-ocr page 1-
-ocr page 2-

A. qu.
192

-ocr page 3-
-ocr page 4-

\'\'\' \'ui. .

: t^v

•y

v \'

-ocr page 5-

"biSi MTierci,r

/^try QH

IETS OVEl^ STEENHOUWERS
EN MUN VAK

-ocr page 6-

UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT

3595 7129

-ocr page 7-

Iets over Steenhouwers
en hun Vak.

FROEFSCMRIPT

TEK VEKKKIJCïINQ VAN DEN GRftaü VAN

DOCTOR IN DE GENEESKUNDE,

AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT

OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

Dr. jan de vries,

lloouiccranr in dc F.icultcit der Wis- cn Nntuiirkande

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT
TEGEN DE BEDENKINGEN
VAN DE F-ACULTEIT DER GENEESKUNDE

TE VERDEDIGEN
op Dinsdaq 2ö Jnndnri moy, des iiamiddngs U» 4 (Kir

DOOK s. elias, AKTS TE KOTTEKDAH.
aEUOKEN TK STKIJI\'.

ROTTERDAM
Koninklijke Boek- en SteenJnikkerij COKNs.
inniq & 7.{)0N
1 90<>

-ocr page 8-

: -1 ^■•i.y ^

■ ^

aiawuoHnaaiê 1SVO eial

nuH na

\'\'..«.it

*

«mmiDA^v ::;;r,)-;n s«o hav OAX3O -

• ■ • -M

• _ ;

. .„ ■ À \'--V ■

.-ViO ? A.Sr\'-Ir- ,(.:«. HAV \'ï\',\';.;Jv\'/

naWM^-jJ !Hti;; TO^l. .IT-lUOAli \'ï^ Af :

■-.-rM ■ j

Ui

\'Ujn ft \'»ÄÜ03JÄI

1

•• ■ • f.,

\' M O f

. .t\'a-:;..«

m

-ocr page 9-

AAN AIJN VROUW

-ocr page 10- -ocr page 11-

In de jaron der praktijk heb ik kunnen oudervinden,
wolken grooten dank ik U, Hoogloerareu Ic
Amtiterdavi en
te
Utrecht, die mijne academische studie geleid hebt, ver-
schuldigd ben.

Vool heb ik, zeer geaehto Pimontei, indertijd, als
assistent in hel Nederhuulseh-lsraclietiseh Ziekenhuis Ie
Amsterdam, van U geleerd, waarvan ik ihinkbaar gebruik
gemaakt heb.

Hijzonderen dank breng ik ü, hooggeachte Tul ma:
hoewel ik mijn dissertatie elders bewerkt heb, naamt gij
met de grootste welwillendheid de laak op U, mijn promotor
te willen zijn, waarbij gij bet mij aan Vw zeer gewaar-
deerden road niet hebt laten ontbreken.

Ton slotte wil ik van deze gelegenheid gebruik maken,
om nog eens weer de jaren te prijzen, toen ik in het
Rotterdamsche Ziekenhuis dc namiddagen naast IJ, mijn
vriend Tondel oo, aan werk- en seetietafel lieb mogen
doorbrengen. Gij weet, boe orkentolijk ik er U voor ben,
(lat ik de gaven van Uwen geest toen, cn ook daarna,
heb mogen genieten.

-ocr page 12-

\' .n\'tt.rtfvï^hcîo mcfmyi \'M d-ni JO.Î^-ÎB\'^\'T ^^

lia .Hüffniï .\'iMin\'^îi

\'»1 ••\'d iji ♦«î\'M-^.-ji

jiMtT\'\'»:\' Al orru r^^\'.htgylt^u J jîjsv^ pBJsinaiiim/

:< ifii< T ■ ■î a TIfl\'vtJ irrt .

... 4

(îffns M qu h?5ifbflrtfWc--»\'«»twii; ï

w\'.i tî«M> (iœ. t^jf t^ f!tflBn«f a^Uiîl

fét\'1 r^in h»«

.»r\'i^fHior-iijînif-iî^ \'-4 .«c«\'\' H«v f^/r ûîîn!?. »»T

i . \' ^ • \' , ■

tfjf ,i( .41 titoi .iVfsjhii v/ \'fb Tv-\'V \'j^orï uto

ctwjT , î jitif ii n ijjHhbhit\' <.f -\'h
n f\'y!j;t »t}\'»*!-- n«* \'}l vi tr nt-i, o f\'ihii\'>T

,irH ■U10-\'\' \') 1". )!• wid\'ïifr.^hM ijai*.aw^t\'.-\'-t\'*-"^!\'

./.iruu-.h -Âô\'> îi^i^\' îÛ /fib

r\' \'t"

. .iW- \'-.-

. M\'..

ms-\'.-

.

II

M ■■

t-

•/ , > m*- .

\'■à

-ocr page 13-

INHOUD.

WOORD VOORAF............................I

INLEIDING.................III

KORT HISTORISCH OVERZICHT..............1

I. Het verband tusschen stofinademing — voornamelijk
steenstof — en tering......................1

II. De gezondheidstoestand en het vak der steen-
houwer.s..................................5

EIGEN ONDERZOEK, BETREFFENDE STEEN-
HOUWERS EN HUN VAK TE ROTTERDAM . . 9

I. Plan en gang van het onderzoek.......9

II. Uitkomsten van het onderzoek........12

A. De dooden..............12

B. De levenden . . . •.........14

(i) Eenige algemeene cijfers.......14

h) De onderzochte .steenhouwers.....16

1. Algemeene uitkomsten......16

2. Be.spreking der afzonderlijke gi\'oepen. 32

III. De gevaarlijkheid van hard.steen en zandsteen . . 42

BEOORDEELING DER VERKREGEN UITKOMSTEN;
GEVOLGTREKKINGEN...........50

MAATREGELEN TOT BESCHERMING DER GE-
ZONDHEID VAN STEENHOUWERS......57

BIJLAGE..................67

GERAADPLEEGDE LITTERATUUR.......78

-ocr page 14-

■ " \' \' \'. \'M"

f-r\'\'-

r-

*.- ■

.CJÛOHM}

• ■■ ■ -, • • . . ■ •

• - î H\'^.îîfriTaîn

^ijbmiuîiiMr,\' - \'^fnuff-\'bsfwi J \'îàtdT-\'V i^li

• ■ •....... • . V:J\' " ■

-nt-j^î\' t">b \'na -\'.fhsT-;■ ■• :

• • ............ ^-ttJ/ZiXifi ■ ■ :

/.. m/Ài\'A^jro\'A 3T y.,\\v y-m /a <d>î?rv.;oH

■ - , , ilîk^sïoi/r-^ t \'-\' -sv nn tr^.^.

^ .ITTOOO^ , . \'

■ . . • . . \' M\'ibfPJVîrlcsCÎ .Ü

. • •"\'pif?*»-;! \'U

rnii\'jîH^i iiyft\'h^.fmmlr. Tfh S \'

. rj^Jii: jht: m / t\'i^dJUr :;;.^,^ -itj .||f

i rdiAOMT! j iHv mi »

f \'Âdci i j\'c» Î

,, .• ■ • . . ■ \' . HOA iim

i

in

I

ti
ç

Si

Si

dr

di

c».

t\'-

\\t

Trt

I r

r ■ ■■

•V

-ocr page 15-

WOORD VOORAF.

l)ic Kuiibl, dns inciischlichc Lelipii v.u vcrlSngorn
btwlclil darin, os nicht zu verkürzen.

VON Fi-:uüUTEi!si.i:nEN.

In Maart 15)0() kwam, namens de be.sluron van do
Rotterdamsclie Steenhouwcrsveroenigiiig en van het Stooii-
houwers-Ziekenfonds, beide onder de zinspreuk „Eondracht
maakt Macht", iict vorzook tot mij, om in oen openbare
vergadering do gevaren van hun vak en dc gozondlieids-
vorhoudingon dor daarin werkzame arbeiders te besproken.
Ik bob liun indertijd geantwoord, voorloopig daaraan niet
to zullen kunnen voldoen: ik bokonde, dat het onderwerp
mij vreemd was, en maakte de opmerking, dat, wanneer
iemand ondersteld kon worden, do aangeduide gevaren te
kennen, dit zeker do nrboiders zolvo waron, dio do govolgon
or van aan hun liehaam zouden kunnen waarnomen. Indien
ik dus, zonder moor, op hun verzoek wilde ingaan, dan
zou mij slechts resten, uit eenige bijeon to /.ookon ge-
schriften tot een geheel saam to voogon, wal andoren
omtrent den gozondheidstoestjind van steenhouwers haddon
medogodecïld. En enkel dit look mij weinig aantrokkfilijk.
Ik dood hun echter don voorsla?, allo to Rotterdam wonende
stoonhouwors, die zieh hiertoe beschikbaar zouden stellen,
to ondervragen on onderzooken, cn tc trachten, ook langs
andere wogen inliehtingon omtrent hen on hun vak to
verkrijgen.

-ocr page 16-

11

Op 6 Januari 1!)07 heb ik in een bijeenkoinst, uitge-
schreven door de genoemde vereenigingen. den hoofdinhoud
van dit geschrift voorgedragen.

Voor de gelegenheid, mij geboden, om een groot aantnl
mededeelingen, feiten en waarnemingen te verzamelen,
wenseh ik ook hier dank te zeggen aan de „vrijwilligers",
die zich bij den eersten oproep hebben aangemeld; aan dt;
steenhouwers P. Kruis en W. Schols, die nooit moede
werden, hun vrijen tijd te mijner beschikking te stellen;
aan de steenhouwers-patroons te Rotterdam, die allen, mij
elke gevraagde inlichting verschaften; die mij toestonden
den arbeid gade te slaan, en dien, zoo noodig, te ondei\'-
breken; die mij verlof gaven, op werkplaats en karwei,
de tragen onder de steenhouwers tot deelname aan het
onderzoek op te wekken, helaas niet vsteeds met gunstig
gevolg; ten slotte aan de velen, op wier bereidwilligheid
ik nooit tevergeefs een beroep deed.

-ocr page 17-

IJl

INLEIDING.

Wie leeft in een beseliaafde ninatsohappij. ademt stof
in, dat in de longen komt, doch meestal niet schadelijk is;
alleen onder bijzondere omstandigheden geeft dit aanleiding
tot ziekteverschijnselen.

Men heeft ge.streden over de vraag, of bet ingeademde
stof direct do alveolen bereikt.

Saongor o. a. houdt het op grond oonor proef voor
uitgesloten, dat het stof,
iu de luchl zwerend, tot do
alveolen doordringt. Hij nam oen 1)0 cM. lange glazen
buis, ougovooi- 8 niM. wijil. on boog deze op afstanden
van 10 oM. afwisselend in elkander togongosteldo riohtingoii.
zoodat zij oen zigzagvorm kroeg. Hij liet daarop zoo lang
walor (loorloopon. tot do binnenwand tamelijk gelijkmatig
hovoo.htifïd was. Daarna l)ovostigdo hij aan hot eene nit-
(\'inilo oen trocbtortje, waarin (>on weinig fijn poodor gedaan
W(M-d. Zoog hij nu krachtig aan hot andere uiteinde, dan
vormongdo zich hot opdwarreloiulo poodor bijbel trecht(>rtje
mot do doorstroomoiulo lucht. Aehtor do eerste boebt dor
buis sloog hot poodor voor verreweg hot grootste dool
woflor togen don binnenwand noer; dit borbaaldo zich
aolitor iedere volgende bocht, zoolang or nog p(»o(lor was:
dit kwam niot vorder dan do (5\'\'® of 7\'\'^ bocht.

Dat in vivo niet (iJIr stof ueersloal, blijkt uit do
]»roovon van Arnold, dio bij proofdioron direct na do
inadominf; stofdooltjos
rri} in do alveolen aangetoond hooft.

Wij nomen aan. dat dit ook bij den menseh goschiodt,
andors kuniion do longbovindingen niot verklaard worden

-ocr page 18-

IV

zonder allerlei gezochte en ongewettigde hypothesen (o. a.
Calmette).

De wijze, waarop dit stof verwijderd wordt, ligt l)uiten
de grenzen van ons onderwerp.

Het verblijf in een stoffige omgeving behoeft geen
onmiddellijken hinder te veroorzaken. Hiermede is niet
gezegd, dat het op den duur of na langen tijd niet schadelijk
kan zijn.

Het hoofddoel nu der volgende bladzijden is, na te gaan,
welken invloed de inademing van groote hoeveelheden
stof, meer bepaald steenstof. heeft op de gezondheid.

-ocr page 19-

KORT HISTORISCH OVERZICHT.

I. Het verband tusschen stofinudcming — voornamelijk
steciistot\' — en tuberkulöse.

De geschiedenis van het ons bezig houdende onderwerp
is herhaaldelijk en op uiteenloopende tijden uitvoerig be-
schreven (o.a. Meinel, Merkel, Beek, Sommerfeld),
zoodat hier met een zoor verkort overzicht kan worden
volstaan.

Met bijna volkomen eenstemmigheid wordt in de litteratuur
de meening gedeeld, dat steenbouwers tengevolge van hol
Inademen van steenslof veelal vroegtijdig aan tering te
gronde gaan.

Do eorstc mededeeling over het opgenomen worden van
stof in het longweefsel wordt algemeen aan Ramazzini\')
ti)(\\£reschroven, waar hij van de steenhouwers zegt:

„Dum enim in subterranois marmora e rupo discindunt,
„.\'^ecant. Hcali)ris iucidunt, ut stntime et alia opera effin-
„gantur, ramenta aspera, ac.uleata, nngulosa, quao rosiliunt,
„inspirando persaepe hauriunt, undo a tussi infoctari solont
„ac ex ii.s nonnnlli astbmaticas passiones contrahunt et
„tabidi fiunt... hinc in horum artificura dissectisccadaveribus
,.invcnti .sunt pulmones exiguis calculis oppleti. Satis
„curiosum est. (juod refert DiemerbroekiuH de variis
..lapicidis ex asthmate mortuis. (jnortim corpora, uit, so
..disRccuisse, atque in illorum pulmonibus arenae acervos
..reperisse, ut dum pubnonares vesiculas cultro discinderet,
...««ibi vidoretur arenosum corpus .scindero."

I>(i morlii« arIifiiMiMi ilintrÜM\'. Ullrnjocti 170:1.

-ocr page 20-

2

In een welbekend werk van Joan van BeverAvijek
noemt reeds deze Dordtsehe geneesheer als een van „de
uijtwendige oorsaken" van de „teerhige":
„het stof van
steen,
insonderheydt Bentemer, waer van ick meenigh
Steen-houwer hebbe sien sterven. Want het is soo fijn, en
scherp, dat het in een blaes, die boven in de winckel aen
(Ie solder hanght, door-dringht."

Bubbe 1) nam aan. dat tengevolge van het in het
lichaam gedrongen stof de bloedsomloop gestoord werd,
waardoor verwijdingen en uitboehtingen der longaderen
ontstonden; de bloedspuwing en de tering weet hij aan
den /.waren arbeid en het. bij een verhit liehaam, koude
drinken.

Wepfer schreef in 1727 van do arbeiders in desteen-
groeven to Waldeshut, dat tengevolge van liet inademen
\\an bet stof do groote meci\'dorbeid van hen binnen zoor
korten tijd aan tering stierf, on slechts zeer weinigen, bij
ernstig zich in acht nemen. I)loven leven. Dergelijke mode-
deelingen zijn o. a. gedaan door fjoblanc (1790) in
Frankrijk omtrent steonbouwers, en door .lobnstono
(1799) in Engeland betreffende metaalarbeiders. In oen
voordracht over „Dio sogenannte Stoinbrecherkrankheit"
wees Petrenz (1843) op de groote ovoroonkomst. wolko
dezo ziekte met longtering had. Hij bestreed do meening
\\an Bubbe, op grond, dat arbeiders, die dc .stoonblokkon
in de schepen laadden, waarbij do uiterste krachtsinspanning
noodig was, daarvan niot do minste nadoolige gevolgen
imdorvonden.

fjang is gostrodon over do vraag, of het longpigmoid
viin buiten ingevoerd of in d<^ longeii uit bot bloed
gevormd woi-d. Zoo is Vircbow tijdelijk do mooning
toogodaari fiOM\'oost. dat o. a. hot zwarte iiif^mont in do

\') Dc 8|)iulonc lii|)|i(i<-iali(0 ln|iiii(liiiiini Soclx^rfjeiiHidiii hacmoptisin cl
|il)thiHiti piilmoiinin iirnoct^lonto. 17\'Jl. (Aan^^oliaald naar .Soinnii\'rfold.)

-ocr page 21-

longen van kolenarl)eiders een bestanddeel was van het
bloed.

In 1860 heeft Traube houtskool in de alveolen, in
1865 Zenker ijzerstof in het
longweefsel aangetoond.
Peacock heeft het eerst de iiauAvezigheid van steenstof
in de longen bewezen (1860), door in de met zoutzuur
uitgetrokken aseh kwartskorreltjes mikroskopisch aan te
toonen. Kusömaul toonde het zeer hooge zandgehalte in
de longen van een steenhouwer aan.

Kort na Zenker\'s „Ueber Staubinhalationskrankbeiten
der Lungen" (1866) verscheen het, sedert beroemd ge-
worden, proefschrift van zijn leerling Meinel (1869),
wiens blijvende verdienste het is, voor bet eerst nauwkeurig
eenige afwijkingen in de longen beschreven te hebben,
welke, zooals latere onderzoekingen en dierproeven be-
vestigd hebben, aan het zandsteenstof te wijten zijn. Dat
hij verder gegaan is, en
alle veranderingen, ook de
tubcrkuleuze, in die longen aan het stof heeft toegeschreven,
is, in zijn tijd, te begrijpen; evenzoo, dat bij het ziekte-
beeld, hetwelk de steenhouwers vertoonden, ook al geleek
het veel op tering, hieraan niet,gelijk stelde, doch het
den naam gaf van „zand.steenstofinademing.sziekte".

Hoe vast, vóór de ontdekking van den tuberkelbacil,
hot geloof aan den verderfclijken invloed van het stof op
«lo longen was, blijkt uit do volgende woorden, waormede
Merkel de inleiding tot „Die Staubinbalationskrankbciton"
begint: „Die Annahme, dass durch Einathmung schlechter
„Luft, besonders solcher, die Staubtlielle in grösserer oder
„kleinerer Menge enthält. Affoctionon der Respirations-
„organo vom einfachen Katarrh l)is zur Lungenphtbisc
„entstohen können, ist so alt, so allgemein eingebürgert,
„dass man über dioi^elbo» wohl kaum mehr sprocbon kann...
„Niemand hat es ernstlich untornoimnon, Gogonlbeiliges zu
„behaupten oder an der Thatsa(;he zu zweifeln."

Hot boek, waaraan deze aanhaling is ontleend, draagt
het jaartal 1882, betzelfde jaar, waarin Kocb bewezen

-ocr page 22-

heeft, dat de eenige oorzaak van longtering de tuberkel-
bacil is. Al werd hierdoor aan een eeuwenoud geloof de
bodem ingeslagen, het mag ons niet verwonderen, dat zijne
overleveringen bewaard bleven: van „oorzaak" werd het
.stof gedegradeerd tot „voornaamste begunstigende invloed".

Toch waren er sinds lang zaken bekend, die met dit
geloof in strijd schenen. „Ich kann nicht verhehlen," zegt
Merkel, „dass je länger ich mich mit dieser Frage (n.1.
„de diagnose van stofinademingsziekten) beschäftige, um
„so mehr sich mir die Wahrnemung aufdrängt, dass in
„vielen Fällen die Staubeinlagerung ohne Nachtheil »ertragen
„wird;" en eiders: „Es ist eine allgemein von allen
„Autoren anerkannte Thatsache, dass Degenerationen (ook
„phthisis) des Lungenparenchyms bei Kohlenarbeitern zwar
,.vorkommen, aber doch eine im Ganzen — besonders im
„Verhältniss zu andern Staiibarbeitern — seltene Erkran-
„kungsform sind."

Vóór 1882 „war man geneigt, dem Kohlenstaub eine
„specifische Wirkung gegen Tuberkulose und Lungen-
„schwindsucht zu vindiciren" (Merkel), eene verklaring,
die doet denken aan Molières: „Quarc opium facit dormire?
„Quia est in eo virtus dormitiva." In 1907 verklaart
Cornet dit feit aldus: „Der Feuchtigkeitsgehalt der Luft
„in diesen unterirdischen Räumen ist nach den vorgenom-
„menen Messungen dem Sättigungspunkt nahe und macht
„so, selbst wenn das Sputum achtlos auf den Boden aus-
„geworfen wird, eine Vertrocknung und genügend feine
„Zerstaübung wegen der hygroskopischen Eigenschaft
„(n.1. van het sputum)... unmöglich." Alsof er buiten de
mijn geen gelegeidieid bestond om tuberkelbacillen in te
ademen!

Intusschen heeft Cornet waargenomen, „dass Strassen-
„kehrer, Avelcho fortwährend die direkteste Gelegenheit
„haben, Staub einzuatmen, trotz viel jähriger Beschäftigung
„(einige über 30 und 35 Jahre lang) in ihrem anstren-
„genden Dienste au.sserordentlich selten an Tb.erkranken."

-ocr page 23-

Bäumler meent zelfs, dat „manche Fälle den Gedanken
„nahe legen, dass eine tuberkulöse Lungenerkrankung in
„einem früheren Stadium bei voraus gegangener Reizung
„der Lunge durch andauernde Staubinhalation wegen der
„Neigung der letzteren, Bindegewebsneubildung hervor-
„zurufen, günstiger verläuft, als es in sonst analogen
„Füllen ohne diese Complication der Fall ist."

Ofschoon door de feiten weerlegd, bestaat het stof-
dogma nog in de hoofden van velen; zoo wordt, om
slechts enkele voorbeelden te noemen, het heerschen van
tuberkulöse onder vlasbewerkers en sigarenmakers voor
een groot deel aan den vlasvezel en het tabaksstof ge-
weten. Of dit terecht geschiedt, kan alleen een veelzijdig
onderzoek leeren. Het lijkt mij niet waarschijnlijk, dat
binnen afzienbaren tijd in de een of andere richting het
betcijs geleverd zal Avorden; het wetenschappelijk veld
moet in dit opzicht nog worden ontgonnen. Daarom zijn
wij voorshands aangewezen op het nagaan van don ge-
zondheidstoestand vnn arbeiders in do meest uiteenloopende
bedrijven en op het opsporen cn waardeeren van alle
omstandigheden, welke dien kunnen schaden. Indien dit —
bij voorkeur volgens een overeengekomen schema — in
vele plaatsen en landen geschiedt en do verkregen uit-
komsten onderling worden vergeleken, dnn zal men ook
zoo do
waarheid wel niet vinden, doch haar langzamerhand
naderen. In dit opzicht is van de naaste toekomst veel
te verwachten, nu door do invoering van verzekerings-
wetten de gemeenschap, meer dan voorheen, onmiddellijk
belang heeft gekregen bij het welzijn der arbeiders.

