-ocr page 1-

Onderzoekingen over BLAUWZUUR-
:: BENZALDEHYDE oplossingen in -
verband met LAURIERKERSWATER.

p. r\'wirth.

-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-
-ocr page 6-

1 . »: • I

* %

t g.

-ocr page 7-

ONDERZOEKINGEN OVER BLAUWZUUR-BENZALDEHYDE
OPLOSSINGEN IN VERBAND MET LAURIERKERSWATER.

-ocr page 8-
-ocr page 9-

/ga

ONDERZOEKINGEN OVER BLAUWZUUR-
■ BENZALDEHYDE OPLOSSINGEN IN @
VERBAND MET LAURIERKERSWATER

PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN
GRAAD VAN DOCTOR IN DE ARTSENIJ-
BEREIDKUNDE AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT
TE UTRECHT, OP GEZAG VAN DEN RECTOR-
MAGNIFICUS M
r. D. SIMONS, HOOGLEERAAR
IN DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID,
VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER
UNIVERSITEIT TEGEN DE BEDENKINGEN VAN
DE FACULTEIT DER WIS- EN NATUURKUNDE
TE VERDEDIGEN OP DINSDAG 4 APRIL 1911
m DES NAMIDDAGS TE 4 UUR DOOR @)

PETER HERMANN WIRTH,

MIL. APOTH. 2e ld. O. I. LEGER,
GEBOREN TE UTRECHT.

Stoomdrukkerij VONK & Co., Zeist.
1911.

-ocr page 10-
-ocr page 11-

m *

AAN MIJNE VROUW.

*

<4

» I \'

m! & ?L

-ocr page 12-
-ocr page 13-

Aan het einde van mijn akademische opleiding gekomen,
grijp ik de gelegenheid gaarne aan om U, Hoogleeraren en
Lectoren in de Faculteit der Wis- en Natuurkunde mijn dank
te brengen voor het onderwijs, dat ik van U mocht ontvangen.

Ten zeerste, Hooggeleerde Schoorl, Hooggeachte promotor,
ben ik U erkentelijk voor de krachtige hulp bij de bewerking
van dit proefschrift ondervonden. Maar ook ben ik U grooten
dank verschuldigd, dat Gij mij in de gelegenheid gesteld hebt
dit werk aan te vangen en te voltooien alvorens ik aan mijne
bestemming gevolg moest geven.

Ook U, Hooggeleerde Wefers Bettink, ben ik veel verplicht.
Uwe belangstelling, ook waar het niet direct mijn studie gold,
zal ik steeds in dankbare herinnering bewaren.

Hooggeleerde Wijsmann, ik acht hei een voorrecht nog in
de gelegenheid geweest te zijn Uw onderwijs bij te wonen.

Dankbaar denk ik, Hooggeleerde Magnus, aan de welwil-
lendheid waarmede Gij mij tegemoet gekomen zijt, toen ik Uwe
hulp noodig had.

Ten slotte betuig hier gaarne mijnen dank aan de Heeren
Dr. Strengers, Lector in de scheikunde, en van Hasselt, Arts,
officier van gezondheid 2e klasse O. I. leger, voor de hulp en
inlichtingen, die zij mij verstrekt hebben.

-ocr page 14-
-ocr page 15-

INHOUD.

Bladz.

INLEIDING..................... 1

LITERATUURBESPREKING. ..............3

Algemeenheden................3

Methodes ter bepaling van blauwzuur........5

„ „ ,, „ benzaldehyde.......13

Over blauwzuur-benzaldehyde oplossingen......19

EIGEN ONDERZOEK.................29

Chemisch gedeelte.................29

Evenwicht...................29

Invloed van H. en OH. ionen...........34

„ van temperatuur en concentratie op het evenwicht 50
Pharmacodynamisch gedeelte.............53

PRACTISCH-PHARMACEUTISCHE OPMERKINGEN.....57

RESULTATEN....................60

STELLINGEN....................62

-ocr page 16-
-ocr page 17-

INLEIDING.

De Pharmacopee verlangt van den apotheker een
waardebepaling in haar preparaat „Laurierkerswater";
deze heeft het totaal-blauwzuurgehalte tot grondslag.

Z\\j stelt door middel van een grensreactie een eisch
aan het gehalte van vry naast gebonden blauwzuur.

De verdienste, de chemische samenstelling van het
bitteramandelwater het eerst bestudeerd te hebben komt
Fbldhaus j) toe.

25 jaar later brachten de onderzoekingen van Linde \')
verdere opheldering.

Hieraan ontleen ik het volgende:

„Als werkzame bestanddeelen kunnen slechts in aan-
merking komen:

Benzaldehyde
Blauwzuur en
Benzaldehydcyaanhydrine.

Het blauwzuur werkt ook in de verdunning 1 : 1000
nog zeer giftig.

Benzaldehyde werkt niet anders dan andere aetherische
oliën.

Als het eenig werkzame bestanddeel komt Blechts
Benzaldehydcyaanhydrine in aanmerking".

-ocr page 18-

In ongeveer dezelfde richting uit zich ook Stokvis,
doch hierover later (pg. 53).

Dit, in verband met de grensreactie der Pharmacopee
rechtvaardigt het vermoeden, als zou een beperking van
het gehalte aan vry blauwzuur het preparaat ten goede
komen.

Deze beschouwing leidt de studie in twee richtingen.

Ie. Als chemische studie: het nagaan der invloeden
welke het gehalte aan vry en gebonden blauwzuur
beheerschen.

2e. Als pharmakodynamisch vraagstuk.

Het spreekt van zelf dat myne onderzoekingen zich
voor het grootste deel op chemisch terrein bevinden; ik
hoop echter ook de tweede quaestie ter sprake te brengen,
voor zoover myne proefnemingen in die richting gaan.

-ocr page 19-

LITERATUURBESPREK1NQ.

De literatuur, waarvan ik mij bediend heb, loopt in
hoofdzaak over het
Bitter amandelwater.

Het is dus noodzakelijk do grooto overoenkomst, zoo
al niet do gelijkheid, van beide preparaten aan te toonen.

Nemen we voorloopig als werkzame en eenige bestand-
deelen aan de drie stoffen door
Linde genoemd, dan
behoeven we slechts met de beide glucosiden amygdaline
en prulaurasine als uitgangsmateriaal rekening te houden.

Het amygdaline, komt o. a. voor in de bittere amandelen
en heeft tot formule
C20H27NO11. Na splitsing komen alleen
voor destillatie in aanmerking: blauwzuur, benzaldehyde
en benzaldehydcyaanhydrine.

Fromm \') heoft bewezen dat laatstgenoemde stof zich
by destillatie geheel splitst in hare componenten.

Het is nu duidelyk, dat het benzaldehydcyaanhydrino in
het destillaat gevormd, steeds optisch inactief zyn zal, daar
toch de vormingskansen voor beide isomeren golyk zyn.
Dit is dan ook nog door
Fromm ton overvloede aangetoond.

Wordt amygdaline met rookend zoutzuur behandeld,
zoo ontstaat rechts draaiend phenylglycolzuur. Behalve do
suikerrest bevat amygdaline
duB een optisch actief cyaan-
hydrine en dit is ook langs directen weg geconstateerd.

Prulaurasine is door Herbêsey 1) uit do bladoron van
Prunus Laurocerasus afgozondord. Aan zyn kristallyn
product kwam de formule CuHnNOe toe mot «D =

/

1 ) Journal de Pharmacie et de chemie 23 (1906).

Archiv der Pharmacie 2 4 5 (1907).

-ocr page 20-

— 52.7°. Prulaura8ine levert een inactief phenylglycolzuur
en dankt dus zijn optische activiteit aan zyn glucose
gehalte.

De beide optisch-actieve isomeren zyn eveneens bekend.

Sambunigrine werd door Boüeqüelot en Danjou \')
afgezonderd uit de bladen van Sambucus Nigra, met «D =

— 76.3°; het levert een rechtsdraaiend phenylglycol-
zuur op.

Amygdonitrilglycoside door E. Fischer 2) uit amygdaline
bereid en door
Herrésey 3) uit de bladen van Cerasus
Padus afgezonderd met «D = — 26.9° geeft een links-
draaiend phenylglycolzuur.

In het algemeen laat zich dus zeggen, dat de glucosiden
van de formule [(CcHi20
6)xCcH5C0HHCN] — (HaO)x,
na splitsing, een destillaat zullen opleveren van gelijke
qualitatieve samenstelling. De literatuur over het bitter-
amandelwater is dus ook dienstbaar voor het laurierkers-
water.

Professor Dr. N. Schoorl, aan wien ik dit onderworp
te danken heb, vestigde m\\jn aandacht op de volgende
punten:

le. Het evenwicht:

C6H5COHHCN ^ CeHeCOH HCN
in waterige oplossing.

2e. Invloed van concentratie en temperatuur op dit
evenwicht.

8e. Katalytische invloeden, (b. v. H"1" en OH" ion),
welke zoowel don eindevenwichtBtoestand als do snolheid,
waarmede dezen bereikt wordt, zouden kunnon wyzigon.
De literatuur over hot bitteramandelwater is zeer uit-

1  Archiv der Pharm. 345 (1907).

-ocr page 21-

gebreid; ik beperk mijne besprekingen alleen tot datgene,
wat voor mijn onderwerp van belang kan zyn.

In de eerste plaats was het noodig m\\j op de hoogte
stellen der qnantitatieve bepalingen van
blauwzuur (totaal en vry)
benzaldehyde ( „ „ „ )

Glüoksmann \') is de eerste die by wyze van monografie
een vergelijkende studio geeft van blauwzuur bepalingen
in bitteramandelwater.

Ik zal alleen die methodes noemen, waarvan in latere
tyden gebleken is, dat zij voor practische onderzoekingen
aangewend worden.

Do gewichtsanalytische methode, door het blauwzuur
als AgCN tot weging te brengen, kiest
Glücksmann als
uitgangspunt.

Do bepaling der oplosbaarheid van AgCN in water,
verdund salpoterzuur en zilvernitraatopl., zoomodo do
vergelyking der uitkomsten, govonden door dirocte weging,
als AgCN, en na verbranding, als Ag., bowyzen dat deze
methode als basis voor de overigo methodes golden mag.
Hot neerslaan dient by geringe overmaat zilvernitraat-
opl. en salpoterzuur by kamertemperatuur to geschieden.

Dit goldt voor HCN als zoodanig of als zout, maar in
verbindingen als mot benzaldehyde wordt het aldus niet
bepaald. Daartoe moet eerst een alkali toegevoegd worden.
Maakt men nu weer zuur en voogt vervolgens torstond
AgNOs opl. toe, dan bleek hot aan
Glücksmann, dat er
wol moor HCN gevonden word, doch lang niet alles. Er
heorscht nu tusschen
G. en zyn tydgonoot Uteschkk *) oen
vorschil van mooning of mon na hot alkali (in casu
ammonia) zilvornitraat opl. zou toovoegon of wol omge-
keerd, om ten slotte in boido gevallen met salpeterzuur
aan te zuren, en dan tevens hot AgCN na schuddon te

-ocr page 22-

doen samenballen. Utescheb baseert zijn meening op de
reeds vermelde onderzoekingen van
Feldhaus dat men de
inwerking van ammonia zooveel mogelyk bekorten moet
en derhalve ammonia na het zilvernitraat moet toegevoegd
worden.
Glücksman daarentegen beweert het meeste AgCN
te vinden, zoo hij eerst de vloeistof ammoniakaal maakt;
wel geeft
G. toe de inwerking van NH3 zooveel mogelyk
te moeten bekorten.
Feldhaüs wist reeds do ontledende
invloed van dit agens.

Titrimetrische methode Yolhard.

Oorspronkelijk gegeven voor vry blauwzuur en later door
Gregor \') ook voor totaal blauwzuur bruikbaar gemaakt.

Eerst wordt KNO 3 toegevoegd, daarna een bekende
overmaat AgNOg opl., aangevuld tot bekend volume,
gefiltreerd en in een bekend deel van het filtraat de
overmaat AgNOs opl. door een rhodaan opl. van bekend
titer bepaald met ijzeraluin als indicator.
Glücksmann
vindt noch een nadeel in het filtreeren, noch in de
scherpte van kleuroptreding.

Uitgaande van blauwzuuroplossingen volgt de nauw-
keurigheid uit:

Gewichtsanal. -

- Volhard.

I

%0

1.095

1.080

n

»

0.945

0.948

ui

9

0.938

0.945

IY

p

0.957

0.958

Derhalve beveelt Glücksmann deze methode met warmte
aan; zwygt echter ovor do bruikbaarheid als methode
ter vrg-blauwzuurbepaling in bittoramandelwater.

Gregor maakt eerst alkalisch, voegt AgNOa opl. toe
en zuurt daarna aan met
HNO3 en bepaalt vervolgens
het totaal blauwzuur langs titrimetrischen weg.

-ocr page 23-

Hieruit blykt reeds de groote invloed, die alkali en
zuur uitoefenen.

Titrimetrische methode Liebiq en hare modificaties.

In zijn oorspronkelijken vorm aldua:
AgNOg 2KCN = [AgCNKCN] KNOs.

Het toegevoegde NaCl zal, zoodra de vorming van het
oplosbare dubbelzout quantitatief is, oen troebeling van
AgCl to voorschyn roepen.

Deze troebeling zou snolier optreden en beter zichtbaar
zyn dan die van [AgCNKCN] AgN03 = 2 AgCN -f
KN03.

Onze Pharmacopee gebruikt deze methode ter totaal
HCN bepaling met dit verschil, dat de kaliloog door
natronloog vorvangen is.

Pkldhaus en Glüoksmann oordeelen do toevoeging van
NaCl overbodig; ja de troebeling van AgCN zou vaak
zolfs beter to zien zyn, vooral by NHs houdende
wateren. Het bezwaar dor methode
-LiKBio voor troebel
laurierkerswater kan verholpon worden door spiritus-
toevoeging.
Liebio beveelt aan in Bterk alkalische oplossing
te titreeron.

