-ocr page 1-

DE KOORTS IN HET BEGIN
YAN HET KRAAMBED.

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT

NA MACHTIGING VAN DEN PKO-ltECTOR MAGNIÏICUS

MR B. J. L. DE GEER,

GEWOON HOOGLEERAAR IN DS RECHTSGELEERDE FACULTEIT,

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAï

EN

VOLGENS BESLUIT DER GENEESKUNDIGE FACULTEIT,
tee vebkeuging van den geaad van

ÖOCTOB IN Dïü GEMKESKDUDE,

AAM DE

HOOGESCHOOL TB UTRECHT,
°P Donderdag den
2den Februarij 1871, des namiddags ten 5V, uur

TE VERDEDIGEN

DOOR

CORNELIS HENDRIKUS MATHEUS FOCK,

GEBOREN TE TJTKECHT.

ÜTBECHT,

Gedrukt bij L. E. BOSCH & ZOON. Academie-Drukkers.
1871.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

THESES.

i.

Oedeem bij Morbus Brigthii ontstaat niet door stuwing,
doch door veranderd diffusievermogen van het bloed.

II.

De dilatatie van het hart kan men niet verklaren door
stenose en insufficientie van de valvulae semilunares aortae.

III

Indien het noodig is. een partus te terminerai, verkieze
men veelal de tang boveu de toediening van secale corrtutum.

-ocr page 4-

ti

tv

Cerebraal-verschijnselen bij typ hos zijn niet het gevolg der
verhoogde temperatuur alleen.

V.

Het uitvinden van eenen oplosbaren draad ten nutte van
de operatieve heelkunde is niet meer noodig.

VI.

Bij de behandeling van syphilis is de methode van lewin
nu en dan bepaald aangewezen.

VII.

De anamnese is zoowel als het physisch onderzoek bij het
behandelen van ziekten veelal onmisbaar.

VIII.

Zonder thermometrie kan men kraamvrouwen niet naar
behooren behandelen.

IX.

Voor de ligchamelijke ontwikkeling der jeugd moet evenzeer
gezorgd worden , als voor de intellectueele ontwikkeling.

X.

Narcotica en anaesthetica verdienen in de verloskunde eene
ruimere toepassing.

-ocr page 5-

Men moest meer de aandacht vestigen op de percu terende
auscultatie.

XII.

De geneeskunde zou veel moeite bespaard zijn gewor-
den, en zij zou voor veel dwaling bewaard zijn, wanneer de
methode van inductie bij bloote optelling, niet zoo menigmaal
gebrekkig was toegepast.

XIII.

Bij het behandelen van Gonorrhoe is de plaatselijke behan-
deling te verkiezen boven de behandeling met inwendige me-
dicamenten.

XIV.

Het overplaatsen of moculeren van de huid bij behande-
ling van hnidzweren verdient ten hoogste onze aandacht.

XV.

De geflexeerde houding van de knie bij ontsteking\' van het
gewricht vindt de meest natuurlijke verklaring in hare ana-
tomische verhouding.

XVI.

Het schaarvormig perforatorium is te verkiezen boven het

tïepaauvonnig.

-ocr page 6-

YUI

XVIT.

Er is niet meer grond voor, dat de lympha uit de koepok
nog eene andere ziekte over zal brengen, dan dat de smetstof
van iedere andere contagieuse ziekte dit doen zoude.

XVIII.

Een eerste vereisclite om aanstekende ziekten te bestrijden,
is, de menschen met den aard van de verspreiding der smet-
stof zooveel mogelijk bekend te maken.

XIX.

Het physisoh en psychisch verschil tusschen man en vrouw
is aangeboren en niet door opvoeding ontstaan.

-ocr page 7-

INLEIDING.

In de laatste jaren werd alhier bij de gynaeco-
logische kliniek, op voorstel van Prof.
Halbertsma,
de temperatuur in het begin van hel kraambed
geregeld waargenomen. Deze waarnemingen,
Waaraan ik een werkzaam aandeel had, leidden nu
ZijnEd. Hg. tot de resultaten, reeds vroeger me-
degedeeld in het
Centralblatt für Medicin. Wis-
senschaften
en in het Ned. Tijdschrift voor Ge-
neeskunde.

Nadat deze waarnemingen gepubliceerd waren,
berden door mij nog 20 latere gedaan, die ons
n°g sterkten in onze meening, geput uit de reeds
vroeger medegedeelde. Twee van deze vind ik be-
iangrijk genoeg om ze afzonderlijk in haar geheel
111 mijne Dissertatie op te nemen.

-ocr page 8-

In mijn proefschrift wensch ik de verschillende
meeningen mede te deelen over den aard van de
ligtere koortsvormen in de eerste dagen van het
kraambed, en tevens de waarnemingen der verschil-
lende schrijvers kritisch te beschouwen — de waar-
nemingen op onze gynaecologische kliniek uitvoeri-
ger te vermelden, en de daaruit volgende resultaten
op te geven. Reeds veel is over de
zogkoorts vroeger
en later geschreven. Wij meen en echter, dat nog
door niemand op alle momenten , die van invloed
kunnen zijn op de verhooging van temperatuur,
zoo geregeld aanteekening werd gehouden, als dit
hier geschiedde. Nergens toch vonden wij b. v.,
dat de invloed van den duur der baring na het
breken der vliezen , en de kracht der weeën in
verband was beschouwd geworden, met verloop
van de temperatuur in het kraambed.

Wij meenen er in geslaagd te zijn het bewijs
te kunnen leveren , dat de koorts in de eerste
dagen van het kraambed in den regel meer
eene
wondkoorts is, en dat men geen rede meer
heeft eene
zogkoorts aantenemen.

Deze zogkoorts intusschen heeft onder artsen en
onder leeken nog zoo het burgerregt, dat wij
meenen geen overtollig werk te zullen verrigten,

-ocr page 9-

wanneer wij er toe bijdragen, om dit wanbegrip
voor juistere beschouwingen te doen plaats maken.

Eer ik nu echter tot mijn onderwerp overga,
zij het mij vergund een blik terug te werpen op
den tijd, dien ik aan onze Academie heb doorge-
bragt: het is mij een aangename pligt, alle Pro-
fessoren en Lectoren, wier lessen en raadgevin-
gen ik het voorregt had te mogen ontvangen,
openlijk mijnen dank te betuigen. U vooral,
hooggeachte Promotor, Professor
Halbertsma, ver-
gun mij UE. Hooggel. voor de welwillendheid mij
immer betoond, in het bijzonder bij het schrijven
van dit geschrift, mijn hartelijken dank te mo-
gen aanbieden, en
U, Doctor Fock , mijn waarde
Va,der ! zal ik ooit onze wetenschappelijke gesprek-
ken en uwe welgemeende raadgevingen uit mijn
geheugen kunnen verliezen? — U kan ik niet ge-
n°eg dank zeggen.

En Gij eindelijk, mijne Vrienden, met wie ik zoo
dikwijls een gezellig uur heb mogen doorbrengen,
leeft gelukkig! en waarheen ook onze bestemming
Zl.j» blijft mijner steeds gunstig gedachtig!

-ocr page 10-

KEITISCH-HISTOEISCH OVEEZIGT.

Voor wij overgaan tot het behandelen onzer
eigenlijke kwestie, zij het ons vergund eenigzins
in het kort een overzigt te geven van de ver-
schillende meeningen, omtrent het bestaan en
den aard van de zoogenaamde zogkoorts.

Garus zeide, (Lehrbuch der Gynaecologie, Leip-
zig
, 1820) )>men heeft al langen tijd geleefd in het
vooroordeel, als zoude het noodzakelijk zijn tot het
normaal verloop van het kraambed, dat er de
3e, 4e tot 6e dag
post jpartum een koortsaanval
ontstond, dien men zogkoorts noemde, en in ver-
band bragt met de zog-secretie. Ziet men echter
onbevooroordeeld een aantal kraamvrouwen, zoo
zal men bemerken, dat bij vele geen spoor van
koorts waar te nemen is, en dat juist deze het ge-

-ocr page 11-

zondst zijn en het best van zog voorzien. Hieruit
zal men zich toch wel overtuigen, dat er geen
specifieke ziekte van dezen aard bestaat, waaraan
zich alle kraamvrouwen moeten onderwerpen." —
Iets verder laat hij volgen: »men ziet welk een
vielgestaltiges Ding, deze zoogenaamde zogkoorts
is, en uit hoe velerlei oorzaken zij ontstaan kan;
men zal zich overtuigen, als men nagaat, uit
welke schijnbaar onbeduidende ziektetoestanden,
zich plotseling de ergste gevallen kunnen ontwik-
kelen , hoe gewigtig het is , bij deze kleine koorts-
bewegingen altijd nauwkeurig de oorzaak op te
zoeken, en hiernaar prognose en behandeling te
regelen."

Jörg, (Handbuch der Krcmkheiten des mensch-
Uchen Weibes, Leipzig
1809) meende, dat de ver-
hoogde temperatuur in het kraambed, haar ont-
staan verschuldigd was, aan verwonding der
genitaliën, ontstaan bij de geboorte van het kind,
inscheuring in de baarmoederhals of het perineum,
°f het gevolg was van gevatte koude, of wel van
misslagen in het dieet; hij beschouwde de zooge-
naamde zogkoorts, als eene wondkoorts, die ook
kan ontstaan door wondetepels of door ophooping
van zog in hare kanalen, waardoor deze worden

-ocr page 12-

gerekt en in een ontstekingachtigen toestand ge-
raken.

