-ocr page 1-

THERMODYNAMICA VAN HET
WESTON-NORMAALELEMENT

Jmt

m

W, D. HELDERMAN

-ocr page 2- -ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-
-ocr page 6-
-ocr page 7-

THERMODYNAMICA VAN HET

WESTON - NORMAALELEMENT

«

-ocr page 8-
-ocr page 9-

J&jy /f/s

THERMODYNAMICA VAN HET
WESTON-NORMAALELEMENT

PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN
GRAAD VAN DOCTOR IN DE SCHEIKUNDE AAN
DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT OP GEZAG
VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS Dr. H. SNELLEN
JR,
HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DER GENEES-
KUNDE VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER
UNIVERSITEIT TEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE
FACULTEIT DER WIS- EN NATUURKUNDE TE VER-
DEDIGEN OP DINSDAG 6 JULI 1915 DES NAMIDDAGS
TE 4 UUR DOOR

WILLEM DERK HELDERMAN

GEBOREN TE DEVENTER

a. h. kruyt

amsterdam

-ocr page 10-
-ocr page 11-

AAN

MIJNE OUDERS EN MIJNE
AANSTAANDE VROUW

-ocr page 12-
-ocr page 13-

Bij het verlaten der Hoogeschool is het mij een
aangename taak, U, Hoogleeraren van de Philosophische
Faculteit der Rijks-Universiteit te Utrecht, dank te zeggen
voor het onderwijs, van U genoten.

U, Hooggeleerde COHEN, Hooggeachte promotor,
zij een bijzonder woord van dank gewijd.

De leiding en steun, die ik steeds van U heb mogen
ontvangen, de belangstelling, die Gij steeds in mijn werk
hebt getoond, zullen mij altijd met dankbaarheid blijven
vervullen.

Dat ik als Uw particulier-assistent heb werkzaam
mogen zijn, beschouw ik als een groot voorrecht.

Ontvangt ook Gij, Hooggeleerde VANROMBURGH,
mijn hartelijken dank voor het onderricht, dat ik van U
heb mogen ontvangen. De korte tijd, gedurende welken ik
Uw assistent ben geweest, zal mij steeds in dankbare
herinnering blijven.

-ocr page 14-
-ocr page 15-

INHOUD

Bladz.

Hoofdstuk I. Inleiding..........1

Hoofdstuk II. Stand van het Vraagstuk. ... 3

Hoofdstuk III, De gebruikte materialen .... 21

1. Het kadmiumsulfaat.

а. CdS04.8/3 H20........21

б. Anhydrisch CdSO,.......23

2. Het Kwik............23

3. Het Kadmium-amalgaam.......23

4. Het Mercurosulfaat........24

HOOFDSTUK IV. De electrische metingen .... 25

A. De gebruikte apparaten........25

1. De weston-elementen.......25

2. De Thermostaat..........26

3. De Thermometers.........29

4. De Weerstandsbanken.......29

5. De Galvanometer.........29

B. E. M. K. en Temperatuur-coëfficiënt van het

WESTON-element.........30

C. Berekening der chemische energie van het

WESTON-normaalelement bij 18°.0 uit
electrische metingen
.......31

-ocr page 16-

Blz.

HOOFDSTUK V. Berekening der chemische energie
van het WESTON-normaalelement

uit calorische gegevens I .... 36

A. Electrische bepalingen.........37

1, De warmtehoeveelheid, benoodigd voor
het onttrekken van 1 gram-atoom kadmium
aan een onbegrensde hoeveelheid 8 gew.
proc. amalgaam..........37

2. Het verschil der vormingswarmten van
kadmiumsulfaat en mercurosulfaat ... 41

B. Calorimetrische bepalingen.......49

I. De calorimeter-inrichting.......49

a. De calorimeter..........49

b. De thermometers.........51

II. De voorproeven...........-52

III, De definitieve proeven . . . .....58

a. DeoploswarmteCdS04—CdS04.400 H20 58

b. De oploswarmte CdS04. 8/3H20—

—CdS04.400H20 59

c. De verdunningswarmte CdS04.

15.17 H20—CdS04. 400 H20 60

d. De verdunningswarmte CdS04.

15.17 H20—CdS04. 440.61 H20 62

Hoofdstuk VI. Berekening der chemische energie
van het
weston-normaalelement
uit calorische gegevens II ... 64

-ocr page 17-

xm

Blz.

hoofdstuk VIL Controle op eenige der boven be-
paalde electrische en calorische
grootheden.........66

hoofdstuk VIII. Vergelijking van de langs verschil-
lende wegen gevonden waarden van

FJ van het WESTON-element 70

\' 18°.0

Samenvatting..............73

-ocr page 18-
-ocr page 19-

LIJST DER IN DIT PROEFSCHRIFT
GEBRUIKTE NATUURCONSTANTEN.

Atoomgewicht van Zuurstof : O = 16
Zwavel : S = 32
Waterstof: H= 1,
Kadmium : Cd = 112,

Kalium
Chloor

Soortelijke warmte van Koper :
ii ii ii Glas :

„ „ Kwik :
Waarde der Watt-secunde:
„ van F :

E. M. K. van het WESTON-element met

bij 20°.0...........

E. M. K. van het clark-element bij 15°.0
Oplosbaarheid van CdS04. ®/3 H2 O

bij 18°.0 in water: 43.29 gr. CdS04
in 100 gr. oplossing.

00

07

008
40
10
46
09
20
033

2389 gr. cal.

Coulombs

vaste phase
1.0183 Volt

1.4325 Volt
anhydr.

K= 39
Cl= 35
0
0
0
0.

96494

-ocr page 20-
-ocr page 21-

HOOFDSTUK I

INLEIDING

De groote behoefte, die er steeds heeft bestaan aan
een element met constante en reproduceerbare electro-
motorische kracht (E. M. K.), heeft aan vele galvanische
combinaties het leven geschonken. Verreweg de meeste
daarvan hebben echter niet aan het beoogde doel be-
antwoord. Het is de groote verdienste geweest van
LATIMER CLARK\'), dat hij een cel heeft geconstrueerd,
die zeer goed aan bovengenoemde eischen voldeed.

Het CLARK-normaalelement, zooals het in zijn ver-
schillende vormen tegenwoordig wordt gebruikt, zou
inderdaad uitstekend als standaardelement kunnen worden
aangewend, hadde het niet één bezwaar: zijn grooten
temperatuur-coëfficiënt, die het gebruik van een nauw-
keurig geregelden thermostaat steeds noodig maakt. Uit
de veelvuldige pogingen, speciaal aangewend in de
Phys.
Techn. Reichsanstalt te Charlottenburg,
een combinatie
samen te stellen, die alle voordeelen van de
CLARK-cel,
maar een zoo klein mogelijken temperatuur-coëfficiënt
bezat, is het
WESTON- of Kadmium-normaalelement
ontstaan, samengesteld volgens het schema:

Hg2S04
Hg.

verzadigde oplossing van
CdS O 4.8 / 3 H 2 O m. vast zout

Kadmium-amalgaam
14.3 gew. °/o

\') Phil. Trans. London 164, 1 (1874).

-ocr page 22-

Dit element is zeer constant, wat betreft zijn E. M. K.;
het is uitstekend reproduceerbaar, mits men de voorschrif-
ten, voor de samenstelling opgegeven, nauwlettend opvolgt;
bovendien bezit deze celeenzoo geringen temperatuur-coëf-
ficiënt, dat men, waar het niet de uiterste nauwkeurigheid
geldt, van een thermostaat niet gebruik behoeft te maken.

Het stroomleverend proces in deze cel is vijftien
jaren geleden door COHEN \') verklaard, die tevens uit de
warmte-effecten der reacties, die daarbij een rol spelen,
haar chemische energie heeft berekend.

Gelijk eenigen tijd geleden, naar aanleiding van
een onderzoek van
VON STEINWEHR 1), door COHEN en
HELDERMAN2) reeds werd opgemerkt, is een nieuw en
volledig onderzoek der thermodynamica van het
WESTON-
element noodig geworden, daar niet slechts ons inzicht in
het electromotorisch gedrag dertkadmium-amalgamen sinds
COHEN\'s eerste publikatie een geheel ander is geworden,
dank zij de uitvoerige studie van BiJL3), maar bovendien
twijfel is gerezen aan de juistheid der calorische gegevens,
toenmaals gebruikt. Immers, deze waren aan metingen van
THOMSEN4) en aan die van HOLSBOER5) ontleend. Wat de
eerstgenoemde betreft, worde opgemerkt, dat méér dan
een onderzoek der laatste jaren heeft geleerd, dat her-
ziening dier cijfers noodzakelijk moet worden geacht. Wat
HOLSBOER\'s metingen aangaat, hieromtrent zijn wij van
meening, dat de nieuwere hulpmiddelen der calorimetrie het
bereiken van grooter nauwkeurigheid mogelijk maken.

1 ) Zeitschr. f. physik. Chemie 88, 229 (1914).

2 ) Zeitschr. f. physik. Chemie 89, 287 (1915).

3 ) Zeitschr. f. physik. Chemie 41, 641 (1902).

4 ) Thermoch. Unters. 3, 285 (Leipzig 1883).

5 ) Zeitschr. f. physik. Chemie 39, 691 (1902).

-ocr page 23-

HOOFDSTUK II

STAND VAN HET VRAAGSTUK

Oorspronkelijk stelde men, evenals van het CLARK-
element \') het reactie-mechanisme van de WESTON-cel
voor door de vergelijking:

Cd Hg2S04 Hg2 CdS04.

Dat dit schema niet met de werkelijkheid overeen-
komt, is aangetoond door COHEN die het reactie-
verloop bij doorgang van 2 F aldus beschreef:

a. Aan het kadmium-amalgaam wordt 1 gram-atoom
kadmium onttrokken (warmte-effect WJ;

b. Dit vrijgeworden kadmium verbindt zich met S04
van Hg2S04 tot CdS04 (warmte-effect WJ;

c. Het gevormde CdS04 onttrekt aan de verzadigde
kadmiumsulfaatoplossing water en vormt CdS04.
8/a H20, dat zich uit de verzadigde oplossing afzet
(warmte-effect W3).

Dit laatste proces vindt plaats volgens de vergelijking:
CdS04 ^VCdS°i\'AH^0= x4rCdS04.8/3 H20 (1).

A-/8 A-/3

waarin A het aantal molen water voorstelt, dat zich

-ocr page 24-

naast 1 mol Cd S04 in de bij t° verzadigde oplossing
bevindt.

Telt men deze drie warmte-hoeveelheden bij elkaar
op, dan moet haar som ons de chemische energie van
het
weston-element leveren.

Om nu de juistheid der bovenstaande voorstelling
van het reactie verloop te bewijzen, heeft
Cohen deze
sommatie uitgevoerd en bovendien de chemische energie
van het element berekend uit E. M. K. en temperatuur-
coëfficiënt.

Deze berekeningen geschiedden als volgt:

a. De hoeveelheid warmte, welke benoodigd is tot
het onttrekken van 1 gram-atoom Cd aan eene
onbegrensde hoeveelheid
14.3 gew. °/0 amalgaam,
werd door COHEN experimenteel bepaald.

Hiertoe werd een element geconstrueerd van
het volgend schema:

verdunde
kadmiumsulfaat
oplossing

Kadmium

Kadmium-amalgaam
14.3 gew. °/0.

Bij stroomdoorgang gaat in dit element kad-
mium van de Cd-electrode naar het amalgaam.

Bepaalt men van deze cel E. M. K. en tempe-
ratuur-coëfficiënt, dan kan men, gebruik makende
van de vergelijking van
glbbs-v. Helmholtz:

_ _ Ec dEe
e ~ nF T ~dT~ 1

haar chemische energie berekenen.

In dit geval is deze grootheid de warmte-
hoeveelheid, die optreedt, wanneer 1 gram-atoom
kadmium oplost in het amalgaam, en deze waarde,

-ocr page 25-

met tegengesteld teeken genomen, is juist de gezochte.
Als E. M. K. werd gevonden:
bij 0°.0 : 0.05577 Volt,
bij 25°.0 : 0.04993 „ .
Als temperatuur-coëfficiënt volgt hieruit:

dE = -0.000233 Volt

dT graad\'

zoodat de E, M. K. tusschen 0° en 25° zich als

temperatuur-functie laat voorstellen door de ver-
gelijking:

Et = E25 (25 — t) 0.000233. (3)

Hieruit volgt nu:

(E \\ = 0.0515 Volt.

18°.0

volt

graad\'

Deze waarden, zoomede T = 291 in verge-
lijking (2) substitueerende, vindt men voor de
chemische energie dezer cel bij 18°.0:

= 2 X 96540 X 0.2362 (0.0515 291 X 0.000233) =

18°.0

= 5441 gram-calorieën.

Hierbij is gebruik gemaakt van de door JAHN j)
bepaalde waarde der Watt-secunde.

Het warmte-effect, dat optreedt, wanneer aan
het 14.3 gew.
°/o amalgaam 1 gram-atoom kadmium
wordt onttrokken, is dus:

Wj = — 5441 gram-calorieën.

) Wied. Ann. N. F. 25, 49 (1885).

-ocr page 26-

b. Het verschil der vormingswarmten van kadmium-
sulfaat en mercurosulfaat is berekend uit de in de
litteratuur voorkomende waarden.

De vormingswarmte van kadmiumsulfaat is
bepaald door
thomsen \'), die van mercurosulfaat
door
Varet 1); ze bedragen resp. 219900 en 175000
gram-calorieën, zoodat haar verschil wordt:
219900 — 175000 = 44900 gram-calorieën.

c. Worden de systemen aan beide zijden van het
gelijkteeken van vergelijking (1) op pag. 3 in zooveel
water opgelost, dat de eindconcentratie CdS04.
400 H20 bedraagt, dan kan de warmtehoeveelheid
W3 op de volgende wijze worden berekend:

Uit de oplosbaarheidsbepalingen van Mylius
en Funk2) en uit die van KOHNSTAMM en COHEN3), die
bijna identische waarden hebben opgeleverd, volgt,
dat bij 18°.0

A = 15.17.

Door holsboer4) zijn verder de volgende verdun-
ningswarmten van kadmiumsulfaatoplossingen bepaald:

CdS04.13.6H20 — CdS04.30 H20 =  1034 gr.-calor.

CdS04.15.6 H20 —CdS04. 20.6 H20 =  405
CdS04.20.6 H20 — CdS04.30.6 H20 = 285
CdS04.30.6H20 — CdS04.50.8 H20 = 231
CdS04.50 H20 —CdS04.100 H20 = 220
CdS04.100 H20 — CdS04,200 H20 = 171
CdS04.200 H20 — CdS04.400 H20 = 108

1 ) Ann. de Chim. et de phys. (7) 8, 117 (1896).

2 ) Ber. d. d. chera. Ges. 30, 824 (1897).

3 ) Wied. Ann. N.F. 65, 344 (1898).

4 ) Zeitschr. £. physik. Chemie 39, 691 (1902).

-ocr page 27-

Door interpolatie werden hieruit berekend de ver-
dunningswarmten:

CdS04.15.17H20—CdS04.20.6 H20 = ~ 0.43 405= 440

CdS04.20.6 H20—CdS04.30.6H20 =
CdS04.30.6 H20—CdS04.50 H20 =
CdSQ4.50 H20—CdS04. 400 H2Q =

Verdunn.warmte CdS04.15.17H20-CdS04.400H20 = 1446y

thomsen \') heeft de oploswarmten bepaald van
CdS04 anhydr, en CdS04. 8/3 H20 tot CdS04.400H20
en hiervoor gevonden, resp. 10740 gram-calorieën en
2660 gram-calorieën.

De warmtehoeveelheid W3 wordt dus:

10740 0.212 X1446—1.212 X 2660 = 7822 gram-calorieën.

