-ocr page 1-
G-:yfer £c?iwri./iu}p.
-ocr page 2-
Cto7,
WILHEM de DERDE,
door Gods gettade ,
KONINGVAN
ENGELAND, SCHOTLAND,
VRANKRYK EN IERLAND,
BESCHERMER DES GELOOFS , ENZ.ENZ.ENZ.
In Heldendicht befchreven
Door L. R O T G A N S,
I. D E E L.
T' UTRECHT,
fFRANCOIS HALMA,]
Gedrukt by | wilLe'm vande WATER, J BoekverkooPe^
i 6 <> 8.
Met trivilegie van HMre Ed. Gr. Mogtndt,
I
-ocr page 3-
P R I V I L E G I E.
DE Staten van Hollandt ende Weftvrieflandt , Doen te weten. Alfoo Ons ver-
toom is by Lucas Rotgans, woonende tot Utrecht . hoe dat hy geerne Wil-
hem de derde Koning van Groot Britranien , door hem in Heldendicht be-
fchreven , en in acht Boeken verdeelt, midfgaders zyne verdere dichtkundige
Werken met den druk foude gemeen maaken, ende onder zyne dagelvkfe toe-
figt en gedurige nalefing tot Utrecht laten drukken j Dan alfoo hy niet fonder reden be-
dugt was, dat fommige baetfuchtige menfchen, na dat hy veel tyds en arbeyds daar toe
foude hebben befteed. en groote onkoften tot het drukken van 't felve gedaan, fich mog-
ten onderftaan het voorfz Werk in 't geheel of ten deele in Onfen Lande van Holland
na te drukken , en dikwils by faute van naeukeurige toefigt, en opmerkinge, niet alleen
desfelfs luyfter te beneemen , maar ook felfs aan de dichtkunde, en aan de reputatie van
den Auteur te kort te doen ; zoo vind den zelven zig genootfaakt om fulks voor te ko-
men , zig te addrefleren aan Ons , en gehoorfaamft te verfoeken, dat Wy uyt Onfe Sou-
veraine macht en authoriteit , hem geliefden te vergunnen , gelijk meermakn in dierge-
lijke voorvallen gebeurt was, Ons confent en Octroy, om het voorfz Werk Wilhem de
derde Koning van Groot Britannien &c. midfgaders alle zyne dichtkundige Werken te
mogen laten drukken, daar hy het goet foude vinden , voor den tyd van vyftien eerlr-
komende Jaren , fonder dat het binnen dien tyd aan Onfe ingezetenen vry foude ftaan
het zelve Werk of eenige derzelve na te drukken, of elders nagedrukt in Onfen Landc
te brengen, uyt te geven, of te verkoopen, onder zoodanige verbeurte , als wy fouden
gelieven te ftatueren en te ordonneren. S o o 1ST, Dat Wy de zake ende 't ver-
foek voorfz overgemerkt hebbende , ende genegen wefende ter bede van den fuppliant ,
uyt Onfe rechte wetenfehap , fouveraine tnagt ende authoriteyt, den felven fuppliant ge-
confenteert, geaccordeert, ende geoclroyeert hebben , confenteren , accorderen , ende
octroyeren mitsdelen , dat hy gedurende den tyd van vyftien eerft agtereenvolgende jaren
het voorfz Boek genaamt Wilhem de derde Koning van Groot Britannien &c. mitfga-
ders alle zyne verdere digtkundige Werken binnen den voorfz Onfen Lande alleen zal
mogen drukken , doen drukken , uytgeven ende verkopen : verbiedende daarom alien en-
de een iegelijken het felve Boek in 't geheel ofte deel naer te drukken , ofte elders naer-
gedrukt binnen den felven Onfen Lande te brengen > uyt te geeven ofte te verkopen, op
verbeurte van alle de naergedrukte , ingebragte , ofte verkogte Exemplaren , ende een
boete van drie hondert guldens daarenboven te verbeuren , te appliceren een derdeparc
voor den Officier die de calange doen zal , een derdepart voor den Armen der plaatfe
daar het cafus voorvallen zal > ende het refterende derdepart voor den fuppliant. Alles in
dien verftande , dat Wy den fuppliant met Onfen Oclroye alleen willende gtatificeren
tot verhoedinge van fijne fchade door het nadrukken van het voorfz boek , daar door in
genigen deele veiftaan den inhouden van dien te authoriferen , ofte te advoueren , ende
veel min het felve onder Onfe Prorectie ende befcherminge eenig meerder credit, aanfien
ofte reputatie te geven , nemaar den fuppliant in cas daarinne iets onbehoorlyks foude
influeren , alle het felve tot fijnen lalte fal gehouden weefen te verantwoorden , tot dien
eynde wel exprelTelyk begeerende, dat by aldien hy defen Onfen Oilroye voor het felve
Boeck fal willen ftellen , daar van geen geabrevieerde ofte gecontraheerdc mentie fal mo-
gen
-ocr page 4-
gen rnaken , nemaar gehouden zal weefcn het zelve O&roy in 't geheel zonder eenige
Omiffie daar voor te drukken, ofte te doen drukken , ende dat hy gehouden zal zyn een
cxemplaar van he: voorfz Boek gebonden ende wel gecondicioneert te brengen in de Bi-
Bliotheecq van Onfe Univerfiteyt tot Leyden , ende daar van behoorlijk te doen blijken :
alles op poene van het effect van dien te verliefen; Ende ten eynde den Suppliant de(en On-
fen confente ende Oclroye moge genieten als naer behooren , laften Wy alien ende een
iegeliiken die 't aangaan magh, dat zy den Suppliant van den inhoude van defen doen , la-
ten ende gedogen, ruftelijk , vredelijk ende volkomentlijk genieten ende gebmyken , cef-
ferende alle belet ter contrarie. Gedaan in den Hage onder Onlen grooten Zegele hier
aan doen hangen den xxxp July in 't Jaar Ons Heeren ende Saligmakers duyfent fes hon-
dert fevenenrnegentigh.
A. HEINSIUS,
Ter Ordonnantie van de Statcn
SIMON van BEAUMONT.
^ Lukas Rotgans heeft het recht van deeze privilegie , tot het drukken van zynen
W1LHEM DEN DERDEN , en zyne verdere dichtkimdige werken , overge-
diaagen aan Francis Halma , en Willem van de Water, Botkverkopers te Utrecht.
-ocr page 5-
O P D R A G T
AAN DEN HOOG-EDELEN WELGEBOREN
HEER
DIDERIK van VELDHUISEN,
HEERE VAN HEEMSTEDE , WILLISKOP , KORT-
HEESWYK,ENZ. ENZ. KANONIK TEN DOM , GE-
ELIGEERDE RAAD TER VERGADERINGE VAN
D' EDELMOGENDE HEEREN STAATEN 'S LANDS
VAN UTRECHT, EN HUNNE ORDINARIS GEDE-
PUTEERDE , HOOGHEEMRAAD DES LEKKEN-
DYKS BOVENSDAMS , ENZ. ENZ.
Yn Zangheldin , beftuuwt met krygsba-
nieren,
Met helm en {peer en beukelaar be-
kleed,
Gehuit om 't hoofd met Wilhems veld-
laurieren,
Bromt moedig , daar zy 't krygstoneel betreed :
Maar fchoon zy dus met mannelyke fchreden
Te veld ftapt, en geharnaft zich vcrtoontj
* r                                    Dc
-ocr page 6-
O P D R A G T.
Dc Nyd heefc vaak der Dichtren roem beffcreden;
En niemant blyft van 't wangedrogt verfchoonr.
Tracht dan , o Nimf, een Schermheer op te zoeken;
Wiens hoog gezag , van groot en kleen gevierc,
Verheerlykt in cen ry van Letterkloeken ,
De tanden breek' van 't \roedende ongedierr.
Veldhujzens Naam verftrekke uw borfl een wapen:
Een Naam, door 't Sticht en Nederland vermaart.
Een Wachter , op wiens wacht het volk mag ilaapen,
En ruften , ichoon 'c geweld veel onrufl baart.
Een kloeke Loots , die 't Schip der Nederlanden,
In 't midden van 't verbolgen krygsgety,
Helpt ftuuren, en de Kiel behoed voor 't ftranden 5
Gezeten aan het roer van Staatvoogdy.
Die 't Staatenhuis , beroemt door Stichtfche Vaders,
Met zorg bevaakt, en flaaft ten dienfl; van 't land $
Gevoed met room uit Pallas heilige aders :
Dat ting' 's Mans deugd en onbevlekt verftand.
Die in zyn hert den Stamboom van Oranje
Gewortelt houd , en 't overoud Geflacht,
-ocr page 7-
O P D R A G T.
Dat Neerlands recht befchermde in fpyt van Spanje,
Gelyk 't betaamt, om zyn verdienflen acht.
Dat toont zyn Hof, de bloem der Landjuweelen,
Daar 't Vorftendom , naar 't leven afgebeek
In marmer , en geplaatft in luftprieelen,
*t Nieuwsgicrig oog , en 't hert der volkcn flreelt.
Zo tracht hy , in 't aanfchouwen , ons te leeren,
De dienften van dien wydberoemden Stam
t'Erkennen , en fleets dankbaar te waardeeren
HetBloed, waamit myn Vorft zyn oorfprongk nam.
Als zulk een Heer myn Zangnimf zal verweeren,
En dekken met zyn vlerken , wytgefpreid;
Durft zy den Nyd in 't aangezigt braveeren ,
En fpotten met haar haters onbefcheid.
Laat Momus vry zyn bitfche tanden wetten,
En flaan den klaauw in 't merg van myn gedicht;
Ik zal geruft Vorft ¥ilhems lof trompetten:
Een Vorft, een Held, voor wien d'aaloutheid zwieht.
Door u befchermt, volg ik de legervaanen ,
OHeemstee, van dien grooten Oorlogsheld,
Die
-ocr page 8-
O P D R A G T.
Die 't volk verlofte , en Neerlands onderdaanen,
Geloof en rechc kloekmoedig heefc herftelt.
Zo ftuift, myn Heer, myn magt van oorlogsvlooten,
Met zyn beleid gewapent, door de zee j
En blaakt de lucht met felle donderklooten,
Of pleit op 't zout voor Neerlands mile en vree.
Zoo moet uw gunft myn huuwlykstogt geleijen,
(Een hoofdftof > daar myn Heldendicht op fpeelt)
Daar Godsdienfl:, en de Deugden 't bruidsbed fpreijen,
Waar op de Prins Vorft. Jakobs Dochter ftreelt:
Terwyl het Hof, en Grooten van Bricanje ,
Op 't hooge feefr. , daar Karels rykdom praalt,
Vcrlangen naar de daaden van Oranje ;
Die , op hun bee, zyn Gunfteling verhaak.
Zo tracht myn Nimf van verre na te flreeven
Virgyl , beroemt door Vorft Anchizes Zoon,
En vinding van Eneas heerlyk leven;
Zo net verfiert, als hoog van wyze en toon.
Maar moet my a zang de vlag voor Maro ftrykenj
(Wie zal hem ooit in Heldenpoezy,
-ocr page 9-
O P D K A G T.
In Ichikking , taal en oorlogsftyl gelyken ?)
De waarheid zet myn Dicht weer luifter by.
Ook gaat myn Held den Trooifchen Held te boven ,
Zo ver myn toon voor Maroos toonen buigt.
Myn Veldheer ruimt geen vaderland noch hoven ;
Als Trojes puin van Venus Zoon getuigt.
Laat Lodewyk zyn Franfchen Sinon zenden ,
Die , heet op moord , op roof en oorlogsbuit,
De fleden door de vlammen tracht te fchenden ;
Hy bluft het vuur. hy dooft de krygstoorts uit.
Eneas zwerve als balling op de baaren ,
Van vaderland, van have en erfontbloot.
Myn Wilhem heerfcht voor Gods vervolgde Schaaren.
Hy voed en queekt den balling in zyn fchoot,
Eneas minne , in Maroos Heldendichten ,
Lavinia , door Jupiters befluit j
Om Latium aan 's Tybers boord te ftichten,
En vechte in 't veld met Turnus om de Bruid.
Myn Wilhem huuwt aan 't Pronkjuweel der Vrouwen ^
Door 't nootlot van den waaren God bepaalt,
* *                              Om
-ocr page 10-
O P D R A G T.
Omjezus Kerk noch hooger op te bouwen $
Hy ftryd yoor'c rechtvan 't volk, en zegepraalr.
Zo ftapt myn Held op Stuarts hooge troonen ,
Met Jakobs Telg , zyn groote Gemaalin,
Verheerlykt met drie Koninklyke kroonen,
Begroet van 't volk , den raad, en 't hofgefin.
O Mantuaan , zo hoog door kunfl: verheven !
Gy had uw vlyt voor Wilhem aangewend ,
Had u de tyd vergunt met hem te leeven j
En uw Trojaan -waar heden onbekend.
Ook was myn Held alleen voor u geboren,
Voor uwe pen , 6 Roem van Helikon i
Nu heeftmyn Nimf dat ruime veld verkoren j
Schoon fchaars gelaaft uit Pegaas Hengftebron.
Veel waage ik , door 't vermetel onderwinden
Van zulk een werk , een heldenftuk , zo zwaar.
Ik fleeke in zee , maar zal Veel klippen vinden ,
En flrand de kiel, myn Zangnimf loopt gevaar.
De Dichters flaan alree met my verlegen.
Ik word beklaagt van Hollands Hoofdpoe'et $
-ocr page 11-
O P D R A G T.
Zyn vriendfchap wenfcht my op den togt vecl zegen,
Doch t minzaam hert vreeft fchipbreuk,fchroomt myn leet.
Maar neen ik dwaal. wat droome ik van de baaren,
En 't zeilen met een zwakke kiel door 't zout *
Myn yver doet my dwaas ten hemel vaaren ,
Met hem , dien eer de dagkoets wierd betrout.
Maar vliegt myn Nimf om hoog , om laag te daalen ,
Met Dedaals zoon , en voerman Faeton :
Al word haar oog geblikfemt door de ftraalen ;
Geen nood : zy zengt haar vlerken aan de Zon.
Ik word genoopt, geprefl:, en vlieg dan heene.
Befpot my niet, 6 Dichters in dien nood $
Betreurt my , volgt de dochters van Klimene ,
Die's broeders val beweenden, en zyn dood.
En gy , dien ik myn Heldenzangen wye,
Veldhuisen , door beleefdheid wyt vermaard ,
De liefde van de Stichtfche burgerye
Wei dubbeld door verdienfte en deugden waard;
Ai laat uv gunft en heufchheid , my gebleken ,
Den hoogmoed van myn trotfe Zangheldin ,
* * 2                                Haar
-ocr page 12-
O P D R A G T.
Haar onmagt , met haar feilen en gebreken
Verfchoonen , uit een toegenegen zin.
En zo myn Nimf uw oor ooit kon behaagen ■
Het zy ze floeg in 't veld een oorlogstoon:
Of midden in 't gejuich den zegewagen
Geleidde van God Mavors grootften Zoon :
Het zy ze treurde en mengde met haar traanen
De lykafch van de Britfche Koningin :
Of vrolyk zong in Heemstees groene laanen ;
Daar Filomeel, weleer door Tereus min
Onteerd , den hoon van 't fchandelyk omhelzen ,
't SchofFeeren van den dwingeland vergeet;
Ja , queelende op de kruin der ryzende elzen ,
Voor vrolykheid verwiflelt al haar leet:
Noch eens , kon ooit myn zang uw oor bekooren ,
Veldhuisen , leg een wyl uw ftaatzorg af,
Om heldendeugd en dapperheid te hooren ,
En volg met my Oranjes legerftaf
De Dichtkunft kon myn zinnen lang vermaaken,
Ontftak myn geeft met heilig vuur , myn Heer.
d'Aal-
-ocr page 13-
O P D R A G T.
d'Aaloudheid nam die goddelyke zaaken
Ter hcrce , en fchreef in dicht, met roem en eer:
Dae tuigen ons de Grieken en Latynen 5
Daar Latiuni en 't wydberoemde Atheen
Dat helder licht zag uit haar muuren fchynen ,
En klimmen naar de wolken van beneen.
Nu kan onze eeuv 00k fchrandre Mannen queeken ,
Zeif van Apol op Pindus voortgeteelt;
Die aan dat licht hun' vluggen geeft ontfteeken ;
Wier zuivre toon de ziel der Goden ftreelt.
En Neerland heeft 00k ftof om hoog te draaven
Op Dichters , door hun zangen wyd vermaard 5
Wier lof en eer zal blyven onbegraaven ,
Zo lang de zon haar ftraalen fchiet op d'aard\
Ik zie een rei geletterde Poeeten
Ten zangberg treen naar 't heilig offerkoor $
Die voor 't altaar , als Febus Priefters, zweeten ;
En , ben ik 't waard , ik ftreeve op 't zelve (poor.
Ik volg van ver die kloeke Letterhelden ,
(Schoon d'onmagt en myn kunftgebrek my (inert)
-ocr page 14-
O P D R A G T.
Die voor myn toon hun fchelle fnaareti ftelden ;
Ik eer die bloem der Dichcers in myn here:
En u , myn Heer, dien , mec uw Wbehaagen »
Myn Zangeres haar zangen op mag draagen.
Hoog Edele welgeboren Heer ,
Uw Hoog Ed. gehoorzaamfte en
verpligtfte Dienaar
L. R O TGANS.
Aan
-ocr page 15-
Aan den Lezer.
! K hebbe my ver flout de -wonder e daaden van dien
\grooten Koning, Wilhemden derden, (fchoott
deze hoogefloffe de pennevaneenervarenerDich-
ter vereifcht
) in Heldendicht te befchryven,
Eenige Grieken en Latynen
, bedienden zich eer~
tyds van verdichtfelen^ om de Heldenop'tkrygs-
I tone el te voeren. Maar ik hebbe deze waarach-
tige gefchiedenijfe j zo vol ongehoorde dapper he-
den , kloekmoedige herftellingen van Vryheid en Godsdlenfl j en
wonderbaare gevallen ; die het geloof van den nakomeling in twyfel
znllen ftellen 3 tot het voorwerp van myne bezigheden tutgekeurt.
T)e liefde tot dien -wytberoemden Vorft „ de hooge achting van
des zelfs ongemeene hoedanigheden
_, en tederc zuchten voor myn
Vaderland J door zyne -wapenen in de vorige jaaren vrygevochten
,
en het ge-weld van den Franjchen Koning Lodeiiyk den xiv, ont-
rukt j hebben my aangemoedigt. Voeg hier by de gedachtenife van
die nooitvolpreze Vorflin>
Maria de tweede ; wier zalige ziel
zich in d'eewigdurende vreugde verltiftigt ; terwyl de ganfche
uacreld j in rou
, haar lykafch met traanen befproeit.
Om nu deze ongemeene ftoffe niet op een gemeene wyze, en als een
Rymkronyk
5 te verhandelen 3 hebbe ik _, naar myn vermogen , de
regels van een Heldendicht gevolgt ■, daarom begint myn gezang niet
met de geboorte van den Held, maar ik voere den ver lief den Veld-
heer eerfi naar de kuft van Engeland j om Prinfes
Maria ten hu-
welyk te verzoeken ; daar de Teemsgodin
, op'tprachtig/lver/iert,
den Vorft tracht te verwelkomen 3 maar vind den zelven Jlaapende ;
en verhaalt onderttiffchen aan haaren Waterfloet de zeegevechten
onder zyn beleid voorgevallen. Ook hebbe ik my van voorzegqingen,
het Heldendicht eigen> bedient; zo word Neptiinus van my [free-
kende mgevoert
, die de Vrede met Engeland } de zeejlagen , tuj-
fchen de Hollanders en de Franjjchen by Mejflne , en de dood van
den
-ocr page 16-
AAxN DEN LESER.
den Admiraal de Ruiter /pelt. En om niet hi/lori/cher ivyze en
vervolgens te gaan
_, <worden in het tiveede boek, na de huuwlyks-
plegtigheden op het vorfielyke bmylofsee/t 3 de gevdlen van de voo-
rigejaaren j de Htldendaaden van denZegeupraalendenW
ilhem ,
en zyn geboorte opgehaalt.
Indien krygsbeleid en dapperheid myn Heldendicht luifier byzet-
ten , niet min heerlyk vertoont zich de Huuwlyksliefde
,, de hoofd-
flojfe van mynHeldendicht; een huwelyk , op de deugden geboitt:
een huwelyk , dat den waaren Godsdienft tegens 't geweld der vy-
anden verzekert. Nooit heeft de bruiloftstoorts derOudeumetgroo-
ter glans gefcheenen
., als deze , die alleneveknvanvervolgingen,
zwarigheden en elenden 3 den Belyders van den Hervormden Gods-
dienft be/choren 3 doet verdwynen.
Indien j o gunftiie lezer , myne rjvapenklanken en krygstrompet.
ten j op den rookenden Oceaan 3 of in }t midden van het bloc dig oor-
logsveld gefteckcn , nice ooren verveelen : indien de blikfems der
veldkortowuven tefel in uwe oogen fchitteren ; zie de Vredezonmet
heerlyker glans tut een zee van heldenbloed verryzen
_, en haar
vruchtbaare (Iraalen door ganfch Nederland verfpreijen. Zie de vmir-
toneelen , door de ge/laakte fteden van't Vaderland ontfteeken j en
de vreugdevlammen de burgerlyke traanen _, by ganfche beeken on-
der 't juk van Vrankryk nitgeftort , van de ftraaten opdroogen.
Verhiftig u ook met de zoete toonen der lie/de , zie den Held,
die yder over'tint _, door de fchoonheid , en deugden van Prin-
fes
Maria verovert. Gelei het Vorfielyke paar naar den tern-
pel , daar zelf de Godsdien/t het heilig ofervuur op
V echtaltaar
ontfteekt.
Volg Maria met wwe gedachten _, daar zy den zegepralenden
Held , na zo veel krygsgevaren uit den Veld fag wederkeerende 3 te
gemoet treed 3 omheljt } ontwapent, en zyn krnin met een krans
_,
van vredepalmen gevlochten _, verfiert. Verwonder u ook over
d'edelmoedigheid van deze onvergelykelyke Amazoone ; die
, al
-ocr page 17-
AAN DEN LEZER.
zttcbtettde', den dapper en Echtgenoot tot befcherminge van }t her-
vormde geloof aanmoedigt, den helm op 't hoofd zet
, en 'tharnas,
met haare traanen bevochtigt, aan de leden gejpt.
Laat de vroomheid 3 en Godvrnchtigheidvandit KoninklykePaar
11 leeren , het zelve [poor te volgen
, en nacht en dag voor Gods
Heiligdcm te waaken.
Maria Jlaafde in haar leven , met de kroon
op 't hoofd, voor de vryheid van Gods kerk. Vorft
Wilhem
verge zel\chapte haar ; en volherd noch dagelyks in die Godsdien-
Jfige bezigheden. Wat kan u meer opwekken , als hetvoorbeeldvan
deze groote Perfonagien
? maar ik laate deze pligt van vcrmaa^
ningen den Leeraaren aan bevolen ; en fpoede my om in vueinge
izoorden u myn oogmerk te verklaaren.
Ik bebbe het leven van dien Grootmagtigften Porft, voorzoveel
d'omftandigheden my bewuji zyn
, in dit eerjle dee I tot des zelfs
kroninge toe befchreven. Nu zs myn voornemen in een twede deel
.,
onder Gods zegen, de banter en van den Konmklyken Veldheer tevol~
gen ; en myne oorlogstoonen met de Vrede
., die alrede met een
vriendelyk gelaat Europe toelacht, te brjluiten. Neem genoegem
en vaar wet.
* * *                                      I £T
-ocr page 18-
I N
GVLIELMEIDA
Nobiliffimi Viri
D. L U C M ROTGANS.
Emporis ingrati domitrix Rotgansia Clio
Sternum nitido pe&ine pangit epos.
Ferte , Dex , violas, & Iilia ferte > Sororcs:
Accendit Clarium fpiritus ifte nemus.
Qualis in herois exfurgit Mufa cothurnis J
Quantus in attonita pectoris arce fonor !
Terra vale. Mens alta novo fubvedta volatu
Lucida Pegafea tendk ad aftra via.
Et major vulgi invidia } fxclique veneno»
Purpureo rapidum lumine fignat iter.
Ringere 5 Livor iners » linguasque tonitrua do&x
Defpice : gannitus defpicit ilia tuos.
Fulminibus nimirum opus eft s ac voce Deorum ,
Fortia cui magni Principis arma labor.
Janus Broukhusius.
M
-ocr page 19-
Ad V'trum Nobilijfimum & TerfiJJimum J
LUCAM ROTGANS,
Cum aterni operis carmine heroico Belgica Ejus Mufa
GULIELMUM III.
BRITANNICUM, Principem Optimum celebraret,
OTGANSl Vatum Trinceps _, quos Belgica Clio
d^Eternis meritos vexit ad ajlra modis :
Qui primus patrium ad Vechtam deducere Mufas
Aufus j & hero£ condere vocis epos :
§}uam bene purpureis tuaftat fubnixa cothurnis
Clio j
G> regificis intonat arma fonts !
Hie ftupeo REGIS GVLIELMImaxima gejfa
.,.
Bella tot j & forti part a tropaa manu :
Ut veniatj vide at
_, vine at ; reddatque faluti
Regna _, 'Vrbes , Topulos _, Fcedera j Jura., Sacra.
Ut
Bovinda Illi fubmijfo flumine rip as ,
Ac Thamefis pronas gurgite praftet aquas :
Utque tot aujpiciis per plurima gefla fecundis
Foedifragas Galli conterat acer opes.
Hie comes it Magno
Reg i Prudentia , Virtus _,
Et fanfia confians cumPietate Fides.
Auriacum legimus manfurum infacula Nomen,
Heroas veteres j Semideumque Genus •.
Fidget inexflinttum fidus REG IN A CM ARIA ,
Cui pietate parem Sacula nulla dabunt.
Has verax landes Dlvm , KzGique merenti
.,
c^/Eternis cantas Arma Virumque modis.
Angufta
, fateor , Tibi dextra Phcebus Apollo s
R OTGANSl, Aonias ipfe minifirat aquas:
** * 2                                §iiin
-ocr page 20-
Quln etiam Mufis lucem addit Regia Virtus ,
Ut decus a gemma bacca nitente capit.
Nee Tibi nugatrix mendacis fabula facli j
Bias aut 'Dido nee repetenda fait.
Candida Simplicitas veri Tua Carmina facrat j
Carmina , qua quondam Dique Deaque canent.
Hac tamen ut vere cantes , terfifjime Vatum }
ROTGARSI j Mufa dulee decus Patria :
Lector utroque Tuos laudet vel pollice verfus ,
CMiftaque purpureis aurea mala rofis :
Pace Tua dicam ,
G U LIE L MI carmina dextra
cyEmula fulminea nulla Thalia canet.
Ille decus Regum eft _, quo nil auguftius uno
Velfuit, aut olim } qua patet Orbis , erit.
Nonpqffimt claro lucem addere lumina Phoebo
,
Maxima nee verfu crefcere Fama pot eft.
HacMagni laus
^GULIELMl maxima } quod cum
Carmina Eum celebrent plurima 3 nulla fatis.
Rite tamen cantas 3
ROTGANSI candide j Re gem j
Sola decet Mufas Purpura facra Tuas.
Pro jure & merit is
Rex Regum maximus Ille eft j
Dignus ab atema pojieritate cani:
Belgarum merito Vatum Tu maximus audis
,
Dignus ab aterna Pofteritate legi.
Honori & Mentis Nobiliffimi
Au&oris faciebac
HENR. CHR. de HENNIN,
D. & in Elect. Athenxo, quod
Duisburgi Ciiviorum floret ,
Artium ialubriura & Humanior.
Prof. Publ.
In
-ocr page 21-
In ISlobiliJfimi Pb'eta
L U C £ ROTGANSII
GULIELMUM III.
Carmine heroico expreffum
Elgica fe dudum magno ja&abat Alumno »
Lattaque erat tantum fe genuifle Ducem.
Pellazum Juvenem quid , mendax Gra;cia > dixit ?
Roma quid invidti Ciefaris arma crepas ?
Inclytus Auriaco prognatus fanguine Princeps
Verior eft Batavi gloria lausque foli,
Hie unus veterum Regum monumenta Ducumque
Vincit, Sc hos ipfbs poft lua terga videt :
AfTenfere omnes : 8c toti , qua patet 5 orbi
Belgica tarn claro vifa beata Duce.
Unica res deerat i Vates > qui Principis a&a
Conderet > in magnos fufficeretque fonos.
Qui pede Maeonio Mavortia fafta referret,
Virgiliique modis grande moveret epos.
Senfit j & erubuit j digno prascone quod orba 5
Qui caneret tanti Principis arma j foret.
Et mihi materiem cum det Gulielmus opimam j
Non deerit Patriae laus, ait 5 ifta mex.
*** 3                                    Sqd
-ocr page 22-
Scd neque de medio C nam nulla hinc gloria ) vates »
Qui caneret tenui carmine bella, placet.
Laflaret rerum communes turba Poe'tas,
Frangeret infirmas larcina tanta manus.
RotgansI Clio (" nam fufficit ilia labori }
Principis indomiti fortia gefta canat.
Illi Pegafides fublimia carmina dictant»
Auratamque dedit flavus Apollo lyram.
Jamque opus aggrediturmagni Rotgansius oris,
Nee premit impofitum nobile pectus onus.
Belgica tolle caput -, gemino pra;fignis honore,
Auriaci cunis nobilitata Ducis.
Nee minus ingenio fublimis clara Poetje
Belgica lidereum folic, fuperba, caput.
Petrus Burm annus-
O P
-ocr page 23-
O P
K O N I N G
WILLEM DEN DERDEN,
IN NEDERDUITSCH HELDENDICHT VERTOONT
DOOR DEN HEER
LUKASROTGANS.
Eximias laudis fucccnfus amore.
At hore ik ? ROTGANSgeefi } tan hoger drift nu
zwanger
.,
Belooft eerlang ons in hoogdravend heldendicht
Eengroter werkftuk
, dan de grootfte heldenzanger
Voor Neerduitfche oren zong j of ergens bragt in
V licht.
De derde WILLEM ait den huize van Oranje
Die }t Neerlantfch Staatfchip reddein onwedr _, nooit zo zwaar,
De derde van dien naam ten ryxtroon van Britanje
Geftegen j om al 't ryk te bergen in gevaar;
Dat wonder van onze eew > die fpiegel aller vorflen _,
^itdeler van v eel gun ft der hemelfche oppermagt _,
Bedwinger van getvelt „ ten afgront uitgeborften j
Befchermer van wat Godt en }t menfchdom dierbaarfl acht >
Herjleller van Euroop , der helden fchoonfte voorbeelt _,
'Der volken vryburg 3 by de Kzaarfche majefteit
Bezoek en verre reize uit lMoJIou waardt geoordeelt ;
Is d} eerftofj daar zyn brein zo ruim en breet in weit.
Wat
-ocr page 24-
JVat raat ? wieflaat met u 3 b ROTGANS j met hladen?
Met voile zeilen fieekt uw /chip of van de ree.
Is 't bier niet al te zwak ? en kruiftge wel beraden
_,
Voor klip noch bank beducht , dees grondeloze zee ?
Wat kracht is tegens zulk een kunfiwerk opgewajfen
?
Dit zou de fchotidren van een Maro j of Homeer
Alleen _, of beide
_, in een gefmolten j naulyx paffen ;
Al kroont d'aaloutheit hen met meer dan menfchlyke eer.
Achilles wrok mag op veel moort en neerlaag roemen ,
cl)lijfes dwaaltogt , en Eneas heldenwerk
Te lande en ook ter zee : yt is by geen' belt te noemen
,
Die Chrijius ryk bevryt 3 verlojfer van zyn kerk.
Wie durft zyn fnaren op zo hoog een' zangtoon zetten
?
Zie , ROTGANS j zie wel toe. T)e nooit vermoeide Faam,
eDie vlugge pofibodin der werelt
j mag trompetten :
Zy blaafi met al haar magt , bazuint zich uit den aa.m.
Verfchrikt de val n niet van hem j die toom en teugels
'Der goude zonnekoets durft mennen zonder fchroom j
Noch Ikarus
, daar hy de zon met waffe vleugels
Te na komt 3 en zyn ramp vemoemt den zouten Jfroom ?
Hoe ? raze ik j van den gee ft der poezy bezeten
_,
Die dichters buiten 'tjpoor j als redenloos , vervoert ?
Of drome ik op Parnas j den dichtberg der poeten j
Door ydle vreze en zorg in mynen droom beroert ?
Broekhuizens _, Burmans 3 en Hennynen _, brave tenners
In 't renperk van Apol j verlichten _, jlellen my
Gerufl j met Monens , en met Branden j kloeke kenners j
Grootmeeflers in de kunfl der eedle poezy.
Zy moedigen uw' geefl _, 6 ROTGANS j die zo vierig
Ten zangberg opftreeft, van dien arbeit nimmer moe4:
Uw lofzucht lovenze _, als met ere ook zelfs eergierigj
Enjuichen u omjlryt _, 6 heldendichter , toe.
Vaar voort dan 3 vaar dus voort ; en laat u niet verdrieten
In zulk een eerperk , als Romein noch Griek ooit zagj
Daar
-ocr page 25-
Daar elk te kort fchht, naar zo fchoon een wit te fchitten.
Breng grot en WILL EM J zelf dns groter > aan den dag.
Styg nit de laagte cm hoog doorfcherpe enfteile rot/en.
^Zo baant Amilkars zoon door d> Alpen zich een baan.
Ikaar en Faeton , die zon en heme I trot fen „
Ontbreekt al heelgeen prys J terwylze iet groots befiaan.
*yll wacht bier Ne&lant ganfeh volkomen geen gelykheit
Van zang en zangftof j elk verheft tiw eel vernuft,
Dat in zo ryk een ft of j met onuitfutbre rykheit
Van kunft envonden 3 nooit verlegen ftaat noch fuft,
'k Zie u ten dichter van den grootjien ■vorft geheiligt
'Door Klioos milde gunft ; een dichtfpor u betreH ,
Op WILLEMS heldenfpoor , voor u alleengeveiligt}
T>aar 't niemant anders waagt , of na u „ of -uoorheen.
Gy lee ft, waar WILLEMleeft en zweeft op alle tongen,
Onfterflyk met uw} naam : gy blinkt met }s konings glans :
Uw lofwort met zyn} lofop Helikon gezongen.
Hem eert Minerve en Mars , u Febus met zyn' krans.
J. VOLLENHOVE.
* * * *
Aan
-ocr page 26-
Aan den Fleer
L. RoTGANS,
op &>yn Nederduitfch Heldendicht ,
WILHEM DEN DERDEN.
Eleefde Rotgans , die 't Aartsbifchoplyke Sticht
Verheerlykt met de bloem der duitfche poezye ,
Wanneer inv vlugge geeft, beftraaltvanhemelfchlicht,,
Te fpeelen vaett, en 't hantgeklap der burgerye
Door heldenzangen wekt , ik volge uw Kallioop ,
Die , over zee , vol moets , met's Prinflen vloot getogen ,
Den grooten WILHKM , ganfch Europes fteun en hoop,
Ter rykftede invoert door ontelbre zegeboogen.
Britanje , een werelr op zich zelf, door Oceaan
En mime ftranden van al 't Chriftenryk gefcheiden ,
Schreide , als een krygsflavin , den hoogen hemel acn ,
En fcheen een' heilant uit den hemel te verbeiden.
Die daegde ook op , toen zy , aen d' Albionfche rots
Met boei en ketens om den blanken arm geklonken ,
Een' draek ten doelwit ftond , die , Roomfch of baftert Gotfcb
Van afkomft , rook en vlam en gloet van felle vonken
Ter fnuite uit waeflemende , uit zyne golven vaert
Met fpitfe hoornen , of de zee by ganfche ftroomen
Ter keele uitbraakt , en met den fcherpen flingerftaert
De baren geeflelt om dees treurige op te koomen.
Dit flaet 's lants Perfeus niet (of heet hy Herkules ?)
Te lyden : van den noot, den hoogften noot gedaghvaerdt
Redt
-ocr page 27-
Redt hy , gezetelt op zyn zeepaert, de Prinffes,
En taiftert reis op reis met zyn onquetsbaer flagzwaert
Het ondier op de huit, vol plaeten , dat het kraek' ,
En , uit de barning hem met gloeiende oogenblikken
Aenfpuwend , bloet en gal en ingevvanden braek'.
De Britfche Andromeda , dus vry van dootlyk fchrikken ,
En van haere yzre boei ontkluiftert, eert den helt
Op vrye voeten , en gezint zyn deugt te loonen ,
Een deugt, naer heur verdienfte op geenen prys geftelt,
Biedt hem heur' haerbant aen en 't recht van twee paer kroonen.
U\v zangeres geleidt 's ryks heilant , toegejuicht
En bly gewellekocmt van duizent duizent monden ,
Waer hy , den Godt gelyk , voor wien zich Ooftlant buigt y
Verfchynt in 't vrye ryk , naer 't zegevierend Londen.
De ryksraet, meefter , toen gekroonde dwinglandy
Haer hof ter middernacht had met een (lank verlacten,
Kroont op Weftmunfters koor met WILHEM zyn MARY,
Zyne Aertsvorftin , den bant van Britfche en duitfche Staeten,
't Schenkaedje en onderpant des hemels , hem van Godt
Gefchonken , op 't gejuich van Londens burgerye,
Toen Neerlants Herkules de vvieken had geknot,
Den haviksklaeu gekort van Vrankryks ftaetharpye;
En , van den oorlogslaft te torflen half vermoeit,
In d' eerft ontloke beemt van lelien en roozen,
Die op MARYES wang , vol dau , vol geuren , bloeit
En blooft , zyn' arbeit met genoegen quam verpoozen.
Maer och ! wat is de vreugt van 't menfchdom kort en kleen !
Wat heeft de luifter der onfterffelyke vonken,
Die uit twee oogen al den aardkloot over fcheen.
Met licht en leven , och ! te haeftigh uitgeblonken \
Gy fterft, MARY , of leeft onendig door de doot j
En 't hof zit Horn , of fmelt in ongeveinsde traenen ,
Terwyl uw Vorft , des, doots grimmaffen ftaag te groot ,
Waer zy met vier en ftael door dichte ruitervaenen
**** 2                                     En
-ocr page 28-
En regementen fpookt , bezwymt op 't ledekant.
Nu ziet ook Londen met zyn volgepropte ftraeten
Uit andere oogen , dan , toen zy , door WILHEMS brant
In vlam geftoken , en in blyfchap uitgelaeten ,
Met Karel s Karels zoon , de jeugdige erfvorftin
Der Britfehe fluierkroone s op 't fpoor der Godsvrucht leidden
Naer 't kuifche bmitsbed , dat de deugden , eens van zin ,
Den trougenooten in de mime hofzael fpreidden.
Uw dappre dichtheldin 3 o Rotgans , die de ftreek
Der Mantuaenfche zwaen geleeraert is te houden
In haer verheve vlucht, die nergens ooit bezweek ,
Geleidt ons door den helt, den Aertshelt, dien d' aelouden,
Waer hun het zaligh lot van onzen tyt te beurt
Gevallen , kranften met onfterflyke laurieren ,
Van zyne wieg , die vroeg in vorftlyk lamper treurt.
Gy mcldt ons WILHEMS jeugt , en flaetftaf, en banieren
En kruisftandaerden , die , voor 't Keulfche keurhof Bon
Na Naerdens winft geplant , of uit zyn torentranflen
Afwaeiende , den ren van Luidwyks oorlogszon
Dvvarsboomden en haer licht verduifterden en glanffen.
Gy voert den veltheer , die 't gewelt ten lande uit preft
(Terwyl hy , ver van huis , met zyne benden tovert}
En zonder flag of ftoot al 't overheert geweft
Met fteen en vettingen op eenen fprong verovert _,
In 't bloedigh oorlogsvelt van 't Henegoufch Senef ,
Dat met Konde getuigt, hoe hy zy opgewaffen ,
(Gunt d' Almagt dat dit hooft nooit loot noch kogel trefF')
Om flag op flag Bourbon met kracht t' ontharrenaflen.
Gy zingt ons, hoe de Graef, het rykfte plonderneft
Van omgekocht gefchut , den vyant zy ontwrongen j
Hoe by d' aeloude Abdy en Bergens hooge veft
De Lutfenburger van Oranje braef befprongen.
Hier deift nu d' overmoet , die dertel aen den difch
Den Helt befchimpte ^ hier verftuift, hoe juift geregelt,
Hoe
-ocr page 29-
Hoe dapper , 's vyants maght in ruigte en wildernis ,
En laet het vreverbont met heldenbloet bezegelt.
Vaer voort, o Rotgans ; voer met uwen heldentrant
Den tweeden Konftantyn , den Britfchen Alexander ,
Geftreelt van^weer en wint naer d' Ierfche zeekuft j plane
Op d' oevers van de Boine Oranjes leeuweftander,
En triomfeer met hem , van edel ftof begruift ,
Die , naer zyn grootvaers wys , de ftroomen door durft waeden ,
Den vyant ftort op 't lyf en afmaekt voor de vuift ,
En kroon hem te Dublin met groenende eikebladen.
Verzel zyn rykstriomf met uwen Stichtfchen Graef ,
Met Lymerik , het hooft der Ierfche nachtgedrochten ,
Door Godarts kling en tong , in ieder e^en braef ,
Tot WILHEMS hulde en trou manhaftigh afgevochten.
Ook zinge uw Kallioop, hoe Namens blaeu arduin
Als wafch fmelt' voor zyn vier en kogels en kortouwen ;
Hoe d' onherwinbre rots met neergeboge kruin
't Verwaten poortfehrift ftae wilvaerdigh uit te houwen.
Zy zinge , hoe de helt, van 't gruwzaem vloekgefpan
Geveiligt door Godt zelf en d' englelyfwachtbende ,
Den kryg zyne affcheit geeve in Chriftenryk , en van
Verwoede menfehenmoort maeke een gezegent ende ,
En gun' twee werelden te fchryven in haer ruft :
Door WILHEMS arm herbloeit de heileeu van Au>uift.
A. MOONEN.
OP
^IV TV *       -^
3
-ocr page 30-
O P
WILLEM DEN DERDEN,
Koning van Groot Britanje , Vrankryk
en Yrlandt , Befchermer des Geloofs,
enz.
In Heldendicht befchreven door den HE ERE
LUKAS ROTGANS.
•——■» Famattt qui terminat aftris.
V
Ts nu vry hooger _, dan uw T)omkerk met haar tooren,
O Uitrecht ! op den lofvan uwen ingebooren _,
[|w|f| Uw Zoon , Apolloos Zoon _, die door zyn Neerduit/ch
'Uw Stadt en Statenhof onendig heeft verplicht.
Hoe bleef haar aandagt vaak als opgetogen hangen
Aan zyn beroemde Lier- zyn Zege- en Herders-zangen!
V Zy hy de dapperheit geleidt in V oorlogsvelt /
Of op het lantvermaak zyn zachte fnaaren ftelt s
Of helpt de Ryksvorfiin bedrukt naar 't graf geleien _,
Een halve weerelt met haar volken aan het fcbreien,
Niet uitgeiaaten wilt ah H ongeftuimig ryk
Van zoo veel dichters , maar zich zelven fleets gelyk ;
Zoo
-ocr page 31-
Zoo vheiende als de gladgekemde Vechterftroomen
<Daar in hun krifiallyn zich fpiegelen de boomen.
Men ziet dan endlyk noch zyn uitgewrochte werk
De driejle on-metenheid en boozen nyd tejierk.
Nu zweeft de Stichtfche Zwaan 3 beft aan zyn wiek te kennen .,
Veel hoogcr dan voorheen op zyn vergulde pennen :
Hy zuivert , daar hy met zyn vlerken klapt., de lucht ;
En naakt de zon zelf als een arent in zyn vlucht.
*De wakkre dichter is ter goeder uur geboren ,
Die zynen toon , op u geftelt, atom laat hooren
O Groote WlLLEM ! die alle eeuwen door , uw naam
Verfpreidde _, en flop verfchafte aan d'onverzaadbre Faam.
Zyn edle zang zal uw bedryf en leven melden ,
1) eeren als 't juweel van oude en nieuwe helden.
3t Zjy hy in eene beemt van deugden weiden gaat,
Of uue ftrydtbre krtiin met lauren over laat.
Zyn zangheldin volgt zelfs in Trlant uw banieren ,
Terwyl uw vyant vlucht langs 't velt van zyn papier'en^
Van fchrik benepen : daar in 't heetjle van dien gloet
De B o y n e zelf zich ziet bepurpert met uw bloet ;
En gy in 't open velt den tegenjlrevcr dagvaart,
*Die ziddrend wegdruipt op het zwaaien van uw jlagzwaart.
Gy koojl dan deeze ft of zoo waardig voor vw dicht
0 R.OTG4NS.' om uw licht fontfteken aan dat licht ,
En vielt met lufi aan 't werk , om 's Konings krygsbedryven
Door wive Femxveer in louter gout te fchryven.;
T)en Helt naar 3t leven j ruim zoo duurzaam als in prent.,
Net af te fchilderen op eeuwig perkement.
Dit hooftwerk tart den nydt en 't roejten van dejaaren.
Al wat uw geeft en vlyt van lariger handt kon gaaren ,
1)w keurig out en nieu ., een onwaardeerbre fchat
Ontdekt zich ylinks in het opjlaan van uw bladt.
Een ander oordeel vry , dit raakt kunjlkenners nader.
Hier vloeit een bron 3 bier fpringt een onuitputbare ader,
'k Ver-
-ocr page 32-
3k Verncem het puikfiuk hier van Neerlants Poezy.
Een attder lyme aan een veel hondert regels vry ;
A Is washer zelf'eenprys op Helikon te winnen
Ten kojle van den naam der Heiden en Heldinnenj
Gelyk hier af , helaas / gettiigen kan de tydt;
I)™ uverk blyft dutirzaam werk en d'eeuwigheit gewyt.
3t Is waar j veel waagt gy 3 die in zee u dttrft begeven 3
In zulk een zee , daargy zoo groot een Konings leven
Als een Arion op uw zuivre jnarenfpeelt,
Op we Ike klank de vis zich roert j de vogel queelt;
Maar _, kon men ergens den bequamen dichter vinden,
Gy waart alleen het die ytu zetfmojl onderwinden.
Wy zien hier op _, hoe fel een ScyW van afgunji bemt _,
Eerlang uw harp om hoog ophangen in 't geflernt ;
Terwyl uw glori by den Naneef wort voldongen,
Die d} Agrippynfche "Lwaan zoo groots hebt nagezongen ,
<Dat elk by zulk een fiof ook roemt de taal en Jfyl.
Zoo leeft ENEAS door depuikfchacht van V1RGYL.
