-ocr page 1- -ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

/ƒ//

.a^

Over tuberculose van gewrichten.

J

-ocr page 6-
-ocr page 7-

Over tuberculose van gewrichten.

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING
VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE GE-
NEESKUNDE AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE
UTRECHT, NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR
MAGNIFICUS Dr. P. H. DAMSTÉ, HOOGLEERAAR
IN DE FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJS-
BEGEERTE, VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT
DER UNIVERSITEIT TEGEN DE BEDENKINGEN
VAN DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE TE
VERDEDIGEN D. V. OP DINSDAG 19 SEPTEM-
BER 1916 DES NAMIDDAGS TEN 4 URE DOOR
CORNELIS HENDRIKUS KOK, ARTS,
GEBOREN TE UTRECHT. *******

BIBLIOTHEEK DER
RIJKSUNIVERSITEIT
UTRECHT.

Electr. Drukkerij „De Industrie" J. Van Druten — Utrecht.

1916.

-ocr page 8-

5 . \'■ .. .
%

»

-ocr page 9-

Aan mijne Vrouw,

i

-ocr page 10-
-ocr page 11-

Dankbaarheid aan God Drieëenig, den Almachtigen Schepper
van al wat bestaat, is het allereerste, wat mij betaamt, bij het
terugzien op den nu afgelegden weg.

Hij onderhield mijn leven en gaf mij de kracht en den lust tot
den arbeid.

Hem zij van alles alleen de eer!

U, Onderwijzers, Leeraren en Professoren dank ik, voor wat gij
steeds voor mij waart.

Hooggeleerde Lam kris, Hooggeachte Promotor, niet genoeg kan
ik waardeeren, dat ik onder uwe leiding dit proefschrift mocht
voltooien. Uwe grootc werkkracht en volhardende ijver vuurden
mij steeds aan, uwe hulpvaardigheid riep ik nooit tevergeefs in.
Het voorrecht, dat ik tot uwe assistenten mag behooren kan ik
nimmer genoeg op prijs stellen.

U, Hooggeleerde Juuus, breng ik mijn diepgevoelden dank voor
de vriendelijkheid, waarmede gij uw laboratorium steeds voor mij
opensteldct.

De vriendschap en hulp, die ik steeds van U mocht onder-
vinden,
van der Plaats, kan ik nooit naar waarde schatten.

Gij ook, van Hoogenhuijzk, hebt mij steeds op de vriende-
lijkste wijze met raad en daad bijgestaan, waarvoor ik U hier
openlijk wil dankzeggen.

De aangename samenwerking met U en Uwe welwillende hulp,
mijne niedeassistcnten, blijf ik altijd op den hoogstcn prijs stellen.
Houdt U van mijn wcdcrkccrigc vriendschap overtuigd.

De gezellige en nuttige uren in uw midden doorgebracht, leden
der Societ as Studiosorum Rcformatorum, zullen steeds in mijn
dankbare herinnering blijven.

Quod bonum, felix, faustumque sit sodalicio vostro!

J

-ocr page 12-
-ocr page 13-

INLEIDING.

Tot de taak der geneeskunde behoort in de eerste plaats
de nauwgezette waarneming van ieder ziek individu op
zichzelf; in de tweede plaats het naspeuren van alle werkingen,
welke op eenigerlei wijze invloed op dat individu kunnen
uitoefenen.

Voorzeker is dit geen gemakkelijke taak. Niet alleen
ontplooit zich steeds ons kennen op allerlei gebied, maar
hand in hand daarmede wordt telkens weer ons inzicht in
de ziekteverschijnselen gewijzigd. Gevolg hiervan is, dat
voortdurend, deels op grond van empirische gegevens, deels
tengevolge van natuurwetenschappelijke overwegingen, te
recht of ten onrechte, andere maatregelen van behandeling
nuttig worden geoordeeld bij de bestrijding van verschillende
ziekten.

En al moet streng de hand worden gehouden aan den
eisch van individualiseeren aan het ziekbed, d. w. z. het reke-
ning houden met de eigenaardige eigenschappen van den
patiënt, met zijn bizondere lichaamsgesteldheid en oogen-
blikkelijken toestand, toch doet zich steeds weer de behoefte
gevoelen om, al\' is het ook slechts in algemeene trekken,
het standpunt te bepalen, dat ten opzichte van een bepaalde
• afwijking over het algemeen moet worden ingenomen.

De gegevens der ziektekundige ontleedkunde en der proef-
ondervindelijke ziektekunde kunnen voor een deel de aan-
duidingen leveren voor het bepalen van den weg, waarlangs
de therapeutische norm gevonden kan worden. Daarnaast
echter hebben de klinische statistiek en de natuurweten-
schappelijke kritiek der empirische ervaringen groote waarde.

-ocr page 14-

Een enkel voorbeeld moge dit nader toelichten. Werd
het carcinoma mammae aanvankelijk, o. a. in den tijd van
La.ur.ens Heister, eenvoudig uitgesneden, later is er, op
grond van de ziektekundige ontleedkunde een tijd gekomen,
waarin ook de regionaire klieren in den oksel, onder en boven
het sleutelbeen werden verwijderd.

De klinische statistiek leerde nu echter, dat gevallen,
waarbij de metastases in de klieren reeds boven het sleutel-
been gevonden werden niet meer voor operatieve behandeling
geschikt waren. Verder werd later aangetoond, dat het
carcinoom zich uitbreidde langs de lymphwegen van den
borstwand. Hiermede rekening houdende is men thans tot
een norm van behandeling gekomen, bestaande in verwij-
dering van de borstklier, van het subcutane vet in de om-
geving van \'t orgaan, van de fascia pectoralis en de musculi
pectorales, benevens de regionaire klieren in den oksel.

Wanneer wij ons er rekenschap van geven, dat de be-
handeling van de tuberculose der gewrichten, die het onder-
werp van ons onderzoek zal zijn, allerminst zoover gevorderd
is, dat boven de \'individualiseerende,i op ervaring berustende,
wijzen van behandeling een therapeutische norm kan gesteld
worden, dan komt het ons voor, dat daarmede tegelijk de
richting van het onderzoek is aangegeven.

Wij zullen in de eerste plaats hebben na te gaan, welke
de verschillende wijzen zijn, waarop de tuberculose der ge-
wrichten wordt behandeld en aan een beoordeeling moeten
onderwerpen, of de beweegredenen, die voerden tot de keuze
dier behandeling, juist zijn te achten.

Bovendien zullen wij moeten nagaan, welke gevolgen de
behandeling gehad heeft, als zij volgens een van de boven-
bedoelde wijzen doorgevoerd werd, om daarna tot een slot-
som te komen, of en zoo ja, welke wijze van behandeling
over het algemeen als de norm moet worden beschouwd.

Terwijl wij bij het zoeken naar het antwoord op deze
laatst gestelde vraag de gelegenheid zullen hebben ons te
steunen op een onderzoek van patiënten, die in de Heel-

-ocr page 15-

kundige Kliniek, gedeeltelijk op onbloedige, gedeeltelijk op
bloedige wijze werden behandeld, blijft dan nog de vraag
te overwegen, in hoeverre ons standpunt dient te worden
gewijzigd door de ervaring, die vooral in de laatste jaren
is opgedaan met de behandeling met verschillende soorten
van licht (Röntgenlicht, kwartslicht, helioalpine behandeling).
Het komt ons noodzakelijk voor, daartoe te onderzoeken,
op welke wijze het ervaringsfeit te verklaren is, dat de be-
handeling met licht op tuberculeuse ontstekingen een gunstigen
invloed uitoefent. Wij achten het niet onmogelijk op deze
wijze in de gelegenheid te zijn, scherper omschreven aan-
wijzingen op te stellen en den z.g. therapeutischen norm te
benaderen.

-ocr page 16-

HOOFDSTUK I.

geschiedkundig overzicht.

Al veranderde in den loop der eeuwen telkens de voor-
stelling, die men zich van ziekten vormde, deze zelf veran-
derden hun optreden en beloop niet.

Men raadplege slechts den voortreffelijken waarnemer
Hippocrates. In zijn «dc articulis» en «aphorismi* is het
treffend te lezen, hoe schoon de verschijnselen worden be-
schreven, die optreden bij de ziekte, welke wij thans met
den naam van tuberculose der beenderen en gewrichten
aanduiden. Spreekt hij over femurluxaties \') dan onderscheidt
hij in hoofdzaak 2 soorten, de aangeboren en de spontane
luxaties (luxatio pathologica). Bij deze laatste zag hij abs-
cessen en langdurige etteringen ontstaan, gepaard met een
carieus worden van het been, terwijl hij tevens had opge-
merkt, 2) dat meestal een koortsachtige ziekte met neusaan-
doening voorafgegaan was, waarna moeilijk loopen, met
verlenging van het been optrad, welke tenslotte in een ver-
korting overging. Wie leest hier in niet de beschrijving
van de coxitis tuberculosa? Ook de gibbus, ontstaan door
tuberculose, met koude abscessen in de lies en verschillende
stoornissen in de geleiding der zenuwen vindt men in
Aphorismi VI beschreven op een wijze, zooals men die zelfs
bij
Pott tevergeefs zoekt. Dat ook het samengaan van
gibbus met longaandoening en de slechte prognose daarvan
hem duidelijk voor den geest stonden ziet men in de uitspraak3)

\') Hippocrates, Dc articulis 53 cn 57.

a) Hippocrates, Epidemie. lib. III, 2 cn lib. IV, 6.

\') Hippocrates, Aphorismi lib. VI n° 46.

-ocr page 17-

«zij die vóór de puberteit een bochel krijgen, gepaard met
hoesten en asthma gaan stellig te gronde»
„Szócrot zvóói
xtrSfjixTog Jj @v\\%ó<T yévovTcci -pc r-/,<r ij/3yjir \'tzz-óAAuvrat".

De oorzaak van het wervellijden zag hippocrates in
de z.g. (pöfiocTot of knobbels, welke door hun zwaarte de
wervelkolom zouden omtrekken. Deze «phymata» vindt
men bij alle oude schrijvers vermeld, maar \'t is zeer duidelijk,
dat hiermede niet uitsluitend, ja zelfs in \'t geheel niet, de
ons thans als tubercel bekende knobbeltjes bedoeld zijn,
veel meer betitelde men met den naam «phyma» iedere
knobbelvormige zwelling, door welke oorzaak ook ontstaan.

Wat de te volgen geneeswijze betreft, vinden we aange-
geven, \') dat voor vochtophoopingen in de gewrichten, als
deze niet al te pijnlijk zijn, compressie het beste middel is
en helpt dat niet dan komt het universeele cauterium actuale
van pas. De ontstane fistels werden met uitdroogende mid-
delen behandeld, en daarna samengedrukt door verbanden, 2)
terwijl hierbij tevens goed purgceren als heilzaam wordt
aangeraden.

Galenus, hoewel een volgeling van HiPPOCRATES, ver-
werpt toch diens theorie over de phymata en wijst op tweeürlei
hoofdoorzaak van gewrichts- en beenderlijden en wel i°. op
kouvatten en 2°. op een malitia humorum.3) Verder wijst
hij1) op het ernstige van den toestand als bij het gewrichts-
lijden diarrhoecin optreden. In de behandeling treden bij
Galenus de scarificaties meer op den voorgrond.

Na Galenus dient Celsus genoemd te worden, welke
in hoofdzaak de therapie verandert: hij snijdt direct de koude
abscessen open, maar zet er een zuigglas op, opdat er geen
lucht bijkome;5) verder is hij een voorstander van kataplasmata
en neemt in tegenstelling met
HiPPOCRATES pas in hope-

1 *) Galenus. Commcnt. in Ilipp. libr. dc articulis II 4, 10.

-ocr page 18-

looze gevallen zijn toevlucht tot het gloeiijzer, liever snijdt
hij direct het carieuse stuk been uit.

De middeleeuwen leveren eigenlijk weinig bizonders op.
De zalven worden steeds samengestelder, nieuwe vondsten
worden niet gedaan, men hield zich eenvoudig aan de ge-
schriften van
HiPPOCRATES.

Bij de Arabieren echter bloeit in dien tijd de geneeskunde.
Als voornaamste dient
RhazèS ») genoemd te worden. Hij
onderscheidde 3 soorten van beenziekten en wel i°. spina
ventosa, 20. paedarthrocace en 30. nodus. De eerste twee
gaven, volgens
RllAZÉS, opblazing van het been, en wel de
spina ventosa in de diaphyse en de paedarthrocace in de
gewrichtsuiteinden, speciaal bij kinderen, waarbij vaak peri-
articulaire abscessen ontstaan. Onder nodus werd verstaan:
een oppervlakkige beenzwelling, welke direct moest inge-
sneden worden en vervolgens met het gloeiijzer behandeld.
Hebben we in de laatst beschreven aandoening in hoofdzaak
de acute osteomyelitis te zien, de eerste twee aandoeningen
berusten zonder twijfel op tuberculose.

Een tweede voornaam Arabisch chirurg is Avicenna,
welke, de verdeeling der beenziekten volgens Riiazès vol-
gend, aanraadt, als beenziekten niet spoedig genezen het
zieke gedeelte weg te nemen of tot exarticulatie van het
betrokken lid over te gaan. 2) In het bizonder trokken de
koude abscessen de aandacht van
Avicenna en een bizonder
hoofdstuk wijdt hij aan de differentieel diagnostiek tusschen
een koud absces in de lies en een liesbreuk. Koude abscessen
moet men met rust laten, liever aderlaten en purgeeren.1)

ALBUCASIS, de derde arabische geneesheer van naam, laat
zich weinig over beenziekten uit en opent eenvoudig alle
abscessen, terwijl hij overigens het gouden «brandijzer» in
allerlei vormen toepast.2)

1 t ®) Avicenna, Canon. libr. I fcri. III tract. 25.

2 ) Ai.bucasis, Dc Chirurgia (Ed. Chaming).

-ocr page 19-

Na het tijdperk der Middeleeuwen komt er ook in Europa
weer een opleven van de geneeskunde, nieuwe vondsten
worden aan het oude toegevoegd en de klassieken niet meer
slaafs gevolgd.

Als voorloopers in deze nieuwe periode dienen genoemd
te worden
Jean de Vigo (1520) en Paracelsus \') (1540).
Beiden voorstanders van een uitsluitend medicamenteuse
behandeling van alle gewrichtslijden.
ViGO behandelde alle
zwellingen, waar ook, zonder onderscheid met kwikhoudende
middelen, baatte dit niet bij gewrichtsaandoeningen dan nam
hij zijn toevlucht tot het brandijzer.

Ambrosius Pareus, 2) komt na ernstige studie van de
geschriften van
hippocrates tot de overtuiging, dat zonder
vaststelling van een nauwkeurige diagnose insnijden op
zwellingen van gewrichten zeer roekeloos moet genoemd
worden, daar dan vaak groote vormafwijkingen ontstaan.
Hij is de eerste geweest, die bij verergering van het ziekte-
proces aanraadde resectie van het zieke gewricht. Hij toont
aan, dat resectie voor alle gewrichten mogelijk is, uitgezonderd
voor de heup- en wervelgewrichten. De amputatie als laatste
redmiddel, wordt merkwaardigerwijze nergens door hem
vermeld.

Een andere richting op heelkundig terrein was de jongere
tijdgenoot van
Pareus, fabricius ab Aquapendente :l)
toegedaan. Deze meende, dat alleen van een conservatieve
behandeling heil was te verwachten. De oorzaak van alle
gewrichtslijden zocht hij in tweeërlei, of in de malitia hu-
morum óf in slechte voeding. Zeer begaan als hij was met
het treurig bestaan van de vele kreupelen, tengevolge van
gewrichtslijden, is zijn geheele streven er op gericht deze
ongelukkigen door verbetering van den slechten stand der
gewrichten van nut te zijn. In zijn geschriften vindt men
dan allerlei zeer gecompliceerde ijzeren werktuigen beschreven

-ocr page 20-

en afgebeeld, welke eensdeels redressie beoogden, anderdeels
een kunstmatig stijfzetten van gewrichten tot stand brachten.

Was tot nu toe de ziektekundige ontleedkunde geheel op
den achtergrond gebleven, thans zien we haar in ons land
tot ontwikkeling komen onder leiding van den hoogleeraar
Petrus Pauw. Zoo schrijft hij in 1616 aan de hand van
zijn anatomische preparaten over de caries ossium en vergelijkt
de werking daarvan bij die van den paalworm in het hout:
«caries efficit quod in ligno xylophagus.\') Evenals
Celsus pleit
Pauw voor vroegtijdige wegname van het carieuse beenstuk.

Marcus Aurelius Severinus1) schrijvende over de pae-
darthrocace merkt op, dat de hierbij optredende etter niet
alleen uit de weeke deelen stamt, maar ook uit het been
zelf komt.
Severinus is tevens de eerste, welke er op
wijst, dat een factor van belang bij \'t optreden der paedar-
throcace is een erfelijk slechte constitutie der jeugdige
lijders.

Ook over de tot nu toe gevolgde behandeling liet de
critiek .zich scherp hooren. Werd omstreeks ióoo het
cauterium actuale vrijwel algemeen als het eenige ware
middel beschouwd bij alle soorten van been- en gewrichts-
aandoeningen, thans begint verzet zich te openbaren. De
eerste, welke zijn stem verhief tegen het brandijzer was
Jan van Hoorne. (1651), Van Helmont sloot zich bij hem
aan en deed \'t openlijk in den ban, terwijl nagenoeg alle
chirurgen hun bijval betoonden. Een zwakke poging van
slevogt3) om de eer van het bestreden werktuig te redden
leed volkomen schipbreuk. Ja,
Dionis 2) organiseerde zelfs
een tentoonstelling, waar alle soorten brandijzers uitgestald
waren om den bezoekers toch maar in te scherpen, hoe
verkeerd \'t gebruik van dergelijke foltertuigen was.

Het heelkundig kennen en kunnen was ook vooruitgekomen,

1 ») Marcus Aurklius Severinus, Dc absccss. rccond. Lugd. Hatav. 1724.

2 K Zie hierover J. Crocq. Traité des tumeurs blanclies, 1854.

-ocr page 21-

als gevolg van het dieper inzicht in de ziekten en gebreken
van het menschelijk lichaam.

Allereerst dient, als vooruitstrevend chirurg, Scultet \')
(1634) genoemd te worden, welke niet alleen veel verbeterde
instrumenten gaf, maar ook veel resecties van beenderen
verrichtte, zelfs een geheele tibia met goed gevolg exstir-
peerde; verstijfde gewrichten brak en in goeden stand zette.

In 1675 ziet in Engeland een verhandeling van WlSEMAN
het licht, waarin hij voor \'t eerst den naam »white swelling«
(tumor albus) bezigt, spoedig gevolgd door R
eimar in
Duitscliland, welke voor hetzelfde, begrip den naam »fungus
articulare» kiest. WlSEMAN is van meening, dat de eenige
behandeling voor de white swelling bestaat in amputatie
van het betrokken lichaamsdeel.

Een goed beeld van de kennis van beenziekten en ge-
wrichtsaandoeningen, welke men in die tijden bezat, verkrijgt
men door het lezen van de geschriften van onzen landgenoot
JoilANNES
de Gorter. Zoo schrijft hij:1) «Alterum genus
corruptionis ossium cum intumescentia est paedarthrocace,
pueris praeprimis circa articulis infestum; hic saepe osseus
tumor in pueris nascitur sine vel cum vix ullo dolore, prae-
cedente spitia ventosa minus maligna est corruptio».

En het goede inzicht, hetwelk hij bezat in het verband
tusschen fistel en dieper gelegen beenprocessen vinden we
uitgedrukt in 2) «Si vero ad fundum fistulae haeret caries,
----- antequam tentatur fistulae consolidatio, caries est curanda».

Boerhaave3) leerde en van Swieten 6) volgde hem
hierin na, dat hoe dieper de vaten ontstoken zijn bij gewrichts-
lijden, des te dieper de pijn gevoeld wordt. De paedar-
throcace en caries ontstaan steeds vóór \'t 25ste jaar: »paedar-

1 \') Scultkt, Armamentarium Chirurgicum.

2 \') Wiseman, Chirurgical tractiscs London 1676.

3 \') J. de Gorter, Chirurgia repurgnta, bid/. 46.

4) 1. c., bid/. 308.

-ocr page 22-

throcacc et caries neminem adflegit, qui vigesimum quintum
annum superavit«. De behandeling moest uitsluitend con-
servatief zijn en leverde weinig kans op beterschap op,
want: »caries in juncturis pessima, in pueris velox et curata
difficilis.»

Vooral in Engeland zijn inde 18dc eeuw de gewrichtsaan-
doeningen onderwerp van ernstige studie en de resultaten
blijven dan ook niet uit.
pott vindt weer de samenhang
tusschen gibbus, abscessus frigidus descendens en paralyse
van blaas en rectum.
White raadt de resectie aan en Park
voert knie- en elleboogsresecties uit, terwijl Thomson de
eerste exarticulatio coxofemoralis verricht.

John HüNTER, (1750,) verdedigt de stelling: «kraakbeen
heeft geen bloedcirculatie, dus geen ontsteking». Veel werd
hierover getwist
(Brodie, Gordon en DORSEY), maar IIun-
TERS
denkbeeld vond overal weerklank. Hij werd de grond-
legger van onze tegenwoordige kennis van de anatomische
ontwikkeling van de gewrichtsaandoeningen.

In het begin der 19de eeuw komt de vooruitgang vooral
van Fransche zijde.
Bayle \') karakteriseert voor \'t eerst
goed den tubercel, terwijl
LaEnnEC 1), hierop voortbouwend
den tubercel scherp van den kanker scheidt, vooral ook om
de verschillende ontstaanswijze en
Andral wijst in een
noot op deze plaats er nog weer eens op: «il doit être distingué
par la constance de sa forme, par la régularité de son devel-
loppement, par l\'uniformité des changements, qui s\'opèrent
en lui, changements singuliers, qui marquent dans son exis-
tence un certain nombre de phases determineés, qu\'il lui est
imposé de traverser, pour arriver à sa periode de destruction».
Hiermede was nu voor goed de tuberculose als afzonderlijke
aandoening geteekend, maar het duurde nog vrij lang voor
dit ook met betrekking tot de tuberculeuse gewrichtsaandoe-
ningen werd ingezien.

-ocr page 23-

Langenbeck geeft wel een beschrijving van het koude
absces, maar beschouwt dit nog als een ophooping van lymphe,
welke tot resorbtie dient gebracht te worden en mocht dit
niet gelukken dan moet een zij,den draad in het absces ge-
bracht worden om reactieve ontsteking te verkrijgen. Wel
beschrijft hij vrij uitvoerig de resectio genus 2) en haar ge-
schiedenis, maar hij is in \'t gebruik er van uiterst spaarzaam,
en geeft ook geen duidelijke aanwijzingen daaromtrent.

Bonnet 3) geeft in zijn groote werk een uitvoerig over-
zicht. Na een mooie beschrijving van den tumor albus,
waarbij hij er met nadruk op wijst, dat deze alleen bij vroegere
scrophuloselijders voorkomt, komt hij allereerst met klem op
voor een algemeene behandeling, waarbij vooral levertraan,
lucht en \'goede voeding de hoofdrol spelen. De levertraan
zou in hoofdzaak door het daarin vervatte Jodium werken.
Bij
Bonnet vinden we nu voor \'t eerst een uitgebreide
aanwending van Jodium in de therapie der becndcrtuberculose.
Hij geeft Jodium in mixturen (volgens
CoïNDET en lugol),
verder Jodetum Kalicum, Jodiumbevattende zalven en Jodium-
baden (volgens
Lugol). Wat de plaatselijke behandeling
betreft staat op den voorgrond: rust voor het zieke gewricht,
beweging voor den patiënt, correctie van den slechten ge-
wrichtsstand. Het door
SEUTIN uitgevonden apparaat «amovo-
inamovible» wordt daartoe steeds gebruikt; terwijl dagelijks
lichte bewegingen in het gewricht uitgevoerd worden.

Aangaande het nut van massage laat Bonnet zich zeer
terughoudend uit, terwijl hij aanwending van warmte ver-
werpt, beveelt hij Joodjoodkalizalf zeer aan. Koude absccsscn
laat hij liefst aan zichzelf over, terwijl hij injecties verwerpt:
«Je ne doute pas que..., dans des conditions hygiéniques
favorables, sous le rapport de 1\'air, de l\'exercise ou de la
nourriture, si 1\'on y joignait des traitements généraux. ap-

-ocr page 24-

propriés, on ne réussit à obtenir des guérisons complètes
dans l\'espace de moins d\'une année. Ce résultat supposerait
toutefois que l\'état général du malade fuf satisfaisant.»
De intraàrticulaire Jodiuminjecties kunnen alleen den alge-
meenen toestand gunstig beïnvloeden meent
Bonnet.

Rust 2) cauteriseert eerst de huid van het koude absces
en opent het daarna om zoodoende de natuur na te bootsen,
maar in Frankrijk zag men dan steeds verergering.

J. Lisfranc 3) vat de tumeur blanche op als een tuber-
culose in den waren zin van het woord: «Il n\'est pas très
rare de voir dans 1\'épasseur de la tumeur des tubercules,
comme on en rencontre dans les poumons» en verder1)
«on examine, avec une scrupuleuse attention, l\'état des vis-
cères abdominaux et thorachiques; s\'ils sont malades on doit
respecter la lésion articulaire».

Evenals Bonnet is Lisfranc alleen voor amputatie te
vinden als \'t proces erger wordt en nergens elders tuber-
culose is te vinden.

Lisfranc zweert bij \'t gebruik van Jodium en murias
baryticus
(pirondi) en verkettert veli\'eau, daar deze er
niets van wil weten.

Overigens verwerpt LiSFRANC het gebruik van setons
niet en geeft soms in navolging van O\'
Beirn (1834) 2)
calomelpillen tot salviatie optreedt, verder Jodetum kalicum
en zelfs aanwending van het cauterium; alles met het doel
om maar meer warmte aan het zieke deel toe te voeren.

Lisfranc gaf pleisters om de abscessen te openen, waar
Bonnet sterk tegen opkomt.

Het breken der geankyloseerde gewrichten d. i. het vol-
doen aan de indicatio orthopaedica, sinds lang weer vergeten,
komt ook weer voor den dag door
Louvrier. De resultaten

1 <) 1. c. p. 575-

2 6) Gaz. med. de Paris 1834.

-ocr page 25-

zijn echter ongelukkig, waarom de Academie de medicine
deze behandeling dan ook openlijk verwerpt in 1841. In
Duitschland gaat echter
Dieffenbacii \') er mede voort en
verkrijgt betere resultaten, evenals
Palasciano in Napels
(1847). Deze laatste deed tevens uitgebreide tetnotomiön om
de spierspanning op te heffen.

Bonnet kiest de middenweg en breekt het gewricht,
maar redresseert langzaam.

Hoewel llsfranc dus reeds de tubercels waargenomen had
bij tuberculeuse gewrichtsaandoeningen, bleek het verband nog
niet duidelijk doorzien te worden.
HüTER maakte het in
1877 waarschijnlijk, dat de long- en gewrichtstubercels hun
ontstaan aan dezelfde oorzaak te danken hadden. Intusschen
bleef men bij de behandeling, ook doordat de aetiologie nog
onopgehelderd was, steeds in het onzekere rondtasten. De
schrikbarende infecties na operatief ingrijpen deden de meesten
naar de zijde der conservatieve behandeling overhellen, vooral
door aanwending van het door
MathijsEN uitgevonden
gipsverband werden goede resultaten verkregen.

De in 1867 door LiSTER ingevoerde verbeterde wond-
behandeling wierp ook voor dit terrein haar rijke vruchten
af, zoodat van nu af de operatieve behandeling begint op
te bloeien.

Op den 5dcn December 1865 kwam de mededeeling van
Villemin aan de Academie de médicinc, dat de tuberculose
was: «une maladie virulente, infectieuse et inoculable». De
door
Villemin gehouden demonstratie en de talrijke na-
onderzoekingen bevestigden op deugdelijke wijze
Villemin\'s
meening. Nu kwam een geheele omkeering in de studies
over tuberculose. Alle vroegere beschouwingen gingen over
boord en het algemeen streven was nu slechts den verwekker
te vinden. Als gids en model dienden de onderzoekingen
en vondsten van
Pasteur en zoo gelukte het Robert Koen
in Mei 1882 de tubercelbacil te vinden.

\') Dikffknbach. Die operatieve Chirurgie.

-ocr page 26-

In de laatste helft der i gde eeuw komen vooral de chemische
behandelingsmethoden in zwang. Zij beoogden eenerzijds een
algemeene werking, andererzijds slechts een plaatselijke.
Vooral het Jodoform (1822 door
Dumas en Sérullas ont-
dekt en beschreven) maakte grooten opgang, trouwens het
Jodium en al zijn derivaten hebben steeds ten opzichte van
de behandeling der tuberculose in goeden reuk gestaan.
Vooral
mosetig moorhof \') paste het Jodoform voor ge-
wrichtslijden toe, nadat
Moleschot 1) was voorgegaan bij
behandeling van inwendige tuberculeuse processen het Jodo-
form aan te wenden.

Spoedig kwamen echter vergiftigingsgevallen voor en
sinds is men er steeds op uit geweest langs experimenteelen
weg de al of niet nuttige of specifieke werking van het
Jodoform aan te toonen en nog steeds is geen beslissing
verkregen, vooral
RovsiNG 3) toont aan, dat de Jodoform-
behandeling eiken deugdelijken experimenteelen grondslag
mist, terwijl
de Vos in zijn proefschrift4) na veroordeeling
van de Jodoformaetherinjecties, volgens
Verneuil 5), zeer
intraarticulaire injecties met Jodoformolie aanbeveelt, alleen
steunend op klinische gegevens, al erkent hij zelf6) hier-
mede niet in overeenstemming te zijn met de resultaten van
vele bakteriologische experimenten.

Lannelongue 2) beschreef zijn methode sclerogêne n.1.
paraarticulaire injecties van chloorzink met het doel daar-
mede een barrière tegen de ziekte op te richten. Naphtol
Camphré was in 1890 door
Jules Rebout aanbevolen,
terwijl verder injecties met perubalsem, sulfas cupri, Iiq.

1 \') » » » 1878 N°. 24, 25 en 26.

-ocr page 27-

Burowi en nagelolie werden aanbevolen. \') Freund beval
in
1887 met Kolisker 2) zijn kalkinjecties aan, welke echter
heftig pijnlijk waren en snel tot doorbraak voerden. De
reeds in
1874 door Hüter 3) aanbevolen carbolinjectie werd
zeer spoedig verlaten wegens de groote giftigheid.

Geen dezer methodes kwamen tot groote ontwikkeling en
alles liep vrijwel op teleurstelling uit. Dat toch de omstandig-
heden er toe medewerkten het goede geloof aan de bijzondere
geneeskrachtige werking der genoemde middelen gedurende
korterèn of langeren tijd staande te houden, kan verklaard wor-
den uit het eigenaardig verloop der gewichtstuberculose, welke
reeds in zich zelf een zekere neiging tot genezing heeft.
Een korte schets van het «normale» ziekteverloop der ge-
wichtstuberculose moge daartoe hier een plaats vinden.

Men zoude zich kunnen voorstellen, dat tuberkelbacillen,
in het lichaam ingedrongen, voor \'t grootste deel onschadelijk
gemaakt, voor een ander in of in de omgeving van een of
meer gewrichten hun leven voortzetten en tot ziekelijke
veranderingen aanleiding geven.

Tot deze veronderstelling komt men, indien, 11a zorgvuldig
uitgevoerde obducties, als vaststaande aangenomen wordt,
dat behalve in het zieke gewricht nergens in het lichaam
veranderingen van tuberculeusen aard aanwezig zijn. En
men moge dan, niet tevreden met de eenigzins gedwongen
verklaring, welke zooeven werd opgesteld, toch zich laten
winnen voor de overtuiging, dat hier of daar in een bron-
chiale of mesenteriale klier is over \'t hoofd gezien de primaire
haard, van waaruit de peripherie ziek werd, voor de klinische
waardeering van het geval staat vast, dat een solitaire
monoarticulaire tuberculose kan voorkomen.

Gemakkelijker kan men zich den loop der infectie voor-
stellen in gevallen — en deze zijn veelvuldiger — waarbij in

-ocr page 28-

het binnenste van het lichaam een tuberculeuse haard aan-
wezig is van dien omvang en in dien graad, dat zij gedurende
het leven verschijnselen gaf en bij de obductie mede op
den voorgrond komt. Dan kan langs de lymphvaten of
door de bloedvaten het virus verplaatst zijn naar één of
meer gewrichten, waarin de tuberculeuze ontsteking in ver-
schillende stadiën harer ontwikkeling wordt aangetroffen.

Van klinisch standpunt gezien hebben deze gevallen een
geheel anderen aard. Men kan hier de tuberculose opvatten
als een algemeene ziekte van het organisme, die o. a. ook
zijn localisaties in de gewrichten heeft. Het komt er nu
maar op aan of de complicaties in de inwendige organen
meer of minder op den voorgrond staan. Veroorzaken zij
een ziekelijken algemeenen toestand, dan zal deze in de
kliniek de meeste aandacht vragen. Zijn zij minder ernstig,
dan zal de tuberculose aan de peripherie, hoewel gecom-
pliceerd met afwijkingen der inwendige organen de richting
der therapie het meest bepalen.

Hoewel nu, zooals opgemerkt, zoowel langs de bloedvaten,
als langs de lymphvaten het virus het gewicht kan bereiken,
is de eerste weg de meest gevolgde en staat de haematogene
aetiologie zoozeer op den voorgrond, dat. men zich bij het
ontwerpen van een schema met deze laatste alleen kan
bezighouden.

Het eerste verschijnsel, dat de onderzoeker kan vast-
stellen, indien de bacillen in de capsula synovialis zich
genesteld hebben, is de aanwezigheid van vloeistof in de
gewrichtsholte. Deze dunne sereuse vloeistof bevat slechts
weinig fibrine. De capsula synovialis is ter plaatse, waar de
tuberkels zich ontwikkelen, rooder geworden, een weinig
verdikt, maar overigens nog glad en glanzend en voor een
groot deel geheel normaal. Ook de kraakbeen oppervlakten
van de gewichtsuiteinden vertoonen geen veranderingen.

Deze hydrops is niet een verschijnsel, dat bewijst, dat in
de kapsel een tuberculeus proces gezeteld is.

Zijn de bacillen met den bloedstroom mede gekomen, in

-ocr page 29-

de epiphyse of metaphyse blijven liggen, dan vormt zich
hier het tuberculeuse proces, soms in den vorm van een
afgesloten holte met granulatieweefsel, soms in den vorm
van een sequester, dat in het gebied der eindarteriën der
epiphyse den vorm van een infarct hebben kan. Deze
processen kunnen zich in de richting van het gewricht door
de epiphyse heen voortzetten. Van belang is het nu te
weten, dat, tijdens den voortgang van het proces, in de
epiphyse, hydrops van het gewricht kan optreden, zonder
dat tuberculeuse veranderingen in de synovia bestaan. Er
zijn klinische ervaringen, die de juistheid van deze waar-
neming bevestigen.

De hydrops van het gewricht kan nu op twee verschillende
wijzen verloopen. Buiten twijfel kan hij genezen zonder
aan de kapsel tastbare veranderingen of in de beweeglijkheid
van het gewricht merkbare stoornis achter te laten. Werd hij
veroorzaakt door een aandoening van de epiphyse, dan zoude
deze tegelijkertijd tot tijdelijke of definitieve rust kunnen komen.

Is de samenloop van omstandigheden minder gunstig, dan
verandert door de verdere ontwikkeling der ontsteking der
synovia, of door het voortschrijden van het proces in de
epiphyse tot in de gewrichtsholte, het karakter van de in
het gewricht opgehoopte vloeistof langzamerhand. De hoe-
veelheid fibrine wordt belangrijker. Zij zet zich tegen de
capsula synovialis en ook op de gewrichtsoppervlakten af,
terwijl tegelijkertijd het tuberculeuse ontstekingsproces in
de kapsel voortgang heeft. De kapsel wordt dikker en
ruwer van oppervlakte. Naast de infiltratieve ontsteking
treedt hier en daar genezing van dit proces met bindweefsel-
ontwikkeling en bindweefselverschrompeling op. De fibrine,
die op de kraakbeenoppervlakten is neergeslagen, wordt
georganiseerd en in het kraakbeen treedt een degeneratie-
proces op, waardoor die oppervlakten oneffen worden, terwijl
bovendien bindweefsclachtige verbindingen tusschen hen kun-
nen ontstaan. Thans zijn anatomische veranderingen ontstaan,
die klinisch duidelijk aantoonbaar, in gunstig verloopende

-ocr page 30-

gevallen, ook na de geheele genezing van het proces, haar
sporen achterlaten in den vorm van bewegingsbeperkingen in
het gewricht, welke veroorzaakt worden door schrompeling
van de kapsel of veranderingen aan de gewrichtsuiteinden.

De kans, dat deze serofibrineuse ontsteking van het tuber-
culeuse gewricht geneest, is echter reeds kleiner, de duur
van het genezingsproces in elk geval grooter, dan bij de
bovengeschetste sereuse ontsteking.

Treedt de verkazing van de producten der tuberculeuse
ontsteking meer op den voorgrond, worden gedeelten van
het vernietigde weefsel van de kapsel en gewrichtsuiteinden
afgestooten, dan maakt de serofibrineuse ontsteking plaats
voor een etterige.

De anatomische veranderingen zijn nu reeds veel ernstiger,
en mocht het proces tot stilstand komen, de stoornissen in
de functie veel belangrijker, omdat, of de beweeglijkheid
tot een geringe rest is verminderd, óf een gedwongen stand
optreedt, die de waarde der extremiteit aanzienlijk vermindert.

Bij een indeeling, die in de behoeften der kliniek voor-
ziet, is het niet noodzakelijk deze laatste twee vormen streng
gescheiden te houden. Immers in het begin der serofibrineuse
ontsteking treft men èn in de kapsel èn op de gewrichts-
oppervlakten veranderingen aan, die in het latere stadium der
etterige vorm eveneens, doch in sterkere mate, aanwezig zijn.

Wil men deze twee vormen samenvatten, men zoude ze
beiden — gegeven de aard van de veranderingen in de
capsula synovialis —
fungus kunnen noemen. In het laatste
gedeelte van het fungeuse stadium zal het afgestorven tuber-
culeuse weefsel van de gewrichtsbeursen en kraakbeenopper-
vlakten de gewrichtsholte met necrotisch weefsel oti serofi-
bineuse vloeistof vullen en bestaat het
abscessus frigidus
articuli.

Het koude absces in het gewricht zal niet altijd binnen
de kapsel beperkt blijven. Het tuberculeuse proces over-
schrijdt deze grens en de etterige inhoud van het gewricht
verzamelt zich voor een de\'el in het
periarticulaire absces,

-ocr page 31-

dat op zijn beurt zich uitbreidt en langs een korteren of
langeren weg de oppervlakte van de extremiteit bereikt.
Er ontstaat een
fistel.

Is nu, tijdens het ontstaan en de verdere ontwikkeling
van het peri-articulaire absces, de oorspronkelijke ontsteking
van het gewricht door bijzondere omstandigheden in zijn
neiging tot genezing gesterkt, dan kan men het zien ge-
beuren, dat bij de doorbraak van het koude absces de
eindproducten der tuberculeuse ontsteking worden uitge-
stooten en genezing intreedt.

Zulk eene genezing door de natuur behoort echter tot de
zeldzaamheden. Veel meer bestaat er kans, dat op of na
het oogenblik, dat de in het gewricht gelegen aandoening
door aanraking met de buitenwereld besmet wordt met
andere bacteriën, deze een ongunstigen invloed op het ver-
loop hebben. Deze secundaire infectie der tuberculeuse
ontsteking wordt met recht zeer gevreesd. Niet alleen kan
zij tot een snel voortschrijden der plaatselijke aandoening
aanleiding geven, doch ook - en vaak staat dat op den
voorgrond _ kunnen de herhaalde aauvallen van acute
ontsteking met de vorming van warme abscessen, die zich
soms tot ver van den oorspronkelijken zetel van het proces
uitstrekken, den algemeenen lichamelijken toestand belangrijk
schade berokkenen.

Dan zijn het soms hooge, voortdurende of afwisselende
koorts, gebrek aan eetlust, gebrek aan nachtrust door pijn,
die het lichaam sloopen en de verdedigende krachten van
van het organisme dermate afbreuk doen, dat verbetering
of genezing van het proces niet meer te wachten is en de
patiënt in dezen circulus vitiosus den ondergang tegemoet
gaat. In dit stadium evenals in de voorgaande kan het
voorkomen, dat bij een oorspronkelijk monoarticulaire tuber-
culose in andere gewrichten of periphere dcelen van het
lichaam zich, tot nu toe latente, tuberculeuse aandoeningen
gaan ontwikkelen, terwijl bovendien een tuberculeus proces,
in de longen of in een van de organen van den buik, dat

-ocr page 32-

eerst latent, later betrekkelijk weinig verschijnselen gevende,
thans sneller kan gaan voortschrijden en ook niet mag
vergeten worden, dat steeds het gevaar blijft, dat het bloed
en de weefsels niet langer de voortdurende bacterieinvallen
in het bloed zullen kunnen overwinnen, waardoor ook de
kans op uitzaaiing blijft bestaan. Aan de andere zijde is
wel in het oog te houden, dat ook thans nog, al wordt de waar-
schijnlijkheid met iederen dag geringer, genezing mogelijk is.

Wanneer onder invloed van acute ontstekingen de tuber-
culeuse haarden door necrose sneller vernietigd en meer
vloeibaar gemaakt worden, kan, bij de rijkelijke secretie
uit de wonden, het zieke weefsel verwijderd worden en ziet
men vaak vele fistels zich sluiten.

Met het gewone beloop der gewriclitstuberculose dient men
vooral rekening te houden bij het beoordeelen van de resul-
taten verkregen na aanwending van verschillende middelen.

Een bijzondere plaats heeft de behandeling met stuwing
volgens
Bier ingenomen. Terwijl men bij het toepassen
der scheikundige middelen van het empirische gegeven
uitging, en dan door proefnemingen de bijzondere werking
der toegepaste stof trachtte te verklaren, heeft
Bier in
1892 op grond van theoretische vooropstelling zijn methode
aanbevolen.
Bier toch, steunend op het voor hem vast-
staande feit, dat bij longtuberculose steeds een slechte
bloedcirculatie in het longweefsel kan aangetoond worden
en het andere feit, dat bij gebreken aan de kleppen van
het hart, waar stuwing in de longcirculatie optreedt, juist
geen tuberculose wordt gevonden, \') is van meening dat
verbeterde bloedcirculatie ook bij de gewrichten een bactericide
kracht kan ontvouwen. Een andere eigenaardigheid dezer
behandeling is dat de rust van het gewricht, vroeger als een
conditio sine qua non beschouwd, thans niet meer op den
voorgrond stond, zelfs als voor de functie schadelijk werd
geacht en daarom zooveel mogelijk ontgaan.

\' \') I\'ennenstiijd SpkONCK-HaMHOROKR Ncd. T. v. Geneesk. 1807-1898.

-ocr page 33-

Nog beter theoretisch gegrondvest scheen de tuberculine
therapie. Op het io^c
Internationale geneeskundige Congres
heeft Koch daaromtrent zijn eerste mededeeling gedaan.
De ervaring met de methode van
Pasteur opgedaan had
toch al geleerd, dat injectie met verzwakte levende bacillen
schadelijke gevolgen zou opleveren, ook injectie van gedoode
bacillen gaf duidelijk tot longbeschadiging aanleiding. De
nu ingeslagen weg was: de toxinen door de bacteriën afge-
scheiden — al of niet vermengd met extracten van de
bacillen zelf — aan een proefneming te onderwerpen. Koen
kreeg nu het snelst zijn resultaten. Hij kweekte op bouillon
de tuberkelbacillen, dan werd de cultuur door een porcelcin-
filter gefiltreerd en tot opeen
\'/ïo van het volume ingedampt.

De

aanvankelijke resultaten van de inspuitingen met
tuberculine waren schitterend, en in overwinningsroes spoot
men overal, waar maar aan tuberculose gedacht werd,
tuberculine in. De slechte gevolgen bleven niet lang uit
en voor het groote enthousiasme kwam de grootste ver-
guizing in de plaats.

Twee jaar later in 1892 werd reeds nauwelijks meer over
tuberculine gesproken.

Na dit gedenkwaardige jaar 1892, toen het scheen, dat
de specifieke antituberculeuse werking van de producten
der tuberkelbacillen afgedaan had en de stuwingsbehandeling
volgens
Bier hare intrede in de kliniek deed zijn er in de
behandeling der gewrichtstuberculose niet meer plotselinge
wendingen voorgekomen.

Toch heeft de wijziging van de behandeling der tuber-
culose der longen op die der gewrichten een bijzonderen
invloed gehad
en wel deze, dat naast de plaatselijke behan-
deling, de algemeene (sanatorium) behandeling meer op
den voorgrond kwam.

Welke de verhoudingen nu werden en welke plaats de
plaatselijke en algemeene conservatieve behandeling in de
laatste jaren innam ten opzichte van de operatieve therapie
zullen wij in het volgende hoofdstuk schetsen.

-ocr page 34-

HOOFDSTUK II.

over den tegenwoordigen stand van het vraagstuk.

Naarmate de gedachte meer ingang vond, dat er geen
principieel verschil bestaat tusschen de wijze van ontstaan
van long- en die van gewrichtstuberculose, kwam als vanzelf
de algemeene behandeling, welke voor de longtuberculofce
gold, ook voor de gewrichts- en beendertuberculose in zwang.

brehmer stichtte in Görbcrsdorf, (1859), het eerste sana-
torium voor longlijders. Langzamerhand vond hij navolging
en de steeds gunstiger wordende resultaten deden de sana-
toriumbehandeling van lieverlede de uitbreiding verkrijgen,
welke zij thans heeft. Niet zonder invloed bleef dit op de
behandeling van de gewrichtstuberculose. Ook hier kwam
nu geleidelijk meer de algemeene hygienisch-diaetetische be-
handeling op den voorgrond. De inspuitingen met allerlei
chemische stoffen, waarover in het vorige hoofdstuk geschreven
werd, geraakten weer op den achtergrond; ook de stuwing
volgens
bier leverde niet dat, wat men er van meende te
kunnen verwachten en zelfs bij de meest nauwkeurig toege-
paste techniek stond men telkens voor snelle verergering van
het proces.

Bij de studie der literatuur bemerkt men, dat in dezen
tijd de meening, dat tuberculose, hoe of waar zij zich ook
openbaren moge, moet behandeld worden door het lichaam
van de lijder in betere omstandigheden te brengen, meer
en meer veld wint.

Behalve de reeds genoemde sanatoriumbehandeling is het
vooral in den laatsten tijd\' de lichttherapie, welke op den
voorgrond treedt.
Poncet in Lyon wees reeds op de gun-

-ocr page 35-

stige werking van het licht bij z. g. chirurgische tuberculose.
Rollier \'), samen met Rosselet, werkte meer in het
bizonder deze vraag uit, door er op te wijzen, dat het
ervaringsfeit van den heilzamen invloed der zonbestraling in
het hooggebergte gereedelijk kan verklaard worden door de
aanwezigheid van een grootere hoeveelheid violette en ultra-
violette stralen in de hoogere bergstreken. Beiden toonden
aan het groote verschil in intensiteit van ultraviolette stralen,
dat er bestaat tusschen
Lcysin, 1450 M. boven de zeespiegel
en
Lausanne 400 M. boven de zeeoppervlakte. Zij lieten
daartoe zonnestralen door een open cilinder van messing op een
zinken plaat vallen, met negatieve electrische lading voorzien,
welke ontladen wordt door ultraviolette stralen. De tijdsduur,
waarin dit gebeurt is een maat voor de intensiteit der straling.
Verder vonden zij, dat het intensiteitsverschil der ultraviolette
straling tusschen berg en vlakte maximaal is in den winter
en ook dat het intensiteitsverschil van winter en zomer in
het gebergte minder is dan in het lage land. Gezien nu
het feit van den gunstigen invloed van het hooggebergte
en de opvallend vermeerderde intensiteit der ultraviolette
stralen, rijst de vraag, waardoor deze stralen werken? Nu
ziet men een ander feit regelmatig plaats grijpen en wel
de sterke pigmenteering van de genezende lijders, welke
door het zonlicht ontstaat. Sluit men het gebied der ultravi-
olette stralen uit b. v. door uraanglas op een bepaalde huidplek
te leggen, dan ontstaat daar geen pigmenteering. Hiermede is
het waarschijnlijk gemaakt, dat de ultraviolette stralen de
verwekkers der pigmentatie zijn. Bovendien is het bekend,
en ook in de Heelkundige kliniek werd dit meerdere malen
waargenomen, dat hoe sterker pigmentatie ontstaat, des te
grooter de kans op genezing is, terwijl het uitblijven der
pigmentatie zeer infaust wordt geacht.

Aanvankelijk meende men, dat ultraviolette stralen hun
invloed onmiddellijk op de tuberkelbacillen zouden doen

\') Rolliek, Heliotherapie der Tuberculose. 1913.

-ocr page 36-

gelden. Men steunde daarbij op de ervaring der bacteriologie,
die aantoonde, dat de ontwikkeling der bacteriën door licht
wordt bemoeilijkt of tegengegaan.

Spoedig echter werd duidelijk, dat een meer algemeene
werking op het lichaam in het spel moest zijn. Immers
het verbruik van zuurstof neemt toe, evenals de afscheiding
van stikstof, terwijl het type der ademhaling verandert.

Herinnert men zich daarbij, dat naar\'t schijnt ultraviolette
stralen slechts 1.5 mM. in de huid doordringen, dan is het
vermoeden gewettigd, dat, al moge het ultraviolette licht van
groot belang zijn, ook stralingen van een andere golflengte
een invloed zullen moeten kunnen doen gelden.

ROLLIER heeft de veronderstelling geopperd, dat de stralen
met korte golflengte door \'t bloed in de oppervlakkige vaten
worden geresorbeerd. Zij dringen weinig diep door en
worden daarin nog verhinderd door het bloed. De lichtsoorten
van grootere golflengte zouden nu werken als verwijders
der vaten en daardoor een zoo groot mogelijke hoeveelheid
bloed in de gelegenheid stellen de ultraviolette stralen op
te slorpen. In het bloed zou het celplasma aangetast worden
en eindproduct dier omzetting zoude het pigment zijn. Voor
deze meening kan pleiten de vondst van
MEIROWSK.Y \'), dat
pigmentatie met de Finsenlamp is te verkrijgen zonder dat
één pigmentcel aanwezig is, terwijl daarentegen
El-IRMAN
er op wijst, dat litteekens wit blijven, daar door de operatie
de melanoblasten, dus pigmentvormende cellen, verwoest zijn.
Het nut van het pigment zou daarin bestaan, dat het evenals het
chlorophyl een transformator vormt, waardoor stralen van korte
golflengte in zulke van langere golflengte omgezet worden.

Al deze beschouwingen zijn nog zeer speculatief en
nimmer is nog een deugdelijk natuurwetenschappelijke ver-
klaring gevonden voor de inwerking van het licht op het
menschelijk organisme.

Begrijpelijk is dat, waar het slechts weinigen, zeer bevoor-

_

\') Strahlentherapie Bd. II. 1913.

-ocr page 37-

rechten, zijn, welke van een kuur in Leysin of elders in het
hooggebergte kunnen genieten al spoedig gezocht werd
naar surrogaten voor de bergzon.

Dreijer in Kopenhagen tracht daartoe de zonnestralen
te sensibiliseeren, door eosine- of erythrosineoplossingen op
de huid te brengen, waardoor omzetting in de golflengte
der stralen ontstaat, en zoo in het lage land een betere
qualiteit van zonnestralen te vormen.

Verder tracht men door het bezigen van lichtbronnen, welke
ultravioletlicht uitstralen, voor de behandeling der patienten
in het te kort aan ultraviolette stralen te voorzien. Als zoo-
danig dienen genoemd: de
uviollamp en de kwartslamp of
«kunstmatige, hoogtczom», welke beide kwikdamplampen zijn
en rijk aan violet en ultravioletlicht. Wel degelijk worden
hiermede ook goede resultaten verkregen, terwijl als typisch
op te merken valt, dat hier ook weder de huidpigmenteering
onmiddelijk aan de genezing voorafgaat.

Een ander geneesmiddel het Röntgcnliclit, zuiver empi-
risch als gunstig ontdekt, is tot nog toe in hoofdzaak uit-
sluitend plaatselijk toegepast, wel \'t meest bij de lymphoom-
behandeling, maar toch ook bij andere gevallen van chirur-
gische tuberculose. De werking der Röntgenstralen is zoo
mogelijk in nog grooter duister gehuld, dan die der andere
lichtsoorten. Talloos zijn de gegeven verklaringen en even
talloos de tegenbewijzen, zoodat het niet vruchtbaar is alle
meeningen daaromtrent achtereen op te sommen. Ook over
het Röntgcnliclit zelf en zijn ontstaan en wezen, hing tot
voor kort een mystiek waas. De physici
BRAGG waren het,
die voor enkelejaren onwederlegbaar aantoonden, dat Röntgen-
stralen feitelijk een bijzonder soort lichtstralen zijn; dat ze
aan alle wetten van het licht beantwoorden en ook inter-
erentieverschijnselen vertoonen.

Men moet dus als vaststaand feit aanvaarden, dat, door de
werking van licht in het algemeen, een gunstigen invloed
kan worden uitgeoefend op ziekteprocessen, die door tuberkel-
bacillen ontstaan zijn. Geheel onzeker daarentegen is het

-ocr page 38-

antwoord op de vraag, op welke wijze het licht inwerkt
en geheel onopgelost het vraagstuk, welke lichtsoorten het
zijn, die den gunstigen invloed op de bedoelde ziekelijke
afwijkingen hebben.

Dat een algemeene werking d. w. z. een invloed op de
stofwisseling in het lichaam bestaat, is wel niet aan twijfel
onderhevig.

Waar dus eenerzijds aangenomen moet worden, dat licht
de stofwisseling wijzigt, anderzijds de ervaring leert, dat
tuberculeuse ontstekingsprocessen een invloed ten gunste
ondervinden, ligt de vraag voor de hand, of wellicht de
stofwisseling van lijders aan tuberculeuse aandoeningen der
beenderen en gewrichten niet kenmerkende afwijkingen
vertoont van die van gezonde menschen.

Wordt deze bevestigend beantwoord, dan is het, wil men
de behandeling met licht een vasten grondslag geven,
noodzakelijk om aan te toonen, dat de genoemde afwijkingen
door bestraling met verschillende soorten van licht kunnen
verdreven worden..

Het komt mij voor, d^it bij een onderzoek, dat het beant-
woorden dezer vragen moet mogelijk maken, de werking
van verschillende soorten van licht afzonderlijk moet nage-
gaan worden.

Eerst indien iets nader bekend is over den invloed, die
lichtstralen van zeer verschillende golflengte hebben, zoude
met meer kans op goeden uitslag naar de verklaring van
de bijzondere genezende werking op tuberculeuse ontste-
kingen gezocht kunnen worden.

Ook dan eerst zal het mogelijk zijn, de behandeling boven
het peil der grove empirie te brengen en bij die behandeling
een bepaalde richting en een omschreven doseering te volgen.

Niet onbelangrijk mag het daarbij geacht worden, na te
gaan, of ook niet kenmerkende verschillen zijn te vinden
bij dezelfde patiënten, tusschen de stofwisseling gedurende
het lijden en nadat op een .of andere wijze genezing ver-
kregen is.

-ocr page 39-

De moeilijkheden, die zich voordoen, wanneer wij nagaan
op welke wijze de oplossing van dit mijns inziens zeer be-
langrijke vraagstuk zal verkregen worden, zijn niet gering.

Het is niet alleen allesbehalve gemakkelijk een inzicht te
verkrijgen in het zeer samengestelde proces der stofwisseling,
maar bovendien bezwaarlijk haar intensiteit in een cijfer
uit te drukken. Het verkrijgen van waarden, die een ver-
gelijking van den gang der. stofwisseling bij dezelfde men-
schen onder verschillende omstandigheden veroorloven of
die het mogelijk maken om voor de intensiteit der stof-
wisseling bij verschillende categoriün van patienten een
maatstaf aan te leggen, is een probleem, dat op zichzelf
zeer veel arbeid zoude vereischen.

Toch meen ik voor mijn doel genoeg gegevens te kunnen
verkrijgen door bepalingen uit te voeren van de afscheiding
van kreatine, kreatinine en ac. uricum. De gronden daar-
voor zijn de volgende:

In de latere jaren kon aangetoond worden, dat kreatinine
en kreatine afgescheiden in de urine een beeld gaven van
de z.
g. endogene stofwisseling. Nu is het te verwachten,
dat bij een ziekte als de tuberculose, die met zoo duidelijke
storingen in het algemeen welzijn gepaard gaat, de
endogene stofwisseling vooral hierin zal betrokken zijn. Wat
de afscheiding van acid. uricum betreft, bestaat het vermoeden,
dat deze bij tuberculose door weefsclverval zal toenemen.

Gevolg van de aanwending der lichtbehandeling is geweest,
dat de vroeger als cotiditio sine qua non geldende gips-
verbanden gaan verdwijnen. Het zieke deel, hoogstens op
een gipsspalk gelegd, teneinde groote difformitciten te
voorkomen, wordt nu open en bloot in de zon of onder een
kunstmatige lichtbron gelegd. Dit op zich zelf brengt al
het voordeel van de betere circulatie, van het tegengaan der
onvermijdelijke, onder de gipsverbanden ontstaande, atrophiön,
terwijl bovendien door de kleine bewegingen, welke onwille-
keurig uitgevoerd worden, do nabij liggende gewrichten
in beteren toestand blijven, dan vroeger bij de absolute

-ocr page 40-

fixatie het geval was. Natuurlijk moet door puncties ge-
waakt worden tegen nuttelooze en schadelijke etterophoo-
pingen, verder, eventueel door rekverbanden, tegen abnormale
standen. Tevens blijft de mogelijkheid open, door injecties
van allerlei stoffen, welke, naar men meent, gunstig zouden
kunnen werken den plaatselijken toestand steeds te verbeteren.

In den laatsten tijd is, vooral na de mededeeling van Hotz, j)
de behandeling met Jodium ook weder meer opgeleefd in den
vorm van inspuitingen van Jood-Jodoformglycerine in de
spieren. In ons land wordt deze behandeling sterk voor-
gestaan door
E. H. B. v. Lier. 2) De algemeene werking staat
hierbij meer op den voorgrond en voorloopig zijn de hiermede
verkregen resultaten gunstig ook in de Utrechtsche kliniek,
maar een zeker oordeel is daaromtrent nog niet te vormen,
terwijl, zooals in het iste hoofdstuk reeds werd opgemerkt,
de specifieke werking nog nimmer zeker bewezen kon worden.

Van andere zijde wordt ook getracht de tuberculose
gunstig te beïnvloeden, uitgaande van experimenteele ge-
gevens en theoretische vooropstelling. Sinds de nederlaag
van
Kocii\'s A Utubcrculiu was echter het immuniseerings
vraagstuk ten opzichte der tuberculose niet dood. Integendeel
van alle kanten doken nieuwe tuberculines op. Vooral het
Ncutubèrkulin van Kocii was van beteekenis. Hierbij worden
jonge cultures van tubercelbacillen in vacuo gedroogd en
daarna zorgvuldig fijn gewreven, vervolgens met gedistilleerd
water uitgetrokken en gecentrifugeerd. Het
Roscnbachs
tuberkulin
3) ontstaat door een bepaalde schimmelsoort op de
bouilloncultuur van tuberkelbacillen te laten groeien, hierdoor
wordt een verzwakking van de stamcultuur verkregen en
zoodoende een mindere giftwerking. Nog een groote reeks
van tuberculines zijn bedacht en ingevoerd, allen hebben
echter niet kunnen halen bij de werking van
Koch\'S Alt- en

\') Hotz, Mitt. a. d. Grcnsgeb. d. M. u. Ch. 1912. Rd. 25, Heft 1.
*) v.
Lier, Ncd. Tijdschr. v. Gen.- 1915 II bldz. 1697.
R
osenbach, D. Mcd. Wochcnschr. 1910.

-ocr page 41-

2Q

Neu-tuberkulin. Evenwel blijft men altijd voor \'t onaan-
gename feit staan, dat slechts sommige gevallen een gunstige
werking vertoonen, terwijl de groote rest niet reageert of
zelfs in ongunstigen zin, en weinigen hebben den moed dan
nog door te zetten, hoewel anderen o. a.
LiCIITENBELT
meenen toch na een pauze de tuberkulin behandeling weer
te moeten opvatten, daar de temperatuur- en algemeene
reactie gunstig zou werken op den duur. Is de tuberkuline
therapie een vaccine therapie, ook de passieve immuniseering
is beproefd door het gebruikmaken van immuunsera. Het
eerste, dat genoemd dient te worden is het serum van
Maragliano \'), dat ontstaat door een toxalbumine en
endotoxine, waarmede paarden worden behandeld, wier serum
dan ingespoten wordt; het andere bekende is dat van
Marmorek, 2) het is een leucotoxisch serum, ontstaan door
kalveren met groote hoeveelheden leucocyten van de cavia te
behandelen; van het serum der kalveren maakt hij met een
uittreksel van leverweefsel een cultuurbodem voor tubercel-
bacillen; met de gefiltreerde cultures worden weder paarden
behandeld, wier serum dan voor gebruik dient en wel per
clysma gegeven. De resultaten met het serum van
Mara-
gliano
waren niet bemoedigend, met dat van marmorek
beter, maar toch niet zoo, dat het tot een algemeene aan-
wending kwam.

Een groote vooruitgang schijnt MUCII te hebben gebracht.
Mucii ontdekte allereerst een granulaire vorm van de
tubercelbacil, welke niet met
ZlEIIL kleurbaar is en alleen na
langdurige kleuring volgens
GRAM wordt gevonden. 3) Deze
granula zijn door cultuuf als een levende vorm aan te
toonen, en zijn niet zuurvast. De granulaire vorm is, even-
als de bacillaire, tegen antiformine bestand en werd in
verschillende tuberculeuse substraten gevonden, waar tot
nog toe geen bacillen konden aangetoond worden;
zoo vond

\') Berl. Klin. Wochenschr. 1897.

\') Arch. géneral. de Med. 1903 Bd. ;.

\') Beitr. z. KI. d. Tuberk. Bd. 8 llcft. 1.

-ocr page 42-

Max KRüGER in alle door hem onderzochte gevallen
van lupus M
uch\'s granula. Verder brengt Much 2) een
nieuw idee in de immuniteitsleer der tuberculose.

Na gevonden te hebben, dat de tubercelbacil uit de vol-
gende bestanddeelen bestaat:
Tuberkelbacil.

Eiwit. Vctmengsel.

