-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-

/ Bakhoven, Guil. H. Leignes. Over eenen nieuwen amylal-
kohol
. Akad. proef schr. Kamp., 1872, A. qu. 192

Z Borret, A. H. A. M. H. Onderzoek naar de gevolgen der
valschheid, in wissels gepleegd.
Alcad.proef schr. Amst., 1872.

A. qu. 192

5 Rütte, J. M. Ch. E. Le. Bronchitis catarrhalis bij jonge kin-
deren.
Akad. proef schr. \'sGrav., 1872. A. qu. 192

^ Houckgeest, J. P. van Braam. Iets over de peristaltische be-
wegingen van maag-en darmkanaal.
Akad. proef schr. Amst.,
1872. A. qu. 192

- / R omondt, C. A. N. van. Iets over electriciteit naar aanlei-
ding van eenige in de chirurgische kliniek en polikliniek
waargenomen gevallen.
Ahad. proef schr. Utr., 1872.

A. qu. 192

( Renterghem, A. W. van. Eenige beschouwingen betrekke-
lijk de leer der oorzaken van beri-beri.
Akad. proef schr. Utr.,
1872. A.qu. 192

f Luchtmans,Gijsb. Mededeelingen over het samentreffen van
leverettering en dysenterie.
Akad. proef schr. Utr., 1872.

A. qu. 192

8 K apteyn, N. P. Over de rekening met symbolen en de toe-
passing daarvan op de integratie van differentiaal-vergelijkin-
gen.
Akad. proef schr. Utr., 1872. A. qu. 192

ƒ Kapteyn, W. Over de theorie der trillende platen en haar
verband met de experimenten.
Akad. proef schr. Barnev.,
1872. A.qu. 192

/ 4> G oor, JLzn., G. van. De strijd over den ketterdoop. Akad.
proef schr.
Utr., 1872. A.qu. 192

-ocr page 4-
-ocr page 5-

OVER EEN KIEUWEN

AMYLALKOHOL.

-ocr page 6-
-ocr page 7-

It

OYER

EENEN NIEUWEN AMYLALKOHOL.

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT

OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

Dr. T. HALBERTSMA,

GEWOON HOOGLEERAAR IN DE GENEESKUNDIGE FACULTEIT,

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEIISCHEN SENAAT

volgens besluit van de wis-en natuurkundige faculteit,
ter verkrijging van den graad van

m ir* Wim~ iit Jïatiwrtaïtë,

aan de hoogeschool te utrecht,

GUILLAUME HENRI LEIGNES BAKHOVEN,

GEBOREN TE UTRECHT,

te verdedigen

- op Donderdag den 11 den April 1S13, des namiddags je 3 ure.

eisyPÏK

KAMPEN — LAURENS VAN HULST — 1872.

R JKSUNIVERSITEIT UTRECHT

0374 5985

-ocr page 8-
-ocr page 9-

Het is mij eene behoefte, U mijnen dank te brengen,
Hooggeleerde Heeren, Professoren in de Wis- en Natuur-
kundige Faculteit, wier onderwijs ik mocht genieten.

In het bijzonder dank ik U, geachte Promotor, Hoogge-
leerde
E. Mulder, voor al hetgeen Gij voor mij gedaan
hebt.

Kampen, Maart 1872.

-ocr page 10-

-ocr page 11-

Amylalkohol.

Door Biot werd op het einde van 1849 gevonden,
dat de Amylalkohol van den handel eene linksche afwijking
uitoefent op gepolariseerd licht.

Het was vooral Pastenr (*), die op deze ontdekking
voortbouwde. Hij bracht eene scheiding tot stand van ge-
melden Amylalkohol in eenen optisch werkzamen enonwerk-
zamen Amylalkohol, en wel door omzetting in Amylzwavel-
zuur en van dit in het Bariumzout. Hierdoor ontstaan dan
twee zonten, die verschillen in oplosbaarheid, terwijl het
meest oplosbare zout werkzamen en wel links draaienden
Amylalkohol geeft.

Alhoewel Pastenr over eene groote hoeveelheid Amyl-
alkohol te beschikken had, gelukte hem deze scheiding
eerst na eenige maanden.

(i) Compt. Rend. 41, 296,

-ocr page 12-

De hoeveelheden van genoemde Amylalkoholen aanwezig
in den Amylaikohol van den handel, verschillen naar den
oorsprong. Zoo vindt men in den Amylaikohol aan op-
tisch werkzamen, uit Beetwortel y2, uit Aardappelen J/3,
op % en 2/3 onwerkzamen alkohol.

Yolgens Pasteur zijn de scheikundige hoofdeigenschappen
onderling overeenkomstig; de optisch werkzame geeft even-
wel optisch actieve, de onwerkzame inactieve afgeleiden.

Fractionaire distillatie van Amylaikohol geeft volgens
hem geene scheiding, maar door herhaald omkristalliseeren
van Bariumamylsulfaat verkreeg hij het werkzame en
onwerkzame zout afzonderlijk.

Ter bereiding van genoemd zout werd eerst de Al-
kohol uit den handel door eene eenvoudige distillatie
van water en Aethylalkohol bevrijd, het terugblijvende met
een gelijk gewicht zwavelzuur vermengd, na toevoeging
van water inet Bariumcarbonaat behandeld, gefiltreerd en
de zouten gekristalliseerd.

De kristalvorm is volgens Pasteur voor beide zouten
dezelfde; niet aldus de oplosbaarheid, waarin men juist een
middel tot scheiding heeft. Naar hem is het eene zout 2 y2
maal meer oplosbaar dan het andere. Öp zeer eenvoudige
wijze (zie later) laat zich uit beide zouten Amylaikohol
verkrijgen, en deze, uit het meest oplosbare zout bereid,
doet in eene buis van 500 mm. het polarisatie-vlak on-

-ocr page 13-

geveer 20° links (*) afwijken, terwijl de alkohol uit het
minst oplosbare zout geene afwijking vertoont.

Het S. G. van den optisch werkzamen Amylalkohol is hij
15°C 0,8284, terwijl de onwerkzame 1/1W maal lichter is.

De werkzame alkohol kookt bij 760 mm. B. bij 127°
tot 128°, de onwerkzame bij 129°.

Verschillende mengels dezer alkoholen koken bij tusschen-
liggende temperaturen, zoodat zich daaruit, volgens Pas-
teur, moeilijk laat verklaren, hoe men het kookpunt van
Amylalkohol altijd bij 132° vindt opgegeven.

Tot zoover Pasteur.

Na Pasteur is deze methode ook door Pedler toege-
past en door dezen een alkohol verkregen, die, onder
overigens gelijke omstandigheden, als vroeger werden mede-
gedeeld, eene afwijking van —17° gaf.

Chapman (2), die zich ook met den Amylalkohol uit den
handel bezig hield, begon met voor 11 monsters van dezen
alkohol de afwijking te bepalen. Hij vond, dat het gehalte
dezer monsters aan werkzamen Amylalkohol tusschen 15.9

— 38,3°/0 afwisselt, als hij aanneemt, dat een alkohol, waar-
van de afwijking, onder overigens gelijke omstandigheden,

— 17° bedraagt, 100% werkzamen Amylalkohol bevat.

