-ocr page 1-

STELLINGEN

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD

VAN

Dnrtnr in Ijït %mnmi\\) ivu Mjitïutagsilj ïUgt,

AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,
NA MAGTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

DR. J. J. VAN OOSTERZEE,

GEWOON HOOGLEERAAK IN DE GODGELEERDHEID,

MÉT TOESTEMMING YAN DEN AOADEMISCHEN SENAAT

VOLGENS BESLUIT DER REGTSGELEERDE FACULTEIT,

TE VERDEDIGEN
OP VRIJDAG DEN 5den JUNIJ 1868, DES NAMIDDAGS TEN 3 URE,

DOOR

PIETER DIRK KLEIJ,

GEBOREN TE NIEUWERKEEK A./D YSSEL.

UTRECHT,

W. H, VAN DALEN.
1868,

-ocr page 2-

Gedrukt ter Boek-, Plaat- en Steendrukkerij „de industrie.\'3

-ocr page 3-

STELLINGEN.

i.

Schenking zonder aanneming door den begif-
tigden kan niet plaats hebben.

II.

Er bestaat geene tegenstrijdigheid tusschen L.
25 en L. 40 S 1 D. de Peculio.

-ocr page 4-

Aan hem, qiü dolo se liti obtulit, en de litis
aestimatio voldaan heeft, is de eigenaar niet ge-
houden de zakelijke regts vordering, of de van den
bezitter verkregene zaak, af te staan.

IV.

De kermis-reiziger, die geene vaste woonplaats
heeft, en gedurende de kermis (waar hij zijn tent
heeft opgeslagen) zich op eene andere plaats be-
vindt, kan op deze laatste gedagvaard worden.

Y.

De bepaling van het Oostenrijksche wetboek 7
dat de onmogelijke of met de goede zeden strij-
dende voorwaarde, de erfstelling of het legaat ver-
nietigt, verdient de voorkeur boven het in onze
wet aangenomen beginsel, dat zij als niet geschre-
ven moet beschouwd worden.

VI.

De inbreng volgens art. 1132 1°. B. W. is
slechts ten behoeve van erfgenamen in de neder-
dalende linie verschuldigd.

-ocr page 5-

De schuldenaar van de erfenis kan aan den
mede-erfgenaam, wien de inschuld bij boedelschei-
ding is aanbedeeld, dat gedeelte korten, wat hem
diens mede-erfgenaam verschuldigd is.

VIII.

De deeisoire eed is door alle leden der firma af
te leggen wanneer de eischer niet opgeeft met
wien hij gehandeld heeft.

IX.

Eene aandeelen-maatschappij, opgerigt met het
doel om veenland te exploiteren, is geene handels-
vennootschap.

X.

De verzekering op het loon van den schipper
is nietig.

XI.

De betaling van een wisselbrief opzigt kan niet
des zondags gevraagd worden.

-ocr page 6-

De Notaris heeft niet de bevoegdheid het opma-
ken van een protest van non-betaling te weigeren,
op grond dat het geschrift, waartegen het protest
gevorderd wordt, eigenlijk niet is een geschrift,
dat alle vereischten der wet in zich bevat om als
handelsgeschrift te kunnen gelden.

XIII.

Hij, die in strijd met art. 160 R. v. peremtoire
exceptien afzonderlijk voorstelt, hetzij voor, hetzij
na het antwoord hen principale, wordt in de meer-
dere kosten veroordeeld, al worden de exceptien
gegrond bevonden.

XIV.

De vrouw, die goederen uit den boedel van
haren gefailleerden man ten eigen bate wegneemt,
is niet strafbaar.

XV.

De gifmenger en brandstichter, die denadeelige
gevolgen nog tijdig afgewend hebben, moesten
niet met de volle straf bedreigd worden.

-ocr page 7-

Het is diefstal met braak, wanneer iemand, na
liet goed ontvreemd te hebben, breekt, om zich
met het gestolene te verwijderen.

XVII.

De rapporten der deskundigen binden den straf-
regter niet.

XVIII.

Het duel moest als zelfstandig misdrijf gestraft
worden.

XIX.

Het Twee-kamer systeem is voor een constitu-
tionelen staat het beste.

XX.

Godshuizen hebben verhaal, op den vermogend
geworden verpleegden.

XXI.

Opheffing van het regt op pensioen der burger-

-ocr page 8-

lijke ambtenaren, mits gepaard gaande met be-
hoorlijke tractements-verhooging, is aan te bevelen.

XXII.

De zilveren standaard verdient de voorkeur
boven den gouden.

XXIII.

Het registratie-regt op de acte van benoemingen
van ambenaren behoort afgeschaft te worden.

XXIV.

Verhuring op langen termijn is zoowel voor den
eigenaar als voor den huurder voordeelig.