-ocr page 1-

PROEVEN

THERM0-ANALY8AT0R.

-ocr page 2-

a

J\'-iT.

; ^tiv

-ocr page 3-

PROEVEN

mkt den ,

THERMO-ANALYSATOR.

ACAnEMÏSGH PROEFSCHRIFT

TER VERKRIJG1E(J VAJS DEN GRAAD

Doctor in de Wis- en Natiinrkimde,

DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,

■ NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

Dr. J. L DOEDES,

Gewoon Hoogleeraar bij de Godgeleerde Faculteit.
MET TOESTEMMING VAN DEN ACxVDEM ISCHEN SENAAT

KN

^"OI.GENS BESIÜ1T VAN DE FACDLTEIT DEK WIS- EN NATUURKUNDE,
TE VERDEDIGEN
Op Saterdag 14 Juni 1873, des namiddags ten D/i ure,

EDUAED HENDEIK WIJNKES,

geboren te Zwolle.

UTRECHT,

P. VAN LOON.
1873.

-ocr page 4-

1002

1

\'\' u<

é-m

-ocr page 5-

AÂJM MIMI M0EBII.

-ocr page 6-

I

É

m

fK\'

t^\'i.
m-

-ocr page 7-

Aan het einde van mijn academische studiën is het
mij eene behoefte, U mijnen danlt te brengen, Hoog-
geleerde Heeren, Professoren in de Wis- en Natuurkundige
Faculteit, wier onderwijs ik mocht genieten.

Inzonderheid dank ik U, geaclite Promotor, Hoogge-
leerde E. MtJLOEK,- voor de bereidwilligheid waarmede
gij mij bij de bewerking van dit proefschrift hebt ter
zijde gestaan.

-ocr page 8-

rm

....... v.\'

j. u j ,<(1,^

y,-

-ocr page 9-

INLEIDING.

Bij scheikundig onderwijs bestaat behoefte om
door eenvoiidige weeg- en meetproeven de hoofd-
gedachten der scheikunde, op duidehjke wijze aan-
schouwelijk te maken.

Het wegen vereischt veel tijd, en zoo heeft men
vooral fle toevlucht genomen tot meetproeven. De
regel is evenwel, dat men van deze slechts bij uit-
zondering gebruik maakt, omdat de methoden veelal
omslachtig zijn. Met het oog op de wet van
Gat-
Lussac — welke wet de basis vormt der scheikunde —
zijn meetproeven van het grootste belang. Tot nog
toe is bij de uitvoering daarvan, enkele uitzonde-
ringen daargelaten, gebruik gemaakt van electriciteit
en werd eenig gas ontleed, bijv: onder den invloed
van een metaal, dan was veelal de methode min-
der gemakkelijk uitvoerbaar.

Bij de volgende proeven wordt geen gebruik
gemaakt van electriciteit, maar van warmte. Door
een toestel, Thermo-analysator genaamd, zijn de

\') Scheik. aant. 11. 217.

-ocr page 10-

2.

meest uiteenloopende meetproeven genomen. Deze
zullen in het kort beschreven worden, met vermel-
ding tevens lioe ze door verschillende Scheikundigen
volgens andere methoden werden verricht, voor
zooverre zij namelijk niet oorspronkelijk zijn.

In de eerste plaats evenwel laten we een beschrij-\'
ving volgen van den toestel.

Daaraan zijn de volgende deelen te onderscheiden
(zie Eig. I).

I. Een ijzeren zwart geverniste kwikbak J, 28 cen-
timeter lang, 5 72 centimeter breed en 6 centimeter
hoog.

Aan het eene uiteinde van den bak is een opening,
aan de onderzijde waarvan een koperen ring
c sluit,
uitwendig van een schroefdraad voorzien.

In dezen ring bevindt zich een pakking d, van
dik lampenkatoendraad, tusschen twee lederen schijf-
jes , waar een koperen ring
e tegen aanligt. Deze
laatste kan door een schr oef y, min of meer aan-
geschroefd worden.

In deze opening nu, kan een metalen buis b op
en neer geschoven worden. Door de koperen schroef
y aan te draaien kan men de buis
b doen sluiten.

II. Deze metalen buis (geheel van ijzer of gedeeltelijk
van koper) aan de bovenzijde gesloten en van onderen
open, is 45 centimeter lang en ongeveer 1 centi-
meter wijd, terwijl de rand een dikte heeft van
ongeveer 1 m. m. Aan het ondereinde zijn twee
kleine openingen, waarin een ijzeren staafje
i steekt,
dat als hefboom kan dienen, om de buis gemakke-

-ocr page 11-

lijker op en neer te schuiven. Dit stiftje kan des
noods gemist worden.

UI. De kwik bak staat op een houten voetstuk, dat
in een ijzeren bak is geplaatst, ten einde zooveel
mogelijk verlies van kwik te voorkomen.

Aan het eene uiteinde van den kwikbak is een
naar boven gericht ijzeren staafje
r bevestigd, aan
de bovenzijde van een ring voorzien, waarin een
buis met het te analyseren gas kan geplaatst worden.
Aan het andere uiteinde kan door middel van een
schroefje een ijzeren staaf l bevestigd worden, waar-
aan een indicator
o op en neer beweegbaar is, om
(le hoogte van het kwik aan te duiden, en een
staafje p aan het uiteinde van een plat metalen
plaatje met een punt voorzien, waarvan het gebruik
nader zal aangetoond worden.

Een verdeelde glazen buis B nu, wordt vóór hel.
doen der proef gedeeltelijk met het een of ander
gas gevuld. De metalen buis wordt dan neerge-
schoven tot onder het kwik, en de glazen buis er
boven geplaatst, waar na men, tot het verrichten
der proef, de metalen buis weêr tot boven het
kwik opschuift.

IV. Een brander 7n, voor een zuurstof-lichtgas-
vlam, dient om de metalen buis te doen gloeien.
Üeze brander is samengesteld uit twee koperen
buizen die in elkander sqliuiven, en ongeveer de
lengte hebben van de metalen buis. De buitenste
buis wordt door een guttapercha geleiding n met
de lichtgasleiding verbonden, terwijl men de bin-

1*

-ocr page 12-

neuste in verbinding stelt met een gashouder k,
die zuurstof bevat.

De kranen voor lichtgas en zuurstof zijn van
kleine hefboomen voorzien , om den toevoer van gas
beter te kunnen regelen.

De zuurstof, benoodigd tot het uitvoeren der
proeven, werd uit chloorzure potasch en bruinsteen
gestookt in een kegelvormige ijzeren bus, van
boven gesloten door een koperen stuk dat er op
en af geschroefd kan worden en voorzien van een
koperen buis, die, aan een gebogen glazen buis
verbonden, het zuurstofgas in den gashouder voert.

De gashouder, die mij welwillend door het Phy-
sisch kabinet alhier w^erd afgestaan, heeft een inhoud
van ongeveer 60 hter.

Bij de bereiding der zuurstof werden telkens 70
gram chloorzure potasch en 50—60 gram bruin-
steen genomen; de bruinsteen, eerst in een kroesje
gegloeid, werd daarna met de fijn gemaakte chloor-
zure potasch goed gemengd in de bus gedaan. De
bus wordt een weinig heen en weer bewogen om
het mengsel over den bodem te verspreiden, daarna
boven een gaslamp geplaatst, en aanvankelijk zacht
verwarmd. Wanneer de ontleding is aangevangen,
gaat zij zeer snel voort, zoodat er binnen eenige
minuten 20 liter zuurstof zijn gemaakt. Men
verkrijgt dus, wanneer men tweemaal de genoemde
hoeveelheid verhit heeft, in een betrekkelijk korten
tijd 40 liter zuurstof, voldoende voor het nemen
van vele proeven.

-ocr page 13-

Dezelfde bruinsteen kan, na eenige malen met
water uitgespoeld en goed gedroogd te zijn, telkens
op nieuw gebruikt worden.

Om mij te overtuigen, dat bij het op- en neer-
schuiven der metalen buis geen lucht in noch uit
de glazen buis kan gevoerd worden, waardoor de
proef natuurlijk geen waarde zou hebben, ging ik
op de volgende wijze te werk.

JSadat de buis in den bak was gebracht en deze
laatste van kwik was voorzien, werd een verdeelde
reageerbuis gedeeltelijk met lucht gevuld boven de
nietalen buis geplaatst. De buis werd nu eenige
nialen op en neer geschoven tot boven het kwik,
en telkens de stand van het kwik waargenomen.
Toen dit zesmaal herhaald was, had niet de minste
vermeerdering in maat plaats gehad.

