TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
van
DOCTOR IN HET RQME1NSCH EN HEDENDAAGSGH REGT,
aan de
hoogeschool te utrecht,
NA MAGTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
T)r. W. Gr. BRILL,
licwooii Hoogleeraar in de Faculteit der B.-spiegeleiide Wijsbegeerte en Letteren,
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADIiMISCilEN SENAAT
en
VOLGENS BESLUIT DER REGTSGELEERDE FACULTEIT ,
TE VERDEDIGEN
Op Woensdag den 20sten Maart 1872, te 3 uren,
door
X^SlsTIDERIGTTS COB3STELIS VOS,
UTRECHT,
Gebr. VAN DEE POST.
187\'i,
--OO^gcJOC--—
De schuldeischer is bij het verkoopen van het pand
niet als lasthebber van den pandgever of lateren eige-
naar te beschouwen.
In het geval van 1. 81 § 4 D. de legat. I. (30) ont-
vangt de legataris de geheele zaak.
Het interdictum salvianum heeft ook plaats, wanneer
een deel pro indiviso tot pand is gegeven.
L. 2 D. de salviano interdicto (43. 33.) strijdt niet
met 1. 10 D. de pignorib. (20. 1.)
De actio in factum de mortuo inferendo komt den
erfgenaam toe.
Art. 2030 B. W. is ook dan toepasselijk, wanneer de
nieuwe wet de verjaarbaarheid eener zaak uitsluit.
Hij, wien de eigendom eener zaak onder eene op-
schortende voorwaarde is overgedragen, kan, hangende
de voorwaarde, de verjaring der zaak door derden niet
stuiten.
Het gehomologeerd aecoord bij faillissement werkt
als vonnis, niet als overeenkomst.
Prorogatie van regtsmagt voor den Kantonregter,
overeenkomstig Art. 43 R. O. kan niet anders dan uit-
drukkelijk zijn.
De moeder, die van de voogdij over hare kinderen
heeft afgezien, verliest daardoor de bevoegdheid niet
eenen voogd over hen te benoemen.
De kinderen van den persoon, die, in eene der ge-
vallen van Art. 885 B. W. verkeerende, voor den erfla-
ter overleden is, kunnen hem in diens nalatenschap ver-
tegenwoordigen.
De gemeenschap van goederen kan ook voorwaardelijk
worden aangegaan.
In Art. 523 § 1, wordt door de woorden: »Na de
-ocr page 6-laatste tijding" e. v., niet alleen de laatste tijding door
den afwezige zeiven, maar die omtrent den afwezige
door ieder ander gezonden, bedoeld.
De houder eener assignatie met waarde erkenning
heeft verhaal op den acceptant van die assignatie.
De Kantonregter is bevoegd kennis te nemen van de
persoonlijke regtsvordering, waarbij de dienstbode zijn
goed van den meester opvraagt, door dezen terugge-
houden.
Een vreemdeling, die tegen een vonnis, waarbij hij
als verweerder veroordeeld is, in hooger beroep komt,
behoeft de eautio judicatum solvi niet te stellen.
Art. 126 al. 2 der Gemeentewet is van toepassing,
ingeval de gemeenteraad bepaalt geene keuze te doen
uit de door Burgemeester en Wethouders volgens de
wet opgemaakte voordragt van eenen hoofdonderwijzer.
Op de schennis van briefgeheimen door bijzondere
personen moest een straf gesteld zijn.
De Staat is jegens hem verbonden, met wien in den
wettigen vorm, door of op last van eenen minister eene
overeenkomst is aangegaan, al is welligt deze of die
post van het budget overschreden.
Een ambtenaar bij de post, die van de brieven de
postzegeltjes aftrekt en een van minder bedrag ophecht
is niet strafbaar uit Art. 173 C. P.
Art. 3 der Wet van 5 Aug. 1850 (Enquête-wet) is in
strijd met Art. 90 der Grondwet.
Het openbaar Ministerie kan den koopman niet eerder
-ocr page 8-wegens bankbreuk vervolgen, dan nadat deze is ver-
klaard te zijn in staat van faillissement.
De geregelde verkoop van staatsdomeinen, om met de
opbrengst daarvan staatsschulden te delgen, verdient
aanbeveling.
Het moet aan de Bank vrijstaan te bepalen tot welk
klein bedrag zij de banknoten wil uitgeven.
Vergoeding van verliezen door veeziekte veroorzaakt
aan de eigenaars van gestorven vee uit de Staatskas,
strijdt met de beginselen eener gezonde staathuishoud-
kunde.
Geldleeningen tot het uitvoeren van werken, waarvan
de beste vruchten eerst door een volgend geslacht zul-
len worden genoten, zijn aan te bevelen.
s
\\
-ocr page 10- -ocr page 11- -ocr page 12-