-ocr page 1-

IETS OVER ELEGTRICITEIÏ

SAAE AANLEIDING VAN EENIGE IN BE CfllEUEGlSCHE KLINIEK EN
POLIKLINIEK WAAEGENOÏEN GEVALLEN.

academisch proefschrift

TER VEiiKRIJClING VAN DÈIT GRAAD VAN

Doctor in de Qeneeskunde,

NA MAGTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

DB> T* HALBERTSMAj

G E VY O O N HOOGLEER AAK IN DE FACULTEIT J>ER GENEESKUNDE , •

MET TOESTEMMING VAN DEN AOADEMISCHEN SENAAT

EN

VOLGENS BESLUIT DER GENEESKUNDIGE FACULTEIT,

AAN DE H00GESCH00L TE UTRECHT

DOOK

CORNELIUS ADRIANUS NESTOR YAN ROMONDT,

Getiuren te Utreciit,
TE VERDEDIGEN

-ocr page 2-
-ocr page 3-

AAN MIJNEN DIERBAREN VADER*

-ocr page 4-
-ocr page 5-

Het zij mij vergund aan dit proefschrift een woord te laten
voorafgaan om U, Hoogleeraren der geneeskundige faculteit,
openlijk mijnen dank te zeggen voor Uw onderwijs en Uwe
leiding bij mijne studiën.

Inzonderheid betuig ik U, hooggeachte Promotor, Professor
van Goudoever , mijne opregte dankbaarheid voor het onderwijs,
van U genoten, voor de talrijke bewijzen van toegenegenheid,
mij betoond, voor Uwen raad, mij steeds gegeven, en voor
Uwe hulp, bij de bewerking van dit onderwerp verleend. Blijf
steeds mijn raadgever op mijne verdere loopbaan.

Met een dankbaar gemoed herdenk ik ook het vertrouwen,
steeds mij geschonken.

Wees overtuigd, dat ik U, Hoogleeraar, voor dit alles steeds
dankbaar blijf.

-ocr page 6-

if \'t.\'.^O

I

-ocr page 7-

INLEIDING.

Daar de schoone resultaten , door de aanwending
der electriciteit, vooral in Duitschland en Frankrijk,
verkregen, in ons land nog veel te weinig bekend
zijn, heb ik het besluit genomen de ziektegevallen,
door mij met electriciteit behandeld, tot het onder-
werp van mijn proefschrift te maken. Ik wensch
daaraan eene korte schets van de geschiedenis der
electriciteit in de geneeskunde, en van de electro-
punctuur bij aneurysmata en varices, te laten
voorafgaan.

De electriciteit wordt nog door vele geneeskundigen
als van weinig waarde beschouwd, waar hare aan-
wending bepaalde genezing zoude kunnen doen volgen;

1

-ocr page 8-

ook is het beweren van vele voorstanders der electro-
therapie, als of men in zeer vele gevallen altijd van
den constanten stroom zou moeten gebruik maken,
van overdrijving niet vrij te pleiten; wij zullen zien,
dat in de inede te deelen ziektegevallen het meest
van een eenvoudig magneto-electrisch toestel is ge-
bruik gemaakt.

Moritz Meijer heeft in zijn bekend werk den
constanten stroom wel boven den inductiestroom ge-
steld, maar veroordeelt toch het mistrouwen der
artsen in de werking der faradisatié en zegt dikwijls
den intermitterenden stroom nuttig te hebben zien
werken, waar de constante stroom zonder invloed was.

De electriciteit is een zeer krachtig middel, ja in
vele ziekten het krachtigste middel, waarover de
medicus beschikken kan; zij is bij vele soorten van
verlamming een specificum.

De electriciteit is een prikkelend middel voor
zenuwen, spieren en andere organen , en heeft het
voordeel van op den duur even sterk te blijven prik-
kelen ; men wordt namelijk aan hare werking\' niet

-ocr page 9-

gewoon. Bij toeneming der gevoeligheid voor elee-
triciteit heeft zeer dikwijls zelfs het tegendeel plaats,
zoodat men den stroom zwakker in plaats van ster-
ker moet maken.

De aanwending der electriciteit moet evenwel niet
als een universeel middel beschouwd worden.
Hugo
Ziemssen zegt in zijn werk, die Electricität in
der Medicin, Berlin, 1864, s. 11 : „Beispiele in Menge
anzuführen in welchen der electrische Strom nicht den
geringsten Erfolg hatte, wäre mich eine leichte Sache".
Er moet bepaalde indicatie tot hare aanwending
bestaan, dat wil zeggen: electriseer of galvaniseer,
daar, waar door een ander middel niet te verkrijgen
is, wat verkregen kan worden door de aanwending
van den inductie- of constanten stroom ; hierbij
mag men evenwel niet zoo ver gaan als Prof. Dr.
Hassenstein, die het waagt te schrijven: „Sichere
Heilung gichtischer, rheumatischer und anderer
Krankheiten durch die Electricität und den Magnetis-
mus." Een ander, Dr.
Bamberger, wil scrophulosis
door middel van electriciteit verbeteren; hij nam

-ocr page 10-

aan, dat daar, waar lucht, licht en warmte tot
genezing dienen, de electriciteit deze drie: lucht,
licht en warmte, zou kunnen vervangen. (Electricität
und Magnetismus als Heilmittel. Kurze Betrachtungen
über deren Anwendung im Allgemeinen, mit gleich-
zeitigem Hinblicke auf die Tendenz seines Instituts,
von Dr. B. Bamberger, Berlin, 1854, s. 34.) Zou
de scrophulosis echter niet beter door het gebruik
van gezond voedsel, van levertraan, ijzer en het
genot der open lucht te genezen zijn?

-ocr page 11-

HOOFDSTUK I.

korte schets van db aanwending der electriciteit
in de geneeskunst.

Thales, een grieksch wijsgeer, die 600 j. v. Chr.
leefde, had bemerkt, dat barnsteen
(ylexxqov) , door
wrijving verwarmd , de eigenschap had ligte voorwer-
pen naar zich toe te trekken;
Theophrastus vond
300 jaren later, dat ook Lyncurium (Tourmalijn?),
een zeker edelgesteente van Ceylon, de eigenschap
bezat om ligte voorwerpen aan te trekken x).

De electrische eigenschappen van de Raia torpedo
(sidderrog) waren bekend aan de oude Romeinen, het
vleesch er van aten zij tot genezing van ziekten.

Scribonius Largus, een geneesheer, die onder de

Zie v. Troostwijk en Kraijenhoff, de l\'application de l\'électri-
cité à la Physique et à la Médecine, Amsterdam, 4788, pag. 4.

-ocr page 12-

regering van Keizer Tiberius leefde, liet de voeten
van nienschen, die aan hoofdpijn of podagra of rheu-
matismus lijdende waren, in water plaatsen, waarin
een sidderrog zwom *).

Hippocrates, Aristoteles en Plinius waren met
de eigenschappen van barnsteen en van den sidder-
rog bekend; of zij evenwel er gebruik van gemaakt
hebben in de geneeskunst is twijfelachtig.2)

Paracelsus meende in het magneetijzer een onont-
beerlijk middel voor de geneeskunde gevonden te
hebben.

In de zestiende eeuw heeft William Gilbert,
geneesheer van koningin Elisabeth te Londen, bij
proefnemingen gevonden, dat ook andere stoffen (glas,
zwavel en lak) door wrijving dezelfde eigenschap
als barnsteen kunnen verkrijgen.

Nadat Otto van Guericke , burgemeester van
Maagdeburg, in het laatst van de 17äe eeuw be-
merkt had, dat de aantrekkingskracht van deze
stoffen toenam met de grootte der oppervlakte en
snelheid der wrijving, is
Hawksbee, 39 jaren later,

\') Moritz Meijer, die Electricität in ihrer Anwendung auf practi-
sche Medecin. Berlin
1868. Dritte Auflage, s. I.

2) Erdmann , Anwendung der Electricität. Leipz. 1856. s. 3.

-ocr page 13-

tot de uitvinding van eene electriseermachine ge-
komen

Met de electriseermachine beproefden vervolgens al
spoedig sommige geneeskundigen verlammingen te
genezen;
Kradzenstein , een geneesheer in Helmstadt,
heeft in 1744 eene verlamming van eenen vinger
er door hersteld 2).

In het begin van het jaar 1746 werd door Professor
Musschenbroek en M. Cuneus te Leiden de leidsche
fiesch uitgevonden 3), waarmede het mogelijk was de
electriciteit sterker te doen inwerken dan met de
electriseermachine, waardoor slechts roodheid en
jeuking der huid te verkrijgen waren.

De leidsche fiesch werd zeer spoedig na hare uit-
vinding in de geneeskunst gebruikt;
Jacob Klijn
namelijk zoude reeds in het laatst van 1746 te
Amsterdam daarmede eene vrouw, die tengevolge
van een schrik gedurende een jaar verlamd in de
beide armen was geweest, genezen hebben 4). In

!) Vergel. v. Troostwijk, op. cit. pag. 5.

2) Van Troostwijk, op. cit. pag. 147.

Zie van Troostwijk pag. 9. [In het compendium d\'électricité
médicale par le Dr.
Henri van Holsbeek, 4861, wordt ook Kleist,
chanoine de la cathédrale de Commin, als de uitvinder genoemd.]
) v.
Troostwijk, pag. 149.

-ocr page 14-

1753 zou Zindult, een Zweedsch arts, haar bij chorea
hebben aangewend.

In 1779 werd te Amsterdam door Dr. J. R. Deiman
een boek uitgegeven, getiteld: „Geneeskundigeproe-
ven en waarnemingen omtrent de goede uitwerking
der electriciteit in verscheiden ziektens." In dit werk
geeft de schrijver eene beschouwing : 1°. over de wer-
king der electriciteit op het menschelijk ligchaam.
2°. over de gevallen, waarin de electriciteit kan aange-
wend worden, en 3°. over de regelen, die bij het
electriseren zijn waar te nemen; terwij] hij daarna
waarnemingen, gedaan door
G. H. van Velzen, D.
Schöeeer, Jallabart, Saüvage , hoogleeraar te Mont-
pellier,
Spengler, J. Hartman en tal van andere
personen beschrijft.

In 1780 heeft Cavallo te Londen eenige waarne-
mingen verzameld in zijn: Essay of the theory and
practice of médical electricity. Hij wilde de electrici-
teit aanwenden bij verlamming van spieren, chronisch
rheumatismus, klierzwelling en taenia, maar vooral
tot het weder in het leven roepen van schijndooden x).

-ocr page 15-

In 1785 werd door Willem van Barneveld , apo-
theker te Amsterdam, een werk uitgegeven, getiteld :
„Geneeskundige Electriciteitwaarin hij een groot
getal waarnemingen, ongeveer 100, mededeelt.

In 1788 verscheen te Amsterdam bij D. J. Chan-
guion
een boek, getiteld: „de l\'application de l\'élec-
tricité à la Physique et à la Médicine par A.
Paets
van
Troostwijk, membre des sociétés de Haarlem,
de Rotterdam et d\'Utrecht; et par
C. R. T. Keayen-
hoff
, maître es Arts, Doct. en Phil. et en Méd.,
membre de la société d\'Utrecht. Ouvrage couronné
par la société Royale et Patriotique de Valence
et Dauphiné." Van dit werk zegt Dr.
Henri van
Holsbeek in zijn Compendium d\'Électricité médicale,
Paris, 1861, pag. 82; „L\'ouvrage de
van Trooswijk
est une histoire complète et impartiale de l\'électricité
médicale. Tout les faits historiques y sont relatés
avec clarté et précision. Cet ouvrage mérite d\'être
consulté."

In 1790 promoveerde te Leiden R. G. Desneij na
verdediging van eene Dissertatio de eletrieitate.

In 1790 werd de dynamische electriciteit door Volta
ontdekt, nadat Galvani, hoogleeraar in de ontleed-
kunde te Bologna, in 1789 reeds den invloed der
electriciteit op de prikkelbaarheid der zenuwen bij

-ocr page 16-

de dieren en wel inzonderheid bij den kikvorsch na-
gegaan had , en hieruit tot het besluit gekomen was ,
dat in de dieren eene electrische materie, door hem
dierlijke electriciteit genoemd, voorhanden moet zijn,
waarvan alle spierbewegingen afhangen.