Verder liet ik de metalen buis, driemaal eenige
uren lang, onder het kwik staan en kon ook toen
geen vermeerdering van maat waarnemen. Om
zeker te zijn, dat ook bij het gloeien der buizen
in het een of ander gas geen luchtbellen konden
opstijgen, bracht ik de koperen buis, na eerst
lü een glazen buis met waterstof uitgegloeid te
zijn, in een andere glazen buis met waterstof. Ik
verhitte haar vervolgens tot gloeiens toe en liet toen
afkoelen. De maat was na afkoeling dezelfde gebleven

-ocr page 14-

Nocli door tiet op- en neerscliiiiven, noch door
het laten staan onder kwik, noch door het gloeien
der metalen buizen kon dus een vermeerdering of
vermindering waargenomen worden.

De metalen buizen, die gebruikt worden, zijn of
geheel van ijzer, bijv. voor de ontleding van zout-
zuurgas en zwavelwaterstof, of gedeeltelijk van ijzer,
terwijl het bovenste deel van koper is, bijv. voor
luchtanalyse. Deze laatste zullen wij kortheidshalve
koperen buis noemen.

Voor de oxydatieproeven is boven de koperer
buis een bakje van hetzelfde metaal of van platina
gesoldeerd, dat met koperoxyde gevuld wordt.

Alvorens over te gaan tot het mededeelen der
proeven met den Thermo-analysator, deel ik hier
een eenvoudige methode mede ter watervorming
bij verbranding.

Op verschillende wijzen wordt de vorming van
water bij verbranding aangetoond, hetzij door het
gevormde water in een buis met chloorcalcium op
te vangen, vooraf gewogen; hetzij door het ver-
dichten van den waterdamp tegen een koud voor-
werp.

De volgende methode is daartoe zeer geschikt.

1) De toestellen met toebeliooreii zijn te verkrijgen bij den
Heer Harting-Bank te Utrecht.

-ocr page 15-

Een metalen Luis wordt in een klem vastgezet.
De brander wordt aangestoken (hier w^ordt nood-
wendig geen lichtgas maar waterstof gebruikt);
vervolgens wordt de zuurstofkraan gedeeltelijk ge-
opend. De brander wordt nu in de buis gebracht
en al spoedig zullen waterdruppels langs den wand
van de metalen buis afdruipen, en kunnen opge-
vangen worden.

-ocr page 16-

Proeven met den Thermo-analysator.

Oxydatie van koper of ijzer in murstof. Door
Hofmann werd een voorlezingsproef gedaan, om
de oxydatie en reductie aan te toonen, daarin be-
staande dat een koperen klokje door gloeiing in
de lucht eerst werd geoxydeerd, om daarna gere-
duceerd te worden door een stroom waterstof, over
het klokje gevoerd door een glazen trechter.

Thomsen deed een dergelijke proef met een
koperen cylindertje, dat beurtelings geoxydeerd en
gereduceerd werd, door het eerst te gloeien en
daarna achtereenvolgens in een flesch met zuurstof
en in een met waterstof te brengen.

Mulder oxydeerde door middel van electri-
citeit een bundeltje ijzerdraad in zuurstof, waarbij
tevens een vermindering in maat van de zuurstof
werd aangetoond. Het ijzerdraad was tegenover

1) Deutsdi. Chem. Gesell. UI. 658.
s) Deutsch. Chem. Gesell. III. 930.
S(;heik. aanteek. 11. 204.

-ocr page 17-

een omgebogen koperdraad geplaatst. Deze inrich-
ting wordt in een reageerbuis gebracht, gedeeltelijk
met gas gevuld, terwijl de uiteinden der koper-
draden met de electroden eener batterij verbonden
worden.

Met den thermo-analysator wordt de oxydatie
van koper of ijzer en het verbruik van zuurstof
daarbij, op de volgende wijze duidelijk gemaakt.

Een reageerbuis b. v. 25 Centim. lang en 2
Centim. wijd, wordt gedeeltelijk met zuurstof ge-
vuld, door verhitting van chloorzure potasch en
bruinsteen in een reageerbuis bereid. Vervolgens
wordt zij boven de koperen buis geplaatst, op de
hoogte van het kwdk in de buis een caoutchoukring
gezet en de koperen buis opgeschoven. De brander
wordt aangestoken en in de buis gebracht, die men
van boven een weinig laat gloeien. Het kwik daalt
eerst, om daarna, wanneer de oxydatie aanvangt,
langzaam te rijzen. De gaskranen worden weldra
gesloten.

De koperen buis is zichtbaar met een laagje
oxyde bedekt en bij bekoeling blijkt, dat de maat
zuurstof verminderd is. Dat niet te lang noch te
sterk gegloeid moet worden is duidelijk, daar men
anders gevaar loopt, dat het kwik te snel rijst
waarbij de reageerbuis zou kunnen springen. De-
zelfde proef kan noodwendig gedaan worden met
de ijzeren buis.

Reductie van de geoxydeerde koperen (ijzeren) huis
door waterstof.
De in de vorige proef geoxydeerde

-ocr page 18-

10.

koperen (of ijzeren) buis wordt nu naar beneden
geschoven. Een gedeelte van het oxyde is er wel
in dunne blaadjes afgevallen maar een ander deel
blijft aan de oppervlakte der buis. Een reageerbuis
gedeeltelijk met waterstof gevuld, wordt er nu boven
geplaatst, een caoutchoukring bij het kwik gezet,
de koperen buis opgeschoven en de aangestoken
brander er in gebracht Men laat de buis nu lang-
zaam gloeien, totdat het kwik, aanvankelijk dalende,
niet meer rijst, waarna de gaskranen worden gesloten.

De koperen (of ijzeren) buis heeft haar metaal-op-
pervlakte herkregen en na afkoeling blijkt, dat de
maat waterstof aanmerkelijk is verminderd, en zich
kleine waterdruppels hebben gevormd boven tegen
den wand van de reageerbuis.

Oxydatie van waterstof door koperoxyde. Gay-
Lussac toonde aan, dat waterstof en zuurstof zich
in een eenvoudige verhouding in maat, tot water ver-
binden. Hij bracht daartoe in een eudiometerbuis
2 maten waterstof en één maat zuurstof, waarin
hij, naar de methode van
Volta , de electrieke vonk
liet overspringen.

Dezelfde proef werd door Hofmann gedaan in
eene U-vormige buis, waarvan het eene been om-

1) Deutsch Chem. GeseU. II.

-ocr page 19-

li

geven was door een cylinder, waardoor waterdamp
werd gevoerd om het gevormde w^ater in damp-
vorm te brengen.

Later gebruikte hij een lange rechte eudiome-
terbuis die in een vat met kwik op en neer kon
bewogen worden en waarbij een drukking werd
aangewend, lager dan die der atmospheer.

Om een dergelijke proef te doen met den Ther-
moanalysator werd de volgende weg ingeslagen.
Een reageerbuis Ä, 25 duim lang en 2 duim wijd,
wordt omgeven door een glazen cylinder
c (zie
Fig. IT), die aan beide zijden door een kurk is
gesloten. Door de bovenste kurk gaan twee glazen
buizen, waarvan de eene
d dient om stoom aan te
voeren, die uit een glazen met water gevulden
kolf ontwikkeld wordt, terwdjl de tweede
e een
afvoerbuis is, die tot onder in den cylinder reikt
en die aan het boveneinde is omgebogen en van
een guttapercha buis voorzien, om het water dat
binnen den cylinder gevormd wordt en den stoom
af te voeren.

De reageerbuis wordt gedeeltelijk met waterstof
gevuld die in een kolfje, uit zuiver zink en ver-
dund zwavelzuur wordt ontwikkeld. Zij wordt dan
boven de koperen buis geplaatst waarvan de holte
(zie pag. 6) met koperoxyde gevuld is en vast-
gezet door het staafje
p (zie Eig. I) waarvan het
uiteinde een ijzeren puntje draagt, dat in de bo-
venste kurk wordt gedrukt.

1) Deutsch Cliem. Gesell. IL 244.

-ocr page 20-

12.

De glazen kolf die ondertusschen verwarmd is,
wordt met de aanvoerbuis verbonden eu waterdamp
door den cylinder geleid, tot dat de maat waterstof
niet meer toeneemt. De indicator wordt nu geplaatst
bij de oppervlakte van het kvnk in de buis en de
verbinding met de kolf verbroken. De bovenste
kurk van den cylinder wordt weggenomen, omdat
een enkele druppel, die uit de aanvoerbuis mocht
vallen, voldoende zou zijn om de glazen buis te
doen springen, wanneer de metalen buis binnen
haar gloeit. Thans wordt de koperen buis opge-
schoven tot boven in de reageerbuis, en de brander,
aangestoken tot een kleine vlam, in de koperen
buis gebracht, die eerst zacht daarna sterker wordt
verhit. Terwijl het koperoxyde langzamerhand een
roode kleur aanneemt, wordt de waterstof geoxy-
deerd en het kwik, dat aanvankelijk daalde, begint
te stijgen. De gaskranen worden dan gesloten en
men laat afkoelen.

