6
> . , V !»
TER VERKRIJGING VAN OEN GtlAAD
DOCTOR IK HET ROMEWH EI HEDEIDAAGSCH RECHT
AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,
-NA 3IACHTIGING VAK
]3Ex\\T RECTOE MAGNIFICUS
GEWOON HOOGLEERAAR IN T) E E E C H T S G E L E E R D E PACULTEIT
y
MET TOESTEMMING VAN DEN ACALEMISCHEN SENAAT
VOLGKNS BESLUIT DER RECHTSGELEERDE ÏACULTEIT,
TE VERDEDIGEN
op Maandag den 293ten Juni 1874, te 3 uren,
UTRECHT,
J D E Tv R LT Y ¥
1874.
I.
Een kind (infans) kan het bezit der ten ge-
schenke gegeven zaak slechts met bijstand van
den voogd verkrijgen.
II.
De eigenaar, die, bij de levering, omtrent de
wijze van verkrijging van zijnen eigendom dwaalt,
draagt niet te min den eigendom over.
III.
Ten onrechte beweert Neuner, )>Wesen und
Artin der Privatrechtsverhältnisse", dat ieder be-
zitter te kwader trouw, reeds vóór het begin van
het geding, voor toeval gehouden is.
IV.
Het toezicht van den voogd over den persoon
van den minderjarige komt alleen dan te pas,
wanneer beide ouders overleden of in de onmo-
gelijkheid zijn, de ouderlijke macht uit te oefenen.
V.
Grondrenten en tienden kunnen door verjaring
verkregen worden.
VI.
Het voorschrift van art. 236 B. W. wordt eerst
bij den dood van den hertrouwden echtgenoot
gehandhaafd.
VII.
De rechtsvordering van art, 619 B, W. kan,
niet alleen door den bezitter, maar ook door den
houder worden ingesteld.
VIII.
Art. 926 al. 2 B. W. is zoo te verstaan, dat
de daar bedoelde uitkeering bij den dood moet
plaats hebben.
IX.
Uit de bepaling van art. 1297 al. 1 B. W., dat
de vervulde voorwaarden terugwerkt tot den tijd,
waarop de verbindtenis geboren is, volgt, dat de
vruchten, in den tusschentijd genoten, moeten
teruggegeven worden.
X.
Ten onrechte beweert Mr. Kist, »Beg. van
Handelsr.", I, blz. 89, dat het richtig gehouden
kopijboek alles bewijzen kan.
XL
Buitenlandsche naamlooze vennootschappen be-
hoeven, om hier te lande in rechten te kunnen
optreden, de koninlijke bewilliging.
XII.
De Commissiegever is eigenaar der goederen ,
door den Commissionair, op zijnen last en voor
zijne rekening, gekocht en den Commissionair
geleverd.
De clausule in den wissel: »zonder kosten",
door den trekker op den wissel geplaatst, is ook
naar ons recht geldig en voor alle wisselschulde-
naren verbindend»
XIV.
De vennootschap onder eene firma kan, ook
na de ontbinding, failleren.
XV.
De woorden: »ten dage dienende", in art. 135
al. 3 B. Rv., beteekenen niet alleen den eersten
rechtsdag, maar eiken dag, waarop de gedaagde
in rechten moet verschijnen.
XVI.
De gedaagde vreemdeling, in reconventie als
eischer optredende, is niet verplicht tot het stellen
van zekerheid.
XVIï.
Terecht beweert Mr. de Pinto, »Handl. tot
het Wetb. van Strv." II, bldz. 285 vlg., dat het
hof niet bevoegd is, op de openbare terechtzitting,
de voorloopige inhechtenisneming te bevelen van
eenen beschuldigde, die, bij het arrest van ver-
wijzing, in vrijheid is gesteld of gelaten.
XVITI.
Zij die, na tot eene onteerende straf te zijn
veroordeeld, volledige kwijtschelding van straf
hebben erlangd, zijn bevoegd om in strafzaken
als getuigen onder eede te worden gehoord.
XIX.
Terecht beweren Chauveau et Helie, »Théorie
du Code Pénal" I, n®. 704 vig., dat de woorden
in art. 59 C. P. » . . .. que les auteurs", betee-
kenen: »comme s\'ils en étaient auteurs."
XX.
De Postbeambte, die de hem toevertrouwde
brieven met geldswaarde verduistert, begaat geen
diefstal in den zin van art. 379 C. P.
XXI.
Hij, die zijn, van andere gebouwen verwijderd,
huis in brand steekt, kan niet krachtens art. 434
C. P. gestraft worden.
XXII.
De Consul eener vreemde mogendheid is niet
als diplomatiek agent te beschouwen en dus on-
derworpen aan de jurisdictie van den Nederland-
schen rechter.
XL
XXIIT.
Het ware wenschelijk, dat Nederland thans de
gouden standaard aannam.
XXIV.
De door Jobn Stuart Mill vooropgezette Loon-
fondsthéorie is niet veel anders dan een axioma
(truïsme).
XXV.
Het stelsel van werkhuizen, zooals dit in En-
geland van kracht is, is aan te bevelen.