-ocr page 1-

BIJDI^-A-Q-E

TOT BE

geschiedenis dek oostersche kwestie,

ROEFSCHPvIFT,

A

T

CA

DEyvl

ISCH

TER VERKRIJGING VA.N DEN GRAAT) TAN

Imter m (jet |lamcht$clj m Pcbeubiiiigst!)\' |i,egi

AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,

na magtising van den rector magnificus

Ma B. J. L. DE GEER,

gewoon hoogleeraar in dtï regtsgeleerdheid ,

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT

VOLGENS BESLUIT DER REGTSGELEERDE FACULTEIT,
TB VERDEDIGEN
Op "Woensdag den 23stcn ,Tunij 1869, des namiddags ten 2 ure,

DOOK

august von daehne van vabick,

geboren te \'s gravenhage.

y/ UTRECHT,

J. GREVEN.
1869.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

AAN MIJNE OUDERS.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

INHOUD.

Bladz.

Yoorrede...................

I. Rusland tot op het einde der regering van Peter den

Groote.........\'.........1

II. Rusland onder de opvolgers van Peter den Groote tot
den Krim-oorlog, in 1854 . ..........25

III. De Krim-oorlog en liet tractaat van Parijs.....70

IV. Besluit. Het europeesch evenwigt........112

-ocr page 6- -ocr page 7-

VOORBEDE,

De prins van Talleyrand heeft gezegd: „le centre de giavité
du monde n\'est ni sur 1\'Elbe, ni sur 1\'Adige; il est la-bas aux
frontières de 1\'Europe, sur le bas Danube." En teregt. Ginds,
op de grenzen van Europa strekt zich een rijk uit, hetwelk voor
tien eeuwen gevormd uit slechts eenige lauden op de Slaven van
^armatie veroverd, op dit oogenblik een vierde gedeelte van deu
aardbodem inneemt. Maar ondanks deze ontzettende magt, die
nooit eene gelegenheid liet voorbijgaan om zich uit te breiden,
worden de oogmerken van Rusland in Europa verhinderd door een
volk, hetwelk zonder de herhaalde tusschenkomst der europesehe
mogendheden geen oogeublik in staat geweest ware aan den wil
vau zijn nabuur weerstand te bieden. Stroomen bloeds en ontel-
bare sommen gouds heeft die tusschenkomst reeds geeischt, en
\'i\'actaten hebben haar voor de toekomst plegtig gewaarborgd.

Zonderling verschijnsel! Wat mag de reden zijn van het hulp-
betoon der europesehe staten aan dat volk van ongeloovigen,
hetwelk meer dan eens de onafhankelijkheid der christelijke wereld
Gedreigde? Waaraan is het toe te schrijven, dat de halve maan
Vaü de St. Sophia-kerk nog hare flaauwe lichtstralen verspreidt
°P dat Czaragrad, sints zoovele eeuwen door Rusland begeerd?
Kan er aan eene innige belangstelling- der gekroonde hoofden in

-ocr page 8-

het behoud van den troon van Osman gedacht worden, terwijl de
nakomelingen uit de roemrijke geslachten van Lodewijk den
Heilige en van Hendrik den Leeuw in ballingschap omzwerven ?

Ziedaar, wat men de Oostersche kwestie noemt.

In dit onderzoek heeft men getracht in vlugtige trekken de
historische zijde van het geschilpunt te schetsen. Aan den
eenen kant staat de eeuwenoude staatkunde der Czaren, die naar
het bezit van Constantinopel streeft; aan den anderen kant het
hoogste belang van Europa, om de Ottomanische Porte te hand-
haven. Een beroep op de vroegste zoowel als op de jongste blad-
zijden der geschiedenis staaft, naar het schijnt onwedersprekelijk
de waarheid dezer bewering.

De lezer verschoone welwillend de zwakke poging tot de ont-
wikkeling dezer meening aangewend!

-ocr page 9-

Les gouvernements devraient au moins rester
les défenseurs des deux principes dont ils vivent :
la religion et l\'ordre européen, c\'est-à-dire le
principe conservateur.

A. Dechamps , Ministre d\'état et ancien
Ministre des Affaires Etrangères.

Le second Empire etc. I, p. 58.

I.

Ruslaiid tôt op lict eindc der regering van Peter tien Groote.

Reeds tijdens de vestiging van het eerste russische
vorstelijke huis, wordt men deszelfs heerschzuchtige be-
doelingen gewaar

De Russen of kinderen van Rurik in 850 uit Zweden
gekomen, waren naauwelijks de Oostzee overgestoken om
den eersten zetel hunner magt te Groot-Nowgorod te
vestigen of wij zien hen een begeerig oog slaan op
Constantinopel, op Czaragrad, zooals zij de stad der
Caesaren noemden.

Het eerste russische opperhoofd bereikt de muren dezer

\') Hermann, Gesch. des Russischen Staates; Freih. von Hammer-
Pnrgstall, Gesch. des Osmauischen Reiches.

-ocr page 10-

stad, doch een ontzettende storm belet haar te bemagtigen.
De weg was aangewezen. Zijne opvolgers verzuimden
niet hem te volgen.

In de X eeuw besluiten de Russen uit een deels staat-
kundig, deels godsdienstig inzigt de wreede dienst van
Peroen te verlaten en het grieksche schisma te omhelzen.
Ten einde op hunne bekeering het zegel te drukken,
vragen zij voor hun hoofd Wladimir de hand eener
grieksche vorstin, die hun wordt toegestaan. Deze vorstin
regeert te Kiew aan de boorden des Dniepers, waar het den
kinderen van Rurik reeds gelukt was zich neer te zetten.

Intusschen moest hunne heerschzucht zich gedurende
twee eeuwen inhouden, want zij werden schatpligtig aan
de Tartaren of Mongolen van Gengis-Khan en in 1320
ontnemen hun de Lithauers Kiew, de heilige stad, de
Polen van Rood-Rusland Podolie en Volhijnie. Zoo was
het Russische rijk beperkt tot het Groot-Hertogdom van
Wladimir of Moscou.

Het was echter aan de Turken beschoren zicli het eerst
in 1453 te vestigen in het zoo zeer door de Russen be-
geerde Czaragrad, dank zij het musulmansche fanatismus
en het gebrek aan eenheid in de christelijke wereld. De
Russen, onmagtig de verovering te verhinderen, behielden
niettemin het vaste voornemen om zich van Constantinopel
meester te maken en de veroveraars over gene kant van
den Bosporus terug te dringen.

-ocr page 11-

Zij begonnen met de staatkunde der huwelijken. Iwan III
merkte in 1472 te Rome eene grieksche vorstin op, dochter
van Thomas Paleologus, oud-hospodar van Achaia en
huwde haar. Bij deze gelegenheid voegde hij in Ruslands
wapenschild den adelaar met twee koppen, het wapen van
het Grieksche rijk en nam voor het eerst den titel van
Czar aan. Zoo naderde hij het Oostersche rijk, door zich
als erfgenaam der Gomnenen op te werpen.

Een weinig later komt Iwan IV duidelijker met zijne
aanspraken voor den dag. Hij laat zich een geslachts-
boom zamenstellen, die hem van keizer Augustus doet
afstammen, zoodat hij van nu af kon beweren krachtens
zijne geboorte, regt te hebben zoowel op het Westersche
als op het Oostersche keizerrijk.

Te gelijkertijd wordt het hof des Czars eene wijkplaats
van voortvlugtige en onderdrukte Grieken. Aan dit hof
vonden zij de meeste hunner gebruiken weder, die door de
Turken opgeheven waren. Men berekende de dagen en
maanden naar grieksche wijze; de vorsten, edelen en
vele onder het volk droegen grieksche namen. Daar be-
diende men zich van het grieksche alphabet, daar hingen
de belijders der godsdienst even als hunne priesters van
het geestelijk hoofd af, van den patriarch van Constanti-
nopel. De dienst was dezelfde, men riep dezelfde heiligen
aan. I)e Russen kortom, waren niet slechts vrienden en
geloüfsgenooten, maar trouwe aanhangers, volhardend bij

-ocr page 12-

liet schisma, dat hen van de catholieke eenheid scheidde.

De godsdienstzaak was van na af, indien men zich voor
een oogenblik op turksch standpunt plaatst een onover-
komelijk bezwaar tegen de ineensmelting der volkstammen.
De Musulmanuen bleven onverzoenbaar met het Evangelie.
Het ware beter voor hen, geweest te zijn in de plaats
der oude barbaren van het westen. Want hier bestond geene
verwantschap van gedachten of van geweten, geene be-
trekking van het eene wezen tot het andere. Integen-
deel , onverzoenbare haat. In zulk een stand van zaken
konden de Turken alleen hopen door geweld te heerschen
en de Grieken moesten zich dus in Ruslands armen
werpen om nevens zijnen godsdienstigen invloed alle zijne
staatkundige bedoelingen te dienen.

Hetgeen de Turken in de XV eeuw niet vermogten,
is hun nimmer gelukt.

Vandaar dat de tijd, die alles wettigt waaraan hij heeft
deelgenomen, gelijk Aeschylus reeds zeide, aan deze ver-
overing zijn zegel toch niet gehecht heeft; vandaar dat
wij ze nog thans als vreemdelingen en indringers in
Europa beschouwen; vandaar dat dit rijk nog een vlek
werpt te midden der christelijke beschaving en van dag
tot dag dieper zinkt tot vreugde van Ruslands adelaar,
gereed om zijne prooi aan te grijpen, maar tot groot
gevaar van het evenwigt der Staten.

En terwijl de Turken aan hunne eeuwenoude dwalingen

-ocr page 13-

vast hielden, werden de schrandere Russen onmerkbaar
de hoofden van het schismatieke Europa en Azië. In
die hoedanigheid zagen de Hellenen in hen hunne be-
schermheeren en redders. Door deze politiek weiden de
Czaren, de heeren van het grootste deel der bevolking
van de provinciën door Mahomeds horden overstroomd;
niets werd nagelaten om den geest van opstand aan te
stoken tegen de halve maan en dien van vriendschap voor
Rusland te verwerven.

Maar niet alleen naar den Bosporus en Czaragrad wend-
de zich de blik van Ruslands souvereiiien. In dien
tijd regeerden in Duitschland Perdinand I en Maxi mi-
liaan II, in Frankrijk de laatste der Valois, in Engeland
Elizabeth, in Spanje Philips II, in de Nederlanden was
Willem van Oranje, Stadhouder van Holland en Zeeland,
in Denemarken regeerde Prederik II en de zonen van
Gustaaf Wasa in Zweden. Deze mogendheden vereenigden
eene aanzienlijke legermagt ten dienste eener beleidvolle
diplomatie.

Ondanks dezen indrukwekkenden toestand van Europa,
waagde het Iwan IV in een brief aan den sultan zich te
noemen keizer van Gennanie, onder voorwendsel dat hij
de broeder was, van „Caesar Augustus". Verder trachtte
hij Lijfland en Pruissen te veroveren. Zoo dacht hij over
Germanie en het Westen en de tweespalt tusschen de
christelijke vorsten, die hij als scherpziend staatsman gade-

-ocr page 14-

sloeg, waven gewis niet bestand om zijne verwachtingen om-
trent de vergrooting van het rijk te doen zwijgen. Hij
was overtuigd eene ster te zijn, door God uitverkoren om
de geheele wereld te verlichten,

De Czaren intusschen kenden de kracht van het „festina
lente". Zij poogden eerst gelijken tred te gaan met de
europesche beschaving door alle elementen en alle mannen
tot zich te lokken, die in staat waren om nuttig werk-
zaam te zijn tot dat doel, tot hunne opvoeding. 2) De
godsdienstvervolgingen, die de rampzalige oorlogen van
de XVI en XVII eeuw na zich sleepten, begunstigden
volkomen de inzigten van Rusland. Vele Duitschers voor-
al verhuisden derwaarts en de herroeping van het Edict
van Nantes deed eveneens een groot aantal Eranschen in
Rusland een nieuw vaderland zoeken.

De legerinrigting, de artillerie, de invoering der boek-
drukkunst, de geneeskunde, enz. clagteekenen van de
regering van Iwan IV. De europesche vorsten begonnen
naar een verbond met hem te streven. Reeds had hij
zich Engelands vriendschap weten te verwerven, door aan
deszelfs handel het verkeer van Rusland te openen in
de Witte Zee. Spanje, in den persoon van Philips II

\') La Moscovia del Possevino, De Jezuit P. Possevin, vertoefde lang
aan het hof van Iwan IV.

2) Mr. J, Schcltcma, Rusland en de Nederlanden beschouwd in derzelver
wederkeerige betrekkingen. IV. 157.

-ocr page 15-

versmaadde niet de hulp zijner wapenen in te roepen
tegen de Turken.

En toch was de weg van Europa toen nog geheel voor
de Russen gesloten. Zij waren meester van de kom der
Wol ga, van een gedeelte van Klein-Azie en de Kaspische
Zee, maar den Dnieper en de Dwina waren zij nog niet
overgestoken. Lithauen en Polen in 1501 onder denzelf-
den schepter vereenigd, een weinig hooger Koerland, de
Duitsche Orde en de Lijflandsche Ridderschap waren in
het Noorden de hinderpalen tegen Ruslands veroveringen
van den kant van Europa. In het Zuiden ontzeiden hun
de Tartaren van de Krim den ingang der Zwarte Zee.
Deze stand van zaken mogt niet voortduren.

Iwan III, was de eerste, die Lijfland veroverde in 1502,
doch zonder vrucht, want eerst in 1721 werden de Russen
meester der provinciën gelegen tusschen Riga en den golf
van Einland.

Van nu af dagteekenen ook de eerste verwikkelingen
met Lithauen en Polen. In een woord de bedoelingen
der Russen ontsluierden zich allengs. Met eene ongeloofe-
lijke volharding ziet men hen beurtelings overwonnen en
overwinnaars, met alle naburen tractaten sluiten, die zij
zich voorbehouden bij gelegenheid te schenden.

Gelukkig voor Europa, bestond in het Noorden een
ander magtig rijk, het uitgestrekt Zweden met eene
dappere bevolking. Meer dan eens waren de Russen met

-ocr page 16-

de Zweden handgemeen geweest, maar vruchteloos en de
vrede van Stolbova in 1617 maakte voor een tijd een
einde aan de moskovitische heerschzucht, Beide rijken
moesten naast elkander groot worden en elkander dett
voorrang in het Noorden van Europa betwisten.

Zoodanig was de toestand, dan eens vrede, dan weder
oorlog, toen Peter I in 1689 den russischen troon beklom.
Met hem begint de uitvoering der heerschzuchtige ont-
werpen, door de eerste Czaren beraamd.

Het is bekend dat Peter I de wezenlijke stichter van
het russische rijk is en overigens een der hatelijkste de-
spoten , die de menschheid heeft voortgebragt. In vergelijking
echter met zijne voorgangers voornamelijk met Iwan IV,
bijgenaamd de Vreeselijke, dien men uit de jaarboeken
der geschiedenis zou willen schrappen, kan Peter I voor
een mild vorst doorgaan.

Rusland heeft hem alles te danken: bestuur, instellingen,
marine, leger, maatregelen van openbare veiligheid, door-
loopende betrekkingen met Europa, kortom zijn rang onder
de mogendheden. Tot die groote hervorming van Rusland
hebben zonder twijfel de Hollanders en de kennis der
hollandsche zaken het meest bijgedragen. Catharina I
erkende de diensten door onze voorouders aan haar land

-ocr page 17-

bewezen, toen zij zeide: „Holland is de wieg der groot-
beid van Peter." *)

Tijdens zijne troonsbestijging was Rusland ten N. be-
grensd door de Witte Zee, welke de haven van Archan-
gel belieerschte; ten Z. door de Kaspische Zee en den Don ,
ten W. door den Dnieper, Polen en de Zweedsche bezit-
tingen gelegen ten O. der Oostzee; ten O. kende dit rijk
geen grenzen, zich eindeloos uitstrekkende in de velden
van Siberie. Een geniaal man, aan het hoofd van zulk
een rijk vermogt alles. Die man was Peter.

Gelijk wij zeiden, strekte zich naast het Mnskovitisch
rijk een andere staat uit, krachtig georganiseerd, met een
uitmuntend leger en bestuurd door een held, wien het
voldoende is te noemen: Karei XII. Het kon niet ach-
ter blijven of de Czar moest op zulk een nabuur een
afgunstigen blik werpen en aan dien kant het veroverings-
plan doorzetten, door zijne voorgangers gedroomd. Zijn
leger kostte hem weinig, uithoofde der weinige belioefteu
zijner troepen en menschenlevens kostten hem niets. „Zijn
de Russen eigenlijk niet de munt der Czarenvroeg
eens een der grootste britsche staatslieden? 1)

Met zeldzame vastberadenheid en volharding legde zich

\') De geschiedenis der betrekkingen tusschen Rusland en de Neder-
landen is voortreffelijk beschreven door Mr. J. Scheltema. 4 d.
2) Test. van Robert Walpole. II.

-ocr page 18-

Peter I nu toe op een éénig doel, nl. om de poorten der Oostzee
te verbreken \') ten koste der Zweden en er zich voor goed
te vestigen. In 1699 treedt hij in een verbond s) met
Denemarken en Polen tegen Zweden, maar wordt met
32.000 man te Narva geslagen door 18.000 Zweden welke
hun koning in persoon aanvoerde. In J702 is hij op
zijne beurt overwinnaar te Dorpat en Pernaw. Deze over-
winningen worden door vele andere gevolgd: Wiborg,
de sleutel van Finland, Marienburg, Noteburg, Nient-
chantz vallen voor de russische legerhoofden. „Ten laat-
ste, zijn wij nu aan de Oostzee/\' roept de Czar uit. En
om zijne veroveringen te vereeuwigen vestigt hij den zetel
zijner magt aldaar, sticht Petersburg aan den mond der
Newa en laat de haven van Kroonstadt graven. Lijfland,
Ingermanland, Koerland, Eshtland, alles valt hem in
handen.

Nu laat Karei XII zijn strijd met Polen varen, in
welken hij op onhandige wijze zijne beste troepen ver-
spilde en keert zich tegen Peter, maar — te laat. In
zijne school hadden de Russen geleerd te overwinnen.
De nederlaag bij Pultawa verzekert hun voor goed de rnagt
in het N. „Deze zegepraal, schreef terstond de Czar

-ocr page 19-

aan een zijner generalen, zal den grondsteen bevestigen.,
waarop Petersburg gebouwd is." \')

Karei naar Turkije gevlugt, meer dan 600 mijlen van
zijn rijk verwijderd bad den glans en roem verloren,
dien hij in Europa genoot. Men had nog niet bedacht
dat in den strijd dezer twee mannen van het Noorden,
het bestaan der nationaliteiten op het spel stond 2). Men
bemerkte toen, dat de zeeweg voor de Russen geopend
was door de Oostzee en de landweg over Polen, destijds
bestuurd door August II, een werktuig der Czaren. Het
was vooral de fransche diplomatie, welke zich over zulk
een toestand verontrustte. Lodewijk XIV weigerde vol-
strekt de minste betrekking met Peter te onderhouden,
maar zijn dood, in 1715, beroofde Karei XII van een
magtig bondgenoot. Want de Regent, volgde Lodewijks
staatkunde niet. De Czar werd te Parijs bijzonder gevierd
en Frankrijk teekende met hem een handelstractaat, merk-
waardig als eerste deelneming van Rusland in de Wester-
sche aangelegenheden, terwijl Zwedens vorst aan zich
zeiven overgelaten, jammerlijk sneuvelde bij het beleg
van Erederikshall in 1718, zijn rijk uitgeput achterlatende 3).

Journal de Pierre le Grand.

2) Voltaire, Hist. des Charles XII.

3) Over den toestand van Zweden na Karei XII raadplege men het
werk van Geijer, Des Königs Gustaf III nachgelassene und fünfzig Jahre
nach seinem Tode geöffnete Papiere, p. 19.

-ocr page 20-

Rusland intusschen zette een bloedigen krijg tegen
Zweden voort, en de europesche mogendheden waren ge-
drongen in 1721 bij den vrede van Nystadt, de ver-
overingen van den autokraat te erkennen \'). Deze vrede
deed Zweden den eersten rang onder de mogendheden van
het Noorden, die het in 1860 ten koste van Polen ver-
kregen had bij den vrede van Oliva, verliezen 2).

Eenmaal meester der Oostzee, rigtte zich Peter naar
den kant van Europa, alwaar men reeds naar zijn bond-
genootschap streefde en naar huwelijken in zijn geslacht.
Eindelijk had hij de voldoening zich door de meeste
staten als keizer begroet te zien, behalve door Frankrijk,
Spanje, Engeland, Polen en Turkije.

Het valt niet moeijelijk te begrijpen, dat Peter ten
opzigte van deze laatste mogendheid zijne traditionele
staatkunde niet liet varen, maar het turksche rijk was nog
magtig en bezat, als staat eene krachtige inrigting.
De zeemagt door Soliman gesticht, de onstuimige en
fanatieke infanterie der Janitzaren hadden van de russi-
sche soldaten niets te vreezen en het was niet voldoende
dat de Czar het verlangen koesterde, om onder zijn schepter
alle schismatieke landen te vereenigen. De worstelstrijd
met Turkije zou hevig en gevaarvol zijn.

\') Heeren, Gesch., des Europ. Staatensystems. I. 347.
2) Koch, III, 3.

-ocr page 21-

Intusschen zag Peter zeer goed in, welke partij hij kon
trekken van den wraaklust der Christenen tegen de Turken.
Als bondgenoot van keizer Leopold I en der Venetianen
viel hij hen aan in 1695 te Azof. Hij nam deze stad
in, terwijl de Venetianen de Rrim veroverden en de
Duitschers den vijand aan de boorden van de Theiss
versloegen. De vrede van Carlowitz in 1699, liet elk
zijn overwinningen \').

Het voornaamste doel van ie verovering der zee van
Azof schijnt te zijn geweest om de vernietiging te vol-
tooijen van de magt der Tartaren in Rusland, door hun
de Krirn te ontnemen en vervolgens de handelswegen dei-
oude wereld, door Georgie in Azie te openen 2).

Peter wenschte den vrede zoo spoedig niet, maar genood-
zaakt om aan zijne bondgenooten toe te geven en gedwon-
gen den strijd tegen Zweden te hervatten, vergenoegde
hij zich met eene geheime verstandhouding met de Chris-
tenen aan te kweeken, die hetzij Slaven, hetzij Grieken
onder het turksche juk zuchtten en gelastte zijn gezant
te Constantinopel, Tolstoï, om te bewerken, dat de
grieksche priesters boven de latijnsche zouden worden be-
gunstigd. Het gold hier niets minder dan de sleutels van het

») Kooh. IV. 15.

a) Gen. Cte de Ficquelmont, La politique de la Russie et les prin-
cipautés Danubiennes. p. 109.

-ocr page 22-

Heilige Graf aan de Grieken over te geven , na ze den
Latijnen ontnomen te hebben, welke de Turken steeds
bevoorregt hadden om in goede verstandhouding te blijven
met het catholieke Europa.

De Porte sloeg formeel het aanzoek des russischen ge-
zants af en toen hij bleef aandringen, werd hij volgens
het gebruik in de Zeven Torens opgesloten. Eene pleg-
tige oorlogsverklaring, door den Czar in de hoofdkerk
van Moscou uitgesproken, volgde hierop. De Russen ver-
lieten de Cathedraal met de ontplooide witte banier van
Moskovie, waarop de leus der Heilige oorlogen te lezen
stond: ,,In name Godes en voor den Christus."

Meer was niet noodig om in alle deelen van het Otto-
manische rijk het godsdienstig gevoel der Grieken op te
wekken. Intusschen liep deze kruistogt voor Rusland
slecht af. Te zeer steunende op den hospodar Demetrius
Cantemir waagde zich de Czar te ver in Moldavië, werd
achter de Pruth ingesloten, in 1710 met zijne troepen over-
rompeld en gedwongen door het tractaat van de Pruth
Azof over te geven en verscheiden vestingen te slechten. \')

Niettemin was het voor niemand meer twijfelachtig, dat
de Russen erkend waren als de hoofden der grieksche
schismatieke wereld en van alle slaven aan de Ottoma-
nische heerschappij onderworpen.

<) Koch, IV, 26.

-ocr page 23-

Czar Peter de Groote, uitgeput door kommer en arbeid
overleed den 23 Januarij 1725. in den ouderdom van
53 jaren. Ondanks grooten tegenspoed liet hij het Russische
rijk achter, aan alle kanten vergroot, ten N. en ten W.
ten koste van Europa, ten Z. ten koste van Perzie, wier
vorsten hij op onwaardige wijze bedrogen had om zich van
hunne staten meester te maken. Hij had zijn rijk het
toppunt van aanzien doen bereiken onder de europesche
staten en aan zijne onderdanen een besef hunner magt
gegeven, dat weldra voor hunne naburen noodlottig zou
zijn. Zij behoeven slechts getrouw den weg te volgen,
welken de grondlegger van Ruslands grootheid hun heeft
aangewezen.

Er bestaat eene oorkonde, waarover wij ondanks zorg-
vuldige nasporingen bij de voornaamste geschiedschrijvers
en staatslieden geene inlichtingen hebben kunnen vinden.
De uitgever beweert, dat hetzelve gevonden is in de
archieven van het paleis van Peterhoff door den ridder
d\'Eon, die het den abt cle Bernis Minister van Buitenlandsche
Zaken in 1757, en
aan Lodewijk XV zelf zou hebben over-
handigd. Het is het testament van Peter den Groote,
na diens dood zamengesteld uit aanteekeningen in de
papieren van den Czar gevonden. Aan de echtheid van
dit stuk twijfelen wij om vele redenen, ten sterkste;
°°k uit de mémoires van d\'Eon, dat raadselachtig per-
sonaadje, blijkt niets dan dat hij zeer bekend met

-ocr page 24-

russische aangelegenbeden in vertrouwelijke betrekkingen
verkeerde met franscbe staatslieden, die bem voor zijne
vele goede diensten, groote geldsommen uitkeerden. a)
Deze beruchte avonturier was nu eens voorlezeres bij
keizerin Elizabeth, dan weder minister van Frankrijk te
Londen, kapitein der dragonders, ridder van St. Louis,
werd gewond op het slagveld in den Zevenjarigen Krijg,
en was ook dame van gezelschap bij de koningin van
Engeland. Hij beroemde zich de minnaar geweest te zijn
van drie souvereinen : van de markiezin de Pompadour, de
keizerin van Rusland en de koningin van Engeland.
„C\'était une tête chaude, exaltée et souverainement dange-
reuse," zeide de omzigtige de Yergennes. 2)

Dewijl dit quasi-testament liet ware programma der
moskovitische politiek teruggeeft, gelijk de feiten het
staven, wenschen wij hetzelve qua curiositeit, in zijn
geheel neer te schrijven in den franschen tekst, waarin
het voor ons ligt, maar herhalen dat het stuk ons voor-
komt geheel valsch te zijn.

Lettres, mémoires et négotiatioris particulières du Ohev. d\'Eon
etc. Londres 1765,

-) Revue de cours litt. de France et de 1\'étranger, 1867—1868.
Louis XV et, la diplomatie secrète par A. Rambaux. p. 668.

-ocr page 25-

au nom de la tres-sainte et indivisible

Trinité : Nous, Pierre i empereur et auto-
crate de toutes les
liuSSIES, etc., à tous nos
descendants et successeurs au trone et gou-
vernement de la nation russienne.

„Le grand Dieu de qui nous tenons notre existence et

notre couronne, nous ayant constamment éclairé de ses

lumières et soutenu de son divin appui; nous permet de

regarder le peuple russe comme appelé par l\'avenir à la

domination générale de l\'Europe, Nous fondons cette pensée

sur ce que les nations européennes sont arrivées, pour la

plupart, à un état de vieillesse voisin de la caducité, ou

elles y marchent à grands pas; il s\'en suit donc qu\'elles

doivent être facilement et indubitablement conquises par un

peuple jeune et neuf, quand ce dernier aura atteint toute

force et toute sa croissance. Nous regardons l\'invasion

future des pays de l\'Occident et de l\'Orient, par le Nord

comme un mouvement périodique arrêté dans les desseins

2

-ocr page 26-

de la Providence, qui a ainsi régénéré le peuple romain
par l\'invasion des Barbares. Ces émigrations des hommes
polaires sont comme le reflux du Nil, qui à certaines
époques, vient engraisser de son limon la terre amaigrie de
l\'Egypte. Nous avous trouvé la Russie rivière, nous la
laissons fleuve, mes successeurs en feront une grande mer,
destinée à fertiliser l\'Europe appauvrie, et ses bords débor-
deront malgré toutes les digues que des mains affaiblies
pourront leur opposer, si nos descendants savent en diriger
le cours. C\'est pourquoi nous leur laissons les enseigne-
ments suivants : nous les recommandons à leur atten-
tion et à leur observation constante, de même que Moïse
avait recommandé les tables de la loi au peuple Juif.

