TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN
Doctor ia M Mimi en Mentepl Be
AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,
NA MAGTIGINQ VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
GE WO OS HOOG® KEÉRA AR IX DK FACULTEIT DRÏt GKNEESKTJNniCj
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
EK
VOLGENS BESLUIT DER REGTSGELEERDE FACULTEIT
te; vkededigen
op Woensdag den 26 Juni 1872, ten 3 ure des namiddags,
DOOR
géboren te Kottum (prov. Friesland).
-UTRECHT - P. VAN LOOK - 1872.
Stoomdruk van P. W. van de Weijer, Utrecht.
-ocr page 3-I.
De wijze, waarop door Dietzel (Jahrbücher des gemein.
Rechts, II. bl. 63) L. 25 en L. 40 § 1 D. de Peculio
(15.1) in overeenstemming worden gebragt, is af te
keuren.
II.
Ten onregte ontkennen Brinz (Pandecten bl. 87-4) en
Sintenis (das Pract. Gem. Civilrecht III pag. 217),
dat een legaat van een den legataris toebehoorende zaak
geldig is, indien daarop een derde een zakelijk regt heeft
(mits geene erfdienstbaarheid), en de erflater met het. be-
staan van dat regt bekend was.
III.
De verklaring, die Buchholtz (Versuche No, 16) en
Boeking (Pandecten § 168 noot 39) geven van L. 2 D.
de TJsu et Usufructu (33, 2) , is niet goed te keuren.
De vader, ofschoon den vollen ouderdom van 19jaren
niet hebbende bereikt, kan bij de huwelijks-acte zijne
natuurlijke kinderen erkennen.
Y.
De erkenning van een natuurlijk kind kan niet alléén
geschieden bij den ambtenaar van den Burg. Stand der
Gemeente, waar het kind geboren is, maar ook bij den
ambtenaar van den Burg. Stand eener andere Gremeente.
VI.
Het voorregt, aan den verhuurder in art. 1186 B. W.
toegekend, gaat niet verloren, indien de goederen, waar-
op het gevestigd is, buiten zijn toedoen aan een derde
verkocht en geleverd zijn.
VIL
De erfgenaam ab intestato heeft het regt van den
notaris, onder wiens minuten een testament van den erf-
later berust, afschrift van dit testament te vorderen,
ook, wanneer het door den erflater herroepen is.
VIII.
Ten onregte besliste de regtbank te Amsterdam,
23 Junij 1848 (Eegtsgel. Bybl. X: 415), dat, als de bevrach-
ter bij de chertepartij bedongen heeft, dat de schipper
zich bij de ontlading van de diensten van een bepaald
aangewezen persoon zal bedienen, deze derde hieruit bij niet
nakoming geene regtsvordering tegen den schipper heeft.
De nietigheid van een testament kan door den schul-
denaar of bezitter worden ingeroepen tegen den erfge-
naam uit dat testament.
De failliet, na het ontslag van de curators gedagvaard,
kan de exceptie, dat hij geene persona standi in judicio
heeft, niet tegenwerpen.
De hypotheekbewaarder is niet geregtigd de overschrij -
ving te weigeren van de minuut eener notariële akte tot
overdragt van onroerend goed.
XII.
Ten onregte leeren Mr. C. D. Asser c. s., dat ook
in het geval van art. 272 W. v. K., krachtens art. 281
W. v. K. eene geheele restornering der premie zal plaats
hebben.
XIII.
Tot schadevergoeding volgens art. 1405 B. W. is de
bezitter, die aantoont geen eigenaar te zijn, niet ge-
houden.
Indien de woorden „zonder kosten\'1 of „zonder protest"
door den trekker op den wissel zijn geplaatst, dan is de
houder tegenover den trekker en de endossanten ontslagen
van de verpligting tot opmaken van protest.
XV.
Bij eene procedure in kort geding wordt de bijstand
van een procureur niet vereischt.
XVI.
De benoeming van Burgermeesters door den Koning
uit een voordragt van den gemeente-raad ware wensche-
lijker geweest dan de onbepaalde benoeming, thans
gevolgd.
XVII.
Het is niet af te keuren, dat een Minister tevens volks-
vertegenwoordiger zij.
XVIII.
Hij, die zonder last of magtiging van het wettig gezag
voor eene vreemde mogendheid soldaten werft, is, zoo al
niet misdadig in den zin van art. 92 C. P,, althans
strafbaar volgens art. 84 en 85 C. P.
Het verzilveren van koperen centen met het bedriege-
lijke oogmerk, om die als stukken van een kwartgulden
uit te geven , is strafbaar ingevolge art. 405 C. P.
Délit manqué en de eigenlijke poging moeten niet
even zwaar gestraft worden.
De daad van een loontrekkenden bediende, die schijn-
baar op last van zijn meester, doch buiten weten van
deze, inschulden invordert en de opbrengst niet ver-
antwoordt, maar voor zich behoudt, is wegens opligting
strafbaar.
Tegen den beklaagde, die op den dag, in de aan hem
gedane dagvaarding uitgedrukt, ter teregtzitting is ver-
schenen, doch op een lateren regtsdag, waarop de be-
handeling zijner zaak is bepaald, wegblijft, kan geen
verstek verleend worden.
Teregt zegt Mr. S. Vissering , (Handboek der Prakt.
Staathk., No. 150): „De vraag omtrent de beste ver-
deeling van den grond in groote of kleine bouwhoeven^
schijnt niet volgens algemeene beginselen beslist te kun-
nen worden. Tijdelijke en plaatselijke omstandigheden
hebben daarop grooten invloed.\'\'
Belastingen op de eerste levensbehoeften zijn af te keuren.
XXV.
In bijzondere omstandigheden kan het nuttig zijn, dat
de overheid door gezag en invloed medewerke tot ver-
betering van den gezonken toestand der lagere klassen
van de maatschappij. Doch zij doe het bij voorkeur
door zijdelingsche, slechts in zeer bijzondere gevallen,
door regtstreeksche middelen.