Uit de bovenberekende waarden wordt ten slotte
de chemische energie van het
Weston-element bij 18°.0
gevonden:

W= W, W 2 W 3=—5441 44900 7822=47281 gram-calorieën.

Uit de E. M. K. en den temperatuur-coëfficiënt werd
de chemische energie aldus berekend:

De afhankelijkheid van E.M.K. en temperatuur is door
Jaeger en Wachsmuth 2) neergelegd in de vergelijking:

E^ = 1.0186—0.000038(t—20)—0.00000065 (t—20)2 Volt. (4)
Hieruit volgt:

2851
222
499

-ocr page 28-

en dus

E \\ = 2X 0.2362 X 96540 (1.0186

/18.°0

291 X 0.0000354) = 46923 gram-calorieën.

In deze laatste berekening is bij cohf.n een rekenfout
ingeslopen (er staat
47880 calorieën), waarop reeds
hulett\') attent heeft gemaakt. lehfeldt1) en later
pollitzer2) wijzen er op, dat bij bovenstaande bereke-
ningen gebruik is gemaakt van de door JAHN3) bepaalde
waarde der Watt-secunde, die, naar nieuwere metingen,
zeker te laag is. Voert men de nieuwere waarde in, dan
valt de overeenstemming tusschen de electrisch en
thermodynamisch bepaalde waarde weg, zoodat het vraag-
stuk nog niet tot oplossing is gekomen.

hulett4) heeft, nadat Bijl\'s onderzoekingen ons
een inzicht in het electromotorisch gedrag der kadmium-
amalgamen hadden gegeven, het vraagstuk opnieuw ter
hand genomen en wijst erop, dat
cohen bij de bepaling
van de warmtehoeveelheid, welke optreedt, wanneer aan
het amalgaam 1 gram-atoom kadmium wordt onttrokken,
gebruik heeft gemaakt van cellen (zie pag.
4), welke amal-
gaam met
14.3 gew. °/o kadmium bevatten.

Uit de onderzoekingen van Bijl5) is echter gebleken,
dat dit amalgaam beneden 25° een twee phasensysteem
zeker niet meer is, wat, bij het meten van E. M. K. en
temperatuur-coëfficiënt van een element, geconstrueerd
met dit amalgaam, fouten zou kunnen opleveren.

1 ) Zeitschr. f. physik. Chemie 43, 745 (1903).

2 ) Zeitschr. f. physik. Chemie 74, 748 (1910).

3 ) Wied. Ann. N.F. 25, 49 (1885); Zeitschr. f. physik. Chemie 26, 385 (1898).

4 ) Trans. Americ. Electrochem. Soc. 15, 435 (1909).

5 8) Zeitschr. f. physik. Chemie 41, 641 (1902).

-ocr page 29-

Ten einde deze moeilijkheden te voorkomen, heeft
HULETT1) amalgamen gebruikt met 121/» en lOgew. °/o
kadmium, en vindt dan voor de afhankelijkheid van
E. M. K. en temperatuur zijner cellen met 10 gew. °/o
amalgaam:

Et = 0.05047 — 0.0002437 (t—25) (5).

Met behulp van vergelijking (5) de chemische energie
zijner cellen berekenend, komt hij tot het volgende
resultaat:

(E \\ = 0,05217 Volt;

e i
\' 18 .0

= —0.0002437

\' 18°.0 ^

E) = (0.05217 291 x 0.0002437)46092 = 5674 gram-calorieën.

/ 18°.0

De door COHEN2) bepaalde warmtehoeveelheid
Wi, dient dus te worden vervangen door de waarde
Wj = — 5674 gram-calorieën.

Om nu aan de complicaties met het amalgaam te ont-
komen, stelt
HULETT zich een WESTON-cel voor, gecom-
bineerd met een element van de samenstelling:

CdS04-oploss.
v. willek, concentratie

Cd-amalg.

10 gew.0/o

Cd

Worden de amalgaam-polen dezer elementen ver-
bonden, dan krijgt men zoodoende de combinatie:

Hg2 S04
Hg

verz. oploss. van CdS04
vast CdS04. 8la H20

Cd

E, M. K. en temperatuur-coëfficiënt dezer cel zijn de
som der correspondeerende grootheden van de samen-

1 \') Trans. Americ. Electrochem. Soc. 15, 435 (1909).

2 ) Zeitschr. f. physik. Chemie 34, 612 (1900).

-ocr page 30-

stellende cellen. Uitgaande van de door WOLFF\') opge-
stelde temperatuurformule van het kadmium-element:

Et = 1.0184 — 0.00004075 (t—20) —0.000000944 (t—20)1 0.0000000098 (t—20)2 (6),

en van de door hemzelf bepaalde temperatuurformule,
die vergel. 5 (pag. 9) weergeeft, vindt hij:

(E \\ = 1.0185 0.052176 = 1.07067 Volt,
( IT) =—0.000036866—0.0002437 = —0.0002806^^.

V / 18.°0

en dus voor de chemische energie dezer cel:

/E\\ = (1.07067

\\ /18°.0

291 X 0.0002806) X 2 X 23046 = 53113 gram-calorieën.

Met behulp der calorimetrische waarden, die in de
litteratuur voorkomen, vindt hij hiervoor 52722 gram-
calorieën.

De overeenstemming tusschen beide waarden is
hier niet beter, dan vroeger door COHEN is gevonden.

In den laatsten tijd is het vraagstuk der chemische
energie van het
WESTON-element opnieuw ter sprake
gebracht door
VON STEINWEHR 2), naar aanleiding van zijn
bepaling van de theoretische oploswarmte van CdS04.

8/s H20.

Allereerst merkt hij op, dat bij de berekening van
de chemische energie uit E. M. K. en temperatuur-
coëfficiënt, de nieuwste waarden van de Watt-secunde

1 \') Buil. of the Bureau of Standardj, Washington 5, 309 (1908).

2 ) Zeitschr. f. physik. Chemie 88, 229 (1914).

-ocr page 31-

en van F, welke resp. 0.2389 en 96494 \') zijn, moeten
worden ingevoerd.

Wat nu de berekening van uit calorische

grootheden betreft, zij het volgende opgemerkt:

Het verschil der vormingswarmten van kadmium-
sulfaat en mercurosulfaat wordt, als ook te voren steeds
werd gedaan, door
von Steinwehr berekend uit de door
Thomsen1) en varet2) bepaalde vormingswarmten dezer
zouten.

Het warmte-effect W3 (zie pag. 3) bepaalt VON
STEINWEHR op eenigszins andere wijze, dan vroeger door
COHEN is geschied.

Hij redeneert hierbij als volgt:
Men kan zich het proces zóó voorstellen, dat eerst
aan een onbegrensde hoeveelheid bij t° verzadigde op-
lossing 8/3 mol water worden onttrokken. Hierbij treedt een

de verdunning van de oplossing, Q. de integrale oplos-
warmte voorstelt, d. i. de oploswarmte van 1 mol hydraat
in m—c molen H20. Hierin beteekent c het aantal molen
water, dat naast 1 mol anhydrisch zout in het vaste,
kristalwaterhoudende zout voorkomt.

gram-calorieën, d. w. z. het warmte-effect, dat optreedt,
wanneer 1 mol water wordt toegevoegd aan een onbegrensde
hoeveelheid oplossing van bovengenoemde samenstelling.

1 ) Thermoch. Unters. 3, 275 en 2, 245 (Leipzig 1882).

2 ) Ann. de Chim. et de phys. (7) 8, 79 (1896).

-ocr page 32-

Vervolgens stelt hij zich voor, dat bovengenoemde
8/3 mol water zich verbinden met 1 mol anhydrisch zout.
De hierbij optredende hydratatiewarmte zij -f H.

Ten slotte kristalliseeren uit een onbegrensde hoe-

8 I

veelheid bij t° verzadigde oplossing ——-j- mol hydraat

8/. dq

uit, hetgeen een warmte-effect van — ——verte-

3

genwoordigt. Hierin is de differentieele oploswarmte,

d.w.z. de oploswarmte bij het oplossen van 1 mol hydraat

in een onbegrensde hoeveelheid der genoemde oplossing.

j

Is deze oplossing verzadigd, dan stelt de theore-
tische oploswarmte voor.

De som dezer drie warmtehoeveelhedenlevert ons W3.
De hydratatie-warmte
H is door THOMSEN \') gelijk
8080 gr. calorieën gevonden.

dQ. d

en heeft V. STEINWEHR 2) zelf bepaald en daar-
voor 162.8 resp. — 967 gr.-calorieën gevonden. De totale
warmtehoeveelheid W3 wordt dus gelijk aan

dQ. 8/ jn

H—8/s—5—--\'-ir 8080 — 434.7 206.6 = 7852 gr.-cal.

dm m - 8/3 dh

Ter berekening van het warmte-effect Wlf dat het
onttrekken van 1 mol kadmium aan een onbegrensde hoe-
veelheid amalgaam begeleidt, wordt hier weer gebruik ge-
maakt van de oude metingen van
COHEN3), waarbij echter de
nieuwe waarden van F en van de Watt-s ecunde dienst doen.

\') Thermoch. Unters. 3, 284 (Leipzig 1883.)

2) Zeitschr. f. physik. Chemie 88, 229 (1914).

3) Zeitschr. f. physik. Chemie 34, 612 (1900).

-ocr page 33-

Op deze wijze vindt men Wt = — 5500 gr.-calorieën.
Abusievelijk wordt in de verhandeling de waarde

— 5551 gram-calorieën opgegeven, hetgeen op een reken-
fout berust.

De totale chemische energie van het weston-element
berekent
von steinwehr ten slotte, gebruik makende
van de bovengevonden waarden, op:
(E \\ = 44900 7852 — 5500 = 47252 gr.-calorieën.

Voert men in de oorspronkelijke berekening van
COHEN de tegenwoordig gebruikelijke waarde van de
Watt-secunde en van
F in, dan verandert de door hem
langs thermodynamischen weg berekende chemische
energie van de WESTON-cel bij
18°.0 in

— 5500 (219900 — 175000) 7822 = 47222 gram-calorieën.

Ten einde nu verder de chemische energie uit E. M. K.
en temperatuur-coëfficient te berekenen, maakt
von
steinwehr
gebruik zoowel van de temperatuur-formule
van
Jaeger en Wachsmuth, als van die, welke door
wolff is opgesteld.

Deze luiden resp.:

E = E20 — 0.000038 (t—20) — 0.00000065 (t—20)a (7)
en

E = E20 — 0.0000406 (t—20) — 0.00000095 (t—20)2
0.00000001 (t—20)3. (8)

Voor E2o wordt de nieuwste waarde 1.01830 Volt
genomen. Gebruik makende van deze waarde, wordt uit
vergelijking (7) afgeleid:

/E \\ — 47427 gram-calorieën

V C/18°.0

-ocr page 34-

en uit vergelijking (8):

/E \\ = 47447 gram-calorieën. \')

l /18°.0

De overeenstemming tusschen de langs electrischen
weg berekende, en de uit calorische grootheden door
von steinwehr en door Cohen bepaalde (het

verschil bedraagt 175 gr.-caloriëen, resp. 205 gr.-calorieën)
schijnt zeer bevredigend.

Toch is deze overeenstemming slechts een toevallige,
zooals
cohen en helderman2) hebben aangetoond. In
de eerste plaats heeft, zooals reeds boven werd opgemerkt,
von steinwehr het warmte-effect, dat intreedt, wanneer
aan het kadmium-amalgaam in het
weston-element
1 gram-atoom kadmium wordt onttrokken, berekend uit
electrische metingen, vroeger door
cohen3) uitgevoerd
aan een cel van de samenstelling:

Cd-amalgaam
14.3 gew.
°/o

kadmiumsulfaat-
Cd oplossing van

willek, concentratie

Hulett1) heeft echter reeds eenige jaren geleden
er op gewezen, dat deze berekening van het bedoelde
warmte-effect uit metingen, aan dit element uitgevoerd,
niet geoorloofd is.

Bij 0° (zie pag. 5), eene der temperaturen, welke in de
beschouwingen van
cohen en in die van von steinwehr

1 Trans. Americ. Electrochem. Soc. 15, 435 (1909).

-ocr page 35-

een rol heeft gespeeld, is het aanwezige amalgaam volgens
Bijl\'s \') onderzoekingen zeker niet eentweephasensysteem.

Stelt men zich een element voor, van de samen-
stelling :

CdS04-oploss.
van willekeurige
conc
entratie

Cel volgens Hulett (H.C.).

Cd-amalgaam
x gew. °/0

Cd

CdS04.8/3H20

in zijn bij t°
verzadigde opl.

Weston^el (wT

Hg 2 SO
Hg

Cd-amalgaam
12,5 gew.
°/o

dan moet, wanneer men de chemische energie (bij t°)
berekent, deze
onafhankelijk zijn van de waarde van x,
indien het amalgaam van x gew. °/o zich electromotorisch
gedraagt, als dat van 12.5 gew.
°/o<

Deze berekening is uitgevoerd voor x = 14.3, x = 12y2
en x = 10.

De volgende gegevens liggen er aan ten grondslag:
x = 14.3 gew. 0/0 Cd.
(Eej18°0 = 1.018374 Volt (volgens von Steinwehr). 3)

/dE
(dT

(E

18 ,0

:—0.0000354 (volgens JAEGER enWACHSMUTH).4)

w.

18 °= 0.0515 Volt (Ernst Cohen5), von Steinwehr6))

h.c.

-ocr page 36-

= — 0.000233 (dezelfden).

H.C.

Men vindt hieruit voor de chemische energie bij
18
ó-O der geheel e cel:

= (1.069874 291 XO.0002684) X46105 = 52927 gr.-calorieën.

18°.0

x = 12.5 gew. °/o Cd.

E \\18°-° = 1.018374 Volt (volgens v. Steinwehr ■) ).

w.

\'dE\\18°0

dT

I = —0.0000354 (volgens Jaeger en Wachsmuth1) ).
w.

= 0.052238 (volgens Hulett 2)).

= — 0.000244 (volgens HULETT 3)),

waaruit we vinden:
= (1.07061 291 X 0.0002794) X 46105 = 53109 gr.-calorieën.

18°.0

x — 10 gew, °/ö Cd.

e

E„V8°\'0 = 1.018374 (volgens V. STEINWEHR \') ).

w.

ME\\
dT

=—0.0000354 (volgens jaeger en wachsmuth2)).

/w.

E \\ 18° ° = 0.05217 (volgens HULETT3)).

p)

H.C.

\'dE^
dT

18°.0

l

\'H.C.

dE^

18°.0

dT

\'H.C.

1 ) Wied. Ann. N. F. 59, 575 (1896)

2 ) Trans. Americ. Eleclroch. Soc. 15, 435 (1909).

-ocr page 37-

= _ 0.0002437 (volgens HuLETT \')).

/H.C.

Hieruit vindt men:

\'E\\ —(1.070544 291 X 0.0002791) X 46105=53102 gr.-calorieën.

k C 18°.0

Met behulp der calorische cijfers van v. steinwehr
vindt men voor de chemische energie der geheele cel
bij 18°.0:

(Ec) = 219900 — 175000 7852 = 52752 gram-calorieën.

Tabel 1 geeft een overzicht der resultaten.
TABEL 1.

Chemische energie der WESTON-cel met Cd-electrode (18°.0).

Verschil

Berekend met behulp der H. c. met 14.3 gew.0 / 0

amalgaam 52927 gr. cal.

175 gr.cal.

,, „ .. 121/2 gew. °/0

amalgaam 53109 gr.cal.

357 „

........ 10 gew. °/o

amalgaam 53102 gr.cal.

350 „

„ uit calorische cijfers (cohen en ook

v. steinwehr) 52752 gr.cal.

