BIJDRAGE
TOT DE
GESCHIEDENIS DER SECTIO CAESAREA
IN
-ocr page 2- -ocr page 3-TOT I)E
GESCHIEDENIS DEE SECTIO CAESAEEA
ACADEMISCH PROEFSCHRIFT
NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
GEWOON" HOOGLEEBAAR IN DE GODGKLEEBDE FACULTEIT,
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHER SENAAT
en
VOLGENS BESLUIT DER GENEESKUNDIGE FACULTEIT,
TER VERKRIJGING VAN BEN GRAAI)
VAN
AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,
TE VERDEDIGEN
DOOK
GBBBElSr YISTZOMIDSS,
Geboren te WELëRJ3"P (Friesland.)
op Zaterdag den 21sten Maart 1874, des namiddags ten 8j ure,
UTRECHT,
J. J. H. KEMMER.
1874.
/
SEDRUKT BIJ O. A. TAN HOÏTJSH, TE UTRECHT.
-ocr page 5-AAN MIJNE DIERBARE OUDERS,
-ocr page 6- -ocr page 7-Bij het verlaten van de Academie is hel mij eene
aangename plicht — een woord van oprechten dank
toe te brengen aan allen, die zooveel tot mijne vor-
ming en bereiking van mijn doel hebben bijgedragen.
IJ allen, Hoogleeraren der Medische faculteit betuig
ik mijn innigen dank voor het degelijk onderwijs van
U ontvangen.
In het bijzonder ben ik U Hooggeleerde halbertsma ,
Hooggeachtte Promotor! mijne erkentelijkheid verschul-
digd voor de welwillendheid, mij betoond bij het ver-
vaardigen van dit, mijn proefschrift.
Ook gij Zeergeleerde Heer en, rienderhoff, van der
hoeven en vroesom de haan moogt aanspraak maken
op mijne dankbetuiging voor uw onderwijs.
En gij Vrienden! vaart wel.
Bladz.
INLEIDING ........... ..... 1.
HOOFDSTUK I.
GESCHIEDKUNDIG OVERZIGT . . . . .......5.
HOOFDSTUK II.
VOORGEKOMEN GEVALLEN VAN SECTIO CAESAREA .... 16.
HOOFDSTUK III.
STATISTIEK EN BESLUIT ...............49.
STELLINGEN................59.
-ocr page 10- -ocr page 11-De eerste beschouwingen in ons Vaderland over
de Sectio Caesarea vinden wij in het jaar 1662
bij Hendrick van Roonhuyse 1). Ongeveer hon-
derd jaren later gaf Salomo v. Embden 2) eene
kritische beschouwing van genoemde operatie vol-
gens het toenmalig standpunt der wetenschap, en
verscheen hier te Utrecht eene Verhandeling over
de Sectio Caesarea van Koedijk (1774).
Het scheen mij der moeite waard nu 100 jaren
na de dissertatie van v. Embden en de brochure
van Koedijk, de Sectio Caesarea weer tot het on-
derwerp van een proefschrift te maken. Te liever
deed ik het, omdat ik in de gelegenheid was in
1 Heelkonstrge Aanmerkingen der Vrouwe-Gebreecken. Amsterd.
1662. De tweede druk, die mij in handen kwam verscheen in
\'tjaar 1672.
2 De partu Caesareo, Lugd. Bat. 1771.
-ocr page 12-de gvnaekologische kliniek van Prof. Halbertsma
eene S. C. bij te wonen.
Het eerste hoofdstuk bevat een geschiedkundig
overzigt. Eene korte beschrijving van de mij be-
kend geworden gevallen, zoo veel mogelijk in chro-
nologische volgorde, vindt hare plaats in het tweede
hoofdstuk, terwijl de statistiek en het besluit de
hoofdinhoud van het laatste hoofdstuk uitmaken.
Een statistiek van de in ons vaderland voorge-
komen gevallen van S. C. bestond er maar ge-
deeltelijk. Wel heeft de geneeskundige kring te
Amsterdam jaren geleden eene openbare uitnoo-
diging gedaan om opgaaf van al de gevallen van
S. C. die hier te lande gedurende deze eeuw zijn
verricht, doch aan die uitnoodiging, zegt Prof.
Lehmann, is zeer gebrekkig voldaan; de bouw-
stoffen waren zoo gering, spaarzaam en onvolle-
dig, dat zij voor geene bewerking vatbaar waren.
Prof. Sanger heeft ruim tien jaren geleden eene
Catalogus van de gevallen van keizersnede, die
er in ons vaderland hebben plaats gehad , mede-
gedeeld in het Neerl. Tijdschrift voor Heel- en
Verloskunde, jaai^. XIII. 1S63. Hij geeft daar
eene opsomming van 63 gevallen, waarvan er twee
niet tot de vaderlandsche behooren, als zijnde
door v. Bavegem te Denderbelle en te Baesrode
(O. Vlaanderen) verricht, terwijl aan den anderen
kant verscheidene gevallen door hem niet zijn me-
degedeeld.
Prof. Lehmann gaf eene mededeelmg van de in
deze eeuw te Amsterdam verrichte Sectiones Cae-
sareae, en kon in \'t jaar 1870 er 19 gevallen ver-
zamelen.
De waargenomen gevallen worden echter lang
niet alle ter algemeene kennis gesteld , inzonder-
heid wanneer de afloop ongunstig is geweest. Zoo
werden mij eenige gevallen bekend enkel uit de
verslagen van de geneeskundige Commissiën.
Ten einde tot eene zoo zuiver mogelijke sta-
tistiek te komen, had ik de hulp van anderen
noodig. Ik wendde mij daarom tot de Zeergel.
Heeren Inspecteurs voor het Geneesk. Staatstoe-
zigt — doch slechts enkelen waren in staat mij ten
dezen eenige inlichtingen te geven, waarvoor ik
hun mijn innigen dank betuig.
Toen riep ik de hulp in van eenige beroemde
vaderlandsche Gynaekoiogen, waaronder Dr. Baart
de la Faille uit Groningen, wien ik in dubbele
mate mijnen dank verschuldigd ben voor zijne zoo
welwillende mededeelingen.
Enkele gevallen kwamen ter mijner kennis door
mondelinge mededeeling, en voor het overige heb
ik mij moeten vergenoegen met de gevallen die
ik in de literatuur heb vermeld gevonden.
Met de meest mogelijke moeite is het mij mo-
gen gelukken uit de verschillende bovengenoemde
bronnen eene verzameling van 95 gevallen van
Sect. Caes., hier te lande verricht, bijeen te brengen.
1*
-ocr page 14-Al is het aantal mijner gevallen ook geringer
dan dat van Kayser l); mijne statistiek zal nader
aan de waarheid kunnen komen, omdat ik ook
over mondelinge meedeelingen kon beschikken.
Ter wille van de volledigheid zal ik ook in
\'t kort die gevallen mededeelen, waarvan de afloop
mij onbekend bleef, terwijl ik die, welke na den
dood van de moeder zijn verricht, met stilzwij-
gen voorbijga.
1} De eventu Caesareo, Hauniae 1841.
-ocr page 15-GESCHIEDKUNDIG OVERZIGT.
De geschiedenis der Sectio Caesarea in Neder-
land dagteekent reeds van het jaar 1637, toen
de operatie door Steven Vennekool te Amsterdam
werd verricht.
De eerste, die er ons eene beschrijving van
gegeven heeft, is geweest Hendrick van Roonhuijse.
Hij noemt vde keyserlycke kinderbaringh eene
//schrickelycke, periculeuse, zwaare doch noótza-
vkelycke operatie, vooreerst om eene swangere
//Vrouw te verlossen, van een levendige Vrucht,
ii de welcke door de werckinge van de natuer ver-
//hindert zijnde, onmogelyck is te kunnen geschie-
dden. Ten tweeden als de Moeder ghestorven
r/en de Vrucht noch levendigh is."
De oorzaken die de Sect. Caes. vereischen,
kunnen volgens hem óf van de vrucht öf van de
moeder uitgaan.
Als bijzondere indicaties stelt hij de volgende
toestanden: een te groot en te vet kind, tweelingen
waarvan een gestorven is, monsters en lithopae-
dia, engte van lichaam, verharde litteekens, ge-
zwellen , excrescenties enz.
Hij noemt de kans op levensbehoud der moeder
het gunstigst, wanneer zij niet te veel geleden
heeft, en hare krachten derhalve nog niet zijn
uitgeput.
De operatie zelf wordt door hem op de volgende
wijze aangegeven : huidsnede, beginnende 2 a 3 vin-
gers breed onder en bezijden den navel tot aan
dezelfde breedte van het schaambeen; zoodra men
den uterus voor zich heeft, deze dan in zijn midden
voorzichtig te openen, het kind en de placenta
te extraheren; daarna wordt de baarmoederwond
afgewasschen om de bloeding te stelpen en einde-
lijk de buikwond gehecht, zorgdragende het perito-
naeum niet mede te vatten en de onderste wond-
hoek open te houden. De uterus moet niet aan
elkander gehecht zijn, maar men doe inspuitingen
om den uterus te reinigen, de pijn te verzachten
en de ontsteking te beletten.
Gaan wij nu eens na hoe de beschouwingen over
de Sectio Caesarea eene eeuw later waren, dan
vinden wij die opgeteekend in de Academische
dissertatie van Salomo van Embden. In het eerste
hoofdstuk tracht hij de geoorloofdheid en de nood-
zakelijkheid van de operatie te bewijzen; hij be-
strijdt alle bezwaren, die door verschillende auteurs
tegen de kunstbewerking zijn ingebracht, en besluit
dit hoofdstuk met de volgende woorden: ,/Si igitur
//Medicus satis in tempore praesens, per exquisi-
//tionem ac explorationem* edoctus est, foetum per
z/iiaturales vias non posse nasci, maximo jure opera-
//tionem Caesaream suadère potest: quoniam hujus
r/ope vel matrem et foetum, vel unum eorurn,
vab imminente mortis periculo liberare possit: si
7tantum requisitam providentiam, prudentiam atque
»moderationem, observet operator, ne deteriora
f/producat mala."
In het tweede hoofdstuk wijst hij alle gevallen
aan, waarin men genoodzaakt is de operatie in het
werk te stellen, en zegt: //Huc usqae igitur
r/vidimus operationem esse instituendam, vel si
//mater et foetus vitam habent, vel si sola mater
z/vitam agit, vel si illa denata est, aut saltem
z/videtur, sed foetum ad vitam aptum, aut vere
z/vivum, continet." —• Nadat hij de oorzaken, die,
terwijl moeder en kind beide nog in leven zijn,
de operatie kunnen vereischen, breedvoerig heeft
aangetoond, stelt hij» de volgende indicaties:
//Adeoque operatio Caesarea institui debet, quö-
//ties cunque, vel magna viarum angustia, vel
//vera clausura, vel situs foetus extra uterum,
//vel ruptura uteri, vel quoque hernia uterum et
//foetum continens, omnem partus possibilita-
//tem tollunt: nam nisi foetus extrahatur, et
r/raatri et foetui maximum ïmminet periculum,
z/quum operationis ope et 511a et is conservari
,/possent."