Neutraalvet. Lipoïden.

Vctalcoholen. Vetzuren.

kwam hij tot de overtuiging en kon dat ook door proeven
op dieren en bij den mensch aantoonen, dat ieder dezer
»partialantigcncn«, zooals hij ze noemt, een eigen partiaalanti-
lichaam vormt. Nu leert de ervaring en het onderzoek, dat
voor de leprastreptothrix iets soortgelijks geldt; dat daar
door het lichaam van den lijder in voldoende mate anti-
lichamen worden gevormd tegen het bacilleneiwit en lipoid,
niet echter tegen het neutraalvet. Spuit men nu een zeer
naverwant neutraalvet in n. 1. het Nastine dan ontstaan vol-
doende antilichamen ook tegen het neutraalvet van het
bacterielichaam en kan de patiënt genezen. Door behande-
ling met melkzuur sluit nu MUCH de bacillenlichamen open
en verkrijgt dan de verschillende bestanddeelen, en wel
oplosbare, met tuberculinewerking, en onoplosbare in water
n. 1. eiwit — neutraalvet — vetzuren. Het oplosbare be-
standdeel zou niet van belang zijn, terwijl alleen de onop-
losbare van invloed zijn. Mucii tracht nu van iederen patiënt
het gehalte aan partiaalantilichamen te bepalen en door
toevoering van de ontbrekende partiaalantigenen het lichaam
aan te zetten tot vorming van de ontbrekende of in onvol-
doende hoeveelheid aanwezig zijnde partiaalantilichamen. Nu
komt merkwaardigerwijze een mededeeling van
W. Müller3),

\') Münch. Mcd. Wochcnschr. 1910 N°. 22.

•) Handbuch der Tuberkulose. Brauer—Schröder—Blumenfeld. 1914.

») Münch. Med. Wochcnschr. 1915 bldz.\' 1077.

-ocr page 43-

3i

waarin hij verschillende padenten onderzocht op hun ge-
halte aan partiaal antigenen, vóór en na bestraling met
Röntgen-, kwarts- of zonlicht, en steeds een op en neer
gaan met de klinische verbetering of verergering vond, zoodat
hij de lichtenergie, welke noodig is, in immuniteitshoeveel-
heden wil uitdrukken. Een bewijs weder te meer voor het
boven reeds betoogde, dat alle lichttherapie blijkbaar een
algemeene werking heeft.

Voor ons blijft, al zullen we later trachten optelossen of
dit vermoeden verderen steun kan verkrijgen, thans de
vraag nog open of de operatieve behandeling recht van
bestaan heeft, d. w. z. of zij over \'t algemeen of in het
bijzondere geval de genezingskans kan vergrooten of het
leven verlengen.

-ocr page 44-

HOOFDSTUK III.

over de uitwerking der verschillende wijzen
van behandeling.

In de gevolgen van ons doen ligt de waardemeter van
onze handelingen. Daarom moet van tijd tot tijd de balans
opgemaakt worden om daarnaar de richting van ons han-
delen te bepalen. Dit is van te meer belang als er nieuwe
wegen ons worden aanbevolen ter genezing van bepaalde
ziekten.

In het bizonder bij de behandeling der gewrichtsaandoe-
ningen van tuberculeusen aard rijst de vraag, welke de
resultaten zijn, die met het operatieve ingrijpen bereikt werden.

Aangezien \'t kniegewricht het gewricht is, bij voorkeur
geschikt voor operatief ingrijpen, wordt de vraag of er in
het algemeen voor de behandeling van gewrichtstuberculose
redelijkerwijze van het wegnemen van \'t zieke gewricht
voordeel te verwachten is, in hoofdzaak beantwoord naar de
resultaten, welke deze therapie voor het kniegewricht op-
leverde.

Hier wil ik dan ook uitsluitend de gevolgen nagaan,
welke de behandeling der tuberculeuse kniegewrichten in
de laatste jaren opleverde, om na vergelijking met wat
anderen vonden, mijn gevolgtrekkingen te maken. Ik wil
daarom een overzicht geven over de resultaten van de
behandeling der knietuberculose gedurende de jaren 1897
tot en met
1912. Uitdrukkelijk dient vermeld, dat de in
deze statistiek opgenomen gevallen alleen patiënten betreffen,
welke in de kliniek werden verpleegd. Het aantal gevallen
zou zeker aanmerkelijk worden, uitgebreid, wanneer ook de
zuiver poliklinisch behandelde patiënten waren nagegaan.

/

-ocr page 45-

Het bleek echter onmogelijk voldoende gegevens omtrent
hun vroegeren toestand te verkrijgen. Verder waren dit
lichte gevallen, welke nooit voor klinische waarneming in
aanmerking kwamen, en zullen er zeker verscheidene foute
diagnoses onder verscholen zijn, daar \'t juist in het aller-
eerste begin uiterst moeilijk is met zekerheid de diagnose
gonitis tuberculosa te stellen.

Nu leek het mij nuttig alleen de zoogenaamde eindresul-
taten
van de behandeling na te gaan, daar toch deze alleen
een beslissend oordeel over ons doen toelaten. Als eisch
werd daarbij gesteld, dat de klinische behandeling minstens
twee jaar moest afgeloopen zijn. De gegevens omtrent den
tegenwoordigen toestand der nog levende patiënten werden
zoo veel mogelijk door persoonlijk onderzoek verkregen.
Bleek echter de patiënt niet in staat te komen, dan was
bijna steeds de huisarts zoo vriendelijk den patiënt volgens
gestelde vragen te onderzoeken. Was de patiënt overleden,
dan werd bij den behandelendén arts, of anders bij den
ambtenaar v. d. burgerlijken stand, navraag gedaan naar de
doodsoorzaak.

»

Het aantal gevallen bedroeg 246. In zes gevallen waren
onvoldoende gegevens voorhanden, of was \'t geheel onmo-
gelijk eenig bericht over den patiënt te verkrijgen. De
statistiek loopt dus over
240 gevallen.

Bij onze patiënten hadden de mannen de overhand, eti
wel 153 mannen tegenover 87 vrouwen, d. i. 63 °/o tegen
36 °/o. In andere statistieken is het verschil minder sprekend,
b. v. in die van
Els ]) (kliniek van Garré) zijn de cijfers resp.
253 tegen 200, of 55,7 °/o tegen 44,3 °/0; in die van KöNIG 2)
59,4
°/o tegen 40,6 °/0, terwijl bij LlNIIART3) de vrouwen
de mannen in aantal overtreffen en wel 55,9 °/o vrouwen
tegen 44,1 °/o mannen. Het altijd waargenomen feit, dat de

\') H. liLS, Bruns Bcitritgc Bil. 87 bldz. 51.

*) KüNio, Spcc. Tuberkulose der Knochen und Gclcnkc, 1896.

s) linhart, Bruns Beitrilgc Bd. 61.

-ocr page 46-

tuberculeuse aandoening zich meestal gedurende de eerste
twintig jaren van het leven openbaart, kwam ook hier weder
aan den dag.
Bij 142 toch van dc 240 patiënten d. i. in
59 % viel het begin der ziekte vóór het 20ste jaar, terwijl
hiervan weder het grootste deel n. 1. 76 tusschen het 10de
en 2oste jaar ziek werden. Deze leeftijdsindeeling is opge-
steld naar het door de patienten zelf aangegeven tijdstip
van het begin van hun lijden.

Naar de toegepaste behandelingswijze gaan onze patienten
in twee groote groepen uiteen, n. 1. de groep der
conserva-
tief behandelden,
tegenover die der operatief behandelden. De
conservatieve behandeling bestond steeds uit het in rust zetten
van het zieke gewricht, door een gipsverband bij rechten
stand van het been. Om dit te bereiken was het vaak
noodzakelijk eerst den gedwongen stand op te heffen door
het aanleggen van een rek verband, of het modelleerend gips-
verband volgens
Miculicz, of wel — en dit alleen in de
vroegere jaren — door redressie in narcose, het z. g. redres-
sement forcé. Ontstonden tijdens de behandeling abscessen,
dan werden deze leeggezogen en al of niet met een of
ander Jodiumpreparaat gevuld; ook fistels werden op derge-
lijke wijze vaak behandeld. Overigens werden de patienten
in zoo goed mogelijke voorwaarden voor hun algemeenen
gezondheidstoestand gebracht.

"De operatieve behandeling bestond steeds in verwijdering
van het zieke gewricht.

Na ontsmetting van de huid met water en zeep, gevolgd
door scheren, werd terdege gepoetst met aether en alcohol;
vervolgens het been bloedeloos gemankt op de wijze als door
von Esmarcii aangegeven. In narcose werd daarop de
huidsnede volgens
TEXTOR gemaakt en de zoo gevormde
huidlap een eindweegs vrijgemaakt, waarna in de jaren tot
1906
(Narath) steeds het gewricht werd geopend met
doorsnijding van het ligamentum patellae, soms gepaard
met het doorzagen van de knieschijf. Hierop volgde op-
ruiming van de kapsel en het gewrichtskraakbeen, gevolgd

-ocr page 47-

door het afzagen van de beenuiteinden, voor zoover deze
ziek waren. De beenstompen werden dan in elkanders
verlengde op elkaar gezet en de huid gehecht, waarna een
gipsbroek werd aangelegd, welke, zoo eenigzins mogelijk,
twee maanden bleef zitten.

Na afname van dit eerste verband werden, de hech-
tingen verwijderd en vervolgens nog geruimen tijd met
gipsbroek en gipskoker het been in rechten stand gehouden.

In de latere jaren, na 1906 (LamÉRIS), wordt stelselmatig
de
gesloten resectie toegepast, waarbij het geheele gewricht,
als een kwaadaardig gezwel, wordt weggenomen. Daartoe
wordt het lig. patellae boven en onder het gewricht door-
gesneden en het gewricht met alle gewrichtsbeurzen schoon-
gepeld aan de voorzijde en daarna vrijgemaakt tot bijna
aan de gewrichtsspleet, waarna daar ter plaatse dijbeen en
scheenbeen worden doorgezaagd. Deze methode\' wordt zoo
mogelijk ook bij het bestaan van periarticulaire abscessen
en fistels gevolgd. De verdere behandeling bleef zooals
boven is beschreven.

Werd op de zaagvlakte een beenhaard gevonden, dan
werd deze met den scherpen lepel verwijderd. De ontstane
holte werd verder zoo gelaten; slechts in enkele gevallen
werd tot vulling met een plombe overgegaan.

Leverde de resectie geen resultaat, doordat recidief optrad,
of een slecht resultaat, doordat de beenige samengroeiing
der beenstukken uitbleef, dan werd tot rcrcsectie overgegaan.

Was niets meer van het been te verwachten, dan moest
ten slotte afzetting van het lid worden verricht.

In eersten aanleg werd tot afzetten overgegaan, als de
algemcene staat van den lijder of de toestand ter plaatse
zulks vorderden.

In slechts drie gevallen werd een arthrotomie verricht,
evenwel zonder het gewenschte gevolg.

Van onze 240 onderzochte gevallen blijken 111 alleen
conservatief
te zijn behandeld, terwijl bij 129 een operatieve
behandeling
werd toegepast. Onder beide groepen bevinden

-ocr page 48-

zich zoowel lichtere als zwaardere gevallen, hoewel bij de
meer snelverloopende aandoeningen eerder op resectie werd
aangedrongen.

Bij het nemen van een overzicht is het steeds göed van
te voren vast te stellen op welke punten in \'t bijzonder gelet
dient te worden.

Zoo wil ik bij de beschouwing der conservatief behandelden
achtereenvolgens letten op:

i°. Hoe langen tijd er verliep vóór de patiënt in behande-
ling kwam;

2°. Den plaatselijken toestand van het gewricht;

3°. Den algemeenen toestand van den patiënt, in het bizonder
of een klinisch aantoonbaar lijden van de longen aanwezig was.

4°. De toegepaste behandeling;

5°. Het verkregen resultaat; en

6°. Zoo de patiënt mocht overleden zijn, wat daarvan de
oorzaak was.

Het is opmerkelijk hoe langen tijd onze patienten steeds
lieten verloopen vóór zij geneeskundige hulp inriepen. Eenvou-
dige berekening leerde, dat de patienten
gemiddeld 4 jaar na
het begin van hun lijden in de kliniek in behandeling kwamen.

Het klinische onderzoek leerde ons, dat bij 48 patienten,
d. 43,2 %, het tuberculeuse proces reeds de kapselwanden
had overschreden, terwijl bij de 63 overigen moest aange-
nomen worden, dat de ziekte nog binnen het gewricht
besloten was.

In hetfungeuscstadium verkeerden 32 knieën, d.i. ruim 28%.
Bij 29 patienten bleek het proces reeds verder voortgeschreden
te zijn tot
absccsvorming, terwijl in 36 gevallen of 32% het
al tot een doorbraak naar buiten was gekomen en
fistels
bestonden.

Bij het letten op den algemeenen toestand der lijders treft
allereerst onze aandacht, dat bij 28 personen, d. i. ruim
25 %, meer dan één gewricht wa§ aangetast. Onder dezen
waren er slechts 5, of 18 %, met dubbelzijdig lijden van de knie.

-ocr page 49-

In het bijzonder leek het mij van belang, de vraag te
beantwoorden, of een klinisch aantoonbaar longlijden van
tuberculeusen aard veelvuldig voorkwam. Nu bleek bij
38,
of bijna 35 % der gevallen, een weliswaar niet zeer uitge-
breid, maar toch duidelijk waarneembare
longtubcTculosc te
bestaan.

Alle deze 111 patienten werden weliswaar conservatief
behandeld, maar toch is in hun behandeling geen eenvormig-
heid. Zoo werden
32 patienten (28%) uitsluitend met gips-
verband behandeld, terwijl bovendien nog bij 16 gevallen
cxcochlcatie van fistels werd verricht en bij 21 patienten
abscespunctie, al of niet gevolgd door injectie van een of
ander chemisch middel, werd toegepast. In \'t geheel dus werd
in
37 gevallen, of 33%, een klein operatief ingrijpen verricht.

De verbetering in den slechten stand werd in 16 gevallen
verkregen door het
redrcssccrend verband volgens Miculicz
aan te leggen, bij 14 patienten werd daartoe redressie in
narcose
verricht, terwijl eindelijk in 2 gevallen met rekverband
kon volstaan worden, waarna een gipsverband werd aange-
legd en
2 maal osteotomie volgens Mac Ewen werd verricht.

De stuwing volgens Bier heeft nooit veel toepassing in de
Utrechtsche kliniek gevonden en werd dan ook slechts
5 maal
bij tuberculose van het kniegcwricht uitsluitend aangewend.

Eindelijk moest in 4 gevallen noodgedwongen tot een
conservatieve behandeling worden overgegaan;
3 patienten
toch weigerden resectie of amputatie en een, een kindje
van i */2 jaar, was zóó ziek, dat zelfs geen amputatie kon
worden verricht.

De eerste vraag, welke nu door ons onderzoek moet be-
antwoord worden luidt: hoeveel patienten zijn er nog in leven?

Er blijken van de 111 nog 72 te leven, 0/64,9 °/0, terwijl
35,1 %, of 39 patienten overleden zijn.

Vraagt men nader, wat wel de doodsoorzaken waren,
dan blijkt dat in
87% der gevallen een of anderen vorm
van
tuberculose geweest te zijn. Van de overige 5 gevallen,
is
3 maal de oorzaak niet meer na te gaan geweest, terwijl

-ocr page 50-

van 2 patienten morbus Bright (?) wordt opgegeven. Wij
kunnen wel met de meeste waarschijnlijkheid zeggen, dat
alle 39 patienten aan tuberculose te gronde gingen. Voorwaar
deze cijfers duiden wel op den ernst der gewrichtsaan-
doeningen door tuberculose veroorzaakt.

Een andere vraag is: staat soms de dood der patienten
met eenige toegepaste behandeling in nader verband?

Als antwoord diene, dat van de 4 noodgedwongen conser-
vatief behandelden 2 stierven, waaronder het bovengenoemde
kind.

Onder de patienten bij wie «redressementforcé* werd toe-
gepast vielen 5
doodcn, of 35 %, en wel kregen 2 direct in
aansluiting aan de behandeling miliaire tuberculose. Dit
duidt er toch wel op, dat breken van het gewricht lang geen
onschuldig ingrijpen is.

Ook de met Miculicz\' verband behandelden kwamen er
slecht af, 50 % toch ging ten gronde. In hoeverre deze toch
uiterst langzame redressie daartoe bijgedragen heeft is moeilijk
te zeggen. Slechts eenmaal ontstond direct na het toepassen
van het verband een miliaire uitzaaiing.

Van de 71 patienten, welke met gipsverband — al of
niet gepaard met injectie en punctie — werden behandeld,
stierf 32 % (hierbij 1 welke amputatie weigerde).

Dat ook injectie, punctie of excochleatie niet onverschillig
zijn, werd ons onaangenaam herinnerd, doordat één patiënt
onmiddelijk in aansluiting aan een punctie een doodelijke
haemoptoü kreeg, terwijl bij een tweede miliaire uitzaaiing
ontstond, na injectie van jodoformglycerine. Nog verloren
wij een patiënt aan meningitis, onmiddelijk na een excochleatie
ontstaan. •

Tabel I geeft een volledig overzicht aangaande de over-
ledenen. Hieruit blijkt nog, dat van de gestorvenen 1 was
behandeld met stuwing volgens
Bier en 2 met rekverband
(1 na weigering van amputatie).

Een feit van belang is zeker n\'og de waarneming, dat van
de
38 lijders aan klinisch aantoonbare longafw ij kingen 19,

-ocr page 51-

d. i. 50 %, stierven, allen aan tuberculose, terwijl bij \'t afsluiten
van dit overzicht één stervende was.

Voor de overige 73 patienten was de sterfte 27.3 °/0. Hieruit
is duidelijk te zien, welk eene ernstige beteekenis aan een
tuberculose der longen als complicatie bij gewrichtslijden te
hechten is.

De sterfte onder de patienten met aandoening van meer-
dere gewrichten bedraagt 11 op 28, of 39°/o. Een noemens-
waard verschil bestaat hier dus niet.

Let men op den leeftijd der gestorvenen, dan ziet men weer,
dat meer dan de helft vóór \'t 30ste levensjaar overleden is,
overeenkomende met de leeftijdsbezetting door de tuberculeuse
aandoening. Ook blijkt meest het proces vrij snel doodelijk
te eindigen, daar toch 56% der overledenen binnen \'t jaar
na de klinische behandeling stierven, terwijl binnen 4 jaar
reeds 95% te gronde gegaan zijn.

Na de bespreking van de gestorvenen ga ik thans over
tot die der overlevenden.

Er bleek reeds, dat van de uitsluitend op conservatieve
wijze behandelden 64,9 %, alzoo ongeveer 65 %, in leven
was gebleven.

Onder deze 72 overlevenden was bij 72 % het gewrichts-
lijden tot één knie beperkt, terwijl onder de 17 overigen
met aandoening van meerdere gewrichten 4, d. i. 20 %,
waren met aandoening van beide knieën. Ook hier ongeveer
dezelfde verhouding, als boven voor de overledenen werd
gevonden, een bewijs dus, dat, quoad vitam, het al of niet
aangetast zijn van meerdere gewrichten niet van invloed is.

Het klinisch onderzoek van de aangetaste knieün leerde,
dat in 5 % der gevallen alleen
hydrops bestond, terwijl een
duidelijke
fungus articuli\'m 28% voorkwam. Bij 11 % was het
reeds tot
absccdcering gekomen, hoewel nog in de kapsel be-
sloten; in een grootcr percentage, n. 1. 32%, bleek het proces
al een uitweg naar buiten gevonden te hebben, zoodat
fistels
bestonden. In de overige 24 % der gevallen stonden meer
afwijkingen in den stand van het gewricht op den voorgrond.

-ocr page 52-

T A B E Ijl.

Overledenen na consei vatieve behandeling.

41

No.

Protocol.

Toestand van de knie.

Leeftijd.

Long-
aand.

—--

Mono of
Polyartic.

I

08503

Fungus.

42 jaar.

P.

2

OO296

Hydrops.

59 jaar.

M.

3

04492

Gebogen stand.

28 jaar.

M.

4

03469

Absces, fistels.

16 jaar.

P.

5

06639

Absces, fistels.

63 jaar.

M.

. 6

OI 137

Gebogen stand.

21 jaar.\'

M.

7

OI 124

Absces, fistels.

7 jaar.

M.

8

97 432

Absces, fistels.

7 jaar.

P.

9

03434

Absces, fistels.

9 jaar.

P. .

10

09957

Fungus.

59 jaar.

M.

11

12994

Fungus.

53 jaar.

M.

12

01107

Gebogen stand.

40 jaar.

M.

13

01177

Fungus.

34 jaar.

P.

H

99206

Fungus.

8 jaar.

M.

IS

99384

Gebogen stand.

25 jaar.

M.

l6

98221

Absces, fistels.

9 jaar.

M.

l7

06281

Hydrops.

17 jaar.

4-

M.

18

00187

Fistels.

29 jaar.

M.

l9

09311

Fungus, fistels.

2 i jaar.

M.

20

9747 1

Absces, fistels.

25 jaar.

M.

21

08765

Fungus.

28 jaar.

P.

22

03427

Fungus.

52 jaar.

M.

•23

02246

Fungus, Absces.

33 jaar.

P.

24

9736

Gebogen stand.

30 jaar.

4-

P-

25

9697

Hydrops.

12 jaar.

M.

26

07.314

Absces.

36 jaar.

M.

27

0492

Gebogen stand.

44 jaar.

F. (beide kn.);

28

9749

Fungus.

3« jaar.

M.

29

07259

Absces.

67 jaar.

M.

30

97 135

Absces.

64 jaar.

M.

31

01249

Gebogen stand.

26 jaar.

M.

32

9839

Fungus.

51 jaar.

M.

33

01222

Gebogen stand.

22 jaar.

M.

34

0486

Fungus.

19 jaar.

P. (beide k n.)

35

0569

Absces.

20 mnd.

P.

36\'

04115

Absces.

18 jaar.

M.

37

9624

Fungus.

22 jaar.

M.

38

10245

Absces, fistels.

17 jaar.

M.

39

0180

Fungus.

21 jaar.

M. 1

Behandeling.

Doodsoorzaak.

Opmerkingen.

Rek verband; gips.
Gips.

Redresseerend gips.
Rekverband.
Weigert amputatie.
Stijfselverband.
Strekking in narcose.
Redresseerend gips.
Strekking in narcose.
Redresseerend gips.
Gips.

Strekking in narcose.

Gips.

Gips.

Gips

Spalk.

Biers\' stuwing.
Excochleatie, gips.
Gips.

Excochleatie.
Gips.

Redrcssie in narcose.

Punctie.

Gips.

Gips.

Incisie-Excochleatie.
Redresseerend gips.
Redrcssie in narcose.
Redresseerend gips.
Gips.

Redresseerend gips.
Gips.

Redresseerend gips.
Punctie-injectie.

Wegens debilitas geen

therapie.
Punctie-injectie.
Gips.

Incisie, gips.
Redresseerend gips.

Tuberc. puim.
Amyloid
vid nieren
Tuberc. puim.
Tuberc. puim.
Tuberc. generalis.
Onbekend.
Morbus Bright.
Tuberc. general.
Miliair t. b. c.
Tuberc. general.
T. b. c. intest.
T. b. c. pulm.
T. b. c. in test.
Meningitis t. b. c.
Tuberc. pulm.
Onbekend.
Tuberc. pulm.
Tuberc. general.
Tuberc. pulm.
Meningitis t. b. c,
Meningitis t. b. c.
Tuberc. general,
llaemoptoü.
Meningitis t. b. c.
Gonitis tuberc.
Tuberc. pulm.
Tuberc. pulm.
Miliair t. b. c.
Multiple t. b. c.
Nierinsufficientie.
Tuberculose.
Tuberc. pulm.
Miliair tuberc.
Tuberc. pulm.
Tuberc. general.

Miliair t. b. c.
Meningitis t. b. c.
Tuberc. pulm.
Tuberc. pulm.

Operatie geweigerd.

Direct na \'t ingipsen.

Onmiddellijk na de punctie.

Terstond na de redressie.

Na 30 dagen.

Onmiddellijk 11a injectie.

Operatie geweigerd.

-ocr page 53-

T A B E lil.
Overledenen na consei

Vatieve behandeling.

No.

Protocol.

Toestand van de knie.

Leeftijd.

Long-
aand.

Mono of
Polyartic.

i

08503

Fungus.

42 jaar.

P.

2

00296

Hydrops.

59 jaar.

M.

3

04492

Gebogen stand.

28 jaar.

M.

4

03469

Absces, fistels.

16 jaar.

P.

5

06639

Absces, fistels.

63 jaar.

M.

6

OII37

Gebogen stand.

21 jaar.\'

M.

7

01124

Absces, fistels.

7 jaar.

M.

8

97432

Absces, fistels.

7 jaar.

P.

9

O3434

Absces, fistels.

9 jaar.

P. .

10

O9957

Fungus.

59 jaar.

M.

11

12994

Fungus.

53 jaar.

M.

12

Ol 107

Gebogen stand.

40 jaar.

M.

13

oii77

Fungus.

34 jaar.

P.

H

99206

Fungus.

8 jaar.

M.

15

99384

Gebogen stand.

25 jaar.

M.

16

9822 i

Absces, fistels.

9 jaar.

M.

17

06281

Hydrops.

17 jaar.

M.

18

oo187

Fistels.

29 jaar.

M.

o93 ii

Fungus, fistels.

21 jaar.

M.

20

9747I

Absces, fistels.

25 jaar.

M.

21

08765

Fungus.

28 jaar.

P.

22

O3427

Fungus.

52 jaar.

M.

\'23

02246

Fungus, Absces.

33 jaar.

P.

24

9736

Gebogen stand.

30 jaar.

P. i

25

9697

Hydrops.

12 jaar.

M.

26

07314

Absces.

36 jaar.

M.

27

o492

Gebogen stand.

44 jaar.

P. (beide kn.)

28

9749

Fungus.

31 jaar.

M.

29

07259

Absces.

67 jaar.

M.

30

97135

Absces.

64 jaar.

M.

31

01249

Gebogen stand.

26 jaar.

M.

32

9839

Fungus.

51 jaar.

M.

33

01222

Gebogen stand.

22 jaar.

M.

34

0486

Fungus.

19 jaar.

P. (beide kn.);

35

0569

Absces.

20 mtid.

P.

36\'

04115

Absces.

18 jaar.

M.

37

9624

Fungus.

22 jaar.

M.

38

10245

Absces, fistels.

17 jaar.

M.

39

0180

Fungus.

21 jaar.

M.

Behandeling.

Doodsoorzaak.

Opmerkingen.

Rek verband ; gips.
Gips.

Redresseerend gips.
Rekverband.
Weigert amputatie.
Stijfselverband.
Strekking in narcose.
Redresseerend gips.
Strekking in narcose.
Redresseerend gips.
Gips.

Strekking in narcose.

Gips.

Gips.

Gips

Spalk.

Biers\' stuwing.
Excochleatie, gips.
Gips.

Excochleatie.
Gips.

Redressie in narcose.

Punctie.

Gips.

Gips.

Incisie-Excochleatie.
Redresseerend gips.
Redressie in
narcose.
Redresseerend gips.
Gips.

Redresseerend gips.
Gips.

Redresseerend gips.
Punctie-injectie.
Wegens debilitas geen

therapie.
Punctie-injectie.
Gips.

Incisie, gips.
Redresseerend gips.

Tuberc. puim.
Amyloid v/d nieren
Tuberc. puim.
Tuberc. puim.
Tuberc. generalis.
Onbekend.
Morbus Bright.
Tuberc. general.
Miliair t. b. c.
Tuberc. general.
T. b. c. intest.
T. b. c. pulm.
T. b. c. intest.
Meningitis t. b. c.
Tuberc. pulm.
Onbekend.
Tuberc. pulm.
Tuberc. general.
Tuberc. pulm.
Meningitis t. b. c,
Meningitis t. b. c.
Tuberc. general.
Ilaemoptoö.
Meningitis t. b. c.
Gonitis tuberc.
Tuberc. pulm.
Tuberc. pulm.
Miliair t. b. c.
Multiple t. b. c.
Nierinsufficientie.
Tuberculose.
Tuberc. pulm.
Miliair tuberc.
Tuberc. pulm.
Tuberc. general.

Miliair t. b. c.
Meningitis t. b. c.
Tuberc. pulm.
Tuberc. pulm.

Operatie geweigerd.

Direct na \'t ingipsen.

Onmiddellijk na de punctie.

Terstond na de redressie.

Na 30 dagen.

Onmiddellijk na injectie.

Operatic geweigerd.

-ocr page 54-

Boven is reeds aangaande den algemeenen toestand der
lijders vermeld, dat 19 een klinisch aantoonbaar lijden der
longen hadden.

Het meest van belang zijn natuurlijk hier de resultaten,
welke verkregen werden.

Het ideale resultaat, n.1. een geheel vrij beweeglijk ge-
wricht, werd bereikt door 8 % der patienten. Van deze 6
genezen patienten hadden 3 alleen een hydrops van het
gewricht. Twee vertoonden een solitaire beenhaard, welke
met den scherpen lepel werd verwijderd, waarna de vol-
komen genezing direct optrad. De laatste had een gebogen
stand, welke in narcose werd opgeheven, patiente droeg
eenigen tijd een gipsverband en bleek een volkomen be-
weeglijk gewricht te hebben behouden.

Van de overige patienten behielden 15 % nog enkele
graden van beweegelijkheid in de knie, terwijl de overblij-
venden met algchccle verstijving genazen.

Aan de operatieve behandeling is wel ten laste gelegd,
dat ze verkorting van het been teweegbrengt, evenwel blijkt,
dat ook bij conservatieve behandeling wel degelijk een ver-
korting voorkomt; dat dus het ziekteproces op zich zelf
reeds tot verkorting kan aanleiding geven.

Bij 31 van de conservatief behandelden was ik in de
gelegenheid de lengte der beenen te meten. Nu vond ik:
geen verkorting in 8 gevallen
tot i c.M. verkorting in 5 »
» 2 » » »5 »

» 3 » » »4 *

» 4 » » »1 geval

» 5 » » »1 »

» 6 * » * 2 gevallen
»11» » » 2 . »

♦ 14 » » »1 geval.

Duidelijk is, dat zelfs een zeer belangrijke verkorting kan
optreden.

In i geval, waar beide knieën waren aangedaan, was een

-ocr page 55-

onderling- verschil in lengte van 10 c.M. Merkwaardiger-
wijze werd bij één patientje geen verkorting, maar
ver-
lenging
van het zieke been gevonden, en wel 2 c.M.

Kleine verschillen in lengte werden steeds, door het
scheefzetten van het bekken, door de patienten zelf opgeheven,
maar bij verkortingen van 3 c.M. en daarboven werd
regelmatig van een verhoogde schoen gebruik gemaakt.

De verkorting gaat ook altijd gepaard met atrophie van
boven- en onderbeen.

In 19 gevallen kon ik ook deze atrophieën meten.
Steeds werd gemeten op de halve lengte van boven- en
onderbeen.
De atrophie van liet bovenbeen was tusschen
i en 9 c.M., die van het onderbeen tusschen 1 en 6 c.M.

Lang niet alle patienten, welke een stijf been kregen, of
slechts enkele graden van beweging overhielden, hadden
ook een recht been.

Ruim j/ % van deze patienten hadden een meer of
minderen graad van
gebogen stand gekregen.

Met het oog op een latere vergelijking met de resultaten
der resecties, verkregen bij kinderen tot 15 jaar oud, is
het nuttig afzonderlijk een overzicht te hebben van de
resultaten der conservatieve behandeling bij deze jeugdige
personen.

Tabellen II en III geven een overzicht over de resultaten
verkregen bij ouderen dan 15 jaar, terwijl in de tabellen
IV en V die voor de kinderen zijn opgegeven. In deze
laatsten zijn ook de overledenen opgenomen.

We zien, dat van de 31 kinderen over 30 bericht kon
verkregen worden. Onder deze 30 waren 7 dooden. Rekenen
wc echter N°. 16, wiens behandeling geweigerd werd, en
N°. 27, waar elders resectie werd verricht, hier niet bij, dan
blijft dus 7
overledenen op 28 patienten, d. i. 25 %. Onder
de 5 patientjes met tuberculose van de longen vielen 2
dooden. Vergeleken met de totale sterfte, welke, voor alle
leeftijden samen, ruim 35 % bedraagt, maken de
kinderen
dus een betere levenskans,
dan de ouderen.

-ocr page 56-

TABEL II.

Conservatief behandelden, boven 15 jaar. Overlevenden.

No.

Protocol.

<u

O

Leef-
tijd.

Duur.

I

OO43

d"

33 jr.

5 jr.

2

06544

cr

18 jr.

5 jr.

3

03129

cf

31 jr.

30 jr.

4-

O7Ö89

ö*

26 jr.

11 jr.

5

97184

d"

17 jr.

5 wek.

6

OI165

<?

19 jr.

3 mnd.

7

i 1709

<?

22 jr.

4 jr.

8

II507

a

17 jr.

13 jr:

9

9939

a

34 jr.

2 jr.

10

09387

<$

27 jr.

12wek.

11

04148

d"

24 jr.

2 V2 jr.

12

98212

<?

29 jr.

7 jr.

13

09771

d"

21 jr.

3 jr.

14

99286

cf

17 jr.

3 jr.

15

0883

d"

31 jr.

2 jr.

16

08771

J

16 jr.

3 jr.

17

00139

<f

31 jr.

15 jr*

18

10164

cT

25 jr.

4 jr.

19

0542

<?

44 jr.

?

20

00385

d"

3 1 jr.

11h jr.

21

0785

18 jr.

\'/a jr.

22

04151

44 jr.

5 jr.

23

98303

d"

28 jr.

15 jr.

24

09808

d"

17 jr.

2 mnd.

25

08397

J1

62 jr.

5 mnd.

26

01149

$

25 jr.

5 jr.

27

12157

$

60 jr.

I week

O V
_! bA

Vorige behandeling.

Geen.

Gips.
Incisie.

Excochleatie.
Stijfselverband.
Geen.
Geen.

Geen.

Injecties.

Zalf, Spalk.
Onbekend.

Gips.
Geen.
Injecties
Geen.

Rust.

Onbekend.
Natte doeken.

Onbekend.
Stijfselverband.
Smeersel.
Vochtige ver-
banden.
Onbekend.
Geen.

Elastische zwach-
teling.
Smeersels, Gips.

Punctie.

Toestand bij opname.

Hydrops. Geringe beweeg-
lijkheid.

Kapselverdik. Bijna verstijfd.

Absces, Fistels; Geb. stand
1600. Subluxatio Tibiae.

Groot tuberc. ulcus; Fistel.

Absces; Subluxatio Tibiae.

Absces (periarticularis).

Fistels naar Cond. med.
Tibiae. Goede beweging.

Scrophuloderma. Zeer be-
perkte beweging.

Absces, Fistels. Gebogen
stand
1450.

Fungus articuli, Fluctuatie.

Fistels (vooral in fossa po-
plitea).

Fungus, Fluctuatie.

Gebogen stand.

Ontbr. in ziektegeschiedenis.

Links fungus, Rechts iets
gestoorde beweging.

Fungus; Fistels; Spondylitis.
Coxarthritis.

Fistel. Gebogen stand.

Vele fistels. Gebogen stand
165°. Tubercelbacillen in
de etter, geringe functie.

Fungus. Gebogen stand.

Absces. Fistels.

Fungus. Functie is beperkt.

Gebogen stand.

Fungus. Beperkte beweging.

Bursitis tuberculosa m. semi-
tendinosi.

Scrophuloderma. Hydrops.

Gebogen stand 1600. Su-
bluxatio Tibiae.

Fungus, Fluctuatie. Geen
beweging.







-ocr page 57-

No.

Protocol.

\'w

4>

O

Leef-
tijd.

Duur.

0 a
0 g
J w>

Vorige behandeling.

Toestand bij opname.

28

OOI38

23 jr.

10 jr.

Gips. Stuwing.

Fungus.Geb.standi35°.Genu

valgum. Bijna volkomen

fixatie. Subluxatio Tibiae.

29

02288

2

23 jr.

14 jr.

?

Fistel. Gebogen stand 1600.

buitenw. rotatie io°. Ab-

ductiestand 300. .

30

12574

9

18 jr.

I jr.

—•

Zwachteling.

Fungus; Fluctuatie. Flexie

tot 90°

31

01104

$

29 jr.

I jr.

Smeersel.

Fungus; Fluctuatie. Functie

4- n

32

O5325

2

18 jr.

16 jr.

Rust.

Fungus.

33

O413

16 jr.

11 jr.

Smeersel. Rek-

A bsces, Fistels. Genu valgu m.

verband.

34

OOIOO

2

40 jr.

10 jr.

Carbolomslagen.

Rechts genezen. Linksabsces

Watteninpak-

met fistel. Functie ± 0.

kingen.

Levertraan.

35

IO278

2

22 jr.

2 mnd.

Geen.

Fungus; Fluctuatie. Buiging

tot 8o°.

36

97249

2

22 jr.

19 jr.

Geen.

Oude fistels (genezen). Ge-

bogen stand 155°.

37

02 I I 2

2

61 jr.

V2 jr.

Rust.

Gebogen stand 900. Geringe

functie.

38

I I 263

2

21 jr.

3 mnd.

Vochtig verband.

Absces, Fistel. Bijna geen

Bedrust.

functie.

39

O448

2

18 jr.

16 jr.

Gips.

Genezen fistels. Geb. stand

met buitenw.draaiing. Geen

functie. Verkorting 8 c.M.

40

9724

2

22 jr.

?

Injectie met Jodo-

Absces. Subluxatio Tibiae.

form glycerine.

Gebogen stand.

41

O35I

2

34 jr.

26 jr.

Gips.

Recht, knie en heup genezen.

Linker knie geb. stand 140°

42

O33IO

2

30 jr.

8 jr.

Zalf behan delin g.

Fungus; Fluctuatie. Sublux-

atio Tibiae.

43

9722O

2

23 jr.

4 jr.

Elders Arthro-

Fungus.

tomie.

44

O5153

2

24 jr.

Va jr.

Stijfselverband.

Fungus. Subluxatio Tibiae.

Slechte beweging.

45

O2278

2

23 jr.

20 jr.

Zalven. Smeer-

Oude genezen fistels. Fungus.

sels.

Geb. stand 1400. 200 ab-

ductie en draaiing naar

buiten 35° Subluxatio

Tibiae.

46

OIIO5

2

37 jr-

3 mnd.

Zinklijmverband.

Absces; Fistels. Beweging

± 0.

-ocr page 58-

TABEL IIJ.

Resultaten der conservatieve behandeling. Overlevenden, boven 15 jaar.

No.

Poly of
Mono-
artic.

Behandeling.

I

M.

Punctie; injectie

tinct. Jodii. Gips.

2

P.

Gips.

3

M.

Excochleatio.

4

M.

Excochl. Spalk.

5

M.

Gips.

6

M.

Incisie. Excoch-

leatio.

7

M.

Excochleatio van

beenhaard in de

Tibia.

8

M.

Excochlatio.

9

M.

Strekking in nar-

cose. Gips.

10

P.

Punctie. Inwikke-

ling.

11

M.

Miculicz\' verband.

12

M.

Gips.

13

M.

Gips.

14

M.

Gips.

15

P.

Links Gips.

Rechts nihil.

16

P.

Bier\'s stuwing.

17

M.

Excochleatio.

Gips.

18

M.

Excochleatio. Gips.

19

M.

Gips.

20

P.

Bier\'s stuwing.

Resultaten.

Nog in leven.

Consolidatie. Gebogen stand 170°.
Buitenw. rotatie 30°

Verstijving in gebogen stand 1350,
Subluxatio tibiae. Verkorting
5 c.M. .

Is goedgekeurd voor militairen
dienst in Indië.

Naar Duitschland vertrokken.

Knie goed beweeglijk. Adhaerente
litteekens.

Knie best beweeglijk. Geen ver-
korting. Atrophie onderbeen
4 c.M.

Zeerbeperktebeweeglijkheid. Pijn.

Verstijving in gebogen srand 170°.
Kleine fistel. Adhaerente lit-
teekens.

Genezen (brief van patiënt).

Fistel genezen. Ankylose. 1 c.M.
verkorting.

Gebogen stand 1600. Minimaal
beweeglijk. Verkorting
2 c.M.

Knie is krom en onbruikbaar.
Zeer atrophisch (brief v. medicus)

Verstijving. Overgestrekten stand.
Verkorting i1^ c.M.

Rechts geheel genezen. Links pijn-
lijk en gedeeltelijk beweeglijk.

Verstijving, sterke verdikking der
condylen. Gebogen stand
1550.
Subluxatio van de tibia met
draaiing van go0.

Verstijving in varusstand. Verkor-
ting
3 c.M.

Nog steeds fistelend.

Minimaal beweeglijk. Gebogen
stand
1600.

Bijna verstijving in overstrekstand
Subluxatio tibiae. Verkorting
14
c.M. 3 fistels; steeds is knie dik.

Opmerki ngen.

Wenscht geen inlich-
tingen te verstrekken.

Loopt en werkt zonder
prothese.

Hakken verschil door
daling van het bek-
ken opgeheven.

Epidvdimitis duplex.

Thans haard in Cond.
femoris met fistel.

Nog steeds niet ge-
nezen.

Goedgekeurd voorS.S.

Is landbouwer.

Draagt lederen koker.

Is onwillig om te ko-
men.

Kent geen vermoeid-
heid.

Overigens goed ge-
zond.

Pott\'s kyphose. Re-
sectie v. rechter heup
Algemeene toestand
slecht.

Is ook nog elders be-
handeld.

Slechte beweging.

Nog pijnlijk bij druk.

Nog steeds wordt \'t
been krommer. Veel
pijn.

-ocr page 59-

No.

Poly of
Mono-
artic.

Behandeling.

Resultaten.

1

Opmerkingen.

21

P.

Bier\'s stuwing.

Bijna verstijving. 21/g c.M. verkor-

Algemeen e toestand

ting. Knie dik. Onbruikbaar.

slecht.

22

M.

Strekking in nar-

Verstijving. Vrijwel recht. Bij ruw

Weigert te komen.

cose. Gips.

weer pijnlijk.

23

M.

Punctie. Gips.

Verstijving; knie is krom.

Jodoformeczeem.

24

M.

Extirpatie van de

Goed beweeglijke knie.

- bursa.

25

M.

Pasta Lassar. Gips.

Lang gefisteld. Nu geheel ge-

Pijn bij slecht weer.

nezen.

26

M.

Strekking in nar-

Verstijving. Goede stand.

cose. Gips.

27

M.

Punctie. Spalk.

Verstijving. Stand recht. Verkor-

Loopt in een beugel.

ting i1/» c.M.

28

M.

Strekk. in narcose.

Verstijving. Lichte valgus. Gebo-

Punctie. Gips.

genstand. Cond.ext.fem. pijnlijk

29

P.

Excochleatie. Stu-

Buiging tot 90°. Gewricht ziet er

wing. Mac-Ewen.

normaal uit. Verkorting 0.

30

P.

Gips.

Nog steeds fistelend in behan-

Geen functie.

deling.

31

M.

Punctie. Gips.

Knie goed beweeglijk. Geen ver-

korting.

32

P.

Bier\'s stuwing.

Goed beweeglijke knie. Pijn bij

Draagt steeds zwach-

druk.

tels.

33

M.

Puncties. Gips.

Verstijving. Diepe litteekens. Ver-

Weigert operatie.

korting i c.M.

34

P.

Wonden genezen. Been krom.

Loopt op 2 krukken.

Spitsvoet.

35

M.

Gips.

Buiging tot 90°. Rechte stand.

Algemeen regressief.

36

M.

Gips.

Verstijving in gebogen stand.

Is huishoudster.

37

M.

Redresseerend

Knie dik. Gebogen stand 150°.

Loopt heel gebrekkig

gips.

Subluxatie v. d. tibia. Geen

op 2 stokken.

Punctie. Injectie v.

beweging.

38

P.

Onbruikbaar been. Fistelt. Zeer

Zeer slechte algem.

Thymol Camph.

krom.

toestand.

Gips.

39

M.

Redresseerend gips

Verstijving in gebogen stand 170°.

Verkorting 4 c.M.

40

M,

Punctie. Gips.

Verstijving, stand goed.

Nog pijnlijk.

41

P.

Redresseerend gips

Overstrekstand 130°. Peronaeus-

Rechter knie is goed.

verlamming.

42

M.

Redresseerend gips

Verstijving. Gebogen stand 1750.

Werkt normaal.

43

M.

Gips.

Fungus. Buiging tot 90°. Geen

•Heeft operatie gewei-

verkorting.

gerd.

44

M.

Gips.

Later elders resectie.

Steeds zwak.

45

M.

Mac-Ewen.

Bijna verstijving. 3 c.M. verkorting.

Draagt prothese.

46

M.

Excochleatie. Gips.

Nog pijn. Sterke valgusstand.

Kan niet alleen gaan,

Spoor beweging. Vele fistels.

loopt achter een stoel.

-ocr page 60-

TABEL IV.

Kinderen tot en met 15 jaar. Conservatief.

No.

Protoccl.


O

Leef-
tijd.

Duur.

Lon-
gen.

Vorige behandeling.

Toestand bij opname.

I

9697\'

2

12 jr.

?

Hydrops genus.

2

9766

2

5 F-

3 mnd.

Tinct. Jodii.

Gebogen stand. Knie dik en

pijnlijk.

3

97432

d"

7 jr.

V2 jr.

Immobilisatie.

Absces. Fistel. Genu valgum.

Injectie.

Subl. Tibiae.

4

97499

d"

10 jr.

2 mnd.

-I"

Fungus.

5

98175

2

7 jr>

2 jr.

Geb. stand. Genu valgum.

6

98221

d"

9 jr.

2 jr.

Absces. Fistel.

7

98238

2

11 jr.

3 jr.

Vochtige ver-

Hydrops. Subluxatio Tibiae.

banden.

8

98400

cT

4 jr.

2 jr.

Fistel. Gebogen stand. Sub-

luxatio Tibiae.

9

9933

d1

12 jr.

2 jr.

Rust.

Gebogen stand (1400).

10

9985

c?

7 jr-

5 jr.

Fistel. Gebogen stand 1100.

Subluxatio.

11

99206

d*

8 jr.

?

Fungus. Gebogen stand.

12

99444

d"

12 jr.

2 jr.

_

Massage.

Gebogen stand. (Na morbilli

ontstaan).

13

0134

2

\' 9 jr.

2 jr.

Fungus. Genezen fistel. Ge-

bogen stand (1350).

14

01119

2

10 jr.

9 jr-

Fistel. Subluxatie. Gebogen

stand (150°).

15

01124

d*

7 jr-

8 mnd.

Inwikkeling.

Absces. Fistels. Abductie.

Incisie.

Gebogen stand.

16

01235

2

5 jr-

2 jr.

Gips.

Subluxatie. Gebogen stand.

Buitenw.draaiing.

17

01374

<7

8 jr.

?

Gebogen stand.

18

03105

2

10 jr.

3 wek.

Hydrops genus.

19

03168

2

7 jr.

p

Oude Fistels. Subluxatie.

Gebogen stand (120°).

20

03434

d"

9 jr.

3 mnd.

Absces. Fistel. Gebogen

stand. (90°).

21

047

2

Il/2j.

6 wek.

Punctie. Injectie.

Absces (zeer groot). Gebogen

stand.

-ocr page 61-

No.

Protocol,

In

4>

O

Leef-
tijd.

Duur.

S c

0 0

Vorige behandeling.

Toestand bij opname.

22

04128

9

12 jr.

I V4 jr.

Gips.

Fungus. Strekstand. Ver-

korting i c.M.

23

0569

2om.

1/2 jr.

Absces. Gebogen stand (90°).

24

°5I74

d"

2V2j.

>/2 jr.

Smeersel.

Haard in Capit. Fibulae (niet

in \'t gewricht).

25

07244

<?

\'3 31*.

lh jr.

Fistel.

26

08222

$

6jr.

4 wek.

Fungus. Gebogen stand 160°

27

08305

d1

14 jr.

i mnd.

Smeersel.

Absces. Fistel.

28

09135

d1

10 jr.

4jr.

Excochleatie.

Periart. absces. Gebogen

stand 1350.

29

09589

d*

g jr.

p

Fungus. Fistel. Subluxatie

(weinig).

30

104 19

2

14 jr.

3 mnd.

Fungus. Gebogen stand.

31

IIIO37

d"

6jr.

?

Absces (in fossa poplitea).

Gebogen stand.

-ocr page 62-

TABEL V.

Resultaten der conservatieve behandeling bij kinderen.

No.

Behandeling.

Sinds
verl.tijd.

Resultaat bij
overlevenden.

Doodsoorzaken.

Stand.

Verkor-
ting.

I

Punctie. Gips.

1 jr-

Gonitis t. b. c.

Gebogen stand

6 c.M.

Tuberc.gener.

I2O0.

2

Redresseerend
Gips.

17 jr-

Verstijving. Alg.
gezond.

3

Redress. gips.
Absces incisie.

9 mnd.

Ontstaat pyaemie
na erysipelas.

Tuberculosis
generalis.

4

Weigert opera-
tie.

17 jr.

Beweeglijke knie.
Gezond.

Recht. Buigt
tot
1300.

7 c.M.

5

Strekking in

ió jr.

Verstijving. Alg.

narcose. Gips.

gezond.

6

Weigert opera-

2 jr.

Overleden, oor-

tie. Drainage.

zaak onbe-

kend.

.7

Inj.Jodof.glyc.
Strekking in
narcose. Gips.

16 jr.

Verstijving. Ver-
trokken naar
■ Duitschland.

Genu valgum,
i6o°.

6 c.M.

8

Gips.

16 jr.

Fistuleus. Beweeg-

Recht. Buigt

ii/,cM.

lijke knie.

tot 90°

9

Strekking in
narcose. Gips.

H jr.

Verstijving.

Gebogen stand
1700.

3 c.M.

IO

Redresseerend

14 jr.

Fistuleus. Beweeg-

Gebogen stand

3 c.M.

Gips.

lijke knie.

Meningitis t.b.c.

160°

11

Gips.

3 mnd.

12

Strekking. Gips.

10 jr.

Goed gezond?

?

?

13

Redresseerend

13 jr.

Verstijving.

Recht.

0

Gips.

H

Strekking in

13 jr-

Valgusstand 150°

Recht na Osteo-

narcose. Gips.

tomie in 1909.

JS

Strekking in

3 jr.

/

Morbus Bright.

narcose. Gips.

Verstijving (elders

■ •

ib

Weigert behan-

8 jr.

Recht.

deling.

behandeld.

i7

Strekking. Gips.

8 jr.

Beweeglijke knie.

Buiging tot qo°.

0

Gezond.

i8

Bier\'s stuwing.

13 jr.

Geheel vrij be-

Strekking tot

Gips.

weeglijk.

160°

i9

Mac Ewen.

10 jr.

Verstij ving met ge-

Recht.

0

bogen stand I IO°.

20

Strekking in
narcose. Gips.

1 jr-

Fistuleus.

Miliaire tuber-
culose.

-ocr page 63-

No.

Behandeling.

Sinds
verl. tijd.

Resultaat bij
overlevenden.

Doodsoorzaken.

Stand.

Verkor-
ting.

21

Excochleatie.

5 jr.

Iets beweeglijk.

Recht.

O

Zwak.

22

Stijfselverband.

10 jr.

Beweeglijk. Ge-

Buiging tot ioo°

O

zond.

strekking tot
170°

23

Geen therapie.

i mnd.

Tuberculosis

generalis.

72c.M.

24

Excochleatie.

9 jr.

Vrij beweeglijk.

Recht.

Gezond.

25

Excochleatie.

6 jr.

\'s Avonds dik. Be-

Vrij recht.

0

weeglijk.

26

Strekking in
narcose. Gips.

6 jr.

Vrij beweeglijk.
Gezond.

Recht.

0

27

Gips.

6 jr.

Nog in leven.

V2c.M.

28

Extirpatio bur-

4 jr.

Beweeglijk. Ge-

Valgus 150°.

sae Semiten-

zond.

Buigt tot 90°

dinosae.Gips.

Strekking tot
150°.

29

Gips.

5 jr-

Ankylose.Gezond

Gebogen stand.

1 c.M.

30

Gips.

5 jr-

In Duitschland

operatief be-
handeld.

31

Excochleatie v.

2 jr.

Beweeglijk. Matig

Strekking tot

2 c.M.

beenhaard.

gezond.

170°
Buiging tot 90°.

verlen-
ging-

-ocr page 64-

Van de 23 overlevenden kregen 35 % een stijf been,
terwijl 35 % der anderen nog een beperkte beweeglijkheid
behielden, 13 % verkreeg een geheel onbeperkte functie van
de knie. Verder werd 1 patiënt elders door resectie ge-
holpen, terwijl van een ander niets over den tegenwoordigen
toestand van het been bekend werd.

Van de 5 kinderen, welke bij het begin der behandeling
fistels vertoonden, genazen 3 van hun fistels, terwijl 2 nog
steeds niet gesloten zijn. Dit komt ook overeen met de
ouderen, daar toch waren in 14 gevallen fistels, waarvan 8
genazen en 6 niet.
We kunnen dus wel besluiten, dat
slechts de helft der fistelende knieën tot genezing komt, als
de patiënten het leven er af brengen.
Onder de overledenen
toch waren er 10 met fistels, zoodat op de 29 fistelende
knieën ruim 34 % overledenen moeten afgeschreven worden.
Een belangrijk nadeel blijkt dus voor onze patienten, welke
conservatief werden behandeld, niet ontstaan te zijn door
het naar buiten doorbreken van het proces.

Ook heb ik den gemiddelden tijdsduur uitgerekend, welke
verliep vóór deze jeugdige patienten in behandeling kwamen.
Ze bedroeg 1V2 jaar, terwijl voor alle conservatief behan-
delden samen 4 jaar werd gevonden.
Er volgt wel uit, dat
op jeugdigen leeftijd het proces zich blijkbaar sneller ont-
wikkelt, zoodat spoediger geneeskundige hulp wordt ingeroepen.
In hoeverre hier de geringere sterfte mee in verband staat
durf ik niet te beslissen. Ook in andere overzichten o. a.
van H.
Els 1), uit de kliniek van Garré, blijkt, dat hoe
jonger de patiënt is, des te korter het proces duurt.

Een bizondere therapie, die staat tusschen de conservatieve
en operatieve behandeling (waarmede dan resectie of ampu-
tatie wordt bedoeld), wordt gevormd door de eenvoudige
arthrectomie. Veel heeft men zich van dit ingrijpen voor-
gesteld. Vooral zou \'t een, in meerdere of mindere mate,

\') 1. c.

-ocr page 65-

beweeglijk gewricht verschaffen en dit juist bij kinderen.
Die verwachting is echter overal op teurstelling uitgeloopen.
KöNIG o. a. bericht in zijn groote statistiek over 138
arthreclomiën, waarvan 110 nog in leven waren en vond
slechts i
maal een geheel beweeglijk gewricht, g maal een
beperkte beweeglijkheid, terwijl de overigen een stijf been
behielden.
May 1) en brandes 2) berichten uit de kliniek te
Kiel over 7 arthrectomiën, welke met een stijf been genazen.

In onze kliniek werden slechts 3 arthrectomiën verricht,
waarvan hier de nadere gegevens volgen:

N°. 1: cf 12 j. Lichte gebogen stand, geen longaandoe-
ning; arthrectomie; geneest met stijf been in gebogen stand,
van 155°, geen verkorting.

N° 2: $ 15 j. Absces met fistels. Longaandoening zeer
licht. Arthrectomie. Sterft na eenige maanden aan long-
tuberculose.

N°. j: c? 22]. Beperkte beweeglijkheid 1. knie. Resectie
van de bovenste recessus en van fibreus weefsel tusschen de
gewrichtsvlakten; geneest met beweeglijk gewricht (buiging
tot 900, strekking maximaal). Verkorting 1 c.M.; atrophie
v. h. bovenbeen 2 c.M. en v. h. onderbeen V2 c.M. Be-
weging goed.

Het aantal der arthrectomiën is te gering, dan dat er
eenig oordeel over te vormen is.

Na een overzicht gegeven te hebben van de conservatief
behandelden, komen thans de patienten aan de beurt bij
wie tot een operatie werd overgegaan.

Vragen wij ook van deze lijders opgave van den duur
van hun lijden en berekenen wij daaruit voor hen de ge-
middelde tijdsduur, welke verliep van het begin van hun
lijden tot den tijd, dat ze in de kliniek-kwamen, dan vinden
wij dat deze termijn 5 jaar bedraagt.
Blijkbaar kvyamen

1 \') 1. c.

a) Walter May, D. Zeitschr. f. Chirurgie Bd. 122 bldz. 172.

2 ) Brandes, D. Zeitschr. f. Chirurgie Bd. 117.

-ocr page 66-

dus dc patienten, bij wie tot operatie werd overgegaan, ge-
middeld i jaar later in de kliniek, dan dc conservatief
behandelden.
Verder zien wij ook weder voor deze patienten
het feit, dat de meerderheid en wel 77 van de 126 vóór
\'t 20ste jaar ziek werden.

Onder de operatief behandelde patienten kwamen er 23
voor bij wie, in eersten aanleg, tot afzetting van het been
werd overgegaan.

Letten wij allereerst op deze 23 met amputatie behandelden.
Onmiddelijk valt op te merken, dat tot afzetting in eersten
aanleg om
drieërlei redenen werd overgegaan. Deze redenen
waren: óf hooge leeftijd, óf slechte plaatselijke toestand, óf
slechte algemeene toestand. Feitelijk zouden wij deze
patienten als slechte resultaten van de conservatieve be-
handeling kunnen boeken.

Over 22 van de 23 geamputeerden ontving ik bericht.
Er bleken 14 patienten
nog in leven te zijn, terwijl 8 waren
overleden. Onder de overledenen is één geval van narcose-
dood, dat in het overzicht buiten rekening kan blijven. Van
de 21 patienten, die de kliniek verlieten leven dus nog 14,
terwijl 7 stierven,
zoodat de mortaliteit voor deze, van huis
uit zeer slechte gevallen, 33 % bedraagt.
Dit is zeker een
zeer gunstig cijfer, als men in het oog houdt, dat van de
meer gunstige gevallen der conservatieve behandeling 35 %
stierven.
Een lceri?ig dus om sneller, dan tot nu toe ge-
bruikelijk was, tot dit blijkbaar heilzame laatste redmiddel
over te gaan.

De ernstige beteekenis van een lijden der longen bleek ook
weder bij deze patienten. Er waren toch 16 longlijders onder
de 23 geamputeerden. Van deze stierf 1 in narcose, van 1
werd geen bericht meer ontvangen, zoodat er 14 overblijven.
Op deze 14 een sterfte van 5 of ruim 35 %, terwijl van dc
7 niet longlijders 2 stierven of 28 %. De getallen zijn klein,
maar spreken toch duidelijk genoeg om weder van een
schadelijken invloed der longaandoening te kunnen spreken.
In 82 % der gevallen was het een monoarticulaire aan-

-ocr page 67-

doening, terwijl de overige 4 een lijden van meerdere ge-
wrichten vertoonden, van wie er 2 stierven.

Fistels bestonden in 11 gevallen (47 %), abscessen bij 17
patienten, terwijl 18 maal het proces
pcriarticulair was
uitgebreid. Onder de 10 patienten met fistels waarover
bericht werd verkregen, bleken 4 overleden te zijn. Geen
enkele overleed echter door den plaatselijk slechten toestand,
maar allen pas na 1 jaar of langer aan algemeene tuberculose.

Van groot belang is, dat alle 14 overlevende patienten
een uitstekende stomp bezitten
en met uitzondering van 1
patiënt, welke door lijden van andere gewrichten bedlegerig
is, zich goed op hun kunstbeen bewegen.

De tabellen VI en VII geven een overzicht van deze
gevallen van amputatie.

Hieruit blijkt nog, dat wegens den plaatselijken toestand
v. h. gewricht in 12 gevallen tot amputatie werd overgegaan,
terwijl 6 maal de slechte algemeene toestand tot dit in-
grijpen noopte. In 3 gevallen gaf de leeftijd van patiënt
den doorslag, terwijl in 2 gevallen verschillende factoren
samen werkten.

Van de 12 patienten met een slechten plaatselijken toestand
stierven 3, waarvan 1 in narcose en 2 aan tuberculose. De
overige 9 bezitten allen een uitstekende stomp. Van de 6
patienten, waar de algemeene toestand tot ingrijpen dwong,
overleden 2 aan tuberculose, terwijl de 4 overigen thans
een goede gezondheid genieten en een zeer goed bruikbare
stomp hebben. Van de 3 wegens ouderdom geamputeerden
is van één patiënt nooit meer iets vernomen, 1 overleed aan
onbekende doodsoorzaak, 1 leeft, en bezit een goed bruik-
bare stomp.

Van de overblijvende 2 patienten stierf 1 aan algemeene
tuberculose, en leeft nog 1 met goede stomp (heeft thans
psychose en wil geen kunstbeen dragen.)

De amputatie is voor deze 75 patienten met uiterst slechte
prognose, dus inderdaad een levensreddende operatie geweest
en verschafte aan 13 weder de gelegenheid tot loopen en

-ocr page 68-

het verdienen van hun brood, \'t Zal dus raadzaam zijn om,
indien de conservatieve therapie niet helpt, en geen andere weg
open staat, niet te lang te wachten met amputatie, daar dit
ingrijpen uitstekende resultaten oplevert, ook wat betreft den
algemeenen gezondheidstoestand.

De verplegingsdiiur voor onze geamputeerden bedroeg
gemiddeld 24 dagen, waarna ze, met een voorloopige prothese
loopende de kliniek verlieten.

Na de amputaties in eersten aanleg zijn het thans de
resecties, welke onze aandacht vragen.

Het streven van de verdedigers der resectie is altijd daarop
gericht geweest, in korten tijd en langs zekerder weg de
gevreesde aandoening tot genezing te brengen door het weg-
nemen van het zieke gewricht. Levert de conservatieve
behandeling na langen tijd in de gunstige gevallen een
stijf en recht been, de operatieve behandeling tracht dit in
veel korteren tijd te bereiken, met grootere zekerheid.

Bovendien levert het wegnemen van het zieke gewricht het
voordeel, dat \'t lichaam geen kostbare stoffen behoeft te
verspillen om op de aangetaste plek de ziekte tot staan te
brengen, of zoo mogelijk tot genezing te doen komen.
Verder dient op de creditzijde van de resectie geschreven
te worden, de afkorting van de gedwongen rust in een zieken-
huis of ook wel thuis, en daarmede een weder sneller
productief worden van de arbeidskracht van het individu.
Een schaduwzijde van de resectie zou de verkorting zijn,
maar deze ontstaat evengoed, zooals boven is gebleken, bij
de conservatieve behandeling. Een andere donkere zijde
van het verrichten der knieresectie wordt gevormd door het
onmiddelijk operatiegevaar.