II. Do ^ozondhcidHtoestand oii hot vak
dor stoonliouwors.

Nog in 1882 schreef Merkql: „Die Ge.sundheitsver-
„hültnisso der Sandf?teinarboiter sind nicht genauer erforscht."

In den winter van 1891 heeft Sommerfeld tc Berlijn
240, d. i. 70 % der aldaar aanwezige volwassen steen-

-ocr page 24-

houwers onderzocht. Deze werkten uitshiitend in zandsteen,
riij vond bij 61 personen, d i. 25 %, longtering; verder
nog bij 14 keeltering, zoodat het aantal lijders aan tuber-
kulöse 75 = 31 % bedroeg. Hij kwam verder tot de
gevolgtrekking, dat, na gemiddeld 14—15 jaar in het vak
geweest te zijn, reeds Va van alle steenhouwers aan tering
gestorven waren.

Van 94 leerlingen (beneden de 18 jaren), die hem
inlichtingen verschaften, bleken ongeveer 19 % tuberkulöse
in de familie te hebben. Van de 58 onderzochten leden 2
aan longtering, 1 aan keeltering; 4 hadden op keeltering
duidende verschijnselen; bijna allen leden aan chronischen
neus- en pharynxkatarrh. Hoewel het aantal lijders aan
tuberkulöse onder hen gering was, kreeg hij toch den
indruk, dat een aantal hunner wegens sterke bloedarmoede
en slecht ontwikkelde borstkas niet lang weerstand zouden
bieden aan de verderfelijke invloeden van hun vak.

De gemiddelde leeftijd der leerlingen bij hun indienst-
treding bedroeg 14 jaar en 8 maanden; O waren nog onder
de 14 jaar.

Sommerfeld schreef destijds het veelvuldig voorkomen
van tuberkulöse uitsluitend aan hot stof toe.

In Maart 1900 doelde hij de uitkomsten van nadere
onderzoekingen mede. Hieraan is hot volgende ontleend:

Hij wijt thans do nadeolon van bel beroep voornamelijk
aan do inademing van het steenstof; daarnaast aan de
zwaarte van den arbeid. Dozo wordt minder veroorzaakt
door een bovenmatig gewicht der gebruikte werktuigen
dan wel door do hardheid van het materiaal en de
ongunstige, voorover gebogen houding van het boven-
lichaam. Bij het werken wordt niet alleen veel geëischt
van de arm.spioren, doch ook van die von den nok, don
rug en de geheele borstkas, terwijl de schok, die de hand
ondervindt, welke den beitel hanteert, op do borstkas en
de longen voortgeplant wordt.

Do arl)oidsduur bedroeg in 1897:

-ocr page 25-

Op 2 plaatsen .... 8% nur.

,.10 ......— 9 ,.

„ 40 ......lOK - 11 „

„2 ......IVA - 12 ..

„ 2 „ .... n - 14 ..

De juinvangsleeftijd was meestal 14, in enkele streken
van Diütschland 13 jaar.

Bij een in 1899 onder zijne leiding in Diiitsehland ge-
houden onderzoek bleken van 9.Ö2 steeidiouwers ruim 84 %
aan longtering te zijn gestorven. Van 2013 onderzochte
steenhouwers leden ongeveer 9 % aan longtuberkulose;
bijna 11% hadden hoogst verdachte verschijnselen daarvan.

Zeer belangrijk zijn ook de uitkomsten van een onderzoek,
neergelegd in dc
„Verslagen van de Inspecteurs van den
Arbeid over 1903 en 1904\'\\
welke in het l)egin van 1900
verschonen zijn.

Grooten indruk hebben de volgende mededeelingen
gemaakt, vooral als bewijs voor de schadelijkheid van
zandsteen. Vele steenhouwers stierven kort na den bouw
van het seminarium to Nijmegen, waarbij zeer veel Pilsoner
zandsteen werd verwerkt, aan longtering. Bij do restauratie
dor Groote Kerk to Zwollo bezweken ruim 10 steenhouwers
beneden 30 jaar, die gezond begonnen waron. Na do
restauratie der Groote Kerk to Deventer stierven 10 man;
kort na don bouw dor fabriek Richtorsbleek stierven van
20 steenhouwers 7 man tusschen 30 on 10 jaar. Kort na
hot werk aan Musis Sacrum to Arnhem stierven 12 van
do .\'iO steenhouwers. Twee stoonhouwors van 32 jaar, die
aehtoreenvolgens aan de Eusebiuskork to Arnhem en aan
do Kork to Rlioilon, waar in don beginne Benthoimer stoen
vorworkt werd, gearbeid hadden, stierven eenigo maanden
daarna aan tering. Vele patroons woigoron of vermijden

\'} M. i. luid hier jidiiDorcii sliiuii „op lu<l iioj; ^r/omr, iliinr uil iiiotH
tilijkl, dat doz»! arl)ci<lr\'rn (<• vorpii Rt\'MWHkuiidin (uulorzoilit waron.

-ocr page 26-

8

alle werk in zandsteen. In de groeven te Gildehaus ver-
nam een der inspecteurs, dat na vijfjarigen arbeid als
steenhouwer de gezondheid verdwenen is, en dat allen
weten, niet veel ouder dan 35 jaar te zullen worden.
Volgens dezen inspecteur is hardsteen weinig, wellicht te
weinig gevreesd, „want ook de steenhouwers, die uitslui-
„tend hardsteen verwerken, gaan vroeger dan werklieden
„in andere vakken te gronde en ook veelal aan longtering.
„Het moorddadige zandsteenstof heeft evenwel gemaakt,
„dat dit mindere kwaad onderschat wordt."

Dr. Th. Stoop stelde in 1906 te Dordrecht een
onderzoek in, dat als volgt gepubliceerd werd:

„Van het steenhouwersziekenfonds, waarvan gemiddeld
45 ä 50 steenhouwers lid zijn, stierven er van 1900 tot
op heden 13 personen a^in tuberculose van de longen.

Van 23 steenhouwers, die zich voor dit doel lieten
onderzoeken en die op verschillende steenhouwerijen hier
werkzaam zijn, hebben er 3 duidelijke longaandoeningen
(tuberculose), 3 zeer verdacht van een beginnende long-
aandoening en 3 vei\'dachten; waarschijnlijk 9 van de 23
tuberculeus, al valt dat over de 3 „verdachten" voorloopig
niet met stelligheid te constateeren.

Alleen in 1904/\'05 overleden er acht aan tering."

-ocr page 27-

EIGEN ONDERZOEK,
BETREFFENDE STEENHOUWERS EN HUN
VAK TE ROTTERDAM.

I. Plan en gang van het onderzoek.

In de litteratuur en in de binnen- en buitenlandsehe
statistieken worden met het woord .,steenhouwer" ge-
woonlijk twee groepen van arbeiders aangeduid, wier taak
een geheel verschillende is. ïot de eerste groep behooren
degenen, wier voornaamste werk bestaat in het behouwen
van de ruwe blokken natuursteen; dit geschiedt met behulp
van beitels van verschillenden vorm en grootte, en van
den houten, kortgesteelden, plompen hamer. Hierbij heeft
het gevreesde stuiven plaats.

Tot de tweede groep behooren de polijsters en schuurders,
wier naam den door hen te verrichten arbeid aanduidt;
vaak worden hiertoe nog gerekend de steenbrekers — in
do groeven —. do stoonbikkers en -kloppers.

De tweede groep heb ik van hel onderzoek uitgesloten,
ook op grond hiervan, dat do personen, die hiertoe be-
hooren, veelal op latoron leeftijd in hot vak komen en er
daarna weer uitgaan. De oigonlijke steenhouwers komen
bijna steeds jong in hot vak en verwisselen dit slechts bij
uitzondering voor een ander.

Nagegaan werden de doodsoorznnk en do ouderdom
van te Rotterdam overleden stoenhouwerH.

Van do levenden word dc gezondheidstoestnnd onder-
zocht, waarbij vooral oj) do horstorganen gelet word;
vervolgens werd getracht verschillendo
mogelijk ongunstige
omstandigheden
lo loeren kennen, dio invloed op den
gozondheidstoestand zouden kunnen oefenen.

Mocht na onderzoek blijken, dat doze werkelijk te
wonschen overliet, dan zou gotrncht worden
maatregelen
tot bescherming vnu dc gezondheid der steenhouwers
voor
to stellen.

-ocr page 28-

10

Ten slotte is gelet op verschillende bijzonderheden,
aan het vak eigen (o. a. loon, arbeidsduur, overwerk).

De anamnese omvatte de volgende punten:
l». Leeftijd.

2". Gezondheidstoestand en eventueel: doodsoorzaak der
ouders.

3®. Aantal broers en zusters, hun gezondheidstoestand,
eventueel: aantal der overledenen en hunne doodsoorzaak.
4". Huwelijksche staat. Aantal kinderen, enz., als sub 3®.
50. Leeftijd, waarop men in het vak kwam.
6®. Ziekten, doorgemaakt voor men in het vak kwam.
7". Duur van het verzuim wegens ziekten en aard der
ziekten.

8". Tijd, gedurende wolken in hardsteen on in zandsteen
gewerkt was.

Deze twee steensoorten worden te Rotterdam in
hoofdzaak verwerkt, marmer slechts in zeer geringe
hoeveelheid. Omtrent kalkzandstoen heb ik geen erva-
ringen kunnen opdoen.
90. Tijd, aan don winkel on op karwei gewerkt.
10". Hinder van het stof, en nadoelen, ondervonden bij het

bewerken van verschillende steensoorten.
11". Eigen \') oordeel van den steenhouwer omtrent zijn
gezondheidstoestand en omtrent den invloed van het
vak op dezen.
12". Hoesten, opgeven, naehtzweet.
13". Pruimen, jencvorgebruik.

Naar het i)ruimen werd gevraagd mot het oog oi)
dc meening van vele stoeidiouwors, dat zij, dit doende,
minder nadeel van het stof zouden ondervinden.
14". Gebruik van oen stofmasker.

15". Arbeidsduur, overwerk, aangenomen werk (in accoord
werken) en loon.

Het nagaan van den slalus praescns bestond uit:

1) Het blpck zoer noodig den nadruk op eigen tc IrRgnn, omdat vclcii,
hoowel zij zicll gezond voelden, af\\vijkiiif;eti liij zicii niidorPtelden, welke
algemeen aan liuii vak geweten worden.

-ocr page 29-

11

1". Inspectie (algemeene houw, voedingstoestand, gelaats-
kleur, vorm en bouw van dc borstkas, pupillen).

•2". Onderzoek der longen.

Hierbij moge het volgende opgemerkt worden:
Talrijk zijn de hulpmiddelen, waarvan de moderne
kliniek zich kan bedienen, wanneer zij tracht de
diagnose van beginnende tuberkidose vast te stellen.
Brandenburg geeft er een goed overzicht van.
Schut, de meeningen nietledeelende der verschillende
sprekers over dit onderwerp op het tuberkulose-congres
to Parijs gehouden (1905), eindigt zijn overzicht aldus:
„Uit de rapporten cn discussiën zouden wij de gevolg-
„ trekking moeten maken, dat voor de vroegtijdige
„diagnose van longtuberculose in de meeste gevallen
„de auscultatie en inspectie de betrouwbaarste resultaten
„geven, en dat wij in enkele gevallen daarbij geholpen
„kunnen worden door percussie, thermometrie en
„radiografie."

Don uitslag der percussie heb ik slechts bij groote
uitzondering in de
Protokollen opgeteekend: „De meeste
„klinici zijn het er over eens, dat de percussie weinig
„waarde heeft voor de dingno.se van beginnende tuber-
„culose (Schut I.e.)." Brandenburg eindigt de
bespreking der percussie aldus: „Zuweilen ist mau
„sich eines Schallenunterschiedes über den Spitzen wohl
„bowusst, ohne entscheiden zu können, welche von
„beiden die kranke Seite ist."

Gaarne had ik menigen steenhouwer meernuilen
willen nusculteeren; daar kon echter geen sprake Van
wezen. Gedurende den tijd van het onderzoek (April—
half .hini 1900) was ik al blij, wanneer des avonds
na 8 uur eenige steenhouwers verschenen, nadat zij
hun dagtaak hadden geëindigd en velen een langen
weg hadden moeten afleggen, om mij Ie bereiken. In
geval van twijfel heb ik het gunstigste opgeschreven.

3". Percussie en auscultatie van het hart en de groote
vaten.

1". Aurd van d(Mi pols en aantal polsslagen.
Onderzoek der urine op eiwit en suiker.

-ocr page 30-

12

Dit werd, vooral in het begin, in een aantal pre-
vallen verzuimd.
6®. Het opteekenen van afwijkingen, waarop door de
anamnese of bij het onderzoek de aandacht was gevallen.
7®. Onderzoek van het sputum op tuberkelbacillen. Dit
kon slechts in enkele gevallen plaats vinden, omdat
de meeste steenhouwers mij hun sputum, na gedane
toezegging, niet hebben gebracht.

Nadat mij door verschillende patroons de werktuigen
en steensoorten waren getoond, kon ik overal de
techniek
van het bedrijf
vrijelijk gadeslaan.

Voor een meer dan oppervlakkig onderzoek der werk-
plaatsen uit een hygiënisch oogpunt
ontbraken mij de
hulpmiddelen; ik heb het derhalve achterwege gelaten.

II. Uitkomsten van het onderzoek.

A. DE DOODEN.

Op een bijeenkomst met 78 arbeiders in het steenhouwers-
bedrijf op 13 Mei 1906 heb ik gevraagd, de namen op te
geven van hun bekende overleden steenhouwers en de
ziekte, waaraan deze gestorven waren; M namen werden
genoemd, de ziekte van 23 hunner was: tering; in bijna
alle gevallen waren een of meerdere bloedspuwingen voor-
gekomen.

öp mijn verzoek stelde Mr. N. .1. E. de Voogt, hoofd-
ambtenaar der bureau\'s van den burgerlijken stand alhier,
de sterftestatistieken cn -registers van Rotterdam te mijner
beschikking. Uit dc sterftcstatistieken werden opgcteekcnd:
het volgnummer, de datum van overlijden, de leeftijd, do
doodsoorzaak en do woonplaats van iederon als „steen-
houwersknecht" ingeschreven overledene. Vervolgens werd
in de storftoregisters do naam, waarop hol volgmimmer
sloeg, opgezocht. Daar mij spoedig bleek, dat met het
woord „steenhouwersknecht" zoowel do steenhouwers s.s.
als de polijsters en schuurders aangeduid werden, heb ik

-ocr page 31-

13

mijne nasporingen beperkt tot 11 jaren: 1895—1905, omdat
ik althans over deze dichtbij gelegen tijdsruimte bij steen-
houwers of verwanten nadere inlichtingen omtrent de
overledenen zou kunnen verkrijgen en de zekerheid, wie
van de als „steenhouwersknecht" ingeschrevenen steen-
houwers s.s. waren geweest.

Hier volgen do uitkomsten:

TABEL L

Leeftijd van overlijden en doodsoorzaak van Steenhouwers
te Rotterdam over de jaren 1895—1905.

Tuber-
culosis

en
Phthisis
pulmo-
j
num. \'

Andere
ziekten

der
longen.

Aantal
Steen-
hou-
wers.

Menin-
gitis.

Hae-
moptoë.

Nephritis

Ouderdom.

I

I Andere
oor-
zaken.

16-19 j. i
20-24
25-29
30-34
35-39
40-^4
45-49 ,
50-54
55-59
60-64
65—79
80-

1«)

1")

1\')

1")

4
8

3

4
3
1
2
3
1

32

— ; 1")

112)

16

1) Acuto ziekt« dor ademlialiiignoifjniii>ii. llcoft volni-us veikrcgoii in-
liehtingon oen bloedspuwing gehad.

2) Longontsteking.

Broncbopnoiinioiilo. Caries vertobraruni dors.
■•) BronchUls chronica.

•\'■) Bronchitis chronica c. eniphyKonia puim. Ocnlcnia puim.
") Hooft volgens verkregen Inliehtingon tering gehad.
\') Hooft volgons verkregen Inlirlitlngcn bloedspuwing gehad.
\') Nophrllis, paralysis cordis. Het\'.lt volgonn verkregen lnliclitingei\\
bloedspuwing gelmd.

Febrls typhoïdea.
\'") Carcinoma laryngis, niyelltiK elironiea, careitioma venirlciili.
\'1) Dogonoratio cordls.
12) Morosraus sonllle.

-ocr page 32-

14

Van deze 32 steenhouwers is van 18 de doodsoorzaak
tuberculosis pulmonum, phthisis pulmonum of haemoptöe
geweest, terwijl 5 zeer ernstige verschijnselen van tuber-
culose hebben gehad (1 had o.a. caries vertebr.dors.; van
de overigen hadden — volgens verkregen inlichtingen bij
verAvanten — 3 een bloedspuwing, 1 tering gehad). Slechts
één steenhouwer is den natuurlijken oudei-domsdood gestorven.

Hoewel dc getallen, waarover ik beschik, betrekkelijk
gering zijn, wijzen zij, in overeenstemming met de ervaring
van anderen, op de
groote sterfte heneden 60 jaar.

TABEL 11. \')
Vergelijking der leeftijden van overlijden.

sterfgevallen In 1903
Gelderland en Overijsei.

76 Steenh.
; Gelderland
] en
Overijsei.s)

952 Steenh.

(Som-
merfeld).

916 steenh.
(Duitsch-
land).

32 Steenh.
Rotter-
dam.

14—49 jaren . . 29.88 »/o
50 j. en hooger. 70.12"/o
91.54 o/fl ! 66.47 o,
8.46 o/o \' 33.53 "/n

88.15 o/o
11.85 o/o

100

68.75 o/o
31.25 "/()

100

100

100

B. DE LEVENDEN,
a. Eenige algemeene cijfers.

Dank zij de medewerking van alle patroons en van
(ie sleenhouwersvereenigingen, kon worden vastgesteld,
dat het
aantal steenhouwcru Ie Rotterdam gedurende
April—Juni 1!)0()
220 bedroeg. Een klein aanlal van deze
was buiten de stad werkzaam.

Van 202 steenhouwers is de ouderdom bekend:

\') Do vorgelijkt-ndü gutiUlen in de tiibollim II—V zijn ontleend nnn ile
Vorsl.
V. d. Insp. v. d. .\\rbcid (I.C.). \'

-) I(e/,<i ov«<rlijil(ïnH!ci\'rtijdi\'ii zijn, vol^cnri d<Mi lK!lr(\'ff(!ndcn inHixM-lcnr,
iiiot officieo^, doch opf^pfjnvcii door pntroons en \\vcrktie<len.

-ocr page 33-

15

TABEL in.
Ouderdom.

Rotterdam.

12—15 jaren .

. 30

man

=

14,85 pCt

16—19

»» •

. 33

=

16,34 „

20—24

. 47

,1

=

23,27 „

25-29

. 21

=

10,40 „

30—34

»» •

. 19

=

9,41 „

35—39

1» •

. 15

7,42 „

40—44

)) •

. 12

5,94 „

45—49

M *

. 12

,1

5,94 „

50—54

»1 •

. 6

n

2,97 „

55—59

M *

. 3

=

1,48 „

60-Ó4

)> ♦

. 3

,1

=

1.48 „

65 en 1

hooger.

1

,1

0,50 „

Steenhouwers in
Gelderland en Overijsel
(op 1 Jan. 1905).
27 man = 12,98 pCt.
35
44
30
18
18
11
11
8
2
4

=: 16,83
= 21,16
14.42
8,65

8,65
5,29
5,29
3,85
0,96
1.92

202/man = 100 pCt. 206 man = 100 pCt,
Treffend is in deze tabel overeenstennning van bet
aantal tot de vei-scbillonde leeftijdsgroepen behoorende
.steenhouwers in verwijderde declen van ons land.
Uit do tabellen IV en V blijkt:

TABEL IV.

Mannelijke bevolking
in Nederland,
31 Dec. 1889.
20—29 jaren 29,33 pCt.

30-39
40-49
50-64
65-84
85 —

22.88
17,81 „
19,69 „
9,93 „
0,36 „
100 pCt.

Steenhouwers.

Overijsel en Gelderl. Rotterdam.

31 Dec. 1904.

74 man = 50,68 pCt. 68 man = 48,92 pCt.

36 „ =24,66 „ 34 „ -. 24.46 „

22 „ =15,07 „ 24 „ =17,27 „

14 „ = 9,59 „ 12 „ ^ 8,63 „

,1 — II 1 ,1 — 0,72 „

146 man = 100 pCt. 139 man 100 pCt.

TABEL V.

De beroepstelling van 31 Dec. 1899 geeft voor dc verschillende
leeftijds- en beroepsklassen:

Nijverheid. Bouwbedrijven. Steenhouwers.

Oelderl. en Overijsel Rotterdam

1.1.\'05.
12,98 pCt.
29,81 „
55,77 „
1,44 „

1906.
14,85 pCt.
30,68 „
52,96 „
1,01 „
0^ „

100 pCt.

100 pCt.

12-15 jaren 8,48 pCt. 6,12 pCt.

16-22 „ 22,51 „ 19,82 „

23-60 „ 57,05 „ 66,34 „
61-65 „ 5,06 „ 3,79 „
66-70 „ 3,55 „ 2,13 „
70 — „ 3,35 „ 1.80_„_
100 pCt. ÏÖÓ pCt.

-ocr page 34-

16

dat betrekkelijk weinigen den leeftijd van 50 jaar
overschrijden, dat oude steenhouwers zeldzaam zijn, en
bovendien nog uit tabel V, dat zij zich in deze opzichten
ongunstig onderscheiden van arbeiders in eenige andere
bedrijven.

b. De onderzochte steen ii o u wer s.

1. Algemeene uitkomsten.

Het aantal onderzochten bedraagt 177, d. 1. 80 % i) der
te Rotterdam aanwezige steenbouwers.

