-ocr page 1-

STELLINGEN

tek verkrijging van\' peu graad vax

Imim m bet ^lomcinsrh m Peknbaapcb Ecgt

AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT

na magtiging van den rector magnificus

dR. w. g. brill,

GEWOON HOOGLEERAAR IN DE LETTEREN EN WIJSBEGEERTE ,

MET TOESTEMMTNG VAN DEN AOA DE MISCHEN SENAAT

VOLGEN,S BESLUIT DER RB GTS GELEERDE FA CULTE TT ,

TE VERDEDIGEN

op Maandag-, 5 Jtinij 1871 s des namiddags te 3 lire ,

ENGELBERT NICOLAAS DE BRAUW,

v geboren te graviîniiage.

UTRECHT — J. L. BEUE RS
1871

-ocr page 2-

Stoomsiielpersdriik van J. VAN BOEKHOVEN te Utrecht.

-ocr page 3-

STELLINGEN.

i.

De regelen der XII tafelen: usus auctoritas fundi
biennium, cetcrarum rerum annus, adversus hostem
aeterna auctoritas, handelen niet over de verpligting
tot vrijwaring.

II.

Ten onregte leert vangerow I § 366 dat habi-
tatio vatbaar is voor pandregt.

III.

In het Romeinsch Regt moet het object eener
verbindtenis in geld waardeerbaar zijn.

-ocr page 4-

De meening, dat in art. 125 al. \'2 B. W. de woorden
«kunnen)) en «worden nietig verklaard)) met el-
kander in verband staan, is onjuist en onnoodig.

V.

Art. 618 B W. geeft ten onregte de vordering
tot herstelling en handhaving in hetv bezit tegen
eiken houder.

VI.

Het regt om in een aangrenzenden tuin te wan-
delen valt niet onder de woorden «ten nutte» van
art. 721 B. W.

VII.

Compensatie geschiedt niet ipso jure.

VIII.

Hetgeen volgens art. 1638 B. W. door de ver-
klaring des meesters bewezen wordt, mag niet
worden overgelaten aan de gewone regels omtrent
bewijs.

IX.

Vermoedens uit kopyboeken van koopmansbrieven
mogen als bewijs worden aangenomen.

-ocr page 5-

Aanvulling van het Wetboek van Koophandel
ten opzigte van het vervoer met spoorwegen is
dringend noodzakelijk.

XI.

Het faillissement eener vennootschap onder een
firma heeft altijd dat van alle vennooten ten gevolge.

XII.

Het retentie-regt gaat te niet door het faillisse-
ment van den eigenaar der geretineerde zaak.

XIII.

De vordering tot echtscheiding mag bij het niet
verschijnen van den gedaagde niet bij verstek wor-
den toegewezen.

XIV.

Uitbreiding van de bevoegdheid van den kanton-
regter is wenschelijk.

XV.

Ongrondwettige voorschriften mogen door den
regter niet worden toegepast.

-ocr page 6-

Green Rijksbelastingen mogen geheven worden,
voorzoover zij niet in de wet op de middelen zijn
vermeld

XVII.

De invoering der jury in Nederland is niet wen-
schelijk.

XVIII.

Zonder grondwetsherziening is geen goede rege-
ling van ons kiesstelsel denkbaar.

XIX.

Gewelddadigheden , die bloedstorting veroorzaakt
hebben en met voorbedachten rade zijn gepleegd
tegen ambtenaren of agenten, vermeld in art. 230
C. P., vallen onder art. 14 n°. 1 der wet van den
293te" Junij 1854.

XX.

Art. 75 C. P. is niet van toepassing op hem, die
tegen de bondgenooten van Nederland de wapenen
voert.

XXI.

De heler van gestolen goederen is, wanneer die

-ocr page 7-

diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd is van
een manslag, die gestrekt heeft om den diefstal
voor te bereiden, gemakkelijk te maken, of de ont-
dekking er van te voorkomen, ook medepligtig aan
den manslag als hij ten tijde der heling daarvan
kennis droeg.

XXII.

Teregt bepaalde het ontwerp van een Strafwet-
boek van 1347 , dat zamenloop van misdrijven grond
zal opleveren tot verzwaring der straf.

XXIII.

Het voorlezen ter teregtzitting van de akte van
beschuldiging is eene noodelooze formaliteit.

XXIV.

De wijze, waarop in \'t Ontwerp van een Wetboek
van Strafvordering de voorloopige inhechtenis-
neming is geregeld, verdient de voorkeur boven
de regeling van dit onderwerp in de tegenwoordige
wet.

XXV.

Het is wenschelijker het aantal werkdagen, dan
het aantal werkuren te verminderen.

-ocr page 8-

Ook in beginsel is eene inkomsten-belasting af
te keuren.

XXVII.

De waarde eener zaak wordt bepaald door den
arbeid, vereischt om ze te verkrijgen. •