) wisten niet dat de com-
plexen iets met het associatie-experiment hadden uit te staan;
hun werd gezegd dat \'t doel een „Merkfahigkeits"experiment
was, waarbij de invloed der vermoeienis, door associeeren
ontstaan, na afloop hiervan in de weergave der complexen zou
worden nagegaan.

De beide C-seriën (ingewijden) wisten dat complexe prikkels
in de lijst zouden voorkomen; hun werd echter opgedragen
gewoon met \'t eerstinvallend woord te associeeren en vooral
niet de opzettelijke intentie te hebben, zooveel mogelijk complex
te reageeren.

De beide D-seriën (dissimulanten) kregen de opdracht om
de kennis der complexen te dissimuleeren; op het verdachte van
lange reactietijden werd hun gewezen.

De associaties hadden plaats direct na de complex opname
in een kamer waarin slechts eenige gewone meubels, zonder
eenige verdere versiering.

Na afloop van \'t experiment heb ik mij doorgaans, door de
P P met spont. opn. het K-complex te laten weergeven, overtuigd
of er inderdaad veel van dit complex was opgenomen. Zoo
bleek, dat zelfs bij de spontane opname de critische objecten uit
de kamer bijna steeds de attentie getrokken hadden; algemeen werd
toegegeven dat de keuze der complexe voorwerpen als het meest
praegnante, het meest excentrieke deel van den inhoud van mijn
kamer, in alle opzichten geslaagd was.

Uitkomsten der Tabel.

Bij \'t aantal verdachte reacties zijn in dc tabel ook de zeld-
zame (in \'t geheel 3) op irrelevante prikkels meegerekend.

Het quantitatieve verschil, voortvloeiende uit de varieerende
opname der complexen uit zich slechts in dc C groepen, waar
de absolute grootte van het aantal verradende reacties een ver-
gelijking toelaat, en het verschil onbeduidend blijkt te zijn. Wc
kunnen dus de groepen B en B\', C cn C\', D en D\' tot een
drietal B, C en D groepen laten samenvloeien en in iedere groep
dus het verschil in opnemingsmodus verwaarloozen. \'

De re\'sultaten van Kol I en II zijn hoogstmerkwaardig.

In den inhoud der reacties vertoonen de oningewijden
tegenover dc ingewijden, die dezelfde kennis der complexen hadden.

-ocr page 57-

41

KAMER-VERHAAL-COMPLEX.

Lyst der Prikkels.

(de critische zijn vetgedrukt.)

1 kruit

kanon

gids

beeld

pijp

étui

kruis

meloen

rijtuig

touw

gebit

stoom

ivoor

wond

monster

pols

5 gewicht

30 mosterd

55 gezicht

80 gewelf

sleutel

ketel

verf

tasch

slaaf

plank

drank

hamer

katoen

modder

ladder

cadeau

plaat

sofa

1

brand

vogel

10 paard

35 handschoen

60 bosch

85 zand

profeet

tong

zwavel

pakhuis

nikkel

schotel

licht

riet

steen

riem

lied

penseel

pen

zenuw

brief

kalk

15 patiënt

40 tin

65 olie

90 zaal

vezel

storm

vlag

poort

hoek

schedel

gesticht

straat

courant

spoor

letter

bezem

water

kurk

hek

zout

20 eiland

45 groente

70 gebak

95 deken

vuur

vleugel

brug

stroo

gordijn

bank

volk

masker

hals

tarwe

hok

tempel

beugel

kiccding

lepel

driehoek

25 knoop

50 vergif

75 schroef

100 berg

-ocr page 58-

42

Tabel IV.
(Kamer-Verhaal-Complex).

Aantal ver-
dachte
R.

w.m. der r.t.

Aandeel
in
L R.

Goede Reprod.
in OO.

PROT. No.

K

V.

Oeh.S.

K:I

V : I

K : I

V : 1

Geh.S.

K : I

V : I

in T.

1

I

II

III

IV

v

VI

VII

VIII

IX

X

Oningewijden.

1

2

1]

6

1.

1.

1.6

0.5

80

0.9

0.8

2

2

0

13

1.1

1.2

2.1

2.1

95

1.1

1.

B. Spont. opn. 3

0

1.2

0

Ö.6

9

0.9

1.

1.1

0.4

86

1.1

1.2

4

2

0

7

0.9

0.9

0.9

0.7

92

1.1

0.9

5

0

2

7

1.

1.

0.9

0.7

71

1.2

0.9

1

2

1

9

0.8

0.9 1

0.3

0.6

73

1.

1.1

2

0

1

8

1.

0.9

1.8

0.9

77

1.

0.9

B\'. forc. opn. 3

1

1.

0

0.8

8

1.

I.l

0.5

1.5

86

1.

1.1

4

2

1

12

1.

1.

0.8

0.6

95

1.1

0.9

5

0

1

8

1.

1.1

1.3

0.7

83

0.9

1.2

Ingewijden.

1

8

7

10

1.2

0.8

1.1

0.7

86

1.

1.

2

3

1

8

1.

1 ,

1.4

1.1

73

0.9

1.

C. spont. opn. 3

0

5

0

2.4

5

1.

1,

0.6

1.1

76

1.3

1.

4

7

3

9

1.1

0.9

1.4

0.5

73

1.3

1.3

5

7

1

6

1.2

1.2

1.5

1.3

85

0.9

1.

1

6

3

9

0.9

1.1

0.7

1.1

94

1.

0.9

2

9

4

8

0.9

0.9

0.6

0.4

76

1.1

0.8

C\'. forc. opn, 3

7

6.4

6

4.2

6

1.

0.8

0.8

86

1.

1.

4

6

6

10

0.9

•1.

0.5

0.7

91

0.9

1.

• 5

4

2

9

I.

1.

1.

1.2

97

1.

1.

Dissimulanten.

1

0

0

7

1.2

1.2

1.6

0.7

87

0.9

0.9

2

0

1

7

1.

1 ,

1.1

2.5

80

1.1

0.9

D. spont. opn. 3

0

0

2

0.6

7

1.1

1.

1.5

0.7

83

1.

1.1

4

0

0

1 9

1.

1 ,

1.2

0.7

80

0.9

5

0

0

1 6

1.

1 ,

0.7

0.7

98

1.

1.

1

1

0

9

1.

1.1

2.4

2.9

85

0.9

2

0

0

9

0.9

0.8

0.4

0.7

87

1.

D\'. forc. opn. 3

1

0.4

1

0.4

8

1.

1.1

; 0.6

1.4

78

0.9

0.9

4

ü

0

9

0.8

1.1 1

0.9

0.7

69

•0.7

0.7

5

0

1

0

1.1

2.1

0.9

71

1.

0.9

K = Kamer-critisch, V = Verliaal-critisch, I = hidiffcrent.

-ocr page 59-

43

de meest uiteenloopende verschillen. Objectief complex-verraad
is bij de B groepen zelden, bij de C groepen is het vrij frequent,
op één uitzondering na (Ser C, No. 3, met een W. M. vanST!).
\'t Verschil in beide groepen is niets anders dan een uiting van de
verschillende attentie, die, niet bij de opname doch b ij
\'t a s s
O c i e e r e n, op de complexen gevestigd is. Van de 10
oningewijden vermoedden slechts 2 (B No. 1 en B\'No. 1) in den
loop van \'t experiment, dat een enkel complexwoord met opzet
onder de prikkels was opgenomen. Wel kregen de meesten, naar
zij meenden toevallig, nu en dan complexe voorstellingen bij de
meest karakteristieke woorden als
profeet, schedel, masker; slechts
een drietal gaven aan dat zij een enkele „kinderachtige" reactie
(schedel-kurk, profeet-Messias) spontaan verzwegen en er een
verstandiger woord voor gezocht hadden. Volgens nauwkeurige
navraag komt dit echter bij ieder dezer drie P P slechts een enkele
maal voor. De C groepen, die naar \'t mij toescheen \'t eenigs-
zins verdienstelijk vonden, ondanks de hun gegeven opdracht,
om complexe reacties te produceeren (dit moest voor hen wel
het eenige doel van\'t experiment zijn) beschouwden onwillekeurig
eerst ieder woord van het standpunt „kan het niet complex zijn?"
Vandaar zelfs de 3 critische reacties op irrelevante prikkels: fo//^^\'-
masker, tcmpel-Messias, vuur-kaars. Dat een dergelijk in een
ondeelbaar oogenblik plaats hebbend intuïtief oordeel echter nimmer
ontaard is in een philosopheeren over het al of niet complexe
van een prikkel en zoo het doel, met het eerst invallende woord
te reageeren, voorbij werd gezien, blijkt wel behalve uit gemis
aan objectieve gegevens uit de tijdtabellen, ten duidelijkste uit
het bij alle C personen zich veelvuldig voordoende feit dat het
complexe van een prikkel eerst werd opgemerkt na het uitspreken
eener irrelevante reactie.
Door zeer vliijj reageeren anticipeert
men het optreden eener complexe associatie
(vergl. Ser C.
No. 3 Kol. 1 cn
II met 111; dit laatste W. M. is het kleinste van al
mijn 152 protocollen).

Overigens is het critische van de prikkels zelfs door de C
personen doorgaans slechts opgemerkt bij de eenigszins bizar
getinte woorden nis
profeet, schedel, enz. en niet bij de vulgaire
als
plaat, kurk, straat, wamt cn dergelijke.

Bij de D personen zou men nu met de C-resuItaten analoge
uitkomsten verwachten. Ook hier is de aandacht op de complexen
gevestigd. Maar \'t feit dat dc dissimulanten \'t een eer rekenden
zich niet te verraden, tegenover de onbewuste bedoeling der C

-ocr page 60-

44

personen, met complexe woorden te reageeren, heeft verrassende
resultaten opgeleverd. De zeer zeldzame verdachte reacties (bij
alle D personen is als bewijzende reactie slechts
brief-Heilbronner^
en profeet-Messias aanwezig) zijn volstrekt niet in overeenstem-
ming met wat de literatuur hieromtrent liet verwachten; het geval
is echter veel interessanter dan het bij bloot gelukken der dissi-
mulatie geweest zou zijn, door de van de P P ontvangen verzekering
dat de complexen bij het geheele associatie-proces slechts een
ondergeschikte rol gespeeld hebben. Bij reacties ä bout portant,
waarbij men zich geen tijd tot voorstellingsspecialiseering
geeft, dringen algemeene, vulgaire associaties zich ten koste
van toevallig aanwezige specifieke verbindingen op den
voorgrond.

De resultaten der dissimulatie-serie zijn belangrijk genoeg
voor een nauwkeuriger mededeeling.

D 1 en D\' 2, 3, 5 hebben beslist nimmer bewust complexe
voorstellingen bij de reactie gekregen; desondanks heeft een van
hen, D\' 3, een bewijzende reactie
(brief-Heilbronner) geleverd,
waarvan hem het critische eerst onmiddellijk daarna plotseling
duidelijk werd.

D 5 kreeg wel eens vaag een complex-idee doch sneed dit
onmiddellijk af door een irrelevante associatie; hij heeft het nooit
zoover laten komen dat hij een complex woord moest verdringen.

D 4 heeft beslist slechts 2 maal complexgedachten gehad,
D 3 slechts zelden.

D 2, D\' 1 en 4 activeerden herhaaldelijk de complexen, de
laatste volgens opgave 14 maal, de
9verigen veel minder.

Behalve D\' 3 meenen allen zich niet verraden te hebben;
D 3 heeft zich dus zonder \'t tc merken blootgegeven met
Messias, wat hij toegeeft.

Een groot deel der dissimulanten heeft dus de attentie een-
voudig van de complexen kunnen abstrahceren.

Behalve D\' 4 waren alle PP volkomen op hun gemak cn
volkomen overtuigd dat de dissimulatie zou gelukkken; bij allen
dezen zouden dan ook beslist alle imponderabiliën, waarvan ik de
subjectieve waarde wel degelijk weet te apprecieercn, gefaald
hebben.

Over d(j verdere gegevens, in de tabel overzichtelijk weer-
gegeven, zullen we niet uitweiden; wie zich de geringe moeite
geeft de getallen der kolommen 111—X na tc gaan, zal met mij

-ocr page 61-

45

tot de conclusie komen dat de dissimulanten voor een ontmas-
kering niet in \'t minst bevreesd behoeven te zijn.

Wat de reproducties betreft, de P P vinden deze bij dek-
reacties, d.w.z. die waarbij een andere associatie verdrongen is,
gemakkei ij ker dan bij irrelevante reacties. Slechts D\' 4
merkte \'t tegendeel op, in de lijst blijkt \'t overigens ook; de
verklaring ligt hierin dat deze P op 3 critische prikkels (ook op
één andere) door perseveratie van een eigenaardige reactie —
op
riem de woordaanvulling visch tot den eigennaam Riemvis —
zinloos reageerde, welke zinlooze reacties natuurlijk niet meer te
herinneren zijn (waarover later nog).

Het resultaat der K-V-complex proeven is niet alleen voor
de enthousiasten der methode doch zelfs voor mij ontmoedigend.
Want dat een associatie, waarbij dissimulatie van complex-
kennis in \'t spel is, c e t e r i s paribus een längeren reactie-
tijd heeft dan een gewone, spreekt van zelf.
Maar dat ondanks
de denkbaar gunstigste methodologische condities, bij onder-
zoek onmiddellijk na de met bijzondere aandacht opgenomen
excentrieke complexen, met woordelijk hieruit gekozen
prikkels en bij uiterst zorgvuldige samenstelling der lijst,
deze op dissimulatie berustende verlengde reactietijden niet
objectief zijn aan te toonen en door allerlei andere factoren
omneveld worden, bewijst evident dat de techniek voor
een dergelijk doel volkomen ontoereikend is.

Verder nog enkele inlichtingen:

Reacties als gordijn - kamer, beeld - wit, volk - menigte,
gesticht - krankzinnigen, etui - sigaren,
zijn volgens mijn principe
niet verdacht gerekend, hoewel zij in een aantal der gevallen
beslist complex zijn. Dat dergelijke reacties niet verdacht gerekend
mogen worden, blijkt echter uit \'t feit dat op
beeld, volk en etui
die in andere lijsten als reserve-prikkel fungeerden, ook daar
herhaaldelijk met dezelfde woorden gereageerd is, hoewel niet
zoo dikwijls als in het K-V-complex. Dit verschil in frequentie
pleit er voor, dat onder dat aantal bij het K-V-complex een deel
als complexe reacties voorkomt; aan iedere geïsoleerde associatie
kunnen we echter natuurlijk niet zien of ze irrelevant of complex is;
ze moet dan voor irrelevant doorgaan.

Volk-oploop is echter als zwak verdacht beschouwd, pijp-
kamer
eveneens. Men ziet dat het een psychologische fijnproeverij

-ocr page 62-

46

wordt die, om van wetenschappelijke waarde te zijn, den steun
van eenige onafhankelijke controleurs volstrekt behoeft.

Postcritische reacties heb ik, evenals in de volgende proeven-
kategorie niet onderzocht omdat:

1°. bij zuivere dissimulatie een perseveratie van een affect
misschien toevallig eens bij een enkele mislukte dissimulatie kan
voorkomen, maar stelselmatig slechts bij de onmid-
dellijk postcritische m.i. a priori reeds niet te ver-
wachten is.

2°. de resultaten van critische criteria een dergelijke berekening
ook voor de postcritische uitingen overbodig maken.

3°. zelfs in de „affecf\'series Operatie- en Partus-complex
van postcritische criteria niets blijkt.

Bij alle uitvoerigheid heb ik me overigens ook een grens
voor mijn taak moeten stellen, reden waarom ik ook aan de toch
onbetrouwbare inlichtingen der P P (zie pag. 26) geen afzon-
derlijke berekeningen meer heb gewijd.

-ocr page 63-

ALGEMEEN MEDISCH COMPLEX.

26 Medische studenten moeten dissimuleeren dat zij in de
medicijnen studeeren; op het verdachte van verlengde reactietijden
wordt niet gewezen. Voor een betere appreciatie der verschil-
lende uitkomsten werden minstens twee maanden van te
voren dezelfde P P aan een associatie-experiment met dezelfde
lijst, zonder eenige speciale opdracht, onderworpen (vrije medische
series). Bovendien werd ditzelfde ook ter controle met 10 niet-
medici van gelijken ontwikkelingsgraad gedaan.

De lijst bestaat uit:
30 concreta

20 abstracta met „positieven gevoelstiut" {vacantie, pracht, bezit)
20 abstracta met „negatieven gevoelstiut" {oproer, schande, dwang)
30 medisch-complexe prikkels, ongeveer evenveel abstr. als concr.

Van de medisch op te vatten prikkels zijn er 5 voor een
medicus à priori van beslist specifieke beteekenis
{glaucoom,
sectie, manie, demping, bekken).

Uitkomsten der Tabel.

Algemeene verschillen tusschen de vrije med. en
dissimulatie-seriën zijn in dier voege aanwezig dat de complex-
gevoeligheid door de dissimulatie-opdracht verhoogd s c h ij n t.
Het aantal verdachte reacties -f het aantal reacties waar volgens
opgave der P P dissimulatie bij in \'t spel geweest is (Kol. Ia
-f lia), is in 19 van de 26 gevallen (No. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7,
8, 9, 10, 11, 12, 13, 17, 18, 21, 23, 25, 26) grooter, dikwijls zelfs
beduidend grooter dan het aantal verdachte reacties in de vrije
med. seriën der zelfde personen (Kol. I).

De vergelijking gaat echter niet op omdat:

1". de PP bij ccn groot aantal subjectief critische associaties
(als onder omstandigheden
grens - lijn, portier-blauw, opium-vergif)
in overdreven vrees dissimuleeren zonder dat deze reacties, waren
zij uitgesproken, objectief als verdacht beschouwd zouden zijn,
terwijl zij in de corrcspondeeiende vrije lijsten, waar zulke reacties
natuurlijk steeds geuit zijn, door mij evenmin als verdacht zijn
aangemerkt. De kwestie komt dus, nader toegelicht, op \'t vol-

-ocr page 64-

48

gende neer: In een vrije lijst komen b.v. naar wij aannemen 6
verdachte reacties voor en 4 niet verdacht gerekende, die voor
P echter subjectief complex zijn. Bij
portier - blauw denkt hij
b.v. aan den portier van het Utrechtsche Ziekenhuis. Daar P
echter niet weet hoever mijn verdachtverklaring reikt, verzwijgt
hij veiligheidshalve ook dergelijke reacties en krijgen wij dus in
de dissimulatielijst in \'t geheel (6 4) verdachte -f- gedissimu-
leerde \') reacties.

2®. Dikwijls werd niet een bepaald reactie woord verdrongen,
maar werd voordat een woord zich gevormd had een wazige
complexe voorstelling in haar geheel verdrongen voor een andere.
In dit laatste geval vreezen dus de P P dat hun complexe voor-
stelling zich misschien bij hen zelf tot een verdacht woord zal
condenseeren en voorkomen zij deze mogelijkheid door het
niet tot een — eventueel verdacht — reactiewoord te laten
komen (wat zij natuurlijk ook dan nog zouden kunnen ver-
werpen) maar dit te anticipeeren door de keuze van een geheel
ander voorstellingscomplex.