Om een juister inzicht in de uitkomsten tc krijgen, heb
ik de steenhouwers in verschillende groepen ingedeeld.
Do gronden, waarop de indeeling, met name die van groep
1—IV, berustte, zullen later (blz. 39 en Bijlage) worden
medegedeeld. Ter voorkoming van herhalingen moge de
indeeling zelve reeds hier volgen:

Groep T. Steenhouwers, lijdende aan tuberkulös»! (22 per-
sonen) 2).

TI. Steenhouwers, met groote waarscbijnlijkhoid lij-
dende aan tuberkulöse (IG personen).

III. Steenhouwers, verdacht van tuberkulöse (11
personen)

IV. Candidaten voor tuberkulo.se (19 personen) \').

V. De kinderen (12—15 jaren; 27 personen).

,, VI. Steenhouwers van IG jaai- en daarboven met
verschillende afwijkingen, niet van tuberkuleuzcn
aard (17 personen).

,, VII. Gezonde steenhouwers vnn 16 jaren en daar-
boven (74 personen).

Sommorfold, sprckciido over do oiimogclijkhoid, om allo arbeidcrs
in con bepaald vak cr toe to bewegen, om zich to laten oiulorzoeken, zogt:
„Wir Bolbcr sahen os inoist schon für eine grosso Errungenschaft an, wenn
„wir dio Hälfte der Arbeiter einer Bcrufskatogorio aus llirom fast unglaub-
„lichon Indifferonlisraus herausgerissen hatten."

Tot deze groep behoort 1 kind.

3) Tot dozo groop bohooron 2 kinderen.

Tofdeze groep bohooron 0 kinderen.

-ocr page 35-

17

TABEL VI.
Ouderdom.

!

1

11 ;

1

III

i

VI

VII

12—15 jaren

27

1
1

personen ■ . . |

1 ;

1

1

2

6

16-19

1)

27

• • • i

3

6 !

2

3

1

12

20-24

))

43

6

5

1

4

6

21

25-29

21

ï> * * \' i

1 \'

4

4

3

9

30-34

19

« • • • 1

4

2

2

2

9

35-39

»

11

1

2

i 1

1

2

5

40—44

10

. . . !

3

7

45-49

8

l • • •

1

1

6

50—54

5

t» ...

1

3

55—59

3

ïï ...

1

2

60-64

«1

2

1

ff . • • ;

1

1

65 en hooger

1

» ...

1

Uit deze tabel blijkt, evenals uit tabel III (blz. 15).
dat betrekkelijk weinigen den leeftijd van 50 jaar over-
schrijden en dat oude steenhouwers zeldzaam zijn.

Van de kinderen behoort reeds Va tot groep I—IV.

Boven het 30sio j^ar blijkt: eerst het ophouden van
groep IV, daarna achtereenvolgens van groep III en II,
m. a. w. of dc tuberkulose wordt duidelijk, of het aantal
gezonden wordt betrekkelijk grooter. Van de enkele
overlevenden boven de GO jaar valt het grootere deel weder
onder groep 1—II.

TABEL VII.

Aanvangslecftijd.

\'!

" I

III

1

IV

^

VI

VII

j

Totaal.

11

jaren . .

1

_

1

1

1

4

6

steenhouwers.

12

ff • *

6

3

1

i 2

3

7

23

45

if

13

♦» • •

7

5

7

1 8

11

2

17

57

>f

14

1 6

6

i 6

3

6

15

42

ff

15

1» • •

2

1

2

2

1

10

18

16

ff • •

1

1

1

3

6

ff

18

1

1

ff

20

1

1

1

2

22

16

11

19

18>)

177

steenhouwers.

Daar, zooals reodB opuPincrkl is, !l kindorcn boliooron (ot uroop 1—-IV,
wordt hot totaal in dczn rij, jn plnnts van 27, tft.

-ocr page 36-

18

De meesten kwamen dus op den leeftijd van 12 tol 14
jaar in het vak. Van hen, die op het 12\'^® jaar begonnen,
is het aantal, dat tot groep I—IV behoort, betrekkelijk
geringer dan van de andere.

TABEL VIIL
Het aantal dienstjaren bedroeg:

To-
taal

To-
taal

Vll

I-IV

111

IV

V

VI

II

Ben. het jaar
1— 5
6— 9

10-14 „
15-19 „
20-24 „
25-29 „
30—34
35—39
40^
45-49 „
50-
14

45 i; tot 9 jaar

86

49
19
16

33

22
6
4

36 \'

29
20
13
6
8
8
4
1
2

10—19

( 20—29 „

{30—39 „

40en meer.

17 I 74 11861)}

68

177

16

19

27

22

11

Na ongeveer 1.5 dienstjaren begint zich dezelfde schei-
ding te vertoonen als die, be.sproken bij tabel VI, n.1. eerst
hondt groep IV op, daarna achtereenvolgens groep III
en II. Het .schijnt, of diln, voorloopig althans, tusschen
de sterken on minder krachtigen wordt beslist.

1) Dftttr 9 kiiidoron (hclioorcii<lc tot groop I—IV) ihiblx-l vpniiftld zijn,
wordt hot gehocle aantal, in plaats van 180, 177.

-ocr page 37-

19

TABEL IX.

Gezondheidstoestand en het al of niet overleden zijn der
ouders aan tering.

I

II

III

IV

V

VI

Vil

Ouders gezond......

1

10

7

3

11

21

1

9

32

Vader „ ......

3

4

2

3

1

3

8

Moeder „ ......

3

3

3

2

4

2 i

13

Vader lijdende, niet aan tering

1

1

7

Moeder „ „ „ „

3

3

1 2

2

3

Vader „ aan tering. .

, 1

I 1

1

-

3

Moeder „ „ „ . •

1 _

j

! —

1
1

\\ 1")

1

Ouders over!., niet aan tering.

1

1 2

1

1

7

Vader „ „ „ „

i "ó

3

1 1

2

2

1

10

Moeder „ „ „ „ „

2

1

1 —

1

2

14

Ouders „ oorzaak onbek.

1»)

1

1

Vader

1

1

1

1

2

Moeder „

1

1

4

Vader overleden aan tering .

1

1

1

5

Moeder „

i ^

I

1

1 ~~

2

1

TABEL X.
Gegevens betreffende broers en zusters.

1

11

III

IV

v» 1

VI

VII

Aantal br. en zust. in leven . .

109

68

48

101

lool

73

309

Gezond..........

108

67

44

100

98

73

302

Lijdende aan tering.....

1

Overleden.........

38

28

12

25

23

29

177

Overleden beneden het jaar . .

17

8

9

11

19

20

112

Overleden aan tering.....

2\'

5

\') Beiden op 71-jariKOn IcctÜjd.
2) Kind ficzonil.
») Idoni.

•\') Vnn conipo l)rocdorPHltH\'niioiiwcr« licliooron dc (luilfTf in ilezi\' rij,
wölke dftn slochts ofiiinnnl perokond zijn.

Bij 2 BlonnlioiiworB. Bij 1 Hti\'onliniiwpi-K.
Bij kindoren, zelf gezond; dc ovcrhnhMicn waren (1 en !» jaar.
Do broers on zuatrrs vnn kiiidoroii, l)choorcndo tot groep I —IV, zijn
in deze rij niet niwlcgotcld.

-ocr page 38-

20

Blijkens de tabellen IX en X komt in de familie der
tot groep I—IV behoorenden niet meer tering voor dan
in die der overige.

TABEL XI.

Huwelijksche staat en gegevens betreffende de Kinderen.

KINDEREN.

In leven.

Overleden.

•d

if

1 5

c

i °

1

■d

S

3
j:
v
O

2
c

n)
<

1

•d
c
O
8
O

O •

•ës
g =

SS

c
n

O .
tiO

-S.E
Ss

;a

\'J

2
c

ts
<

ai
.c

c i:

OJ R|

•S.2.

c

Ol

m

S.E

■c c
= i2

O c

1

«c
c
\'C

c

C3
<

" F,

Oi3

1

\' 10

1

12

1

59

1

58

1

26\')

10

1

4

1

_

II

! 10

6

17

17

11

9

1

I

III

5

6

15

14

1

6

4

2

IV

11

8

13

13

■—

8

6

1

1=>)

VI

3

14

47

47

6

4

2

VII

33

41

108

106

1

1

39

28

10

P)

TABEL XIL
Ziekten, doorgemaakt voor het vak begonnen werd.

I 11 lil I IV

V

VI

Vli

Geene..........

12

6

4

13

1 19

8

34

Mazelen..........

4

7

3

5

7

3

21

Roodvonk .........

1

2

1

3

Ziekten der longen......

1

1

Andere ziekten.......

L.r

1

!

3

1

1

6

15

De personen, behoorende tot groep I—IV, l)lijken niet
meer dan do overigen aan bijzondere kinderziekten geleden
te bobben.

1) Van Óen flteniiliouwcr zijn 12 kliidercn ovprlrtloii „bourdon .1 jam".

2) Oud ^\'/t jaar.

3) Oud p jaar.

-ocr page 39-

21

TABEL Xin.
Duur van het verzuim wegens ziekten en aard daarvan.

GROEP I.

8 steenh. nooit met ondersch. 3, 4, 6, 9, 12, 17, 19 en 26

dienstjaren.

1 ., met \'1 dienstjaren „wegens zware kon tweemaal

een week."

2 .,7 ., onder.sch.: „\'n paar dagen we-

gens moeraskoorts",
„nu en dan \'n enkele dag we-
gens kon".

2 8 ,, ondersch.: „voor 6 j. 11 d. we-

gens longontsteking",
„voor 7 j. 6 w. wegens lever-
ziekte, en voor 4 j. 4 w. we-
gens koorts".

1 ,, ,, 16 ,, „hoogstens \'n maand te zamon".
1 .. ,, 21 ,, „hoogstens \'n week wegen.<^

koorts".

1 .. 23 „nooit tot voor 2 j., is toen

gaan sukkolon. 4 dagen thuis
weg(>ns stoken linkerzij; weer
naar hot werk, hoesten. Door-
gewerkt tot Aug. \'0.\'); toen 1
maand thuis, hoe.sten, opgeven,
moe, benauwd; gewerkt tot
15/11 \'05, toon zeer vormocid;
17/11 naar het Ziekenhuis tot
27/12; daarna niet meer ge-
werkt." (13/2 \'07 aan phthisis
pulmonum overleden).

2 „ „24 „ No. 1: „voor 18 j. \'n half j.

wegens rheumathiek".

-ocr page 40-

22

No. 2: tot 1902 nooit ziek ge-
weest, \'n paar maanden te voren
hoest en kortademigheid. Maart

1902 bloedspuwing, daarna 8
weken thuis. Korten tijd ge-
werkt, daarna ± 10 weken
Ziekenhuis Osnabrück; 6 weken
weer gewerkt, daarna ± 4
maanden Ziekenhuis Bremen;

1903 weer gewerkt, daarna ±
3 maanden Ziekenhuis Hildes-
heim; enkele weken gewerkt,
daarna ± 8 weken Ziekenhuis
Osnabrück; weer aan het werk,
daarna October \'04—Maart \'05
Ziekenhuis Recklinghausen;
daarna naar Rotterdam, niot
moor gewerkt; 16/12 \'05 Zieken-
huis alhier. Einde Sopt. \'Ofi
overleden.

2 steenh. met 30 dienstjaren ondensch.: ,,3 dagen wegens

cholera".

„hoogstens 1 week wogons ver-
koudheid".

1 ,, 44 „Eenmaal .\'i wokon wegens

bloedwateren."

1 ,, ,,55 ,, „heb 52 j. gewerkt, zonder ooit

ziek geweest tc zijn; in dc laatste
3 jaar wat kortademig en nu en
dan hoesten; in dc laatste weken
voel opgeven; werk den laat-
sten tijd slcchts nu on dan;
vak heeft geon kwaden invloed
op mij gehad." Deze persoon,
do oudste steenhouwer, G9 jaar,
, was 19/4 bij mij; op 20/4 l)lood-

-ocr page 41-

23

spuwing; in den zomer van \'Oü
overleden.

GROEP VII.

39 steenh. nooü met onderseh. 1 (2), 1, 5 (3), 6 (3), 7 (3),

8 (5), 9 (2), 10 (2), 11 (2),
12, 11, 18, 19 (2), 21, 21, 26,
28, 29, 35, 36, 37, 39, 13 en
4-1 dienstjaren.
1 steenh. met 4 dienstjaren „2 X 1 dag hoofdpijn".
5 ,, ,,5 ,, onderseh.: ,,\'n enkele dag".

„2 dagen wegens verkoudheid".
.,5 dagen influenza 1903".
„diphtherie voor \'n paar jaar",
„in laatste 2 jaar ± 10 X 1 dag
wegens hoofdpijn en gal".
3 ,, ,,7 ,, onderseh.: „\'n eid-cele dag".

„hoogstens eenige dagen".
,,\'n oidvclo dag wegens hoofd-
pijn".

1 ,, ,,8 ,. „hoogstens 3 dagen".
1 ,, ,, 9 „1 week in .lanuari 1900 we-

gens kou".

1 „ „ 10 „ „typhus in 1903".

2 ,, ,, 12 ,, onderseh.: „"n paar dagen we-

gens keel".

„Voor 3 maand. 3 weken wegens
amandelen".
1 ,, ,, 13 ,, „"n enkele dag".

1 ,, ., 1\'i ,, „voor\'3 jaar 3 maanden wegens

koorts, diarheo".

2 ,, ,, 15 ,, onderseh.: „5 dagen".

„3 maanden op 16\'\'" jaar wegens
ingewandsziekte".
1 ,, ,,16 ,, „5 maanden in 1905 wegens

zenuwlijden".

-ocr page 42-

24

1 steenh. met 17 dienstjaren „voor 15 j. eenige dagen wegens

zwakte".

1 ,, ,,18 ,, „5 dagen wegens influenza".

1 ,, .,20 ,, „in Januari \'06 14 dag. wegens

kouvatten, braken en bloed-
diarhee".

2 ,, ,,22 ,, ondersch.: „\'n enkele dag".

„hoogstens eenige dagen".

2 ,, ,,24 ,, ondersch.: „\'n enkele dag".

„in 1905 wegens pleuris 14 d.,
en zenuwen op de borst in
Februari 1906".

1 ,, ,,29 „in 1898 8 weken wegens

neuspoliep".

3 ,, ,,30 ,, ondersch.: „rheumatiek op lOi^®

jaar".

„rheumatiek voor 5 jaar".
„1 week wegens influenza".

2 ,, ,,33 ., ondersch.: „Bijna nooit".

„Wellicht een paar dagen".
2 ,, ,,37 ,. ondersch.: „Een enkele dag".

„Eens 1 weck iu \'98, wegens
zware kou".

1 ,, 43 ,. „In \'77 roodvonk; influenza

in \'86; in \'98 rheumatiek, waar-
mede hij 72 d. in het Ziekenhuis
heeft gelegen".

In deze tabel zijn de gegevens der twee \\iiterste groepen
medegedeeld, n.1. van groep 1, de steenhouwers, lijdende
aan tuberkulöse, en van groep VII, do gezonde steen-
houwers boven de 16 jaar. Vcrsobillende feiten komen
hierbij aan het licht:

Velen, ook met een groot nantal (licnstjnrni, bobben
nooit behoeven te verzuimen.

-ocr page 43-

25

Do (liiiir van hot vorzuini wogons ziokton was buitoii-
gowoon gering.

Dc ziekten, die tot verzuim dwongen, waron slechts
bij uitzondorhig ziekten dor ademhalingsorganen.

Noch door den duur van hot verzuim, noch door don
aard der ziekten onderscheidt zich groop I (do enkele
ernstige phthisici tutgezondord) van groop Vil.

TABEL XIV.

Tijd, gedurende welken in zandsteen en in hardsteen gewerkt is.

1

11

111 i

IV

VI)

VI

Vll

Bijna uitsluitend zandsteen. . .

\' _

_

_

2

_

_

2

Meer zandsteen dan hardsteen .

; 3

-

2

4

Va X Va z. en h.......

1 5

3

1

1

1

8

Altijd hardsteen.......

\' 5

3

5

1 10

26

5

22

Bijna altijd hardsteen.....

2

1

! 1

1 1-^)

2

13

Meer hardsteen dan zandsteen .

7

! 7

4

: 5

6

24

Marmer..........

; -

1

1-

1

1

Uit deze tabel blijkt, dat de kindoren steeds in hardsteen
werken; dat de tot groop 1 —IV behoorenden niot moor dan
(Ie overigen in don zoozeer govreesdon zandsteen werken;
dat het aantal steenhouwers, dio „bijna uitsluitend zand-
steen" en „moor zandsteen dan hardsteen" beworkon, zoor
gering is; ton slotte, dat van do (58 tol grooj) 1 — IV bo-
hoorondon „altijd hardsteen", „bijna altijd liardsteon" on
„meer hardsteen dan zandsteen" beworkon, ondersohoidoidijk
2.\'L 7 on 23 personen.

TABEL XV.

Gewerkt „op don winkel" en „op karwei."

1 : 11

1 i

111

IV = V\')

VI

Vll

Altijd winkel........

Voornamelijk winkel.....

Va X Va w. en k.......

2
12

1 1
4: 2
2 1 1 !
9; 7\'

6
6

l

13 1 - -
7 ! 13 1 33
— . 1 1 16
1 3 ; 25

1) O kindoroii wiiri\'ii voor cfii groot i](><<l loo)ijongrii.
-) Dit kiiul liiiil ifii liiilf jaar in /anilHtcfii geworkl.
•■\') Zin noot 1 bij tabol .\\1V.

-ocr page 44-

26

Kinderen blijken meestal aan den winkel te werken;
van groep I—IV werken 10 personen, van groep VI en
VII niemand „altijd op den winkel"; in het algemeen wordt
door de steenhouwers van groep I—IV meer op den
Avinkel
gewerkt dan door de overigen.

De gegevens in deze tabel werden ingewonnen met het
oog op de mogelijkheid, dat „op den winkel" de gelegenheid
tot het inademen\'van stof, grooter zou wezen dan „op karwei".
Hierbij moet echter worden opgemerkt, dat werken „op
den winkel" niet steeds beteekent: werken „binnen een
vertrek"; dit moge waar zijn in het koude jaargetijde;
gedurende de maanden van het onderzoek echter werd er ook
door verstaan het werken op een open terrein, verbonden
aan den „winkel", zooals dit bij vele steenhouwerijen het
geval was.

De meeningen der steenhouwers omtrent den hinder van het
stof en de nadeelen, ondervonden bij het bewerken
van verschillende steensoorten.

Eenstennnig was het oordeel, dat het bewerken van
hardsteen niet, het bewerken van zandsteen wel nadeelig
voor de gezondheid is. De oudste onderzochto steenhouwer
(zie tabel XIII, groep I, laatste alinea) verklaarde: „Ik
„heb* mijn heele leven in hardsteen gewerkt; in zandsteen
„heb ik nooit gewild, omdat ik op jeugdigen leeftijd al
„zoovelen, die in zandsteen werkten, in het graf heb zien
„gaan, aan tering, doordat het ingeademde stof niet ver-
„teerd kan worden, en door het venijn, van den beitel."\')
Een ander: „Ik kan evengoed meer verdienen met in
„zandsteen te werken, maar ik laat dat aan de liefhebbers
„over; als je een jaar of tien in zandsteen werkt achter

1) Mot dit laatfito wordt bodoold liet HtaalHlof, dat hij liet nfslijton van
don beitel vrij komt. De niociiinK, dal dit Ktof, ingoadonid, kwnad doot, in
onder steenhouwers algemeen verbrfid. XninvkcuriK«\' onderzoekingen oiil-
breken op dit punt.

-ocr page 45-

27

„elkaar, heb je veel kans dood tc gaan aan tering of zoo
„iets." Een derde: „Sommigen vragen om zandsteen, een
„ander dankt God als hij er niet in komt."

Ook de patroons deelen deze meening, blijkende uit
het hoogerc uurloon in zandsteen.

De nadeden worden geweten ajm het stof cn aan den
arbeid.

Bijna niemand deelde mede, dat hij last had van hard-
sleenstof,
zelfs des winters niet, als binnen gewerkt werd
on „de boel potdicht" was. Een enkele ondervond een
„kriebeling in dc keel", dio dorst veroorzaakte: nu en dan
zei iemand, dat het stof in den neus bleef zitten en dal
hij daardoor vaak snuiten moest.

Geheel anders luidden de mcdedeelingen omtrent zaud-
sleenstof.
Al was het aantal dergenen niet gering, die
heweerden ook daar geen last van te hebben, velen uitten
zich aldus: „het geeft dorst"; „een akelig gevoel in de
keel", „brandend", „benauwd", tengevolge waarvan men
nu en dan moest .schrapen, of een enkelen keer kuchen.
Niemand hoeft vermeld, dat hel hoesten oi)wekte.

Het stof van verschillende zandsteensoorten wordt niet
in gelijke mate gevreesd; zoo acht men dat van Udelfangcr
minder gevaarlijk dan dat van Obeikirchner. Bentbeimer
en Gildehauser; dat van de b(>i(le laatste soorten gevaarlijker,
omdat hel „scherper" is. Hiermede wordt niet bedoeld
een gevoelsgewaarwording, doch „waar dc Bentbeimer en
„Gildehauser zoo scherp zijn, dat zij zelfs de harde hardsteen
„afslijpen, zullen zij ons ook wel nu?er kwaad doen." \')

\') Hier zij vermeld, dat om het stuiven te voorkomen
of tegen tc gaan zeer weinig gedaan wordt. Bij enkele
steensoorten kan men het eenigszins tegengaan door den
steen met water te begieten, zooals bij Udelfangcr; de
andere zandsteensoorten en hardsteen zijn niet poreus
genoeg. Slechts weinige steenhouwers maken van water
gebruik; het ko.st hun tijd, d. i, geld, omdat in zandsteen
meestal in accoord gewerkt wordt; de meesten laten bet,
achteloos, na.

-ocr page 46-

28

Bij de nadeelen, verbonden aan den arbeid, werd weder
onderscheid gemaakt tusschen hardsteen en verschillende
zandsteensoorten.

Is men des avonds, na in hardsteen gewerkt te hebben,
niet noemenswaard vermoeid, bijna zonder uitzondering
hebben allen, na het werken in zandsteen, een gevoel vaii
vermoeidheid, „moe op de borst", „een gevoel, of je lam
geslagen bent"; anderen staan des morgens met een moe
gevoel op de borst op, dat onder het werken weer verdwijnt.

