-ocr page 1-

O "V 23 IR

ARBEIDERSWONINGEN.

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT,

ter verkrijging van den graad van

doctor in Ijzi Ïjtomtmsrfï m ||ebcnbaagscb §Legt

na magtiging van den rector magnificus

D*. F. A. W. MIQUEL,

GEWOON aOOSLBBEAAR IN BB WIS- ES NATUURKUNDIGE FACULTEIT.

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT

en

VOLGENS BESLUIT DER REGTSGELEERDE FACULTEIT,

aan

DE HOÖGESCKQOL TE UTRECHT,
TB VERDEDIGEN
Op Zaturdag, den
2oslen Junij 1870, des namiddags ten 1 ure,

DANIEL OTTO ENGELEN,

Geboren te Leedwarden.

t^î Vg®;? JW

\\Jft\\ WAfeï^iijJ

UTRECHT,

j. VAN BOEKHOVEN.
1870.

%

-ocr page 2-
-ocr page 3-

AAN

NL IJ 1ST E OUDERS.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

INLEIDING.

Sedert een 20tal jaren heeft men gewezen op de
slechte huisvesting met hare gevolgen als eene der
hoofdoorzaken van den min gunstigen toestand der
lagere klassen, — terwijl de verbetering der huis-
vesting als eene der eerste middelen wordt aan-
bevolen om dien toestand te verbeteren.

Laspeyres zegt te recht: unter den vielfachen
Bemühungen unserer Zeit die Lage der unteren
Volksklassen zu verbesseren, steht bei denen, welche
nicht Hirngespinnsten nachjagen und nicht poli-
tische Zwecke verfolgen, mit Recht in einer der
ersten Reihen: die Agitation für Wohnungsreform.

Op verschillende plaatsen, en op verschillende
wijzen is dan ook reeds de huisvesting verbeterd.

-ocr page 6-

In den loop van dit proefschrift heb ik het oog-
op den toestand der huisvesting der lagere klassen
in de groote steden en vooral in de fabrieksplaatsen;
ook in de kleinere plaatsen \') en op het platte land
is de huisvesting dikwerf zeer slecht, en is ver-
betering zeer wenschelijk, maar de nadeelen der
slechte huisyesting vertoonen zich in sterkere mate
daar waar de nijverheid door stoom in het groot
wordt gedreven.

Ik wil hier nog opmerken, ofschoon het reeds
eenigzins in den -titel „over arbeiderswoningen"
ligt opgesloten, dat deze dissertatie alleen spreekt
over de huisvesting der lagere klassen wat de ge-
huwden betreft, hoewel ook voor ongehuwden,
zoowel voor dienstboden, als voor meer vrije
arbeiders, en zoowel voor mannen s) als vrouwen

\') Cf. Dl\'. Coronel: Middelburg voorheen en thans.

2) In Duitschland , nl, vooral in Rijn-Pruissen en in Westfalen
wordt in eene verbeterde huisvesting voor ongehuwde mannen voorzien
door de „Herbergen zur Heimath."

Haar doel is eene goede huisvesting te verstrekken aan reizende hand-
werksgezellen en aan die gezellen die vast op eene plaats zijn maar
niet bij den meester inwonen; zij trachten het gemis aan de „Heimath"
te vergoeden en daardoor de gezellen op den goeden weg te houden.

Ket „Herbergswesen" is een uitvloeisel van de „innere Mission."

-ocr page 7-

de huisvesting dikwerf veel te wenschen overlaat. —
Ik hoop in deze dissertatie aan te toonen dat:
de slechte huisvesting eene der hoofdoorzaken is
van den min gunstigen toestand der lagere klassen —

De herbergen zeiven hangen meestal zamen met de „Jünglings-Vereine"
en met de Vereinshäuser der „innere Mission." Het hoofd van de
herberg „Hausvater" of „Herbergsvater" genoemd is meestal een „diaeoon"
uit den „Diaconen-Anstalt" te Duisburg.

In de metste herbergen wordt \'smorgens eene godsdienstoefening
gehouden; niemand wordt echter gedwongen die bij te wonen.

Huisvesting en voeding worden alleen tegen betaling verstrekt. De
gelden komen te zamen deels uit giften deels uit opgenomen kapitaal,
de ineesten maken hare kosten goed.

Zie over deze „Herbergen" eene Brochure van Gustav Augener: die
Herbergen zur Heimath und die Vereinshäuser in ihrer socialen Bedeu-
tung für die Gegenwart. 1869. Bielefeld und Leipzig: Belhagen en Klasing.

Tn Keulen bezocht ik zulk eene „Herberge." De slaapvertrekkeu,
waarvan sommigen met een anderen met meer bedden, waren goed in
orde, de bedden zagen er zindelijk uit; de gelagkamer echter, dat het
middel moet zijn om de gezellen uit de kroegen enz. te houden, zag er
niet gezellig uit. De zaal was laag van verdieping, zeer lang en
niet zeer rein.

Er bevindt zich in het huis een reinigings-toestel met stoom, voor
de kleederen vau lien die er overnachten.

In Engeland met name te Londen heeft men voor ongehuwden de
„Loclging Houses for Single Men ," b. v. in de Charles-street, Drurylane,
en in George-street, Bloomsbury.

Te Parijs heeft men een maison garnie modèle in de Rue Montreuil
N°. 37 faubourg St. Antoine.

Een der nieuwste geschriften over dit onderwerp is eene brochure
van Dr. Friedrich Göttisheim über Kost und Logirhäuser. 2te ausgabe
1870. Basel, Hugo Richter.

-ocr page 8-

en dat het bezorgen eener goede huisvesting de
grondslag is om dien toestand te verbeteren en om
welvaart te verkrijgen.

Hoofdstuk V en volgenden behandelen de ver-
betering der huisvesting zelve.

-ocr page 9-

HOOFDSTUK 1.

Oorsprong der slechte huisvesting der lagere klassen.
Toestand dier huisvesting.

§ 1.

Oorsprong der slechte huisvesting.

Om den oorsprong van den slechten toestand der
huisvesting in het algemeen en die der lagere klassen
in het bijzonder te vinden, moet men opklimmen
tot de middeleeuwen.\')

In dien tijd waren de steden omgeven door
oiuren, om de inwoners tegen geweld van buiten
te beschermen. Handel en nijverheid breidden zich
aHengs uit, de bevolking vermeerderde, maar de
uitgebreidheid der steden veranderde niet, zij bleef

Zie Sax pg. 3 en Faucher in een rapport over de Wohnungsfrage
111 ^en gröszen Stadten, uitgebracht in het 9de congres .Deutsclier Volks-
wirthe, gehouden in 1867: Jahrbnch für Volkswirthschaft van Dr. Wolf-
gang Eras, jaarg. 1868.

-ocr page 10-

begrensd door de muren. De bewoners moesten
dus, om onder dak te komen, de straten enger
maken en de huizen hooger, daarbij moesten de
kamers kleiner gebouwd worden en minder in getal
voor ieder gezin.

Toen nu allengs de muren wegvielen, moest oogen-
schijnlijk hierin verbetering zijn gebracht; nl. door
uitbreiding der steden moest de ruimte tot bouwen
in verhouding gebracht zijn met het getal der inwo-
ners. De geschiedenis constateert die verbetering
niet.

Als oorzaak geeft .Sax op de kracht der gewoonte.

,,Es ist, zegt hij, höchst interessant und belehrend
hier, auf Volkswirthschaftlichem Gebiete, das Walten,
einer geheimniszvollen aber riesig starken Macht zu
beobachten, die so häufig alt ererbte Zustände,
gegen bessere Einsicht, ausrecht erhält, und für die
Existenz mancher Institute, die in die Gegenwart
als Ruinen aus längst begrabener Zeit hineinragen ,
die einzige Erklärung bietet: die Macht der Sitte
und Gewohnheit.

Man hatte sich eben in die von Alters her über kom-
menen Baue eingelebt, so zu sagen eingenistet,
man dachte nicht daran die Jahrhunderte lang
bestandenen Zustände zu ändern, weil man in Un-
kenntnisz ihrer Schädlichkeit und ohne Vorstellung

-ocr page 11-

von der Möglichkeit des G-egentheiles dieselben eben
für das Natürliche, das Nothwendige, das Selbstver-
ständige hielt und so blieb man auf dem engen Räume
beisammen auch als keine Nöthigung dazu mehr
vorlag" \').

Ook Faucher 3) zegt, man habe hier einen Kampf
mit der Gewohnheit vor sich mit dem starren Fest-
halten an dem Hergebrachten.

Bij die gewoonte waardoor zoowel de midden-
punten van nijverheid gekneld worden, als die
steden waar de industrie niet ontwikkeld is, kan
nog gevoegd worden de omstandigheid dat er eene
buitengewone vermeerdering van bewoners plaats
heeft in vele steden.

De nijverheid toch heeft in de voortbrenging der
goederen eene geheele verandering ondergaan, b.v.
wat betreft de geweven goederen, waarin de om-
Wenteling wel een der grootsten is.

Vroeger werd de voortbrenging dier goederen ver-
spreid gedreven, iedere stad bijna had haar wevers-
gilde.

Na verschillende verbetering aan de weefgetouwen,
werd eindelijk de stoom in toepassing gebragt; men

-ocr page 12-

erkende weldra de voordeelen der door stoom gewe-
ven goederen, vooral wat de goedkoopte aangaat.

De vraag naar zulke goederen steeg, er\' was dus
geld te verdienen in dit vak cler nijverheid. Vele
fabrieken werden gebouwd of wel in de bestaande
het getal stoomgetouwen vermeerderd.

Er werden dus meer arbeiders gevraagd door die
fabriekanten.

Maar de stoom eischte verzameling van krachten,
zou hij voordeel opleveren; er moesten vele weef-
getouwen in een gebouw zijn opgesteld, opdat de
algemeene kosten zouden verminderen, dus moesten
ook vele arbeiders op een punt te zamen komen.

In verschillende steden bracht eene plotselinge
uitbreiding van den handel eene dergelijke groote
opeenhoping van mensehen te weeg.

Hoe sterk die vermeerdering soms was, bewijst
bet volgende:

In 61 der grootste steden van Engeland *) woonde
in 1801 24 proc. der geheele bevolking, in 1835
meer dan 35%-

Cardiff telde bij het begin dezer eeuw 4000 in-
woners, tegenwoordig 40,000 ten gevolge van ontgin-
ning der kolenmijnen in de nabijheid.

-ocr page 13-

In vele fabrieksdistricten vond men dezelfde plot-
selinge vermeerdering.

In het Arnsberger Regierungs-Bezirk (in het zuiden
van Westfalen) klom het getal inwoners. \')
van 1855—1858 6,24 procent,
van 1858—1861 4,96 procent.
In de Kreis Beuten in opper Silesie.2) (kolenmijnen)
in 1849 — 84,000 inwoners,
in 1861 — 145,000

dus in 12 jaar eene vermeerdering van 61,000 of
71 procent.

Te Pforzheim (Baden)
1849 — 7950 inwoners.
1857 — 12000

De vraag naar arbeiderswoningen — het is toch
vooral de arbeidende klasse, waarbij die vermeer-
dering waar te nemen is — steeg maar het aanbod:
al moge1 van de gewoonte van niet uitbreiden langza-
merhand eenigzins zijn afgeweken, toen het geringe
aanbod van bouwgrond niet zoozeer meer een hin-
derpaal was als vroeger, het aanbod klom niet
althans niet in verhouding met de vraag.

1  Arb. fr. [Jahrg. 2, Heft 1 pag. 105.
2) Arb. fr. Jahrg. 3 Heft 3 pg. 309.

-ocr page 14-

Het g r o o te kapitaal stak zich niet gaarne, en nog
is de lust niet zeer groot, in den bouw van arbei-
ders-woningen.

Sax geeft hiervoor als reden op: vrees voor lage
en onregelmatige intrest. De uitkomsten leeren
echter in de meeste gevallen, dat die vrees ongegrond
is geweest.

In Engeland geven de meeste bouwvereenigingen
4—5 procent.

De strand-Building Company gaf in 1858 4ys0/0
met een kapitaal van 5000 L.

De Langbourn — Buildings in de Markstreet en
Paulstreet (Finsbury square) geven 8%)

De gemeinnützige Baugesellschaft te Pforzheim
geeft 5% 2).

De Wohnungsverein te Heilbron (Wurtemberg)
5
l/2°/o? hiervan wordt iys in het reservefonds gestort3).

De Actiengesellschaft te Basel voor het bouwen
van arbeiders-woningen gaf in 1863 5°/0

De spoorwegmaatschappijen, welke met veel groo-
ter kapitaal werken, gaven in België in 1867 gemid-
deld 5 ä 5 V20/o.

\') Sax pg. 186.

2) Arb. fr. Jahrg. 3. Heft 3. pg. 299.

3) Arb. fr. Jahrg. 3. Heft 3. pg. 297.

"\') Arb. fr. Jahrg 2 Heft 2. pg. 208.

-ocr page 15-

In Engeland gaven die maatschappijen in 1867
gemiddeld 4\'/3%-

Twee maVtschappijerTkeerden onder anderën niets
uit; de Great-eastern en de Nprth-British.

Het hoogste cüvident was 8 \'/20/o bij de Newcastle-
Darlington maatschappij \').

De kleinere kapitalisten beschikken niet over
genoeg geld om op eens veel aan te bouwen, gezwe-
gen van de hoedanigheid der huizen, waarop de
kleine kapitalen moeten uitzuinigen.

Er is nog eene omstandigheid, welke vooral in de
groote steden als Weenen, Parijs, Londen, Berlijn
zich doet gevoelen en welke het gebrek aan wo-
ningen zoo al niet doet ontstaan, dan toch ver-
ergert.

De veranderingen in die steden, het doortrekken
en verbreeden der straten, het aanleggen van parken
enz. voor het verkeer of voor de verfraaijing dikwerf
zeer wenschelijk, zijn voor de arbeidende klasse
zeer nadeelig. De gelegenheid tot huisvesting wordt
hun ontnomen en ei\' worden niet genoeg nieuwe
woningen gebouwd, een minder getal woningen
moet dus een meer getal bewoners bevatten 2), ter-

-ocr page 16-

wijl bovendien de groote veranderingen daar een
massa arbeiders doen zamenkomen.

Horn, die in het Journal des Débatsx) de wonin-
gen van den graaf de Madre in Parijs bespreekt,
zegt met het oog op die verbouwingen in Parijs:
„1\'espace, l\'air, la lumière manquait hier au logement;
aujourd\'hui, le logement même fait défaut."

Het bovengezegde betreft het ontstaan van het
gebrek aan woningen in de groote steden; wordt
op het platte land eene fabriek opgericht of in een
dorp, en trekt de fabriekant zijne arbeiders niet
voor het grootste deel uit de omgeving der fabriek
wat zelden het geval kan zijn, zoo is, ofschoon daar
geene muren in de middeleeuwen zijn gebouwd, de

zeiven nieuwe woningen met den afval van de afgebroken Kuizeu.

Geheele buurten zijn op die wijze ontstaan.

Huber 1) noemt de Trou aux rats bij Ménil montant, de Fosse aux
lions bij de barrière st. Jacques, De chiffonnier koopt of huurt een
stukje grond van den eigenaar, den volgenden dag komi hij met zijn
gezin, belast met allerhande bouwmaterialen, afkomstig van de afge-
broken huizen.
De woningen worden dan gebouwd zonder eenige voor-
bereidende werkz amheden van den grond ; in den beginne wonen de
mensehen echter vrij ruim; maar is de plaats gewild, dan wordt er al
spoedig uit speculatie gebouwd, de huizen komen dichter aan een te
staan, en weldra is in die buurt de toestand der huisvesting even
slecht als in de opgeruimde buurten.

*) 10 Oetober en 23 November 1863.

1 \') Zeitsçhrift Central-Verein BandïII Heft 2 pag. 127 sq.

-ocr page 17-

slechte huisvesting daar evenzeer als in de steden
aanwezig.

Immers de bestaande huizen zijn reeds bewoond,
aangebouwd wordt er niet, ook hier willen de groote
kapitalisten hun geld niet in kleine huizen plaatsen,
terwijl de kleine kapitalen, waarmee gebouwd
wordt, als in het niet verzinken bij de groote vraag.

Zorgde dan de fabrikant niet voor huisvesting?

Vóór dat de aandacht op dit belangrijk punt
was gevestigd: neen. Men begint nu echter in te
zien, dat de arbeider even als de machine een goed
onderkomen behoeft, wil hii veel produceeren.

§ 2.

Toestand der huisvesting.

Wat nu betreft de toestand der huisvesting, —
is de fabriek gelegen op
het platte land dan kan
de arbeider niet anders onderkomen dan in de om-
liggende dorpen, in huizen voor de landbevolking
zelve reeds zeer onvoldoende.

De prijzen zijn hoog, en de woning is dikwerf
zeer ver van de fabriek gelegen. Dr. Villermé \')

\') Aangehaald bij Veron. pag. 51.

-ocr page 18-

deelt mede hoe in 1835 te Mühlhausen op een
getal van 17000 arbeiders 5400 genoodzaakt waren
huisvesting te zoeken in de dorpen van den omtrek,
waarvan sommige 4 a 5 kilometers van Mühlhausen
verwijderd waren. \')

Het zelfde wordt van Pforzheim vermeld:

„Der bedeutende Aufschwung, dessen sich die
Pforzheimer Industrie im Anfange der fünfziger
Jahre zu erfreuen hatte, bewirkte dasz bald eine Ueber-
füllung der vorhandenen Wohnhäuser eintrat, zumal
viele früher zu Wohnungen dienende Räumlichkeiten
für die neu entstandenen Fabrieken, zu Arbeitslocalen
verwendet würden. Allmählig waren viele familiën
genöthigt, in den umliegenden Orten Brötzin-
gen, Entingen u Weiszenstein ein Unterkommen zu
suchen, aber auch diese Orte wurden schnell über-
füllt". 2)

Voorbeelden hoe in de landelijke fabrieks-districten

-ocr page 19-

de arbeiders gehuisvest zijn leveren onder anderen
Westfalen en Pruissisch Silezië, waar de kolen- en
ijzer-industrie zulk eene plotselinge uitbreiding heeft
gekregen; zoo komt in het werkje „der Kreis Beut-
hen in Oberschlesiën vom Regierungsassessor Sol-
ger " het volgende voor:

„Die fabelhaft schnelle Ausbreitung der Gruben-
und .Hüttenbetriebes liesz förmlich Kalifornische
zustände entstehen. Für die bedürfniszlosen pol-
nischen Arbeiter könnten bis 1860 noch lange nicht
genug Wohnungen beschafft werden, so dasz ganze
Schaaren obdachlos, im Sommer in Ziegeleien Bohr-
löchern, verlassenen Schachten u. Kornfeldern Schlaff-
stellen, funden, und ein nicht unbedeutender Theil
auch im Winter, während die meisten nach ihrer
Heimath zurückgekehrt waren, auf rauchenden
Schlackenhalden, Kalköfen und den Brandfeldern
der dort seit langer Zeit unter der Erde in Brand
befindlichen Steinkohlen-gruben warme Stätten als
Nachtquartier suchten."

In de steden zijn woningen van verschillende prijs.
De arbeider moet er eene zoeken wier huurprijs in
overeenstemming is met zijn vermogen; al stemt

X) Vermeld in den Arb. fr. Jahrg. 3. Heft 3. pag. 308.

-ocr page 20-

de prijs in \'t geheel niet overeen met de waar, hij
vindt die woning daar, waar de grond het meest
met huizen is bezet, dus in de enge stegen\'zal hij
een onderkomen moeten zoeken; want de hooge
prijzen van den bouwgrond worden daar verdeeld
over vele huizen en doen dus hun invloed minder
op den huurprijs gevoelen. De algemeene onkosten
verminderen dan voor ieder huis. — Faucher in
zijn rapport 1. 1., wijst er op, hoe die gewoonte,
boven vermeld, van niet uitbreiden, maar de huizen
hoog op te trekken en dicht aaneen te bouwen, om
zoodoende het getal woningen te vermeerderen, den
prijs van den bouwgrond bovenmate heeft doen
stijgen, De gebruikswaarde wordt dan de maatstaf
van den prijs.

Wanneer er vraag is naar bouwgrond, zal de
prijs in de eerste plaats wel afhangen van het
aanbod; maar niet enkel van het aanbod, zij die
aanbieden, zien welke groote voordeelen die hoog
opgetrokken en zoo eng aaneengebouwde huizen
afwerpen; zij weten van hoeveel waarde voor de
koopers het gebruiken van een stuk grond als bouw-
grond is — de gebruikswaarde wordt nu een factor
bij het vaststellen van den prijs, die hem zoo sterk
verhoogt.

De grens der verhooging ligt natuurlijk weder

-ocr page 21-

in de vraag: is de verhooging door de gebruiks-
waarde te sterk, kan het stuk grond niet zooveel
voordeel opleveren, dat én koopprijs én bouwprijs
én moeite worden vergoed — dan zal de vraag
ophouden en de prijs zal moeten dalen.
Hoe is nu de toestand der woningen zelve?
Lord Schaftesbury die de leiding heeft van een
der grootste bouwvereenigingen in Londen, nl. de
Society for Improving the Condition of the Labou-
ring Classes zegt:

Bij duizenden en tienduizenden gezinnen in Enge-
land kan van een te huis geen sprake zijn; de man
die met vrouw en kind tot zulk een gezin behoort,
is niet het hoofd eener familie, maar het hoofdvar-
ken in een varkenshok. *)

Een dergelijk oordeel spreekt professor Dr. Huber
uit. 2)

„Die Lösung, zegt hij: der uns zugewiesene Auf-
gabe : einer Erörterung der allgemeinen Gewichts-
punkte der Wohnungsfrage in Beziehung auf die ar-
beitenden Klassen, durfte durch eine gewisse Be-
schränkung der Stof, wesentlich gefordert werden,
indem wir die volle Erkenntnisz und Anerkennung

\') Art. fr. Jahrg. 2 Heft 6 pag. 183.
s) Arb. fr, Jahrg 3 Heft 2 pag. 143.

-ocr page 22-

der ganz entschiedenden Bedeutung der Wohnung
für das Wohl und Wehe der Bewohner (namentlich
der unteren Klassen), und damit auch der verderbli-
chen Folgen slechter Wohnungen — der sogenan-
ten Wohnungsnoth, bei unseren Lesern vorausset-
zen.... Wir setzen voraus unsere Leser wissen, dasz in
den civilisirtesten Ländern der Christenheit hundert
tausende von Familien auf Wohnungen angewiesen
sind worin ein halbwegs gewissenhafter oder auch nur
seinen eignen Vortheil verstehender Viehbesitzer
sein Vieh nicht halten möchte. — Wohnungen
worin die Pflege der ersten sittlichen und leibli-
chen Grundlagen, würdiger, gesunder, wohlthuender
menschlicher, geschweige denn christlicher Lebens-
haltung kaum möglich ist ohne Wunder oder Herois-
mus der Heiligkeit.» —

Het is sedert de cholera epidemiën van 1832 en
1837, die zoo zeer onder de lagere klassen vooral
in Engeland woedden, dat men op den toestand der
huisvesting het oog heeft gevestigd. Van de hon-
derd sterfgevallen in die jaren in de steden kwa-
men er 80°/o circa op den handwerkenden stand ,
15°/0 op den middelstand, winkeliers, enz. 2a30/o
op de hoogste standen \').

\') Arb. fr. Jahrg 6 p. 382.

-ocr page 23-

Van waar dat verschil, zoo vroeg men zich af.

Van dien tijd dagteekenen de onderzoekingen over
den toestand der arbeidende klassen vooral in ver -
band met hunne huisvesting.

In Engeland verscheen van regeringswege het eerste
verslag eener enquête over dit onderwerp in 1837 ,
het tweede in 1839, het derde van 1842 is uitge-
geven onder den titel van: General Report on the
Sanitary Condition of the Labouring Classes of
Creat Britain. Latere rapporten verschenen in
44 en 45

Niet van regeeringswege maar door privaat per-
sonen ingesteld zijn de onderzoekingen der National
Association for the Promotion of Social Science, welke
vereeniging een Health Departement heeft, dat be-
berichten verzamelt, onder anderen: over den sa-
nitairen invloed der huisvesting,2)

Voor Frankrijk bestaat er een rapport van den
Villermé die belast is geweest par 1\'academie
des sciences morales et politiques de faire une en-
quête sur la situation des ouvriers employés dans les
wianufactures de coton 1835.

-ocr page 24-

In 1840 gaf hij uit : Tableau de l\'état physique et
moral des ouvriers employés dans les manufactures
de coton, de laine et de soie, waarin Villermé de
ongezondheid en de vuilheid der woningen te Mühl-
hausen beschrijft \').

Na hem zijn het vooral de schrijvers Blanqui, Rey-
baud, Jules Simon en le Play, welke de aandacht
op dat punt hebben gaande gehouden.

In België werden nasporingen gedaan door den
Conseil de Salubrité publique, en medegedeeld in
een verslag van den heer Ducpétiaux.

Voor Nederland 1) bestaat een verslag van het In-
stituut van Ingenieurs van 1853 als antwoord op
cle vraag van Z. M. den Koning „omtrent de ver-
eischten eener arbeiders-woning, voldoende aan de
regelen der gezondheidsleer, overeenkomstig de be-
hoeften van onzen landaard ingericht, en tevens
omtrent de middelen tot verbetering van den hoogst
ongunstigen toestand, waarin de arbeidende klassen
in dit opzicht verkeeren."

Het instituut ontwikkelde niet alléén het tech-
nische gedeelte, maar voegde er eene soort van enquête

1 ) Cf. economist 1856. „het nut van openbare gezondheids-maatre-
gelen" pg. 256
sq.

-ocr page 25-

bij over den toestand der huisvesting in eenige
groote steden.

Er bestaan nog enkele verspreide nasporingen bv.
van den hoogleeraar Mulder, over Utrecht, meege-
deeld aan den gemeenteraad. Yoor Gouda van Dr.
A. Luijten, voor Middelburg van Dr. Coronel,voor
Leeuwarden van Dr. Asman. Van meer algemee-
nen aard is het geschrift van Dr. Schick „over sterfte-
verhouding in verband tot hare oorzaken."

Ook in Duitschland bestaan er weinig onderzoe-
kingen die van overheidswege uitgingen, maar het
getal werken, brochures enz. over dit onderwerp,
is er zeer groot. — Onder de vele schrijvers noem
ik: Faucher, Dr. Senftleben, Bramer en last not
least prof. Huber wel eens de Altmeister der Woh-
nungsfrage genoemd.

Huber heeft, althans in Duitschland, den stoot
tot de „Wonungs—-reform" gegeven en bespreekt
bet gebrek aan woningen voor de lagere standen,
en de verbetering dier woningen in zijne talrijke
geschriften.

Eene zijner eerste verhandelingen over dit onder-
werp is getiteld: „über innere Colonisation" in de
Janus van 184ö Heft 7 en 8.

De verschillende schrijvers, hetzij uit eigen aan-
drang, hetzij in dienst der regeering hebben geen

2

-ocr page 26-

allertreurigst beeld van de huisvesting geteekend.

Jules Simon beschrijft in zijne „1\'ouvrière" de
steden in den Elzas. Zoo te Roubaix , waar de ar-
beiders-buurten „les forts" genoemd worden, vond
hij een huis 1) dont le rez-de-chaussée est fort bi-
zarre. La maison est plus longue que large; elle
n\'a que deux fenêtres, l\'une devant, l\'autre derrière ;
cependant elle est divisée en trois logements dans
le sens de la profondeur. Le logement du milieu
serait donc complètement obscur, s\'il était séparé
des deux autres par des cloisons opaques, mais il
n\'est fermé que par deux vitrages, qui remplissent
absolument tout l\'espace et lui donnent l\'aspect
d\'une cage de verre. Il en résulte que le ménage
placé dans ce logement n\'a pas d\'air, et qu\'aucun
des ménages n\'a de chez soi, car il est impossible
à aucune des trois familles de dérober un seul de
ses mouvements aux deux autres. Le propriétaire
est un maître vitrier, ce qui explique ce mode de
fermeture, assez peu économique d\'ailleurs. Un
de ces logements est loué 3 francs par mois, la femme
qui l\'habite a cinq enfants en bas âge.

On a pratiqué dans un angle de la chambre une

\') l\'ouvrière pag 16g.

-ocr page 27-

espèce de cage ou de soupente à laquelle on parvient
par un escalier tournant aussi roide qu\'une échelle.
Cette cage peut tenir un lit; la locataire l\'a sous-
louée pour 75 centimes par semaine, à une
piqu-
rière
abandonnée par son amant avec un enfant de
quelques semaines sur les bras. Outre le lit, la
soupente contient une chaise sur laquelle on met
en hiver une terrine remplie de charbon allumé;
un trou pratiqué dans le plafond, immédiatement
au dessus livre passage à la vapeur. L\'enfant est
placé sur le lit où il reste seul tout le jour; la
mère vient l\'allaiter à midi. Il n\'y a et il ne peut
y avoir aucun autre meuble dans ce petit réduit,
où l\'on n\'entre qu\'en rampant. Une robe et un
bonnet, avec un petit paquet pouvant contenir au
plus une chemise, sont placés sur une tablette; au
dessous est un vieux parapluie de soie, objet de
grand luxe, débris d\'une opulence perdue."

Oit Engeland komen de ergste berichten over de
huisvesting der lagere klassen. Het werk van Henry
Mayhew, London labour and the London poor,
levert hierover verschillende mededeelingen.

Huber 2) schrijft over dien toestand zoo als zij in

\') Zie ook James Hole the homes of the working classes with sug-
gestions
for their improvement, Londen Longmans 1866.
lnnere Mission , pg. 72,

-ocr page 28-

enkele deelen van Londen voorkomt: und nicht etwa
blos, dasz die eigentlichen Cloacken in den Grund-
mauern ohne Abzug nach allen Zeiten überströmen,
sondern bei der Art, wie jeder Raum mit Elend und
Rohheit Schmutz und Depravation aller Art überfüllt
ist, wird das ganze Haus, werden alle Häuser, wird
das ganze Grundstück zu einem wahren Cloack.