Het verschil tusschen 1° en 2" is dus, recapituleerend:

Onder 1 wordt de reactie portier - blauw niet geuit omdat
door den P ten onrechte gemeend wordt dat die als verdacht
zal worden beschouwd;

Onder 2 zou P de reactie portier - blauw, wanneer hem die •
op de tong kwam, w e 1 uiten, doch hij laat het zoo ver niet
komen: hij kiest reeds den „vagen" hotelportier voor den „vagen"
ziekenhuisportier, in de vrees dat deze laatste voorstelling in
plaats van tot
portier - blauw misschien tot portier - ziekenhuis
voert. .

Deze beide factoren omsluieren dus de verhouding van de
complexgevoeligheid der vrije en dissimulatiegroepen (zie verder
pag. 26).

Algemeene verschillen, alleen door de dissimulatie-opdracht
in de geheele lijst teweeggebracht ten opzichte van reactietijden
en reproducties, uiten zich niet bij vergelijking van de dissimulatie-

1) Onder deze, taalkundig eigenlijk onjuiste, uitdrukking zullen we
verstaan reacties waardoor P zijn kennis van iets anders tracht tc verbergen.

2) De beduidende verschillen in reactietijd der vrije en der dissimulatie-
lijsten van no. 18 cn 20 zijn aan andere oorzaken, waarop wij in hoofd-
stuk „De Reactietijden" terugkomen, toe te schrijven.

-ocr page 65-

49

ALGEMEEN MEDISCH COMPLEX.

Lyst der Prikkels.

(de critische zijn vetgedrukt; de pos. en neg. abstracta cursief).

1 ivoor

leuning

vertrouwen

zwelling

vreugde

geruisch

schotel

trommel

zaal

lantaarn

opname

haat

woede

voordeel

visch

draad

5 tempel

30 vrucht

55 dank

80 verlies

hamer

schande

bouillon

wanhoop

wolk

verf

schuld

druk

oproer

opium

marteling

weldaad

leugen

courant

demping

straf

10 sonde

35 plank

60 orde

85 bezem

vacant ie

vrees

winkel

mes

riem

manie

basis

wijn

instituut

1

feest

1

straat

j zegepraal

vlinder

kogel

geestdrift

adem

15 groet

40 sectie

65 tang

90 spot

glaucoom

I plant

moed

stoep

moord

vriendschap

bezit

adltaesic

argwaan

onderzoek

papier

distel

klem

twijfel

grens

bijstand

20 vrede

45 schip

70 groente

95 verveling

overvloed

proces

smart

methode

letter

bloesem

bedreiging

brood

konijn

twist

fiuictie

bekken

teugel

portier

praal

dwang

25 voldoening

50 belooning

75 schroef

100 ster

-ocr page 66-

50

Tabel V.
(Alg. Med. Complex.)

PROT. No.

1

Aantal
ver-
dachte R.

i

z tn
<22 i
<q

w. M. der R. T.

Aandeel
in L.R.

qoede Reprod.
in «0.

Qeh.S.itiT.

Cr:

Ind.

Cr:

Ind.

Gell. S.

Cr:

Ind.

Vrij

Diss.

Diss.
IIa

Vrij

Diss.

Vrij

Diss.

Vrij

Diss.

Vrij

Diss.

Vrij

Diss.

>

Ia

III

nia

IV

IVa

V

Va

VI

Vla

VII

Vila

Medic. 1

6

3

8

7

6

1.

1.2

1.1

1.1

77

86

1.1

1.1

2

6

0

9

8

7

0.9

0.9

1.9

1.3

75

67

1.

0.9

3

10

2

10

6

6

1.

1.2

1.6

2.1

83

90

1.2

1.1

4

7

2

7

9

9

1.

1.2

0.6

1.9

89

88

1.1

1.

5

5

5

3

7

6

0.9

0.9

0.8

1.2

85

89

0.9

1.1

6

8

1

11

9

8

1.

1.3

1.

1.9

73

70

1.2

1.3

7

7

0

9

8

7

1.1

1.3

0.7

1.7

82

87

1.1

0.9

8

7

1

14

7

8

1.

1.3

1.1

1.3

86

82

1.1

1.

9

8

4

6

8

7

1.

1.

0.9

2.4

60

75

1.4

0.9

10

11

6

9

7

6

1.1

1.

1.4

1.4

61

76

1.2

1.3

11

7

2

10

9

10

1.1

1.8

0.8

3.9

80

87

1.2

1.

12

20

1

21

10

12

1.

1.5

0.5

2.4

96

92

1.

1.

13

10

7

13

10

10

0.9

1.1

0.5

2.4

85

81

1.1

1.

14

14

2

11

9

10

1.

1.4

1.3

2.6

73

89

1.1

1.2

15

10

6

3

10

11

1.1

1.3

1.5

1.5

71

80

1.4

1.1

16

12

4

3

9

8

1.

1.1

0.9

2.5

71

64

1.3

1.4

17

11

2

16

10

9

0.9

1.

0.5

0.9

50

65

1.7

1.5

18

5

0

14

8

14

0.9

1.2

0.8

0.9

73

78

1.1

1.3

19

10

2

(i

7

G

1.1

1.2

2.1

1.8

90

84

1.

1.1

20

17

1

11

11

26

0.8

0.9

0.7

0.9

84

64

1.

1.1

21

11

3

9

7

7

1.

1.

0.6

1.7

99

94

1.

22

G

3

3

5

G

1.

1.3

0.5

1.8

73

83

1.2

1.1

23

5

4

9

8

7

1:

1.

0.8

1.9

70

86

1.3

1.1

24

9

1

8

11

13

1.2

1.3

1.2

l.G

68

70

1.3

1.4

25

7

3

9

6

7

1.

1.3

0.9

2.1

84

84

1.

1.1

26

12

1

18

8

9

1.

2.3

0.8

2.1

G7

72

1.1

1.2

Contr. P. 27

1

8

1.1

1.8

62

28

1

11

1.

0.6

58

1.1

29

4

6

1.

\' 1.

91

1.1

30

7

8

1.

67

1.1

31

3

6

1.

1

\' 0.5

80

1.1

32

3

7

0.9

0.9

72

1.3

33

0

9

1.

1.

79

1.2

34

3

9

1.1

1.

80

1.1

35

0

12

0.8

0.3

69

1.2

♦ 36

1

6

1.2

\' 1.4

67

1.7

Vrij = de vrije lijsten; Diss = de lijsten met dissimulatieopdracht.

-ocr page 67-

51

lijsten men de correspondeerende vrije. Men zou zich nog kunnen
voorstellen dat b,v. deze opdracht de tijden wel algemeen verlengt,
maar dat die verlenging gecompenseerd wordt door de verkorting,
teweeggebracht door meerdere oefening en herinnering aan de
eerste, vrije, serie. Eerstens blijkt echter in \'t K-V-complex
niets van een algemeene verlenging van den reactietijd bij de D
groepen tegenover de B en C groepen. Ten tweede is de invloed
der oefening (waar reeds
Kraepelin vluchtig op gewezen heeft
[XLVl] en na hem vele anderen) bij onze P P zeker niet erg
groot: door vrij groote proefseries werd al voor een voldoende
geoefendheid gezorgd, en tusschen 1® en 2"= opname verliepen
minstens 2 maanden. Beide factoren, de dissimulatieopdracht
en de oefening, resp. herinnering aan \'t eerste experiment acht
ik dus van zoo geringen invloed, dat ik ze — wat overigens
toch een noodzakelijkheid zou zijn — ook meen te
moge n verwaarloozen. Volledigheidshalve zij nog gezegd dat
veie P P zich een aantal prikkels (0—25), sommigen ook enkele
reacties (0—5) van den eersten keer wisten te herinneren.

De dissimulanten leveren, naar de vergelijking met de
correspondeerende vrije lijsten en met de Controle P P leert,
door elkaar een verlenging der critische t ij d e n op,
die slechts aan de dissimulatie te wijten kan zijn.

De appreciatie dezer verlengde tijden in ieder speciaal geval
wordt echter in hooge mate bemoeilijkt door de volgende bezwaren :

1.fl. 8 dissimulanten hebben de verhouding crit: indiff. bij de W M
gelijk aan of kleiner dan 1. (Kol.
IVa, No. 2, 5, 9, 10, 17,
20, 21, 23).

/;. 3 dissimulanten hebben de verhouding crit: indiff. bij het
aantal LR kleiner dan 1. (Kol,
Wa, No. 17, 18,20).

c. het parallélisme tusschen WM en aantal L R is zeer onregel-
matig (Vergel. Kol. IVa en
Va, bv. No. 1 en 3) ; in 3 gevallen
is zelfs de verhouding crit: indiff. bij de eene berekening
grooter, bij de andere kleiner dan 1. (No. 2, 5, 18).

d.in de vrije med. lijsten en bij de Controle PP is de crit:
indiff. verhouding bij het WM 9 maal grooter dan 1. (Kol.
IV, No. 7, 10, 11, 15, 19, 24, 27, 34, 36).

«\'.in de vrije med, lijsten en bij de Controle PP is de crit:
indiff. verhouding bij het aantal LR 11 maal grooter dan 1.
(Kol. V, No. 1, 2, 3, 8, 10, 14, 15, 19, 24, 27, 36).

2.a. in 6 gevallen is de verhouding crit: indiff. der WM in de

-ocr page 68-

52

«

vrije lijsten grooter dan of gelijk aan die in de parallele
dissimulatie-lijsten. (Kol. IV en IVa, No. 2, 5, 9, 10,21,23).
b.\\n 5 gevallen is de verhouding crit: indiff. bij het aantal
L. R. in de vrije lijsten grooter dan of gelijk aan die in de
parallele dissimulatie-lijsten. (Kol. V en
Ma, No. 1, 2, 10, 15. 19).
Al deze afwijkingen dekken zich bij de verschillende No\'s
slechts gedeeltelijk.

Door eenigen mijner kennissen heb ik een poging laten onder-
nemen om naar de verhoudingen crit: indiff. van WM en LR
der dissimulanten en der Controle P P, de eersten uit te zoeken.
A beschouwt spontaan 13 personen terecht verdacht, geen ten
onrechte;

verklaart als 26 meest verdachten 23 dissimulanten en 3
Controle P P.

W beschouwt spontaan 17 personen terecht verdacht, 2 ten
onrechte;

verklaart als 26 meest verdachten 23 dissimulanten en 3
Controle PP.

Slechts bij ongeveer de helft der dissimulanten is dus het
verschil tusschen crit. en indiff. van dien aard dat het hun
„schuld" waarschijnlijk maakt; bij de uitbreiding van het aantal
„schuldigen" op de werkelijke grootte, worden beide keeren bij
23 — niet dezelfde — werkelijk „schuldigen" ten onrechte
dezelfde 3 Contrôle PP gevoegd. Daar er slechts 10 Controle
PP in \'t geheel zijn tegen 26 dissimulanten, geeft dus 2.6 X3 = 9
ten onrechte schuldig verklaarden tegenover 23 met minder
beslistheid terecht ontmaskerden de juiste verhouding weer.

De reproducties der critische reacties zijn bijna steeds beter
dan die der indifferente, bij alle verschillend geconditioneerde
groepen overigens. De besliste verzekering van verreweg \'t
grootste aantal der dissimulanten dat gedissinuileerde reacties
g e m a k k e 1 ij k e r te reproduceeren zijn, wordt, zooal niet ge-
steund, dan toch allerminst door de tabel weersproken.

Interessante beschouwingen laten zich aan deze serie vast-
knoopen.

De complexgevoeligheid is, individueel sterk wis-
selend, in \'t algemeen, daar zij op specifiek g e\' w o o n t e-
gebruik der woorden gebaseerd is, grooter dan in het
K-V-complex (zie de conclusie op pag. 44). Desondanks is ze
in haar objectieve uitingen gering. Daar alle critische woorden.

-ocr page 69-

53

met uitzondering van draad, echter suo loco (óf in een vrije óf
in een dissimulatie-proef) een complexe voorstelling hebben op-
gev^^ekt en van de indifferente dit slechts bij:

Prikkel.

Reactie.

trommel

holte, hoornvlies, trauma, vlies (frequent!)

plein

vrees

voldoening

operatie

bijstand

bevalling

verveling

polikliniek

vacantie

ziekenhuis

het geval is, valt \'t aan de keuze der critische woorden dus
niet te wijten.

Van de talrijke gevallen waarin bij de reacties in vrije
medische lijsten echter het complex zeker totaal voorbij ge-
schoten is, noem ik weer enkele voorbeelden.

De prikkels:

sonde

hamer

klem

zaal

konijn

Prikkel.

Reactie.

demping

gracht, sloot

tang

vuur, knijptang

vrucht

appel, boom

bouillon

soep, thee

adhaesie

vergadering

grens

paal

basis

loog, driehoek

instituut

doofstom

sectie

halt

geruisch

watervol

chirurgische sonde

percussie-hamer

operatie-instrument

ziekenzaal

proefdier

-ocr page 70-

54

vrucht = foetus

proces = pathologiscli proces

bouillon = cultuurmedium; voor maagonderzoek

basis — schedelbasis

grens — long-, hartgrens

draad = v^ondhechting

mes = scalpel

hebben ieder bij de 26 v r ij associeerende medici van O tot
hoogstens 3 maal een objectief complexe reactie uitgelokt; deze
12 woorden gezamentlijk 14 van de 312 keer!

De dissimulatie is doorgaans wat den positieven inhoud der
reacties aangaat, goed gelukt. Men vergelijke hiertoe het aantal
verdachte reacties der dissimulanten en dat dêr Controle P P
(Kol. I en Ia).

De 7 verdachte reacties van No. 30, mathematicus bij een
levensverzekerings-maatschappij :

Prikkel.

Reactie.

vrucht

ei

sectie

snijden

onderzoek

geneeskundig

functie

hart

zwelling

buik

trommel

vlies

,bekken

• vrouw

maken dezen persoon veel verdachter dan het overgroote aantal
dissimuleerende medici; in de practijk waar we alleen op den
objectieven indruk af moet e n gaan en de verklaring van in-
terfereerend verdachte reacties uitgesloten is, zou dit geval stellig
de oorzaak zijn van een bedenkelijke dwaling.

Er zijn echter, de enkele vergaloppeerde bewijzende reacties
als
glaucoom-oog, zwelling-oedeem daargelaten, nog tal van aan
het imponderabele grenzende negatieve bewijzen (?) voor de
dissimulatie. Ik bedoel hier niet den totalen indriik, want die
zou hier,beslist een verkeerd resultaat gegeven hebben: bijna
alle dissimulanten maakten door hun doorzien van de bedoeling
van \'t experiment een veel minder g e a g i t e e r d e n

-ocr page 71-

55

indruk dan de Contrôle P P, en dan zij zelf bij de eerste
opname, waarbij zij intellects- en geheugen-onderzoek als kern
mijner proeven meenden te zien doorschemeren.

Het zijn de volgende feiten die ik bedoel: Op het woord
glaucoom reageerden van de 10 contrôle P P 9 onmiddellijk met
„wat?", „dat ken ik niet", etc.; de tiende die het ook niet be-
greep, reageerde à bout portant, half zinloos met
„Lucullus" !

Van de 26 dissimulanten waren er slechts 6 die een „on-
schuldige" reactie leverden door óf o n m i d d e 11 ij k te consta-
teeren dat het woord hun onbekend was, óf een zinlooze of
klankreactie te geven; 5 anderen reageerden positief verradend
met
oog of ziekte, en 15 meenden zich te redden door N.B. na
lange overpeinzing te constateeren dat het woord hun onbekend
was! Het voornemen om op een dergelijke manier bij quasi
onbekende woorden zich een onschuldige houding te geven leidde
verder enkele malen tot een
„onbekend" of „dat weet ik niet" bij
de woorden
manie, sectie, opium, adhaesie. Hier konden de P P,
vastgeworteld aan de specifieke beteekenis van \'t woord, zich
eenvoudig niet meer voorstellen dat die woorden voor ieder ander
ontwikkeld mensch óók nog een beteekenis hebben. De abstra-
heering van de specifieke beteekenis bij woorden als
bekken,
demping, sectie, manie
enz. en de transponeering dezer begrippen
in de gewone taal der ontwikkelden (dus komen tot reacties als
bekken-scheren, pauken, waschbekken, bekkensnijden ; demping-
sloot, stem; scctic-tram, compagnie; manic-rooken)
vordert dan
ook dikwijls groote inspanning en langen tijd en gelukt soms
dan nog slechts ontoereikend, getuige reacties als
sectie-open-
snijden
(dekreact. voor sececrcn), bekken-afmeting (dekreact. voor
maten), adhaesic-bijecnhoudcn (dekreact. voor vastkleven),glaucoom-
ziekte
(dekreact. voor oog).

Tal van koelbloedige dissimulaties zou ik echter ook kunnen
vermelden; ik zal hier slechts een aantal „geniale" noemen,
waarvan de reactietijd kleiner is dan het W M der respectieve
indifferente.

\') F\' Kceft aan dat lii] bij \'t woord/.\'/r/wfoo///over dc vage voorstellingen
glaiicus, gladiator kwam tot het Ronieinschc Keizcrtijdperk cn daaruit maar
plompweg met
Luculliis reageerde.

4 Dat men ook met deze negatieve vcrdachtverklaringcn vooral niet
te ver mag gaan, blijkt uit \'t feit dat in het Ex. Compl., waar, onbegrijpe-
lijker wijze, ccn der P P het woord
iadidum niet b c g r e e p, deze N. B. na 125
T maar reageerde met
hegrijpen.

-ocr page 72-

56

Prikkel:

Reactie :

tang

vuur, pook, oud wijf.

demping

sloot, gracht, put.

geruisch

lawaai, muis.

opium

tabak, schuiven.

druk

arbeid.

glaucoom

oom, heb ik nooit gdioord.

proces .

gerecht.

opname

fotografie.

onderzoek

sloten, bevelen.

portier

deur, uniform.

vrucht

appel.

grens

land.

hamer

ijzer.

bouillon

vleesch.

adem

halen.

adhaesie

betuigen.

sectie

soldaten.

Over de vergel ij king van de dissimulanten
met de Contrôle PP vloeit mij nog een opmerking uit de
pen. In de (criminalistische) practijk zal ook een onschuldige
zich mqeite geven om niet ten onrechte verdacht te schijnen. In
\'t experiment hadden dus de contrôle P P ook, volledigheids-
halve, eigenlijk nog als dissimulanten moeten fungeeren met de
opdracht zóó te reageeren, dat men niet uit toevallige reacties
zou kunnen vermoeden dat zij verkapte medici waren. Om
practischc reden heb ik daarvan af moeten zien. Of de resul-
taten echter in dit geval voor de werkelijke medici nog iets
specifieks zouden inhouden, wensch ik te betwijfelen : het geringe
onderscheid der experimenteele condities dat — veel fijner dan
dit onderscheid tusschen al of niet dissimulatie-opdracht der
Controle PP — door ons is gesteld tusschen B en C groepen in
het K-V-Complex, heeft zelfs reeds niet verwachte ver reikende
verschillen In de resultaten opgeleverd (zie pag. 43).

