-ocr page 1-

n

STELLINGEN

TER "VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN

DOCTOR IN HET ROMEINSCH EN HEDENDAAGSCH RECHT

AAN

DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,

NA MACHTIGING VAN

DEN RECTOR MAGNIFICUS

Dr. J. J. VAN OOSTEEZEE,

Gewoon Hoogleeraar in de Godgeleerdheid,

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT,

EN

VOLGENS BESLUIT DER RECHTSGELEERDE FACULTEIT,

op Dingsdag den 27sten October 1868, des namiddags ten 2 ure

TE VERDEDIGEN
DOOR

JOHAN FHANfOIS SCHUtlltBEQlJE BOEI JE,

J, DE KRUYFÉs
1868.

-ocr page 2- -ocr page 3-

STELLINGEN.

------

I.

L. 27, § 3. D. De pactis is in strijd met L.
62 eod.

II.

Het vonnis, waarbij de erfdienstbaarheid is toe-
gewezen tegen den eenen mede-eigenaar geldt niet
tegen den anderen.

-ocr page 4-

De usucapio van bouwmateriaal wordt door het
invoegen in een gebouw verstoord.

IV.

In het geval van Art. 326 B. W. vervalt de
instantie niet, maar de actie.

V.

Dagvaarding van twee personen met conclusie
tot alternatieve veroordeeling, is geldig.

VI.

De bezitter ter goeder trouw heeft eene rechts-
vordering tot vergoeding der uitgaven
ten nutte
door hem gedaan.

VII.

De woorden in Art. 1465 n°. 2, B. W. »of ter
bruikleen gegeven" zijn niet alleen te verstaan
van die vervangbare zaken, die niet door het
gebruik vergaan.

-ocr page 5-

Het woord »niettemin" in Art. 1377 B, W. ver-
dient geene afkeuring

IX.

Men kan de gemeenschap van goederen onder
opschortende of ontbindende voorwaarde uit-
sluiten.

X.

De borg wordt door het accoord, tot hetwelk
de schuldeischer is toegetreden, niet bevrijd.

XI.

Een orderbriefje op termijnen en onder ver-
plichting tot rentebetaling, is niet strijdig met
het begrip van orderbriefje.

XII.

De overeenkomst tusschen passagier en schip-
per voor eene zeereis is eene daad van koop-
handel,

-ocr page 6-

Ten onrechte acht kist. Beginselen van Han-
delsrecht bi. 1-4
winstbejag een noodzakelijke ver-
eischte voor de daad van koophandel.

XIV.

De gemeente is aansprakelijk voor schade, ge-
leden ten gevolge van palen in de gronden der
vaarwaters , voor wier bruikbaarheid en veiligheid
de zorg aan Burg. en Weth. is opgedragen.

XV.

Fr ansch-Kcizerlijke decreten betrekkelijk het
beheer der polders, kunnen door Provinciale
verordeningen opgeheven worden.

XYI.

Partieel appel is niet toe te laten.

XVII.

Het ware wenschelijk, dat er appel in crimi-
nele zaken werd toegelaten.

-ocr page 7-

De tusschenbeide komende persoon is in het
•geval van Art. 475 G. P. als medeplichtige te
beschouwen.

XIX.

De Wethouder die, met het toezicht over
stadswerken en het verleenen van bevelschrift
ter betaling belast, materialen aan den aan-
nemer verkoopt, is niet strafbaar volgens Art.
175 G. P.

XX.

Art. 41 der wet tot regeling der jacht en vis-
scherij derogeert niet aan Art. 388 G. P. jcto
Art 16 der wet van 29 Junij 1854, Stbl. 102.

XXI.

Op hem , die een kwaadaardigen hond laat los-
loopen, al is deze de oorzaak geweest van ver-
wonding\' of dood van eenig persoon, is Art. 475
n°. 7. G. P. van toepassing en niet Art. 319 met
320 G. P,

-ocr page 8-

10
XXII.

De zondagswet is af te keuren.

XXIII.

Lage bezoldiging van ambtenaren werkt nadee-
lig voor den staat zeiven.

XXIV.

Hondenbelasting is goed te keuren.

--------(üh-JSrr- ■ -