-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

/ Abrahamsz, Th. Neuritis rami primi trigemini. Acad.proef-
sc/ir.
Utr., (1873.) A. qu. 192, O. oct. 1469

Z. Coert, J. De schijnbare accommodatie bij aphakie. Ahad.
proef sehr.
Utr., 1873. A. qu. 192

<3 M eulen, J. E. van der. Stereoscopie bij onvolkomen gezichts-
vermogen.
Acad. proefschr. Utr., 1873. A. qu. 192

Y Julius, V. A. De leer der quaternions in hare toepassing op
de leer van den circulairen hodograaf.
Acad. proef sehr. Utr.,
1873. A. qu. 192, P. oct. 1395

Rive, G. J. Schets der staatkundige betrekkingen tusschen de
Republiek der Vereen. Nederlanden en het Koningrijk Pruis-
sen, tot het huwelijk van Prins Willem V. (1701—1767.)
Akad. proefschr. Amst., 1873. A. qu. 192

Wellenbergh, P. Een geval van mania epileptica. Acad.
proefschr.
Utr., 1873. A. qu. 192

/. Talma, S. Over licht- en kleur-perceptie. Acad. proefschr.

/ Utr., 1873. A. qu. 192

/J. Z JiJt .fl^t.
otf.A ófndAt^.

„WOL Atfulé .
P/tJ^yO ,
1\'te*. JßüUO

J-

oL eso .
J / //: dji jAjc.

2 cl vi U. Ua.rUc^ .

7

//

7, j .\'

-ocr page 6-
-ocr page 7-

NEURITIS BAMI PBIMI TRIGEMINI.

DISSERTATIO INAUGURA LIS.

-ocr page 8-

1171 1631

-ocr page 9-

II fill

111

ACADEMIESCH PROEFSCHRIFT

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN

üiirtiir in h dnieesküiik

AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,

NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

ZDR_ T_ HALBBBTSMA.

>KR GKNEICSKÏJN

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT

EN

VOLGENS BESLUIT DER GENEESKUNDIGE FACULTEIT
TE VERDEDIGEN
op Maandag den 13en Januari 1873, des namiddags ten 6 ure

DOOR

TH. ABRAHAMSZ.

Amsterdam.

UTRECHT»

P. W. VAN DE WE IJ ER.

Stoomdrukkerij.

-ocr page 10-
-ocr page 11-

Parve, nee in video, sine me, liber, ibis in urbem!

Op het punt een gelijk lot te ondergaan als de
schrijver, aan wien bovenstaand motto is ontleend, reken
ik mij gelukkig in de gelegenheid te zijn , nog vóór dien
tijd, een hartelijk woord van dank uit te spreken aan U
allen: Hoogleeraren, Doctoren en Comilitonen, die mij
de behulpzame hand hebt geboden bij het bewandelen
van den niet altijd effen Academischen loopbaan.

Aan U Hooggeleerde Heeren Professoren der Philoso-
phische faculteit mijn dank voor uw uitstekend onderwijs.

Inzonderheid echter aan U Hoogleeraren Koster,
Donders en Engelmann, die ons tot de klinische
studiën voorbereid hebt, ben ik dank verschuldigd. Gij
gaaft ons veel, en gij gaaft op eene wijze, die het aan-
nemen een genot deed zijn. Uwe wetenschap weet

-ocr page 12-

den \'jongeling te sterken tegen de teleurstellingen, die
hem op zijnen verderen loopbaan wachten, en ambitie
op te wekken, toereikende om moedig de aanlokkende
studiën te gaan verwisselen met een ondankbaar beroep.

In het bijzonder zal mij steeds, hooggeleerde Koster,
uwe gewaardeerde leiding en vriendschap in herinnering
blijven. Uw praesidiaat van het Gezelschap M. N. S.
bracht ons nader tot U. Deze omstandigheid is mij de
bron geweest van onschatbaar nut en genoegen.

Door mijne betrekking, als adsistent aan het Neder-
landsch Gasthuis voor Ooglijders, ben ik minder
n de gelegenheid geweest het o verige praktisch geneeskun-
dig onderwijs te apprecieeren; toch vond ik bovenal in U,
Hooggeleerde Loncq, een geacht leermeester; Gij wilt,
hoop ik, een belangstellend vriend voor mij blijven.

Het Nederlandsch Gasthuis voor Ooglijders
herde nk ik steeds dankbaar, waar gij, waarde Dr. S n e 11 e n
onafgebroken de rijke ervaring uwer praktijk, benevens uwe
welwillende hulp te mijner beschikking wildet stellen!

Mag het op zich zelf betreurenswaardig heeten, dat
de Academie niet in alles voorziet, wat vereischt wordt
om zich voor het Staatsexamen te bekwamen; toch kan
ik deze omstandigheid niet betreuren, wanneer zij mij

-ocr page 13-

aanleiding heeft gegeven uw uitstekend onderwijs te
genieten, Dr. Kienderhoff! Tegenover U, loei com-
munes te geven, als dankbetuigingen voor Uw onwaar-
deerbaar en belangeloos onderricht, is mij onmogelijk!

Ook gij Dr. van der Hoeven en Dr. Vroesom-
de Haan weest verzekerd van mijne oprechte dank-
baarheid.

i

Hooggeleerde Heeren Hofrath Gr. Simon en Pro-
fessor O. Becker, mocht het al niet lang zijn dat
ik te Heidelberg het voorrecht had Uw onderwijs te ge-
nieten, Uwe vriendelijke hulp zal mij het schoone land
uwer woning, mijn geheele leven door, dierbaar doen zijn.

Ten slotte een enkel woord tot U, vele vrienden en
bekenden. Ook aan gene zijde van den Oceaan hoop ik
niet alle illusiën te vergeten, die ik hier thans achter-
laat. Mocht ook eene valsche humaniteit iedere aanraking
verfoeien met den oorlog, ik acht mij gelukkig geroepen
te zijn tot het schoonste veld ter toepassing der genees-
kunde: waar het geldt het leven en de gezondheid van
hen, die beiden voor het belang van het Vaderland in
de waagschaal stellen, te bewaken en te bewaren!

-ocr page 14-
-ocr page 15-

Er zijn, in het algemeen, twee categoriën van inaugurale
dissertatiën. Bij de eerste bestaat de taak van den candi-
daat in het doen van eenige proeven of waarnemingen,
waarmede hij zich voorstelt een kleinen steen te helpen
aanbrengen tot het groote gebouw der wetenschap. Hij
behoeft daarbij echter — in den regel zeer ruimschoots — de
hulp van den leermeester. In de dissertatiën van de
tweede categorie vindt men, naar aanleiding van een
ziektegeval, genomen uit de rijke ervaringeener.... twee-
jarige studie, een uittreksel uit de over dit onderwerp
reeds bestaande uitgebreide litteratuur. Zoodanige cornpila-
tiën hebben ten minste het voorrecht nader te bevestigen,
dat niet het geheele onafzienbare materiaal van geneeskundig
schrijven behoeft te worden gelezen.

Het behoeft wel geen betoog, dat de eerste categorie
meer aanlokkend wordt geacht; doch het is niet alleen
het verlangen, maar ook dikwijls de drang van allerlei
invloeden, die de keuze beslist. Aan gelegenheid tot het
doen van onderzoekingen ontbreekt het hier niet, ook
meen ik, dat ik op de vereischte behulpzame hand zou
hebben mogen rekenen. Intusschen de tijd noopt mij mijne
keuze te bepalen tot een onderwerp, waartoe geen langer

-ocr page 16-

verblijf aan deze Hoogeschool noodig is. Ik bepaal mij
dus tot eene beschrijvende dissersatie.

De oogheelkunde is ontegenzeggelijk het meest bevoor-
rechte gedeelte der geneeskunde. De middelen van physisch
onderzoek, waarover zij beschikt, hebben vele uitstekende
krachten op wetenschappelijk gebied tot haar getrokken.
Zij zelve heeft daardoor een ongemeenen trap van ont-
wikkeling bereikt. Wij herkennen dan ook telkens , zelfs
op algemeen geneeskundig gebied, den invloed der oog-
heelkunde. Als voorbeeld hiervan trok mijne aandacht
de Herpes zoster ophthalmicus, waaromtrent de beschou-
wingen aanmerkelijk gewijzigd zijn, nadat Hutchinson
ons geleerd heeft, hoe een bepaalde vorm van Keratitis
innig samenhangt met de symptomen van Herpes zoster
van den nervus trigeminus, inzonderheid van den ramus
naso-ciliaris. Het trof mij hoe juist door het brengen
dezer ziekte op oogheelkundig gebied eene nieuwe littera-
tuur over dit onderwerp ontstaan is, die nieuw licht en
nieuwe belangstelling heeft voortgebracht.

