-ocr page 1-

PHYSIOLOGISCHE ONDERZOEKINOEN

omtrent de werking van

PAPAVERINE, CODEINE EN NARCEÏNE.

-ocr page 2-

iV-:

ft

-ocr page 3-

PHYSIOLOGISCHE ONÜERZOEKIMGEN

omtrent de werking van

Papaverine, Codeïne en Narceïne.

ACADEMISCH PEOEPSOÏÏRIFT,

na machtiging van den rector magnificus

Dr, J. I. DOEDES,

gewoon hooglekkaak ix de godgeleerde tacblteit ,

met toestemming van den academischen senaat

en

volgens besluit der geneeskundige faculteit,
TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
van

Doctor in de Geneeskunde,

aan

DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,
TE VERDEDIGEN

op Dingsdag 3 Juni 1373, des namiddags ten 6 ure,

door

J0HANNE8 ANDRIES VAN DER STOK,

gebore7i te Ztiilen.

utrecht,

J. G. van TERVEEN en ZOON.
1873.

-ocr page 4-

Stoom-Bockdrukkerij en Steendrukkerij „de Ihdustrie" Utrecht.

-ocr page 5-

AAN MIJNE DIERBARE OUDERS,

-ocr page 6-

1

-ocr page 7-

Aan hel einde mijner Akademische studiën mag ik de ge-
degenheid niet voo^idj laten gaan, om met geestdrift de pen
te nemen en allen \'welverdiende hidde en dankzegging te
^^i^engen, die mij tot dusverre zoo vaak ter hidpe kwamen,
\'Waar zich m.oeielijke oogenblikken voordeden.

U, Hoog Geleerde Heer, Professor Donders, Hooggeachte
i^roniotor, breng ik mijne oprechte dankbetuigingen voor de
\'\'■Welwillendheid, waarmede
ÜHGel. mijnen arbeid beoordeelde;

tevens voor de hoogst aangename wijze waarop ÜHoogGel.
kleinere of grootere gebreken mij daarin onder het oog Iwacht.

Aan U, mijn hooggeachten Vriend, Professor Place, reik
di m.eer dan ooit met warmte de vriendenhand, voor wat
Gij
^^odt om mij in het samenstellen mijner dissertatie bekulp-
^aam. te wezen. Moge onze vriendschap, die reeds van vroeger
dagteekent, van even langen duur zijn, cds bij mij de herin-
\'nering aan de leerrijke gezellige dagen, die ik in Uw Labo-
^n^orium doorbracht!

^en Heer Officier van Gezondheid der klasse Pilgrim,
hooggeachten voormaligen Chef, die mij ïn staat stelde
mijne onderzoekingen, te Amsterdam aangevangen, te Delft

-ocr page 8-

voort te zetten, betuig ik mijnen oprechten dank voor de vele
bewijzen van toegenegenheid toen en reeds vóór dien lijd van
ZEd.Gestr. ondervonden. Ook Professor Kooijker, Professor
Oudemans te Delft en den Heer Küiin, assistent aan het Phy-
siologisch Laboratorium, te Amsterdam, zeg ik hartelijk dank
voor de mij zoo mildelijk verleende hulp.

Gij allen, die ik hoogacht; mijne vroegere leermeesters,
mijne betrekkingen en vrienden; ontvangt dit boekje als een
bewijs mijner toegenegenheid.

Leeuwarden,

Mei 1873. I

-ocr page 9-

INHOUD,

Inleiding ..••■■•
Papaveuine ...•■•

Codeïne .......\'

................

^ergelukende tabel, enz. .

Theses.....• • \'

Bladz.
. \'l

. h

. Ik

. 4.9

. 62
. 64
. 65

-ocr page 10-

rr

-ocr page 11-

INLEIDING.

Meer en meer onderzocht men in den lateren tijd de phy-
siologische werking van stoffen, die in de geneeskunde
hare toepassing vinden.

Te Amsterdam in het physiologisch laboratorimn voor een
ander onderwerp experimenteerende, als waarover dh boekje
handelt, moest ik mij voor het bestudeeren der litteratuur
kïei de klassieke onderzoekingen van von Bezold en Bloebaum,
^at betreft de physiologische werking van Sulph. Atropini,
genomen te "Würzburg, bekend maken. Te dier plaatse
Onderzocht ook
Gscueidlen de werking der Acet. Morphic.
op even nauwkeurige wijze. Dit laatste met aandacht lezende,
^^wam ik op het denkbeeld eenige andere opium-alkaloïden
een dergelijk onderzoek te onderwerpen, opdat meerdere
zekerheid omtrent hunne werking en toepassing mocht wor-
den verkregen.

^Vat betreft de papaverine, hiermede hadden twee zeer
gunstig bekende en betrouwbare experimentatoren geheel tegen-
gestelde uitkomsten verkregen, terwijl na dien tijd geene
onderzoekingen met dat alkaloïd meer genomen werden. Het
te bejammeren, dat ons bij beiden —
Cl. Bernard, en
Baxt — niet de proeven, maar bijna alleen, vooral bij
•^en eerste, de resultaten daarvan worden medegedeeld, zoodat
voor den criticus onmogelijk is, met eenige zekerheid te

1

het

-ocr page 12-

bepalen, waar en lioe bij den een of den ander eene fout in
de proeven of in het onderzoek op chemische reactiën met
het alkaloid is ingeslopen.

De physiologische werking van Narceïne nog zeer weinig
nagegaan zijnde, besloot ik, om ook dit mijne aandacht niet
te laten ontgaan; terwijl ik, wegens de geringe resultaten,
welke ik van dit laatste kreeg, ook onderzoekingen met
Codeïne aan de overigen toevoegde.

De proeven, waarin bepaling der bloedsdrukking is opge-
nomen, werden in het physiologisch laboratorium te Amsterdam
verricht en werd mij daarbij de behulpzame hand geboden
door mijn\' vriend Prof.
Place en zijn\' adsistent den Heer KüHiN.

Toen mijn verloftijd verstreken was, had ik het geluk te
Delft, mijn toenmahg garnizoen, mijne onderzoekingen te
kunnen voortzetten. Kon pols- en ademhalingsfrequentie,
met kymographion etc., niet graphisch worden voorge-
steld, omdat de benoodigdheden daartoe mij in Delft ont-
braken , toch waag ik te beweren, dat door strikte
nauwkeurigheid in mijne onderzoekingen met stethoskoop
etc. geene fouten of onjuistheden in getallen aan te wij -
zen zijn.

Het was mijn plan, in overleg met Prof. Pl.\\ce, bij het
nemen der proeven geheel het systeem te volgen van
von
Bezold, Bloebaum en Gscheidlen. Bitter werd ik hierin
teleurgesteld door eene plotselinge en geheel onverwachte
overplaatsing naar Leeuwarden, zoodat ik onderzoekingen
omtrent den invloed der alkaloïden op motorische en sensibele
zenuwen geheel heb moeten achterwege laten.

Met het oog op de bewering van Baxt , dat Behnard soms
met verkeerde en onzuivei\'e preparaten gewerkt had, vind
ik het raadzaam hier mede te deelen van waar
ik de alka-
loïden ontving.

De papaverine uit het physiologisch laboratorium te Am-
sterdam en van den Heer Kipp (in chemicaliën) te Delft,
welke laatste verklaarde, de mij geleverde krislallen direct van

-ocr page 13-

\'8

Thromsdorff te hebben ontvangen, terwijl bovendien Prof.
OüDEMANS de groote beleefdheid had, de papaverine bij
den Heer Kipp gekocht, volgens de methode van
Hesse ,
voor mij te zuiveren. Codeïne en Narceïne ontving ik van
den Heer Kipp en deze van Thromsdorff; terwijl ik tevens
eenige proeven nam met codeïne, voor wier zuiverheid Prof.
Oudemans mij instond. Verder bewezen eenige reactiën, die
ik volgens
Dragendorff op de alkaloïden bewerkstelligde, mij
ten duidelijkste, dat ik niet met verontreinigde preparaten
zou experimenteeren.

Het bovenstaande meende ik aan de beschrijving van iedere
stof in het bijzonder en de proefnemingen daarmede vooraf
te moeten laten gaan.

-ocr page 14-

PAPAVERINE.

JJ21

De papaverine werd in 4838 door Merck in het opium
ontdekt en ontving hare formule van den ontdekker en
Anderson Zij kristalliseert uit wijngeest in den vorm van
witte opeengehoopte naaldjes of schubjes; is in water bijna
onoplosbaar en moeielijk oplosbaar in wijngeest en aether.
Geconcenteerd SO^ kleurt haar oogenblikkebjk (volgens
Merck)
donker violet en lost haar op, tot eene violette zich slechts
langzaam ontkleurende vloeistof. Deze proef wordt door
Merck voor eene uitstekende reactie gehouden en ook door
Baxt gereleveerd ten bewijze, dat hij het zuiverste preparaat
tot experimentatie bezeten had, in tegenoverstelling van het
alkaloïd door
Bernard bij de proefneming gebruikt en dat
door
Baxt wordt genoemd, óf een onzuiver óf een ander
geweest te zijn.

De onderzoekingen van den jongsten tijd, door Hesse en
Dragendorff^) breedvoerig besproken, leeren, dat genoemde
reactie niet aan de papaverine, maar aan eene verontreiniging
behoort, door
Hesse evenwel niet genoemd.

]) Am. d. Chem. u. Pharm. T. LXVI. p. 125 en T. LXXIII. p. 50. 1838.

2) Transact. R. Soc. Edinb. T. XXI. p. 1 en 195. 1851.

3) Ann. d. Chem. u. Pharm, T. B. p. 153 en 62. 1871.

4) Beiträge gericMl. Chem. enz. p. 152 en 153. 1872.

-ocr page 15-

Zuivere papaverine wordt, volgens laatstgenoemde, door
zwavelzuur kleurloos opgelost; eerst bij verwarming wordt
de oplossing zwak en na langdurig verhitten donker-violet
gekleurd.
Dragendorff beweert tevens, dat nog wel degelijk
papaverine in den handel voorkomt, die met geconcentreerd
So® oogenblikkelijk blauw of blauw-violet wordt.

Bevat het SO®, dat tot oplossing dienen moet, een weinig
molybdeenzuur natron, dan ontstaat er eene prachtig violette
kleur, die spoedig blauw, daarna geelachtig wordt en na
24 uren verdwijnt.

Uit verdunde oplossingen van het papaverine-zout verkrijgt
nien met phosphormolybdeenzmir geenpraecipitaat (karakteris-
tiek volgens
Husemawn) , met kaliumkwikzilverjodid een
geelachtig wit, — met platinachlorid een bijna wit — en
^et goudchlorid een donkergeel neêrslag. Ammoniak, bijtende
en koolzure alkaliën praecipiteeren papaverine. Wat betreft
de niet vermelde reactiën op het te onderzoeken alkaloid,
verwijs ik naar Husemanh i) en Dragendorff^).

De physiologische werking der papaverine werd nagegaan
door
Schroff, Hofmann, Leidesdorf, Albers, Cl. Bernard en
^ÄXT; terwijl hunne resultaten opmerkelijk uiteenloopend zijn.

Schroff®) houdt de papaverine voor geheel onwerkzaam en
ïIoFMANN is hetzelfde gevoelen toegedaan, daarbij zoutzure-
papaverine tot 0.420 grm. zelf innam en noch slaap, nóch
spierverslapping, maar alleenlijk eene hoogst geringe afname
polsfrequentie, met opvolgende nog geringere toename
Waarnam Leidesdorf®) daarentegen zag, na toedoening van
^et alkaloid, voortdurend eene vrij belangrijke daling van
aantal hartcontractiën (van 100 op 76 in de minuut).

Husemamn. Bie Tflanzenstoffe in ehem., \'physiol, pharmaJcol. u. toxicol.
^iinsicht. Berlin 1871.

Beiträge s. gerichÜ. Chem. einzelner organischer Gifte. Petersburg 1872.

3) Lehrbuch d. marrnahologie 1869.

ïïlen. med. Wochenschr. p.58en 59.1868.

6) Zeitschr. d. Wien. Äergte, p. 13 en IIB. 1868.

-ocr page 16-

\'6

Terwijl Albers , daarin overeenstemmende met Cl. Ber-
nard
depapaverine tot de tetanus verwekkende opiumbestand-
deelen rekent en haar zelfs, in dit opzicht, boven codeïne en mor-
phine plaatst, waarbij eerstgenoemde tevens vooraf eene verhoogde
gevoeligheid beschrijft, ontkent
Baxt genoemde werking
als aan de papaverine te behooren en noemt dit laatste een
hypnotisch werkend alkaloïd bij uitnemendheid, terwijl hij
het wil toegepast zien als antitetanicum bij strychnine- en
thebaïne-intoxicatie. Hij maakt verder opmerkzaam op de
buitengewone verlangzaming van den hartslag bij kikvorschen,
na onderhuidsche injectie van i—2 milligrm. van het alkaloïd.
Wat betreft de verminderde prikkelbaarheid, deze ontstaat
volgens
Baxt niet door verandering der motorische zenuwen
en der spieren, maar door verlamming der reflectorische
werkdadigheid. Zeer eigenaardig, zoo vervolgt schrijver,
schijnen de peripherische eindigingen der gevoelszenuwen
aangedaan te zijn. De
Setschenow\'sghe Hemmungscentra onder-
gaan, volgens zijne onderzoekingen, geene verandering. De
werking der papaverine is op menschen nagegaan door
Leidesdorff, Hofmann en Reissner.

