-ocr page 1-

tfit* c/ A^ Jl

/A

OVER AM1D0MIEREIZUUR,

-ocr page 2-
-ocr page 3-

OVER

AMIDOMIEREXZUUR

1 ïra-y

tee verkrijging van den graad

it k m paiiiiiïl

AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT

KA MAGT1GIKG VAN

DEN RECTOR MAGNIFICUS

D\\ J. I. D O E DES,

GEWOON HOOGLEERAAR BIJ DE GODGELEERDE FACULTEIT,

IET TOESTEMMING VAN \'DEN ACADEMISCHEN SENAAT

EN

v°igens besluit van de faculteit dek wis- en natuurkunde,
te verdedigen

op Zaturdag 5 Julij 1873, des namiddags ten 2 ure

vz & & v\\

JACOB LODEWIJK HERTEN ,

geboren te roermond,

UTRECHT,

GEBR. VAN DE li POST.
1873.

-ocr page 4-
-ocr page 5-
-ocr page 6-
-ocr page 7-

j het eindigen van mijne academische studiën is het mij
^ ehoefte allen, die mij door hunne lessen en voorlichting
^ Weg dej. wetenschap hebben gemakkelijk gemaakt, mijnen
aitelijken dank te betuigen.

arne denk ik daarbij aan enkelen, aan wie ik meer ver-
ben, dan ik hier zou kunnen zeggen!

°0r de welwillendheid van den Heer E. H. C. Schaefer,
^ ^ eur der hoogere burgerschool te Roermovd, werd ik in de

egenheid gesteld,. om mijne proeven in het laboratorium dier
ltlr*Rti

h n8\' te nemen, waarvoor ik hem zeer dankbaar blijf.

-ocr page 8-
-ocr page 9-

INLEIDING.

°°lzuur en ammoniak vereenigen zich. in droogen toe-
a kij elkander gebragt tot een ligchaam carbaminzuur
e^0liiak genaamd, dat men als eene verbinding van
j. zUur van de zamenstelling NH3 COOH met ammo-
W0 beschouwt. De onbestendigheid daarvan in tegen-
^gheid van water is de oorzaak, dat onze kennis
het carbaminzuur zich tot eenige aethers (urethanen)
, Gr\'kele substitutieprodukten (als methyl-, aethyl-carba-
bepaalt.

ïïla^ ec^er bevreemden, dat men in het amin-
k J van koolzuur niet tevens het amidomierenzuur
i herkend; vooral omdat men, en teregt, daarop
le6r de mierenzuurreeks zoo volledig mogelijk te

51 kennen. Zeer juist toch zegt A„ W Hofmann ^ :
a série formique, comme trait d\'union entre la chi-
Minérale, et ce qu\'on appelle généralement la chi-
ij 0rganique, a toujours fixé, l\'attention des chimistes,
laceSt ^0nc étonnant, qu\'elle présente encore autant de
Hs 6S: ^ans l\'enseignement surtout, ces lacunes sont
ter frriPassantes puisqu\'elles nous obligent à emprun-
a des groupes plus complexes les termes qui nous

1) Cn

°mPt. rend. 56 , p. 322.

-ocr page 10-

manquent, ou a commencer le développement de la ch1\'
mie du carbone sur la seconde au lieu de la premie1marche de 1\'échelle."

Over derivaten van carbaminzuur (alkohol, aldeh}^\'
keton) werd tot heden evenmin gesproken,

ofschoon

ligchamen bekend zijn, die dezelfde struktuurforrnu\'Ê
bezitten als men a priori aan carbaminzuur-aldehyd ^
keton moet toekennen. Bij een zuur toch van de ^
menstelling NH3 COOH behoort een aldehyd van ^
struktuur NH2 GOH (formamid), en een keton va»
formule NH2 GO NH2 (ureum), Tusschen deze

ligchaïïi011

bestaat immers hetzelfde verband als tusschen azijnz^
acetaldehyd en aceton:

NHa COOH NH2 GOH NH2 GO NH2.
GH3 COOH CH3 COH GH3 CO CH3. , p

Van de gesubstitueerde carbaminzuren en afgelel
geldt natuurlijk hetzelfde. ^

Ik heb een aanvang gemaakt om deze beschouwde-
aan de proef te toetsen, mij vooreerst voornam6 J
daartoe bepalende de identiteit van formamid en car
minzuur-aldehyd aan te toonen, p

De eenvoudigste weg daartoe scheen de bereiding
carbaminzuur-aldehyd door reductie van
carbamin21
en vergelijking van het verkregen ligchaam met ^
mid te wezen. De bereiding van sommige carbam^
was daarom voor mij van bijzonder belang.

1 XfjPr) ^

Praktische bezwaren traden hier echter in den .

•• O lil

zoodat het gewenscht resultaat op deze wijze

werd verkregen. _ et

Daarom bestudeerde ik het formamid voornamelijk 1

t car^

het oog op zijne vooronderstelde identiteit mei
minzuur-aldehyd. , ^

Ten slotte zal ik enkele proeven mededeelen ovei

-ocr page 11-

\'Werking van kooloxyd en ammoniak op elkander. Zij
rKiden het uitgangspunt van mijn onderzoek, waaraan
e leidende gedachte van mijnen hooggeschatten leer-
tester prof. Dr. E.
Mulder ten grondslag ligt, dat,
guneer
koolzuur en ammoniak zich tot een zuur iNtH3
^H verbinden kunnen, door vereeniging van kooloxyd
ammoniak een aldehydachtig ligchaam NH2 COH,
derhalve door directe synthese formamid zal kunnen

Otltuf

^aan, De reden . waarom deze proeven reeds in den
anvn !

^ vang wercien afgebroken vindt men in hetgeen over

-ocr page 12-

HOOFDSTUK I.

Over amidomierenzunr en verbindingen.

Het

Het vrije amidomierenzuur, syn. carbaminzuur. ^
carbaminzuur is in vrijen staat niet bekend. In
verhouding koolzuur en ammoniak gemengd word^\'
steeds verdigten zich 1 vol. van het eerste met 2 v
van het tweede gas tot carbaminzuur
ammoniak ) °

C03 (NH3)3 ~ NH2 COOHNH». by

Ook na innige vermenging van beide ligchame11 ^
groote overmaat van koolzuur kon ik, op de volg6^^
wijze te werk gaande, geene vorming van vrij ca
minzuur waarnemen. Droog ammoniak- en
koolzuuiö
werden in de verdeelde buis van een Hofmann\'schen
digtheid-toestel boven kwikzilver in zulke verhou ^
gemengd, dat veel meer koolzuur aanwezig was
volgens de formule NHS C03 = NH3 GOOH ^
vereischt. Nadat het gasmengsel gedurende rUir°^et
uren aan zich zelf was overgelaten (en derhalve
inachtneming van hetgeen A. Naumann1) ons daarom ^
leerde (de vorming van carbaminzuur
ammoniak 01

1  Ana. Chem. Pharm. 159 , p. 334; 160 , p. 1.

-ocr page 13-

^ keerschende omstandigheden als geeindigd mogt wor-

beschouwd) werd het volumen opgeteekend en de

ls door overvoeren van waterdamp verhit. Door de

din r plaatsgrijpende ontleding der gevormde verbin-

^ § Werd eene goede vermenging der gassen verkregen.

^ langzame afkoeling vond ik het volumen onveranderd.

are carbaminzunr ontstaan, dan zoude ik eene vo-
luien .

^-vermindering hebben moeten waarnemen.

aïïj Venm^n gelukte het aan E. Mulder het zuur uit de
^ ^°ttiakverbinding in waterige oplossing door zoutzuur
Voete Sc^ei^en- Zelfs bij sterke afkoeling heeft bij toe-
§eïi van het zuur dadelijk koolzuurontwikkeling plaats.
P grond van dergelijke niet nader beschreven, maar
sVt mededeeling bekende proeven be-

i 1 E, Mulder1), dat carbaminzuur in vriien staat niet
e®*aan kan.

plaats van waterig wendde ik absoluut-alkoholisch

ZUur met in absoluten alkohol verdeeld carbaminzuur

e^rïl011iak aan; — de volkomen ontleding daarvan werd

er ook daardoor niet vertraagd.
JJa,ar;

(NH2 GOH)2 (O), = (NH2 GOOH)2 (a)
-^en de

oxydatie van formamid een geschikt middel
rj ^et vrije carbaminzuur te verkrijgen. De proeven
genomen (zie p. 45) leeren, dat formamid
Üria 116 Zuurst°f opneemt, maar onder koolzuurontwikke-
b Carbaminzuur ammoniak terug laat, en derhalve:
Q CNR, COOH)2 = NH2 COOH NHS C02 (b).
sta- ^ ^ za* bewijs geleverd worden van het be-
ftrj^*1\' i*1 den zin der heerschende theorie, der groep
^ 2 COOH in carbaminzuur ammoniak; vooral ook met

1! Scheik. Aant. 2 , p. 149.

-ocr page 14-

het oog daarop achtte ik het onnoodig verdere poginge11
tot de daarstelling van het vrije zuur in het werk ^
stellen.

Over het carbaminzuur ammoniak, de urethanen, el1
gesubstitueerde carbaminzuren zal ik niet handelen, da&r
ik aan het bekende niets nieuws zou kunnen toevoegt\'
Wat het carbaminzuur ammoniak betreft wil ik steels-
wijzen op hetgeen daarover in
Divers\' uitvoerige verhak\'
deling: y>On the Combinations of carbonic anhydride
ammonia and water
voornamelijk op p, 214—231 GÏ1
273—274 voorkomt. Men vindt daar naast een volledig
overzigt van het bekende eene reeks nieuwe bereiding3\'
wijzen. Vooral verdient de aandacht, dat hij deze vei"
binding verkreeg door koolzuur en ammoniakgas 11
geconcentreerd waterig ammoniak te leiden (p.
methode d.).

In eene latere mededeeling1) verwijlt hij uitvoerig ^
de verhouding van oplossingen van koolzuur natril1\'
neutraal koolzuur ammoniak, en carbaminzuur ammoni^v
tegenover chloorcalcium; carbaminzuur ammoniak blij^
daaruit in tegenwoordigheid van vrij ammoniak meef
stabiel te wezen, en daardoor van genoemde carbonat011
te kunnen worden onderscheiden, (zie p. 11). ,

Ik mag niet nalaten te vermelden , dat ik met DiV£Bv
arbeid eerst bekend werd, toen ik mijne proefneming6\'1
geeindigd en geen gelegenheid meer had zijne

resultaten

met de mijne (in zooverre dit noodig mogt schijnen)
te vergelijken, of van zijne uitkomsten gebruik te maken-
Het aangewende carbaminzuur ammoniak werd steeds

1  1. c., p. 359. — Jaliresb. 23 , p. 308.

-ocr page 15-

inwerking van droog koolzuurgas op met droog
^Qioniakgas verzadigden absoluten alkohol verkregen, en
of nog in de vloeistof verdeeld, gebruikt.

^arbaminzuur calcium. De bereiding van dit ligchaam
^et slechts belangrijk tot aanvulling van de geschie-
k ls van het carbaminzuur, maar tevens omdat het tot
arakteristieke

reacties aanleiding kan geven.
, II verhitten toch zal daaruit het overeenkomstig keton
>nen ontstaan:

ter •• (NHs COa)2 Ca = Ga C0* NH2 co NHa;

de drooge destillatie van een mengsel van 1
carbaminzuur calcium met 1 mol. mierenzuur cal-
tot het aldehyd van carbaminzuur zal kunnen

C02)2 Ga (HC02)2 Ca = (Ca C03)2 (NH2 COII)2.
y de bereiding van verbindingen van carbaminzuur
^eedt ree(js besproken bezwaar op den voorgrond ,
in tegenwoordigheid van water zeer onbestendig zijn.
car°e^ men ^mmers eene v^s°he oplossing van
Sol aiïl*nzuur ammoniak in water eene eveneens waterige
le van chloorbarium of calcium, dan ontstaat geen
s*ag, maar in de koude na eenigen tijd, en dadelijk
r ^°ken wordt koolzuur-zout afgescheiden. Uit deze
g, le volgt, dat carbaminzuur calcium- en barium be-
\' en in water gemakkelijk oplosbaar zijn, dat zij
w er> zeer gaarne water opnemende, spoedig ontleed
volgens de vergelijking:

ltl , - C02)2 Ca H3 O = Ca C03 NHa COOH NHS;

wordende carbaminzuur ammoniak mag wel
vati e. de reden gezocht worden, waarom de afzetting
hl koolzuur calcium in de koude slechts langzaam
^ats heeft.

-ocr page 16-

Het ligt derhalve voor de hand het water bij de berei-
ding der carbamaten zooveel mogelijk uit te sluiten.
Ik wendde daarom absoluten alkohol als solvens aan-
Carbaminzuur ammoniak is daarin eenigzins oplosbaar;
voegt men bij zulk eene solutie absoluut alkoholisch
chloorcalcium (watervrij), dan vormt zich dadelijk een
gelatineus neerslag, dat bij toevoegen van slechts zeer
weinig water oogenblikkelijk wordt opgelost; van deze
solutie geldt verder hetzelfde, dat boven van het waterig
mengsel van beide ligchamen is gezegd.

Het gelatineus neerslag bezinkt en filtreert zeer lang-
zaam en laat zich moeijelijk uitwasschen.
Wateraantrek-
king gedurende dien tijd kon ik niet verhinderen, waar-
door afzetting van koolzuur calcium in de
aanvankelijk
volkomen in water oplosbare massa overmijdelijk werd-
Het gelukte mij daardoor niet, ofschoon op verschillende
wijzen te werk gaande, het carbaminzuur calcium, in
een ter analyse geschikten vorm te bekomen. Eene
kleine hoeveelheid b. v. met absoluten
alkohol volkomen
uitgewasschen (totdat geen reactie met AgN03 meeI\'
ontstond), loste nog geheel in water op, maar had die
eigenschap na snel persen tusschen filtreerpapier
(waarbij
ontwijken van ammoniak werd waargenomen) reed*
verloren.

Men behoeft trouwens geene oplossing van carbamin"
zuur ammoniak in absoluten alkohol aan te wenden
(hetgeen wegens de geringe oplosbaarheid onprak-
tisch is); het is voldoende dit ligchaam in vasten staat
met chloorcalcium (beter welligt nog watervrij salpeter-
zuur- of azijnzuur calcium, waarvan de
ammoniak-ver-
bindingen veel gemakkelijker in alkohol oplosbaar
zlja >
dan salmiak, die echter het nadeel bezitten, zelve min-
der gemakkelijk daarin oplosbaar te wezen, dan chloor-

-ocr page 17-

j^cium) en een weinig absoluten alkohol, b. v. in eene
Uls zamen te brengen. Het geheel stolt dan als \'tware
eene gelatineuse massa, zoodat men de buis kan
°|ïikeeren, zonder gevaar te loopen, dat iets daaruit
vloeit.

** Bunsen\'sche filtreertoestel of andere hulpmiddelen
Versnellen der verschillende operaties en afsluiting
r lucht schijnen mij tot het verkrijgen van goede re-
Staten onmisbaar. Zij stonden mij niet ten dienste ,
jj°°dat ik van verdere pogingen tot bereiding van dit
Schaam, en het nagaan zijner reacties afzag.

^ers deelt in de aangehaalde verhandelingJ) een en
hef ^ ïïlec^e \' over een neers^aê door hem verkregen bij
zamenvoegen van waterige geconcentreerde oplossin-
van carbaminzuur ammoniak 3) en chloorcalcium
praecipitaat was kristallijn, eenigzins oplosbaar
moederloog, en na filtratie en persen tusschen fil-
erpapier soms bijna geheel oplosbaar in water; uit deze
róssing scheidde zich echter na weinige minuten kool-
calcium af; het neerslag riekte niet naar ammoniak
^ daagde met het uit te wasschen en analyseerde het
^ ar°tti in onzuiveren en vochtigen staat, De moederloog
sterk met chloorcalcium bedeeld.
e analyse leidde tot de volgende cijfers :

Calcium 17.97 of 2 atomen.

Chloor 8,55 » 1 atoom.

Koolzuur 29,26 » 3 mol.
Ammoniak 12.00 » 3 *
Water (verschil) 32.22 )> 8 »

l) ]

de bereiding daarvan 1. c p. 219 (methode j).

