HET HANDELS- EN FABRIEKS-
MERK EN ZIJNE BESCHERMING.
F. E. H. GROENMAN.
-ocr page 2-j.-. ./i f 7 -y:\'- ■ -T
-ocr page 3-1596
M
#
y .\'"il
-ocr page 4-a
...
HET HANDELS- EN FABRIEKSMERK
EN ZIJNE BESCHERMING
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
-ocr page 7-Het handels- en fabrieksmerk
en zijne bescherming
TKR VKRKRIjr.lNO VAN DKN GRAAD
VAN
AAN DE RIJKS-UNIVERSITKIT TE UTRECHT
OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
IlooglecrMr in de Ficiilleil der QcneeiVunde
VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT
tkokn dk nrüknkingkn van
DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID
TE VERDEDIGEN
op Dinsdag den 5«" October 1909 des namiddags te 4 uur
uook
geboren te \'s-Gravenhage
1». DEN BOER
Senatus Vetcranorum Typogr.iphus ct Librorum Editor
Utrecht — 1909
I*
> -
ff
.Û
.....
Aan mijne Ouders
-ocr page 10-s>iv\' . - -- ■ ___—_____ - -
M
-ocr page 11-Bij de voltooiing van wijn Proefschvift is het mij een
aangename taak, U, Hoogleeraren der Juridische Faculteit,
die mijne leermeesters geweest zijt, dank te zeggen voor het
onderwijs, dat ik van U mocht ontvangen.
In het hijzonder richt ik mij tot U, Hooggeleerde
Molengraaff, Hooggeschatte Promotor. Niet licht zal ik
vergeten, wat ik aan Uw toezicht op de bewerking mijner
dissertatie verplicht ben. Door mij zooveel mogelijk mijn
eigen weg tc laten gaan en, waar het noodig was, in te
grijpen, hebt CRj dezen arbeid, althans voor mij, tot een
uiterst vruchtbaren gemaakt.
Bij het verzamelen van materiaal en gegevens mocht ik
van vele zijden de meest mogelijke bereidwilligheid omler-
vinden. Het z\\j mij vergund aan allen, die mij hulp ver-
lee}ul hebben, langa dezen weg mijne groote erkentelijkheid
le betuigen.
m
tm
\'mm
-ocr page 13-Onder de verscheidenheid van nieuwe wetten, die de
tweede helft der negentiende eeuw aan de meeste beschaafde
landen gebracht heeft, is er één, die men nagenoeg overal
onder denzelfden naam terugvindt: een wet tot bescherming
der fabrieks- en handelsmerken. Bedoeld worden de bekende
teekens waarmede kooplieden en industrißelen gewoon zUn
hunne waren van die hunner concurrenten to onderscheiden.
Het recht, zoo\'n teeken te gebruiken, heeft natuuriyk
ieder — daarvoor is geen byzondore wetgeving noodig.
In waarheid is dit gebruik zóér oud, by de Romeinen reeds
bekend en in de mlddeloeuwen tameiyk verbreid i).
Maar niet alleen het merk to mogen gebruiken, ook
beschermd te worden kon men eischen, vóórdat er een
merkenwet bestond. Immers bewuste nabootsing van merk
is oneeriyke mededinging, on do golaodcerde kon daarop
een actio baseoren tot verklaring der onrechtmatigheid,
verbod om met de handeling voort to gaan en schade-
vergoeding. Hot is waar, onze jurisprudentie ging er slechts
aarzelend toe over do concurrence dóloyale onder do onrecht-
1) Cf. IIoMiiJBR, dio H&ua- und Hoftnarkon.
-ocr page 14-matige daden van art. 1401 B. W. te rangschikken i), maar
in andere landen werd zij krachtig bestreden, in Egypte
zelfs met een beroep op het natuurrecht 2).
Wat heeft dan de wetgevers er toe geleid, allen, de een
voor, de ander na, nieuwe rechtsmiddelen te scheppen ten
behoeve van hem, wien door nabootsing van merk oneer-
iyke mededinging wordt aangedaan?
Primo. De actie wegens oneeriyke mededinging is tame-
meiyk moeiUjk. Zy onderstelt by den gedaagde schuld,
zy eischt, dat er schade zy toegebracht. De gelaedeerde
moet dus bewyzen, dat de ander door het gebruik van zyn
merk het publiek in verwarring gebracht en zoodoende hem
benadeeld heeft.
Voor deze bezwaariyke actie hebben de merkenwetgevin-
gen een veel eenvoudiger actie in de plaats, of liever
daarnaast gegeven. Wie zich beroept op zyn door de wet
beschermd merkenrecht, behoeft enkel te bewyzen, dat
daarop inbreuk is gemaakt, niet dat die inbreuk culpoos
is geschied, evenmin dat hy schade geleden heeft. Do
rechter zal op het enkele gegeven, dat het merk, waarop
ik recht heb, door een ander is gebruikt, dit gebruik voor
onrechtmatig verklaren en voor hot vervolg verbieden.
Kan de eisoher bewyzen, dat hy schade geleden heeft,
dan is hy tot vergoeding gerechtigd 3).
1) En in da laaUte Jar«n U de Hoogo lUnd wcor vnn <llo rulmo opvallinic
t«ruKKokom«n, zoodat thans In hnogHto liiAtuntle togon don one«rll|knn
concurrent geen recht te TrrkrOgen Is. In dneo omntAndlghadon in de
intorpretatiti vnn onze nierkunwot vnn byeondor l>«lanR. iloo ruimer nioii
nkinolUk liot begrip mnrk opvnt, hoe nxtor gevallen vnn andern geoorloofde
concurrence dólojrale ald schannii« van nierkenrAchlRowoerd kunnen worden.
2) Door Rb. Ism.aClia 1" Juli 1870, bovoHligd door \'t Hof van Appel te
AlexandriO 1 Maart 1877, il uitgemaakt, dat hot gemis eenor npeciale wet-
geving geen vrUiioid gaf don Intellectueeloii eigendom te schendon.
3) De Juridische conatructie, die men geeft, ii doxe: de algemeene wet
voorziet alloun tegen een gebruik, dat, door tot verwarring te leiden, be-
nadeelt; de npociale merkenwctlen dn.arcnteguii vorleenei» wn uitnluitond
Secundo. Men oordeelde het wenschelijk een boekhouding
aan te leggen der bestaande merken, in sommige landen
op dien voet, dat geen merk beschermd zou worden, dan
hetwelk ingeschreven was (constitutief stelsel), in andere
zoo, dat de inschryving wel geen rechten zou scheppen,
maar toch vermoeden van recht en hier en daar (België,
Prankryk), dat zy noodig zou zyn voor de handhaving van
het recht (declaratief stelsel).
Tertio. Aan beide verlangens, de actie wegens namaak
te vergemakkeiyken en de gebezigde merken te overzien,
lag een economische factor ten grondslag: de enorme uit-
breiding der productie en de daarmede geiyken tred
houdende toeneming der oneeriyke mededinging.
Nadat dan schier overal een eenigszins volledige merken-
wetgeving was tot stand gekomen, bleek het al ras, dat
de vereischten in het eene land van dio van het andere
veel verschilden. Gedeelteiyk is een toenadering van be-
ginsel verkregen door de conventie to Parys van 20 Maart
1888, waaraan deelnamen de gouvernementen van Belgiö,
Braziliö, Spanje, Frankryk, Guatemala, Italië, Nederland,
Portugal, Salvador, Serviö en Zwitserland en waartoe later
rocht, dus aan dengeeii, dio eon mork voor Eekor soort waren hooft, de
bovoogdhold iedn andtr van «Ik gobrulk voor soortgoHlko waren uit to
sluiten. Men hooft hot wol oona TorKolokon mot d«n oigondoin, hot typo
dor abnoluto rochton, Ja, Franocho schrUvors wilton hot or Rnarno modo
golIJkstullon on z\\| workon doEo voorstolling in bUKondorhoden uil, coodnt
hot aannoinon van i<en inork du occupatio van con ros nullius wordt, hot
nabootsen van eons anders merk diefstal, hot opgeven van lUn rocht oen
dorolictlo. Zondor ons In dozo beschouwing al to loor to verdlopon, is
toch dozo opmnrking roker wel geoorloofd, dat In geen land hot absolute
karakter vnn hot morkonrocht moer wordt voorbügoiion, dan Juist In Krank-
rUk, waar nion hot ondor hetnbsulutu recht bij uitnomnndheld heoa trachton
onder to brongon. Hut merkenrecht is eon „propriótó", maar in do schennis
van dat rocht ciet men wuinig moor dan oun .cuncurronco dOloyale". Hot is
alsof de pmctUk oonzUdig zoekt recht to buigon, wat men aan do thoorio
naar don andorun kant vurwrongon liooa.
toegetreden zijn Denemarken met de Faröer, de Domini-
caansche Republiek, Cuba, Portorico en de Philippijneu (bij
de toetreding alle drie koloniën van Spanje), de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika, de koloniën van Frankryk,
Noorwegen, de koloniën van Nederland, de Azoren en
Madera (koloniën van Portugal), Zweden, Tunis, Groot-
Brittannie, Japan, het Duitsche Ryk, Mexico, Oostenrük-
Hongarüe. Guatemala en Salvador zün weer uitgetreden.
Art. 2 der Conventie bepaalde, dat de onderdanen of
burgers der contracteerende Staten het genot zouden hebben,
in al de andere landen der Unie, voor wat betreft o.a.
fabrieks- en handelsmerken, van de voordeelen, die de
respectieve wetten aan do burgers toekennen of in \'t ver-
volg zullen toekennen. Dus de Nederlander heeft in Frank-
ryk dezelfde voordeelen als de Franschman.
Art. 6 zegt, dat ieder fabrieks- of handelsmerk, in het
land van oorsprong regelmatig gedeponeerd, in al de andere
landen der Unie als zoodanig tot het dépôt toegelaten en
beschermd zal worden.
Vooral dit laatste artikel maakte het wenschoiyk, do
beginselen der merkenbescherming in do aangesloten landen
zooveel mogeiyk tot harmonie te brengen. Anders zouden
vreemdelingen, die tot een land behoorden, dat minder
strenge eischen stelde, een merk kunnen laten Inschryven,
dat aan inboorlingen geweigerd werd. Zoo b.v. in ons land,
waar volgens de oude wet gewono woorden niet als merk
werden erkond, moest de fabrikant, die altyd gewoon was
zyn biscuits aan to dulden met het woord „Victrix", of,
wil men een nog gewoner woord : „Triomph", lydeiyk toe-
zien, dat een ander zyn artikelen van dezelfde aandui-
ding voorzag. Maar zyn Fransche concurrent, die gemakkc-
lyk dit woord in Frankryk kon laten deponeeren, zou het
niet alleen vryeiyk in Holland mogen gebruiken, maar
zelfs de inschryving kunnen eischen.
Na 1883 ziet men de meeste aangesloten landen nieuwe
wetten invoeren of de bestaande wyzigen, teneinde op de
voornaamste punten met de andere landen der Unie in
overeenstemming te geraken. Maar dit heeft niet kunnen
uitwerken, dat alle verschillen werden vereffend of zelfs
maar de meeste. In allerlei opzicht bleef niet alleen van
land tot land verschil van regeling, maar ook in hetzelfde
land van burger tot burger verschil van inzicht bestaan.
Wat eigeniyk merk kan zyn, wat door zyn aard is uitge-
sloten, wat het karakter is der bescherming, daarover is
nog het laatste woord niet gesproken. In deze inleiding
worden enkele algemeene regels gesteld, die onafhankeiyk
van nationale grenzen mogen geacht worden te gelden.
In de eerste plaats is ieder hot erover eens, dat het
merk oen onderscMdingsteekm is. In tal van vonnissen
wordt dit vooropgesteld, de wetgevingen, dio eeno definitie
aan do hand doen, beginnen allo met dit uit te spreken.
,Een merk ter onderscheiding van iemands fabrieks- of
handelswaren van die van anderen" noemt onzo wet het.
Door wien valt hier to onderscheiden? Biykbaar door het
publiek, do afnemers, de koopors, die, eenmaal het toeken
van zekeren industrieel kennend, daarop afgaan, om de
waren, die hun vroeger voldeden, terug te vinden.
Tweeërlei staat hiermede vast: het merk moot kunnen
dienen om to onderscheiden en het moet een teeken zyn.
Wat met oyuierscheiden bedoeld wordt, kan dadeiyk uit
een voorbeeld biyken. Woorden, als „Amarillo" enz. voor
sigaren zijn ook onderscheidingsteekens, evenzoo „cham-
pagne" voor wijnen, en toch niet merken in juridischen
zin, 1) Dit komt, omdat zy niet dienen om de individueele
herkomst, maar enkel om de kleur, resp. de geographische
herkomst aan te geven. Het merk moet kunnen dienen,
om de producten van den een van die van den ander te
onderscheiden, is dus een vollediger definitie.
Als ongeschikt om te onderscheiden vallen buiten het
begrip merk alle mogeiyke aanduidingen, die in den handel
gebruikelijk zyn. Het woord „normaal" voor inkt, het roode
kruis voor verbandartikelen % de voorstelling van een
gaper op drogistenzakjes, alle zyn het de gangbare teekens
van den handel, zy worden door eiken uitoefenaar van die
respectieve bedryven gebruikt, kunnen dus onmogeiyk
dienen om de producten van een hunner van die zyner
collega\'s te onderscheiden, en, kon één zich Inderdaad van
zoo\'n teeken voor zich alleen meester maken, dan zou dit
een hoogst onrechtvaardige belemmering zyn van de vry-
heid van verkeer.
Men ziet hieruit, dat het kenmerk „onderscheidend" moet
beoordeeld worden voor elk bedryf, ja voor elke soort waren
afzonderiyk. Is het teeken geschikt, A\'s koffie van B\'s koffie,
M\'s boter van N\'s margarine enz. to onderscheiden? Zoo
ja, dan is het geschikt als merk. Is het daarentegen een
aanduiding, door alle koflflehandclaron, door allo boter- en
margarinekoopers gebezigd, dan is het voor koffie, resp.
boter of margarine ongeschikt. Maar ook alleen voor die
waren zelf, waarvoor het gebruikoiyk is. Er is geen reden.
1) Om nict vooruit t« loopen op do quaoHtIo vnn liot Eorsto HoufdMluk,
onderfitcllen wü convoudighoidtthnlvo, dnt do nlfi voorbeeld Rckoison woord-
morkon uit gewone letten bcxtjuin. Men houdo dit in licl oog by do rodo-
ncoring op pagina 7.
2) Voorzoovor dit niot door «poclale wotton verboden is.
-ocr page 19-•waarom \'t woord „normaal" niet een merk zou kunnen zyn
voor tabak, het roode kruis voor stoomketels, de gaper
voor aardewerk, in één woord elk in zeker bedryf gebruike-
Ujk teeken voor die bedryven, waarin het niet gebruikeiyk is.
Ongeschikt om te onderscheiden is de naam van het
product. „Kaas" kan geen merk zyn voor kaas, „meubel"
niet voor tafels en stoelen. Dit is eenvoudig genoeg, zoo-
lang het alledaagsche woorden geldt, maar de moeiiykheid
begint, wanneer de naam vertaald wordt in \'tFransch,
Duitsch, Russisch, Turksch, in de taal der Chippeway-
Indianen, zooals is voorgekomen. „Vin" zal zeker niemand
een geschikt merk voor wyn oordeelen, maar hoe te denken
over „rogoshi" voor matten, wanneer dit woord het Russische
aequivalent daarvoor is? Om het allengs sterker wordend
internationaal karakter der merkenbescherming, verdienen
ook zulke vertaalde soortnamen, hoe ongewoon ook in het
land, waar men ze wenscht to gebruiken, als merk zeker
afkeuring.
Het komt voor, dat een woord als merk wordt aangenomen
voor een nieuw product, dat het als vanzelf do gebruikeiyke
naam wordt van het product on nu een ander,.die hot
namaakt, beweert er denzelfden naam aan te mogen geven,
omdat deze als soortnaam ongeschikt is merk te zyn. Do
rechter zal dan hebben te onderzoeken of hot bewuste woord
werkeiyk door den uitvinder als merk is gebezigd, on zoo
ja, of hy het recht op dit merk niet heeft prysgcgeven,
b.v. door vryoiyk hot door concurrenten to laten gebruiken,
waardoor het woord van merk een soortnaam wordt, in
het publiek domein valt, zooals men wel zegt. Vooral
ons land, dat geen octrooiwct kent (Mei 1909), ziet vaak
nieuwe producten ontstaan, wier naam met kracht gehand-
haafd wordt, opdat, zoo er dan geen wetteiyk monopolie
8
van de waar mogelijk is, toch een feitelijk monopolie ontsta
door \'t uitsluitend recht, om den eenigen naam, waaronder
zij bekend is, te gebruiken. Op dit oogenblik is een proces
aanhangig van iemand, die beweert het uitsluitend recht
op den naam „vaseline" te hebben, tegen enkelen van de
honderden winkeliers, die petroleum-residu en zelfs een op
gansch andere manier bereid product onder den naam
„vaseline" verkoopen. Wordt deze actie toegewezen, dan
krijgt de eischer klaarbiykeiyk een feiteiyk monopolie voor
dit product, want, al mag elk ander het verkoopen, hoe
zal hy het publiek duideiyk maken, dat zyn waar datgene
is, wat vroeger vasehne heette?
Het merk moet een teeken zyn. „Teut signe distinctif\',
zegt de Fransche wet, de Duitsche spreekt van „Waaren-
zeichen" en „mark" is het algemeene woord in Engeland.
Inderdaad beteekent ons merk niet anders dan een teeken,
een voor \'t oog waarneembare aanduiding, en er bestaat
geen reden de juridische beteekenis van liet woord buiten
de etymologische uit te breiden. Dit is van belang, omdat
eene andere opvatting beweert, dat de enkele klank van
een woord merk kan zyn, zoodat de voorstelling er niet
toe doet, als \'t maar, uitgesproken, zekeren indruk op hot
oor maakt. De klank van het woord „Odol" b.v. zou merk zyn
en spelde de fabrikant zyn product nu eens oi, dan weer
hodoUe of owedall, het zou alles hetzelfde merk zyn, daar
resp. in het Griekscli, Fransch on Engelsch do klank nagenoeg
overeenkomt. Ja, wist men een ander middel to bedenken,
om dien klankindruk teweeg te brengen, b.v. door aan olke
flesch een elastieken balletje to hangen, dat, samengekncpon,
een dorgeiyk woord uitbrengt, dan zou ook deze inrichting
een merk zyn en wel hetzelfde als do bekende porspectl-
Tische letters.
Over deze en andere quaesties, die zich by woordmerken
voordoen, later uitvoeriger. Zy spelen een steeds voornamer
rol in de ry der jaariyks nieuw gekozen merken en dit
is begrypelyk met het oog op hunne gemakkeUjke en
weinig kostbare reproductie, hunne snelle, toch bUjvende
impressie in den geest van het publiek en de betrekkeiyk
geringe moeite, waarmee ze zich laten bedenken. Hun
uiterst groot belang moge een verontschuldiging zyn voor
een, laat ons hopen naar evenredigheid niet te uitvoerige
bespreking, die zal volgen. Voorloopig is het genoeg, dat
er geen wet bestaat, of, direct of indirect, eischt zy, dat
het merk een onderscheidingsteeken zy, welke beteekenis
men dan weer aan deze nadere aanduiding moge hechten.
GewoonUjk is deze eisch ook de eenige Een enkele
wet stelt voor merken van byzondere soort nog bykomende
eischen, zoo, wanneer de firmanaam als merk gebezigd
wordt, dat deze in een specialen, distinctieven vorm worde
aangegeven, maar doorgaans dient dit enkel om den waar-
borg van onderscheiding te verhoogon.
Nu kan het intusschen zyn, dat een merk alle poBüievc
voorwaardon in zich verconigt, door do wet gesteld, maar
dat het van do bescherming wordt uitgesloten om zekere
eigenaardigheden, die het openbaar belang zouden schaden.
De redenen van uitsluiting in een aantal landen zyn:
stryd met de moraal,
stryd mot do oponbaro ordo (waaronder valt hot gebruik
van oponbaro waponteokens en van ridderorden zonder
machtiging der overheid).
Dit zyn do intrinsioko redenen van uitsluiting, die het
1) De weinige landen, die het consUlutieve »leisel volgen (o.a. Duitsch-
land), verlangen natuurlük in«cAr(;trtnj7 van hot teeken, wil hot als merk
beschermd worden
10
merk in zichzelf draagt. Daarnaast zyn er andere, extrin-
sieke, die niet voortvloeien uit het onderzoek van het
merk zelf en niet kunnen worden begrepen dan door ver-
geiyking met andere merken.
Deze extrinsieke redenen van uitsluiting z^jn:
overeenkomst met oudere merken, en volgens sommigen :
1
usurpatie van namen van fabrikanten of firma\'s,
\\ valsche aanduidingen van herkomst.
I Dat een merk, hetwelk een bedriegeiyke geiykenis ver-
toont met een ander reeds beschermd merk voor dezelfde
soort waren, niet daarnaast kan biyven gelden, behoeft
geen betoog. Het is juist het voornaamste uitvloeisel van
het uitsluitend gebruiksrecht, dat men het gebruik door
; een ander kan beletten. Maar was men alleen by machte
de natuurgetrouwe nabootsing van zyn merk tegen te gaan,
dan zou de bescherming nog vry illusoor zyn. Hoe licht
^ zou een concurrent met een kleine afwyking toch den
hoofdindruk kunnen weergeven, zoodat het publiek het
verschil niet ziet? Wil men krachtdadige bescherming, dan
> moeten dus al zulke merken verboden worden, die, zooals
f onze wet het uitdrukt, geheel of in hoofdzaak overoen-
i stemmen met het merk, dat do bescherming verdient. Wat
hoofdzakeiyke overeenstemming is, dient door don rechter
to worden uitgemaakt, door de rechters, mag men by ons
wel zeggen, want vergeiyking der ondorscheideno beslis-
singen geeft weinig rocht, de verschillende organen der
rechteriyko macht als oen harmoniscli geheel te verpersoon-
lyken. Waar het quaostiea geldt van Inschryving on door-
haling, beslist altyd do rechtbank to \'s-Gravenliage, die
daarby tameiyk vaste regels schynt to volgen. Dc schaal
It 1) O.b. M. Fumouzb op hot 4a congrAK dor AnnoclaUcn internalioniilo pour
P 1& protection do la propriété indURtrivllo, Jull 1000 t« ParUn gohouden.
-ocr page 23-11
■waarop de merken worden afgebeeld, de opmerkingsgave
van het „niet altyd even scherp toeziend publiek," de aard
der gemerkte voorwerpen spelen in de meeste dezer von-
nissen een rol. In andere landen, o.a. in Duitschland be-
staat ten aanzien van quaesties van overeenstemming een
tot in byzonderheden uitgewerkte jurisprudentie.
Usurpatie van namen van fabrikanten of firma\'s zal een
reden zyn, het merk geen bescherming te verleenen, even-
als valsche aanduidingen van herkomst en in \'t algemeen
elke bedriegeiyke inhoud. Een merk, dat tot dergeiyke
practyken gebezigd wordt, en dienen moet om het publiek
in den waan te brengen, dat het de waren van een ander
of uit een andere plaats koopt dan het meent en wenscht,
moet ongetwyfeld beschouwd worden als immoreel. Het
komt my dan ook voor, dat deze beide redenen van uit-
sluiting geheel opgaan in het thans byna overal bestaand
verbod van merken, die in stryd zyn met de goede zeden,
en dus ten onrechte wol eens extrinsiek genoemd worden.
Integendeel een leugenachtige voorstelling is wel degoiyk
een gebrek, dat het merk in zichzelf draagt.
wy hebben nu in het kort nagegaan, welke voorstelling
men zich gevormd heeft van den aard van hot merken-
recht, on wat de vereischten zyn, die overal aan een merk
gesteld worden. Verder hoe in allo landen ook merken,
die aan de positieve voorwaarden voldoen, somtyds uit-
gesloten worden van bescherming, omdat zy in stryd geacht
worden met het algemeen belang. Ten slotto nog de op-
merking, dat ook de persoon van den rechthebbende niet
onverschillig is. Het kan een natuuriyko of rechtspersoon
zyn, maar niet olke persoon. Do moeste wetgevingen eischen,
dat hy koopman zy, hetzy door met name den „handelaar
of industrieel" dit recht toe to kennen, hetzy door van
12
z\\jne fabrieks- of handelsyf&ven te spreken. Deze laatste
uitdrukking wijst nog een derde factor aan: naast object
en subject van het merkenrecht komt het doelsobject in
aanmerking, de zaak, die er door beschermd wordt. Deze
moet een waar zün, un produit, eine Waare, a good, een
artikel. Eene onderneming van stationeerende rijtuigen,
eene tooneelvereeniging kan tot onderscheiding van haar
voertuigen, resp. haar artisten van die van anderen de
bescherming van het merkenrecht niet inroepen, want het
zyn geen waren. Zelfs eischen de meeste wetgevingen,
dat de waar beschermd worde door een onmiddeliyk daarop
of op hare verpakking aangebracht merk. Liberaler is do
Duitsche wet van 1894: en de nieuwe Engelsche wet, welke
laatste ook toelaat het gebruik van merken ,in connexion
with the goods", dus op afflches, in reclames, circulaires,
annoncen.
Na deze algemeene uiteenzetting van de begrippen mer-
kenrecht en merk zullen wy trachten weer te geven,
tot welko verschilpunten do uitwerking der bovenaange-
duide principes in do voornaamste landen hooft aanleiding
gegeven. In plaats van regels komen nu quaesties, voor
constateeren komt redonoeren in de plaats. Misschien, dat
het vergoiyken dor verschillen oen grondiger, zy hot dan
ook niet zoo gemakkeiyk verkregen inzicht geeft In hot
wezen der merkenbescherming, als hot byeenbrcngcn der
punten van overeenkomst.
HOOFDSTUK I.
Het merk als teeken.
In de Inleiding is er op gewezen, dat het merk een met
het oog waarneembaar teeken moet z^jn. Zóó althans is
zeker de oorspronkeiyke opvatting, zóó beschouwd is het
merk de historisch te verklaren ontwikkelingsvorm van
het oude meesterteeken. Dit was een figuur, die de werk-
man op het product van zUn arbeid aanbracht, om zich-
zelven als den vervaardiger te doen kennen. Of wel do
patroon voorzag het artikel van een teeken, om aan to
duiden, dat het uit z^jne inrichting afkomstig was. Maar
datgene, wat het merk uitmaakte, was steeds de figuur,
de uitwendige gedaante, zooals die zich aan het oog voor-
deed. Men dacht er niet aan, ook aan andere indrukken,
die het merk mogeiyk kon maken, gewicht to hechten.
"Wie een staand kruis {-{•) als merk had aangenomen, kon
zich zeker niet verzetten tegen het gebruik van een
St.-Andreaskruisje (X) voor dezelfde waren door een ander,
omdat beide teekens het abstracte denkbeeld van kruis
konden opwekken.
Zoo bleef het, toen do eorste merkenwetten in de steeds
toenemende eischen van het verkeer kwamen voorzien.
De overgroote meerderheid der merken bestond uit figuren,
14
woorden als merk waren schaarsch, de meeste wetgevingen
sloten ze geheel uit en de onze liet alleen ongewone woor-
den toe. Werd een enkele maal een woord gekozen, dan
bleef toch de uiterlijke vorm beslissend.
Voor de onderscheiding in woordmerken en figuratieve
merken, die tegenwoordig zoo op den voorgrond treedt, is
in deze opvatting eigenlijk geen plaats. Woorden, als merk
\' gebruikt, z^jn ook figuratieve merken, want de uiterlyke
\\ vorm der letters, het geheel van figuren, door de letters
gevormd, is het eigenlijke merk.
Voor het gemak zullen wü beide uitdrukkingen behouden
en onder woordmerken die verstaan, welke uitsluitend uit
woorden samengesteld zyn, hoe vreemd of afwykend ook
de vorm der letters moge zyn. Alle andere merken zyn
figuratief, b.v. het beeld van een dier, eene combinatie van
woord en afbeelding, ook een woord, waaraan eene kleine
versiering, hoe onbeduidend ook, is toegevoegd. Grenzen
zyn altyd willekeurig; wil men hier een grens trekken,
dan moet zy daar liggen, waar hot ornament ophoudt een
byzondere vorm der letters te zyn en zich begint voor te
doen als eene zelfstandige toevoeging.
( Alle merken, ook woorden, zyn dus in den grond der
1 zaak figuratief, de uiterlyke vorm beslist en alleen in dien
li vorm kunnen zy gebruikt en beschermd worden. Het
n * f gebruiken van een woord in andere letters is geen naboot-
\' sing. Soortnamen, gebruikeiyko aanwyzingon, geographische
namen, enz. kunnen ook merk zyn, want zy zyn hot toch
alleen in een gepreciseerden lettervorm on het staat ieder
vry, hetzelfde woord in \'andere letters op zyne producten
aan te brengen. Alleen zou men kunnen zeggen, dat het
verkeer niet van zyne allergewoonste teekens mag beroofd
\' t
I worden en zoo komt men er toe, woorden in het algemeen
-ocr page 27-15
alleen als merk toe te laten in min gebruikelijke letters, i)
Of het woord een soortnaam, een geographische term of iets •
dergeiyks is, doet er dan niets toe, want met de beteekenis
heeft het merkenrecht niet te maken, uitsluitend met den
figuratieven vorm.
Dit zijn de strenge consequenties der vooropgestelde be-
schouwing, dat het enkel en alleen de uiteriyke vorm is,
de gedaante der figuur, de graphische vorm der letters, die
het eigenlijke merk uitmaakt.
wy hebben nu na te gaan, in hoeverre wetgeving en
practyk in de voornaamste landen zich aan deze, de oor-
sprcnkeiyke opvatting van het merk als teeken gehouden
hebben.
Allereeret de wetgevingen. Deze staan overwegend op
het aangegeven standpunt. 2) Het merk is een teeken,
door den gezichtszin to beoordeelen, dat is de premisse,
die ten grondslag ligt aan de overal bestaande voorwaarden
voor do inschryving: afbeelding on beschryving. 3) Speciaal
voor woordmorken is daarmede alle twyfel woggonomon —
immers wanneer men begeert den uitoriyken vorm van
1) In (le pnvctyk ga.it nion nlot moor siooviT. Vroogor waron in vor-
scliolilenu lanilun woonlon golieol on nl uitgoslotcn, majir nu zo «Un too-
Kül.\'iton, worden zü door do Jurisprudonlio nlgomcuu t>ok in gowono lettorR
erkend. Toch ligt hot tegondeol voor do hnnd, wanneer men ui(iiitit(«mi op
don graphischon vorm lot.
2) Behalve do OostonrUkscho. In 1895 Is in OostonrUk oen wotjo tot stand
gekomen tor aanvulling on wUilging van do morkonwot v.m 18U0. Do wet
van 1890 zegt in S 2:
Hot uitsluitond rocht lot liet gebruik van oen woordmerk, dat regelmatig
gedeponeord is, strekt zich nlot hIucIiIh uit tot hot gebruik van dat merk
in den ilgunUievon vorm (Hildform), wa,arln het gedeponoerd is, m.mr
bovendien tot hot gebruik, dat er vnn gemnakt knn worden in andere
uitvüoringon, dio hot besohormdo woord of do boschormdo woorden geheel
of godoeltelUk in ander® kleuren, afmotingoii of letters weergeven.
Voorzoover mU bekend is deze wot de oonige, dio zich ulldrukkoH|k hooft
uitgesprokon.
.1) De Oostenrllksche wot hoeft, nu dezo voorwaarden gehandhaafd zün,
oen merkwaardig tweeslachtig karakter gekregen.
16
het woord te zien en kenbaar te maken, dan ligt daarin
opgesloten, dat er nog andere vormen zyn, die daarnaast
kunnen bestaan en beschermd worden. In het Duitsche,
constitutieve stelsel worden geen andere merken erkend
dan de ingeschrevene, maar in de landen van het declara-
tieve stelsel zou men zich kunnen afvragen, of de niet-
ingeschreven merken wellicht nog naar andere gegevens
beoordeeld worden dan den uiteriyken vorm alleen. Een
zoodanig dualisme heeft de wetgever echter zeker niet
willen scheppen, veelmin eene bevoorrechting van dengeen,
die verzuimt tot de inschryving over te gaan, wat toch
het gevolg zou zyn van eene minder strenge beoordeeling
der niet-geregistreerde merken. Want wanneer deze nog
een ander criterium hadden dan hun uitwendig voorkomen
alleen (b.v. den klank van het woordmerk), zou hunne
bescherming ruimer, krachtiger zyn.
Het ligt in den aard van het merk als teeken, dat het
op de waar zelve of hare verpakking wordt aangebracht.
Het dient als \'tware, om de waar te teekenen, hot moet
iets uitdrukken betreffende de waar (nameiyk, zooals wy
in het volgende Hoofdstuk zullen zien, hare individueele
herkomst in onderscheiding van de waren van anderen).
Aan deze bestemming kan het alleen voldoen, wanneer
het op de waar zelve of hare verpakking is aangebracht\').
Nu is juist in do Duitsche wet, die overigens zoo krachtig
aan het begrip teeken vasthoudt, de bedenkeiyke bepaling
ingeslopen, dat hot merk ook kan gebruikt worden In
circulaires, annoncen, enz. (§ 12, slot). Iets dergeiyks
vindt men in sect. 8 dor Engelscho wet, dio beschermt
1) In het ergens unders aangebracht, dan kan het wel vcrwUxen naar
het «Igeniyko ondemcheldlngsleeken, diuuiun meer bekendheid geven, tnaar
telf it het geen onderncheldingitMken.
17
het gebruik „in connexion "with the goods". Het gebruik
van eens anders merk, geheel afgescheiden van de waar
zelve, maar toch in een verwyderd verband daarmede, is
in Engeland en Duitschland reeds schennis van merken-
recht. Het komt daar dus aan op de voorstelling, die men
bij het publiek tracht te wekken, als zouden de waren,
die men verkoopt, afkomstig zyn van den rechthebbende
op het merk. Gebruikt men daarvoor een afdruk van het
merk, b.v. in eene courant of eene circulaire, dan komt
men reeds in conflict met de merkenwet. Een willekeu-
rige afdruk wordt dus biykbaar op zichzelf als merk erkend
en daarmede is de strikte eisch, dat het merk een op de
waar aangebracht teeken moet zyn, losgelaten.
Ook is dit niet het eenige punt, waarop van de oude
opvatting is afgeweken. Het begrip teeken kan men eenigs-
zins ruim opvatten, zoodat er een geheel complex van
woorden en figuren onder begrepen wordt Verder kan
het op de waar of hare verpakking worden geschreven,
gedrukt, gestempeld, geperst, gebrand, enz. Maar eeu
strook papier, een etiket, waarop zekere voorstelling, kan
toch moeiiyk een teeken heeten. Hoogstens kan het als
onderdeel der verpakking drager worden van het teeken.
Toch noemen verscheidene wetten, o. a. de Fransche,
Engelsche en Spaansche, etiketten uitdrukkeiyk onder de
geschikte merken. De Spaansche wet gaat nog verder,
want behalve dat zy evenals de Fransche „enveloppes"
erkent, dus de verpakking zelve, geeft zy bovendien het
geheele vereischte van teeken op. In de Fransche vertaling
heet het: „Est considéró comme marqué de fiibrique tout
signo OU moyen matériel, de genre et ik forine quelconque,
servant a tnarquer, etc." Genoemde wet is van 1902, dus
nog 8 jaar ouder dan de Engelsche, maar, wanneer men
2
-ocr page 30-18
althans het loslaten van het begrip teeken als eene evolutie
wil beschouwen, reeds eene phase verder in dien ontwik-
kelingsgang gevorderd.
In dezen samenhang kan men opmerken, dat de juris-
prudentie, die zich altijd sneller ontwikkelt dan eenige
wetgeving ter wereld, inderdaad ver vooruit is. Dit biykt
uit tal van uitspraken, waarin de rechter uitdrukkelyk iets
anders als merk beschermt dan het uiterlijk waarneembare
teeken, door de wet — nu althans nog door bijna alle
wetten — geëischt. Maar daar naast wordt dikwijls half
onbewust het vereischte van teeken losgelaten. Men houdt
redeneeringen, stelt betoogen op, die niet meer waar zün,
als de uiterlüke vorm beslissend is.
Het dichtst bü het oude standpunt staat de Duitsche
jurisprudentie. Met het oog op het geldende stelsel, het
constitutieve, is dit niet te verwonderen. Wat verwonderlük
is, is dit: dat een wet, die geen merken erkent dan in
den vorm, waarin zü zün geregistreerd, zóó kan toegepast
worden, dat naast den vorm nog iets anders beschermd
wordt Toch geschiedt dit af en toe. In 1900 werd in
een rechteriyke beslissing\') gewezen op den nadruk, dien
het woord „Schlager" in „Record-Schlager" in de uitspraak
ontvangt. Het is hier niet meer do uiteriyke vorm, waar-
naar het merk beoordeeld wordt; een nieuw element komt
in aanmerking: de wüzo van uitspraak, cte klank van het
xooord. Merk is niet uitsluitend het woord in do gedaante,
de letters, waarin het is ingeschreven, maar het woord als
bestanddeel der gesproken taal. Het teeken wordt prys-
gegoven, de klank ingehaald. Als bemiddelingsorgaan gaat
het oog zich sluiten, het oor luistert too.
1) BulI«Un of the United Sutea Trade Mark AssociaUon, October 1000
-ocr page 31-19
Intusschen staat deze uitspraak, voorzoover mij bekend,
nog vrijwel op zichzelf. Niet alleen voor woordmerken,
maar in het algemeen wordt doorgaans aan den vorm
groot gewicht gehecht. Het Oberlandesgericht te Karlsruhe,
26 Mei 1903 i), besliste ten aanzien van een merk, dat de
voorstelling van een zon bevatte: „dasz der Zeichenschutz
der Klägerin sich nicht auf das Sonnenmotiv als solches,
sondern auf dasjenige individuelle Bild bezieht, welches in
die Zeichenrolle des Patentamtes eingetragen ist."
Op de oude opvatting van het merk als teeken wyzen
ook de beslissing van het Landgericht te Hamburg,
4 Juli 1905 2), dat het enkele gebruik van het woord
„Aspirin" (in casu de aanduiding: Eraatz für Aspirin) nog
geen imitatie is, en die van het Reichsgericht, 8 Mei 1906 3),
waarby „Q. J. Q." in stryd werd geoordeeld met „O. J. O."
Nam men den klank als merk aan, dan zou deze uitspraak
nooit te verdedigen zyn, maar juist hot uiteriyk aspect
van beide merken (in geiyksoortig lettertype) is zoo over-
eenkomstig: het essontiöele, het teeken, is nagebootst.
In § 4, lo der Duitsche wet worden o. a. van bescher-
ming uitgesloten dio merken, welke uitsluitend uit des-
criptieve woorden bestaan. Reeds in het begrip descriptief,
d. w. z. beschryvend ten aanzien van bereidingswyze, ge-
steldheid, bestemming, enz., ligt iets, dat aan do strenge
opvatting van liet merk als teeken vreemd is. Want
descriptief kan een woordmerk alleen zyn, wanneer men
let op de beteekenis van het woord, terwyi hot merk als
teeken bepaald wordt door zyn uiteriyk aspect, het woord-
1) Guwerbllcher RochtsschuW unJ Urlieb«rrüc)it löOG, pag. 05.
2) Qowcrbllclior RochtsschuU und Urheborrecht IflOO, p.ig. Ökl.
3) La ProprléU Industriello 190B, pag. C4.
-ocr page 32-20
merk dus door den vorm der letters. Althans naar de
oude leer.
Toch behoeft men de bepaling van § 4, l» niet nood-
zakeiyk als een inbreuk op deze leer te beschouwen. De
wetgever heeft zich rekenschap gegeven van de verkeers-
belemmering, die zou ontstaan, wanneer men op descrip-
tieve woorden in geioone letters een uitsluitend recht kon
verkrygen. Immers dan zou niemand hetzelfde woord hi
geiyksoortige letters op dergeiyke waren mogen aanbrengen,
hoe noodzakelijk ook die aanduiding mocht zyn. Om nu
een voortdurende controvers over het al- of niet-gewoon
zyn van zeker lettertype te ontgaan, zyn descriptieve
woorden in het algemeen verboden, zonder dat van eenig
lettertype gewaagd wordt.
Een dergeiyke maatregel is misschien wat al te radicaal —
geiyk de Duitsche wet meer is —, maar men zoeke er
eerder practische overwegingen achter, dan wel een loslaten
van het begrip teeken.
Wat nu intusschen in de jurisprudentie treft, is, dat zy
de uitsluitingen van § 4, 1<» zoo gelaten heeft opgenomen.
In het tweede Hoofdstuk zal men een menigte voorbeelden
vinden van woorden, wier onderscheidingskracht in twyfel
getrokken werd, maar nooit treft men daarby eenige zin-
speling aan op den vorm van het dépôt.
De wet zegt, dat merken niet uitsluitend mogen bestaan
uit descriptieve woorden. Nu zou men verwachten, dat
van tyd tot tyd quaesties rezen naar aanleiding van hot
woord „uitsluitend". Neom het merk „Ideal" in sterk
sprekende fantaisie-letters; bestaat dit uiisluitoul uit eene
aanduiding van gesteldheid? Of is de vorm der letters
hier niet Iets afzonderiyks, letâ, dat op zichzelf merk kan
zyn, onverschillig welk woord er door samengesteld wordt?