I.

„Entretenir la nation russienne dans un état de guerre
continuelle,
pour tenir le soldat sous les armes et toujours
en haleine: ne la laisser reposer que pour améliorer les
finances de l\'Etat, refaire les troupes et choisir les moments
opportuns pour l\'attaque. Paire ainsi servir la paix à
la guerre et la guerre à la paix, dans l\'intérêt de l\'agran-
dissement et de la prospérité croissante de la Russie.

II.

„Appeler par tous les moyens possibles de chez les
peuples instruits de l\'Europe, des capitaines pendant la

-ocr page 27-

guerre et des savants pendant la paix, pour faire profiter
la nation russienne des avantages des autres pays sans
lui faire perdre des siens propres.

III.

„Prendre part en tonte occasion aux affaires et démêlés
quelconques de l\'Europe, et surtout à ceux de l\'Allemagne,
qui plus rapprochée, intéresse plus directement.

IV.

„Diviser la Pologne en y fomentant le trouble et les
discordes civiles; gagner la haute-noblesse à prix d\'or,
influencer les diètes, les
corrompre, afin d\'avoir action
sur les élections des rois ; y faire nommer ses partisans,
les protéger 1), y faire entrer et séjourner les troupes mos-
covites jusqu\'à l\'occasion de s\'y établir définitivement.
Si les puissances voisines opposaient quelques difficultés,
les apaiser momentanément en morcelant le pays,
jusqu\'à,
ce qu\'on puisse reprendre en détail ce qui aura été donné.

V.

„Prendre le plus qu\'on pourra de la Suède, et savoir

Mca denke aan Stanislaus Poniatowsky, minnaar van Catharina
laatste koning van Polen, gekozen door den invloed der prinsen
August en Michael Czartoryski, zijne bloedverwanten, verklaarde aan-
haugei\'s van Kusland.

-ocr page 28-

se faire attaquer poux elle pour avoir le prétexte de la
subjuguer.
A cet effet isoler le Daneinarck de la Suède
et la Suède du Danernarck, et entretenir avec soin leurs
rivalités.

VI.

„Prendre toujours les épouses des princes russes parmi
les princesses de l\'Allemagne, pour multiplier les alliances
de famille, rapprocher les intérêts, et unir d\'elle-même
l\'Allemagne à notre cause
en y propageant nos principes.

VII.

„Rechercher de préférence l\'alliance commerciale de
l\'Angleterre, cette puissance ayant plus que toute autre
besoin de nous pour sa marine et pouvant être la plus
utile au développement de la nôtre. Echanger nos bois
et nos matières premières contre son or, et établir entre
ses marchands, ses matelots et les nôtres, des rapports
continuels, qui formeront les flottes russiennes à la navi-
gation et au commerce.

VIII.

„S\'étendre sans relâche vers le Nord le long de la
Baltique
ainsi que vers le Sud, le long de la Mer Noire.

-ocr page 29-

IX.

„Approcher le plus possible cle Gonstantinople et des Indes.
Celui qui y régnera sera le vrai souverain du monde.
En conséquence, susciter des guerres continuelles tantôt
au Turc, tantôt à la Perse; établir des chantiers sur la
Mer Noire, s\'emparer peu à peu de cette mer, ainsi que
de la Baltique,
ce double point nécessaire a la réussite
du projet;
hâter la décadence de la Perse, pénétrer jus>
qu\'au, golfe Persique: rétablir, si c\'est possible, par la
Syrie, l\'ancien ccmmerce du Levant, et
avancer jusqu\'aux
Indes,
qui sont l\'entrepôt du monde.

„Une fois là, on pourra se passer de l\'or de l\'Angleterre.

X.

„Rechercher et entretenir avec soin l\'alliance de l\'Au-
triche; favoriser en apparence ses idées de domination sur
l\'Allemagne et exciter contre elle, en sous-main, la ja-
lousie des provinces.

„Tâcher de faire réclamer l\'intervention de la Russie
par les uns et par les autres, en exerçant sur le pays
«ne espèce de tutelle qui prépare la domination future.

XI.

„Intéresser la Maison d\'Autriche à chasser le Turc de
l\'Europe et la frustrer de sa part du butin lors de la

-ocr page 30-

conquête de Constantinople, soit en lui suscitant une
guerre avec les anciens Etats de l\'Europe, soit en lui
donnant une portion de la conquête,
que Von reprendra
plus tard.

XII.

„S\'attacher et réunir autour de soi tous les Grecs
unis et désunis ou schismatiques, qui sont répandus soit dans
la Hongrie, soit dans la Turquie, soit dans le midi de
la Pologne; se faire leur centre, leur appin, et fonder
d\'avance une suprématie universelle par une sorte de roj\'auté
ou de domination sacerdotale; les grecs-slaves seront autant
d\'amis que Ton aura chez chacun de ses ennemis.

XIII.

„La Suède démembrée, la Perse vaincue, la Pologne
subjuguée, la Turquie conquise, nos armées réunies, la
Mer Noire et la Baltique gardées par nos vaisseaux, il
faudra proposer séparément et très-discrètement, d\'abord
à la cour de Versailles, puis à celle de Vienne, de par-
tager avec elle l\'empire de l\'univers.

„Si l\'une des deux accepte, ce qui ne peut manquer
pour peu que l\'on flatte leur orgueil et leur ambition,
se servir d\'elle pour écraser l\'autre; puis, écraser à son
tour celle qui survivra, en engageant, avec elle une lutte
à mort, dont l\'issue ne saurait être douteuse, la Russie

-ocr page 31-

possédant déjà en propre tout l\'Orient et une grande
partie de l\'Europe.

XIV.

„Si, ce qui n\'est guère probable, toutes deux refuse-
raient
Voffre cle la Russie, il faudrait savoir leur susciter
des querelles et les faire s\'épuiser l\'une par l\'autre. Alors
profitant d\'un moment décisif, la Russie ferait fondre ses
troupes rassemblées d\'avance sur l\'Allemagne, en même
temps que deux flottes considérables partiraient l\'une de
la mer d\'Azof et l\'autre du port d\'Archangel, chargées
de hordes asiatiques, sous le convoi des flottes armées de
la mer Noire et de la Baltique.

„S\'avançant par la Méditerranée, et par l\'Océan, elles
inondent la France d\'un côté, tandis que l\'Allemagne le
serait de l\'autre, et ces deux contrées vaincues, le reste
de l\'Europe passerait facilement et sans coup férir sous
le joug.

XV.

„Ainsi peut et doit être subjuguée l\'Europe /"

Pierre Ier,
Autocrate de toutes Iss Russie«.

Het is thans van belang na te gaan, hoe de opvolgers
Van Peter I deze gewaande laatste wilsverklaring, het

-ocr page 32-

programma van den Alleenheerscher, hebben ten uitvoer
gelegd. De daden van Rusland zouden op zich zelve de
echtheid van dit testament kunnen doen vermoeden.
Geen vorst in Europa, die niet ondervonden heeft, hoe
het aanzien van het hof van St. Petersburg sints het
begin van de XVIII eeuw, het zijne heeft verminderd.
Peter de Groote en zijne opvolgers hebben de andere
mogendheden gewend hun eene eer te bewijzen, tot dusver
ongekend. De Czaren hebben hun altijd bezorgdheid inge-
boezemd. \')

\') Mably, Droit public de 1\'Europe. Addition, bij tome I. ch. 11

-ocr page 33-

II.

Rusland onder de opvolgers van Peter den Groote tot
den Krimooiiog, in 1854.

Van dit oogenblik af zijn de Russen in aanraking met het
Midden- en Westelijk Europa. Zij mengen zich in alle
gebeurtenissen van het vaste land, zoowel in den Oosten-
rijkschen Successie oorlog, als in den Zevenjarigen Krijg.
In Zweden steunen zij de Hornsche staatspartij tegen de
Gyllenborgsche, die de belangen der kroon vertegenwoor-
digde. In Polen wakkeren zij den republikeinschen geest,
d. i. de anarchie aan. In Turkije blijven zij niet in ge-
breke de aanhangers van het grieksche schisma te be-
schermen, zoodat de Grieken zich gewennen maar één
geestelijk opperhoofd te erkennen, den Czar. Ten gevolge
van dit Caesaropapismus vertrekken in 1767 verscheiden
grieksche prelaten, o. a. de Bisschop van Montenegro naar

-ocr page 34-

Petersburg om de wijding te ontvangen, in plaats van
zich voor deze plegtigheid aan den Patriarch van Constanti-
nopel te onderwerpen.

Hunne bedoelingen ten opzigte van de Oostzee, de
Zwarte Zee en den Archipel nooit uit het oog verliezende,
zien wij de Russen de vriendschap van Engeland onder-
houden. Daarentegen is hunne staatkunde Prankrijk vijandig,
vooral sedert het huwelijk van Zijne Aller Christelijkste
Majesteit Lodewijk XY met de dochter van Stanislaus
Leczinski dezen staat tot Polen scheen te doen na-
deren.

Het karakter dezer betrekkingen openbaarde zich eerlang
door feiten. Zoo plaatst keizerin Anna,-door de verheffing
van Ernst van Biron te begunstigen tot hertog van Koer-
land, dit gewest onder den onmiddelijken invloed van
Rusland. In 1751 beklimt een der naaste bloedverwanten
des Czars den Zweedschen troon, als afstammende uit het
Huis van Holstein-Gottorp, waarvan de oudere linie in
den persoon van Peter III op den Russischen verheven was;
eene staatkunde volmaakt gelijk aan die van Lodewijk XIV
ten opzigte van Spanje. Maar hier behoefde Europa niet
bevreesd te zijn voor het overwigt, dat een verbond dier
beide landen ten gevolge zou kunnen hebben, daar blijk-
baar zulk verbond onmogelijk was, dewijl — zoo schrijft
4 Januarij 1743 van Hoeij aan den Griffier H. Ho. M"o.
Pagel, beide monarchien te zelfstandig zijn, de haat tusschen

-ocr page 35-

beide natiën te groot en het verbond binnenlandsche oor-
logen na zich zou slepen.

In het Zuiden hielden Ruslands veroveringen niet op. Peters
opvolgers moesten over het tractaat van den Pruth wraak
nemen. Anna vooral was bezield voor dien zoogenaamden
heiligen krijg. De Porte was op dit oogenblik in een
oorlog gewikkeld met Nadir Schach; men won Moldavië
en de grieksche geestelijkheid der Tartaren van de Krim
met welke betrekkingen in 17-36 Azof gemakkelijk her-
overd werd en twee jaren later met Oostenrijksche hulp
de vesting Nissa. Oostenrijk had het verbond met Catha-
rina tot voorwendsel genomen om zich met haar te ver-
eenigen. 1) Maar Eugenius was niet meer en ondanks den
Eugenius van het Noorden, gelijk Erederik II Münnich
noemde, liep deze veldtogt niet voorspoedig af. Door het
tractaat van Belgrado 2) in 1739 verloor Oostenrijk vooreerst
Belgrado zelf, Orsowa en Sabacz, die den loop van den Donau
verdedigden, evenals Servie en Oostenrijksch Walachije.
Rusland moest alle veroveringen aan de Porte teruggeven,
Azof slechten en mogt geene vloot meer onderhouden noch
°P de Zee van Azof, noch op de Zwarte Zee. Sultan
Mahmoud dankte dezen vrij eervollen vrede aan de fransche

1 ) Heeren, t. a. p. I, 357.

2 ) Kochj IV, 63.

-ocr page 36-

bemiddeling. \') In 1763 waren de Donau-vorstendommen
en de Zwarte Zee nog voor Rusland gesloten, toen de fiere
Catharina hare regering aanvaardde.

Sints langen tijd scheen deze vorstin een voorgevoel te
hebben gehad van de taak, waartoe zij geroepen werd. In
den omgang met haren echtgenoot weinig behagen schep-
pende, had zij met ijver de staatsinrigtingen der verschil-
lende landen, vooral van Frankrijk en Engeland beoefend
en in hare eenzaamheid de grootsche plannen bedacht,
wier vervulling zij van de toekomst verwachtte.

Een Grieksch-Oostersch rijk was haar droombeeld. Zoo
al dit plan bij haar niet het eerst moge zijn opgekomen,
dan was Miinnich gedurende eene twintigjarige balling-
schap naar Siberie de ontwerper geworden van de geheele
omverwerping der Porte; de maarschalk zette haar het
verheven plan uiteen, hetwelk, gelijk hij verzekerde, Peter
den Groote jaren had bezig gehouden en dat zonder de onbe-
kwaamheid der oostenrijksche veldheeren en de wèl geslaagde
poging van Frankrijk om Weenen van Petersburg te scheiden,
onder Czarin Anna reeds zou zijn uitgevoerd, maar voor
haar weggelegd, haar thans den grootsten roem zou doen
verwerven. 2)

En waarlijk, in Europa sprak men vol bewondering over

\') Ségur. t. a. p. III, 108.

ä) Von Dohm, Denkwürdigkeiten meiner Zeit, II, hoofdstuk 10.

-ocr page 37-

de vrouw, die Griekenland zou doen herrijzen; Voltaire
zelfs de bittere bespotter der Kruistogten, die den vorsten
het behoud des vrede als het edelste doel hunner regering
voorhield, Voltaire luidde de stormklok, „le tocsin
des Rois" tegen de Ongeloovigen. Hij schreef aan zijne
vereerster, dat het eene heldin paste de barbaren, die de
schoone kunsten verachtten en de dames met zoo weinig
eerbied behandelden, te tuchtigen en uit te roeijen. De
briefwisseling der Czarin met den genialen philosoof bewijst
hoe zeer deze roeping haar toelachte.

Turkije in die dagen was diep gezonken. De tijd was
voorbij, toen de sultans zich aan het hoofd hunner leger-
scharen stelden; zij waren de slaven van het serail ge-
worden, gelijk het volk hun slaaf was. De voornaamste
staatsdienaren, gewoonlijk uit de laagste volksklasse door
gunst verheven, bezaten niet de minste staats- of krijgs-
kennis; de korte oogenblikken van hun aanzien maakten
zij zich slechts ten nutte om schatten bijeen te rapen.
De belegering van Weenen was de laatste onderneming,
die van den ouden geest der Osmanen getuigde, sedert
hadden alom de voorspellingen van den toekomstigen val
des rijks zich verbreid en heden ten dage nog, gelooft de
ware Musuiman aan geene toekomst van zijn vaderland. \')

Men beweert dat Potemkin Rusland tot eene aziatischc

\') Ubiccini, Lettres sur la Turquie.

-ocr page 38-

magt wilde verheffen, hetgeen Frederik de Groote niet
ongaarne gezien had. Potemkin vond het europeesch veld
een te kleinen werkkring, maar Catharina dacht anders,
zij hield Rusland voor eene europesche magt en verloor
ook dit werelddeel geenszins uit het oog. Zij wenschte
eene uitbreiding naar beide kanten, waardoor zij hare
magt verdeelde. Nevens den Taurier bezat zij nog een
ander hoogst begaafd man om hare inzigten te dienen,
graaf Panin. 2)

Een grooten invloed oefenden ook destijds de vijf broe-
ders Orloff uit, die niets verzuimden om den oorlog gaande
te houden. Uit eene persoonlijke vete ijverden zij tegen
Stanislaus Augustus en de gunst of de ongenade der
Orloffs waren de thermometer van Catharina\'s gezindheid
jegens dien koning. Zweden wilden zij terugbrengen tot
den toestand tijdens het overlijden van Adolf Frederik.
Eigen belang was hun drijfveer tegen Turkije.

Maar men vergete niet, de oorlog tegen Turkije was
nationaal, want het gold de wezenlijke belangen van Rus-
land, zoowel als zijn roem en zijne wraak. Sedert Peter

\') Heeren, t. a. p, II, 140.

"2) Over deze beide en andere personen, die in de toenmalige russische
geschiedenis eene hoofdrol vervulden en in het algemeen over den in-
wendigen toestand van het keizerrijk, van 1731—1808, geeft het werk
van Blum, ein russischer Staatsman. Des Grafen Jakob Johann Sievers
Denkwürdigkeiten zur Geschichte Ruszlands, de belangrijkste mede-
deeliugen.

-ocr page 39-

den Groote hebben zijne opvolgers den handel op de Zwarte
Zee, op wier kusten zij de overleveringen der Pisanen,
Genuezen en Yenetianen vonden, nooit uit het oog ver-
loren.

De cabinetten van Frankrijk en Engeland intusschen
zagen deze plannen zeer ongaarne. Immers het eerstgenoemde
had voor zij« handel buitengewone voordeelen bedongen,
die het niet verliezen wilde en ofschoon Engeland meer
belang in de Oostzee stelde, kon het aan Rusland toch
moeijelijk de heerschappij over beide wateren gunnen.
Frankrijk beschouwde Turkije daarenboven sedert Frans J \')
als zijn natuurlijken bondgenoot en hoewel de minister
Vergennes niet geloofde, dat de Czarin in hare pogingen
om de Osmanen te overwinnen zou slagen, meende even-
wel Lodewijk XVI den keizer zijnen zwager te moeten
herinneren, hoezeer de uitbreiding van deszelfs nabuur de
Oostenrijksche monarchie nadeelig was. Jozef II had een
verbond gesloten met Catharina; „zij kon hem als haar
veldheer en zijn leger als het hare beschouwen", waren
zijne eigene woorden. Maar ten onregte schreven vele
staatslieden o. a. Harris en Lord Stormont aan de beide
keizerlijke hoven de bedoeling toe om het Turksche rijk

s) B»" de Testa, Recueil des traités de la Porte Ottomane avec les
Puissances étrangères depuis le premier traité, conclu entre Suleyinan
* et François I, jusqu
\'il, nos jours.

-ocr page 40-

te verdeelen. Jozef wilde de vernietiging niet van het
Ottoinanische rijk, hij had slechts tot de verovering
van de Krim meegewerkt om van Rusland den koning
van Pruissen te scheiden, die hem in zijne plannen om-
trent Beijeren in den weg stond. Verder ging zijne toe-
gevendheid jegens Catharina niet. I)e Russische vorstin
bedoelde niets anders dan Jozef te misleiden, maar zij ver-
giste zich ten zeerste. 2) Meermalen heeft Ségur van
hem de woorden vernomen, „que si l\'Autriche avait été
mise en danger tant de fois par les turbans, elle serait
dans une position bien plus périlleuse, si les chapeaux
russes régnaient à Constantinople". Beroemd is de memorie
van Vergennes, waarin hij zijn koning aanraadt met Jozef te
breken en een verbond met Pruissen te sluiten tegen de eer-
zucht der keizerlijke hoven. Zelfs indien Jozef aan Frankrijk
de Oostenrijksche Nederlanden aanbood, meende hij, woog
dit niet op tegen de handelsverliezen in den Levant. Door
den invloed van Frankrijk daarenboven was in dit ge-
deelte van Europa, de Porte de eenige magt in staat om
Oostenrijk en Rusland in bedwang te houden 3). Catharina

\') Diaries and Correspondence of James Harris, first Earl of Malmcs-
bnry. I, 482, 539.

2) Men raadplege de hoogst belangrijke briefwisseling tusschen Jozef II
en Catharina van Rusland, uitgegeven door A. Ritter von Arneth.
Weencn, 1869.

3) De Flassan, Histoire générale et raisonnée de la diplomatie française
etc., VII, 383; Ségur, t. a. p. I, II, III; v. Dohm, t. a. p. I, hoofdstuk 9.

-ocr page 41-

kon dien invloed niet verdragen .\') Wat den koning van
Zweden betreft, Gustaaf III boopte in deze omstandigheden
door Catharina niet verhinderd te worden, wanneer hij
Denemarken en Noorwegen aanviel. 2) Doch, laat ons nu
zien hoe de Czarin hare taak aanving.

Zij begon de vijandelijkheden tegen de Porte, door zich
even als haar voorgangers als beschermvrouwe op te
werpen der schismatieke Grieken en der slavische volken.
Zij had talrijke betrekkingen aangeknoopt en tot in het
paleis des Grooten Heers telde zij hare vrienden. Het
land der Montenegrijnen was tot handelen bereid. In
liet N. zoowel als in het Z. van het Ottomanische rijk,
wakkerden russische agenten den opstand aan. Zelfs de
pacha van Egypte werd tot verzet overgehaald, door de
belofte van hem eenmaal de onafhankelijkheid te doen
verwerven.

Toen in 1768 een russisch leger in Polen binnenrukte,
verklaarde de Porte aan Rusland den oorlog. 3) Engeland
en Pruissen ondersteunden Catharina. De elkander opvolgen-
de overwinningen dwongen de Turken den vrede te verzoeken,
f!ie even hard voor de overwonnene als gevaarvol voor

\') A. de St. Priest. Etud. dipl. et litt. I, hoofdstuk 2.

2) Geijer, Des Königs Gustaf III nachgelassene und fünfzig Jahre
nach seinem Tode geöffnete Papierre III, 15.

3) Heeren, t. a. p. II, 145.

-ocr page 42-

Europa zoude zijn. De hoofdpunten waren vervat in het

ultimatum van Obrescofï\'. Rusland eischte:

1°. Vernietiging van alle vroegere tractaten, omdat daarin

sprake was van de onschendbaarheid van Polen;
2°. Onafhankelijkheid der Krim-Tartaren, met den afstand

van Kertsch en Jenikale;
3°. Vrijheid voor de russische scheepvaart op de Zee van

Azof, de Zwarte Zee en in den Archipel;
4°. Afstand van Kilburn;

5°. Verpligting van de Turken om voortaan aan Catharina II
en hare opvolgers den keizerlijken titel van Padischah,
hetgeen ook Koning-Beschermheer beteekende, te geven;
6°. Het protectoraat der grieksche geloofsgenooten in
Turkije;

7°. De overgave der Krim-vestingen aan de Tartaren, qua

russische onderdanen;
8°. Stonden de Russen de bevestiging toe van den ouden
Gregorius Ghika, hun gevangene, als Woiwode van
Walachije; maar op voorwaarde zijner schatpligtigheid
aan Rusland.

Zoo luidde het beroemde tractaat van Kutschuk-Kainardje,
van 21 Julij 1774.\') Constantinopel van nu af aan alle
kanten bloot, bood zich hoe lang zoo meer als mosko-

\') Koch, IV, 114.

-ocr page 43-

vitische buit aan en Turkije werd, om zoo te zeggen vasal
van Rusland.

Den 17 Augustus 1774 schreef de bon Thugut, gezant
te Constantinopel in een rapport naar Weenen, dat de
ongeloofelijke domheid der diep gezonken Porte meer dan
de vijandelijke wapenen de vernietiging van het rijk zou
veroorzaken; dat geene natie in haar val minder mede-
lijden of belangstelling verdiende, indien niet de gebeurte-
nissen, die hadden plaats gegrepen, den meest beslissen-
den invloed op de toekomstige bestemming der wereld
moesten uitoefenen en de ernstigste onheilen na zich slepen.

Nu was in Petersburg alleen sprake van de aanstaande
herstelling van het oude Grieksche keizerrijk. Overal was
de studie der grieksche taal in zwang en een kleinzoon
der Czarin, die bestemd was om over de Turken te rege-
ren ontving den naam van Constantijn. In 1787 reisde
Katharina naar Cherson om het feest bij te wonen, dat
Potemkin ter viering van de voltooijing van deze haven
bad aangerigt. Dit feest heeft in Europa waarschijnlijk
zijns gelijke niet gekend. \') Op de poorten der stad
smaakte de Czarin de voldoening de woorden te lezen
«dit is de weg naar Constantinopel."

Bij haar terugkeer in Petersburg kwam eene deputatie

\') Des Grafen Sievers Denkwürdigkeiten, II, b. 6.

-ocr page 44-

Grieken aan haar kleinzoon verzoeken het hoofd te willen
worden van het herboren Grieksch rijk.

Deze wedergeboorte kon de Czarin nog inniger verlangen
sedert Jozef II gelijk wij zagen, een verbond met Rus-
land gesloten had. *) De diplomatie deed alle moeite om
den oorlog te voorkomen en welligt ware het gelukt, toen
de moord van een koerier door Ségur aan Choiseul ge-
zonden met een verzoeningsplan door beide ministers
beraamd en \'door de Czarin persoonlijk goedgekeurd,
tegen den zin van Potemkin, de goede verstandhouding
tusschen Rusland en Frankrijk afbrak. 1) „Maar de oorlog
was onvermijdelijk, de laatste vrede met de Porte was
geenszins gesloten om een blijvenden toestand te vestigen,
maar alleen om tijd te winnen ten einde met vernieuwde
krachten den aanval te hervatten." Zoo schreef Graaf
Görtz aan Frederik den Groote. Panin zelfs had hem
verklaard, dat iedere vrede met de Porte slechts een wapen-
stilstand was. 2)

Engeland en Pruissen namen op zich de Turken te
verdedigen, die onmagtig waren alleen aan de vereenigde
keizerlijke legers weerstand te bieden. Zweden sloot zich
aan bij de cabinetten van Londen en Berlijn, maar des-

1 *) Flassan, t. a. p. VII, 457.

2 ) V. Dohm, t. a. p. I, 401.

-ocr page 45-

niettegenstaande liep de veldtogt af met den vrede van
Jassy in 1792,1) die niet gelijk de vrede van Sistowa
door de bemiddeling van Holland, Engeland en Pruissen
tot stand kwam, want Catharina liad hem alleen willen
sluiten. Rusland verkreeg den linkeroever des Dniesters
waar onmiddellijk de haven van Odessa gesticht werd. De
naam van den edelen en talentvollen hertog de Richelieu
is ten naauwste met die hoofdstad van de Krim verbonden.
Door eergevoel verhinderd in de dagen der omwenteling
zijn vaderland te dienen, trad hij in russische dienst,
werd gouverneur van Nieuw-Rusland en stichtte door een
wijs en voorspoedig bestuur een rijk tusschen den Dniester
en den Kaukasus; als onderdaan van twee vorsten heeft
hij beider belangen waardiglijk behartigd. Toen in 1815
de gebieders van Europa Frankrijk wilden verdeelen, werd
hij de redder van zijn vaderland en verkreeg wat men
Lodewijk XVIII weigerde. Voor hem herstelde Alexander
de kaart van Frankrijk. 2)

Polen, gelijk reeds in 1681 Jan Casimir Wasa, in
i?49 Stanislaus Lesczinski voorspelden, was middelerwijl
bezweken. De verdeeling, die meer dan honderd jaren te
voren Rusland, Zweden en Oostenrijk had bezig gehouden ,

\') Martens, Recueil de traités, ete. V, 67.

2) De St. Priest. Etnd. dipl. et litt. II, 227; de Lamartine. Histoire
de la Restauration XIII, 12.

-ocr page 46-

zooals ons uit de correspondentie van de Pomponne blijkt,
had plaats gegrepen. De inwendige verdeeldheid, de om-
koopbaarheid der Landdagen bragten den val mede, dien
geene mogendheid in staat was te verhinderen; de voort-
durende regeringloosheid was voor de aangrenzende Staten
gevaarlijk geworden. \') Eeeds eenmaal had Catharina,
na het overlijden van August III een koning aan Polen
gegeven, naar een vooraf beraamd plan, dat minder de
vrucht van hare persoonlijke neiging, dan wel van de gedachte
van Peter den Groote 2) was, hetzij dan in waarheid of onder-
steld. Prederik de Groote had van den grooten Keurvorst den
haat geerfd tegen de ondankbare republiek 3) en Kaunitz
meende te moeten toegeven ten einde het evenwigt tusschen
Oostenrijk en diens twee magtige naburen te behouden.
Later heeft Oostenrijk over dezen stap veel berouw ge-
voeld. „Croit-on, zeide eens Metternich tot den franschen
ambassadeur, que comme homme je puisse être insensible
à la vue de tant de courage? Et pense-t-on que, comme
ministre, je n\'aimerais pas mieux avoir pour voisin une
Pologne toujours bienveillante et toujours amie, plutôt
qu\'une Russie toujours envieuse et toujours envahis-

Rulhière, Hist. de l\'anarchie de la Pologne et du démembrement
de cette République; Bon de Vioménil. Lettres particulières sur les
affaires de Pologne en 1771 et 1772.