Toen in 1800 de ontdekking der galvanische kolom
door
Volta , professor in de natuurkunde te Pavia,
bekend geworden was, hebben
Loder in Jena,
Lichtenstein , Creve, Sarlandière en anderen met
de kolom van
Volta verlammingen trachten te ge-
nezen ; professor
Schaub in Cassel en Eschhe , direk-
teur van het gesticht voor doofstommen te Berlijn,
wendden de Volta\'sche zuil bij dooven en doofstom-
men aan in 1802 1).

In 1805 gaf W. van Rees te Arnhem een werk
uit, getiteld: „Verzameling van stukken, als bijdragen
tot het Galvanismus, zoo in opzicht tot deszelfs
genees- als natuurkundige werking."

Daar de inrichting der kolom nog steeds onvol-
komen was, en men het galvanismus bij alle soorten
van verlamming, ook waar volstrekt geen uitzigt
op genezing bestond, wilde aanwenden, had die
aanwending natuurlijk dikwijls zonder gunstig resul-

Moritz Meijer, Electricitat. u. s. w., s. 4.

-ocr page 17-

taat plaats. Het noodzakelijk gevolg daarvan was,
dat vele geneeskundigen, aan de geneeskracht van
het galvanisinus twijfelden, en dat het galvaniseren
in handen viel van kwakzalvers, waardoor het middel
geheel in minachting dreigde te geraken, toen in
1823 G. F,
Most op het groote nut van het gal-
vanisinus in de geneeskunde op nieuw wees
in zijn werk: „Ueber die grossen Heilwirkungen
des in unsern Tagen mit Unrecht vernachlässig-
ten Galvanismus, nebst einigen näheren Bestim-
mungen über ein neues Heilmittel der Epilepsie.
Lüneburg." Omstreeks denzelfden tijd trachtte
Sarlandière door middel van acupunctuur de
electriciteit op dieper gelegene organen te doen
inwerken.

In 1832 werd het eerste magneto-electrische toestel
door
Pixii vervaardigd, nadat Oersted, hoogleeraar
te Kopenhagen in
1819 de magneet-electriciteit en
Faraday in 1830 de inductie-electriciteit had uit-
gevonden.

Het toestel van Pixii werd later door Saxton,
Keil, Ettinghausen en Stöhrer verbeterd; daar
echter de hooge prijs de verspreiding van deze toe-
stellen belette, hebben
Aldini, Neef, Wagner en
Rauch goedkoopere Volta\'sche apparaten vervaardigd,

-ocr page 18-

die later door Duchenne, Du Bois-Reymond en
Stöhrer verbeterd zijn 1).

Terwijl de toestellen ter aanwending van de ver-
schillende soorten van electriciteit hoe langs zoo
volkomener werden gemaakt, begonnen ook genees-
kundigen en physiologen meer en meer het groote
nut der electriciteit te erkennen. Onder de Engelschen
zijn vooral te noemen:
Marshall Hall , Golding Bird ,
Stokes, Philips, Graves, Donovan en J. Althaus;
onder de Franschen: Poisseuille, J. M. Pétrequin,
Masson, Duchenne (de Boulogne), Becquerel,
Desparquets, Boullut en anderen; onder de Duit-
schers:
Weber, Froriep, Schuh, Heidenreich,
Richter, Moritz Meijer, Schulz, Erdmann, Baier-
lacher
, Eckhard, Robert Remak, Fick, Hugo
Ziemssen, Rosenthal, B. Bamberger, Benedikt,
FrOMBOLD, etc 2).

\') Moritz Meijer, Electr. 3 Auf). Berl. 1868. s. 5.
a) M. Meijer, Electr. 3 Aufl. s. 5 en het Compendium d\'électricité
medicale par le docteur
Henri van Holsbeék pag. 176, 177 en 178.

-ocr page 19-

HOOFDSTUK II.

geschiedenis, wijze van uitvoering en toekomst
der galvanopusctuuk.

Nadat Amussat, Guthrie en Velpeau gepoogd
hadden stolling van bloed door middel van acupunc-
tuur in een aneurysmatischen zak te weeg te brengenl),
en
Scudamore bekend gemaakt had, dat bloed door
inwerking van den galvanischen stroom spoedig tot
coagulatie kon worden gebragt 1), zijn
Guêrard en
Pravaz te Lyon in 1831 op het denkbeeld gekomen,
om door middel van acupunctuurnaalden, verbonden
met de pooldraden der Volta\'sche zuil, stolling van
bloed in eene arterie te doen ontstaan 2).

Benjamin Philips, te Londen, zoude de electro-

1 *) Linhart. Comp, der chir. Operationlehre, dritte Au fg. s. 179.
3) M.
Meijer, op. cit. s. 395.

2 ) ld. s. 5 en 395.

-ocr page 20-

punctuur het eerst beproefd hebben, doch niet bij
den mensch 1).

Liston is de eerste geweest, die een aneurysma
met galvanopunctuur heeft trachten te genezen; dit
is hem echter niet gelukt. De eerste, die een aneu-
rysma door middel van de galvanopunctuur met
goed gevolg behandeld heeft, was
Pétrequin, te
Lyon,
1846, en door Milani zijn varices in het
jaar
1847 met galvanopunctuur behandeld eyeneens
met goed gevolg 2).

De galvanopunctuur wordt op de volgende wijze
verrigt: twee regte naalden van staal of platina,
die behalve aan de punt met eene isolerende stof
omwonden zijn, om het ontstaan van gangreen der
huid te voorkomen, worden in den zak van het
aneurysma ingestoken en wel de eene van boven
naar beneden en de andere van beneden naar boven,
zoodat de punten slechts op zeer korten afstand van
elkander komen te liggen. De vrije uiteinden der
naalden worden in verbinding gebragt met de ge-

1 !) Gross, Handb. der heelkunde. Hollandsche vert. Dl. II. bh 245.

2 ) Moritz Mkyer, Electricitat. 3 Aufl., noemt op bl. 5 Ciniselli
en op bl. 395 Pétrequin als de eerste, die een aneurysma met goed
gevolg door middel van electropunctuur zoude genezen hebben
[Pétrequin schijnt echter toch de eerste geweest te zijn, vergel.
Gross. Handb» der heelkunde, Dl. II, bl. 245.]

-ocr page 21-

leidingsdraden der kolom van Volta, die uit 30 tot
60 platenparen bestaat, wanneer men stolling van
bloed in een aneurysma tracht te verkrijgen. Wordt
echter een varix met galvanopunctuur behandeld,
zoo behoeft de kolom slechts uit 20 tot 30 paren
te bestaan; terwijl de galvanische stroom in beide
ziekte-processen gedurende 20 tot 40 minuten op
het bloed moet werken.

In plaats van de Volta\'sche kolom heeft men later
ook andere soorten van batterijen gebruikt.

Bij het doen der operatie is het altijd noodig een
tourniquet aan te leggen, ten minste bij zich te
hebben, om de mogelijkheid van het onstaan van
bloeding, ofschoon dit volgens
Ciniselli en Pétrequin
overbodig is.

De resultaten der behandeling van aneurysmata
op deze wijze zijn verre van gunstig te noemen;
de operatie namelijk is meestal niet gelukt en de
gunstige uitkomst van sommige gevallen kan worden
toegeschreven aan de drukking, die met het tourniquet
is aangebragt; het is immers bekend, dat men door
eene matige drukking eenige malen op eene arterie
uit te oefenen deze tot sluiting kan brengen. De
tegenwoordig meest gebruikelijke methode van behan-
deling van een aneurysma is de intermitterende

-ocr page 22-

drukking met den vinger op de toevoerende slagader;
hierdoor wordt stolling van het bloed in den aneurys-
matischen zak spoedig verkregen.

Boinet heeft twee en twintig gevallen van aneu-
rysma met galvanopunctuur behandeld en hierdoor
zijn negen personen hersteld, doch bij zeven van de
negen had hij bij het doen der operatie tevens druk-
king en ijs gebruikt, zoodat slechts in twee van de
twee en twintig de galvanopunctuur met zekerheid
als geneesmiddel kan worden beschouwd

Moritz Meijer heeft een aneurysma racemosum
van de arteria poplitea door galvanopunctuur met
goed gevolg behandeld; doch hij had, op raad van
Dr.
Pirogoee, tevens intermitterende drukking op
de arteria femoralis laten doen 1).

De aanwending der galvanopunctuur wordt 1° om
de dikwijls ongunstige uitkomsten, 2° om de hevige
pijn bij de uitvoering en 3° om de bloeding (deze
is echter gemakkelijk te stuiten) algemeen afgekeurd.

Linhart zegt in zijn Compendium der chirurgischen
Operationslehre, s. 180: „die Zahl der Versuche mit
diesem Verfahren ist noch zu klein, um ein vollgül-

1 ) Morits Meyer, Electr. 3 Aufl. s. 399 u. 400.

-ocr page 23-

tiges Urtlieil darüber abgeben zu können." Hij wijst
op een geval van Prof.
van Dumreicher, waar de
galvanopunctuur zoo pijnlijk voor den patiënt was,
dat het noodig was chloroform te gebruiken,

Gross zegt, dat de galvanopunctuur eene gewaagde
kunstbewerking is, welke zonder eene ernstige over-
weging der gevolgen nimmer mag ondernomen wor-
den bij een aneuiysma. dat groot is en digt bij den
tronk is gelegen.
Druit, chirurgisch Vademecum,
Hollandsche vert., Dl. I, bl. 405: „de galvanische
acupunctuur brengt bloedcoagulatie te weeg in een
aneurysma, niet zelden echter hevige reactie en is
volstrekt niet zonder gevaar, ja gevaarlijker clan
de onderbinding en vooral niet minder pijnlijk."

Bij het uithalen der naalden, na het doen van
electropunctuur bij een aneurysma, ontstaat bloeding
en wel altijd uit het wondje van de naald, die met
den negatieven pool verbonden was, terwijl het wondje
der naald, verbonden met den positieven geleidings-
draad, nooit bloed gaf. De oorzaak hiervan is door
Heidenreich bekend gemaakt, hij vond namelijk,
ïiadat reeds
Crusel in 1839, bij het doen inwerken
van een galvanischen stroom op versch eiwit, het
vlokkig worden van eiwit aan den positieven pool
en het dun vloeibaar worden aan den negatieven

2

-ocr page 24-

pool had bemerkt, dat bij het inwerken van den
constanten stroom op versch bloed eene scheiding
ontstaat; de coaguleerbare stoffen (eiwit, vezelstof),
de vetten en vetzuren , enz. , worden aan den posi-
tieven pool afgezet, terwijl aan den neg. pool de
eiwitoplossing zeer vloeibaar wordt en rijk is aan de in
water en alcohol oplosbare extracten, alcalische bases,
ijzer en kleurstoffen uit het bloed: alzoo eoagulatie aan
den positieven en fluidisatie aan den negatieven poolT).

Baumgarten en Wertheimer hebben in de laatste
jaren proeven op dieren genomen en hebben steeds bij
het experimenteren de volgende resultaten verkregen :
1°. Worden twee naalden in een bloedvat gestoken
en laat men hierdoor een stroom op het bloed inwerken,
zoo volgt stolling, doch deze geschiedt langzaam en
is onvolkomen.

2°. Wordt eene naald, verbonden met den positieven
geleidingsdraad, in het lumen van een bloedvat gesto-
ken en de negatieve conductor in de nabijheid van
het bloedvat op de huid gehouden, zoo volgt stolling
in het bloedvat snel en volkomen.

3°- Wordt de naald, verbonden met den negatieven
stroom, gevoerd in het lumen van eene arterie en de

Moritz Meyer , f. c. s. 86 u. 395.

-ocr page 25-

positieve electrode op de in de nabijheid gelegen
huid gehouden, zoo blijft het bloed vloeibaar en
stolling ontstaat niet.

Volgens de resultaten van Baumgarten en Wert-
heimer
zou derhalve de methode van aanwending
der galvanopunctuur gewijzigd moeten worden; er
zou namelijk slechts ééne naald, verbonden met den
positieven geleidingsdraad der batterij, in den saccus
aneurysmaticus zijn door te voeren, terwijl een plaat-
vormige conductor, verbonden met den negatieven
geleidingsdraad, in de nabijheid van het bloedvat op
de huid gehouden wordt.

Door op deze wijze de galvanopunctuur te verrigten,
zouden wij, volgens de resultaten van
Baumgarten
en Wertheimer , sneller stolling verkrijgen en bloeding
minder te vreezen hebben, terwijl tevens de operatie
den patiënt minder pijnlijk zal moeten zijn. Boven-
dien zal men in vele gevallen van de chloroform
gebruik kunnen maken.

