TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
VA»
Doctor in het Romeinsch en Hedendaagse!) Regt,
AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,
NA MA Cr TI GIN G VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
GEWOON HOOGLEERftftR IN DE GODGELEERDHEID,
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
i >;N
VOLGENS BESLUIT DER REGTSGELEERDE FACULTEIT,
TE VERDEDIGEN
of woensdag den lsten april 1868, des namiddags ten 2 ure,
DOOK
UTRECHT,
J. DE KSUIFÏ.
1868.
De in integrum restitutio wordt een\' minder-
jarigen Alius familias, die op bevel van zijn\' vader
geld geleend heeft, niet toegestaan.
Ten onregte beweert Fuchs arch, für civil
Praxis 42, p. 184, dat Paulus in L. 10 D. de
pecunia constituta (13. 5) de condictio indebiti
niet toelaat.
L. 56 § 1 de fidejussoribus et mandatoribus
(46. 4) bewijst niet, dat de slaaf niet uit eene
natuurlijke verbindtenis schuldeischer van zijnen
heer kan zijn.
IV.
Tegen art. 2, al. 3 der wet, houdende Alge-
meene Bepalingen, is geen tegenbewijs toe-
gelaten.
V.
Hij die Nederlander is, volgens de wet van
28 Julij 1850, Staatsblad n°. 44, heeft niet eo
ipso de burgerlijke regten.
VI.
Door de vrouw of door hare erfgenamen kan
afstand worden gedaan van de gemeenschap van
winst en verlies.
VII.
In art. 737, al. 2 B. W. moeten de woorden
»als voor de verdeeling" als niet geschreven wor-
den beschouwd.
VIII.
Om tot de regtsvorderingen van art. 1303 B. W.
-ocr page 5-bevoegd en ontvankelijk te zijn, moet de eischer
van zijne zijde bereids aan de hem door de over-
eenkomst opgelegde verpligtingen voldaan of althans
de voldoening daarvan aangeboden hebben.
IX.
Een brief is volgens ons Burg. Wetb. niet vol-
doende , om eenen. schuldenaar bij het niet
nakomen zijner verbindtenis wettig in gebreke te
doen zijn.
X.
Ten onregte beweert Mr. de Pinto (Handleiding
tot het Wetb. van Kooph. dl. II, § 354 2°. blz.
294 en v.), dat in het geval van art. 465 K. de
vervrachter ook gebruik kan maken van art. 464,
al. 3 K.
XI.
De curator moet bij de verificatie tegenwoordig
zijn. Zonder zijne tegenwoordigheid kan deze
niet gehouden worden.
XII.
Slechts éénmaal kan de in staat van faillisse-
ment verklaarde een accoord aanbieden,
De slotwoorden van art. 338 W- v. B. Rv. moeten
voor eene overbodige en onjuiste bijvoeging wor-
den gehouden.
XIV.
Hij die iemand willende treffen een ander doodt
(aberratio ictus) is wegens culposen manslag en
poging (délit manqué) te straffen.
XV.
De straf van verbanning behoorde te worden
afgeschaft-
Teregt besliste het Hof van Cassatie in Frankrijk
bij Arrest van 11 Mei 1832 te vinden bij Dalloz
(Rep- v° attentat aux moeurs n° 141). »Que
l\'article 334 G. P. ne s\'applique qu\'aux proxénètes
et aux personnes chargées de la surveillance des
mineurs, qui favorisent la débauche de ces mineurs,
non pour eux mêmes, mais pour satisfaire l\'incon-
tinence d\'autrui.
Die op een hem toevertrouwd handschrift in
blanco een schuldbekentenis doet plaatsen, wordt
krachtens art 407 C. P., zijn medepligtige wegens
valschheid gestraft
XVIII.
Het verdient afkeuring dat de regter-commissaris,
belast met de instructie der strafzaken, tevens
eindregter in die zaken is-
XIX.
Godshuizen hebben geen verhaal tegen iemand,
die vroeger daarin verpleegd, later vermogend
geworden is.
XX.
De vermoedelijke erfgenaam der Kroon wordt
niet op 48jarigen leeftijd meerderjarig.
XXI.
De oprigting van zoogenaamde kosthuizen kan
niet genoeg ondersteund worden.
XXII.
De regering mag zich niet inlaten met de rege-
ling van de loonen van arbeidslieden.
XXIII.
De boeren moeten geen patent betalen.