21
Wanneer het begrip teeken den rechter helder voor oogen
stond, zou hy dorgeiyke vragen althans "wel eens over-
wogen hebben; nu mag men aannemen, dat onbewust
de klank, de beteekenis sterk op den voorgrond wordt
geschoven.
■\\Vü noemden het bedenkelijk, dat het merkenrecht in
Duitschland voorziet tegen het gebruik ook in circulaires,
annoncen, enz., omdat daarby uit het oog verloren wordt,
dat het merk is een op de waar of hare verpakking aan-
gebracht teeken. Aan den anderen kant doet de bepaling
scherp uitkomen, dat het merk iets is, dat van buitenaf
aangebracht wordt, en dus nooit met de waar of hare
verpakking vereenzelvigd kan worden. Quaesties, als wü
in andere landen zullen vinden, of de vorm van het artikel,
de gedaante of do kleur der verpakking enz., merk kunnen
zyn, doen zich in Duitschland nauweiyks voor. Er schynt
zelfs geen poging gewaagd to worden, dergeiyke eigen-
aardigheden van de waar zelve of hare verpakking als
merk ingeschreven t© krygen.
In de Fransche jurisprudentie wordt hier en daar aan
don lettervorm by woord merken gewicht gehecht. Voor
den naam van den koopman als merk is ,une formo dis-
tinctive" noodig en als zoodanig word met Chineesche
letters genoegen genomen. Van een ander woordmerk
werd geconstateerd, dat het mot blauwe Engelsche letters
was aangebracht. Overigens is het aantal uitspraken groot,
waarin lange redenceringen voorkomen over do distinctieve
kracht van woordnierken, zonder dat aan hunnen uiter-
1) Blschla óéns uitzondering h«b ik govonden, nl. oen verzoek, den Torm
«ener inktdeiicli t« rogintreeren. BulleUn Maart 1907 vermeldt do weigering
van dit verzoek door het PaUnUmt.
22
lijken vorm eenige aandacht wordt geschonken. Aan het
woord „Salol" voor salicylzure phenyl werd bescherming
geweigerd, omdat het een soortnaam was (Cour de Paris,
10 Maart 1898) i). Bedoelde het Hof, dat het woord „Salol"
in gewone letters ongeschikt was? Of achtte het een
soortnaam in eiken vorm ongeschikt? In \'teerste geval
had de beslissing wel eenige toelichting behoefd, in het
tweede zou het merk liggen buiten het eigeniyke teeken,
in den klank, de beteekenis van het woord. De strenge
opvatting van het merk als teeken is biykbaar zoek ge-
raakt en zoo is het in tal van analoge beslissingen, die
wy niet alle zullen aanhalen, omdat toch haar eenige be-
lang 2) is gelegen in datgene, wat zy verzwygen, to weten):
wat het gewicht is van den lettervorm by woordmerken.
Meer byzondere aandacht verdient een uitspraak van la
Cour Civile de la Seine, 29 Juli 1904 omdat wy daar
voor het eerst eene uitdrukking vinden, die later nog
menigmaal zal te pas komen: een monopolio op een naam.
Voor zeker therapeutiscli praeparaat word het woord
„Adrónaline" (in welke letters biykt weer niet) ongeschikt
geacht, omdat het woord descriptief is (het praeparaat
bestond uit het werkzame bestanddeel dor nlerkller of
glando surrónalo), en bovendien een soortnaam was ge-
worden. Tot zoover nog nlots byzondors, want dat woorden
onkel beoordeeld worden najir hunnen klank, hunne betee-
kenis, hebben wy moor gezien. Maar do bykomende over-
weging was deze: dat do ontdekking van een nieuw
goneeamiddol in Frankryk niet kan lolden tot eeno uit-
sluitende oxploltatio, gewaarborgd door een octrooi van
1) U rropriéU Induiilrie IWK), pa«. i206 en 230.
2) Althann voor hel onderwerp van dit noofdituk.
8) La rropri«t4 IndusUiellt 10», pag. 27.
23
uitvinding; dat het niet geoorloofd is deze vsret van open-
bare orde te ontduiken, door zich te dekken onder de
merkenbeschenning; dat de bescherming van het woord
„Adrénaline" een monopolk op dezen naam zou scheppen,
feitelijk geiykstaande met een verboden monopolie op de
waar. Wat verwacht de rechter dus hier van de bescher-
ming van een woordmerk? Dat zy een monopolie zou
geven op den naam. Wat beschouwt hü als het object
der merkenbescherming? Niet meer het eigeniyke teeken,
niet meer by woordmerken het woord in die of die ge-
daante, die of die letters; hy spreekt zelfs niet van den
klank, de beteekenis van het woord, hy spreekt van den
naam. Dat het looord ,Adrénaline" een soortnaam is, be-
schouwt hy niet als een bykomend feit, als een eigenschap
van het merft, neen, hy vereenzelvigt hier merk en woord,
en spreekt van hot merk als een naam. Maar een naam
is het middel, om een zaak to noemen, hy bestaat in do
gedachte, heeft geen zichtbaren vorm noodig, is ook totaal
onafhankeiyk van eenig uiteriyk aspect — kan men vorder
afwyken van het oorapronkeiyk standpunt, dat het merk
óón is met zekeren zichtbaren vorm?
Zondigt dus do jurisprudentie vaak tegen het beginsel,
dat het merk een object van den gezichtszin moet zyn,
ook op andero punten verwaarloost zy hot begrip „teeken".
wy bedoelen de vraag, welke uitoriyk zichtbare objecten
als teeken in aanmerking komon. Dat hot erkennen van
don vorm der waar als merk met het vereischte van „signe"
in art. 1 der wet in botsing komt, is by uitzondering
erkend door Cour do Paris, 23 Maart 1870.») Overigens is
de jurisprudentie overwegend do tegengestelde meening
1) touillit, par. b6.
-ocr page 36-24
toegedaan en erkent als merk zoowel de gedaante der
waar zelve (wyze van oprollen van den draad op een
karton door Cour de Douai, 10 Juni 1902 i)), als der ver-
pakking. Voorbeelden van het laatste zyn:
een nieuwe geometrische vorm van sardineblikjes, door
Cour de Cassation (ch. civ.), 80 Aprü 1889; 2)
de vorm eener flesch, door Tribunal de Toulouse,
19 JuU 1905; 3)
een zakdoek, opgerold op de verpakking, in combinatie
met de benaming „Chicorée au mouchoir", door Cour
d\'Appel de Douai, 19 Juli 1887.«)
Omtrent de kleur wordt over het algemeen aangenomen,
dat zy, zelfs op een etiket, zonder meer geen merk is.
Gewooniyk echter wegens gebrek aan onderscheidinga-
kracht; de eisch, dat het merk een teeken moet zyn, biyft
op den achtergrond.
Volgens Tribunal Civil do Lyon, 20 Maart 1900 kan
de blauwgroene rand eener stof een merk uitmaken.
In Engeland zyn enkele sterk sprekende beslissingen aan
te wyzen, waarin het oorspronkeiyk karakter van het
merk verloochend wordt.
Uitdrukkeiyk alleen in eene weigering van Inschryving
van een merk „Neola" (in wolken vorm wordt niet ver-
meld) naast het bestaande „Pianola", omdat by do ver-
geiyking van tweo merken het algemeen voorkomen of dc
klank beslissend zou zyn.")
1) PouiLLrr, p««. 66,
3) I.a ProprlóU InduHtri«!!« IWO. p«b. US.
8) BulleUn. Oclober 1906.
4) U PruprMW Induntrlollo 1088, p»«. 27.
r>) POÜILLIT, pAg. W,
6) BulUUn, Junuarl 1007.
-ocr page 37-1630
Implicite is het oude standpunt opgegeven in uitspraken,
als deze: dat „Helios" inbreuk maakt op „Sun", „Czaskoi"
(Russisch voor Keizeriyk) op „Imperial", „Conqueror" op
„Victor". 1)
Hier wordt het vereischte van teeken opgeofferd, niet
aan den klank, maar aan de beteekenis.
Dan wordt in zeker vonnis overwogen, dat „Kokoko"
in uitspraak weinig op „coco" geiykt, en het verschil werd
den rechter door een phonograaf duldeUjk gemaakt! 2)
Maar wil men overtuigd raken van het algemeene der
opvatting, die in woordmerken het eigeniyke teeken voor-
byzlet, dan ga men weer de menigte uitspraken na, waarin
iedere zinspeling op den uiteriyken vorm der betreffende
woorden ontbreekt. Het zou te eentonig worden, ze hier
aan te halen, ook betreffen ze niet rechtstreeks ons onder-
werp, maar naar hare bedoeling enkol het onderscheidings-
vermogen van bepaalde merken. Maar wat van belang is,
is juist dit, dat het onderscheidingsvermogen telkens cn
telkens alléén gezocht wordt In het woord zelf, hot woord
als klank, als begrip, cn nooit In do gedaante, waarin hot
woord als tnerk gebruikt wordt.
Van een loslaten van het begrip teeken In dezen zin,
dat men ook do eigenschappon der waar of der verpakking
als merk wil aannemen, kan men de jurisprudentie niet
beschuldigen. Zelfs is cons de doorhaling bevolen van ocn
merk, bestaande uit dc voorstelling van een cyllndor, ge-
dekt door eon halven bol, omdat dit don vorm van het
product (In casu stukken lood) nabootste. In hoogere instantie
ochter is het merk gehandhaafd.
1) I.a PropléW IndviRtrlell« IWI. pag. M; „Lm n>»rqueiicompo«é«iide mot«".
2) La Proprlété IndunlrleHo IRf». pag. f».
8) U ProprlóM InduslritUe 1886. p«g. 07.
-ocr page 38-26
De kleur kan geen merk zijn, zelfs al behoort ze niet
tot het artikel zelf, maar tot de verpakking. Aldus the
High, Court of Justice, Chancery Division, 18 November
1887.1) De motiveering was deze, dat de eigenaar van
j een merk het uitsluitend recht heeft tot het gebruik in
alle kleuren. Daaruit volgt, dat de kleur bijzaak is, en
dat noch ééne kleur, noch eene combinatie van kleuren
voldoende is, om een merk uit te maken. In casu gold
het drie strooken, rood, wit en blauw, zonder eenige
scheidslijn daartusschen.
Ofschoon in Amerika een enkele uitspraak het beginsel
huldigt, dat een merk alleen ingeschreven en beschermd
kan worden in de gedaante, waarin het gebruikt wordt,
let de jurisprudentie bij de booordeeling van overeenkomst
al zeer weinig op den ulteriyken vorm der woordmerken.
I Als eenige toets van inbreuk wordt beschouwd de mogeiyk-
heid van verwarring, en of die venvarring ontstaat door
uitwendig voorkomen, klank of beteekenis, schynt volkomen
\' Irrelevant.
In Hoofdstuk IV vindt men een aantal voorbeelden van
woordmerken, In zoor specialen vorm gedeponeerd, die
door den rechter tegen het gebruik, In wolken vorm ook,
beschermd werden.
Ja men gaat zoover, dat, wanneer twee merken ook
maar eenzelfde denkbeeld suggorccron, waardoor In het
verkeer overeenkomstige namen zouden ontstaan, die twee
nierken met elkander In stryd geacht worden. In hot
algemeen kan men zeggen, dat do Amerikaanscho rechter
hot meeat beslist do oudo opvatting heeft verworpen en
1) La Prorriat« InduntritlU 1880, p«b 20.
-ocr page 39-27
het meest bewust de consequenties eener nieuwe aanvaard.
Niet echter in dien zin, dat nu ook maar alles als merk
wordt toegelaten, wat ter onderscheiding kan dienen.
Herhaaldeiyk is uitgemaakt, dat kleur en gedaante, zelfs
van een etiket of een sigarenbandje, geen merk kunnen
zün. 1) De kleur van het artikel zelf wilde een fabrikant
van lucifers monopoliseeren. Hy bracht zoogenaamde tipped
matches in den handel, die aan den kop nog eon afzonder-
lyken top hebben, welke gemakkciyker afgaat dan het
overige van den kop. The Federal Circuit Court of Appeals 2)
ontzegde hem nu do uitsluitende bevoegdheid, als kleuren
voor top en kop blauw en rood te kiezen. De motiveering
was, dat eeno bescherming van deze beide kleuren den
fabrikant zou kunnen aanmoedigen, alle mogeiyko combi-
naties van kleuren to deponeoren, waarmode hy het gansche
bodryf der tipped matches zou gemonopoliseerd hebben.
In plaats van deze ingewikkelde en onwaarschyniyke voor-
onderstelling was een eenvoudig beroep op den eisch, dat
het merk een teokcn moot zyn, voldoende geweest.
Zakoiykor is in dit opzicht eeno beslissing van don Com-
missioner of Patonts, waarby oen laagje mikavlokkon op
isoleerbuizcn als merk werd geweigerd. S) Do aanbrenging
van mika, luidde do overweging, geeft oon byzondor uitor-
lyk aan het artikel als geheel, is dus hoogstens oen ont-
werp, geen merk. Dajirenboven eischen gowoonto en rode,
dat een merk oon bestaan hobbo, zoo afgoscheidon van do
goodoron, waarop hot Is aangebracht, dat hot gemakkoiyk
herkend wordo als oon willekeurig symbool, aangenomen
om do herkomst to waarborgen.
9
I) nulUtin, Juni Idt« m Juni IWM.
3) Bulletin, Juni lOOA.
9) nulUUn. Juni IWW.
28
Ten onzent spreekt de opvatting van het woord merk
als klank uit de volgende beslissingen:
Hof den Bosch, 21 Januari 1896. i) Van zeker merk voor
kaai-sen vormt het woord „Gouda-kaarsen" de hoofdvoor-
stelUng; druk, vorm, enz. zijn onderdeden.
Rb. Den Haag, 21 October 1898. 2) Het gebruik van het
woord „Kampioen" is een inbreuk op het merk „The Cham-
pion". Hier treedt dus zelfs de beteekenis op den voorgrond.
Hof Den Haag, 10 November 1904. 3) Appellante kreeg
door de inschryving van het woord „Sodex" het recht, dit
woord in elk lettertype, in elke grootte, kleur en richting
te doen drukken.
Rb. Amsterdam, 18 Mei 1906. ■•) Het woord „Apollinaris"
is ingeschreven, zonder dat omtrent vorm of uiteriyk der
dat woord samenstellende letters of van het dat woord
dragende etiket eenige bepaling, beperking of omschryving
is gemaakt. Niemand staat het derhalve vry, dit woord ook
in anderen vorm, of in andere combinatie tc gebruiken.
Hof Den Bosch, 5 Juni 1906, waarby bevestigd word het
vonnis der Rechtbank te Breda, 81 Mei 1904 cn 18 April 1906.6)
Het gold hier het woordmerk „Euchinine", waarop inbreuk
was gemaakt door het woord „Euchininum". Zoowel in
vonnis als arrest wordt geconstateerd, dat gedaagde dit
woord had aangebracht in duideiyko, zwarte letters op
witten omslag, maar nergens vindt men iets over den vorm,
waarin eischeresso haar merk had gedeponeerd en gebruikt.
1) W. 6784.
2) Qüarliw vxn ürroiiD II, n«g. 40.
8) W, 8181.
4) M»pu!ün Tun Handelsrecht 1006, p»«. 100. II»l h^lroffond» vonnli Ir
YDmlellgd door Hof Amiitordam, 6 April 1007, W. 8606.
B) W.8717.
29
Trouwens, de Rechtbank hecht daaraan geen gewicht,
zooals blijkt uit haar oordeel, „dat het kenmerkende van
zoodanige merken (sc. die uitsluitend bestaan in gewone
letters of woorden) dus niet in de eerste plaats in de
voorstelling, d. i. den vorm en de grootte der letterteekens,
doch in den klank van het ingeschreven woord is gelegen."
Stelt men deze meening voorop, dan biyft de eenige vraag,
of het woord als klank voldoende onderscheidingskracht
bezit (dus geen soortnaam is).
Rb. Zutphen, 19 September 1906. >) Het kenmerk van
een woordmerk is niet in de eerste plaats gelegen in de
voorstelling, vorm en grootte der letterteekens, maar in
den klank van het woord.
Hof Den Bosch, 31 December 1907 % waarbü bevestigd
werd een vonnis van de Rechtbank te Breda, 11 December
1906. Deze had uitgemaakt, dat het recht van eischeresse
op zeker merk voor rüwielen, welks hoofdvoorstelling was
een adelaar met uitgespreide vlerken, geschonden was door
het adverteercn van sterk daarvan afwükende afbeeldingen
en zelfs van het enkele woord „Adelaar". Die afbeeldingen
acht echter het Hof te verschillend, om mot elkander In
conflict te geraken, maar het merk der eischende vennoot-
8chap had aanleiding gegeven tot den naam „AdUr-rymel"
on nu meent het Hof, dat do gedaagde, dIo biykbaar moor
hecht aan do benaming dan aan do afbeeldingen, wolke
zy somtyds weglaat, In het woord „Adelaar-rijtoiel" een
zeer geschikt middel heeft gevonden om de koopera in dm
ioaan te brengen, dat zy koopen „/((//«rrytüiV^^n". Men ziet
hot: volledigo naamsbescherming.
1) W. 8Ui&.
2) W. 8723.
-ocr page 42-30
Het geheele arrest zou een model kunnen zijn voor eene
uitspraak in zake oneerlyke concurrentie, waaraan ook de
herhaaldelijk voorkomende uitdrukking „onrechtmatige
daad" doet denken, maar het is wel degeiyk bedoeld als
eene uitspraak betreffende merkemrecht, getuige de over-
weging, „dat de gedaagde, gebmik makende van de be-
naming „Adelaar rywiel", derhalve inbreuk maakt op het
uitsluitend recht, dat de eischende vennootschap uit art. 3
der Merkenwet afleidt."
Rb. Rotterdam, 2 Maart 1908. i) „Apoll.-wasser" is een
nabootsing van „Apollinaris". Immers,waar by een woord-
merk vooral de nadruk valt op den klank van het woord
en op dat deel van het woord, dat by het uitspreken daar-
van het meest opvalt, en by het woord „Apollinaris" het
eerste deel van het woord het meest het oor treffende en
by gedrukt zyn het meest in het oog springoidt is, zal
tusschen beide merken lichteiyk verwarring ontstaan.
Hier vindt men dus eene merkwaardige combinatie van
opvattingen: zoowel de vorm als de klank zou by woord-
merken van belang zyn.
Rb. Leeuwarden, 5 Maart 1908. 2) Het gold de naboot-
sing van een woordmerk „Greif" voor cultivatorcn (eggen
en ploegen). Gedaagden ontkenden, het woord „Greif" als
merk tc hebben gebruikt Wel bevat do afbeelding, dio zy
op hunne cultivatoren hebben doen aanbrengen, het woord
„Greif", maar In don vorm „Grelf-cultlvator" cn mot toe-
voegingen, in omiysting en In tal van kleuren. Dit alles
is van geen belang, redeneert de Rechtbank, want een merk
kan rechtsgeldig bestaan uil een woord, onverschillig op
xotlke wijze dit wordi gebezigd.
1) w.8822.
2) Paltls v«n JusUtle 19f«, No. 782.
-ocr page 43-31
In tegengestelden zin de volgende uitspraken:
Rb. Arnhem, 22 October 1905. i) Een woord kan alleen
dän merk zijn, wanneer het in eene bepaalde voorstelling
voorkomt. Zoo het woord „Odol" enkel in den vorm van
perspectivische drukletters, waarachter een punt. De wet
toch vordert beschryving en afbeelding van het merk,
welke geheel overbodig zouden zyn, indien het merk het
woord „Odol" zonder meer ware.
Hof Amsterdam, 5 April 1907.2) ^Kunstmatig Apollinaris",
belde woorden duldeiyk en even groot gedrukt, komt niet
in hoofdzaak overeen met „Apollinaris", zooals dit woord
door cischeresse wordt gebezigd.
Hof Leeuwarden, 10 October 1907.») Een woord — in casu
„euchinine" — behoort niet als merk te worden bestemd,
tenzy In den bepaalden uiteriyken vorm, waarin het door
den eigenaar het eerst is gebruikt. Immera het merk is
een toeken, hetwelk door het gezichtsvormogen wordt
waargenomen, on de klank van een woord kan daaraan
niet voldoen. Elko wetgeving — behalve do Zwltsersche
op enkele punten — eischt afbeelding van het merk by
inschryving, hecht dus gewicht aan den vorm. Alleen een
zichtbaar toeken kan merk zyn. Dc indruk, dien dc klank
van het woord by hot publiek maakt, la oen bykomend
voordeel, maar hot genot van zulk een voordeel kan niet
rechtscheppend werken. Anders zou do eigenaar van een
woordmerk wel geen octrooi vorkrygen, maar hot publiek
zou op den klank afgaan on, daar niemand dien zou mogen
gebruiken, komt het niot to weten, dat dezelfde waar ook
nog by con ander to krygon ia.
1) w.oai».
2) W. tM06.
») W. B717.
-ocr page 44-32
Tegen het Arrest van het Hof te Leeuwarden is beroep
in cassatie ingesteld. Advocaat-generaal Rethaan Macaré
wees er in zyne conclusie op, dat het merk is een teeken,
aangebracht ter onderscheiding; het is een herkennings-
teeken en moet dus standvastig hetzelfde zyn. Die eigen-
schap van standvastigheid, van gebondenheid aan den
vorm, stond ook den wetgever van 1893 voor oogen. Hy,
die gebruik maakt van de by de wet van 1893 in afwyking
van de vroegere Merkenwet van 1880 opengestelde bevoegd-
heid, om een woord als merk te gebruiken, is aan den
daarby gestelden vorm gebonden; hy mag daarby van
gewone letters gebruik maken, doch hy moet die dan ook
altyd gebruiken, want zyn merk, voorzoover het geregis-
treerd is, moet altyd overeenkomen met de door hem
daarvan ingezonden afbeelding, vastgelegd door het daarby
gevoegde cliché.
In dezen gedachtengang mag men zeker wel aanvullen,
dat een merk, hetwelk niet geregistreerd is, altyd moet
overeenkomen met den vorm, waarop het uitsluitend recht
door eerste gebruik gevestigd is.
Conform aan bovenstaande conclusie heeft de Hooge
Raad 14 Mei 1909 het cassatieberoep verworpen. In de
dagvaarding was gesteld, dat het woord „Euchinine" door
gedaagde gebruikt was, maar niets vermeld omtrent den
uiteriyken vorm, waarin het woord by verkoop en ver-
pakking der waar zich vertoonde.
Het Hof heeft dus terecht uitgemaakt, dat geen schen-
ding van merkenrecht aanwezig was.
Ons hoogfite Rechtscollege houdt dus aan het strenge
begrip van het merk als teeken vast, maar de lagere
jurisprudentie is overwegend geneigd, het te laten varen.
Of zy ook de merkenbescherming zou willen uitbreiden
33
over eene gansche verpakking, of over vorm en kleur van
het artikel zelf, daaromtrent is zü, voorzoover mü bekend,
nog niet in de gelegenheid gevreest zich uit te spreken.
Wü zün nu in staat, gedeeltelyk de vraag te beantwoor-
den, in het begin van dit Hoofdstuk gesteld, in hoeverre
wetgeving en practük zich aan de oorspronkeUjke opvatting
van het merk als teeken gehouden hebben. De wetgevin-
gen vrij getrouw, de jurisprudentie al zeer weinig. Gedeel-
telük — vooral in Amerika en Nederland — beschermt
zü uitdrukkelük den klank, de beteekenis van woordmer-
ken, gedeeltelük doet zü overwegingen gelden, die niet meer
passen in de oude opvatting, voor een derde gedeelte eindelük
blüft zü het oude standpunt, waarop ook de wetgever
stond, trouw.
Wü mogen nu wel van eene nieuwe opvatting spreken,
die hierdoor gekarakteriseerd wordt, dat zü het oude ver-
eischte van teeken laat varen, cn het merk wil beschermen
in al de impressies, dio het op onzen geest maakt, dus
een figuratief merk door aspect en suggestie, een woord-
merk ook door zün klank. In uitwerking is er weer varia-
tie, want sommige colleges beschcrnien in woordmerken
uitsluitend den klank of de boteokenis on letten in het
geheel niot op den ultoriü^cn vorm, andere nemen dezen
mede in aanmerking. Vorder wordt soms streng do hand
gehouden aan don eisch, dat het merk moot aangebi-acht
zün op do waar, dan weer wordt daarvan afgeweken, öf
door do erkenning van wat niet is aangebracht (b.v. eigen-
achapiwn van do wiuir of do verpakking), öf door dc erken-
ning van wat nlot is aangebracht op de mtar (b.v. afdrukken
van het merk in advertenties).
Soma treedt do nlouwo beschouwing, vooral ten aanzien
s
-ocr page 46-34
van woordmerken, zeer beslist bij de schrijvers op den
voorgrond. Velen zijn van oordeel, dat, wanneer men te
veel gewicht aan den uitwendigen vorm hecht, een der
grootste voordeden van het gebruik van woordmerken
wordt weggenomen. Immers juist door hunnen klank
wekken zij gedachten op, die zich inprenten in het geheu-
gen, en zou men nu het gebruik van den klank aan elkeen
moeten vryiaten, om alleen de uiterlijke gedaante te be-
schermen? Dit achten zü onbillijk en verwarrend.
Dr. Kohler 1) geeft een eenigszins diepzinniger motivee-
ring van zijne opvatting, dat de klank beschermd moet
worden. Hy geeft toe, dat het merk zich moet openbaren
aan den gezichtszin. Maar, zegt hy, men moet niet onder-
zoeken, op welke manier het teeken op het oog werkt,
noch of het eene gedachtenassociatie opwekt van die of
die natuur; het wezen van hot merk is niet, dat het
slechts indruk mag maken als beeld, door zyn beeld alleen:
vaak heeft het betrekking op eene bekende scèno of eene
bekende gebeurtenis. Aldus kan een woordmerk het effect
teweegbrengen der gesproken taal, zonder dat hot eerst
gesproken behoeft te worden, het werkt als klankindruk,
zonder dat do klank gehoord wordt.
De schryver wil dus den gezichtsindruk van hot merk
beschermen met al zyne gevolgen. Tot dio gevolgen be-
hoort ook oen zekoro klankimpressie in onzen goost. Dus
moet ook de klank beschermd worden. ^
Naast dergeiyko boslisto ultsprakon staat ook weer in
do literatuur, evenals wy het in dc jurisprudentie gezien
1) La ProprliU Induatriolle 1802, pa«. 171.
2) Men knn hierUitfun Inbrengen, dat, wanneer het oog hut orgun la,
dat voor d«n Indruk van het merk besUsMnd ia, hel oog dan ook moot
weton to klexon tunachen de versclilllende vormen, waarin het niork «en-
tulfdu klanklraproiMle in don geeit toweegbrengL
85
hebben, een reeks van redeneeringen, die half onbewust
het begrip teeken schenen te hebben losgelaten.
Wy zullen als voorbeeld kiezen een tweetal strydvragen,
die in de laatste jaren de Duitsche schr^vers byzonder
hebben beziggehouden.
De eerste is, of een woord, dat door verschillende onge-
rechtigden wordt gebruikt en zoodoende zich tot soortnaam
ontwikkelt, merk kan biyven. De oude opvatting zou
allereerst vragen naar den vorm, het lettertype, waarin
het woord als merk wordt gebruikt. Ligt hierin voldoende
distinctie, dan komt de beteekenis van het woord er verder
niet op aan. Waren het gewone letters, dan zal do strenge
conservatief misschien zeggen, dat een woord in zulke
letters merkenrechteriyk niets distinctiefs heeft, dat, al
mogo do wet het erkennen, do bescherming in elk geval
ophoudt, zoodra de belangen van hot verkeer in hot spel
komen, en dat do eigenaar het verlies van zyn recht aan
zichzelf te wyten heeft, omdat hy als merk heeft a;\\nge-
nomen iets, waarvan de eenigo distinctie lag in den klank,
do gedachten, er door opgowekt, mmir in elk goval buiten
hot teeken.
Vinden wy nu ook dergoiyko redeneoringen? Geen spoor
diuirvan. Of oon woord In gowono lettors eigoniyk wel
oon geschikt mork Is, en zoo ja, wiit dan hot object is
dor bescherming, daarover denkt men zolfa niet moer.
Wat wy stelden als quaestie, la eon premlsso geworden.
»Natuuriyk zyn woorden In gowono letters geschikt, object
dor bescherming is do klank", zoudon zy misschien ant-
woorden, „manr daarover loopt do quaeatlo nlot". Als het
beachormdo woord do gewono benaming la geworden van
het betreffende product, kan dan toch nog dooorspronkeiyko
olgenmir zyn oigen rocht handhaven?
36
„Het beschermde woord" (van den vorm is geen sprake),
„een merk, dat eene benaming wordt", voor \'t oogenblik
is \'t voldoende op dergelijke uitdrukkingen te wijzen. De
eigenlijke vraag wordt geheel overgebracht naar het terrein
van het onderscheidingsvermogen en hierop zullen wij haar
in Hoofdstuk II weder ontmoeten.
De tweede strijdvraag is, of een-woord, door den uit-
vinder van een product als merk gekozen, maar dat, zonder
misbruik door anderen, een gewone stofnaam wordt, merk
kan blijven. Hier moesten weer de bekende overwegingen
gelden betreffende den uiteriyken vorm van het woord-
merk, maar daarover vinden wü geen woord.
De strijd loopt geheel en al hierover, of een feiteiyk
monopolie op de waar mag gehandhaafd worden door een
feitelijk monopolie op den mam. Het uitsluitend recht op
het woordmerk wordt vereenzelvigd met het monopolie op
den naam, waarin het woord overgaat.
Een der voormannen in dezen stryd is Dr. Rathenau,
die met het oog op de groote misstanden, volgens hem
aan het inschryven van woordmerken, speciaal voor phar-
maceutische producten, verbonden, de bescherming wil
beperken naar tydsduur. Zy moet n.l. ophouden, zoodra
het woord een soortnaam wordt. Typisch is nu de formu-
leering van zyn voorstel i): „die Löschung solle von Anita-
wegen erfolgen, wenn das Zeichen zur allgemein üblichen
Warenbenennung geworden ist" Een teeken, dat oen naam
wordt! Het behoeft geen betoog, dat, wat liler „Zeichen"
heet, iets gansch anders Is, dan het toeken, zooals do oude
opvatting dit verstaat
Inderdaad is dit een der onafwysbare c0n&c(iucntica van
1) Archiv ror bQrKertichoa Itvchl, BJ. 17. pag. 1 sqq.
-ocr page 49-87
het loslaten van het oude begrip van teeken, dat zoodoende
van het merk iets gansch anders gemaakt wordt. Het is
niet alleen, dat men het merk ruimer opvat, maar het
wordt eene bescherming van geheel anderen aard. "Wat
het woord als merk steeds vatbaar is te worden (getuige
de bovengenoemde strijdvragen), dat is het naar de nieuwe
opvatting eigeniyk al dadelijk: een naam. Weliswaar voor
de producten van één bepaalden bereider of handelaar,
maar daarom niet minder eene benaming, een bynaam,
zou men kunnen zeggen. Zooals In sommige landen de
handelsnaam beschermd wordt, onafhankeiyk van eenigen
ulteriyken vorm, zoo onder den vlag van het merkenrecht
de handelswaarnaam.
Nemen wy bv. een dier pharmaceutlsche praeparaten,
waarvoor de uitvinder een zoogenaamd woordmerk bedacht
heeft. Het praeparaat is, laat ons zeggen, acetylsallcylzuur,
het woordmerk aspirin. Allereerst treft het ons, dat niemand
ooit in eene apotheek zal vragen: „geef my eenige gram-
men acetylsallcylzuur, merk aspirin". De stof heet eenvou-
dig aspirin, cn wy hebben dus hier „een woordmerk, dat
tot soortnaam geworden is." Dc firma FiiiBon. Baykii & Co
te Elberfeld, de rechtverkrygendon van don uitvinder,
lovcren hot product af in tabletten, verpakt in do bekende
glazen tuben. Eon etiket vertoont vry In \'t oog loopond,
in nagenoeg gewono hoofdlottors, hot woord „Aspirin".
Maar wat ziet men daarboven? Eon klein schlltlje, bovat-
tendo do vooretclling van een gevlougoldon leeuw en de
woorden „tnulo inark". Ieder, dIo dezo l>eldo dingen onbo-
vooroordeold zlot, zal zoggen: aspirin is do naiun on het
govlougoldo loouwtjo is hot merk. Maar niot aldus do
fabrikant. Dezo heeft biykens hot onderschrift het gansche
etiket als niork godoponoerd, dus loouwtjo, «aspirin" en
38
wat er verder op gedrukt staat. Bovendien schünt hij het
woord „Aspirin" nog eens afzonderlyk gedeponeerd te
hebben, want daaronder leest men: Name i) gesetzlich ge-
schützt in Deutschland und den meisten übrigen Industrie-
ländern. Waar het hem blijkbaar om te doen is, dat is
het woord „Aspirin" en hij noemt dat niet meer merk,
maar naam. Maar een naam, dien hij als merk wil beschermd
hebben. Hier vindt men het openlijk uitgesproken: wat
volgens de nieuwe opvatting in een woordmerk beschermd
wordt, is niet meer een merk, maar de handelswaarnaam.
Naast het woord gebruikt de fabrikant als merk een
etiket. Dit kan weer dienen tot typeering van eene andere
afwijking van de oorspronkelijke opvatting: de voorstellin-
gen, die men als merk gebruikt, hebben vaak niets typisch
meer, het zijn geen overzichteiyke teekens, maar ingewik-
kelde figuurcombinaties, vergezeld van goheelo relazen,
lange aanpryzingen en waarschuwingen. Daargelaten nog,
dat een etiket, strikt genomen, geen eigeniyk mork is,
kan men toch ook mooiiyk in het geheel van letters en
figuren, op het drukko etiket aangebracht, een merk zien.
Wat eischen wy, wat behooren wy althans te eischen van
oon merk? Immers een eenvoudig toeken, welks uitoriyk
aspect ons gemakkoiyk in \'t geheugen biyft, en dat wy
met één oogopslag herkennen. Maar hoo kunnen ooit al
die krullen en versierselen, al die lange tirades medoholpen,
om het merk te herkennen? Dienden zy workoiyk modo
als herkenningstcoken, als merk in don waren zin, dan
zou voor elk mork oen ware studie noodig zyn. Maar hot
is juist, omdat hot begrip merk zoek. geraakt is, dat men
er geen bezwaar in ziet, do morkonbeachermlng by uit-
1) Wü cur«iv®«ren.
-ocr page 51-39
breiding over te dragen op het etiket, ten slotte op do
geheele verpakking, ja op het artikel zelf (vorm en kleur).
Wij hebben nu zoo tameiyk wel gezien, wat in de
practyk de consequenties zyn der nieuwe opvatting. Maar
het is goed, zich van alle gevolgen rekenschap te geven,
en ik zou niet durven zeggen, dat jurisprudentie en
literatuur dit altyd gedaan hebben. Het meest voor de
hand liggend verschil met de oude beschouwing is, dat
woordmerken worden beoordeeld naar den klank, de be-
teekenis, ja zelfs de suggestieve kracht van het woord.
Maar dan ook figuratieve merken naar de suggestieve
kracht der figuur. Wanneer ik de afbeelding van een leeuw
als merk gebruik, zal ik een ander kunnen beletten, hot
woord „Leeuw" voor dezelfde waren to gebruiken. Ja zelfs
de woorden „Koning der Dieren" of iets dergeiyks mag
niemand bezigen. Wie con L heeft aangenomen, zal zich
tegen do merken 50, „vyftig" on „ol" kunnen verzotten.
Ja misschien wel tegen do figuur van oen oliemaat.
Daar men dc distinctlovo kracht van woorden zoekt in
hunnen klank, zullen klanken, dio niets distinctiofs hebben
(b.v. soortnamen) of althans niet voldoende ondeiTJchoidondo
kracht bezitten (b.v. goographischo namen) In geen enkeion
vorm, in goon onkel leltortypc, merk kunnen zyn. Hoogstens
onderdeel van eon merk.
Als do nieuwe opvatting doorgaat, zal zy ook in do
wotgovingen baan mooten breken. Do olsch van inzonding
van een clichó kan dan voor woordmerken vorvnllen.
Beschryving is onnoodig cn in dit opzicht heeft do practyk
zich roeda van het oudo standpunt lo.sgcmaakt, door zich
to bepalen b.v. tot do volgende „beschryving": het merk
bestaat uit hot woord Blolotln.
40
Een woordmerk wordt beschermd als de handelswaar-
naam. Waarom zou men een naam niet beschermen, ook
wanneer hy afgescheiden van de waar gebruikt wordt?
Zoo gebeurt het inderdaad somtyds — iemand, die adver-
teerde, dat hy Adelaar-rywielen verkocht, werd veroordeeld
wegens schennis van een merk „Adler".
wy kozen de uitdrukking „handelswaarnaam", omdat
het merk gegeven wordt, niet om een bepaalde waar, maar
om die waar als product van zekeren individueelen handel
aan te duiden. Maar dergehjke namen worden in het ver-
keer gemakkeiyk losgemaakt van den persoon en over-
gebracht op de zaak zelve. De handelswaarnaam wordt
inderdaad waarnaam. De eggen en ploegen (cultivatoren),
merk „Greif", wyken eenigszins af van de gewone; lang-
zamerhand beschouwt men ze als een aparte soort en
„ Greif-cultivatoren" wordt de soortnaam.
„Aspirin" is de naam van zeker praeperaat, en niemand
denkt eraan, dat het juist van Friedr. Bayer afkomstig
moet zyn. i) En juist voor de nieuwe opvatting ligt hierin
een groote moeieiykheid. Zy wilde het woord beschermen,
onafhankeiyk van eenigen uiteriyken vorm, nu is het
woord een algemeene benaming geworden, zyn onder-
scheidingsvermogen is verdwenen en er biyft nieta over,
wat als merk geschikt is. In de oude opvatting bleef do
uitwendige gedaante, die altyd merk was, ongerept, wat
er ook van het woord worden mocht.
Hoe de oude opvatting van hot merk als toeken lang-
1) wilde der-o fabrikant lndprdft.id krachtig togenover het publiek den
nadruk lotn^en op rUn pmduci, «1« van hem afkonuitig, dan «lu hU het
moeUjn bekend maken ala baykb\'h a*plrln of Anplrln met den i^uw.
M.iar daaruit bl^kt t«n duideiykiite, dal voor hol ptibllok „Anplrln" nlela
is dan een noorlnaam.
41
zamerhand voor een geheel andere beschouwing heeft
plaats gemaakt, is niet moeilijk te verklaren.
Wil men namelijk de strenge consequenties der oude
leer, zooals die in den aanvang van dit hoofdstuk z\\jn
ontwikkeld, doorvoeren, dan wordt de bescherming van
woordmerken vrü illusoor. Wat heeft de erkende eigenaar
van het merk „Ping Pong" in staande drukletters aan zijn
recht, wanneer ieder ander diezelfde woorden In cursieve
letters mag gebruiken? Het publiek let niet op dergeiyke
kleine verschillen en de „Ping Pong"-sigaren met de cursieve
letters zullen grif voor de eclite verkocht worden.
Toen de wetgevingen woordmerken begonnen toe te
laten, wonnen deze reusachtig veld. Eenmaal toegelaten,
scheen het biliyk ze ook deugdeiyk to beschermen. Zoo
kwam men er toe een woord, in zekere letters als merk
erkend, te handhaven ook tegen het gebruik in andere
letters. Men achtte soortnamen, geographische namen, enz.
totaal ongeschikt, of de toevoegselen moesten zóó in \'t oog
vallend zyn, dat hot eigeniyk Iets anders word: een woord
als onderdeel van een merk. Hoo ver do consequenties
kunnen gaan, hoe vor zy roods in sommigo beslissingen
gegaan zyn, dit alles hebben wy nagegaan.
Zoo is gaandeweg do band tusschen het merk on zyn
ulteriyken vorm losgemaakt. Hot gohecle begrip van teeken
geraakt op don achtergrond; ook do merken, dio nict uit-
sluitend uit woorden bestaan, wordon inindor streng be-
oordeeld, on naast boschcrniing van don handelswaarnaam
komt bescherming dor verpakking.
Ieder moot toogovon, dat do nlouwo, rulmoro opvatting
van hot begrip merk haro goede zydo heeft. Krachtiger
boschenning van de ondorschoidlngsmiddelon der waar ia
42
zoodoende mogeiyk en dit heeft voor ons land een zeer
bijzonder belang. Immers, zoolang de tegenwoordige leer
van den Hoogen Raad stand houdt, is in hoogste instantie
tegen den oneerlijken concurrent geen recht te verkrijgen.
Hoe meer gevallen van concurrence déloyale nu onder de
speciale actie van de merkenwet gebracht kunnen worden,
des te krachtdadiger optreden tegen dat schadelijke uitwas
van ons handelsverkeer is mogelyk. De interpretatie van
de merkenwet zou dan kunnen aanvullen, wat de interpre-
tatie van art. 1401 B. W. tekort schiet.
Maar laat de merkenwet eene zoodanige interpretatie
toe? Neen, en evenmin de buitenlandsche wetten, die,
zooals het Arrest van het Leeuwardensche Hof terecht
opmerkt, nagenoeg alle afbeelding van het merk by in-
schryving eischen, en dus gewicht hechten aan den vorm.