Dr. Frans Groh beschrijft een geval van aneu-
rysma der arteria subclavia dextra, door hem volgens
bovengenoemde methode behandeld; hij gebruikte
evenwel hierbij, in plaats van een, zes zinknaaiden,
verbonden met den - - geleidingsdraad der batterij.
Bij een onderofficier was een zeer groot aneurysma

-ocr page 26-

van cle regter subclavia ontstaan. Het hoofd werd
naar links gehouden en de larynx was verschoven.
De rhythmische uitzetting en verkleining van het aneu-
rysma was zelfs op afstand zigtbaar. Als batterij
werden door
Groh zes elementen van Grove gebruikt.
De goed afgeslepen zinknaalden werden op gelijken
afstand in den aneurysmatischen zak gestoken en
daarna met den positieven pool verbonden. Nu werd
de ketting gesloten door den negatieven conductor
op de huid in de nabijheid van het aneurysma te
houden. Men zag de pulsatie al spoedig verminderen
en in een half uur had deze geheel opgehouden. De
naalden werden zonder eenig bloedverlies verwijderd.
Ongeveer twee maanden hierna stierf de patiënt. Er
werd in den zak van het aneurysma een bloedcoa-
guluin van meer dan drie pond gevonden -1).

Of de galvano-punctuur echter wel algemeen zal
worden aangewend, is onwaarschijnlijk, steeds zal
zij wel alleen het werk der electrotherapeuten blijven;
omdat men thans door eene intermitterende druk-
king op de tot het aneurysma voerende slagader, in
weinige dagen stolling van het bloed kan te weeg
brengen.

Groh, Elektrolyse in der Chirurgie. Wien, 1871. s. 4, 5 u. 6.

-ocr page 27-

Door middel van de galvanopunctuur is men ook
m staat weefsel te vernietigen, en als zoodanig (tot
necrotisering) wordt er in de chirurgie bij het bestaan
van ziekelijke weefselwoekering of voortgaande weef-
selvernietiging gebruik van gemaakt;
Xkï.atüx heeft
op deze wijze met goed gevolg een polyp in den
pharynx behandeld; Dr.
J. Althaus te Londen heeft:
1° een naevos, 2° een papilloma in de okselholte,
3° een molluscum ter grootte van eene hazelnoot en
4° een groot hydatidengezwel aan de regter heup
van een paard hiermede verwijderd.

Dr. Althaus plaatste hiertoe in het gezwel naalden,
die hij in verbinding bragt met den negatieven ge-
leidingsdraad der batterij, de positieve stroom werd
door eenen vochtigen conductor gevoerd. Dr.
Frans
Groh
heeft deze methode gewijzigd, door zoowel aan
den positieven als aan den negatieven geleidingsdraad
naalden als electroden te verbinden, omdat, daar er
ook vernietiging van weefsel aan den positieven pool
is aan te wijzen, de necrotisering van het weefsel
spoediger zal voleindigd zijn.

Groh is van meening, dat het necrotiseren van
weefsel bij galvanopunctuur berust op de ontbinding
van het aan het weefsel gebonden water; hij zegt:
„Nach bekannten Gezetzen bewirkt der constante

-ocr page 28-

Strom um Nadeln, u. z., so weit sie eingesenkt sind,
also in jede beliebige Tiefe, eine Zersetzung des
Wassers und der einzelnen Verbindungen der orga-
nischen Gewebe, wodurch sie ihre Lebensfähigkeit
yerlieren, absterben, necrosiren müssen. Diese Ver-
änderungen der Gewebe treten desto rascher und
in desto grösserer Ausdehnung auf, je kräftiger sich
der Strom früher zum Zersetzen des Wassers erwies."

Omtrent de sterkte van de batterij, beweert Groh ,
dat, wanneer de werking; lang; voortgezet kan wor-

7 O O Ö

den, de stroomwerking zwakker mag zijn, bijv. 4 of
6 kleine Danielsche elementen, doch dat om carci-
noom te vernietigen
68 cellen van Grove met ver-
groote oppervlakten noodig zijn, en wanneer de ope-
ratie in chloroformnarcose zal geschieden, dan kan
het aantal elementen vermeerderd worden, opdat de
operatie spoediger volbragt zal kunnen worden.

Als electroden bevestige men door middel van
eenen zeer lijnen koperdraad éen of meer naainaal-
den aan de pooldraden van de batterij, zoowel de
verbindingsplaats als de geheele geleidingsdraad worde
geisoleerd door middel van zeer fijne, smalle gutta-
perchastrooken, die door chloroform aan elkander
klevende gemaakt zijn.

Men bevestigt aan iederen pool der batterij slechts

-ocr page 29-

éene naald, zoo de stroom zwak is; heeft men echter
eene uitgebreide weefsel woekering, dan verbinde men
meerdere naalden aan de geleidingsdraden van de
sterkere batterij, opdat in eenen gegeven tijd meer
weefsel vernietigd worde. De regel is alzoo hierbij:
hoe zwakker de stroom des te minder, hoe sterker
de stroom des te meer naalden worden er gebruikt.

Wanneer wij de waarde van de electrolyse willen
nagaan, dan moeten wij deze tegenover het chirur-
gische mes stellen; de eerste noeme men de onbloe-
dige, de laatste de bloedige operatie; wij zouden aan
de electrolyse eenig voordeel kunnen toeschrijven,
omdat bloeding daarbij niet ontstaat; men zoude de
electrolyse dus verkiezen, waar bij operatie met het mes
eene moeijelijk te stuiten bloeding zou kunnen ont-
staan, of waar wij te doen hebben met een patient,
voor wien de geringste bloeding levensgevaarlijk is.

Bij de electrolyse hebben wij de volgende bezwa-
ren : 1°. men zal nimmer zeker weten dat al het
ziekelijke in de diepte gelegen weefsel vernietigd
(genecrotiseerd) is; 2°. de operatie is bijna nooit in eens
te volbrengen; 3°. de wondvlakte moet altijd door
granulatie vorming genezen , en 4°. de zorg voor en het
moeijelijke vervoer van de batterij.

De voordeelen van de bloedige operatie zijn: 1°. de

-ocr page 30-

operatie is veel spoediger en in eens volbragt;
2°. de wondranden zijn niet zooals bij electrolyse
gangraeneus, maar zuiver en vaatrijk, zoodat na ge-
dane hechting genezing geheel of gedeeltelijk per
priinam intentionem geschiedt, waardoor misvorming
vermeden wordt, en 3°. de patiënt is veel spoediger
genezen.

Wanneer wij alzoo de voordeelen van de bloedige
operatie tegenover de bezwaren van de electrolyse
stellen en hierbij de klinische waarnemingen van
Dr.
Frans Groh (Die Elektrolyse in der Chirurgie,
klinische Studiën, Wien, 1871) vergelijken, dan be-
sluiten wij, dat het mes steeds moet verkozen worden
boven de electrolyse, wanneer er mogelijkheid be-
staat de wond geheel of gedeeltelijk te hechten of
te bedekken (plastische operatie), doch dat, bij uitge-
breide condylomateuse woekeringen, waarbij uitsnij-
ding wegens de uitgestrektheid niet mogelijk is en
bij spoedig gerecidiveerde tumores, die na uitsnijding
niet met huid te bedekken zijn, zoo ook bij gereci-
diveerde carcinomateuse vernietigingsprocessen, de
electrolyse kan beproefd worden, hetzij om den tumor
zeiven er door te vernietigen, hetzij om den bodem na
uitsnijding te cauteriseren.

Blijkbaar is de elektrolyse door Groh te hoog

-ocr page 31-

geschat, hij beschuldigt zich zelf er van door vóór dat
hij zijne waarnemingen mededeelt te zeggen: „Wenn
in der nachfolgenden Schilderung der mit der Elek-
trolyse von mir bisher behandelten Krankheitsformen
auch einige Fälle vorkommen, bei denen mittels eines
gewöhnlichen operativen Verfahrens auf eine einfa-
chere Art hätte Hilfe gebracht werden können, so
möge man dies damit entschuldigen, dass die noch
zu wenig bekannte Leistungsfähigkeit dieser Methode
studirt werden musste."

-ocr page 32-

HOOFDSTUK III.

ziektegevallen.

I. — AntoniaHelena Damman, oud 26 jaar, werd
den eersten Julij 1868 in het Clinicum chirurgicum op-
genomen , daar zij, na eene moeijelijke tangverlossing,
eene fistula vesico-vaginalis en paralyse van het
regterbeen verkregen had.

Niet waarschijnlijk is het dat de tang zelve oorzaak
van de verlamming is geweest; langdurige drukking
door het hoofd des kinds en gangreen , ten gevolge
daarvan ontstaan, verklaren het tot stand komen der
fistel veel beter; ook de verlamming van het rechter-
been is als een gevolg van drukking te beschouwen,
op welke wijze dan ook te weeg gebragt

De verlamming had reeds gedurende een jaar be-
staan en strekte zich in het geheele verloop van den
nervus ischiadicus en cruralis uit en was totaal,
zoowel de beweging als het gevoel was geheel ver-

-ocr page 33-

loren. liet insteken van naalden in het verlamde

r

deel, dat steeds koud op het aanvoelen, doch bijna
niet atropliisch geworden was, werd niet waargenomen.

Met de aanwending van den magneto-electrischen
stroom wrerd in het laatst van October aangevangen,
nadat reeds gedurende drie maanden prikkelende
zalven en wasschingen zonder gevolg gebruikt waren.

Bij het begin der faradisatie werd niet de minste
beweging er door te voorschijn geroepen en werd
de stroomprikkeling volstrekt niet waargenomen.

Nadat gedurende 5 a 6 dagen de aanwending van
den inductie-stroom was voortgezet, kreeg de huid
weder gevoel en de prikkeling begon nu meer en
meer waargenomen1 te worden, totdat na 15 a 20
dagen de huid hyperaesthetisch werd, welke hy-
peraerthesie eerst na twee maanden, toen patiënt
weder den grooten teen kon bewegen, minder werd ,
waarna de huid de normale sensibiliteit verkreeg.

Na vier maanden gefaradiseerd te zijn, kon zij
den voet in de articulatio pedis buigen en strekken.

Het faradiseren bewerkte van nu af steeds toe-
nemende beterschap in de verlamde extremiteit, zoodat
zij na verloop van vijf maanden in staat was met
eene handkruk, die een maand later zelfs niet meer
noodig was, over de zaal te gaan.

-ocr page 34-

De behandeling duurde nog ruim twee maanden
en wel met zeer goed resultaat; zoodat zij, toen
de operatie van de fistel geschiedde, goed en tamelijk
snel kon loopen; hierbij moest evenwel steeds het
been in het kniegewricht gestrekt worden gehouden.

II. — Genezing van amenorrhoea door middel van
den inductiestroom.
— Aaltje van Lijnteken , oud
28 jaar, werd den 21. September 1868 in het Clinicum
chirurgicum met chronische synovitis van het regter
kniegewricht opgenomen.

Ter verkrijging van opslorping van het exsudaat
in het gewricht werd de huid met tinctura Jodii
bestreken; daar dit echter spoedig onvoldoende bleek
te zijn, werd een gipsverband aangelegd, om aan
het kniegewricht volkomen rust te geven.

Na eenige weken begon zij meer en meer te klagen
over pijn in het gewricht, waarom besloten wTerd een
verband, waarbij tevens uitrekking mogelijk was,
aan te leggen; de behandeling bestond alzoo in druk-
king en rust, verbonden met uitrekking.

Hierdoor werd de pijn over het geheel minder,
doch telkens om de vier weken gaf zij te kennen
meer pijn te gevoelen en had dan ook tevens pijn

-ocr page 35-

in het hoofd en in de sacraalstreek, waardoor het
vermoeden ontstond, dat deze verschijnselen met stoor-
nis in de menstruatie in verband stonden; de menses
waren dan ook sedert zes maanden weggebleven. Er
WTerd onderzocht of soms een beletsel, van welken
aard ook, aanwezig was tot bet te voorschijn komen
er van; dit bleek echter niet te bestaan: de opening
in het hymen was groot en de stand der baar-
moeder was geheel normaal; graviditeit was buiten
te sluiten.

Om te beproeven de menstruatie wreder te doen
verschijnen, werd besloten te faradiseren.