Froriep (1832) over zogkoorts handelende, zegt
ons, dat er soms eene koorts, door vele aldus
genoemd, de 2e tot 4e dag
post partum ontstaat:
dat over de oorzaak een aantal hypothesen zijn,
waarvan die bij de meesten ingang vindt, dat het
zoude zijn, het opkomen van de melk in de bor-
sten , en de afscheiding van deze in een organisme
hieraan nog niet gewoon; volgens hem pleit hier
echter tegen, dat de zogsecretie niet altijd na,
maar nu en dan ook voor den
partus begint en
dan altijd zonder koorts. Hij meent de oorzaak
te moeten zoeken in een geheele verandering in
het circulatiesysteem , in de bloedmassa, en in den
overvloed van sappen, bestemd voor de zogsecretie,
welke overvloed echter blijft bestaan, geheel of ge-
deeltelijk, tengevolge van verhinderde of verzuimde
meikontlasting. Als gronden hiervoor geeft hij aan,
dat niet bij alle vrouwen zogkoorts ontstaat; dat
ze gevonden wordt, zoo het kind laat aan de
borst wordt gelegd, en vooral zoo de moeder
haar kind niet zoogt; dat ze het sterkst is bij
volbloedige vrouwen en bij degenen, bij wie de
borsten, gedurende de graviditeit reeds waren

-ocr page 13-

opgezet; dat men dezelfde verschijnselen als bij de
zogkoorts waarneemt, bij het spenen, waarbij ook
de zogontlasting gestremd is.

Neumann (1839) gelooft, dat de koorts afhangt
van de prikkeling der huid van de borsten, ver-
oorzaakt door de plotselinge rekking bij het op-
komen van het zog; de graad der koorts zou
evenredig zijn aan deze rekking.

Kiwisch (1S41) schrijft haar ontstaan toe aan
de plaatselijke verwonding gedurende den
partus,
in verband met athmospherische invloeden.

Berndt l) spreekt Neumann tegen; hij toch zegt
dat in vele gevallen de koorts ontstaat vóór de
opzetting der borsten, zelfs tegen dien tijd ophoudt,
en bijna altijd de spanning veel langer duurt dan
de koorts. — Ook de beweering , als zoude de ver-
konding der binnenvlakte van den
uterus de oorzaak
der koorts zijn, spreekt hij tegen, daar hij die te
gering beschouwt om eene wondkoorts te doen ont-
staan, en het verloop ook niet met deze overeenkomt.
Hij beschouwt de zogkoorts als het gevolg van eene
reactie, plaatsgrijpende in het geheele organisme
bij de beginnende zog-secretie, in verband met de

\') Die Krankheiten der Wöchnerinnen. Erlangen 1846.

-ocr page 14-

geheele zich veranderende rigting der sappen; ook
hij meent dat het vroeg aanleggen zeer voordeelig
is ter vermindering der aanstaande koortsverschijn-
selen, soms zelfs in staat ze geheel te doen weg-
blijven.

Winiker meent dat men vooral op de schade-
lijke invloeden gedurende den
partus te letten heeft.

Van Swieten en Eisenmann beschouwen de
zogkoorts geheel als eene wondkoorts, ten gevolge
der verwonding bij het loslaten der
placenta.

Locok let vooral op dieet, en inspanning bij
het zogen, gemoedsaandoeningen, enz.

Bij von Scanzoni lezen wij het volgende: »bereikt
de congestie naar de borstklieren eene buitenge-
woon hooge trap, of wordt er voor de genoegzame
ontlasting van de zich in groote hoeveelheid ophoo-
pende afscheiding niet de noodige zorg gedragen,
dan ontstaan er voor de kraamvrouw zeer lastige
verschijnselen. Door de plotseling, somwijlen bin-
nen een of twee uur, opkomende zwelling der
mammae, ondergaat de hun bedekkende huid eene
zeer pijnlijke uitzetting; de
hyperaemie van deze
organen doet zich tegelijk kennen door de dikwijls
duidelijk te voelen klopping der oppervlakkige
arte-
ries, door het te voorschijn treden der onderhuidsche

-ocr page 15-

venae, door het zwellen der naar de okselholte loo-
pende lymphvaten, door de verhoogde temperatuur
der huid, en door de op sommige plaatsen don-
kerder kleuring. Tevens vertoont de ophooping van
zog binnen hare kanalen zich door de vergrooting
en het tastbaar hard worden van eenige klier-
kwabben; deze plaatselijke verschijnselen worden
van min of meer sterke koortsbewegingen verge-
zeld , die men gewoonlijk onder den naam van
zogkoorts te zamen vat. Dat deze koortsver-
schijnselen , onder genoemde omstandigheden, met
de puerperaal veranderingen der
mammae wer-
kelijk te zamenhangen, en dientengevolge de be-
naming zogkoorts niet onjuist is, hiervan heb-
ben wij ons veelvuldig overtuigd, en wel daardoor
dat de koorts altijd weer verdwijnt, wanneer de
congestieve prikkeling der
mammae zich matigt
Zoo min wij hun, die de zogkoorts als eene be-
stendige begeleidster van ieder regelmatig kraam-
bed beschouwen, kunnen toegeven; evenmin heb-
ben zij regt, die haar bestaan in het algemeen
■willen ontkennen. Tn al die gevallen, waar de con-
gestie naar de
mammae een buitengewoon hevige
ls, en zich door de opgenoemde verschijnselen
doet kennen, kan ook deze plaatselijke prikkeling

-ocr page 16-

tot eene algemeene opwekking van vaat- en
zenuwstelsel aanleiding geven, welke wij als zog-
koorts zullen aanduiden, wanneer zij gelijktijdig
met de congestieve zwelling voorkomt, met hare
matiging weer afneemt, en er buitendien geen
ander verschijnsel voor het bestaan eener andere
ontstekingachtige aandoening in het organisme pleit.
Vooral verdient deze laatste omstandigheid de
grootste aandacht, daar het buiten twijfel is, dat
zeer vele gevallen van zoogenaamde zogkoorts
een geheel andere benaming verdienen,\' en zij
zeer dikwerf tot eene der puerperaal ontstekingen
der genitalien terug te brengen zijn."

In het voortreflijk werk van Dr. F. Winckel
(Beiträge zur Physiologie und Pathologie des Wo-
chenbettes. Monatschrift für Geburtskunde
B. XXII)
vinden wij over het verloop der temperatuur
in het kraambed, onder andere, het volgende
medegedeeld. Over hoogere temperaturen —
39.4° — handelendelende zegt hij : »ik moet met
Carus volhouden, dat de zoogenaamde zogkoorts
ein vielgestaltiges Ding is, en even goed veroorzaakt
kan worden door dieetzonden, het vatten van koude,
psychische aandoeningen, als door verwonding
der tepels en genitalien; de naam wondkoorts

-ocr page 17-

echter past evenmin voor alle gevallen, daar toch
in vele de koorts veroorzaakt wordt door aandoe-
ningen der darmen of der respiratieorganen. In
alle geval echter is het tijd om den naam zog-
koorts uit de wetenschap te elimineeren." — In
een later werk van den zelfden schrijver verklaart
hij nog bepaalder, dat deze benaming uit de we-
tenschap moet, daar zij, als eene onduidelijke voor
eene reeks van verschillende ziekten, de ware diag-
nose in den weg staat. »Door een aantal latere
Waarnemingen ben ik in mijne opinie gesterkt,"
laat hij volgen; »de eenvoudige hyperaemie van
de borsten is van geen koortsige temperatuur
vergezeld , deze komt niet hooger dan 38.2°; alleen
dan, wanneer de tepels wond zijn, inscheuringen
111 het slijmvlies der genitalien of andere abnor"
ïïialiteiten aanwezig zijn, ontstaat er koorts. Deze
temperatuursverhooging (tot over 40°) ontstaat
dan spoedig, hangt met de zog-secertie in het
geheel niet zamen, berust echter op een lokaal
ontstekingsproces, of aan de borsten, of aan de
genitalien." Teregt zegt hij verder, dat de koorts
een zeer gewoon symptoom van de meest verschil-
lende ziekten is en niet karakteristiek; dat men al
heel ligt verleid wordt de koorts terug te brengen tot

-ocr page 18-

de hyperaemische toestand der borsten, en het zoo
gewigtige onderzoek der uit- en inwendige ge-
nitaliën verwaarloost. Hij deelt een geval mede ,
hetgeen velen, bij enkel onderzoek der borsten,
zelfs bij exploratie der genitalien, zouden ge-
houden hebben voor een typisch geval van zog-
koorts ; bij onderzoek met het speculum kwam de
ware oorzaak der koorts echter te voorschijn, te
weten
endometritis colli, ulcus oïificii uteri externi.

Oscar Wolf, in zijne dissertatie, 1866, stelt zich
eenige vragen ter beantwoording: 1°. staat de
veel hoogere middentemperatuur op den 3e dag
post partum in direct verband met de zogse-
cretie? 2°. is eene verheffing der temperatuur
meer dan 0.5° boven de gewone schommelingen
der eigenwarmte, nog normaal te noemen? 3°. doen
zich in genoemde gevallen verschillen op:
a. tus-
schen zogende en niet zogende,
b. tusschen
primi- en multiparae ? De eerste vraag beant-
woordt hij met ja. Bij de tweede noemt hij eene
temperatuur van 36.52° bij gebrekkige zog-secre-
tie, eene van boven 40°, in verband met sterke
zwelling der borsten en overvloedige zog-secretie
nog normaal. Hij zegt verder, dat gewoonlijk de
verhooging van temperatuur ten gevolge der zog-

-ocr page 19-

secretie 0.5° niet overschrijdt, dat echter bij bij-
zonder sterke fluxie naar de borsten een enkele
temperatuursverhooging tot aan 40° kan plaats
hebben, zonder verder bestaan van eenige ziekte.
De conclusie op de derde vraag is: dat bij
zogende gemiddeld de temperatuur hooger is en
de temperatuurschommelingen grooter zijn dan
hij niet zogende; dat vervolgens bij
primiparae
in den tijd der beginnende melk-secretie , van den
3e tot den 5e dag, geringere schommelingen wor-
den waargenomen en de temperatuur gemiddeld
belangrijk hooger is dan bij
multiparae.