De meeste indicaties, door v. Roonhuijse tot
het doen der kunstbewerking gesteld — worden
door v. Embden in zijn derde hoofdstuk bestreden.
Kan een kind wegens zijne grootte niet geboren
worden, zoo legge men de tang aan, en kan deze
niet ingebracht worden, dan perforere men liever,
dan dat men tot de operatie overga, want zegt
hij: het is beter de vrucht, van wiens leven men
niet zeker is te verkleinen, dan eene gezonde
vrouw aan het gevaar bloot te stellen. Tweelingen,
waarvan een gestorven is, kunnen als zooda-
nig nooit de S. C. vereischen, maar wel wan-
neer de ligging eene zoo ongunstig mogelijke is,
en van andere operatiën geen sprake - kan zijn.
Even zoo min monsters, lithopaedia en excrescen-
ties in vagina en uterus.
In het vierde hoofdstuk behandelt hij de ope-
ratie. Hij is het met v. Roonhuijse volkomen
eens dat de kunstbewerking moet worden in het
werk gesteld, als de vrouw nog niet is uitgeput.
Hij wil de huidsnede daar, waar de zitplaats van
het foetus is of in het midden of in ééne van de
zijden van den buik, maar de incisie in de linea
alba te doen, schijnt hem het minst geschikt,
omdat de blaas dan licht beledigd en de opera-
tie verhinderd worden kan. Hij verkiest de longi-
tudinale snede boven de semilunaire. Nadat de
uterus ingesneden is, wordt het kind met de na-
geboorte geëxtraheerd, de wond gereinigd, doch
de uteruswond moet niet gehecht worden, omdat
zij zich van zelf contraheert en de bloeding spon-
taan ophoudt. In tegenstelling met v. Roonhuijse
wil hij het peritonaeum mede in de buikwond
gehecht hebben.
Drie jaren later verscheen de verhandeling over
de S. C. van Koedijk. In de hoofdzaak is hij het
met v. Embden eens, wat indicaties, plaats, en
methode van opereren aangaat. Hij geeft echter
tevens nauwkeurig den tijd aan, wanneer de ope-
ratie moet worden in het werk gesteld, namelijk
zoodra de vliezen door de natuur gebroken zijn
en het liq. amnii door de vagina is afgeloopen.
Wordt de operatie eerder verricht, dan zou er
gevaar voor nabloeding bestaan, omdat de uterus
zich dan niet direct na de verwijdering van het
kind zou contraheeren. Werd zij later uitge-
voerd, dan zou het leven van het kind in gevaar
komen, en de moeder worden blootgesteld aan
ontsteking van den uterus, en algemeene uit-
putting van hare krachten. Hij geeft verder aan ,
de buik- en uteruswond tegenover elkander te
maken, de placenta dadelijk na extractie van het
kind te verwijderen, om de contracties van den
uterus te bevorderen. — De wond wordt van uit-
gestort bloed gereinigd, de buikwond door bloe-
dige hechtingen gesloten, zorgdragende de onderste
wondhoek open te houden.
Eindelijk de beschouwingen van de hedendaag-
sche Gynaekologen. In de laatste honderd jaren,
sedert de dissertatie van Sal. v. Embden, en de
brochure van Koedijk is de verloskundige weten-
schap zeer verre vooruit gegaan. Zij heeft de
groote gevaren van de S. C. voor de moeder meer
leeren inzien, en daarenboven andere hulpmidde-
len ter hand genomen, minder gevaarlijk dan ge-
noemde kunstbewerking, waar deze vroeger on-
vermijdelijk was geweest. Zij heeft de indicaties
tot zeer weinige beperkt, en deze bepalen zich
hoofdzakelijk alleen bij vernauwde bekkens, door
welke oorzaak dan ook te weeg gebracht, terwijl
in zeer enkele gevallen de operatie ook nog door
andere abnormiteiten kan geïndiceerd zijn, zoo
bijv. bij vergevorderd carcinoma uteri enz.
Terwijl in vroegere tijden over den graad van
bekkenvernauwing niet of weinig gesproken werd,
heeft men juist in den laatsten tijd de indicaties
gesteld naar den graad der bestaande vernauwing.
Zoo bijv. is de operatie absoluut geindiceerd bij
zulk eene vernauwing, waar zelfs na verkleining
der vrucht, deze niet kan geboren worden; de
vrucht mag daarbij leven of niet.
De conjugatakan hierbij op zijn ruimst 5,5 c. m.
bedragen, want wordt zij grooter dan kan er
sprake komen van perforatie en cephalotripsie, als
zijnde voor de moeder minder gevaarlijk dan de
Sectio Caesarea.
Hoe moeijelijk het echter is om naar zekere
afmetingen van het bekken bepaalde indicaties
voor de te verrichten kunstbewerkingen te stellen,
kan blijken uit een geval dat Dr. Baart de la
Faille te Groningen in Julij 1873 is voorgekomen
bij eene vrouw met eene conjugata diagonalis van
7,5 c. m. Toen alles voor de Sect. Caes. gereed
was, redde zich nog de natuur om een levend
kind te voorschijn te brengen.
Bij eene conjugata van 5,5—8 c. m. laat men het
dan ook van andere omstandigheden afhangen,
welke operatie zal worden in het werk gesteld,
daar men bij een doode vrucht — de perforatie
en cephalotripsie, bij een levende de Sectio Cae-
sarea zal verkiezen, zoo althans de krachten der
vrouw zulk eene diepingrijpende operatie nog toe-
laten en de vrouw de operatie verkiest te onder-
gaan liever dan de vrucht te dooden.
Bij vroegtijdige herkenning van vernauwde bek-
kens met een Conj. vera van 7—9 c. m. wekt
men tegenwoordig partus arte praematurus op.
Bij vergevorderd carcinoma uteri verkiest men
de operatie, wanneer zij voor de moeder minder
gevaarlijk kan worden geacht, dan de partus per
naturales vias.
Als het gunstigste tijdstip tot het uitvoeren der
operatie wordt aangegeven: vóór of kort na het
afvloeijen van het vruchtwater, als derhalve de
vrouw hare volle krachten nog bezit, en de uterus
niet tetanisch gecontraheerd is, om post operati-
onem atonisch te zijn. Daar echter bij vernauwde
bekkens de baring dikwijls begint met het breken
der vliezen, zoo raadt Prof. Lehmann niet eer tot
de operatie over te gaan, voor en aleer het ostium
uteri behoorlijk ontsloten is, tenzij dat het leven
der vrucht reeds vroeger met gevaar mogt bedreigd
worden.
De operatie zelve wordt zoo eenvoudig mogelijk
verricht. Men maakt de huidsnede, in tegenover-
stelling met de vroegere methode, in de linea alba,
wanneer althans een onverbeterlijke scheeve stand
van den uterus niet noodzaakt dezelve eenigszins
rechts of links van deze te verrichten. Volgens
Prof. Lehmann is een lengte van 14 c. m. voldoende
om het omvangrijkste kind er door te halen. Even-
wijdig met de buikwond wordt de uterus ingesne-
den bij voorkeur laagsgewijs, en iets korter dan
de buikwond. De vrucht wordt door 2 vingers in
liesplooi of oksel te plaatsen, geëxtraheerd, en
kort daarna de placenta, wanneer geen belang-
rijke bloeding dit dadelijk noodzakelijk maakt. —•
De bloeding wordt gestuit door in ijswater ge-
doopte sponsen, en de buikholte van \'t bloed
gereinigd.
Nu echter ontdekken wij een groot verschil in
de verdere behandeling met de vroegere methoden.
Immers wij hebben gezien, dat v. Roonhuijse het
hechten van de uteruswond heeft afgeraden, en
v. Embden herhaalde dit eene eeuw later nog eens.
Koedijk zeide, na de extractie van het kind moet
de placenta dadelijk verwijderd worden om de con-
tracties van den uterus te bevorderen. \'Van de
uterushechting wordt bij hem niets gevonden. Het
sprak als van zelf dat de uteruswond niet gehecht
moest worden. Zelfs tot in den lateren tijd werd
er hier te lande niet anders over den uterusnaad
gedacht, daar men slechts in uitersten nood daartoe
overging, zooals blijkt uit mijne waarnemingen 66
en 81, waar, om de anders niet te stillen bloeding
twee oppervlakkige uterussuturen werden aange-
legd.
Slechts in de laatste zes jaren is men van den
sedert drie eeuwen gevolgden weg afgeweken, en
heeft den uterusnaad aangelegd, ook in die ge-
vallen , waar geen belangrijke bloeding bestond,
maar alleen de uitwendige wond van den uterus
gaapte.
Bij de sectie toch van door de Sect. Caes. ge-
opereerden was menigmaal gebleken, dat de bui-
tenste wondranden van den uterus naar buiten
omkrulden, zoodat bloed, bloederig sereuse en
etterachtige stoffen in de peritoneaalholte waren
uitgestort, die op hunne beurt, de toch zoo licht
intredende peritonitis, voorzeker hadden in de
hand gewerkt. Werd de uteruswond gesloten dan
zouden daardoor die uitstortingen in de peritone-
aalholte voorkomen worden. Het was nu maar de
vraag een middel te vinden, dat de genezing van
de uteruswond p. p. i. kon bevorderen en min-
der gevaren met zich bracht, dan de in de buik-
holte uitgestorte stoffen. Prof. Simon Thomas was
de eerste in ons land, die naar zulk een middel
rondzag, daar de genezing p. p. i. toch zeer goed
denkbaar was, vooral wanneer de wond volkomen
gesloten werd.
Prof. Simon Thomas zegt: om uitscheuringen
van den uterusnaad te voorkomen , plaatse men de
hechtingen zoo dicht bij elkander, dat zij elkaar
in werking kunnen ondersteunen, en neme in elke
ligatuur zooveel baarmoederweefsel op, dat men
zeker kan zijn dat de geheele naad aan de zamen-
trekkingen van de baarmoederspiervezels weerstand
kan bieden.
Sommigen (Simon Thomas, Halbertsma en Schoe-
maker) maakten bij de hechting van zilverdraad
gebruik, terwijl Prof. Lehmann zijden veterband
of darmsnaar aanwendde. Doch welke van alle het
onschadelijkst zijn zal, de ondervinding nog moeten
leeren, voorloopig echter geeft de uterussutuur
goede resultaten.
Nadat de uteruswond zoo volkomen mogelijk
gesloten is, wordt de peritoneaalholte nauwkeu-
rig van uitgestort bloed gereinigd , en daar er
nu voor de afvloeijing van etterig of sereus exsu-
daat uit de uteruswond niet behoeft gezorgd te
worden, kan ook de buikwond volkomen geslo-
ten worden, wat zekerlijk van gunstigen invloed
moet zijn op de genezing van de uteruswond,
daar hierbij volkomen afsluiting van de lucht
plaats heeft.
VOORGEKOMEN GEVALLEN.