Daarentegen moet men erkennen, dat, woordmerken
eenmaal toegelaten, do oude opvatting al zeer hard is. Do
wet lokt als het ware uit tot het gebruik van woorden,
maar zou dan de bescherming zóó beperken, dat or weinig
van overbiyft.
Nu is deze vraag to stellen: hoo ver kan men gaan op
den weg van vollediger woordmorkon-bescherming, zondor
met den geest van do wet in botsing to komen ?\')
wy zouden zeggen: zoo ver als het karakter van het
merk als teeken maar eenigszins toelaat. Men nemo hot
woord dus zóó, dat het, steeds merk, d. w. z. door don ge-
zichtszin to beoordoolen toeken biyvend, tovons erkend
1) wy bopaton onn vorder ulUlultend tol woordmcrkm on lnt<<n dc
nuAAHlIe dor onUurdinK, tMk vnn andere merken, varen. Kcno verpakklns,
oigen*ch.ippfln van do waar, ene., Iiobbon hu ecnmoAl nieU van merken,
on van hoKhermlng door do merkenwet l»ehoorl geen Hpmko to «(jn. Wat
betreft do drukke en weinig typische olikotton: wil oen ftibrikant het
daarop gedrukte alM zUn merk botichouwen dan moet hUtelf do gevolgen
der geringe disllnctieve waardo van zulke vooriUllingen maar dragen.
43
wordt als woord, als combinatie van letters. Met de be-
teekenis heeft het merkenrecht niet te maken, evenmin
met den klank, enkel met den vorm, zooals het publiek
dien ziet. Niet met wat het publiek er in hoort of voelt,
of er bij denkt, maar met wat het ziet. Wat ziet
het? Bij een woord in gewone letters niet meer die letters
zelve, maar hunne combinatie. Als het ongewone letters
zün, ook den byzonderen vorm. Mooiiyk is het criterium
van gewoonheid of ongewoonheid zeker, maar men lette
op de omstandigheden. Schryfletters b.v. kunnen in be-
paalde gevallen een zeer ongewonen indruk maken. Hot
komt er op aan, of de vorm der letters zóó afwykend is,
dat hy door den oppervlakkigen beschouwer als afzonderlyk
kenmerk van het woord wordt gezien en gewaardeerd.
Is dit het geval, dan legt naast do combinatie der letters
ook hun vorm, hun type, gewicht in don schaal.
Welko zyn de consequenties van onzo wetsinterpretatie?
Wie recht heeft verkregen op een woord in zeker lettor-
type, moet het altyd in diezelfdo letters gebruiken on kan
het gobrulk door een ander tegengaan in allo lettors, die
zóó weinig verschillen, dat do totaalindruk dezelfde biyft.
Hot verschil moet vry groot zyn, om den totaalindruk to
wy/.igon, want dozo wordt vóór alles bohoorscht door do
combinatie. Hooft mon b.v. oen mork ,Kaysor" in hoofd-
letters, dan zal hot gebruik in kleine lottors wol dogeiyk
oen inbreuk zyn. SubatantlGcl toch zyn do beldo morkon,
do tookons, zooals hot oog die waarneemt, dozelfdo. Daar-
ontogen mag de eigenaar van het porspoctlvischo woord-
merk „Odol" er zich niet over beklagen, als con andor
hotzolfde woord gebruikt, b.v. in schrynottors. Want wat
hot oog allereerst in het ,Odor\'-mcrk waarnoomt, is do
oigenaardigo vorm der lettors. Dozo is hot elgeniyko
44
teeken, en dit wordt niet nagebootst door hetzelfde woord
in schrijfletters, wel casu quo door een geheel ander woord
(b.v. „Dool") in overeenkomstige blokletters. Maar ook by
woorden in gewone letters kan, in weerwil van kleine
omzettingen, namaak aanwezig zyn. „Sodes" en „Sodex"
geven in hoofdzaak dezelfde combinatie, evenzoo „Tablones"
en „Tabloid".
Het woord „Aspirin" wordt als merk gebruikt in nagenoeg
gewone hoofdletters. Wanneer iemand nu als merk inzendt
de voorstelling van een loopenden beer, met de woorden
„fabrieksmerk" er boven en er onder „Aspirintabletten",
moet dit merk hem dan geweigerd worden? Stemt het in
hoofdzaak overeen met het woordmerk van Friedr. Bayer?
Ik zou meenen in hoofdzaak wel, want omdat de letter-
combinatie „aspirin" reeds merk is, valt in het nieuwe
merk ook dadeiyk de aandacht op deze bekende combinatie
en het overige is byzaak.
Neemt men daarentegen waariyk uitsluitend een loopenden
beer aan, dan kan merkenrechteiyk niemand er tegen
opkomen, dat ik tevens myn tabletten aspirintabletten
noem. Want do merkenwet strekt niet tot bescherming
van namen, uitsluitend van merken. Ik vermeld dus op
het etiket, dat do inhoud aspirin is, voeg er nog eens eone
waarschuwing aan toe: „let op het fabrieksmerk do loopendo
beer" en breng zoo myn tabletten in don handel. Er kan
dan toch geen quaestio zyn van nabootsing van merk.
Beschermt mon daarentegen den klank, dan is ook een
zoodanig gebruik schending van merkcnrocht.
Soortnamen, enz., zyn, dunkt my, alloon als merk geschikt
In zoodanige letters, dat het niol do combinatie, wolker
gebruik aan ieder vrystaat, maar de vorm der lottere is,
dio opvalt. Wat dan beschermd wordt, is eigoniyk niot
45
meer eene combinatie van letters, die zekeren soortnaam
geeft, maar zekere versiereelen, zekere toevoegingen, of
wel een lettersoort, zoo vreemd en grillig, dat de combinatie
dier letters daarby geheel op den achtergrond geraakt.
Is naar onze opvatting sprake van een monopolie op
den naam? Neen, want de naam, d. 1. een verbale aan-
duiding, waarby de vorm er niet op aankomt, kan nooit
merk zyn. Toch kan een woord in gewone letters merk
zyn, en wanneer dit woord een soortnaam wordt, zal, zoo
het recht biyft bestaan (wat in een volgend hoofdstuk ter
sprake komt), niemand dien soortnaam in gewone letters
als merk mogen gebruiken. Zoodoende kan de merken-
bescherming toch wel een, hoewel beperkt, effect hebben,
dat eenigszins op een monopolie geiykt.
Wellicht is de hier geschetste opvatting niet zonder
gevaar. De combinatie dor letters kan het overgangs-
stadium zyn, dat naar don klank, ton slotte do beteekenis
van het woord leidt; mogeiyk is do oudo beschouwing in
haro ontwikkeling dezo phase gepasseerd. Maar ik heb do
overtuiging, dat do weergegeven opvatting wordt gebodon
door do biliykheid. Zy mogo een compromis zyn, zy Is
een noodzakeiyk compromis, zoolang niet do wetten ver-
anderd zyn,
öf terugkeercndo naar het oudo on woorden uitsluitend,
omdat hot teekons zyn, dIo gaan onttuinlen In namen,
öf woorden beachormond In hunnen vollen omvang, In
allo improssios op den gooat.
Maar dan zyn hot goon morkon meer. In Duitschland
>) Wol In a«lv«rU>nUoit, of In \'l alg«inMti al« naam, bv. up o«no waar, dU
ra«da rovl mu and«r mgrk vooriUn It.
46
spreekt men nu al naast „Zeichen" van „Warenbezeich-
nungen".
Alleen eene ingrypende verandering in de wetten kan,
hetzij aan de oude, hetzij aan de nieuwe opvatting den
doorslag geven. Wij hebben ons nu af te vragen, of zulk
eene verandering wenschelijk is, en zoo ja, of zij in reaction-
nairen, dan wel in modernen geest zou moeten uitvallen.
Eene verandering is zeker wenscheiyk, omdat niemand
onder een der bestaande wetten i) juist weet, waaraan hy
zich eigeniyk te houden heeft. De wet dient hare be-
doeling duideiyk uit te spreken.
De Nederlandsche wet, overigens zoo uitvoerig, vertoont
in de toepassing merkbaar de bezwaren harer onvolledigheid
op dit eene, cardinale punt: wat eigeniyk het object der
bescherming is. Onze jurisprudentie, wy hebben het gezien,
is uiterst weifelend. Van 14 in dit Hoofdstuk vermelde
vonnissen en arresten beschermden 7 den klank, 1 de be-
teekenis, 1 uitdrukkeiyk den naam (tegen het gebruik in
advertenties), 1 klank en vorm, 4 den vorm. Onder deze
4 is het recente arrest van den Hoogen Ilaad.
Met alle waardeering voor de zelfstandigheid der rechter-
lyko colleges, die zich aan elkanders uitspraken niot in het
minst storen, mag men zich toch afvragen, of oene zoo
groote reclitsonzokerheid niet aan anarchie grenst. Het
instellen van eene actie wordt oene speculatio — komt
men by hot eeno collego terecht, dan zal hot woord-
merk in eiken vorm beschermd worden, hot andere let
streng op afbeelding on gedaanto der letters. En do mee-
ningen loopen zoo uiteen, dat met het oog op gowyzigdo
1) B«luilva d« OonUnrUkache.
-ocr page 59-47
bezetting, wisseling van rechters, zelfs de eenmaal uitge-
sproken opvatting van eenig college niet vertrouwd kan
worden. Waariyk, eene consequentie als de Amerikaansche,
die in zoo flagranten strüd is met het begrip merk, is haast
nog wenschelljker dan de onberekenbaarheid, die ten onzent
heerscht.
Maar wy loopen" vooruit op de appreciatie der opvattin-
gen. Eene verandering is wenscheiyk in zooverre, dat de
wet zich moet uitspreken.
Hoe zal deze uitspraak moeten luiden? In reactionnairen
zin? Met het oog op de internationale bescherming zouden
de verschillende landen het onderling eens moeten worden
en alle woordmerken afschaffen. Een dergeiyk plan is
practisch onuitvoerbaar — daartoe hebben de woordmerken
te diep wortel geschoten.
In modernen zin? Eene hervorming in den geest des
tyds is altyd gemakkeiyker, maar zy zou aiui het merk
een geheel nieuw karakter geven en zoodoendo consequenties
met zich brengen, dio zeker niet voldoende onder do oogen
zyn gezien. Wanneer het zoover mocht komen, dat do
wetgevingen de eischen van afbeelding on boschryving
voor woordmerken laten vervallen, on oponiyk uitspreken,
dat zy den klank, do beteekenis boschormen tegen elk
gebruik, in welken vorm ook, dan hobben inderdaad de
eigenaars van woordmerken weinig mcor to klagen. Men
mag dan wel van offectiovo boschorining sproken. Maar
waar mon nlot moor van mag sproken, dat is van nierkcn-
bescherming. Hot woord wordt van mork naam, oen handels-
waiirnaam. Dit zou op zichzelf nog geen bezwaar zyn,
want ten slotte kan hot spraakgebruik olko botookonis
verruimen of enger maken, on zoo zou do beteekenis van
«merk" zich zukur mm hut nieuwe begrip u:inpasson. Maar
48
het nieuwe begrip brengt nu eenmaal mede, dat de band
tusschen den producent en zijn merk minder tastbaar
wordt. Het publiek gaat den naam van de waren eener
bepaalde productie voor den naam der waren überhaupt
aanzien. Reeds vroeger hebben wij het gezien: de naam
wordt losgemaakt van den persoon en overgebracht op
het product. Vandaar voortdurende conflicten met de eischen
van het verkeer, dat geen monopolies (zooals klankbescher-
ming teweegbrengt) op soortnamen duldt.
De goede zyde der nieuwe opvatting is, dat zy zoo
ruime, krachtige beschenning geeft. Echter is een uitge-
breide merkenbescherming in landen, waar krachtig tegen
oneeriyke concun\'entie wordt opgetreden, onnoodig en zelfs
onwenscheiyk. De merkenbescherming voorziet tegen elke
namaak, zelfs als men niet wist of kon weten, dat men
imiteerde. "Wanneer nu elk woord kan worden aangevallen,
dat toevallig dezelfde gedachten opwekt als een ouder
woordmerk, en zonder dat er eenige frauduleuze bedoeling
of laakbare nalatigheid in \'t spel is, gaat de rechtszekerheid
er niet op vooruit. De remmende werking van hetschuld-
vereischto, dat by acties wegens concurrence döloyalo chicano
kan verhinderen, >) ontbreekt by do actie van het merken-
recht. Daarom is het bodenkeiyk do merkenbescherming
al to ver te dry ven.
1) Ik kan tnU geen onreclilinaUge daad donken, tundor dal or ton minat«)
achuld beslaat, aanrokenbaro nalatigheid of achtolooiheld. Naar ons rvchl
Hprookl ook art. 1401 11. W. hiervoor: .door wiens schuld".
Opzei is echtor geen veretachto. In dozen goonl ook Prof. MoLKNUKAArr:
«Voor hel benlaan van oneerlijku concurrenlie is hel bovondion volHlrekl
niet noodig, dat de budooling um hut publiek lo iniiiluldon vaalata, Intogon-
deel, het U voldoende dal oon toestand in hel levon ia gurueptm, dio ver-
warring moot stichton en miHleidlng van hel publiek, dus ook boitadvulinf
van den concurrent, tongavulgo moet hebbon, evenals in hel algemnon
opzei, de bedoeling om onrochtmalig to handelen, geon consUtulief v«r*
eischt« ia van hel begrip onrochlmaligo daad, maar dit ook zonder opzet
aanwezig kan zUn". Zie Roclitagel. U««azUn l&i7, blz. v.v.
49
Wanneer dan de jure constituendo noch de oude, noch
de nieuwe opvatting onvoorwaardelijk is aan te prezen,
lijkt mü het eenige toe dit: het compromis te handhaven.
Wü hebben het voorgesteld als een compromis tusschen
de blUükheid en den tekst der wet — nu wordt het een
compromis tusschen verleden en toekomst. Wü kunnen
het gebeurde, de toelating van woordmerken, niet ongedaan
maken, wü kunnen de merkenbescherming niet laten gaan,
waarheen zü wil — dan is de eenige uitweg, woorden
zoo ver te beschermen, als met hun karakter als merk
bestaanbaar Is, en duidelijk in de wet uit te spreken, hoever
de bescherming gaat.
HOOFDSTUK U.
Het merk als middel tot onderscheiding.
Wanneer men zegt, dat het merk een middel is tot
onderscheiding, dan bedoelt men daarmede, dat het publiek
het gebruikt om te onderscheiden, de leverancier om onder-
scheiden te worden. Voor dezen laatste is het de openiyke
erkenning van zün waar; door het er op te plaatsen, stelt
hy zich voor de hoedanigheid aansprakeiyk. Voor de koo-
pers is het een middel tot /{erkenning, een gemakkeiyke
manier, om zich weer door denzelfden persoon te laten
bedienen, die zich eenmaal goed van zyn taak gekweten
heeft. By een beknopt verkeer is het eenvoudiger, dien
persoon zelf weer op te zoeken: wanneer een boer my
eiken morgen zelf zyn melk komt brengen, heb ik geen
byzondere voorzorgsmaatregelen noodig, om te weten, dat
de melk van hem afkomstig is. Maar stel, hy breidt zyn
handel uit, richt een modelstal in on laat do melk in lies-
schen rondbrengen. Hoo moet ik nu weten, of do man,
die ze aanreikt, de melk niet vervalscht? Daartoe ver-
zegelt de boer do flesschen mot een gestempeld loodje, dio
stempel is zyn merk, de garantie voor de echtheid, datgene,
waarnaar ik moet zien, om zeker te zyn, dat de melk
door hem is geleverd.
51
De meeste producenten zyn thans groote ondernemers
geworden. Zy zeiven zyn niet meer voor het publiek te
bereiken; toch weten zy een persooniyk contact met hunne
afnemers te onderhouden en dat doen zy door hun merk.
Om de waren van een bepaalden producent (of handelaar)
te onderkennen, hem te onderscheiden van de vele anderen,
die dergeiyke waren voortbrengen of verkoopon, daarom
is het te doen.
Het onderscheidingsvereischte levert voor figuratieve
merken weinig moeiiykheid op. Figuren, die, als het roode
kruis en de gaper, algemeen voor zekere artikelen in ge-
bruik zyn, en daardoor de verlangde onderscheidingskracht
missen, zyn betrekkeiyk zeldzaam. Behalve deze kan men
zich nog descriptieve figuren denken, die de gesteldheid
der waar of zekere eigenschappen als het ware beschryven.
Voorboelden zyn: een tros druiven voor wyn, waardoor
de grondstof en de bereidingswyzo worden aangeduid; een
doodskop voor rattekruid, waarin de doodeiyko werking van
het arsenicum is uitgebeeld; verder allo mogeiyko afbeel-
dingen van het product. Voor dergeiyko descriptieve figuren
geldt niet steeds, dat zy algemoon in gebruik zyn. Als
onderscheidingsmiddelen van individueoio herkomst dus
zeer wel denkbaar, bestaiit er eigeniyk in beginsel niets
tegen, zo als zoodanig to erkennen. Weliswaar wekken
zy gedachton op, dio mot voorbygaan van den persoon dea
boreidera, zich onmiddeliyk aan het product zelf vaatknoo-
pon, maar het merkenrecht hooft enkol to maken mot hot
teeken, zooala hot door \'toog gezien wordt, on niet mot
de suggoasiovo kracht van hot toeken.
Wanneer doscriptiovo figuren als merk afkeuring ver-
dienen, dan is dit dus allerminst om principiOelo redenen.
Integendeel, oon bedekte zinspeling op aard of hoedanig-
52
heid van het product kan, ofschoon geen onderdeel van
het eigenlijke merk, voor den eigenaar een bijkomend
voordeel zijn. Het maakt, dat zijn merk beter inslaat,
meer bekend wordt, het is „un charme de plus".
Maar wanneer de zinspeling te openlijk wordt, het ver-
band al te duidelijk, zou het merk belemmerend werken
op de vrijheid van verkeer. Er is dan ook groote kans,
dat de figuur reeds door anderen gevonden is en gebruikt,
om zekere eigenschappen der waar uit de drukken. Maar
onafhankeiyk van de vraag, of zy daartoe algemeen gebruikt
wordt, behoort zy vry te blyven voor ieder, die hajir
wenscht te gebruiken.
wy hebben dus tweeërlei figuren gevonden, waartegen
bezwaren bestaan. Allereerst de algemeen gebruikeiyke;
deze kunnen geen merk zyn, omdat zy door nagenoeg alle
producenten gebruikt worden en dus niet by machte zyn,
de producten van den een van die van den ander te
onderscheiden.
Ten tweede de descriptieve figuren. Deze zouden wel
merk kunnen zyn, maar uitsluitend uit practische over-
wegingen, ter wille van verkeersbelangen, moet men ze
minder geschikt achten. Het is hier niet de vraag, of zo
algemeen gebruikt worden; zy moeten ter beschikking
blyven van hera, die ze voor zyne noodzakciyke aan-
duidingen noodig hooft.
Voor den wetgever Is het dus voldoende, wanneer liy
het beginsel uitspreekt, dat hot merk een middel Is ter
onderscheiding. De rechter zal dan do figuren der eereto
BOort verwerpen als ongeschikt, die dor tweede als minder
geschikt.
Zoo hebben ook de Nederlandsche en do Kmnscho wet-
gever het begrepen. Maar In de meeste andere landen
53
*
heeft men de quaestie van het onderscheidingsvermogen
in byzonderheden trachten te regelen.
Meer in het byzonder geldt deze regeling gewooniyk de
woordmerken. Waartoe is het noodig hieromtrent afzonder-
lyke bepalingen vast to stellen? Al wat hierboven voor
figuratieve merken gezegd is, zal toch ook wel voor woord-
merken gelden, die immers niet anders zyn dan figuren,
gevormd door eene opeenvolging van zekere letters. Laat
ons eens nagaan, in hoeverre deze redeneering juist is.
Beginnen wy met de strenge opvatting van het begrip
teeken. Deze let by woordmerken uitsluitend op de ge-
daante der letters. Gewone lettere zyn dus ongeschikt,
omdat het algemeen gebruikeiyke figuren zyn. Descriptieve
letters zyn moeiiyk denkbaar; wel kunnen do letters een
descriptief woord samenstellen, maar dat heeft met het
merk niets to maken. Do consequentie is dus, dat woorden
in gewone letters ongeschikt zyn, in byzondcro letters ge-
schikt, on dat hot telkens ten eonon male onverschillig is,
welk woord door de letters gevormd wordt
Geheel anders wordt het, wanneer men als het eesen-
tiOele van woordmerken den klank beschouwt. Dan moet
liet ondorscheidingsvereischtc getoetst worden, niet moer
aan het lottortypo, maar aan hot woord als onderdeel dor
gesproken Uial. Do graphische voorstelling gemakt op den
achtergrond: niet alleen dus, dat woorden ook in gowono
lettors tocgolatcn worden, inimr cr behoeft goon onkel
ondorschoid to worden gemaakt tusschen gowono on byzon-
dero lettors. Wanneer do klank merk is, vragen wy ons
af, of do klank ocno voldocndo distinctio bozit. Zoodoende
komen wy or too, twoo groepen van woorden af to keuren,
waarvan do eono dio woorden bovat, wolko totaal onge-
schikt zyn tot onderscheiding dor individueele herkomst,
54
de andere de minder geschikte. Totaal ongeschikt zijn de
algemeen gebruikelijke aanduidingen, waaronder ook vallen
de soortnamen. Minder geschikt zijn descriptieve woorden,
eigennamen en geographische termen. Descriptieve woorden
en geographische termen laten zich zeer goed als merk
denken i), maar het zyn weer verkeerseischen, die zich in
deze opvatting tegen eene uitsluitende toeéigening daarvan
verzetten. Immers, zooals in het eerste hoofdstuk reeds
is aangevoerd, brengt klankbescherming mede een mono-
pohe op het woord in eiken vorm. Eigennamen (bedoeld
is de eigennaam van den producent) hebben op zichzelf
reeds eene zekere individueele onderscheidingskracht, maar
niet voldoende, omdat zy niet onderscheiden van naam-
genooten. Het is dus in deze opvatting rationeel ze toe
te laten, mits in een specialen en distinctieven vorm, die
het tekort aan onderscheidingskracht aanvult. Voor zulk
een merk is dan noch de klank, noch de voorstelling uit-
sluitend beslissend; beide factoren komen elkander hier
tegemoet.
Welke is do beteekenis van het ondorscheidingsvereischto
volgens de tusschenliggendo opvatting, in het vorigo Hoofd-
stuk verdedigd ? Wy hebben, evenmin als do strenge oudo
leer, een principieel onderscheid gemaakt tusschen woord-
merken en flgumtievo merken. Maar wel hebben wy do
woordmerken zelve onderscheiden, naarmate zo in oen
lettertype zyn afgebeeld, zóó in \'t oog loopend, dat hierin
voomameiyk \'t merk moot gezien worden, of wol hun
lettervorm meer gewoon is, als wanneer hot niet dczo Is,
die allereerst opvalt, maar wel de combinatie dor letters.
1) Tenzij ta alRemixin In ifobrulk zijn rofip. aln beAchrUvInB der waar nf
alM aanduidinK dor RoographiiKho horkomHt. Dan hebben za nIeU dlatinc-
tlcf», zyn eo ipso ungeschlkt on vollon dua onder do ourato groop.
55
wy gaan dus niet mede met de strenge opvatting, die
het eenige distinctieve element by woordmerken in den
lettervorm zoekt; integendeel ook de combinatie, de volg-
orde der letters, is in den volsten zin onderscheidingsteeken.
Zoo kan ook eene combinatie van gewone letters merk
zyn, en aangezien het in dat geval de combinatie is, die
het merk bepaalt, moeten wy op haar onze aandacht ves-
tigen ter beoordeeling van het onderscheidingsvermogen.
Zoodoende vinden wy weer twee groepen van ongewenschte
combinaties: de totaal ongeschikte, die algemeen in gebruik
zyn om de betreffende producten aan te duiden, cn do
minder geschikte, wier onderscheidingskracht niot voldoende
is (descriptieve en geographische termen, eigennamen).
Zoolang het woord in gewono letters is afgebeeld, komon
onze consequenties overeen met die der klanktheorio. Alleen
spreken wy telkens van eene niet dlstinctlevo lottercombi-
natio in plaats van een nlot^lstinctlovon klank, maar In
do practyk maakt dit geen verschil.
Is hot lettertype zoo ongewoon, dat hot als aftsondoriyk
kenmerk opvalt, dan begint hot naast do combinatie mode
in aanmerking to komen, en wanneer het zoor sterk
sprekend is, geraakt zolfs do combinatie der letters gohool
op don achtergrond. In dit laatste geval mag men wol
zeggen, dat do vorm dor lettors hot elgoniyko merk uit-
maakt on daarmede zyn wy tot hot oudo atrongo stand-
punt toruggokoord. Of door do combinatie der lottera een
woord govornid wordt, dat algonioen gobrulkoiyk of om
andere roden onvoldoende distinctief Is, hooft geen belang,
daar wy toch nog oen distinctief element overhouden In
hot lettertype. Als Ik oen voorstelling \\Tin con boom, oen
hok en eonigo monschen zoo woot In to richten, dat uit
dio figuren hot woord ,thco" to lozon valt, wat kan er
56
dan tegen zyn, dit als merk te beschermen, zelfs voor
thee? Alleen een vurig voorstander der klanktheorie zou
kunnen meenen, dat daardoor een ander theehandelaar
kon belet worden, den naam van het product op zijne
verpakking weer te geven.
Ik heb dadelyk toegegeven, dat de hier verdedigde op-
vatting een compromis is van beginselen. Zy beschermt
het woordmerk zoover, als nog maar eenigszins met zyn
karakter als teeken bestaanbaar is en doet daarmede een
stap in de richting van klankbescherming.
In de consequenties komt nu weer het compromis
duidelük uit. De onderscheiding tusschen woorden in ge-
wone on ongewone letters zal niet altijd gemakkoiyk zyn,
maar met inachtneming der omstandigheden, en nauw-
keurige beoordeeling van den gezichtsindruk, is zy toch
met succes te maken. Welnu: woorden in gewone letters
worden beoordeeld overeenkomstig de nieuwe (met sub-
stitutie van „lettercombinatie" voor „klank"), woorden in
byzondero letters geheel naar de strenge, oude opvatting.
Naar dit dubbele criterium zou ik gaarne de jurisprudentie
behandelen, ware het niet, dat byna geen enkele uitspraak
van het lettertype gewag maakt. Zoo diep in reeds dc
nieuwere beschouwing doorgedrongen, waarin voor do
graphischo voorstelling van woordmerken geen plaats is.
- Laat ons een begin maken mot do Engelsche jurispru-
dentie. Daartoe Is hot noodig onkelo bepalingen uit dc
wet van 1905 aan to halen. Soct. 8 geeft eeno gelukklgo
definitie van „trado mark", waarin alleen do woorden „or
In connexlon wlth" bedenkeiyk zyn (cf. pag. 17).
In and for the purposos of this Act (aldus het artlkol):
-ocr page 69-57
A „trade mark" shall mean a mark used or proposed
to be used upon or in connexion with goods for the pur-
pose of indicating that they are the goods of the proprietor
of such trade mark by virtue of manufacture, selection,
dealing with, or offering for sale.
In sect. 9 worden verschillende soorten van merken op-
genoemd: A registrable trade mark must contain or con-
sist of at least one of the following essential particulars:
(1) The name of a company, individual, or firm repre-
sented in a special or particular manner;
(2) The signature of the applicant for registration or
some predecessor in his business;
(3) An invented word or invented words;
(4) A word or words having no direct reference to tho
character or quality of tho goods, and not being according
to its ordinary signification a geogmphical name or a
surname;
(5) Any other distinctive mark; but a name, signature
or word or words, other than such as fall within tho des-
criptions In tho above paragmphs (1), (2), (8) and (4), shall
not, except by order of tho Board of Trade or tho (Jourt,
be doomed a distinctive mark.
Do wotgovor hooft gevoeld, dat hot ondorschoidinga-
vermogen van woordmerken bUzondoro mooiiykhodcn kan
oplovcron. Hy laat zo wol too, niivar verbindt cr tolkons
voorwaarden aan: con eigennaam kan mork zyn, maar
alloon in oigenoardigcn vorm, ocno handtcokoning, maar
alleen dio van don aanvrager of zyn voorganger, ocn woord,
maar alleen, wanneer hot gefantalsocrd is, of, zoo het al
bestaat, wannoor hot gucn rochtstreokscho aanduiding van
aard of hoedanigheid bovat, on niot in zyn gewone bctco-
kenis eon googrofiacho naam of con geslachtsnaam Is.
68
Namen, handteekeningen of woorden, die niet aan deze
voorwaarden voldoen, zijn niet ten eenenmale verworpen,
maar hunne inschrijving wordt bemoeilijkt. Immers men
kan niet a priori zeker zijn van hunne onderscheidings-
kracht. De naam van den koopman in een specialen vorm
is voldoende distinctief, maar de naam op zichzelf, hetzij
dan als lettercombinatie of als klank, gewooniyk niet. De
handteekening van den aanvrager of zyn voorganger is
een geschikt onderscheidingsteeken, maar wanneer men
eens anders handteekening mocht overnemen en als merk
deponeeren, zou licht verwarring kunnen ontstaan. Be-
dachte en niet-descriptieve, niet-geographische, niet als
eigennaam gebruikte bestaande woorden hebben iets in
zichzelf, in hunne letter-combinatie, zeggen wy, in hunnen
klank, zeggen anderen, dat ze als merk geschikt maakt,
onafhankeiyk van hunnen grafischen vorm. Maar wanneer
hot een bestaand woord geldt, dat de gebruikeiyko naam
is voor de waar, of haar aard en karakter beschryft, dan
ligt het geheel aan het type der letters, of zulk een woord
in zekere vooretelling kan geduld worden. Hier moet the
Board of Trado of the Court don met de inschryving be-
lasten ambtenaar in elk byzonder geval voorlichten. Dat
de mogeiykheid van zulke merken erkend is, waarby het
alleen do lettervorm is, die het toeken uitmaakt, pleit cr
voor, dat do wetgever do klanktheorie niet gewild hoeft.
Want in deze leer ia by woorden do indruk op het gehoor
beslissend en dczo hoeft by soortnamen enz. niets distinc-
tiefs, hoo zonderling ook het lettertype mogo zyn.
Overigens is het niet consequent, do onderscholdings-
kracht van den graphischen vorm by namen door do
administratie to laten beoordeelon, cn by andoro woorden
door een byzonder college. Juister ware hot geweest als
59
merk te erkennen „any word represented in a special or
particular manner" en bovendien die woorden, in wier
lettercombinatie reeds iets ligt, dat voor de betreffende
producten origineel en distinctief is.
Sect. 9 Ppemt de „registrable trade marks". Teekens,
die niet aan de gesteldo vereischten voldoen, b.v. een
handelsnaam in gewone letters, kunnen wel merk zyn,
maar zonder uitdrukkelyk bevel van the Board of Trade
of the Court niet geregistreerd worden. De registratie nu
is in Engeland van nog meer belang dan by ons, want al
schept zy geen recht, zooals in Duitschland, zy is een
voorwaarde voor het instellen van de zuiver merken-
rechteriyke actie, die gemakkeiyker is dan de Common-
law action.
Van de n«» 1 en 2 van sect. 9 valt weinig te zeggen.
No 2 zou overbodig kunnen schynen, omdat do hand-
teckoning niets anders is dan do naam, op distinctieve
wyzo voorge.stcld, cn dus volgons (1) roods toegelaten.
Maar do beteekenis ligt in do slotwoorden: „of tho applicant
or his prodocessor". N® 2 dient om do consequontios van
no 1 to beperken. Wanneer do speciaal on distinctief voor-
gestelde naam oen handtcekonlng Is, bedoelt do wetgovor,
dan moet het do handtcekening zyn van den aanvrager
of zyn voorganger. Hot mag nlot do handtcekening zyn
van con willokourlgon derde, niet de naam eener vennoot-
schap of firma, weorgcgovon In don vorm eenor hand-
tookonlng. Mecrd^ personen togeiyk kunnen nlot óöno,
cono fictlovo porsooniykheld kan In hot gchcol geen hand-
teekonlng hebben.
üy do morkon, onder (8) on (4) genoemd, moeten wy
langer stllHtaan. Hier zyn wy genaderd tot do woorden,
tllo geen distinctief lottortypo noodig hebben, omdat zy
60
het distinctieve element reeds in zichzelf bezitten. Houden
wij aan de conclusie van Hoofdstuk I vast, dan hebben
wü acht te slaan op de combinatie der letters. Welke
lettercombinaties zijn als merk geschikt? Of, anders gezegd:
welke woorden kunnen in gewone letters merk zijn? Wy
zullen nu verder daarlaten, of de jurisprudentie de vraag
evenzoo voor zich geformuleerd heeft, want, aangezien zy
het lettertype verwaarloost, is haar opvatting in elk geval
van belang, wanneer wy willen weten, welke woorden
geen byzonder lettertype noodig hebben, om mork te zyn.
Vóór 1888 waren woorden in het geheel niet toegelaten.
In dat jaar kwam een Patents Act tot stand, die de
inschryving toestond van „fancy words not in common
use". Dit gaf echter aanleiding tot zooveel inzendingen
van fantaisiewoorden, meest beschry vingen en loftuitingen
der goederen inhoudend dat do gerechten den term „fancy
word" eng gingen interpreteeren. Zy erkenden geen woorden,
dan wanneer zy voor den gewonen Engelschman geheel
van zin ontbloot waren.
Toegelaten werd b.v. AEILYTON, dat onder do wet van
1875 geweigerd was. 2) Daarentegen werd „Jubilee note",
reeds ingeschreven voor postpapier, later weer geschrapt,
omdat het misschien zou kunnen beteekenen: bestemd
voor het jubileum der Koningin. „Melroso" vooreen haar-
groeimiddel werd ongeschikt geacht, als zyndo geographisch
descriptief 8) en verwarrend. Zelfs wist do rechter een
beschryvendo kracht to ontdokken In hot woord „electric"
voor fluweel. Van nature is „electric" dosciiptlof, meende
het Hof van Appèl, en \'t Is nlot voldoende, dat hot oryulst
1) Cf. Kdlto», pa«. »57.
2) Cf. Lawho», pag. m.
3) Uei U oen plaatje van 1400 inwoner» In Schollantl.
-ocr page 73-61
gebruikt is, om een fantaisiewoord te worden. Een fantaisie-
woord is volstrekt niet hetzelfde als een woord op fantas-
tische wüze gebruikt. De wet is voor het volk gemaakt;
dit heeft geen verstand van electriciteit en kan niet be-
oordeelen, of het woord „electric" mogelyk een eigenschap
van het fluweel beschrijft, i)
Zoover was een al te scherpzinnige jurisprudentie in
1887 gekomen, toen de regeering begreep, dat „fancy
word" geen gelukkige uitdrukking was. In 1888 werd
„invented word" voor „fancy word" gesubstitueerd en een
nieuwe clausule toegevoegd, luidende: a word or words
having no reference to the character or quality of tho
goods, and not being a geographical name.
Wat de regeerlng booogtle, was het begrip „fancy word"
als hot ware te splitsen. Volgons de enge opvatting der
jurisprudentie konden alleen woorden, die totaal gefantai-
seerd waren, er too gebracht worden. Doze interpretatie
word afgezonderd en vastgelegd in den term „invented
words". Daarnaast wilde men ook woorden toelaten,
waarvan het gebruik als mork, de toepassing op zekere
artikelen, fantastisch was. Of zy al daarbuiten in do spreek-
taal bestonden, deed er niet toe; do oonige voorwaarde
was: no reforenco to tho character and quality of tho
goods, no geographical nome.
Do niouwo term „invented words" had aanvankoiyk
weinig succes. Ook al gold het een geheel niouw woord,
nog nooit to voren door iemand gebruikt, dan trachtto
nicn het to splitsen in zyno bostanddoclon en uit to vindon,
of dozo soms doscriptief waron. „Somatoso" b.v. word
geweigerd, want hot was door middel van don bokondon
1) cr. U I\'ropriét« IndutiUi«!)« IS87, )««. H en U.
-ocr page 74-62
uitgang „ose" afgeleid van (het menschelijk lichaam,
waaraan \'t product kracht moest geven, of wel het dierlijk
lichaam, waarvan het gemaakt werd). Deze besUssing van
den Comptroller is in twee instanties gehandhaafd (1894).
Een ware omwenteling in die bekrompen wetstoepassing
waarbij administratie en magistratuur hand aan hand gingen,
is te danken aan de „Eastman Photographic Company".
Deze had inschrijving verzocht van het invented word
„Solio" voor photographisch papier. „Any person", zegt
Fulton, „might have predicted that in the then existing
state of mind of the Patent office such an application was
doomed to failure. Photographic paper is acted upon by the
sun. The sun is „Sol". The sufQx „io" may mean nothing,
or it may be part of the word „iodine". Clearly the word
„Solio" was audaciously descriptive of the character of the
goods, and for this reason the application was refused".
Beide Hoven, the Court of First Instance on the Court
of Appeal, wier tusschenkomst achtereenvolgens werd inge-
roepen, steunden den Comptroller in zyn weigering. Maiir
de verzoekster wjis niot uit het veld te slaan. Zy bracht
haiir zaak tot voor het Hoogerhuis on dit gelastte do
inschryving. Het overwoog, dat een „invented word" mag
worden geregistreerd, al doelt het op den aard of do hoe-
danigheid der goederen. Het behoeft niet volstrekt zinloos
te zyn, als het majir niet een In het verkeer gebruikte
aanduiding van aard of hoedaniglield Is (In dat geval Is
het natuuriyk geen invented word). Het Is ook gemakkeiyk
In te zien, dat Juist dio woordmerken by het publiek hel
meest zullen Inslaan, die eene bedekte zinspeling op tmrd
of hoedanigheid Inhouden.
Deze laatste overweging van het Hoogerhuis boschouwe
men als eene losse opmerking. Do klank van het woord
63
kan een bijkomend voordeel opleveren, maar het genot
van zulk een voordeel kan nooit rechtscheppend werken i).
Overigens is de beslissing juist en duideiyk gemotiveerd.
De gevolgen van deze afwekende uitspraak, die in 1898
gegeven werd, lieten niet lang op zich wachten. Tal van
woorden werden ingeschreven, die onder de vroegere prac-
tyk onvermydeiyk zouden geweigerd zyn. Voorbeelden
zyn; „Savonol" voor zeep, „Tachytype" voor zetmachines,
„Tabloid" voor geneeskundige tabletten.
Natuuriyk kan een woord niet als „invented" gelden,
wanneer het op \'t oogenblik, dat de bereider het als merk
wil gebruiken, in Engeland reeds een algemeen gebruikeiyke
benaming was geworden. Het moge geheel nieuw ver-
zonnen zyn en dadciyk in een vreemden staat als merk
gedeponeerd — met het oog op \'t gebruik als EngeUch
merk is het niet „invented". Zoo word „Haematogen"
geweigerd, omdat dit woord reeds vroeger In wctenschappe-
lyko verhandelingen gebruikt was als beschryving van een
nieuw geneesmiddel, en dus In do alloreorsto plaats oen
product van zekere conslstontio on nlot het fabrlcaat van
con speclalon beroldor aanduidde.
Ook do toevoeging van een sufllx mm con gowonon
Engelschon stornaam maakt dezen nlot tot con „Invontod
word". „Soaplno" zou ongeschikt zyn, ofschoon „Savonol"
Sohandhaafd Is. Deze opvatting van de jurisprudentie Is
zeer goed mot do beschouwing to rymon, dat hot by
woordmerken In gowono letters op de comblnatlo aankomt.
De lottercombinatlo »soapino" lykt genoeg op dio van den
soortnaam »soap", om haar minder distinctief to maken.
Maar dozelfdo rodonocrlng kan nlot opgaan mot botrok-
») cr. lluf U«uward»u, 10 Oclobor U07, W. 8717.
-ocr page 76-64
king tot foutief gespelde aanduidingen van aard of hoe-
hanigheid, wanneer maar de spelling voldoende van de
juiste afwijkt. „Eeziflo" bv., de bekende inkt van Perry, is
als lettercombinatie zeker een „invented word", al komt
het ook in klank overeen met „easy flow". Hetzelfde geldt
van „Uneeda" (you need them) voor biscuits, ofschoon in
Engeland geweigerd. Merkwaardig genoeg is het in Amerika,
waar anders de klank geregeld den doorslag geeft, beschermd.
Volgens een in 1888 ingevoegde alinea kunnen ook
woorden, die niet „invented" zUn, bestaande woorden dus,
hetzij in het Engelsch, hetzy in een vreemde taal, als
merk worden ingeschreven. Maar dan moeten zy niet
verwyzen naar aard of hoedanigheid der goederen, en geen
geographische namen zyn. Na de invoering der nieuwe
wet van 1905 (cf. voor den tekst van sect. 9 (4) pag. 57)
zyn wel woorden toegelaten, dio indirecte aanduidingen
van aard of hoedanigheid bevatten, en dio niet in hunne
gewone beteekenis geographische namen zyn.