5) De St. Priest, Etud. dipl. et litt. I, 60.

3) Oeuvres de Frédéric le Grand, Mémoires de Brandenbourg.

-ocr page 47-

santé"?1) Europa scheen onverschillig in 1772. Frankrijk
meende dat de buit de partijen zou verdeelen.2) Engeland, zegt
Lord Mahon verzette zich niet, omdat men aan een verbond
met Rusland te veel waarde hechtte. Den 20 Oct. 1773
schreef lord Chatham aan lord Shelburne „jour Lordship
knows, I am quite a Russ."

Van de drie mogendheden heeft Rusland uit de ver-
deeling het meeste voordeel getrokken. Door het verbond
met Oostenrijk behoefde het niet langer te vreezen van
dezen kant in de turksche ondernemingen te worden gedwars-
boomd, en behoefde het evenmin bij de Porte de over-
blijfselen van den franschen invloed te duchten, die reeds
door het tractaat van 1756 zoozeer verzwakt was en ge-
makkelijk had kunnen herleven, zoo de hoven van Ween en
en Versailles eendrachtig gehandeld hadden. 3) Het deel
van den leeuw, aan Rusland toegewezen bij het verdeelings-
tractaat van 5 Augustus 1772 bestond uit het overige
deel van Lijfland, het gedeelte der palatinaten van Polozlc
en Witepsk aan genen kant der Dwina, het palatinaat
van Micislaw, ongeveer 3.000 □ m. In 1793 maakte
bet zich eveneens meester van de helft van Lithauen, van
de palatinaten van Podolie, Polozk en Minsk, van een

\') D\'Haussonville. Hist. de la politique extérieure de la Franee de-
puis 1830.

\') Massan, t. a, p. VII, 91.

8) Ségur I, 338.

-ocr page 48-

derde van het palatinaaat van Wilna, vau de helft van
die van Nowgorodek, Brzese en Volhynie, vertegenwoor-
digende 4.550 □ m. en 3.000,000 inwoners. Nog bleven
aan Polen 3.800 □ m., waarover Rusland zich een streng
regt van opperleenheerschap voorbehield; maar ook deze
zouden bij de derde verdeeling in 1795 voor goed onder
cle heerschappij der Czaren geraken. J)

Het oogenblik was daar van den grooten strijd tegen
het republikeinsche Frankrijk. Catharina, had aan de
nieuwe begrippen een diepen haat gezworen, zij verbond
zich met Engeland en Oostenrijk tegen de revolutie,
maar Polen kostte nog te veel inspanning om anders dan
door notas haren afschuw tegen Frankrijk te kuuoen uiten.
En toen eindelijk lord Withworth een tractaat bedongen
had, waarbij zij 60.000 man voor de zaak der Bourbons
beschikbaar stelde, overleed zij den 17 November 1796.
Paul I volgde haar op. Deze meende eveneens dat zijn
pligt hem gebood zijne gekroonde broeders in hunne
regten te handhaven.

Intusschen waren Corfu, Cephalonia, Zante, Cerigo,
St. Maura, Paxos en Ithaca door de Franschen op de
Republiek van Venetie veroverd en het tractaat van Campo-
Formio in 1797 had er hen definitief meester van gemaakt.

\') Neumann, Recueil des traités et conventions conclus par i\'Autriche
avec les puissances étrangères, depuis 1763 jusqu\'à nos jours. I, 539.

-ocr page 49-

De Turken waren ten zeerste verontrust over de nabuur-
schap der Pranschen en wie weet o£ deze niet even groote
voornemens koesterden in het Oosten als Rusland? De
oorlog in Egypte, een turksch wingewest, en Bonaparte\'s
gezegde : „il faut que la Méditerranée soit un lac français",
laten geen twijfel over. De oorlog, gevoerd onder voor-
wendsel van den engelschen handel te ondermijnen, had
nog eene andere oorzaak.

Selim III besloot nu de Pranschen in de Zeven Eilanden
aan te vallen en als bondgenoot bood zich Paul I aan,
vol ijver om het aangevallen oostersche rijk te beschermen.
Maar de bewoners der eilanden waren Grieken van oorspron g
en godsdienst, en moest de Czar, gedurende den oorlog-
niet waken, dat de belangen zijner geloofsgenooten niet
gekwetst wierden, ook niet van de zijde zijns bondge-
nootsp Europa aanschouwde toen het zonderling verbond
tusschen de Russen en Turken, ni. van de volken, die elkander
bet meest haten. Te zamen togen zij op, de een be-
wakende, de ander bewaakt, voor hetzelfde doel.

Corfu werd den 1 Maart 1799 ten ondergebragt en de
overige eilanden ondergingen weldra hetzelfde lot. Het
verdrag van Constantinopel 2.1 Maart 1800 bedong,
dat de Zeven Eilanden eene Republiek zouden .vormen
°nder het opperleenheerschap des sultans, maar even-
eens geplaatst onder de garantie van Rusland. Ten ge-
volge daarvan vestigde zich een klein russisch legercorps

-ocr page 50-

aan den mond van den Cattaro, waar het bleef tot
1807.

De Oostenrijksche staatsman Thugut heeft aan Rusland
het inzigt toegeschreven om zich op de Middellandsche Zee
te vestigen en Oostenrijk in het protectoraat van Italië op
te volgen ten einde in staat te zijn de Turken van twee
kanten te overvallen op den dag, waarop het Constanti-
nopel zou hopen te bereiken. Pauls ijver om Malta aan
de orde van St. Jan van Jeruzalem terug te geven, het
belang dat hij voor Napels aan den dag legde, de drift
waarmede Souworoff te werk ging, die in Midden-Italie
verlangde te oorlogen, alles maakte den argwaan van
Weenen gaande, terwijl de groote britsche minister Pitt
de Bussen evenmin als de Erauschen gaarne in de buurt
van Genua zag. Sardinië daarentegen schatte den bij-
stand van Rusland op hoogen prijs en de ridder Balbo
stelde zijnen koning voor, den Czar als Grootmeester
der Malthezer orde te erkennen. In 1799 werd tusschen
Engeland, Rusland en Napels een verdrag gesloten, waar-
bij Malta door deze drie mogendheden zou bezet worden,
om later aan de Orde te worden in handen gesteld.
Waarom hetzelve nooit geteekend is, is onbekend.
Engeland echter weigerde Malta aan Paul in bovenge-
noemde waardigheid af te staan en ofschoon het bij den
vrede Van Amiens het tegendeel beloofde, heeft het dit
eiland, waaraan het te regt een buitengewoon gewigt hecht,

-ocr page 51-

evenals aan de Ionische, 1) tot op den huidigen dag behou-
den. De bemoeijingen des Czars in de Italiaansche aange-
legenheden zijn uitvoerig geschetst door een italiaansch
staatsman, heden gezant te Stuttgart. 2)

Zoo hadden de Russen onder Paul I kans gezien om
troepen te nestelen in de eilanden der Adriatische Zee,
bij Italië, op de grensscheiding der grieksche en der
latijnsche wereld. In Petersburg onder Peter I, te War-
schau en Odessa onder Oatharina II, te Corfu onder Paul I:
welk een weg had men niet in een eeuw afgelegd!

Wij zijn genaderd tot Alexander I. Bekend is zijne
denkwijze omtrent Polen. „Ce démembrement était un
crime, de ses ayeux, qu\'il s\'agissait de réparer". Hij
dacht niet eveneens over het Oosten, waar hij de hande-
lingen zijner voorouders goedkeurde en wilde navolgen.

Even als onder Catharina vereenigde zich Engeland met
Rusland en Constantinopel had haar behoud alleen te
danken aan de bekwaamheid van Sebastiani, gezant van
Frankrijk, die den moed der Turken wist te doen her-
leven. Het is bekend dat in 1798 een defensief verbond

\') Sir R. Adair, The negotiations for the peace of the Dardanelles
mi 1808—1809. Evenwel heeft Engeland sedert de Ionische eilanden aan
Griekenland vrijwilJlig afgestaan.

2) Le Cte J. Greppi, Révélations dipl. sur les relations de la Sar-
daigne avec l\'Autriche et la Russie pendant la première et la deuxième
coalition, tirées de la corresp. offic. et inédite des Ambass. de Sar-
daigne à St. Petersbourg. Paris. 1859.

-ocr page 52-

tusschen Rusland en de Porte was gesloten, tot hetwelk
in 1799 Engeland toetrad. Een ander tractaat was in
1802 tusschen Rusland en de Porte gesloten, betreffende
de Hospodars van Moldavië en Walachije. Deze beide
wilde Engeland in 1807 hernieuwen, maar toen lord Arbuthnot
eene weigering op dezen eisch ontvangen had, gelijk ook
op dien om met Bonaparte te breken, verscheen een
engelsch eskader voor Constantinopel, in een ultimatum
de vorige eischen handhavende alsmede de overgave vorde-
rende fan het kasteel der Dardanellen en der turksche
vloot, gelijk ook den afstand van Moldavië en Walacliije aan
Rusland, Door franschen invloed beheerseht, weigerde de Porte
en de vijandelijkheden daaruit voortgevloeid duurden voort
tot den 5 Januarij 1809, toen sir R. Adair het tractaat
der Dardanellen bemiddelde, waarvan hij de onderhandeling
beschreven en in het licht gegeven heeft. J) Door dit tractaat
werden de vorige hernieuwd. De later weder uitgebrokene
vijandelijkheden tusschen Rusland en de Porte namen
eerst in 1812 een einde.

Intusschen had Napoleon te Eriedland gezegepraald en
Aiexander in de ontmoeting met zijn overwinnaar te Tilsit

Sir Robert Adair, The negotiations for the peace of the Darda-
nelles in. 1808—1809; een vervolg op zijn werk -. Historical account of a
mission to the court of Vienna in 1806, waarin hij p. 21—82 de rede-
nen schetst, die in 1806 de vredesonderhandelingen tusschen Engeland
en Frankrijk afbraken.

-ocr page 53-

toegestemd. Daar hoopte hij te verkrijgen, wat de fortuin
tot dusver aan zijne wapenen geweigerd had. Napoleon
ontvouwde nu aan den misleiden monarch het plan eener
alliantie met Frankrijk en bood daartegen aan Rusland
Finland aan, terwijl hij het bezit der Donau-provincien
voorspiegelde. „Rusland kon behalve Bessarabie, Moldavië,
Walachije, Bulgarije tot aan den Balkan verkrijgen.
Napoleon moest natuurlijk de zee provinciën begeeren, zoo-
als Albanië, Thessalie, Morea, Candia. In Bosnië en
Servie zou men eenige schadeloosstelling voor Oostenrijk
vinden, hetzij door ze in geheelen eigendom af te staan,
hetzij door van deze gewesten het erfgoed van een Aarts-
hertog te maken en men zou hetzelve trachten te troosten
over deze omkeeringen der wereld, waaruit het telkens
al kleiner en zijne mededingers al grooter te voorschijn
traden". !)

De geestdrift van Alexander steeg ten top en de vcr-
deeling van het turksche rijk maakte het voorwerp zijner
geliefkoosde gesprekken met Napoleon uit, want de
Czar wilde nog meer dan men hem beloofde Inderdaad,
de Porte behield nog Rumelie, Constantinopel, Klein-
Azië, Egypte! Maar Napoleon begreep al het gewigt
zijuer beloften en wilde niet verder gaan, zelfs niet ten
voordeele van een vijand der Engelschen. Eens, zegt

-ocr page 54-

Thiers, keerden beide keizers van eene lange wandeling
weder en sloten zich in een studeervertrek op , waar tal-
rijke landkaarten ontrold lagen. Terwijl Napoleon bezig
scheen een levendig gesprek met Alexander te voeren,
vroeg hij Meneval eene kaart van Turkije, ontvouwde
haar, zette zijn onderhoud voort, dan eensklaps den
vinger op Constantinopel plaatsende, riep hij meermalen
uit: „Constantinople! Constantinople! jamais!, c\'est
l\'empire du monde." 1) Woorden, die de echo van St.
Helena herhaald heeft. „J\'ai pu partager l\'empire turc
avec la Russie, il en a été plus d\'une fois question entre
nous: Constantinople l\'a toujours sauvé. Cette capitale
était le grand embarras, la vraie pierre d\'achoppement.
La Russie la voulait, je ne devais pas l\'accorder; c\'est
une clé trop précieuse; elle vaut à elle seule un empire;
celui qui la possédera peut gouverner le monde." â)

Intusschen kwamen de toezeggingen aan Rusland schoon
en verleidelijk genoeg voor, om het verbond te teekenen.
Alexander begreep het en teekende de stipulatien van
Tilsit in de hoop van weldra den tegenstand van Napo-
leon te zullen overwinnen ten opzigte van den sleutel des
Bosporus, „de kattentong", gelijk hij zich uitdrukte over
deze smalle strook gronds.

1 \') T. a. p. p. 654.

-ocr page 55-

In September 1808 zag het vaste land eene nieuwe
zamenkomst der beide monarchen te Erfurt. Napoleons denk-
beelden stonden vaster dan ooit over de verdeeling van
het Ottomanische rijk. De overgave van Constantinopel
stond gelijk met de opoffering van Europa\'s toekomst.
Hij berekende echter, dat hij om de gunst des Czars te
behouden, allereerst een aanzienlijk turksch grondgebied
moest afstaan, b. v. Walachije en Moldavië, maar hij liet
aan Eusland niet de minste hoop om de zeeengten te
verkrijgen. (Later toen hij te midden van de puinhoopen
van het Kremlin aan Alexander in het geheim den vrede
liet verzoeken, bood hij hem volkomene vrijheid aan
ten opzigte van europeesch Turkije, niet alleen tot aan
den Donau, maar zelfs met inbegrip van Constantinopel. 2)
O wisselvalligheid der fortuin !

Alexander zag zich verpligt het voorstel van Napoleon
aan te nemen en een beter oogenblik af te wachten om
het wrakke rijk des sultans te veroveren. Bij het ver-
drag van Erfurt verzekerde Frankrijk aan Rusland Fin-
land, Walachye en Moldavië; Rusland aan Frankrijk, en
°nafhankeiijk van al wat het reeds bezat, de kroon van
Spanje op het hoofd van koning Jozef. Onmiddellijk na
het teekenen van het verdrag, zou Rusland bij de Porte

\') De Garden, Hist. génér. des traités de paix, etc, XIV, $ 1.
\') De Garden, XIII. p. 452, 454.

-ocr page 56-

de noodige pogingen kunnen aanvangen om hetzij door
den vrede, hetzij door den oorlog de twee vorstendommen
van den Donau te verkrijgen.

Doch de vriendschap der beide keizers moest een einde
nemen. Verblind en begoocheld door een overdreven zelf-
vertrouwen en den toestand der volkeren miskennende,
besloot Napoleon aan Rusland allen invloed aan Europa
te ontnemen, om het tot een werktuig zijner misdadige
plannen te vernederen. Hij wilde Rusland tot een ge-
meenschappelijken oorlog tegen de Turken dwingen, deze
uit Europa verdrijven, den zetel van zijn gebied voor een
jaar naar Constantinopel overbrengen, Klein-Azie en Perzie
veroveren, in Ispahan alles voor bereiden tot den togt
naar Tndie en zoo doende Engeland geheel ondermijnen,
In één woord, hij wilde over geheel de wereld heerschen.
Daarom moest ook Rusland\'s magt vernietigd worden. 2)
Dit land was nog staande gebleven, uit de hoofdstad
van dit rijk had Napoleon nog geen zege bulletins aan
de Aarde verkondigd. Tot den vorst van dit land daar-
entegen had zijn eigen broeder zich reeds eenmaal gewend
om voor Holland den bijstand af te smeeken tegen het
ondragelijk juk van den Corsikaan , in het laatst van 1809. 3)

\') Thiers, t. a. p. IX, 340,

2) Pertz, Das Leben des Miu. Freiherrn vom Stein, III, 599. Brief
van Alexatider aan Stein.

3) G. W. Vrccde, Een twintigjarige strijd, p. 171.

-ocr page 57-

Maar door zijne magt zoo te willen uitbreiden, ont-
moette hij een volk, gelijk weleer Trajanus de Gothen
gevonden had, toen hij den Douau was overgetrokken.
Het heldhaftig besluit van een tweede Numantium redde
de onafhankelijkheid der Russen en was oorzaak der ver-
lossing van het overige Europa. De keizer der Russen
werd de redder der volkeren, zijne verklaring van de be-
ginselen , die het werk der bevrijding moesten leiden,
gedagteekend uit Warschau 10 Februarij 1813 \') verdient
met gulden letteren in de jaarboeken der menschheid be-
waard te blijven. Met eerbied en dankbaarheid moet
steeds de naam genoemd worden van hem, die zoo groot-
moedig de ketenen van Europa verbrak. Men weet niet
wat meer te bewonderen, Alexanders geestkracht in tegen-
spoed of zijne grootmoedigheid in de overwinning. Op
het tooneel der wereld is zelden eene rol op zoo edele
wijze vervuld. .

Doch, laat ons den draad der gebeurtenissen weder op
nemen, waar wij dien afbraken om aan de groote figuur
van xilexander onze hulde te brengen. Rusland was ge-
noodzaakt geworden een gedeelte zijner aanspraken op de
landen, waarover Napoleon zoo welwillend beschikt had te
laten varen. Het verdrag van Bucharest 1) met de Porte

1 ) Martens, VII, 397.

-ocr page 58-

gesloten, liet Rusland alleen de grens van den Pruth tot
aan de zamenvloeijing met den Donau en van daar af
langs den linkeroever van dezen stroom tot aan de monding
in de Zwarte Zee.

Dien toestand behield het Weener Congres *). De
Europesche vergadering erkende al hetgeen de Czaren ge-
durende de omwenteling en het keizerrijk aangewonnen had-
den. Het hertogdom Warschau werd door toedoen van
Talleyrand en Castlereagh niet ingelijfd, maar in een
koningrijk herschapen met den Czar tot koning en zou
eene constitutie verkrijgen. Het gedeelte, dat de vrede
van Weenen in 1809 1) van Oost-Gallicie gescheiden had,
werd aan Oostenrijk teruggegeven. Krakau werd in eene
Republiek herschapen. Het nieuwe koningrijk Polen be-
stond uit het Groot-Hertogdom Warschau, zooals het tijdens
Napoleon was, behalve Krakau, de zoutmijnen van Wieliczka
en het Groot-Hertogdom Posen. Zoo werd de Russische
heerschappij tot in het centrum van Europa verlegd, op
tien dagen afstands van de hoofdsteden van Oostenrijk en
Pruissen zonder eene versterkte of verdedigbare grens
tusschen beide. 2) De militaire kracht van Rusland is
door deze vereeniging ongeloofelijk toegenomen; in Polen

1 ) Martens n. R., II, 438.

2 s) Alison, History of Europe, II, 117.

-ocr page 59-

alleen staan zonder moeite ieder oogenblik 150.000 man
gereed om op te trekken. Men herinnert zich dat in
1849 161.800 man eensklaps de omwenteling in Hongarije
bedwongen. 1)

Bekend zijn de omstandigheden, die Polen gebragt
hebben tot den toestand, waarin het heden verkeert.

Intusschen had Rusland zijn einddoel niet bereikt, nl.
het bezit van Constantinopel, hoe geducht zijne magt
ook gestegen was. Een treffend tafereel van de russische
grootheid op het einde der regering van Alexander, schetst
d\' Herbigny talentvol in de volgende bewoordingen :

„La Russie exerce un pouvoir suprême sur le continent :
elle a recueilli l\'héritage de Napoléon. Ses ordres traver-
sent l\'Europe et la remplissent, et ils sont de même
poids à Paris qu\'à Saint-Pétersbourg. Elle ne les donne
pas dans un langage altier; elle défend l\'orgueil à ses
ambassadeurs; elle ne menace point, ne fait point d\'appel
à ses armées; on l\'entend à peine, on ne voit d\'elle que
le mouvement de tête de Jupiter. Sous les formes les
plus civilisées, elle enseigne la soumission orientale, et,
par un mélange de politique, de moeurs européennes et
asiatiques, elle donne à tout une physionomie nouvelle.

» On ne peut envisager la Russie sans alarmes et sans
surprise. Il y a quelques années, l\'Europe l\'apercevait

\') Georgey, Memoirs of the war in Huugary, II, 149.

-ocr page 60-

à peine ; elle est comme un nouveau monde découvert.
Il semble que ses armées gigantesques soient sorties des
nuées du Septentrion. On a vu, de nos jours, l\'empereur
de Eussie signer un traité de paix à Paris avec le roi
de France, en même temps qu\'il signait un traité de
limites avec l\'empereur de la Chine; grandeur sans me-
sure, qui porte avec elle son admiration et son effroi,
qui égale en puissance et presque en majesté Borne des
consuls et Borne des Césars. Le temps n\'est pas encore
bien loin où le premier voeu de l\'ambition de ses empe-
reurs était la possession de la Turquie et le titre
d\'empereurs de la Grèce ; mais ses destinées se sont portées
si haut, depuis la chute de l\'empire français, que cette
conquête lui paraît être aussi indifférente que facile.
Elle a bien mieux à faire sans doute que d\'ajouter à son
empire une lisière de l\'Europe : elle préside les conseils
des rois, elle fait mouvoir leur sceptre au gré du sien.
L\'Europe continentale ne connaît qu\'une volonté, c\'est la
sienne ; tout le reste n\'a que des voeux à faire. La Eussie
a atteint la puissance de Eome, et elle en prend la poli-
tique; comme elle, elle intervient dans les querelles des
rois et des peuples; comme elle, on la prend pour arbitre;
comme elle, maintenant la paix entre eux, elle la con-
seille ou la commande; et comme Eome enfin, elle garde
sur tous la souveraine puissance".

Aan Alexanders karakter regt latende wedervaren, zegt

-ocr page 61-

hij; „c\'est le vrai caractère de la magnanimité; mais
cette magnanimité est la vertu d\'un seul homme, et
l\'homme a son terme. L\'empereur n\'est pas l\'empire, et
c\'est l\'empire qui menace. Le présent est dans les mains
d\'Alexandre, mais l\'avenir est à ses successeurs. Ainsi,
demain, un successeur d\'Alexandre peut jeter sur l\'Europe
quinze cent mille combattants et y fonder un empire sur
le modèle des empires d\'Orient."

Na 1815, veranderde Ruslands staatkunde in geenen
deele. Het is aan zijn volhardenden invloed toe te schrij-
ven, dat de Grieken zoowel als de Egyptenaren de banier
des opstands omhoog hieven. 2) Kwam in 1821 Alexan-
der den edelen Ypsilanti niet te hulp, het was omdat hij den
revolutionairen geest, die de europesche staten beroerde,
niet in de hand kon werken. Spanje en Italie hielden
het Congres van Laybach te zeer bezig dan dat hij eenigen
tegenstand behoefde te duchten, zoo hij de Turken uit
ons werelddeel had willen verdrijven ; maar hij had dan zijne
beginselen verloochend en gevaar geloopen, dat de vrijheids-
stormen tot zijne eigene onderdanen overgewaaid waren.
Duidelijk gaf hij dit op het Congres te Yerona in 1823
aan Chateaubriand te kennen. „Je suis bien aise, sprak

\') Revue politique de 1\'Europe , en 1825.

2) De Pouqueville, Hist. de la régénération de la Grèce comprenant
le précis des événements depuis 1740 — 1824; Gervinus, Geseli. des
neunzelinten Jalirhunderts seit den Wiener \'/ertrâgen, V, VI, VII.

-ocr page 62-

hij tôt hem, que vous soyez venu à Vérone, afin de ren-
dre témoignage à la vérité. Auriez-vous cru, comme le
disent nos ennemis, que l\'alliance n\'est qu\'un mot qui ne
sert qu\' à couvrir cles ambitions ? Cela eut pu être vrai
dans l\'ancien état des choses; mais il s\'agit bien aujourd\'hui
de quelques intérêts particuliers, quand le monde civilisé
est en péril. Il ne peut plus y avoir de Politique An-
glaise, Française, Prussienne, Autrichienne. Il n\'y a plus
qu\'une politique générale qui doit, pour le salut de tous,
être admise en commun par les peuples et les rois. C\'est
à moi de me montrer le premier convaincu des principes,
sur lesquels j\'ai fondé l\'Alliance. Une occasion s\'est pré-
sentée, le soulèvement de la Grèce. Rien sans doute ne
paraissait être plus dans mes intérêts, dans ceux de mon
peuple, dans l\'opinion de mon pays qu\'une guerre reli-
gieuse contre la Turquie, mais j\'ai cru remarquer dans
les troubles du Péloponèse, le signe révolutionnaire; dès-
lors je me suis abstenu. Que n\'a-t-on fait pour rompre
l\'alliance? On a cherché tour à tour à me donner des
provocations, ou à blesser mon amour-propre; on m\'a
outragé ouvertement. On me connaissait bien mal, si l\'on a
cru que mes principes ne tenaient qu\'à des vanités, ou
pouvaient céder à des ressentiments. Non, je ne me
séparerai jamais des monarques auxquels je me suis uni.
Il doit être permis aux Rois, d\'avoir des alliances publi-
ques , pour se défendre contre les sociétés secrètes. Qu\'est-

-ocr page 63-

ce qui pourrait me tenter? Qu\'ai-je besoin d\'accroître mon
empire? La Providetiee n\'a pas mis à mes ordres huit cent
mille soldats, pour satisfaire mon ambition; mais pour
protéger la religion, la morale, la justice; et pour faire
régner ces principes d\'ordre, sur lesquels repose la société
humaine." \')

Inderdaad Alexander begreep zijne pligten en zijne be-
langen, toen hij deze woorden uitte. Dit is de taal, die
Euslands keizer past en in hooge mate behartigens-
waardig is voor zijne opvolgers. Zoodra een vorst met de
geschiedenis, de tractaten en de overlevering breekt, wordt
hij de grootste vijand van zich zelf.

De groote mogendheden weigerden eerst zich met de
Grieksche aangelegenheden te bemoeijen, maar weldra ver-
klaarde zich de openbare meening zoo zeer ten gunste der
Grieken, dat zij tusschen beide kwamen. En het was
tijd. De Porte toch was met den pacha van Egypte over-
eengekomen om hem elk gewest door Ibrahim veroverd,
af te staan. Ten einde dan partij te trekken van zijne
verovering had de Pacha zich voorgesteld de griek-
sche bevolking te verplaatsen, door haar in gevangenschap
naar Egypte of elders mee te voeren en Griekenland met
Mahomedanen te bevolken.2) Wellington werd naar St.

\') Chateaubriand, Congres de Vérone, I, 221,

s) Stapleton. George Canning and his times, p. 473.

-ocr page 64-

Petersburg gezonden en den 4 April 1S26 werd het protokol
geteekend, waarbij men voorstelde Griekenland vasal der
Porte te verklaren en het aan deze eene jaarlijksche schat-
ting te doen betalen. Frankrijk trad toe, Oostenrijk en
Pruissen weigerden er aan deel te nemen. Den 7 Oct. werd
te Ackermann tusschen Rusland en de Porte een verdrag
gesloten betreffende den Donauen de Donau-vors tendommen.«)

Maar de reden van Engelands tusschenkomst was nog
eene andere geweest. Het was bevreesd, dat Rusland zich
alleen met de kwestie bemoeijende er te groot voordeel uit
zou trekken. Aan den anderen kant was Engeland be-
ducht een godsdienstoorlog aan te wakkeren, omdat het
zelf in zijne bezittingen eene mahomedaansche bevolking
van verscheiden millioenen telde.

De grieksche opstand echter duurde inmiddels voort.
Een onbeschrijfelijke geestdrift voor het land van Pericles
maakte zich van Europa meester, en het tractaat van
Londen werd gesloten tusschen Rusland, Engeland en
Frankrijk over de herstelling van den vrede en de grond-
legging van Griekenlands toekomstige onafhankelijkheid. 3)
Den 20 Oct. 1827 vernietigt de zeeslag van Navarino de
turksche vloot, ten gevolge van een eigendunkelijk besluit

\') Martens et Cussy, IV, 33.

2) Stapleton, Political life of mr. Canning, I, 198.

3) Martens, S. IX, 282, 465.

-ocr page 65-

van den hertog van Clarence,\') toen Lord High Admiral,
en een aanstaand Gricksch koningrijk wordt denkbaar. 2)
Guizot vermeldt, dat het frausche gouvernement door het
engelsche verhinderd werd Griekenland nog meer uit te
breiden, ten koste der Porte.