-ocr page 18-

welke getallen goed met de volgende formules over
eenstemmen;

(NH3)3 H3 C03 Ca CO, óf
(NH3 C03)3 Ca,
gemengd met waterig chloorcalcium.

Door de tegenwoordigheid van water moest het onbe-
slist blijven of het neerslag eene verbinding der carbo-

naten van ammoniak en calcium dan wel carbaminzuur
calcium was.

Een dergelijk praecipitaat verkreeg Divers met chloor-
barium; hij houdt het voor waarschijnlijk dat het car-
bamaten zijn.

De verhouding van absoluut alcoholische oplossingen
van carbaminzuur ammoniak en chloorcalcium tegen-
over elkander, levert een goed middel om
eerstgenoemd
ligchaam te herkennen, en van de koolzure ammoniak-
verbindingen te onderscheiden.

Het gelatineus neerslag van carbaminzuur calcium?
waarover boven gehandeld is, vormt zich ook gemak-
kelijk in zeer verdunde oplossingen, en kan door zijne
eigenschappen nader worden herkend.

Wordt dubbel-koolzuur ammoniak (zie analyse van het
gebruikte zout p. 24) met absoluten alkohol geschud, en bij

de heldere oplossing een absoluut-alkoholische solutie van

chloorcalcium gevoegd, dan ontstaat geen praecipitaat;
wanneer men echter daarop een weinig water toevoegt,
wordt de vloeistof dadelijk door afgescheiden koolzuur cal-
cium troebel. Uit deze reactie volgt, dat de bicarbonaten
der alkalische aardmetalen in alkohol oplosbaar zijn.

Daar de overige koolzuur ammoniak-verbindingen door
alkohol in ammoniak en bicarbonaat worden ontleed1),

1  Divers 1. c. p. 187 en 197. Over het handelskoolzuur ammoniak
spreek ik straks nader (zie p 18).

-ocr page 19-

^Dïien ook deze op gezegde wijze van carbaminzuur

worden onderscheiden.

reactie door Divers1) gegeven, waarvan ik boven

^Vaagde, bestaat daarin, dat men eene waterige op-

Ss*ng van carbaminzuur ammoniak m overmaat bii
eeri.^ , . .

Waterige solutie van ammoniak en chloorcalcium

. De afscheiding van koolzuur calcium heeft dan

plaats; na één dag geeft het heldere

aaat bij koken nog een sterk praecipitaat, na dagen

e troebeling. Zonder tegenwoordigheid van vrij am-

niak ontstaat zelfs bij overmaat van carbaminzuur

«loniak spoedig een neerslag, en- na ongeveer twee

x reeds blijft het filtraat bij verwarmen helder. Am»

iak vertraagt derhalve de omzetting van het carba-

^ in carbonaat.

i"°olzuur ammoniak eveneens in overmaat bij eene
rj" rr)°niakalische chloorcalcium-oplossing gevoegd doet
fijk een sterk neerslag ontstaan, en na korten tijd
geeft het filtraat bij koken geen verder praecipitaat.
p
°vermaat van chloorcalcium verhindert ammoniak de
\' leiding van koolzuur zout.
heb

deze en de door mij aangegeven handel-
^ e niet met elkander kunnen vergelijken en mag
alve niet beslissen welke van beiden de voorkeur
^ient.

toe van water schijnt mij echter in eik geval

y een voordeel te zijn, terwijl het mij twijfelachtig
of men volgens
Divers te werk gaande kleine
66 n carhaminzuur ammoniak zal kunnen aantoo-
§elul °P ^oor mÜ aangewezen weg zeer wel

st> zooals uit het volgende nader zal blijken.

I) i

\' c- zie p. 6,

-ocr page 20-

Carbaminzuur lood. De daarstelling van zuiver carba\'
minzuur lood is mij evenmin gelukt.

Bij vermengen van alkoholische oplossingen van azij11
zuur lood en carbaminzuur ammoniak scheidt zich eefl
wit, zwaar vlokkig, aan chloorzilver herinnerend
neerslag
af; de vloeistof wordt aanvankelijk na schudden spoedig
helder; na korten tijd echter verandert het
praecipita
reeds van toestand, wordt fijner verdeeld en bezin
moeijelijker, de vloeistof blijft na schudden melkachtig\'
Na te zijn afgefiltreerd, uitgewasschen en gedroogd gaveïj
gr. 0,3618 daarvan gr. 0,3004 loodoxyde = 77,06 Pb.
was derhalve zuiver koolzuur lood, dat 77,53°/0 Pb verlang
Het aangewende azijnzuur lood was niet gedroogd, maaI\'
nog zijn kristalwater bevattende, in absoluten alko
opgelost geworden.

Carbaminzuur lood schijnt evenals het calciumzout
water oplosbaar te wezen.

De reductie van carbaminzuur tot carbaminzuur-^
dehyd, waartoe drooge destillatie van een carbamaat
formiaat (in \'t bijzonder calcium- of lood-zouten) de me
praktische weg scheen, kon derhalve door de bezwa
aan de bereiding der carbamaten verbonden niet wor
uitgevoerd. Overigens zal de proef nog moeten beslib ^
of de temperatuur voor de reactie noodig, niet zoo
is, dat het gevormde aldehyd ontleed wordt; formam
toch kan bij hoogere temperatuur niet bestaan
33). De ontledingsprodukten zullen echter in dat &e
eenige opheldering kunnen geven. Daar de wording
carbaminzuur-aldehyd hierbij ten slotte op wisselwer •
tusschen NHa CO NH3en H CO H berust, zou me

-ocr page 21-

^reUm in plaats van een carbamaat kunnen aanwenden;

erdoor zou echter de mogelijkheid tot vorming van
^renzuur ammoniak gegeven, en de uitkomst der
Pfoef onzeker zijn (mierenzuur ammoniak geeft immers
verhitting formamid, zie p. 28); om dezelfde reden
11 carbaminzuur ammoniak niet aangewend worden,
^arbaminzuur ammoniak in absoluten alkohol verdeeld
zuiver zink-poeder na toevoegen van een weinig
^ater by 30°—4.0° onder iets verhoogde drukking gedu-
nde geruimen tijd in aanraking gelaten, werd niet
%r^aar ê\'ereduceerd. Na afdestilleren van het helder
raat op een waterbad bleef slechts zeer weinig van
vast droog zinkhoudend lichaam terug; formamid
s derhalve hoegenaamd niet gevormd. De hoeveelheid
het residu was te gering om te kunnen nagaan of
i *Jlgt sporen mierenzuur waren ontstaan, dat, zooals
er»d is. door
Maly bij inwerking van natrium-
^
algama op eene waterige oplossing van koolzuur am-
** in ruime hoeveelheid werd verkregen. Andere
Uctie-middelen kunnen, de eigenschappen der verbin-
:lu8 (NE,

GOOH NH3) en van het daaruit gewenschte
(NH3 GOH) in aanmerking genomen, veel min»
v n°g tot een positief resultaat leiden.

ham in zuur-salpeterzuur zilver. De verhouding van
öaïïiinzuur ammoniak tegenover salpeterzuur zilver is
^ 11 bijzonder belang met het oog op de vraag, of car-
als amidomierenzuur mag worden beschouwd.
^ y Weten vooral uit de onderzoekingen van Hors-
n 2) en
Strecker 3), dat glycocol en homologen de

^ ^ Chem. Pharm 135, p. 118; Jahresb. 18, p. 296.
3 W Chem. Pharm. 60, p. 1. — Jahresb. Berz. 27, p. 652.
\' Chem, Pharm. 75 , p. 27. — Jahresb 3 , p. 380.

-ocr page 22-

eigenschap bezitten, om zich gaarne met zouten en vooral
met nitraten te vereenigen.

In het onderhavige geval kon derhalve door wissel\'
werking carbaminzuur zilver of eene verbinding val1
salpeterzuur zilver met carbaminzuur ontstaan.

De proef besliste in den laatsten zin, en gaf daardoor
krachtigen steun aan de meening, dat carbaminz^111
met amidoazijnzuur volstrekt homoloog is. Het behoed
geen verder betoog, dat zij tevens pleit voor de aan#e
zigheid van de groep NH3 GOOH in carbaminzuur arïl
moniak.

Wordt namelijk laatstgenoemd ligchaam in weinig sterv
ammoniakalischen, absoluten alkohol verdeeld met eeüe
alkoholische oplossing van salpeterzuur zilver,
ten tijd geschud, daarop gefiltreerd, en het filti*a
in een open schaal aan zich zelf overgelaten, dan schel
den zich spoedig door de geheele vloeistof

kristalnaaldj^

af, die op een filtrum gebragt, met absoluten alko»
afgespoeld en tusschen filtreerpapier in het donker ge
droogd, eene helderwitte massa van wolachtig
aanvoel611
vormen. ^

De analyse leidde tot de volgende formule: NH?
OH (Ag N03)3.

Gr 0.2581 gaven gr. 01834. Ag Cl.
NH3 CO OH (Ag N03\\ = 401 berekend : gevonden •
2 Ag — 216 53.87
 53.47

Dit ligchaam is in water gemakkelijk oplosbaar en ge
bij toevoegen van een zuur gasontwikkeling (C02); " .
alkohol wordt het niet of moeijelijk opgenomen, %
echter in tegenwoordigheid van ammoniak, bij verdatf^
ping daarvan zet zich de verbinding weder in den
spronkelijken vorm af. Het aanwenden van amro011
kalischen alkohol bij de bereiding is derhalve duide ij

-ocr page 23-

Bij afwezigheid van vrij ammoniak ontstaat een geel
§ekleurd neerslag (tevens wordt dan eene vrij hevige
ê\'asontwikkeling waargenomen, blijkbaar aan ontleding
Van het praecipitaat toe te schrijven), dat dezelfde eigen-
Schappen bezit als de kristalnaaldjes en bij verhitten,
6V(?
ïi als deze, gemakkelijk onder ammoniakontwikkeling
^titleed wordt, smelt, en onder uitstooten van nitreuse
ari[ipen zilver teruglaat. Aan het licht blootgesteld
^°rdt het carbaminzuur-salpeterzuur zilver onder zwart
^°rden gedecomponeerd.

Het ligt voor de hand, dat bij zekere overeenkomst
den eenen, bepaalde. verschillen aan den anderen
ailt tnsschen amidomierënzuur en homologen zullen
°eten bestaan, voornamelijk beheerscht door de nei-
van NH3 COOH om water op te nemen, of in
°°lzuur en ammoniak te worden gesplitst.
Verbindingen daarvan met zuren zullen derhalve niet
Ur*nen bestaan. Ik mag evenwel niet nalaten te herin-
nen,
c[at Zooals H. Rose *) heeft aangetoond, droog
j0lltzuurgas in de koude niet op carbaminzuur ammo-
aiak inwerkt, wordt het echter op eene plaats slechts
°ogenblik verhit, dan begint daar ontleding, die
k " door de geheele massa voortplant, waarbij onder
afscheiding salmiak terugblijft.
vare de inwerking analoog aan die, waartoe gly-
C°1 onder dezelfde omstandigheden aanleiding geeft,

arbij onder verlies van één mol. H20 lactimid op-
cr^prif -, .

uc> dan zou een aan cyaanzuur isomeer ligchaam

ïïl°eten ontstaan van de structuur

^ Ann, 46, p. 365; Jahresb, Berz. 20 (2ae afd.), p. 143.

-ocr page 24-

Uit het in de voorgaande bladzijden aangevoerde volg
verder met groote waarschijnlijkheid, dat carbaminz11111
in zijne verhouding tegenover metaaloxyden niet ^e
zenlijk van de alaninen verschilt. Zijne verhoudt
tegenover salpetrigzuur is niet nagegaan; is zij
eenkomstig de reactie van glycocol met genoemd ageI1!"
dan wordt zij uitgedrukt door de vergelijking:

NHs GOOH HNOa = CH2 03 N3 H30. ^
Theoretisch moet het verder door inwerking van _
zuur op een mengsel van blaauwzuur en hydroxyla111111
worden verkregen:

CNH NH2 OH H20 = NH2 COOH NH31)- 0
In het dierlijk organisme is carbaminzuur tot heCl
niet aangetoond; als ontledingsprodukten treden eC ^
koolzuur en ammoniak vaak in gelijke volumina d.
in de verhouding op, waarin zij carbaminzuur vormeïl\'
zoo b. v. bij de ontleding van acidum uricum
jood waterstof bij 160°:

C5 H4 N4 03 (H, 0)B = C3 Hg NOa (C03)3 (NH,). ^
c3H5No3 (NH2 COOH)3 ooè

Daar carbaminzuur ammoniak bij inwerking van d ^
koolzuur en ammoniak ontstaat, mag men vrage^^
daaruit niet eene dergelijke methode voor de berei ^
der overige alaninen kan worden afgeleid. Aan

1  Steeckeb, verkreeg immers alanin volgens de formule :

CNH C2 H4 O. NH3 HsO = C3 H, NO, NH„ ;
eigenlijk hebben wij derhalve :

CNH O. NHS, enz. (O. NF3 == NH2 OH); ^ $

het atoom zuurstof hier derhalve beschouwd als eerste aldehyd, hetgeen ^
krachtig reducerend agens zeker wezen zal; men denke slechts aan ^
stofperoxyd en. ozon. In het streven van het atoom zuurstof om z1 ^
een ander atoom zuurstof te vereenigen , vindt tevens de neiging der
COH om in COOH over te gaan hare verklaring.

-ocr page 25-

Woloog zijn de zuren der oliezuur- en de aldehyden
er zuringzuur-reeks Gn H3n_2 03 of

CU Hg n_3 GOOH en Cn_2 H3ll_4 (COH)2
e verbindingen daarvan met 1 mol. NH3 zijn met de
*** isomeer. Laten wij de bedoelde aldehyden
verder buiten rekening, dan wordt de omzetting der
^oniak-verbindingen der zuren Cn H2u_2 02 in de ala-
uitgedrukt door de formule:

c„ h2n_2 02 nhs = cn h2n_t 09. nhg;

II str\'uktuur der groep is steeds Cn H2a.....x 02 == Cn_j

COOH; zoo zal b. v. de verandering van acrylzuur
^oniak in alanin voorgesteld worden door de ver-
Wijking:

ch2 ch3

iu ch2-nh2 ,

^H Nh3 = | óf I NH

gooh gh2 gooh ch<^h

bel-6Ze reac^e zou overeenstemming wezen met het
y eQc^e streven der zuren C
n H2h_2 Og om nog 2 valen-

k °P te nemen,
hitt6 ontleding van alanin en leucin bij ver-

a^^11 koolzuur en aethyl- resp. amylamin, geheel
^ aan de bekende dissociatie van carbaminzuur
Vo0 kan bezwaarlijk geacht worden met het

r§aande in strijd te zijn.

^ "verdere studie van verbindingen van carbaminzuur
^
oor Divers ontdekt feit, dat carbaminzuur
°
niak in tegenwoordigheid van vrij ammoniak be-

3

-ocr page 26-

stendiger is en in waterige oplossing kan worden
reid , zeker met vracht gebruik maken.

Welligt zal men b. v. door koperoxyd in waterig atïl
moniakalisch (NHa COOH NHS) op te lossen kopert\'
bamaat kunnen verkrijgen ; hetgeen mij bij aanwend^
van koperoxyd versch gepraecipiteerd en bij zachte waH11*6
gedroogd) en in ammoniakalischen absoluten
alkohol
deeld (NH3 COOH NH3) niet gelukte. Evenmin slaagt
ik in de bereiding van carbaminzuur-salpeterzuur k°Pe\'
door eene absoluut alkoholische oplossing van koperl1\'
traat met (NH2 COO H NHS) te schudden, waarbij
blaauw neerslag wordt gevormd. Absoluut alkohol^
ammoniak toch veroorzaakt evenzeer een praecipi^
in eene absoluut alkoholische
kopernitraat-oplossing 5 ,
daar ammoniak bij eventueele wording van (NH2
Cu (NO?,)2), vrij komt, is op dezen weg geen
zuiverres ^
taat te verkrijgen; door aanwending van waterige
singen zal men misschien gelukkiger wezen

Ook kan het carbaminzuur-salpeterzuur zilver als 1
gangspunt
tot daarstelling van andere carbaminzuur- ^
bindingen worden aangewend; koper zal uit de aiQDi0111^
kalische absoluut alkoholische oplossing misschien zli _ __
afscheiden en de zoo even besproken
kopernitraat-ve1^11
ding gevormd worden, enz..