De eerste cathegorie was reeds vóór 1905 erkend door
een op dit punt liberale jurisprudentie: „convolvulus" voor
strengen yzer, ofschoon zinspelende op den gewonden vorm
(convolvulus is do botanische naam voor winde), werd
toegelaten. Evenzoo: „zebra" voor gegolfd plaatyzer, „silver
moonshine" en „silver moonlight" voor soldeer, „summer-
clouds" voor tabak »).
Na do wyziging van 1905 kan geen twyfel moor bostaan
aan de geschiktheid van woorden, als „Monkey" on ,Ivy"
voor zoop, „Lono Jack" voor tabak, „Charter Gak" voor
kachels.
I) Cf. U PropriéU Induatrielle IdOl, pay. lU: Utlre do arando-HroUMrna
par M. U. O. U. IlAkbiKoiiAM.
65
Wel vallen onder directe aanduidingen van den aard der
waar alle soortnamen. Verder woorden, die algemeen ge-
bruikelijk zyn als de nadere aanduiding van zeker product,
zoo de woorden, die steenuil beteekenen, voor katoenen
stoffen. Ook in een vreemde taal worden dergeiyke woorden
constant geweerd, in casu het woord steenuil in de taal der
Chippeway-Indianen i). „Kokoko" (dat is het Indlaanscho
woord) werd dus geweigerd, om de vryheid van verkeer
niet te belemmeren, voor het geval later eens een katoen-
handel met den Chippeway-stam zou ontstaan.
Over de geiykenls op „Coco", een gebrulkeiyke benaming
voor katoenen stoffen met bestemming naar Spaansche
havens, en hoo het verschil In klauk hier In aanmerking
werd genomen, zie men Hoofdstuk I, pag. 25.
Onder sect 9 (4) worden ook ingeschreven de namen van
historische, fictieve en mythische personen, zooals Hannibal,
Trllby, Hophaostos. Naar aanleiding van het woord „Trllby",
dat werkeiyk als merk dient, hooft men beweerd, dat een
dergeiyke naam, zyndo dio van een Individu, alleen reglstra-
bol Is In eon distinctieven vorm, overoonkomstlg (1) van
sect. 9. Maar tho Court of Appeal heeft ultgoniaakt, dat
subsoct. (1) allen zlot op handelsnamen van personen.
Dan mag oen woord, wll hot vatbaar zyn voor inschryving,
niet In zyno gowono beteekenis oen geographische of go-
shvchtsnaam zyn. Ondor do oude wet, waarin do woorden
»accordlng to Ita ordlnary slgnlflcatlon" ontbraken, be-
yvordon do autoriteiten zich al to zoor, geographische
homonymen op to sporon. »Camel" bv. was ongeschikt
voor zwemgordels, zyndo een gehucht in Someraetahire.
Maar do jurlaprudontlo Is, roods vóór do wet haar er toe
1) La ProprléU InduMlrteUo 1H«, pa«. H&.
-ocr page 78-66
dwong, redelijker geworden, zooals blijkt uit de toelating
van „Magnolia", ofschoon de naam van verscheidene plaatsen
in de Vereenigde Staten. Inderdaad is het eenige motief
voor de uitsluiting van geographische namen, dat deze
vrij moeten blijven voor wie het artikel, dat men met
zulk een naam wil merken, in de plaats van dien naam
wenscht te verhandelen. Mocht een distillateur zün whiskey
in gewone letters »Edinburgh" merken, dan zou hü eiken
daar gevestigden handelaar kunnen verbieden, de plaats
van herkomst in gewone letters op züne flesschen te ver-
melden. Maar wanneer het woord in zyne primaire be-
teekenis iets gansch anders beduidt, dan is het al te
angstvallig, vooruit te denken aan de mogelükheid, dat
iemand eens op eenig onaanzienlük plekje een zaak in het
betreffende artikel wilde beginnen. Een woord wordt geen
aardrükskundige naam, enkel omdat ergens op den aardbol
een plaatsje bestaat, dat zoo heet, en dit is door de juris-
prudentie erkend, reeds vóór de wüziging van 1905.
Ten slotte mag het woord in zün gewone beteekenis
geen sumame zün. Volgens onze opvatting zou tegen het
gebruik van eens anders familienaam in voldoetule distinc-
tieve lettere geen juridisch bezwaar zün, omdat dan toch
niet de lettercombinatie, maar het lettertype merk is. Dat
de eigen familienaam, de handelsnaam in distinctieve letters
geoorioofd is, hebben wü reeds gelezen in sect. 9 (I).
De in (1)—<4) genoemde soorten van merken hebben
wü als büzondere soorten leeren kennen. Zü vereischten
speciale bepalingen, omdat do wetgever woorden slechts
onder zekere voorwaarden wilde toelaten. Een hoogst be-
langrüke cathegorie is nog niet to "berde gekomen — do
flgui-atleve merken. Zü worden, tegelük met alles, wat
maar ala onderscheidingsteeken geschikt Is, begrepen onder
67
(5): any other distinctive mark. Cijfers, letters, voor-
stelUngen van menschen, dieren of zaken, monogrammen,
wskundige en fantastische figuren, zij zyn alle toegelaten,
en men behoeft zich niet meer nauwkeurig af te vragen, of
het merk onder „a distinctive device, mark, brand, heading,
label or ticket" valt (sect. 64 (c) der wet van 1888). Alleen
wanneer een aantal letters een woord samenstellen, zal
men zich hebben te gedragen naar de subsect. (1)—en
voldoet het woord daaraan niet, maar oordeelt men het
lettertype voldoende distinctief, om als merk te dienen,
dan moet the Board of Trade of the Court dienaangaande
beslissen. Aftsonderiyke letters zyn toegelaten, ook al vormen
zy in de uitspraak een descriptief woord, b.v. „X. L."
(excel) voor rywlelen. Met de uitspraak toch mag het
merkenrecht zich niet bemoeien. Met het oog op do neiging
van hot Engelsche volk, gaarne enkele letters als afkortingen
te gebruiken, was de ruimo redactie der nieuwe subsection
een waro uitkomst „B. S. A." (Birmingham Small Arms)
en „A. B. C." (Aerated Bread Company) resp. voor rywicl-
onderdooien on voedingsartikelon werden rcods als merk
gebruikt jaren vóór do wot ze oindeiyk als „registrable
trade mark" erkend hooft.
Hot eonigo vorelschto van do niot onder subsoct (1)—<4)
genoemde tookons is nu: ondorschoidingsknvcht Daarom-
trent govon do beide laatste subaecties van sect. O nog
nadore opheldering:
Kor tho purposes of this section „distinctive" shall mo^in
adapted to distinguish tho goods of tho proprietor of tho
trudo-mark from those of other persons.
In dotormlning whether a trade mark la so adapted, tho
tribunal may. In tho case of a trade-mark In actual use,
tAke Into conaldemtlon tho extent to which such user has
68
rendered such trade-mark in fact distinctive for the goods
with respect to which it is registered or proposed to be
registered.
Gewoonlijk geschiedt de inschrijving van zulke teekens
op getuigenis van kooplieden of afnemers, dat zy de be-
treffende waren onder de aangegeven merken kennen en
gewoon zyn te koopen.
Nog op twee byzonderheden van het Engelsche recht
betreffende het merk als onderscheidingsmiddel moet de
aandacht worden gevestigd.
Ten eerste de voortdurende zorg der achtereenvolgende
wetten voor oude merken. Sect. 9 al. 2 der tegenwoordige
wet geeft een sinds 1875 bestaand voorschrift in dezen vorm:
Provided always that any special or distinctive word or
words, letter, numeral, or combination of letters or nume-
rals used as a trade-mark by the applicant or his prede-
cessors in business before the thirteenth day of August
1875, which has continued to be used (either in its original
form or with additions or alterations not substantially
affecting tho identity of tho same) down to tho date of
the application for registration, shall be registrable as a
trade-mark under this Act.
Deze clausule was van belang voor merken, dio reeds
vóór 18 Augustus 1875 bestonden, maar volgens den lettor
der wet niet regiatrabel waren. Daar in het tydsverloop
van 84 jaar ochtcr al deze merken wel langzamerhand
ingeschreven of verdwenen zullen zyn, is do practische
waarde op het oogenblik gering.
Het motief van do bepaling is altyd geweest, dat wat
eenmaal een goed en erkend ondorscheldingsteeken was,
niet door oen nieuwe wet mocht worden verworpen.
Zelfs kon hot voorkomen, dat in vor uiteengelegen
-ocr page 81-69
streken van het koninkrijk dezelfde merken onafhankelijk
van elkander voor dezelfde waren bestonden. De Com-
missioner heeft ten behoeve van zulke merken onder de
wet van 1875 de Three Mark Rule vastgesteld, Zy konden
nameiyk naast elkander worden ingeschreven voor ver-
schillende personen ten getale van drie — niet meer. En
wanneer bewezen werd, dat het merk vóór 13 Augustus
1875 door meer dan drie peraonen gebruikt was, dan zou
het beschouwd worden als „common to the trade" en
onvatbaar voor registratie.
Do tweede byzonderheid is do zoogenaamde „disclaimer".
Men moet nameiyk weten, dat het de gewoonte is in Enge-
land, vroeger nog meer dan thans, een samengesteld merk
in zyne onderdeelen te ontleden on elk deel op zichzelf to
beoordeelen. Om nu niet eon geheel merk to verwerpen,
omdat het in óón zyner onderdooien ongeschikt Is, laat
men don inzender dit gedeelte verloochenen, d.w.z, hy
moet verklaren, af to zien van oenlg recht op het uitslui-
tend gebruik van zoo\'n gedeelte. Iiy, die b.v. eon kruis
niet hot woord „selected" voor stalen pennen of oen anker
aan oen torpedo-boot voor paraplules wll deponeeren, zal
rosp. liet woord „selected" en do figuur van hot anker
moeten vorloochonen, daar deze In do botrcH\'endo bodryven
algemeen gebrulkoiyko aanduidingen zyn. Hot recht op
uitsluitend gebruik biyft dan slechts bestaan voor hot
kruis, reap, do torpodoboot.
Do regeling vindt mon In soct 15:
If a trade-mark contains parts not soparatoly registered
by tho proprietor aa trade marks, or if It contains matter
common to the tnulo or otherwise of a non-dlatinctive
charactor, tho Registrar or tho Board of Trado or tho
Court, In deciding whether such trade-mark shall be entered
70
or shall remain upon the register, may require, as a con-
dition of its being upon the register, that the proprietor
shall disclaim any right to the exclusive use of any part
or parts of such trade-mark, or of all or any portion of
such matter, to the exclusive use of which they hold him
not to be entitled, or that he shall make such other dis-
claimer as they may consider needful for the purpose of
defining his rights under such registration: Provided always
that no disclaimer upon the register shall effect any rights
of the proprietor of a trade-mark except such as arise out
of the registration of the trade-mark in respect to which
the disclaimer is made.
Ook het instituut van den „disclaimer" is van niet
zooveel belang meer als voorheen. Zooals met een enkel
woord is opgemerkt, was men gewoon alle onderdeden
van een merk een voor een na te gaan en by het beoor-
deelen van namaak lette men er nauwkeurig op, of een
der onderdeelen van het geïncrimineerde merk soms met
een der onderdeelen van het andere overeenstemde. Bevatte
nu een merk een onderdeel, dat „common to the trado"
was, dan zou men aan ieder ander het gebruik daarvan
kunnen verbieden, ook als onderdeel van een overigens
geheel verschillend merk. Vandaar de disclaimer, dio zulke
algemeen gebruikeiyko onderdeden aan hot uitsluitend
recht van den inschryver onttrok. Moor en meor wordt
echter by de beoordoding, of twee merken ovoroonstemmon,
op do hoofdvoorstelling golot en daarby komt het er niet
op aan, of in onderdeelen goiykonis bestaat.
De Fransche wet van 1857 geeft In art. 1 dc volgende
bepaling:
Sont consldórós comine marques do fabriquo et do com-
-ocr page 83-71
merce les noms sous une forme distinctive, les dénominations,
emblèmes, empreintes, timbres, cachets, vignettes, reliefs,
lettres, chiffres, enveloppes et tous autres signes servant
à distinguer les produits d\'une fabrique ou les objets d\'un
commerce.
De inkleeding doet denken aan de Engelscho wet, die
ook eerst een aantal geschikte merken opnoemde, om to
besluiten met: elk ander onderscheidingsteeken. Alleen
heeft de opsomming hier een zuiverder enuntiatief karakter,
zy dient volstrekt niet, zooals in Engeland, om aan de
registratie van een bepaalde groep van merken (in casu
woordmerken) zekere voorwaarden to verbinden.
Alleen werd dit noodig geacht voor den naam, en dit is
dan ook het eenige dor opgesomde merken, dat eene nadero
bepaling by zich heeft. „Sous uno forme distinctive", eischt
de wet, natuuriyk om dezelfde reden als In Engeland, t. w.
dat do nivam op zichzelf (als klank, als lettercombinatie,
al naar do opvatting) niet voldoende ondorscheidendo kracht
heeft, doordat zy moerdoro gciyknamigo personen togeiyk
kan aanduiden. >) Men kan weer dezelfde opmerking maken,
dat do naam zondor onderscheidend kenmerk niot onbo-
schermd is, miuir hy kan geen merk zyn in den zin dor
wet van 1857, on het rechtsmiddel tegen oen frauduleus
gebruik, waar in Engoland do common law In vooraiot,
vindt men hior in eono wot van 1824.
Het merk kan zoowol do naam van ocn jxïrsoon als van
een firma zyn en In beido govallon geldt do handtockoning
I) Do Oomminalo tmi Ondersoek lolde in Imro molivporing der logen-
woordige mUrtie: 81 l.\\ marquo osi In rrr«^"^nlAl4on du nom, il fiint
«»connAltre quo I\'lippoiiiUon du nom ml Ia plut cluiro ol Ia plu* «ûro do
toulo« Ion nwrquen.
I\'O nom lui-mAme oui donc une m»niMo, mAii« h Ia condition que. pour
<»lt«r loulo conruAlon. il Affeclorm une formo dinUncUro.
72
als een distinctieve vorm. Zelfs neemt de jurisprudentie
genoegen met de toevoeging van een gewonen soortnaam
aan den naam van den fabrikant,
PouiLLET 1) geeft als voorbeelden van door la Cour de
Cassation gehandhaafde merken:
„Amer Picon", „Crème Simon", „Quinquina Dubonnet"
en zelfs „ün Dubonnet", Het is wel een zeer ruime in-
terpretatie, die de woorden: Amer, Crème, Quinquina en
Un als vormen beschouwt, waarin de betreffende eigen-
namen zyn weergegeven.
Het spellen van een naam in Chineesche letters was
een voldoende distinctie. Le Tribunal de Paris erkende
zelfs eene combinatie van eigennaam en plaatsnaam
(J. S. Gerard, k Paris) in blauwe, Engelsche letters 2).
Wat Engelsche letters zün, blükt niet, maar wanneer de
geronde, dikke letters van het typisch-Engelsche handschrift
bedoeld worden, lükt het onderscheidend kenmerk zeer
zwak, evenals dat van \'de blauwe kleur. In dit speciale
geval lag het voor de hand, dat de gedaagde zich aan
oneerlüke concurrentie had schuldig gemaakt, en hü had
dienovereenkomstig veroordeeld kunnen worden, maar hem
wegens schending der merkenwet to veroordeelen, dat staat
gelük met eiken Górard, die in Parüs woont, en toevallig
een Engelsche hand hoeft, to verbieden zün naam en woon-
plaats op soortgelüke producten als dio van zün naamgenoot
to schrüven, althans mot blauwe inkt.
Met „noms" worden bedoeld namon van fabrikanten of
firma\'s. Namen van historische, fictieve en mythische
personen kunnen als fantaisiowoorden in eiken vorm, dus
1) PouiLLKT, pag. 87.
2) PoüiLLtT, pn«, 88.
-ocr page 85-73
ook in gewone letters merk zijn. Voorbeelden zijn: „Job"
voor cigarettenpapier, „Marquis de Lorme" voor cham-
pagne, „Briseis" voor reukwerken en zeepen. By de eerste
en de laatste ligt de fantaisie in het toepassen der bekende
namen op de betreffende producten.
Do naam van een willekeurigen derde kan in Frankryk
niet in een merk gebruikt worden, want men erkent daar
een recht op den naam.
Verwant aan namen zijn adeliyko titels. In voldoenden
distinctieven vorm kunnen zy natuuriyk zeer wel onder-
scheidingskracht hebben. Echter heeft la Cour do Cassation
25 October 1898 i) dengeen, die een titel krachtens recht
van collocatie draagt (in casu „Duc de Montebello") ver-
boden dezen voor commerciCelo doeleinden te gebniiken.
Omtrent den erfgenaam van een adeliyken titel is daar-
mede intusschen niets beslist.
PouiLLKT merkt op, diit wat voor den naam geldt,
analoog kan worden uitgebreid over eon gebruikeiyko be-
naming: op zichzelf geen voldoend ondcrscheidingstoeken,
kan zy dit worden door haar weor to govon in eon distinc-
tieven vorm. wy willen dit zoo opvatten, dat do letter-
combinatie van oen gobruikoiyk woord, dio nooit merk
kan zyn, kan worden woorgogovon in con type, dat vol-
doende onderschoidingskracht heeft, of mot toovoogselon,
dio op zichzelf merk kunnen zyn. Zoo is hot woord „Savon
de Paris", in gowono letters, tusschen twee rozotton, als
mork erkend. Wat hier het object van hot morkonrecht
uitmaakt, is natuuriyk nlot do voor lodor vryo uitdruk-
\'^iuff ,Savon do Paris", maar do siKxjialo vorm, waarin
doze is woorgegovon. In Engeland zou men van hot go-
» Cf. U l\'ropri«>l<S lnJu»Ui«lla l8iM. |vi«. 171.
-ocr page 86-74
deelte, bestaande uit de woorden „Savon de Paris", een
disclaimer eischen.
In hoofdzaak kunnen wij de opmerking van Pouillet
onderschrijven. Maar men houde in \'t oog, dat de analogie
tusschen den handelsnaam en de algemeen gebruikeiyko
aanduiding, bv. soortnaam, niet geheel zuiver is. Van beide
is de lettercombinatie als merk ongeschikt, die van den
handelsnaam, omdat zy niet voldoende, die van den soort-
naam, omdat zy in \'t geheel niet in staat is, de individueele
herkomst uit te wyzen. De vereischte distinctieve vorm
is dus voor den handelsnaam de aanvxdUng, voor den
soortnaam de eenige zetel der onderscheidende kracht.
By geographische namen en descriptieve termen kan de
graphische vorm ook een aanvulling zyn, of beter nog het
element, waarop het anders voor \'t verkeer bedenkeiyko
uitsluitend recht wordt overgebracht.
Dat, behalve eigennamen, ook allo andere onvoldoend
distinctieve lettercombinaties alleen in oen byzonderen vorm
merk kunnen zyn, zegt de wet niet uitdnikkeiyk. Maar
dit is ook onnoodig, daar het een regel is, die naar alge-
meene ratio juris geldt.
De jurisprudentie, die nergens uitdrukkeiyk do letter-
combinatie van woorden in gewoon typo beschermt, past
wel hetzelfde beginsel too op een ander plan. Zy erkent
nl. geheele uitdrukkingen als combinaties van tooorden en
oordeelt, dat ook door do originoelo rangschikking, nieuwe
combinatie dus, van overigens ongeschikte woorden, een
geldig merk kan worden goconslrueord.
Zoo heeft le Tribunal Civil do Lyon, 4 Februari 1886 >),
geen bezwaar gezien In de erkenning van oen merk „Quina
1) U PropriéW IndUNlrlene 1880. p««. 86.
-ocr page 87-1680
Liqueur", ofschoon vaststond, dat elk dier beide woorden
op zichzelf, evenals de combinatie „Liqueur de Quina",
publiek domein waren. Wy zullen maar weer aannemen,
dat het lettertype als gewoon beschouwd wordt.
Diezelfde onderstelling maken wij aangaande het merk
„Salol" voor salicylzure phenyl, 10 Maart 1898 \'), door Cour
de Paris geweigerd, omdat het reeds lang vóór het gebruik
door eischer de gewone naam van het product was ge-
worden.
Over de ongeschiktheid van „Adrénaline", aangenomen
door Cour Civile de la Seine, 29 Juli 1905 2), zie Hoofd-
stuk I, pag. 22 en 28. „Adrénaline Takamini" (Dr. Taka-
mine was de ontdekker) werd voldoende distinctief geacht.
„Pyramidon" werd 24 Juni 1908 S) door Cour de Cassation
ongeschikt verklaard voor pharmaceutlsche producten, zynde
dit woord reeds algemeen gebruikoiyk, of althans bozig
dit te worden, toon eischeresse het als mork aannam on
deponeerde (24 October 1896).
De genoemde morkon bevatten alle oon woord, dat tot
soortnaam geworden Is, tot handelswaarnaam, zooals wy
in Hoofdstuk I gezegd hebben. Wanneer do jurisprudentie
hctzy do lottorcomblnatlo, hotzy don klank van zulk oon
woord ongeschikt acht, kan daar rosp. van hot oudo on
het nlouwo standpunt nlots tegen In gebracht worden.
Maar zy Iiuit wM too oen soortnaam of oen doscrlptiovcn
torm In oen vroomdo taal, voor zoover hy nlot In hot
l-Vanscho vorkoor bekend is, on dit lykt mU bedonkoiyk.
\'I\'rI van voorboeldon gooa Pouillet 1), wnanian wy ont-
76
leenen de volgende erkende merken: Lloyd, Tattersall,
Genuine, Bodega, Pink (Engelsch voor rose). De eerste
twee schijnen meer namen van commerciöele onder-
nemingen dan merken. Bodega is een merk in den wijn-
handel, Genuine voor ham, Pink voor de bekende, rose
gekleurde pillen.
Maar „extractum camis", „extract of meat", „turbine
oil" en „Compound" zijn onvatbaar verklaard voor bescher-
ming, als zynde al te duideUjke verwyzingen naar den aard
der betreffende goederen.
In het algemeen zyn dergeiyke verwyzingen in een
vreemde taal, duideHjk of niet, in gewone letters als merk
verwerpeiyk. Men moge eene uitzondering maken voor
talen, waarmede practisch nooit iemand in aanraking komt,
maar overigens is de taal van den handel oen polyglot cn
het is zeker niet bovorderiyk voor de vryheid van hot
internationale vorkeer, haar van haro noodzakeiyko termen
te berooven.
En noodzakeiyk kunnen al die termen heeten, dio oon
vreemde producent noodig heeft, om aard of hoedanigheid
zyner producten aan to geven. Iiy kan dat niet altyd
juist doen in do taal van het land, waar do goederen ten
slotto verhandeld worden, want niogeiyk weet hy nog
volstrekt niot, waar dit zal zyn, on mooton do goederen
nog door tal van handen gaan, oor zy hunne laatato koopers
borelkon. Hy sprookt hot best in zyn eigen taal, en moet
hy nu ervaren, dat hem \'t gebruik daarvan, althans in
gowono lettors, juist voor do aanwyzingcn, dio hy hooft
to ge von, ontzegd ia?
Voor den geographischen naam geldt weor hetzelfde als
in Engeland. DIont hy werkoiyk als aanduiding van locaio
herkomst, dan is hy in gowone lettors ongeschikt ala
77
merk i), omdat de enkele combinatie der letters geen vol-
doende onderscheiding oplevert tusschen de verschillende
op ééne plaats gevestigde producenten onderling.
Is het woord eigeniyk een fantaisiewoord, maar biykt
het toevallig ook in de aardrykskunde to bestaan, dan
wordt het, evenals thans in Engeland datgene, hetwelk
niet „in its ordlnary signiflcation" een geographische naam
is, gehandhaafd. Maar de Fransche jurisprudentie gaat
veel verder dan de Engelsche, zy beschouwt ook als fan-
taisiewoorden overbekende geogniphische namen, als zy
niaar geen betrokking van herkomst zoeken aan te duiden
tot de producten, waarvoor ze dienen. De fantaisie is hier
Belegen in de toepassing van den geographischen naam
op een daarvan volkomen onafhankeiyk product. Als zoo-
danig zyn beschermd: „Mont-Carmel" (Trib. Civ. do la
Seine, 18 Maart 1862) 2), „Pftto flamande" (Cour d\'Appel
do Paris 7«» ch., 22 Mei 1895) % „vin de Saint Raphael"
(Cour do Cassation, 10 April 1905) *).
Nu de aardryicskundigo namon ter sprake gebracht zyn,
is het misschien do plaats, iets to zeggen van de zooge-
naamde valscho aanduidingen van horkomst. Men ver-
harre dozo niet met uitdrukkingen als „Eau do Cologne",
«PAte flamando", die volstrekt geen verband tusschen do
Konoomde pimitson of landen en hot product zoeken te
Icggon. Een valscho aanduiding van herkomst is een zoo-
TantU hU oon (orrvin winduldt, dut rohoel hot oig«ndom in vau dm
producent, oin«lal dan loculo nu Indlvlduoolo horkoinal namonvallon. VAór
II"» Wol van JWl kon alt voorboold Kt-ldon: U Onindo Charlreui«», l)o
\'•woo4»cho, NoorMho on Doonocho wrHon bopalon ulldrukkoiyk, dat elko
produoont hot rocht hooft ola inork aan to wondon don naam van con on-
ro«r»i,d hom tooUhuoronJ.
2) PouiUCT, pa«. 04.
») U PruprlOU InduaUlollo IWO. pa«. 4a
♦) U PropHóW Induautollo Itt», pa«. 67.
-ocr page 90-78
danige, die juist het product den schijn tracht te geven
afliomstig te zijn van een plaats of uit een streelt, die
eene bijzondere vermaardheid heeft op dat gebied. Frankrijk
met zijne groote verscheidenheid van natuur-producten
(vooral gegiste dranken), is het land van de „fausses indi-
cations de provenance". Wanneer wij deze nu reeds ver-
melden, dan is het enkel, om er nogmaals op te wyzen,
dat een aanduiding van locale herkomst op zichzelf nooit
een merk kan zyn in den zin der wet, tenzy de geheele
localiteit aan één persoon of instelling toebehoort. „Cognac",
„Champagne", „Bordeaux" zyn geen merken, hoogstens
bestanddeelen van een merk. De talryke processen over
het recht van bepaalde personen, om deze namen op hunne
etiketten te gebruiken, hebben alleen in zooverre iets met
het merkenrecht te maken, dat eene valsche aanduiding
van herkomst, m een merk opgenomen, een reden kan
zyn, dit van de bescherming uit te sluiten, als strydig met
de goede zeden. Wy zullen in Hoofdstuk Hl op dit onder-
werp terugkomen.
Hiermede kunnen wy van de woordmerken afstappen.
Nog ééne opmerking over do terminologie van art. 1.
Woorden heeten daar „dénominations". Het grooto be-
zwaar van woorden, dat zy in benamingen ontaarden,
schynt dus den wetgever niet afgeschrikt to hebben. Immers
hy haalt ze zulf als „benamingen" binnen. Natuuriyk
bedoelt hy: benamingen voor de producten van een zekoron
individueelen handel. Maar dit individuoelo karakter siyt
allengs af. Intusschen, al bleef het aan \'t woord verbonden,
als benaming mag een merk nooit beschouwd worden.
Hoe onjuist deze terra Is met het oog op hot begrip teeken,
is In het vorige Hoofdstuk ajmgegoven.
Na namen en benamingen noemt art. 1 ala voorbeeld:
-ocr page 91-79
emblèmes. Dit zijn teekens, zooals een kruis, een ster, een
anker, een vaartuig. Empreinte veronderstelt een indruk,
timbre is een stempel, cachet een lak, vigiietie is een tee-
kening, die een samenstel van figuren bevat, een min of
meer artistiek geheel, relief is het tegengestelde van em-
preinte, n.1. een verhevenheid boven de oppervlakte i),
lettres, chiffres en enveloppes behoeven geen verklaring.
Het is duidelijk, dat al deze dingen een beslist individueel
onderscheidingsvermogen kunnen hebben, maar dat Is niet
het eenige vereischte, waarnaar hunne geldigheid te be-
oordeelen. Het merk moet een teeken zyn, en In hoeverre
„enveloppes", waaronder in den ruimsten zin alles valt,
wat de waar omgeeft, den naam van teeken verdienen,
daarover zie men Hoofdstuk I. Evonzoo over eigenschappen
van het product zelf, als vorm en kleur. Ongetwyfeld ge-
schikt om te onderscheiden, biyft do vitiag, of de wet ze
onder signes zou willen rangschikken.
Niot twyfelachtig is dit voor portretten en fumilietoapens,
niaar daarby doen zich weor andero bezwaren voor. Hier
komon rechten van derdon in het spel, dio goöorbiedigd
dienen to worden. Zijn eigen portret cn cyn eigen wapen
kan zeker ieder als merk gebruiken, maar wat hot laatste
betreft, lykt ons een afzonderiyk distinctief toevoegsel
noodig, om de andoro loden der familie niot In hun recht
to verkorten. Pouii.i.kt daarentegen meont % dat wie hot
«erst zyn familiewapen als merk voor zeker soort waren
Rcbrulkt, zyn recht op het wapen naar oen geheel nieuw
terrein hooft overgebracht en op dit nieuwe terrein elkoon,
ook do famlliolodon, mag weren.
\') ^fliilUon, onlI.HinJ aan Pouillkt.
») PofiLtrr, au.
80
Een fabrikant te Rljssel wilde zoover gaan, dat, toen hij
eenmaal zijn portret als merk had ingeschreven, niemand
meer een portret voor dergelijke waren zou mogen ge-
bruiken. De Rechtbank heeft toen echter uitgemaakt
(11 Juli 1887) 1), dat het gebruik van het portret een soort
natuuriyk recht is, evenals van de handtcekening.
De Duitsche wet van 1894 laat in beginsel elk merk toe,
dat iemand wil aanmelden „zur Unterscheidung seiner
Waaren von den Waaren Anderer", maar sluit vervolgens
verschillende teekens van de bescherming uit. Deze uit-
sluitingen vinden wy in § 4, luidende:
Die Eintragung in die Rolle ist zu versagen für Freizei-
chen, sowie für Waarenzeichen,
1. welche ausschlieszlich in 2iahlen, Buchstaben oder
solchen Wörtern bestehen, die Angaben über Art, Zeit
und Ort der Herstellung, über die Beschaffenheit, über die
Bestimmung, über Preis-, Mengen-, oder Gewichtsverhält-
nisse der Waare enthalten;
2. welche in- oder ausländische Staatswappen oder Wap-
pen eines inländischen Gemeinde- oder weiteren Kom-
munalverbandes enthalten;
8. welche Aergernisz erregende Darstellungen oder solche
Angaben enthalten, dio ersichtlich den thatsächlichen Vor-
hältnlsscn nicht entsprechen und dio Gefahr einer Täuschung
begründen.
Do n»» 2 en 8 vallen onder stryd mot do oponbaro ordo
en dc goedo zeden, inaar n® 1 behoort gohool tot het
onderwerp van dlt hoofdstuk, daar het do morkon noomt,
dio ongeschikt worden geacht wegens gemis aan voldoend
onderscheidingsvermogen. Hot „Dio Eintragung In dio
1) La Propri«U Induiitri«!)« 1888, pa«. IS.
-ocr page 93-81
Rolle ist zu versagen" heeft hier eene veel verder strek-
kende beteekenis dan een weigering van inschryving in
Engeland of Frankryk, daar de registratie niet slechts een
vereischte is voor de merkenrechteriyke actie, maar voor
het merkenrecht überhaupt, zoodat ook het bestaan van
het recht eerst erkend wordt van het oogenblik der aan-
melding. Cf. § 12: „Die Eintragung eines Waarenzeichens
hat die Wirkung, dasz dem Eingetragenen ausschlieszlich
des Recht zusteht, Waaren der angemeldeten Art oder
deren Verpackung oder Umhüllung mit dem Waarenzeichen
zu versehen, die so bezeichneten Waaren in Verkehr zu
setzen, sowie auf Ankündigungen, Preislisten, Geschäfts-
briefen, Empfelungen, Rechnungen oder dergleichen das
Zeichen an zu bringen."
In do laatste jaren is de jurisprudontio er op uit, do al
to onblliyko gevolgen van eone slaafscho toepassing der
§ 12 te vormyden, on hoeft daartoe ©en eigenaardig gebruik
gemaakt van % i n9 8, zooals wy in Hoofdstuk III hopen
aan to toonen.
Doordat het merk ter onderscheiding van do waren des
inzenders moot dionen, vallen tontoonstellingsmedailles,
ykstompela op goudon on zilveren werken, contrölomerkon,
door sociaal-domocratischo voroonigingcn aan don arbeiders
gunstig gozindo fabrikanten toegekend, e. a. vanzelf buiten
hot begrip „merk"\'). Hotzolfde goldt voor „Freizeichen",
waarvan thans geen wotteiyke deflnitio meer bestaat,
maar die do wet van 1874 in § 10, Abs. 2 omschreef als
»Waarenzeichen % welche bisher im freien Gebrauche aller
oder gowissor Klassen van Goworbotroibendon sich befunden
haben."
i) Hbuomurm, pa«. as-a».
Sl) Onjulat, Fnliolchen kU» Jutit «Mti m«rkon.
-ocr page 94-82
Freizeichen zouden alzoo vanzelf ongeschikt zyn tot
onderscheiding, maar § 4 begint met ze nog eens uitdruk-
keiyk uit te sluiten, intusschen, zooals gezegd, zonder
definitie. Men meende, dat deze overbodig was, omdat het
begrip wel vaststond. Dit moge in 1894 waar geweest
zyn, maar daarna is het in elk geval begonnen te wan-
kelen. Het Patentamt nam aanvankeiyk overgang van
een „Individualzeichen" in een „Freizeichen" slechts aan
by uitdrukkeiyke of stilzwygende toestemming van den
rechthebbende, later ook tegen diens zin, wanneer het
puWiek maar het bewustzyn van het individueele karakter
van het teeken verloren had; thans wordt weer een zekere,
zy \'t ook passieve medewerking van den eigenaar van het
merk noodig geacht, om hem zyn uitsluitend recht te doen
verliezen. Is het verkeer omtrent de beteekenis van een
merk in de war gebracht, doordat niet-gerechtigden het
misbruikt hebben, dan biyft toch de oorspronkeiyke eige-
naar bevoegd zyn uitsluitend recht te handhaven en zoo-
doende de opvattingen van het verkeer weder tot klaar-
heid te brengen. Seliqsohn >) geeft nu, zich aansluitend
by deze opvatting van hot Patentamt, de volgende definitie:
„Unter Freizeichen sind zu verstehen Zeichen, die infolge
allgemeinen Gebrauchs im Verkehr nicht als Individuelle
Warenzeichen gelten."
Hy wyst er vorder op, dat de wet van 1874 verkeerd
deed, door do Freizeichen als een soort Warenzelchen te
definiCcren, want zy zyn juist, door verschillendo handelaren
gebruikt, onmachtig do waren van «kJn hunner to onder-
scheiden, wat toch een dor elomentalro vereischten is voor
een Warenzeichen. Nauwkeuriger Is daarom de niouwo
1) SlLIOMOUN, pag. tu.
-ocr page 95-1688
wet, die in § 4 eerst Freizeichen uitsluit, en vervolgens
teekens, die wel Warenzeichen zouden kunnen zyn, maar
wier onderscheidende kracht door de wet niet voldoende
wordt geacht (§ 4, n" 1).
Uit dien hoofde zyn uitgesloten allereerst getallen en
letters en verder verschillende soorten van woorden.
Getallen kunnen zoowel met letters als met cyfers
worden aangeduid. Volgens Seligsohn i) verdienen zy in
beide gevallen afkeuring, naar de „Beschwerdeabteilung"
van het Patentamt neemt getallen in letters aan. M. i.
volkomen terecht, want wanneer de wetgever getallen
heeft uitgesloten, dan zal dit wel zyn, omdat zy, als merk
gebruikt, licht verwarring kunnen geven met de veel voor-
komende aanduidingen van maat, gewicht, afmeting, quali-
teit, enz. Maar dergeiyke getallen worden altyd in cyfers
uitgedrukt, en een uitsluitend recht, zelfs op de meest
voorkomende getallen in letters, kan het verkeer weinig
hinderen.
Letters zyn uitgesloten, hotzy afeonderiyk, hotzy onder-
ling verbonden, zoolang zy uitsluitond letters blyven. Eerst
wanneer do combinatio dor lettors oon ultspreokbaar woord
wordt, laat men dit als zoodanig too, b.v. „J. O. B." voor
clgarottonpaplor, „A. G. F. A." (Aktlon-Gosellschaft für
Anllln fabrlkatlon) voor Aniline. Daarentegen zyn „B. H. Z."
(Buchholz) on „Marke T. T." gowoigord«). My lykt hot
criterium van al- of nlot-ultsprookbaarhold morkon roch tor-
lyk ongeschikt. Wil inon verschil maken tusschen lettors
on woorden, dan zooko men dit in hot eonigo, wat voor
hot mork van belang is: do voorstelling. Combinaties van
1) SKLIOMOnK, PA«. 70.
S) or. OmMUCTii, .DI« SchuunUii(kalt dor Wörtlichen" In .n«worbl.
K«;ht«chuU und Urheberrecht".
84
onderling afgescheiden letters blijven letters, combinaties
van aaneengesloten letters vormen woorden.
Natuurlijk wordt een woord niet ongeschikt, omdat de
klank den indruk geeft van enkele letters, na elkander
uitgesproken, zooals „Errtee", „Bekuh" i).
Woorden waren volgens de oude wet van 1874 in het
geheel niet toegelaten. Het heette, dat zy niet aan het
algemeene verkeer onttrokken mochten worden. Hoe de
wetgever zich de bescherming van woordmerken dacht, is
niet duideiyk; waai-schyniyk dacht hy er weinig over.
Thans laat men een soortgeiyke beweegreden gelden voor
woorden, die bepaalde aanduidingen inhouden. Wy zullen
dit zoo letteriyk mogeiyk opvatten: op zulk een woord
(d. w. z. zulk eene lettercombinatie) is geen uitsluitend
recht toegelaten. Of men een woord, dat op zichzelf uitge-
sloten Is, wel In eon sterk sprekende voorstelling als merk
mag deponeeren, daarover laat de wet zich niet uit. Volgens
onze conclusie mag het wel, want het woord, de lettor-com-
binatie is hier niet hot merk, maar do distinctieve voorstolling.
Welke aanduidingen maken nu zekere lettorcombinatie
ongeschikt?
a. Art, Zeit wid Ort der Herstellung.
Eon woord,datdo wijze van bereiding aanduidt, is „ Vacuum"
voor olie, daar deze in vacuumpannen godistilleerd wordt.
Den tijd der bereiding achtto het Patentamt aangeduid in:
„New Century",
„Das 20 Jahrhundert",
„XXo Siècle", „Siglo XX", „Saoculum", onz.
Wegens aanwyzlng omtrent do pUuitB van bereiding werd
bescherming geweigerd aan:
1) skliosoun, pac. 7u.
-ocr page 97-85
„Mission" voor margarine i), omdat de missies onder-
nemingen exploiteeren, waarvan z^j de producten ten bate
van het doel der zending verkoopen 2);
„Jerusalem" voor chocolade;
„Sudan" voor.gebak;
„Quilon" voor teerkleurstoffen;
„Timbo" voor sigaren;
„Broadway" voor schoeisel;
„Transvaal" voor machines;
„Keystone" (bünaam van Pennsylvaniö) cn vele andere.
Historische namen, dio niet meer gebruikciyk zyn (b.v.
„Brennabor", oudo naam van Brandenburg), worden niet
als aanduidingen der plaats van bereiding beschouwd.
Soms kan een op zichzelf geographische naam toch op
een individu doelen, wanneer dczo de oenigo bekende bo-
rolder op dat terrein is. Zoo voorhoen de naam „Char-
treuse" wel niet op dén individu, maar toch op Odne
Instelling, hot beroemde klooster In do Dauphiné.
b. Beschaffenheü.
Indirect« toespelingen op do gesteldheid der wajir worden
wol geduld: zoo „Hercules" voor sterke, „Lucullus" voor
smaakvolle artikelen
Echter werd „Passepartout" geweigerd voor automobielen,
daar het beteekent, dat zü geschikt zyn ovor elk soort
van weg to rüden Namen van bekondo welriekende
bloemen acht men ongeschikt voor parfutnorioOn. Daaren-
tegen b.v. »Schnoeglökchon" geschikt, omdat dit oen nlet-
rulkondo plant is.
1) cr. La Propri«U InduaUlDlIo 1000, pag. 187.
3) D« voorb»«ld«n lUn onUtond aan hot g«nootndo artlktl van OarKRiumi
In ,0«WBrbllchcr lUchUachuU und Urhob^rrochl".
8) StLioaonx, pag. 82.
4) Dulletln, Maart lOOA.
-ocr page 98-Leerzaam is de uitspraak van het Reichsgericht van
17 September 19071) betreffende het woordmerk „Auto-
chrom" voor gekleurde prentbriefkaarten. In eerste instantie
was aan dit woord bescherming geweigerd, omdat in het
drukkersbedryf het woord „auto" voor autotype, „chromo"
voor Chromolithographie gebruikelüke afkortingen zouden
zün en de samenhang dezer afkortingen eene voor de vak-
lieden begrüpeiyke aanduiding van de gesteldheid der waar
niet tot merk kon maken. Dit oordeel is door het Reichs-
gericht B October 1906 vernietigd en 17 September 1907
is in revisie nogmaals bescherming van het woord „auto-
chrom" bevolen. Een enkel voor ingewüden te ontcüferen
aanduiding, maakte het Reichsgericht uit, kan wel degeiyk
een geldig merk zün. Eigenaardige woordvorming of samen-
hang van woorden, dio elk op zichzelf „Beschaffenheits-
angaben" zün, kan dus een merk geven, voorzoover maar
de beteekenis van het woord niet voor ieder zonder meer
verstaanbaar is.
