-ocr page 1-
SCHILimll
^r- ^oeree.
-ocr page 2-
........~ "~ "
Ft
Jlnleydingh
Tot de Pra«5tijck
Der <iAl-gemeene
Schilder - Konft,
W A E R IN,
Neffens de Heerlijckheyt en Nuttigheydt
der felve, korteliick wen aengewefen: wat dingen
tot grondige verftaeningh der Schilder-Kontt be-
hoorde gewetente zijn; en opwatwijfemenfijn
OefFeningh, om daer in een volkomen Meefter te
werden, behoorlijck aenleggenfal.
Dienende tot een Voorlooper van een andcr
Werckj daer in de PraBijcl^Hegelen der Schilder-
Kpnfl , beftaende in Teycken-kunde, Bouw-
kunde, Doorficht-kunde, Menich-kun-
devOrdineringh en Coloreeringh,
'■volkpmen fal geleert werden.
Door W. C; O E R E E,
Tot MIDDEL BURGH,
By Wilhelmus Goeree, Boeck - verkooper
in Cicero. Anno 1670.
KUN&THISTObi >>I INSfli'TUUT
1
-ocr page 3-
Op-dracht,
zAen den ErntfeBen>
Hoogh-Achtbaren, Wel-wijfen Heere
DenHEERE
M1. DAVID van
REYGERSBERGEN;
Heer van Gapinge, &c. Schepen der Stadt
Middelburgh , ende Bewinthebber der
Geoftroyeerde Oofi-lndifihe Compagnie
,
ter Kramer van Zeelandt, &c.
YN HEEll,
M
Gelijck de Konften geen groo-
ter Vyanden en ontmoeten dan
Menfchen die defelve niet en verftaen,
loo werdenie in tegendeel van niemandt
Heerlijcker op den Troon gefet, als van.
die gene, vvelcke een Ervaren begrip van-
de felve hebben • gemerckt die niet alleerj
de Konft inden Konftenaers , maer oock
(a) 3               voor»
-ocr page 4-
O P -DRAC HT.
voornamentlijck de Konftenaers io haere
Konft, in groote achtingh houden. Ge-
looft het, Waerde Heer, dat by aldien
U. Ed. Achtbaerheydt my eenighe reden
af- perfte, waerom ick dit geringe Papie-
re-Bundelken, onder Op-fchrift van uwen
geachten naem ter Weereldt brenge, ick
, my nergers mede fbude weten te verant-
woorden, als met het gene ick alreede
gefeydt heb. Het waere te ftout van my
beftaen , een fbo ilechten Werck, als dele
volgende Bladen, die hun in-gekrompen-
heydt met d'Onkunde van hunnen Mee-
fter deur-gaens uyt-krijten, aen een Ver-
ftandigh Man op te dragen, by aldien ick
I my niet verfeeckert en hieldt datje uyt
Liefde tot fbodanigen Konft als de Schil-
der-Kjmft
is , een befeheyden oordeel fult
vellen. Dit is van Outs • her den Konft-
Kenners eyghen geweeft) dat de Deugh-
deu der Konft -Wercken , altijdt fwaerder
in hun oordeel, dan de Ondeughden qua-
men te wegen • invoegen, fy meer Wercks
maeckten ora het goede verftandelijck te
prijfen, dan de Fael-grepen onvoorfichte-
lijck
-ocr page 5-
p                OP-DRACHT.
lijck te verachten. Wetende dan dat
s mijn Heer , de ftudie die de Teycken-
kande belaught, niet geheel onkundigh en
*zijt, hebbe uyt onderlinge Plicht U. Ed.
dele lnleydingh tot de PraBijck^ der alge-
meene Schilder-Kjmft
willen Op-offeren;
op dat, gelijck als de Konft-Tafereelen,
veeltijdts hun Deught van een beqnaem
dagh-licht ontleenen konnen, dit Boeck
onder d'Op-Dracht en Tijtel van uwen
Nacm , meerder aenfien cntrent andere
louden mogen erlangen. Believet U. Ed.
t'ontfanghen , ontfanght het met gheen
minder Op -- rechtigbeydt als het U. Ed.
opgedragen wort: Iflet niet loo Konftigh
tTamen geftelt als het wel loude konnen
welen , gedenckt dat het door een ledi-
ge neerftigheyt in geftolen uren, die van
onfe Beroepingh ter zijden af-geknepen
zijn, is voortgebracht. Verdient het hier-
om geen plaets, om onder de menighte
van U. Ed. Papiere Raets-Mannen te
ftaen, my fal overloon gefchieden by al-
dient 't Werck van uwen Dienaer, maer
op de rye van geringe faken in een flecht
(a) 4              hoeckjc
-ocr page 6-
OP-DRACHT.
hoeckje mach vernachten. Gebruyck ick
echter in defen, ontrent U. Ed. beleeft-
heyt meerder vryheydt, als my, om on-
berifpelijck te blijven , vryftaet , 'k lal
U. Ed. beftraffingh ghehoorfaem dragen j,
ende tot danck van een heufche verbete-
ringh, bidden datje langh en gheluckigh
mooght leven, en dat ick geduerende den
omloop uwer Iaren noyt vergeten wercje,
onder 't Getal van uwe Dienaren -3 ghe-
raerckt mijn Heer ick ben
V. Ed. Acbthaerheydts onder-
danigbjien Jiienaer.             ,
GOEREE.
Aenden
-ocr page 7-
<*Aenden
Konft-lievenden Lefer.
ALfbo wy over twee Jaren een In-
leydinge tot de algemeene Teycken-
Kpnft
hebben in 't licht gegeven»
inwelckers Voor-reden wy beiofte
deden van een ander Werck , aengaende
de ganfche Schilder - Konft uyt te geven>
welcke beiofte wy feer geerne ibuden ge-
houden hebben, by aldien de menighvul-
dige verhinderingh ons fulcks niet en had
belet. Daer-en-boven fal den Lief-bebber
ghelieven te weten, dat de uytvoeringh
van ons voorgenomen Werck een weynigh
breeden om-flag bevat; en datwe, hoewel
wy daer aen tot noch toe hebben gear-
beyt, 't felve noch niet volkomen hebben
konnen af-veerdigen ; invoegen het noch
wel eenighe tijt foude mogen aenloopen.
Hierom zijn wy te raede gheworden, om
den Lief hebbers die verlangen het toeko-
mende Werck in 't Licht te fien , dele
Inleydingh tot de Praflijcj^der algbemecne
(a) y           Schilder-
-ocr page 8-
Aenden LESER.
Schilder-Kmft, by voorraet te laten ghe-
nieten, om hun daermede watop tehou-
den; gemerckt dit feer bequamelijck kan
dienen tot een voorloopervan't gene vol-
gben fal , by aldien ons God in 't leven
en voorfpoet bewaert. Wy wierden hier
toe noch te meer aengheiet, om dieswil
datwa onfe Teycken - Konft wederom ter
Druck - Pers moeften doen , vermits het
tegen ons verwachten eenige Lief-hebbers
heeft gevonden; om welcke reden wy het
felve, tot Danckbaerheyt van die Liefde ,
by na de helft vermeerdert hebben , ten
eynde het oock namaels voor een deel van
onfe geheele Schilder-Konft foude konnen
dienen.
Aengaende dit Tra&aet, wy behoeven
gheen groote Voor - Reden daer voor te
doen , vermits het niet anders dan een
Voor-bereydingh, ofte Voor-fpel van Ons
gheheele voornemen is ; om den Konft-
Oeffenaers te doen weten wat fy te ver-
wachten hebben ; want alle die dinghen,
welcke hier kortelijck verhaelt en als noo-
digh te weten voor-geftelt werden, ver-
hopen.
-ocr page 9-
Aenden LESE R.
hopen wy alle in Jt volgende Werck door
gewiiTe Pra&ijck - Kegels te leeren uyt-
wercken ; invoegen alleen noodigh is den
Liefhebbers bekent te maken, hoedanigen
verwachtingh fy daer van mogen hebben:
't welck , inder yemandt fich aengelegen
laet, aldus daer mede geftelt is; nament-
lijck de ganfche Schilder-kuude in verfchey-
de Boecken af te deelen, en in yeder Boeck
een byfonder Voornaem Gedeelte defer
Konft te verhandelen. Des foo fullen wy
op bet Boeck vande Alghemeene Teyc-
ken-kunde het Boeck vande Architecture
laten volgen , en tra£teeren daer in d'al-
gemeene Bouw-kunde, volgens d'ael-oude
en hedendaeghfe rnanier: daer in aenwij-
fende de nuttigheydt defer Konft ontrent
de Schilder-kunde, 't felve met Exempe-
len van brave Meefters betuygende.Dan den
oorfpronck vande Bouw-kunde hoe die uyt
de natuer geleert is, betoonen: haer ver-
fcheyde gebruycken, en d'hoedanigheydt
van die uyt d'outheydt bewijfen: haer on-
derfcheyden orders en befchrijvingh vande
vercierfelen, als de voetftucken, Capitee-
len,
-ocr page 10-
"""" ~~................." ■•"
Aenden LESER.
len, Architraven , Friefen, Croonlijften,
en wat defelve aengaet, beneffens den aert
\'an yeder Colom, vertoonen.
Oock hoedanigh d'Antiquen hare Tem-
pelen, Thorens en iware wercken hebben
gemaeckt; als mede vande Maten en Mo-
dullen diemen inde Bouw-kunde gebruykt,
en op wat wijfe men die in alle ghegeven
voorvallen vinden, en maken kan.
Soo mede een verklaringh doen van alle
de Konft-Namen derdeelen inde vijf or-
ders , die veele Meeflers inde Italiaenfche
en andere Onduytfe woorden gelaten heb-
ben. En eyndelingh fullenwe een befchrij-
vinge van yder Colom in't byfbnder doen,
en vervatten in el eke Plaet een ganfche
Colom, of order, met alle hare leden en
toe-behooren, van Piedeftalen, fchaghten,
Bafimenten, Capiteelen, Architraven, Frie-
fen, Corniflen, Stijl-koppen, Bogen, Poor-
.ten, Deuren , Frontifpitfen, boven Ciera-
den , en fbo voorts : waer tegen over wy
een Tafel fallen voegen om alle de deelen
fbo groote, als kleene, van onderen op te
Jeeren Bouwen , en na de Konft te vol-
trecken,
                                          j-jet
-ocr page 11-
- ' -.....                                                             ' -■—■■»«?«-%-■ ■■■'• "                                                          "'. '~~~^
Aenden LESE R.
Het Boeck daer aen volgende fal hande-
ilen vande Perfpe&ijf ofte Doorficht-kunde,
en dat volgens den regel vande kleyne Meet-
kundige gelijcke, en Doorficht-kundigbe
ongelijcke, gelijcke voetmaet j foo als die
op de vafte fondamenten vanden Heer De-
[argues
geveft ftaen. Betoogende daer in
de nootiakelijckheyt defer wetenfehap tot
d'algemeene Schilder-Konft behoorende >
dan de fekerheyt van hare regulen, door
verfcheyden proeven aenwijfen , daer by
fullenwe tot recht verftant der perfpe&ijve,
de natuer van 't geficht,'tgeftelderooge ,
lioedanigh de fieningh en 't begrijp daer
van gefchiet, door voorbeelden betoogen,
I en eyndelijck tot de practijck-regelen felfs
komen , en die dan eerlt grondigh door
op-lichtende Figuren , tot een fondament
doen befeffen; tot welcken eynde wy een
af-beeldingb hebben uyt - gevonden, door
welckmen een verftandigh Menfche de gan-
jfche natuer der Doorficht - kunde foude
konnen betoogen, en dan vorder gaen, met
Exempelen ora de refteerende dingen die
wetenfehap rakende? te Ieere^ en dat op
alter-
-ocr page 12-
Aenden LESER.
allerhande Tafereelen, fbo van onderen,
als anders j met weghnemingh van eenige
qneftien, die fomtijts onder de OefFenaers
en Schilders voorvallen, en van Onkundi-
ge dickwils hardt gedreven worden.
Het vierde Boeck dat na het voorgaen-
de fal komen, daer in fullenwe fpreecken
vande Anatomie of Menfch - kunde, voor
foo veel fy tot de kennis vande geftalte,
mufculen , proportie, fchoonheyt, welftant,
bewegingh , en werckelijcke AcTrien der
Beelden , inde Schilder-konft noodigh te
verftaen zijn. Waer in wy dan kortelijck
fullen verhandelen de Eygenfchappen van
fchoonheydt: Ten tweeden de proportie ,
natuerlijck gewicht, en maet-redige wel-
ftant leeren verftaen. Ten derden een be-
ichrijvingh der voornaemfte Ieden doen ,
en haer geftel en gebruyek aenwijfen. Ten
vierden de a<Stien , in verfcheyde doenin-
gen, met menigerhande paftlen, en Ziel-
vermogende krachten aenwijfen. Ten vijf-
den de leeft , of inwendigh geftel van alle
de gebeenten des Menfchen leeren kennen,
en daer by eyndelingh de Mufculen en
r                                            Spieren
I
-ocr page 13-
Aenden LESER.
Spieren vertoonen; en daer ^an , neffens
eenighe figueren, van yede£ Mufcul aen-
wijfingh doen, weghen fijn plaets, form,
begin en eynde, en voornamentlijck, be-
tooghen war, werckingh yeder uytwendigh
Mufcul, in 't beroeren van fijn toebehoo-
righ lit komt te hebben, om die na't be-
geeren vanden Menfche te bewegen,
Hier op fullenwe het Boeck vande Or-
dineeringh en Inventeeringh, of t'famen-
letten der Hiftoryen laten volgen j daer in
de verkiefinghe der Beelden, kleedingen ,
vercieriels, zeden, gebruyckenti .bedienin-
ghen , en wat voorts tot grootlfieydt, en
verrijekingh van alle Ordinantien moet be-
dacht werden> na de antique maniere ge-
leert, en uyt d'outheyt bewefen falwerden.
Eyndelingh fal het Iaetfte Boeck dienen,
om de kracht en Eygenfchap den fchadu-
wen, dagen, reflexien, houdinghe, en wat
verder in 't Coloreeren waer te nemen
ftaet, door Wis-kundighe figueren te be-
toogen; met noch een Toe-gift van eeni-
ge fpeculative queftien, tot nader verftant
vande Scb.Uder-K.onft dienende, opgeloft,
Welcke
-ocr page 14-
Aenden LE SER.
Welcke alles te breet ibude zijn lifer te
verhalen, den Lefer ghelieve defe forte
inleydingh by provifie in Danck aen tc
nemen , en fich daer mede foo lange op-
houden , tot wy onfe belofte , met der
tijt geheel volbracht fullen hebben; ach-
tende dat onfen plicht dan eenighfins fa!
volbracht worden, foo wanneer het kleene
Talent van wetenfchap, dat ons is.toebe-
trouwt, onfen Naeften mach te nutte ko-
men: Waerom wy hier, (om met de woor-
den van Cicero te befluyten ) wel derven
bekennen , datrve de Wetenfchappen liever
fiuden rveygeren t'ontfangen, dan datwefi
,
finder die aen andere mede te deelen, voor
ms filvm alleen fiuden behouden*
5                                           Vaert wel.
-. i                                                                                ' (....... " ■'«
IN-
/■                                                                                                          - .
-ocr page 15-
Fol.t
INLEYDIMGH
Tot de PraUijcl^ der Mgemeene
ScHILDER-KONST.
Eerfle Capittel.
Y Menfchen, zijnde
het grootfte Meeiter-
ftuck vande Godde-
lijcke Schepping, zi jri
daerom geen redelijc-
ke Zid ingeboefemt,
,dat wy met onfen
vernufcigen Geeft al-
tijt in Aertfche noot-
druftigheden, en welluften desVlees foiideii
omvroeten , want die geluckzaligheytheb-
ben oock de onredelijcke Dieren in dit le-
ven met ons gemeen : Maer op dat vvy oock
een groot gedeelte van onfen korten doch
Koftelijcken tijdt fouden aenleggen, om
heerlijcke Konften en vvetenfchappen, tot
nut van het ganfche Menfchdom uyttevin-
den, die teOeffenen, en oockaenandere,
na het Talent van bequaemheyt dat yeder is
toebetrouwt, door maniere van onderwij-
fingh mede te deelen; gemercktdit alleen
voor den Menfche een eygen en van God
ontfangen goet is, dat by door de Deught en
Reden alle ongetemde harts-toghten be-
dwingen, en met een goede Order fijnen
Geeft. beneffens het foecken van \ eeuwige
A
                   goet
Inkyding.
't Soecken
Van Konft
ende We-
tenfchap
is den
Mcnfcli
onder alle
Schepfelen
alleen g«»
geven.
-ocr page 16-
2 Inhydingh tot de PraBijc^
goet, befticren kan, cot aenleydingh allcr
vryc Konften ,- fonder welcke gave te bent-
ten, het onmogelijckware , feeckerlijck te
weten hoe verre ons den Maecker van alles
boven deonredelijckeBeeftengeftelthadt.
Wanneer vvy de fchriften der Oude met
op-merckingh door-wandelen en de naerftig-
heyt befchouwen die voorhenen tot voort-
Neerfiig- fettingh van doorluchtige Konften wiert aen-
o2de " gewcnt; wy moeten bekennen datfe als tot
een eeuwigh verwijt vande hedendaeghfe
traegheydt, in die gedruckte Bladen af-gc-
fchildert itaen.
My gedenckt, onder vecl andere ftaeltjes
van Solon, een der [even Wyfen in Griecken-
Landt, gelefen te hebben , dat hy ( fiende
Excmpel de ledigheyt der Inwootideren van Athenen,
vande die doemaels in Vrede zaten) het Volck tot.
Athene", de Oeffeningh aller Konften aenleyde, ge-
vendehaer een Wet, dat foodanigen Sone
niet en foude gehouden wefenfijnen Vader
te onderhouden , die hem in een Konfteloo-
fe onwereiuheyrhadopgevoec. Soomoeften
DerEgyp- oock volgens d ael-oude Wetren der Egyp-
tenacrs en tenaren, alle Jongelingen bekent maken met
ne°i".1C>" welck eene Konft -oetteninge, of hant-werk
fy haer geneerden ; ]a die van Athenen en
Roomen onderhieiden een Wet, datyeder
'tzy wie hy oock was, een teycken langhs de
ftraten moefte dragendaermede hy bekent
maeckte met wat Konfte dat hy hem befich
hieldt.
Hcden-
         Gewiifelijck, indicn in onfedagen, daer
daeghfe jn ^e meefte [onckheyt na een vvulpfe Ledig-
heytder nevt:Jaeght, ioodamge Wettenvande Raet-
huyicn
-ocr page 17-
deralgcmeenc Schilder-l\onjl. 3
huyfenvvierdenaf-gekondigbt, icktwijffele jonck-
niet of fy louden menighe van die, voor een hevtin 't
laftige Pijn banck konnen verftrecken; ende Oeffenen
miflchien oock grootelijcks ten fpijte van die ft"nKo"~
Menfchen, vvelcke de harfenen van foo on-
menfchelijcken geback fijn famen gefet, dat
her haer onverdraeghlijck vale tefien, datrer Dattct
onderal de ledighenochyemandt gevonden oock be-
wore, die uytLiefde yets voortbrengbt, dat U1)d"s
tot opweckinghe en nader onderibeck van yoorfct-
Konlten dienen kan : Van wclcke Menfchen teis det
feer licht is af tenemen, hoeverrehetnyt Konftcn
hunne ghedachten moet wefen, felfs een Z1in-
Konftighe vont ten nutte van haren naeften, Watvan-.
uyt tc viffen , en in 't licht te brengen. Men de *odanl-
kan defulcke bequaemelijck ftellenonder de |*n g^d.
Onkundighe , die den Rijckdom van een
brave Konit te bezitten, noyt genoten heb-
ben. 't Moet defweghen niemandt vremt
dunckendatter veele vvetenfehappen het on-
geltick hebben , datfe vanden meeften hoop
kleyn geacht, Ja veele uytncmende Konften
veracht ende deftige Werck-Meeftcrs met
kleyne eerbiedigheyt aengefien werden. Het De
Kon_
fchijnt (feght Sidonius Atollinaris feer welj ftenheb-
nis door een natuerlijck_ghebreck_in de herten bengeen
der 'Menfchen ingeprent te %ijn , dat die gene ¥,°°^ .
ifelcke de Kgnften niet en •vcrfiaen, oock. van- j]s ,jjefe
de Konftenaers tveynigh werckj maccken- Ten ni:t en
kan oock nietwel wefen, datyemandtdie verftacn,.
geen fmaeck inde Vrught hebbende, den
Boom foude in eerenhouden, ofdeSooge-
linghen befchermen foude, die haereBaer-
inoeder ende Voedtfter de Keel af-fteeckt.
Maer om een woordt uyt de Borft te fpre-
A 2
                   ken:
-ocr page 18-
4 Inhydingh tot de PraBijcJ^
Dieceni- ken: wiefalalseenverftandighJVIan, ecni-
kc Konft g)le Konft bcminnen, die niet met de alder-
noyTde* groo:fte eerbiedigheyt de Schilder-kotift, als
schildcr- een opperfte Voogdeffe , Voordt-brengfter,
Konft ver- ende Beltierfter aller Konften, en fal Eeren ?
achten. een J^onft uytaenleydingh der Natuer voort
komende, en de volmaecktheyt der felve tot
een Meelterfe bezit.
Doch op dat wy het lichtveerdigh oordeel
der gener die de felve verachten, ofte de
hooghfte volmaecktheden en vermoghen der
Scbitder-kpnjl, gantfch light ende los ftellen,
even of die londer eenighen Arbeytfame
Study, konde begrepen, of bekomen wer-
den.als een geringh en flaefachtigh handt-
Dat wy werck; foo llebben wy voorgenomen in defe
achtinge onle Inhydingh te toonen, wat tot een ge-
der Schil- leert en volkomen Meefter noodtwendigh
dcr-Konft moet verftaen vverden, op dat een yeder
^llllr"eT" ^ fiencie war tot defe Konft behoort) leere,
ken'door een grootachtinghe van de felve te hebben,
aenwij- en niet te meenen datfe omBroodt loopt,
fmgh wat (alftnen tot verachtinghe wel is gewoon tc
totdefel- feggen :) ofte datfe in net Voet-fantleyt,om
hoort" ^at °P defe or~ $enc piaets dufdanigen fmaet-
heyt, foo aen defe als aenveel andereKon-
ften uyt de Schilder en Teycken-konfthcr-
wacr komende, vvordt acngedaen. Danhier on-
dc klcyn- trent moetmenbemercken, dat defe mifilagh
achtingh niet foo feer voort en komt vande Konfte, als
eenct wcl van fommige Overheden, en 't gemeene
fo?nt?jts Volckdie hundaerin na-volgen; gelijcker-
vafidacj wijs -dlbertusDurer dat eens aerdigh aen ee-
komt. nighe MagiltraetsPerfoonenonder deNeus
vreef, ten tyde als fy hem een deftigh Tafe-
reel
-ocr page 19-
det ahemeene Schilder-Konfl. <
reel vertoonden, ('tgeen/>/«w vveghen dc Aetdigh
konftdie'er in {tack met groote verwonde- Antwoott
ringe aenfagh, en dapper prees, ) daerop fy J^ef.'
leer verachtelijck fey den, de Meejler die dat
Stuc\gejchildert heefe, is hicr van Armoede iti't
Gaft-lhijs geflorven.
Meenende Durcr daer
mede een lteeck te geven : en hem daer door
ftil-iwijgeade te vermanen, dat al was hy een
groot meefter, fig op fijn konit niet veel hoef-
de te verlatcn, wantl'e hem daer niet te mcer
om achten wouden. Maer hy antwoorde flux
daer leer wel op , feggende : Ghy mooght u
des fikcr wel beroemen, het is u kleyne Eer, dat
ghyfoodanigen Man
, door meleken uwe Stadt een
eeuwigen Naem hadhgnnen hj'ijgcn,foo weynigh
geacht hebt.
Dan eer \yy komen om te toonen wat
nootfakelijcke Wetenfchappen tot dePrac-
tijek der algemeeneSchilder-konftbehooren
veritaen te zijn, (oo willen vvy eerlt eens
kortelijck den oorfpronck , outheyt, heer-
lijckheyt en nuttigheyt der felver op-halen,
om alfoo beter tot het ovcrige aengeleydt te
vverden.
Even alfler niets en is dat te gelijckfljnbe-
gin en fijn volmaecktheyt t'effens en bckomt, De Kon.
loo zijn oock de Konften (feytAmobius) niet ften zijn
te famen met ons eemoet uy t den Hemel ee- in ^aet.
vallen , maer (y zijn hier op Aerden uyt-ge- jj™jj on_
vonden, en inden voort-ganck des tijtsoy Volmackt.
weynigh en weynigh op-gemaeckt : Even
fo rauw en onvolmaeckt is oock de Schilder- Naeckt-
Kontt in haer eerfte beginfelen geweeft; Ja heytder
foodanigh, dat deoutfteSchilders (volgens schiidsr.
't geene Francijcus Iunius uyt Mlianus aen- £.°be'j^.
A 3            wijft)nc.
-ocr page 20-
6 Inleydinfrh tot de PraBijc^
wijft) genootfae'ckt vvarcn, by elcke af-beel-
dinge , de benaminghe mec Letteren daer
by refchrijven, opdatmenmogtebekennen,
welck een Os, E^cl, Paert, of Boom was.
Oor-
             De geringhey t van haer kleyn begin , kan
fptonck oock af-eenornen werdcn, uythet eencdc
dcr-Konft. ""ecken voorgeven , namenthjck dat een
Schaep-Herder na de fchaduwe die eenfij-
ner Schapen , op de, grondt vlackte vandcn
Zant-Oever maeckte, met fijnenStaf, ee-
nen om-treck fchreef; ( al-hoe-wel andere
feggen dat het na de fchaduwe van een Men-
fche was,) en dat die wetenfchap federt aen
de Corinrheren is overgebleven, en yorder
op-gequeeckt. Doch wie feeckerlijck den
ftenschil- eer"en Schilder isgheweeit, oftedeTeyc-
der onfc- ken-kunde inde Werek gebracht heeft, ende
kcr.
          wanneerdie is gevonden, isganfchordeec-
ker: Plimns feghc dat het eenen Gygcs Lydius
is geweeft, diefe eerft inEgiptenibudege-
bracht hebben.
Wanneer nu de Konftop den eerftenTrap
'tBeha- is geweeft, foo islicht tegelooven , dat de
fvlifff Menichen daer in terftont een behasren heb-
Kor)ft ben gekregen, gemerckt vvy als van naturen
heeftdie gheneghen zijn om allcs te beminnen wat
doen toe- 5j fchoon en fraey is. Qmntilianus feght, dat
ncnven. ^ ^ Q0ddelijcke voorhenigheydt den Men-
„ fchedefe gave gegeven heeft, dat hun de
,, hecrlijckfte dinglien beft fouden behaghen.
En Amobius wiliende ons van den oorfpronck
ende voortganck der Konften een befchrij-
Hoedanig „ vinge geven: Seght, Ons arm en gebrec-
bcvordcrt. ^ ki^fi leven , fiende dat vele dingen by ge-
„ vallc wel floegen, dewijl het na-volght,
„Ar.
-ocr page 21-
der aljremeene Schilder-I\onfl. 7
,, Arbeyt, ende beproeft, dewijlhetnu en
,, dan eenen mis-ilagh begaet, verbetert en
,, verandert, heeft uy t dit berifpen fijnes be-
,,drijfs, eenige kleynebeginfelenderKon-
,, fte voortgcbracht, welcke het daer na meer
,,be-arbeyt ende verciert heeft. Infonder- Konften
heyc heeft die feer fterck fijnen vponganck woidcn
beginnen ce nemen, foo wanneer als het gelt, voo.rna"
eer, enderijeke belooninghiijn kracht om- door'be-
trent de Konftenaers heeft beginnen te Oef- looningh
tenen , want de Gout-fucht heeft al van outs °p ge-
her den toom van Deught en Ondeughtin 1ueeckt-
fijn geweltgehad ;gelijck die vanPhenicien, 'tGelt, is
nyt dat inlitht daerotn haere Goden met °°^een
Gelt-talTen op de zijden plachten te maken , fter on-
om de grooteMacht der felver door't Gout trcntde
datfe in hunneTaffen droegen, daermede Konften
te beduyden.