Dit is volgens G. verkeerd daar aldehyde een alkalische
zilveroplossing reduceert. G. heeft dit bewezen by titraties
van bittere amandelolie en lauriorkorsolie.
Feldhaus vond
reeds dat do methode
2 °/a te hoog aangoeft. Volhard
betoogt het nut van titervloeistoffon van meer aan het
bittoramandolwator golyko normaliteit.
Glüoksmann daar-
ontegon gebruikt liover V10 N. opl., daar hg mot Vioo N.
niet voel nauwkeuriger dan tot op ± 0,5 cM\\ titreeron kan.

Dénioès omzeilt al deze klippon. Voor alkali neemt
hij ammonia en in plaats van NaCl gebruikt hy KI. Hy is nu
onafhankelyk van oen eventueel ammoniakgehalte.
Greoob
raadt aan onmiddellyk na ammoniatoovoeging to titreeren,
daar reeds spoedig een witte troebeling van benzamide

-ocr page 24-

optreedt. Dit kan vaak voorkomen worden door geen
overmaat
NH3 aan te wenden.

Deze methode beveelt Glücksmann ten zeerste aan.

De jodometrische methode van Fobdob en Gülis :
KCN 21 = KI ICN
wordt door
G. onbruikbaar geacht, daar jodium op
C6H5COH zou inwerken.

Guérin \') wijzigt de methode Fobdob-Gélis. H\\j voegt
boraxoplossing toe.

De reacties zouden aldus verloopen:
2HCN 2Is = 2CNI 2HI
2HI Na2B407 == H2B<07 2NaI.

Hij titreert met een oplossing van jodium in joodkalium.

De eerste druppel overmaat is scherp waar te nemen.
Guérin heeft door proeven bewezen dat jodium onder
deze omstandigheden niet op
CöHbCOH inwerkt.
Yan deb Wielen 2) kon dit alles proefondervindelijk
bevestigen; het bleek hem voorts dat het gebruik van
styfselopl. te ontraden is, daar deze door de gevormde
reactieproducten licht violet gekleurd wordt; ook werd
de gevoeligheid der titratie niet verhoogd door met Vioo N.
titervloeistoffen te werken.

GuiBiN zelf gebruikte empirische titervloeistoffen,
1 cMJ. = 1 mgr. HCN.

H. Runne 5) heeft een uitvoerig vergelijkend onderzoek
omtrent de waarde van verschillende methodes ter
titrimotrische bepaling van
HCN gepubliceerd.

R. voert in do eerste plaats nog eenige nieuwo
bezwaren aan tegen do waardebepaling der Pharmacopee.

Het is volgens hem verkeerd om van 10 cM\\ uit te

>) Journal de Pharm. et de Chem. 22 (1905).

2) Pharm. Weekbl. 43, 595, (1906).

Ó Apotheker Zeitung 24, nrs. 32-39, (1909).

-ocr page 25-

gaan, en dit met Vioo AgNOs opl. te titreeren; voorts
is het beter om KOH te gebruiken omdat de oplosbare
dubbelverbinding beter met KCN dan met NaCN tot
stand komt. Het toevoegen van NaCl is overbodig, daar
de troebeling van AgCN met grootere scherpte is waar
te nemen dan die van AgCl.

Men moet op een gelijkmatige troebeling door de
geheele vloeistof letten. Op het eind der reactie zal do
concentratie van KCN zóó gering zyn, dat
vlokken AgCN
niet meer in oplossing zullen gaan.

Het bleek my, dat het optreden van vlokken juist bij
het gebruik van
Vioo N. AgNOs opl. niet plaats grijpt,
alleen is by het gebruik hiervan eenigo meerdere oefening
noodig voor het waarnemen van hot eindpunt der reactie.

Zeer storend is echter by do titratie van Liebig het
voorkomen van NH3.

Zelfs 0,001 Gr. ammonia bleek op het oindpunt der
titratie een merkbaren invloed te hebben.

R. toetst ook do gewichtsanalytische methode nog
eens op haro nauwkeurigheid. Hij verkrygt gelyke
uitkomsten, zoo hy hot blauwzuurgehalto berekent uit
het gowogen AgCN of Ag (na verbranding). Dezo methode
noomt hy zeer exact. Volgens R. is hot onverschillig of
men eerst ammonia dan wol AgNOs opl. toovoegt. Wel
zou men een fout maken door van onverdund laurier-
kerswater uit te gaan.

Mon vindt dan to veol HCN door reductio van de
ammoniakalo zilvoroplossing door Ce H5COH.

Ook R. acht dozo methodo oen maatstaf voor andoro
methodes. Ook is zy bruikbaar voor vry-HCN bopalingon
mits men vooraf eenige druppels
HNO3 toevoegt.

Do groote nauwkourigheid dor methodo Likbig-Déniqès
is ook volgens R. bewezen, doordat de resultaton nauwkeurig
overeenstemmen met die dor gewichts-analytische mothode.

-ocr page 26-

Het voorschrift door Djênigês 1) gegeven, luidt aldus:
25 cM\\ bitter-amandel water wordt met 100 cM>. water
verdund, ongeveer 0.2 gr. KI en 1—2 cM>. 10 °/o ammonia
toegevoegd en terstond onder voortdurend omroeren met
1/io N. AgNÜ3 opl. getitreerd.

De methode van Fordos-Gélis, zegt R. was aanvankelijk
bestemd voor KCN opl. Als zoodanig werd zy ook door
Fresenius aanbevolen. Later zijn door anderen pogingen
gedaan deze methode bruikbaar te maken voor totaal
HCN bepaling in bitter-amandelwater; door toevoeging van
bikarbonaat, versch geprecipiteerd magnesiumhydroxyde
en tenslotte borax.
Rünne beschouwt deze methode als
onbetrouwbaar op grond van eigen onderzoekingen; wel
is waar verkreeg hy ook een scherpen kleuromslag, maar
zyne uitkomsten toonen aan," dat de methode onbruikbaar is.

Wat de methode Volhard betreft, oordeelt Rünne,
dat zy voor vry HCN zeer bruikbaar is. Wat de totaal
HCN bepaling betreft volgens deze methode, geldt ook
hetzelfde wat
R. schreef by do gewichtsanalytischo me-
thode over verdunning.

Hiermede eindig ik do literatuurbesprokingovor methodes
ter HCN-bcpaling, bruikbaar voor laurierkerswater.

De keuze is niet twijfelachtig; vooral waar het seriewerk
betreffen zal.

Immers beide onderzoekers Glüoksmann en Rünne
bewezen, dat voor vry HCN:
de methode
Volhard,
voor totaal HCN:
die van
Dénigès de beste is.

Beide methodes zyn gecontroleerd op de gewichts-
analytischo methode, wier nauwkeurigheid vastgesteld is.
Ik verwonder my er over dat
Manson Auld 2) by zijn

1  Comptes Rendus 117, 1078, (1894).

2  Journal of Chem. Society 03" (1903).

-ocr page 27-

fraaie studiën over amygdaline aan de methode van
Foedos-Gélis den voorkeur gaf.

Zooals ik reeds schreef is de methode Yolhabd wel
nauwkeurig, maar onderzoekingen over hare bruikbaar-
heid ter vry-HCN bepaling vond ik niet overbodig; te
meer daar deze methode dienst zou doen een inzicht te
geven in de reactiesnelheid.

"Waar Ultée in zijne dissertatie „Bydragen tot de
kennis der cyaanhydrinen" spreekt over het bepalen van
het evenwicht, wordt door hom do gowichts-analytische
methode gevolgd. Deze heeft toch met de methode
Yolhabd het beginsel gemeen dat het cyaanhydrine in
de salpeterzure vloeistof naast de overmaat zilvernitraat-
opl. als zoodanig zal blyven bestaan.

Ültêe zegt dan ook op pg. 29 „vordore dissociatie van
het onveranderde cyaanhydrine is niet te vreezen".

Lapwobth \') daarentegen meent dat or geen methode is,
waarby geen dissociatie zou plaats grypen. Ter beoordeeling
dor roactiesnelhoid neemt hy zyn toovlucht tot hot waar-
nemen van kleurverandering; hiertoo leende zich het
kamforchinon dat zelfs in groote vordunning een helder
gele kleur bezit, terwyl het cyaanhydrine nagenoeg
kleurloos is.

Is in een waterige blauwzuur-bonzaldehydeoplossing
de reactie

CaHsCOH -f HCN ^ 06H6C0HHCN

eenmaal ingetreden, zoo is hot oigenlyk onverschillig op
welk tydstip mon ingrypt tor contrôle der methode ;
m. a. w. Bteeds dient het gevormdo cyaanhydrine onge-
dissocieerd in do salpoterzure vloeistof to blyven ; althans
binnen den tyd der bepaling.

I, II en III zyn maatkolfjes van 100 cM*. waarin

\') Journal of Chem. Society 83, 995, (1903).

-ocr page 28-

25 cM3. eener AgN03 opl. = 24.5 cM3. VioN.AgNOs
en 5 cM\\ verdund Salpeterzuur = 4 K

In elk dier kolfjes werden resp. 25 cM\'. eener oplossing
gepipeteerd, die

35.70 milli-Mol C6H5COH en
35.95 „ HCN per Liter bevatten,

en daarna aangevuld tot 100 cM3.

I werd terstond afgefiltreerd door een droog plooifilter
in een droog kolfje; het eerste filtraat werd verwijderd.
Eerst werden 25 cM3. filtraat met
rhodaan-oplossing en
jjzeraluin als indicator getitreerd, daarna werden nog eens
25 cM3. toegevoegd en weer getitreerd en het gemiddelde
der beide titercijfers genomen. Het verschil liep tot 0.3 %
by myne titraties.

Aldus worden steeds de bepalingen van hot vrij HCN
verricht en steeds door een zelfde model en grootte van
plooifilter gefiltreerd.

genomen 24.5 cM3. Vio N. AgNOs;

gebruikt werden 22.31 „ Vio N. NH4CNS;

gebonden „ dus 2.19 „ Vio N. AgN03;

aangetoond „ „ 8.8 milli M. vry HCN per Liter.

II werd na 24 uur afgefiltreerd.

Aangetoond werden 8.8 milli M. vry HCN per Liter.

III terstond afgefiltreerd en het filtraat liet ik 24 uur
staan; het was volkomen helder gebleven.

Aangetoond werdon 8.8 milli M. vry HCN p. Liter.
Nu werd van AgCNS afgefiltreerd. Het filtraat was zwak
rozo getint en was na 24 uur kleurloos.

Dezo vloeistof werd in tweeën gedeeld a en b.

a gaf mot 0.1 cM3. AgNOs opl. nauwelijks een opa-
lescentie;

b. gaf met 0.05 cM\\ rhodaan opl. een roode kleur.

Hieruit volgt dat de gebruikte zuur-concentratie van
0.2 N. practisch voldoende is om de dissociatie van hot

-ocr page 29-

cyaanhydrine voor 24 uur bij kamertemperatuur te be-
letten; en dat de bewering van
Lapworth, althans voor
concentraties zooals ik die gebruikt heb, onjuist is.

Wat nu de methode van D£nigès aangaat, kwam ik
ook tot het resultaat geen overmaat ammonia aan te
moeten wenden, en terstond te titreeren; in een enkel
geval trad de witte troebeling op van benzamide, die
ik door spiritustoevoeging weer deed verdwynen, en ook
dan was het mogelyk scherp de grens te bepalen door een
blauw-groene opalescentio. Overigens pasto ik deze methode
steeds volgens het voorschrift toe.

Methodes ter benzaldehyde-bepaling:

Waar het hier seriewerk betrof, was het van belang
oen vlugge titri metrische methode te hebben die voor
myn dool bruikbaar was.

Ie E. von Mkyer \') geeft een jodometrische methode
aan, waarvan ik een toepassing vond door
Fromm 1).
Phenylhydrazine en Jodium opl. zouden by grooto ver-
dunning aldus op elkaar inwerken:

CcHoNHNHa 41 = 3HI -f 2N -f- C6HBI.

De methode wordt aldus ten uitvoor gebracht. In
een maatkolfjo van 100 cM\\ worden bekende hoeveel-
heden laurierkerswater en phenylhydrazineacetaatoplos-
sing een half uur op hot waterbad verwarmd. Daarna
wordt snel afgekoeld on mot water aangevuld tot 100 cM\\
Daarna wordt gefiltreerd. Een bekond deel van het fxltraat
wordt met een gelyk deel water verdund en mot oen
bekende hoeveelheid \'/n N. Jodium opl. een kwartior tor
zyde gezet. Daarna wordt met Vio N. Thiosulfaat opl. geti-
treerd en ten slotte styfselopl. als indicator toegovoogd.
Onder dezelfde omstandigheden wordt een blanco proef

1  Apotheker Zeitung 31, 156, (1897).

-ocr page 30-

verricht. Het reactie verloop kan door de volgende ver-
gelijkingen voorgesteld worden:

CeHeCOH HaNimCeHe^CsHeCHNNHCe^ HsO
H2NNHC6HB 4I = C6H5I 3HI 2N.

Denner 0 heeft het eerst deze methode voor laurier-
kerswater aan de hand gedaan, doch geeft geen nauw-
keurige omschrijving, noch vermeldt hy eenig cyfer.
Yolgens hem moet men het verschil in cMs. Vio N. opl.
van proef en blanco proef met 0.00265 vermenigvul-
digen. Men verkrygt dan de hoeveelheid benzaldehyde
van het gebruikte deel van het filtraat. Deze factor is
theoretisch uit bovenstaande formule afgeleid.

Hoe Fromm ook werkt en welke hoeveelheden
CeHeCOH hy ook aanwendt, steeds vindt hy
Vs van
hetgeen hy nam. Zonder zich verder rekenschap te geven
van den nieuwen factor door hem ingevoerd n
.1. X 1125
neemt
F aldus deze methode in gebruik.

F. vermeldt niets over de zuiverheid van zyn benzalde-
hyde.

In de handelswaar komt steeds benzoëzuur voor. In
een monster „
kahlbaum", een zeer duur preparaat, be-
paalde ik direct by aankomst van het monster aan den
Groothandel het gehalte aan benzoëzuur en vond 2 %.
Nochthans was het CeHsCOH in een bruine geheel ge-
vulde flesch mot goparaffineerdo kurk. Het is nu mooielyk
denkbaar dat in het monster van
Fromm 20 °/0 benzoëzuur
zou voorkomen. Wil men do fout in do methode
zoeken, dan luidt de vraag; hoe komt er te veel phe-
nylhydrazine in het filtraat? Maar ook afgezien daarvan
vermeldt
Straohe 2), dat de methode voor phenylhydrazine-
acetaat onbruikbaar is.