Tot de „Beschaffenheitsangaben" behooren in de eorsto
plaats die, welke een „allgemeines Werturteil" uitsproken.
Als zoodanig worden beschouwd:
„Standard" voor kantoorboeken;
„Pompös" voor spiritualiön;
„Splendide" voor cognac;
„Deutscho Dichter" voor sigaren (daarmedo moest iets
büzonder goeds bedoeld zün!)
Vorder worden alle woorden als „Ideal", „Brillant",
„Eilte", „Finesse", „Super", „Allen voran", „Delecta",
„Grand Prüc", „Rocord", „Corame 11 faut", „Gentlemanlike"
enz. afgekeurd.
1) 0ew«rbl. R«chtaKhuU und Urhabermbt 1007, aw.
-ocr page 99-87
Dan zün een groot aantal woorden geweigerd, die meer
eene speciale qualiteit op den voorgrond stellen, b.v.:
.Hustenheil" voor suikergoed;
„Nabelschlusz" voor breukbanden;
„Korkstein" voor lichte materialen;
„Schlieszzwang" voor schoorateendeuren;
„Zukunftsbraü" voor bier;
„Cito" voor rüwielen;
„Neverrip" voor gummi-artikelen;
„Pyari" voor teerkleurstoffen (het woord is Perzisch voor
ui, waaruit zekere kleurstof bereid wordt).
Tot „Angaben über Beschaffenheit" worden ook gerekend
die niet do waar zelve betreffen, maar hare verpakking, zoo-
als „Hochhelmor Rot" voor champagne, „Gold und Silber"
voor chinine, „Blau welsz" voor tabak, of zelfs maar de
als premie toegevoegde cadeaus, zooals „Ankloidopuppen",
.Soldatenspiel", Ausschncidobildor" enz. voor gebak.
Typisch zün nog de weigeringen van „Jungfern" voor
cacaoboter (aanduiding van bultcngowono zuiverheid),
„Karawanonkaffeo" voor kofflo, omdat or „Karawancn/w"
bestaat van büzondero qualltcit, on omdat hot mork oon
beletsel voor anderen zou kunnen zün, do verzending hunner
kofflo por karavaan op do verpakking to vermelden. Dan
word „Armoestlft" beschouwd nlot alleen als oono aandui-
ding van bestemming, maar ook van büzondero qualiteit!
Ook ayateomaanduIdingen (b.v. Systeom Pasteur) worden
onder do „Beachaffonholtsangabcn" gorokond.
Beschaffonheltaangabon kunnen ook nieuw govormd wor-
don door toovoogsols aan bostaando woorden. Echter neomt
het Patentamt aan, dat pharmacoutlscho namon door zoo\'n
sufllx ondorscholdingakracht krügon, omdat hier hot vor-
koor op dorgolüko ach tor voegsels don nadruk logt (,ml-
granin" enz.). Ten onrechte wordt hier dus weer aan den
klank gewicht toegekend.
Ten slotte nog eene opmerking omtrent „Beschaffenheits-
angaben" in vreemde talen. Uit de bovengenoemde voor-
beelden blykt, dat het „Patentamt" die in grooten getale
geweigerd heeft. Zoo had het ook in 1904 het merk
„Leukos" voor rekenmachines i) geweigerd, omdat dit
woord in het Nieuw-Griek wit of schitterend beteekent,
en men met do Griekscho taal rekening moest houden
uithoofde van hot internationale karakter der merken-
bescherming. De sectio van beroep heeft toen geïnformeerd
by de Kamers van koophandel, of en in hoeverre vreemde
talen ten aanzien van § 4 der merkenwet met de Duitsche
geiykgesteld moesten worden. Een aantal wilde uitsluiting
van alle descriptieve woorden, in welke taal ook. Andere
meenden, dat men alleen de gebruikeiyke handelstalen
met do Duitsche moest geiykstellen. Enkele antwoordden
niet op de algemeene vraag, maar achtten het woord
„Leukos" vatbaar voor registratie, daar slochts oen klein
gedeelte der bevolking or eeno aanduiding van hoedanig-
heid in zou zien. Do Kamer van Koophandel to Frank-
fort adviseerde, dat men geen algemeen antwoord kon
geven, en dat de quaestie niet altyd mochanisch op dezelfde
manier moest worden opgelost. Mon moost rekening hou-
don met de byzondcro omstandigheden van elk goval cn
speciaal met den handelsfoor, waarin \'t mork zal worden
gebruikt, en met do waron, waarvoor \'t bostomd is.
Dit advios hoeft de sectio van boroop gevolgd. Hot woord
„Leukos" kan volgons haar wel inge.schrovcn worden, om-
dat de handelsrelaties van Duitschland mot hot Griokscho
1) La Proprlötó Induatrlalle 1006. pa«. 06.
-ocr page 101-89
taalgebied zoo -weinig beteekenend zyn, en omdat het zoo
ongewoon is, rekenmachines naar hare kleur te noemen,
dat de inschryving van het merk in quaestio zeker geen
schade zal doen aan den eeriyken handel.
c. Bestimmung.
Alleen eene ernstige aanduiding van bestemming wordt
geweigerd. „Tramway" voor potlooden is b.v. toegelaten.
„Nach Tisch" en „After Dinner" werden afgekeurd voor
sigaren, evenzoo „Alpenvereins-Cognac" en „Aristocrat",
\'t laatste voor toiletartikelen i). Hier volgt nog een lystje
van woorden, waarin eene „Bestimmungsangabe" ge-
zien werd:
„Casinosect" voor champagne;
„Dessin" voor potlooden;
„Gymnastik" voor gummischoenen;
„Orateur" voor pastilles;
„Lady" voor gebak;
„Cabaret" voor sigaren;
„Rano" (Poolsch: vroeg in den morgen) voor lichte
sigaren;
„Vacuum" voor smeerolie (godeeltoiyk ook aanduiding
van bereidingswyze).
Verder nog een aantal woorden, bestemd voor tabaksfabri-
katen. Laten wy hiervan noemen: „Arbeiter", „AltoSchule",
„Bon Vivant", „OhambroSópanJo", „Deutacho Kunst", „Dux",
„Farmer", „Feinschmecker", „Five o\'clock", enz.
Mon zal opgemerkt hebben, dat do moeste dezer woor-
den, om als „BoHtimmungsangaben" to golden, moeten
geacht worden bepaalde klassen van consumenten wui to
duidon, waarvoor zy meor in hot byzonder bestemd zyn.
>) u ProprléW InduaUiello »«». i»»«. 1B7.
-ocr page 102-90
d. Preis-, Mengen-, oder Ghwichtsverhältnisse.
Seligsohn geeft als voorbeelden:
„Zweimarkkaffee", „Literflasche", „Pfundschokolade".
Aanduidingen in verouderde buitenlandsche munt wor-
den door het Patentamt toegelaten.
Verlies van het onderscheidingsvermogen.
Op twee manieren kan een teeken, dat by de inschry-
ving goed was, zyn onderscheidingsvermogen verliezen:
lo. Elk merk kan een Freizeichen worden, doordat on-
gerechtigden het zoolang gebruiken, tot het eene in \'t ver-
keer gewono aanduiding geworden is. Zoo zou men zich
kunnen denken, dat de gaper vroeger het merk was van
zekeren drogist, maar doordat deze zyn recht verwaarloosd
heeft, is het een Freizeichen geworden.
Stel nu, dat deze oude drogist nog leefde, zou hy dan
plotseling te voorschyn kunnen komen en optreden tegen
de concurrenten, die thans volkomen te goeder trouw hot
teeken gebruiken? „Jura vigilantibus scripta", zegt men
wel, maar adagia helpen al heel weinig, wanneer zy geen
steun vinden in de wet. En do Duitsche wet, die ons nu
bezig houdt, rept er met geen enkel woord van. Wol
ontzegt zy de inschrijving aan Freizeichen, maar het merk
ia In ons geval al ingeschreven, en terecht; want toon het
aangemeld werd, waa het nog con goachikt ondoracholdlngs-
teeken. § 8, 2°, dat ambtshalve doorhaling gelaat, „wenn
die Eintragung dea Zelchena hfttto veraagt werden müssen",
kan ons dus ook niet helpen. Do oenigo oplossing gooft,
dunkt my, § 8, 1®, waaruit biykt dat oon merk, om zyno
geldigheid te behouden, blnnon tien Jaar opnieuw moet
worden ingeschreven. Zulk een nleuwo Inschryving wordt
natuuriyk op grond van § i geweigerd. Vóór hot afloopen
van don tienjarigen tormyn kan, wannoor hot eon woord
91
(lettercombinatie) geldt, § 13 te hulp komen, waarin uit-
drukkelyk aan ieder de bevoegdheid wordt toegekend,
ondanks eens anders merk, o.a. „Angaben über die Be-
schaffenheit" op züne waren aan te brengen. Ging dus
de aanvankeiyk nonchalante inschryver plotseling iemand
vervolgen, die, misschien te goeder trouw, zyne als Frei-
zeichen beschouwde lettercombinatie gebruikt had, dan
kan de gedaagde er zich op beroepen, dat het ingeschreven
woord thans een gewone soortnaam, eene aanduiding van
de gesteldheid dus, geworden is.
Op deze wyze kan althans tegen de willekeur van non-
vigilantes, die een oogenblil^iyke vlaag van activiteit
krygen, worden gewaakt.
2». Speciaal een woordmerk kan zyn onderscheidings-
vermogen verliezen, doordat do eigenaar do oenige is, dio
het gemerkte product bereidt. Het publiek gaat dan voor
den naam der waar aanzien, wat bedoeld was als eeno
aanduiding van indlvlduoele horkomst. Voor woordmerken
in byzonder lettertype is dit geen bezwaar, want al vor-
lloat daar do lettercombinatie haro distinctie, dan biyft
nog do lettervorm over.
Maar woorden In gewono lottors zyn hun eonigo ondor-
scholdingsvermogon kwyt. Hier doot zich do groote mooliyk-
hold voor, waarmede wy ons nu zullon bezighouden.
Hot grooto onderscheid mot do quaestie, onder lo be-
sproken, Is, dat daar hot toeken door meerderen gebruikt
word. Er was Inbrouk noodig op hot recht van don
olgonaar, om zyn tookon tot oon Frolzoichon to makon.
Maar wanneer lomand do eonigo bereider Is van zokor
product, laat ons zoggon do uitvinder van oon nlouw
Insoctonpoodor, mork „Odorlno" (In staando hoofdletters),
dan kan zonder oonigo Inbreuk dit woord zyn karakter
92
als merk verliezen. Eenvoudig daarom, omdat het product,
als het in den smaak valt, zal voorden beschouwd als een
aparte soort. Het moet een naam hebben en krijgt den
naam, die voor de hand ligt: Odorine. Het woord wordt
benaming. Men spreekt niet meer van insectenpoeder,
merk „Odorine", maar van Odorine. Alles in de voor-
onderstelling, dat dit praeparaat byzonder in trek is.
Hoewel nu de lettercombinatie „Odorine" hare individueele
onderscheidingskracht verloren heeft tegenover het groote
publiek, dat niet naar den bereider vraagt, maar alleen let
op datgene, wat het als naam beschouwt, biyft het toch
nog eeno \'aanduiding van individueele herkomst voor wie
daaraan speciaal gewicht hecht. Wy zullen den bereider
Richardson noemen: deze is de eenige, die Odorine maakt,
en wanneer ik Richardsok als leverancier vertrouw, weet
ik dus aan den naam van het product, dat het van hem
afkomstig is.
In dit stadium is het merk geen Freizeichen, want oen
Freizeichen is een toeken, door meerdere handelaren gebruikt.
Dat „Odorine" do algemeen gebruikeiyke naam is, komt
doordat hier het algemeene zoo beperkt is: hot gaat niet
verder dan hot debiet van den ocnigcn producent.
Do ondervinding leort, dat het by dit stadium niot biyft.
,Do grooto omzet lokt tot nabootsing uit; het geheim dor
bereiding wordt ontdekt on do niouwo concurrent Iaat niet
na party to trekken van do vermaardheid der benaming.
Hy brengt zyn product in den handel mot do aanduiding
„Odorino" in gowono lettors. Hie^gen kan do oigonaar
van het woordmerk optrodon, het is schonnis van morkcn-
recht. Wat moet do concurrent doon? Eono andoro be-
naming ingang to doon vinden voor hotzolfdo product, is
niot gemakkoiyk. Ongotwyfold heeft mon hier oon misstand,
93
belemmerend voor de vrüe concurrentie. Het is het be-
roemde geval van het monopolie op de waar, beschermd
door een monopolie op den naam.
Maar — heeft de eigenaar van het woordmerk wel een
monopolie op den naam? Op het woord als lettercombinatie
zeker, maar dit belet den concurrent niet het te gebruiken
in een zoo opvallend lettertype, dat dit het merk wordt,
of wel, het woord te gebruiken niet als merk, maar
werkeiyk als benaming, met een sterk sprekend, origineel
merk er naast, waaruit zyne individualiteit biykt.
In het tweede goval is er geen sprake van merken-
schennis, maar ook in het eerste is het woord als letter-
combinatie niet nagebootst, want in zyn nieuwe kleed
dringt het niet allereerst do combinatie, maar het type
zyner letters aan het publiek op. Of hot door zyne overeen-
komst in klank verwarrend kan werken en of dergoiyko
praktyken geoorloofd zyn, dit alles is niet eene quaestie
van merkenrecht, maar van oneoriyko concurrentie.
Intusschen, dit ia niet het oordeol der schryvers, die
zich met deze quaestio bezig houden. Zonder beslist hunne
meening uit to sproken, dat hot do klank ia, dio in oen
woordmerk beschermd wordt, onderstellen zy toch allen,
dat eon nieuw optredende concurrent onder geen voor-
waarde het bestaande woord mag gobiiilkon. Do oenlge
naiim, waaronder hot product bekend la, zoggen zy, wordt
ala woordmerk van den uitvinder beschermd. Het oenigo,
wat or dan op ovorschlot, la, oen nieuwen naam to be-
denken, on, mot zorgvuldige vormydlng van wat naar
oneoriyko concurrontlo zwoomt, het publiek duldeiyk to
makon, dat hot door dien naam aangoduido product het-
zelfde la, ala wat tot nu too alloon door den uitvinder
bereid word. De mooliykheld, oon nieuwen naam Ingang
94
te doen vinden, is echter zóó groot, dat velen in de voort-
gezette bescherming van het woordmerk des uitvinders,
zooals zü zich die voorstellen, eene bedreiging zien voor
de vrijheid van verkeer. Dit is ook het denkbeeld van
Dr. Rathenau, door hem ontwikkeld in het tüdschrift
„Grewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht" i).
Ofschoon ik meen, dat het merkenrecht zich met deze
quaestie niet al te ernstig behoeft in te laten, vind ik
juist in het feit, dat het wèl geschiedt, aanleiding een en
ander uit de discussies tusschen Dr. Rathenau en andere
deskundigen over te nemen. Duidelüker dan ooit blükt hier
de neiging, in het Eerste Hoofdstuk geschetst, de gestelde
grenzen te overschrüden, en op het terrein der merken-
bescherming te willen verhandelen, wat als een onderwerp
van naamsbescherming behoorde te worden erkend.
Men lette op de algeheele verwaarioozing van het begrip
teeken, het sans-gêne, waarmede woorden, merken, namen
dooreengemengd worden. Dit alles treft te meer, omdat
het zoo argeloos geschiedt, want de quaestie geldt volstrekt
niet het merk als teeken, maar het onderscheidingsver-
mogen, waarbü zü dan ook hier ingelascht wordt. En
hiermede laten wü het woord aan de debaters.
Wanneer men to doen heeft met waren, dio slechts door
.één persoon bereid worden, dan zün dit gewoonlük phar-
maceutische producten. In het „Archiv fQr Bürgerilchos
Recht" 2) had Dr. Rathknau roeds gewezen op do grooto
misstanden, die volgens hem voortvloeien uit het inschrü-
von van woordmerken voor pharmaceutische waren. De
oorzaak van deze misstanden woet hü niet aan do phar-
macie en niet uitsluitend aan do inschrüving van woord-
1) Juni 1906, pn«. 186.
2) Bd 17. PM. 1 «qq.
-ocr page 107-1700
merken, maar aan de verwording van sommige woord-
merken tot soortnamen, d. w. z. tot in het verkeer alleen-
gebruikeiyke, in waarheid onvervangbare benamingen der
waar. Daarom deed hy den voorslag, aan § 8 der wet (7on
Amtswegen erfolgt die Löschimg----etc.....) een nieuw
n» 8 toe te voegen van dezen inhoud: „wenn das Zeichen
zur allgemein üblichen Warenbenennung geworden ist".
Tegen dit voorstel zyn ernstige bedenkingen gerezen, en
wel voomameiyk van twee kanten: der chemische industrie
ging het te ver en den apothekers niet ver genoeg.
De chemische groot-industriöelcn wezen op het onbiliyke,
dat juist de beste merken, die het eerst algemeen worden,
gevaar zouden loopen, de doorhaling te ondergaan. Zy
zagen daarin eene bedreiging der industrie, een manque
aan do rechtvaardigheid, die voorschryft, dat do uitvindings-
moeite van oon geschikt woordmerk beloond moet worden,
en ten slotto oeno onnoodige protectie der apothekora, daar
dozen het door \'t woordmerk aangeduide product ook onder
een nieuwen naam kunnen verkoopen.
Do apothekers van hun standpunt oordeeldon do woord-
merkonbeschorming voor artsonyon nog sterker in uitwer-
king dan een octrooi, Immors zy schopt oen feltoiyk mono-
polie, dat naar tydsduur onbegrensd is. Hierdoor kan do
prys hooger biyvon, dan in hot algemeen belang wen-
Bchoiyk Is. Doordat het publiek aan hot eenmaal bokondo
mork hocht, hooft do apothokor goon golegonhold do bo-
goordo gonoosmiddolon zelf to boroldon, hy wordt steods
minder pharmacout, steeds moor spocialitoiton-handolaar.
Om al dezo redenen achtten do apothekers het voorstel
van Dr. Ratiienau to weinig radicaal — hot kwaad moot
aan don wortol aangovat wordon; het is boter nlot to
wachten, tot het woordmerk zich tot soortnaam hoeft
96
ontwikkeld, maar alle woordmerken voor artsenijen te ver-
bieden.
Tegen beiderlei bezwaren wil Dr. Rathenau nu in
„Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht", ter aange-
geven plaatse, zün voorslag verdedigen. Tegen de beden-
kingen der chemische industrie is aan te voeren, dat het
belang van den enkeling zoo noodig tegenover dat van het
algemeen wegvalt, maar dat het niet noodzakeiyk is, dat
dit belang worde aangetast, wanneer maar aan het publiek
geworden merk een te beschermen teeken worde toege-
voegd, om do individueele herkomst aan te duiden i).
Wordt door zyn voorstel de industrie bedreigd? Zy verdient
zeker bescherming, maar deze moet van een niet sterker
monopolistisch karakter zyn, dan in den aard van het
merkenrecht ligt.
Wat het beloonen van de moeite betreft, die aan het
bedenken van een nieuw woordmerk verbonden is, dit is
nooit het doel geweest van eenige merkenwet. Onnoodig
is de voorgestelde protectie der apothekers niet, want zy
kunnen wel trachten, het product onder oen anderen dan
den beschermenden naam te verkoopen, maar dit zal hun
niet gelukken, omdat hot publiek alleen den naam van
het merk kent. Men heeft beproefd den wetonschappoiyken
naam te gebruiken, b.v. acotylsalicylzuur in plaats van
aspirin, methylsulfonal voor trional, phenylsalicitaat voor
salol, dimethyl-oxychinizin voor antipyrin, echter zondor
resultaat. Dat nieuwe fantaisie-namen ingang zouden vin-
den, heeft zelfs niemand boweord.,
1) Dit dtnkbeoM verdUnt all« aAnb«Tollnr. Wanneer hot ultvootbaar ia,
en een nieuw toeken do (\\incU« van het olgenlUk* merk kan ovemeroon,
n>oeat«n zeker de elcenaani der g*«iKnaloorde woordmerken ho« ««rder ho«
liever e«n ander mark zo«ken.
97
Wat de apothekers betreft, een deel hunner bezwaren
is een noodzakeiyk gevolg van de geheele industriêele
ontwikkeling. De patient kiest tegenwoordig zelf zyn ge-
neesmiddel, hy moet zeker zyn^ ^t_dit goed is. Hoe?,
Door ^t mei;k. In Spanje en Rusland bestaat juist dwang
tot inschryving voor artseny-woordmerken. Wat de apo-
thekers willen, is te radicaal, het zou wel eenzydige mono-
polies verwyderen, maar tevens een gewichtige groep
waren aan de concurrentie der wereldmarkt prys geven.
Vervalschlngen, knoeieryen zouden er door in de hand
gewerkt worden. Bovendien is het inconsequent, dan ook
niet figuratieve merken te verbieden. Dat de woord merken-
bescherming een feiteiyk monopolio kan scheppen, is waar,
maar dit ia geen speciaal verschynsel op het gebied der
artsonyen — het treedt overal op, waar hot merk opge-
houden heeft enkel merk to zyn on eeno benaming ge-
worden is. Thans ia roods eene atrooming in do rechtspraak
te bemerken, welko zich tegen een dergoiyk monopolie
kant, althana in zyne al te onbüiyko gevolgen. ^
8 Januari 1900 heeft hot Reichsgericht uitgesproken:
»Wo der Einzelne ein ihm tatsächlich zuatohendea Mono-
pol oder den Auaachluaz einer KonkurrenzmOgllchkeit dazu
nilazbraucht, dem allgemeinen Vorkehr unbillige, unver-
haltmAsaigo Opfer aufzuerlegen, könnton dieselben recht-
liche Anerkennung nicht finden". Ofi\'era, dio niet onbiliyk,
niet onevenredig groot zyn, zal het vorkoor echter moeten
dulden, want hier geven algemeeno rochtabeglnaelen goon
uitredding on do merkenwet zwygt. Wel bepaalt 8 18, dat
iodor, ondanka oen beataand merk, opgaven omtrent do go-
stoldhoid op zyn product mag aanbrengen, maar daaronder
valt slechts „oino solche Angabe, welche einen im Vorkohr
ttblichon Namen für eino gowiasc Alt und Beschaffenheit
7
-ocr page 110-98
von Waren darstellt, die aus verschiedenen Herstellungs-
orten stammen kann" (Reichsgericht, 30 Mei 1905). Daar
het hier soortnamen geldt voor eene slechts door één
enkelen bereider geleverde soort, is van de tegenwoordige
wet geen verbetering te wachten — dan moet de wet
worden veranderd, redeneert Dr. Rathenau.
Tot zoover zyn betoog.
Thans iets uit een „Denkschrift", den 248t«n Januari 1906
uitgegeven door de vereeniging „zur Wahrung der Inte-
ressen der chemischen Industrie Deutschlands". Daarin
heet het: „geschützte Wortzeichen verlieren niemals ihre
individuelle Bedeutung und der Verkehr kann nie den in
den Zeichen enthaltenen Hinweis auf bestimmte Produk-
tionsstatten verwischen. Ein Wortzeichen wird niemals
zur unersetzlichen Warenbezeichnung".
Als dit waar is, bestaat er ook geen reden, zich het lot
der van woordmerken voorziene producten zoo byzonder
aan te trekken. Maar de ondervinding leert, dat dergeiyko
nieuwe woorden, als merk voor nieuwe producten gekozen,
wel degeiyk niet slechts hunne individueele beteekenis,
maar hun geheele karakter van merk verilezen. Dit ligt
zeer zeker daaraan, dat een woord als merk ia aangenomen,
het is een slechte keuze geweeat, maar daar do wet np
. eenmaal woorden in gewono letters toelaat, zou het hoogst
onblliyk zyn, om, zooala Dr. Rathenau wil, de bescher-
ming plotseling af to breken. Vooral, omdat do fabrikant
zelf, als hy eenmaal een woord heeft bedacht, er nieta aan
doen kan, wat er later van dat woord wordt. Betrof het
een artikel, ook door anderen bereid, dan behoort hy tegen
imitaties van zyn merk op to troden (waardoor althans
het woord als lettercombinatie gered wordt), maar in het
geval, dat ons nu bezig houdt, Is hy de eenige bereider,
99
en zoodoende zal het publiek \'t juiste besef van het woord
als rnerk verliezen, ook zonder dat er eenige inbreuk op
wordt gemaakt. Jarenlang is Fried. Bayer de eenige ge-
weest, die aspirin maakte, toch weet het groote publiek
niet, dat dit woord aspirin (in zekere lettere) moet aan-
duiden: acetylsalicylzuur va7i Friedr. Bayer. De onder-
scheidingsfunctie van het woordmerk is verlamd, evenals
een lichaamsdeel, dat niet gebruikt wordt.
Wat moet nu die concurrent doen, dien wü gaarne een
debiet van acetylsalicylzuur gunnen, maar die het woord
„aspirin", den eenigen naam, waaronder het product bekend
is, niet in gewono letters op zün waar mag aanbrengen?
Althans niet als merk, wel als benaming, en daarnaast
een oorspronkeiyk merk. Maar wü willen hom dit nlot
aanraden, evenmin, om het woord In een nieuwen, geheel
verschillenden vorm als merk te gebniiken. Merken-
rechteriük o. I. volkomen geoorioofd, In ons land zelfs naar
algemeen burgerlük recht niet onrechtmatig, is toch zulk
eono handelwüzo ver van ooriük» Noen, hü gebrulko don
wotcnschappolüken naam, on duldo daarnaast do Individu-
oolo horkomst aan door oon origineel merk, liefst een een-
voudig flguurtjo. Of, hooft hü oon zwak voor woordmorken,
liuit hü dan een nlouw woord trachton to bedenken, maar
nlot verwachten, dat dit als een tweede naam beschermd
wordt. Dit laatste schünt weer do opvatting to zün van een
van Rathknau\'s bestrüders, Rkchtsanwai.t Dorumer >)•
Hü wil do ernstige concurrenton bewegen, mot Intensieve
koopmansarbold nlouwo namon to bedenken on dezo tegelük
als naam on als mork to lanceeron. Alsof do verwarring
nog niet groot gonoeg isl
1) «OowMblIclwr RMhtJwchuU und Urh«bcrr»chr, Auguslu» HWO. |>««.SW1:
.D«r WorUeIcbonnchuU".
1
100
De Amerikaansche wet van 20 Februari 1905 stelt niet
de constitutieve elementen van het merk vast. Zy weigert
de inschryving o. a. aan die, welke bestaan in den naam
van een persoon, een vennootschap, enz., tenzy in specialen,
distinctieven vorm, en aan die, welke uitsluitend bestaan
in een geographischen naam of term. Het portret van een
levenden persoon kan slechts ingeschreven worden met
zyne schrifteiyko toestemming.
Ieder merk, op daadwerkeiyke en uitsluitende wyzo ge-
bruikt, in den binnenlandschen of buitenlandschen handel,
gedurende de tien jaar, die aan de vaststelling der wet zyn
voorafgegaan, kan worden ingeschreven.
De nieuwere opvatting van de Amerikaansche jurispru-
dentie, haro overtuigde klankbescherming, maakt natuuriyk,
dat, wanneer b.v. geographische namen verboden zyn, deze
in elk lettertype geweigerd worden. Naar algemeeno ratio
juris kan een soortnaam op zichzelf geen merk zyn: als
lettercombinatie, zeggen wy; als klank, als drager eener
bepaalde beteekenis, zegt de Amerikaansche rechter.
Hot is, geloof ik, niot noodig, telkens aan het verschil
van standpunt te herinneren. Dosgowenscht kan men, wat
do Amerikaansche jurisprudentie uitmaakt voor hot woord-
merk als klank, beperkt toepassen op hot woordmerk in
gewone lettors, beschouwd als combinatie dezer lettors.
Eon uitstekend inzicht in do manier, waarop wet on
practyk in Amerika het vereischte van onderscheidings-
vermogen van hot mork opvatten^ gcoft con artikel in
«The Bulletin of the United SUitos Trado-Mark Association",
getiteld „Tho Selection of a trado-mark" »).
1) BuUeUn, Ftbrumrl lüOO.
-ocr page 113-101
Het merk moet nieuw zün, n.l. voor dat soort artikel.
De vermelding van dezen eisch doet op ongezochte wüze
eene opmerking aan de hand betreffende de indeeling van
onze stof. Wanneer n.1. het merk, zü \'t met geringe af-
wykingen, reeds bü een ander in gebruik is, kan het geen
geschikt onderscheidingsmiddel zün, daar de merken van
die twee personen steeds verward zouden worden. De
overeenkomst met oudere merken zou dus zeer goed in
dit hoofdstuk behandeld kunnen worden als beletsel voor
voldoende distinctieve kracht van het nietitve merk. Maar
zü is in nog hoogere mate eene belemmering van het
uitsluitend recht, dat den eigenaar van het oude toekomt,
en daarom geven wü er de voorkeur aan, haar naar een
apart hoofdstuk (IV) over te brengen.
Het merk kan niet bestaan in den naam van het artikel,
ook niet in een vreemde taal. Dit zegt de wet niet uit-
drukkelük, maar het vloeit ten deele voort uit algemeene
rechtsbeginselen (de naam in het Engelsch Is ongeschikt
als onderscheidingsmiddel, terwül met den uiterlüken vorm
geen rekening wordt gehouden), ten deele uit de constante
praktük van den Commissioner of Patents cn do juris-
prudentie (de naam In een vreemde taal wordt onvoldoende
distinctief geacht). Zoo heeft the Court of Chancery van
New-Jersey >) het woord „brasalère" ongeschikt geoordeeld
voor combinations. Tho Circuit Court of Appeals for the
third Circuit») kon hot merk ,Way\'s muniet" voor sluiers
niet beschermen tegen het gebruik van don naam .mufner"
door een ander, daar „mufllor" hot gewono woord Is voor
sluier. Do Commiaaloner of Patents weigerde hot merk
>) Huiutin, Mol 1006.
») Bull«Un. JuU 1006.
102
„Catarral Jelly" voor een geleiachtig middel tegen catarrh i)
en „Rat-Biskit" voor ratten- en muizenvergif 2). Analoog
met dit laatste is een uitspraak van the Court of Appeals
(6 October 1903), dat „Roachsalt" geen merk kan zijn voor
een preparaat ter vernietiging van vorens (roaches) 3).
„Union-Carbide" is geweigerd voor calcium-carbide, want
als men het als geographische term ongeschikte „Union"
wegdenkt, blijft alleen de naam „Carbide" over *).
Het merk moet van een willekeurig en fantastisch karakter
zün, niet descriptief. „Black Package" voor thee in zwarte
pakjes en „Malted Milk" werden onvatbaar gehouden voor
bescherming. Evenzoo werden descriptief geoordeeld:
„Licorice" (zoethout) Pastilles^);
„Rust? Never!" voor haken en oogen®);
„Union" voor goederen, vervaardigd door de leden eener
trade-union 7);
„Dull Black" voor haken en oogen®);
„Self-loading" voor patronen bü een zelfladend geweer»);
„Nextobeer" voor een niot-alcoholischen moutdrank *0),enz.
Is de klank van een woord eenmaal descriptief, dan kunnen
geen distinctieve büvoegselen hot moer redden. Zoo werd
„(Jolden Brown Color n® 21" voor leder afgekeurd ").
Erkend werd: „Carter\'s Little Liver Pills"»«); „Coresota"
1) BuUotln, NoTombor 1000.
2) Dunetln, October 1007.
8) Bulletin, Mol 1007.
4) RulloUn Auguntu« 1008.
A) Bullotin. Mel lOOC.
6) Bulletin. Met 1007.
7) BulleUn, Junl 1007.
8) Bullelln, Junl 1(07.
0) Bullotin, Auguitun 1007,
10) BulleUn. »opUmber lOuH
11) BulloUn, Octobor 1007,
IS) BulleUn, Junl 1006.
103
voor meel, ofschoon beweerd werd, dat het was afgeleid
van Ceres door het sufBx „ota", den uitgang van Dakota
en Minnesota. Het zou dan beteekenen: meel uit een
dezer staten i).
,Hygeia" voor gedistilleerd water werd door the Circuit
Court of Appeals\' niet descriptief geoordeeld % op grond
o. a. van de merkwaardige overweging, dat het geen ad-
jectief is, maar een zelfstandig naamwoord, en substantiva
dienen niet tot omschrijving! Krachtiger is zeker het
volgende argument: lts association in thought with the
concept of health is natural and probable, but this is
inconsequential, for it is not necessary for the validity of
a trademark, that it should be utterly devoid of aptitude.
Onder de oude wet was de jurisprudentie veel strenger
in het beoordeelen der descriptieve eigenschappen van een
merk. Zoo werd „Ever-ready" geweigerd voor kofflic-
molens, on nog vroeger „Swing" voor zclsstelen, ,Snow-
flake" voor meel, cn „Masonic" (bestemd voor vrü-motse-
laren) voor sigaren.
Descriptief zü" ook zulke merken, dio eono qualiteit,
soort of maat aanduiden. Als zoodanig zün afgekeurd:
»Peerless" voor mout-oxtract S);
»Finooting" voor vloosch*);
JnfaUiblo" voor moeP);
»Standard" voor phonographen ").
»Sterling" boteekont ocht, zuiver on van superieure qua-
lltolt en daarom word do Inschrüving voor aio geweigerd
>) BulUUn. OcloUr IWJ.
9) nuMtUn. April IW7.
«) DulUtin, April IWfl.
DulUUn, Aucunlui lOOA.
BulUUn. October IW7.
«) Bulltun. Nor«mb«r lOM «n Juni 1007.
104
door the Court of Appeals in the District of Columbia. In
anderen zin besliste the United States Circuit Court for
the District of Massachusetts in eene quaestie van na-
bootsing. „Wel is het woord „Sterling" algemeen in ge-
bruik en in z^ne gewone beteekenis eene aanduiding van
hoedanigheid, maar niet speciaal met betrekking tot ale,
en voor dit artikel is het zeker nooit gebruikt dan als
fantaisienaam" i).
„Club" voor likeuren is eene aanduiding van superieure
qualiteit geworden; „Bestok" (Best stock) en „Worthmore"
zyn geweigerd.
Al is een merk in zyne etymologische beteekenis niet
descriptief, dan kan het toch door zyne bestemming on-
geschikt zyn, n.1. wanneer het dient, om verschillende
soorten of maten te onderscheiden. Daarvoor worden vaak
ryen letters of getallen gebruikt; deze kunnen op de be-
scherming van het merkenrecht geen aanspraak maken.
Wanneer de fabrikant echter slechts ééne soort maakt of
één nummer gebruikt voor al zyne soorten, kan hy zulk
een nummer als merk gebruiken — het dient dan wezcniyk
tot onderscheiding der individueele horkomst. „The diffl-
culty is that of giving to bare numbers tho effect of
indicating origin or ownership and of showing, that tho
numbers were originally designed for that purpose". ( Su-
preme Court of Massachusetts
Het merk mag gten aardrykakundige term zyn. Dit
staat ultdrukkeiyk in do wot.
„Lackawanna" voor kool, „Durham" voor tabak, allo
mogeiyko woorden als „Continental", „Union", „Colum-
bian", „International" onz. worden afgekeurd.
1) nulIoUn, April 1000.
2) Uullttln, Jantuiri lOOB.
-ocr page 117-lOB
Meermalen heeft de Commissioner uitgemaakt, dat een
merk beoordeeld moet worden naar den hoofdtrek, en hy
is zeer geneigd het woord als den hoofdtrek te beschou-
wen, al is \'t gecombineerd met een of andere voorstelling.
De figuur er om heen, een krul, een krans, een vierkant
enz., wordt dan meer aangezien als een lyst, om het in-
gesloten woord sterker in het oog te doen springen. Groot
is in dit opzicht het verschil met de Fransche practyk,
die met het minste distinctieve toevoegsel genoegen neemt.
Al zyn aardrykskundige namen uitgesloten, toch kan
een woord, dat toevallig ook een geographische term is,
een geldig merk zyn, als de geographische beteekenis niot
de overwegende is (b.v. „Menlo-park" voor chronometers;
„Selma", „Delta", „Aurora", „Defiance". By de laatste
vier werd in aanmerking genomen, dat do primaire be-
teekenis een gansch andere is).
Belde, geographische en descriptieve termen, die tien
jaar in gebruik zyn geweest vóór de vaststelling der nieuwe
^et, worden als merk erkend.
De Nederiandscho wet van 25 Mei 1880 behelsde in
art. 1 al. 5 het volgende verbod: „hot (se. merk) mag niet
ultalultend bestaan In gewono letters, cyfers of woorden".
Deze aan het Dultscho recht ontleendo bepaling had ten
doel te beletten, dot het gebruik van gewone woorden,
letters en cyfers, hetwelk toch aan leder vry moest staan,
door onkole personen zou worden geilsurpeord. Aan don
lettervorm werd, naar \'t schynt, niet gedacht. Of mogeiyk
bostond by den wetgever do gegronde vrees, dat hy In de
practyk zou verwaarloosd worden.
Hoo dit zy, do bepaling vond vcol tegenstand, reeds in
1886 In het proefschrift van .Mr. Kaiteynk van dk
106
coppello 1), later vooral met het oog op de buitenlandsche
wetten. Toen in 1893 een nieuwe merkenwet tot stand
kwam, heeft men deze uitsluiting dan ook laten vervallen.
Had men haar willen handhaven, dan zou het hebben
moeten zijn in art. 4, dat enkele andere redenen van uit-
sluiting noemt. „Axt. 4", zegt de Memorie van Toelich-
ting, „is vrij wel geiyk aan art. 1 der thans geldende wet
(n.1. die van 1880). In het derde lid is weggelaten het
verbod, om een merk uitsluitend te doen bestaan in ge-
wone letters, cyfers of woorden. In büna geen ander land
bestaat dat verbod 2), zoodat voor merken, ingezonden
krachtens art. 6 der Conventie van 1883, toch eene uit-
zondering, als thans in het voorlaatste lid van art. 1 der
wet (van 1880) is gemaakt, zou moeten bestendigd worden,
en dezelfde uitzondering zou moeten worden uitgestrekt
tot de internationaal ingeschreven merken. Er is geen
reden om ingezetenen in deze nauwer te binden dan
vreemdelingen".
By de beraadslaging in de Tweede Kamer maakte de
Heer Farncombe Sanders bezwaar tegen het toelaten van
gewone woorden. Het zou aanleiding kunnen geven tot
bodriegory, meende hy, en als voorbeeld noemdo hy het
merk „Havannah", gedeponeerd voor inferieure sigaren of
„boter" voor margarine. Dorgeiyko merken kunnen op do
verpakking geplaatst worden zonder eenige aanduiding, dat
het mtrken zyn — het publiek zal cr dan natuuriyk oono
aanwyzing van den aard dor waren in zien. Do afgevaar-
digde zag nlot in, hoo men met do voorgedragen wet
dergeiyko frauduleuze merken zou kunnen weigeren. In
geen goval achtte hy dat mogeiyk ton aanzien van een
3) In DulUcbUnd bMtond h«t Vmo Ur lUda no« w«l.
-ocr page 119-107
fabrikant, die Boter zou heeten en nu zyn naam als merk
voor margarine wilde deponeeren.
De Heer Smidt, Minister van Justitie, verklaarde in een
zeer algemeen antwoord, dat er geen wet te maken is,
die a priori de mogeiykheid van ontduiking uitsluit. Met
een beroep op de ervaring, in het buitenland opgedaan,
meende hy de toelating van gewone woorden voldoende
gemotiveerd te hebben.
Later, in de Eerste Kamer, door den Heer Pijnappel
gevraagd, of hy diens meening deelde, dat de merken, door
den Heer Farncombe Sanders als voorbeelden genoemd,
in stryd zouden zyn met de openbare orde en de goede
zeden, antwoorde de Minister: ja, cn dat in ieder concreet
geval beoordeeld zou moeten worden, of oen dergeiyke
stryd aanwezig was. Daaromtrent zyn geen algemeene
regelen to geven. Inschryving ontslaat niet van de ver-
plichting, do goede trouw In acht te nomen — zy Is geen
vrybrief voor elk gebruik van het mork.