JOANNES BRAND.
Aan
-ocr page 33-
Aan den Heere
LUKAS ROTGANSj
wanneer zijn Ed. het LSven van
WILLEM DEN DERDEN
In Heldendicht ttitgaf.
U zwigte elkeen die tragt opmaat in 't duits te fchryven
Hier ziet gyeen Tafreel van WILLEMS krygsbedryven.
O Dichters , roemd met my dit weergalooze werk !
Doorziet,doorleefdhet vry. Geentydnoch nyd zoo fterk
Zal ooit dit Proefftuk van de Dichtkunft konnen fchaaden.
De Dichter leefd hier door , als WILLEM door zyn' daaden.
Zyn roem zal eeuwig zyn inNeederland bekend;
Zo lang Latonaas Zoon zyn gouden wagen mend ,
En rondom 't Aardryk doed zyn vlugge paarden rennen,
Zo word des Dichters Lof verbreid door Fenixpennen.
Geen wonder dat hy lang beroemd was door de Faam :
Want wie is tot zo groot een vorftlyk werk bekwaam?
Mogt Maroos pen alleen Eneas togt verhaalen ,
En moeft Apels penfeel Vorft Alexander maalen.
Gewis 't komt Rotgans toe te zingen WILLEMS daanj
Mids wy Hem eeren als den Duitfen Mantuaan.
O Rotgans, 'k ben verrukt door uvve Heldenzangen!
Uw' Vechtnimf houd myn' Ziel en ooren als gevangen.
Vaar voort met d'iever , die vol luifter in U blaakt.
Uw Dichttafreel, zo fchoon, zo heerlyk, zo volmaakt
En keurlyk gefchakeerd , doed heel de waereld blyken,
Dat Neerlands Dichtrenrei voor U de vlag moet ftryken.
De Dichters zyn verplichr te roemen neevens my,
Eerbiedig eindeloos uw Heldenpoezy.
S. VANDER HEIDEN.
#^#^#                                             On
-ocr page 34-
Op het Leven
VAN
WILHEM DEN DERDEN,
In Heldendicht befchrcven door den
H E E R
L. R O T G A N S.
Et Brkfche Ryksgebied _, van Thetis zoute baaren
Rondom befpoelt, gekuft
, en dat het Godendom
Van Kerens woejle ryk de kroon zette op de haaren
,
Waar door zyn heerlykheid tot aan dejlarren klom;
Is menigwerf gefchokt door felle bttrgerkrygen 3
Waar door het j half ontzielt j moeji naar zyn adem hygtn.
Wat heeft dat Ryk niet tot een moordtooneel verflrekt
Van dolle ivoede
, daar de felle Roofharpyen
Haar rolle op fpeelden ? hoe is niet de grond bevlekt
<JMet Vorflenbloed j door wraak _, geplengt aan alien &yen
Van muytelmgen , dien de rykskroonflak in 3t oog j
Waar op hun moorders hert zyn giftig zwadderjpoog!
Maar zoo het Koningdom ten doelfiont van verraders _,
'Die „ ver van hunnen plicht, der Vorjlen hoog gezag
Vertraden > en van }t ryk de zenuwen en aders
Affneden : hoe wierd ook niet vaak de heldre dag
'Der Britten , door een drom heerfchznchtige aartfchtieranntn,
Ontfchapen in een nacht j en nit het ryk verbanneni
-ocr page 35-
2> Roomfche Heuvelfladt3 van *t Triefterfchap beheert 3
Die barmen haars gebieds in alle heerfc happy en
Der ivaereld Jlaat 3 en }t al door vuur enftaal verteert,
Wat niet _, op haaren <wenk } eerbiedig zich wil vlyen
Slaafs onder haar gezag en oppermogentheit;
Heeft vaak ook 's Ryks verderf en onder gang b ere id.
Hoe heuglyk mag dan H Ryk d' ontrolde zegevaanert
Nu fteeken op de [pits van kerk. en torentrans !
Naardicn d' Oranjezon zyn troon en onderdaanen
Zoo lieffelyk beftraalt met haaren gouden glans
*
Dat WILLEM HEN DR1KS arm 't gejlaakt heeft nit de bdnden ,
Toen zyne jongfle dag en doodsnood fcheen voorhanden.
Dit is de dappre Vorjl 3 die 3 met zyne oorlogsmagt,
By 't guure winterly dorjl bruifchen door de baaren
Van Vader Oceaan 3 in /pyt van Eools kracht 3
Op dat hy Brittenland
, als Schermheer 3 zou bewaafen
Voor wettenfehennis en verhaatte dwinglandy 3
En 't Ryk ontkluifterde uit gevloekte jlaverny.
Praal dan 3 o Engeland s met recht op zulk een Koning ,
"Die zich in 't harnas flak , om wwen veegen Staat
Te redden, wat gy hem kond fchenken tot belooning
Houd nimmer devenaar van die doorluchte daad.
Wil dan ontrent den Vorft getrouw en dankbaar blyven ,
En met ww goed en bloet zyn KoningszetelJiyven.
Hy is die Held 3 die Vrins 3 uit Keizersbloet geteelt,
Wiens dafperheit en deugd klinkt door de bruine ijuolken ;
Die door geen pen volmaakt kan worden uitgebeeld.
1)e Groote
WILHEM, }t heil, de vreugd van zoo veel volken,
Wiens naam eeuwe in eeuwe uit alom zal zyn geeert t
By elk die vorjlendeugd en kloek be dryfwaardeert.
***** 2 '                              Wien
-ocr page 36-
JVien m ontftcekt deluft _, om WILHEMS wieg en leven ,
In zuiver Nederduitfch , op vader Vondels irant
Te zien ! by lees dit werk
_, zoo meefierlyk gefchreven j
'Door Rotgans fenixvee'r , ah oft Apelles hand
J\faar *t leven hadgemaalt :• dat niet behoeft te zwigten
Voor Maroos en Homeers beroemde heldendichten.

O Dichter van bet Sticht i b groote Apolloos zoon !
iParnas lang toegewyt, en van de Zanggodinnen
Zoo hoog geacht, bemint, om uw volmaakten toon :
Kon Orpheus d'aandacht, door zyn zang en fnaartuigj winnen
Van 3t woudgedierte
; ww zang wekt rotz en marmerfleen,
En blaafi hem H leven in die half verfiorven Jcheen.
Hoe wonderlyk fchakeert gy ttwe keur van zangen .'
Hoe wel pajl elks verhaal op d'uitgekipte zaak „
En in des fpreekers mond ! hoe weet gy }t hert te vangen 3
Door zoo verfcheide ftojf _, zoo nut s zoo vol vermaak !
*t Werk is zich zelfge'yk , oft klinkt op oorlogsgalmen
,
*Dan of de Liefde prykt met haare zegepalmen.
Doet gy de Zeenimf aan ha&r watermaagdenfloet
Verhaalen } hoe bet pronk van Hollandfch Admiraalen _,
T)e dappre Michael j verft Thetis fchoot door "t bloet
Zyns vyands ; en zyn arm de zege kon behaalen 3
Op Franfche en Britfche vloot: wie fchrikt nietvoor'tgevecht?
tJMaar wie die d'eerkrans niet om }s Dichters haaren vlecht ?
Daar fchokt de waereld uit haare a fen j door bet donderen
Van 't zwangere metaal, zoo vreefyk door zyn kracht.
De heme} kraakt. de kolk des afgronds gaapt van onderen ,
En toond den vlooteling hoe }t zoute graf hem wacht.
O Rotgans,^ voert ons met Neerlandfch JVaterhelden j
In 't heetfle van den flag op Nereus jpekelvelden !
Maar
-ocr page 37-
Maar alsgy , tno6 van kryg; de minnewimpelfteekt
Op 's Vorften fleng
, en doet uw zangnimf hem geleiden
Door 't zout j naar Karels hof: hoe ziet men daar gequeekt
De zuivre kuifche mm
, van tochten afgefcheiden .,
In WILLEMS hert ! hoe teir ftreelt dan uw heldendicht
Het oor ! 't oog fpiegelt zlch in 't aangenaam gezigt.
'Doet ge ons de huuwlykspraal en 3t bruiloftsfeeft befchouwen
Des Vorften ; wat is hier al Koningklyke pracht I
Hoe ryft uw heldentoon by 't Vorflelyke trouwen !
Wy voelen ons met U in Withals zaal gebragt
:
Wy zien Trim WILLEM en MARIA in den tempel,
Daar 't blyde heilgefihal klinkt over trans en dremfel.
Maar ah gy , in den nacht van fs Vorften Bruiloftsmaal,
lien braaven Benting doet den droeven Jlaat vermelden
Van Nederland : wie fchrikt, wit yft niet voor 3t verhaal ?
Hoe gilt de naare kreet noch over firoom en velden \
JViens oog herfchept gy in geen brakke traanenvloed 3
'Daar 3t droevig tafereel noch rookt van 3t lauwe bloet i
Als gy dan WILHEM weir met zyne veldbanieren
Vertoont
, daar hy een veft of flerke ftad befpringt ;
Of daar zyn heldenvuift behaalt de krygslaurieren .,
Als hy op H briefcbend ros door 's vyands benden dringt $
Wat jlaat uw Zangnimf dan geen hooge Mavorstoonen x
En cierd des Vorften kruin met groene zeegekroonen i
Wanneer uw KJio _, na d'orkaanen 3 't zonneticht
Jfan vreede voor ons oog zoo gkeijende op doet daagen;
Hoe vleit die zuivre glans _, door *t luijlerryk gezigt
Ons oog
j thans vrygemaakt van oorlogsgloet enplaagent
Hoefchel _, hoe Ueffelyk klinkt uwe vreibazuin
Door alle kreitzen van den Nederlandfchen tuin /
***** 3                              Maar
-ocr page 38-
Maar alsge mi? toon verheft., Cieraadvan Neirlands Dichters;
Vat gy den grooten Vorft ttr hooger rykstroon voert;
KDan braltgy u'tt den lof van Brittens vryheidsjiichters ^
En get (felt hem j die 't ryk in banden had gejhoert.
Hoe klinkt Trins
WILHEMS lof tot's kernels hoogjte boogen >
Als wy hem door uw zang zien op den throon verhoogen !
ORotgans, Utrecht s pronk., door hoogbegaaft verfiand!
Wiert held Achill geacht van Koningk Alexander
Gelukkig , dot Homeer met zyne vtugge hand
Befchreven had den roem van zynen zegeftander ,
En leven: }t baart gewis ook in des Koningks hert
Genoegen ., dat zyn lof door u gezongen werd.
'Dat dan de Hemel u _, b Vichter., Jbaare in't leven ,
Engy, langs 't eigenfpoor
, '/ be dryf van Brittens Vorft ,
%)es Grooten Koningks j ook aan Nederland moogt geeven >
Daar zynen heldenarm de zwaare rykslaji torjt :
Terwyl zyn eerbazuin klinkt boven lucht en wofken ,
En hy den ryksjtaf zwaait infpyt van d'afgrondskolken.
Maar wyl Europe nu , door *t oorlog afgejlrein,
^Denglans der Vredezon weir oJ> haar km ziet ftraalen j
Moogt gy fluks anderwerfop }t groote fchouwburg trein j
En door ww zwaanevee'r den heldenlof afmaakn
'Der Britfche Majejleit y van daar hy Jiygt ten troon ;
'lot daar ge uw rol bejluit met Ryfwyks Vreedetoon.
F. HALMA,
KLINK-
-ocr page 39-
KLINKDICHT,
Op het Leven van
WILLEM DEN DERDEN,
In HELTiENDICHT befchreven door den Heere
LUKAS ROTGANS.
Ie fal een kroon voor *t hoofd des Groten WILLEMS
vlechten
Een Kroon , die waardig is het brein van fulk een
Vorfti
Die j fwoegende , al de fbrg van ganfch Europe torft: j
Om haar verwoeften ftant uit puin w£er op te rechten :
't Zy met de Twift door 't ftaal heldhaftig te beflechten,
Die overal haar grand met edel bloed bemorfl:}
Of liever door de Vree j waar naar fy hygt en dorft ,
De breuk } (chier hopeioos , weer dicht aan een te hechten ?
't Is Neerland , dat hem 't eerft ontfing in fynen fchoot»
En 't Britfe Ryk , door hem verwekt als van de dood ,
Gepaart met al den ftoet der trouwe Bondgenoten :
Dees fchaffen, elk om ftryd, het flonkrend kroonfieraad ,
Wiens glans , den tyd ten duur 5 hier Ihel en tintlend ftaat;
Wyl 't Rotgans in dit werk heeft als in gout befloten.
D, SMOUT.
VER-
-ocr page 40-
VERKLA RING
Van de PRINT voor 't I BOEK.
T
Rins Wilhem Henrik geeft» als bruidegom , zyn hand
Aan Br it lands Ryksprinfes , Maria } d'eer der vrouwen.
*De Godsvrucht ziet om hoog 3 om 's hemels troon t" aanfchouwen >
Voor V heilig offervuur dat op Gods altaar brand.
Kloekmoedigheid i bekleed met prachtige Jieraaden*
Met fter en fcepter 3 Jlrekt een lyfwacht aan den Held.
De Zuiverheid , zo kuifch gelyk haar duifV£rzelt
De fchoone bruid
j en pronkt met zedige gewaaden.
's Lands Algemeene Vreugd word door een vrou verbeeld:
Zy heeft een bloemkrans en een fcheepsroer in haar handen
»
■Een kroon op V hoofd 5 en juicht om V heil van zeen en landen.
De * Ryksbefchermgod draagt de vrucht die V oar dry k teelt >
'Door Overvloet geftort in Acheloiis horen :
Hy heeft een offerfchaal in zyne vuift gelaan-
*De blyde Hymen ziet de plechtigheeden aan.
Gods Alvoorzienigheid kan hier
V gezigt bekooren :
De zon verjiert haar borfi ; een oog blinkt op haarfiafi
Zy wyft op 't vorjllyk Faar
, en Jlaat haare oogen neder:
Zy preft de Luchtbodin van boven op haar veder :
'Die daalt» op 't hoog bevel j van haar en wolktroon af.
Hier ziet men aan den difch het vrolyk troufeeft vieren
>
Xerwyl de deugden > in 't verfchiet > de bruidskoets Jieren.
f
Genius Anglian
-ocr page 41-
WILHEM DE III.
EERSTE BOEK.
Y luft een wapentoon te zetten op myn *J,<-
fhaaren s
D'onrrolde legervaan , door duizend
krygsgevaaren,
Op 't roeren van de trom » te volgen >
en den Held
Te voeren in triomf uit Mavors oorlogsveld.
My luft: een zeeklaroen te fteeken» en de kielen
En watertorens , die van zeefbldaaten krielen,
Te voeren door het zout op 't waaijen van de vlag^
Gy Oorlogsgoden , die God Mavors ryksgezag
Attnroe-
ping.
Met uw vermogen ftyft j en ftreeft als lyfftafrieren»
Voor 's Opperkonings oog met vliegende banieren*
A                                       En
-ocr page 42-
-ocr page 43-
*                 WILHEMDE HI.
En fchraagt de krygsas van de moedige Belloon*,
Helpt 5 helptme zingen en geleid myn heldentoon.
Leert my den Oorlogsman afmaalen op myn bladen,
Die't land van 't flaafs geweld verlofte door zyn' daaden:
Die voor den Godsdienft ftryd op't briefchende oorlogspaard,
En gantfch Europe in nood verdedigt door zyn zwaard.
Aan-
           Doorluchte Vader j en Grootvaders van myn grooten
«» de Verwinnaar} fchoon de dood uwe oogen houd geflooten»
tevoor- En 't lichhaam, afgeflooft door 't oorlog , flaapt in't ftofj
ZITJen Terwyl de ziel > om hoog by God in 't Hemelshof
HeU. Verheerlyktj gaac ten rei by duizend Cherubynen >
Uw roem zal in myn Held weer uit u\v grafzerk fchynen»
En ftraalen fchieten door de gantfche waereld heen.
ttunnm vee^ verwinningen 5 en fterkbemuurde fteen>
iof' Den vyand afgeperfl 3 op zo veel zegetogten
De krygslaurieren , om de ftrydbre kruin gevlochten,
In 't Spaanfche bloed geverft : de Vryheid op haar ftoel
Verheven met haar fpeer ; maar eertyds 't wit en doel
?a£ifr~ ^an Albaas razerny: den Godsdienft op d'altaaren
fimking Beveftigt in 't gezigt van zielsgeweldenaaren :
sp*anfch Geboeide flaaven uit de ketenen geflaakt :
De ziel des martelaars > op \ moordfchavot geblaakt,
Gehangen ■> of onthalft } bevredigt onder 't wreeken:
De bloedplakkaaten met de vlammen aangefteeken 5
En zo veel heil ten dienft van Nederland verricht;
Zal nooit de Batavier vergeeten in zyn plicht.
Maar
-ocr page 44-
EERSTE BOEK.                3
Maar al die zaaken , hoe geviert en aangebeden j              uhuTtot
Zyn minder» als myn Held te teelen uit uw leden :          ZTnllkt
|a al uw krygstrofeen , eerzuilen , hemelhoos;                  dan du,
' ; ° °                       VorftW.l-
Uit 's vyands puin gefticht, hoe heerelyk in 't oog 5        bemde
III. hun-
Min waardig , ( fchoon de Faamalomhunlofzal melden)
nez.oonis.
Als d:X gy Vaders zyt van zulk een Zoone ■> 6 Hclden !
* Heeft Nazo met dien toon Auguftus oor gevleit ■,
Myn Zangheldin , verlieft op eere en dapperheid ,
En zo veel deugden , kan haar yver niet bedwingen 3
Om zulk een lofzang voor uw Nazaat na te zingen.
Beroemde Vorften fteekt nu 't hoofd ten grafftede uit >
Verheerlykt met uw gunft myn vrolyk krygsgeluid.
't Gaat wel 3 6 Helden , 'k heb u naaulyks aangefproken j
Of voel myne aders van een edel vuur ontftoken.
Noch eens 't gaat wel : uw gunft ontvonkt myn ingewand.
Vaar voort dan , Zangheldin , maar laat de minnebrand b*„^n
Uw baak verftrekken om die heirbaan op te ftreeven : als de,n
Maar geen onkuifche vlam , als eer de Grieken fchreven > ywdh
D                                                    ,                                                           helden.
Ontfteeken in de borft van Paris > zal myn blad               dkht ;
Bezoedelen met puin van troon of koningsftad.
Een kuifche minnedrift, gebout op zuivre gronden s
Gekoeftert van de deugd , om zo veel helfche vonden
In hun geboortensuur te fmooren, en het quaad
Te keeren , voed myn pen , en ftuurt myn heldenmaat. h.ll*£d'm
Het guure Herfftfaizoen 5 bevrucht van wintervlaagen, s'nder
veldt op t
Verlofte een korten tyd het land van d'oorlogsplaagen >
A 2                                 En
* Oviditis in 't laatfie boek -van de Herfchepfmge.
-ocr page 45-
4               WILHEM DE III
tntfonkt, En dwong den legerknaap te wyken uit het veld ,
In 't heetfte van het woen ; als Neerlands Oorlogsheld,
De derde Wilhem , uit het zegeryke Oranje
Gefprooten , en den edit van 't Koninklyk Britanje ,
De minnevonken queekt in 't edelmoedig bloed.
Een zoete hertstogt prangt het vorftelyk gemoed ,
En doet zyn hert 5 voorheen5 onwinbaar > nu bezwyken,
Hy had , niet lang geleen > in d'overzeefche ryken,
Zyn oog verluftigt met het aangenaam gezigt
7ilria? Van Hertog Jakobs telg , Britanjes Konings Nicht :
yfkois ^e tweede Karel was de broeder van haar Vader.
docker, Maria Stuarts roem ontvonkt Vorft Wilmems ader.
en ntcbt
•van Hoe j zegt hy : zal de Min > in zulk een oorjogsgloed j
Niet uit te bluflchen als door dierbaar heldenbloed ,
■Janzn- ^u van dc togten van myn boezem zegepraalen ,
gaknd. £n doen mvn krygsdeugd voor haar heerfchappyendaalen?
Weg lafle liefde , ik ban u eeuwig uit myn zin.
Maar niet te hoog ! ik voel een ongeneesbre min
Myne aders quet/en , en een goddelyk vermogen
My dwingen de Prinfes te groeten met myne oogen.
Vaar wel dan voor een tyd verlegen Nederland j
Zo dra de fakkel van myn huuwlyk heeft gebrand >
En my gelukt tot bruid dat Ryksjuweel t'ontfangen j
Zal ik , geprikkeld van het uiterfte verlangen ,
Weerkeeren tot u\v hulp } om Vrankryks krygsgeweld
Xe ftuiten > en uw zaak bepleiten in het veld.
Zo
-ocr page 46-
E. ERSTEBOEK.                 f
Zo fpreekt de Vorft > en doet den vloteling beveelen
Zich ree te maaken tot den togt, zyn zeekafteelen           fmu^
De watervleueels aan te binden , om het zout                  *jch, om
i                 111/11                                                       't-voltrek-
Te klooven : elk verncht den laft hem aanbetroUt >           ken zym
En yvert om 't bevel met arbeid na te komen.                    nlar'm-
De Goden van den Staat > van blydfchap ingenomen TtZl
Om 't opzet van den Held, genaaken hem om ftryd.
Elk heeft een gunftig hert zyn oogmerk toegewyd,
En vergezelfchapt met heilwenfchende gedachten
Den minnaar naar de kuft 9 daar hem de fchepen wachten:
De Hemel, fpreekenze, geleide u over zee,
En voere u veilig , Prins , aan Koning Stuarts ree j
Wil van Mariaas hert, als d'onze , zegepraalen.
Terftont gebied de Vorft de zeilen op te haalen,          Begerft
Eool j de koning van de wmden , plaatft zyn ftoet         *<*,«*
In 't ooften , en de kiel bruift veilig door den vloed. ™°Zego-
De doeken zwellen , en de gladgekemde baaren
              tTl^Z
Bereiden hem den weg. Neptuin, met waterfchaaren re,s bj-
0           L                                             .                  gunfttgt,
Omfingeld , dobbert op zyn fchulpkaros voor uit.
De Nimfen naaken 5 als God Triton 't fchor geluid
Doet klinken over zee uit zynen krommen horen.
De fchone Galate, uit Doris fchoot geboren ,
                  « *«f
Voert j borlende uit den grond , de Zeegodinnen aan,
Zy ziet 3 in 't zwemmen om de kiel 5 de minnevaan
Door d'ooftewind geftreeld , op mail en ftengen pronken.
Zy leeft uit Wilhems oog een hert vol minnevonken:
A 3                                 Wy
-ocr page 47-
6              WILHEMDE III.
Wy volgen > zingtze , den verliefden Minnaar na>
En zullen u , 6 Vorrt > geleiden vroeg en fpa,
Ja vlytig dragen op onze armen door de ftroomen $
Ik weet een minnedrift valt pynlyk in te toomen.
tngeitZ 'k He^ °°k m myne jeugd een minnewond gevoed*
aad^' ^n quyn<^e in '* midden van de golven aan dien gloed,
xjngt, Niet uit te bluflen als door 't oog van myn verwinnaar.
De zoon van Faunus en Simetis was myn minnaar.
De ftranden , daar wy vaak lief koofden zy aan zy,
Zyn noch getuigen van ons aangenaam gevry:
Myn beeltenis ftond diep in Acis borft gefchreven.
Maar Polifemus , door een minnenyd gedreven,
(O doodlyk opzet!) verft zyn klaauwen, gantfch verwoed*
En razende van rpyt, in myn bemindes bloed.
Myn vader Nereus , die de tomelooze baaren
Met zynen drytand kemt, en Doris, die de jaaren
Van zyne jeugd zo trou kon koeftren met haar min*
Beweenden myn verlies met een verflagen zin.
Myn onheil wierd befchreit van alle waterryen.
friTem 'k Wenfche u een beter lot, verliefde Prins , in 't vryen:
hter lot jsJooit meng' zo bittre sal uw zoete minnevrucht.
•teenfcht.                                        «■>                                  *->
Aanfchouwt5 myn' zufters, hoe die groote Veldheer zuchtj
En 't ingewand verlangt, om 'tPronkjuweel dervrouwen,
Het voorwerp van zyn min, in Karels boft'aanfchouwen,
Dryf, gryze Vader, dryf uw winden (heller voort.
De kielen fluiven door de golven op dat woord,
En
-ocr page 48-
EERSTE BOEK.                 ;
En ankren veilig aan de Brittenlandfe ftranden.
De witte Krytberg groet de fchepen onder 't landen j
En zietze vrolykj want de kryg heeft uitgewoed,
Niet meer als vyand , maar als vrienden in 't gemoet.
DeTeemsvoogdes>beluft den Veldheer met haare oogen ^"TJp
Te naaken > had een rok van purper aangetogen:
             ik/T'e-
De blonde haarvlecht > die zo fierlyk fpeelt en krult tmt,
Langs borft en fchouders, met een krans van wier gehultj dmvorfi
Begeerig met haar ftoet den Minnaar op te wachten.
         ZfJT'
Maar Wilhem •> afgemat door teedre minneklagten> "TitlT.
Verpoofde door den flaap de togten van fijn hert.
Ik zal, zo fpreekt de Nimf, fchoon my't geheugen fmertj
O watermaagden , 't geen ik heb gezien voor dezen
Verhaalenj Wilhems komft,een Vorft by elk geprezen3
Errinnert my de zaak, zyn oog ontfluit myn mond.
De Nimfen zitten om haar wagen neer in 't rond:
Ik ken,zovaartze voort, dien roem derOorlogshelden.
Ik heb de Faam voorheen' zyn daaden hooren melden.
De Britie Kroon, helaas, door droeAag misverftand»
In kryg gewikkeld met den Staat van Nederland,
              verhank
Kreeg kontfchap in 't begin van al deze oorlogsplaagen, fih/nde
Dat hem de zeeftaf en 't gebied was opgedraagen
            've'itm
Van Neerlands vlooten > om, in }t bloedig zeegevecht, ?*» *
D         d                      jaaren
Door krygskunde en beleid, te ftryden voor het recht. »67* «»
'k Zag vierwerf achtereen de hooge zeekafteelen,
Drie vlooten 3 op het zout een fellen krygsrol fpeelen :
Want
-ocr page 49-
S              W I L H E M D E HI.
.Want Vrankryk ftyfde , trots op 't hooge zeegezagj
(De zaak is u bekent) de Brittenlandfe vlag.
Ik dreef myn ftroomgefpan in 't midden van de baaren;
Beluft den ilryd van ver t'aanfehouwen, en de maarenj
Indien de zegen ons begunftigde in den flag,
Te draagen naar den Teems op dien gewenfehten dag.
De dubble Koningsmagt daagt op van alle kanten 3
Beluft de Britie Roos in Me£rlands Tuin te planten 3
Of Franfe Lelien te zaaijen door het veld >
Maar Hollands Leeuw bewaakt zyn erf in 't zeegeweld.
Hano'g Prins Jakob leid vol moed zyns broeders oorlogsvlooten
Tad tom Als Admiraal, beftuuwt van Edellien en Grooten,
v boofd- piiaaren van het ryk , flraaden van het hof :
ever de £i}c ftrekt een Watergod , en vlamt op eere en lof;
Engel-                                                          "                                        k
fihe, Ja wenfcht de zegekroon te drukken op zyn haaren ,
Of eeuwig na de dood te leeven in de blaaren ,
En heldenfchriften , die nooit nyd of tyd verflind.
De roode Vlag vertoont het hoogfte zeebewind.
De rechter vleugel, daar de witte fcheepsftandaarden,
Door eedt en krygsverbond , met onze vaanen paarden,
seijk it Word door het Frans bevel geleid van Graaf d'Eftre.
d'Eftre De dappre Sandwich voert de flinker aan in zee.
7ranfche Maar 't is onnodig al de Helden op te noemen,
vim. Qy jie{jt ^g naamen door hun daaden hooren roemen.
De Staat van Neerland zend den grooten Michael
DeRui- Met zyne vlooten af fhy had nocli 't zeebevel
ter, heeft          -                                      v '
Ter
-ocr page 50-
EERSTEBOEK.                 9
betgehiei
over de
Ter dezer uwreniet uit Wil«ems mond ontfangen.)
De Hoofden» wederzyds ten ftryd geruft , verlangen f^JJ:
En dorflen om het bloed te zwelgen onder 't flaan.             zeemagt.
De ftryd begint. 't metaal barft los ; en d'Oceaan>
Verftrekt een moordtoneel. ja beide d'Admiraalen s
JBeluft met doodlyk loot elkanderen t'onthaalen,              '"J£
Staan pal al$ leeuwen met een onverfchrokken moed.
De golf van Sowlsbay rookt van 't verfchgeplengde bloed.
De braaven fheuvelen, en moeten 't leven laaten.
De ftrydbre Montagu 5 de roem der zeefoldaaten>             wiwuf'
Die eeuwig flaafde voor Vorft Karels ryksgezag*              JJi,T,
Die dubble Troonzuil in den raad en kryg j (o fla^j fium*it
1 ° K          •"*            met zyn
Die Londen eeuwig zal beweenen en beklaagen!")             *»».
Word met zyn zoon5 helaas ! te deerelyk verflaagen;
De vlammen weiden in zyn waterflof ; de nood
Vermaant den Graaf zyn heil te zoeken in de boot*
Matroos en zeeman volgt > om 5t leven te bewaaren,
Maar fmoomvoor *t vuur bevreeft,in 't midden van de baaren
O deerlyk einde van Britanjes Watergod!
Maar Hollands Admiraal ontmoet geen beter lot.
Ik zag een doodlyk loot zyne ingewanden fcheuren;          vmam
En moeft den braaven Gent? myn vyand zelfs betreuren. T^J';
De kaaken van de Faam gezwollen van 's mans lof >
Trompetten lang zyn deugd in Koning Karels hof.
Rochefter zag voorheen'» door onze nederlaagen >
Dat ftrydbaar waterhoofd de zeelaurieren draagen>
B                                     En
-ocr page 51-
io               WILHEMDE III.
En wondren doen » zo kloek door Ruiter aangevoert:
Dat moet ik melden; ichoon 't verhaal myn hert ontroert,
En'tfchaadlykoorlogsvuurnochblikfemt inmyne oogen.
't Algierfe roofgefpuis bezuurde 's mans vermogen.
De Turkfe Maan bezweek voor zulk een Waterzon.
Nu legt hy neergevelt die andren overwon.
6 Britten ftaat my toe dat ik den held mag eeren:
Het is een deugd de deugd zyns vyands te waardeeren.
De ftryd groeit vreeflyk aammen moord,men blaakt,men woed,
T>eHenog PrinsJakob) in *t gevaar van 't Godendom behoed,
gaat over Verlaat zyn zeekafteel ■> doox'boort aan alle kanten;
"LnJenf Hy doet zyn hoofdbanier en konings ftandaardt planten
Op 't zeellot ■> dat zyn naam naar Karels ryksftad draagt-
Gevtcht Held Herman, Schout by nacht, in't krygsvuur onvertzaaet,
tujfchen                         .                              J                                                .
Merman Door 't bloedig fchuim gevolgt van dappre BrittenlanderSj
Rmter. Beftookt den Admiraal van Holland met zyn* ftanders j.
Die wacht den aanval van dien grooten Waterheld
Op zynen label af > en trotft het zeegeweld.
Men ziet de vyantfchap hun beide in d'oogen blaaken y
Zy grimmen tegen een. men loft de koopre kaaken,
Die fcheuren *t ftroomgevaarte , en booren door de kief.
Hier word matroos gewond, zygt neer, en braakt de ziei
De leden vliegen Iangs 't verdek 5 door donderklooten >
Van buskruit voortgepreft > den zeeman afgelchooten.
befihry- Men kruift van wederzyds met branders door de vloot*
2^f Daar ftorten mail en ftengj getrofren door het loot,
Met
-ocr page 52-
EERSTE BOEK.               n
Met vreefelyk gekraak } en fpoelen op de baaren
De zwavelvlammen af. een heir van waterfchaaren
Dryft zieleloos op 't zout, en verft de zee met bloed.
Daar ziet men 't oorlogsfchip verdrinken in den vloed.
Hier zengt de kiel de lucht, verraft door brandgaljooten.
Een fchrikkelyk gekerm verryft uit bei de vlooten.
De doodelyke pyn ontfluit den bleeken mond
Van't volk, door bouten, fchroot, of fplinters zwaar gewond.
Dat onweer daverde vervaarlyk in myne ooren.
Ik treurde om 't droevig lot den vloteling befchoren ,
En zag de zon met bloed in d'oogen ondergaan.
De nacht voerde eindelyk de donkre fchimmen aan 3          *?e mcht
En bruine fchaduwen , terwyl de helden ftreden.              huge-
De fchepen zakken af in orde en in geleden.
Elk voegt zich op zyn poftj en volgt zyn zeevoogds vlag.
Zo fcheid de vloot van een op 't fcheiden van den dag.
Men doet van wederzyds de reddelooze fchepen >
Van 5t barftende metaal doornagelt 5 binnen lleepen.
Men zend de dooden en gequetften naar het land,
En loft dat laftig pak. de vlooten houden ftand
Elkandren in 't gezigt : een yder vlamt op voordeel,
En ftyft zyn dapperheid met krygsbeleid en oordeel.
Zo kruift men heene en weer een lange wyl op zee.
De enure winter naakt en voert de ftormen me&,               Dtviu-
En dwingt den vloteling te zeilen naar de kuftenj             i**tm it
zee.
En van zyn arbeid in de havens uit te ruftenr.
B 2                               Nu
-ocr page 53-
i2             WILHEM D E III
P*k Nu zegt Matroos verheugt: vaar wel , 6 fcheepsgebou y
aande j^ flaap vee[ veiliger in d'armen van myn vrou.
zwliejen.               .
Ja zeil vry heen', verhaal uw vriend en bloedverwanten
Het onweer •> dat u dreigde aan boort van alle kanten ;
Maar wil uw blydfchap wat bepaalen met de dood
Der helden , die ge in 't bloed zaagt wentlen op de vlootj
En fneuvlen aan uw zy: betrou geen aardfche. zaaken:
Hun nootlot is voorby , en 't uwe zal genaakcn.
De weiflende oorlogskans-j vol wiflelvalligheid,
Heeft yders uur getelt ,- en elk zyn deel bereid.
Zo fpreek ik , en gelei de fchepen met myne oogen.
Men had de vyandfchap te diep in 't hert gezoogen ;
Dat dodelyk venyn , door merg en ingewand;
Gekroopen , liet geen ruftrmaar ftookte brand op brand,
De koude winter kon dien oorlogsgloed niec bluflen.
Het fchrandre krygsbeleid fliep nimmer. ondertuflen
itLn/% Roept koning Karel» in den aanvang van het jaar,
eenjeroc Den Raad van 't ryk by een : hier bleek de haatluft klaar:
Men moet> zo ipreekenze, Karthago nu verdelgen>
*enGra- En 't we£rpartydig bloed der Nederlanden zwelgen:
Schctfsbu- Zy waren eeuwen lang de vyanden van 't ryk 3.
Zi£Z* Uit eige neigingen en voordeel te gelyk.
£j%e- Men vifcht naar middelen j om fchatten uir te vinden:
Een fterke zenuw >- om het oorlog aan te binden.
Ativan Geen minder vlyt betoont de Staat van Nederland;
ten en den d'Oranjeboom~> zo verfch-in dezen hof geplant,
Brmfiu                                                                                                                              Be_
-ocr page 54-
E £ R S T E B O E K.                 13
Begon in 't midden van den winter fchoon te bloeijen\ ™„;:
Men zag zelf op de zee zyn eedle vruchten groeijen
Van zorg en wakkerheid , en in dien krygsorkaan *
Het land befchaduwt door zyn loonier > veilig ftaan.
Elk ziet op Wilhems arm,gefchraagt door Gods vermogen.
De maan had zevenmaal haar horens ront geboogen.
De blyde zomerzon flees; hoog aan Vhemels trans,
            Devko-
J                                      °          "                                                           tenkomen
Kn ftreelde t aardryk met een aangenaamer glans:             wderm
Wanneer de golven weer van zeekafteelen krielen >
In overvloed bemant met onvertfaagde zielen.
Ik hoor hoe Nederland, op voordeel afgerecht,
En zeevaart uitgeleert» myn ftroomen laagen legt y
En tracht de monden van myn havens toe te fluiten
          of den
Met ballaftfchepen, en heel diepgeladen fluiten y
En 't grove zinkgevaart te booren in myn grond:
Maar wakkerheid belet dien dodelyken vond.
Britanje doet als rook zyns vyands lift verdwynen j
            gekomm
*k Had anders aan dien brok wel eeuwig mogen quynen
In d'ingewanden y was deeze aanflag niet geftuit.
Maar 'tis myn oogmerk niet elks poging en befluit,
Zo fchrander uitgedacht>te melden in 't byzonder.
Ik zeg alleen : ik moeft dien fellen oorlogsdonder
Verdraagen in myn oor noch driemaal achtereen.
Driewerven wierde op zee vervaarelyk geftre&n.
                n^'Jt^
Driewerven dekte Apol zyneoogen op zyn wagen-           de corner,
Erins Robbert leid de vloot > 't was Karels welbehagen J*»*
B 3                                Hem
-ocr page 55-
14;           WILHEM DE III.
iieMs j_[em >t hooge 2eegezag te fchenken op dien tyd.
rad. De Brittenlander was verzekert van zyn vlyt.
sp-eekt Ik hoor hem fchreeuwen: vecht 6 helden voor de kroonem
nimgen De koning zal uw moed in overvloed beloonenj
Ik zie voor u bereid een ryken buit en fchat.
Dat niemand nu zyn deugd door laffe vrees beklad':
Wy hebben minder magt en kleinder vyand.tegen ,
De krygskans lacht ons toe en vleit ons met den zegen.
Men zal den Batavier beftooken op zyn kuft..
Zo fpreekt hy , en zyn woord vult elk met heldenluft.
Men zegt de Ruiter iteeg op 't hooge fcheepskampanje;
endcKui-
Hy zwaait den waterftaf ter eere van Oranje,
syne. En voert 3 al fpreekende , matroos en zeeman aan :
Ik zie de vyanden bereiden zich tot flaan ,
De dubble magten van twee Koningen gezonden;
Myn zoonen toont uw moed ten trots van Seine en Londen :
Weid met uwe oogen in d'Oranje zeebanier.
En gy , 6 Hoofden , volgt uw eed en plicht ? zo dier
Gezworen aan dien Held ■, helpt my zyn krygsbevelen >
Terwyl de Vorft aan land zyne oorlogsrol zal fpeelen 3
Uitvoeren op de zee. vecht voor het vaderland >
Voor vrou en kindren en 't geloofj ons waardfte pand:
De Lelikoning zou dat kerkjuweel belaagen.
Laat eeuwig Neerlands fpeer den hoed van vryheid draagen
Door uwe dapperheid. Zo moedigt Michael
De Hoofden van zyn vloot, zoldaat en zeegezel.
Daar
-ocr page 56-
EERSTEBOEK.                 17
Daar gaat het dondren aan; daar barften d'yzere keelen. 'l^tcht
De kosels weiden in den buik der zeekafteelen.
                 »«
De ftranden daveren door 't vreeflyk zeekrakkeel.               r,-omp.
De witte vlag ontfluit het bloedige toneel,
Met Tromp (een Oorlogsman in 't zeebewind ervaren,
Wiens naam 5 ons lang bekent, zal zweeven op de baaren,
Zo lang Neptunus vuift den waterfchepter zwaait.)
Hier ziet men hoe de kiel om voordeel wend en draait,
Dan by de wind, dan ooft- dan noord- dan zuidwaart heenen.
.                                              tn Prms
Zo dra Prins Robbert, enheldSprag in'tperkverfcheenen, Kobbm
Bereiden Michael » en Bankert zich ten ftryd.
                  TtJnJt
Geen leeuwen vochten ooit verwoeder; yder quyt            Sw?
Zich dapper voor zyn heer, zyn vaderland en erven i
En tracht te winnen > of op 't bed van eer te fterven-
Prins Robbert fchreeuwt: vecht,vecht voor Karels ryksgezag.
De Ruiter galmt hem na: ftryd voor d'Oranje vlag.
Held Bankert zoektmet kracht te booren door de vlooten,
Maar ziet zyn voorfteng en grootmarszeil afgefchootenj mod-van
Doch Michael ftuift met zyn vlugge kiel gezwind
cntz.et
Hem na , gelyk een pyl begunftigt van den wind >             wrd>
En red den krygsgezel in 't midden van de branders.
Hier gloeit het oorlogsvuur der dappre Nederlanders.
Daar praalt het zeebeleid van Stuarts landgenoot.
Hier fticht het zeetoneel , in 't aanzien van de dood, haivm
Een zetel voor de trou; die heerfcht,inrtbloedig vechten,^";
Op 't edelmoedig hert van zo veel waterknecbten:
            m ™-
Elk
-ocr page 57-
16               WILHEMDE III.
Elk arbeid om zyn vriend te rukken uit den nood,
In 't barften van 't kanon? in 't gieren van het loot.
dfchtidt %o vecht men tot de nacht, ter weftkimme opgevloogen,
^|f- De lucht met zwart bekleed , en dekt god Febus oogen.
Men vverpt het anker uit > fteekt tekenvuuren aan,
Om yders magt by een te zamelen na 't llaan.
Hoe lag de zee bezaait met wrakken, maften, fprieten.
En wandt en ftengen 5 fcl gerabraakt onder 't fchieten>
En door een donderkloot gebonft van 't waterflot!
Zo dwaalt de holle romp , door *t nydig oorlogslot
Berooft van leden > op de golven heene en weder;
Of zinkt, te diep in 't hert geboort, ten afgrond neder.
Door zo veel vyandfchap hervat men 't zeegevecht
Noch tweemaal achter een. Elk oorloogt voor zyn reeht.
De haat ontfleekt den moed , en arbeid op de zielen:
Dat tuig' de jongfte flag > door moorden en vernielen.
v'itZm't $chYnt °fde vuurberg op d'ontrufte golven blaakt,
illta* ^s * Zwangere nietaal falpeterdampen braakt,
fingm. En blikfemt over 't zout. de rook bekleed de wolken.
Verbaafde Thetis, in het diepfte van haar kolken
Gedooken3 denkt nietmeerj gedoodverft door'tmetaala
Om 't minnekoozen van held Peleus > haar gemaal.
Neptuin ontzinkt de moed terwyl zyn zaalen branden.
De fcherpe zeevork ploft tot driemaal uit zyn handen.
De waterblikfem fmeult en zengt zyn gryzen baart.
vnhJ*' Ik hour hem ichreeuwen met een fchorren toon : bedaart
O gee£
-ocr page 58-
EERSTE BOEK.               i;
O GeefiHs van de zee , die > razende van toren »
Zo wrced elkander tracht in 't laauwe bloed te fmooren.
Breckt af, 6 broeders en nabuuren , maakt een endt
Van bloed te mengen met myn waterelement.
Laat af > 6 Karel j wil in vrede u\v fcepter zwaaijen ;
Gy zult een ryker oogft, 6 Vorft, van vruchten maaijen.
En gy 3 6 Lodewyk , al lang genoeg gewoed -,
Verlaat den Oceaan : verfchoon 't onnozel bloed.
Hou op j 6 Nederland , liou op > en laat uw fchepen
Uitheemfche koopmanfehap voor uwe paalen fleepen }
In plaats van doden en verminkten > door het loot
Getroffen ? droef betreurt van krooft en bedgenoot.
Ik hoore , ik hoore alree de droeve weduw kermen.
Ik zie de zuigeling 't mishandelt lyk omarmen
Van die hem 't leven gaf, en mengen door geween
C O deerlyk fchouipel !} bloed en traanen onder een.
De bleeke bruid beweent haar minnaar > en de moeder
Den zoon met fmert gefeelt. de zufter milt haar breeder.
Noch eens ? 6 helden , ftaakt uw woeden , laat u raan.
Maar al mijn poogen is vergeefs. 6 nacht breek aan ,
En rol den aardkloot in uw5 bruine en donkre vlerkenj
Dek met uw' fchaduwen de bloedige oorlogsperken,
En lprei de duiiternis we^r over 't marmer heen !
't Gaat wel: de nacht %gt op, en Febus daalt beneen j
En dwingt die leeuwen om hun woeden af te breeken.
Men grypt.de zeeklaroen 3 en laat den aftogt fteeken.
C'                                o Britj
-ocr page 59-
18               WILHEMDEin.
O Brit, 6 Nederland hoe is uw haat zo groot ?
Beftrydge uw vriend uw broer en uw geloofsgenoot ?
Wat hebt gy helden voor myne oogen neergeflaagen !
2^; Helpt, Zeegodinnen, helpt. help, Thetis, helpme klaagen -,
degefwu-
Beween de zoonen van God Mavors , zo beroemd
zieldeee-
veiheb- Geiheuvelt op het bed van glori, waard genoemd
de Engel- Van heldendichters , om hunne oorlogsftof te fieren.
Zy kochten voor hun dood onfterflyke laurieren.
Befproei de wonden , die noch gaapen , met een vloed
Van traanen. Ridder Sprag , vereeuwigt door zyn moed >
Dryft zonder leven in zyn zeeflot op de baaren :
Maar eeuwig is zyn ziel ten fterren in gevaaren,
Van Smithe en Litleton zo heerelyk verzelt.
Hier leggen Fowles » Finch en Worden neergevelt.
'k Zag Heyman , Reves en de Neve 't leven laaten.
Al' paerels aan myn kroon , beroemde zeefbldaaten :
Die Karels hoog gezag handhaafden in den ftryd.
Zy leeven na de dood als wondren van hun' tyd.
vande En gy » 6 Nederland , wil Schram en Vlug beweenen :
fa,** Die Lichten zyn te vroeg} met Liefde en Zweers verdweeneru
En Vifler , Zwerius , en Gelder , d' eerfte ipruit
Van haar , die Michael wel eer omhelfcle als bruid.
Ik zie dien ouden Held , met traanen op de wan gen >
Befturven aan het lyk van zyn behoudzoon hangen.
Maar 't is te laat beweent : hy fteuft » vol roem en eer,
Gelyk een zeefbldaat, in 't midden van't geweer 5
Met
-ocr page 60-
EERSTE BOEK.                i9
Met zo veel helden , die, tot oorlogsramp geboren }
De ziel, maar nimmermeer hun' grooten naam, verlooren.
Ruft ) ruft in eeuwigheid , na zo veel ftryd en leet,
Vermaarde mannen , daar ge om hoog op wolken treed*
En in een heldenrei , beroemd door ooreloogen ■>
Als heldre fterren blinktj en fchittert in myne oogen.