Het volgende jaar keert Rusland zich tegen Perzie en
het tractaat van Turkmanstchai drukt het zegel op de
verovering van een groot deel van Armenie.

Toen Turkije weigerde het tractaat van Ackermann na
te komen, verklaarde Rusland aan de Porte weder den oorlog,
die de noodlottigste werd, welken Turkije ooit gevoerd
heeft en die geeindigd is met het tractaat van Adrianopel. 3)
De aanmatigende toon van Rusland in die dagen
— keizer Nicolaas had de regering aanvaard — blijkt uit
een brief van prins van Lieven , ambassadeur te Londen aan
Nesselrode, waarin hij hem mededeelt, dat Wellington
en Aberdeen te vergeefs getracht hebben de vredesvoor-
waarden bij hem uit te vorsehen. „C\'est au milieu de
notre camp, zegt hij, que la paix doit être signée, et
c\'est quand eile aura
été conclue, que PEurope doit en

®) W. Beach Lawrence, Comment. sur les éléments du droit internat.
et sur l\'hist. du progrès du droit des gens. p. 500.

ä) Freiherr von Prokesch-Osten, Gesch.. des Abfalls der Griechen vom
türkischen Reiche im Jahre 1821 and der Gründung des hellenischen
Königreiches
aus diplom. Standpunkte.
3) Martens et Cussy, IV, 221,

-ocr page 66-

connaître les conditions. Les réclamations seront tardives
alors et on souffrira patiemment ce qu\'on ne pourra plus
empêcher".

Het tractaat bepaalde :
1°. In Europa blijft de Pruth de grens. Al het ver-
overde wordt teruggegeven, maar Silistrie geslecht;
2°. In Azie heeft eene grensscheiding in dier voege
plaats, dat de geheele oostkust der Zwarte Zee van
de monding des Kubans tot de haven van St. Nico-
laas met de vestingen Anapa, de sleutel van Circas-
sie, en Poti aan Rusland blijft;
3°. Moldavie en Walachije worden in hunne regten be-
vestigd; de Hospodars levenslang benoemd; geen
Turken mogen meer daarin wonen ;
4". Geheele handelsvrijheid op de Zwarte Zee en vrije
doortogt van de Dardanellen voor de handelsschepen der
Russen en van alle met de Porte bevriende staten ;
5°. De Porte betaalt eene later vast te stellen som voor
oorlogskosten ;

6°. De Porte treedt tot de tractaten van Londen toe,
die de Grieken betreffen.

Deels door geweld, deels door den invloed der geeste-
lijkheid verjoeg Rusland duizende huisgezinnen uit de
turksch-aziatische gewesten om hen op zijn grondgebied
te doen overgaan, gelijk het onlangs in Perzie gedaan
had, op die wijze geheele streken van bevolking beroovende.

-ocr page 67-

Yerder behield het Moldavie, Walachije en Silistrie
als onderpand voor de betaling, die Turkije in vele jaren
niet kon hopen af te lossen.

Bij gelegenheid van dezen vrede sehreef graaf van
Nesselrode aan grootvorst Constantijn, 12 Eebruarij 1830 :

„Le but de nos relations avec la Turquie est celui que
nous nous sommes proposé par le traité d\'Adrianople lui-
même et par le rétablissement de la paix avec le Grand
Seigneur. Il ne tenait qu\'à nos armées de marcher sur
Constantinople et de renverser l\'empire turc. Aucune
puissance ne s\'y serait opposée, aucun danger immédiat
ne nsus aurait menacés, si nous avions porté le dernier
coup à la monarchie Ottomane en Europe. Mais dans
l\'opinion de l\'empereur, cette monarchie, réduite à n\'exister
que sous la protection de la Russie et à n\'exécuter désor-
mais que ses désirs, convenait mieux à nos intérêts poli-
tiques et commerciaux, que toute combinaison nouvelle
qui nous aurait forcés soit à trop étendre nos domaines
Par des conquêtes, soit à substituer à l\'Empire Ottoman
des Etats, qui n\'auraient pas tardé à rivaliser avec nous
de puissance, de civilisation, d\'industrie et de richesse;
c est sur ce principe de S. M. T. que se règlent aujourd\'hui
n°s rapports avec le Divan. Puisque nous n\'avons pas
v°\'du la ruine du gouvernement turc, nous cherchons les
moyens de le soutenir dans son état actuel; puisque
ce gouvernement ne peut nous être utile que par sa

-ocr page 68-

déférence en vers nous, nous exigeons de lui 1\'observation
religieuse de ses engagements et la prompte réalisation de
tous nos voeux".

Vindt men in deze depêche denzelfden aanmatigenden
toon niet terug, waarover zich al den 25 Maart 1766 sir
G, Macartney, ambassadeur te Petersburg bij zijn hof be-
klaagde. „De handelwijze der russische ministers, schrijft hij,
schijnt daarin te bestaan oin zonder omweg hunne ruwe
denkbeelden als een ultimatum aan te bieden, dat onvoor-
waardelijk moet worden aangenomen door al wie met hen
onderhandelt. Zij hebben zulk eene overdrevene meening
hunner magt en zijn zoo overtuigd niets van «ndere
Staten te vreezen te hebben, dat zij zich verbeelden, dat
deze wijze van onderhandelen betaamt aan hunne waardig-
heid , aan de gesteldheid van hunne zaken en aan hunne
belangen".

De russische kanselier erkent dus dat de Sultan in de
oogen van Z. K. M. slechts een vasal is en dat eigenlijk de
Czar te Constantinopei regeert.

Het verzwakte rijk zag zich weldra door een ander ge-
vaar bedreigd, toen in 1883 Ibrahim-Pacha, na Syrië en
Klein-Azie veroverd te hebben tot op eenige dagreizen van
Constantinopei genaderd was. De Porte verzocht dringend de
tusschenkomst van Engeland, Erankrijk en Oostenrijk. Maar,
terwijl deze mogendheden zich bepaalden oin agenten te
zenden, die Ibrahim-Pacha aanraadden niet verder voort te

-ocr page 69-

rukken, handelde Rusland krachtdadiger. Het wilde het
Ottornanische rijk in stand houden zonder het te verzwakken
en het door zijne bescherming bekeerschen. De Czar zendt
den opstandelingen zijne troepen te gemoet en redt Con-
stantinopel. Zonderling verbond, voorwaar, over hetwelk
de groote Catharina, „se levant de son cercueil aurait
été stupéfaite, émerveillée de ce demier coup d\'habileté
de ses petits-fils." 1) Door het verdrag van Kutayah, stond
de sultan aan Meherned-Ali alle pachaliks van Syrië toe,
met het fiscaal beheer van dat van Adana en het bestuur
over Egypte en Candia.

Van deze gelegenheid maakte het cabinet van St. Petersburg
gebruik om den 8 Julij 1833 een defensief verbond met de
Porte t,e sluiten te Unkiar-Skelessi, 2) waarvan de inhoud
in den strengen zin des woords niets verontrustends voor
Europa bevatte. Een geheim artikel intusschen moest
straks bekend worden, waarbij de Porte zich verbond de
Eardanellen voor elk vreemd oorlogscnip te sluiten.

De Oostersche kwestie verkreeg een nieuw aanzien.
Naauwlijks was dit beding bekend geworden door het
feit, dat eene kleine korvet zich den ingang der Zwarte
Zee ontzegd zag, of Frankrijk en Engeland eischten op-
heldering en weldra begreep men den geest van het

\') Capcfigue, L\'Europe depuis 1\'avènement de Louis Philippe.

a) Martens ec Cussy, IV, 386.

-ocr page 70-

tractaat bij bet vernemen van de werken, die russisehe
ingenieurs in den Bosporus tot stand bragten. De fran-
sche gezant te Petersburg redigeerde eene nota, waarbij
verklaard werd dat in geval van eene gewapende russisehe
tnsschenkomst in de binnenlandsche zaken van Turkije
het fransche gouvernement zich voorbehield te handelen,
alsof het tractaat niet bestond. Het Engelsche Parlement
bezorgd voor zijne handelsbelangen, was ten zeerste ver-
ontrust, te meer daar de hulp van Groot-Britannie drie
maanden voor die van Rusland was ingeroepen en op
onverantwoordelijke wijze door het Whig-ministerie gewei-
gerd. \') Het conflict had opgehouden het turksch-egypti-
sche te wezen, de kwestie werd eene europesche. Laat
ons eens stellen, dat het russisch systeem in het publiek
regt van Europa opgenomen ware, wat belette dan den
Czar de Sont te sluiten evenals de Dardanellen ?

Het russisehe gouvernement, bewerende dat een mis-
verstand had plaats gegrepen, poogde Europa gerust te
stellen, maar een hernieuwde aanval van den Pacha
van Egypte kon de russisehe vloten op nieuw op den Bos-
porus voeren en Europa in dien stand van zaken kon zich
niet langer met eenvoudige verzekeringen vergenoegen.

-ocr page 71-

Op nieuw brak in 1839 de oorlog uit; het leger des
Sultans werd door Ibrahim-Pacha verslagen en de vloot
ging tot den vijand over. Turkije bevond zich nu tusschen
twee gevaren, de heerschappij van Mehemed-Ali, en
het protectoraat van Rusland. Dit laatste was een gevaar
voor geheel Europa, waarom de Westersche mogendheden
besloten zich met het Oosten te bemoeijen, verklarende,
dat het regt van interventie der vijf groote mogendheden
hierop berustte, dat de verwikkeling het evenwigt enden
vrede van Europa bedreigde. Intusschen stelde Engeland
voor aan Mehemed-Ali het erfelijk bezit van Egypte toe
te kennen, als vasal en schatpligtige der Porte en hem
de andere gewesten, die hij nog in zijne magt had, aan
den Sultan te doen terug geven. Hiermede vereenigden
zich Oostenrijk, Rusland en Pruissen, terwijl Frankrijk
aan den Pacha het erfelijk bezit van Egypte en Syrië
wilde verzekeren onder het opperleenheerschap der Porte
ten einde op die wijze het status quo in het Oosten vast
te stellen. \')

Eveneens stelde de britsche regering in den loop der
onderhandelingen voor, dat de groote mogendheden de
onschendbaarheid van het Ottomanische rijk zouden waar-
borgen , waartegen zich Rusland verzette op grond dat

-ocr page 72-

zulk eene verbindtenis te bezwaarlijk was, dewijl men
zich dan verpligtte de Porte tegen eiken oproerigen pacha
te verdedigen. De Porte deed later hetzelfde voorstel,
maar Oostenrijk meende, dat een Staat geen diensten
moet aannemen, die het op zijne beurt niet bewijzen kan
en dat eene mogendheid geplaatst onder de garantie van eene
andere hierdoor eene gemediatiseerde wordt, die zich aan den
wil van den beschermer moet onderwerpen. Het stelde
dus voor een defensief verbond te sluiten. Engeland
daarentegen beweerde, dat Oostenrijks redenering niet op-
ging , wanneer een staat onder de bescherming van meer-
dere staten vereenigd, geplaatst is; maar het wilde ook
niet de onschendbaarheid van het Ottomanisch grondge-
bied waarborgen na de ten uitvoerlegging van het aan-
staande tractaat, want nu de Sultan Syrië en zijne vloot
terug kreeg, meende het britsche gouvernement dat hij
zonder moeite, Mehemed-Ali naar Egypte teruggedrongen,
kon in bedwang houden. Turkije en de overige europesche
magten moesten daarom onder elkander de betrekkingen
handhaven, die tusschen onafhankelijke staten bestaan.

De russische regering wierp de mogelijkheid op, dat
terwijl de mogendheden met geweld Mehemed-Ali tracht-
ten tot zijn pligt te brengen, Ibrahim-Pacha op Constan-
tinopel aanrukte, en stelde in dat geval voor om met
eene russische vloot den Bosporus en met een russisch
leger de aziatische kusten te bezetten, niet krachtens

-ocr page 73-

het tractaat van 1833, maar in overleg met de verbondene
mogendheden en de Porte. Verder werd voorgesteld, dat
in vredestijd de Dardanellen en de Bosporus voor alle
vreemde oorlogschepen zouden gesloten zijn en dat, indien
dit werd aangenomen, Rusland het tractaat van Unkiar-
Skelessi niet zou hernieuwen.

De britsche regering antwoordde, dat de Porte het regt
had elk oorlogschip de zeeengte te ontzeggen; dat Engeland
in 1809, dit regt erkennende, beloofd had hetzelve te zullen
handhaven en het dus billijk was dat Rusland hetzelfde
deed. Ook gaf het britsche gouvernement den wensch
te kennen om in geval het noodzakelijk ware de zeeengte
voor de eene mogendheid open te stellen, dit voor allen
te doen en dat wanneer eene russische vloot den Bos-
porus binnenzeilde, eene engelsche de Dardanellen kon
bezetten. De russische regering schonk hieraan hare goed-
keuring. \')

Den 15 Julij 1840 werd te Londen een viervoudig
verbond gesloten. 1) Erankrijk toch of liever Lodewijk
Philips had zich van het concert europeen afgezonderd
om de zaak van den pacha voor te staan. Guizot, op voorstel
van Thiers, die van een lastig mededinger bevrijd wilde
z\'jn, tot ambassadeur bij het bof van St. James benoemd,

1 a) Martens, N, R. G., I, 156 en v.

-ocr page 74-

werd misleid door Palmerston en vernam eerst vier dagen
na het tot stand komen van het tractaat, wat geschied
was. \') Thiers nam het miskennen van Frankrijk zeer hoog
op en had volstrekt den oorlog doorgedreven, zoo Guizot
hem niet ware opgevolgd. Frankrijk was intusschen voor
een tijd tot eene mogendheid van den tweeden rang ge-
daald. „Louis Philippe ne sentait pas 1\'honneur de la
France comme le sentaient les amés des Bourbons". s)
Lord Palmerston handhaafde het regt der Porte door den
pacha tot zijn pligt te roepen en onttrok de Porte aan
Ruslands overheersching door de turksche zaken met goed-
vinden van het Cabinet van Petersburg onder het toezigt
van het concert europeen te plaatsen. Intusschen zege-
vierde de fransche staatkunde in zoover dat Mehemed-Adi
als pacha van Egypte hersteld werd.

Turkye was voor de eerste maal op eene europesche ver-
gadering vertegenwoordigd geworden. Tot dusver had men
daar alleen onderhandeld met de staten van de Christenheid.

Mehemed-Ali verkreeg voor zich en zijne opvolgers het

-ocr page 75-

bestuur over het pachalik van Egypte. Het zuidelijk ge-
deelte van Syrië en de vesting St. Jean d\'Acre zouden
hem ook zijn toegestaan, indien hij zich dadelijk onder-
worpen had, Hij werd verpligt eene jaarlijksche schat-
ting te betalen.

Den 13 Julij 1841 kwam het verdrag der Dardanellen
tot stand te Londen, \') tot bevestiging van het oude be-
ginsel , waarbij de doortogt van die zeeengte en van
den Bosporus in vredestijd aan vreemde oorlogschepen
verboden werd, behoudens het regt van den Sultan om
aan kleine gewapende vaartuigen, ten dienste der be-
vriende legatien firmans daartoe te verleenen. Op die
wijze bevond Rusland zich op een voet van gelijkheid met
de andere staten, terwijl Turkije voortaan in de gemeen-
schap zou deelen, die de natiën van Europa onderling
verbindt en in de veiligheid, die daaruit voortvloeit.

Zoo zijn wij genaderd tot de gebeurtenissen, die Frank-
rijk en Engeland noodzaakten zich tegen Rusland te ver-
eenigen, om den Krim-oorlog te voeren. Gedurig ontmoe-
ten wij dezelfde handelwijze van Rusland, met ophef het
protectoraat eischende over de christenen van den griekschen
ntus, om zoo doende tot de staatkundige overheersching
te geraken.

De geschiedenis toont ons duidelijk welk voortref-

\') Martens, N. B. II, p. 128,

-ocr page 76-

felijk veroveringsmiddel Rusland heeft weten te maken
van zijn beweerd „regt van protectoraat.*"\' De bescher-
melingen van gisteren zijn altijd de onderdanen van heden
geworden. Waartoe leidde het protectoraat van Catharina
over Polen ? Tot de verovering en onderdrukking van
Polen. Welk was het gevolg van het protectoraat over de
khans van de Krim? Bij ukase van 8 April 1783 kwam
de Krim onder de moskovitische heerschappij.

Ten laatste verbeeldde zich Czar Ni colaas, dat het
oogenblik gekomen was om evenzoo het protectoraat over
de schismatieke Grieken uit te oefenen, die zich bij mil-
lioenen over het Ottomanische rijk verspreid bevinden. Het
terrein, wel is waar, scheen gebaand: gelukkig was de
diplomatie scherpzinnig en voorzigtig, niet begeerende
wederom misleid te worden door de behendige traditionele
politiek der Czaren en de oorlog van 1854 heeft, voor-
een tijd ten minste, de inlijving van Turkije verhinderd.

Het is hier de plaats, eene vergelijking te trekken tus-
sehen de figuren van Napoleon I en Alexander I, van
Nicolaas I en Napoleon III.

Napoleon I na te vergeefs beproefd te hebben met Alexan-
der de heerschappij over het vaste land te deelen, besluit
zijn tegenstander te verpletteren. Het tegendeel heeft
plaats; Alexander blijft meester en verklaart in 1814 bij
zijn intogt in Parijs, dat Europa met geen der leden van
de familie Bonaparte voortaan iets te doen wil hebben.

-ocr page 77-

Van Alexander gaat het staatkundig overwigt op het vaste
land in handen van Nicolaas over, maar nagenoeg in het
oogenblik , dat hij Constantinopel wil veroveren, om ge-
makkelijker in het westen zijn invloed te doen gelden,
wordt het besluit van de uitsluiting der Bonapartes ver-
broken en het fransche keizerrijk ten voordeele van
Napoleon III hersteld. Dit was het teeken der reactie
tegen Euslands overwigt en gelijk in 1813 en 1814 de
stem van Alexander Europa had doen ontwaken, was het
in 1853 de stem van Napoleon III.

-ocr page 78-

lit.

De Kriin-oorlog\'. Het tractant van Parijs.

De klagten der fransche regering bij de Porte waren,
naar het schijnt, zeer onschuldig de eerste aanleiding tot
de groote verwikkeling, die in 1856 door den vrede
van Parijs een einde nam. 1)

Men kan de kwestie der Heilige Plaatsen zamenvatten,
door de woorden te vermelden eener depêche van sir Strat-
ford de Redcliffe, den 20 Mei 1850 aan lord Palm er ston
gerigt.

„Het punt in geschil is het regt van bezit op eenige
gedeelten der kerk van het Heilige Graf te Jeruzalem.
Men beschuldigt de Grieken de eigendommen, die regtens
den Catholieken toebehooren, te hebben aangerand en met
opzet de kapellen en voornamelijk de graven te hebben

-ocr page 79-

laten vervallen van Godfried van Bouillon en van Guy
van Lusignan. De flansche Legatie acht zich krachtens
een tractaat (art. 33 der capitulatien van 1740) geregtigd
de aanspraken der latijnsche kerk te handhaven."

De klagten van Frankrijk bij de Verhevene Porte be-
vatten niets ongewoons. De Catholieken van den Levant
zijn inderdaad door oude tractaten onder de bescherming
dezer mogendheid geplaatst, zoowel hunne politieke als
hunne godsdienstige belangen. De diplomatieke protesten
handhaafden reeds sints lang het bestaan dezer regten,
of liever dezer door den sultan verleende concessien." 2)

ïntusschen waren sedert vele jaren voortdurend klagten
van de geestelijken in het Heilige Land opgegaan. De
Grieken en Armeniers hadden hun verscheiden heiligdom-
men ontweldigd, er was onophoudelijk tusschen de belij-
ders der verschillende godsdiensten gestreden en de open-
bare magt was niet in staat de twisten te beslechten.

De heiligdommen, waarvan hier sprake is, waren sints
onheugelijke tijden het eigendom der Catholieken. De
Ottomanen zelve hadden ze geeerbiedigd door de monniken
in het bezit der Heilige Plaatsen te bevestigen. Latei-
behielden de capitulatien van 1673 en 1740 tusschen
Frankrijk en de Porte de plaatsen „der Visitatie", anders

-ocr page 80-

gezegd de heiligdommen,uitdrukkelijk voor de Catholieken.

Generaal Aupick en spoedig daarop de markies de
Lavalette, ambassadeurs van Frankrijk te Constantinopel
beklaagden zich in 1851 over de schennis van dit regt,
zoowel door de overlevering als door de tractaten erkend.
Onmiddellijk gaf de russische ambassadeur Titoff aan
zijne regering van deze onderhandelingen kennis en be-
weerde over de Grieken en Armeniers, de onregtmatige
bezitters der heiligdommen het russisch protectoraat uit
mogen oefenen, waarvan wij de beteekenis kennen. Uit-
muntende gelegenheid inderdaad om de Oostersche kwes-
tie te doen herleven! De omwenteling van 1848 was ter
naauwernood bedwongen. De westersche regeringen werden in
eigen boezem nog te zeer bezig gehouden, om aandachtig
de gebeurtenissen in het Oosten gade te kunnen slaan.
Lodewijk Napoleon was het gelukt zich tot president te
doen verkiezen, maar kon hij er aan denken alliantien aan
te knoopenf Rusland vreesde eigenlijk alleen Engeland,
maar zou deze mogendheid er toe besluiten zich te ver-
eenigen met den neef van den gehaten vijand, dien het
naar St. Helena gebannen had? De keizer van Rusland
kon niet gelooven, dat een verbond tusschen de over-
winnaars en de overwonnene van Waterloo mogelijk ware.
Zijn gezant te Parijs, de heer Kisseleff, een verstandig
man, maar te oppervlakkig beoordeelaar der toestanden,
versterkte hem in dezen droom en droeg op die wijze veel

-ocr page 81-

bij tot het ongeluk van zijnen vorst.\') Oostenrijk had
pligten van erkentelijkheid jegens den Czar te vervullen,
het zou zijne plannen niet in den weg staan. Pruissen was
aan Ruslands belangen verbonden. Turkije eindelijk, aan
zijne eigene krachten overgeleverd, zou niet lang weer-
stand kunnen bieden. Waarschijnlijk overwogen de ministers
te Petersburg dezen staat van zaken en zag Nicolaas
in zijne verbeelding meer dan eens den Bosporus en
Constantinopel aan zijne voeten.

Rusland was dus bijzonder tevreden een voorwendsel
te vinden om met Turkije twist te zoeken. Het begon
met te kennen te geven, dat het ongaarne eenige concessie
zou zien aan Frankrijk gedaan. Men moet bekennen,
de tegenwoordigheid der russische legers in de Donau-
vorstendommen, waar zij in 1849 gekomen waren om
hunne geloofsgenooten te beschermen, oefende een merk-
baren invloed uit op de besluiten van den divan. Des-
niettegenstaande gelukte het de Lavalette zich in
October met Ali-Pacha te verstaan en de Catholieken
werden in het bezit hersteld van al hetgeen hun sedert
het tractaat van 1740 ontnomen was.

De President der Fransche Republiek verkondigde deze
heugelijke tijding op den 4 November 1851 in eene Bood-

\') Taxile Delord, Hist. du second Empire I, 452; Kinglake, Invasion
°f the Crimea.

-ocr page 82-

schap aan de volksvertegenwoordiging. Te Constantinopel,
zeide hij, heeft de bescherming der godsdienstige belangen,
sedert een jaar, de werkzame tusschenkomst van Frankrijk
vereischt. Men heeft opgerezen bezwaren moeten uit den
weg ruimen en zich met eene dading bezig gehouden , die
een einde maakte aan de treurige geschillen te dikwijls
ontstaan uit het bezit der Heilige Plaatsen. Zoo alle
mogendheden met denzelfden geest van verzoening bezield
waren, meende hij, dat deze ongelukkige twisten voor
goed zouden hebben opgehouden.

Maar deze geest van verzoening kon het Hof vau
Petersburg niet welkom zijn. Men gispte er het
besluit der Porte en de Czar was vertoornd. Hij
schreef onmiddellijk aan den Sultan, om hem hunne
onderlinge vriendschapsbetrekkingen tc herinneren. Hij
riep zijne hoedanigheid in van hoofd der grieksche ortho-
doxie en verlangde dat men volstrekt niet in Frankrijks
eischen zou treden.

De verlegenheid des Sultans was groot. Titofï\' maakte
zich deze ten nutte om op nieuw met aandrang te
verklaren, dat de Grieken op de Heilige Plaatsen oudere
regten bezaten dan de Catholieken. Kortom hij eisclite
het status quo en stond zoo op zijn stuk, dat de Porte
de zwakheid had met Rusland in eene schikking te treden,
die den zin van het onlangs met Frankrijk gesloten ver-
drag wijzigde. (Maart 1852.) Zoo verergerde hoe lang

-ocr page 83-

zoo meer de wond, die zoo ligt te helen ware geweest.

Weldra kwetsten andere feiten Frankrijks gevoeligheid.
De minister van Marine in Turkije had het verlangen te
kennen gegeven om de schroefstoomboot, de Charlemagne,
te bezigtigen, die te regt als model geroemd werd. De
engelsche ambassadeur en de russische zaakgelastigde deden
alle moeite, om de Porte over te halen op het verlangen
des ministers terug te komen en krachtens het tractaat
van 13 Julij 1841 aan de Charlemagne den ingang der
Dardanellen te ontzeggen. In de Tuilerien was men zeer
verstoord, men nam de zaak hoog op en alleen de be-
dreiging van het afbreken der diplomatieke betrekkingen
vermogt den firman te verkrijgen, die vereischt werd om
den Bosporus in te varen. Bij dit feit herinnert men
zich een ander: de volledige voldoening door de Porte
aan de Latijnen in de Heilige Plaatsen verleend en de
terugroeping van den griekschen patriarch uit Jeruzalem
door het cabinet van Petersburg.

Toen het jaar 1852 ten einde spoedde, was de toestand
dus zeer gespannen. Europa had het voorgevoel van be-
langrijke gebeurtenissen in het Oosten en begon zich de
zaak aan te trekken. Spanje, Sardinië en Napels handel-
den te Constantinopel in den franschen geest; Belgie en
Oostenrijk toonden zich gunstig aan de zaak der Latijnen.
Engeland, voorzigtigheidshalve, bleef vooreerst onzijdig en
trad toen tusschen beide om eene schikking te treffen

-ocr page 84-

tusschen Frankrijk en Rusland. Er bestaat eene geheime
en vertrouwelijke briefwisseling van sir Hamilton Seymour,
ambassadeur te Petersburg, die bewijst dat Engelands
toenmalige tusschenkomst, Januarij 1853, niet zoo geheel
en al belangeloos was, noch overeenkomstig de goede
staatkunde, die het sedert met Frankrijk volgde.

Den 11 Januarij 1853 schreef die diplomaat naar Londen:

„Den 9 dezer maand had ik de eer bij den Keizer van
Rusland toegelaten te worden. De Keizer kwam tot mij en
sprak op den meest innemenden toon : „gij kent mijne welwil-
lende gevoelens jegens Engeland . . ., het is noodzakelijk
dat beide regeringen in de beste verstandhouding staan....
De zaken van Turkije zijn in een staat van zigtbare ont-
binding. Dit rijk dreigt in een te storten. Zijn val zal
eene groote ramp zijn; het is van belang, dat Engeland
en Rusland elkander volkomen verstaan en dat geen van beide
mogendheden een beslissenden stap onderneme buiten
weten van de andere. Zie, vervolgde de Keizer, wij hebben
een zieken man, een zeer zieken man op de schouders:
ik moet ronduit bekennen, dat het een groot ongeluk zou
zijn, indien hij ons een dezer dagen ontviel".

Den 23 Januarij schreef sir Seymour aan lord John
Russell:

„Den 14 Januarij had ik de eer van een zeer belang-
rijk onderhoud met den Keizer. Z. M. heeft gezegd: „In
het Turksche rijk zijn verscheiden millioenen christenen

-ocr page 85-

over wier belangen ik geroepen ben te waken, terwijl aan
den anderen kant, het regt daartoe mij door de tractaten
gewaarborgd is ... . Ik wensch tot U te spreken als
vriend en als gentleman: indien het ons gelukt elkander
in deze zaak te verstaan, Engeland en mij, het is overigens
onverschillig, wat anderen doen en denken...