Maer niet teghenftaende de Konften inden
beginne dickwils feer naeuw binnen de palen
van eenigh Landtfchap ofKoninckrijck, en
onder een byfonder Volck gehuyfveft wier- De Kon-
den , foo zijnfe evenwel menighmael door ftenzijn
d'Oorlogen , endeverftroyingen der Volken, o°ot-verj!
by andere overgegaen , gelijck de Oude Hi- de° voU-
ftoryen doorgaens daer af vol zijn. Een ken ge-
merckelijck Exempel geeft onsdenGriex- meenge-
fen Atbeneus , op 't eynde van fijn vierde wortien-
„ Boeck, daer hy aldus fpreeckt: Alderhande Een vooi-
,, Konften ende weten ich appen ( fey t Hy ) beelt uyt
„zijn herboren geworden , ten tijden als Atnencas-
,, den fevenftenKoninckPft>/<wje/tf, (diemet
„ recht vande Alexandrynfche Invvoonders,
,, Carcervetes ghenaemdt wiert) het opperfte
„gebiedt in Egyptcn voerde. Want als defen
A 4 „Koninck
-ocr page 22-
$ Inleydingb tot de PrattIjck^
„ Koninck vele lngefetene door deganfehe
,, Stadt ombracht, een menighte van aenfien-
„lijckeManncn die met fijnBroederopge-
3, queeckt vvaren in Ballinckfchap font, Too
„ iit dat ganfche Steden, ende Eylandenmet
;, Letter-Konftenaers , Philofophen, Lant-
„ Meter en , Muficanten, Schilders, Scbool-
„ Meefters , Medicijnen ende andereKon-
„ ftenaers meer zijn vervukgeworden : defe
„ Bandij ten hebben naderhandt een menigte
van brave Mannen voortgebracht, vermits
„fy om haren Koftte winnen ghedwongeu
„ waren andere te ondervvijfenin'tgene fy
a, geleert hadden.
Men heeft Qock doorgaens gemercktdat
die Natien welcke geen ghemeene omme-
ganck met andere Volcken en hebben willen
houden, noch hare wetenfchappen aen de
Werelt bekent maken , oock veele konften
hebben moeten derven, daer in fy anderfins
lichtelijck hadden konnen uytmunten. Defe
rriis-flach is oock t'allen tijdenonderdeSVwe-
Jen oorfaeck geweeft datfe tot op defen dag,
de voornaemfte gronden vandeTeycken en
Schilder-Konft niet en verftaen : niet tegen-
ftaende fy in'tgemeyn een feer groote luft
ende genegentheyt daer toe hebben , gelijck
die oock fterck onder hen geoeffent wert,
maer en konnen (hoe gaeuwe Geeften fy
7,ijn ) teghen die van Eurofa niet op ; d'oor-
faeck daer van is eenfdeels , om datfe haer
niet en verftaen op de fchaduwen en daghen ,
noch oock en hebbenfe geen kennis /om uy t
de fimpeleverwenallernande Jevendige Co-
Joriten te temperen, "toaergrri hare Schilde-
ryen
Allcen
wooningh
vethindcit
dat de
Konften
gcmcen
vyordcn.
Sinefen
d« rcchtc
Schilder-
Konft on.
kundigh,
-ocr page 23-
_ .. . ._ ... . -■■■-
der algcmeene Schilder-Kj>nfl. p
ryenfeerbleeck, plat endedoots koinente
venoonen, niet teghenftaende by haer de
fchoonite Verwen vande Wereldt gevonden
\vordcn. En alhoewel fy hunne aenfienlijc-
ke Zalen, Gevvelven en Tempelcn meeft
over al met Beelden ende anders ver^ieren,
foo zijnfe noch feer onwetende indeSny-
Konfte en Giet-kunde, d'oorfaeck is datfe
de ware Teyeken-Kunft niet en kennen,
noch en willen geen ghemeenfchap omtrent
baer doen metanderehebben ; Ja iy houden
bare Konft van 't Porfeleyn te befchilderen
Too verborghen, (welcke fy met Indigo ofte
Weede doen ) datfe heyten niemant als aen.
hare Kinderen of na Vnenden en willen lee-
ren, endehoudentlelveopeenePlaets; die
daerom een byfonder voor-recht heeft, afge-
fcheyden.
Nugelijck de Schilder-Konft heeft toe-
genomen foo langh de mildtheyt ende rijcke
belooningh der Grooten , de neerftigheydt
der eergierge aenqueeckte om eenen onfterf-
felijcken naem te verkrijgen, wetende dat
indien ly die konden bereycken het haer aen
geen vvinfte ontbreecken foade; foo heeft fy soo langh
in tegendeel wederom beginnen af te nemen de rijcke
foo dra de Gelt-Liefde, de Liefdetot de belooning
Konft, uy t de herten der mogende Coningen ^s dc
en Vorften begonde te weeren, waer door sduider-
aenftqnts, de groote Meefters verminderden, konft aen't
en daer was by na niemanjdie de Konften de bloeyea-
handt boven 't hooft hieldt; foo dat Petronius
hier over occafie heeft genomen om infijne
Satyren ons dit, onder een aerdige Vrage te
befchrijyen, als hy fegt een verftandigh Mart
A J
                    te
-ocr page 24-
i o lnleydin<rb tot de PraffiijcJ^
n r , te vrapen nad'oorfaeck van die tegenwoor-
va'idcti dige moedeloolheyt, ende hoe net bykomt
o.ider- dat de Schilder-konft , onder 't Getal van
ganck dei verfcheyde Geeltighe Konften , die teene-
sduidn,- maej vervaJien zijn niet f00 veel als de
Petronias min'te lchaduwe van haer vonge uy tnement-
aetdigliaf-heyt behielt. Sijn antwoort was (feght Pe-
gefchetft. ,, tronius) dat de Gelt-gierigheyt defe veran-
,, deringh hade ingebracht. De vrye Konften
,,bloeyden eertijts, foo lange als devvare
,, Deught in waerdy ghehouden wiert; dies
„foghten oock de Menfchen alderhande
„ Konften om ftrijdtaendendagh tebrengen;
„niet willende dat yets 'twelck denna-ko-
,, melingen voordeeligh wei'en mogt verho-
„ !en foude blijven. Soo iffet om van de Giet-
,, Konftenaers een weynigh te fpreken , dat
„LyJtpjius van enckele armoede onder de voec
,,geraecktis,dewijlhyomtrent denomtreck
„ van een ftatue bleef hangen ; dazMyron,
die de levende Ziel van Menfchen ende
„ wilde Beeften by na in't koper fchijnt ver-
,, vat te hebben , geenen Eerfghenaem en
„ vondt. Wy daer.en tegen inWijn ende al-
„ lerleyonkuyfi'eluften verfoopenleggende,
„ hebb'en't herteniet om na kennis van vol-
„ trocke Konften te ftaen; en overmits het
,,ons lichter valt de Outheydt teberifpen ,
,, dan na te volgen, foo ift dat wy d'ondeug-
,, den maeralleen foecken te leeren , en die
,, andere in te planten. Laet hetudanniet
3,vremt voor-komen dat wy de Schilder-
„Konft quijt gheworden zijn ; aengefien
,,thanseen klompe Gouts in'toogh vanal-
i, le de Goden en Menfchen veel fchoonder
fchijnt
-ocr page 25-
der algemeene Scbilder-I(onJi. i r
„ fchijnt te zijn dan't gene Apelles en Phidias
oytgemaeckthebben.
't Wort oock vande geheughfchrijvers met
vervvonderingh aengemerckt, dat loo lange De Schil-
de geleertheyt ende welipreeckentheydt de der-konft
overhandt hadde , dat oock de Schilder- heeftahijt
Konft i het hooft heeft boven gehouden , en Geieerct_
datfe in tegedeel verfmolten ende t'onder ge- heyt gc-
gaenis , foo haeft als het met de Geleertheyt bloeyt.
gedaen was , gelijck de tijden van Demosthe-
nes
, ende Cicero getuygen konnen. 't Kan
oock afghenomen vvorden uyt de bewyfen
vande welcke haer op de kennis der Antique
Penningen verftaen, want daer een groot on- d'oude
derfcheyt te mercken is mflchen de Meda- Pennin-
lien welcke inden Konft bloeyende tijt ge- gen bc-
flaghenziin, en d'ander welcke ehemaeckt wl'cn
zijn als wanneer de Conlt door verluym, in deKOnft
verachtingh is gekomen, foo datmen uyt het op den
na-fpeuren der oude Penningen kan uytvorf- hooghften
fen, waer endewanneerde Giet, Sny ende "*£ff?"
Teycken-konftmeeftgebloeyt heeft.
Soo konnen wy oock de outhey t derTeyc- outheyt
ken-konft eenighfins vaft-ftellen , wanrreer derTeyc-
datwy hare nootfaeckelijckheytwillenaen- ken-konft,
mercken , want alhoewel fy inden aenvangh ^firfKett
feer onvolkomen ende naeckt is geweeft, foo bewefcu.
heeft fy evenwel inden beginne bequame-
lijck konnen dienen om de Gefchiedeniflen
der eerfte Vaderen door Caradteren, of
Beelt-LetterenopteTeyckenen ende tebe-
waren het gene noodigh was den na-kome-
lingenover te laten; foodanige ghebruycken
op fteenen heeftmenin Egypten endeandere
Landen gevonden , als C. Tacitus fegt. F. Io-
• '                                                         fephus
-ocr page 26-
/ 2 Jnleydingh tot de PraHijcJ^
fephus getuyght van twee op - gerighte Co-
lommen in't Heyligh Lands, die voor de
Zunt-vloer, of miffchien niet veele Jaren na
de Scheppingh zijn gemaeckt, daer in de
dinghen der eerfteScheppingh en bedrijf der
Vaderen in-gefneden was ; welcke eenigh-
lints noodigh fcheen, foude de Werelt niet
t'eenemael vande vorige gefchiedenhTenont-
bloot geweeftzijn. Cicero Doot-verftons die
kortelijck onder defe woorden , als hy fegt:
V gene gevonden is om onfe gebrec\luc\^heyt te ge-
moete te komen, is veel Ouder, dari'tgene dat maer
gevonden is om onfen L ujl te verfadighen.
Daer
mede te kennen gevende dat de Konften
welcke tot beftant van'tMenfchdomdienen-
de waren, noodtfakelijck ten tijde vande
Noodtdruftighe gevonden zijn, ende dat de
andere dinghen die tot vermaeck der Ooge ,
Pracht en Prael dienden, nu en dan gevonden
enop-gekoeftertzijn , ten tijde als "t gefagh
enStaet-bekleedingh der Grootmachtighe
den Zetel heefc beklommen, en met de Kon-
ften en vinders vande felve hebben begonnen
veel op te hebben. Des is 'et in die tijden ge-
Soo hacft beurt; en',- jcanoock Uyt de Oude Schrijvers
Konftis ger>oeghfaem af-genomenwerden, hoe on-
bemindt der alle Konften de Schider-konft is in groot-
geworden achtinghe geweeft, welck hier niet fwaer
"i,".y foude vallen om dat met ontelbare voorbeel-
pecn v"r- den uvt de ael-outheydt te bewijlen. Men
degering- leeft vande Lacedemoniers datfe door een
fte g'ie- , goet rontfche rouwigheyt niet veel wercks
*""■ vande Konften en maekten, maer datfe noch-
tans de Schilder- konft en beelden Forme-
ringh, in feer groote waerde hebben gehou-
den.
-ocr page 27-
der algemeeneScbilder-Kjinfl. 13
den. Onder de Egiptenaers vvasdefeKonft
in foodanighen aeniien, dat felfs de Magh-
tighfte hare Kinderen die geduerigh lieten
Oeffenen. Van gelijcke deden oock de ^ PPJj"
Griecken; en volghens hunne Wet mochte njghdie
niemandt fich tot het Schilderen begheven byd'Oudc
dan die een Vry-geboor'ne en van een eerlijck Volcken
Geilachte was. Soo en mochten oock onder "'" 8eaSt-
de Romeynen fuy t d'aenfienelijckheyt diefe
inde Conft fagen) geen Slaven die komen te
leeren. Binnen de Stadt Theben wierdtop de
Schilders foo naeuw achtgenomen, datter
niemant en mochte binnen de Mueren banc- Thebcfi
ken, dan die uyt-ftekendeGeeften waren, jaghende
en een Roem - ruchtigen Naem hadden: Ja Biodders
die gene, welcke eenige Botte of onverttan- de Stadc
digne Tafereelen maeckte, vervielen in een uyt'
ivvare Boete, of moeften de Stadt ruymen:
wantde Overigheyt en wilde niet gedoogen
dat den eenen Ezel voor den anderen fouvv
fitten Kladden, en een Edelegeachte Conft
met hun befmeerde Doecken in't Voet - fane
helpen : tot welcken eynde fy een Verbodt
lieten uyt-gaen, dat hem niemandt (die de
Loffelijcke Schilder-konftals een rechtfcha-
pen Meefter oeffende,) fich en mochte ver-
mengen met de Luyden van geringhe handt-
vvercken, ofte die maer van eenen ilaefachti-
gen geeit waren. 'tSchijnt dat Pliniusnjt.
defe aenmerckingh, occafie genomen heefc
om daer overfijn voorftelligne reden aldus
te befluyten, gelijck als hy dan ergens feyt:
De Schilder-kpnjl moejie certyts tvel een gantfeh
Edele Kgnft tpcfen, gemerckt de Kgninghen en
Vorffen der Aerden daer medefoo veel of hadden ,
en
-ocr page 28-
/ 4 Inleydivjrh tot de PraSlijci^
en met een fonderiinge begeerte daerna verlang-.
den.
Gewiflelijck heeftdittot voorifettingh
van die Conftniet weynigh konnen te weegh
brengen : want degunft der Grootevermach
hier omtrent feer veele, gelijck wy in een
van groo- Exempel van Plutarchus dat i'eerlevend af-
tevorften gefchildert fien, daer hy ons feght, datde
maccktde Coniten ten tijde van den gcooitn Alexander
Gceftcn tapper hebben toe-ghenomen , vermidts
om diep * ^e gaeuwe Verftanden der groote Meefters
tot de voorlagen , dat hun 't gunftighe Oordeel van
Konftcn foodanighen Vorft niet en foude ontbreken,
in te boo- indien iy fleghts yets konden uyt-wercken,
't welk d'eere van iijn gefigt alleen verdienen
moght. Gelijck vvy dan oock verfcheyden
Exempelen vinden, dat felfs Coningen dick-
wils met een gantfche ttoet van hunne be-
gunftighfte Hovelinghcn, de Winckels der
Conftenaren met hare tegen-woordigheyt
vereerden. Men fouw hierjiiet te onrecht
mogen by voegeneen menigte van Exempe*
Degroo- len , die Francifcus Iunius in fijn tvveede
ten riys Boeck op't Negende Capittel op-haelt, daer
f LGCh ln hy toont den overgrootenPrys die voor de
tingh'deV" Wercken van deftige Meefters betaelt wiertj
oude, tot 'tgene de groot-achtinghe vande Schilder-
de Konft konit niet duyfterlijck te kennen geeft. Wy
tekennen. mogne)1 niet vvej voorby gaen hier te verha-
len, dat wanneer als de Stadt RJiodis vanden
Coninck Demetrius Belegert was, die van
Demc- binnen hem quamen verfoecken, dat hy doch
musvei- de Stadt wildeverfchoonen,onihetdeftigh
Rhodfs ftuck Schilderye wide dat op de Mueren
om een ftondt, en van Protogenes gefchildert was:
schiidciie. Waer op den Conft-beminnenden Demetrius
fijn
-ocr page 29-
......."■■" ........
der algemeene Schilder-lQmfi. is
fijn Volckdede op-breecken ende aftrecken,
feggeride tck_ voere geen Oorlogh tegen de Kpn-
Jien.
Veele onder de aenfienlijcke Steden
plegen oock fcer geerne telaten blijcken dat
ly dapper deoeftening van allegeachte Con-
ften voorftonden , en fochten re koefteren,
waerom fy hare Stads Poorten met de Beelt- Wat Mais
niifen van Minerva en Mars niet te vergeefts enMlne!-
en Lieten befchilderen, als pen teycken dat jfa°\^c
de Conften en Wetenfchappen daer ghe- Poorten
queeckt, ende gehuyfveit wierden, endstfe vetbeelt
gefint vvaren die met de Wapenen van Mars 'e bedty-
D i r i                                                   ■"•                                      den hcerc.
te beichermen.
Heel anders is doen de Schilder-konft, als
een vrye Conft in eeren ghehouden, als nu
onder veele in onfe dagen , want (niet tegen-
itaende fy in eenige ri jcken, ende brave Ste-
den noch bloey t ende by na tot den hoogften
trap van volmaecktheydt gekomen is) fop
wert defelve by veele groote veracluinge Be sdi-i-
aengedaen ende metanderegemeeneHant- j"TKob®
wercken of Ambacbten gelijck gettelt. Sy a"htineh
heeft by veelen moeten lijden datcer door de onder cen
kleene kennis diemen vanden aert der Con- Hsndt-
ften heeft, ende de kleyne eerbiedigheyt die werfk °J
,                                     ' ..            .. b ' . Ambacht
men haer toedraegt van tijt tot tijt onredehj- gcickent.
ke Wetten tegen haer iijn ingeflopen , die
onder fchijn van een eyghen Burger-Rechr,
veel breecke-beenen de bandt bovent hoott
hour, of liever in hare onwetendeleuy hey t
ftijven : doende de roem-ruchtige Schilder-
konit die anderfins vry in haer nature, en
fbo vol van hooghe ftudien ende wetenfehap-
Een fteeckt, datfe alle wijfheyt als in een
undel komtfamen tevatten; alshetHamv
vverck'
-ocr page 30-
/ <f hileydingh tot de TraBijch^
werck van Snyers endeSchoenmakefs, on-
SchUdei- der dwangh van een Glide ftaen; endemen
Konften wil dat aen yeder ende een yeghelijck toe*
d'Oeffe- paflen felfs oock aen Tonene Difcipulen,
vant'on- °'ce "Ie nu eer" willen beproeven orle op
recht on- haer eygen beenen konnen beftaen , en inden
der een eerften op-ganck van bare ftudien zijn, die
GiWe gc- door jiec rt.yfen eiK\e befichtigen van vef-
fchey de aenfienlijcke Steden wat foecken te
leeren; onder vvelcke her. fommige gebeurt
darfeergens voorweynigevveeckenofmaen-
den hun verblijf nemen, en voor d'een of
d'ander vooritander der Conlt eenTafereel
op hun verfoeck aenfmeeren, dat oock fom-
tijts gefchiet ora dat delnwoonderengeeh
vernoeghen met hun wercken en gheven ,
't welck (indien niet mach gefchieden, maer
aenftonrs door de Op-fienders van foodani-
genGildeverbodenwort) doetvolgen, dat
uan een yeder fichmoet vernoegen met die
krepels diebinnen fijne vvallen wonen, uyt
oorfaeck datfer daer gheen beter en hebben:
dat felfs teghen de reden ende alghemeene
Vryheyt van een wel-geftelde Staets-beftie-
ringe fchijntte itrijden.
Wywetenwel darter in velefraye Steden
verfchcyde Gilden zijn, by welcke de In-
woonderen een byfonder voor-recht genie-
Gildcn ten : Maer dat heeft by alleverftandige Re-
onder-wie geerders altijt fijnopficht meeftgehadtom-
nootfaec- trent de vafte ende neergefetene Burgeren ,
,c ' die onder hare foort een menighte van eener-
ley Hant-vverck ofte Coophandel deden, op
dat dei'elve alioo yeder in't fijne fonder on-
der den smitten te verwarren, in vryheydt
moghten
-ocr page 31-
der algemeene Schilder-Kjmft. 17
moghten bewaert vvorden ; ende niet foo
feer op de vrye Conlt oeffeningh als de Schil-
der-konft is, die felfs uyt Liefdeendeluft
tot verpofinge van een ander Ampt aen y eder
vryftaex te Oetfenen. Macr niet tegenftaende
dit loo wel dewaerheyt is , Too lijn doch de
Gilden en Broederfchappen, infonderheydc
ontrent de Schilder-konit ganfch onnoodjgh,
foo wanneer (gelijck bet meeft alio gebeurt)
dat foodanige Penningen daer voor mende Tot wat
Vrijheyt van fulckenGildeofBroederfchap ejmde «o
Coopt, ende Jaerlicx moetop-brengen,niet £„Jje t~"
en vvorden aengheleydt totdien eynde, tot wefen.
vvelcke die van outs her zijnin geftelt: na-
mentlijck om in een Schat-kift opgeleyt te
werden, ten eynde men des noor. zijnde,
deverarmde, fiecke, ende ellendige Gilde-
             I
Broeders hun w eecklijck onderhout daer van
foude konnen uytreycken , ofte hunne na-
felatene Weefen op-queecken, een Gilde-
amer op te rechten ; ofte foomen die door
de mildadige voorforge der achtbare Magi- E" hoeda-
ftraet quame teverknjgen, diemetallerley J}egs°]™j|"
Conft-itucken, foo van 1 afereelen, Beelden, dcr-Konft,
Teyckeningen ende Conft-Boecken te ver-
vullen, Oeffen-Scholen op te rechten en
wat meer tot voortfettinghe en Luy Iter der
algemeene Teycken-kunde kon bedagt wer-
den : Alfdan foude fulcke Steden toe-loop
krijgen, den yver fou ontvoncken ende de
Conlt tot op den hooghften top gebracht en
ftaende gehouden vvorden. Doch men brengt of d'ln-
hier tegen in, dat fonder de Gilden, en bevva- woondcrs
ringe van haer voorrechten, de In-geboorne 5'.^1
ofte vrye niet aen den koft en fouden komen, konnen
B                     noch beftaen.
-ocr page 32-
IS InleydinghtotdePraUijcl^ .
noch beftaen konnen; daer op men tot ant->
woorde moet vveten, dat die fchult niet en
moet geleyt worden , op de gene die van
buy ten komen , maer veel eer op deleuyheyt
ofte onkunde vande Ingefetene felf, welcke:
dickvvils niets van hare hant voor een kundi-
ge ooge en konnen aenden dagh brenghen,
ofte het wordt veelmael van een ghemee-
nen uytlandcr befchaemt. Maer indien aen
alle Geeften vryheydtgegeven wiert, daer
ware in 't algemeen groote kans om fraye
Bafen aen te queecken , en alfoo noch ande-
re van gemeene Steden in te locken; want
dat fchijnen immers onnatuerlijcke vvetten,
datmen knoeyers enbroddelaersmetbyfon-
der voor-rechten vvil befchermen, op datfe
niet t'eeniger tijt van Gaeuwer of neerftiger
overtroffen en louden worden. Voorwaer
heel anders als d'Oude tijden getuygen, in
welckmenPrijfen ende gefchencken plaght
op te hangen, omdie, welcke een anderin
Conften endewetenfehappen tebovenginck
daermede tevereeren. Metwelck doende
grootite Conftenaersin aenfien qiiameh, en
de Leuye wierdefl op- geweckt, of moeften
dc Conft de fack geven. d'Overigheden lie-
ten haeroock weynigh gelegenwefen of'er
eenige Knoeyers minder de Conft banteer-
den; ende fchoon fy bleven martelen, foo
quamen de groote Meefters des temeerin
heerlijckheyt uyt te blijneken. Hetfchijnc
oock dat de Ingefetenen traegh ende yver-
loos worden, om door neeritigheyt ende
ftudy tot inde verborgentheyt der Conften
in te booren, wanneerfe verfekert zijn dar-
ter
Vryheyt
geeft oc-
cafie om
Konftcn
op te
queecken
en in de
Stedente
locken.
d'Oudc
plagten
Prijfen
vooiycder
een op te
hangen.
Watvoor-
d«el daer
van inde
Koft-oef-
fenaerver-
oorfaeck-
te.
Voofrech-
ten maken
d'ln-
woonders
ttacrh.
-ocr page 33-
~—ts*r-
'der algemeene Schilder-Kjmft. ip
ter geen van buy ten mogen in komen om hun
licht te betimmeren. De Landen ( feght den
fchrijver van het Hollants Intrcfi,) en kon-
nen met wel varen dan met die gene wclcke beft
roeyt.
Wy weten wel datmen de Wetten
moet vinden ende niet felfs maecken; ende <
dac wy flaven vande Wetten moeten worden
op dat wy fouden vry zijn, gelijck Cicero
dat wel heeft gefeyt: Maer men moet oock Befchey-
weten dat dewijl de Wetten aen niemant als dentfaeyt
aen de Menfchen en worden gegeven, datfe Jj°£ 'wet"
dan oock by ghevolgh Menichelijck, nade ten.
ware redelijckheyt, en Bouwingh der We-
tenfehappen en Conlten, waer door de Meii-
fchelijeke ghemeenfehap bevordert wort,
ghericht moet wefen ; een Voor-beeldt ne-
mende van andere Volcken, Steden, ende
ervarene Overheden, ende aenmercken hoe
het hen geluckt is; Maer en blijven niet foci
ftip hangen aen gevvoonten, Prcvilegien ert
anders die door de dnwetentheyt derTijden
(als de Conften begonden te vervallen,) zijn
ingevoert, om die als een ftrenge beul ende
Conft-moorder te doen heerfchen.
Het tiveede CapitteL
OP dat wy tot het gene alreede gefeyt is,
noeh yets mogten toevoegen dat tot eeri
verftandelijcke grootachtingh van de Schil-»
der-Conft konde dienen, foo moetmen aen-
mercken datfe een volftreckte navolghfter is Schifder-.
vande volmaeckte natuer, aen welcke fy foo Ko"? ■
vaftgefchakeltis, datfe vanden anderen niet nature.
B 2
                   en
-ocr page 34-
........'---------------' ~ .....""■. .......'..... ' ' IP'
2 o Inleydingh tot de PraElijcit^
en mach gefcheyden vvorden. En gelijck als
God in alle degefchapene dingen Wis-kun-
ftige Wetten heeft geleyt, volgens welcke
de nature als na feeckere regulen, hare werc-
ken voortbrenght, onderhout, ende weder-
om doet vergaenj foo heeft de goetheydt
van dien felven Scbepper, den Menfche met
een foodanigen vernuft begaeft, dat hy fich
Uyt de felven onfeylbare regulen heeft gevonden
regelen om de nature in veelen na te botlen j want
vande na- men bemerckt dat het geene niet nagewiffe
tuerzijn or(ieri gedaen en wort, feer ydel voorden
dereeeien , , , °               ,                                i r
indeKon- dagn komt, endegeen vermogen heert, om
tien ge- een ge-oeffende ooge als yets natuerlijcks te
vonden. behagen. De natuer is onnafpeurlijck rijck
Rijckheyt in menigerley van yederioort voort te bren-
dematuer gen, waer van wy een Exempelhebben aen
loo veel duyfent Menfchen, Dieren, ende
Gewaflen , die , al-hoe-wel fy van een ge-
flachte zijn, echtermalkanderniet juyftge-
lijckftaltigh en zijn; hier in kan de Conft
gefeyt vvorden delelve volmaecktheyt te be-
Daer de
Konft in
navolglit.
Oock
buyten de
gemeene
loop der
natuer.
litten, voor foo veel fy in 't navolgen foo
menigerley form alfe wil voortbrenght. Ja
fy kan dingen voortbrengen die de natuere
onmogelijck fchijnen, ten opficbt van din-
gen die vvy noyt foodanigh vande natuere
en hebben lien ter Wereltbrengen. Doch de
wijle de Conft fijn oorfpronck heeft geno-
men uyt de natuere ende de natuere niet uyt
de Conft, maer alleenvan Godtopeenon-
verftanelijcke wijfe, alfooin eengeduerige
order gheftelt is , en onderhouden wort ,
foo moetmen aenmercken, dat alle't gene de
Conft boven de natuere komt te doen, geen
rrifcht
I
-ocr page 35-
dcr algemeene Schilder-Konft. 21
macht maer een onvermogenis; omdatde
natuere niet onnatuerlicx natuerlijck, dat is Wat buy-
ftrijdigh met haer lelven voortbrenght; °f Juerlickis
'twert oock voor een Wangeftalte gehou- isWan-
den : Derhalven moet men vveten, dat alles ftalligh.
wat boven den algemeenen loop der natuere
door de Conft gemaeckt kan worden, niets
nieuw van gheflachte en is, maer dat het
Monfters zijn die de natuer niet als haer ey- invCntien
gen en erbent; ende alles metftuckenende buytende
brocken van haer is ontleent ende t'famen natuer,
eevoeght. Wiiftons een fodanigen vremden a'1",™"
o         t>          . {,..,, , n o.                      ltuckenen
gru, door de ochilder-konit ge-inventeert, brocken
als ghy wilt , men fal 11 leer haeft konnen van haer
toonen , waer de deelen uyt welck het is geleent.
t'faemgefet, geftolen zijn. Wieenfou niet
konnen lien , uyt wat deelen het vliegent
Paert van Pegus, des Phinxfen en diergelijcke
eevormtzijn? Uyt dit gene dan gefeyt is,
lijckt dat het fpreeck-woort (wanneer wy
yets aerdighs in't natuerlijck leven befchou-
wen ) dat ts Schilderachtigh , qualijck ge-'tWoort
bruyckt wort, ende op - genomen wert, als Schildei-
of de Schepfelen maer ten naeften by foo Acu^c^
Geeftigh , Cierlijck ende Playfant en waren, gebmyckt
als de Gefchilderde dingen, dat eenen groo-
ten millagh is, ten ware men hetfoowilde
nemen, dat is Schilderachtigh, (te weten)
waerdigh om fijn playfanne, aerdige verr
kiefinghe, ende grootlheyt Gefchildert te
werden. Want anderfins gelijckhet gemeen-
lijck genomen wort, foo foude de Schilde-
rye het Principael, ende de volmaeckte na-
tuer flechts een Copy wefen. Gelijck dat-
vandenGeeftigen Heer ConftantijnHuygens,
B 3                    in
-ocr page 36-
22 Inleydiwh tot de PraSljjck^
in fijn Oogen-Tkoost met defe
Verffen aerdigh wederleyt is.
van Huy-                           Watwilm' onsmeenen leer-en ?
genswe- Twee droppen %ijn niet eens, tweeeyren-, twee
ociie/t.