1  Hoewel Pasteur liet niet vermeldt, heeft dit waarschijnlijk be-
trekking op de gevoelige tint.

2  Royal Society. XVII vol. No. 109.

-ocr page 14-

Het kookpunt dezer Amylalkoliolen van den handel
bedroeg 131,5° — 133°.

De scheiding van den optisch werkzamen en optisch
onwerkzamen alkohol werd door hem op de volgende
wijze volbracht.

Indien men Natrium- of Kalium-carbonaat of ook Calcium-
chloride — in \'t algemeen eenig zout, dat gemakkelijk in
Amylalkohol oplosbaar is —• in Amylalkohol van den handel
oplost en de verzadigde oplossing distilleert, dan wordt
naar Chapman de onwerkzame alkohol grootendeels terug
gehouden en gaat de werkzame over.

Natronloog is volgens hem daartoe het meest geschikt.
Amylalkohol van den handel, met eene overmaat hiervan
op een oliebad gedistilleerd, geeft eerst veel Amylalkohol,
langzamerhand echter wordt dit minder, en ten slotte
gaat niets meer over.

Overgiet men nu, hetgeen in de retort blijft, met wat
water en distilleert, dan gaat op nieuw alkohol over, maar
het draaiingsvermogen van dezen laatsten bedraagt slechts
de helft van dat van den aanvankelijk aangewenden alko-
hol. Is dit draaiingsvermogen zeer gering, dan is de ver-
mindering aanzienlijker.

Na deze bewerking een voldoend aantal malen voort-
gezet te hebben, is het naar Chapman mogelijk, om
eene scheiding te bewerkstelligen en groote hoeveel-

-ocr page 15-

heden van den onwerkzamen alkohol zuiver te bereiden.

Geen spoor Valeriaanzuur is waarneembaar, terwijl de
soda-oplossing, die na de bewerking in de retort blijft,
slechts eenigermate gekleurd is. — Tot dusverre Chapman.

Volgens Erlenmeyer (*) is de optisch werkzame Amyl-
alkohol, voorkomende in dien van den handel, een normale,
de inactieve een pseudo-alkohol, welke laatste de volgende
structuur zoude hebben: (CH3)2. CH. CH2. CH2. OH.

Eilenmeyer verkreeg namelijk, uitgaande van optisch on-
werkzamen Amylalkohol, een onwerkzaam Valeriaanzuur,
volgens hem identisch met een zuur, ontstaande bij in-
werking van Potasch op Isobutylcyanide:

(CH;,),. CH. CHa. CN 2H20=NH3 (GH,)a. CH. CH2. CO.OH.

Deze formule van Valeriaanzuur leidt dan tot ge-
melde formule voor den onwerkzamen Amylalkohol.

Volgens hem is het Bariumzout van het onwerkzame
Valeriaanzuur kristallijn, dat van het werkzame daaren-
tegen amorph.

Daar een en ander in verband staat met mijn arbeid,
meende ik dit vooraf te moeten doen gaan.

Die arbeid had gedeeltelijk ten doel, om den optisch ac-
tieven Amylalkohol nader te leeren kennen ; doch meer be-
paald, om de omstandigheden na te gaan, die invloed heb-
ben op het draaiingsvermogen van het radicaal C5Hn.

Berichte der deutschen Chemischen Gesellschaft. 1870 pag. 899.

-ocr page 16-

A. Scheiding door Zwavelzuur.

Om uit den Amylalkohol van den handel optisch werk*
zamen en onwerkzamen Amylalkohol af te zonderen,
kunnen in \'t algemeen de volgende methoden aangewend
worden:

1°. Omkristalliseeren van het Bariumamylsulfaat der
twee alkoholen, door Pasteur en Pedler aangegeven.

2°. Distilleeren van Amylalkohol met NaOII, volgens
Chapman.

3°, Fractionair koken van het Bariumamylsulfaat met
hoeveelheden water, onvoldoende om het geheel te ont-
leden.

4°. Ontleden van het Bariumzout door verschillende
hoeveelheden zwavelzuur.

5°. Inwerking van geconcentreerd zwavelzuur in ver-
schillende hoeveelheden op Amylalkohol, hij verschillende
temperaturen.

De laatste weg kwam mij in vele opzichten de meest
verkieslijke voor, daar zich hieruit de omstandigheden
lieten afleiden, waaronder zich de Amylzwavelzuren
vormen. Evenzoo kan daaruit de invloed van de inwer-
king van verschillende hoeveelheden zwavelzuur bij ver-
schillende temperaturen op de optische werkzaamheid van
het radicaal C5IIU afgeleid worden.

-ocr page 17-

Ik wenschte dus deze methode nauwgezet na te gaan»
Van de overigen is de 2de evenzoo meer uitvoerig ge-
volgd, de 3de en 4de slechts bij wijze van voorloopige
proef.

Ter bereiding dan van Amylzwavelzuur werd de Amyl-
alkohol van den handel eerst gedistilleerd, om Aethylalkohol,
water en wellicht aanwezigen Butylalkohol te verwijderen,
en daarna genomen wat tusschen 125°—135° overging.

Dit distillaat werd nu met gelijke gewichtsdeelen ge-
concentreerd zwavelzuur vermengd. Onder eene zeer aan-
zienlijke warmte-ontwikkeling wordt het mengsel lang-
zamerhand meer en meer donker gekleurd. Yolgens Ke-
kulé (*) laat zich dan na lang staan het gevormd zijn
van Amylzwavelzuur daaraan herkennen, dat het zuur,
in water uitgestort, daarin geheel oplosbaar is. Dit laatste
heb ik in geen enkel geval verkregen. Hoelang ook het
mengsel blijft staan (zelfs 3 weken), altijd wordt eene
zwarte olieachtige stof afgescheiden.

Kekulé vermeldt, dat zich op de oplossing van het Ba-
riumzout een zwart lichaam vertoont, dat door fdtreeren
of schudden met dierlijke kool verwijderd kan worden.
Een bewijs, dat hij de vorming van het Amylzwavelzuur
zonder ontledingsproducten evenmin verkregen heeft.

(1) Annal. de Chim. et de Phys. LXX. 3!.

-ocr page 18-

Het Amylzwavelzuur bezit in waterige oplossing eene
sterk zure reactie en verspreidt in geconcentreerden staat
een onaangenamen reuk.

Het zuur is zuiver te verkrijgen door het loodzout met
zwavelwaterstof te ontleden, of door zwavelzuur druppels-
gewijze bij eene waterige oplossing van het Bariumzout
te voegen.

Op deze laatste wijze meent Cahours dit eenmaal in
kleine naaldjes verkregen te hebben. In dezen staat heeft
Kekulé (J) het niet kunnen bekomen; mij is het evenmin
gelukt.