Geen der dissimulanten wist verder dat verlenging van

-ocr page 73-

57

de tijden een critisch symptoom was. Met „mutatis mutandis" is
echter in de psychologie niets te bereiken; een zoo grof onder-
scheid als dat van onbekendheid der P P met de tijdsverlenging
als criterium en kennis hiervan kan zeer uiteenloopende gevolgen
na zich sleepen. Voor een practisch resultaat is dus een her-
haling van met \'t Algem. Med. Complex analoge proeven, met
volledige kennis aller criteria bij de P P volstrekt noodzakelijk,
zonder dat hiermee wil gezegd zijn, dat dan het aequivalent voor
de criminalistiek er is.

-ocr page 74-

SAMENVATTING DER RESULTATEN.

1. Uit alle proeven blijkt de onmogfelïjkheid om iemands voor-
stellings-constellaties door een enkel woord van buiten af
met een voor de diagnostische techniek bruikbaren graad
van zekerheid in bepaalde richting te dirigeeren.

2. Met name affect of occasioneele indrukken falen als fac-
toren, van invloed op den door gewoonte (beroep, taal-
gebruik) teweeggebrachten vrij vasten constellatie-toestand
der woordvoorstellingen, in de practijk geheel.

3. Complexe associaties uiten zich bovendien slechts in een
klein deel der gevallen in duidelijk complexe reacties;
zij
gaan meestal onder in algemeene reacties.

4. Dissimulatie gelukt, wat den inhoud der reacties betreft,
in ieder geval bij ontwikkelden, vrij goed; sporadisch treffen
we echter toch een verdachte, soms bewijzende reactie aan.

5. Geheel onschuldigen geven dikwijls ook aan toevallige
interferentie toe te schrijven verdachte reacties.

6. Slechts bij het inspannende dissimuleeren van op gewoonte
berustende woord-constellaties hebben zich tal van personen
door hun gedrag ten opzichte van enkele reacties verdacht
gemaakt.

7. In de reactietijden is niets gevonden dat pleit voor ver-
lenging der associatie door een genuinen affccttint der
betrokken voorstelling.

8. De mogelijkheid dat bij affectief getinte associaties de
reactietijd verkort wordt, is zelfs niet geheel uit tc sluiten.
(Zie hiertoe de resultaten der „affectieve" proeven-series,
vooral de vergelijking van P P en Controle P P).

9. De verlenging dei* reactietijden door dissimulatie wordt zelfs
bij het in dit opzicht moeilijkste complex door zooveel bij-
komstige omstandigheden (waarbij het gebrek aan complex-
gevoeligheid de hoofdrol speelt) versluierd, dat van een
electieve objectieve methode, geb.-iseerd op tijdverlenging,
geen sprake is.

10. De reproducties zijn van die associaties waarbij een genuin
affect of dissimulatie in \'t spel kan zijn, doorgaans niet
slechter dan die der „indifferente" associaties.

-ocr page 75-

59

11. Voor zoover onderzocht, blijkt van de perseveratie van een
affect, 2ich uitende in tfjdverlengingf en reprodoctiestormg-
bij de onmiddellijk postcritische reacties, hoegenaamd niets.
Door onbekende factoren zijn in mijn proeven de
postcritische reacties toevallig zelfs doorgaans sneller geuit
en beter gereproduceerd dan de „indifferente".

In aanmerking genomen:
1". dat de condities voor het gelukken der experimenten zoo

gunstig mogelijk gesteld waren;
2". dat geen der P P opzettelijke trucs (bv. tijdverlenging en
verkeerde reproductie bij indifferente associaties) heeft
toegepast om de appreciatie der protocollen te bemoeilijken;
3". dat bij de deductief-experimenteele methode van het bestaan
van z. g. n. complex-criteria niets blijkt,
zijn we gerechtigd tot de conclusie:

dat de moeilijkere inductieve opsporing van eventueel aan-
wezige voorstellings-complexen met behulp van het ge-
bruikelijke objectief-diagnostische systeem ten eenenmale
onmogelijk is.

-ocr page 76-

Algemeene Beschouwingen,

Het is op grond van een materiaal van ongeveer 20.000
associaties, waarvan ongeveer met reactietijden en reproducties
geprotocolleerd, bij bijna 130 verschillende PP verkregen, dat
ik mij gerechtigd voel over de algemeene verhouding van \'t
associatie-experiment tot de individueele psychologie een en
ander in \'t midden te brengen. Dit voorrecht heb ik echter,
geheel buiten de criminalistische „Tatbestandsdiagnostik" om,
als een wetenschappelijken plicht beschouwd na kennisname van
de klinisch-psychiatrische publicaties der
Züricher school die,
de principes van den Weener psychiater
Freud ten opzichte van
(sexueele) affecten overnemende, diens onderzoekingstechniek
door het toepassen der associatie-methode zóó hebben meenen
te volmaken, dat
Bleuler kon verklaren [XXIV Vorw.J: „In der
Assoziationstätigkeit spiegelt sich das ganze psychische sein eines
Menschen der Vergangenheit und Gegenwart mit allen seinen
Erfahrungen und Strebungen wider. Sie wird dadurch zu einem
Index für alle psychischen Vorgänge, den wir nur (! S) zu ent-
ziffern brauchen um den ganzen Menschen zu kennen", terwijl
Jung zieh als volgt uitlaat (cit. n. XI): „Wir können ohne
Uebertreibung sagen dass wir mittels der Assoziationen in das
Geheimnis einer jeden Person, sie sei gesund oder krank, ein-
dringen können" en „wenn eine Versuchsperson irgend auf das
Experiment eingeht, selbst mit tendenziös sinnlosen Reaktionen,
so kann sie ganz sicher zijn, dass ihr Komplex dabei an den
Tag kommt; eine totale Simulation halte ich bei jedem gewöhn-
lichen Menschen für unmöglich."

Het is nu niet alleen op principiëele overwegingen dat ik
evenals
Rieger, Aschaffenburg [XL1V|, Spielmever |1. c. pag.
322 en 460], Isserlin, Heilbronner |XX111] en anderen de Freud-
sche en
Bleuler-Jungsche opvattingen bij totaal gemis aan
bewijskracht meen te moeten afwijzen, op grond van mijn proeven-
materiaal acht ik mij zelfs gerechtigd, den bewijslast voor een
deel overnemende, de juistheid hunner inzichten op positieve
gronden te bestrijden.

-ocr page 77-

I

i DE INHOUD DER ASSOCIATIES ALS PSYCHISCH
SUBSTRAAT.

De talrijke oudere, van af Wundt dateerende onderzoekingen
over associaties en — door de verwaarloozing van het onder-
scheid tusschen „innere" en „äussere" associaties, dat voor de
psychologische beschouwing een p r in c i p i e e 1 e factor is —
nog meer de nieuwere van
Ziehen, v, d. Plaats, Bouman en
anderen\'), zijn, de etymologisch-syntactische verhoudingen van
prikkel tot reactie schematiseerende en nu eens aan \'t eene, dan
weer aan \'t andere dezer beide onderdeden der grammatica de
meeste waarde toekennende, voor onze psycho-analytische be-
schouwingen slechts weinig productief. Het logische verband
tusschen prikkel en reactie is voor ons slechts een noodzake-
lijk middel om tot een individueelen uitbouw der verbonden
voorstellingen te komen; iedere indeeling die zich slechts de
beschouwing van den logischen aard van het verbindende lid
zelf ten doel stelt
— Ziehens „psychologische" indeeling doet
dit evengoed, maar onder anderen vorm, als de overige, o. a.
reeds door zijn indecling in springende en oordeels-associaties—
sluit dus juist daar af waar de eigenlijke psycho-analyse begint.
Deze laatste, die iedere schematiscering tart, is het die ons zal
bezighouden.

Over dc verhouding van het werkelijke denken lot het
geforceerde associeeren van het experiment zij naar dc literatuur
{b.v. het desbetreffende Hoofdstuk bij v. d. Plaats) verwezen;
de slotsom van
Münsterberq dat de vrije associatie^) steeds,
dus zelfs bij klankreacties, een oordeel inhoudt, wil ik niet be-
twisten, maar cr dient toch op gewezen dat de motiveering van
dat oordeel slechts in een aantal der gevallen bewust plaats
heeft. Dergelijke overwegingen voeren cchtcr bij iedere associatie
noodzakelijk tot een kiezen van \'t reacticwoord als moto-
rische symboliseering eener voorstelling. Aan \'t autochthone der

\') Zie voor cle iiitRebrcide litcr.itiuir hierover de sanienvattingcii bij
v. d. (\'laats of nouman.

\') Hieronder zullen we in \'t vervolp steeds de experimenteele associatie
verstaan.

-ocr page 78-

62

reactie als eerstinvallende woord voorstelling wordt dan nog
wel niet te kort gedaan — het is een kiezen uit objecten, niet
uit woorden — maar begrijpelijker wijze ontaardt dit zoeken, onder
geleidelijke condensatie der object- tot woordvoorstellingen, dik-
wijls in een bewust wikken en wegen van verschillende woorden.
Van de „ä bout portant" associaties tot de zorgvuldig overwogene
is de overgang geleidelijk. Hoe intensiever de psychologische
werking van den prikkel is, hoe meer de prikkel als uitgangspunt
voor een gespecialiseerde objectvoorstelling fungeert, des te
ingewikkelder wordt het reactieproces.

Het hangt nu voor een deel van de niet altijd bewust ge-
motiveerde bedoeling der
P P af, van de wijze waarop deze \'t
experiment, dus de psychologische waarde van den prikkel appre-
cieeren, welke factoren het zijn die, afgezien van de speciale
waarde van iederen prikkel, het reactie-type determineeren. Een
verandering van de opvatting van \'t experiment involveert een
verandering van associatie-karakter; in laatste instantie trekt dus
de experimentator en niet de
P den norm, vandaar dat genuine
individueel stabiele associatie-types, in tegenstelling met de
\'t laatst door v. d.
Plaats en Jung [XXVIl] verdedigde opvatting,
niet bestaan, getuige de onontwikkelde
P van Bouman die eerst
een klankserie produceerde doch bij herhaling van \'t experiment,
omdat hij, niet wetende of \'t zoo goed was, beweerde \'t natuurlijk
ook wel anders te kunnen, een prachtig coordinatie-type opleverde.
Ook de meesten mijner
P P vroegen mij na de proefreacties of
het zoo de bedoeling was. Slechts bij duidelijk zinlooze reacties
heb ik daartegen geprotesteerd. Desondanks veranderden tal van
P P in aansluiting aan toevallige onderbrekingen van \'t experiment\')
herhaaldelijk hun wijze van associeeren, zoo b.v. een die plotse-
ling van klankassociaties afstapte en een ander die na 3 zinlooze
associaties bij nadere toelichting tot gecoördineerde substantiva
overging: na een verdere opmerking mijnerzijds (alles was reeds
voor \'t begin van \'t experiment in den breede toegelicht) dat het
nu goed was, maar \'t natuurlijk niet uitsluitend substantiva
behoefden te zijn, kreeg ik in \'t verdere verloop van de lijst
niets dan adjectiva. Opzettelijk bedoeld was deze laatste over-
gang echter geenszins, een zoeken naar niet-substantiva is het
niet geworden. Om de virtueele vrijheid der associaties nergens

\') Door wtigering van den clirononieter, afleiding van buiten, gevraagde
of gegeven toelichtingen enz.

-ocr page 79-

63

te niet te doen heb il<, zooals gezegd, nimmer opzettelijk op het
associatie-type geïnfluenceerd. Ik ben echter overtuigd dat ik
al mijn „types" gemakkehjk had kunnen veranderen. De be-
zwaren die zich voor een vruchtbare psycho-analyse eventueel
uit een klankassociatie-type of iets dergelijks zouden opdoen,
acht ik dan ook zeer gering. Bovendien merkten verschillende
P P uit \'t Alg. Med. Compl. reeds spontaan op dat zij den
tweeden keer niet dezelfde reactievormen prefereerden als eenige
maanden te voren in dezelfde lijst.

Enkele opmerkingen kan ik ten opzichte van de door de P P
gehuldigde opvattingen hier nog aan toevoegen. De ontwik-
kelde PP meenen steeds dat ten opzichte van hun intellect
uit de associaties iets valt af te leiden, en kiezen zoo een objectief
doorzichtig type van gebruikelijke coördinaties, praedicativa enz.
Algemeen worden klankassociaties intuïtief als minderwaardig
beschouwd; objectief zinlooze reacties worden niet geprefereerd
omdat deze in de oogen der P P den experimentator niet voldoen,
hoewel zij subjectief, als onder omstandigheden
argwaan-lantaarn,
waar P een nachtelijke scène bij een lantaarnpaal aan vast-
knoopte, zeer zinrijk kunnen zijn. Enkele P P, o.a. Alg. Med.
Compl. No. 12, 24, 33, meenden echter, naar zij zeiden,\'t meest
aan de bedoeling van \'t experiment te beantwoorden door zich
steeds optische voorstellingen te vormen en daaruit te reageeren \');
deze laatste reacties naderen cchtcr juist dikwijls tot het schijnbaar
zinlooze. Anderen dachten dat synoniemen als reactie voor mij
geen waarde hadden, weer anderen dachten hetzelfde van eigen-
namen: alle mogelijkheden van individueele opvatting zijn ver-
tegenwoordigd.

„Onintelligente" reacties worden meestal met opzet gedis-
simuleerd, getuige de excuses die ik bij vele vergaloppeerde „niet
mooie" reacties in ontvangst moest nemen (bv. bij
dwang—
verkenen, dwang—smartend, vrede—stil, orde—hebben, tempel—hol,
hrng—klein, woede—twistzucht, cadeau-voor niets, rijtuig—Imiin.)

Bij de o n O n t vv i k k e 1 d e n wordt men blijkbaar door de
neiging om „mooi" te reageeren niet in die mate om den tuin
geleid; met de ontwikkelden hebben zij echter dit gemeen dat
bij door den gewonen conversatie-toon verboden associaties van
\'t genre
schande—prostituée (frec]uentc associatie!) en ii fortiori

\') Dit zijn tegenover dc andere P P daarom nog niet meer uit-
gesproken optisciie voorstcllings-typcn in \'t algemeen.

-ocr page 80-

64

bij individueel gênante als argwaan—moeder een uitgesproken
opzettelijk maskeeren der reactie optreedt. Een vergelijking van
de meest intieme kennissen onder mijn P P met de anderen die
tegenover mij in meer officieele verhouding stonden, heeft mij
overtuigend geopenbaard, dat men in de meeste protocollen een
vrij groot aantal opzettelijke dissimulaties te verwachten heeft.\')
Een verdere belangrijke factor die speciaal den gramma-
tischen vorm van de reacties beheerscht is de perseveratie
van een eenmaal opgetreden reactievorm. (
Ziehen [XXXVlll]).
Aan ieder die zich met associatie-proeven bezig houdt moet de
groote beteekenis hiervan wel zijn opgevallen; in bijna al mijn
protocollen speelt zij een niet te miskennen objectieve rol die
den dikwijls spontaan gegeven steun der P P zelf volkomen ont-
beren kan. Vooral bij de oppervlakkige mechanische wijze van
reageeren, die den meesten ontwikkelden eigen is, zijn hier de
sprekendste bewijzen van voorhanden. Stelselmatig wordt in
rijen van woorden met substantiva, verba, adjectiva, woord-
aanvullingen etc. gereageerd, totdat door den aard van een
enkelen prikkel, die zich niet tot een dergelijken vorm van reactie
leent of gepraedisponeerd is voor een anderen bepaalden vorm
aan deze perseveratie een einde wordt gemaakt en een nieuw
type wordt ingezet, dat soms ook weer perseveerende tot een
klasse wordt uitgebouwd, soms echter ook voor de oude soort
moet wijken. Wij krijgen zoo een strijd tusschen verschillende
perseveratieve vormen, waarbij nu eens de door groote frequentie
gesummeerde perseveratie-neiging, dan weer de perseveratie van
een enkelen eigenaardigen associatievorm (eigennamen, vertalingen
van den prikkel), dan weer de persevcreerende invloed van een

\') Naar dc ondervinding h posteriori leert, kunnen dergelijke niet
„salonfällige" associaties zich bij schijnbaar meest neutrale prikkels als
stoep en tasch zoo ophoopen dat deze woorden in de lijsten eigenlijk on-
bruikbaar zijn. \'t Woord stoep lokte bij 3 niijper 36 P P als reactie liet
Hollandsche woord voor faeces uit. Hoevele malen mag het bij de anderen
niet verzwegen zijn?
Tasch kan speciaal voor Utrechtsche studenten eenigs-
zins in obscoen licht komen tc slaan.

Toevallige individueele dissimulaties ontgaan natuurlijk dc
controle geheel.

\') Zoo kreeg ik in tal van protocollen waar overigens weinig verba
als reactie in voorkwamen de associatie
bezcm-vcgcn. Dan volgen perse-
vereerend (?) de verbale reacties
mes-snijden, wijn-drinken; het verbale
type wordt diïn meestal gebroken door
zegepraal waar triomf, pracht etc.
als reactie op komt.

-ocr page 81-

0

65

enkele jong in \'t geheugen liggende reactie \'t overwicht behoudt.
In hoever in sommige lijsten zoo de toevallig eerste reactie ten
opzichte van den vorm de geheele lijst determineert is dan ook
een volkomen gewettigde vraag, die, zelfs niet statistisch beant-
woord, op grond van het bovenstaande tot vermeerderden twijfel
aan genuine individueele associatie-types maant.

De perseveratie van den reactievorm influenceert natuurlijk
ook secundair den reactie-inhoud. Afgezien daarvan zij echter
ook nog op primaire perseveratie van den voorstel-
1 i n g s-i n h o u d (zie lit. bij
Heilbronnef^ [XXXIX]) gewezen,
die bij „eigenaardige" associaties voorkomt. Wat ,,eigenaardige"
associaties zijn, doet zich in den loop van het experiment in
geheel verschillende mate bij de verschillende P P op. \') Slechts
zij hierbij opgemerkt dat door een toevallige woord- of inhouds-
gelijkheid met een vorige reactie, van oorsprong gewone asso-
ciaties tot bijzondere kunnen worden en dan eenvoudig niet meer
uit de gedachte te verwijderen zijn (vgl. pag. 8). Zoo heb ik
enkele lijsten waar \'t woord
veel, een andere waar klein en
een derde waar
haat toevallig twee of driemaal zinrijk optraden
en dit herhaalde optreden van dezelfde reacties door de P P
tegenover mij zoo beslist onaangenaam gevonden werd, dat zij
zich volstrekt voornamen deze associatie niet meer te laten op-
komen : het gevolg was óf als reactie op iederen willekeurigen
prikkel constant het gedisqualificeerde woord, óf ccn bij iedere
verdere reactie noodzakelijke dissimulatie daarvan. Doorgaans
worden bij de andere P P dergelijke toevallige herhalingen óf
gcexcuscerd, óf, wat meestal \'t geval is, eenvoudig niet geuit cn
verdrongen. In \'t Alg. Mcd. Compl. kreeg ik op pr. 52,
schotel
herhaaldelijk als reactie visch. Bij sommigen dezer P P kwam
dan persevereerend op pr. 54,
visch, dc reactie schotel, waar zij
zich dan even over verontschuldigden. Bij dc overigen was R 54
anders. Een dcci hiervan gaf bij navraag toe dat zij de R
schotel
verdrongen hadden, ccn enkele ontkende dit echter beslist.