Die grootere vermoeidheid wordt — door de meer
ontwikkelde steenhouwers — aldus verklaard:

Bij het bewerken van hardsteen springt de hamer, na
den slag op den beitel, door de veerkracht van den steen
terug; bij zandsteen blijft hij op den beitel rusten en moet
telken male weder tot den schouder opgeheven worden.
Verder is de krachtsinspanning voor het afliakken van
stukken bij de verschillende zandsteensoorten ongelijk; bij
Udelfanger is een minder harde slag noodig dan bij de
drie andere genoemde, meer gevreesde zandsteensoorten.
Als derde oorzaak van de vermoeidheid noemen zij de
dreuning, die het bovenlichaam ondervindt. Tengevolge van
de geringe veerkracht van den zandsteen volgt het geheele
bovenlichaam den indringenden l)eitcl en wordt, met dezen,
plotseling in zijn beweging gestuit. (Zie Sommerfold\'s
meening, blz. 6.) Minder sterk bij hardsteen en Udelfanger,
wordt deze dreuning in klimmende mate ondervonden bij
Oberkirchner en Bentheimer-Gildehauser.

Bijzonder sterk is de dreuning, ja. deze wordt een
schok bij het gebruik van den „grendel": dit werktuig
bestaat uit een tiental, door een ijzeren band te /.amen
gehouden, beitels, aan een steel bevestigd; hij wordt ge-
hanteerd ongeveer als een bijl, met dit onderscheid, dat de
handen, die den steel omvatten, slechts tot den schouder
opgeheven worden. Met den grendel worden de grove
oneffenheden van een blok steen in korten tijd, mef snel
opeenvolgende slagen, verwijderd. Zeer gevreesd is hij ook

-ocr page 47-

29

wegens het vele stof, dat bij het slaan ennode opgejaagd
wordt.

TABEL XVL

Eigen oordeel der steenhouwers omtrent hun gezondheids-
toestand en omtrent den invloed van het vak op dezen.

GROEP 1.

Tweo phthisici, vrij spoedig na botonderzoek overleden,
werden niet op deze punten ondervraagd.

Volkomen gezond .gevoelden zich 14 personen, oud 15,
17, 18, 19, 21 (2), 23, 21, 30, 31, 33, -10, 42 en 47 jaren.

De oudste, reeds meer genoemde steenhouwer 2), was
„do laatste 3 jaar wal kortademig on\'nu en dan hoestorig",
doch vond, dat het vak hom geen kwaad had gedaan.

Do klachten der overigen (20, 24, 30 on 13 jaron)
waren onderscheidenlijk:

„gauw moe bij hot loopen."

„hot laatste jaar nioo na loopen, niet na werken."
„ik vool mij niet moor zoo sterk als op mijn 20\'"« jaar;
„wandelen en werken gaan onvermoeid, doch ik ben moe
„bij het zingen," -

„ik vool mij minder krachtig dan als jonge man."
Aan dit merkwaardige oordeel van subjectief wcll)cvindon
behoeft geen\'woord toegevoegd to wonk\'ii.

TABEL XVIL
Hoesten, opgeven.

V I VI

1

II

III

IV

VII

Neen...........,11

\'s Morgens geregeld.....! —

Nu en dan s morgens..... 1

Gedurende de laatste 2—4 weken ; 3

Weinig.......... 2

Veel...........; 5

8 I 14
-1 \'

- i 1
3 I -
— i 3

26\')

55
2

4

11
2

13

— 3

•) Efn kind, ^fzc""!. liooHltc „iion onkol kin-r".

-) Zio hiz. \'i\'J. Dczc (i!(-jiirln»>, die .\'i5 dicnsljaron nclilcr d<!ii run liiid,
wiml undiTzoi-lit o]i 1!) April liMMi. I\'ll xijn protokol liiuil ik mui: „Zlvl

-ocr page 48-

30

Uit deze tabel blijkt het weinige voorkomen van hoesten
en opgeven, ook bij groep I—IV.

Nachtzweet kAvam slechts bij zeer enkelen voor, en
dan hoogstens „nu en dan". (Den beiden zeer ernstigen
zieken werd hiernaar niet gevraagd.)

TABEL XVIH.

Wijdte der pupillen.

III

jiv

V

VI

VII

Verzuimd na te gaan . . .

! 5i

2

2

4

!-i

8

24

Nagegaan .......

Gelijk.........

. . 1 17

14

9

15

27

9

50

15

10

8

13

22

9

43

R > L........

1 2

1

1

1

3n

4

L > R........

_

1 3

1

1

3

Anisocorie, waarop Dcstrée in 1894 dc aandacht heeft
gevestigd, bleek bij groep I—IV, zooals ook vaak door
anderen vastgesteld is, niet meer voor te komen dan hij
de gezonden.

TABEL XIX.

Jenevergebruik.

111 I IV

VI 1 VII

II

V

Geheel onthouder ....

Geen jenever......

± 2 borrels per week . .
± 2 borrels per dag . . .
Meer dan 2 borrels per dag

3
26
8
9
28

13 I 263)

gozond uit. Kruclitig gebouwd, gewelfde Itorftkan. Cropileoreii r.h v. on
diffuus aan do voorvlakte der roc!itorl)orHl. linrt zonder afwijkingen." Dc
diagnose luidde: „Bronchitis diffusa. Tlir. (?) in roclitertop." Op \'JO April
1906 kreeg hij ccn blocdöi)uwing; in het Kpiitnm waren tuberkclhacilicn
aanwezig, llij overlopil eenige maanden daarna.

M Waarvan \'J rcitls vonncld »ndcrsrlii-id. in gnx-p 111 cn IV.

-) Waarvan 1 n>cd« vcrinclii in griicji IV.

Eén kind „proefde wt-l een« nii-c".

-ocr page 49-

31

Een betrekkelijk ,groot aantal steenhouwers drinkt
blijkbaar geen jenever of zeer matig. Volgens het bijna
eenstemmige oordeel, ook der patroons, is in de laatste
jaren het drankmisbruik zeer sterk afgenomen door den
invloed van het vakvereenigingsleven. liet aantal jenever-
gebruikers is in groep 1—IV (68 personen, waaronder
9 kinderen) betrekkelijk iets kleiner dan in groep VI—VII
(91 personen). Het aantal sterke misbruikers (8 en meer
borrels per dag) was in groep VTI betrekkelijk grooter
dan in groep I—IV.

Van eenigen invloed van het pruimen oj) het aantal
steenhouwers in de verschillende groepen is niet gebleken.

De meesten hadden van net bestaan van een nuiskcr
nooit gehoord; niemand had het gezien, behalve één steen-
bouwer: ,.op een bal-masqué".

De arbeidsduur voor volwassenen en kinderen is gelijk,
n.1. 11 uur, alleen op Zaterdag uur. Dc werkverdeeling
is aldus:

(> — 8; een kwartier rust voor boterham.

8K - 12.

1/^ 5; ,, ,, ,, ,, ,,

óK- 7.

Op Zaterdag eindigt het werk om kwart over I. of
hoogstens om 5 uur.

Gechn-ende het donkere jaargetijde begint het werk om
half 8 en eindigt of tegen duister óf om 7 uur.

Ovorwork komt zeer weinig voor.

In hardsteen wordt in uurloon gewerkt; in zandsteen
aan don winkel meestal in uurloon, op karwei bijna steeds
in aocoord.

-ocr page 50-

32

Opmerking: Evenals tal van bedrijven een stempel op
den betreffenden arbeider drukken, krijgt ook de steenhomver,
na eenige jaren in het vak geweest te zijn, zijn merkteeken,
den zoogen. „dikken pink"; hij bedoelt hiermede een plaat-
selijken, vrij vasten eeltknobbel aan den linkerpink; ook
de linkerduim krijgt zulk een knobbel, hoewel kleiner.
Hun aanwezigheid en ontstaan door den druk van den
beitel blijkt uit de photo\'s.

2. Bespreking der afzonderlijke groepen.

Hierbij zullen wij, om niet in herhalingen te treden,
vaak naar het voorgaande verwijzen. Dit geldt al dadelijk
voor:

GROEP VIL

Gezonde steenhouwers van lü .jaren en ouder.

(74 personen).

Met enkele opmerkingen kan worden volstaan.

Ofschoon velen onder hen een alles behalve krachtigen
indruk maakten, restte ons na een nauwkeurig onderzoek
slechts „gezond" bij hunne namen te plaatsen.

Letten wij op de geschiedenis, op hetgeen de tabellen
1—VI ons leerden, en op do onmogelijkheid om beginnende
tuberkulöse uit tc sluiten, dan kunnen we ook hunne
toekomst niet zonder bezorgdheid tegemoet zien.

Moge de tijd ons in het ongelijk stollen! \')

1) Dat is niet gebeurd, zooals uit bot volgondo blijkt:

No. 1G5. Onderzocht op ."i.C.\'OC.

38 jaar oud. Vader is No. \'JT (zio bijlage, l)lz. G7). Moeder op Gl-jarigen
leeftijd overleden aan kanker van do baarmoeder.

Ongehuwd; kwam op H\'I® j. in het vak; daarvoor geen ziekten. Heeft
„\'n enkele dag" verzuimd. Heeft mecHt in hardsteen gewerkt, half om half
op winkel en karwei. Hoost nooit, geen naehtzweet. Is des avonds wel
oons vermoeid, vooral als bij in zandsteen werkt. Pruimt voel. Drinkt door
do wook ongeveer 4, des Zondags ongeveer 8 borrels.

Status praenens. Blozond. Vrij broede hals. Borstkas weinig gewelfd.

-ocr page 51-
-ocr page 52-
-ocr page 53-

33

GROEP VI.

Steenhouwers van 16 jaren en daarboven, met verschillende
afwijkingen, niet van tuberkuleuzen aard.

(17 personen.)

Geringe hartshypertrophie (puntstoot in de papillairlijn,
versterkte 2\'\'® aorta-toon) werd driemaal aangetroffen bij
steenhouwers, onderscheidenlijk 25, 35 en 45 jaar oud.

De 2\'\'® aorta-toon bleek versterkt bij één man van
23 jaar.

Tn.sufficientia valvulae mitralis werd gevonden bij een
man van 30 jaar, indertijd afgekeurd voor den militairen
dienst wegens „hartkloppingen". Hij deelde mede, onver-
moeid te kunnen werken en loopen, en alleen, als hij zich
druk maakte, last van hartkloppingen te hebben.

Bij een persoon van 20 jaar bestond demping op het
manubrium stcrni, benevens een krachtiger rechter- dan
linkerpols. Verdere verschijnselen, die zouden kunnen wijzen
op het bestaan van aneury.sma aortac, ontbraken.

Driemaal werd gevonden een demping op hot manubrium
storni, zonder verdere afwijkingen.

Emphysoma i)ulmonmn kwam tweemaal voor. Hot eerste,
vrij zware goval, betrof oen man van 03 jaar, lang 1.53 M.,

Itoclitcr supruclnviculnirruiintii zoi>i- weinig ingovnllon. Pols 70, gelijk, regel-
nmtig, goeil gevuld, niet week. Pupillen gelijk. I.ongen on Imrt zonder
afwijkingen, (loen eiwit of suiker in urine.

Vornomen liobbend, dat deze innu in liet St. I\'rnneiHCUs Ziokonbuis ver-
ploogd word, wenddo ik mij lot l>r. F eb mors, dio mij do volgende inlieh-
tingon gaf:

Ongeveer begin .Juli 1!)08 krwg pat. last van een anusfislel, waarvoor
hij in Aug. door Dr. Sijaajien geoperoord is.

Status praosens op 28.8.\'08. Gezond uitziende man; tong boslagen; pols
wat frequent, regelmatig, matig gevuld, gosjiunnen. U. a. van boven lot
ondor de scap\\iln rhonehi, naar onder in aantal toonemeiid. L. a. o. enkelo
rhonchi.

Diagnose: Tuborculosis pulmonum.

.1.11.\'08. R. a. b. on 1. a. o. enkoio rhonehi.

Pat. wordt morgen ontslagen. Hij gaat weer aan hrt werk (volgens zijn
eigen opgave).

-ocr page 54-

442

met sterke kj\'plioskoliose; het andere, zeer lichte geval,
l)etrof een man van 51 jaar.

Verder werden gevonden: sterke bijziendheid, geringe
struma, multipele lymphomen (uit onbekende oorzaak),
halsrib (Dr. Lammers alhier was zoo vriendelijk, hiervan
een Röntgen-opname te maken), ieder eenmaal, en bij twee
personen kortademigheid.

Geringe hartshypertrophie en een versterkte 2\'\'® aorta-
toon zijn bij personen, die zAvaren arbeid verrichten,
geenszins pathologisch. Juist omdat zij bij de steenhouwers
slechts in enkele gevallen voorkwamen, werden ze hier
vermeld.

Do zeer enkele gevallen van einpliysema pulmonum
wijzen er op, dat de in de litteratuur verbreide meening,
dat dit lijden zeer vaak voorkomt bij ])ersoncn. die in een
stoffige omgeving werken, althans voor onze steenhouAvers,
een onjuiste is.

TABEL XX.

Duur van verzuim wegens ziekten en aard van deze.

8 .steenhouAvers nooH met onderseh. 9, 10, 11, 13 (2), 19,

.30 en 50 dienstjaren.
1 steenh. met G dienstjaren „4
Aveken wegens brand op de

oogen".

3 .,, ,, 9 ,, ondensch.: „ieder jaar een paar

(lagen wegens asthma".
„voor
4 jaar 2^? Aveek Avegens
kou".

„9 w. Avegens moeraskoorts".
1 ,, ,,11 ,, „een enkele dag".
1 ,, ,, 14 ,,
„hoogstens een Aveek".
1 ,, ,, 23 ,, „3 weken voor 5 jnren AVCgens

influenza".

1 ,, ,,21 ,, „een enkele dag".
1 ,, ,, 34 ,, „8 d.
Avegens longontsteking".
Deze tabel loert hetzelfde als tabel XIII, blz. 21, n.1.:

-ocr page 55-

35

Vele stwmlionwcrs, ook inct een groot aantal dienst-
jaren, hebben nooit behoeven te verzuimen, ^■an de ovorigen
was de duur van liet verzuim wegens ziekten zeer gering; het
was bij uitzondering te wijlen aan ernstige ziekten der
ademhalingsorganen.

TABEL XXL
Eigen oordeel der steenhouwers omtrent hun
gezondheidstoestand.

11 personen volkomen gezond.

1 .. kortademig.

5 .. geringe klachten (hartkloppingen, pijn in het
hoofd, steken in de zij).

Behalve één persoon, die zijn kortademigheid aan het
vnk toe.schreef. beweerden allen, dat dit hun geen k^vaad
had gedaan.

GROEP V.

Do kinderen (27 personen).

Tot de kinderen werden, in overeenstenmiing mei de
Arbeidswet van 1889, gerekend de persojuMi onder de
IG jaren.

TABEL XXIL

Ouderdom. \' • ■■

— ; 1 3
2 I 4 14

— 11

1 III

i 1

IV

(Qczond.

1

2 Kinderen 12 jaren ,

i
j

1

1

_

! 2

6 „ 13 „

! 1

1

\' 4

n „ 14 „ .

...... —

i -

! 3

1 8

8 .. 15 „ ,

.......! 1

2

! .

4

TABEL XXIIL

Aanvangsleeftijd.

IV Qczond.

5 Kinderen 12 jaren
20 „ 13 „
2 „ 14 ..

-ocr page 56-

36

TABEL XXIV.
Aantal dienstjaren.

IV lOezond.

III

I

11 Kinderen korter dan 1 jaar. . . . i —

7 „ 1 jaar.......

8 „ 2 jaren.......

1 Kind 3 .......... 1

8
5

5 ,

1 I 2
— 2
1 i . 2

I

De tabellen XXII—XXIV, alleen ter wille der volledig-
heid vermeld, vereiscben geen nadere toelichting.

Aan het te voren medegedeelde betreffende het voorkomen
van tering in de familie (blz. 20) zij toegevoegd, dat van
alle kinderen, behoorende tot groep I—IV. de ouders,
broers on zusters gezond waren.

TABEL XXV.
Vroegere Kinderziekten.

I

IV (Gezond.

III

i

Geene bij 19 kinderen
Mazelen „ 7 „
Maaglijden „ 1 „
1

4 13

- 7 I i \'

1

Ook deze tabel voroischt geen nadere toelichting.

TABEL XXVL
Verzuim wegens ziekten en aard van deze.

21 kinderen nooit.

6 ,, „1 dag" tot boogstons „oen paar maal enkele
dagen".

Verwerkte steensoort. (Zie tabel XIV blz. 25.)

Do daar vermelde zandsteen „werker" bohooi\'t Int
groep III.

-ocr page 57-

37

TABEL XXVIL
Werken op winkel en karwei i).

1
1

1

1 !

1

III

IV

Qezond.

Altijd winkel ....
Bijna altijd winkel . .
Half om half w. en k.

13 kinderen
. 7 „
• 1

1

1

1

1
1

4
2

! 7

1 5

Oordeel over den hinder van het stof en de zwaarte
van den arbeid.

Geen der kinderen ondervond eenigen last van het stof;
bijna niemand vond den arbeid vermoeiend; één kind was
,,\'8 middags niet, maar \'s avonds bij bet naar huis gaan
moe", een ander „blij, als ik \'s avonds wegga".

In aansluiting aan het te voren (blz. 31) medegedeelde
omtrent don arbeidsduur zij vermeld, dat do kinderen, om
oj) tijd op het werk te zijn. tusschen r> uur on half G
opstaan; velen komen des avonds eerst tusschen half 8 on
kwart voor 8 thuis; om half 10 — sommigen om half O —
liggen do mooston in bod.

Hot aanvangsloon wisselt van r)0 cent tot 1 gulden per
wook on stijgt geleidelijk tot /" 1.75. DaJirna wordt luirloon
betaald: 3, 1, \'1^4 cent. Eén jongen verdiende ï) cent por
uur. Slechts 1 kind, dat „in daggeld" werkte en wiens
weekloon naar dien maatstaf
f 1.02 zou bedragen, arbeidde
soms „in accoord" on bracht hot aldus tot /\'
2J)0—f 3.—
por wock.

Van de gezonde\'\' kinderen waren vor.^eheidono slecht
gebouwd on gevoed, en loden velen aan scrophuloso.

\') Een zostnl kinderen waren „voor c<>n groot doel loopjongen", van
do anderen velen nu on dan. Nanst hot doen van hoodRchappeu is do loop-
jongen hoofdzakelijk belast mot hot uK^do-voorlduwcn van (>on handwagen,
al of niet mot blokken stoen beladen.

-ocr page 58-

38

(TKOEI\' T-IV.
Do tiiberkul<»so ondor do Rottordanisohc steeiihoinvers.

Toen ik, lieel in het begin van mijn onderzoek, iemand
vroeg, aan welke ziekte zijn broer — ook steenhouwer —
overleden was,
antAVoordde liij: ..aan dc steenhouwer";
op mijn vraag om eenige verschijnselen dezer mij onbekende
ziekte zeide dc man: „hij had het zoo op dc borst, dat
hij ten langen leste naar adem zat to hijgen als een
mosch". Eenige dagen later kwam — in een dergelijk
geval — de toelichting: „Steenhouwer is: met kou pakken
krijgen ze gewoonlijk een bloedspuwing, en dan is het
gevolg de dood, vooral bij ben, die veel en\' vroeg in
zandsteen gewerkt hebben".

Dat vele steenhouwers het als iets, dat bijna vanzelf
spreekt, beschouwen, dat zij eenmaal aan „de steenhouwer"
— de longtering — zullen sterven, is mij herhaaldelijk
opgevallen. Toen ik b.v. iemand vroeg, waaraan zijn
vader overleden Avas,
antAvoordde hij: ,.ja, ook aan de
tering, die is ook steenhouAver geweest".

fn elk leerboek der pathologie vindt men oi)gegcven,
Avaarom het vaak zoo moeilijk is, het bestaan van begin-
nende tuberkulose
A\'ast te stellen of deze int te sluiten.
Wanneer ik getracht heb in cijfers een antwoord te geven
op de vraag: boe staat het met de tuberkulöse onder
do
Rotterdamsche steenhouAvers, dan hen ik mij van het
onvolkomene van dit
antAvoord geheel bcAVUst; immers
heb ik, op vroeger aangegeven gronden, zelfs aan den
fundamenteelen eisch vau S11- ü m poll niet kunnen voldoen:
„Als Hauptregel bei der Diagno
.se der Phthisis incipiens
„muss geiten, erst nach mehrmals
Avlederboltor Untersuchung
„ein bestimmtes Urtheil abzugeben."

De bijlage (blz. 67) be\\\'at ocn uittreksel uil oen aantal

-ocr page 59-

39

protokolleu met de gronden, waarop personen in een der
groepen 1—IV zijn gerangschikt. \')

Hier zij vermeld, dat tot ,<7?\'oep / (steenhouwers, lijdende
aan tuberkulose)
behooren 2 personen met vergevorderde
phthisis. Bij de overige 20 is de diagnose tuberculosis
incipiens gesteld, voornamelijk op grond van crepiteeren
in één of beide longtoppen, met uitsluiting van rhonchi
elders. -) Het crepiteeren werd niet een enkel maal gehoord,
doch of bij voortduring óf zeer vaak. Bij ieder onderzoek
werd de betreffende persoon verzocht te hoesten.

Bij groep II (steenhouicers niet groote waarschijnlijk-
heid lijdende aan tuberkulose)
waren de hoofdverschijnselen:
verlengd en verscherpt expirium of bronchiaal ademen in
een der longtoppen; habitus phtbisicus, kortademigheid;
in de anamnese was: bloed opgeven, gauw vermoeid zijn
of zich minder krachtig igevoelen dan vroeger.

Bij groep III (steenhouioers, verdacht van tuberkulose)
zijn de afwijkingen in de longen: verzwakt ademen in een
der longtoppen, duidelijke demping; de overige verschijn-
selen die van groep II.

Bij de candidaten voor tuberkulöse (groep IV) worden
geen afwijkingen in de longen vastgesteld. .\\ls criterium
golden hier naast den vaak zwakken lichaamsbouw do
algemeene klachten on versebijnsolen van groep 11.

In hel geheel bobonron (IS van de 177 onderzochten tot
groep I—IV.