Amylzwavelzuur wordt door water langzamerhand ont-
leed ; het vormt, even als Aethylzwavelzuur, in den regel
slechts neutrale zouten (met lood o. a., evenwel ook een
basisch zout), die meestal in alkohol, gedeeltelijk in aether,
allen in water, oplosbaar zijn en meerendeels kristalli-
seeren.

Heeft men door vermenging van gelijke gewichtsdeelen
Amylalkohol en zwavelzuur het zuur verkregen, wordt dit
in water uitgestort, daarna met Bariumcarbonaat geneu-
traliseerd en het fdtraat gedeeltelijk ingedampt, dan treedt
het zout op, dat voor Pasteur het uitgangspunt tot scheiding
was. Dit zout, in water gemakkelijk oplosbaar, heeft een

(!) Annal, der Cliem. und Pharm. LXXV. 275,

-ocr page 19-

bitteren smaak ; in de hand geeft het een vettig gevoel en
treedt op in kleine paarlemoer glanzende plaatjes of schub-
jes. Het was mij onmogelijk, om dit zout in eenigszins groote
kristallen te verkrijgen. Blootgesteld aan de lucht of
langen tijd in een stopfleschje bewaard, ondergaat het eene
gedeeltelijke ontleding en wordt het door een wit amorph
poeder overdekt. Ook in opgelosten staat is het niet
lang bewaarbaar, wel als men bij de oplossing Baryt-
hydraat voegt. In drogen staat kan het langen tijd
onveranderd blijven, door de kristallen niet, zooals ge-
woonlijk geschiedt, onmiddellijk tusschen papier te dro-
gen, maar ze eerst in eenen linnen doek uit te persen.

In een droog-kastje voorzichtig tot bij 100° verhit, kan
men het kristalwater uitdrijven zonder ontleding van het
zout. Dit deed ik dan ook, om het gehalte daarvan te bepa-
len, en wel door de temperatuur achtereenvolgens te
doen stijgen tot 78°, 88°, 92° en 100°, totdat het gewicht
constant bleef; het gewichtsverlies bedroeg dan 6.2 —
Meer verhit, wordt, het zout ontleed, eerst onder ontwik-
keling van brandbare gassen, die eenen zeer onaangenamen
reuk verspreiden, langzamerhand wordt de zwartgekleurde
massa meer wit, en blijft er Bariumsulfaat met fijn verdeelde
kool achter, die zich door lang gloeien geheel laat ver-
wijderen.

Er blijven na de ontleding, van .100 deelen kristal-

-ocr page 20-

water-houdend zout tusschen 44.7 — 45.67 deelen
Bariumsulfaat achter.

De formule Ba (C5Hn)2 (S04)2 2H20 eischt
aan Ba S04: 45.95%.

Cahours en Kekulc vonden:

H20. BaS04.

Cahours: 7.00% 45.29%

Kekulé: 6.66% 45.93%.

Ter bereiding van Amylzwavelzuur-barium uit den Amyl-
alkohol van den handel, werd de oplossing van het zout, na
door filtreeren het Bariumsulfaat verwijderd te hebben,
voorzichtig een weinig ingedampt en vervolgens aan zich
zelve overgelaten. Daarna werden de kristallen gedroogd.

De zouten, bereid door uit te gaan van verschillende hoe-
veelheden zwavelzuur (berekend op een zelfde hoeveelheid
Amylalkohol) bij verschillende temperaturen vermengd,
werden steeds op dezelfde wijze, boven aangegeven, be-
handeld en leverden in samenstelling van het zout geen
verschil.

Ik bereidde nu 4 mengsels en wel met:

1°. gelijke gewichtsdeelen Amylalkohol van den handel
(uit aardappelen) en zwavelzuur bij gewone temperatuur.

2°. 1 alkohol en % zwavelzuur bij gewone tempe-
ratuur.

3°. gelijke gewichtsdeelen onder afkoeling.

-ocr page 21-

4°. 1 alkohol en XL zwavelzuur, evenzoo onder afj
koeling vermengd.

Het eerste, wat mij hierbij trof, was het verschillend
optreden der zwarte ontledingsproducten, die bij deze 4
mengsels in aard en hoeveelheid zeer van elkander af-
wijken; vooral bij het 2de en 4de mengsel wordt,
hiervan veel gevormd. De temperatuur bij de vermen-
ging kwam, waar afkoeling werd aangewend, niet boven
de -f 3°C.

De afscheidingsproducten, die bij het uitstorten van het
mengsel in water vrij komen, doen zich voor als eene
zwarte sterk riekende olie. Deze, op water drijvende, ver-
toont eene eigenaardige afstootende beweging, die vooral
op water van gewone temperatuur langdurig is, maar bij
40° bijna direkt ophoudt. De afgescheiden stof is, als het
mengsel door gelijke gewichtshoe veelheden gevormd is,
niet gemakkelijk brandbaar en met veel fijn verdeelde
zwarte stof vermengd.

Bij gelijke gewichtsdeelen zonder afkoeling, laat zich
deze stof moeilijk van \'t mengsel afscheiden, bi) de an-
dere mengsels was de olie gemakkelijk door een pipet te
verwijderen, zeer brandbaar, en onderscheidde zij zich
evenzoo door eenen scherpen reuk.

In veel water uitgestort, bleek het grootste deel
daarin oplosbaar, terwijl bijna alleen fijn verdeelde kool

-ocr page 22-

bleef bovendrijven. Op water, dat veel zouten bevat, is
de beweging veel spoediger ten einde. Schudt men het
water, waarop deze olie drijft, met zwavelkoolstof, dan
zinkt zij met dit laatste naar beneden en is, even als
Amylalkohol zelf, voor een deel daarin oplosbaar. De olie
heeft eene sterk zure reactie en, met water geschud en
daarop met Bariumcarbonaat verzadigd, treedt Barium-
amylsulfaat op.

Het is mij niet gelukt, om met eenige nauwkeurigheid
de hoeveelheid olie en de daaruit verkregen zouten in
verhouding tot de gebruikte hoeveelheid alkohol na te gaan.

De afgescheiden olie, afzonderlijk in water uitgestort
en gedistilleerd, deed alkohol overgaan, die, na herhaald
distilleeren om het water te verdrijven, zuiver te ver-
krijgen is.

Een en ander scheen mij van voldoend gewicht, om
van elk der 4 mengsels 3 zouten te maken en wel:

1°. Het Bariumzout van de olie, die in water uitge-
stort en geneutraliseerd werd (zout der olie).

2°. Het Bariumzout verkregen door neutraliseeren
van het in water uitgestorte zuur,
zonder de olie (zout
zonder olie).

3. Het Bariumzout verkregen door neutraliseeren, na
uitstorten van het zuur in water, zonder verwijdering der
olie (zout met olie).