En den 23 Eebruarij:

//De vorstendommen zijn facto, zeide mij de Keizer, een
onafhankelijke staat onder mijne bescherming. Dit kan
zoo voortduren. Servie kan den zelfden regeringsvorm
aannemen. Bulgarije eveneens. Er bestaat geene reden,
dunkt mij, waarom dit gewest geen onafhankelij ken staat
zou kunnen uitmaken. Wat Egypte betreft, ik begrijp
volkomen de beteekenis van dit land voor Engeland. Ik
kan dan alleen zeggen, dat indien, in het geval eener
verdeeling van de ottomanische nalatenschap, bij den val
van dit rijk, gij Egypte in bezit neemt, ik niets zal hebben
aan te merken. Ik zal hetzelfde zeggen met betrekking
tot Candia. Dit eiland kan U te pas komen en ik weet
niet waarom het geene engelsche bezitting zou worden", enz.

Het was van belang deze zinsneden aan te halen, niet
alleen om Engelands houding destijds te doen opmerken,
maar ook om nog eenmaal de overmoedige en achtelooze
handelwijze der Czaren te kenschetsen, met welke zij zich
het regt aanmatigen om over de europesche aangelegen-
heden te beschikken.

-ocr page 86-

Engeland echter begreep met zijne beleidvolle staatkunde,
dat de ontbinding van het Ottoinanische rijk vooral
zijn ontzaggelijken nabuur tot voordeel zou strekken en
dat het zich in geval het programma des Czars vervuld
wierd, aan zijne genade zou zien overgeleverd in de betrek-
kingen met Egypte en Indie. üe overmoedige zending-
van prins Menschikoff naar Constantinopel zou weldra
Engeland en alle cabinetten van Europa duidelijker de
ware bedoelingen van het russische hof doen inzien.

Voor het vertrek van prins Menschikoff uit St. Peters-
burg , werd het bevel afgekondigd om de russische troepen
aan de grenzen van Moldavië en Walachije zamen te trek-
ken en alle havens van de Zwarte Zee te wapenen.

Den 2 Maart, begaf de prins zich tot de Porte in
eene houding, die wel geschikt was den groot-vizier
te verontrusten. Tegen alle gebruiken verscheen hij in
een ongekleeden jas, met een hoed, die niet nieuw
scheen, en een wandelstok in de hand. Hij weigerde
bij den minister van Buitenlandsche Zaken een bezoek afte-
leggen. Zijne instructien waren de volgende: hij moest
namens zijne regering verzoeken, dat de Keizer van Rus-
land voortaan als beschermheer der grieksche christenen
zou worden erkend, die onderdanen van Turkije waren,
gelijk Frankrijk het sints eeuwen was van de Catholieken
in den Levant; dat de verkiezing des patriarchs van
Constantinopel voortaan zou geschieden door de geloovi-

-ocr page 87-

gen en door den Keizer van Rusland, met uitsluiting
des Sultans, zou worden bevestigd-

De zendiug van prins Menschikoff was het onderwerp
aller gesprekken in Europa, De cabinetten der Tuilerien
en van St.. James verstonden elkander terstond over
de maatregelen, die tegen Rusland genomen moesten
worden.

De minister van Buitenlaudsche Zaken in Frankrijk,
de heer Drouyn de Lhuys haast zich den Generaal de
Castelbajac, ambassadeur t,e St. Petersburg te herin-
neren, dat door het tractaat van 18 July 1841
Turkije onder de bescherming gesteld was van Frank-
rijk, Engeland, Rusland, Oostenrijk en Pruissen; dat
Rusland dus geen regt heeft afzonderlijk op Turkije
zijn invloed te doen gelden. ,/L\'attitude du prince
Menschikoff, schrijft Drouyn de Lhuys, indique assez
qu\'il est moins venu pour négocier que pour poser un
ultimatum, et la concentration de trois corps d\'armée dans
la Russe méridionale, jointe aux préparatifs extraordinaires
qui se font à Sébastopol, ne nous permet plus de douter
que le cabinet de St. Petersbourg n\'ait accepté comme
possible l\'éventualité d\'une guerre avec la Porte.

//Le mystère dont il a entouré ses résolutions autorise
toutes les conjectures, et la simple prudence commandait au
gouvernement de S. M. I. de surveiller les événements.
C\'est, dans ce but que notre escadre d\'évolutions quitte

-ocr page 88-

demain Toulon pour se rendre dans les mers de Grèce.....

z/La Turquie n\'est pas seule en cause dans ce débat;
nous y sommes partie comme elle, et nous devions croire,
après les communications récentes échangées entre nous
et le cabinet de St. Pétersbourg, que les choses ne
prendraient pas une tournure aussi vive et aussi brusque,
et que la Russie n\'aurait pas la prétention d\'imposer par
la menace à un gouvernement indépendant, la violation

de ses engagements vis à vis de nous.....

„En 1841, les cinq grandes puissances ont signé une
convention qui rétablissait leur concert, et dont l\'esprit,
ne saurait être méconnu. Les cabinets avaient été frappés
des dangers que leur divergence avait failli entraîner,
et l\'acte auquel ils ont tous concouru, le 13 juillet,
signifiait, au moment de sa conclusion, que le statu quo
en Orient se trouvait placé sons la garantie la plus puis-
sante qui ait jamais été donnée à un Etat faible, et
dont la dissolution, provoquée par des moyens violents,
serait la cause d\'une perturbation générale."

De minister van Erankrijk eindigde met den last,
dat de gezant aan den graaf van Nesselrode zou vra-
gen of Rusland bepaald voornemens was de eensgezind-
heid der vijf mogendheden op te zeggen, om zich op
geweldadige wijze alleen in de zaken van Turkije te
mengen. De fransche vloot stevende intusschen naar den
Levant, weldra door de engelsche gevolgd. Beide vloten

-ocr page 89-

moesten voor den ingang der Dardanellen post vatten en
den loop der omstandigheden afwachten.

De Porte had vastberaden Ruslands eischen weer-
stand geboden. Op raad van Engeland had zij de kwestie
der Heilige Plaatsen met Frankrijk besproken, zorgvuldig
afgescheiden van die van het Protectoraat, waarover "Rus-
land onderhandelde. Frankrijk gedroeg zich zoo gematigd
mogelijk, om den Czar alle voorwendsel tot den oorlog te
ontnemen. Schijnbaar gelukte het elkander te verstaan,
dank zij eene dading door twee firmans den 2 Mei be-
vestigd. Maar het masker van Rusland moest vallen.
Eene vredelievende schikking kwam voorzeker volstrekt
niet met zijne staatkunde overeen. Den 5, stelde het
cabinet van St. Petersburg weder eene soort van ultimatum
waarin alles, om zoo te zeggen, opgerakeld werd. Het
antwoord van den Divan was afwijzend en den 21 Mei
verliet prins Menschikoff met de legatie Constantino-
pel. Eene maand later trokken de russische legers den
Pruth over.

Er was maar een gevoelen in Europa om het aanmati-
gend gedrag van Rusland af te keuren. Yan die alge-
meene denkwijze maakte Frankrijk gebruik om nog aan En-
geland voor te stellen eene conferentie te openen met
Rusland en Oostenrijk. Terwijl Turkije zich dus met
warmte tot de worsteling gereed maakte, zocht de diplomatie

110g eene verzoening te beproeven. De vier mogendheden ver-

6

-ocr page 90-

eenigden zich te Weenen en stelden den 24 Julij eene
nota op, bijna geheel geschoeid op het ontwerp van
het fransch bewind I). De belangen van Rusland wer-
den met omzigtigheid behandeld, evenals die der Porte.
Maar Rusland toonde wel, door de uitlegging die het aan
de nota van Weenen gaf, dat het niets van zijne vorderingen,
door prins Menschikoff voorgedragen, had terug genomen.

Op hetzelfde tijdstip, 15 Julij 1853, vatte de heer
Drouyn de Lliuys in eene dépêche aan generaal de Castel-
bajac den toestand voortreffelijk zamen. Yan den 10 Mei
af, schreef hij, was de kwestie der Heilige Plaatsen tot
eene europesche geworden : vandaar dat „les puissances
engagées par leurs traditions et leurs intérêts à maintenir
l\'intégrité de la Turquie ont eu à se tracer une ligne de
conduite. Le Gouvernement de S. M. I. d\'accord avec
celui de S. M. Britannique, a pensé que la situation
était trop menaçante pour ne pas être surveillée de près;
et les escadres de France et de l\'Angleterre reçurent bien-
tôt l\'ordre d\'aller mouiller dans la baie de Besika, où
elles arrivèrent au milieu du mois de Juin.

„Cette mesure, toute de prévoyance, n\'avait aucun
caractère hostile à l\'égard de la Russie; elle était impé-
rieusement commandée par la gravité des circonstances et
amplement justifiée par les préparatifs de guerre qui,

\') Parliamentary Papers, 1854. Part, II, 25,

-ocr page 91-

depuis plusieurs mois, se faisaient en Bessarabie et dans
la rade de Sébastopol.

„Le motif de la rupture entre le cabinet de St. Péters-
bourg et la Porte avait, pour ainsi dire, disparu; 1a.
question qui pouvait se poser à l\'improviste à Constan-
tinople, c\'était celle de l\'existence même de l\'Empire
ottoman, et jamais le Gouvernement de S. M. I. n\'admet-
tra que de si vastes intérêts se trouvent en jeu, sans
revendiquer aussitôt la part d\'influence et d\'action qui
convient à sa puissance et à son rang dans le monde....

„Les forces anglaises et françaises ne portent, par leur
présence en dehors des Dardanelles, aucune atteinte aux
traités existants. L\'occupation de la Valachie et de la
Moldavie, au contraire, constitue une violation manifeste
de ces memes traités" ....

Den 17 September, schreef de heer Drouyn de Lhuys
aan den baron de Bourqueney:

„Entre l\'interprétation que M. le comte de Nesselrode fait
de la note de Tienne et les exigences de la note de M.
le prince Menschikoff, qui ont été reconnues exorbitantes
par tout le monde, la différence est insaisissable".

De vijandelijkheden, die nog geen aanvang genomen
hadden ondanks de bezetting der Donau-vorstendommeu,
kregen een meer dreigend karakter. Geheel Europa was op-
merkzaam, want het betrof hier hare oude staatkunde,
handhaving van het staatkundig evenwigt

-ocr page 92-

„A côté de l\'intérêt qui s\'attache à la réconciliation de
la Russie avec la Turquie, schreef Drouyn de Lhuys, den
4 October aan Graaf Walewski te Londen, vient aujourd\'hui
se placer une autre préoccupation non moins sérieuse : je
veux parler des dangers qui menacent un empire dont
l\'existence est indispensable à l\'équilibre de l\'Europe".

Daarop volgde de bijeenkomst van den Keizer van
Oostenrijk en Czar Nicolaas te Olmütz, waar eene nieuwe
nota het licht zag, die onder een anderen vorm, slechts
herhaalde wat men zoo dikwijls te St. Petersburg gezegd had.
Ruslands eischen om zich met de Ottomanische aange-
legenheden te bemoeijen, bleven bestaan. Frankrijk en
Engeland sloegen het voorstel van Olmütz geheel af.

Alles liet dus spoedig eenen bloedigen afloop te gemoet
zien. In de eerste October-dagen zeilden de verbonden
eskaders de Dardanellen binnen en wierpen het anker onder
de muren van Constantinopel, terwijl Omer-Pacha alle
strijdkrachten uitrustte om de Russen uit de Vorstendommen
te verdrijven. Den 25 November verklaarde de Sultan
den oorlog aan Rusland. Aan prins Gortchakoff werden
veertien dagen toegestaan om de Vorstendommen te ont-
ruimen. Op deze aanmaning antwoordde de prins dat zijn
meester niet in oorlog was met Turkije; dat men alleen
eene zedelijke voldoening verlangde, zullende de Vorsten-
dommen ontruimd worden den dag nadat deze ver-
kregen was.

-ocr page 93-

Intusschen verloor de diplomatie den moed niet en de
conferentie te Weenen stelde den 5 December nogmaals
vredelievende middelen voor. De vier mogendheden boden
hare goede diensten aan de oorlogvoerende partijen aan,
verklarende dat zij boven alles de onschendbaarheid van
het Ottomanische rijk, het bestaan van Turkije verlangden
binnen de grenzen, welke de tractaten hetzelve hadden
aangewezen, daar het een noodzakelijk toevoegsel geworden
was tot het europeescb evenwigt.

Het is duidelijk dat in dien staat van zaken, deze
laatste poging geen gevolg kon hebben op de russische
hardnekkigheid. Een treurig feit kwam de gebeurtenissen
verhaasten, namelijk het voorval te Sinope. „Indien mij
het turksche leger aanvalt, zal ik mij tot het afslaan van dit
geweld bepalen", schreef de russische bevelhebber aan Omer-
Pacha. Intusschen had een russisch admiraal in de haven van
Sinope eene kleine ottomanische vloot aangevallen en bin-
nen een uur tijds zeven fregatten, twee korvetten, een
stoomschip en drie transportschepen vernield, den 30 No-
vember. Vier duizend man Turken waren hierbij omgekomen.

Een fregat, dat ontsnapt was, bragt de tijding van
deze ramp naar Constantinopel. De vernieling van het
turksch eskader had ten gevolge, dat de fransche en en-
gelsche de Zwarte Zee opvoeren. Dit was het eerste
oorlogsbedrijf der Verbondenen,

Weinige dagen later schreef de heer Drouyn de Lhuys

-ocr page 94-

aan deu geueraal Baraguey-d\'Hilliers, franscli ambassadeur
te Constantinopel :

«Nos alliés ont subi un échec dans des circonstances
et sur un élément où la démonstration commune de la
France et de l\'Angleterre avait précisément pour objet de
les protéger, et nous ne saurions nous dissimuler que le
coup hardi et heureux que la Russie vient de frapper,
n\'atteint pas seulement la Turquie." (13 December).

Den 15 Deeember, schreef dezelfde staatsman aan graaf
Walewski te Londen :

„Nos dernières informations de St. Petersbourg nous
représentaient encore la Russie comme disposée à traiter,
et décidée surtout à ne prendre nulle part l\'offensive.
Cette confiance expliquait l\'immobilité de nos flottes.....
Nous admettions, sans le dire cependant, que la flotte de
Sébastopol protégeât le littoral asiatique de l\'Empire Russe,
en éclairât les approches, en ravitaillât les garnisons; et
dans aucune de ces circonstances, nous n\'aurions eu à
intervenir pour gêner ses mouvements. C\'eut été attaquer
Sa Russie, et nous n\'avions franchi les Dardanelles que
pour défendre la Turquie. L\'expédition dirigée contre
Sinope a donc dépassé toutes nos prévisions: ce fait mo-
difie également le rôle que nous aurions désiré pouvoir
garder jusqu\'au bout. A l\'usage que nous lui laissions
de la mer, dans l\'intérêt de sa défense, la Russie a sub-
stitué comme une sorte d\'abus de sa position pour attaquer

-ocr page 95-

notre allié dans ses ports; et, non contente d\'exercer une
souveraineté illégale dans les Principautés du Danube,
elle semble vouloir encore étendre avec toutes les horreurs

de la guerre, sa domination absolue sur l\'Euxin..... Je

propose donc d\'ordonner à M. M. les vice-amiraux Hamelin
et Dundas de déclarer à M. le prince Menschikoff ou à M. le
vice-amiral Korniloff que les gouvernements de France
et d\'Angleterre sont résolus à prévenir la répétition de
l\'événement de Sinope; que tout bâtiment russe rencontré
en mer par les nôtres sera dorénavant invité à rentrer
dans le port de Sébastopol, et que toute agression tentée,
malgré cet avertissement, contre le territoire ou le pavillon

ottoman, sera repoussée par la force..... A l\'occupation

de la Moldavie et de la Yalachie, nous opposerons, tant
qu\'elle durera, une occupation correspondante..... Ou
l\'armée commandée par M. le général Gortchakoff repassera
le Pruth, ou nos vaisseaux, autant que la saison le per-
mettra, croiseront dans l\'Euxin et intercepteront toutes
communications maritimes de la Russie avec ses provinces
asiatiques. Nous conserverions ainsi la Mer Noire comme
gage, jusqu\'à l\'évacuation des Pricipautés et le rétablis-
sement de la paix."

Deze waren de gebeurtenissen van 1853. Het nieuwe
jaar zou zich door nog ernstigere kenmerken.

Den 29 Januarij 1854, meende Napoléon III zich
onmiddellijk tôt den Czar te moeten wenden, ten ganste

-ocr page 96-

van den- vrede. De kwestie ware eene cabinetszaak ge-
bleven, zeide de Keizer, zoo de bezetting der Vorsten-
dommen haar niet eensklaps van het gebied der discussie
op dat der feiten had overgebragt. En toch, het bin-
nenrukken der Russen in Walachye was nog niet als
casus bellii beschouwd geworden, maar Rusland had ge-
weigerd de diplomatieke notas aantenemen en Erankrijk
en Engeland hadden de zaak van Turkije moeten behar-
tigen. Hunne houding was berschermend, maar lijdend.
Daarentegen bleef Rusland zich defensief houden, toen
het voorval te Sinope de Eranschen noodzaakte eene meer
beslissende houding aan te nemen. Eenmaal zoover ge-
komen , moesten de feiten weldra tot eene eindschikking of
tot eene bepaalde vredebreuk leiden. Napoleon eindigde met
den Ozar te raden een wapenstilstand met Turkije te teeke-
nen , zich uit de Vorstendommen terug te trekken,
terwijl de Geallieerden de Zwarte Zee zouden verlaten;
aan de zaak eene diplomatieke wending te geven, en
door de rede en het regt de oplossing der hangende moeije-
lijkheden met de Porte te doen beslissen.

Terwijl de Keizer dezen laatsten stap tot het behoud
van den vrede deed, ontving Kisseleff, ambassadeur
van Rusland te Parijs, stipte bevelen. Hij moest aan
Erankrijk opheldering vragen omtrent het binnenzeilen der
vloot in de Zwarte Zee.

Op de officiele russische nota stelde Drouyn de Lhuys,

-ocr page 97-

den 1 February een categorisch antwoord, terwijl bij de
bevelen handhaafde, die aan de vloot gezonden waren.
Dien ten gevolge kondigde den 4 February Kisseleff aan
Drouyn de Lhuys zijn vertrek uit Parijs aan met dat van
het personeel van het gezantschap. Weinige dagen later ver-
liet de heer van Brunnow Londen, terwijl de engelsche en
fransche ambassadeurs uit St. Petersburg vertrokken. De
diplomatieke betrekkingen van Frankrijk en Engeland met
Rusland werden aldus afgebroken. De oorlog in het
Oosten nam een aanvang.

Den 9 Februari], ontving Napoleon een antwoord van
den Czar. Rusland eischte, hetgeen niet kon worden inge-
willigd , de ontruiming der Zwarte Zee.

Den 28 Februarij vertrokken twee koeriers uit Parijs en
uit Londen naar St. Petersburg met eene plegtige in verzuim
stelling tot den Keizer van Rusland gerigt. Hij moest, binnen
zes dagen, zich verbinden de Donau-vorstendommen t,e
ontruimen, bij gebreke waarvan Frankrijk en Engeland
den oorlog aanzeiden.

De koeriers hadden bevel om in het voorbijgaan, van
dien eisch te Weenen en te Berlijn kennis te geven en
Pruissen en Oostenrijk uit te noodigen, tot een verbond dei-
vier groote mogendheden toe te treden. Het antwoord
van Oostenrijk was duidelijk en standvastig; het keurde
de in verzuim stelling goed. Pruissen alleen weigerde
volstrekt deel te nemen aan de maatregelen der overige

-ocr page 98-

mogendheden en zonderde zich aldus van de algemeene
europesche politiek af. In deze dagen echter woog Pruis-
sen niet zoo zwaar als thans in den Raad van Europa en
men bekommerde zich niet zoo zeer over zijne medewer-
king. !)e bondgenooten, daarenboven, hadden vriend-
schapsbetrekkingen van meer waarde. De tractaten van
1815, het drievoudig verbond, het publiek regt door het
Weener congres tegen Frankrijk destijds noodwendig in
het leven geroepen, maakten plaats voor nieuwe betrek-
kingen , die minder op den wil der vorsten berustten
dan wel op de overeenkomst van beginselen, op de nood-
zakelijkheid om het evenwigt te handhaven. Oostenrijk
was dus van Rusland gescheiden, tot grooten spijt van
Nicolaas, die alle moeite had aangewend sedert den Hon-
gaarschen oorlog , om de broederschap der wapenen tusschen
Oostenrijk en Rusland aan te houden. Den 29 Januarij
was graaf Orloff nog naar Weenen gezonden om Oosten-
rijks onzijdigheid te bewerken tusschen Rusland en
Turkije, en tusschen Rusland en de zeemogendheden.
Maar nu de Donau-vorstendommen bezet waren was dit
voor Oostenrijk niet meer mogelijk. \') Duitschland, welks
handelsbelangen naauw verbonden waren met de vrije
vaart op den Donau koesterde slechts eene flaauwe genegen-

\') Taxilo Delord. t. a. p. p. 547.

-ocr page 99-

heid jegens Eusland. Pruissen zelf verbond weldra, zijne
staatkunde met die van Oostenrijk.

Den 2 Maart, zeide Napoléon [II, bij de opening van
de Wetgevende Vergadering, over deze gebeurtenissen :

„11 a suffi d\'une prétention mal fondée à Constanti-
nople, pour réveiller l\'Europe endormie. Nous avons vu
en effet, en Orient, au milieu d\'une paix profonde, un
souverain exiger tout-à-coup de son voisin plus faible
des avantages nouveaux et parcequ\'il ne les obtenait
pas, envahir deux de ses provinces. Seul, ce fait devait
mettre les armes aux mains de ceux que l\'iniquité révolte.
Mais nous avions aussi d\'autres raisons d\'appuyer la
Turquie. La Erance a autant et peut-être plus d\'intérêt
que l\'Angleterre, à ce que l\'influence de la Eussie ne
s\'étende pas indéfiniment sur Constantinople, car régner
sur Constantinople, c\'est régner sur la Méditerranée,
et personne de vous, Messieurs, je le pense, ne dira que
l\'Angleterre seule a de grands intérêts dans cette mer
qui baigne trois cents lieues de nos côtes. D\'ailleurs cette
politique ne date pas d\'hier ; depuis des siècles, tout gouver-
nement national, en Erance, l\'a soutenue: je ne la déser-
terai pas.

«Qu\'on ne vienne donc plus nous dire: qu\'allez-vous
faire à Constantinople? Nous y allons avec l\'Angleterre
pour défendre la cause du Sultan, et néanmoins pour pro-
téger les droits des chrétiens; nous y allons pour défendre

-ocr page 100-

la liberté des mers et notre juste influence dans la Mé-
diterranée; nous y allons avec l\'Allemagne pour l\'aider
à conserver le rang dont on semblait vouloir la faire des-
cendre, pour assurer ses frontières contre la prépondérance
d\'un voisin trop puissant; nous y allons entin avec tous
ceux qui veulent le triomphe du bon droit, de la justice,
de la civilisation."

Pen 12 Maart was te Constantinopel een formeel allian-
tie-tractaat tusschen Frankrijk, Engeland en de Porte ge -
sloten 1). Art. 5 der conventie van 10 April tusschen
Frankrijk en Engeland verklaarde, dat men gaarne
andere mogendheden daarin zou opnemen, die tot het
doel eenparig wenschten zamen te werken. Europa werd nu
in gebreke gesteld zich categorisch te verklaren. Intusschen
liet het zich aanzien dat elke mogendheid, hoezeer daartoe
genegen, niet dadelijk daarmede voor den dag zou durven
komen, nog minder tot feitelijkheden wagen over te gaan.
De openbare meening, gelijk wij zagen, was voor den
grooten oorlog, die zou beginnen; de antwoorden echter
op art. 5 verschilden nog al onderling. Napels, Dene-
marken, Zweden, Nederland en Belgie bleven onzijdig,
maar het hof van Stokholm liet genoeg blijken, dat
zij den Geallieerden genegen was. Sardinië, Spanje
en Portugal lieten onderstellen dat zij, op een gegeven

\') Martens, N. R. XV, 565.

-ocr page 101-

oogenblik, met hen zouden oprukken. De Vereenigde Staten
van Noord-Amerika helden eer tot Rusland over en maakten
zich het europesche conflict ten nutte om hunne vergrootings-
plannen door te zetten. Wat Griekenland betreft, het
werd natuurlijk het brandpunt der russische kuiperijen.
Vele grieksche legerhoofden zonden den koning hun ont-
slag en wierpen zich in de noordelijke provinciën, die
de vaan der revolutie op de turksche grenzen omhoog
hieven. Het was altijd de Heilige Oorlog!

De 20 April zag de toenadering van Oostenrijk
en Pruissen. Zij namen een stelsel aan, dat wel niet
het anglo-fransche was, maar evenmin dat der onzijdigheid.
Onderling waarborgden beide staten elkander het bezit
hunner duitsche en niet-duitsche landen en kwamen zij
overeen de regten van den Bond te beschermen en hunne
oorlogsmagt op den voet van marschvaardigheid te bren-
gen. Eene additionnele akte verklaarde, dat de be-
zetting der Vorstendommen vooral een gevaar voor Duitsch-
land was en dat men dien ten gevolge bij den Czar pogingen
tot ontruiming zou aanwenden. De conventie van 14
Junij 1854 \'te Bojadschi-Köy, bij Constantinopel gesloten
tusschen Oostenrijk en de Porte erkende onbewimpeld,
dat de onschendbaarheid van het Ottomanische rijk voor
het staatkundig evenwigt van Europa noodzakelijk was.

Het St. Petersburgsche cabinet begreep het gewigt zijner
handelingen en het moldo-walachijsch legercorps kreeg

-ocr page 102-

bevel eene achterwaartsche beweging te volvoeren, maar
met des te meer hevigheid droegen zich de zaken in
Griekenland toe.

Inderdaad koesterde destijds het hof van Athene eene
dwaze verwachting, welke Rusland alle belang had leven-
dig te houden om de Grieken meer dan ooit op zijne hand
te hebben. Koning Otto en zijne gemalin vooral, spiegel-
den zich het herstel voor van een Byzantijnsch rijk onder
den Helleenschen schepter. Het is klaar voor een iegelijk,
dat de Czar geenszins de bedoeling had zulk eene hervorming
tot stand te brengen, maar zij werd hem nu eenmaal
toegeschreven en dit was den Grieken voldoende om zich
met eene slaafsche toegeeflijkheid jegens hem te gedragen.
Athene nam dus op zijnen aandrang voor de regtzinnige
kerk partij, tegen hetgeen men de musuhnansche onder-
drukking noemde. In Bpirus werd de opstand aange-
wakkerd, die weldra zich over gansch^Griekenland uitbreidde.

De diplomatie trachtte nog altijd de beweging tegen
te houden, die zooveel kwaad zou stichten. Het cabinet
der Seine was overtuigd dat eene demonstratie van Duitsch-
land Rusland zou doen aarzelen. Men vergde niet van de
hoven van den Bond om zich stellig tegen den gemeen-
schappelijken vijand te vereenigen, maar eenvoudig eene
vastberaden houding aan te nemen. Den 8 Augustus
werd door de cabinetten van Ween en, Parijs en Londen
eene nota vastgesteld, die aan Rusland de voorwaarden

-ocr page 103-

opgaf, waarop de vrede zou kunnen hersteld worden. Men
eischte
„vier garantien". Want de vrede kon niet duur-
zaam zijn, naar men meende, zoo niet:

1°. Het russisch protectoraat in Moldavië, Walachye
en Servie ophield, om plaats te maken voor de
gezamentlijke garantie der mogendheden;

2°. Indien de vaart op den Donau niet vrij werd van
alle belemmeringen;

3°. Indien het tractaat van 13 Julij 1841 niet herzien
werd in het belang van het staatkundig evenwigt;

4°. Indien Rusland niet ophield het regt te eischen
tot de uitoefening van een officieel protectoraat over
de ottomanische onderdanen van den griekschen ritus.
Verder kwam men overeen zich hieromtrent met
den Sultan te verstaan, in dier voege, dat de waar-
digheid en onafhankelijkheid zijner kroon geeer-
biedigd bleven. *)

Met fierheid antwoordde Rusland dat deze voorwaarden
alleen na een noodlottigen oorlog konden gesteld worden.

De hoop op vrede was - verdwenen, de Krim-oorlog,
trouwens reeds begonnen, werd doorgezet. Wij zullen
dezen strijd niet beschrijven, maar slechts herinneren aan
de namen van Bomarsund, Odessa, Alma, Balaklava, In-
kermann, om zoo het einde van 1854 te bereiken.

>) Martens, N. K. XV, 634—635.