                 Peeren,
\ Twee aenaefichten min. Detrotffemogentheyt
Van cfeerfte Schepper blijckt in
V eeuwigh onder-
fiheyt
Vanaldat was en is, en werden fal na dejin;
Enis't laet-ditncken van een Menfchfoo hoogh
gerefen,
Dal Menfchen kgnnen, daer toe God, in alien
fchijn
Niet Konfienaers genoegh, niet Scheppers wilde
Z!Jn
Siet hoe verr,,t foete-Volcl^indefe blintheydt
dwalen -.
Gaet met haer wandelen, door Boomen Bergh en
Da I en,
Dat's, feggens\ een geficht dat Schilderachtigh
ftaet.
\ I\tn 't niet ontfcbuldigen, V is derteltjes ge-
praet:
My dunckt fy feggen , God maeclit kunflighe
Copyen
Van ons oorjproncjiflijck^-, enmach fich welver-
blycn
In
V Mcejlerlsjcl^ Patroon, alwaert van onfe
handt,
Ten kon nietfchoonder^ijn, in Zee en Loch ten
handt-, &c.
Ten is oock nietonwaerfchijnlijck afde
J5eelt-houwerye en.de Giec-kunite ,heefc
pfcafi?
-ocr page 37-
der algemeene Schilder-Konft. 23
occafie vanjalours over de Schilder-konft schilder-
zijn, ghenomen , fiende datle door haer Koriftvei-
eroot vermoehen alles dede, ende dacr- Yeckca"-
b                      b 1 • t. j          r                    acre Kon-
om in groot achtmgh ende aeniien quam , ften tot
ghemerckt fy hare wercken met eygenende jaioerf-
natueriijcke Vervven leer levendigh tevoor- heyt.
ichijn brachte. Niet te min foo hebben de
Beelde-formers dickwilsgetrachthun boven
de Schilder-Konft te verneffen, v/aer toe
onder de Voorftanders van beyde dickwils
is getwift-redent vviens haen in defen be-
hoorde boven tekrayen, de Beelt-houwers Wat de
gaven voor dat de Schilder-KonftmaerSo- Bcelt"
phiftifch, waerfchijnigh of toonfchijnigh en bybrcn-
was , overmits fy aenmerckten dat de dingen gen om
in een Tafereel alleen fcheenen te wefen, oovende
maer datfer in waerheyt niet en waren , en i„„ft ^
dat in tegendeel de dingen indeBeelt-hou- yli^gen.
werye, waerlijck, uytvvendigh verheven ,
bevattelijck ende taftelijck vvaren, foo in
harelenghde als breete ende dickte. Doch
om defe queftie effen te maecken en in't ge-
lijck te fpreecken, foo moetmen onderfcheyt Beeit-
maecken tuffchen 't gene denatuereontrent houwm
een faecke verfchaft, ende tuffchen 't geen 7"^**
alleen ende enckel door deKonftmoetvoort pl° ea'
gebrachtwerden, dies foo falmcn lichtelijck
Bevatten, dat alles vvat deBeelt-houwerye
in't voort-bringhen van haer Konft in Li-
chaemelijck omvattinge ende taftelijckheyt,
boven de Schilder-konft befit , fy dat niet
en verkrijght door yets dat inde Konft ley t,
maer door de natuere vandeftoffeopwelc-
ke den Werck-meefter 7,ijn Konft oeffent,
aengefien een Boom, Block of een Steen,
B 4               defe
-ocr page 38-
24 lnleydingh tot de PraBijc\
defe taftelijcke uytwendighe lichamelijck-
heyt, foo vvel heeft eer den Conftenaer daer
ecn Beytel heeft aengeleyt als wanneer hy
fich, daer op al dapper heeft uytgeflooft.
Hoedani" Twee van defe Konften hier over eens in
dit gc- ° geduerige twift zijnde, vonden eyndelingh
fchildooi geraden, om in 't bywefen vangoedeMan-
f?ne,n . nen yeder een ftuck wercks voorden dagh
neergeieyt te brenghen , ende fouden 't Oordeel van
vvelcke het Conftigftewas, aeneenenBlin-
deman ftellen , op dat hy immers onpartydig
mochte zijn, 't geen den Beelt-houwer wel
geviel, meenende den Schilder hier door een
voordeel af te lien : De wercken voor den
dagh gebracht zijnde, fteldenyeder'tfijne
ten toon ; den Blinden vviert voor eerft
aen 't Beek vanden Beelt-houwer gebracht
betaitende het felveoveral, van't hooft tot
de voeten, noemende t'elckens dat deel
welck hygevoelde, feggende, diehandtis
waerlijck natuerlijck als een hantgemaeckt,
ick voele niet datter eenigh lit of gedeelte
aen manqucert , ende bemercke waer ick
lafteeen volkomenBeelt. Doeji leyde men
hem aen het Tafereel op't welck een dierge-
lijckBeelt gefchildert was, den Blindeman
dat betaftende leyde watis dit ? ick voel hier
niets dan een platte gront, waer ben ick met
mijn handt ? d'Omftaenders feyden daerzijt
ghy aen het hooft, daer voelt ghy nu tie
neus , nu de ooghen , dat is de borft, ende
diergelijcke, waer op den blinden met ver-
wonderingh aldus uytvoer , kunt ghy een
ront hooft, een verheven neus , hoile oog-
kuylen , lofle handen fien ter plaetfe daer
- -
                     -                             ickfe
-ocr page 39-
der algemeene Scbilder-Kjinft. 2s
ickfenietvoelen kan, foomoetdit vvel een
verwonderens waerdigh Konft-ftuck bovent
andere wefen. Met welck oprecht oordeel
des blinden, hec verfchil ge-effent was, ende
de Schilder-konft zijn eygen lof bebielr.
Men foude hier oock tot voordeel vande
Schilder-konft konnen bydoen, datfe fich
veel algemeener tot het navolgen van alle
natuerlijcke dingen uytftreckt dandeBeel-
den vorming , infonderhey t door de Vervven
ende eyge Colorijten ; foo datmen feggen
H)ach datfe alles verrichten kan: Ja datie le- schiMer-
vende Tafereelen foude konnen te voor- Konft fou
fchijn brenghen, by aldien de Zielen tTSxIj,
oock fienelijcke voorwerpfclen voor de oo- maken in-
gen waren. Maer dan foumen het Scbilde- dien de
ren een fcheppende natuere konnen noemen, zielen
diehaer numet den naem van een uytnemen- iiencllc s
de Kunit en algemeene Moeder van veel feienWa-
andere, moet te Vreden houden.
                  ren.
Wy noemenfe algemeen om datfe waer- Waerom
lijck algemeen is, en dat foo wel ten op-figte men de
van haer vermogen, als tenaenfien van haer Sch|U«-
,                      g , '                     ,             r , Konft al-
algemeene nuttigheyt omtrent hetgantlche gemec
Menfcbdom. Ick en kan geen Denck-beeldt nbemt,
van foodanigen krijghen, welcke de Noodt-
faek vande Teycken-kunde ontkennen fouw;
gemerckt fonder haer de Inwoonderen der schilder-
Aerde in een dickeNevelvanomvetentheyt Konft
fouden gebleven zijn. Laet de Tegen-fpre- """'g'1
kers defe Konft foo verwerpen als fy willen , j^enfdom.
wy b'emercken felfs terwyl wy dit ichry ven,
dat de Letter-makingh vande Schilder-konft
ontleent is. By d' Oude Volcken en pleegt-
men de Woorden met door Syllaben van Let-
B C
                 teren
-ocr page 40-
26 Inleydingb tot de TraUijch^
terenalsnu tertijt temaken, maer doorfe-
kere Af-beeldtfels, vvelckers beduydinghe
door 'r gebruyck verftaen ende onderhouden
wierde. Onder defe fchynen de Egiptena-
ren vvel deEerftegevveefttezijn, die door
de Beeldniffen van verfcheyde Dieren en
Snaeckfe Grillen, haere meeninghe hebbea
uyt-gedruckt; gelijcker oock van haer veel
groote en hoogh op-gereghte Steenen van
Pyramiden en Spitfen met dus danighe Hie-
rogliphice Beeldt-Letteren zijn gemaeckt,
daer van by Athanafius Kjrcberus in fijn,
Boeck genaemt Oedipus Egiptiacus, ( dat is
foo veel als Egiptijchen Raetfel-beduyder,)
verfcheydene ar-geteeckent en uyt-geleyr,
te vinden zijn. Ja 't gene te vervvonderen is
de Iaponcfers, Chine fen, ende die van Corea,
al-hoe-wel onderfcheyden in fpraecke die
d'een den anderen niet en kan verftaen, vvan-
neer fy tot elkander fpreken, nochtans foo
weren fy in hare Brieven foodanigen Schrifr
van Mannekens, Beeftjens, ende Krullet.
jes temaken, datfe elkander daer in volko-
men konnen verftaen. In Sina verfcheelt
felfs deTael van d'eene Provency veel van
den anderen, nochtans lefenfe alle een en
de felve Boecken en Caradters. En om de
Bewyfen niet van vremde Volcken te ontlee-
nen, foo laet ons maer acht geven op de
Boere enSchaep-wachiers Almanacken.
Hier op hebben oock ongetvyijfFekde Re-
geerders van't Roomfche gebiedt gefien ,
fo wanneer fy goetvonden dat Q^ Peduis (die
ftom geboren was) de Schilder-kunde foude
leeren, ten eynde hy hem (als't noodc fou-
de
S«hrijf-
Konft
vande
Schilder-
Konftaf-
komftigh.
Exempel
Jioedanig.
Sctiaep-
waghters
Almanac-
ken wor-
sen door
Beeldt
Letters
verftaen.
Schoon
Exempcl,
-ocr page 41-
._
der algemeene Schilder-l\pnft. 2j
ck doen) door de Teycken-kunft, aen andere
foude doen verltaen.
Soo ftaet oock aen te mercken dat fich scliiMer-.
de Schilder - Konft tor veele dinghen uyt- Konft
ftreckt; en felfs de alder - naeuwkeurigh- noodigh
fte Natuyr - befchryvers noodigh werdt. En ^^^
wy lien hoe dickwils de Leer-Meeiters fchnjvers.
diemoeten tehulperoepen, en hoefeomde
Natuer der dinghen te befchryven , fijn ghe.
dvvonghen tot de af- teyckeningh van Men-
fchen, Vogelena VnTchen, ende kruypende
Gedierten tekomen: Want als haer geleer-
de Pen alles heeft uyt-gefeyt, Too beroepen
iy fich eyndelingh op de Schilderyen. Plwius
getuyght al van fijnen tijt, dat de Medicyns
gewoon vvaren, Too ontrent het Lede-Sny-
aen als in het Kmydt-kennen , de gedeelten
"der Lichamen ende d'af-beeldinghen der
Kruyden in hare Boecken af-te-malen. Aende
De Bouvv -Meeiters kghiVitruvins moe- ^a^~
ten feer wel inde Teycken-kunde ervaren
welen, op dat fy de hoedanigheyt van haer
voorgenomen Werk, met alle nju omflagh en
Ornamenten , tegemackelijckerin een Ver-
Voogh-Schets, fouden konnen voor-ftellen.
De Landt-Meters, Wereldt-Befchry vers .
en Sterre-Konftenaers, hebben van outs her Landt-be-
doorde Teycken-kunde alles geeftigh we- fclvtijveis
ten Af-te-beelden. LaBantius getuyght van cn Sreire-
Archimedes, dat hy de heele Wereldt in't ,fa°"fe"
holle Koper hadde af-gebeeldt, ende de
Gefternten daer in gefchildert hadt. Dus
iietmen oock dat de Landt -Befchry vers de
Werelt niet als in een af-geteyckende Kaert
en kormen, vertoonen: Ja het fchyntdeBe-
reyfde
-ocr page 42-
2 8 . Inleydingb tot de PraBijci^
reyfde een fonderlingh vermaeck, wanneer- .
fein hareVertellinge, felfs voor d'ooghen
vande Toe-hoorders, eenighe Schetfen van
hare Voyagie mogen maken. EenKrijghs-
Overfte en kan hem in het Af-trecken van
Bolwercken, Batterien, Veftinghen, ende
andere Leger - metinghe, niet als door de
Teycken-konft behelpen, fijn Legher in be-
quame Qiiarcieren, Benden, en Slagh-or-
dens Af-te-lchetfen, enalfoo aenwyfen hoe-
danigh hy 't felve vvil geformeert hebben ;
dat al van Outs onder de Helden is in oeffe-
ninghgeweeft, gelijck ons Virgiliw dat ook
teveritatngeeft, als hyfeght, dat Eneas de
gantfche Belegeringh van Troyen met een
Ryfken in'tZant Af-teyckende.
De Hiitory - befchryvers, wanneerfe de
Daden der groote Mannen befchreven, plag-
ten al van Outs , even als men ten huydigen
dage doet, deBeeldniflen der felve daer by
te voeghen, op dat de gedachteniffe vande
braeffle Mannen, door den Arbeydt der
Konftenaren in het befchouwep van hare
Gedaente , fbude verlenght worden.
Hier in hebben de Rpmeynen feer vlytigh
geweeft, datie de Voorname Perfonagien
lieten Conterfeyten, ten eynde fy namaels
de Na-komelingen altijt fouden konnen too-
nenwiehare Voor-Ouderen ende Vrienden
waren geweeft, op datfe uy t aenfien van de
felve, en goet gherughte van haer Leven,
moghten aengezet worden, om de felve
Voetftappen na te volgen : Welcke gebruyc-
ken der Af-beeldingen der Verftorvene, men
oock by verfcheyden andere Volcken fchijnt
ge-
Aende
Klijgh-
Oveifte.
Aende
Hiftory-
fchryvers.
Waerom
de Ro-
mcynen
voornaine
Mannen
lieten uyf-
fchildcren
Dat oock
by veel
anderc gc
mcen is
wecft.
-ocr page 43-
defalgemeene Schilder-Konjl. 2?
gehadt te hebben, en is feer vvel te vermoe- .
den, datmen daer door toe den Afgoden- Afgoden-
dienft is gekomen, en de Beeldniflen der dienfthier
Overledene inde Tempelen ghebracht, ge- ij°°r [necl
eert, endeFeeft-daghen toe-gewyt heeft; komen:
Gelijck wy daer van in't Boeck der Wijiheyt
aen her, 14. Capittel een aerdigb Exempel
lefen, als hy aen't if. veers aldus feght :
„ Want eenen Vader, doorontijdig.eR.ouwe
„ over fijnen Sone die hem haeftelijck was
„af-gehaelt, uyt-geteertzijnde; maeckte
„ een Beeldt: ende de Menlche die doe
„Doodt was, Eert hy nu als een God; en
,, ordineerden den genen die onder lijn Ge-
,, biet waren , Gods-dienftigheden en Offe-
„ randen te plegen, &c. Enaenhet 18. vers
wyft hy ons aen, dat de voortfettinge vande
Af-goderie door de Konftenaers groot deele
is te weghe gebracht, in defe woorden :
„ Ende cle Eergierigheyt des Konftenaers Hoedanig
„ heeft oock de onwetende aengedreven,tot vooitge-
„ voortfettingh van defen Dienft der Beel- fct-
„ den : Want defe milfchien willende den
„Prinfe behaghen, heeft fijn befte gedaen
„ om door fijne Konft de gelijckheyt op't
„ fchoonft uy t te drucken. Ende het gemee-
„ne Volck door de aengenaemheydt des
„ Wercks aen-gelockt zijnde, hieldt dien
„ voor God, welcke een weynigh tijts te
„ voren als een Menfche was ge-eert »ewor-,„ .
1                                                b            s             Wat dc
»««>•         .                                       ,                      Schildc-
Soo verciertmen ooek noch, als voor he- iycnon-
nen, de Gefchiedenis - Boecken, met de trenthet
Af-beeldinghen der voornaemfte Hiftoryen, bevatten
om dat de Schilderyen een groote verlich- gefchiede-
tinghe nisdoen.
-ocr page 44-
i o trtlejdiftgh tot de PraBijcl^
tinghe aen net bcgryp des Verftandts , orrt
den Inhoudt van cen Hiitorye beter te be-
vatten , konnen verfchaffen. In foodanigticn
h.. finverheft St- Bajihuf deMoghenrheydt der
iconftvan Schild'er-konft beven de kracht fijner \$el-
Eafilius fprekeruheyt, f'oo wanneer hy haertehulpe
toven de rocpt, om de Martelifatie van Baarlam, op
iw,e'!j"c~ net volmaeckfte Af-te-beelden, als hydaer
gcftclt°.yt »"> tocaldusuyt-barit: 6 Gy doorluchtighe
,,Schilders, die de voortreffelijcke Daden
,, der Onwinb're Campioenen Af-beeldet!
,, tSa, fta nu op, Verheerlijckt nu dooruvve
,, Konft 't verminckte Beeldf des Opper-
,, Heers ! verlicht door de geleerde Coleu-
i, ren uwer Wijfheyt, devrome Daden des
i, gekroonden Heldts, die ick al te duyfter-
„ lijck met mijne Reden Af-gemaelt hebbe;
,, iek ga mijnes weeghs ; en ben van u Over-
,, wonnen inde kloecke Daden des Mane*
,,laers, en ick verheugbe mydaerin: want
„ ick (ie de Handen omtrent net Vyer, ende
,, den gantfehen Strydt, met tTamen den
j, grooten Worftelaer, in u Beeldt veel Net-
„ ter en bequamer, dan't mijne Af-geichilr'
„ dert, &c.
schikie- Hierom plegen oock felfsdePhilofophen
ryen fie- hare Difcipulen door af-beeldingen , ende
i"ft} Schilderyen van Deughden ende Ondeugh-
den, inde Zede-kunft te onderwijfen, ghe-
lijckmen dat by D.Laertius in 't leven van
Menedemm ende andere kan nalefen.
d'Uytleg- De Uytleggers vande Heylighe Bijbel-
gersder fchriften lelfs, nemen de Teycken-kunft te
fdrifan bate' f°°.
wanneer iy tot verftant der Oude:
nemen "dc■ Ceremonien, denTabernakel, denTempel
Che-
-ocr page 45-
der aigemecne Sch ilder-Konft. 31
Cherubinen,priefterlijckeKleedinghen an- j^})^,.
dere ornamenten vanden Gods-dienft, duy- Konftte
delijck willen vooroogcnftellen. Wr.eruyt bate,
by gevolgh blijckt hoe noodighdat depro-
feflboren , cnde Geleerde Mannen, oock
dienden indeTeycken-kunde, Bouvv-kundc,
endeperfpecStijf ervaren te wefen, ten eyn-
de fy in'tbefchrij ven eeniger, foo fchriftuer- .
lijcke, als Mathematifche, ende Philofo-
phifche dingen, niet door den Bril van een
ander Man, maer door haer eygen Oogcn y/aerom
fiende, hunne wercken door een eygen ge- deGelcev->
oeft'ent veritantuytvoeren fouden. Ende loo dcMan-
doende fouden fy hare bedenckingen en nieu jj^jifiL,
gevonde dingen nader konnenuyt-drucken, xonft
ende verhoeden datter niec foo veel on- moeften '
kundige af-beeltfels ter Werelt quamen. vciftacn.
Men bevint oock dagelijcks dat door defe
Konft met gheheele Print-Boecken alle de*
Hittoryen vanden gantfehen Bijbel , felfs
aende jonge Kinderen veritanelijck werden
gemaeckt. Ja wy fouden oock noch vorder
konnen toonen, dat haere hulpe tot de
aldergeringhfte Hant-wercken van nooden
zijn, londer nochtans van de Beelt-houwers,
Giet-kundigers, Silverfmeden, Glas-fchrij-
vers ende diergelijcke, die buyten alle be-
dencken de Teycken-konit als hare rechter
hant befitten moeten , eenigh ghewagh te
rnaecken,
Maer laet ons eens fien v/at nuttigheyt de
Schilder-konft, door hare Wercken, op de De Schii-
gedachten, endegemoederen der Menfch.en deryen
konnen te vveghebrengen. Hiervanhebben ^^j}
wy een aerdigh proof ken by VirgUm, daer WeKkJB#
hy
-ocr page 46-
$ 2 Inleydingh tot ds PrattijcJ^
op dc ge-
moeder.-n
derMen-
fchen.
hy Eneas { als hy na veel omfuckelens, >de
ganfche Troyaenfen Oorlogh inden Tempel
binne'n Carthago af-ghelchildert fagh ) iich
felfts overdenckende , aldus fijn Gemoet
„ doetuytitorten. O! Achates , watplaets,
,, war Landtfchap is daer op den ganfchen
„ Aenbodem niet vervult met de Fame van
,, ons verdriet. Siehieris Priamut j aenfchou
,, hier de belooningh van 't gene prijfelick is,
„ d'ellendigheyt der iterftelijeke Menfchen
„ wert hier met ware klachten befchreyt.
j, Vreeft niet, de Faem is onfebehoudenif-
„ fe, &c. Soo fpreeckende bevcchtighde
,,hy fijn aenghefichte met overvloeyende
„ Tranen.
Soodanigen kracht had oock de Schildery
van den Grooten Alexander op het gemoet
van Iuliw C<efar, wanneer hy die te Gades in
den Tempel van Hercules aenfagh, dat hy
aldus met eenZuchtende Stemme uyt-bar-
fte : Wat is Vf dock dat ic'^gedaen hebbe in ver-
gelijckingh van de Daden Alexanders ? &c. Van
gelijcken fach Cajjander oock eensdeBcel-
tenis van den Grooten Alcxanderhianen Del-
fhes, van vvelck hem noch in geheugen was ,
feer mifhandelt te zijn, 't geen Cajptnder foo
dapperen Schrick door al de Leden joegh,
dat hy als voor Doodt ter Aerden yi«J.
Oock op
De Schilderyen hebben oock kracht op de
de inbeel- Inbeeldinghen der Menfchen, die door het
dinghtta Aenfien, hare Werckinghons feer diepekan
menfchen. j^drucken. De Oude hebben met een fbn-
derlingheop-tBerckingh, hare Zin-fpelingh
hier omtrent dickwils ge-oeftent, infonder-
heyt,om doorSchoone en juyft gevormde
Beelden,
-ocr page 47-
der algemeene Schilder-Kjinfl. 3 3
Beelden, ende welgemaeckteSchilderyen ,
de natuere inde generatie der Menfchen te
hulpe tekomen; dac oock ontrent de Die-
ren welgeoefFent wiert. Waer van \vy een
Excmpel hebben in 't Boeck der Schepping ,
aen hec 30. Capittel, daer Jacob, roeden
van Populieren hout, Hafelaer ende Cafta-
niennam, ende fchelde dat met witte (trie-
pen, leggende 't felve inden drinck-back
daer de Lammer-kudde haren dorft quam
leffen, ter tijde als fy toghtigh was, waer
door het is gefchiet dat de Kudde door't tuf-
fen komendt middel van de geftriepte Roe-
den in hare backen te lien, gefprenckelde ,
ende gepleckte Lammeren heeft voort ge-
bracht.
Men leeft van die van Lacedemonien, datfe
feer groote vlijdt hebben aengewendt om Door
fchoone Kinderen voort te brengen, ende mu,^e{.. .
datfeonderalle middelen geen bequamer en ^"yen
konden uytvinden, dan eenighe fchoone fchoone
Beelteniffen van Apollo, Caftor ende Pollux , kinderen
Nigeus, Hyacintus endenfchoonenN^ra/Tltf, Bcteelt-
hare fwangere Vrouvven van 't begin harer
ontfanckenifle geduerigh voor oogen te ftel-
len. Camerarius verhaeldt dat Perfma een
Swarte, ende Coninginnevan Moorenlandt
door middel van een blanck ghefchilderde
Vrouw die by haerLeger-ftedehinck, een
fchoon wit Kintbaerde. In 't tegendeel foo
hadt feeckef Vrouw, een Schildery van een
Moor in haer llaep-kamer hangen, die door
*t aenfien vande felve een Jonck Moortje ter
Wereldt bracht.
Soo moefte Hippocrates, oock eens een be-
C
                 fchul-
-ocr page 48-
? 4 lnleydingh tot de Praclijc\
fchuldighde Vrouw vry pleyten, die van
haren jaloerflen Man verdacht wiert gehou-
den, om datfe een Kint hadde voort gebracht
dat den Vader niet en geleeck: Vertoonen-
de een SchilderyeomtrenthaerBeddeleger,
na welcke het Kint op 't alderjuyfte quam te
gelijcken.
r>at do         Men kan de Schilderyen oock toefchrijven
schilde- datfe veele goede Leeringhen , oock lelfs
ryen goe- aencie Chriftenen konnen geven , gelijck her
rinse T~ oock al van over lange onder de verfchillende
geven. Kercken Leerraers in difpuyt is geweeft ,
of die indeChriften Tempelen niec en fou-
den mogen gebruyckr werden ais Boecken der
of men leccken. Ten anderen, of niet en volght, foo
die iude wanneer als men itelt dat quade Schilderyen
chriiten konnen onftighten , dat als dan de goede ,
machPfteT ftichrige , Chriftelijcke en zedelijcke Lee-
len.          ringen geven konnen. Ten derden, of de
goede gedachten die ons door het befchou-
vven van een Gefchilderde fchriftuerlijcke
Hiftorye, of Heylighe Vertooningh wort
ingeworpen , van een goet Chriften, met
ftightelijcke Meditatien niet en mach opge-
volght vvorden, en profijt daer mede doen ;
dan of men die loo vvel als erghelijcke en
quaet-verlockende denck-beelden moeten
Bcdcnc- tegen gaen , ende uyt onfe gedachten ban-
kingen nen. len vierden , of 'er vvel foogrooten
daer over, onderfcheyt is , ( als fommige meenen) tuf-
fchen de denck-beelden die wy in het Lefen
van een (aeck felfs bevatten, endemaecken
konnen , ende tuflchen de af-gefchilderdc
Beeltniflen die wy in een Tafereel befchou-
wen, dan of het felve alleens is hoe die tpt
ons
-ocr page 49-
der algememe Schilder-Xonfl. '$$
-cms inkomen; wel te verftaen fiilcke dingen
van welcke men geen fpeciael verbodt en
heeft. En veel lliicke fin-ipeelige queftien
meer, die \vy met voordacht voorby gaen ,
ende onnoodigh achren ons gevoelen daer
van te openbaren , op dat wy d'een noch
d'ander party en mochten tcgcnvallen, maer Nietop,
yeder fijn vryheydt liever daer van behou- gcloft om
den laten.