Ook Dr. Justus Schramm heeft zich in den
laatsten tijd bezig gehouden met temperatuur-
bepalingen bij kraamvrouwen, vooral lettende op
zogsecretie en borsten. Het volgende heb ik van
hem overgenomen. Van 100 gevallen koos hij er 42
uit met normaal verloopend kraambed, waaronder
hij ook gevallen opneemt, — en hierin eenigzins het
idee volgt
vanWoLF — waar de temperatuur tot 39.4°
stijgt, daar deze na zorgvuldige nasporing slechts
tttet eene sterke turgescentie naar de borsten,
v°lgens hem, in verband te brengen was; deze
stijging deed zich gewoonlijk voor, \'s avonds op
4e dag. Over het algemeen komen de on-

-ocr page 20-

derzoekingen van Schramm veel overeen, ook wat
de uitkomst betreft, met die van
Wolf ; ook wat
primi- en multiparae aangaat, is hij van dezelfde
meening, ofschoon
Schramm de schommelingen
der temperatuur bij
primiparae grooter vindt dan
bij
multiparae. Schramm deed echter ook bepa-
lingen , omtrent de temperatuur vóór en na het
uithalen der borsten, waarvan het resultaat het
volgende is: dat bij goede zogsecretie, goed ont-
wikkelde gezonde tepels, krachtige zuigbewegin-
gen bij het kind, na het aanleggen de tempera-
tuur gedaald zoude zijn van 0.1°—0.5° C., naar-
mate de waarneming plaats had op bepaalde tijden
van den dag, corresponderende met de schomme-
lingen der eigenwarmte naar boven of beneden;
dat echter , zoo de zogsecretie gering was, na het
zogen de temperatuur hooger gevonden werd.
Waren evenwel rhagaden of excoriaties aan de
tepels te constateeren, zoo nam men steeds een
aanmerkelijke daling, zoowel bij goede, als bij
gebrekkige zog-secretie waar, wat zeer goed te
begrijpen is (?) als men in aanmerking neemt
3den Nachlass des intensiven Reizes und die hef-
tigen Schmerzen,\\
welke het zuigende kind aan
de wonde en gescheurde tepels veroorzaakt.

-ocr page 21-

Schramm beschouwt deze koorts, als gevolg
van een plaatselijken prikkel, veroorzaakt door
vermeerderde bloedtoevoer naar de borsten, en
door verhinderde ontlasting der melk; vooral laat
hij deze bewering steunen op zijne bepalingen
vóór- en na het aanleggen: — Op het einde van
zijn stuk neemt hij 3 koortsvormen aan: 1
Milch-
fieber
, 2 Wundfieber, en 3 Febriculae. Zwellen
op den 2% 3% of 4e dag de borsten sterk, on-
der een gevoel van steking, spanning en trek-
king naar de schouders en oksels, zijn de borsten
gevoelig bij drukking, hard, warm, de oksel-
klieren vergroot, is er koude en warmte vooraf-
gegaan , het gezigt rood , is er hoofdpijn en dorst,
de tong beslagen , de pols frequent, de tempe-
ratuur tot 40.5° en meer gestegen, blijft deze
uren of dagen bestaan, met grootere of kleinere
remissies en exacerbaties, en laten de zorgvul-
digste onderzoekingen der tepels, buik en geni-
taliën iedere stoornis bepaald buiten sluiten, zoo
uieent hij, dat deze koorts in causaal verband
staat met de congestie naar de borsten; bepaald
daar, waar met het optreden van zweet en een
vermeerderde excretie van melk, het ophouden
der spanning en prikkeling in de
mammae, be-

-ocr page 22-

geleid wordt door eene afname der koorts. Deze
toestand duidt hij aan met den naam van
Milch-
fieber.

Onder de tweede vorm, Wundfieber, verstaat
hij die koortsbeweging, welke zich laat terug
brengen, of tot wondetepels, of tot verwonding
gedurende den
partus. Het verloop komt overeen
met de curve eigen aan wondkoorts.

Onder den 3e vorm, Febriculae, worden alle ligte
koortsbewegingen gebragt, waarvan de oorzaak
kan liggen in het vatten van koude, gemoedsaan-
doeningen , dieetfouten, coprostasen, urinebezwa-
ren , of infectie onder epidemische invloeden ont-
staan.

Dr. Karl Schroeder\'s werk, (Lehrbuch der Ge-
burtshiïlfe,mit Einschluss der Pathologie der Schwan-
gerschaft und des Woehenbettes
) naslaande, vind
ik het volgende: 3>de
parenchymateuse ontsteking
der borstklier, gedurende het kraambed, onder-
scheidt zich wezentlijk daarnaar, of zij eene is,
die in weinige dagen voorbijgaat of wel tot ette-
ring voert. De eerste vorm ontstaat door het
langzamerhand optreden der zogsecretie, eenephy-
siologische toestand in het kraambed. Ook bij
geheel normaal verloop van het kraambed, is de

-ocr page 23-

temperatuur regelmatig den 3e of 4e dag het hoogst,
welke verheffing niet uitgaat van de genitalien,
maar ongetwijfeld met de melksecretie te zamen
hangt. Zijn de borsten hierbij niet gevoelig en komt
de temperatuur niet veel hooger dan 38°, zoo houdt
zich deze toestand streng binnen de physiologische
grenzen. Niet zelden echter begint de zogsecretie
onder hevigere verschijnselen. De klieren zwellen
sterk op, zijn geheel of ten minste plaatselijk pijnlijk,
zoowel bij aanraking als spontaan; de bekleedende
huid is rood, gespannen , terwijl men dikwijls ont-
stoken lymphvaten in het verloop naar den oksel
waarneemt. Hierbij stijgt de temperatuur op den
3en of 4eQ dag, tot 39° of zelfs 40°, op welke hoogte
zij, met remissies des morgens, 3 tot 4 dagen
kan blijven. Eene dergelijke ontsteking der klier,
treedt het meest , echter niet altijd, in gevallen op,
waar het kind te laat wordt aangelegd, of waarbij
het zog slecht wordt ontlast, of het kind in het
geheel niet zuigt. In de meeste gevallen bepa-
len zich zoowel ontstekings verschijnselen als koorts
tot 1 of 2 dagen, zelden tot 4 terwijl dan de
klier volkomen functioneert."

»Daar wij in deze gevallen de duidelijkste ver-
schijnselen van plaatselijke ontsteking hebben,

2

-ocr page 24-

en ontwijfelbaar de koorts hier haar ontstaan aan
te danken heeft, zoo kan men deze, in verband
staande met de beginnende zogsecretie,
Milchfieber
noemen; terwijl men, zooals gewoonlijk geschiedt,
de etterige ontsteking met den naam
mastitis
bestempelt."

Vroeger hetzelfde onderwerp behandelende (Mo-
natss. f. Geb. Suppl. Band
66) laat S, zich aldus
uit: »Dikwijls ziet men pijnlijke, gezwollen bor-
sten, zonder beduidende temperatuurs-verhooging,
terwijl evenwel de meeste gevallen toch, al is het
met eene geringe koorts, verloopen. Voor deze
gevallen kan men den naam zogkoorts behouden, en
is het onnoodig, dezen naam te verwerpen, omdat
er misbruik mede bedreven wordt, zooals
Winc-
kel
wil. Zogkoorts in deze beteekenis, komt be-
paald niet zoo zelden voor, ofschoon niet dikwijls
in haar zuiveren vorm, zonder verdere complicatie.
Gewoonlijk vindt men ze als \'t kind gestorven is,
of bij slecht ontwikkelde tepels. Maar ook bij
goede tepels en goed zuigende kinderen treft men
aan, dat de borsten sterk zwellen, dat ze, vooral
bij drukking , gevoelig zijn, en de huid gespannen
en rood is; men bemerkt pijnlijke en harde stren-
gen , die zich dikwijls tot in den oksel uitstrek-

-ocr page 25-

ken. Dikwijls zijn deze naar den oksel toe, over
welken de huid is rood gekleurd, verbonden. Fe-
briciteeren zulke vrouwen ligt, en kan men overi-
gens niets abnormaals waarnemen, dan is men in
zijn regt, deze toestand zogkoorts te noemen." —
Een voorbeeld laat de heer S. hier volgen:

Bij Carolina B. wordt er tengevolge van prolap-
sus funiculi keering gedaan en extraktie van een
dood kind. Den 4e dag \'s morgens zijn de borsten
sterk gezwollen en pijnlijk, \'s avonds stijgt de tem-
peratuur tot 37.8° en de volgende morgen tot 39.6°.
Zij zijn zeer gevoelig, heet en rood. De tempera-
tuur komt weer langzaam tot het normale. —
[Volgens bijgaande tabel was de temperatuur den
8ste dag nog 37.8°, den vorigen altijd hooger].

