TER VERKRIJGING TAN DEN GRAAD VAN
DOCTOR IN HET ROiVfEINSCH EN HEDENDAAGSCH RECHT,
AAN" DE HOOGESCIIOOL TE ir^RECHT,
NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
Dr, F. A. W. yVlIQUEL,
GEWOON HOOGLEERAAR IN DE WIS- EN NATUURKUNDE.
MET TOESTEMMING YAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
EN
VOLGENS BESLUIT DER RECHTSGELEERDE FACULTEIT,
TE VERDEDIGEN
Op Vrijdag, den Ssten April 1SYO , des namiddags ten 3 ure,
DOOR
Jean Edmond Cornille Duplicius IJssel de Schepper,
UTRECHT,
J. GREVEN.
1870.
Schuldvermenging werkt zoowel bij actieve als bij
passieve correaliteit personeel.
Evenals bezit animo et corpore verkregen wordt, wordt
het in den regel ook slechts animo et corpore verloren-
Terecht beweert von Savigny (System VI p. 167) dat
de réi vindicatio tegen den bezitter ter kwader trouw
kan worden ingesteld, ook wanneer hij vóór de litis
contestatio door nalatigheid het bezit verloren heeft.
Het gezag van het gewoonterecht is in ons recht slechts
beperkt met betrekking tot de rechtsonderwerpen, welke
in de Wetboeken van 1838 behandeld zijn.
Een huwelijk kan worden nietigverklaard uithoofde
van bedrog.
Na de akte van cessie eener schuldvordering blijft de
cedent tot op de beteekening nog schuldeischer.
Opdat men de condictio indebiti kunne instellen,
moet het onverschuldigde altijd in dwaling betaald zijn.
De kosten van overschrijving eener akte van koop,
komen, zoo niet uitdrukkelijk het tegendeel is bepaald,
ten laste van den verkooper.
De bepaling van art. 1638 B. W. is eene hoogst on-
billijke.
X.
Het feit, hetwelk bewezen moet worden door hem,
die zich daarop beroept, kan zoowel een negatief als
een positief feit zijn.
XI.
Ten onrechte beweert Kist (Handelspapier, blz. 158)
dat de wissel op zicht, bij niet-betaling, dadelijk kan
geprotesteerd worden.
De minderjarige, die zonder handlichting verkregen
te hebben, of de getrouwde vrouw, die zonder toestem-
ming van haren man, handel drijft en ophoudt te beta-
len, kan niet failliet verklaard worden.
Het gehomologeerd accoord is een vonnis en niet eene
overeenkomst,
De regel (d\'interlocutoire ne lie pas le juge», geldt
ook in ons recht.
Artt. 414, 415 en 416 van den Code Pénal behooren
te worden afgeschaft.
Het beginsel van het reglement van krijgstucht van
28 Juni 1799, dat militairen alleen ter zake van militaire
delicten aan de militaire jurisdictie onderworpen zijn,
verdient de voorkeur boven dat van ons tegenwoordig
militair strafwetboek.
Art. 17 van het Crimineel Wetboek van het krijgsvolk
te lande is in strijd met de hoofdbeginselen van strafrecht.
Het is niet wensehelijk dat de Burgemeester tevens
lid van den Raad zij.
ft
In eiken eed, waarbij gehoorzaamheid aan de Grond-
wet gezworen wordt, is de belofte van getrouwheid aan
den Koning overbodig.
XX.
Tegen het invoeren der leerplichtigheid in ons land,
bestaan overwegende bezwaren.
XXI.
Geldleeningen tot het uitvoeren van werken, waarvan
de beste vruchten eerst door een volgend geslacht zul-
len worden genoten, zijn aan te bevelen.
XXII.
\'t Registratie-recht, in bedoeling eene zeer billijke
vergoeding van diensten door den Staat bewezen, is in
zijne toepassing eene ondragelijke belasting geworden.
De bepaling in onze Armenwet dat het domicilie van
onderstand door de geboorteplaats wordt bepaald, is af
te keuren.
XXIV.
In oeconomischen zin is de beweering van Le Play
(La Réforme Sociale en France) juist dat het stelsel van
gedwongen verdeeling van den eigendom, althans voor
het kleine grondbezit, is af te keuren.