Nadat de glazen kolf weêr met de cylinder ver-
bonden is wordt op nieuw stoom doorgevoerd; na
eenige oogenblikken is het kwik weer tot den ia dicator
gedaald. Hieruit volgt dan, dat één maat water-
stof één maat waterdamp geeft. Al de waterstof
behoeft noodwendig niet geoxydeerd te worden;
bij gedeeltelijke oxydatie wordt natuurlijk hetzelfde
resultaat verkregen.

Dezelfde proef werd ook gedaan door chroom-
zuur lood, dat evenwel als meer samengesteld lichaam
minder geschikt is voor elementair onderwijs.

-ocr page 21-

13.

lil een lange glazen buis kan de proef met meer
nauwkeurigheid genomen worden; hierop komen
wij later terug.

Terwijl men sints Volta dus sedert 1778, altijd
denzelfden weg volgde bij het verrichten dezer proef,
kan zij dus met den thermo-analysator door middel
van warmte op eenvoudige wijze woorden uitgevoerd.
Bij deze laatste methode ontgaat men de ontploffing,
die bij het aanwenden van electriciteit altijd plaats
heeft en soms aanleiding geeft tot het springen der
eudiometerbuis.

Daarenboven zijn de manipalaties bij den thermo-
analysator eenvoudiger; volgens
Volta\'s methode zijn
ze van dien aard, dat de proef bij elementair onder-
wijs slechts bij uitzondering wordt genomen.

Ontleding van water door ijzer. Deze proef werd
tot nu toe nog niet als meetproef gedaan. Om
waterdamp door middel van gloeiend ijzer te ont-
leden en aan te toonen, dat de gevormde waterstof
een even groote maat inneemt als de waterdamp
waarvan werd uitgegaan, gebruikt men als in de
vorige proef, een reageerbuis door een glazen cy-
linder omgeven. De reageerbuis van vroeger gemelde
afmeting, wordt geheel met kwik gevuld in den
kwikbak geplaatst; daarna een klein haarbuisje, in

1) Kop?. Geschichte d. Chem, III. 265.

-ocr page 22-

14.

een fijne punt uitgetrokken en met een weinig water
gevuld er onder gebracht. Mocht het niet dadelijk op-
stijgen in de glazen buis, dan kan hierin met be-
hulp van een platinadraad en door eenig schudden
voorzien worden.

De reageerbuis wordt nu boven de ijzeren buis
geplaatst, de glazen cylinder met de kolf verbonden
en waterdamp doorgevoerd. Het water in het haar-
buisje gaat spoedig in damp over en het kwik
daalt, totdat de maat waterdamp ten laatste niet
meer toeneemt. De indicator wordt nu geplaatst
bij het kwikniveau in de reageerbuis en daarna
de verbinding met de kolf verbroken.

Nadat de bovenste kurk is Aveggenomen. wordt
de ijzeren buis opgeschoven tot boven in de rea-
geerbuis en tot roodgloeiens verhit. Na korten
tijd (ongeveer 4 tot 5 minuten) worden de gaskranen
gesloten en laat men afkoelen.

De ijzeren buis, die vóór de proef in waterstof
was uitgegloeid en metaalkleur had, heeft door
het ijzeroxyde een donkere oppervlakte gekregen.

De kolf wordt nu weder met den cylinder ver-
bonden en stoom doorgevoerd; weldra is het kwik
weer tot den indicator gedaald.

Hieruit blijkt dus, dat één maat waterdamp,
door gloeiend ijzer gereduceerd, één maat water-
stof geeft. Bij deze proef werden ongeveer 4 liter
zuurstof verbruikt.

Ten slotte kan op de bekende wijze worden
aangetoond, dat het gevormde gas waterstof is.

-ocr page 23-

15.

LucUanalyse door koper. De samenstelling der
dampkringslucht is door velen en op velerlei wijze
nagegaan. Verschillende lichamen werden aange-
wend ter bepaling der zuurstof.

Peiestley gebruikte daartoe stikstofoxyde, Scheele
wendde zwavelkalium aan, terwijf Saussuee door
middel van fijn verdeeld lood en
Berïholleï door
phosphorus hetzelfde doel bereikten en zoo werden
nog andere lichamen ter zuurstofbepaling aanbevo-
len, als pyrogalluszuur enz. .

Volta was de eerste die met zijn eudiometer
het zimrstofgehalte der lucht door middel van wa-
terstof bepaalde. Het eerste nauwkeurig onderzoek
werd verricht door
Gay-Ltjssac en Humboldi , die
door
Volta\'s eudiometer, gemiddeld 21 maat-proc.
zuurstof in de dampkringslucht vonden.
Bunsen
heeft later, terwijl hij vele voorzorgsmaatregelen
in acht nam , naar hetzelfde grondbeginsel vele
analysen verricht. Volgens hem bedraagt het zuur-
stofgehalte 20,93 maat-proc. .

Volgens Regnault en Reiset, die hetzelfde
grondbeginsel maar een gewijzigd apparaat gebruikten,
zou het zuurstofgehalte der lucht 20,96 maat-proc
bedragen. De toestel waarmede zij werkten, was
uit twee deelen samengesteld die naar verkiezing
vereenigd of gescheiden konden worden. Het eene

1) Ann. de Cliem. 111. 239 an XlII,
\') Gasometrisclie Methoden.

Ann. de Chem. et Phys. (3) XXVI. 329.

-ocr page 24-

. 16

deel diende om de gassen te meten, in het andere
deel werd de analyse uitgevoerd.

Brunner was de eerste die de zuurstof der
lucht door gewicht bepaalde. Hij liet lucht gaan
door een nauwkeurig gewogene buis, met fijn ver-
deeld ijzer gevuld, die tot gloeiens toe verhit werd.
De toename in gewicht, gaf de hoeveelheid zuur-
stof aan, terwijl de stikstof werd gemeten. Later
wendde hij pliosphorus tot hetzelfde doel aan, doch
keerde ten slotte weer tot het ijzer terug.

Brunner vond volgens zijne methode gemiddeld 23
Gew-proc., dat overeenkomt met 20,81 maat-proc. .

Een andere methode, waarbij niet alleen het ge-
wicht van de zuurstof maar ook dat van de stikstof
werd bepaald, was die van
Dumas en Boussingault
Zij lieten dampkringslucht gaan door een buis met
koper gevuld, welke buis vooraf luchtledig gewogen
werd. De buis was verbonden met een luchtledig
gewogen glazen ballon, die de lucht door de buis
zoog. Het koper werd gegloeid en de lucht die
er overging, stond daaraan hare zuurstof af. De
ballon aan het einde der proef gewogen, deed het
gewicht der stikstof kennen, terwijl de vermeerde-
ring in gewicht der buis het zuurstofgehalte aangaf.

Dumas en Boussingault vonden volgens hunne
methode gemiddeld 28,01 gew.-proc zuurstof, over-
eenkomende met 20,81 maat-proc. .

!) Ann. Chem. et Phys. (3) III. 305.
i) Ann. Chem. et Phys. (3)
III. 257.

-ocr page 25-

17.

Met den Thermo-analysator werd de luchtanalyse
op de volgende wijze gedaan.

De dampkringslucht werd vooraf met waterdamp
verzadigd. Een kleine woulfsche flesch werd daartoe,
in de open lucht, geheel met kwik gevuld en daarna
geledigd, zoodat zij nu met dampkringslucht gevuld
was. De eene opening der flesch werd door een
caoutchoukkurk (met glazen afleidingsbuisje) gesloten,
terwijl in de andere opening een geslepen glazen
stop sloot, van onderen eindigende in een buisje
en aan de bovenzijde van een trechter voorzien.
Door den trechter werd zooveel kwik gegoten, dat
het uiteinde van het glazen buisje er even onder
stond. Vervolgens werden eenige druppels water
in de flesch gebracht en de afleidingsbuis door een
caoutcLoukkapje gesloten.