Hij zegt dat hem gevallen bekend zijn, waar
vloeibaar vuil, tusschen de planken van de eene ver-
dieping door, in de daaronder gelegene droop.

Op het vasteland en ook in Nederland worden
niet dergelijke, maar toch zeer slechte woningstoe-
standen gevonden. Het genoemde rapport van het
Instituut voor ingenieurs zegt \') o. a. met het oog
op eenige steden in Nederland: 2) Bedroevend is
veelal, zelfs in ons vaderland , waar de reinheid heet
tot den volksaard te behooren; waar de zindelijkheid
en netheid g e z e g d w o r d e n, bij voorkeur te worden
behartigd, de woning van den nederigen werkman-:....
de eerste vereischten voor leven en gezondheid
ontbreken.

\') Economist 1856 pg. 287.

!) Te Utrecht is zeker wel eenen zeer slechten toestand te vinden: in
de stegen van de Boterstraat naar de Stroosteeg; hij die niet die stegen
is doorgcloopen , kan zich moeielijk een denkbeeld maken, hoe dicht op
een de huizen daar staan.

-ocr page 29-

Op de volgende punten wordt door de verschil-
lende schrijvers over het onderwerp gewezen.

1°. In de meeste groote steden en fabrieksplaatsen
stijgt het aanbod vooral van arbeiderswoningen, in
geenen deele in verhouding met de vraag.

Te Liverpool !) stijgt van 1831—4! de bevolking
40°/o het getal huizen 24%

In eene vereeniging van the Medical Officers
of Health of the Metropolis in 1868 2) vestigde een
lid er bijzonder de aandacht op, hoe het getal wonin-
gen voor het volk in Londen niet het tiende gedeelte
was van hetgeen er vereischt werd, zelfs zou het
vorstelijk geschenk van 130,000 pond sterling door
Peabodij gegeven en bestemd tot den aanbouw van
woningen, voor het grootste gedeelte niet in de
bestaande behoefte voorzien.

Mühlhausen is reeds boven aangehaald: van de
17000 arbeiders konden 5400 geene huisvesting in
de stad zelve vinden.

Bremen is de eenige der groote steden, althans
van üuitschland, waar niet geklaagd wordt over
de huisvesting. Het gehalte der woningen is goed,
de verhouding tusschen woningen en menschen is
voldoende. De cijfers zijn de volgende:

*) Roscher pg. 565 aanm. 4.

s) Arb. fr. Jahrg. 6 pg. 3 87.

-ocr page 30-

De bevolking vermeerderde inGjaar (55—62) metll%
„ huizen „ „ 2jaar (62—64) met 8°/0

In 1862 kwamen er op ieder huis 7 bewoners en
\'1,68 huisgezinnen.

Deze gunstige toestand, wordt als een gevolg
beschouwd van de verandering der Gewerbe-ord-
nung van Bremen, in 1851, Vroeger hadden alleen de
Maurer- und Zimmer-Meister het recht om huizen
te bouwen; door die verandering werd ook aan de
gezellen onder zekere voorwaarden de vrijheid van
bouwen opengesteld.

Zij maakten gebruik van die vrijheid;van 1851—
1858 werden er van het geheel getal huizen 1/3 door
de gezellen gemaakt, en \'/3 door de meesters *).

De gezellen vonden vooral hunne rekening bij
het bouwen van arbeiders-woningen, volgens een
bericht uit Bremen bouwden zij beter en goedkoo-
per dan de daar bestaande bouwvereeniging voor
arbeiders-woningen, zoodat die niet meer werk-
zaam is. 2)

Tevens levert dit een bewijs dat, hoewel er vele
bezwaren aan verbonden zijn, productief-vereeni-
gingen van arbeiders uitgaande, kunnen bestaan.

1 ) idem „ p. 293.

-ocr page 31-

2°. Een tweede punt is de slechte verhouding
der woningen tot de bevolking, m. a. w. de te groote
opeenhooping van personen op een bepaald punt.

Te Londen werd in eene straat, welke uitloopt
op de Regent-street \') in 1868 de inhoudsruimte
gemeten van 26 huizen; stelde men de ruimte per
persoon op 500 Engelsche voeten (= 50 cubiek me-
ter) , dan hadden in die huizen kunnen wonen 189
personen, er woonden echter daarin 549 personen.

In het district van St. James \') zijn er, volgens
opgave van den coroner, in 1868, 500 common
lodging houses (hotels garnis), welke 7000 perso-
nen meer bevatten dan de Sanitary Act van 1866
toelaat, (eene wet welke onder anderen waakt tegen
het overvuld zijn van common lodging houses).

Te Gent, volgens Dr. Burggraeve, «Question sociale:
Amélioration de la vie domestique de 1a classe
ouvrière", 2) is eene buurt Batavia genaamd, waar
ieder persoon 8 cubiek meter luchtruimte heeft,
in Londen nam men voor de zoo even aangehaalde
berekening 50 kubiek meter per persoon aan. 3)
„Vervloekt zij de persoon, zegt Burggraeve,

\') Arb. fr. Jahrg. 6 Heft 3 pag. 397.
s) idem 2
2 „ 201.

s) De leer der hygiene eischt 60 kubiek lucht per persoon en per uur,

-ocr page 32-

die door vuile gierigheid gedreven eene beperkte
ruimte verandert in een labyrinth van donkere en
ongezonde woningen, waar de voet uitglijdt in glib-
berigen drek en waar onreine uitwasemingen in
massa de atmospheer vergiftigen". —

Daar het aanbod der huizen niet stijgt, moetal-
les in de huizen als vertrek worden gebruikt, tot
dat op het laatst de zolder en vooral de kelder, als
woning zoo verderfelijk, eene massa menschen tot
verblijf strekt.

In ons land heeft dat zoo als bekend is te Am-
sterdam in zeer sterke mate plaats.

Te Berlijn \') is het getal kelderwoningen zeer groot
en neemt het zelfs toe.

In het Berliner städtisches Jahrbuch 1869 geeft
Dr. Schwabe op, dat in die stad, in 1867, van de
100 huizen 76 huizen kelder-woningen hebben.
In 1864 woonden 55,942 personen in 11,985 kelder-
„ 1867 „ 62,374 „ „ 14,292 woningen
„Die zunähme (zegt Dr. Senftieben „die Bedeutung
und der Fortschritt der Wonungsfrage") solcher Woh-
nungen, grade in den neuen Stadttheilen Berlin\'s
gehört zu den betrübenden Konsequenzen der
kasernenartigen Bauten und der Neigung die Miets-

Arb. fr. Jahrg. 7 Heft 2 pag. 222 sq.

-ocr page 33-

ertrage glänzender Häuser für die höheren Klassen
durch Anlage von Kellerwohnungen zu erhöhen."

In 1867 waren er volgens Schwabe\'s opgaven
2265 kamers waarin niet gestookt koude worden,
met 6091 bewoners. In 1864 waren er noch niet
zulke vertrekken in gebruik. \')

Van den toestand der huizen in het algemeen
zecht Dr. Schwabe: „....der bauliche Character
Berlins strebt in sehr bedenklicher Weise einer
ungünstigen Gestaltung zu/\'

De huizen met 1, 2 en 3 verdiepingen nemen
af, die met 4 en 5 verdiepingen met kelderwonin-
gen nemen toe; de grondstukken worden dichter
bebouwd. — Die toestand, is natuurlijk op de wo-
ningen voor de lagere klassen ook van invloed,
zooals het vermelde getal kelderwoningen en niet
verwarmbare vertrekken aanduidt.

Berlijn heeft 2 bouwvereenigingen voor arbei-
derswoningen. De Berliner gemeinnützige Bauge-
sellschaft en de Alexandra Stiftung, maar hunne
woningen bevatten 1500 ä 2000 bewoners, dus
slechts een klein deel der arbeidersbevolking.

In een der artikels van de Revue des deux mon-

\') Arb. fr. Jahrg. 4 Heft 2 pag. 218.

2) idem „ 220,

-ocr page 34-

des\') „1\'Angleterre et la vie Anglaise", deelt Alplionse
Esquiros de feiten mede, welke eene enquête van
de Public Health Committee in Liverpool heeftop-
geleverd, omtrent de woningen dier stad.

De medical-officers hebben gevonden dat 20.000
personen van kelder-woningen gebruik maken.

In Engeland is het bouwen van kelderwoningen
verboden in 1848, door den Public Health Act. van
dat jaar. s)

De hooge huurprijzen en het klein getal woningen
laten niet toe, dat één gezin meer dan een vertrek
bewoont, dikwijls wordt één vertrek door 2 gezinnen
ingenomen. — De Engelschen noemen dien toestand
„overcrowded"

Te Berlijn heeft Dr. Schwabe (Berliner Stadt.
Jahrb.) 3) nagegaan hoeveel menschen in 1 of 2
kamers wonen: hij rekende dat de vertrekken over-
vuld waren, wanneer in één vertrek, meer dan 4
personen woonden, in
2 vertrekken, meer dan 10
personen.

Hij vond volgens dien zwakken maatstaf dat er
wonen: 111,820 personen in 5,574 vertrekken. —

Die berekening van de verhouding van vertrekken

!) 1 October 69.

9) Baring pag. 40.

3) Arb. fr. Jahrg. 7. Heft 2. pag. 221.

-ocr page 35-

en personen is zeer noodzakelijk, wil men den toe-
stand der woningen leeren kennen, nl. wanneer men
wil nagaan of de woningen eene voldoende ruimte
voor de bewoners opleveren, of er gezinnen zijn die te
zamen één kamer bewonen of niet, iets wat op den
hygienischen en moreelen toestand der bewoners
van grooten invloed is.

Om dat na te gaan is het niet voldoende het ge-
tal der huizen, zoo als Horn het noemt „die Be-
hausung" te kennen, men moet de grootte der hui-
zen, „die Wohnlichkeit" kennen.

De „Behausung" te kennen is een vereisehte, wan-
neer men wil nagaan of in eene stad of in een land
ieder familie in één huis woont dan wel of meer
gezinnen hetzelfde huis bewonen.

Dat cijfer geeft aan, zoo als de Duitschers zeggen
of het „Fürsichwohnen", de heerschende gewoonte is
of niet; of eene zekere bevolking de „ Wohncas\'er ne",
dan wel het „Wohnhaus" tot woonplaats heeft.

In Engeland 2), waar het afzonderlijk wonen heer-
schend is, kwamen m 1851 in 9 der grootste ste-
den (b.v. Londen, Bristol, Leeds) 6.7 personen op
één huis.— In Frankrijk 3) in 1851 in 5 der groot-

\') Horn pag. 76 sq.
s) Wappaus II. pag. 535.
3) Idem pag. 537.

-ocr page 36-

ste steden (b.v. Parijs, Lyon) 19.1 personen opeen
huis (de „banlieu" is hier niet meegerekend) —

Te Weenen \') is dat cijfer 50.1, te Prag. 41.9 voor
het jaar 1857.

Te Amsterdam 2) komen in 1859 op één huis 9.7
bewoners, iu den Haag 7, te Rotterdam 10. —

Behoudens enkele uitzonderingen is bij de Ger-
maansche rassen dat cijfer laag. — Bij die bevol-
kingen is de gewoonte van afzonderlijke woningen
nog de heerschende. 3)

Om de „ W o h n 1 i c h k e i t" te leeren kennen moet
men bij de opgave der inwoners andere gegevens heb-
ben dan het getal huizen, want onder „huis" wordt
verstaan zoowel de groote wooncaserne, waarin ver-
schillende gezinnen wonen als de hut; men zou
dan tot een gemiddeld cijfer komen dat de „wohn-
iichkeit" niet uitdrukt, omdat 100 personen dik-
werf meer ruimte hebben in eene caserne, dan
100 in hutten.

Met de gegevens nu voor de „W o h n 1 i c h kei t"
heeft de statistiek zich nog weinig bemoeid.

In Frankrijk 4) verdeelt de ambtelijke statistiek

\') Wappaeus II pag. 538.

2) Idem pag. 537.

3) Idem pag. 505.
4; Horn pag. 76
 sq.

-ocr page 37-

de woningen naar hun getal openingen (ouvertures)
nl. deuren en vensters, van hoogstens 3 tot min-
stens 6 openingen.

In België1), heeft men de huizen verdeeld naar
hun getal verdiepingen, nl.: "woningen met géén ver-
dieping, — met één — met 2 of meer verdiepingen

Die gegevens echter hebben om de „wohnlichkeit"
te berekenen weinig waarde; een gezin kan in
een huis met 3 openingen, 2 kamers hebben, ter-
wijl in een huis met meer dan 6 openingen één
gezin slechts ééne kamer kan bewonen; ook de
hoogte der huizen is geen bewijs voor de ruimte
die zij aanbieden, voor hunne capaciteit.

Het getal vertrekken daarentegen, (in verhouding-
met het getal inwoners) is een vrij juist (door Horn 2)
aangegeven) gegeven, om de „Wohnlichkeit" te be-
rekenen.

Wel zijn de vertrekken in grootte verschillend,
maar men komt toch te weten of een groot
aantal personen hetzelfde vertrek bewonen en of
ieder gezin een minimum van vei trekken heeft; ieder
gezin moet toch minstens 2 vertrekken hebben.

!) Het getal vertrekken was in 1859 toen Hom zijn werk uitgaf alléén
voor België bekend.

s) Hamburgs statistisch burean voor directe belastingen Arb. fr.
«fahrg. 7 Heft, 4 psg. 387.

-ocr page 38-

Gelden de verkregen verhoudingen voor den toe-
stand der woningen (in den genoemden zin) in
het algemeen; men kan den toestand der woningen
der lagere klassen in het bijzonder leeren kennen,
door b.v. een getal personen als maatstaf aan te
nemen en na te gaan hoeveel vertrekken zulk een
getal en hoeveel vertrekken meer dan dat getal be-
vatten ; of wel hoeveel vertrekken er zijn die ieder
meer dan één gezin bevatten.

Personen toch, die met 4 te zamen één vertrek
bewonen (zoo als Schwabe aannam), of gezinnen
die ieder één vertrek bewonen, zullen hoogstwaar-
schijnlijk in woningen van den arbeidenden stand
wonen.

Men kan ook vragen in hoeveel vertrekken de
bedeelden wonen.

In Hamburg \') is evenals te Berlijn een zeker
getal personen als maatstaf aangenomen voor één
vertrek. Men heeft de volgende cijfers verkregen
In de stad en in de voorsteden bevatten, naar
den maatstaf van méér dan 6 personen in één (met
stookplaats voorzien) vertrek:
4,339 woningen, 16,559 bewoners
naar den maatstaf van méér dan 10 personen in
2 (met stookplaats voorziene) vertrekken:
413 woningen 4570 bewoners.

-ocr page 39-

Naar dien maatstaf zijn er dus in Hamburg en
en zijne voorsteden 5052 woningen (der lagere klasse
zeer waarschijnlijk) overvuld.

Volgens het jaarlijksch verslagder administration
générale de l\'assistance publique te Parijs van 1866
ontvingen 40,644 gezinnen onderstand.

Die gezinnen woonden in 40,131 vertrekken;
23,735 vertrekken hadden ieder slechts één bed.

In Brussel volgens de volksstelling van 1842 *)
bewoonden van de 25,289 gezinnen waaruit de be-
volking bestond 9S86 gezinnen slechts één vertrek.

\') Ai-b. fr. Jahrg. 7, Heft 1 pag. 111.

s) Ducpetiaux p. 5.

-ocr page 40-

HOOFDSTUK II.

Gevolgen der slechte huisvesting uit een gezondheids
en zedelijkheids oogpunt.

§ 1.

Gevolgen der slechte huisvesting uit een gezond-

heids-oogpunt.

Het sterfte-cijf\'er is in overeenstemming met de
huisvesting en wat getal en wat gehalte der wonin-
gen betreft.

Wat het getal betreft, dat is de verhouding van
de woningen met de inwoners, zoo is b.v. voor de
volgende steden het sterfte-cijfer aldus:

circa

op 1000 personen.

Te Berlijn komen op één huis 32 inw. sterfte 25

Parijs
Petersburg
We en en

35
52
55

28
41

»

»

]j Sax, pag. 9.

-ocr page 41-

Wat het gehalte betreft, in die wijken waai-
de huizen het slechtst zijn, is het sterfte-cijfer het
grootst.

Brussel in 1846, had 510 straten en pleinen.

De straten die in den slechtsten toestand waren,
waren 206 in getal met 66,182 bewoners. Sterfte:
1 op 29.

In de andere straten (304) met 45,977 bewoners
is het sterfte-cijfer slechts 1 op 53.

In Manchester 1) verdeelde de arts Holland alle
straten in 3 klassen en iedere klasse in 3 onder-
afdeelingen, al naar den toestand der woningen.

Hij vond een jaarlijksch sterfte-cijfer:
in Ia: 1 op 51, Ib: 1 op 45, Ic: 1 op 36,
in Ha: 1 op 55, Ilb: 1 op 38,
in IIIc: 1 op 25.

Villermé (Journal des économistes, Novemb. 1853)
geeft dergelijke cijfers voor Parijs. 8)

Het sterfte-cijfer is doorgaande het hoogst in dat
arrondissement; waar de meeste woningen zijn,
waarvan geene belasting, volgens de huurwaarde
wordt betaald, locations non imposées, dus waar de
meeste woningen in zeer slechten toestand zijn.

1 \') Ducpetiaux , pag. 8.

s) Roscher, pag. 517.

-ocr page 42-

Arrondissement locations non één sterfgeval op

imposées

N°. 2 0,07 71 inwoners

3 0,11 67
1 0,11 66

4 0,15 62

11 0,19 61

6 0,21 58

5 0,22 64

7 0,22 59
10 0,23 49

9 0,31 50

8 0,32 46

12 0,38 44

Een hoog sterfte-cijfer is echter niet het eenige
punt, waarin zich de sanitaire gevolgen der slechte
huisvesting toonen, ook eene grootere ziekelijkheid
wordt waargenomen bij de bewoners. Onvoldoende
toevoer van versehe lucht voor eene geregelde stof-
wisseling zoo noodzakelijk, aan den éénen kant, ont-
wikkeling van gassen voor de gezondheid nadeelig,
aan den anderen, gebrek aan licht, treden als
oorzaken van den slechten gezondheidstoestand op
den voorgrond. \')

!) Voor dit onderwerp verwijs ik verder naar 2 geschriften, beide be-
kroond door de „Gesellschaft des Guten und Gemeinnützigen in Basel,"
als antwoord op hare vraag: „wie Arbeiterwohnungen gut und gesund
einzurichten und zu erhalten sind". — Het eene is van Dr. Bernhard
Becker, die de vraag op populaire wijze, — het andere van Dr. William
Baring, stadtphysicus in Celle, die haar op meer wetenschappelijke
wijze heeft beantwoord.

Zie ook over het nadeelige van het gebrek aan licht en lucht 2 opstellen
van Dr. Brondgeest : i.h. Album der natuur , afl. 8 en 11. Jaargang 1869.

-ocr page 43-

Die oorzaken oefenen ook bij de kinderen hunnen
invloed uit. De mortaliteit bij de kinderen die in de
arbeidersbuurten geboren worden is grooter, dan
bij de kinderen, die in de andere wijken worden
geboren.

Er werkt hier echter nog eene andere oorzaak.

Die kinderen missen nl. meestal de zorg der moe-
der, omdat de moeder in de groote steden en fa-
briekdistricten meestal buiten \'s huis werkzaam is.

§ 2.

Gevolgen der slechte huisvesting uit een zedelijk
oogpunt.

Zoo als de woning is, zoo is het volk, zegt de En-
gelsche schrijver James Hole.

Een onrein vertrek zonder toevoer van licht, waar
eene vochtige koude heerscht, en bovendien de af-
sluiting tegen wind en regen niet voldoende is, zal
spoedig zijn merk op den bewoner afdrukken., hem
alle veerkracht ontnemen, zijn zedelijkheidsgevoel
dooden.

En al het opgenoemde wordt nog verergerd door
eene omstandigheid die bijna noodzakelijk uit al het
overige voortvloeit, namelijk het verdwijnen van het

familieleven.

-ocr page 44-

De man is den geheelen dag werkzaam in de fa-
briek; al wordt ook het zwaarste werk verricht door
de machine, hij heeft rust noodig na afloop der
werkuren. Wat aantrekkelijks heeft nu voor hem
de woning om daarin uit te rusten, waar alles wat
hij ziet hem onaangenaam aandoet, waar niets is
wat hem eenige afleiding van zijne zorgen geeft?

De kroeg staat daar tegenover, verlicht en ver-
warmd. Af te keuren is het zeker, maar zoo zeer
te verwonderen is het niet, dat de man liever
naar de kroeg gaat.

De man verkwist meer en meer geld aan jenever,
eindelijk kan de vrouw niet rondkomen met het
geld dat hij overhoudt als hij goedvindt met drinken
op te houden ; bovendien hij komt soms te laat
in de fabriek, \'s maandags komt hij dikwijls den
geheelen dag niet, — zoo worden de verdiensten
zeiven ook geringer.

Nu moet de vrouw wel optreden als kostwinster
voor haar gezin. Is dat het geval, dan zal zij meestal
buiten \'s huis werkzaam zijn. De kennis der meeste
arbeidersvrouwen bepaalt zich tot grove, eenvou-
dige werkzaamheden, die ook door de stoom ver-
richt worden; fabrieksloonen nu zijn hooger dan
het loon dat met die grovere handwerken als spin-
nen of breiden wordt verdiend. Zijn er onder de

-ocr page 45-

arbeidersvrouwen in de groote steden, waar veel
vraag naar weeldevoorwerpen is , die f ij n e r werk
kunnen verrigten, ook dan zullen zij meestal bui-
ten \'s huis in een of ander atelier werken, omdat
hare slechte woning haar geene gelegenheid biedt
te huis dat fijner werk te doen.

De woning was reeds oorzaak dat de man naar
de kroeg ging ; maar nu is de vrouw ook niet
meer daar om zooveel mogelijk het vertrek wat
op te knappen, terwijl zij s\' avonds te vermoeid
is om de zorgen voor haar gezin behoorlijk waar
te nemen; ook de kinderen missen den geheelen
dag de zorg der moeder ; c\'est désorganiser le\'
foyer domestique que d\'enlever, zegt le Play \'), la
femme à ce domaine pour la charger des intérêts
du dehors. I

De slechte woning die reeds op zich zelf niet
geschikt is om het familie-leven te bevorderen,
zal, door deze gevolgen in hare werking versterkt,
het familie-leven geheel doen verdwijnen.

-ocr page 46-

HOOFDSTUK III.

Invloed der slechte woning op de welvaart harer bewoners.

Reeds direkt werkt de slechte woning den econo-
mischen toestand der bewoners tegen. Alles wat zich
in de woning bevindt: kleederen, huisraad, kan
minder lang dienst doen, is spoediger geconsu-
meerd dan in eene goede woning.

Het koopen in het groot, een middel om van
het verdiende het meeste nut te trekken, om het
loon zoo voordeeiig mogelijk te verbruiken, vervalt,
door de geringe ruimte en den slechten toestand
der woning.

Maar ook indirekt werkt de slechte woning op
de welvaart.

Ik zal dit trachten aantetoonen én bij de productie
én bij de consumtie.
1°. de productie is geringer.

Is de gezondheidstoestand van de bewoners der
slechte woningen slecht, hunne kracht, om arbeid

-ocr page 47-

te verrichten, zal daardoor gering zijn en de ver-
diensten dus niet hoog.

Tot arbeid en in het algemeen tot elke beweging,
indien zij met bewustzijn verricht wordt, is echter
niet alleen kracht noodig, de wil is hoofdzaak en
eerste vereischte om zulk een\' arbeid te doen; het
is toch de wil die door middel van hersenen en
zenuwen de spieren in werking stelt. De wil nu
om te werken is bij de bewoners der slechte wonin-
gen gering, wanneer ze al niet geheel ontbreekt en
de bewoners verpleging boven eigen hulp verkiezen.

Beslechte woning — in verband met den slechten
invloed die zij heeft op den gezondheidstoestand,
waardoor ook de wilskracht verslapt wordt, — neemt
de energie en de lust weg om iets meer te ver-
dienen dan juist noodig is voor een minimum
levensbehoefte. Welke prikkel toch heeft de bewoner
om zijne welvaart te bevorderen, zijn\' economischen
toestand te verbeteren? Meer voedsel zoude hij
ten gevolge van meer verdiensten kunnen verkrij-
gen, maar voedsel is een onderdeel van welvaart.
Welvaart veronderstelt ook betere kleeding, beter
huisraad.

Waar zal hij echter die betere kleeding, dat betere
huisraad bewaren? De woning is én wat ruimte

én wat hoedanigheid betreft, daartoe niet geschikt.

-ocr page 48-

Een ander gevolg op zedelijk gebied was het ver-
dwijnen van het familieleven.

Voor de mindere welvaart nu van de leden van
het gezin is die omstandigheid eene gewichtige oor-
zaak ook bij de productie.

De verantwoordelijkheid om voor zijn gezin het on-
derhoud te verdienen, is niet levendig bij den vader,
althans om iets meer dan het noodige te verdienen :
hij ziet immers zijn gezin niet, hij kent het ter
naauwernood ; van waar anders die gewoonte vooral
in fabriekssteden, om \'s maandags niet te werken?

Baudrillard berekent eens de som die door dat
maandag-houden verloren gaat; on a, zegt hij,
additionné ce que coûte à l\'ouvrier cette fatale
habitude de faire le lundi. Un calcul assez vrai-
semblable, tenant compte des intérêts composés,
établit qu\'un ouvrier de soixante ans, qui aurait écono-
misé d\'une part ce qu\'il manque à gagner, de l\'autre,
ce qu\'il dépense inutilement pendant toute cette série
de lundis, se serait formé un capital de 6,500 francs.

J\'ajouterai que ce chiffre, calculé sur des salai-
res assez modérés, et qui n\'évalué pas très-haut les
dépenses faites inutilement me parait plutôt au
dessous qu\'au dessus de la réalité.

\') Baudrillard, économie politique populaire, verzameling van lezingen
gehouden in het asile de Vincennes, pag. 101.

-ocr page 49-

In menige fabriek toonen de verzuimlijsten aan,
dat de arbeiders die de hoogste loonen verdienen,
veeltijds het meest verzuimen.

Ware het familieleven ontwikkeld bij hen, zij
zouden met die hoogere loonen de welvaart hunner
gezinnen vermeerderen.

Quel stimulant, zegt Baudrillard, que l\'esprit de
famille! Laisser l\'aisance à ses enfants, l\'encoura-
geante pensée. \')

Bij de tegenwoordige verrichting van velerlei
arbeid door stoom, is de wil om te werken en
vooral om vlug en goed te werken, zoodat de
machine minder lang in werking is om eene zekere
hoeveelheid goederen aan de markt te brengen, van
groot belang voor de welvaart van den arbeider.
Hoe korter de geheele machine loopt of ook „een
enkel onderdeel, b. v. eene weefstoel, des te min-
der productie-kosten, minder kolen- en vetverbruik,
minder slijtage aan metaal, drijfriemen enz., en er
blijft daardoor tevens meer tijd tot reparatie over.

De arbeider zal dus, bij het hooger loon voor
goed werk, nog iets, zij het ook slechts een gedeelte,
kunnen ontvangen van dat geen, wat hij door
vlugger te werken in de productie-kosten spaart.

\') 11. pag. 296.

-ocr page 50-

Eigentlijke loonsverhooging — die verhooging welke
direkt van den werkgever uitgaat — bevordert, wei
is waar, niet altijd de welvaart, maar hier ontvangt
de arbeider meer, omdat hij zelf wil, omdat hij zelf
wilskracht genoeg heeft om te letten op zijn werk,
hij zal dus ook den wil hebben, om de welvaart
van zijn gezin met die grootere verdiensten te be-
vorderen.

2°. De consumtie is slechter geregeld1). De
consumtie van het vermogen moet zoo economisch,
zoo huishoudelijk mogelijk geschieden, dat is: men
trachte met de minste kosten of de minste vernie-
tiging van het vermogen het best de behoeften te
bevredigen.

• Strikt genomen is die economische verteering reeds
verkregen, wanneer aan dat vereischte is voldaan
onverschillig of die verteering noodzakelijk was of niet.

Maar van die verteering hangt af de lichaams-
kracht van het individu, dus het arbeidsvermogen.

Hoe beter iemand gevoed wordt, des te meer werk
kan hij verrichten, — een goede Engelsche spinner
levert meteene stoomspinmachine, van 800 klossen
voorzien, per dag 66 pond garen, een Franschman

x) Cf, Schaffle, kap. XXIV wirthachaftliohe Corisumtion en kap. XXV

Zweck der Consumtion.

-ocr page 51-

slechts 48 pond (van het zelfde nummer)\') — en
ook de grootere of mindere wilskracht hangt met
het nemen van meer of minder voedsel zamen.

«Veilig moogt gij, zegt Professor Mulder, a) veel
arbeid willen verrichten, indien gij niet juist zoo-
veel voedsel neemt, als er onder dien arbeid schei-
kundig ontleed zal worden in uw lichaam, is het
onmogelijk; omdat de mensch, indien hij wil zich
uren en dagen buitengemeen aanstrengen kan,
meenen wij niet dat door den wil alleen, of door
den wil voornamelijk dé spieren van onzen arm
steviger worden.

«Er moet krachtig voedsel gegeten worden, zal
het organisme krachtig wezen, — wil en voedsel,
en voedsel en wil ondersteunen elkander; voedsel
zonder wil baat weinig, omgekeerd het minst van

alle..... Ik geef nogmaals toe, dat de wil hier

wel wat voedsel kan vervangen , maar menvergete
niet dat die wil mede van den toestand van ons
lichaam afhangt en dat derhalve die wil al weder-
om eiwit noodig heeft om zoo te wezen, dat hij
de spieren werkzaam houden kan."

De consumtie is dus geen op zich zelf staand feit,

\') Mohl Reise durcb Frankreich bij Roscher pag 73.

2) De voeding in Nederland in verband tot den volksgeest door G. J.
Mulder.

-ocr page 52-

uit haar ontwikkelt zich het arbeidsvermogen, het
vermogen om te produceeren, van welk produceeren
weder de welvaart afhangt.