1 

-ocr page 31-

2e De methode der Amerikaansche Pharmacopee vond
ik in het handboek van
Meyeb \') onder den naam van van
Tieman
1) beschreven. Zij kan door de volgende reactie
voorgesteld worden:

2Na2S03 -f- 2C6HbCOH H2S04 = 2(NaHS08
C6Hb COH)
-f Na2S04,

welke als een titratie met phenolphtalëine ten uitvoer
gebracht wordt. De kritische literatuur over dezo methode
is zeer uitgebreid. Het lukte my niet volgens het voorschrift
der Americana werkend een kleuromslag waar te nemen.

3e Een jodometrische methode vond ik in het handboek
van
Meyeb onder den naam van Rippeb s) beschreven.
Het reactieverloop is aldus:

CcHc COH NaHSOs = NaHS03 C0H5COH
H20 Na HSOs -f 21 = NaHS04 -f 2HI,

terwijl dezelfdo methode mot betrekking tot acoton
onder den naam van
Jolles *) bekend is. Een benzalde-
hydo opl. wordt met een bisulfietopl. eenigen tyd ter zydo
gezet, volgens
Rippeb in hot algemeen uur, volgens
Jolles voor aceton 30 uur. Daarna wordt met Vio N.
Jodium opl. terug getitroerd en ten slotte styfselopl.
toegevoegd. Voor bonzaldehydo verkreeg ik volgens deze
methodo wel bruikbare cyfers, maar voor laurierkerswater
is zy ten eononmale onbruikbaar. In do oerste plaats
werkt men in eon zuur medium, waardoor do roactio
C6 HgCOHHCN C6H6COH -}- HCN zoor langzaam zal
vorloopon.

Thans rosten nog do gravimotrischo methode».

1  Ber. 31, 3313, (1898).
») Monatshefte für chemie 22, 1079, (1900).
») Ber. 39, 1306, (1906).

-ocr page 32-

1». Methode Dennee i). Het beginsel is reeds besproken;
alleen wordt nu slechts het hydrazon verzameld, gedroogd
en gewogen. De oplossing van phenylhydrazineacetaat
verkreeg ik gemakkelijk door het vervloeide phenylhy-
drazine te druppelen in een getarreerd kolfje waarin
warm verdund zoutzuur. Door even te schudden ging
alles in oplossing en daarna werd overmaat natrimacetaat
toegevoegd, aangevuld tot 1% oplossing en daarna ge-
filtreerd. Pipeteert men nu by 25 cMs. dezer heldere
oplossing 25 cM\'. laurierskerswater, dan treedt terstond een
troebeling op. Nu moet nog een half
uur op het waterbad
verwarmd worden en den nacht over goed laten bekoelen
onder afsluiting der lucht. Dat men zich aan dit voor-
schrift dient te houden, bleek my dat by kortere ver-
warming de resultaten steeds zeer uiteenloopend waren.
Immers ook hier kunnen we een zuur medium aantreffen,
de temperatuurverhooging evenwel splitst het cyaanhydrine.
Ik verkreeg steeds zeer bruikbare resultaten met deze
methode en wanneer
Fbomm 1) beweert met deze methode
geen goede resultaten verkregen te hebben, dan ligt de
oorzaak by
Fbomm en niet in de methode.

De fouten door Fbomm gemaakt zyn:
le Niet een half uur verwarmd, waardoor niet al het
benzaldehyde aan het cyaanhydrine als hydrazon
onttrokken werd.
2e Concentraties van 25 % alcohol, wel later verdund
tot 5 %, waarin hydrazon oplosbaar is.

Deze beide fouten zyn eveneens by do gravimetrische
methode van invloed.

Dit alles saamgenomen met het feit dat het monster
benzaldehyde in elk geval benzoëzuur bevat heeft; (zooals

1  Apotheker Zeitung 31, 256, (1897).

-ocr page 33-

ik later bewijzen zal) motiveert een wantrouwen in deze
resultaten van
Fromm. Daarom is het zeker dat zyn
factor X 1,25 van onwaarde is.

Gewichts-analytische methode van Alberda van Eken stein
en Blanksha \') met nitro-phenylhydrazine. De uitvoering
is dezelfde als by de methode van
Denner, doch is deze
methode oorspronkelijk uitsluitend voor benzaldehyde
gegeven.
Zy moet zeer nauwkeurig wezen, want A. v. E.
en B. vinden van 60 mgr. genomen benzaldehyde ook
60 mgr. terug. De methode is nog niet onderzocht op
hare bruikbaarheid voor laurierkerswater. Het nitrophenyl-
hydrazine is een zeer kostbare stof. Yoor myne onder-
zoekingen was zy overbodig.

Ten slotte verrichtte ik nog de volgende proeven ter
controleering der gegeven methodes.

Benzaldehyde uit den handel werd met weinig natrium-
bikarbonaat en veel ealiumcarbonaat gedestilleerd.

Na 14 dagen reageerde het destillaat weer duidclyk
zuur, in het donker bewaard in een byna gevulde flosch.

5.419 gr. worden daarop in geneutraliseerdon spiritus
opgelost en met loog = 0,1063 N. getitreerd; gevonden
8.5 cMs. = 2 % benzoëzuur.

1.989 gr. benzaldehyde werden in 500 cMs. uitgekookt
water van 25° opgelost, na oven geschud te hebben was
alles opgelost. Yoor elke bepaling worden 25 cM\'. gebruikt.

Voorts zal by do methode Ripper-Jolles do inwer-
kingstyd voor het benzaldehyde op hot bisulfiot bepaald
worden:

na 17 uur.

21.7 cM\\ J. opl. terug.

10 cM>. bisulfietopl.

I

25 oM>. benzaldohydo opl.
II dito na 20 uur.

20.8 cMs. J. opl. terug.

-ocr page 34-

10 cMs. bisulfietopl. na 23 uur.

25 cM\\ benzaldehyde opl. 19.8 cM3. J. opl. terug.

na 24 uur.

19.9 cM3. J. opl. terug.
19.6 cM3. opl. terug.

Y dito

I KlnMAA

VI

titer J. opl. = 0.08785 N.

} blanco { na 24 uur.

\\ 10 cM3. bisulfietopl. \\ 40.5 cM3. J. opl.

III

IV dito

Methode Denner: I 180.5 mgr. hydrazon
II 182.0 „

Genomen 97.4 mgr. benzaldehyde

Gevonden (Ripper-Jolles) III 96.5 „ „

IV 96.0 „

» D n "V 97.4 „ „

„ (Denner) I 98.5 „ „

II 97.7 „

Wat do methode Jolles aangaat, is dus gebleken dat
men minstens 24 uur na het inzetten der bepaling kan
titreeren.

De methode Denner geeft nauwkeurige uitkomsten.
Wellicht is do titrimetrische methode
Meyer-Denner, zoo
hy goed toegepast wordt, ook bruikbaar, maar do
gewichtsanalytischo methode
Denner behoeft wat eenvoud
en nauwkeurigheid betreft er zeker niet voor onder to
doen.

Ga ik de methodes van andero onderzoekers na, dan
vond ik dat
Herrésey \') by zijn studio ovor blauwzuur-
glucosiden, do methode
Denner aanwende om do splitsing
er quantitatief mee to vervolgen.
Ultée documenteerde
de zuiverheid van zyn cyanhydrinen door de brekingsindex
te bepalen.

-ocr page 35-

Samdel Manson Aüld werkt slechts met Amygdaline
en behoeft alleen
HCN bepalingen te verrichten, evenzoo
Rosenthaler en Feist.

Ik acht de gewichtsanalytische methode van Dennee
nauwkeurig en bruikbaar. Wanneer ik eenB alcohol
gebruikte om het benzaldehyde in oplossing te brengen,
dan verwarmde ik steeds op het waterbad tot ik geen
alcoholreuk moer kon waarnomen en bereikte op deze wyze
ook by mijne controle-proevon bevredigende resultaten.

Thans wil ik tot do besproking overgaan van do
litoratuur dio van meer direct belang is voor hot onderzoek
dat ik my tot doel gesteld had.

De onderzoekingen over bitteramandel- en laurierkers-
water loopen nagenoeg geheel over do roeds besproken
quantitatievo bepalingen, beroidingswyzon en ontledingen;
hier en daar wordt de invloed van alkali besproken,
maar dan mot het oog op oen totaal blauwzuurbopaling.

Ten slotte worden door latere onderzoekers do vraag
eenor kunstmatige bereiding besproken en naar aanleiding
hiervan eonigo proeven verricht.

Voegt mon aan bitter-amandelwater alkali toe, zegt
Utescheu \') zoo wordt hot cyaanhydrino in zyne compo-
nonton gesplitst; zuurt mon nu weder aan, dan treedt
zeer snol weer een godeoltolyko vereeniging op. Voegt
men nu AgN
(>3 opl. too dan wordt slochts oon dool van
het blauwzuur goprocipitoerd. Hoo langor men mot het
toevoegen van zilvernitraat wacht, dos to inindor blauwzuur
zal men vindon. Voorts bowoert
Utescher, dat do bepaling
van vry blauwzuur volgens
Volhard niet direct na
destillatie kan geschieden. Hoo inconsequent
U. in dezo
laatste bewering is, blykt reeds dadelyk hieruit, dat hy
wol na 15 en na 40 uur het vryo blauwzuur bopaalt
volgons
Volhard en dan opgeeft:

i) Pharm. Post 27, 321, (1894).

-ocr page 36-

na 15 uur in 100 cM>. . . . 0.026 mgr. vry HCN

na 40 , „ „ ... 0,0175 „ „ „

Immers men zou toch meenen dat hy de bereiking
van het evenwicht zou afwachten. Maar afgezien daarvan
past h\\j de methode
Yolhabd geheel verkeerd toe;
het blykt immers dat U., aan zuur of in tegenwoordigheid
van zuur een groote reactiesnelheid aanneemt als
HCN C6H
bCOH C6H5COHHCN.
Pipiteerde hy nu het bitteramandelwater by een oplossing
van salpeterzuur en zilvernitraat, zoo viel er niets te
vreezen, want al het vrye HCN" verdwynt onmiddellyk
als AgCN en U. spreekt nergens van de mogelykheid

CcHeCOHHCN HCN C6H5COH
in de salpeterzure vloeistof.

Als het eigenlyke agens ter totaal HCN bep. zegt U.,
komt alleen zilverhydroxyde in aanmerking.

Het begrip dissociatie was aan U. niet vreemd; hy zegt
dat hy van chloralcyaanhydrine bewezen heeft, dat het
zich in waterige oplossing voor een deel dissocieert en
verder, dat zoo men benzaldehyde aan laurierkerswater
toevoegt, het gehalte aan vry blauwzuur afneemt.

Glüoksmann \') antwoordt hierop Utesoheb dat Feldhaus
reeds in 1863 heeft aangetoond dat zelfs toevoeging van
hoeveelheden alkali aequivalent aan al het aanwezige
blauwzuur het cyaanhydrino niet geheel vermag to splitsen.
Want daarna voegde
Feldhaus salpeterzuur en zilvor-
nitraatopl. toe en verkreeg aldus wel oen groot deel
van het gebonden blauwzuur vry maar op verre na niet
alles.
G. verwyt Utesoheb dat aan zyn bewering over
de methode
Volhabd elk experiment ontbreokt en herhaalt
nog eens dat zy nauwkeurig op do gewichts-analytische
methode gecontroleerd is. G. blyft echter zelf in gebreke,
haar bruikbaarheid aan
U. te bewyzen.

i) Pharm. Post 27 (1894).

-ocr page 37-

G. tracht thana U. te overtuigen dat de reactiesnelheid
HCN -f C6H5COH C
sHBCOHHCN
niet zoo groot is als U. wel denkt. Twee kolfjes met
gelijke hoeveelheden bitteramandelwater worden alkalisch
gemaakt en weer aangezuurd.

De eerste wordt na 5, de tweede na 15 min. getitreerd
volgens
Volhard ; G. verkrygt gelijke uitkomsten.
Hiertegen, zegt
G., zou nog ingebracht kunnen worden,
dat de reactiesnelheid zoo groot is dat het evenwicht
by de proef na 5 min. reeds tot stand gekomen is
alvorens de zilvernitraat-oplossing toegevoegd werd.

G. maakt nu oplossingen van benzaldehyde en blauwzuur
die hij na bekende inwerkingstyd titreert volgens
Volhard.

Proef tyd | cM3. Vio N. rhodaan | %o vry HCN

I HCNopl. - 2.65 , 0992

(blanco) — 2.65

H f £6JE6°OH lU uur 2\'7 I 0.985

j OS

HCN 2.7

f V» uur 2.7 ) n nnn

m [ ditb 2.75 J °-982

Hieruit blykt dat G. do invloed van zuur gohool
uitschakolt; andors zou h\\j by do laatsto serie ook vooraf
by elk der oplossingen salpeterzuur toegevoegd hebben.

Utksoukr erkent do weorloggingon van Glüoksmanh
ten deolo; toch zogt U., or blyft nog oon mogolykheid over.
IJ. beschouwt namelyk de boido proovon van G. niet
golykwaardig, want by do proef waar men van een
alkalische tot een zure reactie overgaat zou juist de groote
reactiesnelheid kunnon liggen in hot feit dat or HCN „in
statu nascendi" ontstaat.

G. neemt dezo opmerking ter harte en moot Utescher
toegeven dat ,bovon alle verwaohting" de reactiesnelheid

-ocr page 38-

van het blauwzuur „in statu nascendi" zeer groot is.
Glücksmann meent dit als volgt bewezen te hebben. Yan
een KCN oplossing bepaalde hij de alkaliniteit en het
blauwzuurgehalte.