Nadat de flesch twee dagen gestaan had, werd
een deel der met waterdamp verzadigde lucht in
een in millim. verdeehle glazen buis (35 Gentim.
lang en 3 Gentim. wijd) overgebracht. Deze buis,
vooraf met kwik gevuld, werd in een bakje met
kwikzilver boven de afleidingsbuis geplaatst en
vervolgens bij kleine hoeveelheden kwik in de
trechterbuis gegoten. De eerste luchtbellen liet ik
ontsnappen. De verdeelde glazen buis werd nu
in den Thermo-analysator overgebracht, boven de
koperen buis geplaatst en deze laatste tot even
onder het kwikniveau in de glazen buis opgeschoven.
Daarna werd bij tusschenpoozen met den kathe-
thometer afgelezen, tot dat de stand van het kwik

2

-ocr page 26-

(])aronieterstand en temperatuur noodwendig in
rekening gebracht) niet meer veranderde.

Ik deel hier een enkele luchtanalyse mede, om
hierop later nog terug komen.

De aflezing komt overeen in de Tabel ^)met. 67,07.
Hoogte van het kwikniveau in de | 275™-

buis, tot het niveau in denkwikbak |

Temperatuur...... . . . . 10°C.

Barometerstand.........\'. 754"\'.

Spanning damp voor 10°C . . . . , .9,1\'".

Correctie meniscus.........0,6.

Maat bij O^C. en 760>" . drukking . . . 31,27.

De koperen buis werd nu opgeschoven tot boven
het kwik in de glazen buis en vervolgens verhit,
eerst minder sterk, daarna tot gloeiens toe, waarbij
ongeveer 5 liters zuurstof werden gebruikt. Na
ongeveer 7 minuten werden de gaskranen gesloten
en liet ik afkoelen. Vervolgens werd weêr bij
tusschenpoozen met den kathethometer afgelezen,
totdat geen vermindering in maat meer plaats had.
De aflezing komt overeen in de Tabel met. 42,31.
Afstand van het kwikniveau in de | 283\'"
buis tot het niveau in den kwikbak. f

Temperatuur...............12,2.

Barometerstand.......... 757"\'.

Spanmng damp voor 12,2C°.....10,5"\'.

Correctie meniscus....... . .0.6.

Maat bij 0°C en 760«. drukking. . . 25,03.

\') BuNSjiN. Gasom. metliodoii.

-ocr page 27-

19.

Er is dus gevonden:

31,27 — 25,03 - 6,24 zuurstof,
dit is volgens de evenredigheid:
31,27: 6,24 = 100: X
X = 19,95 7o zuurstof.
Hierbij moet in aanmerking worden genomen,
dat de bepahng, als collegeproef, geschiedde in
een betrekkelijk korte buis. Om meer nauwkeu-
rige uitkomsten te erlangen zal een lange buis moeten
gebruikt worden (zie later).

Ontleding van zoutzuurgas door ijzer. Hofmann
en Buff ontleedden zoutzuurgas door middel van
electriciteit, waardoor een ijzeren spiraal werd gloeiend
gemaakt. Het gelukte evenwel niet, zelfs na zeer
lang gegloeid te hebben, om dé laatste sporen van gas
te ontleden. Bij het aanwenden van den inductietoe-
stel met platina-electroden, ontstond door den von-
ken stroom na langen tijd, slechts een kleine verminde-
ring in maat.

Later gebruikte Hofmann voor de analyse van
dit gas een U-vormig gebogen buis, die aan de
eene zijde open, aan de andere zijde toegesmolten
was. Deze buis nu wordt, met kwik gevuld, daarna
in het opene einde het gas aangevoerd dat in

Ann. Chem. u Pharm. CXIIl. 149.
J. Chem. Society. 1865. bl. 165.

-ocr page 28-

1026.

het geslotene been opstijgt. Hierin wordt vervol-
gens natriumamalgama gebracht, dat het gas ontleedt.

Het kwik in beide armen wordt voor en na de
proef gelijk gemaakt.

Mulder ontleedde zoutzuurgas door electriciteit,
(met denzelfden toestel vroeger vermeld) door een
bundeltje dun ijzerdraad in zoutzuurgas tegenover
een omgebogen koperdraad te plaatsen en dan den
stroom te laten doorgaan.

De ontleding van zoutzuurgas geschiedde met den
Thermo-analysator door middel van de ijzeren
buis, die vooraf met schuurpapier gereinigd en
daarna in waterstof werd uitgegloeid. Het gas werd
op de gewone wijze uit keukenzout en zwavelzuur in
een kolfje ontwikkeld. Een verdeelde buis werd gedeel-
telijk met het gas gevuld, dat eerst door een bolletje
chloorcalcium werd gedroogd. Daarna werd zij boven
de metalen buis geplaatst, de stand van hetkwdk in de
reageerbuis afgelezen, de metalen buis tot boven het
kwik opgeschoven en vervolgens tot gloeiens toe verhit.

De ijzeren buis werd al spoedig aan haar boven-
einde met duidelijk zichtbare kristalletjes van fer-
rochloride bedekt, terwijl tevens een sterke bewe-
ging van ferrochloride-dampen in de buis werd
waargenomen, die zich bij het bekoelen gedeeltelijk
als kristalletjes op het kwik, voor een deel tegen de
buis afzetten.

Bij de eerste proef was de maat zoutzuurgas na
het gloeien nagenoeg tot op de helft verminderd.

M Scheik. Aant. II. 21G.

-ocr page 29-

21.

Na toevoeging van eenige waterdruppels rnet een
pipet, had nog een kleine vermindering plaats, zoo-
dat nog eenig zoutzuur onontleed was.

Bij een volgende proef werd het gloeien een wei-
nig langer aangehouden. Bij bekoeling en na toe-
voeging van water bleek het, dat het gas geheel
ontleed was en dat het overgeblevene juist de helft
van de oorspronkelijke maat was geworden.

Het gloeien duurde 4 tot 5 minuten, waarbij
ongeveer 5 liter zuurstof werden verbruikt.

Ontleding van stikstof-monoxyde door ijzer. Priestley
heeft het eerst de veranderingen nagegaan die stik-
stofmonoxyde door electriciteit ondergaat.

Gay-Lussac ontleedde stikstofmonoxyde, door een
zekere hoeveelheid van dit gas in een omgebogen
glazen buis boven kwik op te vangen, dan een
stukje kalium in het gas te brengen en dit door
een spiritusvlam te verhitten. Hij vond dat één
maat stikstofmonoxyde één maat stikstof gaf. Bij
deze proef heeft evenwel een ontploffing plaats.

Later gingen Gay-Lussac en Thenard de inwer-
kingen na van gloeiende metalen op dit gas. Hier-
door ontstonden niet alleen stikstof, maar ook stik-
stofoxyden

1) Ann. Pharm. u Chem. CXIII. 137.

-ocr page 30-

22

Hofmann en Buff ontleedden door een gloeiende
ijzerspiraai 40 C. C. stikstofmonoxyde in 4 minuten.
Er werd hierbij ijzeroxyde gevormd en de oorspron-
kelijke maat stikstof bleef terug.

Ook door den vonkenstroom van den inductie-
toestel werd het stikstofmonoxyde langzaam in stik-
stof en zuurstof ontleed, die bij voortzetting zich
tot roode dampen vereenigden.

Muldee ontleedde stikstofmonoxyde, op dezelfde
wi-jze als bij zuurstofgas vermeld is, door een bun-
deltje dun ijzerdraad en verkreeg goede uitkomsten.

Het stikstofmonoxyde, dat ik met den thermo-
analysator ontleedde, werd bereid uit salpeterzuren
ammoniak, die, na vooraf gesmolten en bekoeld te
zijn, in een stuk van een verbrandingsbuis werd
verhit. De ijzeren buis werd vooraf in waterstof
uitgegloeid.

Ongeveer 25 C. C. van het gas werden in een
reageerbuis boven kwik opgevangen en daarna
gedurende eenige uren door een bolletje chloor-
calcium gedroogd,

De reageerbuis werd vervolgens boven de ijzeren
buis geplaatst, een indicator bij het kwik in de
buis gezet, daarna de ijzeren buis tot boven het
kwik opgeschoven. Nadat de buis ongeveer zes
minuten had gegloeid, was na bekoeling de maat
dezelfde gebleven, terwijl het ijzer met een laagje
oxyde was bedekt.

») Scheik. Aanteek. II. 215.

-ocr page 31-

23.

Ontleclmg van stikstofdioxyde door ijzer. Gat-
Lussac
en Davy ontleedden stikstofdioxyde door
gloeiende metalen die zieli oxydeerden en een halve
maat stikstof teruglieten.

Hofmann en Buff lieten een ijzeren spiraal in
dit gas gloeien, waardoor zij in korten tijd goede
uitkomsten verkregen. In de meeste gevallen bleef
iets meer dan een halve maat over, omdat bij het
bereiden van stikstofoxyde wat vrije stikstof wordt
gevormd-

Door de inductievonk tusschen platina-electroden
heeft de ontleding langzaam plaats.