Toen de faradisatie begon, hetwelk geschiedde
door een plaatvormigen conductor te houden op de
vertebrae lumbales en met een penseelvormigen, als
zijnde de meest geschikte om de huid te prikkelen,
te strijken langs de binnenvlakte der dijen, waren
de vicariërende verschijnselen juist verdwenen, die
vier dagen vroeger begonnen waren.

O o o

Nadat den magneto-electrischen stroom op deze
wijze dagelijks ongeveer 15 minuten gedurende drie
weken was aangewend, kwam de menstruatie weder
te voorschijn en is van dien tijd af geregeld geble-
ven; de patiënt verbeterde en de kniegewrichtsont-
steking nam steeds in beterschap toe, zoodat zij ge-

-ocr page 36-

heel hersteld den 19. Maart 1870 het ziekenhuis verliet.

Dat de menstruatie hier ook niet op andere wijze
weder te voorschijn had kunnen worden geroepen ,
willen wij natuurlijk volstrekt niet beweren. Er
waren in dit geval duidelijk molimina menstrua
aanwezig, en de ondervinding heeft geleerd, dat in
zoodanige gevallen het terugroepen der menses zoo
moeijelijk niet is. Ook geven wij gaarne toe, dat
daar waar volstrekt geen molimina bestaan, de
electriciteit even als alle andere middelen dikwijls
werkeloos blijkt.

III. — Paraplegie, genezen door den inducliestroom.—
Gerrit Ortel, een anaemisch jongeling van 15jaar,
wonende te Loenen, werd den 24. April 1869 naar
de chirurgische polikliniek gebragt, daar hij sedert
ruim een jaar verlamming van de beide beenen,
enuresis nocturna en alvus involuntaria had.

Professor van Goudoever besloot hem op te nemen
in de chirurgische kliniek en te behandelen met den
constanten stroom. Daar wij wenschten te vernemen,
welke ziekte of welke ziekteverschijnselen aan de
verlamming voorafgegaan waren, zoo werd hierover
aan zijnen vroegeren medicus eenig berigt verzocht,

-ocr page 37-

waartoe deze echter niet in staat was; hij gaf althans
slechts tot antwoord, dat de jongeling na eene
febris continua, die een maand geduurd zou hebben,
verlamd geworden was.

Om nu toch te trachten tot de oorzaak der ver-
lamming te komen, bleef slechts over van hem zeiven
iets te vernemen, Bij ondervraging gaf hij het vol-
gende verhaal:

Over eene plank naar een schip loopende, had hij
het ongeluk te struikelen, en viel met zijn sacrum
op den rand van het schip, waardoor hij verpligt
Was wegens pijn in den rug een paar dagen te
bed te blijven; daarna ging hij weder loopen, het-
welk hem echter meer en meer moeijelijk werd. Hij
gevoelde zich namelijk zwak in de voetgewrichten
en later ook in de knieën, terwijl het gevoel van
ingeslapen zijn der voeten steeds aanwezig was; hij
begon ten laatste wankelend te loopen en viel dikwijls.
Zijne moeder bemerkende, dat hij wankelend liep,
bestrafte hem, daar zij van meening was, dat de
wankelende gang eene slechte gewoonte van hem was,
die hij moest afleggen; het loopen werd hem intus-
schen steeds lastiger, totdat het ontstaan van koorts,
(welke koorts volgens den medicus en volgens zijne
beschrijving eene febris continua of subcontinua, die

-ocr page 38-

een maand duurde, geweest is) hem verpligtte het
bed te houden. Onder deze koorts zoude de parese
der beenen eene complete paralyse geworden zijn
en zouden tegelijk hiermede de incontinentia urinae
en alvus involuntaria ontstaan zijn.

Onderzoek. Er bleek totale paralyse der beide
beenen te bestaan, zoowel het gevoel als de bewe-
ging was geheel verloren.

De enuresis nocturna was blijkbaar van eene in-
complete verlamming van den sphincter der blaas
afhankelijk; cle jongen was namelijk bij den minsten
aandrang tot urineren verpligt zich te haasten, omdat
bij lang talmen en iets sterkeren aandrang de sphinc-
ter onvoldoende was; zoo ook was de alvus invo-
luntaria het gevolg van parese van den sphincter.

Eigenaardig, waarop wij later bij het stellen der
diagnose zullen terugkomen, was het steeds tot elkan-
der genaderd zijn der uitgestrekt liggende beenen;
met moeite waren zij van elkander te brengen.

De verlamde extremiteiten hadden ongeveer de
normale dikte behouden.

Voorafgegane ziekte, oorzaak en zitplaats der ver-
lamming.
Daar wij geene inlichting hebben kunnen

-ocr page 39-

verkrijgen, zooals wij die gaarne gewenscht hadden,
kunnen wij slechts per exclusionem tot de aan de
verlamming voorafgegane ziekte besluiten, en hebben
hiertoe nategaan de ziekten, die aan en in de columna
vertebralis kunnen hebben plaats gehad, omdat on-
twijfelbaar de val als oorzaak en de rug als zitplaats
te beschouwen is.

De paraplegie zoude het gevolg hebben kunnen zijn
van luxatie of fractuur van een of meer wervels, doch
daar de opvolgende verlamming hierdoor veel spoe-
diger ontstaat en de patiënt nog geruimen tijd na
den val is blijven loopen, al viel hem dit hoe langs
zoo moeijelijker, is het onmogelijk dat de paraplegie
daardoor zou ontstaan zijn.

De paraplegie kon verder afhankelijk zijn van
spondylarthrocace of spondylitis, doch ook dit is
buiten te sluiten om twee voorname redenen, namelijk :
het niet aanwezig zijn van eene incurvatio columnae
vertebralis en het niet pijnlijk zijn bij drukking op
de ruggegraat.

Naar mijne meening blijven ons slechts twee ziekte-
processen , namelijk de meningitis spinalis en myelitis,
ter beschouwing over.

Beide ziekten kunnen het gevolg van trauma

zijn; beide ziekten kunnen verlamming tot gevolg

3

-ocr page 40-

hebben; beide ziekten kunnen gecombineerd voor-
komen.

Meningitis spinalis op zich zelve staande, beschouw
ik echter hier niet als de oorzaak der verlamming
1°. omdat het een erkend feit is (
Lebert , Grundz.
der arztlichen Praxis, Tub., 1868, s. 420) dat, zoo er
door deze ziekte paraplegie mogt ontstaan, hetgeen
zeldzaam plaats heeft, de blaas en het rectum niet aan
de verlamming deelnemen; 2°. omdat bij meningitis
spinalis de verlamming meestal meer uitgebreid is,
onder hetwelk wij te verstaan hebben, dat, zoo er
paraplegie door ontstaat, er ook meestal parese der
bovenste extremiteiten bijkomt; 3°. omdat meningitis
veel meer als voortgeleide dan als primaire ziekten
voorkomt.

Om myelitis als oorzaak van deze paraplegie te
beschouwen, daarvoor is veel meer te zeggen. Het
gewigtigste symptoom van myelitis is voorzeker
de totale bewegingsparalyse, waaraan gewoonlijk,
even als bij dezen patiënt, voorafgegaan is het zoo-
genaamde ingeslapen zijn, kriebelen, zwakte
en
zwaarte in de beenen, waardoor hij ligt viel; ook
het medeslepen der .beenen, totdat het loopen geheel
onmogelijk werd.

Verder pleit voor de diagnose van myelitis het

-ocr page 41-

steeds naar elkander toe genaderd zijn der beide
verlamde onderste extremiteiten, die slechts met
moeite van elkander te verwijderen waren en losge-
laten zijnde weder snel tot elkander kwamen.

Ook de deelname der sphincteren van blaas en
rectum in de verlamming stelt de diagnose van
myelitis bijna als zeker en bewijst tevens, dat de
verlamming zich tot in het pars thoracica uitstrekte.

De paraplegie zullen wij evenwel niet als van
myelitis afhankelijk, maar slechts als het gevolg van
meningitis spinalis met drukking van exsudaat op
het rufforemercr, waardoor de coördinatie der gelei-

O O O / O

ding verbroken is geworden, beschouwen:

1°. omdat de paraplegien meestal volgens Niemeijer
Th. II s. 290 van het gecombineerd zijn van me-
ningitis en myelitis afhankelijk zijn;

2°. omdat de electrotherapeuten positief durven
beweren, dat de coördinatie in het centrum weinig
of niet te verbeteren is;
Niemeijer zegt: dat ver-
nietigd zenuwweefsel over vrij groote uitgestrektheid
niet kan regenereren; dit is echter te beschouwen
als te sterk en onbewezen uitgedrukt te zijn, men
ziet toch dagelijks doorgesneden zenuwen niet alleen
aan elkander groeijen, maar zelfs cle geleiding wordt
hersteld; veronderstel nu, dat eene zijdelingsche

-ocr page 42-

streng van het ruggemerg ziekelijk is, dat er alzoo
geen geleiding meer in plaats heeft, dan staat het
Niemeijer nog te bewijzen, dat alle zenuwvezelen
van die streng vernietigd zijn. Veronderstel er zijn
zenuwvezelen in bevat, die niet vernietigd zijn,
zoude dan de mogelijkheid niet kunnen bestaan, dat
zij de functie van de vernietigden overnamen? Wij
gelooven dit echter niet; doch laat die streng door
geimbibeerde vloeistof ongeschikt geworden zijn voor
geleiding, dan kan het vocht opgeslorpt worden en
de coördinatie der geleiding op nieuw te voorschijn
treden.

Behandeling. In de eerste vier weken werd de
constante stroom op het ruggemerg aangewend,
waarvan de werking echter bijna niet door den patiënt
waargenomen werd, doch dit kan tot oorzaak gehad
hebben, dat de stroom der batterij veel te zwak
was; de werking toch van alle 60 elementen der
batterij van
Remak was bij plaatsing der beide elec-
troden in het verloop van eene zenuw bij eenen
niet verlamde slechts weinig pijnlijk. De batterij
was dus eerst te verbeteren, voordat de jongeling
kon behandeld worden, waarom hem toegestaan
werd gedurende vier weken naar huis te gaan.

-ocr page 43-

Hij was op den bepaalden tijd terug ; de mechanicus
had echter zijn werk niet af en dit was de reden
waarom besloten werd de faradisatie te beproeven.

Bij het faradiseren, dat in Junij begon, ontston-
den al spoedig klonisclie krampen (trekkingen) van
de spieren der extremiteiten, gevoel en beweging
was echter nog niet door de stroomprikkeling op te
wekken.

Nadat wij gedurende eene maand de faradisatie
hadden voortgezet, begon patiënt de stroomwerking
waar te nemen, het gevoel verbeterde en de klonische
krampen namen snel af, ook de tremor der voeten, die
vroeger bij het bedruppelen met koud water waar-
genomen werd , verminderde in gelijke mate.

In drie maanden ongeveer was het gevoel normaal
geworden en hadden de tremor en klonische kramp-
trekkingen der beenen bij de faradisatie geheel opge-
houden, terwijl tevens de beide groote teenen door
hem konden bewogen worden.

Na vijf maanden was hij in staat de knieën te
buigen en beide voeten in de articulatio pedis te
bewegen, terwijl tevens de enuresis nocturna op-
gehouden had te bestaan.

Op het einde der zesde maand van de faradisatie
kon hij in bed zittende de voeten 20" hoog opligten.

-ocr page 44-

Door vlijtige oefening meermalen op den dag her-
haald , kon hij allengs de beenen steeds hooger op-
ligten. Toen hij reeds zoover gevorderd was, nam
hij zittende op eenen stoel den bodem, waarop zijne
voeten steunden, nog niet waar; het was hem nog
altijd alsof zijne voeten zweefden in water en trachtte
men hem te laten staan, dan bogen terstond zijne
knieën en zou hij , als men hem niet ondersteund,
gevallen zijn.

Omstreeks het einde van de 7de maand kon hij
tusschen twee kribben steunende op de handen een
oogenblik staan en eene maand later kon hij, met
behulp van zijne handen tusschen twee kribben eenigzins
loopen. Ook beproefde hij op handen en voeten te
loopen, dit verwekte gelach onder de overige patien-
ten, hij kroop namelijk op zijne handen alleen voort
en sleepte zijne voeten krom liggende mede evenals
een kikvorsch den poot medesleept, waarvan de nervus
ischiadicus is doorgesneden.

Na gedurende 14 dagen tusschen twee kribben
met behulp van beide handen geloopen te hebben,
begon hij te beproeven met eene hand langs eene
krib te gaan, waarbij hij echter de knieën uitgestrekt
en zooveel mogelijk de beenen stijf moest houden.
Intusschen begon hij op nieuw te klagen over enuresis

-ocr page 45-

nocturna, zoodat deze op nieuw moest worden be-
handeld.