En gy, door 't nootlot meer begunftigt, die 't gevaar f^TX
Ontworftelt zyt •> hoort toe ; ik zal u naakt en klaar         ™d*mtt
J                                                                                                            Enge-
*t Geheim ontvouwen , in den hoogen Raad beflooten: fad,
Verlaat, 6 Engeland, met uw geblaakte vlooten
Myn ftroomen, want ik zie de vredezon alree,
Met lierelyker glans , verryzen uit de zee j
En alle nevelen van vyandfchap verdwynen
Voor 't heldre vrelicht, dat van Hollands ftrand zal fchynen
In Koning Karels hof. maar gy , 6 Batavier ,
                  »'*'
Hebt noch te ftryden met de Franfche zeebanier;              mjfchm
Gy zult myn' golven door uw' wapens weer ontroeren* ilnltrsm
En naar een andre kuit de zeekortouwen voeren.
                je Franf~
fen,
Hou moed j uftaatnoch meer te ftryden j 'kzalmynvloed,
Van lyken opgepropt, zien zwellen door uw bloed.
En gy, 6 Watervoogd, 6 roem der Admiraaleiij
               endedsod
De zon uws levens zal verdwynen met haar ftraalen.         Tmttr.
Ja beef vry , Ruiter, want het nootlot is gelpelt >
En 't vonnis van uw dood alrede om hoog gevelt.
Een eiland ryft'eruit deMiddelandfchebaaren,
Trinakrie , voorheen door woedende oorlogsfchaaren
C 2                                    ZO
-ocr page 61-
20              WILHEMDE III.
Zo menigmaal ontroerc; gy zult, 6 Michael ,
D'Oranje vlaggen } door Vorft Wilhems zeebevel,
Daar liene voeren , om den Spanjaard by te fpringen j
En Vrankryksroofgefpuis3 zo 't mooglykwas, tedwingen
Mefllne ■> tegen recht verovert en verkraeht 5
Te ruimen •, en die plaats te leevren in de magt
Van haaren Opperheer> tot Ichrik der muitgedrogten.
Gy zult de Lelivlootv op twee verfcheide togten,
Beftooken , in 't gezigt van Etnaas zwavelkolk:
Die vreeflyk flikkert in het oog van 't watervolk.
Gy zult j (myn zeggen is gegrond) in 't zegepraalen,
U\v jongfte zeetriomf daar met u\v dood betaalen.
't Ionifch pekel , dat Meflines boorden lekt,
Zal fchaamrood blyvenj door uw dierbaar bloed bevlekt.
De lucht zal weenen , en de golven zullen fchreijen.
Een algemeene rou zal't lyk naar 't graf geleijen.
Uw Opperwaterhoofd , en Neerlands Oorlogsgod
Zal beeven op 5t gerucht van uw rampzalig lot;
Hy zal uw grafgewelf met zegetekens kroonen.
Een Heldendichter zal aan 't Y met Roomfche toonen
Uw dood uitgalmen van de hooge plaats in 't oor
Der Batavieren 5 en elk moedigen uw fpoor
Te volgen , om vol vuur die heirbaan op te ftreeven;
En baanen hen dien weg door 't voorbeeld van uw leven,
hflkit En braave daaden , vry van fmette en lafterfchuld.
Imuf^' Hier zweeg Neptunus > en 't Orakel is vervult :
-ocr page 62-
EERSTEBOEK.               21
Na zo veel zwaarigheen van woeden en verdelgen,            Devrede
Vermoorden > blaaken, en onnozel bloed te zwelgen, UrJwsrj
Verzoent de guide Vree> geilegen van haar troon,
           ^td'Zu-
Den Staat van Nederland met Koning Stuarts kroon.         !^t"*"
Maar Ruiter fneuvelde op de Middelandfe plailen.
Men zag een doodlyk loot den Admiraal verraflen.
De dood krooplangkzaamdooreenvoetwondeinzynhert;
Een dood die Neerland en de grootfte Vorften fmert.
Terwyl de Teemsvoogdes van haaren glazen wagen DeTeems-
Neptunus godsfpraak meld , en tweepaar waterflagen, "dlzthT**
En ftreelde d'ooren van de Nimfen door 't verhaal 5
         wiMt
Ont waakt de Vorft. zy groet den Held, en zegt: 6 praal,
En luifter van deze eeuw3zyt welkom aan myn ftroomen: veikomt
Ik had de tyding van uwe aankomft niet vernomen,
Of fchoot uit plechtigheid myn purpre zeerok aan}
En lafte myn gefpan in 't ftroomgareel te flaan >
Om u te groeten met ontfag en nedrigheden.
Ik merke d'oorzaak van uw komfle en weet de reden.
Uw oogmerk en befluit is op de min gegrond.
Prins Jakobs Dochter heeft uw ingewand gewond.
Gy tracht Mariaas hand als bruidegom t'ontfangen,
Gezegende echt! gy zyt ons uiterfte verlangen.
Wat zal uw bruiloftsknoop, 6 Prins, een vaften band
Van vriendfchap vlechten met ons Ryk en Nederland.'.
Die broeders zullen dan elkandren niet beftooken,-
Noch doen de golven door hunne oorlogsblikfems rooken.
G 3,                               Dan
-ocr page 63-
22             WILHEM D E III.
Dan blyft het woedend zwaard gezegelt in de fchee,
En ik in eeuwigheid verbonden aan de vre£.
Wy zullen dan niet meer, door vuur van wraak aan't blaakeiij
De fakkels llingeren in uwe riete daken.
En viflers hutten en gehuchten , dicgeruft,
Geen vyand wachten , meer verwoeften aan uw kuft.
Noch Neerlands Hektor zal, met toortslicht in zyn' handen,
Myn' havens naaken, en myn' zeegevaarten branden.
Een gloed van vriendfchap zal, ontfteeken door deeze echt,
De her ten wederzy ds ontvonken. yders recht
Zal ongefchonden op de woefte golven bloeijen,
Dan zal de zeevaart door de koopmanfchappen groeijen.
Vaarwel doorluchte Prins, omhels de Ryksprinlesj
, , Ontdek uw minnebrand. hier zwees de Teemsvoogdes -,
die h/iar                                                                                 °                                 t j
bejankt, En Wilhem groet haar met een oog vol dankbaarheden-
en zyn reis De liefde midlerwyl kroop dieper door zyn leden.
"dm!'' 'c Verlangen om zyn ziel t'aanfthouwen noopt zyn reis.
Hy ziet de kruinen van het Koninklyk paleis ,
Ten hemel opgebouwt van verre met zyne oogen>
Komt En 't prachtig Londen, ryk van aanzien en vermogen.
Londel. Hy naakt de Koningksftad, en ftreeft ter hofpoorte in,
word van Verwelkomt van den Raad , en Karels hofgezin.
he! hofen j)e j$ritfe Koning zelf ontfangt hem in zyn' zaalen,
daarna                                              D                            D.J
■van den Beveelt den onderdaan den jongen Vprft t'onthaalen
omfan- Met alle waardigheen ; gelyk zo groot een gaft
Een Prins, een Bloedverwant, en Neerlands Veldheerpaft.
Men
-ocr page 64-
EERSTE BOEK.               iy
Men fpreit de tafels in de marmre galleryen.                        votpiyk
Het fierlyk hofbanket, gedifcht aan alle zyen ,
Verlufligde den fmaak. de hof knaap fchenkt den wyn.
De nektar gloeide in 't goud, of fpeelde in 't kriftallyn.
Men ziet de vrolykheid door 't dierbaar nat onrvonken.
De Koning grypt een kroes ter kimmen vol gefchonken:
Zyt welkom, zegt hy s in myn ryken , braave Zoon
Van Stuarts dochter , eer de luft van vaders kroon.
Myn fullers beeltenis herleeft weer in u\v wezen.
Uw vaders dapperheid is in uw hert verrezen.
Zo fpreekt de Britfe Vorfl en drinkt den beker uit;
De kamers zwellen van een vrolyk feellgeluit.
Elk volgt den Koning na , en leegt de guide fchaalen-
D' Oranje Veldheer llaat zyne oogen door de zaalen, De prjn
Hy ziet een ryk getal van beelden in 't verfchiet,             *'« «w-
ve beet-
En vraagt wie dat ze zyn. d'afbeeldfels die gy ziet, den,
Zo antwoord Karel hem 3 zyn Koningen , voor dezen
Beheerfchers van dentroon. dit kunflwerk word geprezen?
Van 't allerkeurigfl oog > voor groot en ongemeen.
Gy ziet hier Vorflen en Vorflinnen onder een.
Daar pronkt Elizabet , myn neef, aanfchou haar wezenj i>a*r on-
Gy zult den Godsdienft uit haar heilige oogen leezen. gm Eli-
Die
Goddelyke Vrou , en groote Kruisheldin
                    loorflln-
Gaf wetten aan het volk , als Britlands Koningin 3 denffe,
Een lange reeks van viermaal tien en tweepaar jaaren }
En flaafde oneindig voor Gods tempels en altaaren.
't Her-
-ocr page 65-
24            WILHEM D E III.
't Hervormde kruisgeloof was haar begeerte en lull.
Haar zetel was gefticht op vafte vrede en ruft.
Haar wysheid gong den aard der vrouwen ver te boven.
De ganfche waereld moeft haar liefdeenvriendfchaplooven.
De dood van die Vorflin ileepte yders vreugde in 't graf.
xn Jakob Den fefden Jakob wierd in haare plaats de flaf>
iien.iiocr- Door wettig erfrecht > van het Britfe ryk gegeeven.
van'Im Gy z^et dien vroomen Vorft daar afgebeeld naar 't Ieven.
Gaols' ^Y ^ac* ^e deugden van zYn groote Voorzaatin ,
dimji, £n heerfchte vreedzaam met dien zelven geeft en zin.
Hy kon de paalen van zyn heerfchappy vergrooten 3
En ploegde 't pekel met zyn rykbemande vlootenj
Maar niet om oorlogsvuur t'ontfteeken op de zee.
Hy plant zyn onderdaan op d'Indiaanfche ree ,
En fticht zyn ryksgrens op d'Amerikaanfche ftranden.
De Roos wafcht weelig door zyn vlyt in vreemde landen.
Maar *t is onnodig al de Vorflen , zy aan zy,
Zo kunflig afgemaalt in beeld of fchildery ■>
Te melden ; want gy hebt hun' daaden wel geleezen.
Prins Wilhem antwoord met een neergeflaagen wezen;
ah ook Hy zag zyn Grootvaars beeld , die door 't rampzalig lot
eerfcn, Moelt knielen voor de byl op Londens moordfchavot >
va,ier.
" En met onnozel bloed den wrok en haatluft bluflen
w
Van 't wifpelturig volk , dat Kromwel voerde op'tkuflen*
En tot Befchermheer koos 5 die recht en wetten van
De kroon zo fchelms verried, gelyk een aardstiran.
Dat
-ocr page 66-
EERSTE B O E K.               25-
Dat denkbeeld peril den Prins de traanen uit zyne oogen.
Dit merkt de Britfe Vorft : ik zie uw hert bewoogen,
Myn neef 5 zo vaart hy voort, door't aanzien van dien held,
En martelaar van 5t ryk zo helfch ter neer gevelt.
               ^>»s
Ik moeft myn vader zien onthalft door beulen handen j wrW*
En zelf j in ballingfchap en afgelegen landen,
                   van zy*
Zyn afch betreuren > van myn ftaf en kroon berooft.          ""mxqn
My hong een zwaare bui van rampen over \ hooft,           b^^
'k Hoor dat myn vyanden verwoet hun vierfchaar fpannen,
En zweeren 't vorftlyk bloed voor eeuwig uit te bannen}
En nimmer Koningen te dulden op den troon.
De vader lag vernielt j nu dreigt de haat den zoon.
Wat wierd'er in dien tyd onnozel bloed vergooten,
Om myn gerechte zaak, van Edellien en Grooten!
Die met ontfag den naam van Koning Karel noemt5
Word van den Raad begrimt 5 en fchelms ter dood gedoemt.
Men rooft de middelen en fchatten van myn vader.
Een ander flaat zyn klaauw } gelyk een aartsverrader,
Aan \ vorftlyk eerebeeld , op markt of beurs geftichti
Zo holt de razerny, vervreemt van deugd en plicht.
De Schotle landgenoot ontfloot in 't eind zyne oogen.
De wroeging kon den haat in 't hert niet meer gedoogen,
En fchennis , tegen recht myn erfdeel aangedaan.
Gerechtigheid daalt neer en taft den landzaat aan.
             w»ri m-
Men zendGezanten af5 ennoodme, zonderfchroomen? Schotletnd
Door tekenen van trou, in't Schotfe ryk te komen:          ™?™''
D                                       Ik
-ocr page 67-
26               WILHEMDE III.
Ik fta den voorflag toej en fleek van Neerlands kufl?
Vol moed in zee: doch van myn nootlot onbewuft.
Ik lande veilig in myn ryk , van d'ingezeten
Met vreugd verwelkoomt, en voor Koning uitgekreeten.
Maar deze plicht was op geen zuivren grond gebout.
My wierd noch kerklyk recht noch godsdienfl. toebetrout:
Ik zag myn magt bemoeit ■> enmoeftdien hoon verdraagen.
Nu fliep myn vyand niet} maar Kromwel leime laagen,
En voerde 't leger van zyn muitelingen aan.
Ik ruk myn heir by een 5 en moedig 't voik tot flaan j
Ja trek met minder magt de vloekverwanten tegen.
Te Dumbar viel de ftryd, maar Kromwel won den zegen.
'k Zag Leith en Edenburg verovert na 't gevecht.
Zo woedde in Ierland ook de krj^gskans tegen 't recht.
Ik hoor van alien kant de doodelyke maaren
Van nederiaag 3 en 't lot begunftigt de barbaaren,
Verraders van de kroon , beftryders van hun Heer.
}k Wierd eindelyk , myn neef> met alle plicht en eer*
kroom. In 't Schotfe ryk gekroont. myne onderdanen zwoereiv
Met goed en bloed voor my het oorlog uit te voeren.
Ik nik myn benden naar de grens van Engeland •,
Maar 't nootlot > tegen 't recht der Koningen gekantj-
Beftooktme met een magt van eindelooze plaagen.
Ik moefl: myn leger zien verwonnen en verflagen }
En fchandig wyken voor myn vyand uit den flag.
Ik , die voor korten tyd in 't Schotfe ryksgezag 3
Met
-ocr page 68-
EERSTE BOEK,               27
Met kroon en fcepter pronkte , en vorftlyke fleraaden
Moeft nu myn lyfgevaar in flechte boergewaaden              "JtykT*
Door 't veld ontvluchten , en den koninklyken glans
Verbergen voor myn volk. 6 nydige oorlogskans !
Wie zal den wrevel van myn landzaat niet vervloeken ?
Ik moeft behoudenis en he'd in Vrankryk zoeken ,              Vrmbyk,
En fchuilen in dat ryk drie jaaren achter een >
Maar Heeds ontfangen met veel eere en \vaardighe£n.
Ik zal door lang verhaal uwe ooren niet verveelen;
En 't is myn oogmerk niet u alles mee te deelen >
\ Geen in myn afzyn wierd verhandelt in myn ryk.
("De zaak is u bekent._) elks drift was ongelyk.
Men vond de herten daar verdeelt. ik moeftme vleijen
Dat twedragt van 't gemoed hun zou den val bereijen >
En binnelands krakkeel den muiter doen vergaan j
d'Uitheemfche vriend had reeds voor my zyn beft gedaan.
Ik doolde in ballingfchap door vorftelyke hoven.               Znd"""
Uw waardeMoederj Prins, (ik moet haar vrientfchap looven> daarhym
in              Keulen
Haar lierde erkennen } quam my groeten in dien ftaat. doorde
My dunkt ik zie haar noch , befturven in 't gelaat,
          vra»
Den ftroom van Agrippyn belproeijen met haar traanen. Zlt7ie.
Zy treurde om Vaders moord , en vloekte d'onderdaanen. *-ocht-
Myn vrienden onderwyl verfterkten hun banier.
Ik kreeg de kondfchap dat myn vyand Olivier
                    RromwU
De ziel had uitgebraakt j en dat veel Ridders waakeiij
Ter liefde van de kroon > voor myn vervallen zaaken.
D 2                                    Ik
-ocr page 69-
28               W I L H E M D E HI.
Ik hopre dat myn magt groeit aan van tyd tot tyd s
En dat rechtvaardigheid de dwinglandy befhyd.
Gods vierfchaar kan het quaad wel voor een tyd gedoogen s
En zicn de boosheid aan met onverichillende oogen. >
Maar eindiyk bard de wraak in voile maaten uit -,
Dan buigt geweld en twill voor 't Goddelyk befluit•,
Dan zinkt het onrecht■> en gerechtigheid dryft boven,
boning Ik word voor Koning weer geroepen in myn hoven.
fhrtZn &m algemeene vreugd geleidme naar myn vloot.
rykwmi j)e staat van Neerland , dien myn onheil lang verdroot,
gtroepen.                                                                                                                                    *->
Onthaaltme voor 't vertrek , met eere en plegtigheden.
Ik zae u hand aan hand met uwc Moeder treeden.
Uw levens dageraat beloofde een hclder licht.
Ik greep u in myn arm, met traanen in 't gezigt ■>■
En fprak : 6 jonge Prins } nooit moetu'tnootlotplaagenj
Maar 't wiflelbaar geval in uwe kindfche dagen
U vriendfehap zweeren , met een diergeftaafden eedt ,
Die nooit verbroken worde > en keeren ramp en leet.
My bleek hoe 't ongeluk begrimt de hoogfte troonen ;
^fift
Door't moorden van denVorfl,en't zwerven van zynZoonera.
van t ho-                                                                        '                                            J
ninS! vsr- jjc jftort noch dagelyks myn traanen op zyn graf.
Hier breekt de Koning zyn verhaal en woorden af.
Antmwrd 'k Heb dikmaal, zegt de Prins, myn Moeder hooren klaagen:
Trim.. Hoe heeft myn ziel een wyl geworllelt met de plaagen !
Sloeg ik myne oogen naar 't ondankbaar vaderland y
Ik zag den Koning daar op \ hevigft aangerand
Van
-ocr page 70-
EERSTE B O E K. ■               z<j
Van 't brullende ongedierte, en tygers, die verbolgen?
Hun Vorft en wettig Heer moorddadig doen vervolgen y
Tot hy , op 't moordtoneel geftegen , met zyn bloed
Den wrok van 't volk verzaad; dat onrechtvaardig woed.
Aanfchoude ik myn paleis en vorftelyke zaalen y
Ik zag geen muurtapyt > noch hoffiraaden praalen -,
Maar wanden ■> die, met rou behangen j om de dood
Steeds treurden van hun Heer 5 myn Prins en echtgenoot,
Noch wil 't hartnekkig lot zyn afgunft niet bepaalen;
Myn waarde broeders en getroufte vrienden dwaalen ,
En zwerven achter lande5 als ballingen, ontbloot
Van vorftelyken ftaat. in 't midden van dien nood
Schiet my niet over om myn leven te vermaaken ,
Als 't drukken van uw mond, en'tftreelen van uw kaaken,
En't oog t'aanfchouwen, daar myn Wilhems oog in fpeelt,
O jonge Prins; maar hoor wat u myn hert beveelt:
Indien het ongeluk> na 't einde van myn leven r
(Ik zoek de dood ~) volherd, en myne broeders fiieeven*
Ik eifch van u de wraaks verdelg het muitgefpan,
Tot zoen van vaders fchim ; verniel den aartstiran 5
Wanneer de tyd uw kracht doet groeijen met uw leden:
Dan ruft ik eeuwig in myn grafzerkj wel te vredem
Zo Iprakze vaak } daar ik3 in myne onnozelheid,
De traanen droogde van haar wangen> nat befchreits
In 't kinderlyk gemoed door haare klagt bewoogen.
Ik ben myn zufters ziel, voor 't hertlyk mededogen >>
D 3                           Noch
-ocr page 71-
-jo              WILHEMDE III.
Karei Noch dier verbonden, zegt de Vorft; maar laat ons niet
m ten Meer melden van ons leet, en uitgewoed verdriet.
«</*. De jaaren fly ten meeft de rampen die ons drukken,
En wiflen uit het hert geledene ongelukkenj
Want zo men eeuwig op zijn tegenfpoed bleef ftaan»
Men zou verfmooren in 't herdenken , en vergaan.
Wy zyn die donkre bui voorfpoedig weer te boven,
En hebben beide ftof om 't Godendom te looven;
Ik , die in zekerheid, na 't.ftuiten van 't geweld,
Sint acht paar jaaren my ten rykstroon zag herftelt $
Daar ik, zo teer bemind van al myne onderzaaten,
In voile raft bezit myn koninklyke ftaaten.
En gy> 6 Prins, die, met veel waarde en eer verilerti
Gelyk een Krygsgod , word in Nederland geviert;
En torft den laft van ftaat en oorlog op u\v fchoudersj
Ja , draavende op het fpoor van u\v geheiligde Ouders,
Geeft klaare tekenen door heldendeugd en moed,
Dat gy gefprooten zyt uit hun doorluchtig bloed.
D'eertitelen, die gy, door 5t zwaaijen van uw degen*
In 't overzeefch gewefte , 6 Veldheer, hebt verkreegen,
Verluftigen myn ziel; en doenme , wel vernoegt.
Van blydfchap juichen , om de waarde u toegevoegt.
De naauwe band van 't bloed verbindme zo te fpreeken,
En liefde, die liaar vuur doet in myn borft ontfteeken.
Ik min u, braave Prins, ja hou vry voor gewis ,
Dat my uw heil zo waard*, als zelf de ryksftaf*, is.
-ocr page 72-
EERSTE B O E K.                 31
De^fchrandre Wilhem toont denVorft zyn dankbaarheden
Voor zulk een heufcli gefprek 3 en antwoord op zyn reden
Met zo veel wysheid 5 dat de bloem van d'adeldom,
En 't difchgenootfchap zit als fpraakeloos en ftomi
Door 't redeneeren van den Veldheer opgetoogen.
De nacht, in't vaale kleed aan 't bruine zwerk gevloogen, s^'tH
Had lang de dagtoorts van Latonaas zoon gebluft.
             vorfthk
De Vorften fcheiden} en begeeven zich te ruft.                  &*}.
Een aangenaame llaap bekruipt en ftreelt de leden.
Men leid Prins Wilhem in een zaal vol koftlykheden,
En prachtig nachtvertrek voor zyne ruft bereid.
De vorftelyke koets was lierlyk opgefpreit.
Dochliefdeguntzynooggeen flaap5 maardoethemwaaken.
Hy voelt de minnegloet zyn boezem heeter blaaken.
Hywoelt. hyklaagt. hyzuclit. held Thitonsfchoone bruit
Stak weder op haar beurt de kruin ten golven uit,
En boordeeen zoom van goud aan't zwerk. de zonnewagen
Wierd fteyl uit Nereus fchoot ten hemel opgedraagen.
Hy ipringt van 't ledekant s en wandelt door de zaaL
De koning Karel had } op dat ik recht verhaal,
                 tifckrj*
u                                x                                                                       ving van
Met voordacht zyn vertrek met wandtapifleryen                 dijiaap-
Bekleed 5 waar in de min blonk uit aan alle zyen               dminm
Door oude diehtfelen ; en yder fchildery
Verbeelde een minneklagt > of aangenaam gevry,
Een opgetooide fleep van blonde Hofgodinnen >
Folleert en afgerecht in herten t'overwinncn»
En
-ocr page 73-
32               W 11 HEM D E III.
En 't jeugdig ingewand te zetten in een gloedj
Verftrekt de Ryksprinfes, Maria, tot cen ftoet;
Daar zy op 't wandtapyt •> als door Minervaas handen
Naar 't leven geborduurt, om 't vorftlyk hert te branden,
*t Bekoorlyk llaapvertrek doet blaaken door 't gezigt -,
En fchept in 't midden van den nacht een helder licht j
Door duizend fterren , die fteeds flikkren uit haare oogen.
De Nimfen leggen voor haar' voeten neergeboogen.
Ook had de Koning, om het oog van dezen Held
Tc'ftreelen , wapens op het wandfiraad geftelt.
Hy wift dit voorwerp kon een groote ziel bekooren.
Een rei van helden , uit Gradivus bloed geboren,
En in zyn wapenfchool van Jongs af opgevoedj
Geleid zyn krygsgefpan> daar hy, van 't volk begroet
Met trommelklanken » die zyn hert en ooren ftreelen a
Den oogft der velden blaakt met rokende gareelen j
En ileept de Koningen, geklonken van den troon,
Geketent aan zyn as, in zegepraal ten toon.
Men zag'er tenten , en ontrolde veldftandaarden,
Zoldaaten in 't geweer , en briefchende oorlogspaarden.
Hier ftreden Hektor en Achilles ryk van moed ;
De ftroom van Simois zwelt van 't geplengde bloed.
Daar vecht Anchizes zoon -, begunftigt van de Goden 5
Met Turnus benden , en bezaait het veld met dooden.
Gins werpt de ftrydbre maagd Kamille fchicht op fchicht,
En ftreeft den vyand met haar vrouwen in 't gezigt.
Noch
-ocr page 74-
EERSTEBOEK.               3.3
Noch volgde een lange fleep van Vorften, om hun' daaden
Door Mavors zelf gekroont met groene laurebladen ^
Maar in een later eeuw tot ftryden voortgebragt.
Hier ziet de Vorft 3 tot roem van zyn vermaard geflacht»
De fabels blinken van de Prinflen van Oranje >
Die Neerland rukten uit de tiranny van Spanje.
De ftormbok beukt den muur. men voert de ladders aan.
Hier naakt een leger , om den vyand op te flaan.
Dit alles had door vlyt een levend oog verkreegen;
Dat zelf natuur met kunft moeft twiften om den zegen.
D'Oranje Veldheer flaat zyne oogen hene en we£r,
Door 't koninklyk tapyt -, maar niets behaagt hem meer
Als 't aangenaam gezigt van zyn Mariaas leden.
Hy zag haar jaagende op de groene zoden treeden.
Zy had een zwynfpriet in de blanke vuift gelaan.
De jagtrok plooide om 't lyf; de haarvlecht» los gedaan3
Speelde om de fchouders heen. ftaak, zegt hy, ftaak uw jaagenj
Gy hebt myn hert alree gevangen weggedraagen j
Ik buig j verwonnen > my voor uwe voeten neer.
Hy drukt het beeld , gelyk Pigmalion wel eer
D'ivoore maagd omhelfde > en kuft de zyde draaden.
Hy kan zyne oogen in 't aanfchouwen niet verzaaden.
Terwyl de minnaar zucht, vervolgde Apol zyn reis > -P* *"*
En fpiegelde zieh in de tinnen van 't paleis.
                        gn.ende
.                                                                        Prim
Hy treed ter flaapzaale uit. de ftoet van Edellieden           treedter
Verwacht den Pons? om hem de morgengroet te bieden■, „™r
E                                     Elk
-ocr page 75-
34.               WILHEMDE III.
Elk toont zich tot zyn dienfl: volvaardig en bereid>
En draaft op zyn bevel, de Bri tie Majefteit
worivm Verwacht hem in zyn hof, en leid hem naar de zaalen,
den Ko
nmgge
leid
vertrek
Om hooffche jufferen te groeten , daar ze praalen
In 't blinkende gewaad. hy ziet de Koningin,
■van de In 't midden van haar ftoet en prachtig hofgezin.
fJl'r%"' Maria zit'er by > gelyk de maan haar glanflen
Mar,'a Doet fchittren boven al de fterren aan de tranflen
■vmd.
Van 't hemelfche gewelf; zo munt haar fchoonheid uit*.
Hy dankt den Hemel, en het opperite befluit ->
Dat zulk een minnares voor hem had uitgekoozen.
Men zag Maria van een eerbre fehaamte bloozen ,
Op d'aankomft van den Held : zy voelde alree de fchiclit
Haare aders quetfen door het vorftelyk gezigt.
Zy trachtte met geweld de minnevlam t'ontveinzen >
Maar 't oog verklikte 't hert en binnenfte gepeinzen.
't Inwendig vuur borft uit. wanneer 't gezelfchap fcheid
Vertrektze alleen in 't hof, beluft op d'eenzaamheid.
Zy had dien braaven Held noch eens gezien voor dezen ,
En in haar hert geprent de trekken van zyn wezen.
Zy had zyn oorlogsroem lang van de Faam gehoort:
En m Door zo veel deugden wierd de Ryksprinfes bekoort.
dekthet 2y trad in 't flaapvertrek met een van haar vertroudenj
geheim
■van haar En fprak de jufrer aan : ik kan my niet onthouden
een van
Van u te melden 't geen in 't hert beflooten leit.
jZiFers?' Myn kuifche ziel word door een minnedrift gevleit.
-ocr page 76-
EERSTE BOEK.               3T
Ik ken de krachten van de liefde en haar vermogen.
Hoe braaf vertoonde zich Prins Wilhem voor myne oogenJ
Hoe fchoon van opzigt, en bevallig van gelaat!
Hoe komen over een zyn zeden en zyn ftaat!
Men ziet de deugden in zyn aangezigt gefchreeven,;
En waare tekenen van een doorluchtig leven.
Men leeft den Godsdienft uit zyne oogen en liet recht.
Wie zou niet haaken naar zo wenfchelyk een echt!
Ik heb myn liefde alleen gegrondveft op de deugden:
Nooit wierd myn hert verlokt door dartle minnevreugden j
Dat tuig' d'alziende God , die daaglyks van om hoog
Myn hert en ingewand doorfhuftelt met zyn oogj
En dien ik eeuwig eere en diene in myn' gedachten.
Al die met God begint heeft niet als heil te wachten} die haar
Zo antwoord haar de maagd. men kent uw aart 3 Prinfes jmmor*-
Gy volgt den regel, en de Goddelyke les •,
Gy geeft van godvrucht en geloof ontelbre blyken.
Dat tuige uw ommegang in Koning Karels ryken j
Dat tuige uw zuivre min > die zulk een vroomen Held
Tot bruidegom verkieft, die zo veel deugden telt:
Hy heeft zyn oogmerk aan den Koning en uw Vader
(De zaak is u bewuft) ontdekt. de tyd komt nader
Waar in ge uw bruiloftsvreugd zult deelen , welvernoegtj
Het fchynt een Godheid heeft u beide aan een gevoegt.
Gezegent Paar, gy zult den Godsdienft trou befchermen,
Gy door gebeden , en uw minnaar door zyne armen.
E 2                               Uw
-ocr page 77-
$6            WILHEM DE. Ill
Uv heilig leven ftort den zegen over 't hof
Uw onbevlekte deugd geeft al de waereld ftof
Om u te looven. uw verftand , in top gereezen ,
Word van den Koning en zyn onderdaan gepreezen.
Door zo veel gaaven is uw bruigom ook vermaart.
Noch eens , gezegende echt ■> zelf door Gods hand gepaart I
Zo heilzaam voor u zelf en voor uwe onderdaanen!
Zo ipreekt de juffer ; en een beek van brakke traanen
Beiproeit Marias wang door haare oprechte reen.
De zon trok onderwyl haar' ftraalen naar beneen ■,
En Karels hof lag in een diepen flaap gezonken.
cod. Nu raft Maria met; zy voelt haar hert ontvonken
TeZgbtU ^an nemg vuur > zy knielt voor haare fponde neer ;
■vmde Zoekt Jeflis, en pleegt raad met hem, haar Opperheer.
bymcbt. Zy zucht om zegen in haar voorgenoome zaaken;
En fmeekt dat God voor haar > en zy voor God mag waaken»
In 't huwelyksverbond. zo heilig word de nacht,
In Gods gezelfchap , van Maria doorgebragt.
frleVmet ^° ^ra ^e dageraat ontfloot haar purpre Zaalen*
dm daS En fteeg op d'ochtentkoets , gehult met goude ftraalen *
w den                      o i                       ^                 o                       c
vorfliiy. En roozen om de pruik gevlochten; trad myn held
hof, e» Des Konings lufthof in , van Edellien verzelt
"rilOzig ^er Zag % ky geval Maria, neergezeten
'moAar ^ 'c *Prmgen van een bron; om, met een rein geweten,
gtbeden-, Haar God , den Schepper van 't herboren morgenlicht,
Te groeten, naar gewoonte> eerbiedig; en haarplicht
Door
-ocr page 78-
EERSTE B O E K..               37
Door diepe zuchten aan den Heiland te bewyzen $
En al de weldaan van haar Hemelvoogd te pryzen.
Hy ftoortze niet, voor dat de Godsdienft was volendt : dlel;y-
J                                                                                                                                         nn t em-
Maar eindlyk treed hy toe, en maakt zyn komft bekentj %«»
de z.elve,
Hy was met voordacht van de hoffleep afgetreeden ■>          mm-
Om haar in eenzaamheid zyn ziels genegentheden
T'ontdekken, en zyn hert t'ontfluiten voor haar oog:
Beroemde Ryksprinfes > zo fpreekt de Vorft , gedoog,
Dat ik uw fchoonheid meteen morgenwenfch maggroeten. d'nmor-
^                                '-' "                  gen zegen
Ik heb u nederig zien knielen voor Gods voeten ■,              tot-
Terwyl uw zuivre ziel van d'aarde naar om hoog,
Op vlerken van 't geloof ? by hem ten hemel vloog.
Nu gun' de Godheid , die gy viert en houd in waarde»
U 't allerhoogfte goed , en voorfpoed hier op aarde;
En fchenke aan my't geluk , 6 Vorftelyke Vrou j             ZfdT e
Dat ik in 't echt verbond , vol liefde en Reeds getrou, Maart.
Dien zegen met u deel'. ik heb met luft voor dezen
Toen ik te Londen quam5 oSchoonheid nooit volprezen!
Om 't moederlyke bloed , uw Vader •> en den Vorft,
Die op 't gezalfde hoofd de.Britfe Rykskroon torft,
Te groeten, met ontfag , en onderdanigheden 5
Uw zoet gelaat gezien» en welgemaakte leden.
Ik zag uw levenszon verryzen met veel licht,.
Noch eens, ik zag , en wierd getroffen door 5t gezigtj
Verovert door uw deugd en Goddelyke zeden.
Myn vaderland > de Staat van Nederland 3 beftreden
E 3                              Van
-ocr page 79-
3-8             WILHEM DE III.
Van Koning Lodewyk , verplichtte 3 in hoogen nood,
My fpoedig wederom te keeren met myn vloot s
Om 't vyandlyk geweld te ftuiten met den degen.
Ik landde, en trok te veld, gewapent met Gods zegen:
Maar midden in 't gewoel ■> en oorlogsbezigheen ,
Wierd ook myn hert door uw volmaaktheid fel beftreen.
Wie zou een hertstogt zo rechtmatig wederftreeven ?
Die drift wierd meer genoopt, en feller aangedreeven,
Door *t hooren van uw deugd, en flerke zuchten tot
Het waare Kruisgeloof, en Goddelyk gebod.
Die liefde drongme voort. zo ben ik door de ftroomen 5
Alleen om uwent wil, weer in dit ryk gekomen.
Noch eens : fint ik u zag bekoorde gy myn zin.
Uw vroomheid boven al verwon myn ziel, Vorftin.
Be-wider- Mariaas aanfchyn bloofb zy zwygtjmaar d'ooeen fpreeken,
liefdever-                           ,        . J                      • t            . «          n ,
toom zkh En melden t minnevuur ? in naare borit ontlreeken.
'genvl'n De lufthof blaakt van min. 't albafte tuinfiraad3
jeFrm- j}e beeU^ fchynen zelfs te leeven in.dien ftaat;
doorde £n lonken tegen een. ja d'Echo voelt in 't herte
beelden                                  °                   J
in den bof Een nieuwe minnevlam } of quynt aan d'oude fmerte :
UeveT, ' Zy zoekt haar lieveling Narcis* den hoftuin door,
ilrfefi ^n fchreeuwt uit rots en fteen: kom hier. waar vluchtge voor ?
''*"■■ 't Schynt of de bladen aan de dorre boomen groeijen>
En doodfche telgen by den winter jeugdig bloeijen.
en de zon De liefde ontvonkt het al in dezen blyden dag.
XwsNu fchynt de zonnekar veel fchooner als ze plag:
-ocr page 80-
EERSTEBOEK.                jc,
De roflen fpeelen in de blaakende gareelen.
Z'cb te
geeven.
O tyd > gewenfchte tyd , wat zult gy wondrcn tcelcn,
En heil en zegen door dit huwelyksverbond !                     Maria
Maria zwygt niet meerj de liefde ontfluit haar mond: %ich;d*
Zy ftemt den troudag toe. de Koning en zyn Breeder fZ'^vT-
Bewilligen den eifch van Neerlands Staatbehoeder •,               tefhum
En Hertog Jakob fchenkt zyn dochter aan den held.          bktoe-
Gy hooge Kooren 5 die godvruchte toonen ftelt              Jtanrte--
Op hemelfhaaren , en in Gods volmaakte hoven
Den waaren Bruidegom Vorft Jefus looft hier boven,
Leert my dit bruiloftsfeeft, de blydfchap van Euroop'j
De heilbron van Britanje , en Neerlands luft en hoop
Befchryven > naar den eifch: 6 Englen helptme zingen.'
En laat myn bruiloftsgalm tot in den Hemel dringen.
Nu vliegt de Faam gezwind te Londen langs de ftraat) 7mnm'
En maalt den onderdaan de blydfchap in 't gelaat.
                 Londen.
Weftmunfter zweit van vreugde, en fchatert, onder't hooren
Van zulk een huuwlyksmaal. de daken krygen ooren,
En vangen 't feeftgefchal. paleis en hoftrans juicht.
Elk volgt het Vorftlyk Paar naar 't hooge koor j en buigt
Zich neder uit ontfag. ja duizend duizend menfchen
Vervullen aarde en lucht met heil- en zegenwenfehen.
Nu krygt d'Oranje Vorft dat onwaardeerbaar pandj
           TelT'
En Englands ryksjuweel ten echt door 's BifTchops hand. rd met
Men fteekt de vlammen aan op Godgewyde altaaren, vrmhtigt
En fmeekt om zegen aan den Hemel onder 't
paareilt.          hedenvoL-
-ocr page 81-
4o              WILHEM DE III
Een heilige yver blaakt Mariaas oogen uit.
De vroome Wilhem volgt het voorbeeld van zyn bruid.
Men roept de Godheid aan. men knielt tot driemaal neder.
Een En- >t Scheen of een Engel vloog beneden op zyn veder>
gelfclmt            _                             Ob                      r J
in den En dit Orakel fpelde in 't midden van de Kerk :
Ud"luW Nu blyft de Godsdienft door dit Huuwlyk vaft enfterk
iTem' Gewortelt in myn grond j en gy, getrouwe fchaaren»
^Ttlnli Vreeft geen gewetensdwang j noch kerkgeweldenaaren;
se»-
Ja fchoon uw vyand grimt > ftaat pal, betrout op my:
Deze echt bevryd uw ziel en lyf van flaverny :
Deze echt zal 't vreemde vuur van myne altaaren bannen 3
En breidelen 't geweld van woedende tierannen.
sefiaty- jsjy js ^e plegtio-heid volbrast, de zaal bereid
•vmg "van                                ± o o                         D
het Bmi- Met koninklyke pracht, de bruiloftsdifch gefpreit.
De grootsheid van dit feeft vertoont zich boven maaten.
Men difcht het hof banket in goude en zilvre vaten.
Een ander zwaait een geur van wierook door de zaal.
Die brengt een wynkruik aan. en deze draagt een fchaalj
Gedreven naar de kunft ■> uit louter goud geklonken,
Daar d'oude Koningen wel eer op 't feeft uit dronken-
De hofknaap toont zyn luft in't werk, en woelt met vlytj
Gelyk een byzwerm krielt, en arbeid elk om ftryd.
Men plant de fakkels op de guide kandelaaren.
De maagdegalm geleid de zoete bruiloftsmaaren.
piyke Daar treed Vorft Wilhem met zyn bruid ter kamer in.
jibJntT Hier volgt Vorft Karel> met zyn ftoet, en Koningin,
Om-
-ocr page 82-
EERSTE BOEK.               41
Omfingelt van een fleep uitmuntende Vorilinnenj              «oUex«.
En juffers opgetooit , als Hemelfche Godinnen >                d* km»~
In ftaflkleeden , ryk met diamant bezet.                             W^*.
Men roem' geen heerlykheid van Thetis bruidsbanketj TO<r'
Da^r al het Godendom , van blydfchap ingenomen,
           Teflon
In \ feefteewaad verfcheen, als d'oude Dichters droomen. Jhst;s
u                                                                                  ,                      bruilaft,
Daar Hymen 't hofvertrek verlichtte door zyn glans.
Daar Venus 't bed verfierde ; en voerde een rei ten dans
Van dartle Minnegoon , en drie Bevalligheden 5
Terwyl de Twiftgodes, met uitgeteerde leden ,
Te voorfchyn trad } en ftrooide een appel door de zaal,
Gevult met vyandfchap -, die 't onrechtvaardig ftaal,
Dee flypen 5 \ geen weleer de waereld heeft beflreden.,
En Pergamum verwoeft} en d'Aziaanfche fteden.
Zwygt, oude Dichters, zwygt; hier vind men beter ftof. %"„£'*
Men viert een grooter feeft in Koning Karels hof.               lyksfetjt j
Hier ziet men 't waar Geloof, in onbevlekte kleeden 5
En 't witte lyffieraad , de bruiloftszaal betreeden -,
Die zwaait de huuwlvkstoorts, die door de kamer brand.
Hier fpreit de Godsdienft, maar geen Venus> 't ledekantj ™GidL
Dat na een lange reeks van twiften en krakkeelen,              dtmfi'
De vrede en dierbre ruft voor Jezus Kerk zal teelen.
Hier daalt de Vriendfchap, nooit van veinzery befinetj yriend-
Met open boezem neer j zo vol gen op haar tredt
De Deugden in 't paleis » en zwermen hene en weder. *» d,
1          1                         Deugden
Nu zet zich 't Hofgezin op guide zetels neder,             wrfiiy.
F                                   En"'"'
-ocr page 83-
42              WILHEM DE III.
En purper hoftapyt. zo word die groote nacht,
Wiens glans de zon veidaoftj met blydfebap doorgebragft
En vrolyk onderhowd. men ziet de fterren zinken.
De zilvre maa» begint met flaauwer glans te blinken.
iSrZfasVe Britfehe Vorft vertrekt. de Veldheer leid zyn Bruid
™£f£ei_Naar 't eerbre ledekant, en ftapt ter hofzaale uit.
<<™- De Ridders blyven -, en elk voelt zyn hert ontfteeken,
gmooten Om d'oorlogsdaden van den Held , zo verfch gebleeken
jfe^'^Ten dienft van Nederland 5 te hooren uit den mond
v*nEnSe-yzn Wilhems hofgevolg: gy Helden, die den grond
xoeken Van deze zaaken weet ? en zaagt > als oog-getuigeu »,
614 Het heir van Lodewyk vooy zyn banieren buigen*
Trm?yne^n nooit uw Vorft verliet in 't veld op 't bloedig fpoon
'Yj°fenu Verbergt nietj fpreekenze? 't verhaal, maar ftreelt ons oor
»**"*• Met Wilhims ooriogsdeugd.» daar Vrankryk voor moeft
Gy zult bet Hofgezin van Karel dier verplichten. (zwichten;
DeHetr De braa^e Beneink j die, als Gunfteling, den Prins
ditto ' Steets vo^gde j neemt bet woord : ikzou zyn roem geenilins
neemtT Verzwygea j segt by , maar wat wiltge van my weeten
xftHxich £ca Zsak, die lana de Faam door't rond heeft uitgekreeten*
nmhier Daar niemand in w ryk ? zo dicht aan Neerlands kuft
Imjiaan; Gelegen, van ons ket kon blyven onbewuft.
Het Scbevelingfcbe ftrand » door hoogverheven duinen
Verheerlykt, greet van verre we oevers en de kruinen
Van 't Krytgebergte > die zieb Ipieglen in de zee.
Een dichte buurfchap heeht uw kuft aan onze ree ;
Ver-
-ocr page 84-
EERSTEBOEK.               43
Verfchoontme dan, en ftaakt uw eifch, 6 Britfche Heeren.
Maar Karcls Hof houd aan : indien gy ons begeeren , m**rJe
Beroemde Bentink 3 volgt, wy zullen met vermaak ««»■«
Onze ooren leenen aan 't verhaal van zulk een zaak , ami,
Waar van Europe waagt, en 't geen de Faam te vooren
Ons toeblies > uit uw mond met meer genoegen hooren.
Verhaal hoe Neerland wierd geret 3 uw Veldheers lof.
Hoe zou men op dit feeft verhandlen grooter ftof ?
Terwyl gy 't zo begeert j 6 Zuilen , die de troocen
         1*arJT
Van Koning Stuart fchraagt» 'kzal my gehoorzaam toonen, baeogm,
Zegt Bentink -, maar ftaat toe> dat ik van Neerlandsleet,^^
En zo veel rampen , die ons drukten » als gy weet»
Een aanvang maake ; eer ik de zegeryjce bladen
Vlechte om myn Veldheers kruin» en zyn manhafte daaden
Leg' voor uwe ooren bloot > op dat ik in 't geheel
Die af mag maalen in een oorlogstafereeL
Einde van bet eerfte Boek-
F 2
VER-
-ocr page 85-
44*
VERKLARING
Van de PRINT voor 't II BOEK.
T>
En derden Wilhem word hier d'opperkrygsvoogdy
En Stedehoudersftaf, naar yders welbehagen-,
Tot hulp van 't Vaderland, eerbiedig opgedraagen-
Be kid en Dapper heid bekleeden 's Veldheers zy.
Tie Hoed van Vryheid en Gods onbevlekte altaaren
>
En Heiligdommen ftaan verb even by den Heidi
En fchuilen onder zyn befcherming voor 't geweld:
Vier Trinjfen ruften op vier marinere pilaaren ■>
De Vaders van den Vorji; die 't heil van Nederland ;
Het recht van Kerk en Volk befchermden door hun daaden:
*De Zoon zal volgen op hun wydberoemde paden,
'De Vryheid en 't Geloof handhaven door zyn hand.
*Dat kan ons
V opfchrift van zyn prachtigfchild getuigen >
En Vorjllyk Wapen ■> dat hier heerlyk ftaat ten toon-
Neptuin de Zeegod > en Alkmenes dappre zoon
Verbeelden ons dat elk zal voor zyn wapens buigen y
Te lande voor zyn heir , te water voor zyn vloot.
Een eerepoort vertoont de Nederlandfche Steden
j
Door Vrankryk overheert, en op de nek getreden •,
Maar weer geruimt > en vrygevochten in dien nood.
Men ziet de Blydfchap hier op 't fchoutoneel verfchynen
>
En op haar kamjl de Frees wegvlieden en verdwynen.