Belde antwoorden van den Minister, In do Tweedo Kamer
aan don Hoor Sanders, In de Eerste aan den Heer Pijnappel,
zün zekor In hunne algemeenheid juist, maar toch geloof
ik, dat do Heer Smidt do kracht van zyn olgon wet miskend
heeft, door nlot do genoemde gevallen zelve onder do oogen
zien. En dan is het volstrekt niet noodig om, zooals
de Minister half onwillig deed, strüd mot do oponbaro ordo
cn do goodo zeden to erkennen als beletsel tegen de In-
schrüving van woorden, zooals „boter", „Havannah" voor
margarine on signron: dorgoiyko woorden vallen toch al
uit, omdol het geen mtrkcn sijn. Wü botloolcn natuuriük
do woorden als zoodanig (als lottcrcomblnatlo); zü zouden
mork kunnen zü" zoor büzonderon vorm, maar dan
Is do vorm en nlot hot woord het elgcnlüke merk. In
108
zoo\'n geval is het gevaar voor verw^arring ook minder
groot, maar mocht het publiek er een aanduiding van den
aard der waar in kunnen zien, dan is nog altijd weigering
wegens strijd met de openbare orde en de goede zeden
(bedriegelijke inhoud) mogelijk. Het voor de hand liggende
gevaar is echter, dat dergelijke woorden in gewone letters
zouden moeten beschermd worden, en dit zal de Heer San-
ders ook wel bedoeld hebben. Welnu, daartegen voorziet
art. 8 al. 1, waarin duidelijk staat, dat het merk dient ter
onderscheiding van iemands waren van die van anderen,
en nu is Havannah een woord, dat algemeen gebniikelük
is om de geographische herkomst van sigaren aan te dui-
den, het is dus eo ipso ongeschikt als aanw^zing der
individueele herkomst. Boter is een soortnaam van een
product, zoo verwant aan margarine, dat men het woord,
zooals ook de Heer Sanders vreesde, zou gaan aanzien
als aanduiding van de waar zelve, in plaats van aanduiding
van hare herkomst. Maar juist daaruit biykt, dat het
geen merk is in den zin der wet: het zou niet wel kunnen
dienen om de margarine van den een van die van den
ander te onderscheiden.
En al was er nu eens iemand, die Boter heette en zyn
naam als merk wilde doen inschryven voor margarine,
zou men hem dit dan niet kunnen beletten? Do naam
alleen Is toch al geen volledige onderscheiding der Indivi-
duen en een speciale distinctieve vorm lykt my noodig,
ook al wordt hy in de wet niet geöischt, maar de Minister
wilde daar niets van weten. Volgens hem kan do naam
zonder meer, in gewone letters, merk zyn. Maar zelfs al
neemt men dit aan, dan volgt daaruit niet, dat elk gebruik
van iederen naam geoorloofd is. Men kan wel degel yk
eischen, dat het naammerk „Boter" zoo worde aangebracht,
109
dat daaruit geen mogeiykheid van verwarring met het
zuivelproduct van dien naam kan ontstaan.
Hoe \'t zy, in weerwil van zyne sobere argumentatie
heeft de Minister zyn pleit gewonnen, en gewone letters,
cyfers en woorden zyn niet langer uitgesloten. Thans is
na den eisch van het teeken de eenige voorwaarde: onder-
scheiding van iemands fabrieks- of handelswaren van die
van anderen en het wordt geheel aan den rechter over-
gelaten to beoordeelen, wanneer het merk aan dit ver-
eischte voldoet Niet meer zooals vroeger, en zooals thans
nog in Duitschland, worden in de wet de teekens aan-
gegeven, wolko men van onvoldoende onderscheidende
kracht oordeelt.
In de rechtspraak speelt art. 8, waarin het beginsel is
neergelegd, eene voorname rol. Groot is het aantal von-
nissen, dat overwegingen bevat als deze: „Do kenneiyke
bedoeling van art. 8 dor Merkenwet is, alleen datgene als
merk te doen gelden, hetwelk kan of moot dienen om tc
onderscheiden de fabrieks- of handelswaren van don eenen
persoon van dio van den anderen".
Terecht houdt do jurisprudentie met hand cn tand aan
dit beginsel vast, want het is op dit punt het oenigo en
ook het oonig noodige, dat in onzo wet is neergelegd. Het
is de grondslag, waarop do praktyk oen complex van
govallen tot ocn logisch systeem moot wotcn op to bouwen.
I^aat ons nagaan, in hooverro do practyk van onzo juris-
prudentie aan dien eisch voldaan hooft.
Uit het beginsel vloeit allereerst voort, dat do gebrulkeiyko
benaming van oonig artikel ongeschikt is, als merk voor
dat artikel to gelden. Hot woord als zoodanig (de lottor-
comblnatio) kan in dit geval goon merk zyn.
Op dien grond is beschenning geweigerd aan de woorden
-ocr page 122-110
„Golden Shag" en „Florida" voor tabak. De Rechtbank
(te \'s Gravenhage, den 29st«n Juni 1894 i), overwoog omtrent
het eerstgenoemde woord, dat „shag" is de algemeene
naam voor zeer fijn gekorven tabak, een naam, die daar-
voor reeds zoolang gebezigd is, als het den oudsten be-
oefenaar der tabaksindustrie heugt. De samenvoeging met
„golden" was in de laatste twintig jaar ontstaan als aan-
duiding van de goudgele kleur. Wat den term „Florida"
betreft, deze is door de usance geworden een algemeene
term voor een bepaalde soort tabak in kleine pakjes.
Verdere beslissingen van de Rechtbank te \'s Gravenhage
betreffende de ongeschiktheid van soortnamen volgen hier-
onder:
22 Mei 189G2): „Dubbel-styfsel" is een algemeen gebrui-
kelijke handelsnaam, een soortnaam, door iederen handelaar
in soortgeiyke producten te gebruiken en gebruikt, alzoo
behoorende tot het zoogenaamde „domaine publique".
„Styfsel" duidt aan de natuur en „dubbel" de hoedanig-
heid der waar, n.1. eene betere qualiteit, verkregen door
bereiding met een zekere zelfstandigheid.
26 Junl 1896 8): „Saccharin" duldt aan eene bepaalde
soort van handelswaar en kan dus niet als mork gelden.
Het Is afgeleid van het Latynscho „Saccharum" (suiker)
en de gebrulkeiyke naam voor orthosulfamin bonzoczuur
anhydrid. Deze, do wetonschappeiyko benaming, is steeds
op den achtergrond gebleven en in den handel wordt de
stof altyd aangeduid als saccharino. Op dien grond Is do
door den Directeur van het Bureau voor den IndustriOelen
Eigendom gedane weigering van Inschryving bevestigd.
1) w. 0624 en Qoaklu va» UrioitD, Do lUchlnprMk onL, I, pag. 24.
2) Qoaklu va.n Um>iu>, Do liochupraak ons., I, pa«. 79.
8) quAKLn VAM Urroui, I, |>aff. 81.
Ill
5 November 1897 i): „Aleppo" geeft een soort van inkt
aan. Het is n.1. de naam van een plaats in Syrië, van-
waar de grondstof der inkt, uit galnoten gefabriceerd,
afkomstig is. Als aanduiding van inktsoort wordt het
woord door verschillende fabrikanten gebruikt.
6 Januari 1899 2): „Stalen Qezondhefémati-assen" en
„Het Bed der Toekomst" duiden aan uit en door zichzelf
den naam van de soort zelve der waar, de natuur der
waar. Zy moeten worden beschouwd als een algemeen
gebruikeiyke benaming, door iederen handelaar in soort-
geiyke producten te gebruiken, alzoo behoorend tot het
publiek domein.
6 December 1901de woorden „Quina Laroche" be-
hooren tot het publiek domein en een bepaald persoon
heeft dus geen recht om dusdanige benaming in don handel
te gebruiken met uitsluiting van anderen.
29 September 1899 is omtrent „Apollinaris" daaren-
tegen beslist, dat hot geen soortnaam Is; het duldt aan
do horkomst van con bepaalden producent, eigenaar der
bron van dien naam, Is dus een geschikt mork.
Op do uitkomsten van al dezo beslissingen valt wel niets
aan to morkon: „Golden Shag", „Florida", „Dubbel-styfsel",
»Saccharine", „Aleppo", „Stalen Gezondhoidsmatrasson",
»Hot Bed der Toekomst", „Quina Larocho" zyn als mork
af to keuren, torwyi „Apollinaris" In waarhold con goschlkt
ondorscholdlngsmiddol dor Individueoio horkomst Is. Wan-
neer do benaming „Dubbol-styfsol" Inderdaad door vor-
schlllendo fabrikanten wordt gobczigd, zooals do Uochtbiuik
j) yUAHLIW vam urruiu), I, JMMC- »>.
8) Qüaw,«« va* Urrow). 11, p««. 70.
8) W. 7719.
«) Quaelm va* Urrow>, II, i««. 87.
-ocr page 124-112
aannam, om een superieure qualiteit van stijfsel aan te
duiden, mag men haar wel een soortnaam noemen. Zwak-
ker is de motiveering in zake de matrassen en bedden.
De Rechtbank zegt wel, dat „Stalen Gezondheidsmatrassen"
en „Het Bed der Toekomst" algemeen gebruikelüke bena-
mingen zijn, maar uit niets blijkt, dat andere fabrikanten
gewoon waren dezelfde termen te gebruiken. Wat de
Rechtbank bedoelt, is waarschynlük ook meer, dat het
algemeen bruikbare namen zyn, die niet aan het verkeer
onttrokken mogen worden. Immers, wanneer geconstateerd
was, dat het soortnamen waren, dan zou dit voldoende
zyn, maar de Rechtbank heeft behoefte, de woorden te
verklaren: „Stalen matrassen, die in het gebruik goed zyn
voor de gezondheid", „het bed, dat in de toekomst baan
zal breken". Biykbaar zyn het dus geen geykte termen,
geen soortnamen, zooals werd aangenomen. Zy zyn uit
anderen hoofde ongeschikt: omdat zy descriptief zyn.
Waar het niet geldt quaesties van inschryving of door-
haling, houden zich ook andere colleges dan de Haagsche
Rechtbank bezig met de interpretatie der merkenwet. Op
het stuk van soortnamen zyn de volgende uitspraken te
vermelden:
Hof den Bosch, 21 Januari 1896\'): de naam „Gouda-
Kaarsen" is geen soortnaam. Hy duidt speciaal de kaarsen
aan, die door één bepaalde fabriek in den handel gebracht
worden.
Rb. Rotterdam, 21 Maart 1898bevestigd door Hof
Den Haag, 26 Juni 1899 „Lysol" is de naam, waar-
onder zeker chemisch praeparaat algemeen bekend is go-
1) W. 6784.
2) W. 7180.
8) W. 7837.
1718
worden, en kan dus nu niet meer als merk worden ge-
handhaafd, zelfs niet door den uitvinder, tenzij als onder-
deel van eene overigens distinctieve voorstelling.
Rb. Amsterdam, 16 October 1901 i): „Balance spring
pen" is een soortnaam.
Rb. Breda, 81 Mei 1904 % bevestigd door Hof Den Bosch,
5 Juni 1906 2): Om een uitsluitend recht op een woord
als merk to doen gelden, moet vaststaan, dat tydens de
eerste gebruikmaking en de inschryving van dat woord
als merk het niet was een soortnaam. Aan dit vereischt©
voldoet het woord „Euchinino" voor aethyl koolzure kinine
ester.
Rb. Almelo, 17 Mei 190B3): „Sodex" is geen soortnaam.
Rb. Zutphen, 19 September 1906 Het verweer, dat
oen ingeschreven merk een soortnaam bovat, gaat niet
op, wanneer men niet tovons stelt, dat het ingeschreven
merk reeds vóór do inschryving soortnaam was. Dit is
niet bewezen van het woord „Tannigen".
Hof Don Haag, 10 December 1906 6): Hot woord „Char-
treuse", zooals hot in do merken gebruikt wordt, is niot
to beschouwen als een soortnaam, maar als oon byzondero
toenaam van dio likeur on elixer, wolko naar do voor-
schriften der Karthuizor monniken boroid worden.
Hof Amsterdam, 8 Februari 1907®): „Maizena" is oon
gjuigbaro soortnaam, en kan dus alloon in specialen, dis-
tinctieven vorm als merk beschermd worden.
Ub. Amsterdam, 22 Februari 1907\'): Hot woord „Frou-
1) W.8(XÄ
8) w. 8717.
8) W. 8U0.
4) w.aem,
6) W. 8481.
0) W. 8870.
7) W. B6«i
-ocr page 126-114
frou" is als soortnaam van zeker banket ongeschikt voor
nauw verwante artikelen.
Rb. Amsterdam, 22 Maart 1907 i): Eveneens betreffende
„Frou-frou" en analoog aan bovenstaande uitspiaak.
Rb. Assen, 21 Mei 1907 2): „Euchinine" is geen soort-
naam en geschikt als merk. Deze uitspraak is vernie-
tigd door
Hof Leeuwarden, 10 October 1907 3): Zelfs een woord,
dat geen soortnaam is, kan alleen merk zün in een be-
paalden uiterlüken vorm. Derhalve is niet het woord
„Euchinine" als zoodanig merk, maar het woord in den
vorm en de afmeting, waarin het is ingeschreven.
Rb. Leeuwarden, 5 Maart 1908 : Ook een woord kan
merk zün, mits geen soortnaam der waar, want die kan
niet dienen tot onderscheiding en bovendien zegt art. 4,
dat bü de beschrüving nog eens apart de soort van waren
moet worden vermeld, waarvoor het merk bestemd is,
waaruit volgt, dat de soortnaam en het woordmerk niet
gelük kunnen zün.
Hof Den Haag, 4 Mei 1908 C): Een woord, mits geen
soortnaam, kan wel als merk gelden, maar een na de
verwerving opgekomen gebruik als soortnaam doet het
recht op het merk verloren gaan. In casu „Euchinin"
heeft als soortnaam sinds geruimen tüd het burgerrecht
verkregen.
Hof Arnhem, 17 Juli 1908 Wanneer oon woord op het
oogenblik der inschrüving geen soortnaam was, kan het
1) W. 8087.
2) P&lelii v&n JusUtle 1008, n», 770.
8) W. 8717,
4) Palol« Tan JuiUll« 1««, n®. 762.
6) W, 8717,
«) W. 8717.
115
altyd als merk bUjven gelden, ook al wordt het later een
soortnaam. Immers een wettig ingeschreven merk geeft
een uitsluitend recht; dit recht wordt den inschryver niet
ontnomen door het feit, dat de waar zoo algemeen bekend
is geworden, dat men niet meer denkt aan den fabrikant,
die het merk bezit; nam men dit wel aan, dan zou deze
zyn recht verliezen, doordat hy zelf of zyne oneeriyke
concurrenten het woordmerk zoo algemeen bekend hadden
gemaakt; verder kon wel het groote publiek den naam
van de waar als soortnaam opvatten, doch do fabrikanten
van en de handelaren in het artikel moeten bewust blyven,
dat het merk toebehoort aan hera, die het deed inschryven,
zoodat het niet een eigeniyke soortnaara kon worden.
Het woord „Tannigen" waa op het oogenblik der in-
schryving geen soortnaam.
Tusschen de aangehaalde uitspraken is weinig overeen-
stemming. Enkele malen is uitgemaakt, dat ook een soort-
naam merk kan zyn, mits in een bepaalden, distinctieven
vorm. Volkomen terecht, mits men in \'t oog houdo, dat
hier nlot do soortnaam als zoodanig (lettercombinatie) merk
is, maar do vorm, waarin hy Is wocrgegoven. Het onder-
scheidende element, dat door zyn ontbroken het woord op
zichzelf ongeschikt maakte, wordt dan van bulten aan-
gebracht.
Daarover zyn allo gecltoordo uitspraken het eens, dat
een woord, dat op zichzelf distlnctiovo kracht hoeft, ook
op zichzelf mork kan zyij. Eeno schynbaro uitzondering
maakt hot arrost van hot Hof to Leeuwarden, 10 October
1007, mmir dit eischt nlot oon byzondoren vorm, waarin
do distinctie moot gelogen zyn: hot erkent enkel een woord-
>nork niet anders dan In ocnigon bepaalden vorm, b.v.
gowono drukletters. Overigens kan dio vorm elko zyn, dlon
116
men verkiest. Een unicum, iiierboven niet aangehaald, is
het vonnis van de Rechtbank te Zutphen, 24 Maart 1898 i),
dat woorden zonder eenig bijzonder kenmerk of zonder
eenige bijvoeging niet wilde erkennen. In casu werd
„York Star" voor Amerikaansche vulkachels geweigerd.
7 December 1898 is dit vonnis door het Gerechtshof te
Arnhem vernietigd 2).
De onzekerheid begint, waar men op het terrein komt
der aanvankeiyk distinctieve woorden, die zich tot soort-
namen ontwikkeld hebben. Aan den eenen kant staat de
meening, dat „een na de verwerving opgekomen gebruik
als soortnaam het recht op het merk doet verloren gaan",
aan den anderen kant wordt een merk, dat by de in-
schryving geen soortnaam was, gehandhaafd, ooi* al is het
later een soortnaam geworden.
Zooals vaak by schynbare dilemma\'s ligt de moeiiykheid
vooral daarin, dat men de gestelde quaestie als een dilemma
beschouwt. Daartoe werkt mede de inkleeding van het
arrest van het Arnhemscho Hof (17 Juli 1908), dat zeker
te veel nadruk logt op de inschryving. Do inscjiryver toch
heeft by ons in zyn positie van voorondersteld eerst-
gebruiker volstrekt geen andere materlöelo rechten dan
elke eerst-gebruiker. Anders is hot in Duitschland, waar
de inschryving rechten schept, welke om de positieve
\'bepaling van § 12 gehandhaafd moeten worden, al vomndert
er intusschen iets in den aard van het inguachroven merk.
Naar aanleiding van het Duitsche recht liep do strydvrmig
dus alleen de juro constituendo. Wy hebben daarby onder-
scheid gemaakt tusschen den rechthebbende, wiens merk
door verschillendo concurrenten wordt gebruikt, tot het
2) w.
-ocr page 129-117
eindeiyk, door zün eigen achteloosheid dus, eene algemeen
gebruikeiyke aanduiding is geworden, en den bezitter van
een feiteiyk monopolie, die door gebrek aan concurrentie
zelf op den achtergrond treedt, waardoor het publiek zyn
als merk ingeschreven woord voor eene algemeene benaming
der waar gaat aanzien, ofschoon het enkel de benaming
is voor eene waar, door hom — en toevallig door niemand
anders — gefabriceerd.
In beide gevallen houdt \'t woord op merk te zyn, maar
in het laatstgenoemde kan het zyne tydeiyk verhmde
ondorscheidingsfunctie weor hervatten, zoodra het daartoe
door misbruik geprikkeld wordt. In het eorste geval heeft
herhaald misbruik do ondorscheidingskracht geheel gedood,
en do eigenaar kan zich hierover niet beklagen, want hy
heeft zelf het misbruik tocgolatcn. Do bescherming, dio
volgons hot Duitsche rccht in beginsel moost biyvcn bostaan
tot hot afloopen van don termyn, behoort dus naar ons
recht niot langer vericond to worden. Do moening van hot
Hof to \'s Gravenhage, 4 Mei 1908, is dus juist, wannoer
men wol in \'t oog houdt, dat oon soortnaam is do naam
eonor waar, zooals dio algemoon door verschillende produ-
centen wordt gebruikt.
By olk dor behandelde buitenlandsche rcchtssystomon
hobbon wy govondon, dat cr naast soortnamen nog ocn
aantal andoro woordon zyn, dio op zichzelf goon voldoende
ondorschoidondo kracht bezitten. By dozo is hot onver-
schillig, of zy inderdaad door verschillende producenten
ffebruikt toorden; hunno onvatbaarheid voor ultsluitondo too-
oigcnlng ligt daarin, dat zy vry mooton biyvon, om door olkoon
gobrulkt to hintten worden. Do zoogenaamde doscriptlovo
woordon on do goographischo tormon woron hot, dio wy als,
botzy vorbo, liotzy ratione legis, uitgesloten loordcn kcnnon.
118
Descriptief oordeelden wij „Stalen Grezondheidsmatrassen"
en „Het Bed der Toekomst", ofschoon de Rechtbank zoo
ver ging, dat zij ze als soortnamen beschouwde.
Bij de descriptieve woorden sluiten zich onmiddeliyk
aan andere descriptieve teekens, als letters en cüfers, die
rechtstreeksche aanduidingen van aard, qualiteit, maat of
gewicht zyn. Deze moeten ook volgens ons recht afge-
keurd worden. Voorbeelden van teekens, welke uit dien
hoofde descriptief geacht werden, komen vooral in den
tabakshandel voor.
Zoo dienen de letters A, F en B, om de zwaarte van
tabak aan te geven. Zy kunnen dus niet strekken tot
onderscheiding van het fabrikaat van den een van dat van
den ander, maar zyn het eigendom van allo tabaksfabri-
kanten, evenals de cyfers 8, 4 en 5. Aldus Rechtbank
\'s Gravenhage, 29 Juni 1894
Hetzelfde college heeft de letter K afgekeurd, daar deze
slechts een soort tabak aangeeft, nameiyk krultabak (10 No-
vember 1894)2).
Kort daarop kwamen de letters A, C, F, K en S ge-
zameniyk aan do beurt. Zy bleken allo to dionen tot
onderscheiding van soorten, waren dus goon merken in
den zin van art. 8 der wet (Rechtbank \'sGravonhago,
25 Januari 1895)»).
Eindeiyk is eeno lettercombinatie ongeschikt bevonden,
n.1. B. Z. K., eene afkorting van Boste Zware Krul- of
Boste Zware Kauwtabak. Deze uitspraak van de Haagscho
Rechtbank dateert van 20 Mei 1898 *).
1) Quauu vak UrruKO, I, po«. S2.
2) Quarlks va» ürroRD, I, pag. a».
8) Quarlm ra» ürrowi, I, pag. 47. W. 0Ö4O.
4) (JOAiaia va» Urrow», II, pag. 7.
119
Omtrent aanduidingen van maat of gewicht heb ik geen
jurisprudentie kunnen vinden.
Ook ten aanzien van geographische termen is nooit een
opzetteiyke uitspraak gegeven. Wel is „Aleppo", de naam
van een plaats in Syriö, ongeschikt bevonden, maar dit
was, zooals wü reeds meedeelden, omdat het een soort-
naam geworden is. Van „Apollinaris" wordt in een evenzoo
aangehaald vonnis gezegd, dat het geen aardrükskundigo
naam en geen soortnaam is. Hierin ligt eene aanwyzing,
dat tegen de bescherming van aardrijkskundige namen
bezwaar gezien wordt. Bü de beoordecling van hot mork
„Gouda-kaarsen" daarentegen heeft hot Gerechtshof to
\'s-Hertogenbosch \'t geographische karakter geheel torzüdo
gelaten >).
Do meest uitgewerkte gegevens vindt men in een vonnis
der Rechtbank te \'s-Gravenhage, 80 November 1906 »).
Volgons haar is aan een woord, Kamongcsteld uit oeno
aardrükskundigo benaming cn don naam eenor waar (In
casu „WIndsor-crcam") zoor wol oon zoodanig onderschei-
dend vermogen too to konnon als bedoeld in art. 8 dor
morkonwot, wanneer do aardrükskundigo benaming nlot
do strekking hooft, door eono locale aanduiding do horkomst
dor waar aan to govon, maar onkel Is to beschouwen als
oen vnicht der fantaisio van den fabrikant of handelaar,
dio dusdoende tor markt do aandacht op zün waar wenscht
to vestigen, b.v. door con goedo of olgonaardigo hoedanig-
heid daarvan in het oog to doon springen.
Dozo boslissing is gohool analoog aan do goclteerdo
Fransche uitspraken botroffondo „Eau do Cologne", „Llquour
1) Ofachoon ook In da voomUlllnf wtinif dlHincUerk ligt Altbani dftAT-
»*n blUkt nloU utt hot iht»«1
2) W. m\\.
-ocr page 132-120
du Mont Carmel", enz. Waar niet gepoogd wordt een
valsche herkomst aan te geven, en geen voor de hand
liggend gevaar van verwarring bestaat, verdient een woord,
enkel omdat het geographisch is, geen afkeuring. Toch
dient men met bekende, en vooral Nederlandsche plaats-
namen, voorzichtig te z^n. De kenneiyke bedoeling van
het woord „Gouda kaarsen", uitsluitend eene geographische
herkomst uit te drukken, had het Hof wel onder de oogen
mogen zien. Nu in het verkeer de uitdrukking geïdenti-
fiëerd is met de aanduiding van een bepaalde fabriek,
verdient zy ook als lettercombinatie zeker bescherming,
maar niet die van het merkenrecht. Het is volstrekt niet
onwaarschyniyk, dat iemand lust zou gevoelen, in Gouda
eene concurreerende fabriek op te richten, en zoo iemand
moet niet onnoodig belemmerd worden in zyne noodzake-
lyke aanwyzingen, waartoe die der plaats van bereiding in
gewone letters ongetwyfeld behoort.
Ten slotte nog iets over namen en portretten. Hoe de
Minister over het gebruik van den naam als merk dacht,
weten wy: hy wilde de meest mogeiyke vryheld laten.
Waar de wet zich niet uitspreekt, biyft intusschen art. 8
onze eenigo leiddraad cn aan het daarin noergelegde onder-
scheidingsveroischte kan de naam op zichzelf niet voldoen.
Althans niet voldoende, met het oog op do naamgenootcn.
Tot hoo groote onbiliykheid de togengestoldo opvatting
kan leiden, leert ons oen proces tusschen twee sigaren-
fabrikanten, beiden Peletier gehoetcn. Omdat do con
zyn ocrder gebruik van hot merk „Peletier" voor sigaretten
bewees, werd den ander het gebruik van zyn eigen naam >),
1) RlgenlUk do luutn van don voorganger in lUn zaak, inaar dit dool aan
hot ODjuiiU boglnaol niot af.
121
zelfs in de nieuwe combinatie „Peletier\'s Holländer", ver-
boden 1).
Portretten en wapens van particulieren zün bü de ge-
wisselde stukken onder art. 4 (strüd met de openbare orde
en do goede zeden), ter sprake gebracht. De Regeering
verklaarde in hare memorie van antwoord, dat hot gebruik
van wapens van particulieren, voor zoover bekend, in geen
merkenwet is verboden, evenmin als dat van portretten.
Zooals wü gezien hebben, laat thans de Amerikaansche
wet het gebruik van het portret van ©en levenden persoon
alleen toe met züne schriftclüke bewilliging. Do Bulgaar-
scho wet van 1904 geeft oen dergeiyk voorschrift voor
portretten van Staatslieden.
Verscheidene wetten verbieden het gebruik van portretten
van vorstolüko personen. Om do algemeeno bepaling van
art. 8 heeft onzo wet ook dit speciale voorschrift niet
noodig, gelük door do Haagscho Rechtbank is ingezien,
zy besliste 25 Februari 1898 % dat do beeltenis van
U. M. do Koningin behoort tot hot publiek domein on dus
niet kan worden gomonopoliseord.
Zün wapens on portretten van particulioron volgons do
niocning der Rogooring niot in strüd met do openbare
orde, ook bezwiron van onvoldoende onderschoidingsknicht
kunnen or niot tegon worden ingobracht, mits oan hot
wapen oen distinctief olomont wordo toogovoogd, om olko
verwarring mot loden dorzolfdo famillo to voorkomen.
Do buitonlandscho jurisprudentie, hiervóór opgogevon.
I) Rb. *ii-Oniv«nhAc«, ^ Junuari IPOO. Cf. Quari.»« vah Urrono, II, pa«. ItO.
Wal Juiu lukl mU «on amat van het Hof U Den Haa« m April 1(U7,
W. 8K83), dal een eigennaam (Cooyman) in wtWiuIiih; dtn toortnaam
Mner waar (Mixor) ali mork erkend«.
3) Quaklu vam Urroao. II, pa«. 15.
122
loopt hoofdzakelijk over quaesties, waarin alleen inwoners
der besproken landen betrokken zün. De internationale
rechtspraak meende ik zooveel mogeUjk apart te moeten
houden, omdat deze, met het oog op den zooveel ruimeren
kring van personen, die volgens dezelfde regelen recht
kunnen zoeken, een geheel eigen belang heeft. Een zeer
beknopt overzicht van de internationale uitspraken be-
treffende het merk als middel tot onderscheiding zal dus
wel niet misplaatst zün.
Om ons te beperken zullen wü uitsluitend die landen
behandelen, wier wetgeving besproken is, on daarvan geen
andere jurisprudentie dan die m hunne respectieve toe-
treding tot de conventie van Parüs ontstaan is. Frankrük
en Nederland hebben zich dadelük in 1883 aangesloten,
Groot-Brittanniö is in 1884 toegetreden, de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika in 1887 on Duitschland 1 Mei 1908.
Om de strekking dor conventie duidelük te maken, kan
ik niet beter doen dan een en ander aanhalen uit een
artikel in „La propriétó Industrielle", getiteld „Los marqués
composdcs de mots"\'), maar dat veel inhoudt, wat zich
op merken in het algemeen laat toepassen.
Do ongenoemde schrüver merkt op, dat do vorscheidon-
held der diverse wetten de internationale merkenbescher-
ming bü uitstek moeilük gemaakt hooft. Een staat, dio
tegolük figuratieve en woordmerken beschermde, had goon
groot voordeel bü het sluiten eener conventie op don grond-
slag van nationale bescherming 2) met oen anderen Staat,
die alleen figuratieve morkon erkende, want daarmede nam
hü op zich, alle merken, van dien laatsten Staat afkomstig,
J
I) La I^roprióU Indutlriello 1801, poff. 83 en 07.
3) BoKherrolng van onderdanen der Um t« tredon SlaUn op denielfden
voet als inlandoni.
123
te beschermen, terwyl een groot aantal merken z\\jner
eigen onderdanen door dien anderen konden worden ge-
weigerd, als niet beantwoordend aan de nationale eischen.
Daarom was reeds vóór 1883 in verscheidene internatio-
nale tractaten eene clausule opgenomen, volgens welke
het karakter van het merk in den vreemden staat moest
beoordeeld worden naar het land van oorsprong, terwyi
de vreemde wetgeving toepasseiyk bleef op alle andere
punten.
By de conventie van 1883 is hetzelfde beginsel aldus
geformuleerd :
Art. 6. Toute marque de fabrique ou de commerce
régulièrement déposée dans lo pays d\'origine, sera admise
au dépôt et protégée telle quelle dans tous les autres
pays de l\'Union. Le dépôt pourra ôtre rcftisé si l\'objet
pour lequel 11 est demandé ost considéré comme contraire
Ji la morale ou l\'ordre public.
In hot Protocole do Clôture is do strekking dezer be-
schikking nog nader gepreciseerd:
Lo paragraphe 1" do l\'art. O doit ôtre entendu on
co sens qu\'aucune marque do fabrique ou do commorco
no pourra ôtre exclue do la protection dans l\'un dos Ktats
do l\'Union par lo fait seul qu\'ollo ne satisferait pas, au
point do vue dos signes qui la composent, aux conditions
do la législation do cet Etat, pourvu qu\'elle satisfasse, sur
CO point, h la législation du pays d\'origine et qu\'elle ait
<5to, dans ce dernier pays, l\'objet d\'un dépôt régulier. Sauf
cetto exception, qui no couccmo quo la formo do la marque,
et sous réserve des dispositions dos autres articles do la
Convention, la législation Intériouro do chacun des Etats
recevra son application.
I*our évitor touto fausse lntorprél;itlon, il est entendu
-ocr page 136-124
que l\'usage des armoiries publiques et des décorations peut
ôtre considéré comme contraire à l\'ordre public, dans le
sens du paragraphe final de l\'article 6.
Deze interpretatie komt geheel overeen met de bedoeling
der redacteurs van art. 6. Niemand dacht eraan, te willen
zeggen, dat een merk, in één van de Staten der Unie ge-
deponeerd, dadrom alleen in alle andere tot het dépôt toe-
gelaten en beschermd moest worden, zelfs als het er niet
nieuw was of bestaande rechten zou krenken; het was
den opstellers der conventie voldoende, dat geen Staat de
bescherming aan de merken van andere landen zou weigeren
om de reden, dat het teeken, waaruit het merk bestond,
niet toegelaten zou zyn als merk door de nationale wetten
van dien Staat.
Art. 6 der conventie en de interpretatie daarvan in het
Protocole de clôture verandert niets aan de wetgeving der
verschillende staten, buiten het beginsel, dat de uiierlijke
vorm van een merk het dépôt in geen land der Unie kan
beletten, als het merk geldig is gedeponeerd in het land
van oorsprong. Zoowel vóór als na de conventie, zyn de
contractecrende Staten vry van de registratie het uitgangs-
punt te maken van het recht op \'t merk, of wel haar
slechts te beschouwen als do enkele verklaring van een recht,
verkregen door eerste gebruik; zy kunnen do registratie aan
oen vooronderzoek onderwerpen of tot de registratie toe-
laten aile merken, die regelmatig zyn ingezonden, het aan
den rechter overlatend to zorgen, dat do t«n onrechte in-
geschrevene ongeldig verklaard worden — maar wat ook
hot aangenomen systeem is, do inschryving kan slechts
geweigerd worden, ala het merk In stryd Is met do open-
bare orde of do goede zoden, In hoofdzaak overeenkomt
mot andere merken, on ton slotte, wat in het verband van
1730
dit hoofdstulc \'t voornaamste is, wanneer liet niet aan de
essentieelo vereischten voldoet.
Elk land mag dus eischen, dat een ter inschryving aan-
geboden vreemd merk een teeken zy, geschikt tor onder-
scheiding der individueele herkomst, en natuuriyk zal elk
land dozen eisch naar de heerschende rechtsbegrippen in-
terpreteeren.
Vooral by woordmerken kan deze interpretatie tot zeer
uiteenloopende conclusies leiden. Immers eon woord, dat
in do ocno tial fantaisienaam is, heeft in do andero het
karakter van eeno noodzakeiyko benaming. Zoo „Bodega",
door do rechtbanken van Bolgiö, Frankryk en Groot-
Bittannlö als geldig wynmerk aangenomen, torwyi eon
Spaansche rechtbank van andero meening zou kunnen zyn,
daar hot woord in het Spaansch „kelder" beteekent. Zou-
den do Fransche rochtors als merk voor grenadincstroop
hot woord: „Grenado syrup" erkennen, hetwelk door oen
Amerikaanschen rechter als een fantaisicnmim beschouwd
is, voldoende ondoi-scheldon van „pomogranato", hot En-
gelscho woord voor gran:uitappcl ? »)
Zoovool is zeker, om do gunstige bepaling van art. 6
der Conventio to kunnen Inroopon, is het noodig, dat hot
vroomdo mork in zyn eigen land bescherming geniet. In
zooverre is do beschorming accossoor tuin dio in hot land
van oorsprong. Maar ook niot vorder: wat or later irj dat
vroomdo land gebeurt, is voor do bescherming in don Staat,
die hot krachtens art. O gorogifltroord heeft, onverschillig %
Of hot merk in zyn oigon land do voreischto ondorschoi-
cr. .Urn nuniuo» compoa4«t «!• tnuU" In U PropriiU InJuslrlclU ItBI,
pa«. »7.
„^ ChArlwu««\'\' van Ür. Füld In ,Oow. IU«clilMchuU und
-ocr page 138-126
dingskracht verliest, het woord een soortnaam, het teeken
een algemeen gebruikelijke aanduiding wordt, niettemin
blijft het in dat andere land gelden, zoolang het aldaar
zijne eigenschappen als merk behoudt i).
Weigering van buitenlandsche merken wegens onvol-
doende distinctieve kracht, niettegenstaande beroep op
art. 6 der Conventie, treft voomameiyk soortnamen, des-
criptieve teekens en geographische termen. Daarnaast
vindt men enkele andere voorbeelden, zoo in Duitschland
een merk van een buitenlander, bestaande uit twee letters.
Op grond van gebrekkig onderscheidingsvermogen is dit
geweigerd.
Liberaler was de Engelsche practyk, die vóór 1905, toen
zy nog geen letters toeliet, toch een merk „Vezet" (= V. Z.,
afkorting van Verschure & Zoon) erkende voor kaas. De
Hollandsche firma, die de inschryving verzocht, was toch
al eigenaar van een „oud merk" (van vóór 1875) „V. Z."
De inschryving van een geiykluidend merk kon dus weinig
kwaad, te minder, omdat een uitdrukkeiyke disclaimcr
van elk recht op do afzonderiyke letters V en Z geëischt
werd onder die nieuwe inschryving.
Overigens zyn het voomameiyk do drie genoemde cathe-
gorieCn, die by do beoordeeling van buitenlandsche merken
ter sprake komen.
1) Aldufi WM bulten FninkrUk de alK»nii>«ne opvatting, toen hol merk
.Chartreuse\'\' wel niet eUn ondemcheldingiikracht geheel verloor, maar na
de «et op de congregaUes van 1 Juli KOI nog oen andoren bereider, nJ.
den Franschen Staat, ging aanduiden naast de oompronkelUke producenten,
de monniken der Kartbulxer orde, die naar Tarragona in Spanje verhuisd
waron. Zoo heeft hel Tribunal fMóral in Zwitnortand 13 Februari 1000 de
importeurs gpstraft, die de nieuwe liqueur onder hel uude merk .Ia grande
Chartreuee" Invoerden. Niettegenstaande de opheffing der orde in Frankrijk
en de liquidatie van haren boedel, bleven de voor haar in Zwitaerland
iDgeKhreven merken geldig.
127
A. Soortnamen.
In Frankrijk heeft de Rechtbank te Bayonne uitgemaakt,
dat het Amerikaansche merk „Listerine" geen soortnaam
was voor antiseptica»).
Het Tribunal Correctionnel de la Seine (9« ch.) besliste
4 Juni 1891 2), dat een vreemdeling, die in Frankryk zyn
fabrieksmerk gedeponeerd heeft, bestaande uit een fantaisie-
naam, moet worden beschouwd als de wetteiyke bescher-
ming te hebben pry&gegeven, wanneer hy geruimen tyd
heeft laten voorbygaan, zonder te protesteeren tegen het
deponeeren van dergeiyke merken door anderen en tegen
het gebruik van den fantaisienaam als gewonen soortnaam.
De Russische merken „Eckauer Kummel" en „Kummel
Eckau" hadden in Frankryk reeds burgerrecht verkregen,
toen do Rus graaf Von Pahlen ze wilde deponeeren. Het
Cour d\'Appel de Paris (4« ch.), weigerde derhalve 7 Novem-
ber 1901 8) de inschryving.
Het Tribunal Civil do Lyon (8" eh.), handhaafde 1 Mei
1907 1) de Hongaarscho merken „Janos" on „Hunyadi
Janos" tegen do bewering, ala zouden zy do soortnaam
zyn van zekere purgatieve zouten. Hier deed zich do
complicatie voor, dat do gonoemdo namen eorat morkon
waren geworden na do invooring der Hongaarscho wet
van 80 Juli 1895, daar vóór dezen datum woordmerken
in Hongaryo niet boachermd werden. Do gedaagde trachtte
nu to bowyzon, dat zy op dat tydstip rcoda in Frankryk
in hot publiek domein waren gevallen. Do rechter hield
echtor vol, dat do Hongaar Anoukab Saxlkiinkr do oerato
128
gebruiker in Frankryk was geweest, daar zyne etiketten
in \'toogloopend de woorden „Janos" en „Hunyadi Janos"
vertoonden. Al waren nu die woorden in Hongarye vóór
1895 slechts vreemde elementen, buiten het eigeniyke merk
staande, in Frankryk konden zy wel degeiyk als de essen-
tieele bestanddeelen worden beschouwd.
Duitschland levert ons eene interessante beslissing van
het Patentamt, 1« sectie van beroep, 27 Juni 1904 i). Het
gold twee Fransche merken, „Cordial Médoc", en het
andere uit dezelfde woorden bestaande, maar omgeven
door een kring en versierd met een arabesk. Beide waren
door de merkensectio geweigerd.
De sectie van beroep overwoog, dat art. 6 der conventie
niet dwingt tot inschryving van elk teeken, het beveelt
enkel de inschryving van een in het buitenland geregi-
streerd merk telle quelle, dus moet het teeken wel degeiyk
naar Duitsch rocht een merk zyn. „Cordial Médoc" nu is
géén merk, want Cordial beteekent hartversterking en
Médoc is een gangbare handelsbenaming. Art. 4 n® 1 der
Duitsche wet verbiedt dus de inschryving en behoudt hier
zyne werking, ondanks art. O der conventie.
De essentlöole vereischten zyn wel aanwezig In het twoodo
merk. Dit bestaat niet uitsluitend uit woorden, op aard
on herkomst betrekking hebbend, en moet dua, al zou het
misschien naar den vorm niet voldoen aan de Duitsche
wet, worden Ingeschreven tello quelle.
In de Vereenigde Staten van Noord-Anierlka la door
rechter Takt of the aupreme Court of Cincinnati\') uitge-
maakt, dat „Bénédictine" geen soortnaam ia, maar geachikt
als merk voor een likeur, die volgena het recept der
129
Benedictyner monniken op de plaats der oude abdy van
Fécamp bereid wordt.
B. Descriptieve teeketis.
Volgens het High Court of Justice, Chancery Division,
5 Juli 1889 M, is het woord „monobrut" descriptief voor
champagne (brut beteekent in den wynhandel sec) en dus
ongeschikt als merk.
Hetzelfde college, 3 Juni 1892 % weigerde, ondanks be-
roep op art. 6 der conventie, „Carter\'s little liver pills"
voor Amerikaansche pillen. Deze uitdrukking is n.1. des-
criptief ten aanzien der bestemming: den omvang van do
lever to verkleinen.
24 November 1893 8) onderging het Duitsche merk „soma-
tose" hetzelfde lot op analoge gronden.
Een eigenaardig goval leverde de imltatio van de Cana-
deesche Iron-ox-tabletton onder den naam van „Iron-oxide".
Hier wierp do gedaagde tegen, niet dat hot merk van den
elscher, maar dat zyn oigon merk descriptief was, on hem
hot gobrulk dus vryatond. Do tabletten bevatten dan ook
werkoiyk yzor oxldo, miuir do rochtor nam aan, dat dit
onkel was toegevoegd, om don bodrlegoiyken naiim „iron-
oxido" to rechtvaardigen, daar hot oxldo van yzor onop-
losbaar on niot werkzaam Is *).