Ook in \'t K-V-complex komt iets analoogs soms voor. Een
P gaf R 42
schcdcl-kurk, R 44 knrk-flcsch; een andere R 50
vergif-kruis, R 52 kruis-doodkist. Beide ontkenden ten stelligste
iedere dissimulatie hierbij. De perseveratie aan wetten te onder-
werpen is dan ook een onmogelijkheid; ccn gedeeltelijke ver-
klaring vindt men in de conclusie op pag. 44. Van den invloed

\') Zie voor ccii voorbeeld pag. 45 en 73.

-ocr page 82-

66

op de constellatie door climaxwerking van opvolgende prikkels
heb ik in het K-V-complex dan ook bijna geen resultaten gezien.
Een stelselmatig bouwen op de perseveratie als factor voor het
teweegbrengen van een bepaalde bedoelde woordconstellatie, zoo-
als dat door
Löffler wordt toegepast (I. c. pag. 453 volgend.)
kan door het veel te speculatieve karakter er van dan ook niet
als technisch bruikbaar principe worden aanvaard. (Zie in ver-
band hiermee verder XXV).

Niet altijd streng te scheiden zijn onbewust persevereerende
reacties van zoogenaamde habitueele uitvlucht-reacties,
d. w. z. reactievormen als vertalingen van den prikkel, klank-
reacties enz. die in den loop van het experiment zich opdoen
en dan systematisch in reserve gehouden worden om bij een
woord, waar de gewone manier van reageeren faalt, kortom waar
een stoornis der associatie optreedt, na een korter of langer
vacuum te worden toegepast. Sommigen werken met zulke uit-
vlucht-reacties, anderen niet; bij enkelen neemt het \'t karakter
aan van een zooveel mogelijk stelselmatig reageeren met een
beperkt aantal reactiesoorten als kleuraanduidingen, algemeene
affectsaandoeningen en dergelijke, waarbij ontwikkelden weer in
staat zijn hun reacties meer variatie in het uiterlijk te geven door
af te wisselen bv. met
aangenaam, prettig, pleizierig, lollig, aardig,
gunstig,
en zoo den schijn redden. Soms ontaardt het in een
principieel reageeren met een zeer beperkt aantal universeele
praedicatief-woorden als
groot, klein, veel, weinig, mooi, leelijk enz.,
die, bijna overal aan passende, om eentonigheid te voorkomen
— ook onontwikkelden begrijpen wel dat permanent
mooi of leelijk
niet de bedoeling van het experiment kan zijn — met een beetje
afwisseling worden toegepast. De sterkste graden van deze
associatie-beperking, waarbij men zonder twijfel van een „plan
de campagne" mag spreken, al vormt zich dit soort dekreacties
ook herhaaldelijk eerst in den loop van het experiment, heb ik
slechts bij onontwikkelden ontmoet, waarvan een bv. op
hond,
wanhoop
en huis achter elkaar met groot reageerende, bij wijze
van afwisseling op het toen volgende
schip maar klein zeide,
terwijl ik twee gravidae als P P heb moeten uitrangeeren omdat
de eene constant den prikkel met het lidwoord herhaalde en de
andere eenvoudig den prikkel pluraliseerde. Dat in een lijst
met dergelijke weinig wisselende reacties de korte reactie-tijden
floreeren is\' even duidelijk als de hoogst verderfelijke invloed op
het goede reproduceeren der reacties; wanneer men tienmaal

-ocr page 83-

67

met hetzelfde woord of begrip reageert, is een verwarring bij
het reproduceeren eenvoudig niet te voorkomen, evenmin als de
reproductie van werkelijk zinlooze reacties mogelijk is. (Vgl. pag. 88)
Men ziet, de overgang van „mooi" reageeren tot zinloos is gradueel,
zooals alle bovengenoemde schijnbaar qualitatief verschillende
factoren geleidelijk in elkaar overgaan, spontane associatie over
bewuste keuze tot opzettelijke dissimulatie voert, onbewuste of
toevallige perseveratie tot stellig bewuste leidt, willekeurige re-
actie-vorm en inhoud tot vorm- en inhouds-systemen worden,
en door de combinatie van dit alles de „vrije" associatie wordt
tot een aan tal van in haar optreden niet te contrôleeren
wetten gebondene.

Men zal mogelijkerwijze na deze uitweidingen mijn stellige
persoonlijke overtuiging kunnen deelen, dat een per se minder-
waardig associatie-type niet bestaat, dat veelmeer het psychisch
minderwaardige slechts kan liggen in het minder corrigeerbaar
zijn van de stabiliteit van het een of andere type, zooals zich
dat b.v. uit in de toename van klankassociaties bij vermoeidheid
(Aschaffenburg) en de vorming van bijzondere typen bij bijzondere
vormen van psychosen
(Heidelberger en Züricher school,
Ziehen, Bouman). Voor zoover een „psychisch minderwaardig"
systeem echter als een index beschouwd zou kunnen worden
voor een geringe intellectueele ontwikkeling, \') moet daar echter
beslist tegen opgekomen worden: klankassociaties als
spinazic-
Spinoza,
woordaanvullingen als ioom-atoom en dergelijke geven,
afgezien van de constellatie dezer woorden, alleen door het feit

\') Hier wil niet mee gezegd zijn dat dit, zoo geformuleerd, al eens
is gezegd; wei trekt
Lederer IXVll] uit Ascuaffenhuros proeven dc
conclusie dat dergelijke rcactics „die geringste geistige Anstrengung
bcanspruclicn". Dc uitspraak van A.
Gross [XI pag. 21] „Der Umstand
„dass ein derart Iciclit vorzunehmendes Experiment gute Schlüsse auch auf
„die Intelligenz der Vp gewährt, liisst cs crkiiirlich crschcincn, dass die
„Assoziationsmcthodc auch zur Intclligcnzpriifung — nauicntlicii im liccrc
„verwendet wurde; dabei hat man das Gute, xiass die Ergebnisse eines
„sülciicn Assoziationscxpcrimentcs u. U. ein beredteres Zeugnis ablegen,
„als eine Fachpriifung, wcIche bekanntlich immer nur einseitige Schlüsse
„auf das Geistesniveau des Geprüften zuUisst", waarbij hij zicii alleen
beroept op
Rodenwaldt (Zur Methode der Intclligenzprüfungcn [H. Gross\'
Archiv Bd. XVIIII), berust op ccn totaal misverstaan van dit
artikel.
Rodenwaldt heeft nimmer dc „vrije" associaticmcthodc ter bepaling
van den intcllcctsgraad gebruikt cn naar mijn weten is dit ook nimmer
door een ander gebeurd. Mijn materiaal ter oppositie tegen deze opper-
vlakkige uitlating van A. Guoss aan tc voeren, is dus overbodig.

-ocr page 84-

68

dat zij in den woordenschat zijn opgenomen reeds biijic van
eene zekere ontwikkeling, die zich bij de diepzinnigste optische
associaties lang niet altijd uit. De opvatting dat onontwikkelden
ceteris paribus meer object-associaties produceeren dan ontwik-
kelden wordt door mijn experimenten gesteund; met enkele
anderen neem ik aan dat dit het noodzakelijke gevolg is van
het groote verschil in woordenschat. Een der beste bewijzen
voor dit object-associeeren is, dat bij abstracta waar men zich
onwillekeurig altijd den mensch als middelpunt in voorstelt,
verscheidene onontwikkelden en de uitgezocht optische reagenten
der ontwikkelden herhaaldelijk met
mensch \') of met een specia-
liseering daarvan als
kind, soldaat, of een eigennaam reageerden
terwijl de overigen voornamelijk met synoniemen, tegenstellingen
etc. werkten, welke laatste niets anders dan gebruikelijke woord-
verbindingen zijn.

Een deel der reeds genoemde factoren, perseveratie
van voorstellingen, dissimulatie, uiterlijke
reacties en, overwegend bij onontwikkelden, last not
least beperkende oppervlakkige univers a al-
systemen, verhinderen, daar zij alle op den inhoud der
reacties influenceeren, reeds a priori iedere vruchtbare analyse
der associaties. Het grootste struikelblok blijkt evenwel, voor-
namelijk bij ontwikkelden, nog iets anders te zijn: het even
aangeduide woord- of liever taalassociatie-type en de hieruit
voortvloeiende algemeenheid der reacties die, slechts
voor een bij tal van personen gemeenschappelijke constellatie
der, betrokken voorstellingen getuigende, iedere individueele
diagnostiek dezer associaties onmogelijk maakt.

Een omschrijving van wat men onder woordassociaties of
algemeene object-associaties te verstaan heeft, voert, consequent
doorgevoerd, — ik heb deze ondervinding na vele weken arbeid,
hieraan besteed, ten slotte opgedaan — tot niets anders dan een
hullen van duidelijke feiten in onduidelijke woorden. Of men,
waar ik toe geneigd ben,
Ziehen\'s categorie der woordassociaties
behalve de noodzakelijke uitbreiding met optische woordvorm-
verbindingen (b.v. dc associatie
koffie-thee als product van een
cumbinatie dezer woorden op het winkelraam van den kruidenier)

\') Het vceivuldiR rcagoercn met nicnsch van den epilepticus bij
Heilbronner (XXXIX p. 322] is van anderen aard, nl. een uitviuchtreaclic.

2) Ziefien [XXXVl] noemt woordassociaties slechts de op den klank van
het woord berustende associaties, dus de acustische woordvorm-associaties.

-ocr page 85-

69

ook nog een grootere speelruimte wil geven door associaties als
zwijgen-goiid, voordeel-nadeel, haat-nijd, teugel-paard, vreugde-
vrooUjk,
kortom alle associaties waar geen bewuste door \'t woord
opgewekte tusschenvoorstelling bij in \'t spel is, er in op te nemen,
is ten slotte slechts een terminologische kwestie, en is in de
practijk zeker niet te beoordeelen; genoeg zij, dat dergelijke
populaire verbindingen bij ontwikkelden de overgroote meerder-
heid der associaties vormen. Dat men zulke vulgaire reacties
die op grond van hun vulgariteit gewoonlijk tot een zekeren
graad van soms zelf zeer weinig beperkte stabiliteit der reacties
bij verschillende personen voeren (v. d.
Plaats heeft deze stabili-
teit o. a. gereleveerd) echter in geen geval zooals de
Züricher
school en enkele juristen dat gedaan hebben, mag aanwenden
om een speciaal complex te helpen toelichten, is uit mijn proeven
evident gebleken (zie pag. 27). Een gepast scepticisme verbiedt
het trouwens reeds ä priori. Ontkennen wil ik hiermee niet
dat zich achter deze algemeene reacties soms een complexe
associatie verbergt; bij de toch reeds geringe complexgevoeligheid
is dit een onaangename bijkomstige omstandigheid die de psycho-
analyse nog meer bezwaren in den weg legt, te meer waar wij, zooals
gebleken is, in de reactietijden en de overige criteria ook al geen
betrouwbare indices hebben. Een object verliest nu eenmaal
ook in een speciaal complex zijn van huis uit er aan verbonden
algemeene eigenschappen niet; een mes blijft steeds een voor-
werp om er mee te snijden en de operateur of de aardappel-
schillende keukenmeid gaan voor de diagnostiek verloren wanneer
deze er aan verbonden voorstellingen zich in de reactie
mes-
snijden
condenseeren. Want deze reactie als uiting van een
speciaal complex te beschouwen waimeer ons dat voor het een
of andere doel van nut zou kunnen zijn, gaat natuurlijk niet aan.
Men mag den längeren weg niet onderstellen waar een gebruike-
lijke kortere is. Die verbindingen echter waar de analyse vrucht-
baar k a n zijn, dc schijnbaar zinlooze, vreemde, of in ieder geval
iets specifieks gevende associaties waar geen afgesloten heirweg
voor bestaat, stellen echtvr juist doordat er zoovele omwegen
zijn, die meer of minder voor de hand liggen, den experimentator
aan het groote gevaar bloot dat hij, zelf door het onderzoek-
doel in bepaalde richting geconstelleerd, een anderen soms zelfs
längeren weg kiest, waar een kortere of beter begaanbare aan-
wezig is. Men behoeft daartoe nog niet de verborgen wegen
der
Zürichers te nemen, die aan associaties als lang-grooi.

-ocr page 86-

70

boom-stam, valsch-boos, vermoeden-gelooven heele (sexueele) com-
plexen vastknoopen [XXIV, iv pag. 212, 213, 215, 216 en verder
XXIV, vi en XXVI]; uit mijn eigen ervaring zal ik een aantal
foute diagnoses vermelden, die, men zal \'t mij toegeven, in het
ruim trekken van de grens van het verdacht zijn, niet hun ver-
klaring behoeven te vinden. De navraag bij de P P zelf heeft
mij de mogelijkheid eener dwaling in de volgende gevallen vrij
nuchter gerealiseerd; nogmaals wil ik de aandacht er op vestigen
dat een dergelijke opheldering slechts door navraag bij de P P
wordt mogelijk gemaakt.

Part. Compl. P heeft bij beweging-gek niet aan het
vreemde gevoel van kindsbewegingen in utero gedacht, wat voor
de hand ligt, maar aan gestes bij een voordracht.

Operatie-Compl. De reactie pijn-ja is volstrekt niet
egocentrisch, doch, wat uit de omgevende associaties ook blijkt,
geheel zinloos.

K-V-C o m p 1. De reactie hals-long doelt niet op den zwanen-
hals doch op den „habitus phtisicus".
Water-springen is geen
zinspeling op den ontvluchten patiënt, doch stelt een fontein voor.

A I g. Med. Compl. P wien \'t woord manie als psychose
geheel vreemd is, bedoelt bij
manie-gek slechts dat een manie
een vreemd aanwendsel is.
Sectie-onderzoek slaat niet op een
obductie doch op sectie-onderzoek in de Tweede Kamer.
Tang-
beenen
houdt geen verband tusschen een forceps en de vrouwe-
lijke anatomie in, doch stelt de lange beenen van een vuurtang
voor.
Druk-punt is niet het neurologische drukpunt, maar het
aangrijpingspunt voor een physischen druk.
Sonde-steen is geen
chirurgische steensonde, doch de \'eerste steen die men niet op
een zondaar mag werpen.

Men ziet dat zelfs „bewijzende" reacties nog tot de grootste
voorzichtigheid manen en het oordeel van een contrôleur die
het te onderzoeken complex niet kent en dus zelf niet in die
richting geconstelleerd is, voor eventueelen anderen uitleg beslist
noodig is. Het vaststellen van een bepaalde constellatie valt,
daar potentieel natuurlijk bijna alle woorden ten opzichte van
elkaar op tal van wijzen geconstelleerd zijn, samen met het con-
stateeren van de factoren die haar veroorzaakt kunnen hebben.
De diagnose onderstelt dus tenminste een h prioristisch
vermoeden van de invloeden die in \'t spel kunnen zijn. Waar
deze invloeden echter zeker aanwezig en voor de contrôle toe-
gankelijk zijn, doen zij de daarop gebouwde speculaties, het

-ocr page 87-

71

rekenen op de complexgevoeligheid, ook zonder werken met
„Grenzgruppen-Reizen" (
Wertheimer [II], Löffler) doch zelfs bij
keuze van grove prikkels, volmaakt luchtkasteelen blijken. Want
hoe het te verklaren dat bij een zoo homogeen materiaal als bij
onze Alg. Med. Comvl.-serie, waar alle invloeden op affect,
gewoonte etc. berustende, practisch gesproken dezelfde waren,
de constellatie der woorden zoo hemelsbreed kon verschillen?
Wie kan toelichten dat in deze op frequent complex gebruik
der woorden gebouwde serie het woord
sonde, ondanks de
met nadruk uitgesproken scherpe s, nimmer als chirurgisch
instrument is opgevat\'),
hamer slechts eens, en wel bij een
dissimulant, als percussiehamer en aan den anderen kant
tang
14 malen (van de 26 dissimulanten; ook de opgaven van P zijn
hierbij gebruikt) als verlostang? Waarom wordt
draad door
medici niet als wonddraad opgevat,
konijn niet als proefdier,
opium niet als pharmacologisch product, adhaesie niet als weefsel-
vergroeiïng,
demping herhaaldelijk niet als percutorische demping,
sectie soms zelfs niet als obductie? Wat moeten we verder
denken van de specifiteit der constellatie, waar deze binnen enkele
seconden door onberekenbare factoren wisselen kan, wat blijkt
uit \'t feit dat enkele woorden, die toevallig door een vergissing
wel eens tweemaal in een experiment voorkwamen^) dikwijls,
zonder dissimulatie, niet dezelfde reactie uitlokten ; dat zooveel
reacties na nog geen 15 minuten niet goed gereproduceerd wer-
den en tal van reproducties zelfs blijk geven van een vrij grof
constellatie-verschil, getuige enkele voorbeelden:

Prikkel:

Reactie:

Reproductie:

overvloed

water

geld

teugel

paard

bewind

onderzoek

geneeskundig

vaderschap

uitslag

impetigo

examen

opname

patiënt

fotografie

vleugel

piano

vlucht.

\') Slcciits ccn (Ier p p associccrdc (in dc vrije serie) sonik-sondc
met ccn s,
cn vatte dus den prikkel ook nog als zonde op.

\') B.v. wanneer ccn woord als procfprikkcl gebruikt was, dat later
in dc lijst voorkwam; natuurlijk werd, zoodra dc fout bemerkt was, in dc
lijst ccn andere prikkel genomen.

-ocr page 88-

72

Voor de diagnostiek blijft dit alles volkomen onopgehelderd :
we kunnen het met een term uit het dagelijksche leven toeval
blijven noemen. De fijnere constellatie-verschillen, b.v. of iemand
op
bezem met vegen, steel, straat of borstel reageert laten ons dan
ook, waar we goed weten dat deze constellaties bij ieder poten-
tieel aanwezig zijn — dit is reeds een eisch voor \'t gebruik van
\'t woord
bezem in de omgangstaal — en we op de onbelangrijke
motieven, die ze momenteel tot reactie doen worden niet den
minsten blik kunnen hebben, geheel koud.

