-ocr page 1-

STELLINGEN.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

STELLINGEN

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN

Bocfor in \\)tï fóometoij m |ebenbaaci0r() fegt,

J>LAH DE j^OOGÈSCHOOL TE JJTRECHT

NA MAGTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

DR, F. A. I, MIQUEL,

GEWOON HOOGLEER AAR IN DE FACULTEIT DER WIS- EN NATUURKUNDE,

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT

EN

VOLGENS BESLUIT DER KEGTSGELEERDE FACULTEIT,
TE VEBDEDIGEN
oiD Dingsdag den 5<leu js^pril ÏS\'T\'O, des namiddags ten 3 ure

DOOR

DIRK ALMA,

GEBOREN TE AMSTERDAM.

AMSTERDAM,

LOMAN & VERSTER.

1870.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

STELLINGEN.

i.

De leer der Sabiniani, dat de eigendom van het legatum
per vindicationem ipso jure wordt verkregen, (Gajus II. 195)
is in het Justiniaansche regt aangenomen.

II.

Ten onregte beweert buchëoltz dat, wanneer aan eenïgen
der in ongelijke deelen benoemde erfgenamen een prae-
legaat is gemaakt, dit door hen geheel en al ten gelijken
deele (pro parte virili) verkregen wordt.

-ocr page 6-

In L. 63. D. de re judicata (42. 1) is het niet noodig
met
haloander te lezen: »scientibus non obest."

IV.

Aldaar verdient de lectio Florentina: »veluti si creditor
experiri passus sit de bit or em de proprietate pignoris,"
de voorkeur boven de
Vulgata (bij keiegel gevolgd) »velut
si debitor experiri passus sit cr editorem."

y.

In genoemde Lex zijn de woorden »me intervenierte"
niet als gelijkluidend te verstaan met »me sciente" zoo als
BINDING (Archiv für die Civilistische Praxis 47. p. 274)
aanneemt.

VI.

De uitzondering van art. 132 B. W. heeft alleen be-
trekking op de plaats der voltrekking des huwelijks, zoo-
dat openbaarheid een vereischte blijft.

-ocr page 7-

Indien iemand bij het verlaten zijner woonplaats eene
beperkte völmagt beeft achtergelaten, zal art. 523 B. W.
moeten worden toegepast.

vin.

De opsteller is geen eigenaar der gebonwen en beplan-
tingen, die zich op den aan opstal onderworpen grond
bevinden.

IX.

Tusschen partijen, die zich op verschillende plaatsen be-
vinden, wordt de overeenkomst gesloten op het oogen-
blik, waarop de eene party den brief, waarin zij hare
bewilliging in het aanbod uitdrukt, afzendt; en dus niet
eerst dan, wanneer de andere party van den inhoud van
dien brief kennis bekomt.

X.

Hij, die gebruik maakt van het regt, hem bij art. 1923
B. W. verleend, moet de stukken, die hij wil hebben-
overgelegd, nominatim noemen.

-ocr page 8-

De verjaring regelt zich naar de wet van de plaats,
waar de actie wordt ingesteld, en dus niet naar de wet
van de plaats, waar de overeenkomst is aangegaan.

XII.

De commissionair heeft, behalve het voorregt, dat art.
81 W. v. K. hem verleent, ook nog retentieregt, volgens
art. 1849 B. W.

XIII.

Het ware wenschelijk, dat voor den handel de leer
werd aangenomen, dat iedere schuld, van het oogenblik
dat zij ontstaat, interessen afwerpt.

\' XIV.

Ten onregte beweren Me. c. d. assee c. s., (W. v. K.
met aant.) op art. 252 W. v. K., dat tweede verzekering,
eenige dagen aangegaan voor de eerste is afgeloopen, slechts
van onwaarde is, gedurende den tijd der dubbele verzekering.

-ocr page 9-

De President is in art. 7 al. 3 Burg. Kechtsv. niet
beperkt in zijne bevoegdheid tot het verkorten van den ge-
wonen termijn van dagvaarding.

XVI.

De bepaling van art. 60 § 2, Wb. v. Strafv. behoorde
imperatief in plaats van facultatief te wezen.

XVII.

Volgens ons Wetboek van Strafregt behoort de mede-
pligtige niet tot dezelfde straf als de dader te worden
veroordeeld, wanneer de persoonlijke hoedanigheid van den
dader de misdaad verzwaart.

XVIII.

Teregt zegt e. van hoorebeeke (De la récidive p. 219).
»En cas de récidive on ne devrait jamais changer le
genre de la peine, mais seulement en augmenter le »
taux." —

-ocr page 10-

Voor de toepassing van de art. 305 e. v. C. P. wordt
niet gevorderd liet bewijs, dat de dader het voornemen
heeft gehad zijne bedreiging ten uitvoering te brengen.

XX.

Het medegenot in de opbrengst van het gestolen goed
valt niet onder het bereik van art. 62 C. P.

XXI.

Te regt zegt beccaria (Des délits et des peines
§ XLII): »Pour qu\'un châtiment ne soit pas un acte
de violence, il doit être public, prompt, nécessaire, le
moins rigoureux possible, proportionné au délit et fixé
par les lois."

XXII.

De schadeloosstelling den leden der Tweede Kamer der
• Staten-Generaal bij art. 85 Gr. toegelegd, is goed te
keuren.

-ocr page 11-

xxm.

Meer algemeene toetreding tot kiesvereenigingen ware
wenschelijk.

XXIY.

Het ware wenschelijk, dat de benoeming van Burge-
meesters geschiedde op voordragt der Gemeenteraden.

XXY.

Het voornaamste middel tot voorkoming van paupe-
risme, is de zedelijke verbetering der arbeidende klasse,
welke verbetering in cle eerste plaats door onderwijs zal
verkregen worden.

XXVI.

Te regt zegt jules Simon (Le Travail p. 145): »L\'au-
mône commence par appeler les mendiants, et elle finit
par les créer. Elle devient rapidement pour les riches
un plaisir et presque un besoin; pour les pauvres, une •
habitude et une industrie,"

-ocr page 12-

Werkstakingen consequent doorgezet leiden tot armoede
van de arbeidende klasse en tot ondergang van de in-
dustrie.

XXVIII.

De invoering een er wet tot regeling van den arbeid
der fabriekskinderen is zeer wenschelijk.

XXIX.

De Zondagswet behoorde te worden afgeschaft.