1) lu hoovorn» luijm« (liaunoMMi jiiiKt zijn, kan aUwMi uit f«\'n \\iitm*l>ruiil
na-ondorzook blijken. Daiirvoor
Ih llianH do lijd noj; niet nckonien. Intusschon
iioi\'indo mij (tnlan^H ccn
mIcimiIkhiwci- wmIko pcri^iiiicn, die liet, naar bij
vtirnomcn bad, minder «oih
I maakten. De inllchlin(;cn, welke verseiiillcnde
colU\'Ka\'B mij omirenl wninen iuinner verHcbaflen, en dc ull«Ia« van oen
ondorzock, dat ik bij anderen zelf iimtolde. jjoven mij — voorloopig altliaim
— vertrouwen in mijn diagnostiek. (Zie bij!a«e, No. (Mi, blz. (ü); No. \'JIl,
\'J.S, 17, (i;i. blz. 7.\') vkI.).

2) Kén man bad ook brnm liiliH diffiifa; iiij krecK daiiK« na bel onderzoek
con liacmoptdë. (Dc reed« meornmicn vermelde ond^le fili-cnboiiwer.)

-ocr page 60-

40

Dit aantal is zeer groot, zooals o. a. uit het volgende
blijkt: Van Januari 1904 — eerst toen begon ik aanteeki;-
ning te houden van den uitslag van het onderzoek — tot
Juni 1906 keurde ik ten dienste van verschillende levens-
verzekeringsmaatschappijen 129 personen. Hunne longen
en die der steenhouwers zijn op dezelfde wijze onderzocht.
Uit tabel XXVIII blijkt nu,

TABEL XXVIIL

Levensv. Candid.

Steenhouwers.

Leeftijd.

1

1

Aantal.

1

Aantal.

1 1

" 1

Groep I—IV.ii

Groep 1—IV.

1

Beneden 20

2

■ 0 l!

i

21—25

21

2

40

14

26—30

54

i 3

23

11 1

31—35

24

i 1

13

1 5

36—40

18

1

11

4

41—50

9

0 1

17

4

57

1

" ii

21-^

126

7 1

104

38

dat van de 129 levensverzekeringscandidaten er 126 van
21—50 jaar oud waren, van welk(! er 7 verschijnselen
vcrtoónden, die hun tot groep 1—IV zoiulen doen behooren;
van do 104 steenhouwers tusschen 21—r)0 jaar vallen er
88 in deze groepen.

Nu zou men kunnen zeggen, dat de levensvorzekei-ings-
candidaten zich gezond moesten voelen, d\'uvr zij zicli anders
de moeite van een onderzoek bespaard zouden hebben.
Doch ook do 10^1 hier bedoelde steenbouwers waanden zich,
met uitzondering van zeer enkelen, in het bezit van zulk
oen goede gezondheid, dat minstens 100 van ben zich
geschikt zouden nchten om een verzekering aan te vragen.

Terwijl voor de overige* gegevens, verkregen ten

-ocr page 61-

41

opzichte der steenhouwers in groep I—IV, verwezen kan

Avorden naar het reeds medegedeelde (zie Algemeene uit-
komsten, blz. 16 vgl.), mogen hier volledigheidshalve nog

vermeld worden:

TABEL XXIX.

Duur van verzuim wegens ziekten en aard van deze.

(JROEP 11.

ï) steenh. uooH met ondersch. 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 (2) en

J() dienstjaren.

1 steenh. met 8 dienstjaren ,,een dag".

1 ,, -.5 „een dag".

1 .. ., O ., ,,2 dagen wegens pijn op de

borst".

1 ,. ..12 .. ..wel eens \'n paar dag. wegens

kouvatten".

1 ,, ,, ló ,. „hoogstens 12 dagen".

1 ,, ,. 21 .. „hoogstens 11 dagen".

l ., ,, 45 ,, „voor 30 j. l week wegens kon

in "t hoofd en voor 14 dagen
2^2 week wegens bloedspuwing".

GROEP 111.

I steenh. uooH met ondersch. 2 maanden (kind). 5, 6 en

8 dienstjaren.

1 steenh. met 2 dienstjaren „tweemaal 2 dagen wegens

hoofdpijn".

1 .. .. 10 .. „2 dagen".

1 .. ..13 .. „voor (mgeveer 7 jaren 3 w.

wegens pijn op de borst; in
\'t geheel wellicht 4 weken".

1 ,, 15 .. „tweemaal 1 dagen".

1 .. ,, 17 .. „wellicht \'n dagje".

1 .. .. 18 „voor 15 jaren 3 w. wegens

geelzucht".

-ocr page 62-

42

GROEI\' IV.

9 steenh. nooit met omlersch.: 14 dagen, 10 maanden, 1,

2 (3), 8, 11 cn 12 dienstjaren.
1 steenh. met 1 dienstjaar „1 dag".

1 .. .. 3 dienstjaren „tweemaal 3 d. wegsns koorts".

1 ., .. 4 ,, „hoogstens driemaal 1 dag".

2 ,, .,11 ondersch.: „voor G j. ongeveer

6 w. wegens longontsteking",
„geregeld jaarl. ongeveer 3 d.
wegens hoofdpijn, maagpijn".
2 .. ,, 13 ,, ondersch.: „ongeveer 7 dag.".

„tot 1905 geen dag; toen 7 w.
wegens rheunuitiek".
1 .. ,,15 .. „voor 5 jaren 4 w.
Avegens

zware kon".

1 ,, 20 ,, „voor 17 jaren 4 m. wegens ?".

1 ,, ,,39 ,, „voor 8 jaren 14 dagen wegens

griep".

Daar dc feiten, welke uit deze- tahel blijken, geheel over-
eenkomen met die van tabel XIII. kan naar de toelichting
tot deze tabel (blz. 2-1) verwezen worden.

III. De gevaarlijkhei»! van hardsteen en /andHteen.

Vroeger is medegedeeld, dat vrijwel algemeen dc
meeniifg beerscht, dat hardsteen weinig gevaarlijk is en
dat van de zandsteensoorten het gevaar toeneemt in dc
volgorde: Udelfanger, Oberkirchncr—IJentheimcr—Gildc-
hauser. (Deze laatste drie soorten worden ongeveer op (
Vmi
lijn gesteld.)

Door verschillende schrijvers wordt de gevaarlijkheid
eoner steensoort afhankelijk gesteld van:

1". De hoeveelheid stof, die bij het bewerken vrij koml.
2". Den vorm van hel stof.
3". De zwaarte van het stof.
4". De hardheid, en

5". De ^scheikundige saiiienslclliiig van de sleeunoorl.

-ocr page 63-

43

ad 1. Hoe de waarnemingen omtrent de hoeveelheid
vaii. het vrijkomende stof
bij dezelfde steensoort verschillen,
blijkt uit de mededeelingen in de aangehaalde „Verslagen"
der inspecteurs van den arbeid. Terwijl volgens den
inspecteur in dc tweede inspectie kalkzandsteen meei- zou
sluiven dan zandsteen, zag de inspecteur in do zevende
inspectie „bij het behouwen van kalkzandsteon on ook van
„Udolfanger zandsteen zoo goed als geen stof ontstaan:
„de vrij grove korrels vallen terstond neer."

Velen — ook do steenhouwers zelve — moonon, dat
hardsteen minder stuift dan zandsteen.

Op het ruime open terrein dor llottordamscho Stoon-
houworij word ik in do gelegenheid gesteld tot hot doen
dor volgende waarnoming: Vier steenhouwers, in oen rij
gehurkt, bewerkten („schreerdon") mot gelijke werktuigen
oon vorschillondo steensoort: hardsteen, Udolfanger-, Obor-
kirchner- on lionthoimor-zandstoon. Ik kon nu hot vol-
gende vaststellen: terwijl van do vorschillondo zandsteen-
soorten oen grooter aantal grove stukken afvlogen dan
van hardsteen, was hot stofwolkje, dat toi\' hoogte van
don mond zweefde, bij niet ééne steensoort grooter dan bij
een andore.

Ik waag do onderstelling, dat verschillende waarnemers
moer gelet hebben op hot totaal dor jïrovo on fijnere
stofdeolon. Welnu, ilo eerste kunnen zeker niet ingeademd
worden, doch hoogstens nu en dan in neus of mond
torocht konuMi: indien óón dor ietwat grootere splinters
ook maar in do trachea zou belanden, — wat op zichzelf
al niot donkbaai- is — dan zou oen geweldige hoestbui
moeten volgen; wij bobben ocbtor gezien, dat hoesten op
oon stoonhouworij niet moor voorkomt dan waar ook in
hol gewone loven.

ad 2. Dat do neiging beslj>at, om naar don vovni der
stofdeeltjes
hel gevaar der stoonsoort af t(> melen, moge
uit bot volgondo blijken:

llirt achlte (1871) marmeisltif alleen daarom hot

-ocr page 64-

u

gevaarlijkste der steenstofsoorten, omdat dit, onder hel
iiiikroskoop gezien, uit de scherpste en meest spitse deeltjes
bleek te bestaan.

Cornet, het feil besprekend (1907), dat de steen-
houwers zulk een geweldig aandeel tot hel aantal longlijders
leveren, zegt: „Die Erklärung ist jedoch leicht gefunden,
„da der spitze Steinstaub fortwährend Läsioncn der Lunge
„verursacht und dieses lokal disponierende Moment hier
„eine ungewöhnlich hohe Bedeutung erlangt."

„Am gefährlichsten sind diejenigen Staubarien, deren
„feinste Partikelchen unebene, zackige Ränder besitzen
„oder spitz auslaufen; als relativ unschädlich gelten glatte,
„runde Staubmoleküle," zegt Sommerfeld; cenige regels
verder lezen wij: „Unstreitig ist die Morphologie des Staubes
„das wichtigste Kriterium für die Beurteilung der Gefähi-
„lichkeit desselben, aber .sicherlich spielen auch noch
„unbekannte... Momente... eine we-sentlichoRolle. Wie sollten
„wir ims sonst dio Thatsache erklären, dass die Bearbeitung
„des Sandsteins gefährlicher für die I^^unge ist, als die
„des Granits und Marmors, trotzdem der Staub der beiden
„letzten Gesteinsarten eher noch schärfere, spitzigere Par-
„likelchen aufweist als der Sandstein? Wie könnten wir
.,uns ferner die eigentümliche Wirkung.sweise des Kohlen-
„.staubes, des Staubes von gebranntem Kalk und Gips
„versländlich machen, welche nach den Ergebnissen der
..Statistik keinen ungünstigen Einfluss auf die Atmunsorgane
..auszuüben scheinen?"

Wogmann heeft in een uitvoerig artikel tal van
.«-.teen- en andere stofsoorten besproken en afgebeeld. Ook
hij nam waar, dat o. a. graniet, marm(>r, in \'t algemeen
de zoog. kristallijne gesteenten — waartoe (tok hardsteen
))ehoort — uit veel spitsere deeltjes bestaan dan zandsteen
en
wil besluiten, dat gene dus veel imdeeiiger voor de
longen moeten wezen; hij deinst voor deze gevolgtrekking
terug door Sommerfold\'s modedoeling, dat zandstéen-
bewerkers ongezonder zijn dan arbeiders in graniet en

-ocr page 65-

45

marmer, en vervolgt dan: „Ik kun mij dit slechts hierdoor
„verklaren, dat zandsteen meer stof ontwikkelt dan de
„kristallijne gesteenten." Over dit lautste punt hebben wij
i-ceds gesproken.

Op de Rotterdumsche Steenhouwerij heb ik gelegenheid
gehad het
ztcevende stof op te A\'ungcn. Eenige voorwerp-
ijlaasjes werden
ter hoogte van den neiis van den beilelenden
steenhouwer gehouden, en achtereenvolgens opgevangen
stof van hardsteen. Udelfanger-, Oberkirchner- on Henl-
hoimer-zandsteen. Bij een nauwkeurig boschouwen van hot
stof, 2\'10-mual vergroot, bleek, dat verreweg het grootste
dool bestond uit uiterst fijne korreltjes en puntvormigi\';
doeltjes; hier on daar waren wol enkele scherpere deeltjes,
doch van oen overwegen van dozo l)ij do eene steensoort
boven de andore was geen sprake.

De vraag komt mij gowetligd voor, of de verschillendo
onderzoekers wol het stof bekeken hebben, dat
uitsluitend
voor inademing
in aanmerking kon komen. Zeker is dit
niet bet goval geweest met hel zandsteenstof. dat Arnold
voor zijn klassieke onderzoekingen heeft gebruikt, Avuar
hij zegt: „Don Staub bezog ich aus einer der zahlreichen
„Steinhütton...
Derselbe wui\'de durch ein feines Sieh
,,geschüttelt\'\'
\') enz.

ad 3. Van de gi-oolere storfte der zandstoenhouwers legen-
ovoj- die der marmorhouwors sprekende, zv^l II o y o r m a n s:
„Dit komt daardoor, dat het marmer- on granietslof
zwaarder
„is, dus niot zoo lang blijft zweven."

Dr. P. .1. Schiovoon Borgman, alhier, was /.oo
Vrioiulolijk op mijn verzoek hot S. G. van eenige stoen-
.soorlon te bepalen.

Hij vond dit voor murmor..........= 2.3;\')

.. graniet ..........= 2.23

.. hardsteen.........— 2.5.\')

,, Udolfangor zandsteen . . 2.15

Ik cursivior.

-ocr page 66-

46

voor Obcrkircliner zandsteen . ~ 2.45
,, Bentheinier ,, . . = 2.68,
een uitkomst, gelieel verscliillend van dien, welken Avij
hadden mogen verwachten. Doch ook al waren de getallen
omgekeerd geweest, dan was door niets bewezen of zelfs
Avaarschijnlijk gemaakt, dat deze kleine verschillen eenigen
invloed op de longen zouden kunnen oefenen.

ad 4. Van de hardheid zegt Sommerfeld: „Es ist
„indessen nicht gleichgiltig, welches Steinmaterial der
„Steinhauer ausschliesslich oder auch nur vorwiegend be-
„arbeitet, weil die einzelnen Steinarten die allerverscbie-
„denstcn Härtegrade aufweisen."

Wij hebben nu vroeger medegedeeld (blz. 43), dat bij
het bewerken der verschillende zandsteensoorten een grooter
aantal grove stukken afvlogen dan bij het bewerken van
hardsteen. Daarenboven verklaarde ons de Directeur der
Rotterdamsche Steenhouwerij, dat „iedere zandsteen altijd
zachter is dan hardsteen".

Daar de hardheid eener steensoort ook kan blijken uit
de kracht, die noodig is om een stuk steen door druk te
verbrijzelen, wendde ik mij tot de firma Polten Hooykaas
alhier, die zoo goed Avas, mij in te lichten:
De drukweerstand bedroeg van:

hardsteen........ongeveer 800 Kg. per cM-.

Oborkirchner zandsteen 800 ......

Mainzer ,, (550 ......

Weser ,, ,, 750 ,, „ ,, ,

getallen, al weer geheel anders dan wij oorspronkelijk
meenden te mogen verwachten.

ad 5. Naast den vorm van het stof, lezen wij bij
Sommerfeld, speelt „vor allem dessen
chemische Be-
schaffenheit
eine wesentliche Rolle." Naar eenig bewijs
voor dcz(; uitspi-aak heb ik vei\'geefs gezocht. Het eenige,
wat ik gevonden heb, is, dat de mindere gevaarlijk-
iioid van kalkzandsteen biei-in gelegen zou zijn. \'dat
(Ie daarin^ aanwezige koolzure kalk, „in aanraking"

-ocr page 67-

47

gekomen met het CO2 houdende bloed in de iongen, opgelost
en aldus onschadelijk gemaakt zoii kunnen worden. Voor
zoover ik heb kunnen nagaan, berusl deze bewering
enkel op een Avaarneming van Von Ins in 1875, die bij
2 konijnen dc ingeademde
kalk binnen korten tijd geheel
iiit do longen zag verdwijnen. Daar eclder kalkzandsteen
naast kalk nog tal van andere bestanddeelen bevat, heeft
men — zonder meer — geen i-echt lot de genoemde ver-
strekkende gevolgtrekking.

Op grond van het voorgaande besluiten wij:

De meening, dal zandsteen gevaarlijker is dan hardsteen,
op grond van de hoeveelheid stof, die hij het beiverken
vrij komt, den vorm en de zwaarte der stofdeeltjes, de
hardheid en de scheikundige sanienslelling der sleensoorten,
is ten deele onjuist, ten deele onbewezen.

Statistische gegevens, Avaaruit het ongevaarlijke van
hardsteen blijkt, zijn mij niet bekend.

Daarentegen hebben de iiitkomsten van tabel XIV
(blz. 25) ons geleerd, dat de
gevaarlijkheid van hardsteen
niel alleen onderschal wordt, doch dal deze voor die van
zandsteen niet aantoonbaar onderdoet.

Waarom zijn dan, in den volkstnond, bepaalde zandsteen-
soorten (Oberkirchner, lientbeimer, (lildehauser) zoo berucht?

Omdat bij de steenhouwers, Avelke die soorten bewerken,
veel vaker
Avaargenomen Avordt dan bij ben. die hardsteen
of Udelfanger zandsteen i)ewerken: een sterven aan tering
na een kort ziekbed. Deze snelverloopende tering — ,.de
steenhouAA\'er" — verloo])t volgens de steenhouAvers en de

personen. Avelke hen kennen, aldus:
*

Of de te voren op bet oog gezonde arbeider AVordt in
korten tijd ernstig ziek, begint veel te hoesten en op te
geven, vermagert snel en gaat spoedig — vaak reeds
binnen een half jaar — te gronde; óf hij wordt door een
bloedspuwing overvallen, die meestal het begin van eei\\
spoedig einde is.

-ocr page 68-

48

De anatomische oorzaak van dit verloop is mogelijk deze:
een peribronchiale of perivaskulaire verweekte tuberkuleuze
haard is doorgebroken, — met de bekende gevolgen. Ook
zonder bepaalde „doorbraak" is zulk een snel verloop
mogelijk door snelle verkazing en verweeking met de zich
daarbij aansluitende uitbreiding per continuitatem en
metastatisch.

De longtuberkulose bij dc bewerkers van hardsteen
verloopt gewoonlijk langzamer, trekt dus niet zóó de aan-
dacht van den leek als deze snelverloopendc tubcrkulose
bij de bewerkers van de genoemde zandsteensoorten.

Zijn er nu factoren, die het vaker voorkomen van „de
steenhouwer" bij het bewerken der gevreesde zandsteen-
soorten verklaren kunnen?

Wij hebben aangetoond, dat hiervoor niet in aanmerking
komen de hoeveelheid stof, die bij het bewerken vrij komt,
de vorm en de zwaarte der stofdeeltjes, de hardheid en de
scheikundige samenstelling der steensoorten.

Het lijkt ons niet twijfelachtig, dat deze factoren zijn:
de grootere nadeelen, verbonden aan de beicerking der
bovengenoemde zandsteensoorten.

Vroeger is medegedeeld (blz. 28), dat bijna zonder
uitzondering de steenhouwers na het werken in zandsteen
voel meer vermoeid zijn, dan na het werken in hardsteen.
Het is nu bekend, dat
vermoeidheid het individu minder
weerbaar maakt in den strijd tegen ziektekiemen; daarvoor
pleiten dc waarnemingen bij zieken, en eenige dierproeven. \')

Van grooter gewicht is het volgende: Do dreuningen
on schokken, welke de arbeiders ondervindon bij hot
bewerken van de gevreesde zandsteensoorten, zijn voel
heviger dan die bij het bewerken van Udelfangor zandsteen
on hardsteen (blz, 28). Iedereen kan zich hiervan over-
tuigen; ik ben or intusschen zeker van, dat geen gonoesheor,

0

1) Charrin cn Hoger. Soclóti\'\' ile Biologie. 19 janvier 1890.

-ocr page 69-

49

wetende van welke onschatbare waarde nist is voor de
genezing van sluiniorende tnberknleuze processen, deze
proef langen tijd zal voortzetten, uit vrees van zichzelf
te kunnen benadeelen. Immers, bij het hanteeron van hamer
en beitel dreunt en schokt het bovenste gedeelte van de
borstkas, minder sterk bij het hakken in de hai\'dsteen
cn Udelfanger zandsteen, heviger bij het bewerken der
gevreesde zandsteensoorten. Bij het gebruik van den grendel
liceft men bij iederen slag op den steen de gewaar-
wording, alsof men tegen de borst gestompt wordt. Ik
heb mij zelf hiervan overtuigd. Dat onder dezen laat-
sten invloed eerder een verweekte tnberknleuze haard
zal doorbreken dan bij de minder sterke drcuningen en
schokken, lijkt ons — al is het wetenschappelijk beicys
hiermede niet geleverd — voor geen tegenspraak vatbaar.
lOn dat door dergelijke stompen liet snelle verloop eener
longtuberkulose wordt begunstigd, onderscheidenlijk een
sluimerende tuberkulöse tot een klinisch duidelijke kan
worden mogen wij, op grond van onze ervaring van
traumatische tuberkulöse, aann(>men (zie ook blz. 5.\'>).

-ocr page 70-

BEOORDEELING DER VERKREGEN UIT-
KOMSTEN; GEVOLGTREKKINGEN.

Wij zullen thans nagaan, welke omstandigheden er toe
bijgedragen kunnen hebben, dat een zoo groot aantal
steenhouwers met zekerheid of met grootere of kleinere
waarschijnlijkheid aan tuberkidose lijden.

Het medegedeelte geeft ons reeds het recht de gevolg-
trekkingen tc maken, dat
1". daarop niet van invlf)ed zijn geweest:

n. erfelijke belasting;

b. besmetting van den kant van ijroers of zusters;

c. ernstige ziekten, vóór bet vak begonnen werd;

(L drankmisbruik.

2". daartoe bijgedragen kan hebben:

a. dat personen als zieke kinderen, en

b. (hit personen als zwakke kinderen in het vak ge-
\' komen zijn.

ad a. Uit tabel XXIV (blz. 36) blijkt, dal van de 27
kinderen or reeds 1) behoor(m tot groep I — iV. Wij welen
natuurlijk niet met zekerheid, of deze kinderen in den
toestand, waarin zij bij het onderzoek .verkeerden, in het
vak gekomen zijn, al mogen wij dit zeer waarschijnlijk
achten. (Eén kind, 2 maanden in het vak. behoort tot
gi\'oep 111; 2 kinderen, 14 dagen resp. 10 mnanden in het
vak, behooren tot groep IV.)

ad b. Hieromtrent kan verwezen worden naar wat over
de „gezonde kinderen" gezegd is (blz. 37).

Er b(jistant intusschen geen i\'cden om aan tc nemen.