WIL-
-ocr page 86-
-*<*.■
m wm
-" "s^
Ttt&&&, S&*/
-ocr page 87-
+ 7
WILHEM DE III.
TWEEDE BOEK.
Lk luiitert toe 5 en fry begint aldus zyn smtM
j                                                                             begint xyn
reCle :                                                              verhaal,
Europe plukte een wyl de vruchten van Ztdf/'
de Vrede,
En zag geen oorlogszwaard tot landbe-
derf gewet.
Men hoorde geen gedruis van trommel of trompet.
De Krygsvoogdes Belloon , gewoon zich zat en dronken
Te zwelgen in het bloed , lag aan den band geklonken.
God Mavors had zyn zwaard geworpen van de zy %
En ftreelde Venus met een vriendelyk gevry.
De landman mogt den oogft van zynen arbeid maaijen y
En hoorde door zyn veld geen legerhaaneu kraaijen i
Maar leefde vreedzaam van zyn zuuren akkerbou ,
Bevryd van ftrooperen. geen droeve weduwvrou
Omhelsde 't bleeke lyk , door 's vyands ftaal gefchonden >
Noch ftortte een ruime zee van traanen in de wonden
Van haaren echtgenoot. de kiften groeiden aan}
Door koopmanfchappen aan een vreemde kuft gelaan.
F 3                                 Sa-
-ocr page 88-
4.6             WILHEMDE III.
Saturnus vruchtbre tyd en goude ecuw fcheen herboren.
Nukonderuimebeurs den woekeraar bekooren.
Elk leefde vrolyk van zyn inkomfte of gewin.
Nu bloeide Nederland, en groeide weelig in
Deze algemeene vree , begunftigt door Gods zegen.
Men mogt geruft en vry den zuivren Godsdienft pleegen 5
En 't onbevlekte vuur ontfteeken op 't altaar ,
Den waaren God gewyd. 6 dierbre vrede ! maar
Ter quader uur , helaas , tot ons bederf gebroken !
iit door De Lelykoning doet zyne oorlogstoortfen rooken :
De ftaatfucht noopt hem > niet te vreen met Vrankryks troon,
iZfolkm Om 't algemeen gebied te hechten aan zyn kroon %
word.
£n ganfch Europe in zyn geweld en magt te krygen.
Hy tracht door Neerlands val dat hoofdpunt op te ftygen i
En neemt een oorzaak» maar op recht noch reen gegrond .
A*rhimg. Veel Vorften treden met den Koning in 't verbond ,
'gmootea' En zweeren cms bederf* ja d'»ude Batavieren
Tthm". Ganfch uit te roeijendoor hun' woedende banieren.
De Keulfche Keurvorft fterkt met magt de Lelyvaan.
De Myterdrager van Weftfaalen bied zich aan
Als huurling, omgekocht door geld en goude fchyven.
En Straatsburg neemt belang in Vrankryks krygsbedryven.
Uw Koning (als gy weet 6 Ridders.^) ftemde mce
In ons bederf j en zond zyn vlooten af op zee.
zyn h»n- Veel duitiche Vorften zien met onverfchillende oogen
Irenfl"' Ons nakcndc onheil aan » door Lodewyk bewoogen }
En
-ocr page 89-
TWEEDE BOEK.             47
En vliegen zorgeloos met ons in hun bederf.                      vT/m'
Hy? die voorzichtig is > bewaakt met vlyt zyn erf,
En put vaft water vat de beeken , om de muuren
Te redden uit de vlam van zyne nagebuuren ;
En arbeid om den brand te finooren in 't begin.
Maar anders ging 't met ons. elk trekt» verkeerd van zin,
De handen van ons af, en offert , blind van oordeel ,
Met Neerlands vryen Staat, zyn eigen heil en voordeel
Aan Vrankryks heerlchluft op. men paait den een door geld.
Een minder fiddert vaft, gedreigt met krygsgeweld.
Een derden weet de lift in diepen flaap te wiegen :
Drie waare middelen om Vorften te bedriegen >
En daar zich Lodewyk van dient op dezen tyd.
Nu tracht hy Spanjen 00k te wikklen in den ftryd ,
D1 Ko-
ning
En zend zyn Afgezant op 't heerlykft naar de landen
Daar 's Konings weduwe den ryksftaf met haar faanden ^wL
Op Karels zetel zwaait. hy tracht door 't huwelyk
          •» *r»
In eedt en krygsverbond te treeden met dat rykj                te wit-
En bied zyn jongfte telg» en dochter teer van jaaren ,
Den jongen Koning aan , om mct'er tyd te paaren \
En onze Staat word voor een huuwlyks gift belooft :
Dan word het ketterrot eens van zyn magt berooft j
Dan zullen wy , wanncer die hoogmoed legt gezonken ,
De Roomfche altaarcn zien in Hollands tempels pronken.
Zo fprak Villars aan 't hof van Spanjc uit Vrankryks mood.
Maar's Konings moeder » en haar Raaden , die den grond
Wei
-ocr page 90-
48               WILHEMDE III.
Wei peilden van zyn hert} en 't heil der onderzaaten
■vlrgtefs. En Kroon toefchreeven aan 't behoud der zeven Staaten*
Ontfeggen hem den eifch ; en trachten d'oorlogsgloed
Te dooven, docli vergeefs , in 't blaakende gemoed:
Want's Konings heerfchzucht, nu ten hoogften top gefree-
Blyft voor de reden doof, en laat zich niet beweegen: (gen»
Die hertstogt arbeid op zyn geeft , en fchokt de zieli
Gelyk de luchtorkaan een weerelooze kiel
Op *t fchuimende element, tot haar de golven dekken.
Maar 't is onnodig om uw aandacht lang te rekken»
En op te houden met veel zaaken , u bewuft >
Te meer dewyl uw Vorft , ten oorloge uitgeruft 5
En , deelende in 't belang van Vrankryk , uit Britanje
Gezanten afzond naar 't Spaansnederland en Spanje >
Om 't wit te treffcn van zyn vriend en Bondgenoot •-,
Die Neerlands ondergang in \ nydig hert befloot.
'k Zal ook nict melden hoe men bezig was in 't Noordcn j
En zocht den Staat verdacht te maaken aan deze oorden,
Om zich te dienen van die dubble Koningshand.
Ik zeg alleen : men zocht, flechts om een hand vol land
Te dwingen, ganfch Europe op 't krygstoneel te voeren}
En al de waereld » pas bevredigt 5 weer t'ontroeren.
%*n dt Wy ondertuflchen zien , gedreigt van alien kant,
fmdm ^e von'Cen ftuiven van dien fellen oorlogsbrand ,
En fchittren op ons erf. de Tuinleeuw fcheen te flaapen :
Die trouwe Wachter > eer zo kloek en braaf ter wapen3
En
-ocr page 91-
TWEEDE BOEK.                4P
En altyd vaardig, als een vroomen krygsheld paft>
Houd nu zyn pylen met befturven klauwen vaft.
                 hj1-
Wy hadden zorgeloos den tyd in ruft verfleeten,                doorde
Door lange vree te lande al d'oorlogstucht vergeeten,         -JerJai.
En krygskunde en beleid gebannen uit het land.
Men fchonk eertitelen aan vriend en bloedverwant,
            fTf'f*^-
En krygsvoogdyen» niet bevreeft voor oorlogsplaagen, *«?/&&»
Maar door de vree misleid } aan onbedreven maagen.
          vtihtb-
Men zag de fteden, eer voor aanval opgebout,
De fterke veilingen, waar op men zich betrout
                  1'm%-
Als 't oorlogs onweer loeit -, de hoogverheven wallen > iZ,enef,
Borftwering en banket van tyd tot tyd vervallen,
En fmooren in de gracht, door d'ouderdom gefloopt.
's Lands magazynen , eer met voorraad opgehoopt,
          %^,fa"
En nodig oorlogstuig, kortouwen, koopre kaaken,
En buskruittonnen, om in tyd van nood te blaakenj
Musketten, muskettons, granaaten, fel van kracht,
Kardoezen , kogels , of 't geen d'outheid meer bedacht,
"In Mavors wapenfchool 5 om veften te verweeren,
En 't vyandlyk geweld van wal en muur te keeren, .
Staan ledig } van hun praal en zaalfiraad ontbloot >
Men had nu 't belle alree verzonden naar de vloot;
En wierd'er iets; van 't geen ons nodig was , gevonden >
Het lag verwarelooft, onbruikbaar , of gefchonden.
Men had gelegentheid verzuimt 3 om oorlogslien
1 e werven ■> en by tyds naar helden om te zien :
                 »«■*/«!,
G                                     Veel
-ocr page 92-
fo               WILHEMDE III.
Veel fleden waren fchaars van krygsvolk ■> half verlaaten ^
De muuren vechten niet, maar ruiters en fbldaaten.
Men had geen Bondgenoot of Vorften aangezochtj
til
<utm
fLt- Noch vrienden in den nood tot byftant omgekocht -,
gmoottn Of zo men quam, om hulp te vordren van hun degen>
teverzoe-                                                                        _                                        °
ken. Men vond de herten, reeds vergiftigt? ongenegen.
O groote zorgloosheid , zo fchaadlyk voor den Staat >
Wat lleept gy rampen na? wat brouwt gy 't land al quaad!
prms ]sju moeft men, maar te laat, en door de vrees eedreeven,
opper- Het hooge krygsgezag in Wilhems handen geeven ■,
■tUgcr
Hem wierd de legerbyl 5 maar naauw bepaalt 3 betrout.
"Lllde' Ik ne^ aan u 'c verzuim , en flechten ftaat ontvout
Tmrden ^an '*■ Nederlands gewefte} 6 Ridders ; leent uwe ooren,
Om Vrankryks wakkerheid, en ons bederf te hooren:
Maar ach wat vyand zou niet fchrikken voor 't verhaal I
rung van Die groote Koning 5 nu verlieft op zegepraalj
JreTtJp' En reeds verwinnaar in zyn' moedige gedachten,
TeetJs'er Verdeelt zyn oorlogsvolk in tweepaar legermagten ■,
verdte-
De grootite en eerfte voert de Koning zelf te veld:
itxsive. Hy had den Prins Conde tot opperhoofd geftelt
Van 't naafte leger 3 en de heirftaf opgedraagen.
Crequi, en Luxenburg , gewoon om volk te plaagen,
Zyn d'andre toebetrout. elk flrekt een Wapengod,
En dreigt ons vaderland met een rampzalig lot.
dentogt De broeder van den Vorft, Turenne, en duizend Grooten
"smog" Geleiden hem ten ftryd, als trouwe togtgenooten.
-ocr page 93-
T W E E D E B O E K.               yi
De bloem van Vrankryk gefpt het ftaal en liarnas aan> -van or.
Om als een tweede Mars in 't bloedig veld te ftaan 5
             alls Grot-
En ftrekt een flagpen om zyns Konings wiek te ftyven. "?£e~
Men pakt de karren vol met goude en zilvre fchyven i
Om zich in tyd van nood te dienen van het geld.
De klepper zwoegt voor d'as j in 't zwaar gareel geftelt.
Hier dreunt trompet en trom 3 daar waaijen de banieren,
Men zaalt roopaarden ■> en affuiten met mortieren
En donderbuflcn , om ? met yflelyk gefchal,
Te barften door den muur, te dondren op de wal.
De wagens rollen langs de wegen , zwaar geladen
Met fpys en mondkoft, om den honger te verzaaden.
De wapenhuizen ftaan met graan en meel bevracht j
En nodig voedzel > om den krygsman moed en kracht
Te geeven, daar hy op zyn legerpoft moet waaken,
Om wel gehart den dood te vliegen in de kaaken.
Zo word een os in 't veld gekoeftert en gevoed;
Tot hy zyns meefters gunft betaale met zyn bloed.
Wie kan den toeftel u befchryven ; wie verhaalen?
Zwyg Griekfche logenmond : hoe Xerxes gantfche dalen
En landen met zyn volkbedektej zulk een magt
Heeft Meed of Perfiaan nooit op de been gebragt.
Nu loopt de ryksftadledg. de heirbaankrieltvanmenfehen}
Die vooripoed en geluk aan hunnen Koning wenfchen >
En d'optogt van den Vorft brengt yder op de been-
Vaar wel > zo fchreeuwenze > doorluchte Vorft, ga heen', wer?fch
G z                               Ver-
-ocr page 94-
if            W I L H E M D E III.
vm it Verdelg uw weerpaity -, wil eer op eer behaalenj
mdsrdm- En met de guide zon uw heerfchappy bepaalen.
'dmKo- 6 Franfche Alcides, wring den Leeuw van Nederland.
m"s' Den gorgel toe ■> en geef den doodfteek met uw hand
Aan 't monfter dat ons tergt : wy hebben lang voor dezen
Zyn hovaardy gewraakt, te hoog in top gerezen.
Verniel de ketters. roei hun godsdienft uit, ga voor*
En plant ons heiligdom, 6 Prins » op 't hooge koor.
Recht onze altaaren op. laat eens onze offerhanden>
Met onbevlekter vlam , in hunne tempels branden.
Wy zullen onderwyl eerboogen en trofeen
Doen ftichten in uw ryk door alle fteden heen -,
De ftraaten kroonen om u heerlyk in te haalen»
En Rome tarten met haar trotle zegepraalen.
Vaar wel, verbrei den glans en luiiter van uw kroon>
En keer verwinnaar van de wacreld op uw troon.
De vlugge Faam, gewoon de zaaken uit te breijen >
Schreeude uit haar luchttrompet hoe zichde burgers vleijen*
En quetfte onze ooren met zo haatelyk een mair.
Nu zagen wy te laat ons nakende gevaar.
Het blinkende geweer verlichtte Neerlands oogen 5
schrik Zo lang verduiflert en met nevels overtoogen -,
'Huidover
En 's vyands krygsgedruis ontruftte ons in den droom.
denop- ^o dringt op 't onverzienfte een opgezwollen ftroom ?
Door flormen voortgeprenS en bulderende winden,
Op dyk en dammen aan j om alles te verflinden ■,
ErL
-ocr page 95-
TWEEDE B O E K.             j3
En dompelt akkers ■> vee en fchuuren in ecu zee,
Terwyl de landman flaapt , en fpoelt zyn welvaart mee:
Maar als een wakker man , die 't onweer op ziet dringen,
Zyn buuren aanmaant om hem moedig by te fpringen»
Met dykgereetfchap in zyne armen treed voor uit j
Dan word de ftroomgolf, eer die doorbarft 3
licht geftuit.
Maar deze wakkerheid was uit ons hert geweeken.
Nu loeit de krygsorkaan > en arbeid door te breeken.
De vyand nadert vaft > en dreigt met vuur en zwaard.
Een-ryk getal van fteen , door fterkte alom vermaard , l"!J%n.
Befpoelt de Rynrivier met onbekrompe flxoomen -,
                %P>
En fchuurt in \ Kleefsgebied langs muur en groene zoomen.
Hier zal God Mavors op zyn krygsas 't eerfte deel
Vertoonen van zyn woede> en't bloedige toneel
Ontfluiten j twift ■> geweld , en duizend razernyen
Ten fchouburg voeren , met een lleep van Moordharpijen j
En roofgedrogten; om, als raazende en verwoed >
Zich vet te meften met het dierbaar zweet en bloed>
Terwyl de burger zucht; terwyl de vrouwen klaagen^
En Stroom- en Veldgodin, door 't kraaken van zyn wagen.
En knarflen van 'tgeweer gedoodverft raarde en lucht
Met naar gekerm vervult} en in haar holen vluchtj
Terwyl de landman beeft en fchrikt voor d'oorlogsplaagen:
Hier had de Lelyvorft zyn tenten neergeflaagen,
Vier fteden te gelyk omfingelt en bezet.
                              door
Schalmei en trommel klinkt. men fteekt de veldtrompet >
G 3                               En
-ocr page 96-
T+               WILHEM D E III.
En prefl een ryk getal van landli£n > dwingt de boercn
Om fpa en fchuppen en handwagens aan te voeren -,
En 't heir te dekken voor het vyandlyk geweld >
En fchans en loopgraaf op te werpen in het veld.
Elk neemt zyn krygsampt waar. men plant aan alle Zyen
Kanon en grof gelchut op aarde bateryen 5
De ruiter draaft te paard, en torft den houthoop aan,
Om gracht en diepen ftroom te vullen, onder 't flaan.
De vuurbom vliegt naar't z werk. de ftormbok beukt de wallen.
Men recht de ladders op om in de ftad te vallen j
Te vliegen op den muur met handpiftool en ftaal,
Befturven in de vuift. daar baart het grof metaal»
Bevrucht van kogels, fchroot, falpeter5 blikiem, donder.
De zilvre maan befterft, en haalt haarJ horens onderj
Ja vreeft haar zuiverheid te Imetten met het bloed.
De fteden weeren zich, maar flaauw, en zwak van moed.
Geen krygsman vecht, ontbloot van legertuig of wapen,
Zo ftryd musket noch kling } berooft van oorlogsknaapen.
en ver- Men kuft in 't eind door dwang den degen van Bourbon.
Nu heft de Ryngodin de leden uit haar bron -,
vmL
Zy fcheurt de blonde pruik, met wier en lies bevlochten»
RynSodm.i^n fa^bt de blanke borft : hoe word myn ftroom bevochten3
Zo klaagtze» en llaat verbaaft haarweenende oogen ne£r,
Hoe word myn wettig erf mishandelt door 't geweer!
Hoeftroomthetlaauwe bloed in myne ontroerde plaflen!
Hoe doet myn weerparty myn wettig erf verraflen!
Men
-ocr page 97-
TWEEDE BOEK.              57
Menfchendmynftroomfiraad, en fcheurt, verwoed en ftraf,
De befte flippen van myn feeftgewaaden af.
Wee my, rampzaligej nu tot'er dood verlegen!
Rynberk en Wezel , eer door Fredrik Henriks degen         °™'j
Weer vrygevochten 5 en gerukt uit flaverny                   •vmRyn-
Van Spanje, ftaan ten doel van Vrankryks dwinglandy;
Daar Orfou, Buderyk, en Rees, ter neer geboogen, %r{°"k\
Den winnaar groeten , maar met traanen in hunne oogen: ?*es>
En 5 gy, 6 Emmerik , door * 's Konings hand gebout; en Em-
Als d'Eburoonfche Vorft , verrykt met buit en gout,
En koninklyken fchat, zyns vyands magt ontdraagen,
Hier veilig fchuilde na de Roomfche nederlaagen >
Stof niet meer op 't gezag van uwen ouden Heer,
Maar ftort een traanenvloed op uwe ftraaten neer >
Sloop nu de muuren van uw tempelkoor, voordezen
Door Willebrordus vlyt zo hoog in top gerezen j
En d'oude wallen , door Graaf Ottoos zorg gefticht.
Zoo klaagt de Stroomgodes met traanen in 't gezigt.
Terwyl vorft Lodewyk , tot fchrik der zeven Staaten,
Den Ryn beftookte met zyn' ruiters en foldaaten,
Verliet de Tempelier van Munfter 't hooge koor,
               imii\f-
En trok in krygsgewaad 't verbaafde Twente door:           -mZZT
De myter van de kruin , tot helm en pluim genegen : d°w
De Biflchoplyke ftaf verwiflelt voor den degen:
En
* Ambierix Koning der Eburoown , nuLuykemars , z,otide, na hy de Rome'mengeflaa-
gen y en zich met hunnen buit -verrykt hadde, de beginz.elen -van Emmerik gelegt, en, nap.r
xynen naam, Ambrik gtnoemt hebben , als breder te den is by Fler. lib.
3. de gefi. Rom.
-ocr page 98-
f6               WILHEMDE III.
En 't hciiig offerkleed voor borft en fchouderplaat :
Wie kent den wichelaar van Munfter in dien ftaat ?
Am-
ftraak Men zegt, hy fprak : 't is tyd de ketters aan te randen,
hjir. En 't uitgelaten volk te flaan in Roomfche banden,
Te knevelen met magt. is d'aanflag eens mislukt
Voor driepaar jaaren , toen myn heir , by een gerukt 5
Hun' ondergang befloot > nu zullen myn banieren,
MetFranfcheenKeuHchemagt vereenigt> zegevieren*
En 't ongelovig zaad verdelgen in zyn neft.
Zo word de waereld eens gezuivert van die perl.
Dan zullen wy> beroemd door zulke braave daaden»
Hier na de zaligheid verdienen , en firaaden
Verftrekken aan Gods kroon. elk volgme op't heldenipootj
En toon' zich wel gemoed; ik ftreeve u dapper voor j
En blyve u eeuwig by. dat zweere ■> ik •> by den zetel
Van Rome, en Klemens ftoel, zo heilig; maar vermetel
Van 't goddeloos gebroed gelaftert en verfmaad:
En by 't gekruille beeld , dat op myn altaar ftaat:
En by myn offerkelk» die ik godvruchtig wye:
En eindlyk by uw kroon , 6 reine maagd, Marye!
zynver- Hier zwygt de Koorfoldaat ; en dekt aan d'YfTelkant
richtm-                       i
gen aan De landen met zyn volk , en plondert, moord en brand.
* De fteden omgewroet, geblakert en gefchonden
Door blikfems van'tmetaal en vuurbom (helfche vonden 3
Gefmeed in 't moordhol van Bellone om trans en kruin
Te zengen) treuren op de ftuivende afTche en puin 5
-ocr page 99-
TWEEDE BOEK.               S7
En hygen onder 't juk van Keulen en Weftfalen;
Of zien de Franfche vaan op hunne fchanflen praalen.
De dorpen, uitgeroofb vervloeken 't krygsgeweld.
De graaufchuur fpyfl: de vlam, die vraatig weid langs 't veld:
En 't zweet van d'akkerman verkeert in vuur en vonken.
De veldhut finoort in d'afch. zo moet de myter pronken;
Met zulk een bloedvlak bralt het lieilig kerkgewaat.
Gantfch Overyflel moeft in 't einde in dezen ftaat
De wetten vieren van den nieuwen Heer gegeeven.
En onder 't flaafsgebied van zyn' verwinnaar leeven.
De Franfche Konine zocht terwyl in 't hert van 't land ■?/ Vr/m-
0                            J                                                              Jche map
Te dringen met een magt van volk , en aan den kant trmgt
Van onzen Nederryn , of Yflel door te breeken.
              door.
De lucht j een lange wyl geflooten, had de beeken
En ftroomen uitgeput} en 't water » Neerlands krachtj
Verdroogtj tot voordeel van de Franfche Koningsmagt:
Zo fcheen de Hemel zelf, tot's vyands zaak genegen >
Een weg te baanen door 't bepaalen van den regen.
De Prins Conde geleid de troepen herwaart aan.
                cw«
De wagens ryden voor > of volgen} zwaar gelaan             ]^ Kyn
Met yzer , houtgevaart > pontonnen , koopre fchuiten,
En 't geen de togtvereifcht 5 om voor geen ftroom te ftuiten.
Men had verfcheidemaal > eer 't werk was vaftgeftelt*
Den hoogen Raad by een gedagvaart in het veldj
En goetgekeurt dat zelf de Vorftaan't hoofd zou trekken
Van 't legerj met Turenne > om Prins Conde te dekken*
H                                     En
."
-ocr page 100-
58             WILHEMDE III.
En 't krygsvolk van den Staat> dat3 onder 't hoofdgezag
HMr -t Van myn beroemden Prins , aan d'Yilelboorden lag,
•roihuu, Ye dwingen, zo men hem den doortogt mogt beletten.
Wy hadden hier een poft met krygslien doen bezetten»
En 't opperfte bevel den fcliclm Mombas betrout >
Die , als een landverrair; of omgekocht door gout>
Of tot de wapens van zyn landgenoot genegen,
5t Betroude volk verried , tot fchande van zyn degen*
Hier dringt Conde op aan met al zyn oorlogsftoet.
dl* rL ^e Paarden klooven 't nat, en waaden door den vloed.
door- Veel' Vriezen quyten zich , als braave krygsgenooten.
Veel Franflen fneuvelen , verdronken of doorfchooten.
gevond Hier word Conde gewond $ en Longeville ftort
Le»/e. Ter aarde in 't harnas neer. de blanke Rynftroom word
Bepurpert door 't geweer , en zwelt van bloedkoraalen.
GrootL ^e bl°em van Edelli£n, daar Vrankryk op mogt praalen»
vdn , , Braakt hier de ziel voor *t ooe van haaren Koning, uitj
Vrankryk                                                      D                            _ °
/keuvikn. Of zygt gewond van 3t paard. maar ach wat heirmagt ftuif
Zo groot een aantal van aandringende oorlogsknechten »
Bequaam om gantfch Europe en d'aarde te bevechten!
Een bos van pieken en ftandaarden 5 net gefchaart»
Verheft zich aan den Ryn daar elk zyn poft bewaart.
De vaanen waaijen langs de groene waterzoomen ,
De fchipbrugj opgebout, bevloert de zilvre ftroomen,
zyn komfi En baant een overtogt aan 't krygsvolk 5 om gezwind
turn-, En fhel de Betuwe in te vliegen , als de wind.
Zo
-ocr page 101-
TWEEDEBOEK.               f9
Zo dra die droeve maar Oranie quam ter ooren:           »a*rof
Op) fchreeuwthyjheldenopj men vechte of'tisverlooren,™nar#n-
En met den gantfchen Staat en Nederland gedaan!
Noch eens, op3 op, elk maak' zichvaardig omteflaan! J^JfJ*
Men dryf den vyand we£r te rugge of laat'er 't leven! f/"^T'
Ik zal my welgetrooft aan 't hoofd van 't heir begeevenj tedryven,
En u geleiden daar de nood ons roept ; en gy,
O Legerhoofden > volgt en blyft uw Veldheer by.
De braave Wirts verftrekke een flagveer aan myn pennen.
Men ftuit den voortgang van den vyand; want wy kennen
Zyn aartj hy zal't geloof uitroeijen; vreeft zyn dolk.
Maarach! hoezoude Vorft, flechts met een handvol volk doch tl.
vergeefs.
Verzelfchapt, zulk een magt doen keeren ? hy, gedwongen>
Zakt met zyn leger af. wat pennen, welke tongen
Zyn nu bequaam , om al d'elenden van ons land
Te melden naar den eifch ? zo dra de Koning plant
ZynftandersopdengrondderBetauwe ; elk aan 't zuchten. °$ff"je
Befproeit den akker met zyn traanen onder 't vluchten! **££
De bleeke vrou s alrede op d'oever van de dood,
              *«»•
Zygt neer in d'armeri van haar vriend of bedgenoot.
Men hoort het naar gekerm tot in den Hemel dringen.
De voedfters vlieden met de te£re zuigelingen.
Een ander hangt aan 't kind befturven op haar fchoot j
Terwyl 't onkundig wicht haar toelacht in den noodj.
Of daar 't, zich fpieglende in de trekken van haar wezen 5
Zyn naakende onheil uit haar doodfch gebaar kan leezen.
H 2                                   De
-ocr page 102-
6o             W I L H E M D E III.
De mannen vliegen langs de wegen, om linn fchat >
Voor vyandlyken roof 5 te bergen in de ftad.
De beemden treuren van den akkerman verlaaten.
De veldoogft ftaat ten prooi van ftroopende fbldaaten.
Het kouter roeft op d'aarde; en d'os, van 't flaafs gareel
Ontlaft, bukt voor de byl, en krygt een erger deel.
De blonde Graangodin holt langs haare akkers heenen:
De tarwkrans ftuift van't hoofdjmen hoortze droevig fleenenr
Als eer om 't fchaaken van haar dochter Prozerpyn.
De milde wyngaard treurd , en weigert nieuwen wyn
Te florten in de kuip 3 of jonge moft te fchenken.
De gryze landman klaagt: wie zal myn fchaapen drenken?
Myn knaapen fchuilen voor 't verflindende geweer. -
De wachthond is gevlucht. 6 geitjes, onlangs d'eer
Van 't gantfche vlek 3 nu zal de wolf uw vacht belaagen,
Terwyl uw herder duikt in dorenen en haagen!
En ik j gewapent llechts met zuchten en geklag,
Sta voor den moorder bloot in mynen ouden dag.
Myn' dochters voor haar eer 3 myn zoonen voor hun leven
Bekommert, hebben my verlaaten en begeeven.
Alleen myn bedvriendin, en uitgeleefde vrou
Bewaakt met my de hut, en blyft uit nood getrou.
Wy zullen bei getrooft de felle rovers wachten.
Zo galmde 't gantfche land van dodelyke klagten j
wnTH- Maar d overwmnaar rukt zyn zeegevaanen voort ;
'Skm p"ns Turenne dringt tot Aarnhem voor de poort.
Maar
-ocr page 103-
TWEEDE BOE K.               61
Maar 't is onnodig al de veftingen > en fchanffen,
En fteden, door 't geweld veroverc van de Franflen,
Te melden op een ry. nu moeft gantfch Gelderland
           Gilder-
Zich vlyen onder 't juk 3 na korten tegenftand -,                   overgei.
En Overyffel voor den vyand nederbukken;                    van
En 't Sticht van Utrecht zich van Holland af zien rukken. JJJJjJf.
Zo zag men 't groote deel van dien gevreefden Staat •,
Weleer zo hoog beroemd door krygskunde > en't firaad
Van Mavors wapenftoel, ja d'oude Batavieren,
Die eer den luifter van de Roomfche veldbanieren
Verdoofden door hun moed, en lloegen in den ftryd r
Die Spanjes tieranny en bloeddorfl: zulk een tyd,
En eindelooze reeks van viermaal twintig jaaren
Verduurden , om hun recht en Godsdienft te bewaaren j
Nu door onachtzaamheid alleen ten gronde gaan:
Eer Febus veertigmaal zich ipoelde in d'Oceaan.
Hoe beefde d'Amftel, met gantfch Holland, op de maaren J'^jd
Van zulk een nederlaag ! hoe reezen nu de haaren
             muoUni
befchre-
Van d'Opperhoofden , en Beheerfchers van ons land I ve»,
Hoe had de Zeeuw en Vries de fchrik in 't hert geplant!
Een algemeene vrees beirookte d'ingewanden.
De vrouwen fcheurden 't haar.de huisvoogd floeg zyn handen
Ten Hemel op de ftraat. de ryke koopmanfchap,
"s Lands zenuw, eer door vlytgevoert tenhoogften trap*
Bezweekj en niemand dacht om zeevaart of om vlooten.
Men zag de winkelen gegrendelt en geflooten.
H 3                          Vrou
-ocr page 104-
6z              WILHEMDE III.
Vrou Themis vierfchaar z weeg en flechtte geen krakkeel.
Zit'nu ^e Maagd van Holland ziet dit dodelyk toneel
■van je Met fchreiiende oogen aan : zy lest haar feefteewaaden j
MMgJ-,                      Lac                             1 cr a
En itacitabberd at , en purpre lyriiraaden.
Haar hand befterft. de fpeer zygt neder ; en de hoed
Van vryheid fchud en beeft. die zwaare tegenfpoed
Beklemt haar hert en tong. de roozen van haar kaaken
Verbleeken door de fchrik. haar oog > gewoon te blaaken}
, Staat naar5 en d'aneft bekruipt haar edelmoedie; bloed.
die weder                                            ex                                      c
moid Zo blyftze een wyl verftomt; maar aanftonds grypt ze moed:
de bur- Op, op j zo fchreeuwtze, op} op 3 verbaalde burgeryen!
%ntu~ Geen traanen zullen ons van 't Franfche juk bevryen.
Men recht met laf gekerm en zuchten weinig uit.
De vyand word alleen door dapperheid geftuit.
Men zoek' naar middelen ora grooter quaad te weeren,
En 't naakende geweld van Hollands erf te keeren.
Ons is een Oorlogsheld van noden , om den Staat
Te hoeden voor gevaar door wapenen en raad;
Die , met Ulifles brein , en Ajax dapperheden
Verilerd, op 't Statenhuis en in den ftryd zal treeden}
En fchraagen op de nek het wichtig ftaatgebou,
Gelyk een Atlas, of Alcides 5 fleets getrou.
fien'oT Errinnert u met my de Prinflen van Oranje j
hd7pri"r ^ie ftrenge geeflels van de tiranny van Spanje:
fe» van "Wat zvt gv niet verplicht, 6 burgers , aan hun flam!
Zy hebben u geflaakt tut boeijen •> en de vlam
Van
-ocr page 105-
T W E E D E B O E K.             6$
Van 5t woedende oorlogsvuur gefmoort in uwe veften.
Zy gaven goed en bloed voor uw behoud ten beften.
Die Vorften hebben Iang uw tempel, en altaar 3
En heiligdom bewaakt in 't uiterfte gevaar.
Dat dapper heldenbloed } gewoon } in vroeger tyden>
Voor vryheid van geloof en recht van 't volk te ftryden,
Speelt nu door d'aderen van zulk een grooten Zoon.          t?J^»"
De tweede Wilhem, die» omhoog op 's Hemels troon m **n-
Gezeten, in een rei van duizend heldenfchaarenj               %,yngt.
Nu juicht en zegepraalt, na zo veel krygsgevaaren,             fihrtft.
Heeft ons die braave telg gefchonken na zyn dood.
De Britfe Ryksprinies moeft haren echtgenoot >
Bezwangert van den Vorfl: 3 in 't naare graf zien daalen:
Maar achtmaal zonk de zon 3 met uitgediende ftraalen3
Aan d'avondkimmen nee* in vader Nereus plas ,
Als deze Fenix quam te voorfchyn uit zyn afch.
Herdenkt de deugden nu van zyn' doorluchte Vaders;
En laat de dankbaarheid niet fterven in uwe aders5
Beheerfchers van den Staat! verheft d'Oranje fpruit.
Dan zullen wy eerlang den vyand zien geftuit
Op 't punt van zyn geweer. laat hem, aan't roer gezeten,
Uw ftaatgeheimenis en handelingen weeten.
Die wakkre Palinuur zal 't fcbip van 5t vaderland.
Door onwe&rbuijen heen*} naar een gewenfchte ftrand
Geleiden 5 en van ftorm en barning zegepraalen;
Door zyn verheffing zal de trots van Vrankryk daalen.
Ik
-ocr page 106-
66,               WILHEMDE III.
De Ik zie de pylen , nu ontwrongen door geweld,
Maagd y j vafter in d klaauw van Hollands Leeuw geftelt.
haaraan-ifc zie de nevelen verzwinden en verdwynen,
Wanneer d'Oranjezon met vollen glans zal fchynen.
Uit had de Maagd : en elk fchreeuwt vrolyk langs de ftraat:
Lang leef, lang leef de Vorft , tot welftant van den Staatj
Men dien' zich in den nood van zyn beleid en degen.
■s UnJs De Hoofden van net land , vergadert, overweegen
De zaak met rypen raade, en openen 't gezigt,
Zo lang verblind voorheen'. nu vind zich elk verpligt
Om d'oude dienften van de zegeryke Helden,
Uit Naflaufch bloed geteelt, aan Wilhem te vergelden;
En hem te plaatzen op de trap van eer , voorheen'*
Met zo veel zorgen van zyn Vaderen betre£n.
Men breekt den eedt, wel eer uit misverftand gezworen >
En Wilhem Henrik word tot Opperhoofd verkoren,
itntr'mi Qm >t lep-er van den Staat te leiden in het veld,
Qranje Met onbepaalder magt. men offert aan den Held
««*«" 't Hoog Admiraalfchap van de Nederlandfche vlootenj
veU ier ^ Qm ?^ aanzjen en vermoogen te vergrooten,
Word hem 't Stadhouderfchap van Holland aanbetrout j
Zu'fer' ^n Zeeland , dat zo vaft op zyne deugden bout,
■verkie- Draaet hem dat eerampt op, en volgt de Staatgenooten.
x.en.
Zo word het heiltoneel van Neerland eens ontflooten,
Door 't Hemelfche beleid , en Goddelyke magt.
Ach I was die groote zaak en pligt voor lang betracht!
Nook
-ocr page 107-
TW'EEDE B O E K.             6?
Nooit had men Vrankryks vaan zienwaaijenvandemuuren'
Nooit waren wy vermant.door vyandlyke buuren.
Nooit hadden wy geknielt voor 's overwinnaars ftaal:
Gelyk 't vervolg u zal getuigen van 't verhaal.
Zo dra de vrome Vorft} naar waarde ? was verheven} in Holland
Begon de veege Staat van Holland weer te leeven.            3wT*
De doodfchrik ruimt de ziel. men ziet van alien kant fint'
Op Kerk- en toren-trans d'Oranjevlag geplant.
Men-dondert uit metaal en blaakende mortieren3
Den Prins ter eere , om recht dien grooten dag te vieren.
De fchaalen zwellen van de Rynfche Muskadel.
Men drinkt den Veldheer heil. de mannen vliegen ihel vmit*kg
Naar't raathuisj die hun fchat ten dienft van't land opofferen5 d»z*ive.
Enleegen? wel gemoedj de langgefpaarde kofferen.
De fmeltkroes fchuimtvan'tgoud, en zilvre vaten5 eer
Tot tafelpracht bereid. de burgers 5 in't geweerj
Herfcheppen zich met vlyt in dappere foldaaten $
En willen, wel getrooft , hun ftad en erf verlaaten;
Om, onder Wilhems vaan, het dreigende geweld
Te keeren van de grens : elk ftrekt een oorlogsheld.
De vrouwen quyten zich als moedige Amazoonen >
En yder wil haar zucht voor 't vaderland betoonen,
Met torffen op den muur, met kruijen aan de veft.
Het binnelands krakkeel, die dodelyke pert,
Waar door 't Gemeenebeft gevaarlyk word beftreden»
Verdwynt, en ruimt nu plaats voor d'eendracht in de fteden.
I                                     De
-ocr page 108-
66               WILHEMDE III.
De burgerliefde groeit. Men zweert den landgenooe
Te dienen met zyn blocd, in \ aanzien van de dood,
Wakktr-
heii en
Terwyl liet oude vuur der Batavieren blaakte >
kypzor- Zag elk verwondert hoe de groofe Veldheer waakte *
gen van          iJ                                                     u
.UnPrins. Om Hollands vryen Staat voor Vrankryks legerdolk
Te hoeden door vernuft, en *t overweldigt volk
Weer vry te vechten » en uit flaverny te flaaken:
Hy arbeid onvermoeit voor d'algemeene zaaken.
\ Getal van 't oorlogsvolk groeit aan van tyd tot tyd >
Den legerhoofden en voorgangers word de vlyt
Van wapenoefening en krygstucht aanbevolen :
Elk volgt liet ftreng bevel, nu bloeijen Mavors fchoolen,
Nu word op alles, 5t geen de nood vereifcht, gelet.
Men houd de poften voor den aanval naauw bezety
En dekt den legerknaap met wal en aarde fchanflen.
Men plant de donderbus op d'opgeworpen tranflen.
Men fteekt de dyken door, de ftroomgolf fchuurt langs 'tlandy
En vruchtbre beemden heen , en dient voor tegenftant.
De fchepen, opgebout om door de woefte baaren
Naar Ganges paerelkuft > en Indus ftrand te vaaren>
Laveeren op rivier 5 en binnenlandfchen ftroom 5
Met oorlogslien bemant. nu lloopt men hof en boom »
En luftprieelen, en gebouwen , volfiraaden*
En 't geen den tegenftant kan hinderen of fckaaden.
D'Oranje Veldheer , die nooit flaapt, maar dag en nacht
Den welftant van 't gemeen in 't fchrander brein betracht,
Be-
-ocr page 109-
TWEEDE B O E K.              67
Bezigtigt overal de veftingen en fteden -,
En geeft op alles acht: de krygskunde en de reden,
Aan 't moedig hert verknocht, ftaan eeuwig aan zyn zy.
Hv weegt de zaaken in zyn herflens naar waardy.
Hier is hy bezig met een oude wal te ilechten.
Daar fticht men andere , voordeliger in 't vechten.
In *t kort al 't geen men van een wakker Krygshoofd wachtj
Word hier in 't werk geftelt, en door zyn zorg volbragt.
Wanneer den Lelyvorft de tyding klonk in d'ooren; K''„,'*
Dat myn beroemde Prins tot Schermheer was verkoren ™Z>kryi
Van 't Nederlands geweft, met zo veel waardighe£n
         mftetitn,
Gefchonken aan den Held , ten oorbaar van "t gemeen>
Bezweek zyn fiere moed ■, hy voelde aan alle kanten
Zyn trotfe ziel benart : (dat kunnen uw" Gezanten,
O Ridders , die zyn heir verzelden op dien tyd 5
Getuigen naakt en klaar.) zyn boezem zwol van fpyt.
Hy zag zyn loop geftuit5 en gaf het oorlogsteken,
           m Vn
Om met zyn benden van de grenzen op te breeken.            Mien.
Zo wierd zyn zegepraal bepaalt door Wilhems ftaf.
Hy trok zyn leger van den Stichtfen bodem af;
Maar hield de fteden in bezetting met zyn vaanen :
            H^tr'
°            J                                   trekt met
En Luxenburg , de plaag van Utrechts onderdaanen > *.pUg*r
Die felle geefTel van de Stichtfe burgery;
                        stuht.en
Aanvaarde > nit's Konings naam, de hooge krygsvoogdyfj^'!
Van dien verwonnen Staat. nu tracht de Vorft de wailen ^%,
Van Gorkum > of Breda of Heufden t'overvallen;
               M"
Luxen~
I 2                                EnW-
-ocr page 110-
68               WILHEMDE III.
En dreigt de muuren van den Bofch -, maar 't land befproeit
Van 't water, dat uit poel en veldmoeraflen vloeit,
Belet den aantogt van zyn dreigende flandaarden.
Men had de veftingen met dappere Spanjaarden
En Ne£rlands volk bezet; die? trou en welgemoed,
De vryheid zwoeren te befchermen met hun bloed.
Zo tracht hy vruchteloos de veften te beftryden ■■,
En ftelt nu al zyn hoop van grocer winft ter zyden;
vtrtnk Ja trekt, verydelt door Vorft Wilhems dapperheidj
Koning In zekerheid naar 't ryk3 door 't hofgezin geleid.
Tmnk- De vyand had een flad bezet met oorlogsfcharen,
ryk-
Bekent by Woerden, voor een lange reeks van jaaren
Gefticht op Hollands erf. de braave Veldheer tracht
Die plaats door wapenen te rukken uit zyn magt.
Hy dagvaart in den Raad de hoofden van zyn benden f
En draagt zyn opzet voor aan hen die 't oorlog kenden»
Gellepen in den kryg ; men keurt het oogmerk goed »
En yder zweert den Held te dienen met zyn bloed >
En onvermoeiden vlyt den aanflag voort te zetten-
De ruiter ftygt te paard op 'f klinken der trompetten.
De voetknecht volgt de trom. men preft de troepen voort;
woerdm Myn Prins geleidze zelf > en plaatft zich voor de poort:
door dm j)e yyand, nu zo naauw bellooten in zyn' muuren»
Prmsvan            J                                                                         J
oranje Geeft tekenen van nood aan Luxenburg door vuuren.
De houthoop, lichtende op den toren, zengt de kruin
Des tempels > in een uur begraaven onder 't puin.
-ocr page 111-
TWEED-EBOEK.               69
Als Vrankryks Maarfchalk zag, van Utrechts hooge wallen,
Hoe Woerden wierd gedreigt of hevig aangevallen,
Befluit hy om 'c ontzet te neemen by der hand;
En trekt op 't lichten aan van kerk- en torenbrand.
            f"
r                                                                                                       Luxen-
Maar onze Veldheer had > om 's vyands hulp te fluiten, burg u-
.                                   jiaat te
En aan de Stichrie zy de heirbaan af te fluiten ,                  entfettm.
Een poft aan Zuilefteyn betrout •, die , welgemoed,
Den trotfen Hertog , op zyn aantogt, dapper groet
Met blikfemfchichten, die, van 't bolwerk afgevloogen,
De voorften treffen , dat ze ftorten voor zyne oogen;
En verven de Kruipin (zo heet de plaats) met bioed. ^uiit^
De Maarichalk barir van fpyt, wanneer zyn oorlogsftoet > ***&
In d'aanval, word gekeert, en van de fchans geflaagen: gifim,
Hy preft zyn krygsgevolg nocli eens de kans te waagenj
Maar ziet door tegenftant het veld met doon gevult >
Daar Vrankryks adel valt. terwyl zyn gramfchap bruit ;
Gelyk een bosleeuw, die, verlieft om roof te zoeken>
De boflen doorvliegt, en doorlhuffelt alle hoeken
En wilderniflen ■, tot hy eindlyk 't wilt ontmoet
In 't midden van den loop, en nafpoort op den voet;
Hy fpalkt zyn kaaken op en gulzige ingewanden.
En grimt van ongedult, hy dreigt met klaauw en tanden r
Maar als een jagersrot gewapent, op 't gerucht,
Verfchynt, dan druipt hy door, en fchuimbekt in zyn vluchc.
Zo druktde fpyt het hoofd van Vrankryks legerknechten,
Prins Wilhem doet terwyl de muuren fterk bevechten,
I 3                                     En
-ocr page 112-
yo            W I L H E M D E III.
En voert met lyfgevaar de flormelingen aan
In 't heefte van den flryd, en moedigt ze tot flaan;
Of dryft den uitval der belegerden naar binnen.
Vecht, fchreeuwt hy, helden, vecht, houd moed, en helptme
En waarly k was de flad verovert door den Held; (winnen.
Maar 's vyands leger wierd een fpoor gebaant langs'tveld,
1m fan- Door fchuim van fchelmen en troulooze dorpelingen,
■vdovir Qm >t y^k van Zuilefteyn van achtren te befpringen,
bet -ver-                                                          J                                               x o
dronkm \ Oneerlyk landgelpuis j (6 fchrikkelyk beftaan ! )
acbteren, Meineedig aan den Staat 3 wyft zelf den vyand aan
Een weg hem onbekent; en wil zyn leidsman flrekken.
De Hertog doet een deel voor af door 't water trekken j
En volgt van verre op 't fpoor met al zyn legermagt.
De voortroep ftreeft gezwind ■> en nadert onverwacht,
De Schans (6 groot verzuim! ) van achtren onbeflooten.
Men grypt de wapens op. wat wort'er bloed vergooten!
fetHTn De braave Zuilefteyn , verraft door fhood beleid
zuiiepyn yan landverraders , toont in nood zyn dapperheid -,
Geen vrees beftormt zyn hert -, hy grypt zyn heldendegen 3
En vliegt, gelyk een leeuw» de Franfche benden tegen.