De al of niet geldigheid van dit bezwaar zal uit het
volgende overzicht moeten blijken.

De gevallen van tuberculose der knie, welke ter resectie
kwamen, vertoonden allen een sterk uitgesproken ziekelijke
aandoening. Bij de meesten was een meer of minder lange

-ocr page 69-

57

TABEL VI.

Afzetting van het been in eersten aanleg.

No.

Ziekte-
gesch.

a
O

Mono of
Polyartic.

Plaatselijke toestand.

Longaan-
doening.

Duur v/h.
lijden.

Toegepaste behandeling.

I

00458

cT

M

Absces, fistels (na

i 2 jr.

Strekking in narcose.

redressie ontstaan).

Gips.

2

10348

cf

M

Absces.

1/2 jr.

Gips.

3

0497

cT

P

Rechts absces.

II jr.

Absces incisie. Links

Links hydrops.

Bier\'s stuwing.

4

i 12 i i

a

M

Absces. Gebogen
stand.

i jr.

Incisie. Gips.

5

O4422

d*

M

Fistels. Gebogen

I J\'r-

Inspuiting van Jodoform.

stand.

6

08260

d"

M

Absces. Fistels.

iomnd

Incisie.

7

i 1906

cf

P

Absces. Gebogen
stand.

3 mnd.

Geen.

8

OI37

d"

M

Absces.

I jr.

Excochleatie.

9

9745

M

Absces. Fistels.

2 jr.

Zalfbehandeling. Gips.

io

11716

d"

M

Fungus.

2 jr.

Geen.

11

04320

d"

M

Fistels. Gebogen
stand.

3 jr.

Zoutbaden. Ignipunctuur.

12

08567

d"

M

Absces. Fistels.

5 jr.

Gips.

J3

98302

c?

P

Absces. Fistels.

2 jr.

Thuis massage. Gips.

14

04584

M

Fistels, Geb. stand.

50 jr.

Geen.

15

09676

d"

M

Fungus. Absces.

13 jr.

Spalkbehandeling.

16

05251

c?

M

Absces.

I jr.

Tinct. Jodii. Stijfselver-
band.

*7

12528

2

M

Absces. Fistels.

7 mnd.

Bier\'s stuwing, (daarna
fistels).

18

12167

2

M

Absces. Fistels.

I jr.

Gips. Punctie. Injecties.

*9

1096

$

M

Absces.

I jr.

Gips.

20

02224

$

M

Absces.

8 wek.

Incissie (thuis).

21

0210

$

P

Absces. Fistels.

6 mnd.

Rekverband.

22

98124

$

M

Gebogen stand.\'

6 jr.

Strekking in narcose,
daarna absces.

23

04238

$

M

Absces.

V2 jr.

Inspuiting Jodoform gly-
cerine. Spontane perfo-
ratie.

-ocr page 70-

TABEL VII.
Afzetting van het been in eersten aanleg.

No.

Leeftijd.

Reden tot afzetting.

Verloop.

Eindresultaat.

Opmerkingen.

i

55 F-

Plaatselijke slechte

Na eenige dagen

Goede gezond-

Werkt.

toestand. Vele

reamputatie we-

heid.

fistels met sec.

gens absces.

Bruikbare stomp.

infectie.

2

46 jr.

Algem. slecht. Bei-

Amputatiestomp

Na 4 jaar over-

derzijds sterke

genas best. Later

leden aan mi-

longaandoening.

pols t. b. c.

liair t. b. c.

3

34 jr.

Geheele verettering

Stomp genas goed.

Stomp uitste-

Wil niet trachten

van de huid van

Later ook links

kend, linker

het bed te ver-

het gewricht.

gonitis t. b. c.

been stijf.

laten.

4

48 jr.

Uitgebreid long-

Stomp genas goed

Goed bruikbare

Onlangs \'t. b. c. van

proces.

Longen verbeter-

stomp.

de linker pols op-

den zeer snel.

Goede stomp,

getreden.

5

25 jr.

Uiterst anaemisch.

Verbetert snel na

Werkt als boeren-

amputatie.

huid goed be-

knecht.

weeglijk.

6

36 jr.

Wegens hooge

Genezing per pri-

Uitstekende

Doet volledig z\'n

temperatuur.

mam.

stomp.

werk.

7

55 jr.

Algemeen slechten

Genezing per pri-

Stomp uitstekend

Werkt als vroeger.

toestand:

mam.

8

19 jr.

Hooge tempera-

Sterft i uur na

tuur.

de operatie nog

steeds in narcose.

9

24 jr.

Algémeen slecht,

Goed genezen.

Exitus na 2 jaren.

Doodsoorzaak: tu-

vooral de longen.

berculose.

io

54 jr-

Wegens leeftijd.

Uitstekend gene-

Stomp best.

Werkt volledig.

11

40 jr.

Wegens vele fistels.

zen.

Eerst nog retentie,

Sterft na 3 jaren

later goede ge-

aan long t.b.c.

nezing.

Uitstekende

12

18 jr.

Wegens fistels en

Goed genezen.

Boerenknecht.

abscessen.

stomp.

J3

36 jr.

Arrosie v. d. art.

Genas normaal.

Na i jaar exitus

popi.

aan t. b. c.

14

64 jr.

Wegens leeftijd.

Genezing per pri-

Onbekend.

Niet meer op te

mam.

sporen.

15

43 jr-

Sterke voortschrij-

Goede genezing.

Goede stomp.

Loopt best.

ding v. d. ziekte.

16

32 jr.

Sterke voortschrij-

Geneest normaal.

Goede stomp.

Loopt goed.

ding.

-ocr page 71-

No.

Leeftijd.

Reden tot afzetting.

Verloop.

Eindresultaat.

Opmerkingen.

17

58 jr.

Leeftijd. Voort-

Groote moeite met

Stomp goed.

Thans dement.

schrijd. Psychose.

verpleging. Plukt
de verbanden af.

Wil geen stelt-
been dragen.

18

22 jr.

Abscessen en fis-
tels.

Geneest per pri-
mam.

Stomp goed.

Loopt best.

19

16 jr.

Algemeen slechte
toestand.

Geneest goed.

Exitus, long
b. c.\'

t.

Heeft nog 4 maan-
den geleefd.

20

65 jr-

Wegens leeftijd.

Stomp genezen.

Overlijdt na 1

jr-

Doodsoorzaak on-

bekend.

21

57 jr.

Leeftijd. Aandoe-

Stomp geneest.

Overlijdt na 1

jr-

ning v. d. long,
abscessen en fis-
tels.

Ontstaan absces-
sen aan 1. knie.

Algem. t. b. c.

22

47 jr.

Voortschrijding na

Ontstaat Erisipe-

Stomp goed.

Later t. b. c. van

strekking in nar-
cose.

las, welke wordt
overwonnen.

linker arm. Ver-
kiest krukken bo-
ven prothese.

23

29 jr.

Abscessen.

Genezing per pri-

Stomp goed.

Later koud absces

mam.

aan de rechter dij.
Thans genezen.

\\

-ocr page 72-

conservatieve behandeling voorafgegaan, zonder gunstig re-
sultaat.

Onder onze patienten met knieresectie bevonden zich
kinderen zoowel als volwassenen, en nooit was in de
Utrechtsche kliniek de jeugdige leeftijd reden, dat van
resectie afgezien werd. In verband met de daarover ge-
voerden strijd zullen straks in \'t bizonder nog worden
nagegaan de resultaten der resectie bij kinderen verkregen.
Leverde de resectie geen bevredigend resultaat op, dan werd
tot reresectie overgegaan, of wel in slechte gevallen tot
amputatie femoris.

In de 15 jaren, waarover dit overzicht loopt, werden 104
patienten met knieresectie behandeld. Bij 85,5 % der gevallen
was de aandoening tot één gewricht beperkt, terwijl bij de
overige 15 een aandoening van meerdere gewrichten bestond,
waaronder 3 gevallen van dubbelzijdige knieaandoening.
30 % of 32 patienten hadden reeds het stadium der
absces-
vorming
bereikt, terwijl in 42 % der gevallen een fungus
articuli
bestond. In ruim 31 % werden fistels gevonden.

In het geheel was in 55 % der gevallen het ziekte proces
nog
binnen de kapsel, terwijl in 43 % de kapsel reeds was
overschreden.

Nog zij reeds hier vermeld, dat in 43 % d. i. 47 gevallen
een
klinisch aantoonbaar lijden van de longen bestond.

Bij deze 104 patienten moest later nog 7 maal reresectie
verricht worden, terwijl het bij 11 tot latere afzetting van
het been kwam, zoodat in \'t geheel 122 operaties werden
uitgevoerd.

Er stierven aan de onmiddelijke gevolgen van de ope-
ratie 4 patienten, wat een operatiegevaar beteekent van
ruim
3 %.

Splitsen we nu deze 104 patienten in 2 groepen: i°. de-
genen bij wie resectie event. reresectie werd verricht en
2°. degenen bij welke secundaire amputatie moest worden
uitgevoerd.

Tot de eerste groep behooren dan 93 patienten en 11

-ocr page 73-

tot de 2de categorie. Van deze 93 patienten stierven 18,
waaronder de 4, welke direct door de operatie ten gronde
gingen. Letten we eerst op de 4 patienten, welke overleden.

N°. i c? 31 jr. Long t. b. c. Periartic absces. Resectio
Pr. 05579 genus. Patiënt komt niet goed meer bij uit de
narcose en overlijdt \'s avonds.
Obdtictie-. Phtisis
Pulmonum. Miliair t. b. c. Paralysis cordis.

N°. 2 c? 61 jr. Longen normaal. Beide knieën aange-
Pr. 12313 daan. Beiderzijds sterke gebogen stand, vooral links
met totale luxatie van \'t onderbeen, rechts sublux-
atie. Resectie van \'t linker kniegewricht en
beiderzijds tenotomie v. de tensor fasciae latae.
Patients pols blijft na de narcose onregelmatig.
Na 8 dagen plotseling exitus.
Obductie: Embolie v. d. art. pulmonalis. Myocar-
ditis. Endocarditis. Beide knieën bevatten tuber-
culeus weefsel.

N°. 3 d" 16 jr. Rechter long aangedaan. Periartic, absces
Pr. 03589 met gebogen stand. Resectio genus; secundair
infectie. Na 6 weken exitus letalis, onder urae-
mische verschijnselen.

N°. 4 cT 34 jr. Longen normaal. Periart. absces met
Pr. 12439 gebogen stand. Resectio genus. Op den i8en dag
plotseling exitus letalis. Embolie v. d. arteria
pulmonalis.

Dus verlieten 89 patienten levend de kliniek. Van deze
overleden thuis 14 patienten d. i. ruim
15 %. De doods-
oorzaken waren: 11 maal tuberculose in een of anderen vorm.
x maal carcinoma ventriculi. Eén patiënt overleed thuis aan
arterieële bloeding uit een fistel, terwijl van 1 patiënt de
doodsoorzaak onbekend bleef. Vergelijk nu hier het per-
centage der dooden met dat bij de conservatieve behandeling,
dan staat 15 % tegenover 35 °/o.

Duidelijk is dat de operatieve behandeling hier zeer in het
voordeel is.

In alle gevallen, die op deze wijze behandeld werden

-ocr page 74-

was de aandoening ernstig, en soms zeer ver voortgeschreden.

Bovendien moet er wel onderscheid gemaakt worden,
tusschen die patienten, welke eerst aan een resectie van het
gewricht werden onderworpen en daarna, door het slechte
verloop, aan afzetting van het been. Bij deze laatsten moest,
de afzetting van het lid beschouwd worden als het laatste
middel om te trachten bij dreigenden dood, het leven te redden.

Maar zelfs indien we deze 11 gevallen, waaronder 3 dooden,
mede tellen, dan nog vinden we slechts 17 dooden op 100
gevallen of
17 % mortaliteit. Wel beschouwd dienen echter
deze 11 hier niet medegeteld, daar ook de slechte gevallen
der conservatieve methode, welke tot afzetting van het been
kwamen, niet bij de overigen zijn opgeteld.

Onder onze 89 patienten waren er 40 met lijden van de
longen door tuberculose veroorzaakt.
Van deze 40 overleden
/huis 10 d. i. dus 25
%. Ook hier weder een zeer opvallend
onderscheid ten opzichte der conservatief behandelden. Bij
dezen toch vonden we een sterfte van 50 % en hier juist
de helft. Dit geeft zeker te denken en bewijst, dat
een
aandoening van de long geen tegenaanwijzing voor een
operatief ingrijpen
behoeft te wezen, doch dat het eerder een
reden is om tot operatie over te gaan, willen we voor onze
patienten, voor zoover dat aan ons ligt, de beste kansen op
genezing geven.

De overige 49 patienten leden een verlies van 4 dooden
d. i. 8 %, terwijl dit cijfer voor de conservatief behandelden
27 % is.
Hier ook -weder een groote winst behaald door de
operatieve behandeling.

Er waren onder deze 89 patienten 28 vrouwen. Nu dient
vermeld, dat van de 14 overledenen slechts één een vrouw
was (met long t. b. c.), en van de 40 longlijders waren 14
vrouwen, waarop dan slechts deze ééne doode. Deze ver-
houding hier is ook weder anders dan bij de conservatief
behandelden, daar toch waren van de 38 longlijders 22
mannen^en 16 vrouwen, van welke ieder de helft n.1. resp.
11 en 8 stierven, dus geen verschil voor de geslachten.

-ocr page 75-

Wel was er verschil voor de 73 anderen zonder lijden
v. d.\' longen. Van die 73 waren 41 mannen en 32 vrouwen
met resp. 13 en 7 dooden d. i. 31 % tegenover 21 %.

Bij conservatieve behandeling maken de vrouwen blijkbaar
een iets betere kans. Zeer duidelijk is dit voor onze geope-
reerde patienten, waar ze sterk in het voordeel zijn.

Van deze 14 overledenen stierf 50% binnen 2 jaar de
de overigen binnen 7 jaren.

Bij de conservatief behandelden zagen we geen opmer-
kenswaard verschil, wat betreft de sterfte tusschen degenen,
welke een lijden van één gewricht en hen die een aandoening
van meerdere gewrichten hadden. Voor onze resectiepatienten
schijnt dit eenigzins anders te zijn. Er waren toch 14 patienten
met polyarticulaire aandoening, van welke er 8 d. i. 57 %
stierven. In \'t- vervolg zullen we er dus mede moeten
rekenen, dat voor een operatief ingrijpen
vermoedelijk de
kans slechter is bij een patiënt met lijden van meerdere
gewrichten.

Overigens zij nog vermeld, dat onder de overledenen 6
patienten waren met een fistelende knie. In \'t geheel waren
er 25 op 89 resectiepatienten. We moeten dus zeker het
bestaan van fistels als een ernstige complicatie beschouwen,
wanneer we tot resectie willen besluiten.

Bij 34 patienten was het proces periarticulair. Hiervan
stierven er 9, voor de conservatief behandelde waren dit 16
op 48 patienten met periarticulaire voortschrijding. Onder
de 41 lijders met fungus articuli vielen 4 dooden, terwijl op
24 patienten met absces van de knie eveneens 4 dooden te
betreuren waren. Deze cijfers geven niet tot bijzondere
opmerking aanleiding.

De tabellen VIII en IX geven een volledig overzicht
over de gestorven patienten. Tevens blijkt nog uit de
tabellen, dat al deze patienten een vrij lang verblijf in de
kliniek hadden en wel gemiddeld
103 dagen.

Een open resectie was bij 12 patienten verricht, een ge-
sloten bij 2.

-ocr page 76-

TABEL VIII.

Overledenen na Knieresectie.

No.

Ziekte-
gesch.

Geslacht.

Leef-
tijd.

Duur.

Mono of
Polyartic.

Longen.

Vorige therapie.

Plaatselijke toestand.

I

99243

cT

35 F-

I jr.

P

Punctie. Inspui-

Absces. Geen bewege-

ting Jodof. glyc.

lijkheid.

2

04470-

d*

9 F-

2V2 jr.

M

Injecties.

Fungus. Subluxatio Ti-

Redress. Gips.

biae. Geb. stand 105°.

Buitenw. draaiing.

• 3

9754

d*

41 jr.

4 jr.

P

Oude fistels. Sublux-

4

atie. Gebogen stand.

4

05216

d"

19 jr.

3V2 jr.

P

Tinct. Jodii.

Extraartic. absces. Ge-

Azijn verbanden.

bogen stand 16o°.

5

0575

cT

19 jr.

2 jr.

M

Smeersel.

Knie stijf.

Massage. \'

6

07207

d"

16 jr.

I I w.

P

Jodiumzalf. Voch-

Fungus, Fistel. Buiging

tig verband.

tot 900.

7

97446

d"

36 jr.

5 jr.

P

Gips.

Gebogen stand 1350.

ft

Subluxatie. Buitenw.
draaiing.

8

0498

d"

17 jr.

jaren.

P

Carbolwasschin-

Fistels. Gebogen stand.

gen.

Subluxatie.

9

97426

c?

42 jr.

6 mnd.

M

Redress, gips.

Gebogen stand. Geen

functie.

10

98477

d"

30 jr.

I jr.

M

Injecties. Jodof.

Absces. Fistels. Abnor-

glycerine in
narcose. Gips.

male beweeglijkheid.

11

09993

d"

21 jr.

X jr.

M

Smeersel. Gips.

Absces. Fistel. Gebo-

gen stand.

I 2

08259

d1

38 jr.

9 mnd.

M\'

In wikkeling.

Fungus. Gebogen stand

Gips.

150°.

13

0454

cT

to jr.

Va jr.

M

Punctie. Bier\'s

Absces. Fistels.

stuwing.
Bier\'s stuwing.

14

1264

$

23 jr.

8 jr.

M

Fungus. Buiging tot

115°; Extensie tot
150°. Valgusstand.

-ocr page 77-

TABEL IX.
Overledenen na resectie.

No.

Therapie.

Operatieverslag.

Verloop.

Doodsoorzaak.

Verple-
gings-
duur.

Duur van
\'t leven na
de operatie.

I

Open Resectie

Veel beenhaardjes

Veel fistels ont-

Tuberc. gene-

8o d.

1 jr-

en kapseltuber-

staan.

ral.

culose.

2

Open Resectie

Beenhaarden in

Fistels ontstaan,

Tuberc. gene-

134 d.

b jr.

femur en tibia.

welke geëxcoch-

ral.

leërd werden.

3

Open Resectie

Geen verslag.

Knie geneest. Ont-

Spondylitis.

37 d.

7 jr.

staat spondylitis.

Cystitis.

4

Open Resectie

Haard in Cond.

Telkens fistels.

Meningitis

70 d.

5 jr.

lat fem.

Ontstaat beenige

basilaris.

vergroeiing. Ver-

korting 3 c.M.

5

Open Resectie

Kapsel t. b. c.

Knie geneest.

Tuberc. puim.

45 d.

2 jr.

Geen afzaging

van been.

6

Open Resectie

Kapsel t. b. c.

Vele fistels. Ver-

Tuberculosis

108 d.

4 jr.

korting 2 c.M.

generalis.

7

Open Resectie

Kapsel t. b. c.

Altijd pijn in \'t

Care. Ventri-

48 d.

4 jr.

been.

culi (!).

8

Open Resectie.

Geen beenhaar-

Ankylose in goe-

Tuberc. puim.

67 d.

5 jr.

Links Wi-

den.

den stand. Ook

et peritonei\'.

gexcisie.

heup goed.

9

Open Resectie

Kapsel t. b. c.

LJrogenit.
t h r

69 d.

. 3 jr.

IO

Open Resectie

Kapsel t. b. c. en

Fistels. Excochlea-

l. ui v ■

Art. bloeding

103 d.

5mnd.

beenhaarden in

tie".

uit één der

tibia en femur.

fistels.

11

Gesloten Re-

Geen beenhaar-

Geen consolidatie.

Mening, t.b.c.

400 d.

iVe jr.

sectie.

den.

Abscessen. Ex-

(tegen advies

cochleatie.

n. huis gen.)

12

Gesloten Re-

Beenhaard in de

Na3mnd.recidief.

Meningitis

57 d.

2 jr.

sectie.

tibia.

Geen ankylose.

t. b. c.

6 c.M. verkorting.

Varusstand.

J3

Open Resectie

Geen verslag.

Fistels.

208 d.

I jr.

:4

Gesloten Re-

Haard in Cond.

Genezen.

T.b.c. puim.

25 d.

1 jr-

sectie.

med. tibiae.

et laryng.

-ocr page 78-

Ter beantwoording der vraag, wat betere prognose voor
de operatieve behandeling geeft, het bestaan van beenhaarden,
dan wel de zuivere kapseltuberculose, is ook het verslag
van de operatie nagegaan.

Er waren 12 operatieverslagen, terwijl 2 ontbraken. Hieruit
bleek, dat in 4 gevallen uitsluitend beenhaarden zijn ge-
vonden en in 7 uitsluitend kapselaandoening, terwijl in 1
geval beiden voorkwamen. Nu dient hierbij direct opge-
merkt te worden,
dat, ook aan \'t anatomisch preparaat, \'t
vaak moeite kost uit te maken of men oorspronkelijk met
kapseltuberculose, dan wel met primaire beenhaarden en
secundaire kapselaandoening te maken heeft.
Als ook de
overlevenden behandeld zijn, kan in cijfers vergeleken
worden of er al dan niet waarde aan dit onderscheid moet
toegekend worden.

De overledenen zijn wel op 1 na allen aan tuberculose
gestorven, maar toch daarom nog niet aan de late gevolgen
der resectie. Integendeel: van 6 patienten is bekend, dat zij
een genezing van hun knieaandoening verkregen na de
operatie; van 3 is zeker bekend, dat geen beenige vergroeiing
ontstond en de knie dus niet genezen was, hieronder ook
de patiënt, welke door verbloeding overleed. Van 3 patienten
werd alleen bericht, dat ze nog lang gefisteld hebben, zonder
dat verder over de vergroeiing der stukken iets bekend is.
Van i patiënt is alleen bekend geworden, dat hij steeds pijn
heeft gehouden, terwijl van nog 1 niets is bekend geworden
over den toestand van de knié bij \'t overlijden.

Wenden wij ons nu tot de 75 nog levende patienten,
en zien wij wat het onderzoek bij hen aan den dag heeft
gebracht. Daartoe gaan wij nu achtereenvolgens na den
plaatselijken toestand vóór en na de behandeling.

Onderstaand lijstje geeft een overzicht van den toestand
vóór het operatief ingrijpen:

Monoarticulair 69 gevallen.
Polyarticulair 6 »
Longlijden 30 »

-ocr page 79-

Fungus 37 gevallen.

Absces 20 »

Fistels 19 »

Periarticulair 25 »

Vóór het bespreken van de gevolgen der behandeling
kan plaats hebben, moet eerst nog een enkel woord over
de behandeling zelf gezegd worden.

Tot het jaar 1906 werden alle patienten behandeld met
de z. g. »
open« knieresectie, terwijl na dien tijd de »gesloten«
resectie werd ingevoerd en de open resectie alleen werd
uitgevoerd als de plaatselijke toestand dit vereischte.

Het doel der »gesloten« resectie is om betere genezings-
kansen daardoor te verkrijgen, dat de operatiewond in \'t
geheel niet met tuberculeus weefsel in contact kan komen,
\'t geen bij de open resectie onvermijdelijk het geval is, en
dan soms tot recidief in de wond zou leiden. De gesloten
resectie vereischt voor haar uitvoering ongetwijfeld een
grootere technische vaardigheid, maar ondanks dat, gelukt
\'t vaak niet \'t gewricht geheel gesloten uit te nemen, en
bijna altijd is \'t bij dergelijke gevallen de uitbochting van
de gewrichtskapsel in de fossa poplitea, welke wordt aange-
sneden en waardoor de tuberculeuse inhoud de wonde kan
verontreinigen. De gesloten resectie is \'t eerst voorgesteld
en uitgevoerd door
W. D. Wladimirow in 1871. Veel
is er sinds over geredetwist en tot een beslissing is de
strijd nog steeds niet gekomen. De hoofdbezwaren tegen
de gesloten resectie zijn: i°. er worden te veel weeke
deelen verwond; 20. er wordt te veel been weggenomen.
En \'t is vooral
Damianos 2), welke tegen de extracap-
sulaire methode te velde trekt, waar hij nooit veel goeds van
zag. Daartegenover treedt
Bardenheuer 3) op als ver-
dediger en voert ze dan ook, evenals
Laméris stelselmatig uit.

-ocr page 80-

Van onze 75 patienten bleken bij derevisie 57 (d.i. 76%)
een goed bruikbaar been te bezitten, terwijl een minder
bevredigend resultaat was verkregen bij 16 patienten, en
van 2 \'t resultaat onbekend was. Tot maatstaf diende het al
of niet geconsolideerd zijn van de beide beenstukken. Een
deel der patienten zonder of met onvoldoende consolidatie
was toch geschikt voor hun werk, en gebruikten hun ge-
opereerde been, gevat in een lederen steunkoker.

Eerst wil ik nu nagaan, wat de resultaten zijn bij deze
75 patienten, welke met open- en welke met gesloten
resectie werden behandeld, vervolgens hen groepeeren naar
den toestand bij het operatief ingrijpen en eindelijk er op
letten of bepaalde klinische onderscheidingen nog van
invloed waren op het resultaat; terwijl geheel afzonderlijk
daarna nog eens de resultaten der knieresecties, welke bij
personen beneden de 16 jaar verricht werden, zullen worden
bezien.

Het feit, dat vóór 1906 principieel slechts open resectie
werd verricht en daarna principieel gesloten resectie, geeft
juist een goede gelegenheid tot vergelijking der resultaten.

Er werden dan vóór 1906 verricht 26 open resecties, en
na 1906, 42 gesloten resecties, terwijl er om bizondere
redenen na 1906 nog 7 open resecties voorkwamen.

Van de 26 open resecties werd van 25 \'t resultaat bekend.
Eén was wel in leven, maar nadere berichten konden niet
worden ingewonnen.

Van deze 25 verkregen 23, d.i. 92%, een goed bruikbaar
been
in de boven bedoelden zin, terwijl bij 2 \'t resultaat te
wenschen overliet.

De eerste (Protoc. 05289) van deze 2 patienten, in 1905
geopereerd, vertoonde toen een gebogen stand van 90°, met
absoluut ontbreken van beweging in het gewricht.

Bij de operatie werd uitsluitend kapseltuberculose ge-
vonden. De operatiewond genas per primam en na 18 dagen
verliet patiente de kliniek; echter bleef consolidatie uit, ook

-ocr page 81-

na behandeling elders. Thans nog geen goede beenige
aaneengroeiing; patiente loopt nu met een lederen been-
koker, terwijl een fistel aanwezig is, overigens is ze goed
gezond.

De 2de dezer patienten is een zeer merkwaardig geval.

(Protoc. 99107). Pa-
tiënt heeft in z\'n jeugd
stuipen gehad,\' waarna
\'t linker been in groei
achter bleef; later ont-
stond in de linker
knie een tuberculose,
aanleiding gevend tot
fistels en contractu-
ren. Er werd resectie
verricht en consolida-
tie trad wel op, maar
een sterke gebogen
stand tevens, terwijl
nog een coxitis de toe-
stand kwam compli-
ceeren.

Patiënt vertoont nu
een heel kort krom
been en loopt op \'n
soort stelt; hij is werk-
zaam op een steen-
fabriek. Op neven-
staande foto is de
eigenaardige vorm van
patients been goed te
zien.

Van de 42 gesloten resecties is het resultaat van 41
bekend, ook hieronder weer 1 patiënt, welke wel in leven
is, maar alle inlichting of onderzoek weigerde. Van deze 41

-ocr page 82-

verkregen 28, d. i. 68 %, een goed vast been, terwijl dit bij
13 niet \'t geval was.

Bijgaande tabellen X en XI geven een overzicht van
den klinischen toestand bij deze patienten en de verkregen
resultaten. We zien hieruit, dat ook de 4 maal verrichte
reresectie niet tot het gewenschte resultaat leidde. Een be-
paalde reden voor het uitblijven der consolidatie is niet te
vinden; \'t komt voor zoowel bij overigens goed gezonden,
als bij zwakke tobbers, bij kinderen en volwassenen, bij
fistels en abscessen of zonder die, bij mannen evengoed als
bij vrouwen, bij kapseltuberculose, zoowel als bij \'t bestaan
van beenhaarden.

\'t Verdient wel opmerking, dat bij de open resecties slechts
i geval geen consolidatie opleverde, terwijl hiertegenover
13 gevallen bij de gesloten resectie staan. Zooals reeds op-
gemerkt is, werden na 1906 nog 7 open resecties verricht;
men vindt ze saamgevat in de tabellen XII en XIII. We
zien hier merkwaardig genoeg géén geval van uitblijvende
consolidatie, terwijl de stand der gereseceerde extremiteiten
niets te wenschen overlaat.

In de tabellen XIV tot XVII vindt men ondergebracht
de overige • gevallen, waar wel consolidatie optrad; ze zijn
gesplitst naar den aard der resectie.

\'t Eerste wat opvalt bij het bezien dezer tabellen is vooral
het verschil in verplegingsduur, welke voor de open resecties
aanmerkelijk langer was, dan voor de gesloten resecties.
We vinden als gemiddelde verplegingsduur bij de open
resecties 76 dagen en voor de gesloten resecties 43 dagen.
Ook voor de open resecties na 1906 bleek de verplegings-
duur langer dan voor de gesloten resecties n. 1. gemiddeld
65 dagen. Nu moge misschien een enkel ongunstig ver-
loop deze cijfers drukken, duidelijk is, dat de open resectie
een langere klinische behandeling vordert dan de gesloten
resectie.

Aangaande de verkorting door dè resectie veroorzaakt,
blijkt, dat deze voor onze gevallen bedroeg gemiddeld 5,4 c.M.

-ocr page 83-

TABELX.

Niet bevredigende resultaten der «gesloten» resectie.

No.

Ziekte-
geschied.

Geslacht.

Leef-
tijd.

Duur.

Mono of
polyartic.

Longen.

Vorige behandeling.

Klinisch onderzoek.

I

1IIO23

31 jr.

15 jr-

M

Geen.

Absces. Oude fistels.
Gebogen stand 1200.

2

I0552

cT

16 jr.

i mnd.

M

Punctie. Gips.

Absces. Fistels. Geen

beweeglijkheid.

3

I2 20Ó

J

21 jr.

4 jr*

M

Gips.

Fungus. Geb. stand.

4

09759

d*

23 jr-

2 jr.

M

Geen.

Fungus. Slechte be-
weging. Gebogen
stand.

5

12529

d"-

13 jr.

iV2jr.

M

Geen.

Fungus. Fistel. Gebo-
gen stand. Geringe
functie.

6

12133

c?

6 jr.

3 jr.

M

Gips.

Fungus. Fistel. Gebo-
gen stand ioo°.

7

IIIOO5

11 jr.

3 jr-

M

Gips.

Fungus. Geen actieve
beweging.

8

12 1IO5

.31 jr-

4 jr*

M

Stijfsel en gips-

Fungus.Gebogen stand

verbanden.

150°. Geen functie.

9

122 I

24 jr.

3 mnd.

M

Rust.

Fungus met Absces.

Gebogen stand.

IO

073I9

$

18 jr.

12 jr.

M

Gips.

Fungus.Gebogen stand
1550. Geen beweging.

11

11344

$

11 jr.

i V2 jr.

M

Spalk. Massage.

Fungus.Gebogen stand
135°. Subluxatie.

12

1262

9

30 jr.

8 jr.

M

Gips.

Fungus.Gebogen stand
140°. Geringe functie.

13

09181

d"

13 jr.

i jr.

M

Spalk. Bier\'s
stuwing.

Fungus. Geen bewe-
ging-

-ocr page 84-

TA BEI\'

Niet bevredigende resultaten

"N

Verpl.
duur.

Vondst bij de
operatie.

Verloop.

No.

Kapselaandoening.
KI. beenhaarden.

Haard in het femur.
Periart. abscessen.

Atroph, been. Kap-
sel t. b. c.

Beenhaard in de
tibia.

Kapsel t.b. c. Geen

beenhaard.
Kapsel t. b. c.

9

10

11
12

Kapsel t. b. c.
Geen beenhaarden.
Geen beenhaarden.
Geen beenhaarden.
Kapsel t. b. c.
Haard i/h femur.
Geen beenhaarden.

Wond geneest goed, maar geen
consolidatie. Ontstaat Urogenit.
t. b. c.

Fistels ontstaan. Recidief. Rcre-.
sectie.
Geen consolid., maar bind-
weefselverbinding.

Wondgenezing per primam. Geen
consol. Recidief. Fistels ont-
staan.

Genezing p. p. Fibreuse verbin-
ding.

Genezing p. p. Geen consol. Blijft
pijnlijk.

Genezing p. p. Geen consol. Nog
in poliklinische behandeling.

Genezing p. p. Geen consolid.
Reresectie-, Excochleatie daarna.

Reresectie wegens recidief. Geen
consol.

Genezing p.p. Geen consol. Fistels
Inject. Jodof. glycerine.

Genezing goed. Geen consolidatie.

Geen consol. Reresectie. Geen
consolidatie.

Genezing p.p. Geen consolidatie.

Fistels onstaan. Geen consoli-
datie.

20 d.
2oo d.
24 d.

45 d-

37 d.
26 d.

63 d.

30 d.
76 d.

87 d.

50 d.

17 d.

46 d.

der „gesloten" resectie.

Athr

V

Fem u r.

ophie
an

Onder-
been.

Stand.

Prothese.

Functie.

Alg. toestand.

O

O

Recht.

Stokken.

Slecht.

Regressief.

8,5

5,5

Varus 170°.

Lederen ko-

Vrij goed.

Matig. Hoest.

Gebogen

ker. Hooge

stand 165°.

schoen.

4,5

o,5

Recht.

Celluloid pro-

Goed. Werkt

Goed. In 1915

these.

er mede.

sec. amputa-

tie.

4

2

Lichte Varus.

Lederen pro-

Goed. Werkt.

Goed.

Verkrom-

these.

ming in de

Tibia.

i

o,5

Recht.

Koker en

Matig.

Matig. Hoest.

stokken.

2

i,5

Binnenw.draai-

Gips.

Vrij goed.

Goed.

ing5o°. Gebo-

genstand 165°.

4

O

Recht.

Gips.

Matig.

Goed.

6

2

Recht.

Lederen ko-

Iets mank.

Goed.

ker.

Werkt.

■—

Recht.

Spalk.

Steeds bed-

Achteruit-

legerig.

gaande.

9

8

Recht.

Lederen ko-

Goed.

Hoest.

ker.

5

2

Recht.

Gipskoker.

Goed.

Goed.

Recht.

Lederen ko-

Goed.

Goed.

ker. .

—■

Recht.

Gips.

Geen. Steeds

Spondylitis.

bedlegerig.

-ocr page 85-

\\

72

73

TABEL

Niet bevredigende resultaten

XI.

der „gesloten" resectie.

Vondst bij de
operatie.

Kapselaandoening.
Kl. beenhaarden.

Haardin het femur.
Periart. abscessen.

Atroph, been. Kap-
sel t. b. c.

No.

Beenhaard in de
tibia.

Kapsel t.b. c. Geen

beenhaard.
Kapsel t. b. c.

9

10

11

12

13

Kapsel t. b. c.
Geen beenhaarden.
Geen beenhaarden.
Geen beenhaarden.
Kapsel t. b. c.
Haard i/h femur.
Geen beenhaarden.

Verloop.

Wond geneest goed, maar geen
consolidatie. Ontstaat Urogenit.
t. b. c.

Fistels ontstaan. Recidief. Rere-.
sectie.
Geen consolid., maar bind-
weefselverbinding.

Wondgenezing per primam. Geen
consol. Recidief. Fistels ont-
staan.

Genezing p. p. Fibreuse verbin-
ding.

Genezing p. p. Geen consol. Blijft
pijnlijk.

Genezing p. p. Geen consol. Nog
in poliklinische behandeling.

Genezing p. p. Geen consolid.
Reresectie\', Excochleatie daarna.

Reresectie wegens recidief. Geen
consol.

Genezing p.p. Geen consol. Fistels
Inject. Jodof. glycerine.

Genezing goed. Geen consolidatie.

Geen consol. Reresectie. Geen
consolidatie.

Genezing p.p. Geen consolidatie.

Fistels onstaan. Geen consoli-
datie,

Verpl.
duur.

20 d.
200 d.
24 d.

45 d-

37 d.
26 d.

63 d.

30 d.
76 d.
87 d.
50 d.
17 d.

46 d.

L

10

g

v
>

8
5

5

7 U

Athr

V

Femur.

ophie
an

Onder-
been.

Stand.

Prothese.

Functie.

Alg. toestand.

O

O

Recht.

Stokken.

Slecht.

Regressief.

8-5

5>5

Varus 170°

Lederen ko-

Vrij goed.

Matig. Hoest.

Gebogen

ker. Hooge

stand 165°.

schoen.

4,5

0.5

Recht.

Celluloid pro-

Goed. Werkt

Goed. In 1915

these.

er mede.

sec. amputa-

tie.

4

2

Lichte Varus.

Lederen pro-

Goed. Werkt.

Goed.

Verkrom-

these.

ming in de

Tibia.

i

0,5

Recht.

Koker en

Matig.

Matig. Hoest.

stokken.

2

!>5

Binnenw.draai-

Gips.

Vrij goed.

Goed.

ing5o°. Gebo-

gen stand 165°.

4

O

Recht.

Gips.

Matig.

Goed.

6

2

Recht.

Lederen ko-

Iets mank.

Goed.

ker.

Werkt.

■—

Recht.

Spalk.

Steeds bed-

Achteruit-

legerig.

gaande.

9

8

Recht.

Lederen ko-

Goed.

Hoest.

ker.

5

2

Recht.

Gipskoker.

Goed.

Goed.

Recht.

Lederen ko-

Goed.

Goed.

ker. .

Recht.

Gips.

Geen. Steeds

Spondylitis.

bedlegerig.

-ocr page 86-

TABEL XII.
Open resecties na 1906 verricht.

No.

Ziekte-
geschie-
denis.

Geslacht.

Leef-
tijd.

Duur.

Mono of
Polyartic.

Longen.

Vorige behandeling.

Toestand bij opname.

I

"354

cT

17 jr.

iV2 jr.

M

__

Rust. Spalk.

Fungus. Geen beweeg-

Gips. Excochleatie.

lijkheid.

2

11255

d"

7 jr-

2 jr.

M

-f

Fungus. Geen beweging

i/d. knie.

3

11290

d1

32 jr.

20 jr.

M

Punctie. Injectie.

Fungus. Geen beweeg-

lijkheid.

4

1131-1

c?

8 jr.

6 jr.

P (beide)

Pappen.

Gebogen stand ioo°.

5

09488

$

7 jr.

4 jr.

M

Geen.

Fungus. Fistels. Gebogen

stand 90°.

6

1099

$

12 jr.

3 jr.

M

Punctie. Excochle-

Fungus. Abses. Fistels.

atie. Injecties Se-

rum Marmorek.

7

10115

$

6 jr.

2 mnd.

M

Geen.

Fungus. Abses. Fistel.

Gebogen stand ioo°.

TABEL XIII.
Open resecties na 1906.

Atro-
phie

Verpl.
duur.

Operatie-
verslag.

Verloop.

Alg. toestand.

Functie.

Stand.

Prothese.

Genezen
beenhaar-
den.
Kapsel t.b.c,

Geen been-
haarden.

Geen been-
haarden.

Beenhaard
i/d. Tibia.

Beenhaard
i/d. Patella.

Kapseltu-
berculose.

Genezing p. p.
Verstijving.

Genezing p. p.
Latergefisteld.

Verstijving.
Genezing p. p.
Verstijving.

Genezing p. p.
Verstijving.
Genezing p. p.
Verstijving.
Fistels uitge-
krabd. Hae-
morrhagie.
Verstijving.
Genezing p. p.
Verstijving.

best.

best.

goed.

puik.
tamelijk,
geen.

best.

recht.

recht.

recht.

recht,
krom,
recht.

54 d.

ioód.

22 d.

12 d.
105 d.
102 d.

54 d.

2-5

geen.

hooge
schoen.

Proth. v.
spitsvoet.

geen.

hooge
schoen,
geen.

2,5
5

lichte
flexie.

i,5

geen.

Zeer goed.
Fietst.

Goed. Pijn bij
ruw weer.

Goed. Polio
myelitis van
r. been.

Uitstekend.

Matig.

Steeds bed-
legerig. Alg.
tuberculose.

Vrij goed. Eet
matig.

-ocr page 87-

en wel afzonderlijk berekend voor de open resecties 6,0 c.M.
en voor de gesloten resecties 4,5 c.M. De geringste ver-
korting bedroeg 1 c
.M. en de grootste 15 c.M. bij een
jongen van
13 jaar. De. statistiek van KöNIG geeft als
gemiddelde verkorting 3—5 c
.M., terwijl blauel 1) in zijn
statistiek van 400 resecties 4,5 c.M. als gemiddeld opgeeft
en
Draudt 2) slechts 2,7 c.M. vond. Verder vond Linhart 3)
3—4 c.M.j als verkorting, bij \'t vertrek der patienten en May 4),
uit de kliniek te Kiel, geeft als verkorting 3,7 c.M. aan.

De atrophie van het dijbeen was gemiddeld 4,5 c.M.
en die van het onderbeen 1,7 c.M.; als plaats van meting
werd steeds genomen de halve lengte van boven- en
onderbeen.
Brandes 5), uit de kliniek te Bonn, mat deze
atrophie stelselmatig en vond voor de bovenbeensatrophie
5,7 c.M. en voor die v. h. onderbeen 1,7 c.M.

Een groot belang voor de patienten is niet alleen het
verkrijgen van aaneengroeiing der beenstukken, maar ook
het in rechten stand aaneengroeien, daar dit toch van
grooten invloed is op het goede gebruik, dat van het been
gemaakt kan worden. In 28 van de 58 gevallen met con-
solidatie der beenstukken was ook een rechten stand ver-
kregen d. i. dus in 48 %. Verder bestond

een gebogen stand kleiner dan 50 in 7 gevallen
» » » tusschen 50 en io° in 10 »

» » » » 150 en 2o° » 7 »

» » ^ van 40° » 2 »

» s. » » 450 » i geval,

terwijl van één patiënt slechts bekend werd, dat het been
»krom« stond.

1 ) Blauel, Bruns\' Beiträge Bd. 42.

2 ) Draudt, ibidem Bd. 47.

3 ) Linhart, ibidem Bd. 61.

4 8) May, D. Zeitschrift f. Ch. Bd. 122.

5 G) Brandes, ibidem Bd. 117.

-ocr page 88-

TABEL XIV.

Goede resultaten der „open" resecties.

No.

Ziekte-
geschied.

Geslacht.

I.eef-
tijd.

Duur.

Mono of
Polyartic.

Longen.

Vorige behandeling.

Toestand bij opname.

I

03542

29 F-

2 jr.

M

Geen.

Buiging tot 1300. Ex-

tensie tot 1600.

2

0494

<?

23 jr.

4 jr.

P

Gips.

Absces.Gebogen stand.

Subluxatie.

3

0527

2

7 jr.

2 jr.

M

Smeersels.

Absces. Gebogen stand

900. Geen beweging.

4

04308

d"

19 jr.

5 jr.

M

Geen.

Absces. Gebogen stand

r nnO

5

02236

d"

18 jr.

7 jr-

M

Jodium. Zalven.

1UU •

Genu valgum recur-

vatum. 3 c.M. ver-

korting. Geen be-

weging.

6

04160

d"

27 jr-

3 mnd.

M

Gips.

Absces. Fistel. Zeer

beperkte beweging.

7

04 16

d1

23 jr-

2 jr.

M

Jodium. Spalk.

Percartic. absces. Zeer

beperkte beweging.

8

991

d"

24 jr-

8 jr.

M

Jodof.glyc. Bier\'s

Fungus

stuwing.

Fistels. Gebogen stand

9

0635

24 jr-

7 jr.

P

Gips.

1500. 3 c.M. ver-

korting.

IO

04x7

12 jr.

I mnd.

M

Punctie. Inject.

Groot Absces. Genu

Jod. glyc.

valgum recurvatum.

11

0196

d1

19 jr.

17 jr.

M

__

Geen.

Absces. Oude fistels.

Totale luxatio tibiae.

Gebogen stand 900

en buitenw. draaiing

12

12214

d"

15 jr.

\'3 jr-

M

_

Geen.

3° •

Absces. Fistels. Varus-

stand. Geb. stand.

13

05381

d1

41 jr.

IV2 m.

P

Geen.

Beiderzijds knieën dik

en stijf.

-ocr page 89-

No.

Ziekte-
geschied.

u
J5
"öS
0/
O

Leef-
tijd.

Duur.

Mono <
Polyarti

Longen

Vorige behandeling.

Toestand bij opname.

14

ooi 27

cT

36 jr.

25 jr.

M

Gips.

Oude fistels. Gebogen
stand.

15

04183

J1

14 jf.

7 jr.

M

Incisies. Gips.

Gebogen stand. Val-
gusstand. 4 c.M. ver-
korting.

16

06126

d*

18 jr.

4 jr.

M

Incisie.

Absces. Fistel. Sublux-

atie. Gebogen stand.

»7

0528

d*

15 jr-

10 jr.

M

Injectie, Incisies,
Gips.

Gebogen stand. Val-
gusstand. Verkor-
ting 9 c.M.

18

OI 13

$

11 jr.

3 mnd.

M

Redressie (druk

Abces, Fistels. Gebo-

, op de vaten).

gen stand 1300. Ver-
korting 1,5 c.M.

\'9

06222

$

5 jr.

3 jr-

M

Gips.

Fung us. Gebogen stand
1300. Geen bewe-
ging-

20

9686

d"

26 jr.

2 jr.

M

—.

Incisie.

Fistel. Gebogen stand
1600. Subluxatie.

21

00308

<7

5 jr-

M

Geen.

Fungus. Lichte gebo-
gen stand.

22

0590

d"

17 jr.

13 jr.

M

Incisie.

Gebogen stand 900.

23

97496

40 jr.

5 jr.

M

Geen.

Fungus. Luxatio Ti-
biae. Gebogen stand
145°.

-ocr page 90-

>H

No.

Operatieverslag.

Verloop.

Verpl.
duur.

•S £

t, s

< V

>

Atrophie.

Stand.

Prothese.

Functie.

Alg. toestand.

P.

79

78

TABEL XV.
Goede resultaten open resecties.

Geen beenhaarden.

Beenhaarden.

Geen beenhaarden.
Epiph. lijn v/d. tibia
aangesneden.
Beenhaarden.

Beenhaarden.
Geen beenhaarden.

Geen beenhaarden.
Beenhaarden.

Kapsel t. b. c. Beèn-

haarden.
Beenhaard.

Beenhaarden.
Beenhaarden.

Beenhaarden.

Beenhaard (genezen.)
Geen beenhaarden.
Kapsel t. b. c.
Beenhaarden.
Ontbreekt.

Beenhaard.

Beenhaard.

Ontbreekt.
Geen beenhaard.
Beenhaarden. Kapsel
t. b. c.

Telkens retenties en temp. verhooging.

Excochieatie. Consolidatio.
Kleine fistel ontstaan. Snel genezen.

Consolidatio.
Huid gedeeltelijk necrotisch. Verstij-
ving in gebogen stand.
Reresectie ter
correctie v. d. stand.
Genezing p. p. Consolidatio.

Zilverdraad ettert uit. Consolidatio.
Genezing na excochl. van eenige fistels.

Verstijving.
Genezing vlot. Verstijving.
Fistel geëxcochl. Consolidatio.

Genezing per granulationem. Verstij-
ving.

Groot huiddefect. Thier\'s plastiek.

Verstijving.
Sanatio p. p. Verstijving.
Fistel ontstaan en weer genezen. Ver-
stijving.
Genezing p. p. Verstijving.

2

37a

27<

2 ; 2

8
4

572

7s
27s

Ii

Genezing vlot. Verstijving.
Genezing p. p. Verstijving.
Wondinfectie. Abscessen. Verstijving.
Genezing p. p. Verstijving.
Abscessen. Excochieatie. Verstijving.

Jodoformplombe. Sanatio p. p. Ver-
stijving.

Pneumonie. Fistel. Verstijving.

Verstijving na langen tijd pas.
Sanatio p. p. \' Consolidatio.
Sanatio p. p. Consolidatio. Fistel.

31
27s

152 d.
68 d.
57 d.

I

i72
7s

6
7

33 d.

109 d.
138 d.

272

IO

80 d.
17 d.

5

37*

56 d.

4

390 d.

6

33 d.
35 d.

10

3

40 d.

2

47 d.
34 d.
90 d.

53 d.
350 d.

10

2

10

8

16 d.

8

101 d.

6

?

24 d.
86 d.

ui/s

15

5

37s
6

5

31/.

67s
9

Recht.
Recht.
Recht.

Gebogen stand 175°

Lichte varus.
Recht.

Gebogen stand 170°.
Recht.

Recht. Tibia iets

verbogen.
Gebogen stand 1750.

Gebogen stand 165°.

Recht.

Lichte hyperex-
tensie.
Lichte geb. stand
en binnenw. rotatie.

Licht geb. stand.
Recht.

Licht geb. stand.
Gebogenstandi7o°.
G ebogen stand 170°.

Valgus 165°.
Gebogen stand 140°.
Valgusstand in
femurepiphyse.
Gebogen stand 165°.

Varus 160?
Recht.

Gebogen stand 1600.
Varus 30° Gebo-
gen stand 170°

Geen.
Geen.

Hooge schoen.

Geen.
Geen.

Hooge schoen.

Geen.
Geen.

Hooge schoen.

Hooge schoen.

Hooge schoen.
Hooge schoen.

2 krukken.

Best.
Best.
Goed.

Goed. Iets
spitsvoet.
Goed.
Goed.

Goed.
Goed.

Goed.

Goed.

Goed.
Goed.

Goed.

Goed.

Best.

Goed.

Goed.

Matig.

Hooge schoen.
Hooge schoen.
Hooge schoen.
Hooge schoen.

Geen.

Lederen huls.

Hooge schoen.
Hooge schoen.
Geen.

Goed.

Best.
Best.
Goed.

Uitstekend.
Uitstekend.
Best.

Goed.

Goed.
Goed.

Goed.

Matig. Urogenitaal

t. b. c. Long t. b. c.
Goed.

Goed.

Goed.

Long t. b.c. Eet slecht.

Kan goed loopen; is
bedelaar en verkiest
daarom liever krukken.
Uitstekend.
Goed.
Goed.
Long t. b. c.
Intestinaal t. b. c.

Long t. b. c.
Keratitis scrophulosa.
Zwak.

Goed.

Long t. b. c.

Best.

Goed.

-ocr page 91-

j

79

78

XV.

der open resecties.

TABEL
resultaten

Atrophie.
P.

Stand.

Prothese.

M

^ S

o O
>

Functie.

Alg. toestand.

Verloop.

Operatieverslag.

No.

T.

Geen beenhaarden.

Beenhaarden.

Geen beenhaarden.
Epiph. lijn v/d. tibia
aangesneden.
Beenhaarden.

Beenhaarden.
Geen beenhaarden.

Geen beenhaarden.
Beenhaarden.

Kapsel t. b. c. Been-
haarden.
Beenhaard.

Beenhaarden.
Beenhaarden.

Beenhaarden.

Beenhaard (genezen.)
Geen beenhaarden.
Kapsel t. b. c.
Beenhaarden.
Ontbreekt.

Beenhaard.

Beenhaard.

Ontbreekt.
Geen beenhaard.
Beenhaarden. Kapsel
t. b. c.

Telkens retenties en temp. verhooging.

Excochleatie. Consolidatio.
Kleine fistel ontstaan. Snel genezen.

Consolidatio.
Huid gedeeltelijk necrotisch. Verstij-
ving in gebogen stand.
Reresectie ter
correctie v. d. stand.
Genezing p. p. Consolidatio.

Zilverdraad ettert uit. Consolidatio.
Genezing na excochl. van eenige fistels.

Verstijving.
Genezing vlot. Verstijving.
Fistel geëxcochl. Consolidatio.

Genezing per granulationem. Verstij-
ving.

Groot huiddefect. Thier\'s plastiek.

Verstijving.
Sanatio p. p. Verstijving.
Fistel ontstaan en weer genezen. Ver-
stijving.
Genezing p. p. Verstijving.

672

9
2l/2

2

3V2

io

3

io

2
IO

8

8
4

5V2

V.
2]/2

il

1V2

ui /
15
5

Genezing vlot. Verstijving.
Genezing p. p. Verstijving.
Wondinfectie. Abscessen. Verstijving.
Genezing p. p. Verstijving.
Abscessen. Excochleatie. Verstijving.

Jodoformplombe. Sanatio p. p. Ver-
stijving.

Pneumonie. Fistel. Verstijving.

*

Verstijving na langen tijd pas.
Sanatio p. p. \' Consolidatio.
Sanatio p. p. Consolidatio. Fistel.

3\'Y2
272

3l/s
6

5

3V,

10

Recht.
Recht.
Recht.

Gebogen stand 1750.

Lichte varus.
Recht.

Gebogen stand 170°
Recht.

Recht. Tibia iets

verbogen.
Gebogen stand 1750.

Gebogen stand 165°.

Recht.

Lichte hyperex-
tensie.
Lichte geb. stand
en binnenw. rotatie.

Licht geb. stand.
Recht.

Licht geb. stand.
G ebogen stand 1700.
Gebogen stand 170°.

Valgus 165°.
Gebogen stand 140°.
Valgusstand in
femurepiphyse.
Gebogen stand 165°.

Varus 1600
Recht.

Gebogen stand 1600.
Varus 30° Gebo-
gen stand 170°

Geen.
Geen.

Hooge schoen.

Geen.
Geen.

Hooge schoen.

Geen.
Geen.

Hooge schoen.

Hooge schoen.

Hooge schoen.
Hooge schoen.

2 krukken.

Best.
Best.
Goed.

Goed. Iets
spitsvoet.
Goed.
Goed.

Goed.
Goed.

Goed.

Goed.

Goed.
Goed.

Goed.

Goed.

Best.

Goed.

Goed.

Matig.

Hooge schoen.
Hooge schoen.
Hooge schoen.
Hooge schoen.

Geen.

Lederen huls.

Hooge schoen.
Hooge schoen.
Geen.

Goed.

Best.
Best.
Goed.

Uitstekend.
Uitstekend.
Best.

Goed.

Goed.
Goed.

Goed.

Matig. Urogenitaal

t. b. c. Long t. b. c.
Goed.

Goed.

Goed.

Long t. b.c. Eet slecht.

Kan goed loopen; is
bedelaar en verkiest
daarom liever krukken.
Uitstekend.
Goed.
Goed.
Long t. b. c.
Intestinaal t. b. c.

Long t. b. c.
Keratitis scrophulosa.
Zwak.

Goed.

Long t. b. c.

Best.

Goed.

-ocr page 92-

TABEL XVI.
Goede resultaten der „gesloten" resecties.

Ziekte-

-c

73

"c

c

No.

geschie-

u

Duur.

0 «
C

ex
c

Vorige behandeling.

Toestand bij opname.

denis.

2>
O

u
h-1

0 0

0
J

I

08316

9

18 jr.

7 jr-

M

_

Inspuiting met

Fungus.Gebogen stand 150°.

Jodium.

Beperkte beweging.

2

I 148

$

iojr.

4jr.

M

Gips.

Fungus. Subluxatie van de

Tibia. Gebogen stand 140°.

Beweging = 0.

3

06224

cT

19 jr-

2 jr-

M

Geen.

Gebogen stand 1550.

4

06601

<7

11 jr.

I \'/2j.

M

Rust. Pappen.

Fungus.Gebogen stand /350.

Buitenw. draaiing 8o°.

5

I2I12 I

26jr.

7 jr-

M

Punctie.

Fungus.Gebogen stand 150°.

Actief buigen tot ioo°.

6

12507

<7

4jr.

3 jr.

M

Gips. Strekking

Fistels. Gebogen stand 150°.

in narcose.

Geen beweeglijkheid.

7

08882

cT

13 jr.

3/4 jr.

M

Jodium. Vochtig

Absces. Gebogen stand 160.

verband.

8

I 2489

c?

7 jr-

5 jr.

P

Gips volgens Mi-

Fungus. Gebogen stand.

culicz.

9

I 2292

2

29 jr.

iojr.

M

Rust. Vochtig

Absces. Fistel. Gebogen

verband.

stand 90°.

IO

07280

2

i2jr.

5 jr.

M

Strekkingin nar-

Fungus. Gebogen stand.

cose.

Valgusstand.

11

12478

2

12 jr.

V2 jr.

M

Geen.

Fungus.Gebogen stand 130°.

Beweging = o°.

I 2

O924 I

<?

2ojr.

16 jr.

M

Vochtige omsla-

Absces. Gebogen stand 90°.

gen.

Beweging 70°.

13

08704

36 jr.

17 jr.

.M

Jodoforminspui-

Gebogen, stand 150°. Sub-

ting.

luxatie naar achter.

14

09755

d"

17 jr-

>/2 jr.

M

Inspuiting. Punc-

Absces.Gcbogen stand 170°

tie.

Actief buigen tot 90°.

15

12587

d"

12 jr.

»/ajr.

M

Inspuiting. Gips.

Fungus. Gebogen stand

i6

I I 187

d1

3°jr.

7 jr.

M

Wattenverband.

I uo .

Gebogen stand. Actief bui-

gen tot 90°.

17

08513

d1

36 jr.

28 jr.

M

Inspuiting.

Fungus. Absces. Gebogen

Smeersel.-

stand 140°.

-ocr page 93-

8i

No.

Ziekte-
geschie-
denis.

Geslacht.

Leeftijd.

Duur.

Mono of
Polyart.

Longen.

Vorige behandeling.

Toestand bij opname.

18

08604

d"

iojr.

ijr.

M

Redresseerend

Bajonetstand. Gebogen

Gips.

stand 1600. Valgus 150°.

\'9

11478

$

22 jr.

7 jr.

M

Geen.

Fungus. Periart. absces.

Verkorting 1 c.M.

20

0784

2

12 jr.

3 jr.

»

M

Smeersel. Fixa-
tïp

Fungus. Gebogen stand.

21

<253\'

2

i9jr.

5 jr.

M

ue.

Bier\'s stuwing1.

Fungus.

22

IOI83

2

8 jr.

2 jr*

M

Gips.

Gebogen stand. Sterke biti-

nenw. draaiing.

23

06231

2

2 2jr.

7 jr-

M

Rekverband

Gebogen stand. Valgus-

Gips.

stand. Geen beweging.

24

IO465

2

26 jr.

3 jr.

M

Gips.

Periart. absces, Fistel. Ge-

bogen stand 120°.

25

I 1 189

2

24 jr-

9jr.

P

Punctie. Injectie.

Fungus. Gebogen stand

135°.

26

06228

2

2 2 jr.

iojr.

M

Inspuiting. Jodof.

Fungus. Geen beweeglijk-

glyc. Gips.

lijkheid van de knie.

27

07530

J

8 jr.

3 jr.

M

Groene zeep.

Fungus, Gebogen stand.

Gips.

Valgusstand.

28

0723 t

d"

48 jr.

38 jr.

M

Ti net. Jodii.

Gebogen stand 130°. Ver-

buiging van de Tibia.

Sterk hartlijden. Slechte

*

beweging.

-ocr page 94-

TABELXVII.

Goede resultaten def „gesloten" resectie.

82

03

Operatïeverslag.

Geen beenhaard.
Geen beenhaard.

Beenhaarden.

Kapsel t. b. c.

Kapsel t. b. c.

Beenhaard.

Geen beenhaarden.
Geen beenhaarden.
Geen beenhaarden.
Beenhaard.

Kapsel fungus. Epiphv-
se v. d. tibiaaangesned.
Kapsel t. b. c.
Beenhaard.
Kapsel t. b. c. Periart.

abscessen.
Kapsel t. b. c.

Beenhaarden.
Kapsel t. b. c. Been-
haard.
Beenhaard.

Beenhaarden.
Geen beenhaarden.
Geen beenhaarden.
Geen beenhaarden.

Beenhaard.
Beenabscessen.

Kapsel t. b. c.
Geen beenhaard.
Kapselfungus. Epiphy-
se v. femur aangesned.
Beenhaard.

No.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12
13
M

15

16

17

18

19

20
21

22

23

24

25

26

27

28

Verloop.

Verstijving.
Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving.

Genezing p. p. lichte gebogen stand,
na
2 j. recht; na 6 j. hyperextensie

verstij-
iMter

15

5

4
4

49
54

49 d.

44

19

53
35

53
69

58

54
22

37 d.

1350. Osteotomie.

Rereseclie.

Geen verstijving,
ving.

Fistels ontstaan. Verstijving.
redrcssie in gips.

Genezing p. p. Verstijving.

Genezing p p. Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving in varus-
recurvatus stand.
Redrcssie.

Genezing p. p. Verstijving.

Circulatiestoring. Verstijving.

Sanatio p. p. Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving.

Na i j. recidief, fistel geneest. Ver-
stijving.

Genezing p. p. Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving.

Genezing met fistel. Excochleatie, ge-
nezing. Verstijving.

Genezing vlot. Verstijving.

Genezing p.granulationem. Verstijving.

Sanatio p. p. Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving in sterken
gebogen stand.
Osteotomie.

Genezing p. p. Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving. Later
fistels uitgekrabd.

Sanatio p. p. Verstijving.

Sanatio p. p. Verstijving.

Sanatio p. p. Verstijving.

Genezing vlot. Later neuroom weg-
genomen.
Verstijving.

Verpl.
duur.

45 d.
48 d.

130 d.
53 d.

33 d.

15 d.

18 d.
12 d.
14 d.

36 d.
2Ö d.

116 d.

16 d.
48 d.

14 d.

Sanatio p.
Sanatio p.

3

37*

3 >/•
6

4
4

I

Atrophie.

Stand.

Prothese.

Functie.

Alg. toestand.

L F-

T.

! ll2
i 7

. I

7s

0
2

Recht.

Gebogen stand 1350
Sublux, v/d. tibia.
Gebogen stand
165°
binnenw. buiging.
Recht.

Geen.

Lederen koker.

Geen.

Geen.

Goed.
Vrij goed.

Goed.

Goed.

Goed.
Goed.

Goed.

Epididymitis fistulosa
duplex.

7

5

Recht.

Hooge schoen.

Goed.

Goed.

6

3
2

4

3
2

<7*
2

Gebogen stand 1600

Valgus 1600.
Recurvatuin.
Recht.
Recht.
Recht.

Geen.

Geen.
Geen.
Geen.

Hooge schoen.

Goed.

Goed.
Goed.
Goed.
Goed.

Goed.