De verteering (van het loon van den arbeider)
moet dus zoo ingericht zijn, dat zij weder op nieuw
scheppe, dat zij eene reproductieve kracht *hebbe.

De verteering moet dus ook in ruimen zin econo-
misch zijn, dat is: met de minste uitgaven moet
er in die behoeften voorzien worden, waardoor het
arbeidsvermogen wordt onderhouden en zoo mogelijk
vermeerderd.

Om echter op zulk eene wijze zijne verteering
productief te maken, moet de arbeider vooreerst
trachten uit zijn loon zoo veel mogelijk te halen ; hij
late na in het klein te koopen, hij richte daarentegen
vereenigingen op om in het groot in te koopen.

Maar ten tweede late hij na d i e behoeften te vervul-
len, waarvan de vervulling niet reproduceerend werkt,
of die, welke aan meer noodzakelijke behoeften
moeten achterstaan : il doit faire le sacrifice de ses
appétits brutaux à un calcul de prévoyance et
d\'avenir

Welke drijfveer nu is er bij den arbeider, wiens

\') Baudrillard 11. pag. 44.

-ocr page 53-

zorgeloosheid zoo groot is, om alléén nuttige uit-
gaven te doen, om in één woord economisch te
consumeer en?

Het familieleven, of liever de deugden die uit het
familieleven voortspruiten.

Evenals bij de productie de concurrentie iedere
onnutte uitgaaf terug dringt, zoo dringt bij de ver-
teering het familieleven iedere onnutte uitgaaf
ter zijde.

Mededinging, zegtSchäflle in zijn hoofdstukken over
de Güterzerstörung, is de groote hefboom bij de pro-
ductie om met opoffering der minste kosten, zoo-
veel mogelijk te verkrijgen. Maar bij de verteering
kan de concurrentie niet werkzaam zijn, om haar zoo
huishoudelijk mogelijk te doen zijn,daar moeten andere
drijfveeren optreden: zu diesen zählen, gaat hij voort,1)
der Familiensinn, welcher die dauernde höchste
Entwikkelung aller Individuen, die der Familie ange-
hören , erstrebt, und dafür im Haushaltungsinn hin-
gebender Frauen und denkender Väter einen hohen
Grad der Wirtschaftlichkeit nährt; — sittliche Mo-
tive, welche die Befriedigung der augenblicklichen
sinnlichen Lust auf Kosten der gleichmäszigen und
andauerenden Gesammtbefriedigung niederhalten.

1 ) Pag. 313,

-ocr page 54-

Ontbreekt het familieleven, zoo zal dus niet alleen
de prikkel ontbreken om veel te produceeren, ook
de prikkel om alléén zulke uitgaven te doen, die
het arbeidsvermogen in stand houden bestaat
niet meer, of is althans zeer verslapt. Dat daardoor
de welvaart vermindert, behoef ik nauwelijks in
herinnering te brengen.

Het gemis aan familieleven oefent ook een\' zeer
nadeeligen invloed uit op de opvoeding der kinde-
ren , van opvoeding in de familie kan geen sprake
zijn en bovendien het kind heeft in het gedrag
zijner ouders steeds een slecht voorbeeld voor oogen\')

Heb ik in het begin van dit hoofdstuk gesproken
over den invloed van den slechten toestand der
huisvesting op de zedelijkheid in het algemeen, ik
geloof dat het hier de plaats is te wijzen op haren
invloed op het gedrag der bewoners.

Laspeyres heeft in een onlangs uitgegeven werk-
je 2) den in\\loed der woningen in Parijs op het gedrag
der bewoners statistisch nagegaan.

\') Zie o. a. Parent Duchatelet bij v, Oettingen png. 472.

2) Der Einflunsz der Woiiung auf die Sittlichkeit. Eine moralstat.

Studie iiber die Arb. klassen der stad Paris.

In het Baltische Mouatssehrift van Junij 1868 onder den titel:
„Statistische Studiën zar Wonungsfrage" heeft hij een dergelijk onder-
werp ten aanzien der woningen te liiga behandeld.

-ocr page 55-

Hij heeft zijne opgaven geput uit twee enquêtes
die te Parijs door de Kamer van Koophandel gedaan
zijn over den toestand der industrie aldaar de
eerste in 1849, de tweede in 1860.

De laatste enquête bevat o. a. de opgaven van
werkgevers hoeveel hunner arbeiders wonen in
chambres garnies; hoeveel eigen meube-
len hebben, en hoeveel bij hunnen werkge-
ver inwonen.

Ook zijn opgaven gedaan over het gedrag der
arbeiders; dat gedrag wordt onderscheiden in goed,
tamelijk en slecht.

Met die gegevens komt Laspeyres tot de volgende
uitkomsten.

1°. hoe meer arbeiders van hetzelfde vak in cham-
bres garnies wonen, hoe meer arbeiders van dat
vak er zijn die zich slecht gedragen.

2°. Hoe meer arbeiders van het zelfde vak bij
den meester wonen hoe minder arbeiders van dat
vak gedragen zich slecht.

\') De opgaven komen in de werken getiteld; statistique de l\'industrie
à Paris résultant de l\'enquête faite par la chambre de commerce voor
\'1849 en voor 1860,

s) Le Lyon is bij de zijde industrie, (die aan huis gedreven wordt)
de gewoonte om bij den meester in te wonen, nog vrij algemeen; een
chef d\'atelier vertelde mij dat er het gedrag der arbeiders vrij goed

-ocr page 56-

3". Hoe meer arbeiders van hetzelfde vak eigen
meubelen hebben, des te meer arbeiders van dat
vak gedragen zich goed.

Blijkt uit die uitkomsten den invloed der huis-
vesting in het algemeen: de enquête van 1849 leert
meer den invloed der woning zelve kennen.

De onderzoekingen van den kamer van koop-
handel in dat jaar over de industrie loopen o. a.
over de chambres g ar nies waarin vele Parijsche
arbeiders en vooral zoo als Laspeyres zegt de mindere
arbeiders wonen, en over het gedrag der be-
woners dier chambres garnies.

Die woningen 2360 in getal zijn daartoe verdeelt
in 4 categoriën.

1°. Goed: bevat vertrekken die gezond zijn en
waar het meubilair in goeden stand is.

2°. Redelijk: bevat die, welke wel wat te
wenschen overlaten, maar met de gewoonte der
bewoners tamelijk overeenstemmen.

31. Slecht: bevat slecht geluchte, slecht ver-
lichte, slecht gereinigde vertrekken.

4°. Zeer slecht: bevat ware krotten, geheel
zonder licht en lucht, vol vuil en ongedierte.

1 was. Door het wonen hij den meester zijn zij aan eenige regelen gehouden;
die gewoonte vermindert echter, de arbeider wil meer vrij zij n, of dat
echter tot zijn voordeel zal zijn, raoet de tijd leeren.

-ocr page 57-

Het gedrag der bewoners is ook in 4 klassen
verdeelt.

1°. bevat arbeiders, die arbeidzaam zijn, spaarzaam
en in het algemeen een geregeld leven hebben;

2°. die arbeiders, die zonder bijzonder regelmatig
te zijn, toch geen ingewortelde slechte gewoonten
hebben, arbeiders die van tijd tot tijd feestvieren
(aller a la barrière;)

3°. die, welke dikwijls dronken zijn en die vrou-
wen welke niet door werken een onderhoud vinden;

4°. bevatten het slechtste en gevaarlijkste deel
der „ehambregarnisten".

Het getal der bewoners dier 2360 chambres garnies
bedroeg 21.567 mannen en 6262 vrouwen.

Het verslag der onderzoekingen bevat nu het getal
woningen en getal gedragingen van iedere cathe-
gorie in ieder der 12 arrondissementen, waarin
Parijs tot in 1860 verdeeld was.

Men kan dus niet direkt nagaan, hoeveel arbei-
ders gedroegen zich goed, redelijk, slecht, zeer
slecht in goede woningen, hoeveel gedroegen zich
goed enz. in redelijke woningen.

Men kan slechts den invloed of althans het zamen-
hangen van den toestand der woningen en van dien
van het gedrag ïeeren kennen door arrondissemen-
ten te vergelijken; men moet dus een arrondisse-

4

-ocr page 58-

ment nemen met vele woningen en een ander met
weinig woningen van dezelfde cathegorie en men
vergelijke dan met die cijfers het getal arbeiders
van iedere gedrags-cathegorie dat er komt op die
arrondissementen.

Bij vergelijking nu der onderstaande tabel door
Laspeyr.es uit de genoemde gegevens zamengesteld,
zal blijken dat vrij geregeld een arrondissement dat
meer goede chambres garnies bevat dan een
ander ook meer bewoners (dier vertrekken) telt,
wier gedrag goed is.

INVLOED DER GOEDE VERTREKKEN.

INVLOED DER ZEER SLECHTE VERTREKKEN-

G E D K A G.

Zeer

GEDRAG.

vertrek-
ken.

Mannen.

Vrouwen.

S

\'•8
a

O

H
<

slechte
vertrek-
ken.

Mannen,

Vrouwen^^

Goefl.

Zeer
Slecht.

: Zeer
Goetl\' ; sleeht.

slecht Goea-

Zeer
slecht.

Proc.

Goe^1
proj^

! Proc.

Proc.

Proc.

Proc. ! Proc.

Proc.

Proc. 1 Proc.

14
31

36
14
13
27

37
13

9
2

17

4

31

44
58

45

46
53
45
51
40
56
63
61

15
10
13

3
7
5

4
3
1

3
1

16
22
27
34
13
12
18
8

29
29
12
27

14
13
2

36
31
27

13
9

17
4

37

14

16
15
14
13
12
11
10
8
6
6
5
4

XII

IV
VII
VI

I

IX

II

III
VIII

X

V
XI

31
46
56
58

44
53
51
40
63
61

45
45

15
7

13
10
5
3
1

3
1

4
3

30
34

34

35

36
39

41

42

43
46
49
49

XII

I

X

VII
IV
IX
III

VIII

V

XI

II

VI

-ocr page 59-

De invloed der woning springt nog meer in het
oog wanneer men b.v. (zooals Laspeyres doet) de
6 arrondissementen met het grootste getal goede
of slechte woningen, en 6 met het kleinste getal
goede of slechte woningen te zamen neemt en zoo
ook het getal «gedragingen»; in dat geval zullen
de oorzaken zich neutraliseeren die , in ieder ar-
rondissement op zich zelf genomen, behalve de
woning, invloed uitoefenen op den toestand der
zedelijkheid.

WONIN-

GEDRAG.

GEN.

Er komen gemiddeld •

goede

mannen.

vrouwen.

Goed.

Zeer
slecht.

Goed.

Zeer
slecht.

Proc.

Proc.

Proc.

Proc.

Proc.

... op ieder der 6 arrondiss.
toet het kleinste getal
goeie woningen.

34.6

48

(10)

20.6

20.5

• •. op ieder der 6 arrondiss.
toet het grootste getal
goede woningen.

45

50.8

2.5

20.5

15.6

zeer

slechte

Zeer
slecht.

Goed.

Zeer
slecht.

Goed.

op ieder der 6 arrondiss.
toet het grootste getal
Zeer slechte woningen

13.5

8.8

46.1

22.5

20.6

••• op ieder der 6 arrondiss.
toet het kleinste getal
zeer slechte woningen

6.5

1

(2.4)

52.6

13.6

19.6

\') Deze gemiddelden zijn eenigzins anders dan ze in Laspeyres\' werk
(°P pag. 10 en 12 en op tabel I) voorkomen , omdat mij bij narekening,
cijfers, zooals zij daar gedrukt zijn niet geheel juist bleken te zijn.

-ocr page 60-

Heeft de toestand der huisvesting invloed op de
onwettige geboorte?

Directe onderzoekingen zijn hieromtrent nog niet
genomen, zoo als in het algemeen de toestand der
huisvesting en haren invloed op hygiënisch en moreel
gebied nog weinig statistisch is behandeld.

Engel >) heeft in een werk „die Bewegung der
Bevölkerung in Sachsen" de oorzaken der onwettige
geboorten trachten na te gaan, ook hier zijn er
geene directe onderzoekingen gedaan; door verge-
lijking van den toestand der bevolking (durch Pa-
rallelisirung und Vergleichung der Bevölkerungs-ver-
haltnisse) met het cijfer der onwettige geboorten
tracht hij die oorzaken op te zoeken; hij constateert
echter o. a. dat de voeding en vooral de woning
invloed heeft op het cijfer dier geboorten, n.1.
dat bij een grooter opééngedrongen zijn der bewo-
ners in de huizen en de daarmeê te zamen hangende
ongunstige economische toestand (b. v. in \'t Kreis-
directionsbezirk Zwickau) ook het getal der onwet-
tige kinderen toeneemt.

Dat opééngedrongen zijn en vooral het overvuld
zijn der vertrekken, heeft een en bepaalden slechten
invloed op het gedrag der bewoners.

\') v. Oettiiigen, pag. 571.

-ocr page 61-

Ik wees reeds vroeger er op dat vele gezinnen
niet meer dan één vertrek bewonen of dat zelfs twee
gezinnen of één gezin met eenige in de kost be-
steedde gezellen hetzelfde vertrek bewonen: er kan
dus geene afscheiding zijn, noch naar den ouderdom,
noch naar het geslacht.

Dr. Ryan 1) („the prostitution in London. 1839")
geeft op dat bij 12 a 14000 van de publieke vrouwen
in Londen de schuld bij de ouders ligt; eene hoofd-
oorzaak vindt hij in het te zamen wonen der arme
bevolking, waar op eene familie dikwerf slechts één
bed komt.

*) v. Oettiugen, pag. 473.

-ocr page 62-

HOOFDSTUK IV.

Verbetering der huisvesting\' in verband niet de verbetering
vau den economiscben toestand der lagere klassen.

Huber, in een zijner menigvuldige geschriften
over arbeiders-toestanden, zegt: die gesunde und
reinliche menschenwürdige Wohnung bildet den
Ausgangspunkt und die Voraussetzung für jede
weitere sociale Reform.

Gaarne haal ik die woorden hier aan met het
oog op de gevolgen die de «Wohnungsreform» heeft,
te weten: zedelijke opheffing der lagere klassen,
verbetering van den gezondheidstoestand, herstelling-
van het familie-leven — gevolgen die men als
hoofdvereischten kan stellen voor het verkrijgen
van welvaart.

Zal de economische toestand der lagere klassen
eene voortdurende verbetering ondergaan, dan moet
vóór alles hun zedelijke toestand worden verbeterd.

Hoogere loonen, waardoor welvaart kan verkregen
worden , doen geen nut, wanneer de arbeider niet

-ocr page 63-

zedelijk ontwikkeld is. Het is bekend dat de best
bezoldigde arbeiders niet altijd de meeste welvaart
hebben. Spaarbanken, arbeidersverenigingen, ver
onderstellen noodzakelijk éénige zedelijke ontwik-
keling, immers de arbeider offert voor een toekom-
stig voordeel een tegenwoordig genot op.

Zedelijke opheffing leidt tot zelfhulp, de arbeider
zal gevoelen dat het eervoller is zelf mede te werken
tot verbetering dan steeds van anderen af te han-
gen, en alleen door eigen hulp kan welvaart
verkregen worden; bedeeling waar de arbeider niet
zich zeiven helpt, brengt het tegendeel van wel-
vaart voort: armoede.

Om die zedelijke opheffing te verkrijgen, zullen
de pogingen die men daartoe in het werk stelt, zeer
weinig kans van slagen hebben, wanneer niet tevens
de woning der arbeidende klasse wordt verbeterd,
Wanneer men niet tegenover de kroeg, waar men
den arbeider van verwijderd wil houden, eene wo-
ning stelt, waarin hij niet alleen eet en slaapt,
maar waarin hij kan leven, hij zelf en zijn gezin.

In het algemeen zal door alléén zedelijke mid-
delen aan te wenden weinig verkregen worden en
zeer zeker zullen wanneer ook de materieele
toestand verbeterd wordt, de pogingen tot z e d e 1 ij k e
opheffing meer kans van slagen hebben ; m. a. w.

-ocr page 64-

omdat de slechte materieele toestand zeer dikwerf
oorzaak is van en meest altijd zamenhangt met —
den slechten zedelijken toestand, zoo is liet wenschelijk
dat materieele verbetering, zoo al niet vooraf-
gaat , althans zamengaat met de pogingen tot zede-
lijke opheffing; iedere, natuurlijk op zich zelf deugd-
zame , materieele verbetering toch, neemt aan den
eenen kant de hinderpalen weg die de kerk, cle
school, de «innere Mission» in het algemeen ont-
moeten , en aan den anderen kant steunt en ver-
sterkt zij deze pogingen.

De «innere Mission» heeft in enkele geheel ma-
terieele verbeteringen eenen krachtigen steun. Te
Londen werken vereenigingen, die slechts stoffe-
lijke behoeften trachten te voldoen, b.v. wasch- en
badhuizen, in een woord het geheele, «cleanliness
movement» de «innere Mission» zeer in de hand \').

Verbetering der woning nu verwijdert, — en
daarom is verbetering der woning de grondslag
voor verdere pogingen, —• de oorzaak, die het
meest (zoo als ik in het vorige hoofdstuk heb trach-
ten aan te toonen, en waarover alle schrijvers over
arbeiderswoningen het eens zijn) den slechten ze-
delijken toestand der lagere klassen bewerkt en

Huber Reisebriefe , II. pag. 504 en , innere Mission pag. 89.

-ocr page 65-

die ieder andere poging , menschelijker wijze ge-
gesproken, onmogelijk maakt; alle bouwvereenigin-
gen (te Londen) behooren omdat zij die oorzaak weg-
nemen tot de krachtigste bondgenooten der «innere
Mission» \')•

Welke uitwerking zal onderwijs hebben, wanneer
de kinderen steeds het tegendeel zien van hetgeen
hun daar wordt aangeprezen; hoe is daar over
goede zeden te spreken , waar de woning overvuld
is met menschen, waar zij geene afscheiding van
ouderdom of geslacht toelaat.

Aan den anderen kant biedt zij (de verbetering der
woning) een\' steun voor de zedelijke opheffing, er
gaat van de woning zelve eene zedelijke werking
uit, en die steun is zeker krachtiger dan van
eenige andere materieele verbetering: — de goede
woning herstelt het familie-leven.

Verbetering der huisvesting vergelijkt Huber ®)
bij de voorbereidende werken om een moeras tot een
zaad veld te maken. Wie alles verwacht, zegt hij,
van kerk of school en in het algemeen van inwen-
dige zending, om zedelijke en verstandelijke ont-
wikkeling te verkrijgen, handelt even als hij, die

\') Huber Reisebriefe, II. 504 eu innere Mission 89.

s) Zeitschrift Central-Verein. Band 2. Heft. 1. pag. 30.

-ocr page 66-

een moeras in een zaadveld wil veranderen en
daarin het zaaikoren met handen vol inwerpt, zon-
der dat hij door afvoerkanalen, dijken enz. den
grond heeft in orde gebracht; tot die voorberei-
dende werkzaamheden behoort vóór alles : verbete-
ring der woning.

Een ander vereischte voor de welvaart is eene
goede gezondheid.

Ook om de gezondheidstoestand te verbeteren is
verbetering der huisvesting *) het uitgangspunt voor
verdere pogingen.

Eene betere voeding, eene betere kleeding kun-
nen ook de gezondheid verbeteren, maar als de
huisvesting niet verbeterd wordt, als de woning
overvuld blijft, als binnen en buiten de woning-
de lucht niet voldoende vernieuwd wordt, als de
lichtstralen niet in ruime mate de woning kunnen
bereiken \') dan zal de werking van betere voeding

\') Verbetering der huisvesting veronderstelt behalve verbetering der
woning zelve ook het gezonder maken van den grond door draineering,
riooleering , het aanplanten zoo mogelijk van boomen , enz. Huber in
zijne Reisebriefe (deel II, pag. 510) vermeldt dat te Londen op liet
Lambeth Square (Southwark) 40 kleine huizen gebouwd werden , zonder
dat de grond behoorlijk in order was gebracht door rioolen enz. De
sterfte-verhouding in 1851 was in die woningen, die meestal door mees-
terknechts of beambten van fabrieken werden bewoond , als 55 op 1000.
In 1852 werd wat verzuimd was, zooveel mogelijk hersteld en in
185 3 was dc verhouding
als 13 op 1000.

-ocr page 67-

en betere kleeding gering zijn, terwijl de gevolgen
der slechte huisvesting toch zullen bestaan blijven.

Verbetert men daarentegen de huisvesting — en
dan zullen lichamelijke hygienische maatregelen
grooter nut kunnen hebben — zoo verbetert zich
de gezondheidstoestand der bewoners. Als bewijs
van dien invloed der «Wohnungs-reform» kunnen
o. a. dienen de uitkomsten welke in de woningen
van twee bouwvereenigingen te Londen zijn ver-
kregen , nl. in die van de Society for Improving the
Condition of the Labouring Classes, en die van
de Metropolitan Association for Improving the Dwel-
ïings of the Industrious Classes.

De gemiddelde jaarlijksche sterfte is in die wo-
ningen 17 per 1000, terwijl de sterfte in Londen
zelve 24 per 1000 was en die van de districten,
waarin de meesten dier woningen gelegen zijn, 27
per 1000. »)

Ook de ziektetoestand is door die woningen ver-
beterd ; typheuse koortsen zegt Roberts, de architect
van de eerste der genoemde vereenigingen, eene der
meest veelvuldige oorzaken van pauperisme bij de
lagere klassen zijn onbekend in deze woningen. \')

Worden de woningen door gezondheids-maatre-

\') Roberts „the physical condition of the labouring classes" pag. 9.

-ocr page 68-

gelen meer bewoonbaar gemaakt. zoo worden de-
zelfde gunstige resultaten verkregen.

De common lodging houses (hotels garnis) zijn in
Engeland door den Public Health Act van 1845 reeds
onder opzicht gebracht van de plaatselijke gezond-
heids-commissiën. De Common Lodging Houses Act
van 1851 bevat verder bepalingen over het getal bewo-
ners in die huizen, om het overvuld zijn (overcrowded)
tegen te gaan, en over de zorgen van reinheid en
luchtverversching; hij beveelt tevens scheiding van
geslacht.

In iedere plaats zal door den Local Board of Health
een reglement worden opgemaakt (te bekrachtigen
door den minister van binnenl. zaken): overtredin-
gen kunnen door den Local Board gestraft worden
met eene geldboete van hoogstens 5

De gevolgen dier maatregelen zijn dat in Londen
op eene bevolking van 30,000 pers. in 1853 in een
zeker aantal dier common lodging houses slechts
10 koortsgevallen voorkwamen, terwijl vroeger,
zegt Roberts, uit een enkel dier huizen in weinige
weken 20 zulke lijders in het London Fever Hos-
pital gebracht waren. Bij de cholera-epidemie van
1854 stierven in die huizen slechts 26 op 32;000,
dat is 8 op 10,000, terwijl in geheel Londen
44 op 10,000 stierven, en in eene wijk, nb

-ocr page 69-

de Potteries , Kensington , 259 van 10,000 \'). —
Als derde vereischte noemde ik het herstellen
van het familie-leven. *

Verbetering der huisvesting is ook voor dit ver-
eischte de grondslag.

Toen in 1864 de heer Duruy minister van open-
baar onderwijs de cité ouvrière te Mühlhausen
bezag vroeg hij aan eene vrouw; oü votre mari
passe-t-il ses soireés? Hij ontving het kenmerkend
antwoord, al slaat het wel is waar op eene woning
die in eigendom was overgegaan:

Avec nous depuis que nous avons notre maison 2).
Zelfs wanneer de vrouw buitenshuis werkzaam
is, gaat de man gaarne «naar huis» als hij gedaan
heeft met werken. Hij vindt het aangenamer daar
in vrede zijne rust-uren door te brengen, dan in
de kroeg waar steeds gewoel en strijd is; hij ge-
voelt dat de zuivere lucht zijner woning hem beter
doet dan de rook en jenever-atmospheer waarin
hij vroeger verkeerde.

Maar, door dat er minder onnutte verteeringen
gedaan worden en door den man en door de kin-
deren , want ook zij zullen door de lessen en voor-

\') Roberts 1.1. pag. 11.
2) Pénot eités ouvrières 21.

-ocr page 70-

beelden des vaders opgewekt hun loon te huis
brengen, zal de vrouw in vele huishoudingen niet
meer behoeven meê te werken.

Waar dit echter nog niet het geval is, omdat de
loonen wellicht niet hoog genoeg zijn, of het gezin
te groot is, dan biedt de goede woning aan de
vrouw de gelegenheid, om vele werkzaamheden
binnen\'s huis te verrichten.

Reeds boven heb ik gezegd dat de arbeiders-
vrouw wanneer zij noodzakelijk mee werken moet,
met grove handwerken weinig zal verdienen; zij
moet zich, vooral in de groote steden omdat daar
de vraag zeer sterk is, met fijnere handwerken
bezig houden, met alles wat het modevak betreft,
met het beschilderen van weelde voorwerpen enz.
De goede woning biedt haar de gelegenheid dat
binnen\'s huis te verrichten, omdat de woning-
vrije toevoer van licht heeft, en zindelijk is, twee
hoofdvereischten voor zulke bezigheden. De werk-
gevers van fijn werk, geven niet gaarne werk uit
en betalen liever de kosten van een werkplaats
(atelier) omdat zij dan de arbeidsters onder hun
opzicht hebben, maar ook, omdat de woning van de
vrouw te klein, te donker en te smerig is voor
dergelijke werkzaamheden. De goede woning zal
tevens door haren invloed op beschaving, op goede

-ocr page 71-

smaak, op het geheele zijn der bewoners, de
vrouw der lagere klassen (in verband natuurlijk
met onderwijs op dat gebied der nijverheid) ge-
schikter maken om op die wijze iets te verdienen,
dan nu het geval is.

Daar waar weelde-voorwerpen niet gemaakt
worden, waar meer uitsluitend de machine werkt,
daar zal zij beter doen fabriekswerk te verrichten
dan handwerk. De woning kan nu zoo worden
ingericht, dat zij machine-werk in hare woning kan
verrichten,

Eene doorloopende werkas, of eene herhaalde
overbrenging van beweging kan de beweging van
de hoofdfabriek of van eene afzonderlijke machine
uitgaande in eene verzameling van woningen (hetzij
volgens cottage-, hetzij volgens caserne-systeem ge-
bouwd) overplanten.

Ducpétiaux1) in de beschrijving van zijn plan
voor den bouw van arbeiderswoningen zegt dat
zulks met goed gevolg in Engeland en Amerika is toe-
gepast, en hij stelt voor de proef daarvan te nemen in
een zijner voorgestelde verzamelingen van woningen.

Te Mühlhausen heeft de heer Jean Dollfus, aan het
einde der cité ouvrière huizen laten bouwen volgens

-ocr page 72-

hetzelfde model als de cité-huizen maar één der
kamers in iedere woning bevat 1—3 weefgetou-
wen door een aangrenzende machine gedreven.
De inrichting is zoo, dat de moeder de andere
weefgetouwen kan overzien en tevens door eene
wending van het hoofd in eene andere kamer de
kinderen die niet werken, kan gadeslaan; er is
daartoe eene opening in de afscheiding der ver-
trekken gelaten \'). Sax vermeldt eene dergelijke
inrichting te Coventry in Engeland. De zijde-
weverij wordt daar als huis-industrie uitgeoefend
op door stoom bewogen weefgetouwen, de be-
weging wordt langs geheele straten overgebracht en
de eigenaren der weefgetouwen betalen aan den
eigenaar der machine een evenredigen huurprijs 2).

De vrouw zal nu wellicht iets minder verdienen,
zij zal tijd verliezen met halen en brengen van
werk, en vooral doordat zij niet zoo geregeld zal
kunnen werken als in de werkplaats of in de fabriek;
bij het huisgezin zal echter meer welvaart heerschen.

-ocr page 73-

Verdeeling van arbeid, die tot doel heeft uit het-
zelfde kapitaal meer te halen, zij evenals bij de
nijverheid, ook bij het gezin toegepast.

Zij is nu te huis werkzaam en is in de mogelijk-
heid hare taak van huisvrouw en moeder te kunnen
waarnemen. Van hoe groot belang het gerekend
wordt dat de vrouw te huis blijve, blijkt hieruit,
dat verschillende groote fabrikanten in het buiten-
land den arbeid der vrouw in hunne fabriek of be-
perken of geheel verbieden.

Bij de laatste Parijsche tentoonstelling is een
„nouvel ordre de récompenses" ingesteld, en faveur
des établissements et des localités qui ont développé
la bonne harmonie entre les personnes coopérant aux
mêmes travaux et qui ont assuré aux ouvriers le
bien-être matériel, intellectuel et moral. 13 gronden
°f „titres" zijn als maatstaf voor de bekrooning aan-
genomen : de 12de titre nu is : respect accordé au
caractère, de la famille: — activité de la mère de
tamille concentrée au foyer domestique; travail à
domicile donné par le patron; conditions particu-
lières faites aux mères de famille qui travaillent
dans les ateliers; possibilité pour elles de vaquer
aux soins du ménage.

Het rapport van Alfred le Roux, lid van den jury
spécial voor dit onderwerp, vermeldt nu verschil-

-ocr page 74-

lende fabrieken waar de vrouwen, en ook eenige
waar zelfs de ongehuwde vrouwen, niet kunnen
werken, tenzij dat zij t\' huis werken, en tenzij dat
zij zich geheel aan hunne huishouding wijden.

Zoo wordt van de Société des mines de Bleyberg
bij Luik gezegdla mère de famille ne quitte
point le foyer domestique.

Bij den fabrikant Goldenberg, (smeltovens bij Sa-
verne aan den beneden Rijn) is niet alléén de gehuwde
vrouw niet werkzaam in de fabriek, en is zij daar-
door in de gelegenheid d\'exercer au foyer domes-
tique toute sa bienfaisante influence, — maar ook
de ongehuwde vrouw mag niet werken in de
fabriek. M. Goldenberg, schrijft Ie Roux s), a tenu
au contraire a ce qu\'elle s\'initiât aux soins du
ménage et à ce qu\'elle se préparât à devenir elle
aussi, une véritable mère de famille. Die fabrikant
berekent dat hij door dien maatregel een jaarlijksch
verlies van 12.000 frs. ongeveer leidt. Wel een
bewijs van hoeveel belang hij het te huis blijven
der vrouw rekent.