-ocr page 23-

Het was van deze 3 zouten, dat ik de samenstelling
en oplosbaarheid bepaalde,

De oplosbaarheid werd bepaald door 3-5 gram tusschen
papier gedroogd zout met 10 C.C, water bij 25 "C gedu-
rende eenige minuten te schudden; hierop werd gefiltreerd,
daarna de verkregen oplossing ingedampt op een water-
bad en vervolgens gegloeid (zie blz. 38). Daar uit de
bepalingen van het draaiingsvermogen (zie later) bleek,
dat de omstandigheden bij de bereiding grooten invloed op
den aard der zouten hebben, besloot ik, in plaats van 5O0/o,
juist zooveel procent zwavelzuur te nemen, als zich, uit de
afwijking van den Amylalkohol voor het gepolariseerde
licht, als gehalte aan werkzamen alkohol laat berekenen.

Geeft namelijk een Amylalkohol eene afwijking van

— 7,68° in eene buis van 500 mm. en neemt men het
gehalte aan werkzamen Amylalkohol, die in die zelfde buis

— 20° (zie pag. 4) afwijkt, 100%, dan zou het gehalte
van den eersten alkohol 38,4% zijn. Dit laatste zal de
beteekenis van de onder 38.4%, 61.6%, 76.\'4°/0 en
23.6% zwavelzuur opgegeven zouten duidelijk maken.

Ook van deze zouten werd de oplosbaarheid, de samen-
stelling en het S. D. Y. bepaald,

-ocr page 24-

."O, 33i@tïlleeren stiet Na OH.

Daartoe werd de te onderzoeken Amylalkohol van den
handel met eene overmaat van NaOH in vasten staat op
een oliebad gedistilleerd, en, nadat het overgaan zoo goed
als opgehouden had, werd de koek, die in de retort terug-
bleef, met wat water overgoten en op nieuw gedistilleerd.

Het distillaat, een mengsel van alkohol en water, werd
nu op nieuw aan distillatie onderworpen, om den Amyl-
alkohol af te zonderen. Bevatte de alkohol, vóór de
in werking van NaOH, 38.4% aan werkzamen, dan was
dat gehalte van het distillaat, na overgieten met water en
het verwijderen daarvan, op 32.7% gekomen.

Bij een tweede monster van den alkohol uit Aardappelen
was het gehalte aan werkzamen Amylalkohol eerst 23,67c/0,
daarna 17.3%. Vergelijkt men dit met het resultaat door
Chapman gegeven, dan blijkt hier overeenstemming.

Bij Chapman. 1ste monster. 2de monster.
Eerst 7.64% 38.4% 23.6%

later 1.74 32.7 17.3

5-00% 5.7% 6.3%

Het oplossen van NaOH in Amylalkohol buiten de
retort en de distillatie veroorzaakten mij altijd verlies
aan alkohol, zoodat ik daarom direct in eene retort
eene afgewogene hoeveelheid alkohol over eene over-
maat van NaOH (in vasten staat) uitstortte en in het

-ocr page 25-

bègin zacht verwarmde; wat het eerst overging werd af-
zonderlijk opgevangen en later weer over NaOH uitgestort.

De distillatie werd voortgezet tot dat een vaste, bijna
geheel droge koek achterbleef, waaruit, na bijvoeging
van water, weinig alkohol meer te verkrijgen
was.
Daarna werd, hetgeen voor de toevoeging van wa-
ter was overgegaan, weder met NaOH gedistilleerd en
telkens nam het S. D. Y. af, tot het bijna nul werd. Bij
bepaling van het kookpunt bleek, dat het langzamerhand
constant werd tot 130°C. Door fractionair distilleeren kon
slechts zeer weinig alkohol beneden of boven dat punt
overgehaald worden. Distilleerde ik den ruwen alkohol, (aan
geenerlei behandeling onderworpen), dan was na de distil-
latie de soda veel rijker aan alkohol, die, toen de loog in
water gebracht werd, zich giootendeels afscheidde. Bij het
distilleeren van dit water bleek de hoeveelheid rijk te zijn
aan lager kokende bestanddeelen van 96°—102°. Bij den
alkohol, die tusschen 125°—130° was overgegaan,
was
het gehalte, dat met Natron terugbleef, veel geringer.
Toch leverde het na 10—13 maal distilleeren altijd verlies,
hetgeen aan de bewerkingen zélf kan worden toegeschreven.

Het residu laat zich, na overgieten met water of be-
handeling met verdunde zuren, uit de retort vèrwijderen.

Steeds werd hetgeen het eerst, bij distillatie van den
ruwen Amylalkohol met NaOH, overging op nieuw met

2

-ocr page 26-

NaOH gedistilleerd en hierdoor een alkohol verkregen, waar-
van
de afwijking nog wel niet nul, maar toch een gering
aantal minuten bedroeg. Om het nulpunt te bereiken, werd
deze op nieuw met NaOH overgehaald, waarop ik, geheel
in overeenstemming met hetgeen mij de zouten geleerd
hadden (zie later), eene geringe
rechtscJie afwijking ver-
kreeg. Thans werd met distilleeren voortgegaan, terwijl
de afwijking toe nam, totdat zij ten slotte, na 12 maal her-
haalde distillatie met NaOH, constant bleef bij
-4- 10°
voor een buis van 500 mm. lengte. Toen de afwijking
niet meer veranderde en het kookpunt tusschen 133
— 134° was, meende ik het lichaam als zuiver te
mogen beschouwen.

Geen spoor van omzetting in een zuur of verandering
in reuk, was merkbaar, en, daar ook de rechtswerkzame
zouten geen verschil in samenstelling vertoonden (zie pag,
12), mag het bestaan van eenen rechtswerkzamen Amyl-
alkohol als bewezen beschouwd worden.

III.

Bepaling1 van liet soortelijk draaiings-

Ycrsïsogeii.

Bij bepaling van het soortelijk draaiingsvermogen werd
gebruik gemaakt van twee Nicols, terwijl de bepalingen
gedaan werden op de Natrium-streep.

-ocr page 27-

Voor vele waarnemingen gebruikte ik de welbekende
glazen, in koper gevatte, buizen, die evenwel veel vloeistof
vereischen; daarom werd eene caoutchoucbuis aangewend.
Deze levert bovendien het voordeel, dat de inwendige
reflectie wegvalt. Eene caoutchoucbuis wordt daartoe met
de einden aan glazen buisjes bevestigd, die aan beide einden
open zijn. Het vrije einde dezer glazen buisjes past in
eene opening van een houten plankje, waartegen een ge-
slepen glazenplaatje door middel van caoutchouc-ringen
wordt bevestigd, zoodat de buis door twee evenwij-
dige glazenplaten gesloten wordt.

Door middel van 2 glazen buisjes, loodrecht op de twee
eerste bevestigd, kan de buis door opzuigen gevuld worden.
Deze loodrechte buisjes zijn door caoutchouc-stopjes gesloten.
De wijze, waarop de caoutchoucbuis op de houten plank door
opstaande stukken gespannen gehouden wordt, zal uit de
plaat duidelijk zijn.

Door eenige houten plankjes van verschillende lengte
en caoutchoucbuizen van verschillenden diameter te nemen,
heeft men de regeling van lengte en inhoud der buizen
zijn macht.