Goed.
Goed.

Lymphomata colli.
Best.

\'2l/o
5

\\<*u

0
2

\'7.

Lichte gebogen

stand.
Gebogen stand 1750
Lichte gebog. stand.
Lichte gebogen

stand.
Gebogen stand
165°

Hooge schoen.

Hooge schoen.

Geen.

Geen.

Geen.

Goed.

Goed.
Goed.
Goed.

Goed.

Goed.

Goed.

Best.

Goed.

Best.

L3
9

7.

Recht.
Recht.

Geen.
Geen.

Best.
Best.

Goed.
Best.

51/,

4

Gebogen stand 140°

Geen.

Mankt.

Goed.

I

h
»V.

0

1

Recht.
Recht.
Recht.

Gebogen stand 1750

Geen.
Geen.

Celluloid koker.
Geen.

Best.
Goed.
Goed.
Goed.

Best.
Goed.
Best.
Goed.

! 2

6Vs

I

0

Recht.

Gebogen stand 170°

Geen.

Lederen koker.

Goed.
Goed.

Goed.
Goed.

3

57.0
5

7s

0
0

Recht.

Gebogen stand 1600
Gebogen standi 75°

Geen.

Hooge schoen.
Geen.

Goed.
Goed.
Goed.

Best.

Goed.

Best.

3

I

Recht.

Geen.

Goed.

Hartkwaal.

-ocr page 95-

TABELXVIL

Goede resultaten der „gesloten" resectie.

82

03

Operatïeverslag.

Geen beenhaard.
Geen beenhaard.

Beenhaarden.

Kapsel t. b. c.

Kapsel t. b. c.

Beenhaard.

Geen beenhaarden.
Geen beenhaarden.
Geen beenhaarden.
Beenhaard.

Kapselfungus. Epiphy-
se v. d. tibiaaangesned.
Kapsel t. b. c.
Beenhaard.
Kapsel t. b. c. Periart.

abscessen.
Kapsel t. b. c.

Been-

Beenhaarden.
Kapsel t. b. c.

haard.
Beenhaard.

Beenhaarden.
Geen beenhaarden.
Geen beenhaarden.
Geen beenhaarden.

Beenhaard.
Beenabscessen.

Kapsel t. b. c.
Geen beenhaard.
Kapselfungus. Epiphy-
sev. femuraangesned.
Beenhaard.

No.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

M

15

16*

17

18

19

20

21
2 2

23

24

25

26

27

28

Verloop.

Verstijving.
Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving.

Genezing p. p. lichte gebogen stand,
na 2 j. recht; na 6 j. hyperextensie
1350.
Osteotomie.

Geen verstijving. Reresectie.
ving.

Fistels ontstaan. Verstijving
rcdrcssie in gips.

Genezing p. p. Verstijving.

Genezing p p. Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving in varus-
recurvatus stand.
Redressie.

Genezing p. p. Verstijving.

Circulatiestoring. Verstijving.

Sanatio p. p. Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving.

Na i j. recidief, fistel geneest. Ver-
stijving.

Genezing p. p. Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving.

Genezing met fistel. Excochleatie, ge-
nezing. Verstijving.

Genezing vlot. Verstijving.

Genezing p.granulationem. Verstijving.

Sanatio p. p. Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving in sterken
gebogen stand.
Osteotomie.

Genezing p. p. Verstijving.

Genezing p. p. Verstijving. Later
fistels uitgekrabd.

Sanatio p. p. Verstijving.

Sanatio p. p. Verstijving.

Sanatio p. p. Verstijving.

Genezing vlot. Later neuroom weg-
genomen.
Verstijving.

Verpl.
duur.

45 d.
48 d.

130 d.
53 d.

Sanatio p.
Sanatio p.

verstij-
Later

33

15

18
12

14

36

26 d.

116 d.
16 d.
48 d.

14 d.

49
54

49 d.

6

27»

44

19

53
35

53
69

58

54
22

37 d.

2 ti
\'S c
cj \\S
!>

15

5 ,
4 /s
4

3

31/*

Atrophie.

Stand.

Prothese.

Functie.

Alg. toestand.

F.

•-i

T.

i 7

■ i

7a

0
2

Recht.

Gebogen stand 1350
Sublux, v/d. tibia.
Gebogen stand 165°
binnenw. buiging.
Recht.

Geen.

Lederen koker.

Geen.

Geen.

Goed.
Vrij goed.

Goed.

Goed.

Goed.
Goed.

Goed. •

Epididymitis fistulosa
duplex.

7

5

Recht.

Hooge schoen.

Goed.

Goed.

6

3
2

4

3
2

1 Va

2

Gebogen stand 16o°

Valgus 1600.
Recurvatuin.
Recht.
Recht.
Recht.

Geen.

Geen.
Geen.
Geen.

Hooge schoen.

Goed.

Goed.
Goed.
Goed.
Goed.

Goed.

Goed.
Goed.

Lymphomata colli.
Best.

27s
5

ó7a

->

2

\'7a

Lichte gebogen

stand.
Gebogen stand 1750
Lichte gebog. stand.
Lichte gebogen

stand.
Gebogen stand 165°

Hooge schoen.

Hooge schoen.

Geen.

Geen.

Geen.

Goed.

Goed.
Goed.
Goed.

Goed.

Goed.

Goed.

Best.

Goed.

Best.

r, 3
9

7a
27a

Recht.
Recht.

Geen.
Geen.

Best.
Best.

Goed.
Best.

5v2

4

Gebogen stand 1400

Geen.

Mankt.

Goed.

! I

3

! IV

0

1

27s

Recht.
Recht.
Recht.

Gebogen stand 1750

Geen.
Geen.

Celluloïd koker.
Geen.

Best.
Goed.
Goed.
Goed.

Best.
Goed.
Best.
Goed.

h

I

0

Recht.

Gebogen stand 1700

Geen.

Lederen koker.

Goed.
Goed.

Goed.
Goed.

3

1 57a
5

7a

0
0

Recht.

Gebogen stand 1600
Gebogenstandi75°

Geen.

Hooge schoen.
Geen.

Goed.
Goed.
Goed.

Best.

Goed.

Best.

i3

I

Recht.

Geen.

Goed.

Hartkwaal.

-ocr page 96-

Nog dient vermeld, dat 3 maal overstrekking werd waar-
genomen, waar-
van een zóó, dat
osteotomie moest
worden verricht.

Deze overstrek-
king was als \'t
ware onder onze
oogen ontstaan.
We zagen name-
lijk den patiënt
i jaar na de
resectie met an-
kylose en lichten
gebogen stand;
i jaar later was
\'t been absoluut
recht en na 6 jaar
in zeer sterke hy-
perextensie, zoo-
als nevensstaan-
de foto toont.
Deze patiënt had
op 11-jarigen leef-
tijd een resectie
ondergaan. Of
hier een bescha-
diging van de
epiphyse door de

operatie, dan wel door het tuberculeuse proces plaats vond,
is niet op te maken uit de voorhanden ziektegeschiedenis.

Sommige operateurs o. a. LlNHART \') vinden een licht
gebogen stand van groot voordeel voor den patiënt, en
gipsen dan ook in gebogen stand van 170°—1750 in. Hier

\') f. c.

-ocr page 97-

werd altijd naar absoluut rechten stand gestreefd. Anderen
o. a.
BRANDES \') verdedigen tenotomie v. d. flexoren, daar
hierdoor vele verkrommingen zouden tegengegaan worden.
In
Utrcclit werd echter nooit tenotomie gedaan en is \'t
resultaat toch bevredigend zooals uit bovenstaande cijfers
bleek.
Tschudy 2) deelde in 1892 mede, dat eigenlijk geen
enkele patiënt een recht been hield, zelfs niet na latere
correctie. Voor onze gevallen kan dat niet toegegeven
worden, de beschreven stand werd direct verkregen onder
de gewone nabehandeling. Slechts in 4 gevallen was redressie
voor gebogen stand noodig en wel 2 maal eenvoudige
manueele redressie, 1 maal osteotomie, en 1 maal reresectie.
HoFMEISTER 3) \'was in 1903 van meening, dat hoe jonger
de resectie werd verricht, hoe vaker verkromming optrad,
ja dat na \'t 14de jaar geen verkromming meer optrad.
Hij vond op 107 gevallen:

16.8 % met rechten stand
27.1 % met gebogen stand tot 150
28 % » » » » 40°

44 °/o » » > > 40°

Draudt \') is ook de meening van hofmeister toegedaan.
Voor onze patiënten hunnen we niet met de aangehaalde
uitspraken mede gaan.
Van de 23 patienten met verkromming
van 50 en meer of overstrekking vallen 13 onder de rubriek
kinderen beneden -de 16 jaar, dus is zeker een groot
percentage en wel ± 50% der verkrommingen na \'t 14de
jaar ontstaan.

De functie, welke onze patienten verkregen, was, wat
hen betreft, bij wie consolidatie optrad, op één uitzonde-
ring na,
goed, terwijl ze in staat waren hun oude beroep
weder uit te oefenen, dat voor velen tot de zwaarste be-

-ocr page 98-

hoorde, welke er bestaan, als b.v. boerenknecht. Eén
welke niet ter been is, wordt door een algemeene tuber-
culeuse aandoening aan bed gekluisterd, hoewel de knie
genezen is.

Ook wat de niet geconsolideerde knieën betreft kunnen
we nog tevreden zijn, daar met behulp van een lederen
prothese 12 patienten goed vooruit kunnen en hun kost
verdienen, terwijl van de 3 overigen 2 door hun algemeen
slechten toestand bedlegerig zijn en 1 op stokken rondscharrelt.

Wat betreft de algemeene gezondheidstoestand gaf de re-
sectie ook reden tot voldoening. Bij zeer velen toch kwam
de wankelende gezondheidstoestand weder tot nieuwen bloei,
ja meerdere malen zagen we na de resectie onmiddelijk de
vroeger steeds verhoogde temperatuur dalen en tot het
normale terugkeeren, terwijl de eetlust verbeterde en de
vroeger wasbleeke patiënt met een kleur op \'t gelaat de
kliniek verliet. En ook voor de patienten bij wie de ge-
zondheid veel te wenschen overliet, kon vastgesteld worden,
dat ze direct na de resectie in \'t algemeen veel verbeterden,
en pas later een elders genestelde haard den algemeenen
gezondheidstoestand teisterde.

Wil men ten opzichte van prognose en verloop een schei-
ding maken naar den pathologisch anatomischen toestand
in beenhaarden en kapselaandoening, dan valt het volgende
te vermelden: Onder alle resectie patienten (100) werden
37 maal
beenhaarden gevonden, terwijl deze in 48 gevallen
ontbraken en 6 maal zoowel beenhaarden als kapseltuber-
culose naast elkaar werden gevonden. In 9 gevallen konden
geen gegevens verkregen worden.

Onder de overledenen vallen 4 patienten met beenhaarden,
en 7 met kapselaandoening, terwijl 3 beenhaarden en 9
kapselaandoeningen tot slechte consolidatie leidden, en 5
beenhaarden en 4 kapselaandoeningen tot secundaire amputatie
voerden. Onder de goede resultaten werden 25 maal been-
haarden en 27 maal kapselaandoening vastgesteld.

Uit deze gegevens blijkt voel, dat hoogstwaarschijnlijk de

-ocr page 99-

uitsluitende kapsclaandoening een eenigszins slechtere prog-
nose geeft dan de uitsluitend ossale aandoening.

Zien we nu of vóór de operatie bestaande fistels nog
opmerkenswaardigen invloed op het verloop der ziekte hadden.

Op ioo resecties waren 33 gevallen van fistelende knie-
aandoening. Van deze 33 stierven 6 patienten. Wat de
overlevenden betreft vallen 14 onder de rubriek goede
resultaten, 5 onder de niet bevredigende en 8 onder de
10 secundaire amputaties. Dit is voldoende om er op te
wijzen, dat bestaande fistels een grooteren kans op slechte
resultaten geven, dan de andere gevallen.

Vóór ik overga tot bespreking der secundaire-amputaties
meen ik, dat nog afzonderlijk onze uitkomsten verkregen
bij de knieresectie van patienten beneden de 16 jaar, dienen
besproken te worden. Over het al of niet reseceeren op
jeugdigen leeftijd is veel geredetwist.

Een positief voorstander betoont zich vooral HarOU \'),
welke ter vermijding der stoornissen door aanzagen v. d.
epiphysenlijn de methode van
Félizet aanbeveelt. Bij deze
methode zaagt men zeer dunne stukjes van tibia en femur
af en holt dan de epiphyse in de epiphysenlijn zoover uit,
dat de corticalis alleen blijft staan. Zet men nu de been-
stukken op elkaar dan ontstaat een ovale holte, welke even-
tueel kan gedraineerd worden.

Het groote bezwaar tegen resectie op jeugdigen leeftijd
is altijd geweest de groote verkorting, welke zou ontstaan
door beschadiging of wegname van het epiphyse kraakbeen.
Nu is vroeger reeds opgemerkt, dat ook na conservatieve
behandeling verkorting optreedt.

Over de oorzaak hiervan is veel gestreden. Pels Leusden2)
wijst er op, dat bij floride tuberculose door prikkeling, ster-
keren groei en dus verlenging zou ontstaan.

\') IIarou. Thèsc dc Paris 1894.

\') Pels Leusden. D. Zcitschr. f. Ch. Bd. 51 1899.

-ocr page 100-

Bij de conservatief behandelden zagen we 2 voorbeelden
van verlenging.

Later zou, volgens Dollinger\'s •) leer uit 1888, de ont-
stekingshyperaemie verdwijnen en bindweefselwoekering op-
treden, waardoor veel voedende vaten van de epiphyse
zouden worden ingeklemd en tot verdwijning gebracht,
zoodat daardoor de groeikracht aanmerkelijk zou verminderd
worden. De graad der verkorting zou dan ook niet van den
tijdsduur van \'t proces, maar van de hevigheid der ontsteking
afhankelijk zijn. Deze beschouwing is voor
dollinger dan
ook een reden om voorstander te zijn van de resectie in
de kinderjaren. Ook
Bothe ?) en Brandes 3) pleiten voor
resectie op jeugdigen leeftijd, terwijl
Rydygier1) en König2)
slechts noodgedwongen er toe overgaan. lvüNIG, BRIJK 3)
en Wolf f 6) denken zich inactiviteitsatrophie en trophische
stoornissen als oorzaak v. d. verkorting,

In 1884 stellen KöNIG en Volkman voor, de resectie bij
kinderen beneden
14 jaar geheel te verlaten wegens de
slechte resultaten, trouwens in
1874 was ALBERT hierin al
voorgegaan.

Een zeer goede uiteenzetting van het vóór en tegen in
verschillende tijden door verschillende chirurgen te berde
gebracht vindt men in het nog niet lang geleden verschenen
stuk van
M. Brandes.

Onder onze patiënten bevonden zich 35 kinderen beneden
de
16 jaar. De tabellen XVIII—XIX en XX geven een
uitvoerig overzicht van het levenslot dezer jeugdige lijders.

Gemiddeld kwamen deze kinderen 3 jaar, nadat het ziekte-
proces tot openbaring was gekomen ter behandeling. Merk-

1 *) Rydygier. Die Behandlung der Gelenktuberculosc. Wien. Urban und

2 Schwarzenberg, 1895.

3 ) König. Specielle Tuberkulose der "Knochen und Gelenke. I Knie 1896.
Zie Hoffa. Deutsches Archiv f. Klin. Cliir. Bd. 32.

-ocr page 101-

8g

waardigerwijze werd voor de conservatief behandelden een
korteren tijd gevonden en wel i ]h jaar. Werd voor alle
leeftijden samen resp.
4 jaar voor de conservatief- en 5 jaar
voor de operatiefbehandelden gevonden, dan blijkt toch wel,
dat bij kinderen het ziekteproces sneller tot ontwikkeling
en rijpheid komt dan bij volwassenen. Wat de geslachten
aangaat, waren er 21 jongens tegen
14 meisjes. In\'t geheel
stierven
3 patienten en wel allen aan tuberculose.

Bij deze kinderen was in 16 gevallen een klinisch aan-
toonbaar longproces. Van deze
16 longlijders stierf er één.

Hieruit zien we: i°. dat ook de tuberculeuse aandoening
van de knie bij kinderen wel degelijk vaak gepaard gaat
met longaandoening, in tegenspraak met de bevindingen
van H.
Els \') uit de kliniek van GakrÉ; 20. dat bij die
longlijders, in tegenspraak met
DamianOS 1) de operatieve
behandeling van groot voordeel is. Slechts 1 patiënt toch
overleed en alle anderen genazen of kwamen althans in
veel verbeterden toestand.

Overigens zij vermeld dat,

11 maal fistels werden gevonden,
9 > absces,
16 » fungus articuli.

In 14 gevallen werd «open» resectie verricht en in de
overige ^gesloten» resectie.

De jongste patiënt bij vvien resectio genus werd verricht
was
4 jaar oud, een bewijs dus, dat nooit voor ons de
jeugdige leeftijd een tegenaanwijzing was voor het uitvoeren
van een operatief ingrijpen.

IlAROU2) reseceerde een kind van 5 jaar, hetgeen tot nog
toe als de jongste leeftijd werd aangegeven.

Zooals boven reeds gezegd is, waren de resultaten
uiterst gunstig. Er waren op deze
35 patiënten slechts 3

1 \') Eu. Bruns\' Beiträge. Bd. 87.

*) Damianos. D. Zeitschrift f. Chir. Bd. 68. (Literat. 1894—1902).

2 ) IIarou. Thèse de Paris 1894.

-ocr page 102-

dooden te boeken. Een was een jongen van 10 jaar, bij
wien in 1897 een resectio genus werd verricht wegens
abscedeering van de knie, gepaard met fistelvorming. On-
middellijk na de operatie trad hooge temperatuur op, waarom
snel tot amputatie werd besloten. Na de amputatie daalt
onmiddelijk de temperatuur en 13 dagen post operationem
kunnen de ouders den jongen mede huiswaarts nemen.

In de eerste jaren ging \'t hem goed, de stomp was uit-
stekend, maar langzamerhand nam de reeds bestaande long-
aandoening de overhand en 10 jaar na de amputatie overleed
patiënt aan longtering.

De tweede een jongen van 9 jaar genas volkomen van
de knieaandoening, maar hem sleepte na 6 jaar een alge-
meene tuberculose ten grave. De 3de een jongen van
10 jaar, reeds na 1 jaar overleden, was pas eenige maan-
den lijdende, en vertoonde, toen al absces en fistels. De
operatie vermocht niet de reeds toegebrachte schade aan
den algemeenen gezondheidstoestand te herstellen, en een
algemeene tuberculose vernietigde ook dit leven.

Bezien we het ziekteproces van deze patiënten, dan zijn
2 dezer gevallen zeker als voordeel van de operatieve be-
handeling te boeken, daar \'t aan geen twijfel onderhevig is,
dat de gunstige gezondheidstoestand na de operatie ten
nauwste daarmede samenhing, en we zeker van een ver-
lenging van het leven door de operatie mogen spreken.
Vergelijken we dit resultaat met die, verkregen bij de con-
servatieve behandeling, dan moeten daar op 28 gevallen
een zevental als dooden worden afgeschreven. Gaan we
de ziektegeschiedenissen van die overledenen na, dan be-
merken we, dat er slechts 1 hopeloos geval onder was,
n. 1. het vroeger reeds vermelde kindje, dat te zwak was
voor elk operatief ingrijpen. Alle overigen waren, toen de
behandeling begon, in goede omstandigheden, zoo zelfs, dat
er slechts 1 bij was voor wien operatie was aanbevolen,
welke echter geweigerd werd. •

We mogen \'t dus als onzen plicht rekenen, meer dan

-ocr page 103-

vroeger, ook op jeugdigen leeftijd een operatief ingrijpen
aan te raden, en niet te talmen tot de algemeene toestand
snel achteruitgaat, zooals v.
Rydygier voorschrijft en waarin
krause en anderen hem volgden. Geheel kan ik me met
Damianos vereenigen, die van een duidelijk tuberculeuse
knieaandoening bij kinderen zelden of nooit een goed resul-
taat zag na conservatieve behandeling en daarom spoedig
tot resectie overgaat. H.
Els uit de kliniek van GarrÉ
spreekt zich in gelijken geest uit.

\'t Zij mij vergund hier nogmaals de aandacht te vestigen
op het feit, boven reeds aangehaald, dat vooral door be-
handeling met rust en fixatie prikkelingstoestanden in een
z. g. sympatisch ontstoken gewricht ten gevolge van be-
staande beenhaarden, geheel kunnen verdwijnen. Het proces
blijft echter voortwoekeren eti een acute infectieziekte of een
licht trauma zijn voldoende om de smeulende haard te doen
oplaaien en een klinisch volledig ontwikkeld beeld der go-
nitis tuberculosa te voorschijn te roepen.

Bij onze volwassen operatiepatienten troffen we herhaaldelijk
in de anamnese een, reeds in de kinderjaren doorgemaakte,
prikkelingstoestand van het kniegewicht aan. Met \'t oog op
schadevergoedingen bij bedrijfsongevallen zal ook hiermede
rekening moeten gehouden worden.

Trouwens door de patiënten wordt zeer vaak een trauma
als oorzaak Of althans als verergering gevend beschuldigd.
Zoo werd in 240 gevallen 68 maal trauma als directe oor-
zaak, 6 maal als oorzaak van verergering opgegeven. Dus
in 30 % der gevallen speelt voor de patiënten het trauma
een rol. Andere oorzaken worden veel minder opgegeven.
Zoo gaven 10 patiënten aan, dat hun lijden na borstvlies-
ontsteking was ontstaan; 3 na longontsteking, 2 na rheuma-
tiek, i na mazelen en 1 na maagpijn. De overigen wisten
geen oorzaak op te geven.

Gaan we den algemeenen gezondheidstoestand na van de
15 patiënten, welke met longaandoening in behandeling
kwamen en nog in leven zijn, dan komen wc tot de ont-

-ocr page 104-

dekking, dat van 9 patienten de toestand goed is, en zich
geen verschijnselen van eenige tuberculeuse aandoening
meer voordoen, terwijl van 3 de algemeene gezondheids-
toestand verbeterd is, maar toch nog matig moet genoemd
worden; 2 patienten vertoonen nog een duidelijke longtu-
berculose en van 1 kon geen bericht verkregen worden.
Aangaande den toestand der patienten, bij wie geen long-
aandoening werd bevonden, kan vermeld worden, dat bij
2 patienten zich later verschijnselen van longlijden voordeden,
bij een ander urogenitaaltuberculose ontstond en één patiënt
aan spondylitis begon te lijden, terwijl van nog 2 anderen
de toestand matig moest genoemd worden. De overigen
genoten een uitstekende gezondheid.

Meerdere schrijvers wezen er op, dat bestaande fistels zeer
ernstige beteekenis hebben met het oog op de wondgene-
zing en recidief, en vooral
Els bróngt dit weer op den
voorgrond. Onder onze kinderen waren er 11, welke één
of meer fistels vertoonden; van 2 dezer ontbraken helaas
voldoende gegevens, waarvan echter 1 na 1 jaar overleed.
Van de overige 9 had slechts 1 een volkomen ongestoord
wondverloop; 1 kwam spoedig tot amputatie en 6 kregen
post operationem weer fistels en hadden een vertraagde
genezing, terwijl bij één de vele fistels zoo\'n groot huid-
defect veroorzaakten, dat transplantatie volgens Thiersch
moest toegepast worden.

Ook de verplegingsduur was zeer veel langer. Was toch
voor de niet fistuleuse knieën de verpleging gemiddeld
14 dagen, voor de oorspronkelijk fistuleuse was deze 119
dagen. Ook wat het eindresultaat betreft van de 9 patienten,
van wien ik dat persoonlijk kon nagaan, kan ik niet veel
goeds opsommen. Een patiënt heeft thans recidief, terwijl
geen consolidatie optrad, een ander heeft slechts fibreuse
verbinding der beenstukken, een derde fistelt nog, acht
kregen sterke verkrommingen en slechts 1 verkreeg een
geheel recht been. Wat de functie betreft kan medegedeeld,
dat i bedlegerig is en 8 met hooge schoen of prothese een

-ocr page 105-

goede functie hebben verkregen. We zullen ons dus, zooals
hieruit wel zonneklaar blijkt, geen hooggespannen voor-
stellingen mogen vormen, als wij bij fistuleuse knieën van
kinderen tot resectie overgaan. Trouwens voor de volwas-
senen geldt dit ook. Bij de volwassenen kwamen toch 22
maal fistels voor; 5 hiervan stierven; 8.werden later geampu-
teerd, waarvan weder 1 stierf. Van die 5 overleden resectie
patienten hadden 3 consolidatie verkregen en 1 niet, terwijl
3 na de operatie fistelden, waarvan 1 overleed door bloeding
uit een fistel.

De 8 fistuleuse knieën, welke ter amputatie kwamen,
kregen alle na de resectie of reresectie óf fistels óf infectie,
welke dwongen tot het radicaalste middel.

De overige 9 patienten, welke met fistels ter resectie
kwamen ging het ook niet al te best. Bij 1 bleef consoli-
datie uit, terwijl de toestand achteruit gaat, een ander kreeg
fibreuse verbinding der beenstukken in een gebogen stand
van 165°, terwijl vooraf nog reresectie was verricht wegens
fistels en recidief; verder genazen nog 2 met fistels, terwijl
2 anderen secundaire infectie vertoonden en slechts 3 per
primam genazen.

Ook de gemiddelde verplegingsduur van deze 9 patienten
was lang en wel 77 dagen. Wat de eindresultaten aangaat
verkregen van de 7, waar consolidatie optrad, 2 een recht
been, terwijl de overigen meer of mindere gebogen stand
verkregen van 5 tot 150. De functie, met behulp van hooge
schoen of prothese, werd goed.

\'t Geheel is dus een pover resultaat.

Nu we dus hebben nagegaan, welke donkere schaduwen
het bestaan van fistels op het verloop- der genezing werpt,
zal \'t nog meer dan ooit voor ons plicht zijn, onzen patienten
zoo mogelijk vóór het ontstaan van fistels een operatief in-
grijpen voor te stellen.

Vraagt men naar de reden van dit ongunstige verloop,
dan kan deze, mijns inziens, nergens anders in gelegen zijn
dan in \'t feit, dat van het oogenblik af, dat \'t proces uit-

-ocr page 106-

breiding in het periarticulaire weefsel heeft gekregen en
naar buiten tot doorbraak kwam, de weeke deelen zoodanig
aangetast worden, dat kleine resten ziek weefsel, welke
dan bijna altijd bij een resectie worden achtergelaten niet
tot resorptie kunnen gebracht worden, maar een bron voor
\'t ontstaan van nieuwe fistels en recidief vormen, terwijl
tevens de meestal bestaande sec. infectie gelegenheid krijgt
tot uitbreiding. Anderzijds zal dit resultaat voor den operateur
een spoorslag dienen te zijn om bij resectie zoo radicaal
mogelijk te zijn.

Het nasporen van de resectiegevallen met fistels bij kinderen
brengt vanzelf tot de vraag of deze fistels ook in eenig
verband stonden met het al of niet vinden van been-

Nu bestonden van de 11 fistelende knieën slechts 8 goede
operatie verslagen, waaruit blijkt, dat in 6 gevallen been-
haarden werden gevonden. Dus op 8 fistuleuse knieën bij
kinderen 6 maal een beenhaard gevonden, hetgeen op een
verband zou kunnen wijzen tusschen het bestaan van een
beenhaard en het ontstaan van fistels.

Voor de volwassenen vond ik bij 22 fistuleuse knieën 10
beenhaarden. Dus: óf
been haarden hebben bij kinderen meer
neiging tot fistelvorming dan bij volwassenen, óf \'t is hier
slechts een toeval door \'t geringe aantal der gevallen.

"In de literatuur en vooral door Els wordt vermeld,
dat beenhaarden bij voorkeur bij kinderen zouden voor-
komen, terwijl een kapselfungus meer op rijperen leeftijd zou
optreden. Onze gevallen brengen daaromtent de volgende
gegevens:

Kinderen 11 maal beenhaarden

19 > geen beenhaarden.

Volwassenen 32 » beenhaarden.

29 » geen beenhaarden.

Hieruit is te zien, dat onze gevallen ons niet vergunnen
de door
Els voorgestane meening mede te huldigen.

Vinden wij dus in 47 °/0 beenhaarden en in 53 % kapsel

-ocr page 107-

t. b. c. dan staat ons resultaat tusschen dat van Blauel \')
en Hitzegrad 2) in. Blauel toch vond 61 % kapselaan-
doening- en
3g % beenhaarden, terwijl Hitzegrad in 44 %
kapselaandoening en in 56 % beenhaarden vond;
Els 3)
vond 40 % kapselaandoening en KöNIG 4) 42 % kapselfungus
tegen 58 % beenhaarden.

Nogmaals moet er hier op gewezen, dat het bij uitgebreide
fungus vrij wel onmogelijk is, uit te maken of de steeds
daarmede gepaard gaande aandoening van het been primair
dan wel secundair is.

Voor onze statistiek werden alleen die gevallen, waarbij
duidelijk bepaalde beenhaarden gevonden werden tot de
ossale vorm gerekend, terwijl de overigen zonder onderscheid
tot de synoviale vorm werden gebracht.

Van onze 32 patientjes, welke nog leven, kon ik over
den tegenwoordigen toestand van het been in 30 gevallen
bericht krijgen. Nu blijkt, dat bij 25 consolidatie is opge-
treden, terwijl i een fibreuse verbinding tusschen de been-
stukken heeft en 4 geen consolidatie vertoonen. Deze 5
niet goede gevallen zijn allen gesloten resecties.

In \'t geheel zijn er 16 open- en 19 gesloten resecties bij
onze patientjes verricht. Van de met open resectie behan-
delden stierven 3, terwijl 1 geen inlichtingen wilde geven.
Van de gesloten resecties was ook 1 weigerachtig, zoodat
we ter beoordeeling overhouden de resultaten van 12 open-
en 18 gesloten resecties.

Zooals reeds boven is opgemerkt, verkregen de 12 pa-
tiënten met open resectie allen consolidatie, terwijl van
de 18 gesloten resecties, 13 patiënten beenige ankylose,
i een bindweefselverbinding, en 4 geen consolidatie ver-
kregen.

-ocr page 108-

De gemiddelde verkorting voor de open resecties bedroeg
7 c.M. en voor de gesloten resecties 5.1 c.M. Nu dient
hierbij opgemerkt, dat in de berekening voor de open
resecties N°. 2 van tabel XX niet is opgenomen, daar
we hier met een complicatie door coxitis en poliomylitis
te doen hadden, en uit den aard der zaak, we niet kunnen
zeggen hoeveel de resectie v. h. gewricht op haar rekening
heeft.

De nauwkeurige beschrijving van dezen patiënt, met af-
beelding is vroeger reeds gegeven.

We vinden dus voor allen gezamenlijk een verkorting
van gemiddeld 5,9 c.M. Uit de gegevens van
Brandes \')
is te berekenen, dat de verkorting na knieresectie bij kin-
deren 5,3 c.M. was, dus ongeveer overeenkomend met onze
vondst van 5,1 c.M. voor de gesloten resecties.
llnhart 2)
daarentegen vond 3—4 c.M. verkorting, terwijl daartegenover
tschudy 3) moet genoemd, welke als geringste verkorting
9,4 c.M. opgeeft na knieresectie bij kinderen. De verkorting
na resectie is dus inderdaad niet zoo groot, dat dit een
tegenaanwijzing voor de operatieve behandeling zou kunnen
zijn. Zooals vroeger reeds is opgemerkt veroorzaakt het
proces zelf geregeld reeds verkortingen. In enkele gevallen
vond ik gelukkigerwijze de verkorting opgegeven, welke
Vóór de operatie reeds bestond, en daaronder was een geval
van 4 c.M., ja zelfs een van 9 c.M. verkorting, dus belangrijk
meer dan de gemiddelde verkort
ing door de operatie ver-
oorzaakt. Eén geval kwam ter resectie, waar vóór de
operatie merkwaardigerwijze 3V2 c.M. verlenging bestond,
dus een prikkeling van de epiphyse tot sneller groei, door
pels-leusden, zooals reeds vroeger vermeld is, aan een
groote heftigheid van het proces toegeschreven. Bij deze
patiente werden geen beenhaarden gevonden en nu na 7

-ocr page 109-

jaar werd bij patiente, thans 19 jaar oud, een verkorting
van 2V2 c.M. gemeten.

Vond Brandes, dat geen zijner patienten een hooge
zool noodig had, tenminste niet in de gunstige gevallen,
zóó gelukkig resultaat kan ik niet vermelden. Van onze
12 patienten, met open resectie, maken 9 gebruik van een
hooge zool en een, de reeds meer genoemde N°. 2 van een
steltschoen, terwijl 2 zonder eenige hulp loopen. Wat betreft
de 13 patienten, welke verstijving verkregen na gesloten
resectie, gebruiken 2 een verhoogde zool, terwijl één, eenmaal
aan een lederen koker gewend, deze niet meer kan of wil
missen. De andere patienten hebben zich zelf geholpen door
hun bekken aan de zieke zijde te doen dalen. Van één
patiënt dient nog vermeld, dat ze steeds bedlegerig is door
algemeene tuberculeuse aandoening, de knie is echter in
verstijving overgegaan.

Beschouwen we nu eerst de 5 gevallen, waar geen ver-
stijving optrad. Als eerste is te noemen een patiënt, welke
op 13-jarigen leeftijd aan operatie werd onderworpen, waarbij
een kapselaandoening werd
gevonden. Verstijving bleef uit
en na 4 mnd. ontstond een fistel; intusschén ontwikkelde
zich wervel- en ribcaries, waaraan patiënt nog steeds lijdende
is, terwijl ook thans na 5 jaar nog geen verstijving is opge-
treden.
Twee anderen ondergingen wegens recidief reresectie,
waarna weder geen verstijving optrad; een er van werd
later nog eens uitgekrabd; beiden zijn nog onder behan-
deling. Onze 4G patiënt, waar geen verstijving optrad,
heeft ook een recidief, gepaard met fistel, terwijl de patiënt,
waar alleen fibreuse verbinding der beenstukken optrad,
een, na de operatie weer opgetreden, fistel vertoont, ge-
paard met sterke verbuiging. Wij kunnen dus van de
slechte resultaten 1 op rekening van den algemeen slechten
toestand stellen, terwijl de overigen tot recidievcn moeten
verklaard worden. In deze gevallen is de resectie dus
niet radicaal genoeg verricht, liet is intusschén wel op-
merkelijk, dat dit weer alleen gesloten resecties betreft;

-ocr page 110-

blijkbaar is de kans om tuberculeus veranderd weefsel
achter te laten hierbij grooter, dan bij de open resectie.

Ter vergelijking met de resultaten door Brandes ge-
publiceerd, heb ook ik de atrophie van dijbeen en onderbeen
zooveel mogelijk nagegaan, waartoe in 24 gevallen gelegen-
heid bestond. Nu bleek me, dat de gemiddelde afname van
omvang voor het dijbeen bedroeg 4,9 c
.M., terwijl die voor
het onderbeen
1,9 c.M. was. Brandes vond hiervoor resp.
5,7 en i,7 c
.M., zoodat hierin onze cijfers weder betrekkelijk
weinig verschillen.

Zijn meening, dat de gebogen stand tot de grootste
omvangsafname zoude leiden kan niet de mijne zijn. De
grootste verdunning van het dijbeen van 11V2 c.M., werd
gevonden bij een been met rechten stand in de knie, terwijl
voor een geval met een gebogen stand van 1350 slechts
2 c.M. werd gevonden. Veel meer zie ik in den graad van
atrophie een aanwijzing van de meerdere of mindere heftig-
heid, waarmede het gewricht werd aangetast. •

De stand van het operatief behandelde been vond ik in
10 gevallen geheel recht, terwijl r patiënt wel in het operatie-
gebied een rechten stand vertoonde, maar aan het onder-
been een afknikking had tot een hoek van 155°
Verder een gebogen stand tot 50 in 2 gevallen.

» i o° » 2 »
» 15° » 3 *
» 40° »2 »
> 45° » 2 »
Samenvattende vond ik dus 12 maal een rechten of
nagenoeg rechten stand, 5 maal een gering gebogen stand
en 4 maal een sterke buiging. Ook hier weer vrijwel
overeenkomend met
Brandes\' mededeeling, die resp. 74
en 3 maal de bovenbeschreven standen vond, hoewel onze
sterkste gebogen stand slechts 1350 was en de zijne 120°.

Nogmaals zij hierbij opgemerkt, dat we nooit tenotomie
van de flexoren verrichtten en toch evengoede, zoo niet
betere resultaten kunnen boeken. Driemaal nam ik hyper-

-ocr page 111-

TABEL XVIII.

Ja

c

OJ

No.

"t/ï
0

4)
0)
HJ

tx

G
O
M

Duur.

Toestand bij opname.

I

$

I I

-

3 mnd.

Absces, Fistel. Gebogen stand 130°. Subluxatie. Verkorting

i Vs cM.

2

f

I I

-

Onbekend.

Fistel. Gebogen stand.

3

d"

5

Onbekend.

Fungus. Lichte gebogen stand.

4

•3

-

6 jr.

Flexie ioo°. Valgus io3. Draaiing naar buiten 20°.

5

$

12

-

i mnd.

Absces. Fistels. Hooge temp. Valgo-recurvatum stand.

6

14

-

7 jr-

Gebogen stand. Valgusstand. Verkorting 4 c.M.

7

2

7

2 jr.

Absces. Gebogen stand 90°.

8

cf

15

-

10 jr.

Gebogen stand. Valgus. Subluxatie. Verkorting 9 c.M.

9

<?

9

2Vs jr.

Fungus. Gebogen stand 105°. Subluxatie. Draaiing n. buiten.

IO

<r

15

-

13 jr.

Absces. Fistel. Adductie. Gebogen stand.

11

d1

10

-

Vs jr-

Absces. Fistel.

12

9

5

3 jr.

Fungus. Gebogen stand 130°.

r3

$

12

5 jr.

Fungus. Valgus. Gebogen stand.

14

<?

11

11/0 jr.

Fungus. Gebogen stand 1350. Buitemv. draaiing. Sublux-

atie 8o°.

15

12

3 jr.

Gebogen stand. Subluxatie. Verlenging 3.5 c.M.

16

cT

8

4-

3 jr-

Fungus. Lichte valgusstand.

17

<7

10

i jr.

Gebogen stand ióo°. Valgus 150°. Subluxatie.

18

<f

»3

4-

9 mnd.

Absces. Gebogen stand lbo0.

19

c?

\'3

\'V» jr.

Fungus.

20

7

4-

4 jr.

Fungus. Fistel. Gebogen stand.

21

2

12

4

3 jr.

Fungus. Absces. Fistel.

22

6

2 mnd.

Absces. Gebogen valgusstand.

23

$

8

4

2 jr.

Gebogen stand. Binnenw. draaiing.

24

2

10

4 jr.

Gebogen stand 140°. Subluxatie. Geen hakkenverschil.

25

<?

7

2 jr.

Fungus.

26

<?

8

6 jr.

Gebogen stand ioo°.

27

2

11

15 mnd.

Fungus. Gebogen stand 135°. Lichte Subluxatie.

28

cT

11

-f-

3 jr.

Fungus. Verkorting 1 c.M, Abnorm beweeglijk.

29

cT

6

3 jr.

Fungus. Fistel. Gebogen stand ioo°.

3o

2

12

4-

3 mnd.

Fungus. Gebogen stand 140°.

31

d"

7

5 jr.

Fungus. Gebogen stand.

32

<?

4

3 jr.

Fistel. Gebogen stand 1500.

33

cf

\'3

1V2 jr-

Fungus. Fistel. Gebogen stand.

34

cf

12

V» jr-

Fungus. Gebogen stand iöo°.

35

d"

IO

4

3 mnd.

Absces. Fistels.

-ocr page 112-

100

TABEL XIX.

No.

Duur der
Verpleg.

Operatieverslag.

Verloop.

Sec. Operaties.

i

35°

d.

Geen verslag.

Fistels ontstaan en

absces. Pseudarthrose.

Excochleatie.

2

_

Geen historia modi.

3

» » »

Recht. Na 12 j. pas an-
kylose.

4

Geen operatieverslag.

5

390

d.

Beenhaard i/d. Cond.

Telkens transplantatie

med. Groot huidde-
fect. Thier\'s plastiek.

mislukt. Recht. Ver-
stijving.

6

34

d.

Geen beenhaarden.

Sanatio p.p. Fistels thuis
ontstaan en genezen.

-

7

57

d.

Geen beenhaarden.

Huidnecrose.

\'09 Gebogen stand

Absces uitgelepeld.
Epiphyselijn v.d.tibia
aangesneden.

900. Rcrescctie.
Sanatio p. p.

8

53

d.

Femur- en tibiahaard.

Sanatio p. p.

Epiphysen 3/4 weg-

genomen.

Fistels ontstaan.

9

134

d.

Beenhaard in femur en

Excochleatie.

tibia.

IO

23

d.

Beenhaard in femur.

Fistels ontstaan.

\'07 Excochleatie.

Calot\'s plombe.

Geen consol. Fis-

tels tot plombe er
uit is.

11

Geen verslag.

i 2

16

d.

Haard in Cond.-fem.
ext. Jodoformplombe.

Sanatio p. p.

13

36

d.

Tibiabeenhaard. Geslo-
ten resectie.

Sanatio p. p.

\'07 Redressie in
narcose van genu-
varuni recurvatum.

14

53

d.

Kapsel t. b. c. Epiphyse

Sanatio p. p. \'07 licht

Osteotomie.

komt niet bloot.

geb. stand. \'09 recht.
\'13 recurvatum 1350.

\'

15

19

d.

Geen beenhaarden.

Lichte inf. Sanatio p. s.

16

22

d.

Periart. fungus in fossa
popi. Femurepiphy-
*se komt bloot.

Sanatio p. p.

-ocr page 113-

No.

Duur der
Verpleg.

Operatieverslag.

Verloop.

Sec. Operaties.

17

49

d.

Beenhaard i/d. tibia.

Saniatio p. p. Na 4\'mnd.

Excochleatie ver-

verdacht plekje.

dacht plekje t.b.c.

18

18

d.

Geen beenhaarden.

Sanatio p. p.

»9

46

d.

Geen haarden. Recess.

Geen consol. Fisteltje.

sup. geopend.

20

i°5

d.

Open Resectie. Been-

Trage sanatie. Fistel.

haard i/d. Tibia.

21

102

d.

Patellahaard door en

Na 8 dagen sterke

door. Excochleatie

haemorrhagie uit een

v. fistels.

fistel.

22

54

d.

Kapsel t. b. c. Open

Sanatio p. p.

resectie.

23

39

d.

Geen beenhaarden.

Sanatio p. p.

1912. Osteotomie

voor sterke flexie

en valgusstand.

24

48

d.

Geen beenhaarden.

Sanatio p. p.

25

106

d.

Open resectie. Kapsel

f li r

Thuis fistel ontstaan.

26

12

d.

L. U. Li

Open resectie. Geen

Sanatio p. p.

beenhaarden..

27

9

d.

Geen beenhaarden.

Recidief.

Rcrcsecttc. Geen

consolidatie.

28

63

d.

Kapsel t. b. c.

Recidief.

Rcrescctie. Later

Excochleatie.

29

26

d.

Geen beenhaarden.

Geen consol. Fistels.

Later correctie v.

d. stand.

3o

18

d.

Kapsel t. b. c.

Sanatio p. p.

3i

12

d.

Geen beenhaarden.

Sanatio p. p.

Repositie v. de ge-

bogen stand 11a

trauma ontstaan.

32

15

d.

1 Iaard i/d. Cond. med.

Fistels.

Redressie van d.

fem. Epiphyse ge-

slechten stand.

troffen.

33

37

d.

Geen beenhaarden.

Sanatio p. p. Geen

consolidatie.

34

\'4

d.

Geen beenhaarden.

Sanatio p. p. Later re-

Weer in behande-

cidief. Fistel.

ling.

35

13

d.

Beenhaard i/h. femur.

Hooge temp.

Amputatie.

-ocr page 114-

TABEL XX.

No.

Ver-
kor-
ting.

Atro
F.

shie.
T.

Stand.

Functie.

Algem. toestand.
Opmerkingen.

I

8

4

2\'/2

Gebogen stand

Hooge schoen.

Slecht. Long-intestin.

i70°.ValgusÓ5c.

t. b. c.

2

24(1)

5

IO

Recht (atrophie.

Steltschoen.

Uitsluitend. Oude Poli-

v. h. geheele

omyelitis.

been).

Sterke long t. b. c.

3

IlV2

11V2

1/2

Recht. Afknik-

Hooge schoen.

king 155°

4

Weigert inlichtingen.

5

6

_

_

Geb. stand 165°.

Hooge schoen.

Goed.

6

10

7V2

41/2
\'h

Recht. Spitsvoet.

Hooge schoen.

Goed.

7

7

i

Recht.

Hooge schoen.

Best.

8

10

9

1/2

Gebogen stand

Hooge schoen.

Long t. b. c.

9

. _

__

170 .

Knie genezen. Na 6 jr

f algem. t. b. c.

10

3

9

3V2

Valgus 1600.

Hooge zool.

Long t. b. c.

Lichte hyper-

extensie.

11

_

_

_

__

f Na i jr. algem. t. b. c.

Toestand v. d. knie

onbekend.

12

8

6\'/2

33/IO

Gebog.stand 140°

Slecht.

Matig. Keratitis scro-

Abductie in

phulosa.

femurepiphyse.

Best.

13

3\'/2

5

3

Recht.

Goed.

14

9

2

9

Recht.

Goed.

Best.

15

21/2

3

i

Recht.

Goed.

Goed.

16

1

5

0

Gebog.stand 1750

Goed.

Goed.

Abductie 30°.

Goed.

17

5

5>/2

4

Gebog.stand 140°

Loopt mank.

18

15

51/2

3

Loopt mank.

Goed.

19

—..

Recurvatum.

Bedlegerig.

Slecht. Wervel-ribca-

ries. Knie genezen.

20

14

Gebogen stand.

Hooge zool.

Matig. Fistelt nog.

Spitsvoet.

Consolidatie,

-ocr page 115-

No.

Ver-
kor-
ting.

Atrophie.
F. | T.

Stand.

Functie.

Algem. toestand.
Opmerkingen.

2 I

Recht.

Matig. Elders ver-

.

pleegd.

22

2

2

IJ/2

Recht.

Goed.

Vrij goed.

23

4

lV2

lV2

Geb. stand 1750.

Goed.

Goed.

24

Geb. stand 135°.

Prothese.

Matig. Urog. t. b. c.

Subluxatie v.d.

tibia n. buiten.

25

5

3

21/2

Recht.

Hooge schoen.

Goed.

26

2

5

1

Recht.

Goed.

Goed.

27

I

5

2 1/2

Geen consol.

Prothese.

Goed.

Recht.

28

5

4

O

Geen consolida-

Gips.

Goed. Geen aantoonb.

tie.

long t. b. c.

29

5.3

2

i Va

Fibreuse verbin-

Goed (!)

Goed.

ding. Gebogen

Na redressie in

stand 165°. Bin-

narcose.

nenw. rotatie

350. "Binnenw.

buiging 1550.

30

Leeft nog.

31

5

2\'/2

5

Goed.

Ilooge schoen.

Hoest een weinig.

32

4

2

i

Gebog.stand 1350

Goed na redresie.

Goed.

Varus 165°.

33

8

2

I>/2

Rccidief. Geheel

Prothese.

Hoest.

los.

34

5

6>/2

i Va

Gebogen stand

Loopt mank.

Goed.

165°.

f Na 10 jaar aan long

35

Secundaire am-

1

putatie.

t. b. c.

-ocr page 116-

io4

TABEL XXI.

Secundaire Amputaties.

Ziekte-

Leef-
tijd.

JS

"o .s

s

No.

geschie-
denis.

0

J3

3
O

° 1
0

A £

M
C
O
-)

Duur.

Plaatselijke toestand.

• Toegepaste behandeling.

I

12447

49 ïr-

J

M.

3i jr-

Periart. absces. Fis-

Gesloten resectie (beenhaar-

tel. Gebogen

den). Na 3 mnd. geen

stand 150°

consol. fistels en abscessen,

excochleatic brengt geen
verbetering.

2

9756

10 jr.

f.

M.

3 mnd.

Absces (periartic).

Redressie in narcose. Vererge-

Fistels. Gebogen
stand. Vaigusstand.

ring. Open resectie (been-
haarden). Hooge temp.

3

1120

26 jr.

d"

M.

. 10 jr.

Fungus. Fistels. Ge-

Heete lucht; Excochleatie.

bogen stand.

Amputatie geweigerd. Re-

sectie. Oedemen en hooge
temp. ontstaan. (Bij de
open resectie geen been-
haarden).

4

97189

48 jr.

<?

M.

_

il/2 jr.

Periart. absces. Fis-

Open resectie (geen been-

tel. Genu valgum
stand.

haarden). Blijft fistelend,
verergert.

5

0620

21 jr.

c1

M.

--

4 mnd.

Gebogen stand 140°

Open resectie (beenhaarden)

Geen functie.

Huid necrotisch. Hooge
temp.

6

10405

18 jr.

J

M.

_

3 jr-

Absces. Fistels.

Open resectie (kapsel t. b. c.)

Geen functie.

Toestand steeds slechter.

7

II1079

23 jr.

d"

M.

_

3 jr-

Gebogen stand.

Gips. Resectie (gesloten, geen
beenhaarden). Geen con-
solidatie.
Rercscctie. Reci-
dief, verergering.

8

12468

34 jr.

9

M.

-

29 jr.

Fistels. Gebogen

Redressie in narcose. Geen

stand. Luxatie
v. d. tibia naar
achteren.

resultaat. Resectie. Fistels,
draadettering (open resec-
tie geen beenhaarden) geen
consolidatie.

9

9748

35 jr-

2

P.

6 jr.

Absces. Fistels. Ge-

Resectie (gesloten, beenhaar-

bogen stand 150°

den). Blijft fistelen. Rere-
sectie
, blijft fistelen, geen
consol.

IO

0814

\'7 jr-

2

M.

ii/s jr.

Fungus. Fistels.

Stuwing, verergering. Geslo-
ten
resectie (beennaarden).

Groot veretterend hacma-

tooin. Veel pus en t. b. c.
weefsel.

11

09959

18 jr.

#

M.\'

2 jr.

Absces. Fistels.

Gips. Resectie (gesloten, geen
bizonderheden). Vele abs-
cessen.

-ocr page 117-

TABEL XXII.
Secundaire Amputaties.

No.

Duur der
verple-
ging-

I

66 d.

2

I3d.

3

300 d.

4

101 d.

5

75 d.

Reden tot afzetten van
het been.

Slechte plaatselijke toe-
stand.
Iiooge temperatuur.

134 d.
75 d.

peratuur.

Slechte plaatselijke toe-
stand.

Necrose van de huid.
Hooge temperatuur.

Slechte plaatselijke toe-
stand.

Herhaaldelijk recidief,
pseudarthrose.

200 d. Voortdurend fistelend.

Geen beenige ver-
groeiing.
Steeds fistelend en re-
cidief.
Vcretteringen recidief.

31 d.
i5od.
79 d.

Slechte plaatselijke toe-
stand.

Resultaat.

Stomp goed. Loopt
goed met stelt.

Stomp goed. Loopt
goed.

Stomp goed.

«

Stomp goed. Loopt
best.

Stomp goed gene-\'
zend. (Stovaïne col-
laps bij operatie).

Stomp best. Loopt
uitstekend.

Stomp goed. Bewe-
ging goed.

Stomp best. Bewe-
ging goed.

Stomp goed. Bewe-
ging goed.

Stomp prachtig. Be-
weging best.

Stonip uitstekend.
Beweging goed.

Opmerkingen.

Goed gezond.

Na 10 jr. exitus door
t. b. c. der longen.

Na 2 jr. exitus door
t. b. c. der longen.

Goed gezond.

Na 3 mnd. exitus door
t. b. c. der longen.

Spoedig vermoeid.

Na de resectie reeds
een verkorting van
13 c.M.

Goed gezond.

Goed gezond.
Goed gezond.
Goed gezond.

-ocr page 118-

extensie waar, één geval is vroeger al in bizonderheden
vermeld en afgebeeld. De vraag of in deze gevallen het
oorspronkelijk ziekteproces, dan wel het operatief ingrijpen,
het ventrale deel der epiphyselijn van het femur, (want daar
zetelde steeds de overstrekking) vernietigde, kan ik niet
oplossen, daar hiertoe de gegevens ontbreken. Tot het
bereiken van de bovenbeschreven resultaten zijn echter niet
allen direct gekomen; eens toch werd reresectie verricht,
ter verbetering van den gebogen stand en eens osteotomie,
terwijl 2 maal eenvoudig redressie werd verricht, waaronder
een geval van slechten stand, ontstaan na overrijding van
het eerst rechte been.

Ben ik nu hiermede aan het eind van mijn onderzoek
betreffende de resultaten der resectie bij kinderen dan moet
ik er nogmaals op wijzen, dat, zooals uit het voorgaande
blijkt, de resectie bij kinderen quoad vitam schitterende
resultaten heeft opgeleverd, terwijl ook quoad functionem
onze resultaten kunnen wedijveren met de beste resultaten
elders.

En als wij, geleerd door de slechte ervaringen opgedaan
bij het feitelijk te laat reseceeren, d. w. z. als reeds fistels
zijn opgetreden, in het vervolg vroeger de indicatie stellen
tot operatief ingrijpen, zal het zeker gelukken de functioneele
uitkomsten nog veel te verbeteren.

Ten slotte resten mij nog ter bespreking de 11 patienten
bij welke wij tot het uiterste middel moesten overgaan,
nadat de resectie niet tot het gewenschte doel had geleid.

Bezien wij deze gevallen nader, dan blijken cr 3 vrouwen
en 8 mannen tot secundaire afzetting van het been te zijn
gekomen. Onder deze waren 5 gevallen van longlijden,
waarvan 2 overleden, terwijl er in \'t geheel 3 stierven.

Wil men ter vergelijking \'t in °/o uitgedrukt zien, dan is
de mortaliteit dus 27 %. Nu stierf 1 kort na de operatie
n. 1. na 3 maanden aan phtisis pulmonum, de overige 2
genazen, maar 1 overleed na 2 jaar aan zijn oude long-
aandoening, terwijl de ander pas na een tijdperk van 10

-ocr page 119-

jaren door zijn tuberculose van de longen te gronde ging.
De onmiddelijke sterfte door de operatie was o. De totale
sterfte van 27 % bij deze hopelooze gevallen is dus nog
minder, dan die der goede conservatief behandelden en
weinig slechter dan die der resecties. Dit leert ons, dat
we in onze hopelooze resectiegevallen nog een uitermate
goed resultaat kunnen verkrijgen door snel tot afzetting
over te gaan. De directe winst toch mogen we hier op
100 % stellen.

Letten we op den plaatselijken toestand vóór tot operatie
werd overgegaan, dan is er één ding, wat onmiddelijk treft
11.1. dat 9 van de 11 gevallen reeds fistelend waren, terwijl
slechts 2 gevallen nog intracapsalair waren.

De toegepaste operatieve behandeling was 6 maal open
resectie en 5 maal gesloten resectie. Uit 10 goede operatie-
verslagen blijkt, dat 5 maal beenhaarden en 5 maal kapsel-
tuberculose bestond. Iets bijzonders is hier dus niet bij op
te merken.

Driemaal noopte de hooge temperatuur tot afzetting, terwijl
in de overige gevallen de plaatselijke toestand er toe dwong,
nadat nog in 2 gevallen reresectie was verricht. Wij mogen
gerust zeggen, dat in 88 % \') fistels de aanleidende oorzaak
waren, dat het tot afzetting moest komen, terwijl eens alleen
het voortdurende recidief en eens huidnecrose met, na de
operatie, opgetreden infectie de oorzaak waren. Overduidelijk
komt hier weder het groote nadeel voor den dag, dat door
het ontstaan van fistels wordt teweeggebracht, vooral bij
operatief ingrijpen.

liet wondverloop was bij allen, zonder uitzondering, goed
en allen verkregen een goede stomp, terwijl alle 10 (uitge-
zonderd de patiënt welke na 3 mnd. stierf) uitstekend op
hun kunstbeen konden gaan.

Deze gevallen van amputatie toonen wel zeer duidelijk,
dat als de andere organen niet te zeer reeds aangetast zijn,

\') Dc °/0 zijn uitsluitend ter vergelijking uitgerekend.

-ocr page 120-

het uitsluitend het zieke gewricht is, dat het geheele lichaam
als \'t ware vergiftigd. Vonden wij bij de gunstige resectie-
gevallen reeds een uitstekenden invloed op het algemeen
welzijn, nog duidelijker is dit bij het hier toegepaste radicaalste
middel. Naar mijn meening moet bij mislukking, zoowel
van de conservatieve, als van de operatieve behandeling van
het lijden van het kniegewricht vroeger, dan tot nog toe
gebruikelijk was, tot afzetting van het lid worden overge-
gaan. Dit weliswaar verminkende ingrijpen geeft toch de
beste kansen voor het leven en de goede gezondheid der
patienten, terwijl ook de functie niet veel achterstaat bij
die van het verstijfde been in idealen stand en zeker beter
is dan in de gevallen met minder goeden stand of uitblijvende
beenige vergroeiing.

Dat vooral een radicaal operatief ingrijpen nuttig is bij
meer gevorderden leeftijd moge blijken uit het volgende:

Onder alle patienten samen waren er 20 ouder dan
45 jaren.

Van die 20 werden 7 conservatief behandeld (1 omdat
hij amputatie weigerde). Binnen 4 jaar waren allen dood.
Onder dezen was slechts 1 longlijder.

Hier volgt hun

verkorte geschiedenis:

No. I.

59 jr-

L

—.

Hydrops genus.

Gips; t Amyloid v. d. nier.

No. 2.

63 jr-

L

—.

Absces-fistels.

Weigert amputatie f Algcm. t.

b. c.

No. 3.

59 jr-

L

—.

Fungus articuli.

Gips; f Urogenit t. b. c.

No. 4.

53 jr-

L

Fungus articuli,
Gips; f Intest, t. b. c.

No. 5.

52 jr.

L

—.

Fungus articuli.

Strekking in narcose; f Algem. t.

b. c.

No. 6.

67 jr.

L

—.

Absccs.

Miculiczverband; f Algem. t. b.

c.

No. 7.

64 jr.

L

—.

Absces.

Gips; f Insuffic renum.

-ocr page 121-

Van conservatieve behandeling is dus blijkbaar niets te
hopen, wel daarentegen van een operatieve behandeling, in
casu de Afzetting v. h. been in eersten aanleg.

Rij io patienten werd deze amputatie verricht. Van dezen
waren 7 longlijders. Slechts 3 overleden en wel 2 longlijders
en i zonder longlijden. De overigen leven en bezitten een
goede stomp.

De lijst dezer patienten volgt hieronder:

*No. 1. 55 jr. L -f-. Geheele fistelende knie. Amputatie,
absces, reamputatie. Loopt uitstekend.
Werkt.

No. 2. 46 jr. L -}"•\' Algem. slechten toestand. Amputatie
stomp best. Na 4 jr. f miliair t. b. c.

No. 3. 48 jr. L -{-. Algem. slechten toestand. Amputatie.
Werkt als vroeger.

No. 4. 55 jr. L -{-. Algem. slechten toestand. Amputatie.
Werkt als vroeger.

No. 5. 54 jr. L —. Wegens leeftijd. Amputatie. Loopt
uitstekend.

No. 6. 64 jr. L -}-. Wegens leeftijd. Amputatie. Loopt
best. Naar Duitschland.

No. 7. 58 jr. L -}-. Snelle verettering v. d. knie. Ampu-
tatie. Stomp best. Psychose.

No. 8. 65 jr. L —. Wegens leeftijd. Amputatie. Stomp
genezen. Na 1 jr. f onbekende oorzaak.

No. 9. 57 jr. L -}-• Wegens leeftijd, plaatselijken en alge-
meenen toestand. Amputatie. Stomp
goed genezen. Na 1 jr. f algem. t. b. c.

No. 10. 47 jr. L —. Snel voortschrijdend ziekelijk proces.

Amputatie. Stomp best. Werkt als
voorheen.

De afzetting van het been heeft 7 patienten hier zeker
het leven gered, terwijl 3 vermoedelijk daardoor nog een
kleine verlenging van hun leven kregen.

De resectio genus werd 3 maal verricht en moest in
2 gevallen door secundaire amputatie worden gevolgd.

-ocr page 122-

Het waren de volgende patienten:

No. i. 48 jr. L —. Sterk hartlijder. Gebogen stand 1300.

Gesloten resectie. Beenhaard. Vlotte
genezing. Been recht. Verkorting
2 c.M. Atrophie v. h. bovenbeen 3 c.M.
v. h. onderbeen 1 c.M. Later een
neuroom weggenomen.

No. 2. 49 jr. L —. Absces — fistels. Gesloten resectie.

Beenhaarden. Fistels — Excochleatie.
Verergering. — Amputatie. Stomp
uitstekend. Werkt.

No. 3. 48 jr. L —. Absces — fistels. Open resectie. Geen
beenhaarden. Blijft fistelend. Vererge-
ring. Amputatie. Stomp uitstekend.

Zeker zullen wij dus voortaan bij ouderen geen tijd meer
verliezen met conservatieve behandeling, maar onmiddelijk
tot het radicaalste en tevens beste middel moeten overgaan
d.i. de afzetting van het lid in eersten aanleg.

Als ik, in hoofdtrekken, de uitkomsten van mijn onderzoek
nog eens naga, bleek:

i°. De tot nog toe gevolgde wijze van conservatieve be-
handeling geen bevredigende resultaten op te leveren.

2°. Lijden van de longen een hoogst ernstige complicatie
te zijn.

3°. Resectie van het zieke gewricht goede resultaten af
te werpen, zoowel bij volwassenen als bij kinderen,
zoowel bij patienten met-, als zonder tuberculose der
longen.

4°. Open resectie vermoedelijk betere resultaten dan de
gesloten resectie te verschaffen.

5°. Het bestaan van fistels nagenoeg een tegenaanwijzing
tegen resectie te zijn.

6°. Afzetting van het been, zoowel in eersten als tweeden
aanleg een uiterst heilzamen invloed te hebben.

-ocr page 123-

7°. Afzetting van het* been de eenige behandeling te
zijn, nuttig voor lijders aan tuberculeuse aandoening
der knie, welke boven de 45 jaar oud zijn.

8°. Over het algemeen een lijden van het kniegewricht,
door tuberculose veroorzaakt, een ernstige beteekenis
voor het leven van den patient te hebben.

-ocr page 124-

HOOFDSTUK IV.

ovék de afscheiding van kreatinine-kreatine en
acidum uricum bij gewrichtstuberculose.