Hofmann liet de vonk onmiddelijk overspringen
waardoor 49 C. C. na lYg uur, 25 C. C. gaven.

Mulder het er een bundeltje ijzerdraad in
gloeien waarbij een halve maat stikstof terug bleef.

Het stikstofoxyde, met den Thermo-analysator te
ontleden, werd bereid uit koperdraaisel en salpeter-
zuur van 1,2 spec. gew. in een klein kolfje, dat
in een waterbad werd afgekoeld. Ongeveer 15
C. C. werden boven kwik in een verdeelde buis
opgevangen en eenige uren lang door een bolletje
chloorcalcium gedroogd.

De glazen buis werd daarna boven de ijzeren
buis geplaatst en deze laatste ongeveer 6 minuten
gegloeid. Na bekoeling was nagenoeg een halve
maat stikstof teruggebleven. De ijzeren buis,

1) Ann. Chem. ii Pharm. CXIII. 138..
ï) Scheik. Aanteek. II. 214.

-ocr page 32-

24.

vooraf in waterstof uitgegloeid, was aan het einde
der proef met een laagje oxyde bedekt.

Verbranding van hooi in zuurstof. Om aan te
toonen dat zuurstof, in koolzuur overgaande, dezelfde
maat blijft innemen, bracht men vroeger een stukje
kool, aan een platinadraad bevestigd, in een kolf,
gedeeltelijk met zuurstof gevuld, en door kwik
afgesloten. De kool werd door middel van een
brandglas aangestoken.

Hofmann deed deze proef door boven op een
U-vormige eudiometerbuis een glazen ballon te be-
vestigen, voorzien van een opening waarin een gla-
zen stop naauwkeurig sluit. In dezen stop zijn
twee koperdraden bevestigd, waarvan de een in een
koperen bakje eindigt terwijl de andere aan haar
uiteinde een fijne platinadraad draagt, die aan het
bakje bevestigd is. In het bakje wordt een stukje
kool gelegd; de bovenste uiteinden der koperdraden
worden dan met de pooldraden eener galvanische
batterij verbonden en het stukje koól ontbrandt.

Mulder gebruikte tot hetzelfde doel een glazen
buis van onderen omgebogen. In het langste been
is een koperdraad aangebracht die door een schaaltje
van klei gaat; boven het schaaltje is de koperdraad

1) Deutsch. Chem. Gesell. II. 251.

-) Scheik. Aant. II. 210.

-ocr page 33-

25

tot een oog omgebogen Een tweede koperdraad,
eveneens omgebogen, gaande door een tweede ope-
ning van het schaaltje, is beweegbaar langs de
glazen buis. Op het schaaltje wordt de kool met
een platinadraad bevestigd. Deze inrichting nu,
wordt in een gedeeltelijk met zuurstof gevulde rea-
geerbuis gebracht, die in een kwikbak staat, waarbij
zich de glazen buis met kwik vult. Wanneer dan de
eene electrode b. v. eener Grove\'sche cel in het kwik
der glazen buis, de andere in dat van den kwikbak
wordt gebracht, zal de stroom doorgaan en het
gloeiende platinadraad de kool aansteken.

Ook op eene andere wijze voerde Mulder
dezelfde proef uit.

De verbranding van kool in zuurstof geschiedt
door middel van den Thermo-analysator op de vol-
gende wijze.

Boven om de ijzeren buis wordt een ijzeren cylin-
dertje geschoven waarop twee stiftjes zijn bevestigd
ieder van een kleine opening voorzien. In den bodem
van het dopje is een groote opening; hierin werd
een stukje uitgegloeide houtskool geplaatst, dat door
middel van een platinadraad je (door de stiftjes
gaande) bevestigd is. Het stukje kool rust dus op
het uiteinde van de ijzeren buis. Deze laatste
werd nu in een gedeeltelijk met zuurstof gevulde
reageerbuis opgeschoven en daarna aan het gloeien
gebracht. Na ongeveer twee minuten, toen de buis

») Scheik. Aanteek. II. 215.

-ocr page 34-

36.

slechts even gloeide, begon de kool reeds te ver-
branden met een helder licht. ïsa bekoeling w\'^as
de maat koolzuur even groot als de maat zuur-
stof waarvan werd uitgegaan. De hoeveelheid zuur-
stof onder deze omstandigheden door het ijzer opge-
nomen, is niet merkbaar. Voor een collegieproef
zou evenwel een platinabuis geschikter zijn.

De vorming van koolzuur kan door een potasch-
kogel worden aangetoond.

Oxydatie van Tcooloxyde door koper oxyde. Gay-
Lassac
bracht twee maten kooloxyde en één maat
zuurstof in een eudiometerbuis en liet de electrieke
vonk doorgaan, waarbij twee maten koolzuur ge-
vormd werden.

Het kooloxyde , door den Thermo-analysator
te oxydeeren, bereidde ik op de gewone wijze door
zwavelzuur en zuringzuur in een kolfje, waaraan
een U-vorming buisje verbonden was, met stukjes
glas en potaschloog gevuld, om het koolzuur dat zich
tevens ontwikkelt te binden.

Ongeveer 20 C. C. van het gas werden in een
glazen buis opgevangen en deze boven de koperen
buis gebracht, waarvan de holte met koperoxyde
gevuld was. De koperen buis werd langzaam ver-
hit tot roodgloeiens toe, waarbij het gereduceerd

-ocr page 35-

27.

wordende koperoxyde langzamerhand een roode
kleur aanneemt.

Na bekoeling was de maat even groot gebleven.
Door een potaschkogel, er in gebracht, had absorb-
tie plaats van het koolzuur; slechts een zeer kleine
hoeveelheid kooloxyde bleef nog terug. Dit doe
evenwel tot de proef niets af, daar één maat kool
oxyde bij oxydatie één maat koolzuur geeft.

Verbranding van zwavel in zuurstof. Om zwavel
in zuurstof te verbranden en daarbij aan te toonen,
dat het zwaveligzuur, daaruit ontstaan, een even
groote maat inneemt als de aangewende zuurstof,
volgde men in vroegere jaren dezelfde wijze als bij
de verbranding van kool in zuurstof gemeld.

Hofmann gebruikte daartoe zijn U-vormige
eudiometerbuis met glazen bol en plaatste in het
koperen lepeltje een stukje zwavel.

Mulder bezigde denzelfden toestel bij de ver-
branding van koolstof aangegeven.

Met den Thermo-analysator werd deze proef op
dezelfde wijze als met koolstof gedaan. Alleen werd
in plaats van het vroeger gemelde ijzeren cylindertje
een ander gebezigd, waarop het bovenste gedeelte

1) Deutsch Chem. Gessell. II. 251.
ï) Scheik. Aanteek. IL 207.

-ocr page 36-

28.

een bakje met gleuf, ter afvloeiing van het kwik,
uitmaakt. De bodem van het bakje rust dus
op de ijzeren buis. In dit bakje werd een stukje
zwavel geplaatst, dat door middel van een platina-
draadje werd bevestigd, Eer nog de ijzeren buis
merkbaar gloeide (na 2 minuten ongeveer) ont-
vlamde reeds de zwavel. Na afkoeling was de maat
zuurstof niet veranderd, dus één maat zuurstof in
één maat zwaveligzuur overgegaan. Eenige druppels
water met een pipet er in gebrach"^ namen het
zwaveligzuur spoedig op.

Ontleding van zwavelwaterstof door ijzer. Vroeger
werd de ontleding van zwavelwaterstof en het terug
tlijven van een even groote maat waterstof aan-
getoond , door een stukje tin te brengen in het gas
dat in een omgebogen glazen buis was opgevangen,
en dan door een sprirutusvlam te verhitten.

Davy deed zwavelwaterstof door electrisch gloeien-
de draden ontleden.

Later lieten Hofmann en Buff een ijzerspiraal
in het gas gloeien, waardoor 30-40 C. C. in y^ uur
niet geheel ontleed werden; het ijzer ging gedeeltelijk
over in zwavelijzer en een nagenoeg even groote maat
waterstof bleef terug. Sneller had de ontleding plaats
toen zij de inductievonk (zie pag. 23) lieten doorgaan.

1) Ann Chem. Pharm. CXIII. 146.