Het schijnt mij niet ongeschikt een kort overzicht te
geven van onze kennis omtrent dezen ziektevorm, Yooraf
geef ik eëne opsomming van geschriften en monographieën,
die ik daarbij geraadpleegd heb.

Onder de bronnen noem ik echter in de eerste plaats
het mondeling onderricht van Dr. Snellen.

Ik moet ook erkennen dat ik de leidende gedachte,
1n dit boekje neergelegd, bij herhaling van hem gehoord
heb, en ik neem deze gelegenheid waar, hem mijnen dank
te betuigen voor de vergunning deze in mijne dissertatie
te publiceeren.

Heb ra. Hautkrankheiten, Virchow\'s Handbuek, Ed III,
v. Barensprung. Ann. des Charité\'s Krankenh. z. Berlin IX.

-ocr page 17-

X XI. Canstatt\'s Jahresb. 1864.IV. Zierl. Ein Beitrag zur Behand-
lung des Zosters. Bayer. Intell. Bl. 1863. N°. 30. H. Schmidtt.
Berl. Klin. Wochenschr. 1864. Dr. Matthias Singer. Herpes
Zoster, entsprechend den Zweigen des dritten Astes vom Nervus
trigeminus. Medic. Wien. Wochenschr. 1865. Pundehu. TJeber
Herpes Zoster. Wiener, med. Presse. 1865. No. 35 C. Gerhardt,
Heber Zoster facialis. Jenaische Zeitschr. f. med. etc. II. 345 —349.
Charcot et Co tard. Sur un cas de Zona du cou avec alte-
ration des nerfs du plexus cervical et les ganglions correspondents
des racines spinales postérieures. Gazette, méd. 1866. No. 15.
Thomas. Einige Bemerkungen über des Auftrittes des Herpes-
Arch. f. Heilk. 1866. 284-286. Hutchinson. On Herpes Zoster.
Ophth. Hosp. Eep. vol. V. pag. 191: Ibid. VI. pag. 46. pag. 181
pag 263. P. Paget, Case of herpetec eruption in part of the
distribution of the second division of the right fifth cerebral
nerve. Brith. med. journ. 1866. No. 302. W. Bowman. Cases
of Zoster. Ophth. Hosp. Eep. vol. VI. pag. 1. i. Bierbaum,
Zoster seu Zona, Gürtelrose. Deutsche Klinik. 1868. No. 10,13,
14, 18. Moers, Herpes Zoster bilateralis der unteren Extre-
mitäten mit Entwicklung von Pemphigus aus demselben. Arch,
f. Klin. Medic. IV. 249. Johnen, Herpes Zoster ophthalmicus;
Iritis, Ulcus corneae Deutsche Klinik 1868, No. 25. L. T hom as,
Ein Eall von Zoster bei einem 10 monatlichen Kinde. Arch,
f. Heilk. IX. 495. K. J. van D u ij 1. Over anaesthesie en
haar verband, tot afscheiding en voeding. Diss, inaug. 1868.
W. H ulke. Neuro-retinitis and Herpes frontalis. Ophth. Hosp.
Bep, vol. VI. pag. 105. Stephan. Qeber Herpes Zoster ophtal-
micus (s. frontalis) und seine Beziehung zum Auge. Clinische
Erfahrungen und Studien in Zeiträume der Jahre 1867—1869.
Erlangen. Enke. pag. 25. B. Joy Jeffries. A case of Herpes
Zoster Ophth. Boston. 1869. B. Scriven. Herpes frontalis. Ind.
méd. Gaz. Juli I.

E. Wagner Wagner\'s Arch. Bd.II. pag. 320, J. B. Coppez.
De l\'Ophthalmie nevro-paralytique. Brüx. 1870. Inaug. Diss.
Picot, Zona. (Herpes Zoster) Traitement par les courants con-
tinus. _ Guérison. Gaz. d. Hosp. 1870. No. 96. Oscar.
W y s s. Beitrag, zur Kenntniss. des. Herpes Zoster. Y/agner\'s
Arch. XII. s. 261. Weidner. Drei Fälle von Zoster. Berl.
Klin. Wochenschr. 1871. p. 27. E m m e r t. Fälle von Herpes

-ocr page 18-

ophthalm. Wien. med. Wochenschr. 42, J a c k s c h. Zur Casuis-
tik des Herpes Zoster ophthalmicus. Inaug. Diss. 42. p. p. Bres-
au. Falko. Krankheiten des ramus ophtalm. nervi trigemini.
Caueas. med. Gesammt.-Zeitschr. No. 9. Tiflis. A r 11. Fall von
Herpes Zoster nervi trigemini. Wien, medic. Wochenschr, No. 48.
187. H. Nothnagel. Schmerz und cutane Sensibilitätsstörun-
gen. Virchi Arch. Bd. 54. s. 121—137. Hübsch. Herpes Zoster
géneral chronique, Annales d\'oculistiques. 1870. 5 et 6 livraison.

J. van der Beke Callenfels De invloed der vaatzenuwen
op den. bloedsomloop en den warmtegraad. Inaug. Dissert. Utrecht.
1855. H. Snellen. De invloed der zenuwen op de ontsteking
proefondervindelijk getoetst. Diss. Inaug. Utrecht. 1857. Dr. J.
Samuel. Die trophische Nerven. Leipzig. Wigandt. 1860. W.
Tobias. Bericht einer Controle von drei Versuche des Herrn
Samuel\'s zur Constatirung trophischer Kerven. Virchow\'s Arch.
Bd. XXIV. S. 579 Büttner. Ueber die nach Durchschneidung
des Trigeminus auftretende Ernährungsstörungen am Auge und
andere organen. Zeitschr. f. Ration. Med. III. Reihe. Bd. XV.
pag. 255. Meissner. Ueber die nach durchscbneidung des
Trigminus am Auge des Kaninchen\'s eintretende Ernährungs
Störung. Zeitschr. f. Eat. Medic, III Reihe. Bd. IX. p. 101. H,
Snellen. De neuro-paralytische oogontsteking, welke zich bij
trigeminus-paralyse ontwikkelt. Schiff Ueber die nach Durch-
schneidung des Trigeminus am Auge auftretente Ernährungs-
störung. Zeitschr. f. Rationnele Medic. III. Bd. XXXIX. p. 217.
A d e m u k. Neue Versuche über den Einfiusz des Sympathicus
und Trigeminus auf Druck und Filtration im Auge. Sitz, ber, d.
k. Akad. der Wiss. II. Abth. Bd. LIX. Jahrg. 1869.

-ocr page 19-

De Herper Zoster behoorde langen tijd uitsluitend tot het
gebied der Dermatologie. Van het
klinisch ziektebeeld
moest de uitwendige huidaandoening, als meest in het
oog loopend symptoom, in de eerste plaats de belangstel-
ling van den clinicus tot zich trekken. H e b r a , die
orde heeft gebracht in de heerschende verwarring omtrent
huidziekten , heeft het ons scherp omschreven doen ken-
nen, en wel voornamelijk door de symptomatische Herpes
(H. libialis en H. praeputialis) af te zonderen. Het eenige
punt van overeenkomst tusschen deze laatsten en Zoster
is dan ook de eruptie van doorschijnende blaasjes, die
oppervlakkig op de huid en het slijmvlies voorkomen en
een tijdelijk bestaan hebben. Yoor het overige missen
Zlj alle kenmerken , die ons ziektebeeld karakteriseeren.
Verder heeft H e b r a onderscheiden de Herpes iris of cir-
cuinatus , die de toevallige overeenkomst heeft, dat zij
scherp omschreven huiddeelen aandoet. De ringvormige
figuren, waardoor zij ten onrechte wel eens den naam
van Zoster draagt, ontstaan, doordien de aandoening van

1. c. p. 253,

-ocr page 20-

een punt uitgaande naar alle richtingen voortschrijdt,
terwijl de huid in het centrum zich weder herstelt. \')

De Herper Zoster onderscheidt zich kenmerkend hier-
door , dat zij uitsluitend op omschreven gedeelten van
huid of slijmvlies voorkomt, waarin de vertakking van
bepaalde zenuwstammen zich uitbreidt.