M

-ocr page 71-

51

dat ouders hunne zieke of zwakke kinderen bij voorkeur
in het steenhouwcrsbedrijf zouden plaatsen; integendeel,
de slechte reuk, waarin dit staat, zal hen eerder daarvan
terughouden. Hot komen van zieke on zwakke kinderen
in dit bedrijf wijst er slechts op, dat dit in minstens even
.sterke mate bij andere vakken hef goval zal wezen.

Zoo Avordon wij or toe gebracht, do ongunstige om-
standigheden in hot vak zelf te zoeken; zij kunnen gelegen
zijn in
het stof of (on) in den arbeid.

A. Nadoolon, vorboiideu aan bot stof.

Wij zullen achtoreonvolgons eenige vragen stellen en
trachten deze to beantwoorden.

1. Uiten de steenhouwers klachten, en rerloonen zij
afwijkingen, die aan hef inademen van .ttof geweten moeten
worden?

In do mij ten dienste slaande litteratuur luidt hot
antwoord bevestigend. De algemeene voorstelling is deze:
Tongovolgo van hot verblijf in oon stoffige omgeving gaan
do steenhouwers hoesten on opgeven; oon aantal van bon
krijgen door verloop van tijd oen heo^scho stem en gaan
moor of minder over benauwdheid klagen. Deze klachten
zijn do uiting van ohronischo ontstekingon in neus, pharynx,
larynx, bronchi, waar zich vaak omphysoom bij aansluit.

Voor oon doel komt doze voorstelling ongetwijfeld hier
vandaan, dat weinigen oen aantal steenhouwers in hun
gezonde dagon waargenomen bobben. „Dans 1\' état actuol
„de nos habitudos socialos," zegt Hóricou r t, „Ie médocin
„no voit Ie plus souvont
(|U0 des nialadios qui finisseni.\'"
Dozo woorden geldon zokor voor
de ziekte dor steenhouwers;
wanncior dozo zioh daarvoor ondor behaiuloling stollen,
zullen zij in do moeste gevallen roods ernstige verschijnselen
vertoonen, on van deze uitgaande, zal bot ziektebeeld
in
de rerheelding opgebouwd
zijn. liet is mij ton minste

-ocr page 72-

52

niet gelulct, oolc maar ééne ziektegescliiedenis, beginnende
met het komen in bet vak, onder de oogen te krijgen.

Aan den anderen kant zijn er waarnemingen gedaan,
die het genoemde bevestigende antwoord scliijnen te recht-
vaardigen. Sommerfeld deelt van zijn onderzoek te Berlijn
in 1891 mede: „Hiinfigei- noch als die Lunge wird der
„Kehlkopf von dem Staube in ^litleidenschaft gezogen, bei
„welcher Betrachtung wir allerdings nicht ausser Acht
„lassen dürfen, dass
ausser der Einwirkung des Staubes
„auch reichliches Rauchen und Trinken und nicht minder
„die härifigen Erkältungen, denen der Steinmetz nur allzu
„sehr ausgesetzt ist, eine sehr icesentliche Rolle spielen." \')

„An chronischem Kehlkopfkatarrh, nicht selten sehr
„heftiger Natur, leiden
160 Steinmetzen 66^/3o/q. Fügen
„wir dieser Zahl noch die 19 Fälle von Kehlkopfschwind-
„sucht hinzu, so erweitert sich die Zahl der
Kehlkopfkrayiken
„auf 179
= 742/3 Nui- V4 fi\'ller von mir untei-suchten
„Steinmetzen verfügt demnach über einen gesunden Kelil-
„kopf. Eine Reihe von Steinmetzen deren Zahl ich allerdings
„nicht angeben kann, litten an acutem oder chronischem
„Luftröhrenkatarrh, so dass, auch abgesehen von Er-
„krankungen der Nase, des Nasenracheni-aums und des
„Rachens nur eine kaum nonnenswerthe Zahl von Steinmetzen
„vollkommen ge.sunde Atmungsorgane besitzen." Van de
58 onderzochte leerlingen zegt hij, dat „51 an chronischem
„Kehlkopfkatarrh leiden, 1 an Kehlkopfschwindsucht. 4 auf
„Kehlkopf.schwindsucbtverdäcbtigoKraidcheitserBoheinungen
„darbieten und fast alle mit ehronischem Nasen- und
„Rachenkatarrh behaftet sind." Van .de 2013 in 1899
onderzochte steenhouwers zegt hij:
„Bronchialkatai\'rh,
„Lungenblähung, Asthma und Reste ton Rippenfellentziln-
„dung
waren bei 19.17 pCt. nacbwei.sbar." En hij vervolgt:
„Bezüglich der Erkrankungen der
oberen Luftwege habe
„ich mich auf meine eigenen Untersuchungen be.sehränkt

\') Ik (lursivocr.

-ocr page 73-

53

„und feststellen können, dass fast alle von inir unfersucht^>n
„Berliner Steinhauer entweder an chronis(theni Raclien-
.,oder Kehlkopfkatarrh litten, speciell an
chronischem
„Rachenkatarrh
55.3 pCt., i\\n chronischem Kehlkopfkatarrh
„57.4 pCt.

Geheel anders zijn mijne ervaringen, opgedaan bij de
Rotterdamsche steenhouwers. Ofschoon de kinderen in
volkomen dezelfde omstandigheden verkeerden als de
volwassenen, had geen hunner ook maar den minsten last
van het stof, noch van het opdwarrelende bij het bewerken
hunner eigen steenstukken, noch vmi dat, hetwelk door
de werkplaats zweven kan; van heeschheid, hoesten en
opgeven Avas geen sprake, ontsteking van luchtpijptakken
kwam niet voor. Er bestrmd geen aanleiding om den toestond
van neus, keel en strottenhoofd nader te onderzoeken.

Dit gold in hoofdzaak ook voor (ie volwassenen. Wel is
waar verklaarden velen, dat het zandsteenstof onaangename
gewaarwordingen opwekte, van ernstigen aard waren deze
niet (blz. 27), hoesten veroorzaakte het in hot geheel niet;
dit kwam in het algomoon Aveinig voor (tabel XVII, blz. 29).
Uit hot „verzuim
Avegens ziekten en aard van deze" blijkt,
hoe opvallend
Avoinig zij ziek Avaron goAvcost en aan
crnstigo ziekten der ademhalingsorganen zoo goed als in
het geheel niot geleden hadden (tab. Xlll. I)lz. 21; tab. XX,
blz. 3\'1; tab. XXIX, blz. II). Bronchitis
kAvam, behalve
bij groep 1, niet voor. ICmphysecmi behoorde tot de grootste
zoldzaumhedon.

Op grond van deze feiten bountwoordon wij do gestelde
vraag aldus:

De steenhouwers te Rotterdam uiten geene of slechts
geringe klachten en vertoonen geene verschijnselen, die
aan het stof geweten moeten worden.

2. Welken invloed heeft het geraken van steenslof in
de gezonde long op deze en op het individu?

Onze kennis is hier nog zoor onvolledig. Zoo Avotoii

-ocr page 74-

.-.4

wij, om slechts enkele gewichtige punten te noemen, niets
omtrent de veranderingen in de bloedsverdeeling, noch
omtrent de scheikundige veranderingen, welke in de longen
kunnen optreden.

Het beste, wat ons op dit gebied bekend is, danken wij
aan Arnold, die konijnen gedurende 14 lot 234 dagen
gedwongen heeft o. a. zandsteenstof in te ademen. Ook al
komen de omstandigheden, waarin deze dieren verkeerden,
niet overeen met die, waaronder steenboiiwers arbeiden,
het is Arnolds blijvende verdienste nauwkeurig bij dieren
aangetoond te hebben die veranderingen, welke
uitsluitend
aan het stof te wijten zijn. Voor het verrijken onzer kennis
bij den mensch in deze richting zou allereerst noodig zijn
een nauwkeurig onderzoek van overigens gezonde steen-
houwerslongen, die gedurende zeer verschillende tijden aan
de invloeden van verschillende steensoorten waren bloot-
gesteld geweest.

Wat vast staat is, dat daar, waar in de longen steenstof
afgezet wordt, een vermeerdering van bindweefsel plaats
vindt. Het komt ons overbodig voor, het als
chalicosis
pulmonum
bekende anatomische beeld nader te beschrijven.

Of de aanwezigheid van steenstof in de longen een
verwijderden invloed beeft op bet individu, is onbekend.

3. Zijn de veranderingen in de longen, feiceeggehracht
door hel steevutof, bevorderlijk voor het ontstaan van
tuberkulöse, en veroorzaken zij het voortschrijden eener
bestaande tuberkulöse?

Van den rechtstreekscben invloed, die steenstof op dc
ontwikkeling van tuberkelbacillen beeft, weten wij niets.

Ten del 0 0, de eenige onderzoeker — voor zoover mij
bekend —, die de gestelde vraag van vele zijden heeft
beschouwd, beantwoordde haar aldus:

„Ohne Zweifel erhöbt Bindegewebsncubildung innerhalb
gewisser Grenzen — bei Anthrakose fohlt sie — ähnlich
wie im chronisch (gonorrhoisch) entziindoten Hoden und

-ocr page 75-

55

Nobonhoden, die pliysikalischc Gelcgenlieit für aëro — und
lymphogcne Infektion. Denn sie verringert die Atembowe-
gungen der veränderten und der anliegenden Lungenbläschen.

Ausserhalb jener Grenzen, sobald ein festes Bindege-
webe in
grosser Ausdehnung gebildet ist, könnte wohl nur
von einer verbesserten Gelegenheit der anliegenden Bläschen
die Rede sein. Denn das ganz feste, straffe Gewebe ist fast
vollkommen unzugänglich und bietet dem Tuberkelbaeillus
wohl wegen seines sehr geringen Sauerstoffgelialts keinen
guten Nährboden an: Werden doch eben durch solches
Gewebo Bacillen dauernd, z.B.in Käseherden, eingemauert."
(1. c. blz. 357) m. a. w.:
De veranderingen in de longen,
ontslaan tengevolge van de inademing van steenstof, zijn
oorzaak, dal in de omgeving dier veranderingen de
tuberkelbacil zich gemakkelijker vaslzei. Aan den anderen
kant kunnen deze zelfde veranderingen een snelle uit-
breiding van het proces tegengaan.

II. Nadcclon, verbondiMi aan den arbeid.

1. Uiten de llollerdamsche .steenhouwers klachten, die
afhankelijk zijn van den arbeid?

.Ia: vermoeidheid; dreuningen cn .schokken van hel
bovenlichaam
(blz. 28). verschillend in graad bij de onder-
scheiden steensoorten (blz. ■!!)).

2. Zijn de nadeelen, verbonden aan den arbeid, bevor-
derlijk voor het ontstaan van of voor hel ongunstige Derloop
eener bestaande tuberkulöse?

Reeds wezen wij er op. dat vermoeidheid het individu
minder weerbaar maakt in den strijd tegen ziektekiemen
(blz. 18). Ton del oo wijst op do mogelijkheid, dat onder
dien invloed hot gif van tuberkelbacillen gemakkelijker in
hot bloed kan geraken.

Kon .slag of .slomp tegen de borst kan tuberkulöse Ie
voorschijn roepen.
..Die physikalische (ielogeidioit mag hier
..zunehmen; dio llaupt.\'^acho wird jodocb wohl sein, dass

-ocr page 76-

56

„die Reizschwelle sinkt und Latente Bakterien zur Thätigkeit
„angeregt werden." \')

Dat ook onder invloed der tallooze hevige schokken en
dreuningen, die de borstkas der steenbouwers ondergaat,
de prikkeldrempel dalen zal en de aanwezige bacterien tot
werkzaamheid aangezet worden, mogen wij zeer waarschijn-
lijk achten, gezien den invloed, welke deze omstandigheden
op het
ongunstige verloop eener bestaande tuberkulöse oefenen
(blz. -19).

Het voorafgaande samenvattend, besluiten wij:

Het veelvuldig voorkomen van tuberkulöse onder de
steenhouwers te Botterdam kan icorden toegeschreven aan
de nadeelen, verbonden aan hel vak, gelegen in:

a. het stof.

b. den arbeid.

M Tondoloo I.e. blz. 350.

-ocr page 77-

MAATREGELEN TOT BESCHERMING DER
GEZONDHEID VAN STEENHOUWERS.

hl zijn moernialcn aaiigeluialdo voordracht leidt
Sommerfeld de „Gesundheitsschutz" aldus in:
„Beredter als Worte sprechen (diese) Zahlen. Sie führen
„den unanfechtbaren Beweis, dass kaum eine zweite Klasse
„von Arbeitern so ungünstige hygienische Verhällnisse
„aufweist,
Avie gerade die Steinhauer; sie fordern mit ge-
„bietorischer Nothwendigkeil, dass Avir in einer Zeit, in
„der die Bekämpfung der Tuberkulose zu den
Avichtigslen
„Aufgaben der Volksgesundheitspflege zählt, nicht achtlos
„an einer Gruppe von Menschen vorübei-gehen. deren
..Schicksal frühzeitiger Tod durch Tuberkulose i.st."

Ilij bepleit vervolgens de invoering van een nantal
Avetlelijke bepalingen.

Dat zijn pleitrede niel zonder uitAverking is gebleven,
blijkt. Avanneer men zijne Avenschen vergelijkt met de
„Bekanntmachung, betreffend die Einrichixing und den
Betrieb von Steinhrilchen und Steinhauereien (Steinmetz-
betrieben) vom 20. Miirz 1902"
van den Duitschen
Bondsraad.
wnarvan de voornaamste paragrafen hier mogen
volgen:

Allgemeine Bestimmungen.

1.

In... Stehdiauereien. in denen regelmä.ssig fünf oder
mehr .Arbeiter beschäftigt
Averden. ntiissen für die im
l\'^reicn be.schäftigten .\\rbeiter zur Unterkunft Avährend der

-ocr page 78-

58

Arbeitspausen ausreichend grosse und wettcrdichte Räume
vorhanden sein,
Avelche genügend erhellt, mit einem dichten
Fussboden versehen und bei kalter Witterung geheizt sind;
sie mtissen für jeden dauernd beschäftigten Arbeiter einen
Sitzplatz enthalten. Auch müssen Vorrichtungen zum
Wärmen der Speisen
a\'orhanden sein.

Die Unterkunftsräunie sind täglich zti reinigen; sie
dürfen nicht als Lager — oder AufbcAvabruiigsräume benutzt
werden.

§ 2.

Iii den im § 1 bezeichneten Betrieben müssen den An-
forderungen der Gesundheitspflege und des Auslandes
entsprechende Bedürfnissianstalten in ausreichender Zahl
vorhanden sein.

§ 3.

Für solche... Steinhauereien, in denen regelmässig
weniger als fünf Arbeiter beschäftigt werden, behält es bei
der Befugniss der zuständigen Behörden, im Wege der
Verfügung oder Anordnung oder durch Polizeiverordnungen
(§§ 120(i,
120e der GeAverbeordnung) Einrichtungen der
in §§ 1, 2 bezeichneten Art vorzuschreiben, sein BcAvcnden.

§ 4.

Für die im Freien arbeitenden Steinhauer müssen zum
Schutze gegen
die Unbilden der Witterung entAVcder Schutz-
dächer über den Werkstücken oder Arbeitsijuden errichtet
werden. Die Arbeitsbuden müssen nach, drei Seiten bin,
insbesondere nach derjenigen
der HauptAvindrichtung, ge-
schlossen werden können.

§ 5.

In... Steinhauereien sind für die Arbeiter gesundes
Trinkwasser oder andere geeignete Getränke vom Arbeit-
geber in ausreichender Menge zur Verfügung zu stellen.

Die im § 3 bezeichneten liehörden können anordium,
dass die Arbeitgeber den Arbeitern nicht gestatten dürfen,
Branntwein!- in den Betrieb einzubringen.

-ocr page 79-

59

Besondere Besiinnnungeii für Snndsleinnrbeiter.

% 6.

In... Steinhauereien müssen die Arbeiter bei dem Bossiren
oder der -weiteren Bearbeitung von Sandstein mindestens
zwei Meter von einander entfernt .sein.

§ 7.

Zur thunsiehsten Vermeidung der Staubentwicklung
müssen in Steinbaucreien bei der Sandsteinbearbeitung,
sofern dies nicht aus technischen Rücksichten unzulässig
ist, die "Werkstücke und bei warmer und trockner Witterung
auch die Arbeitsplätze und die Fussböden der .\\rboitsbuden
und Werkstätten feucht gehalten werden.

Die Arbeitsbuden und Werkstätten sind täglich von
Abfall und Schutt, ihre Fussböden ebenso unter ausi-eichender
Anfeuehtung von Staub zu reinigen.

Das erforderliche AVasser ist vom Arbeitgelier zur Ver-
füg\\ing zu stellen.

§ 8.

Den in § 3 bezeichneten Behörden l)leibt es überlassen,
gleiche Bestimmungen wie die hinsiehtlieb der Sandstein-
arbeiter vorgesehenen auch für Arbeiter zu treffen, welche
bei der Gewinnung von Dolerit odei- ähnlichen Gesteins-
arten, die .scharfkantigen Staub entwickeln^ l)e.schäftigt
worden.

Beschäflignng erwachsener Arbeiter.

% 9.

In...... Steiiduiuoroion dinfen Arbeiter, die bei dem

Bossiron oder der weiteren Bearl)oitung von Sandstein
vorwendet werden, nicht länger als neun Stunden tägliob
beschäftigt werden.

-ocr page 80-

60

Ausnahmen von den vorstehenden Bestimmungen können
von der unteren Verwaltungsbehörde zugelassen werden
für Arbeiten, welche in Nothfällen oder im öffentlichen
Interesse unverzüglich vorgenommen werden müssen. Die
Erlaubniss darf nicht für mehr als zwei Stunden täglich
und höchstens auf die Dauer von vierzehn Tagen ertheilt
werden.

Beschäftigung von Arbeiterinnen und jugendlichen
Arbeitern.

§ 10.

In Steinhauercien dürfen jugendliche Arbeiter nicht bei
der trockenen Bearbeitung von Sandstein, Arbeiterinnen
auch nicht mit anderen Arbeiten beschäftigt werden, bei
denen sie der Einwirkung von Steinstaul) ausgesetzt sind.

Ausserdem dürfen in ... Steinhauereien Arbeiterinnen
und jugendliche Arbeiter nicht l)cim Transpoi t oder Ver-
laden von Steinen beschäftigt werden......

Sc hin SS he.\'it i mm u n geu.

% 11.

Dio Bestimmungen der 1, 2, 12 finden auf solche
U\'älle keine Anwendung, in welchen Steinhauer ausserhalb
einer regelmässigen Betriebsstätte, zinn Bei8])iel auf Bauten,
vorübergehend beschäftigt werden.

§ 12.

In (Steinbrüchen und) Steinhauereien ist an einer in
die Augen fallenden Stelle eine Tafel auszuhängen, welche
in deutlicher Schrift die Ik\'stimnnnigen der 1 bis h,
9 bis 11 wiedergiebt.

In .solchen...... Steinhaucreicn. in denen Sandstein......

bearbeitet wird, muss die Tafel (Abs. 1) aus.serdem die
Bestimmungen der G, 7 wiedergeben.

-ocr page 81-

61

Wat is in Nederland voor de stijenhouwers gedaan?

Het eerste officieele Avoord is, voor zoover mij bekend,
gesproken op 20 December 1ÏK)4 door bet lid der 2\'\'« Kamer,
den Heer Hels dingen; bij de Staatsbegrooting voor het
jaar 1905 verzocht hij den toenmaligen Minister van
Binnenlandsche Zaken, den Heer Kuyper:

1". Een onderzoek in te stellen naar de schadelijke
gevolgen van dc verwerking van allerhande soorten van
steen en naar die van zandsteen in het bijzonder.

2". Te voorkomen, dat zandsteen ge))ruikt wordt voor
rijkswerken.

De Minister antwoordde o. a.:

„Het door den llec]- Helsdingen geciteerde is juist.
„Metterdaad behoort dat bedrijf tot dc meest gevaarlijke.
..Hoe het dan komt, dat daartegen in bet Veiligheidsbesluit
„geen maatregelen zijn genomen?

„Dat is mijn schuld niet. maar komt bier vandaan,
„dal hetgeen bier zou moeten ge.schieden krachtens de
„bevoegdheid, die de Regeering ontleent aan do Veiligheids-
„wet, de bier bedoelde personen niet zou helpen, liet
„aantal personen, dat hier te lande in een onderneming
„het stcenhouwerswerk verricht, is zóó gering, dat de
„ondernemingen niet onder dc Veiligheidswet vallen. En
„in de tweede plaats zijn de maatregelen, die daarvoor
„genomen zouden moeten worden, van dien aard, dat
„daartoe de Avet de bevoegdheid niet A\'erlcent...

„Ik ben het mot den geachlen afgevaardigde volkomen
„oons, dat, al zijn de kosten van hard-stccn booger, die
„stoen toch moet
Avorden gebezigd...

„Een gebouw, schoon opgctrokkiwi ten koste van
„menscheidpvens, is Ie duur betaald."

In de Memj)rie van Antwoord op het Vooi\'loopig Verslag
van de Tweede Kamer over Hoofdstuk X der Staatsbegrooting
voor lilOT viiulen
Avij met betrekking tot het steenhouwers-

-ocr page 82-

62

bedrijf een overweging en een daad van den toenmaligen
^Minister Veegens, welke straks Ier sprake zullen komen.

Thans mogen volgen de:

Maatregelen tot beveiliging van steenhouwer,s, .
welke wij in het belang dezer arbeiders noodzakelijk achten.

1.

Alleen zij worden tot het werk toegelaten, die den
leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, en omtrent wie na een
geneeskundig onderzoek een schriftelijke verklaring is
afgegeven, dat zij voor dien arbeid geschikt zijn bevonden.
Deze verklaring kan, door den met het onderzoek belasten
geneeskundige, ten allen tijde ingetrokken worden.

2.

Als regel voor het onderzoek geldt, dat voor toelating
ongeschikt maken:
a. algemeene lichaamszwakte;

h. onregelmalige lichaam.sbouw (vooral sterke skoliose,

kyphose).
c. tuberkulöse.

(i. chronische longaandoeningen.

e. organische hartgebreken.

f. chronische aandoeningen van den neus, tengevolge
waarvan deze niet volkomen voor de lucht toegankelijk is.

3.

De dagelijksche arbeidsduur bedraagt hoogstens 8 uur.

4.

Het gebruik van den grendel is verboden.

Stukwerk mag niet worden toegelaten.

-ocr page 83-

6S

6.