De tweede kolom bevat de waarden der verschillen
tusschen de chemische energie, berekend uit de calorische
en de electrische metingen. Alleen die waarden van de

\') Trans. Americ. Electroch. Soc. 15, 435 (1909).

-ocr page 38-

(Ec\\ , welke bepaald zijn met behulp der H.C., die

\\ / 18.°0

12.5 of 10 gew. °/0 amalgaam bevatten, zijn onafhankelijk
van de concentratie van het amalgaam, zooals de theorie
dit verlangt.

Na deze uiteenzettingen laat de stand van het
vraagstuk, zooals die bij den aanvang van ons onderzoek
was, zich aldus beschrijven:

De chemische energie van de weston-cel bij 18°.0,
bepaald langs electrischen weg met behulp der tempe-
ratuur-formule van
Jaeger en wachsmuth en met de
metingen van
Hulett, is ongeveer 350 gram-calorieën
hooger, dan die, welke men uit calorische gegevens
(Cohen, v. Steinwehr) berekent.

De volgende redenen kunnen van dit verschil een
verklaring geven:

10. Uit de onderzoekingen van ernst cohen, helderman
en moes veld \'), is gebleken, dat kadmium, dat langs
electrolytischen weg uit zijne oplossingen is neer-
geslagen, bij gewone temperatuur in metastabielen
toestand verkeert. Zoo is het kadmium, dat in de
h.c, de negatieve pool vormt,metastabiel (y-kadmium).
De warmte-effecten, die in de
weston-cel met
kadmium-electrode plaats vinden, hebben dus, voor
zoover zij langs electrischen weg zijn bepaald (zie
Tabel 1), betrekking op cellen, in welke /-kadmium
de negatieve pool vormt.

2°. Het cijfer voor het verschil der vormingswarmten
van kadmiumsulfaat en mercurosulfaat is gebaseerd

\') Zeitschr. f.physik. Chemie 85, 419(1913); 87,409 (1914); 89,493 (1915);
Verslagen Kon. Ak. v. Wet. te Amsterdam 22, 1294 (1914); 23, 60 (1914).

-ocr page 39-

op de door THOMSEN en door VARETbepaalde waarden.

thomsen, die de vormingswarmte van kad-
miumsulfaat heeft gemeten, legt aan deze bepaling
ten grondslag de oploswarmte van dit metaal in
zoutzuur. Over het gebruikte materiaal zegt hij:
„Das Metall wurde in Plattenform angewendet" ...
m, a. w,
: thomsen is uitgegaan van geheel onge-
definieerd kadmium, dat willekeurige en onbekende
hoeveelheden van den a-, /?-, en y-vorm bevatte.

De door hem gevonden waarde der oploswarmte
in zoutzuur moet dus als een geheel toevallige
worden beschouwd en bijgevolg ook de daaruit
afgeleide vormingswarmte van kadmiumsulfaat.

Bovendien bevat deze laatste grootheid ook
nog de verbrandingswarmte van de zwavel, een
getal, dat zeer onvoldoende bekend is. De waarden,
door
Thomsen\') en Berthelot1) hiervoor gevonden,
verschillen niet minder dan ± 2000 gram-calorieën.
Wat de vormingswarmte van mercurosulfaat betreft,
hieromtrent zij nog het volgende opgemerkt: Deze
calorische grootheid is door
varet bepaald langs
een zeer ingewikkelden weg, waarbij verschillende
andere vormingswarmten werden gebruikt. Bovendien
geeft deze onderzoeker geen uitsluitsel omtrent de
betrouwbaarheid zijner proeven, de nauwkeurigheid
zijner thermometrie enz., redenen, waarom ook de
vormingswarmte van mercurosulfaat als niet vol-
doende vaststaande kan worden beschouwd.
Reeds op pag. 2 werden enkele redenen genoemd,
die een geheel nieuw onderzoek wenschelijk deden

1 ) Thermochimie 2, 89 (Paris 1897).

-ocr page 40-

schijnen, Hier moge er nog op worden gewezen,
dat b.v. de
directe bepaling der verdunningswarmte,
die in het mechanisme der
weston-cel een rol
speelt (zie pag. 6) boven de
indirecte, die men tot
dusverre heeft gevolgd, de voorkeur verdient, daar
zij ons in staat stelt, tal van kleine fouten te ver-
mijden, die een interpolatie der experimenteel be-
paalde grootheden met zich brengt.

Het doel van het onderzoek, welks resultaten
in de volgende bladzijden zijn neergelegd, kan dus
worden omschreven als de bepaling der calorische
en electrische grootheden, die worden vereischt ter
numerische berekening van de chemische energie
van het
weston-normaalelement.

Als temperatuur, vo.or welke de berekening
is uitgevoerd, werd 18°.0 C. gekozen.

-ocr page 41-

HOOFDSTUK III

DE GEBRUIKTE MATERIALEN

1. Het kadmiumsullaat.

a. CdS04.1/3H20.

Het voor de verschillende proeven gebruikte kad-
miumsulfaat was een zuiver praeparaat van
kahlbaum
(zur Arsenbestimmung), dat in de meeste gevallen zonder
verdere reiniging of voorbehandeling werd gebruikt.
Vroegere onderzoekingen had-
den bewezen, dat dit praeparaat
aan alle eischen voldoet, die
voor het gebruik in het
weston-
element behooren te worden
gesteld. Daar het, voor de be-
paling voor de oploswarmte van
dit zout, van groot belang is, dat
het het juiste bedrag aan kristal-
water bevat, werd het praepa-
raat geanalyseerd, ten einde dit
laatste te bepalen. De analyse
geschiedde op de wijze, als
Euler \') voor zinksulfaat heeft
uitgewerkt. Dat zij ook in dit
 Fig. i

1 \') Zeitschr. f. anorg. Chemie 25, 146 (1900).

-ocr page 42-

geval betrouwbare resultaten levert, moge door hetgeen
volgt, worden bewezen.

Een afgewogen hoeveelheid zout werd in een platina
kroes, van een deksel voorzien, verwarmd op een ring-
brander (Fig. 1), en wel zóó, dat alleen het bovenste deel
van de kroes donker roodgloeiend werd, het onderste,
waarin zich het zout bevond, echter niet. Het kadmium-
sulfaat verloor op deze wijze zijn kristalwater, zonder
zelf verder te worden ontleed en werd, zoodra het gewicht
constant was geworden, als anhydrisch zout gewogen,\')
Van het oorspronkelijk praeparaat werden aldus
twee analyses gemaakt. Als voorbeeld volgen de gegevens
eener volledige bepaling:

Gewicht kroes kadmiumsulfaat = 36,0007 gram,

„ leeg_= 19.8401 „

Gewicht kadmiumsulfaat = 16.1606 gram.

Gew. kroes -f anhydrisch zout na 3/4 uur verhitten = 32.9915 gr.
H (i ii ii nl1 /i ii ii —32.9914 „
„ leeg__= 19.8401 „

Gewicht van het anhydrisch zout = 13,1513 gr.

Voor het aantal moleculen water, dat op 1 mol
kadmiumsulfaat voorkomt, vinden wij dus:

PJCn u n 13,1513 3,0093 . _

4 = H,0 = 208 47-: ig^ = 1 = 2.647.

Een tweede bepaling, uitgevoerd met 15.4645 gram
zout, gaf als resultaat de samenstelling CdS04. 2.650 HaO.

Het zout bleek dus eenigszins verweerd te zijn.
Ten einde nu een praeparaat van de samenstelling
CdS04. 2,66 H20 te verkrijgen, werd het sulfaat ge-

\') Vgl. COHEN en Kohnstamm, Wied. Ann. N. F. 65, 344 (1898);

VON STEINWEHR, Ann. der Physik 9, 1046 (1902).

-ocr page 43-

durende eenigen tijd met zeer weinig water in een mortier
samengewreven, daarna gebracht op een trechter volgens
BUCHNER en met drogen aether gewasschen. Vervolgens
werd het tusschen filtreerpapier aan de lucht gedroogd.
Twee, na deze behandeling uitgevoerde, analyses gaven
als samenstelling:

CdS04. 2.663 H20 en CdS04. 2.661 H20, terwijl
theoretisch CdS04. 2.666 H20 wordt vereischt.

Op bovenstaande wijze verkrijgt men dus een zout,
dat, binnen de fouten der analyse, de vereischte samen-
stelling bezit.

b. Anhydrisch CdS04.

Het anhydrisch kadmiumsulfaat, benoodigd voor de
later te beschrijven bepalingen der oploswarmte, werd
eveneens bereid door het waterhoudende zout op den
ringbrander te verhitten tot constant gewicht, waarna
het onmiddellijk in kleine kolfjes werd gebracht, die men
dichtsmolt.

2. Het kwik.

Het gebruikte kwik werd gezuiverd door het eerst
in fijne druppels in verdund salpeterzuur te doen vallen.
Daarna werd het nog tweemaal onder verminderden
druk gedestilleerd, waarbij een stroom lucht door een
kapillair door het metaal werd gezogen, teneinde mogelijk
aanwezige vreemde metalen te oxydeeren. \')

3. Het kadmium-amalgaam.

Aangewend werden amalgamen met 12^2 en 8
gewichtsprocent kadmium (d.w.z. 12 Va resp. 8 gram
kadmium op 100 gram amalgaam).

\') Hulett en Minchin, Phys. Rev. 21, 388 (1905).

-ocr page 44-

Meestal werden de amalgamen bereid door samen-
smelten van de berekende hoeveelheden kwik en zuiver
kadmium
(„KAHLBAUM"), een enkele maal door electrolyse,
waarbij een kadmiumstaaf als anode, kwik als kathode,
en een kadmiumsulfaat-oplossing als electrolyt werd
gebruikt.

De juiste concentratie verkrijgt men door een con-
stanten stroom, welks sterkte met een
WESTON-milli-
ampèremeter werd gemeten, gedurende een berekenden
tijd te doen doorgaan.

4. Het mercurosuliaat.

Dit werd langs electrolytischen weg bereid volgens
de methode van
HULETT \') en WOLFF 1), waarbij kwik
als anode, zwavelzuur 1 : 6 als electrolyt en een platina-
blik als kathode werden gebruikt. Het praeparaat werd
van zuur bevrijd door zorgvuldig uitwasschen met
absoluten alcohol en aether, waarna het in een goed-
sluitende flesch in het donker werd bewaard.

1 ) Trans. Americ. Electrochem. Soc. 5, 49 (1904).

-ocr page 45-

1. De WESTON-elementen.

Bij de bepaling der E. M. K. bij verschillende tem-
peraturen dienden als normalen twee kadmium-normaal-
elementen, die reeds gedurende een jaar bij E. M. K.
metingen waren gebruikt en die steeds in een thermostaat
op 25°.0 werden gehouden. Van tijd tot tijd werden
zij vergeleken met twee
CLARK-cellen, die zich eveneens
in denzelfden thermostaat bevonden.

De gevonden verhoudingen bleken

te zijn:

HOOFDSTUK IV

DE ELECTRISCHE METINGEN

A. De gebruikte apparaten.

10 Sept. 1914
31 Oct. 1914
17 Dec. 1914
19 Jan. 1915

1.3947

1.3948
1.3947
1.3947

Als eenheid bij alle metingen werd de waarde
1.0181 Volt aangenomen, zooals die zich uit de temperatuur-
formule van het
WESTON-element voor 250.0 laat berekenen.
Voor 20°.0 levert zij de waarde 1.0183, welke op het
oogenblik als de meest waarschijnlijke moet worden

-ocr page 46-

beschouwd. De temperatuur van 25° werd gekozen,
omdat de beide, als normalen dienende, elementen amal-
gaampolen hadden met 12 Va °/o kadmium en dit amalgaam
bij 25° zeker een heterogeen systeem vormt.

2. De Thermostaat.

Hiervoor diende een inrichting, die reeds meermalen
had dienst gedaan en steeds uitstekend had voldaan (fig. 2).
In den langwerpigen, koperen bak A kunnen 24 elementen
worden geplaatst. De positieve polen zijn alle verbonden
met een dikken metaaldraad R Rt, waaraan zich twaalf
zijstukjes bevinden, die in afzonderlijke kwiknapjes zijn
gedompeld, In elk daarvan steken twee koperdraden,
die telkens met de positieve pool van een element ver-
bonden zijn. De negatieve polen staan in verbinding
met de kwiknapjes K3, K.)( waarvan aan eiken kant
van den thermostaat een rij van twaalf is opgesteld.
De elementen hangen afzonderlijk aan koperen haken,
die in den vorm van davids over den thermostaat
heenreiken.

De napjes K3, K4----staan door middel van ge-

isoleerde draden B1( B2----in verbinding met kwiknapjes,

die in twee rijen aan weerszijden van een met kwik
gevulde goot HH zijn bevestigd. Door middel van een
koperen haak C kunnen de napjes afzonderlijk met de
goot in contact worden gebracht. Elk der korte zijwanden
van den thermostaat wordt doorboord door een as,
waarop een drievleugelige schroef is bevestigd. Op
de assen, die door den wand van den thermostaat
heengaan en waarop de schroeven zijn bevestigd, bevindt
zich een kamrad (1), dat zijne beweging ontvangt van

-ocr page 47- -ocr page 48-

een dergelijk rad (2), dat met het eerste door een rijwiel-
ketting is verbonden- De raderen (2) zijn op een lange,

gemeenschappelijke as bevestigd, die door een heetelucht-
motor in draaiing wordt gebracht.

Wanneer nu de draad Rt als positieve pool, de

-ocr page 49-

goot H H als negatieve, in een schakeling volgens POGGEN-
DORFF worden opgenomen, kan door middel van den
haak C elk der elementen afzonderlijk in de combinatie
worden gebracht.

Voor regeling der temperatuur diende een toluol-
regulator volgens OsTWALD.

De temperatuur werd afgelezen op een thermometer,
die in 0.05° was verdeeld. De temperatuurschommelingen
bedroegen minder dan 0.03°. Daar de temperatuur-

coëfficiënt der E. M. K. bij 18° slechts — 0.0000354

bedraagt, zijn die schommelingen hier niet van eenige
beteekenis, daar de nauwkeurigheid der metingen 0.02
millivolt was.

Bij het bepalen der E.M.K. bij 0° werd van een
speciaal daarvoor ingerichten thermostaat gebruik ge-
maakt (Fig. 3).

Deze bestond uit een cylindervormigen, koperen
bak F van ongeveer 20 liter inhoud. Binnen dezen bak
waren concentrisch twee, verticaal staande, geperfo-
reerde zinken platen aangebracht, G en H. Op den
bak rustte een houten ring A, voorzien van davids B,
welke dienden ter ophanging van de elementen C. Deze
ring was zoo aangebracht, dat de elementen in de
ruimte tusschen G en H kwamen te hangen. De positieve
polen der elementen waren alle verbonden met den
kopering ring D, terwijl de negatieve elk afzonderlijk
met kwiknapjes E in contact stonden.

De binnenste en buitenste ruimte waren geheel met
ijs gevuld, zoodat de cellen voortdurend in ijswater
hingen, dat bovendien altijd zeer kleine stukjes ijs
bevatte.

-ocr page 50-

Eer de cellen werden onderzocht, waren ze te voren
vijf dagen aldus op 0° gehouden- Behalve tijdens de
metingen, werd het geheel voortdurend in een ijskast
bewaard.

3. De Thermometers.

Alle gebruikte thermometers waren vergeleken met
een in 1h0° verdeelden thermometer, welke door de
Phys. Techn. Reichsanstalt was geijkt.

4. De Weerstandsbanken.

Bij alle metingen werd gebruik gemaakt van twee
weerstandsbanken, elk van 11111.11 & (van de firma
Hartmann en Braun te Frankfurt a. M.), die met een
door de
Reichsanstalt in Charlottenburg geijkten nor-
maalweerstand waren vergeleken.