Al wie zyn fabel naakt, van brein en bloed begruift,
Stort neer door flag op flag, en fheuvelt door zyn vuift
Gelyk een veege ftier, in 5t vechtperk naauw gedrongen,
En door een lange fleep van vyanden befprongen,
Zyn jongfte kracht beproeft > en velt met ftoot op ftoot
Al die hem tegenftreeftj gemoedigt door den noodi
-ocr page 113-
TWEEDE BOEK.             71
Tot hy zyn horens ziet van 't voorhoofd afgebroken,
En blaaft den doodfnik uit , maar fterft niet ongewroken:
Zo fneefde Zuilefteyn in 't blinkende geweer,                     ™^Jn
En viel , getroffen , op een hoop van lyken neer,
Zo dapper door zyn arm > tot wraak van 't leet, verflagen>
Ik moet ter dezer uur 't rampzalig lot beklaagen
Van dien beroemden Heer , metf Schimmelpennings dood,
Gefchooten aan zyn zy , myn vriend en landgenoot.
Nu woed men na de dood op d'afgeftreden Helden.
'tMishandelt lichhaam moet den wrok noch eens ontgcldem
En, tegen oorlogsrecht, gekerft, gefleurtj gefne£n,
Den glans befmetten van zyn vyands krygstrofeen.
Zy febrikten voor 't gezigt al die de wreedheid zagen.
De Prins krygt kondfehap van die droeve nederlaagen j f*??T
Daar hy op 't moedig ros, in 't midden van het vuur > beUgvow
't Beftrydend leger noopt, en dondert op den muur,          ,f,
Dat aarde en Hemel dreunt. hy overweegt de zaakcn>
Beveelt den aanval op de veften voort te ftaaken >
*t Beleggereedfchap weer te zamelen by een.
Men voert het grof gefchut van Jt bolwerk naar bene£n y
En fleept de ftukken af met magt van legerpaarden.
Elk volgt in orde na zyn vaanen en ftandaarden.
Zo word de ftad ontfet door binnelands verraat>
En Luxenburg befchiet zyn oogwit wel, maar 't ftaat
Hem duur, door 't ryk getal van die in't vechtperk vielenj
Gerekent aan zyn kant op tweemaal duizend zielen>
De
-ocr page 114-
ji              WILHEMDE III.
De Prins, verfteken van zyn oogmerk, flaapt noch raft:
Zyn oorlogsvuur word door geen tegenfpoet gebluft ,
Maar gloeit veel lichter in de duiftere ongelukken
Hy arbeid om den buit de Roof harpy t'ontrukken.
Ik zal verhaalen, hoe myn Held, ten dienft van 'tland,
De buitenpofren fterk verziet van tegenftant -,
En draagt, om Holland voor den aanval te bewaaren >
wiheb- ^et hooge krygsampt op aan mannen lang ervaren,
bJ"H°Tr Als Homes, Koninksmark, Vorft Maurits, ryk van moed,
Undfcht Aan Wirts en Wefterlo 5 f altfaamen uit het bloed
butt en-                                                                                                                      11
pojien, Van Mavors voortgeteelt) en rukt zyn legerbenden
Naar 's vyands bodem toe, en valt hem op de lenden;
Ontziende geen geweld van fheeuw, ofhageljagt,
tnmkt Noch guure frormen, door den winter voortgebraet.
met. zyn                a                                                                         o        o
lexer, op. Elk flaat verwondert daar d'Oranjevaanen trekken.
De Veldlieer wift zo kloek zyn aanllag te bedekken}
Onzeker-                                -fit                i
heid des Dat niemant peilen kon de gronden van zyn zm.
ZTrfen De Kculfche -Biflchop ftond verlegen in 't begin ,
"**• En vreefde voor zyn erf en vorftelyken zetel.
De Vorft van Straatsburg, die zo trouloos en vermetel
Den Franfchen hoogmoed dient, gevoelt, door fchult geraakt*
Hoe reeds de wroeging met haar toorts zyn boezem blaakt,
En fmeult in 't ingewand : hy doet zyn lyfftafReren
Vergrooten op 't gerucht, dat Neerlands veldbanieren,
Geleid door Wilhems ftaf, inaantogt,'t Keulfche Sticht
Tot brandfchat dwingen. zelf de * Franfche Veldheer zwicht,
En
* Duras.
-ocr page 115-
TWEEDE BOEK.               73
En voegt zich met zyn magt van ruitefs 5 over ftroomen
En veldrivieren , by Turenne ; die de zoomen
Des ryken Moezels dekt, en fruit den Adelaar,
En 't heir van Brandenburg : hulptroepen, die 't gevaar
Van onzen ondergang tot byftant kon beweegen.
De vroorne Wilhem fmeekt den Hemel eerft om zegen,
(Want eeuwig heeft zyn ziel de Godheid hoog geacht}
En trekt voor Charleroy op 't fpoedigft met zyn magt. ^^
De Grave van Marcin geleid de regimenten                         Prim it.
rent,
Van Spanje, als Opperhoofd, te velde, enflaat zyn'tenten
Naaft onze vaanen voor de wallen op. Montal,
Door lift gefloopen in de veft, verweert de wal.
Men maakt zich vaardig om de muuren aan te randen}
En fterke tranflen te vernielen 5 onder 't branden
Van 't dreunende kanon. elk houd zyn poft bezet,
En wacht de toonen af van trom en ftormtrompet.
Maar 't uur van voorfpoed was , helaas ! noch ongeboren.
't Weerftrevende geluk had ons te vaft gezworen
Zyn haat en vyandfchap. de Wintervorft dringt aan j
Hy doet de beeren in zyne ysgareelen flaan ,
En nadert onverwacht op zyn bevrozen wagen.
Nu kan geen legerknaap de koude in 't veld verdraagen j
Maar vloekt al. bevende des winters ongena.
De weeke klay bevrieft , en weigert fchup en fpa
Den doorgang. 't water ftremt 5 en houd de legerichepen j
Die 't nodig oorlogstuig en ftormgereetfchap fleepen,
K                                    Ge-
-ocr page 116-
74,            WILHE M D E III.
Gegyzelt op den rug. de vorft verkout het bloed,
Daar 't kookt in d'aderen, ontfteeken door den moed.
Soldaat ftaat roereloos, terwyl hy op de wallen,
Zyns vyands fchuilplaats , tracht gewapent aan te vallen.
Hier zygt de ruiter, flyf van koude, op d'aarde neer.
Daar ftort het oorlogsros en fneuvelt by zyn heer.
Zo moeft men, door den nood gepreft 3 den aftogt fteeken.
Elk ftelt zich in 't gelit, en volgt het legerteken.
Men rolt de ten ten op. de vyand ziet den grond
■viruL"r Verlaaten en geruimt» daar onlangs 't leger ftond.
'**'
           Maar laat ons, om den ftaat van Holland u t'ontvouwen>
Weerkeeren, en 't gevaar van 't Vaderland aanfchouwen i
Geraakt in hoogen nood door 't ftremmen van den vloed.
Hoort hoe de landzaatfchrikt; hoort hoe de vyand woed.
trMk Men. zeSt' ^at Luxenburg , op Utrechts muur getreden»
**" In 't midden van een drom fbldaaten , wel te vreden >
Luxen-
burgmn En met een lachchend oog , de ftroomen zae bevloert.
zyn Yolk. _ r ,                           ° ,.                 ,       &
En lprak : myn zoonen , die zo trou de wapens voert
Van Koning Lodewyk , nu is de tyd gefchapen
VanHollands jongften nood: elk volgme in't bloedig wapen •,
De Hemel bied zyn hulp, en baant ons door het ys
Een heirbaan om in 't land te dringen, tot bewys
Van gunft vooronzenVorft. nu moet men d'ingewanden
VerfcheurenvandenStaats elk laat'zyn moordluft branden,
En meft' zich met den roof* ja toon'j doorvuuren vlam5
Dat hy is voortgeteelt uit Vrankryks heldenftam,
Gelyk
-ocr page 117-
TWEEDE BOEK.               7f
Gelyk een razend heir verwoede bosgedrogten,
Vereenigt met een magt van wolven 3 aangevochren
Van doUe wreetheid, en vaft dorftende naar bloed,
D'onnolle fchaapskooi dreigt: zo toont zich elk verwoed
Op d'aanipraak van zyn Heer;en volgt zyn moordftandaarden f^t ^
(Wie ichnkt niet voor 't verhaal!) met uitgerukte zwaarden, HolUtn^
Op burgerbloed gewet. nu zou men Hollands praal >
Den Hage > en al de Steen vernielen door het ftaalj
Maar Wilhems voorzorg, en de gunft van God bewaaktc
Den felgedreigden Staat} terwyl het moordvuur blaakte.
De Hemel zelf befchut het Nederlandfche volk >
Hy lluit zyne oogen in een duiftre regenwolk »
En frort een dichten vloed van water naar beneden.
De blinkende ysbrug fmelt, en weigert de geleden
Te torflen op den rug. de Maarfchalk vloekt en fcheld,
Ja quetft het Godendom om 't ftuiten van 't geweld.
Nu zwelgt men 't laauwe bloed van weerelooze fchaaren -, l2"^'~
Beftryd den dorpeling, als woedende barbaaren.
                 dtFrmf-
De maagdefchender blooftj fchofteert3 en bluft zyn brand flew tot
Op't fmookend puin,en brengt een doodwond met zyn hand, vt m
Tot walgens toe verzaad» aan d'eerftgeftreelde leden.
         merdlm.
De wreetheid holt van't fpoor en hoort naar recht noch reden.
Men fpaart geen kinderen , maar ruktze, fel en ftraf,
In *t laaven van den dorft , van moeders borften af.
Hier zwoegt de wreede beul door knevelen en vangen.
Daar ziet men 't bleek gezigt aan dorre boomen hangen -,
K z                                Dat
-ocr page 118-
76            WILHEMDE III.
Dat grynft den moorder toe. men woed met vuur en vlam:
Dat tuige Bodegrave en Zwadenburgerdam.
Terwyl de felle gloed , ten Hemel opgevloogen,
De dorpen nedervelde , en blikfemde in onze oogen>
Amjiag Verquikte een blyde maar het hert van Nederland.
of Koe-                x ,                            J
-verdm, De Biffchop had wel eer een vefting overmant :
Den fleutel van den Vries en Groeningen 5 voor dezen
Door fterkte van natuur en kunft alom geprezen >
Verdronken in moeras en veenen ■, ryk omzet
Met bolwerk ■> ravelyns en halvemaanen , net
tile Gegraavenvoordewal. held Rabenhaupt, wiens degen,
haupt. Den muur van Groeningen ver\veerde5 en d'oorlogszegen>
Weleer door 't ftuiten van de dubble Biflchopsmagt,
Had weggedraagen, neemt een aanflag voor > en wacht
Op voordeel om die ftad door wapens t'overvalien >
En 't Myterdragers volk te dryven uit de wallen
Van Koeverden : hy kiefl: een opperhoofd > wiens vlyt
Hy 't heldenftuk betrout > en dient zich van den tyd.
De veldmoeraflen, 't veen en diepgegraven grachten,
Bevroozen tot in 't hert door koude winternachten»
Verftrekken den fbldaat een heirbaan } om de veil
Met weinig tegenfpoed te naaken. yder preft
Den hoop, hem aanbetrout. men ziet de paardshoef draaven*
fre^tf" ^n g^ipPen over 'c ys- Eybergen, 't hoofd der braaven»
nachop, Deelt zyn' beveelen uit : hy doet by nacht zyn volk
'sml7. Optrekken naar de ftad. een dikke nevelwolk
&"»                                                                                                              Be-
-ocr page 119-
T W E E D E B O E K.               77
Bedekt de morgenzon, en houd de togtgenooten,                door em
°                                            ° °                                   mift be-
In 't naaken van de wal , voor 's vyands oog beflooten. z»»ft<st,
De buitengracht, geftremt door 't ys, verftrekt een brug, &«><•».
En draagt > ten dienft van 't werk, het leger op den rug.
Men tracht den vyand van drie kanten aan te taften.
Men kapt met bylen af de diepgeheide marten,
En fcherpe paalen , om de fchanflen heen geplant.
De buitenwacht waakt op , geeft vuur , bied tegenftant;
Maar word vermeeftert , en de poften uitgedreeven.             die by m-
Nu doet men 't oorlogsvolk recht naar de wallen ftreeven
Maar vind de grachten voor de muuren opgebyt.                   TaTde
Men lleept het ftormtuig na met paarden; voert met vlyt ^d'
De bieze bruggen aan, om 't water te bedekken.
Men roert de trommels om denmoed van't volk te wekken.
In 't Itormen op den muur ; daar zich de vyand weert,
En met musket en piek den fellen aanvaal keert j
Maar vruchteloos : men ziet de ftrydende foldaaten
Braveeren het geweld van kogels, en granaaten,
Geflingert van de vert, zy dringen moedig voortj
En vliegen op de wal. een ander wint de poort.
De mooker breekt de kracht van grendelen en floten.
Men loopt de deuren op met balken, onder 't ftooten.
De veiling word verraft , terwyl de vyand beefc,                  Z&Zn
En, fmeekendc om gena , de wapens overgeeft.                   derive.
Zo ziet men 't Papenrot verftrooit en overvallen,
De poorten uitgefchopt, gedreven van de wallen;
K 3                                 Ter-
-ocr page 120-
f%               WILHEMDE III
ontpite- yeYWy\ 't gemytert Hoofd zyn ongeval betreurtj
dens;/- £n, razende om 't verlies> de koorgewaaden fcheurt.
fcbof van                                                          .
Munfiar. Hy plukt de gryze kruin , en prevelt oncer \ hooren :
Hy ziet de tyden van zyn tegenfpoed geboren :
M ria , in den mond befturven , met een rei
Van heiligcn > bleef doof} en hoorde geen gefchrei-
In zulk een ftaat verliet de BifTchop eer de veften
Van Groeningen 5 en gaf zyn ftormgevaart ten befleni
Daar hy , door tegenftant bedrogen in zyn hoop»
De Had begaf •> en van d'omringde muuren floop.
Zodruipteen winterwolf langs'tveld met hangende ooren}
En ingekrompen ftaart, wanneer de leeuw, vol toren j
Met maanen op den rug gereezen 5 moedig uit
Zyn hoi en fchuilplaats barft , en red den veegen buit
komjiv/m Oranje keert in'tland, en hoort met vreugd'demaaren
d?M Vvtyis
inHoi- Van d'overwinning; en d'ontworftelde gevaaren
Van Holland ftreelen 't hert. hy roept den Raad by een;
Zy„ En fcherpt zyn fchrander brein, tot voordeel van't gemeen.
ww«» Daar ryft een veiling uit de zuiderzeefche ftroomen,
Wei eer door Vrankiyk met verrafling ingenomen,
Toen 't gantfche land bezweek; en Utrecht, in dien nood,
Te zwak, geen tegenftant aan 's vyands wapens. bood.
De Prins befluit die ftad voor Holland weer te winnen.
Men houd de zaak geheim. men werkt met rype zinnen
En overwegingen op d'uitllag van den togt.
Men doet de bloem van 't volk, door vlyt by een gezocht,
In
-ocr page 121-
TWEEDEBOEK.               79
In 't harnas opgepreft? langs Hollands bodem trekken.
Men zict een ryke vloot de Vecht en Amftel dekken,
En voeren 't ftormgevaart, kanonnen groot en kleen,
Met voile doeken naar 't gedreigde Naarden heen.
De winden fchynen zelfs den aanflag toegenegen,
En blaazen fterk in 't zeil. de vyand ftaat verlegen,
Als Waldek onverwacht de veften houd berent.                    T%r?,d!>or
Du Pas, de Stadvoogd , ziet d'Oranje legertent,              hrm,
Braveeren voor den muur : hy blikfemt van de wallen,
Hy doet de benden uit d'omringde poorten vallen.
En roept de Hoofden tTaam' : die zweeren te gelyk,
Te waagen lyf en bloed ten dienft van Lodewyk.
Maar onze Veldheer doet zyn donderbuilen fpeelen.
En booren door de kruin van tempels en kafteelen,           **vm
x                                                    aenPr.ns
Granaat en vuurbom barft > en dondert flag op flag >         beUgm-,
Verdryft den nacht van't zwerk, en fchept een klaarder dag.
Men ziet de Hoofden door't bebloede vechtperk ryden j
Met fabels in de vuift, en dwingen 't volk tot ftryden.
Een ander voert zyn troep ten diepen loopgrave in j
En keert vernoegt weerom 5 of fheuvelt in 't begin.
Men fchokt de muuren door geweld van donderklooten,
Uit holle buiken van 't bevrucht metaal gefchooten:
De veiling barft van een. de muurbres gaapt 5 door't loot
Zo diep getroffen in het ingewand; en nood
Den legerknecht ten ftorm. daar loft men de musketten >
Om den belegeraar den aantogt te beletten.
Daar
-ocr page 122-
So               WILHEMDE III
Daar rent de miter op zyn ros met loflen toom >
Ea vat de boflen voor zyn zadel, om den ftroom
Te dempen voor de wab gints doet men landlien flaaven,
En hygen op hun fpa, om 't leger te begraaven5
Luxen- De Franfche Maarfchalk trekt van Utrecht herwaart aan j
ntcmt A«Om Nederlands beleg voor Naarden op te flaan;
ontzst pj^ komt; maar ziet de ftad na 't ftryden overgeeven.
maarziet\icn f]uit een krygsverdrag •> van wederzyds befchreeven.
overgaan.'Men legt de wapenen voor Wilhems voeten neer:
En Naarden viert de wet van haren ouden Heer.
Nu "Icheen de Heilzon j met bekorelyker glanflen
Voordee
len van
over-win- ye fchvnen 0p ons erf van haar' verheven tranflen j
nmge.                       J
En flraalen van haar gunft te fchieten op den Staat.
O zegenryk begin ! 6 breidel voor ons quaad !
O land 3 6 vaderland ! gy raakt uw leet te boven,
En moet Oranjes Vorft, naaft God uw heiland , looven!
Gy zaagt hem voor den muur (gelyk een harde rots 3
Die onbeweegbaar blyft in 't mime zeegeklots.
En kaatft de winden af en tuimelende baaren)
In 't bloedig harnas ftaan in 't heetfte der gevaaren.
En gy , 6 volken , die , door 't krygsgedruis ontruft,
Noch onlangs 't moordgeweer van Vrankryk hebt gekuft,
Beklimt de toppen van de Nederlandfche duinen,
Hoorttoej en juichtvan vreugde op haar verheven kruinen >
Daarik? aan Karels hof, in Wilhems bruiloftszaal,
Hct einde van uw leet en zwarigheid verhaal,'
Ver-
-ocr page 123-
TWEEDE B O E K.             81
Verlofte fchaaren > volgt met my de zegevaanen,
Die door een bloedrivier uw weg van vryheid baanen >
Volgt met een dankbaar hert den Oorlogsheld, daar hy
De ftaale boeijens breekt van uwe flaverny!
De zegepraal -, zo verfch op Naardens muur bevochten3
Ontfteekt zyn groote ziel , om verder heldentogten
            Spmje
Te waagen voor den Staat. de Spaanfche kroon, verplicht ,t»tl%
Tot hulp aan Nederland , om reden van gewigt,
                aftegm
1                                                                  ° tJ                       Vrankryk.
Laat nu in 't openbaar hare oorlogstooitfen branden >
En fchreeuwt haar vyandfchap in alle fleen en landen
Met koning Lodewyk door voile kaaken uit.
De Staat van Holland juicht op 't vrolyk krygsgeluit,
Verzekert in den nood van Spanjes hulp en degen.
Oranje doet terwyl zyn leger fterk beweegerij
                      De ?rins
En trekt te veld daar hem de Spaanfche Landvoogd wacht. zyn Uger,
Men treed in krygsgefprek. men voegt de dubble magt "Zlul
Te faamen 5 om gepaart den Rynftroom op te dringen , ^**{^!
En Bon,in weerwil van den Keulfchen VorftSte dwinsen-fcheUlt-
Het Keizers leger wacht de bondgenooten af 3
                     marBon;
Daar 't Montekukuli geleidde met zyn ftaf.
Zy fneeven die verwaand de wapens weerftant bieden.
De Rynftroom raakt in roer. de bange bouwlien vlieden,
Op 't dreunen van de from. God Liber vlucht van't land j
Daar hy den wynftok met zyn Nachtbachanten plant.
De Stad , belegert, tracht het heir der Bondgenooten }
Megert
Gemoedigt door't ontfet > met kracht voor 3t hoofd te ftootenj
L                                Men
-ocr page 124-
82            WILHEMDE III.
Men had op 't naderen , tot beter tegenftant >
Reeds huis en kloofter voor de muuren afgebrand.
Men doet de veften en de poorten naauw bezetten.
Men kryt den onraat uit door tekens van trompetten.
Een dikke ftofwolk houd de guide zon bedekt;
Wanneer 't vereenigt heir in orde nader trekt.
Prins Wilhem , onvermoeid in oorlogsbezigheden }
Vermaant zyn legerftoet, en moedigt de geleden.
Hy ftelt de ruiters op den aantogt j en neemt acht
Op Prins Turenne, daar de ftad haar hulp van wacht j
Of andren , die vergeefs zyn wapenen belaagen.
Elk volgt zyn krygsplicht j om den Veldheer te behaagen.
Men arbeid dag en nacht. de loopgraaf naakt met ipoed
De diepe grachten , die vaft rooken van het bloed.
Men taft de fterktens aan, ontfteekt de holle mynen ,•
Men plant de vaanen op rondeelen, ravelynen,
En halvemaanen, kloek verovert voor den muur.
Men brand de ftukken los : de hemel fmeult van 't vuur.
Men wapent zich om op de veften aan te vallen ,
En d' algemeenen ftorm te waagen op de wallen.
Elk ftelt zich op zyn poft. als dit de vyandzag
Bezweek zyn moed \ hy dee de tekens van verdrag j
Op 't rookend puin gefticht, afwaaijen van de tranflen ,
tnvint En gaf de veiling op. wy trekken in de fchanflen,
' Naar voorwaarde en beding , met vrolyk krygsgefchal.
De Duitfche krygsvoogd voert zyn vaanen in de wal.
Nu
-ocr page 125-
TWEEDE B.O E K.                83
Nu iuicht de eanfche Staat van Neerland om dien zegen 3 Nedi*-
En ftreeft met eerbewys den Overwinnaar tegen >               hmgd,
Daar hy verheven op zyn ftafiwagen rolt.                           Vrms
De burger fpringt van vreugd , die langs de markten holt, Zvalu
En > fchreeuwende 16 5 zaait > van blydfchap uitgelaten, dba^r'hejJ
Vergulde lauren op de grimmelende ftraaten j
Maar Lodewyk vervloekt, met een verbleekt gelaat,
In 't opgeblaazen hert, den voorfpoed van den Staat.
Hy ziet het oorlogsrad gedraait; hy ruimt de fteden, nLfv»*
Wei eer bevochten , en verovert tegens reden j
                ^ff
En't Sticht van Utrecht ziet, geflaakt van't Franfch geweld,het st>ch*
*->                                                  *-"                van
Zyne oude rechten weer herleeven door den Held.              umcht
De Ryn, en Vechtftroom, die den vremdelingbekoordenj^*/'
Befproeijen, vry van 't juk, de rykbeplantte boorden.
De trouwe Burgery , mishandelt en geplaagt ,
En door de Roofharpy in 't ingewand geknaagt,
Schud nu de ketens van de vrygevochten leden $
En viert den Hemelvoogd met lofzang en gebeden j
Ja laat de tempelen ,. weleer door 't Roomfch altaar
Ontheiligt, blaaken na 't ontworftelde gevaar.
Zo moeft de Franfche Vorft het grootfte deel verlaaten
Van 't overweldigt land ; en prefte zyn foldaaten,
Om Leopoldus magt te keeren j naar den kant
Van Duitflands bodem ; of bedekte 't eigen land ,
Angftvallig voor den troon. de guure winterdagen             de mmer
Begrimden onderwyl de velden ; en de vlaagen
en de le-
L z                            Van
-ocr page 126-
8*               W I L H E M D E III
*,rstrek,~ Van fneeuw en hageljagt verplichtten d'oorlogslien
•vefimgen. Om naar de fteden , als htm fchuilplaats , om te zien.
De Veldheer van zyn togt, zoheilzaam yoor deStaaten}
SJ"nPrh)s, Voor Hollands burgers , en mishandelde onderzaaten ,
In zegepraal gekeert , ruft nimmer in zyn hof:
Hyploegt •, hyflaaft} hyzweet, en vlamt op grooter lof:
Hy queekt een feller gloed van krygsvuur in zyne aders:
Hy arbeid eeuwig met de Nederlandfche Vaders ,
De Zuilen van den Staat 3 voor 't algemeene beft.
Elk houd op Wilhems zwaard, naaft God, zynhoop geveft.
dietothet Het Land, zo dier verplicht, fchenktdankbaar aan zyne erven
holder- Het Erfftadhouderfchap , om nimmer nit te fterven j
fihap. En.»t mannelvke zaad zal alle waardieheen ,
verheven                                  J                                                        o
word. Op 't huuwlyksbed geteelt, na Vaders dood bekleen.
Die gunft verplicht zyn ziel, zodankbaar, voordezaaken.
Van 5t worftelende Euroop' met grooter ernft te waaken.
Men ftelt zyn hert geruft op yt vorftelyke woord.
Hy zet met alien vlyt zyn wapenrufting voort j
En doet den aantal van het landvolk veel vergrooten.
Men bouwt een ryker tal van fchepen -, mant de vlooten *
Om Lodewyk alleen te keeren uit de zee;
Want uwe Vorfl had ons begunftigt met de vree ;
Maar Vrankryks vreebefluit bedroog ons welgevallen,
En lmoorde in zyn geboorte in d'Agrippynfche wallen.
De Triw Zo dra de zomerzon met aangenaamer gloed
or*»je De beemden koeftert, en verkoude velden voed
Met
-ocr page 127-
TWEEDE B O E K.             8f
Met warme ftraalen , die de kruiden doen herleeven , 'J?!™!'
Om ros en oorlossman weer kracht en moed te geeven > mdlr
Neemt Wilhem arfcheid van de Vaders , en vertrekr. band-.
Het Spaanfche Nederland , met magt van volk bedekt 5
Verftrekte een oorlogsftoel ; en zal de heldenftukken
In 't eeuwig denktafreel, als ooggetuige, drukken
Van Hollands Wapenhoofd , beftuuwt van Oorlogslien,
En Helden , die de dood verwoed in d'oogen zien.
Zo dra de vlugge Faam zyn komft had uitgekreten,
Ontfong graaf Monterey , als voogd aan 't roer gezeten /mGrZf
Van Spanjes Nederland, den Veldheer en zyn ftoet -, M<^
Van 't krygsvolk y hofgefin , en burgery begroet.             felf™1'
Men zwoer elkander trou 5 terwyl de vaanen paarden. emfm-
Graaf Souches rukt met vlyt zyne Adelaarftandaarden
By een , en voegt zyn heir met Spanje en Batavier.
Conde gebied , als hoofd , -zyns konings veldbanier , -vlncZ.
Verzeld van Luxenburg , en \ puik der Franfche Vorften > djle"l.h1et
01                                         -                tranjche
Die gulzig naar het bloed der Nederlanden dorftten.           %^-
De legers trekken op in 't blinkende geweer :
Zy flaan de tenten voor elkanders oogen neer ,
En grimmen tegen een. elk houd zyn togtgenooten , •
Verfterkt door fchanffen en rivieren , dicht beflooten.
De plaats van aanval word verzekert door beleid.
De ryke veldoogft > van den bodem afgeweid ,
Geeft voedfcl aan 't gevolg > terwyl de bouwlien klaagen.
Men fleept het graan van 't land op ros en legerwagen.
L 3                                     la
-ocr page 128-
86               WILHEMDE III.
In 't midden van 't gewocl bereid zich Neerlands Held
Ten optogt , en verplaatft zyn legertent in 't veld.
Hy nodigt reis op reis den vyand om te ftryden :
Maar telkens zoekt Conde den fellen flag te myden ,
En blyft verholen in zyn fchuilplaats , blode en bang j
Tot hy op 't left (als een te langgetergde flang,
Vlrleief. ^ie
vreeflyk bieft , en braakt venyn , het farren moede)
De wapens aangrypt 5 en beftookt onz' achterhoede.
't Gerucht van onraat vliegt terftont de legers door.
De Prins verdeelt zyn volk -, hy draaft de troepen voor,
En voert ze zelf in 't vuuri hy nooptzynrosmetlpooren.
En vliegt > ontfteeken van gerechte wraak en toren »
Op Vrankryks heiripits in. Senef verteert door 'tvuur.
De ftryd vermindert niet, maar groeit van uur tot uur.
Hier ftaat Prins Maurits j uit de vorftelyke loten
En 't wytberoemde huis van Naflau voortgefprooten ,
Gelyk een fiere leeuw , fchoon hy veel jaaren tclt •,
Zyn ouderdom blyft fleets van dapperheid verzelt.
Held Ouwerkerk dringt door met Wilhems lyfftaf5eren>
En verft met Vrankryks bloed zyn groene krygslaurieren.
Vorft Kazimier ftaat pal. de Ryngraaf toont zyn moed!
En volgt den vyand , daar hy aarzelt, op den voet.
Hier zietmen Waldekj met zyn Schoonzoon, de gevaaren
Braveeren in den flag aan 't hoofdderlegerfchaaren.
De brave Langerak , beluft op oorlogseer 5
Draaft moedig op zyn paard , maar fneuvelt in 't geweer.
Hier
-ocr page 129-
TWEEDE B O E K.               87
Hier vechten Walenburg5en Weede , dappre helden 5
En ftrydbre broeders , op de rookende oorlogsvelden.
Daar ftort held Palm aan 't hoofd van zyne vaanen neer.
De Prins beklaagde zelf de dood van dezen Heer -,
Met Stokheim, die, door 't hert geboorr, de ziel uitbraakte y
En Turk vol oorlogsvuur ; dat uit zyne oogen blaakte.
Gins voeren Birkenfeld en Polens mannen aan ,
Met fcherpe bylen in de ftrydbre vuift gelaan.
Graaf Souches ftreeft aan 't hoofd van d'Adelaarbanieren >
En pleit in 't oorlogsperk voor 't recht der Batavieren.
Loraines dapprc vuift doet wondren in den ftryd :
En yder Bondgenoot geeft tekens van zyn vlyt 3
En heldenarrebeid , verlieft op oorlogszegen.
De bloem van Spanje draaft daar Monterey zyn degen
Doet blinken over 't veld , gevolgt van Vaudemont.
Hier fneuvelt Aflentar 3 doorboort met wond op wond.
Wie zou den bloeddorft van de helden u verhaalen ?
De zonnewagen deift met dikbefmookte ftraalen >
En wend zyn diflel van't bebloede vechtperk af.
Hier fticht de wreede dood op 't veld een gruuwzaam graf.
De moord ontfluit den mond van duizend koopre keelen,
De Sabels knarflen op bebloede bekkeneelen.
De beemden z well en van het verfchgeplengde bloed;
De braaven Iheeven > in de wapens opgevoed.
De veldgalm kaatft den toon te rugge op't gruuwzaam fchreeu-
Geen heg of braambosfcheid de felgetergde leeuwen. (wen.
Men
-ocr page 130-
88              W I L H E M D E III.
Men woed in d'engtes en op 't ongebaande veld.
Men moord in wildernis en ftruiken > die 't geweld
Niet keeren , maar , met bloed befpat, in eeuwigheden
Getuigen zullen hoe d'Oranjevaanen ftreden.
Men vecht zo lang de zon met doodfche ftraalen blinkt>
Tot ze eindelyk vermoeit in 't weften nederzinkt,
En flort al hygende aan de kim 5 om in de plaflen
Zo vuil een bloedvlak van haar wezen af te waflen.
Wanneer de dageraat, gedoodverft in 't gezigt ?
Noch treurende verrees , en kroop met flaauwer liclit
Als eertyds uit haar kil ; daet Wilhem weer vergaaren
't Verftrooide liehhaam van zyne afgeftreden fchaaren.
Elk groet den Veldheer, voor'tverflindendeoorlogszwaard
En donderklooten door Gods arm zo trou bewaart:
Wanneer hy 5 al te fel door krygsvuur aangeprikkelt,
Zich vond in 't midden van zyn vyand ingewikkelt,
En onbekend verviel in Vrankryks legerdrom :
Elk 5 die dit voorvai hoort 3 ftaat van verwondring Horn:
Maar hy beklaagt in 't hert de dood van zo veel braaven.
Hy doet de lyken in 't bebloede ftof begraaven :
Dat houd de leden welgekerkert» maar befluit
Geen blinkende oorlogsroem > die barft ten grafzerke uit.
De Helden leefden na de lykafch op de tongen ;
Die onvermoeit hun lof en braave daaden zongen.
fminkjch Verwacht niet dat ik in 't byzonder al zyn vlyt
mm't En zorgen voor den Staat verhaalen zal : de tyd
Ver-
-ocr page 131-
TWEEDE B O E K.             B9
Verloopt i de middernacht is lange wyl veritreeken.          f^'ZT
De fchaduw ruimt voor 't licht, dat werkt ora door te breeken. fja*L
'k
Zal kort verhaalen hoe de Graave (een ftad vermaard «» *»-
Door fterke muuren) wierd verovert door zyn zwaardj -thru*
Aan alle kanten van zyn legerbyl befprongen;
                     r'„f'"
Met zo veel oorlogsbuyt den Koning afgedwongen.
Hier zag men fchans en wal met grof kanon beplant,
Wei eer geplondert uit de fleden van ons land,
En 't roofneft ingelleept. hier zag men Vrankryks adel
Braveeren op den muur , gezeten in den zadel ■>
Met pluimen van den helm afwaaijende om de kruin j
Maar door een donderkloot begraaven onder \ puin
Van d'omgewroette wal. hier zag men Wilhem draaven,
Gevolgtvan NeerlandsRoem,end'Eer der Duitfche Braaven>
Als Naffau , Rabenhaupt, en Koerland} die vol vuur
De tranflen beukten van den braafverweerden muurj
En nimmer in 't beleg voor ftormgevaar bezweeken.
Hier borft de myn , door 't kruit in 't ingewand ontfteken>
En voerde een groot getal van Helden hemelhoog j
Bedekt met wolken van falpeter , uit ons oog.
De torens krielden in de veften van foldaaten;
Die brandden op ons los. een bui van handgranaaten
Vloog vande fchanflcn neer. de loopgraaf ftond in brand.
Hier brak myn Legervoogd geweld en tegenftant:
Zyns vyands oorlogseere 3 en wytvermaarde daaden
           enverove-
Verfierden zelfc zyn kruin met fchooner laurebladen.         'I?GrZe.
M .                        \ Hart-
-ocr page 132-
5>o              WILHEMDE III.
't Hartnckkigc gevecht en felle tegenweer
Verbreidden door 't hcclal zyn zegen meer en meer.
Zo blinken krygstrofeen met heerelyker ftraalen,
Wanneer men in den ftryd den hoogmoed neer doet daalen
Van zulk een vyand , die beroemd door heldenmoed 5
Zyn onbevlekten naam verheerlykt met zyn bloed.
Door zo veel wonderen zal Wilhem eeuwig leven.
O Difchgenooten 'k heb zyn glori kort befchreeven;
En zwyg hoe menigmaal zyn fabel , voor 't gemeen >
Op lyk- en puinhoop van den vyand moe geftreenj
De krygsgeleden brak van Vrankryks roofgedrogten:
Dat tuige ons St. Omer en zo veel heldentogten:
Dat tuige ons Vaderland , mishandelt en verdrukt>
Maar nu de tanden van 't uitheemfch geweld ontrukt.
Zo zag men 't vrolyk uur van vryheid weer genaakenj
Na zo veel zwarigheen ? en wiflelbaare zaaken.
Zo word een kiel gefolt, wanneer de winden , uit
Hun donkre nachtfpelonk 5 met yflelyk gel uit}
Geborften} door de lucht op onweerpennen fluiven:
De gryze Zeevoogd grypt het pekel in zyn kluiven >
Hy kaatft de golven aan den hemel. 't water zwelt,
Of ftort ten afgrond neer, gedrukt door 't ftormgeweld,
De donders loeijen, en de blikfemtoortfen blaaken.
De bange zeeman ftaat gedoodverft onder 't waaken -,
Hy flaat zyne armen naar de fterren, fmeekt en zuchtj
Maar als de Windvoogd dryft de muiters van de lucht5
d'Ont-
-ocr page 133-
TWEEDE BOEK.            5>i
D'ontftelde wolken ftreelt met aangenaamer weder >
En voert de doodfche kiel ten haven op haar vederj
Dan juicht matroos > daar hy d'ellenden van de vloot,
Na 't ftormgevaar> verliaalt aan krooft en bedgenoot.
Zo zal in ceuwigheid ganfch Ne£rland, tot een teken
Van waare dankbaarheid, van zyn verlofling fpreeken>
En melden , hoe de Vorft den Staathulk , door een zee
Van onweerbuijen, voerde aan een gewenfchte ree.
De moeders zullen met de zuigeling, in 't ftreelen
En koeftren aan de borft, die dierbre vruchten deelen »
En 't fpruitje voeden met die honiglekkerny.
Zo zag de Staat het eind van Vrankryks dwinglandy.
De Hemel wil ons voorts begunftigen met vrcde.
                H}tmiigt
Hier zweeg de Kamerheer en floot zyn oorlogsrede» *y» re At,
Daar yder luiflerde met aandacht naar 't verhaal.
                mdeFeeji-
Het Feeftgenootfchap fcheid. men Iluit de bruiloftszaal. }XZ.
Einde van het tweede Boek.
M z                            VER-
-ocr page 134-
VERKLARING
Van de PRINT voor 't III BOEK.
T>
'Oranje Veldheer draaft > beftuwt met krygstrofeen,
Met Neer lands Schild en Hoed en vliegende ftandaardenr
hangs
V bloedig veld, bezaait met wapenen en zwaarden*
En Heldenlyken > in den veldjlag afgeftreen.
Zyn Wapendrager voert Meduzaas addervlechten
,
En aanzigt,dati metfchrik-> zich op zyn fchild vertoont;
Men ziet Alcides •> die de monjlers nooit verfchoont»
Gewapend met zyn knots > Bedrog en Lift bevechten:
Hy heeft de Woede voor zyn voeten neergevelt.
God Mavors dryvende op zyn krygsas door de wolken
>
Verfchrikt, wanneer de Free, tot welftand vandevolken*
Te voorfchyn komt 3 en op haar zetel word herfielt.
't Gebroken krygsgeweer verbeelt zyn onvermogen-,
En afgefcheurde magt van d oorlogshe erf chappy.
Hy zwicht en aarzelt met Bellone aan zyne zy>
Terwyl de Vredd met zyn zegen weg gevlogen
j
T? ontweldigde trofeen bewaart, om Neerlands Held
*Die met eenfcepter van Olyven aan te bieden.
Zy ftroojt van boven op de kruin der oorlogslieden
Haar palmfeftonnen en bloemkranjfen over yt veld.
<De Faam verfchyntjzyfchenkt den Held haar dierbrepandenT
Endrukt den vredeftafin
Wilhem Henriks handen.
WIL-
-ocr page 135-
-ocr page 136-
DERDE BOEK.                    s>$
WILHEM DE III,
Dp r n jt r n i; ir
E blonde dageraat vcrdryft de bruinc5^-
D                           /                                  -vmgevMH
fchimmen -,                                         *"**»-
komfte
En ryft , met klaarder glans verhcerlykt, van den
aan de kimmen;
De roozen fpeelen door de lofle vlech-
ten heen':
Het purpere gewaat bedekt de blanke le£n \
Bezaait met gloeijende farfieren en robyncn.
Zo zag men eer de braid voor Thitons oog verfchyners
Op d'inkarnaate koets » om 't jeugdig ingewand j
Reeds quynende aan de min 5 te zetten in den brand
Zo prachtig opgetooit genaaktze weer in 't daagen,
Om 't Vorftclyke Paar te groeten van haar wagen.
Ja j fier uw' leedcn vry met d'allergrootfte pracht,.
Gewenfchte dageraatj na zulk een fchoonen nacht j
Een nacht > die eeitwig pronkt met goddelyke ftraalen,
En duizend nevelen van rampen op zal haalen-
Een nacht, die'tfchoonfte licht verduiftert door zyn glans.
Maar gy j 6 Febus j die zo hoog aan 's hemels trans
M 3                                   lTw
-ocr page 137-
9±               WILHEMDE III.
Uw zonnepaarden ment, en doet de roflen fpeelen,
Tcr eere van dit fee ft , in blinkende gareelen,
Ik zie gy zwelt van ipyt5 6 Vader van den dag >
Om 't geen de dnifternis met duizend oogen zag.
Maar leg uw afgunft af, en wil myn toon geleijenj
Leer my de vrolykheid van Londens burger-reijen
Afmaalen op 't papier ; rerwyl myn yver blaakt,
En 't goddelyke vuur myne ingewanden raakt.
Vaar voort viy , Zangheldin , hy laat u niet verlegen j
De Zanggod lacht u toe van boven met zyn' zegen.
fidl?' Zo dra de Bruidegom, Prins Wilhemj handaan hand
paarftapt stapt met de Ryksprin/es van 't Huuwlyks ledekant,
zaniemt, En treed ter flaapzaale uit -, verichynen alle Grooten,
van'tHofFiharen van den troon 5 doorluchte Feeftgenooten,
%m En vallen, elk om ftryd, tot tekenen van eer.
In 't midden van 't gedrang voor hunne voetcn ne&r.
»S ^en ziet ^en Konmg zelf 'c vereende Paar ontmoeten }
van den
En met een gunftig oog de bloedverwanten groeten:
Koninz.
De Godt des Hemels, zegt de Vorft, verleeneu vreugd
En vrede in uwen echt / groeit aan in eere en deugd:
Zo moet uw bruiloftstoorts , zo heerelyk aan 't fchynen}
De bruine nevelen van onheil doen verdwynen:
Leeft lang vereenigt 5 vry van tegenfpoed en fmert.
Elk ftemt den zegen van den Koning met zyn hert.
Zo vliegt de huwlykswenfch, van duizend onderzaaten
lambm- Ten boezem uitgegalmt > langs Karels markt en flraaten.
-ocr page 138-
DERDEBOEK.                9S
De raaagden zweeven by de wegen , paar aan paar,           X.1'""
In witte klederen , met ongevloch-ten haar5
En zingen 't bruiloftslied. men doet op fchoutoneelen
Het vorftelyke feeft met hooge vaerzen fpeelen.
De Britfche dichter zweet > en roept de Zufters aan,
Die voor Apolloos oor geleerde toonen flaan,
En Pindus heiligdom met negen keeleri vieren.
Men kroont de ftraaten met eerpalmen en laurieren.
Men bant den winter van de wegen 3 groen beftrooit•,
En met lievreijen van de vruchtbre May getooit.
Wanneer de Zon vermoeid haar roffen neer doet daalem
Herfchept men fchooner dag door heldre zwavelftraalen,
En vuurtoneelen , die , gefticht aan alien kant,
Ganfch Londen zetten in een aangenamen brand.
Zo doet men dagelyks de ftafitekens praalen,
En Wilhem in 't paleis met plegtigheid onthaalen :
Tot eindelyk de Prins met zyn volmaakte Bruid                 mvrZfi*
't Vertrek uit Stuarts Hof naar Nederland befluit.          . lft^™
Hem dunkt» hy ziet van ver den gloed van't oorlog branden. trekm'^
i                          n                     Holland.
Hy denkt aan zyn belofte en woorden, aan de ftranden
Wei eer gegeeven aan de Vaders } die met luft
Hem volgden , en 't vaarwel uitgalmden van de kuft.
Hy vreeft dat Lodewyk den Staat mogt overvallen,
En in zyn afzyn 't vuur ontfteeken in de wallen
Van 't Vaderland ; de zorg en liefde noopt zyn reis.
Hy groet den Koning in de zaalen van 't paleis •,
En
-ocr page 139-
96              WILHEMDE III.
^ffS En fpreekt den Troonvoogd aan: 6 Luifter van de Grootcn
"xmfn™ Wat n^ gunften van uw Majefteit genoten!
Door hoe veel weldaan heeft uw heufchheid my verplicht!
Gy fchonktme tot een Bruid uw vorftelyke Nicht,
Maria, 't Pronkjuweel van uw drydubble kroonenj
De magt ontbreektme om u myn dankbaarheid te toonen:
Maar uw verdienften ftaan gefchreven in myn borft;
Daar legt uwe achting diep begraaven , groote Vorft *
Daar zal in eeuwigheid , zo lang de zee uw' ftranden
En 't Krytgebergte fcheid van onze Nederlanden*
Uw deugd gewortelt ftaan ; en uwe waardigheen
Met diepe nedrigheid fteeds worden aangebe£n.
Nu bidde ik dat uw gvinft myn aficheid wil gedoogen,
't Naburig Vaderland , geichokt door oorelogen ,
Zucht om myn wederkomft ; ik hoore, ik hoore alre&
't Gefchrei om hulp van verre aanvliegen over zee.
My voegt den Godsdienft te befchermen met myn degen,
In Jt midden van den nood -, en onder 's Hemels zegen,
Met wapenen en raad } den droeven onderdaan,
Door Vrankryks haat gedreigt, kloekmoedig by te ftaan.
Noch eens vergun me dan uw ryken te begeeven.
uiJhen ^y n^ot^ zc^t Kareh zelf door't waagen van uw levem
denKo- j)en Staat zo menigmaal verbonden aan uw zwaart,
dm Prms. En overwinningcn 3 de waereld door vermaart.
Dat tuige 't zwaar beleg van rykbemande fteden;
Met flagen 5 daar uw kling zo dapper heeft geflxeden,
En
-ocr page 140-
DERDEBOEK.                 97
En nachten zonder ruft met ftormen doorgebragt,
En fchieten op de veil, ten trots van Vrankryks magt
De Faam vervulde met uw lofbazuin myne ooren :
Gy vielt in \ felle vuur uw vyand aan vol toren ,
En waagde , maar te fterk geprikkelt door uw moed ,
Het eenig overfchot van 't zufterlyke bloed.
Heb ik myn Vaderland geholpen uit zyn lyden ,
ZegtWiLHEM, Gode alleenbehoort ald'eervan'tftryden;
Hy heeft my moed en kracht , 6 Koning, bygezet ,
Hy heeft myn kling gefcherpt, op 't ongeveinft gebed :
Nu moet zyn gunft voortaan my } en myne oorlogsbenden
Geleiden , om al't quaad van Neerland af te wenden >
En gy» 6 Vorft, fta toe } dat ik 5 in 't iandkrakkeel 3
My in den aandacht van uw voorbede 00k beveel.
De Koning antwoord hem: myn zuchten, myn gebeden
En wenfchen, voortgeteelt uit zielsgenegentheden,
En liefde , zullen u geleiden , daar uw hand
De Veldftandaarden voor uw vyands oogen plant ^
Maar 't is eens tyd, 6 Prins 3 om 't woeden af te breeken.