In de achtste maand kon hij, een ander de hand
toereikende, over de zaal gaan en een paar weken
later was het hem mogelijk zonder eenige hulp
eenen afstand van 3 ellen af te leggen en gedurende
10 minuten zonder zich vast te houden te staan.

Nu werd overgegaan tot het geven van een hand-
wagentje, met de bedoeling, om bij het loopen op
de handen te kunnen steunen, hetwelk echter niet
gelukte, omdat hij bij de poging om het voort te schui-
ven achterover viel, daar hij de kniëen gestrekt
houden moest en de spieren nog te slap waren.
De proef met de handkrukken gelukte beter; na
eenige dagen reeds liep hij daarmede over de zaal,
en wel van dag tot dag sneller. 1

Inmiddels werden de strekspieren steeds krachtiger,
zoodat het hem nu mogelijk werd achter een hand-
wagen zich in het loopen te oefenen.

Na gedurende 10 maanden de faradisatie te heb-
ben ondergaan, liep hij zonder eenige hulp en kon
zelfs trappen klimmen, waarbij hij echter nog altijd
de hulp van een kruk noodig had.

Het loopen kon tot nog toe zonder uitrusten
niet langer dan VY uur volgehouden worden wegens

-ocr page 46-

pijn in de lendenen en in de voetgewrichten. Om dit
te verbeteren werd besloten om den anderen dag
den constanten stroom (30 elementen van R
emak)
op het ruggemerg te doen inwerken. Spoedig nam de
patiënt hierdoor toenemende kracht in den rug waar ,
zoodat het loopen langer kon worden volgehouden.

In het begin van Junij 1870, alzoo na gedurende
12 maanden behandeld te zijn, gevoelde hij zich
niet wel en had koorts, temperatuur 39 a 39.5. On-
middelijk ontstond het vermoeden op het ontstaan
van pokken, daar in het gasthuis pokkenlijders aan-
wezig waren; dit vermoeden werd den 6den dag tot
zekerheid gebragt door het te voorschijn komen van
roode puntjes (papulae) op het gelaat en de armen;
hij werd naar de pokkenlijderszaal overgebragt en
was na 4 weken weder geheel hersteld; hij was
door deze ziekte wel verzwakt geworden doch
spoedig verkreeg hij zijne vroegere kracht terug.

Met nieuwen ijver werd de faradisatie en galvani-
satie gedurende eene maand weder voortgezet, toen
hij naar huis begon te verlangen, waartegen ook
geen bezwaar was, want daar het loopen gedurende
de voorafgegane pokziekte niet verminderd was, was
er ook geen vrees voor terugkeering der verlamming
in de beenen, terwijl tevens de enuresis nocturna

-ocr page 47-

reeds voor 4 maanden geheel opgehouden had te
bestaan. Den 6aen Augustus 1870 verliet hij het
gasthuis, na van eene totale paraplegie, die een
jaar vóór de behandeling ontstaan was en gecom-
pliceerd was met parese van den sphincter vesicae
en den sphincter ani, geheel hersteld te zijn.

Wijze van aanwending van den magneto-eledrischen
stroom.
Om met nut te faradiseren was het vooral
noodig een stroom door het ruggemerg te voeren ,
daar de geleiding in het ruggemerg verbroken was,
hetwelk uit het afwezig blijven van reflexbewegingen
bij de aanwending van den stroom op de extremiteiten
alleen en het verschijnen daarvan bij het houden der
eene electrocle op den rug en der andere op de voeten,
blijkbaar was.

Om den stroom door het ruggemerg te voeren
werd de eene ontlader geplaatst op den proc. spinosus
van den llaen of 12aen borstwervel en de andere van
hier af langs de proc. spinosi naar beneden over de
huid langzaam bewogen.

Verder werd, terwijl de eerste ontlader op dezelfde
plaats op den rug bleef, met den anderen het verloop
der zenuwen van de extremiteiten gevolgd en wel
op de volgende wijze : de puntvormige ontlader werd

-ocr page 48-

van af den plaatvormige, die op den rug gehouden
werd, over de huid der columna vertebralis naar
beneden en vervolgens over de clunis bewogen, en om
zoowel door de oppervlakkige als dieper gelegene
zenuwen eener extremiteit een stroom te laten gaan,
werd de ontlader na gedurende eenige seconden in de
ruimte tusschen den trochanter major en de tuberositas
ossis ischii, waarin de nervus ischiadicus ligt, gedrukt
te zijn, langs de ondervlakte der dij naar de knie-
holte en van daar langs de binnenvlakte van het
been, onder den binnenenkel langs den binnensten rand
en ondervlakte van den voet bewogen; in de knieholte
is namelijk de n. tibialis zeer oppervlakkig te treffen,
zoodat de stroomwerking daar nog al pijnlijk was.

Om op den nervus peronaeus en het verloop dezer
zenuw den stroom te doen inwerken, werd de ontlader,
na eenige seconden op het capituluin fibulae, waarom
heen deze zenuw zich slaat, gehouden te zijn, langs
den buitenrand der tibia naar en over den voet
gevoerd.

Om op den nervus cruralis den stroom te doen
inwerken, werd de ontlader aan de buitenzijde van
de art. cruralis gehouden en van daar langs den
binnenkant van den musculus rectus, waar de meeste
huidzenuwen gelegen zijn, bewogen.

-ocr page 49-

De nervus obturatorius, die de musculi adductores
en den musculus gracilis verzorgt, is nergens oppervlak-
kig te treffen, hij vertakt zich al spoedig in de door
hem te verzorgen spieren. Om toch de electriciteit op
deze zenuw te doen inwerken, werd de electrode
loodregt tegen den horizontalen tak van het os pubis
geplaatst en wel met tamelijke drukking, zoodat de
huid, het onderhuidsche bindweefsel en de musculus
pectineus gecomprimeerd werden.

Na op dezelfde wijze den electrischen stroom door
de zenuwen van het andere been gevoerd te hebben,
bleef ons nog over de contractriliteit en irritabiliteit in
de spieren op te wekken door den eenen ontlader op
het midden van elke spier te houden en met den
anderen van af den eersten naar de origo en vervol-
gens terug naar de insertie van de spier over de
huid met eene ligte drukking te strijken.

Ter verbetering; der incontinentia urinae nocturna
werd, zoo dikwijls dit noodig was, eene plaatvor-
mige electrode hoog op het midden van den rug
en eene puntvormige met tamelijke drukking op

de

huid boven de symphysis pubis gehouden.

De

applicatie van den constanten stroom op het
ruggemerg, die in de laatste maand van behandeling
om den anderen dag geschiedde, werd op de vol-

-ocr page 50-

gende wijze ten uitvoer gebragt: de positieve pool,
verbonden met een breeden conductor, werd ge-
plaatst op den lld6n borstwervel en de negatieve
conductor van 0,2" breedte werd van af den positieven
langs de processus spinosi der lendewervels over het
sacrum gevoerd.

De inwerking van den constanten stroom op het
ruggemerg geschiedde met 30 elementen en duurde
slechts 5 minuten.

IV. — Atrophie der spieren van den regterarm,
door faradisatie verbeterd.
— Servaas van Beinum,
een anaemisch en scrophuleus jongeling, kwam den
2clen Februarij 1869 in de chirurgische Kliniek om
geamputeerd te worden, daar hij volgens het oordeel
van zijnen vroegeren medicus niet hersteld kon
worden van eene reeds langen tijd bestaan heb-
bende ontsteking in het regter elleboogsgewricht.
Er was tamelijk veel vocht in het gewricht opgehoopt,
fluctuatie was duidelijk waar te nemen. Prof.
van
Goudoever was echter van meening, dat deze gewrichts-
ontsteking nog wel gunstig zonder operatie kon
afloopen en liet tinctura jodii voorschrijven, om daar-
mede den geheelen elleboog te bestrijken.

-ocr page 51-

Nadat dit middel gedurende eenige weken was
aangewend, scheen de ontsteking, althans het vocht-
gehalte , in het gewricht veel verminderd te zijn,
er was intusschen aan de rugvlakte des voorarms
drie vingers breed beneden het olecranon een ver-
zakkingsabsces ontstaan , dit werd nu ook met tinct.
jodii bestreken en hierover een gipsverband aangelegd,
terwijl de arm in een regten hoek gebogen werd,
opdat, zoo er gewrichtsverstijving mogt ontstaan,
dat in dit geval niet als ongunstig kon beschouwd
worden , de arm bruikbaar zou blijven.

Na vier weken werd het verband weggenomen. De
huid boven het absces was zeer dun geworden en
stond op het doorbreken; er werd eene opening ge-
maakt, eene groote hoeveelheid goede etter liep weg
en hoewel er geen communicatie met het gewricht
aan te toonen was, bleef de opening ruim eene
ïïiaand etter produceren voordat zij zich sloot.

Nadat het wondje reeds drie weken gesloten was
geweest, begon de aanwending van den magneto-
electrischen stroom om in de spieren van den arm
en schouder, die zoowel door de drukking van het
Verband als door niet gebruiken atropisch geworden
Waren, de voeding te verbeteren en daardoor de
kracht in arm en hand en ook de beweging in

-ocr page 52-

het bijna geancyloseerde gewricht te vermeerderen.

Na slechts een paar weken gefaradiseerd te hebben ,
konden wij reeds toenemende voeding der spieren
constateren, en nadat de behandeling gedurende drie
maanden was voortgezet, hadden de spieren bijna de
normale dikte verkregen; ook was er meerdere bewe-
gelijkheid in het gewricht gekomen ; patiënt kon de
hand over het aangezicht en voorhoofd naar het
achterhoofd brengen en was in staat tamelijk zware
voorwerpen, bijv. een emmer met water, op te beu-
ren en verder te brengen.

Toen hij zoover verbeterd was, dat hij zijn werk,
namelijk het mandenmaken, weder kon volvoeren,
vertrok hij den 24sten Junij, na van Januarij door
de electriciteit behandeld te zijn.

Y. — Bespoediging der herstelling van de functie
van doorgesnedene zenuwen door den inductie-stroom. —
Den 12den November 1869 werd in het ziekenhuis
gebragt een jongeling, genaamd
Gerard van Hassel
oud 12 jaar, van beroep smidsleerling, hebbende
eene enorme verwonding van de linker aangezigtshelft
verkregen, doordat een paard, waarvan
hij, als zijnde
een onervaren ruiter, afgevallen was, voortloopende

-ocr page 53-

den hoef van den achterpoot op zijn aangezicht had
geplaatst.

De wang was hierdoor geheel opengespleten van
den slaap tot aan den mondhoek, en de huid van
het voorhoofd en de kin was verscheurd, terwijl
tevens eene zeer ernstige verwonding tusschen oor
en oog ontstaan was, het os zygomaticum was geheel
los in den wond gelegen. Daar er geene kans bestond
dit beenstuk te bewaren, werd het eerst weggenomen
Voor dat de hechting met den geknoopten en omwonden
naad geschiedde. De toestand van den jongeling was
zeer slecht te noemen, hij bleef anderhal ven dag
bewusteloos,, doch eenmaal bijgekomen zijnde, ont-
stond alle hoop op zijn behoud. De wond genas per
Primam intentionem behalve aan den slaap, waar ette-
ïing ontstond. Na de genezing bleef het buitenste
gedeelte van de palpebra superior steeds naar beneden
hangen en was gezwollen, hetwelk bij onderzoek af-
hankelijk bleek van een afgebroken beenstukje van den
0rbitaalrand, dat later door verzwering te voorschijn
kwam.

De jongeling was in den tijd van twee maanden
niet zeer weinig misvorming hersteld ; maar had uit
de verwonding, waarbij zenuwtakken afkomstig van
den nervus facialis en trigeminus doorgesneden moeten

-ocr page 54-

geworden zijn, gevoelsverlamming overgehouden van
de témporaalstreek, van het voorste gedeelte der
wang en van de kin, waarom de faradisatie ge-
schiedde ; met te faradiseren stelde men namelijk
zich voor eene spoedige herstelling der functie van
de weder aaneengegroeide zenuwen te verkrijgen.
Het gevolg hiervan was blijkbaar gunstig, daar al
zeer spoedig gevoeligheid optrad waar zij voor het
aanwenden der electriciteit niet bestaan had. De
faradisatie bewerkte in den tijd van twee maanden
totaal herstel van het gevoel. Hij vertrok uit het
ziekenhuis den 28sten Maart 1870.