Luchtbellen, die soms in de buis blijven, kan men,
door de buis naar het licht ziende, waarnemen, en door
kloppen tegen de houten plank gemakkelijk vereenigen
en in de verticale buisjes doen opstijgen.

-ocr page 28-

Glazen buizen werden op dezelfde wijze door evenwijdige
glazen plaatjes gesloten, en op eene houten plank bevestigd»

Ter controle werd met de caoutchoucbuis, die 3,35
dcm. lang was, het soortelijk draaiingsvermogen van
rietsuiker bepaald. Hiertoe werd 26,095 gram rietsuiker
opgelost in 140 gram water; het soortelijk gewicht der
oplossing was 1,0693, terwijl de gemiddelde afwijking uit
20 waarnemingen 37,91 bedroeg.

p [P E]

Waardoor dus [p] = —p~g L— = 67,35 wordt.

Een ander deel der vloeistof werd aangewend, om eene
glazenbuis (zie boven) te controleeren. De lengte dezer
buis bedroeg 6,14 dcm.. Hierbij werd het S. D. V. van
rietsuiker = 67°.42 gevonden.

Vergelijkt men deze cijfers met andere opgaven, dan
blijkt, dat het gebruik der caoutchoucbuis aan den ge-
stelden eisch van nauwkeurigheid voldoet, daar toch het
S.
D. V. van rietsuiker is, volgens:

Clerget = 65°,781 (»)

Arndtsen = 67°,070 (1)
Wild = 66°,417 (2)

Krecke == 67°,024 (3)

1  Arndtsen » .. IIIièm<= Se\'rie, 54. 408.

2  Wild, Polaristrobometer S. 52.

3 (A) Academiesch proefschrift, p. 46.

-ocr page 29-

Waarnemingen bij het gebruik der caoutchoucbuis :

38°—

-15\'

37°—57\'

37°—58\'

38°—15\'.

38°-

-17\'

38°—05\'

37°—40\'

38°—10\'.

37°-

-50\'

37°—58\'

38°—10\'

37°—53\'.

37°-

-45\'

37°—38\'

37°— 55\'

37p— 59\'.

37°-

-55\'

37°—55\'

37°—45\'

37°—59\'.

Waaruit als gemiddelde 37,95° verkregen wordt, ter-
wijl het nulpunt 0,04° was.

Eene tweede zaak, waarop te letten valt, is, of caout-
chouc ook door Amylalkohol aangetast wordt. Daartoe
werd een stukje eenigen tijd in den alkohol gelegd,
waarna bleek, dat het S. D. Y. van dezen geene ver-
andering had ondergaan, noch de caoutchouc was aangetast.

Daar verreweg de meeste waarnemingen gedaan wer-
den in eenen goedgesloten kelder en de oplossingen en
Amylalkoholen steeds bij de temperatuur dier ruimte
onderzocht werden, meende ik, dat op de temperatuur
niet bijzonder acht behoefde gegeven te worden.

Bij iedere bepaling werd eerst het nulpunt bepaald,
indien de bepalingen niet onmiddelijk op elkander volgden,
en bovendien korten tijd na eene bepaling, als het oog
weer goed gevoelig was, het nulpunt door meerdere
waarnemingen gecontroleerd.

Op die wijze was het mogelijk om cijfers te verkrijgen,,
die vertrouwen verdienen.

-ocr page 30-

Nattere opgave van verkregen nitkonisten
met gepolariseerd licht.

In de eerste plaats werden nu op deze wijze enkele
monsters Amylalkohol onderzocht, (waarvan ik er 3 ver-
kreeg door tusschenkomst van den Heer Miedema te
Arnhem), ten einde te bepalen, welke der voorkomende
soorten voor mijn doel het geschikst waren.

Dit onderzoek leerde mij van den alkohol afkom-
stig uit:

Koorn. Aardapp. I. Druiven. Aardapp.ïl, Gerst,
proc. werkz. 43,28. 33.82. 4.09. 23.6. 38.4.
prijsp. V2 kilo/2.00. ƒ 0,40. ƒ28.00. ƒ0,60. ƒ1.00.

Daar de twee laatste soorten het gemakkelijkst te verkrij-
gen waren, meende ik, ook om het gehalte aan werkzamen
Amylalkohol, deze te moeten gebruiken. Zij zijn het dus,
waarvan de zouten gemaakt en waarop de distillatie met
NaOH. toegepast is.

Het was mij bij de bepaling van de oplosbaarheid der zou-
ten gebleken, dat er een groot onderscheid optrad, naarmate
de hoeveelheid zwavelzuur of de temperatuur verschilde.

Niet minder groot was het verschil, dat ik in optische
werkzaamheid dezer zouten waarnam; hetgeen uit de
opgave der cijfers het best zal blijken.

Uit de waarnemingen bleek, dat steeds van een deel

-ocr page 31-

Van het Amylzwavelzuur een rechts-, van het overige een
links-werkzaam zout werd verkregen.

Ten tweede, dat, als men voor het bereiden van het
zuur juist
clat gehalte zwavelzuur neemt, hetwelk de alkohol
aan procenten werkzaam bevat, en wel onder afkoeling,
steeds het maximum van afwijking optreedt, terwijl daar-
entegen het zuur zonder afkoeling bereid, door zooveel
zwavelzuur te nemen als verondersteld wordt, dat het
gehalte aan inactieven alkohol is, zouten levert, die bij-
na geheel als onwerkzaam te beschouwen zijn. Wat de
oplosbaarheid betreft, zoo is het verschil tusschen de zou-
ten van de geneutraliseerde olie, onder afkoeling en zon-
der afkoeling, het grootst; en wel is het eerste zout bijna
2,8 maal meer oplosbaar. Nog iets grooter vond ik dit
verschil bij 76.4% zwavelzuur.

De zouten, op blz. 35 onder 8° (5 en 6) begrepen,
moest ik als mengsels beschouwen. Ik heb ze niet omge-
kristalliseerd, maar wel de zouten, die of grooter of
geringer afwijking gaven dan de overigen.

Bij 1 en 3 was het verschil in oplosbaarheid (bi. 37) en
S. D. V< na omkristalliseeren, waardoor ik tot de opge-
geven cijfers kwam, zeer gering.

Zooals later zal blijken, is het zout van den rechtswerk-
zamen alkohol steeds 2 maal minder werkzaam dan bij
den linkswerkzamen, voor zoover de om gekristalliseerde

-ocr page 32-

zouten betreft. Daar beide zouten, links- of rechtswerk-
zaam, dezelfde samenstelling hebben, volgt daaruit, dat de
werkzaamheid van het radicaal C5H1X in de rechtswerk-.
zame zouten de helft kleiner is.

Zooals bleek, verkreeg ik ook door herhaald distil-
leeren met eene overmaat van NaOH van den alkohol,
die het eerst overging, eenen rechtswerkzamen alkohol.

Het kookpunt van dezen lag bij 133°,5; de afwijking
bedroeg 10°.

Onderstaande cijfers geven den gang in de verandering
yan het S. D. V. bij deze bewerking aan.