Ten laatste vinden wij het volgende in de des-
sertatie van
Baumfelder, in Leipzig 1867 uitge-
komen. »Het aantal normaal verloopende geval-
len bij kraamvrouwen zou veel grooter zijn, als
men alleen op pols en respiratie lette, en niet
tevens de temperatuur naging; deze eerste kun-
nen wel nog als normaal aangezien worden,
terwijl de temperatuur reeds stoornis aanwijst. —
Herhaalde malen zagen wij temperatuurs verhoo-
ging , waar het ons niet mogelijk was de oorzaak

2*

-ocr page 26-

er van te vinden." — »Zoolang wij nog geene ze-
kerheid hebben omtrent de genezing van de
pla-
centair-uterus
vlakte, van de wijze waarop de ge-
zamentlijke genitalien tot hun normalen toestand
terugkomen, van de verhoogde stofwisseling, die
in het kraambed voorkomt en de warmte-bron-
nen vermeerdert, is het niet mogelijk eene nauw-
keurige definitie te geven van het normale kraam-
bed." — Wanneer hij verder 38° stelt als normale
hoogste temperatuur bij kraamvrouwen, vindt hij
van de 226 gevallen, 20 normaal, en 4 waarbij
eene voorbijgande temperatuur van 38.8° gevon-
den werd. — In het normaal kraambed gaat de
curve volgens B. van 36°—38° — was het grootste
verschil in dezelfde curve 1.6° — het kleinste 0.6°.
Als gemiddelde temperatuur in normale gevallen,
vindt hij 37 3°. De invloed van het zogen , ge-
ringe of profuse zogsecretie , zoude de temperatuur
niet meer dan 0.5° doen stijgen, het verschil tus-
schen
primi- en mulliparae zoude ook niet grooter
zijn. In de door hem aangenomen normale ge-
vallen (dus blijvende onder 38°) was de toestand
der borsten de verschillendste. De hoogere eigen-
warmte schrijft hij toe aan het ontstekings en in-
volutie-proces; de zogsecretie als oorzaak aan te

-ocr page 27-

nemen, zegt hij, gaat niet aan, daar de tempe-
ratuur 9 dagen
post parlum weer normaal is, en
er dan nog meer zog geproduceert wordt, dan te
voren.

Wat de prognose betreft, in verband met de
temperatuur, meent hij, dat zoo de temperatuar
de eerste vier dagen normaal wras, deze later niet
hooger komt dan 38.7°, hij vindt slechts zes uit-
zonderingen op de 226 gevallen; in de meeste
gevallen was de verhooging duidelijk veroorzaakt
door wondkoorts. Iedere kraamvrouw noemt hij
eene verwonde; en alle wonden, die niet perpri-
mam genezen, zijn eene bron voor warmteont-
wikkeling, daar ze door ontsteking genezen, gelijk
dit bij kraamvrouwen het geval is. De
regulatoren
voor de eigenwarmte echter stijgen bij haar; de
grootere verdamping, bij het in den regel veel
zweeten, de geringe toevoer van voedsel in de
eerste dagen, hebben grooten invloed. Bij het
gewoon verloop nu schijnen deze voldoende regu-
latoren te zijn, om de temperatuur binnen be-
paalde grenzen te houden; komen er echter nog
andere verwondingen bij, zoo is de warmte pro-
duktie niet meer geevenredigd aan de afvoer;
er ontstaat verhoogde temperatuur. en dat wel

-ocr page 28-

tengevolge van verwonding. Van de grootte en in-
tensiteit der verwonding is de koorts hoofdzakelijk
afhankelijk ; de toestand en behandeling der wond,
of kleine inscheuringen in het slijmvlies der geni-
taliën , in contact komen met
pufride . lochiaalse-
creet, of geringe tepelwonden geirriteerd worden
en onderhouden door het zogen, maken dezelve
belangrijker. Ook in vele gevallen, waar niets dan
deze schijnbaar kleinigheden aan te toonen waren,
verbonden met koorts, meent hij, om deze rede,
dezelve gerust wondkoorts te mogen noemen.

Wij wenschen nu nog met een enkel woord de
mededeelingen der verschillende waarnemers kri-
tisch na te gaan.

Ik geloof vooreerst met vele anderen, zooals b.v.
Winckel , dat Carus volkomen gelijk had, toen hij
meende, dat de naam zogkoorts een geheel on-
duidelijke voorstelling gaf van hetgeen men be-
doelde , en veel onderzoek als nutteloos beschouwd,
deed achterwege blijven. Wanneer
Neumann ge-
lijk had, dat de koorts afhing van de geprikkelde
huidzenuwen door het gerekt worden bij het op-
komen van het zog, zou men eene koorts van

-ocr page 29-

gelijken graad moeten waarnemen, bij gelijke
spanning der borsten, bij
multi- en primiparae,
\'t geen mij gebleken is zeer onjuist te zijn; terwijl
men ook zeer dikwijls bij de grootste spanning
der borsten geen koorts waarneemt. Ik meen in
dit opzigt te mogen overeenstemmen met
Kiwisgh.
Wanneer deze echter meent niet van eene wond-
koorts te kunnen spreken in het kraambed, daar
het verloop eene andere is en de aanleiding te
gering, en dan in aanmerking neemt de irritabi-
liteit van eene kraamvrouw, geloof ik als chirurg,
dat er dikwijls na veel kleinere verwondingen bij
volkomen normale individu\'s reactie ontstaat, die
men wel zeker wondkoorts zal moeten noemen.

Von Scansoni schildert ons het volkomen beeld
van eene beginnende
mastitis, die echter door doel-
matige behandeling gecoupeerd kan worden, \'tgeen
dan gewoonlijk ook gebeurt. Deze gaat, zooals
de meeste ontstekingen, gepaard met koorts.
Waarom hij echter wil, dat deze koorts een
eigenen naam zal hebben, vat ik niet; vooral wan-
neer hij toch zelf toegeeft, dat deze naam al zeer
ligt aanleiding tot misbruik kan geven en geeft.
Een beginnende
epidydimitis toch met koorts, blijft
Uien noemen eene
epidydimiiis, en geeft de koorts

-ocr page 30-

hierbij geen eigen naam. Het proces in beide
organen komt tamelijk wel met eikaar overeen.

Dr. F. winceel wil de benaming zogkoorts
afgeschaft hebben, wil echter niet, dat de bena-
ming wondkoorts voor alle gevallen met koorts zal
gebruikt worden, zonder onderscheid hoe deze
verhoogde temperatuur ontstaan is. Hij heeft vol-
komen regt; op deze wijze zou het toch niet veel
meer zijn, dan eene verandering van naam; nie-
mand zal echter na nauwkeurig onderzoek, als
het blijkt, dat de koorts met de eene of andere
irritatie van darmkanaal of luchtwegen in ver-
band staat, deze wondkoorts noemen, evenmin
in het kraambed, als in andere omstandigheden.
Ik meen echter volkomen overeen te kunnen stem-
men met het verdienstelijke werk van Dr.
Winc-
kel
. Als men nauwkeurig iedere kraamvrouw
naging, zouden er eene menigte gevallen aan te
wijzen zijn, zooals
Winckel er een citeert, waar
de oppervlakkige beschouwing wel zogkoorts deed
diagnosticeeren, waar echter zeker bij locaal on-
derzoek meer voor den dag zou komen.

Tegen het werk van Dr. Wolf hebben wij ook
wel eenige bedenkingen ; wanneer hii toch aan-
neemt dat in het normale kraambed temperaturen

-ocr page 31-

kunnen voorkomen van 40,2°, en deze dan alleen
laat zamenhangen met den toestand der zog-se-
cretie , meenen wij hiertegen te kunnen protestee-
ren. Kwam een zoo hooge temperatuur voor, zoo
vond ik gewoonlijk bij nauwkeurig onderzoek
eene rede hiervoor, welke niet van de borsten uit-
ging , en te eer over het hoofd werd gezien, omdat
patiënt den volgenden dag zich w7eer wel bevond ;
psychische invloeden, ook vermoeidheid en ath-
mospherische invloeden waren gewoonlijk te con-
stateeren. — Of men een aldus verloopend kraam-
bed volkomen normaal kan noemen, geloof ik
niet. —- Wij willen echter tot de onderzoekingen
zelf overgaan. Vooreerst ter loops een woordje
over de temperatuur dadelijk
post partum. Of-
schoon het aantal waarnemingen door hem ge-
daan gering is, meent hij echter er meerdere waarde
aan te kunnen hechten, door de overeenstemming
van zijne uitkomsten met die van
Winckel. Vol-
gens zijne berekening krijgt
Winckel 37.46°. Vol-
gens hetgeen hij zelf opgeeft en ik hier uitgere-
kend heb, krijg ik
36,742°; op deze wijze wordt het
verschil tamelijk groot. Als wij nagaan, dat eene
pas bevallene veel transpireert, tamelijk veel bloed
verloren heeft, over het algemeen minder bedekt

-ocr page 32-

is dan gewoonlijk, kunnen wij ons niet zoo ver-
wonderen , als
Wolf dit doet, over de lage tem-
peratuur na den
partus.

Uit hetgeen wij lezen (pag. 26, Oscajr Wolf,
Dissertatie. Marburg 1866), moeten wij opmaken
dat
Wtolf meent, dat ieder normaal kraambed
moet verloopen met verhoogde temperatuur tegen
den 3 n dag, afhankelijk van de verhoogde stof-
wisseling in verband met de zog-secretie. Tot
staving van zijne opinie, deelt hij ons mede de
resultaten van 45 zijner waarnemingen met nor-
maal verloopend kraambed. De tabellen leeren
ons echter niet veel, zij mogen zeer overtuigend
zijn voor
Wolf, die de gevallen zelf waarnam,
doch kunnen ons echter niet bevredigen. Volkomen
teregt gelooven wij , schreef vóór ons Prof.
Hal-
bertsma
in het Ned. tijdschrift voor Geneeskunde.
»En wanneer nu O.
Wolf zonder eenige bewij-
zende waarnemingen van
von Grunewaldt zegt:
Von Grunewaldt sucht den Grund der betreffen-
den Temperatursteigerung in allem anderen, nur
nich in die
Müchsecv etion " Zoo kan ik met even-
veel regt van
O. Wolf zeggen. »O. Wolf sucht
den Grund der betreffenden Temperatursteigerung
in der
Milchsecretion, nur nicht in allem ande-

-ocr page 33-

ren.\'\'\' —- In de tabel voor de temperatuur bij
mamgelhafter Milchsecretion vinden wij geenszins
aangegeven, of het
primi- of multiparae zijn;
\'tgeen toch wel interessant zou zijn geweest, daar
de temperatuur bij deze bijna gelijk is, aan die
bij
multiparae: 37.12° en 37.37°.