1. 1637, 16 Junij. Steven Vennekool was ge-
noodzaakt de Sectio Caesarea te verrichten bij
Femmetje Jansz. geb. Jans te Amsterdam, wegens
een monster 1),
2. 1662. H. v. Roonhuijse deed dezelfde kunst-
bewerking te Amsterdam (buyten de Poort daer
men na den Overtoom gaat) bij eene vrouw, we-
gens een uyt-wassinghe van vlees in de scheede 2).
3—5. 1683. Cornelis Solingen heeft1 te \'s Gra-
venhage de operatie driemaal in het werk ge-
steld 3).
6,7. 1683. Dezelfde tweemaal buiten \'s Gra-
venhage.
1 H. V. Roonhuijse. Heelkonstige Aanmerkingen der Vrouwe-
Gebreecken. Tweede druk. Amsterdam 1672. bi. 34.
8. 1766. v. Doeveren te Groningen heeft lan-
gen tijd na het afvloeijen van het vruchtwater de
Sect. Caes. verricht, waarvan de uitkomst niet be-
kend is l).
9. 1781 of 82. Terne opereerde door de kei-
zersnede , eene rhachitische vrouw in het dorp
Stompwijk bij Leiden in tegenwoordigheid van
v. Doeveren. Het kind was dood. Eene ontsteking
van het intestinum crassum reeds voor de operatie
ontstaan, naderhand toenemende veroorzaakte den
dood van de moeder 2).
10. 1782. Brand te Leiden verrichte de S. C.
bij eene vrouw met een nauwbekken. Incisie in
de rechterzijde van den buik. Placenta in de wond-
vlakte, waardoor een groote bloeding ontstond.
Het kind werd levend geëxtraheerd. De vrouw
was na 2 maanden geheel hersteld 3).
11. 1789. 13 Juli. Soek te Leiden opereerde
Abigaël Bouchée geb. Tasseron, oud 36 jaar, eene
rhachitica met een Conjugata van 6,5 c. m. Zij is
III — para en de beide vorige keeren zeer zwaar
verlost door middel van instrumenten Vrucht-
water voor 16 uren afgevloeid. Daar \'t kind leefde
werd tot de operatie overgegaan. Incisie links in
den m. reet. abd. Een voldragen jongen werd le-
vend geëxtraheerd, doch stierf spoedig. De Ute-
rus contraheerde zich goed. Buikwond met peri-
tonaeum door twee hechtingen gesloten Onderste
wondhoek werd opengelaten. Na 3 weken was de
vrouw hersteld l).
12. 1792. 21 Mei. Soek deed de keizersnede
bij vrouw Ligtervelt te Wassenaar. Zij was 41
jaren en IV para. De le en 3e verlossing was zeer
zwaar geweest, de 2e eene partus praematurus.
Zij had een Conj. van 6.5 a 7 c. in. Het vrucht-
water was voor 12 uren afgevloeid. Incisie werd
gedaan links. Een flinke jongen werd levend ge-
boren. Plac. volgde spoedig. De Uterus was goed
gecontraheerd en daarom werd de buikwond met
het peritonaeum door 3 hechtingen gesloten. Vier
weken na de operatie waren moeder en kind vol-
maakt wel 1).
13. 1792. 7 Sept. v. Geuns verloste Clasina
de Groot geb. Broerland te Utrecht door de Sect.
Caes. De incisie werd gedaan in de lin. alba
een levend kind werd geëxtraheerd, de buikwond
gehecht, doch weinige dagen na de operatie stierf
de vrouw 2).
14. 1796. 28 Sept. C. Kerbert verrichtte de ope-
ratie bij Haasje Dovis geb. Been te Wormerveer 3).
3 Neerl. Tijdscbr. v. Heel- en Yerlosk., Jaarg. XIII., bl. 525.
-ocr page 29-15. 1799. 5 Mei. Schimring te \'s Gravenhage
werd ter hulp geroepen bij Barendina Voogt, 23 j.
die door rhachitis zeer misvormd was en een zeer
nauw bekken had met een Conj. van 4 c. m.
\'t Voorliggend hoofd was met moeite te bereiken,
ontsluiting gering, ofschoon 2 Mei de vliezen al ge-
broken waren. Toch leefde het kind nog en daarom
werd dadelijk tot de operatie overgegaan. Incisie
indelinea alba. Een meisje werd helaas ! dood gebo-
ren. De uterus contraheerde zich goed. Buikwond
werd met 2 hechtingen gesloten en na 41 dagen
was de vrouw hersteld 1).
16. 1801. Nov. Schuuring werd voor de tweede
maal in de noodzakelijkheid gebracht bij dezelfde
vrouw de Sectio Caesarea in het werk te stellen.
Ditmaal werd echter een levend voldragen meisje
geboren, doch drie dagen na de operatie ontstond
er peritonitis, waaraan de vrouw tien dagen na
de verlossing bezweek 2).
17. 1802. Prof. Munniks te Groningen ver-
richtte de Sect. Caes. bij een vrouw die zeer aan
rhachitis geleden, en daardoor een zeer plat bekken
gekregen had, waarvan de Conjugata vera aan
\'t gedroogde bekken 5,5 c. m. bleek te zijn 3).
18. 1805. 1 Dec. Naaldenberg werd ter hulp
geroepen bij Aartje de Jong te Mijns Heeren
1) Neerl. Tijdschr. v. Geneeskunde 1860, pag. 018.
2) Neerl. Tijdscbr. v. Geneeskunde 1860, pag. 619.
3) Neerl. Tijdschr. v. Heel- en Verl. Jaarg. XIV., bl. 548.
-ocr page 30-Land van Moerkerken. Zij had een zeer gebrekkig
lichaamgestel. De operatie was zoo gelukkig als
voorspoedig, daar een welgeschapene dochter le-
vend werd geboren , en moeder en kind zich tot
op 4 dagen na de verlossing welvarende bevonden 1).
19. 1806. 30 Dec. Heythuyzer deed de kunst-
bewerking bij Hendrika van Maanen te Drumpt,
oud 31 j., die in haar jengd zeer heeft geleden
aan rhachitis. Incisie in de lin. alb. gemaakt. Het
kind werd levend geëxtraheerd en 7 weken na
de operatie was de vrouw volkomen hersteld 2).
20. 1807. 14 Dec. G. Salomon voerde de ope-
ratie uit bij Aaltje Mezie geb. Ruté. Een levend
en welgeschapen kind werd geboren, doch 8 dagen
na de kunstbewerking stierf de vrouw. Gangreen
van de dikke darmen bleek bij de sectie de oor-
zaak van den dood te zijn geweest 3).
21. 22. 1807. Nog tweemaal werd in ons land
in dit jaar de Sect. Caes. verricht, terwijl de
vrouwen, die er de ongelukkige onderwerpen van
waren, alle gestorven zijn 4).
23. 24. 1820. Jorritsma en Rijnders hebben
de kunstbewerking tweemaal verricht, waarbij de
placenta onder de bistourie kwam 5).
1 Algem. Konst- en Letterbode 1805, N°. 50, bi. 370.
2 Algem. Vaderl. Letteroefeningen 1808 II., bl. 100.
3 Konst- en Letterbode 180S I., bl. 20.
4 Neerl. Tijdschr. v. H. en Verlosk. Jaarg. XIII., bl. 526.
5 Neerl. Tijdsein\', v. H. en Verhak. Jaarg. XIII., bl. 526.
-ocr page 31-25. 1820. Josephus van Dam verrichtte de
operatie bij Alida Hoek geb. Stategaart, Wogge-
nurnsche Buurt 1).
26. 1821 of 22. Dr. Wichers werd ter hulp
geroepen bij een boeremeid te Baflo (Groningen),
die zeer gebrekkig was. Na een hoogst pijnlijken
arbeid van 2 dagen werd de predikant ontboden,
die tevens accoucheur was. Deze trachtte haar
herhaalde malen met de tang te verlossen. Dr.
W. vond haar in een aller beklagenswaardigsten
toestand geheel uitgeput. De Conj. diag. bedroeg
8 c. m. Hij deed de operatie en extraheerde een
dood kind. Den volgenden dag stierf de vrouw
aan gangraena uteri 2).
27. 1824. 12 Mei Engeltrum te Amsterdam
bij vrouw Hobée Farenhorst ter hulp geroepen ,
vond bij haar een door rhachitis vernauwd bekken
met een Conjug. van 6,5 c. m. 45 uren na de
afvloeijing van het vruchtwater werd het kind door
eene insnijding in de rechterzijde van den buik
levend geëxtraheerd. Niettegenstaande een pro-
lapsus intestini volgde de genezing na 4—5 weken.
Later ontstond een buikbreuk 3).
28. 1826. Engeltrum heeft bij dezelfde vrouw
ongeveer 12 uren na \'t begin der baring en \'tbre-
1 Neerl. Tijdschr. v. H. en Verlosk. Jaarg. XIII., bl. 526.
2 Neerl. Tijdschr. 7. H. en Yerlosk. Jaarg. XIV., bl. 549.
3 Kayser: pag. 29 en Michaelis: Abhandl. aus dem Gebiete
der Geburtshülfe, Kiel 1833, pag. 68 en 120.
ken der vliezen de Sect, Caes. gedaan, door eene
insnijding in het vroegere litteeken. De placenta
werd beleedigd, de bloeding was niet groot, \'t Kind
is levend geboren. Na 11 uren stierf de vrouw
aan Collapsus. Er was bij de Sectie uitgestort
bloed in de bekkenholte. Geen spoor van ont-
steking was er aanwezig, maar atonie van den
uterus ]).
29. 1830. Wellenbergh werd geroepen bij .. . van
Beest te \'s Gravenhage, eene 34 jarige primipara
die door rhachitis zeer misvormd was en een Conj.
van ± 6 c. m. had. De geboorte van een leven-
den zoon kostte der moeder 36 uren na de kunst-
bewerking het leven 2).
30. 1831. Dr. Verschuir verrichtte de keizer-
snede bij vrouw Spithorst te Kantens (Groningen),
die een rhachitisch bekken had. Het kind werd
flink levend geëxtraheerd, doch de vrouw stierf
5 dagen na de operatie 3).
31.32.33 1828—1835. Tilanus te Amsterdam
verrichtte in dezen tijd 3 maal de Sect. Caes.
De eerste vrouw een teedere primipara, door rha-
chitisch misvormd, had een Conj. van 7—7,5 c. m.
Zij bezweek 2 a 3 uren na den afloop onder ver-
schijnselen van een algemeen erethismus, die ge-
durende de operatie reeds aanvingen. — De beide
1) Kayser, pag. 76 en Miehaëlis, pag. 100.
2) Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1860, p. 619.
3) Schriftelijke mededeeling van Dr. la Faille.