                                                  Iedcn-
Maeralfoovvy hier vooreti ( alhoewel niet
fonder reden ) ghefeyt hebben, dat het ver- cf mcn
mogen derSchilder-Konftalgemeenis , om dingen die
alles, behalven levende Zielen inde Beelden in bewe-
voort te brengen, foo hebben fommige even- Slngh
welintwijffelgetrocken, of men oockwel Sj°
levenloofe dingen die in haer beweginghzijn kanver-
kan uytbeelden : 't geen wy (Tchoon by wey- beelden.
nighe geobferveert) hier rondt uyt van Ja
vvillen ftaende houden; wantniemantenfal
konnen tegen-fpreecken, dat de Konft de
natuere in alien navolght, voornamentlijck
in het gene welcke in een verblijfvantijdt
met na-dencken kan gefien vverden: 't welck
foozijnde, foo kan niemant tegen fpreken, „. , __
dat het fnel omloopendt Rat van een Spinne- wcftn.
wjel, ofte yets gelijckx, van ons gefien zijn-
djt, eenandere ghedaente aenneemt alshet
heeft wanneer't itil ftaet, in-voeghen dat het
draeyende ganfeh onfeecker, ende twijffel-
achtigh van Teyckeningh in alle fijn leden
fchijne, ende dat alle de gedraeyde rande-
kens van de fport-houten in flaeuwe ende
ronr-gaende cirkels veranderen : 't welck,
foo wanneer 't van een goet Schilder foo
jnyit wert nagevolght, oocknatuerlijck fal
C 2
           fchijnen
-ocr page 50-
3 6 Jnleydingh tot de PraSiijcJ^
fchijnen re draeyen, waer door dan den
mifllagh vanveele openbaer wert, foowan-
neer iy een loopent ende een ftilftaende wiel
op een en de lelve wijfe vertoonen. Dae
oock in veele voorvallen moet waergenomen
worden ; Ja felfs oock in Beelden moeten de
bevveginghen van loopen , fpringen, gaen ,
torffenendealles war een Beeldt doenkan,
duydelijck gefien worden, waer van wy in
ons Grbot Werck, onder de handelingh der
Menfch-kunde breedelijck fullenTpreecken.
Uoch eer wy hier af-fcheyden, moetenwe
noch yets tot Exempel by brengen , hoeda-
nigh de Schilderyen konnen itichten, of ont-
ftichten. Ccdrcnus een out Kercklijck Hifto-
ry-fchrijver , verhaelt ons onder andere
fraeye voor-beelden, dat Bogarts eenVorft
der Buharen, eens aen een Schilder belaft
hadde, de Wandel-fale van fijn Paleys, ront-
fom met allerley yflelijckegedroghten, ende
wreede Monfters te vertoonen ; den Schil-
der , die een Chriften was, fijn kans hier
fchoon fiende , om de Conft als een Chriften
Leeraer te doen dienen , fchilderde voor
eerlt en al, het laetfte Oordeel, vertoonende
de Zalighe inden Hemel , maer onder aen
hadde hy een brandenden Gloet van een
Helle gemacckt, vol van affchuwelijcke
Duyvelen, die de verdoemde op menigerley
wijfe , onbarmhertigh , ende jammerlijck
mifhandelden : Bovark, dit Tafereel fiende
wilde flucx den Uytlegh daer van hebben ,
en als den Schilder hem alles verftandelijck
hadde beduyt, foo is den Heydenfchen Vorft
daer over foo verfchrickt geworden, dat hy
door
Miflagen
vanvcele
ontdeckt,
Exempel
van ftich-
tinge die
eertijts dc
Schilde-
ryen heb-
ben gege-
ven.
Bogaris
doot een
Schilderye
tot een
Chriften
geworden.
-ocr page 51-
der algemeene Schilder-Kjnft. 37
dooryets meer als krachtige reden beweegt,
en aengeiet wiert het Heydendom te verla-
ten, doende hem Doopen en nam vorders
het ganfche Chrilten Geloove aen. Uyt defe
ende diergelijcke Exempelen kan danoock
lichtelijck afgenomen vvorden, hoe ganfch verach-
ongeoorlooft en fchandelijck dat het is, de tingh van
Achtbaerheyt van foodanighen heerlijcken J101 nJl(-
Conft, aendedienftbaerheydt van allerley dysehil-
fchandelijckheden te verhangen, endealfoo der-konft.
de Conit tot aenftoockingh van ondeughden
te ftellen ; even als eertijts de ontuchtige
Heydenen deden , die de Conftenaers
daerom alleen in aenfien hielden, om datfe
hunne Drinck-vaten, en Bachus Kroefen,
( daerfe doch wonder veel mede op hadden )
met allerley geyle en onkuyffche Beelden Mifbroyk
vviften te graveren ende te befchilderen. defer
Gelijck. als of ( feght Plinius) denDrancl^niet ^°a^ on"
fmaeckj genocgb hebben fiu, ten teaere dat- Heydenen
menfe mall{ander in Bordeel-Belters toedronck. gcmeen.
Soo fietmenoockdattedier tijt, veel Con-
ftenaers de toomeloofe vviilpflieytder Hey-
denen hebben ingevolght, ende foo verre
zijn vervallen dat eenen Dedalus ten believe
vande rafende Pafiphe, een houte Koe befton
te fnijden, op dat fy hare Beeftelijckeluften
daer door foude konnen op-volgen.
• Maer gemerckt dit vande befcheydenfte Schande-
Heydenen, felfs inde Heydenen is berifpe- i;icke din-
lijck geweeft, foo betaemt het veel min een j^e"n™°"~
vvijsen Chriften Conftenaer, dathy eenige m;jden"
fondige feyten, enfchandaleufe Vertoonin- of feer
;enalt'ebot, naeckt, en ergelijck voorftel- befchejr-
e, ofte affchrickelijcke dingen te vervaer- teenv^"en
lijck
tooacn.
-ocr page 52-
3 8 Inleydingh tot de Pra$ijc\
lijck afbeelt. Hier op fiec den Poet Horatius,
als hy in fijn Boeck vande Dicht-Kunft de
Tooneel-fpeelders defe lefle geeft, ende aen
de Schilder-Konft oock feer wel kan toe-ge-
paftwerden. Daerhyfeyt, het is ganjch on-
hetamelycl^ dat Medea in bet bywejen van al
het omfiaende Volcl^haerKinderen den hah af
foude fnijden, &c. Voeght hier by dat het
oock onder de Chriftenen niet en behoorde
te gefchieden , dat door haer eenige Godde-
lijcke dingen te naeu bepaelt ende afgebeelt
wierden, infonderheyt van welck men geen
gedaente fien noch recht bevattenkan, noch
Geerl veel min eenige fchriftuerlijcke dingen met
iieylige voordacht, befpottelijck voorftellen; ver-
dingen mengende Heylige Hiftoryen met Heyden-
raet pro- fcjie Grouwelen : invoegenhet den Chrifte-
tane vet-               .                                 o
meix^en. nen nlet genoeg en moet welen yets geeitigs
en Conftigs te konnen uytvoeren, maer ydere
Konlt moet oock na de Deught en betame-
lijckheyt afgemeten worden : Op dat het
niemandt en ga gelijck het Theopompw een
Recht- Schilder van Conftantmopelen eens rechtvaer-
vaenjige delijck yerginck , doe hy als een profaen
Theo- Menfch , onfen Heere Chriftw inde gedaente
porapus van eenen afgodifchen Jupiter hadde afge-
uytge- beelt; want fijn handt (leghr Sigonius) met
vom. welck hy het lafterlijck Pinceel gevoert had-
de , die verdorde in weynigh dagen daer na.
Meer en fullen vvy tot defe ftoffe niet op-
halen, maer befluyten dit Capittel met de
woorden vanden Geleerden lunius, daer hy
Befchtij- een veritandigh Conftenaer onder defe vol-
V'"S irk gendewoordenaldusbefchrijft. EenEerlyc!^
Conftc-' Werck-meejter (feyt hy) behoorde altijdt goede
naer.
                                                            achtingh
-ocr page 53-
dcr algemeene Schilder-Konfl. 3 9
achtingh daer of te nemen, dathy dWnJiene'yli?
heyt vanjijnen naem door het op-volgen van der-
telmoedige boeveryen in fijn Schilderyente ver-
toonen
, met en l{ome te verliefen. Voeghter
by, dac hy noyt fich en verftoute als ecn
onredelijcken hour in fpot van Heylige din-
gen tegen den Hemel te blaft'en. Ofte (feght
den felven Iuniiis) dat hy door fijn vuyle K»nft-
JiuckendcL odderfiecktc van gey le Ven w-Ianciigrs
met als een onbeteugelt Paert aen
V Holien en
helpe,
£jV.
Het dcrdc Capittel,
TOt hier toe gefproocken hebbende vanv
den oorfpronck , achtbaerheydt, ende
nuttigheyt d^er Scbilder-Konft, foo komea
wy nu tot de eerite aenleydingh defer Konft,
diefe foo uyt de aengheboorne natuere als
door de Konft Werten felver verkrijghen
moet, ten eynde fy in het betrachten van
foodanigen oeffeningh een wel-bereyt natu-
rel ontmoete. Want gelijck het van outflier
onder de wijfen is aenghemerckt, dat die
dingen doorgaens wel gelucken, tot welck
ons de nature felfs aenleydt, ende dat in
tegendeel die dingen gemeenlijck qualijck
en van welckmeneen natuerlijcken af- Eenwel-
keer heeft; Soo machmen oock met rechc geftclde
ieggen, ddt het onmogelijck is tot de Schil- natu«e
der-Konft te komen ten fy faecke datmen jeercn van
door een welgefteltheyt der natuer daer toe een Konft
gebooren is. Het k hetgeraetfaemfie (feght hetgroot-
den vvelfpreeckenden Romeyn Cicero) dat **e v00tm
C 4
                    my dec1.
-ocr page 54-
4 o Inleydingh tot de PraHijck^
ivy de leydmge onfer eygcne natuere volgen > en
dat wy de bctrachtingh der Kgnftent'eenemacl
na den regel der natuere richten
.- Verftaende
foodanigen natuere , die na het voor-fchrift
der Konlt - regulen luyftert, ten eynde de
Konft figh na de aendryvingen onfer natuere
behoorlijcke fchicke : Want dan kpnnen de
Kynften
(feght F. lunius ) eerjl volkpmen wor-
den uytgevroght
, wanneerje met alle hare re-
gulen cen beauame natuere ontmoeten.
Onge-
twijffelt hebben de Wet gevers vanAthenen
hier op gefien , foo wanneer alffewilden,
Wat die batmen de Iongers van thien of twaelf Jaren
van Athe- out (als vvanneermenfe tot de Konften ley-
ncndeden de ) haer de Werck-tuygen van verfcheyde
«lfe de Konften ende Hantvvercken voorleggen fou,
tot de Cyt °P batmen alfdan fiende nawelck inftrument
Konften fy eerft grepen , ofte met vvelck fy in het aen-
aenleyden vatten, yets knaphandigh met een noefte be-
foudcn. figheyt quam uyt te voeren, de fodanige, tot
die Konft affonderen mochte.
't Is dan een Gift der natuere, die als een
Zaet der Konfte, de eerfte beginfelen in-
ftort, en den Conftenaers bequaem maeckt:
Waeroin vele onder de Oude wijfentwijf-
felden , of de Konft grooter baet vande na-
tuere , dan vande leeringh hadt. Maer ge-
merckt datfe geen van beyden miffchen en
kan, foo is light tegelooven dat de natuere
veele vermagh , ende datfe haere levende
kracht daer in duydelijck kan doen uytblino
ken, felfs tot de neyginghvandeesof ge/ie
byfondereverkiefingevanftudy; gelijck dat
by Francijcus lunius , in 't vierde Capitte-
vanfijn eerfte Boeck; feergeleerdelijckge
toont wert.
                                              Soo
-ocr page 55-
der algemeene Schilder-Kpnft. 41
Soo kan men oock uyt het gene alreede ge-
feyt is, fich verfekeren, hoedanigh de leer- d'onder-
fame onderwijfingen , de natueren moetea wijfingh
re bate komen, om daer door, met alles wat moet de
tot eenvolkotnen Konftenaer vereyft wert, ^^"en
deNatuerlijcke toe-genegentheydt te vol- ftieien.
toyen ; 't gene feer vroegh, en in het eerfte
zaeyfoen der Iaren moet aengeyangen wor-
den , als wanneer de gemoederen der Jeught
noch teer zijnde, tot de ondeughden ende
mifbruyck van hare eygeneVryheyt onge-
fatfoeneertzijn : Want alfdanlatenfy haer Wanneer
beter leyden vande gene die haer langhs de dejonck-
befte leerweghen foecken te onderwijfen. ^'aemft"
Infghelijcks moetenoockde Jonghelinghen ;s.
(van welckmen fich yets goets beloven mag)
van een feer neerftigen ende arbeytfamen
Geeft zijn , opmerckende ende finfpeligh
van gedachten, vol van fraye inbeeldingen
ende fantafien.
Sy moeten arbeytfaem ende neerftigh we- Hoedam'g
fen, omdiefwilledatfoodanigeKonft noch cen.T°n-
om Gout noch Silver kan verkregen werden, faninnatu_
maer alleen door een vverckfame oeffeninge; rel moet
voorwelcke d'Oude plegen te feggen datde wefen.
Goden alle dingh verkoopen. Opmerck-
faemheyt van gedachten inoetenfe hebben,
om door ghewoonte van die daghelijcks te
oerlenen , fterck van inbeeldinge te werden ;
ren eynde fy die allengskens tot het uytvoe-
ren van hare hooghverhevene fantafien fou- watmen
den.leeren in 't werck ftellen. Hierom vvil doen
L. Davincy , dat een Jongh Schilder gheen moet om
dingen en mach verfuymen, foo in het be- ftfsj?
fchouwen der natuerlijcke voorwerpfelen, £%«&
C ?                  ende beteren.
-ocr page 56-
4- 2 Inleydingb tot de VraUijck^
ende byfondere voorvallen, als in her onder-
foecken en overleggenvan fraye Hiftoryen,
Po'etifche verdichtlelen, ende outheden, als
anders; daer uyt hy nietyets enibude vin-
den, dat tot fijne ftudy dienftig mogte zijn,
om daer aen te gedencken : Gemerckt de in-
beeldingen ende fantafien in ons geftelt zijn,
als een Regifter, ofteaenwijfer van 'tgeen
wy oy t met onle oogen gelien, ende met ons
verftant begrepen hebben.
Men kan oock neffens her fpeculeeren op
Middel de natuerlijcke dingen, geen beter middel
omrijck ^en Jonghelinghen aenwijfen, vvaerdoorfe
van in- fterck van inbeeldingh en groots van gedach-
beeldingh ten mochten vverden , dan het veele ende
tewotdcn. verftandigh doorlefen van fraye Boecken,
verfcheyden in Hiftoryen , Konften en Leer-
ftoffen : Want gelijck het de weelige Ackers
niet en verergert, datmenfe nu met eene ,
ende danwederom met hetandereZaetbe-
zaeye, foo wort oock ons gemoet fomtijdts
doord'eene, lomtijtsdoord'anderebedenc-
kingh vernieuwt.
Weynige wordender (met eenigh Oordeel
begaeft zijndej ghevonden, die vande in-
beeldinghs kracht foodanigh zijn mifgedeelt,
offe fullen in bet lefen der Verhael-fchriften
en Vertellingen, d'eene of d'andere goede
Denck-bcelden by haerfelven gewaer wor-
den. Laet een aendachtigh Jongelingh de
Troyaenfe Oorlogen inde Boecken Mnem,
door den vermaerden Maro Gedicht, eens
met opmerckingh door-lefen, ick houde my
verfeeckert, dat hy fijn gedachten met vvon-
derlijcke bedenckingen vervult, iijn fantafie
-ocr page 57-
der alvemeene Schilder-I^pnjl. 43.
vol groote invention afgefchetft, ende fijn
gemoet totde uytdruckingh vanmenigerlcy
hartstoghten aengeprickelt vindcnfal ; ghe-
lijck wy dat in het volgende Capittelbreeder
fullen aenwijfen.
De Boecken nu aengaende welcke een Wat
Weet-gierigh Konftenaer behoorde te door- Boecken
fnuffelen, beftaen voornatnentliick in vier ™c" , e"
, r . , r                                 {■ ■ 1 •               hoorde te
ondericheydeneioorten : nainenthjck in ver- jcl-en_
hael ende geheugh fchriften , ibo van Hey-
lighe, als Heydenfe ende Weereltfe Hifto-
ryen, der Griecken, Romeynen ende andere
machtige Vokken. Ten tweeden in verdich-
te en opgepronkre vertellingen, fo vanPoeten
als Philofophen en diergelijcke. Ten der-
den in die vande Antique zeden, gebruyken
en Konften der oude Volcken fpreecken. En
ten vierden, in alle goede Autheuren die van
eenighe noodige Konft, of geachte weten-
ichap gefchreven hebben.
Waerom het oock feer voordeeligh is,
in eenige vremde Tael; als Latijn, Frans en
Italiaens ervaren te wefen, om beter eenige
fchtijvers , die noch niet in onfe Moeder-
fpraeck overgefet zijn, te konnen verftaen.
Dan hierin z'ljn onfetijden vry geluckiger,
nu dagelijcx veel fraye dinghen uytkomen,
danfe vvel eertijts hebben geweeft.
Wat belanght de Hiftoryen, der aeloude ^at de
fchryvers; daer van ondervintmen , datfe Hiftoryen
ons veel heerlijckegefchichten in hare Boec- doen>
ken, als op eenTooneel vertoonen; invoegen
het niet wel anders wefen kan, of de ghe-
dachten van een opmerckent ende Leeriaem
Menfche , rnoeten met veelderley Denck-
fchetfen
-ocr page 58-
44 Inleydingh tot de PraUijcJ^
fchetfen vervult vverden , want den Geeft
kan door d'inbeeldingen van verheve ftoffen,
levendige ende ftatelijcke Vertooningen in
ons gemoet verwecken. Daerom Cicero de
nuttigheyt en 'tgebruyck der Hiftoryen, ons
onder deie gedaente niec onvvaerachrig heeft
afgefchildert, als hydaer vanfijnebefchet-
iingh aldusmaeckt. De Hiftoryen (feyt hy )
%_ijti de getuygen der tijden,het licht der.waerheyt,
het levenvandeMemorye, en de meefterjfevan
alle onfen handel en wandel
, &c.
Aengaende de Poeten, foo is feecker, dar
men door het lefen der felve veelcierlijcke
inventeringen komt te begrijpen, gelijck dat
oock al van overlangh in menigh Conftenaer
is gebleecken, datfe demeefte magnificentie
van haere vvercken uyt haere Verdighfelen
gehaelt hebben. Soo vertelt ons Valerius
Maximus
, dat Phidias feer geerne bekende
dar hy het Model van fijnen Eliaenfchen
Iupiter
by den Poet Moments gevonden had-
de: varigelijcke betuygeneenigefchrijvers
dat Thimantes en Praxiteles veeie van haere
aerdigheden uyt den Poet Euripides ontleenc
hadden.
Indien felven fin konnenwe oock niet
loochenen, dat de ftudy derOuthedenden
Schilder op eenuytnemendewijfevannoo-
denis; welcke, niet teghenftaende fy inde
Oude Hiftoryen ende Poeten eenighfins ge-
vonden wort, nochtans uyt de Antiquary,
ofte die alleen haer vverck vande outheden
op te halen , komen te maecken, moetea
Eevonden werden : fy en konnen nerghens
eter door betracht noch bewefen worden,
f.
                                                     dan
Wat de
l'octcn.
Wat nut
het onder-
foeck dct
antique
dirgen
geet'r.
-ocr page 59-
der algemeene $cbilder-I\pnfl. 4s
dan uyt de afbeeldingenendebefcbrijvingh
deroverblijffelen, foo van gebouwen , ge-
fnede Colommen ,Triumph-bogen, Fricfen,
AltarenendeoudePenningen felfs : Inwel-
ke men klacrlijck kan fien hoedanigh de Go-
den , Godinnen, en Sratue-beelden waren.
Hoedanigh de Tempels, de Altaren , de
Priefters , de Vaten , de Offeranden, en
Feeft-dagen waren. Hoedanigh de Antique
Gebouwen, van Amphiteatren , Panden ,
Renbanen, Scheeps-havens, Bruggen, Gra-
ven , Spitfen en Zuylen waren. Hoedanigh
de toeftelfels van Kleedingen, en Vercieri'els
der Volcken waren. Hoedanigh deTrouw-
leydingen, de Gaft-malen , de Triumph-
rijdingen, de Vecht-fpelen , deReygangen,
de Vergodingen, de Begravinghen, de Ju-
ftirien en diergelijcke in ghebruyck waren.
Hoedanigh de Wapen-ruitingh, deKrijghs-
teeckenen, de Wagen-zetels, deKrijghs-
knechten, de gefchencken, Kroonen ende
Lauren waren. 'tGene allcs feer fraey tot
byfondere nuttigheyt met vermaeck daer in
kan onderfocht werden.
De Boecken die van de verfcheydenc Kon- Nooj-1,
ften ende Handt-grepen handelen , konnen gebruyck
oock alfooweynigh alseenighevande voor- derKontt-
gaende, by een Weet-gierigh Konft-Oefte- Eocckcn.
naerontbeertworden, want daer in moeren
de Fondamenten van de Wetenfchappen ge-
focht werden, gelijcker veel neeritige ende
gaeuwe verftanden hun hebben afgeflooft,
om vandeBouw-kunde, Meet-kunde, Re-
ken-kunde, Doorficht-kunde, fterckten Bou,
Water-wercken , Fonteynericn , Hemels-
loop,
-ocr page 60-
4 6 Inleydingh tot de PraBijc]^
loop, ende andere fooWis-kundige alsNa-
tuer-kundigedinghenmecrtefchrijven, die
met fchaers , maer overvloedigh in onder-
icheydene Talen te bekomen zijn.
Hier by fouden \vy noch bequamelijck
konnen toe voegen , het itudeeren na het j
Natuerlijck leven , ende het befchouwen
Nrt -an van fraevc Print-Konft, foo van Oude als
hetleven hedendaeghfe vermaerde Meefters : maer
en Print- aifoo wy de nuttigheyt vandieftudy, nef-
Kunft. fens alle andere Oeffeningen inde volgende
Capittelen fullen verhandelcn , foo willcn
wy hier alleen tot aenleydinge der Study,
den Lecrlinghen aenwijfen, vvat goedeAu-
theuren voorhandenendedienftighzijn, om
metvoordeel tot verfcheyde Kuntfchappen
gelcfen endeonderfocht te werden. Gelijck
als daer voor ecrft tot de kennis der algemee-
ne gefchiedeniffen, dienen , de Hiftorifche
Bybel - fchriften. Iofetihi Joodtfche Hifto-
ryen ; Titus Livitis , Tacitus , Seutonius,
Quintus Curtius , Plutarchus, Valerius Maxi-
mus, Coffeteau, de Griexfen enI{gmcynfchenAde~
Hiflory- laer-, Camerary Hiftorifche Betrachtinghen ,
fcbiijras. Herodotus, Godtfriets Hiftorycn vande vier
Monarchien, Acerra Philologica , ofte 600.
Hiftoryen. Diogenes Laertius van 't leven
der Philofophen. Palefatus vande ongeloof-
lijcke Hiftoryen. Ende andere meer.
Soo heeftmen onder de Potiten, Homcrus,
Pocten. Virgilius, Ovidius, Horatius , ende vele die
van dien aenhangh zijn , als Prudentius ,
Lucretius , Statins Papinus, ende den Sa-
tijrifchen Petronius, ghelijck oock daer by
den Goden-befpotter Lncianus , mach toe-
-ocr page 61-
der algemeene Schilder-Kjinfl. 47
ghevoeghc werden ; als oock Philojirate.
Tot de Outheden kan menfichlatendie- outhcden
nen van dcfe verfcheyde Autheuren , als met
namen J{qfinus. Vegettus. Bayfius. Hiftoire
de la Religion des ancicns Remains par du
Chotd. Trevor des antiquite^ domains par
du Boullaye. -AuguRinus vande Stadt Gods,
Ferrarius
en Heubenius de re Vefiiaria. Schef-
ferus de Militia Navali. Lipfius. Oudaens
Upomfche Mogentheyt. Befchryvingh van out
ende nieuw Upomen. Boyffardi Topographia Hp-
mana.
De fchriften van Onuphrius Panuvinus.
's tyerelts verfcheyde Gods-aicnslen door Epjf
Endenoch veel anderediewy voorby gaen,
om datter niets van in onfe Tael is overgefet,
gelijck daer zijn Stuckji antiquitates Convi-
vales , Saubertus de Sacrificys veterum , Kjrck-
mannus de funeribus Rpmanorum, Quenftett de
Sepultura Veterum. Ciaconius. Ftihtus Vrpmts.
En foo voorts.
Belangendedealgemeene kennis van ver- Algcmec-
fcheyde dingen, die als nutte wetenfebap- nedingen.
pen in ende ontrent de Konften dienen kon-
nen, daer toe vintmen mede eenige brave
fchriften : Namentlijck Polydorus Vtrgilius ,
Vande eerfte vinders der Konften
de Iconologta
of uytbeeldingh des verftants door Cafar I{ipa.
Pic'ry Hierogliphica. Heydtfcidi Sphinx of wet-
fieendes Deughs. luhius vande Schildcr-Konji
der Ouden- C. Vermander van
V /even der
doorluchte Schdders. Charailcres des Paffons,
■ & Part de. Connoiftre les Hommes, par Mr. de
la Chamhre. Agrippa vande ydelheydi der we*
tenfehappen.
En loodanige meer.
Nu tot de byfondere Konft-werckingen %
als
-ocr page 62-
4 $ Inleydingh tot de VraBijch^
als Architecture, PerfpecT:ijve, en diergelijc-
Wiskun- ke vviskundige grepen , daer van foo vindt-
digefcluif-men (om voor eerft vande Bouvv-kunft te
tca-          fpreeckenj verfcheyde foo oudealsnieuwe
Autheuren , ghelijck daer is Vitruvius. Se-
baftiaen Serlius. Vincent Schammo^ius. Pal'
ladio. Vignola. Hans Bloem. Marolois. Mar-
tmus van Anhalt. Bofboom. Vinckeboons en
Vermaes. Welckewel de voornaemfte zijn
die hier re Lande gebruyckt werden.
IndePerfpeclive, daer van vintmen Vrede*
tnan deVries-, Maroloys, Hondius,
en die van
Des Argues door A. Bojfe uy tgegeven, benef-
fens noch eenige in i Frans en Latijn, als
jierffetlive fpeculative en Perfpefiiva horaria,
Gaido Baldi.
Ende diergelijcke.
Tot onderwijfinge inden Sterckten-bouw
ofteFortificatien, hebben gefchreven, Ma*
roloys, Freytagh ,Dogen, Goldman , Cellarius,
Fmimier, Melder, Rjtfe, Ferret
, en r.och meer
andere die daer by eenighfins konnen ge-
trocken worden , tradterende van Wapen-
handelinge, Boffchietery , Vyer - wercken
en foo voorts.
Wilmen oock eenige hebben tot de aen-
Jeydinghe der Mathematifche Studien, als
Meten, Cijfteren, Hemels-loop en Werelt-
befchrijvinge, &c. Men gebruycke de Boec-
ken van Euclides , de Aritme.tifche Fonda-
menten van Sy brant Banff en en andere. De
Wis-kundige VVercken van Symon Stevijn, en
her Philojoophs bcdrijf\zn fijnenSoon. De
Pradtijck des Landt-metens door Doute.
Ludolf van Keulcn. Mathematifche vermaec-
jglijckj.ieyt.
De din gen van Stampoen, Kinckr
huyfen.
-ocr page 63-
der algemeene Schilder-Kjmft. 49
huyfin. Lansbergen. Blauw. Membrane -van
Nieroj). Schooten. fitters. Schottus
ende an-
dere. Later oris eenigetotdeNatuer-kunde Natuer-
der dingen by-vogen, als P limit*, I on ft on , Kundige.
ende andere vande Natuere der Beeften; de
Philofophifche ichriften, van !{. Defcartes,
Hobbes, Regius, Berlicom,
en diergeJijcke,
als oock verfcheyde die vande Menlch-kun-
de of Anatomie ghefchreven hebben , als
Vejkliw, Sfiegelius , Veflingius, vander Gracht,
en Thomdi bartholmus , welcke wy alle de
gemeenfte ende noodighfte achten te wefen ,
orn fich beeriijck ende braef te konnen oef-
fenen : Waer van de ttoffe die fy verhandelen,
veel te lang foude zijnalle te verhalen. Maer
wy lullen evenwel daer yets van tentoone
ftellen, op dat wy de Leefgierigheyt der
gene die na geleertheyt dingen, eenighfins
mochten opwecken.