Eandekkoolzuur ammoniak. „ ^

Tot de verbindingen van carbaminzuur kan nog ^
handelskoolzuur ammoniak gerekend worden. H. ^
heeft daarop het eerst opmerkzaam
gemaakt.

Hij

namelijk bij verhitten daarvan in droog zwavelig2

1  1. c. p. 219 methode j.

2  1. c. p. 366.

-ocr page 27-

hetzelfde orangegele sublimaat (sulfaminzuur ammo-
^lak) naast zwaveligzuur ammoniak verkregen, dat ook
0or inwerking van zwaveligzuur op carbaminzuur
aiïlmoniak ontstaat. »Man kann," zoo schrijft hij, »sich
l6zes Zerfallen des Salzes in wasserfreies und wässer-
iges schweflichtsaures Ammoniak sehr leicht erklären,
eilri man das Sesquicarbonat als zusammengesetzt aus
Wasserfreiem einfach kohlensauren und wasserhaltigem
^eifach kohlensauren Ammoniak annimmt."
R
ivers x), die verschillende monsters handelskoolzuur
^^oniak onderzocht heeft, leidde uit zijne analyses
daarvoor de formule (C02)2 OH2 (NH3)3 af; de door hem
?evondene getallen liggen allen tusschen de waarden
erekend volgens bovenstaande formule en volgens
eze formule -f- 2 5° 0 water (het vroeger in den handel
^komende zout verschilde volgens
Divers met het
gemvoordige in zamenstelling, en was geen corpus
^
lemicum); hij beschouwt het als een dubbelzout van
^ol. bicarbonaat en 1 mol. carbamaat van ammoniak:
(C(\\>2 (OH2) (NH3)3 = (NH3 H2 C03) (NHa GOOIT NH3),
deze zienswijze juist, dan is het waarschijnlijk, dat
y het liggen der verbinding aan de lucht het carba-
ttzuur ammoniak ontwijken het bicarbonaat echter
Ugblij ven zal, en derhalve een overeenkomstig gewigts-
rhes = 49^ 68% zal worden waargenomen. In over-
j^sternming daarmede vond
Divers 3), dat 2 brokken
^delszout te zamen wegende 25 gr., na eenige weken
11 eene gemiddelde temperatuur van 10" te zijn blootge-
geweest, bijna 11 gr. of 43—44% aan gewigt hadden
^ *°ren. Uit de zamenstelling van het aangewende zout
bevatte eenig water) word het verlies op 42% bere-
1] , —

\' 1■ c. p. 231, zie vooral p, 249, 251 , 278.
\' c. p. 241

-ocr page 28-

kend Dalton nam na 24 uren bij het handelszout een ge\'
wigtsverlies van 50%, dus nagenoeg de theoretische hoe-
veelheid waar. Dat het terugblijvende
bicarbonaat
werd reeds vroeger aangetoond,

Onbekend met de resultaten van Divers en

daltod

had ik dergelijke proeven genomen, waarbij de volgend0
uitkomsten werden verkregen:

9,9 gr. handelszout (na afwegen zonder verlies ftr
gemaakt) verloren:

in 13 uren 3.9 gr. = 39.39

(de massa riekt nog sterk naar NH3) ^
na weder 11 » totaal verlies = 4.45 gr. = 44.9^

(zwakke reuk naar NHs)
3> » 16 » » y> 4.75 » = 47.98 ?

(reuk naar NH3 zeer zwak)
» » 24 » » * » 5.— 3) =
t> » 24 )) 3) j> D 5.4 3> = 54.55 >

Het gewigt bleef nu langzaam afnemen, de
ratuur bedroeg gemiddeld 18°, In de eerste 24 n ,

xxTpf

was derhalve het gewigtsverlies het grootst en
daarop langzamerhand geringer. ^

Bij eene andere proef werd drooge, koolzuur-vrije lnc ^
(gezuiverd door meerdere buizen met
kaliumhydroxyd; ^
tronkalk, öhloorcalcium, en met zwavelzuur doortrok
puimsteen gevuld) over het handelszout geleid; dit^^
bevat in een regt, aan eene zijde uitgetrokken en ^
van een weinig boven zwavelzuur gedroogde wa ^
voorzien glazen buisje, aan den anderen kant door ^
caoutchouc-kurk met gasgeleidings-buisje gesloten, ^
de lucht aan de kurkzijde te laten intreden werd
let, dat deeltjes van het zout konden medegevoerd wor ^
De oppervlakte van het zout kon door draaijen

-ocr page 29-

buisje telkens vernieuwd worden; gedurende het
^egen werd het door caoutchoucdopjes gesloten,
Gebruikte hoeveelheid handelszout *)

(in poeder) gr. 0, 4501.

§ dus per uur totaal verlies

« 4

1 57>

ö} R

G) u

•5p

lloS sterk naar ammoniak.

de berekening der getallen van de voorlaatste kolom werd
\'^iirlijk de door iedere voorgaande weging gegeven „ gevrigtsver-
tr\'rQderiiig in aanmerking genomen.

8 uren

gr.

0,0480

1.33%

10.66%

11 ;/

u

0,0536

1.27%

23.02%

7

ii

0,0407

1.67%

32.06%

4 „

ii

0,0231

1.90%

37.19%

7

ii

0,0290

1.45%

43.63%

47,

ii

0,0224

1.97%

48.61%

8 »

li

0,0286

1.56%

54.97%

9 „

ii

0,0314

1.73%

61.94%

ïiddeld 18

0

De overgebleven

massa riekte

^it deze cijfers volgt, dat verandering der omstandigheden op de
citaten der proef van grooten invloed is, Terwijl het zout aan de
\' liggende vooral in den aanvang een aanzienlijk gewigtsverlies
I )lc^ergaat, dat spoedig aanmerkelijk vermindert, verliest het in het
atst medegedeelde geval
in gelijke tijden ongeveer evenveel aan ge-
(de beide eerste cijfers der voorlaatste kolom buiten rekening

erij j ook naclat het de theoretisch gevraagde 49,68°/ heeft
Schreden.

^ snellere ontleding in het eerste geval (bij het lig-
aan de lucht p. 20 ) is aan de meerdere verwisse-
§ der lucht toe te schrijven, waardoor deze niet sterk
ontledingsprodukten bezwangerd wordt, die zelve
verdere ontbinding tegengegaan. Versnelling van
Sïl luchtstroom m het tweede geval zal daarom tot

kejj ^ Proeveri daarmede genomen werden volkomen kristallijne stuk-
aaagewend, door verbrijzeling van grootere brokken verkregen.

-ocr page 30-

zekere hoogte de ontleding moeten bevorderen. Uit bovefl\'
staande tabel blijkt dit echter niet duidelijk, hetgeelJ
niet te verwonderen valt, wanneer men in
aanmerkt
neemt, dat vooral ook veranderingen in temperatuur^11
invloed op den gang der ontleding moeten wezen, el1
geene voorzorgen genomen waren om de
temperatuul
van het glazen buisje en der overgevoerde lucht c0ir
stant te houden.

De regelmatige voortgang der ontleding in de laat^
beschreven proef, ook nadat de massa reeds de he--t
aan gewigt had verloren , pleit voor de vooronderstel
ling, dat het handelszout een corpus chemicum is, el1
bewijst aan den anderen kant, dat men geen
heeft uit de verhouding daarvan bij het liggen aan ^
lucht het bewijs te putten, dat het uit bicarbonaat el1
carbamaat van ammoniak is opgebouwd.

Overigens kan men de afscheiding van carbaminzull!
ammoniak uit het handelszout gemakkelijk aantoon01^
door het met absoluten alkohol te schudden, en bij ^
heldere filtraat eene absoluut alkoholische chloorcalciu1*1
oplossing te voegen, daarbij wordt carbaminzuur calciui:ïl
afgescheiden (zie p. 8). Ook verkreeg ik de verbind^1»
NH
2 COOH (Ag NOs)2 door in poeder gebracht en in arr
moniakalischen absoluten alkohol, verdeeld handelszon
met absoluut alkoholisch salpeterzuur zilver te behang
len (op dezelfde wijze, als p, 14 voor carbaminz1^1
ammoniak werd beschreven); de verkregen
hoeveelhe ^
NH2 COOH (Ag NOs)2 was echter veel geringer, dan
volgens de aangewende quantiteiten handelszout en s
peterzuur zilver had verwacht. Uit het
aangevoe ^
blijkt, dat de constitutie van het handelszout nog 111
bekend is.

Welligt heeft het eene aan het carbaminzuur-salpe

-ocr page 31-

UUr Z^ver overeenkomstige zamenstelling; de bekende
^ en zijn daarmede even goed in overeenstemming te
^rengen, als met de zienswijze, dat het handelszout uit
en carbamaat van ammoniak is opgebouwd •
Hs GOs) (NH3COOHNH3) =((NH3)3H3C03) (NH.COOH)

Bicarbonaat en carbamaat van Neutraal koolzuur ammoniak en

r- ammoniak carbaminzuur.

^IVERS ^ verhouding van een mengsel

hitt WatervriJ koolzuur kalium en handelszout bij ver-
lui 611 een argument voor zijne zienswijze. Een derge-
c^bmengsel toch geeft eerst bij 65° en verder tot 80"
Ui arïllDzuur ammoniak (voor dien tijd slechts ammo-
>i terwijl kaliumbicarbonaat terugblijft. Chloorcal-

0 en handelszout echter geven reeds bij 52°—-65°
ledingsproducten, die zich tot NH3 GOOH NH3 con-

uenseren.
0

VqI e nieerdere standvastigheid in het eerste geval is

1 j1?6118 hem aan de vorming van eene verbinding van
^ mbicarbonaat en carbaminzuur ammoniak toe te
dg -JVen; men kan echter met evenveel regt vooron -

dat eene verbinding van (koolzuur kalium
°niak) met carbaminzuur ontstaan is , daar :

(NH3 GOOH Ni) = (K NH3 HG03) (NH3 COOH).

lumbicarbonaat en carbaminzuur Koolzuur kalium-ammoniak en

j-^ ammoniak carbaminzuur.

j. vorming van eene verbinding van neutraal ka-
^carbonaat met carbaminzuur zou de laatste formule
overeenkomstige constitutie van het handels-
eer waarschijnlijk maken.

rrning van ureum uit bicarbonaat van ammoniak:
*\' ^asaroff 9) heeft aangetoond , dat door verhitten

lJ 1 ~

\' P- 249 — 52.

Sl ^eitschr. Chem 11, p. 204; Journ. pr. Chem 109,-p 283; Jaliresb.

23.1 784.

-ocr page 32-

van carbaminzuur ammoniak en handelskoolzuur aI11
moniak in toegesmolten buizen op 130°—140° ureW
gevormd wordt Met het oog op de constitutie van bet
handelszout bleef het echter de vraag of niet daar111
aanwezig carbaminzuur ammoniak tot het ontstaan ^
ureum aanleiding gegeven had. ,

Basaroff kon ten dien opzigte tot geen beslissen
resultaat komen.

Uit het in de vorige bladzijden medegedeelde
althans dit met zekerheid, dat zich uit het handel
zout gemakkelijk carbaminzuur ammoniak
\'afscheidt.

Om derhalve het ontstaan van ureum uit een car^
minzuur-vrij koolzuur-ammoniak buiten twijfel te stelle0\'
ging ik van zuiver dubbel koolzuur ammoniak uit- ^
was op bekende wijze uit handels-koolzuur ammorl1
bereid ; en gaf bij analyse de volgende cijfers: ^

a. gr. 0.8412 dubbel-koolzuur ammoniak gaven ^
zoutzuur verdampt gr. 0.5714 salmiak.

b. gr. 1.1679 dubbel-koolzuur ammoniak gaven
dergelijke wijze behandeld gr. 1.1597 salmiak

NH3 Ha C03 = 79 berekend: gevonden:

NH3 = 17 21.52 21.58 21.50

Het

zout was derhalve zuiver. ^

Het werd in toegesmolten buizen bij drie verse ^
lende proeven op ongeveer 120°, 132°, en 142° geduretf
5—6 uren verhit. ^

Bij het openen der buizen ontweek veel gas. De 20 ^
massa was vochtig geworden, en bezat sterken ie ^
naar ammoniak ; met absoluten alkohol

geschud ontstof

in het heldere filtraat door absoluut alkoholisch c ^
calcium een neerslag van carbaminzuur calcium- ^
de hiermede bewezen vorming van carbaminzuur

oP

-ocr page 33-

r!1°tiiak kon de gestelde vraag eigenlijk reeds als opgelost
aarjgezien worden, daar
Basaroff immers uit carbamin-
?"Ullr ammoniak ureum daarstelde.

was echter gemakkelijk, om de vorming daarvan
in dit geval aan te toonen.
daartoe werd de inhoud der buizen (voor elke tem-
Peratuur afzonderlijk) in water opgelost op een water-
d tot droog verdampt, weder opgelost, enz., totdat
feeën reuk naar ammoniak meer werd waargenomen.

terugblijvende vertoonde steeds de voor ureum ka-
1 alvteristieke reacties met salpeterzuur, zuringzuur en sal-
Peterzuur kwik.

11 salpeterzuur ureum veranderd, gaven gr. 0,3564 daar-
k 11 \' na in waterige oplossing bij zachte warmte met
°°lzunr barium te zijn verzadigd, met zwavelzuur ge-
aecipiteerd gr.
0,3423 zwavelzuur barium.

(NH2 go NH3j HNOs) berekend: gevonden:
= 123.

HNOs = 63 51.22 51.95.

^ omzetting van dubbel-koolzuur ammoniak in ureum

rat verklaard door de vergelijking:1)
óf (N;H3 H2 C03)3 = NH3 GO NH2 (H2 O), C02
uitvoeriger:

(NH3 H2 G03)2- = (NH2 GOOH)2 (H, O),
(NH2 GOOR), = (NH2 GOOH NH3) C02
CNH, GOOH NHa) = NHo CO NH2 H2 O,

^ ?jie later

-ocr page 34-

HOOFDSTUK II.

Formamid,

Amiden zijn ligchamen, die o. a. ontstaan, wanneeI
neutrale ammoniakzouten een aan de basiciteit van ^
zuur evenredig aantal moleculen water verliezen. Amidp11
worden verder gevormd bij inwerking van ammon^
op anhydriden of esters, of op de haloidverbindingen
zoogenaamde zuurradicalen. Volgens C. A.
Letts1)
nen de amiden der vetzuren met voordeel door in^

king van rhodaankalium op de vrije zuren verkreg6*1
worden.

De eerstgenoemde methode werd ruim 40 jaren gele^
door
Dumas gegeven, toen hij de rij der amiden metn ^

oxamid opende, door hem onder de producten der droog(^

destillatie van oxalzuur ammoniak gevonden; ook
andere vermelde bereidingswijzen zijn met

uitzondert

der laatstgenoemde reeds geruimen tijd bekend.

De meest verschillende amiden werden op die ^ij2

bereid, en nader bestudeerd; het eenvoudigst opgebon^

amid echter, het amid van mierenzuur

bleef onbeken0\'

Ij Deut chem G Berlin 5, p 669.

-ocr page 35-

611 scheen volgens de bekende methoden niet te kunnen
0ïltstaan

•^elouze x) had immers de ontledingsproducten van
^ierenzuur ammoniak bij hoogere temperatuur onder-
en had daarbij van formamid niet gesproken ;
Wijl Gerharot2) verzekert: »L\'ammoniaque sèche n\'agit
s sur lui (sur l\'éther formique) ; mais l\'ammoniaque
^Ueuse, comme les autres alcalis caustiques, le con-
en alcool et en formiat alcalin." De proeven,
^aarop deze uitspraak berust, schijnen echter onder
Sünstige omstandigheden te zijn aangenomen; het
ukte althans aan A, W. H
ofmann 3) juist op dezen
e§ het eerst het formamid te bereiden, door namelijk
^ droog ammoniak verzadigd mierenzuur aethyl ge-
v reride twee dagen in toegesmolten buizen op 100° te
^ bitten. De inhoud daarvan gedestilleerd gaf eerst eene
)- hoeveelheid mierenzuur aethyl. dat door de

.Rekkelijk geringe hoeveelheid opgelost ammoniak niet
/^getast was geworden (welligt is dit bezwaar te ver-
^ 11 door het mierenzuur aethyl met alkohol te ver-
waarin ammoniak in zoo hooge mate oplos-
is); daarna steeg het kookpunt snel tot ongeveer
en ging, echter onder gedeeltelijke ontleding
kleurlooze vloeistof over, waarvan de identiteit
formamid door analyse werd aangetoond.
l °FMann verkreeg echter op deze wijze slechts geringe
felheden.