5. De Galvanometer.

Als nulinstrument in de volgens poggendorff op-
gestelde schakeling werd een spiegel-galvanometer ge-
bruikt volgens
Deprez-d\'ArS0NVAL, die naar julius \')
trilvrij was opgehangen.

Een potentiaalverschil van 0.02 millivolt kon nog
nauwkeurig worden afgelezen, door gebruik te maken
van een schaal en kijker.

\') Zeitschr. f. Instrumentenkunde 16, 267 (1896); Wied. Ann. N. F. 56,
151 (1895).

-ocr page 51-

B. E. M. K. en Temperatuur-coëfiiciënt van het

WESTON-element.

Door de Phys. Techn. Reichsanstalt te Charlotten-
burg is uit een zeer groot aantal metingen een interpolatie-
formule afgeleid, die het verband tusschen E.M.K. en
temperatuur van
WESTON-elementen aangeeft van 10°
tot 30°.

Daar deze metingen echter zijn uitgevoerd aan elemen-
ten, die met 12
1I2 °/o amalgaam waren geconstrueerd, en
volgens
Bijl\'s1) onderzoekingen het 121/2°/o kadmium-
amalgaam beneden 15° een tweephasensysteem niet
meer vormt, zou het zeer goed mogelijk kunnen zijn, dat
elementen, die dit amalgaam bevatten, beneden die
temperatuur afwijkingen vertoonden.

Daar men voor de later uit te voeren bereke-
ning der chemische energie van het
WESTON-element uit
E.M.K. en temperatuur-coëfficiënt, van bovengenoemde
formule gebruik moet maken, was het wenschelijk het
gedrag van elementen, welke met 12
^2 °/o en 8 °/0
amalgaam waren geconstrueerd, nog eens nader bij
temperaturen beneden 25° te onderzoeken. Het laatst-
genoemde amalgaam vormt zelfs bij 0° nog een twee-
phasensysteem.

Te dien einde werden 24 WESTON-elementen ge-
construeerd, 12 met
I2V2 °/o en 12 met 8 °/0 amalgaam
en deze bij 25°, 20°, 15° en 0° onderzocht. Deze elementen
hadden den bekenden H-vorm (Fig. 4); de beenen
A A waren van onderen met email-glas, waardoor een
platinadraadje stak, dat aan den binnenkant spiraalvormig

\') Zeitschr. f. physik. Chemie 41, 641 (1902).

-ocr page 52-

was opgerold, dichtgesmolten. Na de vulling werden de
boveneinden der beide beenen afge-
smolten.

De resultaten der metingen bij 25°,
20°, 15° en 0° vindt men in Tabel 2 en 2a.
Uit de daar gevonden waarden der
E. M. K. blijkt, dat, uitgezonderd bij
de elementen 11 en 12 [121/2
°/o amal-
gaam) de overeenstemming tusschen
de waarden der E. M. K. aller ele-
menten uitstekend is. Bij 25°.0 vallen
de afwijkingen der cellen 11 en 12
ook geheel weg. Bovendien blijkt, dat
de temperatuurformule, zooals de
Phys. Techn. Reichsanstalt ze geeft,
de afhankelijkheid van E. M. K. en
temperatuur volkomen beschrijft.

Toch verdienen elementen met
8°/o amalgaam de voorkeur boven
die met 121 /2 °/0t wat ook hier weer
blijkt uit de afwijkingen der cellen
11 en 12, die bij 0° zelfs het bedrag
van 6 millivolt bereiken.

C. Berekening van de Chemische Energie van het
WESTON-normaalelement bij 18.°0 uit electrische
metingen.

Gebruik makende van de formule van glbbs-
v. Helmholtz:

E, „ dE

(2)

n.F T dT

kunnen wij nu uit de waarden van E.M.K. en temperatuur-

-ocr page 53-

coëfficiënt de chemische energie van de weston-cel bij
18, ó0 berekenen. Uitdetemperatuurformulevandit element,
volgens
Jaeger en wachsmuth: \')

Et = 1.0183 — 0.000038 (t—20) — 0.00000065 (t—20)2
volgt voor bovengenoemde grootheden bij 18ö.0:

E \\ = 1.01837 Volt.

/18°.0

\'af ) = - 0,000354^-

V /18°.0

Uit (2) volgt:

= nF \\ /E\\ - T
18°.0 ( \\ /18°.0

= "F ; . -T Jf) J (9)

18°.0

Hierin de waarden van /E \\ en f dE\\ sub-

/l8°.0 dT

18 .0

stitueerende, vinden wij:

fEe — T® = 1.01837 291 X 0.0000354 Volt = 1.02867 Volt.

V 6 . /18°.0

Voeren wij ten slotte de waarden van de Watt-
secunde en van
F in, welke resp. 0.2389 en 96494 zijn,
dan vinden wij voor de chemische energie van het
WESTON-element bij
18°.0:

c

E_\\ = 2 X 0.2389 X 96494 X 1.02867 gram-calorieën =

18°.0

= 47427 gram-calorieën.

\') Wied. Ann. N. F. 59, 575 (1896).

-ocr page 54-

TABEL 2.

E. M. K. (in Volt) van WESTON-cellen bij 25 .0 en 20°.0.

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

Tempe-
ratuur

Gemiddelde
E. M. K.

1.01810

1.01812

1.01812

1.01812

1.01812

1.01812

1 01812

1.01812

1.01810

1.01810

1.01812

1.01812

25°.0

1.01810

1.01810

1.01810

1.01810

1.01810

1.01810

1.01810

1.01810

1.01807

1.01810

1.01810

1.01810

25°.0

1.01810

1.01810

1.01808

1.01808

1.01808

1.01810

1.01808

1.01810

1.01810

1.01810

1.01808

1.01808

25°.0

1.01810

1.01810

1.01810

1.01810

1.01812

1.01810

1.01809

1.01810

1.01810

1.01812

1.01810

1.01810

25°.0

1.01810

\'1.01810

1.01810

1.01810

1.01812

1.01810

1.01810

1.01810

1.01808

1.01810

1.01810

1.01810

25°.0

1.01810

1.01812

1.01810

1.01810

1.01810

1.01812

1.01810

1.01810

1.01810

1.01810

1.01810

1.01810

1.01810

25°.0

1.01814

1.01806

1.01810

J .01810

1.01810

1.01808

1.01808

0.10808

1.01806

1.01808

1.01808

1.01808

25°.0

1.01810

1.01806

1.01806

1.01808

1.01808

1.01810

1.01810

1.01812

1.01810

1.01812

1.01812

1.01812

25°.0

1.01811

1.01808

1.01808

1.01808

1.01810

1.01808

1.01808

1.01810

1.01808

1.01808

1.01808

1.11808

25°.0

1.01810

1.01810

1.01812

1.01812

1.01814

1.01812

1.01812

1.01810

1.01810

1.01810

1.01812

1.01812

25°.0

1.01842

1.01838

1.01834

1.01834

1.01839

1.01831

1.01838

1.01838

1.01838

10.1842

1.01838

1.01838

20°.0

1.01851

1.01833

1.01833

1.01833

1.01834

1.01834

1.01834

1.01834

1.01834

1.01836

1.01834

1.01834

20°.0

1.01849

1.01831

1.01831

1.01834

1.01834

1.01831

1.01831

1.01834

1.01831

1.01831

1.01831

1.01831

20°.0

1.01834

1.01835

1.01833

1.01833

1.01835

1.01835

1.01835

1.01835

1.01835

1.01833

1.01835

1.01833

1.01833

20°.0

1.01837

1.01831

1.01831

1.01833

1.01833

1.01833

1.01833

1.01833

1.01833

1.01833

1.01833

1.01833

20°.0

1.01838

1.01829

1.01831

1.01831

1.01831

1.01831

1.01831

1.01831

1.01831

1.01833

1.01831

1.01833

20°.0

10

11

Datum

1.01809

1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01811
1.01808

1.01809

1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01808
1.01811
1.01808

1.01809

1.01810
1.01810
1.01810
1.01210
1.01810
1.01810
1.01810
1.01811
1.01808

1.01812
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01811
1.01808

1.01809

1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01812
1.01808
1.01810
1.01810

1.01810
1.01810
1.01811
1.01810
1.01814
1.01812
1.01812
1.01810
1.01811
1.01810

1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01812
1.01808
1.01812
1.01812
1.01810
1.01810

1.01812
1.01810
1.01810
1.01810
1.01812
1.01810
1.01812
1.01812
1.01811
1.01808

1.01810
1.01810
1.01808
1.01815
1.01810
1.01812
1.01810
1.01808
1.01810
1.01812

1.01812
1.01810
1.01810
1.01808
1.01810
1.01810
1.01812
1.01812
1.01811
1.01808

1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01812
1.01810
1.01810
1.01812
1.01811
1.01808

1.01810
1.01812
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01810
1.01811
1.01808

Sept. 10
11
12

14

15

16

17

18
19
21

1.01838
1.018?3
1.018; i
1.01831
1.018Ó3
1.01838

1.01838
1.01834
1.01833
1.01831
1.01831
1.01838

1.01838
1.01833
1.01831
1.01131
1.01831
1.01838

1 01838
1.01834
1.01831
1.01831
1.01833
1.01838

1.01838
1.01833
1.01131
1.01831
1.01833
1.01838

1.01838
1.01834
1.01831
1.01833
1.01933
1.01838

1.01860
1.01877
1.01862
1.01861

1.01859

1.01860

1.01838
1.01833
1.01833
1.01831
1.01835
1.01835

1.01838
1.01833
1.01831
1.01831
1.01833
1.01838

1.01882
1.01882
1.01881
1.01886
1.01886
1.01892

Sept. 24
26
28

29

30
Oct.. 1

-ocr page 55-

TABEL 2a.

E. M. K. in Volt van WESTON-cellen bij 15°.0 en 0°.0.

Datum

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

. 24

Tempe-
ratuur

Gemipdklde
E.M.K.

Oct. 21

// 22
// 23
„ 24
// 26
// 27
u 28

1.01853
1.01847
1.01847
1.01847
1.01847
1.01845
1.01845

1.01853

1.01846

1.01847
1.01847
1.01847
1.01845
1.01845

1.01853

1.01846
1.01849

1.01847
1.01847
1.01845
1.01845

1.01851

1.01846

1.01847
1.01847
1.01847
1.01845
1.01845

1.01851

1.01846

1.01847
1.01845
1.01847
0.01845
1.01845

1.01851

1.01846

1.01847
1.01847
1.01846
1.01845
1.01845

1.01851

1.01846

1.01847
1.01847
1.01847
1.01845
1.01745

1.01851

1.01844
1.01848
1.01847
1.01847

1.01845
1.01845

1.02007
1.02003
1.02041
1.02003
1.01997
1.02026
1.02023

1.02041
1.02027
1.02063
1.02035
1.02031
1.02053

1.02042

1.01853
1.01847
1.01847
1.01847
1.01847
1.01845
1.01847

1.01851
1.01847
1.01847
1.01847
1.01847
1.01845
1.01845

1.01853
1.01847
1.01847

1.01846

1.01847
1.01845
1.01845

1.01853

1.01846

1.01847
1.01847
1.01847
1.01843
1.01845

1.01851

1.01846
1.01845

1.01847
1.01847
1.01845
1.01845

1.01851

1.01846

1.01847
1.01847
1.01847
1.01843
1.01845

1.01853
1.01847
1.01847
1.01847
1.01847
1.01845
1.01845

1.01853
\'1.01844
1.01847
1.01847
1.01846
1.01845
1.01845

1.01851
1.01847
1.01847
1.01847

1.01846
1.01843

1.01847

1.01853
1.01847

1.01845
1.01847

1.01846
1.01845
1.01845

1.01853
1.01847
1.01847
1.01847
1.01847
1.01845
1.01845

1.01851
1.01847
1.01847
1.01847
1.01847
1.01845
1.01845

15°.0
15°.0
\'15°.0
15°.0
15°.0
15°.0
15°.0

1.01847

Nov. 5

// ö
„ 7

// 9
// io
// 11

1.01870
1.01870
1.01864
1.01870
1.01873
1.01869

1.01870
1.01868
1.01864

1.01870
1,01873

1.01871

1.01870
1.01872
1.01864
1.01868

1.01871
1.01871

1.01870
1.01870
1.01862

1.01870
1.01873

1.01871

1.01868
1.01868
1.01862

1.01870
\'1.01875

1.01871

1.011.68
1.01868
1.01864
1.01868
1.01875
1.01869

1.01868
1.01868
1.01862
1.01868
1.01871
1.01869

1.01868
1.01868
1.01861

1.01870

1.01871
1.01869

1.02438

1.02419
1.02407
1.02411

1.02420
1.02425

1.02477
1.02421
1.02447
1.02447
1.02457
1.02463

1.01870
1.01868
1.01864
1.01870
1.01873
1.01869

1.01868
1.01865
1.01864

1.01870

1.01871
1.01869

1.01870

1.01870
1.01864
1.01868

1.01871
1.01869

1.01870

1.01870
1.01864
1.01868

1.01871
1.01869

1.01870
1.01868
1.01862

1.01870

1.01871
1.01869

1.01870
1.01868
1.01864
1.01868

1.01871
1.01871

1.01870
1.01868
1.01862
1.01868

1.01871
1.01871

1.01870
1.01868
1.01864

1.01870

1.01871
1.01871

1.01870
1.01872
1.01862

1.01870

1.01871
1.01869

1.01868
1.01870
1.01864

1.01870

1.01871
1.01871

1.01868
1.01870
1.01864

1.01870

1.01871
1.01871

0°.0
0°.0
0°.0
0°.0
0°.0
0°.0

1.01869

Nov. 12

1.01812

1.01810

25°.0

-ocr page 56-

Wij willen niet nalaten hier ook het resultaat der
berekening te geven, indien men in plaats van de tempe-
ratuurformule van
JAEGER en WACHSMUTH die van
WOLFF (verg, 6 pag. 10) gebruikt, die eveneens met
behulp van een groot materiaal is verkregen. Zonder
twijfel geeft zij van theoretisch standpunt den gang van
zaken beter weer, dan de zooeven genoemde. Dit moge
blijken uit hetgeen volgt:

Den temperatuur-coëfficiënt der E, M. K, bij T° van

/dE\\

een WESTON-element met vast zout op den bodem (dT)
kunnen wij voorstellen door:

/dE\\ dC

,„ (ac)T dT\' <1>

/dE\\

Hierin stelt (dTj temperatuur-coëfficiënt der

E.M,K, voor van een WESTON-cel, die eene bij ver-
zadigde oplossing bevat, echter
zonder vast zout op den
bodem,

C is de oplosbaarheid van het vaste zout bij T°.
/dE\\

Nu is (dTj Practisch nul, hetgeen o.m. daaruit

blijkt, dat de E.M.K. der WESTON-cel, zooals die door
de European
WESTON Electrical Instrument Co, in den
handel wordt gebracht en welke eene (bij ongeveer 4° C.)
verzadigde oplossing van kadmiumsulfaat (
zonder vast
zout) bevat, onafhankelijk is van de temperatuur.

Verder is uit de bepalingen van MyliuS enFUNK1),

1 \') Ber. d. d. chem. Ges. 30, 824 (1897).

-ocr page 57-

welke in Tabel 3 zijn geresumeerd, gebleken, dat CdS04.
8/3 H20 een
minimum van oplosbaarheid bij ongeveer
3° bezit\').

TABEL 3.

Oplosbaarheid van CdS04 &/3 H20.

t

Gram CdS04 in 100
gram oplossing

— 18°

43.35

— 10

43.27

0

43.01

10

43.18

15

43.20

20

43.37

Bij deze temperatuur is dus — = 0.

dl

/dE\\

Hieruit volgt, in verband met ( dT) =

E.M.K. der WESTON-cel met vast zout op den bodem
bij ongeveer -f- 3° een
maximum moet bereiken.