Distillaten.

lste Monster.
1°. 2.65 links,
2°. 2.12 »
3°. 1.345 ».
4°. 0.225 »
5°. 0.093 »

6°. 0.150 rechts.

7°. 0.347 »

8°. 0.923 »

9°. 1,65 »

10°. 2.25 »

11°. 2.47 »

2.47 »

1

2de Monster.

1°. 1.39 links.
2°. 1.09 »
3°. 0.99 »

4°. 0.04 rechts.

5°. 0.44 »

6°. 0.933 »

7°. 2.22 »

8°. 2.47 »

8°. 2.47 »

-ocr page 33-

Keehtswerkzame Amylalkohol.

Zooals bekend is, was omkristallisatie de weg door
Pasteur en Pedler gevolgd ter verkrijging van den
linkswerkzamen en onwerkzamen Amylalkohol; een rechts-
werkzame werd niet verkregen.

Deze weg werd dan ook eerst gevolgd (zie vroeger),
maar weldra stuitte ik op bezwaren, die mij als van zelf
verschillende hoeveelheden zwavelzuur, bij verschillende
temperaturen, deden nemen. Deze bezwaren werden ver-
oorzaakt, doordat in de opgaven van Pasteur vele prak-
tische bijzonderheden ontbreken.

Zoo blijkt niet:

1° tusschen welke temperatuursgrenzen het distillaat
van den ruwen Amylalkohol is opgevangen; want, dat
bij alle soorten, die in den handel voorkomen, tevens
andere aikoholen gemengd zijn, blijkt reeds voldoende
uit het feit, dat bij gewone distillatie bij 108°—109°
veel overgaat.

2° hoelang Pasteur het mengsel van alkohol en zwavel-
zuur aan zich zelf heeft overgelaten, daar bij de plaats heb-
bende gedeeltelijke ontleding en afscheiding van de olie
oplosbaarheid en S. D. V. der zouten van den tijd van
inwerking min of ine er afhankelijk zijn. Zooals ik reeds
vroeger opmerkte, kan de volkomen vorming van het

-ocr page 34-

Amylzwavelzuur niet yolgens de methode van Kekulé
herkend worden.

3°. de wijze, waarop uit de geneutraliseerde oplossing
het zout werd afgezonderd. Toch bleek mij, dat bij het tot
droog indampen van de meest linkswerkzame zouten,
de afwijking aanzienlijk verminderd was, terwijl de rechts-
werlczame zouten daar veel beter tegen bestand waren.

Dampt men de oplossing op een waterbad in, dan zet
zich langs den rand der schalen steeds een amorph poeder
af, dat eene groote oplosbaarheid bezit. Jammer, dat ik
mij daarvan geene oplossing kon verschaffen, die helder ge-
noeg was, om met gepolariseerd licht te onderzoeken.

De 3 genoemde punten gaven aanleiding, dat ik, toen
door omkristallisatie van het zout het verschil in op-
losbaarheid niet grooter dan 1.5 maal kon verkregen wor-
den, besloot de omstandigheden, die invloed op oplosbaar-
heid en S. D. Y. van Bariumamylsulfaat hebben, nader
te onderzoeken en daarom den weg van Pasteur te verlaten.

Evenzoo kan men bij de methode van Chapman vra-
gen, hoeveel maal hij de distillatie met NaOH heeft
voortgezet, en of die bewerking werd toegepast op den
Amylalkohol, die het. eerst overgaat, of op den alkohol, die
na uittrekken van het vaste residu met water verkregen is.

Naar aanleiding van de medegedeelde cijfers, meen ik

-ocr page 35-

in de eerste plaats te moeten wijzen op liet bestaan van
eenen links- en rechts-werkzamen AmylalkohoL

Het optreden van dezen laatste had dus op \'2 wijzen (met
zwavelzuur en soda), onafhankelijk van elkander, plaats.

Wordt de linkswerkzame door de inwerking van zwa-
velzuur en soda rechtswerkzaam ?

Om dit na te gaan, werd de linksdraaiende Amylalkohol
met eene overmaat van NaOH gedistilleerd. Hierdoor nam
de afwijking af en werd bijna nul, totdat eene zwakke
afwijking in tegengestelde richting wrerd waargenomen. De
hoeveelheid echter was te gering, om deze proef te ver-
volgen.

Bij vermenging van 4 der genoemde distillaten (zie
pag. 24), in die verhouding, waarin de som der afwij-
kingen nul is, werd na distilleeren eene zeer geringe
linksche afwijking verkregen en wel van •— 14"1.

Het kookpunt lag tusschen 130° —• 131°. Het laatst
genoemde distillaat met eene overmaat van NaOH gedistil-
leerd, werd rechtswerkzaam, tot de afwijking gelijk werd
aan die van het 12de distillaat (pag. 24).

Ten tweede moet men vragen, of de verkregen links-
werkzame en rechtswerkzame een normale of een pseudo-
alkohol is. Hierop kan alleen door onderzoek der deri-
vaten een bepaald antwoord verwacht worden.

Bij vele lichamen, als Wijnsteenzuur en andere, waarvan

-ocr page 36-

twee isomeren bekend zijn, die in richting van afwijking ver-
schillen, hebben beiden gelijke samenstelling en moet een-
zelfde structuur worden aangenomen.

Eenig verschil in kristalvorm, b. v. met betrekking tot
hemiëdrische vlakken, zouden zich bij de rechts- en links-
werkzame zouten laten verwachten, wanneer bij beide
de afwijking een gelijk aantal graden bedroeg, dat het
geval niet is. In ieder geval is hiervan noch door Pa-
steur, noch door Pedler iets waargenomen. Ik verkreeg
de kristallen nooit in voldoende grootte, oin hieromtrent
met het ongewapende oog eenig verschil te kunnen
bespeuren.

Werd de Alkohol (hetzij de rechts- of linksdraaiende),
die een maximum van afwijking vertoonde, gedurende
eenigen tijd bij 124°, dus beneden het kookpunt, verhit,
dan nam de afwijking sterk af, terwijl de rechtswerk-
zame beter bestand was tegen die inwerking.

Het eenige, dat omtrent eenen rechtsdraaienden Amyl-
alkohol is medegedeeld, komt voor bij A. Naquet, in
zijne »Principes de Chimie", waarin de scheiding in links-
en rechts-werkzaam aan Pasteur wordt toegeschreven en
wel verkregen door omkristalliseeren van Bariumamylsul-
faat. Daar Pasteur geen woord spreekt van het bestaan
van eenen rechtswerkzamen, meende ik dit als eene druk-
fout te mogen beschouwen. Dit geldt tevens met betrekking

-ocr page 37-

tot hetgeen Butlerow mededeelt, n. 1., dat het onwerkzame
Bariumzout het meest oplosbaar is, terwijl dit bij Pasteur
juist andersom wordt opgegeven, hetgeen ook bij de door
mij verkregen zouten het geval was.