\' Berend 4) achtte het daarom »bei dem grossen Inte-

lu

8) Tr

^ ^Qü- de chim et de phys 48 p. 395; Jaliresb Berz ]3 p 81.

Lraité

Chem Pharm 123, p. 325 ; Jahresb. 16, p. 320

Uj uc chim. org. 1 ; p. 235

t. soc. J [2] 1 p. 72; compt rend 56, p. 328 ; Jahresb. 16,

-ocr page 36-

resse, das gerade die Verbindungen mit nur einem A*0^
Kohlenstoff darbieten" wenschelijk eene meer producta ^
methode te geven, en ging daartoe uit van het mierel1
zuur ammoniak.

I-ij zegt: /]}t

»Das ameisensaure Ammonium für sich erhitzt gie ^

aber gleich das Nitril (GNH und (H2 0)2, weil das ^

mamid, das sich wahrscheinlich auch bildet, selbst 1

höherer Temperatur unbeständig ist. Man muss *

darauf bedacht sein, dem ameisensauren Ammoril

bei einer Temperatur Wasser zu entziehen, bei der

Formamid noch beständig ist. Zu diesem Zwecke bel1 ^

delte ich ameisensaures Ammonium mit Harnstoff 1,15

ifß

zwar so, dass ich zwei Theile trocknes ameisensau ^
Ammonium mit ein Theil Harnstoff im Oelbade so lair
auf etwa 140° erhitzte, bis die nach dem Schme^
der Masse eingetretene Entwickelung von kohle®
rem Anmonium aufgehört hatte. Es bleibt ein gelbl^ ^
Gel zurück, das bei etwa 190° siedet, sich
jedoch ^
unzersetzt destilliren lässt. Dieses Oel ist das Fo1 ^
mid. Um es rein zu erhalten muss man es im Vac^
destilliren, wo es bei 150° noch unzersetzt übergebt
Voigt de analyse. ^

Aan Lorin !) gelukte het ten slotte, om door ver®1 - ^
van mierenzuur ammoniak zonder meer,
formal*11 ^
bereiden; hij hield zich met zijn onderzoek reeds
toen hij kennis van Berend\'s resultaten verkreeg. ^ ^

Ik heb het formamid volgens Lorin\'s methode vL
en zal daarop hieronder (zie p, 35) terugkomen. ^
In eene volgende mededeeling maakte Lorin
3) bekeI1

äi

1  Compt. rend 59, p. 51; Jahresb. 17, p. 311.

-ocr page 37-

ir^ ^0rrnam\'d ook door omzigtig verhitten van 1 mol-

k rerizuur natrium met 1 moL zoutzuur ammoniak

^ verkregen worden; de verschijnselen zijn daarbij

Zelfde als bij verhitten van mieren zuur ammoniak

r*at waargenomen (zie p. 35); 100 gram. mierenzuur

var 111Tïl ^even daarbij 12 liters kooloxyd. Bij aanwending

zUu een menSse^ van aequivalerende hoeveelheden mieren-

Ca^°ium en salmiak heeft de ontleding eerst bij hoo-

teniperatuur plaats; het gas, dat boven water opge-

uit ongeveer 2 maten kooloxyd op 3 maten water-

^ lïlet sporen koolwaterstoffen blijkt te bestaan, ont-

k- rn°eyelijker en in geringere hoeveelheid. Men ver-

Jgt minder formamid, en verder blaauwzuur en kool-
aUr
t, .

ï arnmoniak. Verder verdient de opmerking van

c \\ de aandacht, dat mierenzuur ammoniak en chloor-

zamengemengd zich met elkander vereenigen.

"choon het mengsel gedurende 7 uren op 280° verhit
^erd i

\' Kon slechts eene betrekkelijk geringe ontwikkeling
^in ZUlVer kooloxyd worden waargenomen. Uit de vor-
Van cyaanwaterstof en koolzuur ammoniak, en het
Ve , stlJgen van het kookpunt van het in geringe hoe-
verkregen destillaat besluit
Lorin, dat ook bij
reac^e > ofschoon slechts sporen formamid gevormd

Tp 11

^ n slotte toont hij aan, dat evenals zuringzuur anilin
overkaling onder meer phenylformamid geeft,
Gr produkten der destillatie (faite avec ménage-
^a^- Van neutraal of zuur zuringzuur ammoniak for-
v^^ *n gering1 hoeveelheid optreedt In de aangehaalde
% aïlc*e^ng vindt men eene uitvoerige beschrijving van
handelwijze.

iïi ^ voorgaande blijkt, dat Lorin uitnemend slaagde
v
11 voornemen »de monirer . .. que l\'exception que

-ocr page 38-

présentait jusqu\'à ces derniers temps, la génération ^
ce corps (le formamide) n\'était qu\'apparente."

Zonder aanspraak op volledigheid te willen make0\'
vermeld ik nog de volgende reacties, die mij bek^
zijn geworden, waarbij de vorming van formamid
waargenomen.

A. Gautier toonde het ontstaan daarvan bij inWef\'
king van azijnzuur op zoutzuur cyaan waterstof en
vrij blaauwzuur aan ; zich eerst vormend azijnzuur cya^11
waterstof (isomeer met formacetamid ontleedt zich
gens de vergelijking :

((CHs COOH) (CNH))S = NH3 COH NHS CO CHs*

NH (CO CH3)2 (CO),.
Het tusschen 490° en 215° ontwijkende kooloxyd ^
het gevolg wezen van de ontleding van
formacetamid Jl1
kooloxyd en acetamid (analoog aan de splitsing van f1mamid in kooloxyd en ammoniak).

Verder vermeldt Gautier 2) formamid en verbind111
gen , substitutie-produkten en afgeleiden daarvan cft^
de oxydatieprodukten
der carbylaminen (formylnitril0 \'
te hebben gevonden.

De volgende formules geven daarvan rekenschap :

j Q

N i CHo  °3 = NÎÎ2 G0H G0

Methylcarbylamin Formamid.

N 02 = NH (GOH),

Diformamid. v

Deze verbindingen werden echter niet als zooda
afgescheiden. Door gelijktijdige vorming van cyaan?

1  Compt. rend. 65, p. 410; 67, p 1255; Jaliresb. 20, p. 353; 2Î-P

2  Compt reud. 67 , p. 804 ; Jahresb 21, p. 644.

-ocr page 39-

^ethyl en overgang daarvan in cyaanuurzuur methyl, dat
eigenschap bezit zich met ammoniak en afgeleiden
v- ureum) te kunnen vereenigen worden cyaanuur-
4Uur methyl-formamid, en cyaanuurzuur methyl-difor-
lïiamid gevormd en in gekristalliseerden staat verkregen,
^it aethylcarbylamin ontstaat door oxydatie formamid
fcen ligchaam , dat door Gautier als eene verbinding
aethylformamid met carbylaethylureum wordt be-
bouwd.

Scheitz , J. E. Marsh en A. Geuther hebben het
treden van formamid als ontledingsprodukt van formyl-
Ureuiïl zeer waarschijnlijk gemaakt:

(nh2 GO NH (COH)s = (nha COH) c3 h3 n3 o3
^ormylureum. Formamid. Cyaanuurzuur.

^orniylureum wordt namelijk bij verhitten boven 159*
1^tleed; aanvankelijk ontwijkt veel ammoniak, dan
i issisch zuur, terwijl cyaanuurzuur en koolstof terug-
kjven.

^ ^ij 190° treedt buitendien nog eene vlugtige olie in geringe

heelheid

op , die in water oplosbaar is, en na koken
e koolzuur natrium en toevoegen van zwavelzuur tot
e reactie een zuur destillaat geeft, dat zilveroplossing
Uceert. Zij kan derhalve formamid wezen; hetgeen
^ d daardoor zeer waarschijnlijk wordt, dat acetyl-
^ ^enzoyl-nreum onder dezelfde omstandigheden eene
^ r8Glijke verandering ondergaan. Naast cyaanuurzuur

e®dt daarbij acetamid resp. benzamid op.
^
0l§ens Lorin 2) wordt formamid ook aangetroffen onder
J °P ongeveer 200° overgaande ontledingsprodukten van
^ raal of zuur wijnsteenzuur ammoniak.

p. 29qJeilaisclle Zeitschr. f. Med u. Naturw. 4, p 1 ; Zeitsehr. Chem. 11,
\' ï Jahresb. 21 , p. 687.
uU- soc chim [2] 14, p. 368 ; Jahresb. 23, p. 784,

-ocr page 40-

J- Personne 1j nam de vorming van formamid waar W
inwerking van ammoniak op chloral. Wordt droog ai®\'
moniakgas in
zeer langzamen stroom op hoogstens 2-"
gr.
zeer sterk afgekoeld chloral geleid, dan vormt ^
het aan het aldehyd-ammoniak overeenkomstige chlor^
ammoniak. Neemt men echter eene grootere hoeveelhel
chloral en laat men het ammoniak niet langzaam gen
toetreden , dan verhit zich de massa, en men verkrijg
zelfs bij zeer sterke afkoeling, naast chloral-ammontf1\'
altijd eene syroopachtige vloeistol in vrij groote hoeve^
heid. Deze splitst zich bij destillatie in chloroform en 0(311
rest, die, met anhydrisch phosphorzuur behandeld,

blaaü*

zuur geeft en derhalve, naar Personne formamid is.
omzetting wordt verklaard door de vergelijking:

C3 H Cl3 O NHS = C H Gis 4- NH2 C O H- }

Zij vindt haar analogon in de verandering. die
in tegenwoordigheid van water onder den invloed cl
hydroxyden der alkaliën ondergaat. waarbij

chlorof

en mierenzuur-zout worden gevormd.

Ten slotte zij nog vermeld , dat A. W. HofmanN )\'
naar het schijnt onbekend met het onderzoek van
Perso^-

mededeelt, dat door inwerking van aminen op c^0ljV
gesubstitueerde formamiden en chloroform gevormd ^ ^
den en ook het formamid, ofschoon min voordeelig\'
deze wijze kan worden verkregen.

De voornaamste eigenschappen van het formamid
Hofmann bestudeerd werden door Berend en LoR1^^
hoofdzaak bevestigd, en enkele nieuwe feiten door
aan het bekende toegevoegd.

1  Compt rend 71, p 227, Jahrcsb. 23, p. 513.

-ocr page 41-

Hofmann beschrijft het formamid als eene kleurlooze,
e1dere, zeer hycroscopische (
Lorin) vloeistof, die bij de
ö&Wone temperatuur niet in vasten staat schijnt te kun-
bestaan. Na immers zorgvuldig gedroogd en ge-
iende weken boven zwavelzuur bewaard te zijn ge-
erden , kon volstrekt geen neiging tot kristallisatie wor-
11 Waargenomen. Formamid is volgens
Hofmann in
mate in water, alkohol en aether oplosbaar.
^
end merkt echter teregt op (zie p. 42), dat het wel
0r alkoholisehen maar niet door zuiveren aether wordt
Pgenomen. Bij snelle destillatie wordt het onder ont-
I deling van stroomen kooloxyd- en ammoniakgas ont-
waardoor het kookpunt (192°—J95°
Hofmann; 190°
^^
end en Lorin) niet met zekerheid kan worden vast-
erend zegt, dat bij koken tevens cyaanwater-
ïfie Gïl Water schijnen op te treden, Lorin spreekt dit
cle Zekerheid uit. Wordt het kookpunt door vermin-
de drukking op 140° (140°—150°
Berend) gebragt,
ge]} ^ zon^er geringde ontleding worden over-
0v/ald. Het geeft met anhydrisch phosphorzuur het
tlj^\'erjkornstig nitril, het blaauwzuur, met zuren en
^alieri mierenzuur en ammoniak (door sterke kaliloog
het reeds in de koude ontleed, met zoutzuur en
rea ° het salmiak en mierenzuur aethyl
Berend) ,

I] die voor de amiden kenmerkend zijn. Volgens

^a formamid, met natrium in aanraking ge-

ïïi

_ °nder explosie en ontwikkeling van licht, ontleed;
^ich Zlïl^na^rïum natriumamalgama verhit, ontwikkelt
^terk de reuk naar methylamin ; in het terugblijvende

1  lüen cyaanverbindingen Tn de koude met zink-
\\ve^Urn behandeld, ontwijkt slechts ammoniak, cyaan
c^aarhij niet gevormd. Hij beloofde deze reacties
1 ^ bestuderen, heeft echter tot heden, voor zoo

3

-ocr page 42-

verre mij bekend is, daarover niets naders openbaar ge\'
maakt.

E. Scheitz , J. E. Marsh en A. Geuther eindelij
hebben de inwerking van cyaanzmir op formamid best\'1
deerd Dampen van cyaanzuur in droog
formamid èe
leid, veranderen voor een groot gedeelte in cyamelid,
ander gedeelte werkt ontledend op het formamid en gee
daarmede , onder water onttrekking , blaauwzuur.

Ik heb de eigenschappen van het formamid in \'t alg^.
meen nogmaals nagegaan, en zal, in zooverre ik daarW
andere resultaten verkreeg, daarop terugkomen, ^
overigens voornamelijk daartoe bepalende om aan
toonen, dat formamid zich tegenover
oxyderende
eenige andere agentia als carbaminzuur aldehyd ver
houdt.

Het formamid werd , zooals reeds boven is gezeê \'
naar de methode van
Lorin door verhitten van miere^
zuur ammoniak bereid. Dit zout was op de
bekende

^

verkregen, en door omkristallisatie gezuiverd; hei
o.
a. vrij van zuringzuur. Men dampe, om aanmerk6 ^
verlies te voorkomen, de oplossing bij zachte >varïl
(40n—50°) in, en houde ze door een stuk koolzuur a ^
moniak steeds alkalisch ; bij bekoelen dient dit f
om de kristallisatie te vergemakkelijken, daar
ammoniak gaarne eene oververzadigde oplossing v°r ^
die moeijelijk kristalliseert. Bij oplossen van het
deliquescerende zout in
water, heeft eene belangrijk0
koeling plaats. O. a. gaven 750 gram mierenzuur arm*10
met 300 gram water (waarbij een
aanzienlijk ge(=
onopgelost bleef) eene temperatuursverlaging van 24

1) 1. c.

-ocr page 43-

^ 19° tot — 5°); deze zal nog grooter wezen, wanneer
zout en water in die verhouding bij elkander voegt,
^arin zij , bij de te verkrijgen lage temperatuur, juist
eene verzadigde oplossing vormen,
. Bereiding van het formamid. Volgen we thans LoRiNx)in
^jiie beschrijving van de verschijnselen , die bij verhitten
** mieren zuur ammoniak achtereenvolgens optreden.
fTet zout smelt bij 110° en begint bij 140° te koken.
^J 150° ontwikkelt zich kooloxydgas, waarvan de hoe-
e*heid met de temperatuur toeneemt. Door analyse
^tuigde
Lorin zich van de volkomen zuiverheid daar-
* 5 slechts bij omstreeks 210° is het door eene geringe

Entiteit

waterstofgas verontreinigd. De vloeistof, die
^ 180° overgaat, riekt sterk naar ammoniak; men vindt
arin slechts weinig blaauwzuur en formamid, Tusschen
u en 200° is zij rijk aan cyaanwaterstof en bevat te-
j formamid. Bij 195° is het destillaat nog bijna kleur-
daarboven echter neemt het spoedig eene stroo-
jj G kleur aan , die in goudgeel en rood overgaat; het
dan naast de reeds genoemde ligchamen ook kool-

r en ammoniak. Ten slotte gaat eene stroopachtige

eistof over , en de massa, die in de retort terugblijft,
delfde kleursveranderingen heeft ondergaan, wordt
JïUerig ? en verkrijgt eene vuil bruine kleur met zwarte
Len. Deze humusachtige stof is analoog aan het
^inzuur, dat, zooals bekend is , door verandering
blaauwzuur ammoniak ontstaat.

Goor de produkten der destillatie van 160° — 200°
.ar!§ boven gekookt zwavelzuur te plaatsen, totdat
r^11"1 24 uren slechts een onbeduidend gewigtverlies on-
ëaan. wordt ten slotte eene vloeistof verkregen, die

p. 51.