Aan een deel van die KCNopl. voegde hij een
CeHgCOH opl. toe en daarna de berekende hoeveelheid
zuur. De bepaling van het vrije blauwzuur voor en na
de toevoeging van zuur, bewees een snelle additie van
blauwzuur aan benzaldehyde. In zijn laatste publicatie
geeft
Glücksmann nog een serie proeven waarby hy een
meer dan aequivalente hoeveelheid alkali ten opzichte van
het blauwzuur toevoegt, na verschillende tijdruimten aan-
zuurt en daarna zilvernitraat toevoegt. Hij komt dan tot
de conclusie dat hoe langer het alkali inwerkt, hoe meor
vrij blauwzuur hg vindt. Op een zoker tydstip blyft het
gehalte bij hot eene monster vrijwel constant, bij hot
andere stygt het nog meer.
G. schynt niot aan een ont-
ledende werking te denken.

Het zal later blyken, dat de onderzoekingen van
Glücksman en Utescher vrywol geheel waardeloos zyn;
en zoo ook hunne gevolgtrekkingen. Dit alles wordt
terloops by de vergelijkende studies van
G. behandeld.

Utescher stelt nu aan Glücksmann nog 4 vragon,
waarvan voor myne onderzoekingen do volgende van
belang zullen zyn.

I. Is benzaldehydcyaanhydrine onontleed mot wator-
damp vluchtig?

II. In wolke verhouding staat hot vrye blauwzuur tot
benzaldehyde ?

Glücksmann belooft in extra publicaties het antwoord,
maar, daar hy na twee jaar nog niets van zich hooron
laat, doet
Fromm \'), Utesohers opvolger dit.

Fromm begint zich zelf do vraag te stellen: Is hot

0 Apotheker Zeitung 12, 257, (1897).

-ocr page 39-

langs kunstmatigen weg bereide bitteramandelwater ver-
schillend van het door destillatie uit het natuurproduct
verkregen preparaat?

Wat het benzaldehydcyaanhydrine en zyne componenten
aangaat, daarvan heb ik reeds vermeld dat zij niet
verschillen van de langs chemischen weg bereide stoffen.

Glucose levert by destillatie geen vluchtig product op.

Fbomm neemt een poeder van bittere amandelen,
extraheert de vette olie met aether en het amygdaline
met alcohol en droogt vervolgens bij lage temperatuur.
Na zorgvuldige aanmonging met water destilleert hy.

Het destillaat reageerde niet met lakmoes, gaf ook
geen HCN reacties.
Tollkns reagens en Fehlings proefvocht
worden niet veranderd. Een eigenaardige destillatiereuk
was waar to nemen. Eenigo druppels KMnC>4 worden
ontkleurd en
Nessler\'s reagens gaf een reactie. Fromm zegt,
dat in het destillaat waarschynlyk stoffen van amidischen
aard waren, over hunno idontiteit kon hy niets naders
vaststellen. Hetzelfde resultaat verkreeg hy door zoete
amandelen, na persen van olie bevryd, aan destillatie te
onderwerpen. Het onderscheid ligt dus in onbekende
dcstillatioproducten. Op vraag I kan hot volgende ondorzook
antwoord geven. Bittoramandelpoedor werd na maceratio
gedostilloerd on onder flinko afkoeling opgevangon in
twee kolfjes, achter elkaar verbondon mot den koeler
on in ys gezet. Beido kolfjes waren voorzien van salpeter-
zuur on zilvernitraat
-oplosBing. Na afloop dor destillatie
word van AgCN afgefiltreerd; hot Altraat alkalisch gomaakt
met ammonia on weor aangezuurd met salpeterzuur. Er
vertoonde zich niet do minsto troebeling.

Hieruit blykt, dat het bonzaldohydcyaanhydrino by
destillatie geheel gosplitst overgaat.

Do onderzoekingen van Fbomm mot hot oog op vnaag

-ocr page 40-

II zyn alleen van belang voor zoover deze het kunst-
matige water aangaan.

Proef I.

0,5 gr. C6H5COH -f 0.129 gr. HCN 25 gr. alcohol -f
75 gr. water:

tyd

vry HCN

- % -

gebonden %

na

10 minuten

0,129

— 100

n

30 „

0,129

— 100

»

2 uur

0,108

— 83.70 —

16.30

7)

5 „

0,0918

— 71.16 —

28.84

7)

24 „

0,0486

- 37.67 —

62.33

Jt

3 dagen

0,03224

- 25.11 -

74,89

r>

10 „

0,0324

- 25.11 —

74.80

Proef II.

0,5 gr. CeHsCOH 0,129 gr. HCN 50 gr. alkohol -f
50 gr. water.

tyd vry HCN — % - gebonden %

na 30 minuten 0.108 — 83.70 — 16.30

„ 24 uur 0,0324 — 25.11 — 74.89

„ 3 dagen 0,027 — 20.93 — 79.57

„ 10 „ 0,0297 - 23.02 - 76.98

Proef HL

1 gr. C6HbCOH -f-0,129
50 gr. water.

tyd vry HCN

na 30 minuten 0,108

„ 24 uur 0,0108

„ 2 dagen 0,0108

* 3 „ 0,0054

„ 10 „ 0,0054

gr. HCN -f 50 gr. alkohol -f

— % — gebonden %

— 83.70 — 16.30

- 8.37 — 91.63

— 8.37 — 91.63

- 4.19 - 95.81

- 4.19 — 95.81

-ocr page 41-

Proef IV.

1 °/oo HCN - 20 % alkohol.

Aan 100 oMs van dit mengsel werden achtereenvolgens
toegevoegd:

gr. C6H5COH. Na 1 week bepaald vry HCN.

0.4

16.62 % van het totaal.

0.45

11.8 „

0.5

8.31 „

0.55

5.34 .

0.6

5.34 „

0.7

2.77

0.8

2.77 w

0.9

2.77 ,

1.0

2.77 „

Feomm vermeld niet by welke temperatuur deze proeven
genomon werden.

Het zal later blijken dat de proeven I, II on IH tor
bepaling der reactiesnelheid waardoloos zyn.

In proef IV zyn de laatste 4 cyfers zeer onwaar-
schynlyk; bovendien zegt
Feomm zelf, dat, daar het hem
by de proeven I, II en Hl gebleken is, dat steeds binnen
7 dagen hot evenwicht is ingetreden, dit ook by zyn
andere prooven het geval zyn zal. Het is vry zeker,
dat dit by Proef IV niet het geval is.

In 1906 verschoen het reeds genoemde proefschrift
van
Ultée, wiens onderzoekingen en rosultaton van het
grootste belang voor myn werk zouden zyn.
Ultée maakt
melding van het door Prof.
van Rombubgh waargenomen
verschynsol dat een mongsol van aequimoleculairo hoe-
veelheden van acoton en absoluut blauwzuur door een
spoor vast kaliumcarbonaat zich ondor lovendig opkoken
verbonden tot acetoncyaanhydrine. Deze katalytische
working van alkali loidde niot by alle cyaanhydrinen

-ocr page 42-

even snel tot een evenwicht. "Wel is waar heeft dit alleB
betrekking op de zuivere cyaanhydrinen bereid uit nagenoeg
watervree mengsels en
TJltéb zegt dan ook naar aan-
leiding van de katalytisclie werking van alkali, dat het
zeer de vraag is of hier aan cyaanionen een groote rol
mag worden toebedeeld.
Ultée meent daarom voorloopig
het veiligst te handelen om by dit katalytische proces,
zooals by zoovele, met het constateeren van de feiten te
volstaan: dat dus de additie van blauwzuur aan aldehyden
en ketonen door stoffen, wier waterige oplossingen
hydroxylionen bevatten, wordt versneld.

Tenslotte moet ik nog een onderzoek van Rosenthalee \')
vermelden over katalyseerende emulsinebestanddeelen.
Hy vond dat emulsine een mengsel van enzymen was;
door het <r emulsine werd de reactie

C6H5COH HCN C6H5COHHCN
synthetisch gekatalyseerd; omgekeerd door s emulsine:

C6H5COHHCN CgHeCOH HCN
katalytisch gesplitst.

Vernietigde hy door verhitting der emulsineoplossing
tot 80° de enzymen, zoo bohield de oplossing eon syn-
thetische katalytische werking. By nader onderzoek bleek
het hem dat behalve enzymen, do oplossing van omulsine
ook zouten van kalium, magnesium en calcium bevatte,
gebonden aan zwakke zuren (azijnzuur).

Hot ligt nu voor do hand dat K. dczo stoflon op hun
katalytische werking ondorzookt. Zyno proeven vind ik
in de volgende tabel vereenigd.

l) Biochemische Zeitschrift 19, 186, (1909).

-ocr page 43-

1 uur bij 25°.

Samenstelling

absoluut

%

geb. HCN

vrij HCN

geb. HCN

a. 0.135gr. HCN 0,53 gr.1

C6H6COH 30CMj.

0,0632

0,0718

53,18

spir. tot 100 cMJ. j

b. als a incl. 0,0554 Mg

(C2HS02)2 4H20

0,0200

0,1150

85,19

c. alsaincl.0,0254 KC2H3O2

0,0416

0,0934

69,19

d. als a incl. 0,2 cMs. N.

KOH

0,0173

0,1177

87,18

e. als a incl. 5 cMJ. N.

KOH

0,0464

0,0886

65,63

f. als a incl. 10 cM3. N.

KOH

0,0548

0,0802

59,41

g. als a incl. 10 cM5. N.

H2SO4

0,0680

0,0670

49,63

Hieruit blykt, zegt Rosenthaler dat alkali een groote
reactiesnelheid teweeg brengt en zwavelzuur vertragend
werkt. Hy beredeneert dit aldus; daar de toovoeging van
zuur de dissociatie van blauwzuur terugdringt en de re-
actie vertraagd wordt, komt do additie van blauwzuur
niet in den vorm van haro ongedissocieerde verbinding
tot stand maar als ion ; een gevolgtrekking dio roods
vroeger
Lapworth \') gemaakt heeft. Toorts zegt R, dat
dus al dio stoffon do additie van blauwzuur zullen ver-
snellen, die do CNionon concontratio zullen vorhoogen,
zonder do concontratio dor voor de reactie noodzakelyko
H ionen al te zeer te verminderen.

Deze beschouwing van Rosenthaler lykt my zeer plau-
sibel. Wat zyno prooven aangaat valt op te merken, dat
hy niet vormoldt of hy stoffen toevoegt by hot reeds

0 Journ. of Chem. Society 83, 995, (1905).

-ocr page 44-

gereedmaakte reactiemengsel hetgeen allicht uit zijn tabel
zou volgen. Het zal later blijken dat dit vaak lang niet
onverschillig is. Zoo is het resultaat der proef met H 2 SO 4
waarbij na 1 uur 49.63% van het blauwzuur gebonden zou
zyn, beslist foutief.

Uit de proeven van Rosenthaler blykt dus alleen het
evenwicht na 1 uur by 25° bereikt, en dit nog met zekere
reserve.

Runne \') behandelt ook nog de quaestie of de door
KOH veroorzaakte splitsing van het benzaldehydcyaan-
hydrine een evenwichtsreactie zou zyn, die pas door toe-
voeging van AgNOa zoodanig verschoven wordt dat
volledige splitsing plaats vindt. Volgens
Utesoher zegt R,
moet als ontledend agens het ziJveroxyde beschouwd
worden. Deze opvatting meent
Runne te kunnen weer-
leggen door het door hem geconstateerde feit, dat ook
onmiddellyk na de toevoeging van KOH, door middel van
benzol geen benzaldehydcyaanhydrine aan de vloeistof
onttrokken kon worden.
R. merkt daarby op dat benzalde-
hydcyaanhydrine toch gemakkelyk in benzol oplosbaar is.

Terecht merkt Sohoorl ^ op:

le dat men rekening moet honden met den deelings-
coefficient voor dit lichaam in benzol en water; en deze
kon nog wel ongunstig zyn.

2e dat door het uitschudden van het benzaldehydo met
benzol het evenwicht op een dergelyke manier wordt
verplaatst dat steeds onder don invloed van hot alkali
HCN aan de reactie ontrokken wordt; waardoor do
splitsing ten einde govoerd wordt.

R. had zich door een eenvoudige proef hiervan kunnen
overtuigen; het zal later blyken dat zyn bewering onjuist is.

1) Apotheker Zeitung 24, nrs. 32-39, (1909).

2) Pharm. Weekblad 46, 1342, (1909).

-ocr page 45-

EIGEN ONDERZOEK.

HET EVENWICHT.

Volgens de leer van het chemisch evenwicht wordt
stoeds een zelfde toestand verkregen, onverschillig van
welken kant dit bereikt wordt. Om dit voor het geval
van benzaldehydcyaanhydrine te verifieeren was het nood-
zakelyk om deze stof te bereiden.

De groote verdienste om cyaanhydrinen volgens een
eenvoudige methode zuiver te bereiden komt
Ulteé toe.

Ik volgde derhalve zyn voorschrift op, daar onder
de door hem bereide cyaanhydrinen ook het bezaldehyd-
cyaanhydrino was. In den zomer 1910 maakte ik voor
het eerst deze stof.

Na afloop dor reactie roBultoerdo er een donker rood-
bruine olieachtige vloeistof.
Door een mengsel van sneeuw
en ys was deze niet tot kristallisatie te krygen. Wel door
vast koolzuur. Weldra veranderde de al dikker wordende
vloeistof in
een kristallyno massa. Toen ik na geringe
opsmelting, om
de kristalkoek uit het kolfje te halen,
wilde afzuigen, smolt
de massa nog verder, verstopte de
filterporiën on door
het vacuum in myn zuigflesch begon
de moederloog te koken.

Ik gaf dus al spoedig doze zuivoringsmethodo op en
bracht do moederloog andermaal door vast koolzuur tot
kristallisatie, hierna werd afgecentrifugeord. Ik bediende
m\\j hiervoor van een wyden glazen dikwandigen buis, die
op een derde van zyn lengto oen flinko vornauwing had.
Ik stopto nu op het kortste eind een kurk en goot do
kristalbry in het lange eind; daarna werd ook dit oind

-ocr page 46-

met een kurk afgesloten en gecentrifugeerd. De moeder-
loog was in het korte eind en aan den anderen kant zat
de bijna kleurlooze kristalmassa. Door wederom op te
smelten kon ik thans kristallisatie verkrijgen door sneeuw
met zout als koelmiddel te gebruiken. Deze bewerking
herhaalde ik nog een maal en smolt wederom op en liet
dit product een dag in de yskast staan.