Is zij éénzijdig, wat in de overgroote meerderheid der
gevallen zoo is, dan blijft zij scherp door de mediaanlijn
begrensd. Heb ra onderscheidt naar de verschillende ze-
nuwtakken, waaraan zij gebonden is: Zoster capilliti,
facïei, nuchae, brachialis, pectoralis , abdominalis en
femoralis. Waar ook voorkomende, is het verloop overal
kenmerkend hetzelfde. In de eerste plaats wordt pijn waar-
genomen, aanvankelijk zonder uitwendig symptoom. Spoedig
komt daarbij verminderde gevoelswaarneming (anaesthesia
dolorosa). De pijnen kunnen zijn: „so severe as to make
the patiënt weary of existence". 2) Eén, twee of meer
dagen na den eersten aanval van pijn wordt de huid over
de uitgestrektheid der zenuwverbreiding, soms nog iets
daarover, rood. Spoedig daarna ontwikkelen zich blaas-
jes met vocht gevuld; deze blaasjes hebben een kortston-
dig bestaan, kunnen conflueeren en maken na eenige,
hoogstens 14 dagen plaats voor bruine korsten. Op de
plaats dezer korsten vindt men in een later stadium

-ocr page 21-

somtijds diepe Htteekens, op wier beteekenis en wijze
van ontstaan wij later terugkomen. Tijdens het uitbreken
der blaasjes vermindert veelal de pijn, om plaats te ma-
ken voor ondragelijk jeuken , gevoel van branding, van
mierenkruipen en hyperalgaesie, zooals die bij drukking
van zenuwen voorkomt, en waarbij de geringste aanraking
een aanval van hevige stekende pijn kan te voorschijn
roepen, niettegenstaande de vermindering van gevoel s •
waarneming blijft voortbestaan. Trousseau zegt hiervan :
„Le simple contact des vêtements provoque souvent
„des souffrances indicibles et pourtant la peau a super-
ficiellement une sorte d\'insensibilité, qui persiste bien
„longtemps encore après que toutes les douleurs se sont
„dissipées. \')

Het meest echter heeft de aandacht getrokken het voor-
komen van Zoster op het verbreidingsgebied van den
trigeminus, omdat deze op het gelaat voorkomt, en wel
voornamelijk, nadat Hutchinson had aangetoond hoe
in een tal van gevallen eene oogaandoening hiermede
gepaard gaat.

De Herper zoster vertoont zich zelden gelijktijdig over
het geheele gebied van den trigeminus. Vele gevallen
zijn beschreven waar uitsluitend de tweede tak was
aangedaan 1). M. Singer2) beschrijft een geval, waar
de Herpes zich verspreide over kin, onderlip, slaap-
streek, tandvleesch der onderkaak, linker tonghelft,
linker arcus palato-glossus en trommelvlies.

Hij zag hierin eene aandoening van de sensitieve
vezelen van den derden tak van den quintus : auriculo-

1  Wien, üed. Wocliensclir, 1865-

2  1. c.

-ocr page 22-

temporalis, mentalis, dentalis en lingualis. Hij betoogde
hierbij dat de Zoster facialis van Heb ra eene aandoe-
ning is in het verbreidingsterrein van de gevoel stakken ,
die van den derden tak van den trigeminus, speciaal van
den auriculo temporalis als rami communicantes zich bij
den zuiver motorischen facialis voegen.

Verreweg het meerendeel der gevallen, die in den laat-
sten tijd beschreven zijn, komen voor aan den eersten
tak van den trigeminus. In den regel is niet de ge-
beele tak aangedaan, somtijds bepaalt de aandoening
zich tot den ramus supraorbitalis; in eenige gevallen is
de ramus naso-ciliaris tevens aangedaan. Het is de groote
verdienste van Hutchinson opmerkzaam te hebben ge-
maakt dat juist in het meerendeel van deze gevallen ke-
ratitis en somtijds iritis voorkomt.

Aanvankelijk stelde hij als regel, dat aandoeningen
van den neus en aandoeningen van het oog volstrekt
gepaard moesten gaan: „all the Casses I have seen yet
„support the opinion I have expressed, that it is only
„when the side of the nose is affected, that any serious
„inflammation of the eye ensues, and that in the worst cases
„the vesicals will be found on the very tip of the nose,
„the part supplied bij the oculo-nasal nerv. In most
„of the cases which I have seen recently, the eruption
„was on the forehead only, and in none of these did
„the eye suffer."

In eene latere serie van mededeelingen erkent H. ech-
ter, dat uitzonderingen kunnen voorkomen. Hij zegt
daar „my rule ought persaps to be modified a little. It
„would I think be quite safe to assert, that the eye
„scarcely ever suffers much when the nose is not effected ,

-ocr page 23-

„and that the severity of the eruption on the one part
„is usually in direct relation with the severity of the
„inflammation of the other." 1) (Zie ook Ar It 1. c.)

In de mededeeling van eene derde serie handhaaft H.
deze laatste stelling, die hij bevestigd vindt in een aan-
tal van gevallen: „and all (cases) support my former
„inference, that the nutrition of the eye-ball is end an -
„gered only, when the disease affect the oculo nasal
„twig, a circumstance, which is made apparent bij the
„eruption on the tip of the nose." 2)

Het samenkomen van oogaandoeningen met Zoster
capilliti had trouwens Heb ra reeds opgemerkt. Hij
schrijft: „In manchen Fällen ist auch das Auge dabei mit-
„ergriffen, so zwar, dasz nebst den heftigen Schmerzen
„auch noch Injection der Gefässe der Conjunctiva und
„Cornea verkommt, und die Beweglichkeit der Iris darun-
ter so leidet, dasz dadurch das täuschende Bild einer
„Iritis gegeben wird."

Bowman deelt eene serie van negen gevallen mede,
waarbij hij er op wijst, dat Zoster in de praktijk dik-
wijls met Erysipelas verward wordt, vanwaar ook in
onze taal de naam
Gordelroos stamt. Nevens eene
oppervlakkige overeenkomst bestaan er vele kenmer-
ken van essentieel verschil. Bij Herpes toch: vooraf-
gaande pijn, begrenzing door de mediaanlijn, afwezig-
heid van koorts, nablijven van litteekens, maar geene
gangreneuse weefsel vernietiging, en wel nimmer doode-
ïijhe afloop. 3)

1  1869 pag. 182.

2  1869 Nov. pag. 263.

-ocr page 24-

Aangaande de statistiek van Herpes trigemini geeft
ons J, Kocks een overzicht van 74 in de litteratuur
medegedeelde gevallen. Van deze zijn 47 bij mannen , 27
bij vrouwen. Van 96 gevallen zijn er 40 links, 28 rechts
en 1 dubbelzijdig waargenomen.

Ten opzichte van den leeftijd was, van 78 gevallen,

in 5

gevallen de ouderdom

van

1

tot 10 jaar.

„ 13

v 11 11

ii

10

„ 20 „

„ 11

n 11 n

ii

20

ii 3o „

„ 5

n n n

ii

30

„ 40 „

„ 10

J1 11 11

40

„ 50 „

„ 11

11 n li

ii

50

„ 60 „

„ 14

11 n _ «

ii

60

„ 70 „

, 4

ii ii ii

n

70

„ 80 „

„ 1

n ii li

ii

80

« 60 „

e Herpes zoster komt dus

OP

alle leeftijden vr

Wanneer men intusschen in aanmerking neemt, hoeveel
grooter het aantal individuen van jeugdiger leeftijd is,
zoude uit deze statistiek zijn op maken, dat de voorbe-
schiktheid met den leeftijd grooter wordt.

Op hoogeren leeftijd zijn de gevallen ook heviger, vooral
de pijnen en hyperalgesie blijven langer na.

Omtrent oorzaken en complicaties zijn geene in het oog
1 oopende cijfers mede te deelen.

In het meerendeel van de gevallen treft deze aandoening
personen, die voor het overige gezond zijn.