-ocr page 33-andere gehuwde vrouwen, vroeger ook rhachitiseh —■
met een Conj. 7—7,5 c. m, leefden tot den 3
of 4 dag en stierven toen aan peritonitis. Slechts één
kind is blijven leven, één kwam flauw ter wereld,
misschien tengevolge van de drukking in den uterus,
vermits het vruchtwater reeds vroeg was wegge-
vloeid, en kon niet worden bijgebracht, \'t Laatste
gaf teekenen van leven, die echter te zwak waren
om voort te duren, tengevolge van uitzakking der
navelstreng vóór de operatie, hoewel de klopping
gedurende de operatie had voortgeduurd
34. 1837. Weisz te Amsterdam opereerde eene
41 jarige primipara, wegens langdurig oponthoud
der baring, ten gevolge van een in hoogen graad
door rhachitis vernauwd bekken in het tijdperk
cler uitdrijving. Een voldragen kind kwam dood
ter wereld, en de moeder stierf op den tweeden
dag aan metro-peritonitis traumatica. 1).
35. 1838. Schreuder verrichtte de operatie te
Groningen bij eene rhachitische vrouw, waarbij de
vrouw in \'t leven bleef, \'t kind was dood 2).
36. 1841. Weisz te Amsterdam was, bij eene
door rhachitis zeer misvormde 34 jarige primipara ,
bij welke de Conjug. vera op 5.5 c. m. was geschat,
genoodzaakt de operatie in het werk te stellen,
om het van den tronk gescheiden en in den uterus
1 Neerl. Tijdschr. v. Gen. 1870, II. pag. 161.
2 Neerl. Tijdschr. v. Gen. 1860 , pag. 720.
-ocr page 34-achtergebleven hoofd te doen geboren worden.
De vrouw stierf na 24 uren aan collapsus l).
37. 1844. 26 Oct. R. W. Broers verrichtte
de S. C. bij vrouw P. te Onderdijk, een 35 ja-
rige III- para. De eerste keer was zij door per-
foratie verlost, de tweede keer part. art. praemat.
De Conjugata was nog geen 8 c. ra. Nadat het
vruchtwater reeds vroeg was afgeloopen, werd tot
de operatie overgegaan. Incisie in de linea alba.
Een sterk ontwikkeld meisje werd dood geëxtra-
heerd. Uterus goed gecontraheerd. Buikwond
met 5 bloedige hechtingen gesloten. Drie weken
na de operatie was de vrouw hersteld 1).
38. 1845. Beumer te Amsterdam heeft met
Tilanus bij een zeer wanstaltige rhachitische ge-
huwde vrouw van 30 jaar de Sect. Caes. uitgevoerd.
De Conj. werd op 5,5. c. m. geschat , \'t kind
kwam levend ter wereld, de moeder stierf op den
tweeden dag na eene gemoedsaandoening 2).
39. 1846. 27 Mei. Hamel werd ter hulp ge-
roepen bij vrouw v. d. Heijden geboren te Horstum ,
36 jaar oud, vroeger door de haken verlost. De
Conj. gemeten met de pelvimeter van Simson be-
droeg nauwelijks 4| duim. \'t Vruchtwater voor
bijna 2 dagen afgevloeid. Incisie in de lin alb.
Een sterk ontwikkeld meisje werd schijndood ge-
1 Neerl. Tijdschr. r. Verlosk., V. bl. 70 enz.
2 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1870, II. bl. 162.
-ocr page 35-boren en stierf spoedig. Buikwond met 4 draden
gehecht; de onderste wondhoek bleef open. Na
28 dagen was de vrouw hersteld l).
40. 1846. 27 Dec. Hoogwinkel deed de kunst-
bewerking bij eene vrouw waar perforatie, part.
art. praemat, en Sect. Caes. waren voorafgegaan.
Onder de operatie zijn de vliezen natuurlijk gebro-
ken. Incisie in den uterus naast het litteeken der
vorige. Een levende jongen werd geëxtraheerd.
Uterus contraheerde zich gebrekkig. Buikwond als
vroeger gesloten. Na 5 dagen stierf de vrouw
aan peritonitis 1).
41. 1848. Dr. v. Rhijn verrichtte de Sect.
Caes. bij eene vrouw, die ten gevolge van Osteo-
malacie eene zoodanige vernauwing van het bekken
had verkregen dat de operatie noodzakelijk was.
Het geval had plaats in de Zutphensche kring,
doch zonder de gewenschte uitkomst 2).
42. 1848. Verschuir opereerde vrouw B. Laan
te Paterwolde, die een Osteomalacisch bekken
had. Zij had 3 maal natuurlijk gekraamd, was
de vierde maai met de forceps verlost, had na
dien tijd altijd over pijnen in de lendenen geklaagd ,
door een val arm en been gebroken en moest
sedert altijd op een stoel zitten. — Het kind werd
1 Neerl. Tijdschr. v. Verlosk., V. bl. 73 enz.
2 Tijdschr. der Ned. Maatsch. ter bevord. der Geneesk., I. bl. 48.
-ocr page 36-levend geboren, doch de vrouw stierf drie dagen
nadat de operatie was verricht i).
43. 1850. In dit jaar werd door Ilcken de
Sect. Caes. gedaan; alle verdere opgaven omtrent
dit geval ontbreken 1).
44. 1850. Een geval had plaats in de provin-
cie Groningen waar eerst de perforatie was ver-
richt. Hel bekken was osteomalacisch en is in de
verzameling van Prof. la Faille
45. 1851. Eenmaal werd in dit jaar in Zee-
land de Sectio Caesarea bij eene levende vrouw
uitgevoerd, doch met een ongunstigen afloop 4).
46. 1851. 7 Eebr. werd door Simon Thomas
in het Nosocomiuin Academicum te Leiden de
operatie verricht, om eene vrouw, bij wie de uit-
haling van de vrucht met de tang en cephalotribe
mislukt was, niet onverlost te laten sterven. Kor-
ten tijd na de operatie stierf de moeder 2).
47. 1851. Febr. Verschuir verrichtte bij vrouw
Kiel, oud 26 jaren te Haren de Sect. Caes. Zij
was de eerste keer moeijelijk door een stuitligging
van een zWaar kind verlost — de tweede bevalling
had plaats na perforatie. De Conj. diagonalis was
1 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk., IV. bl. 225.
2 Neerl, Tijdschr. v. Geneesk. 4869, bl. 498.
-ocr page 37-bijna 7 c. m. Het kind werd levend geboren
doch de moeder stierf op den vijfden dag na de
operatie aan peritonitis. Het bekken was osteo-
malacisch !).
48. 1851. Verlegh van Breda opereerde .sene
multipara. Na 3 of 4 maal gelukkig verlost te
zijn, kreeg zij osteomalacie. Na vruchtelooze po-
gingen met de forceps werd de operatie in het
werk gesteld, en stierf de vrouw kort daarna.
De Conj. introitus pel vis was minder dan 8 c. m. 2).
49. 1851. 11 Juni. Tilanus deed de kunstbe-
werking bij C. P. B. een 26 jarige primipara,
met een Conj. diag. van 8 c. m. Rhachitis schijnt
er nooit geweest te zijn. Sedert 6 uren was het
liq. amn. afgevloeid. Incisie langs de lin. alba.
Een voldragen jongen kwam levend ter wereld.
Zes dagen na de operatie stierf de moeder 3).
50. 1851. Haldèr verrichtte de Sect. Caes. bij
N. N. 32 jaar te Uitgeest, zij had een scheef
vernauwd bekken, met een sterk vooruitspringend
prornontorium. De Conjugata was op 8 c. m.
geschat. Nadat de tang zonder eenig effect was
aangelegd, werd tot de operatie overgegaan. Incisie
in de lin. alba. Het kind kwam dood ter wereld.
De vrouw herstelde volkomen
51. 1852. 11 Januarij. Verschuir deed de S.
C. bij vrouw B. . .. te Slochteren. De 5 eerste
bevallingen warén natuurlijk en gemakkelijk ge-
weest. Na dien tijd klaagde zij over pijn in rag
en lendenen. De 6e verlossing die zeer inoeijelijk
was, werd met de tang geëindigd. Daarna had
zij altijd op de linker zijde in bed moeten liggen.
Conj. diag. was zoo klein dat niets dan S. C. te
doen was. Voor 2 dagen was de arbeid begonnen.
Incisie in de lin. alb. Het kind werd dood ge-
boren. Uterus goed gecontraheerd. Op den 6 dag
stierf de vrouw aan metritis engangreen
52. 1852. Tilanus te Amsterdam. M. C. M.
eene 25 jarige II para. De eerste verlossing was
door perforatie en cephalotripsie voleindigd. De
arbeid sedert 2 etmalen begonnen en het vruchtwater
voor 16 uren afgevloeid. Conj. 7 a 8 c. m. Inci-
sie iets links van de lin. alba. Een levend meisje
werd geboren. De moeder stierf op den 3. dag
aan metro-peritonitis purulenta 1).
53. 1853. Hamer te Ommerschans verrichtte de
keizersnede bij S. Vliet, oud 30 jaar, die in haar
jeugd aan rhachitis geleden had. De Conj. diag.
was 6,5 c. m. Incisie in de lin. alba. Het kind
kwam levend ter wereld, en na 6 weken was de
moeder volkomen hersteld 2).
1 Neerl. Weekbl. v. Gen. 1853, bl. 537.
2 Neerl. Weekbl. v. Gen, 1853, bl. 401.
-ocr page 39-54. 1854. 15 Mei. Tilanus te Amsterdam ver-
richtte de operatie bij eene 38 jarige primipara ,
die driemalen geaborteerd heeft — sedert geruimen
tijd in een zïekelijken toestand verkeerde wegens
een belangrijk interstitieel vezelgezwel der baar-
moeder , dat van het Corp. uteri. benedenwaartsin
de ruimte van Douglas achter de vagina was voort-
gegroeid, en zoodoende een onoverkomelijke hin-
derpaal voor de baring opleverde. De arbeid was
met het wegvloeijen van het liq. amn. begonnen
en had 16 uren geduurd, \'t kind werd levend ge-
boren. De vrouw stierf op den 3. dag aan peri-
tonitis. De uteruswond gaapte zeer en was gan-
graeneus 3).
55. 1856. 17 Januarij. Een zeer geacht ver-
loskundige deed de S. C. bij Mevr. N. te Utrecht,
oud 36 jaar, primipara, nadat vruchtelooze pogin-
gen om te keeren, en daarna de embryotomie
waren in het werk gesteld. De Conjug. werd op
7.5 c. m. geschat. Negen dagen na het afvloeijen
van het vruchtwater werd tot de operatie overge-
gaan. Incisie naar de methode van Levret en wel
in de rechterzijde om den schee ven stand van den
uterus. Het half verbrijzelde kind werd met de
placenta geëxtraheerd , de buikwond gesloten, en
na 15 uren stierf de vrouw 1).
1 Neerl. Tijdscbr. v. Heel- en Yerlosk. N. Serie, IV. bl. 186.
-ocr page 40-56. 1857. Freerichs te Bussum werd ter hulp
geroepen bij vrouw de Graaf, een 29 jarige mul-
tipara, die aan rhachitis geleden heeft. De eerste
maal is zij van een onvoldragen dood kind, de
tweede maal door instrumenten, vermoedelijk per-
foratie, en de 3. maal op den 8. maanmaand
kunstmatig van een dood kind verlost. — De
Conj. inclin. scheen nauwelijks 8 c. m. te bedragen.