Van groot belang, bij het toepassen van een of andere
behandeling, is zeker altijd het bezit van één of meer ken-
merken, tot beoordeeling van de al of niet gunstige uitwerking.
Hoe meer dergelijke toetssteenen men bezit, des te zekerder
waarborg kan men niet alleen den patiënt, maar ook zich
zeiven bieden.

In ons land waren het met name pekelharing, v. hoogen-
huijze
en Verploegh, welke in navolging van Folin er
op wezen, dat de kreatinineafscheiding, bij goede voeding,
het voortbrengsel is van de z.g. inwendige (endogene) stof-
wisseling. Ernstige stoornis in die stofwisseling zal zeker
verandering in de kreatine-stofwisseling brengen, zooals
v.-Hoogenhuijze >) o. a. kon aantoonen.

Het voorkomen van kreatine in de urine schijnt wel als
eene tweede stadium in de stofwisselingsstoornis opgevat te
moeten worden, is vermoedelijk een uitdrukking van lijden
der parenchymateuse organen, en wel in \'t bizonder van de
lever (v.
Hoogenhuijze).

Folin 2) en alle andere schrijvers zijn het er over eetis,
dat de gewone stikstof-stofwisseling in geen, althans niet in
een nader te bepalen, verband staat tot de afscheiding van
kreatine. Hoe het daarbij met de verhouding van de aci-

\') £Jcd. T. v.-Gcncesk. 1915 II blz. i\'M.
\') American Journal of Physiol. Vol XIII p. 60.

-ocr page 125-

dum uricum afscheiding" en voorkomen van kreatine in de
urine staat, is niet nagegaan of gaf althans geen aanleiding
tot bizondere opmerking. In dit hoofdstuk wil ik den uitslag
van een onderzoek mededeelen, dat bij eenige patiënten met
gewrichtsaandoeningen van tuberculeusen aard kon verricht
worden.

Reeds v. HOOGENHUIJZE \') en VERPLOEGH 2) vonden, dat
de afscheiding van kreatinine \'s nachts lager is dan overdag.
Om een goed inzicht te verkrijgen in dit verschijnsel is het
noodzakelijk ten eerste op geregelde tijden de afgescheiden
urine te onderzoeken, en ten tweede steeds een nauwkeurig
inzicht te hebben in de lichamelijke gesteldheid van den
patiënt. Geregeld nauwkeurig opnemen van de lichaams-
temperatuur is daartoe wel het meest betrouwbaar en tevens
eenvoudigste middel.

Teneinde nu op betrouwbare wijze steeds op de hoogte
te blijven van de lichaamstemperatuur en het zeer dikwijls
herhaalde opnemen met gewone thermometers, wat tevens
een bron van vele fouten is, den patiënt te besparen, heb
ik omgezien naar een methode, welke aan die eischen
voldeed.

Er moest daartoe een voortdurende opname van de tem-
peratuur van den patiënt plaats hebben, welke ook voort-
durend werd opgeteekend.

Nu stonden twee methodes ten dienste, berustend op twee
verschillende grondbeginselen n.1. de «
wccrstandsthcrmomctcr»
en het «thermoclcvienh.

De wcersiandsthcrmomctcr, bestaande uit een dunne me-
talen draad, geplaatst in een der takken v. d.
brug van
]Vhcatstom\\
vereischt altijd twee vaste weerstanden en één
verstelbare, om bij de normaal temperatuur de galvanometer
in
de brug van Whcafstonc op nul te brengen. Door on-

\') Acad. proefschr. IJircclit 1908,
") Acad. proefschr. Utrecht 1908.

-ocr page 126-

regelmatige verhitting der weerstanden kunnen storende
electromotorische krachten ontstaan, zoodat bij deze opstelling
een thermostaat gebruikt moet worden, wil men zeker van
de opnamen zijn.

In \'t algemeen zijn de weerstandsthermometers weinig
gebruikt.
Rolleston \') bezigde zijn platinadifferentiaal-
thermometer
, welke tot ]/sooo0 nauwkeurig aanwees. F. G.
Benedict 2) en J. F. Snell gebruikten een weerstandsther-
mometer van koper, waarbij ze smeltend natriumsulfaat ter
calibreering aanwendden. Toch voldeed het gebruik slechts
voor eenige bepaalde soorten van proeven en
Bayliss en
Hill 1), gevolgd door Pembrey 2), komen tot het besluit,
dat weerstandsthermometers voor waarnemingen bij warm-
bloedigen onbruikbaar zijn.

Veel meer gebruikt werd het thermoclement. De opstelling
is eenvoudiger en de waarneming minstens even nauwkeurig.
In Duitschland deed
weintraud3) hier proeven mede,
terwijl
Benedict samen met E. P. Si.ack 6) ook deze
methode als de meest geschikte aannemen.

Gebruikmakend van het thermoëlement kan men weder
op twee manieren de waarneming doen. Volgens de in-
directe methode, gevolgd door
Weintraud en met eenige
wijziging door
Benedict en Si.ack, brengt men door het
inschakelen van een regelbaren secundairen stroom de uitslag
van den galvanometer, veroorzaakt door den stroom, welke
in de thermoülectrische keten ontstaat, als de thermoëlementen
in temperatuur verschillen, weder tot o terug. De daartoe
benoodigde weerstand of stroom is dan een maat voor het
bestaande temperatuursverschil tusschen de twee thermo-
ëlementen. Volgens de directe methode, door mij gevolgd,

1 \') Journal of Physiol. Vol. 16 p. 36.

2 <) ScHâFER Textbook of Physiol. Vol. I p. 830.

3 s) Verhandl. Gesellsch. d. Naturf. u. Aerzte 1903 II s. 75.

-ocr page 127-

wordt direct de uitslag van den galvanometer als maat voor
de temperatuur gebruikt.

Dit heeft het groote voordeel, dat de berekening een-
voudiger en de aflezing geheel direct is, waardoor fouten
uit de secundaire keten vanzelf niet kunnen voorkomen.
Deze directe methode is, voor zoover mij bekend is, nog
nimmer voor den mensch in toepassing gebracht.

Alle onderzoekers maakten tot nog toe gebruik van
aflezingen op bepaalde tijden. Door mij werden de uit-
slagen van den galvanometer fotografisch opgenomen op
een draaienden trommel, zoodat een geheel wrijvingsvrije
registratie werd verkregen van eene steeds voortdurende
temperatuuraan wijzing.

Wegens de hooge thermokracht werden therinoülcmenten
van
koper-coustautaau gebruikt. Deze werden gemaakt door
geïsoleerd kopersnoer, van lh m.M., aan \'t uiteinde over
ongeveer i c.M. van de isolatie te ontdoen en hieraan de
blanke uiteinden van 4 in elkaar gedraaide constantaun-
draadjes, van 0,1 m.M. dik, te soldeeren.

Berekening leerde, dat de thermokracht van zulk een
thermoölement
per graad was:

e = 2 \'/2.io~5 Volt.

Eerst wil ik verder\'de toestellen beschrijven om daarna
de wijze van werken na te gaan.

De canule:

Deze komt in hoofdzaak overeen met de oorspronkelijk
door
Benedict en Snei.l gebruikte (A). Een uitgedraaid,
potlooddikke, zilveren huls, waarin een koperen slijpstuk is
geperst. liet koper is hier in de plaats van lak genomen,
want als een thermoölement zich bevindt in een thermisch
isoleerend materiaal, zooals lak, zal het lang duren vóór dit
de temperatuur van het hulsel heeft aangenomen. Daar nu
evenwel het koper een zeer goede warmtegeleider is, deelen
zich de temperatuursveranderingen in het lichaam van den

-ocr page 128-

patiënt direct of althans binnen den aanwijstijd van den
galvanometer, aan het thermoëlement mede.

De warmtecapaciteit van de canule kan tegenover die
van de omgeving zeker verwaarloosd worden. In het koper
is een kleine holte uitgeboord, waarin zich het thermoëlement
bevindt, dat door een weinig lak in de canule op z\'n plaats
wordt gehouden.

Het boveneinde van de canule is gevat in een ebonieten-
houder, met doorboring, waardoor de draden verloopen.

De Thermostaat:

Een thermostaat, verwarmd door gas en met een toluol-
regulateur bleek niet voldoende constant te zijn. Schomme-
lingen van o,2° C. kwamen voor, wat niet toelaatbaar is.

Een nieuwgebouwde electrisch regelende en verwarmde
thermostaat bleek aan hoog te stellen eischen te voldoen (R).
De inrichting was als volgt:

Een groot glazen vat, van viltpakking voorzien, werd
gevuld met parafineolie. Dit heeft het voordeel van vol-
maakte isolatie, van niet verdampen, van geen electrolyse te
veroorzaken.

Voor de verwarming diende een kooldraadlamp (K). Voor
de regeling van de warmte werd een toluol-kwikregulateur
gebezigd, met ingesmolten platinadraadje (II). Zoodra nu
de temperatuur een bepaalde waarde heeft, maakt de kwik-
draad in de toluolregulateur contact met een boven in de
capillaire buis gestoken platinadraadje. Hierdoor wordt de
stroom van een
relais (P) gesloten, welks anker dan een
contact (Z) verbreekt in de leiding, waarin de verwarmings-
lamp zich bevindt.

Het gebruik van accumulatoren brengt altijd een vrij
groote risico mede. Om nu onafhankelijk te zijn van accu-
mulatoren voor het bedienen van het relais werd, zooals uit
de figuur blijkt, een aftakking hiervoor gemaakt op de
leiding van
220 Volt spanning, wplke de lamp in de thermo-
staat deed branden. Door het inschakelen der lampen als

-ocr page 129-

îfëfx&u*. Sfeïr»

C £aww).
VtL StwamAa&lwi.
T Ufatwnfia&n
W UJaÀzn.\'mcrtaz.

S HowdoA-.

H Täßiof TirjmMiaußUw.

K Vluvatmi/nM avmn.
fi

-ocr page 130-

vóórweerstand wordt de stroom voor het relais geregeld.
Daar de zelfinductie der lampen klein is, ontstaat slechts een
zeer klein onderbrekingsvonkje aan de oppervlakte van het
kwik in de capillair. Waren geen inductievrije weerstanden
gebruikt, dan zou de onderbreking ook van dien aard geweest
zijn, dat het kwik spoedig met een oxydelaagje zou zijn
bedekt. Bij enkele voorloopige proeven was dit het geval
en de geregelde werking van het relais liet in \'t begin
hierdoor wel eens te wenschen over.

Dat het relais ook door de leiding van 220 Volt gevoed
wordt geeft het voordeel, dat door het inzetten van 1 stop
de geheele thermostaat in gang wordt gezet.

De roerinrichting (S) van de thermostaat, bestaande uit
een spiraalroerder, loopend in een kogelas, wordt gedreven
door een eenvoudigen watermotor (W).

In de thermostaat bevinden zich in afzonderlijke dun-
wandige buisjes 2 thermoülementcn, zooals ook uit de
figuur blijkt.

Galvanometer:

Een spiegelgalvanometer (D), type SlEMENS en IlALSKE,
met inwendigen weerstand 10 Ohm en ingebouwden voor-
geschakelden weerstand van 90 Ohm.

De gevoeligheid was 1 m.M. voor 0,8. io~8 Ampère op
140 c.M. schaalafstand. De uitslagen werden door een voor-
geschakelden weerstand van 28.7 Ohm zoodanig geregeld,
dat op de schaalverdeeling, aangebracht op den buitenkant
van den registreertrommel i° C. overeenkwam met 20 m.M.

I)e verlichting van het galvanometerspiegeltje (V) geschiedt
door een
Nernstlamp (G).

Het beeld van den Nernstdraad wordt door een nauwe
spleet, voorzien van een lens van 13 D op het spiegeltje
geworpen, waarvoor eveneens een lens is geplaatst. Op
deze wijze wordt een scherp lijnvormig lichtbeeldje op den
spiegel geworpen.

Daar nu de afstand van het spleetvormig diaphragma

-ocr page 131-

vóór de Nernstlamp tot aan de lens gelijk is aan 140 c.M. =
de brandpuntsafstand van de lens, wordt het beeld van de
spleet boven de Nernstlamp op den registreertrommel (F)
gevormd.

Daar de galvanometer soms dagen achter elkaar gebruikt
werd, moest de uiterste zorg gedragen worden tegen storin-
gen van buiten. De galvanometer is daartoe op console
met glasplaat opgesteld op 3 koperen schijfjes.

Dreunstoringcn waren, hoewel waarneembaar, niet hinder-
lijk. Magnetische storingen worden door het type galvano-
meter (d\'Arsonval) buiten gesloten.

Alleen temperatuursveranderingen bij de contactplaatsen
aan den galvanometer beïnvloedden den nulstand, bij gesloten
keten. Om dit te verhelpen werd de geheele galvanometer
met watten omhuld en in een cilinder van zink geplaatst.

Van storende invloeden werd verder geen last ondervonden.

Rcgistrccrtocstcl:

Dit toestel (F) \') bestaat uit een cilinder van koper, hoog
13 c.M., bij een omtrek van 48 c.M„ geklemd op een as,
welke door een uurwerk wordt bewogen.

Deze trommel heeft 2 omloopstijden, één van 24 uur en
één van 1 uur.

De maten zijn met opzet zóó gekozen, dat in 1 uur een
afstand van 2 c.M. wordt doorloopen bij een omloopstijd van
24 uur. Het fotografisch papier, dat op den trommel door
een klemvcer wordt gespannen, heeft een breedte van 12 c.M.,
zoodat als i° overeenkomt met 2 c.M., een registratiebreedte
van 6° bestaat, hetgeen ruimschoots voldoende is.

Het geheel wordt opgesloten in een notenhouten kist,
voorzien van een horizontale spleet van 12 c.M., loopende
juist langs de breedte van den trommel. Het verticale
spleetbceld van de Nernstlamp geeft door deze spleet op het

\') Dit toestel is geheel vervaardigd door onzen bekwamen animanuensis,
den heer H. J.
Eijkelboom, wiens hulp ik steeds zeer waardeer.

-ocr page 132-

papier een puntvormige beeld. Bij draaiing van den trommel
worden deze punten tot een lijn vereenigd.

Aan de kist is nog een knop aangebracht, welke, door
draaien, het mogelijk maakt, bij gesloten kist en in gang
zijnde registratie, de omloopstijd van den trommel van 24
op i uur te brengen. Dit is noodig voor de waarneming
van plotseling optredende sterke temperatuurveranderingen.

Het geheel is op console geplaatst, boven de Nernstlamp.

Een voorwerp van groote zorg was ook de leiding.
De constantaanleiding heeft geen enkele onderbreking. In
de koperleiding, bestaande uit rood koper, komen 2 onder-
brekers voer, eveneens van rood koper.

De eerste B. is een eenvoudige kwikpotonderbrekcr, ten
dienste der verpleging. Bij C. is een kwikomschakelaar
aangebracht, met het doel de leiding in zichzelf kort te
sluiten, teneinde te controleeren of ook ergens gebreken
zijn, waardoor een thermostroom zou kunnen ontstaan.
Hiertoe zijn dan ook 2 thermoëlementen in de thermostaat
aangebracht.

Wat nu de werking betreft, de thermostaat werd ver-
warmd tot 38.5° G, en de thcrmorcgulateur vervolgens
hierop ingesteld. Maandenlang is de temperatuur binnen
,/ioo°C.constant gebleven. Als controle dienden een nauwkeurig
geijkte kwikthermometer en een Beckmann thermometer,
voor 38,5° ingesteld, beiden geijkt naar den standaardthermo-
meter van het Physisch laboratorium. De omloopstijden
worden geregeld gecontroleerd door het geven van. licht-
seinen op bepaalde tijden.

Wil men de temperatuur van een persoon registreeren,
dan brengt men de canule, flink van vaseline voorzien, in
het rectum. De canule moet minstens 5 c.M. diep inge-
voerd worden, wil men een constante waarneming verkrijgen.

Benedict en Slack \') deden hieromtrent uitvoerige proeven
en kwamen tot den slotsom, dat men pas als het thermo-

\') CARNKUlK-lnstitution of Washington 135.

-ocr page 133-

element minstens 5 c.M. diep is ingevoerd van een stand-
vastige temperatuur kan spreken. Blijft de canule lager in
het rectum, dan komt de aangegeven temperatuur niet
overeen met die, welke men hooger in het rectum vindt.
Hoe hoog men echter ook inbrengt, nooit wordt de tempe-
ratuur hooger, dan de gevonden waarde op
5 a 6 c.M.
diepte in het rectum. De canule veroorzaakt in de eerste
oogenblikken het gevoel van »vreemd lichaam« in het
rectum, met neiging tot uitdrijving, maar na 1 minuut wordt,
als de canule maar diep genoeg is ingebracht, geen enkele
onaangenaamheid meer ondervonden.

Proeven op konijnen genomen met deze methode zijn
geheel mislukt, omdat de dieren stelselmatig de canule, hoe
hoog ook ingebracht wisten uit te drijven. Nooit heb ik
langer dan ± 1 uur bij konijnen de canule in het rectum
kunnen houden.

De geleidingsdraden zijn omgeven dooreen 1,50 M. lange
gummibuis, welke stevig aan de canule is bevestigd, opdat
er nooit vocht aan de draden zou kunnen komen, daar dan
onmiddelijk thermostroomen ontstaan.

De canule wordt door 4 bandjes op haar plaats gehouden,
waarvan
2 vóór door de lies cn 2 naar achter verloopen
naar een gordeldoek, waaraan ze bevestigd worden. Bij de
genomen proeven lagen de personen steeds te bed. Proeven
genomen omtrent den
reactietijd van de canule toonden aan,
dat deze hoogstens
10 secunden bedroeg, 11.1. altijd binnen
den slingertijd van den galvanometer, zoodat
10 secunden
na het inbrengen men reeds met de registratie kan beginnen.
Tevens is dit een waarborg, dat zelfs de kleinste tempera-
tuursveranderingen niet aan den aandacht zullen ontsnappen.
Is eenmaal de canule
ingebracht, dan wordt de brug in de
kwikpot B. gezet en hierdoor de canule in de leiding
ingeschakeld.

De canule werd door alle personen steeds goed verdragen.
Zonder uitzondering kan men, zonder schade, de canule
3
X 24 uur laten liggen, zooals dan ook herhaaldelijk

-ocr page 134-

gebeurde. Langer duur zou vermoedelijk wel verdragen
zijn, maar op grond van theoretische overwegingen, omtrent
het ontstaan van decubitus, heb ik dat bij menschen nooit
beproefd.

Slechts voor defaecatie behoeft de canule verwijderd te
worden. 1) Steeds kon de verpleegster dat doen. Allereerst
werd dan de brug bij B. uitgenomen en daarmede de
canule uitgeschakeld, zoodat de galvanometer tot zijn nul-
stand terugkeerde, vervolgens kon dan de canule uitgenomen
worden. Bij het weder inbrengen werd de omgekeerde
volgorde gehouden.

Voor de eenvoudigheid der waarneming heb ik nu den
galvanometer zóó ingesteld, dat de ruststand overeenkomt
met een temperatuur van 38,5°. Is de temperatuur lager,
dan wijkt het spiegeltje en hiermede de lichtbundel naar
links af en bij hooger temperatuur naar rechts. Het beeld
van den ruststand is juist op het midden van de spleet van
den registrcerlrommel ingesteld, zoodat, waar i° = 2 c.M.,
terweerszijden van het midden telkens 3 graden kunnen
afgelezen worden. De schaal loopt dus van 35,5° C. tot 41,5° C.

Om nu do leiding te controleeren heb ik bij C. slechts
met den schakelaar de 2 thermóölementen in de thermostaat
kort te sluiten, dan zal op het registratiepapier een rechte
lijn moeten ontstaan, juist in het midden. Van tijd tot tijd
werd zoodoende gecontroleerd en steeds bleek tot nog toe
de leiding vrij te zijn van vreemde thermokrachten. Ook
bij het uitnemen van de brug bij B. zal de registratie een
nullijn geven, dit is tevens een aanwijzing hoe vaak de
canule verwijderd of uitgeschakeld is geweest.

Na een registratie van 24 uur wordt het papier verwisseld
en het belichte papier eenvoudig ontwikkeld en daarna ge-
fixeerd, zooals in de fotografie gebruikelijk is.

De curves, welke zoo verkregen worden zijn daardoor
moeilijk te lezen, omdat ze een spiegelbeeld te zien geven

1  Bij vrouwen natuurlijk ook voor de mictic.

-ocr page 135-

van onze gewone van links naar rechts loopende temperatuur-
curve. Dit wordt veroorzaakt door de toevallige samen-
stelling der instrumenten. Alle curves breng ik daarom
in spiegelbeeld over op millimeterpapier, waarop dan vanzelf
tevens de tijden en graden afgelezen kunnen worden, daar
2 c.M. van de abscis = i uur en 2 c.M. van de ordinaat = i°.

Door de hier aangegeven methode zal het mogelijk zijn
het temperatuursverloop beter dan tot nu toe te leeren kennen.
Nog zeer vele waarnemingen zullen echter noodig zijn.

Om althans eenigzins de temperatuurcurve van den nor-
malen mensch te leeren kennen werden opnamen bij gezonde
personen gedaan.

Veertien candidaten in de geneeskunde stelden zich be-
schikbaar, en wel 7 dames en 7 heeren. Ieder werd daartoe
i dag in de kliniek opgenomen voor een registratie van
24 uur. De proefpersonen moesten dien dag te bed door-
brengen, mochten echter eten en drinken, wat ze wilden en
bezoek ontvangen, verder was de zittende houding in bed
veroorloofd.

Het zou te ver voeren en buiten het bestek van dit
proefschrift liggen, hier alle bizotiderhcden van de verkregen
curves mede te deelen en toe te lichten. Slechts eenige
zaken van belang kunnen behandeld worden.

1 Iet algemeene verloop der curves is dat van een S-vormig
gebogen lijn, waarvan het laagste punt \'s nachts en de
hoogste top overdag waargenomen wordt. Dit is trouwens
een algemeen bekend feit. Voor de groote meerderheid der
gevallen werd de laagste temperatuur steeds waargenomen
tusschen 3 en 4 uur\'s nachts. Deze temperatuur schommelde
voor de verschillende personen van 35,8° tot 36,4°.

De hoogste temperaturen liepen van 37,2° tot 37,5° en
werden waargenomen bij de mcesten tusschen 5 en 6 uur.
Ook deze waarnemingen zijn slechts een bevestiging van
bekende feiten.

Duidelijk kwam uit, dat bezoek wel degelijk van grooten
invloed kan zijn op het temperatuursverloop. Kleine stijgingen

-ocr page 136-

Normaal

Curve

hiéHÏ

PlSvli

Curve

Curve

;and. arts. Normaal

cand. Psychische emotie.

-ocr page 137-

werden daarbij waargenomen. De een bleek echter veel
sterker te reageeren dan de ander.

Als type van een curve van een normaal persoon geef ik
die, welke van mej. G. werd verkregen, terwijl als tegen-
hanger die van den heer H. kan dienen. In deze laatste
curve is de invloed van nog al rumoerig bezoek zeer duidelijk.

Tevens bestaat tusschen beide curves m.i. een verschil in
type en wel is bij de eerste curve een stijging te zien
welke vrij regelmatig opgaat tot de hoogste temperatuur te
4 u. io min. bereikt is, waarna direct de daling intreedt.

De tweede curve vertoont een reeds vroeg bereiken van
nagenoeg de hoogste temperatuur n.1. te 11 u.
45 min. v.m.,
waarna met eenige schommelingen tot
7 u. 40 min. de
temperatuur op ongeveer dezelfde hoogte blijft n.1. 37,5°,
om daarna geleidelijk te dalen.

Deze curve geeft in haar verloop den indruk dat gedu-
rende een groot deel van den dag een plateauvorm in de
curve ontstaat, terwijl de eerst afgebeelde curve meer den
S-vorm nadert.

In alle 100 curven, waarover ik beschik, heb ik steeds
die twee typen bij de verschillende patiënten ook terug-
gevonden en zelfs in veel meer uitgesproken mate.

Bij een der proefpersonen, een zeer zenuwachtig mensch,
heb ik, \'s middags te 2 uur bij een temperatuur van 37,30,
opzettelijk getracht te suggercercn dat de temperatuur reeds
38° was. De gevolgen bleven niet uit, totdat hij insliep is
hij beangst gebleven. Na afloop der registratie gaf de
curve, tot mijn verrassing, aan, dat te 3 uur \'s middags d.i.
na mijn vertrek, de temperatuur is gaan stijgen tot ± 37,9°.
Op deze hoogte bleef de temperatuur, totdat de slaap inviel.
Het typische beeld der curve is op bijgaande afbeelding
te zien.

Verder heb ik bij alle personen gevonden, dat na dcfaecatie,
gedurende circa 1 uur, de temperatuur enkele ,/io graden
lager is, om daarna weder tot de oude hoogte terug te keeren.

Bij de normale personen heb ik geen duidelijken invloed

-ocr page 138-

van de toediening van eten of drinken op het temperatuurs-
verloop kunnen waarnemen. Tot zoover eenige opmerkingen
over de temperatuurregistratie van normale personen.

De inrichting van mijn onderzoekingen bij patiënten met
een tuberculeuse aandoening van gewrichten was nu als volgt:
De patiënt kreeg kreatinine-vrij diëet. Nadat hij reeds
twee dagen dit diëet gevolgd had, werd tot verzamelen der
urine overgegaan. Steeds precies om de 3 uur, zoowel
overdag als \'s nachts, werd dan den patiënt verzocht de
urineblaas te ledigen. De tijden waren steeds: 8 u. \'s morgens
vervolgens 11 u., 2 u., 5 u., 8 u. (\'s avonds), 11 u, 2 u. en
5 u. \'s morgens \'). De zoo verkregen 8 porties urine werden
ieder afzonderlijk onderzocht.

Van iedere portie werd nu bepaald de hoeveelheid, het
soortelijk gewicht, het gehalte aan kreatinine en het gehalte
aan kreatine. Deze bepalingen geschiedden steeds als volgt:
Met de pipet werden nauwkeurig 10 c.c. urine afgemeten,
hierbij werd gevoegd 5 c.c. van een 10 °/o. Na OII op-
lossing en 15 c.c. van een 1,2% Picrinezuuroplossing. Na
5 min. staan werd verdund tot 250 of 500 c.c. in een maat-
kolf, waarna met de colorimeter, volgens v.
IIOOGENIIUIJZE
en VerplOEGH, op de door hen beschreven wijze de be-
paling werd verricht. Steeds werd het gemiddelde van 5
aflezingen genomen.

Voor de bepaling der kreatine werd bij 10 c.c. urine
20 c.c. van een normale zoutzuuroplossing gevoegd, deze
vloeistof gedurende een half uur in een autoclaaf op 1150
verhit. Na afkoeling werd op de boven beschreven wijze
weder het kreatininegehalte bepaald. 1 Iet verschil tusschen
beide waarden geeft de oorspronkelijke aanwezige hoeveel-
heid kreatine aan, welke door het koken met zoutzuur in
kreatinine was omgezet.

De gebruikte urines waren steeds eiwitvrij. Verder werd
van de porties 11 uur \'s morgens tot 8 uur \'s avonds, in

\') Na i Mei 1916 is overeenkomstig de zomertijd alles I uur later genomen.

-ocr page 139-

evenredige verhoudingen, een hoeveelheid tot 300 c.c. ge-
npmen; betzelfde geschiedde niet de porties van 11 uur
\'s avonds tot 8 uur \'s morgens. Op deze wijze werd de dag
van de nachturine gescheiden en onderzocht op het gehalte
aan acidum uricum.

Voor de bepaling van acidum uricum werd de methode
van
Folin en Schaffer \') gevolgd.

500 gram ammoniumsulfaat -j- 5 gram uraanacetaat werden
door toevoeging van 60 c.c. 10 % azijnzuur opgelost in
water tot 1 Liter. Door lichte verwarming werd de op-
lossing zeer bevorderd. 75 c.c. van deze oplossing werd\'
telkens bij een portie van 300 c.c. urine gevoegd. Na 5 minu-
ten staan werd afgefiltreerd. Van het filtraat werd 125 c.c. ge-
nomen. Deze vloeistof werd 24 uur aan zich zelf overgelaten,
na toevoeging van 5 c.c. ammon. liquida. Tiet daarna uitge-
kristalliseerde ammoniumuraat werd op een gehard filter
verzameld en uitgewasschen met 10% ammoniumsulfaat-
oplossing, zóólang tot de doorloopende vloeistof geen chloor-
reactie meer vertoonde. Vervolgens werd het neerslag van
het filter gespoten in een bekerglas en aangevuld niet water
tot ± 100 c.c.

Na toevoeging van 15 c.c. geconcentreerd zwavelzuur werd

getritcerd met kaliumpermanganaatoplossing.

i c.c.kaliumpermanganaatoplossing=3,75 mgr.aeidumuricum.

Voor eventueel verloren gegaan ammoniumuraat werd
per 100 c.c. urine 3 mgr. acid. uricum als correctie bijgeteld.2)

Door het ammoniumsulfaat, bij zure reactie, wordt een
nog weinig bekende mucoide stof verwijderd, welke bij
titratie met kaliumpermanganaat eveneens reductie geeft. Deze

-ocr page 140-

stof slaat zóó fijn neer, dat het raadzaam is, om verstopping
der poriën van het filter te voorkomen, tevens een ander
neerslag er bij te doen vormen. Nu levert acetas uranicus
bij zure reactie een neerslag van uraanphosphaat in urine;
dit is uitnemend geschikt om als hulpneerslag te werken en
zoodoende de filtratie te bevorderen.

De gang van het onderzoek was nu als volgt:
De urine der patienten werd gedurende 5 dagen verza-
meld. Tijdens het verzamelen der urine werd 3 dagen lang
de temperatuur der patienten geregistreerd. Bestond over
\'een portie urine twijfel, dan werd zij steeds uit de reeks
genomen en weggedaan. Ook bij de registratie werd de
curve, waarin op een of andere wijze gebreken waren
ontstaan weggedaan. Hierdoor is te verklaren, dat niet
altijd de verkregen gegevens zóó volledig waren, als ik
wenschte.

Nu kon ik van 8 patienten gegevens, zoowel vóór als na
de ingestelde behandeling .verkrijgen.

I. P. V. (tabel XXIII), een jongen van 9 jaar, leed sinds
4 jaar aan een ontsteking van de rechter heup en was tot
nog toe met gipsverbanden op de polikliniek behandeld. Bij
opname op 14 Oct. 1915 vertoonde de rechter heup een
gebogen stand van 6o°, met abductie 50 en buitenwaarts
draaiing 40° Beweging uit dezen stand was actief onmoge-
lijk, passief slechts over enkele graden. Druk op den kop
van het rechter dijbeen zeer pijnlijk. De longtoppen gaven
aan de achterzijde een gedempt percussiegeluid.

Nadat tic patiënt op kreatinine-vrij dieët was gesteld, kon
op 17 Oct. met het verzamelen der urine worden begonnen.

Als patienten der kliniek waren deze jongen en alle-verder
onderzochte personen onderworpen aan de gewone dagver-
deeling. Daar \'t van belang kan geacht worden hiermede
op de hoogte te zijn, met het oog op de beoordeeling der
cijfers, wil ik deze allereerst hier mededeelen:
\'s Morgens te 4.30 wordt de patiënt gewasschen.
6 u. v.m. i beker melk = 250 cc.

-ocr page 141-

8 u. v.m. brood -p 1 beker melk -f- thee.

io u. v.m. i kop koffie 1 beker melk.

i2 u. m. aardappelpuree -f- gestoofde vruchten -f- pap.

2 u. n.m. i beker melk.

3.30 u. n.m. brood -f- 1 beker melk -f- thee.

6 u. n.m. i beker melk karnemelkpap.

7.30 u. nachtrust.

Bezien we nu de cijfers uit tabel XXIII, dan blijkt, als
wij op de totale hoeveelheden afgescheiden kreatinine -f-
kreatine letten, dat deze gedurende de dagen der waarneming
langzamerhand dalen.

Datzelfde kan ook van de kreatinine op zich zelf gezegd
worden, niet echter van de kreatine. De kreatine hoeveel-
heden loopen van 9—78 mgr. per dag uiteen.

Berekenen we de afgescheiden kreatine -f- kreatinine per
K.G. lichaamsgewicht, dan vinden we 16.7 mgr., terwijl de
gemiddelde hoeveelheid per dag 418.13 mgr. bedroeg.

Voor een jongen van 9 jaar behooren deze cijfers zeker
aan den lagen kant.

Het gemiddelde percentage kreatine is 7.9%. Het valt
in de eerste plaats op, dat het gehalte aan kreatine-kreati-
nine vrij laag is. Nog meer dient de aandacht gevestigd
te worden, op het regelmatig voorkomen van kreatine in
de urine.

Bij normale personen toch werd nimmer kreatine in de
urine gevonden, of slechts in zóó kleine hoeveelheden, dat
ze-binnen de waarnemingsfouten vielen. Wel werd.kreatine
gevonden bij koortslijders, maar daar kan deze patiënt niet
toe gerekend worden. De bijgaande tcmperatuurcurven
bewijzen dit, en ook op de dagen, waarop geen registratie
der temperatuur werd verricht, kon geen hoogere temperatuur
waargenomen worden.

Een andere groep personen, waar kreatine in de urine
werd gevonden, is die, welke aan inanitie lijden, zooals o.a.
v. lioOGENHUIJZE en VERSLOEG» konden aantoonen.

Verder vonden deze onderzoekers ook bij ernstig lijden

-ocr page 142-

van de lever kreatine in de urine. \') Nu kunnen deze laatste
twee oorzaken zeker bij dezen patiënt aanwezig" zijn; zoowel
door den slechten voedingstoestand als door een schadelijken
invloed van de ziekelijke aandoening op de lever, kan de
aanwezigheid van kreatine verklaard worden, terwijl het ook
mogelijk is, dat beide oorzaken samenwerken.

Gaan we de verschillende porties nader bezien, dan valt
direct op een onderscheid tusschen de, tijdens den slaap uit-
gescheiden hoeveelheden en de overige porties. De rust-
periode toch valt samen met de porties van 8 uur \'s avonds
tot
5 uur \'s morgens.

In deze porties blijken de laagste kreatinine hoeveelheden
meestal voor te komen. Dit komt \'t best uit als men de
gemiddelden neemt. Deze zijn in mgr.:

8 —11 v.m.

11 —2 n.m.

2— 5 n.m.

5—8 n.m. 8-n (nacht)

11 —2 v.m.

2 — 5 v.m.

5—8 v m.

58,78

63,53

58,71

51.74 43.13

4I,70

45.50

48,88

Deze cijfers geven grond voor de meening, dat de tonus
der spieren van grooten invloed is op de afscheiding van
kreatine en kreatinine. Tijdens de rust \'s nachts zal onge-
twijfeld de tonus het minst zijn; dienovereenkomstig vind ik
ook \'s nachts de minste kreatinine afscheiding. Verder blijkt
nog, dat van n—2 uur \'s nachts
4 maal het minimumcijfer
werd bereikt, \'t is zeker ook de tijd van de grootste rust.

Een enkele maal ziet men een laag cijfer, waar dit niet
verwacht werd, zoo b.v. op 19 Oct. van 8—11 uur v.m.,
waar
16.04 m.gr. wordt gevonden. Zien we echter een rij
verder, dan bemerken we daar het hoogste gehalte van dien
dag, zoodat men in vergelijking met de overige cijfers van
dien dag, tot het vermoeden komt, dat de achterstand van
8—11 uur in de volgende uren wordt ingehaald. Hetzelfde
vinden we op
23 Oct. Het laagste cijfer wordt onverwacht
in de portie van
5—8 \'s morgens gevonden en wordt weder

\') C. J. C. v. Hoogknuuijzk: Acatlem. procfschr. Utrecht 1908.

-ocr page 143-

direct gevolgd door de hoogste afscheiding in de portie
8 — ii uur v.m. Vergelijken we echter de hoeveelheden
urine van die porties, dan ligt het vermoeden voor de hand,
dat de blaas niet voldoende ontledigd was, hetgeen in de
volgende uren wordt ingehaald.

Wat nu de afscheiding van kreatine betreft, is direct op-
vallend, dat gedurende de periode 11 u. \'s avonds tot 2 uur
\'s nachts nimmer kreatine werd gevonden. Hiertegenover
worden de hoogste waarden in de late morgen- en vroege
middaguren gevonden. Is het lichaam misschien op een
bepaalde hoeveelheid kreatine ingesteld, welke het kan om-
zetten tot kreatinine, terwijl het boven die drempelwaarde
liggende als kreatine wordt afgescheiden? Een feit is, dat
de afgescheiden kreatinine hoeveelheden, voor de verschil-
lende porties afzonderlijk beschouwd, allen van dezelfde orde
zijn, terwijl de kreatine hoeveelheden eeti bonte verscheiden-
heid vertoonen.

Bij het letten op de afscheiding van acidum uricum valt
op, dat de hoeveelheid \'s nachts kleiner is, dan overdag
(21 Oct. uitgezonderd). De totale hoeveelheden per dag
vertoonen geen parallelisme met de kreatine of kreatinine
afscheiding. Het gemiddelde acidum uricum gehalte per dag
247,05 mgr. is, naar verhouding tot de kreatinineafscheiding,
vrij hoog te noemen voor een jongen van dezen leeftijd.

Wenden we ons nu tot de curven der geregistreerde
temperatuur. \')

Het eerste wat opvalt is, dat de 3 curven van 3 op een

\') Do afbeeldingen van het teinpcratinirvcrloop zijn gegeven op papier niet
0,5 milimctcr vcrdeeling. De cijfers langs de abscis geven de uren aan, langs
tic ordinaat de graden volgens Celsius.

Op alle curven is de abscis = 38,5° dik getrokken, deze geeft de nulstand
van den galvanometer aan. Boven deze dikke lijn zijn 0111 de 3 uur de bij-
behoorende waarden van de kreatinine en krcatincafschciding uitgezet. Dit
geschiedde zóódanig, dat
één lijntje van 0,5 m.M. = 5 n,Br- kreatine of
kreatinine. De bepaalde punten zijn door getrokken lijnen verbonden, wat
betreft de kreatinincwaarden. Voor de kreatinchoeveclhcdcn zijn de punten
door stippellijnen verbonden.

-ocr page 144-

volgende dagen zoo sprekend op elkaar gelijken. Allen
vertoonen een snel stijgen in de morgenuren, waarbij een
top bereikt wordt tusschen
5 u. 45 min. en 6 u. 20 min.,
vervolgens een kleine daling; waarna de temperatuur weder
stijgt tot een niveau, waarop ze, met eenige kleine schom-
melingen, zich gedurende den dag handhaaft, totdat te
4 u. 30 min. voor alle 3 de daling intreedt.

Verder is het opmerkelijk, vooral in vergelijking met de
curven van normale personen, hoe onrustig de temperatuur
over het algemeen is. Men zou kunnen denken, dat het
lichaam moeite heeft om de temperatuur constant te houden.

De hoogste temperaturen zijn resp. 37,8°; 37,5° en 37,7°
en werden bereikt te 9,30 v.m., 10,30 v.m. en 2,40 n.m.

De laagste temperaturen resp. 35.8°, 36,3° en 35,7° werden
gevonden te 11
,10 n.m., 9,30 n.m. en to u. n.m.

De hoogste afscheidingen van kreatinine -j- kreatine waren
resp.
92,15 bij een temperatuur van 37,3° te 5 u. n.m.

86,57 * * * * 37\'4° * 11 u. v.m.

65,64 » * » » 36,6° » 8 u. n.m.

De laagste cijfers werden gevonden:

48,12 mgr. bij 36>5° te 2 u. v.m.
40,75 » » 36,4° » 2 u. v.m.
43,44 » » 36,2° » 2 u. v.m.

De maximum afscheidingen van kreatine:
33,4 mgr. te 5 u. n.m.
35,12 » » 11 u. v.m.
10,16 » » 5 u- n.m.

Vinden we dus de laagste cijfers steeds te 2 u. \'s nachts,
de hoogste cijfers worden op verschillende tijden gevonden
en vallen nagenoeg samen met de hoogste kreatineafschci-
dingen.

Op 26 October werd de patiënt aan behandeling onder-
worpen. Deze bestond uit tenotomie van alle spieren, welke
aan de Spina ant. sup. aanhechten, gevolgd door strekking
in narcose, waarna een gipsverband werd aangelegd.

Patiënt ging huiswaarts, kwam echter 3 Februari 1916

-ocr page 145-

JSIi

il

11®;

H

.....• \'

SSiili

Curve IV. P- v- l8—19 October \'15

-ocr page 146-

terug voor na-onderzoek. Dit leverde op, dat de stand van het
been goed was. De algemeene toestand was echter volstrekt
niet verbeterd; steeds slechte eetlust.

Weder werd patiënt op kreatinine-vrij dieet gezet en op
6 Februari niet het verzamelen der urine begonnen, op de
boven beschreven wijze.

De totale hoeveelheid kreatinine -f- kreatine is in de
5 dagen van de proef (tabel XXIII) lager dan vóór de be-
handeling, terwijl de kreatineafscheiding daarentegen duidelijk
vermeerderd is.

Werd in October gemiddeld per dag 386,59 mgr. kreatinine
afgescheiden in Februari is dit gedaald tot 265,79 mgr., terwijl
de kreatineafscheiding van 32,24 mgr. tot 79,16 mgr. per
dag steeg. liet kreatinegehalte bedroeg vóór de behandeling
7,9%, na de behandeling 22,9%, terwijl de afscheiding van
kreatine-F kreatinine per K.G. lichaamsgewicht van 16,75 mgr.
tot 13,7 mgr. daalde. Vonden we dus in October reeds een
te lage kreatine-kreatinineafscheiding, in Februari blijkt nog
een sterker daling te zijn opgetreden. De algemeene ge-
zondheidstoestand is, hiermede evenwijdig, in \'t geheel niet
vooruitgegaan. Een ander bedenkelijk verschijnsel is gelegen
in het feit, dat de, vóór de behandeling, gevonden regel-
matige kreatineafscheiding, niet is opgehouden, maar sterk
toegenomen. Ook nu in Februari was de temperatuur nim-
mer boven de 37.50 C. per rectum, zoodat van een koorts-
invloed op de kreatineafscheiding geen sprake kan zijn.
De afscheiding van aridum uricum is per dag iets gestegen
n.1. van 247,05 mgr. tot 257,5 mgr.
Het geheel geeft het
bewijs, dat sinds October de stofwisseling van dezen patiënt
slechter is geworden, dat het lichaam niet alleen minder
kreatine
(voor zoover we daar door de afscheiding van
kreatinine en kreatine in de urine over kunnen oordeelen)
vormt, dus de endogene stofwisseling op een lager peil staat,
maar tevens, dat de kreatine minder goed door het lichaam
kon omgezet worden, zoodat meer kreatine ah kreatine
werd afgescheiden.

-ocr page 147-

TABEL XXIII.

Leeftijd 9 jaar. Gewicht 25 K.G. (24 K.G.) Diagnose: Coxitis tuberculosa

Behandeling: Tenotomie, Strek\'

Oct. \'15.

8 —11 v.m.

II—2 nam.

2—5

nam.

5-8

nam.

8—11

nam.

Vol.

S. G.

Vol.

S. G.

Vol.

S. G.

Vol.

S. G.

Vol.

S. G.

c. c. ra.

c. c. m.

c. c. m.

c. c. m.

17

225

IOI3

425

I008

360

IOIO

l6o

IOI4

I20

IOl8

18

l60

IOl6

27O

IOI3

485

IOO9

I IO

IO23

I20

IOl8

19

40

I02Ö

175

1023

I50

IO23

I 20

1023

85

IO24

20

245

IOIO

125

1023

205

IOI5

95

IO23

60

1023

21

ISO

1013

I IO

I022

290

IOI4

85

IO24

175

IOI 1

22

275

IOIO

28O

I020

IOO

IO23

50

I026

23

390

IOIO

IOO

I023

I IO

IO23

50

1026

60

I023

24

l60

IOI 2

I30

I023

320

IOIO

IOO

I022

I IO

IOl6

Febr.\'ió.

6

l60

IOl6

220

IOI4

255

1013

115

102 I

75

I022

7

I50

I02 I

2Ö0

IOI3

-

235

IOI 2

100

I022

8

I4O

IOI 2

I50

I020

2IO

1015

IOO

I022

75

1024

9

230

IOI3

l6o

IOI9

2 IO

IOI I

75

IO24

70

I022

10

I IO

I020

170

I022

285

IOIO

160

IOl6

110

IOlQ

Oct. \'15.

8—li

v.m.

II—2

nam.

2-5

nam.

5-8

nam.

8—n

nam.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn,

Krn.

17

\'54,9

4.50

62,5

O

55.8

0

56,

4.8

49.56

O

18

45.92

992

53,46

1944

58,68

33-47

49.94

352

46,20

6,24

19

13,24

2,8o

66,15

22,40

50,55

3-45

45.84

8,16

46,83

0

20

51.45

3522

49.

26,

50,2 2-

10,16

65.64

0

14,46

7.14

2 I

43,50

0,68

45.65

6,76

53.50

0

42,l6

0,86

41.31

8,26

22

51.97

11,67

90,72

1.85

62,3

0

48,10

0

23

85.3«

O

44.

3.6

47,9

0,17

35.22

0

39.84

0

24

40,88

8,24

45.78

O

•17.12

0

39.5

0

37.12

0

Febr.\'ió.

6

39.20

O

42,24

7,26

46,

0

43.12

3 91

37.5

0

7

34.5

20,I

36,66

546

32,66

3079

28,3

0,8

8

25.2

I5.26

36,45

15.

40,11

7,i4

32,9

17.7

28,12

0

9

42.32

38.64

34.08

10,56

30,66

10,92

35,7

7.65

26,25

10

34,21 25,19

34.69

32,8

38,47

17,1

38,88

16,48

31.57

12,98

Patient P. V.

dextra. Diëet: brood, melk, puree, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.
king in narcose, Gipsverband.

II—2 v.m.

2—5

v.m.

5-8

v.m.

Vol.

S. G.

Vol.

S. G.

Vol.

S. G.

c. c. m.

c. c. m.

Gemiddeld per dag:

IOI 2

386,59 mgr. Kreatinine.

ISS

I75

IOI 2

35O

IOO7

32,24 mgr. Kreatinc.

«25
65
80

IO16

IO25

iö5

60

IO13
IO25

I25
I5O

I020
IO16

Krcatincgchalte 7,9 °/0.
247,05
mgr. acid

uric.

I020

115

IO18

IO5

I020

Per K.G. lichaamsgewicht 16,75 mgr.

HS

I020

90

I020

25O

IOI I

Kreatinc

Kreatinine.

Ö5

IO23

125

IO18

I IO

IOI I

65

IO23

75

I025

I25

102 I

. «5

IO18

65

I022

23O

I0I2

60

60

I008

Getnidd. per dag:

265,79 mgr. Kreatinine.

I02 I

1022

3OO

79,16 mgr. Kreatinc.

85

IO23

110

IOI8

135

IOI6

Kreatinegchalte

22,9 °;0.

85

IOI8

160

IOIO

190

IOIO

257.5 mgr. acid uric.

70

1019

110

IOI5

350

IOO5

Per K.G. lichaamsgewicht 13,9 ingr.

90

1020

150

IOI2

330

IO08

Kreatinine -f- Ivrcatine.

11—2 v.m.

2—5

v.m.

5-8

v.m.

Totaal
hoeveel li

Totaal
hoeveel-

Acidum Uricum.

Krea-
tinine.

heid
Kreatinc.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Dig.

Nacht.

Totaal.

46,19

O

49.87

o-7

61,95

O

436,775

IO,

90,69

72,80

•63,49

48,12

O

49.5°

0,82 46.90

372

398,73

77,13

54,94

34,29

89,23

40,75

O

4 \'.32

494

66,30

O.3O

370,98

42.O5

220,43

152,28

372.7 1

43.44

O

56,69

45.88

O

376,78

78.52

314.30

142,27

456,57

5«,98

O

42,84

0

48,

O

368,94

16.56

10,73

! 25.7»

136,43

38,09

O

43.37

0

>5.4

1,21

341,96

I4.73

56,5 I

3o,94

87.45

35.IO

O

38,62

0

42,90

5 31

368,86

9.08

188,30

86,15

274.45

O

35.34

0

5 1.60

1.63

327.27

9.87

142,80

95,46

238,26

29.22

0,36

30,72

0

45.9

4.5

3I3-90

l6,03

162,5

101,6

264,1

26,86

O

25.08

6,71

28.75

7,83

2I2,8I

71,69

\'54,5

75,4

229.9

25>5

O

28,48

0

25.75

14.72

242,51

69.82

141,2

108,8

250,0

32.55

O

29.7

14.85 47.25

25.2

278,51

112,02

167,4

\'05.2

272,6

29,16

0

29.7

io,8

44.55

10,89

28I,23

126,24

167,1

103,8

270,9

-ocr page 148-

TABEL XXIII.

Leeftijd g jaar. Gewicht 25 K.G. (24 K.G.) Diagnose: Coxitis tuberculosa

Behandeling: Tenotomie, Strek-

Oct. \'15.

8 —11 v.m.

II—2 nam.

2—5

nam.

5-8

nam.

8—11

nam.

Vol.

S. G.

Vol.

S. G.

Vol.

S. G.

Vol.

S. G.

Vol.

S. G.

c. c. m.

c. c. m.

c. c. m.

c. c. m.

17

225

IOI3

425

IOO8

360

IOIO

l6o

1014

I 20

IOl8

18

l60

IOl6

27O

IOI3

485

ioog

I IO

IO23

I 20

I0l8

19

40

I02Ó

175

I023

I50

1023

I 20

1023

85

IO24

20

245

IOIO

125

1023

205

1015

95

IO23

60

1023

2 I

I50

1013

I IO

I022

2go

1014

85

IO24

175

IOI 1

22

275

IOIO

-

— \'

280

1020

IOO

IO23

50

I02Ó

23

390

IOIO

IOO

I023

110

1023

50

1026

60

I023

24

l60

IOI 2

130

I023

320

IOIO

IOO

I022

I IO

IOl6

Fcbr.\'ió.

6

l60

IOl6

220

IOI4

255

1013

115

102 I

75

1022

7

I50

I02 I

260

IOI3

235

IOI 2

100

I022

8

I4O

IOI 2

I50

I020

210

1015

IOO

1022

75

I024

9

230

IOI3

l60

ioig

210

IOI I

75

IO24

70

IO 22

10

I 10

I020

I7O

1022

285

IOIO

160

IOl6

110

IOIQ^

Oct. \'15.

8—11

v.m.

I 1—2

nam.

2-5

nam.

5-8

nam.

8 —11

nam.

Kmn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Km.

17

\'54,9

450

62,5

O

55.8

0

56.

4-8

49.56

O

18

45.92

992

53.46

1944

58,68

33.47

49.94

352

46,20

6,24

19

»3.24

2,8o

66,15

22,40

50,55

3.45

45.84

8,16

46,83

0

20

51.45

3522

49.

26,

50,22-

10.16

65,64

0

I4.46

7.14

2 I

43.50

o,68

45,65

6,76

53.50

0

42,l6

0,86

41,31

8,26

22

5\'.97

11,67

-

90.72

1,85

62,3

0

48,10

O

23

85,38

0

44,

36

47.9

0,17

35.22

0

39,84

O

24

40,88

8,24

45.78

O

47.12

0

39.5

0

37.12

° -

Febr.\'lG.

.......

6

39,2o

0

42,24

7.26

46,

0

43. >2

391

37.5

O

7

34.5

20,1

36,66

546

32,66

3o,79

28,3

0,8

8

25.2

1526

36,45

15.

40,11

7,14

32,9

17.7

28,12

O

9

42,32 38.64

34-O8

10,56

30,66

10,92

35.7

7.65

26,25

10

34,21 25,19

34,69

32,8

38,47

17.1

38,88

16,48

31.57

12,9»

Patient P. V.

i dextra. Diëet: brood, melk, purée, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.
. king in narcose, Gipsverband.

II—2 v.m.

2—5 v.m.

5-8 v.m.

Gemiddeld per dag:

386,59 mgr. Kreatinine.
32,24 mgr. Kreatine.

Krcatincgehalte 7,9 °/0.

247,05 mgr. acid uric.
Per K.G. lichaamsgewicht
16,75 ni8r-
Kreatine -f- Kreatinine.

Vol.
C. c. m.

S. G.

Vol.
c. c. m.

S. G.

Vol.
c. c. m.

S. G.

T

\'55
\'25
65
8o

"5
65
65

_ 85

IOI 2
IO16
IO25
I020
1020
IO23
IO23
IOI8

\'75

\'65

60

"5
90

\'25

75

65

IOI 2
IOI3
IO25
IO18
I020
IO18

IO25
I022

35O
\'25
\'SO
IO5
25O
I IO

I25

23O

IOO7

I020
IO16

1020
IOI I
IOI I

1021
.1012

60

85
85

70
-
90

I02 I
IO23
IOI8
IOI g

1020

60
110
160
110

\'50

1022
IO18
IOIO

IOI5

I O I 2

3OO

\'35
190

350

330

1008

IO16
IOIO

IOO5
IO08

Gemidd. per dag: 265,7g mgr. Kreatinine.

79,16 mgr. Kreatine.
Kreatinegehalte 22,g °/0.

257.5 mgr. acid uric.
Per K.G. lichaamsgewicht 13
,9 mgr.
Kreatinine
4- Kreatine.

!

"—2 v.m. 2—5 v.m.

5—8 v.m.

Totaal
hocveclh.
Krea-
tinine.

Totaal
hoeveel-
heid
Kreatine.

Addum Uricum.

Krnn.

Krn. Krnn.

Km.

Krnn. | Km.

Dag.

Nacht. 1 Totaal.

46.IQ
48,12

40.75

43,44
51,98

38.09

05.10

O
O
O
O
O
O
O
O

49.87
49.50
41,32
56,69
42,84

43,37
38,62

35.34

O.7
0,82
494

O
O
O
O

61,95
46.90
66,30
45.88

48,

\'5.4
42,90
5 1,60

O

3-72
O.3O
O
O
1,21
531

I.63

436,775

398,73

370,g8

376,78

368,g4

341.96

368,86

327.27

IO,

77.I3

42,05

78,52
16,56
I4.73

908
9.87

90,69

54,94
220,43
314.30
10,73

56,51
188,30
142,80

72,8o
34,29
152,28
142,27

! 25.70
30,94
86,15

95,46

163,49
89.23

372.7\'
456,57
\'36,43
87,45
274.45
238,26

A

29.22

26,86
25,5
32,55
29,16

0,36

O
O
O
0

30,72

25.08

28,48

29.7

29.7

0

6,71
0

14.85

10,8

45,9

28.75

25.75
47.25
44.55

4.5
7.83
14.72
25.2
10,89

3I3.90
2 i 2,81
242,51

278.51

281,23

l6,03
71,69
69,82
112,02
126,24

162,5

\'54,5
141,2

167,4

167,1

101,6

75.4
108,8
105,2
103,8

264,1
229,g
250,0
272,6
2 70,
g

-ocr page 149-

Gaan we de verschillende porties na, dan zien we, dat de
gemiddelde waarden voor de totale kreatineafscheiding (als
kreatinine -J- kreatine) voor nagenoeg allen lager zijn, dan
de vroegere gevondene n.1. resp. in mgr.

8 —11 v.m.

11—2 n.m.

2 — 5 n.m.

5—8 n.m.

8 —11 n.m.

11—2 v.m.

2-5 v.m.

5—8 v.m.

54,92

51 >°4

47,60

51,75

33,94

28,73

35.20

5I,06

De minimum waarden van afscheiding worden weder
meestal van n — 2 uur \'s nachts gevonden n.1. 4 maal en
i maal in de portie van 8—11 uur n.m. De maximum
waarden worden ook nu overdag aangetroffen, waarmede
de maximale kreatineafscheiding ook nu samengaat.

Ook zien wij hier, evenals bij de waarnemingen in October,
dat van 11—2 uur \'s nachts praktisch geen kreatine wordt
afgescheiden, terwijl de groote afscheidingen steeds op den
dag plaats vinden.

Toch gaat de afscheiding van kreatine blijkbaar geheel
onafhankelijk van de
voedselopname. Zij wordt alleen be-
heerscht door de hoeveelheid der kreatine, welke voor
afscheiding in de urine bestemd is. Is die hoeveelheid boven
een bepaalde waarde, dan wordt klaarblijkelijk niet alleen
het te veel, maar meer dan dat, niet als kreatinine, maar
als kreatine afgescheiden. Zoo is voor 6 Februari steeds
een afscheiding van kreatine te vinden, zoo spoedig de ge-
zamenlijke hoeveelheid kreatinine kreatine boven de 46
mgr. gaat (nu afgezien van de 0,36 mgr. tusschen 11—2 uur
v.m. afgescheiden, daar dit binnen de waarnemingsfouten
valt). Voor 7 Februari is deze drempelwaarde dan wisselend
van 36 tot 4- 30 mgr. en wel kan blijkbaar overdag meer
kreatine omgezet worden dan in den nacht.

Op 8 Febr. kan 40 mgr. als grens gesteld worden, terwijl
op 9 Febr. ± 42 mgr. de grens overdag is, welke \'s nachts
daalt tot 30 mgr., om in den morgen van den
io^" weder
tot 47 mgr. te stijgen, waarop het dan overdag blijft.
Met het intreden van den slaap, in de portie 8—11 n. s\' avonds,
is weer een daling waar te nemen, ook nu gevolgd door

-ocr page 150-

een stijging in den morgen van 11 Februari. Een voor de
hand liggende vraag is nu: blijkt ook, dat het temperatuurs-
verloop evenwijdig loopt met de schommelingen in kreatine en
kreatinine stofwisseling? Van dezen patiënt zijn 3 curven
voorhanden uit de waarneming in October. Bereken ik nu
van iederen termijn van 3 uur de gemiddelde temperatuur
(uit de gegevens van de curve, telkens om \'t half uur af-
gelezen) en vergelijk hiermede de waarden van kreatinine-
kreatineafscheiding dan vind ik:

Uren.

18 October.

19 October.

9—11 v.m.

37.62°

45.9 9.9

2 mgr. krnn. krn.

37.26°:

13,24 2,80

mgr.

krnn. 4- krn.

11—2 n.m.

3/,50°

53.46 19.44 »

»

37,36°:

66,15 22,40

»

» »

2—5 n.m.

37.35°

58,68 33,4

7 »

• »

37,30°:

50,55 3,45

»

» »

5—8 n.m.

37,25°

49.94 3.5

>

» »

36,70°:

45,84 8,16

»

» *

8—11 n.m.

36,09°

46,20 6,24 f

» *

36,02°:

46,83

»

» »

11—2 v.m.

36,27°

48,12

»

* c

36,31°:

40,75

»

» »

2—5 v.m.

36,62°

49,50 4- 0,8

2 »

» . »

36,65°:

41,32 4- 4.94

»

» »

5 — 8 v.m.

37.3o°

46,90 3,72 .

» »

37,2i°:

66,30 4- 0,30

»

» »

Uren.

20 October.

9—U v.m.

37.2°

5 >.45 35

,22 mgr

krnn. 4- kin.

11—2 n.m.

37.25°

49,6 26

»

» »

2—5 n.m.

37.48°

50,22 4- 10,16 »

» »

5— 8\\ n.m.

36.83°

65,64

»

• »

8—11 n.m.

35.9o°

14,46 4- 7,14 »

» »

11—2 v.m.

36,i°

43.44

»

» »

\\

2—5 v.m.

36.57°

56,69

»

» »

5—8 v.m.

37.\'5°

45,88

»

» »

Uit dit overzicht blijkt ten eerste, dat maximum afschei-
ding van kreatine lang niet geregeld met de hoogste tem-
peratuur samenvalt, verder zien we, dat ook de afscheidingen
van kreatinine -f- kreatine niet evenwijdig met de tempe-
ratuur loopen *)

II. Cl. E. Tabel XXIV. Een meisje van 11 jaar, dat
sinds 9 jaar aan een tuberculeuse aandoening van de linker

*) Van alle curven heb ik op de bovenbeschreven wijze de gemiddelde
temperaturen met de overeenkomstige kreatine-krcatinincliocveelhcden verge-
leken en nooit is overeenstemming gevonden.

-ocr page 151-

136

137

TABEL XXIV. Patiente Cl. E.

Leeftijd 11 jr. Gewicht 30,5 K.G. (30 K.G.) Diagnose: Gonitis tuberculosa sinistra. Diëet: brood, melk, puree, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

Behandeling: Knieresectie.

Oct. \'15.

8—11 v.m.

11—2 n.m.

2—5

n.m.

5-8

n.m.

8—11

n.m.

11—:

v.m.

2-5

v.m.

5-8

v.m.

Volc.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

28

29
3D

2N0V.

3

4

160
265

2n S
~ / 0

200
\'50

I9O

IO16

1009

1010
IOI4
IOI4
IOIO

90

I 20

160
90
I55
IO5

IO23
IO 22
IO16
I020
I022
IOI9

85
85

25O
\'SO
«85

«25

1026
IO24

1014
I022

1015

IOI9

90
75
>35
180
130
60

IO24
IO24
102 I
I020

1026
IO23

45
65
95
100
I 10

42

1026
IO24

IOl8
IO18
IO18
IO26

40
75
85
160
90
45

IO27
IO 22
IO I 7
IO24
I020
IO26

55

85
63
50
58
48

1025

I02 I
I020
IO24
IO23

1026

IOO
I4O

•35

135
105
65

1022
IO18
IO18
I02 I

1015

1023

Gemidd. per dag: 468,24 nigr. Kreatinine.

32,62 nigr. Kreatine.
Krcalinegehalte 6.5 °/0

294.37 mgr- Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgew.
16,42 nigr.
Kreatinine Kreatine.

April\'16.

___

IO
I I

12
13

345
275
345
310

IOIO
IOI I

1006
1008

345
365
205
300

IOIO

IOO7

I020
IOIO

350

205

105

120

IO06
IOI3
IO18
IOI 2

330
105

320

215

IOIO
IOI I

1014
1013

90
53
73
70

IO 22

IO24

1023

1024

90

75
80
60

IO2 I
IO24
IO24
IO24

70

355
130
50

1024
IOO7

IOI8

1025

330
180
365
310

1007

IO 14

1008
I008

Gemidd, per dag: 502,40 ingr. Kreatinine.

102,38 mgr. Kreatine.
Kreatinegchahe 161,9° \'„

117,90 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgew.
19,83 mgr.
Kreatinine - - Kreatine.

Oct. \'15.

8-11

v.m.

11 — 2 n.m.

2-5

n.m.

5-8

n.m.

8—11

n.m.

11—2

v.m.

2—5

v.m.

5-8

v.m.

Totaal

hocveelh.
Kreati-
nine.

Totaal
lincvcclh.

Acid. Uricum.

Krnn.

Km.

Krnn.

Km.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Km.

Krnn.
•---

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Kreatine.

