TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
VAN
DOCTOR II IT ROMEINSCH EN HEDENDAAGSCH RECHT
AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT ,
NA MACHTIGING VAN
DEN RECTOR MAGNIFICUS
GEWOON HOOGLEEKAAK IN DE FACULTEIT DEK GENEESKUNDE,
IET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHER SENAAT
EN
VOLGENS BESLUIT DER RECHTSGELEERDE FACULTEIT,
TE VERDEDIGEN
op Woensdag den 2Qst™ lovember 1872, te 3 uren
DOOR
-ocr page 2- -ocr page 3-Wanneer de zaak van een ander tot pand is
gegeven, wordt bij de eigendomsverkrijging door
den pandgever het pand ook tegen derden geldig.
De erfgenaam van hem, die voor een gedeelte
onder een voorwaarde benoemd zijnde, na de aan-
vaarding, maar vóór de vervulling der voorwaarde
gestorven is, kunnen dit laatste gedeelte niet
vorderen krachtens de vervulde voorwaarde.
Hij, die niet weet voor welk gedeelte hij is
ingesteld, kan de erfenis aanvaarden, hetgeen ten
onregte Boeking (Pandecten III, 89) en Vering
(Röm. Erbrecht, 487) ontkennen. Maar geenszins
hij, die de voorwaarde kent en nog niet weet of
zij vervuld is.
IV.
De wet houdende Algemeene Bepalingen ziet
niet alleen op de in 4838 tot stand gekomen codi-
ficatie, maar ook op de latere wetgeving.
De gewoonte, om het huwelijk van vorstelijke
personen in hun eigen woning te voltrekken wordt
niet geregtvaardigd door art. 132 B. W.
YI.
De opmerking van sommigen, dat art. 262 B. W.
in art. 301 B. W. verzuimd is vermeld te worden,
is niet juist.
VIL
Het is niet noodig de tusschenkomst des kanton-
regters interoepen, wanneer de woonplaats van den
vader of de moeder van den aanstaanden echtge-
noot geheel en al onbekend is.
VIII.
Art. 236 en 949 B. W. gelden ook voor hem,
die in het huwelijk treedt met iemand, die krach-
tens art. 330 B. W. gewettigde kinderen heeft.
IX.
Ten onregte besliste de Hooge Raad (arrest van
31 Mei 1872, weekblad n°. 3484), dat een huwelijk
door een Nederlander en vreemdeling buitenslands
gesloten, zonder dat vooraf hier te lande huwelijks-
afkondigingen hebben plaats gehad, als nietig moet
worden beschouwd wat betreft de regtsgevolgen
ten opzigte van personen en goederen, van waarde
om het aangaan van een nieuw huwelijk te beletten.
X.
Dadingen tusschen kooplieden over zaken hunnen
handel betreffende is een civielregtelijke handeling.
De regel praesumptio cedit veritati geldt niet in
geval van art. 164 W. v. K.
XII.
Ten onregte beweren Mr. C. D. Asser c.s. (W. v. K.
met aant), dat het in strijd met art. 843 W. v. K.
later onderteekende accoord, nietig is.
XIII.
De trekker van een wisselbrief aan eigen order
heeft geen wisselactie tegen den acceptant.
XIV.
Het pactum de compromittendo wordt niet van
onwaarde door daarin op te nemen de bepaling,
dat de beslissing zal worden opgedragen aan
scheidsmannen in effenen getale.
XV.
Ten onregte beweert Rossi (Traité de droit pénal):
La division des actes punissables en crimes, délits
et contraventions, division tirée du fait matériel
et arbitraire de la peine, révèle à elle seule, ce
nous semble, l\'esprit du code et du législateur.
C\'est dire au public: Ne vous embarrassez pas
d\'examiner la nature intrinsèque des actions hu-
maines; regardez le pouvoir; fait-il couper la tête
à un homme, concluez- en que cet homme est un
grand scélérat.
De uitbreiding bij de wet van 13 Mei 1863 in
Frankrijk aan art. 222 C. P. gegeven, verdient
navolging.
De door den failliet gepleegde verduistering valt
niet onder art. 5, 2° van de wet van 10 Mei 1837,
wanneer de niet verduisterde goederen toereikende
zijn, om zijn schulden te voldoen.
Het zonder vergunning van den spreker uitgeven
van een in het openbaar uitgesproken redevoering,
is niet strafbaar.
XIX.
Het woord „beklaagde" in art. 242 W. v. Sv.
sluit den wettigen vertegenwoordiger niet uit.
XX.
Het voorschrift van art. 173 Grondwet is afte-
keuren.
XXI.
Een zelfstandige en onafhankelijke * regtsp.raak
van den Raad van State in administratieve ge-
schillen is door onze Grondwet niet uitgesloten.
XXII.
Bij beroep op Ged. Staten van de beslissing van
een gemeenteraad, waarbij iemand wegens onbe-
voegdheid niet als raadslid is toegelaten, kan worden
gelet op de intusschen plaats gegrepene verande-
ring, waardoor die toelating mogelijk werd.
XXIII.
Weezenverpleging in kleine gestichten verdient
de voorkeur boven uitbesteding.
Winkelvereenigingen zijn slechts bij uitzondering
goed te keuren.
XXV.
Vaste looïien vormen op den duur den eenig
mogelijken grondslag voor de vergelding van den
arbeid.
XXVI.
Uitvoerregten op artikelen van eerste levens-
behoeften zijn in vele opzigten te verkiezen hoven
de invoerregten op buitenlandsch fabrikaat, waar-
door de inlandsche nijverheid beschermd wordt.
XXVII.
Pogingen tot intellectuele ontwikkeling van onver-
mogenden moeten vergezeld gaan van stoffelijken
bijstand.