Het verschil tusschen multiparae en primiparae,
37.37° en 37.92°, wordt weder alleen gezocht in de
mammae, en er wordt zelfs geen notitie genomen
van het veel meer ingrijpende verloop van den
partus bij eene primipara, dan bij eene multipara.
Tot hiertoe echter over Dr. Wolf.

Ook Dr. Justus Schramm, die in vele punten
overeenkomt met Dr.
Wolf , neemt onder zijne nor-
male gevallen ook die op, waarbij eene temperatuur
werd waargenomen van 39.6°; \'tgeen wij boven hier-
over gezegd hebben, is ook hier toepasselijk. Gaan
wij zijne eerste Y tabellen na, dan vinden wij niet
anders opgegeven, dan den toestand der borsten:
de curve van Carolina R.
multipara, zonder zog,
bewijst niet veel, is tamelijk normaal bij
multi-
parae.
Eene temperatuur, afwisselende tusschen
36.6° en 37.4°.

Zijne curven, voorstellende het opkomen en
minder worden van het zog, in verband met de

-ocr page 34-

temperatuur; als ook die, waarbij de temperatuur
wordt aangegeven vóór en na het uithalen, zijn zeer
interessant; ik kan echter niet volkomen instem-
men met de conclusie uit deze getrokken; daar bij
mij toch of de temperatuur na het uithalen nu eens
hooger, dan weêr lager, dan weêr gelijk was; en met
de noodige zorg ben ik te werk gegaan. Hoe hij
echter kan zeggen, in gevallen, waarbij aan de
tepels rhagaden waren, de temperatuur natuur-
lijk, na het uithalen der borsten lager moest zijn
dan er vóór, zoowel bij aanwezigheid van veel
als van weinig zog, begrijp ik niet; ik verbeeld
mij juist, dat de prikkel eerder rede zou zijn tot
verhooging der temperatuur, dan tot verlaging.

Als hij verder zegt, bij 100 vrouwen, maar 17
ligtere of zwaardere affecties waargenomen te heb-
ben aan de tepels , en dit zeer kleine getal in
verband brengt met de
grössere Pflege, bewonder
ik deze
Pflege zeer en wenschte dat het hier ook
zoo was. Helaas , het is er hier zoo goed niet
mede gesteld. Wij zouden digter bij de opgave
van
Winckel komen; namelijk 70 maal van de 200.

Zijn ziektebeeld van de volgens hem te noemen
Milchfieber, is volkomen dat van een beginnende
ontsteking in de
mammae, een beginnende rnas-

-ocr page 35-

titis , welke in resolutie overgaat. Waarom toch
hier, in tegenstelling van hetgeen in alle andere
gevallen van ontsteking in organen of wxeefsels
gebeurt, een afzonderlijken naam voor, en dan
eenen,waarvan reeds zoolang misbruik gemaakt
is en aanleiding heeft gegeven tot wanbegrippen?

Om zijne opinie te steunen, beweert Schramm
ten laatste, evenals von Scanzoni, dat ook meerma-
len verhoogde temperatuur wordt waargenomen bij
vrouwen wanneer zij haar kind gaan spenen: voor-
eerst moeten wij vragen of dit geene
mubfebriHe"
temperaturen zijn; zijn het echter »febrile," dan
meenen wij ook deze terug te kunnen brengen tot
koorts in verband met ligte vormen van
mastitis,
evenals in het begin van het kraambed ontstaande
door ophooping en belette afvoer van het zog.

Ook Schroeder wil voor de ligtere vormen van

O

\'mastitis, die niet in ettering overgaan, den naam
van zogkoorts behouden; hij vindt niet noodig dezen
naam te verwerpen, omdat er misbruik van ge-
maakt is; hij haalt een geval aan om te dienen
tot bewijs, dat wel degelijk de opgezette, niet
uitgehaalde borsten aanleiding kunnen geven tot
koorts: zou echter in dit geval, \'t geen hij citeert,
de keering, de
manipulatie in den uterus en vagina,

-ocr page 36-

geen aanleiding hebben kunnen geven tot grootere
ontsteking in het baarmoeder-slijmvlies en deze
tot de koorts: gewoonlijk toch wordt na eene
kunstmatige verlossing een kraambed met hoogere
temperatuur waargenomen: zoude het geen wond-
koorts hebben kunnen zijn?

-ocr page 37-

WAAMEÏINGEN IN DE GYNAECOLOGISCHE
KLINIEK TE UTRECHT.

Wij zijn in de gelegenheid de resultaten van
155 waarnemingen bekend te maken. Deze waar-
nemingen werden minstens tweemaal daags ver-
rigt, \'s morgens en \'s avonds, zooveel mogelijk
altijd op den zelfden tijd. Onder deze 155 werden
bij 49
subfebrile" temperaturen, bij 106 »febrile"
temperaturen waargenomen.

Wanneer wij eerst nagaan welke processen op
deze gevallen hebben ingewerkt, vinden wij:

A. Invloed der processen in de borsten op de
temperatuur.

Onder de 49 gevallen van Dsubfebrile" temperatu-
ren, vinden wij er 10, waar de borsten zeer sterk
gespannen waren, en daarna overvloedige melkaf-
zondering volgde. In twee van deze 10 gevallen

-ocr page 38-

was de hoogste temperatuur in de zes eerste dagen
van het kraambed 37.4°, in twee andere 37.6°. In
twee gevallen vonden wij geringe spanning en melk-
afscheiding, in twee andere geringe spanning en
overvloedige melkafscheiding; in de overige gevallen
viel er omtrent de spanning en zogafscheiding niets
bijzonders op te merken. Het was niet mogelijk waar
te nemen, dat de hoogste temperaturen geregeld
te zamen vielen met de sterkste spanning of met de
overvloedigste zogafscheiding. Een enkele maal
gebeurde dit, in de meeste gevallen echter niet.

Het komt ons onnoodig voor, al deze gevallen
uitvoerig mede te deelen, daar dit toch slechts
zoude dienen het getal tabellen en cijfers grooter
te maken en niets interessants zoude opleveren.
We willen hier echter twee gevallen als voorbeeld
laten volgen.

N°. 92. 1868. Primipara,

Temperatuur \'s morgen

s. Temperatuur \'3 avonds.

le dag

36.7°.

37.2°.

2e »

36.8°.

37°.

3e )>

36.6°.

37°.

4e »

37°.

37.4°.

5e »

36.6°.

37.8°.

6e )>

36.8°.

37.8°.

Op den 2e dag werd er zogafscheiding waarge-

-ocr page 39-

nomen, zonder dat de borsten hard of pijnlijk
waren. Den 3e dag \'s avonds waren de borsten
sterk gespannen en pijnlijk. Den 4R dag \'s avonds
waren ze minder gespannen en pijnlijk, toch was
de temperatuur hooger dan den vorigen avond. Den
5e en 6e dag, waarop de hoogste temperatuur werd
waargenomen, waren de borsten zacht geworden,
terwijl de niet overvloedige melkafscheiding reeds
den morgen van den 5(\' dag was tot stand gekomen.

N°, 68. 1869. Multipara.

De partus duurde 7 uur, na het afvloeijen van
het vruchtwater, verliep er l\'/i uur vóór het kind
geboren werd, de weeën waren normaal. Bij de
partus geen belangrijke verwondingen. Patiënt
wil in het eerst haar kind niet zogen, daar zij
dadelijk na afloop van haar kraambed weder als
dienstbode wilde gaan; zij wordt echter door den
toestand harer
mammae genoodzaakt van haar
voornemen af te zien.

le dag

2e 3>

3e »

4e »

5e »

6e »

37.4°

37°

36.8°

37.6°

37°

37°
37°
37°
37°
3

-ocr page 40-

Den 2\' dag waren de borsten reeds groot en op-
gezet, moesten kunstmatig worden uitgehaald, de
zogglazen loopen buitendien vol; den 3e dag legt
de vrouw het kind aan de borst: zij zijn beide
zeer groot, stijf en pijnlijk; de regter
papilla is
een weinig geëxcorieerd; den 4e dag, beide bor-
sten zeer gespannen en pijnlijk; den 5e dag zijn
de borsten nog grooter dan den vorigen, het kind
alleen kan ze niet genoeg uithalen, \'t geen verder
kunstmatig moet gebeuren; den 6e dag geeft de
toestand der borsten iets minder moeijelijkheid.

De toestand van het kraambed verliep verder
volkomen normaal.

Bij de temperaturen boven de 38°, vinden wij
dikwijls~slappe borsten en weinig zogafscheidin\'g, in
gevallen, waar de gebrekkige zogsecretie niet van
eene infectie of hevige wondkoorts kan afhangen.
Wij laten hiervan een voorbeeld volgen:
N°. 62, 1869.
Primipara. De partus duurde
19 uur, na het afvloeijen van het vruchtwater tot
aan de uitdrijving der vrucht, verliep er 4^2 uur,
de weeën waren in het begin normaal, na het
breken der vliezen minder, het laatste half uur
echter zeer sterk — kleine
incisies in het perinaeum
tot voorkoming van ruptuur worden er gedaan.