-ocr page 44-

dezelfde eigenschappen als het formamid vertoont, ^
is
niet noodzakelijk droog mierenzuur ammoniak aan
wenden; eene oplossing daarvan in vier- of
vijfmaal zij11
gewigt water gaf ook bij destillatie formamid. Tot ^
ver
Lorin

i etir

Ik plaatste de retort altijd in een oliebad, en des •

leerde de massa af bij eene temperatuur 4 9o°—195°111

te bovengaande. Lorin\'s naauwkeurige en volled\'B

beschrijving vond ik volkomen bevestigd Bij omzté*\'1

werken verkrijgt men ruime hoeveelheden formamid- ^

Het destillatie-produkt is aanvankelijk door eene, ^

den graad der verhitting afhangende , hoeveelheid ^

het bruine ligchaam (azulminzuur) gekleurd, dat ^^

op het einde der destillatie van mierenzuur amm0®1

vormt; de intensiteit der kleur neemt bij het B

boven zwavelzuur somwijlen nog iets toe; langzal ^

hand zet zich echter weder een bruin bezinksel

rlpilfd

en na geruimen tijd blijft een weinig geel gekieu
nu zwak blaauwgroen fluorescerende vloeistof ^
Deze eigenschap herinnert aan de door O.
JacobsE^^,
A.
Emmerling l) gemaakte opmerking, dat azulmi112
en derivaten sterk fluorescerend zijn; zoo
vertoont^
komelinzuur eene groenachtig blaauwe fluoresce ^
Het is dus waarschijnlijk, dat het bruine ligchaam ^
minzuur is, dat door langzame oxydatie in mykom ^
zuur (een ligchaam zeer na verwant aan acidum mlC
C5 H4 N4
03 — CO = C4 H, N4 08) is overgegaan.

Urinezuur. Mykomelinzuur. Jjésl

Door zacht verhitten in aanraking met de lucht i
formamid gemakkelijk kleurloos te bekomen; door s .

met gezuiverde dierlijke kool wordt hst niet ontk -

----

1) Synthetische Untersuchungen ftber die Harnsau rgruppe , -1JeL1""
G. Berlin 4, p, 947.

e

-ocr page 45-

volgens Lorin\'s methode kon ik het formamid echter
volkomen zuiver bekomen; ofschoon maanden lang
°ven gekookt zwavelzuur1) (bij tijds ververscht) be-
nard, werd het stikstofgehalte nooit hooger dan 29.39%
bonden. (Formamid verlangt 31.11% N.)

Eene hoeveelheid van gr. 110 NH2 GOH, die reeds
purende ruim 7 weken in eene vlakke uitdampschaal
°ven uitgekookt zwavelzuur (eveneens met breede op-
P^vlakte) had gestaan, had een stikstofgehalte van
^ (gr. 0,3356 daarvan met zuiver zoutzuur ver-

ïïipt gaven gr. 0.3688 salmiak); zij verloor in 15 dagen
^ Guts gr. i. — aan gewigt. Nog 14 dagen later was
stikstof gehalte onveranderd gebleven; gr. 0, 3479
toen gr. 0. 3819 zoutzuur ammoniak = 28.72%. N.
rle ne kleine hoeveelheid, die op een horlogieglas maan-
^ri iang boven uitgekookt zwavelzuur was bewaard ge-
even, verminderde gedurig in hoeveelheid; gr. 0,2797
aarvan gaven ten slotte gr- 0, 3140 salmiak = 29.39% F.
prri
het naar Lorin\'s methode verkregen formamid
, ^onien zuiver te bekomen, moet het in een gedeeltelijk
ichtledig worden gedestilleerd. Formamid kan daarin
üer ontleding worden overgehaald, wanneer namelijk
6 destillatie regelmatig plaats heeft. Daartoe is nood-

stQot ** koken yan zwavelzuur in eene glazen retort is door he\'t hevige
detc 11 vloeistof eene gevaarlijke operatie, die men daarom in bijzon-
Vat verrigt, waarin niet de bodem , maar de zijwanden van het

tw ,Verhit morden Heeft men over gas en eene gaslamp met draadnet te
de ^ "ea > dan kan hetzelfde doel op eenvoudigere wijze bereikt worden, door
40o \'m der vooraf verwarmde retort op het draadnet te plaatsen Daar-
Wij] z*°h om de wanden der retort een ring van brandend gas, ter-

6 Modern voor directe verwarming beschermd is. Dezelfde handel-
o|\' ^ 1 s \'u t algemeen bij het koken óf destilleeren van sterk stootende
neerslagen bevattende vloeistoffen aan te bevelen.

-ocr page 46-

zakelijk, platinumdraad in de retort te leggen, daar
formamid zich anders tot boven zijn kookpunt verh^\'
en dan eensklaps, onder hevig koken en temperatuü1^
verlaging, in massa, van den bodem der retort ^
opgeligt. Daarop wordt de oppervlakte der vloeit0
weder volkomen rustig om straks op nieuw met gev>re
opgeworpen te worden J), enz.

Wanneer de toestel, die ik met de luchtpomp in v6l
band liet,, niet goed sluit, zoodat men
genoodzaakt ^
door herhaald pompen het vacuum te herstellen, 010 ^
dit met voorzorg geschieden, anders geraakt de vloei^
bij de min of meer plotselinge vermindering in drukk^
alweder hevig aan het koken en wordt daarbij

ontleg

zooals blijkt uit het snel stijgen van den verklikker,
de sterk ammoniakalisch riekende lucht, die uit de
pomp ontwijkt, en uit de aanwezigheid van blaauïV\'Z^
in het destillaat. Meermalen nam ik nog waar, dat ^ ■
een oogenblik na het pompen, de hals der
retort k ^
stondig met witte kristalnaaldjes bedekte, die zich zeer ë^
makkelijk lieten vervlugtigen en in hunne groepering aaJJ
cyaanwaterstofzuur ammoniak herinnerden. — Ten sl
bleek de ontleding in dergelijke gevallen nog door aïl ^
lyse. Nadat reeds een gedeelte der vloeistof was
gegaan, werd een tweede ontvanger aangelegd; het da^ ^
opgevangen, naar blaauwzuur riekend destillaat werd %
durende eenige dagen boven zwavelzuur geplaatst ^
daarna geanalyseerd, gr. 0,3309 van dit destillaat g^
gr. 0,3454 salmiak — 27.32% N. Het aangewende ^
mamid bevatte vóór de destillatie 28.75°/0 N (zie
lyse p. 37).

1  Analoge verschijnselen deelt Donny mede omtrent het koken v" jfi
in het luchtledig; zie b v. Leerboek der Natuurkunde door Dr. J. Bosset
Derde Boek p. 278.

-ocr page 47-

^e drukking in het gedeeltelijk luchtledig, waarin
^mamid hij 140° kookt, is ongeveer gelijk aan 55 mm kwik,

j ^e dampen van formamid, met de lucht in aanraking
°tQende, vormen (evenals verhit zwavelzuur) sterke nevels,
r\'°0r wateraantrekking veroorzaakt,

^ij verhitten vertoont formamid van 450° af dezelfde
Ver,schijnselen , die men bij de bereiding daarvan uit
bieren zuur ammoniak waarneemt Kooloxyd treedt bij
^jgende temperatuur met ammoniak in steeds grootere
°eveelheid op, blaauwzuur en water worden afgeschei-
,eri- Hieruit volgt met waarschijnlijkheid, dat de ver-
Schijnselen, die bij verhitten van mierenzuur ammoniak
^aii 15Q0 wor(jen waargenomen, aan reeds gevormd
ïiamid toe te schrijven zijn; deze meening wordt nog
§esteund door het feit, dat mierenzuur ammoniak, eenigen
Jd op 150°—160° verhit, bij bekoelen niet meer vast
^°rdt, en het destillaat bij 160° reeds formamid bevat
°ïïin). Welligt zal men derhalve de bereiding daarvan
eeïivoudiger en voordeeliger kunnen maken, door de
"!°^tof, door verhitten van mierenzuur ammoniak op
160° verkregen, dadelijk in het luchtledig te des-
sen. Ik heb dit niet nagegaan.

^ Hoogst opmerkelijk is het voorzeker, dat formamid bij
6 gewone temperatuur niet in vasten staat kan worden
...regen, dat zelfs bij zorgvuldig droogen na geruimen
^ volstrekt geen neiging tot kristallisatie wordt waar-
nomen.

Marlet vond immers, dat de amiden der eigen-
e vetzuren een ongeveer 40°—43 hooger liggend smelt-

^ hullet, soc. chim. Paris , 19 Aoüt 1859 ; Jahresb. 12 , p.366.

-ocr page 48-

punt bezitten, dan de overeenkomstige zuren zelf; "v°°1de amiden der vetzuren met een lager koolstof-gehalte
is dat verschil nog grooter. Acetamid nu smelt bij 79 \'
watervrij azijnzuur bij 16°, verschil = 63°. Daar mier011\'
zuur bij —1° vloeibaar wordt, zou men op deze wijze
voor het formamid een smeltpunt van 62° verkrijgt\'
vooronderstellende, dat het verschil in smeltpunt tussch611

formamid en mierenzuur, even groot is als dat

tusscheo

acetamid en azijnzuur. Deze uitkomst, zoo geheel m
de ervaring in strijd, leidt echter tevens tot de vraag\'
of niet welligt bijzondere oorzaken bestaan, die het va
worden van formamid bij de gewone temperatuur ver\'
hinderen.

Daartoe zouden kunnen worden gebragt:

1°. Sporen water, die het vast worden beletten, eV ^
als dit door
Butlerow bij trimethylcarbinol is waal
genomen;

2°. daarbij in verband staande vrijwillige ontlek ö
in blaauwzuur en water.

Een dergelijke invloed van water wordt waarschijf J^
gemaakt doordat formamid, waarvan gr. 0,2379 na ^
dampen met zoutzuur gr. 0^2748 .salmiak = 30.\' ^
N. hadden gegeven, bij eene tusschen — 16° tot - ^
liggende temperatuur, vast werd; terwijl formamid i
een stikstof-gehalte van 28.75°/0 (zie
analyse p-
bij — 25° nog niet in vasten toestand kon
verkreg
worden. a

Het door afkoeling gevormd vaste formamid ver^efl
zich als eene sneeuwwitte, straalvormig vast geW
massa, ^ ?

De vrijwillige ontleding van het formamid volgt daar

1  .Lehrb. org. chem p, 231,

-ocr page 49-

het, boven zwavelzuur geplaatst, langzaam , maar
v°ortdurend in gewigt blijft afnemen, en zich rondom
i6t zwavelzuur een rand van ammoniakzout telkens
°P nieuw vormt. Daar nu guajacpapier met kopersul-
jW-oplossing bevochtigd in de ruimte gebragt, waarin
formamid boven zwavelzuur werd bewaard, zwak
^auw werd gekleurd,, (een rood vochtig lakmoes-papier,
^ filtreer-papier met de kopersulfaat oplossing doortrok-
Ceri) bleven onveranderd) is het waarschijnlijk, dat for-
mamid onder deze omstandigheden langzaam in blaauw-
^Uur en water wordt gesplitst.

NH2 GOH = GNH H3 O;
°f te gelijkertijd, volgens de vergelijking:
NH3 COH = GO NH3
kleding in kooloxyd en ammoniak plaats grijpt, moet ik
§eheel in het midden laten. Daarentegen is het. met het oog
^P de op
p. 45 e. v. te vermelden proeven, waarschijnlijk, dat
vens directe oxydatie van het formamid plaats grijpt,
het voorgaande blijkt althans dit, dat in vrijwillige
kleding van formamid in cyaanwaterstof en water de
reden kan gelegen zijn, waarom het bij gewone tempe-
ruur niet in vasten toestand te verkrijgen is.

Wanneer men nu door vergrooten der oppervlakte de
\' ^eronttrekking zoekt te bespoedigen, door het forma-
in zeer dunne lagen op glazen platen uit te strij-
, eïl i dan ziet men langzamerhand over de geheele plaat
CJl kristalnaaldjes vormen, die, zeer hycroscopisch, in
^i\'aking met de lucht dadelijk verdwijnen, om, weder,
°Veïi zwavelzuur geplaatst, op nieuw te verschijnen;

zou geneigd zijn deze naaldjes onvoorwaardelijk
°r vast formamid te verklaren., daar echter:
b ^ GOH H3 O = H GOOH NHS is, (zie p. 42)
es^aat, in verband met de ontleding van formamid in

-ocr page 50-

water en blaauwzuur, de mogelijkheid dat zij miere*1\'
zuur ammoniak zijn.

De zeer geringe hoeveelheden, die op deze wijze W0f\'
den verkregen, gepaard aan het bezwaar om klei110
hoeveelheden formamid en mierenzuur ammoniak v£l11
elkander
te onderscheiden, laten geene nadere beslissü1^
toe. Daar het vaste ligchaam, dat op de plaat achter\'
blijft, zelf gedurig in hoeveelheid afneemt, en ten
geheel verdwijnt, wordt ook hierdoor in elk geval
spontane ontleding van het formamid bewezen.

Ik mag hier herinneren aan het onderzoek van
Scheitz e. a. (zie p. 34), waarbij de splitsing vanr
mamid in H3 O CNH onder de invloed van cyaanz\'11^
werd aangetoond; en tevens wijzen op hetgeen op (p* *
zal worden gezegd.

dt

Formamid is in zuiveren aether onoplosbaar;
echter door een mengsel van alkohol en aether getf1^
kelijk opgenomen; voegt men bij zulk eene oplo081^
weder aether in overmaat, dan scheidt zich het fortf10
mid in zijn geheel weder af.

In tegenwoordigheid van water, vooral onder denin^oe^
van alkaliën en zuren, gaat formamid spoedig in 11110
renzuur ammoniak over. ^

Eene versche waterige oplossing van formamid g\'e
aanvankelijk met neutraal ijzerchlorid geene reactl^ja
langzamerhand echter wordt de vloeistof zwak
rood,
dan donkerder gekleurd, ten slotte zet zich het ^
kende neerslag van overbasisch mierenzuur ijzer ^
Eene oplossing van formamid, zonder
toevoegen _ _
ijzerchlorid bewaard, verhoudt zich op dezelfde wi)26\'
ijzerchlorid.
toont daarin, in steeds toenemende
mierenzuur aan

-ocr page 51-

Verwarming bespoedigt de opname van water.
Sterke kali- en natronloog ontwikkelen in de koude
reeds ammoniak.

Naar het voorbeeld van Strecker , die verbindingen
acetamid met salpeterzuur en zoutzuur daarstelde,
échtte ik dergelijke verbindingen van formamid te ver-
zijgen.

Salpeterzuur en formamid. Bij vermengen van koud
^erk salpeterzuur en formamid neemt men dadelijk de
bikkelende reuk van mierenzuur waar; laat men het
ïïlengsel in een vlakke schaal of op eene glazen pl-aat
aarï zich zelve over, dan blijft salpeterzuur ammoniak
j^rug. Evenmin gelukte het mij eene verbinding van
e*de ligchamen te verkrijgen, wanneer zij tot — 10°
^ zelfs tot — 20° afgekoeld, bij elkander gevoegd en
an geruimen tijd in afkoelende mengsels van genoemde
^ftiperaturen gedompeld werden. De massas bleven ook
lJ aanwending van formamid in overmaat volkomen
terwijl bij stijgende temperatuur weder de
ïeuk naar mierenzuur optrad.

^ Zoutzuur en formamid. Wordt droog zoutzuurgas2) op

oppervlakte van eene tot gemiddeld — 5° afgekoelde

^°holisch-aetherische solutie van formamid geleid dan

°iut OTootendeels tot eene kristalmassa vast. Op
een fU

x nitrum gebragt en met aether gewasschen, verandert
^J spoedig in een langzaam filtrerende kristalbrei; het
^u8\'blijvende is zoutzuur ammoniak, dat zich ook uit het
iaat in groote hoeveelheid afzet, Tusschen filtreerpa-

Chem. Pharm. 103, p. 321; Jahresb. 10, p. 341.

^ aterig zoutzuur geeft met formamid reeds zeer spoedig mierenzuur
SaWiak.

-ocr page 52-

pier kan de massa niet worden geperst, daar zij daarbij
geheel vervloeit.