VI. — Paralyse der bovenste en onderste regter ex-
tremiteit tengevolge van apoplexia cerebri door den induc-
tiestroom, later door den constanten stroom verbeterd. —
Adrianus van Rossüm, oud 63 jaar, polderwerker
van beroep, werd den 18den Januarij 1870 bewusteloos
in het ziekenhuis opgenomen, met apoplexia cerebri.
Zijn regter arm en been was verlamd. De radiaalpols
Werd als eene harde streng gevoeld.

Toen den l5ten Februarij de faradisatie voor het
eerst begon, was er reeds eenige willekeurige be-
weging in den arm mogelijk geworden, doch de

-ocr page 55-

hand en het geheele been waren nog steeds totaal ver-
lamd. De weer begonnen willekeurige beweging van
den arm vóór het faradiseren moet als beginnende beter-
schap beschouwd worden, en was er, wat echter niet
plaats had, ook reeds beweging in het verlamde been
ontstaan, dan zoude de faradisatie alleen als bevor-
derend middel en niet als een specificum bij deze
verlamming moeten beschouwd worden.

Bij het aanwenden der electriciteit bleek het gevoel
der huid en de irritabiliteit en contractiliteit van alle
spieren, zelfs van de fiexoren, niettegenstaande hare
contractuur, behouden gebleven te zijn; doch wille-
keurige beweging van het been en van de hand was
verloren.

Er werd een stroom van af den nek door den arm en
de hand , en van het sacrum door het been en den voet
geleid, waarbij het verloop zoowel van de oppervlakkige
als dieper gelegene zenuwen werd gevolgd. Hierdoor
ontstond spoedig beterschap, die van dag tot dag
toenam, zoodat patiënt, na gedurende drie maanden
gefaradiseerd te zijn, in staat was met behulp van
eene handkruk over de zaal te loopen , de knie hierbij
stijf houdende.

Toen hij zoover verbeterd was, dat hij zich kon
begeven naar de collegiezaal, waar de batterij van

4

-ocr page 56-

Remak geplaatst was, werd ook beproefd den con-
stanten stroom op het centrum te doen inwerken.

De aanwending van den constanten stroom ge-
schiedde met blijkbaar gunstig effect; hij zeide veel
meer kracht in den rug, den arm en het been te ver-
krijgen, ook kon hij spoedig het loopen, dat steeds
beter werd, veel langer volhouden.

Den 10den Junij kreeg hij echter op nieuw
apoplexie, waardoor hij gedurende een geheelen
dag bewusteloos geweest is en waardoor de nog
bestaande paresis van den arm blijkbaar verergerd
was, de paresis van het been was dezelfde gebleven ,
zoodat hij na twee of drie dagen weder begon te loopen.

De behandeling werd op nieuw ingesteld den
20sten Junij en weder met gunstig resultaat, zoodat,
toen hij den I4den Julij vertrok, de toestand weder
dezelfde was als vóór den tweeden aanval.

YII. •—- Anaesthesia completapedum, en enuresis nocturna
verbeterd door den geinduceerden en constanten stroom. —
Den 5den Januarij 1870 werd in het ziekenhuis op-
genomen
Clemens Sleurman, oud 48 jaar, polder-
werker van beroep , reeds sedert eenigen tijd aan ge-
voelloosheid in de beenen en enuresis nocturna lijdende;

-ocr page 57-

ook zeide hij bij het loopen het gevoel te hebben alsof
de buik sterk gespannen was. Doctor
Imans verzocht
mij dezen patiënt te faradiseren, mij mededeelende,
dat hij van af de beide kniegewrichten tot aan de
teenen geheel anaesthetisch was: het doorsteken
der huid met naalden werd zelfs volstrekt niet
gevoeld, de dijen en billen waren ook ongevoelig ,
doch een speldenprik werd hier, hoewel in geringen
graad f waargenomen.

Ofschoon de anaesthesie der beenen aan de incon-
tinentia urinae voorafgegaan was, kan toch de oorzaak
der anaesthesie niet anders dan in het ruggemerg
gelegen zijn geweest, en was de aandoening centraal,
al is ook de anaesthesie peripherisch. begonnen.

Het faradiseren begon in het begin van de maand
Februarij en geschiedde door eenen plaatvormigen
ontlader te houden op de rugwervels en met eenen
puntvormige van af dezen over het sacrum te strijken,
met alzoo eenen stroom te laten gaan langshet lum-
baal- en sacraalgedeelte van de columna vertebralis.
Tot verbetering der enuresis werd de eene ontlader
gehouden in den rug en de andere op de huid van
den mons Veneris met tamelijke drukking geplaatst.

Om weder gevoel in de beenen te verkrijgen,
Werd de eene ontlader (plaatvormige) gehouden op

-ocr page 58-

het sacrum en met den andere (penseelvormige) de
loop en de vertakking der zenuwen gevolgd ; hierdoor
was echter de huid der voeten niet te prikkelen,
waarom de plaatvormige van het sacrum naar de
knieholte werd verplaatst.

Onder deze behandeling werd de enuresis spoedig
hersteld en de, anaesthesie verbeterd; dit laatste ging
evenwel langzaam; eerst nadat wij twee maanden gefara-
diseerd hadden, werd het insteken van naalden aan
de voeten zwak waargenomen; toen hij echter ge-
durende vier maanden gefaradiseerd was, was het
gevoel bijna hersteld, doch de enuresis trad weder
op; hiervoor en om zwakte in den rug werd nu in
het vervolg de constante stroom op het ruggemerg
aangewend en wel met bijzonder goed gevolg, zoodat
onwillekeurige urinelozing niet meer geschiedde en
het loopen veel gemakkelijker geworden was dan
vroeger. Hij vertrok uit het ziekenhuis den 26sten
Junij 1870.

Den 10den October kwam hij op de chirurgische
polikliniek, daar hij sedert twee weken op nieuw
incontinentia urinae verkregen had. De constante
stroom werd weder geappliceerd. Nadat dit zesmaal
geschied was, besloot de man zich weder in het
stedelijk ziekenhuis te doen opnemen.

-ocr page 59-

VIII. —- Atrophia muscularis progressiva behandeld
Met den constanten stroom, terwijl de atrophische spieren
later ook met den inductie-stroom behandeld zijn. —-
Johannes David van Leusden, oud 67 jaar, van be-
roep timmerman, wonende te Utrecht, vervoegde zich
den
7aen Maart 1870, op de chirurgische polikliniek,
zeggende niet meer te kunnen werken als zijnde niet
in staat met zijne linkerhand , die krachteloos , ver-
magerd en gevoelloos geworden was , iets uittevoeren;
doch tevens deelde hij mede, dat ook de linkerschou-
der en arm in den laatsten tijd in omvang waren af-
genomen.

Onderzoek: Vermagering van den schouder was
duidelijk te constateren, alle spieren waren atrophisch
en tevens zeer slap en week , de m. deltoideus bestond
als het ware niet meer, de supra- en infraspinatus,
de trapezius en pectoralis major waren zeer atrophisch
geworden ; de biceps was zeer slap en nam men deze
spier tusschen de vingers, dan gaf zij ons dadelijk
het aanvoelen van ziekelijk geatrophieerd te zijn,
zoo ook de triceps.

Het gevoel in den schouder was veel verminderd,
terwijl de arm en hand geheel gevoelloos geworden
waren. Op de vraag, waar de vermagering het eerst
door hem bemerkt was geworden, gaf hij tot ant-

-ocr page 60-

woord, dat hij reeds vóór 4 maanden, toen het
werken al moeijelijker werd, had bemerkt, dat zijn
linker schouder magerder was dan de andere, dat
later de bovenarm en eindelijk de voorarm en hand
vermagerd zijn, en dat hij sedert 4 weken daardoor
niet meer heeft kunnen werken.

In het register werd hij ingevuld als lijdende aan
atrophia muscularis progressiva inprimis humeri
sinistri; er werd hem een liniment van balsamum
opodeldoch en oleum olivarum voorgeschreven , maar
tevens aan mij opgedragen den patiënt met den
constanten stroom te behandelen.

Bij het aanwenden van den constanten stroom
van
Remak , hetwelk geregeld eiken dag plaats had,
meende ik, dat, hoewel er geen ziekteverschijnselen ,
die op ruggemergsziekte wijzen, hier aanwezig waren,
het toch raadzaam was den stroom te doen inwerken
op het ruggemerg, omdat de oorzaak van atrophie
der spieren meestal in de zenuwen te zoeken is en
omdat de gevoelszenuwen blijkbaar verlamd waren ,
waarvan, daar er geene uitwendige gelegenheid gevende
oorzaak was op te geven , de oorzaak waarschijnlijk
in het centrale deel der zenuwen gelegen moest zijn;
derhalve werd telkens de behandeling aangevangen met
eenen stroom te leiden door het bovenste gedeelte van

-ocr page 61-

het ruggemerg. Dit geschiedde door den positieven
conductor op den proc. spinosus van den eersten of
tweeden halswervel te plaatsen en den anderen
(negatieven) van af den eersten langzaam langs de
zijvlakte der proc. spinosi naar beneden tot aan den
4den borstwervel met tamelijke drukking te voeren.

Om door de zenuwen den stroom te voeren, werd,
de positieve conductor op de linker zijvlakte van den
processus spinosus van een der halswervels gehouden,
de andere (negatieve) in de fossa supraclavicularis
gedrukt; nadat de stroomwerking aldaar door den
patiënt goed was waargenomen , wrerd de conductor
van uit de fossa supraclavicularis naar de axillairholte
verplaatst en later van daar langs den binnensten
rand van den musculus biceps naar het elleboogs-
gewricht gevoerd.

Nadat ook hier de prikkeling duidelijk waargenomen
was, werd met dezen electrode het verdere verloop
van nervus ulnaris, medianus en radialis gevolgd.

Nadat aldus de groote zenuwen aan de inwerking
van den constanten stroom waren blootgesteld geweest,
werden de ontladers, om de spieren te galvaniseren
op het midden van elke spier op eenigen afstand van
elkander gehouden.

Op deze wijze beproefde ik gedurende een paar

-ocr page 62-

weken de functie der zenuwen en spieren te herstellen.
Het gevoel in den arm was blijkbaar verbeterd,
althans de man gevoelde veel spoediger de werking
van den stroom bij het plaatsen van de conductors
in het verloop van eene zenuw; de vermagering der
spieren was echter nog bijna niet verbeterd en de
hand nog geheel zonder gevoel en kracht.

Daar derhalve door den constanten stroom geene
toenemende voeding in de spieren en ook geen gevoel
in de hand scheen verkregen te kunnen worden ,
werd tot de faradisatie overgegaan; op het ruggemerg
werd echter nog steeds de constante stroom aan-
gewend.

Toen voor de eerste maal de faradisatie geschiedde,
bleek het al dadelijk, dat er contractie in alle spieren
door de inductie verkregen kon worden, er was
echter in de eerste dagen daardoor geene gevoelsge-
waarwording in de hand te verkrijgen; de aanwending
behoefde evenwel slechts weinige malen te geschieden
toen het gevoel zich herstelde; de contractiliteit
en voeding in de spieren nam bij het faradiseren
blijkbaar toe en wel zoo spoedig, dat in den tijd van
twee maanden de spieren van den linker schouder
en arm gelijke dikte verkregen hadden als de spieren
van den regter schouder en arm, en met de hand

-ocr page 63-

konden weder alle mogelijke bewegingen gemaakt
worden met bijna dezelfde kracht als cloor cle
regterhand.

Den 25ston April besloot hij weder aan het werk te
gaan ; sedert volbrengt hij dit zonder moeite.

IX. — Arthritis deformans verbeterd door de aan-
ivending van den constanten stroom.
—- Jacobus Groen-
huizen
, oud 63 jaar, wolkammer van beroep, kwam
den 25sten Mei 1868 op de chirurgische polikliniek,
hebbende eene rheumatische gewrichtsontsteking van
den regter schouder, waarvoor hij gedurende eenige
maanden met jodetum kalicum inwendig is behandeld
geworden. Zijn toestand verbeterde niet, de pijn in
het gewrriclit werd heviger, terwijl tevens het andere
schoudergewricht, de rug en de vingergeledingen
pijnlijk werden.