Vruchtwater in tamelijke hoeveelheid afgevloeid.
Incisie in de lin. alba. Een levend kind werd
geëxtraheerd. Na 20 dagen was de vrouw hersteld l).
57. 1857. Rombach, ter hulp geroepen door
Groesbeek bij Jannetje Kap , eene 21 jarige rha-
chitische primipara, wonende in de gemeente Nieuw
Heivoort. De Conj. was tot 5.5 c. m. verkort,
waardoor de introitus pelvis tot een smalle spleet
misvormd werd. Om den scheefliggenden uterus
werd de incisie boven eenigszins van de lin. alba
gemaakt. Het kind werd levend geëxtraheerd , en
de placenta volgde spoedig. Zes weken na de
operatie was de moeder volmaakt gezond, doch
het kind stierf drie w7eken na de operatie aan
convulsies 1).
58. 1857. 3 Dec. Simon Thomas verrichtte de
S C. bij een gezonde primipara met een scheef
vernauwd bekken door aangeboren synostose van
1 Neerl. Tijdschr. v. Gen. 1858, bl. 19 en \'1859 bl. 3.
-ocr page 41-de symph. sacro-iliaca sin. Incisie in de linea alba.
Het kind kwam schijndood ter wereld doch kwam
spoedig weer bij. De moeder stierf op den 2. dag l).
59. 1858. Dr. Verhoeff te Utrecht opereerde
vrouw Okhuizen , eene rhachitica, met een Conj. van
7 c. m. Den 17 Aug. braken de vliezen en liep
veel vruchtwater af. Omdat \'t kind leefde werd
tot de operatie overgegaan. Incisie in de lin. alb.
\'t kind werd levend geboren. Uterus goed gecon-
traheerd , en de wond sloot lineair. Buikwond
met peritonaeum door 3 hechtingen gesloten. 30
September was de wond genezen 1).
60. 1859. Dr. Kloppert te Delft deed de S.
C. bij vrouw B.....een 32jarige primipara, rha-
chitica. Conj. incl. r= 8. Conj. vera — 5.5 c. m.
Het vruchtwater was reeds weggevloeid. Inci-
sie in de linea alba. Een wel ontwikkelde jon-
gen kwam schijndood ter wereld, doch kwam
spoedig bij. De uterus contraheerde zich goed. Buik-
wond werd op de gewone wijze gehecht, doch de
moeder stierf op den 12. dag aan pyaemie 2).
61. 1860. Dr. Ilcken te Meppel, werd ter hulp
geroepen bij vrouw Waninge 26 j. in \'t gehucht
Stuifzand. De arbeid was voor 2 dagen begon-
nen en het liq. amn. voor 24 uren afgevloeid. De
drie vorige keeren was zij natuurlijk van levende
1 Neerl. Tijdschr. v. Heel- en Verlosk. IX. bl. 453.
2 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1859, bl. 442.
-ocr page 42-kinderen bevallen, had na dien tijd veel pijn in
rug en lendenen. Zij aborteerde 2 malen, ver-
loor bij de laatste veel bloed, en bleef daarna
zwak. Het bekken was in de diameter transversa
als dicht gevouwen. De operatie had op de ge-
wone wijze plaats. Een jongen werd schijndood
geboren, doch kwam spoedig bij. Buikwond met
spelden gehecht, 14 dagen later stierf de vrouw l).
62. 1860. Mol verrichtte de Sect. Caes. bij M.
B. eene 23 j. rhachitica met een Conj. inclin. van
7.5 c. m. Het vruchtwater was kort te voren af-
gevloeid. I)e operatie had op de gewone wijze
plaats. Een flink schreeuwend meisje werd gebo-
ren. De uterus contraheerde zich goed. Buikwond
met vier bloedige hechtingen gesloten zonder 1t pe-
ritonaeum mede te vatten. De vrouw herstelde
volkomen 2).
63. 1860. 5 Nov. Schreuder te Groningen ope-
reerde eene 26 j. rhachitica in de gemeente te
Vries. De kunstbewerking had met het meest ge-
wenschte gevolg plaats. Acht dagen na de ope-
ratie bevindt zich het kind volmaakt wel, en is
de operatiewond per primam intentionem reeds ge-
sloten , zoodat er alle hoop bestaat dat ook de
moeder zal behouden blijven 3). Een latere opgave
bericht echter de dood der vrouw.
2 Neerl. Tijdsehr. v. Geneesk. 1860, bl. 619 en 620.
3 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1860, bl. 720.
-ocr page 43-64. 1861. 28 Mei. Eenige dagen geleden is te
\'s Hertogenbosch de S. C. verricht bij eene vrouw,
die reeds 8 kinderen allen levend gebaard heeft.
In de laatste graviditeit schijnt zich een fibro-
cartilagineus gezwel in het bekken te hebben ont-
wikkeld, waardoor de verlossing langs den natuur-
lijken weg onmogelijk gemaakt werd. Het kind
stierf onmiddelijk na de geboorte, de moeder is
2 dagen na het ondergaan der kunstbewerking
overleden 1).
65. 1861. 19 Julij. Tilanus te Amsterdam ver-
richtte de keizersnede bij een 2Sjarige primipara,
12 uren na het afvloeijen van het vruchtwater.
Een voldragen meisje kwam levend ter wereld.
De vrouw stierf op den 2. dag aan bloeduitstor-
ting in den buik, en periton. traum. De baar-
moederwond gaapte sterk 2).
66. 1861. 15 Sept. v. d. Hoeven en Simon
Thomas deden de operatie bij vrouw Olierook
geb. v. d. Linde te Pernis, eene 29 j. rhachitica.
De Conj. inclin. was nog geen 7 c. m. Voor 24
uren was de arbeid begonnen. Eerst werden de
vliezen kunstmatig gebroken, daarna tot de ope-
ratie overgegaan die op de gewone wijze plaats
had. Een voldragen meisje werd levend geëxtra-
heerd. Uterus contraheerde zich goed, doch de
wond bleef bloeden, daarom werden 2 hechtingen
aangelegd, waarvan 1 uitscheurde. Buikwond zon-
der peritonaeum gehecht. 49 uren na de operatie
stierf de vrouw. De uteruswond was uitgescheurd i).
67. 1861. Dr. "Heijmans verrichtte de S. C.
bij vrouw J. D. te Dalen en extraheerde een wel-
geschapen zoon. Zij had vroeger meermalen op
de gewone wijze gebaard, doch hacl sedert de
laatste 7 jaren zeer gesukkeld, en moest bij de
thans plaats gehad hebbende verlossing de keizer-
snede ondergaan. Patiente was althans aanvankelijk
zeer wel 1).
68. 1861. 10 Dec. Lehmann te Amsterdam
bij eene 26jarige priinipara wiens bekken door
rhachitis misvormd was en een Conj. van 6 c. m.
had. De arbeid was voor 20 uren begonnen.
Eerst na de buiksnede werd de vochtblaas ge-
broken. Een voldragen kind werd levend geëx-
traheerd. De moeder stierf den 5. dag aan pe-
ritonitis purulenta. De uteruswond had omgekrul-
de randen 2).
69. 1862. Schoemaker werd ter hulpe geroe-
pen bij M. K. eene 37jarige primipara te Borne,
die barende was. Op haar 12. jaar werd zij on-
gesteld — moest om chronische abscessen 3 jaren
meest in scheeve houding op de linkerzijde te bed
1 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1861, bl. 672.
2 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1870, II. bl. 163.
-ocr page 45-liggen. De dwarsche afmeting van het bekken was
zoo nauw dat er nauwelijks 2 vingers door de
tuberi ischii konden gebracht worden. Conj. diag.
7 c. ra. Na een vruchtelooze poging met de tang
werd tot de operatie overgegaan, die op de ge-
wone wijze plaats had. Placenta werd eerst geëx-
traheerd, daarna het asphyctisch en spoedig ster-
vende kind. Uterus goed gecontraheerd. Buik-
wond zonder peritonaeum gehecht. Drie en dertig
uren na de operatie stierf de vrouw 1).
70. 1863. 21 Juli. Simon Thomas verrichtte
op de kraamzaal te Leiden de kunstbewerking
bij Joh. Bergman, onder gunstige omstandigheden,
alleen wegens ernstige bekkenvernauwing, terwijl
zij door andere kunsthulp niet was afgemarteld, en
toch stierf de vrouw korten tijd na de operatie.
Bij de sectie bleek de uterus behoorlijk saamge-
trokken , doch de wond gapende en ruim 2 oneen
bloed in de peritoneaal holte 1).
71. 1863. 16 Aug. Dr. Dorama te Sneek ope-
reerde J. Groenendal, geb. Nicolai, 33 jaren oud.
Na hare tweede bevalling kreeg zij pijn in rug en
lendenen, de 5e bevalling duurde 2 volle dagen.
De conj. diag. was 9 c. m. Incisie in de linea alba.
Placenta in de uteruswond, die het eerst werd ver-
wijderd. Een voldragen meisje werd levend ge-
1 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1869, I. bl. 499.
-ocr page 46-boren. Uterus contraheerde zich goed. Buikwond
met peritonaeum gehecht door 8* hechtingen. 5
dagen na de operatie stierf de moeder aan peri-
tonitis. Er was veel bloederig serum in de buik-
holte, en de uteruswond gaapte !).
72. 1863. Oct. Dr. Stork te Hengelo deed
de kunstbewerking onder ongunstige omstandig-
heden, want toen 5 dagen na het wegvloeijen van
het liq. amn. de keering zou gedaan worden door
Marius, kon hij zijn hand niet binnen brengen.
De conj.\\ werd op 7,5 c. m. geschat. Vroeger
was zij door Cephalotripsie verlost. De incisie
werd gemaakt in de linea alba. Een dood kind
werd geëxtraheerd. Buikwond met peritonaeum
gesloten met 4 geknoopte hechtingen. Na 4 we-
ken was de vrouw hersteld 1).
73. 1864. 19 Maart verrichtte Simon Thomas
met Dr. van Nes te Noord wijk de Sect. Caes. bij
eene gezonde primipara met eene ernstige bekken-
vernauwing, die door andere vruchtelooze kunst-
hulp niet was afgemarteld. De moeder stierf op
den 1 of 2 dag na de operatie. Bij de sectie
lagen de buitenste wondranden van den uterus
wijd van elkander, zoodat er geen kans had be-
staan op genezing van die wond per primam in-
tentionem 2).
1 Neerl. Tijdschr. v. Heel- en Verlosk. XIV. bl. 224 enz.
2 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1869 , I. bl. 499.
-ocr page 47-74. 1864. 30 Mei. Scheffer, heel- en vroed-
meester te Amsterdam, verrichtte in tegenwoor-
digheid van Lehmann de operatie bij eene 18j.
primipara. De conj. diag. was 7,5 c. m. , de arbeid
had bijna 24 uren geduurd en \'t vruchtwater was
sedert weinige uren weggevloeid. De operatie had
op de gewone wijze plaats. Een prolapsus intes-
tinie werd spoedig gereponeerd. Een voldragen
jongen kwam levend ter wereld, doch de vrouw
stierf den 3t dag aan peritonitis l).
