-ocr page 1-

OVER

DE SLUITING VAN BLOEDVATEN
IN WONDVLAKTEN.

van

DOCTOR IR DE GENEESKUNDE

AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,

na machtiging van

DEN RECTOR MAGNIFICUS

DE. T. HALBERTSMA

gewoon hoogleeraar in de faculteit der geneeskunde;
met toestemming van den akademischen senaat en volgens besluit

dek geneeskundige faculteit,

op Vrijdag, 28 Juni 1872, ten 7 ure,

te verdedigen

AMSTERDAM,
Weduwe Gr. HULST VAN KEULEN.
1872.

-ocr page 2-

V i \'î

- - : - r

"-.v.

-ocr page 3-

INHOUD

Bladz,

I. Yan Celsus tot Paré ,........8.

II. Paee\'s uitvinding, ........ . 8.

III. Wijzigingen der ligatuur en hare waardeering

in de 17e en 18e eeuw,........16.

IY. De onderbindingsdraden,........21.

V. De voorgestelde wijzigingen in de sluiting

der bloedvaten in de 19® eeuw,.....30.

VI. De Torsie,.............36.

VII. De Acupressuur................48.

VIII. Wijze van bloedstelping door de natuur en

door de kunst,............61.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

Het opsporen der middelen om den bloedvliet te stil-
len, die het gevolg is van eene scheiding in den
samenhang der bloedvaten, heeft ten allen tijde de aan-
dacht der chirurgen ten levendigste weten te boeien. En
geen wonder dat men steeds naar nieuwe nog meer
doeltreffende middelen omzag dan die, welke men reeds
bezat, om van dat kostbare vocht zoo min mogelijk te
doen verloren gaan.

Verbloeding is altijd het schrikbeeld der heelkundigen
geweest, en men kan niet zeggen, dat naarmate de
vindingrijkheid meerdere middelen aan de hand gaf
om ze te bekampen, er naar diezelfde mate ook meerder
zekerheid verkregen werd tot het voorkomen er van,
want de in den laatsten oorlog zoo veelvuldig opgedane
ondervinding heeft ons meer dan ooit onze onmacht voor-
al tegenover de secundaire verbloedingen doen kennen.
Waarover nog verschil moge bestaan bij de groote man-
nen op heelkundig gebied, die ons over hunnen werk-
kring in den laatsten oorlog in veelal zeer belangrijke
geschriften mededeelingen hebben hedaan, zij zijn het
helaas! allen daarin eens, dat de lethale uitgang der
verwondingen en heelkundige kunstbewerkingen te velde
en in de reservehospitalen voor een groot deel aan die
vaak zoo hardnekkige nabloedingen toeteschrijven is.

En de oorzaken dezer met de zorgvuldigste behandeling
vaak spottende verbloedingen zijn niet altijd in pyaemie,
septicaemie, of onbekende veranderingen te zoeken. Een
voorname oorzaak is gelegen in de meerdere of mindere
doelmatigheid der sluiting van de bij de operatie door-
gesneden slagaderen, daar toch zoo menigmalen hel

-ocr page 6-

zich weder openen der arterie, ten gevolge van eene
niet voldoende sluiting, het optreden der secundaire
bloeding ten gevolge heeft.

Het kan daarom zijn nut hebben een geschiedkundig
onderzoek intestellen naar de verschillende wijzen, waar-
op van de vroegste tijden af tot op heden deze afsluiting
der arterie, volgens de regelen der kunst, heeft plaats
gehad en hel kwam mij geraden voor, vanwege de belang-
rijkheid van dit onderwerp, dit ter behandeling voor mijn
academisch proefschrift te kiezen, te meer daar mij hier
te Amsterdam zulk eene uitstekende gelegenheid aange-
boden werd, om in rijke bibliotheken uit de bronnen
zelve het noodige voor de bewerking er van te putten.

Bij den aanvang stelde ik mij ten doel in het eerste
gedeelte het meer zuiver historische, zoowel van de
verschillende methoden als van het histologische deel
der kwestie te bespreken, terwijl ik voornemens was
in het tweede gedeelte mededeeling te doen der door
mij genomen proeven in vivo, en ten slotte een daarop
gebaseerde kritische beschouwing omtrent de doelmatig-
heid der het meest in zwang zijnde methoden te leveren.

Intusschen maakten zeer bijzondere omstandigheden
het mij onmogelijk dit plan te volvoeren, in den om-
vang welken ik er eerst aan had wenschen te geven.
Deze, in verband met mijn ras naderend vertrek naar
Indië, maken het mij onmogelijk den noodigen tijd te
besteden aan het doen der daartoe vereischte proeven.
En toch aan de wet moet voldaan worden, — het
proefschrift moet geleverd zijn.

Alzoo zullen de volgende bladen alleen een historisch
overzicht van de middelen om den bloedvliet te stelpen
bevatten, en zal men al spoedig ontwaren dat de liga-
tuur in de contiguïteit met hare verschillende variaties
voornamelijk behandeld is, terwijl het overige, meer om
der volledigheidswille, kortelijk vermeld is geworden.

-ocr page 7-

I

Van Celsus tot Paré.

De vraag: hoe moet de bloeding gestild worden, hield
voorzeker den eersten chirurg reeds bezig, want hoe roeke-
loos er ook werd omgegaan met het bloed bij aderlating
toen deze in toepassing gebracht werd, zoo gold ten
allen tijde de wijze regel om bij heelkundige kunstbe-
werkingen zoo min mogelijk verloren te doen gaan van
dezen
trésor de la vie, zooals Paré het bloed noemt.
Doch zoolang de afzetting der ledematen niet in gebruik
was gekomen, was het ook zoo dringend noodig niet
geweest naar zekerder middelen om te zien den bloedvliet
uit doorsneden slagaderen le stuiten, en zelfs ook nog
niet zoo zeer toen deze reeds uitgevoerd werd, daar
toch zelfs nog in de vorige eeuw de regel was alleen
gangraeneuse deelen af te zetten , waarbij de bloeding
dus meestal zoo belangrijk niet was: de verbloedingen
werden toenmaals dan ook minder toegeschreven aan
de ondoelmatigheid der middelen om ze te stelpen,
dan wel aan den ziekelijken toestand van het aftezetten
lichaamsdeel.

De Hippocratici kenden nog niets anders dan de druk-
king en de bijtmiddelen, en later bij de amputaties een
knelband, welke zij aanlegden even boven de plaats
waar de afzetting plaats moest hebben; de bloedende
vaten werden dan met gloeiend ijzer toegeschroeid en
roet kookende olie gebrand.
Celsus (1), die waarschijn-
lijk geschreven heeft omtrent het einde der regeering van
Augustus, is de eerste geweest die van de onderbinding
der slagaderen gesproken heeft. Vreemd genoeg schijnt

-ocr page 8-

hem het gebruik hiervan bij de afzetting der ledematen
onbekend geweest te zijn, daar hij ze enkel aanbeveelt
ter stelping van den bloedvliet bij wonden, en geen
enkel woord rept over de amputaties (1).

Hetzelfde kan men zeggen van Galenus (2), die 151
jaren n. C. leefde onder de Komeinsche keizers Antonimjs,
Marc-Aureuus, Ldciüs Verus, Commodus
en Severus,
dus meer dan eene eeuw na Celsus.

Volgens Schreger (3) zou Archigenes, de geleerdste
der Eclectici, die waarschijnlijk in de eerste helft der
2S eeuw leefde, de eerste geweest zijn die ze bij am-
putaties zou aangewend hebben, zooals, volgens dien
schrijver,
Abulcasis bepaald zou gezegd hebben, doch
was het ons onmogelijk iets anders daaromtrent in zijne
eigen geschriften (4) te vinden, dan dat hij nagenoeg
reeds volgens onze wijze amputeerde, en daarbij zich
waarschijnlijk reeds van het tourniquet bediende. Hij,
even als
Abulcasis , paste de ligatuur met andere mid-
delen alleen bij wonden toe. Deze laatste beroemde
Arabische arts, die in 1106 overleed, zegt immers duide-
lijk (5): Scias autem ex arteria quando effiuit sanguinis,
non esse possibile ut sistatur fluxus quando arteria magna
est, nisi uno ex quatuor modis: scilicet cauterio ut
diximus, vel divisione illius, quando non divisa fuerat.
(etenim quando dividitur contrahuntur extremitates
ejus et sanguis abrumpilur) vel firma filo ligatione,

-ocr page 9-

vel applicatione medicinarum styptica virlute praeditarum
etc.; ook spreekt hij daar van drukking met de vingers,
en geeft den raad vooral geen zenuwen mede te branden.
Het » divisione illius" bewijst dat hij bij deze beschrij-
ving niet gedoeld heeft op bloedingen in wondvlakten.
Bij de amputatie wordt het lid van boven en beneden
samengesnoerd : »En de wijze het lid aftesnijden of
het aftesagen, is dat gij samentrekt een band onder de
plaats die gij afsnijden wilt, en een anderen band be-
vestigt boven de plaats, en een andere dienaar trekt
den bovensten band opwaarts, gij snijdt echter het
vleesch tusschen de beide banden met een breed mes,
totdat afgeschild is het geheele vleesch, dan snijdt gij
of zaagt" (1). Noch over de ligatuur, noch over eenig
ander tourniketaardig werktuig als de banden wordt
het minste gerept.

Honig te Gratz (2) gaat nog verder dan Schreger
en beweert dat al de schrijvers der oudheid, als:
Celsus, Archigenes, Galenus, Antyllus, tegen het einde
van de 59 of het begin der 4e eeuw,
Aetius 3S0 en
Paulus van Aegina 660 v. C., doch vooral Abulcasis,
de ligatuur bij amputaties gebruikten, en dat deze methode
daarna in vergetelheid zou geraakt zijn tot in het be-
gin van de
16e eeuw, toen Johannes de Vigo en Alphonse
Ferri
bloeiden. Zoo als wij door enkele aanhalingen
hebben bewezen, verkeert deze schrijver daaromtrent
in dwaling, daar deze allen wel over ligatuur, doch
alleen in de continuïteit spreken. Doch ook vergist hij
zich met te beweren, dat ze van de lle tot de 16e eeuw
in vergetelheid zou geraakt zijn.

Immers, behalve anderen, gaf Guy de Chauliac in zijn

-ocr page 10-

in 1365 geschreven boek (1) onder de vijf manieren
van opereren tot stuiting der bloedingen in de conti-
nuïteit ook de ligatuur op, en als iets nieuws het ver-
eenigen der huid, die over de bloedende plaats ligt.
Eveneens gaf
Jac. Hollerius (2) (1498—1562), de groote
ijveraar voor de Hippokratische geneeskunde, vrij dui-
delijke aanwijzingen tot het binden der bloedende vaten
bij wonden, en hoewel de onmiddellijke voorgangers
van
Pare, Joh. de Vigo (1460—1520) (3) en Alph.
Ferrius (1500— ? ) (4)
len sterkste de ligatuur aanbe-
valen, en de laatste zelfs aneurysma-naalden aangaf,
zoo is het toch even stellig bewezen, dat deze beide heel-
meesters uit de Salernilaansche school bij hunne ampu-
taties de onderbinding der slagaderen nog niet kenden
(5).

(1) Gdï de Chauliac , Chirurg, tractus septem cum antidotaris.
Venet. 1370. 3« tractaat over bloedingen.

(2) Jac. Hollerius , Hippocratis coaca praesagia cum interpretatione
et commentariis. Lugdunum 1576.

(3) Joh. de Vigo, Practica in arte chirurgica cop. Komae 1514,

(4) Alph, Ferrius , de sclopetornm sive archibusorum vulneribus
libri tres. Roma 1533.

(5) Malgaigke, in zijn bekende uitgave van Para\'s werken, over
Ferri sprekende, behandelt hem niet zeer zacht. » Il y a un autre
médecin
Alph. Ferri , que l\'on a aussi opposé à Pare , et auquel on a
fait une réputation usurpée pour l\'un des plus mauvais instruments et l\'un
des plus mauvais livres qui aient encombré l\'arsenal et la littérature
chirurgicale,
Ferri, dont les biographes ne disent guère autre chose,
sinon qu\'il était de Facnza, qu\'il pratiqua à Naples et qu\'il fut appelé à
Rome par
Paul III, avec le titre de son médecin. C\'est lui même qui
nous l\'apprend dans le corollarium qui est la fin de son livre, etc."

Malgaigke , Oeuvres complètes de A, Paré,
Paris 1840. Introduction, p. CCLIII.

En deze Ferri wordt door Hökig de leermeester van Paré genoemd ,
en voor hem de prioriteit der beroemde uitvinding verlangd, omdat
Ferri\'s werk in 1533 verscheen en Paré\'s eerste werk in 1543 , dus
slechts 10 jaar later dan dat van zijnen zoogenaamden leermeester. Als
men nu bedenkt, dat
Ferri in zijn boek volstrekt niet spreekt van
onderbinding, en dat
Paré eerst in 1552 voor het eerst de ligatuur
bedacht en in frak tijk bracht, dan kan men duidelijk begrijpen, welke
waarde men aan dergelijke verhalen moet hechten.

-ocr page 11-

Zelfs een beroemd tijdgenoot en vriend van Pare, de
groote anatoom
Andreas Vesalius (1513—1564), opereerde
nog met gloeiende messen en raadde de ligatuur alleen
bij bloedingen uit wonden aan.

Men kan dus wel zeggen dat iedere schrijver, van
Celsus af tot Paré, over de onderbinding der bloed-
vaten geschreven en deze bij vaatwonden aangeraden
heeft; doch niemand kwam op de gedachte ze ook bij
amputaties aantewenden. Overigens schijnt ze ook zelfs
in de continuïteit meer besproken dan wel in praktijk
te zijn gebracht, daar
Marianus Sanctus (1), een leer-
ling van
Joh. de Vigo, het als iets nieuws en van zijne
vinding doet voorkomen: doch legen de bloedingen bij
amputaties wendt ook hij het brandijzer aan en geeft
daarbij den raad het niet te diep te laten inwerken,
uit vrees van ook de slagader te zullen raken, daar er
slechts weinig aderen niet van eenigzins dieper gelegen
arteries begeleid zouden zijn en hel bloed, volgens de
begrippen van die tijden, alleen in de aderen zich be-
vond en sleehls bij toeval wel eens in de slagaderen
overkwam.

Voorloopig reeds genoeg bewijzen dat diegenen, zoo-
als
Schreger, Honig en nog enkele anderen, zooals
Heitzman, in zijn nieuwe Operations-Lehre, die aan
den groolen
Paré zijne zegenrijke ontdekking niet gun-
nen en meenen dat de schrijvers vóór hem ze reeds
kenden, in dwaling verkeerden en de uilvinding van bet
onderbinden van bloedvaten in wonden verwisselden met
de ligatuur bij amputaties.

(1) Tractus de ulceribus, coll. Uïïenbach, p. 879.

-ocr page 12-

Paré\'s uitvinding.

Ambroise Paré (1517—1590), de beroemde heelmeester
van vier koningen van Frankrijk, trad als hervormer
der heelkunde van de 16e eeuw op. Hoewel wij in dien
tijd reeds algemeen een geest van vrijheid en van waar-
neming der natuur opmerken, en men zich toen reeds
zocht lostemaken van de knellende banden, waarmede
Galentjs ze tot dien tijd nog aan het verledene gebonden
hield, zoo komt
Paré voorzeker toch het meest de eer
toe, van openlijk gebroken te hebben fhet de verouderde
begrippen van vroeger.

Wij kunnen hier onmogelijk zijne levensgeschiedenis
geheel mededeelen, en zullen ons daarom bepalen tot
eene beschrijving van het eerste ontstaan zijner uitvinding
en dit eenigzins uitvoerig doen, omdat de verschillende
schrijvers het hieromtrent niet eens zijn, en, zooals wij
boven zagen, sommigen zelfs hem de eer der prioriteit
er van niet willen toekennen.

Bij de bestudeering van de oorspronkelijke en eerste
edities van
Paré\'s werken, valt het niet moeilijk na-
tegaan de wijze waarop bij tot zijn nieuw procédé ge-
komen is en zullen wij dit hieronder, aan zijne hand
geleid, nader aantoonen.

Paré (1) trad waarschijnlijk reeds op jeugdigen leef-
tijd bij een barbier in dienst, hetzij deze zijn broeder
of een ander was. In 1532 of 33 ging hij voor de tweede
maal in de leer bij een chirurgijn-barbier, toen hij te
Parijs kwam. Bij dezen was zijne gewone bezigheid:
scheren, het haar opmaken, lancetten slijpen, zijn pa-

(1) Malgaigne 1. c. Introduction p. ccxxix.

-ocr page 13-

troon helpen bij het verbinden van eenvoudige wonden,
enz.; de tijd die overschoot werd door hem aan studie
besteed en aan het volgen van de openbare lessen (1).

Zoo begon Paré zijne studiejaren en verwisselde al
spoedig, tot een ieders verbazing over zulk eene onge-
hoorde promotie, zijn winkel voor het Hotel Dieu, waar
hij als interne dienst deed en er gedurende zijn driejarig
verblijf veel ondervinding en kennis opdeed. In 1536
werd hij als maitre barbier-chirurgien aangenomen en
ging in datzelfde jaar, dus eerst 19 jaar oud, als chirur-

(1) Om ons een denkbeeld te kunnen vormen van de dagelijksche
bezigheden van zulk een barbiersleerling, is het niet onaardig eens te
lezen wat een in de 18e eeuw verschenen pamphlet daaromtrent meêdeelt :
ook al leefde
Paré in de 16e eeuw, zoo zal hij er zeker wel niet beter
aan toe geweest zijn dan de barbiersleerling der 18e eeuw.

»A peine le coq a-t-il chanté que le garçon se lève pour baloyer la
boutique et l\'ouvrir, afin de ne pas perdre la petite rétribution de
quelque manoeuvre qui va à son travail pour se faire faire la barbe en
passant. Depuis ce temps jusqu\'à deux heures de l\'après-midi, il va
chez cinquante particuliers peigner des perruques, attendre dans l\'anti-
chambre ou sur l\'escalier la commodité des
pratiques, mettre les cheveux
des uns en papillotes,
passer les autres au jer, et leur faire le poil h tous.
Vers le soir , s\'il est de ceux qui ont envie de s\'instruire, il prendra un
livre.

Mais la fatigue et le dégout que cause nécessairement l\'étude à ceux
qui n\'y sont point accoutumés lui procurent bientôt un profond sommeil,
qu\'interrompt quelquefois le bruit d\'une petite cloche suspendue à la
porte, qui l\'avertit de faire le poil à un paysan qui entre.......

Jamais homme n\'a exigé tant de respect d\'un domestique, et jamais
dans les Iles un blanc n\'a cherché plus avidement à profiter de l\'argent
que lui coûte un nègre, qu\'un maître chirurgien à profiter du pain et
de l\'eau qu\'il donne à ses garçons. Une autre après-midi que celle où
ils ont congé il ne leur permettra pas de sortir pour aller aux leçons pu-
bliques , de peur de perdre l\'argent d\'une barbe qui ne viendra peut-être
pas. C\'est pourquoi les médecins, poussés par un esprit de charité fai-
saient à ces pauvres jeunes gens des Leçons de Chirurgie dès quatre
heures dn matin".

Le chirurgien médecin ou Lettres au sujet des chirurgiens qui exercent
la médecine.
Paris 1726 , p. 27 et 30.

-ocr page 14-

gijn van den Maarschalk de Monte Jean zijn eerste veld-
tocht medemaken.

Na den slag bij Pas de Sure was hij radeloos, daar hij
geen kokende olie meer had om de wonden te cauteri-
seren: hij kon dien nacht niet slapen, doch tot zijne
groote verbazing vond hij de wonden, die de gewone
behandeling ondergaan hadden, veel pijnlijker en meer
ontstoken dan de andere. Van toen af ging hij, de jonge
man, zonder naam en zonder gezag, wat meer zegt
zonder degelijke studies te hebben gemaakt, de leerstel-
lingen bestrijden, die door alle eeuwen heen tot op zijnen
lijd algemeen aangenomen en door de grootste celebri-
leiten verdedigd werden. In dezen strijd en op zijne
roemrijke tochten kunnen wij hem niet volgen en moeten
ons bepalen tot de vermelding van datgene uit zijne
werken dat ons voor ons onderwerp noodzakelijk voor-
komt.

