-ocr page 1-

STELLINGEN

TER VERKRIJGFNCt VAN DEN GRAAD

VAN

DOCTOR II IT Mille EI HKDKNDAAGSCH ET

AAN

DE HOOGSSCHOOL TE UTRECHT,

ka magtiging van den rector magnificus

DR. J, I. DOEDES,

GEWOON HOOGLEER AAR IN DE GODGELEEIiDE FACULTEIT,

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHE!* SENAAT

EN

VOLGENS BESLUIT VAN DE REGTSGELEERDE FACULTEIT,

TE VERDEDIGER

op Woensdag den 3den December 1873, des namiddags ten 3 ure,

DOOR

GERARD WTTEWAALL,

-ocr page 2-

-

-ocr page 3-

STELLINGEN.

I.

In het Romeinsche Regt is de koop en verkoop
slechts eene verbindtenis.

II.

Bij den koop op proef wordt van den kooper
geen arbitrium boni viri geëischt.

III.

Ten onregte leert Unger, (Zeitschr. f. d. g.
Handelsr.) dat de voorwaarde vervuld is op het
oogenblik, waarop de zaak, op zich zelve beschouwd,
aan den kooper behaagt of mishaagt.

-ocr page 4-

De juridische werking van «si res tibi placuerit»
is dezelfde als van «si volueris».

V.

De verbindtenis van koop op de proef in opschor-
tenden vorm heeft in het Romeinsche Regt niet
bestaan.

VI.

Het eerste gedeelte van art. 4279 B. W. is niet
uitsluitend toepasselijk op niet tijdige uitvoering-
der verbindtenis.

VII.

Het is af te keuren om bij de uitlegging van
art. \'1274 het woord
medebrengt te veranderen in
inhoudt.

VIII.

Bij niet tijdige uitvoering der verbindtenis kan
de schuldenaar zich in ons règt alleen beroepen
op overmagt en op toeval.

-ocr page 5-

In het geval, bedoeld in art. 1480 al. 2, behoeft
de vraag, of de schuldeischer door het onvoorziene
toeval nadeel zoude geleden hebben, indien de zaak
hem tijdig ware geleverd, niet beantwoord te
worden.

X.

Om tot de regtsvordering tot nakoming eener
wederkeerige overeenkomst ontvankelijk te zijn wordt
als regel niet vereischt, dat de eischer aan zijne
verpligting voldaan, of de voldoening daarvan aan-
geboden hebbe.

XI.

Hij, die zijne verpligting, ontstaan uit eene
wederkeerige overeenkomst, niet nakomt, is niet
ontvankelijk tot het instellen eener regtsvordering
tot ontbinding.

XII.

Het is wenschelijk, dat de wet aan eene schuld,
uit spel of weddingschap voortgesproten, eene regts-
vordering toekenne.

XIII.

Volgens ons regt is de zoogenaamde wissel aan
eigen order voor het endossement geen wissel.

-ocr page 6-

Art. 114 W. v. K. handelt niet over eene wissel-
variëteit.

XV.

Een geschrift, bij cle uitgifte een waarde erkenning
bevattende, en in eene andere gemeente, dan waar
het is uitgegeven, betaalbaar gesteld zijnde, kan
geene assignatie zijn.

XVI.

De vervaldag van eene niet geaccepteerde assig-
natie wordt door het failleren van den aangewezenen
niet vervroegd.

XVII.

De schade, vermeld in art 39 1° R. O., mag
zoowel uit eene regtmatige, als uit eene onregt-
matige daad voortvloeijen.

XVIII.

Volgens de C. P. is de wil om te dooden een
vereischte voor den doodslag met voorbedachte
rade.

-ocr page 7-

De manslag en de verwondingen, uit een duel
voortvloeiende, zijn in ons regt niet strafbaar.

XX.

Het duel, hoe laakbaar ook, moet, even als zijne
gevolgen, niet strafbaar gesteld worden.

XXI.

Het invoeren der Jury in strafzaken is aftekeuren.

XXII.

Het ware te wenschen, dat art. 194 al. 4 der
Grondwet slechts de woorden bevatte: het geven
van onderwijs is vrij.

XXIII.

De Grondwet verpligtte de Regering tot het
indienen en in behandeling brengen van slechts
een ontwerp, regelende de nieuwe regterlijke
inrigting.

XXIV.

Het is wenschelijk, dat de jagt-acten afgeschaft
worden, en dat gedurende het geheele jaar het
jagen geoorloofd zij.

-ocr page 8-

De Staathuishoudkunde is bevoegd regelen voor
het handelen te geven.

XXVI.

De zoogenaamde Praktische Staathuishoudkunde
dient het aantal onderwerpen, waarvoor zij regelen
geeft, aanmerkelijk te verminderen.

XXVII.

De wetenschappelijke stellingen der Staathuis-
houdkunde moeten scherp onderscheiden worden
van de regelen, die zij voor het handelen geeft.