Leidesdorff schrijft het alkaloïd hypnotische eigenschappen
toe, wanneer het als medicament vroeg is toegediend, daar,
volgens hem, de slaap eerst na verloop van 5—7 uren
intreedt. Dezelfde onderzoeker raadt het voorschrijven der
papaverine zeer aan bij eene algemeen opgewonden toestand, —
evenzoo
Baxt; terwijl Hofmann en Reissner, na toediening
van papaverine, bij dergelijke patiënten volstrekt geen\' gun-
stige werking observeerden, zelfs wanneer de dosis 0.120
grm. bedroeg.

De hieronder te beschrijven proeven werden genomen, óf
op dieren die opgebonden waren, óf op konijnen, die vrij

1) Arch. f. pathol. Anat. T. XXVI. p. 3, 4 en 235. 1863.

2) Comptes rendues. T. LIX, p. 406. 1864.

3) Arch. f. Anat. u. Physiol. 1869.

-ocr page 17-

op eene lange tafel rondliepen. De bloedsdrukking werd door
lïieting der curven bepaald, die op het kymograpbion waren
beschreven. Voor het gemiddelde der maxima en minima
werden, evenals bij de andere alkaloïden, telkens 6 toppen
en 6 dalen der curve gemeten. De ademhalingen werden
voor het meerendeel met het bloote oog nagegaan, de pulsa-
tiën door middel van eenen stetboskoop nauwkeurig opgenomen,
terwijl de temperatuur steeds in ano werd gemeten. De
papaverine werd onder de huid geïnjecteerd in oplossing van
^ op 100. De proefnemingen zijn gerangschikt naar de aan-
gewende dosis.

Wa.\\rmemiingen omtrent den invloed der papaverine op

bloedsomloop, ademhaling en temperatuur.

h 8 Kub. Centim. Mur. papaverini (van Kipp), in ééne dosis.

Hond, mann, geslacht. Gewicht 10.8 Klgrm.

Aantal Aantal

Tyd, hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 1\' in 1\'

Hond normaal. 96 25 38°. 8

5\' Subcutane injectie van

10 P^P^^®^ \'

2h.50\'

Hel onderzoek wordt geëindigd.

100

26

38°. 5

il6

U

38°. 5

92

28

38°. 2

16

-ocr page 18-

VI\'I. 15 Kub. Gentim. Mur. papaverini (uit het Physiologisch

Laboratorium te Amsterdam); in twee doses.

8

Ilona, mann, geslacht. Gewicht 5 Klgrm.

Tijd.

Aantal
hartslagen
in 1\'.

Aantal
ademhalingen
in 1\'.

4^.55\' Hond normaal, pupillen nauw.

146

46

408

46

Subcutane injectie van 0.400 grm.

Mur. papav.

2h-43\' Hond wordt rustig en slaperig.

45

211.18\'

446

43

2^.20\'

424

42

25\' Pupihen sterk vernauwd.

Hond slaapt.

428

8

2h- 28\'

442

8

2h- 29\'

420

44

2h. 30\'

400

40

2h. 35\'

92

43

2^. 36\'

80

40

2h- 40\'

404

8

211-45\' Hond ontwaakt; pupillen verwij-

den zich.

40

2h. 46\'

42

2h. 47\'

408

40

2h- 48\'

92

42

2h. 54\'

84

42

4\' Hond krijgt manége-bewegingen;

pupillen verwijd.

40

3h- 40\'

404

42

3h. 44\' Krampen der nekspieren.

3ii\'45\' Hond wederom rustig.

420

40

3h- 20\'

420

44

3h. 22\' Krampen der nekspieren; de hond
schijnt ongevoelig maar het be-

-ocr page 19-

Aantal

hartslagen

in 1\'.

.Aantal

ademhalingen

in 1\'.

9

Tijd.

wustzijn is nog niet verloren , want
houdt men er een anderen hond bij,
dan gromt en bijt de geïntoxiceerde.

411. 30\' Pupillen verwijd.

13
16

76

92

liet onderzoek wordt geëindigd.

111. 10 Kub. Gentim. Miir. papaverini (uit het Physiologisch
Laboratorium te Amsterdam),
in ééne dosis.

Tijd.

Hond, mami. geslacht. Gewicht 6.7 Klgrm.

Aantal Aantal

hartslagen ademhalingen

in 1\'.

in 1\'.

30\' Hond normaal.

88

16

3h. 45\'

100

18

3^-48\' Subcutane injectie van 0.100 grm.

Mur. papav. over twee plaatsen

verdeeld.

4h. 7\'

120

12

11\' Hond wordt rustig; pupillen ver-

wijd.

124

11

Hond slaapt.

120

10

4h.l6\'

108

12

411. 20\' Pupillen vernauwd.

80

10

4^- 45\' Pulsatiën wegens hevig beven niet

te tellen; hond ontwaakt.

12

Het onderzoek wordt geëindigd.

-ocr page 20-

VI\'I. 15 Kub. Gentim. Mur. papaverini (uit het Physiologisch

Laboratorium te Amsterdam); in twee doses.

10

Hond normaal.

Subcutane inj. van
0.100 grm, Mur. pa-
pav. over 2 plaatsen
verdeeld.

Hond, mann, geslacht. Gewicht 9.1B Klgrm.

BloedsdrukkiEg in Aantal Aantal
m.m. Hg. in arter. carotis hartslagen, ademhalin-

I« ----^^—" in 1\'. gen in 1\'.

Gemidd. Gemidd. Gemidd.
Maxim, Minira,

Tijd,

5\'

2h,io\'
40\'

165 113 139 U 16
203 II9V3 161 48 U

Rustige slaap.
Canule verstopt en
uitgespoten; geen
bloedverlies.

Canule verstopt en
uitgespoten.

3^-10\'
3h- 20\'
3h- 25\'
3h. 30\'

31^ 45\'
50\'

3h- 55\'
4h.

143 Va 136
144V, 136

176 116 146 76 6

173 103 138 84 12

hartcontrac-
tiën niet te
registreeren.
Pulsaiiën ge-
teld in de Art.
cruralis,

68 10

108
128

10

179
161

411-10\' Hond losgemaakt; volledige narcose;
pupil sterk vernauwd, anus wijd
open, bloederige urine vloeit af.

Het onderzoek wordt geëindigd.

-ocr page 21-

VI\'I. 15 Kub. Gentim. Mur. papaverini (uit het Physiologisch

Laboratorium te Amsterdam); in twee doses.

904

Hond, mann, geslacht. Gewicht 9.13 Klgm.

De comateuse toestand, waarin de hond gisteren (IV)
verkeerde, bestaat nog gedeeltelijk; de pupil is normaal; de
canule wordt in de Art. cruralis sinistra ingebracht met
eenig bloedverhes.

Bloedsdrukking in Aantal Aantal
m. m. Hg. in art, crur. sin. hartslagen adenaha-
,—— I \'-—in 60" lingenin

Gemidd. Gemidd. Gemidd. 60"

Maxim. Minim.

12h-50\' 161 125 143 112 28

1 8\' Subcut. injectie van
0.100 grm. Mur.papav.
over 2 plaatsen ver-
deeld.

II»-20\' Hond onrustig enjankt. 26

1h.50\' 156 132 144 132 24

2h. Plotsehng dyspnoea;
ademhaling staat stil,
tracheotomie; kunst-
matige ademhaling met
blaasha]k;hond herstelt,
g, j Beide N. N. vagi ge-
9h 15\'
f ïsoleerd, diepe nar-
35\'i pupil sterk ver-

! nauwd.

2^.35\' 152 144 148 144 20

40\' Canule verstopt en
uitgespoten.

148 140 144 152 18
\'^^•50\' 148 138 143 164 20

3^-10\' Nerv. vag. sinister af- Bloedsdrukklng net hart staat

" daalt tydelyk. één oogenblik

gebonden.

-ocr page 22-

n

Tijd.

Bloedsdrukking in Aantal Aantal

na. m. Hg. in art.crur. sin. hartslagen ademha-

---—----- iu 1\'. lingen in

Gemidd. Gemidd. Gemidd- 1\'.
Maxim. Minim.

3h.i3\'

Op dezelfde zenuw
iets hooger ook eene
ligatuur; de zenuw
wordt tusschen de
ligaturen doorge-
sneden.

15\'

DeNerv, vaguswordt
aan het centrale ein-
de geprikkeld.
Tijdensdeprikkeling l^^O
Na de prikkeling. 132
3h.l6\' 138

DeNerv, vaguswordt
aan het centrale ein-
de geprikkeld.
Tijdens deprikkeling 130
Na de prikkeling. 146
3h- 30\' De Nerv, vagus dex-
ter wordt doorge-

125 142 Geene.
140 144 Geene.

Geene.

Istij-\'elijk Tijdelijk,
vermeerderd.

176 10

120

134

3h. 31\'

168
176
172
160

Geene,
Geene.
9
12

130
132
134

136

135

136

311. 44\'
3h- 49\'

,40 Geene 10

Bloedsdrukking
stygt tydelijk.

sneden.

Nerv, vagus aan het
centrale einde ge-
prikkeld.

Tijdens deprikkeling.
Na de prikkeling. 142
138

Nerv, vagus sinister 138
aan het peripherische -
einde geprikkeld.
Tijdens de prikkeling
in 17 78" 40

Bloedsdrnkking
daalt tijdelijk.

Het hart staat
één oogenblik

130

stil.

126

128

176

80

118

119

172

Geene.

132

132

180

Geene.

134

136

172

64

-ocr page 23-

\'13

Bloedsdrukking in • Aantal Aantal

m m. Hy. in art. crur. sin. hartslagen ademlia-
Tijd. <- —in 1\'. lingen in

Gemidd. Gemidd. Gemidd. 1\'.
Maxim. Minira.

Na de prikkeling in

SVs" 198 198 160 10

Er ontstaat tetanus ^^^ Geene

te dalen.

Gevoeligheid zeer verminderd, hond wordt losgemaakt.
4h. 5\' Volledige narcose; koude douches op hoofd en rug
met merkbare vermindering der narcose; pupil ver-
nauwd.

Het onderzoek wordt geëindigd.

VI. 13 Kub. Gentim. Mur. papaverini (uit het Physiologisch
Laboratorium te Amsterdam),
in ééne dosis.

Konijn, mann, geslacht Gewicht 1,55 Klgnn.

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 1\'. in 1\'.

10\' 272 96 40°
2h- 25\' Subcut. inject, van 0.130

grm. Mur. papaverini.

211.30\' 292 90

2\'i-35\' Verminderde gevoeligheid. 87 38°.8

2h. 45\' 244 64

2h. 50\' 276 50

55\' Konijn slaapt rustig, oog-
leden gesloten. 53

3^.14\' 256 58

3h- 35\' 240 52 37°.3
Het onderzoek wordt geëindigd.

-ocr page 24-

VI\'I. 15 Kub. Gentim. Mur. papaverini (uit het Physiologisch

Laboratorium te Amsterdam); in twee doses.

14

Konijn, vrouwe), geslacht, Gewicht 1.2 Klgrm,

Tijd.

Aantal
hartslagen
in 1\'.

Aantal
ademhalingen
in 1\'.

Temperatuui

Pupillen wijd.

204

134

39°. 3

25\'

Subcut. inject. van 0.050
grm. Mur. papaverini.

2h- 29\'

Pupil vernauwt.

320

112

39°

211. 35\'

konijn schreeuwt.

296

111

38°.3

2h. 37\'

konijn wordt slaperig.

316

37°. 2

42\'

100

2h. 50\'

Pupil sterk vernauwd;
konijn schreeuwt.

98

312

90

37°

2h. 52\'

konijn slaapt met snor-
kende ademhaling.

90

3ii- 30\'

konijn schijnt te ont-

waken; pupil iets verwijd.

304

104

37°

3h- 34\'

Ontelbaar.

36°. 9

3h 45\'

Subcutane inject. van
0.050 gi^m. Mur. papaver.

3ii- 55\'

268

98

4I1. 9\'

Ontelbaar.

102

35°. 5

4h 10\'

Subcutane inject. van
0.050 grm. Mur. papav.

320

90

35°. 1

slaapt met snorkende
ademhaling.

Het onderzoek wordt geëindigd.

-ocr page 25-

VI\'I. 15 Kub. Gentim. Mur. papaverini (uit het Physiologisch

Laboratorium te Amsterdam); in twee doses.

15

Konijn, vrouw, geslacht. Gewicht 1.2 Klgrm.

Subcutane inject. van
0.100 grm. Mur. papav.
Hartstoot versterkt.
Konijn strekt met kracht
de achterbeenen plotseling
achteruit en blijft in die
positie liggen; urine vloeit
af.

Aantal
hartslagen
in 1\'.

Aantal

ademhalingen Temperatuur,
in 1\'.

Ti.id.

2h- 45\'

3h.