Met name het verband tusschen affect en voor-
stellingsconstellatie is nog geheel aan de experimen-
teele techniek ontsnapt. Dat de invloed van een affect echter
sterk overschat is heeft de geringe complexgevoeligheid in onze
desbetreffende experimenten bewezen; men kan hier meer uit
leeren dan uit een poging tot omschrijving van de quantitatieve
beteekenis er van, van welke poging ik dan ook geheel afzie.
Een enkele opmerking vloeit mij echter uit de pen. Stelt men
zich over \'t algemeen den affect-tint van een woord niet zeer
overdreven voor? Een algemeene affect-tint van een woord
bestaat toch blijkbaar niet. De woorden
moord, vreugde of bloed
zijn als zoodanig evenmin affectief als kip of koetsier, en onder
omstandigheden zijn voorstellingen bij de laatste woorden opge-
wekt, het zelfs meer. Tot deze voorstellingen komt het echter
bij de gebruikelijke wijze van reageeren slechts zelden; met hen
echter wordt ook een mogelijk affect door oppervlakkige reactie-
woorden eenvoudig gecoupeerd.

Mijn P P lachten later om het idee dat ik 20 maal een
klein affectje teweeg had trachten te. brengen, dat zich dan nog
over precies 1 reactie iederen keer persevereerende zou hebben
uitgestrekt. Het was hun bovendien volmaakt onverschillig of
zij op neutrale, op positief getinte of op negatief getinte abstracta
reageerden. En voor onbewuste affecten uit onbewuste complexen
waarheen
Juno mij onmiddellijk zal verwijzen, geven mijn tabellen
ook al geen aanknoopingspunten (zie verder pag. 78).

Over de kleinere criteria van pag. 8 zullen we kort zijn.
Een groot deel is na al het voorgaande reeds anders begrijpelijk.

Dat asymmetrische reacties even onschuldig zijn als
symmetrische behoeft toch zeker geen betoog meer; met mijn vele
P P die 70-;90 "/o as^\'mmetrische reacties hebben, is commentaar
trouwens overbodig.

-ocr page 89-

73

Het verkeerd verstaan van prikkels zouden we ons
in den zin van
Wertheia\\er nog kunnen begrijpen, de mogelijkheid
n.1. dat de P doordat zijn aandacht op \'t complex gevestigd is
woorden die niet complex zijn, toch als ongeveer gelijkluidende
critische opvat. Het omgekeerde ook al voor critisch
symptoom te verklaren (
Jung [XXVI]) gaat echter te ver. Wanneer
iemand het woord
zonde als sonde opvat geeft hij blijk dat door
complex-constellatie, of waardoor dan ook, het laatste woord bij
hem actueeler is; andersom, dat, zooals bij alle medici het geval
is geweest,
sonde als zonde verstaan wordt geeft slechts blijk
van de geringe complexgevoeligheid, ondanks de aandacht die
door de dissimulatie-opdracht nog op het woord in medischen
zin gevestigd had moeten zijn. De geheele kwestie van het al
of niet goed verstaan berust voor een groot deel op \'t stemorgaan
van den experimentator en op den vorm van het woord zelf (zie
pag. 21); de rest maakt voor \'t allergrootste deel \'t gewoonte-
gebruik uit: een boerin reageerde successievelijk op
schort qwo^
vaas
met koe. Wat bleek bij navraag? Schort had zij als
verstaan, voös als
vaars. SchotftelingJ en vaars zijn twee in de
veeteelt zeer gebruikelijke termen.

Dat men met het zinloos verklaren van reacties zeer
voorzichtig moet zijn, blijkt hier bovendien weer opnieuw uit. Verder
zijn de zinlooze reacties, zooals reeds gezegd, soms de subjectief
zinrijkste. Dic reacties waarvan men moet en in onze experi-
menten k a n navragen wat het verband eigenlijk is, geven dik-
wijls blijk van uitgesproken specifieke objectvoorstellingen.

Perseveratie kan overigens ook bijdragen tot het vormen
van zinlooze reacties. Bij prikkels waar een vacuuni optreedt, krijgen
we als perseveratie of als bewuste uitvlucht soms zoo\'n zinlooze
reactie. Dat ook het complexe van ecu prikkel bij dissimulanten
tot een vacuum aanleiding kan geven zegt het voorbeeld van
den ncrveuzen P op 45. Doorgaans zijn de storingen die een
vacuum te weeg brengen cchtcr van geheel anderen, niet tc
controleeren, aard. Bij ecu P trad door afleiding van buiten dc
zinlooze associatie
tang-schocn op. Daarna volgen 4 zinrijke
reacties, bij den dan volgenden prikkel
groente waar niet spoedig
een woord op te binnen schoot, wordt dit vacuuni opgelost door
dc reactie
veter, wat eigenlijk niets anders is dan een gemas-
keerde perseveratie van
schoen. (Opgave van P zelf.)

In het r c a g e e r e n m et meerdere w o orde n schijnt
mij niets verdachts te liggen. Dc woordcombinatie is meestal

-ocr page 90-

74

een taalvaste zooals moed-beleid en trouw; anders komt dit bijna
alleen voor als korte zinnetjes bij onontwikkelden, of bij enkele
ontwikkelden, bij welke laatste vooral liet verschijnsel echter
gemakkelijk te corrigeeren is.

\'t Verspreken bij een reactie hangt af van den tijd, dien
men zich geeft om zich niet te verspreken. Sommigen reageeren
reeds voor zij de woordvoorstellingen in \'t motorisch centrum
gereed hebben; deze enkele zeer vlug reageerende personen
(b.v. K-V-Compl. C No. 3) verspreken zich meer en geven meer
etymologisch gebrekkige reacties dan de langzamen, tenzij deze
laatste geagiteerd zijn. Deze agitatie (K-V-Compl. D\' No. 4) uit
zich dan echter voor zoover \'t dit criterium betreft, gelijkelijk in
de geheele lijst.

-ocr page 91-

DE REACTIE-TIJDEN.

Men kan den invloed van tal van factoren op den reactietijd
wel uit het voorgaande afleiden, al zijn ze ieder afzonderlijk, door
de talrijke andere componenten, niet steeds aan te wijzen; de
uitgesproken optische reagenten (Zie pag. 63) en onontwikkelden
reageeren langzamer dan diegenen die taalverbindingen kiezen;
zij laten zich eerst een voorstelling bewust worden en reageeren
hieruit met \'t een of andere woord. Bij onontwikkelden ligt dan
weer dikwijls de moeilijkheid er in om een goed woord uit hun
beperkten woordenschat te vinden, voor wat zij willen uitdrukken.
Bij de taalassociaties der anderen hangt \'t echter weer meer van
het toeval af of juist een woordverbinding naast den prikkel
geconstelleerd is; is dit niet het geval dan krijgen we dikwijls
toch weer een objectvoorstelling als redding uit een vacuum.
Een dergelijk vacuum wordt bij concreta doorgaans spoediger
opgelost dan bij abstracta: men kan zich bij concreta gemakke-
lijk een objectvoorstelling vormen cn dan bv. praedicatief reageeren.
Waar bij taalassociaties het abstracte karakter van een woord
tegenover concreta natuurlijk geen verlengende rol speelt (bv.
moed-beleid tegenover oog - balk) daar verlengen object-associaties,
gespecialiseerde voorstellingen, aan abstracte begrippen verbonden
den reactietijd sterk. Het is dan ook onbegrijpelijk hoe
Junq
als gemiddelde den tijd voor abstracta korter kon vinden dan
voor concreta cn wel, dit maakt de waarde van dat resultaat
reeds ä priori bedenkelijk, slechts bij ontwikkelde mannen, terwijl
ontwikkelde vrouwen cn onontwikkelde mannen cn vrouwen juist
het omgekeerde opleverden (XXIV, iv, pag. 227). Dat een aantal
abstracte associaties als
leugen - bedrog, winst - verlies, voordeel-
nadeel, zwijgen-goud
geen längeren reactietijd vorderen dan
concreta ligt voor de hand; er zijn echter in alle protocollen
toch wel een individueel wisselend aantal abstracta waarbij voor
P niet onmiddellijk een reactie-woord heeft klaargelegen; hier
moet dus, cetcris paribus, de reactietijd langer zijn dan bij
concreta.

De verklaringen van meer dan 30 mijner 36 ontwikkelde
PP uit \'t Alg. Mcd. Compl. dat abstracta tenzij er onmiddellijk

-ocr page 92-

76

een synoniem, tegenstelling, woordaanvulling etc. op te binnen
schiet, beslist veel moeilijker zijn dan concreta, vinden dan ook
hun steun in de volgende tijdtabel:\')

Tabel VI.

Prot. No.

Abstr.

concr.

Prot. No.

Abstr. :

concr.

W.m.derr.T.

Aandeel
in
LR.

W.m.derr.t.

Aandeel
in
LR.

I.

IL

I.

II.

1

1.2

6.

19

1.2

3.4

2

1.1

3.8

20

1.3

1.8

3

1.2

2.

21

1.2

1.6

4

1.4

3.

22

1.4

4.

5

1.3

3.8

23

1.5

4.9

6

1.4

6.4

24

1.3

2.5

7

1.3

1.

25

1.4

3.3

8

1.3

9.8

26

2.3

"/o

9

1.1

2.

27

0.9

0.7

10

1.1

1.5

28

1.2

1.3

11

1.

1.4

29

1.2

3.3

12

1.2

3.8

30

1.3

1.5

13

. 1.1

3.5

31\'

1.

1.5

14

1.1

3.3

32

1.

3.3

15

1.3

1.9

33

1.2

5.6

16

1.1

1.5

34

1.

4.1

17

1.3

2.8

35

1.7

15.

18

1.5

4.9

36

0.9

0.7

\') Voor deze berekeningen en die van Tabel VII zijn alleen de geheel
„vrije" series gebruikt; als abstracta werden genomen alle positieve
negatieve abstratta, als concreta de 30 niet critische concreta (zie pag. 47).
37"/o der abstracta vormen een langen tijd en geen enkel concrctum.

-ocr page 93-

77

Men ziet dat de verschillen recht aanzienlijk zijn.

Laat ik er dadelijk aan toevoegen dat evengoed abstracta
en concreta te nemen zijn waarbij dit verschil nog sterker uit-
gesproken zou worden, en evengoed andere waarbij het zou
inslinken. Woorden als
argwaan, toewijding, verveling, voldoening,
spot,
zijn, in \'t algemeen gesproken, dus voor het gros der P P,
moeilijker dan
leugen, winst, moed, moord, voordeel, hoewel de
inhoud der woorden toch niet praegnanter is. De algemeene
affect-tint kan hier de lange tijden niet verklaren: het ligt alleen
aan de aanwezigheid van oppervlakkige taalverbindingen.

Voor zoover speciaal het aan een woord verbonden onaan-
genaam affect tegenover het aangename, de reactie-tijden zou
verlengen, zij nog gezegd dat van de 36 PP:

bij 17 het WM der neg. abstr. grooter was dan dat der pos.

„11 „ „ „ „ „ gelijk was aan „ „ „

„ 8 „ „ „ „ „ kleiner was dan „ „ „

„ 21 het aandeel in L R der neg. abstr. grooter was dan dat der pos.

„ 13 „ „ „ „ „ „ „ gelijk was aan „ „ „

„ 2 „ „ „ „ „ „ „ kleiner was dan „ „ „

Overtuigend zijn deze getallen voor een tijdverlenging door
een aan \'t woord vastgeketend negatief affect niet. Zouden overi-
gens de negatieve abstracta, ondanks de voorzorgsmaatregelen,
misschien toch niet „moeilijker" geweest zijn dan de andere?

Dat een i n t e r f e r e e r e n d affect, dat een geheel an-
dere voorstelling tot object heeft, den reactietijd verlengt door
onttrekken van de attentie die anders op \'t reageeren gevestigd
is, spreekt van zelf. Enkele voorbeelden hiervan wil ik even
noemen.

Een mijner examen-P P dacht bij het woord diploma plotse-
ling er aan dat hij vergeten had dit voor \'t examen bij zich te
steken. Dat het voor hem op dat moment belangrijker was om
eerst de consequenties daarvan le overdenken, dan om onmiddel-
lijk te reageeren, verklaart den opgetreden langen reactie-tijd
volkomen.

Twee andere PP van \'t Alg. Med. Compl. No. 18 en 20
vertoonen in de vrije lijst een W M resp. van 8 en 11 T, in de
dissimulatie-lijst van 14 en 26 T. De eerste schrijft het hieraan
toe dat een examen dat in \'t vooruitzicht was zijn aandacht de

-ocr page 94-

78

tweede maal in beslag nam \'), de andere kreeg nog geen 5 mi-
nuten voordat \'t experiment begon bericht, dat een zijner vrien-
den suicied gepleegd had. Dit uitte zich ook voor den in-
g e w ij d e eenige malen qualitatief in de reacties.

Ook een vacuum kan men zich dikwijls analoog verklaren.
Toevallig komt bij een mechanisch reageerenden P niet onmid-
dellijk een taaiparallel op. Het hierdoor ontstane korte vacuum
veroorzaakt een vrij sterk onaangenaam affect — het tikken van
den chronometer speelt hierbij ook een niet geringe agiteerende
rol — en doet den P doordenken op het onaangename feit dat
hem geen woord te binnen schiet, in plaats van op den prikkel
zelf. Zoo wordt \'t een circulus vitiosus, die tal van buiten-
gewoon lange tijden verklaart.

Conclusies ten opzichte van „onbewuste" affecten zijn uit
deze waarnemingen natuurlijk niet de destilleeren. Wanneer men
zijn aandacht op het associeeren gevestigd houdt, wanneer dus
geen heterogene affecten een afleiding teweegbrengen, zijn er
volstrekt geen termen aanwezig om een verlenging van den
reactie-tijd aan te nemen door een geheimzinnigen factor, die
zich niet anders dan juist in dezen verlengden reactie-tijd kan\'
uiten, maar voor zoover \'t experiment er in meespreekt eerder
een verkorten reactietijd teweegbrengt,

Overigens is het hier de plaats om op iets anders te wijzen.
Jung constateert zelf dat de grootte van de tijdverlenging cum
grano salis een index is voor de sterkte van het affect [XXIV, iv,
p. 226]. Dat in mijn tabellen deze tijdverlenging voor critische
reacties dan echter zeer sterk uitgesproken had moeten zijn
tegcnovet\' de door
Jung aangenomen onbewuste affectieve voor-
stellingen, waaraan hij zelfs nog een meetbare sterkte toekent,
ligt voor de hand. Een tijdverlenging als bv, bij tal van wille-
keurige reacties op den prikkel
nadel zou voorkomen, omdat bij
den Duitschen Zwitser hierbij „unfehlbar" het woord
nabel „mit
erregt wird" (l.c, pag. 223) kan men echter zelfs bij aannemen
van die tijdverlenging en van den onbewusten invloed van hel

\') Men ziet wat een bijzondere psychische constitutie van den P ver-
mag: P in kwestie is zeer nerveus. Bij geen mijner cxamen-candidaten,
die NB onmiddellijk vóór hun examen als PP fungeerden, is van een alge-
meene tijdverlenging, vergeleken met andere P P, iets gebleken.

2) Zie pag. 58, concl. 8,

-ocr page 95-

79

woord „nabel" niet op rekening van een (sexueel) affect stellen.
Het woord
navel is dunkt mij als zoodanig even weinig affectief
als
naald; het eventueele affect dat er door de omstandigheden
bijkomt is echter wisselend: mogelijk is het voor den lezer op
\'t oogenblik meer komisch dan sexueel. De consequenties van
het aannemen van een dergelijk onbewust affect zouden trouwens
niet te overzien zijn en reeds principieel alle psycho-analytische
hulpmiddelen door versluiering der criteria onbruikbaar maken;
met
Heilbronner kunnen we hier de uitspraak van Liepmann
citeeren: „Welche Vorstellung wäre nicht mit irgend einer andern
in irgend einem Zusammenhange zusammen gehört, zusammen
gesehen, zusammen gedacht u. s. w., kurz im Bewusstsein, eventuell
häufig und gefühlsstark verknüpft gewesen."

Een enkele andere factor voor tijdverlenging
zij nog gereleveerd nl. het bewust zoeken naar een be-
paald woord dat niet op de long wil komen. Dit kan soms tot
een wanhopig langen reactie-tijd aanleiding geven.

Het uitsluiten van enkele reacties, al of niet
met het doel iets te verbergen verlengt eveneens den reactie-tijd.
Een mijner P P kreeg op
woede een reactietijd van 83 T, alleen
omdat hij \'t woord
toorn, dat „niets anders dan een synoniem
was" niet wilde zeggen.

Perseveratie van den reactie-vorm verlengt
den tijd bij die prikkels waar deze persevcratieve vorm niet op
toepasselijk is \') en waar eerst de tijd verspild wordt met vruchte-
loos aanpassen van den prikkel aan dien bepaalden vorm.

Na dit alles zal men toegeven dat de oorzaken die een
langen reactie-tijd te weeg brengen niet in ieder speciaal geval
te overzien zijn. Dc raad van
Löffler om de lange tijden die
ook anders dan door dissimulatie verklaard kunnen worden, te
schrappen overschat de competentie van den experimentator; de
moeielijkheid van ccn prikkel b 1 ij k t voor een bepaald persoon
op een bepaald tijdstip juist alleen hieruit dat cr niet vlug
een reactie op volgt. Dat het „op ccn bepaald tijdstip" geen
overbodige toevoeging is blijkt uit \'tfcit dat ik meermalen heb
waargenomen dat ccn P na een lang vacuum geen reactie produ-
ceerde, terwijl bij een opzettelijke herhaling van den zelfden

\') Zie voorbeeld pag. 64, aaiini.

-ocr page 96-

80

prikkel eenige seconden later onmiddellijk een spontane reactie
kwam. Ook de moeilijkheid van een woord op een gegeven
moment hangt dus weer voor een groot deel van \'t toeval af.

Er rest mij nog, overhel mathematisch gedeelte van de
tijdberekeningcn iets te zeggen. Van berekeningen naar het
A. M.
der tijden heb ik geheel afgezien. Waar in tal van lijsten door
enkele zeer lange reacties die van niet te overziene omstandig-
heden afhangen het
A. M. zeer aanzienlijk omhoog gedreven wordt
en daardoor een veel kleiner aantal waarden boven als onder \'t
A. M.
ligt, daar is dit ten eenenmale onbruikbaar. Op zuiver mathematische
gronden is slechts daar een
A. M. mogelijk, waar de curve der
fouten symmetrisch is; waar de foutenwet van
Gauss te kort schiet,
is het geheel te verwerpen. In onze onderzoekingen waar door
interfereerende invloeden de reactietijd onbegrensd slechts ver-
lengd kan worden en het om deze verlenging juist te doen is,
mogen we dus de lange tijden niet in het gemiddelde mee op-
nemen, omdat dit den vergelijkingsnorm te hoog maakt, en mogen
we evenmin de lange tijden schrappen en van de overige het
A. M. berekenen omdat dit een petitio principii zou zijn: we
willen juist weten welke tijden relatief te lang zijn en deze dan
nader beschouwen. In de onderzoekingen van
Aschaffenburg
e.a. waar het slechts om een algemeene vergelijking van ver-
schillende reactiecategoriën en groepen van personen te doen
was kon de laatste methode gebruikt worden; er werd dan bij
de 10 of 20 langste tijden eenvoudig ondersteld d a t een bijzondere
factor in \'t spel moest zijn, die verder van geen belang was.
Waar wij de lange tijden echter juist, als uiting van bepaalde te
onderzoeken momenten beschouwen, kunnen we ze echter natuurlijk
niet verwaarloozen.