75. 1S65. 14 Maart.. Prof. Goudoever werd
ter hulpe geroepen bij vrouw Senf, die sinds 2
dagen in arbeid was. Zij was vroeger na een
langdurigen arbeid, door middel van de tang ver-
lost. De conj. bedroeg ruim 8,5 c. m. Er werd
tot de operatie overgegaan. Incisie in de linea
alba. Een matig ontwikkeld meisje werd levend
geëxtraheerd. De bloeding was sterk, doch on-
der aanwending van koud water contraheerde de
uterus zich goed. De buikwond werd nu met 4
hechtingen gesloten, zonder het peritonaeum mede
te vatten. Drie dagen na de operatie stierf de
vrouw aan collapsus. Bij de sectie geen spoor
van ontsteking, noch bloed in de buikholte, doch
de uteruswond gaapte aan de voorzijde 3).
76. 1865. 3 Julij. Voormolen te Deventer werd
-ocr page 48-ter hulpe geroepen bij Jannetje Wilrnse geb. Bloe-
mendaal, oud 24 jaar, eene rhachitica. De conj.
vera was 5,5 c. m. Vochtblaas matig gespannen.
De operatie had op de gewone wijze plaats. Een
voldragen jongen werd geëxtraheerd en schreeuwende
aan de vroedvrouw overgegeven. De uterus con-
traheerde zich goed. Buikwond met peritonaeuin
gehecht. Moeder en kind zijn beide volkomen
gezond. De goede afloop wordt toegeschreven aan
\'t gunstige tijdstip vóór \'t breken der vliezen, \'t. ge-
stel der vrouw, en \'t niet aanwenden van andere
vruchtelooze kunsthulp 1).
77. 1865. 4 Dec. Schoemaker. Vrouw Olde Har-
mink te Albergen, eene 39jarige rhachitische primi-
para kreeg den 26. Nov. barensnood. Den 3. Dec.
ontlastte zich een groote hoeveelheid vruchtwater.
Den volgenden dag bleef nog \'t voorliggende hcofd
op den ingang. De conj. diag. was 3 c. m. Omdat
t kind leefde, werd tot de operatie overgegaan,
die op de gewone wijze plaats had. De bloeding
was kolossaal. Spoedig werd een goed ontwikkeld
schijndood kind geëxtraheerd, dat gauw bijkwam.
De uterus contraheerde zich zeer langzaam. Nadat
de bloeding had opgehouden werd de buikwond
gesloten. Ongeveer 12 uren na de operatie stierf
de moeder, (gemoedsaandoening?) 1)
1 Neerl. Tijdsebr. v. Geneesk. 1866, bl. 273 enz.
-ocr page 49-78. 1866. Januarij. Dr. Willems en Spronk,
te Beek hebben onder de ongunstigste omstan-
digheden eene Sectio Caesarea verricht, welke
echter voor moeder en kind voorspoedig afgeloo-
pen is
79. 1866. In Maart verrichtte Dr. Leurs te
Roermond dezelfde operatie met het gunstige ge-
volg\'dathet kind 4 weken heeft geleefd 1). (De moe-
der is dus bezweken.)
80. 1866. Schreuder opereerde eene rhachi-
tische vrouw te Zuidlaren (prov. Drenthe). Een
levend kind werd geëxtraheerd, doch de moeder
stierf vijf dagen na de operatie aan peritonitis 2),
81. 1866. 8 Sept. Lehmann te Amsterdam.
Eene 27 jarige tengere I para kon alleen op kruk-
ken gaan ten gevolge van luxatio femoris duplex
congenita en coxalgia sin., later ontstaan, en had
daardoor een misvormd en asymmetrisch vernauwd
bekken. Conj. diag. was 7.5 c. m. Het vrucht-
water was sedert 24 uren afgevloeid , 2 etmalen
geleden was de poging gedaan om de baring
kunstmatig op te wekken, daar zij in de 9. maand
was. Het hoofd bleef bewegelijk op den bekken-
ingang, het kind leefde en daarom werd tot de
operatie overgegaan. Het vroegtijdig geboren kind
gaf geen teeken van leven meer. Om de hevige bloe-
1 Neerl. Tijdschr. v. Gen., 1867 I bl. 230.
2 Schriftelijke mededeeling van Dr. la Faille.
-ocr page 50-ding uit den uterus te stelpen, werden 2 oppervlak-
kige hechtingen met zijden draad aangelegd. 36 uren
echter na de operatie stierf de vrouw onder ver-
schijnselen van anaemie en Collapsus. Bij de sectie
waren de hechtingen uitgescheurd, de wond gaapte
sterk en er bevond zich veel bloed in de buik-
holte 1).
82. 1867. 12 April. Kramer, Chirurg, en Vroed-
meester te Leeuwarden werd ter hulp geroepen
bij vrouw v. d. Meulen, 28 j. rhachitica. Zij was
de eerste maal in de 8. maand van een dood
kind verlost, de tweede maal cephalotripsie, de
derde maal partus arte praernaturus gevolgd door
cephalotripsie. De Conjug. diag. was 7,5 a 8
c. m. De operatie had op de gewone wijze plaats.
Een voldragen jongen werd levend geëxtraheerd.
Buikwond met peritonaeum gehecht, 4 weken na
de operatie waren moeder en kind beide zeer wel-
varende 1).
83. 1867. 19 Julij. v. Raalte, Chirurg, te
Zwolle werd ter hulp geroepen bij eene boerin
van 28 a 30 jaar te Dalfsen , eene I para met een
algemeen vernauwd en scheef bekken. Den 12.
was de arbeid reeds begonnen. De operatie liep
zeer goed af. Het kind scheen dood, doch kwam
1 De Sect. Caes. naar aanleiding van een gunstig afgeloopen
waarneming door G. Kramer; Leeuwarden 18 68.
na vele moeite toch nog bij. De moeder is echter
2 dagen na de operatie overleden 1).
84. 1867. 20 Julij. Gewin, Heel- en Vroed-
meester te Delden, bij gestaan door de beide
andere geneesheeren aldaar, verrichtte op ge-
noemden dag de Sectio Caesarea. Het kind was
reeds dood. De operatie liep naar wensch af en
althans zes dagen later was de vrouw betrek-
kelijk wel 2).
85. 1868. 26 Aug. Simon Thomas verrichtte
de keizersnede te Warmond bij eene vrouw, die
wegens vergevorderd Carcinoma uteri, vaginae et
vesicae niet langs den gewonen weg verlost kon
worden. Twee dagen na de operatie vloeide er
aanhoudend bloed uit den opengehouden ondersten
hoek van de buikwond. Op den 3. dag stierf
zij onder verschijnselen van uitputting, nadat er
nog eene ruime hoeveelheid bloed was afgevloeid,
waartegen koude fomenten en opwekkende mid-
delen vruchteloos waren aangewend 3).
86. 1868. 4 Sept. werd te Haaksbergen de
vrouw van zekere J. W. N., wonende in een hut,
op een uur afstands van het dorp , door middel
van de keizersnede verlost. Twee goed ontwik-
kelde zoons kwamen levend ter wereld, die de
namen ontvingen van Julius en Caesar. Den 11.
1 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1867, I. bl. 541.
2 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1869, I. bl 499.
-ocr page 52-daaropvolgenden dag waren moeder en kinderen
welvarende T).
87. 1869. 19 Maart. Schoemaker werd ter
hnlp geroepen bij vrouw Daller te Duider (ge-
meente Weerzelo), eene rhachitica met een Conj.
diag. van 9 c. m., de Conj. vera werd alzoo op
8 c. m. geschat. Zij was II- para, en de vorige
keer door Schoemaker verlost door de perforatie
omdat geen harttoonen meer te hooren waren en
in 12 uren geen leven was gevoeld. Ditmaal
echter leefde de vrucht en werd tot de Sect. Caes.
overgegaan , die op de gewone wijze plaats had.
Profuse bloeding uit den uterus. Een voldragen
jongen kwam levend ter wereld. Uterus trok zich
in \'t geheel niet zamen, de bloeding bleef aan-
houden. Ten einde raad werden 3 fijne zilver-
draad hechtingen aangelegd, waardoor de bloeding
ophield. Buikwond als gewoonlijk gehecht. Negen
dagen na de operatie stierf de vrouw. De bovenste
naad was uitgescheurd, en bloed coagula waren
in de buikholte; doch slechts weinig exsudaat.
Conj. vera = 7,6 c. m. en Conj. diag. — 10 c. m. 1).
88. 1869. 9 Mei. Lehmann te Amsterdam ver-
richtte de Sect. Caes. bij Jacoba Johanna Gudde,
eene 30 jarige rhachitische primipara. De Conj.
diagonalis was 7,5 c. m. De verbinding van 4. en
1 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1869, I. bl. 321.
-ocr page 53-5. lendenwervel vormde een tweede promont..
waarvan de afstand tot de arcus pubis =8 c. m.
Conj. vera werd op 7 c. m. geschat. Ruim 24
uren nadat het vruchtwater was afgevlo.eid , werd tot
de operatie overgegaan daar het kind nog leefde.
Incisie in de lin. alb. Een voldragen meisje werd
levend geboren. De belangrijke bloeding kwam
onder behandeling van stukjes ijs tot stann. Uterus
trok zich goed samen. Buikwond met peritonaeum
gesloten met 4 zijden veterbanden, doch 30 uren
na de operatie overleed de vrouw aan Collapsus !).
89. 1869. 3 Julij. Dezelfde werd door Wijking
bij vrouw W. . . . n eene 31 jarige rhachitische pri-
raipara geroepen, De Conj. diag. was 7 c. m.
Promont. gemakkelijk te bereiken , evenzoo de ver-
binding tusschen 4. en 5. lendenwervel. Des avonds
11 uur werd tot de operatie overgegaan. Na de
incisie in den uterus werden de vliezen gebroken
en een voldragen sterk ontwikkelde jongen werd
levend geëxtraheerd. Uterus slecht gecontraheerd,
hevige bloeding door niets te stelpen. Daarop
werd één naad van zijden veterband aangelegd
waarop de bloeding stond en de wond goed sloot.
Buikwond met peritonaeum gesloten. Vier weken
na de operatie zat de vrouw met haar kind op
den schoot aan den gemeenschappelijken maaltijd 1).
1 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1870, II. bl. 151 enz,
-ocr page 54-90. 1869. 25 Julij. Dezelfde verrichtte de Sect.
Caes. bij Maria Melgers, eene 32 jarige rhachitische
primipara met een Conj. diag. 6 c. m. en Conj.
vera van 4,5 c. m. Den vorigen dag was de arbeid
begonnen en met de eerste weeën het vruchtwater
afgevloeid. Des morgens 10| uur werd de operatie
op de gewone wijze uitgevoerd, waarna een vol-
dragen levend meisje werd geboren. De uterus
contraheerde zich weinig, manipulatiën en koud
water hielpen niet, daarom werden 4 diepe hech-
tingen met zijden veterband aangelegd. De bloe-
ding stond en de wond sloot goed. Buikwond en
peritonaeum gehecht. Drie dagen na de operatie
stierf de kraamvrouw aan Collapsus l).