In Frankryk is uitgemaakt door het Tribunal Corroc-
tionnol do Paris (8« ch.), 29 Novombor 1889 6), dat oen
Kebrulkeiyk woord in een vroomdo tasil (In casu „genuino
English ham"), vergezeld van andoro tookens on afboel-
130
dingen, het integreerend bestanddeel van een merk kan zyn.
Het Cour d\'Appel de Paris weigerde bescherming van
het Duitsche merk „Antipyrine" (4 Mei 1900) i). Het is
geen zelfgekozen of fantaisiewoord, zooals de ratio legis
eischt, maar ontleend aan „antipyrétique", gedurende byna
een eeuw gebniikt voor koortswerende middelen. Zelfs al
is het meer een pynstillend dan een koortswerend middel,
dat is zeker, dat zyne koortswerende en antipyretische
eigenschappen vaststaan, en de eenige bekende waren ten
tyde der schepping van het woord. \'
In de Vereenigde Staten van Amerika is door the Cir-
cular Court of Appeals het merk „Angostura" voor bitters
gehandhaafd % De eigenares, de firma Siegert, had reeds
vele processen verloren, omdat Angostura descriptief zou
zyn ten aanzien van de bereidingswyze, n.I. uit de Angos-
tura-schors (bast van een boom in Venezuela; ook naam
van een stad aldaar — zie hieronder by geographische
termen).
C. Geographische termen.
Volgen the High Court of Justice, Chancery Division,
22—26 Juni 1890 8), zyn do namon van wolbekende mine-
rale bronnen, zooals „Apollinaris", „HunyadI Janos",
„Friedrlchshall", geographische namen en onvatbaar voor
registratie.
Een Schotscho Rechtbank hooft „Angostura", ofschoon
den naam oenor stad in Venezuela, beschormd <).
181
In Duitschland is door het Patentambt, 1« sectie van
beroep, 18 October 1903»), het merk „Vin Désiles" ge-
handhaafd. De merkensectie had dit geweigerd, o. a. om-
dat het naar den klank niet te onderscheiden zou zyn van
„vin des lies" (les Hes = de Antillen) en aldus eene geo-
graphische herkomst zou \'schynen aan te duiden. Deze
bewering is echter ongegrond, omdat het in Duitschland
niet bekend is, dat de Antillen wyn opleveren.
In de Vereenigde Staten van Amerika is eene actie van
de stad Karisbad tegen een fabrikant, die zyne zouten met
den naam Karlsbad bestempelde, toegewezen. Wel nam
men altyd aan, dat eon geographische naam geen handels-
merk kan zyn, maar hier was do stad tevens fabrikante
en had dus het recht, evenals olko fabrikant, haar naam
als mork te gebruiken 3).
Tho Circular Court of tho United States for the Southern
District of Now-York hooft hot mork „Rischon lo Zion"
voor wyn on cognac beschermd, hoowel het de na^im is
van eeno Joodscho kolonie in Palestina. Echtor kan oen
geographische naam wel merk zyn, wannoor hy uitsluitend
het goed aanduidt, waarop het gomerkto product boroid
wordt«).
1) U PropriéW InduaUioIlo im, pn«. 81.
8) U l\'rt)pii«M tnduiiUicllo I8U6, pag. UI.
8) ÜulloU». OctoUr ÏVC7.
HOOFDSTUK UI.
Intrinsieke redenen van uitsluiting.
Hieronder verstaan wy de gevallen van stryd met de
openbare orde en de goede zeden. Welke deze zyn, is
natuuriyk niet met volledigheid op te geven, ook bestaat
op geen punt grooter verschil tusschen de wetgevingen
onderling. Byzonder streng zyn de Mohammedaanscho
landen, waar alles, wat met een voor de Muzelmannen
heilig teeken gemerkt is, geconflsccerd wordt.
Onder stryd met de openbare orde rekenen wy het
gebruik van openbare wapenteekenen, het roode kruis en
andere insignia, voor zoover door de wet verboden.
Wat het roode kruis betreft, het gebruik daarvan staat
thans byna in geen enkel land meer aan particulieren vry.
Ook ten onzent is een wetsontwerp aanhangig, strekkende
om het gebruik door onbevoegden tegen te gaan. Gerech-
tigd zyn uitsluitend de vereeniging „Het Koode Kruis" en
het personeel van den geneeskundigen dienst der legers
te velde.
Strydig met de goede zeden zyn in do allereorste plaats
de valsche aanduidingen van herkomst. Overeenkomst met
oudere merken druischt ook ia tegen de goede zoden, maar
alleen, wanneer eeno bedriogeiyko nabootsing bedoeld ié.
Daar zoodanig opzet voor de morkenrochtoriyko actio echter
geen vereiachto is, behandelen wy liover dozo roden vau
183
uitsluiting, die een afwijkend karakter heeft, afzonderiyk.
In het verband van dit Hoofdstuk hebben wy te letten
op alle mogeUjke indrukken, die het teeken kan maken»
niet alleen op den gezichtsindruk. Het geldt hier niet de
geschiktheid van het merk als merk, maar de vatbaarheid
van een merk, waarvan wy aannemen, dat het als onder-
scheidingsteeken geschikt is, voor wetteiyke bescherming.
Deze moot onthouden worden aan wetteiyk verboden, be-
driegeiyke en aanstooteiyke merken, niet op grond van
het merkenrecht, maar naar algemeeno rechtsbeginselen.
Zoodoende kunnen merken geweerd worden, die als toekon
volstrekt niet op een ander merk geiyken, maar door by-
komstigo eigenschappen (suggestie, klank van het woord)
een geiyksoortigen indruk maken. Aan hot einde van dit
Hoofdstuk zullen wy zien, dat de Nederlandsche jurispru-
dentie zich in do laatsto jaren in dozo richting beweegt.
Sect. 11 dor Engolsche wet van 1905 botrcft immorcelo
merken. „It shall not bo lawful to register as a tmdo
mark or part of a tmdo mark any matter, the uso of
whlcii would by roason of lts bclng calculatcd to doccivo
or othonviso bo disontitlod to protection in a court of
justice, or would bo contmry to law or morality, or any
Bcandalous design".
Voorziening togon merken in stryd met de oponbaro
orde goeft do Engelscho wot niot. Maar volgens vasto
rogols zyn van rogistratio uitgesloten:
hot koninkiyk wapen of wat daarop goiykt,
voorstollingon van den regoorondon vorst of oenig lid
^cr konlnkiyko familie,
voorstellingen van do kroon, hot Rykswapen of do vlaggon
van Qroot-BritUinnie,
134
woorden als „Imperial", „Royal", enz., hetzij alleen, of
als essentieele onderdeelen van een merk.
The Cornrt of Appeal heeft 14 Juni 1887 i) geweigerd
een merk voor sigaren tegen imitatie te beschermen, omdat
het onder andere het woord „La Pureza" bevatte. Dit
was vroeger een merk voor Havana-sigaren geweest; voeg
daarbij het woord „Habana" en den gefingeerden Spaanschen
naam „Ramon Romnedo", en het is duideiyk, dat een en
ander aldus is ingericht, om het publiek in den waan te
brengen, dat een Spaansche fabrikant in Havana die sigaren
gemaakt heeft. Of dergelüke praktijken veelvuldig voor-
komen, zooals beweerd werd, wilde het Hof in het midden
laten — in geen geval worden zü daardoor geoorloofd.
Eenige jaren later kwam voor the High Court of Justice
een geval van iemand, die het woord „insinglass" (visch-
lüm) had opgenomen in een merk voor gelatine. Uit-
gemaakt werd, dat hierin geen valsche aanduiding lag,
want het woord »isinglass" wordt vaak gebniikt voor
gelatine of kunstmatige vischlüm 2).
De Fransche wot sluit noch Immoreclo morkon, noch
dio In strüd zün met de oponbaro ordo uitdrukkelyk van
bescherming uit. Wapens, zoowel van steden als van
landen, worden door verschillende industriOolon zonder be-
zwaar In hunno morkon gobrulkt. Daarontogon troodt do
jurisprudentie vrü streng op tegen do valscho aanduidingen
van herkomst. Een arrest van het Cour do Cassation
(Ch. civ.), 2 Juli 1888 8), bakent do strook af, waarvan do
producten don naam „Cognac" mogen dragon. Bohalvo de
1) U PropriéU IndutUiollo IR8S, {««. 27.
2) U PropriAU InduiiliiolU 19«, p««. 101.
a) U ProprUU Indunlrielle 18», po«. laD.
.5
-ocr page 147-1740
stad Cognac behoort hiertoe Bordeaux en het terrein tus-
schen deze beide steden. Maar een distillateur to Corbehem
(Pas de Calais) heeft niet het recht het woord „Cognac"
in z\\)n merk op te nemen. Aldus: Cour de Douai, 18 Mei
19(X)»). De naam „Cognac", zeide het Hof, past enkel
voor de likeuren, in den omtrek van Cognac gemaakt.
Immers de grond geeft eene byzondero waarde aan de
producten der wynteelt en de daardoor verkregen reputatie
is het uitsluitend voorrecht der bewoners.
Dat het gebruik van het woord Cognac niet tot die stad
zelf beperkt behoefde te biyven, maar zich kon uitstrekken
over de naasto omgeving, gaf ook la Cour d\'Appel do
Bordeaux toe, 26 November 1906 2). Hot gold een product,
dat te Tonnay-Charonte (Charente-Inférieure) bereid werd.
La Cour d\'Appel d\'Angers besliste 19 Juli 1887 S), dat
het woord „Champagne" niet mag gebruikt worden in een
mork voor mousseerondon wyn, welko niet uit Champagne
afkomstig is.
Do Duitsche wet geoft do uitsluitingen wogons stryd
niet openbare ordo en goede zodon in do n®» 2 en 8 van § 4:
Dio Eintragung in dio Kollo Ist zu vorsagen für Waaren-
zeichen, welche in- oder ausländische Staatswappen oder
Wappen eines InllUidlschon Ortos, eines Inlandischen Go-
meindo- oder weiteren Konimunalverbandes enthalten;
welche Aorgernlsz erregende Darstellungon oder solche
Angaben onthalton, dio ersichtlich den thatsftchllchon Vor-
haitnisson Hicht entsprechen und dio Gefahr einer Tflu-
whung begründen.
») U PropriiU Induiitri«!!« l»l. p»«. 77.
») U ProprléU IndutUiello IWS. p«f. 1«.
U ProprléU InduaUlalU 18», pa«. 19.
136
Het merk „Theophilidis" voor cigaretten is door liet
Patentamt geweigerd, omdat het door zijnen uitgang den
indruk geeft van een Griekschen familienaam. Men zou
kunnen denken, dat de cigaretten uit Griekenland afkom-
stig waren, evenals een product, welks naam op „aldi"
uitgaat, uit Italis, of op „akow" uit Rusland i).
Op soortgelijke gronden hèeft de Eerste Sectie van Be-
roep van het Patentamt, 18 October 1903 bevestigd de
weigering van inschrijving van het merk „Vin Désiles".
Het laatste woord maakt nameHJk den indruk van een
Franschen familienaam en zou dus doen denken, dat het
een wyn gold van zekeren Heer Désiles, terwül die naam
een fictie was. Of het merk in Frankrük wel was inge-
schreven, doet niet ter zake, want art. 6 al. 1 der Conventie,
dat inschrüving „teile quelle" eischt, bedoelt niet de wets-
bepalingen van openbare orde op zü to schuiven. En eene
zoodanige is het verbod van onware merken.
De merkensectie van het Patentamt heeft O April 1904
geweigerd do inschrüving der merken:
Clos d\'Artignan,
Cheval Brun,
Chftteau-Liiron,
Rose-Clochetour,
Chftteau-Blanc,
La Carrière,
Chftteau-Boroque,
Chateau des Princes,
allo voor wün.
Volgens ingewonnen Information zou Inschrüving dezor
1) BuIIftiln, Octobtr IB05.
2) U Propri4l4 InduntiiaU* I0D4, paf. 81.
8) U PropriéM IndustiielU 10«. pag. 64.
187
merken ongetwijfeld de betrokken handelskringen in dwa-
ling brengen, daar zü het doen voorkomen, alsof de wyn
uit werkeUjk bestaande Fransche wyngaarden komt. Het
zün zelfs alle imitaties van de namen van bestaande wün-
gaarden, nameiyk:
Château d\'Artigues,
Château Cheval Blanc,
Château Leyran,
Château Rosemont,
Château Cheval Blanc,
Château la Barrière,
Château Larroque,
Château du Prince Noir.
In Duitschland is do uitsluiting van immoreelo merken
van des te moor belang, omdat daarmede ocno leemte van
liet constitutieve stolsel wordt aangevuld. Strikt genomen
behoort eono boschorming van oningcscliroven merkon in
dit stelsel niet thuis, want hot is de inschrüving, dio hot
recht op hot merk in het loven roopt. Eon niot-gorcgi-
stroord merk zou dus vryoiyk nagemaakt kunnen worden,
cn zelfs zou do ingeschreven imitatio bescherming kunnen
oischon. Maar do II Zivilsenat v.an hot Roichsgcricht
heeft 21 Juni 1907 >) ultwomaakt, dat degoon, die onkclo
door oon ander gobruikto, maar niet gorogisti-oordo voor-
stellingen doot inschrüvon, md het kennelijke doel, vencar-
tetccrg te brengen, niot vordlont, tegenover den oor-
spronkoiykon gebruiker gehandhaafd to worden. DItdruischt
in tegon do lotter van § 12, maar do merkenwet is oon
speciale wot, cn wil aan do algcnioono bepalingen van hot
Q. B. betrenrendo oneeriyke handelingen in hot ycrkccr
>) Qtwcrbllchor tt«chlMchuU uml Urh«b»rr*chl 1007.
-ocr page 150-138
Diet derogeeren. Bedoeld was art. 826 B. G. B., waar gren-
zen gesteld worden ten behoeve van zedelijkheid en be-
tamelijkheid, in het handelsverkeer in acht te nemen.
Meer in het byzonder op § 4 3o der Merkenwet is een
beroep gedaan in andere uitspraken. Gewooniyk golden
deze zoogenaamde „QuaHtatszeichen", dat zyn die, welke
gedurig voor eene waar van bepaalde qualiteit gebruikt
worden, zoodat het publiek er eene aanduiding van hoe-
danigheid in ziet. Wilde dan een derde zoo\'n teeken laten
inschryven, dan kon hera dit geweigerd worden, omdat
het tot verwarring zou leiden. Of zelfs wanneer de in-
schrijving gelukte, dan kan nog de oorspronkeiyke gebrui-
ker op grond van §9 8°\') later doorhalig eischen.
Op bovengenoemde gronden is bescherming geweigerd
aan „Dyrektorskie" voor cigaretten en „Benediktiner" voor
likeur, beide benamingen, die reeds lang gebniikt werden,
vóór een derde ze als merk wilde aannemen. Dat een
ander ze gebruikte, was echter geen roden, do bescherming
te weigeren, maar wol, dat hy ze gebruikte als aanduiding
van qualiteit; het publiek zou dus kunnen worden misleid
oratrent den aard dor waar, on zoo\'n merk mocht volgens
art. 4 80 niet geduld wordon. Misleiding omtrent de per-
sooniykhold van don producent kwam nlot tor sprake, hot
werd nlot gerekend onder do woorden van dit artikel to
vallen. In do laatste jaren vat hot Relchtsgoricht echter
do bepaling ruimer op, zoodat daarmodo do alloronblliyksto
consequenties van hot constltutlovo stolsel voorkomen
worden. Zoo Is het merk: „P. A. Honckols Solingon"
1) Ein drilt«r kann dl« LAachung b«antni<«n:
wenn UmxUnde Torliegen, «u* denen sich erglebl, daaz der Inhalt des
Waarenxelchens den Ihatalchlichen Verh<nIiMcn nicht enUprichl und die
Uefahr einer Tauschun« begrflndet
189
doorgehaald, omdat dit verwarring zou teweegbrengen met
de producten der firma J. A. Henckels te Solingen. Het
gold hier dus geen schennis van merkenrecht, want laatst-
genoemde firma had haar naam niet als merk doen in-
schryven, maar bestryding van een merk, dat verwarrend
was, immoreel dus»).
De Amerikaansche wet weigert de registratie aan mer-
ken, samengesteld uit onzedeiyke of aanstooteiyke ele-
menten en aan die welko de vlag, het wapen, enz. der
Vereenigde Staten, der Geconfedereerde Staten, van eene
gemeente of van eeno vreemde natie weergeven of na-
bootsen.
Reeds onder do oude wet werden bedriegoiyko merken
met kracht tegengegaan. Tho California Fig Synip 0>.
werd afgewezen in eeno actie wegens nabootsing van haar
merk ,Syrup of Figs", omdat do stroop in werkciykheid
voornameiyk bestond uit aftreksel van sonebladeren 2).
Eigenaardig is, dat cono andere actio dorzclfdo firma werd
ontzegd, omdat hot mork descriptief zou zyn. Hieruit zlot
men, dat oon merk, hetwelk bcstAnddeolon noemt, dio In
liet product aanwezig kunnen zyn, nooit geschikt Is, want
zyn dio bestanddeelen er workoiyk In voorhanden, dan Is
bet merk descriptief, on zyn zy or nlot, dan Is hot be-
«Iriegoiyk.
Zelf^ als hot mork geon onwaarheden bovat, weigort do
rechter toch nog somwyion hot lo beschermen, omdat
bygovoegdo aankondigingen of gcbruiksaanwyzlngon mis-
loidond zyn. Zoo hoeft do firma Slogort veol moolto go-
Cf. Dr. A. SKuoAonN in Oewarbllchor IlochtMchuU und Urhtbcrrocht.
Itttv
U ProprJöw IndunUitlU l»». p««. IM.
-ocr page 152-140
had haar merk „Angostura" tegen imitaties te verdedigen,
omdat zij schromelijk overdreven attesten en certificaten
van deskundigen deed afdrukken, zooals: „it can be used
by invalids and those in good health, by adults and by
children with equal advantage" — ofschoon er niet minder
dan 40 o/o alcohol in gevonden werd. Wie aanspraak wil
maken op bescherming, moet zelf eerlijk te werk gaan,
redeneert men wel: he who comes into equity must do
so with clean hands.
Naar ons recht mag het merk geene woorden of voor-
stellingen bevatten, die in stryd zyn met de goede zeden,
of waardoor het gebruik van het merk in stryd zou zyn
met de openbare orde. Het mag niet bevatten, zy het ook
met eene geringe afwyking, een wapen van het Ryk, eene
provincie, gemeente of eenig ander publiokrechteriyk lichaam
(Art. 4 al. 3).
Bedoeld schynt to zyn: een Nalerlandach publiokrechter-
iyk lichaam. Aldus Rb. Amsterdam, 15 December 1905 »),
wajirby een merk erkend werd, dat hot wapen van Engeland
als hoofdvoorstelling bevatte. Hetzelfde college achtto hel
bezigen van de beeltenissen van vorsteiyko personen als
merk geoorloofd.
In dezen geest sprak zich ook by do indiening der wet
de Memorie van Antwoord uit.
De Rechtbank te \'s Gravenhage heeft 5 .Mei 1894 ^ een
merk geweigerd, waarvan do hoofdvoorstelling overeen-
kwam met die van het Rykswapen. Het bevatte n.l. een
klimmenden leeuw, gekroond, op een veld of schild. Dat do
2) QoAM-n VAH Urrou), I, n*. 1
-ocr page 153-141
leeuw in casu naar rechts gericht was, en die van het
Rükswapen naar links, schynt de Rechtbank niet te zyn
opgevallen, en daaruit biykt wel, dat het aan den totaal-
indruk weinig afdeed.
De Rechtbank te Amsterdam, 23 Februari 1906 i), weigerde
bescherming aan een merk, dat het wapen der gemeente
Haarlem bevatte.
Onder stryd met de openbare orde kan men ook verstaan
het in art. 10 nog eens nader geregelde goval, dat een merk
den naam of de firma bevat, waarop een ander recht heeft.
Zoodanig recht wordt n.1. in de Nederlandsche jurisprudentie
wel erkend, ofschoon niet duideiyk is, waarop het zich zou
moeten gronden % Maar, neemt men het aan, dan mag
nog alleen van stryd met do openbare orde sprake zyn,
wanneer opzet tot nabootsing bewezen is en aldus de
elementen van art. 887 van het Wetboek van Strafrecht
voorhanden zyn: Aldus do Rechtbank to \'sGravenhage,
G Juni 1896 8), |n ^aijo wolgcring van inschryving van eon
merk, dat het woord „Hjiagsche Melkinrichting" bevatte.
Volgons den Dlroctour van het Huroau voor don Induatriöolon
Kigondom beholsdo dit mot conegcringo afwyking don firma-
naam der /sGravonhaagscho Melkinrichting de Slorkan".
Do Rechtbank boval echter do Inschryving, daar geen opzet
bewezen was. Do Hoogo liiad kon in ciissatio dczo feltoiyko
overweging niet aanlaaton.
Torocht namen hot Gorochtshof to \'sOravonhago, 28 Oct.
1907 <), en in cassatio do Hoogo Raad, 21 Februari 1908 6),
®tryd met do oponbaro ordo aan by oen merk, dat door
») W. Btó7.
«) Cf. Smoim, U«rbo«k ran hol NoilorlanJtchc Slrafrochl, II. pKt- «.
» QÜA1U.M VA» ürroao I, n*. ss.
*) W. wia
W. 8077.
142
ongepaste zelfverheffing eene depreciatie van de artikelen
van anderen inhield. Werd het merk „Friedrich Herder
Abr. Sohn, de echte Herder" erkend, dan zou daardoor het
publiek worden misleid en in den waan gebracht, dat de
andere firma\'s, die dien naam voeren, zyn onechte Herders.
De belangen der talryke messen- en scharenfabrikanten
van dien naam, die zich te Solingen ophouden, zouden
worden geschonden en dit is in stryd met de strekking
van art. 4, voorl. lid, der merkenwet.
Een zoodanige ruime opvatting van stryd met de open-
bare orde zou er wel iets toe kunnen bydragen, het tydeiyk
gemis van eenig algemeen rechtsmiddel tegen oneeriyke
concurrentie te vergoeden. Op deze wyze kan althans de
inschrijving van merken, die hetzy door klank, hetzy door
voorstelling, bedriegeiyke indrukken geven, worden geweerd.
HOOFDSTUK IV.
Extrinsieke redenen van uitsluiting.
Als zoodanig komen in aanmerking do punten van over-
eenkomst, die oon merk kan vertoonen met oudere merken.
Extrinsiek noemen wü ze, omdat zy buiten het mork zolf
liggen, on geheel onafhankeiyk van de bedoeling des ge-
bruikers aanwezig kunnen zün.
Do opvatting van het mork als teokon heeft groot«n,
rechtstreekschen Invloed op do booordeellng van ovei-een-
komst, speciaal tusschen woordmerken. In onderstaande
beslissingen, meost zonder commentaar woorgogovon, kan
men do consequenties der vorschlllendo beschouwingen,
zooals dio In Hoofdstuk I zyn geschetst, terugvinden.
Reods hot op den voorgrond stollen van het vorwarrlngs-
govaar, zonder In aanmerking to nemen, of dit wel door
den gezichtsindruk ontstaat, wyst op oon vorwaarloozon
van het bogrlp teoken.
Ia mon hot oons over hot object der bescherming, wat
do olgonlüko merken zyn, dan komt nog do groot« moei-
lyichold van do vergoiyklng dor teokons. Moeten dozo In
allo onderdooien beschouwd worden, of geoft de totaal-
indruk den doorslag, en zoo ja, waardoor wonlt dozo bo-
boerscht? Hot antwoord op dergoiyko vrugon dlont mon
^ zooken in do jurlaprudontlo.
144
In Engeland werd aanvankelijk, evenals tegen descrip-
tieve merken, ook tegen imitaties zeer streng opgetreden.
Kwam een merk slechts in een enkel onderdeel overeen
met een bestaand merk, dan weigerde de rechter bescher-
ming of de administratie inschryving. The High Court
of Justice, Chancery Division, besliste B Juli 1889 dat
„Monobrut" te veel geiykt op „Monopole" (in welk letter-
type, biykt niet), om daar naast geregistreerd te kunnen
worden voor dezelfde waren (champagne).
In hoogste instantie weigerde het Hoogerhuis 19 Juni
1890 >), de inschryving van „Dunn\'s fruit salt trade mark
baking-powder", o.a. omdat er reeds een merk „Eno\'s fruit
salt" bestond (weer wordt van den graphischen vorm geen
gewag gemaakt).
Fulton 3) geeft nog als voorbeelden van ongeoorloofde
geiykenis: „Röttgen" met twee kruizen op „Rodgers" met
een ster en een kruis, „Condisanitas" op „Sanitas" enz.
De algemeene opvatting was: „if a mark contains twenty
five parts and but one is taken by the defendant, it con-
stitutes an infringement". De tegenwoordigo maatstaf
daarentegen is algemeen, of do geiykenis tusschen do twee
merken zoodanig is, dat zy verwarring by don gewonen
kooper, die gewone omzichtigheid gebruikt, waarschyniyk
maakt. In 1906 is b.v. uitgemaakt, dat het merk „Star"
voor rywielen niet geschonden is door hot mork „Midland
Star". Eeu groot aantal andere merken bestond sinds
lang, waarin het woord „Star" voorkwam <), on \'aoischers
1) U PropriiU Indu*lri«ll« IH», l&O.
3) U PropriéU IndunlrteU« IHDO, pa«. 110.
8) Kdlto», pa«, a».
4) Zooal»: sur of iho Woal, WhIU Star, 8U*or SUr. Oriwn Stw. NorUiorn
sur. Oaly 8Ur, lUd 8Ur. EaaUrn ÖUr. Cf. BuUoUn, P.braarl 1W7.
145
onkunde daarvan bewees, dat verwarring nog nooit was
opgemerkt.
"Wel vond tho High Court of Justice, Chancery Division,
eene algemeene geiykenis tusschen „Tablones" en het be-
kende merk „Tabloid" der firma Burroughs, "Wellcome & Co i).
De vertaling van een reeds gedeponeerd woordmerk
wordt om de uitgebreide handelsrelaties van Engeland niet
toegelaten 2). „Helios" is geweigerd, omdat „Sun" reeds
was ingeschreven, „Czaskoi" (Russisch voor keizeriyk) om
het bestaande merk „Imperial". „Conqueror" beschouwde
men als in stryd met zyn synoniem „Victor".
In de Fransche jurisprudentie is het beginsel, dat het
op do hoofd vooretelling aankomt, reeds oud. 11 Juli 1887 \')
boslisto lo Tribunal do Lille (2« ch.) in dien zin: om te
woton, of nabootsing aanwezig is, moot men den algo-
meenen indruk vorgeiykon, dien het publiek van beido
merkon ontvangt. La Cour d\'Appel do Douai, 10 Juli
1887 «) eon zakdook, opgerold op hot pakket, mot do
woorden „Chicoróo au mouchoir" als mork erkennende,
maakto tovons uit, dat ocn opgoroldo zakdook, dio de
woorden „Chicorüo avoc primo" bodekto, wH, maar con
mork „ChicoriJo avoc primo" met con lossen zakdoek als
promio by hot pakket govoogd niei hot ooretgonoomdo mork
imitocrdo. Ofschoon dus hier do beido golncrimincerdo
merkon in onderdooien al zoor woinig vcrschildon, was hot
onderscheid in arrangomont, in totaal indruk, groot genoog,
om tot togonovorgostoldo boslissingou te Icidon.
1) nulloUn. DMorab«r iOOd.
ï) Cf. u Proprl4t4 IndutUielU I»l, pa«. 89: ,U» manjua» coiapot*«i
da moU".
»> U Propri*U Induatriello law, pa«. Itt.
<» U I»roprt<U IndusUivU« UJ8B, pa«. 27.
10
-ocr page 158-146
Het merk „Monopole Heidsieck & Cie, Reims" is vlgs.
Cour de Cassation, 7 Januari 19011), niet nagemaakt door
een fabrikant uit Vouvray, die als merk gebruikte het
woord „Monopole" met zijn naam en bereidingsplaats.
Aldus: „Vouvray — Monopole — Fleury, Tours".
La Cour d\'Appel de Paris zag 26 Januari 1906 2) een
inbreuk op het merk „Kalodont" in combinatie met zekere
voorstelling in het woord „Formodol", gecombineerd met
dezelfde voorstelling.
Gebruikt een koopman zü\'n naam in een merk, dan kan
hy natuuriyk een naamgenoot niet beletten, hetzelfde te
doen. Aldus ook uitgemaakt door het Tribunal de Commerce
te Reims in twee processen van Paul Ruinart & Cie vs.
Rukiart père et flls®). Maar neemt een vreemde met
iemands merk ook zyn naam over, dan begaat hy een
dubbel delict, n.1. tegen dc merkenwet van 1857 en tegen
de wet van 1824 op de bescherming van den handelsnaam.
Dit is uitgemaakt door Cour de Cassation O Januari 1908 «).
Daarmede ia beslist, dat de afóonderiyko doelen van oen
merk hunno individualiteit behouden.
Do vroegere Duitsche praktyk ging eenigszins op dozelfdo
wyzo te werk als do Engelsche, zy vcrgolook namoiyk by
kwesties van nabootsing do bolde mot kon nauwkeurig In
al hunno onderdoelon. Maar hot resultaat was vlak tegen-
gesteld: was men indortyd in Engeland onmiddoliyk klaar
do Inbreuk aan to nomon, zoodra op een enkel punt over-
eenstemming gevonden word, in Duitschland achtte mon
1) U ProprliU Indu«triollo IWl. pa«. IM.
2) DulUtIn, DM«mbor tOOO.
8) La PropriiU Induitrleno 1M7, pa«. 00.
4) U ProprióU Induatr1«Uo 1903. pag. I».
147
de merken niet met elkaar in stryd, zoodra maar op een
enkel punt verschil bestond. Zoo kan dezelfde onzuivere
opvatting tot twee volmaakt verschillende consequenties
voeren, beide onjuist. Dat een uitpluizen van allo onder-
deelen niet gewenscht is, heeft ook de wetgever van 1894
uitgesproken. In § 20 heeft hy een vry scherpen maatstaf
voor de beoordeeling van imitatie aan de hand gedaan:
Die Anwendung der Bestimmungen dieses Gesetzes wird
durch Abweichungen nicht ausgeschlossen, mit denen fremde
Namen, Firmen, Zeichen, Wappen oder sonstige Kennzeich-
nungen von Waaron wiedergegeben werden, sofern un-
geachtet dieser Abweichungen die Gefahr einer Venvechslung
im Verkehr vorliegt.
Gevaar van verwisseling in het verkeer bestaat, wanneer
do consumenten, het publiek, iwiaruoor het artikel bcsleml
is, het eeno merk voor het andere aanzien. Het is eene
grooto verdienste van de modorno Duitsche jurlsprudentio,
dat zy de nauwlettendheid van den consument in aanmer-
king neemt. Do eene klasse van koopers ziet schcrpor too
dan de andere, en op het merk van een kostbaar voor-
werp wordt allicht meor acht goslagen dan op dat van
oen allodaagsch artikel. Al dezo nu.ancooringen geeft do
jurlsprudentio weer.
Zelfs ging het Relchsgcricht (II Zivilsenat) 5 Juli 1904 >)
zoover, dat zy lotto op don indruk, dien oen merk voor
llqueur by hot ultschenkon op don kooper zou maken, en
of deze soms door do hantccring dor flesch In den waan
kon gornkon, dat hy do ochto Bénddictino do Fdcamp kreeg
in plaats van zekor Duitsch surrogaat. Dit Is zeker juist
Boro<loneord, want by een drank als BónOdIctIne krygt do ,
1) OowtrbUchtr lUchtMchuU unJ Urii*b«nvchl 10», (ui<. 01.
-ocr page 160-148
groote meerderheid der koopers het merk slechts een
oogenblik te zien, terwijl de flesch zich in de hand van
een kellner bevindt.
Het Oberlandersgericht te Karisruhe, 26 Mei 19031),
erkende, dat de groote massa, die zich goedkoope zeep
aanschaft, niet nauwkeurig toekykt. In casu waren de
verschilpunten echter zoo opvallend, de totaalindruk was
zoo gansch anders, dat geen imitatie werd aangenomen.
Beide merken stelden voor een landschap met zon, maar
de zon van den gedaagde vertoonde geen gelaat, was
slechts gedeelteiyk afgebeeld, enz.
By een kwestie omtrent den namaak van het merk
„Aspirin" gaf het Reichsgericht (II Strafsenat), 20 October
1903 2), belangryke opmerkingen. De lagere rechter had
te veel gelet op het scherp toeziend gedeelte van het pu-
bliek en meende, dat de kooper maar op zyn hoede moest
zyn en goed onderzoeken, ovenals iodero emptor in het
koopcontract. Terecht merkte hot Reichsgericht op, dat
de merkenwet juist o. a. eene bescherming van het publiek
tegen vergissing beoogt en dat dus do burgerrechteriyke
onderzoekingsplicht hier ophoudt: „Für dio Frage, ob eine
Verwechslungsgefahr im Sinne des § 20 voriiegt, scheidet
dio nach bOrgeriichom Rochto dem Kaufer obliegende
Pflicht zur Untersuchung beim Empfang der Waro aus".
Eeno andere Aspirinkwostio kwam voor hot Landgericht
to Hamburg, 4 Juli 1905 8). Do firma C. F. Asche ic O.
aldaar bracht tabletten in den handel in donkerblauwe,
glazen tuben, waarop: „Acid. acotylo-sallcyllc." on daar-
onder: „Ersatz für Aspirin". Daardoor ontstaat goon go-
1) Oeworbllchor IUcHUmIiuU und Drhubomclil 1005. pi«. «.
2) 0«werblich«r n*chU)ichuU und ürhob«m>chl 10«, p««. 2«.
8) OowerbUeb«r IlocbtMcliuU und Urbtbarrecbt IWM, p<M(. 303.
149
vaar voor verwarring, want om te beginnen duidt gedaagde
züne waar niet aan als aspirin, maar met de afgekorte
chemische benaming, en verder valt deze benaming aller-
eerst in het oog, terwyi ook het woord „aspirin", ofschoon
iets grooter gedrukt, niet opgemerkt kan worden, zonder
dat tevens de woorden: „Ersatz für" in het oog vallen.
Omstreeks denzelfden tyd i) werd „Victoria Louise" voor
sigaretten naast „Prinzesz Victoria" gehandhaafd, omdat
het verkeer de namen van vorsteiyke personen reeds by
geringe afwykingen pleegt te onderscheiden.
Tusschen „Record" cn „Record-Schlager" werd voldoende
onderscheid gevonden, vooral, omdat in het laatste merk
„Schlager" den nadruk ontvangt, niet alleen in uitspraak,
maar ook in gedachte 2).
Evenals in Engeland werd „Tabloncs" voor genees-
krachtige tabletten geweigerd wegens overeenkomst met
„Tabloid" »).
Hot Reichsgcricht zag 8 Mei 1900 *) in „Q. J. Q." oen
namaak van „0. J. 0."
Imitaties in andcro kleuren komen nog nl eens ter
sprake. Roods onder do oudo wet maakte hot Reichs-
gericht 14 Januari 1802 uit, dat do kleur van hot etiket
geen osscntiOol bestanddeel van hot mork is. Namaak op
ccn anders gekleurd otikot is dus zekor wotsschonnis.
Eono voel recontcro uitspraak is dio van don II Zivil-
senat des Rolchsgorlchta, 80 October 1008 „Anerkanntes
Rochtos", zoo luidt do overweging, „steht dom Inhaber
1) Oawtrbllchtr R*chU*chu(i und Urhtbomcht 1»M, m-
S) BulUUn, Octobar iOOd.
») BulUUn. Januuri IW7.
4) U Proprt^U InduiUUIIo im, pa«. M.
M U PropriAU InduilrUIU IHQS, r«f. 11&
0«wtrblieb«r lUchtMchuU und Urh«b«T*cht 1006, p««. S&a
IBO
eines Zeichens in Schwarzdruck die ausschlieszliche Befug-
nis zu, es in jeder beliebigen Farbe zu gebrauchen, und
wenn er es in einer bestimmten Färbung gebraucht, hat
die Nachahmung in einer anderen Farbe noch nicht die
Bedeutung einer Abänderung des Zeichens oder der Benut-
zung eines anderen Zeichens". Alléén, wanneer uit „An-
meldung" en „Darstellung",in combinatie metde beschryving
biykt, dat de eigenaar sUchta do met de afbeelding over-
eenkomende afdruk van het teeken beschermd wil hebben
(b.v. alleen met oen rooden streep), staat het ieder vry
een dergeiyk merk in andere kleuren to drukken, mits or
geen\' sprake zy van verwarring.
Dit laatste geeft Seliosohw ï) niet too: „Der Eintrager
willo dio Tragweite seines Schutzes durch eine kolorierte
Eintragung nicht verengem", moent hy.
In „Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht" be-
toogt Dr. Gustav Rauter 2) daartegen, dat do kleur voor
oen merk zóó karakteristiek kan zyn, dat het zonder dio
kleur oen geheel ander wordt, en in zoo\'n goval bestaat
by gebruik in ocno andoro kleur gocn overeenstemming.
Wil dus de inschryvcr van ocn gekleurd teeken wel degoiyk
in dien zin zyn rccht beperken, aan don andoren kant
beoogt hy ocno uitbreiding van zyn rocht: ook con ander
toeken wil hy kunnen vcrbiodcn, wanneer door overeen-
komst in kleur mogeiykhoid van verwarring ontstaat.
Hoeft hy St. George op roodon achtergrond godoponoord,
dan kan hy zich verzotten tegon hot gobrulk van een
postillon, dio overigens niets van St. Goorgo heeft, maar
door den rooden achtergrond ocno bodriogeiyke geiykenia
1) StLiaton», pac. 340.
3) »Dtr SchuUUnicb (krblg •inc«tn<«n*r WartDMlchen."
-ocr page 163-151
op hem vertoont. Een dergeiyk geval is in 1899 voor het
Reichsgericht geweest, maar dit wilde den inschryver niet
beschermen tegen eene mogeiykheid van verwarring, die
enkel door de roode kleur van den achtergrond ontstaan is.
Eene gevaariyke bepaling in de Duitsche wet is § 18:
Durch die Eintragung eines Waarenzeichens wird niemand
gehindert, seinen Namen, seine Firma, seine Wohnung, etc.,
sei es in abgekürzter Gestalt, auf Waaren, etc. zu ge-
brauchen.
Ieder woordmerk kan door een ander tot firmanaam
verheven worden en zou als zoodanig vry te gebruiken
zyn. Dit is natuuriyk niet do bedoeling van § 18, en een
frauduleus opzot zal ook geen bescherming vinden, maar
zelfs te goeder trouw kunnen op dit punt lastigo compli-
caties ontstaan.
Een fabrikant van bruinkoolbriketten had oen merk doen
inschryven, waarvan het woord „Union" een der voornaam-
ste bestanddeelen was. Een concurrent gebruikt« dit woord
als hoofdelement in haren firmanaam en bracht het op
hare briketten aan. Het Reichsgericht (I Zivilsenat), 1 Mei
1005 >), biliykto dit: ook eeno ton deele willekeurige afkor-
ting is geoorloofd, wanneer zy als zoodanig by de consu-
menten bokend i&
Tegen oen to ruimo toepassing van § 18 koort zich het
llanseatischo Oberiandesgoricht, 1 Februari 1907 2). Voor
cischorea was sinds 1895 het woordmerk .Kaisercognac"
beschermd. Gedaagde verhandelde onder do firma Carl
Kaiser evcneona cognac, cn bracht sinds 1900 op zyno
otlkctten In \'t oog vallend do woordon , Kaiser Cognac"
Qtworbllchar R«cht««chuU und Urh»b«TKht IPOG. p«f. aS7.
S) Otworbllclior R«chtMchttU und Urh«b«rr*cht 1007, ph- 18&.
152
aan. "Wegens gevaar voor verwarring is een dergelijk ge-
bruik verboden: „die Bestimmung des § 13 gestattet nicht
jeden beliebigen Gebrauch der abgekürzten Firma, sondern
will nur den Firmeneinhaber gegen eine zu weit gehende
Einengung seines Individualrechtes durch Verwendung von
Wortzeichen schützen".
In het algemeen laat de jurisprudentie by eene firma,
jonger dan een merk, geene afkortingen toe, die men met
het merk zou kunnen verwarren. Toch vindt men een
enkele uitzondering: de vertegenwoordiger van Kyriadzi
Frères te Cairo had den naam van zyn committent als
merk ingeschreven. Daarna kwamen twee broeders Kyriadzi
zich te Beriyn vestigen, die eene firma Kyriadzi Frères
stichtten Zy eischten doorhaling van het merk „Kyriadzi
Frères". De vertegenwoordiger dor Caïrosche firma diende
eene reconventioneele eisch in tot doorhaling van den firma-
naam. Beide eischen werden afgewezen, do reconventioneele
ten onrechte, want de gebroeders haddon zich, om alle
verwarring te vermyden, anders behooren to noemen, b.v.
Kyriadzi & Co., of Gebrüder Kyriadzi.
Thans nog eon aantal gevallen uit do Amerikaansche
jurisprudentie.