Weynighe zijnder offe weten lichtelijck
dat den ganfchen Bybel vol fchoone, rijc-
kelijcke, grootfe , modelteof zedighe, en
Heylige Hiltoryen vervult is > foo van den
handel ende wandel der eerfteVaderen, als
vande uyt-toghten der Ifraeliten s haere
ftammen , tellingen, plagen, wonderdaden,
Gods - dienften en Ioodfche Ceremonien, Bybei-
Priefterdommen, tabernakulen, offeranden, fchriften
ampten der Richteren, Koningen ende ha- ^dle
re groote daden, Velt-overften, Reufen , ienr_
Batallien , verwoeftingen van Steden ende
Volcken; uytdeelingen derLantfchappen,
Gevanckenilfen., \ leven der Koningen van
Ifrael, verloflinghen, herbouwinghen, en
andere feer vvonderliicke ghefchiedeniffen,
D
                        als
-ocr page 64-
$ o Inhydingh tot de PraBycl^
als oock het ganfche wonderlijcke leven
Chrifti ende fijn Apofteien , in welcke on-
relbare ftoffen van inventien , en fraye ver-
tooningen re vinden zijn.
Onder de Wereltfe Hiftory-fchrijvers is
Lof van Herodotus van Hahcarnajjen, eenvande ver-
Herodoot. maerfte Authenren, gelijck veel Geleerde
Mannen als Longtnus, Cicero, Auhis Gellius,
Camerarius, Stej?hanus, Schaliger
en Voffuis ,
van hem ghetuygen, dathy denOiuiten en
beften Heydenfchen Griexfen fchrijver is,
die noyt van Geleerde behoordeuyt de hant
geleyt te worden. Waerom David Cytreus
in fijn Tijt-reeckeningh over lierodoot, al-
„ dus gewaeght: Het lchijnt (feythy) door
,, de oneyndige goetheyt Gods gefchiet te
„ zijn , dat lierodoot den Halicarnajfer die
„ omtrent 420 Jaren voor Chrifti geboorte
,, bloeyde, byna indefelfdeoogenblickdes
„ tijts fijneHiftorie begint, daer deProphe-
,, ten hunne Hiftoryen tot aenhet rijck van
Cyrus eyndigen. Hy heeft niet alleen de
3, daden van Cyrus, ende de Perfiaenfche heer-
3, fchappye ( van welckers begintfelen inden
„ Bybel gefproocken wort) tot aenden Oor-
„ logh van Xerxes, maer oock vvijt-loopigh,
„ de Lydifche ende Medilche ghefchiede-
,, niffen , en infonderheyt die van Egypten,
,, Ionien , Athenen, en de Lakonifche en
,j Korintifche Koninghen in 't Griecx be-
,,fchreven, &c. welckoocknuinNederlants
is overgefet.
Watty in Hy noemt deBoecken van fijneHiftorye
BoecT^11 )'e^er na cen vande negenMuyfen; in Clio
verhan-" befchrijft hy de geboorte, wonderlijcke be-
dclt.
                                                               houdenis,
-ocr page 65-
der algemeene Schilder-K^onji. s I
houdenis , opvoedinge, cnde droeve doodt
van Cyrus. In Euterp, de zeden, gewoon-
ten, 'tLandt, cnde alle de Koninghen van
Egypten. In Thalia, 't bedrijf van K&mbyfes,
hoe Smerdts feven Maenden op Cijn Naem
regeerde , Sec. en oock de veroveringh van
Babel. In Melpomene de befehrijvingh der
Schyten, en Velt-toght tegen Darius, Item
de befehrijvingh vande Cyreners en Lybijche
Volcken. In Terjficbore , de Perfiaeniche
befendinge aen den Koningh van Macedomen,
wraecken ende muyterien , en oock den
Staet van Athcnen, Lacedemonen Korinthen.
In Erato verhaelt by de itraffe vanden muy t-
maecker Hifteus : Darius Oorlogh tegen de
Griecken, en een dappereBatalje, daer inde
Perfianen verflaegen worden. In Polij'nmie,
de raetfplegingh vanXerxcs, de Velt-toght
tegen de Griecken, en den flagh by Ther-
mopijlen.
In Vranie, het machtige gevechr,
dat onder het Eylandt Salami; gheichiede.
En in Kglliope, zijnde het negende ende laet-
fte, befchrijft hy de ftraffe van Lycidis, ver-
fcheyde gevechten , den onderganck vande
Perfianen , en eyndelijck de fchandelijcke
vlucht van Xerxes uyt Grieckelant, &c.
Camerarius in fijn Boeck ghenaemt Hifto- Watca-
rifche betrachtingen,handehbeneliens eenige nieratiui
Gedenckwaerdige Exempelen ende Leerin- e° J"*jrt(
gen, van verlcheydenegelchiedeniiien, ze- gen be-
den en voorvallen, als vande fchoonheydt fchryven.
des Menfchen, vvonderlijckeBegravingen,
vande Inventien, aenleydingen vande jonck-
heyt tot goede Oeffeningen, vande Batito-
ven der Heydenen, vande Romeynfe Deug-
«__,                        Da               den
-ocr page 66-
$2 Inleydingh tot de PraSiijcl^
den ende Ondeughden, Mannelijcke dap-
perheyc, kracht der Inbeeldingh; vande of-
ferande der Heydenen en verfcheyde Reli-
gi.en, vande Huyfgoden , Beelden en Schil-
deryen, vande Konincklijcke vercierfelen,
vande Satyren ende Sphyngen, vande Reu-
fen, vande kracht der Oogen, vande vol-
maecktheyt der Nacuere, vande Wapenen
ende Krijghs-inftrumenten, vande Kleedin-
gen en't Hair-fcheeren , ende hoedanigh
de Konften door eere gevoet konnen wor-
den, &c.
Laurenbergh in fijn Acerra Philologica , ofte
600. verfcheyde, Too Heydenfe, VVerekfe,
als Fabeleufe vertellingen , befchrijfc mede
veel frayedingen, als onder andere , vande
feven Wonderen des Wereks, van Troy ens
Palladium, t'Samen-fpreeckingen van Her-
cules met de Deught ; vande Sybillen,
gefchiedenis van Mutius Scevola , Marcus
Curtius, Horatius Codes,
't Leven en Doot
van Nero en van Diogenes; van Coftelijcke
Maeltijden , d'Hiftorye van Thejeus ende
Ariandne, Solon en Croefus; van eenige Ty-
rannen, opendeonderganckvan Cyrus ende
andere groote Mannen : Overwinningenvan
verfcheyde Volcken ; vande Monarchien,
van ongemeene Liefde en Vrientfchap, van-
de Romeynfche en Egiptifche Gaft-malen,
Begravingen , Kamp-vechten der Griecken ;
van beroemde antique Schilders , Raetfels >
vande Goden en Godinnen, vande trium-
phen, vande Troyaenfche Helden, Konft-
ftucken der Oude, van Croonen enKranf-
fen, Romeynfche Juftitien, envangrootfe
gebpuwen, Sec.
                                Tref-.
-ocr page 67-
der algemeene Scbilder-I^onfl. jj
Treffelijcke dinghen befchrijft oock Au-
guftinus
, in fijn Boeck de Stadt Godsgenaemt;
vande dwaefheydt der Romeynen ontrcnc
haren Gods-dienft, vande Begravinghe der
Heyligen, van't Maeghde fchenden , vande
inftellingen def Tooneel-Spelen, vande Vry-
heyt der Poeten, vande roof der Sabijniche
Vrouwen , vande Spelen die de Goden wa-
ren toe-gehey light; van Troy ens Verwoe-
ftingh, vande Burgemeefterlijckeregeeringe
der Romeynen , vande Deughden vvelcke
de Hey denen met Tempelen ge-eert hebben,
vande eerfte Houwelijcken der Romeynen,
vande bedieningen der Goden, vande Na-
men ende By-namen eeniger Goden ende
Godinnen , van verfcheyde Philofophen ,
vande Geeften, Engelen, Duyvelen, ende
Toveryen, beneffens veel andere aerdighe
dingenmeer; die oock hier endedaeronder
heerlijcke Hiftoryen by Liviws, Suetonius ,
Curtius, Plutarchus, &c.
gevonden werden.
Vtrgilius (als een vande deftighfte Poeten) virgilhis
verhaelt ons vvonderlijcke, dingen, en finght ^cn Sc^\
met hooghdravende en fchilderachte veerf- p^ tlg
fen den onderganck van Troyen ; wil men
grootfe Kleedingen , Batallien, OrTranden,
Wapenen, Kamp-vechtingen, Gebouwen,
Tournoyen , Maeltijden, wreede Moorden,
ende treurige Schou-fpelen van ghevallen,
ghy vintfe by defen Dichternietmager,maer
rijckelijck , ende ganfch levendigh afghe-
fchildert. Soo vintmen by Ovidius ende an-
dere aerdighe herfcheppingen , zin-fpelige
gevallen, en een overvloedige fonteyne van
Verdichtfelen ende Poetifche aerdighederi,
D 3
                     uyt
-ocr page 68-
$4 InleydingJ) tot de Pra&ijcJ^
uyt vvclckers verftant wy aenleydinge kon-
nenkrijghen , om geeftighe gelijckeniffen ,
ende Zinne-beelden ter Leeringhe af te
beeiden.
De Ael-outheyt befchrijvers, als Boitlaye,
fyfinus, du Choul,
befchrijvenons Roomen
en ha er voornaemfte Gebouwen, haer ma-
nieren ende zeden, Goden ende Tempelen,
Coloffen ende Pyramijden, hare Autaren,
Ofleranden, Priefters ende Veftaelfe Maeg-
den; hare Kleedingen, Feeft-dagen, Bachi-
nalen, Reygangen, ende andere antiquitey-
ten meer.
                                           . .
Hier loe is oockde Upomfche Mogentheydt
■van Oitdaens
een byfonderaerdigBoeck voor
ten Schildcr ende Lief hebber der Oudedin-
gen ; defelve verhandelr daer in de daden der
iioomfche Keyferen, foo in hareScaets-be-
kleedingh , Oorloghen, bemachtighen van
Rijcken en Hant-navingh van Godendom-
men, &c. Item verbeeldingh van Zede-
deughden , Vertooningen van Schou-Spelen,
Triumphen, Boijw-praleti, ende veel andere
feer aerdige gebruycken en mannieren, die
daer in feer Schilderachcigh, uyt de Autho-
riteyt vande Oude Penningen, enoverblijf-
felen beveftight zijn : Tot welcken eynde
men oock de befchrijvingh van Out ende
Nieuw Roomen, Rofmin en andere hier
vooren genoemt, met nuttigheydt kan ge-
bruycken.
In het Boeck van Polidorm VirgiUm fpreec-
kende vande eertte vinders der Koniten,
VVetenfchappen , Handtwercken ende ghe-
brnycken; daer in vvert ons getoont, dea
oor-
-ocr page 69-
der algemeene Schilder-Kjnfi. $$
oorfpronck der Goden , Houwelijcken , en
verfcheydc manieren daer van; vande Poezy,
Comedien ende Tragedien , 't gcbruyck der
Trompetren, Trommelen , en andere Oor-
loghs-tuygen ; vande Camp-vechten ende
Olympien, Crans-vleghtingen, Oorfprongh
der Pronck-beelden, Schilderyen en Ver-
wen, Kleedingen, Gebouwen, Obelifcen,
Pyramyden, Amphiteatren, Dool-hooven ,
Badt-ftooven , ende oude Graven.
War belanght het Werck van CefarHjpa.,
welck in het Italiaenfch van hem gei'chre-
ven, ende naderhandt door D. P. Pen in
Duyts is overghefec, 'tmach voorwatr een
deftigh Boeck genaemt werden : Seer dien-
ftigh zijnde, (gelijck fijnTijrel-bladc uyt-
wijtt) voor alle Liefhebbers der Weten-
fchappen , als Redenaers , Poeten , Schil-
ders , Beeldt-houwers, Teyckenaers, ende
andere Zinlpelge-geeften meer; Dienende
om door Sinne-beelden, allerley verftandi-
ge invallen, ende inventien uyt te beelden:
gelijck by dan daer in de Deughden, On-
deaghden, Konften ,genegentheden, herts-
toghten ende andere zinnelijckheden, met
kennis leert uyr - drucken ; als daer is ( op
dat wy eenighe noemen) de Gods - dienft,
Kuyftieyt, Zedigheyr, Wijllieyt, Geloove,
Liefde , Hoope , Stantvaftigheyt , Barm-
hertigheyr, Befcheydcntheyt, Beleeftheyt,
Matigheydt, Afgoderye, Wanhoop, Ghe-
veynftheyt, Gulfigheyt, Leuyheyt, Dieve-
rye, Dronckenfchap , Doot-flagh , Boeve-
rye, Banckeroetier, Achrer-klap, Geylheyt,
Gramfchap, Grootfheydr, Hovaerdye, ja-
D 4
          loerlheyc,
-ocr page 70-
{ 6 Inleydingh tot de PraEiijcJ^
loeriheyt, Ketterye, Rafernie; De Letter-
konft, Dicht-kunft,Wis-kunft, Sterre-kunft,
Teycken-kunft, Schilder - kunft, Natuer-
kunft , Meet-kunft , Bouw-kunft, Genees-
kunft, Boeck - Druckery e, Bet-k-houvvery e,
Comedye, Philofophiae, Wereldt - befchri j-
vinge , Landt-bouw ; ende voorts alles dat
eenighfins in de ghedachien der Menfchen
vallen kan , wen daer in zinrijck , met goe-
dereden, vanden oorfpronck ende out ge-
bruyck der Beeltniflen, in verghelijckingh
vandeBeelden diemen te pas wfl brenghen,
feer geleerdelijck aengewefen ; ghehjcker
oockeenigeby naopdufdanige wijfe uyt de
Sphinx van Heydfeldtis , Pterins Valerianic,
en andere konnen opgevift werden.
Junius
         Doch wat aengaet Francifcm lunius, fijn
vande Schilder-Kpnft der Ouden, 't felve behoorde
Konft'dei van a^e Voor-ftanders der algemeene Kon-
Oude een ften dickwils doorlefen te werden ; Ja ( om
deftigh de overgroote nuttigheden die'er in fteeo
Boeck. j<en ) nimmer uyt de handen van een braef
Schilder geleyt te werden. 'i Soude vry te
langh vallen , alle de aenmerckingen, Hifto-
ryen en leerfame onderwijfingen diehy uyt
de outheden wegen d'algemeene Schilder-
konft bybrenght, te verhalen ; als nament-
lijck, het Conft-gebruyck der oude Volcken,
wat de antique Meefters tot deSchilder-konft
gevonden hebben, het leven , zeden ende
fraye Wercken der oude Meefters , hoefe
ftudeerden, wat in haer te prijfen ende te
mifprijfenis geweeft, waer inde oudever-
ftandige, de Deugt van een Tafereel ftelden,
verhael van eenige Conft-ftucken met leerfa-
me
-ocr page 71-
der algemeene Schilder-I(onfl. $7
me aenmerckingen daer op; wat geleerthey t
onder de antique Schilders is geweeft, ende.
menighte van andere feer aerdige dingen, die
hy doorgaens met feer heerlijeke Sententien,
uyt de aenfienelijckfte Autheuren doorfpecl
ende aengenaem te paffe ghebracht heeft:
waerom wy hem meer dan vijfmael met aen-
daclit doorlefen, en t'elckens een byfonder
vermaeck daer in gevonden hebben.
Belangende Caret Vermandcr, daer van is
by velen bekent, datmen daer in het leven.
ende doen, foo der antique , als moderne
Schilders feer naeukeurigh befchreven vint:
Hy heeft daer in de op-komfte, ftudy , vverc-
ken ende Fortuyne van veele der vermaerfte
Schilders aerdigh by een geftelt, endewijft
van eenige , verfcheyde ftucken aen , vvaer
fy als noch te fien zijn. Daer-en-boven ver-
haelthy de Ordinantien, de goedeTeycke-
ningen ende maniere van Schilderen , de
Deughden ende Ondeughden van verfchey-
de Meefters hare ftucken j welcke alle on-
trent de Leerlingen ( Ja oock aen ervaerne
Meefters ) groote nuttigheydt ende narich-
tinge in hare ftudy gheven kan. Oock heeft
den felven Vermander, een uytleggingh op
de Metamorphofis of herfcheppingh van Ovi-
dius
gemaeckt, die mede tot het verftant
der Poetifche fabulen dienen konnen , ten
eynde men fich daer na in het ordineeren van
fijneinventien , niet onverftandigh aenftelle,
maer diefchicke naer de algemeene uytleg-
gers van dufdanige inventien ; ende oock
om die bydefe of gene voorvallen geeftigh
ende geleerdelijck toe te paffen.
D j                 Wy
-ocr page 72-
S S Inleydingh tot de PraBijcl^
Wy hebben oock verfcheyde Autheuren
opgeitelt, die Too vande Bouw-Kpnji , Pcr-
Jfedijf
als Anatomie fchrijven ; welcke den
Conftenaer niet vremt moet duncken , dat
wy die aenprijien te doorfoecken , gemerckt
wy voor hebben in't derde, vierde , ende
vijfde Boeck van ons Groot Wercktotge-
noeghfame kennis, na de beft-gevondene
ende hedendaeghs geoeffende regulen, on-
derwijfingh te geven; en daer in noch ver-
fcheyde greepen ende nieuwe op-merckin-
gen, tot nader betoogingh vande Konften
j,atons aen te wijfen: Doch daeruyt fal de Lefer
voome- gelieven te weten, dat het onfe meeninge
menniet ganfch niet en is, dat alle andere Autheuren
is d'andet tng0Cde Boecken fouden uytdehanden ge-
loecken fceten v/orden : Maer dat wy in tegendeel
tc verwer- aenraden, geen koften noch moeyten te fpa-
P°n.
        ren, om alles te doorfoecken wat onderfocht
kan worden , op datmen door de onderfchey-
denfchrijvers, de ganicheverborgentheydt
van een Wetenfchap, volkomen leere uytvin-
den 5 Want ycder doet t'elkens yets nieuws
daer by, dat te vooren van een ander niet be-
dacht noch verftaen en was : Waer uytmen
dan oock kan bcmercken, wat verbeteringh
daghelijcks aende Conften worden toe-ge-
bracht. Niet temin, foo is geraden datmen
de gronden van defe of gene Meefter, all een
eerit moet leeren verltaen , eermen veel
wercks van andere over hoop haelt. Nu,
gelijcktnen hem ontrent defe moet dragen,
ioo moetmen oock ontrent de andere voor-
noemde Mathematifche ende Natuer-kun-
dige Boecken doen ; invoeghen daer alfoo
geen
-ocr page 73-
der algemeene Schilder-Kgnft. $ 9
zeen wetenfchap en fy , daer in den Schil-
ler onwetende bevonden werde.
Het vierde Capittel.
Ml
nleeftby TitusLivius, v&nPhilopo'e'men
enKrijghs-Overften , dat hyiich foo
wel in Vrede dan in Oorloch geduerigh inde
Crijghs-oeffenineen befich hieldt, op dat hy
door dele neerftigheyt , wijfheyt lbude in
voorraer bekomen; invoeghen het hem als
'cnoot foude doen, aen geenWijfe Raets-
mannen ontbreecken moght. Even foo moet
eenenjongen Schilder vandenbeginneaen,
doorgeduerige oeffeningen van Lelen,Teyc- Datmen
kenen, Speculeeren, Copieren, ondervra-fic.hl[a"
gen, practifeeren ende uytvorffen, fijn ge-^^e^
moet met wijflieyt foecken te vervullen , op fchapin
dat hy namaels uyt dieopgeleyde fchatten voorract
eens heerlijcke dingen aen de Wereldt foude moet J?en
konnen ten tooneltellen. De middelen nu, ^J" 0I~
welcke ( om dit te bekomen ) voorhanden
zijn, hebben wy in't voorgaende Capittel
aenghewefen ; ftaet ons nu vorder aen te
mercken, de nuttigheden ende gebruycken,
diemen uyt het onderfoecken der gefchreve-
ne Boecken , het befchouwen der Printen ,
het navorffen der Antiquiteyten, ende ltu-
deeren na't leven ende diergelijcke meer,
komt te genieten.
Wanneeryemandt veele dingen metneer- Dat de
ftigheyt heeft doorfocht, ende wel belefen schilde-
is, fookanhymet meerderverfeeckertheytr?enhe!:
buyten de berifpingh der verftandighe , .Ja *0^e"n
oock
-ocr page 74-
6 o Inleydingh tot de Traftijch^
der Men- oock der onverftandige oordeelders, fijne
fchen on- inventien aenden dagh brenghen. Wantde-
derwor- wijle deTafereelen onder verlcheydene uy t-
penzijn. ieggers dickwils dapper door de Pijcken
danflen, ende lijden moeten datdegedach-
ten , en 'tvoornemen vanden Schilder, d'uyt-
legh ende vvaerheyt der Hiftorye, de reden
vande plaets , d'Ordinantie der inventy ,
mogeiijckhey t der doeningen, ware propor-
tioned Teyckeningh , Kleedingen ende toe-
ftelfelen , ende andere behoorlijcke hoeda-
niglieden meer , ge-cxamineert, en bedif-
puteert wert; dat menighmael occafie ver-
i'chaft, om de groote of kleyne ervarentheyt
van een Meefter uytte vinden/tgeen dikwils
in eenige kleynigheden ontdeckt wert, Ja in
foodanighe daer een omfichtighen Meefter
nimmer op ghedacht enheeft, veel mineen
flecht hooft.
Geefti h r^a' defwegen niet ondienftigh zijn , om
£s«mpel. a^e andere bewyfen voor by te gaen , waer
door wy 't gene gefeyt is mochten vaft-ma-
ken , een Exempel hierby tevoeghen: Se-
ker Schrander en wel geoeffent Schilder, had
op eenen tijt (ten veribecke van een geleert
Man) een Tafereel vande Cananeefche Bru-
loft gemaeckt, in welcke hy hadde vertoont
dat Chriftus het Water in Wijn veranderde ;
en hadt met voordacht en byfonder oogh-
merck (om de vvaerheyt vande Hiftorie en
wonderdaet, nader als andere wel deden,
uyt tedrucken, ) geen WittemaerRooden
Wijn ghemaeckt: den Schrift-gheleerden
Doctor dit Stuck befiende, viel juyft met
fijn oogh en begrijp op den Rooden Wijn ,
en
-ocr page 75-
der algemeene Schilder-Kjinji. 61
en vroegh terftont aenden Scbilder, waer hy
gelefen hadde datter Rooden Wijn inde
Bruyloft van Canaa in Galilea geweeft was ?
den Schilder vroegher met het andere woort
wederomop, waer hetftondt datter Witte
Wijn geweeft is ? Ondertuffenfochtmen den
Text loannis aen't tweede Capittel eens op,
om te fieri offer uyt d'omftandigheyt vande
Hiftorie, niet eenighe giffingh tot voordeel
dan d'een of d'andere kon gemaeckt werden :
doch niets vindende, wilde den Doctor
evenwel weten, waerom hy niet foo ligt den
Witten als den Rooden Wijn en hadde ver-
koren, en ofhy datmetStudy of by gevalle
gedaen had ? Den Schilder merckende dat
iijn Verftandt hier van een geleertManop
den Toet - fteen gezet wierdt, antwoorde,
dathy vele waerfchijnelijckeReden hadde,
die hem om by de waerheyt te blij ven, daer
toe genoodtfaeckten, en dat oock felfs de
Schriftuere hem aenleydinggegeven hadde:
Want voor eerft (feyde hy ) foo en is het niet
onwaerfchijnelijck, of Chriftus heeft het
Water in foodanighen Wijn herfchapen alfler
in Galilea groey de , en vande In - woonders
gedroncken wiert, vermidts Hem by de Jo-
den alles wel geviel: Want haer Eten en
Drincken en ftondt Hem niet qualijck aen ,
gelijckmen oock nerghens en vindt dat Hy
voor Sijn eyghen Hooft eenigh byfonder
Kocket of Dranck genuttigt, noch veel min
aen Sijn Vrienden verfchaft heeft: Dierhal-
ven foo befluyt ick, dat Hy het Water in
Wijn verandert heeft, die men te dier tijdt,
en te voren, en oock op Hoogh-tijden was
-ocr page 76-
<f 2 Inleydingh tot de PraSlijc^
gewoon te drincken. Dat dit nu geen Witten
maer Rooden Wijn is gevveeft, konnen wy
hier uyt af-nemen: Ten eerften, om dat alles
vvatin deSchrifcuere vanden Wijn is aenge-
teeckent, van Rooden Wijn dient verftaen
te vverden ; nu, foo en handelt de Schrift van
anders geen Wijn dan die by de Toden in ge-
bruyck is gevveeft. Sooftaetter by Iefaia 6$.
aen 't 2. vers , Waeroni qijt ghy Hoot aen uge-
ivaet ? en wve Kjeederen als ernes die de Wyn-
Perjfetreet}
En by Salomon in fijneSpreuc-
ken, Capittel23- vers 31. Enjietden Wijn
niet aen als hy hem Hpot vertoont, als by in den
Beker Jijne Verwe geeft.
Soo feght oock I ejus
Syrach
elders. Hy ftreckfe fijn handt uyt, en
Offerdeden Rooden Wyn,
Gfc. Doet 'er by dat
den Wijn doorgaens indenBybel Druyven-
Bloet van vvegen haer Coleur genaemt wert.
Lefen wy niet Eerfte Boeck Mojis, Cap. 49.
vers 11. Hy waft fijn I\leet in den Wijn, ends
fijnen Mantel in Wjjn-druyven Bloet.
Ende
loannis in fijn Openbaringhe neemt een ghe-
lijckenifte van den Rooden Wijn, als hy fegt
Ende de Wijn-pers-bacl^ wierdt buyten de Stadt
fetreden, ende daer is Bloet uyt den Wyn-pers-
ack gekpmen, &c.
't Welck alles noch ver-
der foude konnen bewefen vverden, vvanneer
men de Hiftorien der Oude, de Cruydt en
Landt-befchrijvers daer oock by wilde op-
halen : In welcke goede Redenen denGc-
leerden Man, groor genoegen nam, hem ver-
Wonderende over het wel-geoeffent verftant
van denSchilder, hemdaer inpryfende, dat
hy fijn doen met goede en gefondeReden
konde beveftighen. Uyt alle welcke men
klaer-
/
-ocr page 77-
der algemeene Schilder-Kj/nJl. 6j
klaerlijckkan af-nemen, datby aldien defen
Conftenaer niet wel belefen en hadde ge-
weeft, ende lijne Hiftorie met overdacht
doorfien hadde, dat hy feerweynigh Reden
van fijne Inventy foude hebben konnen ge-
ven, maer dat hy als een ohwetenden Dom-
me-kracht by fijn Werck foude ftaeri kijcken
hebben.
Soo fijn oock de Meditatien en Bedenc- 'tCe-
kingen diemen in he: befchouwen der Print- fcho"wcn
konft heeft, eenbylbnder krachtigh Middel Kunft een
om allcs ( de Konft betreffende) te leeren middel
verftaen; niettegenftaendebevondenwordt omgeocf-
datter fommige, een af-keer van hebben , „ vel"
tneenende door eenopgeracptecschijn-deugt ktjjgen.
van Meefterfchap, datfe terftont onder het .-
getal van Copieiften en Brekebeenen fou- ftantVa„
den geteldt werden, om darter fommighe fommige
Crampoenen gevonden worden , die anders Wet in.
niet en doen danPrincen, Teyckeningen, Ja
oock Schilderyen na Schilderen : Maer dele
betoonen metter daet datfe noch het rechte
gebruyck vandePrint-kunft niet en verftaen,
veel mindie oyt befeten hebben; ghelijck
daer oock weynige van die foort gevonden
werden, die yets byfonders doen konnen ,
dan met lange blocken ende knoeyen,'t welk
noch tenlaetften naeulijcks het ooge van een
onkundige voldocn kan; maer het examen
van een ervaren verftandt nice verdraghen
mach.
De Teyckeningen , Scherfen, ende Prin-
ten , moetmenin tfien met het verftant, ende Recht gf
niet met handt ende ooge gebruycken om bruyck
daer thicken ende bracken uvite Helen , veel dcr
J1'1"-
rmn Konft-
-ocr page 78-
(S 4 Inleydingh tot de PraBijci^
min om die geheel na te apen (al-hoe-wel dat
oock zijii nutcigheyt heeft vvanneer 't wel
wort aengeleyt, gelijckw' in onfe Teyckeri-
Konit leeren, ) ende blijven alfoo geduer-
lijck door den Bril van een ander kijcken.