31»- 6\'
3h 11\'

128

59°.7

240

268

200
240

3h.l3\'
3h. 20\'

36°.9

240

Anus wijd open.
Konijn slaapt; oogleden
gesloten; pupil iets ver-
nauwd; troebel witte urine
vloeit af.

220
256
224
198
168

3h. 25\'
3t. 30\'
3t. 42\'
3t. 43\'
3h. 50\'

3h. 52\'
31\'. 57\'
4h-15\'
4h. 20\'
4h. 28\'

236
220
240
220

34°.8

236
232
228
256
240

80
72
60
63
60

Papil vernauwd.
Subcutane injectie van
0.050 grm. Mur. papaver.
Tremor.

Pupil iets verwijd.

34°. 7

Tremor.

Het onderzoek wordt geëindigd.

-ocr page 26-

VI\'I. 15 Kub. Gentim. Mur. papaverini (uit het Physiologisch

Laboratorium te Amsterdam); in twee doses.

16

Hond, vrouw, geslacht Gewicht 8.5 Klgrm

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen

in 1\'. in 1\'.

llh-20\' Pupillen verwijd. 72 14

lli>-25\' Subcutane inject. van 0.150 grm.
Mm\\ papaver.

11^1 30\' Pupillen verkleinen. 14

llh.31\' 80 13

llh..37\' 76 12

llh.45\' 88 10

llh.55\' 80 10

llh-57\' \' 80 8

12ii-10\' Hond slaperig; pupillen vernauwd;

tremor. 7

12h\'20\' 64? 8

121^-30\' Bond ontwaakt; pulsatiën door
hevig beven niet nauwkeurig te
tellen.

liet onderzoek wordt geëindigd.

X. 18 Kub. Centim. Mur. papaverini
(van Kipp en volgens de methode van Hesse gezuiverd door
Prof. Ouderaans),
in ééne dosis.

Konijn, mann, geslacht. Gewicht 1.3 Klgrm.

Aantal Aantal

rTi:;j hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 1\'. in 1\'.

211.10\' 308 72 40°.
2^- 20\' Subcutane injectie van 0.180
grm. Mur. papav.

-ocr page 27-

\'17

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 1\', in 1\'.

30\' 300 68
2h.35\' Gevoeligheid vermindert. 312 U 38°.5
2h. 45\' 220 54
2h. 47\' Konijn slaapt rustig; oogleden
gesloten; hoorbare adem-
haling. 50
50\' 272
311-12\' 296 52 37°.8
3^-16\' Het onderzoek wordt geëin-
digd. 51

Xl. 20 Kub. Centim. Mur. papaverini (uit het Physiologisch
Laboratorium te Amsterdam),
in twee doses.

Hond, mann, geslacht. Gewicht 6.7 Klgrm.

Tyd.

2h.

2h. 40\'
2^.45\'

3h,

Rloedsdrukking in m. m. Aantal Aantal
Hg. in arteria oarotis sinistra, hartslagen ademhalin-
— in 1\'. gen in 1\'.
Gemidd. Gemidd. Gemidd.
Maxim, Minim.

Art. carotis sinistra
blootgelegd en ca-
nule ingebracht.

193"s 145V3 169 68(7)48
192V3 153 172V3 120 56

Canule verstopt en
uitgespoten.

Sh-iO\' 151 145\'/3 148V6 112 72

^\'\'■13\' Subcutane inject. van
0.050 grm. Mur. pa-
pav. in iedere lies.

^^■19\' Hond onrustig en
jankt.

^^•30\' 152^3 141V, 147 124 56

2

-ocr page 28-

\'18

Bloedsdrukking in m. m Aantal Aantal
Hg, in arteria carot. sinistra. hartslagen ademha-

Tijd. r - ..........-s in 1\'. lingen in

Gemidd. Gemidd. Gemidd. 1\'.

Maxim. Minim.

433 iU 428Vj 164 48

48\' Rustige slaap; pupil

vernauwd. \' 30

Subcutane inject. van
0.100 grm. Mur. pa-
pav. over 2 plaatsen
verdeeld.

4h.20\' 120% i06V, 113Vï 158 24

25\' Zeer sterke pupil-
vernauwing en diepe

narcose. II8V3 107^3 1137« 134 20

/i-h- 30\' Hond ongevoelig op
geïnjecteerde plaat-

Ln. II9V3 IO2V3 IllVe iU 20

Ah-ST 103% IOOV3 102 198 28

Hond wordt soporeus en bezwijkt ten 4h- 48\'.

Xll. 22 Kub. Gentim. Mur. papaverini (van Kipp), in twee doses.

Konijn, mann, geslacht. Gewicht 1.7 Klgrm.

Aantal Aantal

Tijd. ^ hartslagen ademhalingen Temperatuur.

^ in 1\'. in 1\'.

2h- 320 124 40°. 1

21^-10\' Subcutane inject. van 0.120

grm. Mur. papav.
2ii- 20\' Konijn strekt zich in de

lengte uit. 296 280 38°.2

2h 25\' Achterbeenen worden kramp-
achtig uitgestrekt. 308 188
30\' Pupil sterk vernauwd; ko-
nijn slaapt. 292 172 37°.5

-ocr page 29-

Aantal Aantal

19

hartslagen ademhalingen Temperatuur,
in 1\'. in 1\'.

Geringe convulsiën der nek-
spieren. .S08
Konijn strekt bij tusschenp oo-
zen de achterbeenen kramp-
achtig naar achteren; gevoe-
lig op den wervelkolom;
tremor. 268

108
76
72
64
60

36°.3

Subcutane inject. van 0.100
grm. Mur. papaverini.

312 92
304 90
308 88
288 78
Het onderzoek wordt geëindigd.

Tijd.

45\'
50\'

136

3h.9\'
3h. 17\'
3h. 22\'
3h. 27\'
3h. 35\'

45\'
3h. 50\'
411.
4h. 9\'

288
280
288

38=-

Pupil vernauwd.

37°. 9

Xlll. 24 Kub. Centim. Mur. papaverini
(Van Kipp en volgens de methode van Hesse gezuiverd door
Prof. Oudemans);
in drie doses.

Konijn, vrouw, geslacht. Gewicht 1,2 Klgrm.

Aantal Aantal
hartslagen ademhalingen Temperatuur,
in 1\'. in 1\'.

Tijd.

lh.25\' 268 152 38°

1^-30\' Subcutane inject. van 0.080

grm. Mur. papaverini.
111.35\' 332 104 36°

47\' Konijn schreeuwt. 380 88 36°.4

2\'

-ocr page 30-

\'20

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 1\'. in 1\'.

2h.5\' 280 88 36°. 1

2^10\' Konijn wordt narcotisch,

2h. 22\' 292 88 35°.9

2h. 37\' Subcutane inject. van 0.080

grm. Mur. papaverini.
2^.43\' Pupillen vernauwd. 296 88 35°.2

3h\' 50\' Konijn hoogst gevoelig bij

aanraking, geluiden enz. 400 84 36°.5
3^-55\' Overgevoeligheid verdwenen;
pupillen vernauwd; narcose
verminderd. 300 80

3h- 59\' Subcutane inject. van 0.080

grm. Mur. papaverini.
4h. 2\' 260 80
4h-10\' 276 84

4h.17\' Konijn schreeuwt hevig. zeer onregelmatig.

Het onderzoek wordt geëindigd.

-ocr page 31-

KORT OVERZICHT.

Doorloopen wij met aandacht de reeks van gedane proefne-
mingen, dan komen wij tot het volgende resultaat.

De invloed der papaverine op de polsfrequentie kan, hoe gering
ook, gezegd worden eerst eene vermeerdering en daarna eene
vermindering te wezen.

Reeds duidelijk komt dit Mj den hond uit (I, II, III en IV),
doch ook bij konijnen (VI, VIII en XI); terwijl in V, VII, IX,
X en XIII eene blijvend versnelde — en in XII eene blijvend
vertraagde polsfrequentie voorkomt.

De bloedsdrukking daalt allengs (duidelijk bij grootere giften,
X,) en de pols kan daarbij frequent blijven. Bij honden ontstaan
door papaverine geene krampen , wel bij konijnen; zich bij dexe
laatsten vooral uitende, door het strekkeii der achterste extremi-
teiten en geringe convulsiën der halsspieren (VIII en XII). Bij
beide diersoorten trad in den regel rustige slaap in, soms met
snorkende of hoorbare ademhaling (VII en XI.)

De temperatuur, na papaverine-intoxicatie, daalt aanzienlijk,
(^»inlV^uur, VIII) nu eens regelmatig (VI, VII, VIII en XI) ,
dan weder onregelmatig (XII en XIII) en in mindere mate;
m één geval was de daling in één uur slechts 0",6 (I).

i^e pupillen, bij den aanvang der proeven meestal van normale
grootte, verwijdden zich eerst, om bij intredenden slaap eene, in
regel, sterke vernauwing te ondergaan, welke bij het ont-
■^aken weder voor pupilverwijding plaats maakt (II, VII en VIII),
terwijl in één geval (X), waarin de hond sterk narcotisch bleef
ook in dien toestand stierf, de pupil 12 minuten vóór den
\'lood sterk vernauwd werd bevonden.

-ocr page 32-

22

Bij alle proeven konden wij aanmerkelijke verlangzaming der
respiratie-frequentie constateeren, terwijl het geringste getal daar-
voor , op dat oogenblik werd gevonden, waarop de diepste slaap
bestond (II, III, IV, IX en XI). In VII zien wij, boe,
na toediening van iedere subcutane injectie, ook binnen korten
tijd (5—10 minuten) respiratie-verlangzaming intreedt. VIII en
XII doen ons treifend langen tijd (45—60 minuten) belangrijke
respiratie-versnelling opmerken, totdat plotseling hevig algemeen
beven zich voordoet en van dat oogenblik de respiratie-verlangzaming
in hooge mate te constateeren is.

Doorsnijding, alsmede prikkeling van den Nervus vagus aan
beide uiteinden, heeft, ook na vergiftiging met papaverine, het
gewone effect (V).

-ocr page 33-

TABEL omtrent het intreden van den slaap na

papaverine-toediening.

Nommers

der
proeven.

Soort.

Ge-
slacht.

Gewicht
in

Kilogrammen.

Tijdsverloop
tusschen papa-
verine-toedieuing
en intredenden
slaap.

Gegeven
dosis in
Grammen.

n

Hond.

M.

5

21\'

0.100

III

//

!/

6.7

27\'

0.100

IV

//

n

9.13

45\'

0.100

VI

Konijn.

n

1.55

30\'

0.130

VII

n

Vr.

1.2

27\'

0.050

IX

Hond.

//

8.5

45\'

0.150

X

n

M.

6.7

35\'

0.050

XI

Konijn.

//

1.3

27\'

0.180

XII

//

//

1.7

20

0.120

XIII

n

Vr.

1.2

40\'

0.080

-ocr page 34-

CODEÏNE.

G\'» H" NO\' watervrij en H" NO\' H\'O.

De codeïne werd in 1832 door Robiquet ontdekt,
ontleende haren naam van het Grieksche •^wSna (maankop)
en ontving hare formule van
Gereiardt. Zij komt voor in
het opium en wordt daaruit volgens methoden van
Robertson-
Gregorij, Anderson, Winckler en anderen verkregen. Omtrent
het gehalte van opium aan codeïne is men het niet geheel
eens, daar volgens
Mulder, Smyrnasche opium, Vs—\'A %
codeïne bevat en
Merck en Schindler slechts V4 % opgeven,

In Constantinopelsche vond Schindler, en Merck in Ben-
gaalsche V2 % codeïne.

Het alkaloïd is reukloos, smaakt zwak bitter en reageert
sterk alkalisch. Water lost het zeer moeielijk op en vereischt
dan een bepaalden warmtegraad (
Robiquet), terwijl het na
toevoeging van eenige droppels zoutzuur gemakkelijk in koud
water oplost. Het kristal vormt regelmatige kleurlooze en
doorzichtige oktaëders en zuilen van het orthorhombische
systeem. Geconcentreerd zwavelzuur lost de codeïne kleurloos
op; evenwel na 8 dagen wordt de oplossing blauw, welke
verkleuring sneller intreedt en intensiever is, als aan het
zwavelzuur geringe hoeveelheden salpeterzuur zijn toegevoegd.

1) Jour. de CMm. me\'dic. t. IX. p. 96. 1832.

2) Ann. de CMm. et de Fhys. T. VII. p. 353. 1848.

-ocr page 35-

25

Verwarmt men de zwavelzure codeïne-oplossing tot 450° en
voegt men er, na afkoeling, een\' droppel salpeterzuur bij,
dan ontstaat eene bloedroode kleur. Geconcentreerd zwavel-
zuur, waarvan iedere kub. centim. 0.001 grm. molybdeenzure
natron beval, lost het alkaloïd met vuil groene kleur op,
die spoedig prachtig koningsblauw en, eerst na verloop van
24 uren, lichtgeel wordt. In geconcentreerd salpeterzuur
wordt codeïne met eene roode kleur opgelost. Uit zeer sterk
verdunde oplossingen van het codeïne-zout, verkrijgt men
met pikrinezuur een geel- en met kaliumbismuthjodid een
oranje-rood praecipitaat. Ammoniak scheidt uit de zoutop-
lossingen , bij genoegzame concentratie, de codeïne, eerst na
eenigen tijd, in kleine ondoorzichtige kristallen uit. Kaliloog
praecipiteert de codeïne oogenblikkelijk; koolzure alkaliën
doen geen nederslag ontstaan. Omtrent het zich verhouden
der codeïne tegenover reagentiën, in het bovenstaande niet
opgenoemd, verwijs ik ook hier naar
IIusemann en Dra-
gendorff
Wanneer wij, wat de physiologische werking
der codeïne betreft, de htteratuur nagaan, vinden wij een
tal van onderzoekers.