Om een goed denkbeeld te verkrijgen van de groote
omwenteling, welke hij te weeg bracht in de wetenschap,
eerst door zijne eenvoudige behandeling van geschoten
wonden en vooral later tloor de onderbinding der bloed-
vaten bij amputaties aantewenden, zullen wij hemzelven
eerst laten verhalen hoe hij tot op 1552 gewoon was
volgens de methode zijner voorgangers te amputeren.
De oorspronkelijke editie van 1552 ten onzen dienste
hebbende, nemen wij daaruit het volgende woordelijk
over :

»Après l\'amputation fait faiilt appliquer cauteres ac-
tuelz, desquelz les premiers seront en façon en leurs
extremitez, et en auras de grands, moyens et petits
pour t\'en seruir selon qu\'il est besoin. Iceux appliqueras
non seulement sur les grands vaisseaux pour estancher
le sang mais aussi dans la cauité des os, à fin de con-
sumer une partie de la moelle: car en ce faisant, la
partie sera moins doloreuse et plustot l\'os s\'exfoliera.

-ocr page 15-

Desdictz cautères la figure est telle: (volgen 5 afbeel-
dingen van cauteria).

Puis après cautériseras entièrement tout le reste auec
cestuy, lequel est plat, ayant plusieurs trous lesquelz
ont esté inuenter à fin que le sang et autres humiditez
passent au trauers: au moyen de quoy la chaleur est
plus grande, d\'autant que le sang et hudain n\'estaignent
ny suffoquent sa chaleur sitoit qu\'ilz feroient si ledict
cautère n\'auoit trouz. Et tant plus ledict cautère sera
chault tant moins sera il doloreux : à cause qu\'il faict
promptement son action, qui est, consumer quelque reste
du virus de la putrefaction (si aucune en ya) imbue en
la partie, et la roborer: et principallement arrester le
sang, par le moyen de l\'eschare ou crouste: laquelle si
n\'est bien faicte, y a danger qu\'il ne survienne flux de
sang, lequel en tel cas fault bien euiter: car c\'est le
thrésor de nostre vie (volgen twee afbeeldingen van de
cauteria met gaatjes) et la ou tu n\'auras tel cautère, be-
songueras auec ceux cy (volgen twaalf afbeeldingen van
allerlei cauteria). Après l\'application desquelz deslieras
ton lien, non tout subit, mais peu à peu, en commandant
à ton ministre faire compression vers les parties supéri-
eures dudict lien, de paour que tout à coup le sang,
qui a esté par le moyen de la ligature, ne rompe l\'eschare
qui aura esté faicte. Puis apposeras vn repercussif qui
aye faculté d\'oster,
l\'empyresme ou qualité ignée délais-
sée tant par l\'amputation que par lesdicts cautères, qui
puisse aussi reprimer et repoulser l\'affluxion des humeurs,
pareillement d\'endurcir les eschares et de seder la dou-
leur lequel est tel:

^o Albumina ouorum numéro vj.

Boli armeny, sanguinis draconis,
gypsi, lerrae sigillatae, aloes,
masliclies, gallarum combustarum,
ana une. ij.

-ocr page 16-

pnluerisentur subtilissime et bene

agitentur:
adde olei rosali et rayrt,

ana une. j.
Fiat defensiuum ad formara mellis.

Cestuy vngvent soit appliqué auec estouppes imbues
en oxyerat sur la dicte partie et plus hault vn petit,
comme si tu as coupé la iambe, fault appliquer à quatre
doigts ou plus au dessus du genouil. Les compresses ou
bandages soient pareillement cinbus audict oxyerat, et
après fault situer le membre sur
coaissins, faietz de paille
d\'aueine en figure médiocrement haulte. Cestuy appareil
en temps d\'yuer ne faut osier devant quatre ou cinq iours :
mais en esté plus tost.

Ook al had Paré geen brandijzers bij de hand, dan
verrichtte hij toch de amputatie en behielp zich op de
volgende wijze :

Or si le cas aduient (comme il se faict souvent) que
amputation de quelque membre brisé et rompu par coup
d\'artillerie ou autrement, soit nécessaire: toutefois que
tu ne puisses avoir canteres actuelz, pour en user après
l\'amputation faicte en lieu desdicts cauteres, lu mettras
sur les vaisseaux pouldre catheretique, comme
sublimé
cuisiné, vitriol buslé pouldre de mercure mislée en esgalle
portion avec pouldre d\'alun,
ou autres semblables: à fin
d\'arrester la fluxion de sang. Feras aussi vn restrainclif
de
pouldre de bol, piastre, folle farine , sang de dragon,
aloês, mastie et myrrhe incorporez auec aulbius d\'oeufz. :
lequel appliqueras sur le vulnere et aux parties voisines,
pour empescher la fluxion des humeurs, prouenant à rai-
son de la doleur. Après appliqueras vne canule à nud
sur la partie la plus décliné qui soit en l\'uicere, euitant
l\'orifice des vaisseaux, à fin que les liqueurs et humé-
ditez qui résudent de la partie blessée, se puissent eva-

-ocr page 17-

cuez par la dicte canule. Ce faict, tu n\'osteras Pap-
pareil silost; autrement danger seroit (veu que les
cauteres actuelz n\'ont esté appliquez) que le flux de sang
de reelief suruint, plus difficile a restraindre el suppri-
mer qui n\'estait auparauant.

Ziedaar de gewone wijze van amputeren in die dagen
en welke
Paré, in navolging van Guy de Chauliac, Joh.
de Vigo
en anderen, wier werken hij bestudeerd had,
uitvoerde.

Weinige maanden daarna, in het zelfde jaar 1552,
komt hij, na lang er over nagedacht te hebben, tot de
gevolgtrekking, dat men even zoo goed de aderen en
slagaderen bij ampulatiewonden kan onderbinden, als
men dit reeds zoo langen tijd bij gewone wonden gedaan
had. Hij besprak het met
Etienne de la Rivière en
Francois Rasse, beide chirurgen van St. Göme, en paste
zijne nieuwe uitvinding het eerste toe in 1552 bij het
beleg van Damvilliers, toen iemand uit het gevolg van
M.
dë Rohan, tengevolge van een kanonschot het been
moest geamputeerd worden.
Paré deed de amputatie en
voor de eerste maal brandde hij niet met het brandijzer.
Hij had het geluk zijn zieke het leven te doen behouden,
die recht gelukkig met deze eenvoudige behandeling was.
Daarna verbande hij voor altijd de gloeiende ijzers en
onderbond steeds de vaten, zoowel aderen als slagaderen.
In zijne editie van 1564 geeft hij voor het eerst een be-
schrijving van zijn nieuw procédé, dat eenvoudig hierop
neêrkwam de vaten met een
beo de corbin, eene gewone
korentang, te vatten en ze daarmede naar buiten te trek-
ken en met een stevigen dubbelen draad te hinden;
hij raadt aan niet al te zeer er op gesteld te zijn de
vaten te isoleren, daar het zelfs beter en zekerder me-
thode is eenige omliggende deelen mede te onder-
binden. (1)

(i) De oorspronkelijke tekst luidt aldus: Le sang escoulé en quantité

-ocr page 18-

In de editie van 1S8S geeft hij een bec de corbin aan
voorzien van een veer die de armen van elkander hield,
maar altijd met een scharnier dat het instrument com-
pliceerde.
Paré had bovendien reeds een soort van
arteriepincet; ook
Busapaglia had reeds een eeuw te
voren een haak tot hetzelfde doel bij versche wonden
aanbevolen. Dit nu is de mediate binding van
Parjé:
trad hierop secundaire bloeding tengevolge van doorsnij-
den of afglijden van de ligatuur op, dan liet hij door een
helper de arterie dichtdrukken en nam een naald van
vier duim lang met een scherpe punt en een stevigen
drie- of vierdubbelen draad, stak deze in de wond een
halven vinger van het bloedende vat in, omgaf dit er
mede en kwam dan weer op de plaats van ingang uit,
legde dan een klein compresje op de opening en bond
den draad er stevig op dicht (1).

sufficante (volgens Hipi?ockates moest er steeds eenig bloed dat toch niet
geassimileerd kon worden uitvloeien , om de ontsteking te matigen,)
prenant tousiours indication des forces du malade, il fant promptement
lier les grosses veines et artères si ferme qu\'elles ne fluent plus. Ce qui
se fera en prenant les dits vaisseaux avec tels instruments nommés Becs
de Corbin, De ces instruments faut pinser les dits vaisseaux les tirant
et amenant hors de la chair.... Ce faisant, il ne te faut estre trop
curieux de ne pinser seulement que les dits vaisseaux : pour ce qu\'il n\'y
a danger de prendere avec eux quelque portion de la chair des muscles ou
autres parties : car de ce ne peut aduenir aucun accident : ainsi auec ce
l\'union des vaisseaux se fera mieux et plus seurement, que s\'il n\'y auait
seulement que le corps des dits vaisseaux compris en la ligature Ainsi
tir<?s on les doit lier auec bon fil qui soit en double.

Oeuvres de Pare, editio 1564.

(]) .... il te faut relier le membre de sa première ligature ou au
lieu de ce faire (ce que ie loué d\'auantage et qui est trop plus usé et
moins douloureux) qu\'vn seruiteur prenne le membre à deux mains,
pressant fort de ses doigts sur lendroit du chemin des dits vaisseaux
caz en ce faisant, il empeschera le flux du sang. Ce pendant tu prendras
vne aiguille longue de quatre pouces ou enuiron quarrée et bien
tranchants, enfilée de bon fil en trois ou quatre doubles, de la quelle tu
relieras les vaisseaux à la façon qui s\'ensuit. Car alors le Bec de Corbin

-ocr page 19-

Alleen de groote vaten bond hij op deze wijze: de
bloeding uit kleinere werd door styptica tot staan
gebracht. Het gebruik der naalden was nieuw en
dateerde van
Vigo, Marianus Sanctus en Ferri.

Ziedaar eene beschrijving van die zoo eenvoudige
wijze en die toch aan zooveel wreedheid een einde
gemaakt had.
Paré zegt deze nieuwe behandeling
nimmer te hebben zien falen, terwijl hij er vroeger van
de zes met branden behandeld, geregeld vier verloor.
Zeer naïf legt hij dan ook een diep berouw aan den
dag, dat hij vroeger de menschen zoo vreeselijk kon
pijnigen, en verontschuldigt zich dat de grootste auto-
riteiten zoo handelden en hij niet anders geleerd had.

Het ontbrak Paré niet aan vijanden die op de meest
hatelijke wijze zijne heilrijke veranderingen in de
behandeling der wonden en zijne onderbindingen bij
amputaties wilden verdacht maken en de waarde er van
verkleinen. Zulke geschriften waren zelfs geteekend
door den Deken der Faculteit en in de meest beleedigende
woorden gesteld. Hij behandelde zijne tegenstanders op
de meest kiesche wijze, en toen zij hem daarop nog
erger dan vroeger trachtten te beleedigen, voegde hij
hun deze merkwaardige woorden toe: » seulement ie
le prie, s\'il a enuie d\'opposer quelques contredits à
ma réplique, qu\'il quitte ses animosités, et qu\'il traite
plus doucement le bon vieillard." Doch vooral een
zekere
Gourmelen liet hem niet met rust, en schreef in

ne te pourroit seruir. Tu passeras la dite aiguille par le dehors de la
playe , à demy doigt ou plus à eosté dudit vaisseau , uisques au trauers
de la playe, pres l\'orifice du vaisseau : puis la repasseras sous le dis
vaisseau, le comprenant de ton fil, et feras sortir ton aiguille en la dite
parti exterieure de l\'autre costé dudit vaisseau, laissant entre les deux
chemins de ladite aiguille seulement l\'espace d\'vn doigt, puis tu lieras
ton fil assez serré sur vne petite compresse de linge en deux ou trois
doubles de la grosseur d\'un doigt, qui engardera que le noeud n\'entre
dedans la chair et l\'arresteras seurement,
Pakiî , 1, c.

-ocr page 20-

1580 een latijnsch werk tegen de toepassing der onder-
binding bij amputaties.
Paré wilde eens voor al met
dien onverzoenlijken vijand afrekenen, en zoodra hij
kennis van dat boek gekregen had toog hij aan het
werk: eerst verdedigde hij de aangevallen leerstelling,
en toen van rol verwisselend werd hij aanvaller op zijne
beurt, en kleedde
Gourmelen\'s boek zoodanig uit dat
hij totaal verpletterd was: dat was zijn beroemde Apo-
logie in 1584 geschreven, en in de 4e editie zijner
werken voor het eerst verschenen, die den 13dea April
1585 het licht zag. Dit was ook zijn zwanenzang: den
20sten December stierf hij op tachtigjarigen leeftijd.

III.

Wijzigingen der Ligatuur en hare waardeering
in de 17e en
18® eeuw.

Onder de leerlingen van Paré nam Jacques Guillemeau
(1550—1613)
eene eerste plaats in, die zijne leer overal
ingang deed vinden, behalve in Italië, waar
Fabricius
ab Aquapendente
de bovenhand behield. Ook Pierre
Dionis (1) (f 1716)
bracht er veel toe bij de nieuwe
methode in Frankrijk te doen volgen, even als
Fabricius
von Hilden
, die ze in Duitschland invoerde. De ge-
wone methode van
Paré werd nog steeds gevolgd,
hoewel men natuurlijk door verschillende wijzigingen er
aan te brengen, de nadeelen er van trachtte te voor-
komen.
Paré zelf had in 1585 nog een nieuw instru-
ment uitgedacht dat aan beide einden een verschillende
grootte had om naar believen een klein of een groot
vat er mede te kunnen vatten.

(1) Pieere Diokxs cours d\'opérations de chirurgie. Paris 1707.

-ocr page 21-

Garengeot (1) stelde hiervoor in de plaats de Valet
a Patin, eene eenvoudiger veerende tang, die eenigzins
gelijkt op onze gewone arteriepincetten.

Toch was men nog niet algemeen voldaan over de
uitkomsten: de draad glipte soms af of sneed de vaten
door; hiertegen voerden sommigen in navolging van
Dioms (2) de naald door het vat heen; ook nam men
in plaats van de rechte naalden van
Paré, kromme, en
vatte meer zachte deelen in de lis mede tot meerdere
steuning van den draad.

Monro (3) kwam met het denkbeeld voor den dag van
de geisoleerde onderbinding: nog wel niet zooals wij ze
gewoon zijn uittevoeren, doch ten minste aanradende
zoo min mogelijk zachte deelen mede te binden. Hierop
komt
Bromfield (4) te voorschijn met zijn tenaculum,
slagaderhaak, welke al spoedig in Engeland algemeen
in gebruik kwam en door
Richter in Duitschland in-
gevoerd, ook al spoedig in Frankrijk en ons land vrij
algemeen ingang vond. Natuurlijk dat ook dit instrument
later allerlei wijzigingen onderging. Ch.
Bell liet aan
de basis der kling een lushouder maken, terwijl
B. Bell
den haak zoo inrichtte dat hij dichtgebogen kon worden.

Weinhold voorzag hem van een spitsdekker, en zoo
ging
WoLlstein , Textor , Förster, Boglowsky, Gr&fe,
Blasius
en anderen voort met er allerlei meest onnoodige
wijzigingen aan te brengen.

Intusschen was men nog alles behalve eenparig met
deze nieuwe methode ingenomen. Wel was men tot de
overtuiging gekomen van het nadeel van het gloeiend

(1) Garehgèot , Traité des Instruments de chirurg. les plus utiles.
Paris 1723.

(2) Diomis 9 1. c., pag. 509.

(3) Momuo , Alex. Médical essays, Tom. IV, Art. XXII.

(4) Beomheld , Chirurg. observât., London 1774, vol. I pag. 160 s
Pl. V, fig. 2. Histoire de la soc, de méd. 1776, pag. 302.

%

-ocr page 22-

ijzer, »zo dat men \'er zig thans zeer spaarzaam en in
»de uiterste noodzakelijkheid alleen van bedient.
Paré
«erkende de ijsselijkheid en de nadeelige gevolgen van
»\'t brandijzer, en stelde de hegting in deszelfs plaats
»het eerste in het werk; of laat ik liever zeggen, hij
»stelde de eene gevaarlijke operatie in het werk om de
»andere in onbruik te brengen. Latere heelkundigen
»hebben gezien dat de hegtingen in \'t voortbrengen van
»toevallen aan de brandingen niet toegeven, en daarom
»het eerste, zo wel als het laatste zenuw beroerend hulp-
smiddel verworpen , doch de hegting alleen in de uiterste
»noodzakelijkheid aangeraaden, omdat men uit twee na-
»deelige hulpmiddelen een best kiezen zoude." (1)

Wij zien hieruit dat Paré\'s opvolgers een harden strijd
te verduren hadden, waaruit zij twee eeuwen later
nog niet geheel als overwinnaars zouden te voorschijn
treden. Gedurende al dien tijd was de kwestie der on-
derbinding nog niet geheel ten voordeele van
Paré\'s
methode uitgemaakt.

Onderzoekt men de literatuur der 17e eeuw op dit
punt, dan vindt men dat de schrijvers slechts schoor-
voetend de mogelijkheid toegeven, om door binding den
bloedvliet te kunnen stuiten, of er, zoo zij het durven,
volkomen het stilzwijgen over bewaren. Een voorbeeld
uit onze literatuur maakt dit duidelijk.

Paré\'s werken waren in ons land zeer bekend. Te
Leiden in 1604, te Amsterdam in 1615, te Haarlem in
1627, Ie Amsterdam eene andere editie in 1636 en
nog een andere in 1649, dus zagen hier te lande
minstens een vijftal editiën zijner werken het licht.
Desniettegenstaande treedt in 1690 de Amsterdamsche
heelmeester
A. Verduin met zijn nieuwe wijze van af-
zetten van ledematen op (met één lap), en hij toont op

(1) G. J. van Wij, ovet de hegtiDg der bloedvaten, 1780, bl, 307.

-ocr page 23-

geenerlei wijze Lekend te zijn met Paré\'s vinding: vaii
ligatuur geen sprake, alleen door drukking en verbanden
moet de bloeding na de operatie gestild worden. Doch
er waren er zelfs die openlijk aan de branding boven de
hechting de voorkeur gaven, zooals
Gourmelen, Hildanus
en Fabritius ab Aquapendente , en verkozen de secundaire
bloeding na het afvallen van de korst door het brand-
ijzer gemaakt, boven de stuiptrekkende bewegingen als
gevolgen van de hechting. Zelfs twee eeuwen na de
uitvinding werd er te Parijs in het jaar 1752 nog een
stelling verdedigd: dat er veiliger middelen zijn dan de
onderbinding der vaten (1).

Ook in ons land bleek men destijds nog niet alge-
meen doordrongen van de voortreffelijkheid der onder-
binding: in 1780 schreef het Geneeskundig Genootschap
Servandis Civibus een prijsvraag uit: »Kan de hegting
der bloedvaten na het afzetten van een voornaam deel,
ooit veilig worden nagelaaten, enz. enz." Het Genoot-
schap ontving vele antwoorden, althans vijf verhande-
lingen gaf ze in het licht, waarvan er één met goud
en één met zilver bekroond werd. Uit die stukken ziet
men, wat men al niet in de l8e eeuw beproefd heeft
om de ligatuur der arterie te kunnen missen, denadeelen
en toevallen van de hechtingen worden breed uitgemeten,
proeven en waarnemingen met allerlei onfeilbare bloed-
stelpende middelen worden meegedeeld, doch de conclusie
der ingezonden antwoorden zijn niet allen dezelfde;
Hartens kan de hechting vooralsnog niet nalaten; van
Gesscher
kan bij geen mogelijkheid bewijzen dal de
binding dermate noodzakelijk is, dat ze bij de afzetting
van voorname deelen nimmer veilig zoude kunnen worden
nagelaten;
van Wij wil de hechtingen alleen in de
uiterste noodzakelijkheid zien aangewend en een vierde

(1) Haller , Disput. Chirurg. Tom. V, p. 171»

-ocr page 24-

zegt, dat de toebinding van voorname slagaderen niet
altijd en in alle gevallen veilig kan worden nagelaten,
terwijl de laatste, de militaire arts
Liszt, ronduit zegt,
dat de hechting veilig kan worden weggelaten. De mid-
delen welke boven de onderbinding door velen verkozen
werden waren de drukking, de bijtmiddelen, het brand-
ijzer, de wrijving van het bloedende vat tusschen de
vingers, en vooral later meer in gebruik het vitriool-
knopje (sulph. cupri), de arquebusade (wondwater)
van
Theden, de agaricus van Brossard, de bovist,
zwam, enz. enz. (1).