De moeder nu kan wanneer zij niet buiten \'s huis
werkzaam is, de zorg der kinderen weder op zich

\') Rapport jury spécial pag 97.
2) idem pag, 57.

-ocr page 75-

nemen. Het is bekend hoe het hooge sterfte-
cijfer der kinderen in de fabriekssteden voor een
groot deel aan de afwezigheid der moeder wordt
toegeschreven, terwijl het werken in de fabriek,
reeds gedurende de zwangerschap, nadeelig werkt.
Slechts één voorbeeld wil ik aanhalen hoe gunstig
voor het kind het te huis blijven der moeder is.

De heer Jean Dollfus heeft gedurende eenige
jaren de maatregel genomen omtrent de kraam-
vrouwen onder zijne fabrieksarbeidsters, om o. a. het
loon 6 weken lang na de bevalling te laten door-
lopen, op voorwaarde dat de moeder te huis zal
blijven en haar kind en zichzelve verzorge. Hij
deelt de uitslag dier maatregelen mede:

In 1862—1863 was de sterfte gedurende het eerste
levensjaar 24%, van 1863—1864 28%, terwijl de
sterfte van de kinderen van vrouwen in fabrieken
te Mühlhausen werkzaam, doorgaans 38 a 40% is \').

üat te huis blijven der moeder, hetzij dan ge-
heel, hetzij gedurende eenigen tijd, heeft natuurlijk
grooten invloed op den geheelen gezondheids-toe-
stand van het kind en blijft zij geheel en al te huis

\') Véron pag. 93. Het gevolg dier goede uitkomsten is geweest dat
te Mühlhausen in 1866 door 8 fabrikanten eene vereeniging is .opge-
dekt tot ondersteuning van kraamvrouwen , die in hunne fabrieken
berken. Her reglement dier vereeniging is vermeld bij Pénot: les in-
stitutions prive\'es du Haut-Rhin.

-ocr page 76-

op de moreele ontwikkeling in lateren leeftijd.

De vrouw brengt verder gezelligheid in de woning
wanneer zij t\' huis blijft, in één woord, zij ver-
sterkt de werking der goede woning, nl. het herstel
van het familieleven; zij is daardoor voor de wel-
vaart van het gezin meer werkzaam dan wanneer
zij als kostwinster optreedt; die Frau zegt Schäffle \')
wird (also) wirthschaftlich thätig nicht erst, in
dem sie in die Fabrik geht, sondern sie ver-
säumt oft, wenn sie diess thut, die viel wirtschaft-
lichere Thätigkeit, wozu sie natürlich berufen ist.

Het herstellen van het familieleven is niet minder
een vereischte voor het verbeteren van den econo-
mischen toestand der lagere klassen dan het opheffen
der zedelijkheid en de verbetering der gezondheid.

Het familieleven is den arbeider ten eerste een prik-
kel, om die uitgaven na te laten, waardoor zijn arbeids-
vermogen op den duur niet wordt onderhouden , —

maar ten tweede, het familieleven onderhoudt
en versterkt dat vermogen.

De arbeider heeft na gedanen arbeid, rust2)
noodig in physieken en moreelen zin.

l) Pag. 368.

s) Nasporingen van economisten over liet al of niet wensehelijke van
lang achtereen te werken van fabrieksarbeiders , hebben bewezen, dat
zulk een arbeider niet meer dan 8 uur in de 24 uur moet werken. Na
8 uur werkens, produceert hij in de volgende uren weinig, maakt de

-ocr page 77-

Lichamelijke rust biedt hem de goede woning
die goed verlicht is en aangenaam gelegen en waar
hij eene gezonde lucht kan inademen.

Geestelijke rust biedt hem het familieleven.

Bij zijn te huis komen vindt hij alles in orde,
zijne vrouw en kinderen wachten hem vrolijk ge-
stemd op of zijn hem wellicht een eind weegs te
gemoet geloopen.

Bij de groot-industrie heeft het familieleven
nog eene bijzondere beteekenis. Het neutraliseert
de groote nadeelen die aan de nijverheid, in het
groot gedreven, eigen zijn. De dikwerf zoo ver
gedreven verdeeling van arbeid geeft eene groote
eenzijdigheid aan den arbeider.

Hoogst noodzakelijk is het dat na afloop der
werkzaamheden zijne gedachten op onderwerpen
van anderen aard worden gevestigd: vindt hij te
huis een goed ontwikkeld familieleven, zoo zal
allengs alles wat dat gezin betreft hem belang in-
boezemen , zijne gedachten krijgen daardoor eenen
anderen loop.

De toekomst zijner kinderen gaat hem ter harte,
hij bemoeit zich met hunne opvoeding, met liun

productiekosten nauwelijks goed, eu is den volgenden dag te vermoeid
goed te werken.

-ocr page 78-

onderwijs, en hoort van zijne kinderen wat zij
geleerd hebben.

De Bibliothecaris der boekerij in de cité ouvrière
te Mühlhausen, vertelde mij dat het bij de cité-
bewoners dikwerf voorkomt dat de" kinderen hunne
ouders als zij niet kunnen lezen, \'s avonds de
boeken voorlezen, die zij uit die boekerij gehaald
hebben.

Een ander nadeel der groot-industrie is de groote
concentratie van arbeiders. Zij werkt de onzedelijk-
heid , losbandigheid in de hand.

Wanneer het familieleven ontwikkeld is, dan is
die concentratie niet nadeelig, integendeel zij zal
dan de welvaart in de hand kunnen werken, vele
arbeiderskapitalen kunnen zich dan vereenigen en
er kunnen daardoor voordeelen verkregen worden
die krachtig de welvaart bevorderen. Het klassieke
voorbeeld van Rochdale zij hier nog eens herinnerd.

Die vereeniging van arbeiderskapitalen is ook wen-
schelijk uit een moreel oogpunt, want de arbeiders lee-
ren daardoor hoe zij door eigen hulp kunnen vooruit
komen. Zulke vereenigingen die de Engelschen
onder den naam van cooperative movement, de
Duitschers onder die van Genossenschaftswesen te
zamen vatten, vinden weder eenen steun in het
familieleven. Het familieleven is de school om

-ocr page 79-

onder een zeker getal personen eenheid en zamen-
werking te verkrijgen, zonder welke eene vereeni-

ging niet bestaanbaar is. «.......Und da ist

es als eine die ganze sociale Frage und vor Allem
das Genossenschaftswesen beherrschende Thatsache,
zegt Ruber\'), festzuhalten: ohne einen in aller
Beziehung sittlich, geistig, leiblich und wirtschaft-
lich gesunden Durchschnitt des Familienlebens der
bertreffenden Kreise und Schichten ist, von keiner
allgemeinen Massregel Heil zu erwarten.»

Is eene zekere welvaart verkregen dan is het fami-
lieleven, het middel om de welvaart duurzaam te
doen zijn. In het familieleven ligt de drijfveer dat
de welvaart niet door te veel personen moet genoten
worden: de man zal wachten met trouwen tot dat
hij zijne vrouw goed kan onderhouden, de ouders
zullen hunne kinderen ook eenige welvaart willen
geven; — het familieleven zal dus aansporen tot
voorzichtigheid gedurende het huwelijk en vooral
zal het de te vroege en onberaden huwelijken, wat
bij de lagere klasse nog zoo dikwerf het geval is,
tegen gaan. Waar toch bij iedere vermeerdering
van welvaart ook het getal personen dat aan die
welvaart moet deelnemen, vermeerdert daar zal

\') Die Arbeiter und ihre liatligeber, pag. 32.

-ocr page 80-

na eenigen tijd de arbeidende klasse weinig van
die verbetering der welvaart bemerken; zeer te-
recht zegt m. i. Roscher (pag. 372) (bij het be-
spreken van het arbeidsloon) — ganz besonders
kommt es an auf ihre Vorsicht und Selbstbeherr-
schung hinsichtlich des Kinderzeugens: ohne diese
Tugend würden selbst die günstigsten Verhältnisse
binnen Kurzem wieder verscherzt werden.

Dat de «Wohnungs-reform» werkelijk die gevol-
gen heeft, die boven zijn opgenoemd, daartoe wil
ik als bewijs de uitkomsten meedeelen die op en-
kele plaatsen, waar men aan de arbeidende klasse
goede bewoonbare woningen heeft verschaft, zijn
verkregen.

Het eerst wijs ik hiervoor op Mühlhausen.

Met het oog op mijn onderzoek over arbeiders-
woningen , heb ik in den zomer van \'69 Mühlhausen,
gedurende een dag of drie bezocht, voornamelijk
om daar de cité ouvrière te zien en het een en
ander omtrent hare werking en inrichting te ver-
nemen. Met de meeste bereidwilligheid (waarvoor
ik hen hier mijnen dank breng) hebben mij eenige
heeren van nabij bekend met de werking der cité,
bij wieu ik door de goede zorgen van onzen consul

-ocr page 81-

den heer Emile Koechlin geïntroduceerd was, te
woord gestaan.

De woningen der cité ouvrière hebben eene ge-
heele verandering bij hunne bewoners gebracht in
den zedelijken toestand, terwijl ieder die eenige
woningen van binnen beziet, verwonderd zal zijn
over de welvaart die er heerscht

Ook hier komen uitzonderingen op den regel voor,
men moet echter in aanmerking nemen de zeer
lage zedelijke trap van Mühlhausens arbeiders-
bevolking , waarvan de tegenwoordige cité bewoners
een deel uitmaakten ; de cité bewoners staan in het
algemeen, volgens Dr. Pénot, hooger dan de ar-
beiders die niet de cité bewonen.

Le cabaret, zeide mij Dr. Pénot, secretaris der
société industrielle van Mühlhausen, le cabaret est
moins visité en partie par la cité, en partie par
l\'instruction.

Het familieleven is tegenwoordig regel in de cité.

Na afloop der werkzaamheden gaan de leden
«naar huis», de maaltijd en vooral het avond-
eten , wordt, iets wat vroeger zelden gebeurde, in
de vereenigde familie genomen.

Nadat ik op een avond de bibliotheek der cité bezocht
had om daar den bibliothecaris, den heer Haelling, te
spreken, wandelden wij na het sluiten der bibliotheek

-ocr page 82-

de cité door. Aardig was het te zien hoe verschillende
familiën, in hun prieeltje het avondeten gebruikten.

Op dat hebben van een prieeltje maakte mij de
heer Haelling opmerkzaam als op een bewijs van wel-
stand van de bewoners, en van hunne huisselijkheid;
daar zij door de bewoners zeiven moeten gemaakt
worden, is het een teeken dat de arbeider zijne wo-
ning aangenaam wil maken , dat hij gaarne t\' huis is.

Die priëeltjes komen het meest voor in dat deel
der cité dat het eerst is gebouwd geworden; het
wordt dan ook door de betere ouvriers bewoond;
de beste ouvriers hebben het eerst die woningen
betrokken en de goede woning heeft daar het langst
haren invloed kunnen doen gelden.

In de nieuwere cité worden echter ook meer en
meer priëeltjes aangebouwd.

Dat de nieuwere cité door minder goede arbei-
ders wordt bewoond is een bewijs dat de zucht naar
goede woningen toeneemt, dat ook mindere arbei-
ders het voordeel inzien van eene goede woning ,
en de sleur om in krotten te wonen laten varen.

Nieuwe woningen zijn zeer spoedig na hunne vol-
tooiing betrokken.

De cité heeft dus niet alleen eenen gunstigen
invloed op hare bewoners, maar ook op de lagere
klasse die buiten haar woont.

-ocr page 83-

Sedert eenigen tijd wordt aan de huurders de
verplichting opgelegd om hunne kinderen naar
school te zenden.

Van grooten invloed op die verbetering van den
zedelijken toestand, is het feit dat de meeste arbeiders
eigenaars zijn van hunne woningen; van 1853, het
jaar waarin met bouwen een aanvang werd ge-
maakt, tot aan 6 November 1868 waren 785 van
de 8C0 woningen in eigendom overgegaan. Ik moet
er echter bijvoegen dat slechts het kleinste gedeelte
geheel was afbetaald; maar in Mühlhansen wordt
de arbeider, die een huis in eigendom wil hebben,
dadelijk eigenaar, ook vóórdat alles is afbetaald.
Bij het behandelen der vraag of het wenschelijk is
of niet dat de woning eigendom zij hoop ik op
Mühlhausen terug te komen.

Een ander voorbeeld van zedelijke verbetering-
leveren de woningen te Londen door verschillende
maatschappijen gebouwd. Wat betreft de bewoners
van de woningen door de twee oudste vereenigin-
gen in Londen gebouwd, de Society for Impro-
ving the Condition of the Labouring Classes en de
Metropolitan Association zegt Roberts , de archi-
tect der eerstgenoemde vereeniging : «But not only

1.1. pag. 9.

-ocr page 84-

has the improvement in the physical condition of
the occupants of these houses answered the most
sanguine exspectation of their founders, but it is
still more gratifying to know that moral impro-
vement has been made. The intemperate have be-
come sober, and the disorderly well conducted,
since their residence in these healthful and
peaceful abodes. No charge of crime, nor com-
plaint of disturbance, has been lodged at any
police station against a resident in these dwellings.
The neighbourhoud in which many of the houses
are situaded has also participated in their amelio-
rating influence. They appear to act as silent
monitors, reproving disorder and encouraging clean-
liness and propriety. The Superintendent of one
of the Establishments says. The nocturnal uproars
in the adjoining streets, which constantly distur-
bed the inmates when first the houses were opened,
gradually diminished, and finally ceased altogether.»

In eene der slechtste buurten van Londen, Wild-
Court,
St. Giless Parish, zijn door de society for
improving etc. de woningen geheel veranderd; ze
zijn, zooals Huber zegt, geheel «ausgemistet»; van
gewicht is nu, schrijft Huber T) de getuigenis

\') Zeitschriffc Central-Verein Band III. Heft. 2 pag. 165.

-ocr page 85-

der politie ; zij was vóór de verbouwing steeds in
strijd met de bewoners, terwijl zij zich sedert die
verandering slechts enkele malen daar vertoont om
niet geheel vergeten te worden ; het merkwaar-
digste echter is, schrijft hij: dat niet eene nieuwe
bevolking zich daar heeft neergezet, maar het zijn
meestal de vroegere bewoners dier buurt, die slechts
door die betere huisvesting, zeiven zijn verbeterd.

Onder de door den jury spécial du nouvel ordre
de récompenses bekroonde etablissementen,, be-
hoort de maatschappij tot mijnontginning (société
des mines et usines) te Höganas in het Zuiden
van Zweden.

Parmi les exemples de réaction énergique zegt
Alfred le Roux contre la démoralisation et la
misère qui ont été signalés au jury, aucun n\'a égalé
par l\'importance et la rapidité des résultats celui
qu\'offrent les mines et usines de Höganas.

In 1843 besloten de aandeelhouders pogingen aan
te wenden, om in den treurigen toestand der ar-
beidersbevolking verandering te brengen.

De eerste maatregel van den directeur was, om
aan het familieleven de gelegenheid te geven van
zich te ontwikkelen, door de arbeiders hunne slechte

J) Rapport du jury spécial, pag. 69 sq.

-ocr page 86-

#

woningen, waarin zij zoo dicht mogelijk op één-
gedrongen woonden, te doen verlaten; hij verschafte
daarom aan de werklieden afzonderlijke woningen
met tuin.

Op te merken is hierbij dat met die verandering
de geldelijke uitkomsten, die vroeger zeer gering
waren, tevens zeer verbeterd zijn.

Als laatste voorbeeld waarmeê ik dit hoofdstuk
wil besluiten vermeld ik de fabriek van Staub
en C°. te Kuchen in Wurtemberg. De fabrikanten
zijn er in geslaagd in het gedrag hunner arbeiders,
dat zeer veel te wenschen overliet, eene groote
verbetering te brengen; verschillende middelen
zijn aangewend; het eerste was : het verschaffen
van eene goede woning.

In de beschrijving van hun „Arbeiter-Quartier" en
de daarmee zamenhangende inrichtingen \'), zegt een
der leden der firma .... «das Nöthigste — einem
rohen Menschen Gesittung beizubringen, ist aber
eine gesunde, bis zu einem gewissen Grade be-
queme Wohnung; sodann, Wasser und Seife.

Sobald er diese Wohlthaten kennen und schätzen

l) Beschreibung des Arbeiter-Quartiers und der damit zusamenhän-
genden Institutionen, von Staub en C0.,— von A. Staub. —De firma
is door den jury special op de Parijsche tentoonstelling bekroond ge-
worden.

-ocr page 87-

gelernt, hat er den ersten Schritt gethan, der ihn
von seinen unordentlichen Neigungen und Ge-
wohnheiten ab — und auf den Weg sittlicher und
geistiger Veredlung hinführt. Er wird das Laster
zu verabscheuen und dagegen jenen wirklichen
Freuden Geschmack abzugewinnen lernen, welche er
im Schosse seiner Familie finden kann."

-ocr page 88-

HOOFDSTUK Y.

Over inrichting der arbeiderswoningen.
Caserne- of cottage-systeem.

In de vorige hoofdstukken behandelde ik de ge-
volgen der slechte woning voor de welvaart der
lagere klassen en heb ik getracht aan te toonen
dat verbetering der huisvesting de grondslag is
voor eene verdere verbetering van den toestand
der lagere klassen; — in dit hoofdstuk stel ik mij
voor te behandelen welke inrichting van arbeiders-
woningen te verkiezen is.

Er zijn twee vormen die hierbij in aanmerking-
komen ;

a. een aantal woningen kunnen onder één dak
geplaatst worden, zoodat wel ieder gezin zijne
afzonderlijke woonruimte heeft in eenige vertrek-
ken verdeeld, maar niet zijne afzonderlijke wo-
ning; de ingang, de trappen, de gangen zijn
voor alle bewoners dezelfden;

-ocr page 89-

b. iedere woning staat op zich zelf, heeft haar
eigen ingang en is voor ééne familie bestemd.

De eerste rangschikking wordt meestal cas ern e-
systeem genoemd de tweede cottage-systeem.

Enkele schrijvers b. v. Huber hebben wel voor-
gesteld de benaming cottage te veranderen in
„Einzelwohnung" en die van caserne in „Sammel-
wohnung." Hij erkent echter zelf dat die uitdruk-
kingen niet goed zijn en hij gebruikt daarom ook
de woorden caserne en cottage; het cottage-systeem
toch laat toe dat meerdere woningen onder één
dak zijn wanneer zij slechts eenen afzonderlijken
ingang enz. hebben (b.v. maisons adossées); men kan
daar niet van eene „Einzelwohnung" spreken; eene
vaste terminologie zoude hier zeer wenschelijk zijn,
daar het anders zeer moeilijk is te weten welk
systeem is aangenomen door de eene of andere
bouwvereeniging; in een verslag b. v. over de
bouwvereeniging in Berlijn haalt de schrijver Hoff-

mann het oordeel van iemand aan die over „Familien-

»

hauser" spreekt. Hoffmann voegt er echter in eene
noot bij dat te Berlijn, groote caserne-gebouwen
»Familienhauser" genoemd worden.

Welk systeem is nu te verkiezen?

Om op deze vraag een antwoord te geven wil ik

eerst de werking der beide systemen bespreken.

6

-ocr page 90-

Het familieleven wordt door eene goede huisvesting-
volgens het cottage-systeem krachtiger ontwikkeld
dan wanneer men die huisvesting verschaft volgens
het caserne-systeem, de familie leeft daar meer op
zich zelve; bij het caserne-systeem komen de gezin-
nen steeds met elkander in aanraking, en voor de
zedelijkheid is dit systeem zeker niet bevorderlijk;
trappen, gangen en privaten alles is gemeenschap-
pelijk; de ouders kunnen hunne kinderen, bij het
cottage-systeem, verbieden om met dezen of genen
om te gaan, bij het andere systeem kan dat ook
gebeuren, maar het verbod zal uit den aard der
zaak moeijelijk nageleefd kunnen worden.

Trappen en gangen kunnen ook niet zoo rein
gehouden worden als bij het cottage-systeem; bij
het eerste systeem is ook het gewoel, het gedruisch
veel grooter dan wanneer ieder familie in een
afzonderlijk huis woont, de arbeider zal daardoor
minder gaarne naar huis komen, en wanneer hij
te huis is minder volkomen uitrusten.

Bij het caserne-systeem is een of ander reglement
„Hausordnung" of iets dergelijks bijna onvermijdelijk.
Is het nu wenschelijk dat de arbeider, die vooral
wanneer hij fabrieksarbeider is, den geheelen dag-
onder het reglement van de fabriek staat, wanneer
hij te huis komt, weder een ander reglement vindt ?

-ocr page 91-

Niet, dat eenige gebondenheid der lagere klassen
niet wenschelijk is, maar ik geloof niet dat een regle-
ment daartoe het meest verkieselijkste middel is,
de zedelijke invloed der hoogere klassen en vooral
van de werkgevers, het «patronaat», make dat de
arbeider tot goede handelingen wordt gedrongen
dat hij zich gebonden gevoelt.

Als voordeel van het caserne-systeem op zedelijk
gebied wordt wel eens opgegeven dat het ééne
gezin juist weet wat het andere doet, en dat
daardoor de gezinnen eene zekere controle op
elkander uitoefenen; dit voordeel wordt echter,
indien het al bestaat, m. i. opgewogen door de
nadeelen van het caserne-systeem.

Voor de toepassing van 2 maatregelen is het
cottage-systeem m. i. een hoofdvoorwaarde, te
weten: wanneer men den arbeider een\' tuin wil
geven, en wanneer men de woning in eigendom
wil laten overgaan; op dit laatste kom ik later
terug.

Wat het eerste betreft, een tuin is voor den ar-
beider van groot belang Het arbeiden in den
tuin, een zoo geheel andere arbeid dan het werken
m de fabriek, geeft eene andere richting aan lichaam
geest , het ontspant.

Verschillende groote fabrikanten in liet buitenland

-ocr page 92-

geven aan hunne arbeiders gelegenheid om veld-
arbeid te verrichten hetzij dan dat zij hun een\' tuin
geven bij de woning, hetzij dat één voor hen be-
schikbaar veld nabij de fabriek verschillende tuinen
bevat.

Bij den reeds vermelden „nouvel ordre de ré-
compenses", is. ook een der gronden, een der
„mérites à récompenser": — Alliance des travaux
agricoles et manufacturiers : ouvriers employés
dans les manufactures, cultivant les jardins qui
leur sont loués ou vendus avec l\'habitation, possé-
dant des terres et les exploitant. — Vaste domaine
agricole uni à l\'établissement industriel et exploité
par le patron ou les ouvriers, etc.

Het geven van een\' tuin bij de woning is bij
die fabrikanten, die in het rapport van Alfred le
Roux vermeld zijn, en die voor huisvesting hunner
arbeiders zorgen, regel : het exploiteeren echter
van een stuk land is minder algemeen.

De arbeider stelt er een eer in de fraaiste
bloemen te hebben; de tuin kan tevens eenige
huishoudelijke benoodigdheden opleveren. Waar
de prijs van den grond het slechts eenigzins toelaat,
stelle men dus als regel : het verschaffen van een\'
tuin bij de woning.

Bij het caserne-systeem, zal echter die maat-

-ocr page 93-

regel wanneer zij toegepast werd weinig nut heb-
ben ; als de arbeider op de 2\',e of 3d8 verdieping-
woont, heeft de tuin voor hem weinig aantrek-
kelijkheid,

Om de verschillende redenen hier vermeld is
m. i. het cottage-systeem verre te verkiezen boven
het caserne - systeem; — maar, het caserne-systeem
vordert minder bouwgrond, de trappen, gangen
enz. zijn gemeen, de kosten zullen dus voor de
woonruimte voor ieder gezin minder zijn dan
wanneer die ruimte op zich zelve gebouwd werd
(cottage-syst.); en daar het toch een hoofddoel is
van het bouwen om aan zooveel mogelijk arbeiders
een goede huisvesting te geven, zoo zal het cas erne-
systeem wel een voorrang behouden.

Ik geloof echter dat het grooter en vollediger
gebruik dat bij het caserne-systeem van den grond
gemaakt wordt, — en dat toch is het voorname
punt waarom dit systeem goedkooper zoude zijn
dan het cottage-systeem, — voor een goed deel
opgewogen wordt door de goedkopere wijze van
bouwen die bij de cottages kan aangewend
worden.

Bij den cottage-bouw behoeft alles veel minder
sterk te zijn en er zijn verschillende economische
wijzen van bouwen b. v. het doen rusten der balken

-ocr page 94-

op ijzeren pilaren (Systeme Ferrand) x) en het invul-
len der vakken met gespouwen steen en hetgeen
tevens eene besparing aan brandstof geeft bij de ver-
warming der vertrekken, — die op den caserne-
bouw niet van toepassing kunnen zijn.

Bovendien het cottage-systeem eischt ook niet
dat iedere woning aan de vier zijden geheel vrij
staat.

De woningen kunnen naast elkaar en tegen
elkaar staan (maisons adossées et contaiguës te
Mühlhausen en in den Haag) of wel in eene groep
van 4, zoodat één muur voor 2 woningen dient,
waardoor bouwkosten uitgewonnen worden, — en
de woningen kunnen in de hoogte gebouwd worden
waardoor bouwgrond gespaard wordt. Het aan-
brengen van een goed ventilatie-systeem, vereischt
zeker minder kosten en moeite bij het cottage-
dan bij het caserne-systeem. Om deze redenen en
in verband met de grootere moreele voordeelen die
de cottage-bouw heeft geloof ik dat als regel te

\') Het systeme Ferrand is onder anderen toegepast op de woningen
der société coopérative immobilière te Parijs; die woningen bestaan uit
„rez-de-chaussée" en ééue verdieping met kelder en zolder ; de bewoon-
bare ruimte per verdieping is ongeveer 18 meters. Zonder den grond
kost deze woning 3000 frs. Chevalier, rapports du jury intern, deel
XIII classe 93: habitations caractérisées par le bon marché etc.; pag.
939 sq.

-ocr page 95-

stellen is bij den bouw van arbeiders-woningen —
bet cottagesysteem; alleen daar waar ten gevolge
der hooge prijzen van den bouwgrond (niettegen-
staande de goedkoopere wijze van bouwen van het
cottage-systeem) den bouw van goede arbeiders-
woningen niet anders dan volgens caserne-systeem
kan plaats vinden, daar is het zeker beter eene
goede huisvesting volgens caserne-systeem te ver-
schaffen, dan dat de slechte huisvesting bestaan
blijft.

Om arbeiders-woningen goedkoop te bouwen en
om voor de arbeiders der groote steden het cottage-
systeem mogelijk te maken, is het aanleggen van
wat de Engelschen noemen, „suburban-villages" zeer
wenschelijk, dat is nl. het aanleggen van arbeiders-
wijken buiten de stad, en wel zóó ver waar de
vraag naar bouwgrond zich gewoonlijk niet uit-
strekt, waar dus de prijs van den bouwgrond
normaal is; men zal dan tevens die stukken grond
kunnen nemen die voor den landbouw het minst
te gebruiken zijn, of wel, als de prijs niet te zeer
verschilt, trachte men te bouwen langs eene reeds
bestaande spoorweg-lijn. Met de tegenwoordige
versnelde en goedkoope middelen van vervoer is
de afstand van de stad geen bezwaar dat opweegt
tegen het voordeel dat door die suburban-villages

-ocr page 96-

wordt verkregen. Uit dit oogpunt verdient de
beweging der zoogenaamde stuiverstreinen zoozeer
de aandacht, Een laag en uniform spoorwegtarief
— bijv. van een\' stuiver — zal den werkman de
gelegenheid geven buiten de dicht bevolkte straten
en stegen een gezonde woning op het land te vinden.

Het plan van zulk een uniform tarief door Raphael
Brandon in Engeland voorgestaan zou, goed uitge-
voerd , eene bepaalde weldaad zijn voor geheel
Europa.

In Engeland met name in den omtrek van Londen
heeft men reeds verschillende zoogenaamde stui-
verstreinen. Het abonnement per week is dan
1 shilling. —

Waar het caserne-systeem wordt toegepast daar
kan zeker veel van de nadeelen worden weggeno-
men door eene goede inrichting van het gebouw.
Eene der beste constructiën is m. i. het „open
staircase-" en het „open gallery-system" nl. de trap-
pen en gangen zijn daar niet van binnen maar van
buiten aangebracht.

Dit systeem is het eerst toegepast geworden op
de Model-Houses door Prins Albert op de Londen-
sche tentoonstelling van 1851 geplaatst, en gebouwd
door Roberts den Architect der Society for Improving
the Condition of the Labouring Classes.

-ocr page 97-

Deze woningen zijn voor 4 familiën ingedeeld;
nl. 2 woonruimten in de grondverdieping, en 2 op
de bovenverdieping ; de trap is aangebracht aan
den voorgevel van het huis, en loopt uit op een
aan den voorkant open, portaal waar zich de deuren
bevinden der beide woonruimten. Een der eerste
toepassingen van dit systeem in het groot is het
model-house, in de Streathamstreet, Bloomsbury,
(door Roberts gebouwd) geweest. Dat huis is in een
vierkant gebouwd: in dat vierkant zijn de trappen
aangebracht die uitloopen op gaanderijen waarop
de deuren der woningen uitkomen.