In i833 experimenteerde Kunkel®) raet codeïne; later
Gl. Bernard, Berthe, Wachs, Baxt en Falck.

Volgens Kunkel heeft de codeïne geen\' verlammenden invloed
op de achterste ledematen, maar zij veroorzaakt convulsiën
in de extremiteiten en halsspieren en schijnt den dood te
veroorzaken door inwerking op de kleine hersenen en het
verlengde merg, zich, tijdens het leven, door een eigenaardig
achteruhloopen der dieren kenmerkende. Volgens hem heeft
codeïne-intoxicatie pols- en respiratie-versnehing ten gevolge.

Bbrthé beschrijft als verschijnselen na toediening van

1) Die Fflanzenstoffe in chéni., physiol., pharmalc. u. toxical. Einsicht. Berlin

1871.

2) Beiträge e. gerichtl. Chem. einzelner organ. Gifte. St. Petersburg. 1873.

3) Journ. de Chim. médic. T. XT. p. 228. 1833.

4) Monit. des Ilopit. 1856; Comptes rend. T. LIX. p. 914. ea 186. 1864,

-ocr page 36-

m

het alkaloïd aan dieren: Stupor, liggen op de zijde, onmo-
gelijkheid zich op le richten, vermindering der respiratie-
frequentie en verzwakking van den hartslag; verder eene
comateuse toestand of plotseling schreeuwen en hevige con-
vulsiën. Hij neemt den verlammenden invloed op de achterste
extremiteiten wel aan, maar ontkent ten sterkste de werking
op de kleine hersenen en de medulla oblongata.

Cl. Bernard heeft bijna uitsluitend de hypnotische
eigenschappen nagegaan, en zag, na codeïne-gebruik,
slaap intreden, waaruit het dier evenwel zeer gemakkelijk
ontwaakte.

De onderzoekingen van Wachs leeren het volgende.

Bij duiven zag hij, na giften van 0.010—0.025 grm.,
geene convulsiën maar versnelling der respiratie, braakbewe-
gingen en slaperigheid; grootere doses hadden meestal klonische
krampen ten gevolge. Bij konijnen zag hij knikken met het
hoofd, beven van het geheele ligchaam, achteruitloopen
en manége-bewegingen, uitpuilen der bulbi als prodromi
der convulsiën, daarna een aanval van
Opisthotonus met
onderdrukking der respiratie en na meerdere aanvallen,
algemeene paralyse en dood. Verder vond hij geene con-
stante verschijnselen bij codeïne-intoxicatie, wat betreft de
temperatuur bij konijnen, terwijl bij honden eene tempe-
ratuursdaling te observeeren was.
Dragendorff beschrijft een
geval, waarbij men bij een\' hond belangrijke temperatuurs-
stijging kon waarnemen.

Baxt eindigt zijne onderzoekingen met codeïne, aldus.

»Kaninchen und Meerschweinchen erhielten i decigrm. und
»noch mehr Codeïn subcutan injicirt, ohne irgend welche
^bemerkbare Vergiftigungs-Erscheinungen zu zeigen, ausser
»einer leichten Herabsetzung der Reizbarkeit bei den Meer-

1) Comptes rendues T. LIX. p. 406. 1864.

2) Bai Codeïn. Inaug. dissert. Maagdenburg 1868.
8)
Arch. für Anatom, u. Physiol. p. 112. 1S69.

-ocr page 37-

\'27

»schweinchen. Kaninchen zeigten gar keine Veränderung ihres
»normalen Zustandes. Hiernach unterscheidet sich das Codeïn
»in dem allgemeinen Wirkungscharakter von den früher
»beschriebenen Alkaloïden dadurch, dass die convulsions-
»erregende Wirkung bei denselben viel schwächer zum Vor-
»schein kommt, als selbst beim Narkotin, während aber
»die schlafmachende, beruhigende Wirkung viel deutlicher
»hervortritt"

De conclusiën, die Falcr uit zijne onderzoekingen maakt,
zijn, behalve de sectie-beschrijvingen der vergiftigde dieren,
de volgende.

1® Voor konijnen schijnt de codeïne een zwaarder ver-
gift te zijn, dan voor honden.

2® Eene onderhuidsche inspuiting eener zoutzure codeïne-
oplossing werkt minder vergiftig, dan in het bloed ingespoten.

3® De werking van zoutzure-codeïne is des te grooter en
intensiever, hoe grooter de toegediende dosis is.

4® Ontvangen dieren van gelijke grootte en soort, eene
even groote en doodelijk werkende dosis subcutaan op
dezelfde plaats, zoo sterven zij binnen gelijke tijden.

5 De intensiteit der werking van zoutzure-thebaïne is veel
grooter dan die der zoutzure-codeïne.

De proefnemingen op menschen zijn genomen door Gregorij ,
Barbier, Martin Solon, E. Robiquet, Dworz.\\k, en Heinrich.

Kleine doses hadden, volgens die onderzoekers, zeer weinig
effect; terwijl grootere doses polsversnelling, een warmtegevoel
op het hoofd en het aangezicht, jeukte over de geheele huid,
misselijkheid, braken en eindelijk slaap ten gevolge hadden.

Volgens enkelen zou de codeïne op het gangliënsysteem
eenen bij zonderen, — op de hersenhemisfeeren eenen ge-
ringen — en op het ruggemerg in het geheel geen\' invloed
hebben.

1) Arck. für Anatom, u. Physiol. p. 126. 1869.

2) Beiträge zur Kenntniss der Wirkung des Codeins. Deutsche Klinik N°. 25—
36. 1870.

-ocr page 38-

\'28

Bij zooveel verschil in meening kan het niet anders, als
der wetenschap welkom zijn, wanneer ik de reeds genomen
proeven met enkelen vermeerderd heb, mij daarbij de
woorden van
Falck herinnerende :

■»Wenn es nun richtig ist, dass kaum ein einzelner Mensch
»alles das ausführen kann, was zur Erreichung einer unan-
»tastbaren Theorie der Wirkung des Opiums gethan werden
»muss, so begreift es sich, wie wünschenswerth es ist,
»dass "Viele auf dasselbe Ziel hinausarbeiten

De hieronder vermelde proeven hebben alleenlijk betrek-
king op veranderingen in bloedsdrukking, respiratie-en pul-
satie-frequentie, temperatuur en algemeene verschijnselen; na
codeïne-intoxicatie. Het alkaloïd werd, in oplossing van 1 op
100, óf subcutaan aangewend, óf in de vena cruralis ingespoten,
óf door middel van eenen katheter in den maag ingebracht.
Daar ik mij niet meer naar Amsterdam kon begeven, om,
evenals bij de onderzoekingen met papaverine, de verande-
ring in bloedsdrukking zelf na te gaan, heeft Prof.
Place mij
de vriendschapsdienst bewezen, daaromtrent twee zeer interes-
sante proeven voor mij te nemen.

Niet van belang ontbloot is de mededeeling dat de dieren,
waarmede ik experimenteerde, tijdens de proeven niet opge-
bonden waren.

De ademhalingen werden met het bloote oog geobserveerd;
de hartcontractiën door middel van eenen stethoscoop nauw-
keurig nagegaan eu geteld; terwijl de temperatuur in ano
werd gemeten.

1) Deutsche Klinik. 1870. p, 225.

-ocr page 39-

Waarnemingen omtrent den invloed der codeïne op

bloedsomloop, ademhaling en temperatuur.

29

I. 4 Kub. Gentim. Mur. Codeini (van Kipp), in ééne dosis.

Konijn, vrouw, geslacht, Gewicht 1.25 Klgrm.

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

In 15". in 15".

47\' Pupillen normaal, konijn zeer

levendig. 78 30 39°.7

3h.3\' Subcutane inject. van 0.040

grm. Mur. God,
3h- 7\' Konijn wordt rustig. 79 20

14\' Pupil vernauwd, neiging tot

slapen. 70 17 39°.1

3h.23\' 64 17

3h. 30\' Pupil zeer vernauwd, 43 19

3h. 35\' 38°, 8

3h.45\' 36 19

50\' Zeer geringe convulsiën.
3h. 54\' Voortdurend convulsiën, ko-
nijn gevoelig op het onderste
gedeelte van den wervelkolom. 38 18
4h. 5\' Met een\' hevigen sprong be-
gint een aanval van tetanus,
Opisthotonus, exophthalmus,
pupillen verwijd, hartcon-
tractiën, wegens zwakken
hartslag, ontelbaar, Geene,

4h 7\' Tetanus-aanval voorbij,konijn
springt op bij het stooten
aan de tafel,
9\' Pupillen verwijd, 55 22

4.h seer onregelmatig. g

-ocr page 40-

\'30

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 15" in 15"

^h-iö\' Konijn slaapt rustig, oog-
leden gesloten.
4h. 29\' Konijn blijft slapen. 58 15

zeer regelmatig.

Het onderzoek wordt geëindigd.

II. 4 Kub. Centim. Mur. Codeini (van Kipp), in ééne dosis.

Konijn, mann, geslacht. Gewicht 1.25 Klgrm.

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen

in 15". in 15".

7\' Pupillen normaal. 77 19

2ii-14\' Subcutane injectie van 0.040 grm.
Mur. Cod.

2h.l9\' 80 18

211-22\' 77 12

2h-28\' Pupillen vernauwd. 68 14

2h-35\' Konijn gevoelig op den rug.
2h.37\' 52 18

2h\' 43\' Zeer geringe convulsiën, konijn sluit
de oogleden, langzamerhand ont-
staan heviger convulsiën, vooral
bij aanraking der achterbeenen. 51 16

2h-49\' Hevige convulsiën, pupillen ver-
wijd, hoofd wordt achterover ge-
worpen, trismus, tetanus, opis-
thotonus, aanval voorbij. 54? Geene.
2h. 52\' 78 26
2ii 53\' Tonische krampen der nekspieren. 28
58\' Pupillen vernauwen zich. 55 22
3h- 6\' 54 24
311 17\' Sterk verwijde pupil.

-ocr page 41-

\'31

T^d.

Aantal
hartslagen

Aantal
ademhalingen

in 15".

in 15".

Sh\'24\' Oogleden gesloten, konijn slaapt.

57

15

zeer onregel-

zeer onregel-

matig.

matig.

3h. 55\'

58

14

Het onderzoek wordt geëindigd.

ni. 5 Kub. Centim. Mur. Codeini (van Kipp), w ééwe do^w.

Konijn, mann, geslacht. Gewicht 1.4 Klgrm.

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 15". in 15".

ih. 55\' Pupillen normaal. 79 29 40°.!

57\' Subcut. inject. van0.050 grm.
Mur. God.

2h.5\' 77 27 39°.4

2h.ii\' 73 22 39°

2^\' 16\' Pupillen iets nauwer, konijn

wordt slaperig. 67 20 38°.9

2h.21\' 38 11

24\' Konijn is zeer gevoelig als
men het onderste gedeelte
van den wervelkolom aan-
raakt.

2h. 3

30\' 35 14

2h-38\' Oogleden worden gesloten. 41 14 38°
2^-53\' 54 30 370.5

54\' Konijn slaapt, nu en dan
geringe convulsiën, pupillen
iets verwijd.

5\' 57 Ontelbaar.

-ocr page 42-

32

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 15". in 15".

3h- 6\' Van lijd tot tijd worden de
oogleden geopend en zien wij
de bulbi naar binnen en be-
neden gedraaid.

7\' Hevige tetanus, exopbthal-

rnus, trismus, konijn komt bij. ? Geene.
311.12\' 35 30 37°.4

3h-20\' Konijn iets minder gevoelig, zeer onregelmatig,
zeer kleine tonische krampen
der nekspieren. 63 37°.2

3h- 30\' 22

3^-45\' 74 15% 36°. 4

4h.4\' Konijn slaapt. 76 14 37°.2

41^-7\' Pupillen verwijd, konijn slaapt zeer regelmatig,

rustig.

4h-17\' 73 14 36°.8

Zeer regelmatig.

Het onderzoek wordt geëindigd.

IV. 5 Kub. Centim. Mur. Codeini (van Kipp), in ééne dosis.

Konijn, vrouw, geslacht. Gewicht 1.3 Klgrm.

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingeu

in 15". in 15".

9\' Pupillen normaal. 68 34
2^-15\' Subcut. inject. van 0.050 grm.
Mur. Cod.

20\' 68 31

2h- 24\' Pupillen sterk vernauwd. 65 28

2h-28\' 64 16

35\' Konijn gevoelig op den rug.

2h-36\' 54 12

-ocr page 43-

\'3

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen

in 15". in 15".

50 H

43\' Kleine convulsiën, pupillen zeer klein.