91. 1869. 3 Aug. Simon Thomas werd te Zoe-
termeer te hulp geroepen bij vrouw Vieveen eene
40 jarige rhachitische primipara. Den 1 Aug.
was haar arbeid begonnen, en kort daarna de
vliezen gebroken. De Conj. inclin. was 8,8 c. m.
De harttoonen waren nog te hooren. Een poging
tot extractie met de tang mislukte. Daarop werd
tot de operatie overgegaan die op de gewone
wijze plaats had. Een voldragen meisje werd
levend geboren. Uterus goed gecontraheerd; doch
de wond gaapt naar buiten. Daarop werden 8
zilverdraad hechtingen aangelegd, waardoor de
uteruswond volkomen gesloten was en nergens
eenig bloed uitvloeide. De einden werden afge-
knipt en naar de baarmoeder omgebogen. Buik-
holte zuiver gereinigd en de buikwond met 10
hechtingen, het peritonaeum bevattende, volkomen
gesloten. 22 dagen na de operatie kwam de vrouw
reeds weder buiten
92. 1870. 18 October. De Wildt, Chirurg,
en Verloskundige te Utrecht verrichtte de Sectio
Caesarea bij Geertruida Baas geb. Eibers, eene
34 jarige primipara, die in haar jeugd erg aan
rhachitis heeft geleden, zoodat zij pas met haar
8. jaar kon loopen. — Voor 2 etmalen was haar
arbeid begonnen en sints 20 uren het vruchtwater
afgevloeid. Bij de bestaande dwarsligging zou de
keering geschieden, doch de hand kon in den
bekkeningang niet gedraaid worden, zoodat de
Conj. hoogstens 6 c. m. kon bedragen. Daarop
werd tot de operatie overgegaan, die op de gewone
wijze plaats had. Het kind kwam dood ter wereld.
De uterus contraheerde zich goed. Buikwond met
peritonaeum gehecht. De toestand der vrouw is
vrij gunstig, doch voortdurend weigert zij het ge-
bruik van alles wat haar toegediend en voorge-
schreven word. Zij stierf 5 dagen na de operatie
aan uitputting. Bij de sectie zeer geringe sporen
van peritonitis. Conj. vera 5.5 c. m. 1).
1 Mondelinge mededeeling van den Operateur maakte mij dit
geval zoo breedvoerig bekend.
93. 1873. 8 Maart. Lehmann verrichtte de kei-
zersnede te Amsterdam bij eene SOjarige primipara
met een algemeen te klein bekken. Conj. nauwelijks
6 c. m. De arbeid was tusschen 7 en 8 Maart be-
gonnen. Kort na het afvloeijen van het vruchtwater
werd de operatie op de gewone wijze verricht. Een
nauwelijks voldragen kind werd levend ter wereld
gebracht, De wond der baarmoeder werd door 5
hechtingen van kattendarm volledig gesloten, die
der buikwond eveneens, door kleefstrooken onder-
steund. De vrouw gevoelde zich aanvankelijk ta-
melijk wel, maar stierf den 10 Maart onder ver-
schijnselen van anaemie en collapsus. Bij de
autopsie werden slechts zeer geringe sporen van
peritonitis traumatica aangetroffen. De baarmoe-
der was vrij goed samengetrokken, in weerwil dat
3 hechtingen der baarmoeder geheel waren losge-
gaan 1).
94. 1873. 27 Maart. Simon Thomas verrichtte
de Sect. Caes. bij Cornelia C. te Aarlanderveen,
eene 22 jarige rhachitische primipara. De Conj,
diag. was 8 c. tn., het vruchtwater voor 4 dagen
afgevloeid, en toch leefde de vrucht nog, waarom
dadelijk tot de operatie werd overgegaan. Incisie
in de lin. alb. ; \'t kind kwam flauw ter wereld,
doch begon spoedig te schreeuwen. Uterus con-
traheerde zich goed, doch er bleef bloed vloeijen.
1 Schriftelijke mededeeling van Prof. Lehmann.
-ocr page 57-Daarop werden 8 zilverdraad hechtingen in den
uterus aangelegd. De bloeding hield nu geheel
op. De zilverdraden worden 7 a 8 ra. ra. van de
wond afgeknipt en plat tegen den uterus gelegd.
De buikholte werd nauwkeurig van uitgestort bloed
gereinigd en daarna de buikwond met peritonaeum
door 8 hechtingen gesloten. Zes weken na de
operatie was de moeder volkomen hersteld, \'t
kraambed was, even als \'t geval in 1869, ongestoord
verloopen !).
95. 1873. 9 Dec. Prof. Halbertsma verrichtte
de S. C. in \'t Nosocomium te Utrecht bij Jacoba
van Groningen, eene 39jarige rhachitische primi-
para met een scheef vernauwd bekken, en een Conj.
diag. van 10 c. m. De arbeid was 6 op 7 Dec.
begonnen en 16 uren daarna \'t liq. amnii afge-
vloeid. Toen er dtz 60 uren na \'t begin van den
partus nog eene ontsluiting van een gulden was,
het hoofd nog op den bekkeningang stond, de
harttoonen frequenter werden en de vrouw begon
te febriciteeren, werd tot de S. C. besloten. In-
cisie in de lin. alba. Eenige darmlissen , tusschen
uterus en buikwand , voorde operatie gediagnosti-
ceerd , prolabeerden en werden met moeite terug-
gebracht. De geparalyseerde blaas, van te voren
met den catheter ontlast, lag zeer vergroot voor
den uterus. Een voldragen meisje kwam asphyc-
tisch ter wereld, en het kostte veel moeite het
aan \'t schreeuwen te krijgen. Het stierf echter
den volgenden dag. De uterus contraheerde zich
slecht, de bloeding was zeer aanzienlijk en maakte
\'t voortdurend aanwenden van ijs noodzakelijk.
Daarna werd de uteruswond gehecht, waar-
door de bloeding ophield. Na reiniging der pe-
ritoneaalholte met lauwwarme sponsen werd ook
de buikwond gesloten. —- De moeder stierf 45
uren na de operatie aan de verschijnselen van
collapsus. Na den dood was de buik erg opgezet;
de buikwond nog goed gesloten, doch nog niet
vergroeid. Maag en intestina sterk door gassen
uitgezet, doch de uterus was goed gecontraheerd.
STATISTIEK EN BESLUIT.
Sommige van de 95 door mij verzamelde ge-
vallen kon ik voor de Statistiek niet gebruiken,
omdat de afloop mij daarvan onbekend bleef.
Het getal der gevallen, waarvan volledige opgaaf
van den afloop voor de moeder werd gemeld,
bedraagt daarom slechts 82, en van deze stierven
56, zoodat ik eene mortaliteit van 0,68" verkrijg.
Vergelijken wij de statistiek van Kayser met
de onze, dan verkrijgen wij een verschil van 0.063
ten ongunste in ons land, daar hij op de 338
door hem uit verschillende landen verzamelde ge-
vallen eene mortaliteit van 0,62 verkreeg.
Dit verschil kan echter daaruit genoegzaam ver-
klaard worden, dat hem alleen die gevallen zijn
bekend geworden, welke in de voornaamste jour-
nalen en tijdschriften vermeld stonden, terwijl die
ten platte lande meerendeels aan hem onbekend
bleven. Hij zelf gelooft dat de sterfteverhouding
4
-ocr page 60-nog ongunstiger is, dan door hein uit de statis-
tiek is aangegeven.
De statistiek van de te Amsterdam voorgeko-
men gevallen is nog gunstiger te noemen dan die
te Parijs, immers van de 10 sedert het begin de-
zer eeuw tot 1840 aldaar verrichte gevallen van
Sect. Caes, zegt Kayser, verliep niet een enkel
gunstig, terwijl te Amsterdam van de 20 geope-
reerden 2 volkomen herstelden, alzoo eene morta-
liteit van 0.90.
Trekken wij de gevallen, die te Amsterdam
hebben plaats gehad, van de overigen af, dan ver-
krijgen wij op 62 gevallen eene sterfte van 0.61.
Verreweg de meesten van deze hebben op het platte
land plaats, zoodat ook het algemeene beweren:
dat de operatie op het platte land gunstiger resul-
taten oplevert dan in de groote steden, door ons
is bewaarheid geworden.
Dat de sterfte van de geopereerde vrouwen ten
alle tijde niet dezelfde is geweest, kan blijken
uit het volgende tabelletje, opgemaakt naar elke
20 operatiën, die in de verschillende tijdperken
hebben plaats gegrepen. Uit onze verzameling
waren de gevallen in de jaren :
1781—1835: 7 gelukkig 14 ongelukk. , mortalit. 0.67
1835—1854: 5 „ 15
1854—1864: 6 „ 14
1864—1873: 8 „ 13
26 56
0.75
0.70
0.62
öl
Dat de verhouding van de gelukkige tot de
ongelukkige gevallen in de eerste vijftig jaren
gunstiger uitvalt, dan in de twee volgende tijd-
perken , kan misschien daaruit verklaard worden ,
dat die opgaven minder nauwkeurig zijn.
In dit tijdperk toch werd nog viermalen de
operatie verricht, waarvan de afloop niet bekend
is gemaakt. Rekenen wij deze ook tot de onge-
lukkige, dan verkrijgen wij ook in dït tijdperk
eene mortaliteit van 0,72.
Ik heb nog getracht eene statistiek op te maken
naar den tijd, wanneer het vruchtwater was afge-
vloeid , doch de opgaven daaromtrent waren zoo
onvolledig, dat mij dit tot niets heeft geleid,
Echter is mij zooveel toch gebleken, dat sommi-
gen nog een goeden afloop voor de moeder had-
den, niettegenstaande het liquor amnii voor 2, 3
of meer dagen was weggevloeid, terwijl anderen
een lethalen uitgang hadden , in die gevallen , waar
kort voor of onder de operatie de vliezen braken
of gebroken werden. — Even zoo is mij geble-
ken, dat bij een langeren duur van de partus, het
gevaar voor het leven van het kind des te groo-
ter wordt.
De afloop voor de kinderen was slechts in 75
gevallen medegedeeld. Van deze kwamen dood
ter wereld of stierven korten tijd na de geboorte
24, alzoo eene mortaliteit van 0,32. Welke op-
gaaf volkomen met die van Kavser overeen komt.
4*
-ocr page 62-Prof. Lehmann verkreeg volgens zijn statistiek
te Amsterdam eene mortaliteit onder de kinderen
van 0,46.
Wij hebben alzoo eene statistiek opgemaakt van
alle bij ons te lande voorgekomen gevallen van
Sectio Caesarea, voor zoo ver dat mogelijk was,
en zullen nu trachten er eene op te maken van
die gevallen waar uterusnaad werd aangelegd, om
deze beide dan met elkander te vergelijken. Doch
vooraf nog eene korte herhaling van die gevallen
waar de uteruswond werd gehecht.
