STELLINGEN
-ocr page 2-.à"
■ -.T.." ■■
■■ Ait!..
HiM-mmn,:^ \' ::r"-\'Th.....
......■ \'mrr-
Si
ji,\'
\'î
i
/
STELLOGEI^
TEE VEKKKIJGING TAN DEN GRAAD
DOCTOR e HET MMEIISCH EI HEDEIÖMOSCH EECIT
AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,
iSA MAGTIGIXG VAS
DEN RECTOR MAGNIFICUS
GEWOON HOOGIEEKAAK IN DE E E G T S G EL E E E D K ÏACOLÏEIT.
IET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
VOLGENS BESLUIT DER BEGTSGELEEEDE .FACULTEIT,
TE VERDEDIGEN
op Vrijdag den SVsten Maart 1874, te 3 uren,
DOOK
CAROLUS PETRUS JÖHAIIES BOSCH YAI DRARESTEII,
cr
GEBOEEN TE UTRECHT.
-----------------
ÜTRECHT,
J. D.E KUUYFF.
1874.
.à"
■ -.T.." ■■
■■ Ait!..
■-rl
HiM-mmn,:^ \' ::r" -r^\'^-wy .....
Si
ji,\'
\'î
i
Wanneer eene vindicatio ingesteld is, met de
vermelding der wijze van verkrijging, dan kan
bij afwijzing de eisch met de vermelding van
eene andere reeds vroeger bestaande verkrijgings-
oorzaak plaats hebben.
De fructus sine iisu kan alleen gevestigd wor-
den zoo op het erf reeds een usus daargesteld is,
Wanneer de schuldenaar zijne zaak, die hij
aan den schuldeischer tot pand gegeven heeft,
steelt, dan is deze niet als gestolen aan de verja-
ring onttrokken.
IV.
Niet slechts de minderjarige wordt tegen winst-
derving hersteld.
-ocr page 6-V.
Wanneer de voogd verzuimd heeft een toezien-
den voogd te doen benoemen, kan de kanton-
regter dien ambtshalve benoemen.
VI.
De winsten en verliezen worden, wanneer bij
een beding alle te behalen voordeelen aan één
der vennooten toegezegd zijn, pro rata gedragen.
VII.
De legitimatie uit Art. 329 B. W. kan door de
kinderen zelf gevraagd worden.
VIII.
De vervreemding van eenig goed in de regte
lijn tegen een prijs en voorbehoud van vrucht-
gebruik, is als schenking aan te merken, wat de
berekening der legitime niet wat den inbreng
betreft.
IX.
De verkooper van een onroerend goed, is be-
halve tot de opdragt ook tot de bezitslevering
gehouden.
X.
Wanneer de mandataris gelast is in eigen naam
te handelen, is het tusschen hem en zijn com-
mittent lastgeving, echter niet tegenover derden.
XI.
Het staat vrij altijddurende erfpacht en opstal
te vestigen.
XIL
De bezitter ter goeder trouw kan de vergoeding
der uitgaven ten nutte vragen.
XIII.
Natuurlijke ouders hebben geen regt op legi-
time portie.
XIV.
Art. 285 W. v. K. is af te keuren.
XV.
Ten onregte beweren Vernède en de Pinto , dat
de hypothecaire schuldeischer, die slechts voor een
gedeelte van de hypotheek afstand heeft gedaan,
niet over het accoord mag mede stemmen.
XVI.
De makelaar die een wissel waarop een blanco
endossement zich bevond, aan zijnen lastgever
heeft ter hand gesteld en den verkooper heeft
genoemd, is niet volgens Art. 70 W. v. K. ge-
houden.
XVII.
De woorden, de »waarde van /\'400 in hoofdsom
niet te boven gaande" in Art. 54, al 2 der Wet
op de Regterlijke Organisatie, sluiten het hooger
beroep niet uit wanneer de vordering eerst door
de mede gevorderde reeds verschuldigde renten
f 400 te boven gaan.
XVIII.
Art. 116 W. V. B. Rv. is niet op de kantoor-
bedienden, die den regter-commissaris weigeren
inlichtingen te geven, van toepassing.
XIX.
Er bestaat geene poging tot valsche getuigenis.
XX.
De man is volgens art. 339 C. P. strafbaar, al
kan hij tegen zijne vrouw volgens art, 336 C. P.
eene klagt indienen.
XXI.
Het te vondeling leggen van een kind onder
de zeven jaar door zijne gehuv^^de moeder is
strafbaar volgens art. 349 C. P. en niet volgens
art. 350 G. P.
XXII.
Art. 187 C. P. voorziet niet toereikende tegen
de misdrijven in betrekking tot de aan de post
toevertrouwde brieven en vereischt aanvulling.
XXIII.
Art. 400 C. P. is niet van toepassing, wanneer
het afgeperste geschrift wegens een gebrek in
den vorm nietig is.
XXIV.
Wanneer het Openbaar Ministerie in eene ver-
volging niet ontvankelijk is verklaard, staat de
regel »non bis in idem" eene latere vervolging
niet in den weg.
XXV.
De Burg. Gemeente is verpligt tot onderhoud
van de torens, welke op de kerken staande,
daarmede zoodanig een geheel uitmaken, dat de
m
kerken niet iiunnen worden afgebroken, zonder
ook den toren te doen vallen, mits die kerken
volgens de bepaling van art. 6. der add. artt. der
staatsregeling van 179S, aan de kerkelijke ge-
meenten zijn gekomen.
XXVI.
Het heffen van matige tolgelden op \'s Rijks-
wegen is niet af te keuren.
XXVII.
Het is in het belang, zoowel van pachters, als
van eigenaars, dai de huur-contracten voor niet
te korten tijd worden aangegaan.
XXVIII.
Loterijleeningen verdienen in alle opzigten
afkeuring.
XXIX.
Teregt beweert Mr. S.\' Vissering (Handboek der
praktische Staathuishoudkunde), dat de eenvou-
digste vorm van onderhoud, bestaande in het uit-
reiken van giften in geld, doorgaans de slechtste is.
Stelling XX aldus te lezen:
De man is volgens art. 339 G. P, strafbaar,
al heeft de vrouw zich aan hetzelfde feit schuldig
gemaakt.