Maer neen, men moet alleen de deugh-
den , als fraye tnaniere van ordineeringhe ,
Teyckeningh, geeftige gedachten ende ver-
itandighe opmerckingen , door het befien,
heriien, bedencken , overleggen ende her-
kauwen, trachteninfijngemoettedrucken,
ende daerin, metdickwils daeraen te dene-
ken , bewaren j invoegen fy door het toe-
doen vanuwenGeeft, nieuneer eenesande-
ren, maer in U eygen vindingen verandert
worden : Ten eynde fy oock in het ordinee-
ren , t'famen ftellen, ende vercieringen van
uwe inventien als wijie Raets - mannen fou-
den konnen dienen. Ende op defe maniere
i'almen vol van gedachten, vlugge vanordi-
nantie , rijp endeovervloedigh van Schilder-
achtige ftoffe werden : Daermen anderfins
nimmer een eygen Erf-goet en kan te boven
vvinnen , maer fichaltijt metleenen,ftelen,
tnderapenbehelpen,of befitten een eygen
ftudy op fijn felven, en vroeten daer mede al-
leen inde Wereltom, welcke menniet t'on-
recht naeckte en arme Eremijten inde Konft
foude mogen noetnen. Doet hier noch by,
dat by aldien het befpeculeeren, ende ghe-
ficht oeffeningh van Print-kunft, geenande-
re nuttigheydt en hadde, dan dat het de luft
van een yverigh Conftenaer geduerigh op-
weckt, Aeft, onderhout en gaende maeckt,
den tijt, ende koiten die daer aen verfpik
wort,
-ocr page 79-
m t^funffn
der algemeene Schilder-Kjmft. 6$
wort, onnoodigh is te beklagen. Vele zijn-
der dieganlche Cabinetten endegrooteleg-
ger-Boecken vol fchoone Printen ende
Teyckeningen hebben, die de felve in een
Jaer naeulicks eens dooriicn ; of lbofe by
geval daer al eens in komen , foo kijckenfe
daer in als een Os inden Bijbel; wane die
wederom uyt dehandengeleytziinde.we-
ten foo veel als te vooren , en hebben niets
meer ge-leert, als niet te weten", en hunnen
ouden vvegh te volgen.
DatdeKonftvry wat by fonder fraeys uyt Puttier
de antique ftudy kanhalen, daer aen mach heyt dec
van nieraandt getwijffeltvverden. Wantde antique
Exempelen konnen daer van getuygenis ge- Studyc-
ven hoe ganfeh geacht die van Eeu tot Eeuw
gevveett is, ende hoe neerftigh de Vermaer-
de Meefters hebben geweeft, om de antique
dinghen, foo van fchoone ftatue Beelden,
Kleedingen, Zeden ende gebruycken , met
een onvermoeylijcken y ver te onderfoecken,
ende de nuttigheyt daer vantekennen. Die
geeft ons onder alien den braven Teyckenaer
Francifctts Perrier door een ftilfwijgent (in-
nebeelt te kennen, foo wanneer hy op het
Voorhooftvanfijn Bas relief, ofleeghver-
heven Mavbre antique Konft-ftucken , (die
hy na deSny-wercken vande Eerboogh Con-
ftantini, Vejpafiani
en andere gheteyckent
ende uyt-ghegeven heeft,) de Roomfche
Outheyt onder de Voet gevallen uytgebeelt,
vvelcke van Pallas de handt geboden, ende
vande Schilder ende Bouw-konft opghe-
holpen wort: Befiet de Print felfs ende ghy
fult veel beter invallen daer over in u gedach-
E
                    ten
-ocr page 80-
66 Inleydingh tot de VraUljcli^
ten vinden, dan of ick het u hier met veele
vvootden in eenruyge fchets beftont aen te
wijfen.
Laet ons hier byoockaenmerckendatde
antique Beelden welcke inden bloyenden
tijt, als wanneer de Konft onderde Oude
dp het hooghfte was, gemaeCkt zijn, voor
debefteModellen ende voorbeelden aende
Jonge Schilders ende Teyckenaers verftrec-
ken konnen : Gelijckden Heer I. de BiJJchoj>
inde Voor-reden van fijne vijftigh nieuw Ge-
Etfte itatue Beelden aen den Heer Conflan-
tijn Hugens,
dat niet onwaerachtig en toont,
foo wanneer hy feght. Daer in is ons gevoe-
„ len eenftemmigh , dat de oude overbiijffels
,, van Beelden ende halfronden zijn vande
„grootfte volmaecktheyt inde Konft, ende
„ voor de Leerlingen het befte voorbeeldt.
,, Welck gevoelen gelijck het by my out is >
„ en door verloop vanden tijdt feer vaft ge-
„ wortelt, alfoo oock van tijt tot tijt waer-
„ achtiger ten feeckerder heeft toeghefche-
„ nen : Het fy eens ander oordeel, ende
„begrijp, of't mijnedien aengaende wer-
„ de overwoghen. In dienmen anderehaer
„ oordeel onderfoecke , foo komt te vooren
,, niet alleen den grooten Prijs endewaerde
„ die defe dingen altijts by de kenders in
„ oude tijden gehadt hebben , en oock nu
„ ter tijt noch hebben ; als 't eerfte wert ge-
,, tuyght van Cicero , Plinius , ende andere
,, lchrijvers van geloof, door 't verhaelvan
„ dinghen by na ongheloofflijck , ende het
,, tweede leert de dagelijckfe ervarentbeyt:
„ Maer komt daer toe oock de eenparighe
„ toe-
-ocr page 81-
der algemeene Sehilder-Kjjnfl. 6?
toeftemtningh van Haj>held''Vrbyn, Michiel
,, angelo Bonarotti , en al de treftelijcke
,, Meelters: die als bekent is, dit niet alleen
„met vvoorden rondelijck verklaert , maer
„ oock metter daet betoont hebben ; haer
,, heele werck ftellende na defen richr-ihoer:
,,Ja foo verre , datfe dickwils nietontfien-
„de, heele ftucken in hun wercken in te
■>> voegen, by na Rooverszijngeworden in
,, plaets van navolgers. En van geen ander
„ verftant zijn de Liefhebbers; als die ge-
,, meenlijck voor 't befte van hun wercken
„ dat obrdeelen, hetwekk meeft heeft van
„die oude Voor-beelden. Selfs die van
Venetien, die nochtans altijdt meeft in't
„ Coloreren ende meefterlijckheydt van't
„ Pinceel als indeTeyckeningh hebben uyr-
„ghemunt, konnen hier toe ftrecken voor
,, ghetuyghen ; aenghefien Mategna , Palma
„hier uyt gefeyt werden, veefgeleert en
„ gevordert te hebben. Maer foo men dalen
„wil tot de later tijden; isditnietwelhet
„ cenige, 't welck Vranckyijc]^ nu inder daet
„ de kroon fpannende, foo verre inde Konft
gebracht heeft, dat het tot i{pomen met
,, naeuw opmerck de oude Beelden wel
„ doorfien, ende derfelver navolger Pouffyn,
met veel eer ontfanghen, en leer hoogh
„ geacht heeft ? Vorder mijn eygen oordeel
,,onderfoeckende , hoewel fwack zijnde,
„ende naeuwelijcks machtigh een gedeelte
„ van die Kontt te doorgronden, ende als
„ door een nevel iiende, echter mijn fche-
,,merende ooghen omflaende , befpeuren
» in't Beelt van Hercules degewrichten van
E 2
              „mee£
-ocr page 82-
68 Inleydinvh tot de PraSiijck^
„meer dan Menfchelijcke fterckte. Indc
,, WorflcUers ende Schermcrs de krachren daer
,,vereyft, in Laocooncea valten ouderdom,
,,in Antino'is een fwackefwier van Lichaem
,, by na Vrouwelijck ; in Apollo een vvel-ge-
,,maeckten Jongelinck, in Bachus ront ge-
,,draeyde leden , in Satyrs en Faunen Be-
„ klonckenheyt van vlees, ende inde Vrou-
„ wen nu eentenger, ende dan een wel-ge-
,,voet en poefel Lichaetn uytgebeelt; fwij-
,,ghende vande verfcheyden Ouderdom,
„ ltant, gebaer, wefen , kleedingh en meer
,, fulcks, kan niet genoegh vervvonderen de
„groote fchoonheytin yder en foo welon-
„ derlcheydentheyt in alien, met de meefte
„ eenvoudigheydt ende veel meer andere
„ deughden vergefelichapt: De welcke hoe
„groot ende hoe veel die zijn daer uyt te
,,giffen is , dat de grootite Meefters in 't
,,maken van'teenof tanderlit, totherftel-
„ lingh van eenigh gebroocken Beelt , foo
,,felden , of iigh lelfs of anderen voldaen
„ hebben, en feer befvvaedijck fich dit on-
,, derwonden. Echter en wert hier door niet
,, vervvorpen , 't gevoelen der gener die drij—
„ ven, dat het levenfelfs is het befte voor-
„ beelt ende noodighft na te volgen j als
„ waer uyt die groote voltnaecktheydt der
„ouden zijn oorfpronck heeft, ende oock
,, nu allbo ftaet daer uyt te lbecken: Maer
,, daer de oude feer keurlijck in foo veel ver-
» fcheydentheyt van't leven , daer't fchoon
„ met het onprijfelijck vennenght is, dick-
,, mael in een Lichaetn, het fchoonft hebben
„uyt gefocht, mach dit met rechtde befte
Leyts-
-ocr page 83-
deralgemeeneSchilder-Konfl. 69
,,Leyrsman welgenoemrwerden: Nierrot
„ dien eynde, om opgerrocken inde Deug-
,, den derOuden, in'r beveftigen van'c le-
,, ven blint re zijn, maer om door behulp van
,,defen wegh-vvijfer, na 'r voorbeelr vande
,, oude her ichoonfte re verkiefen, en rge-
„ heele leven loffelijck ror lijn ghebruyck
„ brengen ; dar anderfinsfeerlwacris ende
„ onfeker. Dus verre de Voorreden vanden
gemelden Heer Bijfchop.
Hier roe itaer ons noch vorder aen re
meicken, de menighvuldigebehulp'midde-
.len die voorhanden zijn, om fich na de
fchoonheyr der anrique ftarue-Beelden , re
oett'enen ; gemerckrdaervan verlcheyden at-
reyckeninghen , door de neerftigheydr van
brave Teyckenaers zijn inPrinr gekomen,
als oock veele andere anrique roeitellen, of-
feranden, gebruycken, kleedingen, gebou-
vven en diergelijcke.
Onder anderen foo vinrmen veel fraye
BeQldcn doorFrancijcm Perner, teRoomen Antique
gereyckenr; die hy in honderr verfcheyde dingendie
ftucken in'r Koper ge-Erft, ende uyrgege- inPnnt
venheefr, die oock naderhandr uvee-mael "JngPer-
zijn gecopieerr, een door van Da/e«gefne- tiei.
den, dander is in Iralien merftarckWarer
geberen, doch moermen vveren dar de eerfte
door hem felfs re Parijs gemaeckr, principael
zijn, ende vry meerder loffigheyr, geeltig-
heydr en vafter omrreck dan d'ander rwee
Copyen behouden hebben. Noch foo zijn
vanden felven F. Perrier errelijcke ftucken
uyrgege ven,*lien hy na de Triumph-boogh
van Conjiaminus en andere Arcken ghereyc-
E 3
                 kent
-ocr page 84-
yo Inleydingh tot de ~PraUijc\
kent heeft, in 't gemeen Bos relief of half
ront genaemt, om dacfe leegh verheven, en
maer half uyt den gront zijn uytgehouwen :
in welcke veel antique Beelden, Ordinan-'
tien, Kleedinghen , Wapenen , Hulfels ,
Mantels ende dier foorte meer , feer los en
welgeteyckent te fien zijn.
van vet- Van gelijcken gaen oock verfcheyde fta-
fcheyde. tuenuyt, welcke na eenige Beelden en Tro-
nyengeteyckent zijn , diegevonden worden
tot Amfterdam, in het Cabinet van de Heer
Eoift B^ynft. Doch zijn meeit Tronyen enBorft-
beeiden beelden, by na op defelve vvijfe als P.P. I{u-
vanR-u- i,ens t fijn tvvaelt antiquen , nadeoudemar-
bre fteenen geteeckent, ende uyt laten gaen
heeft. Soo vintmen mede verfcheyde feer
oude ftatuen, onder de antiquiteyten , die
VanBoyf- Boyjfardus en Onuphrius Pannuvinm hebben
farcins. beichreven, daer onder oock feer veel, Alta-
ren, Sepulturen, Gedenck - fteenen , Op-
fchriften ende diergelijckegetoont worden :
Doch en zijn de Beelden aUefoowel als die
van Perrier niet geteyckent, maer meeft be-
mint om dat fommige by andere niet of wey-
nigh gevonden worden. Veel antique Beel-
den ende gefnede Wercken fietmenoock af-
geteyckeht in het Boeck van 't onderaertfe
Roomen, in welcke meeft alle de Sepultu-
ren of Tomben der eerfte Chriftenen , in
verfcheyde nolle Speloncken onder' de Aerde
Gebouwt, met wonderlijcke Hiftoryen en
Beelden , Potten , Larnpen , ende andere
outheden meer te fien zijn.
Te Roomen zijn oock (nffet langh gele-
den) twee vcrfcheydene Langhwerpighe
Boeck-
-ocr page 85-
der algemeene Scbilder-IQmft. 7 /
Boeckjens uycgegeven van eenen de I{iil>eiis, vande
in welcke veel grootfe Beeldekens , ende Rubcus-
antique toetakelingh zijn aengevvefen. Inf-
• gelijcks gaen oock uyt alle de Sny-wercken
der vennaerde Colommen van Trajanus, Anto-
ninus
ende andere. Men vim oock nocheen vanver-
Boeck me: Beelden dat na de afdrucken van fcheyde
eenige oude Ingefnedezegelen, iteenen Df *B,*CIe
Gemmegeteyckent, en in Italien uyrgege-
venis, in defelve zijn veel fraye Beeldekens,
foo verftandigh geteyckent.datmen genoegh-
faem bekennen kan dat de oude Meefters
oock wat geweten ende gedaen hebben, dat
voor de nakomelingen vveerdigh isna-ge-
volght te werden.
Wy en willen oock niet vergeten defeer r
fraye en uytgelefene itatuen, ende aeloude
rompen , die nu onlanghs door den Kunft-
lievenden Heer Ian de Bijfchop in's Graven- van Jan
hage uytgegeven zijn, in welcke hy na de de Bif-
befte afteyckeningen, foo van hem, als dien fchoP-
hy uyt handen van andere Liefhebbers der
Teycken-kunde, bekomen, herteyckent en
op't Koper ge-Etftheeft, vaii welcke fom-
mige oock onder de antique van Perrier, en
andere by Bo^r^w gevondenworden. Van
eenige vertoont hy verfcheyde ftanden, ende
verkiefingen om de fchoonheden der felver 1
Beelden niet verduyfter te laten. Menfiet vvatBeeU
daer inde ftatue van Faunus met Speeltuygh den dat
inde handt op dryderley Vertooningen , dat zl'n-
by veelen voor een feer fraey ende adieus
Beelt gebouden wert, gelijck het oock by
Rubenitis de re Veftiaria. bedacht wort. Na de
aiteyckeningh van Doudyns heefc hy oock
E 4
                twee
-ocr page 86-
72 Inleydinvh tot de PraBijc!^
twee verkiefingen van Apollo Phytius, welcke
te Roomen in Belvidere ftaet. Inde fevende
ende achfte Piaer vertoont hy een vluchten-
den en eenen doot-leggenden Soone van
Niobe, die leer out ende Ichoon ziin, van
welcke PUnim fcbrijvende, twijffelt, offe
van Scopas ofte van Praxiteles gemaeckt zijn,
uyt reden dat bekent is , dat Praxiteles fooda-
nigen Ntobe met hare Sonen gemaeckt heeft.
Soo zijnder oock vier gefichten van Hercules,
die in t Huys Fernefe ltaet, ende by andere
ftatue-belchrijvers gemeen is, als oock defta-
tue van den lchoonen Jongelinck Milo, by
de meefte voor Antinous gehouden, van welc-
ke gefeght wort datfe by de Badt Itoven van
Titus gevonden is. Van ghelijcken vertoont
hy oock twee verfcheydene afteyckeningen
vanden Laocoon', eniijneSoonen, een beelc
van foodanige vaftigheyt dat Michiel Angela
daer van dickwils feyde dat het inde Weerelt
was overghebleven tot verwonderingh der
aenfchouwers, om het vermoghen der oude
Conftenaers, te itellen tot een Exemplaer
om na te volgen. De romp van Hercules die
daer onder oock worden gefien, ende van
Apollonts, Soon van Neftor ghemaeckt zijn ,
daer van ghetuyght Boyjfaram, dat dit van
Michiel Angelo voor het aldervolmaeckfte
Werck-ftuck gehouden wiert. Soo vertoont
hy oock in twee verfcheyde (ieninghen een
Romp van' een gekleet Man , dat met een
feerantycq endeaerdigopgefchortRomeyns
Kleet omhangen is. Vorders hebt ghy de
Beeltenis van Muja Vrania, d een van Wie+
Imgen
d'ander vati/)o«^//wgeteyckent. Een
-ocr page 87-
der algemeene Schilder-Kjnfl. 73
veftaelfche Maeght in grootfe Kleedinghe,
itaende om te Ofteren. Oock eenAmaione
op tweederley itandt, de armen verbrooc-
ken 7,ijnde, welck vanMicbielAngela, feer
konftigh geacht vviert. De Beeltniffen van
Flora zijn oock feer fraey, infonderheyt de
verkiefinge die inde 4ofte- en 42fte- Plaet ge-
fien wiert. Noch is 'er een fraey gekleede
Beekenis van een Sybille, ende Agrippma die
na de afteyckeningen van de longe Badger ko-
men. Gelijck oockverfcheyde gefichten na
diverfche Teyckeninghen van de Griecxfe
Venus, welcke men meent dacfe van Cleo-
menes
den Soon van Afollodorw gemaeckt is,
als uyt het Griecx Letter-fchrift bewefen
wert. Het foude te langh vallenalledean-
dere ftatuen en pronck-beelden , diem^n by
terrier, Boyjfardm ende andere befchreven
vint, hier te verhalen: Van welcke door het
geduerigh na-maken, Teyckenen, Schilde-
ren , Boetfeeren , Afgieten ende foo voorts,
veele feer gemeen zijn geworden.
Men vindtoock verlcheydeBoecken, die
footeRoomen als elders fijn uyt-gegeven,
vol af-teyckeninghen van meeft alle de ver- Afteycke-
maerde Gebouvven der onde Romeynen: ningen
gelijck oock Sadelaer ettelijcke Ruynen en van,|P.'
Antique Overblijffelen vanTempels, Am- f^seeJ.
phiteaters, Boghen, ende andere Majeftu- gerbouw-
eufe Gebouwen heeft laten maken. Maer pral-n.
gelijckmen doorgaens in de Befchrijvinghe
der Oude Paleyfen bevint, dat defelve met
groote Coften, fvvaren Arbeydt, en veel in
den Conft-bloeyen tijt zijn gebouwt, foo is
licht af-te-nemen datter noch vele Antique
E J                Over-
-ocr page 88-
7'4 Inleydingh tot de PraBijcJ^
Overblijffelen , ibo van Pronck-beelden,
Gedenck - fteenen, ende andere Konftftuc-
ken zijn overgebleven; die vele van Marber
geiheden, andere van Koper gegoten, te-
gen 'tknagen vanden tijt al vry veel Eeuwen
konden uythouden; vvelcke nu noch beden
ten dage binnen Roomen en elders in de Luft-
hoven, Kontt-kamers en Cabinetten be-
Gciijckcr waertworden. Want gelijckalffer vele van
door for- aeleBeelden door d'Oorlogen en Gelt-gie-
eeloos- .         ....         , ,            o                      b
h;yt vecle ngen tijt, inde welcke men geen forge meer
dingcn voor de Conftighe Wercken en heeftbegon-
zijnver- nen te draghen, zijn verbroken, verftroyt,
gacnfoo en tot niet gekomen; lbozijnderoock we-
rierom an- deroin andere tot geluck der Na-komelingen
dcre gc- inde Aerde, en onder de oude Puyn-hoopen,
vondenen wonderlijck bewaert geworden, die na-
mctvli t maeis gevonden ende met groote forghebe-
voor de , I s •• ti                  b               ^/-ij
nakomc- houden zijn. Het ware ten grooten lchade
lingen be- geweelt, datter van alle die menichte fchoo-
warn. ne Beelen, daer mede de Schouwburgen, Bat-
Jloven, ende diergelijcke Gebouwen ver<^iert
waren geweeft, geen Zaet voor de Konft-
lievendeenfoudeovergebleverrzijn. Het is
wonderens v/aerdigh wanneer men leeft in
hoe menichten geral de Statuen gemaeckt
wierden. Daerwordt getuyght dataen het
Schonwburgh van Titus over de dry duyfent
Op wat Pronck-beelden tuffen de Colommen fton-
wi,fedc Jen. Miffchienwierdtoockomde menichte
^oi"eel- Copere Statuen die te Roomen op de Mardt
den is ftonden , gefey dt datter meer Doode als Le-
gekomen. vende waren.
In dienBeek-formerenden tijt wierden
oock ciickwils beloften gcdaen, die met het
• ■>                                                   ver-
-ocr page 89-
der algemeene Schilder-Kjmjl. ff
vereeren van een Statue voldaen wierdt. Soo
Leeftmen vanLadtce, de Vrouw van Amafis,
datfe eenBeeldt aen Venus beloofde, by al-
dien dat haren Man haer konde Bekennen ;
gelijck fy oock namaels een Beelt na Cyrenen
l'ondt : VanvvelckBeeldtHfroio^/getuygt
dat het in fijnen tijt (dat is 420. Jaervoor
Chrilti Geboorte) noch ongefchonden buy-
ten de Cyrenifche Poort geitaen heeft. Soo
fondtoock Amafis volghens fijn Offer-Belof-
te, een VerguldeMme^4«Beeldt na Cyre-
nen ,
en fijn eyghen Af - beeldtfel naLindos;
ende oock twee vande felve naSamos,a.en
luno
: Welcke ten tijde vanden voornoem-
den Herodoot befyden de deur van den groo-
ten Tempel geitaen hebben. Uy t alle welcke
niet en is te verwonderen hoe de Werelt foo
volBeelden isgekomen, infonderheyt wan-
neermen op d'ontallijck Goden enGodinnen,
die yeder Volck onder verauderde Namen
gemaeckt en gedient hebben, wil by-voegen,
maer wel datter niet meer van foo veel Con-
ftighe Werckenbehoudenzijn. Dan'tis wel Ant; e
te gelooven datter noch veleOutheden hier dingen
en daer onder de Aerde verborghen legghen, bliiven
die door de verhoopineh van d'af-gevalle veeleeeu-
■n           j -n                        ii         *mi°         1 wen on-.
l'uyn der Bouw-wercken, Vloeden, ende der dia
Overftolpingh van Steden, Landen en Duy- puyn vcr-
nen, vooreenen tijt verduyftertblijven, die borgcn.
miffchien foo nu als dan eens wederom fullen
tevoorfchijn komen, als meer mael isghe-
fchiet; gelijck wy daer van oock met onfe Exempil
Kindtfche Oogen een Exempel hebben ghe- hoe die
fien in 't Jaer 1647. aen den Oever van het weer"
Eylandt van Walebmm , omtrent de Oude g™?1"
Stadt komen.
-ocr page 90-
7 6 Inleydingh tot de PraffijcJ^
Stack Doniburgb, alwaer eenighe Antique
Steenen, met op - fchriften en verlcheyden
BeeldtnifTen, beneftens eenighe Vafen en
Penninghen, door het wellen van hetDuyn-
zant zijn op-geworpen ; onder welcke (be-
neftens eenighe andere Godenj oock 't Af-
beeidtfel van een onbekende Af-godinne
NfiHALENNIA genaemt, gevonden
vvierdt; gelijck de Steenen daer van noch in
die Plaets te lien zijn. Van welck Boxhorn
een Tradtaetmet verfcheyde Af-beeldingen
heeft in't Licht laten komen. Omtrent on-
derhalf]aergeledenwiert opdelelve plaets
noch een Boven-ftuck van een Colom op-
geworpen ; welcke Witte Steen, even als de
voornoemde Beloft-fteenen aen Nehalennia
.zijn : het Capiceel wyftna mijnonthout een
Tufcaenfe Order uyt, en is de Schaght by
giilingh omtrent 12. voet hoogh geweeft;
gelijck wy dickwils voorgenomen hebben
on die eens Correct te meten, want dat ge-
noeg kan gedaen worden , datvv' in nader oc-
cafie evenwel meenen te doen, alfoo 't hier
baytenonfe Intentiegaet.
Laet ons hier by-voeghen de byfondere
Wa«-e nut- Nuttighey t diemen uyt de algemeene kennis
tighcyt tier Outheden heeft: want die in alien als
hey°Ut" een Waerachtighe getuyghe van't gene wy
daer na kpmen te bedencken, kan dienen om
de Waerheyt daer van te bevvyfen; wilmeu
oude ghebruycken , Gebouwen , Beelden,
Kleedingen en andere vercieringen ( welcke
vande oude g&naeckt zijn foo alfe doen in
fewoonten waren , gelijck oock de Oude
chrijvers daer medeover een komen ) men
vintfe
-ocr page 91-
der algemeem Schilder-^onji. -77
vintfe doorgaens in Pennir.gen, Statuen,Al-
taren, Colommen , Vafen ende antique ftee-
nen afgebeelt, gelijck als alle die dingen in
het feide Boeck van onsgroocWerck bree-
der fullen verhandelt werden.
Maer hier komt noch in bedencken of de
Konftige Wercken van Schilders ende Beel- ofte de
devormers onderde Oude zijnin achting ge- $°'Jftfcl=r
weeft, om de deught en ware konftdie'er v0'inJ!!,e°kt
mochte infteecken , dan alleen om dat die fygeweefl:
tijdennoch onvvetendeindeKonltenwaren, als'er van
gelijck fommige dat willen drijven; en mee- Setuys!u
nen lelfs dat indien Relies , ~Xeuxis, Proto- wm'
genes ende andere, heden ten dage leefden
en hare Conft Oeffenden , datmen h
are Sommige
ftucken niet eens en foude willen aenfien; mecnen
Jadat Relies felfs de koft in onfe dagen met neen-
Schilderen niet en foude verdienen. Maer
gemerckt wy hettegendeeluyt de nettebe-
lchrijvinge dieder de oude Autheuren van
doen, konnen befluyten, foo en willen wy
aen foodanigen Vonnis niet fchuldigh itaen.
Wy bemercken doorgaens dat wanneer eeni-
ge der Poeten of andere Schrijvers de ®e Waer-
lchoonheyt van een Menfche befchrijven, ^J1^!"
datfe delulke altijt by deftatue-beelden ende veftight.
Schilderyen vergelijcken. Gelijck daer uyt
pock het fpreeck-woordt, Ry, of Sj is foo
fchoon alscenSeeldt
, onder ons fchijntover-
gebleven tezijn. By aldiennu in hare Schil-
deryen enBeelden een groote onvolmaeckt-
heyt, of mifmaecktheydt ware gheweeft,
*t foude fottelijck van geleerde Mannen ghe-
daen zijn geweeft, Menfchen die een na»
tuerlijcke rechtfchapentheydt hadden , by
mil-
-ocr page 92-
7 S Inleydingh tot de PraBijcJ^
miifchepfels van nagebootfte afbeeldingen te
vergelijcken, of hare fchoonheyt na die der
Bewijs Beelden af te meten. Doch dewoordendie
nytCaifio- litmus uyzCaJJiodorusbybrenght zijngenoeg-
faem om de waerheyc van't gene wy feggen
„te beveftighen. Het fchiint onmogelijck
,, (feyt hy ) dat yemandt fijn oogen op de
», noch ovrige oude Beelden foude flaen , of
„ hy fal veel beter dingen fien dan hem in 't
j.lefen voorquamen; hy fal fchoonderdin-
j, gen be-oogen dan hem oytinden fin fchoo-
„ten; deitatuennamentlijck , diededeug-
•„ den van haren Werck-tneefters tot op den
„ huydighen dagh toe melden. Hy fal met
,,groote vervvonderingh befehouvven hoe
>,d'Adereninhet Coperfpelen, hoedeHy-
,, fen door de ernftige gepoogh fwellen , hoe
,,deSenuenin hetgaen gefpannen ftaen, Ja
„ den gegoten Menfche fal iich felven in foo
,, veele gelijkeniffen aen hem vertoonen, dat
,,hy den nageboetften Man, licht voor een
„ natuerlijck Menfche houden fal, Defe ver-
„ vvonderinge lal hem noch vorder tot d'aen-
„merckingevandePaerdenaenleyden; yer-
,, mits hy niet en kan verfinnen hoe het by
„ komt datmen in de moedige Beeften, fulc-
„ ken levenden vierigheydt fpeurt, ja hy
„ maeckt uyt hare ronde gefronite neufgaten,
,, uyt hare t'faem gedronge ledematen, ende
„ uy t hare nedergedruckt e ooren een vaft be-
,, flayt , dat fy het geerne aen het loopen
„ fouden ftellen , al is het hem genoegh-
„ faemlijck bekent dat het Metael een on-
„ roerlijcke ftijvigheyt heeft.
