TEE VEEKBIJGING VAN DEN GEAAD VAN
DOCTOR I HET ROMEISCH ESI HËDENDAAGSCH RECHT
AAN
DE HOOGESCHOOL TE UTKECHT,
NA MACHTIGING VAN
DEN EECTOE MAGNIFICUS
gewoon Hoogleeraar in de Godgeleerdheid ,
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT,
EN
VOLGENS BESLUIT DEE EECHTSGELEEEDE FACULTEIT
TE VERDEDIGEN
op Dingsdag 27 October 1868, des namiddags te 3 uren,
DOOE
RUNHARD VAN HAEINXMA THOE SLOOTEN,
KEMINK EN ZOON.
1868.
■
■
-ocr page 3-Wanneer na de in gebreke stelling de verschul-
digde zaak door een toeval vergaan is, dat haar ook
bij den schuldeischer zou getroffen hebben, is de
schuldenaar slechts dan bevrijd, wanneer hij bewijst
dat de schuldeischer haar bij tijdige levering zou
vervreemd hebben.
Hij, die boedelafstand heeft gedaan, heeft niet
tegen latere schuldeischers het beneficium compe-
tentiae.
Het negatieve interesse moet ook hij vergoeden,
die ter goeder trouw eene niet bestaande zaak of
eene, die buiten den handel is, verkoopt.
De emphyteuta kan geen vermindering van den
canon wegens miswas verkrijgen.
De erkenning van een natuurlijk kind door hem,
die daarvan de vader niet is\', kan op dien grond niet
vernietigd worden.
Zoowel stommen als dooven kunnen hun uitersten
wil bij openbare akte maken.
De definitie van art. 1811 B. W. is onvoldoende.
-ocr page 5-Ten onrechte beschouwt Mr. van bemmelen de
reederij als condominium.
Volkomen juist is de opmerking van lotz ten
opzichte van het niet werken van surseance, ten aan-
zien van rijks-belastingen (art. 920 W. v. K.): „Es ist
offenbar höchst inconsequent, wenn der Staat, der dem
Schuldner Moratorium ertheilt, in Ansehung seiner
eigenen Forderung sich nicht zu der Nachsicht beque-
men will, die er seinen Bürgern zumuthet."
Er kan geen tegenspraak, op grond dat de ver-
zoeker niet onvermogend is, plaats hebben tegen de
toelating tot kosteloos procederen van arm- of kerk-
besturen.
Het is wenschelijk dat de advocatuur voor ieder
-ocr page 6-meerderjarigen staatsburger opensta en dat alle wet-
telijke bepalingen ter vaststelling der emolumenten
der advocaten wegvallen.
XII.
Art. 380 C. P. kan analogisch tot andere gevallen
b. v. dat van bedriegelijke oplichting worden uit-
gebreid.
De doodstraf kan alleen verdediging vinden als
noodweer.
XIV.
Terecht zegt berenger van het uitloven van pre-
miën voor hen die misdaden aan het licht brengen :
„En promettant une récompense aux dénonciateurs,
c\'est comme si on publiait; „vous abjurerez tous
sentimens d\'honneur, vous ferez taire les droits de
l\'amitié, vous violerez la foi de l\'hospitalité si elle
vous a été demandée et si vous l\'avez accordée."
Par ce moyen on consacre en principe la lâcheté,
la cupidité, la trahison; de telles promesses sou-
vent répétées, en relâchant tous les liens de la
morale publique, finiraient par rendre une nation
la plus vile et la plus méprisable de toutes."
XV.
Opheffing van het tiendrecht door onteigening is
ongrondwettig.
XVI.
Art. 253 Koninklijk Besluit van den 2 Aug. 1815
op het Hooger Onderwijs is in strijd met de grond-
wet.
XVII.
Terecht zegt guizot: „Ce sont des esprits bien
superficiels ceux qui disent que dans la monarchie
l\'inviolabilité du monarque est une fiction. C\'est au
contraire la simple reconnaissance d\'une vérité morale
que l\'instinct des hommes a pressentie et qui est
toujours ressortie plus éclatante des orages ou elle
avait momentanément succombé."
Het is niet wenschelijk dat Nederland zich op de
wijze van Zwitserland, Belgie en Luxemburg door
de groote mogendheden neutraal late verklaren.
XIX.
Het Eransche stelsel van den dubbelen munt-
standaard verdient geen aanbeveling.
XX.
Wereldtentoonstellingen verdienen in het algemeen
afkeuring.
XXI.
Het is niet wenschelijk dat het Rijk overga tot de
droogmaking der Zuiderzee.