-ocr page 1-

STELLINGEN

Dl t. malbertsma,

GEWOON HOOGLEIRAAE IN DIS ÏACÜLTEIT DER GENEESKUNDE,

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISGHEN SENAAT

EN

VOLGENS BESLUIT DER REGTSGELEERDE FACULTEIT,
te verdedigen
op Zaturdag den 25sten Januarij 1878, ten 3 ure,

DOOK

DIRK RUNHARD BERNHARD VAN LYNDEN,

GEBOREN TE VELP.

Utrecht,
J. BIJLEVELD.

1873-

-ocr page 2-

Stoom Boekdrukkerij en Steendrukkerij „de Industrie" Utrecht.

-ocr page 3-

STELLINGEN.

I.

De eene correus debendi is van zijne verbindtenis
niet ontslagen wanneer de nakoming daarvan hem
onmogelijk is gemaakt door de schuld van den
anderen correus.

II.

De schuldeischer is bij het verkoopen van het
pand niet als lasthebber van den pandgever of
lateren eigenaar te beschouwen.

-ocr page 4-

Door de verjaring; wordt in het Romeinsche regt
slechts de vordering opgeheven, niet de verbind-
tenis vernietigd.

IV.

Ons stelsel van getuigenverhoor verdient de
voorkeur boven dat der dubbele beëediging in
Frankrijk.

y.

Onder de bij art. 471 n°. 11 C. P. strafbaar
gestelde beleedigingen zijn ook bedoeld de schrif-
telijke.

VI.

Het plegen der daden in art. 456 C. P. opge-
noemd is strafbaar volgens dat artikel, zelfs wan-
neer hij, die ze bedrijft zich kan beroepen op een
regt, dat hem liet verrigten dier daden toestaat;
mits dat regt betwist was op het oogenblik dat
hij de daad pleegde.

-ocr page 5-

Ook bij een misdrijf door culpa veroorzaakt zijn
medepligtigen, niet enkel hoofddaders denkbaar.

VIII.

De magt in art. 127 Gemeentewet aan den
Commissaris des Konings opgedragen geeft dezen
niet de bevoegdheid om ten koste der nalatigen
in de uitvoering te voorzien van hetgeen door de
G-emeentewet aan Burgemeester en Wethouders is
opgedragen wanneer deze aan zoodanig voorschrift
niet of niet behoorlijk hebben voldaan.

IX.

De veranderde Grondwet, zoo als zij in 1848
tot stand kwam voldeed aan den wensch, noch
van Koning, noch van Staten-Generaal, noch van
Natie.

-ocr page 6-

Eene regtbank aan welke de internationale ge-
schillen ter beslissing zonden worden voorgelegd
zou het behoud van den wereldvrede niet kunnen
verzekeren.

XI.

Onze wet veroorlooft den schenker zich het regt
voor te behouden de gedane schenking te herroepen.

XII.

Zelfs na de instelling eener regts vordering tot
terugvordering eener zaak is de bezitter ter goeder
trouw ten aanzien van den eigenaar door de wet
aan andere verpligtingen onderworpen dan welke
zij den bezitter ter kwader trouw voorschrijft.

XIII.

Volgens onze wet staat den legataris eene zake-
lijke actie ten dienste tot opvordering van zijn
legaat.

-ocr page 7-

De overdragt van eigendom of bezit van soorte-
lijk bepaalde zaken kan als voorwerp eener ver-
bindtenis volgens onze wet alleen voorkomen bij
verbindtenisseii om te doen.

XV.

Het Burgerlijk Nederlanderschap wordt verloren
door de vestiging in een vreemd land zoodra zich
liet kennelijk oogmerk openbaart om niet in het
Koningrijk terug te keeren, zonder dat een termijn
van vijf jaar gedurende welken dat voornemen zich
is blijven openbaren behoeft te worden afgewacht.

XVI.

Niettegenstaande de homologatie van het accoord,
door den failliet met zijne schuldeischers gesloten,
blijven de borgen verbonden.

-ocr page 8-

Buitenlandsche naamlooze vennootschappen be-
hoeven, om hier te lande in regten erkend te
worden, de Koninklijke bewilliging.

XVIII.

De houder van een wissel, die op den vervaldag
ter betaling is aangeboden, verliest zijn regres op
trekker en endossanten volgens onze wet niet
wanneer hij geen protest van non-betaling heeft
laten doen, mits hij bewijze dat het doen van dat
protest heni door overmagt is belet.

XIX.

Uit een wisselbrief, die op den vervaldag door
den acceptant aan den onregtmatigen houder is
voldaan, kan de regtmatige houder, zoo hij zich
tegen die betaling niet verzet heeft, geene betaling
van den acceptant vorderen tenzij hij diens kwade
trouw of nalatigheid kunne aantoonen.

-ocr page 9-

Door overdragt van het cognoscement wordt ook
het bezit overgedragen der waren in het cognos-
cement uitgedrukt.

XXI.

Een vreemdeling in Nederland verblijf houdende
kan door een anderen vreemdeling voor den Neder-
landschen regter worden gedagvaard ter zake van
verbindtenissen tusschen hen in Nederland of in
den vreemde aangegaan.

XXII.

Vergeefs zullen steeds blijven de pogingen om
den bloei der zeevisscherijen te bevorderen door
het uitloven van premiën aan hen, die er zich
mede bezig houden.

XXIII.

Het uitreiken van octrooijen aan uitvinders ten
einde hen te waarborgen voor namaak van het
door hen uitgevondene is af te keuren.

-ocr page 10-

Het is te betreuren dat in de wet van 19 April
1869 Sbl. 57 „betreffende de maten, ge wigten en
weegwerktuigen\'\' niet aan de Nedcrlandsclie namen
der maten en ge wigten de voorkeur is gegeven.

XXV.

Het schenken van subsidie van Staatswege aan
maatschappijen met het overzeesch vervoer belast
is in den regel af te keuren.