In het begin der 19e eeuw kwam er meer eenheid
in de verschillende meeningen omtrent de sluiting der
bloedvaten; van lieverlede vertrouwde men geheel op de
onderbinding, en de handelwijze der Fransche heelkun-
digen, welke er zich steeds het meest nog op verlaten
hadden, werd de algemeen heerschende. De goede resul-
taten van onderbinding der arteriën in de continuiteit
bij aneurysmata van
Hunter en Scarpa, droegen er
zeker veel toe bij om de twijfelaars te dien opzichte tot
zwijgen te brengen. Over de toevallen na de binding
werd niet meer geklaagd, daar men de slagaderen veelal
behoorlijk isoleerde, de zenuwen steeds vermeed mede
te onderbinden en ook een zorgvuldiger nabehandeling
werd ingevoerd. Ook had men zich reeds een goed denk-
beeld gevormd van het proces dat in den afgesloten
vaatwand plaats heeft. De schoone onderzoekingen van
Jones (2) hadden leeren zien, dat ten gevolge der onder-
binding een verscheuring van de tunica media en intima
plaats had en de adventitia intact bleef. De bloedprop
vormt zich nu, adhaesieve ontsteking treedt in met uit-
storting van plastische lymphe binnen en buiten het

(1) Mémoir. de 1\'Acad. Royale des Sciences, 1735, pag. 5Ö4.

(2) Jones , on hemorrhagQ «te. Loadon 1805.

-ocr page 25-

kanaal en tusschen de verscheurde rokken, welke daar-
door met elkander vergroeien en later een bindweefsel-
achtige strook vormen.

Het oordeel over de onderbinding was dus op het
einde der 18" eeuw algemeen gunstig, en deze wijze van
sluiting der bloedvaten dan ook de meest gewone. Slechts
kort mocht deze overeenstemming onder de chirurgen
duren, — de volgende eeuw zag weder twijfel omtrent
haar doeltreffendheid ontstaan en dientengevolge een heir
van wijzigingen en surrogaten er voor aanprijzen, om
zooveel mogelijk de nadeelen er van te voorkomen,

IV.

De onderbindingsdraden,

Zoolang de wonden met caustica en cauteria behandeld
waren geworden, kon de gedachte aan eene reunio per
primam intentionem natuurlijk bij de chirurgen niet
opkomen, doch al spoedig nadat deze behandeling was
verlaten voor de styptica, drukking en onderbinding,
begon men over de sluiting der wondranden door pri-
maire adhaesie meer en meer te denken. Aan
Verduin (1)
of Sabourin, dat moeilijk uittemaken is, moet de eerste
toepassing er van toegeschreven worden, welke omstreeks
1670 plaats had. Van toen af werden meer en meer
pogingen ingesteld om deze behandelingswijze te ver-
beteren, en toen men niet altijd even gunstige resul-
taten verkreeg, kwam men in het begin dezer eeuw tot
de overtuiging dat het de onderbindingsdraden waren,
die als vreemde lichamen prikkelen en de spoedige
sluiting der wondranden beletten.

(1) Yerduin, de nova Artuum decurtandorum Ratione,

-ocr page 26-

Met het doel dit nadeel te voorkomen \'ging men van
het denkbeeld uit dat animale stoffen, tot onderbindings-
draden gebruikt, mogelijk geresorbeerd zouden worden.

In Engeland werd daartoe door Physick het dassevel
aangeraden, door
Wardrop de darm van zijdewormen,
door
Coopkr kattedarmen, door Lawrence (1) zeer dunne
zoogenaamde dentisten zijden draden. Anderen zochten
het in de meerdere of mindere dikte van den draad.

Volgens Guillemeau zou Paré zoo bevreesd zijn ge-
weest voor de doorsnijding der vaatwanden, dat hij en
zijne opvolgers zich steeds van bandjes bedienden bij de
onderbinding. In later tijden bleef die vrees in Frankrijk
bestaan voor te dunne ligaturen en gebruikte men nog
lang platte bandjes van zijde. Onder de nieuwere chi-
rurgen is het
Neudörfer (2) alleen, voor zoover wij
weten, die deze vrees deelt.
Jones raadde daarentegen
dunne draden aan om de verscheuring der media en
intima zoo volkomen mogelijk te verkrijgen. Weer
anderen op het voetspoor van
Scarpa, kwamen terug tot
het oude procédé om een stuk kurk, linnen, enz. tusschen
de arterie en den onderbindingsdraad te plaatsen. Daarop
werd van vele kanten aangeraden de beide einden kort
af te knippen. Vooral
Hennen (3), Delpech (4), Walther (5),
en vooral ook
Lawrence , waren groote voorstanders hier-
van, en reeds meer dan eene eeuw geleden, in 1765,
raadt een Engehsch chirurg
O\'Halloran (6), de dyampu-
tatie beschrijvende, aan: »let the threads be eut short."
De animale draden en het kort afknippen er van werden

(1) Med. Chir. transactions, vol. VI, pag. 156—208.

(2) Neudökïer , Handbuch der Kriegschirurgie.

(3) London med. reporitory, vol. V, p. 221.

(4) Mémoires sur la complication des plaies et des ulcères, connues
sur le nom de pourriture d\'hôpital, Paris 1815, p. 29.

(5) FKâMKEL , dissertatio de laqueis arteriarum deligationi inservienti-
bus. Bonnae 1824.

(6) O\'Hailokah , ou amputation of the thigh, 1765 , p. 250.

-ocr page 27-

nog verder aanbevolen door de proeven van Carwadine,
Watson, Hodgon
en Astley Cooper. Dupuytren schreef
er toen tegen en vooral
Maneo, die proeven met al die
verschillende stoffen nam, alsook nog met zenuw- en
peesdraden, met reepjes schapen- en hazenvel en met
paardenhaar, doch altijd abscessen had zien komen ter
verwijdering van deze vreemde lichamen.
Lisfranc (1),
en Lawrence trouwens later ook, komt dan ook tot de
overtuiging, dat de onderbinding met zijde en het af-
knippen van het eene eind er van de beste methode is,
welke in Frankrijk de meest gebruikelijke steeds bleef.

Overigens schijnt men nog niet algemeen toen ter tijde
het noodzakelijke van het isoleren der slagader te hebben
ingezien:
Velpeau (2) ten minste raadde nog de primi-
tieve methode van
Paré aan : » que le fil entoure l\'artère
et la veine, l\'opération n\'en n\'aurait pas moins à peu
près les mêmes chances de succès ou d\'insuccès."
Over deze ketterij viel
Lisfranc hem echter hard aan.
De strijd omtrent den voorrang die er toegekend moest
worden aan de plantaardige of dierlijke stoffen ten ge-
bruike bij het onderbinden der slagaderen, was hiermede
in het voordeel der zijde beslist. Doch nu er in den
laatsten tijd zoo bijzonder de aandacht gevestigd wordt
op de infectie door opgenomen smetstoffen in het bloed,
kwam weder het oude vooroordeel tegen de zijde op en
werd haar nu ook verweten septisch te werken. Vooral
Simpson (5) de hevige tegenstander der ligatuur, be-
weert dat de draden en de afgesnoercle arterie-einden
haarden vormen, waaruit de ontlede dierlijke stoffen,
in het bloed opgenomen, oorzaak der pyaemie worden.

(1) Lisfranc, Précis de médecine opératoire, Tome I, p. 76, 1845.

(2) Velpeao , Nouveaux éléments de médecine opératoire, vol, I,
p. 55, 18S9,

(3) Simpson , Acupressure, a new method etc. Edinburgh 1864.

-ocr page 28-

Hij nam veel vergelijkende proeven en vond dat zij
door de imbibitie van animale vloeistoffen opzwellen, welke
gedurende hun oponthoud daarin zich ontleeden en de
omliggende weefsels daardoor prikkelen en doen suppu-
reren. Doch vooral werd hel afgesnoerde slagadereind
beschouwd als een voorname oorzaak der pyaemie, of
ten minste van de lang aanhoudende suppuratie der
wond.
Carswell (1), Ferguson (2), Rokitansky en vele
anderen, geven dit aan.

Om nu dit nadeel te vermijden en etlering en opvol-
gende pyaemie te voorkomen, voerde
Lister teEdinburgh,
de antiseptische methode met acid. carbolicum in. In
1867 (3) bracht hij ze ook in toepassing op de onder-
binding der bloedvaten in de continuïteit: zijden draden,
welke 3—4 uur lang in een zoo geconcentreerd mogelijke
oplossing van carbolzuur gelegen hebben en dan in een
zwakkere oplossing uitgespoeld zijn geworden, brengen
geen ettering of versterving voort; de ligaturen kunnen
dan kort afgeknipt worden en de wonde geneest alsof er
zich geen vreemd lichaam in bevond. Zelfs kon
Lister (4)
in een geval waar de dood 10 maanden na de onder-
binding van een aneurysma ingetreden was, aantoonen
dat de draden aangevreten waren en op weg om ge-
resorbeerd te worden. Bij zijne proeven op kalveren
bleek zelfs dat
catgut, dat niet dikker behoeft te
zijn dan de gewone zijde, na lang in carbolzuur en
olijfolie gelegen te hebben, geheel geresorbeerd en ver-
vangen was geworden door nieuw gevormd weefsel,

(1) Cakswell, in de Cyclopaedia of practical medicine, vol, III,
p. 144.

(2) Fergoson, Essays on the most important diseases of women,
part. I, p. 75,

(3) Lister Joseph , an address on the antiseptic system of treatment
in surgery. Brit, med, journ.
1867, Aug. 14, Nov, 14,

(4) Brit, med, journ. 1869, April 3,

-ocr page 29-

dat geheel den vorm van den onderbindingsdraad had
aangenomen.

Te Edinburgh wordt tegenwoordig niet anders meer
onderbonden dan met
catgut dat lang in carbolzuur ge-
legen heeft.

Dr. Schrader een Pruisisch Stabsarzt, dien ik te
Amsterdam na zijne terugkomst van eene wetenschap-
pelijke reis door Engeland leerde kennen, verhaalde mij
de bijzonderheden er van en was zelf met de resulta-
ten hoog ingenomen: de invloed van deze Listersche
draden op de genezing per primam intentionem was
ontegenzeggelijk. In een paar dagen had hij een ex-
articulatio femoris per primam zien genezen.

In het laatste nommer van het Edinburghsch medic.
journal (1) vond ik zijne opgaven bewaarheid. Dr.
Cum-
ming geeft daarin aan dat de catgut moet opgehangen
worden in een mengsel van acid. carb. cryst. 25 deelen,
water en olijfolie 125 deelen, het geheel moet op
een temperatuur van 46° F. gehouden worden. Kort
afgesneden, is het nu stellig bewezen dat de Listersche
draden geresorbeerd worden.

Nog blijft ons over een andere soort van onderbindings-
draden te vermelden, welke hel lichter valt den strijd
met de zijden draden voltehouden, daar zij wel eenige
voordeelen, hoewel meer in schijn dan in wezen, boven
deze aanbieden, en dus wel niet zoo spoedig der verge-
telheid overgegeven zullen worden. Wij bedoelen de me-
taaldraden, die hun groote voordeel ontleenen aan de
omstandigheid dat zij ingekapseld kunnen worden.

In Amerika (2) werden het eerst in 1829 proeven hiervan
gepubliceerd door Dr.
Levert van Alabama. In vijf geval-

(1) Edinburgh med. journal, 1872 May. p. 1001. Dr. James
Cdmmikg , on antiseptic surgery,

(2) American Journal of the medical sciences for May, 1829, p, 17, sqq.

-ocr page 30-

len bond hij de vaten met looddraad, in drie met goud-
in drie met zilver- en in drie met platinadraad. In alle
14 proeven vond hij na een maand de wond volkomen
genezen en de destijds kort afgesneden draden geëncyst-
eerd en geen spoor van ettering of ontsteking in den
omtrek: gelijke proeven met zijden draden gaven tegen-
gestelde resultaten. Ook werd ettering opgewekt door
draden van caoutchouc, gutta percha, etc.

Daarna schijnen er geen meer genomen te zijn,
daar
Malgaigne (1) in 1853 moest zeggen dat er nog
geen proeven anders dan op honden mede genomen waren.

Ook Simpson van Edinburgh, kwam bij de zijne in
1858 tot dezelfde gunstige resultaten; de praeparaten
hiervan zijn nog te zien in het Anatomisch Museum
van de Universiteit te Edinburgh, en hij zegt zelfs de
eerste geweest te zijn, die in dat jaar bij een ampu-
tatie van de mamma, de doorgesneden slagaders met
dun platinadraad onderbond (2).

Spoedig daarna kwam de methode meer in gebruik
en werden de gunstige uitkomsten er van gepubliceerd.
Emmet (3) onderbond, na het wegnemen van een gezwel
uit de borst, 11 bloedende vaten. Hij knoopte de zilver-
draden niet dicht, doch de uiteinden werden gekruist
en dan toegehaald, daarna kort afgeknipt, de wond werd
met zilverdraad gehecht; na zes weken volkomen gene-
zing en de deelen bij drukking nergens pijnlijk.

Prof. Stojne, van Louisiana, publiceerde ook eveneens
eene onderbinding met zilverdraad van de art. iliaca com-
munis tegen een aneurysma, dat het gezwel had doen
verminderen, doch 26 dagen daarna stierf de patiënt
aan dysenterie (4).

(1) Malgaigne , Manuel de me\'decine ope\'ratoire, 6® editie, p. 44.

(2) Edinburgh Medical Journal, 1858, July, p. 76.

(3) American Journal of med. sciences, 1859 , July, LXXV, p. 120.

(4) Americ. Journal of med. sciences, 1859, Oct., p, 570,

-ocr page 31-

Ook Prof. Letenneur, van Nantes (1), en Dr. Holt (2),
van het Westminster-Hospitaal te Londen, deelen gunstige
resultaten mede: de laatste vermeldt drie gevallen van
amputatio mammae, een van het onderbeen en een van
den arm, waarbij 29 vaten onderbonden werden, en
hoewel bij geen enkel de genezing per primaui ver-
kregen werd, zoo was toch de suppuratie al bijzonder
gering geweest en de genezing spoedig verkregen.

Hier te lande werden proeven genomen door Dr. Schoe-
naker
te Almelo. Hij publiceerde in het Tijdschrift
voor Geneeskunde (5) zijne vergelijkende proeven met
zilver- en zijden draden op de carotis van konijnen en
eenmaal op de radialis van een mensch. Het genezings-
proces bij de zijden ligaturen duurde 3 a 5 maal zoo-
lang, met altijd meer of minder suppuratie: sommige
der dieren leefden een half jaar er na nog, zonder den
minsten hinder der metaalhechtingen, waarvan toen geen
spoor meer te vinden was. Sedert dien tijd (4) heeft
hij bij al zijne operaties deze methode gevolgd en is
met de uitkomsten zeer tevreden. Tot nu toe vond ze
hier te lande weinig navolging: alleen Prof.
Simon Thomas
maakte er bij een ovariotomie, waar hij 6 bloedende
vaten in de buikholte moest onderbinden, met goed ge-
volg gebruik van.

Amerika bleef echter het groote veld van aanwending
en verdere proefnemingen, en nog niet ten volle be-
vredigd, daar het afgestooten wordend stukje slagader
toch nog vaak irritatie en suppuratie gaf, zoo trachtte
Lente (5) te Coldspring dit nadeel te voorkomen door
de methode zoodanig te wijzigen, dat hij de slagader

(1) Gazette hebdomadaire, 1862, Febr. 21, tom. IX, n". 8, bl. 119.

(2) The Lancet, 1864, Julij 23, p. 91 sqq.

(3) Nederl, Tijdschr. v. Geneeskunde , 6« jaargang , 1862 , bl. 645.

(4) Idem idem, 8= jaargang, 2\' Afd., 2* Afl., 1872 , bl. 97.

(5) Americ. Journal of med. sciences , April 1869.

-ocr page 32-

slechts los bindt, zoodat de intima en media niet ver-
scheuren , waarna de einden afgeknipt en de wondranden
gehecht worden, Doch reeds twee jaren te voren in
1867 (1) had Howard in de Pathological Society te
New-York, zijne proeven medegedeeld over de onder-
binding met verschillende soorten van ligaturen, en toen
als zijn gevoelen medegedeeld, dat hij, even als
Bazeman,
metaalhechting voor nadeelig hield als de draden stevig
toegehaald en dan aan zich zelve overgelaten worden,
niet zoo ze los gebonden worden. Met
Lente komt hij
tot de conclusie, dat als het zilverdraad sterk wordt
aangehaald, zoodat de arterierokken doorsnijden, er
suppuratie komt, terwijl dit niet hel geval zou zijn bij
losse binding.

Stefhen Rogers (2) deelt echter een geval mede van
een aneurysma popliteum, waarin
Howard op zijn ver-
zoek met een lossen metaaldraad onderbond, waarbij ver-
bloeding uit de onderbindingsplaats en later, niettegen-
staande de opvolgende onderbinding der femoralis, toch
door verbloeding de dood intrad.

Hij deelt volstrekt niet de gunstige meening zijner
Amerikaansche collega\'s over de metaaldraden, en het
ook toepassende op de onderbinding in de conliguiteit,
formuleert hij zijne opinie op de volgende wijze: de
metaaldraden geven geen grootere zekerheid dan de
zijden; deze kan men even zoo goed kort afsnijden als
de metalen en in de wond teruglaten, de sluiting van
eene arterie door metaaldraad geschiedt even zoo min
zonder verscheuring der arterierokken als met zijden.

Behalve dezen Amerikaan kwamen ook anderen op
tegen het onverdeeld dweepen met de metaaldraden, en

(1) New York Pathol, Society, 1867, Oct. 23, Id. med. records,
1867 , p. 449.

(2) New York med. records, 1869 , April 15.

-ocr page 33-

zegt Smith (1) zelfs, dat hij drie maanden nadat een
dunne zilverdraad om de art. radialis gelegd was ge-
worden, verplicht was geweest ze weer uittesnijden,
wegens hel groote ongemak dat de patiënt er van
ondervond.

Al dat gekibbel over den voorrang, welke metaaldraad
boven zijden draad zoude hebben, leidt tot niets en
heeft eigenlijk geen raison d\'être meer, nu er tegen-
woordig met zulke dunne zijde onderbonden wordt, die
veel meer geschikt is tot een ongestoord lang verblijf in
de wond dan de vroeger gebruikte.
Billroth (2) ver-
haalt dan ook, dat bij een zijner goed afgeloopen ova-
riotomien 14 kort afgesneden zijden ligaturen in den
buik van den geopereerden achterbleven, en na jaren
er nog in zijn. Vele chirurgen zien dan ook geen ver-
schil in de gevolgen van het gebruik dezer draden, en
wij mogen daarom ongemotiveerd achten de bijzondere
voorliefde, welke enkelen nog voor de onderbinding der
slagaderen met dun zilverdraad koesteren. Trouwens is
in eene niet ver verwijderde toekomst de algemeene
toepassing van de Listersche draden als een onderdeel
van zijne zegenrijke antiseptische methode verzekerd en
dan zal er geen kleingeestige strijd meer le voeren zijn
over de meerdere of mindere waarde van dit of dat
onderbindingsmiddel, omdat waar onderbinding nog blijft
aangewezen, de voordeelen der Listersche draden te
duidelijk in het oog springen zullen, dan dat eenig
ander middel daar de vergelijking nog mede zou kunnen
doorstaan.

(1) Holmes, System of sürgery, vol. III, sutures, p. 15, first
edition.

(2) Billroth, Chir. Briefe aus den Kriegslazarethen. Berlin 1872,
p. 157.

-ocr page 34-

v.

De voorgestelde ivijzigingen in de sluiting der bloedvaten
in de
19® eeuw.

Het waren echter niet alleen de draden, welke tot zoo
verschillende proefnemingen aanleiding gaven, alvorens
hierin een zoo groote volkomenheid verkregen werd
als de Listersche nu aanbieden, ook de methoden der
afsluiting van de doorgesneden vaten ondergingen wij-
zigingen, sinds
Paré\'s methode niet meer zoo algemeen
voor onfeilbaar werd gehouden.

In alle landen werden proeven genomen met allerlei
nieuwe methoden, en tot op den huidigen dag is
men daarmede nog niet ten einde gekomen. Het doel,
dat men zich hiermede voorstelde te bereiken, was
evenwel niet meer zoo uitsluitend de vermijding van de
schadelijke inwerking van het vreemde lichaam, dat de
genezing der wondranden tegenhoudt; men beoogde nu
ook veelal eene meer zekere sluiting, ter voorkoming van
de zoo terecht gevreesde nabloedingen. Immers bij het
aanwenden van de ligatuur heeft men het nadeel dat de
draad door verettering der slagaderwanden moet afvallen;
deze stelt zich niet op alle gedeelten van het vat in ge-
lijke mate in, waardoor bij onvolledige thrombusvorming
door de zijdelingsche drukking van het bloed, kans be-
slaat dat dit door een zijdelingsche opening naar buiten
dringt en aldus verbloeding intreedt.