55\' 45 9

3h- 4\' Pupillen verwijden zich. 34 7

3ii-21\' Tonische krampen der nekspieren. 36 10
3h\' 35\' Pupillen verwijd, nu en dan vrij

hevige convulsiën.

311.48\' 54 16

411.6\' 61 1 VU
4ii- 37\' Konijn zit met gesloten oogleden

en slaapt rustig. 66 14

Zeer regelmatig.

Het onderzoek wordt geëindigd.

V. 6 Kub. Centim. Mm\\ Codeïni (van Kipp), in ééne dosis.

Konijft, man. geslacht. Gewicht 1.37 Klgrm.

Tijd.

Aantal
hartslagen
in
15".

Aantal
ademhalingen
in
15".

2h. OJ\'

Pupillen normaal.

58

18

18\'

Subcut. inject. van 0.060 grm.
Mur. Cod.

20\'

56

11

211. 25\'

50

9V.

2h. 29\'

52

8

2ii. 35\'
2h.

Konijn hoogst gevoelig op den rug.

48

7V,

211, 45\'

Convulsiën hij aanraking der ach-

terbeenen.

39

211-49\'

Oogleden gesloten, tonische krampen

56\'

der nekspieren.

36

12

3

-ocr page 44-

Aantal Aantal

hartslagen ademhalingen

in 15". in 15".

Oogleden soms geopend, draaiing
der bulbi naar beneden en binnen.
Na lal van convulsiën ontstaat
plotseling hevige tetanus, die met
een\' geweldigen sprong begint,
pupil vernauwd, hoorbare Iris-
mus , exophthalmus.
Konijn komt bij, pupil verwijd.
Wederom een tetanus-aanval.
Konijn hersteld, pupil verwijd,
tremor.

Pupil normaal, voortdurend kleine
convulsiën, tonische krampen der
nekspieren.
Neiging tot slapen.
Hevige tetanus en opvolgende tre-
mor en convulsiën, exophthalmus.

Hevige tetanus beginnende met een\'
harden schreeuw, pupil vernauwd.
Tremor, hevige convulsiën, kin naar
de borst gebogen.
Ooren recht overeind, hoorbare
trismus, pupil sterk verv/ijd.

Convulsiën.

Bij aanraking van den neus hoorbare
trismus, oogleden gesloten, zeer
kalme respiratie, nu en dan kleine
convulsiën.
Hevige tetanus.

Paralyse der voor- en achterbeenen ,

Tijd.

3h. 4\'
3h. 14\'

3h-16\'
3h-17\'
3h 19\'

3h- 22\'

3h. 27\'
31\'- 30\'

3h. 33\'

3h. 37\'

3h- 45\'

3h- 47\'

3h- 48\'
3>i. 49\'
4h. 2\'
A^-15\'

4K 25\'
4h. 27\'

10

zeer onregelmatig.

7
?

47

Geene.
?

Geene.
25

? Geene.
62 18

? Geene.

? Niet waarneembaar.

20

58 Niet waarneembaar.

47

53 14V2

47

11%
Geene.

-ocr page 45-

35

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen

in 15". in 15".

clonische aangezichtskvarapen, anus
wijd open, ontlasting eener witte
slijmerige stof, pupil verwijd, ko-
nijn ligt op de zijde.
37\' 26 24

40\' Konijn ademt oppervlakkig, hartcontractiën niet meer
waar te nemen. Bij de minste aanraking, zelfs bij
blazen op het hoofd, hoorbare kaakkramp.
Het onderzoek wordt geëindigd.

VI. 8 Kub. Centim. Mur. Codeïni (van Kipp), in ééne dosis.

Konijn, vrouw, geslacht. Gewicht 1 Klgrm,

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 15". in 16".

2t. 33\' 70 28 38°.7

2h. 51\' Subcut. inject. van 0.080 grm.

Mur. Cod.
3h. 30\' Konijn hoogst gevoelig, op-
schrikken bij stooten aan de
tafel. 70 29

3^-43\' Hevige convulsiën; gedurende
de aanvallen daalt de tempe-
ratuur nog lager dan zij reeds is. 85 ^etunatTgS 38°.1
3ii. 47\' Plotselinge clonische krampen
deraangezichtsspieren, convul-

Onhoorbaar. jQ^

Pupillen sterk verwijd. Onhoorbaar, g

49\' lievige tetanus, opisthotonus,

hoorbare trismus. onhDorbaar. Qgg^g^

^\'»•50\' Konijn sterft.

3*

-ocr page 46-

VII. 8 Kub. Genlim. Mur. Codeïni (van Kipp), in ééne dosis.

36

Konijn, vrouw, geslacht. Gewicht 1.3 Klgrm.

Aantal Aantal

Tiid. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 15". in 15".

2h. 55\' Pupillen normaal. 66 24 39°. 5

2h. 56\' Subcut. inject. van 0.080 grm.
Mur. God.

311. 74 20

2\' Pupillen sterk vernauwd. 38°.4

3^1 5\' Pupillen zeer sterk vernauwd. 53 20
3ii- 7\' Konijn is zeer gevoelig: vat
men het aan, dan verwijdt zich
de pupil, om bij verwijdering
der hand weder te contraheeren.
Het wordt meer en meer sla-
perig en zit kalm met gesloten
oogleden.

3h-8\' 45 17V2 38°

3h l2\' Van tijd tot tijd kleine con-
vulsiën, meer in aantal toe-
nemende bij stooten aan de
tafel en vooi-al bij het kloppen
op het onderste gedeelte van
de wervelkolom van het ge-
ïntoxiceerde dier.
3ii-\'17\' 52 20 37°.4

Sh- \'19\' De convulsiën worden sterker,
plotsehng ontstaat hevige teta-
nus,
Opisthotonus, hoorbare
trismus. ? Geene.

3h-20\' Aanval voorbij. 34 13

3h. 21\' Voortdurend kleine convulsiën,
afgewisseld met korte tetanus-
aanvallen; pupillen zijn tijdens
den aanval verwijd; er bestaat

-ocr page 47-

37

Aantal Aantal

tiartslagen ademhalingen Temperatuur,

in 15". in 15".

Tijd.

dan exophthalmus; in vrije
oogenblikken schijnt er para-
lyse te bestaan der spieren
van de extremiteiten. ?

3ii- 25\' Steeds convulsiën, pupil ver-
wijd.
 1
St- 29\' 32

10

?

20

37°. 2

31»- 30\' Pupil vernauwd.
3^-36\' Hevige tetanus.
3h. 37\'

47\' Dood in een\' tetanus-aanval,
pupillen gecontraheerd, oog-
leden open, anus wijd geopend,
urine vloeit af.

Toen de dood intrad was de temperatuur.

Zeer onregelmatig.
Ontelbaar.

Ontelbaar. QeenC.

Ontelbaar.

36°.4

35°. 4

^111. 8 Kub. Gentim. (?) Mur. Codemi (van Kipp), in twee doses.

Hond, mann, geslacht. Gewicht 5 Klg);m.

Tijd.

3^-10\'

3^-14\' Subcut. inject. van 0.080
grm. Mur. God. Door hevige
bewegingen van den hond,
die door den assistent niet
goed wordt vastgehouden,
breekt de canule van het
spuitje af, zoodat niet te
bepalen is, of de bovenge-
noemde hoeveelheid werke-
lijk is ingespoten.

Aantal Aantal
hartslagen ademhalingen Temperatuur,
in 15". in 15".

28

-ocr page 48-

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 15". in 15".

38

3ii- 45\' In een stukje vleesch wordt
den hond nog 0.010 grm.
Mur. God. toegediend.
3h 35\' 26 4

3h. 37\' 26 4

55\' Hartcontractiën niet te tellen,
wegens hare onregelmatig-
heid en zwakheid, zeker
evenwel zeer verlangzaamd. 3

Narcose, braakhewegingen,
onwillekeurige ontlasting der
faeces.

41\'- 5\' Hond slaapt.

Het onderzoek wordt geëindigd.

IX. 9 Kub. Gentim, Mur. Codeïni (van Prof. Oudemans),
in ééne dosis.

Konijn, mann, geslacht. Gewicht 1.7 Klgrm.

Aantal Aantal

Tijd hartslagen ademhalingen

in 15". in 15".

2h- 28\' Pupillen normaal. 53 4 4

38\' Subcut. inject. van 0.090 grm.
Mur. God.

2h-45\' 47 42V2

2h. 49\' 33 9

2h-52\' Konijn hoogst gevoelig, kleine
convulsiën.

2h- 53\' 35 9 Vi

2h- 55\' Zwakke convulsiën, hevige tetanus,
opisthotonus, exophthalmus, trismus.
58\' Konijn is paralytisch.
2h- 59\' Konijn sterft.

-ocr page 49-

39

X. 9 Kub. Centim. Mur. Codeïni (van Prof. Ouderaans),

in ééne dosis in vena cruralis.

Hond, mann, geslacht. Gewicht 5.85 Klgrm.

Bloedsdrukking in Aantal Aantal
Art. carotis in in. in. Hg. hartslagen ademhalin-

Tijd. \'---—^———in 1\'. gen in 1\'.

Gemidd, Gemidd. Gemidd.
Maxim. Minim.

Normaal Curve 166 148 157 104 44

Onregelmatig.

Na Injectie. 49 196

Bij deze proef, door Prof. Place genomen, werd onmiddellijk
vóór Curve II, 9 Kub. Centim, Codeïne-oplossing (1%) de
vena cruralis ingespoten, waarop krampen en intensieve
diffuse roodheid der huid volgde; terwijl in Curve II de
hartslag onafhankelijk was geworden van de respiratie-phase.
Terstond na afloop van Curve II, werd de buik snel geopend ,
om te zien, of de vaten in het mesenterium en de darmwanden
eveneens waren uitgezet. Dit was niet het geval; vernauwing
was evenmin te constateeren. Na weinige oogenblikken werden
de blootliggende vaten zeer verwijd, zooals na opening van
den buik steeds wordt waargenomen.

In aansluiting aan deze proef, werd bij een konijn de
buik, onder water van bloedstemperatuur, geopend (methode
van
Sanders en van Braam Hougkgeest) en daarbij Codeïne-
oplossing in de vena jugularis gespoten, om te zien, of in
de buiksingewanden eene vicariëerende vaatvernauwing of
vaatverwijding zou optreden. Er werd geene verandering
in het lumen der vaten waargenomen.

XI. 10 Kub. Centim. Mur. Codeïni (van Prof. Oudemans),
in twee doses in de vena cruralis ingespoten.

Hond, als bij X,

Bloedsdrukking als bij de vorige proef gemeten in Art.
carotis. Twee luchtkussens, één voor respiratie en één voor

-ocr page 50-

40

hartslag. Tijd ook hier geregistreerd raet metronoom en

electro-magneet.

Tijd.

30\' Curve I.

» II.

3h- » III.

De invloed der Res-
piratie-phase op den
duur van den hart-
slag is zeer sterk
uitgedrukt.
Injectie van 0.055
grm. Mur. Cod. in
Ven. crur. en on-
middelijk na de in-
spuiting Curve IV
beschreven.

3h-10\' Curve IV.

3h- 20\'- » V.

3h. 35\' » VI.

37\' Injectie van 0.045
grm, Mur. Cod. in
Ven. crural.
Curve VII.

4h-10\' Algemeene convul-
siën.

4h.l2\'

4h- 20\'

4h. 25\'

78
100

Curve Vlll. 88

Hevige opisthotonus.

Clonische krampen der kaakspieren en der spieren van
de extremiteiten. Tonische samentrekking van hals-
en rugspieren.

Bijna onmiddelijk na de injectie wordt de huid

Bloedsdrukking in
m. m. Hg.

Aantal Aantal
hartslagen ademhalin-

ï.1 1 \' trpn in 1\'.

Gemidd.
Maxim.

Gemidd. Gemidd.
Minim.

180

123

151

72

20

188

106

147

104

20

166

110

138

116

16

74
88

104 100

38

188

28

76

220

24

94

204

22

96

208

20

-ocr page 51-

934

(buik, borst, hals, snoet) diffuus rood en op aan-
voelen zeer warm.

Na de injectie is de invloed der ademhalings-phasen
op den duur der harts-perioden niet meer merkbaar.

Xll. 13 Kub. Gentim. Mur. Codemi (van Prof. Oudemans),

in twee doses.

Konijn, mann, geslacht. Gewicht 1.4 Klgrm.

Pupillen normaal.
Subcut. inject, van 0.060
Mur. God.
Oogleden gesloten.
Nu en dan convulsiën, konijn zeer
gevoelig.

Tonische krampen der nekspieren.

Konijn wordt levendiger.

Subcut. inject. van 0.070 grm.
Mur. God.

3h- 46\' Gonvulsiën in hooge mate, konijn
ligt lang uitgestrekt op de linker
zijde, exophthalmus, trismus, nu
en dan convulsiën, paralytische toe-
stand.

Aantal
hartslagen
in 15".

Aantal
ademhalingen
in 16".

Tijd.

lh-31\'
Ih. 47\'

Ih. 57\'
2h. 4\'

9\'

17\'
20\'

2h. 27\'
2h. .34\'
2h. 52\'

3h. 39\'

73

15

grm.

12

10

7%

onregel-
matig.