Ik heb dan ook gemeend waar ik tot vergelijking mijner
waarden met die van anderen öf op \'t A. M. óf op het W. M.
was aangewezen, dit laatste te moeten kiezen. Het geeft een
zeer oppervlakkigen blik op den meest gebruikelijken reactietijd;
verschillen van \'/s sec. komen, te meer waar de fout der tijd-
opname reeds minstens \'/s sec. naar boven en beneden bedraagt,
hierin nauwelijks tot hun recht. Bovendien, hoe korter de rij is,
des te onjuister is het W. M.; voor mijn korte critische rijen
tegenover de steeds veel grootere indifferente is het W. M. daar-
om reeds te hoog omdat No. 11 van 20 critische woorden eigen-
lijk correspondeert met No. 44 en niet met No. 41 uit een rij

-ocr page 97-

81

van 80,\') Verder heeft het W. M. nog het groote nadeel dathet
slechts door verlenging van kleinere tijden over \'t niveau van
\'t W. M. heen verhoogd kan (niet behoeft te) worden,
In de volgende rijen bv. is het W. M. steeds hetzelfde:

W.M.

44567777899
4 4 5 6 7 7
8 9 10 15 15
56677
7 77899

w.m.

--5677778999 10

Consequent heb ik daarom, om aan dit nadeel tegenover
het
A. M. tegemoet te komen, steeds naast het W. M. ook nog het
aantal zeer lange reacties berekend. In ruwe trekken kan men
zeggen dat het
W. M. meer rekening houdt met de extensiteit der
complex-gevoeligheid, het aantal
L. R. meer met de intensiteit
van de werking er van. De combinatie gaat dan ook, zooals
we gezien hebben, volstrekt niet altijd op. Bovendien is het ook
zuiver willekeur hoe men het aantal
L.R. bepaalt; Kramer en
Stern namen de 10 langste, A. Gross koos de reacties die
grooter zijn dan
1.5 keer het W. M., Wertheimer nam deplus-
variaties boven \'t
A. M. of \'t W, M,; zoo laten zich nog tal van
andere wegen vinden.

Wanneer men óf naar \'t A. M. óf naar \'t W. M, óf naar
een der wijzen van berekening der L. R. een bepaalde categorie
van reacties verlengd kan verklaren, heeft dat dan ook weinig
waarde, In de praktijk spreekt dikwijls de eene berekening de
andere tegen; slechts ecu parallelisme dat echter reeds tusschen
twee dier berekeningsmodi lang niet altijd voorkomt, boezemt
een weinig meer vertrouwen in.

Van samentrekkende berekeningen der uitkomsten van ver-
schillende P P heb ik afgezien, Dc overzichtelijkheid der tabellen
maakt een dergelijke berekening overbodig, men houdt echter zelfs
het voordeel van ccn blik op dc individueele verhoudingen, die
onder gaan in meer geconcentreerde gemiddelden, welke bv,
een vergelijking van het W, M, van de gezamenlijke critische
reacties uit allc protocollen van iedere proevencatcgorie met het
analoge W, M. der indifferente vordert. Eenvoudige gemiddelden

\') Bij ccn i<ciizc van 21 critische woorden zou dit bezwaar opge-
heven zijn, de berekeningen in ®/o zouden dan echter veel meer tijd van mij
gevorderd hebben, zoodat ik om practische redenen daarvan heb afgezien.

G

-ocr page 98-

82

uit de verlioudingsgetallen zijn, naar mij van matliematische zijde
bevestigd v^erd, trouwens niet te berei<enen. Een gemiddelde
uit 2 en V2 = l\'A voldoet niet; wanneer bij A de critische tijden
2 X zoolang en bij B 2 X zoo kort zijn als de indifferente,
verwachten we als gemiddelde verhouding crit. : indiff. niet IV4
doch 1.

De techniek der tijdberekeningen schiet dus reeds, zooals
we gezien hebben, in alle opzichten te kort. Den aard van tal
van niet te overziene invloeden die een tijd kunnen verlengen
verder nog in aanmerking genomen, zal men misschien met mij
vinden dat resultaten als die van
Jung in zijn tijdberekeningen
(XXIV, iv) met de grootste scepsis te aanvaarden zijn. Deze
vond bv. dat zijn verwachting dat adjectiva een längeren reactie-
tijd vorderen dan concrete substantiva bevestigd werd doordat
bij een zeer heterogeen materiaal van 26 P P door elkaar het
W.M. der eerste 1.70 seconden en dat der andere 1.67seconden
bedroeg. De waarnemingsfout alleen is theoretisch reeds 0.20
seconden, practisch misschien nog meer; de berekeningsfout is
in \'t geheel niet te overzien, en de invloeden die behalve den
te onderzoeken vorm van \'t woord van veel grootere — wisselen-
de — beteekenis zijn op den reactietijd, zijn eenvoudig ver-
waarloosd. Vandaar dat men ook tot het toevallige resultaat
kan komen dat concreta voor ontwikkelde mannen een längeren
tijd vorderen als abstracta.

-ocr page 99-

DE REPRODUCTIES.

Dit hoofdstuk levert zoo mogelijk nog meer moeilijkheden
op dan de vorige. Wat men onder een goede reproductie ver-
staan moet is eenvoudig niet te formuleeren; kortweg zullen hier
een aantal reproducties vermeld worden om te demonstreeren dat
de overgang van goed tot absoluut foutief een zeer geleidelijke
is. Dat we tal van reproducties als psychologisch goed zouden
kunnen beschouwen die we nu om aan \'t verwijt van willekeur
te ontkomen fout gerekend hebben zal daaruit duidelijk blijken.

De afkortingen beteekenen:

= goede reproductie

O = geen reproductie (d. i. reactie vergeten)

OV = reactie en prikkel vergeten

? == twijfelend.

Prikkel:

Reactie:

Reproductie:

smart

pijn

pijnlijk

voldoening

genot

vreugde

oproer

schieten

doodschieten

woede

vreugde

smart

bank

Iccning

van lecning

bloed

rood

is rood

brug

fictsplaat

rijwicUeekcning

papier

gesneden

snijden

geweer

dat is om te

daar schiet je mee

schictcn

methode

van

onderzoek of van onderzoek

ingang

uitgang

alleen: „uit"

demping

sloot

percussie

station

spoorweg

spoor, neen spoorweg

demping

dicht gooien

waarschijnlijk vol gooien, anders

dicht gooien

bosch

lekker

lekker om er in te liggen

figuur

tee-lctter

teeken of schrijf

kracht

hand

eerst arm\'i dan -j-

-ocr page 100-

84

Prikkel:

Reactie :

Reproductie:

dwang

boei

eerst buis; wacht dan tot hij na

zeer langen tijd plotseling

op de tong krijgt.

gewelf

rond

-j-, anders hoog

hok

klein

groot, anders -f

moed

trouw

eerst beleid, dan

vlinder

bloem

OV daarna ?

plank

gaten

spijk- neen gaten

plant

ademhaling

eerst boom, dan 0, dan

methode

manier

OV twee reacties later plotse-

seling -}-

plank

zagen

OV daarna -f

zwelling

opzetting

0, doch ik heb een soort syno-

niem gebruikt

succes

geluk

in volgorde van waarschijnlijkheid:

öf examen, óf groot, öf geluk

drukte

beweging

eerst -j- dan: ja, neen, ja, toch.

neen: stil

stoom

trein

eerst locomotief, dan 0

ivoor

olifant

eerst dan tand

schip

water

eerst -f dan 0

zaal

menschen

eerst tl\'i" OV.

De tijden der reproducties en der verschillende correctie-
pogingen loopen bovendien enorm uit elkaar.

Deze aanhalingen heb ik uit honderden analoge gevallen
paradigmatisch gekozen. Verdere variëteiten van reproductie-
karakter kan men zich naar aanleiding daarvan gemakkelijk zelf
vormen: dat alles tot de mogelijkheden behoort, blijkt wel uit
het laatst aangehaalde voorbeeld.\')

Het meer dan voldoende hiermee gedemonstreerde feit dat

\') De verklaring hiervan is als volgt: F^ heeft zoowel op zaal als op
straat met menschcn gereageerd. Na de goede reproductie op zaal denkt
hij er plotseling aan dat hij eigenlijk op
straat met mcnschcn gereageerd
heeft. Van
zaal weet hij zich nu niets meer te herinneren, zelfs niet met
zekerheid dat het woord als prikkel gediend heeft.

-ocr page 101-

85

het een illusoir pogen is, objectief de psychologische juistheid
van een reproductie te beoordeelen, belet reeds alle methodisch
onderzoek dienaangaande. De classificatie in „goed" en „niet
goed" is, afgezien van de reproductietijden, te grofschematisch
wanneer men slechts de letterlijk juiste reproducties als goed
accepteert; bij andere rekening voert zij tot een door cijfers
gemaskeerde en daardoor des te gevaarlijker willekeur. Ik moet
echter erkennen dat ik in ongeveer een vijftal gevallen de
consequenties der reproductie-beoordeeling niet tot het uiterste
heb kunnen doorvoeren. In eenige protocollen heb ik, waar
vrijwel stelselmatig bij adjectivale reacties (bv.
hond - bruin) de
prikkel met het adjectief en eventueel nog het lidwoord als
reproductie gegeven werd (bv.
[een] bruine; [een] bruine hond) of
waar de verbale verbinding
is aan de reactie werd toegevoegd
(bv.
is bruin) of waar deze modificaties in omgekeerde richting
plaats hadden, deze reproducties als goed geteld.

De verschillende beoordeeling van foute en ontbrekende
reproducties is, naar men uit
Heilbronner\'s opmerkingen reeds
afgeleid zal hebben, geheel waardeloos. Het hangt rechtstreeks
af van den graad van zekerheid die de P zich stelt voor \'t
geven eener reproductie, of we meer foute dan wel ontbrekende
reproducties te verwachten hebben. In mijn materiaal zijn zoowel
protocollen met 20 ü 30 foute reproducties zonder een enkele
ontbrekende als omgekeerd; de een raadt, en natuurlijk ook
dikwijls goed omdat de keuze doorgaans vrij beperkt is, de ander
reproduceert slechts wanneer hij de zekerheid heeft dat hij de
reactie goed weergeeft. We komen zoo bij de verschillende
PP van „een slag er naar slaan" over „raden uit verschillende
mogelijkheden" tot „waarschijnlijkheid", bij enkelen tot „subjec-
tieve zekerheid" van de juistheid hunner reproducties.

Nog ingewikkelder wordt het probleem, wanneer ook de
r e p r
o d u c t i e - t ij d e n opgenomen worden. Hier wordt de
zekerheid eener reproductie ingezet tegen de snelheid er van.
En hoewel allen de gelijke opdracht ontvingen, nl. zich niet te
overhaasten doch slechts bij eenige zekerheid met de reproducties
voor den dag tc komen, is mij toch gebleken dat het tikken van
den chronometer op den een geheel anders influenceert dan op
den ander. Van de opname der reproductie-tijden heb ik, om
deze verwikkeling te voorkomen, bij het K-V-Complex dan ook
geheel afgezien; hier is den PP alle tijd gegeven om kalm te
denken en werd uitsluitend een zoo groot mogelijke zekerheid

-ocr page 102-

86

van juiste reproductie verlangd. Voorloopig schijnt mij deze
laatste methode om tot een inzicht in de psychologische waarde
der reproducties te komen, boven die met tijdopname te prefereeren,
hoewel ik
Heilbronner moet toegeven dat ook de reproductie-
tijd een factor van gewicht is. M. i. is deze echter nog niet
rijp voor de beoordeeling. Tal van foute reproducties die door
de opname der reproductie-tijden mogelijkerwijze te verklaren
zijn, vallen zonder de opname hiervan weg, en maken de analyse
der overige gemakkelijker.

Een factor die echter daarbuiten om tal van foute reproducties
verklaart en waar, vreemd genoeg, nog nimmer de aandacht op
gevestigd is, wordt gevormd door de interferentie van
woorden of begrippen in dezelfde lijst. Deze berust hierop dat
men na \'t experiment een armentarium van woorden in \'t hoofd
heeft, prikkels en reacties, die met elkaar verward worden bij de
reproducties. Soms ook zijn enkele woorden bij de reactie
tegelijk opgedoken en weet P niet meer nauwkeurig welk hij
gekozen heeft; een ander voorbeeld is, dat hij wel den inhoud
maar niet den vorm der reactie weet.

Ter verduidelijking geef ik hier enkele reproducties van
Ex.-Compl. P No. 3.

Prikkel.

Reactie.

Reproductie.

13

geest

inspanning

energie (R. 70).

25

gebaar

beweging

eerst wil (Pr. 52), dan 4-

34

kracht

inspanning

52

wil

heerschen

energie (R. 70)

70

beweging

energie

75

stof

beweging

kracht (Pr. 34).

Affect of dissimulatie is hier natuurlijk als aetiologische toe-
lichting volstrekt misplaatst: alleen met het oog op den aard
der reacties\'is het bv. in het volgende voorbeeld, Ex.-Compl. P
No. 4, begrijpelijk dat interferenties minder talrijk zijn:

-ocr page 103-

87

Prikkel.

Reactie.

Reproductie.

13

geest

spiritisme

25

gebaar

lachen

beweging (Pr. 70)

34

kracht

Health exerciser

52

wil

eigen wil

70

beweging

locomotief

drukte (Pr. 39).

75

stof

zuiger

In ieder mijner protocollen berust een dikwijls overwegend,
soms zelfs exclusief aantal foute reproducties op niets anders
dan op bovengenoemde interferentie: men geeft de reproducties
goed, maar op de verkeerde plaats, of geeft prikkels die nergens
als reactie fungeeren op een bepaalde plaats, niet zinloos, als
reproductie; soms wordt plotseling een foute reproductie hersteld
wanneer P bij den werkelijk cr bij behoorenden prikkel ge-
arriveerd is; zoo laten zich nog tal van andere uitingen van
interferentie opsporen.

In iedere lijst, hoe ook gebouwd, komen nu, naar de onder-
vinding leert, in den loop van het experiment een vrij groot
aantal interferenties voor; bij honderd woorden is dit ook haast
niet anders te verwachten.

D c toevallige aard der reacties, afgezien van
affect of dissimulatie, determineert dus de repro-
ducties; de experimentator die een gcoefcnden blik heeft
schat over \'t algemeen vrij juist dc kans op een goede repro-
ductie bij iedere reactie cn kan de meeste foute reproducties aan
de hand van het overige deel der lijst volkomen ophelderen met
voorstellings- of woordinterferenties.

Een groot gevaar is nu gelegen in het onderzoek naar de
reproductie van complex-ondcrdcclen, wanneer men dezen factor
verwaarloost. Complexe prikkels, die bij elkaar behooren, intcr-
fcrccren h priori en bieden meer kans op interfcrecrcndc reacties
dan dc heterogeen gekozen overige prikkels. De reproductie
staat voor speciale complexen reeds van te voren in een
ongunstig teeken. Dit is een ondervinding die op menige foute
critische reproductie een anderen kijk moet geven. Dc methode
van A.
Gross [XX, XXIj om enkele prikkels 3 A 4 maal in een
lijst op tc nemen of ongeveer synonieme complex-woorden in

-ocr page 104-

88

een ri] te laten voorkomen (Instrument, Werkzeug; Porträt,
Photographie; Fund, suchen),
kan dan ook niet anders gequalifi-
ceerd worden dan als een onwillekeurige uitlokking van foute
reproducties, evenals de door liem
[XI] en Löffler gegeven
raad om groepen van 5—6 op elkaar volgende prikkels
tot complex-groepen te vereenigen.

Natuurlijk zijn er ook reeds genuine factoren die
een reproductie gemakkelijker of moeilijker doen zijn.

Sommigen geven spontaan aan dat zij vaste taalverbindingen
gemakkelijk reproduceeren; bijna allen vinden dat eigenaardige
reacties (dissimulaties! zie pag. 45 en 52) hun attentie binden
en daardoor \'t best zijn weer te geven.

Zinlooze associaties zijn, naar van zelf spreekt, niet te
reproduceeren; wanneer de prikkel niet psychologisch met de
reactie samenhangt kan men zich wel beide afzonderlijk her-
inneren, maar niet verbonden, tenzij natuurlijk de associatie zelf
een auto-critiek over het zinlooze er van teweegbrengt en zoo
het verband gevormd wordt. Als voorbeeld verwijs ik naar
pag. 45 en wil ik verder noemen Op.-Compi. P No. 1, die,
overigens als de eenige mijner P P, herhaaldelijk (naar schatting
in ca. 62 % der associaties) absoluut zinloos reageerde; het
gevolg is dat van zijn reproducties slechts 21 % goed waren.
Verder geef ik een voorbeeld van wat eigenlijk ook een bijzondere
vorm van interferentie mag heeten: de foutieve veel te frequente
reproductie van een dikwijls voorkomende universaal-reactie
(Zie pag. 66); Op.-Compl. P No. 4« heeft 6 maal als reactie
veel en,21 maal hetzelfde woord alS reproductie, waarvan slechts
éénmaal goed; P wist blijkbaar dat hij
veel dikwijls als reactie
gebruikt had; daar dit woord echter eigenlijk overal op past is
het duidelijk dat hij het bij de reproductie ook overal op kon
probeeren en het zoo op de verkeerde plaatsen projecteerde.

Het feit dat bij al mijn P P uit \'t Alg. Med. Compl. de
abstracta aanzie nl ij k slechter gereproduceerd
werden dan de concreta en dat de 1 ange reacties
slechter gereproduceerd werden dan de kortere
blijkt uit de volgende tabel:

-ocr page 105-

89

Tabel VII.

Prot. N^o.

Goede Reprod.

Prot. No.

Goede Reprod.

Abstr.: Concr.

L.R.: Overige

Abstr.: Concr.

L.R.: Overige

l

IL

1.

n.

1

0.6

0.8

19

0.9

• 0.8

2

0.7

0.6

20

0.7

0.7

3

0.8

0.9

21

1.

1.

4

0.7

0.8

22

0.6

0.6

5

0.8

0.7

23

0.8

0.7

6

0.5

0.6

24

0.8

0.6

7

0.8

0.9

25

0.8

0.7

8

0.8

0.9

26

0.7

0.5

9

0.5

0.6

27

0.6

0.6

10

0.7

0.7

28

j

0.6

0.5

11

0.7

0.5

29

1.

0.9

12

0.9

0.9

30

0.8

0.5

13

0.9

1.

31

0.7

0.8

14

0.8

0.8

32

0.5

0.7

15

0.6

\' 1.