Het een en ander wettigde dus den twijfel, welken men
begon te voeden omtrent de groote waarde, welke er nog
altijd aan de ligatuur gehecht werd, en slaat men een
blik in de journalistiek der laatste 25 jaren, en vooral
in die van de laatste jaren, dan ontwaart men overal
dat zoeken der chirurgen naar een afdoend middel, en
overal ziet men in de klinieken proeven nemen met de

-ocr page 35-

nieuw aanbevolen sluitingsmiddelen. Natuurlijk zijn niet
allen van gelijke beteekenis en velen behoorden reeds
tol de geschiedenis alvorens ze in toepassing gebracht
werden.

Wij zullen daarom dan ook kort kunnen zijn met ons
overzicht omtrent al die verschillende methoden, en
alleen bij de voornaamste er van, de torsie en de acu-
pressuur, langer verwijlen.

Aan deze beiden zal een afzonderlijk hoofdstuk gewijd
worden.

1°. Amussat prees in 1831 de rèfoulement, de terug-
schuiving van de wanden der slagaderen aan, een
procédé, waarbij hij de tunica media en intima
door knijpen van de advenlitia trachtte los te
krijgen, terwijl men het onderste einde met het
pincet oprolt.

2°. Het verbrijzelen der binnenste vaatrokken (machu-
res),
volgens Mannoir, bestaat daarin, dat men met
een goed grijpend pincet de slagader op verschil-
lende plaatsen kwetst, zoodat de binnenste rokken
scheuren.
Carron de Villa.rd voldeed dit goed,
doch
Amussat moest er de ligatuur nog mede
verbinden (1).

5°. In 1834 kwam Stilling (2) te voorschijn met zijne
nieuwe methode:
die Gefassdurchslingung, (per-
plicatio vasorum sanguiferorum), de
vaatdoorhaling.
Het slagadereind wordt even als bij de onderbin-
ding naar buiten getrokken en het pincet dwars
over het vat aangelegd. Nu wordt dicht bij
de opening een spleet gemaakt evenwijdig aan
de as van het vat, en een pincet daar door heen
gevoerd, dat dan den tegenoverstaanden wand

(1) Petit, sur quelques procédés récemment imaginés pour obtenir
1\'oblitération des artères. Paris 1831.

(2) Dr. B, Stilling , die Gefassdurchslingung. Marburg 1834.

-ocr page 36-

aanpakt en deze door de spleet heen haalt; daarna
wordt de slagader aan zich zelve overgelaten.
Szymanowski (1) is er bijzonder mede ingenomen
en begrijpt niet, dat er nog altijd naar nieuwe
middelen gezocht wordt, terwijl men in dat van
Stilling reeds zoolang een zoo geheel voldoend
bezat. Behalve dezen Rus denkt er tegenwoordig
wel niemand meer aan, deze moeilijk uit te voeren
en slechte methode toe te passen.

4°. Buisson doet de gewone onderbinding, doch steekt
den draad, na den knoop te hebben gelegd, in een
naald en haalt ze dan door de huid heen. Is de
arterie niet te isoleren, dan worden de zachte
deelen mede onderbonden,
ligature en masse.

5°. Is de arteriewand met de omgeving vergroeid of
kan men door terugtrekking van het vat de plaats
der bloeding niet ontdekken, dan steekt men met
een kromme naald om de bloedende plaats heen
en knoopt clan dicht:
de omsteking.

6°. In 1861 verrijkte Dr. Schmitz het aantal met ééne,
door zijne
ansa haemostatica a tergo (2) uit te vin-
den. Een kromme naald, waarvan het oog aan
eene zijde open is, zoodat de draad er zonder uit-
trekken uit kan verwijderd worden, wordt met
een sterken zijden draad van de huid uit naar
het arterie-einde gevoerd, dan de draad uit het
oog verwijderd en de lus over de slagader
gelegd. De beide einden die buiten de huid uit-
steken worden nu op een kleefpleister-rolletje
aangetrokken en vastgeknoopt.

(1) Handbüch der operativen Chirurgie, von Dr. j. vom sztmanowskij
Braunschweig, 1 Theil, S. 33.

(2) Algem. med. centr. Zeit. 1861, S. 73,100. Archiv für Chirnrg»
Band 3, S. 81.

-ocr page 37-

T. Doch gelukkig kon hij maar geen goede naalden
machtig worden, waardoor ons het voordeel te
beurt viel met een nieuwe Spielerei te mogen ken-
nis maken: de
Acuclausur (1), welke bestaat in
het doorvoeren van eene gewone engelsche naai-
naald met een zijden draad, aan wiens eind een
knoop gelegd wordt. Nu steekt men door het eind
van de arterie van boven naar beneden, draait
met de naald het vat 1—maal om zijn as
en steekt de naald dan in de spieren. Na 2 a 3
dagen verwijdert men deze door te trekken aan
den naar buiten hangenden draad. In drie gevallen
verkreeg hij hiermede een gunstig resultaat.

8°. B. van Langenbeck (2) vond veel goeds hierin en
prees de methode, doch gewijzigd, aan, in de
zitting van de Berliner med. Geselschaft van
6 Maart 1861. Hij voorzag een ijzerdraad aan beide
einden met eene 5 duim lange rechte naald, trok
de arterie naar buiten en stak beide naalden in
tegengestelde richting door de huid heen, bracht
de lus over de arterie heen, en de draden aan-
trekkende, bond hij ze op een stukje linnen vast.
Later nam hij zilverdraad en mocht over deze
methode de goedkeuring wegdragen van
John Dix
in Amerika, die ze boven de acupressuur ver-
koos (3).
Mordin onttrok dit procédé aan de
vergetelheid door zijne dissertatie (4) over dit
onderwerp te schrijven.

(1) Algem. med. eentr. Zeit, 1862, pag. 25, 41. Archiv für
Chirurgie, Band V.

(2) Algem. med. centr. Zeit. 1861, pag. 192. Archiv für Chirurgie,
Band III, p. 83

(3) Edinburgh med. journ. 1864 , pag. 213.

(4) Ansa fili metallici nova methodus haemostatica. Dissert, inaugur. 1861
van C. E.
Moäbih. Archiv, Band III, pag. 82.

-ocr page 38-

9°. De wire-compress, filopressure, van John Dix (1).
Bij deze methode voorziet men een zeer buigzamen
ijzerdraad met twee rechte naalden: deze wordt
door de slagader en de huid heengevoerd, en dan
de draden op een stuk linnen gebonden. Na 24—
48 uur is de bloedprop gevormd en kan dan één
einde kort afgeknipt en door aantrekking van het
andere einde de draad verwijderd worden. Een
slechte methode voor temporaire sluiting.

10°. Bij het ècrasement lineaire van Chassaignac heeft
men het doel de arteries door te knijpen, waarbij
verscheuring der drie rokken plaats heeft en dus
een thrombus kan gevormd worden. Voor de
kleinere slagaderen is deze methode bewezen goed
te zijn, doch de grootere moeten nog maar al
te vaak later dichtgebonden worden, zooals wij bij
het wegnemen van elephantiasis - gezwellen der
labia, enz. , in Indiê door den écraseur herhaalde-
lijk ondervonden.
Chassaignac geeft dit trouwens
zelf toe (2).

11°. Nog beter voldoet de galvanocaustiek van Middel*
dorpf (5).
Hiermede zagen wij vrij belangrijke
vaten doorsnijden zonder het verlies van één
droppel bloed. Onlangs nog woonden wij in het
Binnen-Gasthuis te Amsterdam een
amputatio penis
hij. Met eene batterij van 16 Bunzensche cellen en
een platina draad (2 m. m. dikte), die slechts de
roodgloeihitte mag bereiken, werd in 6| minuut
de penis doorgesneden, zonder dat er één droppel
bloed verloren ging; ook trad er geen nabloeding
op en had de genezing in 3 weken plaats.

(1) Johs Dix, on the wire Cötapress, a substitute for the ligaturë.

Lancet No. 4. 21 Januari 1863.

(2) Bulletin de thérapeutique, juin 1869.

(3) G. Middeidorpi. Ein Beitrag zur Operat. Breslau 1854.

-ocr page 39-

12°. Dezelfde chirurg heeft ook de percutane ligatuur (1)
uitgedacht. Met eene kromme naald wordt een
draad om de te comprimeren arterie gevoerd, en
worden de beide einden over een rolletje kleef-
pleister, een stukje linnen of een elastieken
catheter gebonden.
Neudörfer prijst ze aan bij
bloedingen uit den arcus volaris, en alleen bij
kleine arteries.

13°. De temporaire sluiting van eene groote slagader,
volgens
Churchill (2), wordt door hem op de
volgende wijze verricht: hij neemt twee draden
van de gewone lengte, waarmede hij over een
gutta percha buisje waarin het vat gestoken
wordt, een eigenaardige reef knoop legt, welke
zoo is dat als men aan een van de beide einden
trekt, de knoop loslaat en de draden uitgetrokken
kunnen worden. Zoodra nu de thrombus gevormd
is en de bloeding niet kan terugkomen, worden
de draden verwijderd door aan een der einden te
trekken.

14°. De Arterieclausur van Neudörfer (3). Neudörfer
gebruikt de fijnste zijde die nog stevigheid ge-
noeg bezit, daar volgens hem, de prikkeling van
de arterie met de dikte en ruwheid van den draad
toeneemt. Deze worden met rechte naalden, aan
ieder einde een, om het vat heen gevoerd en dan
door de huid heen op een halven cylinder van kurk,
die aan de huid aansluit, zoo vast toegebonden en
met een knoop vastgemaakt, dat de ronde arterie
zich afplat en de wanden zich tegen elkander

(1) Abhandlungen der schlesischen Geselschaft für Vaterländische
Kultur: Abtheilung für Naturwissenschaften und Medecin 1861, Heft III»
pag. 340.

(2) The Laneet 1865 , vol. II, p. 510,

(3) Neudqbjto 1, e,, p. 334.

-ocr page 40-

leggen. De drukking mag niet te sterk zijn, opdat
er geen verscheuring van de binnenste rokken
plaats hebbe. Na een uur reeds wordt de knoop
losgemaakt maar de draad moet nog eenigen
tijd blijven liggen, om dadelijk bij intredende
bloeding weder toegebonden te kunnen worden.

De art. femoralis werd op die wijze door Cal-
iender
in het St. Bartholomeus - Hospitaal te
Londen na eene amputatie gesloten.

Verscheidene der hier kortelijk vermelde metho-
den hebben veel overeenkomst met de acupressuur,

en deelen dan ook in de nadeelen er van; de

f

meesten er van kunnen ook in de continuïteit
aangewend worden.

VI.
De Torsie.

Evenals de geschiedenis der ligatuur is ook die der
torsie tot in de grijze oudheid te vervolgen. Bij
Galenus (1)
(131—201 n. C.) vonden wij er het eerst melding van
gemaakt: praeterea venane sit an arteria post haec
injaecto unco attollet ac modice intorqueat.

Lisfranc (2) wil Rüfus (100 n. C.) de eer geven er het
eerst over gesproken te hebben; hoe het zij, er werd niet
aan gedacht ze toe t.e passen, en de schrijvers bepaal-
den er zich slechts toe het van elkander over te schrij-
ven. Wij vinden ze alzoo besproken door
Avicenna, door

(1) Galehüs, meth, medend.» libr. V, cap. III, p. 318.

(2) Iisikamc , 1. c. p. 85, geeft woordelijk Ruius terug, en men
moet hem toegeven dat het beginsel der torsie
er wel ia terug te
vinden is.

-ocr page 41-

Cesare Magati (1) (1579—1647) Hoogleeraar te Ferrara,
en ook door
Severino (2) (1580—1646) Hoogleeraar te
Napels. Eerst in
1829 werd ze wezenlijk als methode
toegepast, en nam ze van dat jaar af eene plaats in
onder de verschillende bloedstelpende middelen, toen
Amussat den 16den Juli 1829 in eene lezing voor de
Académie Royale de Médecine te Parijs de methode
beschreef, en ze door proeven op dieren als doeltreffend
had leeren kennen. Het is echter al weer
Lisfranc (3)
die hem deze eer niet gunt, en er op wijst hoe
Thlerry,
reeds vóór dat Amussat er zich mede bezig hield, proe-
ven medegedeeld had over de torsie, toen deze kandidaat
was voor het internaat van een der hospitalen en
Lisfranc
lid van de jury was. Doch Lisfranc en Amussat schijnen
geen vrienden te zijn geweest
(4), waardoor hij mogelijk
partijdig oordeelde. Zooveel is zeker, dat
Amussat (5)
den eersten stoot er aan gegeven heeft, en de toepassing
er van eerst van dien datum dagteekent. Het had hem
getroffen, dat gescheurde wonden van groote vaten zoo
zelden tot verbloeding aanleiding gaven, en hij was,
daarover nadenkende, tot de overtuiging gekomen, dat
de torsie op hetzelfde principe berustte. Hij nam toen
een groot aantal proeven, en beschreef, daarop geba-
seerd, de twee manieren die ook nu nog in gebruik zijn:
de
vrije en de begrensde torsie.

Bij de vrije torsie wordt het einde van de arterie met

(1) Caesaee Magatus : de rara medicatione vulnerum, libri II.
Venet. 1616.

(2) Mak. A un. Severinus : de efîicaci medicina, libri III. Francof, 1646.

(3) Lisekahc , l.c., p. 86.

(4) Hij zegt van hem : quant aux prétentions de certain écrivain qui
s\'illusionne au point de croire qu\'il est l\'auteur de presque toutes les
découvertes modernes etc.

(5) Amossat, Nouvelles récherches expérimentales sur les hémor-
ragies traumatiques, Mémoires de l\'Acad. de Méd, Archives Géae\'r. de
Médecine, Août 1829, vol. XX , p. 606,

-ocr page 42-

een pincet gevat, volgens Amussat een pince a baguettes,
dan geïsoleerd, een weinig naar buiten getrokken en
omgedraaid, tot het einde er van loslaat. Bij de
be-
grensde
torsie wordt de arterie eveneens een weinig naar
buiten getrokken, geïsoleerd, op nagenoeg een duim
afstand van het afgesneden eind dwars met een pincet
bevestigd, opdat de draaiingen zich niet daarboven zou-
den voortplanten, en nu het einde met een tweede breed
pincet vattende, dit eenige malen om zijn as gevoerd.

Amussat ging voort met proeven op dieren en lijken
te nemen, deed inspuitingen met water om den weêr-
stand te leeren kennen, welke de aldus gesloten slag-
aderwand kon verduren, doch paste ze niet op menschen
toe. Hij wist er echter zoo de aandacht op te vestigen,
dat van toen af de methode het burgerrecht in de heel-
kunde verkregen had.

Thierry (1) nam het eerst verdere proeven, en vond
als kleinste aantal draaiingen voor kleine slagaderen
vier voldoende, voor middelmatig groote vaten zes en
voor de grootste tien. In Februari
1850 maakte Liber (2)
zijne onderzoekingen bekend, en kort daarop schreef
Schrader (5) eene belangrijke dissertatie er over: al deze
onderzoekers hielden zich voornamelijk bezig met de
veranderingen na te gaan, welke de getorqueerde arterie-
wanden ondergingen: iets nieuws brachten zij echter
niet bij.

Velpeau (4) was de eerste, die de torsie bij menschen
toepaste, en van nu aan werd ze al spoedig aangenomen
te Parijs door
Boyer, Thierry, Velpeau en anderen:
Magendie (5) noemde ze vijf jaren na de uitvinding een

(1) Thierrï , de la torsion des artères , 1829.

(2) Heckers Annalen, 1830, vol. XV, p. 185.

(3) Schrader , Dissertatio de torsione , 1830.

(4) Gazette médicale, 1830 Nov., N°, 48.

(5) Magekdie, Lancet, March 8 , 1834.

-ocr page 43-

van de schitterendste uitvindingen in de moderne chi-
rurgie. Toch vond ze, behalve bij enkele Parijssche en
Duitsche chirurgen, nog niet veel vertrouwen, en werd
er meer over geschreven (1), dan dat ze werd toe-
gepast.

Enkelen verhieven er zich zelfs tegen: zoo was Dieffen-
bach
er tegen, omdat hij de knoop van de samengedraaide
arterie als vreemd lichaam in de wond door hare prik-
keling vreesde.
Düpuytren (2) zegt, dat volgens vele
practici uitgebreide ontsteking en verettering langs de
scheede der vaten ontstaat.
Lorch (3) sprak dit tegen,
ook
Textor (4) en Fricke (5) van Hamburg die er zeer
voor ijverden, verdedigden ze hiertegen.

In Engeland scheen er zelfs niet aan gedacht te wor-
den : ten minste enkele proefnemingen op 6 honden (6)
waren al wat daar gepubliceerd werd. Toch zouden er later
van uit dat land de krachtigste stemmen ten haren voor-
deele geuit worden, en ze het aan de Engelsche chi-
rurgen te danken hebben dat door uitgebreide toepas-
singen in de hospitalen meer en meer de voordeelen
er van werden ingezien.

Het was Syme, de groote chirurg van Edinburgh, die
tot 25 December 1867 alleen kleine arteries getorqueerd
had, doch van af dien datum ze ook op de grootste, als
cruralis, enz., ging toepassen. In een korten brief aan
het Lancet van den 4D Maart 1868, vestigde hij hierop

(1) Elsteii , comment, de arterjor. torsione\'. Göttingen 1832. Bram-
berger
, iiber die Torsion der Arterien in Horn\'s Archiv, 1835.
K
öhler , Hecker\'s Annalen, vol. XV, p. 1.

(2) Leçons orales , vol. III, p. 464.

(3) Rust\'s Magazin, Bd. XXXVII,

(4) Froriep\'s Notizen, Mai 1831 , N®. 723.

(5) Annalen der Chirurg. Abtheil. in Hamburg. Krankenhause.
Bd. II, S. 150.

(6) W. B. Costello, on the torsion of arteries, March 8. The
Lancet, 1835.

-ocr page 44-

de aandacht en spoorde daarin tot proefnemingen aan.

Reeds den 9den Juni daaraanvolgende kwam Thomas
Bbyant (1),
toen nog assistant surgeon bij het Guy\'s
hospitaal te Londen, met genomen proeven op honden,
paarden en menschen voor den dag, waartoe hij genoopt
was geworden omdat de acupressuur hem niet meer
voldeed. Het zou ons te ver leiden ai deze proeven,
even als die van de volgende onderzoekers, in extenso
mede te deelen; genoeg zij het ons te weten dat hij tot
de overtuiging kwam, dat de torsie, doch alleen de
begrensde, op de grootste vaten kan toegepast worden,
en de vrije torsie voor de kleinere meer geschikt be-
vonden werd. Hij geeft er de voorkeur aan boven de
ligatuur en de acupressuur.

Ook Prof. G. M. Humphry te Cambridge (2) verklaarde
zich kort daarop voor de torsie: de goed uitgevoerde
ligatuur acht hij wel het beste bloedstelpende middel,
maar als men te vast bindt scheurt ook de buitenste
rok der arterie, en bindt men niet stijf genoeg dan
scheurt de binnenste rok niet. In beide gevallen
volgt nabloeding, daar alleen verscheurde vaatwanden
door exsudaat-omzetting duurzaam vereenigd kunnen
worden, of ten minste de organisatie van den thrombus
alleen mogelijk maken. Hij geeft den voorkeur aan de
korentang boven het torsiepincet, om bij groote vaten
zeker te zijn den geheelen wand te vatten en niet alleen
de adventitia.

H. Lee (3) trok insgelijks partij voor de torsie, op

(1) Thomas Bryant , on the torsion of arteries. Med. chir. trans-
act\'ons of the Royal med, and chir. Society of London. Vol. LI, 1868,
pag. 199.

(2) G, M, Humphry , clinical lecture on torsion of arteries, Brit,
med, journal 1868, May 23.

(2) Lbe , Henry. On repair of arteries after injury. St. Georges
Hosp. Reports III, 1868.

-ocr page 45-

grond dat door de verscheuring der intinia de sluiting
beter tot stand komen kon dan bij de acupressuur
waar deze geen plaats vond.

Gillespie (1) geeft aan de torsie niet onvoorwaardelijk
den voorkeur boven de ligatuur, doch geeft toe dat zij
volkomen zekerheid geeft wanneer ze voorzichtig en
langzaam op eene goed geisoleerde slagader wordt toege-
past. Voor de tweede maal bespreekt
Humphry (2) haar
en blijft ze verkiezen, omdat hem bij vergelijkende
proeven bij hetzelfde dier gebleken is, dat de nabloe-
dingen en veretteringen bij de torsie veel minder voor-
komen; ook deed hij proeven aan welke drukking ge-
torqueerde vaten weêrstand bieden kunnen; bij ligatuur
vond hij een weêrstand van 50 duim kwikzilver en bij
torsie 12—20 duim, welke allezins voldoende is, daar
de gewone bloedsdrukking slechts 6 duim bedragen zoude.
Ook hij past ze bij alle groote operaties toe, en heeft
daarvan als dubbel voordeel de zekerheid der bloed-
stelping en dat er geen vreemd lichaam achterblijft.