Hier by fal , oock eyndelingh, een ver-
ftandigh
-ocr page 93-
der algemeene Schilder-lQmJl. 79
ftandigh Konft-oeffenaer moeten weten, dat Byalles
hy hem boven de ftudy van alle de voorge- watmeu
melde dingen, feer neerftigh befich houdtnavorft
omtrent het befchouwen van her natuerlijck ^o"ai°hef
leven, ende dat in alle voorvallen daer 't mo- ieven ge-
gelijck is ghebruycken, want datmen (ich keatwot-
loude vvillen laten voorftaen , foo rafmen den-
eenige trappen vande Konft te boven is ge-
klommen, datmen alle de formen, en doe-
ningen van het leven in fijn memorye kan
houden, ende te voorfchijn brenghen, foo
wanneermen die aen zijninventienwil toe-
paffen, die foude fich feer dickwils bedro-
genvinden; alwaert faecke yemant in alle
de voorige ftudien fich al heel wel geoeffent
had: Want het natuerlijck leven is in alles
foo rijck, overvloedigh, konftigh en geleert,
dat onfe geheughnis op verr' naniet machtig
is die geheel te bevatten veel min te behou-
den : Invoegen men noch Wercks genoegh
vint om de gedachten befich te houden on-
trent de menighte der faecken, diemen in't
leven nier altijdt en kan bekomen, ten fy
llechts in een fchemerent oogenblick, ofan-
derfins door een krachtighe verbeeldens
kracht, die door het fienvan veele faecken
ende verltandigh begrijp der dingen op-ge-
koeftert ende onderfteunt wort: Welck on-
trent het uytftorten van Geeftige fantafien ,
veele vermach; en defwegen niet t'onrecht
aengeraden daer na te trachten , want door Wat A'm--
de inbeeldinge foo konnen wy d'afwefende becldinek
dingen ons foo getneen maecken als oftnen vermasi"
die tegenwoordich by fich hadde j invoegen
daer niet anders dan de handt des Confte-
naers
-ocr page 94-
S o lnhydingh tot de Pra&ijck^
naers van nooden is om die op den Schilder-
doeck te brenghen; vvaerom oock eenighe
de In - beeldinghen by waeckende Droomen
vergeleken hebben : Ja menibudemoghen
legghen dat de In-beeldingh noch verder
gaet, en dinghenleertmaeckendiemenniet
gefien en heefc, gelijck uyt de woorden van
Seneca wel kan afgenomen werden , die daer
op lien, loo wanneer hy leyt Ah dan kan de
Majejtej/t der Goden eerfl welgetroffen warden,
fio wanneer
V gemoet de wercken wel heeft over-
fiagen.
Te kenneri gevende dat het den Con-
Itenaer onmogelijck is ten Hemel te klim-
men, omdegedaenten der Goden na 'tleven
te volgen, gelijckals Thejpefion by Philoftra*
te
van PhidiOi en Praxiteles dat alfoo komt
te vragen.
Men foude niet te onpaffe de LefTe van
Iunius hier konnen byvoeghen, namentlijck
datmen fich daer toe moet ghewennen ,
Hocdanig dat onle Inbeeldjngen en Bedenckinghen foo
i« LUni I fterck worden, datfe alderhande verhinde-
vaavci-8 ringhen konnen overwinnen , en lijn gemoet
mogen foo vaft op de bedachte dinghen zetten,
moetca datter van alt gene datmen buy ten dat komt
Z1'n- te hooren of te lien, niets daer van tot in
het Gemoet en laet door-lluypen; maer dat-
men in allerley gevvoel, lijn gedachten als in
een heymelijcke Vertreck-plaets houde.
Welcke mogelijck was, indien men hem van
Jonghs aen daer na wilde voeghen ; want het
gemoet der Menichen kan totallerweghen
Aengeleyt en om - gevoert worden: gelijck
*?°^l1 Ovidtui daer over den Hemel danckte. Soo
££ " ' dat alle de gene, welcke in dit ftuck niet na-
latigh
-ocr page 95-
der algemeene Schilder-IQmJl. it
latigh en zijn, gevvaer worden hoe grooten
voordeel her hun komt te verfchaften, foo
wanneer een fchielijck voorval, haer de eeri
of d'ander inventy of levende verbeeldingh
af vordert: maer d'ander daer en,tegen vin-
den haer feerontbloot, ende verlegen, ge-
merckr ( feghr Iunius) fy geen voorraet van
eygen Erfgoet en befitten, haer alfdan met
ftelen en rooven, rapen ende fchrapen, feer
armmelijck moeten behelpen.
Het vijfde Capittel,
D
E woorden die Francifcus Iunius uyt Ful-
gentio by brenght , zijn waerdigh om sict fijn
hare foete toepaflingen nagelefen te werden; cerfte
vergelijckende daer den geheelen yver van Boeck,
een Leergierigh Konftenaer, (die hy in ne- \H\l„.
gen dingen feght te beftaen,) by de negen fte Capit-
Mufen of Sangh-Godinnen , die hy volgens tel.
de eygenfchappen harer namen aerdigh toe-
paft :'t geen ons, dat t'elckens lefende, by na
inde Pen leyde, dathetnietongevoegelijck
en foude wefen eens de ganfcne Schilder-
konft, beftaende in algemeene kennis, en in
Teycken-kunde, Bouw-kunde, Doorficht-
kunde, Anatomie, Ordineringh, en Colo-
reringh, in feven Boecken te verhandelen,
en die in defe Inleydingh, aen de feven Vrye Dc schil-
Konften, als Grammatica,Diale&ica,Re- der-konft
thorica, Mufica, Arithmetica, Geometria, by de fe-
en Aitronomia toe te pafTen; ghelijck alffe ^e"n^nc
dat eenighfins lijden konnen, en \vy oock vergeiCeC.
voor hebbcn 't felve alfoo in ons groot Werck ken".
F
                      te
-ocr page 96-
S 2 Inleydiwh tot de PraBijc^
te verhandelen, waer van dit alleen een voor-
looper is , alfwe in onfe voorreden hebben
bekent getriaeckt,
d'Alge-        d'Algemeene kennis der Schilder - konft
meene gelijcken wy by de Grammatica , om dat
kermis by even als fy leert de aleemeene Letter-kunde,
matica. lender w el eke kennis men met tot net on-
derfoecken van eenige gefchreven dinghen
gaen en kan , loo fullen vvy oock ons eerlte
Boeck tot een noodige voor afgaende kennis
vande gheheele Schilder-konil ftellen ;
op datmen wete wat vooorraet tot de vol-
Teycken- gende van nooden is. De Teycken-kunde
konft by 5y- de Dialectica; om dat even als de Dialec-
UiUca "ca 'n c ipreecken alles leert onderfcheyden
ende 't valfe van't vvaerachtige in Diftincle
order ftellen; men door de Teycken-kunft
alle voorwerpen kennelijck in haer juyfte
Bouw- f°rm kan af beelden. De Bouw-kunft by de
Konft by Rethorica, om dat fy , even als de Poezy,
de Retho- door't gefagh der outheyt, grootfe en cier-
Ilca*        lijcke ordineringen nagewilfeMaet-regels,
Dedoor- Werckt ende uytvoert. De Doorficht-kun-
(icht-kan- de by de Mufica, om dat even als de Maet-
debyde j(an^n door naer juyfte ftelfels van toonen,
Muiica.            P                           ' '                            1/11
on!e ooren met een aengenaem geluy t ftreek
ende onfen Geeft gelijck als buyten ons fel-
yen wegh voert: Sy oock door haer gewiffe
ftel-regels de aengenaemheyt vanhetleven
vertoont, ende verruckt worden te geloo-
ven , dat wy in een fchoon Paleys, Landt-
fchap of Luft-hof wandelen , niet teghen-
ftaende vvy in een beiloten kamer zijn. De
Anatomie Anatomieby de Arithmetica , om dat gelijck
Arithnje- ^lfmen door de Cijffer-kunft den Inhout van
tica.                                                                   VCt-
*
-ocr page 97-
der algemeene Schilder-l^onfl. $3
verfcheyde getnllen kan vinden, ende die tot
een Lichaem brengen, ende wederom in foo
veel deelen onderfcheyden alfmen wil, be-
neffens aenwijfinge doen hoe veel yederge-
tal tot volmaeckingh'vanfoodanigenfomme
toebrenght, men oock door de Menfch-kun-
dige ontledinge leert, uyt wat deelen den
Menfche komt te beltaen, en die volghens
haer Maet , Plaets ende werckelijcke be-
wegingh ontrenthetgeheeltoe-eygenen,om
denganfchen inhout van een volkomen Men-
fche, in allerley doeningen uyt te drucken.
DeordineeringederinventienbydeGeome- ordene-
trie, niet foo leer omdejuyfte over een ko- ringhby
mingh van die beyde, als wel om dat de deGco-
Wis-kundige meting fich na allevoorvallen, metne-
fy zijn dan foo alfevvillen , moet fchicken en
men uyt verwarde hoecken, of gegeven dee-
len een behoorlijck klomp van een vierkanten
inhout t'farnen brengen kan: Soo moetmen
oock door de goede ordineeringen, de ver-
warde fantafien , foo van ons eygen bedenc-
kingen , als ten believen van andere hare on-
ordentelijcke invallen, in een cierlijke groot-
fe ende welgefchickte ordinantie t'lamen
fetten.
                                                          .'*
Het Coloreeren by de Aftxonornie , om c .
diefvvil dat gelijck als men in die Konft vele ietingh by
feeckere dingen door giflingen moet vaft ttel- d'Afltono-
len, ende door ghefonde reden de Sonne, mi*.
Mane ende Sterre-loop foo waerfchijnigh
befchrijft als ofmen dat allesmetdeooghen
gefienen met de handen getaft hadde; men
in het Coloreeren, de natuerlijckeloop en
werckingh van licht en duyfterniile5 by wijfe
,                                  F Z                van
-ocr page 98-
$4 lnleydinghtot dePraBijcJ^
van giffingh door deVerwen feeckerlijck kan
bepalen, alfoo datmen de ruymie door de
wijckinge ende houdinge, in een Plaets of
Landtfchap foodanigh bemercke, als of men
fich felven daer midden in vont.
Hoedanig Hierom zijn wy oock vanvoornemen ge-
onfeon- vvorden in alleonfeonderwijfingen, fooda-
faYwefer? n'Sn van traP tot craP voort te gaen > dat de
' gedachten der Leerlingen door een vervolgh
van aen een hanghende regulen , niet teftens
overvallen, maer allenghskensbemachtighr
mochten vvorden , om alfoo langhsonfe aen-
g'ewefene Konft-wegen, feeckerlijck op een
effen en gemackelijck velt uy t te komen , op
datmen daer de geheele Schilder-Konit in
zijn volkomentheyt ontmoeten foude : Ge-
lijckvv' oock om beterdat eyndetebereyc-
ken, geoordeelt hebben nuttigh te vvefen
eenige figuren ende vertoogh fchetfen hier
ende daer by te voegen: Achtende ( gelijck
Seneca dat aenmerckt) dat de Leerringen
diemen door voorbeelden doet, korte ende
krachtige onderwijfingen zijn.
Vorder ftaet ons hier in dit hoofr - deel,
cerft de °ock te letten datmen fich tot de wercke-
Theorie, lijcke oeffeningh van Schilderen niet licht
en dan dc en moet begeven, voor al eer datmen een
moet'ocf- S?et begrijp der Theoretifche kennis foo van
fenen. Teyckenen, Bouwen , perfpe&ijf en dier-
thelijcke , verftandelijck befirte. d'Oude
<leefters die na de volmaecktheyt ftonden,
en plaghten haer voorgeenConftenaersuyc
uyt te geven, ten ware dat fy haer leerfaem
gemoet met een algemeene kennis van ver-
fcheyde Konften en wetenfchappen die tot
de
-ocr page 99-
der algcmeene Scbilder-lQmJl. 2$
de Schilder-konft aenhoorigh zijn , hadcien valfche
voorbereyt. Veelezijnderintegendeelnoch meeoinga
in dien verkeerden waen , datfe meenen, v . om~
dat alle andere wetenfcbappen, als de Archi- "
tedture , de Doorficht-kunde, en dierge-
lijcke Wis-kundige grepen , niet grondigh
voor een Schilder behoeven verftaen te we-
fen; latende hun genoegh zijn fleghts een
kennis in 'c hondert daer van te hebben, om
dat fy haer tniffchien op denarbeytvaneen
ander konnen verlaten; die het haer beter
hebben voor gedaen, als fy vreeien noy t te
fallen na doen: Waerom fydie dingen foo
veel in hare Wercken vermijdenals tdoen-
lijck is. Dochdefezijn even als feecker Sil-vergclijc-
ver-fmits Jongen, die geduerigh van fijnen kingh van
Meefter aengeportwiert tot het Teyckenen; defe met
ende verfach hem dickwils met eenige fraye onveiftan-
Printen, van Bloem en Loof-werck, Kin- dige Jon-
derkens ende diergelijcke, op dat hy hem gen-
tot neerftighey t aenleyden mocht, maer den
Jongen die geen fittende naers en hadt, en
liever fpeelde en trijffelde, beelde fich in
dat fijnen arbeyt die hy dedeontrenthetna
Teyckenen van, die Printen vergeefs was ,
weynigh denckende dat het hem namaels tot
de Drijf-en Sny-konft foo wonder wel te
pafle foude komen ; Seyde eens met eenen
korfeligen kop , ront uyt tegen fijnen Mee-
fter , geli jck net hem op 't hart lagh , Wats
Meefter hoe leghje my altijt aen de Ooren en
kit met Teyckenen
, Teyckenen ? Wat nut fal
my het Teyckenen dock geven
? Ick_ kan om een
halve ftuyver een Print Kjopen die foo fray it,
dat ick. het mijn leven foo goet niet maecken
F l                 fal;
-ocr page 100-
S 6 Inleydingh tot de TraUijcJ^
Jkl; \ kan my ter naeuwer hoot daer alttjt
tnede behelfen,
endefoo voorts : Waer door
hy wel te vedlaengaf dat hy vanonverftan-
digh deegh gebacken was.
Bcfchrii- Heel anders befchrijft ons Iunius een
vingh van waren Coitenaer , foo wanneer hy in defe
cen waer volgende woorden hem volkomen aldus af-
Koiiit- fcherft. Een Conftenaer moet een omfichtig,
ee ;aacr. merckfaem; daetveerdigh enkloeck vernur-
tigh Meflfehezijn, welcke door de kenniffe
van verfcheyde Wetenfchappen een groot
begrijp van alles is ingeftort; wanthetenis
niet wel mogelick dat yemant een aenmerck
waerdige inventy foude konnen te voorfchijn
brengen , ren fy faecke dat hem de voor-
naemlte gronden der rechtfinnige geleert-
heyt van Kints beenen af zijn ingeprent: Soo
datter geenerley itudien of wetenfchappen
een goet Meefter behoorden vremt te vve-
Waerin fen. Hy behoorde de ganfcheoutheyt, de
een recht- Hiltorifche vertellingh, met alle de Poeti-
Meefter al ^cne verdichtfelen alsopeenRy van buyten
behoorde te weten , oock de formen en gedaenten al-
gcoeftent ler fchepfelen , de veelvoudigeberoerlijck-
« wclen. heden der leden en mufculen , de meniger-
hande adtien, ende boven aide paflien des
Menfchelijken gemoets moeten wel verftaen
zijn, want inde levende uytdruckingh der
felve, beftaet de grootite kracht der ganfche
Schilder-kunde. Hy moet oock inde Geo-
metrife en andereMathematife Conften er-
varen wefen , want daer in plachten groote
Meefters haer gheduerigh te oeffenen; en
pickten den bequaemften tijt uyt , otn de
Zede-kunft, natuerlijckePbilofophye ende
wis-
-ocr page 101-
der algemecne Schilder-Kjmfl, $7
wis-konftige wetenfchappen, Hiftoryen en
Poetifche verfierfelen te onderfoecken':
want of fchoon defe dingen allenietmachtig
en zijn eenen goeden Schilder temaecken,
foo geven fy nochtans eenigh optoyfel tot de
volmaeckdieyt der felve. Wy fallen derhal-
ven niet verre vande vvegh afwijcken, foo
wanneer wy hier eens in 't algemeen beftaen
op te halen, vvat noodighe wetenfchappen
een Schilder behoorde te verftaen, ende wat
nuttigheyt hy uyt delelve door die wel aen
te leggen, ontrent de Schilder-konft kan
komen te genieten.
Hetftaetdan vooreerftby alle verftandige EenSchii-
onfeylbaer van:, dat die een goet Schilder der moet
wil wefen , trachten moet een feecker ende voor al
volkomenTeyckenaer te zijn: Gelijckwy tw^-
daer van in onfe Teycken-konft verfcheyden naer zijn.
aenmerckingen, tot bewijs der nootfaeck-
lijckheyt van die Conft doen. Soo is 'et oock
ten anderen noodigh dac den Schilder de
Architecture ofte Bouw-kunde verfta, vol- Moet il'At
ghens d'Exempelen van veel fraye en ver- *jiP*J^
maerde Meefters die daer in hebben uytge- v aen'
bloncken, als in ons derde Boeck fal aenge-
' wefen werden. Want alfdan kan een verftan-
digh Man hem in alle voorval redden; en
wat daer van gebouwen, als Tenipels, Pa-
leyfen, Amphiteatren, Archen, Galleryen,
Colommcn en diergelijcke, oock alle ver-
cieringen van Statue-beelden , Vafen, Pe-
deftalen, Balonfters, en't geen vorder aeri
Gebouwen kan bedacht werden, nadean-
tique ende hedendaeghfe mannier weten
konftigh aenden dagh te brengen: ende dat
F 4             alles
-ocr page 102-
S <? Inl&ydinjrb tot de Pra£lijc\
alles nade vijf orders, onder deoudeBouw-
Meefters alfoo in gebruyck geweeft, als met
namen de Tufcaenfe , Dorifche, Jonicae,
Romanife ofte Compofita , ende Korinti-
iche , yder na fijnen eygenfchap, fterckte en
cierlijckheyt, volgensdehoeaanigheyt der
Gebouvven diemen maken wil, toe-gepaft :
Tot net welcke mennootwendighdejuyfte
mate en verdeelingen weten moet. Daer en
boven oock verftaen vvat ontrent fulcken o£
foodanigen order mach geordineert werden,
wat het rechte gebruyck of misbruyck is.
Wat cieraet de Capiteelen, de Friezen ende
Croon-lijften hebben moeten , op datfe
groots, vaft ende cierlijck mochten fchij-
nen. Waer Pedeitalen or geene mogen ko-
men, wat hooghcen , van boogen, poorten,
deuren, ftijl-koppen, lijften, tuffcnen vvijt-
ten aen yeder werck behooren. J.adienef-
fens een bequame kennis vande Bouw-kunft
foo veel iy tot de Schilder-konft moet ver-
ftaen zijn, een volkomen Architect foude
willen wefen, moet oock wel indeMeet-en
Reken- kunde ervaren zijn, hymoetdefi-
tuatie des aertbodems, deGlimaten onder-
welcke de Landen gelegen zijn, den He-
mel-loop, en de nature der Winden verftaen.
Ervaren wefen inde Coftumen en voorrech-
ten van Steden ende Landen daermen Bou-
wenfal. Goede kennis hebben vanden aert
der GrondenendeWater-wellingen, fterckte
wegingh ende wat meer de Fondament-leg-
gingh aengaet. Vol goede overlegginge om
de Tlaets en Erven wel te menageeren.
Ri;ck ende veerdigh om ganlche Gebouwen
van
-ocr page 103-
der algemeene Scht/der-Kjmft. t?
vanThorens, Kercken, Paleyfen, Hallen,
Landt ende Stede-Huyfen, en andere aen-
fienlijcke Gebouwen met hare Keuckens ,
Cameren, Schoor-fteenen, Zalen, Gewel-
ven, Galleryen, Coupels, Daken, Gebin-
ten, Kappen , Gevels; alle met bequame
lichten, ruyme Trappen en Portalen, mac-
kelijcke opganghen, drooghe Kelders ende
diergelijcke bequaemheden meer wel te or-
dineeren, alfoo dat fy te gelijcke onkotte-
lijck ende groots, Regulier ende playfant,
gefont ende bequaem van hooghte, met ge-
noeghfame Water-vangh, cieriijck komen te
vertoonen, ende onverdrietigh met genoe-
ghen der Timmer - Heers konnen bewoont
werden.
De Schilders nu daer-en-tegen , die de Mifflagh
Bouw-kunde nochgeheelnochtendeele en van d'On-
verftaen, die fietmen datfe haer feer dick- kulldlSe'
wils tegens hare regelen komen te vergrij-
pen, makende hare ftucken vol tegen-redige
ende onmogelijcke dingen, jamenightnael
foo bot enbelachelijck, dat dePoorten en
Deuren door welcke de Beelden van hun Ta-
fereei moeten pafleeren, kleynder zijn dan
de Beelden felfs. Ludovicus Davincy getuygt, Klachte
( als klaghende over defe onwetentheydt) van Da-
Schilderyen gefien te hebben daer Galleryen vincY-
met Colommen in quamen, die ten opficht
vande Menfchen welcke bbven overdeBa-
lonfters leunden, maer dunne ftocken en ge*
leecken te zijn.^
Tenderdenfoo moet een Schilder volgens ookgton-
dealderfeeckerfte regelen, oock vaft ende dighde
grondigh inde perfpedlijveervarenzijn, en p«<"peiaiif
-ocr page 104-
$ o Inleydtngh tot de PraBijcJ^
die foo wis als fijn A. B. C. van buycen kon-
ncn, ten eynde hy alles wat hem inde Schil-
der-konft ontmoet , daer na richten moge.
Hierom fal een Jongh Schilder, felfs vanden
aenvangh dat hy de Schilder-konft ter handt
neemt, groote vlijtaenwenden , omtewe-
tenwat deperfpedtijfis, hoe die inde nature
geficn wort, en hoe dat defelve inde Konft,
volgens de regulen die ons geficht in 't fien
vande natuerlijcke voorwerpen heeft, ge-
grontis; geliick die oock infonderheyt inde
nieuw gevonde maniere die met de Meet-
kunde eens geitelt is , volkomentltjck kan
uytgewerckt werden : Ende dat alies vol-
gens een feer verftanelijcke maniere vande
kleyne voet-maet, door den Heer Defirgues
uyrgevorft ; ghelijck wy dat in ons vierde
Boeck met vertoogh-fchetfen ende oplich-
tende Figuren klaeriijck verhopen aen te
wijfen. Dufdoende falmen altijt na een ge-
wiffe regel arbeyden, ende fich verfeeckeren
konnen dat alles watmen komt te maecken,
een goeden uytflach hebbenfal; verftandigh
voor de verltandige, ende natuerlijck voor
'tooge'der Geleerde ende Ongeleerde. Ja
oock tot volkomen geraftheydt vanufelfs,
om altijdt rceckenfchap te konnen gheven
-vande hooghre, ruymte, lenghde, en groot-
hey't van't eenfijoorwerp ten opficht van 't
andere. Oock felfs te konnen feggen hoe ver-
re datmen vande voorwerpen af ftaet; hoe
veel voeten en duymen al het Bouw-Werck
vanPalleyfen , Salen, Galleryen, Pylaren,
Vloeringen en diergelijcke , langh, hoogh
en dick is, foo wel als ofmen alles in een
-ocr page 105-
der algcmeene Schilder-J^pnjl. pt
geometrifche gront vlackte fagh leggcn, om
't felve met een pafl'er na te meten; invoegen
een Schilder hem voor een geduerige leffe
moet voorttellen, dat by aldien hy iijn vverck
niet aen en vanght op een goet fondament
vandeDoorficht-kunde, dat fijnSchipfon-
der roer zeylt, ende in een woelte zee vol
onbekende klippen om dobbert.
Ten vierden moet een Schilderoockfeer oockin
vvel de Anatomie, oftedeuyteninwendige deMenfch
geftalte, ende verdeelinge van'sMenfchen kundeof
run.           u                j                            Anatomie
beeldt verltaen : Hy moet daer van weten ervaicn
de juyfte proportioneeleNatuer-maet, en wefen.
ontledinge van yder deel ten opficht van 't
geheel, gevvicht en tegen-gewicht in ':be-
wegen. Veranderlijckheydt van allefoo na-
tuerlijke als gemaeckte A&ien, gelijck daer
zijn gaende, ftaende, fprekende, wijfende,
loopende, fpringende, werpende, torflen-
de, treckende, flaende, buckendeende an-
dere ontelbare doeninghen meer. Hoe die
bewegingh door de Mufculen of Spieren Mufculen.
worden uytgevoert, enhoedievangedaen-
te en byfonder gebruyck zijn, waerfe in defe
of gene Adtiehet meefte gewelt doen, ende
fich fien laten. Oock moet verftaen wefen,
de form , getal, coppelingh , plaets ende
gebruyck van alle degebeenten, alszijnde
deinwendige'fchets, of leef vanden Men-
fchej op datmen feker wete waeryder fpier is
vaft ghehecht; en hoe alfoo yeder lit door
hulp van defe of gene Mufcul uytftrecken, schoon-
buygen, aenhalen, om hoogh, om laegh en hcyc-
elders heen gevoert kan worden. Hiertoe
moet by oock weten watfchooneoftemif-
maeckte
-ocr page 106-
$2 Inleydingh tot dePra&ijci^
maeckte ledenzijn, 'tgeen uyt d'aenmerc-
kingh vande ichoonheden inde antique fta»
tuen geobferveert , kan geichickt worden.
Watdatbevalligheyt, grooriheytenwelftant
aen een Beelt te wege brenght, ende voorts
de mogelijcke buygingen, uyterfte vermo-
gen ende gebruyck van aile deleden en ge-
Herts- wrichtenmetgoede reden vetftaen. Voegh-
toghten. ter by £zt jjy oocj^ kgnniffe behoorde te heb-
ben door wattrecken, teyckens , ende op-
fichten men alle de paffien en tochtige gene-
gentheden van 's Menfchen herte , na de
byfondere ontmoetinghe ende voorval kan
uytdrucken; als daer zijn de gemeene lij-
dingen, vangramfchap, toorn, blijdtfchap,
droefheydt, liefde , wanhoop, fchaemte ,
vreefe, edelmoedigheydt, trotfheydt, yer-
wonderinghe , verichrickinghe, medogent-
heydt, jaloerfheyt, geylheyt, zedigheydt,
verfmadinge, ende diergelijcke hartstogten
meer, foo alfl'e oock veel malen uyt het
aengelicht, ende opflagh der oogenkonnen
gefien werden, want dat is de perfpectijve
van 't gemoet, door vvelckmen met de oogen
tot indelijdingen van de ziel kan in -boo-
ren, om van eenMenfche eeniglins te konnen
bordeelen. Soo getuyght het eerfte Boeck
Gap. i8.~ Samuels van David, dat fijn Vromighey them
ten aengefichte uytblonck- Ende Mojls in't
eerfte Boeck der Scbeppingh feght van Kgin
dat fijn aengefichte verviel, doe hy toornigh
op fijnen Broeder dbelwien, en veel andere
Exempelen , die vvy oock weldagelicx ko-
men te befchouwen. Op alle welcke den
Schilder behoorde te letten, om die in fijn
tnemorie
-ocr page 107-
der algemeene Schilder-Kjmft. 9$
memorieteprinten : ten eyndehy alfoo met
een goede kennis , defe dinghen aen fijne
Beelden foudejconnen toepaflen.