Men heeft al lang genoeg de krygstrompet gefteeken >
Het worftelende Euroop' door oorlogstoon ontroert»
En legerknaapen door de velden omgevoert:
Het volk j ontienuwt door het oorlog , zucht om vrede }
Ik zal tot Middelaar verftrekken op zyn bedej
En j zo myn oogmerk lukt, verfmooren 't oorlogsvuur.
Uw vriendelyke Bruid > zo vreedfaam van natuur,
N                                  En
-ocr page 141-
'" \
5,8             WILHEMDE HI.
En van haar teere jeugd bekleed met minzaamheden r
Verplicht u zelf om 't flaal t'ontgefpen van u\v leden.
Aanfchouw Mariaas oog > dat nodigt u tot ruft.
Indien men , fpreekt de Prins , de legertoortfen blufl: ,-
Tot welftant van \ gemeen , verzekert voor delaagen,
De vrede zal my meer als 't krygsgewoel behaagen :
Maar zo Vorft Lodewyk , 6 Koning , in dien ftaat
Met fchyn van vrientfchap dekt zyn ingeboren haat,
En doet in 't heimelyk geweld en liften imeeden ,
Dan is't gevarelyk in 5t vreeverbond te treeden.
Wy zouden > door 't verdrag ontwapent, yder uur
Zyn vain zien waaijen voor den zorgeloozen muur.
De zucht voor 't vaderland verplicht me dit te zeggen.
Men moetdewapens 3 maarvoorzichtig, nederleggen3-
Spreekt Karel > en zyn hert doorfhufFelen met vlyt,
En wachten d'uitkomft van de Godheid en den tyd.
}k Zal ondertuflen in zyn landen door Gezanten
De rykspols taften > en de vre£ zien voort te planten 5,
Om alle Vorften te verzoenen door myn raad :
Zo ftuit men 't fchadelyk gevolg van grooter quaad :
En nu gy ftaat bereid om uit myn ryk te fcheiden }
De hemel wil u met zyne Engelen geleiden ■,
De band van vrientfchap binde uw' herten en u\v wil
Vaarwel gezegent Paar. hier zweeg de Koning ftil.
"" Prins Jakob drukt terwyl zyn waarde dochters wangen ,
fes grott
hmr v*- Daar zy befturven om haar vaders hals blyft hangen
dtren                           *                                                                                             ' ■                "
zy
-ocr page 142-
DERDE BOEK.                99
Zy groet den Adel en vorft Karels hofgeiln.                        Uarmf.
De jufFers > treurende om 't vertrek van haar Vorftin >
Befproeijen met geween de koninklyke zaalen.
De fchcpen dobberen op d'ankers voor de paalen.
De vorftelyke fleep begeeft zich naar de zee ,
                     ^Ti-%e.
En voert in een gedrang de ganfche rykftad mee.
. Het witte krytgebergt' ftaat zwart van Londenaaren.
De duinen grimmelen van toegevloeide fchaaren.
De flrandert daveren en dreunen op 5t geluit:
Vaarwel beroemde Prins ; vaarwel volmaakte Braid !
Gods hand geleide uw kiel, en hoede u voor gevaaren!
De zeilen zwellen aan de maften op de baaren j
En ftuiven, uit het oog van Stuarts burgery;
Maar 't hert volgt onvermoeit, en blyft de fchepen by.
Zo zeilt men veilig voort. de Koning van de ftroomen
Gebied de baaren haar oplopentheid te toomen >
En ftreeltze vreedfaam met zyn zeevork j uit ontfag
Voor 't vorftelyke Paar. God Febus hult den dag
In 't guure jaargety met ongemeene ftraalen >
En fchynt met minder fpoed naar d'avondkim te daalen.
De winden dartlen op hun' pennen over 't zout.
De Nimfen zwemmen om de fpiegels } root van goud.
Terwyl het pekel krielt van blyde watervolken ,
En Doris dochteren; vertoont zich in de wolken
Een heir van Minnegoon 5 gepreft van Cithere >
Om Wilhem met zyn Bruid te volgen over zee.
N 2                                 God
-ocr page 143-
.■■v,-.;,J('.1W^B»H?«'W-H'!
ioo           WILHEMDE III.
God Hymen doet by nacht zyn' huuwlykstoortfen blaaken»
Die dienen op de zee de vloot voor heldre baaken :
De zwarte duifternis ruimt plaats voor 't heilig licht.
Zo krygt men eindeiyk den oever in 't gezigt.
De blaauwe Triton, uit God Nereus zaad gebooren 3
Ryft uit liet zeekriftal , en fteekt zyn' waterhoren :
Hy blaaft den aantogt van d'Oranje zeilen uit.
i**"' Zo dra , de zeegalm op de kuft van Holland ftuify
it kuft Beeeeft zich yder , vol verlaneen , naar de frranden »
■vanHol-               .         i /- ,                   • r n                             11,1
land. En ziet de lchepen uit de ftroomen vrolyk landen.
't Gejuioh en handgeklap vervult de bruine lucht.
De bergen fchateren van vreugde op 't feeftgerucht.
di op- Men ziet de Vaders , in hun' plegtige gewaaden >
perhoof-                                                                      A ° " °
dm van Met ftafitabbers om de leden 5 vol flraaden ,
virwtiko- Den Held begroeten van zyn' blyde bruiloftsreis.
rZfln Men leic* de Ryksprinfes naar 't vorflelyk paleis >
de prin- j)at prachtig opgetooit 5 met zyde en goud behangen ,
De kruin hoogmoedig beurtten Hemelj door'tontfangen.
Van zulk een groote Vrou verheerlykt en verpligt.
Maria ziet en toont genoegen in 't gezigt.
Ze aanfchout een ryk getal veroverde banieren ,
Geklonken aan den muur 9 de ruime zaal veriieren.
Een van de Vaders fpreekt de Bruid eerbiedig aan :
Indien gy , 6 Vorftin } uw oog gelieft te flaan
Door't prachtig krygsvertrek > verryktmet veldftandaarden >•
Helmet en beukelaar » en glinfterendc zwaarden y
Dan
-ocr page 144-
DERDE BOEK.                 101
Dan ftreelt gy uw gezigt met tekenen van eer ,
En ryken wapenroof ■> door uw' beroemden Heer}
Den vyand afgeperft ; die } uit den ftryd gedraagen ,
Afwaaiden in triomf van zynen zegewagen.
Men zwyge dat Auguft', als roem van Mavors fchool ,
Langs Tybers boorden draafde 5 en 't Roomfche Kapitool
Met oorlogsbuit betrad. men vier' geen Griekfche Helden,
Wier braave daaden ons d'aaloude letters melden :
De lof van uwen Held > den luifter van deze eeuw,
Verdooft de toonen van hun ydel krygsgefchreeuw.
De Staat} zo wonderlyk herftelt door 's Hemels zegen>
Is zyn behoudenis verfchuldigt aan zyn degcn.
Zo lang het zonnepaard aan d'oofterkimmen praalt » •
En 's avonds hygende in de zoute golven daalt :
Zo lang men 't pekel bouwt met rykbemande vlooten :
De lucht den aardkloot in haare armen houd beflooten :
Zo lang de bergen aan de fchaarsbeplantte ree
De kruinen heffen uit de grondelooze zee :
Zal eeuwig Wilhems roemj geviert en aangebeden ,
Den horen van de Faam vermoeijen hier beneden.
Hier zwygt de wyze mond. hoe klopt Mariaas borft
Van blydfchap 3 op den roem van haar' vermaarden Vorft!
De ftraaten opgepronkt, zo heerelyk in d'oogen 3
             S'f»
Met eerfeftonnen en geplantte zegeboogen :                      denmget
De vlaggen} die j om hoog met wapens afgemaalt,
Zich Ipiegelea in 't zwerk , terwyl de dagtoorts ftraalt :
N 3                                  De
-ocr page 145-
■tot,              W I L H E M D E III
De ryke wapenfchouw "• de blinkende geleden
Van Haagfche burgers 3 in flagordes aangetreden:
All' Itafitekens die de vreugde ftichtte in 't hof:
Bekooren haar veel min dan 't melden van zyn lof.
Zy ziet haar Heer , ten top van Staatbewind verheven*
Zyn burgers onvermoeid de goude leflen geeven ,
En voeden met een fchat orakelen ; daar zy }
Verhongert, gaapen naar die honiglekkerny.
Zy ziet de Goden van den Staat hun welbehagen »
Den Vorll, zo die-r gefcliat, verliefd op d'armen draagen.
Zy ziet met welk een zucht haar 'tvolk van Neerland groet 5
En dieper wortels fchiet in 't ongeveinfd gemoed
Van waare liefde en trou : door zo veel klaare blyken
Van achting , denktze niet aan koning Stuarts ryken ;
Maar boven al de min van haaren Prins , zo teer }
Zo trou , zo gadeloos s verbind haar meer en meer.
Zy fcheidzich daaglyks van haar froetoen dankt naar waardej
Met een vernoegde ziel, de Godheid , die haar paarde.
Geen minder blydfchap toont de Vorll in dezen ftaat:
Hy ftreelt zyne oogen met haar aangenaam gelaat,
En blyft, door kuifche min geprikkelt, vol verlangerij
Aan haar albaften hals en rode lippen hangen.
Hy voertze menigmaal , gezeten zy aan zy ,
Langs markt en ftraat voor 't oog van Hollands burgery.
De blyde landfaat vliegt de wegen hene en weder 5
En buigt eerbiedig voor de ftafiwagen neder.
-ocr page 146-
DERDE BOEK.                103'
In "t midden van de vreugd verpoolr. de zorff van 't land , Zofs'*
~                              vm dm
En Staatbekommering zyn zoeten huuwlyksbrand.              lYms-voor
De minnevlam verteert geen krygsvuur in zyn zinnen.
Hy wil de Ryksprinfes s maar 00k den Staat beminnen.
Men dagvaart dagelyks den lioogen Raad by een.
Men zend de wyfte van de Vaders uit de fteen                 htidvtm
Naar 't woelend' 's Gravenhaag. de Vorften/t faam verbonden
In 't oorlog , hadden hun' Gezanten afgezonden;
Daar d'Aadlaar , Lunenburg , en Lottharing verfcheen >
Met Munfter > Brandenburg, men arbeid voor 't gemeen.
Men raadflaagt hoe men beft de magten zal verdeelen ,
En keurt een plaats daar elk zyn krygsrol af moet fpcelen,
De Maaze > en Moezel beeft. de rykbeplantte Ryn
(Die aan zyn boorden groet de ftanders van den wyn -3
Wanneer God Liber op zyn koets met wyngaartranken
En druivetros bekleed, geviert met Cythcrklanken
Van Wynpaapinnen en Bachanten , vrolyk rydt. )
Staat reeds gedoodverft, weer gedreigt met veldgekryt.
De Britfche Koning, tot een Middelaar verkoren,
Werkt om den oorlogsgloed in 't vreeverbond te fmooren,
En rtelt zyn ftaf te pand voor 't geen men voor doet llaan:
Maar Vrankryk blyft te vaft op zyn begeerte llaan >
En trekt in 't midden van een handeling van vrede ,           i>eTmnf
°                                        Jen vallen
Daar Karel 't krygsgeweer wou gyzlen in de fchede •>         in vl^»~
Zelf met zyn legers op -, en toont zich meer verwoed
Alsimmer, om den Staat te drukken met den voet.
Hct
-ocr page 147-
io4          WILHEM DE III
Het Spaanfche Nederland , gemartelt door de plaagen ->
Noch bloedende op den rug van merpende oorlogsflagen>
Zo fel getuchtigt door Bellonaas legerzweep ■>
En 't ftaal dat Mulciber voor Mavors handen fleep >
Ziet weder op zyn grond de Franfche vaanen waaijen s
En lioort den legerhaan geweld en onrufl kraaijen.
De bleeke burgery , beflooten in de wal 3
Vangt met een bevend oor het yflelyk gelchal
Van 't kraakende geweer. de zwaveltoorts, aan 't branden,
Slokt huis- en kerkgevaarte in gulzige ingewanden.
°ptogj j)e fiere Tuinleeuw 5 door Prins Wilhem opgewekt,
van de/i                                                                                                                   a o
Trim. Volgt moedig in "t gelit daar 't Hollands leger trekt j
Hy itreeft vol ongeduld met fteigerende maanen ,
En fcherpt zyn klaauw tot hulp van Spanjes onderdaanen.
De Britfche Koning, nu wanhoopende aan de vreea
Had ons tot onderftant zyn troepen over zee
Gezonden ; die , gevoegt met Nederland en Spanje,
Slagveders ftrekten aan de vlerken van Oranje :
Maar Vrankryk had alree de veftingen berent.
Gtm door De Koning plantte zelf zyn krygsbanier voor Gent.
Vtt"m, ^n ^e^ door ftormgevaart de hooge muuren rammen.
DeSpaaniche Stadvoogd had de voorfteen doordevlammen
Verteert > en alles 't geen den tegenftant belet.
De waterfluizen , in de wallen opgezet,
Verdrinken 't vafte land > waar langs de golven flryken.
De vyand tracht den loop > door opgewurpen dyken »
Te
-ocr page 148-
D E R D E B O E K.                 iof
Te ftuiten van den vloed , en 5t bruifchend ftroomgeweid,
Door waterleidingen, te perflen naar de Scheld.
Prins Wilhem , blaakende om den vyand van de wallen
Te dryven , en met magt zyn heir op 't lyf te vallen ,
Roept d'Opperhoofden van zyn benden in den Raad.
Men vind den aanflag vol gevaar , en vreeft den Staat ,
Door 't hachchelyk ontfet , beducht voor nederlaagen ,
(Want Vrankryk overtrof ons heir in magt) te waagen.
Zo vaart hy onbelet in 't fel beftormen voort,
En maakt •> na korten tyd, zich meefter van de poort :
En gy j 6 Gent, moeft u den Winnaar overgeeven.            »«».
Nu doet men Yperen door ftormgereedfchap beeven.           ookrpe.
De flad , geblikfemt door het oorlos;selement}
Staat pal in't heetft' van't vuur, maar geeft zich op in't endt.
't Gezantfchap zoekt terwyl het Staatkrakkeel te fluiten, van de
En binnen Nimegen een Vreeverbond te fluiten.                 J^t'm
Elk, die gemagtigt , hier Europes raft betracht,                  MmTen
Slaaft nu tot voordeel van zyn Meefter dag en nacht.
O Nimegen , zo hoog door ouderdom verheven !
Gy die de ftanders van Eneas dappre Neeven
Zaagt waaijen om uw muur , en, midden in 't gewcel,
Den Roomfchen Adelaar verftrekte een oorlogsftoel :
Gy die noch onlangs, in onze algemeene plaagen,
Het woedende gewelt van Vrankryk moeft verdraagen ,
In d'overwonnen muur , verkropt van druk en wee ,
Word nu verheerlykt tot een zetel voor de vree.
O                                      Uw
-ocr page 149-
106             WILHEMDE III.
Uw ftraaten, eer befproeit van brakke maagdetraanen >
En uitgeftort geween van duizend onderdaanen,
Braveeren nu met goud en rykdom, tot een pracht
Van yders Afgezant ; uw zucht en jammerklagt
Verandren in gezang , u\v muuren in toneelen;
Waar op de Vreede eerlang een blyde rol zal fpeelen r-
Beftuuwt van Zegen > en den milden Overvloed ,
Die 't algemeen bederf vaft treeden met den voet.
Hier word de Twift verjaagt de Vyandfchap gebannen ;
MaarVriendfchapftichthaarliof en doetde vierfchaar fpan-
De Deugden , voor 't geweld der wapenen gevluchtj (nen.
Verfchuiven het gordyn , en daalen uit de lucht.
vnfchy-- De guide Vrede aanfchout om hoog de bezigheden,
£"S. En d;aalt blymoedig op \ gefticht toneel beneden.
Zy had de blonde vlecht op \ fierelykft getooit,
Met paerelen bezaait , en diamant beftrooit.
De goude tabbert plooit langs d'onbevlekte leden.
De Liefde en Eendracht ftaan in \ oog vol minzaamheden;
Zy fleept een koningkryk van fchatten daar ze gaat.
mxr J{<;, fpreekt ze, die voorheen,in jammerlyken ftaat,
/prank Moeft vlieden uit Euroop', door't krygsgedruis verdreven,
g*L*»- Heb op 't gefchrei van 't volk my herwaarts aan begeeven.
u"' Gy Vorften , die den ftaf van \ oorlog zwaait., bedaartj
Legt af de Sabels, die, op 't bekkeneel gefchaart,
Noch druipenvan het bloed; het voegt geen Kruisgenooten
Elkanderen vol haat den dolk in 't hert te ftooteni.
En
-ocr page 150-
DERDEBOEK.               107
En door een klein verfchil van voordeel opgemaakt,
Als leeuwen in net veld te ftryden. Broeders flaakt
Het vinnig landkrakkeel s een peft die ganfche ryken
Verwoeft > en delft een graf voor duizend heldenlyken :
Dat tuig de weduw, die , berooft van echtgenoot,
De droeve kinders voed met traanen op haar fchoot.
Aanhoort de zuchten van uw treurende gemeente:
Het vleeich is al verteert, nu knaagt men aan 't gebeente.
De beurzen , eer gevult met ryken fchat en geld,
Zyn reeds3 om 't oorlog te verzaden , leeg getelt}
Uw edellien verarmt, door fchattingen en laften.
De koopman klopt vergeefs aan d'uitgeputte kaften.
De werkman , eer door vlyt en arbeid afgeflooft}
Om 't klein gewin 5 loopt met een neergezegen hoofd
Langs ftraat, en hoort zyn krooft en vrou van honger klaagenj
Maar kan ze niet voldoen. zo voed men d'oorlogsplaagen
Met dierbaar merg en bloed 3 den burger afgehaald.
De bouman, uit zyn hut verdreeven , zugt en dwaalt,
Langs 't land, en ziet zyn graan geplondert van de velden.
Maar 't is onnodig al de rampen u te melden ,
O Afgezanten , daar de kryg van zwanger gaat:
Noch eens: die queekt zyn'vruclit, door vyandfchap enhaat
Der Vorften , met het bloed van quynende onderdaanen.
Verwerpt het moordgeweer : laat uw gefcheurde vaanen ,
Met heldenbloed geverft, de blinkende oorlogszaal
Verfieren, met helmet en pluimen , tot een praal,
O 2                                  Ge-
-ocr page 151-
io8              WILHEMDE III.
Gehangcn aan den muiir. dan zal elks zetel bloeijene
In voorfpoed en geluk. dan zal de welvaart groeijen »
En wortels fchieten door 't verwoefte Europe heen.
Gy Vorften zyt verplicht aan 't voordeel van 't Gemeen:
Dc Godhe'd liecft den ftaf ee^eeven in uw handen >
Om 't volk in vrede en ruft te leiden in uw' landen.
Pljf1"" Zo ipreekt de Vrede, daar ze op't hooge fchouburg ftaat,
r';ie-. Elk voelt zyn hert alree geftreelt door \ zoet gelaat
Vruchtm                          Jo                                            D
-van <h En woorden j yder wenfcht haar altaar op te bouwen ,
En eeuwig haar geboon en wetten t'onderhouwen.
De herten , eer verdeek , door landgefchil gefplitft,
En door belang van Staat tot tweedracht opgehitft ,
Verbinden zich aan een. haar Goddelyk vermogen
Verbant den haat en twirl door 't opflag van haare oogen.
Jr_ 'rs Zo dra God Mavors hoort, dat elk zyn vyandin
fmX'de Eerbiedig groet, en ftreelt met een verliefden zin ;
Yufl '• ^'^eekt zYn nors gelaat -, hy ryt zyne ingewanden -,
De fpyt verteert zyn hert, en doet zyn gramfchap branden:;
Hoe, zegt hy , zal de Vree myne oorlogsheerfchappy
Zo irout belaagen door haar wulpfcbe vleijery •>
En fcheuren 't Eedtgefpan ? zal d'Adelaar , en Spanje ,
Met Munfrer , Brandenburg , en Vrankryk , en Oranje ,,
In 't harms opgepreft» myn aanzien en geboon
Verimaan ? zal Lothring> en de dubble Noordfche kroon>
(Die eer zo dapper, voor myne oogen op de baaren,
Neptuin braveerde met een heir van waterfchaaren3
En
-ocr page 152-
DERDE B O E K.                 io9
En donderde op de Zont ) van eedlcn moed beroofc ,
Den eedc verbreeken , aan myn krygsbanier belooft ?
Dat 1yd myne achting niet. bloeddorftiee Bellone,
              tnfpneke
Myn waarde gezellin , 6 fteunfel van myn kroone >              **»; </<«
Help my dit opfet weer verydelen. ik zal>                              iX/i.
Zo fpreekt de Krygsvoogdes 5 u\v fchepter te geval}
Myn zinnen fcherpen , om Europes ruft te ftooren ■,
Maar zo de Vorften 3 door de Vree gevleit, niet hooren,
En weigeren myn zin te volgen 5 moet men 't bloed
Noch eens doen flroomen door de velden ■, en den moed
Der Legerhoofden weer ontvonken, om verbolgen,
Onkundig van 't verdrag , elks magten te vervolgen.
Men hits' hen tegens een} men ilype 't moordgeween
De legers leggen voor elkanders oogen neer3
En pruilen tegen een. gy ziet aan alle kanten
In 't Henegouws gebied ontrolde vaanen plan ten.
De Franfche Koning heeft alree zyn legertent
Voor Bergen opgerecht, en houd de ftad berent.
D'Oranje Veldheer draaft voor 't heir der Bondgenooten,
En zoekt den Lelivorft met kracht voor't hoofd te flooten :
Hy zal zyn aanflag niet gedoogen , maar den muur
Ontfetten met zyn magt. - dan zal men 't oorlogsvuur
Zien vliegen naar de lucht. eer Febus aan de tranllen
Uit Thetis arm verryft met nieuwgeboren glanflen ,
En Thitons bruid genaakt met roozen in 't gezigt,
Zal Mars befpeuren wat Belloon' heeft uitgericht . .
O 3                                   Zo
-ocr page 153-
no             WILHEMDE III.
Zo moet de bloeddorft noch voor 't left ons oog behaagen.
Hier zwygtze , en vlyt zich by Gradivus op den wagenj
Een dikke nevel dekt de krygskoets ■> die om hoog
De dunne woiken breekt, en vliegt uit 's aardryks oog.
De.Fnm De Helden ruften in de tenten ondertuflen.
jekgt Helmet en beukelaar verftrekt de kruin een kuflen.
Teger^Z Men fluimert veilig op de zorgen van de wacht.
treatBer- >tjs allos ,ftil ■, men hoort eeen veldeefchrei by nacht :
gen in                                                                                z>                       o                        J
Hmegcu- Maar WilhemHenrik waakt,terwyl de krygslien flaapen^
doer de Hy woelt op 't paviljoen , gelegen in zyn wapen ;
bljhottn. Zyn geeft blyft onvermoeit j hy roept de Godheid aan ,
Om Vrankryks heir met vrucht voor Bergen op te flaan.
Zo dra de fchimmen van de bruine lucht verdwynen j
En d'oofterftraalen van de dagkoets helder fchynen s
En fpicgelen 't gelaat in 't blinkende geweer 5
dlgver- Daalt ftraks de Krygsgod met Belloon' weer vrolyk neer.
fchynen 2y dryven tuflchen aarde en hemel op hunne aflen,
Martin J J                                                                  r
Bittom De wagen kraakt ■> bezaait met ftaal en harrenaflen.
legers in De Krygsvoogdefle recht de leden overend >
' En grypt (terwylze naar om laag haare oogen wend )
In d'eene vuift een fchilt 5 haar door Vulkaan gefchonken j
En d'andre drilt een fpeer , uit zwaar metaal geklonken 5
Zy ziet verwoed en ftraf de krygsgenooten aan.
Aanfchouw de dubble magt elk in flagorde flaan ,
O Mavors > zegtze , zie de legerknechten draaven
Op 't wenken van hun'Heer :numoetgy'thertder Braaven
Ont-
-ocr page 154-
D E R D E B O E K.               m
Ontfteeken door uw toorts , en fmeulen 't ingewand >
Om in een bloedrivier de vonken van dien brand
Te laaven •> en vol dorft als flroomen in te zwelgen.
Men laat' de broeders nu elkanderen verdelgen.
En mefte 't aardryk met het dierbaar heldenbloed 5
Of blikfem' Henegouw' door vuur en zwavelgloed.
Zo fpreekt ze : en Mavors grypt de fakkelsinzynhandens
Hy ftrooit ze in 't midden van de legers •> onder 't branden.
Een yflelyk gefchreeuw van moord vervult de lucht;
De Helden vliegen toe , als leeuwen , op 't gerucht,
En klooven 't bekkeneel door felle fabelflagen.
Geen laffe doodfchrik doet de zicl van 't volk verfaagen.
Elk ftaat gelyk een rots, gemoedigt door zyn plicht,
Daar hem de Veldheer plaatft; of vliegt, gelyk een fchicht,
In 't midden van het vuur door felle donderklooten
En zwavelblikfems , om zyn krygseer te vergrooten >
Op 's vyands heirfpits in. de ruiter noopt zyn paard
Met fpooren door een hoop van lyken , die , op d'aard'
Getroffen door 't geweer 5 vaft fneeven onder 't zuchten.
De blode zoekt de dood 't ontworftelen door 't vluchten »
Maar moet 3 gedwongen door zyn kloeken Hopmans vlytj
Weerkeeren by zyn vaan in 't midden van den ftryd.
De Prins blyft onverfaagt, en moedigt dc geleden j
En ftrekt een voorbeeld aan zyn volk door dapperheden.:
Wie zou niet flryden die zyn Veldheer voor ziet gaan ?
Hy voert de Helden langs een bloedfpoor dapper aan.
Hy
-ocr page 155-
H2             W I L H E M D E III.
Hy rent in 't midden van de ftrydende foldaaten.
De kogels fnorren om zyn borft en harnasplaaten ,
Gelyk een dichte bui van hagelfteencii > maar
De dood ontfiet het bloed te plengen , fchoon 't gevaar
Hem dreigt van alien kant. gy trouwe krygsgenooten ,
Zo fchreeuwt hy, heeft Godsraaddenzegen ons beflooten»
Wy zullen 5t Frans geweld vernielen door ons flaal.
Vecht, vecht myn zoonen, vecht, vervolgt uw zegepraal.
De Lelyftandaard zwicht. toenzagmen Neerlands troepen
Als leeuwen flryden , en , gemoedigt door zyn roepen ,
Den voortogt breeken van den vyand door 't geweld.
Elk voelt zyn kling gefcherpt op 't aanzien van den Held.
De flraalen van zyn oog verdubbelen de flagen.
Gy zaagt zyne oorlogsdaan van uw' metaalen wagen j
O God Gradivus , aan , en zult in eeuwigheid
Den lof verbreiden van zyn krygsdeugd en beleid.
DeFaam jn 't midden van het woen , terwyl de Helden ftreden*
vnjcMnt,                                                                                            J
Verfchynt de Luchtbodin , en daalt allenks beneden ;
Zy had een krans van palm gevlochten om haar kruin j
De rechterhand belluit de fchelle luchtbazuin ;
De {linker voert een ftaf van opgepronkte olyven :
Tkt'd'o ^oud op, zo fchreeuwt ze, ruft, en ftaakt uw krygsbedryven.
vrede, ti, j^ koom als Gezantin eeZonden van de Vree -,
fimt het                                                  °
gevecht. Breekt af, 6 Helden, fteekt de fabels in de fchee,
De Vorften zyn verzoent. ik brenge u op myn veder
jlf/pZ" De ma^r : en gy 3 (zy knieltvoorWiLHEMS voetenneder)
Be-
-ocr page 156-
DERDE BOEK.                113
Beroemde Waereldvorft ! o Luifter van Euroop*!
Die Cefars roem verdooft! 6 Neerlands Wenfch} en Hoop
Van 't afgemartelt volk ! aanvaart uit myne handen
Den vredefchepter ; keer in zegen naar de landen
Daar u de Ryksprinfes , uw' trouwe Gemaalin ,
Vol ongedult verwacht met al haar hofgefin -,
Terwyl de ganfche Staat zyn Heiland wenfcht te groeten »
En met een dankbaar hert te knielen voor uw voeten.
D'Oranje Veldheer heft haar leden van den grond ,
Hy drukt haar in zyn arm , en kuft den blyden mond.
Vaarwel j vervolgtze , Prins 5 befcherm de dierbre panden
Van vrede : 't luft me nu Gradivus aan te randen >
            elvj!e£t
Daar hv in 't midden van de lucht, verheugd en bly , Mmm
'                                                                              o                j              Bellone,
Dit treurfpel aanziet met Bellone zy aan zy.                       dux*
~         ,-                                                                         All                             /'*'«.
Zy vliegt 3 en graauwtze toe : o toomelooze plaagen ,
O monfters , fteeds beluft om \ ingewand te knaagen
Van d'arme burgery j verdrukt en afgemat ;
O nachtgedrogten , door 't onnozel bloed beklad ,
Van zo veel helden > die hier meeven voor myne oogen j
De Vrede zegepraalt ■■> 't is uit met uw vermogen:
Vertrekt; de Godheid heeft uw woeden afgekeurt,
Europe lang genoeg uw razerny betreurt.
Zy fteekt de vreeklaroen met opgezwollen koonen.
De paarden fchrikken voor den wagen op die toonen j
En fcheuren 't krygsgareel; zy fchuimen op 't gebit,
Van gramfchap aangehitft > elk fpat uit zyn gelit -,
P                                  Geen
-ocr page 157-
II*            WILHEM D £ III.
Geen breidel dwingt den mond. Bellone zit verflagen.
'Gradivus fchreeuwt : gy hebt den zegen weggedraagen >
O trotfe vyandin , \vy buigen voor 't geweid ,
En dryven 't krygsgefpan van dit bebloede veld.
m*" Maar gy , 6 Vlaanderen , 6 Braband leent uwe ooren j
voarx.'-Tt
tpzy,/ O Henegouwen 'k zal myn godfpraak u doen hooren.
detoeko- Gy ziet de Vredezon wel aan uw' hemel ftaan >
™lrUgm Verheugt u niet , die glans zal haaft weer ondergaan,
En finooren onder 't puin van uw verwoeftte veften.
Ik zal eerlang met bloed uw vruchtbre beemden meften ,
:En zaaijen oprlogslien •> in 't blinkende geweer 3
Als eer door Jazons vuift ? op uwe velden neer :
De twift en vyandfchap zal fehynen uit hunne oogen -,
Ik zal de broederen , vervreemt van mededogen >
Zien woeden op uw grond , en in dien krygsorkaan
Zal ganfch Europe 3 aan een gehitft ■> in 't harnas ftaan.
Zo moet myn Godheid , nu gehoont} we£r zegepraalen,
De Vrede zwichten s en voor haar vermogen daalen.
Ik zal Neptunus rug met vloot op vloot beflaan >
En blaaken 't zeehof van den gryzen Oceaan
Met zwavelvlammen} eer God Febus op zyn1 wagen
Is tienmaal achtereen de waereld ront gedraagen.
Gy weifelende Faam ■> die nu myn vyandin
Op uwe vlerken dient j en breekt, als haar flavin,
De wolken met uw borft , en blaaft de vredemaaren ;
Ik zal de kranffen , nu gevlochten om uw haaren ,
-ocr page 158-
D E R D E B O E K.                rrjt
En vredepalmen > we£r van heldenbloed befmet,
Doen druipen op uw kruin , en vullen uw trompet
Met wapenklanken } die myn oor en hert behaagen.
Gy donderbuijen voert terftont myn' oorlogswagen
Op onweerpennen door de wolken j 'k zal dit oord
Eerlang weer naderen. 6 ftormen rukt me voort.
Zo fpreekt God Mavors op zyn krygsas onder 't vlieden.
De Prins kieft onderwyl een Hoofd voor d'oorlogslieden.-DeF'
van
Hy neemt zyn affcheid van den Bondgenoot, verlaat oranj*
Het veohtperk , en vertrekt in vrede naar den Staat.
Hoe juicht nu Nederland, van blytfchap uitgelaaten.' Mydfihff
Hoe woelt de burgery langs d'opgepronkte ftraaten !
          "umT^i*
Hoe ftreeft de Ryksprinfes , Maria , met haar ftoet, vrmfis.
Op 't fierlykft' opgetooit > den Veldheer in 't gemoet !
De vreugde 3 in haare borft ontfreken > fiert haar wezen
En aangenaam gelaat veel fchooner als voordezen >
Terwyl haar blaakend oog > door dampen van verdriet
En vreeze ontheldert > weer gewenfchter ftraalen fchiet :
Gelyk de zilvre maan 5 zo fchoon en zonder vlekken ,
Schoon dikke nevelen haare oogen veeltyds dekken,
Haar luifter niet verlieft ; maar als de wolk verdwynt
Met grooter heerlykheid , als ooit te voren fchynt.
Wie leert myn Zangheldin haar blytfchap nu verhaalen
Op d'aankomft van den Held ? gy } die de bruiloftszaalen
Van koning Hymen ftreelt met orgels van uw mond,
En galmt de wetten uit van *t huwelyksverbond ,
P 2                                   Daar
-ocr page 159-
titf          WILHEM DE III
Daar waare Liefde en Trou , verheven op haar troonen»
Voor 'tbrandende ecbtaltaar fteeds offren op uw toonen >
Daalt ne£r j 6 Goden j looft in Wilhems gemaalin
Het waare voorbeeld van een onbevlekte min.
z-j med Zy treed blymoedig om haar? Echtgenoot t'aanfchouwen j
in 'tgi- Gelyk een Amazoon , beftuuwt van hooffche Vrouwen >
moeten
cm
hem.
Haar
Ter Hofpoorte uit 3 zo dra de Prins 't paleis genaakt.
Zy valt hem om den hals : hoe heeft myn hert gehaakt,
**"• f Zo fpreektze> om eens in vree myn bruidegom 't ontfangen.
tot den. De laauwe traanen 5 die afdruipen van myn wangen ,
: en
Z.ti'
Uit zuivre vlammen van verlangen voortgeteelt 3
Getuigen hoe uw oog Mariaas boezem ftreelt.
Hoe was myn hert beducht, Prins, vooruwdierbaarleven!
't Herdenken van uw moed deede al' myn' leden beeven.
My was uw dapperheid maar altewel bekent.
My dacht ik zag u , onder 't droomen > in uw tent,
Doorboort met wonden , van uw lyfftaffieren draagen ;
Toen fchoot ik uit den flaap al bevende en verilaagen ■,
Myn haaren reezen op 't vervaarlyk nachtgezigt.
My dacht ik floot u in myne armen vaft en dicht >
En hong befturven aan uw leden , om de plaflen
Van uwe wonden met myn traanen af te waflen.
In 't midden van de vrees fcheen my een ilemme in *t oor
Te luifteren : hou moed Maria 5 fchroom niet voor
Het leven van uw held } maar wil uw traanen droogen..
Ik heb hem met een mill en dikke wolk betoogen a
En
-ocr page 160-
DERDE BOEK.                117
En keerde met myn hand de kogels van zyn leen
In 't heetfte van den ftryd. de blyde galm verdween,
En ftelde my geruft. ik vind me niet bedrogen >
Terwyl gy wederkeert, Gods waarmond fpelt geenlogen,-
Die fchenkt me , na 't gevaar > myn twede leven weer.
Hier zwygtze3 en zwymt van vreugdein Wilhems armen
Hy ziet ze vriendlyk aan, hy drukt de maliche kaaken. (neer.
Ze onriluit haar oog> en fchynt als uiteen droom t'ontwaaken:
De blytfihap 3 vaart ze voort , vermeefterde myn kracht
Op uw gezigt, zo lang met zorgen afgewacht.
Nu is myn vrees voorby 3 de tyd van ruft geboren ,
Myn vredezucht verhoort, myn LiefY myn Uitverkoren: .
Laat nu Mariaas hand de wapens van uw borft ,
En 't glinfterende ftaal 3 van 's vyands bloed bemorft >
Ontgelpen , en uw hoofd met groene palmen fieren.
Styg dan in zulk een ftaat , voor 't oog der Batavieren 3
Op uwe vredekoets s op dat u Neerland groet' 3
En als Verwinnaar van de landplaag vail' te voet.
Zo zal 't verlofte volk uw braave daaden roemen »
En ik in eeuwigheid myn lot gelukkig noemen »
Dewyl ik zorgeloos een bruigom 3 zo vermaart 3
Mag ftreelen in myn arm , zelf door Gods hand gefpaart.
De Prins 3 getrofFen door haar minnelyke woorden ,
Voelt hoe haar deugden meer als ooit zyn hert bekoorden j
Hy toont zyn dankbaarheid. aanbiddelyke vrou ,
               am.
Zo zegt hy , ik befpeure een gadelooze tfOU t                   -vxridtn
P 3                            Een^'
-ocr page 161-
n8           W I L H E M D E III.
Een trou , die eeuwig my verplicht om u te minnen ,
En drukt uw beeltenis noch dieper in myn zinnen.
Indien my 'c krygsgevaar verfchoont heeft , gy alleen
Hebt my beneffens God behouden door gebeen ;
Uw vroomheid kon myn borft een veilig fchild verflrekken,
En als een fterke muur voor 's vyands loot bedekken.
Nu hebt gy door 't gebed de vrede voortgebragt,
Den volken ruft verwekt : Gods oor verhoorde uw klagt-
Ik zie om uwent wil dit land in voorfpoed groeijen >
En heil en overvloed door uwe deugden bloeijen »
Gods tempels rooken van een onbevlekten brand ,
En heilig offervuur 5 ontfteeken door uw hand.
Gezegent, antwoord hem Maria , zyn de tyden >
Nu ik van u verzeld myn herte aan God zal wyden,
En treeden naar 't altaar daar gy me voor zult gaan .'
Zo fteeken wy te faam zyne offerhanden aan.
Zo zullen wy gelyk zyn hooge kooren fchraagen >
En hoeden 't Heiligdom voor goddelooze laagen.
O Godsdienft , my zo waard als d'appel van myn oog $
O zuiver kerkjuweel, zelf op Gods troon om hoog
Zo onvermoeit geviert van duizend Cherubynen >
Groei aan » en laat uw glans de waereld over fchynen!
Verlicht de herten van den afgedwaalden menfch !
Dat Zions heuvel ryze 5 is myne bede en wenfch.
En gy i 6 Voedftervrou , van duizend waare deugden ,
O heil van kerk en land j 6 moeder van de vreugden »
-ocr page 162-
DERD E BO E K.                 up
6 Vrede blyf ons by ! bezegel hand aan hand
Uw trouverbonden met de Maagd van Nederland .'
Dan zal het dankbaar volk , door duizend lofgezangen ,
Den Schepper looven > en zyn wet in 't herte ontfangen.
Elk zweeg en luifterde met aandacht naar 't gefprek
Van 't vorftelyke Paar. men keert naar 't hofvertrek
In 't midden van *t gewoel. men ziet onteibre fqhaaren
Den Veldheer groeten na zyn togt en krygsgevaaren.
De vrede word geviert met alle plegtigheen.
                       ^fm'
De teervlam klimt aan't zwerk , als't daelicht daalt beneen. overfe
**                                            -vrede m
Men doet op markt en ftraat de vuurtoneelen blaaken , Neder-
In 't midden van den nacht, terwyl de burgers waaken.
De vuurpyl vliegt gezwind om hoog naar 's hemels trans »
En baart een langen rei van fterren } ryk van glans.
Daar ziet men uit de lucht een gulden regen daalen ,
En ftreelen yt oog van 't volk met glinfterende ftraalen.
De veldkortou , wel eer bezwangert van de dood ,
Verwelkomt en begroet de Vre& met fchoot op fchoot.
De leeuw van Holland ftaat met opgefpalkte kaaken j
Men ziet zyn ingewand de vredevuuren braaken.
Men leeft prins Wilhems naam j gefchreven in devlam,
Met helden uit wier bloed de Vorft zyn oorfprongk nam-
De Tuinmaagd ziet in 't vuur de groote naamen blinken,
En drilt een vlammefpeer. de veldtrompetten klinken
Met aangenaamer toon als onlangs in den flag.
In 't kort, de vredenacht befchaamt den fchoonften dag.
De
-ocr page 163-
iio             WILHEM D E III.
De dankbre landgenoot > verloft van d'oorlogsfmerte >
Vergroot de weldaan van den hemel met zyn herte,
Verheerlykt Jefus naam , en geeft den Schepper lof,
In 't overtuigt gemoed -, elk werpt zich neer in 't ftof *
En galmt den lofzang uit in Godgewydde Kerken.
Nu dryft de Luchtbodin op d'uitgefpreidde vlerken >
Zy klooft de blaauwe lucht 3 en hangende over ze£j
Blaaft uit de maaren van de Nederlandfche vree j
En op dat voorbeeld word van alle Bondgenooten »
Nocli twiftende in 't begin , een vreeverbond geflooten.
De beide Koningen } die 't noorden met hun flaf
Beheerfchen , laaten ook in 't eind van 't woeden af j
En ganfch Europe word eerlang verzoent -, voordezen
Een moordtoneel : zo kan de Vrede elks hert beleezen.
%llM*~ Wei aan myn Zangheldin , gy die in 't bloedig veld
vmchten ^el eer <je ]yken van de helden hebt eetelt ■>
vredeop
En onverfaaed eevolgt de vliegende banieren }
dedorp,n^7                         ,          ,                                    ,            a ,          i
tnveiden. verpoos uw oorlogstoon , oni t vreeverbond te vieren.
Aanfcliou de beemden , daar wel eer de krygsmagt frond :
Zie hoe de landman zaait zyn graanen in den grond ,
En leeft de fchinkels en geraamten van de velden -,
Of ftrooit zyn' korenoogft in 't bloed der oorlogshelden >
Noch onlangs uitgeftort. geen vyand ff uit zyn vlyt;
Hy wacht de vruchten van zyn arbeid en den tyd ■,
En vult zyn fchuuren , na 't verloop van weinig dagen»
Met korenaaren , eer door ftropers weggedraagen.
-ocr page 164-
DERDE BOEK.                 121
Zie5 Zangnimf j hoe verheugd de fruitwaranden ftaan,
Zy hangen aan den grand met weelig ooft gelain >
Men moet ze fchraagen eer de vruchtbre telgen breeken :
En Tytir zal zyn deel voor Amaril befpreeken ,
En fchudden in haar fchoot de pruimen , verfch van dou 5
En uitgelezen ooft j tot teken van zyn trou.
Geen ftuure krygsman zal zyn vryeryen ftooren >
AIs hy de zoete maagd zyn minneklagt laat hooren.
Aanfchou, aan d'andre zy > de vette koeijen aan;
Haare uijers fleepen langs de velden, daar ze gaan >
Gezwollen van den room : de veldmaagd vult de vaten.
De beemden zyn gefchuimt van ftroopende foldaaten.
De landen , eer door 't vuur des oorlogs afgeweid,
Herleeven door de vree 5 bekleed met vruchtbaarheid.
De weelde lacht ons toe -, en d'Overvloed , herboren >
Stort al haar fchatten neer uit Achelous horen.
Hoe vrolyk fpringt Silvaan en Sater over 't land !
De Nimfen danflen om de boomen hand aan hand.
De boksvoet Pan 5 beluft een vredetoon te fpeelen »
Blaaft leven in het riet, en doet zyn veldfluit queelen.
De blyde Vlietgodin } betovert door 't geluit ,
Steekt haare kruin ? met wier gekroont, ten veldbron uit.
Men ziet de flroomen zich verheugen , en de velden
Elkander mond aan mond den lof der Vrede melden.
En gy, 6 Watermaagd , 6 Vechtnimf, pronkfiraad
Van 't Stroomgodinnendom » verfchynt in 't feeftgewaad,
Q^                                   Daar
-ocr page 165-
122             W I L H E M D E III.
Daar gy zo vriendelyk, in deze vrededagen.
Den muur van Utrecht groet van uwen glazen wag en.
Gy Vechtnajaden > die > opborlende uit den grond ,
Haar ftroomgareelen volgt, hoorttoe5 zeontfluit haar' mond.
De winden zwygen zelfs. de boomen krygen ooren.
De vogels luifteren. de groene beemden hooren :
x.mgv»n O langgewenfchte Vree , door 't uitgeftorte bloed
vuhtf' ^er Helden diergekocht , zyt duizendmaal gegroet,
nimf. £n eeuwig in uw kerk , met ne£rgeftrekte leden ,
Van 't Nederlandfche volk eerbiedig aangebeden .'
De krygsramp is verkeert in vreugde 5 't veldgerucht
Verdweenen 3 en Belloon' voor uw gebied gevlucht.
mn"kh Ik zagze menigwerf ( hoe moeft my dit verveelen !)
'w«~ Heenftuiven over \ veld met rokende gareelen ,
elenden. En weiden 't graangewas met oorlogsfikkels af.
De gryze landman daalde uit hertfeer in zyn graf.
Hier heb ik menigmaal gezien aan alle kanten
In 't midden van 't gewas 3 de veldftandaarden planten >
Myn ftroornen zwellen van de traanen en 't geween >
Of rooken van het bloed der helden , en de leen
Begraaven in myn kil. ik moeft rnyn ftroomjuweelen >
Paleizen 3 floten en verheerlykte kafteelen >
Lufthoven , tot firaad aan mynen vloed gefticht,
Door 's vyands arm gefloopt j betreuren op 't gezigt.
Ik zag myn waterpracht verdwynen aan myn boorden >
En ryzende eiken , die. de Veldgodin bekoorden >
-ocr page 166-
DERDE BOEK.                123
En d'oogen ftreelden , van hun wortels afgeknot j
Verdrinken in myn plas > door \ nydig oorlogslot.
Ik j die, zo moedig , al' myn zufters dorft braveeren?
En roemen op myn pracht > ( hoe kan *t geluk verkeeren!)
Zag al myn heerlykheid en rykdom in 't geweld >
En flaafs vermogen van myn weerparty geftelt.
Ik j die voordezen in myn kriftallyne zaalen ,
De blyde toonen vong van duizend Nachtegaalen,
Op 't glazen ledekant geftreelt van 't pluimgediert ■>
Dat 's morgens op 't geboomte Auroraas aankomft viert j
Om hem , die 't daglicht fchept > eerbiedig te bedanken,
Wierde uit den llaap gewekt door fchorre wapenklanken j
En yflelyk gedruis van trommel en trompet.
Een magt van krygsvolk hield myn floten naauw bezet :
En gy 5 6 Kronenburg j vermaard voor oude tyden $
Ik zag den vyand uw verheven muur beftryden j
Myne oogen fchemerden van 't weMicht, en den brand
Der veldkortouwen j om uw grachten heen geplant.
Ik zocht de vlammen uit te bluflen met myn ftroomen >
En met myn waterkruik haar woeden in te toomen j
Maar al myn yver was vergeefs > ik zag uw muur
Vermeeftert door 't beleg , te zwak voor't oorlogsvuur.