Dag.

Nacht.

Totaal.

28

29

30

2 NOV.

3

4

57.34
58.57
54.59
65
,06

58,4\'

60.35

0

X.X3
31.69
1,06

17.53

2759

66,27
61.13
54.

48,15

76,09
5947

0
3.67
2,35
0,64
29,26
O

49.I7

52,96
64,28
65.32
52,21
60,62

I7.5

O
3,66
4.IO

I5.16
3.66

54.81
54.24
58.47
77.I4
64,20
47.64

O
O
O

1,67
8,42
0,96

42,38
43,87

29,14

65.3

57.85

52,34

05 .

O
2,92
O

3.6

9.5*

-

33,06
52,37
47.81
>8o,
1 71,91
!
6°.75

I,04
0
O
0
0
1
,03

38,40
38,25
40,18

57.O4

53.38
59.8 «

O
2,25
0

0,81

1.9

0

54.3O
59.68
60,08
69
,61
63,94
58,50

O
O

O.67
O

I.48
O

395.73
421,07
408,55
627,62

497.99
459.48

I9.O4
70S
4I.29
8.28
7735
42,75

«43,4
209,5
181
,80
1 22,0
187,1

I IO, I

98,45
109,9
89,19
2.33.5
158,0
123.3

24\'.85
3 «9-4

270.99

355.5
345.\'
233.4

April\'16.

1_^

IO
I I
I 2

«3

66,24
73.97
55.89
61
,07

10,69
16.78
28.29
36,27

50.7 1
63.87

92,66

85.8

4934

15.33

42,23
255

55-3
68,88

55-12

29.52

12,25
21,73
I3.97
8.64

87,«2
32,55
65.92
82,34

99
4-2
22,4
26,45

64.44
59.27
68,62

49.7

22.32
i,i5
0

16,94

48,87
65.25
57,84
74,76

14.49
9.75

1,04
0

49.28
66,38
69
,16
54.7

7.42

9.23
3.9

0

69,63
67,68
50,73
66,34

495
8,64
I934

I8.29

49\'.59
497.85
5 «5.94

504.25

131,36
86,91

131.17

132,09

57.54
39.90
40,95
45.36

39.9O
73,81
77.52
■ 61,74

132,36
i «3.7«
118,47
107,10

u

-ocr page 152-

136 137

TABEL XXIV. Patiente Cl. E.

Leeftijd 11 jr. Gewicht 30,5 K.G. (30 K.G.) Diagnose: Gonitis tuberculosa sinistra. Diëet: brood, melk, puree, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

Behandeling: Knieresectie.

Oct. \'15.

8—11

v.m.

11—2 n.m.

2—5

n.m.

5-8

n.m.

8—u

--

n.m.

k ---

11—:

v.m.

2-5

v.m.

5-8

v.m.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S.G.

28

29

30

2N0V.

3

4

160

265

-1 0
200
\'50
I90

IO16

1009

1010
IOI4
IOI4
IOIO

90

I 20

160
90

155

IO5

IO23
1022
IOI 6
I020
I022
IOI9

85
85

25O
\'50

185
«25

IO26
IO24
IOI4
I022
IO I 5
IOI9

90
75
«35
180
130
60

IO24
IO24
I02 I
I020
IO26
IO23

45
65
95
100
110
42

1026
IO24 .

IO18
IO18
IO18

IO26

40
75

85

160
90
45

IO27
I022

IOI 7
IO24

I020
IO26

55

85
63
50

58
48

1025
I02 I
I020

IO24
IO23

1026

IOO
I40

»35

135
105
65

1022
IO18
IO18
I02 I

1015

1023

Gemidd. per dag: 468,24 mgr. Kreatinine.

32,62 mgr. Kreatine.
Krcalinegehalte 6.5 °/0

294.37 mgr- Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgew.
16,42 mgr.
Kreatinine - ■ Kreatine.

Aprii\'16.

-__

10

11

12

13

345
275
345

3\'0

IOIO
IOI I

I006
1008

345
365
205
300

IOIO

IOO7

I020
IOIO

350
205

105

120

1006

IOI3
IO18
IOI 2

330
\'05

320

215

IOIO
IOI I
IOI4
IOI3

90
53
73
70

1022

IO24

1023

1024

90

75
80
60

102 I
IO24
IO24
IO24

70
355
\'30
50

1024
IOO7

IO18

1025

330

180

365
3
»0

1007
1014

1008
I008

Gemidd, per dag: 502,40 mgr. Kreatinine.

102,38 ingr.Kreatine.
Kreatinegehalte 161,90/„

117,90 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgew.
19,83 mgr.
Kreatinine ■ ■ Kreatine.

Oct.\'15.

8-11

v.m.

I 1 — 2

n.m.

2-5

n.m.

5-8

n.m.

8—11

n.m.

11—

v.m.

2-5

v.m.

5-8

v.tjl.

Totaal
hocveelh.
Kreati-
nine.

Totaal
hoeveel h.

Acitl. Uricum.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

1 Krnn.
------

Krn.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Kreatine.

Wag.

Nacht.

Tutaal.

28

29

30

2 NOV.

3

4

57-34
58.57
54.59
6.5,06

58,41
60,35

0

1,13

31.69
1,06

17.53
2759

66,27

61.13

54.

48,15

76,09

59.47

0
3.67
2,35
0,64
29,26
O

49.I7

52,96
64,28
65.32
52.2I
60,62

17,5

O
3.66
4,IO
I5.I6
3.66

54.8«
54.24
58.47
77.14
64,20
47.64

O
O
O
1,67
8.42
0,96

42,38

43.87

29,14

65.3

57.85

52,34

05 .

O

2,92
O

3.6
9.5*

I 33,06
52,37

47.81
«80,
7 1,91
6°.75

.1

1,04
O
O
0
0
1,03

38,40
38,25

40,18

57.04

53.38

59.81

0
2,25
0

0,81

1,9

0

54,30
59.68
60,08
69,6
I
63.94
58,50

O
O

O.67

O
1,48
0

395,73
421,07
408,55
627,62
497.99
459.48

I9.O4
70S
4I.29
8,28
7735
42.75

\'43.4

209,5

181,80
1 2 2,0
187,1
110,1

98,45

I09,9

89,19
2.33.5
158,0
123,3

24».85
3 »9.4
270,99

355.5
345.1
233.4

April\'16.

IO
I I
I 2

»3

66,24
73-97
55.89
61
,07

10,69
16,78
28.29
36,27

50.7 \'
63.87
92,66

85.8

4934

15.33
42,23
255

55.3
68,88
55.12
29.52

12,25
21,73

I397
8.64

87,«2
32,55
65.92
82,34

99
4-2
22,4
26,45

64,44
59.27
68,62

49.7

22.32

i,I5
0

16,94

48,87
65.25
57,84
74,76

14.49
9,75

1,04
0

49.28

66,38
69
,16
54.7

7.42

9.23
3.9

0

69,63
67,68
50,73
66,34

4.95

8,64
1934

18.29

49\'.59
497.85
5\'5.94

504.25

13136
86.91

131.17

132,09

57.54

39.90
40,95
45.36

39.9O
73.8»
77.52

• 61,74

132,36

"3,7«
1
18,47
107,10

-ocr page 153-

knie leed. Bij opname in de kliniek werd een gebogen
stand der knie van 90 ° gevonden. De knie was nog
een weinig verdikt, niet pijnlijk. De linker long gaf boven
achter .een gedempt percussiegeluid. Overigens werden geen
bizonderheden gevonden.

Op 28 October 1915 kon met het verzamelen der urine
worden begonnen, hetwelk tot 4 November werd voortgezet.

Gemiddeld werd per dag een afscheiding van kreatine-
kreatinine van 500,86 mgr. gevonden, met kreatinegehalte
van 32,62 mgr. d. i. 6,5 %.

Per K.G. lichaamsgewicht werd 16,42 mgr. kreatine -f-
kreatinine afgescheiden.

Evenals van den vorigen patiënt (tabel XXIII) is hier
de kreatine -f kreatinineafscheiding niet hoog, terwijl weder
geregeld kreatine werd gevonden. De acid. uric. hoeveel-
heid 294,37 mgr. per dag is voor haar leeftijd hoog.

De gemiddelde kreatine-kreatinineafscheiding per portie
bedraagt in mgr.:

8 — it v.m.

,JI — 2 nam.

2—5 nam.

5—8 nam.

8—11 nam.

11 —2 v.m.

2 — 5 v.m.

5—8 v.m.

72,22

66,83

64.77

6l,27

5I»23

52.I9

48,67

6l,26

Hierin zien we, dat de maximum afscheiding tusschen 8
en 11 uur v.m. valt en de minimum waarde tusschen 2 en
5 uur \'s nachts.

Zoeken wij voor deze patiente een drempelwaarde voor
de kreatineomzetting in het lichaam, dan blijkt, dat overdag
deze waarde op 28 Oct. kan gesteld worden op 66 mgr.
\'s nachts tot 33 dalend; \'s morgens 29 Oct. weder stijgend,
zoodat te 11 uur v.m. een waarde van 58 mgr. wordt be-
reikt, hetgeen te 2 uur nam. tot 61 mgr. is gestegen. In
den loop van 29 Oct. geen kreatineafscheiding, tot \'s nachts
de waarde is gedaald tot ruim 38 mgr. om daarna tot 59
mgr. te stijgen op 30 Oct. Gedurende den 3ostcn loopt de
waarde op tot 64 mgr., daalt \'s avonds 11 uur tot ± 30 mgr.
en stijgt weer tot 60 mgr. op 31 October.

-ocr page 154-

Verder vallen 31 October en 1 November uit, daar ver-
gissingen met de urine hadden plaats gevonden.

Op 2 November begint de afscheiding der kreatinine
met een grens van 65 mgr. stijgend tot 77 mgr. In den
nacht van 2 op 3 November valt een geheel onverklaarbare
plotselinge hooge waarde van afscheiding n.1. 180 mgr.
zonder kreatineafscheiding.

Zien we hiervan af. dan blijkt op 3 Nov. de drempel-
waarde te stijgen tot 69 mgr. en 76 mgr., waarna een
geleidelijke daling volgt tot ± 60 mgr. (weer met een
kleine verheffing \'s nachts om 2 uur) en 55 mgr. om dan
weer tot 63 mgr. te stijgen \'en gedurende 4 Nov. op de
waarde 60 mgr. te blijven.
Gedurende een 6-daagsche
waarneming blijkt dus de gemiddelde waarde, waartoe het
lichaam nog kreatine als kreatinine in de urine afscheidt
± 65 mgr. te zijn.

De temperatuur van deze patiënte verloopt volgens de
op 28 October verrichte registratie met een typisch plateau,
\'s Morgens te 9 uur met 37,3° C. beginnend blijft, met
enkele schommelingen, de temperatuur op dezelfde hoogte,
tot te 5 uur defaecatie plaats heeft. Na de defaecatie begint
de daling voor den nacht, om de laagste temperatuur 35,8°
te 11,30 \'s avonds te bereiken, \'s Morgens 4,30 komt een
snelle stijging, tot 37,2° te 5 u. 10 min. bereikt is.

In den tijd van 1 uur stijgt de temperatuur wat zeer
veel is. Na 5 uur \'s morgens blijft het steeds ± 370.

De maximum afscheidingsvvaarde van 66,67 mgr. kreatine
kreatinine was tusschen 2 en 5 u. nam. bij een temperatuur
van 37,4°, tevens werd hierbij de grootste hoeveelheid kreatine
afgescheiden. De laagste afscheiding 34,10 mgr. kreatinine
viel tusschen 11 en 2 uur \'s nachts bij een temp. van 36,3°.

Den 6den November werd een resectio genus verricht,
eigenlijk alleen ter correctie van den slechten gebogen
stand. Tot onze verrassing werd in deze absoluut tot rust
gekomen knie een kippenei groot tuberculeus absces ge-
vonden, met halfvloeibaren etter.

-ocr page 155-

Na de resectie werd een gipsverband aangelegd, waarmede
de patiente de kliniek verliet.

Op 5 April 1916 ter na-onderzoek wederom opgenomen,
bleek het meisje bronchitis te hebben. De beenstukken-
waren nog nagenoeg geheel los, terwijl een kleine fistel
aan de voorzijde bestond.

Na eenige dagen kreatinine-vrij diëet, kon op 10 April met
de verzameling der urine worden begonnen, welke tot en
met 13 April werd voortgezet.

De gemiddelde afscheiding van kreatinine is gestegen van
468,24 mgr. tot 502,40 mgr. per dag, terwijl de afscheiding
van kreatine van 32,62 mgr. op 102,38 mgr. kwam, of van
6,5 °/o op 16,9 °/o.

Per Kilogram lichaamsgewicht berekend is er een stijging
van 16,42 mgr. tot 19,83 mgr.

Een belangrijke stijging dus is hier waar te nemen. Nu
blijkt echter, dat we juist in deze periode met een vermoede-
lijk acute infectie te doen hebben gehad. De temperatuur
toch-was steeds verhoogd tot boven 38°.

Nu is door alle onderzoekers steeds gevonden, dat bij
verhooging van temperatuur de afscheiding van kreatinine
belangrijk stijgt en dat er ook kreatine in de urine verschijnt.
Er had hier slechts een matige verhooging van tempe-
ratuur tot hoogstens 38,2° plaats.

Men moet echter bedenken, dat we hier niet een normaal
persoon voor ons hebben, bij wien plotseling een temperatuurs-
verhooging optreedt, maar dat alle waarnemingen op een
reeds ziek individu betrekking hebben.

Terwijl de totale hoeveelheid kreatinine -f- kreatine in
October 500 mgr. gemiddeld per dag bedroeg is dat nu
gestegen tot 604 mgr., waarbij naar verhouding de afscheiding
van kreatine in veel sterker mate toenam van 6,5 % tot
16,9%. Hierin zie ik een steun voor de meening, dat de
drempelwaarde voor de omzetting van kreatine slechts weinig
steeg, zoodat de meerdere productio van kreatine een sterke
stijging van de afscheiding van kreatine veroorzaakte of anders

-ocr page 156-

gezegd, de stofwisseling van deze patiente was niet verbeterd,
hetgeen overeenkomt met het slechter worden van den alge-
meenen en plaatselijken toestand. Een uitblijven van alle
vergroeiing, na knieresectie, gedurende een tijd van 5 maanden,
mag toch zeker niet voor normaal gehouden worden, terwijl
tevens een kleine fistel was ontstaan ter hoogte, waar eens
de etterholte was gelegen.

De gemiddelde afscheiding per portie bedroeg in April
in mgr.:

8—11 v.m. 1 11 —2 n.m.

2—5 n.m.

5—8 n.m.

8—11 n.m.

it —2 v.m.

2—s v.m.

5—8 v.m.

87,30 106,36

66,35

82,72

70,60

68,00

65,01

76,40

In vergelijking met October een aanmerkelijke stijging
voor iedere portie.

Beziet men de verschillende porties afzonderlijk, dan blijkt,
dat de afscheiding onregelmatiger is, maar dat telkens na
een onregelmatigheid toch weer een terugkeer plaats heeft
tot een bepaalde waarde, waarboven steeds kreatine als
kreatine wordt afgescheiden. Die waarde is op 10 April
± 67 mgr. (met \'s avonds 8 uur een top tot 87 mgr.). De
daling \'s nachts reikt tot ± 55 mgr. Op 11 April vinden
we ± 70 mgr., terwijl op 12 April ± 68 mgr. als grens geldt,
(tusschen 11 en 2 uur n.m. een verhooging tot 92 mgr.,
evenals die van 10 April, samengaand met een niet ver-
wachte verhooging van het S. G.; de onverwachte verlaging
tot 35 mgr. tusschen 5 en 8 uur n.m. 11 April gaat samen
met een verlaging van het S. G.)

Den 13l\'cn April vinden wc ± 85 mgr. als grens, waar
ook weder de lage waarde ± 35 mgr. tusschen 2 en 5 uur
n.m. gepaard gaat met een laag S. G. der urine. De daling
in den avond loopt niet dieper dan ± 60 mgr.

Geheel verschillend van de afscheiding van kreatine —
kreatinine verloopt die van het acid. uricum.

Was in October het gemiddelde 294,37 mgr. per dag,
waarbij steeds de hoeveelheid gedurende den nacht, geringer

-ocr page 157-

was, dan de hoeveelheid overdag, in April is het gehalte
gedaald tot 117,90 mgr. per dag, terwijl \'s nachts meer
wordt afgescheiden, dan overdag.

Bij het bezien der curves van 10 en 12 April valt ook
hier weder het onrustige in het verloop der temperatuurlijn op.

De hoogste temperaturen waren resp. 38,2° en 38,2°, be-
reikt te 12 u. 30 min. en 12 uur \'s middags.

De laagste temperaturen 36,2° en 36,9° te 12,30 \'s nachts
en 2,30 v.m.

De max. kreatinineafscheiding: 100,05 mgr. bij 38,1° te 2 u. n.m.

en 134,89 mgr- bij 38, i° te 2 u. n.m.

De min. kreatinineafscheiding: 56,70 mgr. bij 36,8° te 5 u. v.m.

en 58,84 mgr. bij 370 te 2 u. v.m.

De maximum afscheiding van kreatine viel met de maxi-
mum afscheiding van kreatinine kreatine samen.

Berekenen we weder de gemiddelde temperaturen en ver-
gelijken daarmede de verkregen uitkomsten dan blijkt:

Uur.

28 Octobcr 1915.

10 April 1916.

8

— 11

v.m.

37,3 0

: 57,34

mgr. krnn. krn.

37.84°

66,24 I0»I9 mgr.

krnn. krn.

11

— 2

n.m.

37,32°

: 66,27

»

1 »

37,99°

50,71 49,34

»

* »

2

-5

n.m.

37,33°

:49,i7 i7,5 »

» >

37>85°

55,3 12,25

»

* •

5

—8

n.m.

37,12°

••54,81

»

» »

37,5o°

87,12 J- 9,9

»

* *

8

— 11

n.m.

36,40°

142.38 0,5 »

» »

36,76°

64,44 22,3?

»

» «

11

—2

v.m.

36,13°

: 33, 1,04 »

» *

36,37°

48,87 14,49

«

• »

2

-5

v.m.

36,57°

: 38.40

»

» >

36,59°

149,28 7,42

»

» »

5

-8

v.m.

37,12°

: 59,68

» \'

» 1

37.47°

69,63 4.95

»

» »

Uur.

12 April 1916.

8—11 v.m.

37,88°

55,89 28,29 mgr. krnn. krn.

11 —2 n.m.

37,99°

92,66 42,23 »

» *

2—5 n.m.

37,75°

55,12 13,97 »

» »

5—8 n.m.

37,58°

65,92 22

,4 »

1 »

8—11 n.m.

37,I8°

68,62

»

» \' »

11—2 v.m.

37,oo°

= 57,84 \'.04 ,

» »

2—5 v.m.

37,21°

69,16 3,9 »

« > \'

5—8 v.m.

37,72°

50,73 19,34 »

» »

Zooals wij zien, gaat noch de kreatine, noch de kreatinine

-ocr page 158-

pc^r,- 1

Curve VIII

: -HI

as

apililo

iiliiiilililPllii»;;

_H

Curve IX

-ocr page 159-

afscheiding, noch hun som op en neer met de temperatuur,
op de dagen 10 en 12 April.

Op 28 October is er meer congruentie.

Over het geheel beschouwd kunnen we dus zeggen, dat
de knieresectie in dit geval geen verbetering heeft tot stand
gebracht, noch klinisch, noch volgens de kreatinestofwisseling.
Alleen in de acid. uricumafscheiding is verbetering op te
merken. \')

III. Patiënt P. J. v. D. (tabel XXV), een jongen van
9 jaar, leed sinds 3 jaar aan een huidaandoening. Het onder-
zoek bewees, dat een uitgebreide tuberculose bestond van de
geheele rechterhand en onderarm, gepaard met sterke con-
tracturen door bindweefsel schrompeling. De longen ver-
toonden geen afwijkingen. Verder waren er op verschillende
plaatsen van het lichaam sterk ingetrokken litteekens en
eenige phlictenen op de oogen.

Van 18 tot 23 November \'15 werd urine verzameld. De
hoeveelheden van 21 Nov. konden niet gebruikt worden.
Gemiddeld werd per dag gevonden 598,16 tn.gr. kreatinine
kreatine. Hiervan was 475,92 in.gr. als kreatinine en 122,24
mgr. als kreatine afscheiden, dus een kreatine gehalte van
20,4 %.. Per K.G. lichaamsgewicht bedroeg de afscheiding
23,7 m.gr. kreatinine -f- kreatine.

De kreatine-kreatinineafscheiding is vrijwel normaal, de
hoeveelheid per K.G. zou men zelfs vrij hoog kunnen noemen.
Evenwel trekt weder terstond de aandacht, dat de afschei-
ding van kreatine zeer belangrijk is.

De gemiddelden der verschillende porties waren in m.gr.:

8—11 v.m.

11 —2 n.in.

a—5 n.m.

5—R n.m.

fl —11 n.m.

11— 2 v.m.

i-S v.m.

5-R v.m.

86,14

84,68

79.73

70,05

70,89

6l,86

82,22

86,21

Zoeken we bij de verkregen waarden der afzonderlijke

\') 24 Augustus 1916 blijkt, dat er verstijving der beenstukken is opge-
treden. De fistel heeft zich gesloten.

-ocr page 160-

hoeveelheden weder de waarde, waarboven steeds kreatine,
als kreatine wordt afgescheiden, dan blijken op 18 November
die waarden eenigzins te wisselen. Beginnen we met de
veronderstelling, dat van 8—11 v.m. die waarde 85 m.gr. was,
dan zien we deze te 2 uur gestegen tot 105 m.gr. om daarna
dalend tot 8 uur \'s avonds op z\'n laagst 65 m.gr. te zijn.
Hierop volgt een waarde van 88 m.gr. met een daling \'s nachts
tot 70 m.gr., waarna een stijging volgt tot 85 m.gr.
Deze waarde kan men als gehandhaafd beschouwen van
19 Nov. 5 u. \'s morgens tot 20 Nov. 5 u. \'s morgens. Ver-
volgens kan gedurende 20 Nov. een zeer geleidelijke daling
waargenomen worden, tot een minimum te 11 uur \'s avonds
is bereikt n.1. 40 m.gr., daarop volgt weer een langzame
stijging tot ± 60 m.gr.

Op 22 Nov. beginnend met b.v. de waarde 70 m.gr. kan
deze gehandhaafd blijven tot 2 u. v.m. van den 23sten, waarna
een stijging begint tot ± 85 mgr., welke waarde dien dag,
verder bewaard schijnt te worden.

Al is het aannemen van een drempelwaarde, waartoe af-
scheiding van kreatine als kreatinine kan plaats hebben,
slechts als veronderstelling geschied, toch zijn bij de tot nu
besproken patiënten zeer veel steunpunten er voor te vinden.

■ Men ziet toch stelselmatig, ondanks eenige schommelingen,
een terugkeer tot een zekere waarde, waarbij het uren- en
dagenlang blijft. Dat \'s nachts vaak een daling optreedt
behoeft niet te verwonderen, daar het een feit is, dat alle
levensverrichtingen tijdens de rust tot een minimum dalen.
Ook bij dezen patiënt werd gemiddeld \'s nachts tusschen
11 en 2 uur het minst kreatine en kreatinine afgescheiden,
terwijl de hoogste waarden tusschen 5 en 11 uur \'s morgens
werden gevonden. Dit zijn de uren van betrekkelijk de
grootste onrust voor den patiënt.

Van eenigen invloed der voedselopname kunnen wij ook
hier niet spreken.

De afgebeelde curves geven een vrij syinctrisch verloop
te zien.

-ocr page 161-

j XL P- J- v\' \' —20 November \'15.

-ocr page 162-

Bij allen \'s morgens een snelle stijging tusschen 5,30 en
6 uur, daarna een regelmatig verloop, tot ± 7 uur de daling
voor den nacht ingaat. Op 19 Nov. is deze daling zelfs vrij
steil n. 1. in 40 minuten 0,7° C. Het hoogst stijgt de
temperatuur op 20 November, als tè 6 u. 10 min. nam. 38°
wordt bereikt.

De kreatine-kreatininekrommen vertoonen bij die tempera-
tuur geen verandering, trouwens nergens gaan deze krommen
gelijk met het verloop van de temperatuur.

Na afloop van het onderzoek der urine werd de patiënt
behandeld met excochleatie van het zieke "weefsel, later
gevolgd door plastiek volgens
Thiersch. In aanvankelijk
veel verbeterden toestand ging de jongen naar huis.

Den 23stcn April weder opgenomen, daar recidief optrad,
werd na 3 dagen kreatinine-vrij dieüt weder met het ver-
zamelen der urine, in porties van 3 uur, begonnen.

Het gemiddelde gehalte van kreatine -j- kreatinine bleek
gestegen van 598,16 in.gr. tot 641,49 m.gr., bijeen geringe
daling der kreatinine hoeveelheid, tegen een sterke stijging
der kreatineafscheiding.

Het kreatinegehalte kwam van 20,4% op 26,4 °/o, steeg
dus aanmerkelijk.

Ook de kreatinine-kreatineafscheiding per K.G. gewicht
steeg van 23,7 m.gr. tot 27,41 m.gr.

De afscheiding van acid. uricum verminderde van 328,60
m.gr. tot 184,2 m.gr.

De gemiddelden per portie waren in m.gr.:

8 —11 v.tn.

11—2 n.m.

»—5 n.m.

5—8 n.m.

8 — 11 n.m. j 11 —2 v.m.

2—5 v.m.

5-8 v.m.

88,02

95.06

82,21

86,70

1

72,11 6l,01

70.58

89,6 I

De stofwisseling der kreatine is er dus slechter op geworden.
Het lichaam is niet in staat de meerdere geboden kreatine om
te zetten.

In tegenstelling hiermede zien wij, evenals bij de vorige

-ocr page 163-

TABEL XXV.

Leeftijd: g jaar. Gewicht: 25,4 K.G. (23,4 K.G.) Diagnose:

Behandeling:

Dieet: brood, melk, purée, gestoofd

Nov, \'15.

8—li

v.m.

11—

natn

2-5

nam.

5-8

nam.

8—li

nam.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.

c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G. 1

18

3OO

I006

185

IOI8

275

IOI I

100

1017

IO5

I020

19

165

IOI5

130

I020

25O

IOI 2

155

IOI5

85

IOI7

20

27O

IOIO

155

IOI7

>95

IOI7

160

1017

I IO

IOI8

22

I3O

loig

175

IOI8

270

IOI 2

\'55

IO16

IO5

IOI8

23

280

IOIO

185

IO16

220

IO16

140

IOI7

go

ioig

April\'16.

26

I IO

1017

55

IO24

120

IOI7

75

I02I

85

1020 i

27

IOO

1016

205

ion

1 \'5

I02 I

70

IO23

35

28

\'GÓ

ioig

130

1020

270

IOI I

200

IOI I

\'55

1015 1

29

1016

350

1008

175

IOI5

200

IOI I

30

225

1012

115

1013

60

IO23

125

IO16

50

1024 1

Nov.\'15.

8—11

v.m.

11—2 nam.

2—5

nam.

5-8

nam.

8—11 nam.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn

Krnn.

Krn. i

18

43.20

43.80

IO5.O3

4956

64.79

10,5

58,6g

8,8l

88,59

17,72

19

87.47

O

48,75

0,65

50,37

0

47,6I

0

2g,8o

I.07

20

49.48

0.22

54.58

0

60,28

4.45

50,82

I.45

39.08

2.75

22

63,82

32,6l

52.I I

2,41

64,70

12,3

70,53

17.88

63,28

29.I7

23

57. «3

5597

54.6g

55,65

55.68

7632

54,52

3998

47.65

3538

Apiil\'16.

26

68,53

30,47

48,4

I7.I

59.52

22,08

49.35

15.9

73.95

I5.38

27

61,80

30,2

6g,2g

44,28

71,64

31.86

59.64

1596

53,48

952

28

6I,53

3192

66,17

53.43

62,37-

41,04

70,40

37.6

71,61

22,78

29

60,06

32,67

65.45

56,7

74.2

2555

72,

254

3D

74,47

18,45

43.12

14.38

27.

582

73.87

13.38

40,9

0,85

Patient P. J. v, D.

Tuberculosis cutis manus et antibrachii dexatr. c. contractione.

Excochleatie. Transplantatie,
fruit, rijstenbrij, Karnemelkpap.

II—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

Gemiddeld per dag:

475,92 mgr. Kreatinine.
122,24 ,nKr. Krcatinc.
Kreatine gehalte 20,4 °/0

328,60 mgr. Acid. Uric.
I\'cr K.G. lichaamsgewicht 23,7 mgr.
Kreatinine Kreatine.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.

c. c.

S. G.

65
85

110

90

85

1019
IOI7

1020
I020
I02 I

65

80
80

75
80

I02 I
IO18
I020
I020
IO23

110
130
>45

125

75

IO18
IOI4
IOI8
IOI7
>023

Gemiddeld per dagv "

4/1,93 ,nKr. Kreatinine.
109,56 mgr. Krcatinc.

Kreatinegthatie 26,4 %■

184,2 mgr. Acid. Uric.
Per K.G. lichaamsgewicht 27,41 mgr.
Kreatinine Kreatine.

50
25

110

55
55

IO24

I020
IO24
IO24

60
40
250
80
55

I022

1006

I02 I
IO24

110

95
225
250
95

I020
I020

IOO9

IOI I

1016

11—2 v.m.

2 — 5 v.m.

5—8 v.m.

Totaal
hocreelh,
Krea-
tinine.

Totaal
hocvcelb.
Krcatinc.

Aciduin Uricnm.

Krnn.

Km.

Krnn.

Km.

Krnn. | Km.

Dag. J Naclit. |

Totaal.

6l,22
30,60
48,53
68,64
72,62

IO.gO
0
0
0

16,79

68,37

83,44

34,56

75,

81,82

I938
20,08
7.24
11.78
9-44

68,54

44,72
57,85
86,39

66,61

28,73

3536
7.4

34.15
1.34

528,4>
422,86
395,\'8
544,47
490,72

99.4O
57.I6

23.5I

I4O.3O
290,87

> >6,9
>75,7
19°,3
240,9
191,8

102,8
j 10,6

>75.7
208,1

>30,7

219,7

286,3
366,0

449,0

322,5

47,6

53,27

62,26

47,85

57,8

3,00
0

26,84

6,43
0

55,86
60,
61,25
56,8
53,62

1,98
19

32.75
6,72
4-95

7 >.28
55.29
53.55

65.25
69,25

27,72

28,31

20,02

34.

2337

474,49
484,4
1

5 >9,\'4
441
,61
440,03

I3363
I79I3
266.38
I87.47
8l,20

>94
223

61.4

44.5
23.0

>59
106

72.4
16
,1
21,7

353

329

I33,8O

60.6

44.7

-ocr page 164-

TABEL XXV.

Leeftijd: 9 jaar. Gewicht: 25,4 K.G. (23,4 K.G.) Diagnose:

Behandeling:
Diëet: brood, melk, puree, gestoofd

Nov.\'is.

8—11

v.m.

11—2 nam

2-5

nam.

5-8

nam.

8—11

nam.

Vol.

c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G. I

18

300

IOO6

185

IOl8

275

IOI I

IOO

IOI7

I05

I020

19

165

IOI5

130

I020

25O

IOI 2

\'55

IOI5

85

IOI7

20

270

IOIO

155

IOI7

\'95

IOI7

160

IOI7

I IO

IOl8

22

I30

IOI9

175

IOl8

270

IOI 2

\'55

IOl6

105

I0l8

23

280

IOIO

\'85

IOl6

220

I0l6

140

IOI7

90

IOI9

April\'16.

26

I IO

1017

55

IO24

I 20

IOI7

75

I02 I

85

1020

27

IOO

1016

205

IOI I

"5

102 I

70

IO23

35

28

I05

1019

130

I020

27O

IOI I

200

IOI I

\'55

10I5

29

165

1016

350

IOO8

\'75

IO15

200

IOI I

30

225

IOI 2

115

IOI3

60

IO23

125

1016

50

IO24

Nov. \'15.

8—11 v.m.

11—2 nam.

2—5

nam.

5-8

nam.

8—11 nam.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Km.

Krnn.

Km

Krnn.

Krn.

18

43.20

43.80

I05.03

4956

64.79

IO,5

58,69

8,8l

88,59

17,72

19

87,47

O

48,75

0.65

50,37

O

47,61

0

29,80

I,07

20

49.48

0.22

54.58

0

60,28

4.45

50,82

1,45

39.08

2,75

22

63,82

32,6I

52.1 I

2,41

64,70

12,3

70,53

17,88

63,28

29,17

23

57.13

5597

54.69

55,65

55.68

76.32

54.52

3998

47.65

3538

Aptil \'16.

26

68,53

30,47

48,4

17.1

59.52

22,o8

49.35

159

73.95

1538

27

61,80

30,2

69,29

44.28

71.64

31,86

59.64

1596

53.48

9.52

28

6I,53

31.92

66,17

53.43

62,37-

41.04

70,40

37.6

71.61

22,78

29

60,06

32,67

65,45

56,7

74.2

2555

72,

25.4

30

74.47

18,45

43.\'2

14.38

27.

5,82

73,87

1338

40,9

0,85

Patient P. J. v, D.

Tuberculosis cutis manus et antibrachii dexatr. c. contractione.

Excochleatie. Transplantatie,
fruit, rijstenbrij, Karnemelkpap.

II—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

Gemiddeld per dag:

475,92 mgr. Kreatinine.
122,24 mgr. Krealinc.
Kreatinegehalte 20,4 °/0

328,60 mgr. Acid. Uric.
1\'er K.G. lichaamsgewicht 23,7 mgr.
Kreatinine Krcatinc.

v°\'- I S.O.

c. c. 1

Vol.

c. c.

S. G.

r°r I S-G-

C. C. !

65
85

I IO

90

_ 85

1019
1017

1020

1020

1021

65
80
80

75
80

I02 I
IO18
I020
I020
IO23

I IO

I30
MS

125

75

1018
1014
1018
1017
1023

Gemiddeld per dug: x

471,93 mgr. Kreatinine.
109,5!) mgr. Krcatinc.

Kreatinegehalte 26,4 %•

184,2 mgr. Acid. Uric.
Per K.G. lichaamsgewicht 27,41 mgr.
Kreatinine Krcatinc.

SO
25

I IO

55
55

1024

1020
1024
1024

60
40
250
80
55

I022

IOO6
I02 I
IO24

110

95
225
250
95

1020
1020
1009
1011
1016

11—2 v.m.

2-5 v.m.

5—8 v.m.

Totaal
hoevoelh.
Krea-
tinine.

Totaal
lioeveclh.
Krcaline.

Aciduin Uiicttm.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Dag.

Nacht,

Totaal.

6l,22
30,60
48,53

68,64
72,62

10,90
0
0
0

16,79

68,37

83,44

34.56

75.

81,82

1938
20,08

7.24
II.78

944

68,54
44.7 2
57.85
s„,.V)

66,61

28,73
3536

7.4
34.I5
I.34

528,41
422,86
395. »8
544.47
490,7 2

99.4O

57.16
23.5I
I4O3O
290,87

I 16,9
>75,7
>9°.3

240,9
191,8

102,8
J IO,6

I75.7

208,I

130,7

219,7
286,3
366,0
449.O
322,5

47.6
53,27
62,26
47.85
57.8

3.00
0

26,84

6.43
0

55.86
60,
61,25
56,8
55.62

I.98
I9

32.75
6.72
495

71.28

55.29
53.55

65.25
69.25

27,72
28,31
20,02
34.
233?

474.49
484,41

519.14

441,61

440,03

I33.63
I79I3
266,38
I87.47
8l,20

194
223

61.4

44.5
23.0

I59

IO6

72.4

l6,I

21,7

353

329

133.80

60.6

44.7

-ocr page 165-

patiente (tabel XXIV) een aanmerkelijke daling van het
acid. uricum gehalte.

Ook hier weder de laagste kreatinineafscheiding \'s nachts
van 11 tot 2 uur en de hoogste in de morgenuren.

Berekenen we ook nu de waarde, waartoe het lichaam
nog in staat is de omzetting van kreatine in kreatinine tot
stand te brengen.

Nu blijkt 26 April met een waarde van 65 m.gr. te
beginnen en s\'avonds tot 73 m.gr. als maximum te gaan, dan
volgt de daling in den nacht tot 47 m.gr.. waarna stijging tot
72 m.gr., waarop het gedurende 27 April blijft. De daling
in den nacht van 27 April is niet dieper dan 60 m.gr. waarop
weer stijging tot 72 m.gr. volgt. Gedurende den geheelen 28stcn
blijft 72 m.gr. een grenswaarde, op 29 April tot 74 gaande,
waarop een daling \'s nachts tot ± 50 m.gr. volgt, \'s Morgens
30 April een oploopen tot 74 m.gr. om, na een onverwachte
lage waarde van 30 m.gr. weer tot 73 m.gr. te gaan, ver-
volgens \'s nachts tot 53 terug te keeren en dan weder op
de oude hoogte van ± 72 m.gr. te komen.

Gedurende deze waarnemingsdagen kan men dus de grens
van omzetting wel op ruim 70 mgr. stellen.

Bij het bezien der curves, bemerken wij, dat de tempe-
ratuur op 27 April \'s middags, te half 5 uur, tot 38,2° steeg.
Hierbij zien wij wel een kleine verheffing der kreatinine-
afscheiding. Ook den volgenden dag werden nog tempera-
turen van 38,1° waargenomen te 4 u. 35 min. en te 6 u.
35 min. Over het geheel genomen, staat ook volgens deze
curven de afscheiding van kreatinine in geen direct verband
met het verloop der temperatuur.

Ook hier zien we weder, dat de tijdens de hoogere tem-
peratuur meer gevormde kreatine, niet als kreatinine, maar
als kreatine in de urine verschijnt, zoodat de hoogere
temperatuur slechts het gebrek in het omzettingsyermogen
te méér doet uitkomen. Dat tijdens een temperatuurstijging1
het lichaam betrekkelijk ook meer kreatine omzetten zou, is
uit de vergelijking der curven niet aan te toonen.

-ocr page 166-

IHMn
*

——.. - -

^ - -

Curve

Curve

MH

Curve

-ocr page 167-

De hoogste waarden der afscheiding van kreatine-krea-
tinine werden telkens te 2 uur nam. gevonden, als de
temperatuur haar maximum nog niet bereikt had. Zooals
volgens de vooropstelling der drempelwaarde voor kreatine-
omzetting verwacht moest worden, stemt ook hier steeds
de hoogste kreatinewaarde met de hoogste kreatine
kreatininewaarde iti tijdstip overeen.

IV. Patiënt Th. V. (tabel XXVI), een jongen van 11 jaar.
was sinds 6 weken mank gaan loopen, toen hij 20 Novem-
ber 1915 in de polikliniek kwam. In de kliniek opgenomen,
werd gevonden: een rechtszijdige heupontsteking van tuber-
culeusen aard, in het abductiestadium. Ter behandeling
werd een modelleerend rek verband aangelegd. Intusschen
kon, na 3 dagen kreatinine-vrij diCet, op 28 November de
urine verzameld en 5 dagen daarmede voortgegaan worden.
3 December werd een gipsbroek, in den verbeterden stand,
aangelegd, waarmede de jongen 4 December huiswaarts
keerde.

Uit het onderzoek van de urine bleek, dat, gedurende de
5 waarnemingsdagen, gemiddeld per dag 839,10 mgr. kre-
atinine -f- kreatine werd afgescheiden, waarvan 26,0 % of
218,40 mgr. als kreatine. Per K.G. lichaamsgewicht werd
27,92 mgr. kreatinine -f- kreatine afgescheiden. Het gehalte
aan acidum uricum bedroeg 343,2 tngr. per dag.

Levert de totale hoeveelheid kreatine f kreatinine geen
stof voor opmerkingen, belangrijk is, dat ook deze patiënt,
hoewel hij geen enkel ziekteverschijnsel dan miitik loopen,
met pijn in de heup, vertoonde, toch een groot deel der
kreatine als kreatine afscheidde. Dus ook bij dezen jongen
een sterke storing in de stofwisseling.

Per 3 uurs-hoeveelheid waren de gemiddelde waarden:

8 —11 v.m.

11 — 2 n.m.

2—5 n.m.

J—8 n.m.

8 — ti n.m.

II—2 v.m.

3—5 v.m.

5—8 v.m.

85,98

98,69

\'42,32

\' 13,36

104,47

83,04

76,82

I l6,22

Ook hier het typische verschijnsel dat \'s nachts het minst

-ocr page 168-

TABEL XXVI. patient Th v

Leeftijd li jr. Gewicht 30,05 K.G. (30 K.G.) Diagnose: Coxitis tuberculosa^^ ^^ brood> ^ purée> gestoofd fruit> rijstenbrij, karnemelkpap.
_
 _ Behandeling-Gipsverband

Nov. \'15.

8—Ii v.m.

11—2 n.m.

2 —5 n.m.

5—8 n.m.

8—11

n.m.

11—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

28

29
SO

1 Dec.

2

50

17O

185

2 IO

IOO

IO25
IOI7
IOI7
IOI3
I02 I

80
>5°
55
,25
95

I02 I

1019
IO24

1020
I022

295
255
200
•65
US

IOI7
IOI 2
I020

1017
I022

115

130
80
85
95

I020
IO18
I020

1022

1023

60
80

I IO

65
65

IO24

I02 2

1021

1022
I022

85
65
60
38
45

1023

1024

1023

1025

1024

90
85
50
43
45

1021

1023

1024
1026
1026

185
\'25
I25

I 20

90

IOI5
1013

I020
I02 I
I022

Gemidd.perdag: 620,70 mgr. Kreatinine.

218,40 mgr. Kreatine.
Krcatinegehalte: 26,0 °/0,

343,2 mgr. Acid Uric.
Per K
.G. lichaamsgew. 27,92 mgr.

Kreatinine -f Kreatine.

Mei\' 16.

1

5

6

7

8

9

375
350
550
510

495

IOO7
IOO9

IOO6
IOO?

IOO9

400

325

265
450
325

IOO7
I O I I
IOI3

1009

1010

4IO

5IO
500

45O
620

IOO9
I006
IOO6

IO08

IOO6

140

335
370

3 \'5
285

IOI9
IOO9

1008

1009

1010

75
140

65
135

110

IO 20

IOI3
IO23
IOI3
IOI5

50
70
no
210
110

IO24

1017

1018
IOI I

1016

55
io5
280
250
225

1024
1016

IOI I

1007

IOI I

3IO
485
24O

575
410

IOO9
IOO5
IOO9

1005

1006

Gemidd. per dag: 760,41 mgr. Kreatinine.

179,04 mgr. Kreatine.
Krcatinegehalte: 19,1 °/0.

161,6 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgew.
31,26 mgr.

Kreatinine -f Kreatine.

Nov. \'15.

8—II v.m.

II—2 n.m.

2—5 n.m.

5-8

n.m.

8—11 n.m.

11 —2 v.m.

2—5 v.tn.

5—8 v.m.

T0ta.1i
lioeveelh.
Kreati-
nine.

Totaal
lioeveelh.
Kreatine.

Acid. Uricum.

Krnn.

Km.

Krnn.

Km.

Krnn. | Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn. Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Km.

Nacht.

Totaal.

28

29
3D

1 Dec.

2

35.52
9
I,8O
I 1 O, I
9

82,95
70

14,6
34-68
31,18
54.18
4-73

35.80
67,50
3I.82
65.25
89.3

2I.64
48,15

9.8I
66,12
48,07

•23,93
89,03
103,84

IOI,14

86,2.5

3862

275

44.16

3795

5922

5 1 »75
I 19,66

57.85
86,02
86,45

50,59
0

3O.92
32.64
50,02

78,38
90,
103,6
74.10
60,50

10,79
5.2Ö
52.4
21.5»

25.74

82,95
86,22
62,72
66,88
59,7
1

793
946
18,28
12,
905

64.28

85.71

53.29
75.68

59.7\'

0

4.88
I6.53
7.22
1782

69,69
64,50
98,30

IOI,l6
80,I0

25,08
987
38.52
48.36
4554

542,30
694,42

62I,6l

653,\'8

592,03

I69.25
I3982
241,80
28O.O5
261,09

l6l,I

205,9
2 25,6
196,4
205,9

127,1
I39.2
.208,7
•47.1
99.3

288,2

345.1
434.3
343.5

305.2

Mci \'16.

-V

-

5

6

7

8

9

I03,I2

99>°5
96,8

96,39
112,8b

195

29.05

61.6
64.77
64.35

I 16,4
I06,92

•05.47

99.
90,67

16,8
12,03
53.63
53.1
4575

107,42
1 15,26
I02,

93,15
105,3

18,45
I8.87
27.
46.35
24,18

111,16 0
78,7230,49
105,82 11,84
91,03 23,31
89,49 28,78

92,02
77.56
63.37

IOI,25

74,25

0

3I.36
0

2,83
9,0*

72,3

58,89

97,9

95,55

89,1

2,7

O

17.71

17,01
3,63

92,78
92,4

120,4
77,25
io3>95

0

42
12,04

135
17.55

••2,53

80,99
62,16
102,92

84,46

744
30,56
25,68

3335
16,81

807,73
736,79
753.92
756,54
747.08

64.89
I56.56

2O9.5O
254,22
210,07

59,4
i57,o
95.7
93.0
119,0

47.°
37.3
60,5

59.7
79.5

106.4
194,3
156,2

152,7

198.5

-ocr page 169-

TABEL XXVI. patient Th v

Leeftijd li jr. Gewicht 30,05 K.G. (30 K.G.) Diagnose: Coxitis tuberculosa^ ^ ^^ ^ purée> gestQofd ^ rijstenbrij( karnemelkpap.

BehandelintGipsverband_

Nov. \'15.

8—11 v.m.

II—2 n.m.

2—5 n.m.

58 n.m.

-

8—11 n.m.

11—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

28
29
SO

1 Dec.

2

50
170

\'85

210

IOO

IO25

IOI7
IOI7
IOI3
I02 I

80
«50
55
»25

95

102 I

1019
IO24

1020
I022

295
255
200
165
115

IOI7
I012
I020
IOI7
I022

115

130
80
85
95

I020
IOI8
I020

1022

1023

60
80

I IO

65
65

IO24
IO
22
IO 22
IO 22
IO 22

85
65
60
38
45

1023

1024

1023

1025

1024

90
85
50
43
45

102 i

1023

1024
1026
1026

185
»25
125

I 20

90

IOI5
IOI3
I020
I02 1
1022

Gernidd. per dag: 620,70 mgr. Kreatinine.

218,40 mgr. Krcatine.
Krcalinegehalte: 26,0 °/0,

343,2 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgew.
27,92 mgr.

Kreatinine Krcatine.

Mei\' 16.

-^

5

6

7

8

9

375
350
550
5IO
495

IOO7
IOO9

1006

1007
IOO9

400
325
265
450
325

IOO7

IOI I
IOI3

1009

1010

410

5IO
500
450
620

IOO9
1006

IOO6

IO08

IOO6

140

335
370
315
285

IOI9
IOO9

1008

1009

1010

75
140

65

»35
i 10

10 20
IOI3
IO23
IOI3
IOI5

50
70
110
210
110

IO24

1017

1018
IOI I

1016

55
\'05

280
250
225

1024
1016

IOI I

1007

IOI I

310
485
24O

575
410

IOO9
IOO5
IOO9

1005

1006

Gemidd. per dag: 760,41 mgr. Kreatinine.

179,04 mgr. Krcatine.
Krcalinegehalte: 19,1 °/0.

161,6 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgew.
31,26 mgr.

Kreatinine -f Krcatine.

Nov. \'15.

8—II v.m.

11—2 n.m.

2—5 n.m.

58 n.m.

8—11 n.m.

»1 — 2 v.m.

2 — 5 v.m.

5-8 v.m.

Totaal
hocveelh.
Kreati-
nine.

Totaal
liocveclh.
Krcatine.

Acid. Uricum.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

nag.

Naclit.

Totaal.

28

29

30

1 Dec.

2

35>52

9I,80
I IO,I9

82,95
70

I4.6

34-68

31,18
5418
4.73

35.80
67.50

3 »»82

65.25

89.3

2I.64
48,15
9.8I
66,12
48,07

»23.93
89,03

103,84
101,14
86,25

38,62

275

44.16

3795

5922

5 »>75

I I9.66

57.85
86,02
86,45

50,59
0

30.92
32,64
50.02

78,38
9O,

I03,6
74,IO
60,50

IO,79
5.2*
52.4
21,5»

25.74

-

O6,22
62,72
66,88
59.7»

7.93
946
18,28
12,
905

64.28

85.71

53.29
75.68

59.7»

0
4,88

^53
7
,22

1782

69,69
64,50
98,30

IOI,l6

80,I0

25.O8
987
38.52
48.36
4554

542,30
694,42

62I,6l

653,»8
592,03

I69.25
I3982
241,80
28O.O5
261,09

l6l,I

205,9
225,6
196,4
205,9

127,1
»39.2
.208,7
»47.»

99-3

288,2

345.1
434.3
343.5

305.2

Mei \'16.

-

--J

_____

5

6

7

8

9

I03,I2

99.O5
96,8
96,39
112,86

1

195

29.05

61.6
64.77
6435

116,4

106,92

»05.47

99.
90,67

16,8
12,03
53.63

53.1

45.75

107,42
115,26
102,
93,15
ioS,3

18,45
I887
27.
46,35
24,18

111,16 0

78,7230,49

105,82 11,84

91.03 23.31
89,49 28,78

92,02
77.56
63,37

»OI,25

74.25

0

3*36
0

2,83
90?

72,3

58,89

97.9

95.55

89,1

I

2.7
0

17.71

17.01
363

92,78
92,4

120,4
77,25
1o3>95

0

4.2
12,04

135
17.55

"2,53
80,99
62,16
102,92
84,46

7-44
3O.56
25,68

3335
16,81

807,73

736,79
753,92
756,54
747.08

64.89
I56.56
2O95O
254,22
210,07

59.4
»57.o
95.7
93.0
119,0

47.0
37.3
60,5

59.7
79.5

106.4

194.3
156,2
»52,7

198.5

-ocr page 170-

kreatinine wordt gevormd, terwijl in de middaguren 2—5 uur
de maximale waarde wordt aangetroffen. Opmerkelijk acht
ik ook, dat de stijging in de kreatinine hoeveelheid, bij dezen
patiënt evenals bij den vorigen (tabel XXV) steeds met het
ontwaken samenvalt in de uren 5—8 \'s morgens. Bij de
bepalingen van acidum uricum bleek ook steeds in de nacht-
portie de kleinste hoeveelheid te zijn.

Voor de dagen van waarneming is de grens, waarboven
kreatine als kreatine wordt afgescheiden zeer wisselend,
evenals de grootte der porties. Is misschien de voortdurende
rekking door het verband hier van invloed geweest? De
temperatuur liep nimmer hoog op. De curves der drie dagen
van opname loopen zeer symetrisch en vertoonen de hoogste
top op 30 Nov. \'s morgens 8 uur, n.1. 37,7°. Gedurende de
registratie der temperatuur was deze geleidelijk dalend, zooals
uit het verloop der curven blijkt. Een factor, dien wij bij
het nagaan der verschillende waarden in \'t oog moeten
houden, is, dat men nooit weet of de patiënt de blaas geheel
geledigd heeft. Zoo zien wij op 28 November de eerste 2
lage waarden overeenkomen met een geringe hoeveelheid
afgescheiden urine, terwijl wij te 5 uur \'s middags de maxi-
mum waarde plotseling bereiken, als een hoeveelheid van
295 c.c. ineens wordt geurineerd. Ook het lage getal op
30 Nov. te 2 uur klopt met een geringe urinehoeveelheid,
terwijl het toen tevens bezoekdag was, een reden natuurlijk,
waardoor het verklaarbaar wordt, dat de blaas niet voldoende
geledigd werd.

Houden we hiermede rekening, dan wordt in eens het
sterk wisselende in de hoeveelheden kreatinine veel minder
sprekend, al blijft het waar, dat dekreatineomzetting hiersterke
schommelingen vertoont. De grafische voorstelling der kre-
atine-kreatinineafscheiding op de curves afgebeeld, geeft hier-
van een goeden indruk.

Een blik op de curven vertoont weer het typisch beeld
der sterke onrust in het temperatuursverloop, zooals we dat
bij de vorige patiënten ook konden waarnemen.

-ocr page 171-

ÜHIfeHHi

HÜsgSÜÉi

■Ifi i: ::
______

■ataffii

-ocr page 172-

Patiënt verliet met een gipsverband de kliniek en werd
i Mei weder voor onderzoek opgenomen. We vonden den
plaatselijken toestand verbeterd. De pijn bij druk was
verdwenen, terwijl de heup nagenoeg verstijfd was. De
vader deelde mede, dat de jongen nog maar één gebrek
had, n.1. slecht eten. In de kliniek vertoonden zich bij den
jongen verschijnselen van erge verkoudheid, welke later
thuis pas geweken zijn.

De verzameling der urine kon op 5 Mei beginnen en
ongestoord tot 10 Mei voortgezet worden, terwijl ook 3 regi-
stratiecurven konden verkregen worden.

Als gemiddelde afscheiding per dag van kreatirie-kreatinine
vinden we 939,45 nigr., waarvan 19.1% als kreatine d. i.
179,04 mgr.

Per K.G. lichaamsgewicht werd nu 31,26 mgr. kreatine-
kreatinine afgescheiden.

De afscheiding van acid. uricum daalde van 343,2 mgr.
tot 161,6 mgr. per dag.

De stofwisseling vinden wij hier belangrijk vooruitgegaan.
Al is, tengevolge der acute infectie, de totale hoeveelheid
kreatine-kreatinine ook gestegen, de afscheiding van kreatine
daalde desondanks belangrijk, hetgeen hierdoor nog grooter
beteekenis krijgt.

Ook de afscheiding van acid. uricum daalde, hetgeen
we als gunstig mogen beschouwen, omdat er een bewijs in
te zien is van verminderde weefselvernieling..

De verschillende porties vertoonen niet meer de schom-
melingen van vroeger. De waarde, waarboven wij steeds
kreatine in de urine vinden, is voor 5 Mei doorgaand op
±110 mgr. te stellen, hetgeen 6 Mei \'s avonds geleidelijk daalt
tot 95 mgr. in den nacht, waarna weer stijging tot ± 105 mgr.
Gedurende 7 Mei blijft deze waarde zoo tot op 8 Mei een
kleine verheffing met overeenkomstige daling plaats heeft;
vertier blijft ± 100 mgr. de drempelwaarde. Den ylen Novem-
ber s morgens 5 uur een daling tot -f: 85 mgr., waarna weder
tot ruim 100 mgr. wordt gestegen tot \'s nachts 11 uur de

-ocr page 173-

± 80 mgr. bereikt is, waarna 100 mgr. als drempelwaarde
weder geldt.

De hoeveelheden gedurende den nacht behoorden weder
tot de kleinsten en de maxima werden overdag gevonden.
In mgr.:

8—ti v.m.

11—2 n.m,

2—5 n.m.

5—8 n.m. j8 —11 n.m.

11 —2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

149,29

\'39,95

\'30,99

1

114,12 90,33

96,35

I06,8l

1 11,38

De hoogste temp. 38,2° werd te 3 u. 10 min. op 5 Mei
waargenomen, de laagste 36,1° den 8 Mei te 10 u. 40 min.
\'s avonds. De temperatuurlijn
verloopt minder gegolfd en
onrustig dan op de vroeger opgenomen curven.

Steeds zien we na half vijf \'s morgens een sneller oploopen
v. de temperatuur en te ruim 10 uur wordt de gemiddelde
daghoogte bereikt, welke geregeld tusschen 5 en 6 uur in
de daling voor den nacht overgaat.

Bij dezen patiënt gaat dus de verbetering van den plaat-
selijken toestand gepaard met een verbetering van de stof-
wisseling,

V. Patiënt G. E. (Tabel XXVII), oud 7 jaar, leed aan een
ontsteking van tuberculeusen aard der linker heup. Uit-
sluitend toenemende stoornissen bij het loopen leidden tot
het inroepen van geneeskundige hulp.

In de kliniek werd gevonden: Een gebogen stand in de
heup van 90° bij abductie 120 ön middenstand. Schijnbare
verkorting 7 c.M. Actief noch passief eenige beweging
mogelijk. Atropine v. h. linker been. Geen pijn bij druk.
Trochanter verbreed. Beide longtoppen gaven een gedempt
geluid bij de percussie, terwijl het ademgeruisch verscherpt was.

Gedurende 4 dagen kon urine worden verzameld, waarvan
het gemiddelde kreatine-krentinine gehalte bedroeg 594,98
mgr. met 20,6 % kreatine d. i. 122,60 mgr. Acid uricum-
gehalte 130,86 mgr.

Per K.G. lichaamsgewicht 27,24 mgr. kreatine -f- kreatinine.

-ocr page 174- -ocr page 175-

IH1H

WwmmSm

■ v. • • \\

HiilHiii^

■MiSlli

r n..\'r\'

.....

iilili

December

December

-ocr page 176-

De gemiddelde hoeveelheden per 3 uurs hoeveelheid waren:

8—11 v.m.

11—2 n.m.

2—s n.m.

5—8 n.m.

8—11 n.m. 111—2 v.m.

2—5 v.m. | 5—8 v.m.

86,36

88,62

72,69

66,8l

48,53 5°,69

5I,08 12 1,83

Voor het grootste deel der 3 uurs hoeveelheden is de
grens, waarboven de kreatine als kreatine wordt afgescheiden
wisselend tusschen 45 en 55 mgr. Vermeld dient te worden,
dat het verzamelen der urine om de 3 uur op moeilijkheden
stuitte bij den kleinen jongen, daar hij er af en toe bijna niet
toe te krijgen was op den bepaalden tijd te urineeren.

De acid. uricum hoeveelheden waren ook bij dezen patiënt
\'s nachts minder dan overdag.

De afscheiding van kreatine-kreatinine is voor dezen
patiënt niet laag te noemen. Ook hier echter een belang-
rijke storing in de stofwisseling, daar een hoog percentage
kreatine niet verwerkt werd tot kreatinine.

Het acid. uricum gehalte is vrijwel normaal. De curven
vcrtoonen de typische onrust in hun verloop. De temperatuur
steeg niet hooger dan 37,5° en de laagste was 36°. Weder
blijkt, dat gedurende den dag de temperatuur ongeveer
constant blijft op de hoogte, waarop ze \'s morgens tusschen
9 en 10 uur steeg, terwijl te ruim 5 uur de daling voor den nacht
aanvangt. Een directen invloed van voedselopname is niet
te ontdekken. De kreatine-kreatinine lijnen vertoonen allen
eveneens een daling in den nacht, maar zijn daarbij niet
parallel met het temperatuurverloop. De patiënt werd be-
handeld met rekverband, gevolgd door strekking in narcose
en gipsverband.

In Mei kwam de jongen terug voor hernieuwd onderzoek.
Er bleek eigenlijk weinig te zijn veranderd, noch aan den
algemeenen noch aan den plaatselijken toestand.

Na 3 dagen kreatinine-vrij diëet werd 12 Mei met urine-
verzamelen en registratie begonnen. Per dag werd gemiddeld
gevonden 578,02 mgr. kreatine -j- kreatinine, waarvan 25,6 %
als kreatine d. i. 148,32 mgr. De afscheiding per K. G.

-ocr page 177-

156 i57

TABEL XXvfc Patient G. E.

Leeftijd: 7 jaar. Lichaamsgewicht: 21 K.lf(2, K.q.) Diagnose: Coxitis tuberculosa sinistra.
Behandeling: Strekken narcose; gipsverband.
Dieet: brood, melk, purée, gestoOfruit( rjjgkenbrjj( karnemelkpap.

Dec. \'15.

8—11 v.m.

11—2 n.m.

2—5 n.m.

5—8 n.m.

8 —11 n.m.

11—2 v.m.

2—5 v.m.

5 — 8 v.m.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.\'

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

28

29

30

18 Jan.

HS

215

95

IO18
ioi i
IOI8

160
II5
160
105

i022
i022
IOI9
i02 i

205
265

3 \'5
195

IOI5
ioi i

1008

ioi i

70
140

15O
85

IO23
i022
IO16
1022

35
60
60
, 55

1023
io*3
1023

35

60

65

40

i022

1024

1025

40
85
60
55

IO26
i02 i
io23
io23

2 io

325
165
355

ioio

IOO7

IOI4
IOO5

Gtmidd. per dag: 472,38 mgr. Kreatinine.

122,60 mgr. Kreatinc.
KrcatinegchalU: 20,6 °/0

130,86 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgcwicht 27,24 mgr.
Kreatinine Kreatinc.

Mei.

12
13
15
ib

225
290

175

55

IOO8
ioi i
ioi
2

IO24

22 5
I35

5oo

125

IOO9
ioi7
I006
i02i

335
275
325
260

1009

ioi i

1005

1010

245

125

140

115

ioi i

i020
ioi 2
IO16

60

55
90
60

,02\'
1023

io«5

55

65

55
40

IO24

1024

1025

140

200

55
225

IOI4

IOO9
IO24

i012

275
290
260
375

IOO7
IOO7
IOO9
IOO4

Gtmidd. per dag: 42\'),70 mgr. Kieatinlne.

148,32 mgr. Kreatinc.
KrentmcgchaIte: 25,6 %

182,0 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgcwicht 27,52 mgr.
Kreatinine Kreatinc.

Dec. \'15.

8—11 v.m.

II—2 n.m..

2—5 n.m.

5—8 n.m.

8—11 n.i".

11—2 v.111.

2—5 v.m.

S—8 v.m.

Totaal
hoevcelh.
Kreati-
nine.

Totaal
hoevcelh.
Kreatinc.

Acid. Uricum.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn. .

Krnn. Krn.

Krnn. | Km.

Krnn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Daff.

Nacht.

Totaal.

28

29

30

18 Jan.

55.43
53.35
36,57

34.O4
28,78
48.93

H4.56

56,
56,32

57.°\'

21,76

I5.64
15.68
I7.54

82,

48.76

49.77
55.38

0,41

22,79
9.45

22,23

52,5
56,7
76,5
51,77

7.77

20,44

8.4
I3.I7

42,94
44,58
44.58
45.43

1

<6
49

47.25

46.26
49
.20
43,2

O

3.84

93
372

5\',4
47,43
45,42
45,92

O.84

"39
0

*93

72,03
52,65
90,60
208,03

O

1.35

20,77
41,89

462,68
407,81
475,74
543,31

3I.45

"SSI
9736

I56.33

72,75
69,09
107,5

47.5\'
57.24
38,50

i 20,26
126,33
146,00

Mei.