33

0.6

0.7

16

• 0.8

0.9

34

0.7

0.6

17

0.7

0.4

35

0.5

0.7

18

0.7

0.8

36

0.8

0.9

Voor diegenen, die aan den algemeenen negatieven affecttint
der woorden ook voor de reproductie waarde toekennen zij nog
gezegd dat in 19 van de 36 gevallen de positief getinte abstracta
slechter gereproduceerd zijn dan de negatieve, in 11 gevallen de
verhouding omgekeerd was, en in 6 gevallen geen verschil aan-
wezig was \'t Resultaat is dus nietszeggend.

De invloed van den aard der prikkels op de reproducties
blijkt verder bij vergelijkingen van de aantallen goede reproducties

-ocr page 106-

90

der verschillende proevenseries; den invloed van de ontwikkeling
der P P op het reproductievermogen kan men hier ook in nagaan;
men kan het aantal goede reproducties vergelijken met de respec-
tieve W M der reactietijden, enz. enz.; waar dit niet het speciale
doel van mijn werk was heb ik hier echter geheel van afgezien,
vooral omdat mij de productiviteit ervan maar zeer gering kan
schijnen: wie een psychologisch speciaal-object als middelpunt
zijner beschouwingen neemt moet tal van andere veel belang-
rijkere momenten over \'t hoofd zien, die niet afzonderlijk te
conditioneoren zijn. Van deze herhaaldelijk geconstateerde waar-
heid ben ik volkomen overtuigd.

Reeds gereed met mijn studie, wil ik nog even de aandacht
vestigen op een nieuwe publicatie van
Jung [XXIV, ix], die mij
juist onder oogen komt. Zij handelt over de reproductie-storingen.

Om de critiek over het affect als oorzaak der reproductie-
storingen te weerleggen,\') kan hij, naar hij zegt, tot zijn spijt
door gebrek aan appreciatie van deze methode, niet den korten
weg kiezen van analyse van iedere reproductie-storing afzon-
derlijk, maar kiest hij als „einwandfreies Beweismaterial" den
längeren weg, door de reproductie-fouten aan de overige complex-
kenmerken, met name de reactietijden, te toetsen. Men volge
dezen gedachtengang: de tijdverlenging is door hem volgens
eigen zeggen (1. c. pag. 188) op den korteren empirisch-analy-
tischen weg als complex-kenmerk voor affecten gevonden, maar
door de meesten niet aanvaard; hieraan toetst hij de reproductie-
storingen die evenmin aanvaard zijn. In plaats van rechtstreeksche
analyse kiest hij dus de analyse over den omweg van tijdver-
lenging. Slechts wanneer hij tevens deze tijdverlengingen onaan-
tastbaar als affectief veroorzaakt demonstreerde, zou dus zijn
deductie der foute reproducties hiervan waarde hebben, w a n-
neer dan bovendien de getallen sprekender
waren d a n , d i e z ij n e r 1 a a t s te publicatie.

Zooals men uit Tabel VII ziet, kan ik hierbij zelf met veel
sprekender getallen behulpzaam zijn. Van de 36 gevallen zijn
in 33 de reproducties der L. R. slechter (doorgaans aanmerkelijk

\') De strijd die zich reeds tusschen junq en A. Gross IXX,XXI] ont-
sponnen heeft of \'t affect dan wel do dissimulatie als oorzaal< der reproductie-
storingen te beschouwen is, kunnen we (zie pag. 58 concl. 10) voorloopig
minstens voorbarig noemen.

-ocr page 107-

91

slechter) dan die der overige reacties; in de 3 andere gevallen
gelijlt. Waar
Jung zich met zijn materiaal naar eigen bekentenis
(I. c. pag. 189) niet toe in staat voelde, n.1. de rechtstreeksche
vergelijking van lange reactietijden en foute reproducties derzelfde
reacties, dit wordt hem met deze serie als maximaal bewijzend
voor dit parallelisme in handen gegeven. Het verwijderd verband
tusschen tijden en reproducties dat door hem in zijn verhandeling
wordt aangetoond (?), behoeven we hiertoe dus niet (zie I. c. pag.
190 bovenaan en met name de berekeningswijzen onder „Störungs-
„reihen und Reaktionszeit").

Het affect blijve echter zelfs bij mijn demonstratieve Tabel
VII geheel buiten beschouwing; het staat nog in hetzelfde licht
als voorheen; mijn geheele arbeid toont dat ten duidelijkste.

Voor het vermoeden dat hij oppert (onder „Reproduktions-
störung und wahrscheinliches Zeitmittel") dat als c o n s e q u e n t i e \')
van de siechte reproducties met relatief lange reactietijden
in verband staande, de reproducties ook bij PP meteen al ge-
rn een individueel langen tijd slechter zouden zijn dan bij P P
met korten reactietijd, bieden al mijn tabellen gelegenheid tot
nadere bewerking. Zooals boven gezegd, heb ik echter van dit
gemakkelijke werk om zijn onvruchtbaarheid =\') geheel afgezien.

\') Dc rcproductic-storing wordt volgens jUNG evenals de relatief
lange reactietijd (— tijd boven liet W.M.) door affect veroorzaakt.

Wanneer zijn vermoeden juist was, dat bij algemeen lange tijden
de reproductie-storingen eveneens toenemen (dus hoe grooter bij verschil-
lende P P het W. M., des te meer foute reproducties) dan is dc eenige
consequentie, die ik,
jUNGS redeneering volgende, daaraan kan
vastknoopen, dat het W.M. een index is voor den graad van een affect
dat in de geheele lijst heerscht. Een P met groot W.M. toont dus volgens
JUNO, dan bij hem meer associaties onder invloed van een genuin affect
verloopen dan een ander met een kleiner W.M.

Is jUNG vergeten dat hij zelf jXXlV, ivj tal van andere factoren voor
de individueele verschillen gcnoenul heeft, zóó dat hij zelfs aan een ver-
gelijking van reactietijden van verschillende personen geen waarde meende
te moeten toekennen? Waarom moet nu weer plotseling het affect als
oorzaak dezer verschillen fungeeren?

») De meermalen (pag. 88) genoemde P Op-compl. No. 1 gaf bv. het
korte W.M. van G T (slechts in 2 mijner 152 opnamen is het W.M. kleiner
en wel bij ontwikkelden) bij het zeer geringe (verreweg het minste van
al mijn 152 opnamen) aantal reproducties van 21. De verklaring van beide
ligt hier in het zinloos reageeren.

Korte reactietijden zijn verder met universaal-rcacties (pag. 66) natuur-
lijk zeer goed te verecnigen, deze laatste zijn daarentegen een oorzaak voor
slechte reproductie (pag. 88).

-ocr page 108-

92

Diengene dien het interesseert, ligt het dus ter bewerking voor.

Verdere opmerkingen over Jungs laatste publicatie volgen
hier:

1. Het materiaal bestaan uit 28 P P waaronder 25 verschillende

vormen van krankzinnigheid en 3 normalen;

2. Over de keuze der prikkels is geen woord gerept; dit belang-

rijke moment ontgaat dus geheel de critiek, terwijl schijnbaar
de prikkelrijen voor alle personen niet dezelfde geweest zijn.

3. Wat hij onder „Reproduktionsstörung" verstaat is niet duidelijk;

men zal mij toegeven dat de nadere toelichting hiervan, naar
uit mijn voorgaande beschouwingen blijkt, onmisbaar is.

4. Omdat het A.M. door enkele excessief lan^e tijden te veel

geïnfluenceerd wordt, verkiest hij het W. M. bij lange rijen.
Bij korte rijen is het W. M. echter minder nauwkeurig en
daarom .... kiest hij hier het A. M.! (I.e. p. 190). Of bij
korte rijen enkele excessief hooge getallen niet nog meer
gewicht in de schaal leggen dan bij lange rijen?

Voor zoover zijn verhandeling voor den experimenteel-
psycholoog toegankelijk is, zijn er door ons enkele opmerkingen
aan vastgeknoopt. Dat gedeelte echter, wat op zuiver speculatieve
basis berust, heb ik niet in den kring mijner beschouwingen
meenen te moeten opnemen, temeer daar ik moet erkennen dat
mij deze uitspraken niet altijd duidelijk zijn: „het" complex is,
voor mij tenminste, langzamerhand een mysterie geworden, wan-
neer er o. a. ook al de volgende eigenschappen aan kunnen
worden toegeschreven (I.e. p. 189) „Die Haupteigenschaft des
„Komplexes ist jedenfalls seine relative Selbständigkeit, die sich
„nach zwei Richtungen besonders äussern kann: die höhere
„Betonung und Stabilität im Bewusstsein, und die Verdrängung,
„d. h. der Widerstand gegen die Reproduktion während des Nicht-
„bewusstseins."

-ocr page 109-

Criminalistische Consequenties,

De formeel iuridische kwestie of de invoering van het
associatie-experiment in het strafrechterlijk, onderzoek op princi-
pieele gronden al of niet geoorloofd is, heeft reeds tal van
pennen in beweging gebracht, die de bruikbaarheid der methode
maar stilzwijgend accepteerden. De huid van den beer is echter
weer te vroeg verkocht: de productiviteit van de nieuwe onder-
zoekingstechniek is zoo gering dat zij reeds daardoor een
rol in \'t strafrecht wel nimmer zal kunnen spelen; mijn experi-
menten doen in deze richting uiterst weinig verwachten.

Vergelijkt men nu de experimenteele condities met die
der p r a c t ij k dan schijnen mij de laatste nog veel ongunstiger
voor positieve uitkomsten, dan dat bij onze proeven \'t geval is
geweest.

De kwestie van de eventueele draagwijdte der methode laat
ik buiten beschouwing. Wel is waar is in de tot nu toe gebruike-
lijke diagnostische proeven doorgaans slechts de kennis van een
bepaalde kamer of van een bepaald verhaal of gebeurtenis aan
het onderzoek onderworpen; ware de methode echter bruikbaar
dan zou de indicatie tot aanwending er van evenmin te formuleeren
zijn als het gebruik van politiehonden of de criminalistische
toepassing van bloedreacties. Datgene wat men uit het onderzoek
wil te weten komen, regelt zich natuurlijk naar het geval in
kwestie; opmerkingen die herhaaldelijk gemaakt zijn
(Grabowskv)
als bv. dat onschuldigen in den regel bij het verhoor wel als
„wetenden" zullen fungeeren doordat de bijzonderheden van een
misdaad doorgaans reeds spoedig als een loopend vuur zich
verspreiden wijzen hoogstens op de beperking van het aantal
gevallen waarin dc methode bruikbaar had k u n n e n zijn.

Bovendien heeft de „Tatbestands diagnostik" zich echter ook
de onderscheiding van schu 1 dig-wetcnden cn onschuldig-
wetcndcn len doel gesteld
(Jung |XV1| en Zürcher); zij beoogt
dit doel m. i. eo ipso, zoodra men aan de door ons niet aan-
vaarde criteria van tijdverlenging en foute reproductie beteekenis
hecht. Want daar deze symptomen óf op een den prikkel om-
vattende affectieve voorstelling óf op opzettelijke dissimulatie

-ocr page 110-

94

zouden berusten is de consequentie dat we deze criteria alleen
bij den schuldig-wetende zouden kunnen verwachten, ge-
rechtvaardigd. Bij toepassing der twee genoemde symptomen
zou „schuld" en „weten" steeds moeten samenvallen. In dit
opzicht is
A. Gross\' uitlating [XX], dat de taak der „Tatbestands-
diagnostik" voorloopig slechts in de onderscheiding van
wetenden en niet-wetenden bestaat, een onmogelijkheid. \') Wel
echter is dit hare taak en dan haar eenig mogelijke taak,
wanneer men met mij slechts naar den door
A. Gross [XX] een
mindere rol toegewezen inhoud der reacties te werk gaat.
Dit blijft dan ook m. i. het eenige criterium en het er mee
te bereiken ideaal de ontmaskering van „wetenden". Waar
dit weten bij uitzondering met de „schuld" samenvalt, komt de
zaak dan neer op rechtstreeksche ontdekking van den dader,
anders moeten we \'t eenvoudig naar de omstandigheden regelen,
van welke kennis de verhoorde blijk geeft en waartoe dit „weten"
ons voert.

De kennis van een bepaalde omgeving waarin een misdaad
heeft plaats gehad, zal nu wel meestal niet zijn aan te toonen.
In de desbetreffende experimenten heeft men bijna steeds excen-
trieke localiteiten gekozen met naam en toenaam der
in \'t experiment als prikkel gebruikte objecten: de woord voor-
stellingen werden — en dan nog onmiddellijk vóór het experiment —
kunstmatig naast elkaar klaar gelegd, om gezamenlijk gereactiveerd

\') Men vraagt zich onwilleitcurig af, of cr ook associaties denkbaar
zijn die berusten op „nict-wcten". De wending die men cr nog aan zou
kunnen geven, dat bij bloote kennis van een occasioncel complex (in den
geest van *ons K-V-Complex) de critische prikkels meer object-associaties
uitlokken, en de overige meer woord-associatics, waardoor ccn tijdverlenging
bij de eerste te verwachten ware, gaat niet op. (Zie Tabel IV, groepen
B, B\', C, C\', Kol. IV cn V). Dc algemeene uitspraak van A.
Gross [XX],
dat, daar dc complexe prikkels meer tot „innere", de andere meer tot
„.\'iussere" associaties aanleiding geven, zóó de onderscheiding van wetenden
(zonder dissimulatie-opdracht!) cn niet-wetcndcn, op grond van tijdver-
lenging mogelijk is, gaat dus zeker veel tc ver. Wat blijft cr cchtcr zelfs
in dit geval nog voor dc diagnostiek over bij personen die op b ij n a alle prik-
kels „innere" associaties producccrcn? (Zie dit procfschr. pag. G3). Wat
bij onontwikkelden, die in \'t algemeen (o.a. volgens A.
Gross zelf,
[XI, pag. 21]) „meist innere Reaktionen zeigen"?

Hoe is hiermee te rijmen de andere uitspraak van A. Gross [cit. n.
XV, pag. 497], dat bij minder intelligenten (blijkbaar is bedoeld: minder
ontwikkelden) „die Sache für uns günstiger steht"?

-ocr page 111-

95

te kunnen worden (zie Wertheimers Wortpaar- en Worfversuche
[II]); wanneer dit dan nog woorden zijn die een eenigszins bizarre
combinatie vormen, is de complexgevoeligheid natuurlijk maximaal
opgedreven.

Hoe geheel anders, wanneer een misdadiger zijn exploraties
onderneemt!
(Weijgandt). Men begrijpt toch wel dat een inbreker
zich geen verradende woordcombinaties zal gaan prepareeren,
om er mee ontdekt te worden, nog daargelaten dat zelfs de
mogelijkheid van verradende combinaties in de gewone
omgeving van het dagelijksch leven uiterst gering is. De delinquent
in kwestie zal wel niet de minste behoefte gevoelen om a priori
alle objecten een benaming te geven en ze zoo vast mogelijk
specifiek geconstelleerd op te bewaren. En het affect, dat altijd
(A. Gross [VI, XI, XX, XXI,] Zürcher) als een „deus ex machina"
gebruikt is om de kans om ontdekt te worden bij een werkelijken
beklaagde grooter te doen schijnen dan bij de experimenteele
pseudo-misdadigers, en dat altijd als aequivalent heeft moeten dienen
voor de geforceerde „Merkfahigkeits" opnamen van het experiment
speelt in dit opzicht juist een tegengestelde rol. Het eventueele
affect — bij den gewoonte-misdadiger ontbreekt dit natuurlijk
dikwijls geheel (
Wevgandt) — bij de uitvoering van een misdaad,
zetelt doorgaans in geheel andere voorstellingen
(angst voor overrompeling, wraak, zedelijkheidsdelicten) dan in
de omgevende locale bijzonderheden; de affectieve voorstellingen
nemen de aandacht in beslag ten koste van de aandacht
voor de omgeving,\') zelfs wanneer de attentie hiervoor een
belangrijke schrede vormt ter bereiking van het met \'t delict
beoogde doel. Het is toch een algemeen bekend feit, dat niet-
gcroutineerde misdadigers in angstaffect dikwijls datgene wat het
doel van hun tocht is, bv. den inhoud van een brandkast, zelfs
niet de noodige aandacht kunnen schenken, wat blijkt doordat
soms onmogelijke dingen worden meegenomen en de voor hen
meest bruikbare over \'t hoofd gezien worden; dit pleit er toch
zeker niet voor dat dc installatie der verdere omgeving, dc por-
tretten aan den muur en dc voorwerpen op de schrijftafel, ook
maar eenigermate hun aandacht in beslag zullen nemen
(Kraus). En de dingen, die ieder inbreker volgens A. Gross

\') Zie hiertoe dc onderzoekingen over de waarde der getuigenissen
in
Sterns Beiträge [o.a. Folge II pag. 77 en 78, concl. llo en lift].

-ocr page 112-

96

gezien moet hebben zijn doorgaans van dien aard (Heil-
bronner [XXIII]) dat het v^erkelijk een moeilijke opgave zou
zijn er verdacht op te reageeren, zelfs v\\^anneer men dat
zou willen. Of we zouden op iedere brandkastdeur b.v.
een paardenteugel en een mes prohibitief naast elkaar moeten
hangen om dan den delinquent ten minste de kans te doen
loopen zich te verraden. Die P van A.
Gross, die als dissi-
mulant heel bereidwillig op
mes met paardentoom reageerde
laat in ieder geval deze mogelijkheid open\') [zie pag. 10]; mijn
proeven hebben me echter overtuigd dat er nog een aanzienlijke
kans bestaat dat de delinquent zelfs dan bij
mes in \'t geheel
niet aan een
paardenteugel zal denken, en dat het hem ook in
dit meest ongunstige geval wel gemakkelijk genoeg zal vallen
in plaats van
mti paardentoom, m^i snijden of sc/i^rp te reageeren.

Over het affect bij het onderzoek, niet te verwarren
met het juist besproken affect bij het opnemen der co m-
p
1 e x e n, is door Heilbronner [XXIII] reeds uitvoerig gesproken;
daar het affectieve complex bij een verhoor niet de misdaad s-
a c t maar de vrees voor ontdekking is, zullen we bij
den onschuldig verdachte dit affect in minstens even hooge mate
als bij den schuldige verwachten. Dit afleidend affect zal nu
de reactietijden zoowel bij schuldigen als onschuldigen algemeen
zóó verlengen, dat ik met
H. Gross [X] veilig durf aannemen,
dat we slechts bij uitzondering gemiddelde tijden onder 5 seconden
te wachten hebben; bij dergelijke algemeen lange tijden komt
echter nog het groote bezwaar dat eventueele verlengingen bij
enkele prikkels daar eenvoudig in opgaan en geheel
ontoegankelijk zijn voor de diagnostiek: mijn P Alg. Med. Compl.
No. 20 [zie pag. 77] toont dat een- afleidend doorloopend affect
de dissimulaties, die overigens bij dezen P juist vrij frequent
voorkomen, zóó door algemeene tijdverlenging kan versluieren,
dat hier N. B. toevallig dc critische tijden zelfs korter zijn
dan de indifferente! Zou bij de maximaal affectieve voorstelling

\') Deze en analoge andere door Wertheimer c. s. verkregen „positieve"
resultaten zijn, ook wat de tijdverlenging betreft — bij deze overtuiging kan
men zich na al wat in de verschillende hoofdstukken gezegd is, misscliien
aansluiten — zeker voor een groot deel toe te schrijven aan het interesse
der ingewijde P P in de methode en aan de, zij het dan ook- niet bewust
opzettelijke, toch allicht aanwezige vooringenomenheid dezer P P voor het
gelukken der- experimenten.