Tho United Statos Circuit Court for tho Eastern District
of Pennsylvania handhaafde do Carter Modiclno Company
te New-York in haar rocht op hot gobrulk van haar merk
„Carter\'s llttlo liver pills" (mot do bekende grooto L, die
als beginletter voor do beldo woorden „llttlo" en „llvor"
dient) In tlhtn vorm. Ofschoon dus oen mork Inderdaad
1) cr. Mn arUk«l vun JutUcnt Dr. A. SstiaMRX In „Oawarblicbor lUchli-
•chuU und Urh»b«rr*cht-, Juli lOOÖ.
163
in een distinctieven en fantastischen vorm gebezigd wordt,
blijft de bescherming niet tot dien vorm beperkt, maar
zal het gebruik derzelfdo woorden in iederen anderen
vorm beletten, daar eeno enkele wüziging in den vorm
niet licht de verwarring zal vermüden, dio de toets is van
inbreuk i).
In Hoofdstuk I hebben wy trachten aan to geven, hoo
de verwarring niet do eenigo toets van inbreuk is, daar
in do eerste plaats het merk als teeken, door den eischor
gebruikt, in dat van den gedaagde teruggevonden moet
worden.
In een procos over de geiykenis van twee cigaarbandjes
werd hot beginsel vooropgesteld, dat do nauwlettendheid
van oen alledaagsch intolligont man als maatstaf moet
dienen voor do beoordecling van overeenkomst % Evonzoo
in do „Baker-chocolate case"»). „Tho only question is,
whether tho rcsomblanco between tho genuine and tho
counterfeit mark is such as to mislead the ordinary pur-
chaser buj/ing with reasonable care; and tho distinctive
feature of tho complainant\'s mark in tho mind of tho
consumer will bo tho same as that of tho other mark."
Overigons wordt mot do divorso klasson van koopers cn
den aard der waron niot spociaal rokcning gchoudon. Wcl
lot mon op don indruk, dien het publiek van het merk
nis zoodanig ontvangt: do totaalindruk is beslissend. Aldus
by vorgoiyking der merken „Raven" cn „Crow", beide
Bocomblnoord mot do voorstelling van con zwarten vogel
op ocn tak. Do positie dor vogels was anders cn do voor-
stolling moor in \'t oog vallend dan do woordon. Do merkon
1) BulUUn. Juni lOOft.
S) DulltUn, Juni WA.
«) Baiuun, Juli 100&.
-ocr page 166-Ibi
als geheel genomen, is er geen kans op verwarring i). De
totaalindruk wordt voornamelijk teweeg gebracht door de
rangschikking en de betrekkelijke grootte der elementen —
ook deze moet dus in het oog worden gehouden. Aldus
de Commissioner of Patents ").
De Amcrlkaansche rechter laat zich uitsluitend leiden
door de mogeiykheld van verwarring. Twee byna vol-
komen verschillende teekens kunnen in stryd met elkander
geacht worden, wanneer zy in het gebruik tot eene zelfde
benaming zouden lelden. De merken „Old Durham Rye"
en „Doherty\'s Short Horn", die niets dan een stierenkop
gemeen hadden, wilde do Commissioner niet naast elkander
beschermen, omdat zy belde aanleiding konden geven tot
den verkeersnaam „Buil Whiskey" Een merk, bestaande
uit een kroon, een anker en do letter H., werd geweigerd
wegens overeenstemming met de combinatie: pyi, ster on
anker. Do merken zouden n.1. do goederen van beide par-
tyen doen kennen als „Anchor Brand"
Nog enkele voorbeelden van ongeoorloofde geiykcnisscn:
ccn anker en ccn zeemonster op ccn anker cn het woord
„Anchor";
„Old Jay" cn een blauwe meerkol op „Blue Jay"®);
„Blue bell" en do voorstelling van bladeren cn bloemen
dezer plant (Campanula) op „Bluo bell" en do voorstelling
van ccn zwaaiende klok aan een lint, waarop do bloemen
van het klokjo gedrukt zyn«);
»Crystal Lake" en „Crystal Run" op „Crystal Glon" 7);
1) BuIUUd, Mtl ivn.
2) DulUUn, JunI ISO?.
8) DolItUn, Junl 1007.
«) BulUlIn, Oclobor 1007.
6) BuUeUn, Muri 1900.
«) BulUUn. Mol 100«1.
7) BulUUn. Junl 1008.
-ocr page 167-155
„Chancellor Club" op „Club Cocktails", daar „Club" het
catchword van dit laatste merk is en zyn voornaamste
element;
„American Girl" op „American Lady" i);
„Kroupol" en „Croupine" op „Crouplene".
Deze woorden geiyken n.1. zoozeer op elkander, vooral
in klank (cf. Hoofdstuk I), dat zy kans loopen, verward
to worden. Zooals gezegd, is dezo kans in Amerika het
allesoverwcgendo motief by de booordeoling van overeen-
komst 2).
Verder geleken verwarrend:
„Spring Hill" op „Spring Valley" 3);
„Heathbloom" op „Heatherbloom" *);
„Alizarino Black 4 B" op „Alizarine Black 4" cn „Ali-
zarine Black 8 B";
„Liquozono" op „Glycozone";
„Black Capsules", geschreven op eenen rechthoekigen,
zwarten achtergrond, op „Black Caps", gedrukt op den-
zelfden achtergrond \');
,01d Dutch Blond" op „Royal Dutch";
„Edelweiss Maltino" op „Maltine" cn
,Old Tucker" op „J. C. Tucker" «).
Daarentegen zyn naast elkander gehandhaafd:
»Liqueur do St. Dominic, Charles Jacquln et Cle" met
oen kruis in een stralenkrans cn „Veritable Bcncdictine,
D. O. N." mot con kruis 7);
1) DulUUn, Novamb«r IK».
2) nulUUn, J«na«ri IW7.
8) DulUUn. JmuatI 1007.
4) BulUtIn, Juni 1007.
B) BulUUn. OcloW 1007.
6) ButUUn, Auguatai 100(1
7) BuU.Un. OctoUr 1007.
-ocr page 168-156
„Wireleta" en „Condulets" i);
„5 to one" onder de voorstelling van twee handen en
-three in one" onder de rebus ©NE =)•
In dit laatste geval bestond volgens den Commissioner
zelfs geen waarschyniykheid van verwarring. Onder die
omstandigheden worden twee merken niet met elkander
in stryd geacht, tenzy een bewys van daadwcrkeiyk voor-
gekomen verwarring geleverd is.
Volgens onze oude wet is een merk verboden, wanneer
het overeenstemt met of niet genoegzaam onderscheiden
is van een reeds vroeger ingeschreven merk.
Nu werd een „genoegzaam onderscheid" al vry licht
aangenomen, zooals biykt uit een vonnis van do Amster-
damscho Rochtbank, U April 18S2, waarin beweerd werd,
dat er geen sprake kon zyn van nabootsing, indien twco
merken slechts op sommige punten overeenkwamen, op
andcro niet. Hetzelfde collogo eischto 80 Juni 1882, dat
twee merken, wil cr conflict tusschen bestaan, hotzclfdo
moeten zyn of nagenoeg hetzelfde. 2 Maart 1888 werd
hot woord „Pivcr" op zeep gehandhaafd, ondanks hot
crkondo recht eenor Paryacho flrma op hot mork „L. P.
Pivcr & Cie".
Een juistere maatstaf vond dc Hoogo Raad 10 Februari
1888 \'), toen zy besliste, dat men by dc vcrgeiyklng van
twee merken vooral moet letton op do hoofdtoonttUxng,
Hiermede was hot rechte woord gesproken, dat ook Ingang
heeft govondon by den wetgever van 1898, dio wolgoring
of doorhaling der Inschryving toestaat, wanneer het mork
1) BulUUn, NoTeroUr 1007.
2) BulUUn, Aututtu* lOOS.
8) Cf. U Poprl«U InduiUitlU IBM, pi«. BS.
-ocr page 169-157
geheel of in hoofdzaak overeenstemt met dat, waarop een
ander voor dezelfde soort van waren recht heeft (art. 9 en 10).
Naar analogie zal men moeten aannemen, dat de merken-
rechteriyke actie (tot verbod van verder gebruik en casu
quo schadevergoeding), die in de wet niet uitdrukkeiyk
geregeld wordt, toewysbaar is, zoodra het geïncrimineerde
merk geheel of in hoofdzaak met het oudere overeenkomt.
De artikelen 9 en 10 worden door de Rechtbank to
\'s Gravenhage zeer beslist in constanten zin geïnterpre-
teerd. Allereerst wordt gelet op do /mfdvoorstelling van
elk der beide merken. Is deze dezelfde, dan wordt de
inschryving van hot jongste mork geweigerd of nietig ver-
klaard, ook al verschillen de merken aanzieniyk in hunne
onderdeelen. Aldus b.v. do vonnissen van 26 Juni 1894 >)
(beestenkop), 2 November 1894 ^ (anker), 27 December
1895 8) (voorstolling van oen visschor), 1 Februari 1895 *)
(anker), 25 October 1895 C) (roodo band met oen cirkel in
\'t midden), 1 November 1897 ") (wanhopende kat), 4 De-
comber 189d (neger by tabaksvaten), 28 Mei 1897 «)
(vrouwenfiguur), 4 Junl 1897 ») (adelaar), 18 Junl 1897 W)
(hot woord „Maypolo"), 4 November 1898 ") (hot woord
,Ivory"), 29 Soptombor 1899 >2) (hot woord .Apollinaris"),
26 Januari 1900 ») (do naam „Peletler").
1) Quakum vak UrroKO, I, p«K. 80.
3) Quarlm vak UrroRO, I, 8^
>) Quarlm vak Urrow), I, p««. 4a
4) Quarlu vak UrroKP, I, 40.
6) QuAKtin VAK ürrom». I, p«*. «U
0) quarln va» Urrous I, p««. 08,
7) Qdarlm vak Urrow», I, p*«. oa
") Quarlw vak UrroRD, I, pa«, loa
0) QuARLta tak UrroRD, I, pa«. 101.
>0) Qvarlm ta» Urrow», I, pa«. 108.
M) qiuw.m tak Urrow», II. p««.
>3) Quam.»» tak Urrow», II, pa«. 87.
19) qvaklm tak Urrow), II, pa«, lia
158
Hoezeer de onderdeelen soms kunnen uiteenloopen, biykt
wel uit het tweede der aangehaalde vonnissen, waarin een
anker als hoofdvoorstelling van beide merken werd be-
schouwd. Het eene bestond uit een verticaal anker met
de letters v. M. & Zn., het andere uit twee gekruiste
ankers in een ovaal. Nog sterker komt het uit in een
vonnis van 14 Juni 1895 i), dat twee merken voor jenever
van geheel verschillende gedaante en groepeering in con-
flict achtte, alleen omdat zy beide — naar verhouding vry
kleine — ankers bevatten. Het merk met het woord
„Maypole" vertoonde ook nog do figuur van een meiboom
en een troep dansende kinderen, maar omdat het woord
de hoofdvoorstelling vormde, was een enkel gebruik daar-
van reeds genoeg, om een inbreuk uit te maken. Zelfs
zag de Rechtbank 21 October 1898 2) oen hoofdvoorstelling
buiten het eigeniyko merk — dit bestond uit hot enkele
woord „Tho Champion" en was geschonden door een groote
K mot het woord „Kampioen" op oen versierd plaatje (het
was een merk voor rywielen). Wil men hier met het be-
grip hoofdvoorstelling opereeren, dan dient men dozo to
zooken in het Idee van kampioen, dat door beido merken
werd uitgedrukt.
Do grondgedachte, dat hot do vergoiyklng van do hoofd-
voorstellingen ia, dio beslissen moet, is zeker juist, in
zooverre de hoofdvoorstelling tovons den totaalindruk van
hot merk bepaalt. Maar soms kan ocn complox van kleine
onderdeelen hot karakter van con mork gohool veranderen
cn in andere govallen is cr goón bop.aa]do hoofdvoorstelling,
maar ocn a.antal ocquivalonto onderdooien. Door dan olk
dier ondordoclon als oono voorstelling op zichzelf op to
1) quAKLu VA* Drrow). I, p»f.
2) guARiM VA» UrroKP, II, paf. 40.
-ocr page 171-159
vatten en telkens met een onderdeel van het andere merk
te vergelijken, doet men te kort aan de eenheid van het
geheel. De kooper analyseert niet, maar ziet het merk
als totaal. Dit heeft de Rechtbank 15 Februari 1895 uit
het oog verloren i), toen zy de verschilpunten uitspon tus-
schen twee merken, waarvan het ééne een gekroonden secre-
taris-vogel bevatte, welke anders was dan de ooievaar van
het andere, die verder verachillendo médailles vertoonden,
en ten slotte nog eens beide eene verkleinde reproductie
van hunnen vogel. Maar niettegenstaande alle afwykingen
geven beide merken door hunne zelfde volgorde beslist
een geiyksoortlgen indruk en op hot eerste gezicht zou
niemand twyfelen, of zy stemmen in hoofdzaak overeen.
Zelfs vry grooto afwykingen kunnen een merk niet
redden, wanneer het bestemd is, op kleinen schaal afge-
beeld to worden. In dezen zin do uitspraak van 20 Juni
1894«), waarby een etiket voor garenklosjes, vertoonendo
tweo concentrische cirkels, waartusschen het randschrift
„Host Patent Glacé Tlircad", cn waarbinnen een kameel-
kop on het getal 20, geweigerd word wegens overeenstem-
ming mot een dcrgoiyk gevormd merk, voerende een heral-
dischen bokkenkop en het getal 24 cn voorzien van het
randschria: Brook\'s Patent Glacé Thrcad. Oftchoon dus
\'n goen enkol opzicht ovcroenstommcnd, bolmlvo dat belde
oen beostenkop bevatten (do gciyko vorm komt niet In
aanmerking, want dio is een natuuriyk govolg van do
ffodaanto van garenklo^oa en algomoon gobnilkeiyk), was
dit onkelo punt rwds voldoende, om mot het oog op hot
kloino formaat tot verwarring to voeren. Kvonzoo do twee
merken voor pootaoxtract, dio enkel op kleinen scha-ol door
qwaw.»« var ürroto, i, p««. 01.
qwarlm var ürrow», i. p««. ».
-ocr page 172-160
den roeden band en den cirkel op elkander geleken. Ten
slotte de beide merken, die een neger by tabaksvaten
vertoonden, anders voorgesteld, maar ook weer door het
kleine formaat (etiketten op pakjes tabak) overeenkomstig.
Aan den anderen kant wordt soms uitdrukkelyk gewezen
op de bestemming voor groot formaat, om een minder
streng oordeel te motiveeren. Aldus 18 Januari 1895 i)
ten aanzien van een merk voor garenklossen, dat minstens
evenveel op het andere geleek als hetwelk \'t jaar te voren
geweigerd was. Analoog 8 Februari 1895 2).
Voorts werden nog naast elkander gehandhaafd:
twee merken, bevattende de woorden „Superior English
Tabacco, Golden Shag", maar waarvan het eene eeno
vrouw als hoofdvoorstelling had, het andere niet (16 No-
vember 1894)8);
twee merken, beide een jachthoorn inhoudend, maar hot
eeno als hoofdvoorstelling, het andcro als byna onzichtbaar
onderdeel (15 Mei 1896) <);
oen kat cn ccn hond, beldo voor drop (80 Juni 1890) <^);
tweo morkon, beide een anker als onderdeel bevattend
(27 Mol 1808) 0);
ccn mork, waarvan do hoofdvoorstelling \'t woord „Mau-
bort" was en dat bovendien oen klein ankortjo vertoonde
cn ccn ander, dat ccn anker als hoofdvoorstolling had
(16 Soptomber 1808)\');
„Ivory Zoop" in oen rochthook cn „Ivy" (4 November
1) Qdarlk« tav UrroiU). I. pa«. IS.
3) Quarlm tam UrruM», I, p««. M.
5) QoARLn TA» ürroM), 1, pa«. 87.
4) QuAmuta ta» Urrow», I. PM. 84.
6) QoAELn TAK Urroao, I, po«. B2.
0) QuAatta tak Urroa», II, po«, ld.
7) Quaklcs tak UmiKt>, II. pa«. 81.
-ocr page 173-161
1898 — tegeiykertyd is „Ivory" verworpen wegens over-
eenstemming met het eerstgenoemde) i);
„Qloriola" en „Gloria" (1 December 1899) 2);
een Chineesche mandarijn en eene Hindoescbe vorstin
in hoftooi (2 Maart 1900) 3).
Van belang zün nog de volgende beslissingen:
20 December 1895 <): „Parel Zeep" als randschrift in een
ovaal is in stryd met „Paarl Kokos-Zeep" in het midden
van ocn vierkant. Het kwam hier aan op de hoofdvoor-
stelling: paarl on de verschillende spelling deed niot aan
do overeenkomst af.
21 Mei 1897 6): Een vierkant met do voorstelling van
vüf centstukken on de woorden „5 cent zeep" ia niet be-
staanbaar naast een vierkant mot do voorstolling van een
zilveren stuivertje, van beide zydon gezien, en het woord
„stuiverezoop". Hier word nadrukkciyk gowezon op de
rol, dio hot merk te vervullen hooft tegenover het niot
altyd ovon schorp toeziend grooto publiek.
8 November 1899 «): Do hoofdvoorstelling verschilt gohool;
wat identiek ia, is alloon do vorm, dio goen merk kan zyn.
Kondon wy in do jurisprudentie van de Haagsche Recht-
bank vasto rogols ontdekken, In die der overige collegoa
onderling ia woinig eenheid. Wy zullon ons dua bepalen
tot het bloot vermelden der ultsprakon:
Rb. Arnhem, 22 October 1896 7). Het woord, waaruit
oon mork bestaat, mag men overnemen, mits in een
anderen vorm.
» Quaiu.» van ürrow». 11. |Mif. 71
Qoaw-m van ürrowi. 11. p*f. W
8) guAWjM VAK UrfDiU), II, uur. 104.
10
-ocr page 174-162
Rb. Rotterdam, 21 Maart 1898, in gelijken zin i). Dit
vonnis is bevestigd door Hof Den Haag, 26 Juni 1899,
W. 7337.
Hof Den Bosch, 17 Mei 1904 % „Sodalex is geen namaak
van „Sodex", vooral niet, daar het lettertype verschilde.
Hof Den Haag, 10 November 1904 S). Ook in ander
lettertype mag een beschermd woordmerk niet gebruikt
worden. „Sodaexc\'-" is een namaak van „Sodex".
Rb. Almelo, 17 Mei 1905 ♦). Op dezelfde wüze afgebeeld,
stemt sodes in hoofdzaak overeen met sodea;.
Hof Arnhem, 21 December 1905 De afwykingen, die
het woord „sodox", geplaatst boven het Nederlandsche
wapen, vertoont van het enkele woord „sodex", zyn te
groot, om van namaak te kunnen spreken.
Hof Amsterdam, 6 April 1907 C). „Kunstmatig Apollinaris",
beide woorden duideiyk en even groot gedrukt, komt niet
in hoofdzaak overeen met „Apollinaris".
Hof Arnhem, 5 Maart 1902Tusschen „Don Juan" en
„Onzo Don Juans" is in hoofdzaak overoonstemming.
Hof Den Bosch, 81 December 1907 8). Ook al bestaat er
oen aanmerkeiyk verschil in do détails tusschen twee
merken, zoo kan het gebruik van het jongsto toch een
onreclUmcUigt daad zyn, vooral in verband mot do be-
naming, dio aan do handelswaar wordt gogovon, in casu
1) W. 7180.
«) W. 8985.
8) W. 8181.
4) W. 85eo.
6) W. 84«.
«) W. SM.
7) W. 77®1
8) W.87a.
«) Dodoold u echUr wal d«nlUk o«m tcliénnii d»r ni«rk«nwet, cooaIn
uit andera oTerweglocen in Uet ronnla bt^ku
1768
„Adelaar-rijwiel" tegenover het ingeschreven handelsmerk
„Adler\'s rUwiel". Deze beslissing doet eenigszins denken
aan de Amerikaansche jurisprudentie, die twee zeer ver-
schillende merken soms met elkander in conflict acht,
omdat zy tot geiyke benamingen in het verkeer aan-
leiding zouden geven.
HOOFDSTUK V.
Persoon van den rechthebbende.
In de Inleiding stelden wy als vereischte, dat de recht-
hebbende een koopman moest zyn. Al dadeiyk dient
daarop eene restrictie gemaakt te worden ten behoeve van
de Engelsche wet, die zich in hare definitie van „trade
mark" aldus uitdrukt: it shall mean a mark used or
proposed to be used upon or In connexion with goods for
tho purpose of indicating that they arc tho goods of tho
proprietor of such trade mark by virtue of manufacture,
selection, cerlificaiion, dealing with or offering for salo.
Degenen, dio goederon bereiden, uitkiezen, verhandelen of
aan de markt brengen, zullen wol kooplieden zyn, maar
niet noodzakeiyk hy, dio zo toaarmerkt. Toch kan dezo
op zyn garantiestempel oen dcrgciyk rocht doen gelden
als elke handelaar op zyn merk. Bureaux van chemisch
onderzoek, gcnccshocrcn, deskundigen In het algemeen,
kunnen van dezo ruimo bepaling profltocrcn. Koods bestaat
oen Irish national trade mark, boatomd om goederen van
lerscho herkomst to waarborgen tegen imitaties. Ofschoon
dus geon ondorscholdlngsmiddol van horkomat
on derhalve naar onzo opvatting goon eigoniyk merk, wordt
het toch als zoodanig orkond. Roods Is do vereeniging
met succes optreden tegun een flrnia to Liverpool, dio eon
165
merk „Irish liome grown plug" gobmikto voor Virginia-
tabak, waarin slechts een weinig lerscho gemengd was.
De fabrikant werd genoodzaakt, de woorden „home-grown"
te laten vervallen; „Irish plug" kon niet worden betwist,
daar dit de naam is van zeker soort tabak i). Het was
hier alzoo niot het merk zelf der lerscho Vereeniging,
dat geschonden was, maar de Vereeniging, dio als een
gewoon particulier togen een valsche aanduiding van her-
komst optrad, omdat daardoor haro rechten waren gekrenkt.
Do Fransche wet stelt in de soberheid van haro oni-
schrtjvingen geen bepaalde oischon aan den persoon van
den rechthebbende. Maar dat zy vóór alles aan kooplieden
on industriöelen gedacht heeft, biykt wol uit do beschik-
kingen ten opzichte van vreemdelingen, waar in art 5
met Franschen geiykgostold worden ,Ies ótrangcrs qui
possèdont on Franco des ötabllsssmonts iCindttstrie ou dc
commerce" «).
»Wer in seinem Oeschdflibetriebe", vangt do Duitsche
wot aan, ,zur Unterscheidung seiner Waaren von den
Waarcn Anderer eines Waarenzeichens sich bedienen will,
kann dieses Zcichen zur Eintragung in dio Zeichenrolle
anmelden". Om dus het rocht op ocn merk to kunnen
verkrygen, moet men ocn bedryf uitoefenen, wat wel niet
geheel maar toch grootendeels overeenkomt met »koop-
man zyn".
In do Verceniffde Staten van Amerika is ongeveer dertig
I) BulUUn, Uurt 1(07.
O Xoff tfuld«lok«r !■ art 1, «Ut «|>r««kl ran rroduiU d\'uno Aibriqu«
OU Im olOtu tf\'un comntrc«-.
166
jaar geleden een groote unie van sigarenmakers opgericht,
die alleen bekwame vaklieden onder hare leden opnam.
Om hun superieur werk werden zü door tal van fabrikanten
bü voorkeur gevraagd en hooger betaald. Om die hoogere
salarissen te compenseeren, de fabrikanten aan te moedigen
steeds meer leden der Unie in dienst te nemen, en den
verkoop der door hen gemaakte sigaren te vergrooten,
heeft de Unie in 1880 een fabrieksmerk aangenomen in
den vorm van een etiket, dat elke fabrikant mag aan-
brengen op de kistjes sigaren, door de leden gemaakt.
Dit etiket, dat eene hooge waarde vertegenwoordigde, is
nagemaakt. De rechter erkende het intusschen niet als
merk, omdat dit alleen gebruikt kan worden door den
koopman voor de artikelen van zünen handel. De eisch
der Unie is dus afgewezen i). Toon voor eeno andere
rechtbank oen fabrikant optrad tegen deze imitatie, maar
zonder te stellen, dat do etiketten een eigenlük gezegd
merk bevatten, alleen wegens benadeeling, werd hü in het
gelük gesteld %
Onder do nieuwe wet heeft tho Court of Chancery to
New Jersey uitgemaakt, dat niet gerechtigd is tot een
merk hü, die schoenen op aucties inslaat cn ze dan weer
to koop aanbiedt. Immers een toeken, door zoo iemand
op de waar geplaatst, duldt op gecncrlei wüzc do herkomst
aan, evenmin eenige solectio van zün kant^.
Do Nederlandsche wet kent het recht too ter onderschei-
ding van iemands fabriekt- of handelsmren (art. 8). Daar-
uit vloeit ondubbelzinnig voort, dat do rechthobbcndo
1) U rropri«U InduiUltUa 1660. pa«. 1&
2) U Propri4M InduttrUlle 1800, p«c. 8.
8) BuUcUn, April 100«.
9
167
handelaar of fabrikant moet zyn, dus koopman in den zin
van art. 2—4 van het Wetboek van Koophandel.
Behalve het bedryf van den rechthebbende is ook nog
van belang zyne nationaliteit In het algemeen kan men
zeggen, dat hy ingezetene moet zyn, of in het land, waar
hy de bescherming vraagt, zyn uitsluitend recht moet
verzekei-d hebben, hetzy door eerste gebruik aldaar, hetzy
door eene speciale inschryving, hetzy door internationale
inschryving, hetzy volgens tractaat
HOOFDSTUK VI.
Aard van de beschermde zaak.
Allereerst is het noodig, dat er een zaak zü, om door
het merk beschermd te worden. In do landen van het
declaratieve stelsel, waar het ecrst-gcbrnlk het recht schopt,
kan daaromtrent geen twyfel bestaan, maar anders is het
in Duitschland, waar het enkele feit der inschrüving recht-
scheppend werkt. Men kan zich afvragen: krügt de in-
schryver van een toeken, dat hy nict gebruikt cn ook
niet van plan is te gebruiken, maar enkel laat rcgistrecrcn,
om zyn recht op oen overeenkomstig merk te versterken,
op het dusgenaamde »Dcfensivzclchcn" een uitsluitend
rocht? Do fabriek van alimcntairo producten «Maggi" liet
tor bescherming van haar merk In 1897 deponeeren do
woorden: Had, Madi, Magl, Magin, Magio, Magiquc, Magis,
Maglus, Mahl, MakI, Maqul, Mazi, Nagi. Zy was wel nlot
van zins, öón dezer woorden als mork In to voeren. Ver-
dient nu eon dergeiyko voorzorgsmaatregel naar do Dultscho
wet den stoun des rechtere?
Hot komt aan op do IntorpretAtle van art. 1: ,Wcr
eines Wnarcnzclchens Bich bedienen will.,. onz." Beduidt
dit, dat mon, om beschermd to wordon, zich van bet toeken
moet bedienen, of volt do nadruk op „will" cn Is het daad-
werkeiyke gobrulk facultaUef?
169
De VIII Zivil Senat des Oberlandesgericlits te Keulen
erkende 9 Januari 1908 i) de Defensivzeichen, maar alleen
in zooverre „ihre Eintragimg zum besseren Schutze des
Hauptzeichens erforderiich oder geeignet ist. Ihr Schutz
versagt auch dann, wenn die Voraussetzungen des § 226
B. G. B. vorilegen". § 226 B. G. B. bepaalt: „Die Ausübung
eines Rechtes ist unzulässig, wenn diese Ausübung nur
den Zweck haben kann, einem anderen Schaden zuzufügen".
Niet elke zaak kan door eon merk beschermd worden,
het moet ten \\caar zün. Volgens do Engelsche wet is het
merk „to bo used upon or in connexion with goodt,\'*
(soct. 2). Do rechthebbende kan het gebruik door oen ander
tegengaan voor waren van dezelfde soort. Dit begrip is
uiterst rekbaar, getuige een uitspraak van het Hoogerhuis,
19 Juni 1890«), wjiarbü „Eno\'s fruit salt" voor zeker
purgatief beschermd werd tegen hot gebruik dor woorden
»Dunn\'s fruit-salt tnulo mark baking-powdor" voor gist!
Do Franscho wet spreekt doorgaans van „produits".
Daaronder vallen blükens art. 20 ook „vlns, oaux-do-vio
ct autros bolssons, bcstiaux, grains, farinca ct gdnöralement
tous les produlta do l\'ngriculturo".
Tribunal Civil do Douoi, 80 November 1887, bevestigd
door Cour do Douai (1* ch.), 9 April 1888 »), bosllstc, dat
con fabrieksmerk slochts do producten van óén soort van
industrie kan beschermcn. Volgens do wet van 1867 zün
linnen cn katoenen naaigarens nlot do producten van óéno
industrie, hoewel zü «»Itor« gclükcnls vertoonen, want zü
I) 0«w»rbllch«r lUchlMchuU und ürh»b«rr«chl IWH, pm- 181-
U ProprUU InduKritlU I0M. pa.
» U ProprtéU IndutUitlU 1068, pa- «n 127.
170
biyven altyd zóóveel verschillen, dat de gewone gebruikers
ze niet kunnen verwarren. La Cour de Cassation besliste
echter 1 December 1890 in tegenovergestolden zin i).
Het merk mag volgens Tribunal Civil de la Seine (ßo eh.),
9 November 1895 2), ook niet geïmiteerd worden op an-
noncen of prospectus. Het feit van dusdanig gebruik is
onwettig gebruik van merk, terwyi het mondeling aanbod
van geiyksoortige producten onder do door het woordmerk
aangegeven benaming slechts concurrence déloyale is. Ook
dit vonnis is echter in hoogste instantie vernietigd 8).
Een uitspraak van Tribunal Civil do la Seine, 2 Januari
1904 <), gaat zelfs zoover, dat zy een woordmerk tegen
niet-commorciöol gebruik, in ocn roman n.1., beschermt.
Goorgo Ohnct boschryft in „Un marchand de poison"
ocn distillateur, die ryk word door schadeiyko alcoholische
dranken to verkoopen, o.a. „abricotino". Nu bestond or
werkeiyk een likeur van dien naam en de bereider kwam
tegen het gebruik van zyn merk door George Ohnot op.
Weliswaar was het niot een zuiver mcrkcnrochteriyko
actie, maar in de uitspraak werd toch aangenomen, dat
het onverschillig was, of de schryver wist van het werkeiyk
bestaan eener dusgenaamde likeur. Hierin verschilt dus
do actie van dio wegens smaadschrift cn gciykt meer op
die wegens inbreuk op merkenrecht, waarby kennis van
de rechten der andere party irrelevant is.
Do Duitsche wet spreekt van „Waaren". Daaronder
vallen niet onroerende zaken, zooals fabrieksschoorstconen.
1) U Pnipriéw Indtulriella 18DI, t*e. 22.
2) U PreprWW IndunUielU pM. >70.
S) U PropriAU IndtutrltlU 19D0, p««. 61
4) BulltUn, Juli 1006.
171
Dit heeft de jurisprudentie uitgemaakt i). Wel behooren
tot „Waaren" de werken van literatuur en kunst, maar
alleen ten opzichte van hem, die ze uitgeeft en te koop
aanbiedt. De auteur kan de bescherming van het merken-
recht niet inroepen — zyn naam is wel eene aanduiding
van herkomst, maar van de herkomst van intellectueelo
schepping, dio hare bescherming vindt in het auteursrecht 2).
De Amerikaansche wet gebruikt den term „goods". Geheel
in ovoreensteraming mot de bovenaangehaalde Duitsche
beslissing worden „copyrightcd works" daaronder gerekend,
voor zoover den uiïffever betreft. Maar toen een auteur
(Rudyard Kiplino), do bescherming van het merkenrecht
voor zyne boeken wilde inroepen (hy beweerde, dat een
olifantskop zyn merk was), werd hy in het ongeiyk ge-
steld «).
Het begrip „goiyksoortigo waren" wordt in do Ameri-
kaanscho practyk door een eigenaardige uitdrukking wccr-
Rogovon: goods of tho samo descriptivo proporties. By
7.üno eerste tocpawsingen van do nieuwe wet trad do Ctom-
mlssioncr byzonder streng op; liep do aard dor goederen,
dio mon wlldo beschermen, wat uiteen, dan cischto hy
tweo of meer inschryvingcn, omdat cr volgens hem meer
dan tVJn merk was. Horloges cn klokken waren goederen
.of dinrerent doscriptlvo proporties", evenzoo pennen cn
potlooden"«).
Later is do practyk clomontcr gowordcn. Hot criterium
^crd, of men de goederen door on voor elkander kon gc-
» u ProprUU lodutUialU 1801, rx. 1».
t) n«lcb«(arichl, 10 JuU WM. Cf. DulUUn, Februari 1007.
8) nuUeUn. Octobor lOCO.
<» OmieUn, Juni 10»
172
bruiken. Zoo heeft de Commissioner in 1906 timothy-
graszaad, een ander soort voedergraszaad, en klaverzaad
als „goods of the same descriptive properties" beschouwd.
Evenzoo gaskachels aan den eenen kant en kool- en hout-
kachels aan den anderen kant i).
In Nederland dient het merk ter onderscheiding van
\\ixiren. Dat één merk slechts kan dienen tot bescherming
van ééne soort van waren, wordt in nagenoeg elk vonnis /
uitgesproken in deze bewoordingen: „overwegende, dat
tusschen partyen vaststaat, dat hunne merken bestemd
zyn voor dezelfde soort van waren, namciyk.....". Staat
dit tusschen partyen nict vast, dan zal do rechter moeten
beslissen.
1) Bulletin, Juni 1907.
-ocr page 185-M. P. O. Kappitki vajr di Coppkllo Jr. - Overzicht van de goachiedenis
en Jurisprudentie der Nederiandicho wetgeving op de handols- en fabrioka-
merken. 1898.
II. 0. DRxasunuTS. - Eonige beschouwingen naar aanleiding van de Wet
op de Handels- on Fabriokamcrken. 18M.
N. C. U. Surrs van Orw. - Hot intornationalo rocht der fabrieks- en
handclsniorken volgons do thans geldende bopalingon. 18M.
Qt;ARLKa VA» ürroaD en ScitLixosMA»». - Do rcchtapraak der Arrondisso-
montn-Rochtbank to \'s-Gravenhace naar aanleiding van de wet op de
handels- on fabrioksmorkcn.
W. N. Lawro». - The Law and PracUco under tho Patents, Dosigni and
Trade Marks Acta, 1883 to 1888. 1880.
D. PuLTo». - Tho Law and Practic« relating to Patont^ Trade Marks and
Designs, im.
H. PooiLLvr. - Traits das Marquos do Fabriquo el do la Concurrence
ddlojralo on tous ganros. lOOik
Dr. Jon. Koniia. - Du Rccht de« MarkenschuUes. 1885.
Dr. a O. IIoMRTRR. - Di« Hau«. und Ilofmarken. 18W.
Dr. Aa»oLD Sauonon». - OoaoU tum SchuU d«r Warenboz«ichnung«n
•rUulert 11«».
U Propriét4 IndusUlell«.
Annualr« d« I\'AaoocUUon InUmational« pour U protocUon d« la propriéW
indusUinll«.
0«w«rblich«r R«ihUiarhuU und Urh«b«rrvcbU /.»Itachriri den D«utach«n
Verolns fQr den HchuU d»« gewerblichen Rigenluma.
Uulletin of ih« UniUd BuUi Trad« Mark AMociaUon.
-ocr page 186-r^wgiMHiiK fiiMtirtl
-ocr page 187-Blz.
Hoofdstuk I.
Het merk als teeken............18
Hoofdstuk II.
Het merk als middel tot onderscheiding.....50
Hoofdstuk III.
Intrinsieke redenen tan iiitsluiting.......182
Hoofdstuk IV.
Extrinsieke redenen van uitsluiting.......H8
Hoofdstuk V.
Persoon van den rechthebbende........104
Hoofdstuk VI.
Aard van de beschermde zaak.........108
-ocr page 188-m:\'
-ocr page 189-STELLINGEN.
5 i
.«.\'ii <
-ocr page 191-I.
In den tijd van Gaius valt do juridische beteekenis van
het woord „ingenuus" niet samen met züno etymologische
van vrijgeboren, onder Justinianus wol.
II.
Erfdienstbaarheden kunnen wol ton behoevo van, maar
niet op zaken buiten don handel gevestigd worden.
III.
Eeno boodolschoiding, waaraan wordt deelgenomen door
oen of moer personen, dio goen mede crfgcnamen zijn, is
van rechtawcgo nietig.
IV.
Art. 910 al. 2 B. W., zooals het letterlijk luidt, is on-
verstaanbaar.
V.
/
Eene zelfstandige vordering tot teruggave van den gods-
penning kent de wet niet.
VI.
Onder „middelen van den eisch" in art. 5 Wb. v. B. Rv.
is niets anders te verstaan dan onder „rechtsgronden" in
art. \'18.
VII.
Het O. M. zal moeten gehoord worden in allo zaken
betrelfende weigering van inschryving op grond van art. 4
al. 8 der Merkenwet.
VIII.
I
De vracht der byiading behoort in don regel in minde-
ring to worden gebracht van de vracht der wegens be-
schadigdhoid verkochte goederen.
IX.
Do door vei-schillende tramwegdiensten uitgegeven twee-
rittenbilletten zyn voor den eersten rit bewysmiddel der
vervoerovereentcomst en voor den tweeden rit dienen zy
tot legitimatie, hetzy van eiken houder (toonderpapier),
hetzy van den oorspronkeiyken (clausule: alleen geldig
voor den oorspronkeiyken houder).
X.
Art. 1 van het Ontwerp van Wet ter verzekering van
de naleving der Conventie voor de verbetering van het
lot der gewonden en zieken in de legers te velde, den
O Juli 1006 to Genóvo gesloten, zal, wet gewonlen, het
voortbestaan beletten van allo merken, welke hot roode
kruis bevatten, onverschillig of deze al dan niet gedepo-
neerd zyn.
ArU I vnn vonovind onlworp, InRodlcnd bU KoiiiiiklUko lioodHclm])
van ao M«arl llKXl (»ittintf l(KM-100(i, n« m luidt:
In h«l Wolbook van SlnDnocht wordt na art. oon nituw arUkol
ingaroegd, luldando:
.Art 4.VM<.
nu, dio aonder doartoo goroclitlrd to lUn. gebruik maakt, tU
Iict (Hik mot oen geringe afWUking, van oon naam of van oen
ondorm^lieidingittookon, waarvan hetgobruik kraclitcni« wolielUk
viM»n»clirlft ulUluUond ann oenigo voroenlglng of aan het per-
i«oneol van don gem>«Hkiindlgon dionnt dea ivgorn lit (oogokcnd,
wordt gimlnta mot liochtoniN van Ion liuogat« oou maand of
geldboot« van ton hoogMto drie hondorU guldon."
Onjuist is dus de meening, in het voorloopig verslag
der Tweede Kamer geüit, „dat het artikel, wet geworden,
fabrikanten, drogisten, winkeliers, enz. zal beletten voort
te gaan met het gebruik van het Roode Kruis-embleem op
hunne artikelen, verpakkingen, reclamemiddelen, uithang-
borden, enz., voorzoover het geen gedeponeerd merk is."
XI.
Art. 285 Wb. v. Sr. vordert niet het werkeiyk bestaan
van het voornemen tot dc handeling, waarmede gedreigd
wordt.
XII.
Een minderjarige, dio zonder medewerking zyns vaders
zich heeft laten aanmonsteren, kan wel vernietiging der
overeenkomst by don burgeriyken rechter vragen, maar
wanneer hy deserteert, alvorens deze is uitgesproken, is
hy strafbaar ex art 892 Wb. v. Sr.
XIII.
By het ocrstc der bcido in art 188 al. 1 Wb. v. Sr.
genoemde delicten moet een opzet aanwezig zyn, op do
wederrechteiykheid gericht, by het tweede niet
XIV.
Wanneer in de omschryving van het strafbare feit in
de dagvaarding een element is opgenomen, dat aan de
wetteiyke omschryving vreemd en opzichzelf niet strafbaar
is, kan toch eene veroordeeling volgen.
XV.
Een gemeentebestuur is niet dan by uitzondering be-
voegd tot het aangaan van een compromis, nooit tot het
sluiten van een pactum do conipromittendo.
XVI.
Het weggeld in Noord-Brabant behoort niet tot de in
art. 120"» dor Provinciale Wet genoemde belastingen en
had dus krachtens art 120«»\'""\' vooraf door oene wet
moeten wordon geregeld.
XVII.
Eeno ajuivrago om vergunning voor den verkoop van
sterkon drank In oen logement kan niet geweigerd of ter
zydo gelcgtl wordon op grond, dat de loailltolt niot als
oon logement Is te beschouwen.
XVIII.
«
Een klassenstrüd, welke alleen denkbaar is onder den
invloed van den prikkel van het eigenbelang, zal nooit
kunnen uitwerken, dat eene productiewijze ontstaiit, welke
het eigenbelang ala prikkel mist.
m
S 4?
Wi\'
"<4 J"
"Äi
n^h\'U
m
ÉÛ
«A
m
1
-ocr page 200-