-ocr page 1-

STELLINGEN

TEE, VERKRIJGING- VAN DEN GRAAD VAN

DOCTOR I IT ROMEIKH EN HEDENDAAGSCH RECHT

UTRECHT,
KEMINK EN ZOON.
1868.

DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,

NA MACHTIGING VAN

den rector magnificus

Dr. J. J. VAN OOSTERZEE,

gewoon Hoogleeraar in de Godgeleerdheid,
met toestemming van den academischen senaat,

EN

volgens besluit der rechtsgeleerde faculteit

TE VERDEDIGEN

op Zaturdag, den 19den December 1868, ten 3 ure,

DOOR

JAN JAKOB EDUAKB GEELEN,

Geboren te Utrecht.

Ä/-

-ocr page 2-
-ocr page 3-

STELLINGEN.

i.

Het gevoelen van stephan, Archiv. f. C. P. XXXI.
blz. 381—385: ,/Dat de volbrachte nsucapio van het
gebouw nooit eigendom der bouwstoffen medebrengt,"
is af te keuren,

II.

Hij, die eene hem, onder bezwarenden titel verschul-
digde bepaalde zaak, om niet heeft verkregen, kan van
zijnen schuldenaar niet eischen, wat de verschuldigde
zaak meer waard is dan de prijs, waaromtrent overeen-
gekomen was.

-ocr page 4-

L. 8 § 1 D. de religiosis (11. 7) strijdt niet met
L. 22 D. de contr. emt. (18. 1).

IV.

Geen tegenbewijs mag tegen art. 2. A. B. toegelaten
worden.

V.

Het ware te wenschen, dat ook van het verbod van
art. 90 B. W. koninklijke dispensatie te verkrijgen
ware.

VI.

Iiet. tweede lid van art. 113 B. W. verdient afkeu-
ring.

VII.

Art. 159 B. W. is geen louter zedelijk voorschrift ,

-ocr page 5-

maar bevat eene, elders niet geschonkene recht-verlee-
nende bepaling.

VIII.

Het ware meer overeenkomstig den geest onzer wet-
geving geweest, te spreken van ,/ouderlijk gezag," in
de plaats van uvaderlijke macht."

IX.

Het eenige kind uit het eerste huwelijk des erflaters,
kan volstaan met aan de tweede echtgenoot, aan de-
welke de hertrouwde het vruchtgebruik zijner nalaten-
schap heeft nagelaten, het vierde gedeelte der erfenis
af te staan, wanneer het de beschikking niet wil uit-
voeren.

X.

Art. 405 B. W. is zeer goed te rijmen met art. 407
B. W.

XI.

Het recht van hypotheek is een roerende zaak.

-ocr page 6-

Uit art. 925 B. W. hebben de bedeelden zelve, niet
de armeninrichtingen eene onmiddelijke aanspraak op
het legaat.

XIII.

Tegen zach aeia is aan te nemen, dat door eene
voorwaardelijke verbintenis, dadelijk schuldvernieuwing
kan bewerkt worden.

XIV.

Zeer ten onrechte beweert marcam: bij art. 1356
C. C. ten opzichte van de buiten rechten afgelegde, in
rechten herhaalde bekentenis: „N\'est-il pas évident, qu\'il
y a alors deux aveux, et que les magistrats dès-lors
sont libres de ne pas se servir du second, pour attri-
buer au premier les conséquences dont il est suscep-
tible?"

XV.

De strafbepaling bij eene overeenkomst ten voordeele
van eenen derden gevoegd, is verbindende.

-ocr page 7-

In art. 11 VV. v. K. moet onder zijne boeken zijne
bijzondere boeken verstaan worden.

XVII.

Art. 65 W. v. K. verbiedt den makelaar die volgens
order heeft ingekocht niet, bij weigering van den last-
gever om de goederen te ontvangen, dezelve weder te
verkoopen.

XVIII.

Op Curators in een faillissement is art. 1506 B. W.
niet toepasselijk,

XIX.

Verzet tegen de homologatie van het accoord, kan
ook geschieden door den pandhouder, of den hypothe-
cairen schuldeischer, die geen afstand hebben gedaan.

XX.

Wanneer een buitenlandsch schuldeischer van eenen

-ocr page 8-

mede in het buitenland woonachtigen schuldenaar, ar-
rest onder diens hier te lande wonenden schuldenaar
gelegd heeft, kan hij onder wien arrest gelegd is, na
van waarde verklaring van het arrest, aan geen\' van
beiden , zonder des anderen toestemming betalen.

XXI.

Niet genoegzaam wordt in den Code Pénal onder-
scheiden tusschen hoofddaders en medeplichtigen, wat
hunne schuld en strafbaarheid betreft.

XXII.

De gasverbruiker die, volgens gasmeter geleverd
krijgt, en buiten dezen om zich gas verschaft, begaat
geen abus de confiance, maar diefstal.

XXIII.

Eene bijzondere strafbepaling op het tweegevecht ware
zeer wenschelijk.

XXTV.

Art. 346 C. P. is ook op den verloskundige van toe-
passing die den naam der moeder verzwegen heeft.

-ocr page 9-

Omtrent het woord „nuit" in den Code Pénal, schijnt
mij het gevoelen van
carnot, Comment, sur le C. jP.
het meest aannemelijke toe, als hij zegt: ,/Le législa-
teur n\'ayant pas déterminé dans le Code Pénal , ce qui
devrait être considéré comme nuit, la conséquence na-
turelle à en tirer, c\'est que dans son opinion la nuit
ne commence réellement pour chaque localité, qu\'à
l\'heure où les habitants du lien sont dans l\'usage de
rentrer dans leurs habitations pour s\'y livrer au repos."

XX VI.

Art. 233 C. P. is te verstaan van hem, die eenen
ambtenaar in de uitoefening zijner bediening wonden
heeft toegebracht , met het doel om hem te dooden.

xxvn.

Zeer terecht zegt bentham , traités de législation civile
et pénale
, t. I. p. 27: ,/Toute la différence qu\'il y a
entre la politique et la morale c\'est que l\'une dirige
les opérations des gouvernements, l\'autre dirige les pro-
cédés des individus. Ce qui est politiquement bon ne

-ocr page 10-

saurait être moralement mauvais, à moins que les règles
d\'arithmétique qni sont vraies pour les grands nombres
ne soient fausses pour les petits."

XXVIII.

Bij het stelsel van afkoop der militie moet ook plaats-
vervanging toegelaten worden.

XXIX.

Het is niet goed te keuren, dat een burgerlijk arm-
bestuur, als voorwaarde van bedeeling stelle, dat de
kinderen der bedeelden de openbare school zullen be-
zoeken, met uitsluiting der bijzondere.

XXX.

Stukloon verdient niet onvoorwaardelijk boven dagloon
de voorkeur.

XXXI.

Een der grootste verdiensten der staathuishoudkunde
bestaat daarin, dat zij ons aantoont, hoe nauw de be-
langen zoowel der volken, als der individuen te zamen
hangen.