Wat de techniek betreft, zoo is ze volgens hem
moeilijker en tijdroovender dan die der ligatuur, daar
men zeer nauwkeurig isoleren en dan zeer voorzichtig
en langzaam ze ± 12 maal moet omdraaien tot het stuk
afscheurt.

Mc. Kinnon (5) uit N. Amerika, stelde voor, het
samengedraaide eind met eene naald te doorsteken en
deze in de weeke deelen te bevestigen om het losdraaien
der arterie te voorkomen. Proeven nam hij niet.

(1) Gillespie, James. D. Arrestment of haemorrhage after opera-
tions. Edinburgh med. journ. Januari 1869.

(2) Humphry G. M. On torsion of arteries. Brit. med. journal.
Jan. 2 and 9 , 1869.

(3) Mc. Kimkon , Torsion and transfixion as a means of arresting
arterial haemorrhage. New Orleans Journ. of med. April 1869.

Philadelphia medic, and surg. reporter, May 22, 1869.

-ocr page 46-

In 1870 gaf Bryant, (1) ten vervolge op zijne vorige
proeven, een aantal nieuwe welke hij op doode arteries
genomen had, door na de torsie opspuitingen met roode
was te doen en daarna de veranderingen na te gaan
welke de torsie had aangebracht. In zijn hospitaal, het
Guy\'s Hospitaal te Londen, is de cruralis reeds 22 maal,
de tibialis 7 en de brachialis 3 maal getorqueerd ge-
worden.
Bryant zelf heeft de torsie reeds meer dan
100 maal en steeds met goed gevolg verricht.

Ook gaf John Hill nog een lezenswaard artikel (2)
met eene opgave van al de operaties waarin hij de
torsie aanwendde, 30 in getal. Hij roemt zeer de
spoedige genezing per primam intentionem.

Nog andere schreven in Amerikaanscbe en Engelsche
tijdschriften er gunstige berichten over, en wij zien
dus dat zij in Amerika en Engeland, behalve te Aber-
deen, nog al veel wordt toegepast. Van uit Frankrijk
hoort men er niets van en schijnt men daar alleen
de kleinere vaten te torqueeren en de grootere nog
steeds te onderbinden evenals in Duitschland. Daar
komt
Weber (3) er tegen op met de reeds door Dupuy-
tren
gemaakte tegenwerping, dat als men de slagader
zoo lang om hare as draait, totdat de bloeding ophoudt,
het vat over eene te groote uitgebreidheid losgemaakt
zou worden van de zachte deelen en daardoor de haar
voedende vasa vasorum eveneens, zoodat een nog grooter
stuk dan bij de onderbinding zou moeten necroseren.
De waarnemingen van
Humphry, Bryant, Kocher (4) en

(1) Brïant. Th. On the torsion of arteries. Guy\'s hospit, Reports XV,
1870,

(2) J. Hill. On the torsion of arteries. Lancet 1870, Nov, 5.

(3) Handbuch der allgemeinen und spec. Chirurgie von Pitha und
Billroth. Band I, 1.

(4) Th. Kocher. Langenbeck\'s Archiv 1869, Band II, 3« heft.

-ocr page 47-

Schoemaker (1) bewijzen echter duidelijk dat hiervan
geen sprake is.

Uit de chirurgische literatuur van den jongsten oorlog
is ons bijna nergens gebleken dat de torsie toen is aan-
gewend geworden.
Billroth, die de bloedingen, evenals
Socin en Luecke, uitvoerig behandelt, gunt ze nauw een
enkel woord.

Alleen Stromeyer in zijne vertaling van het werkje
van
Mac Cormac (2) geeft aan dat deze chirurg bij meer
dan 100 groote operaties zelfs de grootste arteries met
het beste gevolg torqueerde. Hij gebruikte daartoe
een
67 duim lang torsiepincet. Stromeyer zelf is
de onderbinding trouw gebleven en torqueert slechts
kleine arteries. In de duitsche en fransche hospitalen
zagen wij in den oorlog nergens torsie en acupressuur
aanwenden: alleen kleine arteries werden algemeen ge-
torqueerd waarvan ook wij ons met veel voordeel
bedienden, vooral in die gevallen waar het er op aan-
kwam zoo min mogelijk bloed te doen verloren gaan.

VII.

Acupressuur.

In tegenoverstelling met de ligatuur en de torsie is de
acupressuur eene uitvinding van onzen tijd; doch daar
de torsie wel bekend doch niet op zulk eene groote
schaal werd toegepast als tegenwoordig door enkele

(U Schoemaker. Over het levenslot der thrombi. N. T, v. Gen. 1872,
afl. 2,

(2) Notizen und Erinnerungen eines Ambulanz Chirurgen von William
Mao Cormac
. Hannover 1871, bl. 140.

-ocr page 48-

chirurgen gedaan wordt, zoo kunnen deze beide laatsten
tegenover de onderbinding als een uitvinding van onze
dagen beschouwd worden.

Professor James Y. Simpson, de invoerder der chloro-
form , deed voor het eerst mededeeling in de zitting van
de Royal Society te Edinburgh, den 19a December 1859,
van zijn nieuw middel tot bloedstelping (1).

Zijne proeven om de genezing per primam intentionem
te verkrijgen door metaalhechtingen, zoowel van de slag-
aderen als van de huid, deden hem lot deze nieuwe
methode geraken. Het probleem: de vaten te sluiten zonder
een vreemd lichaam in dè wond achter te laten, was
hiermede verkregen. Eerst meende hij het vat tusschen
twee naalden te moeten drukken, doch kwam hiervan
spoedig terug en vond toen ééne naald voldoende. Het
geheele procédé kwam er toen op neder om de naald op
zulk eene wijze tweemaal door de wond te voeren, dat
het lumen van de bloedende arterie door het middelste
gedeelte der naald, 2 of meer lijnen naar het midden,
gecomprimeerd en zoo tot sluiting gebracht wordt. Na
2 of 3 dagen werd dan de naald weêr uitgenomen, zoo-
dat er niet het minste van een vreemd lichaam in de
wond achterbleef.

Simpson bracht in deze oorspronkelijke manier later
vele wijzigingen aan, die, verbeterd en vermeerderd door
Pirrie en Keith, later zullen medegedeeld worden; toch
blijft dit nog steeds het hoofdbeginsel van alle methoden:
de samendrukking van het vat tusschen de naald en de
zachte deelen.

Dr. Greig (2) in Dundee, was de eerste chirurg die de

(1) J. Y. Simpson, Acupressure, an excellent method of arresting
surgical haemorrhage and of acceleration the healing of wounds. Edinburgh
med. journ., LV; p. 645, Jan, and Febr. I860.

(2) London Med. Times, 11 Febr. 1860,

-ocr page 49-

acupressuur bij twee amputaties van den bovenarm toe-
paste: na twee dagen werden de naalden uitgenomen.

In het zelfde jaar 1860 publiceerden van Buren (1),
Page , Spencer Wells (2), Foucher (5),
Dix (4), Peters (5)
en nog vele anderen, hunne operaties met acupressuur
en de door hen gevolgde handelwijzen.

Daarop verliepen eenige jaren in proefnemingen en
werden deze in de tijdschriften gepubliceerd (6), en
hoewel velen met het nieuwe middel sterk waren inge-
nomen, zoo moest toch de ontvangst er van koel ge-
noemd worden, want werd er al eenige aandacht aan
geschonken in Engeland en Amerika, zoo werd ze op
het vaste land, op enkele uitzonderingen na, nagenoeg-
geheel genegeerd
(7). Billroth zegt (8) dan ook dat hij
er wel een paar slecht gelukte proeven mede genomen
had, doch er niet verder aan gedacht had tot
Simpson
hem zijn boek (9) zond.

(1) Americ. Med. Times, 1 July 1860.

(2) Med. Times and Gaz., 1860 s p. 576.

(3) Pobcher (Hôpital Neckar, Paris). Edinb. Med. Journ., May I860,
p. 1040, Gazette de Paris, 1860, p. 583.

(4) Med. Times and Gaz., p. 541 , 2 Jan. 1860.

(5) New York Journ., 1860 , May , p. 332.

(6) Strmhers , Edinb. Med. Journ., Febr. 1861 , p. 672. Spencer
Wells
, Transactions of the Patholog. Society of London, t. XII,
P. 217,
1861. Handyside , Edinb. Med. Journ., Dec., p. 180, 1862.
Edwards, Med. Times and Gaz., 11 April 1863, p. 385, Eergtisson
de Carlisle
, the Lancet, 1863, 24 Jan., p. 95 en 694. Hamilton,
Edinb. Med. and Surgic. Journ,, 1864, March, p. 808, Dix, Edinb.
Med. Journ.,
1864, Sept. , p. 213, enz. enz,

(7) P. Semeleder, Wiener Med. Halle 1861 , p. 468, L.K. Hacko-
witz
, Inaug, Abhand. Dorpat 1861. R. K. Vartau (Nazareth, Syrie),
Brit. Med. Journ., 1865 , vol. I.

(8) Wiener med. Wochenschr., 1868, p. 1 en volgg.

(9) James Y. Simpson , Acupressure a new method of arresting sur-
gical haemorrhage and of accelerating the healing of wounds. Edinb. 1864,
second edition 1867.

-ocr page 50-

Dat boek moest nieuw leven aan zijne uitvinding geven.
In 1864 trad hij er meê op, reisde het vaste land rond
aan verscheiden hem bekende en onbekende chirurgen
er een exemplaar van aanbiedende, en dus als het ware
met geweld propaganda voor zijne nieuwe leer trachtende
te maken. Het was dan ook wel eèn geschikt boek
om al de voordeelen er van in het gunstigste licht te
stellen. De heldere schildering der verschillende metho-
den, de jeugdige geestdrift welke den grijzen
Simpson
blijkbaar het geheele boek door bezielde, de hardnekkig-
heid, waarmede hij zooals alle uitvinders zijne denk-
beelden zocht ingang te doen vinden, het kinderlijk
dweepen dat hem de stoutste verzekeringen en overdre-
venste verwachtingen met eene naïviteit doet uitspreken,
welke alleen oorspronkelijke naturen eigen is, dat alles
moest wel belangstelling doen ontstaan in eene uitvinding
die zooveel beloofde en door zulk een beroemd man werd
aangeprezen. Toch bleef zich die belangstelling tot Engeland
en Amerika, en wel voornamelijk tot Aberdeen enNew-York
bepalen. Het vaste land van Europa bleef doof voor zijn
onfeilbaar middel tot doeltreffende bloedstelping, voor-
koming van nabloedingen, bevordering van de genezing
per primam intentionem, en ter afwering van de sep-
tische infectie van de wonde uit, door het anders ver-
etterende en necroserende arterie-einde, en onder de
massa artikelen, in de tijdschriften van dat en de twee
volgende jaren
(1), poogden vooral Simpson (2), William

(1) Mc. Kinley , Brit. Med. Journ., Dec. 1865 , p 569. Patrice
Heroh Watson
, idem, July, p, 39. The Lancet, 1865, p. 333.
James D. Giliespie, Brit. Med. Journ., vol. Xs pars, 2, p. 1118-1865.
George H. Poeiers , Dublin quart. journ. of med. science,
vol.
XXXXI, p. 14 j 1865. Kawdon Mac-mamara , Dublin Med.
Presse, 1865 , vol.
I, p. 533» etc. etc.

(2) Brit. Med. Journ., 1865, Dec. 23, p, 672, Med. Times and
Gaz, 9 1865, Dec. 16.

-ocr page 51-

Pirrie (1), William Reith (2) en Lawson Tait (3), met
uitzondering van den laatsten allen chirurgen aan
Aherdeen\'s universiteit, de voordeelen der acupressuur
meer en meer te doen uitkomen.
Smpson bracht nog
enkele wijzigingen aan en
Lawson Tait wees vooral op
de spoedig verkregen genezing der wond, omdat de
naalden tegelijk gediend hadden tot vereeniging van de
wondlappen, dat hij vooral bij verbloedingen aan den
arcus palmaris en den schedel aanbeveelt.

H. Lee (4) paste ze ook toe op de aneurysmata: hij
genas een walnoot groot gezwel van de art. poplitea met
acupressuur, terwijl de digitaalcompressie de klopping
niet had kunnen doen ophouden. Op den zesden dag
werd de naald weggenomen en de pulsatie kwam daarna
niet weder terug.

De eerste stem, die er zich tegen begon te verheffen,
was die van
Ashurst (S), een Amerikaansch chirurg,
die wel is waar met goed gevolg volgens de derde
methode, (later mede te deelen) met gewone naainaalden
en de draadlus de vaten gesloten had hij vijf amputaties
en twee dubbel-amputaties, doch eenmaal doodelijke na-
bloeding gekregen had uit de art. hrachialis. Hij verkiest
de ligatuur boven de acupressuur en begrijpt niet het
dweepen van sommigen er mede.

Het volgende jaar, 1867, zou de oppositie zich echter
levendiger doen hooren, en
Simpson werd voor het eerst
over de prioriteit der uitvinding aangevallen door
W. Smith

(1) Med. Times and Gaz., 1865 , vol. I, p. 533.

(2) Idem , vol. II, p. 531.

(3) Notes on acupressure, id. 1865, vol, II, p. 57, 85 , 24 Febr,
1866 , March 31, p. 335.

(4) H, Lee , on the treatment of aneurysms by acupressure, 1866.

(5) Ashurst , observations in clinical surgery. Americ joara. of sa§d.
scienc. 1866, July, p. 66—71,

-ocr page 52-

te Dublin (1), die in eene algemeene vergadering van de
British Medical Assoeiation er op wees, dat de acupressuur
eigenlijk niets nieuws was, daar
Joh. de Vieo ze alreeds
zou aangegeven hebben.
Simpson bestreed dat (2) en
deelde daarop in eene volgende verhandeling (3) weder
eene geheele reeks gelukte gevallen mede: daaruit blijkt
tevens dat onder de chirurgen te Aberdeen de acu-
pressuur toch de zegepraal behaald had. Van de vier
chirurgen aldaar is er slechts een, Dr.
Kerr, die ze
niet is toegedaan, doch dan ook, volgens zijn collega
Keith, te oud zou zijn iets nieuws te beginnen. Daarop
had een kleingeestig twisten in The Lancet plaats, dat
ons hier niet verder bezig houden mag.

Later, in 1870 (4), werd de prioriteit nog eenmaal
verlangd voor Prof.
Rizzoli van Bologne, die de acu-
pressuur reeds in 1850, doch niet onder dien naam zou
aangewend hebben bij een door een aderlating ontstaan
aneurysme.
Simpson wist niets van Rizzoli af, zoodat
deze reclame niet veel te beteekenen heeft.

Voor Simpson bleek de methode hoe langer zoo ge-
schikter te worden en hij verkreeg zoowel goede resul-
taten met de naald en de speld, als met temporaire
compressie met metaaldraden. Meestal kreeg hij, evenals
Pirrie, genezing per primam intentionem, zonder verlies
van één enkelen droppel bloed.

Dr. Davidson, in Madagascar, schreef hem, dat hij
50 groote vaten zonder assistent, door de acupressuur
had gesloten.
Simpson besluit zijne mededeelingen met
een geestdriftvol beroep te doen op de medewerking

(1) Med. Times and Gaz, Aug. 17, 1867, p. 183,

(2) Id. id, Aug. 24, p. 197,

(3) Simpson , notes on acupressure, Lancet 1867, Febr. 23, p. 233.

(4) PfiEUGRUEBER, sur 1\'acupressuTe dans le traitement des aneurysmes
estime®. Priorité des travaux etc. Gazette Hebdom.
Ho, 27, 1870,

-ocr page 53-

van hen die ze beproefd hebben in het afleggeti
hunner getuigenis daaromtrent.

Daaraan werd ruimschoots voldaan. Van alle kanten
kwamen berichten ten gunste er van, doch op een enkele
na (1), uitsluitend uit Engeland. Eene tweede lijvige
monographie (2) zag toen te Londen het licht. De twee
groote ij veraars er voor, de Aberdeensche chirurgen
Pirrie en Keith, gaven daarin uitvoerig aan op welke
verschillende methoden de acupressuur kan uitgevoerd
worden, en daar deze zeven wijzen ook de oorspron-
kelijke van
Simpson in zich bevatten, zoo zullen wij
ze allen hieronder beschrijven, en ze zoo duidelijk als
dit zonder afbeeldingen mogelijk is, trachten weêr te
geven.

1°. De speld wordt van uit de huid ingebracht en
eigenlijk over de arterie heen naar de andere zijde
gevoerd, zoodat deze tusschen de speld en de
zachte deelen en huid gedrukt wordt.

2°. Een naald met een gegloeiden ijzerdraad wordt door
de zachte deelen aan ééne zijde van het deel in-
gestoken, dan achter om de slagader heengevoerd,
om aan den anderen kant van het lid uit de zachte
deelen weêr te voorschijn te treden. De draad
dient om de naald gemakkelijk te kunnen ver-
wijderen.

Deze methode is minder gebruikelijk.

3°. Een naald en ijzerdraad worden achter het vat om
door de zachte deelen gebracht, en zijn dus tusschen
de zachte deelen en huid en het vat geplaatst: nu
wordt een lus van ijzerdraad om de punt van de
naald gebracht, zoodat de arterie dan tusschen

(1) Gussmanu, über Acnpressur. Wurtemb. med. corresp. Blatt,
Band
87, No. 32, Oct. 14, 1867.

(2) Pirrib W. and Keith W. Acupressure, 1867, london, Joh»
G
huschim and Sous.

-ocr page 54-

deze lus en de naald samengedrukt wordt, wan-
neer de draad om de naald heen aan den kant van
het oog wordt samengedraaid. Trekt men later de
naald uit dan gaat de draad natuurlijk van zelf mede.

4°. Deze is dezelfde als N°. 3, met dit onderscheid
dat in plaats van eene naald een speld gebruikt
wordt.

5". De Aberdeen-methode, zoo genoemd omdat ze door
Pirrie en Keith bijna uitsluitend gebruikt wordt.

De naald of speld wordt op zijde van het vat
in de zachte deelen gestoken, eenige lijnen even-
wijdig met de as van het vat voortbewogen, tot-
dat de punt te voorschijn komt. Daarop laat men
deze eene draaiing van een kwart cirkel maken,
waarna ze dan dwars op het vat komt te staan en
nu daar over heen gevoerd, in de zachte deelen
wordt ingestoken.

Deze, zoo als wij zeiden, de lievelingsmethode
der Aberdeensche faculteit, vindt ook in Amerika
in
Hutchinson en anderen, groote lofredenaars.

Men kan de punt van de naald ook een wending
Van een halven cirkel laten maken, zoo als
Simpson
reeds voorstelde in zijn werk (1).

6°. Met een speld en een ijzerdraadlus, uitgevonden
door Dr.
Keith. De speld wordt door de zachte
deelen voorbij het vat gevoerd, en de lus over de
punt heen gebracht. Nu worden de einden van
den draad achter de speld om, om elkander heen,
in tegengestelde richting gedraaid.

1°. Is eigenlijk dezelfde als de 2°, met dat onderscheid,
dat de naald of speld hierbij achter het vat wordt
gevoerd, zoodat dit tusschen het been en de naald
gedrukt wordt.

(1) Simpson, 1. c. p. 64»

-ocr page 55-

Bij deze 7 bekende methoden stelt Hutchinson (1) voor,
alsof het nog niet genoeg nuttelooze variaties op het-
zelfde thema waren, een 8e te voegen, en deze gemaks-
halve de Brooklijn-methode te noemen, omdat ze aan het
Brooklijn-Hospilaal te New-York haar aanzijn verschul-
digd is; zij is toepasselijk op de sluiting der arteries
in de continuiteit.

De arterie wordt op de gewone wijze blootgelegd: een
dubbele draad wordt door de huid, eenige lijnen van de
wond af, onder de speld door en evenwijdig met het
vat, naar buiten gebracht; de lus wordt nu over de punt
der speld heengebracht en wordt een paar maal om de
speld heengedraaid; de arterie is nu gecomprimeerd
tusschen de speld die achter is en den draad die er
over heen is. Daarna wordt de wond gesloten door
metaaldraadhechtingen, en na 24 of 48 uur de speld uit-
getrokken, waarbij de draad dan van zelf volgt.

