-ocr page 1-

STELLINGEN

TER VERKKIJGIJSa VAN DEN GEAAD VAM

POCTOR IN HET JlOMEINSCH EN ^ÏEDENDAAGSCH j^EGT,

AAN DE

HOOGESCHOOL TE UTRECHT,

NA MAGTIGING VAN DEN KECTOK, MAGNIFICUS

M". H. P. G. QUACK,

gewoofl Hüogleeraar in de Hegtsgeleerde Faculteit,
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT

EN

VOLGENS BESLUIT DER KEGTSGELEEKDE FACULTEIT ,

TE VEIIDEDIGEN
OP VEIJDAG, DEN 2EN OCTOBER
1874, TE 1 URE.

CAREL HENDRIK JOHAN WILLEM EIISK,

GEBOREN TE TIEL.

TI E L,
A. VAN LOON,
1874.

-ocr page 2-

- :/
........

-ocr page 3-

STELLINGEN.

I.

De tweede hypothecaire schuldeischer heeft het
jus distrahendi, ook vóór de eerste voldaan is.

11.

In 1. 68 Dig. de Proc. et Def. (III. 3) moet
gelezen worden : petere non potest.

-ocr page 4-

III.

Het was in het Romeinsch regt geen vereisclite
dat een pasgeboren kind levensvatbaar ter wereld
kwam, om als persoon beschouwd te worden.

IV.

Volgens art. 9. A. B. heeft een vreemdeling hier
geen statutum personale.

V.

In art. 125, al. 2 B. W. racet het woord: //kun-
nen" ook uitgestrekt worden tot de woorden //en --i
het huwelijk worden nietig verklaard."

-ocr page 5-

VI.

De herroeping van de volmagt, bedoeld in art.
134 B. W. zal zoowel den gevolmagtigde, als den
derde bekend moeten zijn, om de nietigheid van
het door dezen gesloten huwelijk te kannen in-
roepen.

VIL

Ten onregte worden in art. 955 B. W. de na-
tuurlijke , wettiglijk erkende, kinderen achtergesteld
bij de bloedschennige en overspelige.

vm.

Teregt heeft onze wetgever, in zijne definitie van
kansovereenkomsten, die van art. 1964
C. C. boven
die van art. 1104 C. C. verkozen.

-ocr page 6-

IX.

De koopmansboeken leveren in het geval van art.
1919 B. W. geen bewijs op omtrent de leverantie
zelve.

X.

Tot dading is ook in handelszaken schrift een
vereischte.

XI.

Reeds vóór het endossement van een wissel aan
eigen order heeft de trekker een wisselactie tegen
den acceptant.

XII.

Ten onregte leert de Pinto, Kooph. II § 486 ,
dat de verzekering op behouden varen moet worden
beschouwd als eene weddingschap, die geene in
regten geldende verbindtenis te weeg brengt.

-ocr page 7-

XIII.

Het niet betalen van een enkele schuld kan reeds
aanleiding geven tot faillietverklaring.

XIV.

Wanneer de procureur des verweerders verschenen
is op den bij dagvaarding beteekenden regtdag,
zal, ook bij zijn niet verschijnen op latere regtda-
gen, geen verstek tegen den verweerder kunnen
worden verleend.

XV.

Teregt besliste de Regtbank van Amsterdam, d.d.
30 Januarij 1839, W. 211, dat de exceptiën, die
in strijd met art. 160 , W. v. B. R., vóór het ant-
woord ten principale voorgesteld worden, moeten
worden aangehouden en gevoegd bij de hoofdzaak;
terwijl de excipient de meerdere kosten, door het
afzonderlijk voorstellen veroorzaakt, zal moeten
dragen.

-ocr page 8-

10

XVI.

De bepalingen van den Code Pénal omtrent ont-
eerende straffen zijn af te keuren.

XVII.

Hoewel de Code Pénal teregt den zelfmoord als
geen misdrijf beschouwt, behoorde toch de mede-
pligtige daaraan strafbaar te zijn.

XVIH.

Art. 296 C. P. is toepasselijk op doodslag, ge-
pleegd op verzoek van den gedoode.

XIX.

Ten onregte maakt de Code Pénal geen onder-
scheid tusschen mislukt misdrijf en poging.

■ÉM

-ocr page 9-

11

XX.

De bepalingen van de Wet van 12 December
1817, Stbld. n». 33, omtrent medepligtigheid en
haar strafbaarheid, zijn hoogst gebrekkig.

XXI.

Het is af te keuren, dat het in strafzaken den
belanghebbende niet geoorloofd is , om, even als in
burgerlijke gedingen, de ambtenaren der griffie te
wraken.

XXTI.

Art. 2, al. 2 Grwt. is niet toepasselijk op de
Koloniën.

XXIII.

De heffing der Rijkstollen krachtens Kon. Besluit
van 29 Oct. 1833, is in strijd met de Grondwet.

-ocr page 10-

13

«

XXïV.

i

Het consignatie-stelsel is uit een ecoiioiniscli oog-
punt af te keuren.

XXV.

Het is wenschelijk dat de uitgifte van woeste
gronden aan particulieren in onze O. 1. bezittingen
zooveel mogelijk worde bevorderd.

XXVI.

Een inkomsten-belasting behoort, om gelijkmatig
te werken, progressief te zijn.