Berekent men nu met behulp der temperatuur-
formule van
JAEGER en WACHSMUTH de ligging van dit
maximum, dan vindt men:

dF

— — 0 = — 0.000038 — 0.0000013 (t — 20)
dl

of t = — 9C.

Wordt daarentegen de temperatuurformule van

————————

De nauwkeurigheid der temperatuur-metingen bedraagt ongeveer 0°.5.

-ocr page 58-

WOLFF als grondslag van deze berekening gekozen, dan
vinden wij:

dE

— = 0 = 0.0000000294 t2 — 0.000003064 t 0.00000877,

of

t2 — 104 t 298 = 0.

t = 3° C.

M.a.w. de temperatuurformule van wolff bevindt
zich in zeer bevredigende overeenstemming met de
resultaten der
directe oplosbaarheidsbepalingen van
Mylius en Funk.

Eene te groote beteekenis mag intusschen aan deze
overeenstemming niet worden gehecht, daar zoowel de
formule van
WOLFF als die van JAEGER en WACHSMUTH
verkregen is uit metingen van cellen, die een 12112 gew. °/ 0
amalgaam bevatten en dit bij de temperaturen beneden
15° een tweephasensysteem niet vormt.

Berekenen wij thans met behulp der vergelijking van
WOLFF de chemische energie der WESTON-cel bij
18°.0,
dan vinden wij:

18°.0

-ocr page 59-

HOOFDSTUK V

BEREKENING DER CHEMISCHE ENERGIE VAN
HET WESTON-NORMAALELEMENT UIT
CALORISCHE GEGEVENS I.

In verband met hetgeen boven (pag. 3) over het
mechanisme van het
WESTON-element is medegedeeld,
moeten wij, ter berekening van de chemische energie
dezer cel, de volgende calorische gegevens kennen:

a. De warmte-hoeveelheid, welke optreedt bij het ont-
trekken van 1 gram-atoom kadmium aan een
onbegrensde hoeveelheid amalgaam van 8 (of 10)
gew. proc.

b. Het verschil der vormingswarmten van kadmium-
sulfaat en mercurosulfaat.

c. De oploswarmte van CdS04. 8/s H20 tot een be-
paalde, doch overigens willekeurige verdunning.

d. De oploswarmte van anhydrisch CdSO 4 tot dezelfde
verdunning.

e. De verdunningswarmte van de bij 18°.0 verzadigde
kadmiumsulfaatoplossing tot dezelfde verdunning.

-ocr page 60-

A. Electrische Bepalingen.

1. De warmte-hoeveelheid, benoodigd voor het ont-
trekken van 1 gram-atoom kadmium aan een onbe-
grensde hoeveelheid amalgaam van 8 gew. proc.

Deze warmte-hoeveelheid is ook hier weder op de
vroeger door
CoHEN \') gevolgde wijze berekend uit de
E, M. K. van elementen, geconstrueerd volgens het schema:

Cd-amalgaam
8 gew.
°/o-

18°.0

0.05217 Volt;

CdSO t-oplossing
Cd van willekeurige
concentratie

Deze elementen zijn zeer zorgvuldig bestudeerd
door
HULETT 2); daarom werd er van afgezien, haar
E. M. K. nogmaals bij verschillende temperaturen te
bepalen.

Als resultaat zijner metingen geeft HULETT voor
de afhankelijkheid der E. M. K. van de temperatuur de
volgende uitdrukking:

/Eej = 0.05047 — 0.0002437 (t - 25) Volt. (11)

Hieruit laat zich nu de chemische energie der cel
als volgt berekenen:

-ocr page 61-

Met behulp dezer waarden vindt men:

E \\ = 2 X 0.2389 X 96494 (0.05217 291 X 0.0002437) =

/18°.0

— 5675 gram-calorieën.

Het warmte-effect, dat de onttrekking van 1 gram-
atoom kadmium aan een onbegrensde hoeveelheid amal-
gaam van 8 gew. °/0 begeleidt, is dus bij 18°.0 C. op
— 5675 gram-calorieën te stellen.

Uit de onderzoekingen van COHEN en HELDERMANJ)
is echter gebleken, dat het kadmium, dat zich op de
negatieve pool dezer elementen bevindt en daarop elec-
trolytisch is neergeslagen, /-kadmium is. Om nu de boven
berekende calorische grootheid ook op a-kadmium, den bij
kamertemperatuur stabielen vorm, te kunnen betrekken,
werd getracht elementen te maken, die deze modificatie
als negatieve pool bevatten. Langs den volgenden weg
is dit gelukt: Eerst werden elf cellen volgens
HULETT
gemaakt, met /-kadmium als negatieve pool. De formatie
dezer elementen geschiedde als volgt:

In het eene been eener H-vormige cel werdkadmium-
amalgaam met ongeveer 1 gew. °/ó kadmium gebracht;
bij gewone temperatuur is dit amalgaam geheel vloeibaar.
In het andere been bevond zich een spiraalvormig op-
gerolde platinadraad. Als electrolyt werd een bij 15°
halfverzadigde kadmiumsulfaatoplossing gebruikt.

Nadat de elementen aldus waren gepraepareerd, werd
zoolang een stroom van bekende sterkte, meestal 5 milli-
ampère, door de cellen gezonden, tot ± 10 milligram kad-
mium zich op de spiralen had afgezet. Dan werd de stroom
afgebroken, het vloeibare amalgaam, benevens de electro-

\') Zeitschr. f. physik. Chemie 89, 493 (1915).

-ocr page 62-

lyt aan de waterstraalluchtpomp volledig afgezogen en
vervangen door 8 gew. °/0 kadmiumamalgaam en versehe
kadmiumsulfaatoplossing.

Nadat de elf elementen aldus waren geformeerd, werd
hun E.M.K, bij 25°.0 gemeten. Zij bleek 0.0504 Volt te
zijn. Deze cellen bleven gedurende 14 dagen in een
thermostaat op 25°.0. Het y-kadmium was toen overgegaan
in /Hkadmium, hetgeen hieruit bleek, dat de E.M.K, bij
25.°0 gedaald was tot 0.048 Volt en verder constant bleef1).

TABEL 4

Elementen volgens HULETT met Electrode van Ot-Cd.

Datum

H2

h

h5

he

Tempe-
ratuur

Gemiddeld

Jan. 14
„ 15v.m.
„ 15n.m.
« 16

0.04751
0.04725
0.04721
0.04728

0.04740
0.04797
0.04790
0.04794

0.04763
0.04710
0.04710
0.04731

0.04758
0.04714
0.04710
0.04731

25.°0
25.0
25.0
25.0

0.04742

Jan.18
„ 19v.m.
„ 19n.m.
„ 19\'sav.
„ 20
H 21
„ 22

0.04848
0.04843
0.04849
0.04832
0.04840
0.04843
0.04833

0.04837
0.04833
0.04841
0.04836

0.04850
0.04833

0.04860
0.04843

20.°0
20.0
20.0
20.0
20.0
20.0
20.0

0.04841

Jan. 23 v.m.
„ 23 n.m.
ii 24
« 25

0.04908
0.04925
0.04959
0.04924

0.04944
0.04966
0.04948
0.04928

0.04947
0.04968
0.04956
0.04937

15.°0
15.0
15.0
15.0

0.04943

Jan. 25

0.04752

0.04759

0.04761

25.°0

\') Zeitschr. f. physik. Chemie 89, 493 (1915).

-ocr page 63-

Ten einde nu den /?-vorm ina-kadmium over te voeren,
werden de cellen in een oliethermostaat geplaatst, die
op 473.5 werd gehouden. Hierin bleven zij gedurende
14 dagen, waarna het amalgaam, alsmede de electrolyt
werden vernieuwd. De elementen werden nu opnieuw
bij 25°.0 onderzocht. Van 4 der cellen was het /?-kadmium
in den
a-vorm overgegaan, hetgeen daaruit bleek, dat
de E.M.K, tot 0,0474 Volt was gedaald,\') Deze vier cellen,
H2
Hg, werden vervolgens systematisch bij 25°.0, 20°.0,
en 15,°0 onderzocht, ten einde haar E, M, K, en haren
temperatuur-coëfficiënt te leeren kennen. Tabel 4 geeft
een overzicht der metingen. Volgens deze resultaten laat
de afhankelijkheid der E.M,K. van de temperatuur zich
voorstellen door volgende vergelijking:

0 = 0.04742 — 0.000200 (t—25) Volt. (12)

Dat de reproduceerbaarheid dezer cellen even goed
is, als die der /-cellen, kan blijken uit het feit, dat de
E.M.K, eener
a-cel, die geruimen tijd eerder met andere
materialen was geconstrueerd, bij 0° de waarde 0,05225
Volt leverde, terwijl uit bovenstaande vergelijking voor

\'E\\ volgt 0.05245 Volt.

Berekenen wij nu uit de waarden der E, M- K. en
den temperatuur-coëfficiënt der
a-cellen hare chemische
energie, dan komen wij tot het volgende resultaat:

-ocr page 64-

dE y1°-°

Ee—T j = 0.04885 291 X 0.000200 = 0.10705 Volt.

8° °= 2 X 0.2389 X 46494 X 0.10705 = 4936 gram-calorieën.

Het onttrekken van 1 gram atoom a-kadmium aan
een onbegrensde hoeveelheid van het 8 gew. °/0 amal-
gaam gaat dus gepaard met een warmt
e-absorptie van
4936 gram-calorieën.

Uit deze en de op pag. 38 gevonden waarde volgt
tevens, dat de overgangswarmte van 1 gram-atoom kad-
mium
y -»- kadmium « (bij 18°.0C.) 5675 — 4936 = 739 gram-
calorieën bedraagt.

2. Het verschil der vormingswarmten van Kadmium-
sulfaat en Mercurosulfaat.

Het zou voor de hand liggen, elk der bovengenoemde
vormingswarmten afzonderlijk te bepalen en daaruit het
verschil dezer grootheden af te leiden (alleen dit treedt
in de berekening op).

Deze wijze voor berekening is vroeger door COHEN \')
en later door allen, die zich met dit onderwerp hebben
bezig gehouden, toegepast. Echter treden hierbij moeilijk-
heden op, die reeds op pag. 19 zijn genoemd.

Deze bezwaren worden ondervangen, indien men
het verschil der genoemde vormingswarmten bepaalt op
grond der volgende beschouwing:

Stroomt bij T° door een cel, geconstrueerd volgens
het schema:

verdunde opl.
Cd van kadmium- Hg2S04 — Hg
sulfaat

1 \') Zcitschr, f. physik. Chemie 34, 612 (1900.)

-ocr page 65-

eene hoeveelheid electriciteit 2F, dan hebben daarbij de
volgende processen plaats:

a. 1 gram-atoom kadmium treedt aan de kadmium-
pool in oplossing en verbindt zich met het benoodigde
S04 tot CdS04. (Warmte-effect QJ.

b. Het gevormde anhydrisch CdS04 lost op in de
verdunde oplossing (Warmte-effect Q2).

c. 1 mol Hg2S04 wordt ontleed (Warmte-effect Q3).

Qi Q3 is nu niets anders dan het gezochte ver-
schil tusschen de vormingswarmten van kadmiumsulfaat
en mercurosulfaat, terwijl Q2 het warmte-effect voorstelt,
dat intreedt, indien 1 mol CdS04 anhydried bij T° oplost
in een onbegrensd groote hoeveelheid der verdunde
oplossing-

Deze laatste grootheid kan langs directen weg
calorimetrisch worden bepaald, indien men 1 mol CdS04
anhydried bij T3 tot zoodanige concentratie oplost, dat
de eindtoestand dezelfde is, als die der verdunde oplossing
in de cel.

Wordt nu anderzijds de chemische energie dezer
cel bij \'T° lang electrischen weg bepaald en vermindert
men het gevonden bedrag (Ec calorieën) met de zooeven
genoemde warmte-hoeveelheid Q2, dan is dit verschil
gelijk aan het gezochte verschil der vormingswarmten
van kadmiumsulfaat en mercurosulfaat.

Ter uitvoering dezer metingen werden eenige cellen
(Cj_6) volgens genoemd schema geconstrueerd en haar
E.M.K. gemeten bij 15°.0, 20°.0 en 25°.0. De verdunde
oplossing bevatte 2.559 gram anhydrisch CdS04 in 100 gram
oplossing (1 mol CdS04 op 440.61 molen H20).

-ocr page 66-

Deze cellen hadden den bekenden H-vorm; het
kadmium was electrolytisch neergeslagen, en was dus
y-kadmium.

De E. M. K. dezer elementen was echter op den
duur niet constant, maar begon na eenigen tijd lang-
zamerhand af te nemen. Dit bleek een gevolg te zijn van
het feit, dat kadmium, in aanraking met een oplossing
van mercurosulfaat, daaruit kwik] neerslaat, waardoor
het kadmium geamalgameerd wordt.

Toch bleef de E. M. K. voldoende lang constant,
om haar bij de drie genoemde temperaturen te bepalen.
Haar waarde vindt men in Tabel 5. (Pag. 44).

Daar het echter veiliger was, deze complicatie te
voorkomen, werden 2 nieuwe serieën elementen gemaakt
(A!_6 en Dj. g) van de samenstelling:

CdSO.t-oplossing HgaSO^
440. 61 H20 Hg.

en hiervan de E. M. K. gemeten bij 15°, 20° en 25°.

Stelt men zich een dergelijk element voor, verbonden
met een cel volgens HULETT, welke de samenstelling heeft

CdSOt-oplossing
van willekeurige
concentratie

zóó, dat de amalgaampolen onderling verbonden zijn, dan
is het reactiemechanisme dezer combinatie bij doorgang
voor 2 F. hetzelfde, als beschreven is voor de cellen
Ci_6, en zal de chemische energie, berekend uit E. M. K.
en temperatuur-coëfficiënt, dezelfde waarde moeten
hebben, als die van eerstgenoemde elementen.

Daar de E. M. K, en haar afhankelijkheid van de
temperatuur voor de elementen volgens HULETT met

Cd-amalgaam
8 gew.
°/o

Cd-amalgaam
8 gew. °/0,

Cd-y

-ocr page 67-

TABEL 5.

Element Cd-?\' — CdS04-opl. 2.559 % — Hg2S04 — Hg.

Datum

c,

c2

c3

c4

c5

C6

Tempe-
ratuur

Gemiddelde
waarde

Nov. 14
h 15
« 16

1.12297
1.12256
1.12255

1.12289
1.12275
1.12237

1.12284
1.12290
1.12272

1.12295
1.12277
1.12246

1.12285
1.12295
1.12299

1.12269
1.12251
1.12248

25°.0
25.0
25.0

1.12273

Nov. 17
„ 18
„ 19
„ 20

1.12561
1.12563
1.12548
1.12555

1.12559

1.12554
1.12546

1.12555

1.12568
1.12586
1.12559
1.12566

1.12555
1.12558
1.12548
1.12555

1.12585
1.12591
1.12587
1.12587

1.12537
1.12539
1.12542
1.12545

15°.0
15.0
15.0
15.0

1.12560

Nov. 21
„ 22
„ 23
24
„ 25

1.12435
1.12410
1.12398

1.12396

1.12397

1.12481
1.12397
1.12383
1.12214
1.12328

1.12450
1.12421
1.12383

I.12401

II. 12404

1.12422
1.12400
1.12353
1.12357
1.12356

1.12488
1.12442
1.12429
1.12426
1.12425

1.12428
1.12399
1.12384

1.12370

1.12371

20°.0
20.0
20.0
20.0
20.0

1.12398

-ocr page 68-

groote nauwkeurigheid door dezen onderzoeker zelf zijn
bepaald, werd van zijn metingen gebruik gemaakt, en
bepaalde men deze grootheden alleen voor de elementen
A i _ o en D j _ 5. Haar waarden vindt men in de Tab ellen 6 en 7.