De slagader, ader en zenuw worden hierbij in hun
normale verhouding gelaten en geen vreemd lichaam be-
let de spoedige genezing der wond. De moeilijkheid om de
speld op de juiste plaats onder het vat door te voeren en
later de draad ook, is evenwel niet gering te achten.
Beter ware het, den draad eenvoudig met de lus over het
vat heen over de punt der speld te slaan en daarna de
einden over het achterste gedeelte der speld samen te
draaien.

Het is moeilijk van al die verschillende methoden een
begrijpelijke beschrijving te geven, zonder vergezellende
afbeeldingen. Goede teekeningen er van vindt men in het
werk van
Pirrie en Keith, in de boven aangehaalde prijs-
verhandeling van
Hutchinson, bij Billroth\'s artikelen in
het Wiener Wochenschrift, in de Encyclopedie van
Holmer
on Surgery, enz.

(1) A practical treatise on acupressure, by Joseph C. Hutchinson,
Transactions of the New-York state med. Society, 1869, p. 87.

-ocr page 56-

Tot de instrumenten die te Aberdeen gebruikt en
ook in Amerika aangeraden worden, behooren bajonet-
puntige spelden, van 3—5 duim lang, met glazen knop-
pen om de inbrenging er van te vergemakkelijken; voor
de naalden kunnen zeer goed dienen de
gewone Engelsche
naainaalden, en de draden moeten zijn van dun gegloeid
ijzerdraad, 5—6 duim lang.

Lücke raadt nieuw-zilveren naalden aan: de galvanisch-
vergulde verliezen haar verguldsel in korten tijd,
terwijl de in het vuur vergulde zeer licht buigzame
punten krijgen en te week worden.

In het algemeen wordt aangeraden de naalden 48 uur te
laten liggen, doch zou 24 uur in veel gevallen voldoende
zijn. — Vooral
Lawson Tait (1) beweert dit en neemt deze
gelegenheid nog eens waar om de acupressuur levendig
te verdedigen. Sints 1860 heeft hij geen ligatuur meer
aangewend, en verscheidene gevallen brengt hij bij, ten
bewijze dat 24 uren liggen laten lang genoeg is, en
men de lijders dan verre transporten kan doen onder-
gaan.
Gussmann (2), een Wurtembergsch chirurg, die te
Aberdeen zijne opleiding ontving, weet ook niets dan
goeds er van te vertellen en roept de Duitsche chirurgen
op tot het nemen van proeven met deze uitstekende
methode. En toch luisterde niemand naar die stem: van
uit Duitschland en Frankrijk kwam er geene enkele
mededeeling over die in Engeland, Schotland en Ame-
rika door sommigen zoo hoog opgevijzelde methode.

Eindelijk trok Billroth zich de zaak aan en leverde in
eene reeks artikelen (3) de resultaten van zijn grondig
onderzoek. De
1% 2e en T methode van Pirrie en Keith,

(1) Lawson Tait, note on acupressure, med. Times and Gaz.
March 1867, p, 332.

(2) Gussmakm , 1. c.

(.}) Billroth , über Acupressur. Wiener med. Wochenschrift 1868,
No. 1 en volgenile.

-ocr page 57-

noemt Billroth alleen acupressuur: acufilopressuur noemt
hij de 4* en 6e methode, doch wendde ze nooit aan, omdat
hij steeds volstaan kon met de eigenlijke acupressuur.
De 5e methode en ook de 5° noemt hij acutorsie, en in
plaats van met de naald voorbij het vat te steken, steekt
hij er deze dwars door heen en draait ze dan om. Het
liefst gebruikt bij deze acutorsie en daarna de 1° me-
thode van de acupressuur: bij de acutorsie voorziet ook
hij de naald met een ijzerdraad, om ze gemakkelijk te
kunnen verwijderen als de wondranden gesloten zijn en
de naald zich daar binnen bevindt; de draad hangt er
dan buiten.

De acupressuur is, volgens Billroth, gemakkelijk te
leeren, en na eenige oefening komt men daar spoediger
meê klaar dan met de ligatuur. Bij bloeding uit diepe
holten, zoo als vagina, rectum, okselholte enz., is ze echter
niet aantewenden. Overigens noemde hij de voordeelen,
door SijfPsoN er aan toegeschreven, wel wat overdreven,
hoewel hij gaarne toegeeft dat het liggen blijven van den
draad, als vreemd lichaam, nadeelige gevolgen kan heb-
ben. In elk geval is het eene kostbare verrijking en
was hij er dan ook zoo mede ingenomen, dat hij de
acupressuur in alle mogelijke gevallen den voorkeur gaf.

Het schijnt echter dat hij later van zijn sterke inge-
nomenheid met deze nieuwigheid teruggekomen is, en
zich nu weder bij uitsluiting van de ligatuur bedient.
Ten minste in zijne Kriegs-chirurgische Briefe bespreekt
hij uitvoerig de bloedingen en de nadeelen der ligatuur,
doch is er volstrekt niets meer te bespeuren van dat
enthousiasme voor de acupressuur, welke hij zelfs slechts
ter loops behandelt.

J. Cooper Forster, (1) de chirurg van het St. George\'s

(1) J. Cooper Fokster, on Acupressure, St. George\'s hospital Reports
XIII, p. 112.

-ocr page 58-

hospitaal te Londen, leerde ze practisch in Aberdeen, en
wendde ze daarna in 51 gevallen aan. Hij gebruikte
vooral de 4° methode en wel met een gewasten zijden
draad, die gemakkelijker zou zijn uittetrekken. Hij
verkiest ze boven de ligatuur, daar ze zonder assistentie
kan uitgevoerd worden en wegens het korte verblijf van
het vreemde lichaam in de wond. Doch het volgend
jaar (1) reeds verklaart hij zich op grond van vergelijkende
proeven voor de torsie en noemt de acupressuur, ten
minste bij amputaties, moeilijk en gevaarlijk, daar er
bij het verwijderen van cle naald, wel eens bloeding
intreedt, terwijl hij deze na torsie nimmer zag komen.

Hutchinson (2) publiceerde gunstige gevolgen bij slui-
ting van 28 arteries bij menschen en 6 bij dieren. As-
HURST (5) stilde de bloeding uit een abces bij een kind,
waar de art. cruralis bloedde, door deze bij gebrek aan iets
anders, met een stopnaald te sluiten, en zoo werden
in 1868 nog eenige meerdere min of meer belangrijke
mededeelingen uit Engeland, Amerika en Italië gepubli-
ceerd (4).

Het jaar 1869 bracht belangrijke onderzoekingen aan
den dag van
Gillespie , Ogston en Kocher , welke latex-
vermeld zullen worden. Voor de casuistiek gaven alleen
Amerika en Engeland bijdragen.

(1) J. Cooper Forster, Remarks on the comparative merits of torsion
and acupressure. Transactions of the clinical society of London , 1870 ,
vol.
ill, p. 55.

(2) Hutchinson , Acupressure and its effects. Stated meeting New-York
Society, Jan. 22.

(3) Americ. journ. of med. science , July 1868.

(4) Swanton, P., Acupressure. Brit. med. journ, Sept. 19.
Hingsion , W. H., Acupressure in Canada , id. May 30. (Groot lofrede-
naar er van).
Milne, J., Remarks on acupressure, New-York med.
record June 15. (Vermeldt uit Aleppo 22 gunstige resultaten.) Busi,
Cesare , dell ago-pressurae ol metodo del Prof. Rizzoli, per la cura
degli anerismi e delle emoragie da ferita di arterie, Bologna 8.

-ocr page 59-

A. Peters (1), chirurg aan het New-York-Hospital te
New-York, deed mededeeling omtrent 19groote operaties,
waaronder 12 amputaties, waar bij allen met goed ge-
volg de acupressuur was aangewend geworden.

West James (2) gebruikt alleen naalden, geen draad-
lussen. Bij de 19 operaties trad er 2 maal nabloeding
op, van 48 — 120 uur liet hij de naalden in de wond.

Vooral leverde Amerika eene belangrijke bijdrage. De
beantwoording van eene door de Medical Society te New-
York uitgeschrevene prijsvraag over Acupressuur, werd
door
hutchinson geleverd en der bekrooning met 100 P. St,
waardig gekeurd.

Na eerst eene uitvoerige beschrijving van de zeven me-
thoden gegeven te hebben, waaraan hij een 8e, de acu-
pressuur-methode in de continuiteit (boven beschreven,
bl. SI) toevoegt, deelt hij zes resultaten mede van acu-
pressuur van groote arteries bij schapen. Die op de
art. carotis in de continuiteit zijn zeer voldoende.

De linker art. carotis communis wordt blootgelegd en
met een speld en draad gesloten volgens de 8e methode.
Toen werd de slagader doorgesneden voorbij de speld:
bloeding treedt natuurlijk op, doch wordt onmiddellijk ge-
stuit door een andere speld op dezelfde wijze intebrengen:
de wond wordt daarna met metaalhechtingen met zorg
gesloten. Na 41 uur werden beide spelden zonder bloe-
ding verwijderd, en 25 dagen na de operatie het dier
gedood. Twee duim van de arterie werd uitgesneden ,
waardoor heen, zelfs met aanwending van veel moeite,
geen lucht kon geblazen worden. Het vat was veranderd
in een dikke fibro-cellulaire streng.

Hierop volgen nog 4 dergelijke proeven met even vol-

(1) Peters, Acupressure, New-York med. record. June 1869.

(2) West James , P., On acupressure, Brit. med. journ. June 19,
p. 563.

-ocr page 60-

doenden uitslag op de art. carot. communis van schapen
en honden. Bij 48 operaties wendde hij de acupressuur
aan en steeds zonder nabloeding. De naalden werden na
13—48 uren uitgetrokken. Hij geeft den raad bij groote
slagaders de naald altijd 48 uur te laten zitten, bij mid-
delsoortige, als: tibialis, radialis, ulnaris, enz., 24 uur
en bij kleine 12 uur. De 1% 3e en 5" methode gebruikt
hij het meest, ook wel de 4" en 6®, doch roemt in het
bijzonder de 5° zoogenaamde Aberdeensche, waarbij de
naald een kwart cirkel wordt rondgedraaid.

Wij zien dat Hutchinson een groot ij veraar er voor is en
de lezingjvan zijn stuk zou wel in staat zijn iemand van
het onfeilbare nut der acupressuur te overtuigen, zoo
hij niet terstond weêr onttooverd werd door de nuchtere,
sterk sprekende cijfers van
Bhyak (1). Deze chirurg
nit Krakau deed ook een groot aantal proefnemingen,
en trad in bijzonderheden omtrent 66 amputaties. De
resultaten waren niet schitterend. Bij 19 amputaties van
het bovenste lid deed hij 12 met de 1® methode, 3 met
de 3", 1 met de 5® en 3 met een gecombineerde 1® en
3®, en 1® en 5®. Van de 12 amputaties van de bovenste
ledematen met de 1® methode traden 2 nabloedingen op:
de andere verliepen zonder deze. Doch de onderste
geven slechtere cijfers. Van 47 amputaties werden de
arteries gesloten bij 28 volgens de le methode met
13 nabloedingen, 12 volgens de 3® methode met 3 na-
bloedingen, 1 volgens de 5® en 1 nabloeding, en 6 volgens
de gecombineerde le en 5e, en 1® en 5% zonder nabloe-
ding. Wij zien daaruit de groote menigvuldigheid van
nabloedingen uit amputatiestompen van de onderste
extremiteiten. Daarbij kreeg hij tevens het ontmoedigende
resultaat voor verdere proefnemingen, dat de ettering

(1) Bryak A. Ueber der Werth der Acupressur als Blutstillungs-
mittel bei Amputationen, Oesterr. Zeitschr. f. pract. Heilkunde 1870,
S. 265 und ff.

-ocr page 61-

in verscheidene gevallen zeer profuus was geweest, en
dat deze, naarmate het min of meer groot aantal naal-
den, minder of meerder was.

In strijd met deze laatste opgave, deelt Pirrie (1) drie
gevallen mede van extirpatie van tumores mammae,
waarbij tengevolge van de aangewende acupressuur, een
in het oog loopende snelle genezing, zonder ettering,
verkregen werd. Reeds des avonds konden de naalden
uitgenomen worden.

Ook Prof. Albanese te Palermo dweept met de acupres-
suur, en beschrijft eenige gevallen in de Gazetle cli-
nica (2) van Palermo; ook hij geeft als voordeelen aan ,
de spoediger genezing der wondranden en het meestal
totaal ontbreken van etter.

En hiermede is de casuistiek der acupressuur afge-
loopen. Er zal waarschijnlijk uit de overal verspreide
literatuur wel iets vergeten zijn mede te deelen, doch
veel belangrijks kan het niet zijn, daar wij ons de
moeite getroost hebben, de ons ten dienste staande
literatuur hierover nauwkeurig nategaan.

Vreemd moet het voorzeker genoemd worden, dat
het geheele jaar 1871 er niets belangrijks over levert,
en dat ze slechts bij uitzondering nagenoeg alleen door
Lücke (3) is toegepast geworden in den oorlog, waar
ze zoo bijzonder op hare plaats zou geweest zijn, omdat
ze ook zonder assistentie kan uitgevoerd worden.
Lücke
zag nooit verbloeding na acupressuur; bij kleine arteries
neemt hij de naald na 20—24 uur weg, vooral beveelt
hij ze aan bij veneuse bloeding, bij gescheurde wonden,
waar de arterie moeilijk te vinden is; nadeelig acht

(1) Pirrie , Cases of excision of mammary tumours. The Lancet ,
Jan. 1 , 1870.

(2) Albanese, Estratto del resoconto di clinica chirurgica e dalle
notizie di ehirurgia pratica Agrupessura. Gaz. clinica di Palermo. Jan. 1870.

(3) Lücke, Kriegschirurg. Fragen und Bemerkungen. Bern 1871.

-ocr page 62-

hij de vele naalden, daar de pijnlijkheid van het weg-
nemen er van niet le gering te achten is. Vreemd ook
dat
Billroth er over zwijgt, te meer daar hij zich
in 1862 er over verwondert, dat geen enkele Duitsche
militair-chirurg ze nog beproefd heeft, terwijl toen reeds
meer dan 40 Engelsche en Amerikaansche chirurgen zich
ten hare gunste uitgesproken hadden. Men had nu
kunnen verwachten dat hij van deze gelegenheid gebruik
zou hebben gemaakt, om ze practisch in aanwending te
brengen, doch ook hij schijnt het vertrouwen er in ver-
loren te hebben , dat hij er eenmaal zoo warm in stelde.

Niettegenstaande het groote succes dat in Aberdeen
en New-York er mede behaald wordt, schijnt zij toch
slechts weinig algemeene aanwending te vinden. In
Duitschland is, voor zooverre wij konden nagaan, alleen
Lücke van Bern een groot ijveraar er van; zijne uit-
voerige berichten die
Kocher ons beloofde, worden nog
steeds te gemoet gezien; enkele onderzoekers, zooals
Weber, Kocher, Bryak en enkele anderen beproefden
haar, doch bevonden haar niet doeltreffend.

Szymanowsky (1) heeft er nog geen gevestigd oordeel
over, en laat de beslissing over het nut er van aan
den tijd over.
Neudörfer (2) keurt haar af, omdat hij
niet weet wanneer de naalden moeten weggenomen
worden en ze alleen bij amputaties aan te wenden is.

Uit Frankrijk werd er niets over gepubliceerd.

In Londen zijn hare weinige voorstanders van vroeger
tot de torsie bekeerd; o. a.
Cooper Forster , die dan
ook zegt (3) dat vele chirurgen in Londen en daar

(1) Szïmanowsky , I.e., bl, 25.

(2) Neddorper, 1. c., bl. 215.

3) Cooper Forster, Transactions of the clinical society of London,
vol. Ill, 1870 , p 56.

-ocr page 63-

buiten ze beproefd hebben, doch niet getrouw zijn ge-
bleven; behalve te Aberdeen is de toepassing nergens op
de Britsche eilanden algemeen geworden. Toch noemt
hij ze ook goed bij kleine arteries aan de handpalmen,
enz.
Pirrie en Keith, en de geheele Aberdeensche Uni-
versiteit blijven de acupressuur uitsluitend toepassen.
Beeds hebben zij 800 arteries op deze wijze tot sluiting
gebracht, en daarbij slechts tweemaal nabloeding te
bekampen gehad (1).

In Amerika is Hutchinson de chirurg van Brooklijn-
hospitaal te New-York de grootste vriend er van. In
het laatste jaar zegt hij geen ligatuur meer te hebben
gebruikt, dat iets te beteekenen heeft op een chirurgi-
sche afdeeling van ± 200 bedden. Bij de discussie
welke in de openbare vergadering van de Med. Society
te Albany den 2ien Febr. 1867 gehouden werd over de
bekroonde prijsverhandeling van
Hutchinson (2), bleek
dal Dr.
Marck de ligatuur bleef verkiezen bij amputaties,
doch in bijzondere gevallen de acupressuur den voorkeur
gaf. Ook Dr.
Howard kon niet toegeven dat ze voor
alle gevallen geschikt zou zijn, omdat het zoo moeilijk
is de aantewenden drukking te bepalen, en het even
gevaarlijk is te weinig of te veel te comprimeren; ook
kon hij niet inzien dat de nadeelen der ligatuur zoo
groot zouden zijn.

Dr. Little had ze sints 6 maanden toegepast bij ver-
scheiden groote operaties en was verbaasd over de spoe-
dige genezing en de geringe ettering. Hij verkiest evenals
Hutchinson en de Aberdeensche chirurgen ijzer- boven
zilverdraad, omdat dit laatste te veerkrachtig zijn zou.
Slechts eenmaal was er nabloeding gekomen.

Een beklemde breuk in het St. Luke hospitaal opererende,

(1) Brit. med. journ. 1869, No. 348.

(2) Transactions of the New-York State med. society , 1869 , p. 29,

-ocr page 64-

stilde hij de bloeding met eene gewone speld. Na de
operatie nam hij de speld weg en naaide de wond toe:
er kwam toen nabloeding, welke hij door een ligatuur
tol slaan bracht. Ook hij verkiest stalen acupressuur-
naalden met glazen knoppen, omdat men er meerder
kracht mede aanwenden kan, alvorens ze breken.
Dr.
Wheeler bleek zeer ten gunste er van gestemd te
zijn. Sints drie jaar kende hij niets anders, en prijst ze
ook ten sterkste aan. De Aberdeensche methode voldeed
hem in alle gevallen, en in verschillende operaties, bijv.
ovariotomieën, enz., zou hij niet weten boe zich zonder
deze te moeten redden.

Onze bevreemding wekte het op, dat er bij deze dis-
cussie alleen sprake was van acupressuur en ligatuur
en dat de torsie in het geheel niet vermeld werd. Toch
vindt deze methode verscheidene ijverige voorstanders
in Amerika, zooals
Marion Sims, Mc. Kinnon, enz. Doch
nergens is de ligatuur nog geheel en al door de torsie
en de acupressuur verdrongen, en nu men in den laalsten
tijd er weer zoo ijverig en met zulk goed gevolg op be-
dacht is geweest de nadeelen er van zooveel mogelijk
te verminderen, eerst door de invoering der harde Chi-
neesche zijde welke te Amsterdam in het Gasthuis uit-
sluitend gebruikt wordt, en nu door de aanwending der
Listersche draden, zal zij wel spoedig weêr overal op den
voorgrond treden en hare met zooveel moeite veroverde
en met zooveel lof bekleedde plaats wel weêr geheel en
al innemen, aan hare zusters, de torsie en de acupres-
suur, een bescheiden, haar toekomend plaatsje overlatend.
Uitsluitende aanwending van geen der drie methoden is
mogelijk — elk van haar is in bijzondere gevallen de
aangewezene.

-ocr page 65-

Wijze van bloedstelping door de natuur
en door de kunst.

Het zou er treurig in de oudheid, doch ook zelfs in
onzen tijd uitgezien hebhen met de aan het mes der
chirurgen overgegeven zieken, zoo het in alle gevallen
alleen van de kunst afhing den bloedvliet tot stilstand
te brengen.

De natuur treedt ook hier aanwijzend en ondersteunend
op: want zoo de bloeding niet uit het hart en de groote
slagaderen komt, kan zij elke andere tot staan brengen.
Zij doet dit voornamelijk door de stolling van het bloed.