-ocr page 41-

ie dag

2® » 37°

3e » 37.6°

4® » 39 9°

5e )> 39°

6e » 38.5°

37.4°

38°

39.2°

40°

40.4°

39°

Nog één dag blijft de temperatuur boog, daalt
hierop echter tot 37.5° en 37°.

Den 1® dag zijn de borsten niet zeer groot en
slap; 2e dag, borsten slap, weinig zog; 3® dag,
iets meer zog; 4® dag, borsten in geen uur of 4
uitgehaald, blijven toch slap; 5® dag, weinig zog;
6e dag, als gister.

Ik heb verder onderzoekingen gedaan, over den
invloed van het ontledigen der borsten op de tem-
peratuur: ik heb namelijk de temperatuur bepaald,
Wanneer de borsten, doordien ze in geen 3 uren
Waren uitgehaald, opgezet waren: hierna ze laten
uithalen en vervolgens weer de temperatuur be-
paald: ik heb er gevonden, zooals men uit Tabel I
zal kunnen zien, dat de temperatuur dan eens
hooger, dan eens lager was na het uithalen, dan
°ok wel weêr gelijk bleef.

Mijne waarnemingen met den differentiaal ther-

-ocr page 42-

mometer, dien ik met de meeste zorg voor dit
doel heb uitgedacht en liet vervaardigen, hebben
mijne moeite niet beloond: ik ben voorloopig niet
in staat er resultaten van mede te deelen. Zoover ik
echter heb meenen te kunnen waarnemen, geloof
ik niet, dat er verschil in temperatuur bestaat,
bij eene opgezette en eene niet opgezette of uit-,
gehaalde
mamma.

Vergelijkende onderzoekingen tusschen uterus-
holte en okselholte, leerde mij het verschil der tem-
peratuur tusschen beide als gelijk kennen. Het
verschil was in de waargenomen gevallen 0.4°,
ook wanneer de
uterus ziekelijk was aangedaan.

B. Invloed van andere processen op de tempe-
ratuur.

a. Of de kraamvrouw primi- of multipara was.

Onder de 92 gevallen van primiparae, die alhier
voorkwamen, werden bij 76
Dfebrile" bij 16 »sub-
febrile
" temperatuur waargenomen.

Onder de 63 multiparae, was bij 33 de tempe-
ratuur »
subfebriel," bij 30 n>febriel."

Onder 92 primiparae waren er dus bijna vijf-
maal meer met
-»febrile" dan met ï>subfebrile"
temperatuur — Onder de multiparae overtrof het

-ocr page 43-

aantal met sub febrile" temperatuur, die met
»febrile."

b. Invloed van den tijd, die er verloopt tusschen
hel breken der vliezen en de geboorte van het kind.

Ik heb het noodig geoordeeld om dezen invloed
duidelijker te doen uitkomen, de gevallen in drie
rubrieken te verdeelen; dat is namentlijk:

1°. Die met d sub febrile" temperaturen.

2°. Die met temperaturen tusschen 38° en 39.5"
(leichte Fieberbewegung und massiges Fieber van
Wunderlich).

3°. Die met temperaturen boven 39.5° (beträcht-
liches Fieber en hochfebrile Temperaturen van
Wunderlich).

Onder de le rubriek rangschikken wij 49 ge-
vallen ; bij deze verliep in 48 gevallen minder dan
één uur tusschen het breken der vliezen en de ba-
ring. Slechts in een der gevallen, alhier in den laat-
sten tijd bijgekomen, duurde dit tijdperk 1 uur.

Uit de 2e en 3e rubriek hebben wij eenige ge-
vallen, waar, de hoogere temperaturen blijkbaar
niet direct van de processen in de genitalien of
van verwonding der genitalien afhingen, bij de
bepaling van den gemiddelden duur niet mede ge-
rekend.

-ocr page 44-

In de2C rubriek, waartoe 56 gevallen behoorden,
werden daarom slechts 48 gevallen in rekening ge-
bragt. — Bij deze was de gemiddelde duur 2 uur.

In de 3e rubriek was de gemiddelde duur 4 uur.
Deze rubriek willen wij echter in haar geheel laten
volgen, omdat bijna in ieder geval invloeden wer-
den gevonden, wraardoor de hoogere temperaturen
onmiddelijk konden verklaard worden.

In het geheel vielen onder deze rubriek 50 ge-
vallen Uit deze 50 hebben wij echter de gemid-
delde duur niet afgeleid, slechts uit 36 daarvan,
daar toch in 12 gevallen infectie, als oorzaak der
verhoogde temperatuur moest worden aangenomen ;
in 2
bronchitis kon geconstateerd worden.

Van de gevallen, behoorende tot de le rubriek,
temperaturen van 38° en daar beneden, heb ik
geen bijzondere afwijkingen vermeld gevonden;
terwijl zij, voor zooverre zij de borsten betroffen,
boven werden medegedeeld.

Van de gevallen, behoorende tot de 2erubriek,
temperaturen tusschen 38° en 39.5° heb ik slechts
het volgende genoteerd gevonden:

6 gevallen van infectie.

-ocr page 45-

5 waar operaties waren voorafgegaan.

1 perimetritis.

ruptura perinaei.

1 vulvitis, waarbij incisies in de vulva werden
verrigt.

1 phthisica.

gemelli.

In de overige gevallen waren geene bijzonder-
heden vermeld, waaruit de verhoogde temperatuur
onmiddelijk kon worden verklaard.

In Tabel II: Temperaturen boven 39.5", hebben
wij alle gevallen, onder deze 3e rubriek voorko-
mende, bij elkaar opgegeven. Wanneer wij nu
deze gevallen nader beschouwen, vinden wij :

In 12 gevallen: 1868. N°. 96, 98, 95, 97,99.—
1869. 1, 3, 4, 7, 10, 13, 19 kon er met regt in-
fectie aangenomen worden. De patienten, die op
dezelfde zaal werden verpleegd, alle omstreeks
denzelfden tijd, in den winter, terwijl er tamelijk
veel kraamvrouwen bijeen waren, vertoonden ver-
schijnselen van
peritonitis, diarrhaea, of septichaemie.
Sommige der kinderen stierven aan erysipelas ne-
onatorum.

In 9 gevallen: 1868. 76. — 1869. 22, 65. —

-ocr page 46-

1870. 1, 13, 33, 35, 39, 41 gingen er operaties
vooraf.

In 4 gevallen: 1869. 72. — 1870, 12, 9,19 was
Perimetritis — waaronder een, n°. 19, na hevige
haemorrhagie.

In 1 geval: 1869. 60. Perimetritis te gelijk met
ruptura perinei.

In 1 geval: 1870. 49. Parametritis,

In 1 geval: 1870. 18. Ruptura perinaei.

In 2 gevallen: 1869. 87. — 1870. 7. Gemelli.

In 4 gevallen: 1868. 93. — 1870 2, 3, 51.
Fissuren der tepels.

In 1 geval: 1870: 24. Phlegmone areolae.

In 1 geval: 1870. 37. Erytheem der dijen en
genitalien

In 2 gevallen: 1870. 20, 17. Bronchitis acuta.

In 1 langen duur der geheele baring. 1870.10.

In 6 andere gevallen duurde de baring respectie-
velijk 15, 81/*, 7, 51/», 5 en 4 uren (1869. 14. —
1868. 88. — 1870. 8. — 1869. 73, 33, 47) nahet
breken der vliezen.

In 1 geval: 1869. 26 was het kind reeds 6 da-
gen vóór de baring gestorven, en waren de lochien
buitengewoon
foetide.

Voor 4 gevallen verwijzen wij ten slotte naar

-ocr page 47-

hetgeen in de tabel is opgegeven. — 1868. 90. —
1869. 75 en 76. — 1870. 36.

Uit deze waarnemingen meen ik nu met regt
te mogen afleiden, dat daar de hoogste tempera-
turen werden waargenomen, waar de baring het
langst duurde, operatiën waren voorafgegaan,
ü.fectie kon worden aangenomen, tweelingen wer-
den geboren, verwonding der genitaliën, ontste-
king van verschillende deel en, of fissuren der
tepels voorkwamen; dat bij de temperatuur van
38° en daar beneden,, behalve sterke spanning der
borsten nu en dan, geen bijzondere afwijkingen
plaats hadden.

c. Invloed der weeën op de temperatuur.

Dit gedeelte van ons onderzoek moest daarom
minder nauwkeurig uitvallen, daar wij niet in de
gelegenheid geweest zijn de kracht der weeën door
maten of ge wigten te bepalen. Er zal immer
veel subjectiefs, juist hierom, in de opvatting van
krachtige, normale of zwakke weeën zijn. In
grove trekken volgt echter uit onze waarnemingen,
dat de verhooging van temperatuur evenredig is,
aan de kracht der weeën, sedert het afvloeijen
van het vruchtwater. Zoo blijkt ons duidelijk,
dat, wanneer het vruchtwater reeds sedert eenigen

-ocr page 48-

tijd was afgevloeid , bij krachtige weeën later altijd
belangrijk verhoogde temperaturen worden gevon-
den, terwijl dezelve bij zwakke weeën in derge-
lijke gevallen soms zeer weinig zijn verhoogd.

Een geval willen wij hier als voorbeeld laten
volgen.

N°. 32, 1870. Primipara. Stuitligging. Ex-
tractio cum expressione. Incisiones in perinaeo.
Er
werden hier zelfs na het toedienen van dr.
ß secal.
com.
bijna geen weeën waargenomen. Het vrucht-
water was sedert 43/4 uur afgeloopen, toen wij tot
de operatië overgingen.

Temperatuur \'s morgens. Temperatuur \'s avonds.