In 80 gevallen van Zo ster van den ramus primus tri-
gemini was 46 maal tevens aandoening van het oog. In
40 van dezen strekte de Herpes zich over eene zijde
van den neus uit. Zes gevallen zijn meegedeeld, waar

-ocr page 25-

oógaan doening bestond , zonder dat de nasalis was aan-
gedaan. 1) l)r. Mo er s beschrijft een geval waar de
nasalis was aangedaan en het oog gezond bleef!

Wanneer de patienten zich aanmelden is in den regel
het stadium der blaasjes vorming reeds voorbij. Men con-
stateert alsdan meer of minder uitgebreide korsten,
vermindering van het gevoel, die wij, bij gelijktijdige
aandoening van het oog, ook op de cornea constateerden,
In een vroeger op onze kliniek waargenomen geval was
de anaesthetische voorhoofdshelft duidelijk van hoogere
temperatuur. Er bestond hier tevens afscheiding van
vocht uit de zweetkliertjes, die van tijd tot tijd zoo
profuus was, dat het droppelsgewijze afvloeide ).

Horner deelt twee waarnemingen mede, waarbij hij
de temperatuur 1) aan de zieke zijde eens één graad
hooger, eens twee graden hooger gevonden heeft ").

Ik zelf heb te dien opzichte eene waarneming van een
patiënt met Herpes frontalis et nasociliaris. De aandoening

1  In de mededeeling van Wijss 1. e. XIf staat abnsivelijk ver-
laging der temperatuur; eene fout die hij op de laatste pagina
van hetzelfde deel herstelt.

5j Het verschil van temperatuur bepaalde Donders met, zijn
differentiaal thermometer, Horner zegt niet op welke wijze hij
het temperatuursverschil bepaalde. Met den gewonen thermometer
is de temperatuur van de huidvlakte niet te bepalen, omdat,
wanneer de kwikbol hierbij van de buitenlucht wordt afgesloten,
de temperatuur ten slotte moet stijgen tot ongeveer bloedwarmte.
Alleen zou men ze eenigermate kunnen beoordeelen uit het
meer of minder snel stijgen van een aanvankelijk lager staan den

thermometer.

-ocr page 26-

van den neus was recenter dan die op het voorhoofd. Cornea
ongevoelig
, pupillen hyperaemisch, duidelijke sporen van
iritis. Een thermometer, waarvan de kwikbol zijdelings
door een met lucht gevulde glazen bol geïsoleerd is, rees
in eene halve minuut op het voorhoofd naast de glabella
van af 25° C tot 27,7 op de zieke zijde; tot 26,7
op de gezonde zijde. Vlak boven den neusvleugel tot
25,9 op de zieke, tot 25,8 op de gezonde zijde. De ver-
mindering van het gevoel wordt met den passer van
Web er geconstateerd, ook hier vond ik dat de dia-
meter van den gevoelskring op de lijdende helft veel
grooter was. Somtijds is het gevoel zoo zeer vermin-
derd, dat de punt van den passer in het geheel niet
bemerkt wordt.

De vermindering van gevoel in de cornea is tot hiertoe
slechts bepaald door aanraking met een stomp instrumentje
of stukje papier.

-ocr page 27-

Omtrent de pathologische anatomie is onze kennis
weinig uitgebreid. Wij bezitten intusschen eene zeer be-
langrijke mededeeling. Als wezenlijke bijdrage tot de
kennis der pathologische anatomie kan eigentlijk alleen
gelden het sectie-verslag van Dr. Wyss. Het is niet
alleen om de volledige en uiterst nauwkeurige bewerking,
maar ook omdat het het eenige geval is, waar de autopsie
verricht is in het acute stadium, clat wij daaraan zoo
hooge waarde toeschrijven. Uit den aard der zaak is de
gelegenheid tot dergelijke autopsiën hoogst zeldzaam, daal-
de aandoening op zich zelve zelden doodelijk is. (Ziepag. 9).

Rayer heeft niets ziekelijks gevonden bij de sectie
eener vrouw, die aan Zoster van den plexus cervicalis
had geleden ; hij staat echter alleen met zijne negatieve
resultaten.

Daniëlssen 1) heeft een persoon geseceerd, die aan
pneumonie gestorven was, twee maanden na den afloop
van een Zoster pectoralis. Hij vond het neurilemma van
den overeenkomstigen nervus intercostalis, over eene vrij

1  eod. 1. pag. 119, 120.

-ocr page 28-

groote uitgestrektheid, gezwollen en rood; het zenuw-
merg scheen normaal.

Barensprung ) vond vier dagen na den afloop van
een gerecidiveerden Zoster pectoralis, die vrij uitgebreid
tusschen de zesde en negende rib bestaan had, de
intercostaalzenuw en het ganglion vertebrale gezwollen
en rood. Het centraal gedeelte was gezond. De één-
jarige patiënt was aan algemeene tuberculose gestorven.

Het microscopisch onderzoek vertoonde ontwijfelbaar
de residuen eener ontsteking in het neurilemma en tus-
schen de lapjes van het ganglion. Hoewel eene eigen-
lijke vernietiging der zenuwzelfstandigheid nergens te
constateeren was, zoo was het toch in het oog vallend,
hoe op enkele plaatsen, waar eene korrelige massa sterk
was opgehoopt, de zenuw vezelen variceus waren, ja zelfs
in hare continuiteit verbroken schenen. Hij komt tot
het resultaat, dat de aan Zoster te gronde liggende neu-
ritis moet worden opgevat als eene van het ganglion uit-
gaande ontsteking. De peripherische verbreiding spreekt
z. i. tegen de opvatting als zoude het neurilemma de
uitsluitende zitplaats zijn.

Volgens Ilaight1) zijn ook de zenuwen van het sub-
cutane bindweefsel door hoopen cellen omgeven, deze
zei ven iets opgezwollen, de mergzelfstandigheid vloeibaar,
en de ascylinder excentrisch gelegen.

Dr. Weidner s) deelt een paar eenigszins uitvoerige
sectieverslagen mede. Het eerste betreft eene patiënt,
die aan pneunomia sin. sup. stierf, vier weken na een

1  Sitzungsberichte der Wiener Academie XLYJI, Math. Isa-
turw. kl. II. pag. 622.

-ocr page 29-

aanval van Zoster van den linker schouder en bovenarm:
„die sensibele Wurzel des ersten thoracischen Nerven
„zeigten an der Durchschnittsstelle eine kleine Einlage-
rung van ellypsoidischer Form, 1 mm. lang, 8 mm. dick.\'\'
En verder: „Die Einlagerung wurde gebildet von dicht
„an einander liegenden, spindelförmigen, kernhaltigen
„Zellen, zwischen welchen eine Anzahl runder, bis 0.1
„mm. grosser, concentrisch geschichteter, mit kohlensäu-
„rem und phosphorsäurem Kalke imprägnirter Körper lag.
„Die Nervenprimitivfasern zeigten säramtlich unversehrte
„Axency linder". \\)

Het tweede is van een patiënt, die vijf jaar na een
Zoster rami primi trigemini aan pneumonie stierf\'. Men
vond, behalve talrijke omschreven geelachtige vervettings-
en verkalkingshaarden in de voorste hersenslagaderen, en
extravasaten in den hersenrand en het centrum semiovale,
de portio major quinti in verhouding tot den linker,
rechts smaller, de oorsprongsplaats vooral was kleiner en
litteekenachtig gecontraheerd. Onmiddelijk voor haar
intrede in het ganglion waren haar vezelen uit elkander
gedrukt door eene roodachtig geele, consistente vloeistof.

Het microscopisch onderzoek vertoonde vele ganglïen-
cellen met fijnkorreligen inhoud, meer of min duidelijke
kernen en pigment aan de pool, hetwelk somtijds twee
derden van den geheelen celinhoud opvulde.

E. Wagner 3) vond de ganglïencellen vettig gede-
genereerd en vettig gemetamorphoseerd. Zijn geval be-
treft evenwel caries van de borstwervels, pachymenin-
gitis simplex en tuberculosis medullae spinalis , eindelijk
phthisis.

-ocr page 30-

Hoewel al deze verslagen meer of min eene aandoening
der zenuw bij Zoster — eene wezenlijke neuritis — be-
vestigen, zoo is het verslag van Wyss x) als overtuigend
te beschouwen. Yoor wij hiervan don zakelijken inhoud
mededeelen, veroorloven wij ons met korte woorden de
ook door hem gegeven historia morbi te commemoreeren.