Er hadden zich lange naalden afgezet. Ik centrifugeerde
wederom af. Yan myn geringe opbrengst kwam de eeno
holft in oen glazen buis, die ik dichtsmolt en bepaalde
van de andere helft \'t smeltpunt; ik vond 20°. Ultée had
21.5—22° gevonden. Hoewel ik in deze laatste opgave
meer vertrouwen heb dan in de myne, waagde ik niet
nog verder te gaan met zuiveren, uit vrees niets over
te zullen houden.

In Januari 1911 bereidde ik andermaal het cyaanhydrine ;
geholpen door mijn opgedane ervaring en de winterkoude
verkreeg ik thans een veel betore opbrengst. Ook ge-
bruikte ik zoer weinig kaliumcarbonaat. Na afloop der
bewerking, die wel iets langer duurde dan do vorigo
keer, verkreeg ik een slechts licht geel gekleurde vloeistof.
Deze werd op de reeds besproken wyze verder verwerkt.

Proeven: In de eerste plaats was het doen om de
reacties

CeHöCOH HCN ^ CcHcCOHHCN
in waterige oplossing na to gaan.

Ik koos voorloopig do concentratie van blauwzuur on
benzaldehyde zooals die in laurierkerswater behoort to
zyn, ruim 37 millimol. Om overzicht en vergelijkingen to
vergemakkelijken rekende ik al myn uitkomsten om in
millimolen per Liter. Yoorloopig werden de prooven by
25° genomen.

In een thermostaat met roerinrichting werd een maat-
kolf mot uitgekookt gedestilleerd water gehangen benevens

-ocr page 47-

een fleschje waaruit ik de HCN oplossing zou pipeteeren.
Steeds kon ik het benoodigde benzaldehyde zonder spirituB
by 25° en genoemde concentratie in het water oplossen.

Een zestal maatkolfjes van 100 cM1. stonden gereed
met 25 cM3. AgN03opl. en 5 cM3. verdund HN03.

Na verblyf van 1 uur in den thermostaat werden de
vloeistoffen vereenigd; op den chronoscoop gedrukt,
aangevuld tot bekend volume en geschud.

Hierna werd zoo spoedig mogelyk een pipet van 25 cM».
met het mengsel omgespoeld en direct daarna 25 cM3. in
een der maatkolfjes gepipeteerd. Voor alle bepalingen
gebruikte ik steeds 25 cM1.

In volgende tabellen beteekont milliM. millimolen.

Proef I.

T = 25°. Uitgegaan van HCN en C6H6COH.

Bepaling vrij HCN

tijd

I cM3. genomen 1

cM3. gebruikt

cM\'. aan HCN.

I milliM.

l\'/io N. AgNOs 1

Vio N. rhodaan.

geb. VioN. AgNOs

1 per Liter

175 soc.

24.5

19.88

4.62

18.5

325 „

n

21.50

3.00

12.0

625 „

n

22.21

2.29

9.2

1350 „

»

22.26

2.24

9.0

2415 „

22.31

2.19

8.8

80 min.

n

22.31

2.19

8.8

Bepaling totaal HCN

I 4.47 1

35.8

H 4.50 |

„ „ CoHoCOH

I 176 mgr. hydrazon 35.6

II 174 „

Na 40 minuten 75.6 °/0 gebonden HCN.

1 \') Deze uitdrukkingswijze beteekent dat de verhouding van
gebonden tot totaal HCN is als 75.6:100; dus die van vrij tot
gebonden HCN als 24.4:75.6. Op gelijke wijze is bij de overige
proeven de uitkomst uitgedrukt.

-ocr page 48-

Proef II.

T = 25°. Uitgegaan van HCN en C6HBCOH.

Bepaling vrij HCN.

tijd

cM3. genomen |

cMs. gebruikt 1

cM3. aan HCN. 1

milli M.

na

Vio N. AgNOs 1

\'/io N. rhodaan. | geb. \'/io N. AgNO 31

per Liter.

75 sec.

19.8

14.10

5.70

22.8

125 „

»

15.40

4.40

17.6

260 „

»

16.70

3.10

12.4

560 „

»

17.53

2.27

10.1

1800 „

17.50

2.30

9.2

2255 „

»

17.57

2.23

8.9

20 uur

1

17.70

2.10

8.4

Bepaling totaal HCN

I 4.35 {

34.8

H 4.35 [

„ C6H6COH 88.5

75.9 % gebonden HCN na 20 uur.

In het laurierskerswater is een geringe overmaat ben-
zaldehyde\'). Het blauwzuur komt dus tot een gehalte van
ten minste 75 °/o gebonden daarin voor.

De prooven I en II zyn genomen met een CgHbCOH
dat aanvankelyk 2 % benzoëzuur bevatte, maar dat reeds
geruimen tijd boven natriumbicarbonaat stond. Reactie
op lakmoes neutraal, 1 % Benzoëzuur bevattend benzal-
dehyde reageerde nog duidelyk zuur op lakmoes -f~
water.

Het in Januari gemaakte bonzaldehydcyaanhydrine werd
als volgt op zyne zuiverheid onderzocht:

Aan 1.5665 gr. werd 25 cM3 a|io N.^SO, toe ge-
voegd van 25° C. en vervolgens overgespoeld in een
maatkolf van 250 cMs. en aangevuld met water van 25° .

by uitstorting in AgNOs HNOg
ontstond niet de geringste troebeling. Eerst na een ver-
blyf van 3 dagen in den thermostaat by 25° verkreeg

>) Zie Fromm : Apotheker Zeitung 12, 256, (1897).

-ocr page 49-

ik een duidelyk zichtbare troebeling.

Concentratie van H2SO4 = 10 milliM. per Liter.

Met phenylhydrazine opl. ontstond geen troebeling.

Yry HCN en CeHgCOH waren dus niet aanwezig.

Bepaling totaal HCN per 25 cM3.

gevonden I 31.5 mgr. II 31.7 mgr.

theor. 31.8 mgr.

Bepaling C6HöCOH
gewogen I 230 mgr. II 231 mgr. hydrazon
gevonden I 124.4 mgr. H 124.9 mgr. benzaldehyde
theor. 124.8 mgr.

Yoor het smeltpunt werd gevonden 21.4° —22° C.

Het preparaat voldoet derhalve aan zyn theoretische
samenstelling en is zuiver. Terloops zy hier vermeld,
dat
Fei8t \') by zyno onderzoekingen ovor optisch-actief
benzaldehydcyaanhydrino, do synthotischo verbinding by
SonuoiiABDT bestelde, wolko 80.8 % zuiver cyaanhydrino
bevatte (berekend uit een totaal HCN bepaling).

Proef III.

T = 250. Uitgegaan van C0H5COHHCN

Bepaling vrij HCN.

tijd

cM3. V10N. ge- I

cMa. V10 N. ge-

1 cM3. aan HCN 1

milliM.

na

nomen AgNOs |

bruikt rhodaan

geb. V10 N.AgN03 |

per Liter.

08 sec.

24.52

28.29

1.23

4.9

143 „

T>

22.53

1.99

8.0

303 „

n

22.13

2.39

9.6

585 „

0

22.02

2.5

10.0

1072 jf

i)

22.02

2.5

10.0

24 uur

n

22.02

2.5

10.0

Bep. totaal HCN

I 4.97

40.0

H 5.0

dus 75 % gobondon HCN

\') Archiv der Pharm. 24 7. 227, (1909).

-ocr page 50-

INVLOED VAN H. EN OH. IONEN.

Proef IV.

T = 25°. Uitgegaan van HCN en C6H5COH.

Bepaling vrij HCN.

tijd I cM3. Vio N. ge-1 cM3. \'/io N. ge- I cMS. \'/ïoN. AgNOa I milliM.
na I nomen AgN03 | bruikt rodaan. | aan HCN gebonden | per Liter

1 min.

24.5

15.1

9.4

37.5

10 min.

n

15.2

9.3

37.2

2 dagen

n

20.18

4.32

17.3

4 dagen

D

21.5

3.0

12.0

6 dagen

r>

22.0

2.5

10.0

Bepaling totaal HCN. I 4.7 I

II 4.7 f 37>6

C6H5COH 37.7

CgHBCOOH 1.5

73.4 o/0 gebonden HCN na 6 dagen.

Voor ik deze proof had ik een ander monster benzal-
dehydo gebruikt.

Ik loste 2.708 gr. CöHbCOH op, in op phonolphtaleïno
geneutraliseerden spiritus en titreerde 8.4 cMJ. 0.1063 N
dat nagenoeg 4 % Benzoëzuur aanduidt.

In myn laatste proef waren dus aanwezig 1.5 milliM.
benzoëzuur, thans nam ik een proef mot opzottelyk too-
govoegd zuur.

-ocr page 51-

Proef V.

T = 25°. Uitgegaan van HCN en CGH:5COH.
Bepaling vrij HCN.

tijd

cM3. genomen I

cM3. V10 N. ge-

I cM3. VlO AgNO 3

milliM.

na

vlo N. AgNO 3 1

bruikt rhodaan

1 aan HCN gebonden

I per Liter

10 min

24.5

15.22

9.28

37.1

47i uur

p

16.13

8.37

33.5

1 dag

p

18.25

6.25

25.0

2 dag

n

19.47

5.03

20.1

4 dagen

p

20.90

3.60

14.4

6 dagen

p

21.30

3.20

12.8

8 dagen

p

21.60

2.90

11.6

Bep. totaal hcn.

I 4.7

37.6

n 4.7

c6h5coh

37.7

h2s04

0.4

69.2% gebondon HCN na 8 dagen
Evenwicht niet beroikt na 8 dagen.

Do volgorde, waarin voor dezo proofdo bestanddeelen
elkander toegevoegd worden, ia aldus: In een maatkolf
word oen benzaldohydeoplossing met het zwavolzuur vor-
eenigd en daarna do HCN oplossing toegovoogd.

Yoor dezo proef word hot boven bicarbonaat bewaarde
preparaat gebruikt.

Thans valt reeds op to morkon, dat do proeven van
Fbomm nl. I en II (zio pagina 24) goon waarde hebben
wat de reactiesnelheid betreft, immers hot is
Fbomm
goheel ontgaan z\\jn bonzaldehydo op benzoêzuur to
onderzooken; maar ook afgezien daarvan schynt
Fbomm
ook geen vermoeden gehad to hebben dat ook zeer
geringe H ionen concontraties do reactiesnelheid aanzien-
lek konden vertragen.

Bovendien wil ik thans aantoonon dat Rosentiialeb\'s
proef over de inworking van zuur onjuist is. (zio pag. 27)

-ocr page 52-

In zyn blanco proef vond hij na 1 uur 53.18 °/o ge-
bonden HCN en 49.63 % na 1 uur onder den invloed
van 100 millimol H2SO4 per Liter, terwyl ik met slechts
0.4 millimol
H2SO4 per Liter na 4\'/i uur 9.8 % gebon-
den HCN vind.

Hoe abnormaal dit cyfer van Rosenthalek is, blykt
bovendien daaruit, ik by een concentratie van 10 milli-
mol H2SO4 per Liter, 3 dagen lang geen dissociatie
kon waarnemen. Hy heeft dus zeer waarschynlyk eerst
het blauwzuur met het benzaldehyde vereenigd en daarna
H2SO4 toegevoegd.

Proef VI.

T = 25°. Uitgegaan van HCN en C6H6COH.

Bepaling vrij HCN.

tijd CM3. I aioN. gen.cM3. 1

1/10 N. gebr. IcM3.1/10 N. aan HCNI

milli M.

na 1 AgNO3 1

rhodaan 1 geb. AgNO3 1

per Liter.

5 min. 24.5

15.2 9.3

37.2

4 uur „

15.4 9.1

36.3

24 „

16.6 7.9

31.6

Bepaling totaal HCN

I 4.65

H 4.65

37.2

C6HBCOH

37.7

H2 SO4

2.0

Ik heb deze proef niet verder voortgezet.

Proef VII.

T = gemiddeld 12°.

Uitgegaan van HCN en CöH6COH.

Bepaling vrij HCN.

tijd I cMs. V10 NAgN03 1 cM3. 1/10 N gebr. 1 cMs. V10 NAgNOs 1

milli M.

na 1 genomen 1

rhodaan 1 aan HCN gebonden 1

per Liter.

1 dag 24.5

20.9 3.6

36.0

2 dagen „

21.0 3.5

85.0

4 „

21.15 3.35

33.5

Deze proeven

werden met 10 cM8. van het

mengsel verricht.

14 dagen 24.5

16.5 8.0

32.0

-ocr page 53-

milllM.
per Liter

Bep. totaal HCN I 4.7 37.5

II 4.6 3U

Bep. C6H5COH 37.57

H2 SOi 6.7

Dezo proef werd bij kamertemperatuur genomen in
een niet verwarmd vertrek.

Yervolgens werd het reactiemengsel in den thermostaat
b\\j 50° gehangen.

T = 50°. Bepaling vrij HCN.
tijd cM3. l/io N.AgN03 I cM3. i/io N. rhodaan I cM3. i/ioN.AgN03 I milli M.

gebruikt | aan HCN geb. | per Liter.

16.68 7.82 31.3

19.27 5.23 20.9

20.08 4.42 17.7

20.49 4.01 16.0

20.79 3.71 14.8

Tevens bepaalde ik b\\j den laatsten proef hot gehalte
aan totaal blauwzuur. Hierdoor vermeed ik elko correctie,
met hot oog op oen vergelijking met hot vryo blauwzuur.
Bep. totaal HCN I 4.4 35.3

II 4.41

Na 5 dagen 58.1 % gebonden HCN.
Proef VIII met benzaldehyd-cyaanhydrine.
T = 25°. Bepaling vrij HCN.

.... |cMJ.\'/ioN.AgN03 I cM.» Vio N. rho-| cM*. \'/,o N. AgN03 I milli M.
J I genomen | daan gebruikt | aan HCN gebonden |per Liter

1 dag 24.5

2 dagen „
13 dagen „
Bep. totaal HCN

H2SO<

Vervolgens word het reageerend mengsel in don thor-
motaat bij 50° gohangon.

na

genomen

1 uur

24.5

20 „

n

2 dagen

»

3 „

n

5 *

n

24.13

0.37

1.48

24.13

0.37

1.48

24.13

0.37

1.48

I 4.65

37.2

H 4.65

6.7

-ocr page 54-

1 uur 24.5 24.03 0.47 1.88

20 uur 24.5 22.3 2.2 8.8

2 dagen 24.5 22.0 2.5 10.0

3 dagen 24.5 21.6 2.9 11.6

5 dagen 24.5 21.55 2.95 11.8

Om dezelfde reden als in Proef VIII
het totaal HCN bepaald I 4.4 I 35.3

n 4.4 [

na 5 dagen 66.6 % gebonden HCN.