Met zo veel rampen moeft ik worftlen , zo veel plaagen
En fchennis en geweld van 't legervolk verdraagen j
Maar gy Oranje Vorft , 6 Wilhem 3 hebt myn vloed
Weer vrygevochten > zelf door 't waagen van uw bloed.
Q_2                               Toen
-ocr page 167-
i*4<            WILHEM DE III.
Tocn drecf ik veilig op de ftroomen met myne aflen.
Ik zag van uur tot uur myn pracht en rykdom waflen 5
En gy paleizen quaamt met uw herboude kruin
Te voorfchyn , en verreeft weer trotfer uit uw puin.
De landgenoot greep moed en keerde vrolyk weder.
De koopman lei zyn zorg aan myne zoomen neder »
Door geldzucht afgeflooft op Gysbrechts kooptoneel :
Hem volgde een lange ileep van vrienden , en 't juweel
Van Amftels jufferfchap 3 alle uitgekeurde maagden ,
Gevleit van minnaars •> die hun minnewonden klaagden %
Zy dryven op myn rug in jachten > opgetooit
Met vlag en wimpelvaan } die om de fpiegels plooit,
Op 't ftreelen van den wind, zo zyn de krygselenden
Verdweenen -, 'k zie myn oord verloft van oorlogsbenden.
Maar gy > die, nefFens my , na't einde van't verdriet,
De ryke vruchten van de milde Vree geniet,
Vergeet geen dankbaarheid te toonen aan de Helden ,
Die zich in 't vechtperk bloot voor uwe vryheid ftelden.
Men eer' de Braven en de Zuilen van het hofj
En fticht hun krygstrofeen ten hemel uit het ftof.
Prins Wilhem boven al s die onze krygsbanieren
Geleidde 5 als Opperhoofd , verdient de veldlaurieren }
Gevlochten in een krans olyven : hult zyn kruin
Godinnen van het wout. hier zwygtze : berg en duin
Weergalmtvan vreugd. vaart wel, 6 velden en landsdouwen!
Het lullme nu op zee de vredevrucht t'aanfchouwen.
Kom
-ocr page 168-
DERDE BOEK.               uf
Kom volg myn Zangheldin , gy zult geen oorlogsvloot vmiuU.
Zien dobberen in 't bloed > door't woeden van het loot>■ fefl°^e;
Maar koopmans fchepen > door Neptunus ruime baaren,
Om ryke fchatten naar uitheemfche kuften vaaren.
De golven zyn gefchuimt van rovers 5 en 't geweld
Van zeevrybuiters. zie 5 elk wiiTelt waar om geld.
Men vreeft geen vyand -, en fchoon Turkfche roofgalleijen
De zee belaagen , elk zal zich ten ftryd bereijen »
En booren 't roofgefpuis ten afgrond. God behoed
Zyn Kruisftandaard , tot fchrik van Mahomets gebroed.
De wakkre koopman ilaaft, beluft om geld te winnen ;
En haalt den rykdom met zyn fchepen veilig binnen :
Hy ziet de kiften } eer ontfenuwt, en tot ftut5
Van 't oorlog , ( gulzig in 't verflinden ) uitgeput >
Voorfpoedig groeijen uit de zee. een goude regen
Daalt over Holland ne&r , befproeit van 's hemelszegen.
Zo ftort ook d'Overvloed haar dierbre fchatten uit Wehmn
m defle-
Door alle fteden heen , die Vrankryk , heet op buit, dtn.
Beftookte met een magt van woedende foldaaten ,
Ontmenfchte plonderaars » in roofluft uitgclaaten.
De blyde burger draaft, en wil zyn huisgezin ,
Door vlyt en arrebeid 5 verryken met gewim
Men ziet de kopers in de winkeldeuren Happen ,
En ruilen voor hun geld een fchat van koopmanfchappen t
Zo word de beurs gevult, de fchade weer geboet.
De rentenier > wel eer verfteken van zyn goed ,
0.3                                   Of
-ocr page 169-
iz6          WILHEM DE III.
Of door een zwaaren laft van fchattingen gedrongen 3
Leeft van zyn inkomft 5 wel vernoegt en ongedwongen^
De werkman , die zyn tyd voor vrou en kind befteet 5
Slaaft onvermoeit op ftraat, en koopt zyn koft voor zweet.
Zo bloeit de wclvaart in de vrygevochte landen.
Men queekt de kunften aan. men werkt met brein en handen
En gy, 6 Stichts Atheen, ontfluit het Heiligdom
Van Pallas , eer onfruft door Vrankryks legertrom :
Uw Priefters gaan ten reije in ryke koorgewaaden ,
En maalen onvermoeid Prins Wilhems heldendaaden*
Met goude letters 5 op tafreelen, door geen tyd
Noch roeft der eeuwen te verflinden , ichoon de nyd
» Met voile kaaken briercht. Gods onvervalfchte tolken
Bctreen in veiligheid de tempels , om den volken
Zyn raadgeheimenis te drukken op 't gemoed j
En voeden 't zwakke hert met Jefiis vleefch ; en 't bloed j
Wel eer aan 't kruishout op den heuvel uitgegooten >
Op Golgotha geplengt voor waare kruisgenooten i
Wanneer die Kruisheld } in het uiterft' van den nood >
De dood bevocht > en gaf den doodfteek door zyn dood.
Zy leeren ons door't brood aan 5s Heilands leet gedenken>
De wyn beduid zyn bloed. geen vyand kan ze krenken
In dezen vredetyd ; zy flaan de hand aan 't werk ,
En bannen 't bygeloof uit Gods verkore Kerk.
Zo waakt de Leeraar voor de ziel der onderzaaten,
En 't eeuwigdurefld heilvan'tvolk j terwyPs lands Staaten,
En
-ocr page 170-
D E R D E B O E K.               127
En d'Opperhoofden van 't verlofte Vaderland
Het tydelyke goed bezorgen door 't verftand.
en den
burter-
De Burgervader, met Mincrvaas wetenfchappen
En wysheids lekkerny gevocd } beklimt de trappen            flMt do°r
Van 't Raadhuis , daar zyn geeft > zovriendelykenzacht,
De Vrede en 't voordeel van zyn burgery betracht.
Hy leert den onderdaan op 't fpoor van ruft te treden j
En zoekt gefchil en twift te ftuiten door de reden.
Vrou Themis fticht haar troon op 't pleithof 3 hoog geeert
Door wyze mannen , in de rechtkunde uitgeleert.
Gerechtigheid , bekleed met evenaar en degen ,
Om onpartydig reclit tot ruft van 't volk te pleegen ,
Zit in de vierfchaar van de Reenters boven aan.
Door zulke deugden zal de Staat oneindig ftaan,
En onder 't opzigt van Prins Wilhem weelig bloeijenj
Door zyn befcherming zal de vrucht van voorfpoed groeijen.
rHoe vrolyk wandelt nu de huisvoogd met zyn vrou
Langs ftraat, zo vaft aan een verbonden door de trou!
De minnaar ftreelt zyn lief in fchaduw van de boomen }
Of meld zyn minnebrand , gezeten aan de flroomen -,
Terwyl de vlietmaagd ryft te voorfchyn uit den grond >
En met haare ooren zwelgt de klagten van zyn mond.
De vaders fpreeken met de zoonen langs de wegen :
Hier heeft voor korten tyd de Franfche magt gelegen.
Daar trok het leger op met vliegenden ftandaard.
Gins heb ik Luxenburg , op 't moedig oorlogspaard
Gc-
-ocr page 171-
12 8             WILHEM D E III.
LGeftegen , door de ftad zien draaven met myne oogen I
Die felle Laiidplaag perfte ons , zonder mededogen ,
Het merg ten ipieren uit, en meftte zich met roof
Van d'arme burgery -, hy plantte 't Roomfch geloof
In onze tempelen , ontheiligt door altaaren $
En beelden , dwaas geviert van neergebogen fchaaren :
Maar Wilhem Henrik heeft oris Heiligdom herfteltj
De Godsdienfl zegepraalt door dien beroemden Held.
En gy , myn zoonen , wilt de Vrede vierig minnen.
De wapens en de kryg verwilderen de zinnen.
Onthaalt de Wysheid als uw grootfte zielsvriendin.
Geleertheid ftrekt op aarde een gadeloos gewin.
De Vrede baane u 't fpoor om uit d'aaloude boeken
De diepe fchatten van natuurkunde op te zoeken.
Bevlytigt u vooral in Gods verborgentheen.
De waare wetenfchap beflaat in hem alleen.
In hem te kennen is ons grootfte goed gelegen.
Volgt i volgt uw vaders les : dan zal Gods gunft en zegen
In dezen vredetyd u volgen } en zyn troon
U openen : zo fpreekt de vader tot den zoon.
Vv°Z7eT ^e ^rms aanfchout met vreugd den Nederlandfchen zegen}
Prim, tot j)en voorfpoed van't gemeen,door zweet en bloed verkregen.
ukerhad. Hy, die wel eer den Staat befchermde door 't geweer,
Werkt nu met wysheid voor 's Lands welvaart meer en meer.
Hy houd zyn legerftoet in tucht door oeffeningen
En wapenhandel 3 om in Staatverandenngen
'tGe-
-ocr page 172-
V
DERDE B O E K.                129
't Gewcld te ftuiten door ervaren oorlogsvolk.
Het is den Held bekent ; hoe vaak een donkre wolk
Den glans der zon verdooft > en ongeftuime vlaagen ,
De iucht ontroeren by de fchoonfte zomerdagen.
Hy leert niet zorgeloos te bouwen op de vree.
Gelyk een zeeman , die , in 't ploegen van de zee >
De kaimte vaak mistrout der weifelende baaren -,
En wapent ■> tegens llorm en dreigende gevaaren ,
By vreedfaam weer zyn kiel : de tyd heeft hem geleert,
Hoe ras een zachte wind in ftorm op zee verkeert.
Zo waakt PrinsWiLHEM voor den Staat met duizend oogen.
Zo groeit het Vaderland in aanzien en vermogen ,
Door zyne wakkerheid. zyn vroomheid flrekt een fchild',
Waar op de Nyd vergeefs zyn fchichten werpt j en Ipilt.
Hy wekt den burger door zyn onbefproken leven.
            J"fv
Hy volgt de wetten , door Gods vingeren gefchreven tlfdZh.
In fleene tafelen } en Mozes zorg betrouwt.
Gelukkig die op God en zyn geboden bouwt !
' Geen tydelyk vermaak noch aardfche bezigheden
Beletten ooit den Held in Jezus Kerk te treden.
Hy viert dengrootendag,denGodsdag, naarGodswoord.
Hy zit aan Chriflus difch , door 't kruisbanket bekoort 3
In 't reine bruiloftskleed. hy leert zyne onderzaaten
De vree beminnen , en de huisgefchillen haaten.
Een die beledigt is fpreekt onbefchroomt en vry,
En klaagt zyn nood. hy fchenkt gezag en heerfchappy
R                                 Aan
-ocr page 173-
i3o             WILHEMDE III.
Aan mannen , die, begaaft met wysheidj deugd enreden,
Van yder toegejuicht 5 het wigtig ampt bekleden.
De naerftigheid verdient beloning in zyn zin :
Maar ledigheid verftrekt zyn grootfte vyandin.
Onkuisheid} dronkenfehap > en wulpsheid 5 quaade zeden 5
Verbant hy uit zyn hof. zo veel hoedanigheden ,
En gaaven die een Vorft verfieren, geeven ftof
Om 't ganfche Chriftendom te vullen met zyn lof.
Gy Waereldvorften , die , tot heerfchappy verheven ,
Uw hoogen ftaat bevlekt door zorgeloos te leeven »
En volgt op 't aavrechts fpoor de togten van uw luft j
Die j met Sardanapaal' s op zachte pluimen ruft j
Of brengt uw dagen door , in opgepronkte zaalen ,
Met hooffche poppen , by gevulde nektarfchaalen ,
Op 5t dartel hofbanket j uw naam blyft met uw leen
Begraven na de dood : maar arbeid voor 't gemeen 5
Een onvermoeide vlyt voor 't recht van volk en landen s
En brandende yvcr voor Gods heilige ofFerhanden ,
Hoofddeugden , die den glans verfieren van de kroon ,
Herfcheppen hier op aard de Koningen in Goon.
Leert heerfchen, Vorften3 naar Prins Wilhems wyze en
voorbeeld %
Ziet hoe zyn vlugge geeft naar eifch de zaaken oordeelt.
Zyn welbefpraakte tong j vol fterkgezoutte reen ,
Befchaamt den Redenaar van Rome 5 en Demoftheen'.
Hoe galmt de Staatzaal van orakelen , die d'ooren
Van Neerlands Vaderen verluftigen in 't hooren ! Elk
-ocr page 174-
DERDE BOEK:              131
Elk hangt aan Wilhems mond, enwoekert van dien ftyl.
Zyn goude letters } als geeffent met een vyl,
En zuiver door zyn hand gedrukt op witte bladen,
Verrukken het gemoed van Hollands wyze Raaden.
Indien het land vervalt> wiens Vorft een kind gelyk,
Het heil verwaarelooft > dooronkunde, inzynryk:
Zo groeit in tegendeel de Staat door fchrandre mannen.
Daar Wysheid en Beleid de hooge vierfchaar fpannen -,
Daar Heerfchkundeyin 't bewint met Wakkerheid gepaart,
In ftaatorkaanen en in kalmte 't roer bewaart.
Gezegent land » beftiert door mannen ryk van oordeel!
Maar gy, 6 Nederland, trekt boven al dit voordeelj
Uw Stedehouder draaft vol deugd de Vaders voor ;
Daar elk zyn Happen volgt op 't heilzaam vredefpoor.
Einde van het derde Boek.
R2                            VER~
-ocr page 175-
*3*
:
VERKLARING
Van de PRINT voor \ IV BOEK.
J-Jler knielt Trins Wilhem metM.AVLiKVoor 'taltaar.
Men ziet Gods offervuur, godvruchtig aangeftooken»
Op 't hooge feefi voor 't oog der Britfche Ridders rooken.
T)e kroon verpert de kruin van V koninklyke Taar.
(Df leden pronken met de plegtige gewaaden,
*De troonjuweelen ■> en den ryksrok , ryk vanpracht.
Gerechtigheid, die van den Vorfi haar hulp verwacht >
Bied hem denfcepter aan , en loont ztjn brave daaden.
Men ziet de Wet van *t ryk in 'tfteene tafereel,
Zo heilig en oprecht , haar boven 't hoofdgefchreven.
*De Staatregering en de Godsdienft , hoog verheven*
Verfchuiven het gordyn van 't heerelyk toneel.
Menfteekt de rykstrompet voor 't oor der landgenooten
;
Enjireelt de herten van den blyden onderdaan.
*De bee/den , die om hoog op marmre zuilenftaan»
Betekenen hoe Recht en Wetten , eer verftooten,
Met Rufte en Zekerheid van 't Algemeene-beft >
Haar nieuwe hoop, naafi God, o/Wilhems rykstroon bou-
En op de deugden vandienvroomenHeldbetrouweni (wen,
Na 'tjluiten van 't geweld, die doodelyke peft.
^De rook van
V Wierookvat verftrekt een vreugdeteken >
En toont de blydfchap ? in de borji van 't "volk ontfieken.
WIL-
-ocr page 176-
Hap**'-1
'■«;■
'/WMf*\
«vWM»WMM»#*M*VI|H«U«*Vi^JWUVvu*^v^
-ocr page 177-
J33
WILHEM DE IIL
VIERDE BOEK.
Uzagmen'tvredelicht> zo heerelyk aan inUiding
vnn t
vierde
Boek..
't blaaken,
Met vruchtbre ftraalen 't hertvan ganfch
Europe raaken.
En alle nevelen verteeren van verdriet >
En heilloos landkrakkeel. maar wie be-
driegt zich niet >
Die zieh ftantvaftigheid belooft van aardfche zaaken ?
De Wiffelvalligheid , aan *t Nootlot, waard te laaken r
Zo vaft verbonden van den grondflag en 't begin
Des waerelds » ftrekt ons een gezwore vyandin.
De Twiftgodin } beluft den flerveling te plaagen >•
En door een valfchen fchyn van voordeel te belaagenj.
De Vorften , in verdrag getreden > door belang
Van Staat, te preflen tot elkanders ondergangj
Om woord en eeden, en beloften 5 dier bezworen y
Te breeken} flygt om hoog> genoopt van haat entoren.
Di Twifl-
godin ver-
fchynt om
devrede
te bret-
ken.
Uit
R
-ocr page 178-
13+              W I L H E M D E III
Uit 's aardryks andren nacht, verzelfchapt meteen ftoet
Van razernyenj in den afgrond opgevoed.
hJmnfe~ ^e zwarte haarvlecht krielt van krinkelende flangen5
En adders 5 blaauw van huit > die langs haar fchouders hangen»
Gezwollen van venyn. de tabberd druipt van bloed.
De gramfchap huisveft in haar blikken » die verwoed
Steets hene en weder in de diepe winkels draaijen.
Men ziet haar maagre vuift het zaad van tweedracht zaaijen^
'»&*< s- £je nooitVerzaade Nyd j gewoon haar ingewand
Te knaagen, fchraagt de le£n van'tmonftermet haar hand.
Bedrog»Trouloosheid j Lift en Wreetheid> in't verdelgen
Van 't menichelyk geflacht > en dierbaar bloed te zwelgen,
Van jongs op afgerecht jl verftrekken de Beulin,
Op haar vervloekten togt> een heilloos Hofgezin.
mn.
          Myn zufters, fpreektzes die, ten afgrond uitgezworen>
toTver. Myn ftappen natreed, om de ruft van't volk te ftoorenj
frr^JerIk zal myn aanflag u ontdekken , luiftert toe.
Ik ben de vrientfehap van 't verzoende Europe moe.
Het heeft myn aanzien aan vermogen nooit ontbrokenj
Om door een oorlogsluft: de herten te beftooken.
Ik heb in vroeger eeuw de fteden omgekeert>
Het bloeijende Ilium door't Griekfehe vuur verteertj
Den Koning voor 't altaar geflacht j en al' zyn' Maagen
Gefleept in krygstriomf aan Agamemnons wagen.
Maar 't is onnodig om u 't bloedige toneel
t' Ontlluiten van dien tyd. de gloed van Staatkrakkeel
Smeult
-ocr page 179-
V I E R D E BOEK.             xjf
Smeult noch in 't ingewand van dJEuropeefche Grooten.
Men blaze > om weer de vre& van haren troon te ftooten>
De vlammen feller aan. gy ziet alree den brand
Opvliegen naar de lucht in 't Spaanfche Nederland,
Geftookt door Vrankryk } niet voldaan in zyn begeercn.
Gy ziet aan alien kant de Vorften famenzweeren.
Ik heb de Turkfche Maan in 't harnas opgeprefb
De paarden briefchen vaft voor Leopoldus veft.
Men hout den Adelaar gekerkert in zyn muuren.
Hy ziet zyn wiek gezengt door d'Ottomanfche vuuren -,
En 't heir van Mahomet reeds woeden voor de wal.
Des Keizers zetel beeft j gefchoktdoor *t krygsgefchal.
Zo moetmen ganfch Euroop' hetmoordgeweer doen flypen»
En dwingen om verwoed dc wapens aan te grypen.
En gy j 6 Stokebrand j myn trouwe kamerwacht,
Gy Ruftverftoorder van het menfchelyk geflacht >
Vlieg hene 5 en blaas een gloed van vyantfchap door d'ooren.
In 't hert der Vorften •, vul hun ingewand met toren,
Vooral myn dienaar hits den Godsdienll tegens een.
Laat haat en vyandfchap , in heilige offerkleen
Gefchoolen , openbaar den Kruisgenoot beftryden.
Men breng' de waereld door gewetensdwang in lyden.
Men dwing' 't ftantvaftig volk door bul en bloedplakkaat.
Die zaak is dienftig voor ons oogmerk. volg myn raad.
Het luft me , tot uw hulp en leidslien, uit de hoeken
Van Plutoos kerker al de fpooken op te vloeken.
              dihli/tht
Ver-
-ocr page 180-
ijtf             WILHEMDEIH.
razemytn Verdoemde zielen , gy ontheiligd nachtgebroet,
Vervolgers van de ruft, (zy ftampte met haar voet)
'k Bezweere u by den ftaf van d'onderaardfche ryken s
By Charons zwarte boot bevracht met bleeke lykenj
En by den zetel van uw helfche Koninginj
Dat gy te voorichyn komt j en volgt myn luft en zin.
fdpm, Zy zwygt. dehelvliegt leegj en duizend naare fpooken
tn ver- Verfchynen aan haar zy met toortfen, die vaft rooken.
ffreyen                    J                                 J
xich Zy preft het vloekgefpuis de ganfche waereld doorj
vaereU. Die volgen onvermoeid elkanderen op 't fpoor.
Elk zaait zyn heilloos zaad door alle fteen en landen.
vervoi- Vervolging gaat in zwang, en woed op d'ingewanden
den her- En vrye zielen ; fticht het bloedig moordfehavot j
■vormden                                      i • (• i                                          i                        ,--, <
.Gods- Rukt kerk en hemgdom om ver , tot noon van God.
De zoete Vrede fchrikt i haar vriendelyke kaaken
^erdmnt. Verbleeken , als zy hoort haar troonpilaaren kraaken>
Gefchud door 't loeijen van dien fellen krygsorkaan.
Zy ziet Euroop' voor 't left met weenende oogen aan,
(Terwyl een dikke wolk haar goddelyke ftraalen
Belluit) en vliegt om hoog naar 's Hemels guide zaalen,
Haar vaderland, waar uit zy eerft haar oorfprongk nam.
De Tvviftgodes ontfteekt haar fakkel aan de vlam
Van Troon-en Staatkrakkeel,en werkt op't hert derGrootenj
Herfchept de Vorften in tirannen > die verftooten
De deugd -, zj flaan den klaauw in 't eigen ingewand,
£n hoonen > dol van haat, de trouften van het land.
De
-ocr page 181-
VIERDE BOEK.                137
De * Godsdienft > lang geviert van Stuarts onderdaanen > %l5'*~
Verfcheurde 'tfeefteewaad, en plengde ecn zee van traaneiij f E"se:
Wanneer gewetensdwang , haar treurtoneei ontlloot> dtgi-
En heerfchte in 't Britfcheryk na Koning Karels dood.
■van een
Zy zag 5t rampzalig uur van haaren val genaaken ,           ^^
Den afgrond uit zyn fchoot de Razernyen braaken >
Tot haar bederf gequeekt in d'onderaardfchen poel.
Zy zag hoe 't helfch gedrogt den Koning op zyn ftoel wru«
Den gloed van kerktwift blies in't herte,om 't volk te plaagen, £d™
En 't oude voorrecht van haar tempel te belaagen.
Zy trad op \ hooge koor 3 en zwaaide met haar hand
Aan God den wierook toe > flak 't offer in den brand,
En knielde eerbiedig ncer. zy fmeekte een wyl om zegenj
En flond vernoegd weer op. wy moeten nu naar wegen
En middlen omzien die ons redden uit gevaar 5
Zofprakzej ik worde een lichts eenGodlyklichtgewaar,
Dat my den weg wyft om veel rampen voor te komen }
Gewetensbreidel •> die myn recht dreigt 5 zelf te toomen ,
Tot voorftand van myn heil , en ruft van 't vry gemoed.
Gerechtigheid enLiefde en Waarheid ftrek' myn floet»
MetaFde Deugden , myn getrouwe gezellinnenj
Uw byzyn moet myn togt geleiden } myn vriendinnen.
* Ik hebte de vryhcid genomcn , om den Godsdienft, onder een vrouwe gcdaante
hier ingevoert, op deze plaatze in het vrouwelyk geilacht te befchry ven ; fchoon men
wel weet, dat fdezelve in onze taal, by de befle Schryvers , meeft in 't mannelyk ge-
flacht genomen word.
S                                Met
-ocr page 182-
f
i
138             WILHEMDE III.
Met zulk een hoffleep ftreeve ik veilig over zee.
ImitLt ■^et Krytflrand groet van ver de Nederlandfche reei
mar Hoi- Daar ryft een Tempe , vol fieraad en luftprieelen>
land over                          . .                             ,           . .
u gamt. Zo prachtig in ons oog als ooit Natuur kon teelen.
De boflen fpieglen zich in 't helder luchtknftal ,
Daar menfch en pluimgediert, met aangenaam gefchal >
Zyn God3 den Schepper> looft, door duizend orgelkeelen.
Daar houd Vorft Wilhem hofjdiemoet myn wonden heelen.
'k Weet dat die vroome Prins om myne ellenden zucht>
En fcheurt de klederen van droefheid op 't gerucht i
Terwyl zyn Gemaalin > uit Jakobs zaad gebooren,
Die nu den rykftaf zwaait, haar teedre klagtlaathooren.
Zy zyn om mynent wil door Gods befluit gepaart.
Men vond nooit vroomer noch oprechter Paar op d'aard.
Ik zal eerbiedig voor hun voeten nederknielen ,
En Wilhem wapenen , om zo veel duizend zielen
Te rukken uit den nood > terwyl de zieldwang woed.
Zo fpreekt de Godsdienft op den oever tot haar ftoet>
En keert de zeilen naar de Nederlandfche ftranden.
Tranf* ®° Tuinmaagd draaft naar zee5verwittigt van haar landen:
■van de Haar leden pronken met een tabberd rvk van eer.
wn hoU De Hoed van Vryheid ruft op't hoofdpunt van haar fpeer.
fangen, en De Tuin van Holland Herd haar koets en ftaiiwagen.
sJJr >t Zy ment een Leeuwgefpan » in haar gareel geflaagen ,
Tjafpri>u ^n voert *n zu^ een ^aat 'c Geloof , haar zielsvriendin,
*"** . Naar 't vorftelyk paleis. zy ftapt ter hofzaale in.
Het
-ocr page 183-
VIERDE BOEK.             139
Het Parkement van Gods genade en vreeverbonden ,
Nooit door den roeft des tyds of vraatige eeuw gefchonden,
Ruft in haar arm > en 5t oog bewaakt dat dierbaar pand.
Zy zwaait een Kruisbanier met haare rechterhand,
Bepurpert met het bk>ed , getapt uit Chriftus wonden.
De vlechten fpeelen langs de fchouders , ongebonden ,
En ftreelen 5t onbevlekte en blinkende gewaad.
Een hemelfch licht verftrekt haar kruin een hoofdfieraad.
Zy werpt zich neder voorVorft Wilhem, diezynleden> iZtUJt
Door Staatzorg afgeflooft en oorlogsbezigheden,              X5T'
Verquikte op 5t ledekant. gyflaapt, danzegtze , oHeld,^^-
En ruft j daar ik ontruft j moet zwichten voor 't geweld!
De Vorften hebben in myn ondergang gezworen.
De Franfche Lodewyk vervolgt me, do! van toren.
De luifter van zyn kroon word met myn bloed bemorft.
Wat rampen moeft ik daar aanfchouwen , groote Vorft !
Myn tempels omgewroet •, myn priefters uitgebannen >
Gekerkert en geboeit door woedende tirannen j
Myn zoons en dochters weggevloden in dien nood j          fl^kde
Daar 5t saftvry Nederland haar herberede in den fchoot. vervoigm-
<~>            J                                                               °                                                  gen in
Men fcheurt'er vriendvanvriendj de zufter van den broeder, vmnbyk,
Den man van d'echtgenoote 5 en zuigling van de moeder;
Die met een teedre lach het moederlyk gemoed
Beftormt, en to voor 't left de waarde voedfter groet.
Gy lacht , onkimdig van uw lot en wedervaren •>
In uwe ellende s 6 wicht 3 in deze onnoofle jaaren ;
S 2                               Ween
-ocr page 184-
140             WILHEMDE III.
Ween liever in uw ramp ■, neen fpaar die traanen vry >
Tot dat gy kennis krygt van uwe llaverny ;
Dan zal die zilte bron, door rou om hoog getoogen ,
Uw hert ontlaften van zyn weedom door uwe oogen.
Zo klaagt de moeder in het fcheiden van haar vrucht.
O teder aficheid 3 daar myn ingewand om zucht !
O rampen , die myn ziel bezwaaren > en ontftellen !
Maar 't is onnodig aP d'ellenden op te tellen >
Uwe ooren wierden lang ontroert door zulk een maar.
Nu loopt in 't Britfche ryk myn vryheid ook gevaar.
Uw Egaas Vader , en de Broeder van uw Moeder,
De Koning Jakob doet, hoe langer hoe verwoeder,
In eedrgefpan verknocht met Vrankryk , my geweld.
Maar't melden van zyn naam ontroert uw hert , 6 Held.
Ik kan die driften licht aan een gemoed vcrgeeven ,
Waar in de deugd zo diep haar leflen heeft gefchreeven;
Een hert zo teder > dat om Vaders doling fchreit.
Maar Godsplicht noopt u, fchoon natuur hier tegen pleit.
Ter quader uur verloor uw Oom , vorfl: Karel» 't leven.
Noch eens uw Vader , in zyns Broeders plaats verheven j
Door Vrankryks raad miflcid5 vervolgthetrechtvan'tland■,.
l"unf."~ ^yn vryheid loopt gevaar , dat onwaardeerbaar pand.
Een opgeraapte zoon , indien men Jt mag gelooven ,
Zoekt uwe Gemaalin van't Kroonrecht te berooven^
Maar fteekt onwetende den Vader zelf naar 't hert.
Men ziet de tempelen van Rome (6 bittre fmert !)
En
-ocr page 185-
VIERDE BOEK,               141
En kloofters openbaar braveeren op de ftraaten.
Men fchenkt eertitelen > wel ecr by d'onderzaaten r
Belyders van 't geloof met eere en vlyt bekleed ,
Den paapfchen gunfteling 5 die in hunne amp ten treed.
En wraakt'er iemand door de wet die vreemde zaaken ,
Straks doet de tiranny haar vuur van gramfchap blaaken.
Het Biflchoplyk gezag kan 't woeden niet ontgaan.
Men taft de Vaders als wee'rfpannelingen aan ,
En houd die Lichten in de duifternis geflooten :
Zo word de wet vertree'n , en t rechtvan'trykverftooten.
O groote Elizabeth > 6 Goddelyke Vrou >■
Beroemde Koningin , Voorftanderefle aanfchou
Al' d'ongevallen die myn Heiligdommen dreigen !
Ai zie uw tempels in den nood , zy zyn uw eigen 5
En door uw vlyt__maar zacht ! myn yver halt verkeert:
Gyhoort ons niet> fchoonzulks het Roomfche Kerkhoofd
Myn tegenftander dwaalt met averechtle Happen (leert.
Van 't waare kruisfpoor af. by zo veel eigenfchappen 3
Die God de Schepper en de Zoon en Geeft gemeen
Bekleen , bezittenze 00k d'alwetenheid alleen.
D'Aardsvaders zelfs » die door hun onbefproken leven,
En onvermoeid geloof j voor Chriftus ftoel verheven ,
Nu triomferen na het einde van 't verdrietj
Zyn eeuwig onbewuft van 't geen om laag gefchied.
't Dryeenig Wezen kent de rampen die ons drukken >
Dat werkt de plaagen j of bepaalt onze ongelukken.
S 3                           Kuft
-ocr page 186-
142           WILHEM D E III.
Ruft dan in eeuwigheid, 6 zalige Vorftin !
Gy hebt op aard geftreen , gelyk een Kruisheldin!
Maar gy , 6 Fenix , uit uw Vaders afch herboren>
De Hemel hccft uw arm tot zulk een werk verkoren j
De Godheid heeft met u veel wondren in den zin.
Ai droog de traanen , Vorft , van uwe Zielsvriendin;
Gy hebt my van uw jeugd geliefkooft , en zo teder
Van kindsbeen af bemint. herftel myn vryheid weder.
Waak op, doorluchte Prins; draag zorge voor myn rechtj
Vaar wel > betracht myn heil. 't is u genoeg gezegt.
ontva- De Vorft ontwaakt, maar word geilingert door't bezwaa-
king van                            .
dm Prins, Gelyk een kiel op zee door't klotzen van de baaren, (ren>
Of hoogverheven eik } door 't loeijen van den wind.
Hy ftelt aan d'eene zy de plichten van een kind ,
Wyl hy Maria ftreelt op d'echtkoets , zich voor oogen.
Ook word zyn boezem door den band van't bloed bewoogen»
Mits hem de Zufter van den Vorft wel eer met fmert
Ter waereld bragt, en had gedraagen onder 't hert.
Hy hoort, aan d'andre zy 5 't Geloof om byftand ftneekenj
Met traanen in 't gezigt. zyn boezem fchynt te breeken.
Een dubble hertstogt ftryd in 't vorftelyk gemoed.
Hier pleit de liefde tot den Godsdienft tegens 't bloed.
ve Gno- Nu ziet men dagelyks de Grooten van Britanje
Engeknd Hun byftand eiflchen van de wapens van Oranje ,
dTuVorfl1 Om d'oude wetten , door den Vorft (zo dwaas mifleid
*mhuip. j)oor helfche tovertaal van Roomfche geeftlykheid )
Gc-
-ocr page 187-
VIERDE BOEK.               143
Gcfchonden ■> en verdrukt zo trouloos en vermetel ,
In voile vryheid we&r te voeren op haar zetel.
De Prins aanhoort de klagt > bewogen met hun leet ,
Verfoeit het troongeweld dat Jakobs doling fmeed >
Hy ftelt de herten door zyn dierbaar woord te vreden :
Maar 't fchrander oordeel vreeft voor grooter zwarigheden,
Hy merkt de liften van de Vorften naakt en klaar j
En ziet uit hun befluit zyn Vaderlands gevaar.
Hy fpeurt dat Lodewyk » met Stuart aangefpannen}
't Hervormde Kruisgeloof voor eeuwig zoekt te bannen
Uit Gods gewydde Kerk, en dreigt den vryen Staat
We6r om te wroeten , tot voldoening van zyn haat.
Deze overweging doet den Held den togt beiluiten,
Om 't naderende quaad in zyn geboort' te ftuiten,
En d'eerft ontfleken gloed van onheil, door beleid,
Te dooven , eer de vlam haar vonken verder fpreid.
De Godsdienft ftookt zyn vuur noch feller in zyne aders.
Hy raadflaagt heimelyk met Nee'rlands wyfte Vaders,
En geeft zyn opzet hen te kennen in den Raad ,           m^k"'
Zo heilzaam voor de Kerk, voor Vryheid ■> Recht en Staat. T^
Zy ftemmen 't oogmerk toe. elk ftreelt zyn hert met hoope,de Stm-
Dat d'aanflag dienen mag tot welftant van Europe;
Voor al van Chriftus Kerk 3 wel eer met bloed gekocht.
Men doet al *t nodige bezorgen tot den togt.
Zwygt nu gy Grieken van uw Koninklyke kielen,              vT°e^
tot dm
En zoo veel vlooten , die > om Troje te vernielen,
togt,
Hcen-
-ocr page 188-
i4+             WILHEMDE III.
Heenftoven door de zee , om 't ongelyk en hoon
Te rechten door het zwaard , gepleegt aan Atreus zoon.
Maarhaat noch wraaklufr. kan vorft: Wilhems degen wetten.
Zyn oogmerk is om 't hert van Jakob om te zetcen.
Geeu fabel dorfl naar bloed, geen krygsknecht vlamt op roof.
Men trekt als vrienden, voor de Vryheid en't Geloof.
Dat tuige 't opfchrift van d'Oranje fcheepsbanieren,
En watervaanen , die de zeekafleelen fieren.
De Vrins Prins Wilhem groet terwyl de Hoofden van het land.
}clTdvL Hy draagt de Ryksprinles > zyn allerwaardfte Pand,
dtswen. ^an Jmnjjg zorgCn 0p. indien het lot, verbolgen >
O Vaders , zegt hy, my mogt tot'er dood vervolgen*
5k Beveelc aan u alleen myn Vorftelyke Vrou :
Befchermt haar in den nood; blyft eeiiwig haar getrou.
Aan- Maria fpreekt hem aan met traanen op haar kaaken 5
■Jan de Vaarwel, myn tweede Ziel > wil voor den Godsdienft waaken.
llfden Befchut Gods Heiligdom in zulk een hoogen nood.
teh.B. jviaar geef, om mynentwilj uwzelven niet te bloot.
Gy hcbt uw lcven my gefchonken voor d'altaaren >
En moet myn eigendom met vlyt en zorg bewaaren.
De band van 't huwelyk verbind u tot uw pligt.
Voor al myn Heer'(zy droogt de traanen van 't gezigt)
Verfchoon het leven van myn afgedwaalden Vader s
Ik ben voor hem bevreeft , 6 Prins, niets raakt mynader.
Natuur gebied myn ziel te zorgen voor den Vorft»
En drukt myn kinderpligt nu dieper in myn borft.
-ocr page 189-
VIERDE. BOEK.               i4f
Ik min hem neffens u ; zyn onheil zou my knaagenj
Behou den Koning, maar vernietig al zyn laagenj
Bedenk maar dat zyn bloed Maria 't leven gaf.
                   ^^
Ik zweere u , antwoord haar de Veldheer > by myn ftar,
van den
En fcherpe legerbyl , ik zal den Vorft niet deeren;           "«•
Maar'thoofd, zelfdoor Gods hand gezalft, eerbiedig eeren.
'k Betuige , dat ik ook zyn Ryksftaf niet begeer.
Wanneer ik 't recht van 't volk herftelt hcb, keere ik we^r.
Maarlaatonsonderwyl, Prinfes, ter tempel treeden,
Om hulp te vergen aan de Godheid door gebeden.
Al die een aanllag van gewigt met God begint,
Ziet vaak de zaak gekroont met zegen , en verwint.
Nu doed men door het land Gods hoogekoorenblaaken,-^^
Zyn Priefters oiFeren voor d'algemeene zaaken ,
                 IZrfrL
Den Nvelftant van Europe , en't heil van Chriftus Kerk. «~*
De vroome Prins gaat voor , en ftrekt in 't heilig werk
Een voorbeeld aan zyn volk. hy knielt voor Gods altaaren,
En zucht om zegen in een aanilag vol gevaaren.
Maria volgt hem na ■, ze ontflmt haar hert voor Godj
Zy bid om 's Hemels gunft, en een voorfpoedig lot.
De Vaders leggen in de tempels neergebogen,
Met nederig gebaar voor Koning Jezus oogen.
De burgers heffen herte en handen naar Gods troon,
En fmeeken in den naam van zyn gekruiften Zoon.
De Hoofden onderwyl vervaardigen de vlooten.            f^»>
De Prins begeeft zich by zyn wakkre togtgenooten.           »«* m*r
X                            Wei
-ocr page 190-
146            WILHEMDE III.
d'^Z'n Wei aan, myn Zangnimf, volg den Held langs d'Oceaan.
gMt. De Bntfche Torrington zeilt voor, en maakt een baan,
Met zyn gezwinde kiel 3 op Nereus groene velden.
D'Oranje Zeevoogd volgt met Neerlands Waterhelden.
Zeshonderd fchepen en ruim vyftig klooven 't nat,
Bevolkt met oorlogslien. men voert een ryken fcliat
Van geld uit Holland met} een zenuw van de krygen.
Men ziet matroozen in de hooge maften ftygen,
En volgen 5t zeebevel. men fpant de doeken uit.
De klank van trommen en van zeeklaroenen fruit
Op d'oevers, die, bedekt met Nederlandfche fchaaren 5
Veel vooripoed aan den Vorft toegalmen onder 't vaaren-
Men voert de paarden, in den hollen buik van 't hout
Bellooten, vaft gehecht aan banden > over 't zout.
De Schepen bruifchen door de golven > zwaar geladen
Met ftaale wapenen , Vulkanus zaalfieraaden,
Nackt- jn Lemnos hoi gefmeed. zo zeiltmen voort. maar ach!
fiormop                                           °
*«> Eool begrimt de vloot na *t Icheiden van den dag.
Hy geeflelt Nereus rug met bulderende winden,
Om 't leven van den Held en d'aanflag te verflindcn.
iiedi Nu houd geen tuchtfpelonk dat muitgefpan by een.
vloot in £)e ftormen fhorren op hun onweerpennen heen,
grootge-                                                        x                               *
vaar En woeden op de vloot. het pekel zwelt door 't loeijen.
irengt,
De gryze Zeevoogd ziet zyn holle baaren groeijen,
En ryzen hemelhoog , of zinken in zyn kil.
Nu briefcht geen oorlogsros vol moed > maar houd zich ftil ,•
-ocr page 191-
VIERDE BOEK.             147
Of fcheld , door naar gezucht, de felle luchtorkaanen.
Hoe fchrikte Nederland! dc vrouwen, nat van traanen*
Vericheurden haar gewaad , verlegen, en vol ichroom.
Men zegt de Ryksprinfes fchoot bevende uit den droom, o«/W«.
Als zy den nachtftorm hoorde op haar paleistrans kraaken, "dlvrkfit.
En klaagde : welk een ramp, helaas, zal my genaakenf
Hoe word myn vroome Prins geflingert op de zee!
Zal ik ellendige, gelyk Halcione,
Die haaren drenkeling, haar Ceix , in de golven
En woefte plaflen van d'Egeefche zee gedolven,
Omarmde aan 't barre flrand;. myn Prins, myn Wilhem mee*
In zulk een droeven ftaat, omhelzen aan de ree ?
Ai keer dit ongeval, Befchermer van de vroomen.
O God, die met een woord de winden in kunt toomen*
Beftraf de ftormen, die myn Held naar 't leven flaan.
Hy fchoot om uwent wil alleen het harnas aan.
Hy ftak om uwe zaak van d'oever op de baaren»
Voor Jezus Heiligdom > en zyn vervolgde fchaaren.
Verhoor... haar tong bezweck; zy wou, maar kon niet meerj
En zeeg al bevende op de zachte pluimen neer.
Apollo fteeg terwyl in 't Ooften op zyn wagen             t^T^
Uit Thetis fchoot, ontroert door't buldrenvande vlaagen, <**&•
Een zwarte lucht, bekleed met onweerwolken , floot
Zyn heldre ftraalen op. hoe worftelde de vloot
Op 't fchuimend pekel , door de barning hene en weder
Gedreven ! fchip by fchip zonk in den afgrond neder.
T 2                         'tSchecn
-ocr page 192-
148           W I L H E M D E III.
't Scheen of Neptunus, in ecn haatelyk verbond
Gecrcden met Eool, den Vorffc naar 5t leven ftond}
En zogt de watermagc , en 't puik van Hollands Braaven,
In d'opgezwollen ftroom voor eeuwig te begraaven.
a'r/'ge. Maar Wilhem Henrik keert,in't midden van den nood,
nood-
Aan d'oever,met een groot gedeelte van zyn vloot,
b'mnente j?n moet, door ftorm geperft, d'ontruftte zeeverlaaten.
kopen,                                                 y r
De prin- De Britfche Ryksprinfes, geleid van Neerlands Staaten,
^stZtm Begeeft zich naar de kuft. ze omhelft haar Echtgenoot,
iegeeven £n a-roet hem als op liieuw verrezen van de dood.
zehen. Ganfch Neerland klaagt en weent. de Vaders ftaan verfiagen.
De mannen zuchten om de felle waterplaagen,
Door 't weerpartydig lot op 't pekel voortgebragt -,
Tot nadeel van den togt, en Neerlands oorlogsmagt.
De paarden dryven zonder leven aan de ftranden.
De fchepen dwaalen op de golven eer ze landen,
Of blyven eeuwig weg , verftrooit door 't ftormgeweld.
mkher- noc Haaft de vroome Vorft, eer hy de zaak herftelt!
beid-Jan                                                                                                               -11/11
dm vwfi Geen lafie wanhoop kan zyn groote ziel beftryden.
fteUmvan Hy wil Gods tempels niet verlaaten in hun lyden.
dtvhot, Hy arbeid nacht en dag. elk vliegt op 't Vorftlyk woord\
En zet met fpoed het werk •> zyn vlyt bevolen, voort.
Men doet de havens van de fchepen we£r ontblooten.
Men preft een meuw getal bezeilde waterfloten ,
Om 't volk naar Stuarts ryk te voeren over 't zout.
Men koopt de paarden in de ^den op voor gout,.
-ocr page 193-
VIERDE B O E K.               143?
En voert ze naar de zee. men leegt de wapenzaalen ,
En doet het oorlogstuig uit raagazynen haalen.
Zo word de vloot voorzien -, en weer in ftaat gebragt,
Door onvermoeiden vlyt. d'Oranje Veldheer wacht
Naar een gewenfchten wind , om van de kufl te fleeken.
Men ziet hem daaglyks met de Burgervaders fpreeken ,
Of krygsraad houden met zyn Hoofden, in 't gezigt
Der vlocten 5 en 't gevolg vermaanen tot zyn pligt;
Of, afgeilooft door zorg voor d'algemeene zaaken ,
Zich met de Ryksprinfes op 't woelend ftrand vermaaken,
En treeden hand aan hand, men zegt dat God Neptuin
Kroop uit zyn glaze zaal j en flak de gryze kruin
Verliefd ten golven uit, en voelde d'ingewanden,
Zo ftyf bevroren 5 door Mariaas fchoonheid branden :
Terwyl de Zeegodes in 't aanzigt zwol van fpyt,
En in haar kamer floop } ontfteeken door den Nyd.           ,. .,
x                                                                           J                         die x.ich
De braave Prins begeeft zieh weder op de baaren.          »«</«• m
Eool' de Windvoogdraakt 5 door:tfmeeken, aan't bedaaren,^'"
En fluit de muiters in hun nachtipelonken op.
Nu haalt de bootsgezel de zeilen weer in top.
De wakkre ftuurman wykt geen Palinuur in 't waakcn.
Soldaat en Zeeman voert de blydfchap op zyn kaakeni,
Zyne oogen tuigen van zyn moed en oorlogsluft.
De Helden ftaaren van 't kampanje naar de kuft.
Een fhelle voorwind noopt de doeken op zyn veder.
Men werpt het anker voor Britanjes oever neder.
T 3                                 De
-ocr page 194-
-ifo             W I L H E M D E III.
m in Tor- j)e fcuft Van Torbay fteekt hare armen vrolyk uit,
bay land.                                                J                                                          J
Om Neerlands watermagt t'ontfangen. 't krygsgeluit
Vervult de ftranden, daar trompet en trommen klinken.
Men ankert aan de ree. Vulkanus wapens blinken,
En fchittren in de vuift van 't blaakcnde oorlogsvolk.
Gy zaagt de vlooten uit uw grondeloozen kolk >
O gryze Zeevoogd, van verwondring opgetogen,
En twyfelde of gy niet misleid wierd door uwe oogen.
Maar hef uw wierparuik 3 6 Vader vry uit zee;
Gy ziet geen wapenen van oorlog maar van vree\
He t krygs- Nu doet men d'oevers van ontelbre Helden krielcn.