Op deze wijze, waarop het Strecker vrij gemakkelijk
gelukte het zoutzuur acetamid zuiver te verkrijgen,
derhalve zoutzuur formamid niet in een ter analyse ge
schikten vorm worden verkregen.

Het formamid werd daarom niet verder in aetherisd1
alkoholische solutie, maar als zoodanig (de hoeveelnel
daarvan bedroeg in deze proef ± gr. 6) goed afgek°e
tot gemiddeld — 6°, aangewend, en daarover, van de luC
afgesloten, een langzame stroom droog
zoutzuurgas ge
leid. Spoedig vormt zich op het formamid eene vaste
de zich daaronder bevindende vloeibare massa
stolt a
\'t ware, wanneer zij door schudden met de zoutzu^r
dampen in aanraking wordt gebragt. Uit het ko
makend mengsel genomen, verhit de massa zl
merkbaar.

Na de overmaat van zoutzuur door een stroom dr°°»
koolzuurgas te hebben verwijderd, werd de witte , uite
hycroscopische massa met absoluten alkohol ^

daarop gefiltreerd. Uit het filtraat zetten zich ree
spoedig octraëdrische kristallen van salmiak af, g
zijne eigenschappen gemakkelijk herkenbaar, gr-
daarvan gaven gr. 0.8257 chloorzilver.

NHS HC1 = 53.5 berekend, gevonden.

Cl - 35.5 66.36 66.01. . p

rilllï1

De neutraal reageerende alkohol bevatte eene
hoeveelheid mierenzuur aethyl. , ^-j

Het is dus waarschijnlijk, dat de vaste massa ^ d1®^
overleiden van droog zoutzuurgas over
formamid o
staat, zoutzuur formamid is, dat echter door zijne ge
kelijke ontleedbaarheid niet verder kan
worden -
zuiverd.

-ocr page 53-

Formamid en oxyder ende agentia.

Aldehyden bezitten de eigenschap, zuurstof bij de ge-
wone temperatuur te absorberen, de hun kenschetsende
§roep GOH gaat daarbij in GOOH over, onder vorming
het overeenkomstig zuur.
Is derhalve het amid van mierenzuur tevens het al-
(lehyd van carbaminzunr, dan is het waarschijnlijk, dat
door directe zuur stof opname in carbaminzuur zal kun-
nen overgaan.

Droog zuurstofgas bij gewone temperatuur. Wanneer
^en weinig formamid gedurende geruimen tijd bij de
§eWone temperatuur met droog zuurstofgas (evenals in
aUe volgende proeven uit kalium-bichrornaat en zuiver
Z^avelzuur bereid) boven kwikzilver in eene glazen buis
\'ri aanraking laat, wordt geen absorptie van zuurstof
Waargenomen; het vrije gedeelte der buis bedekt zich
echter over zijne geheele lengte met tal van kleine
^stallen, door het gewapend oog goed te onder-
leiden.

Het volumen van het gas verandert weinig, neemt
echter iets toe, de ring van formamid, daardoor bij het
^alen der kwikkolom aan de buis achtergelaten, wordt
ailgzamerhand vast.

öeze proef spreekt niet duidelijk: in verband met het
jagende, is het echter waarschijnlijk, dat hierbij werke-

eene geringe oxydatie plaats grijpt.
. Droog zuurstof gas bij hoogere temperatuur: Waarschijn-
zou de oxydatie bij hoogere temperatuur spoediger
Waats hebben. Daarom werd de verdeelde buis, die
zuurstof en het formamid bevatte, door overleiden
!.ari waterdamp, gedurende ruim vijf uren verhit. Een
°ftriannsche dampdigtheidstoestel werd daartoe aange-

-ocr page 54-

wend; na bekoelen was het vrije gedeelte der buis doo1
een kristallijn, volkomen droog aanslag, dat zich gemak\'
kelijk liet vervlugtigen, ondoorzigtig ge worden. Het vol®\'
men was slechts weinig toegenomen. Het terugge

bleven

gas reageerde sterk alkalisch. De buis werd, na van aatl
hangend formanid te zijn gezuiverd, met een weinig abg0
lute alkohol uitgespoeld; in het heldere vocht
veroc*1
zaakte absoluut alkoholisch chloorcalcium een gering6\'
maar goed waarneembare troebeüng, die bij
toevoege11
van een druppel water verdween, en na eenig staa®
zich weder vormde. — Er was derhalve door direct0
zuurstofopname carbaminzuur ammoniak
gevormd.

Ook in dit geval echter was de oxydatie, ofsch°011
goed zigtbaar, toch gering, hetgeen, de kleine aaf^
kings-oppervlakte van het formamid en de zuur^0

in aanmerking genomen (de buis had ongeveer 18
diameter), niet te verwonderen valt. Aan dit bezwa^*
zou men eenigermate kunnen te gemoet komen
het formamid vóór het omkeeren der buis op het k^ ^
te brengen; de wanden zullen dan geheel
met de vloe1^
stof worden bevochtigd en eene grootere
aanraki®»\'^
oppervlakte geven. Daar de toestel, waarover ik
schikte, tijdelijk onbruikbaar was geworden, trachtte
op de volgende wijze in genoemd bezwaar te
zien. Het formamid werd op den bodem en langs ^
wanden van een kookkolfje verdeeld, in een olie^a
tot 130°—140° verhit en daarover een
langzame str
droog zuurstofgas gevoerd.
Ik hoopte in een sterk afg^
koeld u-vormig buisje, waardoor het ontwijkende » ^
moest
strijken, grootere hoeveelheden carbaminzuur1
moniak te zien afgezet. Na een halfuur was echter slec
een naauw merkbaar aanslag ontstaan.

De proef werd niet voortgezet. Hetgeen hier -

-ocr page 55-

^ergrooten der oppervlakte wordt vergoed, weegt naar
jet schijnt op tegen het bezwaar, dat de zuurstof niet
genoeg met het formamid in aanraking blijft, en
gemiddelde temperatuur daarvan verre beneden die
het bad blijft.
Het in het kolfje aanwezige gas riekte en reageerde
ammoniakalisch; tevens werd blaauwzuur door de
jeuk duidelijk onderscheiden Onder deze omstandig-
en was formamid derhalve reeds bij 130°—140° in
rrier\'kbare hoeveelheid in water en cyaanwaterstof ge-
flitst.

Zuurstofgas en platinmoor. In tegenwoordigheid ech-
van platinmoor geschiedt de oxydatie veel sneller.
e bodem en wanden van een kolfje werden met pla-
j. ^oor bedekt, en na zuurstof daarin te zijn geleid,
^rtaamid daarin gebragt en zooveel mogelijk verdeeld.

lelijk trad koolzuur-ontwikkeling en sterke reuk naar
aïïlrnoniak op; na eenigen tijd aan zich zelve te zijn
i ~rgelaten , werd een langzame stroom zuurstof door
et kolfje geleid, en het ontwijkende gas door eene
v°rrnige, sterk afgekoelde buis gevoerd, waarin zich na
, e^igen tijd kristallen van carbaminzuur ammoniak, op
etide wijze herkenbaar, afzetten.
e vrij belangrijke dissociatie-spanning van carbamin-
ammoniak bij gewone temperatuur wordt hierdoor
vetis goed aangetoond.

het voorgaande mag worden besloten ,
Q Dat formamid de eigenschap der aldehyden deelt
k ^°or directe absorptie van zuurstof in het overeen-
ïftstig zuur
iq kunnen overgaan;
^ • dat het daarbij gevormd wordende carbaminzuur
er deze omstandigheden niet blijft bestaan, maar 2

-ocr page 56-

moleculen daarvan, zich tot carbaminzuur amrno11^"
en koolzuur omzetten:

(nh2 g0h)2 (0)2 = (nh2 cooh)2

(nh2 cooh)2 = nh2 cooh nh3 co2. .ct

Het volumen van het vrijkomende koolzuur is

juf

gelijk aan dat der geabsorbeerde zuurstof; daarrned6
overeenstemming werd het volumen in de beide
genoemde proeven bijna onveranderd gevonden; ds
ringe volumen-vermeerdering is aan

de dissociatie^
ning van het gevormde carbaminzuur ammoniak t°e
schrijven.

Rood rookend salpeterzuur en chroomzuur. Rood
kend salpeterzuur en chroomzuur oxyderen formam]Cl
hevigheid en sterke warmteontwikkeling, onder
keling van koolzuur. Het aangewende chroomzuur ^
een weinig vochtig, daardoor traden kleine hoeveelhe
mierenzuur op.

- T

In beide gevallen werd in het terugblijven de veel
moniak gevonden. ^

Overmangaanzuur kalium. Formamid, b. v. lïl r
drooge reageerbuis , met kristallen van overmangaar>z ,
kalium druppelsgewijze in aanraking gebragt, veroorZaa^,
een sissend geluid, evenals of gloeijend ijzer met
in aanraking komt

De warmte-ontwikkeling is zeer hevig, zoodat een ^
deelte van het formamid in blaauwzuur en water ^
gesplitst. Na eenige oogenblikken bedekken zich

rde>
oflt\'

kkeU^

wanden van de reageerbuis met stervormig gegroepee ^

naaldvormige kristallen, die, met zoutzuur, koolzuur

wikkelen , met absoluut alkoholisch chloorcalciuin,
baminzuur calcium afscheiden.

Lood-hyperoxyd. Loodhyperoxyd, in overmaat
wend . oxydeert formamid onder koolzuurontwi

-ocr page 57-

J^ïïeens °°genblikkelijk Carbaminzuur ammoniak kan
akkelijk worden aangetoond.

eel kwikzilveroxyd. Geel kwikzilveroxyd met weinig
\\v °ncentreerd formamid in aanraking gebragt, ver-
, ^t zich sterk; onder koolzuur en ammoniak-ontwik-
ng wordt kwikzilver afgescheiden. Wordt for-
met water verdund, dan lost het kwikzilveroxyd
va^ri11 Zeei* §emakkelijk op, en kan eene verbinding
^ 1:1 beide ligchamen verkregen worden 1). Om deze te
^en verdunt men één deel formamid met drie deelen
s , ei> en voegt bij kleine gedeelten en onder gedurig
^VitU n zoolang kwikzilveroxyd toe, totdat zich een
^ \' vlokkig neerslag begint af te scheiden. Daar altijd
vlê.een aanzienlijke reductie plaats grijpt, wordt de
i e*stof gefiltreerd, en het terugblijvende met formamid-
tto Water uitgespoeld. Het filtraat (dat ik A wil

Reageert alkalisch, geeft met alkohol van 80°/0
^ sterk, wit neerslag, dat afgefiltreerd en met alkohol
öGWasschen wordt, totdat zwavelammonium daarin
^ kwikzilver meer aantoont.
et uitwasschen geschiedt het best door het praecipitaat

JTWi ~

lucht gedroogd,
\'i aHalyse gaven :
a- gr. 0.31G6 van deze verbinding gr. 0.2757 HgS
b » 0.3793 » » )> » 0.3377- »
» 0.2073 » » » » 0.1876 »
» 0.2767 » » * » 0 2512 j>

i) 0 ,

^Mltgjj eÈtle geconcentreerde oplossing van mierenzuur ammoniak lost
V6rox^ °P> onder daarop volgende afscheiding van een kristallijn

^ «ii, vv a&suiitüi geiscxiieui xiei uesi uuur höi pi cieuipitatu
j^^^len van het filtrum te nemen, en weder in al-
te verdeelen. Het werd tusschen filtreerpapier

-ocr page 58-

a. gr. 0.8023 van deze verbinding gr, 0.7356 HgS.
, b. » 0.3767 dj).» » 0.3457 »
ÖIU. » 1.6102 3> 3> )> , 0.3121 NH3H-Ci\'

d. )> 0.3121 NH3 H Cl gaven > 0.8271 Ag Cl.
a. j> 0.4080 van deze verbinding » 0.3764 HgS-
4°i v 1.0212 » » » » 0-1958 NH3 ï*
c. » 0.1958 NHS H Cl gaven » 0.5214 Ag Cl-
óf

1- 2. 8

b. a. b. a. b. c. d.

Hg = 76.53. 76.75. 78.00. 78.28. 79.04. 79.11. — — 79.53- ^ ^
N— _ — — — — — 5.07.5.01. — 5\'

af ZO^"

Het ligchaam werd voor de kwikbepalingen met
zuur bevochtigd, en onder zeer zachte verwarming ^^
een bedekt bekerglas zooveel salpeterzuur toegev0®^
totdat het geheel was opgelost; na verdunnen met ^
genoegzame hoeveelheid water werd
zwavelwate
doorgevoerd, enz. ^

Yoor 3c en 4b werd de verbinding met zoutzuur ^
gent ijd gedigereerd, met water verdund en daarop ^^^^
zwavelwaterstof het kwikzilver afgescheiden. Na 3
tie en uitwasschen werd de vloeistof bij zachte
verdampt, zoo noodig nogmaals gefiltreerd, tot
toe verdampt, bij 100° gedroogd, en
het terugWüv
NH3 H Cl gewogen.

Tot controle diende de chloorbepaling. De ï*1^ \' ^
3 en 4 aangegeven analysen zijn gedaan met versch ^
bereidingen. Ik constateerde, dat droogen in ^
luchtledig of boven chloorcalcium geen
verander«1
de uitkomst gaf. ^

Het kwikgehalte komt overeen met eene tüSSC

-ocr page 59-

^ COH HgO) en ((NH3 COH HgO)3 - H3 O) wis-
\'eende zamenstelling; het stikstofgehalte het meest
uet de eerste der beide formules.
- COH. HgO berekend: ((NH2 COH. HgO)a — H, (O) berekend:
^ 261. = 504
% = 200 76.63 Hg- = 400 79.37.

N = 14 5.36 N = 28 5.56.

GOH HgO)3 — H3 O zou dan kunnen wezen (NH
Hg. HgO.

^ooals bekend is bestaan én kwikzilver-, én kwikzil-
r\'°xyd-amid-verbindingen

door water en door toevoegen van een weinig
^Utzuur of salpeterzuur worden in het filtraat (A) een
^1 neerslag gevormd, het werd met alkohol gespoeld
ater loopt steeds min of meer kwikhoudend door en
^eurt het zwak geel).

46 van het neerslag door water gaven gr 0,2856HgS.
\' ):> 0,4518 )> » » » )) andere bereiding ga-
^ §r. 0,4125 HgS.

rj\' gr. 0,3163 van het neerslag door H Cl gaven
^ 0,2902 HgS. öf

1° 2° 3°

Hg = 78.26, 78.71. 79.10.
6 eigenschappen van deze laatste neerslagen en van
^ ^°or alkohol verkregen ligchaam zijn dezelfde. Dat
vet eene formamid-verbinding is, volgt uit zijne geheele
Ronding, en vooral ook hieruit, dat het in water ver-
en met H3 S ontleed een filtraat geeft, waarin na
^ ^ijdering van het overvloedig H3 S mierenzuur op be-

Wijze kan worden aangetoond.
Oploet is onoplosbaar in water en alkohol, gemakkelijk
^ °sbaar in formamid; deze oplossing verhoudt zich op
" ide wijze tegenover alkohol, water en zuren, als

4*

-ocr page 60-

het filtraat (A.). Men mag daarom aannemen, dat ^
verbinding in het filtraat (A) in overvloedig formam1
opgelost, en de oorzaak van het ontstaan van het
cipitaat door toevoegen van water of alkohol daarin &
legen is, dat de verbinding in het verdunde format01
niet meer opgelost kan blijven. Daar zuren het forn»a ^
spoedig in mierenzuur ammoniak veranderen en derha ^
het oplossingsmiddel wegnemen , vindt ook het praec ^
taat daardoor veroorzaakt in het gezegde zijne verkla^1^

Hiervoor pleit tevens, dat, wanneer men den ^Ü
filtraat (A.) gevoegden alkohol weder laat verdampen >
aanvankelijk gevormde neerslag weder wordt opge ^
Nog verdient opmerking, dat in het filtraat,
water geen neerslag meer te weeg brengt, door j.
nog een overvloedig praecipitaat ontstaat, terwijl ^
alkoholisch filtraat nog door zoutzuur wordt gepra
piteerd. ^

Bij langzaam verdampen boven chloorcalcium ze ^
uit het filtraat (A) voortdurend kwikzilver af, de ^
stof wordt ten slotte kleverig, vertoont
echter
geen neiging tot kristallisatie; zij verhoudt zich tegen01
alkohol enz. steeds op dezelfde wijze.
 et

"Wordt het filtraat (A) in het luchtledig geplaatst ( ^
of zonder zwavelzuur), dan ontwikkelen zich sp0^\'\\e
gasbellen, die langzamerhand en in steeds
toenen ^
mate de oppervlakte als een schuim bedekken; de ^
klikker der luchtpomp stijgt langzaam; eene
schaa
barytwater bedekt zich spoedig met Ba (CO)ï5 r°° ^
moespapier wordt blaauw gekleurd; kwikzilver
in metallischen toestand afgescheiden, . e6lj

Wordt de verbinding in droogen toestand b. v- ^
reageerbuis met gasgeleidingsbuisje slechts
zacht
dan ontwikkelen zich stroomen koolzuur en amm

-ocr page 61-

^ plant zich de ontleding van zelf door de massa voort,
^ikzilver scheidt zich af; bij bekoeling na eenigen tijd
gekken zich de wanden van het buisje met kristallen,
°P bekende wijze onderzocht, carbaminzuur ammo-
bleken te zijn.

bl °P

de verbinding hard te slaan neemt zij eene
s fauw~8Tijze kleur aan , en wordt derhalve onder uit-
eiding van kwikzilver ontleed.