6V.
9

zeer onregel-
matig.

10

10

13

13V,

43

44

44

met inter-
missiën.

zeer onregel-
matig.

38
. 34
63
. 54

-ocr page 52-

Aantal Aantal

hartslagen ademhalingen
in 15\'\'. in 15".

55\' Clonische krampen der aangezichts-
spieren, hoorbare trismus, urine
vloeit af, achterbeenen totaal ver-
stijfd, voorbeenen paralytisch.

Konijn sterft, zeer spoedig en in hooge mate ontstaat
de rigor mortis.

Xlll.

Tijd,

3h- 45\'
3h- 47\'

3t- 48\'
3h- 52\'

3h- 56\'
4h.

4h- 3\'

f5 Kub. Centim. Mur. Codeïni (vanKipp), in ééne dosis.

Konijn, vrouw, geslacht. Gewicht 1.54 Klgrm.

Aantal
hartslagen
in 15".

79

72

63
46

22

19

30

40

15

Hoogst onregehnatig.

Geene.

Geene.

7

Geene.

4\'
4^-5\'

4h- 7\'

Aantal
ademhalingen
in 15".

23V2

Pupillen normaal.

Subcutane inject. van 0.150 grm.

Mur. Cod.

Pupillen vernauwen zich.
Gevoelig op den rug, oogleden
gesloten.

Oogleden plotseling wijd geopend.
Konijn rustig, oogleden dicht, con-
vulsiën, konijn strekt zich in de
lengte uit.

Hevige tetanus, pupil verwijd,
Opisthotonus, exophthalmus, tris-
mus, aanval
voorbij.
Tetanus, aanval voorbij.
Tetanus, cornea-gevoeligheid niet
verloren, zelfs niet in den aanval.
Convulsiën, afgewisseld raet tetanus
aanvallen, cornea-gevoeligheid ver-
loren.

Tijd.

-ocr page 53-

43

4^-10\' Intredende paralytische toestand. ? onwaarneembaar.
4h. 12\' Konijn sterft.

XIV. 22 Kub. Centim. Mur. Codeïni (van Kipp), in ééne dosis.

Konijn, vrouw, geslacht. Gewicht 1.3 Klgrm.

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen

in 15". in 15".

2h-40\' Pupil normaal. 79 27

2ii-50\' Subcutane inject. van 0.220 grm.
Mur. Cod.

211-54\' 69 16

2h\' 58\' Pupillen vernauwd, konijn hoogst

gevoelig. 39 13

3h- Convulsiën, tremor, oogleden ge-
sloten.

311-2\' 45 [VU

Zeer Zeer

onregelmatig. onregelmatig.

3h-4\' Tetanus, trismus, exophthalmus,
opisthotonus, sterk verwijde pupil.

3h-10\' Paralyse en dood.

XV. 25 Kub. Centim. Mur. Codeïni (van Prof. Oudemans),
in drie doses.

Konijn, mann, geslacht. Gewicht 1.32 Klgrm.

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen

in 15". in 15".

lh.31\' 67 15Va
Ih. 45\' Injectie, door eenen katheter in den
maag, van 0.060 grm. Mur. Cod.

1^-57\' 77 14

2\'i-4\' Konijn slaapt en is toch gevoelig. 79 13

-ocr page 54-

u

Tijd.

9\'
20\'
2h. 35\'

211-44\' Injectie als ten 45\', met 0.140
grm. Mur. God.

3h- 32\'

311 39\' Subcut. inject. van 0.050 grm.
Mur. God.

3ii- 45\'
3b- 47\'

311 50\' Tetanus, opisthotonus.
3h- 52\' Konijn herstelt.

55\' Tetanus, opisthotonus.
311- 56\' Emprosthotonus,trismus,exophthal-
mus, kramp der aangezichtspieren.
3^- 57\' Aanval voorbij.
4h. 7\'

41\'- 8\' Tetanus, opisthotonus.
4^-9\' Tetanus, emprosthotonus.

10\' Aanval voorbij, voortdurend con-
vulsiën.

4^-12\' Hevige convulsiën. Aanval voorbij.
411-13\'

Het onderzoek wordt geëindigd en bet konijn
volgenden morgen dood gevonden.

Aantal
ademhalingen
in 15\'f.

Aantal
hartslagen
in 15".

12

15

16

74

75
72

22
34

55
65

31

30
Geene.

Geene.

63

42
7

42

45

37

7

Geene.
Geene.

55
60

24

den

-ocr page 55-

KORT OVERZICHT.

De resultaten onzer proefnemingen zijn:

Behalve bij IV en VIII ontstond bij codeïne-vergiftiging in
mindere of meerdere mate, naar gelang de toegediende dosis, teta-
nus, zich uitende door trismus, Opisthotonus, emprosthotonus (XV)
en exophthalmus. De prodomi van zulk een\' aanval waren convul-
siën , — wanneer de oogleden gesloten waren, plotselinge opening; —
krampen van tonischen aard van hals- en rugspieren, maar vooral
van de achterste extremiteiten, dikwerf door eenvoudige aanraking
ontstaande. Eeeds vroegtijdig ontstond, na subcutane injectie van
codeïne, eene verhoogde gevoeligheid, in het bijzonder op het
onderste gedeelte van den wervelkolom (II, III, IV, V, VI,
VII en VIII), aan welke gevoeligheid vaak eene comateuse
toestand voorafging (I, III en XII), terwijl in XIII verhoogde
gevoeligheid en slaapzucht te gelijkertijd optraden.

Het sterkst ontwikkeld was de narcose na afloop der tetanische
aanvallen (I, II, III en IV).

De pupil vernauwt zich onder den invloed der codeïne zeer
spoedig in hooge mate (I, II, III en IV), om óf in den aanval
(I, VII en XIII), of na dien tijd (III en V) verwijd te worden,
ja, zelfs in dat geval (IV), waarin geen tetanus ontstond , ver-
wijdden zich de pupillen, op dat oogenblik (3^- 4\'), waarop men,
afgaande op alle andere verschijnselen, met recht een tetanus-
aanval verwachtte. In V bleef de pupil tijdens den aanval ver-
nauwd, verwijdde zich evenwel na verloop van 10 minuten, ter-
wijl VII ons den invloed deed observeeren, die het aanvatten van
een met codeïne vergiftigd dier op pupilverwijding en vernauwing

-ocr page 56-

46

schijnt te kunnen, hebben. In III en V zagen wij , even vóór-
dat tetanus ontstond, draaiing der bulbi naar binnen en beneden.

"Wij konden verder in eenige gevallen (XI, III, IV, V en XII)
tomische krampen van den nek — en in V, VI en XV clonische
krampen der aangezichtsspieren waarnemen. Niet constant, maar
toch zeer dikwert, zagen wij op het einde der proefnemingen
(V, VII, XIII en XIV) paralyse der achterste extremiteiten
ontstaan; terwijl in XII, ongeveer 5 minuten vóór den dood,
de achterbeenen geheel verstijfd, de voorbeenen paralytisch
waren. Meermalen namen wLj verlamming der sphincteren waar
(V, VII, VIII en XII), als voorbode van den naderenden dood,
welke verlamming zich openbaarde door onwillekeurige urineloo-
zing en ontlasting der faeces. In ééne proef, waar wij op cornea-
gevoeligheid reageerden (XIII), vonden wij haar na 3 aanvallen
van tetanus, en zelfs tijdens den tetanus niet verloren, zij was niet
meer waar te nemen even vóór het intreden der paralyse. In V,
XII en XIII ging het vergiftigde dier lang uitgestrekt op eene
zijde liggen, waarop in al die gevallen al zeer spoedig stijf kramp
volgde. De pols-frequentie verminderde in alle proeven en het
geringste cijfer daarvoor verkregen, gepaard aan den meest onre-
gelmatigen hartslag, kwam in den regel overeen, met dat oogen-
blik, waarop tetanus ontstond.

In beide proeven, waarin bloedsdrukking werd opgenomen (X
en XI), zagen wij deze laatste snel en aanmerkelijk dalen.

Als een constant verschijnsel, namen wij belangrijke tempera-
tuursdaling waar; in VII bedroeg die daling zelfs 4° C. binnen
één uur. In VI, waar een tetanus-aanval intrad, juist toen de
temperatuur werd opgenomen , bemerkten wij daling tijdens den
aanval.

Prof. PiiACE (X en XI) name en plotseling intensiefrood worden der
geheele huid waar en door hem daarop opmei-kzaam gemaakt, heb
ik bij konijnen niet juist hetzelfde verschijnsel kunnen observeeren,
maar alleenlijk hunne ooren abnormaal rood, met duidelijk ver-
loop en verwijding der vaten, gezien. In het mesenterium en de
darmwanden , zag
Place dit laatste niet. Tevens heeft hij opge-
merkt , dat , na injectie van codeïne (die door hem direct in het
bloed werd ingespoten) , de ademhalingsphasen op den duur der
hartsperioden geen\' invloed meer uitoefenen.

De respiratie-frequentie verminderde, na injectie van codeïne.

-ocr page 57-

47

zeer, en meestal beantwoordde bet kleinste aantal ademhalingen in
de minuut aan het oogenblik van het ontstaan van tetanus. In
XV, waar eei\'st in den maag werd ingespoten, vermeerderde
gedurende één uur de pulsatiën en verminderde het aantal respi-
ratiën, dat het geringste was toen er narcose intrad; na de
injectie, op dezelfde wijze verricht, verminderden de pulsatiën ,
terwijl de respiratiën in aantal toenamen, en na de subcutane
injectie was de vermindering van het aantal pulsatiën aanmer-
kelijk, terwijl de respiratiën frequent bleven. In VIII ontstonden
braakbewegingcn en onwillekeurige faeces-ontlasting tijdens de
narcose.

flet was mij onmogelijk een bepaald getal te vinden voor het
gemiddelde tijdsverloop tusschen codeïne-toediening en het ontstaan
van tetanus, daar methode van aanwending van het alkaloïd,
dosis, leeftijd, geslacht en gewicht hierop eenen onmiskenbaren
invloed hebben.

Waar ik, wat betreft bovengemeld tijdsverloop, in iedere proef
afzonderlijk eenige nauwkeurige opgaven vond, heb ik die, in een
hieronder te volgen tabel, ter verkrijging van een meer algemeen
overzicht, tot één geheel vereenigd.

-ocr page 58-

mm

48

TABEL omtrent het ontstaan van tetanus na codeïne-intoxicatie.

Nommers

der
proeven.

Soort.

Ge-
slacht.

Gewicht
in

Kilogrammen.

Tijdsverloop
tusschen
toediening van
Codeïne en het
ontstaan
vau tetanus.

Gegeven
dosis in
Grammen.

I

Konijn

Vr.

1.25

lh.2\'

0.040

II

M.

1.25

35\'

0.040

III

//

1.4

Ih. 10\'

0.050

V

//

1.37

56\'

0.060

VI

Vr.

1.00

58.\'

0.080

VII

1/

1.2

23\'

0.080

IX

M.

1.7

17\'

0.090

XIII

Vr.

1.54

16\'

0.150

XIV

//

1.3

14\'

0.220

-ocr page 59-

NARCEÏNE.

H" NO®.

De Narceïne werd in 1832 door Pelletier i) ontdekt,
ontleende haren naam van vaq^\'i (verdooving) en ontving hare
formule van
Anderson Zij is een der opium-alkaloïden
en wordt daaruit, volgens de methoden van
Pelletier en ande-
ren , verkregen. Het gehalte van opium aan narceïne bedraagt,
volgens
Couerbe, iets meer dan Vio 7o-

De narceïne is reukloos, kristalliseert uit water, wijngeest
of verdund azijnzuur in lange witte vierzijdige rhombische
prismas of fijne tot bundels vereenigde naalden. Haar smaak
is in den beginne zwak bitter en later samentrekkend. Door
kali en natron wordt zij gemakkelijker opgelost dan door
water, terwijl zeer geconcentreerde kaliloog haar als olie
uil eene waterachtige oplossing praecipiteert. Door gecon-
centreerd zwavelzuur wordt zij bruin gekleurd en lost zich
daarna met sterk gele kleur op; evenwel bij onzuiverheid der
narceïne kan eene bloedroode of blauwe kleur ontstaan.
Met molybdeenzuur bevattend SO® wordt zij geelbruin, daarop
geel en eindelijk kleurloos. Geconcentreerd NO® lost haar
met gele kleur op.

1) Ann. de cMm. et de phys. T. L. p, 253 en 262. 1832.

2) Transact. R. Soc. Edinb. T. XS p. 3 en 347. 1851.

-ocr page 60-

50

In verdunde oplossingen van het narceïne-zout brengt
joodkalium een bruin neerslag te w^eeg, dat spoedig ontkleurt.
Door toevoeging van kaliumzinkjodid aan narceïne-oplossingen,
scheiden zich langzamerhand lange haarvormige kristallen af,
die na 24 uren eene schoone blauwe kleur aannemen. Pikrine-
zuur doet een geel, meer en meer kristallijn wordend praeci-
pitaat ontstaan.
Dragendorff en IIusemann geven nog
meerdere reactiën aan, de narceïne betreffende, voor wier op-
somming hier de juiste plaats niet is; weshalve ik verder naar
genoemde schrijvers verwijs.