Uit de proeven IV en V is nog niet voldoende ge-
bleken dat ondanks een zwakke concentratie aan H ionen
hetzelfde evenwicht toch bereikt wordt.

Ik maakte derhalve een benzaldohyde-oplossing die
met loog op phonolphaleïne geneutraliseerd werd, voegde
5 cM3. Vio N.H2SO4 toe, dat is 2 milli-M. per Liter,
daarna blauwzuur oplossing en vulde nu aan tot 250 cM3.

Proef IX

T = 25°. Uitgegaan van HCN en C6H6COH.

Bepaling vrij HCN.

.... I cM3. genomen I cM3. gebruikt I cM3. gebonden 1 milli-M.

t,ja | 1/10N.AgN03opl. I 1/10 N.rhodaan opl. | 1/10 N.AgN03opl| per Liter

1 min. 24.52 14.24 10.28 41.1

2 uur. „ 15.77 8.75 34.0

2 dagen „ 21.72 2.80 11.2

a4 dagen „ 23.46 1.06 4.2

Vervolgens werden twee druppels NaOH opl. toegevoegd,
waardoor de vloeistof even licht roze getint word en
terstond getitreerd.

b 4 dagen 24.52 23.51 1.01 4.0

T = 50°. Bepaling vrij HCN.

milli M.
per Liter.

cM3. V.o N.AgN03
aan HCN gebonden

tijd |cM3.V,0N.AgNO3 I cM3. \'/io N rho-
na | genomen | daan gebruikt

-ocr page 55-

tnilliM.
per Liter.

Bepaling totaal HCN I 5.2 I 41.4

n 5.15f

„ C6H6COH I 36.3 mgr. hydrazon 74.0

II 36.35 „

het benzaldehyd bevatte 3.6 % benzoëzuur d. i. 2.68

gebonden HCN by a = 90.0 %
jt , b = 90.4 %
Vergeleken bij Proef III met 1.5 milli-Mol benzoëzuur
zal het opvallen dat de reactie snelheid hier met 2 milli-
Mol benzoëzuur zoo veel grooter is. De oorzaak vind
zyn verklaring in het feit dat de H ionen-concentratie
van zekere hoeveelheden benzoëzuur naast natriumbenzoaat
kleiner is dan een hoeveelheid alleen voorkomend ben-
zoëzuur tot zekeron grens grooter dan do eerste. De
vergelyking van den invloed van millimolon zuur is ook dan
alleen juiet zoo mon dozo tot H iononconcentraties omrekont.

Thans volgen proovon om don invloed van OH ionen
na te gaan.

Dozo en volgende proovon by 25°.

Proef X

Bepaling vrij HCN.

tijd | cM3. VioN. Ar I cM3. \'/io N. rlio-1 cM3. >/io N. AgNCte I milliM.
na |N0
s genomen I daan gebruikt | aan HCN gebonden | HCN p. Liter

45 soo. 24.5

22.3

2.2

8.8

105 „ 24.5

22.3

2.2

8.8

210 „ 24.5

22.3

2.2

8.8

Bep. totual hcn

1 4.63

86.9

H 4.60

c6h6coh

37.3

KOH

2.0

76.2 % gebonden HCN.

-ocr page 56-

Uit Proef X blykt dat OH ionen onmeetbaar snel tot
het evenwicht voeren.

Volgende proeven werden allen genomen met op-
lossingen die vereenigd bevatten:

milli-Mol HCN per Liter 35.3
CsHeCOH „ „ 37.4
Bovendien 1.5 milli-Mol C6H5COOH per L.

T = 25°. Proef XI

milliM.
per Liter.

a met 0.8 milli-M. KOH per Liter

vry HCN na 1 uur (24.5 — 22.3) = 2.2 8.8

„ „ „ 23 „ (24.5 - 22.5) = 2. 8.0
gebonden HCN = 77.3%
b met 1.6 milli-M. KOH per Liter

vrij HCN na 1 uur (24.5 — 22.4) = 2.1 8.4

„ „ „ 24 „ (24.5- 22.5) = 2. 8.0
gebonden HCN = 77.3%
c met 2.4 milli-M. KOH per Liter

vry HCN na 1 uur (24.5 — 22.4) = 2.1 8.4

„ „ „ 24 „ (24.5-22.5) = 2. 8.0
gebonden HCN = 77.3 %
d met 3.2 milli-M. KOH per Liter

vry HCN na 1 uur (24.5 — 22.3) = 2.2 8.8

„ „ „ 24 „ (24.5 — 22.3) = 2.2 8.8
gebonden HCN = 75.0 °/0
e met 4.0 milli-M. KOH por Liter

vry HCN na 1 uur (24.5 — 22.3) = 2.2 8.8

„ „ „ 24 „ (24.5- 22.3) = 2.2 8.8
gebonden HCN = 75.0 %
f met 7.2 milli-M. KOH per Liter

vry HCN na 1 uur (24.5 — 21.6) = 2.9 11.6
gebonden HCN = 67.1 %

-ocr page 57-

miJJi-M.
per Liter

g met 17.9 milli-M. KOH
vry HCN na 1 uur (24.5 — 19.6) = 4.9 19.5
gebonden HCN = 44.5 %

h blanco: zonder KOH
vry HCN na 9 dagen (24.5 — 22.5) = 2 8.0
gebonden HCN = 77.3 %

i Een CöHeCOH oplossing van bekond Ce HeCOH
gehalte werd in een maatkolf geneutraliseerd mot
VioN. loog tot zwak rose op phenolphtaleïne.
Yan een HCN opl. werd nauwkeurig het gehalte
bepaald.

Na aanvulling tot bekend volume waren aanwezig

CcHeCOH 37.15

HCN 37.1

Koolzuurvryo NaOH 37.1

Vry HCN na 5 min (24.52 — 18.12) = 6.4 25.6
gebonden HCN = 81.0 %

j. Oplossing bevattend C6H6COH 87.3

„ HCN 37.0

„ „ KOH 60.6

Vry HCN na 1 uur (24.5 - 17,23) = 6.27 25.0
19.9 % gebonden HCN

Uit deze proeven blykt de katalytischo werking van
OH ionen.

Tevens, dat do bewering van RuNNEonjuiBtis(ziepag 28),
daar zelfs by groote overmaat alkali ten opzichte van HCN,
nog een aanmerkelyko hoovoelhoid blauwzuur gebonden
blyft.

Vorgelyk ik nu do invloed tusschon H en OH ionen
dan merk ik op uit myno proeven, dat zeer geringe con-
centraties een zeer grooten invloed op de reactiesnelheid

-ocr page 58-

uitoefenen. Wat het evenwicht aangaat, schynt practisch
geen onderscheid waar te nemen. Toch moet bij een
geringe H ionen-concentratie het evenwicht meer naar de
zijde van het benzaldehydcyaanhydrine verschoven worden
dan ty aanwezigheid van geringe OH ionen concentraties,
daar het dan aanwezige alkali steeds een zeker bedrag
HCN aan zich zal binden.

Een verhooging van H ionen-concentratie heeft een
zekere daarmee verband houdende vertraging der reactie-
snelheid ten gevolge, tot men een grens bereikt waarby
men de reacties

C6HbCOH HCN ^ CeHsCOHHCN
niet meer kan waarnemen.

Wat het alkali betreft, is het wel mogelyk waar te
nemen welken invloed een verhooging van concentratie
uitoefent op het evenwicht, daar de groote snelheid
waarmede in dit geval het evenwicht zich instelt, de
waarnoming van het eindpunt gemakkolyk maakt; het is
gobleken dat toenemende concentratie vermindering van
gebonden blauwzuur veroorzaakt. Het ovonwicht wordt
dus steeds verschoven.

Thans wil ik het nog wagen iets over het mechanisme
der reactie te vermelden.

Ultée deolde reeds mede dat Lapworth \'), verschil-
lende mogelykheden besprekende, zich ten slotte het
reactieverloop aldus voorstelde:

> C : Ó CN = > C(CN)Ó

> C(CN)Ó -f- H == > C(CN)OH

Lapworth beschouwt dus de additie als een ionen-
reactie in 2 stadia, waarbij de laatste reactie zooveel
sneller verloopt dan do eorste, dat by do meting der
reactiesnelheden alleen de eerste in aanmerking komt.

l) Journal of Chemical Society 83, 1000, (1903).

-ocr page 59-

Volgens Bbedig heeft bij de benzoïnevorming uit
benzaldehyde en cyaankalium de additie van het CN ion
aan het benzaldehyde onmeetbaar snel plaats.

Rosenthaler j) zegt, zooals ik reeds ten deele ver-
meldde, dat al die stoffen de additie van HCN aan
CeHgCOH zouden versnellen, die een vermeerdering van
CN ionen zouden veroorzaken, zonder de concentratie dor
voor de reactie onmisbare H ionen al te zeer to vermin-
deren. Dit laatste lykt mij onwaarschijnlijk, want steeds
vond ik, dat welke concentraties aan alkali ik ook be-
zigde, de reactiesnelheid onmeetbaar groot was. Dat dit
de bedoeling van
Rosentiialer\'s bewering was, blykt
daaruit, dat hy als geschikte stoffen noemt verbindingen
van alkali on aardalkalion met zwakke zuren of bytende
alkaliën in geringe concentratie.

Over het reactieverloop uit Rosenthaler zich vorder
aldus: Steeds zal zich een molecuul cyaanhydrino vor-
men wanneer eon H on con CN ion gelijktydig in do
attractic8phoor komon voor een benzaldehyde molocuul.
Dit zal zooveel to meer gobouren als er mcor H2 ionen
voorhanden zyn, daarby mogen, zooals door toevooging
van KOH gobouren moot, gelijktydig H ionon tot zekeren
graad uit de vloeistof vordwynen, zonder dat do reactie
vertraagd wordt; immors do nu goringoro conccntratio
aan H ionen heeft geen betoekenis, daar haro diffusie-
snolheid aanzienlyk grooter dan dien der CN ionen is.

Alvorons ik hier vorder op inga, koor ik ovon terug
op het begrip
HCN in status nascondi door Ubtesoher j)
en Glüokmann ingevoerd. U. on G. hebben waargenomen
dat zoo men con alkalische blauwzuur-bonzaldohyde op-

1) Altes und ncues von der Katalyse Vortrag 1907. Handl.
Congres Leiden, 1907, blz. 112-114.

2) Biochemische Zeitschrift 19, 189, (1909).

8) Zie pagina 32.

-ocr page 60-

lossing aanzuurt, het blauwzuur zich met onmeetbare
snelheid aan benzaldehyde addeert.

Men moet zich dit aldus voorstellen:

Door een overmaat alkali aan een blauwzuur-benzal-
dehyde oplossing in evenwicht toe te voegen, zal er een
ander evenwicht ontstaan. Dit evenwicht zal, daar de
oplossing oorspronkelijk in evenwicht was, naar de zijde
der componenten verschoven worden. Zuurt men thans
aan, dan zal de alkali-concentratie wel verminderen,
maar tevens zeer snel een nieuw evenwicht bewerken;
op het oogenblik dat het laatste spoor alkali geneutra-
liseerd is, zal tevens het by de bestaande temperatuur
en concentratie behoorende evenwicht tot stand gekomen
zyn. Het is dus volkomen onnoodig het begrip „HCN
in statu nascendi" te handhaven als een verklaring van
de snelle additie die er plaats grijpt wanneer men van
sterk alkalische op zure reactie komt.

Wat de besproken theoriën aangaat, wil ik opmerken
dat zy allen do additie als een ionen-reactie tot stand
laten komen. Het feit, dat men by vry hooge zuur
concentratie van een tevens sterk electrolytisch gedis-
socieerd zuur (HaSO<) toch additie verkrygt, staat
deze opvatting niet in don weg. Do vertragende invloed
van H ionen berust hierop, dat deze de dissociatie van
het blauwzuur terugdringen. Ik stel m\\j dan ook de
katalytische werking van OH ionen voor als cyaanionen-
vormers on do snelle additie van HCN aan C6H6COH
onder den invloed van OH ionen als een cyaanionon
additie.

Ten slotte wilde ik nog trachten de grens te bepalen
der concentraties van H en OH ionen, die op do reactie-
snelheid invloed uitoefenen.

Ik meende hierin te kunnen slagen door indicatoren.
Ik koos phenolphtaloïne voor zuurgevoelige indicator.

-ocr page 61-

Met rosolzuur kon ik geen omslag waarnemen. Yoor
alkaligevoelige indicator werd methyl-oranje gebruikt.

Proef XII.

Een benzaldehyde oplossing werd met x/io N.NaOH ge-
neutraliseerd tot rood op phenolphtaleïne en met zeer
verdund zwavelzuur weer juist ontkleurd.

Aan eon HCN opl. werd methyl-oranje toegevoegd, do
kleur bleef do oorspronkelijke. Na vereeniging van beide
oplossingen die op zich zelf reeds een nacht over in den
thermostaat van ± 0° gestaan hadden, had het mengsel
do oorspronkelijke kleur van methyloranje.

Bjj de vereeniging was de temperatuur 0.4°.

Proef XII.

T = 0.4°. Uitgegaan van HCN en CcHBCOH
Bepaling vrij HCN.

tijd i cM3. i/io N.Ag-1 cM3. i/io N. rho-1 cMs.i/ioNAgNOa I milliM. HCN
na I NOs genomen | daan gebruikt |aan HCNgebond. | per Liter

a 103 sec.

24.52

15.31

9.21

36.8

843 „

»

15.42

9.1

36.4

653 ,

n

15.57

8.95

35.8

1433 „

V

15.78

8.74

35.0

3630 „

9

16.08

8.44

33.8

2 uur 30 min.