TABEL 6.

Element Cd-amalg. 8% — CdS04 opl. 2.559% — Hg2S04 — Hg.

Datum

dt

d2

da

d4

d5

Tempe-
ratuur

Gemiddeld

Nov. 11
„ 13
m 14
„ 15
„ 16
„ 30
Dec. 1
„ 2

1.07231
1.07211
1.07202
1.07202
1.07202
1.07165
1.07168
1.07170

1.07251
1.07207
1.07191
1.07196
1.07219
1.07160
1.07159
1.07166

1.07200
1.07147
1.07144
1.07149
1.07146
1.07177
1.07177
1.07172

1.07180
1.07138
1.07146
1.07157
1.07157
1.07160
1.07159
1.07179

1.07180
1.07173
1.07161
1.07175

1.07181
1.07160
1.07153
1.07157

25°.0
25.0
25.0
25.0
25.0
25.0
25.0
25.0

1.07175

Nov. 21
» 22
» 23
if 24
„ 25
Dec. 3
„ 4
„ 7

1.07256
1.07218
1.07209
1.07212
1.07212
1.07199
1.07224
1.07203

1.07179
1.07183
1.07195
1.07199
1.07175
1.07203
1.07197

1.07294
1.07228

1.07213

1.07214
1.07214
1.07211
1,07278
1.07234

1.07198
1.07202
1.07194
1.07197

1.07199
1.07187
1,07196
1,07147

1.07228
1.07226
1,07217
1.07203
1.07208
1.07181
1.07213
1.07183

20°.0
20.0
20.0
20.0
20.0
20.0
20.0
20.0

1.07208

Nov, 17
„ 18
,, 19
„ 20
„ 26
„ 27
„ 28

1,07251
1.07250
1,07244
1,07242
1.07234

1.07232

1.07233

1.07332
1.07302
1.07293
1.07285
1,07202
1.07225
1.07220

1,07218
1,07220
1.07224
1.07224
1.07236

1.07238

1.07239

1.07229

1.07226

1.07227
1.07224
1.07221

1.07221

1.07222

1,07248
1.07242
1.07248
1.07250
1.07227
1.07227
1.07226

15°,0
15,0
15,0
15,0
15,0
15,0
15.0

1.07239

-ocr page 69-

tabel 7.

Element Cd-amalg. 8 % - CdS04-opl. 2.559 % — Hg,S04 — Hg.

Datum

a,

a2

a3

a4

a5

ae

Tempe-
ratuur

Gemiddelde
waarde

Dec. 23
„ 24
« 24
» 26

1.07175
1.07174
1.07193
1.07187

1.07203
1.07198
1.07193
1.07183

1.07123
1.07123
1.07180

1.07196
1.07153
1.07133
1.07142

1.07118
1.07137
1.07189
1.07194

1.07218
1.07185
1.07172
1.07150

25°.0
25.0
25.0
25.0

1.07170

Dec. 27
„ 28
„ 29

1.07231
1.07199
1.07195

1.07199
1.07214
1.07202

1.07210
1.07195
1.07206

1.07182
1.07197
1.07195

1.07196
1.07204
1.07204

1.07214
1.07193
1.07200

20°.0
20.0
20.0

1.07202

Dec. 30
Jan. 2
»
3

1.07243
1.07233
1.07233

1.07226
1.07231
1.07229

1.07239
1.07235
1.07235

1.07233
1.07231
1.07231

1.07235
1.07243
1.07238

1.07237
1.07241
1.07235

15°.0
15.0
15.0

1.07235

-ocr page 70-

De overeenstemming tusschen de waarden der
E. M. K. van de cellen onderling, zoowel als tusschen
die der twee verschillende serieën A en D, is zeer
bevredigend.

De afhankelijkheid der E. M. K. en de temperatuur
in het interval van 15°.0 tot 25°.0 laat zich door de
volgende interpolatie-formules voorstellen:
Voor de cellen C,_6:

Et = 1.13268 — 0.000583 t 0.0000074 t2 (13)

Voor de elementen Ai_fi en D!_ 5:

Et = 1.07173 — 0.0000645 (t — 25). (14)

Met behulp dezer gegevens kunnen wij nu de
chemische energie dezer cellen bij 18°.0 berekenen:

Voor de elëmenten Cx_ vinden wij dan het volgende:

Uit de temperatuurformule (13):

Et = 1.13268 — 0.0005831 0.0000074 t2

volgt:

^jjj = — 0.000583 2 X 18 X 0.0000074 = — 00003166g:^-
Eveneens:

(E„\\ = 1.13268—18 X 0.000583 324 X 0.0000074= 1.12458 Volt,

\\ /18°.0

(Ec - T = 1.12458 291 X 0.0003166 = 1.21671 Volt,

\\ /18°.0

zoodat de chemische energie dezer cellen bij 18°.0 wordt:

/Ec\\ = 2 X 0.2389 X 96494 X 1.21671 = 56096 gram-calorieën.

\\ /18°.0

-ocr page 71-

Voeren wij nu deze berekening uit voor de elementen
At6 en Di-5, dan komen wij tot het volgende resultaat:
Uit de temperatuurformule (14):

Et = 1.07173 — 0.0000645 (t—25)

vinden wij:

(Ee\\ = 1.07173 7 X 0.0000645 = 1.07218 Volt,

\\ /18°.0

— 0.0000645 ;
= 1.07218 291X 0,0000645 = 1.09095 Volt,

I r,
/18 .0

en dus:

\\ =2 X 0.2389 X 96494 X 1.09095 = 50298 gram-calorieën,

/18°.0

Tellen wij nu bij deze waarde op de chemische
energie bij dezelfde temperatuur van een cel volgens
HULETT, dan moet de som dezer grootheden ons weer
de waarde opleveren, gevonden voor de cellen Ci—6.

Voeren wij deze berekening uit, dan vinden wij
voor de chemische energie eener cel van de samenstelling

Hg2S04
Hg

Cd-Y

CdSO 4-oplossing
440.61 molen H,0

50298 calor. 5675 calor. = 55973 gram-calorieën.

De overeenstemming met de directe metingen
(56096, zie pag, 47) is zeer voldoende (0,2 °/0). Bij de
verdere berekening zal, om de reden, vermeld op pag. 43
van de indirect gevonden chemische energie (55973 gram-
calorieën) gebruik worden gemaakt,

Deze waarde is dus de som der warmte-effecten
Q, Q2 Qs (zie pag. 42).

-ocr page 72-

De oploswarmte Q2 bedraagt 10760 28 = 10788
gram-calorieën (zie Tabel 10 op pag. 59 en pag. 63), zoo-
dat wij ten slotte vinden voor het verschil der vormings-
warmten van kadmiumsulfaat en mercurosulfaat:

Q, Q3 = 55973 — 10788 = 45185 gram-calorieën.

B. Calorimetrische bepalingen.

I. De Calorimeter-inrichting.
a. De Calorimeter.

Ter bepaling van de benoodigde calorische grootheden
werd gebruik gemaakt van een calorimeterinrichting, die
ons in staat stelde deze waarden nauwkeurig te meten.
Voor de grootere warmte-effecten, als bijv. de oplos-
warmte van anhydrisch kadmiumsulfaat, bedraagt de
bereikte nauwkeurigheid 0.4°/0; voor de kleinere
waarden zijn de procentische afwijkingen uit den aard
der zaak grooter; toch treedt hier bij de meest uiteen-
liggende bepalingen nooit een grooter verschil dan 40 gram-
calorieën op.

THOMSEN, die deze reactiewarmten ook heeft be-
paald, garandeert voor groote calorische effecten een
nauwkeurigheid van 1 °/o, voor de uit vier cijfers be-
staande waarden een van 100 gram-calorieën.

De hier bereikte nauwkeurigheid is dus veel grooter,
en, gelijk nader zal blijken, voor het gestelde doel geheel
voldoende.

De samenstelling van de calorimeterinrichting was
als volgt: (zie fig. 5).

De eigenlijke calorimeter bestond uit een cylindrisch,
roodkoperen vat C van 1 Liter inhoud, dat uit één stuk
roodkoper was geklopt, zoodat het gebruik van soldeer

-ocr page 73-

was vermeden. Het kon
worden gesloten door een
roodkoperen deksel H,
voorzien van drie ope-
ningen, welke dienden tot
het doorlaten van den
thermometer T, den kope-
ren roerder F en de kope-
ren staaf L, welke voor-
zien was van een ebo-
nieten handvat M. Deze
staaf, die aan het einde
van twee boven elkaar
liggende ringen was voor-
zien, diende om het kolfje
K, dat de te onderzoeken
stof bevatte, vast te hou-
den, en te verbrijzelen
op het oogenblik, waarop
men de reactie in gang wilde zetten.

Het geheel rustte op een met drie punten voor-
zienen, glazen ring E, welke in een vacuumglas volgens
Weinhold(-Dewar) was geplaatst.

Dit laatste was bevestigd in een houten voet G,
die in een kistje A stond, voorzien van dubbele wanden,
waartusschen een luchtlaag; het geheel was gedekt door
een houten deksel BB.

Aanvankelijk werd de roerder gedreven door een
heetelucht-motor, maar toen gebleken was, dat deze een
zeer onregelmatige omwentelingssnelheid bezat, werd hij
vervangen door een kleinen electromotor, gedreven door
een batterij van acht accumulatoren.

-ocr page 74-

De snelheid van dezen motor was zeer constant,
en kon bovendien, door gebruik te maken van een voor-
schakelweerstand, naar willekeur worden geregeld.

De stoffen, welker oploswarmte (c.q, verdunnings-
warmte) moest worden bepaald, bevonden zich in af-
gewogen hoeveelheden in zeer dunwandige, glazen kolfjes
K, van boven dichtgesmolten, die op het juiste oogenblik
werden verbrijzeld, door ze met behulp der staaf L op
den bodem van den calorimeter te stooten.

b. De Thermometers.

Voor het meten der temperatuurverschillen diende
een thermometer volgens BECKMANN
(P. T. R. 52839),
welke verdeeld was in 1
/1 o o°< zoodat 1 /1 o o o° niet de loupe
nog gemakkelijk kon worden geschat.

Om de kleine temperatuurveranderingen, welke
optraden bij het bepalen der verdunningswarmten, nog vol-
doende nauwkeurig te kunnen meten, werd gebruik gemaakt
van een thermometer volgens
BECKMANN (P.T.R. 63671),
verdeeld in VB00o. De schaal van dezen thermometer
omvatte 1 graad, en had een lengte van 22 c.M.; Vsooo0
kon met behulp van een loupe nog worden geschat.

Beide thermometers waren geijkt door de Phys.
Techn. Reichsanstalt
te Charlottenburg, De (geringe)
correcties voor graadwaarde en kaliber werden telkens
in rekening gebracht.

Ten einde het blijven hangen van de kwikzuil bij
temperatuurdalingen te beletten, werd gedurende de
proeven steeds op den thermometer geklopt. Als klop-
inrichting bedienden wij ons van het electromagneet-
systeem eener gewone electrische bel. De bel zelf werd

-ocr page 75-

verwijderd, terwijl de metalen klepel met een kurk werd
bedekt, die op het boveneinde van den thermometer
tikte, wanneer de stroom doorging. Een accumulator
bracht het geheel in beweging. De snelheid van kloppen
kon worden geregeld door middel van een voorschakel-
weerstand.

II. De Voorproeven.

Ten einde de bruikbaarheid van de boven beschreven
calorimeter-inrichting te onderzoeken, werden, alvorens
tot de definitieve proeven over te gaan, bepalingen der
oploswarmte van chloorkalium uitgevoerd. Speciaal dit
zout werd gekozen, omdat het zeer zuiver kan worden
verkregen, kristalwater niet bevat, zeer snel oplost en
een voldoend groote (negatieve) oploswarmte bezit.
Gebruikt werd een zuiver praeparaat van
Kahlbaum,
dat, na droging, zonder verdere behandeling, direct werd
aangewend.

Het verloop van een proef was nu als volgt:

Nadat in het calorimetervat de berekende hoeveel-
heid water was afgewogen, werd het op zoodanige
temperatuur gebracht, dat de eindtemperatuur, na afloop
der reactie, 18° bedroeg. Bij de bepaling der oplos-
warmte van chloorkalium, waar een temperatuurdaling
van i 1°.2 optrad, werd voor deze temperatuur 19°
gekozen. Vervolgens werd de calorimeter in den vacuum-
mantel geplaatst, het kolfje met het zout in den calori-
meter gebracht, waarna deksel, thermometer, roerder
enz. op hun plaats werden bevestigd. Daarna bracht men
den motor in gang en las elke minuut de temperatuur
af. Was de temperatuurverandering per tijdseenheid,

-ocr page 76-

de „voorgang," constant geworden, dan werd het kolfje
stuk gestooten. Ook nu werd tijdens de hoofdperiode
elke minuut de temperatuur afgelezen en men zette dit
voort tot de optredende temperatuurveranderingen per min.
constant waren geworden, de „nagang" dus constant was.

Om uit de waarden van voorgang, hoofdperiode en
nagang het door de reactie veroorzaakte temperatuur-
verschil te kunnen berekenen, moet een correctie worden
aangebracht voor de warmtehoeveelheid, die tijdens den
duur van de proef aan de omgeving wordt afgestaan,
of daarvan wordt opgenomen.

Bij alle bepalingen is hiertoe gebruik gemaakt van
de correctie-formule van
regnault, zooals die door
PfaunöLER \') is medegedeeld.

Zijn v en v\' de temperatuur-c/a/mgen per tijdseenheid
tijdens den vóór- en nagang, t en t\' de gemiddelde
temperaturen dezer perioden; zijn verder @n 02 ,, @n_j
de waarden, afgelezen tijdens de hoofdperiode, welke
n tijdsintervallen duurt en waarvan begin- en eind-
temperatuur resp. @0 en @n zijn, dan wordt de aan te
brengen correctie voorgesteld door:

C = n v  (et . . @„_i e° 1Jï -nt)<

Heeft tijdens den vóór- en nagang een temperatuur-
stijging plaats, dan moet, in plaats van v en -f v\',
— v en — v\' worden gesubstitueerd.

Wat nu de waterwaarden betreft, die in de bepalingen
een rol spelen, hieromtrent worde het volgende opgemerkt:
Voor den calorimeter, den roerder, het deksel enz,,

1 \') Pogg. Ann. 129, 113 (1866).

-ocr page 77-

kon ze op bekende wijze zonder meer worden berekend.

Het vaststellen der waterwaarde van den thermo-
meter bood eenige moeilijkheid, daar de gewichten van
het kwik en het glas (voor zoover dit het ondergedompelde
gedeelte betreft) niet nauwkeurig konden worden bepaald.
Het feit echter, dat gelijke volumina glas en kwik
practisch een even groote specifieke warmte bezitten
(0.47 per cc.), maakte de bepaling dezer grootheid toch
mogelijk. Men bepaalt n.1. het gezamenlijk volumen van
glas en kwik van den thermometer, voor zoover hij in
den calorimeter onder de vloeistof is gedompeld, waarna
men het gevonden getal vermenigvuldigt met 0.47.

Om ten slotte de waterwaarde van de ontstane
oplossing te berekenen, moeten wij haar specifieke warmte
kennen. Deze doorloopt echter gedurende de proef alle
mogelijke waarden, van die van zuiver water af, tot die
der ontstane oplossing toe. Daar echter gedurende de
eerste minuut der reactie het overgroote deel van het
zout in oplossing ging, zooals bleek uit de temperatuur-
verandering in dien tijd, en gedurende de volgende
minuten nog slechts een zeer klein gedeelte der totale
temperatuurverandering werd verkregen, was het alles-
zins gemotiveerd, met de specifieke warmte der eind-
oplossingen te rekenen.