Wanneer wij de belangrijkste gedeelten uit de proefnemin-
gen van onderzoekers raet narceïne in dil algemeen overzicht
samenvatten, verkrijgen wij het volgende:

Lecomte schrijft aan de narceïne eene werking toe op het
lendengedeelte van het ruggemerg, daar, na toediening van
het alkaloïd, belangrijke vermindering der sensibiliteit en be-
weegbaarheid in de achterbeenen ontstond; tevens observeerde
hij, dat geene belemmering in de ontlasting der faeces, we!
in de urineloozing volgde.

Cl. Bernard zag, na het ingeven of inspuiten der nar-
ceïne, een\' dieperen slaap intreden, dan bij codeïne-intoxicatie
ontstaat, welïce slaap evenwel niet met volledige ophefüng
der sensibiliteit gepaard ging. Hij beveelt het alkaloïd toch
aan als hypnoticum bij dieren, die aan eene physiologische
operatie moeten worden onderworpen.

Baxt beschrijft, na narceïne-toediening aan kikvorschen
tot 3—4 centigrm., eene comateuse toestand, 8 a 15 minuten
na de subcutane inspuiting ontstaande; terwijl ademhalings-
en hartswerkdadigheid geene afwijking van het normale aan-
bieden. De intredende slaap heeft, volgens hem, dit eigen-
aardige, dat het dier gemakkelijk ontwaakt door eenigszins

]) Beiträge zur geriohtliohen Chemie. Petersburg 1873,

2) Die Pflanzendoffe enz. (zie papaverine ea codeïne.)

3) Comptes rendus T. LIX. p. 406. 1864.

4) Archiv /. Anal. und. Physiol. 1869.

-ocr page 61-

51

sterke prikkels, maar na hunne verwijdering oogenblikkelijk
weêr insluimert. Deze half-comateuse toestand duurt, naar
gelang van de individualiteit en de dosis der narceïne, 3—6
uren. Bij konijnen zag hij na subcutane injectie geen spoor
van werking; hieromtrent schrijft hij aldus:

»Kaninchen und Meerschweinchen, die bis 15 centigrm.
»Narcein und noch mehr subcutan eingespritzt bekamen, lies-
»sen keine Spur irgend einer Wirkung dieses Mittels beob-
»achten."

Debout zag, bij zich zelf, na gebruik van 0.03 grm.
narceïne des avonds, een\' rüstigen slaap intreden, zonder
angstig droomen of hoofdpijn bij het ontwaken. Bij gitten,
in den loop van den dag, van
0.07 grm. in twee malen was
zijn eetlust iets afgenomen en ontstond hardnekkige consti-
patie, evenwel geen ongewone dorst noch gastralgie. Hij
merkte verder op, dat de narceïne eene sedeerende werking
op de respiratie-organen uitoefende.

Béhier vond de narceïne zeer gunstig werkend bij lijders
aan phthisis: het ophoesten had gemakkelijker plaats en de
patiënten gevoelden zich aangenamer en opgewekter. Dezellde
onderzoeker zag, bij het ontwaken uit den narceïne-slaap,
een ongewonen dorst en braken ontstaan, — in strijd met
de waarneming van
Debout.

L.4.B0RDE erkent insgelijks een\' gunstigen invloed der
narceïne op phthisici, maar\'zag den rüstigen slaap, dien
Debout observeerde, niet altijd intreden.

Bouchardat , Jun^ zag, na toediening van het alkaloïd,
eene droogte in den mond, neiging lot braken bij geringe
en werkelijk braken bij grootere doses ontstaan.

Ook Eulenberg beveelt de toediening der narceïne ten

1) Bullet, de Thérap. T. LXVIIL p. 145.

2) Bullet, de Thérap. T. LXVII. p. 152.

3) Bullet, de Thérap. T. LXIX. p. 224.

4) De la Harcéine. Thèse. Paris 1865.

5) Deutsches Archiv, f. Min. Med T. I. p 55. 1865.

-ocr page 62-

52

zeerste aan; hij kon evenals Laborde geen\' invloed op urine-
quantiteit en afscheiding constateeren.

Erlenmeijer vond, evenals Dragendorff , na narceine-
gebruik, daling der temperatuur en in geringe mate der pols-
frequentie; ook
hij beveelt het voorschrijven van narceïne
als pijnstillend middel en bij ziekten der respiratie-organen
zeer aan.

De aanwending der narceïne in de geneeskunde telt meer
onderzoekers, dan het aantal bedraagt dergenen, die hare
physiologische werking op dieren hebben nagegaan, zoodat
het mij niet onraadzaam voorkwam, met dit alkaloïd eenige
proefnemingen te verrichten. Uitsluitend werkte ik met konij-
nen , welke niet opgebonden werden en bepaalde mij, als bij
de onderzoekingen met papaverine en codeïne, tot het nagaan
der pulsatiën, respiratiën, temperatuur en algemeene ver-
schijnselen. Ook hier gevoel ik mij verphcht, Prof.
Place
mijnen hartelijken dank te brengen, daar hij, op mijn ver-
zoek, den invloed der narceïne op de bloedsdrukking voor
mij te willen nagaan, eene proef daaromtrent genomen heeft.
De resultaten waren betrekkelijk weinig belangrijk, zoodat
meerdere proeven niet genomen werden.

De narceïne werd door mij, in oplossing van i op iOO,
steeds subcutaan aangewend, behalve in twee gevaUen, waar
zij door eenen katheter in de maag werd gebracht. De proef-
nemingen met genoemd alkaloïd zijn volgens de toegediende
doses gerangschikt.

1) Beiträge zur gerichtl. Chemie, p. 164. 1872.

-ocr page 63-

53

Waarnemingen omtrent den invloed der narceïne op

bloedsomloop, ademhaling en temperatuur.

I. 10 Kub. Gentim. narceme-oplossing (van Prof. Oudemans) ^

in twee doses.

Hond, middelbare grootte.

Bloedsdrukking bepaald in de Arteria carotis sinistra. Luchtkus-
sen voor respiratie op den buik (hoog); luchtkussen op het hart;
tijd geregistreerd met behulp van electromagneet en metronoom.

Bloedsdrukking in
m.m. Hg.

Gemidd. Gemidd. Gemidd.
Maxim. Minim.

Aantal Aantal
hartslagen, ademhalin-
in 1\'. gen in 1\'\'

179 111.5 145 88 6 ?

208 139 173 96 6?

162 132 147 104

20

160 120 140

68

12

115 78

96

Tijd.

Normaal

Gurve 1.

Normaal

Gurve II.
De invloed der ademhalings-
phasen op polsfrequentie
goed zichtbaar. TijdensGurve
111 wordt inde Vena cruralis
0.030 grm. Nare. ingespoten.

Gurve III.
Na afloop der vorige curve
nog 0.070 grm. Nare., inge-
spoten als boven; circa 15" na
de injectie, werd curve IV
beschreven.

Gurve IV.
Eén uur na de injectie.

Gurve V.

Gurve VI.

128 32

Ook na de injectie der narceïne, blijft de invloed der adem-
haling op den duur der hartsperioden bestaan. Spoedig na de
injectie treedt diepe narcose op, zonder eenige krampen. De proef
duurt 2 uren, daarna wordt de hond losgemaakt: hij loopt traag
en gaat telkens Hggen, wanneer hij niet wordt gedreven. De
hond sterft na eenen slaap van 4 uren, zonder te ontwaken.

-ocr page 64-

54-

II. 10 Kub. Centim. narceïne-oplossing (van Kipp),
in ééne dosis.

Konijn, vrouw, geslacht. Gewicht 1.23 Klgmi.

Aantal Aantal

Tiyd. hartslagen ademhalingen

in 15". in 15".

Ih./i8\' 73 23

2\' Subcut. inject. van 0.100 grm. Nare.
2h. 4\' Konijn schreeuwt hevig.

2h. 7\' \' 76 28
2ii l8\' Oogleden worden gesloten, konijn

slaapt. 59 17

2h-23\' 75 19

2h\'37\' 69 18

2ii-5r Konijn blijft zeer rustig. 68 17

3h-1\' \' 70 I6V2

U\' Urine vloeit af. 67 16

311-20\' 72 18

3h 31\' Wederom urineloozing. 69 16

Het konijn ontwaakt door stooten aan de tafel, waarop hel
geplaatst is, of door klappen in de handen, maar sluimert
anders spoedig in, terwijl het, gedurende het ontwaakt zijn,
de urine laat afvloeien.

Het onderzoek wordt geëindigd.

111. 12 Kub, Centim. narceïne-oplossing (van Kipp),
in ééne dosis.

Konijn, mann, geslacht. Gewicht 1.5 Klgrm.

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen

in 15". in 15".

111.47\' 66 18

2h- Subcut. inject. van 0.120 grm. Nare.

2h- 2\' Konijn schreeuwt hevig.

2h.4\' Idem.

-ocr page 65-

Aantal Aantal

hartslagen ademhalingen

in 15". in 15\'/.

59 18
57 15

56 12

54 IIV2

55 12

57 13

60 16

Konijn ontwaakt, urine vloeit al\'. 67 16
Het onderzoek wordt geëindigd.

Tijd.

5\'

20\'
211. 32\'
2h- 52\'
Sh- 2\'
20\'
3h.31\'

Konijn slaapt rustig.

12.5 Kub. Centim. narceïne-oplossing (van Kipp),
in ééne dosis.

Konijn, mann, geslacht. Gewicht 1.63 Klgrm.

Aantal Aantal

lY.

Tijd.
2ii. 12\'
2h. 15\'
2h-18\'
2h. 22\'
2h. 34\'
2h. 54\'
2h. 58\'
3h

3h. 21\'
3h. 27\'

hartslagen ademhalingen
in 15". in 15".

69

68
69
67
61
57
64

67
61

29

48
20
171/2

17
16
14

12
12

Subcut. inject. van 0.125 grm. Nare.

Oogleden gesloten, konijn slaapt.

Konijn blijft rustig, bij ontwaking
heeft urineloozing plaats.

Het onderzoek wordt geëindigd.

-ocr page 66-

56

V. \'15 Kub. Centim. narceïne-oplossinrj (van Kipp),
in ééne dosis.

Konijn mann, geslacht. Gewicht 1.43 Klgrm.

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen

in 15". in 15".

87 20

Subcut. inject. van 0.150 grm. Nare.

2h- 77 22

2h-45\' 73 20

2h-22\' 70 45
2^- 34\' Oogleden gesloten, konijn slaapt,

urineloozing. 63 14

50\' 64 13

3h. 69 16

3h. 20\' 73 23

3ii. 22\' 69 20

3h. 24\' 70 19
311-25\' Konijn ontwaakt, urineloozing, ko-
nijn slaapt weder.

[let onderzoek wordt geëindigd.

VI. 24 Kub. Centim. narceïne-oplossinrj (van Kipp),
in drie doses.

Konijn, vrouw, geslacht. Gewicht 1 Klgrm.

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 15", in 15".

3h- Pupillen normaal. 78 32 39°.7

3h-5\' Subcut. inject. van 0.080
grm. Nare.

3h-10\' 40 33 39°.6

3t-17\' 52 31 39°.3

-ocr page 67-

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 15". in 15".

57

Tijd.

3h-18\'
st- W
3h- 30\'
3h- 37\'

311.45\'
3t- 53\'
411.
4h. 3\'

4h. 7\'

4ii- 21\'

Pupillen iets vernauwd
Konijn slaapt.

Subcut. inject. van 0.080
grna. Nare.

Pupillen vernauwd.

Subcut. inject. van 0.080
grm. Nare.

Konijn slaapt steeds.

32
30
24

39°

39°

67

50
67

65

26
26

38°.9

38° 7
38°.8

27

23

60
60

Het onderzoek wordt geëindigd.

vn.

25 Kub. Gentim. narceïne-oplossing (van Kipp),
in ééne dosis in de maag ingebracht.

Konijn, mann, geslacht. Gewicht 1.53 Klgrm.

Tijd.

Aantal
hartslagen

Aantal

ademhalingen Temperatuur,

2h. 28\'

il» i-U ,

57

20V.

40°

3^\' 15\' Injectie door eenen in den

maag ingebracbten kathe-

ter van 0.250 grm. Nare.

3h-23\' Tremor.

2Ji. 24\'

59

18

39°.8

3h. 25\'

19

3h. 42\'

66

17

39°. 8

3h. 50\'

64

16

39°.6

54\' Konijn sluit de oogleden

en slaapt.

56

17

39°.6

4h.

58

14

39°.6

4h. 5\'

52

12

39°.2

Het onderzoek wordt geëindigd.

-ocr page 68-

58

VUL . 25 Kub. Centim. narceïne-oplossing (van Kipp),

in ééne dosis in de maag ingebracht.

Konijn, mann. geslacht Gewicht 1.6 Klgrm.

Aantal Aantal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 15". in 15".

2h. 28\' 67 23Vj 40°.2

\\ 7\' Injectie door eenen in den
maag ingebrachten kathe-
ter van 0.250 grm. Nare.

24\' Oogleden gesloten, min
of meer tremor.

3b. 25\' Konijn slaapt.