Richardson zocht de oorzaak hiervan in het ammoniak-
gehalte van het bloed, doch wij weten beter dat de stol-
ling van het bloed terstond begint, nadat het uit de
vaten getreden is; de invloed van den levenden vaatwand
is dan opgeheven op het vloeibaar blijven der fibrinogene
stof, welke nu door de fibrinoplastische stof tot stolling
gebracht wordt. Deze wordt nu verder bevorderd door
de aanraking met nieuw gevormd bindweefsel, met speek-
sel, synovia, en in het algemeen met vreemde lichamen.
Ook bevordert eenmaal gestold bloed de coagulatie van
daarmede in aanraking komend bloed: doch ook het
omringende weefsel, zoo dat rijk aan contractiel weefsel
vooral aan gladde spiervezelen is, helpt ten minste tijde-
lijk de bloeding stillen. Een grooter invloed echter heeft
de terugtrekking en de vernauwing van het lumen der
vaten: daarbij heeft meestal verscheuring en plooivor-
ming der tunica intima plaats, waartegen het coagulum
zich vasthechten en dan toenemen kan. Zoo vormt zich,
tengevolge van deze oorzaken, welke in de hand gewerkt

-ocr page 66-

worden door de terugwerking van het bloedverlies op de
samenstelling van het bloed en op de drukking waaronder
het staat, de bloedprop, welke zich meestal tot den
naasten tak van het vat voortzet, en het voorloopig doet
sluiten tot dat deze door de organisatie van den thrombus
definitief plaats heeft.

Op deze wijze geschiedt de bloedslelping door de
natuur: wij moeten nu nagaan langs welken weg deze
optreedt bij bloedingen uit de groote vaten, waartegen de
natuur onmachtig is en waardoor de kunst dus genood-
zaakt is geweest in hare plaats te treden: doch ook daar,
waar de natuur het te langzaam zou doen plaats hebben
en waar bloedverlies hoe gering dan ook moet voorkomen
worden, trad de kunst de vis medicatrix naturae te
hulp, en hebben wij aan dat streven verschillende manie-
ren te danken, welke wij tot dusverre nog niet bespraken.

Een kort overzicht hiervan zal aldus voorafgaan aan
de verdere behandeling van ons eigenlijk onderwerp.

Daar, waar de natuur zulk een juisten, zekeren weg
inslaat, om de bloeding tot staan te brengen, moet ook de
kunst, waar zij voor haar in de plaats treedt of haar
ondersteunen wil, op dat zelfde beginsel hare middelen
inrichten: de terugtrekking der vaateinden, de stolling
van het bloed, de vermindering der zijdelingsche druk-
king moeten bedoeld worden, opdat zich een provisoire
thrombus vormen kunne en deze zich later organisere en
met de vaatwanden vergroeiend, eindelijk de duurzame
sluiting van het vat te weeg brenge.

Alles wat nu dit proces in de hand werken en on-
dersteunen kan, kan als bloedstelpend middel beschouwd
worden, en daar dit door onmiddellijke aanwending op
het bloedende vat direct bloedstelpend werken kan,
en ook indirect door de zijdelingsche drukking te ver-
minderen , zoo verkrijgt men al dadelijk twee hoofd-
vormen: de directe en de indirecte bloedstelping.

-ocr page 67-

Tot de eerste groep behooren de drukking en de liga-
tuur van de uiteinden der vaten met al hare variaties:
ook de tamponnade met pluksel en allerlei stoffen: b. v.
waskogeltjes, die in het bloedende beenmerg gebracht
worden, ook met poreuse stoffen, die door opzuiging
van het bloed en daarna stolling hiervan een prop vor-
men , zoo als de penghawar Djambi, het zwam, spinnen-
webben , enz. Hiertoe behooren ook nog die middelen,
welke door krachtige prikkeling van de vaatuiteinden ze
doen terugtrekken, en door samenkrimping er van het
lumen doen vernauwen, en daarneven ook het bloed doen
coaguleren. Tot deze reeks behoort de koude, die op deze
wijze slechts een kramp van de vaatwanden veroorzaakt
en dus slechts tijdelijk de bloeding kan stillen. Het wit
gloeiend ijzer is hiertoe ook te brengen, dat de vaten
krachtig doet samentrekken, de fibrine door de hitte
doet stollen en zoo het gestolde bloed eene korst doet
vormen , die het vat ten minste tijdelijk min of meer
stevig afsluit; later volgt hierop eene ontstekingachtige
reactie, die het bloed dan weêr krachtiger doet toe-
vloeien, waardoor bij het afvallen van de korst wel eens
nabloedingen optreden; toch is het cauterium aciuaïe in
veel gevallen een machtig hulpmiddel, vooral ter stelping
van parenchymateuse bloedingen in holten en moeilijk
toegankelijke plaatsen.

Het opereren in vroeger tijden met gloeiende messen,
en nu met de galvanocaustiek van
Middeldorpf, is de
toepassing hiervan. Ook de cauteria potentialia, als de
minerale zuren, enkele zouten, alkaliën, enz., doen soms
min of meer goede diensten. Werkzamer zijn de adstrin-
gentia, zoo als het chloridum ferri, de tinct. acet. ferri,
minder vertrouwbaar het kreosoot, de aluin, azijn,
acetas plumbi, sulph. zinci, cupri en ferri, enz. De
tannine en hare verbindingen, zoo als afkooksels van
ratanhia, eikenbast, catechu, kino, enz., cauteriseren

-ocr page 68-

niet, doch zijn zeer goed tot stelping van parenchyma-
teuse en capillaire bloedingen. Eindelijk heeft men nog
de alcohol, waarvan
Young (1) reeds een groot voor-
stander was, doch nog meer van de terpentijnolie: in
vele gebruikelijke wondwaters vormt de alcohol het
werkzame beginsel, zoo als in bet liquor Pagliari,
Bestucheffii, aqua vulneraria Thedenii, enz.

De 2® groep: de indirecte bloedstelpende middelen,
wordt alleen op afstand van het bloedende vat aange-
wend, en werkt door den bloedstoevoer tot het bloedende
deel te verminderen: dit geschiedt door drie hoofdme-
thoden, de drukking, de flexie en de onderbinding in
de continuiteit. De eenvoudigste en doeltreffendste wijze
waarop door drukking van het vat de bloeding er uit tot
staan gebracht kan worden is wel de digitaal compressie.
Vooral is het vertrouwen hierin in den nieuweren tijd
groot geworden, en wordt zij zelfs met gunstigen uitslag
op de genezing van aneurysmata toegepast. In denjong-
sten oorlog waren wij zelve ook eenige malen in de
gelegenheid ze aantewenden, en waar de drukking niet
lang behoefde voortgezet te worden en de bloeding uit
kleinere arteries kwam, voldeed ze ons goed. In twee
gevallen waar de art. subclavia en de art. femoralis moesten
gedrukt worden, was de afloop lethaal.

Een Poolsch soldaat in ons hospitaal te Trier had
eene schotwond aan de achterzijde van den schouder:
24 uren had hij op het slagveld in zijn bloed als \'t ware
liggen baden, alvorens verbonden te zijn: uitgeput en
anaemisch vonden wij hem 14 dagen na de verwonding
in ons hospitaal, doch stond zijne wond goed en her-
stelde zich het bloedverlies van lieverlede redelijk: het
schotkanaal verliep naar de diepte, er was geen uitgangs-
opening: de kogel zou er weêr uitgevallen zijn. Plotse-

(1) Yoüng , Curris triumplialis % terebinthino, 1678.

-ocr page 69-

ling trad onder een geforceerde depositio alvi de bloeding
op: van uit de diepte stroomde het bloed bij groote
hoeveelheden naar buiten. Aan het opzoeken van het
bloedende vat viel niet te denken: het eenigste wat te
doen was, was de art. subclavia te drukken. Onmiddellijk
hield de bloeding op: 2 x 24 uur werd de drukking
voortgezet en kwam zij in dien tijd niet terug, langer
werd de vingerdruk niet verdragen, daar over doofheid
en pijnlijkheid in den arm hevig werd geklaagd: 12 uur
later herhaalde zich de bloeding, de drukking kon niet
voortgezet worden en voor onderbinding was het te laat,
daar de arm reeds zeer gezwollen, in gangreen dreigde
te vervallen: tengevolge van het bloedverlies was de col-
lapsus zoo groot, dat de dood dan ook spoedig intrad.

In ons hospitaal te Metz lag een fransch soldaat met
voortgaand gangreen van het geheele onderbeen, van den
enkel tot eenige duimen onder de knie: de tibia lag ge-
heel bloot, de zachte deelen waren deels weggevreten, tot
dusverre echter zonder corrosie der bloedvaten; eindelijk
had dit ook plaats en bloeding trad op, doch de deelen
waren zoo murw en de bloeding kwam zoo uit de diepte
voort, dat aan plotseling bedwingen er van niet te denken
viel: de compressie der art. femoralis met den vinger
deed ze tot stilstaan komen; deze werd echter niet lang
genoeg verdragen en op het dringend verzoek van den
lijder de exarticulatie in het kniegewricht verricht:
pyaemie bestond toen reeds en eenige dagen later be-
zweek de lijder daaraan.

Alzoo is onze ondervinding omtrent de digitaalcom-
pressie bij secundaire bloedingen uit groote vaten eene
treurige, daar met nog een ander geval, ze alle drie
lethaal verliepen.

In de chirurgische literatuur van den laatsten oorlog,
vinden wij overal dezelfde treurige uitkomsten.
Billroth
en Socin bespreken ze uitvoerig. Billroth vond zelfs

-ocr page 70-

geen enkel duurzaam gevolg er van: de bloeding keerde
24 — 48 uur na het ophouden der drukking steeds terug,
hij liet trouwens sleehts één uur drukken.
Lücke keurt
ze als middel tot duurzame bloedstelping af, doch acht
ze goed als prophylacticuni en bij operaties, ook om
bij bloedingen tijd te geven te onderbinden. Toch is zij
volgens onze ondervinding een niet te verwerpen hulp-
middel, daar zij bij geringere bloedingen goed voldoet,
en in die gevallen, waarbij zij lang genoeg kan voortgezet
worden, ook uit grootere vaten vaak de bloeding tot
staan weet te brengen. Niet altijd vormt de thrombus
zich even spoedig, vandaar dat de duur der compressie
zoo verschillend moet zijn.

Er zijn overigens verschillende middelen aangegeven
om den vinger te vervangen, die natuurlijk niet zoo goed
voldoen en wij zullen ons dan ook maar niet vermoeien
met de beschrijving der verschillende tourniquetten en
eompressorien; het groote aantal, waarvan elk door zijn
uitvinder met warmte wordt aangeprezen, bewijst alreeds
dat er nog geen doeltreffend uitgedacht is. De compres-
sorien zijn evenwel te verkiezen boven de tourniquetten,
daar zij geen circulaire drukking veroorzaken en dus den
collateralen bloedsomloop niet belemmeren.

Het naaste bij den vingerdruk komt nog het BuLLEYSche
compressorium.

Twee ronde, het deel omgevende beugels zijn verbon-
den door twee overlangsche spalken, waarvan een onder
en een boven het deel geplaatst is; de bovenste bestaat
eigenlijk uit twee stalen platen, waar tusschen twee be-
weegbare poppen zich bevinden, die nu afwisselend
drukken kunnen, en door hun verschuifbaarheid op de
juiste plaats gebracht kunnen worden.

De wijze waarop wij in het Binnen Gasthuis te Am-
sterdam de aneurysmata zagen behandelen, komt het
meest de digitaalcompressie nabij en die hare groote be-

-ocr page 71-

zwaren mist, nl. de noodzakelijkheid van assistentie van
intelligente helpers, eene taak, welke de lijder zelf ver-
vullen kan. Om het gunstige resultaat er van goed te
kunnen beoordeelen, zullen wij hieronder een kort ziekte-
verslag doen volgen van eenen in het vorige jaar in dat
Gasthuis behandelden lijder.

J. H., kassiersknecht, 58 jaar oud, gewoon veel te loopen,
gevoelt zich gezond, doch heeft atheromateuse arteries en
hypertrophia cordis. Den
28° April 1871 wordt hij opgenomen
met een aneurysma van de art. poplitea van de linkerknieholte
dat sterk uitpuilend is en ovaal, met zichtbare pulsatie; 87 c.m.
lang,
7 c.m. breed, over de knie 37 c. m., terwijl de gezonde
knie in omvang
32 c. m. bedraagt. Digitaalcompressie 8 maal
daags, alle 2 uur gedurende 10 minuten der art. cruralis,
later afwisselend flexie en compressie, daarna toestel van
Signomni , dat niet verdragen wordt; 24 dagen waren hiermede
verloopen, waarna een gewicht van
3 ffi gehangen werd
boven de te drukken plaats van het aanvoerende bloedvat en
door den lijder zeiven daar werd bevestigd gehouden, na

5 uur continueele aanwending verminderde de pulsatie; van

6 tot 11 uur in den morgen was ze aangewend geworden,
toen nagelaten tot \'s middags 1 uur, daarna weêr voortzetting
der compressie tot 4 uur; pulsatie had toen opgehouden: de
tumor is hard. De volgende 13 dagen wordt de tumor een-
maal daags met tinct. jodii bepenseeld en inwendig 1,5 gram.
jod. kal. d.d. gegeven. De afmetingen bedroegen dadelijk na
de opgehouden pulsatie, 5 c. m. breedte, 6 c. m. lengte;
5 dagen later na de aanwending der tinct. jodii, waren beide
afmetingen met één duim nog verminderd; 6 dagen daarna
werd hij genezen ontslagen.

Nagenoeg één jaar daarna, 26 April 1. 1., zagen wij hem
terug. Hij klaagde nergéns over, kon zijne betrekking goed
waarnemen, terwijl de tumor stevig en hard op het aanvoelen
dezelfde afmetingen behouden had.

Watson in Edinburgh (1) gebruikt een eivormig stuk

(1) Edinburgh med, journ. May, 1869,

-ocr page 72-

lood, doch maakt het gewicht veel zwaarder van 8—12 fi>,
en laat de drukking langer voortzetten, 28 uur.

Daar, waar helpers ontbreken (en al zijn ze er, zijn
ze toch meestal niet intelligent genoeg, om hun de
drukking toetevertrouwen), kan mijns inziens met meer
voordeel gebruik gemaakt worden van deze methode tegen
bloedingen uit slagaderen, die in hun verloop gedrukt
moeten worden dan van het eenigzins gecompliceerde
instrument, dat
Billroth (1. c., bl. 157) aangeeft, en
waarvan hij zich nog al veel goeds belooft.

In de laatste jaren heeft zich nog al het vertrouwen
weten t,e verwerven, eene reeds door
Amussat en later
door
Malgaigne aanbevolen methode, de sterke flexie van
het deel waar de bloeding uit plaats heeft; het is eigen-
lijk een gedeeltelijke compressie.

Hart (1) schijnt ze het eerst lot genezing van aneu-
rysmen te hebben aangewend, later ook
Adams (2). In
den laatsten tijd combineert men gaarne de flexie met de
digitaalcompressie en vooral
Adelmann (3), Boinet (4),
Siotis (3), Hamilton (6),
enz., zijn hiervan groote voor-
standers.

Gunstige resultaten werden tot dus verre door deze
sterke buiging in den elleboog, dej hand, de knie en het
heupgewricht, met of zonder digitaalcompressie, verkre-
gen bij vele gevallen van verwonding der art. ulnaris en
interossea, den arcus plantaris en palmaris, de art. tibialis
postica, dorsalis pedis, enz.
Adelmann zoekt de verkla-
ring van deze haemostasie in de vernauwing van het vat
door de zijdelingsche compressie, welke door de gespan-

(1) Med. chir. transactions, vol. XLII, p. 205 , Lancet 1862. Febr, 8,

(2) Med. Times and Gazette, 1861. 26 Jan.

(3) Archiv f. klin. chirurg,, band XI, S. 349. Id. S. 870, 1869.

(4) Gazette des hopitaux, 1869 , 92—97.

(5) New-York med. gaz. Sept. 24, 1869.

(6) ld. Jan, 8.

-ocr page 73-

nen banden, aponeurosen en gecontraheerde spieren be-
werkt wordt, en ook in de knikking van het vat, omdat
de weerstand en de wrijving in hoekig gebogen vaten
grooter is. Om de deelen in de gebogen houding te be-
vestigen, zijn des noods gipsverbanden aantewenden; om-
trent den noodzakelijken duur der flexie zijn nog niet
veel mededeelingen gedaan;
Adelmann spreekt van 9 dagen,
die voldoende zijn zouden voor de radialis en de ulnaris.

Onmogelijk kunnen wij dit onderwerp hier verder uit-
pluizen, de flexie heeft reeds eene eigene literatuur; de
jaren 1869, 70 en 71 leverden eene massa bijdragen: een
aantal waarnemers zijn er sterk mede ingenomen,
Syme
uit Edinburgh en Billroth verzetten er zich echter met
kracht tegen. Van uit Duitschland werd er niet veel over
gepubliceerd; in Frankrijk werd ze vermeld door
Legouest,
Jomard
, doch Engeland en Amerika leverden indezen ook
al weder het hoofdmateriaal. Maar ook van uit die landen
wordt ze meer aangeraden ter genezing van aneurys-
mata dan wel tegen bloedingen uit verwonde slagaderen.

Ten slotte blijft ons nog over met een enkel woord
de onderbinding in de continuiteit te gedenken. Het
is begrijpelijk dat men reeds lang er aan gedacht heeft,
tegen bloedingen het vat in de continuiteit te onder-
binden, hoewel het altijd onverklaarbaar zal blijven dat,
terwijl men dit reeds in de grijze oudheid aanraadde,
men eerst in de 16" eeuw er toekwam om datzelfde
procédé ook toe te passen op de voor ieders blik bloot
liggende slagaderen na verrichte amputatie doch het
ernstige in praktijk brengen er van is evenwel van
nog later datum dan de onderbindingen in de con-
tiguiteit.

De geschiedenis hiervan zullen wij hier niet behan-
delen, en alleen vermelden dat de raad van Guthrie,
die ook nu nog voor goed gehouden wordt om eene
ligatuur aan te leggen boven en beneden de bloedende

-ocr page 74-

plaats, reeds lang vóór hem gegeven was door Paulds
van Aegina
en Fabritius ab Aquapendente, (quia infini-
tae sunt venarum anastomoses.)

Mogen de resultaten dézer door Hunter en Scarpa,
ter genezing van aneurysmata aangeprezen behandeling,
nog al redelijk te roemen zijn, voorzeker zijn ze zeer
treurig daar, waar ze aangewend werden ter beteuge-
ling van secundaire bloedingen.

Immers zoo vaak zijn deze het gevolg der verweeking
van den thrombus door de pyaemische intoxicatie, en
zal zich dus zeer moeilijk een tweede vormen onder
zulke ongunstige omstandigheden, welke bovendien nog
verzwaard worden door hare losmaking bij de blootleg-
ging der arterie van de verbinding met de voedende
vasa vasorum, en door de vaak slechte gelegenheid tot
vorming van een voldoend grooten thrombus, daar, waar
dicht onder de plaats waar een zijtak afgegeven werd,
onderbonden moest worden.
Billroth schijnt wel de
minste resultaten in den jongsten oorlog gehad te hebben,
Lücke is er ook niet veel beter over tevreden en raadt
daarom aan om zoodra de zg. signaalbloedingen van
Neu-
dörfer
zich instellen, onmiddellijk boven en beneden de
wond te onderbinden.
Mac Cormac had slechts twee
gunstige gevallen van de twaalf onderbindingen, en
noemt de secundaire bloedingen daarom de ongunstigste
complicatie bij geschoten wonden.

Ook Socin, Fisgheb, enz. waren niet gelukkiger.

Na dit bovenstaande ter meerdere volledigheid te hebben
medegedeeld, vervolgen wij met na te gaan op welke
wijze men zich voorstelt dat de bloedstelping plaats
heeft bij de ligatuur, de torsie en de acupressuur.
Paré en zijne opvolgers gaven zich nog geen rekenschap

-ocr page 75-

van hetgeen er bij de kunstmatige sluiting der slagaders
plaats had, en eerst bijna 200 jaar later werden de eerste
nauwkeurige onderzoekingen ingesteld door
Petit (1).
Hij zag in de stolling van het bloed den hoofdfactor en
onderscheidde een inwendig coagulum, dat binnen de
vaatwanden besloten is, en een uitwendig dat een ge-
deelte der wond opvult en dat tot aan den doorgesneden
vaatwand reikt. De binnenste bloedprop raakt van liever-
lede vastgekleefd aan den vaatwand en wordt door de
buitenste daarin bevestigd gehouden. De ligatuur zou dan
slechts mechanisch den bloedprop terughouden.
Moband
toonde toen de groote rol aan, welke de binnenste en
middelste rok door hare verscheuring op de tot stand
brenging van den throinbus uitoefenen; immers deze
trekken zich dan terug, slaan naar binnen om en be-
vorderen op die wijze de terughouding van den bloedprop.