Deze waarden zijn berekend volgens den regel van
BERTHELOT, welke bij de gebruikte verdunningen, 1 mol
zout op 200 of 400 molen water, mag worden toegepast.

Volgens dezen regel is de waterwaarde van
een oplossing gelijk aan die van het daarin aanwezige
water. Beschouwen wij bijv. een oplossing, die 1 mol
kadmiumsulfaat bevat op 200 molen water. In 3811.67 gr.
dezer oplossing zijn 3603.20 gr. water, zoodat de soortelijke

-ocr page 78-

warmte dezer oplossing hieruit berekend wordt op:
3603 20

00, \' - = 0.945. Experimenteel heeft HOLSBOER\') hier-
ooll.o/

voor de waarde 0,940 gevonden.

De volgende tabel geeft nog eenige waarden, zooals
ze berekend worden uit den regel van BERTHELOT (kolom 2)
en experimenteel door HOLSBOER zijn bepaald (kolom 3),
terwijl de eerste kolom het aantal molen water (m) geeft,
waarin 1 mol kadmiumsulfaat is opgelost.

TABEL 8,

Spec. Wärmten van CdS04-opl.

m.

s (ber.)

s (gev.)

500

0.977

0.972

200

0.945

0.940

150

0.928

0.925

100

0.896

0.893

Zooals uit deze tabel blijkt, is de overeenstemming
tusschen de berekende en de direct bepaalde waarden
der soortelijke warmten zeer voldoende.

Als voorbeeld van berekening moge dienen de hier-
onder beschreven bepaling der oploswarmte van 1 mol
chloorkalium in 200 molen water bij 18° C.

Aangewend werden 19.5543 gram zout of 0.2623 mol.

Het voor de oplossing benoodigde water moest
dus zijn:

200 X 0.2623 X 18.016 gr. = 944.98 gram.

Gedurende den voorgang werden de volgende

\') Zeitschr. f. physik. Chemie 39, 691 (1902).

-ocr page 79-

temperaturen afgelezen: 4°.823; 4°,823; 4°.823; 4°.823,
waaruit volgt v = o en t = 4°.823.

Onmiddellijk na het aflezen der laatste temperatuur
(<90 = 4.°823) werd het kolfje stuk gestooten, en nu traden,
gedurende de hoofdperiode, de volgende temperaturen op:
0 = 3°.750; 0, = 3°.653.

1 = n-l 2 = n

Hierna begon de nagang, welke de volgende waar-
den opleverde: 3°.659; 3°.664; 3°.669; 3°.673; 3°.678,
waaruit volgt: v\' = — 0°.005 en t\' = 3°.665.

Voeren wij nu deze waarden, benevens n = 2 in
de vergelijking op pagina 53 in, dan berekenen wij voor
de correctie:

— 0.005 0
3.665 — 4.823

4.823 3.653
2

C = 2 X 0

Onze eindtemperatuur 6>n = 3°.653 moet dus met
— 0°.007 worden gecorrigeerd.

De aan te brengen kaliber-correctie is bij deze
temperatuur 0°.001, zoodat ten slotte ©n wordt:
6>n ;= 3°.653 — 0°.007 -f 0°.001 = 3°.647.

De kaliber-correctie voor de begin-temperatuur
(6>o = 4°.823) is 0°.002, de graad-waarde is in dit
interval 1°.005, zoodat de temperatuurdaling, teweeg
gebracht door het oplossen,

At = 1.005 (— 4.823 0.002 3.647) = —1.°184 bedraagt.

De waterwaarde van calorimeter, roerder enz. be-
droeg 34.8 gr.; die van den thermometer 4.2 gr., van het
kolfje 0.44 gr.

-ocr page 80-

De totale waterwaarde is dus:
944.98 34.8 4.2 0.44 = 984.42 gr.

Bij het oplossen van 1 mol chloorkalium in 200
molen water wordt dus een warmtehoeveelheid ge-
absorbeerd, gelijk:

984.42 X 1.184 .... ^ ....

- 2^23- ~ gram-caloneen.

Alle verdere proeven, ook die met kadmiumsulfaat,
zijn op dezelfde wijze berekend.

Tabel 9 geeft de waarden, gevonden voor de oplos-
warmte van chloorkalium.

TABEL 9.

Oploswarmte KC1 — KC1 200 H20. (W)

gew. KC1
in gr.

gew. H20
in gr.

0Q corr.

0 corr.

At corr.

w.

w

Gemidd.

19.4964

942.24

4°.337

3°.161

—1°.182

-4437

19.4902

941.88

4°.705

3°.528

—1°.183

-4441

19.5049

942.60

4°.802

3°.623

—1°.184

-4445

19.5543

944.98

4°,825

3°. 647

—1°.183

-4440

-4440

19.4663

940.72

4°.751

3°.575

—1°.182

-4438

19.5919

946.92

4°.771

3J,595

—10.182

-4437

19.4955

942,23

4°.930

3°.753

—1°.183

-4441

Bij deze tabel (zoomede bij de volgende, die op de
calorische metingen betrekking hebben), worde opge-
merkt, dat de waarde van At ontstaat door vermenig-

-ocr page 81-

vuldiging van (0n—0O) met de graadwaarde van den
gebruikten thermometer.

THOMSEN heeft voor dit calorisch effect in 1873 de
waarde
— 4440, in 1877 de waarde — 4413 gram-
calorieën gevonden. \')

III. DE DEFINITIEVE PROEVEN.
a. De oploswarmte CdS04—CdS04. 400H20.

Bij het bepalen der oploswarmte van anhydrisch
kadmiumsulfaat, werden, evenals bij alle verder te be-
schrijven proeven, waar niet uitdrukkelijk het tegendeel
wordt medegedeeld, de hoeveelheden stof en water zóó
gekozen, dat de eindconcentratie der ontstane oplossing
1 mol anhydrisch zout op 400 molen water bedroeg.
Daar het sulfaat slechts langzaam in water oplost, werd
een groote roersnelheid aangewend. Toch was de duur
van de eigenlijke reactie steeds nog ± 8 minuten, het-
geen, door het grooter worden der stralingscorrecties,
eenige afbreuk deed aan de nauwkeurigheid der resul-
taten. Desniettegenstaande bedraagt het verschil tusschen
de uitersten der gevonden waarden niet meer dan 0.4 °/0.

De waarden der oploswarmten vindt men in Tabel 10.

De waterwaarde van den calorimeter enz. was
dezelfde, als bij het chloorkalium is beschreven. Vooraf
was het water in den calorimeter op ± 17° gebracht, zoodat
de reactie bij 18° verliep.

\') Journ. f. pract. Chemie N. F. 17, 165 (1878); Thermochemische Unter-
suchungen (Leipzig 1883) 3, 197.

-ocr page 82-

TABEL 10.

Oploswarmte CdS04 anhydried — CdS04.400 H20 (¥,).

gew. CdS04
in gr.

gew. water
in gr.

öq corr.

corr.

a t corr.

w,

w,

gemidd.

28.6996

992.32

3°.068

4°.494

1°.433

10738

25.5543

883.50

1°.665

3°.085

1°.427

10744

25.4502

879.76

2°.660

4°.085

1°.432

10781

A(V7 AA

25.3661

876.80

1°.217

2°.639

1°.429

10769

lU/Ou

25.2694

873.42

1°.388

2°.813

1°.432

10786

28.2494

976.47

1°.981

3°.406

1°.432

10739

b. De oploswarmte CdS04. 8/3 H20 —
CdS04. 400 H20.

Bij het bepalen van deze calorische grootheid stuitten
wij in den beginne op groote moeilijkheden. Het zout
toch, dat in een agaten mortier was fijngewreven, loste
zoo langzaam op, dat het eigenlijke oplossingsproces
soms 15 en meer minuten duurde, waarna nog dikwijls,
aan het einde van de proef, onopgelost zout op den
bodem van den calorimeter werd gevonden. Vergrooting
van de roersnelheid had niet een merkbaren invloed.

Aanmerkelijke verkorting van den reactieduur werd
eerst verkregen, toen het zout in uiterst fijn verdeelden
toestand werd aangewend. Hiertoe werd het kadmium-
sulfaat eerst in een agaten mortier fijngewreven, en het
aldus behandelde zout daarna gezeefd door een zeer
fijne, zijden zeef. Op deze wijze werd een praeparaat
verkregen, dat door zijn fijnheid zeer snel oploste, en
niet tot verdere moeilijkheden bij het bepalen zijner
oploswarmte leidde.

-ocr page 83-

Vóór de proef werd het water in den calorimeter
op ± 18° gebracht.

Tabel 11 geeft de gevonden waarden.

TABEL 11.

Oploswarmte CdS04. 8/3 H20 — CdS04. 400 H20. (W2)

gew. zout
in gr.

gew. water
in gr.

corr.

corr.

/\\ t corr.

w2

w2

gemidd.

31.8916

886.79

r.37i

1°.710

0°,341

2566

31.3117

874.04

3°.792

4°, 130

0°.340

2560

31.4819

878.34

3°.584

3°,992

0°,340

2560

2556

31.3442

874.76

3°.762

4°, 100

0°.340

2560

31.2863

873.32

3°.867

4°,202

0°.337

2536

c. De verdunningswarmte CdS04.15,17 H20 —
CdS04. 400 H20.

Bij de tot nu toe uitgevoerde berekeningen der
chemische energie van het WESTON-normaalelement is
deze warmtehoeveelheid steeds geïnterpoleerd uit de
door HOLSBOER experimenteel bepaalde verdunnings-
warmten (zie pag. 6).

Hier is deze weg echter niet gevolgd, maar heeft
men haar direct bepaald, door een afgewogen hoeveel-
heid der bij 18°.0 verzadigde oplossing tot devereischte
concentratie te verdunnen.

De benoodigde verzadigde oplossing werd verkregen
door fijngepoederd kadmiumsulfaat en water gedurende
24 uren in een thermostaat bij 18°.0 te schudden.

Nadat het zout was bezonken, werd de heldere
vloeistof afgeperst en in een goed gesloten kolf bij 18°.0
bewaard.

Uit deze voorraadsflesch werden achtereenvolgens

-ocr page 84-

de kolfjes gevuld, welke bij de proeven dienst deden.
Ter controle analyseerde men de verzadigde oplossing.
Dit geschiedde door een afgewogen hoeveelheid in een
platinakroes op een waterbad tot droog in te dampen,
en het aldus verkregen waterhoudende zout op den ring-
brander (zie pag. 21) tot constant gewicht te verhitten.

Twee op deze wijze met 6.0766 gram en 5,6257 gram
oplossing uitgevoerde analyses, gaven een gehalte aan
anhydrisch zout van 43.29 °/o, resp. 43.30 °/ö( in goede
overeenstemming met de door
KOHNSTAMM en COHEN \')
en V. STEINWEHR1) bepaalde waarde (43.29 °/ö).

De calorische proeven werden verder op geheel
dezelfde wijze uitgevoerd, als voor de vaste zouten is
beschreven.

Het water in den calorimeter werd te voren op
±18° gebracht.

Tabel 12 geeft de waarden der verdunningswarmte.

TABEL 12.

Verdunningswarmte CdS04. 15.17 H20 — CdS04. 400 H20 (W3).

gew. verz.
oploss.
in gr.

gew. water
in gr.

Qo corr.

0n corr.

a t corr.

w3

w3

gemidd.

66.3442

954.68

3°.569

3°,745

0°.177

1327

53.1594

764.71

3°.448

3°.624

0.°177

1339

60.9772

897.02

3°. 950

4°, 125

0°,176

1324

1328

61.7269

888.12

0°.5428

0°,7160

0°,1735

1305

61.2068

880.49

0°.7410

0°.9196

0°,1789

1345

De eerste drie waarden zijn bepaald met den thermo-
meter, verdeeld in Vioo0, de laatste twee, met dien

1 ) Ann. der Physik (4) 9, 1046 (1902).

-ocr page 85-

verdeeld in \'/soo0 (zie pag. 51). De overeenstemming is
zeer bevredigend,

d. De verdunningswarmte CdS04.15.17 H2 O —
— CdS04. 440.61 H20.

Bij de berekening van het verschil der vormings-
warmten van kadmiumsulfaat en mercurosulfaat moeten
wij, zooals op pag. 42 is uiteengezet, de oploswarmte
kennen van 1 mol anhydrisch kadmiumsulfaat in 440,61

molen water. Het zou voor de hand liggen, deze groot-

/

heid direct te bepalen. Om de volgende reden is dit
echter niet geschied:

Het anhydrisch kadmiumsulfaat lost slechts zeer
langzaam in water op; de proeven, dienende ter bepaling
van zijn oploswarmte, duren daardoor tamelijk lang
(6 tot 8 minuten, zie pag. 58), hetgeen weer een vrij
groote stralingscorrectie noodig maakt. De nauwkeurig-
heid der bepalingen wordt hierdoor verminderd \'en zeer

TABEL 13.

Verdunningswarmte CdS04. 15.17 H20 — CdS04. 440.61 H20 (W4).

gew.
verz. opl.
in gr.

gew. water
\'n gr.

00 corr-

0n corr-

/\\t corr.

w4

w4

gemidd.

52.8214
53.9462
54.4546
55.5697

840.34
858.46
866.11
883.73

0°.2140
0°,5100
0°.3800
0°.6710

0°.3746
0°.6760
0°.5436
0°.8337

0°.1609
0°.1663
0°.1639
0°.1630

1336
1379
1359
1351

1356

waarschijnlijk zouden de gevonden waarden practisch
niet van de in Tabel 10 voorkomende verschillen. Ten
einde de bovengenoemde bezwaren te ondervangen, is de

-ocr page 86-

verdunningswarmte CdSO 4.400H20—CdS04. 440.61 H20
bepaald als het verschil der verdunningswarmten CdSO4.
15.17 H20 — CdS04. 400 H20 (zie Tabel 12) en CdSO4.
15.17 H20 — CdS04. 440.61 H20,

Bij deze bepalingen verloopt de reactie zeer snel;
dientengevolge zijn de aan te brengen correcties gering.
De proeven geschiedden op geheel dezelfde wijze als
pag. 61 is beschreven voor de bepaling van de verdunnings-
warmte CdS04. 15.17 H20 — CdS04. 400 H20.
. De gevonden resultaten vindt men in Tabel 13.
Uit de in de tabellen 12 en 13 gevonden waarden
volgt nu voor de verdunningswarmte

CdS04. 400 H20 — CdS04. 440.61 H20:
W5 = 1356 — 1328 = 28 gram-calorieën.

i

-ocr page 87-

HOOFDSTUK VI

BEREKENING DER CHEMISCHE ENERGIE VAN
HET WESTON-NORMAALELEMENT UIT
CALORISCHE GEGEVENS II.

Met behulp van de calorische grootheden, in het
voorafgaande hoofdstuk bepaald, kunnen wij nu de chemi-
sche energie van het
WESTON-normaalelement bij 18° C.
berekenen.

Uit hetgeen op pag. 3 over het reactie-mechanisme
is gezegd, volgt, dat de hieronder te berekenen warmte-
hoeveelheden daarvoor noodig zijn:

1. Het verschil der vormingswarmten van kadmium-
sulfaat en mercurosulfaat, dat op 45185 gram-calo-
rieën is bepaald (zie pag. 49).

2. Het warmte-effect, dat voorgesteld wordt door de
vergelijking:

CdS04 A 8/s8, CdS04.AH20=A A8/ CdS04. 8/3 H20.

A / 3 A /3

Hierin stelt A = 15.17 het aantal molen water
voor, dat in de verzadigde oplossing bij 18.°0 naast
1 mol CdS04 voorkomt.

Deze warmte-hoeveelheid wordt dus:
10760 f 0.213 X 1328—1,213X2556=7943 gram-calor.