De afstand tussclien de .steenhouwers moet minstens
2 meter bedragen.

7.

Werkloodsen, schaftloknlen, privaten moeten\'deugdelijk"
zijn. 1)

8.

De werkplaats moet dagelijks meermalen besprenkeld
worden. Het puin moet dagelijks, na den afloop der
werkzaamheden, worden verwijderd.

9.

Zandsteen moet nat bewerkt worden.

10.

Alcoholische dranken mogen op de werkplaats niet
aanwezig zijn.

11.

Op de werkplaats moet goed drinkwater in voldoende
hoeveelheid aanwezig zijn.

Het gebruik van een respirator kan ik, na kennis ^
genomen te hebben der litteratuur, niet aanbevelen. Mijn
indruk is deze: Velen, die hem nooit gezien hebben, dwepen
er mee; die hem kennen, willen hem niet hebben.

Niemand minder dan Sommer fel d, te voren een ijverig
voorstJinder, hoeft zijn standpimt verlaten, zooals uit hot
volgende blijken mogo:

Jn zijne in 1900 gehouden voordraeht lozen wij: ..Bei
„allen Arbeiten, hoi denen dio Entwickolung oder dio Ab-
„saugung des Staubes sich aus irgend wolchon Gründen
„nicht erzielen lässt, mü.s.sen wir zum
Respiralor, doni

1) Do om8chri^•ln^^ van „(loiigdolljk" nioct ik nan dnaitoo bovocRdon
overinten.

-ocr page 84-

64

„viel ompfohlenen, aber wenig benutzten Hülfsniittel, unsere
„Zuflucht nehmen. Wir besitzen bereits mehrere Modelle,
„welche, nach physiologischen Grundsätzen konstrnirt, sich
„als recht zweckmässig erweisen. Allerdings lässt sich
„nicht bestreiten, dass selbst die besten Re.spiratoren, welche
„besondere Ein- und Ausathmungsventile und eine verhält-
„nissmässig grosse Athmungsfläche be.sitzen, die Athmung
„erschweren, wenn sie, was durchaus notwendig ist, Nase
„und Mimd luftdicht abschliessen. Nichtsdestoweniger muss
„der Arbeiter sich zur Benutzung dieses Schutzmittels
„entschliessen, wenn sich auf einem anderen Wege die
„Staubeinathmung nicht bekämpfen lässt und letztere
„erfahrungsgemäss die Gesundheit untergräbt. Werden auch
„die erwachsenen Arbeiter sich an diese Aenderung ihrer
„Arbeitsweise nur schwer gewöhnen, so wird die Einführung
„des Respirators bei jugendlichen Personen, deren Körpei-
„noch eine grosse Anpassungsfähigkeit besitzt, sich leichtei-
„ermöglichen lassen."

Aan de discussie, die op de voordracht volgde. nam
o. a. Lazaius deel: „er maclil darauf aufmerksam, dass
„nichts schwieriger sei, als mit dem Respirator zu athmen
„und zu arbeiten. Er sei auch überzeugt, dass durch die
„Re.spiratoren geradezu Krankheiten erzeugt würden;
„Lungenemphysem müsse nach seinen Erfahrungen die
„natürliche Folge sein. Er glaube, dass Zwangmaassregeln
„in dieser Beziehung gar nicht ins Auge gefasst werden
„dürfen."

Bij deze opmerking vinden wij in een noot de woorden
van Sommer feld:
„Uer den Uespiralor betreffende Passus
wurde aus den Thesen nachträglich weggelassen."
(Ik
cursiveer.)

Ten slotte nog een aanhaling, aan Von .1 ürgenssen
ontleend: „Entweder sind die durch die Schutzschichten
„eingeschalteten Widerstände zu gross, sie erschweren den
„Durchtritt der Luft zu sehr, dann wird die Unbequem-
„lichkeit, oder sagen wir lieber der Lufthunger, so bedeutend.

-ocr page 85-

65

..rtasK selbst der langsam Gehende seinen Respirator lüften
,,muss — die meisten lassen, ihn bald ganz in der Tasche —,
„oder aber das Geflecht ist zu weit, und dann ist das
„Ganze unnütze Spielerei.\'"

\\Vij spraken zoo juist (blz. 62) van een daad en een over-
weging van Minister Vöogons. In de genoemde Memorie
van Antwoord lezen wij: „In navolging van een door den
„vorigen Minister van fiinnenlandsche Zaken genomen
„maatregel werd door den ondergeteekende bepaald, dat
„bij de uitvoering van Rijkswerken onder beheor van zijn
„departement geen Bentheinier steen of andere dergelijke
„veel schadelijk stof verwekkende steensoorten^ mogen worden
„gebruikt, en dat het gebruik van andere veel stof ver-
„ wekkende gehouwen steensoorten zooveel mogelijk moet
„Avorden beperkt."

Al kunnen Avij voor het oogenblik deze bepaling slechts
grootelijks waardeeren. toch voegen Avij er den Avensch aan
toe. dat zij.
Avanneer de stecnhouAA\'ors op de door ons
voorgestelde
Avijze worden beschermd, Aveder zal worden
ingetrokken. Wanneer de krachtige, gezonde steenhouAver
S uur daags zal Avorken in een frissche atmosfeer; wanneer
dc grendel opgeborgen zal zijn in een musexun voor oudheden,
eerst
dAn zal kunnen blijken, of ook de „veel schadelijk
stof verwekkende steensoorten"
verwerkt kuinien Avorden.
zonder
do gezondheid der arbeiders te lienadeelen.

En nu de overAveging:

„Op grond van een advies, dat door de inspecteurs
„van den
arbeid in samenAverking met den mediachen-
„adviseur bij de arbeidsinspectie is uitgebracht, Avordt
„reeds door ondergeteekende overAvogen.
Avelke wettelijke
„voorschriften ter beveiliging van Averklieden in het
„stennhouAvershedrijf behooren te Avorden uitgevaardigd."

In de Memorie van AntAVOord op de Staatsliegrooting

-ocr page 86-

66

(hoofdstuk X) voor 1908 zegt Minister Vee geus o. a.:
„Naar het oordeel van den ondergeteekende zullen de
noodige wettelijke voorschriften ter beveiliging van werk-
lieden in het steenhouwersbedrijf behooren te worden
verkregen door aanvulling van den algemeenen maatregel
van bestuur, bedoeld in art. 4 der Arbeidswet, en door
wijziging der Veiligheidswet. Eene herziening van laatst-
genoemde wet is in bewerking, terwijl een ontwerp tot
herziening van den genoemden bestuursmaatregel binnenkort
het departement zal verlaten."

Moge dat zoo zijn!

1) In do M. V. A. op do Staatsbegrooting (hoofdstiilc X) voor 1909, zegt
Minister Tal ma: „Een weteoutwerp tot bescherming der stecnhouwerfi tegen
de gevaren, aan do uitoefening van Inui boroop verbonden, 1« in bewerking."
(.N\'oot bij de correctie.)

-ocr page 87-

BIJLAGE.

GHOFiP I.

L\'1. Oiuk-rzocht 17. 4. \'1X5.

42 jnar oud. Vader 7G jaar, moeder 72 jaar, beiden gezond. Heeft 3 gezonde
liroere. Een zu.ster overleden, oud \'J maanden. Heeft 7 gezonde kindereu,
■J zijn overleden, oud 1 en 2 maanden. Is .lO jaar in bet vak. Meer aan
winkel (wel 20 jaar). Vóór het 12<ïe jaar gezond. Bijna altijd in hardsteen
gewerkt. In 30 jaar hoogstens 1 week thuis geweest, wegens verkoudheid.
Tot heden geen kwade gevolgen van bet vak ondervonden. Voelt zich vol-
komen gezond. Bij uitzondering boesten cn opgeven. Pruimt geheelen dag.
Alleen Zaterdag 2 ä 3 borrels. Masker nooit gezien.

Slalus praesens. Krachtig gebouwd en gespierd. Pols 80, goed 1). L. b. v.
crepiteeren, in- cn oxpiratoir. Hart zonder afwijkingen. In de mediaanlijn,
Iwvon den navel, een kleine liparoeele. Pupillen gelijk.

Diagnose. Tuberculosis incipiens.

Opmerking. In hot sputum, op 2.5. ü. \'(Xi onderzoeht, geen tuborkel-
bacillen aanwezig.

No. 27. Onderzocht l\'.t. 1. \'(•<\'>• (l\'e herbnaldelijk besproken oudste steen-
houwer.)

09 jaar. Vader op Iti jaar overleden aan cholera, moeder op 70 jaar aan
bloedspuwing, 5 broers en zusters in leven, gezond; 2 overleden op 28 en
,".4 jaar aan tering. 4 kinderen In leven, gezond; 12 overleden, allon onder
do 3 jaar. Hoeft zijn heele loven in hardsteen gewerkt, nooit In zandsteen,
„omdat ik zoovolen. die In zandsteen werkten, op jeugdigen leeftijd in het
graf bob zien gaan, aan tering". Heeft .\')2 jnar gewerkt, zonder ooit ziek
geweest to zijn; in de laatste 3 jaar w at kortademig en hoestend nu en dan.
Gooit do laatste weken veel op. G.ebruikt lioogHtens 2—:» Ijorrels per dag.
Tot voor \'iVi jaar geregeld 10 uur i)er dag gewprkt; nu niet geregeld moer.
Het vak heeft geen kwaden Invloed op hem gehad.

Status praesens. Ziet er flink, gezond \\iit. Krachtig gebouwd, Iwrstkns
gowolfd. Cropiteercu r. b. v. en diffuus aan de voorvlakte der roehter borst
Hart zonder afwijkingen.

Diagnose. Bronchitis diffusa. Tb (?) in lochtcr top.

1) Mot pols „good" wordt In de Protokollen be<loeld: regeliiiatig, gelijk,
goed gevuld, niet week; beide polsen isoehroon.

-ocr page 88-

68 .

Opmerkiiiy. Op 1>. 5. "<)() vernam ik, dat hij op 20. 4. \'0(> oen bloedspu-
wing luid goliad. Het sputum, oj) 15. 5. 0(> onderzocht, bevatte tub.bacillen.
In den zomer van 11>06 overleden.

Xo. 35. Onderzocht 21. 4. \'ÜÜ.

24 jaar. Vader 53 jaar, gezond; moeder 47 jaar, iu\'cft vóór 25 jaar een
bloedspuwing gehad, hoest niet, heeft hartziekte. Ilocft 5 gezonde broers cn
zusters, 1 broer van 18 jaar heeft hartziekte. 2 zu-stcrs overleden, resp. 1 cn
2 jaar oud.

Pas gehuwd. Op jaar in hot vak. Geen kinderziekten gehad. Op

17\'^® jaar leverlijdcn. dat O weken duurde. Voor ongeveer 4 jaar 4 weken
thuis wegens „koorlid". liet laatste jaar moe na loopen, niet nn werken.
Altijd in hardsteen gewerkt, meest aan winkel. Sinds 14 dagen last van
hoesten; goeft alleen des morgens slijm op. Geen nachtzweet. Pruimt gere-
geld; drinkt ongeveer 2 borrels per weck.

Siaius praesens. Vrij mager; platte thorax. Pols G8, goed. Papillen
gelijk. L.
b. V. in- on cxpiratoir crepiteoi\'cn. Ilart zonder afwijkingen.

Diagnose. Tuberculosis pulmonum incipiens.

Xo. 3G. Onderzocht op 21. 4. \'0<!.

13 jaar oud. Vader op .34 jaar overleden aan beklemde breuk; moi>der
7G jaar, gezond. 3 gezonde broers en zusters. 1 broer op 20» jaar aan inge-
wandsziekte overleden. Heeft 8 gezonde kinderen. 2 kinderen overleden op
G<lo jaar (diplitherie) cn l"!® jaar (verbrand).

.30 jaar in het vnk. Als kind pokkon. Voor 15 jaar fluimen met blowl
opgegeven, later nooit meer. Voor 8 jaar cholera (?), waarvoor 3 dagen
thuis. .Vndcrs nooit vcrzninid in .30 jaar. lloenlcnd gcdiu-ende 3 laatste
weken, ook opgevend. Geen imclitzwcct. (iovoelt zich minder krachtig dan
als jonge man. Werkt altijd aan den winkel. N\'roegcr meer in zandsteen
(vnn do 30 jaar ongeveer (i jaar in zandsteen gewerkt). Iu 8 jaar geen
Kterkea drank gebrnikt. Pniinit geregeld.

Status praesens. Krachtig gebouwd, gezond uiterlijk. Pols 70, goed.
Pupillen gelijk. Demping r. b. a.; daar en r. li. v. inspirntoir crcpiteeroii.
Twee<lo aorta-toon versterkt.

Diagnose. Tuberculosis pulmonum incipiens.

Xo. 37. Onderzocht op 21. 1. \'(KJ.

20 jaar oud. Vader ót jaar (onderzochte steenhouwer Xo. 34. met
nmphyscom in lichten graad); moeder .52 jaar, gezond.

-ocr page 89-

69

Op lai^" jjiiir in liot vnk. Op K»"!® janr liiiikvlidsoiiltitekinf;. In 7 jaar
nii on dan oen onkolo daj; vorzuinid wogenK koiivattnn. Werkt hoofdzakelijk
aan don winkel, Iioofdzakelijk in liardsteon. Sinds hij den laalslen tijd in
zandstoon werkt, liooslcnde Gcoit dos nioruons cn overdag slijm op. Is gauw
moe bij hot loopen. Nachtzweet geregeld. Pruimt veel. Drinkt geen jonevor.
AVerkt do laatste 14 dagen 13 uur daags.

Status praeseriK. Bleeke gelaatskleur; afstaande, doorschijnende ooren;
mager gelaat. I.rf»ngo, smalle hals, platte lange thorax met wijde tnsschen-
ribsruimton (habitus phthisicus). Pupillen gelijk. Kortademig: hijgt na
iodereu zin. Demiiing r. a. b.; daar tor plaatse cropitooron. Hart zonder
afwijkingen. Pols 80, vrij week, vol. (
l\'5. 5. \'Ol». Iii hot .«putum zijn geen
tnberkol-bacillcn aanwezig.)

Dingnnse. Tuboroulosis i)ulmonum incipions.

Xo. .18. Onderzocht op 22. 1. \'W.

30 jaar oud. Vader 7(1 jaar, gozond; nioinler 73 jaar, hoest veel gedurende
10 laatste jaron, vroeger niet. 7 broers on zusters, allen gozond. Een zuster
op 23 jaar overlo<lon, na bevalling. 2 gezonde kinderen, geen overleden. Op
11\'\'® jaar in het vak, daarvoor geen kinderziekten. In K» jaar hoogstens
één maand Ie zamen verzuimd wegens ziekten: kouvatten. Voelt zich niet
moor zoo sterk als op 21®^° jaar: zingen onder hetwork vermoeit heiu, maakt
hom kortademig. Werken en wandelen onvermoeid. Werkt ongeveer evenveel op
winkel en karwei. Hoeft moest in hardstoon gewerkt, in do laatste (ï jaar
wol l jaar in zandsteen. Des morgens voel schrapen, minder iiocsten, ook
in den loop van den dag, waarbij hij drillig, glazig slijm opbrengt. l-Vn
oukolo keer uachtzwwt. Pruimt niot. Oohoolontlioudor.

Status praesevs. Vrij krachtig gebouwd. Clolaat graciel met „blos". Platte
tliorax. U. b. a. verlengd, verscherpt ox|iiri\\im. L. b. v. en r. h. v. erepi-
ticren. Hart zonder afwijkingen.

Diagnose. Tuberculosis pulmontnn incipions.

Opmerkiiid. li\'. 5. (leen tub.-baeillen in het sputum aanwezig.

20. 2. \'07. Th\\ii8 den man opgezocht. Hij is ruim eisn wwk thuis wegens
pijn in don rug tusschen dc schouderbladen. In don laatsten tij«l geregeld
nachtzweet. Longen als boven; ook crepiteeren 1. a. b.

10. 3. \'07. Met zijn huisdokter, Dr. .1. Grooneveld, den man onder-
zocht. Toestand wordt Ixivondon als o]) 20. 2. \'07.

Xo. (Mï. Onderzocht op 1. \'). \'<*\'••

;iO jaar oud. Vader ongeveer (\'..\'l jaar; mowler (">2 jaar. beide gezond.

-ocr page 90-

70

Heeft t> g(*zonde bi-oers cn zusters. Een hroer op jaar aan r00d^•0Ilk
ovi.\'rledcii. Heeft 5 ^\'czonde kinderen en één, dat geestelijk achterlijk is;
;iceu overleden. Kwam op 1.\'1<1® jaar in het vak; daarvoor
;;oen kinderziekten.
Heeft nooit verzuimd wegens ziekte. Tot lieden f;ecn kwaad van het, vak
ondervonden; kracht onverminderd, werkt lialf om lialf op winkel en karwei,
llijna alleen in hardsteen, zandsteen is niet mee te tellen. Hoest gedurende
dc 1 l.iatstn weken, en geeft op; vroeger niet. Xaciitzweet geregeld, al
■] jaar ongeveer. Pruiml geregeld. Drinkt ongeveer 2 borrels per dag.

Statu» praeseus. _Hlo«". l\'lalte b(irs(kas; lange, Kmallo lials. De rechter
supraclav. ruimte een weinig ingevallen. Pols 112, vrij week, vol. Crepi-
teeren in- en expiratoir r. b. a., eraniaal van de spina .eeapnlae. Hart zonder
afwijkingen.

Diagnose. Tuberculosis pulmonum incipiens.

Opvierking. 1\'. 11. \'08. Vernomen, dat de man in liet Zickenliuis aan den
licrgweg wordt verpleegd.

1. 11. \'08. (Inliciitingen van Dr. Burgerliout). Voor ongeveer een
jaar haemoptoë. Voor eenige dagen opgenomen. Vader van patiPnt in 1007
aan keelterinfl overleden.

Diagnose. Plithisis pulmonum.

Xo. (37. Onderzocht op 8. \'>. \'0<>.

;58 jaar oud. Vader op (\'»8 jaar aan geclzueht overleden; moetler 72 jaar,
gezond. Hoeft 1 broer, die aan asthnm lijdt, en 1 gezonde zu.sler. 1 broer,
op 18^® jaar aan tering overleden; I zuster stierf in 2 dagen, aan vliegende
tering(?) Heeft 8 gezonde kinderen. 1 kind overleden Ijoneden het jaar, een
ander is. verdronken. Op ló«\'® jaar in het vak. Daarvoor liad liij klieren
o]( het oog. Heeft meer oji karwei dan oji winkel gewerkt; meer in zand-
Htflon dan in hardsteen.

Xooit verzuimd tot voor 2 jaar. \'l\'oen 1 dagen lliiiiH wegons steken in
linkerzij. Hoestend,
wc<t aan het werk gegaan. Doorgewerkt tot Aug. IIK)."».
Toen 1 maand thuis, veel hoesten, opgeven, moe, benauwd. Daarna gewerkt
lot 15 November lOO.\'i; was toen zeer vermoeid. Op 17 Xovember \'(>0 naar liet
Ziekenhuis lot 27 Dec. \'0.5. Daarna niet meer gewerkt. Dc laatste maanden
veel nachtzweel en .xleeiit slapen. Slcclite (
hHusI. Lijdl veel aan hoofdpijn.

.Status praesenii. Xiet nader opgesobrcven.

Diagnose. Plithisis pulmonum. (Tub.-l)aeillen aanwezig in het sputum.)

Opmerking. 2. \'07 overleden.

Xo. IKi. (^nderzoclil op 2.\'>. 5. \'0»>, gcmeensciiappelijk met Dr. A. K. v.
lice u w 0 n.

-ocr page 91-

\' 71

■17 jaar oud. Vader 78 jiiar, gezond; moeder op 51) jaar overleden nan
tering. Heeft 5 gezonde broers en zusters; 1 is overleden aan mazelen.
Heeft 10 kinderen in loven, allen gezond (zie echter No. 118); 1 kind op
;(-jivrigen leeftijd overleden aan hersenziekte.

Op ia"!® jaar in het vak; daavóór geen kinderziekten. Op 29s\'e jaar een
half jaar ziek geweest (rheunmtiek, bezetting op de borst, pleiuris); later
nooit moer. Voelt zicli kraclitig, volkomen gezond; hoest nooit; geen nacht-
zweet. Pruim. veel. „Door de weck" drinkt hij ongeveer 3 borrels daags;
np Zaterdag, Zondag en Maandag ongeveer 1(1 borrels. Werkt half om half
in bardsteen cn zandsteen; altijd aan don Avinkel.

Status praesens. Zwaar gebouwd en gepierd. Borstkas gewelfd, breed.
vSupracIaviculair-ruimten niet ingevallen. Pols GG, goetl. Pupillen gelijk.
1{. b.
V. in- en oxpiratoir crepiteeren. Hart zonder afwijkingen. In de urine
got-n eiwit of suiker.

Diagnose. Tuberculosis pulmonum ineipiens.

Xo. 118. Onderzocht op 2.\'i. 5. \'iMi, genieenHcbai)pelijk met l>r. A. K. v.
li een won.

21 jnar oud. Vader is No. IIG; moeder op 12 jaar overleden aan bulk-
vliesontstoking.

Ongehuwd. Op 12<^® ,1aar in het vak; daarwór geen kinderziekten. Heeft
nooit verzuimd wegens ziekte. Voelt zich volkomen gezond. Hoest nooit.
Workt half om iiulf in zandutecn en hardsteen, niei-stal op don winkel.
Pruimt veel. „Door ile week" ongeveer 1 borrel per dag; op Zaterdag,
Zondag en Maandag ongeveer G—7 borrels.

Status praesens. Krachtig gebouwd, borstkas gewelfd. Pupillen gelijk.
Pols GG, goeil. U. b. a. en 1. b. v. en a. crepiteeren. lu urine geen eiwit
(if suiker.

Diagnose. Tuberculosis luilmoniun ineipiens.

Nd. l.\'n. Onderzociit op •\'(!. .-). \'(Hl.

l.\') jaar oud. \\\'a(ler 11 jaar. moeder It jaar, gezond. Heeft !• gez(Uide
broers en zusters; I overleden, 2 dagen oud. Op het 12\'\'® jaar In het vak,
(laarvóór geen ziekten. .Utijd In hardsteen gewerkt, altijd nan den winkel.
Ih\'cft nooit verzuimd. \\\'<ielt zieh volkonuMi gezond. Hoest nooit. (ïwii nacht-
zweet. Pruimt noch drinkt.