"Zu w Het oorlogsros draaft uit den buik der zwangre kielen >
fiheeft, £n groet aj briefchende de lucht en 't vafte land,
Een bos van pieken groeit aan Koning Stuarts frrancl.
Een ooftewind beweegt d'Oranje legervaanen ,
endePrias By 't ruifchen van de zee. de quynende onderdaanen
Engei- Van 't Brittenlandfche ryk verfchynen voor den Held >
»X»r Een fpreekt'er uit den hoop : 6 Temmer van 't geweld ,
Aartsheiland van dit volk, zy t welkom met uw vlooten!
Gy hebt om onzent wil de wapens aangefchooten >
Uw vloot met oorlogslidn om onze zaak bemant.
Met vreugde zien we uw vaan op onze kuft geplant.
Wy hebben u in 't ryk genodigt door Gezanten,
Straf nu de razerny van Jakobs vloektrouwanten.
T>e dorp- jy[en zjet fen dorpeling , met toevoer ryk gelaan,
hmgtn En voorraat j draaven daar d'Oranje tenten ftaan,
Om
»
-ocr page 195-
VIERDE B O E K.                  ifi
Om ros en leeerman te fpyzen aan dc flranden ;                  tS!vcer
,                                                                                      &an de
En 't hert te moedigen. de blyde galm van't landen             foidanten.
Snort, als een fnelle wind? door'tganfchelandfchap heen.
De burgers vliegen uit de bygelegen fteen >
Door d'Opperhoofden en Beheerfchers voorgetreden •,
Die Wilhem groeten }
en verbinden zich met eeden,
Aan zyn ftandaarden. elk bied zich gewillig aan,
En z\veert> tot ruft van 't ryk > den Veldheer by te ftaan.
De Britfche Konins was naar 't Noorden met zyn magten
De z°-
a                                                                             mngvnn
Getogen, om de vloot by Berwyk af te wachten >                England
En had tot wederftant zyn fchepen toegeruft 3                       magt -van
Om \ landen van den Vorft te ftuiten aan de kuft.              fdfn°°r'
Hy preft verbaaft zyn heir naar 't Weften, op de maaren
Dat Neerlands oorlogsvolk ontfoheept wierde uitdebaaren.
Maar d'aantogt valttetraag, fchoon zich deKoninglpoed;
Zyn leger legt te ver. de Schoonzoon heeft den voet
Alrede aan land gezet : Gods almagt > hem genegen
5
Belooft zyn wapens > zo rechtvaardig , hulp en zegen.
Hy trekt met vliegende banieren fpoedig voort.
                    frlh"™
De doortogt word gebaant. men opent hem de poort. yotrt.m
't
Getal van 't leger groeit door moedige Edelliedcn, 2"*it
'sRyks Grooten,die getrou den Prins hun byftant bieden. nt'bnei.
Kornel en Hopman zweert den ouden Koning af,
               Liimdm
Verlaat misnoegt zyn dienft 5 en volgt Oranjes ftaf.            ^f"'fH
De ganfche krygsmagt mort > daar duizenden foldaaten """ff*.
't
Geweer verwerpen > en Voril Jakobs zy verlaafen. Hoihmi,
-ocr page 196-
rj2             WILHEM DE III.
De bloem van 't Hofgezin , de zuilen van den troon
Vervlocken 't Roomfche juk5 met zo veel fmaad en hoon*
Verbitrert in 't gemoed om 't fchenden van de wetten.
Menraad De Raaden werken om den Koning om te zetten >
h?tpZ'kS. En , op Oranjes eifch , door 't wettig Parlement,
Ter'epen- ^et Kerk- en Rykskrakkeel te flechten, en bekent-
Te maaken dat de Zoon wierd naar de wet gebooren >
Door klaare tekens en bewyzeiij dier bezworen.
Maar Jakobs oor blyft doof, en 't hert verftokt: die raad
'tgeenhy
weigeri,
Gevalt den Koning met; hy brouwt zich grooter quaad.
Hy ziet zyn magt verftrooit; het leger , vol misnoegen ■>
Verzwakken 5 en zich by d'Oranjebenden voegen.
De trouften vallen af. elk fchikt zich naar den tyd.
De tegenfpoed verftrooit de gunft van 't volk , en fnyd
Den band van vriendfchap af. hoe ftaat de Vorft verlegen!
Hy ziet geen kans dien knoop t'ontwarren door den degen3
Of met een hand vol volks de wapens van den Zoon
en irjluit Te keeren. hy befluit in 't einde om ftaf en kroon
e^vua y^ <Jerven , en het ryk te ruimen met zyn vrienden.
zent de f^y zent de Koningin} met vrouwen die haar dienden ,
Koningw          J                           tic
vocraf, En 't jonge kind voor af} verzelt van Geeftlykheid ,
En ftokebranden van zyn quaad; wier helfch beleid
Den ouden Vorft verried : die> afgerecht op fmeeken.
En vleijen, door een tong met honig overftreeken,
Zyn hert bewogen , om d'aaloude wet van \ ryk
Zo fnood te fchenden > en den Godsdienft te gelyk
-ocr page 197-
VIER.DE BOEK.              i 73
Te fteeken naar de kroon. dat vleijersrot geleidde
De Britfche Koningin naar d'oever , daar ze fcheidde
Van haaren onderdaan 3 en 't hoog gezag verliet.
De Koning ftaat een wyl in twyfel s 't ryksgebied
Bekoort zyn ziel, hy lean den zetel niet verlaaten.
't Staatzuchtig hert, geftreelt door koninklyke ftaaten»
En fchitterenden glans van d'opperheerfchappy,
Weerftreeft zyn poging 5 en zet alle krachten by
Om 't vluchten van den. Vorft: te ftuiten. hy, gedreven
Door zulk een hertstogtj om als Opperhoofd te leeven}
Wil nu de Koningin herroepen op den troon >
Met al liaar Kerkgevolg ) en d'opgeraapten zoon.
Maar ziende zich ontbloot van wacht en oorlogsknechten,
Het leger weigeren voor zyn belang te vechten >
En 't ganfche ryk zyn zy' verlaaten , neemt hy voor
Om weg te vli£n, en volgt zyn Gemalinne op 't fpoor.
De wroeging noopt hem voort met felle geeflelflagen j
En 't overtuigt gemoed vreeft voor verdiende plaagen.
Hoe juichte Brittenland ! hoe beefde Lodewyk!
Als Jakobs watertogt, en toevlucht in zyn ryk
De zaak verydelde 3 in hun' herflenen beflooten.
Hy j die vermetel klimt, word licht ter ne^r geftooten.
Gy aardlche Vorften heft uw herten niet te hoog -,
Gods magt befpot uw magt $ zyn aldoordringende oog
Doorwroet uw ingewand , en zet uw aanflag paalen.
Al blinkt de rykskroon op uw kruin met heldre ftraalen:
V                                      Al
-ocr page 198-
154             WILHEM DE III.
Al meet gy d'aarde met uw gouden Koningsftaf;
Gods vierfchaar ziet uw hert. op boosheid volgt de ftraf.
De deugd verdooft den glans van 't vorftelyk fcharlaken.
Het voegt een Vorft voor 't ryk, maar eerit voor God te waa-
Gods offer met zyn hand t'ontfteeken op'taltaan (ken;
Maar dooft hy'theilig vuur, dan loopt zyn kroon gevaar.
Dat tuigt Vorft Jakobs val , een fpiegcl voor de Grooten j
Een voorbeeld van deze eeuw voor al zyn Troongenooten.
trlktmet Prins Wilhem trekt terwyl door 't landfchapmet zyn
vTor!^"" ^es Konings aanhang, die zyn heir durft wederftaan, (Vaan.
Beklaagt, in't bloed verilikt, den wrevel onder 't fneeven.
Men ziet den muiteling voor zyne wapens beeven j
En 't wederfpannig volk zich buigen voor zyn zwaard.
Men hoort eerbiedig } daar zyn mond den grond verklaart
Van 't herte > en d'oorzaak van zyn komft in Stuarts ryken.
Elk voelt zyn ziel geraakt, door d'ongeveinfde blyken
Van vriendfchap. yder juicht op d'aantogt van zyn magt,
En kuft de wapens, daar de kroon haar heil van wacht.
Men fluit de poorten voor zyn vredevaanen open.
De dorpen vreezen voor gecn plonderen noch ftroopen.
De Bouman , in 't gemeen door 't krygsvolk uitgeput 3
Ontfangt zyn vyand nu vol vrientlchap in zyn hut:
Zy drinken hand aan hand als broeders voor de vaten.
De landmaagd fpreid den difch voor ruiters en ibldaaten j
En fpyft hen met de vrucht van d'akkers, vleefch en brood j
Zyfchriktvoorgeengeweld, nochfchennis van haar fchoot.
Oran-
-ocr page 199-
VIERDE B O E K.             iff
Oranjes voorzorg houd , door ftrenge krygsbevelen j
Den legerknaap in tucht. hy doet zyn volk verdeelen,
En trekken , daar de nood zyn hulp vereifcht. hy flaat
Op alle zaaken acht, en dient zich in dien flaat
Van 't fchrander overleg , zyn herfTens aangeboren.
Elk pafT op zyn geboon. hier gaat geen tyd verloren.
Zoo naakt de Vorft in 't eind de Koninklykc fladt, ^jw
Den Stoel van Engeland > daar Jakob onlangs zat             Londt!'-
Verheven op den troon. 's ryks Edelen en Raaden
Verfchynen in zyn heir, elk roemt zyn braave daaden,
En groet den Veldheer als Befchermer van de Kroon,
Van 't voorrechtj en 't geloof. nu ryft een vreugdetoon
Ten Hemel uit den muur van Londen om dien zegen ■,
Terwyl Prins Wilhem > op zyn ftafikoets geftegen , zmUtn-
,,.,.,              debtnnen
Gelyk een tweede Auguft > met eere en pleghtigheid, under,.
Naar 't hooge Kapitool van Londen word geleid.
Elk volgt zyn wagen, om den Held in 't hert t'ontfangen. v^g^
De traanen biggelen van blydfchap langs de wangen.          ondtrim-
De Maagden > opgetooit in 't witte feeftgewaad ,
Braveeren langs den weg•> en zingen op de flraat:
Wy groeten u in 't ryk Behoeder van de troonen •,          Gtzj^g
De Hemel koning zal uw deueden eeuwig loonen.              Enpifihe
b                       °                    "                                 Maag-
Wy blyven u verplicht voor al 't genooten goed.               den,
Wy looven uw beleid. wy vallen u te voet.
Men zingt dat Perfeus , op zyn vliegend ros gezeten >
De Moorfche Koningstelg verlofte van haar keten 5
V 2                               Daar
-ocr page 200-
if6            WILHEMDE III.
Daar zy, gekluiftert aan de fteenrots, in dien nood
Van 't zeegedrogt begrimt , verwachtte elk uur de dood.
. Zwygt oude dichters , 't is verziert in uwe boeken :
Maar Wilhem Henrik vliegt met opgefpanne doekenj
Die waare Perfeus ftreeft met zyn gevleugelt ros
En waterpaard naar 't ftrand > en maakt de banden los
Van geen Andromeda , beroemt door aardfche gaaven,
Offchoonheid van het lyf, waarom de minnaars flaaven ;
Maar flaakt de boeijens van den Godsdienft, en 't gedrogt,
Gewetensbreidel, word verovert op zyn togt.
Hoe juichte Athene, toen Held Thezeus,na 't vernielen
Van 't monfter} keerde met zyn zegeryke kielen!
De vrouwen vloogen met de kinderen naar 't ftrand,
Den Winnaar in't gemoed, en zongen : Thezeus hand
Vcrdelgde 't monfter, nit Pafifae gelproten,
In Dedaals doolhof, tot ons onheil, opgeiloten,
Gekoeftert en gevoed, veel jaaren achter ecn,
Met blanke Ipieren van de jeugd van 't wyze Atheen:
Maar gy , Britanje , laat uw vreugdegalmen hoorenj.
't Gedrogt, Gewetensdwang, uit Jakobs brein geboren >
En in den doolhof van uw Komngs hert gequeekt,
Daar't razende naar't hert van Recht en Godsdienft fteekt,
Word doorVorftWiLHEMS hand verovert en verflagen.
Gy Britfche vrouwen volgt dien Thezeus op zyn wagen..
Geleid zyn zegekoets , 6 Moeders , zy aan zy :
Uw kindren zyn verloft van wreede tirannvj
-ocr page 201-
VIERDE BOEK.               15-7
Zy zullen u niet meer zien trenren om de plaagen,
Nochj hangende aan de borft, fleets weenenopuwklaagen.
En gy 6 Vaders leid uw zoonen s elk om ftryd,
Ter tempel naar 't altaar, den waaren God gewyd.
DeGodsdienuSeerverdrukt, word weer ten troon verheven:
Maar dankt Oranjes ftaf voor vryheid , recht en leven.
Zo rolt de vreugdegalm de ftraaten door, elk meld
De blydfchap van zyn hert, op d'intree van den Held.
Nu werkt zyn yver , om de rykspeft uit te roeijen. Y*fser;
't Vermoeden van verraad doet yders magt befnoeijen, *<^
Den Roomfchen onderdaan ontblooten van geweer.
           p™
Elk , die den Koning dient, legt hier de wapens neer. dg^tnt
Men ilaat de liften ga. men waakt met Argus oogen.
        mft'
DeVorft betuigt voor't volk: dat hy, door'tleetbewogen^J"
Van d'onderdaanen , zelf op hun begeerte en bee,
            Tm^L.
Tot voorftant van 't geloof, der volken rufte en vree,
Handhaving van de wet, en langgevierde rechtcn,
Zyn vlooten had bemant, om 't rykskrakkeel te llechten.
Dat hy van elk verwacht gehoorzaamheid en pligt
En byftant, om een werk van zulk een groot gewigt.
In weerwil van den nyd, kloekmoedig uit te voeren.
Hy dreigt in tegendeel hen, die den troon beroeren,
Oflaagen leggen aan zo Goddelyk een zaak ;
En door verfchillentheid van Godsdienft, heetopwraak,
Een vuur van vyandfchap doen fmeulen in hunne aders s
Om d'aangenaame ruft , als fnoode troonverraders j
V *                                 Te
-ocr page 202-
1,-8             WILHEM DE III.
Te fmooren in een zee van 't burgerlyke bloed}
En 't eedle Staatbelang te treeden met den voet.
fl/park- Hydoet, naar'toudgebruik, denRaadvan'trykvergaarenj
mm be- En yder ongeveinft den grond van 't hert verklaarenj
Heilzaame middelen beraamen 5 om het quaad
Met vlyt te ftuiten 3 eer de tweedragt verder gaat.
Men geeft hem d'oppermagt eenpaarig in zyn handen,
Men recht verbonden op. men zweert de dierbre panden
Van 't ryk in eeuwigheid , met eigen bloed en goed,
In fpyt des vyands j te verzeekren , en vol moed
Den Troonbefchermer met zyn leven by te fpringen,
In 't uiterlle gevaar en ftaatveranderingen.
Men toont dat Jakob is verfteken van de kroon,
Door 't recht te fchenden , en 't verlaaten van den troon,
genthetd De liefde tot den Vorft groeit daaglyks in de zinnen.
gcifilm Zyn vlyt verplicht het volk hem meer en meer te minnen.
*°!j™ Zyn teedre zuchten tot den Godsdienft, kloek beleid,
jto«'*<&-Staatkundc , oprechtheid, liefde, en oorlogsdapperheid,
m», Door God in overvloed aan d'eedle ziel gefchonken,
Doen 't vuur van gunft in't hert van 'tBritfche volk ontvon-
Gerechtigheid taft zelf den Ryksraad in 't gemoed: (ken,
Gy zyt aan hem de Kroon verlchuldigt > Vaders groet
Den Prins als Koning , hy befchermde uw recht en landen.
De Godsdienft komt'er by , en werkt op d'ingewanden.
Wie zou die driften > zo rechtmatig, wederftaan ?
JLs™{. 2y bieden hem te faam den gulden Scepter aan,
Ter-
-ocr page 203-
VIERDE B O E K.              ifp
Terwyl de landzaat fchreeuwt. 6 Koninksftad > 6 Londen, "r,'k'n
Verhef uw Heiland vry> gy zyt aan hem verbonden.
         et'dr*&
Hy gaf aan d'Erfgenaam van Stuarts ryk zyn hand.
Gy zaagt zyn huuwlykstoorts,die noch door't aardryk brand,
Ontfteeken in uw wal. gy hebt 3 6 Britfche Helden,
Wei eer op 't bruiloftsfeeft zyn daaden hooren melden -,
En nu zyn wondren met uwe oogen aangezien.
De Godheid heeft den Held geteelt, om hulp te bi£n
Aan 't onderdrukte volk ; om op zyn zegetogten
Den klaauw te korten van verwoede moordgedrogten •>
En, op Alcides fpoor, de monflers 5 wreed van aard ,
Den kop te kneuzen door de flagen van zyn zwaard.
Een Koning , door verdienfle en hooge waardighedcn
Gekroont, zal metmeerroemdcnStoelvan'trykbetreeden,
Als die j door 't blind geval verheven 5 3t volk gebied.
'c Geluk deelt vaak zyn gunft in 't hondcrd uit ■> en ziet
Naar deugden noch waardy : maar eeuwig zal Britanje
Verheerlykt blyven door de krooning van Oranje.
Vervolgde zielen } die uit liefde van 't geloof >
In wilderniflen treurt, en laat uw erf tea roof
Aan uw vervolgers 5 grypt weer moet in uwe plaagen;
Droogt af de traanen , want de Koning hoort u klaagen.
Hy ftryd voor uwe zaak. hy zal uw bittre fmert
Verzoeten ; blyft getrou 5 6 zielen , en volherd
In blaakende yver voor Gods tcmpels en altaaren.
Hy zal den troon bekleen. en heerfchen voor Gods fchaaren,
Voor
-ocr page 204-
i66           W I L H E M D E III.
Voor 't onvervalfoht geloof, enjezus kruisverbond.
Zo fpreekt de ganfche ftad , al 't volk, uit eenen mond.
Mmzmd Men zend Gezanten naar de Nederlandfche ftranden.
gex,j,rtttn
num Hoi- Die fteeken van de kuft. men ziet ze fpoedig landen.
it vriofes Zy knielen needrig voor Mariaas voeten neer,
Un.eMa"&n
nooden haar ten troon te treeden met haar Heer.
Maar 't hert, zo vaft verknocht aan Neerlands zeven Staaten>
Zo dier verbonden aan de min der onderzaaten}
Verzekert van hun trou en ongeveinfde deugd ,
Verzinkt in diepen rou, in 't opgaan van haar vreugd.
De Vaders wenfchen haar eerbiedig heil en zegen.
ttmln -t O Land , myn hcrtsvermaak > wy bly ven u genegen,
fiheidm 2o fpreekt ze 5 fchoon Britanje ons uit uwe armen ruktj
haarge-              l
negmt- Ik heb in Neerlands Tuin de zoetfte vrucht geplukt
den Staat Van 't leven , en myn ziel gevoed met lekkernyen,
Zt!>!ea!~ My aangenaamer , als de troon of heerfchappyen.
Hier heb ik vrolyk ruim tien jaaren doorgebragt,
Van groot en kleen bemint» geviert en hoog geacht.
Hier heb ik onbefchroomt, met opgeheven oogen }
In diepe zuchten , voor Gods altaar ne£rgeboogen >
Onthaalt op 't heilig feeft met Chriftus kruisbanket.
tiaar af- Vaart wel , Gods Tolken, leeft, eedenkt ons in 't gebed:
[child                                                                                          c                                        °
'*andt Bewaakt uw Heilands Kerk, zyn Bruid, zodier verkoren.
'Engy> 6 Heeren j die, tot laudbewind geboren,
'ferhoof- Den volken wetten geeft, 6 Zuilen van den Staat >
*tUni, Verwacht niet dat de ftaf en 't purpre troongewaad,
Hoe
-ocr page 205-
VIERDE B O E K.              161
Hoe fchoon voor d'oogen , ooit Mariaas hert zal vleijen >
Om haare zinnen van uw vriendfchap af tc fcheijen:
Die banden zyn te vaft geflingert om 't gemoed.
Wy blyven u getrou in voor- en tegenfpoed.
De Vaders ftaan een wyl door \ aficheid opgetogen
Maar eindlyk fpreekt'er een van alien : Gods vermogen}
Grootmagtigfte Vorftin , ontfluit u Stuarts troon.
Wy wenfchen u gelyk veel zegen met de kroon.
Gy zyt gefchapen om dat Ryksjuweel te draagen ,
En neffens uw Gemaal het Britfche Ryk te fchraagen.
De Godheid heeft uw ziel en leven met een ry
Van deugden opgepronkt, om in de ryksvoogdy j
Gevlochten om een kroon , op 't heerlykft uit te blinken.
Hoe zal uw lofbazuin de waereld overklinken!
Als gy j doorluchte Vrou , ten zetel opgevoert,
Gewetensdwang , die nu der volken ruft ontroert >
Zult drukken op de nek , en kluiftren door uw handen
De Troonharpyen 5 voor uw voet, met yzre banden.
Dan blyft Britanje wel behouden. maar uw volk,
Ons waarde Vaderland , aanfchout een dikke wolk5
Bezwangert van een reeks verwoede ftaatorkaanen >
Van verre naderen , tot fchrik der onderdaanen.
De Franfche Koning heeft zyn fabel reeds gewet.
Hy %gt verwoed te paard , en ftcekt de moordtrompet.
De Duitfche bodem beeft ? gefchokt door d'oorlogstoonen.
De wreedheid gaat in zwang.men ziet geen kind verfchoonen.
X                                   Men
-ocr page 206-
i6i             W I L H E M D E III.
Men ziet de fteden door de vlammen afgeweid.
Dat tuig de Pals, Vorftin, daar ze op haarpuinhoop fehreit.
\Vy vreezen dat dit vuur eerlang zal overwaaijen,
En Vrankryks legerhaan voor onze muuren kraaijen.
De Koning heeft wel eer den vryen Staat verraft.
Zyn ketens , met geweld , om vrye leen gepaft.
De lenden bloeden noch door 't fherpen van de flagen:
En eeuwig had ons volk de boeijen licht gedraagen >
Maar uw beroemde Prins , door onzen nood gedrukt,
Heeft ons bevredigt, en de kluiflers los gerukt.
Wy wachten weder , in de naderendc el lenden ,
Zyn byftant, om al 't ieet van Neerland af te wenden.
Ai laat hem keeren , en verwiflelen een wyl ,
Ten dienft van 't Vaderland , den fcepter voor de byl.
Maria zal terwyl Britanjes ryksftaf zwaaijen.
Op uwe zorgen zal de ryksas zeker draaijen.
Uw groote wysheid , aan den landgenoot bewuft ,
Zal vreedfaam heerfchen , en behouden 't volk in ruft.
Noch eens, 6 Koningin, (indien men 't u mag vergen}
Beweeg den Koning om zyn Vaderland te bergen :
Een Vaderland , aan zyn geboorte dier verplicht.
Wy zar.gen met ons oog dat Goddelyke Licht,
't Geen door de waereld fchynt met glinfterende ftraalen,
Verryzen. ja de Staat zal met dien eernaam praalen,
Daar vruchteloos de nyd zyn tanden op vcrbreekt,
Dat Neerland in zyn ichoot een Koning heeft gequeekt.
Een
-ocr page 207-
VIERDEBOEK.               1*3
Een Koning , zo vermaard
die , op zyn troon gezeten,
De ganfche waereld met zyne armen af zal meetenj
En vullen de bazuin van d'onvermoeide Faam
Met zegetoonen van onfterfeiyken naam.
Maria
■word
na/trden
oevsr ft-
lad S
Zo fprak de ganfche Staat , terwyl Maria fcheidde ,
Van Nedrland uit een mond. de landgenoot geleidde,
Met traanen in 't gezigt, de nieuwe Koningin
Naar d'oever. yder geeft noch blyken van zyn min.
De jongfte groet beknelt het hert der Batavieren.
fa gaat
[cheep.
Zy treed aan boort. de kiel, getooit met ryksbanieren,
Geftreelt door zeeklaroen en trommel, blinkt op 't zout,
Gelyk een hooge berg , uit onwaardeerbaar gout
Geklonken , en verdooft de dagtoorts en haar vonken j
Of ftrekt een fpiegel om God Febus op te pronken.
Thetis
vcrfchynt
Vrou Thetis , op haar fchulp geftegen , ryft om hoog
Ter golven uit, en preft , door 't wenken van haar oog >fchhuTr
De Nimfen van de zee , en alle Watergoden.
Ga heen , zo zegtze, volg, 6 Triton , myn geboden.
koets,
en jcend
Triton
voor af,
Begeef u fpoedig naar de kuft van Brittenland ,
om de
Daar Wilhem Henrik heerfcht alsKoning. fteek aan 't k°mft
"                                de Ka
van
nin-
Uw zeeklaroen, en blaas Mariaas komfte in d'ooren (ftrand g>» te
Der onderdaanen uit. die maar zal elk bekooren.             pen.
De Vorft verlangt, en wacht zyn waarde Koningin.
Ga voor. ik volg u met myn Waterhofgezin.
Ik wil Mariaas vloot geleiden door de ftroomen.
Zy heeft op dezen togt voor geen gevaar te fchroomen.
X 2                                   Ik
-ocr page 208-
164.            WILHEMDE III.
Ik zal ze ftuuren met myne armen naar de ree.
Zo fpreekt de Zeenimf. en God Triton bruifcht door zee,
Op 't hoog bevel, hy klooft de golven met zyn wagen.
En twee Dolfynen } voor zyn wateras geflagen.
zyn horen Zo dra de Zeeherout 3 met ongewoon geluid,
tuft van Zyn krommen horen fteekt 5 wiens klank op d'oevers fruit,
EngeUnd, £n bromtin 't oor van 't volk; vliegt yder naar de ftrandenj
■waar op                                                                                 '           O J                                                        *
bet yolk Om voor de Koningin te knielen onder 't landen.
zich naar                                             °
zeeie- Wei eer viel 't fcheiden bang van zulk een dierbaar Pand:
Nu baart de weerkomft vreugde in yders ingewand.
Jeman Men klimt op 't Krytgebergt'. men ftaroogt op de baaren.
mflde \/[arja toeft te ]anp-. een fchreeuwt'er uit de fchaaren:
jcnepen                                                      O
■van de q medebureers , zyt getrooft, boud moed , aanfchout
Met my de vloot van verre aanftuiven over 't zout.
Ik kan, indien 't me luft, de witte doeken tellen,
En zo veel fchepen , als de Koningin verzellen,
Ik heb een zeemans oog , en van myn kindsheid af
De zee doorkruift, ten dienft van Stuarts waterftaf.
Ik wierd wel eer gepreft van Kromwels twiftgenoten ,
En 3 tegens wil en dank ; gewurpen op de vlooten.
'k Heb onder Karels vlag d'Oranje zeebanier,
Die 't recht bepleitte van den vryen Batavier ,
Tot viermaal achter een bevochten. laat ons leeren
Uit deze ervarentheid , hoe d'aardfche zaaken keeren.
Hy, die wel eer dit ryk kloekmoedig heeft beftreen,
Gefpt nu, tot heil van 't volk, de wapens aan de leen.
Die
-ocr page 209-
■' -■'■
VIERDE B O E K.             i6f
Die dappre vyand, cer zo vrceflyk in onze oogen»
Word onze grootfte vriend , en red, uit mededogenj
In zulken hoogen nood 5 den veegen onderdaan.
Zo fpreekt de zeegezel > en yder hoort hem aan.
Elk ziet > terwyl hy wyft van verre naar de kielen.            Twf
't Geiuich en handeeklap van zo veel duizend zielen         °»der-
J                                <j          x                                                                                   daanen,
Verfpreid zich over zee. de Teemsvoogdes verlaat           »*«>• op
Haar waterhof > en komt in Jt plegtig ftroomgewaad
Te voorfchyn, op't gerucht, gevolgt van Teemsnajaden, \°°^y yn
Die vrolyk om haar koets in 't ftille water baaden.
             mi!"
Zy recht de leden op den wagen overendt r                          fpreekt.
En fpreekt: my zyn de rc£n van uwe vreugd bekentj
O burgers , gy verwacht de Koningin der Vrouwen.
Uw oog verlangt om't oog van uw Vorftin t'aanfchouweiiv
Zy naakt. gy zult ze haaft geleiden naar 't paleis.
De Wind- en Watergod begunftigen haar reis.
Juicht,onderdaanen, juicht > wilt al uw leet vergecten»
Zy heeft zo menigwerf, met oogen > rood bekreeten >
Uw ramp betreurt. gy zult de tekenen van fmert
Noch leezen in 't gezigt. uw onheil trof haar hert.
Vliegt hene, en meld haar komft den Vorft,die> vol verlangen*
Zyn waarde Koningin in d'armen tracht t'ontfangen.
Men vond nooit grooter trou, nochliefde, meer Volmaaktr
Als in dit Vorftlyk paar. zy zwygt. de vloot genaakt. vlnZa-
Men werpt het anker uit voor d'oever van Britanje.
          ™j£"
De Koningin vertoont zich boven op 't Kampanje.           dektifi
X 3                             d Aal-k%/.
-ocr page 210-
166            WILHEMDE III.
%£"" d'Aaloudheid heeft wcl eer verdicht , dat Cithere,
kJ"ltJocr Volmaakt van wezen , quam te voorfchyn uit de zee*
■vanzn- En op een fchulptroon dreef te Ciprus aan de ftranden.
geland.
Flier ziet men aan de kuft een grooter Schoonheid landenj
Een pronkbeeld der Natuur. elk groet de groote Vrou,
En werpt zich neer in't ftof. men zweert haar liefde en trou.
Lang leef de Koningin. zo (chreeuwen duizend menfchen.
De bergen dreunen op 't geluit der zegenwenfchen.
Zo vaart Maria voort in 't midden van 't gewoel.
Haar vaderlyke ftad •> de Britfche Koningsftoel >
Vertoont zich in'tverfchiet. haar boezem word bewogen.
De traanen vloeijen, op 't aanfchouwen, uit haare oogen.
Haar hert gedenkt aan 't leet der vroome burgery.
De kerkvervolging , en haar vaders tiranny
rydbirmm Ontflellen haar gemoed. zo ryd ze binnen Londen 5
»i jvXet traanen in 't gezigt. de ftoet, voor af gezonden?
De bloem van 't Hofgezin ontfangt de Koningin.
ZllfvTfl, ^e Koning zelf verwacht zyn waarde Gemaalin
■uirwei- jn \ vorftelyk paleis. hy valt haar om de leden.
Zyt welkom3 zegtdeVorftS gy zult den troon betrceden?
O Goddeiyke Vrou. de landplaag legt gevelt.
Ik heb der vo!ken recht ■> en 't waar geloof herftelt,
En j onder Gods beleid, den zegen weggedraagen.
Hoe zal de waereld van uwe overwinning waagen,
Zo fpreekt de Ryksvorftin. juich, juich, 6 Engeland!
Myn Wilhem heeft uw recht verdedigt door zyn hand.
Maar
-ocr page 211-
VIERDE B O E K.             167
Maar fta my toe > 6 Prins > dat ik om d'ongelukken}
En Vaders rampcn , die myne ingewanden drukken,
Mag treuren > eer myn hand zyn gulden fceptcr zwaait.
O Vader ■> hoe is 't rad van uw geluk gedraait !
Uw blinde kerkdrift, Vorft , verwekte u deze plaagen.
Wy zullen, maar met fmerte 3 uw troonjuweelen draagen.
Hoe kan het menfchdom Gods Voorzienigheid we£rftaan ?
Die bied ons > voor \ belang der Kerk} de Rykskroon aan.
Ik moet Gods Heiligdom behoen : niets raakt my nader.
Ik heeriche als Koningin , maar diene u als myn Vader.
En viere u , als myn Vorft , myn Opperhoofd, en Heer.
My leert de kinderpligt dat ik myne ouders eer'.
En gy , 6 Londen » daar ik't eerfte licht aanfchoude>
Myn kindfche dagen fleet s en met myn Wilhem troude
Voor 't heilig echtaltaar , en fchonk den Prins myn handj
O Vorftelyke Wieg , 6 Stad , 6 Vaderland,
Ai belg u niet , dat ik, voor 't oog der onderdaanen 3
Den koninklyken Stoel befproeije met myn traanen,
En 't leet herdenke van myn Vorftelyk geflacht.
Myn Grootvaar wierd wel eer moorddaadig omgebragt.
Myn Vaders doling heeft hem van den troon geftooten :
En't geen des Hemels raad heeft over ons beflootenj
Is heden • onbekend. het wifTelbaar Geval
Befpot al 't fterflyk volk , maar Grooten boven al.
En gy , myn Prins, laat ons volherden in gebcdeii)
En voor Gods Heiligdom fleets waaken hier beneden?
God-
-ocr page 212-
i6S             WILHEMDE III.
Godvruchtig leeven naar zyn wet, en 't aardfche lot
Opdraagen aan 't befluit van dien getrouwen Godt.
Hier zwygt de vroome Vrou. 6 voorbeeld der Vorftinnen,
Zo antwoord haar de Vorft , hoe zal u 't ryk beminnen!
Hoe zal't gemeene beft j der voiken heil en vreugd
Voorfpoedig groeijen door uw godsvrucht en uw deugd!
Laat nu de bitfche nyd myn heerfchappy belaagen s
Uw Koninklyken ftaat begrimmen : 'kvrees geen plaagen.
Alleen uw vroomheid > die Gods oog van boven zietj
Verzekert ons in dit gevaarlyk Ryksgebiet.
Geen trotfe weerparty noch muiter zal ons deeren.
Wy heerfchen voor 't geloof. wy zullen triomfeeren 5
En onze vyanden verdelgen. ik verlaat
My op uw deugden , en Gods hulp , in dezen ftaat.
Maar wil ons 't ongeluk j 6 Koningin, beftryden:
Wy zullen, wel getrooftj voor Kerk en Godsdienil lyden.
Ja fneeven voor 't Altaar. zo zal Gods groote Zoon
Ons kroonen in zyn Ryk met een volmaakter kroon.
Hoe ftaat de Ridderfchap verrukt en opgetoogen,
Door't deugdfaam onderhoud. de HooffcheJurTers droogen
De traanen van haar wang : elk voelt haar hert geraakt.
't Gezelfchap fcheid van een. de tyd van ruft genaakt.
fieStt»~ Straks word de plegtigheidbereidj naar d'oude wetten, ,
dekroo- Om 't Vorftelyke Paar de kroon op 't hoofd te zetten.
nine.,                                              .
Men treed eerbiedig naar den tempel} in 't gewoel
Van duizend fchaaren } daar de Koninklyke ftoel,
Met
-ocr page 213-
VIERDE BOEK.               i69
Met diamant verfiert, zo lieerlyk blinkt in d'oogen s
En onbeweegbaar ruft op twee paar marmre boogen.
Het Hofgezin verfchynt in 't prachtig feeftgewaad.
Men ziet de Ridderfchap •> de Grooten > en den Raad
Van 't Brittenlandfche ryk , verfiert met flafikleden ,
Langs d'opgepronkte ftraat, en vloertapyten treeden.
Men voert de tekenen van 't ryk , de goude kroon,
Den koninklyken flaf 5 voor 5t oog van 't volk, ten toon.
De Koufieband verbeelt de Ridderlyke waarde.
Het heilig Parkementj dat Gods gebod verklaardej
Wei eer befchreven door Profeeten uit zyn mond,
Dat vafte zegel van 't genade- en vree-verbond,
Word door den Biflchop langs de wegen omgedraagen.
Een anders vuift befluit den Kruiskelk , door 't behagen
Van d'Oppermajefteit gevult met Chriftus bloed.
Elk munt op 't heerlykft uit in 't midden van zyn ftoet.
De ftraaten krielen van trompetters en tamboeren.
Men ziet'er 't zwaardvan Staat} en andre wapens voeren.
Daar flapt Vorft Wilhem , met Maria, zy aan zy»
Naar 't hooge tempelkoor, om 't recht der heerfchappy
t'Aanvaarden > in 't gezigt der juichende gemeente.
't Gehemelte » bezaait met paerlen en gefteente >
Zo kunftig geborduurt door d'eedle maagdefchaar»
Bedekt de kruinen van het koninklyke Paar.
Zo ftreeft de Hoflleep voort > en naakt allenks den tempel. DeGoj,-
De Godsdienft zelf vcrwacht den Koning aan dendrempel,^^^"
Y                                  Ver-
-ocr page 214-
i7o          W. ILHEMDE III.
*l»7en Verwelkomt met een kus de koninklyke Vrou,
JlZff' ^'n ^P^kt '■ zyc welkom in myn heilig kerkgebou
&«»**», Doorluchte zielen , die myn rechten zult verweerenj
Van myn vervolgers > door Gods zegen, triomfeeren*
En doen hun' aanllag door uw vlyt in rook vergaan.
Hier flak de Godheid zelf uw bruiloftsfakkel aan •,
Verknocht, om mynent wil > uw herten voor d'altaaren j
Omjezus Heiligdom> in 't midden der gevaaren>
Te rukken uic den muil van 't woedende ongediert.
Wy hebben eer met vreugd dien grooten dag geviert:
Dien dag , zo heilzaam voor de waare Kruisgenooten.
Nu zietmen 't ganfche ryk, al d'Edellien en Grooten,
De Britfche burgery 3 den Raad , de Ridderfchap
Den tempel naderen > met vrolyk handgeklap »
Om u den fcepter en de rykskroon op te draagen.
«TT» ^aar gy' ° Koning, moet noch worftlen met de plaagen >
ttanjimn- En hebt voor eerft geen ruft te wachten op uw troon.
de ■seeder-                                                °                                                              .
varen. Gy moet noch menigwerf langs 't veld, bezaait met doonj
Op 't moedig oorlogsros > voor myne vryheid , draaven >
En in uw Koningsftaat voor myne altaaren flaaven.
Gy zult de veldrivier met uw doorluchtig bloed
Bepurperen , 6 Vorfl. ik hoor uw oorlogsftoet
En helden > door uw wond getroffen, deerlyk klaagen i
Den vyand fchreeUwen : juicht j Oranje legt verflagen.
Maar neen } hy lach vry om uw ingebeelde dood >
De Godheid zal uw ziel behouden in den noodj
En
-ocr page 215-
VIER D'E B O E K.             171
En om myn kerkbelang en 't ryk uw dagen lengen.
Zy zal gecn laagen noch verradery gehengen,
Maar u bevryden op uw zetel voor 't geweld.
Dit heeft Gods Waarmond , zyn Orakel 3 my gefpelt.
Ik melde aan u 't geheim , in 's Hemels Raad bellooten.
Zo fpreekt de GodsdienftSen geleid deTroong enooteiij ds Godw-
in \
midden van 't gejuich, naar *t Godgewydde altaar. dj%fh£~
Men galmt den lofzang uit. men roept in 't openbaar se/Fek-
Den Opperkoning aan , wiens Goddelyk vermogen
De grootfte Vorften kan verneedren of verhoogen:
Die 't aardfche Godendom , verheerlykt met de kroon,
Leert vreedfaam heerfchen , naar zyn wetten en geboon.
Zo trekt men 't vorftlyk Paar > na 't einde der gebeden, h<* *»-
Het purpre troongewaad 5 den ryksrok , aan de leden. v*J
d'Aardsbiffchop kroont de kruin, en bied den fcepter aan.^JJ"
Nu fchreeuwt de ganfche fchaar: uw ryk moeteeuwig ftaan.
Leeflang, Maria., leef, oWilhem, voor Britanje. J^"^afi
Zo bloei de Roos in 't veld van 't fchaduwryke Oranje. dese-
meente.
Gy, die den kroondag viert? en juicht 5 aanfchouwt met my
Den Hofftoet, die zich voegt aan Koning Wilhems zy,
Door Gods Almogentheid gezonden naar beneden.
Go.!-
Men ziet Godvruchtigheid zyn rechterhand bekleden.
De deugd vertoont zich in haar aangezigt. zy waakt %w,
Voor 't heilig offervuur , dat op Gods altaar blaakt.
Haar volgtGerechtigheid, wel fchoon,maar blind van oogen; Gmch.
Zy loont milddadig > of ftraft zonder mededogen.
Y 2                                Zy
-ocr page 216-
172            W I L H E M D E III.
Zy fchenkt haar evenaar en degen aan den Vorft.
vrimt- De Vrientfchap ftaat'er by> die toont in d'ope borft
Haar hert j zoo vreedfaam > maar voorVeinzerygefloten>
Aan 't oog van 't Hofgezin , en alle Feeftgenooten.
^held Milddadigheid (de deugd , die Koningen in Goon
Herfchept} vertoont zich naaft de Liefde by den troon.
Dapper- Ter llinker zyde praalt de Dapperheid in 't wapen,
zors, Met Zorg en Wakkerheid, wier oogen nimmer flaapen.
%*jker~ Staatkunde en Krygsbeleid verzellen dezen Stoet.
stum- Met zulk; een Hofeevolg betreed Oranies voet
kimde,en                                         do                              j
xrygsbe- De trappen van den troon. nu vluchten alle plaagen.
zellenden Hier legt de Woede voor den zetel neergeflagen
j
D^e'me- ^e Zieldwang aan den voet van 't hooge altaar gevelt.
dl.'el De breidel knelt den muil van 't overheert Gewelt.
dwang, De Vryheid duuwt haar fpeer het monfter in de lenden.
enGemeld
kggm O Heerlyk fchoutoneel ! hoe zal uw lyden enden,
gm."" Gelukkig Engeland ! de nacht van rou verdwynt
Voor 't heldre vreugdelicht, dat aan uw Hemei fchynt.
Zo fchuimt de Zon de lucht van donkre regenvlaagen •■>
En pronkt5 met grooter glans verheerlykt, ophaarwagen;
Na donderbuijen en orkaanen. menfch en vee
Herleeven. veldgevvas en kruiden , in een zee
Verdronken 5 ryzen door de koefterende ftraalen.
6 Zegenryke dag ! wie kan al 't heil verhaalen»
Dat uw geboorte teelt voor ganfch Euroope ? 6 tyd !
Die zo veel vreugden queekt 3 in weerwil van den nyd,
-ocr page 217-
" '"! ■■'■■-■■■                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                               ■■-—-.....
VIERDE BOEK.               17$
Zyt driemaal wellekoom ! 6 kroonfeeft , waard te vieren!
Gy fluit al 'c Nachtgefpuis > bekleed met moordbanieren,
En helfche wapenen , gefmeed in Plutoos poel ,
Met yzre boeijen aan den koninklyken ftoel.
Gy Vorften , die wel eer de rykskroon hebt gedragen,^.^.
En wetten gaaft aan 't volk in uw beroemde dagen,
           ™».d°
Maar moede en uitgeleeft in dezen tempel ruft >                 Konin.
Ontwaakt op 't feeftgeluit. en gy , die eer, met lull
En onvermoeiden vlyt > de Britfche kerk bewaakte,
Als Jezus Priefterin , rys uit den flaap , volmaakte >
Beroemde Elizabeth -y 6 trouwe Voedftervrouw
                 fSf'"
Van 't waare kruisgeloof 5 uw zielsvermaak, aanfchouw 6eth'
Uw allerwaardfte pand , door Jakobs haat beftreden >
Vervolgtj verfmaad j verdrukt, en tegens recht en reden
Mishandelt, door de vuift van Neerlands Oorlogsheld ,
En Gods Voorzienigheid in 't Britfche ryk herftelt.
Een helfche Kerkplaag zocht Gods tempel om te wroeten*
Maar legt door't vuur van wraak geblikfemt voor zyn voeten.
Gelei den Koning, die den Britfchen troon betreed,
Verheerlykt met den ftaf > en 't vorftelyke kleed *
Begroet van duizenden , die op zyn byftand hoopen.
Bedriege ik my ? of barft de marmre grafzerk open ?
6 Neen > zy gaapt , ik zie Elizabeth in 't licht}
De wangen bleek en naar weer bloozen op 't gezigt.
Slaap nu gerufter in uw onderaardfche woning >
Geloofbefchermiter } na 't aanfchouwen van de kroning.
Y 3                                     En
-ocr page 218-
.,imml,m^mmmm .„4^ 'JIWW'.J '-A,i0t^mm"-- '"■■■' "           "" * .........
Ir^rpA
174, WILHEM DE III. VIERDE BOEK.
eMd0°der En gy ' Maria , die , verheerlykt, voor 't gezigt
•van den
Vorfi,
Van uwen Heiland juicht in 't eeuwigfchynend licht.
Verwaardig u , o Ziel } uit Gods verheve zaalen
Dit Feed t'aanfchouwen 5 laat uwe oogen nederdaaicn.
Gy hebt den Koning zelf gedraagen onder 't hert.
Gy zaagt den dageraat zyns levens } tot uw fmert,
Door dikke nevelen van haat en nyd ontluiftertj
Die heldre Morgenzon door fmaad en hoon verduiftert,
En vroege ftraalen haaft door afgunft uit gedooft.
Begroet hem nu , maar met uw Vaders kroon op 't hoofd.
Die fchittert van zyn kruin met Goddelyke glanflen.
Bejitiit: Zo klimt dat groote Licht op d'allerhoogfte tranflen,
En breekt door onweerwolk , en duiftre dampen hedn;
En koeftert met zyn gloed de zielen hier bene£n.
Eyride van 't eerfte Deel.
Drukfeilen aldus te verbeteren.
Pag. 7ilin. 16. ftaat, fellen. lees, fell*, p. II. I. 10. meld. 1. meldde. I. if. purpre, 1. purpren.
p. 14. op de kanr, Jakob den tweden. 1. Jakob den zefden. p. 31. 1. ijr. Thicon. 1. Tithon. p. 34.
ep de kanr, en ontdekt. 1. die ontdekc p. 39- 1.18. huuwlyksmaal.l. huuwelyksmaar. p. 5-0.1. 2t.
de heirftaf. 1. den heirftaf. p. 56. 1. 19. die ik I. dien ik. p. 6i- en 61.1. 20.en 8. de fchrik. l.den
fchrik. p. 64, 1. 2. de kiaauw. 1. den klaauw. 1. 13. de trap. 1. dien trap. p. 77. 1. 16. aanvaal.l.aan-
val. p. 80. op de kant.van overwinninge. 1. van deze overwinriinge. p. 88.1. 26. verhaalen.l.befchry-
ven. p. 93,. i. 6. Thiton. I. Tithon. p. 14^ 1. 18. uw zelven. 1. u zelven. p. 162. 1. 6. vrye leSn. I.
onze leen. p. 166. is de eerfte kinttekening overvloedig. andere geringe roisileilingen gelieve de
gunftige lezer te verfchoonen.