Dit systeem is onder anderen ook in werking in
het groote caserne gebouw , familistère genoemd,
van den fabrikant Godin-Lemaire te Guise bij St.
Quentin (Frankrijk). Wanneer clit gebouw geheel
is afgewerkt zal het 700 gezinnen kunnen bevatten.
De binnenplaats is hier overkapt, bij de woning in
de Streatham-street vermeld Roberts eene dergelijke
overkapping niet 2). Die model-woning van Prins

\') Cf. de beschrijviug van Huber , voorkomende in zijn geschrift: die-
Latente Association.

s) Roberts in zijn belangrijk werk „the Dwellings of the Labouring
Classes" , waarin verschillende teekeningen en beschrijvingen van arbei-
derswoningen (door Engelsche maatschappijen en privaat-personen ge-
bouwd) voorkomen , geeft ook eene beschrijving van die prins Albert

-ocr page 98-

Albert beeft den stoot gegeven tot den cottage-
bouw, al is die woning zelve niet volgens zuiver
cottage systeem gebouwd, daar ieder gezin niet
ééne woning alleen bewoont maar er twee naast
elkander en twee boven elkander wonen met ge-
woning; behalve de fundamenten zijn de muren met gespouwen steenen
(hollow bricks) opgetrokken , die hollow bricks dienen tevens om een
goed ventilaties-ysteem te verkrijgen. Aan de vloeren en aan de dak-
bedekking is in \'t geheel geen hout aanwezig. Zij zijn gemaakt eveneens
uit gespouwen steenen, boogsgewijze zamengesteld; de zolderboog dei-
bovenste verdieping, welke boog tevens tot dak dient van het geheele
gebouw (een „zolder" is om kosten te sparen niet aangebracht) is met „patent
metallic lava" bestreken om tegen de temperatuursveranderingen te be-
veiligen. Zie verder de beschrijving en teekening in genoemd werk, pag. 1\'20
sq. Op. pg. 12 deelt de schrijver het resultaat mede van eene beproeving
van de draagkracht, van dergelijke bogen.

Waar de grondstoffen in de nabijheid zijn daar moeten muren uit
beton bestaande zeer goedkoop zijn , de muren bestaan dan geheel uit
één stuk (monolithe huizen). Te Parijs zijn op die wijze wonin-
gen door keizer Napoléon in de Avenue Dausmenil gebouwd. Te Londen
hebben de langbourn-Buildings (in de Markstreet en Paulstr. , Finsbury
square) en de Cromwell Buildings der Improved Industrial Dwellings
Company , in de nabijheid der New Southwarkstreet, betonmuren.

Zie over de wijze van houwen der woningen , en wat daarop betrek-
king heeft, een zeer interesant opstel van den med. Dr. Senftlehen in den
arb. fr, Jahrg 7. Ook Michel Chevalier ; Rapports du jury international
tome X, (Classe 65 section I, II en III : matériel et procédés du
génie civil).

Te Cassel wordt, zooals bekend is, over dit onderwerp dezen zomer
eene tentoonstelling gehouden.

Het „economical museum" nabij het station Twickenham te London
gegrond door Thomas Twining is eene doorloopende tentoonstelling van
bouw-materieel voor arbeiders - woningen, en ook van meubelen, huis-
houdelijke voorwerpen enz.

-ocr page 99-

meenschappelijken ingang en voor de bewoners der
bovenverdiepingen met gemeenschappelijken trap.

Op de tentoonstelling te Amsterdam in 1868 zag
ik eene teekening van eene caserne-woning van den
fabrikant Jacques Meijer (naar" ik geloof) in Saksen,
waar de trap en de gallerijen van buiten waren
aangebracht, iets wat ook veel voor heeft; maakt
men toch de gallerij wat breed zoo kan zij tevens
als balcon dienen.

Waar de verdiepingen zeer hoog zijn zouden ook
ophaal-toestellen veel nut kunnen doen.

Voor het caserne-systeem bieden de woningen van
miss Coutts in Betbnal Green *) nog eene bijzondere
inrichting ; de daken der huizen zijn deels ingericht
als speelplaatsen voor kinderen deels voor wascherij
(laundry).

De caserne-woningen van Vieweg in Goldenlane
te Londen hebben, zegt James Hole (the homes of
the workings classes), aangehaald door Sax (pag.
102.) een plat dak ingericht voor meubelmakers-
werkplaatsen, waarin de draaibanken enz. gedreven
worden door den overvloedigen stoom eener nabij ge-
legene, voor andere doeleinden dienende, machine.

Die platte daken wanneer eene rij huizen aaneen

\') Roberts: the Dwellings of the Labouring Classes, pag. 54.

-ocr page 100-

gebouwd zijn, zijn ook in geval van brand in de
benedenverdiepingen zeer nuttig , de bewoners
der bovenverdiepingen kunnen over de daken heen
loopen en in een ander huis naar beneden gaan.

Welk systeem men nu ook volge, de schrijvers
dringen er op aan dat de architecten zich meer zullen
bezig houden met dezen tak van woningen, dat
zij kennis nemen van nieuwe uitvindingen, om de
woning zoo goedkoop mogelijk —, en \'zich op de
hoogte stellen van de eischen der hygiene en de
middelen om daaraan te voldoen om de woningen
zoo gezond mogelijk te leveren.

-ocr page 101-

HOOFDSTUK VI.

De al of niet wensclielgkheid dat de arbeider
eigenaar wordt van zijne woning.

Is het wenschelijk dat de arbeider zijne woning-
in eigendom heeft? Vóór dat ik zal trachten op
die vraag een antwoord te geven, wil ik eerst het
voordeel dat m. i. het hebben van eigendom heeft,
bespreken.

Mühlhausen is de eerste plaats geweest, waar
men aan den arbeider gelegenheid heeft gegeven
om eigenaar te worden van eene woning; verbete-
ring der woning op zich zelve zoude reeds eene zeer
groote zedelijke werking hebben gehad, maar het
in eigendom geven der woning is geen geringe fac-
tor geweest bij de veranderingen ten goede, die
er bij de cité-bewoners hebben plaats gehad.

De prikkel voor den werkman om te sparen is
veel grooter, wanneer hij weet dat hij daardoor een
huis in eigendom kan verkrijgen dan wanneer hij
een som geld in de spaarbank heeft.

-ocr page 102-

Te Mühlhausen is alles beproefd om den arbeider
tot sparen te krijgen. Zoo is het volgende aan de
arbeiders, door eenige fabrikanten voorgesteld: \')
zij vroegen de goedkeuring der arbeiders om 3°/0
van hun loon af te houden en dat te storten in den
Staatsspaarbank , de fabrikanten verbonden zich
om er 2% bij te voegen, opdat het pensioen der
arbeiders 5°/0 van hun loon konde zijn.

Niettegenstaande die voordeelige bepalingen is
het plan niet uitgevoerd, de arbeiders weigerden
er aan deel te nemen.

Toen men echter den arbeider voorstelde om door
sparen eigenaar van een huis en tuin te worden,
toen begreep hij het voordeel van het sparen. De
arbeider zag hier dadelijk de gevolgen van zijn
voornemen, merkte mij de heer Pénot op, en bij
het deponeeren van het geld in de spaarbank zag
hij die gevolgen niet dan na eenigen tijd.

Te Mühlhausen nl. is, zoo als ik reeds boven op-
merkte, het in eigendom verkrijgen zoo ingericht,
dat de arbeider die zijn voornemen te kennen geeft
dat hij een huis wil koopen, dadelijk eigenaar wordt.
Op de wijze zelve van eigendomsverkriiging, kom
ik later terug.

\') Pénot, les cités ouvrières, pag. 30.

-ocr page 103-

Te Mühlhausen moet er dadelijk eene storting van
300 francs gedaan worden ; nu zijn er een twintig-
tal gevallen voorgekomen, dat jonge lieden na eerst
7 jaar voor zich zeiven soldaat geweest te zijn, als
remplaçant optraden en de premie die zij daarvoor
ontvingen, besteedden om daarmee voor hunne
ouders die eerste storting voor een huis te doen en
dat huis te meubileeren.

Interessant is het met de arbeiders zeiven te spre-
ken over hun eigendom. Aan een paar bewoners
heb ik gevraagd hunne huizen te mogen zien; de
toestemming wordt nooit geweigerd, integendeel
de bewoners stellen er een zekere eer in, dat iemand
hun huis wil bezien. Een van hen nu, een gewe-
zen gendarme, (de cité is voor de arbeidersstand
in het algemeen en niet uitsluitend voor ouvriers
in den zin van fabrieks-arbeiders) die eigenaar was,
liet mij zijn geheele huis van den zolder tot den kel-
der zien. Je suis bien établi, zeide hij mij. Alles
was net ingericht, de kamers zagen er vrolijk uit.
Het kost wel wat moeite om alles af te betalen,
maar men is dan ook chez soi et personne ne peut
me la prendre, zeide hij, doelende op zijn huis in
eigendom.

Hij was van oordeel dat men zonder die cité-
inrichting niet zoo
veel gespaard had.

-ocr page 104-

De bibliothecaris vertelde mij dat hij had opge-
merkt dat er minder boeken van de bibliotheek ver-
loren gaan bij die lezers welke e i g e n a a r s zijn van
hunne woningen, dan bij die, welke huurders zijn.—

In het dus voor het zedelijkheidsgevoel van den
arbeider zeer wensehelijk om zijn woning te heb-
ben, begint de arbeider daardoor meer zijn eigen-
waarde te gevoelen, het is ook uit een materieel
oogpunt voordeeliger voor den arbeider om in een
eigen huis dan in een huurhuis te wonen. Een
huurhuis wordt gewoonlijk niet zoo goed bewoond,
want er is geen eigenbelang daarbij; bij den huur-
prijs komt dat echter natuurlijk in aanmerking. Men
vergelijke in dezen de hoogere klassen niet met de
lageren. Voor de eersten is het wellicht goedkoo-
per een huurhuis te bewonen, dat behoeft er b.v.
niet zoo fraai uit te zien als een eigen huis, men
heeft dus daardoor minder kosten, want de hoogere
standen voeren niet zeiven die werkzaamheden uit;
de arbeider daarentegen doet dat alles voor een
groot deel zelf met zijn gezin.

Heeft men verder, zooals bij den arbeider mees-
tal het geval is, de koopsom niet als bedrijfskapi-
taal noodigvoor eene of andere onderneming , dan
is zeker het hebben eener zaak in eigendom voor-
deeliger dan het hebben in huur.

-ocr page 105-

Bij de opgave hieronder over het meer voordee-
lige om eene woning in eigendom dan in huur te
hebben te Mühlhausen, moet ik echter opmerken,
dat het verschil daar vrij groot is: de h u u r bedraagt
ongeveer 8% van de kosten van aanleg van iedere
woning, de woning wordt echter verkocht tegen
inkoopsprijs, plus ongeveer 300 frs voor de onkos-
ten van het contract; alleen wat nog niet is afbe-
taald van de koopsom, wordt den kooper tegen 5%
berekend.

Te Mühlhausen nu, is de huurprijs van eene
cité-woning van 3000 frs, per maand 18 a 20 frs.

De maandelijksche storting om eigendom te ver-
krijgen bedraagt voor hetzelfde huis 25 frs.

Om een huis van 3000 frs in e i g e n d o m te ver-
krijgen betaalt de kooper in den tijd van 14 jaar,
1300 frs. méér dan wanneer hij het gehuurd had.
Hierbij komt nog de som van ongeveer 300 frs. voor
de kosten van de koopacte; men kan dus zeggen dat
hij voor 1600 frs eigenaar is van zijn huis 1).

Voor hem die de woningen bouwt, is het ook
voordeeliger dat de woning in eigendom overga;
hij krijgt daardoor eerder zijn kapitaal terug dan
het geval zoude zijn als hij alleen verhuurde.

1 ) Pénot, les cités ouvrières , pag. 15.

-ocr page 106-

Dat eigendom nu aan de woning, in het algemeen
voor den arbeider zeer wenschelijk is, hoop ik ge-
noegzaam te hebben aangetoond\', er worden echter
ook bezwaren ingebracht tegen dit soort van
eigendom.

Het bezwaar dat meestal het eerst wordt ge-
noemd is het volgende:

eigendom aan een huis maakt, dat de arbeider
niet zoo vrij is dan wanneer hij eenvoudig huurder
is, om van de eene plaats naar de andere te
trekken, ten einde daar te werken, waar de loonen
het hoogst zijn; eigendom werkt het mobiel zijn
der lagere klassen tegen; ware het dus niet wen-
schelijker dat hij zijne spaarspenningen b. v. in effec-
ten belegde, die hij steeds kan meênemen?

Dit bezwaar deel ik niet: het is waar dat de
arbeider-eigenaar meer gebonden is aan de plaats;
iedere wettelijke bepaling die de «Freizügig-
keit» in den weg staat, worde opgeheven; maar
ik geloof niet dat de arbeider zich in het algemeen
gaarne verplaatst, hij hecht zich aan de plaats
waar hij woont, hij heeft daar zijne kennissen ge-
vonden. Bovendien, is dat trekken van de eene
plaats naar de andere wel zoo wenschelijk? Men
verkrijgt daardoor eene zwervende, nomadische, be-
volking die nergens te huis is, en in de fabrieks-

-ocr page 107-

plaatsen is de vlottende bevolking het moeijelijkst
te beschaven. Te Mühlhausen is aan die soort van
bevolking weinig te doen, les sédentaires daaren-
tegen sont bojis zeide mij Dr. Pénot.

Zal het familieleven \') door dat zwerven niet
verloren gaan en daardoor de prikkel verdwijnen én
om veel te arbeiden én om te sparen ?

Welken invloed kan de patroon uitoefenen op zijne
arbeiders om hen op een goed zedelijk standpunt te
brengen, wanneer hij zijn werkvolk niet kent?

De gewoonte komt meer en meer in gebruik,
aan den arbeider die lang achteréén in dezelfde
fabriek werkt, eene belooning te geven, hetzij ver-

r) Madame Royer bespreekt in het „Journal des économistes" (Maart
1869) ook de wenschelijldieid dat de arbeider zich gemakkelijk moet
kunnen verplaatsen. Zij is daarom tegen het hebben van eigendom aan
de woning en ook tegen liet hebben van eigen meubelen wegens de
transportkosten ; maar het is ook te lastig wanneer de arbeider zijn
geheel gezin moet meenemen en daarom beweert de schrijfster dat echt-
scheiding in de ruimste mate moet worden toegepast , le divorce et le
divorce sans aucune entrave .....„, est au contraire la condition néces-
saire d\'un état moral nouveau, le seul qui soit compatible avec les
nécessités économiques des temps.

De arbeider die te Amsterdam hooger loon kan verdienen dan hier
gaat daarheen, scheidt zich van zijne vrouw, neemt te Amsterdam eene
andere , en omgekeerd.

De redactie van het Journal herinnert in eene noot er aan dat de
schrijvers voor hunne stukken en de meeningen die daarin voorkomen,
zeiven verantwoordelijk zijn,

-ocr page 108-

hooging van loon, hetzij zooals de groote fabrikanten
in het buitenland door het toekennen van een pen-
sioen; — die bepalingen kunnen niet toegepast
worden wanneer de arbeider heen en weder
trekt.

Een deel te geven aan de winst (industrial part-
nership) zal moeijelijk te doen zijn wanneer de
arbeider niet in dezelfde fabriek blijft werken.

De kinderen worden telkens van de school waarop
zij waren, afgenomen, wat zeker niet bevorderlijk
voor het onderwijs is.

Coöperatie zal ook niet kunnen bestaan, omdat de
werklieden elkander moeten kennen, wil hunne ver-
eeniging vruchten afwerpen en hoe zullen hunne
wekelijksche bijdragen verkregen worden, wanneer
de eene deelnemer hier, de andere daar is.

Verhuizen, het overbrengen van personen en
meubelen, kost ook geld.

Voor een\' enkelen werkman kan het goed zijn,
wanneer hij op eene andere plaats werk zoekt,
waar de loonen hooger zijn, maar voor de arbeiders
in het algemeen en vooral voor de arbeiders met
huisgezinnen, geloof ik, om bovenstaande redenen
niet dat het heen en weder trekken bevorderlijk
is voor hunne welvaart. Trouwens de hoogere
loonen op eene plaats zullen wel spoedig dalen,

-ocr page 109-

wanneer er door het daarheen trekken van arbeiders
een groot aanbod van arbeiders is.

Men vergete ook niet dat het zich verplaatsen
in de hoop om hooger loon te krijgen — aangenomen
voor een oogenblik dat het bij den arbeidersstand
in het algemeen werkelijk de welvaart bevordert —
hoe langer hoe meer onnoodig wordt. Het systeem
toch om zoo weinig mogelijk loon te geven wordt
meer en meer door de werkgevers verlaten, de
groote fabrikanten zijn er reeds meê begonnen: zij
geven, kan men bijna zeggen, zoo hoog mogelijk
loon, gedachtig aan de waarheid dat alles wat men
aan den werkman, doet, ten slotte (indien het met
verstand gedaan wordt) in het voordeel van den
werkgever is; was dem Einem recht, ist dem
Andern billig.

Het bovenstaande slaat voornamelijk op loon-ar-
beiders maar ook zij die voor zich zeiven werken, de
zoogenoemde „professionisten", zullen zich ook niet
dikwerf verplaatsen zelfs al zijn de loonen iets
hooger op die andere plaats, immers zij moeten
dan wreder nieuwe klanten opzoeken.

Als een tweede bezwaar tegen het eigenaar
worden van zijne woning door den arbeider wordt dan
het volgende genoemd.. Men meent namelijk dat hij
als eigenaar niet meer onder controle staat, wat

-ocr page 110-

het bewonen van zijn huis betreft. Is hij daaren-
tegen huurder dan kan men hem bepalingen op-
leggen over het schoonhouden van de woning, over
het niet onderverhuren van enkele kamers om op-
éénhooping in de woningen tegen te gaan etc.

Hiertegen kunnen echter deze overwegingen aan-
gevoerd worden. De arbeider-eigenaar toch begrijpt
te goed dat het zijn eigen belang is de woning
goed te onderhouden; en hij die als eenvoudig
arbeider door eigen toedoen eigenaar van zijn huis
is geworden, dat is, die van proletarier tot kapitalist
is opgeklommen, zal ook genoeg eergevoel hebben
om de woning goed te bewonen. Dat eergevoel
kan ook zoo noodig onderhouden worden door
premiën uit te deelen aan hen, die hunne woningen
het best in orde houden zooals te Muhlhausen \')
onder anderen gebeurt. Men heeft daar tevens opge-
merkt dat de eigenaar die, wat met toestemming van
het bestuur kan plaats hebben, een paar kamers aan
een\'\' anderen arbeider verhuurt, om daardoor de stor-
tingen gemakkelijker te kunnen doen, dien huurder
niet langer toelaat wanneer de koopsom is afbetaald2).

Bij de beoordeeling , komen alleen in aanmerking de gezinnen , waar-
van de kinderen van 7—12 jaar geregeld school te gaan. Pénot : les cités
ouvrières pag. 80,

s) Pénot: idem pag. 14,

-ocr page 111-

Een derde bezwaar is de omstandigheid dat het
voorkomen kan dat een industrie-tak verplaatst
wordt. Het kan zijn dat andere plaatsen goedkooper
kunnen werken, omdat de transportmiddelen daar
verbeterd zijn, of dat er b. v. steenkolenbeddingen
zijn gevonden in de nabijheid. Het kan ook zijn
dat een land dat vroeger de grondstoffen die het
produceerde in een ander land voor de consumtie liét
gereed maken, zelf die grondstoffen gaat ver-
werken.

De nieuwe wereld zal b. v. wel eens zelve hare
goederen weven, de weverijen in Europa zullen
dan minder arbeiders kunnen gebruiken; dan ware
het wellicht wenschelijk dat de arbeider geen eigen-
dom had aan onroerend, maar aan roerend goed
vooral aan zilver of papier. Het verkoop en van
zijn huis zal hem dan weinig opbrengen.

De waarde der effecten kan echter ook dalen,
de arbeider kon b. v. een aandeel hebben in zulk
eene fabriek die zou moeten ophouden; een bezwaar
dat men kan stellen tegenover de daling der waarde
van het huis, door verplaatsing der industrie.

Eigendomsverkrijging op die gronden af te keuren
is dus m. i. niet wenschelijk, omdat die bezwaren,
zooveel ik getracht heb aan te toonen, eensdeels
niet bestaan, anderendeels niet opwegen tegen de

-ocr page 112-

voordeelen van het hebben van eene eigen woning;
er is echter een m. i. groot er bezwaar, en
wel dit, hoe gaat het met de woning (die in eigen-
dom is) wanneer de eigenaar sterft?

Waar óf de wet de vrijheid laat aan den erflater
om aan wien hij wil zijne bezittingen, of althans
zijn onroerend goed, te vermaken — óf waar bij ge-
brek van testament, de wet aan één persoon alle
onroerende goederen toevoegt, zooals in Engeland —
óf waar de gewoonte, wanneer de wet geene vrijheid
van testeeren toelaat, meêbrengt dat één persoon
het onroerend goed onverdeeld krijgt: — daar ver-
toont zich de moeijelijkheid niet en daar kan men
m. i. eigendomsverkrijging als wenschelijk ach-
ten; — waar daarentegen de wet geene geheele
vrijheid van testament toelaat, waar de wet aan
een of meer personen op een zeker deel van het
vermogen recht geeft (bij ons onder clen vorm van
legitime portie, in Frankrijk onder den vorm van
partie indisponible) èn waar de gewoonte meê-
brengt dat bij geheele vrijheid van beschikking
bij testament de nalatenschap toch verdeeld wordt:
daar heeft het eigendom hebben aan eene woning
voor de lagere klassen groote nadeelen.

Stel een werkman heeft een huis en meer dan
één kind, dan zal wanneer hij sterft het huis ver-

-ocr page 113-

kocht moeten worden, opdat ieder daartoe gerech-
tigd persoon zijn wettig deel krijge.

Een groot gedeelte van de verkoopsom, m. a. w.
de spaarpenningen van den arbeider gaan dan weg
aan kosten van verkoop enz.; had hij in dat geval
gereed geld of effecten gehad, de deeling ware
zonder groote kosten of moeijelijkheden afge-
loopen. — Hoe gaat het met het huis zelf ? Wellicht
verkrijgt dan een of ander speculant de woning.

De woningen zullen dan allengs meer personen,
of wat nog erger is , meer gezinnen bevatten , en-
kele woningen zullen als kroeg worden gebruikt;
die arbeiderswoningen zijn dikwerf wat afgelegen
gelegen, er komen wellicht eenige woningen in
immoreele handen en weldra zal veel van hetgeen
men zich voorstelde met het bouwen van arbeiders-
woningen , nl. verbetering door de woning, van den
gezondheidstoestand en van de zedelijkheid, in een
woord verbetering van den toestand der lagere
klassen, in het water vallen.

Waar nu ten gevolge van de bepalingen der wet
of ten gevolge van gewroonten zulke toestanden te
verwachten zijn , daar ontstaan m. i. bezwaren uit
het hebben van eigendom, die het wenschelijker
maken dat de arbeider eigendom aan roerend
goed hebbe, aan effecten of iets dergelijks.

-ocr page 114-

Het ware wellicht mogelijk dat bezwaar aan het
hebben van eigendom verbonden, door middel van
eene vereeniging uit den weg te ruimen; de vader
b.v. maakt bij testament zijne woning aan een der
kinderen en wordt lid eener vereeniging die aan
ieder der gerechtigden tot eene legitime portie, de
som die hem na den dood des erflaters toekomt,
uitbetaald wanneer de vader alles vol gefourneerd
heeft, of voorschiet onder hypothecair verband dei-
woning, als de vader nog niet alles heeft betaald.

Wanneer eene maatschappij de woning heeft ge-
bouwd, zoude zij ook, zoo lang zij bestaat, de verplich-
ting op zich kunnen nemen om de woning tegen
taxatie over te nemen en weder op nieuw aan een der
kinderen, daartoe b. v. door den vader bepaald,
de woning in eigendom te geven; die koopsom
weder te betalen in aflossingen.

Wordt een of ander dergelijke maatregel getrof-
fen , dan blijft het huis in eigendom aan de familie;
terwijl de andere kinderen dadelijk eenig geld om
handen hebben en wellicht meer dan wanneer de
vader niet met het denkbeeld van daardoor eene
eigene woning te kunnen verkrijgen gespaard had.

Le Play in zijne „Réforme sociale en France"
ontwikkelt hoe dat blijven van de woning in de
familie, hoe het hebben eener familie-woning de

-ocr page 115-

grondslag is voor de s t a m f a m i 1 i e (familie souche)
nl. die familie, die niet door den dood van het
hoofd wordt opgelost, maar die ook na diens dood
hlijft bestaan en die , door dat er alzoo een verband
bestaat tusschen de verschillende generatien, het
welzijn van de leden der familie, in verschillende
opzichten, krachtig bevordert.

Om de woning in het bezit te laten van de fa-
milie en daardoor de bezwaren van het hebben
van eigendom, in geval van overlijden, weg te
nemen, rijst hier de vraag of het ook wenschelijk
zoude zijn de legitime portie af te schaffen en al-
geheele vrijheid van testeeren, aan te nemen. Le
Play beantwoordt die vraag bevestigend, opdat,
behalve ook om andere redenen, de woning in de
familie blijve.

Daar deze vraag wel de woning raakt, maar
toch een geheel onderwerp behandelt, zal ik daarop
niet verder doorgaan \'). —

Het mag wel bevreemden dat door de schrijvers over arbeiderswonin-
gen , welke bijna allen den eigendom dér woning als het hoogste voor de
arbeidende klasse beschouwen , dit punt zoo weinig , ja bijna niet is
besproken; alleen le Play wijst er op (deel Ipag. 334) dat de nadeelen
van het systeem der legitime portie , nl. de verdeeling van het erfgoed
zich ook te Miihlhausen doen gevoelen.

Sax, die anders de verschillende onderwerpen der „Wohnungsfrage"
behandelt en vele schrijvers citeert bij ieder onderwerp , behandelt de

-ocr page 116-

Daar waar het systeem van eigendomsverkrijging
wordt aangenomen, daar moet ook m. i. volgens
het cottage-systeem l) worden gebouwd, al is het dan
ook dat de cottages gemeenschappelijke muren
hebben (doublé treble, quadruple cottage).

Er is geloof ik slechts één geval waar men op het
caserne-systeem eigendomsverkrijging heeft toege-
past, ik bedoel de Berliner gemeinnützige Bauge-
sellschaft2).

Over haar ontstaan wil ik hier niet spreken. Hare
werkkring is de volgende: de maatschappij bouwt
huizen met 6 tot 12 woningen (§ 13 der statuten)
met het doel om gezonde woningen voor de lagere
klassen te bouwen, en die woningen zoo goedkoop
mogelijk te verhuren (§ 1).

De huurprijs is zoodanig ingericht dat het kapi-
taal van aankoop van grond en dat van bebouwing
(voor iedere huiscaserne afzonderlijk) na aftrek der
„Verwaltungskosten" 6°/0 afwerpt (§ 5).

De rente der aandeelen bedraagt 4% terwijl de

kwestie van eigendoms-overdracht in liet geheel niet en citeert geen
een schrijver hij de geheele vraag of eigendom wenschelijk is of niet.

\') Iets anders is het als de caserne gebouwd is op actiën en die ac-
tiën in handen der arbeiders zijn, waarover ik hieronder zal spreken.

5) Cf. het uitvoerige werk over deze bouw-mï dat de statuten enz.
bevat en ook de teekeningen der verschillende huizen , van C, W. Hoffmann:
„die Berliner gemeinn. Baugesellschaft."

-ocr page 117-

overige 2% voor amortisatie dienen (§ 1, 9, 10
en 15).

Nu is het eigenaardige van de inrichting dezer
vereeniging dat de huurders van een huis geza-
menlijk eigenaars kunnen worden (§ 1). Zoodra
er een huis geheel verhuurd is, dan vormen de
huurders een „Mieths-Genossenschaft" (§7). Zijn
echter enkele woningen van dat huis niet verhuurd,
dan wordt het reservefonds als huurder voor die leeg-
staande woningen aangezien en treedt in alle rechten,
die anders een gewoon huurder zoude hebben (§ 7).

Heeft zulk eene „Mieths-Genossenschaft" 30 jaar
bestaan, dan is (wanneer de betalingen der huur
geregeld geschiedt zijn) het huis en de grond vrij
van schuld (§ 11) en gaan dan over, (huis en
grondstuk) in het eigendom van de leden van de
„Mieths-Genossenschaft" of hunne rechthebbenden
(§ 25).

En in de statuten en in de huishoudelijke be-
palingen (Instructionen) komen nu verder bepalingen
voor, hoe de verhouding is der „Mieths-Genossen-
schaft" met de geheele maatschappij, hoe de verhou-
ding i.s van de „Mieths-Genossen" onderling enz.

Twee bepalingen, den overgang van het aandeel
aan ieder huis betreffende, wil ik hier nog ver-
melden. De „Mieths-Genosse" kan zijn aandeel alleen

-ocr page 118-

aan de mij overdragen of met hare toestemming
aan een derde 1), —

Sterft 2) een lid der huurvereeniging, dan kunnen
alléén zijne ab intestato erfgenamen optreden, en
niet die, welke hij in zijn testament heeft benoemd
(§ 47); die ab intestato erfgenamen moeten één
uit hun midden kiezen, die het huur-contract
kan voortzetten, maar die opvolger moet, zal
hij als „Mieths-G-enosse" aangenomen worden,
eerst overeenkomen met zijne mede erfgenamen,
„er muss sieh abfinden," over hun deel aan de nala-
tenschap van den gestorvene, en dan moet nog die
opvolger de eigenschappen (goed gedrag enz.) be-
zitten, die de maatschappij voor iederen huurder stelt.

Bezit de erfgenaam die eigenschappen niet ot
wordt er geen opvolger door de erfgenamen be-
noemd of kan hij geen overeenkomst treffen over
de uitkeering, dan ontvangen de rechthebbenden
eene afkoopsom, eene „Abfindungs-Summe" onder
zekere bepalingen.

Een huis nu in eigendom te hebben voor een \'/6
tot een \'/12 gedeelte, terwijl het eigendom eerst
verkregen wordt na 30 jaar, (te Mühlhausen is

1 \') Instruetionen: C) Mieths-Vertrag § 11 alinea 10.

-ocr page 119-

de arbeider dadelijk eigenaar) kan weinig aantrek-
kelijks hebben.

Wanneer het huis eens in eigendom is overge-
gaan , dan worden geene bepalingen, noch over ver-
koop, noch over de erflating gemaakt. Zullen de
andere eigenaars dan die persoon toelaten, als die
hun niet bevalt of scheiding van den boedel vragen\'?

Zulk een massaal eigendom zal zeker tot vele
verwarde toestanden aanleiding geven, en daarom
is m. i. verkrijging van eigendom van de woning-
niet goed vereenigbaar met het caserne-systeem.