-ocr page 37-

29

Mulder ontleedde dit gas door electriciteit,
waardoor een bundeltje dun ijzerdraad werd gegloeid,
op dezelfde wijze als vroeger gemeld. Het ijzer
ging hierbij voor een deel over in^zwavelijzer en een
even groote maat waterstof bleef terug

Met den Thermo-analysator had de ontleding van
zwavelwaterstof nagenoeg volkomen plaats. Om mij
te overtuigen dat het gas (uit zw^avelijzer en ver-
dund zwavelzuur bereid) ten naaste bij zuiver was,
vulde ik er vooraf een klein buisje mede. Het gas
werd zoo goed als geheel door een potaschkogel ge-
absorbeerd. Ongeveer 14 C. C. weerden toen in een
reageerbuis opgevangen en deze laatste, nadat het
gas door chloorcalcium gedroogd was, boven de
ijzeren buis geplaatst. De buis tot gloeiens toe
verhit kreeg langzamerhand een grijze kleur. Na
afkoeling bleek, dat het gas nagenoeg geheel ont-
leed was. Een potaschkogel bracht géén noemens-
waardige vermindering te weeg; het overgebleven
gas verbrandde met kleurlooze vlam. De proef
toonde aan dat één maat zwavelwaterstof na ontle-
ding één maat waterstof geeft.

Ontleding van phosphorwaterstof door koper. Gay-
Lussac
en Thenard, zoo ook Dumas, verkregen door
bet in aanrakmg brengen van phosphorwaterstof

») Scheik. Aanteek. II. 215.

-ocr page 38-

\'m^^tmrnmrnÊÊmiimmmmitmÊÊmm\'^mmmgm^mm

30

met gloeiende metalen uit één maat gas 1 maat
waterstof.

Volgens Bupp wordt het zoowel door een
gloeiende ijzer- en platinaspiraal als door de induc-
tievonk gemakkelijk ontleed. Het phosphorwater-
stof werd evenwel niet zuiver door hen gemaakt;
het bevatte een aanzienlijke hoeveelheid waterstof
welke vooruit door hen bepaald werd. 30 a 40
C. C. werden in 5 minuten door een gloeiende
platinaspiraal ontleed, waarbij de phosphorus zich
met het platina verbond tot een brooze smeltbare
massa. Door de inductievonk had de ontleding
gemakkelijk plaats, doch hierbij smolten de plati-
nadraden waartusschen de vonk overging, zoodat
de proef niet kon geeindigd worden.

Om dit te voorkomen liet Hofmann later de vonk
tusschen koolspitsen overspringen, eerst ineenU-vor-
mige glazen buis, later in een eudiometerbuis
waarin halverwege twee tegenover elkander staande
horizontale buisjes waren ingesmolten, in welke
buisjes de koolspitsen bevestigd waren. Het phos-
phorwaterstof voor deze laatste proeven gebruikt
werd uit joodphosphonium, PH ^J gemaakt.

Op dezelfde wijze bereidde ik het phosphorwa-
terstof dat door middel van den thermoanalysator
ontleed werd. Terwijl men langs andere wegen
onzuiver gas verkrijgt dat 40 a 50 pr. c. phos-

1) Aan Chem. Pharm. CXIII. Ié8.
ï) Deutsch Chem. Gesell. IV. 24.3.

-ocr page 39-

31.

phorwaterstof bevat, geeft het joodphosphonium
een bijna zuiver gas.

Het joodphosphonium werd volgens de methode
van
Baeybb, gemaakt. Vier gram phosphorus
werden in een klein retortje in zwavelkoolstof op-
gelost, daarna langzaam bij kleine hoeveelheden 7
gram jodium toegevoegd. De zwavelkoolstof werd
daarna afgedestilleerd, door bet retortje in bijna
kokend water te plaatsen. Om de laatste sporen
te verwijderen, werd door het retortje een stroom
droog koolzuur gevoerd. Vervolgens werd het door
een caoutchoukkurk aan een 2 centim, wijde gla-
zen buis verbonden, aan het andere einde van een
afleidingsbuis voorzien, die in een gedeeltelijk met
water gevulde kolf hing, tot boven de oppervlakte
van het water. Deze laatste buis dient om het
joodwaterstof dat bij de ontleding gevormd wordt,
af te voeren. In het retortje werd nu 2 gram water
door een trechterbuisje gedruppeld, waarbij reeds
gedeeltelijk ontleding plaats heeft. Het werd daarna
in een oliebad geplaatst dat langzaam tot 180° C,
verhit werd, waarbij zich het joodphosphonium in de
wijde buis als duidelijk zichtbare witte, rhombische
kristalletjes afzette. De hals van het retortje moet
telkens een weinig verwarmd worden om het vluch-
tige joodphosphonium dat zich daarin afzet in de
glazen buis te doen overgaan. Het retortje werd
nu uit het oliebad genomen, gereinigd en daarna
verhit tot het even gloeit.

n Ann. Cliem. Pliarm. 155. 269.

-ocr page 40-

32.

Al het joodphosphonium heeft zich dan als een
korst in de buis en den hals der retort afgezet
en kan er vrij gemakkelijk uit verwijderd worden.
Zoo werd ongeveer 4 gram verkregen. Daar het
aan de lucht wordt ontleed, is het noodig om
het in een goed gesloten fleschje te bewaren.

Om phosphorwaterstof uit joodphosphonium te
bereiden, werden ongeveer 2 gram vermengd met
stukjes glas in een kort wijd reageerbuisje gedaan,
gesloten door een caoutchoukkurk waardoor een
trechterbais met kraan gaat en een afieidingsbuis
voor het gas. • In de trechter buis werd sterke
kaliloog gedaan (één deel kali, 3 deelen water) en
de kraan langzaam geopend. Bij de eerste drup-
pels die op het joodphosphonium vallen heeft een
zeer hevige werking plaats, zoodat men vooral
druppelsgewijze moet laten toevloeien. Wanneer
men een oogenblik heeft laten werken tot de lucht
uit het reageerbuisje verdreven is, ontwikkeld zich
nog genoeg gas voor twee proeven, wanneer n. L
voor elke proef ongeveer 14 C. C. gebruikt wordt.
Zulk eene hoeveelheid bracht ik in een verdeelde
glazen buis, die daarna boven de koperen buis werd
geplaatst. De indicator werd bij het kwikniveau in
de buis gezet, de koperen buis opgeschoven en een
kleine vlam er in gebracht. Er heeft spoedig ont-
leding plaats; witte wolkjes bewegen zich in de
glazen buis en de koperen buis wordt zilverachtig
grijs gekleurd wegens vorming van phosphorkopei.

Na ongeveer 6 minuten verhit te hebben, waarbij

-ocr page 41-

33

de metalen buis niet merkbaar gloeiend werd en
waartoe 4 liters zuurstof werden gebruikt, liet ik
bekoelen. Na afkoeling bleek, dat één maat phos-
phorwaterstof na ontleding maat waterstof geeft.

Oxydatie van cyaan door koperoxyde Het was
Gay-Lussac die in zijn studie over cyaan, tevens
de verhouding mededeelde waarin cyaan zich met
zuurstof vereenigt en de maten koolzuur en stikstof
hierbij ontstaan.
Gay-Lussac toonde aan, dat één
maat cyaan bij oxydatie in twee maten koolzuur en
één maat stikstot overgaat. Hij bracht hiertoe
cyaan en zuurstof in een eudiometerbuis en liet
de electrieke vonk er in overspringen."

Deze proef werd ook met den Thermo-analysator
gedaan. Het cyaan werd bereid uit cyaankwik,
in een klein stuk vefbrandingsbuis verhit. Vooraf
Werden eenige bellen van het gas in een proefbuisje
boven kwik opgevangen; toen een potaschkogel al
het cyaan absorbeerde ging ik over tot het vullen
der verdeelde buis.

Ongeveer 6 C. C. werden boven de koperen buis

O üij de oxydatieproeven heeft het-neerschuiven van de ko-
peren buis met bakje, dat met koperoxyde gevuld is, onder
kwik, geen bezwaar. Men kan de huis eenige malen op- en neer-
schuiven , beurtelings boven en onder het kwik , zonder koper-
oxyde van eenig belang te verliezen. Het koperoxyde moet
echter vooraf een weinig aangedrukt worden.

3

-ocr page 42-

34.

t

met koperoxyde gebracht; deze buis werd vervol-
gens opgeschoven en zacht verhit tot gloeiens toe.

Na afkoeling was de maat waarvan ik uitging
in drie maten overgegaan.

Twee mater; koolzuur werden door een potasch-
kogel opgenomen, één maat stikstof bleef terug
(zie later).