-ocr page 104-

Oostenrijk, Frankrijk en Engeland hervatten de onder-
handelingen en ditmaal schonk Rusland zijne goedkeuring
aan de
vier garantien. Door verschillende omstandigheden
werd de conferentie te Weenen eerst den 15 Maart 1855
geopend.

Den 2 Maart intusschen was Czar Nicolaas plotseling
overleden. Welke zou de staatkunde zijn van zijnen op-
volger, die, gelijk men beweerde, een zeer zachtzinnig
karakter bezat?

Het sprak van zelf, dat hij niet terstond voor de wester-
sche staatkunde kon bukken, hetgeen eene bloedige
krenking ware geweest van de nagedachtenis zijns vaders
en het nationaal gevoel zijner onderdanen zou hebben
verbitterd. De conferentie van Weenen zou de wezent-
lijke bedoelingen des Czars aan Europa verklaren.

Frankrijk, Engeland, Oostenrijk, Rusland en Turkije
waren daar alleen vertegenwoordigd; te weten door de
gezanten: de Bourqueney; Russell en Westmoreland; von
Buol en von Prokesch; Gortchakoff en van Titoff; en
Aariff-Effendi. Pruissen, dat zich niet wilde blootstellen
aan een strijd ingeval de conferentie niet vredelievend
afliep, had zich terug getrokken.

De beide eerste punten der vier garantien werden
zonder bezwaar door Rusland aangenomen; het derde en vierde
punt evenwel vormden den eigentlijken knoop der moeije-
lijkheid. Het derde, dat het Ottomanische rijk aan het

-ocr page 105-

politiek evenwigt verbond, ontnam natuurlijk aan Rusland
zijn overwigt in de Zwarte Zee en brak de brug af,
waarover bet eenmaal van Sebastopol naar Constantinopel
hoopte te trekken.

Napoleon III vaardigde zijn minister van Buiten-
landsche Zaken ter conferentie af.

De heer Drouyn de Lhuys stelde twee middelen van
beslechting voor: neutralisatie van de Zwarte Zee of ver-
mindering der russische strijdkrachten in die wateren.

Oostenrijk had een midden-systeem, waarbij aan de
Geallieerden het regt gegeven werd in de Zwarte Zee een
voldoend aantal schepen te doen verblijven om hun over-
wigt te verzekeren, ingeval Rusland het werkelijk cijfer
zijner vloot op dat oogenblik vermeerderde.

De russische gevolmagtigden verwierpen de fransche
voorstellen als niet overeenkomende met de waardigheid van
hunnen Czar en formuleerden een tegenvoorstel, dat on-
aannemelijk was, want de Porte zou door hetzelve de
vrije doorvaart der Dardanellen aan alle natiën hebben toe-
gestaan. Even goed ware geweest te zeggen, dat eene
dading onmogelijk was; de russische vloten toch zouden
het regt gehad hebben vrij in de Middellandsche Zee
ea dagelijks voorbij Constantinopel te stevenen!

Drouyn de Lhuys en russell, zonder volstrekt het oos-

tenrijksche evenwigts-systeem aan te nemen, zagen er

toch het waarschijnlijke voordeel in van een gewapenden

7

-ocr page 106-

bijstand van het cabinet van Weenen, in geval van Rus-
lands weigering. Onder deze schikking liet zich het
denkbeeld eener permanente alliantie van Oostenrijk
en de westersche hoven voorzien, ten opzigte van de
onschendbaarheid van Turkije en het evenwigt van Europa.
Zij kwamen overeen aan hunne hoven deze combinatie
medetedeelen, maar zoowel het fransche als het britscke
bewind sloeg die af en Drouyn de Lhuys werd door graaf
Walewski vervangen.

De Weener conferentie mislukte. Frankrijk en Enge-
land min of meer verlaten door Oostenrijk, vervolgden
vastberaden den voorgenomen weg. De oorlog duurde
voort. De Geallieerden door piemonteesche troepen
versterkt, die hun in den oorlog tegen Oostenrijk ge-
taanden krijgsroem moesten doen herleven, behaalden, gelijk
men weet, de schitterende overwinningen, die Eupatoria,
de groene Mameion, Tchernaïa, Malakoff en eindelijk Se-
bastopol heeten. (8 en 9 September 1855.)

Twee maanden voor deze zegepraal, die aan den
oorlog in het Oosten een einde zou maken, had Napoleon
den toestand in de volgende woorden zamengevat, bij
de opening der Kamers:

«Nous nous sommes bornés à demander, dans l\'intérêt
de l\'Allemagne la libre navigation du Danube et une
digue contre le flot russe, qui vient sans cesse obstruer
l\'embouchure de ce grand fleuve; dans l\'intérêt de la

-ocr page 107-

Turquie et de l\'Autriche, une meilleure constitutiou des
Principautés, afin qu\'elle servent de rempart contre les
invasions sans cesse renaissantes du Nord; dans l\'intérêt
de l\'humanité et de la justice, les mêmes garanties pour
les Chrétiens de toutes les communions sous la protection
exclusive du Sultan; dans l\'intérêt de la Porte comme
dans celui de l\'Europe, nous avons demandé que la Eussie
limitât à un chiffre raisonnable le nombre des vaisseaux
qu\'elle entretient à l\'abri de toute attaque dans la Mer
Noire, et qu\'elle ne peut entretenir que dans un but
d\'agression. Eh bien, toutes ces propositions, que j\'appel-
lerai magnanimes par leur désintéressement et qui avaient
été approuvées en principe par l\'Autriche, par la Prusse
et par la Eussie elle-même, se sont évanouies dans les con-
férences. La Eussie qui avait consenti théoriquement à
mettre fin à sa prépondérance dans la Mer Noire, a
refusé toute limitation de ses forces rivales, et nous en
sommes encore à attendre que l\'Autriche exécute ses enga-
gements, qui consistaient à rendre notre traité d\'alliance
offensif et défensif si les négociations n\'aboutissaient pas.
LAutriche, il est vrai, nous a proposé de garantir avec
par un traité l\'indépendance de la Turquie et de con-
sidérer à l\'avenir comme
casus belli le cas où le nombre
des vaisseaux de la Eussie aurait dépassé celui, qui existait
avant la guerre. Accepter une semblable proposition était
l«apossible, car elle ne liait en rien la Eussie, et au con-

-ocr page 108-

traire nous paraissions sanctionner sa prépondérance dans
la Mer Noire par une convention. La guerre a dû suivre
son cours."

De verovering van Sebastopol was het antwoord op deze
staatkunde en deed wat de diplomatie niet vermogt had.
Inderdaad, het derde punt van garantie was voortaan ma-
terieel opgelost. Sebastopol eenmaal verwoest, kon de
russische vloot het in de Zwarte Zee niet langer uithouden
en het moskovitisch evenwigt aldaar was gefnuikt. Of
was het waarschijnlijk, dat Czar Alexander de vijande-
lijkheden zou voortzetten, wanneer de verbonden vloten
zulk een onderpand in handen hadden?

De redevoering door Keizer Napoleon uitgesproken bij de
prijsuitdeeling voor de wereldtentoonstelling, 16 Nov. 1855,
verhaastte de vreedzame oplossing, door de europesche cabi-
netten te verpligten hunne wenschen te St. Petersburg
mede te deelen, Rusland daarenboven was ten laatste
gemakkelijk te overreden, want de Czar had bij zijn
togt in de Krim de rampen des oorlogs kunnen gadeslaan.

Den 23 December, schreef graaf van Nesselrode aan
de diplomatieke agenten van Rusland :

„Le cabinet impérial constate d\'abord, que l\'interrup-
tion momentanée des hostilités, par suite de la mauvaise
saison, a provoqué nécessairement l\'espoir général qu\'on
en profiterait pour le rétablissement de la paix, et déclare
n\'avoir pas été le dernier à partager ce sentiment et a
y

-ocr page 109-

vouer sa juste sollicitude. Il avoue franchement que le
désir exprimé par l\'Empereur des Français dans une so-
lennité publique en faveur d\'une paix prompte et durable
était en même temps et est encore le voeu le plus cher
de l\'empereur Alexandre.,... Il se confie au jugement
impartial des puissances qui sont restées étrangères à la
lutte, et attend la décision de ses ennemis avec calme et
confiance."

In deze dépêche bediende Rusland zich het eerst van
het woord neutralisatie, op die wijze zeer handig zijne
waardigheid dekkende. Dit staatsstuk werd door Frankrijk
met voldoening ontvangen, want het bevatte de kiem van
den vrede. De Geallieerden verlangden niets liever en het
kwam bij hen niet op Rusland te vernederen of te verdeelen.

Graaf Esterhazy werd belast, in naam van Oostenrijk,
ditmaal volkomen in den geest der europesche mogend-
heden handelende, de voorwaarden der vredesonderhande-
lingen naar St. Petersburg over te brengen. Het ultimatum
bevatte de vier punten van garantie bij de conferentie
van Weenen bedongen, maar strenger uitgelegd. De zen-
ding van den oostenrijkschen graaf ondervond, wel is waar,
eenige bezwaren, maar het Weener cabinet hield zich
vast besloten en zijne houding bragt het hof van Berlijn tot
Nadenken, zoodat het weder tot het europeesch „concert"
toetrad. Eindelijk gaf Rusland toe en nam het oostenrijk-
sche voorstel den 17 Jan. 1856 gereedelijk aan.

-ocr page 110-

13e vredes-preliminairen waren dus gesteld en Parijs
werd gekozen voor de bijeenkomst van bet Congres, De
eerste zitting had den 25 Februarij plaats in het hotel van
Bnitenlandsche Zaken. Sardinië was er ook vertegenwoordigd.

Het zou overbodig zijn het vredestractaat hier te ver-
melden , dat den 30 Maart tot vreugde van Europa on-
derteekend werd. Dit stuk is in ieders handen en wij be-
palen ons daarom met er den geest van te doen uitkomen :
De Keizer van Rusland verbond zich den Sultan alle
gedeelten van het Ottomanische rijk op dat oogenblik be-
zet , terug te geven ; van hunnen kant beloofden de
Geallieerden Sebastopol, Balaklava, Kamiescli enz......

ten behoeve van den Czar te ontruimen.

De "Verhevene Porte werd deelgenoot aan het staats-
en volkenregt en het „concert européen"; terwijl de
souvereinen op het congres vertegenwoordigd, zich ver-
bonden «à respecter l\'indépendance et l\'intégrité ter-
ritorale de l\'Empire Ottoman, garantissant en commun la
stricte observation de cet engagement, et considérant, en
conséquence, tout acte de nature à y porter atteinte, comme
une question d\'intérêt général";

Mogt in de toekomst tusschen de Porte en de mo-
gendheden onderteekenaars onverhoopt een geschil rijzen,
zoo verbond men zich, over en weder, alvorens zijne
toevlugt tot de wapenen te nemen, de contracterende
partijen in staat te stellen dit uiterste te voorkomen;

-ocr page 111-

De Sultan verleende een firman, die zonder onderscheid
van godsdienst of volksstam het lot van al zijne onderdanen
verbeterde. Het bleef bepaald, dat de mogendheden
onderteekenaars nimmer het regt zouden hebben zich,
hetzij gezamentlijk, hetzij afzonderlijk in de betrekkingen
van den Sultan met zijne onderdanen of in het inwen-
dig bestuur van zijn rijk te mengen;

De Zwarte Zee werd neutraal verklaard. Hare wateren
en havens werden aan de oorlogsschepen ontzegd, behoudens
het regt van de oeverstaten om voor de kustdienst ligte
vaartuigen le onderhouden, waarvan het aantal en de
sterkte door een bijzonder verdrag zouden worden vastge-
steld; behoudens nog het regt om twee ligte vaartuigen
aan de monding van den Donau te doen post vatten;

De Keizer van Rusland en de Sultan verbonden zich
om op hunne oevers geene werven en tuighuizen voor de
marine te behouden of op te rigten ;

De Donau-scheepvaart zou aan geene schatting onder-
heven zijn, die niet uitdrukkelijk bij het tractaat voor-
zien ware;

Ten einde de vrije vaart te verzekeren, stemde de Czar
toe in eene nadere grensbepaling van Bessarabie; het
door Rusland afgestane grondgebied werd bij Moldavië
gevoegd onder de hoogheid der Porte;

De vorstendommen Moldavië en Walachye zouden onder
de hoogheid der Porte en de garantie der contracte-

-ocr page 112-

rende staten de voorregten en vrijdommen blijven ge-
nieten, die zij bezaten; geene uitsluitende bescherming
zou door eene der waarborgende mogendheden worden
uitgeoefend ;

Servie zou afhankelijk blijven van de Porte, ouder de
garantie der mogendheden; enz. \')

Zoo luidden de voornaamste bepalingen van het tractaat
van o0 Maart 1856, waaraan een afzonderlijk verdrag,
betrekkelijk de zeeengten werd toegevoegd. De Sultan
verbond zich om geen oorlogschip in de straat der Dar-
danellen of van den Bosporus toe te laten, behoudens
het regt om evenals vroeger, in bijzondere gevallen firmans
te verleenen.

Een ander verdrag, betrof de eilanden van Aland in
de Oostzee. De Czar verklaarde dat cleze niet zouden
worden versterkt.

Meermalen vereenigden zich de gevolmagtigden om eene
beslissing te nemen met betrekking tot het regt der
onzijdige staten. Wij kunnen niet nalaten in eenige
regelen deze kwestie aan te roeren, want de verklaring
van 16 April 1856 is onmiskenbaar een der meest ver-

s) Martei)s, N. R, XV, 633; Annual Register 1855 en 1856.
Over de gesch. der Vorstendommen zie men een geschrift te Parijs
in 1854 verschenen: De la neutralité de l\'Autriche dans Ia guerre
d\'Orient par un Européen, waarin herinnerd wordt hoc langzaam en
zeker Rusland zijn protectoraat over die landen had weten te vestigen,

-ocr page 113-

blijdeiide gevolgen van den Oosterschen oorlog en van
den vrede van Parijs.

De onzijdigheid is de vrede tegenover den oor-
log; het is de handelsvrijheid ten gevolge van het in
acht nemen eener volmaakte onpartijdigheid tusschen de
oorlogvoerenden. De onzijdigen hebben een volstrekt
regt op eerbiediging van persoon en van goed krachtens
het volkenregt. De afscheiding tusschen vrede en oorlog
vestigde zich op het vaste land op eene zeer natuurlijke
wijze door de grenzen der staten. Op zee daarentegen,
het territorium omnium, wordt deze uiterst moeijelijk en
alles getuigt op dit punt van de aarzelingen van het vol-
kenregt.

Het vraagstuk was nog niet opgelost en scheen zelfs
onoplosbaar, toen in 1854 de Krim-oorlog uitbrak. Het
regt der onzijdigen moest noodwendig besproken worden
bij gelegenheid der groote europesche verwikkeling en
door een zonderlingen zamenloop van omstandigheden,
viel de beslissing aan Engeland en aan Frankrijk ten
deel, dat wil zeggen, aan de twee staten, wier begrippen
hieromtrent altijd het meest verschild hadden.1).

De heer Drouyn de Lhuijs nam de herziening der
traditionele staatkunde van Frankrijk ter harte, om voor
goed met de oude barbaarsche stellingen van het zeeregt

*) Ortolan, Diplomatie de la rncr II.

-ocr page 114-

te breken. Het belang der zaak, die Engeland en Frank-
rijk zich hadden aangetrokken, noopte hen om van het
begin der vijandelijkheden af elkander te verstaan over het
gedrag, jegens onzijdige mogendheden in acht te nemen.
Tot dusver, meende Frankrijk, dat het met de vijandelijke
schepen alle waren aan boord kon bemagtigen, zelfs die-
gene, welke aan onzijdigen toebehoorden; maar het maakte
overigens den eigendom zijner vijanden op onzijdige schepen
niet buit. Engeland daarentegen, alleen er op uit om
vijandelijke waren te treffen, matigde zich het regt van
onderzoek aan in volle zee en verklaarde den eigendom van
zijn vijand verbeurd, zelfs onder de onzijdige vlag; daaren-
tegen onzijdigen eigendom onder vijandelijke vlag eer-
biedigende. Verder ontzeide de Engelsche regering aan
de onzijdigen de kust- en de koloniale vaart en dacht er
niet aan, om het regt van blokkade door zijne kruisers
op te geven.

In het begin van 1854 schetste de fransche minister
aan den engelschen ambassadeur het gewigt, dat hij
hechtte aan een openlijk bewijs van eensgezindheid. Voor-
zeker, men kon hier geene volstrekte en algemeen
geldige beginselen vaststellen, daar elke natie hare bij-
zondere had, maar kon men niet voor den duur des oor-
logs van de toepassing van sommige afzien, die aan beide
landen gemeen waren f Het staatkundig belang vorderde
eene spoedige en heusche overeenstemming. Want Frank-

-ocr page 115-

rijk en Engeland moesten zorgen, dat niets in hun gedrag
aan de welgezinde mogendheden, die zij tot eene bepaalde
zamenwerking begeerden over te halen, aanstoot gaf. De
onzijdige staten zouden een grooten invloed uitoefenen op
de onderhandelingen betreffende den Krim-oorlog, het was
dus van belang de aanvankelijk gunstige stemming, niet
te verontrusten door de bezorgdheid over stoffelijke belangen.
ï)e voorzigtigheid vorderde vooral om den duitschen handel
even als dien van Zweden en Denemarken te ontzien,
wier geographische ligging voor beide partijen de vriend-
schap zoo nuttig en de vijandschap gevaarlijk maakten.

Drouyn de Lhuijs dacht evenals de Engelschen over de
kaapvaart, eenebarbaarsche praktijk voor welke maar al te
dikwijls de glimp van vaderlandsliefde tot dekmantel van
het geweld door winstbejag veroorzaakt dienen moest. Hij be-
schouwde haar als strijdig met de gebruiken der beschaafde
natiën, die niet kunnen gedoogen, dat particulieren evenals
staten met het oorlogsregt gewapend zijn. Bijna dagelijks
correspondeerde de minister van Buitenlandsche Zaken met
lord Cowley te Parijs, zoowel als met het cabinet van Londen.
Hij kon niet dulden, dat men tot een maatregel van dat
belang overging zonder zich met Frankrijk te beraden of
dat de Geallieerden over theorien verdeeld schenen, terwijl
zij te zamen moesten handelen. Het Britsche gouvernement

l) Letters to B, Vaughan, Esq., Franklin\'s works, vol. II, p. 448.

-ocr page 116-

trad in deze beschouwingen en deelde weldra een ont-
werp mede, krachtens hetwelk Engeland zich verbond de
visitatie in volle zee te beperken tot het onderzoek van de
nationaliteit van het vaartuig en tot de verbeurdverklaring
van oorlogs-sluikwaren. Het ontwerp liet toe, dat naar
oud regt, de onzijdige koopwaren onder vijandelijke vlag
konden vervoerd worden en als nieuwe toegeeflijkheid van
Engelands zijde zou de onzijdige vlag vijandelijke waar
dekken. Yerder gaf men het voornemen te kennen om
geene kaperbrieven te verleenen.

Al de pogingen van den heer Drouyn de Lhuys strekten
dus om tusschen Engeland en Frankrijk eene eensluidende
redactie te verkrijgen. Het gelukte na veel moeite, Een
rapport aan den Keizer, gevolgd door de gemeenschappe-
lijke verklaring verscheen in den Moniteur van 30 Maart
1854. De overeenstemming van beide natiën, die zoolang
mededingsters geweest waren, werd door de onzijdigen
als de dageraad eener nieuwe wetgeving begroet.

De onzijdige staten, toch, konden na een dergelijk
manifest, bij het einde des oorlogs niet weder tot de
barbaarschheid van het oude regt vervallen. De verklaring
van
16 April 1856, het zegel drukkende op de beginselen
door de oorlogvoerende partijen aangenomen en uitgevoerd,
schafte de kaapvaart af; bepaalde dat de onzijdige vlag
de vijandelijke koopwaar dekt met uitzondering van ver-
boden oorlogswaren; dat de onzijdige koopwaar niet vat-

-ocr page 117-

baar is om in beslag te worden genomen onder vijande-
lijke vlag met uitzondering van verboden oorlogswaren en
dat de blokkade om wettig te zijn, daadwerkelijk moet wezen.

Aan deze waarlijk milde bepalingen, die een zoo
grooten vooruitgang op bet gebied van het volkenregt
openbaren, hechtten op Spanje na, alle Europesche en
vele Amerikaansche Staten hunnen bijval\'). Die van
Nederland vooral was zeer warm; het zag de beginselen
zegepralen, welke zijne vaderlandsche schrijvers sedert
twee eeuwen verkondigd hadden.

Waar het de bevordering der belangen van handel en
scheepvaart geldt staat Nederland altijd vooraan. ITet is
bekend, dat toen in 1860 wederom te Parijs een congres
geopend was, Nederland met eenige andere vrijheidlievende
mogendheden eene gezamentlijke nota indiende, strekkende
tot vaststelling van het beginsel, dat in oorlogstijd bij-
zonder eigendom op zee mogt worden vrij verklaard 2).

Portalis zou na 1856 niet meer hebben kunnen zeggen,
dat alleen de wijsbegeerte de vrijheid en de veiligheid
van den handel gedurende den oorlog en den eerbied voor
het bijzonder eigendom wenscht 3); de staatkunde heeft zich
met de conclusien der wijsbegeerte vereenigd. Maar de

\') Marions, N. R. XVI, part. II—pag. 641.

s) Le Conservateur, Directeur G. G. Vreede, 15 Oct. 1868, p. 286.
°) Procès verbal de l\'installation du conseil des prises du 14 Floréal
an VIII. Discours de M. Portalis.

-ocr page 118-

vrede was in alle opzigten voor alle partijen eervol en hij
kan dus duurzaam zijn \').

Alvorens het congres uiteen ging, drukte graaf Cl aren-
don den wensch uit, dat de staten tusschen welke een
geschil gerezen was, hunne toevlugt niet eer tot de wapenen
mogten nemen, dan na de „bons offices" van eene be-
vriende mogendheid vruchteloos te hebben ingeroepen. De
gevolmagtigden vereenigden zich met dezen wensch, maar
hierbij bleef het. Moge eenmaal en weldra deze wensch
als volkenregtelijk beginsel worden gehuldigd 2)!

Wat de Westersche alliantie tegen Rusland betreft, voor-
treffelijk is hare beteekenis geschetst door een belgisch
staatsman. Frankrijk, zegt hij, behoefde Engeland en Oos-
tenrijk tot dit groote doel. Oostenrijk is het natuurlijk
bolwerk tegen het panslavismus van Polen af tot aan de
zuidelijke Donau-oevers. Frankrijk is te zwak in het Oosten,
om een evenwigt tegen Ruslands invloed op de grieksche
en slavische volken te kunnen vormen. De beide catho-
lieke mogendheden moeten daarom in het oosten vereenigd

\') De vertegenwoordigers op het congres van Parijs waren voor
Frankrijk: graaf Walewski en baron de Bourqtieney; voor Oostenrijk:
graaf von Buol-Schauenstein en baron von Hiibner; voor Engeland:
graaf Clarendon en baron Cowley; voor Pruissen : baron von Manteuffel
en graaf von Hatzfeldt; voor Rusland; graaf Orloff en baron von Bri\'in •
now; voor Sardinië: graaf van Cavour en Markies van Villamarina;
voor Turkije: Aali-Pacha en Mehemmed-Djemil-Bey.

s) Le Conservateur, Janvier et Février, 1868, p. 106,

-ocr page 119-

blijven en haar protectoraat trachten uit te breiden ten
gunste der talrijke catholieke bevolking, van den Donau af
waar Oostenrijk waakt, tot aan Syrië en Jeruzalem, waar
Frankrijk moet waken. Engeland daarentegen is de na-
tuurlijke muur tegen Euslands plannen in het geheele
Oosten. Het bezit alle versterkte plaatsen in het Zuiden van
Azie, gelijk Rusland in het Noorden, Engeland bewaart de
Middellandsche Zee en bewaakt den Bosporus en de Zwarte
Zee; het betwist Perzie aan Rusland; het houdt te Aden en
te Perim de sleutels der Perzische Zee en van Arabie;
In die is engelsch en de britsche vloot heeft Zuidelijk
China bemagtigd te Canton, op het oogenblik dat de
noordelijke streken in russische handen vielen. Oostenrijk
en Engeland zijn dus natuurlijke en noodzakelijke bondge-
nooten in het Oosten tegen Rusland. De eerste houdt
Rusland in bedwang van Poleti af tot aan de Donau-pro-
vincien; de andere mogendheid van de Middellandsche en
de Roode Zee tot aan Calcutta en Canton. Achter deze
onmetelijke verdedigingslinie staat Frankrijk met een aan-
zienlijk leger gereed. Ziedaar de beteekenis der Westersche
alliantie i).

\') A. Dechamps, le seccrad Empire I, 34.

-ocr page 120-

BESLUIT.

IV.

Het Europeesch Evenwigt.

Wij zijn aan het einde onzer taak gekomen.

Wat konden wij beter doen, dan verhalen? En wat
rijke stof tot nadenken biedt niet elke rustpunt in ons
verhaal aan?

Eig. is, hetgeen de Oo^ersche kwestie heet, eene vrij
eenvoudige kwestie. Europa bevindt zich tegenover een
staat met eene onbegrensde eerzucht bezield, die aan niets
minder denkt dan om aan de wereld te gebieden; de
daden der Russen te allen tijde staven deze bewering.

Sedert Peter den Groote staat Rusland zoowel tegen-
over Azie als tegenover Europa, maar indien het vernuft van
dien buitengewonen vorst deze dubbele rigting heeft aange-
wezen , zeker is het dat het Oosten het cabinet van
St. Petersburg het meest bezig houdt in onzen tijd en
dat eenmaal Rusland en Engeland in die verre landen

-ocr page 121-

elkander zullen ontmoeten. De heerschappij dezer laatste
mogendheid in Indie is onbeperkt over eene bevolking
van 151.000.000 zielen; maar het behoud dier magt
zal moeijelijker zijn, dan het verkrijgen daarvan. Want
niettegenstaande den grootsten voorspoed berust het geheele
gebouw op het leger en eischt het de grootste omzigtigheid om
staande te blijven 2). Warren Hastings, een der voornaamste
grondleggers der Britsche magt in Indie in de XVIII eeuw
bekent, dat dit gebied met een zijden draad aan Engeland ge-
hecht is, die niet veel behoeft om verbroken te worden.

In 1821 heeft Eusland zich eene uitgestrektheid van grond-
gebied toegeeigend op de N. W. kust van Amerika, tegenover
Kamschatka, tweemaal zoo groot als Frankrijk. Noch de
Vereenigde Staten, noch Engeland hebben het verhinderd.
Behield alzoo de toekomst ons welligt het schouwspel voor
eener botsing tusschen den Brit en den Eus op de kusten der
Zuidzee? Maar bij het tractaat van 30 Maart 1867, te Was-
hington gesloten, heeft Eusland tegen eene geldelijke
schadevergoeding, al zijn gebied op het vaste land van
Amerika en op de omliggende eilanden aan de Vereenigde
Staten afgestaan. Europa en Azie schijnen aan Eusland
een beter veld toe voor zijne plannen. Een verbond
met Amerika daarentegen is van Rusland voor het hoogste

\') Alm. de Gotha, 1869.

s) Malcolm, Polit. hist., II. p. 64, 236.

-ocr page 122-

belang en kwestien van grensscheiding verbreken zoo
spoedig de goede verstandhouding. Engeland is op die wijze
de nabuur geworden der Yereenigde Staten aan de Zuidzee.

Engeland heeft er dubbel belang bij de russische inzigten
in het Oosten en het Westen tegen te gaan, zoo het
blijven wil wat het is. Daarom wekt het bevreemding
dat de kwestie van Circassie, wier bevolking de bond-
genoot was der Westersche mogendheden, niet meer het
Congres van Parijs heeft bezig gehouden. In plaats van
het aan Ruslands wraak over te laten, had men voor dat
land hetzelfde behooren te doen als voor cle Donau-
vorstendommen. Men had aldus een muur gevormd tusschen
Rusland en de Turksch-Aziatische gewesten.