1® dag
2e »
8e »
9® »
5® »

36.6°

37.2°

37°

37.4°

38°

38°

38°

37.6°

37.8°

37°

38.2°

38°

38.1°

37°

6e

7® 2)

-ocr page 49-

BESLUIT.

Wanneer wij nu onze waarnemingen nagaan
en hieruit willen afleiden, wat onze opinie moet
wezen over de verhoogde temperatuur, die nu en
dan zelfs zeer verhoogd is, en welke zoo dikwijls
wordt waargenomen, dat sommige schrijvers zelfs
beweerd hebben, dat zij bij iedere kraamvrouw
wordt waargenomen, geloof ik, gesteund door
hetgeen wij gezien hebben, de volgende, als de
onze en voor ons de meest waarschijnlijke te mo-
gen beschouwen.

Bij iedere kraamvrouw is de temperatuur ge-
middeld iets hooger dan buiten het kraambed,
zonder dat deze temperatuur nog abnormaal te
noemen is. — Wij bedoelen eene temperatuur tot
38°. — Dat de eigenwarmte bij eene kraamvrouw

-ocr page 50-

hooger is dan bij een ander, meen ik te mogen
toeschrijven, gelijk dit ook
Baumfelder doet, aan
het ontstekingsproces, dat bij iedere kraamvrouw
moet voorkomen, tengevolge van den toestand der
binnenvlakte van den
uterus, alsook door de ligtere
verwondingen aan den
uterus en uitwendige geni-
taliën ; welk ontstekingsproces eene verhoogde stof-
wisseling ten gevolge heeft, en hierdoor de hoogere
eigen warmte.

Onder welke omstandigheden treft men nu een
aldus normaal verloopend kraambed aan?

Yan de 155 kraamvrouwen, welke wij obser-
veerden, waren er 49, dus circa
1fs, waarvan het
kraambed normaal verliep. Tot deze 49 behoor-
den 16
primiparae en 33 multiparae; tot de 155
gevallen behoorden 92
primiparae en 63 multipa-
rae :
dus bij circa 1[i der primiparae was het verloop
normaal, terwijl er meer bij
multiparae geen ver-
hoogde temperatuur werd waargenomen dan wel,
bij 33 was zij normaal en bij 30 abnormaal. Hieruit
geloof ik dus te mogen opmaken, dat het verloop
der temperatuur bij
multiparae oneindig veel gun-
stiger is dan bij
primiparae.

De oorzaak hiervan is over het algemeen te vin-
den in den korteren duur der
partus en vooral na

-ocr page 51-

het afvloeijen van het vruchtwater, en in de ge-
ringere verwonding bij de
partus aan het collum,
in de vagina en aan het perineum. — De partus
duurde toch in deze gevallen, zooals vroeger ge-
zegd is, na het afvloeijen van het vruchtwater een
uur of minder. — Wat de verwondingen betreft,
deze hebben wij altijd niet zoo naauwkeurig ge-
noteerd, zelfs niet altijd nagegaan. Het scheuren
van het
frenulum komt toch bij primiparae immer
voor; de verwonding van het
collum, ofschoon ,
zooals ik zeide, niet altijd door ons geconstateerd,
uit medelijden met de kraamvrouw, moet men
aannemen dat bij
prirniparae ook altijd aanwezig-
is, als men namentlijk de likteekens, welke men
later ontdekt, in aanmerking neemt.

Of de toestand der borsten er iets toe heeft
kunnen bijdragen, om bij deze 49 gevallen van
de 155 het kraambed gunstiger te doen afloopen,
gelooven wij niet. Zooals reeds vroeger gezegd is,
pag. 32, hebben wij geen verband kunnen vinden
tusschen spanning der borsten, geringe of over-
vloedige zogafscheiding en het verloop der tempe-
ratuur.

Dezelfde onderzoekingen welke Schramm heeft
gedaan, hebben ook wij ingesteld: met een paar

-ocr page 52-

woorden wil ik nog even op deze terug komen. —
Op Tabel I vinden wij 7 gevallen en 21 waar-
nemingen. De 3 eerste gevallen verschillen eenig-
zins van de overige. Bij deze toch werden de
borsten, wanneer ze te lastig en gespannen
waren, door eene zuigster uitgehaald. De tem-
peratuur werd bepaald \'s middags voor het uit-
halen en na den middag weêr, Bij de overige
gevallen werden de borsten door het kind uitge-
haald, nadat het, minstens in geen 3 uur, aan de
borst was geweest. De temperatuur werd even
voor het aanleggen bepaald, en een half uur
daarna. — Wanneer wij nu deze waarnemingen
nagaan, meen ik toch, dat het resultaat hieruit
getrokken, ons leeren zal, dat het al of niet ge-
spannen zijn in geen direct verband staat met de
temperatuur.

Onze observaties met den differentiaal-thermo-
meter, gaven ons veel minder resultaat, waarom
wij dan ook maar besloten, deze niet op te
nemen. — Ik geloof dus, dat de heer
Wolf
mij niet het verwijt naar het hoofd zal kunnen
werpen, te weinig op den toestand der borsten
gelet te hebben, na al hetgeen ik heb gezegd en
waargenomen.

-ocr page 53-

In het kort: ik meen, dat de temperatuur en
hiermede het geheele kraambed, bij
multiparae
veel gunstiger verloopt, dan bij primiparae en
dat wel, omdat bij de eerste minder verwonding,
gedurende den
partus heeft plaats gehad, dan bij
de laatste, en meen verder, dat de borsten er
niet het minst mede in verband staan.

Wij willen nu de toestand nagaan en de oor-
zaak zien op te sporen van het abnormale kraam-
bed, Wij hebben gemeend dit in 2 rubrieken te
kunnen splitsen, nl. met eene temperatuur van
3S°—39.5° en eene van 39.5° en daarboven , de
verdeeling volgende van
Wunderlich,

WTij hebben 106 gevallen, behoorende tot deze
2 rubrieken: 56 van de eerste, 50 gevallen van
de tweede rubriek.

liet spijt ons zeer, dat wij vroeger de verwon-
dingen niet naauwkeuriger hebben genoteerd van
deze eerste 56 gevallen. De rede hiervan hebben
wij hierboven reeds eenigzins opgegeven, \'t geen
genoteerd was, vinden wij op pag 42. Den toe-
stand der zogsecretie was gewoonlijk genoteerd;
wij meenden echter een onnut wrerk te doen,
hiervan eene tabel op te maken, daar deze ons
toch zeer weinig zou geleerd hebben.

-ocr page 54-

Wij vinden nu, dat tot deze rubriek behooren:
41
primiparae, 15 muüiparat, bijna de helft der
primiparae en slechts der multiparae; de duur
van den
partus, na het afloopen van het vruchtwater
en de geboorte van het kind, bedroeg 2 uur gemid-
deld , dus 2 maal langer dan bij de normale gevallen.

In den langeren duur na de partus, in de om-
standigheid, dat de grootste meerderheid
primi-
parae
was; in den aard der weeën, voor zoo-
verre wij konden bespeuren, zoeken wij de oor-
zaak der verhoogde temperatuur. Dat ligtere ver-
wondingen onder minder gunstige conditie, zooals
Baumfelder teregt opmerkt, aanleiding kunnen
geven tot verhooging der koorts; dat deze gele-
genheid gevende oorzaak, ons altijd niet evenzeer
opvalt, en wij daardoor in sommige gevallen de
koorts niet zoo gemakkelijk kunnen te huis bren-
gen , hierin ben ik het volkomen met B. eens.
Buiten de opgegevene oorzaken, meen ik echter,
dat men moet letten — zooals ook Dr.
Winckel
opgeeft — op de psychische aandoeningen der
kraamvrouwen, op het dieet, op het vatten van
koude, de ligtere aandoeningen van respiratie-
en digestie organen. Wanneer men nu al deze
omstandigheden in aanmerking neemt, meen ik,

-ocr page 55-

dat wij wel bijna in alle gevallen ons de hoogere
temperatuur zullen verklaren.

Laat ons nu overgaan tot onze tweede rubriek;
hiertoe behooren 50 gevallen, welke wij in Tabel
II alle bijeenverzameld hebben.

Hier hebben wij te doen met de hevigere ver-
wondingen , of met de gevolgen van de primitive
verwonding, of met infectie. Enkele gevallen
(1870, 20 en 17 b.v.) rekenen wij niet mede , daar
dit toch acute processen zijn bij kraamvrouwen,
met het kraambed in geen verband staande.

Wij vinden hier toch bv. 9 gevallen waarin
operaties vooraf gingen , de binnenvlakte van den
uterus, de vagina, de uitwendige genitalien, en de
weeke deelen om het geheel genitaalstelsel heen
aanmerkelijk meer hebben moeten doorstaan dan
bij een eenvoudigen spoedig verloopenden
partus.
G-aan wij de Tabel na, zoo zien wij dat de duur
na het afvloeijen van het vruchtwater lang was,
de vrucht zelve dus al lang had ingewerkt op het
genitaalstelsel, de wreeën, op één geval na, sterk,
krachtig of krampachtig waren. Een hoogere
ontstekingachtige toestand van het slijmvlies zal
ons dus niet verwonderen, tot oorzaak hebbende
een grootere verwonding.

-ocr page 56-

Als gevolgen der verwonding vinden wij ge-
vallen van
para- en perimetritis.

Als gevallen van infectie hebben wij er 12 ge-
noteerd , zich op verschillende wijze uitende.

Tot verder overzigt verwijzen wij naar de Tabel.