Oxydatie van ammoniah door Jwperoxyde. Hof-
mann
deed een proef om de betrekkelijke hoe-
veelheid stikstof en waterstof in maat aan te toonen die
zich tot ammoniak verbinden. Hij brengt daartoe in
een met water gevulde buis, die omgekeerd in een
waterbak was geplaatst, drie maten chloorgas. Een
glazen bol die aan de onderzijde in een buis met
kraan eindigt en aan de bovenzijde een hals draagt
die gesloten kan worden, wordt met sterken am-
moniak gevuld. Zij wordt dan aan de met chloor
gevulde buis verbonden en de kraan langzaam
geopend, zoo dat de ammoniak druppel voor druppel
in de glazen buis vloeit. Bij eiken druppel ontstaat
onder vrijworden van licht een weinig zoutzuur
en stikstof. Als de overmaat van ammoniak door
verdund zwavelzuur is weggenomen, wordt de stik-
stof gemeten. De drie maten chloorgas zijn raet

I) inleiding lot de nieuwere Scheik.

-ocr page 43-

35

de waterstof van den ammoniak verbonden en één
maat stikstof blijft terug.

Met den Thermo-analysator oxydeerde ik ongeveer
15 C. C. ammoniak door koperoxyde. Het gas,
bereid uit een mengsel van chloorammonium en
kalk (verhit in een stuk verbrandingsbuis) werd
in een reageerbuis boven kwik opgevangen en deze
boven de koperen buis geplaatst, waarvan de holte
met koperoxyde gevuld was.

De verdeelde buis was door den glazen cylinder
omgeven; hierdoor werd stoom gevoerd, op dezelfde
wijze als vroeger gemeld, en toen het ammoniakgas
in maat niet meer toenam, werd de indicator ge-
plaatst. De verbinding met de kolf werd nu ver-
broken door de bovenste kurk van den cylinder
te verwijderen en de koperen buis opgeschoven,
tot boven in de verdeelde buis. Vervolgens werd
zacht gegloeid, waarbij het kwik aanvankelijk lang-
zaam, daarna sneller daalde. Na 5 a 6 minuten
tot gloeiens toe verhit te hebben, liet ik gedeeltelijk
afkoelen. De kurk werd weêr op den cylinder
gezet, op nieuw stoom doorgevoerd en toen na eenige
oogenblikken geen vermeerdering meer plaats had,
Was de maat ammoniak in twee maten veranderd,
zijnde ly^ maat waterdamp en maat stikstof,
^^ni dit aan te toonen werd een chloorcalciumkogel
in het gas gebracht, waardoor ongeveer lYg maat
Waterdamp werden opgenomen terwijl een halve
öiaat stikstof terug bleef.

3*

-ocr page 44-

36.

Oxydatie van Methylalkohol door koperoxyde. Tot
nog toe werd van methylalkohol en overeenkomstige
lichamen geen maatanalyse gedaan. De eerste proeven
toch van elementair-analyse door
Lavoisier gegeven
en later die van
Gay-Lussac en Thenaud kun-
nen niet als zoodanig aangemerkt worden.

Om met den Thermo-analysator aan te toonen,
dat één maat methylalkoholdamp na oxydatie één
maat koolzuur en twee maten waterdamp geeft,
werd op de volgende wijze te werk gegaan.

Een buisje 15 m. m. lang en ongeveer 3
breed, aan de eene zijde toegesmolten, aan de
andere zijde fijn uitgetrokken, werd gedeeltelijk
met absoluten methylalkohol gevuld en vervol-
gens gebracht in een 86 Centim. lange en ver-
deelde glazen buis. Deze laatste was met kwik
gevuld en door een glazen cylinder omgeven (op
dezelfde wijze als vroeger vermeld). De glazen
buis werd nu boven de koperen van koperoxyde
voorziene buis geplaatst en dan stoom door den
cylinder gevoerd. De alkohol ging spoedig in
damp over en nadat de maiat constant was geworden,
werd op de buis afgelezen. De bovenste kurk
werd vervolgens weggenomen, en na gedeeltelijke
afkoeling de koperen buis opgeschoven tot in den
alkoholdamp en zacht verhit.

Het kwik daalt aanvankelijk langzaam, maar wan-
neer de oxydatie begint, sneller. Na 5 minuten on-

1) Recherches physico-chimiques; Paris 1811, t. II. p. 265.

-ocr page 45-

37.

geveer werden de gaskranen gesloten en na afkoeling
werd de buis gedeeltelijk neergeschoven. De kurk
üu weer op den cylinder geplaatst zijnde, werd op
nieuw stoom doorgevoerd tot dat de maat gas en
damp niet meer toenam.

De maat alkoholdamp was nu in drie maten
overgegaan. Terwijl nog altijd stoom werd door-
gevoerd, bracht men een chloorcalciumkogel boven
het kwik in de buis; spoedig werden 2 maten
waterdamp geabsorbeerd. Toen geen vermindering
meer plaats had, werd de chloorcalciumkogel door
een potaschkogel vervangen die de derde maat
nagenoeg geheel opnam. Hieruit blijkt dus, dat
twee maten methylalkohol na oxydatie 2 maten
koolzuur en 4 maten waterdamp geven, in formule
aldus voorgesteld:

CH^O 30 - CO-^ 2H20.

2 m. 3 m 2 m. 4 m.

Oxydatie van AetJiylalkohol door koperoxyde. De-^
zelfde wijze in de vorige proef vermeld om me\'^hyl-
alkohol te oxydeeren, werd op aethylalkohol toegepast.

Daar één maat aethylalkohol na oxydatie 5
maten geeft, werd van een geringere hoeveelheid
stof uitgegaan. Het buisje, gedeeltelijk gevuld ,
Werd in de glazen buis gebracht, vervolgens stoom
door den cylinder gevoerd totdat de alkohol in
«lamp overging en de maat niet meer toenam. De

-ocr page 46-

38.

koperen bnis werd nu opgeschoven en zacht verhit.
Na hekoehng werd op nieuw waterdamp door den
cyhnder gevoerd en het bleek nu, dat de maat na-
genoeg 5 maal grooter was geworden.

Een chloorcalciumkogel in het gas gebracht, ab-
sorbeerde 3 maten waterdamp, terwijl een potasch-
kogel de twee andere maten opnam. Dit kan dus
in formule voorgesteld worden door:

C^H^O -f 60 = 2 CO^ 3 H\'^O
2 m. 6 m. 4 m. 6 m.

Luchtanalysen met den Thermo-analysator (Met de
koperen buis. Lucht met waterdamp verzadigd).

Vóói\' gloeiino:. Na gloeiing\'.
De aflezing komt over-1 _ ^ \' _ ^ •
een m de Tabel met j
Hoogte van het kwik-
niveau in de buis tot het V , . 263™. ... 271,5"\'.
niveau in den kwikbak. ]

Temperatuur........12.2°C. .. . 18°C.

Barometerstand....... 760". ... 759.5\'",

Correctie meniscus.....0,6. .. . 0,6.

Spanning waterdamp, . . . 10,5"^. ... 11,1™.
Maat bij 0°C. en 7G0\'«-. . . 39,01. ... 31,40.
Er is dus gevonden:

39,01 — 31,40 = 7,61 zuurstof,
dit is volgens de evenredigheid:
39,01: 7,61 = 100:
x

X = zuurstof.

-ocr page 47-

39.

Vóór gloeiing.

Na gloeiing.

De aflezing komt over-

.. 51,84 .

.. 42,31.

een in de Tabel met

Hoogte van het kwik-

niveau in de buis tot het

.. 275\'"- ..

.. 283\'"-

niveau in den kwikbak

Temperatuur. . . . .

.. 1Ü«C.

. 12,2°C.

Barometerstand. . . ,

.. 754«-

.. 757"-

Correctie meniscus. . .

.. 0.6™-

.. 06™-

Spanning waterdamp . .

.. 9,1\'"-

.. 10,5"\'-

Maat bij O^C en 760"^ .

.. 31,27

. . 25,03\'"-

Er is dus gevonden:

31,27 — 25,03 = 6,24 zuurstof,
dit is volgens de evenredigheid:
31,27: 6,24 == 100: X
x = 19,95 7o zuurstof.

De aflezing komt over- i
een in de Tabel met (
Afstand van het kwik- ^
niveau in de buis tot het |
niveau in den kwikbak |

Temperatuur.....

Barometerstand. . . .
Correctie meniscus. . .
Spanning waterdamp. . .
Maat bij O^C en 760™-. ,
Er is dus gevonden:

37,37 - 29,83 - 7,54 zuurstof.

Na gloeiing.

. 51,44.

Vóór gloeiing.

.. 51,87 .

270"\'-

12,8°C.
742--

11™

29,83.

