-ocr page 1-

STELLINGEN

s gravenha.ge.

tek verkrijging van dën graad van

DOCTOR II HIT RDMEINSGH- II HIDIDilSGH REGT

aan de hoogeschool ïe utrecht

na magtiging van den rector magnificus

d*. w. g. brill,

SEWOOS HOOGLEERAAR IN DE LETTEREN EN WIJSBEGEERTE

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT

VOLGENS BESLUIT DER REGTSGELEEKDE FACULTEIT,

TB VERDEDIGEN

op Dingsdag den 19<ien December 1871, des namiddags te 3 uren

HENDRIK WILLEM DIRK WOUTER VAN LIJNDEN,

\'•aÎM^O^ x geboren te \'

UTRECHT — J. Ij. BEIJERS.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

STELLINGEN.

1.

Een legaat kan wel van den blooten wil van
een derden afhankelijk gesteld worden niet van
dien des erfgenaam s.

II.

Wanneer al de namen der op verschillende portie»
benoemde erfgenamen, bij het legaat zijn vermeld,
zijn zij allen ten gelijken deele — partes viriles —
gehouden.

-ocr page 4-

IIL

Hetgeen de pandschuldeischer van den schulde-
naar, die hem het pand ontstolen heeft, door de
condictio heeft verkregen, wordt op de schuld af-
gerekend.

IV.

Ten onregte beweert Prof. Diephuis (Het Ned.
Burgerl. Recht bl. 223), dat het hier te lande ont-
vangen kind van den hier gevestigden vreemdeling,
hetwelk nadat deze zich buitenslands heeft ge-
vestigd is geboren, geen Nederlander is.

V.

Het recht van hypotheek is onroerend.

VI.

De inschrijving der akte van echtscheiding kan
door de erfgenamen van hem die den eiscli is toe-
gewezen geschieden (art. 276 B. W.)

-ocr page 5-

Vil.

De een der mede-bezitters heeft de regtsvordering
tot handhaving in \'t bezit tegen den anderen.

VIII.

Art. 1287 B. W. verbiedt niet dat men vooruit
interessen van interessen bedinge, mits zij van een
geheel jaar verschuldigd zullen zijn.

IX.

Eene verbindtenis, om eene zaak alleen ten aan-
zien van de soort bepaald te geven, is geene ver-
bindtenis om te doen.

X.

Hij, die afzonderlijk aan twee personen dezelfde
zaak, heeft verkocht, kan bij toevallig vergaan dier
zaak zijn prijs niet van beide koopers eischen.

-ocr page 6-

Al is de dag van het pleidooi reeds bepaald,
staat het toch vrij nog bewijsstukken over te leggen.

XII.

De overeenkomst tusschen passagier en schipper
voor eene zeereis is eene daad van koophandel.

XIII.

Alhoewel het gehomologeerde accoord eene over-
eenkomst blijft, zal toch bij niet nakoming, geen
schuldeischer de ontbinding kunnen vragen van
het accoord.

XIV.

Hij die daden van koophandel op eigen naam
voor vreemde rekening zonder genot van provisie
verrigt, is niet als commissionair aan te merken.

-ocr page 7-

Het woord wetten in art. 126 Gem. W. gebezigd,
slaat niet op de Gemeentewet zelve.

XVI.

Ten onregte omvat art. 248 C. P. zoowel hem,
die met voorafgaande belofte als hem die zonder
deze, aan misdadigers schuilplaats heeft verleend.

XVII.

Art. 400 C. P. is niet van toepassing wanneer
het afgeperste geschrift wegens een gebrek in den
vorm nietig is.

XVIII.

Art. 479, 8 C. P. is ook van toepassing, wanneer
binnens huis het geraas gemaakt is.

-ocr page 8-

Hij, die bij eene aangifte van overlijden bij den
ambtenaar van den burgerlijken stand getuige was,
wetende dat het overlijden geen plaats had, is
niet volgens art. 363 C. P. te straffen.

XX

Het gevoelen van R. van Mohl (Die Ebenbür-
tigkeit der Ehen in den regierenden Familiën)
dat huwelijken van leden van het vorstelijk huis
met onderdanen aanbeveling verdient, is af te
keuren.

XXI.

Marskramerij is vooral in het belang van den
landbouwer goed te keuren.

XXII.

Zoowel binnenlandsche als buitenlandsche koloni-
satie is niet aan te bevelen als middel tegen de
armoede.

-ocr page 9-

Het is geenszins wenschelijk dat de verpligting
tot werken in een daartoe bestemde inrigting als
vaste voorwaarde aan het verleenen van onderstand
verbonden worde.

-ocr page 10-