Leveren dus distilleeren met NaOH en inwerking van
geconcentreerd zwavelzuur rechtswerkzamen Amylalkohol en
Bariumzout; een tweede feit, waarop ik nogmaals meen
te moeten wijzen, is het verschil in aantal graden der af-
wijking van links- en rechts-draaienden Amylalkohol, en
dat tusschen de overeenkomstige zouten van deze. Zie
later het overzicht der erlangde cijfers.

W et dier veelvouden.

Uit de cijfers, die betrekking hebben op het S. D. Y.
en berekend zijn volgens de formule van Biot, blijkt, dat
in den rechtswerkzamen Amylalkohol het werkzaam ver-
mogen 2 maal geringer is dan in den linkswerkzamen.

Om de werkzaamheid van verschillende lichamen te
kunnen vergelijken, is het noodzakelijk, om die werking op
eene zelfde formule (x) te berekenen, of wat op hetzelfde
neerkomt, om het Moleculairgewicht (2) te vermenigvuldigen
met het S. D. Y..

(1) Prof. E. Mulder, Scheikundige Aanteekeningen, Deel I, Afl, 2, 7.

<2) Dr. Krecke, Archives Neerlandaises. T. VI. 1871.

-ocr page 38-

Beschouwt men in C.Hu.0H de groep hydroxyl als
verdunningsmiddel, dan zullen het draaiingsvermogen van
C6Hn en dat van C3Hn0H omgekeerd evenredig zijn aan
de mol. gewichten. Is dus voor C3Hn.0H (m. g. =88),
het S. D. Y. — 4,85, dan isvoorC.Hn, (m. g. = 71)
het S. D. V. — —6,01.

Dit op den rechtswerkzamcn toegepast, vond ik, als het
S. D. V. van C5Hu.0H = 2,47 is, het S. D. V.
van
C5Hu = 3,06.

De verhouding isderhalvedie van: 6.01 :3.06= 1,96:1.

Hetgeen ik, lettende op de voor de zouten verkregen getal-
len (zie later het overzicht) als 2 : 1 meen te mogen be-
schouwen.

Hoewel het als regel gesteld mag worden, dat bij het
optreden van links- en rechtswerkzame lichamen van eene
zelfde structuur de afwijking dezelfde is in tegengestelden
zin, zoo is het hier gevonden verschil toch geheel in
overeenstemming met de Wet der Veelvouden (*).

Voor Bariumamylsulfaat Ba(C5Hn)2 (S04)2 2H20
is het mol. gewicht = 507.

Voor (C.Hn)2 is het mol. gewicht rr: 142.

Het S. D. V. van het Bariumzout = — 18,°57.
Dit zout was bereid door neutraliseeren dér olie, die zich
afscheidde na vermengen onder afkoeling van den Amyl-

(1) Prof. E. Mulder. Scheikundige Aanteekeningen, Deel I. Afl. 2, 55.

-ocr page 39-

alkohol uit gerst met 38,4°/0 zwavelzuur, (zie blz.
15 en 34).

Om hieruit het S. D. Y. van (C5HU)2 in het Barium-
zout te berekenen, verkrijgt men:
507 : 142 =
x : 18.57.

x stelt voor het S. D. V. van (C5HI]()2 in het Bari-
umzout en is dus ™ 66.30.

Bij den alkohol wordt, waar het S. D. Y. van CSHU
= — 6°,01 is, het S. D. Y. van (C5HU)2 = 12.02.

66,30

Ï2X)2~— — 5"

Waar dus de verhouding in S. D. V., tnsschen zout en
alkohol (zie pag. 36) dezelfde is ( 3.8), is het draaiings-
vermogen van het zout 5 maal grooter.

Dit nu kan én aan S04 H2, én aan Ba2 worden toe-
geschreven.

Om dit eenigszins nader te onderzoeken, werd eene
afgewogene hoeveelheid zout in een bepaald aantal C.C.
water opgelost, (de afwijking van deze oplossing bedroeg
Jr 2,4°), daarna aequivalentsgewijze zwavelzuur, met
eene bekende hoeveelheid water verdund, toegevoegd. De
afwijking van het nu verkregen Amylzwavelzuur, in dezelfde
buis als die van het zout bepaald, was 0,4°. De veran-
dering in volumen in rekening gebracht, de verdunning
was die van 100 tot 120 volumina, verkrijgt men:

-ocr page 40-

0,4° : x = 100 : 120.
x = 0,48.
«p afwijking van het zuur.

Hieruit volgt, dat het S. D. V. door het Barium 6
maal grooter wordt.

BESIiUlT.

Naar aanleiding mijner proeven meen ik vooral de
aandacht te moeten vestigen op de volgende resultaten :

1° Bij bepalingen van het S. D. Y. zijn veelal caout-
chouc-buizen boven glazen of koperen buizen te verkiezen.

2° Uitgaande van den Amylalkohol van den handel,
behandeling van dezen met zwavelzuur en omzetting van
hët gevormde Amylzwavelzuur in het Bariumzout, is de
aard van dit zout afhankelijk van:

a. de hoeveelheid zwavelzuur.

b. de temperatuur bij het vermengen.

3° Bij ongelijke gewichtshoeveelheden alkohol en zwa-
velzuur scheidt zich een deel van het gevormde Amyl-
zwavelzuur met ontledingsproducten in den vorm eener
olieachtige stof af. Deze laatste, afzonderlijk in water uit-
gestort en geneutraliseerd, geeft zouten, die in richting van
afwijking verschillen van het zout, verkregen na neutrali-
sceren van het dadelijk in water opgeloste Amylzwavelzuur.

-ocr page 41-

Langs dezen weg is dus niet alleen een linksdraaiend,
maar tevens een rechtdraaiend zout (en hieruit een rechts-
en linksdraaiende Amylalkohol) te erlangen.

De samenstelling dezer zouten is dezelfde.

4° Door distilleeren met Natronloog laat zich uit den
alkohol van den handel een
rechtswerkzame Amylalko-
hol verkrijgen. (BIz. 18).

5°. Uit 4 distillaten van verschillend draaiingsver-
mogen en verschillend in richting van afwijking, zoo ver-
mengd, dat de som der afwijkingen nul is, laat zich
door distillatie met NaOH de —>- werkzame verkrijgen,
(blz. 27).

6". Bij verhitting gedurende eenigen tijd van links»
werkzamen Alkohol, tot eene temperatuur nabij het kook-
punt, neemt de afwijking af.

7°. Het draaiingsvermogen, berekend op C5 Hu, is
voor Bariumamylsulfaat 5 maal grooter dan onder overi-
gens gelijke omstandigheden, voor den overeenkomstigen
Amylalkohol.

-ocr page 42-

Opgave dei* cijfers verkregen bij «ie bepa«
lïng van liet S. 13. V. der Barium-zouten.

Het S. D. Y. berekend op de formule :

M

- P(P E)
P, 1. d.

Zouten bereid:

onder afkoeline

zonder afkoelinc

Daartoe genomen:

1. 38.4%. S04 H2. (zie la. 38.4% S04 H.
blz. 15).

zout Yan de olie 18°.57 links,
zonder olie 9.33 rechts.,
alkohol uit de olie 4.85 links.