1>

16.49

8.03

32.1

4uur20min.

n

17.21

7.31

29.2

b 4 uur21 „

»

22.95

1.57

6.3

24 uur

t>

22.95

1.57

6.3

Toon Proef XII 4 uur 20 min. in gang goweest was
voegde ik eonigo druppels loog opl. tot do roode klour
van phenolphtaleïne te voorschijn kwam. Zooals men ziet
stelde zich terstond het evenwicht in milliM. p. L.

Bep. totaal HCN 37.08

duB 83 % gebonden HCN

Bep. CoHcCOH I 193 mgr. hydrazon 39.53

n 195 „

-ocr page 62-

Toen ik by deze benzaldehydebepaling het yakoude
mengsel bij de eveneens koude phenylhydrazine opl.
pipeteerde, nam ik waar, dat er zich slechts zeer
weinig hydrazon afscheidde in verhouding tot hetgeen
na verwarming te voorschyn komt. De mogelijkheid
bestond dat zich wellicht alleen het vrye benzaldehyde
aldus liet bepalen. Om dit te onderzoeken werden twee
kolfjes met phenylhydrazine oplossing eveneens in den
thermostaat gehangen.

Vervolgens werden hierin dezelfde hoeveelheden in
gepipeteerd en terstond na omschudden, buiten in de
koude afgefiltreerd en uitgewasschen.

I 43.5 mgr. hydrazon ) _
Ij
44 5 I 8-96 milli-M. Per Llter-

Zoo nu werkelyk het vrye benzaldehydo [bepaald is
dan moeten een gelyk aantal milli-molen gebonden HCN
en Cc Ho GOH verkregen worden.

HCN CcHoCOH.

milli-mol per L. totaal 37.08 39.53

^ * vry _6£8 8.96

30.80 30.57

Hioruit blykt,

dat mon aldus ook het vrye benzaldehydo kan bepalen.

Ik kon nog waarnemen dat het filtraat van do vrg-
benzaldehyde bepaling, in een verwarmd vertrek gebracht
na eenigen tyd troebel was, door gevormd hydrazon.

Proef XIII.

\\

Aan een oplossing van benzaldehydcyaanhydrine in
abs. alcohol werd zuur toegevoegd van bokondo sterkte,
en vervolgons met een berekende hoeveelheid alkali, tot
ongeveer gelyko concentratie verdund, geneutraliseerd.

De vloeistof was kleurloos op phonolphtaloïno maar
had op mothyloranjo de klour met water.

-ocr page 63-

Bovengenoemde alcoholische oplossing was by ± 0° be-
reid, en gaf na uitstorting in salpeterzuur en zilvernitraat
opl. geen bepaalbare hoeveelheid vry blauwzuur.

Proef XIII.

T = 250. Uitgegaan van CGH5COHHCN.
Bepaling vrij HCN.

tijd I cM3. i/ioN.Ag- I cM3. i/io N. rho-1 cM3. i/io NAgNOa I milliM.
na |N03 genomen I daan gebruikt | aan HCN gebonden | p. L.

94 sec. 24.52 22.58

162 „ „ 22.6

268 ff „ 22.62 1.92 7.7

486 „ „ 22.6

1234 „ „ 22.6

Bepaling totaal HCN I 3.62 29.

H 3.64
dus 73.4 % gebonden HCN

Uit dezo proef blykt dus dat hot ovenwicht mot on-
meetbare snelheid bereikt is.

Proef XTV by 50°.

Een benzaldehyde-oplossing van bokendo storkto word
geneutraliseerd mot Vio N. NaOH tot geel naby zalm-
kleurig op methyl-oranjo.

Een HCN oplossing voranderdo niot do oorspronkelijke
kleur van hot methyl-oranjo.

Proef XIV.

T = 50°. Uitgegaan van HCN en CcHcCOH.
tijd icM8. i/io N. Ag-1 cM3. tyio N. rho-1 cM3. i/ioN. AgNOs i milliM. HCN

na I NO3 genomen I daan gebruikt I aan HCN gebonden | per Liter

a 103 sec. 24.52 15.34 9.18 36.4

195 „ „ 15.47 9.05 36.2

405 „ „ 15.62 8.90 35.6

813 „ „ 16.03 8.49 84.0

1657 „ „ 16.80 7.72 30.9

4740 „ „ 18.44 6.08 24.30

b4800 „ „ 21.07 8.45 13.80

-ocr page 64-

Bep. totaal HCN I 4.61 36.88

II 4.61

Bep. C6HbCOH 37.15

Na 4740 sec. was de rest van het reageerend mengsel
zoo gering, dat ik besloot het evenwicht te doen instellen.
Ik voegde dus eenige droppels loog toe.

62.6 °/o gebonden HCN

Uit de proeven XII, XIII en XIV blykt, dat:

le zoo het evenwicht bereikt wordt onder den kata-
lytischen invloed van OH ionen, de reactiesnelheid zoo
groot is dat die in geen geval meetbaar is.

2e De concentraties binnen welke H. en OH. ionen
reeds een zeer grooten invloed doen gelden op de reactie-
snelheid, liggen binnen de grenzen welke door de beido
overgangstinten van phenolphtalëino en mothyl-oranjo
worden aangegeven, te weten:

voor H ionen < 10"* Aeq. per L.
„ OH ionen < 10^ Aeq. per L.

Het gevolg hiervan is dat de bepaling der snelheid
waarmede het evenwicht

CcHbCOH HCN ^ CcHeCOHHCN
bereikt wordt ook een methode kan zyn om geringe
concentraties van H. of OH. ionon waar to nemon en
onderling te vergeleken.

De methode zou men b. v. aldus kunnen ton uitvoer
brengen :

van een benzaldehyde-oploBsing van ongeveer bekend gehalte
pipeteert men gelijke volumina, en voegt aan een dier
deelen de te onderzoek stof in oplossing toe. Van een
blauwzuur oplossing die men in voorraad kan houden
voegt men daarna een bekend deel toe en noteert tegolyk
den tyd, vult daarna snel aan tot bekend volume en
schudt om.

-ocr page 65-

Daarna verricht men de beschreven serie-proeven ter
vry HCN bepaling. Evenzoo handelt men met de blanco-
proef, die dus alleen dezelfde hoeveelheden benzaldehyde
en blauwzuur oplossingen bevat tot hetzelfde volume
aangevuld. Brengt men nu beide proeven in grafische
voorstelling ten opzichte van vry HCN en tyd, zoo heeft
men een duidelijk overzicht aangaande de reactiesnel-
heid. De benzaldehyde-oplossing behoeft niet absoluut
zuur vry te zyn; onder omstandigheden is hot zelfs
wenschelyk dat zy benzoëzuur bevat, nl. zoo men met
OH ionen concentraties te doen heeft. In dit geval zou
by een neutrale oplossing do reactiesnelheid immers on-
meetbaar worden.

-ocr page 66-

INVLOED VAN TEMPERATUUR EN CONCENTRATIE
OP HET EVENWICHT.

Proef
I

xn
m
xrv

Wat den invloed der temperatuur aangaat kan ik volstaan
met te verwijzen naar do proeven I, XII, III en XIV
van het vorige hoofdstuk.

Uitgegaan van

T

Concentratie in
milli-M. p. L.

gebonden HCN

HCN C6HdCOH

25°

± 35

75.6 %

HCN CgHBCOH

0.4°

± 37

83%

CeHcCOHHCN

25°

40

75%

HCN CgHGCOH

50°

37

62%

Het teekon ± in bovenstaand overzicht wil zeggen,
dat do hoeveelheden HCN en CcHnCOH ton naaste by
aequivalont waren.

Uit dezo proovon blykt reeds oen styging der dissociatio
by temperatuurverhooging, zooals van een oxothermo \')
verbinding te verwachten was.

De volgonde proeven zyn genomen om den invloed
dor concentratie na to gaan.

\') Zie pg. 25.

-ocr page 67-

Proef XV met 25 % spiritus.

T = 25o. Uitgegaan van HCN -f C6H5COH.

Bepaling vrij HCN. (titratie por 10 cM3.)

tijd I

c.M1. VioN.Ag-

I cM3. !/io N. rho-

I CM3. 1/10 N. AgN03 I

I milliM.

na 1

NÜ3 genomen

1 daan gebruikt

|aan HCN gebonden

per Liter

2 min

49.00

31.35

17.65

176.5

5 min

»

32.16

16.84

168.4

11 min

»

33.16

15.84

158.4

23 min

»

33.87

15.13

151.3

24 uur

Tl

41.38

7.62

76.2

48 uur

24.5

22.6

1.9

19.0

3 dagen

n

22.7

1.8

18.0

5 dagen

n

23.0

1.5

15.0

7 dagen

n

23.1

1.4

14.0

Bep. totaal HCN

I 9.12

182.8

H 9.16

, c

cH6COH

191.0

. 0

GHÖCOOH

3.8

92.9 % gebonden HCN na 7 dagen
Proef XVI.

T = 250. Uitgegaan van CGH5C0H HCN.

Bepaling vrij HCN.

tijd | cMJ. V.oo N. Ag- | cM3. i/ioo N. rho-1 cM3. i/l00 N. AgNOs I milliM.
na I N03 genomen | daan gebruikt |aan HCN gebonden | per Liter

65 sec.

97.97

78.1

19.87

7.95

135 soc.

9

79.9

18.07

7.23

300 sec.

n

81.9

16.07

6.43

10 min

r>

84.79

13.18

5.27

20 min

»

87.62

10.35

4.14

42 min

D

87.62

10.35

4.14

19 uur

r>

90.06

7.91

3.16

Bepaling totaal HCN

I 12.

9.55

H 11.89

ff

CGHDCOH

9.2

p

CgHÖCOOH

0.18

66.9 °/o gobondon HCN na 19 uur

-ocr page 68-

52

y

Proef XVII.

T = 250. Uitgegaan van HCN en C6H5COH.
Bepaling vrij HCN.

tijd I cM3. ViooN. Ag-1 cM3. \'/ïoo N. rho-
na I
NO3 genomen | daan gebruikt

cMM/iooN. AgN03 I milliM.
aan HCN gebonden | per Liter

45 sec.

24.5

15.8

8.7

3.48

90 „

»

16.1

8.4

3.36

180 ,

r>

16.3

8.2

3.28

360 „

T>

16.5

8.0

3.20

12 min

r>

16.9

7.6

3.04

24 „

»

17.85

6.65

2.66

3 uur

»

19.3

5.2

2.08

30 uur

n

19.7

4-8

1.92

Totaal HCN bep.

I 4.8

3.84

H 4.8

Bep. C6H5COH

3.68

50 °/o gebonden HCN na 30 uur
Proef XVIII.

Dezelfde concentratie van HCN en C0H5COH maar
met 25 % spir. na 30 uur 50 % gebonden HCN.

Uit de prooven XVII en XVHI blykt dat men by
een spiritus-concentratie beneden 25 % geen invloed op
het evenwicht kan waarnomen.

T = 25°. Proef | Uitgegaan van | milli-M. per L. | gebonden HCN

XV

hcn c6h5coh

± 182

92.9 °/o

XVI

»

± 9

66.9 %

xvn

n

± 3.7

50 °/o

XVIII

o6h6cohhcn

40

75 0/0

XIX

7t

75.8

81.1 %

XX

B

126.5

85.4 %

Uit dit overzicht valt op te merken, dat by verhooging
van concentratie een vermindering in dissociatie plaata
grypt; zooals verwacht werd.

-ocr page 69-

pharmacodynamische onder-
zoekingen.

Zoo als ik reeds op pagina 2 vermeldde, beschouwt
Linde benzaldehydcyaanhydrino als hot eenig gewenscht
en werkzaam bestanddeel van laurierkerswater.

Deze moening heerscht algemeen onder de tydgenooton
van
Linde. In Kobert\'s Lehrbuch der Intoxicationen,
wordt van het benzaldehydcyaanhydrino gezegd, dat
zyn giftigheid evenredig is aan zyn blauwzuurgohalte.

Dit dateert van 1906 on in dat jaar is deze verbinding
door
Ultée voor het eerst zuiver kristallyn bereid.

In de „Voordrachten over genoesmiddelleer" van Stok-
vis-Zeehuizen
, 1902, vind ik hot volgende vermeld:

„In laurierskerswator komt naast vry blauwzuur on ben-
zaldohyde hot benzaldehydcyaanhydrino voor, dat minder
giftig werkt dan vry blauwzuur.
Heymans on zyno leer-
lingon hebben gevonden dat nitrilen in het bloed zich
zeor langzaam splitsen. Do physischo chemie zal ook hior
woton to bopalon hoeveel vry blauwzuur on bonzaldohydo
naast het cyaanhydrino voorkomt.

Do thorapoutischo aanwending van blauwzuur mag zich
niet vorder dan tot hot gobruik van lauriorkors- of bittor-
amandelwater uitstrekken. Het is een voortreffelijk sedans
respiratorium."

In do uitgave 1909 is de eersto alinea weggelaten
zonder eenigo nadere vermelding waarom.

-ocr page 70-

Het ligt niet in myne bedoeling een literatuurover-
zicht te geven.

Daar het mij nu door myn onderzoekingen mogelijk
was gebleken een blauwzuurvrij kunstmatig Laurierkers-
water te maken, kwam het my niet overbodig voor om
hiermee nog eens proefnemingen te doen.

Toen ik my met mijne argumenten wendde tot Prof.
Dr.
Magnus, was deze terstond welwillend bereid my
daartoe in de gelegenheid te stellen.

Op aanwijzing van Prof. Magnus, nam diens assistent
de Heer
van Hasselt met my do proeven, die dank zyne
bekwame hanteering, zeer vlot van stapel liepon.

Gebruikt werd een benzaldehydcyaanhydrine-oploBsing
die 2.1 °/oo totaal blauwzuur bevatte, maar waarin
practisch geen vry blauwzuur voorkwam en met die
bedoeling 20 milliM. H2SO4 bevatte.

By tamme konynen werden van een oor de haren zoo
veel mogolyk afgeknipt en vervolgens mot aethor be-
vochtigt; hierdoor zwollen de oorvenon zichtbaar op.
Daarna werd oen injectienaald ingebracht on de go-
wenschto dosis ingespoten.