De patiënt was 68 jaar oud en steeds gezond geweest.
Op den I6deu Sept. begon hij te klagen over hoofdpijn,
en had verhoogde avondtemperatuur. Den I9deu kwam
eene spaarzame eruptie van herpes labialis te voorschijn.
Den 20ste vertoonde zich eene lichte roodheid om het
rechteroog, het voorhoofd en den neus, die zich langza-
merhand uitbreidde naar den schedel, de rechter warig
en het rechter oor tot tegen den rand der onderkaak.

Den 22sten ging het ziekteproces op het rechter oog
over. Den 238ten werd ook het linker rood. Den 25sten
vertoonde zich rechts op de thans weêr eenigszins ver-
bleekte huid blaasjes, de epidermis liet den volgenden
dag geheel los, werd droog en zwart, en kon gemakkelijk
worden afgetrokken, waarna dan eene lichtelijk bloedende
wondvlakte overbleef. Den 27sten stierf de patiënt onder
comateuse symptomen.

De sectie, den l3teu Oct. gedaan, leverde het volgende
op. De huidaandoening volgt rechts nauwkeurig de
uitbreiding van den eersten tak van den trigeminus. Het
onderhuidsbindweefsel is sereus geinflltreerd, alsmede
ook het vetweefsel der rechter orbita, de geheele orbita
schijnt meer gevuld. De cornea vertoont omschreven,
van epithelium beroofde plekken. De ramus primus dex-
ter is 0.9mm, de sinister 0.8mm dik, doch de eerste heeft
bovendien duidelijk eenen ronden, meer gezwollen vorm.

-ocr page 31-

Hij is grauwroodachtig van kleur, heeft eene weeke,
bijna geleiachtige consistentie en bij beschouwing met
de loupe kan men zien dat zijne zenuwvezelen door eene,
de kleur gevende, massa uiteengedrongen zijn. Deze
veranderingen strekken zich uit van de plaats, waar de
zenuw in de orbita dringt, tot aan hare fijnste vertak-
kingen voor zooverre die macroscopisch kunnen vervolgd
worden. Oculomotorius , trochlearis, abducens en opticus
zijn aan beide zijden normaal, In den rechter musculus
rectus externus en obliquus inf. bevinden zich abcessen
en het, de eerste spier aan de buitenzijde omringende
bindweefsel is etterig geïnfiltreerd.

De vena ophtalinica superior, de vena naso-frontalis, su-
praorbitalis, palpebralis en venae musculares zijn sterk
uitgezet. Op de plaats waar het absces tegen den wand
der vena ophtalmica aanligt is deze laatste ontstoken en
ftiet fibrine-stolsels bezet, hoewel het lumen niet geheel
verstopt is.

Wyss beschouwt deze phlebitis als consecutief aan
de reeds beschreven abscessen, welke laatste hij beschouwt
als een gevolg van de aandoening van huid en conjunctiva.

Behalve cornea en conjunctiva is de bulbus normaal.

De ramus primus tusschen orbita en ganglion is
macroscopisch normaal, doch ligt in een bloedextravasaat;
de ramus secundus et tertius zijn normaal, behalve een
bloedextravasaat op de plaats van intrede in het ganglion.
Dit laatste zelf is rooder, weeker en grooter dan het
linker. De uittreêplaats uit de hersenen vertoont even-
min als de hersenen zelf iets abnormaals.

Bij het microscopisch onderzoek kan men het volgende
-onstateeren. Dicht voor de plaats van uittreden dooi-
de dura mater vindt men „Starke Fiilling der Blütgefasse
»mit Blutkörpercheu; das Mark ist in Forin unregelmas-

-ocr page 32-

„siger KI urn pen geronnen; und zwar entschieden in viel
„höherem Gr rade als linkerseits an den entsprechenden
„Nerven."

Het ganglion Gasseri zelf is geheel verdeeld door aan-
zienlijke, soms l""n dikte bereikende bloedextravasaten.
Het weefsel zelf is op die plaatsen waar de tweede en
derde tak ontspringen weinig veranderd. Wel vindt men
door het geheele ganglion heen bloedextravesaten, maar
aan het binnenste gedeelte, waar de ramus primus ont-
springt, en waar een Gmm dik bloedextravasaat het gan-
glion omsluit, vindt men de gangliën cellen verdrongen
door, en geimpregneerd met ettercellen. Zij vertoonen
onder den invloed hiervan allerlei vormveranderingen en
zien er gekarteld uit; én in de etterligchaampjes, én in
de gaa\'glïencellen vindt men pigment.

Wat echter tevens over het geheele verloop van den
eersten tak gevonden, en volkomen gemist wordt boven
het ganglion Gasseri, is: eene sterk etterige infil-
tratie der zenuw scheed e. Deze is tevens aan
de buitenzijde met etter omhuld, en de voort-
zettingen van het neurilemma in den stam
mede van etter cellen doortrokken.

Yijf mm. na de uittreding uit het ganglion laten zich
de vezels van den ramus primus buitengewoon gemakke-
lijk uit elkaar trekken. Sterke myëlinstolsels en kleinere
en grootere vetdroppels en vetkorrels vindt men hier en
mist men ginds. In hun verder peripherisch verloop zijn
de zenuw vezels voor zooverre zij nog microscopisch ver-
volgd kunnen worden mede aangedaan. De rechter traan-
klier is op vele plaatsen etterig geïnfiltreerd.

-ocr page 33-

Het microscopisch onderzoek der uitwendige huid ver-
toont slechts op zeer enkele plaatsen den typischen her-
pesvorm,- — gedeeltelijke oplichting der epidermis door
vocht. Hier meer, daar minder zijn successivelijk rete
Malphigii, corpus papillare, corium en subcutaan bind-
weefsel met etter geïnfiltreerd, het laatste voornamelijk
in de nabijheid der vaten en zweetklieren.

De huid van het rechter bovenooglid vertoont zich
onderscheiden van de overige zieke huid. De conjuntiva
is gelijkmatig sterk met cellen geïnfiltreerd. In het
subconj unctivale bindweefsel liggen kleine
abscessen. De cornea van den reeds zeer gecollabeerden
bulbus vertoont, volgens onderzoek van Horner, eene
sterke troebelheid, door infiltratie met talrijke ronde één-
en meerkernige cellen. Ook de iris is verdikt en geïn-
filtreerd met lymphoïde cellen, vooral nabij de voorvlakte.

De retina is van af den opticus tot aan de ora serrata
vol extravasaten; één in de macula lutea van 2.5 mm.
breed en 1.5 mm. hoog. Nergens vindt men veranderin-
ringen der binnenste retinale lagen, die geene directe
gevolgen van het extravasaat zijn.

De chorioïdea is mat, op sommige plaatsen tot het
dubbele verdikt, niet alleen door de overmatige vulling
der vaten, maar ook door extravasaten. De nervi ciliares
n goed te herkennen en bevatten, behalve een hier en
daar voorkomend extravasaat, talrijke lymphoïde cellen.

Dr. W y s s verdeelt de pathologische veranderingen, door-
hem aan de bulbus gevonden in twee categoriën, van
verschillende oorzaken afhankelijk. De in de Cornea,
Iris en ciliairzenuwen aanwezige beschouwt hij als af-
hankelijk van den Zoster, de andere in verband met de
secundaire phlebitis. Hij meent dat aan de paralyse door

-ocr page 34-

V er s o n bij Zoster rami primi aan den levator palp. sup. en
reet. int., en door D uncan aan den facialis bij Zoster cervi-
calis waargenomen, wellicht eene overeenkomstige oorzaak
te gronde ligt, Hutchinson1) zegt hieromtrent: „the
„occurence of motor paralysis, together with herpetic
„eruption seems to favour the believe , thatthe
startingpoint
of irritation is central rather than in nerve-trunks."