2. 61.6%. S04 H2.
olie gedistilleerd 3,60 links,
zout der olie 13,68 links,
zonder olie 7.47 rechts.

3. 23.6% S04 H2
zout der olie 18.36 links,
zonder olie 9.33 rechts,
alkohol van dit laatste zout
2.47. rechts.

4. 76.4% S04 H2
zout der olie 13.64 links,
alkohol daaruit 3.52 links.

zout van de olie 4°.699 rechts,

zonder olie 2.77 links.

2a. 61.6% S04 H2,
zout der olie 0.117 rechts,
zonder olie 0.149 links.

3a. 23.6% S04 H2
zout der olie 0.16 rechts,
zonder olie 2.25 links.

4a. 76.4% S04 H2
zout der olie 0.07 rechts,
zonder olie 0.04 links.

-ocr page 43-

sonder olie 7.52 rechts.

5. 50% S04 H2
zout der olie 8.21 rechts,
alkohol daaruit 2.30 rechts,
zonder olie 12.42 links,
met olie 4.27. —

6. Gelijke gewichtsdeelen.
zout der olie 6.81 links,
zonder olie 5.46 rechts,
met olie 2.4-3 links.

5a. 50% S04 H2
zout der olie 4.07 links,
alkohol daaruit
1.875 links,
zonder olie 3.23 rechts,
met olie 2.61 links.

6a. Gelijke gewichtsdeelen.
zout der olie 0.457 rechts,
zonder olie 0.345 links,
met olie 0.887 links.

Verhouding tnsschen den Alkofiol en
liet daarmede overeenkomende aon

bij 1. zout 18.57 links

alkohol 4 85~links = 3\'82\'

zout 9.33 rechts

alkohol 2A7 rechts ~ 3-77-
bij 3. zout 18.36 links

alkohol 4.85 links = 3\'7S\'

zout 9.33 rechts

alkohoT2.47 rechts = 3,77\'
bij 4. zout 13.64 links

alkohol 3752 links ~ 3-87\'
bij 5a zout 4.07 links

alkohol L875~lhiks ™ 2,L
bij 5. zout 8.21 rechts

alkohoffii.3Onrechts ~

-ocr page 44-

Oplosbaarheid (1) der zouten bereidj

Onder afkoeling :

1. 38.4% S04 Hr

zout van de olie 8.8614% (1).
zonder olie 5.437%.

2. 61.6% S04 H2.
zout der olie 7.521%.
zonder olie 3.677%.

3. 23.6% S04 H2.
zout der olie 8.853%.
zonder olie 5.492%.

4. 76.4% S04 Hr
zout der olie 8.420%.
zonder olie 3.472%,.

2a. 61.6% S04 H2.
zout der olie 3.165%.
zonder olie 3.27%.

Zonder afkoeling:

4a. 76.4% S04 H2.
zout der olie 2.79%.
zonder olie 3.02%.

1  Uit de hoeveelheid Bariumsulfaat, verkregen na het gloeien,
bleek, om één voorbeeld te nemen, dat, in 1 C. C. water bij 25<>C.,
8,8614°/i> van de gebruikte hoeveelheid Bariumamylsulfaat waren opgelost\'

-ocr page 45-
-ocr page 46-

STELLINGEN.

I.

Zoolang de thermische verschijnselen bij scheikundigen
arbeid niet naauwkeuriger bepaald zijn, heeft hetgeen men
valentie noemt, geen voldoende waarde.

II.

De chemische aard van een lichaam kan alleen door
synthese en substitutie bepaald worden.

III.

De identiteit van twee verbindingen wordt te dikwijls
zonder voldoenden grond aangenomen.

IV.

Het verschil in beteekenis, door verschillende schrij-
vers aan de woorden
structuur en constitutie gehecht,
geeft aanleiding tot verwarring. Wenschelijk ware het
daarom aan elk dezer woorden eene eigene, goed be-
paalde beteekenis toe te kennen.

-ocr page 47-

V.

Het komt mij wenschelijk voor het gebruik van Wa-
terstofsulfide bij de analyse, zoo mogelijk, te beperken.

VI.

Ten onrechte brengt Naquet in zijne »Principes de
Chimie" Phosphorus en Stikstof tot ééne groep.

(Metalloides pentatomiques.)

VIL

Jodium vormt met Chloor en Broom geen natuurlijke
groep.

VIII.

Fresenius verwijt der moderne richting in de schei-
kunde ten onrechte eene vcrwaarloosing der analyse.

Zeitschrift für Anal. Chemie. 1871.

IX.

Kolbe heeft geen genoegzame gronden om dc alfiniteits-
formules bespottelijk te maken.

(Moden der Modernen Chemie. 1871.)

X.

Het is niet wenschelijk, de bijzondere eigenschappen,
die een lichaam in statu nascendi vertoont, aan electrische
spanning toe te schrijven.

-ocr page 48-

XI.

De theorie van Weber is onvoldoende ter verklaring
van de verschijnselen van Diamagnetisrae.

XII.

Vereenvoudiging van de methode ter bepaling der
soortelijke warmte, door Bunsen gegeven, is noodzakelijk.

XIII.

Bij de studie der Mineralogie moet meer gewicht ge-
hecht worden aan de Physische dan aan de Chemische
eigenschappen der Mineralen.

XIV.

Het is minder juist Devonische en Steenkolen terreinen,
als op zich zelf staande afdeelingen te beschouwen.

XV.

Gaarne vereenig ik mij met de stelling:

Palaeontologia magis pertinet ad Botanicen et Zooiogi-
am, quam ad Geologiam.

(Thesis 73. Friedrich Mohr, Geschichte der Erde.)

XVI.

Een tusschengroep aan te nemen voor zulke wezens,
waarvan de plaatsing bij Dieren of bij Planten bezwaar
oplevert, is als voorloopig hulpmiddel van veel waarde.

-ocr page 49-

XYIÏ.

Vergelijkende anatomie moet zooveel mogelijk den grond-
slag van het onderwijs in Dier- en Plantkunde uitmaken.

XVIII.

Eene betere samenwerking van Physici en Chemici is
eene noodzakelijke behoefte voor de Natuurwetenschappen.

XIX.

De volgende uitspraak van Naumann (Grundriss der
Thermochemie, blz. 3.) komt mij voor onvoorzichtig te zijn ï

»Der eigentliche Werth einer Theorie besteht nicht
etwa in der ihr zu Grunde liegenden Hypothese, sondern
darin, dass sie erkannte Thatsachen einheitlich zu ver-
knüpfen und neue Beziehungen zu erkennen gestattet."

XX.

Het elementair onderwijs in Natuurkunde moet dat
in Scheikunde voorafgaan.

XXI.

Het is ondoelmatig, dat op de Middelbare scholen het
aantal uren, in de lagere klassen aan Wiskunde gewijd,
het aantal uren voor beoefening der Natuurhistorie zóó
ver overtreft.