260\'"-
11,40c

743-^-
0,6™-
10-
37,37

-ocr page 48-

40.

dit is volgens de evenredigheid:
37,07: 7,54 = 100: X
x - \'20,17o zuurstof.

\' Analysen van cyaan mei den Thermo-analysator.
(Door de koperen buis met koperoxyde. Het gas
werd met waterdamp verzadigd).

Vóór gloeiing

De aflezing komt I
o ver een in de Ta bel met j

Afstand van het
kwikniveau m de buis
tot het niveau in den
kwikbak.

Temperatuur . . . . . 10,5°C
Barometerstand. . . . . 762«\'.
Correctie meniscus . . . . 0,6™ .
Spanning waterdamp . . . 9,5"\' .
Maat bij O^\'C en 760"\' . 10,2 .

Na absorbtie van koolzuur en na reductie tot

Na gloeiing.

45,32.

272\'\\

11,6«C.
760"\'
0,6\'".
10,18"\'.
27,2.

17,24

299"

en 760\'" is de maat 8,6.
Er is dus gevonden: .
27,2 — 8,6 = 18,6 koolzuur en 8,6 stikstof.
De verhouding tusschen koolzuur en stikstof is
dus als 2,1 tot 1.

Bij de twee volgende proeven werd, alvorens
(le glazen buis boven de koperen buis-te plaatsen,
het koperoxyde in het bakje verwarmd, om de lucht

-ocr page 49-

41.

er uit te drijven; daarna werd het koperoxyde
warm onder het kwik gebracht.

Vóór gloeiing Na gloeiin g.

45,82.

198">.

12,7«C.
763"\'.
0
,6.
10,9.
31,8-

15,74

227\'

De aflezing komt 1
overeen in de Tabel met j

Afstand van het
kwikniveau in de buis
tot het niveau in den
kwikbak. ]

Temperatuur.....12,5^^0

Barometerstand..... 763\'".

Correctie meniscus . . 0,6 .
Spanning waterdamp, . . 10,5 .
Maat bij 0°C en 760\'" . . 10,79.

Na absorbtie van koolzuur en na reductie is de
maat 10,66.

Er is dus gevonden:
31,8 — 10,66 = 21,14 koolzuur en 10,66 stikstof
De verhouding tusschen koolzuur en stikstof is
dus als 1,97 tot 1.

De aflezing komt (
overeen in de Tabel met)

Afstand van het
kwikniveau in de buis
tot het niv eau in den
kwikbak.

Temperatuur , .

Vóór gloeiing

. . 11,03

. . 227\'" .
. . 13,8«C .

Na gloeiing.

. 33,78

, 201"\'.
, 13,30c.

-ocr page 50-

42.

Barometerstand..... 753™ . . 752™.

Correctie meniscus . . . 0,6™ . . . 0,6™.
Spanning waterdamp. . . 11.75™ . . 11,4™.
Maat bij 0«C en 760™ . . 7.43 . . . 22,97.

Na absorbtie van koolzuur en na reductie is de
maat 7,42.

Er is dus gevonden:
22,97 — 7,42 = 15,55 koolzuur en 7,42 stikstof.

De verhouding tusschen koolzuur en stikstof is
dus als 2,09 tot 1.

-ocr page 51-

43.

BESLUIT.

Uit het medegedeelde blijkt:

I. Met den Thermo-analysator kunnen de mees
uiteenloopende meetproeven genomen worden, welke
allen bij scheikundig onderwijs bruikbaar zijn.
Zij kunnen worden teruggebracht tot:

a. Oxydatieproeven, als van waterstof, zwavel,
koolstof, kooloxyde, cyaan, ammoniak enz..

d. Reductieproeven, als van waterdamp, stikstof-
monoxyde , stikstofdioxyde enz..

c. Ontleding van phosphorwaterstof, zwavelwater-
stof enz..

d. Luchtanalyse.

e. Elementair-analyse, als van methylalkohol, ae-
thylalkohol enz. .

II. Terwijl voor gemelde proeven, voor zooverre
ze door electriciteit uitvoerbaar zijn, verschillende
toestellen worden aangewend, kunnen al deze proe-
ven met denzelfden Thermo-analysator verricht wor-
den, alleen soms met verwisseling van metalen
buizen.

III. Bij de meeste proeven met den Termo-
analysator kan het ontledingsproces gedurende de
proef duidelijk worden nagegaan zoo b. v.:

-ocr page 52-

44.

a. Bij de ontleding van HCl door ijzer, de vor-
ming van ferrochloride-kristallen.

h. Bij de oxydatieproeven, dus ook bij elementair-
analyse, het langzamerhand rood worden van
het gereduceerd wordende koperoxyde.

c. Bij reductieproeven en bij luchtanalyse het
zwart worden van de koperen of ijzeren buis.

d. Bij ontleding van PH^ en SH^ het grijs
of zilverachtig grijs worden der metalen buizen.

IV. Terwijl men bij proeven door middel van
electriciteit, gewoonlijk een galvanische batterij en
inductietoestel gebruikt en glazen buizen, waarin
platinadraden zijn gesmolten — dat echter een-
voudiger kan worden ingericht voor enkele gevallen
(zie bl. 24) — worden bij den Thermo-analysator
slechts gewone glazen buizen en een gashouder met
zuurstof gebruikt.

V. Elementair-analyse van vluchtige stoffen kan
met den Thermo-analysator in korten tijd en op
eenvoudige wijze gedaan worden.

VI. Sommige proeven, zooals reductie van wa-
terdamp , elementair-analyse en anderen die tot nog
toe niet als meetproeven werden gedaan, kunnen
met den Thermo-analysator worden uitgevoerd.

VII. De methode van Volïa, sints de vorige
eeuw aangewend tot het doen van maatanaly-

1) In korten tijd kan een groote hoeveelheid zuurstof ge-
maakt worden. Het vooruitzicht bestaat, dat hier te lande
even als elders, zuiirstoffabi-ieken worden opgericht, zoodat dan
de gashouder kan gemist worden.

-ocr page 53-

cz.

A

:

-ocr page 54-

45.

sen van water, lucht, cyaan enz., zal waarschijn-
lijk door den Thermo-analysator verplaatst worden.
Evenwel zullen dan lange glazen buizen (ongeveer
ter lengte van een meter) moeten aangewend wor-
den, zoo ook bij het verrichten van elementair -
analyse, en wel vooral om zooveel mogelijk ver-
warming van het kwik te voorkomen. Onder-
zoekingen hiermede verricht, ook elementair-analyse
van niet vluchtige stoffen zullen later volgen.

-ocr page 55-

STELLINGEN.

I.

Bij het onderwijs verdient analyse van gassen
en van dampen met den Thermo-analysator, de
voorkeur boven analyse\' door electriciteit.

II.

Het is waarschijnlijk, dat de Thermo-analysator
voor elementair-analyse zal worden aangewend.

III.

De naam Chemische Technologie in leerboeken,
drukt niet uit, wat er onder dat gedeelte der
scheikunde behandeld wordt.

IV.

Ten onrechte zegt Würtz in het begin van zijn
Histoire des doctrines chimiques depuis
Lavoisier
jusqu\'à nos jours: „La chimie est une science
française."

-ocr page 56-

47
V.

Het is wenschelijk, dat men zich hier te lande
meer op het determineren van nieuwe corpora
chemica toeleggê.

VI.

Geen physiologische scheikunde zonder synthe-
tischen grondslag.

VII.

Butleeow zegt ten onrechte, dat Phenol tot
de tertiaire alkoholen schijnt te behooren.

VIII.

Ik kan mij niet vereenigen met de woorden van
Kopp: „Weit entfernt das die Phlogistontheorie
als Verirrung zu beklagen wäre , ist sie viel mehr
als nothwendige Basis der richtigem Ansicht unsers
Zeitalters anzuerkennen."

IX.

De uitstraling van warmte door een waterstof-
of lichtgasvlam, is geen juist bewijs voor de ge-
rmge warmteuitstraling der gassen.

X.

De verdeeling der gassen in permanente en
coërcibele is onjuist.

-ocr page 57-

48
XL

Terecht zegt Daguin : „L\' electricitc est im agert
mysterieux."

XIL \'

Aan de Prosimiae moet de rang van orde wor-
den toegekend.

XIII.

Wij hebben recht om aan te nemen, dat bij
(]e cHeren nog andere zintuigen voorkomen, dan
die welke ons bekend zijn.

XIV.

Het is hoogst waarschijnlijk, dat de Lichenen
niet langer als een afzonderlijke klasse beschouwd
moeten worden.

XV.

Er is geen scherp verschil tusschen de voortplan-
ting der Phanerogamen en der Cryptogamen.