Wyss beschouwd blijkbaar de ontsteking van het
ganglion en van den stam als een samenhangend proces.
Ter verklaring van de ontstekingsverschijnselen in de
huid meent hij gewijzigde zenuwwerkdadigheid van tro-
phische zenuwen te hulp te moeten roepen: „wenn auch
viele Physiologen (Hermann „Physiologie 3e Aufl. pag.
„316) noch Bedenken tragen, „die trophischen Nerven"
„anzuerkennen, so ist für uns Aerzte die Annahme ihrer
„Existenz kaum mehr entbehrlich und dürfte durch
„ihre Heizung höchst wahrscheinlich die Ernährungsstö-
rung der Haut (und gewisser verwandter Gebilde), die
„wir als Herpes zoster bezeichnen , verursacht werden." 2)

Deze beschouwing vindt men algemeen verbreid, wij
komen hierop later terug, doch vinden het hier de plaats
door eenige aanhalingen aan te toonen hoe lichtelijk een
ééns uitgesproken begrip van mond tot mond of liever
van pen tot pen blijft voortbestaan.

Omtrent ligging en oorsprong der trophische zenuwen
geven hare verdedigers ons geene juiste voorstelling.

Haar oorsprong is volgens Wyss, niet in de spinale
ganglia of in het analoge ganglion Gasseri te zoeken:
„dagegen sprechen freilich die Versuche Schiff\'s, nach

-ocr page 35-

„denen die Ernährungsstörung am Auge auftrat, wenn
„der Trigeminus dicht nach seinem Austritt aus der Brücke
„durchschnitten wurde, sowie mehrfache von Steffan
,(1. c. p, 43) citirte Krankheitsfälle."

Steffan spreekt over trophische zenuwen alsof zij
dagelij s bij anatomische demonstraties werden blootge-
legd. 2) S ch iff\' s bewering, dat de neuro-pathologische oog-
ontsteking door paralyse der in den trigeminus verloopende
vaatzenuwen ontstaat, weêrlegt hij door aan te toonen dat
de sympathicusvezelen langs drieërlei wegen van het
ganglion cervicale supremum naar het oog gaan, en door
het feit, dat doorsnijding daarvan geene ontsteking te
weeg brengt.

Daarop volgt de vrij abrupte conclusie:

„Es müssen also die in Rede stehenden Entzündungs-
» processe am Auge direkt auf L ä h m un g oder Reizung
»besonderer vom centrum aus dem Trigeminus sich an-
schliessender Nervenbahnen beruhen, die wir eben darum
»als
trophische Nerven im eigentlichen strengsten und engsten
j;Sinne bezeichnet haben."

Wij vinden wel zeldzaam, zonder eenige overtuigende
proef, alleen per exclusionem zulk een gewichtig stelsel
van organen anatomisch gepostuleerd.

Overeenkomstig hiermede zegt Coppez 1), quasi iro-
nxs°h : „Aussi est-ce pour répondre au besoin impérieux
«de tout comprendre, que d\'autres physiologistes ont
■n\'imaginé la théorie des nerfs trophiques-" Dadelijk
laat hij volgen: „Cette opinion a été vivement combattue
«plutôt dans un but doctrinal que dans un intérêt vrai-
ment scientifique."

!) Wyss i. c.

2) Zie noot 1. e. p. 43.

3) 1- e. pag U,

-ocr page 36-

„Nun noch ein Schlusswort zur Pathogenese meines
„Falles", zegt Singer, aan het slot van zijn met zorg
uitgewerkt belangrijk ziekte geval. x) „Wat is de zitplaats
„der aandoening?" „Men moet aan eene diep ingrijpende
„organische stoornis denken, waarvan de Herpes alleen
„als een symptoom, alleen als het eerste lid kan worden
„aangezien." Aan eene centrale oorzaak dus? — Doch
„neen, daarvoor ontbreken afdoende verschijnsels." Aan
het Ganglion Gasseri? — „Neen, want dan zouden de
„andere takken ook aangedaan zijn." Doch eindelijk —
„tvQyy.a1\' — „dieser Zweifel bietet die Eingangs erwähnte
„Auschauung Samue 1\' s und Bärensprung\'s eine
„Zufüchtsialle." Laut dieser beruht der Herpes zoster auf
„einer Erkrankung der trophischen Nerven."

De Engeische litteratuur laat hier de kwestie der
voedingszenuwen geheel ter zijde. Hutchinson3) wijst
in zijne mededeelingen, slechts met één enkel woord
hierop: „the opthalmic devision of the fifth, a purely
„sensory (and trophic?) nerve."

-ocr page 37-

Be therapeutische behandeling heeft tot hiertoe
nog weinig bijgedragen om ons het ziekteproces nader
te doen kennen.

In de van Engelsche zijde medegedeelde gevallen vin-
den wij , dat inwendig vooral chinine is toegediend:
wanneer wellicht hierdoor eenig gunstig gevolg werd ver-
kregen , zijn toch nergens de resultaten zoo in het oog
loopend, dat men hieruit zou mogen concludeeren , dat
koortsachtige toestanden, evenals bij Herpes febrilis , in
het spel waren. Trouwens de Herpes zoster onderscheidt
zich juist door afwezigheid van febrile symptomen. Eenige,
vroeger op onze kliniek voorgekomen gevallen, zijn,
naar analogie van neuritis optici met inwendig gebruik
van Jodet. kalic. behandeld. De ervaring is te gering
tot eenige conclusie te kunnen leiden.

Rij aanvallen van hevige pijn worden hypodermatische
mjectïen van morphine gegeven.

Opmerkelijk is de gunstige invloed, die door de pa-
tienten wordt toegeschreven aan chloroformlinimenten ,
waarvan wij ons juist dezer dagen op nieuw overtuigden
bij eene dame met rechtszijdigen zoster frontalis. 5)

-ocr page 38-

Bowman doorsneed in één geval den supraorbitalis.
In een ander geval den supraorbitalis en later den infra -
troc\'alearis, vooral in dit laatste geval verkreeg bi] be-
langrijke verbetering: „the relief, was in this case so
„permanent and considerable as constantly to elicit the
„patients thanks. The result in this single case would in-
„cline me to recommend the division of the nerve, a very
„harmless proceeding under chloroform , whenever the af-
„terpains are severe and continous in spite of time and
„other treatment."

-ocr page 39-

Tiet physiologisch experiment heeft ons omtrent
het wezen van den Herpes zoster nog niet de gewenschte op-
heldering gegeven. Wij kennen de gevolgen van doorsnijding
der trigeminus-takken , maar het effect van kunstmatig
opgewekte neuritis is nog niet experimenteel toegelicht.

Na doorsnijding van de zenuw is aandoening van de
huid en inzonderheid van de cornea veelvuldig waarge-
nomen. Langen tijd heeft men hierin het bewijs gezien, dat
de nervus trigeminus behalve gevoelszenuwen ook trophi-
sche vezelen bevat. Ontsteking- en voedingstheorien wer-
den op bovenvermelde waarneming gegrond. De proeven van
Snellen 1) hebben overtuigend aangetoond, dat men
ter verklaring van dit verschijnsel de aandacht in de
eerste plaats moet vestigen op traumatische invloeden, die
lichtelijk in het spel komen, wanneer de regulatorische
Aver-
king der gevoelszenuw is opgeheven.

Terwijl in normalen toestand drukking wordt afgeweerd,
beweging der oogleden en vermeerderde traanafschei-
ding vreemde lichamen verwijderen, wordt totale gevoel-
loosheid oorzaak, dat voorwerpen met kracht tegen het
°°g aangedrukt worden, omdat zij de voorstelling doet

1) 1. c.

-ocr page 40-

ontstaan, dat deze zich op eenigen afstand "bevinden. Te
meer zal dit het geval zijn, wanneer op de doorsnee vlakte
irritatie bestaat, en het daardoor opgewekte gevoel van
pijn of jeuking de behoefte tot het maken van een tegen-
prikkel, zooals bij krabben en schuren het geval is,
opwekt. Volgens de proef van Snellen kan dan ook
door vereischte beschutting de ontsteking van oog en
huid worden voorkomen.

Samuel wil door prikkelingsproeven belangrijke
verschijnselen hebben verkregen. Zijne opgaven verdienen
echter niet het vereischte vertrouwen, zooals door Tobias ")
overtuigend werd aangetoond.

