TER VERKRIJGING- VAN DEN GRAAD
HOOGESCHOOL TE UTRECHT,
NA MAGTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
gewoon Hoogleeraar ia de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte,
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHER SENAAT,
VOLGENS BESLUIT DER REGTSGELEERDE FACULTEIT,
te verdedigen
Op Ma andt80 Oot o l/c j1 4871, des namiddags te 3 uren,
GEBOREN TE UITHOORN.
WAGENTNGEN:
. gedeukt ter wageningsöhe boek- & muziekdrukker!,!, dïr. a. van der veen oomkeks.
A. O P H O R S T.
-ocr page 2- -ocr page 3-L
Men-kan niet, met Cuiacius op 1. 2 § 1. D. quar. rer.
act. non datur (44.5) in het algemeen zeggen, dat we-
gens geldleening tot verboden spel geene actio gegeven
wordt.
Hij, die uit zijn eigen stof en uit dien van een\' ander,
een voorwerp van eene andere (nieuwe) soort maakt,
wordt eigenaar van het gewrocht, al kan het in den vo-
rigen toestand terug gebragt worden.
Ofschoon een legaat onder de voorwaarde, »wanneer
de erfgenaam of een derde iets wel of niet gedaan zal
hebben, geldig is, kan het echter niet van den naakten
wil van dien derde afhankelijk gesteld worden.
Een getrouwde vrouwelijke dienstbode, die bij hem,
wien zij dient, inwoont, heeft geene andere woonplaats
dan die van haren man.
V.
Het sterfhuis van iemand, die met het oogmerk om
-ocr page 5-van woonplaats te veranderen, zijne vorige woonplaats
verlaat, en op reis naar de nieuwe overlijdt, is op de
plaats van het overlijden.
VI.
Art. 824 B. W. is overbodig.
VIL
Art. 159 B. W. is geen louter zedelijk voorschrift,
maar bevat eene elders niet gegevene, regt verleenende
bepaling.
Art. 1638 B. W. kan nimmer door erfgenamen van
den meester worden ingeroepen.
IX.
De kooper eener erfenis heeft niet de hereditatis petitio.
X.
In het geval voorzien bij Art. 407, al: 2 B. W. heeft de
vervallenverklaring der voogdij niet van regtswege plaats.
De vreemdeling, op wiens verzoek failliet verklaring is
uitgesproken tegen een Nederlander, behoeft in geval
van verzet geene cautio judicatum solvi te stellen.
XII.
Het gehomologeerd accoord werkt niet als overeenkomst.
Wissels zijn nog vatbaar voor endossement, indien de
betrokkene is gefailleerd, voordat de vervaldag is ver-
streken.
Teregt beweert Mr. A. C. Holtius, voorlezingen over
Handels- en Zeeregt I, 55, dat het verkoopen aan iemand,
die koopt om weder te verkoopen, geen daad van koop-
handel is.
Hij, die eene zaak bij een ander heeft weggenomen,
en dit zelf als diefstal bij de politie heeft aangegeven,
om zoo een onderkomen te verkrijgen, is niet strafbaar
volgens art. 379 C. P.
XVI.
Art. 421 C. P. is alleen te verstaan van weddingschap
over binnenlandsche fondsen. — Art. 422 G. P. bevat
geene nadere verklaring van het voorgaand art., gelijk
Chauveau en hélie beweren. — Beide art. verdienen
afkeuring.
XVII.
Art. 19 der wet van 19 Junij 1854, Stbld. 102) (art.
274 C. P.) is alleen dan van toepassing, wanneer de
opname in het gesticht niet geweigerd is.
XVIII.
De verjaring moest altijd beginnen van het oogenblik
af dat het misdrijf gepleegd is.
XIX.
Het is niet goed. te keuren, dat de Commissaris des
Konings van regtswege voorzit in de provinciale en ge-
deputeerde staten. Het voorzitterschap, door die staten
aan een of ander lid van hun collegie op te dragen,
komt ons (op het voorbeeld van België) verkieselijk voor.
XX.
De burgemeester kan tevens auditeur bij den schut-
tersraad zijn.
XXI.
Bij het bouwen van arbeiders-woningen is het cottage-
systeem in den regel te verkiezen boven het caserne-
systeem.
XXII
Met regt zegt Mr. S. Vissering (Handboek van Practi-
sche staathuishoudkunde, § 991); »Het pensioneren der
ambtenaren en van hunne achtergelatene betrekkingen is
als algemeene regel af te keuren, dubbel af te keuren,
wanneer de ambtenaren verpligt worden, de middelen
daartoe zeiven bij een te brengen.
XXIII.
Het van stadswege toekennen van subsidiën aan schouw-
burgen is niet af te keuren.