Immers, na den Kaukasus te zijn overgetrokken, keert
Rusland zich tegen Perzie, aan welken kant zijne magt
reeds geducht is. Lord Aherdeen schreef 31 Oct. 1829,
bij gelegenheid van den vrede van Adrianopel, aan lord
Heytesbury, ambassadeur te St. Peterburg:

„De afstand der sterkten in Azie en der naburige stre-
ken waarborgt niet alleen aan Rusland de onafgebroken
bezetting van de kust der Zwarte Zee, maar stelt het lot
van Klein-Azie in zijne handen. Terwijl het tot in het
Midden van Armenie onder eene christelijke bevolking door-
dringt, houdt Rusland te gelijker tijd de sleutels der Perzische
en der Turksche provinciën en naarmate het zijne ver-
overingen naar het Oosten of het Westen, naar Teheran

-ocr page 123-

of Constantinopel zal willen uitbreiden, kan geen ernstige
hinderpaal zijn gang stuiten." Daarom moet dit stilzwijgen
in 1856 der Engelsche onderhandelaren evenzeer als voor-
heen dat der Fransche met betrekking tot Polen onver-
klaarbaar voorkomen.\')

Engeland werd reeds meer dan eens misleid door de oud-
moskovitische politiek, het is officieel erkend. In de
Declaration of Westminster, 18 December 1807, welke
het Russische oorlogsmanifest beantwoordde, leest men,
dat de oorlog tegen de Turken in
1807 geweest was „a
war undertaken by Great Britain at the instigation of
Russia and solely for the purpose of maintaining Russian
interests against the influence of France." Adair in zijne
voorrede van „The negotiations for the peace of the Dar-
danelles", zegt hetzelfde. Een weinig verder leest men:
„and the Emperor of Russia cannot fail to remember that
the last negotiation between Great Britain and France was
broken off, upon points immediately affecting, not His
Majesty\'s own interests, but those of His Imperial Ally s)."

\') C. P. B°D Sirtema de Grovestins, La Russie ramenée a 1\'ordre et
1\'Europe en 1857.

a) In diezelfde declaration verwijt Engeland aan Rusland, „the com-
plete abandonment of the interests of the King of Prussia, (who had
twice rejected proposals of separate peace, from a strict adherence to
his engagements with His Imperial ally), and the character of those
provisions which the Emperor of Russia was contented to make for His
interests in the negotiations of Tilsit, presented no encouraging

-ocr page 124-

Engeland vooral zij dus op zijne hoede \'). Rusland
bedreigt Europa door het panslavistnus en door zijn griek-
sehen invloed, ten N. en ten Z.; het bedreigt geheel
Azie van den Kaukasus en Perzie af tot aan het N. van
den Indus en van China langs de boorden des Amours;
het staat gereed om naar den Indus en den Ganges op
te rukken, wanneer het uur zal geslagen hebben van den
grooten worstelstrijd tusschen Rusland en Engeland, of
liever tusschen het Oosten en het Westen.

Het is bekend dat Leibnitz, verschrikt over de magts-
ontwikkeling van Lodewijk XIY, dezen monarch de ver-
overing van Egypte voorhield, als waardig om zijne
grootsche inzigten en middelen bezig te houden. Zou
hij aan het hedendaagsche Rusland niet China hebben gewezen,
om eene afleiding te geven aan zijne europesche bemoeizucht?

Peter de Groote dacht er reeds aan eene gemeenschap
te vestigen tusschen Petersburg en Peking 2).

Wat het Ottomanische rijk betreft, het heeft zijn verval
overleefd. Sedert den vrede van Carlowitz was zijne magt

prospect of the result of any exertions which His Imperial Majesty
might be disposed to employ in favour of Great Britain," —en „while
the power of France is exercised over Prussia with such shameless
tyranny, under the eyes of the Emperor of Russia, and without His
interference on behalf of His ally."

\') Langen tijd heeft de engelsche staatkunde de plannen van Rusland
in de hand gewerkt. Men vergel. het geschrift: De la neutralité de
1\'Autriche dans la guerre d\'Orient par un Europeen, p, 117,
s) Mably, Droit public de 1\'Europe, II, 209.

-ocr page 125-

gebroken en noch de door den vrede van Belgrado her-
kregen gewesten, noch de pogingen tot hervorming van
Mahmoud II of de welmeenende Hatti-sherif van Giil-
hané van Abdul-Medjid, noch de opneming des Sultans in
het concert europeen hebben zijne dagelijks meer zigtbare
vernedering kunnen tegenhouden. Algiers en Griekenland
zijn geheel verloren gegaan; Egypte is een erfelijk pachalik
geworden; Montenegro tracht zich als zelfstandige staat te
doen gelden; de Donau-vorstendommen Moldavië, Walachye
en Servie, die de Porte tot betaling der bij het tractaat van
Adrianopel bedongen schuld reeds geheel zou hebben afge-
staan aan Rusland, zoo het drievoudig verbond van Frankrijk
en Engeland met Rusland het niet destijds had belet, 1)
hebben wel is waar niet opgehouden schatpligtige gewesten
van de Ofctomanisclie Porte te zijn, maar zijn ten ge-
volge der hun door de Sultans verleende en door de euro-
pesche mogendheden gewaarborgde autonomie in het
binnenlandsch bestuur, van de Porte geheel onafhankelijk;
Creta is opgestaan om bij het Grieksche koningrijk te
worden ingelijfd; Tunis eindelijk tracht zich nog meer
onafhankelijk te maken. Alle deze landen worden slechts
door de godsdienstige gehoorzaamheid aan het hoofd van
het islamismus bij elkander gehouden, maar zijn veeleer

\') Gen. Cte de Fiequelmont, La polilique de la Russie et les princi-
pautés Danubiennes, p. 6.

-ocr page 126-

als vasallen dan als onderworpen wingewesten te beschou-
wen. „Nature has said it, sprak Burke, in zijn „speech
on conciliation with America," the Turk cannot govern
Egypt and Arabia and Curdistan as he governs Thrace;
nor has he the same dominion in Crimea which he has
at Brusa and Smyrna. Despotism itself is obliged to truckle
and huckster, The Sultan gets such obedience as he can.
He governs with a loose rein that he may govern
at all,"

Het congres van Parijs heeft het geheel ineen storten
van het Ottomanische rijk verhinderd. De Porte neemt
zeer gebrekkig langzamerhand de beginselen over, welke
de betrekkingen der christen-staten onderling beheerschen
en Abdul-Aziz tracht eenigzins de europesche gewoonten
in te voeren. Maar wie vermag de toekomst van Turkije
te voorspellen? Zeer te regt, sprak den 2 Julij 1889,
Guizot in de fransche Kamer het volgende: „La Provi-
dence, qui ne partage pas les impatiences et les précipi-
tations de l\'esprit humain a fait durer un empire,
l\'empire grec, non pas des années, mais des siècles,
après que les gens d\'esprit du temps avaient prédit sa
ruine et dans des circonstances bien moins favorables à

*) Embrechts. Over den invloed van het europesche volkenregt op
de internationale betrekkingen der Ottomanischo Porte. Utrecht 1858,

-ocr page 127-

la prolongation de sa durée que celles oü se trouve
aujourd\'hui 1\'empire- ottoman." \')

Rusland nu wil eene uitbreiding naar liet Oosten: het
is de wensch van den souverein en van de natie. Op twee
wijzen verraden zich deze bedoelingen: door voortdurende
woelingen onder de grieksche bevolking te bewerken,
aan de Porte onderworpen, hetgeen de Czar noemt, het
protectoraat over zijne geloofsgenooten uitoefenen; door
gewelddadige veroveringen onder den naam van «heiligen
oorlog", nu eens door list en zamenzwering, dan weder
opentlijk en plegtig onder het masker van godsdienst, in
de cathedraal van M.oscou of van St. Petersburg afgekon-
digd, met hulp der geestelijkheid, slaafsche dienares
eens auctoraats, die tevens den titel van opperpriester
voert. Wat staat Europa in cleze omstandigheden te
doen ?

O. i. tweeerlei: den gewaanden godsdienstijver der Caesa-
ropapae te matigen en het protectoraat der Heilige Plaatsen
aan Frankrijk toebehoorende, te handhaven; ten andere
krachtig vast te houden aan de getrouwe nakoming van
het practaat van 1856 en op nieuw, des vereischt, geweld

\') Histoire parlementaire de France. Recueil complet des dis-
cours prononcés dans les Chambres de 1819 à 1848 par M. Guizot.
III, 269.

-ocr page 128-

tegen geweld over te stellen, want het behoud van Europa
is in deze kwestie betrokken.

Ongelukkig, hebben de Russen, in schijn aan de letter
van het tractaat van Parijs getrouw, niet opgehouden de
gisting, die altijd in de provinciën van Turkije heerscht,
aan te stoken. Sedert de bestorming van Sebastopol is
geen jaar verloopen, dat niet geheime opstanden zich hier
en daar openbaarden in dikwijls zeer ernstige gebeurte-
nissen, die de werkzame tusschenkomst der diplomatie
vereischten. Rusland is hier niet alleen schuld aan, maar
ook de \'Porte. Wij werpen ons hier, inderdaad, niet op
om de Turksche regering te verdedigen; maar men moet
bekennen, dat de Sultan, in 1856 zijne intrede in het
„concert europeen" ten koste van een Hatti-humayoun
gekocht heeft, welken zijne ministers het grootste ver-
langen hadden, niet na te leven.

Dit stuk is facto, evenals de Hatti-sherif van Gulhané
in 1839, ongeveer eene doode letter gebleven en heeft
den toestand niet genoegzaam gewaarborgd dier „ellendige
rajahs", welke de geloovige discipelen des Korans tot
dusver slechts als vee beschouwd hadden.

De moord der Maronieten door de Drusen in tegen-
woordigheid der magtelooze, misschien medepligtige Turk-
sche overheden en troepen, staven de waarheid dezer be-
wering. De drie laatste Sultans, Abdul-Aziz niet uitge-
zonderd, hebben alles gedaan wat van hen persoonlijk

-ocr page 129-

afhing, om het lot der rajahs te verbeteren, doch het heeft
weinig gebaat en hun toestand is waarlijk allertreurigst 1),

Men verwondere zich dus niet, wanneer de christen-
bevolking van het Turksche rijk, uit een deels godsdien-
stig, deels staatkundig streven getracht heeft, zelfs
sedert 1850, een geheimen dikwijls tot geweld over-
slaanden opstand tegen de Porte gaande te houden.

Maar men vergete niet, dat Rusland in deze vijandelijk-
heden altijd betrokken is, zoo al niet opentlijk, ten
einde zich de regtmatige verwijten van Europa niet
op den hals te halen; nimmer verliest het zijn verlangen
uit het oog. Blijkbaar heeft Rusland in de Heilige
Plaatsen, sedert 1856 een onrustbarenden invloed verkregen.
Het had de vergunning ontvangen te Jeruzalem een ge-
bouw voor zijne consuls op te rigten. Van dit gebouw
heeft het tegelijk eene wezentlijke verschansing gemaakt
én eene plaats van bedevaart. In vergelijking van den
Russischen consul genieten de vertegenwoordigers der an-
dere natiën uiterlijk al zeer weinig aanzien; hij alleen treft
de bevolking door den glans van zijn paleis en van zijne
omgeving, zamengesteld uit leden der hooge schismatieke
geestelijkheid. In deze inrigting vinden 5000 Russen
gedurende de heilige week verblijf en onderhoud. Wie

b Actualités politiques. Vienne 1868. p. 81.

-ocr page 130-

kan verzekeren, dat deze vrome bedevaartgangers niet een-
maal zullen oprukken met bet geweer onder den mantel?

Het is van belang, zeiden wij, in deze zaak Grieken-
land van Rusland niet af te scheiden. In eiken griekschen
opstand, in elk atheensch oproer, in elke onrustige be-
weging in het gebergte, en zij zijn niet zeldzaam, zou
men na onderzoek een Russischen agent kunnen bespeuren.
Een ieder weet dit. \') Het geliefkoosde denkbeeld van
koning Otto is ook dat van den Deenschen Vorst, die tot
heden het lot der Grieken bestuurd heeft. Gemeenschap
van godsdienst doet aan beide landen de hand reiken over
Turkije heen; er behoeft zich slechts de gelegenheid voor te
doen om het Turksche rijk in deze omarming te vernietigen.

De laatste gebeurtenissen van Candia en de houding
van graaf von Stackelberg, ambassadeur des Czars, in de
onlangs te Parijs gehouden conferentie toonen overtuigend,
dat Rusland zijn protectoraat niet heeft laten varen
evenmin als de hoop om zich met Griekenland te ver-
eenigen, ten einde eenmaal te Constantinopel te heerschen.

\') Deze handelwijze van Eusland dagteekent niet van gisteren. Op-
merkelijk is het, dat den 14 Augustus 1805 de generaal Dupont
Chaumont in eene nota aan de regering der Bataafsche Republiek, de
zienswijze van Keizer Napoleon 1 over de uitbreiding van Rusland naar
het Oosten mededeelende, (het voorteeken van den veldtogt van Auster-
litz), reeds van dezelfde kuiperijen en oproerige maatregelen van Rusland
tegen Turkije gewaagt. Men zie Mr, G. W. Vreede, Gesch, der Diplo-
matie van de Bataafsche Republiek, II, Bijlage X.

-ocr page 131-

Of liever Rusland is overtuigd den Bosporus en de St.
Sophia kerk eenmaal te zullen bemagtigen. Of beeft niet
reeds Czar Nicolaas gezegd: „ik verlang Constantinopel niet,
mijn rijk is reeds te groot; maar dit weet ik, dat ik of mijne
opvolgers deze stad moeten hebben; men kan even goed
het neerstorten eener rivier van het gebergte tegenhouden
als de Russen in hunne vaart naar den Hellespont" ? *)

In den loop van 1886 barstte een opstand in Candia
uit tegen de Porte, die weldra een zeer ernstig karakter
aannam. De bevolking verlangde hare onafhankelijkheid
en vond natuurlijk belangstelling bij de Hellenen. Den
20 Augustus rigtte prins Gortchakoff aan de Russische
ambassadeurs te Londen en te Parijs eene depêche, ten
einde aan de hoven, bij welke zij geaccrediteerd waren , voor
te stellen om tot eene vredelievende uitkomst mee te werken.
Van de gebeurtenissen van 1880 gewagende, toen Engeland
volstrekt Candia bij Turkije had willen laten, herinnerde
hij, dat destijds de teruggave van dit eiland niet onvoor-
waardelijk was geschied, maar dat den 30 April 1830
door de drie verbonden hoven eene nota aan de Porte
overreikt was, met het doel om de Candioten tegen
willekeurige maatregelen te beschermen. ■ Hij wilde thans
de aandacht der Porte vestigen op de noodzakelijkheid

\') Alison, History of Europe, II. 147.

-ocr page 132-

om aan de wettige grieven der inwoners te gemoet te
komen. 1) Den 12 September 1866 ontving de Russische
ambassadeur te Londen wederom een depêche van den
kanselier, waarin gezegd werd, dat Rusland het lijden
zijner geloofsgenooten niet onverschillig zou aanzien, indien
er bloed vergoten werd ; dat deze inzigten slechts de over-
levering waren der Russische politiek, waarvan men geen
geheim maakte. Den 23 November schreef Gortchakoff nog-
maals , dat de cabinetten, wien de algemeene rust ter harte
ging, niet konden volstaan met den wensch te uiten tot be-
vrediging , maar dat, aldus waren zijne woorden : „le
terrain sur lequel nous nous sommes toujours placés, et
où le cabinet de Vienne paraît aujourd\'hui vouloir nous
rejoindre, c\'est-à-dire le développement du bien-être in-
térieur des populations chrétiennes sous la domination du
Sultan, et même leur autonomie avec un lien de vasselage,
cette autonomie étant la seule garantie qui inspirerait de
la confiance à ces populations, nous a toujours semblé la
meilleure voie pratique pour résoudre le problème oriental
sans conflit, sans conflagration générale et en même temps
sur une base d\'humanité et d\'équité." 2)

\') Mémorial diplomatique. 1867. p. 255; Commentaire sur les éléments
du droit international et sur l\'histoire du progrès du droit des gens de
H. Wheaton, par W. Beach Lawrence, II, 451.
s) Mem. dipl., 1867, p. 256.

-ocr page 133-

De markies de Moustier, tot minister van Buitenlandsche
Zaken benoemd, vestigde in verschillende depêches de
aandacht des Sultans op den staat van zaken en op de
noodlottige gevolgen, die voort zouden kunnen vloeijen
uit onvoorzigtige stappen der Porte. *)

Den 15 Eebruarij 1867 zeide lord Stanley in het
Lagerhuis, dat hij in de aanhangige kwestie niet alleen
zag eene poging tot het doen ophouden van plaatselijke
misbruiken, maar dat het eene godsdienstige en nationale
beweging was, om zich van Turkije los te rukken. Van
beide kanten waren wreedheden gepleegd. Maar hij had
het aanzoek om bijstand te verleenen afgeslagen, dewijl
deze als eene gewapende tusschenkomst der Europesche
staten zou beschouwd worden en den strijd zou verlengen.
Naar zijn oordeel waren er drie middelen van beslechting,
1° door bepaald niet te intervenieren; 2° de Porte aan te raden
Candia aan Griekenland af te staan; 3° bij de Porte strenger
aan te dringen ten voordeele der christenen, hare onder-
danen aan welke het tractaat van 1856 regten had ge-
schonken. Wat het tweede punt betrof, zeide hij, zou
de Porte natuurlijk evenmin als elke andere Europesche
staat den raad volgen; en ten opzigte van het derde meende
hij, dat het tractaat wel eene verpligting aan Engeland had op-
gelegd , maar dat deze zoover niet ging, om een afzonderlijk

-ocr page 134-

bestuur voor Candia te vragen, want de tractaten doelden
alleen op de verdraagzaamheid jegens de christenen en op
hunne regtsbedeeling.*)

Engeland en Frankrijk kwamen dus te regt den bewoners
van Candia niet te hulp. Ook verklaarde baron von Beust
in eene Circulaire aan de keizerlijke missiën van 8 Eebr.
1867, dat Oostenrijk vreemd moest blijven aan de ooster-
sche aangelegenheden en zich slechts bemoeijen met de
belangen der Eomanen en Slaven. De staatsliedeu herin-
nerden zich gewis, dat de tusschenkomst van Rusland,
Engeland en Frankrijk in de eerste grieksche omwenteling
aan elke mogendheid 20.000.000 fr. had gekost. Het was
geene misdaad, maar erger, het was eene fout, zou
Talleyrand hebben uitgeroepen.

Daarentegen ondervonden de Candioten belangstelling
bij Noord-Amerika. Den 27 Maart 1867 werd door den
secretaris van Staat voor de Buitenlandsche Zaken in de Kamer
der Vertegenwoordiging een besluit voorgesteld, om de Candi-
oten van de deelneming der Vereenigde Staten te verzekeren
in hunnen onafhankelijkheidsstrijd, hetgeen door de beide
Kamers en den President werd bekrachtigd. Het is van
belang gade te slaan, hoe de Vereenigde Staten de staat-
kunde van Monroe langzamerhand vaarwel zeggen, om

\') Beach Lawrence, t. a, p., II, 458,

-ocr page 135-

zich in europesclie aangelegenheden te mengen. Hun
gedrag in Havana en in Mexico, hunne onderhande-
lingen met Rusland moeten de vraag doen opkomen,
in hoever het voor de europesche staten wenschelijk
is deze bemoeijingen van Noord-Amerika te dulden,
dat uit den aard der zaak aan de europesche orde vij-
andig is.

Wat den opstand der Candioten betreft, zoo mag men ge-
looven dat de ware geesel van dit eiland niet het islamismus is,
hetwelk de bewoners met rust laat, wanneer zij zich vreed-
zaam betoonen, maar de godsdienstige gisting, die men
bij ben gaande houdt en die hun alle rampen berokkent
van de onderdrukking en den burgeroorlog. Niet lang
geleden heeft een fransch vrijwilliger in Creta zijn dagboek
uitgegeven. Vertrokken met den diepsten haat tegen de
Turken, keert hij weder zoo niet bekeerd tot het islamis-
mus , dan toch tot de Ottomanische staatkunde en aarzelt
niet den Candioten, voor wier vrijheid hij gestreden heeft,
aan te raden den Sultan getrouw te blijven, omdat zij hunne
autonomie toch niet kunnen verwerven. „Les Chrétiens
d\'Orient, les libéraux, les philhellènes même, sont-ils
donc si aveuglés qu\'on ne puisse les convertir et leur
montrer qu\'en se laissant entraîner par leurs sympathies,
e)i se laissant jouer par les fourberies orthodoxes de l\'en-
nemi commun, ils travaillent pour lui; qu\'en croyant
servir leurs coreligionnaires, leurs frères, en les délivrant

-ocr page 136-

du sceptre ottoman, ils les livrent au joug moscovite".

Nevens deze opmerkingen is het van belang de hou-
ding van den russischen ambassadeur in de Parijsche
conferentie gade te slaan. De protokollen zijn juist in het
licht verschenen in het Livre Jaune aan de Fransche Kamers
meegedeeld, (Maart 1869). Wij zullen ze even doorbladeren.

Men weet dat de heer Rangabé, minister van Grieken-
land te Parijs, slechts eene raadgevende stem mogt hebben
onder de vereenigde gevolmagtigden. Inde irae. De
minister wil opheldering en leest eene nota van pro-
test in de conferentie. Waarom is het juist graaf von
Stackelberg, die hem onder zijn patronaat neemt?

„M. Rangabé, zegt protokol n°. 1, ayant été introduit,
sur la demande de M. le plénipotentiaire de la Russie . . .
etc." Men leest verder : „le cabinet de Saint Pétersbourg
avait, dans le principe, exprimé le désir de voir la posi-
tion de la Grèce assimilée à celle de la Turquie." Waarom
is dit verlangen eerder door Rusland dan door eene andere
mogendheid geuit?

De beraadslagingen worden inmiddels tot den 14 Januarij
verdaagd, omdat het antwoord van Athene verwacht werd.
„M le comte de Stackelberg, zegt prot. n°. 2, remercie
M. le plénipotentiaire de France de cette proposition, en

Hist. de l\'insurrection crétoise par Jules Ballot, Paris 1868.

-ocr page 137-

ajoutant que 1\'absenee d\'un représentant de la Grèce modi-
fierait le caractère de la conférence et ne pourrait être
considérée par lui comme indifférente pour la suite des
délibérations". Vanwaar deze levendige belangstelling in
den heer Rangabé?

Den 14 Januarij, geen antwoord uit Athene. De minister
van Griekenland verschijnt dus niet ter Conferentie. Wie
beklaagt zich over zijne afwezigheid? Wederom graaf
von Stackelberg: „son attitude se trouvera modifiée à
certains égards par l\'absence d\'un représentant de la cour
d\'Athènes, et il pourra se croire obligé de prendre la
défense de la Grèce dans les cas où il eût gardé le silence,
si le Gouvernement hellénique eût été représenté".

Geen twijfel dus of Griekenland is de erkende bescherme-
ling van Rusland. Tot in den boezem eeaer diplomatieke
vergadering vervolgt het cabinet van St. Petersburg het
denkbeeld van een protectoraat; en altijd met hetzelfde
doel, om de schismatieke christen-bevolking te vleijen en
tot het bezit van Constantinopel te geraken, dat wil
zeggen, tot het uitoefenen van zijn overwigt in de euro-
pesche aangelegenheden om later verder te gaan, zoo dit
mogelijk is.

De mogendheden onderteekenaars van het tractaat van
1 866 mogen dus toezien, wat hun te doen staat ! Het Westen
kan voor altijd zijn invloed in het Oosten blijven be-
houden; door de doorgraving van het Suez-kanaal, door

9

-ocr page 138-

de vrijverklaarde zeeengten en Zwarte Zee, door den duitsch
geworden Donau, door de vrijwording der Ottomanische
christenen heeft Europa er vasten voet aan wal gekregen.

De staatkunde, die in de Oostersche kwestie de eenig
deugdzame is, heeft men die „van het europeesch even-
wigt" genoemd, „ad formandam, stabiliendamque pacem
ac tranquillitatem christiani orbis justo potentiae aequi-
librio/\' gelijk het tractaat van Utrecht luidde. Het is
eene verouderde staatkunde, zal men uitroepen, (het woord
is in het Wetgevend Ligchaaam den heer Thiers voorge-
worpen; men zegge liever, het is eene oude staatkunde,
want bij de Grieken schijnt zij reeds gegolden te hebben,) *)
maar niets bewijst tot dusver, dat zij niet de ware zou zijn,
al strijdt zij ook met de in onze dagen uitgevonden hersen-
schimmige theorien van het regt der nationaliteiten 2),
van de staatkundige agglomeratien 3), of van de natuur-
lijke grenzen. 4) Het is een beginsel van de positieve

"Wheaton, Hist. des progrès du droit des gens en Europe et en
Amérique etc., I, 13.

Over den toestand van het volkenregt in de oudheid raadplege men :
E. Egger, Mémoire historique sur les traités publics dans l\'antiquité,
depuis les temps héroïques de la Grèce jusqu\'aux premiers siècles de
l\'ère Chrétienne. Paris 1860.

s) de Cavour. Maximin Deloche, Du principe des nationalités.
Eedevoering van Prof. Mancini, Délia Nazionalità come fondamento
dell dritto del Genti. Torino 1851; E. Laurent, Les nationalités.

s) de Lavalette, Circul. 16 Sept. 1866; Napoléon, Mém. de St. Helèue,
6 Nov. 1816.

*) A. le Masson, Les limites de la France, 1853. p. 208 eu v.

-ocr page 139-

wet, die Europa regeert en door een tal belangrijke
internationale handelingen te allen tijde bekrachtigd is *).
Het is de staatkunde, die een enkelen staat behoort te be-
letten zich, ten koste der andere, uit te breiden 1). Tot
voor weinige jaren heeft Europa haar gehandhaafd, het heeft
voorzeker geene reden haar op te geven : Europa kan het
niet, want het staatkundig evenwigt is het voetstuk,
waarop het staten stelsel rust; rukt men dit weg, dan is
hetzelve blootgesteld aan de willekeur van alle heersch-
zuchtigen.

Laat ons de schoone taal vernemen van iemand, die
wel is waar op dit oogenblik het gezag niet in handen
heeft, maar wiens grijze ondervinding, wiens scherpe,
ruime en in dit opzigt onbenevelde blik toch altijd groote
waarde moet doen hechten aan de gevoelens door hem uit-
gebragt, laat ons Thiers hooren:

„Autrefois, lorsqu\'une puissance menaçait l\'un des grands
intérêts de l\'Europe, on lui opposait immédiatement le
grand intérêt de l\'équilibre européen. C\'était l\'argument
que, dans les temps passés, on opposait à la maison

1 ) Gabinus de Wal, Inleiding tot de kentiis van het Europeesch
volkenregt, Groningen 1835, p. 61.

Von Herzberg, Diss. sur la veritable richesse des Etats, etc. Ber-
lin. 1786; Heffter, Enrop. Völkerrecht der Gegenwart, § 5.
Ancillon, Tableau des revolutions, III, 5 en V.
Pölitz, Die Staatswissenschaft im Lichte unsrer Zeit, V, 40

-ocr page 140-

d\'Autriche lorsque, réunissant l\'Allemagne et l\'Espagne,
elle menaçait l\'indépendance de tous les Etats. C\'était
l\'argument qu\'on opposait à Louis XIV lorsque, par ses
hauteurs, il blessait l\'Europe, et l\'inquiétait par ses entre-
prises. C\'est l\'argument que, dans le dernier siècle, on
opposait à l\'Angleterre, lorsqu\'elle refusait de reconnaître
les droits du pavillon neutre. C\'est l\'argument qu\'on op-
posait à Napoléon lorsque, d\'un pas si rapide, il par-
courait l\'Europe entière. C\'est l\'argument enfin que, il
y a quelques années, nous avons opposé nous-mêmes à
la Russie, lorsqu\'il a fallu détruire ce grand établissement
de Sébastopol, si menaçant pour Constantinople.

„Aujourd\'hui, Messieurs, aux yeux des nouveaux réfor-
mateurs de la politique européenne, cet argument est
devenu ridicule. Il les fait sourire, et pourquoi ce dédain ?
Parce que, disent-ils, la vieille Europe croule de toutes
parts et qu\'il n\'y a pas lieu de parler d\'équilibre au milieu
des ruines. Et en cela ils ne me semblent pas bien
comprendre le sujet qu\'ils traitent si légèrement. L\'équi-
libre de l\'Europe n\'est pas une situation, il est un prin-
cipe. C\'est le principe de l\'intérêt général opposé à
l\'intérêt particulier, de l\'intérêt de toutes les nations op-
posé à l\'intérêt d\'une seule." 1)

\') Discours prononcé au corps législatif, 14 Mars 1807.