Na al hetgeen wij dus hebben waargenomen
en alhier genoteerd, meen ik, dat de invloed
der borsten op de temperatuur niet bestaat, in dien
zin, welken men er gewoonlijk aan hecht: dat wij
op dit oogenblik geen regt hebben een
e zogkoorts
aan te nemen; ik twijfel echter geen oogenblik
of de processen in de borsten kunnen tot koorts
aanleiding geven. In die gevallen konden wij ech-
ter niets anders waarnemen, dan wat men gewoon
is
mastitis te noemen, die natuurlijk, even als
iedere ontsteking in resolutie kan overgaan. — Wij
zijn er van overtuigd, dat de koortsvormen in
het begin van het kraambed hun ontstaan te
danken hebben aan de verwonding bij de
partus
ontstaan; meer of minder hevig, naar mate de
verwonding is geweest, en de toestand waarin
de verwonde zich bevindt. Wij gelooven dus met
het zelfde regt in het kraambed van
wondkoorts
te mogen spreken, als dit de chirurgen doen van
de koorts na operaties of verwondingen.

-ocr page 57-

TABEL L

Temperatuur voor en na het uithalen der Borsten.

m
w

o

g
H

Temperatuur.

AANMERKINGEN.

<
n

>

w
n

voob.

na.

Borsten stijf en hard.

Minder stijf en hard.

Stijver en pijnlijker. De temperatuur
\'s morgens 10 uur was 37°, ten 3 ure
werden de borsten uitgehaald; er werd
veel zog ontlast; de borsten waren hierna
minder pijnlijk en gespannen; de tempe-
ratuur was \'s avonds 6 uur 38.4°.

De borsten waren vóór het uithalen
gezwollen en pijnlijk; na het uithalen
minder.

Borsten zeer ontwikkeld.

Gezwollen en pijnlijk, na het uithalen
minder pijnlijk.

Zeer sterk gezwollen en pijnlijk; veel
minder na de ontlasting van circa 24
ons zog.

1868.
81.

2den
3den
4den

37«.

38.4

39.6".! 39.8".

4den

90.

3den
4den

5deii

91.

37.6».

37.2«.

36.80.

38«.

60.

Zeer veel zog.

6den
7den
8sten

3den

36.8«.

37«.

3den

39.7«. j 39.7«.
38«. ! 38".

38.6«.

38.6«. j Evenals gister en vroeger zeer veel zog ^
en de borsten stijf, als zij in geen paar
| uur zijn uitgehaald.
36.8«. j \'s Morgens. Borsten gespannen en piju-
I lijk. Het kind had in 4 uur niet gezogen.
37«. \'s Avonds waren de borsten tninder ge-
spannen.

-ocr page 58-

N.

dag dee
bevalling.

Tempe

vooe.

ratuur.
na.

AANMERKINGEN.

1869.

4den

37».

37".

Borsten zeer groot en gespannen, waren

in geen 3 uur uitgehaald.

6den

37 6".

37.5".

Borsten redelijk opgezet.

63.

6den

37.1".

37.8".

Borsten slap, geven echter genoeg zog,

zijn na het aanleggen wel nog iets slap-

per dan er vóór.

7den

39.2".

39.2\'.

Borsten redelijk gespannen.

8sten

38°.

38.6\'.

ii tamelijk slap.

65.

3den

37.2°.

37.2".

ii groot, hard, veel zog, geen pijn.

Sden

39.6".

38.9J.

ii veel minder gespannen dan gis-

teren.

6den

37".

37.6».

Regter borst slap, linker gespannen.

7den

38.1".

38".

8sten

38.1".

38.1".

Redelijk opgezette borsten.

9 den

37.6».

38».

Borsten normaal.

lOden

38.50.

38».

ii ii

-ocr page 59-

TABEL IL

Temperaturen boven 39.5°.

Hoe-
veelste
beval-
liug.

Tijd

tusschen
liet
breken, der
vliezen
en de
bevalling.

Aard
der

weeën.

Hoogste

tem-
peratuur.

AANMERKINGEN.

1ste

24 uur.

40.4".

Extractio.

1ste

8V4 «

Buitengew

39.8°.

pijnlijk.

1ste

3/i ii

39.8".

De hoogste temperatuur werd na het

uithalen der borsten waargenomen.

1ste

V« „

40.2«.

Borsten week en niet pijnlijk. Fissuren

aan de tepels.

1ste

2 Va «

Zwak.

40.8".

i

Kind aan erysipelas gestorven.

1ste

3U 1\'

__

39.9».

2de

0 ,

Krachtig.

39.80.

Borsten klein en weinig zog. Op den

6den dag Menorrhagie.

2de

ii

40«.

Kind aan erysipelas gestorven.

3de

Vs ii

40°.

Pijn bij de ademhaling aan de regter-

zijde. Borsten klein en weinig zog.

1ste

__

40°.

Borsten zacht, ruim zog.

1ste

2! ä u

40.8°.

Hevige diarrhaea. Erysipelas neonatorum.

1ste

3 u

Zwak.

40.8«.

Diarrhaea. Buikpijn.

1ste

3V4 II

39.8».

Muptura perinei.

1ste

Vi »

_

40.2«.

Op den dag van de hoogste temperatuur,

borsten slap. Erysipelas mammae sin.
Peritonitis.

1ste

2 «

40.2«.

Oponthoud door een polyp. Weinig zog-

secretie. Peritonitis.

1ste

2 «

.—

40.2°.

Ruim zog. Borsten zeer weinig gespan-

nen. Diarrhaea.

-ocr page 60-

Tijd
tusschen
het
breken dei-
vliezen
en de
bevalling.

Hoe-
veelste
beval-
ling.

"Aard
der
weeën.

Hoogste

tem-
peratuur. :

No.

AANMERKINGEN.

Langen duur van den partus. Applied
van den forceps. Ruptm

De geheele baring duurde 20 uur
kind. Zeer stinkende
lochien
hoogste temperatuur werd waaig"-,
men op den le dag van het kraan)j>e \'
Op den 3e dag, toen de tempera^11
38° de hoogste was, waren de boi\'9t
pijnlijk en sterk opgezet.

Ruptur a perinei, Peritonitis.

Partus forcipalis.

Borsten gespannen. Eerst diarrhaea

Partus praematurus. Peritonitis circU»1\'
achterhoof

Borsten gespannen. Het

bleef naar achteren gerigt.
Borsten niet gespannen of

Sterk.

,tu«r
bet

Op den dag der hoogste tempera
bevalling eener kraamvrouw op
zelfde locaal. Normale verhouding de
zogsecretie.

Tweelinggeboorte. Borsten niet gespanöe11\'

6\'/a «
5 ii

Sterk.

%

lste | 1
lste | i/j I,

Zwak.

. J-. geappliceerd. 3e dag buikpij".
Op den 4e dag bij eene tempera*11
van 38° waren de borsten gespan06 \'
Op den 6e dag: tegelijk werden er P
stiren aan de tepels waargevomei-
den 2e dag, toen de spanning
borsten het sterkste was, was de te
peratuur 37.4°.

afü

1869.
22

lste

14 uur.

Zwak.

40.6°.
40.4".

-doo"1

peZ6
a-e.no-

lste

lste
lste

lste

2de

2de

2de
2de

3de
lste
lste

lste
lste

»V4 "

3 ;/
l\'/a »

15 „
5 Vj ii
\'/4
ii

Krachtig.

39".

40.10.

39.6«.

39.8".

39.8°.

40.2°.
39.8°.

39.70.
40.2°.
400.

39.60.

40°.

39.6°.
40.2°.

Weinig melkafscheiding. \' """"
de tepels

Langen duur der geheele baring —\'
uren. — Weinig gespannen borst«0\'

-ocr page 61-

»o.

Hoe-
veelste
beval-
ling.

Tijd \'

tusschen

het
breken der
vliezen
en de
bevalling.

Aard
dei-
weeën.

Hoogste

tem-
peratuur.

AANMERKINGEN.

1870.

1

12

1ste

23/4 uur.

39.60.

Normale zogseeretie. Peritonitis ciraim-
scripta.

18

1ste

2 «

Kramp -

40.8°.

Applicat e van den forceps.

-

weeën

18

1ste

iva ,

—.

39.6».

Kleine tumor in de achterlip. Rupt-ura

pirinaei. Bijna geen zog.

20

1ste

1 ,1

Sterk.

40°.

Bronchitis.

24

1ste

1V4

39.6\'.

Erysipelas areolae.

49

1ste

2\\ „

39.8°.

Parametritis.

7

2de

3\'/j ,,

400.

Tweelinggeboorte. Borsten niet gespannen.

8

4de

7 B

40.2°.

Achterhoofd bleef naar achteren gerigt.

9

3de

1 «

40».

Op den 3e dag Traikpijn. Op den ae dag

bij eene temperatuur van 37.4n borsten

stijf en pijnlijk.

17

2de

v4

Sterk.

400.

Bronchitis Peritonitis.

19

3de

l\'-j n

39.61.

Veel Tiaemorrhagie. Borsten niet ge-

spannen.

51

?de

18 4 11

39.6".

Fissuren aan de tepels.

33

1ste

4\'V4

Sterk.

400.

Expressio. incisones in perinaeo. Groot

kind. Borsten slap, weinig 7.0g.

35

1ste

3-% ,/

Sterk.

39.6°.

Partus forcipalis cum Expressione. Bor-

sten normaal.

37

1ste

21/4 ,/

400.

Erythcem aan de dijen en genitatien.

39

1ste

6 Va 11

39.60.

Partus forcipalis cum. expressione.

41

1ste

5 11

Sterk.

39.6°.

Partus forcipalis.

36

2de

0 «

40.4».

Gebrekkige involutio uteri en daarop vol-

gende anteflexij uteri.

-ocr page 62-
-ocr page 63-

E R R A T A.

Op pag 27 en 44 zijn twee onnaauwkeurighe-
den over het hoofd gezien, die de goedgunstige
lezer gemakkelijk verbeteren zal.