Status praesens. Blozend; krachtig giOiouwd. Suprachiviculair-rnimten
ingevallen, rwhts ini<er dan links. Pols 7G, goed. P\\«pillen gelijk. K. b. a.

-ocr page 92-

72

CU V. vcrlcugd, verschcrpt uxpirium. Links, iufraclaviculair in- en expiraioir
crepileeren.

Diagnose. Tuberculosis pulmonum incipiens.

Xo. 1Ö2. Onderzocht oj) 1. ü. \'00.

21 jaar oud. Vader GO jaar, inotnlcr 5ii jaar, beiden gezond. -Heeft 6
gezonde broers cn zusters, 1 overleden beneden 3 jaar.

Oiigcliuwd. Kwam oj) 14\'\'° jaar in het vak, daarvóór had hij Engelsche
zickic. Heeft „ecu jiaar dagen" verzuimd wegens moeraskoorts. Voelt zich
volkomen gezond. Hoest nooit. Geen naclitzwect. Drinkt geen jenever.

Status ])raesens. Blozend; brccdc hals; borstkas gewelfd, vrij gesp/erd,
wijde iutercostaalruimten. Hechter supraclaviculatiruimte weinig ingevallen.
Pols 72, goed. II. a. b. crepiteeren. Hart zonder afwijkingen. In urine
eiwit aanwezig, geen suiker.

Diagnose. Tuberculosis pulmonum incipiens.

Opmerking. Op 12. G. \'OG deelde hij mij, op mijn verzoek mede, dat hij
volgens het zoggen zijner ouders, niet aan roodvonk geleden had.

GUOEP II.

Xo. 2. (Jnderzocht op 1. 1. \'OG.

GO jaar oud. Vader op G4 jaar overleden ann „kou"; moeder op jeugdigen
leeftijd aan cholera. 1 broer overleden op SG^t® jaar aan tering, een ander
op 4GS*® jaar aan „de steenhouwer", 1 zustor oj) 46®^® jaar „na kou vatten".
Heeft 8 gezonde kindertMi, ."» zijn overleden beneden iict .laar. Op 15\'\'® jaar
in het vttk; dnnrvóór pokken. Voor ongeveer 30 jnar ccn weck thuis geweest
wegens „kou in het hoofd". Vóór 4 weken bloc>d opgegeven, wns daarna
2}4 woek thuis. Erg kortademig, niet hocHtend. Geen naehtzwiKit. Pruimt
nooit. Des Zondags ongeveer 3 borrels, door dc week ccn enkele.

Status praesens. Ziet Tiiet onder uit. Borstkas vrij mnger. Linker suprn-
claviciilairruinitc sterk ingevallen. L. b. v. cn a. verlengd, verscherid
expiriuni. Pols 70, gowl, een weinig gcKlingerd. Hart niet vergroot, 2*\'®
aorta-toon versterkt. Geen eiwit of suiker in urine.

5. 1. ■()<!. Iu het s])utnni zijn geen tuberkel-bacillen aanwezig.

Xo. 50. Onderzoelit op 28. I. \'(X;.

22 jaar oud. Vader overleden oji 50®\'® jaar aan ?; moeder 50 jaar, gezond.
Heeft G g(;zondc lirucrs cn zusters; I zijn overleden, waarvan 2 verdronken,
1 van 17 jaar ann dauw worm en 1 van 3 jaar aan ?

-ocr page 93-

73

OiiKoInnvd. Op U^^ jaar in iiot vali gi\'l<onien, daarvóór geen kinder-
ziekten. Heeft nooit verzuimd wegen.s ziekte. Voor militie afgekeurd voor
allo diensten, „wegens dc borst". Geregeld des morgens opgeven cn liowten;
geen nachtzweet; soms steken „op de borst". Des avonds is bij geregeld
moe. AVerkt mee.stal aan den winkel, half om half in hardsteen en zandsteen.

Status praesens. Mager, bleek, vermoeid uitziend; afstaande;doorschijnende
ciorcn. Kortademig bij het spreken. Linker pupil grooter dan rechter. I^nge,
ön;allo borstkas met wijde tnsscbenribsruiniten. L. b. a. verzwakt ademen.
Ifart zonder afwijkingen.

Xo. 11.\'). Onderzocht op .\'{0. 5. \'tX).

1!) jaar ond. Vader 18 jaar, moeder .V_\' jaar., beiden gezond. Hwft 1 ge-
zonde broer; .\'1 broers en zusters overleden (\'J ben(Hlen het jaar), 1 zuster
op 10"\'® .jaar aan kliertering.

Op 13"\'® jaar in liet vak; daarvóór geen kinilerzickien. Geen dag Ver-
zuinid wegens ziekte. AVerkt aliijd in hardsteen, nu>estal aan den winkel.
Hoest voel, doch geeft weinig op. Hoogst zeldi-n lutcblzweel. Pruimt veel.
Drinkt alleen des Zondags ongcvwr l)orrcls.

Status praeseus. Uleeke gelaatskleur. Borstkas gewelfd, gespierd. Iteclitcr
liiipil grooter dan linker. H. b v. duidelijke demping; daar en achter, ook
1. a. verlengd, verscherpt expirituu. Goimi eiwit of suiker in do urine.

Xo. 170. Onderzocht oji ti. (i. \'(H;.

•_M jaar oud. Vader o)) 1:1 jaar overh>don aiin longtering; moedor 55 jaar,
lijdt aan astlima. lleofl gezonde luoerh en zusters; zijn ovorliHlen (_\'
beneden het jaar, 1 op l-jarigen hn-ftijd). lleefl geen kinderen.

Oji het rj\'\'® jaar in liet vak, daarvóór g(>en kinderziekten. In l\'.lOl een
half jaar thuis geweest wegens kouvatten (toon \'veel gehoest en opgegeven);
daarna eens moer een paar dagen wegens kouvatten. Werkt haast altijd
in hai-dstoen, meestal op karwei. lloc.Ht niet; neon nachtzweet. Pruimt veel.
I»rinkt in de laatste maiindcn jieen jenever miK.\'r.

•Sfafu« praesens. Ziel krachtig, blozend \\iit, l^rstkaa gewelfd. Supra-
claviculairruimto rwhts nu<er ingevallen dan links. Pniiillon gelijk. Pols 8-1,
goed. ii. a. b. verlengd, verscherpt expirinm. Hart zonder afwijkingen. In
«lino geen eiwit of suiker.

GHOKP lil.

Xo. \'JJ. Onderzocht op 17. l. \'IH).

•Jtt jaar oud. Vader ovcriwicn op 30 jaar aan lering; moinler .M jaar,

-ocr page 94-

74

gezond. Heeft 7 gezonde broers en zustere, \'J zijn beneden het jaar overleden.
Heeft 2 kinderen, waarvan het oudste, 1 jaar, sukkelt; 1 kind overleden,
5 maanden oud.

Op IS\'l® jaar in het vak; daarvóór goed, gezond. In het geheel i 4 weken
verzuimd wegens ziekte: weck wegens influenza, en vóór 7 jaar
S weken wegens pijn oji de borst. Voelt zicli niet zoo sterk als vroeger,
n.1. vermoeid bij insimnnend werk en kortademig bij klimmen. Geen nacht-
zweet, wel vaak vermoeid gevoel \'s morgens. Meestal in hardsteen gewerkt,
ongeveer even lang op winkel en karwei. Pruimt den geheelen dag; drinkt
gemiddeld 1 borrel per dag.

Status praesens. Ziet blozend uit. Borstkas lang, smal, niet plat. Pupillen
gelijk. Pols 70, goed. Kortademig onder het spreken. L. a. b. verzwakt
ademen. Hart zonder afwijkingen.

Xo. a2. Onderzociit op 20. 1. \'Ü(J.

jaar oud. Vader overleden op (>2 jaar aan astinna; moeder op 01 jaar
aan beroerte. Heeft ö gezonde broers en ziisters; b overleden beneden de
2 jaar. Heeft 3 gezonde kinderen; oen tweeling overleden, 3 dagen oud.

Op 17^® jaar in het vak; daarvóór meubelmaker, steeds gezond. „AVellielit
een dagje" verzuimd wegens ziekte. Bijna altijd in Iiardsteen gewerkt, half
om half op winkel en karwei. Hoest en geoft op bij groote uitzondering.
(Joregeld nachtzweet. Pruimt geregeld. Drinkt door de week 1 borrel per
(lag, des Zaterdag en des Zondags ongeveer 5.

Status praesens. Vrij mager. Hals lang, snml. Borstkas plat, lang, wijde
intercostaalruimten. Sterke demping r. b. v. Puntstoot in de papill.lijn, in
do 5\'\'® intercostaalmlmte. Pols 78, goed.

Xo. 14. Onderzociit op 21. 4. \'00.

.11 jaar oud. Vader op 58 jaar overleden luin lieroerte; moeder 58 jaar,
lijdt aan zwerende borst (?). Heeft 1 gezondo zustor. Ken broer op 27 jaar
overleden aan geelzucht, een ander o]) 34 jaar, tengevolge van drank-
misbruik. Heeft 4 gezonde kinderen; 2 zijn overleden, oud 2 on l» jaar.

Op ISil® jaar in het vak. Daarvóór mazelen, en klierachtig geweest. Op
Ifide jaar 3 weken verzuimd wegens geelzucht. Voelt zicii volkomen gezond.
.\\Itijd in hardsteen gewerkt, half om half oj) winkel en karwei. Hoest niet,
doch schraapt dikwijls. Pruimt geregeld. Drinkt geen jenever.

Status praesens. Kortademig onder liet spreken. (ïraeicl gelaat; lialsdun,
lang. Borslka.s^lang, smal, mager. Pupillen gelijk. Linker snpraolavlculair-
niimte ingevallen, demjiing aldaar. Hart zonder afwijkingen. Pols 80, goed.

-ocr page 95-

-75

Xo. 47. Uuderzopht op 25. 4. "0(5.

25 jaar oud. A\'ader op IS jaar verougelukl; moeder 52 jaar, gezond.
Jleoft ü gezonde broers en zusters «n 1 gezond kind.

Op 15\'\'® jaar in het vak; daarvoor mazelen gehad. Onlangs 2 dagen
verzuimd. Voelt zich volkomen gezond. Hoest niet. Heeft meer in hardsteen
dan in zandsteen gewerkt, half om half op winkel en karwei. Geen nacht-
zweet. Pruimt geregeld. Drinkt „nog geen 5 borrels in een half jaar".

Status praescns. Ziet wat bloek uit. Borst vrij mager, matig gewelfd.
Kocht.s paravertebraal verzwakt ademen. Pols 80, goed. Hart zonder af-
wijkingen.

Opmerking. 12. \'.). \'08. Is sinds ÜHX; nooit ziek geweest; in deu laatsten
tijd nu 011- dan pijn links paravertebraal bij bet adomlialen. Toestand als in
11)0<>, verder nog r. b. a. verscherpt, verlengd exiiirium.

Xo. 87. Onderzocht op 10. 5. \'00.

28 jaar oud. Ouders 58 jaar, gezond. Heeft 5 ))rocrs en zusters, van
welke een zuster zenuwlijdend is; 5 broers en zusters overhxien (4 beneden
het jaar, 1 van .\'I jaar). Heeft 2 gezonde kinderen.

Op 13\'\'® jnar in het vak. Tevoren influenza gehad. .Mletni vóór 14 dagen
1 week thuis, wegens influenza en geelzmibt. Hoofdzakelijk in haitlsteen
gewerkt, bijna altijd op karwei. A\'oelt zich niet zoo sterk meer als vroeger.
Hoe^it nooit. Wordt de laatste we<\'k bezweet wakker. Pruimt niet. Drinkt
goiniddcld 3 borrels ])er dag.

Status praesens. Habitus iihthisicus. Pupillen gelijk. Pols 08, goed.
Verzwakt ademen 1. b. a. Hart zonder iifwijkingen. TTrine zonder eiwit of
suiker.

CJROEP IV.

Xo. 23. Onderzocht op 18. 4. \'(M\').

18 janr oud. Vader 51 j., gezond; nux-der 5(1 j,, zwak in den lantsten tij«!.
Heeft 7 gezonde broers en zusters.

Op t\'W" jaar in bel vak; tevoren nooit ziek geweest. Hoogstens drienuial
1 dag verzuimd. Heeft uitsluitend in hardsteen gewerkt meet^tal op den
winkel. Pruimt niet; drinkt geen jeiuivor. Voelt zich volkomen gezond.

Status praesens. Mager; >blos" op wangen. Platte, lange thorax met
wijde intercostaalruimten. Pupillen geli.ik. Hart (>n longen zonder afwijkingen,
l\'ols 74. go(>d.

Opmerking. 1(».!».\'()8. Heeft lot Pasc.licn lüttS wel eens 0|)gegcven, doch
bleef verder volkimien gezond. In 1!I07 1 maanden in /.andsteen gewerkt.

-ocr page 96-

76

Oj) ecu fietelocht, op ecu der Paasclidagcn van 1908, Iiecft hij isou gevat.
Daarna is liij in het Ziekenhuis opgenomen, wegens pleuris; tot 18 .Juni.
Hom is geraden een ander vak to kiezen. Hij voelt zich thans zwakker \'dan
vroeger, heeft last van hartkloppingen bij het trappen klimmen. Hij geeft
weinig op; hoest nu en dan.

Bij onderzoek wordt gevonden: crcpitccrcn 1. b. a. en v., cn aan dc

*

voorvlakte der linker borstkas; demping en verzwakt ademen caudaal van
den rechter oksel.

4.11.\'08. Met goedvinden van Dr. F. TI. Schrovo noem ik het volgende
uit de ziektegeschiedenis over: Pleuritis exsudativa dextra. Bij proefpunctic
blijkt helder vocht met mononucleairc leucocytcn aanwezig. Op 25.5.\'08 wordt
1 liter heldor vocht verwijderd. In het sputum zijn geen tuberkelbacillen
aanwezig. Op 18.6.\'08 heeft hij het Ziekenhuis verlaten.

No. 28. Onderzocht op 19.4.\'OG.

28 jaar oud. Vader 50 j., gezond; moeder ongeveer 50 j., lijdt aan hart-
kwaal. Hij heeft 2 gezonde broers en zusters; 3 zusters zijn overleden, van
conigo maanden tot 3 j. oud. Hij hoeft 1 gezond kind; 2 zijn overleden aan
ingewandsziekte, maand oud.

Op 15\'\'® j. in het vak; tevoren geen bijzondere kinderziekten. Heeft bijna
altijd in hardsteen gewerkt, half om half op winkel en karwei. Voor 5 jaar
4 weken vorzuinid wegens zware kou. Sinds ongeveer 7 woken pijn in den
rug, onder de schouderbladen. Do laatsti? 3 weken boost hij en gccfl op,
„gewone fluimen". Voelt zicli sterk, onvermoeid bij het loopen. Heeft nacht-
zweet, zoolang als hij zich licrinnert. Pruimt den gchcolen dag. Drinkt van
Zaterdag tot Dinsdag ongovecr 3 borrels daags,, op andere dagen gocn jenever.

Status praesens. Hals lang, smal. ItiM-btcr supraclaviculairruimtc inge-
vallen. Borstkas mager, niet i)lat. Pols 70, goed. lx)ngen en hart zonder
afwijkingen. In het sjiutuin zijn geen tuberkelbacillen aanwezig.

Opmerking. Uit de ziektcgeseliiedcnis van dezen \'man, die van 2G,5.\'0H
tot 15.8.\'08 in het Ziekenhuis op de Hoogstraat verplo<>gd werd, liaal ik aan:

„Diagnose: Tuberculosis ])ulmonnm.

Komt wogens haonioptoi\'-. Sedert (mmi half jaar hoestend. H. v. en a. b.
vochtige rhonchi. Overigens gi>en afwijkingen.

10.7.\'08. Status q. a. L. a. o. liclite demping."

«

Xo. G3. Onderzocht op 29.4.\'06.

.35 j. oud. Vader oj) 52 j. overli-dcn aan l)UHloteu koliek; mowlcr op (ül j.

-ocr page 97-

77

atiu „uitpiitliug". Heeft ü gezonde broers en zusters, geen overk-den. Heeft
gezonde kinderen, en iJ overleden, oud 3 j., resp. 10 maundcn, aan?
Op 15*^® j. in het vak. Tevoren: mazelen en iugewandsziekle. Alleen
voor 17 jaar is hij ■} maanden ziek geweest (nadeie gegevens hieromtrent
kan hij niet mededeelen). Werkt meer in zandsteen dan in hardsteen, meer
aan den winkel dan op karwei. Voelt zicli niet zoo sterk als 10 jaar terug.
Hoest veel cn geeft veel op. Een enkel maal kortademig. Geen nachtzweet.
Pruimt geregeld. Drinkt geen jenever.

Status praeseus. Ziet er ongevwr 45 jaar uit. Habitus phtliisicus. 1\'nis 68,
Koed. Longen en hart zonder afwijkingen.

In het sputum zijn geen tuberkelbacillen aanwezig.
Opmerking.

12.9.\'08. Voelt zich minder sterk dan in l\'JOü. In .laiumri llt07 is hij
14 dagen thuis goweeJ?t wegens spit, iioestcn en npgeven. L. b. v. en a.
iuspiratoir crepiteeren.

-ocr page 98-

GERAADPLEEGDE LITTERATUUR.

Sa eng er. Zur Aetiologie der Staub-Inhalatioiiskraiik-
lieiteii. Virchow\'.s Archiv. 1901.

Arnold. Untersuchungen ül)er Staubinhalation und
Staubnietastase. 1885.

Calmette et Guérin. Oi-igine intestinale de la tuber-
culose pulmonaiie. Annal. de l\'Tnst. Pasteur. 1905.

.Meinel. Ueber die Erkrankung der Lungen durch
Kieselstaubinlialation. (Chalicosis j)uhuonuni) 1809.

Merkel. Die Stuubinhaiations-Krankheiten. Handb. der
If\'g. von Pettenkofer und v. Ziemnissen. Tb. II. Abtlg.

Heck. Ueher Veränderungen dor Lunge bei Steinmetzen.
Vicrteljahrschr. f. gerichtl. Mediz. Dritte Folge. Bd. X.

Sommerfeld. Die Berufskrankheit der Steinmetzen,
Steinbildhauer etc. 1892.

Dezelfde. Ilandliueh der Gewei-beki-anklieiten. 1898.

Van Beverwijck. Tweede deel van den Schal der
Ongesonthoyt. t\' Amsterdam. 16G-I. Blz. 133.

Cornet. Die Tuberkulose. 1907.

Bäuniler. Zur Diagnose der durch gewerbliche Staub-
inhalation hervorgerufene Lungenveränderungen. Münch,
med. Wocb. IWO. Blz. .525.

Sommerfeld. Die hygienische Lage der Steinarbcit(>i\'
Deutschlands. Ilygieii. Rundschau. 1900. MIz. 051.

Verslagen van de Inspecteurs van den Arbeid in liet
Koninkrijk der Nederlanden over i\'.KKl en 1901. \'s Graveii-
hage. zonder ja«rt;il.

.1. A. Bergineyer. Ecn Noodkreet. Vlugschrift, sanu-n-
gesteld in opdr. v. d. Dnrdr. Bestuurdersb. en de Steenh.

-ocr page 99-

7i)

Vereenigiiig. (Zonder juarlnl). Verschenen in I\'.IOT. Hierin
Avordt ho< onderzoek van Dr. Tii. Sloop vermeld.

B r a n d e n h n r g. Diagnose .speziell Frühdiagnose. I landb.
der Therap. dei-chron. Lnngensclnvindsucbt, von Schröder
und Blumenfeld. lï)04.

Schut. Over vroegtijdige diagnose van longtubercidose.
Ned. tijdschr. v. Gene&skunde. 1005. Dl. II. Blz. 1424.

Strümpell. Lebrb. der Spec. Palh. und Ther. 1891.
1, blz. 366.

Héricourt. Les frontières de la mahidie. 1905. blz. X.
Tondel0
0. Studien über dio Ur.sncben der fiUngen-
krankhoiton. 1902.

Wogmann. Her Staub in don Gewerben, etc. Arch.
f. Hyg. Bd. 21. 1894. Blz. 358.

Hoyormans. Gezondheidsk\'er voor .Vrboiders. 1905.
Von .lürgenssen. Proi)bylaxe und allgem. Bohandl.
dor Erkrank, dor Athmungsorgane; in llandb. der Thor.
(1. Inn. Krankh. von 1\'enzoldt und Stintzing. Bd. 111. 1902.

Verslag der Handelingen van do Tweede Kamer dor
Staten-Gcnoraal. van 21 December 1901. Blz. 928 vgl.

-ocr page 100-

\'i ■ i \'

■ -»>-

■ . f 1

«fivttn .V<>r?i «i .(kîlîf^ i^hnoX v .]»ifraimj^öM

■ ,W-vrtT)v ffwsï^. .itT .tH jitiv vrMftf.. istI, ïfi\'--\'»
t\'boi.H ,
 .» rué f}\'>h n r> ifl

no;r .hf\'jtiV.hiïi( .<Hrf h -!:th .fisTt.fî\' Tîb

.^t unifia fmn

»-, -v -

■X

"jos... \'

V

tó:"

i

SSt&.JL\'

- "sffi■ -V \'•»éwi^ti .h\'»\'/

• Wïni. vsn* hn» .liwi\'i jr^\' TM) ffid*».f J{oqmtflï^

• A ».■ :» K " r. . vi&ttr • 5

ii^i^l .f^ißtii^\'.pl\'m ■ -ftl J 7 B O511 H

, st4i|i> - fv^mi/^f; Ti-:«-,.•

au. .K-i. ■« - ■Kh^mbti«\'-\' îfium^jk. àtiil^h

jUjidlint^i ^\'i--\' ■ • - \' ■ •\'* tù\'-

<">.>■ "vï, -i Tnh^\'yk.-.\' ^ ■

•V t-

■tv;: >V\' «iS-

>

-\'.\'»if m.-r ■
.......-S\'. i-y

vili riV,
i-Jki««-. ■ -Vwi» -

- >■

•ij i ■ r--■•-Jl^mfelï

a. )

\'tt-

iy

-ocr page 101-

f\'-V

M\'AI

J». -

f"

y

•■"STf

-ocr page 102-

.. -v

m

f

s - \'\'y"
■ ■ ) ■

i\'.

■ < ■ .

r-\' ■

! A : .

» \'

• -À-*- •

•t\'.r-

\'i. •

-ocr page 103- -ocr page 104-
-ocr page 105- -ocr page 106-