1869. 9 Maart. (Zie waarneming 87). Vrouw
Daller geopereerd door Schoemaker. Om de he-
vige bloeding wordt de uteruswond met drie fijne
zilverdraadhechtingen gesloten, waardoor de bloe-
ding ophield. Na 9 dagen stierf de moeder. Bij
de sectie bleek de bovenste sutuur uitgescheurd;
er bevonden zich bloedcoagula in de buikholte *).
1869. 3 Julij (Zie waarneming 89). Vrouw
W.. . .n geopereerd door Lehmann-Wijking. Ute-
rus slecht gecontraheerd, en veel bloed vloeide
uit de wond. Daarop werd één naad van zijden
veterband aangelegd, waarop de bloeding stond.
Vier weken na de operatie was de vrouw hersteld 1).
1869. 24 Julij (Zie waarneming 90). Maria
Melgers door Lehmann geopereerd. Uterus con-
1 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1870, II. bl. 151 enz.
-ocr page 63-traheerde zich weinig. De uteruswond werd door
4 diepe hechtingen met zijden veterband gesloten.
Drie dagen na de operatie stierf de vrouw i).
1869. 3 Aug. (Zie waarn. 91). Vrouw Vie-
veen, geopereerd door Simon Thomas. Uterus
goecl gecontraheerd, doch de wond naar buiten
gaapte. Zij werd door 8 hechtingen met dunne
zilverdraden volkomen gesloten, evenzoo de buik-
wond en na 22 dagen was de vrouw hersteld 9).
1873. 8 Maart. (Zie waarn. 93) . . . geopereerd
door Lehmann. De wond der baarmoeder werd
door 5 hechtingen van kattendarm volledig ge-
sloten, die der buikwond eveneens. De vrouw
gevoelde zich eerst wel, doch stierf 2 dagen na
de operatie. De uterus was goecl gecontraheerd,
doch 3 hechtingen waren losgegaan.
1873. 27 Maart. (Zie waarn. 94) Cornelia C.
te Aarlanderveen door Simon Thomas geopereerd.
De uterus contraheerde zich goed, doch er bleef
bloed vloeijen. De uteruswond werd daarop door
8 zilverdraad hechtingen gesloten, de draden af-
geknipt , tegen den uterus gelegd, en na 6 weken
was de vrouw hersteld 1).
1873. 9 Dec. (Zie waarn. 95) Jacoba van Gro-
ningen door Halbertsma te Utrecht geopereerd.
Na extractie van kind en placenta was de bloe-
1 Neerl. Tijdschr. v. Geneesk. 1873, bl. 341,
-ocr page 64-ding zeer aanzienlijk. Na aanwending van ijs werd
de uteruswond door ongeveer 20 hechtingen, deels
van zilverdraad, deels van darmsnaar gesloten»
waarna de bloeding ophield. De zilverdraden
werden afgeknipt en tegen den uterus gelegd. De
vrouw gevoelde zich eerst tamelijk wel, doch stierf
op den 2. dag, 45 uren na de operatie, aan col-
lapsus. De wond van den gecontraheerden uterus
was 6 c. m. lang, alleen de bovenste oppervlak-
kige hechtingen hebben losgelaten, de overige zijn
goed blijven zitten. De wondranden waren nog
niet vergroeid l).
Wij zien, het getal waarnemingen van uterus-
hechting is bij ons nog zeer gering. Wel zijn
mij uit de literatuur tot 1874 in het geheel 20
gevallen bekend geworden, welk ook zeer goede
resultaten hebben opgeleverd, doch ik vond het
niet gepast om eene statistiek van uterushechtingen
uit verschillende landen te vergelijken met de op
de gewone wijze behandelde gevallen bij ons te
lande. Ik bepaal mij daarom voor de statistiek
van de uterushechtingen tot de bovengenoemde
7 gevallen. Van deze stierven er 4 vrouwen, al-
zoo eene mortaliteit van......0.57
Volgens de vorige opgaaf hadden wij . . 0.685
derhalve eene gunstigere verhouding van . 0.115
Nemen wij echter de gevallen waar de ut.erus-
naad niet werd aangelegd afzonderlijk, dan ver-
krijgen wij op 75 gevallen een sterfte van . 0.70
terwijl de uterasnaad gaf u u // • 0.57.
Alzoo is dan de verhouding.....0.13
gunstiger dan bij de vroeger behandelde gevallen.
Juist toen ik met dit onderwerp bezig was,
kwam mij eene mededeeling van Dr. Gürtler 1)
ter hand, naar aanleiding van een gelukkig voor
moeder en kind afgeloopen geval van Sect. Caes.
bij een Osteomalacisch bekken en aanwending van
den uterusnaad. Dr. Gürtler zegt: //Der Haupt-
vgrund, die uterusnaht nicht anzuwenden, liegt
wfür die Meisten in der an und für sich ja wohl
//begründeten Furcht, Fremd körper in der Bauch-
//höhle zu etabliren, und wenn sie sich zur An-
legung der Naht entschliessen, geht ihr haupt-
//sächlichsten streben dahin, die Nähte so anzule-
gen, dass sie späterhin durch den Operateur wieder
//ausgezogen werden können." En een weinig ver-
der vervolgt hij: //Die bei der Ovariotomie ge-
smachte Erfahrungen haben dargethan, dass man
//kleine Fremd körper, Ligaturen und kleine ne-
wcrosirte Gewebstheile sehr wohl ohne grosse Gefahr
//in der Bauchhöhle zurücklassen kann, dass sie
z/intensivere local peritonitische Erscheinungen nicht
//hervorrufen und kaum als fremde körper den
1) Archiv f. Gyaaekol. v. Credé u. Spiegelb. V. Bd. S. 565
u. s. w. Berlin 1873.
Geweben des uterus gegenüber betracht werden
z/können, werm nur ein volk o ram ener Yerschluss
«der Bauehhöhle herbeigefuhrt wird."
Alzoo dezelfde methode van opereren zooals die
in den tegenwoordigen tijd bij ons wordt verricht.
Ook in Engeland en Amerika zijn stemmen opge-
gaan om de voordeelen van uterushechting be-
kend te maken, zoodat wij volkomen recht meenen
te hebben te beweren, dat uterushechting te ver-
kiezen is boven de vroeger algemeen gevolgde
methode.
Doch er bestaat nog een andere reden waarom
het mij verkieselijker voorkomt den uterusnaad aan
te leggen. Immers in het Academisch-Ziekenhuis
alhier wordt een praeparaat bewaard, afkomstig
van eene vrouw, die vroeger de Sect. Caes. heeft
ondergaan. De uteruswond is volkomen genezen,
maar het litteekenweefsel op de plaats van vroegere
incisie bijna zoo dan als papier. En in de meeste
gevallen zal de genezing wel als in bovengenoemd
praeparaat tot stand komen , wanneer de buitenste
wondranden van elkander verwijderd zijn, terwijl
de binnenste elkaar aanraken.
Volgt na zulke genezene gevallen wederom zwan-
gerschap , dan spreekt het als van zelf dat deze
dunne plaats veel minder weerstand zal kunnen
bieden aan het steeds grooter wordende foetus en
bestaat er alzoo groot gevaar voor het ontstaan
van ruptura uteri, wat niet zal gebeuren wanneer
de wond door diepe hechtingen gesloten en de
uteruswond alzoo in zijne geheele dikte per primam
intentionem genezen is.
Dit alles overwegende komt de volgende rede-
nering mij niet gewaagd voor: Na eene verrichtte
Sectio Caesërea ga men in elk geval over tot het
aanleggen van den uterusnaacl, want bestaat er
hevige bloeding, zij wordt er door gestild; en
gaapt de uitwendige uteruswond, terwijl de bin-
nenste gesloten is, zoo wordt ook deze door den
naad tot sluiten gebracht. Doch ook al was de
uterus goed gecontraheerd dan zou het nog gera-
den zijn den naad aan te leggen, daar hierdoor
bij eene latere relaxatie van den uterus wordt
voorkomen, dat bloed en purulente stoffen in de
peritoneaalholte uitgestort en intestina of omentum
worden geincarcereerd.
Men zorge de ligaturen zoo ver van den wond-
rand verwijderd aan te leggen, dat zij niet licht
uitscheuren, en zij vooral niet te zuinig met het
aantal ligaturen. Na reiniging der peritoneaalholte
wordt alsdan de buikwond volkomen gesloten.
Zullen de resultaten van de Sect. Caes. later nog
gunstiger worden! dit zal de tijd moeten leeren.
Door de hechting van de uteruswond worden de
gevaren der Sectio Caesarea verminderd.
II.
De geschiktste tijd tot het verrichten der Sect. Caes.
is het einde van het ontsluitingstijdperk.
III.
De eerste hartstoon ontstaat voornamelijk door de
sluiting\' der valv. mitral, en tricuspid.
IV.
De vulling van de diploë der schedelbeenderen met
beenmassa bij oude menschen voorkomende, is een
pathologische toestand BillrotJi,
V.
Sulpbas ferrosus verdient als tonicum de minste
aanbeveling onder de ijzerpraeparaten.
Het aanwenden van bloedzuigers bij Croup is alleen
bij krachtige kinderen aan ie raden.
VII.
Longteringlijders, die naar andere luchtstreken gaan,
moeten steeds onder toezicht van een verstandigen en
strengen geneesheer staan.
VIII.
Maag- en darmbloedingen, van stremming der bloeds-
beweging in het poortaderstelsel afhankelijk, mogen
alleen dan worden tegengegaan, als de indicatio Vita-
lis zulks vereischt.
IX.
Het eigenaardig ontstekingsproces der lever, dat tot
cirrhose leidt, kan bij een eerste onderzoek als zoo-
danig niet worden herkend.
X.
De bronskleur van huid en slijmvliezen, bij morbus
-ocr page 71-Addisonii voorkomende, hangt niet af van eene ziekte
der bijnieren.
Zwakke vrouwen moeten niet zoogen.
XII.
Bij prosopalgie ligt de oorzaak gewoonlijk in eene
ziekelijke gesteldheid der tanden.
Bij intermitterende tandpijn kan men niet veel hulp
verwachten van de toediening van chinine.
XIV.
De eerste behandeling na commotio cerebri moet
eene opwekkende zijn.
Bij amputatiën der extremiteiten verdient de methode
van Esmarch : het te amputeeren deel vóór de ope-
ratie bloedledig\' te maken, aanbeveling.
Alle methoden tot radicale genezing der varices zijn
af te keuren.
Zoolang de pathogenie der meeste slepende huid-
ziekten niel beter bekend is dan thans, zullen de re-
sultaten harer behandeling veel te wenschen overlaten.
XVIII.
Wil men vóór het breken der vliezen de keering
doen , dan breke men ze altijd ter hoogte van het
ostium.
XIX.
Bij een in de Conjugata vera vernauwd bekken is
de tang gecontraïndiceerd.
XX.
Ieder geneesheer is verplicht hel leven te behouden
en zoo mogelijk te verlengen.
STELLINGEN.
-ocr page 74-