De verdunningen die ik bereidde werden steeds op
V100 N.H 2SO4\'gehouden. Do symptomen waren als die
by. blauwzuurvergiftiging: ademhalingversnelling, even-
wichtstoornissen, krampen en daarna ademstilBtand met
stikking. Was de ademstilstand ingetreden, dan bracht
kunstmatige respiratie — mits hot hart nog workto —
do dieren tot het lovon terug. Als letalo dosis werd oen
hoeveelheid cyaanhydrino govonden dio met oen blauwzuur-
hoeveelheid van 0.65 mgr. per kilo konyn overeen kwam.

Door een controle-proef was gebleken dat 1lm N.
H0SO4 onwerkzaam was.

Ten bohoovo van het overzicht zyn do doses in volgende
tabel naar de grootte gerangschikt. De verdunningen werden

-ocr page 71-

steeds zoo gekozen, dat de ingespoten hoeveelheden
vloeistof onderling weinig verschilden.

No.
Proef

HCN berekend uit
het cyaanhydrine;
per Kilo konijn

1

1.68 mgr.

2

0.81 „

3

0.67 „

4

0.65 „

5

0.65 mgr.

6

0.60 „

7

0.60 „

8

0.60 „

9

0.57 „

10

0.40 „

0.40

11

Symptomen

Onmiddellijke respiratiever-
lamming. Letaal.

Byna onmiddellijke respiratie-
verlamming. Letaal.

Spoedige respiratiovorlamming\'
Letaal.

Binnon 1 minuut rospiratie-
verlamming, door kunstmatige
ademhaling in hotlovon gehouden.

Onmiddellijke respiratiovor-
lamming. Letaal.

Binnen 1 minuut ovenwicht-
stoornissen; dyspnoo, krampen
binnon 10 minuton herstold.

Binnen 1 minuut evonwicht-
stoornissen; dyspnoo, geen kram-
pon; binnon 10 minuten hersteld.

Als 7

Storko dyspnoe. Binnen 5
min. hersteld.

Vorsnolde respiratie. Overigens
goed.

als 10

De doBis letalis voor bonzaldohydcyaanhidrino kunnen
we dus vaststollon op
2.6 mgr. B. CjST dat is 0.65 mgr. HCN
por KG. konyn.

Controlo-proovon mot oplossingon van HCN, ook dozo
waren Vioo N.H2 SO<.

-ocr page 72-

I Ingespoten HCN

1 per Kilo konijn.

1 0.4 mgr.

2 0.6 „

Symptomen
Versnelde respiratie.

Binnen 1 minuut evenwicht-
stoornissen, dyspnoe, krampen.
Herstelt langzaam.

3 0.6 „

4 0.6 ,

5 0.65 „

Binnen minuut evenwicht-
stoornissen, dyspnoe, binnen 10
minuten hersteld.
Als 3.

Onmiddellijke respiratie-verlam-
ming. Letaal.

De dosis letalis ligt dus ook hier b\\j 0,65 mgr. HCN
per kilo konijn.

Hieruit blykt dus de juistheid van Kobeet\'s bewering
dat het benzaldehydcyaanhydrine vergiftig is evenredig
aan zyn HCN gehalte.

Volgons Geppebt x) ligt de letale dosis voor HCN per
kilo konyn by
0,39 mgr.

Volgens Dbeseb 1) tusschon 0,276 en 0,966 mgr. KCN
per kilo konyn; tusschon deze beide opgaven ligt onze
uitkomst.

Dat het cyaandrine zich in het bloed geheel splitsen
zou was chemisch wol te verwachten, daar hot bloed
zwak alkalisch schynt te roageeron, de temperatuur
verhoogd en do oplossing verdund wordt.

1  Schmiedebergs Archiv 26, (1890).

-ocr page 73-

PRACTISCH-PHARMACEUTISCHE OP-
MERKINGEN.

Door Fbomm *) ia bewezen, dat zoowel by de bereiding
van het laurierskerswater door destillatie, als by ver-
eeniging van blauwzuur en benzaldohyde-oplossingon het
gehalte aan vrij blauwzuur langzamorhand afneemt. Do
tyd noodig tot hot bereiken van het evenwicht bedroeg
volgens hem in beide gevallen ongeveer 7 dagen.

Door myno onderzoekingen is het gebleken, dat do
reactiesnelheid in hoogo mate afhankelijk is van do aan-
wezigheid van H of OH ionen, en dat by oplossingen van
zuiver blauwzuur en bonzaldohyde do tyd noodig tor
bereiking van hot ovonwicht op ongeveer J5 minuton kan
gesteld wordon.

Het is dus duidolyk, dat in hot destillaat der laurior-
korsbladen zuur kan voorkomen en wol waarschijnlijk
bonzoözuur. Door hot zuur in het destillaat af to stompen
door middol van een alkali kan men onmiddellijk tot bot
hoogst boroikbare gohalto aan benzaldohydcyaanhydrino
geraken en bohooft mon dan ook niot mot do controlo van
dit gohalto volgons do Pharmacopoo to wachten tot 7
dagon verloopon zyn.

Door vole onderzoekers is reods op de „ontledende"
werking van alkali gewezen.
Fromm hooft aangetoond
dat werkelijk ook wol eens NH3 gevormd werd by de
bereiding van laurierkerswater.

>) Apotheker Zeitung 31, 256, (1897).

-ocr page 74-

van Itaixie 1), die een studie over deze ontledingspro-
ducten maakte, heeft er verscheidene van geïdentificeerd.

Het toevoegen van zuur als bederfwerend middel is
reeds vaak voorgesteld.

Be werking van alkali beperkt zich niet alleen tot de
vorming van benzaldehydcyaanhydrine uit blauwzuur en
benzaldehyde, maar doet zich ook gelden ten opzichte
van de vorming van andere producten, hetgeen men
meestal als „ontleding" heeft opgevat. Deze „secundaire"
werking van alkali heb ik ook kunnen constateeren.

De verklaring nu van den bederfworenden invloed van
zuur, vindt zyne verklaring in het feit dat een zekoro
zuurconcentratie:

le de aanwezigheid van OH ionen uitsluit.

2e de dissociatie van het gevormde cyaanhydrine by
verdunning of temperatuur-vcrhooging tegengaat.

Ten slotte knoop ik nog eenige voorbeelden uit do
receptuur hieraan, die ik irrationeel zou willen noemen.

Yaak maakte ik do volgondo recepten gereed.

*) K/ Spir. Ammoniae Anis. —

Codeïni —

Aquae Laurocerasi —

De minstens 2-voudigo verdunning en hot hoogo
alkali-gehalte veroorzaken een nagenoeg quantitatiovo
splitsing.

2) Rl Aq. Laur. 2.

Spirit. Am. Anis. 2
Infus. rad. Ipecac.

25(f

enz.

In deze voorschriften komt hot Aqua Laurocorasi niet
in dien toestand voor, zooals do Pharmacopeo het verlangt
en zooals ook
Stokvis zich uit, dat de meest geschikte is.

1  Tijdschrift voor Pharm., Chem. en Tox. 1899 blz. 189.

-ocr page 75-

\\

Het voorstel om een kunstmatig laurierkerswater voor
het uit het natuurproduct door destillatie gewonnene in
de plaats te stellen is niet nieuw, maar heeft door myne
onderzoekingen nieuwen steun gekregen.

Het zou b.v. zeer eenvoudig als een geconcentreerde
opl. in voorraad gehouden kunnen worden.

Men lost 20 gr. Benzaldehyde op in 250 cM3. spiritus
fortior en voegt hieraan onder omschudden 500 cM3. eener
1 % HCN opl. toe; druppelt men nu verdunde loog by tot
een proefje phenolphtaleïno-oplossing rood kleurt, dan is
het evenwicht boroikt,; nu voegt men terstond 50 cM3.
N.H2SO4 by en vult aan tot 1 L. Door van deze op-
lossing 1 deel met 4 deelen godostilloord water to mengen,
verkrygt men een kunstmatig laurierkerswater, dat een veol
gelykmatigor on houdbaarder preparaat oplevert dan dat
der Pharmacopee, maar dat V100 N.zuur bevat.

-ocr page 76-

resultaten.

Geverifieerd werd de evenwichtsreactie:

C6H5COH -f HCN ^ CeHgCOHHCN

in waterige oplossing.

Het bleek dat bij gelijke concentratie en temperatuur
hetzelfde evenwicht bereikt werd of men uitgaat van do
verbinding of van de beide componenten.

De dissociatie van het benzaldehydcyaanhydrine bleek
by grootere verdunning sterker to worden, daarentegen
by hoogere concentratie van de oplossing weder terug
te loopen. Dit was to verwachten, daar de monomolecu-
laire reactie der splitsing in hare snelheid minder van do
concentratie afhankelijk is dan do bimoleculaire reactie
der vorming van het cyaanhydrine.

De dissociatie bleek by gelijkblijvende concentratie N
toe te nemen met temperatuursvorhooging, in overeen-
stemming met het feit dat het cyaanhydrine eene exothermo
verbinding is.

Voorts bleek de aanwezigheid van botrokkolyk kloino
hooveelheden van alkaliën en zuren van grooton invlood
te zyn op do evenwichtsreactie in dien zin dat OH-ion,
do snelheid, waarmede het ovenwicht bereikt wordt, van
beide kanten vergroot, daarentegen H-ion do beido reac-
ties zeer sterk vertraagt.

Bovendien wordt do evenwichtstoestand, welko ten slotte
bereikt wordt, onder den invloed van alkali verschoven
in de richting van eene meerdere splitsing van het
cyaanhydrine. Toch hebben zelfs tamelyke hoogo concen-

-ocr page 77-

traties aan alkali nog geen volledige splitsing van het
cyaanhydrine ten gevolge. Wel maken deze het systeem
zoo bewegelijk, dat onder veranderde omstandigheden
van concentratie of temperatuur zich onmiddellijk de
nieuwe evenwichtstoestand instelt. Zoo wordt byv. uit
eene alkalische oplossing door zilvernitraat onmiddellijk
het totaal aan HCN neergeslagen, omdat na de precipi-
tatie van do aanvankelijk vrij aanwezige fractie van het
blauwzuur, de dissociatie van hot cyaanhydrine onmiddelyk
weer voort gaat. Wanneer slechts ten slotto die sporen
alkali, welke enkel do snelheid van instelling van het
ovenwicht en niet don eindtoestand morkbaar influen-
ceeren aanwezig zyn, wordt dit resultaat bereikt.

Daarentegen hebben eenigszina groote concentraties
aan zuur het gevolg de ovenwichtsreactie zeer weinig
bewegelijk te maken en toestanden practisch geheel te
kunnen fixeeren, welke feitelijk bij do gegeven omstandig-
heden van concentratie en temperatuur geen stabiele
ovenwichten zyn.

By do bereiding van laurierkerswater en van bittor-
amandelwator door destillatie gaat hot uit hot glucosido
govormdo bonzaldohydcyaanhydrino niet als zoodanig maar
in gesplitsten toestand ovor en bestaat hot destillaat
aanvankelijk uit eeno oplossing van vry blauwzuur en
bonzaldehydo. Do ovonwichtstoostand welke voor phar-
maceutisch gebruik in het proparaat gowonscht wordt
(liggende by 0,1 % totaal HCN en gowono temporatuur
zeer naby 8/< gobondon en V< vry HCN) stolt zich
sneller of langzamer in al naarmate hot destillaat min
of meer zure reactie vertoont.

-ocr page 78-

STELLINGEN.

I.

F. Emich, het begrip gevoeligheid eener reactie besprekend,
onderscheidt theoretische en practische gevoeligheid.

Ber. 43, 11, (1910).

Voor microchemische reacties is dit onderscheid althans
zeker niet te aanvaarden.

II.

Do naam kwiksalicylaat in de geneeskunde als een
verbinding van kwik met Balicylzuur is onjuist.

Ber. 35 , 2872, (1902).

Chem. Zeitung 32, 577, (1908).

HL

Aan do chromophoren-indicatoren-theorio komt hoog-
stens een ondergeschikte plaats ten opzichte der ionon-
indicatoren-theorio toe.

IV.

Ten onrechte noemt "Wedekind santonino een N.vry
alkaloïd.

Ber. 38, 421, (1905).

V.

Ton onrechte beweert Lapwobth, dat de dissociatie van
cyaanhydrinon in oplossing niet door zilyernitraat en
salpeterzuur te bepalen is.

lournal of Chem. Soc. 83 , 995, (1903).

-ocr page 79-

VI.

Het chemisch-analytisch bodemondorzoek heeft dan alleen
waarde, zoo dit geschiedt in aansluiting met de wordings-
geschiedenis van den bodem.

Als methode in deze richting moet die van van
Bemmelen
genoemd worden.

vn.

Voor do bepalingen van vry en totaal blauwzuur in
oplossingen van gedissocieerde cyaanhydrinen verdient do
methode
Andrews-Rosenthaler niet do voorkeur boven
die van
Volhard en Dénigès.

Archiv. der Pharm. 248, 534, (1910).

Yin.

Do proeven dio Rosenthaler aanleiding gavon tot hot
aannemen van hot bestaan van een onzym J. d. oxyni-
trilaso hebben geen bewijskracht.

Archiv. der Pharm. 24 8, 534, (1910).

IX.

Hot waro gowenscht dat do methodo Liebig in do
Pharmacopeo aangewend tor totaal HCN bepaling van
lauriorkorswator vorvangon word door do methodo
Dénigès.

X.

Het waro wonscholyk, dat hot voorschrift tor boroiding
van laurierkorswator in do Pharmacopoo werd vervangen
door oen bereidingswijze, vormeld op blz. 59 van dit
proefschrift.

XI.

Ten onrechto laat do Pharmacopeo van Radix Ipeca-
cuanhao alleen do bast gobruikon.

-ocr page 80-

xn.

Percolatie verdient de voorkeur boven maceratie by
de bereiding der tincturen.

xin.

Naast de photosynthetische werking van chlorophyl
ten opzichte der assimilatie, blykt uit de proeven van
Hausmann, dat aan chlorophyl ook een andore photodyna-
mische werking kan toegeschreven worden.

Jahrb. für Wissenschaft. Bot. 1909 blz. 623.

XIV.

In het natuurlijke systeem past Hydrastis beter by de
Berberidaceaae dan by de Rannnculaceaae.

-ocr page 81-
-ocr page 82-
-ocr page 83-
-ocr page 84-