Öeze feiten zijn met de formule NH3 GOH HgO ge-
melijk overeen te brengen, daar immers:
• NH2 GOH HgO = NH3 COOH Hg.

formule (NH COH)3 Hg. HgO laat bezwaarlijk eene
toe 5 ik ben derhalve geneigd om het te hooge

i , ^zilvergehalte bij bijna alle analyses gevonden aan
^leriging van eenige andere verbinding toe te schrijven.
1 Altraat (A) geeft KHO een overvloedig wit neerslag,
^ iangzamerhand eene geelachtige kleur aanneemt Am-
°^iak veroorzaakt ook een wit praecipitaat, echter in
*ge hoeveelheid. Wordt bij het filtraat (A.) metallisch
^ gevoegd, dan scheidt zich kwikzilver en zinkoxyd
i :1 en na eenigen tijd bevat het filtraat noch zink, noch
% <Zl^Ver °Pgelost, het blijft bij toevoegen van zwavel-
^onium waterhelder.

^ COH HgO Zn = NH2 COH Hg ZnO.
^ 1
Thecker gaf aan, dat kwikzilver-acetamid zich op
e^lfde wijze tegenover zink en cadmium verhoudt.
s ersch gepraecipiteerd is de verbinding in zoutzuur en

Peterzuur zeer gemakkelijk oplosbaar, in droogen staat

k ^oeijelijker ; worden deze zuren daarom in te groote
felheid bij het filtraat (A) gevoegd,
6ei\'st gevormde neerslag weder opgelost.

-ocr page 62-

Bij toevoegen van slechts weinig salpeterzuur en ver
warmen heeft afscheiding van kwikzilver en gasont^1^
keling plaats. Bij aanwending van geconcentreerd 20 ^
zuur geschiedt
de oplossing onder aanzienlijke verwarm111^\'
terwijl daarbij zeer spoedig afscheiding van een v
wit ligchaam, calomel, ontstaat en tevens gasontwik^6
ling wordt waargenomen.

gr. 0.1656 daarvan gaven na uitwasschen, e
gr. 0.1637 HgS.

H berekend: gevonden •

Hg2 Cl2= 471.
HG = 400 84.93. 85.21.
Chloor werd qualitatief aangetoond. ^

In verdund zoutzuur scheidt zich het Hg2 Cl2 langza . „
af, bij vrijwillige verdamping vormen zich
zeer J^
naaldjes, waarvan gr. 0.2733 na persen en
droogen
schen filtreerpapier gaven gr. 0.1943 HgS.

NH3 GOH. Hg Cl9 berekend, gevonden.
= 316.

Hg - 200 63.29. 61.29. ^

Neemt men in aanmerking, dat bij het

verdamp .

voortdurend afscheiding van Hga Cl2 plaats grijpt?
gedurig door filtreren moet worden
verwijderd, en ^qJ-1
door ten slotte altijd eenig salmiak met het NH2 ^
Hg Cl2 zal gemengd wezen, waarvan het niet dooi
kristallisatie te zuiveren is, omdat
het daarbij
ontleed wordt, en evenmin door alkohol kan ^
gescheiden, omdat
het daarin weinig oplosbaar lS\'oeeJ)
zal men in het te gering gevonden kwikgehalte o
bezwaar vinden om aan dit ligchaam de gestelde ^^^
mule toe te kennen, en daarin tevens eene bevestig^
zien van de formule NH3 GOH HgO voor de oorsp
kelijke verbinding.

-ocr page 63-

Wordt het NH3 COH Hg Cl2, wanneer het volkomen
^r°og is in water opgelost, dan reageert de solutie da-
sterk zuur en wordt eenig
Hö3 Cl3 afgescheiden.
De ontleding in tegenwoordigheid van water wordt
voorgesteld door de vergelijking:

(NH3 GOH HgCl3)3 (H3 0)2 = Hg3Cl3
(NH3 H Cl)3 HCOOH C02.

Of

de inwerking op de volgende wijze plaats heeft:
goh HgCl2)3 H30 = NH3 GOOH nh2 coh
(H Cl)2 Hg3Cl3 (a). en verder,
NH3 GOH H20 = HCOOH NHS (b) terwijl dan;
GOOH HCOOH NHS (H Cl)3 = NH3 H Cl)3
HCOOH C02. (c);
dan wel geschiedt naar de vergelijking:
(NH2 GOH HgCl3)3 (H30)2 = (HCOOH NH3)2
(HgCl3)2, enz.
j^oet ik in het midden laten. Eene waterige oplossing
ch van sublimaat met overvloedig formamid bedeeld,
>houdt

zich op dezelfde wijze als de oplossing van
et (NH2 GOH Hg Cl2). In de koude heeft na eenigen
^ 5 en bij verwarming tot ongeveer 80° dadelijk, sterke
Scheiding

van calomel in paarlmoerglanzende plaatjes
^der ontwikkeling van veel koolzuur, zure reactie der
°eistof en reuk naar mierenzuur, plaats. Voor mieren-
ammoniak moet de reactie dezelfde wezen.
^ absoluut alkoholische oplossing van Hg Cl2 wordt
formamid sterk gepraecipiteerd; het neerslag is in
Altraat eenigzins oplosbaar; ook bij volkomen af-
ding c}er iucht ziet men langzamerhand paarlmoer-
aïïzende plaatjes van Hg3 Cl3 worden. Ik heb niet
^ rder nagegaan of hier het NH3 COH Hg Cl3 gevormd
, °r(it. Anilin vereenigt zich, zooals bekend is, onder
r§elijke omstandigheden met HgCl2.

-ocr page 64-

Het NH2 COH. Hg CL wordt ook aan de lucht U\'
gen de ontleed onder terugblijven van Hg3 Cl3 in
vorm van de oorspronkelijke verbinding.

Züveroxyd. Vochtig zilveroxyd wordt zeer gemakke
lijk in verdund formamid opgelost; men ziet daarbij\'
evenals bij het kwikzilveroxyd, zich een wit ligchaa111
vormen, dat in het formamid wordt opgenomen.
te gelijkertijd scheidt zich echter zilver af onder gaso1^
wikkeling; gefiltreerd blijft de vloeistof slechts een ooge°
blik helder; door afgescheiden zilver wordt zij spoe
zwart gekleurd; soms wordt daarbij een vrij goede spie
gel verkregen. De vloeistof reageert alkalisch en ontwik-
kelt met salpeterzuur, wanneer grootere

hoeveel!^11

zilveroxyd en formamid werden aangewend, veel koolzn^

Door toevoegen van alkohol ontstaat in het fiWra
geen jieerslag. Zoutzuur scheidt dadelijk AgCl af.

Er schijnt derhalve eene verbinding te ontstaan
inwerking van Ag30 op formamid, die echter door
onbestendigheid niet kon worden onderzocht,

Salpeterzuur zilver, Diezelfde onbestendigheid
merkt ook eene verbinding van salpeterzuur zilver &
formamid, die zich als een helder neerslag afscne ^
wanneer formamid bij eene alkoholische zilvernitra ^
oplossing wordt gevoegd. Zij wordt onder zwart wor ^
bijna oogenblikkelijk ontleed, schijnt overigens eenig ^
in alkohol oplosbaar, daar het praetipitaat door de ^
ste druppels formamid veroorzaakt bij schudden wC
verdwijnt. ^

Noch eene dergelijke oplossing, noch het filtraat
ook bij zooveel mogelijke lichtafsluiting, voor ontie
worden behoed. . , e

Door toevoegen van eenige druppels ammoniaka i ^
absoluten alkohol lost zich het neerslag, door formann

-ocr page 65-

absoluut alkoholisch zilvernitraat veroorzaakt, gemakkelijk
terwijl uit deze oplossing bij langzaam, soms lang-
Urig, verbitten bij 50°—60° goede zilverspiegels worden
Verkregen.
Derhalve heeft formamid met de aldehyden
eigenschap gemeen, om zilver uit eene ammoniakalische
zilveroplossing in den vorm van een spiegel af te scheiden.

e reductie heeft ook in de koude, ofschoon veel lang-
Zattter plaats, daarbij wordt echter geen spiegel gevormd.

In waterige oplossing verhoudt formamid zich als mie-
*®özuur, en reduceert eene ammoniakalische zilveroplos-
siïlg niet.

Opmerkelijk is het, dat mierenzuur met eene absoluut
oplossing, wel eene ammoniakalische abso-
uut»alkoholische zilveroplossing reduceert, en het afge-
leiden zilver bij zeer langzaam verhitten
in den vorm
V(Xn een spiegel
afzet

Herhaalde malen werden dergelijke spiegels van forma-
mid en mierenzuur (ik gebruikte zuiver mierenzuur ammo-
dat zich in absoluten alkohol vrij goed oplost), te ge-
JKer tijd bereid, en ter controle steeds eene ammoniaka-
s°be absoluut-alkoholische zilveroplossing naast cle beide
anderen geplaatst; deze laatste bleef altijd onveranderd. Uit
e fermamid-oplossing zette zich het eerst, uit de mieren-
^•Ur-oplossing veel later de spiegel af; de spiegel uit de
riïiamid-oplossing is donkerder, die van mierenzuur
ïïleer grijsachtig. Ik overtuigde mij, dat ook na het ge-
zijn der spiegels de oplossingen nog ammoniaka-
Scb reageerden. Groote overmaat van NH3 is overi-
gs te vermijden; bij het verhitten late men de tempe-
ruur langzaam stijgen.

^ Het mierenzuur doet zich hier derhalve als een aldehyd
eHnen. De deze ligchamen karakteriserende groep COH
S daarin immers ook bevat: H CO OH = (HGO) OH ;

-ocr page 66-

naar zijne zamenstelling is het trouwens het eerste (hal -)
aldehyd van koolzuur, terwijl het formaldehyd daarvan
het eigenlijke aldehyd is. Er bestaat immers
dezelfde ver
houding tusschen koolzuur, mierenzuur en formalden)
als tusschen zuringzuur, glyoxalzuur, en glyoxal;

c00h

c0h

coJJ

oh

oh

h

koolzuur

mierenzuur

formaldehyd.

cooh

coh

coh

cooh

cooh

coh

zuringzuur

glyoxalzuur

glyoxal.

Het verband tusschen koolzuur, carbaminzuur,
zuur, formamid enz., blijkt nog duidelijker uit de
gende rangschikking dezer verbindingen:

b.

co3 h2 nh3
nh3 cooh
c = o

= nh
of

nh

eV

c, opvolgend om h3 o, in horinzotale rigting a

cnohnhs
cnnh2 c

cnoh

b

In verticale rigting verschillen de leden van a, ^

c.

a.

HCOOHNHs

hconh»

CNH

gos h2 (nhs)8

nh2 gooh nh3
nh2 co nh2

Verdek

nh

om NH3, a en c om NH3 0 b en c om O.

toelichting is wel overbodig, ^

Ik wil slechts met het oog op de mij gelukte ^5),
ting van bicarbonaat van ammoniak in ureum (zie p-
meer bijzonder op de reeks b wijzen.

rïiet
y for-

Ammoniak en formamid. Wanneer in eene buis
droog ammoniakgas boven kwikzilver gevuld, eenig
mamid wordt gebragt, neemt het volumen af; het g
wordt derhalve geabsorbeerd. Eene vaste verbin

-ocr page 67-

59

^ordt echter ook na dagen niet gevormd. Evenmin
^ordt deze verkregen, wanneer men het formamid als
z°odanig of in aether-alkohol opgelost, bij eene tempe-
ruur van gemiddeld — 6° met ammoniakgas verzadigt
(het gas werd op de oppervlakte der vloeistof geleid),
^oor toevoegen van meerdere hoeveelheid aether bij de
^et ammoniak verzadigde aetherisch-alkoholische solutie
^ordt het formamid weder afgescheiden.

Daarom werd de absorptie van eene gewogen hoeveel-
heid formamid (bevat in een glazen bolletje met uitge-
trokken
open staart) in een bekend volumen ammoniak-
gas bepaald. De opening, waardoor het formamid met
gas in aanraking kwam was zeer klein, desniettegen-
staande was de absorptie in den beginne goed merkbaar;
eerst toen na dagen het volumen onveranderd bleef,
^erd de absorptie als geeindigd beschouwd.

Hoeveelheid aangewend formamid gr. 0.0724

olu«ien droog ammoniakgas vóór absorptie, bij 0° en 760" mm. 140.07 Cnb. C.

» n n na » » » 130.22 »

derhalve geabsorbeerd 9.85 »
of in gewigt gr 0.0075 ammoniak. Het formamid heeft
derhalve 10.30% ammoniakgas opgenomen.

Een aan de aldehydammoniakverbindingen analoog
opgebouwd NH2 COH NH3 vraagt 27,42% NH3; (NHa
NH3
zou 11.18% verlangen.

Zuur zwaveligzuur natrium en formamid. Aldehyden
zWn verder gekarakteriseerd door de eigenschap zich
zuur zwaveligzure alkaliën tot kristalliseerbare ver-
dingen te kunnen vereenigen.

Formamid bij eene verzadigde oplossing van bisulfiet
Vari natrium gevoegd , doet volstrekt geene verwarming
0lltstaan, ook wordt geen vast ligchaam afgezet. Na

-ocr page 68-

herhaalde malen, ook onder afkoeling, te vergeefsch de
bereiding van eene
bisulfiet-verbinding te hebben beproefd\'
werd door vermengen van eene waterige oplossing
natrium-bisulfiet met overvloedig formamid en
praecip1\'
teren met alkohol, een ligchaam in fijne kristallen vei"
kregen1), dat weder in water opgelost nogmaals
met al\'
kohol werd neergeslagen. In droogen staat gaven gr\'
0.2192 daarvan met een mengsel van koolzuur natril
en salpeter verhit, enz. gr. 0.3437 Ba S04.

NH3 GOH Na HSOs berekend: gevonden:
- 149.

S = 32 21.47. 21.53.

Wanneer het mogt gelukken formamid 2 atomen
terstof te doen opnemen, dan zou daarbij een ligchaa**1
kunnen ontstaan, dat tot carbaminzuur in
dezelfde ver
houding staat als aethylalkohol tot azijnzuur:
nh3 eng OH nii3 cöoh.

Carbamylalkoliol. Carbaminzuur.

chs ch3 oh gh3 gooh.

Aethylalkohol. Azijnzuur.

Uit hetgeen echter Berend omtrent de verhouding
formamid tegenover eenige reducerende agentia

geleer"

heeft (zie p. 33) volgt, dat het daardoor wordt ontlee
Zink op formamid gedurende langen tijd

inwerkend^

schijnt onder geringe gasontwikkeling tot • de vorm111\'
van eenig metyhlamin aanleiding te geven

Absoluut alkoholisch kali ontwikkelt met forma^1

lj Eene geconcentreerde oplossing van ureum (carbaminzuur-keton) °
met eene solutie van Na 11 Sü3
g -ene verwarming noch afscheiding va ^^
vast ligchaam. Welligt . kan op analoge wijze als boven beschreven
alkohol eene verbinding worden afgezonderd.

-ocr page 69-

dadelijk veel ammoniak, terwijl na eenigen tijd kristallen
borden afgescheiden, die de eigenschap vanmierenzuur
kalium vertoonen. Eene aan de inwerking van alkoholisch
kali op aldehyden (b. v. bitteramandelolie) beantwoor-
dende reactie schijnt niet plaats te grijpen.