Langzamerhand vermeerderde de pijn, vooral bij
weersverandering en werden de gewrichten der vingers
verdikt, stijf en krom , terwijl tevens de spieren in
de handen geheel atrophieerden , zoodat de handen
in het verloop van tijd hoe langer hoe meer mis-
vormd werden; het was eene ware arthritis deformans.

Omdat het gebleken was dat alle middelen hier

-ocr page 64-

nutteloos waren , werd hem alleen het gebruik van
levertraan aangeraden.

De lijder begon steeds meer en meer over fol-
terende , knagende en afmattende pijn in den rug,
de schouders, armen en handen te klagen.

In het begin van April 1870 werd besloten, hoewel
het geval hopeloos scheen, met den constanten stroom
te beproeven de pijn te verminderen.

De constante stroom werd op het ruggemerg en
op de zenuwen der armen aangewend. Het gevolg
hiervan is gunstig te noemen ; al spoedig verdween
hierdoor de pijn in den rug, later waren ook de
schouders en armen niet meer pijnlijk. In de handen
bleef de pijn voortduren, doch door voortzetting der
behandeling gedurende een geheel jaar is ook hieruit
de pijnlijkheid verdwenen.

De vingers staan nog steeds geheel krom, eenige
beweging evenwel is mogelijk geworden ; terwijl de
beide duimen goed bewogen worden ; de spieren in
de handen namen steeds in dikte toe. Het is hem
thans mogelijk eene geslotene deur te openen en
weder te sluiten.

Meer bewegelijkheid in de vingergewrichten te
verkrijgen door aanwending van den geïnduceerden
stroom is wel beproefd, doch bleef zonder eenig

-ocr page 65-

gevolg, zoodat de misvorming van de hand is blij-
ven bestaan,

X. — Bespoediging der herstelling der functie van
eene na doorsnijding weder aaneengegroeide zenuw. —
Aaltje Gtodard, oud 16 jaar, is den 10aen Januarij
1870 op de chirurgische polikliniek gekomen , heb-
bende uit een vulnus incisum aan de binnenzijde
van den regter voorarm even boven de articulatio
carpi, waarbij de n. ulnaris waarschijnlijk was door-
gesneden, overgehouden anaesthesie en contractuur
van den 4den en 5den vinger, ook waren de spieren
van de pink geatrophieerd.

De faradisatie geschiedde , nadat reeds eene prik-
kelende wassching te vergeefs beproefd geworden
was, en had tot gevolg, dat zij in den tijd van
twee maanden het gebruik harer vingers weder ver-
kreeg, en het gevoel weder geheel normaal ge-
worden was.

XI. — Toenemende voeding in de spieren, verkregen
door den inductiestroom.
— Marinijs van Hoogwaar-
den
, oud 10 jaar, is den 15den Julij 1869 in het

-ocr page 66-

ziekenhuis opgenomen, wegens aangeboren misvor-
ming van den regter voet (pes varus). Om deze
misvorming te verbeteren, zonder het doen van
tenotomie, werd om de twee a drie weken een
gipsverband om den voet gelegd , telkens den voet
hierbij in een verbeterden stand houdende. Hierdoor
gelukte het de misvorming in den tijd van een half
jaar op te heffen; doch daar de spieren van den
voet onder deze behandeling nog meer atrophisch
geworden waren, was het later ook noodig door de
faradisatie de functie van dezen te verbeteren.

Het faradiseren bragt in korten tijd vermeerderde
voeding der spieren te weeg , zoodat de jongen , na
ook hiervoor gedurende anderhalve maand behandeld
te zijn, den 19den Maart 1870 kon vertrekken.

XII. — Onvolkomene paralyse van een geheel been ,
waarbij door den constanten stroom geene verbetering
te verkrijgen was, behandeld met het magneto-electrisch
apparaat.
— Abraham van Zijdervelt, oud 41 jaar,
van beroep houtkoopersknecht, heeft voor ruim twee
jaren, te Nieuwediep op een vlot zijnde, het ongeluk
gehad den voet tusschen twee boomen te beklem-
men. Gedurende de reis van Nieuwediep naar Utrecht,

-ocr page 67-

die 16 dagen duurde, heeft hij den voet telkens in
koud water gehouden. Te Utrecht gekomen , heeft
hij de hulp van Dr. Y. ingeroepen, die hem gedurende
een jaar, wegens pijn in den voet en in de knie ,
behandeld heeft. Het loopen begon hem steeds moeije-
lijker te worden door pijn; welke pijn op verschillende
tijden eene verschillende zitplaats had.

Den 6den Mei 1870 kwam hij met de verschijnselen
van chronische coxalgie op de chirurgische polikliniek ;
er werd tinct. Jodii voorgeschreven, om eene ligte
afleiding te weeg te brengen.

Onder deze behandeling verdween de pijn spoedig,
doch er ontstond paresis van het been; hij sleepte
het been, dat zeer ongevoelig geworden was, bij het
loopen mede. Tot wassching werd hem spiritus-vini
camphoratus aangeraden; doch dit bleef zonder gevolg.

Den 283ten October werd besloten de aanwending
der electriciteit te beproeven; het been was toen
schijnbaar bijna geheel verlamd, het insteken van
naalden werd niet waargenomen en willekeurige be-
weging was niet mogelijk; wanneer de man op een
stoel wilde gaan zitten, dan had hij hiertoe nood-
zakelijk de hulp zijner handen noodig en was zittende
niet in staat zijn been, zonder hulp der handen, op
te beuren. Den 29sten October werd hij met den

-ocr page 68-

constanten stroom behandeld en werd hierbij tevens
de tijd bepaald, die verliep, voordat de stroom-
prikkeling van 30 elementen van de batterij van
Remak (die echter niet. de gewenschte sterkte had)
op verschillende plaatsen van het been gevoeld werd.

Positieve (breede) conductor geplaatst Negat. puntv. conduct. geplaatst Tijdsved\'

op

het sacrum

op den trochanter maj. fem.

42 sec-

»

» »

» » cruraalstreek

5 »

»

de achtervlakte der dij (bovenste

derde gedeelte)

in de fossa poplitea

44 )>

»

» voorvlakte der dij (bovenste

s/4 mi0\'

gedeelte)

op de knie

Positieve puntvorm, conductor geplaatst

Negat. puntv. conduct. geplaatst

op

den condyl. extern, femoris

op het capit. fibulae

45 sec.

» » » intern. » » den condyl. intern, tibiae 40 »

» » binnenrand der knieschijf » »buitenrand der knieschijf 8 »

» » malleolus externus » »malleolus internus 42 "

Werden de beide electroden op de binnenvlakte der
dij of kuit op eenigen afstand van elkander gehouden,
zoo werd stroomprikkeling nog al tamelijk spoedig
waargenomen.

Den lsten November terugkomende, zeide hij, dat
de toestand van zijn been niet beter, maar slechter
geworden was. Er werd een stroom gevoerd langs
het geheele verloop van den nervus ischiadicus.

Den 3aeB November geen verbetering; hij had meer
dan een uur noodig om met behulp van eene arm-
kruk een afstand van een i uur gaans af te leggen.

-ocr page 69-

Met de aanwending van den constanten stroom
scheen derhalve geene verbetering verkregen te kun-
nen worden, waarom den 5den November de inductie
beproefd werd; bierdoor werd contractie van alle
spieren verkregen en werd de stroomprikkeling bijna
over het geheele been waargenomen.

Den 6deu November zegt hij gevoel in zijn been
verkregen te hebben; de faradisatie was hem dien
dag zeer pijnlijk, en de spieren contraheerden zich
krachtig. Volgens afspraak zoude hij den 8sten No-
vember wederkomen, doch hij verscheen niet.

Den 15den November komt hij zeer verheugd,
zonder eenig hulpmiddel bij het loopen, terug en
zegt gedurende zijne afwezigheid veel pijn in het been
gehad te hebben, doch de pijn was thans verdwenen
en het loopen hem veel gemakkelijker geworden.
Het been wTordt weder, doch met zwakkeren stroom,
gefaradiseerd.

Den 16den en 17den November is hij eveneens be-
handeld en wel met dat gevolg, dat hij meende
weder te kunnen gaan werken ; hierin heeft hij zich
échter vergist en is den 22sten blijkbaar slechter loopende
terug gekomen.

Na nu nog zes maal behandeld te zijn, is hij
weggebleven, evenwel niet geheel hersteld zijnde.

-ocr page 70-

XIII. — Paresis der onderste extremiteiten na hersen-
lijden , verbeterd door de aanwending van den constanten
en geinduceerden stroom, doch op nieuw ontstaan onder
verschijnselen van hersenlijden.
— Mietje van Empel ,
een anaemisch meisje , oud 7 jaar , is in April 1870
op de chirurgische polikliniek gekomen, hebbende
paresis van de onderste extremiteiten. Het kind had
steeds pijn in, het hoofd , eene idiopathische krank-
zinnigheid, hoewel in ligten graad, was niet te
miskennen.

Dit alles was het gevolg van vroeger hersenlijden,
gepaard met convulsies.

Er werd beproefd, door oleum cajeputi uitwendig
te geven, de paresis der beenen te verbeteren, doch
daar dit zonder gevolg bleef, werd in het begin van
de maand Mei de toevlugt genomen tot de aan-
wending der electriciteit. Hiertoe werd zoowel van
den constanten als van den geinduceerden stroom
gebruik gemaakt en wel met blijkbaar goed gevolg;
zoodat het kind, nadat de behandeling eene maand
voortgezet was, aan eene hand gevoerd, door de
kamer kon loopen; de spieren hadden in kracht
gewonnen.

Nadat de aanwending der electriciteit gedurende
drie maanden volgehouden was, begon het kind zon-

-ocr page 71-

der hulp redelijk goed te loopen; onder de voortzet-
ting der behandeling werd het loopen voortdurend
beter; het kind kreeg meer kracht in de beenen,
totdat in het begin van December weder, onder
symptomen van hersenlijden, het loopen minder
goed werd, waarom de behandeling voorloopig werd
gestaakt.

XIV. — Paresis van den regter voorarm en paralysis
van de regter hand, tengevolge van drukking op de
slagader en zenuwen
. — Stephantjs Goedijn, 52 jaar
oud , timmerman van beroep , had de gewoonte om
bij het slapen den arm onder het hoofd te houden ,
wraardoor \'s morgens bij het ontwaken de hand ge-
woonlijk ingeslapen was, doch dit verdween weder
bij eenige wrijving van de hand. Den 2 8sten October,
bij het slapen weder den arm onder het hoofd ge-
houden hebbende, was deze op nieuw ingeslapen en
doof in het gevoel, en bleef in dezen toestand ; hij
kon alzoo dien dag zijn werk er niet mede verrigten
en zag zich verpligt den 31sten October naar het
gasthuis te gaan. De geheele arm was paretisch en de
arteriepols was naauwelijks voelbaar. Hem werd de

raad gegeven den arm en de hand met spiritus

5

-ocr page 72-

vini camphoratus te wassehen. Bij zijne terugkomst
op den 5den November was de toestand van zijn arm
blijkbaar slechter, wel was de bovenarm iets verbeterd,
doch de parese van de hand was overgegaan in
volkomene paralyse.

Den 7den November werd besloten den arm te
faradiseren. De stroomprikkeling werd aan den voor-
arm zwak gevoeld, doch de hand nam haar in het
geheel niet waar; ook het insteken van naalden in
de huid werd niet waargenomen.

Het faradiseren geschiedde eiken dag gedurende
15 minuten en had tot gevolg , dat de voorarm het
normale gevoel weder verkreeg , en de zwelling van
de hand verminderde; ook nam de polssterkte tegelijk
toe. De toenemende beterschap in de hand ging
echter zeer langzaam ; den 22sten November was de
man in staat de vingers te buigen en te strekken ,
doch de hand geheel toe te knijpen was hem voor-
alsnog onmogelijk , daar de musculus abductor,
opponens, flexor brevis en adductor pollicis, zoo
ook de abductor, opponens en flexor digiti minimi
nog geheel verlamd waren.

Om ook in deze spieren contraetiliteit en irritabiliteit
op te wekken , werd verder nog de faradisatie aan-
gewend, maar tevens werd om de 2 a 3 dagen met

-ocr page 73-

de constante batterij een stroom gevoerd langs het
verloop van de zenuwen van den voorarm en van
de hand.

Den 2aen December kon hij tamelijk goed de hand
sluiten, doch had hierbij niet de minste kracht;
eene maand later zijn alle bewegingen met de vin-
gers mogelijk geworden en heeft hij weder kracht in
de hand verkregen; om het herstel volkomen te
maken, werd de behandeling nog gedurende een
paar weken voortgezet.