Le Conservateur, Directeur G. G. Vreede, I „De l\'esprit de conquête
et d\'annexion et de la puissance du droit", 1867.

-ocr page 141-

Dit evenwigt, hetwelk reeds de staten van Griekenland
in de oudheid en die van Italië in de Midden-Eeuwen
huldigden; hetwelk Hendrik IV, Bichtlieu, Mazarin,
Willem III en de verbonden europesche legers tegen Lode-
wijk XIV en tegen Napoleon onwrikbaar hebben vastge-
houden , heeft Rusland te allen tijde pogen te verbreken t).

Door hettractaat van 1856 heeft men zich gewis niet kun-
nen inbeelden, voor goed aan Ruslanrls veroveringszucht gren-
zen te hebben gesteld. De Czaren zijn steeds gereed degelegen-
beid aan te grijpen, ten einde dit evenwigt omver te werpen en
men bedenke het, den dag waarop hetzij een Rus, hetzij een
Griek, vasal van St. Petersburg, zijn zetel te Constan-
tinopel zou vestigen, zal dit evenwigt hebben opgehouden
te bestaan. Dan summum jus, summa injuria!2)

En „qui pourrait cftlculer la durée des guerres, le

() Men verg. G. W. Vreeile, Neêrlands vroegere alliantien. Utrecht 1856.

2) Van welk uitnemend belang het voor het heil van alle Staten is,
voor het staatkundig evenwigt te waken, is voorheen met veel talent en groote
juistheid uiteengezet door de la Mothe-Fénélon in zijn „Examen de la
conscience sur les devoirs de la royauté," geschreven ter onderrigting van
zijn leerling, den hertog van Bourgogne; en door von Gentz, Frag-
mente aus der neuesten Geschichte dep politischen Gleichgewichts, (1806).

Aan de redevoering van H. von Arnim in het Huis der Afgevaardigden,
12 Mei 1859, over het staatkundig evenwigt, ontleerien wij de volgende tref-
fende zinsneden: „Die Gleichgewichts theorie ist aber auch eine trügerische
Lehre, weil eben die Momente im Leben der Völker und Staaten, welche
nicht wägbar sind, sich oft als die wichtigsten und den Ausschlag ge-
henden erweisen. Vor Allem aber, dürfen wir nicht vergessen dasz die
Hand, welche die Waage des Gleichgewichts hält, die Hand über den
Wolken ist, und dasz es nur der geringsten Bewegung dieser allmächtigen

-ocr page 142-

nombre des campagnes qu\'il faudrait faire un jour, pour
réparer les malheurs qui résulteraient de la perte de Con-
stantinople, si l\'amour d\'un lâche repos et des délices de
la grande ville, l\'emportaient sur les conseils d\'une sage
prévoyance ? Nous laisserions à nos neveux un long héri-
tage de guerres et de malheurs, La tiare Grecque relevée
et triomphante depuis la Baltique jusqu\'à la Méditerranée,
on verrait de nos jours nos provinces attaquées par une
nuée de fanatiques et de barbares; et si dans cette lutte
trop tardive, l\'Europe civilisée venait à périr, notre cou-
pable indifférence exciterait justement les plaintes de la
postérité, et serait un titre d\'opprobre dans l\'histoire". 1)
Thiers drukt dezelfde gedachte uit: „Quand le colosse
russe, zegt hij, aura un pied aux Dardanelles, un autre
sur le Sund, le vieux monde sera esclave, la liberté aura
fui en Amérique : chimère aujourd\'hui pour les esprits
bornés, ces tristes prévisions seront un jour, cruellement
réalisées; car l\'Europe, maladroitement divisée, comme
les villes de la Grèce devant les rois de Macédoine, aura
probablement le même sort". 2)

1 Hand bedarf, um die mit menschlicher Klugheit gleich beschwerten
Schaalen sinken oder fallen zu machen."

J. J. van Doorn in ek, De Staatkunde der Nederlandsche Republiek van
1697—1795 in betrekking tot het evenwigt van Europa. Utrecht 1866.
\') Message de Napoleon I au Senat, 29 Janv. 1807.

-ocr page 143-

Inderdaad, de verlichtste staatslieden van Europa zijn
doordrongen van de noodzakelijkheid om het Ottomanische
rijk in stand te houden en toen de groote lord Chatham
het eene kwestie van leven of dood voor Engeland noem-
de, had hij er gewis kunnen bijvoegen ,,en voor Europa".
Want wat zou geschieden, indien Europa ooit onder het
moskovitisch overwigt geraakte?

Dat er in den tegenwoordigen toestand van Europa geen
sprake kan zijn van de alleenheerschappij van eene mogend-
heid, spreekt van zelf. De Bielfeld noemt zulk een plan
teregt hersenschimmig \'). Maar het overwigt van Rusland
we,arop wij doelen, is het diplomatiek overwigt in de
europesche aangelegenheden, een al te groote invloed in
den raad van Europa. Wij bedoelen wat Schmauss in
de volgende woorden uitdrukt: ,,er kan eene ware alleen-
heerschappij en een wezentlijk opperbestuur bestaan over
vele rijken te gelijk, al staan deze niet onmiddellijk onder
één hoofd en al behoudt ieder koningrijk zijn bijzonderen
regent". 1)

En wat zou het lot zijn der landen, die de moskovitische
heerschappij zouden moeten dragen ? De behandeling der ca-
tholieken in Polen geeft een welsprekend antwoord. Min-
der bekend is cle verachting, die Czar Nicolaas zijnen

1 ) Schmauss, Einleitung zur Staats wissenschaft, I. Anhang: Raison-
nement über den gegenwärtigen Zustand der Balance von Europa.

-ocr page 144-

hervormden of lutherschen onderdanen deed ondervinden. De
adel van Koerland, die den Czar een smeekschrift aanbood
om zijne godsdienst te willen eerbiedigen, ontving het vol-
gende antwoord in een officieel rescript: „geen russisch on-
derdaan bezit eenig regt, zelfs niet van beklag; de Czar
zou, zoo zulks hem goed dacht, deze bede als verraad
kunnen beschouwen, maar ditmaal verkoos hij genadig te
blijven en niet te straffen. \')

De geheele kwestie laat zich hiertoe terugbrengen : nl. tot
de oplossing van het individu in den staat. En hoe. kan hst
anders met het regeringsstelsel, dat de Keizers van Rusland
hebben aangenomen en niet genegen schijnen te laten
varen, 2) want men moet het erkennen, het despotisme
is eene onloochenbare magt, wanneer de geest eener natie
zoo diep gezonken is, dat zij haar eigen ongeluk niet begrijpt.

„Dans les états despotiques, zegt Montesquieu, la na-
ture du gouvernement demande une obéissance extrême :
et la volonté du prince, une fois connue, doit avoir aussi
infailliblement son effet qu\'une boule jetée contre une
autre doit avoir le sien. Il n\'y a point de tempérament,
de modification, d\'accommodements, de termes, d\'équiva-
lents , de pourparlers, de remontrances, rien d\'égal ou de

\') C. T. B°" Sirtema de Grovesfcins, La Russie ramenée à l\'ordre et
l\'Europe en 1857. p. 235.
s) Selmitzler, Hist. intime de la Russie,

-ocr page 145-

meilleur à proposer. L\'homme est une créature qui obéit
à une créature qui veut. On n\'y peut pas plus représenter
ses craintes sur un événement futur qu\'excuser ses mauvais
succès sur le caprice de la fortune. Le partage des hom-
mes comme des bêtes, y est, l\'instinct, l\'obéissance, le
châtiment". \')

De graaf de Ségur zegt ergens : „pour maintenir le respect
do pouvoir absolu, il faut qu\'il brille de l\'éclat de la
victoire; et la gloire militaire est ce qui fait le plus
d\'illusions sur la perte de la liberté"; en verder „une
nation qui cède le pouvoir absolu à un homme, lui donne
le droit de tout oser et s\'impose la nécessité de tout
souffrir".

Ziedaar het lot, dat de europesche staten verbeidt, die
onder de russische heerschappij vervallen. De Czaren
hebben alle belang hun gezag te behouden, om uit de
gedachte hunner onderdanen het denkbeeld verwijderd
te houden, dat een betere staatsvorm kan bestaan. En
hoe meer de Russen hun rijk uitbreiden, hoe meer zij
in dit stelsel van onderdrukking zullen moeten volharden.
„La monarchie universelle, zegt Thiers, est de toutes les
formes de despotisme la pire. Obligée d\'augmenter
l\'énergie de son pouvoir en proportion de l\'étendue de sa
domination, elle devient forcément absolue; courbant tous

\') Esprit des lois, III. ch. X.

-ocr page 146-

les peuples sous un même joug, elle étouffe leur génie
naturel; par l\'instinct pervers du despotisme, elle devient
bientôt l\'assemblage de tous leurs vices, représentée par
une cour folle et cruelle. Et quand le maître a suffi-
samment dépravé les sujets, et qu\'en retour les sujets ont
suffisamment dépravé le maître, la monarchie universelle
finit comme Rome sous les barbares, comme Constanti-
nople sous le sabre des Turcs". *) De alleenheerschappij
is de zedelijke dood voor de Staten. 2)

De godsdienst voornamelijk moet hare onafhankelijk-
heid verliezen over de geheele oppervlakte der landen ;
die aan de russische heerschappij gehoorzamen. Het is
voorzeker het krachtigste middel van Rusland om alle
zelfstandigheid te vernietigen. In Rusland, zegt graaf
de Maistre, is de Keizer de patriarch en zijn de bisschop-
pen slechts gemijterde boeren. 3). Overal waar de rus-
sische magt zich vestigt, er bestaat geen twijfel, zal de
geestelijkheid een der raderen worden van het regerings-
stelsel, de gewetensvrijheid moet bezwijken.4)

Deze zijn Ruslands oogmerken. Van hare magt bewust,

\') Discours prononcé au corps législatif, 14 Mars 1867.

8) A.von Feuerbach, DieWeltherrschaft das Grab der Menschheit. (1813);
E. M. Arndt, Raadgevingen aan bet Congres te Weenen.

3) Mémoires politiques et correspondance diplomatique du Ct0 de Maistre.

4) Bon Sirtema de Grovcstins, Tableau politique et moral de la Russie
aux XVI et XIX siècles, Paris 1854;

Alison, History of Europe, II. 134, 154.

-ocr page 147-

gaat de russische diplomatie altijd beleidvol en vastberaden \')
te werk, gesteund door een leger van dappere krijgslieden
en woeste volksstammen, altijd bereid om op te trekken.
Men herinnert zich het gezegde eerier in Europa beroemd
geworden russische vrouw: „il suffit d\'enfermer un désir
russe sous une place forte po ar la faire sauter." 2) Deze
staatkunde moet Europa tot het uiterste in hare laatste
verschansingen bestrijden, zoo het de godsdienst- en
handelsvrijheid wil bewareu.

Bedoelen wij nu, dat er voor de handhaving van
het evenwigt, geene andere oplossing bestaat dan die,
welke er toe leidt Turkije, „dien zieken man/\' gelijk
Czar Nicolaas zich uitdrukte, dien doode, wiens over-
lijden men niet waagt te constateren, staande te houden ?
Het is mogelijk, dat de gordijn der toekomst andere
oplossingen verborgen houdt, men moet het wenschen,

\') Het zij ons vergund te herinneren, hoe nog niet lang geleden
een onzer nederlandsche bewindslieden door den russischen gezant Maltitz
misleid is geworden, nadat er bij negen ministers van Buitenlandsche
Zaken vergeefsche pogingen tot dat doel waren aangewend, nl, met be-
trekking tot eene schuld, waarmede wij niets te maken hadden na de
scheiding van Belgie. Men zie G. W. Vreede, De Russische schuld.
Bedenkingen tegen de conventie van 30/18 Aug, 1850; en van denzelfden
publicist, Een twintigjarige strijd, p. 73. In laatstgenoemd werk, p. 76,
herinnert de schrijver, hoe zonder den opstand van Nov. 1813, ons
vaderland den smaad welligt niet ontgaan ware, den schoonbroeder van
keizer Alexander, den hertog van Oldenbnrg als vorst te hebben moeten
huldigen.

2) Mme Swetchine, Vie et oeuvres publiées par le Ctc de Ealloux. I.

-ocr page 148-

want het is klaar dat het Turksche rijk, ondanks de
hervormingen, die er dagelijks in het leven geroepen
worden , aan het christelijk Europa geen fraai schouwspel
aanbiedt. Doch er bestaan in de geschiedenis der vol-
ken, evenals in die der menschen, tweeërlei gevolg-
trekkingen, de onmiddellij ke, die men aanstonds waarneemt
en de verwijderde, die voor onzen blik verborgen ligt.
Deze gevolgtrekkingen weerspreken elkander menigmaal en
natuurlijk, de eene vloeit voort uit onze kortzigtigheid,
de andere uit de eeuwigdurende wijsheid der Voorzienig-
heid. »)

Men kan de geschiedenis niet vooruit loopen, Wie weet,
boe het geslacht van Osman zijn val nabij is Had Mahomed II
geen voorgevoel, dat ook zijn werk niet eeuwig kon duren,
toen hij uit het verlaten paleis der Caesaren over stroomen
bloeds op Byzantium starende, uitriep: „de spin heeft
haar web in het paleis der vorsten geweven en de uil zijn
wachtlied op den toren van Efrasijab gezongen." Wat
beteekende deze droefgeestige verwijzing naar de vergan-
kelijkheid van allen aardschen roem in den mond des ge-
weldigen veroveraars ?

Er zijn beoefenaren der politiek, die voorstellen een
wezentlijk Grieksch rijk te stichten, o. a. dePradt, de gewezen

\') Chateaubriand, Mémoires d\'outre-tombe, XX, 119.

-ocr page 149-

Aartsbisschop van Mechelen, die zoover ging van te be-
weren, dat tot bereiking van dit doel, men den opstand van
Griekenland zou moeten te voorschijn roepen, indien hij
niet daar was. 1) Deze jeugdige staat moest onder de ga-
rantie der groote europesche mogendheden geplaatst moeten
worden en alsdan — zoo waant men — zou het islamismus
naar Azie teruggedrongen en een bolwerk tegen Rusland ge-
vormd worden. Ongelukkig zou eene dergelijke hervorming-
onder den meest uitmuntenden vorst, dien men denken
kan, geen werkelijk nut aanbieden uit het oogpunt van
het staatkundig evenwigt, dan in zoover, dat de gewesten
door de Zwarte en door de Adriatische Zee bespoeld uit
godsdienstig antagonismus innig zouden verdeeld zijn,
onderling zoowel als met Rusland. Doch in de gevolgen
kon juist het omgekeerde van hetgeen men verwachtte, het
geval zijn. Het scheppen van een nieuwen staat zou,
indien men niet op gewelddadige wijze het godsdienstig
geloof der bevolkingen veranderde, hetgeen schandelijk zou
wezen, zoo het mogelijk ware, niets anders uitwerken,
dan Ruslands bemoeijingen met dien staat nog meer uit
te lokken en nog spoediger Constantinopel in russische han-
den te leveren s), en wat zou dit voor Europa beteekenen ?

*) De Pradt, De la Grèce dans ses rapports avec l\'Europe. Bruxelles.
1822, p. 49.

s) Lord Brougham, House of Gommons. 4 Febr. 1823.
Emile de Girardin, Solutions de la question d\'Orient,
p. 16.

-ocr page 150-

„Ce serait Rome franchissant les Alpes et se débordant
sur la Gaule et la Germanie." i)

„Le rêve, riep de Lamartine den 1 Julij 1889 in de
Kamer der Afgevaardigden uit, „c\'est de croire que des
populations chrétiennes, disséminées et faibles, vont se
constituer dans l\'Orient en fédération solide et puissante
contre la Russie. Le réveil ! c\'est la Russie à Constan-
tinople et saisissant toute la Perse et toute l\'Asie Mi-
neure." 1). Een Grieksch rijk is onmogelijk. Het Turk-
sche rijk telt 9 of 10.000.000 christenen, waarvan 2.000.000
Hellenen genoemd worden ; 4.000.000 zijn van latijnschen
stam, de Roumanen; en verder zijn er nog eenige milli-
oenen Slaven, Serven, Bulgaren en Bosniaken : en van
al die christelijke volksstammen is er geen, die door de
andere beheerscht zou willen worden. De onderlinge ver-
deeldheid der christenen is ook eene reden, dat men de
Turken te Constantinopel moet handhaven, omdat deze
er nu eenmaal zijn.

Zeer wraar is het gevoelen door lord John Russell in het
Huis der Gemeenten uitgedrukt, den
3 Maart 1853 : „ik
meen, dat er voor Europa geene grootere ramp kan zijn,
dan wanneer men zou moeten beraadslagen, wat aan te
vangen bij eene verdeeling van Turkije."

1 ) Vues, discours et articles sur la question d\'Orient par A. de
Lamartine, p, 70,

-ocr page 151-

In een onzer meest geachte dagbladen werd onlangs
volkomen juist het volgende opgemerkt: „Onze eeuw telt
onder hare vele illusien ook deze, dat koningen en monar-
chien kant en klaar door de eene of andere constituerende
of wetgevende vergadering kunnen geschapen worden,
en voorts dat zulke vergaderingen door hare besluiten met
een volk kunnen doen wat zij willen. Noch de leerzame
geschiedenis van Napoleon I, van Otto van Griekenland,
van Lodewijk Philips, van Maximiliaan, noch ook het
aantal fransche, spaansche en andere grondwetten, die
met alle plegtigheid vastgesteld en afgekondigd werden , maar
nooit of slechts gedurende korten tijd in werking kwamen,
hebben haar van dien bespottelijken waan genezen." 1)

Met het tegenwoordige Grieksche rijk schijnt het te
moeten gaan evenals weleer met Polen. Men mag het
betwijfelen of de Grieken meer dan de Polen voor een
zelfstandig bestuur geschikt zijn; alle bijstand van de eu-
i\'opesche mogendheden schijnt om niet. Het laaghartig
verraad jegens Ypsilanti en de moord van den graaf Capo
dTstria zullen immer donkere bladzijden in de geschiedenis
van Griekenland blijven. Kleingeestige eerzucht en on-
derlinge verdeeldheid zullen hetzelve ten val brengen,
want in plaats van aan de europesche orde en rust nuttig
te zijn, is Griekenland, hetgeen Polen geweest is, eene

\') de Tijd , 24 Mei.

-ocr page 152-

oorzaak van voortdurende bezorgdheid en eene bedreiging
met den algemeenen oorlog. !) Intusschen moet men er-
kennen dat de mogendheden, welke het koningrijk Grie-
kenland in het leven hebben geroepen, dikwijls al te zware
pligten van dankbaarheid van hetzelve verlangd hebben. 2)
Ben ieder weet b. v. hoe buitensporig de britsche regering
zich in de zaak Pacifico gedroeg en hoe zij hare waardig-
heid uit het oog verliezende , op de meest onregtvaardige
wijze dit weerlooze rijk behandelde; 3) hetgeen den invloed
van Rusland niet weinig vermeerderd heeft. Wanneer
Griekenland zich eenmaal door een wijs en beleidzaam

\') Hoe onvermijdelijk de toekomstige val van Polen onder koning
Sobieski scheen en hoe deze natie zich jegens dien held gedroeg, is met
eene meesterlijke pen beschreven door Marius Topin, L\'Europe et les
Bourbons sous Louis XIV.

Honderd jaar te voren had reeds de jesuit Scarga, hofprediker van
Sigismund III zijne waarschuwende stem doen hooren tegen de mis-
bruiken, die Polen zouden doen verloren gaan ; zie de „Histoire religieuse,
politique et littéraire de la Compagnie de Jésus par J. Crétineau-Joly,
II, 303.

Frédéric Smitt, La clef de 1a, question Polonaise ou pourquoi la Po-
logne n\'a pu et ne peut exister comme état indépendant, Bruxelles 1866.

2) Guizot, Mémoires pour servir à l\'histoire de mon temps. VI en VII;
Dr. C. F. Wurm, Die Orientalische Frage in ihrer geschichtlichen Ent-
wickelung. Leipzig 1856.

3) Phillimore, International law, III, 29 en V.

Bon de Cussy. Phases et causes célèbres du droit maritime des nations,
II, 487 en V. Men verg. de dépêche van den graaf von Nesselrode aan
den baron von Brünnow vau 19 Febr. 1850 en de speeches van de lords
Stanley en Abcrdeen over het afkeurenswaardig benemen van het "VVhig-
ministerie.

-ocr page 153-

bestuur uit het gareel der bemoeijingen van de bescher-
mende Westersche mogendheden met zijne inwendige aan-
gelegenheden wist los te maken en op verstandige wijze
zijne rijke bronnen van welvaart i) wist te benutten,
zoude voorzeker nog eene schoone toekomst voor de Helle-
nen kunnen aanbreken.

Wat Rusland betreft, zegt een geacht publicist, „het
is een bij uitstek veroverde staat. Het heeft nooit een
gebied, dat eens ingelijfd was, weder teruggegeven, met
uitzondering van eenige landstreken in Perzie, waarvan
Is et moordend klimaat de Moskovieten afschrikte. Daaren-
boven bezat de Schach geene zeemagt en de Kaspische Zee
werd reeds sedert lang eene binnenlandsche russische zee.
De Czar heeft sedert de verwoesting van het rijk der Tar-
taren van Kasan, alzoo sedert driehonderd jaren, al zijne
naburen achtereenvolgens overweldigd en aan allen zonder
uitzondering landen afgenomen. Het einddoel in het Z. O,
moeten Constantinopel en de kusten der Adriaiische Zee
zijn; in het W. wordt de Weichsel met Dantzig als de
natuurlijke grens voor het heilige Rusland beschouwd. Of
is dit niet de beteekenis der overeenkomst tusschen Karei X
en Nicolaas, tusschen la Ferronnays en Nesselrode ?" s)

\') La Grèce et, ses ressources financières et commerciales, te vinden
ln »La Revue Nouvelle," XV. 1847 ; N. T. Bulgari, Les sept-iles Ioniennei
et les traités qui les concernent. Paris 1859.

s) Das neue Portfolio. Eine Sammlung wichtiger Dokumente und Akten-
stücke zur Zeitgeschichte, Berlin 1859. I, 26 en 57.

-ocr page 154-

Deze schrijver heeft in zijn werk een staatsstuk opge-
nomen, dat de buitenlandsche russische staatkunde van
het standpunt der oud-moskovitische staatsbeschouwingen
doet kennen. Het is eene memorie voor Czar Nico!aas
in 1837 opgesteld; de inhoud is inderdaad echt mos-
kovitisch en kan tot waardigen tegenhanger strekken van
het verzonnen testament van Peter den Groote.

De beste staatkunde, voor dit oogenblik, schijnt dan
ook van zelf aangewezen. Europa heeft er belang bij, de
onschendbaarheid van het Turksche rijk te handhaven en
niet de minste ontleding te dulden. Men is reeds te ver
gegaan : Griekenland , de Donau-vorstendommen, Monte-
negro, enz.; zijn allen ten voordeele van Rusland aan de
Porte ontscheurde landen. *)

Men moet trachten den zieken man te verplegen, den
doode te doen herleven. Niet door Turkije met spoorwegen
en stoombooteu te verrijken, noch door de musulmansche
legers en vloten in de europesche krijgskunde in te wij-
den; dit is eene onvruchtbare, stoffelijke beschaving, die de
speelbal wordt van de wisselvalligheid aller menschelijke
instellingen. Alleen de zedelijke beschaving op de chris-
telijke godsdienst gegrond kan een nieuw volk doen ge-

Men verg. de memorie van Chateaubriand ;den 30 Nov. 1828 uit
Rome aan den graaf de la Ferronnays gerigt, te vinden in zijne Mé-
moires d\'outre-tombe, XIV, 20.

\') Over de zonderlinge politiek op dit punt van Napoleon III, zie
men: Deehamps, Le second Empire I. p. 47.

-ocr page 155-

boren worden. Zonder godsdienst: geene orde, geene vrij-
heid, geen vooruitgang. Indien de beschaving, welke de
godsdienst in het leven roept, met de stoffelijke bescha-
ving gelijken tred houdt, bestaat er tegenwigt en kan het
een volk waarlijk en duurzaam wèl gaan.

De staatkunde van het evenwigt der mogendheden was
die, welke Europa sedert vele eeuwen gevolgd en in 1856
nog door het tractaat van Parijs op nieuw bevestigd en
als beginsel erkend heeft. Dien weg zal het gewis blijven
bewandelen. Op de meeste troonen zijn vorsten gezeten ,
die het zwaard, hetwelk hun is toevertrouwd, alleen tot
de veiligheid hunner volken en niet tot verderf hun-
ner naburen willen gebruiken; in de meeste cabinetten
zitten mannen, wars van rampzalige omwentelingen en
onheilvolle ondernemingen. Deze begrijpen, dat door eene
vooruitziende en eendrachtige staatkunde, de bedoelingen van
Rusland gemakkelijk kunnen worden tegen gegaan en dat
de onzinnige, aan Napoleon I toegeschreven voorspelling :
„l\'Europe un jour sera républicaine ou cosaque", voor
goed aan de minachting der openbare meening behoort te
worden prijsgegeven.

De éénige staatkunde, welke ons ook in de Oostersche
kwestie de echte toeschijnt, is de behoudende staatkunde.

Alleen deze kan de belangen van Europa bevredigen.

-ocr page 156- -ocr page 157-

STELLINGEN.

I.

Er bestaat geen strijd tusschen 1. 1 pr. D. qui potior,
in pigii. aan den eenen en 1. II D. 1. 1. en 1. 4 D. quae
res pignori aan den anderen kant.

II.

Het pactum reservati dominii stelt eene opschortende
voorwaarde daar.

III.

fr* 1. 14 § 1 C. de compensât, vordert Justinianus
slechts relatieve liquiditeit.

-ocr page 158-

IV.

De met geweld ontzette bezitter kan met de actie van
art. 619 B. W. tegen iederen bezitter ageren.

V.

De verkooper eener onroerende zaak is verpligt den koo-
per bet bezit daarvan te leveren.

VI.

De veroordeeling tot eene onteerende straf door een
buitenlandsch vonnis levert geen grond tot echtscheiding op.

VII.

De naamlooze vennootschappen behoorden vrij te kun-
nen worden opgerigt.

VIII.

De eed van art. 13 W. v. K. is een suppletoire.

IX.

Wanneer verzuimd is het O. M. te hooren in de ge-

-ocr page 159-

vallen bij de wet bepaald, moet er cassatie wegens schen-
nis der wet plaats hebben.

X.

Teregt zegt Mr. O. van Rees: „De volkswelvaart wordt
bevorderd door hooge loonen, waarbij de arbeider meer
ontvangt dan noodig is, om volgens de gewoonten van
zijnen stand te leven/\'

XI.

De vrees voor eene steeds klimmende en al meer en
meer rampzalige overbevolking, zoo als hij wel eens geuit
wordt, is ongegrond.

XII.

De inrigting der Anglikaansche kerk in Ierland is een
onregt jegens de meerderheid.

XIII.

Eene landverhuizing op groote schaal, dikwijls tot hei!
van Ierland voorgesteld, is eene utopie.

-ocr page 160-

XIV.

Hel schip, hetwelk oorlogscontrebande vervoert, kan
alleen worden verbeurd verklaard , wanneer het in flagranti
delicto genomen is.

XV.

Eene stellige strafwetgeving en eene regelmatige proces-
orde op het stuk van zee-rooverij en van onwettige kaap-
vaart blijven, ook na 1856, eene wezentlijke behoefte van
onze wetgeving.

XVI.

Uit een staatkundig en welligt tevens uit een militair
oogpunt is het wenschelijk om in tijd van vrede de voor-
naamste forten, die onze sluizen beschermen, te bezetten.

XVII.

Het staatkundig evcnwigt was reeds aan de staatslieden
van het oude Griekenland niet onbekend en werd meer
dan eens door hen betracht.

-ocr page 161-

Het beginsel van het staatkundig evenwigt is een dei-
grondslagen van de onafhankelijkheid der staten.

XIX.

De verdeeling van het Turksche rijk inag geene op-
lossing der Oostersche kwestie zijn.

XX.

De schepping van een Grieksch Keizerrijk zoude de
Oostersche kwestie niet beslechten.

XXI.

De schepping van een Oosterschen Bond, met Constan-
tinopel als vrije stad, is geene oplossing der Oostersche
kwestie.

XXII.

Het behoud van den status quo in het Oosten, gelijk de
vrede van Parijs dien heeft vastgesteld, is noodzakelijk.

-ocr page 162-