ter verkrijging van den graad
VAN
DOCTOR IN HET ROMEINSCH EN HEDENDAAGSCH RECHT
AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,
na machtiging van
den rector magnificus
gewoon hoogleer aak in de godgeleerde faculteit,
MET TOESTEMMING YAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
en
volgens besluit der rechtsgeleerde faculteit
TE VERDEDIGEN
op Zaterdag 27 September 1873, des namiddags ten 3 ure,
door
geboren te glessen-nleuwkerk (z.-holland).
amsterdam,
de erven h. van munster & zoon.
1 8 73.
t
Tegen Windscheid (Pand. Syst. § 453) is aan te
nemen, dat tegen hem, door wiens hulp gestolen
is, niet de condictio furtiva gegeven wordt.
De schuldeischer doet van het pandrecht geen
afstand noch door een borg, noch door een tweed^
pand aan te nemen.
Hij die, krachtens lastgeving, eene zaak levert,
niet wetende dat zij hem toebehoort, blijft eigenaar.
Het recht om de nietiff-verklarins; van een huwe-
O O
lijk te vorderen, in art. 146 B. W. al. 2 bedoeld,
geldt ook voor den voogd en toezien den voogd.
In een proces tot echtscheiding of tot scheiding
van tafel en bed kan bekentenis niet gelden als
bewijsmiddel.
De wet houdende Algein. Bep. geldt voor de
geheele wetgeving.
De wet van 11 Gerrninal Ari XI betreffende
de voornamen en naamsveranderingen behoorde
zoo spoedig mogelijk te worden afgeschaft.
De crediteuren, wier schuldenaar eene erfenis
ten hunnen nadeele verworpen heeft, kunnen hun
recht niet na de 5 jaar, (art. 1490 B. W.) doen
gelden.
IX.
Eene faillietverklaring op verzoek van den schul-
denaar, behoeft niet in het openbaar te worden
uitgesproken.
X.
Een volledig endossement na den vervaldag op
een wissel geplaatst, geldt als cessie.
Eene dading tusschen kooplieden over eene han-
delszaak aangegaan, kan door getuigen bewezen
worden.
Ee gefailleerde kan na verwerping van het eerst
aangeboden accoord, een nieuw accoord aanbieden.
Een vreemdeling door een anderen vreemdeling
<D O
in rechten betrokken wordende, kan, evenals ware
hij Nederlander, vorderen, dat de eischer de cautio
judicatum solvi stelle.
Tegen een vonnis in kort geding is cassatie toe-
gelaten.
Bij de toepassing van art. 480 C. P. mag de
rechter geen gevangenisstraf en boete cumulative
toepassen.
Hoon en laster jegens overledenen is volgens het
C. P. niet strafbaar.
De medeplichtige aan zelfmoord behoorde op het
voorbeeld van de buitenlandsche wetgeving straf-
baar te worden gesteld.
Art. 386 Wetb. van Strafv. is ook toepasselijk
in hooger beroep.
Ten onregte beweert Mr. Is. Capadose (Nieuwe
Bijdrage v. Regtsg. en Wetgev., VII Deel, pag. 401,)
dat het contraseign des Ministers niet gevorderd
wordt voor Koninkl. Besluiten, die de Oost-Ind.
koloniën betreffen.
De benoeming van Burgemeesters door den
Koning uit eene voordracht van den gemeente-raad
ware wenschelijk.
XXI.
Postkantoor-spaarbanken in Nederland zijn wen-
schelijk.
XXII.
De Staat is niet verplicht zijne ambtenaren te
pensioneeren en hij handelt onrechtvaardig, wan-
neer hij die ambtenaren verplicht de middelen bij-
een te brengen, waaruit die pensioenen worden
betaald.
XXIII.
Nijverheid behoort niet te worden beschermd.
XXIV.
Het is voor den Staat verkieslijker leeningen
al pari dan beneden pari aan te gaan.