!

rif

1

12
13

15

16 *

59.62
67,28
46,37
46,36

27,
l6,24
21,35

1463

59.17
54.94

69.5

61,62

25,2
16,47
52, .
49.63

65.32
61,32
46,15

59.8

26,13
24,48
33.8
47.06

66,15
5°.
47.°4
52.9

20,82
17,87
924

I7.59

j 51.12
38,39
54,81
49.56

Of,
6.*
8.0

i%ï

57.>2
50,57
46,86
20,76

O

2.08
4.84
492

57.54
5i,8o
50,05
72,9

12,46

17,

0

31.72

."TV

46,75 22,82
48,43114,79
57,98 21,58
5\', 16,67

462,79
422,73
418.76
414,90

I32.43
II5.O9
I5O.82

I94.94

-

92,6
114,

137.

88,1

65,\'

78,7
82,7
73,4

\'57,7
\'92,7

219.7
161,5

-ocr page 178-

156 i57

TABEL XXVil Patient Q E.

Leeftijd: 7 jaar. Lichaamsgewicht: 21 K-^i K.G.) Diagnose: Coxitis tuberculosa sinistra.
Behandeling: Strekken narcose; gipsverband.
Diëet: brood, melk, puree, gestoOf(fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

Dec. \'15.

8—11 v.m.

11—2 n.m.

2—5 n.m.

5- 8 n.m.

8—11 n.m-

II—2 v.m.

2—5 v.m.

5 — 8 v.m.

Vol cc.

S. G.

Vol cc. S. G.

Vol cc. 1 S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

s. 0■•

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

28

29

30

18 Jan.

HS

215

95

IO18
IOI I

1018

160
II5
160
10$

1022
1022
1019
102
1

205
265
3 \'5

195

1015

IOI I

1008

IOI I

70

I4O

«SO
85

IO23

I022
IO16

I022

35
60
60
. 55

io*3

1023
1023

35
60

65
40

I022

1024

1025

40
85
60
55

IO26
I02 I
IO23
IO23

2 IO

325
«65
355

IOIO

IOO7
IOI4
IOO5

Gcmuid per dag: 472,38 mgr. Kreatinine.

122,60 mgr. Kreatinc.
Krcatimgchalte: 20,6 °/0

130,86 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgcwicht 27,24 mgr.
Kreatinine
4- Kreatinc.

Mei.

^

12
13
15
ib

225
290
«75
55

1008

IOI I
IOI 2
IO24

225

«35

500

«25

1009
1017
1006
102
1

335
275

325

260

1009

IOI I

1005

1010

245
I25

I4O

HS

IOI I

I020
IOI 2
IO16

60

55
90
60

I Ol2
I023

io\'5

1022
^

55 \'

65

55
40

IO24

1024

1025

140

200

55
225

IO 14

IOO9
IO24
IO I 2

275
290
260
375

IOO7
IOO7
IOO9
IOO4

Gemidd, per dug: 420,70 mgr. Kieatinine.

148,32 mgr. Krcatinc.
K\'reatinegehalte: 2 5,6 %

182,0 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgcwicht 27,52 mgr.
Kreatinine 4- Kreatinc.

Dec. \'15.

8—11 v.m.

11—2 n.m..

2—5 n.m.

5—8 n.m.

8-11

nJ»\'

II—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

Totaal
hneveelh.
Kreati-
nine.

Totaal
hocveelh.
Kroatin«.

Acid. Uricum.

Krnn.

Km.

Krnn. | Km. .

Krnn.

Km.

Krnn. | Krn.

Krnn.

Krnn. j Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Km.

I)aK.

Nacht.

Totaal.

28

29

30

18 Jan.

55.43
53.35
36,57

34.O4
28,78
48,93

1 14,56
56,
56,32
57.o\'

21,76
1564
15.68
17.54

82,
48,76
49-77
55.38

0,41
22,79
945
22,23

52,5
56,7
76,5
51,77

7.77

20,44

8.4
I3.I7

42,94
44.58
44.58
45.43

0.67

A

4.9

ótf

47.25
46/26
49
.20
43,2

O

384

93

3.72

5 «.4
47,43
45.42
45.92

O.84

"39
0

1.93

72,03
52,65
90,60
208,03

O

1.35

20,77
41.89

462,68
407,81
475.74
543.3\'

3I.45

"SSI
9736

I56.33

72,75
69,09
\'07,5

47.5\'
57.24
38,50

I 20,26
126,33
146,00

Mei.

□If

t

I 2

13

15

16 *

59.62
67,28
46,37
46,36

27.
l6,24
21,35

1463

59» 7
54.94

69.5

61,62

25,2
16,47
52, .

49.63

65.32
61,32
46, «5
59.8

26,13
24,48
33.8
47.06

66,15
50.
47.O4
52.9

20,82
I7.87

924

I7.59

5«.«2

38,39
54.8«
49.56

6.1
8.0

57.12
5o,57
46,86
20,76

0

2.08
484
492

57.54
51,80
50,05
72,9

12,46

17.

O

31.72

46,75
48,43
57.98
5«.

22.82

14.79

21.58
16,67

462,79
422,73
418,76
414,90

I32.43
II5.O9
150,82
I94.94

92,6
II4,

»37.
88,1

65.\'
7 8,7
82,7
73.4

\'57.7

192,7
219.7
161,5

-ocr page 179-

gewicht was nagenoeg niet gestegen n. 1. van 27,24 ingr.
tot
27,52 mgr. kreatine -f- kreatinine. Het acidum uricum
werd in grooter hoeveelheid afgescheiden n. 1.
182,9 nigr-
per dag.

De stofwisseling blijkt dus bij December "15 achteruit te
zijn gegaan in allen deele.

De gemiddelde hoeveelheden kreatine -f- kreatinine per
portie van
3 uur waren in mgr.:

8—11 v.m.

11 — 2 n.m.

2—5 n.m.

5—8 n.m.

8 —11 n.m.

11—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

74.71

97.13

91,01

70,40

55»19

46,78

73.36

75.00

De grens, waarboven op 12 Mei kreatine niet meer om-
gezet werd in kreatinine ligt bij ±
65 mgr., ook op 13 Mei
blijft dit gelden, alleen is de daling gedurende den nacht
belangrijker n. 1. tot
± 50 mgr., waarna het oude cijfer
weer kan gelden. Ook op
15 Mei en 16 Mei is 65 mgr.
de grens, behoudens de nachtelijke daling tot
50 mgr.
De waarden voor 11—2 uur v.m. en 2—5 uur v.m, op
31
December zijn afwijkend, hetgeen echter, gezien de ver-
schillen in de volumina, daaruit verklaard kan worden.

De afgebeelde curven vertoonen merkwaardige symmetrie.
Het valt op, dat op de curve 16—17 Mei de temperatuur
geruimen tijd na de defaccatie, te
2 u. 15 min, lager bleef.
Dit is een verschijnsel, dat ik herhaaldelijk bij tal van
andere patiënten en ook bij normale personen zag. Een
blijvende verlaging na defaccatie heb ik echter nog niet
gevonden.

De hoogte, waarop gedurende den dag de temperatuur
constant blijft, wordt nu vroeger bereikt en wel ongeveer
te
7 u. 30 min. \'s morgens, terwijl liet niveau hier boven
dc 37.5° £aat- Ook bij andere met koorts gepaard gaande
ziekten zag ik, als de patiënt niet verbeterde, steeds een
verschuiven van de morgenstijging naar een vroeger tijdstip,
terwijl ook de daling \'s avonds later begon. Dit laatste is
ook op te merken bij vergelijking van deze curven met de

-ocr page 180-

0AJ03

OAJl-Q

OA-UV}

-ocr page 181-

voorgaande. Hierdoor komt de typische plateauvorm, waar-
van men bij. gezonde personen slechts een flauwe aandui-
ding vindt, steeds sterker uitgesproken. Bij infecties door
de gewone etterbacteriën zag ik de plateauvorm nimmer
ontstaan, maar ontstond een snel stijgen tot een scherp ge-
teekende top, waarna ook weder onmiddelijk de daling een
aanvang nam.

VI. Palicnt F. P. Een weesjongen, 16 jaar oud, leed
sinds geruimen tijd aan tuberculeuse ontsteking van het
rechter kniegewricht. Conservatieve behandeling had geen
gevolg en eind November werd de jongen voor operatie
opgenomen, omdat fistels ontstaan waren. Bij het klinisch
onderzoek op 25 November kon in de longen een verscherpt
adcmgeruisch gehoord worden. Verder was de jongen nog
in vrij goede omstandigheden. Een rekverband werd aan-
gelegd, teneinde zooveel mogelijk liet gewricht te ontlasten.
De bedoeling was een resectie van het knicgcwricht te ver-
richten.

Den 3llcn December 1915 werd werd met het verzamelen
der urine en de registratie begonnen. Gemiddeld werd per
dag 1369,67 mgr. kreatine-kreatinine door de nieren afge-
scheiden. Hiervan was 23,1 % kreatine d. i. 317,26 mgr.
Per K.G. lichaamsgewicht werd 24,90 mgr. kreatinine -f-
kreatine geleverd.

De urine bevatte 465,56 mgr. acid. uricum gemiddeld
per dag.

Bij niet zeer hooge afscheiding van kreatinine-kreatine een
hoog percentage kreatine, terwijl het gehalte van acidum
uricum een hooge waarde heeft. Ook deze patiënt komt
hierin met alle vorigen overeen.

De gemiddelde waarde, waarboven geen kreatinine meer
afgescheiden werd, was op 3 December 140 mgr., met
nachtelijke daling tot ± 110 mgr.. \'sMiddags van 2- 5 uur
een hooge grenswaarde zonder een nader aan tegeven oor-
zaak, Geen overeenkomstige reactie van de temperatuur,

-ocr page 182-

i6o \' i6i

TABEL XXVIII Patient F. P.

Leeftijd 16 jaar. Gewicht 55 K.G. (53 K.G.) Diagnose: Goniti* tuberculosa fistulosa dextra. Behandeling: Amputatio femoris.

Dieet: brood, melk, puree, gestoofd„fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

Dec. \'15.

8 —11 v.m.

II—2 nam.

2—5 nam.

5—8 nam.

8—II nam.

II—2 v.m.

2—5 v.m.

5-8 v.m.

Gemiddeld per dag:

1052,42 mgr. Kreatinine.
317,26 mgr. Krcatine.

Krcalinegclialle 23,1 °/0.

465,56 mgr. acid uric.
Per K.G. lichaamsgcwicht
24,90 mgr.
Krcatine
4- Kreatinine.

Vol.
c. c.

S. G.

I s.o. 1 vo.:

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.

_ C. C.

S. G.

Vol.

c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

\' 3
4
6

7

8

185

180
160

150

250

IOI3
I020
I02 I
I022
I0I3

165
155

130

135

260

1021

1022
1025
1025

1015

250
145
130

190

2IO

IOl8
I022
IO25
I020
IOI5

185
145

140
80

195

IOI9
IO23
IO25
I02 I
IOl6

l6o
160
125
260
205

IOI?

1023

1024

ioiS
1019

"5

IOO

95
140
IOO

I020

1023

1024
IOI7

I022

85
85
85
115

IOO

I02 I
I023
IO25
10l8
I022

135
115

115

120

IOO

I020
1023
I022
IOI9
10 23

Mrt. \'l6.

41

IO
I I
12

«3
14

135
150
175

140

145

IO 22
I022
I022
I02 I

I022

IOO

155

100

165
\'65

1023

1024

1024
1023

1025

19O
275
185
320
\'180

IO23
1017
1023
1010
102 1

205
360
280
225

275

I020
IOI4
IOl6
IOI 1
IOl8

310

385

250
3O0
4IO

IOI 1

1008
IOI 1
IOI
1
IOlfl

I4O

I40
\'25
110
_J55

I020
IOl8
IOl8
1020
IOl8

I05
65
125

95
90

I020
I020

1018

1019
IOI9

65

125

205

115

165

IOI7
IOI7
IOI 2
I020
IOI7

Gemidd. per dag: 827,49 mgr. Kreatinine.

101,97 m8r- Krcatine.
Krcatinegelialte 10,9 °/0.

245.9 mSr- l\'r\'c\'
Per K.G. lichaamsgewicht 17,53 mgr.
Kreatinine
-4- Krcatine.

Dec. \'15.

8— 11 v. m.

II—2 nam.

2—5 nam.

5 — 8 nam.

8 —II nam.

11—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

Totaal
hoevcclh.
Krea-
tinine.

Totaal
hoeveel-
heid
Krcatine.

Aciduni Uricum.

Krnn.

Krn.

Krnn. Krn.

Krnn. | Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Kin.

Krnn.

Krn. Krnn. j Krn.

Krnn.

Krn.

Dag. 1 Nacht.

Totaal.

3

4

6

7

8

\'33.75

«35.

\'52,32

151,80
118,25

O

6l,92
63,68
86.4
88,25

I27,21

I 29,42

I 10,6

136,62

\'36,5

1799

3348
754
6588
60.32

173,
1 12,81
I 14,4

146,49
I l6,34

295
37.7

52.65
86,64
53-76

131,35
\'23,54
128,8
80,96
\'\' \',73

29,6
30,88
35-42
36.8
46,22

1 20,
I22,2.|

1 17,5
208,26
\'39,4

28.96
32,

92.56

45-1

. 1o7.O6
96,40
102,6
121,80
\'3o,6

3,8
11,4
6-55
29,4

"5

102,68
98,34
H»,75
141,1
114,

IO.II

3936

I5.I3

31.4

*4.5

1

135. 3847
124,20 25,99

133.05 39-45
140,76\'39,24

112,5 24.7

1030,05 I58.43

941,95 272,73
983,02 342.48
"27,79 883.32

979.32344.35

338,6
240,5
348.5
95,5
251.4

194,9
236,8
154,4
\'38.1
229,1

533.5
477-3
502,9

333.6

480,5

Mrt.\'16.

=====

~T

IO
I I
12
\'3

14

126,9
"3.55
Ï43-15
74,48
145.

38,74
83-25
38.5
58,8
22,76

93,\'

115, \'6

79,4
108,57

123,75

16.3
29,14
6.7
16 J33
4,62

146,49
\'18,25
1 i 2,66
58,
&8
106,38

3439
22,55
5.18
736
0

96,96 26,04

144. 25,2

123,2 12,6

83.47 0

140,8 6,6

97,96

\' \'4.34

77,75

8i,
\'35,3

34.1
6,55
4,5
13.8
2,87

96,88
91.42
92,
93.7 2
99,9i

0
0

6,25
0

0

85,89
76,24
101,25
96,14
61.74

357
1.17
0
0
0

37.24
\'08,75

1 10,7
99,OI

I 26,06

6.24
2.5
779
IO.47
O

781,42
881,71
840,1 1
695.27
938,94

15938 98,3
125.36106,1
81.52 209,7
106.76148,6
36,85121,0

87.5
126,3
1 11,6

109.7

"0,7

185,8

232,4
321.3
258,3
231.7

-ocr page 183-

i6o \' i6i

TABEL XXVIII Patient F. P.

Leeftijd 16 jaar. Gewicht 55 K.G. (53 KG.) Diagnose: Gonitis tuberculosa fistulosa dextra. Behandeling: Amputatio femoris.

Dieet: brood, melk, puree, gestoofd.,fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

Dec. \'15.

8 — II v.m.

II—2 nam.

2—5 nam.

5—8 nam.

8—II nam.

K

II—2 v.m.

2—5 v.m.

5-8 v.m.

Gemiddeld per dag:

1052,42 mgr. Kreatinine.
317,26 mgr. Kreatine.

Krcatinegchalle 23,1 %.

465,56 mgr. acid uric.
Per K.G. lichaamsgewicht
24,90 mgr.
Kreatine
4- Kreatinine.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol. I s G j Vol. I s. G.

c. c. ! 1 c. c.

Vol.

c. c.

S. G.

Vol.
0. c.

S. G.

Vol. c r

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

3

4
6

7

8

185

180
160

150

250

IO13
I020
102 I
I022
IOI3

165

ISS
I30

I35

260

1021

1022
1025
1025
1015

25O

\'45
130

190
210

1018
1022
1025
1020
1015

\'85
145

140
80

195

IOI9
IO23
IO25
I02 I
IO16

160
I 60

I25

260

205

1017

1023

1024

1018

1019

"5

IOO

95
140
100

1020

1023

1024
1017
1022

85
85
85

"5
100

I02 I
IO23
IO25
IO18
1022

135

"5
115

120
100

I020
IO23

1022
IOI9

1023

Mrt. \'16.

===

10

11
12
\'3
\'4

135
150
175

140

145

IO 22
I022
I022
102 I
I022

IOO

I55

IOO

•65
\'65

1023

1024

1024
1023

1025

190
275

185

320
\'180

1023
1017
1023
1010
102 1

205
360
280
225

275

I020
IOI4
IO16
IOI I

1018

3 \'O

385

250
300
410

IOI I

1008

IOI 1

IOI 1
IOI 0

140
140
\'25
110
__\'55

1020
1018
1018
1020
1018

105

65
125

95
90

I020
I020

1018

1019
IOI9

65
125

205

\' \'5

■65

IO17
IOI 7

IOI 2
I020
IOI 7

Gemidd. per dag- 827,49 mgr. Kreatinine.

101,97 mgr. Kreatine.
Krcatinegchalle 10,9 °/0.

245.9 mgr. acid uric.
Per K.G. lichaamsgewicht
17,53 mgr.
Kreatinine - - Kreatine.

Dec. \'15.

8—li v.m.

li—2 nam.

2—5 nam.

5—8 nam.

8 —11 nam.

11—2 v.m. 2—5 v.m.

— 1 3

5—8 v.m.

Totaal
hoeveelh.
Krea-
tinine.

Totaal
hoeveel-
heid
Kreatine.

Acidum Uiicum,

Krnn.

Km.

Krnn. j Krn.

Krnn. | Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Kin.

>

Kmn. Krn. Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

I>aK.

Nacht. 1 Totaal.

3

4

6

7

8

133,75

>35,

\'52,32

15\' ,80
i
\'8,25

O

6l,92
63.68
86,4
88,25

I27,21

129.42
I 19,6
136,62
136,5

17.99

3348
754
65,88
60,32

I73,

I I2,8l

I 14,4
146,49
I
l6,34

295

37.7

52.65

86,64

5376

\'3\'-35
\'23,54
128,8
80,96
"\',73

29,6
30,88
3542
36,8
46,22

I 20,
122,24

"7,5
208,26

\'39,4

28,96
32,

92,56
4SI

J

107,06
96,40
\'02,6
l2I,8o
\'30,6

3.8

11.4
6.55
294
",5

102,68
98,34
"4,75
141,1

114,

IO,II
3936

I5.I3

3I.4

145

\'35,
124,20

\'33,o5
140,76
"2,5

38.47
2599
3945
3924
24.7

1 O

1030,05 I58.43

941,95 272.73
983,0.\' 342.48
1 1 27,70 883,32
979,3~\' 344.35

338,6

24OÓ
348.5
95.5

251.4

\'94.9
236,8
\'54.4
238.1

229, i

533.5
477.3

502.9

333.6

480,5

Mrt. \'l6.

>

--

L_L._J

_J

IO
I I
12

13

14

126,9
"3,55
\'43-15
74,48

145.

38,74
8325
38.5
58,8
22,76

93,\'

I 15,16

79,4
108,57

\'23,75

16.3
2914
6.7
I6J33
4.62

146,49
"8,25
i i 2,66
58,88
106,38

3439

22,55

518
736
0

96,96 26,04
1-14, 25,2

123,2 12,6
83,47 0

140,8 6.6

97,96
"4,34
77,75
81,

\'35,3

34,i

6,55
4§

13.8,
2,87

96,88
91,42
92,
93,7 2
99,9\'

0

0

6.25

0
0

85,89

76,24
101,25
96,14
6i,74

357
1.17
0
0
0

37,24
108,7 5
110,7
99,01
126,06

6.24

25

779
10.47

0

781,42
881,7 1
840,1 1
695.27
938,94

I59.38 98,3
I25.36 I06,l
8I.52 209,7
IO6.76 148,6
36,85 I2I,0

87.5
126,3
i i
1,6
109,7
110,7

185,8

232,4
321.3
258,3

23i,7

-ocr page 184-

I 62 \'

Ook op 4 December was de grenswaarde ± 140 mgr.,
met daling \'s nachts tot ± 100 mgr., waarna weder de oude
waarde werd bereikt.

5 December werd geen urine verzameld, wel met het
diëet door gegaan. Op 6 Dec. is de grens 150 mgr. met
nachtelijke daling tot 105 mgr., waarna weder 150 mgr.
wordt bereikt. Deze waarde blijft ook 7 en 8 Dec. gelden
behoudens een daling tot 120 mgr. in den nacht van 8
op 9 December.

De waarden van 2—5 u. en 5 — 8 n.m. van den 7 Decem-
wijken af, maar zijn, gezien de volumina der porties en hun
soortelijke gewichten, m. i. op te vatten als het gevolg van
onvoldoende blaasontlediging om 5 uur. Voegt men toch
beiden samen en deelt door 2, dan ziet men de normale
waarden optreden.

De curven, welke al liet typische der vorigen vertoonen,
doen zien, dat de temperatuur niet boven de 370 ging.
Alleen op 4 Dec. \'s middag te 2 u. 45 mgr. werd 37,2°
bereikt. Bij die temperatuur is geen verandering in de
kreatine of kreatinincafsclieiding waar te nemen.

Spoedig trad bij dezen patiënt een secundaire infectie op
met hooge koorts en totale verettcring van de knie. Ten-
slotte moest om het leven van den jongen te redden op
• 7 Februari tot afzetting van het been worden overgegaan.
Als met één slag was de toestand 1111 verbeterd. De hooge
temperatuur daalde tot het normale en de doodzieke jongen
werd dik en gezond als te voren.

Vóór het vertrek uit de kliniek werd nog gedurende
5 dagen de urine onderzocht. Het resultaat was, dat nu
gemiddeld per dag 929,46 mgr. kreatine -(- kreatininc werd
afgescheiden, met een kreatinegehalte van 10,9 °/0 d. i. 101,97
mgr. Per K.G. lichaamsgewicht was de afscheiding 17,53
mgr. kreatine 4- kreatinine. Het acidum uricum kwam in
een gemiddelde hoeveelheid van 245,9
mSr- Pcr ^a£> voor.
t Een enorm verschil met de resultaten uit December. Vooral
de daling van het gehalte aan kreatine van 23,1 % tot 10,9 %

-ocr page 185- -ocr page 186-

is duidelijk sprekend. Merkwaardig is ook, dat de totale
afscheiding van kreatine-kreatinine achteruitliep, hoewel toch
het lichaam in zijn voedingstoestand belangrijk vooruit ging.
De reden is wel hier in te zoeken, dat de voortdurende
tonus, waarin het zieke been, ter voorkoming van pijn, werd
gehouden, na de operatie was weggevallen. , Volgens de
verwachting is, nu het destructie proces tot staan kwam, ook
het hooge acidum uricumgehalte belangrijk gedaald.

De opvallende algemeene verbetering van den patiënt
spiegelt zich dus zeer duidelijk af in de stofwisseling van
kreatine en acid. uricum, welke blijkbaar op weg zijn nor-
maal te worden.

De gemiddelden per 3 uurs hoeveelheden waren in milli-
grammen kreatine -f- kreatinine nu:

8 — 11 v.m.

11 — 2 11.111.

2—5 n.in.

5 — 8 n.111.

8—11 11.in.

11—2 v.in.

2—5\'v.m.

5—8 v.tn.

l60,02

I l8,6l

I2O.4O

\'31.77

1 15.63

96,03

85,20\'

IOI.75

en vóór de operatie:

191,87 | 180,48 j 184,85 j 151,06 | 194,00 j 124,20 138,27 ! 162,67

De vermindering is dus over alle hoeveelheden vrij gelijk-
matig verdeeld.

Wat de bepaling van een drempelwaarde aangaat, waar-
boven de kreatine steeds als kreatine wordt afgescheiden,
gelukt het niet een vasten maatstaf in handen te krijgen.
Wel vinden wc lage waarden steeds tusschen 11 en 2 uur
\'s nachts en deze komen goed overeen. De mogelijkheid
moet hier opengelaten, dat we juist de schommelingen ge-
troffen hebben in de oorspronkelijk sterk gestoorde stof-
wisseling, waarmede langzamerhand een normale toestand
zal intreden, telkens toch gaat de grenswaarde naar boven,
om daarna weer plotseling te dalen.

Bracht deze patiënt in het verloop van zijn stofwisseling
een sterken steun voor de meening, dat stoornissen in
kreatine-kreatinine en acidum uricum omzettingen als gevolg
van een infectie met tubercelbaeillen sterk afhankelijk zijn

-ocr page 187-

van den nadeeligen invloed van een plaatselijken haard, de
volgende patiente komt die meening nog meer versterken.

VII. Patiente A. W. (tabel XXIX) een meisje van 11 jr.,
sinds korten tijd, lijdend aan een snel voortschrijdende
arthritis fungosa tubercolosa van het linker elleboogsgewricht.
31 Maart \' 16 opgenomen werd een reeds fistelend, veretterd
elleboogsgewricht gevonden met sterke vermagering van de
geheele linker arm. De longen vertoonden geen afwijkingen.
De algemeene toestand zeer slecht.

Vanaf 4 April kon de urine verzameld worden tot 7 April.
Gemiddeld werd per dag 1191,46 mgr. kreatine -f- kreatinine
afgescheiden, met een kreatinegehalte van 14,5%. Per K.G.
lichaamsgewicht werd 23,8 mgr. kreatine -f- kreatinine afge-
scheiden. De acid. uricum
hoeveelheid bedroeg 188,26 mgr.
per dag,
d.i. normaal. Een aanmerkelijk gestoorde kreatine-
stofwisseling bestond dus, al was de stoornis niet zoover
voortgeschreden als bij de reeds 3 jaar lang lijdenden vorigen
patiënt (tabel XXVIII).

De gemiddelde hoeveelheid kreatine -j- kreatinine per
portie van 3 uren was resp. in mgr.:

8—11 v.m.

11—2n.n1.

2—5 n.m.

5—8 n.m. j 8 —11 n.m. | 11—2 v.m.

2—5 v.m.

5-8 v.m.

136,70

191.36

148.55

\'79.73 \'45.-4 \'37>«7

159.96

13\' ,60

De laagste waarde wordt hier tusschen 5 en 8 uur \'s morgens
gevonden, de hoogste tusschen 11 cn 2 uur \'s middags.

Zoeken we de waarde waarboven geen kreatinine meer
in de urine wordt afgescheiden, dan is deze op 4 April
stijgend van ± 100 mgr. tot ± 160 mgr. te 11 uur nam. Op
deze hoogte blijft het (bij verwaarloozing van kleine, binnen
de grenzen der waarnemingsfouten vallende, kreatinehoeveel-
heden) tot 6 April 2 uur v.m. Op dat uur een daling tot
± 115 mgr., waarna een verheffing met daling, tot te 2 uur
de 160 mgr. bereikt is,-waarbij het blijft tot de nacht met
een daling tot ± 130 mgr. ingaat. Op 7 April vinden wij

-ocr page 188-

Curve

mMSSE

awl

JISliM
■ :

IliiiliMli:1;!

Curve

-ocr page 189-

te 2 uur een onverwacht hooge afscheiding, gevolgd door
een terugval op de vorige waarde, waarna een stijging begint
totdat ± 160 mgr. te n uur v.m. weder bereikt is. Op deze
waarde blijft het vrijwel gedurende 7 April en begin van
8 April. Het eenige minimum te 2 u. \'s nachts bedraagt
± 120 mgr., terstond daarna is weder de waarde 160 mgr.
geldend.

üe opgenomen temperatuurkrommen verloopen regelmatig.
De hoogste temperaturen worden op 5, 6 en 7 April bereikt
resp. te 4,30 nam., 11 uur v.m. en 1,30 nam. De hoogste
kreatinegetallen vielen samen met de hoogste kreatinine-
afscheidingen, maar samen kwamen ze slechts op 7 April
met de hoogste temperatuur overeen.

De daling der temperatuur begint pas tusschen 8 en 9 uur
\'s avonds.

Merkwaardig is op 7 April de hooge top tot 38,3° welke
met de hoogste kreatine-kreatinine afscheiding te 2 uur
\'s middags bereikt wordt. Op dat uur was juist de moeder
op bezoek en het meisje daardoor zeer aangedaan. Zoo is
ook voor de kleine en snel afloopende verheffing op 6 April
van \'s morgens 10 u. 30 min. tot 11 u. 30 min. een verklaring
mogelijk te vinden in het feit, dat er toen juist verbandwis-
seling heeft plaats gehad, hetgeen patiënte zeer pijnlijk was.

Dat psychische emotie een temperatuursverhooging kan
geven zag ik reeds, zooals vroeger is beschreven, bij nor-
male personen, hoeveel te meer dus bij zieken. Dat ver-
binden van een etterend gewricht een lichte tempqratuur-
reactie geeft is ook gereedelijk te verklaren uit de onge-
twijfeld meerdere resorbtie van koortsverwekkende stoffen,
welke dan kan plaats hebben.

Ook de zeer hooge waarden toen tevens voor de kreatine
en kreatinine gevonden behoeven niet te verbazen. Reeds
V. 1 IOOGENHUIJ/.E wees er op, dat lijders aan psychosen met veel
bewegingsdrang een hooge afscheiding van kreatinine hebben.
Vreemd blijft echter, dat het lichaam ook plotseling in staat
bleek zoo groote hoeveelheid kreatine om te zetten. Hier-

-ocr page 190-

TABEL XXIX.
Leeftijd 11 jr. Gewicht
50 K.G. (43,4 K.G.) Diagnose: Arthritis

Diëet: brood, melk, puree, gestoofd

Patiënte A. W.

\'berculosa cubiti sinistri. Behandeling: Resectio articulat cubit,
\'uit, rijstenbrij, karnemelkpap.

5—8 v.m.

Vol c.c. I S. G.

2—5 v.m.

Vol c.c. I S. G.

Getnidd. p. dag: 1018,80 mgr. Kreatinine.

172,66 mgr. Ivreatine.

1018

I020 135

IOI2 I40

IOI2 3OO

IOl6 185

10I7
IOI7

I005
IOI3

55

245 ,009

14.5%

Krcatincgchaltc

188,26 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgcw. 23,8 mgr.
Kreatinine
4- Kreatine.

IOIO
IOI I

175
275

Gemidd.p. dag: 1040,24 mgr. Kreatinine.

o mgr. Kreatine.
Krealintgehalle O °/0

147.45 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgcw. 23,96 mgr.
Kreatinine - • Kreatine.

IOl8
IOI7
I02 I

IOI I

1013
1017
1024
1022
1024

IOI 2
IOl6

I020
IOI5
1020

125

135
65
125
50

190
100
160
80

, loWa\' Totaal
lioeveelh. ,lopvcclll

Kr.t•\',,,• Kreatine.

Acid. Uricum,
D.ir. \' Naclit. I Totaal.

11—2

5—8 v.m.
Krnn. Krn.

vrnn.

Krn.

\'30,83
\'°6,5o

47,2
8°.95

169,57
\'85.3

208,9

189,3

89,2:

83,9
82,4

80,35

101.4

126.5

90,42 I.38 899,68

112,7 is.1?!«089.35

99,75 11,72 985,25

2349

150,63
148,92

O 170,77
10,03 >5 >,2

18, 106,8
47,88 134,86

O

10,78

153
50,14

»57.57 37.68 1100,95 367,60

108.7 8o,6

IOO

262

91.\'

216,1

16,6

19,2

33,»

4 1,6

68,6

>o8,i
\'45,8

\'89,98

162

»25

\'3.9
27,0

898,46
II 74,64
1083,56
1042,99
1001,59

O
O
O
O
O

o
O
O

»23.97

180,88
»37.2

175.04

111,68

O
O
O
O
O

O
O
O
O
O

IOO, 1 2

141,88
»\'7.

235.37
61,35

April\'16.

8—11 v.m.

II—2

n.m.

2-5

n.m.

5-8

n.m.

8—11

n.m.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c

S. G.

4

135

IOI 2

2 IO

IOI 2

_

I70

IOl8

200

IOI I

5

420

IOO6

390

. IOIO

27O

1014

29O

IOI 2

I50

IO 15

6

200

IOIO

315

IOI I

4IO

IOO5

215

IOI3

125

IOI I

7

395

IOO7

460

IOIO

230

IOI 2

230

IOI5

285

I008

Mei \'16.

18

170

IOIO

27O

IOO7

330

IOO7

195

IOIO

I30

I0I5

19

150

IOI3

»95

IOI4

215

IOl6

135

IOI7

125

IOl8

21

110

IOI5

»45

IOI 6

I30

IOI4

I4O

1015

80

I022

22

\'05

I02 I

70

IO23

75

10 22

80

I020

I022

23

120

IOI5

170

IOI3

»50

IOI3

60

IO24

.135

IOig

April \'16.

8-n

v.m.

11—2

n.m.

2-5

n.m.

5-8

n.m.

8—li

n.m.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

4

95,8.5

5,4

I I 1,09

2,31

_

__.

l6l,92

O

138,4

I44

5

I 22,22

30,66

148,20

2535

148,77

23,22

166,17

26,1

133,5

93

6

92,40

24.

l62,22

50,4

1 16,44

O.82

153.94

3.8I

106,5

2487

7

»28,37

4792

198,72

67,l6

121,67

3473

l60,54

46.46

»»8,27

35.63

Mei \'16.

18

98,94

O

IOO,7 l

O

»3°,3 5

O

» 15.24

O

121,03

0

»9

I 22,7

O

143,52

O

»5\',36

O

141,88

O

146,62

0

2 I

9\'AS

O

»52,39

O

12 2,2

O

174,44

O

137.84

0

22

»30,83

O

»»5,7»

O

»35.

. O

I 22,24

O

128,8

0

23

102,24

O

»37.7

O

\' 3o,5

O

69.42

O

198,72

0

li — 2 v.m.
v°l c.c. I s. Cl.

-ocr page 191-

^atiente A. W.

TABEL XXIX.

Leeftijd li jr. Gewicht 50 K.G. (43>4 K.G.) Diagnose: Arthritis lberculosa cubiti sinistri Behandeling: Resectio articulat. cubit.

Diëet: brood, melk, puree, gestoofd

2—5 v.m.

IOI7
IOI7

IOO5
JOI3

1013
1017
1024
1022
1024

125
\'35
65
125

11—2

2 — 5 v.m.
Krnn. Km.

v.m.

Krnn.

ki n.

O

10,03
18,

0

10,78

153
50.14

170,77

\'5\',2

106,8

47,88 134,86

95

\'o8,i
\'45,8

\'50,64

\'89,98

O
O
O

o

O

IOO, I 2

141,88
"7,
235,37
6I,35

April\'16.

8—II v.m.

li—2 n.m.

2—5

n.m.

5-8

n.m.

8—11

n.m.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c.

S. G.

Vol c.c

S. G.

4

I35

IOI 2

2 IO

IOI 2

_

I70

IO18

200

IOI I

5

42O

IOO6

390

IOIO

27O

IOI4

29O

IOI 2

ISO

IO 15

6

200

IOIO

315

IOI I

4IO

IOO5

215

IOI3

125

IOI I

7

395

IOO7

460

IOIO

23O

IOI 2

23O

IOI5

285

1008

Mei \'16.

18

170

IOIO

270

IOO7

33O

IOO7

I95

IOIO

MO

IOI5

19

150

IOI3

195

IOI4

215

IOI6

I35

IOI7

I25

IO18

21

110

IOI5

145

IO16

I3O

IOI4

I4O

IO 15

80

I022

22

\'05

I02 I

70

IO23

75

10 22

80

I020

70

I022

23

120

IOI5

170

IOI3

150

IOI3

60

IO24

.135

1019

April\'16.

8-11

v.m.

II — 2

n.m.

2-5

n.m.

5-8

n.m.

8—li

n.m.

Krnn.

Km.

Krnn.

Km.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

4

95,8.5

54

I I 1,09

2,31

__

l6 1,92

O

\'38,4

I4.4

5

I 22,22

30,66

148,20

2535

148,77

23,22

166,17

26,1

\'33,5

93

6

92,40

24.

l62,22

50,4

I l6,44

0,82

153,94

3.81

106,5

24.87

7

\'28,37

4792

198,72

67,16

121,67

3473

160,54

46,46

118,27

35.63

Mei \'16.

18

98,94

O

IOO,7 1

O

130,35

O

\' 15,24

O

i 2 i ,03

0

\'9

\'22,7

O

\'43.52

O

151,36

O

141,88

O

146,62

0

21

91,85

O

\'52,39

O

I 2 2,2

O

\'74,44

O

137.84

0

22

130,83

O

\' \'5.7\'

O

\'35.

. O

122,24

O

1 28,8

0

23

I02,24

O

\'37-7

O

\' 30,5

O

69.42

O

198,72

0

\'30,83
1o6,59
47,2

80,

5—8 v.m.

Vol c.c. S. G.

„ Gemidd. p. dag: 1018,80 mgr. Kreatinine.
s5 1010 172,66 mgr. Krcatinc.

245 \' IO°9 KreatinegehaUe I4,5°\'ft
175 1010 188,26 mgr. Acid Uric.

275 1 o 11 Per K.G. lichaamsgew. 23,8 mgr.

Kreatinine 4- Ivreatinc.

1012
1016

1020
1015
1020

igo
100
160
80

Gemidd.p. dag: 1040,24 mgr. Kreatinine.

o mgr. Krcatinc.
Kreatinegehalle o %

147.45 tngr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgew.
23,96 mgr.
Kreatinine Krcatinc.

Acut. Uricum.

5—8 v.m.
Krnn. Krn.

Kreati-
nine.

Totaal Tot ,

hoeveelh. ^^^

Krcatinc.

Dag. Naclif. Totaal

169.57
\'85.3

208,9

189,3

89,2:

83.9

82,4
80,6

23.49 80,35
150,63 101,4

148,92
367,60

126,5
108.7

262
216, i

33,1
68,6

162

»25

\'3,9
27,0

O
O
O
O

0

100

91.1
16,6

19.2
41,6

123,97

180,88
\'37.2

175.04

i 11,68

o
o

O
O
O

90,42 I.38 899,68
112,7
15,19 1089,35
99,75
11.72 985,25
\'57,57 37 ^8 1100,95

898,46

1174.64

1083,56
1042,99
1001,59

juit, rijstenbrij, karnemelkpap.

-ocr page 192-

van kan de reden gezocht worden hierin, dat bij hoogere
temperatuur de omzetting beter verloopt. Trouwens op alle
curven is te zien, dat weliswaar de temperatuur en afscheiding
van kreatine -f- kreatinine niet parallel loopen, maar dat toch
bij hoogere temperatuur meestal een hoogere afscheiding
van kreatinine plaats vond, terwijl daarentegen \'s nachts bij
de laagste temperatuur ook het minst kreatine kan omgezet
worden. Ik meen dan ook, dat het lichaam gebonden is
aan een bepaalde drempelwaarde voor de omzetting van
kreatine in kreatinine, dat deze drempelwaarde door allerlei
factoren, maar vooral door een ziekelijk proces beïnvloed
wordt, dat evenwel, evenals bij chemische reacties in het
algemeen, bij hoogere temperatuur de omzetting beter zal
verloopen.

Onmiddelijk na het beëindigen van het urineonderzoek
werd tot resectio cubiti overgegaan. Het wondverloop was
vrij sterk gestoord, door opgetreden secundaire infectie.

Op 18 Mei werd weder met urineonderzoek begonnen.
Het resultaat van een 5 dagen lang voortgezet onderzoek
was, dat nu per dag gemiddeld 1040,24 mgr. kreatinine
werd afgescheiden met o % kreatine. Per K.G. lichaams-
gewicht 23,9 mgr. De hoeveelheid van acid. uricum bedroeg
\'47.45 mg«*- dag.

Een verrassende uitkomst. De tuberculeuse haard werd
weggenomen en tevens verdween de kreatine uit de urine,
terwijl ook het acid. uricumgchalte daalde. Hierbij komt,
dat nog steeds, zooals uit de curven blijkt een hooge tempe-
ratuur bestond. Een reden temeer om zich te verwonderen.
Alle onderzoekers vonden toch vaak bij koorts een afscheiding
van kreatine in de urine, terwijl hier het lichaam in staat
bleek alle kreatine geheel als kreatinine af te scheiden.
Deze vondst bevestigt de meening, dat het wegnemen of
genezen van de «solitaire tuberculeuse haard», direct de
stofwisseling zeer gunstig beïnvloed en de kreatine uit de
urine\' doet verdwijnen.

-ocr page 193-
-ocr page 194-

Per 3 uurs hoeveelheid werd afgescheiden in m.gr.:

8—11 v.m.

11—2 n.m.

2—5 n.m.

S—8 n.m.

8—11 n.m. 111—2 v.m.

2—5 v.m.

S—S v.m.

I09,3I

I30,00

133,88

124,64

146,60 148,63

I05,08

M7.75

Vergelijken wij nu met deze waarden de afgebeelde curven,
dan zien wij, dat de temperatuur zeer hoog opliep, en dat
de hoogste temperatuur in \'t geheel niet samenvalt met
hoogste kreatinineafscheiding. Vertier ziet men, dat het
verloop dezer koortscurven meer gestrekt is, dan dat der
vorigen. Iets wat te meer opvalt, daar hier secundaire infectie
in het spel is, zoodat het vermoeden voor de hand ligt, dat
reeds uit het verloop der curve iets blijkt over den aard der
infectie. Het verloop komt geheel overeen met dat van
andere secundaire infecties, zooals de tevens afgebeelde
curve van een patiënt met longverettering doet zien. Wij
zien een duidelijk verschuiven van de daling\'s nacht naar een
veel later tijdstip, terwijl tevens ook de sterke stijging overdag
pas \'s middags duidelijk te voorschijn komt en de laagste
temperatuur ook later resp. te
g uur en te 7 tt. 45 min. v.m.
gevonden worden. Deze typen komen meer overeen mot
het beeld, dat men zich gewoonlijk van een koortsverloop
vormt.

VIII. Patiënt I. V. (tabel XXX), een jongen van 19 jaar,
bemerkte sinds korten tijd, dat hij minder goed loopen kon,
terwijl het rechter heupgewricht pijn deed. Hij \'opname in
de kliniek werd een fungus van het rechter heupgewricht
gevonden, zonder verdere klinisch aantoonbare verschijnselen.
De stand van het been was gebogen, bij lichte abductie en
buitenwaarts draaiing. Actief noch passief beweging mogelijk.
Sterke pijn bij druk op den kop en de hals van het dijbeen.
Pirquet 2% sterk positief. Op 16 December kon met hot
verzamelen der urine worden begonnen. Kr werd gevonden
dat per dag gemiddeld 1488,98 mgr. kreatine -f- kreatlnine
werd afgescheiden, waarvan 24,7 % d. i. 386,09 m.gr. als

-ocr page 195-

TABEL XXX

Leeftijd 19 jr. Gewicht 69 K.G. (70 K.G.) Diagnose: Coxitis tuberculof

Behandeling

Dec. \'15.

8—11 v.m.

II—2 n.m.

2-5

n.m.

5-8

n.m.

8—11 n.m.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

» S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

16

_

_

___

_

I70

iol6

230

10I5

!7

I70

IO 22

200

1022

205

io23

155

I022

230

iol8

18

I3.5

I023

\'35

IO23

i20

io23

I4O

io23

180

ioi9

20

I«5

I020

I50

I02 I

25O

IOI5

I9O

ioi5

320

ioo7

21\'

135

I020

I70

I022

170

I020

l60

I02 1

180

I02 I

Febr. \'16.

25

230

IOI9

265

IOI7

355

ioo9

215

iol8

\'75

IOI4

26

29O

ioi5

220

io17

700

ioo7

27O

iol6

130

ioi7

27

330

IOI I

520

ioo8

340

ioo8

200

IOl6

160

IOl6

28

275

IOI 2

395

IOIO

610

1006

235

1017

290

IOI I

29

520

IOI I

225

1019

375

IOIO

3IO

IOI 2

280

IOI 1

Dcc. \'15.

8—li

v.m.

11—2

n.m.

2—5

n.m.

5-8

n.m.

8—11

n.m.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

16

\' \'5.73 46.27

I59.I6

5OI7

17

\'27.5

84-35

148,6

93.

I70.52

6948

123,45

62.55

\'57.78

69.23

18

»51.84

66,86

I42,01

58,63

135.

38.57

\'55.34

5375

127,23

14,96

20

\'52,9

58.

\'33.52

72,28

\'37.75

4975

150,88

48.8I

I 16,76

1.96

2 I

128,52

63.31

176,46

53.O4

\'65,75

6749

156,

56.32

163,8

41.4

Febr.\'16. |

25

\'56,4

17.71

167,48

I43I

105,43

32

156,73 10,54

\'43,\'5

0

26

148,48

5.8

134.86

3.O8

\'33.7

2,8

i 56,06

0

109,59

3.51

27

\'48,5

15.18

l6l,72

b.76

\' 17.64

0

136, \'

0

144,

0

28

121,55

11,

io5,46:

0

145.18

1342

124,31

20,92

134,85

3.19

29

205,4

10,4

l6l,I

1,57

148,12

1763

146,63

5.27
%

131,6

4.76

k.

Patient I. V.

dextra. Dieet: brood, melk, puree, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.
Uviolbelichting.

li—2 v.m.

2—3 v.m.

5—8 v.m.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

155
180
140

150

160

1018

1019

1020
ioi9
I02 I

\'50

I IO

160
"5
\'45

I020
io23
I020
I020
I022

\'55
\'50

100
200

150

I02 I
I020
I022
ioi9
I02 I

Gemiddeld per dag:

1172,89 mgr. Kreatinine.
386,09 mgr. Kreatinc.
Krcatinegehalte: 24,7 °/0,

859,83 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgew.
22,59 mgr-
Kreatinine 4- Kreatinc.

120

100
90
170
100

IOI7
I02 I

I020
I020
1020

"5
90
85
\' \'5
1 10

I020
I022
I020
I020
I020

240
230
255
190

\'45

ioi5
IOI5
, IOI3
\' IOI3
ioi7

Gemiddeld per dag:

1119,93 mgr. Kreatinine.
43,23 mgr. Kreatine.
Kreatinegehalte: 3,7 °/o-

195,37 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgew.
16,61 mgr.

Kreatinine 4- Kreatine.

11—2 v.m.

2—5 v.m.

5-8 v.m.

Totaal
liocveelh,
Kreati-
nin«.

Totaal
hoeveelh,
Kreatine.

Acid. Uricum.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Km.

Dag.

Nacht.

Totaal.

>30,66

\'57.45
124,61
142,94
168,16

3239

IO,I4

3O.73
28,06
4.64

\'42,8
1 20,4
162,

\' \'7.9\'
156,6

82,2
38.7
48.5I
34.I2
8.7

I53.\' \'
144,64

i01,2

I76,

148,05

59.69
68.52
40,91

77.
30,6

"5O.34

1099,23
I 178,66
1263,34

495.97
35292

369.98
325.5O

544.6
320,5
450,4

507.\'

4°9»5

347.4
395.3

954.\'
797.8

\'44.96
\'35.
1 12,14

149,6
">5
,1

0
0
0
0

5.8

152,6

132,48

\' \'4.75
\' \'5,

\' 25.4

0
0

1.87

10,81
20.57

l66,08

\'75,72
187,68

I 1 2,29

1 27,6

O
0
0

6.08
0

1 192,08
"
25,89
"22,43

1008,24
i 151.01

4576

I5.I9
23.8I
6542
66,00

105,6

\'43,9

140.4

134.5

1 18,1

58,8
61,1
69.7

55.0

202,7
201,5
204,2
\'73.\'

-ocr page 196-

TABEL XXX

Leeftijd 19 jr. Gewicht 69 K.G. (70 K.G.) Diagnose: Coxitis tuberculo«

Behandeling

Dec. \'15.

8—11 v.m.

11—2 n.m.

2 — 5

n.m.

5-8

n.m.

8—11

n.m.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

V S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

16

_

_

_

I70

IOl6

230

1015

17

I 70

I022

200

I022

205

I023

155

I022

230

IOl8

18

13.5

io23

135

io23

I 20

io23

I40

io23

ISO

IOig

20

185

I020

I50

I02 I

250

IOI5

I9O

IOI5

320

ioo7

21

135

I020

I70

I022

I70

I020

l6o

1021

l80

I02 I

Febr. \'16.

25

230

ioi9

265

IOI7

355

ioo9

215

IOl8

\'75

IO I 4

26

29O

ioi5

220

IOI7

700

ioo7

27O

IOl6

I30

ioi7

27

330

IOI I

520

ioo8

340

I008

200

IOl6

l60

IOl6

28

275

IOI 2

395

IOIO

610

I006

235

ioi7

290

IOI I

29

520

IOI I

225

1019

375

IOIO

310

IOI 2

28O

IOI 1

Dcc. \'15.

8 —li

v.m.

11—2

n.m.

2—5

n.m.

5-8

n.m.

8—li

n.m.

Krnn.

Km.

Krnn.

Km.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

16

\' 15.73

46.27

I59.I6

50,17

\'7

«27,5

84-35

148,6

93.

I7OÓ2

69,48

123,45

62.55

\'57.78

69.23

18

151.84

66,86

I42,01

58,63

\'35,

38.57

\'55.34

5375

\'27.23

I4.96

20

\'52,9

58,

\'33.52

72,28

\'37.75

4975

150,88

48.8I

l 16,76

1.96

21

128,52

63.31

176,46

53.O4

\'65.75

67.49

156,

56,32

163,8

41,4

Febr.\'16. |

25

•56,4

17.71

167,48

14.31

105.43

32

156,73 10,54

143.15

O

20

148,48

5.8

\'34,86

3.08

\'33.7

2,8

156,06

0

109,59

3.5I

27

•48,5

15.18

161,72

6.76

117,64

0

136, *

0

144,

0

28

121,55

XX,

105,46

O

\'45.18

13.42

\'24,3\'

20,92

134,85

3.19

29

2Ó5.4

10,4

161,1

1.57

148,12

17.63

146,63

5.27

131,6

476

Patient I. V.

dextra. Diüet: brood, melk, puree, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.
Uviolbelichting.

li—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

Vol cc.

S. G.

\'55
i8o
140
»5o
löo

1018

1019

1020
ioi9
I02 I

I50

I JO

160
>>5
>45

I020
IO23
I020
I020
I022

>55
>50

100
200

>50

I02 I
1020
I022
ioi9
IO2 I

Gemiddeld per dag:

1172,89 mgr. Kreatinine.
386,09 mgr. Kreatinc.
Kreatincgehalte: 24,7 °/0,

859,83 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgew.
22,59 mgr.

Kreatinine -f Kreatine.

120
100
go
170
100

ioi7
I02 1
I020
I020
I020

I >5
90
85
>>5
1
10

I020
1022
IO20
I020
I020

240
230
255
190

>45

ioi5
ioi5
ioi3
IOI3
ioi7

Gemiddeld per dag:

1119,93 mgr. Kreatinine.
43,23 mgr. Kreatine.
Kreatinegehalte: 3,7 °/„.

195,37 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgew.
16,61 \'mgr.

Kreatinine Kreatine.

11—2 v.m.

2—5 v.m.

5-8 v.m.

Totaal
hoeveelh.
Kreati-
nine.

Totaal
liocveclli.
Kreatine.

Acid. (Jricum.

Krim.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn. | Krn.

Dag. 1 Naclit.

Totaal.

»30.66

»57.45
124,61
142,94
168,16

32.39

IO.I4

3O.73
28,06
4.64

142,8
1 20,4
162,

I 17,91

156,6

82,2
38.7
48.5I

34.12

8.7

>53,> >

144,64

101,2

176,

148,05

59.69
68.52
4O.9I

77,
30.6

> >50.34

1099,23

1 178,66
>263,34

495.97
35292

369.98
32550

544,6
320,5
450,4

i

507,>

4°9>5

347,4
395,3

954. >
797.8

144.96

>35.
1
12,14

>49.6
>05,1

0
0
0
0

5-8

>52,6
132,48
> >4.75
>>5.

>25,4

0
0

1.87

10,81
20.57

166,08
>75,72
187,68
1 12,29
127,6

0
0
0

6,08
0

I 192,08
I 125,89

I 122,43
1008,24
1151.01

4576

15.19

23,81
6542
66,00

105,6

>43,9

140.4

134.5

i 18,1

58,8
61,1

69,7
55,o

202,7

201,5

204,2
>73.>

-ocr page 197-

kreatine in de urine verscheen. Per K.G. lichaamsgewicht
werd 22,5 m-gr> kreatine -f- kreatinine geleverd.

Het acidum uricum werd in een hoeveelheid van 859,83
m.gr. per dag afgescheiden.

Dus een lage kreatine-kreatinine afscheiding, met veel
kreatine, terwijl een bizonder groote hoeveelheid acid. uricum
werd gevonden.

Zeer sterke stofwisselingsstoornis bij iemand, die sinds kort
lijdende is! Hier komt bij, dat, zooals uit de curven blijkt,
de temperatuur niet verhoogd was, zoodat deze factor geheel
wegvalt en we alleen hebben te rekenen met den onmiddel-
lijken schadelijken invloed van het ziekelijke proces.

Gemiddeld bedroeg de afscheiding van kreatine-kreatinine
per hoeveelheid van 3 uur in m.gr.

8—11 v.m.

11—7 n.ni.

2 — 5 n.m.

5—8 n.m.

8—11 n.m.

11 —2 v.ni.

2—5 v.m. | 5—8 v.m.

208,3I

219.38

205,82

193.62

181,09

I65.95

181,78 199,94

De grootste hoeveelheid dus tusschen 11 en 2 uur \'s middags,
de kleinste tusschen 11 cn 2 uur \'s nachts.

De waarde, waarboven steeds kreatine niet meer om-
gezet wordt in kreatinine blijkt ± 175 m.gr. te zijn, voor
alle dagen, behalve dagelijks eer* kleine daling voor den
nacht.

De temperatuurcurven vertoonen zeer lage temperaturen
op 17 en 18 December.

De 2os\'c December is de temperatuur gemiddeld 0,5° C.
hooger en zien we het merkwaardige van een omkeering
der curve n. 1. het hoogteniveau gedurende den nacht en
de daling overdag. Vermoedelijk is hier een begin te zien
van een algemeen stijgen der temperatuur voor de volgende
dagen. Nu vertoonde de gewone temperatuurlijst af en toe
een top tot 39,5° meestal gedurende slechts 1 dag. Echter
heb ik nimmer de door de verpleegsters op de gewone
wijze gemeten rectale temperatuur ter vergelijking willen

-ocr page 198- -ocr page 199-

gebruiken daar niet voldoende waarborgen voor betrouw-
baarheid bestaan. >)

De patiënt werd eerst eenige weken met een rekverband
behandeld, later alleen tusschen zandzakken gelegd. Verder
werd dagelijks de geheele patiënt bestraald met het licht
van een Uviollamp. Begonnen met enkele deelen van het
lichaam, werd later het lichaam geheel bestraald. De invloed
was, m. i. geen twijfelachtige. Allereerst trad een sterke
bruine pigmenteering op van het geheele bestraalde gebied
en van de heup in \'t. bizondcr. Isia eenige bestralingen,
welke i uur per dag duurden, werden de heftige pijnen
minder, zoodat patiënt het uit eigen beweging waagde zijn
been te bewegen. Van week tot week slonk de fungus-
massa tastbaar, terwijl de eetlust terugkeerde en alles zóó
goed ging, dat de patiënt 2 Maart 1916 de kliniek loopende
kon verlaten. Het gewicht was volkomen ankylotisch.

De in \'t begin gemaakte Röntgenfoto deed een duidelijken
haard in den hals van het femur herkennen, met sterke re-
sorptie in caput en trochanter. De bij het vertrek opgenomen
foto vertoont een duidelijke verbetering van het geheele
proces.

Van 25—29 Februari 1916 kon, na 3 dagen lang vooraf-
gaand kreatinine-vrij diëet, weder urine verzameld worden. Er
werd gevonden, dat gemiddeld per dag 1163,16 mgr. kreatine
-f- kreatinine werd afgescheiden, waarvan slechts 3,7 % d.i.

\') Alle in gebiuik zijnde thermometers der kliniek werden door mij in dc
thermostaat gecontroleerd. Hierbij kwamen róó
gtoote verschillen voor den dag,
dat direct 25°/„ der aanwezige thermometers moesten*afgekeurd worden. I)e
overgeblevenen waren geijkt tusschen een schaal 0,3° C. en — 0.30 C. van
de temperatuur van «Ie thermostaat, als normale aangenomen, zoodat
2 thermo-
meters onderling toch nog o,6° C. konden verschillen. Dit geeft 11». i. te grootc
onzekerheid.

Verder is er nog een factor en wel dc diepte, waartoe men dc thermometer
moet inbrengen.
Bknedict en Slack vonden toch, zooals ik boven reeds
schreef, dat men minstens 5 c.M. diep moet gaan om een constante tempera-
tuur te vinden. Hoe dikwijls hiertegen gezondigd wordt is niet na te gaan.

-ocr page 200-

43,23 mgr. als kreatine. Het acidum uricum daalde tot
195,37 mgr. per dag.

Per K.G. lichaamsgewicht werd 16,61 mgr. kreatine -f-
kreatinine afgescheiden.

Een totale verbetering, met bijna verdwijnen van de kreatine
uit de urine en een enorme daling van het acidum uricum-
gehalte. Dit alles geheel evenwijdig met de rust, waartoe
de plaatselijke aandoening kwam.

Gemiddeld werd nu per hoeveelheid van 3 uur afgescheiden:

8—11 v.m.

11—2 n.m.

2—5 n.m.

5—8 n.m.

8—11 n.m.

11—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

l68,08

151,26

151,29

134.93

«30,52

«34.59

I55.09

137,42

Voor temperatuurregistratie bestond geen gelegenheid, door
allerlei oorzaken.

De gemiddelde waarde, waarboven kreatine als kreatine
wordt afgescheiden is op 25 Februari ± 165 mgr., op
26 Febr. ± 155 mgr., hetgeen 27 Febr. tot ± 170 mgr.
stijgt en 27 Febr. tot ± 185 mgr. klimt, om dan tot ± 125 mgr.
te dalen en 28 Febr. met een enkele kleine schommeling
daarop te blijven. Op 29 Febr. zien we plotseling een zeer
hooge grens tot boven 200 mgr., vermoedelijk gevolg van
niet voldoende blaaslediging\' te 8 uur, zoowel om de hoeveel-
heid, als wegens \'t soortelijk gewicht.

Verder blijft de waarde ± 150 mgr.

Ook voor dezen patiënt is steeds de hoeveelheid van het
acidum uricum \'s nachts minder dan overdag.

In dit geval ziet men bij het tot rust komen der plaatselijke
aandoening, de kreatine- en acidum uricum stofwisseling tot
het normale terugkeeren. Plaatselijke en algemeene ver-
betering gingen hier hand in hand. Van belang acht ik,
dat deze genezing onder behandeling met ultraviolet licht
werd verkregen, onder juist dezelfde verschijnselen als wij

bij de zonnekuren in Leysin zien.

t

Behalve deze 8 patiënten, welke ik vóór en na de be-

-ocr page 201-

handeling kon onderzoeken, was ik nog in de gelegenheid
een ander achttal vóór of na de behandeling te onderzoeken.

Van 3 hiervan kon de urine volledig, in 3 uurshoeveel-
heden, onderzócht worden, van de overigen alleen de hoeveel-
heden per 24 uur.

I. W. T. (tabel XXXI.) Deze jonge man, 21 jaar oud,
werd gedurende 2 jaren in de kliniek behandeld wegens
tuberculose van het linker osilium. Achtmaal werden excoch-
leaties verricht, maar steeds bleven talrijke fistels bestaan
en langzaam ging de patiënt achteruit. In de longen was
reutelen te hooren. Nadat alle therapie, als tuberculineinjec-
ties, röntgcnbestralingen, zonlichtbehandeling volkomen ge-
faald hadden, werd besloten tot inspuitingen van Joodjodo-
formglycerine, volgens
Hotz, gepaard met bestralingen door
de Uviollamp, over te gaan. Deze behandeling werd 27
November 1915 begonnen. De fistels begonnen rijkelijk
dunne etter af te scheiden en sloten zich achtereenvolgens.
De spieren namen in volumen toe. 20 December kon patiënt
het bed verlaten en werd 10 Maart 1916 volkomen hersteld,
in goeden voedingstoestand ontslagen. In Januari 1916 kon
deze patiënt gedurende 3 dagen onderzocht worden op de
gewone wijze.

Gemiddeld werd per dag 1123,65 mgr. kreatine-f-kreatinine
afgescheiden, waarvan 0,9 % als kreatine. Per K.G lichaams-
gewicht 18,42 mgr. kreatine -f- kreatinine. Acid. uricum
was in een hoeveelheid van 366,64 mgr. per dag in de urine.

Bij dezen man vinden we tijdens de beterschap nagenoeg
geen kreatine in de urine. Het gehalte aan kreatine -f-
kreatinine is niet hoog, terwijl het acid. uricum in vrijwel
normale hoeveelheid wordt afgescheiden.

De gemiddelde hoeveelheid kreatine-kreatinine in iedere
portie bedroeg in mgr.:

8—11 v.m. J 11—2 n.m.

2—5 n.m. , s—K n.m. j 8—n n.m.

11 — 3 v.m.

2—j v.m.

5—8 v.m.

\'5->75 | \'53.05

163,96 I35,60| 178,22

I08,23

135.66

95.94

-ocr page 202-

f76

\'77

Patient W. T.

TABEL XXXI.

Behandeling: Inspuitingen me

Leeftijd: 21 jr. Gewicht: 61 K.G. Diagnose: Tuberculosis ossis ilii sinist^iëet: brood, melk, puree, gestoofd fruit, rijstenbrij, Karnemelkpap.

°°d Jodoformglycerine. Uviolbelichting.

Jan. \'ib.

8—11 v.m.

II—2 nam

2—5 nam.

5—8 nam.

8—11 nam.

li—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

Gemiddeld per dag:

1113,13 mgr. Kreatinine.
10,52 mgr. Krcatinc.
Kreatinegehalte 0,9 °/0

366,64 mgr. Acid. Uric.
l\'cr K.G. lichaamsgewicht 18,42 mgr.

Kreatinine 4- krealine.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.

S. G.

Vol.

c. c..

s. e.;

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.

c. c.

S. G.

22

23

24

180
110

\'35

IOI9
I02 I
io23

I40
\'50
I30

I02 I

1022

1023

170
165
320

IOl8
I020
I0I7

130

\'75
190

102 2
102
1

1015

\'50
250
390

I02 I
102 I
10I2

i80
I60

. 2,5

1017
ioi7
IOI 2

\'85

225
240

1017
1016
1013

60
80
"5

iol8
I020
ioi7

Jan. \'16.

811 v.m.

11—2 nam.

2—5 nam.

5 — 8 nam.

8—11 nam.

\'i—2 v.m.

2—5 v.m.

5-8 v.m.

Totaal
hoeveelh.
Krea-
tinine.

Totaal
hoeveelh.