Proeven van Büttner en Meissner 4) en ook
van Schiff 1) hebben in hoofdzaak die van Snellen
bevestigd. Intusschen werden enkele waarnemingen mede-
gedeeld, die hiermede in strijd schenen. Büttner en
Meissner verkregen bij een konijn, niettegenstaande
de beste voorzorgen ter beschutting van het oog, toch
hevige
Conjunctivitis en keratitis. Het bleek echter bij
de sectie, dat ganglion en zenuw over eene geruime uit-
gestrektheid in etterige ontsteking verkeerden. Schiff
heeft bij poging tot het doorsnijden van den trigeminus
het ganglion gekwetst en gekneusd, de gevoeligheid van
het oog bleef ongedeerd, en toch volgde hoornvliesont-
steking. In deze beide gevallen schijnt ons de verklaring
gezocht te moeten worden, niet in neuro-paralyse, ook
niet in Buttner\'s „verminderte Widerstandsfähigkeit",
maar in eene voortplanting van het ontstekings-proces
van het ganglion tot in zijne peripherische eindorganen.

Experimenten in andere richting met het doel den invloed

2) 1. c. 3) 1. c.
5)
Zie Ad am uk 1. e,

-ocr page 41-

van de zenuw te constateeren op den spanningstoestand
van het oog schijnen hiermede niet in tegenspraak.

Adamiik , die zich het laatst met dit onderwerp
heeft beziggehouden komt tot het resultaat dat prikkeling
van den trigeminus binnen de schedelholte, zooals die tot
nog toe a) is geschied, een zeer onzuivere proef is, die ons
niets leert, dan dat verhooging van den bloedsdruk de
interoculaire spanning doet vermeerderen: „ob Nerven-
fasern zum Auge gehen, welche die Filtration und
„Ernährung ohne Vermittlung des Gefästonus beeinflussen,
„kann man nicht wissen; nur liegt in dem bisherigen Ergeb-
nissen solcher Versuche, wie die oben beschrieben sind,
„kein zureichende Grund, derlei Nerven anzunehmen."

Bowman 3) schijnt, hoewel hij dit punt niet bepaald
ter sprake brengt, toch niet het onbewuste geloof aan
het bestaan van trophische zenuwen te hebben gedeeld:
»Probably these nerves (of common sensation) become
jiinflamed in the more superficial portion of their trunks,
»and in their distribution up to their ultimate network,
j)whereupon the eruption succeeds as the result of an
«extension of
vascular excitement to the cutaneous tissues
jj anatomically related to this network."

Hutchinson 4j zegt: „I can see no arguments in favour
the belief, that it (the irritation) is produced by
»the vaso-motor rather than by the sensitory thrunks."

-ocr page 42-

Geven wij ons thans r e hens c hap van de wij ze,
waarop wij de symptomen in verband met de medege-
deelde beschouwingen kunnen verklaren.

Het valt ons dadelijk in bet oog dat ook bier de patho-
logische anatomie ons punt van uitgang moet zijn. Te.
dien opzichte zijn wij veel verplicht aan den uitstekenden
arbeid van Wyss. Wij kunnen daarvan niet met te
veel lof en ingenomenheid gewagen, al stemmen wij niet
volkomen in met zijne conclusiën.

De eerste verschijnselen van het ziekteproces: gewij-
zigde innervatie, hyperalgesie, anaesthesie en pijn in eene
huidstreek, die volkomen overeenstemt met het gebied
eener gevoelszenuwtak, vinden eene gereedelijke verkla-
ring in de algemeene ontsteking en infiltratie van zenuw
en ganglion.

Door den abnormalen voedingstoestand wordt de zin-
tuigelij ke waarneming verminderd, terwijl aan de druk-
king van den gezwollen zenuw de hyperalgesie kan
worden toegeschreven. De daaropvolgende anaesthesie,
het langst nablijvend bij oude individu\'s, kan men zich
denken als veroorzaakt door de in oudere organismen
minder snelle regeneratie van zenuwweefsels.

-ocr page 43-

Hoe is nu het ontstaan van het herpetisch uitslag met
de daarop volgende locale atrophie of litteekenvorming
van de huid te verklaren ? De meeste schrijvers over dit
onderwerp meenen, zooals wij hoven uitvoerig hebben
aangetoond, hunne toevlucht te moeten nemen tot de
voorstelling, dat de voeding der weefsels, en dus ook de
afwijking daarvan, onder den invloed staat van uitsluitend
daartoe bestemde zenuwvezelen. Ontsteking laten zij ont-
staan, nu ééns door gestoorde werking dezer vezelen :
de bekende neuro-paralytische oogontsteking *) , die
Snellen ons intusschen als traumatisch heeft leeren
kennen; dan weder, en dit zoude hier het geval zijn,
^oor irritatie en verhoogde werking dierzelfde vezelen.

Ligt het echter niet voor de hand de vraag te stellen
°f niet misschien de ontsteking van de zenuw zich on-
middelijk voortplant op hare eindorganen in de huid ?
He zenuwstam toch werd tot in zijne kleinste vertak-
kingen , voor zooverre deze microscopisch vervolgd konden
worden, abnormaal gevonden. Evenzoo de ciliares van het
0og. Wel was de fijnste verdeeling in de huid niet nauw-
keurig te vervolgen; doch in dit hevige geval waren ook
de papillae en corium geheel door ulceratie gedestrueerd.
^ïen vergelijke evenwel het bevinden van Haight 3).
Mogen wij het vermoeden niet opperen, dat de ontsteking
zich van de zenuw en van hare eindorganen per conti-
nuitatem op het omringende weefsel overplante ?

Snellen stelt de verklaring van dit proces tegenover die
yan neuritis optici en retinitis. Op retrobulbaire neuritis
V0%t retinitis. Niemand denkt er aan hier te spreken
van invloed van in den opticus verloopende trophische

-ocr page 44-

vezelen voor het netvlies. Even als echter de retina de
onmiddelijke voortzetting der opticusvezelen is, is ook
het zenuwnet van het gevoelszintuig de onmiddelijke
voortzetting der gevoelszenuw, in casu van den trigemi-
nusstam.

liet schijnt mij niet moeielijk te verklaren, hoe bij
ontsteking der tastlichaampjes eene vermeerderde sereuse
afscheiding de epidermis blaasvormig opligt. Hoe zich
daarbij de huidkliertjes verhouden moet nog microscopisch
worden onderzocht.

Het is tevens duidelijk, dat gedurende het verder ver-
loop , wanneer de anaesthesie belangrijk wordt, met even
veel recht mag worden gedacht aan traumatischen invloed
als bij doorsnijding en paralyse van den trigeminus. Deze
zal zich des te eerder doen gelden , als hevig jeuken en
pijn daartoe aanleiding geven. Het moet verwondering
baren, dat geen der schrijvers hieraan schijnt te hebben
gedacht. Wij vinden alleen hieromtrent bij L. T h o m a s:
„eine oberflächliche Karbenbildung erschien nur dort,
„wo der regelmassige Verlauf des Processes in höherem
„Grade mechanisch gestört worden war, hie und da blieb
„eine schwach bräunliche Pigmentirung zurück."

Bij alle patienten met Zoster, die ik gelegenheid had
te zien , heb ik er mij van kunnen overtuigen, of\' werd
mij door de patienten zelve bekend, dat zij gedurende
de hevige aanvallen van jeuking sterk hadden gekrabd
of gewreven.

In het geval reeds boven vernield op pag. 12 (Bart
van Zetten, lijst No. 1765, beroep landbouwersknecht, 29
Dec. 1872) had de Herpes van het voorhoofd reeds 4
weken bestaan. Er waren duidelijke vertakte litteekens

-ocr page 45-

op liet voorhoofd , die veel overeenkomst hadden met de
litteekens van conflueerende variolae. Patiënt bekende op
die plaatsen tegen het jeuken gedurende het ontstaan dei-
aandoening hevig gekrabd te hebben. Terwijl hij met
ons sprak zat hij herhaaldelijk met het plat van den
duim krachtig tegen de rechter helft van den neus te
wrijven. Hij had aldaar sedert de laatste dagen jeuking
en pijn. De huid van de neus was rood aan de rechter-
zijde , vertoonde kleine knobbels, maar nog geene her-
pesblaasjes. Op het rechter oog was aan de buitenkant
eene diepe injectie waar te nemen. Na atropine-indrop-
peling bleken er lichte synnechiën te bestaan, die groo-
tendeels spoedig lostrokken. De cornea was helder, de
tensie misschien iets verhoogd.
Bij aanraking met een
■stukje papier van conjunctiva en vooral van cornea bleek het
gevoel belangrijk verminderd.
Ligte aanraking van de cornea
werd in het geheel niet bemerkt, terwijl door volkomen
gelijke aanraking op het andere oog dadelijk knijpen der
oogleden en terugtrekken volgde. Op de zieke zijde van
het voorhoofd werd met den passer van Web er, tot het
onderscheiden der punten, eene vergroote gevoelskring
vereischt.