Daarop kwam Pouteau met eene nieuwe zienswijze
voor den dag. Niet de thrombus deed het vat sluiten,
omdat hij in eene drie weken oude amputatiestomp het
vat conisch had zien eindigen zonder er een bloedprop
in te hebben gevonden: de zwelling der adventitia deed
het vat van buiten uit samendrukken. Vandaar dat hij
aanbeval zooveel mogelijk zachte deelen mede in de li-
gatuur te vatten, om door de prikkeling te eerder de
gewenschte samendrukking te verkrijgen.

Daarentegen meende Jones (2), die in 1805 belangrijke
onderzoekingen publiceerde, en ook
John Bell (3), dat
de door de ligatuur veroorzaakte ontsteking, die eens-
deels verettering en afsterving van het onderbonden eind,
doch ook adhesieve vergroeiing er van met de omgevende
deelen veroorzaakte, de hoofdrol bij het sluitingsproces

(1) Petit, Histoire de l\'Academie Royale des Sciences, 1731.

(2) Jones, on Haemorrhage, London 1805.

(3) J. Bell , Principles of Surgery.

-ocr page 76-

speelde. Ook meende Jones te hebben gevonden dat een
beleediging van den vaatwand noodig was voor het tot
stand komen van den definitieven thrombus.

Aan al dien twijfel had eigenlijk een einde moeten
komen, toen, ten gevolge van het in gebruik komen
van microscopische onderzoekingen, de organisatie van
den thrombus bewezen werd, doch de strijd werd er des
te levendiger om.
Stilling en vooral Zwicky toonden
de aanwezigheid van vaten in de thrombi aan,
Porta en
anderen bevestigden dit, toch beheerschte de meening
van de exsudalie, van den vaatwand uitgaande, nog de
gemoederen, vooral omdat de Weener school deze meening
nog voorstond.
Virchow (1) bewees echter zeer bondig
en klaar dat er geen lymphe uitstorting plaats had en
dat de arteriewanden zelfs slechts een gering aandeel
nemen in het sluitingsproces.

Notta, (2) en vooral ook Förster (3) bestreden de or-
ganisatie van den thrombus, en vele Engelsche schrij-
vers (4) laten den thrombus slechts eene zeer onderge-
schikte rol spelen.

De latere onderzoekingen van Billroth, 0. Weber (5),
Th. Kocher (6) en Schoemaker (7), geven echter afdoende
bewijzen dat er vaatontwikkeling in den thrombus en
organisatie er van plaats heeft, en dat dus hierdoor de
hoofdfactor voor de sluiting van het vat geleverd wordt.

De bovengenoemde onderzoekers laten den vaatwand
hierbij eene ondergeschikte rol spelen, behalve
Schoe-
maker
, die bij onderbinding van de slagader zwelling

(1) Vikcho-ht, Geselsch. Handl. S. 324.

(2) Gazette des Hôpitaux, 1861, No. 13.

(3) Förster, Ilandb. der spec. path. Anat. 1863, 2 Aufl. S. 737.

(4) Moor, in Holmer\'s System, of Surgery, 1« ed. 1 deel, p. 675.

(5) Handb, von Billroth u. Pitha. 1. 1. c.

(6) Archiv, von Lakgenbeck , II Band, 3« Heft, bl, 660, 1809,
(7j
 Schoemaker, Tijdschr. v. Geneesk, I.e.

-ocr page 77-

der adventitia en sterke ontwikkeling van haarvaten ge-
zien heeft, alsook bindweefsel-ontwikkeling in de mid-
delste en buitenste rok, dat tusschen de bestanddeelen
van den thrombus indringt en daarmede vergroeit.

Waarin is nu het verschil gelegen van het sluitings-
proces bij ligatuur, torsie en acupressuur? Wal is het
lot van de slagader bij deze drie procédés? Bij onder-
binding worden de media en intima op de plaats der
samensnoering met min of meer franjeachtigen rand, naar
binnen omgeslagen, waardoor de vaatwand een min of
meer geplooid voorkomen verkrijgt, en wel dubbel ge-
plooid daar er dwarse en overlangsche plooien zijn: de ad-
ventitia is gezwollen en ligt onder de ligatuur in plooien:
de versche thrombus nu wordt door deze plooien in den
vaatwand teruggehouden, waaraan hij vastkleeft.

Bij torsie heeft eveneens verscheuring der binnenste
en middelste rok plaats, zooals
Bryant (1) en Cooper
Forster
(2) met zeer schoone afbeeldingen duidelijk
maakten, doch de verscheuring is veel onregelmatiger
en dus ook de plooivorming dan bij ligatuur: de intima
en media worden echter bij de torsie meer naar
boven gedrongen: de adventitia is in elkander gedraaid
en in een bindweefselstreng veranderd: jong bindweefsel
en de rondom gelegen gezwollen weefsels beletten de
losdraaiing er van: de thrombus zet zich vast tusschen
de plooien en windingen der vaatwanden, en vergroeit
er eindelijk mede door woekerend, vaathoudend bind-
weefsel.

Bij de acupressuur geschiedt het ophouden der bloeding
meer tengevolge van een mechanisch terughouden van het
bloed in het val, tengevolge van de afsluiting er van

(1) Medico-chirurg, transactions of the Royal med. and surg. Society
of London, vol. 33 p. 216, 1868.

(2) Transactions of the Clinical Society of London, vol. Ill, London 1870.

-ocr page 78-

door de drukking der naald, welke stilstand en stolling
veroorzaakt. Verscheuring, plooivorming, oprolling der
vaatwanden heeft hierbij geen plaats. Alleen bij te sterke
drukking snijdt de naald de vaatwanden geheel of ge-
deeltelijk door. Juist in dat ongedeerd blijven van den
vaatwand zochten
Simpson en met hem Pirrie, Henry
Lee, Hutchinson, Tait,
en de meeste engelsche en ame-
rikaansche voorstanders er van de grootste voordeelen.
Otto Weber kwam hier echter tegen op: niet alleen
vond hij de intima en media geregeld doorgesneden,
maar de naalden sneden zelfs vroeger door dan de onder-
bindingsdraden.

Lawson Tait trachtte toen door 28 proefnemingen
aantetoonen de juistheid van de meening zijner landge-
nooten.
Kocher bewees daarop langs experimenleelen
weg dat de acupressuurnaald zonder in het minste
intesnijden of versterving van weefsels te veroorzaken,
een volledige sluiting door tb rombus-vorming van een
bloedvat kan lot stand brengen. Toch gelukte het hem
later ook, maar alleen door acutorsie, verscheuring van
de intima, doch enkel van deze te constateren. Hetgeen
er dus bij de sluiting van een vat door acupressuur
plaats heeft, verschilt eigenlijk niet veel van dat bij
ligatuur, want zoo men bij deze den draad niet sterk
genoeg aanhaalt verkrijgt men evenmin verscheuring,
als dat men geen voldoend sterke drukking met de naald
aanwendt.

Schoemaker kwam nagenoeg tot dezelfde resultaten als
Kocher. Hij vond dat aan de drukking van de naald zelden
den juist noodigen graad van sterkte kon gegeven wor-
den: tweemaal kreeg hij doorsnijding der art. femoralis
bij zijne proeven en dan hetzelfde proces als bij ligatuur:
hij meent geconstateerd le hebben dat waar de drukking
slechts tot legen elkander ligging van den binnensten
vaatwand geleid had, dus lot afplatting van het vat,

-ocr page 79-

dat in dat geval de eigenlijke organisatie van den throm-
bus en de definitieve sluiting van de arterie door jong
woekerend bindweefsel plaats heeft, dat van den wand
uitgaat.

Men kan nu als slotsom van al het voorafgaande wel
aannemen, dat bij de drie methoden iets verschillends
bedoeld wordt, doch eigenlijk hetzelfde verkregen wordt:
namelijk verscheuring der middelste en binnenste vaat-
rokken, en vorming van een thrombus welke tusschen
de plooien hiervan teruggehouden wordt; eindelijk orga-
nisatie en vergroeiing er van met den vaatwand, welke
de definitieve sluiting van het vat tengevolge heeft. Er
moet nu nog gevraagd worden: zijn de methoden veilig,
bieden zij allen gelijke of wel voldoende zekerheid aan
van genoegzame tegendrukking, om den aandrang van
het aanstroomende bloed tegentehouden ? Daarover werden
vergelijkende proeven genomen door Prof.
Ogston (1) te
Aberdeen. Hij vond dat de hoeveelheid inwendige druk-
king, die het bloed op de slagader uitoefent 2—8 pond
op de □ Eng. duim bedraagt, of wel een kolom van
4—16 duim kwikzilver. Daarna onderzocht hij bij welke
drukking barsting intrad van de gezonde art. carolis van
een lijk: het eene eind van het vat verbond hij met den
dynamometer en het andere bond hij stevig met zijde toe:
de carotis weerstond hierbij een drukking van 114 duim.
Nu werden proeven met getorqueerde vaten genomen.
Met de vingers werd het vat goed bevestigd gehouden
aan den dynamometer en met de andere hand op 2 duim
afstand er van getorqueerd. Van de 6 proeven barstte
een slagader bij 27, een bij 26, een bij 14, een bij 7,
een bij 2 en de laatste bij 1,5 duim drukking: gemiddeld
dus bij 15 duim. Bij acupressuur volgens de 4"methode,
barstte de arterie bij 9 van de 21 proeven onder de

(l) Lancet, April 17 , 1869.

-ocr page 80-

16 duim, de laagste bij 4,5 duim: gemiddeld 23,5 duim.
Hij besluit dus uit zijne proeven dat de ligatuur de
zekerste methode is, doch zijne proefnemingen laten
zooveel te wenschen over, dat hierop alleen dit besluit
niet gegrond mocht worden.

Andere proeven zijn ook nog genomen, doch deze
vraag is proefondervindinglijk nog niet uitgemaakt,
en zoo men dit door de klinische resultaten wilde
doen, zou men beurtelings aan ieder der verschillende
methoden den voorrang moeten geven, daar hare voor-
standers ieder voor zich op de gunstigste resultaten
meenen aanspraak te kunnen maken.

Het vertrouwen in de acupressuur schijnt zich niet
uittebreiden; integendeel worden enkele vrienden van
vroeger haar nu afvallig.

Billroth, die ze vroeger een rijke aanwinst voor de
chirurgie noemde en ze uitsluitend van toen af toe-
passen wilde, acht ze bij de besprekingen der verschil-
lende onderbindingsmiddelen niet eenmaal eene ver-
melding meer waardig; in Londen vallen
Bryant en
Cooper Forster haar af, zelfs Aberdeen dat zoo met
haar dweept, noopte een van haar Professoren, op
grond van vergelijkende onderzoekingen, er den staf
over te breken. Amerika blijft haar getrouw en in het
Brooklijn Hospitaal te
New-York is zij het eenig aan-
gewend bloedstelpingsmiddel.
Schoemaker veroordeelt
ze omdat men den graad van drukking niet genoeg in
zijne hand heeft, en verkiest verreweg de acutorsie.
De acupressuur, doch vooral de acutorsie komt, onzes
inziens, vooral te pas bij de sluitingen van atheromateuse
slagaderen, en daar, waar het bloedende vat moeilijk
te vinden is, zooals zoo vaak in de handpalm en aan
den voet het geval is: bij groote arteries blijft hel ge-
vaarlijk ze aantewenden, omdat, waar de drukking slechts
tamelijk groot werd aangebracht, de uitdrijving van de

-ocr page 81-

bloedprop alleen wordt tegengehouden door de naald
en in elk geval de terugtrekking en plooivormig der
vaatrokken niet zoo volkomen plaats hebben als bij de
ligatuur en de gewone torsie. Het voordeel van slechts
korten tijd een vreemd lichaam in de wond te hebben
is zeker groot, doch daar staat tegenover dat er vaak
zoo vele tegelijk aanwezig moeten zijn.
Bryack toonde
aan dat hierdoor de ettervorming bevorderd wordt,
terwijl ook de pijnlijkheid bij het uittrekken van al
die naalden wel in rekening mag gebracht worden.

Spoedig zal men intusschen weten welke waarde er
aan de acupressuur, ten minste in Engeland gehecht
moet worden, daar de clinical Society te Londen reeds
in ^1869 een eigen comité daarvoor opdroeg, proeven te
nemen: het rapport zien wij echter nog steeds tegemoet.

Het is voldoende bewezen dat de torsie met zekerheid
op de grootste slagaderen kan toegepast worden.
Mag
CoRMAC, COOPER FoRSTER, BRYANT, HüMPHRY , KoCHER
en Schoemaker gingen onpartijdig hierbij te werk.
Schoemaker gaat zelfs nog verder, en gelooft dat het
ontstaan van nabloedingen na torsie niet zoo licht zal
plaats hebben als bij onderbinding, omdat de adventitia
samengedraaid is, en door de zwelling der weefsels
belet wordt weêr open te draaien, ook zou de thrombus
door den bij de torsie bijzonder ruwen binnenwand
daardoor eerder gevormd worden. En zoo men deze
losdraaiing nog eenigzins vreest, dan zou men den
voorslag van Mc.
Kennon (1. c.) kunnen volgen, om het
getorqueerde einde met een speld aan de weeke deelen
te bevestigen, dat eigenlijk niet anders dan de gewone
acutorsie is.

Humphry (1) kreeg vertrouwen er in na zijne proef-

(1) G. M. Humfhrx, On torsion of arteries. Brit. meti. journ.
1869, Jan. 2 en 9.

-ocr page 82-

nemingen op getorqueerde vaten, welke echter in tegen-
stelling met die van
ogston op bij het leven getorqueerde
vaten genomen waren. Hij kwam tot het resultaat, dat de
getorqueerde art. carotis van een mensch de drukking van
12—20 duim weêrstaat, terwijl de gewone drukking van
het bloed slechts 6 duim zou bedragen. Wel is waar
draagt een onderbonden art. carotis 30 duim, doch 20
is natuurlijk volkomen voldoende, daar waar 6 slechts de
drukking is waaraan weerstand moet geboden worden.
Hij acht de torsie moeilijker uitvoerbaar dan de ligatuur,
doch zou haar overigens ver de voorkeur boven deze ge-
ven. Zijn alzoo slechts enkelen voorstanders van torsie
bij alle arteries, de grootste niet uitgezonderd, zoo erken-
nen wel alle chirurgen de doelmatigheid er van, ze
bij kleinere arteries aan te wenden. En tot die rol zal
hare toepassing wel beperkt blijven, nu er door de
invoering der Listersche draden het groote verschil
is opgeheven geworden, dat tot dusverre tusschen liga-
tuur en torsie nog bestond en de laatste boven de eerste
methode den voorrang deed geven. Nu het bewezen is
geworden dat de van catgut vervaardigde en met car-
bolzuur behandelde ligaturen geresorbeerd kunnen worden
en de pyaemische infectie door de antiseptische werking
van het carbolzuur tegengegaan wordt, nu vervalt dus
het aan de onderbinding zoo langen tijd verwezen nadeel,
dat de draad als vreemd lichaam nadeelig prikkelde, en
door opname der septische stoffen de pyaemie bevorderde,
en kunnen de torsie en de ligatuur nu meer als op
gelijken trap te staan, beschouwd worden; en daar de
ligatuur gemakkelijker is uittevoeren dan de torsie, zoo
zal deze dus wel in gebruik blijven, en in geen geval
verdrongen worden door de nieuwe methode welke
Billroth in zijne overigens zoo meesterlijke Chirurgische
Briefe in allen ernst aanbeveelt; deze curieuse combinatie
van acupressuur, ligatuur en torsie zullen wij hier maar

-ocr page 83-

niet beschrijven, daar zij onzes inziens, deze moeite,
hoe luttel dan ook, niet waardig is.

Ook Schoemaker zal nu wel terugkomen van zijne
ingenomenheid met de melaalhechtingen, daar de resorptie
van een onderbindingsdraad toch altijd te verkiezen is
boven de inkapseling er van, ook al blijkt deze in den
regel onschuldig te zijn, dat zij echter niet altijd is,
zooals wij boven mededeelden.

Wij hebben nu gezien, dat, welke nieuwigheden er
ook bedacht zijn geworden om de ligatuur te vervangen,
nog geen enkele dezer het gelukt is deze zoo zegenrijke
uitvinding van den edelen
Paré te verdringen, en nu
haar nieuwe waarborgen door eene wezenlijke verbete-
ring er aan te brengen, gegeven zijn geworden, zal het
haar nog minder moeite kosten den strijd met eere vol
te houden, en daardoor, zooals zij het nu reeds zoolang
geweest is, van algemeene toepassing blijven tot heil
der menschheid en tot eer der wetenschap.

-ocr page 84-

STELLINGEN.

I.

De slagaderonderbinding met Listersche draden is verre
boven de metaal-ligaturen te verkiezen.

II.

De torsie moet alleen op kleine slagaderen worden toegepast.

III.

De acupressuur zij het sluitingsmiddel van ziekelijke, licht
verscheurbare vaten, de acutorsie daar, waar de bron der
bloeding niet te vinden is, en de acu-filopressuur worde nimmer
gebruikt.

IV.

Bbehmek heeft ongelijk met te beweren dat de genezing
van longtering in hooge bergstreken moet toegeschreven
worden aan de daar verminderde luchtdrukking.

V.

Kinkhoest moet niet als een neurose van den nervus vagus
beschouwd worden.

VI.

Het beste middel om degeneratie te voorkomen van weefsels,
wier zenuwen zijn doorgesneden of locaal gedegenereerd, is
de dagelijks aangewende inductiestroom.

-ocr page 85-

VII.

De nauwkeurige regeling van dieet en regime maakt in
de meeste gevallen van chronische dysenterie de eenige be-
handelingswijze uit.

VIII.

Het ontbreken van lucht in de longen van jonge kinderen
bewijst niet dat zij niet geademd hebben.

IX.

Eheumatose en carcinose staan met elkander in causaal
verband.

X.

Het Listersche verband bezit alleen hooge waarde bij ge-
compliceerde beenbreuken en moet daarbij steeds toegepast
worden.

XI.

Het is niet alleen door experimenten, maar ook klinisch op
groote schaal bewezen, dat het carbolzuur een boven alle
andere middelen te verkiezen antisepticum is.

XII.

Bij geschoten wonden, is vaak septicaemie voorbeschikkende
oorzaak van nabloeding en deze van pyaemie.

XIII.

Bij nabloeding na geschoten wonden is directe onderbinding
van het boven- en benedeneinde te verkiezen boven onder-
binding in de continuïteit

G

-ocr page 86-

Een voorname aanwinst van den oorlog van 1870/71 is
de ondervinding, dat bij geschoten wonden door het knie-
gewricht , het lid conservatief moet behandeld worden,
wanneer het been niet belangrijk beleedigd is, en dat het
primair moet geamputeerd worden, wanneer de dijbeenknok-
kels of het hoofd van de tibia verbrijzeld zijn.

(Simon, H. Fischer.)

XV.

övariotomie is aangewezen, wanneer een cystoid van het
ovarium in omvang belangrijk toeneemt; stationaire cystoïden
mogen nooit verwijderd worden.

XVI.

De plaatselijke behandeling van acute gewrichtsontsteking
kan bijna altijd bestaan in koudwaterinwibkeling of den ijs-
buidel, en strikte rust.

XVII.

Het etteringstijdperk van groote gewrichten blijft een noli
me tangere of vordert de resectie.

xvm.

Collodion cantharidinatum verdient voor het vervolg de
meeste tegenprikkels te vervangen.

XIX.

De methode door drukking met gewichten op het aanvoe-
rende bloedvat is de beste ter genezing van aneurysmata.

-ocr page 87-

XX.

De Lichtsinnmesser van Fokster is een belangrijk hulp-
middel bij de differentieel« diagnose van netvliesziekten.

XXI.

De lineaire extractie, volgens von Gr-Sfe , loopt gevaar
door de nieuwe methode van
von Liebbeich haar prestige te
verliezen.

XXII.

Inversio uteri completa, onmiddellijk na den partus optre-
dende, is met geen andere stoornis te verwisselen.

XXIII.

Het Roode Kruis kan in tijd van vrede nog meer nut
stichten dan in oorlogstijd, en beter ware de ontbinding
dezer Vereeniging, dan dat zij in een volgenden oorlog op
dezelfde wijze zoude moeten werken, als zij, niettegenstaande
hare bewezen diensten, dat in den afgeloopen gedaan heeft.

XXIV.

Zoo de positie der Indische geneeskundige staatsdienaren
niet spoedig meer in overeenstemming met hunne behoeften
gebracht wordt, zal het weldra onmogelijk zijn de genees-
kundige verzorging van het Leger en van de Bevolking
langer op de nu nog gebruikelijke wijze te doen plaats hebben.

-ocr page 88-

-

-

rf imftftfit! „•\'