Acidutn Uricum.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn. Krnn.

K, n.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krcatine.

Dag.

Nacht

Totaal.

22

23

24

154.98
143,66
\'53.9

3-42

O
2,29

149,1

\'59.75
146,25

4.O6
0
0

I5I.3

I57,08
177,28

i,7

1,98

2,56

140,4

\'52,25

108,3

5-85
0
0

\'46,25

225,

l63,4I

O
0
0

\'40,04
95,2
^7,93

1.44
0.8
0

\'55-95
140,17
1
10,88

0
0
0

86,76
91,2
\'02,35

O
4.08
345

I I 24,78
I 164,31
I050,30

I6.47
6.86
8.30

160,6

242,9

169,0

\'54,1
\'75,2

314,7
4l8,I

TABEL XXXII. Patiënt M. E.

Leeftijd: 17 jaar. Gewicht 66,5 K.G. Diagnose: Tuberculosis cubiti dexu \'^et: brood, melk, puree, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

Nov. \'15.

8 —11

v.m.

II—2

nam.

2-5

nam.

5-8

nam.

8—11

nam.

-

Vol

S. G.

Vol

S. G.

Vol

S. G.

Vol

S. G.

Vol

S. G.

c. cr

c. c.

c. c.

9

235

ioo9

455

IOIO

_

260

ioi4

530

ioo5

10

160

I020

500

1008

\'65

i022

\'45

I02 I

\'35

I022

11

300

IOI I

255

1015

200

1016

160

I020

\'30

IOI 2

13

I4O

I02 I

\'50

io25

130

I025

110

io24

140

I020

\'5

I 20

1022

140

I02 I

I30

i02 I

\'45

io24

\'65

I0l6

16

225

IOI 2

130

1022

IOO

I022

\'25

io23

300

I008

Nov. \'15.

8—II

n.m.

11—2

n.m.

ë

2—5

n.m.

5-8

n.m.

8—11 n.m.

Krnn.

Krn.

^rnn.

Krn.

Krnn.

Krn,

Krnn.

Krnn.

Krnn.

Km.

9

99,40

0

172,22

0

_

,

\'65^7

0

76,66

80.45

IO

\'56,15

0

182,44

0

159.\'

0

l66,6

0

\'55.4\'

0

11

164,1

42

209,91

19.08

201,

X

192,86

0

102,23

1.58

13

206,95

0

198,

0 •

204,5

4

189,2

22,

181,44

7.56

\'5

186,93

0

189,

0

167,14

2.7

242,67

2,03

\'7 2.45

15.79

16

22 5,

2,25

219.37

0

\'30,65

435

235,5

0

200,82

1,68

ii—

Vfnn.

Gemiddeld per dag:

1034,00 mgr. Kreatinine.
45,65 mgr. Krcatine.
Krratinrgchalte 4,2 "/„.

367,34 mgr. Acid. Uric.
Per K.G. lichaamigewicht 16,24 mgr.

Kreatinine krcatine.

Totaal Totaal
bociTeelh. hoeveelh.
Krea-
tinine.

Acidum Uticum.

Krcatine,

1260,23 o

I)aK.

Nacht.

Totaal.

77.3\'

40,75

I l8,06

245.0.

152,4

397,4

(

\'55,6

-

274,40

99,64

374,04

296,40

162,70

459,1°

258,66

129,50

388,10

s-s

Vol I

c. c. I

2 v.m.

s. o.

2—5 v.m.

v.m.
S. G.

v^r

c.

Vol

c. c.

S. O.

90

2 \'5
9o

45

85
\'35
"5
\'45
395

1022
1025
1021
1021

1025

1011

1015
1018
1020
1018
10 22

250
210

150
105

"5

215

1021
1020
1016
1020
1014

5-8

Krnn. I

2 v.m.

2—5

Krnn.

v.in.

Km.

v.m.
Km.

Km.

\'40.IQ

\'45.12
\'32.55
\'7i,61

72,6I

189,26

166,76

214.36

126,95

286,5

453.52

163,88
128,65
169,05
199,08

363.6

O
O

7,65

9.19

0,29

O
O
O

3582

O

O
O
O

5.95
3.75

4.78

-ocr page 203-

tj6

\'77

Patient W. T.

TABEL XXXI.

Behandeling: Inspuitingen me

Leeftijd: 21 jr. Gewicht: 61 K.G. Diagnose: Tuberculosis ossis ilii sinisP\'ëet: brood, melk, puree, gestoofd fruit, rijstenbrij, Karnemelkpap.

°°d Jodoformglycerine. Uviolbelichting.

Jan. \'ib.

8—11 v.m.

11—2 nam

2—5 nam.

5—8 nam.

8—11 nam.

II—2 v.m.

2—5

v.m.

5—8 v.m.

Gemiddeld per dag:

1113,13 mgr. Kreatinine.
10,52 mgr. Krcalinc.
Kreatmegchalte 0,9 °/n

366,64 nigr. Acid. Uric.
Per K.G. lichaamsgewicht 18,42 mgr,
Kreatinine kreatine.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G. 1 Vo1"
1 p.c..

S. G.

Vol.
c. c.

s. G.;

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
__c. c.

S. G.

Vol.

c. c.

S. G.

Vol.

c. c.

S. G.

22

23

24

180
110

«35

IOig
I02 I
IO23

140

150
130

I02 I

IO 22
1023

170
«65

320

IOl8
I020
IOI7

130

«75
190

1022
1021
1015

150

250
390

I02 I
I02 I
IOI 2

180

160

215

1017
1017

IOI 2

\'85
225
240

IOI 7

IOl6
IOI3

60
80
\' \'5

IOl8

I020
IOI7

Jan. \'16.

8—11 v.m.

II—2 nam.

2—5 nam.

5 — 8 nam.

8—11 nam.

«I—2 v.m.

2 — 5 v.tn.

5—8 v.m.

Totaal
liocvcclh.
Krea-
tinine.

Totaal
hocvcelh.

Acidutn Uricum.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn. j Krnn.

Kin.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Km.

Krnn.

Krn.

Kreatine.

Dae.

Nacht.

Totaal.

22

23

24

154,98
143,66
«53,9

3-42

O
2,29

149,1

«59-75
146,25

4-O6
0
0

«5«,3
i57,o8

177,28

1,7

1,98

2,56

I40,4

>52,25

108,3

5.85

0
0

146,25
225,

l63,4I

O
0
0

\'40,04
95,2
J*7,93

1.44
0,8
0

\'55.95

140.17

110,88

0
0
0

86,76
91.2
\'02,35

O

408
345

I I 24,78

1 164,31
1050,30

16,47
6.86
8.30

160,6
242,9
169,0

\'54.\'
«75.2

314.7
418,1

TABEL XXXII.

Leeftijd: 17 jaar. Gewicht 66,5 K.G. Diagnose: Tuberculosis cubiti dextr

Behandeling; Resecti1

Patient M. E.

\'ëet: brood, melk, puree, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.
\'Ut»itï Zonbehandeling.

Nov.\'i5.

8 —11 v.m.

li—2 nam.

2—5 nam.

5—8 nam.

8—11 nam.

"—2 v.m.

a—5 v.m.

5—8 v.m.

I-

Gemiddeld per dag:

1034,60 mgr. Kreatinine.
45»65 mgr. Kreatine.
Kreatinegehatte 4,2 °/0.

3^7.34 ">Kr- Acid. Uric.
Per K
.G. lichaamsgewicht 16,24 ,nKr\'
Kreatinine kreatine.

#

Vol
c. c„

s. G.

Vol
c. c.

S. G.

V(>1 1 S. G.
c. c. 1

Vol
c. c.

S. G.

Vol

c. c.

S. G.

1 S. G.

Vo\' i S. G.

C. C. 1

Vol
c. c.

S.G.

9

10

11
13

15

16

235

160
300
140
120
225

IOO9

I020

101 I

102 I
10 22
IOI 2

455
500
255
150

140

130

1010
1008
1015
1025

1021

1022

«65

200

13.0
130
100

1022
1016

1025

1021

1022

260

\'45
160
110
\'45

125

1014

102 I
I020
IO24
1024
I023

530

\'35
130
140

\'65

300

IOO5
I022
IOI 2
I020
IOl6
I008

90

215

90
\'25

^45

1022
1025
102
1
1021

1025

85

\'35
"5
«45
395

1021
1020
1016
1020
1014

250
210
150
\'05

"5

215

IOI I
IOI5
IOl8
I020
10l8
I022

Nov. \'15.

8—11 n.m.

11 —2 n.m.

»

2—5 n.m.

5—8 n.m.

8—11 n.m.

2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

Totaal
hotveelh.
Krea-
tinine.

Totaal
hoeveel h.
Kreatine.

Acidum Uiicum.

Krnn. [ Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn. | Krn,

Krnn. | Krnn.

Krnn. j Krn.

iJWI Krn.

Krnn. | Krn.

Krnn. j Km.

Nacht. 1 Totaal.

9

10

11
13

15

16

99,40
«56,15
164,1
206,95
186,93
225,

0
0

42
0
0
2,25

172,22
182,44
209,91
I98,

I89.
219,37

0
0

19.08
0 •
0
0

159.1
201,
204,5
167,14
«30,65

0

1

4

2,7

4.35

\'65,87

l66,6

192,86

189,2

242,67

235,5

0
0
0
22,
2,03
0

76,66

\'55,4\'
102,23
18
1,44

\'72,45
200,82

80,45

O

1.58
7.56
15.79
1
,68

MO.iq
\'45,«2
\'32,55
\'71,61

72,61

0
0
7.65

919

0,29

163,88
128,65
\' 69.05

199,08
363.6

0
0
0

3582
0

189,26
166,76
2 14.36
1
26,95
286,5
453.52

O
O
0

5.95
3.75

4.78

0

1007,48 80.45
I26o,23 O
1386,06 71,31
1477,3084,52
1608,29 24,27
1537»47 j I3-35

\' 77.3\'
245.0.

274.40
296,40
258,66

40,75
\'52,4
\'55.6
99.64
162,70
129,50

I l8,06
397.4

374.04
459.10
388,10

-ocr page 204-

Overigens zijn geen bizonderheden van dezen patiënt
mede te deelen.

II. Patiënt M. E. (tabel XXXII), een 17-jarige schippers-
knecht, leed sinds 1 jaar aan een tuberculose van het rechter-
ellebooggewricht. De longen waren gezond. Er werd
atypische resectie verricht, maar langen tijd bleven fistels
bestaan. Ten slotte sloten de fistels zich onder zonlicht-
behandeling.

In November 1915 was de patiënt nagenoeg genezen,
nog één kleine fistel bestond, die sinds gesloten is. De
beweeglijkheid in het gereseceerde gewricht keerde terug!!
Thans doet patiënt geregeld dienst als dekknecht.

Op 9 November kon met de verzameling der urine be-
gonnen en 6 dagen lang hiermede voortgegaan worden.

Gevonden werd, dat per dag gemiddeld 1080,25 rog1"-
kreatine -f- kreatinine werd afgescheiden, waarvan
45,65 mgr.,
d. i.
4,2 % als kreatine.

Per K.G. lichaamsgewicht werd 16,24 nlgr. kreatine -f-
kreatinine afgescheiden.

Aan acid. uricum bevatte de urine per dag gemiddeld
367,34 mgr.

De afscheiding van kreatine -f- kreatinine is niet hoog, terwijl
weinig kreatine als zoodanig in de urine verschijnt. De
acid. uricum hoeveelheid is normaal te noemen.

Tijdens de genezing weder bijna geen kreatine in de
urine!

De hoeveelheden kreatine -f- kreatinine per portie waren
in mgr.:

8—11 v.m.

11—1 n.m. 2—5 n.m.

5—ft n.m.

8—11 n.m.

u — 2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

180,46

198,33 174,88

202,78

l66,00

135.84

2 I 2,OI

198,68

De grenswaarde, waarboven kreatine als kreatine wordt
gevonden, Is voor
9 en 10 November bij ± 190 mgr., met een
minimum van
150 mgr. op 9 Nov.. 11 Nov. is het ± 200 mgr.

-ocr page 205-

met daling \'s nachts tot 140 mgr.. 13 Nov. eveneens de
waarde 200 mgr. met daling \'s nachts tot 180 mgr. Op
15 en 16 November is de waarde steeds stijgend tot 450 mgr.
toe. We zien hier, hoe de afscheiding van kreatine als kreatine
in steeds klimmende hoeveelheden kan plaats hebben, dus
steeds minder wordenden schadelijken invloed op de stofwis-
seling. Ook de daghoeveelheden gaan stelselmatig omhoog
en bereiken steeds meer het normale peil. Bij dezen patiënt
heb ik blijkbaar juist een gunstig tijdstip getroffen, zoodat
wij tijdens de waarneming verbetering zien, een belangrijke
steun voor onze opvatting omtrent de kreatine stofwisseling.

De verkregen temperatuurcurven van 11 en 13 November
leveren geen enkele bizonderheid en kunnen achterwege
blijven. De temperatuur steeg niet boven 37,2° te 11 uur v.m.
en op die hoogte blijvend tot ± 6 uur n.m. De laagste
temperaturen waren 35,8° en 35,7° resp. te 11,30 n.m. en
10,40 n.m.

III. Patiënt T. Br. d" 14 jr. Sinds 1V2 jaar ziek aan
een «slepende ziekte». Bij opname in de kliniek op 27 Oct. \'15
blijken aandoeningen van de linker calcaneus, tibia en femur
te bestaan, welke tot verschillende fistels aanleiding gaven,
liet kniegewricht en talocruraalgewricht zijn niet meer be-
weeglijk. Excochleaties werden verricht. De patiënt werd
ccnigszins verbeterd, op verzoek, ontslagen, maar is nog
steeds lijdende aan z\'n oude fistels.

De urine kon onderzocht worden na de excochleaties en
wel van 7 —13 Januari 1916. Per dag werd gemiddeld ge-
vonden een afscheiding van 746,12 mgr. kreatine kreatinine
met een gehalte van 27,01 % kreatine d. i. 172,88 mgr.
Per K.G. lichaamsgewicht bedroeg de afscheiding 16,6 mgr.
kreatine kreatinine. In de urine was gemiUdeld per dag
152,81 mgr. acid. uricum.

De gevonden waarden toonen een middelmatig laag peil
der kreatinestofwisscling, met sterke storing in de omzetting
van kreatine in kreatinine, terwijl de afscheiding van acidum
uricum niet is gestoord.

-ocr page 206-

i8o

TABEL XXXII Patiënt T. Br.

Leeftijd: 13 jaar. Gewicht: 44,75 K.G. Diagnose: iuberculosis femoris, tibiae et calcanei sinistri.

Behandeling: Êxcochleatie.
Dieet: brood, melk, puree, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

iö i

-ocr page 207-

i8o

TABEL XXXII Patiënt T. Br.

Leeftijd: 13 jaar. Gewicht: 44,75 K.G. Diagnose: Fuberculosis femoris, tibiae et calcanei sinistri.

Behandeling: Ëxcochleatie.
Diëet: brood, melk, puree,
gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

loi

Jan. \'16.

8 —10 v.m.

II — 2 nam.

2—5 nam.

5—\'8 nam.

8—II nam.

li—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

Gemidde/d per dag\'.

581,38 mgr. Kreatinine.
178,20 mgr. Kreatine.
Kreatinegehalte 27,01 °/0.

152,81 mgr. Acid Uric.
Per K.G. lichaamsgewicht 16,6 mgr.
Kreatinine Kreatine.

Vol.
! c. c.

S. G.

VoL i S. G.

C. C. 1

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

1 vol.

S. G.^,

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

Vol.
c. c.

S. G.

7

8

10

11 \'
13

85

2IO

80

125

300

io23
ioi5
io23
ioi9
ioi5

150

200

125

140
360

1022
1016
1022
1020
1006

350

375
100

155
370

ioo5
ioo5
IO23
I02 I
ioo8

210

150

60
100

135

IOI I
io16

io23
I022
ioi8

80

45
40
60
65

1

io16

IO24

IO23
I 02 I

55
35

40
40

65

io25
I02 I

40

30

35
60

45

I022
io25

125

160
120
330

200

I02 I
I020
ioi9
ioo7
IOIO

Jan. \'i6.

8—11 v.m.

il—2 n.m.

2—5 nam.

5—8 n.m.

8—li nam.

11—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

T0U.1I
hoevccl-
Krca-
tinine.

Totaal
hoeveelh.
Kreatine.

Acid Uricum.

Krnn.

Km.

Krnn.

Km.

Krnn.

Km. Kmn.

Krn.

Krnn. Krn.

1 Krn.

Krnn.

Krn.

Krnn.

Krn.

Da*.

Nacht. 1 Totaal.

7

8

10

11
13

75.65
83,37

io8.

29.75
162,

40,97

74.I3
0

18.37

76,2

97.95
102,4

85.75

34.3

81,72

52,05

57.8

70,

22,4

45.

58,8
55.12

85,2

40.7

79,18

I995
SIJS
32,1
26.6
2I.92

83,37

86,70

71,46

25.9

93.92

4452
3975

IO,86
14,6
I93

76.16

62.82

7O.4

23.I

74.1

5.84

594

49a

4.2

442

75,46
70,87

68,92

2o,48
87,75

0
0
0
2,16
0

68,92
54.
74.58
29,22

72,9

0
1,2
O

546

15.97

98,25
IOI,I2
IOO,2
47.52
89.4

3I.5

I7.76
l6,8
957

27.

634.56
616,40
664,51
250,97
740,47

I9483
248,33
13468
IO3.38
2O9.8I

•32,45

91,92

36.50
203,

4I,70

39.56
\'7.39

\'74.15
i3\'.48
53,89

-ocr page 208-

De hoeveelheden kreatine -j- kreatinine der verschillende
porties waren in mgr.:

8—11 v.m.

11—2 n.m.

25 n.m.

5—8 n.m.

8—nn.m.

11 —2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

133,68

129,87

IO 1,00

95,77

66,38

65,12

64,45

107,82

Het minimum, als steeds, weder \'s nachts, en wel van 2 — 5
uur v.m., het maximum van 8—11 uur v.m.

De grens, waarboven kreatine als kreatine wordt afge-
scheiden, ligt, behoudens de daling \'s nachts bij 100 mgr.
voor de dagen 7—8—10 Januari. 11 Januari is een uitzon-
dering, met bizonder lage grens, n.1. ± 45 mgr. en daling
\'s nachts tot
± 22 mgr. Op 13 Januari zien we weder de terug-
keer tot de waarde van ± 100 mgr. De hoeveelheden van
het acidum uricum zijn, als steeds, overdag grooter dan \'snachts.

Het eerste en voornaamste punt is, dat ook nu een sterke
storing in de omzetting van kreatine in kreatinine werd ge-
vonden. Verder is het eigenaardig, dat de totale hoeveelheid
kreatine -j- kreatinine wel niet het normale bereikt, maar
toch betrekkelijk niet laag is te noemen. In verband hier-
mede wil ik opmerken, dat de algemeene voedingstoestand
weinig te wenschen overliet, de jongen zag er als een ge-
zonde boerenknaap uit.

Ook het feit, dat de afscheiding van acid. uricum normaal is,
stemt mijns inziens overeen met den toestand van het proces,
n.1. voortdurend, maar weinig, afscheidende fistels, alles op
een niet heftig verloopende aandoening wijzend.

Ook de van dezen patiënt gemaakte temperatuuropnamen
bieden geen bizonderheden, zoodat afbeelding achterwege
kan blijven.

De hoogste temperatuur was 37,6° te 4,50 n.m., de laagste
36,2° te 12,30\'s nachts van den 7<lcn Januari 1916. De hoogste
temperatuur kwam niet met de hoogste afscheiding van
kreatinine-kreatine overeen.

Van de 1111 volgende patiënten werd alleen de hoeveelheid
urine van 24 uur onderzocht.

-ocr page 209-

IV. Patiënt J. E. 10 jr., tabel XXXIII, leed sinds V2 jaar
aan de rechter knie. Thans is de knie in een duidelijken
tumor albus veranderd, zonder eenige actieve of passieve
beweeglijkheid. Pulmones geen afwijkingen. Bij dezen patiënt
is resectio genus verricht. Juist vóór de operatie werd de
urine gedurende 5 dagen onderzocht. Overbodig te zeggen,
dat steeds 3 dagen te voren kreatinine-vrij diëet werd gegeven,
hetgeen gedurende het onderzoek voortduurde. In tabel
XXXIII vindt men de verkregen uitkomsten. Gemiddeld
werd per dag 600,02 mgr. kreatine -j- kreatinine afge-
scheiden met 30,5 °/o d. i. 182,93 mgr. kreatine. Per K.G.
lichaamsgewicht 23,07 mgr. kreatine -f- kreatinine. De urine
bevatte gem. p. dag 88,72 mgr. acid. uricum. Ook hier
veel kreatine, dus sterke stoornis der stofwisseling. Het acid.
uricumgehalte is gering. De totaal hoeveelheid kreatine
kreatinine is middelmatig.

V. Patiënte B. de J. ? 15 jr. tabel XXXIII. Sukkelt sinds
jaren met de linker knie. Zij komt ter observatie in de
kliniek. Er werd gevonden een tuberculeuse aandoening
van de linker knie met sterk gebogen stand, verder ver-
schillende tuberculeuse huidaandoeningen.

De urine werd onderzocht van 17 -21 Mei. Het gemiddeld
aantal mgr. kreatine kreatinine per dag bedroeg 451,3.1,
met 98,92 mgr. kreatine, d.i. [21,9%. Per K.G. gewicht
23,07 mgr. kreatine -f- kreatinine. Acid. uricum werd ge-
middeld 92,9 mgr. per dag afgescheiden. Wij zien hier een
uiterst lage kreatine stofwisseling met sterke storing in het
omzettingsvermogen van kreatine in kreatinine. Een merk-
waardig verschil mét den vorigen patiënt. I lier een lang lijden
met uiterst geringe afscheiding van kreatine-kreatinine, daar
een veel korter lijden met een nog middelmatige afscheiding
van kreatine en kreatinine, maar beiden een sterke storing
vertoonend in de omzetting van kreatine in kreatinine.

De volgende 3 patiënten, sinds lang als genezen ontslagen
kwamen ter na-onderzoek in de kliniek. Bij allen bleek de
genezing nog volkomen te zijn.

-ocr page 210-

TABEL XXXIII.
Patient J. E. g 10 jr. Diagnose: Gonitis tuberculosa dextra.
Gewicht:
26 K.G. Behandeling: Resectio genus.

Diëet: brood, melk, purée, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

Data.

Vol c.c.

S. G.

Kreati-

Kreatine.

Ac. Uric.

nine.

17

Mei.

IOOO

io17

393.00

317.OO

I59.OO

19

»

7.SO

io17

477.75

154.50

96,80

20

»

800

ioi7

494.4O

166,40

40,80

21

»

95O

ioi7

495.90

190,95

2 2 2,00

22

» .

330

I02 I

224,40

85,80

I 27,00

Gemiddeld per dag:

417,09 mgr. kreatininc.
182,93 » kreatine.

Gehalte aan kreatine 30,5 °/0.

129,61 mgr. Acid. Uric.

Per K.G. gewicht 23,07 mgr. kreatinijie
kreatine.

Patient B. de J. 5 15 jr. Diagnose: Gonitis t. b. c. sinistra. T. b. c. cutis.
Gewicht: 41,7 K.G. Behandeling: Gipsverband.

Diüet: brood, melk, purée, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

Data.

Vol c.c.

S. G.

Krcati-

Kreatine.

Ac. Uric.

nine.

17 Mei.

I 160

1008

381,64

97,44

I 50,00

18 »

1 IOO

IOIO

390,50

78,10

161,00

19 »

32ö

1020

278,40

96,96

74,00

20 »

900

IOIO

377-\'O

174,60

40,50

21 »

5°°

1015

334,50

47,50

39,00

Gemiddeld per dag:

352,92 mgr. krcatinine.
98,92 » kreatine.

Gehalte aan kreatine 21 °/u.

92,90 mgr. Acid. Uric.

Per K.G. gewicht 23,07 mgr. kreatininc 4
kreatine.

Patient A. R. j" 16 jr. Diagnose: Gonitis t. b. c. sinistra.
Gewicht:
56 K.G. Behandeling: Resectio genus.

Diüet: brood, melk, purée, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

Data.

Vol c.c.

S. G.

Kreati-
nine.

Kreatine.

Ac. Uric.

Gemiddeld per dag:

1216 mgr. krcatinine.
0 » kreatine.

Gehalte, aan kreatine o °/0-

390 mgr. Acid. Uric.

Per K.G. gewicht 21,71 mgr. krcatinine
kreatine.

31 Mei.

1 Juni.

2 »

3 »

4 »

1830
1420
2215
2125
22 60

1014

1015
1014
1013

IOI 2

I 277
1026
I 190

•457
li 30

OOOOO

367
367
484
388
344

-ocr page 211-

Patiente B. A. $ n jr. Diagnose: Gonitis t. b. c. sinistra.
Gewicht: 45 K.G. Behandeling: Resectio genus.

Diëet: brood, melk, puree, gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

Data.

Vol c.c.

S. G.

Kreati-
nine.

Kreatine.

Ac. Uric.

Gemiddeld per dag:

961.40 mgr. kreatinine.

29 Mei.

30 »

31 »

1 Juni.

2 »

750

I 14O

» 145

1625

1555

I020

1015
IO15
lOIO
IOI I

IOÓ5

1085
956
796
90S

O
O

9

O
6

36,0
208
262

117
241

3 » kreatine.

Gehalte aan kreatine 0,3 °/0.
172,8
» Acid. Uric.

1\'cr K.G. gewicht 21,43 mgr. kreatinine 4-
kreatine.

Patiente H. J. S

9 IO jr.

Diagnose: Coxitis t. b. c. fistulosa sinistra.

Gewicht: 49,5 K.G.

Behandeling: Excochleatie.

Diëet: brood, melk, purée,

gestoofd fruit, rijstenbrij, karnemelkpap.

Data.

Vol c.c.

S. G.

Kreati-
nine.

Kreatine.

Ac. Uric.

Gemiddeld per dag:

671,80 mgr. kreatinine.

29 Mei.

30 »

31 »

! Juni.

2 »

1000
980
1230
1120
1000

IO17
IOI4
IOI4
1014
IO16

623
614

777
697
648

0

5
0
0
0

78,0
88,2
225
29
1
228

1 » kreatine.
Gehalte aan kreatine
0,1 u/0.
182,0
» Acid. Uric.
Per K.G. gewicht 13
,59 mgr. kreatinine 4-
kreatinc.

-ocr page 212-

VI. Patiënt A. R. d" 16 jr. (tabel XXXIII). n Juni 1912
resectio genus sinistr., wegens tumor albus genus.

30 October \'14 reresectie wegens uitblijvende consolidatie.
Longen normaal. Het lijden der knie had zich in een half
jaar ontwikkeld.

Op 28 Mei \'16 voor onderzoek opgenomen bleek vol-
komen beenige vergroeiing van femur en tibia te bestaan.
Nimmer pijn, uitstekend loopen. Dat patiënt echter niet
vrij van tubercelbacillen is, bewijst een versch phlicteen op
het rechter oog.

Het onderzoek, gedurende 5 dagen voortgezet, leverde als
resultaat, dat gemiddeld per dag 1216 mgr. kreatinine werd
afgescheiden, zonder kreatine. Per K.G. lichaamsgewicht
is dat 21,71 mgr. Acid uricum werd gemiddeld per dag
390 mgr. afgescheiden.

Een normale kreatinine stofwisseling, met een acid uricum-
gehalte, dat misschien iets te hoog is.

VII. Patiente B. A. S 11 jr. tabel XXXIII. 29 Mei 1914
knieresectie wegens fungus articuli van de linker knie.
Longen normaal. Volkomen genezing.

Opname 26 Mei voor naondërzoek. Verstijving van het
linker been in volkomen rechten stand. Geen enkele afwijking
overigens te vinden.

29 Mei tot 2 Juni \'16 de urine verzameld. Natuurlijk
steeds kréatinine-vrij diüet.

De uitslag was: gemiddeld per dag 961,40 mgr. kreatinine,
geen kreatine. Per K.G. lichaamsgewicht 21,43 mgr. kreatinine.

Acid. uricum 172,8 mgr. per dag.

Ook na de genezing een normale stofwisseling.

VIII. Patiente H. J. S. 9 10 jr. tabel XXXIII. 24 October
1914 opgenomen, wegens ontsteking van de linker heup,
in het destructiestadium, met koud\' absces. Na puncties en
verbanden volkomen tot rust komen van het ziekelijke proces.
Geen afwijkingen in de longen.

-ocr page 213-

26 Mei igió opname voor naonderzoek.

Geen fistels, absoluut verstijfde linker heup, geen pijn bij druk-

Van 29 Mei tot 2 Juni werd urine verzameld.

Uitslag: per dag gemiddeld 671,80 mgr. kreatinine, o %,
kreatine, 182 mgr. acid uricum.

Per K.G. gewicht 13,59 mgr- kreatinine (het meisje is
bizonder dik).

Na de genezing normale afscheiding van kreatinine, geen
kreatine.

Overzien wij ten slotte nog eens de verkregen uitkomsten,
dan kunnen wij het volgende opstellen. Bij alle onderzochte
gevallen van tuberculeuse gewrichtsaandoening werd steeds
kreatine in belangrijke hoeveelheid in de urine gevonden.
Tevens bleek, dat met verbetering van den toestand deze
hoeveelheid kreatine afnam en bij verergering toenam. Na
de volkomen wegname of genezing van het ziekelijke proces
werd geen kreatine meer gevonden. Bovendien kon vast-
gesteld worden, dat het orgaan of de organen, welke het
vermogen bezitten kreatine in kreatinine om te zetten, dit
doen tot een bepaalde grens, waarboven steeds kreatine als
kreatine wordt afgescheiden.

Deze grenswaarde is afhankelijk van den toestand, waarin
het ziekelijke proces het lichaam bracht, niet van de lichaams-
temperatuur van den patiënt, evenmin van de voedselopname.
Evenwel kon aangetoond worden, dat de afscheiding van
kreatinc-kreatinine in nauw verband staat met het tonüsverschil
in de spieren op de verschillende tijdstippen van den dag.
Een overzicht van de gevonden uitkomsten over alle waar-
nemingen volgt hier:

In de 93 waarnemingen werden de maximumhoeveelheden
afgescheiden kreatine -f kreatinine als volgt verdeeld ge-
vonden :

"—i1 v.m.

11 —a n.m.

»—5 n.m.

5—8 n.m.

8 — 11 n.in.

11—2 v.m.

j—5 v.m,

5 — 8 v.m.

20 X

28 X

16 X

6 X

5 X

2 X

3 X

\'3 X

-ocr page 214-

en de minimum hoeveelheden:

8—ij v.m.

11—2 n.m.

2—5 n.m.

5—8 n.m.

8 —11 n.m.

11—2 v.m.

2—5 v.m.

5—8 v.m.

5 X

4 X

4 X

6 X

14 X

34 X

17 X

9 X

We vinden dus tusschen 8 uur \'s morgens en 2 uur
\'s middags het gros der maximum hoeveelheden en wel
meer dan de helft. De minimum waarden zijn opgehoopt
tusschen 11 uur \'s avonds en 5 uur \'s morgens, terwijl meer
dan V3 deel tusschen 11 en 2 uur \'s nachts valt.

De maxima dus worden geregeld gevonden op de uren der
grootste spiertonus en vooral opmerkelijk is hier de groote
toename in aantal maxima tusschen 5 en 8 uur \'s morgens
n. 1. van 3 op 13 maal.

De minima werden in hoofdzaak tijdens den slaap gevonden.

Verder valt waar te nemen, dat, al is het vermogen om
kreatine om te zetten op zich zelf niet bepaald door de tempe-
ratuur van het lichaam, toch bij hoogere temperatuur de
omzetting gemakkelijker blijkt te verloopen.

Wat aangaat de afscheiding van acid. uricum bleek, dat
deze \'s nachts in den regel geringer is dan overdag. Bij
voortwoekeren van het ziekelijke proces werd ook meerdere
afscheiding van acidum uricum gevonden, bij verbetering
een tot het normale naderende. In het algemeen genomen
bleek bij gewrichtstuberculose de afscheiding van acid uricum
verhoogd.

De registratie der temperatuur leerde, dat een bepaald
type van temperatuursverloop voor deze patiënten is te vinden,
het z. g. plateautype, en dat, naar gelang van het toe- of af-
nemen van de virulentie van het proces, de lengte en hoogte
van het plateau inkrimpt of uitzet. Bij secundaire infectie
zag ik verandering van type en wel ontstond een scherp
uitgesproken berg en dalverloop.

In het algemeen bleek bij deze lijders aan tuberculose
de temperatuur zeer onrustig te verloopen.

Nog valt op te merken, dat in alle curven de temperatuur

-ocr page 215-

TABEL XXXIV.

Algemeen overzicht met rangschikking naar den leeftijd.

No.

Njtam.

Gesl.

Leeftijd.

Krnn.
km.

Krn.%

Krnn.
perK.G.

Ac. uric.

Vóór of
na behan-
deling.

Opmerkingen omtrent

den algemeenen en
plaatselijken toestand.

I.

G. E.

f

7 jr.

594,98
578,02

20,6 7o

25,6%

27.24
27,52

130,86
182,9

vóór
na

Achteruitgegaan.

2.

P. V.

cf

9 jr-

418,73
344,95

7,9 %
22,9 Vo

l6,75
13,9

247.05
257.5

vóór
na

Achteruitgegaan.

3-

P. v. D,

9 jr-

598,16
641,49

20,4 °/o
26
,4 %

23,7
27,41

328,6o
184,2

vóór
na

Achteruitgegaan.

4-

J. E.

10 jr.

600,02

30,5 °/o

23.07

88,72

vóór

Achteruitgaand.

5-

H. S.

2

10 jr.

671,80

0°/o

13.5

182

na

Genezen.

6.

Th. V.

J

11 jr.

839,10
<?39>45

26,0 «/,

WJ.

27.92
31.26

343.2
161,6

vóór
na

Verbeterd.

7-

Cl. E.

2

11 jr.

500,86
004,78

6,5 %
16
,9%

16,42
19.83

294.37
117,90

vóór
na

Achteruitgegaan.

8.

B. A.

2

11 jr.

961,40

0%

21,4

172,8

na

Genezen.

9-

A. W.

2

12 jr.

1191,46
1040,24

14,5 °/o
0%

23.8

23.9

188,26
147.45

vóór
na

Veel verbeterd.

10.

T. Br.

d"

14 jr.

759.58

27,0 °/o

16,6

152,81

vóór

Zeer inatig.

11.

B. de J.

$

15 jr.

451,84

21,9 Vo

23.07

92,9

vóór

Achteruitgaand.

12.

F. P.

rf

16 jr.

1369,67
929.36

23,1 %
10.9 7 0

24.90
17.53

465.5
245.9

vóór
na

Nagenoeg genezen.

13.

A. R.

cf

16 jr.

1216

0 °/o

21.7

390

11a

Genezen.

14.

M. E.

cT

17 jr.

1080,25

4,2 %

16,24

367.34

na

Bijna genezen.

15.

I. V.

c?

19 jr.

1558,98
1103,16

24.7 7o
3.7 Vo

22.59
16,85

859.83
195.37

vóór
11a

Genezen.

16.

W. T.

c?

21 jr.

1123,65

0,9 Vo

18,42

366,64

na

Genezen.

-ocr page 216-

als bij schokken verloopt d. \\v. z. bij dalende temperatuur
gaat dit b. v. 1 uur lang geleidelijk, dan een snel stijgen
van ± o,i° C. vanwaar dan weer een geleidelijke daling
aanvangt; hetzelfde werd bij de stijgende temperatuur ge-
vonden.

Eindelijk geeft tabel XXXIV een samenvatting van de
einduitkomsten van alle patienten.

Door het doen van bepalingen van de afscheiding van
kreatinine, kreatine en acid. uric., op verschillende tijden,
bij patienten lijdende aan een tuberculeuse gewrichtsaan-
doening, kan men dus den algemeenen en plaatselijken
toestand, zooals die zich, tijdens het verloop van de ziekelijke
aandoening, wijzigt, als in een cijfer uitdrukken.

-ocr page 217-

HOOFDSTUK V.

ten besluite.

Mede in verband met hetgeen in de vorige hoofdstukken
beschreven werd, wensch ik in dit laatste in het algemeen
te schrijven over de behandeling der aan de peripherie van
het lichaam gelegen tuberculeuse haarden en die der been-
deren en gewrichten in het bizonder.

Het is niet om te trachten, den strijd tusschen hen, die
de tuberculeuse aandoeningen van beenderen en gewrichten
operatief en hen, die dezelfde afwijkingen conservatief willen
behandelen, te helpen beslechten. Ook niet, omdat ik een
schema zoude kunnen of willen ontwerpen, waaruit een ieder,
zonder klinisch oordeel, zoude kunnen lezen, óf en op welke
wijze in een bepaald geval de operatieve of de conservatieve
weg dient gevolgd te worden.

Wel echter om te trachten meer op den voorgrond te
brengen, dat het niet juist kan zijn te spreken over
de
behandeling van de chirurgische tuberculose en dat de be-
handeling zeer sterk afhankelijk moet zijn van den ziekelijken
toestand, waarin het gewricht, zijne omgeving en de patiënt
zelf verkeeren. Het kan toch wel niet ontkend\'worden,
dat in vele der in de laatste jaren verschenen medcdeelingen
over het algemeen niet veel rekening gehouden wordt met
het feit, d at het verloop van de tuberculeuse ontsteking van
het gewricht in den grond der zaak altijd denzelfden gang
heeft, en dat in dat verloop verschillende tijdperken zijn te
onderscheiden, waarvan ieder zooveel kenmerkende eigen-
aardigheden heeft, dat reeds bij voorbaat kan vermoed worden,
dat de aard der behandeling zeer sterk zal moeten verschillen,
al naar het stadium, waarin zich de ontsteking bevindt. De

-ocr page 218-

verschillende stadia heb ik reeds in het ist« hoofdstuk in
den breede beschreven. Overzien we de schets dier stadia
nog eens, dan blijkt, al weet men, dat verschillende vormen
gemakkelijk in elkander over kunnen gaan, dat men ten
gerieve van den klinikus de gevallen van tuberculose der
gewrichten in eenige rubrieken kan indeelen.

Ia. paraarticulaire t. b. c.: sereus.

/ sereus.
\\ fungeus.

-fi. viijjctuuipitcciu^b. monoarticulaire t. b. c./ c. abscessu

i > 1 periarticulare.

/ I c. fistula.

c. polyarticulaire t. b. c.

B. Gecompliceerd.

Men kan dit lijstje nog verre van volledig noemen, doch
verdere uitbreiding is niet noodig, als inleiding van het
betoog, dat het toch niet van wijs beleid getuigt al deze
verschillende en zeer ongelijkwaardige gevallen op dezelfde
wijze te behandelen, vooral niet omdat het doel, dat men
kan of wil bereiken, zeer verschillend moet zijn, afhankelijk
als het is van den toestand, waarin de patiënt en ook het
gewricht verkeert en van de plaats, waar het tuberculeuse
proces gezeteld is.

Duidelijk komt dit reeds uit, bij de overweging van het-
geen ons te doen staat bij de solitaire sereuse ontsteking.

Over het algemeen zal de niet operatieve therapie hier
aangewezen zijn. De veranderingen in het gewricht zijn
immers van dien aard, dat indien zij genezen, geen functi-
oneele stoornis van beteekenis overblijft en klinisch ten
minste een restitutio ad integrum mogelijk is.

Niet verstandig mag het daarom genoemd worden, uit-
gaande van de vooropgestelde en in den loop der tijden
voldoende gesteunde meening, dat rust en ontlasting van
het gewricht gunstig op tuberculeuse gewrichtsontstekingen
inwerkt, in deze gevallen het gewricht in een stijf verbami
op te sluiten.

-ocr page 219-

Later vindt men dan een atrophie van spieren en een
stoornis in de beweeglijkheid van liet gewricht, waarvan
men niet weet en niet weten kan in hoeverre zij van de
immobilisatie of wel van het ontstekingsproces afhankelijk
is en die zeer zeker de goede functie van het gewricht
deerlijk en op den duur verminderen kan.

Hier zijn op haar plaats beschutting tegen inwerking van
schadelijk geweld en toepassing van een of meer van de
middelen, waarvan men weet of vermoedt, dat zij op de
tuberuleuse aandoening een gunstigen invloed hebben, als stu-
wing volgens
Bier, zonnebaden, Röntgenlicht,tuberculinc, enz.

Daarnaast moet het organisme in zijn geheel gesteund
worden in zijn strijd tegen de tubercelbacil. Ook al kan
men een primairen haard van eenigen omvang niet ver-
moeden, nog minder aantoonen, toch zijn goede voeding,
frissche lucht en rust, zoo mogelijk \'s zomers een verblijf
aan het strand van onze Noord-Zee, \'s winters algcmeene
zonnebaden in het hooggebergte en zooveel andere maat-
regelen zeer aan te bevelen.

Dezen weg zoude ik echter niet willen inslaan, vóór dat
met alle middelen is uitgesloten, dat de ophooping van
vloeistof in het gewricht een verschijnsel is, dat de aanwezig-
heid van een tubcrculeusen haard in de epiphyse verraadt.

Slechts in enkele gevallen kan het zuiver klinisch onder-
zoek, door een scherp omschreven plaatselijke gevoeligheid
bij druk op een der beenuiteinden, voldoenden grond geven
zulk een haard met groote waarschijnlijkheid te vermoeden.
Een Röntgenphotograpie kan ons echter met meer, al is
het niet geheele, zekerheid de aanwezigheid van een, in een
der gcwrichtsuiteinden gelegen, meer of minder scherp be-
grensde aandoening van \'t been aan \'t licht brengen. Doet
.men zulk een vondst, dan is daarin een waarschuwing
gelegen de zooeven in hoofdzaak aangeduide behandeling
niet toe te passen. De kans toch, dat men hier in staat
zal zijn, het voortschrijden van dit proces te beletten is veel
kleiner, terwijl in het gunstigste geval door afkapseling van

-ocr page 220-

den tuberculeusen haard een klinische, niet pathologisch-
anatomische genezing, kan worden verkregen, waarbij steeds
het gevaar blijft bestaan, dat te eeniger tijd opnieuw uit-
breiding van de ziekelijke afwijkingen met al haar gevolgen
kan optreden.

Juist dit onberekenbare in het verloop moet ons aansporen
zoo mogelijk radicale genezing langs operatieven weg te
bereiken. Dit is mogelijk. Na zorgvuldige verwijdering
van het tuberculeuse weefsel kan men het defect opvullen
met een of andere stof, die langzaam geresorbeerd en eerst
door bind- later door beenweefsel vervangen wordt of wel
op zulk een wijze de wonde verzorgen, dat genezing in
eersten aanleg kan optreden. Bij deze operatie blijft het
gewricht onaangeroerd en na korten tijd verdwijnt de sym-
patische hydrops en herkrijgt \'t gewricht zijn normalen vorm
en functie.

Deze operatie kan zóó snel zulk een voortreffelijke en
duurzame genezing brengen en zóóveel onheil voorkomen,
dat men als regel opstellen kan, dat indien bij een sereuse\'
arthritis een circumscripte haard kan aangetoond worden
onverwijld operatieve verwijdering noodzakelijk is.

Te betreuren is het, dat hieraan eenige beperking moet
worden toegevoegd. Wordt de ziekelijke haard aangetoond
in het acetabulum of op een andere plaats, die slechts door
midtiel van een ingrijpende en op zich zelf niet ongevaar-
lijke operatie te bereiken is, dan zal men er toe neigen de
meer wisselvallige, maar voor \'t oogenblik minder gevaarlijke
conservatieve behandeling toe te passen. Ook wanneer de
aandoening van het gewricht vergezeld gaat van afwijkingen
in de inwendige organen wordt de operatieve behandeling
meer op den achtergrond gedrongen en zal gedurende de
algemeene behandeling het verloop van de aandoening van
het gewricht kunnen worden afgewacht.

Wel dient men er echter aan te denken, dat over \'t al-
gemeen onder deze omstandigheden de kans op genezing
kleiner is en vooral indien een van de meer peripheer

-ocr page 221-

gelegen gewrichten ziek is, ieder oogenblik door toename
der verschijnselen een operatie noodzakelijk kan worden
om het gewricht voor ondergang te behoeden.

Terwijl dus uit het voorgaande blijkt, dat bij de tot nu
behandelde vormen veel heelmeesterschap noodig is, wordt
het iets gemakkelijker een keuze te doen in gevallen, waar
het gewricht reeds in een verder gevorderd stadium der
ziekte verkeert.

Bij de arthritis fungosa, waar men er zich bij zal hebben
neer te leggen, dat later, indien genezing optreedt, een
stoornis in de functie van dat herstel het ongewenschte,
doch onverhoedbare gevolg is, behoeft men niet meer het
gebruik van het vaste verband daarom te beperken en kan
men naast de fixatie van het gewricht door rekking den
druk van de gewrichtsuiteinden tegen elkaar verminderen.

Er zijn echter aan het onbeweeglijk makende verband
nadeelen verbonden. Zal het aan de te stellen eischen van
geheele fixatie en ontlasting van het gewricht voldoen, dan
moet het vaak zeer omvangrijk zijn en .sluit het een vrij
groot gedeelte van \'t lichaam in zich op, terwijl twee of
meer van de gezonde gewrichten de nadeelen van het gebrek
aan beweging ondervinden.

Daarom zal men, indien tenminste het verband niet ten
doel heeft den zieke meer onafhankelijk van verpleging te
maken en meer dan anders mogelijk zoude zijn in de
buitenlucht te brengen, den voorkeur moeten geven aan
bedrust verbonden niet aanleggen van een rekyerband,
dat. sterk genoeg is om de kracht, waarmede de spieren
de gewrichtsuiteinden op elkander drukken te overwinnen.

Tegelijkertijd heeft men nu beter in de hand, dan bij
rondloopende patienten, allerlei maatregelen te nemen, die
den algemecnen toestand verbeteren en ziet men, hetgeen
van niet te overschatten voordeel is, de eetlust toenemen.

Bovendien kan de ontwikkeling van het ziekteproces
beter gevolgd worden en kunnen zoo noodig, onmiddellijk,
bij gebleken noodzakelijkheid, bijzondere kunstbewerkingen

-ocr page 222-

worden toegevoegd. Neemt de hoeveelheid vloeistof in \'t
gewricht belangrijk toe, dan kan door uitzuiging een deel
worden verwijderd, waardoor in de eerste plaats de ver-
houdingen voor de circulatie in en om het gewricht gunstiger
worden, doch bovendien — en dat geldt voornamelijk voor
den etterigen vorm — een deel van de eindproducten der
tuberculeuse ontsteking verwijderd worden.

Wil men — gerugsteund door he\'n, die van plaatselijke
aanwendig van chemische middelen voordeel meenen te
zien — inspuitingen met tinct. jodii, jodoformglycerine, enz.
verrichten, dan is thans het tijdstip daarvoor aangebroken.
Wel dient men zorg te dragen, dat bij deze puncties en
injecties de technische regelen worden in acht genomen, die
de vorming van een fistel zooveel mogelijk voorkomen.
Het spreekt wel van zelf, dat hier — cn des te eerder en
des te consequenter naarmate ook veranderingen in de in-
wendige organen de aandacht vragen — dezelfde maatregelen
ter verbetering van den algemeenen toestand in aanmerking
komen, die boven voor de sereuse ontsteking werden genoemd.

Jammer is het, dat vaak blijkt, juist in dit stadium, dat
zonnebaden of kunstlichtbehandeling weinig invloed hebben.
Te verwonderen behoeft ons dat bij nader inzien niet.

Tuberculose van een gewricht toch kan op twee wijzen
genezen. Het zieke weefsel kan in het begin der aan-
doening door een versterkte wal van gezond weefsel worden
opgesloten of langzamerhand door bindweefsel worden ver-
vangen. Later wanneer reeds in de gewrichtsholte een groote
hoeveelheid tuberculeus weefsel aanwezig is cn daarnaast
nccrotisch geworden ziek weefsel in de gewrichtsholte is
opgehoopt, zijn de kansen op afkapseling zoo goed als ver-
dwenen, doch kan, indien de verkazing snellen voortgang
heeft en de tuberculeuse etter wordt uitgestooten, met die
uitstooting het grootste deel, of het geheele product van de
werking van de tuberkelbacil worden verwijderd, waardoor
men dichter bij de algemeene genezing komt.

Bij de arthritis fungosa zijn daarom de gevolgen van de

-ocr page 223-

algemcene behandeling minder goed, dan in het begin van
het lijden en dan in die gevallen, waarin de inhoud van het
gewricht zich reeds door een of meer fistels ontlast heeft.

Begrijpelijk is het, dat hier de operatieve behandeling
weder meer op den voorgrond komt. Waar de toestand
van het gewricht kan doen verwachten, dat de functie bij
mogelijke genezing sterk gestoord, zoo niet opgeheven zal
zijn en bovendien nog de kans bestaat, dat bij niet voort-
durend doorgezette doelmatige behandeling de vorming van
contracturen niet wordt voorkomen, behoeft het behoud van
de functie bij het bepalen van de wijze van behandeling
niet zooveel gewicht in de schaal te werpen.

Op goeden grond kan hier de operatieve verwijdering
van het zieke weefsel aanbevolen worden. Men doe het zoo
zorgvuldig mogelijk. Verlieze geen tijd met de verwijde-
ring van deelen van het gewricht, die ziek en behouden van
andere, die gezond schijnen, maar verrichte een rcsectio
totalis, waarbij men de meeste waarborgen heeft al liet tuber-
culeusc weefsel weg te nemen.

Het komt me voor, dat dit, behoudens bijzondere om-
standigheden, de aangewezen behandeling is voor hot knie-
gewricht, dat in het purulente stadium der tuberculeuse
ontsteking verkeert. Wij vonden toch i°. dat de conser-
vatieve behandeling met gipsverbanden geen gewenschte
resultaten oplevert,
35,1 % overleden, terwijl voor de rcsectie
alles bijeengenomen wc tot een cijfer van
15 % kwamen.
Verder bleek bestaande longaandoening geen tegenaanwijzing
te zijn, daar van de conservatief behandelden
50 °/o stierf,
hetgeen bij resecties
25 °/o bedroeg. Ook voor kinderen
bleek de rcsectie goed doorvoerbaar, zonder dat men over-
dreven vrees voor verkrommingen of sterkere verkortingen
behoeft te koesteren.

Wat de keuze der beide soorten van rcsectie betreft schijnt
de «open» rcsectie wel meer kans op een goede uitkomst
te geven dan de «gesloten* rcsectie. De resectie kan ook
voor bijna alle gewrichten doorgevoerd worden, stoot echter

-ocr page 224-

bij het schouder en heupgewricht op groote moeilijkheden.

Hier zijn de kansen voor een onmiddellijke en voort-
durende genezing kleiner, omdat het vaak niet mogelijk is
den tuberculeusen haard in haar geheel te verwijderen.
Meer kans bestaat, dat men hier of daar gedeelten van het
zieke gewricht weefsel achterlaat en in vele gevallen de
wonde niet geheel gesloten kan worden, hetgeen steeds
een groot nadeel is.

Daarom zal de resectie van deze gewrichten eerst in aan-
merking komen, wanneer men door een langer voortgezette
conservatieve behandeling nog meer zekerheid gekregen
heeft, dat alleen operatie de kans op genezing verbeteren
moet. Het spreekt van zelf, dat de maatschappelijke omstandig-
heden van den zieke hun invloed doen gelden. Gaat de
invaliditeit van den zieke gepaard met verlies van, voor
hemzelven of anderen noodzakelijke arbeidskracht en is het
niet mogelijk veel tijd en geld op te offeren, dan zal men
gedrongen worden in de richting der operatie, terwijl zij
in andere gevallen eerst in aanmerking behoeft te komen,
wanneer het gevolg van een stelselmatig, onder de gunstigste
omstandigheden, voorgezette conservatieve behandeling be-
wijst, dat het verloop der ziekte niet tegen te houden is.
In. dit verband geloof ik te kunnen zeggen, dat men niet
altijd genoeg zich rekenschap er van geeft of wel het even-
wicht tusschen den prijs en het definitieve gevolg van de
behandeling wordt behouden. Een jeugdige niet rijke vrouw,
moeder van jonge kinderen, wegens een tumor albus van
de knie gedurende bijna twee jaat naar \'t hooggebergte
te zenden, daardoor de familie verarmen en het huiselijk
leven ontwrichten, schijnt me niet geoorloofd.

Ook het karakter van den arts en den patiënt zijn hier van
grooten invloed. Zijn zij voortvarend en ongeduldig dan
zullen zij gaarne, niettegenstaande het onaangename en het
gevaar van een operatieve behandeling, trachten door resectie
van het gewricht een einde aan de langdurige en onzekere
conservatieve behandeling te maken, terwijl in het tegen-

-ocr page 225-

overgestelde geval telkens getroost door het tijdelijk afnemen
van ziekelijke verschijnselen of van de pijn geduldig den
verderen loop van het ziekteproces wordt afgewacht.

De aandoening is natuurlijk voor genezing vatbaar. Een
tubcrculcusc gewrichtsontsteking kan in ieder stadium ge-
nezen.
Maar al te vaak ziet men \'t echter gebeuren, dat het
ziekteproces niet binnen de kapsel van het gewricht opge-
sloten blijft, doch periarticulaire abscessen zich ontwikkelen.
Terwijl nu als vaststaande kan worden aangenomen, dat de
tuberculeuse ontsteking van het gewricht over \'t algemeen
des te beter en des te sneller geweest in des te vroeger
stadium zij verkeert en daarom het periarticulaire absces
een verschijnsel van ongunstige beteekenis is, behoeft de
aanwezigheid van zulk een etterophooping op zich zelf nog
niet overwegenden invloed op den gang der behandeling te
hebben.

Ook hier kan de resectie van het gewricht in aanmerking
komen, te eerder omdat de conservatieve behandeling minder
zeker is, te later, omdat de operatie moeilijker en omvang-
rijker en haar onmiddellijk en definitief gevolg onzeker is.

Men beginne daarom, indien door algemeene behandeling
het koude absces niet spontaan kleiner wordt, maar integen-
deel meer de oppervlakte der extremiteit nadert, door punctie
den inhoud te ontlasten en dcsgewcnscht door inspuiting
geneesmiddelen in de holte te brengen. Ook hier moet zorg
gedragen worden, dat door de steekkanalen niet een blijvende
verbinding tusschen de gewrichts- en abscesholte en de
buitenlucht ontstaat. Gelukt dat, dan is het mogelijk, dat
men op den duur het ziekelijke proces weder binnen de
omgeving van de kapsel terugdringt en dat zich weder
eenigermate dezelfde overwegingen doen gelden als vroeger
bij de purulente arthritis. Evenwel leerde het onderzoek, dat
als eenmaal de kapsel doorbroken is, het omgevende weefsel
zeer veel van zijn weerstand heeft ingeboet, zoodat na de
resectie eerder ongewensehte complicaties zijn te wachten.

1 Iet is echter allesbehalve regel, dat door het samenwerken

-ocr page 226-

van een algemeene en plaatselijke behandeling de aandoening
binnen de perken kan gehouden worden.

Vaak gebeurt het, dat de onbevooroordeelde toeschouwer
bemerkt, dat voortdurend terrein verloren wordt. Vooral is
dat het geval, wanneer niet in één gewricht doch op meer
plaatsen tegelijkertijd een pathologisch proces zich afspeelt,
dat door het verzwakte organisme niet meer overwonnen
kan worden of een aandoening van de long tegelijkertijd
zich uitbreidt.

Dan komt spoedig de tijd, waarop de koude abscessen
naar buiten doorbreken en uit vele openingen etter in groote
hoeveelheid naar buiten stroomt. Dan is ook \'t oogenblik
gekomen, waarop voor den zieke het gevaar dreigt, dat
etterbacteriën naar binnen dringen en de terecht zeer gevreesde
secundaire infectie het lichaam helpt sloopen. Is de zieke
zóóver gekomen, dat hij tot op \'t oogenblik, waarop de
tuberculeuse ontsteking haar laatste stadium bereikt heeft,
is staande gebleven en dus niet gedurende het verloop aan
miliaire tuberculose, meningitis of aan een of andere com-
plicatie in de inwendige organen ten gronde gegaan is, dan
bestaat de goede kans, dat hij nog over zóóveel weerstand
beschikt, dat na uitstooting van het product der ziekte alge-
heele genezing volgt. In deze gevallen kan dan ook, werkelijk
een behandeling met zonnebaden, een verblijf aan het zee-
strand, gepaard met gedeeltelijke of geheele baden in zee of
in versch zeewater, een behandeling met ultraviolette of
Röntgenstralen voortreffelijke gevolgen hebben.

Allerminst zoude het echter juist gezien zijn bij zulk een
behandeling te vergeten, dat tal van kleine kunstbewerkingen
thans in bepaalde omstandigheden zeer nuttig kunnen zijn.
Hoopt hier of daar in de omgeving etter zich op, dan is
uitzuigen (desgewenscht gevolgd door eene inspuiting) daarvan
noodzakelijk. Ook hier blijven de gewone
regels van kracht
als een acute ontsteking ontstaat.. Sequesters zal men zoo
mogelijk verwijderen, als daar tenminste geen bijzondere
operatie voor noodig is.

-ocr page 227-

Verder moet door rek verbanden gewaakt worden tegen
het ontstaan van slechte standen in de extremiteit.

Voortdurend echter moet men zich blijven rekenschap
geven van den algemeenen toestand, en nauwkeurig acht
er op slaari, dat het weerstandsvermogen vati den patiënt
niet kleiner wordt.

Allerlei middelen wijzen ons daarbij den weg. In het voor-
gaande werd aangetoond, dat het verloop der afscheiding van
kreatine-kreatinine en acidum uricum daarbij een betrouw-
baren gids kan zijn. Neemt de kreatine toe in de urine,
gepaard met een vermeerdering van de acidum uricum
hoeveelheid, bij afname van de geheele hoeveelheid kreatine -f-
kreatinine, dan kan men zeker zijn, dat de patiënt achter-
uitgaat, terwijl het omgekeerde een even duidelijk bewijs
van beterschap is.

Kondigen zich zoo de eerste verschijnselen van aandoening
der parenchymateuse organen aan, dan dient men zich opnieuw
af te vragen of niet door het nalaten van een operatieve
behandeling een laatste poging verzuimd wordt om het leven
te redden.

Zijn een groot aantal gewrichten tegelijkertijd aangedaan
en in het zelfde stadium, dan is het in de meeste gevallen
onmogelijk op deze wijze nog hulp te verleenen en moet
men zich wel bij het onvermijdelijke neerleggen.

Is echter deze bijna hopeloozc toestand ontstaan in aan-
sluiting aan de aandoening van één der grootere gewrichten
en dit is niet zeldzaam —, dan moet operatie in aan-
merking komen. Men zou nog een resectie bij jeugdige
personen kunnen wagen, maar het onderzoek wees uit, dat
het schier nutteloos is, daar toch weder fistels optreden en
men ten slotte gedwongen wordt tot de z. g. secundaire
amputatie over te gaan.

Beter acht ik het dan ook, zoodra het proces de grenzen
van de kapsel overschreden heeft, als men tot operatie
overgaat direct het meest radicale, maar ook het meest
heilzame middel te kiezen en wel de afzetting van het lid.

-ocr page 228-

Bij personen boven de 45 jaar moet, gezien den uitslag
van het onderzoek, wel als regel gelden van tweeën één
of conservatief of amputatie.

Trouwens indien het resultaat der resectie te wenschen
overlaat, hetzij dat geen beenige vergroeiing der stukken
optreedt, hetzij dat fistels langeren tijd blijven bestaan, kan
men een poging wagen om door hernieuwde resectie een
beter resultaat te verkrijgen. Evenwel acht ik er den patiënt
meer mede gebaat als tot afzetting wordt overgegaan. Ten
eerste blijft de reresectie hoogst onzeker in haar gevolg, ver-
der wint de patiënt veel tijd en verspilt minder van zijn
krachten, daar toch het onderzoek zonneklaar aantoonde,
dat schier zonder uitzondering de amputatie tot het gewenschte
doel leidt n.1. snelle en zekere beterschap met terugkeer der
geschiktheid voor maatschappelijken arbeid.

Hiermede is, naar ik meen, de plaats, welke door de
operatieve behandeling van de tuberculose der gewrichten
moet ingenomen worden naast of soms tegenover de nieuwere
wijze van conservatief behandelen, bepaald.

Bovendien werd in de bepaling van de afscheiding van
kreatinine-kreatine en acidum uricum een aanwijzing gevon-
den voor het nader bepalen van den therapeutischen norm.

-ocr page 229-

STELLINGEN.

-ocr page 230-

-ocr page 231-

STELLINGEN.

I.

Het bestaan van tuberculose der longen is geen contra-
indicatie tegen operatief ingrijpen bij tuberculose van ge-
wrichten.

II.

Bij resectie van het kniegewricht verrichte men geen
doorsnijding van pezen der buigspieren.

III.

De prognose van tuberculose der gewrichten kan door het
onderzoek der stofwisseling bepaald worden.

IV.

Bij Jackson\'s aanvallen verrichte men trepanatie.

V.

Bij ulcus ventriculi is gastroOnterostomie een radicale
operatie.

VI.

Bij poliomyelitis en polyneuritis beginne men reeds in het
acute stadium met passieve bewegingen.

-ocr page 232-

VII.

De spekstolsels in het cadaver zijn een agonale throm-
boseachtige afscheiding.

VIIL

Optochine gebruike men niet bij infectie door pneumococcen.

IX.

Bij pyelitis gravidarum vermijde men melkdiëet.

X.

Bij inwendig gebruik van .Chloorcalcium, zij men voor-
zichtig met de aanwending van prikkelende stoffen in de
bindvlieszak.

XI.

Bij de controle op de pasteurisatie van afgeroomde melk,
heeft de katalaseproef geen waarde.

XII.

Het polsgewricht is een drie.\'lssig gewricht.

XIII. .

De opdracht tot het geven van onderwijs der klinische
hoogleeraren dure 10 jaar.

XIV.

Ziekenfondsen behooren afgeschaft te worden.

-ocr page 233-

INHOUD.

Bidt.

Inleiding................... i

HOOFDSTUK I.
Geschiedkundig overzicht. .............4

HOOFDSTUK II.
Over den tegcnwoordigen stand van het vraagstuk . . . .
22

HOOFDSTUK III.
Over de uitwerking der verschillende wijzen van behandeling.
32

HOOFDSTUK IV.

Over de afscheiding van kreatine, krcatininc en acidum uricum
bij gcwrichtstuberculosc.............11 -

HOOFDSTUK V.
Ten besluite..................\'9\'

STELLINGEN.

-ocr page 234-
-ocr page 235-
-ocr page 236-

-ocr page 237-
-ocr page 238-