In een ander door mij aan de oogheelkundige kliniek
waargenomen geval, bleek deze neiging tot krabben met
hare gevolgen nog duidelijker: Gr, G. No. 779.1872, kantoor-
bediende te Gouda, oud 43 jaar heeft inacula cornea op het
rechter oog en lichte cicatrices aan de rechterzijde van den
neus. Toen hij voor de eerste maal kwam bestond de Zoster
sedert drie weken. Op het voorhoofd waren nog crustae,
de
gevoeligheid der cornea was duidelijk verminderd.
Patiënt,
klaagde over hevige jeuking. Dagelijks werd hem voor-
gehouden het krabben na te laten. Hij deed al het
mogelijke de onwederstaanbare neiging daartoe tegen te

-ocr page 46-

gaan door met de muis van den duim tegen de jeukende
vlakte aan te drukken. Aan den neus echter kon hij zich
niet geheel bedwingen, en krabde herhaaldelijk tot bloedens
toe. Hij heeft thans lichte cicatrices aan den neus. Het
voorhoofd, waar ook nu nog eenige vermindering van
gevoel is blijven bestaan, is intact.

Het krabben van de huid veroorzaakt niet alleen de-
structie der epidermis; maar kan ook door kneuzing tot
absesvorming in het onderhuidscelweefsel aanleiding geven.
Ik stel mij voor dat dit vooral lichtelijk het geval kan
zijn in de nabijheid van den ontstoken zenuwstam. De
vorm en richting der litteekens herinnert soms inderdaad
eenigermate aan \'t verloop der zenuwtakken.

Ook de voedingsstoornis in het aan zenuwen zoo
rijke weefsel van cornea en iris kan worden toegeschre-
ven aan de voortgeplante ontsteking van den aange-
danen zenuwvezel.
In alle door ons waargenomen gevallen
van Keratitis bij Herpes rami primi loercl verminderd gevoel
van de cornea geconstateerd.
Wij missen hieromtrent de
opgaven bij Hutchinson. Zijne waarneming, dat oog
en neus gelijktijdig worden aangedaan, bevreemdt ons des
te minder, wanneer wij bedenken dat de nervus nasalis
en ciliaris met elkander ontspringen en tot ver in de or-
bita één stam vormen.

Omtrent de aetiologie van Neuritis trigemini verkeeren
wij volkomen in het duister. Het is echter niet vreemd,
dat één zenuwgebied ziekelijk wordt aangedaan. Wij
hebben hiervan weder eene analogie in de ontsteking van
den nervus opticus, eene neuritis, waarvan onze kennis
veel uitgebreider is.

De oorzaken zijn daar velerlei. Men denke aan Atrophie
na loodintoxicatie, aan Eetinitis syphilitica, aan Neuro-

-ocr page 47-

ïïnitis bij Morbus Brigbtii, Neuro-retinitis bij intercrani
Sfelen tumor.

Het is niet onwaarschijnlijk, dat éénmaal voor de
-jeuiïtis nervi trigimini dergelijke oorzaken gevonden
zullen worden.

Hutchinson ]) vermeldt in een zijner gevallen, dat
Zoster ontstond na langdurig gebruik van arsenicum.

H. Schmidt 3) zoekt causaalverband tusschen den
beet van een paard in rechter bil en dij en een kort
daarop uitbrekenden Zoster lumbo-femoralis.

Bowman meent dat afkoeling (rheumatismus) Neu-
utls van den peripherischen stam kan opwekken. Wan-
neer men denkt aan het ontstaan van sommige paralysen
der oogspieren komt dit niet onaannemelijk voor.

Pa gat 4) deelt zoodanig geval mede.

Grer hardt 5) wijst op de waarschijnlijkheid van druk-
king als oorzaak door locale uitzetting van bloedvaten,
tuberkels of tumoren.

Tn

au eemge gevallen bestaat syphilis of tuberculose, zon-
wij nog aanleiding vinden hiertusschen eenig
causaal\'verband te zien.

^ Hiet alleen omtrent de eerste oorzaken, maar zelfs op

vraag of in den regel deze Neuritis haren oorsprong vindt
ln de peripherie, den stam of het ganglion, moet men
v°oralsnog het antwoord schuldig blijven.

XJ meenen evenwel gerechtigd te zijn het geheele
proces als een
Neuritis op te vatten, waarbij de gewijzigde
nnei\\atieverschijnselen meer nog dan de uitwendige ver-
lr)deiingen van huid en slijmvlies hoofd symptomen mogen
genoemd worden.

-ocr page 48-
-ocr page 49-

T II E S E S.

i.

Er bestaat geen grond, om afzonderlijke trophische
zenuw vezelen aan te nemen.

II.

Alle zenuwfunctie is leven, stofwisseling, voeding:
in zooverre zijn alle zenuwen trophisch.

III.

iJe gevoelszenuwen zijn de regulatoren der „via medi-
\\,catrix naturae."

-ocr page 50-

36
IV.

Morbus Addissonii is niet het gevolg van deger.eratie
der bijnieren.

V.

De diuretische werking van digitalis kan niet een-
voudig worden verklaard uit eene verhoogde drukking in
de arteriae renales.

VI.

In zware gevallen van typhus is de expectatieve be-
handeling te veroordeelen.

VII.

Maligne Tumoren sind nur zu operiren, wenn man
nach genauer Untersuchung hoffen darf, alles Krankhaf-
tes entfernen zu können. B i 11 r o t h.

VIII.

Na exstirpatie van een tumor malignus bedekke men,
zoo mogelijk1, het defect door gezonde huid.

IX.

Bij vlak epitheliaal huidcarcinoom is de scherpe lepel
het beste hulpmiddel.

-ocr page 51-

X.

Tegen hardnekkige cystitis bij de vrouw legge men
eene visico vaginaalfistel aan.

XI.

Bij de behandeling van gonorrhea met injecties spuite
men tot in de blaas.

XII.

Er bestaan geene eigenlijke klapvliezen der traanwegen.

XIII.

De behandeling van de obstructie der traanwegen zij
behoudend.

XIV.

Ten onrechte is in de tegenwoordig bestaande tono-
meters (Hamer, Dor, Monnik, Web er) de diepte
Van den indruk aangenomen als directen maatstaf voor
de vormverandering vim den balbus.

XV.

cataract-operatie moet chloroform narcose zoo veel
tnogelijk vermeden worden.

-ocr page 52-

De perimeter van Torster in een onmisbaar instru-
ment voor nauwkeurige diagnosen van peripherische net-
vliesaandoeningen.

XVII.

De grens der gezichtscherpte bepaald bi] Art. 11,
No. 163, 165, 176, 180, 189, is voor de dienst bij de
zeemacht veel te beperkt genomen.

XVIII.

Het is onpractisch een zelfde reglement te stellen , voor
het geneeskundig onderzoek van militie-pliohtigen en van
oud-gedienden.

XIX.

Alcoholische dranken zijn bij tijden onmisbaar voor
den zeeman.

XX.

De bepaling dat alle schepelingen boven de 18 jaren
recht hebben op den oorlam verdient afkeuring.

XXI.

Chlorose is veelal het gevolg van fluor albus.

-ocr page 53-

De bewering van Hildebrand dat gonorrhoïsche infectie
praedisponeert voor carcinoma colli uteri is gewaagd.

XXIII.

Het menigvuldige!\' voorkomen van dwarsliggingen bij
multiparae kan geheel verklaard worden uit de meer-
dere slapheid van den uteruswand.

XXIY.

Het is ten koste van het recht der geneeskundigen en
Van het belang der justitie, dat verzuimd is gevolg te
geven aan het Kon. besluit van 1818 (Staatsblad 1818
n°- 30), waarbij de benoeming van Arrondissementsartsen
uitsluitend voor gerechtelijk geneeskundigediensten wordt

voorgeschreven.

XX Y.

De laatste alinea van art. 5 der wet van 1 Jun. 1865,
Staatsblad n°. 59, werkt schadelijk.