XV. — Ectasia veniriculi gecombineerd met gastralgia
neuralgica (vomitoria), verbeterd door de electro- therapie. —
Cornelia Maarschalkerweerd , oud 19 jaar, kwam,
den 26sten, Augustus 1870, op het policlinicum chirur-
gicum , medebrengende een briefje van haren medicus ,
die raad verzocht omtrent het verrigten van de
punctie in een gezwel, naar hij meende een absces,
gelegen in de maagstreek.

Er werd een onderzoek ingesteld en hieruit bleek,
dar er hier van geen absces sprake was , maar dat
er eene enorme ectasie van de maag bestond , welke
nog vermeerderd werd door het strak aanhalen van
de banden om haar middel.

-ocr page 74-

Haar werd bevolen dit toesnoeren na te laten,
terwijl haar wegens de telkens optredende walging
en braking magist. bismuthi met extr. nuc. vomic.
alcoh. voor inwendig gebruik werd voorgeschreven.

Onder deze behandeling veranderde de toestand
der maag slechts weinig; deze bleef uitgezet en
telkens ontstond er braking.

Den 17aen October werd zij als patiënt in het
nosocomium opgenomen, om aldaar met electriciteit
behandeld te worden ; dit geschiedde den eenen dag
met den intermitterenden en den anderen dag met
den constanten stroom ; de twee electroden werden
hierbij in de maagstreek op eenigen afstand van
elkander gehouden. Tot voedsel wrerd haar zooveel
mogelijk vloeibare spijs gegeven.

Het gevolg van deze behandeling was blijkbaar
zeer gunstig, in den tijd van 5 of 6 dagen had de
braking geheel opgehouden en nam de uitzetting
successievelijk af, zoodat het meisje den 19clen November
weder kon vertrekken. In het begin van December
kwam zij echter weder, de braking was op nieuw
ontstaan, de uitzetting bestond evenwel nog niet.

De weder optredende gastralgia is blijkbaar af-
hankelijk van het op nieuw gebruiken van vaste
spijzen.

-ocr page 75-

XVI. — Johanna Vring, een meisje van 6 jaar,
heeft nooit kunnen loopen , blijkbaar waren hiertoe
de spieren van de onderste extremiteiten te slap en
de voeding er in te gering. Het kind heeft hiervoor
ferrum , chinine en andere tonica gebruikt, zoo ook
zijn prikkelende inwrijvingen en koude zitbaden aan-
geraden ; doch daar deze behandeling, die van
30 Mei tot 1 November geschiedde, zonder gevolg
gebleven was, werd besloten de faradisatie te be-
proeven , en wel met blijkbaar succes; de voeding
in de spieren is toegenomen en hierdoor is de kracht
m de beenen zoo aanmerkelijk vermeerderd, dat het
kind. thans in staat is volkomen goed te loopen.

XVII. ■— Paresis van linker arm en been na apoplexia
cerebri verbeterd door den constanten stroom.
— Weduwe
Somer, 61 jaar, is den 22sten November 1870 in het zie-
kenhuis opgenomen, hebbende hemiplegie als gevolg van
eene voor vijf dagen ontstaan zijnde apoplexie van de
hersenen, gepaard met bewusteloosheid. Bij onderzoek
bleek de hartswerking versterkt te zijn, hartstoonen
normaal; de polsslagader werd als eene harde streng
gevoeld. Den lsten December begon de aanwending
van den constanten stroom; de paralyse van het been

-ocr page 76-

en van het aangezigt was toen reeds veel verbeterd.
De stroom werd gevoerd langs de columna vertebralis
en in het verloop van de zenuwen van arm en been;
ook werd met zwakken stroom de eene electrode op
het voorhoofd de andere op het achterhoofd geplaatst.
Tot 23 Maart bleef zij in het ziekenhuis en is toen
nog gedurende twee maanden als loopende patiënt
behandeld. Het loopen was veel verbeterd en met de
hand kon zij haar werk weder verrigten.

Een jaar hierna kwam zij weder in het ziekenhuis,
daar zij na een val fractuur van het middelste
gedeelte van het linker dijbeen had. Deze fractuur
is, niettegenstaande de overgeblevene paresis van
het been, in drie maanden geheel hersteld.

XVIII. — Onvolkomene paraplegie, verbeterd door
aanwending van den constanten en intermitterenden
stroom.
—- Zacharias de Keizer, oud 54 jaar,
landbouwer te Opijnen, is den 22sten Mei 1871 in
het ziekenhuis opgenomen.

Één jaar voor zijne opname zou er totale verlamming
der beide onderste extremiteiten, als gevolg van
meningitis spinalis, ontstaan zijn. Door zijnen medicus
was hij reeds eenige maanden antiphlogistisch behan-

-ocr page 77-

deld, ook had hij extr. nuc. vom. inwendig gebruikt.
Hierdoor was reeds eenige verbetering gekomen; hij
kon te bed liggende de beenen opligten, doch nam
bij het staan met krukken den grond nog niet waar.

Aan de strekzijden der beenen werd het insteken
van naalden niet waargenomen.

Door om de twee dagen den constanten stroom van
Remak langs de wervelkolom te doen inwerken , kreeg
patiënt spoedig meer kracht in den rug, en door
den intermitterenden stroom (inductie-apparaat van
Stöhrer) aan te wenden langs de zenuwen en door de
spieren (direct en indirect) van de beenen, werd het
gevoel der huid spoedig hersteld en werden de spieren
krachtiger.

Na ruim twee maanden kon hij zonder hulpmiddel
staan en was het loopen met handkrukken mogelijk
geworden. Nadat de behandeling gedurende acht
maanden getrouw was voortgezet, is het hem mogelijk
geworden met behulp van een wandelstok vrij gemak-
kelijk te gaan, waarbij hij echter nog steeds de beenen
hoog opligt.

XIX. — Peripherische verlamming van voorarm en
hand hersteld door den inductie-stroom.
— Wilhelmus

-ocr page 78-

Hentenaar, 41 jaar, kwam den 6flen Maart 1872 op de
chirurgische polikliniek. De regter voorarm en hand
waren sedert vier dagen paretisch geworden zonder
bekende oorzaak. Alle extensoren hadden hunne con-
tractiliteit reeds verloren. Aan de dorsaalzijde was de
voorarm gevoelloos. Door stroomprikkeling (inductie-
apparaat van
Stöhrer) op de zenuwen en spieren
(direct en indirect) herstelde het gevoel spoedig en
verkregen de spieren weder normale contractiliteit
en sensibiliteit. Na eene behandeling van zes weken
waren arm en hand weder normaal geworden.

-ocr page 79-

SLOT.

Fabré Palaprat leerde, dat de faradisatie de
voorkeur verdiende bij de behandeling van anaesthesie
en tot prikkeling van willekeurige spieren. Het gal-
vanisme raadde hij aan tot prikkeling van onwille-
keurige spieren en inwendige organen.

Robert Remak heeft in zijn bekend werk in bijna
alle gevallen de werking van den constanten stroom

O O

boven die van den inductie-stroom gesteld. Remak is
echter de uitvinder van eene batterij, die het meest
geschikt is voor medisch gebruik; hierin ligt welligt
voor een deel de reden van zijne groote voorliefde
voor den constanten stroom.

Mor. Meier zegt den intermitterenden te verkiezen:
1°. Om de voeding te verbeteren en alzoo vermeer-
derde contractiliteit van de spieren te verkrijgen ;

-ocr page 80-

2°. Bij verlamming, waarvan de oorzaak niet in
het centrum gelegen is;

3°. Tot verkrijging van contractie van bloed- en
lymphvaten;

4°. Tot prikkeling van inwendige organen, die door
den n. sympathicus worden verzorgd;

5°. Tot verbetering van peripherische contractuur.

De constante stroom zoude aan te wenden zijn :

1°. Tot inwerking op het centrum;

2°. Om zintuig- en huidzenuwen te prikkelen ;

3°. Tot destruering van huid- of slijmvlies;

4°. Tot vernietiging van weefsel;

5°. Wanneer men een chemisch proces, namelijk
bloedcoagulatie, wil bewerken.

De beschouwing van Meijer is voor de meest
juiste te houden , doch te betwijfelen is het of deze
zoo juist op te volgen is. Iiij, die zoowel over een
inductie-toestel als over eene constante batterij kan
beschikken , zal in zeer velé gevallen van beide ge-
bruik maken.

Baierlachen, Sci-iulz, Meijer en Ziemssen zeggen
in talrijke gevallen gezien te hebben, dat bij vol-
komene verlamming van spieren en zenuwen de
prikkelbaarheid voor den constanten stroom somwijlen
behouden of zelfs vermeerderd is, terwijl dit met

-ocr page 81-

den intermitterenden stroom niet te verkrijgen was,
en omgekeerd.

Heeft men slechts een inductie-apparaat, zoo kan
men toch zeer veel nut hiervan verwachten, wanneer
men den stroom bij toenemende contractiliteit van
de spieren en vermeerderde gevoeligheid van de
huid steeds zwakker neemt, om verdooving van
zenuwen of spieren te vermijden. De inductiestroom
worde gebruikt:

1°. Als diagnostisch middel;

2°. Bij peripherische verlamming zoowel van gevoel
als van beweging;

3°. Bij verlies van contractiliteit of sensibiliteit van
willekeurige spieren ;

4°. Zoo ook van onwillekeurige spieren, wanneer
de oorzaak in het spierweefsel is gelegen;

5°. Tot verkrijging van klonische of tonische zaïnen-
trekking van spieren of spierweefsel.

De constante stroom is te verkiezen:

1°. Wanneer de oorzaak in het centrum gelegen is;

2°. Bij verminderde geleiding in het verloop van
eene zenuw;

3°. Bij verlammingen van inwendige organen, die
van den nervus sympathicus zenuwtakken verkrijgen;

4°. Bij neuralgie en hyperaesthesie ;

-ocr page 82-

5°. Bij rheumatisch gewrichtslijden ;
6°. Tot necrotisering (electrolyse) ;
7°. Om chemische werking (bloedcoagulatie)
verkrijgen.

-ocr page 83-

STELLINGKEN.

I.

Teregt zegt Lebert (Grundzüge der ärztlichen Praxis.
Tübingen, 1868) «Die sogenannte Urämie auf blosse
Hirnanämie und Hirnödem zurückzuführen ist offenbar
nicht genügt.»

II.

De Engeische geneeskundigen noemen met regt de
gegranuleerde lever kortweg dronkaardslever (gindrinkers*
liver).

III.

Bloed in de bronchi en alveoli kan tot blijvende ont-
steking voeren.

-ocr page 84-

IV.

De croupeuse nephritis bij of na scarlatina, gelijk
Niemeijer doet , als eene localisatie te beschouwen is
onjuist.

V.

Ten onregte zegt Niemeijer (Bd. II s. 760) «Man kann
von einer grosseren oder geringeren Disposition zur
Trichinen-Krankheit reden.»

VI.

Bij myocarditische hartzwakte kan digitalis nuttig zijn.

VII.

De bewering van Lebert : «Dass das Gebiet der Syphilis
ein viel grösseres ist und sein muss, als bisher ange-
nommen wurde», schijnt mij toe juist te zijn.

VIII.

Het minder voorkomen vaii chronische beenaan-
doeningen bij syphilis moet aan de betere behandeling-
der ziekte worden toegeschreven.

-ocr page 85-

IX.

Hoe verder de zwangerschap gevorderd is op het
oogenblik der syphilitische infectie; des te meer hoop
bestaat er, dat het virus syphiliticum geen invloed op
de vrucht zal uitoefenen.

X.

Bij tonsillotomie is kwetsing van de arteria carotis
interna onmogelijk.

XI.

De vrees voor kwetsing van de arteria epigastrica
inferior of van de abnormaal ontspringende arteria
obturatoria bij herniotomie is overdreven.

XII.

Bij decapitatio ossis humeri beware men de lange
pees van den biceps.

XIII.

Bij perinaeorrhaphie sluite men de wond door middel
Van den gependen, gecombineerd met den geknoopten
naad (gemodificeerde naad van
Garengeot).

-ocr page 86-

Bij bloeding na wegname der placenta beproeve men
de faradisatie.

XV.

Bij parese van oogspieren beproeve men, voordat men
tot de operatie overgaat, de aanwending der electriciteit.

XVI.

De uitdrukking van kaasachtige degeneratie, tyrosis,
worde vervangen door den naam phymatoid.