3. De warmte-hoeveelheid, benoodigd voor het ont-
trekken van 1 gram-atoom kadmium aan een

-ocr page 88-

onbegrensde hoeveelheid 8 gew. °/o amalgaam,
welke — 5675 gram-calorieën bedraagt (zie pag. 38).

De algebraïsche som dezer drie grootheden levert
ons de chemische energie van het
WESTON-element bij

18°.0 C.

Voeren wij deze sommatie uit, dan vinden wij:

(E\\ = 45185 7943 — 5675 = 47453 gram-calorieën.

\\ /18°.0

Bij bovenstaande berekening hebben alle grootheden
betrekking op y-kadmium. Uitgaande van a-kadmium, komen
wij tot hetzelfde resultaat. Immers, het verschil der vormings-
warmten van kadmiumsulfaat en mercurosulfaat moet dan
met de overgangswarmte y-kadmium —>- a-kadmium
worden verminderd (739 gram-calorieën.).

Echter wordt ook de warmtehoeveelheid, benoodigd
voor het onttrekken van 1 gram-atoom kadmium aan
het amalgaam, hetzelfde bedrag kleiner, zoodat het eind-
resultaat onveranderd blijft.

-ocr page 89-

HOOFDSTUK VII

CONTROLE OP EENIGE DER BOVEN BEPAALDE
ELECTRISCHE- EN CALORISCHE GROOTHEDEN.

De volgende overwegingen maken het mogelijk een
controle-rekening op te stellen, omtrent eerige der ge-
vonden calorische en electrische waarden.

Stelt men zich twee tegen elkaar geschakelde ele-
menten voor, welke de samenstelling hebben:

Verdunde CdS04opl.
1 mol op 400.61 molen
water

Hg2SO,
Hg.

Cd-amalg.
8gew. °/o

(Cel a)

en

Cd-amalg.
8 gew.

01

Bij T° verzadigde opl.
van CdS04.8/3
H20

met vast zout

Hg2SO<
Hg.

(Cel b),

dan is het verschil der chemische energieën dezer cellen
bij T° bepaald door het verschil der oploswarmten van 1 mol
anhydrisch CdS04 in de verdunde en in de bij T° ver-
zadigde oplossing. Immers, passen wij op beide elementen
de vergelijking van
GlBBS-V. HELMHOLTZ toe, dan krijgen
wij het volgende: (De indices v en g hebben op de cel
met verdunde, resp. met verzadigde oplossing betrekking).

Voor cel (a):

(H, M)

nF

(H

/v

-ocr page 90-

Voor cel (6):

k) dó)

nF 1 * \\dT

Uit (15) volgt:

(E)v=nF j (E)v-T@j

uit (16):

E4=nFl(E4-T(i

\'è )

Het verschil der chemische energieën:

^ -^)v=nF[(Ee)g-(Ee)v-

^dE\\ /dE

lv (17)

dTjö \\dT

stelt het bovengenoemde verschil der oploswarmten voor.

In ons geval kunnen wij voor deze berekening
gebruik maken van
WESTON-elementen met verdunde
(blz. 43) en met verzadigde oplossing.

Wij hebben vroeger gevonden (blz. 48):

(Ee^8°°= 1.07218 Volt,
dE\\18°° volt

Verder is:

Ee^8°\'0 = 1.01837 Volt;
dE\\18°\'° _ — 0.0000354 Volt

dTL \' graad

-ocr page 91-

Substitueeren wij deze waarden in vergelijking (17),
dan krijgen wij het volgende:

— ly = (Ec^8° ° — (Ec)18° ° = 46105 j 1.01837 — 1.07218 — 291
(—0.0000345 0.000654) j = — 0.62278 X 46105 = — 2871 gram-calorieën.

Thermo dynamisch kunnen wij lg—ly op de volgende
wijze berekenen:

Voor 1 , de warmtehoeveelheid, welke ontwikkeld

v\'

wordt, wanneer 1 mol CdS04 anhydried oplost in een
onbegrensde hoeveelheid der verdunde oplossing, (CdS04.
440.61 H20) hebben wij gevonden h 10788 gram-calorieën
(blz. 59 en 63).

Het warmte-effect, dat optreedt, wanneer 1 mol
CdS04 anhydried oplost in de bij 18°.0 verzadigde oplossing
van kadmiumsulfaat is 7943 gram-calorieën (blz. 64).

Langs calorischen weg vinden wij dus voor het
verschil der oploswarmten:

1 — ly = 4- 7943 — 10788 = — 2843 gram-calorieën,

in zeer bevredigende overeenstemming met de uit elec-
trische grootheden berekende waarde.

Een tweede, zeer gewenschte, controle verkrijgen
wij door toepassing van vergelijking (17) op eene com-
binatie van het
WESTON-Element met vaste phase, met
een cel, zooals die door de
WESTON Co. in den handel
wordt gebracht. Deze bevat een oplossing, die bij
4° C,
verzadigd is, Haar temperatuur-coëfficiënt is nul (zie
pag. 33), terwijl haar E.M,K, 1.0190 Volt bedraagt.

Met behulp van verg. (17) is het mogelijk uit de
chemische energie bij 18°.0 der
WESTON-cel met vast

-ocr page 92-

zout op den bodem die van het element der WESTON Co.
bij die temperatuur te berekenen, terwijl deze laatste
tevens uit de bekende E. M. K. dier cel kan worden
gevonden.

Duiden wij met lg resp. lv de oploswarmten bij 18°.0
van CdS04 in de oplossingen mèt, resp. zonder vast
zout aan, dan is:

lg — lv = (1.018374 — 1,0190 - - 291 X 0.0000354) X
X 46105 gram-calorieën = 4 446 gram-calorieën.

Volgens pag. 64 is lg = 7943 gram-calorieën, en
dus lv = 7467 gram-calorieën.

De chemische energie der cel van de WESTON Co,
bedraagt dus (zie pag. 65)

45185 — 5675 4- 7497 = 47007 gram-calorieën.

Langs electrischen weg vindt men hiermede in over-
eenstemming :

/£ \\ = 1,0190 X 46105 = 46981 gram-calorieën.

\\ / 18°.0

-ocr page 93-

HOOFDSTUK VIII

VERGELIJKING VAN DE LANGS VERSCHILLENDE
WEGEN GEVONDEN WAARDEN VAN
(E_
VAN HET WESTON-ELEMENT.

18°.0

In het vierde hoofdstuk is langs electrischen weg voor
de chemische energie van het
WESTON-element bij 183.0
gevonden 47446 gram-calorieën, terwijl de bepaling
uit calorische grootheden (Hoofdstuk VI) ons de waarde
f 47453 gram-calorieën heeft opgeleverd. De overeen-
stemming tusschen deze, op verschillende wijze bepaalde,
grootheden is bizonder bevredigend. Dat bij
COHEN\') en
VON STEINWEHR2) beide waarden niet zoo goed overeen-
kwamen, (verg. pag. 14) is een gevolg van het feit, dat
zij bij hun berekening gebruik hebben gemaakt van de
calorische gegevens van
THOMSEN en VARET.

Dat er tusschen de door deze onderzoekers en de
in dit proefschrift bepaalde waarden niet onbelangrijke
afwijkingen voorkomen, blijkt uit het volgend overzicht.

Oude

Nieuwe

Bepalin-

Bepalin-

gen

gen

Verschil der vormingswarmtenvanCdS04 enHg2 S04

44900

45185

Oploswarmte CdS04. anh. — CdS04. 400 H20

10740

10760

CdS04. 8/3 H20 — CdS04. 400 H20

2660

2556

Verdun.warmte CdS04.15.17H20—CdS04.400H20

1440

1328

\') Zeitschr. f. physik. Chemie 34, 612 (1900).
2) Zeitschr. f. physik. Chemie 88, 229 (1914.)

-ocr page 94-

Wat de verklaring dezer afwijkingen betreft, zij het
volgende opgemerkt:

Omtrent het verschil der vormingswarmten van
kadmiumsulfaat en mercurosulfaat zijn reeds op pag. 18
en 19 eenige feiten genoemd, die aanleiding tot fouten
konden geven.

Wanneer wij aannemen, dat de waarde van de
vormingswarmte van mercurosulfaat door
VARET \') juist
is bepaald, dan laten zich aan het verschil tusschen deze
grootheid en de vormingswarmte van kadmiumsulfaat (door
THOMSEN bepaald) nog enkele beschouwingen vastknoopen.
Daar
THOMSEN bij het bepalen van de thermo-
chemische gegevens van kadmium is uitgegaan van de
oploswarmte van metallisch kadmium in verdund zoutzuur
en hij een niet-gedefinieerd materiaal heeft gebruikt (zie
pag. 19), zal in het cijfer voor de vormingswarmte van
kadmiumsulfaat mede een deel der overgangswarmten
Cd
a — Cd /? en Cd « — Cd y opgesloten liggen. Bepalen
wij nu het verschil der vormingswarmten van kadmium-
sulfaat en mercurosulfaat eenmaal, uitgaande van Cda,
een ander maal, uitgaande van Cd
7, dan zal de waarde,
die met behulp van
THOMSEN\'s cijfer is berekend, tusschen
beide bovengenoemde waarden moeten liggen.

Voeren wij deze berekening uit, dan vinden wij
voor het genoemde verschil der vormingswarmten:

a. Uitgaande van Cd «: 44446 gram-calorieën,

b. Uitgaande van Cd 7: 45185 gram-calorieën.

c. UitgaandevanTHOMSEN\'swaarde: 44900gram-calorieën.

Inderdaad blijkt de onder c. genoemde waarde
tusschen de beide andere in te liggen.

\') Ann. de Chimie et de Physique (7) 8, 117 (1896).

-ocr page 95-

Het verschil tusschen de door THOMSEN bepaalde
oploswarmte van CdS04. 8/3 H20, en de in dit onderzoek
gevondene, zal hoogstwaarschijnlijk hieraan zijn toe te
schrijven, dat het door hem gebruikte zout niet de
vereischte samenstelling had.

Over zijn kristalwaterhoudende zouten toch zegt
hij \'): „Der Wassergehalt der krystallisierten, wasser-
haltenden Salze wurde durch die Analyse bestimmt.
Das Trocknen der Salze wurde demnach unterbrochen,
sobald die Analyse einen Wassergehalt anzeigte, der nur
ein geringes, z. B, Vi o Mol, grösser war, als der normale."

Bij een dergelijke behandeling kan het zeer goed
mogelijk zijn, dat, al is het totale gewicht aan water
aanwezig, er toch een zeker deel van het zout in
anhydrischen toestand is gebleven, hetgeen bij de bepaling
van de oploswarmte een grootere warmte-ontwikkeling
tengevolge moet hebben.

Bovengenoemde fout is buitengesloten bij de be-
handeling, die het zout heeft ondergaan, dat voor ons
onderzoek is aangewend.

Ten slotte is de verdunningswarmte CdS04. 15.17
H20 — CdS04. 400 H20 door COHEN1) geïnterpoleerd
uit verschillende door
HOLSBOER2) bepaalde verdunnings-
warmten. De directe meting dezer grootheid is hiervoor
veel meer aan te bevelen, omdat le, de lineaire inter-
polatie zeker niet volkomen nauwkeurig is en 2e. bij
directe meting mogelijke sommeering van de fouten, welke
elke afzonderlijke bepaling aankleven, vermeden wordt.

1 ) Zeitschr. f. physik. Chemie 34, 612 (1900).

2 ) Zeitschr. f. physik. Chemie 39, 691 (1902).

-ocr page 96-

SAMENVATTING

Nadat de thermodynamica van het weston-normaal-
element, gelijk zij tot dusverre was gegeven, in eenige
voorafgaande hoofdstukken was geschetst en de mogelijke
fouten, die aanleiding konden geven tot niet-overeen-
stemming tusschen de resultaten, langs electrischen en
thermochemischen weg verkregen, waren overwogen, zijn
de nieuwe onderzoekingen beschreven, in dit proefschrift
neergelegd. Deze hebben de redenen der bestaande af-
wijkingen aan het licht gebracht.

Bij 18°.0 C. bedraagt de chemische energie dezer cel:

a. Berekend uit thermochemische gegevens:47453 gr.-cal.

b. Berekend uit electrische gegevens: 47446 „ „

-ocr page 97-
-ocr page 98-

STELLINGEN

I

De door wolff opgestelde formule [Bull of the
Bureau of Standards, Washington 5, 309 (1908)], die de
afhankelijkheid aangeeft van E. M, K. en temperatuur
van het
weston-normaalelement, verdient de voorkeur
boven die, welke door
jaeger en wachsmuth gegeven
is [Wied. Ann. N. F. 59, 575 (1896)].

II

De jongste onderzoekingen van carl Benedicks
en Ragnar Arpi [Zeitschr, f. anorg. Chemie 88, 237
(1914)] leveren geen bewijs op, voor het niet bestaan
van de allotropie van zink,

III

De meening van snessarew [Journ. f. pract. Chemie
89, 372 (1914)] over het ontstaan van de a-imino-nitrilen
verdient de voorkeur boven die van
Stadnikoff [Ber.
d. d. chem. Ges. 40, 1014 (1907)].

IV

De bepalingen van het electrisch geleidingsvermogen
van Tellurium bij verschillende drukken, welke door

-ocr page 99-

B, BECKMAN zijn uitgevoerd [Ann. der Physik. (4) 46,
931 (1915)], geven een directen steun aan de opvatting
van
COHEN en KNER, dat Tellurium dynamische allo-
tropie vertoont [Zeitsch. f. physik. Chemie 82, 587 (1913)].

V

De door TsCHERMAK [Zeitschr. f. physik. Chemie
53, 349 (1905)] voorgestelde methode, om den aard der
kiezelzuren in natuurlijke silicaten vast te stellen, is aan
bedenkingen onderhevig.

VI

De door DlELS en WOLF [Ber. d. d. chem. Ges.
39, 689 (1906)] voorgestelde structuurformule van kool-
suboxyde, verdient de voorkeur boven die, welke
MlCHAEL
gegeven heeft. [Ber. d. d. chem. Ges. 39, 1915 (1906)].

VII

De korrelgrootte van het mercurosulfaat heeft geen
invloed op de E. M. K. van een
weston-normaalelement.

VIII

De tot heden opgestelde theorieën over de voort-
planting van het geluid in de vrije atmosfeer zijn geen
van alle in staat, de feiten voldoende te verklaren.

IX

Het is niet geoorloofd uit de osmotische drukken
van waterige oplossingen, bepaald door vriespuntsdaling
of kookpuntsverhooging, den osmotischen druk voor
tusschengelegen temperaturen te berekenen.

-ocr page 100-

De door MARCKWALD uitgevoerde synthese van
Valeriaanzuur [Ber. d. d. chem. Ges. 37, 349 (1904)],
moet als een asymmetrische synthese worden beschouwd.

XI

Voor de constructie van WESTON-normaalelementen
zijn kadmium-amalgamen met 8 of 10 gew. °/o kadmium
te verkiezen boven die, welke 1272 gew. °/0 kadmium
bevatten.

XII

Uit de onderzoekingen van Richards en anderegg
[Journ. Americ. Chem. Soc. 37, 7 (1915)] is gebleken,
dat zoowel het electro-chemisch aequivalent van zilver,
alsmede alle daarmede samenhangende grootheden, een
herziening behoeven.

XIII

De oploswarmten van kristalwaterhoudende zouten,
zooals die door
thomsen zijn bepaald, zijn niet be-
trouwbaar.

XIV

Ten onrechte beweert E. ERLENMEYER [Biochem.
Zeitschr. 68, 351 (1915)] een optisch-actief benaldehyde
verkregen te hebben.

-ocr page 101-
-ocr page 102-
-ocr page 103-
-ocr page 104- -ocr page 105-
-ocr page 106-
-ocr page 107-