STELLINGEN

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD

VAN

DOCTOR lï HET ROIEIKH EI HEDENDAACM REC1T,

AAN DE H00GESCH00L TE UTRECHT,

HA MAfiTIGTNG VAR-

den rector magnificus

D". J. I. DOEDES,

GEWOON HOOGLEERAAR IN DE GODGELEERDE FACULTEIT ,

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT

EN

volgens besluit der regtsgeleerde faculteit,
te verdedigen

op Vrijdag den 19. December 1873, te 3 uren,

DOOTÏ

EMILE VILLETTE KLEYN VAN DE P0LL₃

STELLINGEN.

I.

Ten onregte beweren Guiacius en Dernburg op
grond van 1. 55 D. de donat inter virum et uxo-
rem (24,1), dat de vrouw met de actiorei uxoriae
kan terugvorderen hetgeen zij aan den man staande
huwelijk heeft ten geschenke gegeven.

II.

Onjuist is het gevoelen van Vangerow (Pan-
decten 661), dat in 1. 5 § 10 D. de instit act.
(14,3), de gevlugte discipulus een andere persoon
is dan de institor, evenals de conjectuur van
Puchta (Pandecten § 278), om in plaats van
»imperaret" te lezen »imperarem,"

III.

L. 14 D. de operis n. n. (39,1) strijdt niet met
1. 1 § 3 D. de remissionibus (43.25).

De beschrijving volgens art. 533 B. W. behoeft
niet notarieel te wezen.

V.

Art. 824 B. W. is overbodig.

VI.

*

In art. 1155 is het woord: »schuldvernieuwing"
in ruimeren zin genomen dan in art. 1449.

VII.

Art. 1479 B. W. verdient afkeuring.

VIII.

De artt. 1679 en 1681 B. W. vergen eene uit-
drukkelijke volmagt.

IX.

De regtsvordering tot verkrijging der erfenis
komt niet aan hem toe die deze heeft gekocht.

X.

De minderjarige, wiens vader is overleden en

wiens moeder bij tweede huwelijk de voogdij heeft
verloren, volgt het domicilie van zijnen voogd,
niet dat zijner moeder.

XI.

De acceptatie van den betrokkene stelt geen
schuldvernieuwing daar.

XII.

Niet alleen tegen een toekomstig, maar ook
tegen eén reeds voorgevallen feit kan men iets
verzekeren, mits dat feit op het oogenblik der
verzekering aan partijen onbekend was.

XIII.

De curator in een faillissement kan vergunning
krijgen om gratis te procederen, als deze den
failliet zou zijn verleend.

XIV.

Bij faillissement des koopers verliezen de credi-
teuren niet het voorregt van art. 1191 B. W.

XV.

Alternatieve dagvaarding van twee personen
voor dezelfde schuld mag worden toegelaten,

Hij die mondeling dreigt met eene misdaad,
in art. 305 C. P. aangewezen, kan uit art. 307
van hetzelfde wetboek niet worden gestraft, wan-
neer het niet blijkt dat hij zijne bedreiging zou
hebben uitgevoerd.

XVII.

Misdrijf, begaan in den hoogsten graad van
dronkenschap, zonder dat deze is verwekt met
het doel om te misdoen, is niet toerekenbaar.

XVIII.

Art. 317 G. P. is niet toepasselijk op hem, die
de zwangerschap der vrouw niet kende.

XIX.

Wanneer de vrouw met medeweten van den
gefailleerde, goederen verduistert, dan wordt hij
hierdoor bankbreukig,

XX.

Het hooren der, volgens art. 190 Wetboek van
Strafvordering onbevoegde getuigen , brengt geene
nietigheid mede en geeft geen grond tot cassatie.

Het is niet goed te keuren dat de Commissaris
des Konings van regtswege voorzit in de Provin-
ciale en Gedeputeerde Staten. Het komt ons , op
het voorbeeld van België, verkieslijk voor, dat het
voorzitterschap door die Staten worde opgedragen
aan een\' hunner leden.

XXII.

Met regt zijn de beperkingen op de. wettelijke
rente afgeschaft.

XXIII.

De in ons land bestaande gewoonte om be-
spaarde inkomsten in effecten te beleggen , werkt
nadeelig op de industrie.

XXIV.

Het van stadswege toekennen van subsidie aan
schouwburgen is niet af te keuren.

XXV.

Het pensioneren van ambtenaren is dan af te
keuren, wanneer zij verpligt worden daartoe de
middelen zelf bijeen te brengen.