Er bestaan wel „Mieths-Genossenschaften" en wel
10 bestonden er op 1 October 1851 \'); na dien tijd
zijn er geene meer bijgekomen; daar eerst sedert
1850 de maatschappij in werking is, kan men nog
geene resultaten zien van het eigenlijke in eigendom
hebben, omdat nu nog alles in huur is en door
reglementen wordt geregeld.

In allen gevalle de mij heeft goede woningen ge-
bouwd en zij is ook tevens als spaarbank werkzaam.
Be rrijj neemt nl. aandeelen over van de huurders,
die uit een „Mieths-Genossenschaft" willen treden;
er wordt dan eene „Abfmdungs-Summe" betaald,
maar de huurder moet minstens 5 jaar in een huis

-ocr page 120-

van de mij hebben gewoond. Van dat tijdstip af
wordt, hoe langer hij er in woont, de „Abfmdungs-
som, in evenredigheid, grooter (§ 35).

Volgens een in de statuten ingevoegde tabel
(§ 35) krijgt b.v. de huurder die gedurende

5 jaar 40 fchaler per jaar beeft betaald, eene Abfindungs-som van40tli.
10 » „ „ „ „ 87 „

„ » ,, i, 239 „

30 „ „ „ „ ,, 500 „

Die som wordt door het reserve fonds betaald,
zoolang haar kas dat toelaat. —

Te Stettin *) heeft de daar opgerichte gemein-
nützige Baugesellschaft ook eigendomsverkrijging
bij het caserne-systeem in navolging van Berlijn, in
toepassing willen brengen. Bij eene herziening der
statuten heeft men dat plan laten varen, omdat de
arbeiders weinig op hadden met een dergelijk te
verkrijgen eigendom.

\') Arb, fï. Jahrg. 3 Heft 3 p. 294.

-ocr page 121-

HOOFDSTUK VII.

Financieel® combinatiën of plannen waardoor arbeiders-
woningen tot stand kunnen komen.

De woningen kunnen op verschillende wijzen tot
stand komen die tot twee hoofdgroepen kunnen
gebracht worden. — Zij worden opgericht óf
1° door enkele personen
2° óf door maatschappijen.

Ieder dier twee categoriën splitst zich weder naar
het doel dat door het bouwen dier woningen werd
beoogd.

Is het het doei om geld te verdienen, dus om
handel te drijven,

of is het doel alléén om de lagere klassen te hel-
pen, dus een liefdadigheidsdoel.

Tusschen die twee hoofdonderscheidingen wat het
doel betreft liggen dan weder verschillende groe-
peeringen in, al naar mate het bouwen van wonin-
gen niet uitsluitend uit een dier beide oogpunten

gedreven wordt, al naar mate dat het doel of meer

8

-ocr page 122-

tot het zuivere handel drijven of meer tot het
zuivere liefdadigheid uitoefenen nadert.

Daar waar het doel tot het handel drijven nadert
wordt alles wat de woning betreft, niet alleen het
bouwen maar ook de kosten van beheer, in den
huurprijs berekend. Er wordt geene rente vooruit
bepaald, zij stijgt en daalt naar den stand der zaken,
of ais men rente bepaalt, is zij niet lager dan de
gebruikelijke rente (5% b. v.) — maar aan den
anderen kant: men tracht goede woningen te geven,
men overvult de woning niet — de huurprijs stijgt
niet met meerdere vraag, maar richt zich én naar de
onkosten én naar het loon van den arbeidende stand.

Daar waar bij de inrichting meer het beginsel
van liefdadigheid bovendrijft, wordt b.v. eene
of andere werkzaamheid voor niets gedaan, de rente
wordt vóóruit bepaald en wel lager dan de ge-
bruikelijke.

Onder deze laatste soort kan men b.v. rangschik-
ken de gemeinniitzige Baugesellschaften in Duitsch-
land, zoo als te Berlijn, te Frankfort a/m enz.

Ook kan men min of meer onder liefdadigheid
brengen, het bouwen van woningen met behulp van
subsidie van den Staat, wanneer namelijk dat sub-
sidie óf niet teruggegeven behoeft te worden óf
wanneer het renteloos is.

-ocr page 123-

In Frankrijk heeft de keizer bij decreet van 22
Januari 1852 eene som van 10 millioen francs be-
schikbaar gesteld voor het verbeteren van arbei-
derswoningen. Mühlhausen kreeg 300,000 frs. Ook
de cité Napoléon, in de rue Rochechouart te
Parijs, nu cité Rochechouart*) genoemd, ontving
200,000 frs.

In België 2) heeft in 1849, de regeering, zoo als
Sax vermeldt, aan eenen aannemer Gommard ge-
naamd een renteloos voorschot op 10 jaar gegeven,
voor het bouwen eener cité ouvrière te Ixelles bij
Brussel In lateren tijd, zegt hij, heeft de Belgische
regeering eene bouwvereeniging te Luik gesubsi-
dieerd en hebben ook in enkele fabrieksteden als
Gent, Mons, Huy de stedelijke regeeringen gelde-
lijke hulp verleend. Sax vermeldt niet of die voor-
schotten renteloos waren en of zij teruggegeven
moesten worden.

Wat betreft hulp van den staat bij de „Wohnungs-
reform" zoo wil ik de bepalingen, die hieromtrent
in Engeland bestaan, vermelden; de hulp echter
die in Engeland geboden wordt, kan niet onder
bet begrip van liefdadigheid begrepen worden.

\') Huber Reisebriefe I pag. 130.

s) Sax pag. 204.

-ocr page 124-

Reeds in 1851, (24 Juli) kwam de „Labouring-
Classes Lodging Houses Act" tot stand. De wet gaf
aan ieder kerspel met minstens 10,000 inw. of aan
eene vereeniging van kerspelen met minstens het-
zelfde getal inw., de bevoegdheid om voor bouw-
uitvoeringen voor algemeen nut, b. v. voor drai-
neering, voor waschhuizen en ook voor „lodging-
houses" (hotels garnis) gelden te leenen uit de staats-
kas onder zekere voorwaarden. Van die hulp schijnt
echter , althans voor het oprichten van „lodging hou-
ses," door de kerspelen weinig gebruik gemaaktte zijn.

Eene tweede wet over dit onderwerp is de „Labou-
ring Classes Dwelling Houses Act,"1) onder den mi-
nister Gladstone, in 1866 tot stand gekomen; zij
wordt genoemd „an Act to enable the Public Works
Loan Commissioners to make Advances towards the
Erection of Dwellings for the Labouring Classes."

Deze wet hangt zamen met die van 1851, maar
is veel uitgebreider.

Onder „dwelling" worden niet alleen de „lodging-
houses" verstaan, maar in het algemeen arbeiders-
woningen.

De staat geeft verder voorschotten niet alleen

») Collection of the Public General Statutes van 1866. pag. 209, hier
overgenomen uit den Arb. fr. Jahrg. 6 pag. 389.

-ocr page 125-

aan gemeenten, maar ook aan spoorweg- dok- en
haven-maatschappijen, aan iedere society of asso-
ciation, welke werklieden in dienst heeft — en aan
privaat-personen die een grondstuk onbeperkt of
althans minstens nog gedurende 50 jaar in eigendom
hebben, voor het volgende doel:

om land of huizen aan te koopen, of om huizen
te bouwen of te verbouwen, zoodat zij voor woningen
voor de arbeidende klassen kunnen dienen, en om
ailes wat bij dergelijke bouwverrichtingen behoort,
uit te voeren.

De som wordt geleend op hypotheek; de regeering
bepaalt of de huizen en gronden, waarvoor het
geld gevraagd wordt, genoegzame zekerheid bieden,
dan of nog andere hypothecaire verzekeringen moe-
ten geleverd worden.

De te leenen som mag niet meer bedragen dan
de helft der waarde, waarop hypotheek is gevestigd.
Alle kapitalen moeten binnen 40 jaar teruggegeven
worden, zij doen eene rente van minstens 40/o \'s jaars.

De regeering kan voorwaarden stellen, wat het
bouwen der huizen enz. betreft. —

Sax J) geeft o. a. de volgende sommen op die
reeds verleend zijn, als:

\') Pag. 204.

-ocr page 126-

1-18

18,000 pd. sterl. aan de Metropolitan Association.
22,000 id. aan de Improved Industrial Dwellings O.

De vraag of het wenschelijk is of niet dat de
staat ondernemingen, het zij die opgericht worden
met een nijverheids -— hetzij met een liefdadigheids-
doel , ondersteune, kan ik hier niet behandelen. Het
komt mij echter voor, dat de staat wel geld kan leen en,
wanneer het doel, waarvoor het gevraagd wordt, zoo-
als bij de „Wohnungs-reform," dringend noodzakelijk
is en wanneer het blijkt dat de kapitalen op andere
wijze niet verschaft worden.

Bij het beoordeelen of het ondersteunen van bouw-
ondernemingen voor arbeiderswoningen wenschelijk
is vergete men ook niet dat de staat daardoor niet
alleen betere inwoners verkrijgt; maar ook dat er
meer personen alsdan zijn die belasting kunnen
betalen. — In allen gevalle zal de staat én haar
kapitaal terug moeten krijgen én de rente moeten
ontvangen.

Wordt het voorbeeld van Frankrijk gevolgd, dan
geeft de Staat een soort al moes aan hen die de
woning huren, het is zeker wenschelijk voor het
moreel van den arbeider, dat alles zooveel mogelijk
vermeden wordt, wat daaraan kan doen denken.

Daarom is, om tot het verschil van doeleinden
bij het bouwen van arbeiders-woningen terug te

-ocr page 127-

keeren, m. i. het bouwen van arbeiders-woningen
met dat karakter het wenschelijkst, hetwelk het
meest tot het doel om handel te drijven nadert. \')
Het eergevoel van de lagere klasse moet ont-
wikkeld worden en dat wordt niet ontwikkeld als
men haar enkele zaken voor niets geeft; „niets
voor niets" zij ook m. i. in den regel bij den
arbeider toegepast.

Men late hem in de huur of koopprijs alle uit-
gaven, de woning betreffende, terug betalen, en
tevens de gebruikelijke interest vergoeden; men kan
hem dan, wat men naar zijn gevoelen te véél ver-
dient aan de woningsindustrie in den vorm van hooger
loon b.v. teruggeven; dan verdwijnt voor den ar-
beider het denkbeeld van een aalmoes te ontvangen;
daarentegen verkrijgt hij het begrip: wat ik heb,
heb ik door mijn werken verkregen, een denk-
beeld dat hem zeker tot het verkrijgen van meer
welvaart krachtiger zal aansporen, dan wanneer
hij weet, dat als hij niet voor zich zeiven zorgt,
hij toch geholpen wordt.

Het onderscheid met de zoogenaamde huisjesmei
kers moet m. i. alléén dit zijn, dat men geene wo-

-ocr page 128-

ningen bouwt zonder op het gehalte van het
gebouw te letten, maar dat men het bouwen van
goede woningen op den voorgrond stelt; dat men
dus niet om hoogeren interest te verkrijgen méér
dan een gezin of één gezin in één vertrek laat
wonen, maar dat men aan een gezin meerdere ver-
trekken (minstens 2) verschaft: — dat men in één
woord in het oog houdt den grooten invloed die
eene goede woning op hare bewoners uitoefent,
iets wat door de huisjesmelkers vergeten wordt:
en voorts dat men niet met iedere vermeerdering
van vraag naar woningen, den huurprijs op-
slaat.

Wanneer het bouwen van arbeiders-woningen
door eene mij gedreven wordt en wanneer hare in-
richting meer het doel om h a n d e 1 te drijven na-
dert, zoo zal zij met meer kapitaal en dus meer in
het groot kunnen werken, de algemeene onkosten
zullen verminderen, de huur of koopprijs der wonin-
gen zal lager kunnen zijn, wat dus ten slotte in
het voordeel der lagere klassen zelve zal zijn. Er
zal toch aan zulk eene miJ\' meer kapitaal toe-
vloeijen omdat het daarin steken van kapitaal dan
als eene geldbelegging wordt beschouwd. In het
andere geval ontvangt zij alleen het geld van hen,
die omdat het geene geldbelegging is, uit lief-

-ocr page 129-

dadigheid willen en kunnen handelen en dus zeer
waarschijnlijk eene minder groote som.

De ondervinding leert tevens dat de lagere klassen
goede woningen kunnen krijgen, al wordt het
bouwen „geschäftlich" gedreven. l) —

Arbeiders-woningen nu kunnen gebouwd worden
door :

1° privaatpersonen (in tegenoverstelling met
maatschappijen).

Hier onder vallen a) de gewone speculanten,
huisjesmelkers, b) enkele personen, die of tegen
interest of geheel uit liefdadigheid arbeiderswonin-
gen verhuren of verkoopen, maar die geene werk-
gevers zijn, c) de werkgevers die voor hun werk-
volk woningen bouwen.

De eerste soort kan ik met stilzwijgen voorbijgaan.

Woningen die onder de tweede soort vallen
komen niet veel voor.

Te Parijs heeft men de woningen van den graaf
de Madre 2) gelegen bij den Boulevard du Temple;

-ocr page 130-

zij zijn volgens caserne-systeem gebouwd, echter
op kleinen voet, over dag schijnt iedere woning
zijn eigen ingang te hebben, \'s nachts mag men
alléén de hoofdingang gebruiken.

Woonruimten van 2 vertrekken doen 210 a 240
frs. huur per jaar.

De huizen bevatten in 1863 eene bevolking van
ongeveer 4000 personen, de rente van het kapitaal
bedraagt 6j°/o-

Nabij Parijs te Clichy-la-Garenne heeft men de
cité Jouffroy-Renault r) gesticht door mevrouw Jouf-
froy-Renault, en gebouwd volgens cottage-systeem;
de woningen zijn 40 in getal van verschillende
grootte, allen zijn in eigendom overgegaan, en wel
door middel van aflossingen gedurende 15 jaar.
Het doel is geweest liefdadigheid uit te oefenen;
de koopprijs wordt berekent naar 5|°/0 van de
onkosten van iedere woning: maar de onkosten
van verlichting, van water-aanvoer, kosten van
onderhoud der woning totdat zij in eigendom is
overgegaan, worden uit die 5^°/0 bestreden zoo-
dat er slechts ongeveer 3j% zuivere winst over-
blijft. —

In Engeland heeft men de woningen van miss

\') Chevalier: rapports jury international Tome XIII pag. 910,

-ocr page 131-

Coutts \') te Londen, op de Columbia-square 183
familiën wonen in 390 kamers, volgens caserne-
systeein.

Die woningen hebben 45,000 „pd. sterl. gekost. 1).

De bekende Peabody 3) heeft in het geheel 500,000
pd. sterl. voor den bouw van goedkoope woningen
gegeven.

Het doel dezer beide personen is liefdadigheid
uit te oefenen.

Op geheel anderen grondslag zijn de woningen
gebouwd door den heer W. E. Hilliard, barrister
at law of Gray\'s Inn.

Roberts vermeldt dat Hilliard een stuk grond
als erfenis ontving in eene der slechtste buurten van
London nl. te Shadwell nabij de Blackwall Railway.
Hij bouwde op dien grond, waarop eenige zeer slechte
woningen stonden bewoond door de laagste klasse
van personen, woningen volgens Prins-Albert model
(4 familiën in een huis, met het open staircase
principle); iedere dergelijke woning koste hem 487
£; er zijn nu in \'t geheel woningen voor 112 familiën
gebouwd, Na aftrek van alle onkosten, ook

1 *) Sax pag. 139.

-ocr page 132-

van eene uitbetaling van grondrente, is zijn winst
6, en bijna 7°/0 Per jaar. —

Te Amsterdam beeft de heer Josua van Eik, pre-
sident der „Vereeniging ten behoeve der arbeiders-
klasse" 20 woningen gebouwd (en eene school) bij
de Willemsstraat (vroeger Goudsbloemsgracht). Kort
na de oprichting heeft hij daarvan eene stichting
„Constantia woningen" gemaakt.

De woningen worden voor niet verstrekt aan
gekozene personen; eene der voorwaarden is dat
zij minstens 12 jaar achtereen bij denzelfden
patroon zijn werkzaam geweest. —

Te Utrecht heeft men o. a. eene dergelijke inrich-
ting in de Stevens-fundatie gelegen nabij den weg
naar de Bildt. —

c) onder deze letter vermelde ik de werkgevers.
Deze groep van personen is wat betreft het
bouwen van arbeiders-woningen zeker wel de
belangrijkste nl. wanneer de fabrikant, op het
platte land zijn fabriek heeft gebouwd en dus op zich
zeiven staat; is hij in of nabij eene stad werkzaam,
dan is het zeker te verkiezen dat er eene vereeniging

\') Staatkundig en staathuishoudkundig jaarboekje 1865 pag. 403.

-ocr page 133-

worde opgericht, zooals in de meeste fabriekssteden
van den Elzas het geval is.

Maar hetzij de fabriek afgezonderd staat, of in
de nabijheid van anderen, voor den werkgever is
het bouwen van zulke woningen eene voordeelige zaak.

Ten eerste werpt het bouwen van woningen per-
centen af en wel vrij hooge, wanneer men niet
bepaald uit liefdadigheid bouwt, maar voor den
werkgever is er nog een ander belang dan de
onmiddelijke verkregen percenten, hij verkrijgt daar-
door betere arbeiders, en daardoor produceert hij
meer en beter.

De werkgever tracht zijne machines zoo goed moge-
lijk te bewaren, om er zooveel mogelijk voordeel van
te trekken; welnu hij make dan ook dat de krach-
ten die nevens de machines werkzaam zijn , goed-
bewaard blijven, dat hij moreel en physiek krach-
tige arbeiders verkrijge. Dat de woning daartoe
de grondslag is, heb ik getracht in de vorige
hoofdstukken aan te toonen.

In den regel komt alles wat de werkgever voor
zijn\' arbeiders doet, ten slotte ten voordeele van
den werkgever zeiven.

Belangrijke mededeelingen over de verhouding
van patroon en arbeider in de groote industrie levert
het reeds aangehaalde rapport van Alfred le Roux,

-ocr page 134-

over de nouvel ordre de récompenses op de Parijsche
tentoonstelling van 1867.

Die mededeelingen bewijzen dat de patroon de
gevolgen ondervindt van wat hij in het belang van
zijne arbeiders doet — Om enkele voorbeelden te
geven, noem ik: «de forges de Niederbronn (Bas-
Rhin», (pag. 53) van de heer en Dietri ch; met eene
bevolking van 1,074 vaste arbeiders.

In 1848 had ook deze fabriek moeilijkheden te
doorstaan. Toen de werklieden en beambten dat
vernamen, verklaarden zij nit eigen beweging, dat
zij voor het oogenblik afstand deden van hun loon;
zij onderhielden zich gedurende eenigen tijd door
landbouw te verrichten, maar niet zonder groote
ontberingen te ondergaan. Later werd het loon
dat zij in handen van de patroons hadden gelaten,
ten volle uitbetaald met de interest.

In de fabriek van den heer Quistorp, bij Stettin
(portland-cement) (pag. 77) boden de werklieden
gedurende de crisis van 1858 aan hunnen chef
hunne spaarpenningen aan, in 1866 namen zij zonder
tegenstribbeling eene reductie van loon aan van
33 ten honderd; de fabriek bleef doorwerken terwijl
de meeste etablissementen in de nabijheid het
werk moesten staken.

De heer Quistorp is door deze feiten tot de over-

-ocr page 135-

tuiging gekomen schrijft le Roux, dat al moge het-
geen hij voor zijne werklieden heeft gedaan, hem
groote geldelijke opofferingen hebben gekost, „c\'est
aussi 1\'un des placements qui lui ont rapporté les

meilleurs intéréts.\'"

i

De baron von Diergardt (fabriek van zijde en
fluweel te Vierzen) (pag. 29) ontving in 1848 ova-
ties van zijne werklieden.

De Compagnie des glacés de Saint Gobain (Aisne
et Meurthe in Frankrijk) (pag. 122) heeft nooit
eene grève gehad onder haar werkvolk, noch ooit
eenigen opstand, zelfs niet in 1789 en in 1848.

Huber verhaalt ook in zijne Reisebriefe \') een
interessant gevolg van eene goede behandeling;
het betreft de kaarsenfabriek van Price en O. te
Londen (Price\'s patent candle factory.)

In de algemeene vergadering van aandeelhouders
van 2 December 1852 werd op voorstel van de
«managing directors» o. a. bepaald, de Zaterdag-
avond geheel vrij te geven en die dan te besteden
aan spelen, wandelingen enz.; (de arbeiders had-
den zelfs een cricket-club gevormd verhaalt Huber
en speelden op een stuk land door de compagnie
aangekocht). Zijn er echter werklieden die door

\') Deel 2 pag. 97.

-ocr page 136-

de bezwaren aan de kaarsen-fabrikatie verbonden,
moesten doorwerken, zoo kunnen die arbeiders 14
dagen in den zomer, vacantie krijgen en zoo noo-
de zeebaden gebruiken; het zelfde loon werd nu
betaald voor 3006 jaarlijksche arbeids-uren, als
vroeger voor 3110; de productie daalde echter niet.
De werkmeester (foreman) der fakriek zeide Huber
dat de werklieden nu werkten als of het hun eigen
zaak was.

Om op het bouwen van arbeiders woningen terug te
komen, meer en meer vestigen de fabrikanten
daarop het oog. In het genoemde Rapport van
Alfred le Roux, wordt van de 12 bekroonde en
van de 24 eervol vermelde werkgevers, van 20 be-
paald gezegd, dat zij behalve andere inrichtingen
ook woningen voor hunne werklieden hebben
gebouwd; ik moet er echter bijvoegen door de
meesten slechts voor een gedeelte hunner arbei-
ders.

Wat het verschaffen van woningen door de werk-
gevers betreft, zij volgen twee systeemen, nl. zij
bouwen of zeiven of stellen door voorschotten de
werklieden in de gelegenheid zelf een huis te
bouwen en in dat geval is de arbeider eigenaar van
zijne woning.

Dat systeem volgt b.v. de fabrikant Staub te

-ocr page 137-

Kuchen in Wurtemberg, i) voor die werklieden .
die reeds eenige spaarpenningen hebben. Het
terug betalen der voorschotten wordt met ieder
afzonderlijk geregeld.

In de fabriek van de heeren gebr. Stumm 8)
te Saarbrücken heeft ieder arbeider die 500 gld.
gespaard heeft, het recht om van de fabriekanten
f 1000 op hypotheek van zijn te bouwen huis te
leenen tegen 4%; de voorgeschoten som wordt
van het loon afgehouden.

Te Morsvillars, Grandvillars en Méziré, waar de
fabrieken gelegen zijn van de heeren Villard., Migeon
en O, ontvangt ieder werkman, die eigenaar is
van een stuk land vrij van hypotheek, van de fabri-
kanten een voorschot om te bouwen zooals hij wil.
Hij betaalt 3% interest en kan in 10 jaar de som
aflossen door maandelijksche korting op het loon.
In de eerste 2 jaar hebben? arbeiders van dit middel
om eigendom te verkrijgen gebruik gemaakt. 3)

Van de fabrikanten die zeiven bouwen, zijn er ook
die eigendom aan de woning geven. In dat geval
wordt meestal eigendom verkregen door aflossing.

\') Cf. zijne Beschreibung pag. 6.

2) Rapport jury special pag. 81.

3) Penot: Institutions privees pag. 44.

-ocr page 138-

Wat het eigendomsrecht betreft, dat recht zal
bij alleenstaande fabrieken, wanneer men ook daar
het systeem van eigensdomsverkrijging toepast,
zeker minder vrij kunnen zijn dan daar, waar eene
verzameling van fabrieken is, omdat de fabrikant
een bepaald aantal woningen beschikbaar moet
hebben voor zijn werkvolk.

De fabrikant Staub \') b.v. maakt de bepaling dat
de eigenaar zijne woning niet anders dan aan een
zijner arbeiders mag verkoopen.

De woning zal ook bij eigendomsverkrijging bui-
ten het eigentlijke gebied van de fabriek moeten
liggen, opdat niet de fabrikant bij mogelijke uit-
breiding der fabriek door het eigendom van anderen
daarin verhinderd worde. —

Voor zooverre in het rapport van Alfred le Roux
en in andere mededeelingen melding gemaakt wordt
van het geldelijke , blijkt het dat de werkgevers over
het algemeen eenen geringen huurprijs vragen.

De Société des houillères te Anzin 1) heeft 1696
woningen (cottage-systeem); iedere woning brengt
2V2 % netto winst op. Iedere woning bestaat daar
uit 4 kamers.

1 ) Chevalier, llapport du jury international Tome XIII pag, 944.

-ocr page 139-

De Société des forges de Chantillon et Com-
mentry *) (in het zuiden van Frankrijk,) heeft 924
woningen (systeem niet vermeld); 387 worden voor
niets, 537 worden voor geringen prijs verstrekt.

Philippe Haas en Zoon 2) (weverij van tapijten-
en meubelbekleedingen) v. Wertheim 3) (fabriek
van brandkasten) de eerste nabij Weenen de
tweede te Weenen zelf, verschaffen voor niets huis-
vesting aan hunne wrerklieden.

De bekende drukkerij van Paul Dupont Sc Cie 4)
verschaft woningen tegen geringen prijs.

Ware het niet wenschelijker dat, wanneer de
werkgever zelf woningen verschaft, hij ook vergoe-
ding vroeg voor hetgeen hij levert, om het eer-
gevoel van den arbeider te ontwikkelen?

De werkgever vooral vindt genoegzaam gelegen-
heid om, zoo hij wil, die hoogere huur onder be-

x) Rapport jury spécial pag, 108. Deze m\'i heeft in hare gezamen-
lijke fabrieksplaatsen 9000 arbeiders aan. het werk. De geheele bevolking
(arbeiders, employés enz) is
22 a 23,000 zielen. Er wordt onderwijs
gegeven door de mü aan 2,625 kinderen in 19 scholen door 44 onder-
wijzers; de kosten bedragen jaarlijks 35,220 frs.; voor de medische
hulp geeft zij bij de 40,000 frs. uit; en eene bijna even groote som
voor buitengewone hulp in verschillende gevallen.

a) Rapport jury spécial pag, 93.

3) „ pag. 95.

4) „ pag. 165,

-ocr page 140-

dekten vorm, die niet het eergevoel kwetst, terug
te geven b.v. onder den vorm van premiën of van
hooger loon.

De heer Godin-Lemaire trekt van zijn famili-
stère 6% > is het gebouw geheel gereed, zoodat
het 700 gezinnen bevat, dan zal hij 70/o kunnen
trekken.l)

Hij wil niet, zegt Huber, dat bij zijne arbeiders
de moraliseerende invloed van het gevoel van onaf-
hankelijkheid verzwakt worde door de meening,
dat hij hun een geldelijk offer brengt in den vorm
van huisvesting.

Men kan echter dat geven eener woning voor
niet of voor geringen prijs als een soort van loon
in natura beschouwen, en daardoor kan men zich
m. i. eerder vereenigen met die handeling door
een\' werkgever gedaan, dan wanneer de woning
op die wijze door een\' niet werkgever, hetzij
my hetzij privaat-persoon, wordt verschaft. —

Het bovengezegde slaat op wat gewoonlijk onder
den naam van werkgever wordt verstaan; nl.
fabrikanten, patroons enz.; maar de staat of ge-
meente treedt ook als werkgever op en is het dan
ook niet de zaak van die ligchamen om dat te

\') Latente association pag. 26.

-ocr page 141-

doen, wat een gewoon werkgever voor zijne arbeiders
doet, en om dus b.v. woningen te bouwen voor
zijne politie-beambten en brieven-besteiiers, wan-
neer die woningen niet of niet goed voorhanden
zijn? Ik geloof niet dat de staat bij ons ergens,
ook niet op het platte land, waar de huisvesting-
dikwerf zooveel te wenschen overlaat, voor de
rijks-veldwachters voor huisvesting zorgt.

Roberts !) vermeldt dat voor de ongehuwde poli-
tie-beambten door het Engelsche Gouvernement
(volgens caserne-systeem, barracks) woningen zijn
gebouwd.

De staat heeft even als de gewone werkgever
er belang bij, dat hij goede arbeiders heeft, en
hij kan even als de fabrikant, percenten voor zijn
geld trekken.

Wanneer de staat de woningen die hij bouwt
eenige gelijkheid 2) (uniformiteit) geeft, zoo kan
hij in massa (b.v., door de zoogenaamde huizen-
fabrieken 3) de verschillende bouwmaterialen gereed

\') Dwellings of the lab. classes, pag. 51.

Eenige gelijkheid zoude tevens wenschelijk zijn, omdat bij ver-
plaatsing van ambtenaren de meubelen enz. dan in alle woningen van den
staat passen.

") In dergelijke fabrieken wordt het houtwerk in massa door stoom
gezaagd enz.; (Chevalier rapports du jury internat, tome X pag. 113; de

-ocr page 142-

laten maken en daar hij toch op verschillende
plaatsen zijne bouwkundige ambtenaren heeft, zoo
kunnen
de algemeene onkosten zeer laag zijn.

Voor particulieren zouden zeker de woningen
als modellen veel dienst kunnen doen, de staat
zoude toch alles aan die woningen moeten aan-
brengen , wat de wetenschap op bouwkundig en
hygiënisch gebied (ventilatie en privaten b.v.) leert.

Als tweede hoofdgroep waardoor woningen tot
stand kunnen komen, noemde ik: maatschap-
pijen.

Voor eene verbetering in de huisvesting in het

fabriek van den beer Waaser in Frankrijk wordt dan daar vermeld; die
fabriek werkt met eene atoommachine van 50 paaardenkrachten en 200
man.) Geheele houten huizen (chalets) worden op deze wijze gemaakt;
Huber vermeldt dat er een 50tal van zulke woningen te Parijs geplaatst
zijn bij de Avenue Prudaine, door de fabriek Abegg et Koller, rue de
Plandres, 55, (Constructions de maisons mobiles) gemaakt. Eene der
nieuwste constructiën van zulke maisons mobiles, (waarvan ik
hier melding wil maken, ofschoon zij voor vaste arbeiders-woningen
minder geschikt schijnen te zijn, dan wel om daar, -waar tijdelijke
werkzaamheden te verrrichten zijn onder dak te kunnen komen) is wel
die van Mr. D. Nicoll te Londen. De muren en het dak bestaan uit
platen zamengesteld uit ijzerdraad, stroo en cement; die platen worden
door bouten en schroeven aan elkander verbonden. Deze woningen
hebben slechts eene verdieping, en bestaan uit 3 slaapkamers één woon-
kamer en keuken. Zij kosten 85 p. st. (= ƒ 1020.) (Arb. fr. Jahrg.
7 Heft 4 pag. 394.

