TEE VEEKEIJGING VAN DEN GEAAD
gorter iïï It^t $mmu\\i m idÈttdaag^ch %tài
AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,
STA MACHTIGING ^AN
DEN RECTOR MAGNIFICUS
GEWOOM HOOGLEEBAAK IN DE BECHTSGELEEKDE FACULTEIT
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
EN
VOLGEN,S BESLUIT DER RECHTSGELEERDE FACULTEIT
TE VERDEDIGEN
op Woensdag den IT\'d*" Maart 1875, ten 3 uren.
OTTO FERDINAND WIERCX VAN RHYN,
GEBOREN TE FORTH BATH (pROV. ZEELAND).
\'S GRAVENHAGE,
GEBR. BELINFANTE.
187 5.
Gedrukt bij Gebr. Belinfante, te \'s Hage.
i
y.
----------
I.
L. 2. D. de usufr. et usu leg. (33.2) geldt ook voor
het geval dat de legataris reeds in het genot der
operae servorum getreden is.
In het classieke recht kon, zoolang de tutela mu-
lierum bestond, de filia familias niet door overeen-
komsten verbonden worden.
Door hem, die eene algemeene volmacht heeft
(procurator omnium bonorum), wordt ohmiddelijk
bezit verkregen; ook van die zaken op welker ver-
krijging de lastgever niet denken kon.
IV.
De minderjarige heeft op het oogenbhk, dat hij
meerderjarig wordt, zijne woonplaats niet meer ten
huize van zijnen voogd, maar daar, waar hij verblijf
hield tijdens de voogdij.
V.
Wanneer iemand komt te overlijden op reis van
zijne vroegere woonplaats naar de plaats, waar hij
denkt die te vestigen, dan is het sterfhuis ter plaatse
van zijn tijdelijk verblijf.
VI.
De man is na de ontbinding van het huwelijk door
echtscheiding en na de scheiding van goederen niet
gehouden rekening en verantwoording af te leggen
van zijn beheer.
VIL
De moeder kan het huwelijk van haar minderjarig
kind niet stuiten, op grond dat hare toestemming
niet gevraagd is, volgens art. 92 B. W.
Aan den man als curator over zijne vrouw behoeft
geen toeziende curator toegevoegd te worden.
IX.
Art. 649 B. W., al. 2, is onbestaanbaar naast
art. 147 Gr.
X.
Het recht van opstal kan door verjaring verkregen
worden.
XI.
De kooper eener erfenis heeft niet de rechtsvor-
dering tot verkrijging der erfenis (hereditatis petitio).
XII.
Door de herroeping van een publiek testament
wordt tevens vernietigd de bij dat testament gedane
erkenning van een natuurlijk kind.
Het is wenschelijk, dat het olographische testament
in onze wetgeving vervalle.
XIV.
De vrouw kan zonder toestemming van den man
zaakwaarneemster zijn.
XV.
Hij, die in een vlaag van krankzinnigheid een on-
rechtmatige daad heeft gepleegd, is niet aansprakelijk
voor de schade daardoor veroorzaakt.
XVI.
De verhuurder heeft na verkoop en eigendoms-
overdracht van het verhuurde aan een derden geene
rechtsvordering tot ontruiming van het verhuurde
tegen den verhuurder.
XVII.
Art. 1940 N°. 1 B.W. kon in verband tot art. 1933
worden gemist.
XVIIi.
Wanneer er eene schriftelijke akte bestaat, kun-
nen de vennooten niet worden toegelaten om tegen
of boven haren inhoud eene vordering door getuigen
te bewijzen.
De ontbinding der naamlooze vennootschap kan
niet gevraagd worden door de aandeelhouders op
grond van art. 1302 en 1684 B. W.
XX.
Het faillissement der vennootschap onder eene
firma, sluit niet noodwendig dat der individueele
leden in zich.
XXI.
Is een aangeboden akkoord door de schuldeischers
verworpen, dan kan geen tweede akkoord worden
aangeboden.
XXII.
Als aan den reeds faillietverklaarde surséance ver-
leend wordt, is het vonnis van faillietverklaring
vernietigd.
XXIII.
Het verhoor op vraagpunten, zooals dat bij onze
wetgeving geregeld is, kan als bewijsmiddel veilig
worden gemist
Bij het doen van protesten zijn de deurwaarders
niet gehouden aan de bepaling van art. 15 Wetb.
V. B. R.
XXV.
10
De vrouw strafrechtelijk vervolgd ter zake van
overspel kan de exceptie van verzoening tegenwerpen.
XXVL
Geene vervolging kan ter zake van lasterlijke
aanbrenging plaats hebben, dan op klacht van den
gelasterde.
XXVII.
Eene mondelinge lasterlijke aanbrenging, waarvan
door den bevoegden ambtenaar procesverbaal is op-
gemaakt, dat door den aanbrenger mede is ondertee-
kend, geeft geene aanleiding tot vervolging krachtens
Art. 373. C. P.
XXVIII.
De daad van een deurwaarder der belastingen, die
geld gevraagd en ontvangen heeft ter afmaking eener
calange wegens een niet bestaande overtreding der
patentwet, stelt daar de misdaad van Art. 174. C.P.
XXIX.
Terecht heeft de latere Fransche wet van 13 Mei 1863
aan Art. 174 C. P. toegevoegd:
11
«Toutes les fois, que la totalité de ces sommes
«n\'excédera pas trois cents francs , les fonctionnaires
«ou les officiers publics, ci-dessus désignés , seront
«punis d\'un emprisonnement de deux à cinq ans et
«leurs commis ou préposés d\'un emprisonnement d\'une
«année au moins et de quatre ans au plus.
«La tentative de ce délit sera punie comme le délit
«lui-même.»
De leer van het Fransche hof van cassatie (Arrest
van 19 September 1850,) dat de onderteekening van
eene petitie met een valschen naam in de termen
der strafwet valt, is onaannemelijk.
Evenmin als de leden der Kamers, zijn de Ministers
gerechtelijk vervolgbaar voor de adviezen als zoodanig
door hen in het openbaar uitgebracht.
Het denkbeeld om de stembiljetten niet aan de
kiezers rond te zenden, maar die door hen voor het
bureel, mits onder den noodigen waarborg van ge-
heimhouding, te laten invullen, is aanbevelenswaardig.
XXXIII.
12
Terecht is aan de leden der Tweede Kamer eenige
schadeloosstelling toegekend.
XXXIV.
De oprichting van naamlooze vennootschappen
moet van \'s Konings bewilliging geheel onafhankelijk
zijn.
XXXV.
Goed ingerichte hulpbanken (Vorschutzbanke),
staan de vorming van cooperative voorschotvereeni-
gingen niet in den weg.
Het verleenen van pensioenen aan ambtenaren
door den Staat is als algemeene regel af te keuren.
Het is onrechtvaardig de ambtenaren te verplichten,
om zeiven de middelen bijeen te brengen waaruit de
pensioenen betaald moeten worden.