ter verkrijging van den graad
VAN
DOCTOR IN HET ROMEINSCH EU HEDEMIDAAGSCH RECHT
AAN DE HOOGESCIÏOOL TE UTRECHT,
NA -MACHTIGING VAK
DEN RECTOR MAGNIFICUS
GEWOON HOOOLEERAAR IN DE WIS— EN NATUURKUNDIGE FACULTEIT,
MET TOESTEMMING YAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
EN
VOLGENS BESLUIT DER RECHTSGELEERDE FACULTEIT,
TE VERDEDIGEN
op Woensdag den 5den Oetober 1870, ten 3 ure,
DOOK
-ocr page 2-Stoom-Snelpersdrnk van L. E. BOSCH en ZOON.
-ocr page 3-.....-tms^s^s- - ---
Het gereserveerde zakelijk recht is als een
nieuw gecreëerd recht te beschouwen, aanvan-
gende op het oogenblik, dat de eigendom van
den reservant ophoudt.
De schuldenaar, die aan den schuldeischer van
zijn\' schuldeischer voldoet, is volgens Romeinsch
recht niet bevrijd.
Bij schenking van een genus kan de begiftigde,
als de geschonken zaak is uitgewonnen, slechts
eene andere zaak van dezelfde soort eischen.
IV.
De ambtenaar van den burgerlijken stand mag
op grond van te late aangifte, niet weigeren eene
akte van geboorte op te maken.
V.
De onkosten ten gevolge der verklaring van
vermoedelijk overlijden, komen ten laste der ver-
moedelijke erfgenamen.
VI.
Wanneer het vonnis van echtscheiding is uit-
gesproken, kunnen de erfgenamen van den over-
leden echtgenoot, de inschrijving in art. 276
B. W. bedoeld, nog doen plaats hebben.
VIL
Art. 845 al. 2 B. W. is overtollig.
-ocr page 5-Hij die op het oogenblik van het openvallen
der nalatenschap geen erfgenaam is, maar dit
eerst later door toevallige omstandigheden is ge-
worden, heeft geene aanspraak op een wettig
erfdeel.
IX.
De commanditair is in geval van art. 21
W. v. K. solidair aansprakelijk voor alle de schul-
den der vennootschap, ook voor die zij gemaakt
heeft vóór zijne overtreding van art. 20 W. v. K.
X.
De wissel aan de orde van den trekker is van
het oogenblik der trekking af dadelijk wissel.
XI.
De acceptant eenmaal zijne handteekening op
den wissel geplaatst hebbende, is tot betaling
gehouden, ook al blijkt later van de valsche
handteekening des trekkers.
XIL
Ten onrechte meent Holtiüs (Ned. Faill. recht
ad art. 768 W. v. K.), dat het belang der afwezige
crediteuren de reden is, waarom het O. M. be-
voegd is het faillissement te provoceren.
XIII.
Het gehomologeerd accoord is een vonnis en
geene overeenkomst,
XIV.
De eene vreemdeling kan van den anderen
vreemdeling de cantio judicatum solvi vorderen.
XV.
Art. 414 en 415 C. P. behooren te worden
afgeschaft.
XVI.
Hij die goederen verduistert, die hem bij ge-
legenheid van een brand ter redding waren ter
hand gesteld, valt niet onder het bereik der
strafwet.
Art. 378 G. P. freft ook hem, clie zonder boos
opzet geheimen heeft geopenbaard.
De sluiting der Staten-Generaal behoorde geene
stuiting der voorstellen van de Kroon mede te
brengen.
Behoudens de bepaling van het eerste lid van
art. 85 Gw., behoorde het lidmaatschap van
de Staten-Generaal onbezoldigd te zijn.
Een progressief successierecht is af te keuren.
XXI.
Ëene onveranderlijkheid van grondbelasting is
noch rechtmatig, noch wenschelijk.
Bij de wet moet geregeld worden, hoelang
kinderen tn fabrieken mogen bezig gehouden
worden.