-ocr page 113-

97

van onschuldig veroordeeld te worden de gedachten-concentratie
op d i t thema niet in nog veel hooger mate praedomineeren
boven de aandacht voor het associeeren op allerlei willekeurige
woordjes ?

De relatieve tijdverlenging bij critische woorden zal dus zeker
in de criminalistiek doorgaans afwezig zijn. En mocht zij wel
aanwezig zijn, dan geeft dit, blijkens mijn experimenten, in geen
enkel opzicht \'t recht om daar schuld uit te diagnostiseeren: bij
grof-critische prikkels als
gerecht, gevangenis, enz., kortom bij
alle op iedere misdaad betrekking hebbende prikkels zal boven-
dien de onschuldige, die niets te winnen doch veel te verliezen
heeft, zich ongetwijfeld door opzettelijke dissimulatie meer in
lange tijden inwerken dan de koelbloedige delinquent, op wien
alle andere middelen reeds gefaald hebben. \')

Wanneer de schuldige dus maar eenvoudig er voor zorgt dat hij
zich qualitatief niet plomp verraadt, is hij in mijn oogen
volkomen gered.

Zou het blijken dat dergelijke overtuigend bewijzende reacties
in de strafrechts-praxis voorkomen — men heeft wel eens gezegd
dat er bij \'t associeeren niet de noodige tijdspeelruimte is om
ingenieus te liegen — dan heeft het associatie-experiment mis-
schien waarde als criminalistisch hulpmiddel. Misschien
omdat dergelijke plomp door de mand gevallenen waarschijnlijk
met de gebruikelijke methoden van onderzoek met minstens
evenveel succes en op eenvoudiger wijze geintimideerd zouden
zijn. Bij een proef in deze richting is een quasi-tijdopname met
een flink tikkenden chronometer alleen als agiteerend middel
misschien volstrekt niet te verwerpen.

Datgene, wat de zaak echter s c h ij n b a a r tot methode
heeft gemaakt, en waaraan
A. Gross [XX| zelfs de meeste
waarde toekent, het geheele aanhangsel van reactietijden, rcpro-

\') Dat lange reacties noch foute reproducties eenige diagnostische
waarde bezitten maakt eigenlijk de vermelding van iets anders overbodig,
wat zelfs bij bruikbaarheid der methode nog een onoverkomelijk bezwaar
zou zijn: iedere delinquint dic weet waar de zaak om gaat, zou eenvoudig
alle berekeningen omverwerpen door ook bij irrelevante reacties opzettelijk
den reactietijd te verlengen en foute reproducties te leveren (
Lederer). Een
dergelijke opzettelijke tijdverlenging zou echter, bij gemiddelde reactie-
tijden van minstens 5 seconden, in de meeste gevallen zelfs niet vermoed
kunnen worden.

-ocr page 114-

98

ducties etc. kan dan echter gemist worden. Wanneer men het
onbruikbare, gevaarlijke methodische uit de methode elimineert,
blijft er misschien een bij gelegenheid bruikbaar residu over.
Men behoeft dan nog niet in imponderabiliën te vervallen die
zooals
Grabowsky opmerkt, crimineel-diagnostisch van geenerlei
waarde zijn, maar kan eventueele verradende reacties natuurlijk
aan een gemotiveerd oordeel onderwerpen; slechts rekene men
dan niet op een tiéntal verdachte reacties bij twintig critische
prikkels — een verhouding die
Löffler nog voldoende vindt,
de overige critiria wel is waar meerekenend — maar zij met één
verradende reactie reeds meer dan tevreden, zonder dan nog de
noodige v o o r z i\'c h t i g h e i d b ij de a n a I y s e uit het oog
te verliezen [zie pag. 10, 54, 70].

Bij de opvatting door H. Gross [X] en in een voordracht
te
Amsterdam (zie Alg. Handelsblad 23 Apr. \'07) ook door prof.
Winkler gehuldigd, dat men met name den onschuldige
zou kunnen kenmerken, kan ik mij dan ook, naar uit het voor-
gaande voortvloeit, niet neerleggen. De schuldige zal stellig in
de meeste gevallen gemakkelijk voor onschuldig doorgaan, de
negatieve uitkomsten zeggen dus in \'t geheel niets ten opzichte
van schuld of onschuld. Maar met één bewijzende reactie is de
werkelijk wetende ontmaskerd. De è prioristische mogelijkheid
dat de wetende zich verraadt is er dus; wanneer men, zooals ik
in een debat op de Juridisch-Psychiatrische Vereeniging reeds
kon opmerken, zich de moeite getroost om bij iedere gelegenheid
eenige uren te besteden aan een onderzoek dat misschien bij
hooge uitzondering eens iets kan opleveren, terwijl datzelfde
resultaat waarschijnlijk ook op veel gemakkelijker en zekerder
wijze te bereiken is, zoo kan daar niet het minste bezwaar tegen
zijn, wanneer men uit \'t feit dat \'t onderzoek den „wetende"
niet verraadt maar niet concludeert dat de persoon in kwestie
geen „wetende" is.

Men zal mij toegeven dat mijn opvatting dat we van het
associatie-experiment in de crimineele diagnostiek niet veel te
verwachten hebben, in mijn geheele werkbaar rechtvaardiging vindt.

Mocht iemand nog neiging gevoelen om deze onderzoekingen
voort te zetten (bv. bij gearresteerden, wat tot nu toe slechts in
zeer beperkte mate het geval is geweest), dan kunnen we echter
eischen. dat een objectieve methode van onderzoek en een
nauwkeurige indeeling van de experimenteele condities de — voor

-ocr page 115-

99

een wetenschappelijke critiek nu reeds tot a prioristische nood-
zakelijkheid geworden — basis van experimenteeren vormen.

Met groote belangstelling doch tevens met een voor dit
onderwerp verklaarbaar en wenschelijk scepticisme,
zal ik van verdere onderzoekingen op dit gebied kennis nemen.
De experimenteele psychologie kan in ieder geval bij een uitbouw
der proeven in verschillende richtingen niet dan baat vinden.

Augustus \'07.

-ocr page 116-

Literatuur-Opgave.

A. „TATBESTANDSDIAGNOSTIK" IN ENGEREN ZIN.
(Chronologisch.)

I. Wertheimer und Klein.

Psychologische Tatbestandsdiagnostik.
H. Gross\' Archiv für Kriminal-Anthropologie und Krimi-
nalistik XV, \'04.

II. M. Wertheimer.

Experimentelle Untersuchungen zur Tatbestandsdiagnostik.
Dissertation Würzburg \'04. Ook in Arch. f. d. ges. Psychol. VI.

III. H. Gross.

Referaat in Sterns Beiträge zur Psychologie der Aussage II \'05.

IV. W. Stern.

Psychologische Tatbestandsdiagnostik.
Sterns Beiträge II \'05.

V. 0. Kraus.

Psychologische Tatbestandsdiagnostik.
Aschaffenburgs Monatsschrift für Kriminalpsychologie und
Strafrechtsreform II \'05.

VI. A. Gross.

Zur psychologischen Tatbestandsdiagnostik.
Aschaffenburgs Monatsschrift II \'05.

VII. A. Gross.

Zur psychologischen Tatbestandsdiagnostik als kriminalis-
tisches Hiilfsmittel.
Sterns Beiträge II \'05.

VIII. W. Stern.

Sclbstverrat durch Assoziation.
Referaat in Sterns Beiträge II \'05.

IX. Weygandt.

Referaat in Aschaffenburgs Monatsschrift II \'05.

X. H. Gross.

Zur psychologischen Tatbestandsdiagnostik.
Gross\' Archiv XIX \'05.

XI. A. Gross.

Die Assoziationsmethode im Strafprozcss.
v. Liszts Zeitschrift für die gesammte Strafrechtswissen-
schaft, Bd. 26, \'06.

-ocr page 117-

101

XII. A. Grabowsky.

Psychologische Tatbestandsdiagnostik.
Beilage zur Allgemeinen Zeitung 15 Dez. \'05.

XIII. Kramer und Stern.
Selbstverrat durch Assoziation.
Sterns Beiträge II \'06.

XIV. Kramer.

Neue Literatur zur Tatbestandsdiagnostik.
Sterns Beiträge II \'06.

XV. M. Lederer.

Zur Frage der psychologischen Tatbestandsdiagnostik.
v. Liszts Zeitschrift Bd. 26, \'06.

XVI. C. G. Jung.

Die psychologische Diagnose des Tatbestandes.
Juristisch-Psychiatrische Grenzfragen IV Heft 2, \'06.

XVII. Lederer.

Die Verwendung der psychologischen Tatbestandsdiagnostik

in der Strafrechtspraxis.
Aschaffenburgs Monatsschrift III \'06.

XVIII. Zürcher.

Zur psychologischen Diagnose des Tatbestandes.
Aschaffenburgs Monatsschrift III \'06.

XIX. Löffler.

Zur psychologischen Tatbestandsdiagnostik.
Aschaffenburgs Monatsschrift III \'06.

XX. A. Gross.

Die Assoziationsmcthode im Strafprozess.
v. Liszts Zeitschrift Bd. 27, \'07.

XXI. A. Gross.

Kriminalpsychologische Tatbestandsforschung.
Juristisch-Psychiatrische Grenzfragen V Heft 7, \'07.

XXII. Hoegel.

Die Tatbestandsdiagnostik im Strafverfahren.
Aschaffenburgs Monatsschrift IV, \'07.

XXIII. K. Heilbronner.

Die Grundlagen der psychologischen Tatbestandsdiagnostik,

nebst einem praktischen Fall.
v. Liszts Zeitschrift Bd. 27, \'07.

-ocr page 118-

102

B. ALGEMEENE LITERATUUR.
(Voor zoover geciteerd).

XXIV. C. G. Jung.

Diagnostische Assoziationsstudien. Leipzig \'06.
Hieruit de ook elders gepubliceerde onderdeden :

Bleuler: Vorv^ort. Ueber die Bedeutung von Assozia-
tionsversuchen.

\\. Jung-Riklin: Untersuchungen über Assoziationen Ge-
sunder.

iv. Jung: Ueber das Verhalten der Reaktionszeit beim

Assoziationsexperimente.
v. Bleuler: Bewusstsein und Assoziation.
vl Jung: Psychoanalyse und Assoziationsexperiment.
ix. Jung: Ueber die Reproduktionsstörungen beim Asso-
ziationsexperiment.

(Cit. uit Sonderabdruck Journ. f Psychol, und Neurol.
IX \'07).

XXV. M. Lew.

Studiën über die experimentelle Beeinflussung des Vorstcl-

lungsablaufs.
Zeitschr. für Psychologie. Bd. 42.

XXVI. Jung.

Experimentelle Beobachtungen über das Erinnerungsvermögen.
Centralbl. für Nervenheilk. und Psychiatr. \'05.

XXVII.. Jung.

Die psycho-pathologische Bedeutung des Assoziationsexperi-
mentes.

H. Gross\' Archiv XXII, \'06.

XXVIII. Pick.

Zur Psychologie des Vergessens bei Geistes- und Ncrvcn-

Krankheiten.
H. Gross\' Archiv XVIII, \'05.

XXIX. Wertheimer.

Ueber die Assoziationsmctlioden.
H. Gross\' Archiv. XXII, 06.

XXX. Aschaffenburg.

Experimentelle Studien über Assoziationen.
Kraepelins Psychologische Arbeiten I, It, IV.

-ocr page 119-

103

XXXI. v. d. Plaats.

Vrije Woordassociatie.

Proefschrift. Amsterdam \'98.

(Hierin verdere opgave over associatie-literatuur).

XXXII. S. Freud.
Tatbestandsdiagnostik und Psychoanalyse.

H. Gross\' Archiv XXVI \'06.

XXXIII. isserlin.

Ueber Jungs „Psychologie der Dementia praecox" und die
Anwendung Freudscher Forschungsmaximen in der Psycho-
pathologie.
Centralbl. für Nervenheilk. \'07.

XXXIV. Bouman.

Onderzoekingen over vrije woordassociatie.
Verhandel. Kon. Acad. v. Wetensch. Amsterdam. \'05.

XXXV. Lehmann.

Lehrbuch der psychologischen Methodik. Leipzig \'06.

XXXVI. Ziehen.

Lehrbuch der physiologischen Psychologie. Jena \'02.

XXXVII. H. Liepmann.
Ueber Ideen flucht,

Sammlung zwangsloser Abhandlungen IV, Heft 8, \'04.

XXXVIII. Ziehen.

Die Ideenassoziation des Kindes. Berlin 1900.

XXXIX. Heilbronner.

Ucbcr Haftenbleiben und Stereotypie.

Monatsschr. für Psychiatrie Bd. XVIII, Ergänzungsheft.

(Zie hierbij de verdere literatuur over perseveratie).

XL. Freud.

I. Bruchstück einer Hysterie-Analyse.
Monatsschr. für Psychiatrie Bd. XVIII.

2. Die Traumdeutung.

XLI. Sadger.

Die Bedeutung der psycho-analytischen Methode nach Freud.
Centralbl. für Nervenheilkunde, \'07.

XLII. Abraham.

Ueber die Bedeutung sexueller Jugendtraumen für die

Symptomatologie der Dementia praecox.
Centralbl. für Nervenheilk. \'07.

-ocr page 120-

104

XLIII. Rieger.

Ueber die Behandlung „Nervenkranker".
Schmidts Jahrbücher Bd. CCLI.
XLIV. Aschaffenburg.

Die Beziehungen des sexuellen Lebens zur Entstehung von

Nerven- und Geisteskrankheiten.
Münchener Mediz. Wochenschrift \'06.
XLV. Spielmeyer.

Referaten in Centralbl. f. Nervenheilk. \'06.
XLVI. Kraepelin.

Ueber die Beeinflussung einfacher psychischen Vorgänge
durch einige Arzneimittel.
Jena \'92.

-ocr page 121-

Stellingen.

I.

Een individueel genuin associatie-type bestaat bij psychisch
normale personen niet.

II.

Waarschijnlijk heeft de associatie op een woord, dat een
affectieve voorstelling van zijn inhoud teweegbrengt, een verkorten
reactietijd.

III.

De „vrije" associatie-methode heeft als crimineel-diagnostisch
hulpmiddel geen toekomst.

IV.

Het bij \'t associatie-experiment optredende symptoom van
perseveratie eener voorstelling vindt zijn oorsprong deels in een
primaire overwaarde dezer perseverecrende voorstelling, deels in
een momentane afwezigheid van associatieve verbindingen bij
die voorstelling, waarbij \'t symptoom zich uit.

V.

De opvatting van S. Freud cn de Züricher School als
zou iedere hysterie berusten op een uit \'t bewustzijn verdrongen
sexucel affect, kan den toets der critiek niet doorstaan.

VI.

Voorafgegane puerpcraal-psychosen kunnen geen indicatie
opleveren tot het opwekken van abortus.

-ocr page 122-

VII.

Voor klinische bepalingen van het glycose-gehalte der urine
is de methode van
Bonnans een der meest bruikbare.

VIII.

Bij handhaving van de onderscheiding der zintuigpercepties
naar modaliteiten en qualiteiten zijn de verschillende smaak-
sensaties als verschillende qualiteiten aan te merken.

IX.

De wet van Waller kan in haar oorspronkelijken vorm
gehandhaafd blijven.

X.

Voor de aetiologie van alle neoplasmata moeten analoge
factoren worden aanvaard.

XI.

Specifieke parasieten zijn niet de oorzaak van echte tumoren.

XII.

Bij vernauwd bekken en boven den bekkeningang staand
hoofd valt, bij keuze tusschen tangverlossing en versie met
opvolgende extractie, laatstgenoemd ingrijpen voor den practi-
zeerenden arts terecht het meest in de termen.

XIII.

Opium-therapie* is bij appendicitis ten eenenmale af te keuren,
wanneer bij eventueel in \'t verloop der ziekte zich opdoende
dringende indicatie tot operatief ingrijpen de gelegenheid tot
uitvoering hiervan bestaat.

XIV.

Bij^twijfel omtrent den tuberculeuzen aard van een pleuritisch
exsudaat is punctie slechts dan geoorloofd, wanneer vanwege
het hart indicatio Vitalis bestaat.

-ocr page 123-

XV.

Tot Osteotomie ter correctie van rhacliitische afwijkingen
mag alleen worden overgegaan wanneer het rhachitisch proces
is afgeloopen en tevens gelegenheid tot maandenlange nabehandeling
bestaat.

XVI.

Alle systematische gymnastiek dient uit de school geweerd.

XVII.

Sympathische cyclitis wordt veroorzaakt door circulatie-
storingen, langs reflectorischen weg teweeggebracht door irritatie
der ciliairzcnuwen van het oorspronkelijk zieke oog.

XVIII.

Het vonnis van het Gerechtshof te Leeuwarden dt. 17 April
1907,\') inhoudende de veroordeeling tot schadevergoeding van
een arts die, door een in een apotheek plaats gehad hebbende
vergissing, met noodlottigen afloop sublimaat in plaats van
calomcl ter behandeling van een patiënt aanwendde, is onbillijk
cn in zijn consequenties een belemmering voor de goede uit-
oefening der geneeskundige praktijk.

\') Zie Nederl. Tijdsclir. voor (jeiieesk. 24 Aug. \'07.

XIX.

Het beroepsgeheim blijve, met de wenschelijkheid van uit-
breiding tot absolute verplichting, voor den arts gehandhaafd.

XX.

Bij medische indicatie tot ccn verloskundige operatie alleen
ter wille van het leven van het kind, is het, zoo er noemens-
waard gevaar aan dc uitvoering ervan verbonden is, de plicht
van den arts, dc keuze tusschen deze operatie cn perforatie
van het kind, zonder influeMcecren aan de vrouw over tc laten.

-ocr page 124-

» *\'

t •

\'Ir

-ocr page 125-

- • V-sJ i,-, s J.f !

li\'.- - \' \'

/^\'raiîj?^;- • „•v.-.-.-
\'.-\'-.lrt-rk-\'ï\'-\' • ; .-■; •

j^iSS-"-Ij

......lyi, ..,

• ■■ V /-"Steife^.\'

■«^.V^^^-

ïi ■ •

:

•tit

-ocr page 126-

W

H

Ä".

■ vM

■■■.■^yrVr-

.L.-f

M.ïS ■

fi i-\';.- . - \'r j: < ■ ■ -

■r . .i\'j.

-ocr page 127-

i

-ocr page 128-