-ocr page 143-

algemeen en die der lagere klassen in het bijzonder
zijn zeker de werkzaamheden van bouwmaat-
schappijen de besten. Hier werkt het kapitaal in
het groot.

De Maatschappijen ») nu kunnen zijn zamengesteld

1) of uit personen der rijkere standen.

2) of uit personen der lagere standen.

3) of uit beide standen te zamen.

De eerste soort van mij is tot nu toe de meest
verspreide.

tn Frankrijk is de Société Mulhousienne des
cités ouvrières, eene der voornaamsten.

Reeds meermalen heb ik Mühlhausen\'s cité ver-
meld , wat hare werking betreft ; ik wil hier een
oogenblik bij hare inrichting stilstaan ; eerst een
paar woorden over haar ontstaan. 2)

In September 1851 deed de heer Jean Zuber een
voorstel aan de „Société industrielle de Mulhouse,\'"
dat onderzocht zoude worden op welke wijze voor

J) Van die mö™ naderen sommigen zooals ik reeds gezegd heb, het
liefdadigheidsdoel, anderen meer het handelsdoel; ik heb hier echter niet
op het oog die mï)\'en die gelijk mochten staan met de enkele huisjes-
melkers, maar die welke, al komen zij zeer nabij het handelsdoel m.
a. w, al trekken zij goede percenten, toch het welzijn der lagere klassen
op het oog hebben.

2) Overgenomen uit Pénot: les cités ouvrières, waar tevens de statuten
der m;j zijn afgedrukt.

-ocr page 144-

de arbeiders te Mühlhausen goede en goedkoope
woningen verschaft zoude kunnen worden. Hij
legde bij dat voorstel onder meer plannen, uit
Engeland meegenomen, het plan over van de
modelwoning van Prins Albert op de Londensche
tentoonstelling van dat jaar (1851) geplaatst.

Het gevolg van een in 1852 over dat voorstel
uitgebracht verslag was dat er door den heer Jean
Dollfus 4 huizen te Dornach (nabij Mühlhausen)
werden gebouwd, die als model moesten dienen.

Men nam de goede maatregel om die woningen
te laten bewonen door arbeiders, en om hen na
eenigen tijd te raadplegen over de nadeel en dier
woningen.

Inmiddels werd in Junij 1853 de genoemde ver-
eeniging opgericht. De woningen door den heer
Dollfus gebouwd, werden, nadat de aangetoonde
fouten verbeterd waren, als modellen aangenomen;
die typen zijn echter later veranderd.

Het kapitaal was oorspronkelijk 300.000 frs.,
verdeeld in 60 actiën van 5000 frs. later klom het
tot 355.000 en het getal actiën tot 71.

De staat gaf een subsidie van 300.000 frs, maar
onder de voorwaarde dat de woningen verkocht
zouden worden tegen i n k o o p s pr ij s en de huurprij-
zen niet méér dan 8% van de kosten zouden bedragen.

-ocr page 145-

Later nam de my nog geld op.

Het kapitaal der aandeelen wordt terugbetaald,
de aandeelhouders hebben echter alleen op interest
recht, wanneer er na aftrek van alle onkosten,
van die huur van 8% nog iets overblijft, en in
geen geval kan de rente meer dan 4% bedragen;
de rente wordt jaarlijks vastgesteld. (Art. 13 der
statuten.)

Haar karakter nadert dus zeer het liefdadigheids-
doel , wat het in eigendom geven betreft; want
de woning gaat over in eigendom tegen i n k o o p s-
prijs en het subsidie van den staat, of liever de
gift van den staat, is althans voor een deel ^be-
steed aan het aanleggen van wegen , rioolen enz.,
dus die uitgaven behoefden niet in den koop-
prijs te worden opgenomen. Die gift is echter
alleen aan de bewoners van het oudste gedeelte
der cité te goede gekomen. In het nieuwere ge-
deelte , omdat de som verbruikt was, komen die
kosten bij den koopprijs (en huurprijs) in rekening.

De eigendomsverkrijging is te Mühlhausen aldus
ingericht:

-ocr page 146-

Hij die een huis wil koopen, moet eene som in
ééns van 250 a 300 frs. storten voor de kosten van
het koopcontract. Die storting kan echter ook met
toestemming van het bestuur der mij, geschieden
door de maandelijksche aflossingen van den koop-
prijs te verhoogen. Is de\' som gestort of is het
storten per aflossing toegestaan, dan is de toe-
komstige kooper reeds dadelijk eigenaar, „pro-
priétaire conditionnelmaar wordt als huurder
beschouwd tot dat het koop-contract definitief is op-
gemaakt voor den notaris. Dat koop-contract wordt
eerst opgemaakt, (om de kosten te sparen) wanneer
de kooper zijne verplichtingen zal kunnen vol-
doen: hij moet minstens x/3 der koopsom betaald
hebben.

Het betalen der koopsom geschiedt door maande-
lijksche aflossingen, de noch niet betaalde som wordt
hem tegen 5°/0 in rekening gebracht. In ongeveer
14 jaar kan hij op deze wijze eigenaar der woning
zijn.

Bij opzegging van het voorloopig contract van
den kant der mij wegens niet geregeld betalen b.v.
der aflossingen, moet hij het huis teruggeven. Zijne
rekening wordt aldus opgemaakt: er wordt hem voor
een huis boven de
3000 frs., 18 frs., — voor een huis
beneden de
3000 frs., 16 frs. huur per maand ge-

-ocr page 147-

rekend; heeft hij meer gestort dan die som, zoo
krijgt hij dat te veel betaalde terug, en tevens ont-
vangt hij de som, voor het koop-contract gestort,
terug met de rente van dien.

Die maatregel wordt ook toegepast, wanneer door
bijzondere omstandigheden de voorwaardelijke eige-
naar de aflossingen niet kan betalen, b.v. als de
zoon onder dienst moet en dus die bron van in-
komsten ophoudt; ook gedurende de katoen-crisis
heeft men op dien voet gehandeld.

De voorwaardelijke kooper heeft een livret, waarop
elke betaling ingeschreven wordt; hij kan dus da-
delijk den stand der zaken nagaan en zien hoeveel
hij reeds gespaard heeft.

De voorwaarden voorden definitieven koop zijn in
het koop-contract vermeld:

De eigenaar mag zijn tuin niet volbouwen, en
de afsluitingen *) moet hij onderhouden.

De voornaamste voorwaarde is het verbod om
zonder vergunning der mij te verkoopen of onder
te verhuren gedurende 10 jaar na de dagteekening
van het notarieele koop-contract.

1) Vroeger waren de erven afgescheiden door levende heggen, toen
ik te Miihlhansen was, was men bezig die te vervangen door ijzerdra-
den; de heggen bevatten te veel rupsennesten.

-ocr page 148-

Men heeft daardoor willen voorkomen het ver-,
koopen aan speculanten en het overvuld werden van
de woningen. De voorwaardelijke kooper toch vooral,
wil gaarne een gedeelte der woning verhuren om
des te eerder geheel vrij te zijn. Er zoude daar-
door echter het nadeel van het overvuld worden
van de woningen door kunnen ontstaan.

Het bestuur kan echter vergunning geven om
het huis te verkoopen, en is de nieuwe kooper een
arbeider, zoo wordt de vergunning verleend. De
arbeider is dus niet geheel vast aan zijn eigendom
gedurende die 10 jaar.

Na die 10 jaar rekent men dat de eigenaar ge-
noeg van het voordeel eener eigen woning is door-
drongen en genoeg gehechtheid daarvoor heeft
opgevat, om zijn huis niet buiten grootennoodzaak
te verkoopen, — en hem langer te beperken in de
keus van den persoon aan wien hij het mag verkoo-
pen, zoude te veel het eigendomsrecht beperken.
Men had echter, om zooveel mogelijk het opkoopen
door huisjesmelkers te verhinderen, m. i. kunnen
bepalen, dat de mij tot zoo lang hare middelen
dat toelaten, bereid is het huis tegen taxatie over
te nemen.

Volgens een verslag aan de aandeelhouders
door den heer Jean Dollfus gedaan in November

-ocr page 149-

1868, had de mij 860 arbeiderswoningen gebouwd.

Hiervan waren in eigendom overgegaan tot aan
bovengenoemden datum : 785.

Van die 785 waren 230 geheel afbetaald. De aflos-
singen hebben geregeld plaats. —

Het voorbeeld van Mühlhausen is gevolgd in
Guebwiller, op eenigen afstand van de eerst-
genoemde plaats gelegen.

In 1861 werd de Société des cités ouvrières de
Guebwiller opgericht en heeft tot doel \') (Art. 1 der
statuten) :

1". la construction à Guebwiller et dans son rayon
de maisons d\'ouvriers présentant toutes les con-
ditions de salubrité, et favorisant autant que pos-
sible la vie de famille par la bonne disposition in-
térieure ;

4°. la location des dites maisons ;

5°. la vente successive à des ouvriers, de ces
immeubles.

Het kapitaal der oprichting was 342,000 frs in
342 actiën à 1000 frs.

In. hoofdzaak is dus deze mij aan die van Mühl-
hausen gelijk, ni. de eigendomsverkrijging der wo-
ning door den arbeider. — Guebwiller heeft echter

1) Pénot : les cités ouvrières pg. 36 sq. en 111 sq.

-ocr page 150-

dit vóór, dat zij veel verder van liefdadigheid uit-
oefenen af is, dan Mühlhausen.

Ten eerste heeft die mij geene subsidie van den
staat ontvangen.

en ten tweede zijn de renten van de aandeelen
5%, dus 1% hooger dan te Mühlhausen en de
rente moet te Mühlhausen door de aandeelhouders
zeiven vastgesteld (Art. 13 al. 5 der statuten van
Mühlhausen): te Guebniller zegt art. 14 les ac-
tionnaires n\'ayant en vue que le bien-être des
ouvriers enz. — chaque action ne donne et ne peut
donner jamais droit.

1°. Qu\'à un intérêt de 5°/0 par an du capital
nominal à compter des époques de versement. —
2°. Au remboursement de ce même capital.
Les actionnaires s\'interdisent tout droit à un béné-
fice quelconque.

Het schijnt dus dat niet zoo als te Mühlhausen,
als er iets overblijft er rente wordt betaald,
maar dat de huurprijs en koopprijs zoo ingericht
zijn, dat bij gewone omstandigheden 5% rente
wordt betaald. Er staat ook niet in de statuten
dat de huizen tegen inkoopsprijs zullen verkocht
worden. Art. 14 van de statuten van Guebwill er
zegt alleen.....ainsi que de leur faciliter l\'acqui-
sition au meilleur marché possible des maisons etc.

-ocr page 151-

terwijl ook art. 1. 5». alléén zegt: la vente succes-
sive a des ouvriers, de ces immeubles. —

De arbeider krijgt dadelijk even als te Mühlhau-
sen de woning in eigendom; hij moet echter be-
halve de kosten van de koopacte enz. Vl0 der koop-
prijs storten en het overige gedeelte moet hij in
stortingen van 20 a 30 frs betalen. In ongeveer
15 jaar is de woning geheel afbetaald. —

Pénot vermeldt verder nog als voorwaarden ,
dat hij den tuin niet mag volbouwen , hij mag in
den tuin niets laten liggen dat schadelijk is voor
de algerneene gezondheid; hij moet het riool zuiver
houden en moet bijdragen voor zijn deel aan het
onderhoud van het algemeen riool.

Er is op verzoek van het bestuur der mij door
den burgemeester van Guebwiller een politie-re-
glement voor de cité vastgesteld.

In 1869 waren er 90 huizen door de m" gebouwd,
49 daarvan waren verkocht.

De huizen zijn duurder te Guebwiller dan te
Mühlhausen, omdat de zaak meer als handelszaak
wordt gedreven; het subsidie van den staat wordt
er ook gemist, — de arbeider is daar echter dan ook

\') Les cités ouvrières, pag. 38.

-ocr page 152-

meer eigenaar door eigenhulp geworden, dan te
Mühlhausen.

Te C o 1 m a r \') is ook eene my opgericht tot het
bouwen van eene cité ouvrière, in 4866 nl. de
Société immobiliere de Colmar.

Een fabrikant de heer Antoine Herzog, de voor-
steller van het plan, heeft ingeschreven voor 700
actiën ieder van 4000 frs. — hun geheel getal is
4000.— op zijn eigen naam en op die zijner familie,
en heeft zich verbonden persoonlijk geene rente te
trekken, zoolang niet de inkomsten der m" toelieten
dat de andere aandeelhouders 5% trokken.

Men is van plan ook daar eigendomsverkrijging
in te voeren.

De m4* heeft geen subsidie van den staat ont-
vangen.

De huurprijzen zijn vrij hoog; de m» heeft om
die reden het onderverhuren niet willen verhinde-
ren ; zij heeft daarom vele huizen gebouwd met
twee afzonderlijke ingangen, op dat de gezinnen
zooveel mogelijk afgescheiden zouden kunnen wonen.

Ik heb gemeend wat uitvoerig over deze cités
ouvrières van den Elzas te moeten spreken, en
voornamelijk over Mühlhausen en Guebwiller, omdat

l) les cités ouvrières pag. 51.

-ocr page 153-

zij, voor zooverre ik uit verschillende berichten heb
kunnen opmaken, eenige der weinige mijen zijn
die eigendomsverkrijging der woning op het oog
hebben. —

In Engeland vindt men vooral in de steden
vele bouw-vereenigingen.

De mijen hebben wel het welzijn van den werkman
op het oog, maar de meesten werpen tevens vrij
goede percenten af, gemiddeld 4—5°/0 zooals reeds
vroeger van eenigen door cijfers is aangetoond.

De Windsor Royal Society geeft verder nog

—5% aan de aandeelhouders.

De Hastings Cottage Improvement Society 1) geeft
zuiver 5—6°/0.

De twee groote mijen in Londen, die daar het eerst
op dit gebied werkzaam zijn geweest, zij n de reeds
genoemde: Society for Improving the Condition of
the Labouring Classes en de Metropolitan Associ-
ation for Improving the Dwellings of the Indu-
strious Classes.

De eerste in 1830 opgericht, had toen tot naam:
Labourers\' friends Society en had noch niet ver-

\') Roberts the Dwellings of the Lab. Classes pag. 54. Zie ook de
tabel op pag. 74, sq.

-ocr page 154-

betering van huisvesting op het oog. In 1844 nam
zij die verbetering in haar programma op en ver-
anderde haar naam in Society for Improving enz.
Zij wordt echter meestal kortheidshalve de Labourers\'
friends genoemd.

De Labourer\'s friends nadert zeer nabij tot het
liefdadigheidskarakter, het grondkapitaal bestaat uit
giften, die niet behoeven teruggegeven te worden
en geen rente afwerpen; de mij neemt echter ook
geld op.

Wat er overblijft van de opbrengst der huren
na aftrek van reparatiekosten enz. dient om de rente
en aflossing van dat opgenomen geld te betalen.

Die mü staat onder bescherming van Koningin
Victoria. President is de Earl of Schaftesbury.

De Metropolitan Association opgericht in 1841
heeft wel een philantrophisch doel, maar werpt
interest af aan de aandeelhouders;

die interest kan niet hooger gaan dan 5°/0> het
dividend is tot nog toe jaarlijksch 3j°/0.\')

Roberts 2) zegt over dat meer «geschäftliche» dier
onderneming dat die society „is established on the
sound and indeed only principle on which it can

-ocr page 155-

be reasonably expected that an extensive impro-
vement in the dwellings of the labouring classes in
towns should be effected-viz., that of an investment
of capital, with the prospect that under good mana-
gement a fair return on the outlay will be obtained."

Beide mijen zijn ook buiten Londen werkzaam en
beiden houden voor hunne verschillende gebouwen
of verzamelingen van gebouwen afzonderlijk boek,
zoodat de opbrengst en de kosten van ieder huis
afzonderlijk kan worden nagegaan.

Eene andere groote m5-\' in 4862 opgericht is de
Improved Industrial Dwellings Company;6) zij bouwt
volgens caserne-systeem met „external galleries."
De uitbetaalde rente was in 1867 50/o. —

In Duitschland hebben de bouwvereenigingen
voor arbeiderswoningen bijna allen in den regel
een liefdadigheidskarakter, het zijn nl. de „g e m e i n-
nützige Baugesellschaften," die daar vooral
op het gebied der «Wohnungs-reform» werkzaam
zijn.

*) Cf. Robert: the Dwellings etc. de tabellen op pag. 78 en 79
waar de kosten en de opbrengsten van ieder gebouw der beide m\'ien
zijn vermeld.

) Idem pag. 74.

-ocr page 156-

De vereenigingen deelen wel rente uit, maar de
rente is beperkt; wat de woningen meer dan die
rente opbrengen, wordt in een reserve-fonds ge-
stort , waaruit de aandeelen afgelost worden. Wat
er overblijft, na delging van alle schulden wordt
later tot „gemeinnützige Zwecken" gebruikt.

Het systeem dat gevolgd wordt bij het bouwen
(voor zooverre men de opgaven volgt over die
vereenigingen in den Arbeiterfreund,) is meestal
het caserne-systeem, het zij meer of minder uit-
gebreid.

De vereeniging te Frankfort 2) heeft eerst volgens
caserne-systeem gebouwd; in
4864 heeft zij echter
32 woningen volgens cottage-systeem met tuin
bij de voorstad Saksenhausen gebouwd, nabij het
station naar Offenbach. (Het hoogste dividend is
4°/o bij die vereeniging.)

De bouwwereeniging te Pforzheim heeft ook het
cottage-systeem gevolgd, terwijl zij eene der weinige
myen is, die eigendomsverkrijging toelaat. „Die Ge-
sellschaft ging von dem Grundsatze aus, zegt het
verslag over die vereeniging, 3) dasz es hauptsäcb-

!) Cf. Sax, pag. 157 sq.

2) Bericht über die in Deutschland bestehenden Baugesellschaften
Jahrg. 3 Heft 3 pag. 301.

3) Idem pag. 298.

-ocr page 157-

lieh darauf ankomme, den Arbeitern solche Woh-
nungen zu verschaffen, die ein stilles Familien-
leben fördern und ihnen die Möglichkeit des käuf-
lichen Erwerbes verstatten. Man baute freundlich
aussehende, ein und zweistöckige Häuser."

De koopvoorwaarden zijn: J/6 van de koopsom
moet dadelijk gestort worden, de rest kan tegen
5% bij sommen van 50 gld. en meer afbetaald
worden.

Om den schijn te vermijden van den eenen
arbeider boven den anderen voor te trekken, wor-
den de woningen bij opbod verkocht.

In het laatste Heft 1) van den Arbeiterfreund
wordt vermeld dat te Brunswijk een „Actiëngezell-
schaft für den Bau von Arbeiterwohnungen" is
opgericht. Zij is van plan volgens cottage-systeem
en wel buiten de stad te bouwen met een\' tuin
bij de woning; de woningen zullen tevens in eigen-
dom kunnen overgaan ; over het uitkeeren van per-
centen zegt § 12, dat van de netto opbrengst per
jaar l/2 % van het oorspronkelijk kapitaal in de
reservekas gestort wordt, totdat dit fonds 5000 th.
bedraagt. Wanneer, na aftrek dier storting, de netto
opbrengst méér is dan 472 %> dan zal van die meer-

\') Arb. fr. Jahrg. 8 Heft 2 pag. 122.

-ocr page 158-

dere opbrengst weder 40 pCt. worden aangewend
voor „gemeinsamen Anlagenals: waschhuizen,
schoolgebouwen, bewaarscholen , restauratiën enz.

Deze vereeniging heeft dus meer een handel-
drijvend karakter dan de meeste bouwvereeningen
in Duitschland; wel wordt een deel der winst voor
algemeen nut gebruikt, maar de rente is niet
vooruit bepaald, en stijgt wanneer het de ver-
eeniging goed gaat.

§ 8 vermeldt dan ook bepaald dat ieder aan-
deelhouder een evenredig aandeel heeft, aan de eigen-
dommen , verliezen en voordeelen der vereeniging.

De vereeniging denkt dat door spoedige verkoop
harer woningen een zeker kapitaal weder los wordt,
waarmeê weder op nieuw kan gebouwd worden.

In Zwitserland1) is o. a. eene vereeniging te
Bazel werkzaam; de laatste woningen, die zij gebouwd
heeft, waren volgens cottage-systeem: die woningen
zijn tevens in eigendom overgegaan, de actiën
worden allengs geamortiseerd en de geheele zuivere
opbrengst zal als dividend uitgekeerd worden.
In 4863 was het dividend 5%.

\') Arb. fr. iiber Hauserbau-Genossenschaften von Bramer Jahrg. 2
Heft 2 pag. 204.

-ocr page 159-

Voor Nederland verwijs ik naar een opstel van
den heer J. Boissevain in het: „Staatkundig en staat-
huishoudkundig jaarboekje voor 1865." —

Eigendomsverkrijging heeft volgens die opgaven
alleen te Zwolle plaats , bij de „Vereeniging tot ver-
betering van de arbeiderswoning." Wanneer de huur-
der. in plaats van één gulden \'s weeks huur te betalen,
10% meer betaalt, zoo zal hem na verloop van
28 jaar de woning worden overgedragen in eigen-
dom , of zooveel vroeger dan 28 jaar als de som
van f 865 en de kosten vallende op de overdracht,
in de kas der vereeniging door hem is gestort.
Elke storting geeft eene oploopende rente van 4%
s jaars ingaande 1° Januari na het jaar, waarin
zij heeft plaats gehad. Gelijk genot van rente
wordt den huurder toegekend voor alle sommen,
die hij, boven den verschuldigden huurprijs van
f 1,10 \'s weeks, storten wil in handen van den
thesaurier der vereeniging. Sterft de huurder, dan
treden de rechtverkrijgenden in zijne plaats. Het
staat den huurder of diens rechtverkrijgenden vrij
de rechten aan een ander over te dragen onder
toestemming van het bestuur. — Bij eigendoms-
overdracht wordt het servituut op de woning ge-
vestigd, dat daarin nimmer een drankwinkel, tapperij
of bordeel mag worden gehouden.

-ocr page 160-

Het huurcontract vermeldt voorts eenige bepalin-
gen over het bewonen der woningen; houdt de
huurder zich niet aan de voorschriften, zoo kan
de huur hem worden opgezegd. In dat geval wordt
het verschil tusschen de waarde van het huis (bij
taxatie vast te stellen) en het vaststaande kapitaal
van
f 865, afgetrokken van hetgeen als zuivere
storting in de kas der vereeniging is; het over-
blijvende wordt aan den huurder uitgekeerd. Ook
de huurder heeft ten allen tijde het recht om van
zijne zijde de huur op te zeggen , op gelijke wijze
wordt dan met hem afgerekend

De heer Boissevain merkt op dat de termijn vrij
lang is (de huurder is ook niet dadelijk eigenaar),
maar dat de arbeider spoedig een dubbeltje \'s weeks
(de prijs van twee borrels) uit kan zuinigen, voor
zulk een aantrekkelijk doel als het bezit van een
eigen huis en tuin.

Die vereeniging, zooals de meesten in Nederland,
bouwt volgens cottage-systeem.

De «Vereeniging tot verbetering van woningen
voor de arbeidende klasse» te \'s Gravenhage heeft
dat systeem het meest ontwikkeld uitgevoerd, de

\') Overgenomen uit het huurcontract door den heer Boissevain
meegedeeld.

-ocr page 161-

woningen hebben daar tuinen. Deze vereeniging
heeft in den bouw harer woningen Mühlhausen als
voorbeeld genomen.

Ééne soort woningen kent echter de Mühlhauser
cité ouvrière niet. Het is eene afwijking van het
zuivere cottage-systeem nl. «boven elkander gele-
gen woningen.»

De vereeniging keert 4°/0 uit. —

In België verdient de «Société Verviétoise pour la
construction de maisons d\'ouvriers,» vermelding. Zij
heeft eerst volgens caserne-systeem gebouwd , maar
maakte daarmee slechte zaken; later ging zij over
tot het bouwen van cottages en werpt nu 6—8°/0 af.

Die mij heeft volgens de berichten het meest het
handeldrijvend karakter aangenomen 1).

Als tweede soort van maatschappijen noemde ik:

2°. mijen uit arbeiders zeiven bestaande. —

Zulke mijen zijn onder twee hoofdvormen werk-
zaam :

a. de mij geeft voorschot om te bouwen, maar
verschaft niet de woning.

\') Er bestaat over de maatschappij een werkje van A. Béde : note
sur les travaux de
la société enz.; te Verviers 1867.

-ocr page 162-

b. de m" verschaft zelve de woning.

Deze tweede soort maakt een onderdeel uit van
de produetief-vereenigingen.

De beide soorten vallen onder die soort van ar-
beidersverenigingen , die men in Engeland „coöpe-
rativ-association", in Duitschland „Grenossenschafts-
wesen", in Frankrijk „association ouvrière" noemt.

De eerste soort komt bijna uitsluitend in Enge-
land voor; zij komt daar voor onder de namen van:
Building Society of wel Benefit Building
Society, — Land Society — en ook veree-
nigd: Land and Building Society.

De Building Societies \') zijn vereenigingen, die
ten doel hebben door periodieke stortingen een
kapitaal bijeen te verzamelen en van dat kapitaal
voorschotten te geven aan de deelnemers, om óf
een huis te bouwen óf om een gebouwd huis in
eigendom te verkrijgen.

Hunne inrichting komt hierop neer:

\') Zie hierover: Sax pag. 169 sq.

Die nützliclien. Baugenossenschaften in Engeland van Bramer die de
statuten van zulk eene vereeniging in Leeds, vertaald, aan zijn opstel
heeft toegevoegd ; i. d. Arb. fr. Jahrg. 3 Heft 3.

Een uittreksel uit eene redevoering van Dr. Engel, direkteur van het
statistisch bureau in Pruissen über Eeal-kredit und Tilgungs-Genossen-
schaften; i. d. Arb. fr. Jahrg 2 Heft 3.

-ocr page 163-

De personen die zich tot zulk eene vereeniging
constitueeren, bepalen hoe groot de som zal zijn, die
ieder moet storten en de wijze waarop die storting
moet plaats hebben (per week, of per maand en
hoe veel per week enz.): en voorts dat de gestorte
gelden tegen eene zekere rente als voorschot kunnen
worden verstrekt. De rente van die voorschotten,
die zelve termijnsgewijze terugkomenJ), worden we-
der bij het kapitaal gevoegd en weder zoo moge-
lijk uitgeleend. Is nu door een\' deelnemer de voor-
uit bepaalde som gestort, dan krijgt hij die som
terug met de rente, die op iedere som valt.

De statuten bevatten verder verschillende bepa-
lingen b.v. over de zekerheidsstelling van het
geleende voorschot, de rangschikking der aanvragers
om voorschot als de vraag grooter is dan het aan-
bod enz.

De hoegrootheid van het voorschot moet meestal
in overeenstemming zijn met het getal aandeelen
dat de voorschotvrager heeft of met de door hem
gestorte som, — volgens daartoe vooruit vastgestelde
tabellen. 2) Wordt een voorschot verleend op een

\') Engel wil het woord Building S. zelve vertaald zien door Tilgungs-
genossenschaften. Arb. fr. Jahrg. 2, Heft 3, pag. 332.

4) Zie b.v. de statuten der Permanent Benefit Building Society te
Leeds afd. VI art. 6; in den Arb. fr. Jahrg. 3 Heft 3 pag. 253.

-ocr page 164-

reeds in aanbouw zijnd huis, dan mag het voor-
schot niet grooter zijn (het moet zelfs kleiner zijn)
dan de waarde van het gebouwde.

Om misbruiken en oplichterijen tegen te gaan
zijn die vereenigingen onder eenige controle van
de regering gesteld, vooral wat betreft de tabellen
die de stortingen, voorschotten enz. regelen. —

De Building-Societies zijn dus eigent]ijk spaar-
en voorschot-banken voor een bijzonder doel en
met eene bijzondere inrichting; zij leenen alléén
aan de deelnemers.

Personen met geringe kapitalen als arbeiders,
«professionisten» enz. kunnen op die wijze eigenaar
worden van een huis en wel geheel door eigen
hulp; wil de eigenaar dat niet, dan werkt de Buil-
ding-Society voor hem als spaarkas en geeft meer
dan de gewone spaarbanken.

De Building-Societies worden wat hun duur be-
treft in twee soorten verdeeld; de tijdelijke en de
onbepaalde:

de terminating S. en de permanent S,;

de eerste heeft vele bezwaren en bijna alle
societies zijn tegenwoordig permanent.

Bij de eersten kunnen alleen nieuwe leden na
de oprichting toetreden, wanneer zij in ééns de
som betalen, die reeds door ieder ander lid is

-ocr page 165-

betaald , zij kunnen niet bij termijnen die som
betalen, ook de voorschotten moeten, wanneer de
vereeniging haar ontbindings-jaar nadert in groote
aflossingen worden terug betaald, opdat alle voor-
schotten terug betaald zijn als de vereeniging ont-
bonden wordt; in de laatste jaren wordt er dus
weinig uitgeleend, om dat men door die groote
sommen van terugbetaling wordt afgeschrikt.

De „permanent-Societies" hebben die bezwaren
niet; ieder kan, wannéér hij ook toetreedt, het geheele
bedrag, dat is vastgesteld, in termijnen storten,
en ontvangt zijn geld met de verdiende rente,
wanneer de som is vol gefourneerd, terug. — De
voorschotten kunnen ook altijd in kleine aflossingen
terugbetaald worden. —

De Building-Societies bevatten nog een gewichtig
element, nl. zij kunnen als eene soort levensver-
zekering werken.