Wat zijne zamenstelling aangaat, is de carbamylalkohol
v°lstrekt homoloog met het oxyaethylamin, zooals be-
kend verkregen door inwerking van ammoniak op aethy-
\'eeri-oxycliloruur. Op overeenkomstige wijze zou der-
halve oxymethylamin = carbamylalkohol uit ammoniak
en methyleen-oxychloruur (onbekend) moeten kunnen
°ntstaan. \'Uit deze opmerking volgt de naauwe zamen-
hang van het hypothetische ligchaam NH2 GH2 OH met
^e methyleen-verbindingen. Welligt zal het altijd hypo-
thetisch blijven. Het bestaan toch van analoge methy-
leenverbindingen is hoogst twijfelachtig geworden, sedert
aan uitstekende chemici de bereiding daarvan niet ge-
lukt is in reacties, waarin die verbindingen, volgens
analoge omzettingen bij de volstrekt homologen van
Methyleen, moesten zijn ontstaan.

Het formamicl kan als carbaminzuur aldehyd beschouwd,
llog tot menige belangrijke reactie aanleiding geven; het
overbodig zijn om deze op te noemen,
ïk wil nog slechts hierop wijzen , dat, wanneer het
§elukken mogt de zuurstof in het formamid door zwavel
verplaatsen, men een ligchaam NH3 CSH zou ver-
rygen, dat als sulfocarbaminzuur-aldehyd en als thio-
formarnid zou kunnen worden beschouwd, en dat welligt
töt het dikwijls gezochte maar nog niet gevonden thiofor-
raylzuur zou kunnen leiden.

*k kan daaromtrent slechts mededeelen, dat droog
^vavelwaterstof over formamid geleid daardoor geabsor-
eerd wordt. Na de inwerking gedurende geruimen tijd

-ocr page 70-

te hebben voortgezet, bleek de vloeistof nog volkom^11
in water en alkohol oplosbaar te wezen; geen ligchaatf1
werd daardoor afgescheiden. Na lang staan zette ^
veel zwavel af; overigens had geene verandering plaa^
gegrepen; door ijzerchlorid echter werd
dadelijk vee
mierenzuur aangetoond.

Vrije gezuiverde zwavel werkt evenmin op forman«
in, noch bij gewone, noch bij langzaam tot 100°
gende temperatuur.

Eene poging om. langs een omweg door middel va*1
het sulfoearbaminzuur calcium tot het NH2 O S Ö f
komen, leidde tot geen resultaat, omdat het rmj 1
gelukte het calcium-sulfocarbamaat daar te stellen.

Uit het voorgaande onderzoek blijkt althans met hooêe
mate van waarschijnlijkheid , dat wanneer men la
welligt door reductie van carbaminzuur,
carbaminzUtir
aldehyd zal leeren maken, dit identisch zal blij^eJ1
te wezen met het amid van mierenzuur. ,

Daar de gesubstitueerde formamiden, vooral het P" ^
formamid, bestendiger zijn, dan het
formamid zelf? ^
het aan te bevelen, om deze met het oog op hunne a
hydachtige eigenschapppen te onderzoeken.
Behalve
zijne meerdere bestendigheid schijnt het pheny«01 a
mid daartoe ook voornamelijk door zijne
geniakkenj
bereidingswijze geschikt. Het werd naar de meth^
van A. W.
Hofmann door snelle destillatie van één molec ^
zuringzuur met een molecule aniline bereid. Het neutra
reagerende destillaat werd door toevoegen van s
natronloog dadelijk door afscheiding van
natriumP ^
nyl-formamid vast (Hofmann). Met salpeterzuur
in alkoholische oplossing en een druppel ammoniak
verwarmd, werd een goede spiegel verkregen

-ocr page 71-

eeïie oplossing van natriumbisulfiet toegevoegd, dan
Jyft het phenylformamid als eene gele laag boven, die
lJ schudden zich spoedig om de wanden in vasten staat

stfzet.

_ Heze voorloopige proeven laten van een onderzoek van
^ ligchaam in de aangegeven rigting goede resultaten
dachten.

Het formamid is het uitgangspunt van drie isomere

heksen

NH2 COH,
T. II III.

CO Cu H3n , x (NH (On H x)) COH Cn H3q COH NH3

Amifleu der vetzuren. Gesubstitueerde foraiamiden, Aldehyden der alaninen,

vele bekend. eenige bekend. onbekend.

Het carbaminzuur staat met deze drie reeksen in naauw
Verband, voor II en III is dit duidelijk, voor I na de
°Pmerking, dat b. v. Acetamid zuurstof opnemende in
^ethylurethaan moet overgaan.

Het is van belang, om ook deze beschouwingen, aan
.e proef te toetsen. Zij alleen kan en mag over de
Juistheid daarvan beslissen.

daarvan leiden zich dan weder genetische reeksen (overeenkomstige
\'Ureil> alkoholen enz.) af.

-ocr page 72-

HOOFDSTUK III.

Kooloxyd- en ammoniakgas.

rdef

Formamid wordt bij koken gesplitst in kooloxyd e
ammoniak. De vraag ligt derhalve voor de hand, oi ^
gassen, onder bepaalde omstandigheden
zich f
omgekeerd tot formamid vereenigen, of op welke ^
zij op elkander inwerken ?

De gevallen, die hier kunnen optreden , zijn:
NH3
co = NH3 GOH (a); g].

(NH3)2 CO = NHa COH NH3 (b) (zie echter p
(NH3)3 CO = GNH NH3 H3 O (c);
en in tegenwoordigheid van water:

NH3 CO H30 = HCOO HNH3 (d). t

Kuhlmann1) toonde aan, dat de reactie (c) plaats
wanneer beide gassen door eene gloeijende buis

geleid\' air

Berthelot 3) ging de inwerking van kooloxyd en ^
moniak na bij hoogere temperatuur in ^ool\'

digheid van koperdraaisel of natrium, in de hoop ^
waterstoffen te zien ontstaan; zij werden
echtei
gevormd.

-ocr page 73-

Alkoholisch ammoniak absorbeert volgens Berthelot ])
lJ gewone temperatuur geen kooloxyd; het wordt echter
Makkelijk door eene ammoniakalische koperchloruur
°Plossing opgenomen2). Ik vond evenwel niet vermeld,
Berthelot naging of beide gassen onder die omstan-
gheden op elkander inwerken.

fr* den aanvang reeds werden de proeven, die ik mij
^Qorgenomen had hierover te nemen, afgebroken, omdat
c bemerkte, dat het kooloxyd, hetwelk ik aanwendde
?eii reuk bezat, dien ik aan onzuiverheid meende te moe-
toeschrijven , daar dit gas immers tot heden steeds als
\' Kloos is beschreven. Geruimen tijd heb ik mij daarom
^ de bereiding daarvan bezig gehouden en trachtte
Yergeefs het in reukloozen toestand te verkrijgen.

.^°°loxyd en ammoniakgas onder den invloed van den
Uchestroom. De eenige proeven over de inwerking
?,c. GO op NH;3 genomen , die voor mededeeling vatbaar
<4 \' ^ebben betrekking op de verhouding van kooloxyd
ammoniak tegenover den inductiestroom,

J II

eene eudimeterbuis met ingesmolten platinumdraden

den nagenoeg gelijke maten goed gedroogd ammoniak-
gas i

^one

omkristallisatic gezuiverd) zuringzuur met zuiver
Zn aVe^Zuur gemaakt. Van de grootste hoeveelheid kool-
^po* natronkalk en kalkmelk ontdaan , worden

daarvan nog verwijderd door het in een gaso-
er opgevangen en eenigen tijd met kaliloog in aanraking

kooloxyd gebragt. Het ammoniakgas was op ge-

e wijze bereid en goed gedroogd , het kooloxyd uit
vUQop

-ocr page 74-

te laten. Bij deze, evenals bij andere proeven daarmede
gedaan, werd het eerst opgevangen, wanneer het do°
eene zoutzure koperchloruuroplossing nagenoeg geh
werd geabsorbeerd. Het werd door eenige

flesscheo

met sterk zwavelzuur en stukken glas gevuld gedroogd-
Het mengsel van kooloxyd en ammoniak
werd aa11
den vonkenstroom van een Rhumkorf\'schen
inductie^0
stel blootgesteld. Het volumen der gassen nam

daarbï)

spoedig ongeveer evenveel toe als voor de ontleding ^
ammoniak in waterstof en stikstof wordt gevorde1"0\'
Langzamerhand begon het volumen weder af te neöie°\'
en vormde zich aan het bovenste gedeelte der buis eel1
zwart aanslag , dat slechts weinig toenam ; aan de ^a^
den der buis werden kleine witte naaldjes
zigtbaar,
het gewapend oog goed te onderscheiden; reeds spoed1^
werden zij echter met donker gekleurde vlekjes bedek •
Tegelijkertijd condenseerde zich eenige vloeistof, ^
langs de wanden afvloeiende de gekleurde
gedeeltelijk medenam en langzamerhand een donkeI
ring op het kwik vormde. Gedurende drie
werd de proef bijna onafgebroken voortgezet en
als geeindigd beschouwd, toen het
overgebleven
mengsel (ongeveer een vierde van het oorspronke II
aangewende) niet meer merkbaar in volumen verander
In de sterk gekleurde vloeistof werden sporen cya^
waterstof op bekende wijze als berlijnsch
blaauW
getoond. Het aangevoerde wettigt het besluit, dat
inwerking van kooloxyd en ammoniak onder den invl°®
van den inductiestroom volgens formule (c) plaats
Het cyaanwaterstofzuur-ammoniak wordt immers

eZjeö\'

1) Bij zekere dikte werd de violet gekleurde vonk daardoor groen g
het dunne laagje scheen derhalve slechts groen licht door te laten.

-ocr page 75-

licht onder afscheiding van donkergekleurde pro-
bukten (azulminzuur) ontleed.

Opmerkelijk is bij deze proef de afscheiding van eenig
Zlft\'art ligchaam. en de blijkbare regeneratie van ammo-
Uiak, — meer? omdat
Hofman en Buff J) het kool-
oxyd door den invloed van den inductiestroom niet in
°°1- en zuurstof konden splitsen, en stifs tof en waterstof
gezegd worden zich niet direct met elkander te kunnen
Vei,eenigen. Kooloxyd nu op verschillende wijze daar-
gesteld (zie
p. 68) gaf steeds bij doorgang van den von-
Ustroom eenige afscheiding van een zwart ligchaam,
^ijl in het aanvankelijk volkomen koolzuur-vrije gas
or barytwater koolzuur kon worden aangetoond (als
SGnproef werd eene hoeveelheid van het gebruikte
\' 111 eene tweede buis bewaard; hierin bleef baryt-
^vater helder). Het schijnt derhalve, dat het proces aldus

Z\'i CO = C O en
GO O = C02.
^ is in overeenstemming met hetgeen E.
Sarasin2)
^ededeelt, die de ontleding van kooloxyd in zeer ver-
fden staat door den inductiestroom heeft aangetoond.
aat men den stroom door ammoniakgas gaan, dan
^ordt dit spoedig in stikstof en waterstof ontleed. De proef
eru gedurende acht dagen voortgezet, maar na ontleeding
j=eeUe belangrijke volumenvermindering waargenomen;
gestadig bewegen der kwikkolom scheen even-
eene neiging tot hereeniging tusschen beide
§assen aan te geven. Eenig ammoniak bleek dan
na het afbreken der proef aanwezig te zijn, weinig

W Chem. Pharm. 113
\' pogg. Ann. 14,0, p. 438. (: :ï

-ocr page 76-

water gaf namelijk eene geringe, maar goed

merkbar

absorptie, rood lakmoes werd blauw gekleurd, en do°r
den reuk ammoniak duidelijk onderscheiden. Analoog
aan de ontleding van koolzuur in kooloxyd en

zuurst

en daarop volgende hereeniging der beide gassen, schip
ook hier, ofschoon in veel geringere mate eene derg^
lijke reactie plaats te grijpen. Een evenwigtstoestaü ^
zal daarbij optreden , wanneer in gelijke tijden even^e
ammoniak gevormd als ontleed wordt (in
tegenwoordig
heid van kooloxyd, wordt de geringe hoeveelheid am^10
niakgas gedurig weggenomen en kan derhalve steeds
°P
nieuw vorming daarvan plaats grijpen)

Hieruit volgt tevens, dat stikstof en waterstof ^
onder den invloed van den inductiestroom tot ammon^
kunnen vereenigen.

Over de bereiding van kooloxydgas. Kooloxydgas \'
bereid:

1°. door versch uitgegloeide houtskool en zacht
gegloeid wit marmer;

2°. door verhitten van omgekristalliseerd zuring^11111
met zuiver zwavelzuur, en het gas direct opgevang6*1\'
of eerst in eene zoutzure koperchloruuroplossing »e
leid, en daaruit weder ontwikkeld;

3°, uit oxalzuur barium;

4°. uit mierenzuur ammoniak;

5°. uit zuiver reukloos koolzuur (door verhitten
Na HCOg verkregen) , door ontleding daarvan door
vonkenstroom en absorptie van het niet ontlede koolz1
en de afgescheiden zuurstof door eene alkalische op*
sing van pyrogalluzuur. ^

Wanneer zooals bij 1°, 2°. en 3°. het kooloxyd &
koolzuur verontreinigd was, werd dit door kalil°0°\'

-ocr page 77-

^ironkalk of kalkmelk geheel verwijderd — Wordt het

ngsel van koolzuur en kooloxyd, bij verhitten van zuring-
^UUr
a •

^ en zwavelzuur verkregen, direct m eene zoutzure

Perchloruuroplossing geleid, dan wordt het kool-
*
j\' zeer onvolledig geabsorbeerd; men moet eerst door
°°g het grootste gedeelte van het koolzuur wegnemen.
e koperchloruuroplossing houdt ook eenig C02 terug ,
keld Van ^ k00l0Xyd eene dergelijke solutie ontwik-
tev ^ahloog moet worden ontdaan, daardoor wordt

eenig medegevoerd zoutzuur teruggehouden,
aar eene der bovengenoemde methoden bereid, ver-
des ^ kooloxyd steeds een eigenaardigen reuk} die
j S sterker optreedt, naar mate meerdere zorgvuldig-
/ bij

de bereiding wordt in acht genomen. Vooral
Yan 66116 zoutzure koperchloruuroplossing is de reuk
11 het kooloxyd gemakkelijk waar te nemen Na ge-
ven 11 baanden boven water te zijn bewaard geble-
stro\' het zijn reuk behouden. In zeer langzamen
het0ra eene Sl°eyende glazen buis geleid, bleef

riekend; nadat de inductiestroom gedurende eenige
°P het gas had gewerkt en de afzetting van het
^ te aanslag niet meer merkbaar vermeerderde, bleek
volstrekt dezelfde te zijn gebleven.
et kooloxydgas op gewone wijze bereid is derhalve
gekend gas.

ook Iïl0et evenwel geheel in het midden laten of welligt
da eeïl reukioos kooloxyd, en derhalve 2 toestanden
arvari (analoog aan gewone zuurstof en ozon) bestaan.

-ocr page 78-
-ocr page 79-

STELLINGEN.

I.

-Divers heeft geen regt om aan te nemen , dat het koolzuur ammo-
- van den handel uit 1 mol. dubbelkoolzuur en 1 mol. carbaminzuur
kornak bestaat.

II.

®r bestaat verband tusschen kleur en struktuur bij organische

karnen.

III.

Qeene ontwikkeling der scheikunde, zonder beoefening van de leer

er struktuur.

IY.

Nadere onderzoekingen over het chlorophjllum zijn zeer wenschelijk.

-ocr page 80-

n
v.

Het is nog onmogelijk om te beoordeelen of er al daO

ie en

identiteit bestaat tusschen de geleidingscoefficienten van wai\'u1
eleetriciteit.

VI.

Phosphorescentie van verdunde gassen, moet worden toegesc1
aan de vorming van ozon.

VII.

Sponsen zijn coelenteraten.

VIII.

Honigdauw wordt door aphiden veroorzaakt.

IX.

d ^

Noorderlicht schijnt tot de electrische verschijnselen gereke
moeten worden,

X.

Het in den handel brengen van arsenik-houdende vooi\'Wel\'P
behoorde te zijn verboden.