78

14

38°. 9

3h. 43\'

67

15

38°. 9

3t. 51\'

65

14

38°.8

4h. 3\'

72

15

39°. 5

4h. 6\'

62

16

38°.9

4h. 12\'

61

13

38°.8

4h.21\'

69

14

39°. 5

Het onderzoek wordt geëindigd.

IX. 30 Kub. Centim. narceïne-oplossing {^mYA"^])), in Z doses.

Konijn, vrouw, geslacht. Gewicht 1.3 Klgrm,
Aantal Aantal

Tiid hartslagen ademhalingen Temperatuur,

in 15", in 15".

2t. Pupillen normaal. 72 27 39°.8

211-10\' Subcut. inject. van 0.150
grm. Nare.

2t.20\' 80 34 39°.5

2h. 25\' Pupillen sterk vernauwd,
oogleden worden gesloten,

konijn slaapt. 79 20 39°.4

Onregelmatig.

2h. 30\' 78 17 39°.3

-ocr page 69-

59

Aantel Anntal

Tijd. hartslagen ademhalingen Temperatuur.

in 15", in 15".

40\' Pupillen blijven sterk ver-
nauwd. 69 18 39°
49\' Konijn hoogst gevoehg op
den wervelkolom, oog-
leden worden geopend,

pupillen iets verwijd. 70 18 38°.5

3h- 9\' Subcut. inject. van 0,050
grm. Nare.

3h-12\' 77 29 39°

3h-15\' Pupillen vernauwd, konijn

sluit de oogleden.
3h. 19\' Tremor, konijn zeer sla-
perig, evenwel gemakke-
lijk te doen ontwaken. 76 28
3h- 29\' 74 20 39°.2
311-35\' Subcut. inject, van 0,100
grm. Nare,

3h- 45\' 78 20 39°

311-55\' 72 19 38°. 5

411- Pupillen blijven zeer ver-
nauwd , konijn slaapt

steeds. 75 20 38°.6

4h7\' 73 . 22 39°.1

Het onderzoek wordt geëindigd.

-ocr page 70-

KORT OVERZICHT.

De werkiDg der narceïne ian gezegd worden de volgende te zijn.

In alle gevallen, na narceïne-toediening, treedt narcose op,
die in graad afhankelijk van de gegeven dosis is. Tijdens die
narcose daalt de bloedsdrukking (I) in geringe mate en vermindert
de pols- en ademhalings-frequentie, welker laagste cijfer samen-
valt met het oogenblik van den diepsten slaap. Over het alge-
meen verminderde het aantal hartcontractiën in zeer geringe mate
en in 2 gevallen vermeerderde het, om allengs af te nemen (VII
en VIII), terwijl er in IX bijna geene verandering te bespeuren
was. De temperatuur onderging eene zeer geringe daling, welke
enkele malen regelmatig plaats greep.

In sommige proeven schreeuwde Let konijn (II en III), in andere
ontstond er tremor (VIII en IX) en alleenlijk in IX was ver-
hoogde gevoeligheid op den rug waar te nemen.

De pupillen ondergingen soms eene vrij belangrijke vernauwing
(VI en IX), terwijl in het meerendeel der proeven dit niet kon
geconstateerd worden.

Bij het ontwaken had dikwerf urineloozing plaats (II, III en IV),
terwijl in één geval (V) dit werd opgemerkt, terwijl het dier sliep.

In 3 proefnemingen bemerkte men, dat de slaap niet vast kon
genoemd worden (II, V en IX), daar het dier gemakkelijk kon
gewekt worden, maar spoedig weêr insliep.

PiAOB nam waar, dat, na de injectie der narceïne, de invloed
der ademhaling op den duur der hartsperioden blijft bestaan.

Wat betreft het tijdstip, waarop de slaap , na narceïne-toediening,
intrad, in verband met geslacht, gebruikte dosis etc., zoo heb ik in
de hieronder geplaatste tabel getracht dit duidelijk voor te stellen.

-ocr page 71-

6-1

TABEL omtrent het intreden van den slaap na Narceïne-toediening.

Nommers

der
proeven.

Soort.

Ge-
slacht.

Gewicht
in

Kilogrammen.

Tijdsverloop
tusschen
toediening van

Narceïne
en het intreden
van den slaap.

Gegeven
dosis in
Grammen.

II

Konijn.

Vr.

1.23

16^

0.100

III

n

M.

1.5*

32^

0.120

IV

u

1.62

43\'

0.125

V

u

Vr.

1.42

34^

0.150

VI

//

//

1.00

19/

0.080

VII

//

M.

1.53

39^

0.250

VIII

//

//

1.6

0.250

IX

//

Vr.

1.3

15\'

0.150

-ocr page 72-

BESLUIT.

Aan het einde der proevenreeks komt het mij wensche-
hjk voor, de werking der verschihende ahcaloïden in één
hoofdstuk nog eens te beschrijven.

De stoornissen (na vergiftiging) in het gevoel, welke
ontstonden, waren: vermeerderde en somtijds verminderde
gevoeligheid; die in de beweging : krampen, tetanus en ver-
minderde of geheel opgeheven werkdadigheid der motorische
zenuwen (verlammingen); die in de psychische functiën:
depressie en slaap. Vooral kort na codeïne-, maar ook na
papaverine- intoxicatie (alleen bij konijnen), was eene groote,
gevoeligheid op den rug en wel op het onderste gedeelte
van de wervelkolom waar te nemen; bij het verdere verloop
ontstond, na codeïne-intoxicatie, hevige tetanus met opistho-
tonus of emprosthotonus en exophthalmus; vóór en na dien
tijd zag men vaak óf tonische krampen der nek- en rug-, óf
clonische der aangezichtsspieren intreden. Waren meerdere
aanvallen van tetanus elkaar opgevolgd, zoo ontstond een
stadium van paralyse der extremiteiten en sphincteres. Wat
den slaap aangaat, deze was bij papaverine-intoxicatie het
sterkst uitgedrukt (snorkende ademhaling), kwam, bij codeïne-
vergiftiging, vóór en na een tetanus-aanval voor, terwijl na
toediening van narceïne rustige slaap le observeeren was.

De pupil vernauwing had bij alle intoxicatiën plaats, bij die
met papaverine tijdens den slaap, met codeïne vóór en na

-ocr page 73-

63

een tetanus-aanval en met narceïne in geringe mate gedurende
de gelieele proef.

Teraperaluursdaling was steeds waar te nemen; bij
papaverine-vergiftiging in middeimatigen graad en vrij regel-
matig (bij uitzondering was sterke daling waar te nemen),
bij die met codeïne in zeer hooge mate (4° C. binnen één
uur), terwijl zij bij die met narceïne nauwelijks was op te
merken. Deze daling zien wij gepaard gaan met aanzienlijke
vermindering van de bloedsdrukking, welke laatste wellicht
in de verwijding der huidvaten (bij codeïne-vergiftiging waar-
genomen) hoofdzakelijk haren grond vond. De bloedsdrukking
daalde in alle proeven. Hare laagste daling zien wij na toedie-
ning van codeïne, daarop van papaverine (vooral bij hooge
giften, waarbij men opmerkt, dat de pols frequent kan blij-
ven), terwijl na narceïne-toediening de bloedsdrukking alleenlijk
tijdens den slaap daalt.

De pols-frequentie is bij alle vergiftigingen verminderd;
het meest is zij dit bij codeïne-intoxicatie, bij die met narceïne
is zij weinig of niet verlangzaamd.

De respiratiën zijn in aantal afgenomen bij papaverine-
vergiftiging en het laagste daarbij verkregen cijfer is op hel
oogenblik van den diepsten slaap waar te nemen. Bij codeïne-
intoxicatie is de ademhaling het meest en belangrijk verlang-
zaamd, even vóór er tetanus zal ontstaan. Bij narceïne-intoxicalie
is de respiratie in zeer geringe mate vertraagd.

Opmerkelijk is het, dal de invloed der ademhalingsphasen
op den duur der hartsperioden (versnelling van den pols bij
inspiratie, vertraging bij exspiratie) , die bij honden steeds
zeer duidelijk is, na codeïne-toediening opgeheven wordl. De
ademhaling wordt frequent en haar invloed blijft uil. Bij
papaverine-intoxicatie, waar de bloedsdrukking werd bepaald
en de gemiddelde maxima weinig of niet van de gemiddelde
minima verschilden, had de respiratie op de bloedsdrukking
weinig invloed.

-ocr page 74-

u

Vergelijkende TABEL der intoxicatiën met Papaverine,
Codeïne en Narceïne.

PAPAVERINE.

CODEÏNE.

NARCEÏNE.

Krampen bij konijnen,
niei bij honden.

Krampen bij honden en
konijnen van tonischen en
clonisohen aard; tetanus
met opisthotonus of em-
prosthotonus en esophthal-
mus; paralyse en dood.

Zeer geringe tremor.

Pupil eerst verwijd, in
den slaap vernauwd en
daarna verwijd.

Pupil eerst vernauwd en
tijdens tetanus verwijd,

Pupil zeer weinig ver-
nauwd.

Pols-frequentie eerst ver-
meerderd, daarna vermin-
derd.

Pols-frequentie zeer ge-
daald.

Pols min of meer verlang-
zaamd.

Eespiratie verlangzaamd,
in den slaap snorkend.

Respiratie-frequentie zeer
afgenomen, de invloed der
ademhalingsphasen op den
duur der hartsperioden is
niet meer merkbaar.

Respiratie afgenomen,
terwijl de invloed der
ademhalingsphasen op den
duurder hartsperioden blijft
bestaan.

Temperatuur gedaald (bij
uitzondering 4° C.)

Zeer sterk uitgedrukte
temperatuuvsdaling (4° C.
binnen 1 uur).

Temperatuur gedaald in
hoogst geringe mate en
onregelmatig.

Bloedsdrukking daalt,
(vooral bij hooge giften,
waarbij de pols frequent
kan blijven).

Van gemidd. 169 m. m. Hg.
Tot „ 103
II n

Bloedsdrukking daalt aan-
merkelijk.

Van gemidd. 138 m. m. Hg.
Tot // 88
II II II

Bloedsdrukking ondergaat
bijna geene verandering;
alleenlijk gedurende den
slaap hoogst geringe daling.
Van gemidd. 145 m. m. Hg.
Tot
II 140 II II u
en één uur na de injectie
Tot gemidd. 96 m. m. Hg.

Zeer sterk geprononceerde
slaap, meermalen met snor-
kende ademhaling.

Slaap vóór en na een
tetanus-aanval.

Rustige slaap.

Plotseling na de injectie,
intensief diffuus rood wor-
den der huid.

-ocr page 75-

THESES.

I.

Het voor de bepaling der bloedsdrukking noodzakelijke
opbinden van een tot experimentatie gebezigd dier levert
onjuiste getallen van pols- en ademhalings-frequentie.

II.

Bij panaritium, met aandoening van het beenvlies en
opvolgende caries, is de spoedige verwijdering van het aan-
gedane been noodzakelijk.

III.

Gutta-percha, opgelost in chloroform, is een zeer werkzaam
middel tegen decubitus.

IV.

Tegen diarrhoea bij zuigelingen is de aanwending van
pepsine zeer aan te bevelen.

-ocr page 76-

m

V.

Brandwonden genezen het spoedigst, wanneer de behandeling
bestaat in het opleggen van met koud water bevochtigde
kompressen.

VI.

Bij thrombus vaginae late men zich nooit, uil vrees voor
verbloeding, terughouden, reeds in den aanvang van het
ontslaan tot de operatie over te gaan.

VII.

Onjuist is de bewering van Abrahamsz (in Schweigger),
dat kwetsing van het corpus ciliare door vreemde ligchamen,
oogenblikkelijk tot exstirpatio bulbi moet doen besluiten.

VIII.

De zittingen van Gedeputeerde-Stalen geven geen\' voldoenden
waarborg voor het juiste keuren van miliciens.

IX.

Tot het voorkomen van ruptura perinaei bij barenden
doet men het best eene ligging op knieën en ellebogen aan
le raden.

X.

Voor de behandeling der stricturen van het traankanaal
is de aeliologie van groote waarde.

-ocr page 77-

67

XL

Het toedienen van hooge giften chinine (3 à 4 grm. daags)
bij eenvoudige tussctienpoozende koorts is verwerpelijk.

XII.

Tot het openleggen der traanpunten eigent zich meer het
mesje van
Weber dan dat van Noues.

XIII.

Bij hernia incarcerata is taxis, gedurende langen tijd
voortgezet, zeer gevaarlijk.

XIV.

Het is overbodig, bij de behandeling van syphilitische
en niet syphilitische ulcéra afzonderlijke lapis-stiften te ge-
bruiken.

XV.

Het voorschrijven van secale cornutum is evenzeer gedurende
de uitdrijvings-periode van den foetus te verwerpen, als het
ter verwijdering der placenta is aangewezen.

XVI.

La médicine, à proprement parler, est la science de la
maladie; la physiologie est la science de la vie.

Cl. Beknaed.

-ocr page 78-

ERRATA.

Men leze op p. 21, 22 en 23 in plaats van het getal X, het
cijfer XI en omgekeerd.

Op p. 21 regel 2 v. o. staat: 12\', lees: 23\'.
// // 46 // 10 // // name en,
lees: nam een.