Wanneer de vader b.v. een voorschot heeft ge-
nomen en daarmee een huis heeft gebouwd en
sterft vóór dat alles is afbetaald, dan kunnen de kinde-
ren wellicht niet in staat zijn het voorschot af te
lossen wanneer zij b.v. te jong zijn om geld te ver-
dienen.

De vader betaalt nu echter eene zekere som, volgens
daartoe strekkende tabellen, boven de eigenlijke

-ocr page 166-

aflossing, sterft bij vóór dat de aflossing is geschied
dan is het gebouwde toch geheel vrij. —

Hoewel naar den naam te rekenen die Societies
zeiven bouwen, is dat echter uitzondering, en eene
afwijking van den aard van het instituut. —

De Land-Societies verkrijgen een kapitaal door
kleine bijdragen en koopen land in het groot aan,
om het daarna bij per ceel en (allotment) tegen in-
koopsprijs te verkoopen aan de leden; de koop-
kosten (conveyancing costs) worden daardoor gerin-
ger en er is een wettelijke vorm gevonden om die
kosten te vermijden bij eene overdracht aan de leden.5)
Oorspronkelijk van politieke beteekenis om de
koopen tot „Freeholders" te maken, hebben die
Societies nu een economisch karakter en hangen met
de Building. S. te zamen. De Land-Society koopt
den grond, en maakt haar gereed als bouwgrond;
draineert, rioleert, maakt straten, al naarmate de
statuten zijn en verkoopt of verdeelt het stuk grond
onder de leden; de Building-S. geeft een voorschot
aan de leden om te bouwen.

In eene Land- and Building-Society worden beide
handelingen door ééne vereeniging uitgevoerd.

T) Arb. fr. Jahrg. 2 Heft 3 pag. 332.
s) Huber Reisebriefe, II 447.

-ocr page 167-

Bestaat de Building-S. alléén, dan neemt zij
ter onderscheiding meestal het praedicaat Bene-
fit B. S.

Roberts zegtdat Mr. Tidd Pratt, barrister (de
schrijver van «the law relating to Benefit Building-S.;
with practical observations on the act, and all the
cases decided thereon»), het getal Benefit B.-S. be-
rekent op .2000, met een gestort kapitaal van
8.000.000 pd. st. (= ƒ96.000.000). Een der nadeelen
is echter, schrijft Roberts, dat de woningen op die
wijze tot stand gekomen o. a. niet beantwoorden
aan de eischen eener goede en gezonde woning;2)
om hierin verbetering te brengen wil hij het
verspreiden van kennis over dit onderwerp bevolk
deren door middel van de «Mechanics\' Institutions."

De „Leeds Permanent Benefit Building Society" 3).

!) The Dwellings etc. pag. 64.

*2) In het algemeen zoude het verspreiden van eenige kennis bij de
lagere klassen over gezondheids-maatregelen ook met betrekking tot het
bewonen zelf van de woning zeer wenschelijk zijn. In dien geest zijn
de „Sanitary Associations" in Engeland en met name de „Ladies Sani-
tary Association" in Londen werkzaam.

Roberts heeft een boekje geschreven in populairen stijl over het be-
wonen van de woning: Home reform or advice to the labouriug classes
on the improvement of their dwellings and the keeping them in good
conditions, 4de editie.

3) Sax pag. 174.

-ocr page 168-

in 1848 opgericht, telde in 1865, 6.872 leden, die
wekelijks stortten 3624 dB.

Het orgaan dezer vereenigingen is de „Freehold
Land Times and Building News."

Huber deelt in zijne Reisebriefe (II, pag. 447)
een uittreksel mede uit dat weekblad, van eene
redevoering of opwekking gehouden in eene
meeting der „London and Suburban Freehold etc.
Society" door eenen arbeider, James Taylor, die
de stichter was van eene thans zeer groote Buil-
dings in Birmigham.

Menigeen zeide Taylor, zal vragen hoe kan ik een
schilling iedere week afzonderen en in de kas der
vereeniging storten ? Daarop zijn maar twee ant-
woorden te geven: breng die schilling niet in de
kroeg te zoek en ten tweede: huw niet vóórdat gij
een stuk land met een cottage daarop hebt. In
Birmingham hebben wij eene vereeniging voor 400
jonge menschen , die zoo handelen en de 1,00,000 dB
die daar gespaard zijn en het millioen dat in de
andere vereenigingen van Engeland steekt, is voor
een groot deel aan bier en jenever gespaard. Reeds
menigmaal heb ik iemand met een aardigheid op
den goeden weg geholpen, b. v. gij hebt daar een
glas bier besteld, bestel liever een paar voeten
land, of, als iemand zijn bier opdrinkt: zoo, daar

-ocr page 169-

gaat weer wat land verloren; iemand antwoordde
mij: op die wijze heb ik reeds menig stuk land
verzwolgen: — de man heeft nu zijn eigen stuk
land met een huisje daarop.

Een ander spreker in die meeting verklaarde dat
eene vereeniging, een goed (estate) van 135 Acres
gekocht had, en de vierkante roede voor anderhalf
penny aan de leden verkocht had, wat juist de
prijs van een pint bier is. —

b. De mij verschaft zelve de woning.
Die mijen kunnen onder verschillende vormen voor-
komen : de m^, nl. de leden der mij, bouwen of
zeiven of de mij besteedt aan; verder bouwt nij alléén
voor de leden of voor het algemeen. De wonin-
gen zijn en blijven het gezam enlij k eigendom
der leden der mij (de zaak wordt dan als eene ge-
wone mij op aandeelen gedreven) of iedere wo-
ning gaat in het persoonlijk eigendom hetzij
van\' de leden, hetzij ook in dat van vreemden
over.

Wat het voordeel dezer mijen betreft voor de leden:
de leden kunnen óf de gebouwen tegen inkoopsprijs
koopen en op gelijke wijze huren, óf wel het verkoo-
pen gaat b.v. bij opbod en de huurprijs is dezelfde als
van de andere woningen op die plaats voorhanden:
terwijl de winst daardoor verkregen, later verdeeld

11

-ocr page 170-

wordt even als bij de winkelvereenigingen meestal
het geval is.

Deze m^15 komen nog weinig voor; zij hebben
zeker met die moeilijkheden te kampen, die in
het algemeen de vereenigingen, die op eigenhulp
rusten, eigen zijn; zulke vereenigingen stellen goed
ontwikkelde arbeiders als eene der hoofdvoorwaar-
den. Het verkrijgen van vreemd kapitaal zal echter
bij de bouwvereenigingen gemakkelijk zijn, omdat
de vereenigingen hypothecaire zekerheid kunnen
geven.

Wat de vorm van woning betrëft: het cottage-
systeem is in het algemeen te verkiezen boven het
caserne-systeem; maar waar de mij of beter de
leden der my zeiven bouwen, daar is zeker het cot-
tage-systeem nog meer te verkiezen, omdat daartoe
niet die kundigheden worden vereischt als voor
het bouwen van caserne-huizen; de laatsten zullen
moeijelijk zonder wetenschappelijke leiding van eenen
architect kunnen tot stand komen; eene leiding die
bij cottage-systeem voor de eerste woning noodig
is b.v. om een goed ventilatie systeem te verkrijgen,
maar voor de volgenden zal gemist kunnen worden.

Cottage-systeem is daar verder m. i. noodzake-
lijk waar de leden persoonlijk eigenaar worden
eener woning.

-ocr page 171-

Blijft het gebouwde, eigendom der maat-
schappij, dan staat het bezwaar om mede-eigendom
te hebben aan een c a s e r n e-woning, hetcaserne-
systeem niet in den weg; de andere bezwaren
vroeger opgenoemd, zullen echter steeds het cottage-
systeem eenen voorrang doen behouden. —

In Duitschland heeft men eene «Hauserbau-
Genossenschaft» in Hamburg, zij heeft het bouwen
der woningen aanbesteed, en de woningen (cottage-
systeem) zijn alleen voor de deelnemers gebouwd.
Er zijn 48 deelnemers. Ieder deelnemer heeft min-
stens een aandeel van 100 marken
— f 60 moeten
nemen. De bewoners der huizen moeten huur be-
talen aan de vereeniging en jaarlijks 4% van de
onkosten van ieder huis dat zij bewonen, betalen;
met die inkomsten worden de renten der aandee-
len betaald, 5%> en de aandeelen en andere
schulden geamortiseerd.

Daar de woningen gebouwd zijn op een grond dei-
stad Hamburg (op het Elbe-eiland Steinwarder,
tegenover den haven) welke grond nooit verkocht
mag worden maar die in pacht voor 50 jaar is
afgestaan met de bepaling dat alle gebouwen enz.
aan de stad zullen overgaan, zijn de deelhebbers
geen eigenlijke eigenaars, hoewel de gewoonte
meebrengt dat zulk eene pacht blijft doorloopen.

-ocr page 172-

Het noodige kapitaal buiten de actiën der deel-
nemers werd door kapitalisten verschaft; eerst wilde
men de bouwkosten in aflossingen betalen, onder
hypothecair-verband van grond en woning; daar
echter de grond niet in eigendom was, konde er
geen hypotheek op gevestigd worden.

Te Bremen bestaat zoo als ik reeds in het eerste
hoofdstuk heb vermeld eene vereeniging van Mau-
rer-und Zimmer-Gresellen, die zeiven woningen
bouwen.

Sax (pag. 182) vermeldt dat er plan bestond tot het
oprichten van eene „Baugenossenschaft," te Darm-
stadt welk plan uitging van het aldaar gevestigde
Arbeiterverein; het is hem onbekend of het plan
tot uitvoering is gekomen.

„De Rochdale Equitable Pioneers Society" is met
den bouw van woningen (cottage-systeem) voor de
leden der Society, sedert eenigen tijdbezig met een
kapitaal van ongeveer
f 126,000. 2)

Te Parijs heeft men de „Soeiété coopérative im-
mobilière" 3) onder praesidium van Jules Simon, op-
gericht op 1 Jan. 1866. De actiën zijn van 100 frs.

Arb. fr. Jahrg 3 Heft 3 pag. 310.

-) Huber, die Rochdale PionerS pag. 35.

Arb. fr. Jahrg. 6. Dr. A. Emminghaus laat achter een opstel
„zur Wohnnngsfi-nge" de Statuten (vertaald) volgen.

-ocr page 173-

betaalbaar in kleine termijnen, maar die som
moet minstens in één jaar gestort zijn. (Art. 6 en
8 der statuten).

Het doel is: bouwen van goede woningen (cottage-
systeem) en het verhuren aan de deelnemers, die
langzamerhand ook de woning in eigendom kunnen
verkrijgen (Art. 47). Bij uitzondering kunnen vreem-
den een huis huren voor eenen bepaalden termijn,
maar niet koopen, wanneer er geene deelnemers
zijn die dat huis willen bewonen (Art. 47). Wat over-
blijft van de inkomsten der mij, na aftrek der
onkosten en een deel voor de reservekas, wordt
uitgedeeld aan de leden naar gelang van hun
getal actiën (art. 52).

De statuten bevatten ook bepalingen o. a. wie
der deelnemers voorgaat wanneer de vraag het
aanbod van huizen overtreft.

Voorts schijnt er nog te Parijs eene coöperative
vereeniging van werklieden te bestaan, waarvan
de leden zelve de woningen bouwen; het is die
vereeniging (réunion d\'ouvriers de Paris), die tij-
dens de Parijsche tentoonstelling heeft ten toon-
gesteld: „les maisons des ouvriers de Paris nl. een
huis van eene grondverdieping en 2 bovenverdie-
pingen , voor 6 gezinnen. — De kosten van het
bouwen van die modelwoning hebben bedragen 20,000

-ocr page 174-

frs, die de keizer ter hunner beschikking heeft ge-
steld; tevens ontving die vereeniging van den kei-
zer ten geschenke 50 huizen, op zijne kosten ge-
bouwd bij de Avenue Dauraesnil (beton bouw). In
het rapport i) van Degrand en Faucher over de
93ste klasse, (habitations caractérisées par le bon
marché etc.) wordt er echter verder niet bepaald
melding gemaakt of er werkelijk zulk eene coopé-
rative vereeniging werkzaam is.

Wat betreft het bouwen door de arbeiders voor
hunne eigene rekening, zoo had\'de association des
ouvriers maçons s) (Rue St. Victor 134) welke in
1849 met 16 „associés" en met een paar franken als
kapitaal begonnen is, in 1858 met meer dan 100
„associés" en eenige honderde „auxiliaires" reeds een
omzet gehad van 1,231,000 frs. en een zuivere winst
van 130,000 frs. gemaakt. Zij hacl gebouwen van
allerlei soort gebouwd met eigen kapitaal en de
werkzaamheden zelve uitgevoerd.

Wanneer de arbeiders nl. timmerlieden en met-
selaars zeiven hunne woningen bouwen, wanneer zij
zich in eene vereeniging, in een „Genossenschaft"
hebben aaneengesloten, zoo verkrijgen zij zeker

l) Chevalier tome XIII pag. 906 en 937.

s) Huber. Zeitschrift Central-Verein Band 2 Heft 1 pag. 32.

-ocr page 175-

op de goedkoopste wijze eene woning, de winst van
den tusschenpersoon toch valt weg.

Als een vorm van mijen die van de arbeiders
zeiven uitgaan, noemde ik dat de woningen in
het eigendom der mij blijven.

Waar eigendom aan de woning zelve niet wen-
schelijk is, daar is deze vorm van mij het verkiese-
lijkst; een voorbeeld van zulk eene vereeniging is de
naamlooze vennootschap de Bouwkas te Amsterdam;
daar blijft de woning eigendom der mij; de ac-
tiën zijn altijd, wanneer de zaak eenigszins goed
gaat te verkoopen, daardoor wordt het bezwaar bij
het overlijden, nl. de groote verkoopskosten der wo-
ning boven besproken, weggenomen, terwijl het
denkbeeld van eigendom, natuurlijk niet zoo sterk
als bij de geheel eigen-woning, vrij levendig blijft:
de deelhebbers zullen b.v. moeten beslissen of de
een of de andere herstelling zal uitgevoerd worden;
die vergaderingen en dat beraadslagen over iets,
dat hun persoonlijk zoo na ter harte gaat, zullen
maken dat de aandeelhouder gevoelt dat hij wer-
kelijk eigenaar is.

Het bezwaar bij individueel eigendom dat de wo-
ning bij verkoop in verkeerde handen komt, bestaat
hier ook niet; de arbeiders zullen er zeiven tegen
waken dat eene woning niet tot verkeerde doeiein-

-ocr page 176-

den gebruikt wordt, omdat daardoor het geheele
blok woningen in waarde zoude verminderen en
dus ten slotte de uitkeeringen ook minder zouden zijn.

Dit alles vordert echter dat de aandeelhouders
niet in te groote getale zijn, in dat geval toch ver-
dwijnt het individu onder de massa.

Bij zulk eene verrichting der my kan m. i. het ca-
serne-systeem, ofschoon niet wenschelijk, zonder
groote bezwaren worden toegepast.

Waar het individueel eigendom minder wensche-
lijk is, daar is m. i. deze vorm van mij het verkie-
selijks!

Als derde vorm waaronder bouwmijen kunnen
voor komen, noemde ik:

3°. vereeniging van arbeiders met de
rijkere standen.

Deze soort van m« behoort tot de zoogenaamde
latente associatie.

Het begrip van „latente Assiociation" vooral door
Huber1) voorgestaan, is: dat het benoodigde kapitaal
voor eene onderneming niet tot stand komt door
bijdragen van personen die weinig kapitaal hebben
(van de lagere klassen) maar dat het kapitaal

J) Cf. die latente Association.

-ocr page 177-

der vereeniging bestaat uit bijdragen van personen
met veel kapitaal, die dan ook grootere bijdragen
geven én van personen met een gering vermogen.

Is de machine, zoo als Huber zegt, eenmaal aan
den gang gebracht zoo werkt zij even als eene
vereeniging die gehéél op eigen hulp is gegrond
(de patente associatie): ieder trekt naarmate van
het gestorte kapitaal de rente van de onderneming.

Het voordeel dat de latente associatie heeft boven
de patente is dit: dat ook de rijkeren aan de admini-
stratie deelnemen, waarvan men kan veronderstellen
dat zij meer verstand van zaken hebben dan per-
sonen van de lagere klassen; daardoor zal de
onderneming hier waarschijnlijk beter gedreven
worden, dan wanneer ze geheel alleen door de
lagere klasse werd bestuurd.

üe lagere klassen zullen minder door verliezen
worden afgeschrikt om zich te vereenigen , terwijl
ze aan den anderen kant opgeleid worden om.
later geheel het beginsel van eigen hulp aan te
nemen.

De latente associatie .heeft niet tot grondslag
liefdadigheid, — zij is alleen de omweg om dat te
bereiken wat langs eenen direkten weg niet kan
verkregen worden omdat de massa der lagere klasse
daartoe niet ontwikkeld genoeg is.

-ocr page 178-

Het opzetten eerier onderneming door de lagere
en hoogere klassen te zamen is het middel waar-
door het opzetten eener onderneming later door
de lagere klassen alléén, voor hen gemakkelijk
gemaakt wordt.

In het algemeen geloof ik dat deze soort van
vereeniging zeer nuttig kan werken; de vraag is
echter of zij op het bouwen van woningen en wel
van arbeiderswoningen is toe te passen.

Strikt genomen wanneer men alléén let op het
tot stand komen van woningen dan is tegen deze
vorm van mij zeker geen bezwaar; maar — wanneer
men deze vereeniging op touw zet om goede
woningen te verschaffen en tevens om de arbeiders
tot eigenhulp op te leiden, dan geloof ik niet dat
door eene mij, op den grondslag van die latente
associatie opgericht, zulks verkregen zal worden.

Meestal toch zullen er alléén arbeider swoningen
gebouwd worden, dus zij die het minste kapitaal
hebben bijeengebracht zullen het meest geriefd
worden, en m. i. zal dat de arbeiders het denkbeeld
doen opvatten dat zij eene gift ontvangen, dat zij ge-
holpen worden; wel is waar de groote kapitalen
zullen ook meer interest van hun geld ontvangen
dan de arbeider die slechts een zeer gering
bedrag heeft gestort, maar bij de lagere klassen

-ocr page 179-

zal het hebben van eene goede woning veel meer
in aanzien zijn omdat zij daarvan meer dadelijk
genot hebben clan van het trekken van interest.
Dit bezwaar laat zich minder gevoelen bij con-
sumtief vereenigingen, worden deze ingericht vol-
gens de beginselen der latente associatie, dan
kunnen beide soorten van deelhebbers groot voordeel
hebben: ook de groote kapitalist heeft waren noodig
die door de vereeniging worden verschaft, — in
de bouwvereeniging trekt hij alleen meer interest;
daarom zal dunkt mij bij eene bouwm" de arbei-
der dikwerf denken dat hij met minder geld
meer voordeel heeft dan een ander met meer
geld, dat er dus liefdadigheid wordt uitgeoefend.
Dit nu geldt zoowel bij huur als bij overdracht van
de woning in individueel eigendom; blijft de wo-
ning in eigendom der maatschappij en worden
de woningen alleen aan de deelhebbers verhuurd,
zoo is deze vorm van mij m. i. ook niet geschikt, om
het denkbeeld bij den arbeider levendig te houden
dat hij mede-eigendom heeft aan een stuk onroe-
rend goed. Op vergaderingen kan hij over een
of ander herstel van de woningen meestemmen
maar daar zijn meestal meer groote aandeelhouders
die dus ook meer te zeggen moeten hebben en
meer stemmen uit moeten kunnen brengen, (zoo

-ocr page 180-

niet dan doen zij eene openlijke gift aan de andere
deelhebbers,) zoodat de stemmen der arbeiders van
weinig belang zullen zijn; b.v. Huber in zijne Reise-
briefe (pag. 131) vermeldt dat bij de mij voor de
cité Napoléon tegenwoordig cité Rocheehouart, de
heer Emile Girardin 800 aandeelen (van 25 frs.)
heeft.

Welke prikkel is hier dan om belangstelling-
voor dat blok woningen en voor eigendom in te
boezemen? Wanneer men dus met deze soort van
mijen iets meer bedoelt, — en dat is het gronddenk-
beeld der «latente Association», — dan enkel het
bouwen van arbeiderswoningen daar is m. i. om
de genoemde redenen deze vorm niet wenschelijk
wanneer het het bouwen van zulke woningen
geldt: terwijl bij dezen vorm, het denkbeeld van
zoo iets belangrijks als het hebben van, zij het dan,
mede-eigendom aan een onroerend goed, zeer weinig-
ontwikkeld wordt.

Wil men het bouwen van arbeiderswoningen
door de arbeiders zeiven in de hand werken zoo is
het m. i. beter dat de vereeniging geheel uit arbeiders
bestaat, — maar de rijkeren moeten maken dat de
arbeiders gemakkelijk kapitalen kunnen verkrijgen :
gemakkelijk niet in den zin van voor weinig
rente, maar in dien zin dat zij het langen tijd

-ocr page 181-

kunnen houden, en bij kleine stortingen kunnen
terugbetalen: gemakkelijk in dien zin dat zij niet
vele vruchtelooze pogingen behoeven te doen om een
kapitaal te verkrijgen en daardoor worden afge-
schrikt tot het oprichten der vereeniging.

-ocr page 182-

LIJST

VAN

in den loop der dissertatie aangehaalde geschriften enz.

Dr. Emil Sax: Die Wohnungszustände der arbeitenden
Classen und ihre Reform. Wien 1869. Pichler Witwe
u. Sohn.

Zeitschrift1) des Centrai-Vereins in Preuszen
für das Wohl der arbeitenden Klassen, heraus-
gegeben von Dr. Guido Weisz, in commissie bij Otto
Janke te Berlijn.

Der Arbeiter freund2), Zeitschrift der Cent r a 1-

*) Dit Zeitschrift ging in 1864 over in den Aibeiterfreund; van
dit Zeitschrift zijn alléén. Band 2 Heft I en Band 3 Heft II aan-
gehaald.

s) Van den Arb.fr. zijn Heft 2 en 3 van Jahrg. 3 wat betreft de op-
stellen over arb. won. ook afzonderlijk uitgegeven onder den titel : die
Wohnungsfrage mit besonderer Rucksicht auf die arbeitenden Classen,
herausgegeben vom Centraiverein enz. Berlijn 18ß6. Otto Janke.

-ocr page 183-

Vereins in Preuszen für das "Wohl der arbei-
tenden Classen, herausgegeben von K. Brämer.
Berlin. Otto Janke,

V. A. Hub er: Genossenschaftliche Briefe aus Belgien,
Frankreich u. England. Wohlfeilere Aus-
gabe der Reisebriefe aus dem
Jahre 1854. 2 deelen, Hamburg:
Agentur des Rauhen Hauses. 1855.

--:.-----------Die innere Mission (1864) Sociale Fragen III,

---------- Die latente Association (1866) id. IV,

------------Die Rochdaler Poniers (1867) id. V,

Nordhausen Förstemann.

—-----Die Arbeiter und ihre Rathgeber. Berlin

1863. Ludwig Rauh.

Dr. Etienne Laspeyres: Der Einfluss der Wohnung
auf die Sittlichkeit: eine moralstatistische Studie über
die arbeitenden Klassen der Stadt Paris. Berlin 1869.
Ferd. Dümmler.

Horn: Bevölkerungswissenschaftliche Studien aus Belgien,
erster Band. Leipzig 1854. Brockhaus.

Alexander von Dettingen: Die Moralstatistik, Er-
langen 1869. Andreas Deichert

-ocr page 184-

Dr. J. E. Wappäus: Allgemeine Bevölkerungsstatistik
2 deelen. Leipzig 1861. Hinrich.

Wilhelm Roscher: System der Volkswirtschaft, erster
Band : die Grundlagen der National Ökonomie,
7te Auflage. Stuttgart 1868. Cotta.

Dr. Schäffle: Das gesellschaftliche System der mensch-
lichen Wirthschaft. 2te Auflage. Tübingen 1867. Laupp.

A. Staub: Beschreibung des Arbeiter-quartiers und der
damit zusammenhängenden Institutionen von Staub & C°.
in Kuchen in Wurtemberg. Stuttgart 1868. Eduard
Hallberger.

C. W. Hoffman: Die Wohnungen der Arbeiter und
Armen. Heft I: Die Berliner gemeinnützige
Bau-Gesellschaft. Berlin 1852. E. H. Schroeder.

Jules Simon: L\'ouvrière. Sixième édition. Paris 1867.
Hachette.

------- L\'ouvrier de huit ans. Paris 1867. Librairie

internationale.

Eugène Véron: Les institutions ouvrières de Mulhouse
et des environs. Paris 1866. Hachette.

H. Bail drill art: Économie politicpie populaire. Paris
1869. Hachette.

-ocr page 185-

A. Pénot: Les institutions privées du Haut-Rhin. Paris
4867. Librairie scientifique etc. de Eugène
Lacroix.

—-------Les cités ouvrières de Mulhouse et du dépar-
tement du Haut-Rhin, nouvelle édition aug-
mentée de la description des bains et lavoirs
établis à Mulhouse. Paris 1867. Librairie
scientifique de Eugène Lacroix.

F. L e P1 a y : La réforme sociale en France troisième édition.
3 deelen. Paris 1867. Dentu.

Exposition universelle de 1867 à Paris Rap-
ports du jury international publiés sous la direc-
tion de M. Michel Chevalier. 13 deelen, (aangehaald deel
X en XIII). Paris. 1868. Paul Dupont.

Exposition univ. de 1867 à Paris. Jury special,
nouvel ordre de récompenses rapport par
M. Alfred le Roux. Paris 1867. Paul Dupont.

F. Ducpétiaux: Projet d\'association financière pour
l\'amélioration des habitations et l\'assainissement des
quartiers habités par la classe onvrière à Bruxelles.
Bruxelles 1846. Librairie polytechnique d\'Aug. Decq.

De Economist van Mr. J. L. de Bruyn Kops jaargang
1856 „het nut van openbare gezondheids-maatregelen."

Staatkundig en Staathuishoudkundig jaarboekje
voor 1865.

-ocr page 186-

Henry Roberts: The physical condition of the labou-
ring classes resulting from the state
of their dwellings, revised edition.
N°. 21 Exeter Hall, London 1866.

------------ The dwellings of the labouring classes,

their arrangement and construction
with the essentials of a healthy dwel-
ling, fourth edition; N°. 21 Exeter
Hall, Strand, London.

-ocr page 187-

STEL XjIISTÖ-E IST.

l.

Be eerloozen zijn niet onbekwaam tot het geven
van getuigenis gelijk Geib: Römischer Criminal
process (pag. 627) beweert.

li.

Ten onrechte beweert Vangerow, deel III, pag.
432, dat hij, die een depositum irreguläre ontvan-
gen heeft van den tijd af dat hij voordeel trekt,
interessen moet betalen, al heeft hij deze niet
beloofd.

-ocr page 188-

III.

De borg kan zich op het pactum de non petendo
van den schuldenaar, niet beroepen wanneer
deze later een pactum de tarnen petendo heeft
gemaakt.

IV.

Het onderzoek naar het vaderschap moest zijn
toegelaten.

V.

Ten onrechte besliste de Rechtbank van Amster-
dam dat de eed voorwaardelijk aangeboden voor
het geval dat de rechter het beweerde door de aan-
gevoerde middelen niet bewezen mocht achten —
geen decisoire maar een suppletoire eed is.

VI.

Uit eene schenking bij onderhandsche acte ont-
staat eene natuurlijke verbindtenis.

-ocr page 189-

VIL

Eene verbindtenis om eene zaak alleen ten aan-
zien van de soort bepaald, te geven, is geene ver-
bindtenis om te doen.

VIII.

Het recht van hypotheek is onroerend.

IK.

Wanneer in een geschrift elders te betalen dan
op de plaats waar het is uitgegeven de vermelding
van genotene waarde en het woord assignatie voor-
komt, is dit geschrift daardoor nog geene assignatie.

X-

Bij verbeurdverklaring van een schip vervallen
de daarop gevestigde voorrechten niet.

XI.

Om de volle vracht te kunnen eischen moet de
sommatie, vermeld in Art. 464 in fine W. v. K.,

-ocr page 190-

geschied zijn, al is binnen den tijd der inlading
van de zijde des bevrachters een protest gedaan,
waarbij deze verklaart niets meer te zullen inladen.

XII.

Indien de failliet het accoord niet nakomt, kun-
nen de schuldeischers geene ontbinding daarvan
vragen.

XIII.

De woorden: waarde van f 400 in hoofdsom niet
te boven gaande, in Art. 54, n° 2 der »wet op de
regterlijke organisatie," sluiten het hooger beroep
niet uit, wanneer de vordering met inbegrip van
de medegevorderde reeds verschuldigde rente die
f 400 te boven gaat.

XIV.

In het geval van Art. 339 C. P. behoorde de
medeplichtige strafbaar te zijn.

XV.

Het is onjuist dat de C. P. geen onderscheid

-ocr page 191-

maakt ten opzichte van het heelen van gestolen
voorwerpen, of de heeler al of niet vóóraf beloofd
had het voorwerp te heelen.

XVL

Het in Engeland aangenomen beginsel dat: wan-
neer de beschuldigde erkent schuldig te zijn, alle
onderzoek der jury is uitgesloten, — is af te keuren.

XVII.

Niet slechts hij, die lid is eener godsdienstge-
zindte, door welke de eedsaflegging als ongeoor-
loofd wordt beschouwd, maar ook ieder moest zich,
op grond zijner individueele godsdienstige overtui-
ging van eedsaflegging kunnen verschoonen.

XVIII.

Het luidruchtig geraas maken bij nacht in een
societeits-locaal valt niet onder Art. 479, 8°. C. P.

XIX,

Algemeene dienstplichtigheid is wenschelijk.

-ocr page 192-

ff r $ ö cj o

184

XX.

Bij het bouwen van arbeiderswoningen is het
cottage-systeem in den regel t,e verkiezen boven
het caserne-systeem.

XXI.

Volks-gaarkeukens opgericht met liet doel dat ook
gehuwden aldaar kunnen eten, zijn niet wenschelijk.

XXII.

Het is wenschelijk dat de staatsinrichting van
de brievenpost ook als spaarbank werkzaam zij.

XXIII.

De „latente Association" is in de tegenwoordige
omstandigheden te verkiezen boven de patente.