Soo moetmen oock inde vijfde plaets,
door het neerftigh onderfoecken vande out- °en Schii-
heden en Hiftoryen alle de,voornaemlte ge- j^™"
fchiedeniflen weten; op datmen wel van- ft0Iyener-
den inhout verfeeckert zijnde, foodanighe varen we,
Beelden van Mannen, Vrouwen, Jongelin-f<;n> en
gen, Maeghden, Knechjens , Meyskens , J^^,.
ende Kinderkens, als tot foodanigen geval ftaea-
betamelijck is, verkiefe: ende die dan voorts
na hun gefagh of Staets-bekleedingh, van
Keyfers , Coningen , Prinffen, Burgemee-
fteren , Velt - Overften , Ridders, Raets-
Hceren, Keurbendelingen, Dienaers, Sol-
daten, Slaven; oock Geeftelijcke Ampten,
als Priefters, Wichelaers, Veftaelfe Maegh-
den, Sanghers, Trompetters ende andere
meer, met hunne eygene Kleedingen, ver-
cierfelen ende toe - ftellen uy t - ruften, en
fchicken na de verfchey denthey t der Natien,
foo als die aen Joodtfche , Babylonifche,
Perfiaenfche, Egyptifche , Griecxfe , Ro-
meynfche of andere vremde Volcken ( onder
welck een Hiftorye diemen ordineeren wil
gefchiet is) eygen zijn. Tot welck oock
byfonderlijck noodigh is datmen wete allc
hare oude Zeden ende Manieren, foo van
Gods-dienften, Goden , Oftranden, Feeft-
dagen , Vergoden, Inwyingen, 's Konings
uy troepingh, Trouvven, Beat - ley dinghen,
Maeghdoms bevveeningh , Gaft-malen, Oor-
loghs aenfeggingh, Aenfpraecken , Trium-
pheringen, Raetpleginghen, Soon aenne-
mingh,
-ocr page 108-
f 4. Inleydingh tot de Pratlijcl^
tningh, Baert en Hayr - fcheringh, Vecht-
fteeien , Worftclingben , Renloopinghen,
Scheep-ftrijden, Jacht-fpeelen, Eeuw-fpee-
len , Bloem-ftroyingen, Bachanalen, Rey-
gangen, Lijckftatien, Juftitien, Befnijdin-
gen, Doopingen, ende menighte van andere
; Schilderachtighe ende antique gebruycken
d'Antique ineer- Oock alle Mannelijcke ende Vrouwe
Kleedin- toetakelinghen, van Top-fleuyels, Tulle-
gen en or- banden, Gordels, Mutzen , Bonnetten,
namemen Hooft- banden, Capfels, Hulfels, Broofen,
vcr aen. gant_wenteis ,Voet-foolen, Rijg-fchoenen,
Slotfen en Borlikijnen, Kovreiols ofSonne-
fchermen, Kroonen, Voorhooft - Cierfels,
Arm-ringhen, Peerel-fnoeren, Kettinghen,
Oor-ringen endefoo voons. Item alle Oor-
loghs gereetfchappen, als Storm-hoeden ,
Schilden, Svvaerden, Spieffen, Rondaffen ,
Pans-yfers, Kolders, Velt-rocken, Pyl-
Koockers ,Scrijdt-hamers, Harnaffen,Pin-
Knodlen, Bogen, Heyr-bijlen, Muer bre-
kers , Rams-koppen , Vaendels, Standaerts,
Trompetten, Bafuynen , Houwers , Dole-
ken , Poocken , Zabels , Klingen , Ketel-
trommen, Leger-trommen, Banieren, Bla-
foenen, Velt - teyckens , Strij dt - Wagens,
Wagen-zetels , Gefpen, Rietnen , Slingers,
Plumadien, Leger-tenten, Pavilioenen , en
vvat dies meer tot den krijgh van nooden is.
Oock allerhande Antique Gebouwen, van
Amphiteatren, Palleyfen, Raet-Huyfen ,
Vecht-percken , Ren-banen , Tempels,
Bat-ftoven, Gewelven , Trappen, Colom-
men, gefnedene Steenen , Pedeftalen, Bafe-
menten, Pyramyden , Sepulturen , Vafen,
Schou-
-ocr page 109-
der al<remeene Schilder-Konfl. $ f
Schou-potten, Statue-beelden, Fonreynen ,
Luft-gaerden, Galleryen,Rorzen, Grot-
ten , Geboomten , Struycken , Stammen >
Bies-boffen , Klimom, Want-loof, Lis,
Bloemen, Looven , Krans- vlechtinghen,
Kurfkens , Bennekens ende dierghelijcke
dingen volgens d'outheydt te inventeeren.
Soo mede de Offer-gereetfchappen, als Au-
taren , Slacht-meflen, Bylen, Offer-ban-
den , Deck - kleeden, Kranlfen, Stiercn,
Koeyen, Bocken, 8cc. GefnedeneVaien,
Kruycken en Kannen, Lampen, Kandelaers,
Schalen, Gebeelde Beeckers, Croeien en
Drinck-hoornen, Beckens, Schotels, Wie-
roock-vaten, Vyer-potten, Koel-vaten,
Toortfen , Flambeauwen, Dry-voeten en
Nappen , als oock Schabellen, Bancken,
Zit-ltoelen, Troonen, Ruft-bedden, Le-
ger-fteden , Banck-kuflens, gefnede Tafels,
Schat-kiften , Buffetten , Cabinetten, Gor-
dijnen , Tapitferyen, Coorden, Quaften,
Bonten, Leeuwe-huyden, enTygers-vellen.
Vangelijckedientmen oock de gedaente en
aert van verfcheyde Beeften te verftaen, als
voornamentlijckdie veeltijts in de Konft van
ordineeringh te paflekomen; alsdaerzijn,
Olyphanten, Paerden , Kameelen, Leeu-
wen, Beeren, Tygers, Luypaerts, Oflen,
Stieren, Koeyen, Rammen, Geytcn, Scha-
pen , Herten , Honden , Wolven , Apen,
Arenden, Pauwen, Swancn , Papegayen ,
oock andere verdichte Dieren enMonfters ,
van Satyrs , Tritons , Water - "Nimphen ,
Meyr-Minnen, Zee-paerden, Hoornen en
andere Zee-gevvaffen, Item alle andere
tuygen
-ocr page 110-
$6 Inleydingh tot de PraBijcl^
tuygen van Mufijck inftrumenten, Boecken,
Ceedels, Rollen, Spheren , Globen, en
war meer tot vercieringe der inventien wort
by gebracht en te pafle korrien kan: Welcke
alles breeder in ons fefde Boeck verhandelt ,
ende aengewefen fal worden.
A«t der Eyndelmgh foo moetmen neffens alle 't ge-
vcrwen ne vborfeyt is , voornamentlijck tot het
moet vei- Schilderen, arbeyden om grondigh den aert,
flaenwor- , ,                       ' , xp          b /~n
<jei]> kracht en vermogen der Verwen, Olyen en
Verniffen, ontrent het Coloreeren te ken-
nen, dieoockwel endeveranderlijckte or-
dineeren, ende na vereys van faecken, aen-
genaem ende met modeftie op fijn juyfte
plaets wel te fchicken en natuerlijck aen ye-
der dingh toe te eygenen; ten eynde men niet
en late blijcken, datmenfichopdefchoone
Coleuren verlaten, of de ware Deugbt van
fijn Tafereel door een enckel Verwen ge-
pronck gefocht heeft. Vangelijckenmoet-
Handelin- menweten, hoemende Verwen , foo in het
vewen Doodt-Verwen, als in 't Op-Schilderen fal
moot vet- temperen, handelen enaenleggen, en hoe-
ftaenww- damgh defelve helder, gloyent, ende fchoon
<ien. op den ander komen te decken, ende fich
mackelijck Schilderen laten ; invoeghen fy
verftanciigh ghehandelt en playfant gecolo-
leert rhoghen fchijnen. Daer-en-boven foo
oock de moet de eygenfchap en kracht van dagh en
dagen en fchaduwe wel verftaen en geobferveert wor-
fchadu- den, op datmen die niet tegen-redigh van
■wen.
plaets, enfiguer, ofonnatuerlijck van Co-
letiren kracht kome te vertoonen, maerdat
de felve na de evengelijckheyt van't alge-
ineenelicht, hetzy Someredagen, Sonne-
fchijnen,
-ocr page 111-
der algemeene Schilder-B\pnfi. p?
fchijnen, Morghen ende Avont-ftonden ,<
Manefchijn , Keers-lichten ende andere
voorvallen of getempertheden des Luchts ,
gefchickt zijn: Op darter uyt her eenedingh
tenopficht van her andere eenbehoorlijcke
uytheffingh en reddingh vvaergenomen zy.
Uyt alle welcke volgnt de noorwendighe
kenniife vande houdinge, welcke mer recht Houdinge
de perfbeclive , ofte proportionele verflau-
winge der Coleuren mach genoemr worden :
En defe niet verftaen wordende , kan
nimmer yers naruerlicks in een Schilderye
gearbeyr werden , gemerckr de houdinge
her felve gevoelen dar onfe oogen in 'r be-
fchouwen van 'r leven komen re genieren ,-
inde Schildery en kan verfchaften. Soo moer-
men oock rot de Coloreeringe verftaen de
narure der Reflexien of weerichijnen, waer Reflexien
en hoe die vallen of niervallenkonnen, wat
koleuren fy aennemen of verwiffelen, ende
diergelijcke dingen meer, gelijck \vy in ons
lefte Boeck fullen roonen.
Maer eer wy dit Capirrel befluyren foo
moerenwe evenwel met een Woordt noch
aenraken, hoe voordeeligh her den Schilder
is, dathy een fixe handelinghhebbeom uyt Nnttig-
Kley te boerfeeren, 'r vvelck hem dickwils heyt van
feer noodigh kan re pas komen, om hem by Boetfee-
eenigh voorval fray tekonnenbehelpen , in- r
fonderheyr vvanneer by het leven moet mif-
fen, het zy om vliegende Beelden, acStien
van onderen aen re fien, ende ander verkorr-
tende dingen re inventeeren, op dat hy die
dan fetten, hangen ofte leggen magh, foo als
hem tot fijn voornemen beft dienen kan.
G
                 Oock
-ocr page 112-
p 8 Inleydingh tot de PraStijck^
Oock om fomtijts yets fraeys datmen ge-
inventeert heeft, in 't wefen te behouden
oock van ende als een Conft - ftuck na te laten: toe
hetEtzcn. welckers eynde het Etzen ofte bijten in
Koper, niet ondienftigh voor een fray Mee-
fter verftaen en wort; want dat een nutte
Oeffeningh is, om fomtijts een goedeOr-
dinance in Print uyt te geven , gelijck daer
van de nuttigheyt op't eynde van dit Boeck
fal gefeyt werden.
Het fefde Capittel.
VErftaen hebbende alle de noodige ken-
niifen ende wetenfehappen die een ver-
ftandigh Schilder moet trachten te befitten,
ende fich eygen te maecken, fookannuwel
eenighfins gegiit werden , hoehetbykomt
Waerom datter foo weynige tot de Volmaecktheyt
fo weyni- van een Univerfeel Meefter konnen geraec-
ge groote ^m . gemerckt menige naveelarbeytseerft
worden. beginnen te fienwattertotdeGeleertheydt
van een groot Meefter in deSchilder-Konft
vereyft wert; haer een oneyndigh getal van
fwarigheden omtrent de Konft-regelen prac-
tifeerende, die haer onmogelijck fchrjnen
oyt te fullen befeffen , invoegen fy al fuch-
tende onder dienlaft, van vreefe wederom
te rugge loopen , of veranderen door't be-
fchouwen van dit in-ghebeelde Medufaes
hooft, in eenfteen van wanhoopendeleuy-
heyt, alfoo datfe blijven diefe zijn en wa-
ren, dervende uyt fchrick voor de kennis,
die de volmaecktheyt vereyft niet een voet
ver-
-ocr page 113-
dcr algemeene Schilder-I\pnfl. p p
verfetten , om een ander voorby tc ftappen.
Doch dit alles en behoorde een verftandigh
Conftenaer niet af te weeren, of fchoon ve- Wat dit
le de rechce Meefterfchap niet enkomente ontrenr
treffen, maer veel eeraen temanen: want *?•»..!£«•
hoe de wetenfchap eener Konft minder ge- 5e"oet
meen is, hoefe heerlijckerinde oogenaller behoorde
Menfchen uytmunt; en ofvve fchoon de tedoen.
volmaecktheyt van een Konft niet en konnen
bekomen , foo ilfet niet te min loffelijck,
een Trap of twee hooger geftegen te zijn
dan een ander: Ja al wetenwe dat andere
groote Reufen in Meefterfchap zijn geweeft
ten opficht dat wy maerkleyneMannekens
en zijn, en dat iy veele en verre dingen
hebben konnen fien, foo moetmen evenwel
door neerftigheytop hare fchouderen fien te
klaveren, op datmen, ware het mogelijck ,
noch een weynigh verdermoghte fien dan fy
gefien hebben. De geduerige forge moet
meer waecken , om door een gheftadighe
voortgangh niet alleen andere te achterhalen,
maer oock voorby te ftappen, dan fich aen
de volmaecktheyt op eenen boffte vergapen:
want dat is de rechte wegh , om de vol-
maecktheyt naeft by te komen, foo wanneer
men met de alderuytftekenfte om prijs ge-
duerigh daer naertrachtet.'t Blijckthieruyt
klaerlick, dat deluft ende geduerige naerftig- ooorleer-
heydt onmogelijcke dingen mogelijck kan iuft kan
maken; want, daer en is niets, feght Maxi- mengtoo-
mus Tjrits, dat het Menfchehjcl^ gemoet niet *e dingen
en meet uyt te vinden , foo wanneer het Jlechts bekomCH'
daer Iuft toe heeft , gemerckf het verftanl der
Menfchen een groote kj-acht beqit
, om alles mat
G 2
               herteliick.
-ocr page 114-
io o Inleydingh tst de PraUijc\
hertelijc!^ bcmint wort, te achterhdlen. Soo
Hoe fom- fietmen oock dickwils met verwonderingh
j™§e .ln dat eenigeSchilders inhareneerftenyvereen
komen- te ftercken voortganck inde konft doen, ende
fteuyten. fteecken foo't fchijnt na deKroonvanvol-
maecktheydt , welcke dan eens wedetom
gelijcklijck komen te fteuyten , daervande
befte op eenen Boft" blijven ftaen , d'andere
gaen van dieure aen, wederom al foetjens
te rugge. Het fchijnt (feght Vellejm Pater-
„ cuius) dat het fwaer valt, by de volmaeckt-
heyt diemen bekomen heeft te blijven ,
3, 't gaet met de dingen der nattier foodanigh,
,,datfe in haer loop te rugge deynfenwan-
„ neer datfe niet meer voort en komen. Even
,,gelijck alsvvy ons felven daerom in 'teer-
,, fte yverigh aengefet vinden , om de gene
„ t'achterhalen die ons den vvegh leyden ;
„ Too begint defen ernft te gelijck met de
„hope allenghskens te verdwijnen, fooras
„ wy mercken dat het ons te fwaer valt defe
„ fchichtige voorgangers voor by te ftappen,
„ of ten minften voet te houden. 't Dunckt
3, ons danlauterdwaefheyt tezijn, lange te
„ volgen 't gene men niet en meent te kunnen
„ achterhalen. Verlatende daerom wat al-
„ reede by andere gheluckelijck begonnen
„ is, foecken wy yets nieuws, daer inwe
„ ons befte willen doen , welcke wifpeltu-
„ rige veranderingh hindert, datmen tot de
, J3 volmaecktheyt niet komen en kan.
't Is oock wel te gelooven datde oorfaeck
Batter van defe te rughdeyfinghhanghtaenhet wel
veelaen 't 0f qualijck beginnen der ftudien , ende dat
welbegm-meer ten 0p.fjC[lc van net: wel_o-eftelt ende
h ■. . . . .                     . ..                               leerfaem
-ocr page 115-
, der algcmeene Schilder-K^pnfl. 101
leerfaem gemoet des Leerlinghs als vvcl on-
trent de getrouvveonderwijfinge des onder-
wijfers. Want dat is dePreuve van em over- ■
deftigh verftant
(feyt Seneca) foo wanneer Jijn
uytnementheyt gheen verleydmge geeft, om het
qualijck^aen te leggen.
Dus hebben veele haer te vreden gehouden
met het gene fy alreede hadden aengenotnen,
daer nochtans de ware voortganck endeop-
toyingh van een Konft beftaet, in het ver-
beteren van 't gene andcre noch onvoltnaeckt
gelaten hebben : door welcken Leer-yver
men t'allen tijden heeft bevonden dat de
Konften hebben toegenomen, ende de Boti-
wers daer van, grooteMeefters gheworden
zijn. Hier in fietmen oock by vele een groote MiiHaih
miilagh, om hunne itudy wel aen te vangen, van ve'e-
datfe die juyftaltijtop eenendedefelvema- .
niere na 't Exempel van dees of gene willen
uytvoeren : Want dewijle het dickwils ge-
beurt dat het hunne gelegentheyt niettoeen
laet, om alles iijfje op zijn rijfjete doen,
fbo geven fy de moet verloren , ende blij ven
(gehjckmen feyt) in haer Leerjaren fteec-
ken, klagende datharen ftaetnietfoo veele
koften, als tot deOefteningh om een goet
Schilder te vvorden van nooden is , en ver-
mach , ende diergelijcke, welcke van Ludo- VanDa
vicus Davincy , aldus werden tegen gefpro- vincy wi
,, ken. De Schilders (feyt hy) welcke haer detfpto-
,, altijt verontfchuldigen, dat hunarmoede kcn-
„niet toe en laet te ftudeeren, ende dat fy
„ daer doorbelet worden eenen volmaeckten
„ Schilder te worden, die dwalen groote-
„ licks, gemerckt fy die fchuldt niet op hare
G 3
           „armoede
-ocr page 116-
j02 Inleydingh totdePraclijcJ^
„armoede maer op haer moedeloofheydt
„ moeften leggen. Want de Deughdelijcke
„ Oeffeningen zijn altijt genoegh, niet al-
,,leen om den geeft, maeroock omhetLi-
,, chaem fijn voetfel te verfchaffen. Hoe veel
,, Philofophen heeftmen wel gefien in 't mid-
„ den vande Rijckdommen gebooren , die
,,defelve hebben verlaten, op datfe haer in
,, de vvijsbegeerte, ende oefteningh van de
3, Deught en vvetenfchappen, niet hinder-
lijckenfoudenzijn.
Maer gelijckhet wel geraetfaem , ja oock
feer noodigh is, datmen indenbeginne van
fijne Studien andere Brave Meelters na-
volgt, en tracht in datgene,.in welcke fyge-
dvvaelt hebben, haer te overtreffen, foo moet
gevveten worden datmen daer ontrent niet
alleen yver ende neerftigheyt moet aenwen-
den, maer oock voor al fich feer wijflijck
dragen : "Want het geleerdelijck navolgen
van een groot Meefter, vereyft vry wat an-
ders , als het (impel Na-Copieeren , dat
voor dejongelingen wel een bequaem mid-
del is, om voor eerft de Pinceel te leeren
handelen , een maniere van Schilderen te
krijgen, de Verwen ende Colorijten te lee-
ren vinden, ende foo voorts: Maer in het
Meefterlijck ftudeeren, ende navolgen, daer
moet alleen het oordeel fich ontrent de
Deughden vande alderbeite dingen oeffenen:
ende dat met een forghvuldige Naerftigheyt,
om alles uyt te vorflen, 'tgeen daervanden
rechten aert der Konften in is. Want inde"
befte Tafereelen, fitten de Deughden fom-
tijts foo diepe verborgen, ende foo konfte-
liick
Watter
in 't vol-
gen van
andere
Meefters
moet
waerge-
nomea
wordcn.
Wat Mee-
ftcrlijck
Copieren
is.
-ocr page 117-
der algemeene Schilder-Kjmft. 103
lijck door het geheele Werck ingewickelt,
ende door - vlochten , dat den alderfcherp-
finnighften Meefter de lelve niet als na een
lange opmerckingh enbeftaertevatten. Soo
dat van een onkundige dickwils de fauten die Onkundi-
daer noch in ge'oleven zijn , beft van alles fefV°,fnn
vvorden opgevolght en ingezogen ; daerom jn't Copi-
datmen met een verftandigh en rechtiinnigh ceren beft
oordeel foodanige dingen beftudeeren fal, m-
ende en etent niet al voor Suycker op wat
van defe of gene groote Meefters voort komt,
invoegen men de gebreecken Too wei als de
volmaecktheden tot een wet van navolgingh
komt te ftellen , even offe uyt refpect van
hare Meefterlchap niet en hadden konnen
dwalen : Maer dan kan het navolgen eerft
prijswaerdigh en voordeeligh zijn, ioo wan-
neer fy de voile kracht der Konft inde voor-
naemftc dingen heeft getroffen. Aengaende
nudemeefte nuttigheyt diemen uyt het na-
volgen ende beftudeeren van oudeendege-
leerde ftucken moet halen, is , datmen de
Konft ende kracht van foodanige Schildery,
aen fijne eygen Wercken leert toepaflen , en
daerin als lijn eygen Werck vertoont, dat
is datmen de Deught van een beroemt Mee-
fters Wercken, ontrentendein eenNieuwe
Inventygeleerdelijckoeffent. Hieromis'et Gebruyck
datmen de Konft - ftucken met geen loffe , *?' hec
of loopendeoogeenmachbefichtigen; maer fn°ec™1"
defelve wel nadencken , ende die bedenc- ceren ge-
kingen andermael hervatten, de ftucken in le«t heeft
de handt nemen , en befpeculeeren die wel
naeuwe door en door, op datmen alfoo na
een veelvoudighe op-merckingh , de ware
G 4
             Deught
-ocr page 118-
\04 Inleydinv})totdePraBijc^
Deught der Konfte ende den geeit door wel-
ke ioodanigen Meefter is geley t geworden,
verftaende , die ons felfs eygen kome te ma-
ken. Doet 'er by dat daerom eenen Jonge-
lingh ontrenc de Kontt van foodanigen na-
volgingh , lich moelte verfien, met de hulpe
ende onderwijfinge van een getrouw Leer-
Meefter, op dat hy ontrent net ghefeyde,
fijne onervaerne finnen ende hand en g«leer-
delijckbeftieren naocht.
,, Ten is oock niet geraden, feght Fran-
„ cifcus Iunius ,
dat wy ons felven tot eenen
„ Meefter alleen overgeven, om die in alle
,,dingen te vol gen : Apelles wasongetwijf-
;,felt den aldervermaerften, nochtans heb-
,,ben hem wel eenige in.'t een of't ander
,,deel te boven gegaen : Hy wiert wel van
„ d OudeMeeftersgeprefen , maer niet dat
„ hy alleen behoorde na-gevolght te worden.
,, 't Soude wel goet zijn als Apelles te wer-
„ den , maer wat kan 't fchaden datmen tot
,, de bevalligheyt van Apelles toevoeght de
„ Geluck-ftoutigheyt van Zguxis , d'onver-
„moeyde neerftigheydt van Protogenes, de
„ kloecke diepzinnigheydt van Nicopbanis ;
ende andere hare deughden meer aen te
,, nemen. Soo feggen wy nuoock , wat kan
het hinderen loo wy Haphel Vrbun als een
lichtende Fackel in fraye ordineeringhe,
zedige befigheyt der Beeldeh, ende grootfe
gedachten willen navolgen, datwydaerby
Foecken tekrijgen de wifleTeyckeningh en
vafte omtrecken van Carats, Tefia ende ande-
re; de foevallighcydt, cieriijckeplayfantie,
ende rijcke Majefteyt yanPietrodeCortone,
de
Hoemen
vanver-
fcheyde
Meeitcrs
hct befte
moet kic
fen ende
t'famcn
voegcn.
-ocr page 119-
der algemeene Schilder-Kjmft. io<;
de verltandige waernemingh der vlacke fcha-
duwen en dagen, Crokeringh ende natuer-
lijcke Coloreeringh van Pouffijn, Barotitis,
Symon Vou'e't,
ende watmen meerna fijnhu-
meur en gave oordeelt, in andere Meefters ,
navolgens waerdigh tezijn. Want gelijck wy
gefeyt hebben dat de dingen belt gelucken
welcke met ons oordeel ende gefonde reden
over een komen, foo vintmen oock felden
alles dat oris behaeght in eendingh alleen :
Daerom dat eenWijs Man behoorde van ye-
der het befte te ontleenen; ende dat foude
dan om met een woort te ieggen, een vol-
maeckt Konftenaer zijn , die alle het gene
in andere gebreeckt , optnaeckt, ende be-
fnoeyt dat in andere Wercken overtolligh is;
Die daer na traditen hebben 't rechte wit
in't oogh , ende die't bekoinen, fullen feec-
kerlijck den naem van een groot Meefter
be-Erven, ende den roem van alle de voorige
Eeuwen met de Deught van hare Wercken
verdooven. Die gene aaer-en-tegen, die an-
dere navolgen ende blijven navolgen , zijn
even als die, welcke langhs de grondt blijven
kruypen, ende uyt vreefe van te vallen niet
op haer eyghen beenen derven ftaen, veel
min haer fel ven aenporren om het gene, daer
andere nalatigh in zijn geweeft, te verbete-
ren, ofte yets toe te voegen. Vande fulcke Wat Da-
feght Davincy datfe geen Echte Soonen, maer nncJ ~j&"
alleen Neven vande Konft en mogen genoemt „l^le
werden. Waerom oock Iunius feght dat fulc- nalaiigh
ke navolgingh een flaeffe Imitatie is , den indever-
aenkomelingen meer fchadelijck dan profij- *%£$£'
telijckj gelijck hy het quaetgebruyckdaer docnwV
G f
                  vanrea.
-ocr page 120-
/ o 6 Inleydingh tot de PraBijcJ^
van uyt Qutntiliano aenwijit , daer hy dan
j, aldus fey c. Veele die in defe on-ontbinde-
„ lijckeftrickengevallen zijn, verliefen oock
„ met eenen den ernft der vrymoedighebe-
,, trachtinge , daerfy van natueten toegene-
»,gen waren; jafy verlaten de natuerelelfs ,
,,den alderbeiten Leytsman , dewijl fy na
„ ick en weet niet war voor een Leer-Mee-
„ iter omiien. Want (feght hy op een andere
„ plaets ) daer en is niets 't welck door de
,, enckele Imitatie toeneemt: Ende indien
»,het ongeoprloft waere gheweeft, tot het
,,gene gevonden was, yets toe te voegen,
,,wy fouden als noch anders geen Schilder-
„ Konit hebben, dan die d'uyterfte Lynien
„van de ichaduwen der Lichamen na-
„ treckt.
Vorder ftaet nu oock aen te merckcn, dat-
men neftens de verftandige navolgingefich
Datmen wijflelijck drage in het aenhooren van alle
uyt 'tal- Mans oordeel, felfs oock vande onkundige,
oo'rdeei want daer met op-merckingh op te letten,
oockwat kan men veeltijts watgoets daer uyt leeren :
kanleeren Menleeft vanlecckerSchilder, diegevraegt
wiert wie hem foo wel bad leeren Schilde-
ren? dathy niemantennoemde, maerwees
met fijn vingcr op het omitaende Volck; te
kennen willende geven, dat het oordeel van-
den gemeenen Man, hem voorfichtigh hadde
gemaeckt, om fijn Konltwelaenteleggen.
Soo plegen oock in't gemeen de Konftenaers
in Grieckenlandt, welcke om prijs ftreden,
hare Wercken, van die geen Conttenaers en
Gecrtigh vvaren, te laten oordeelen. My is verhaelt
roorval. van feecker ceval , in welcke verfcheyde
Lief-
i
-ocr page 121-
........ ~~~~ ~                                                                -.-—.....-....._- .... ... ..... ........
dcr algcmeene SchilcUr-Kjtnft. 107
Liefhebbers by eeni waren , otn van een
Tafcreel, in welck de Offerande van Abra-
ham gefchildert was, te oordeelen; terwijl
de Konft-kundige dat felve befagen , ende
yeder fijn Lof ende goetduncken daer van
feyde, quam een gheringh onkundigh Man
daer by ftaen , ende hoorende dat clien
Meefter foo dappergeprefen vviert, voer hy
aldus uyt: Prijrt ghy-lieden dien Meefter
foo, my dunckt dat hy wel een grooteon-
wetentheyt, of een kleyne forghvuldigheyt
ontrent het maecken van die Hiftorye ge-
bruyckt heeft; d'Omftaenders hier overge-
belght, ftietenhemaeneenzijde, feggende
fchimpender wijs, vvat wilt defen Lompert
vande Konft oordeelen, maer hy drongh'er
andermael wederom op in, feggende, kom
ick fal 't u toonen waer de bottighey t vanden
Schilder leyt, alleen met defe vrage te doen;
vvijft my eens ( feyde hy ) hoe Abraham , als
hy fijn Soon falgeofferthebben, dat fwaert
wederom in die fcheede fal konnen fteec-
ken ? De Konftenaers daer op aenftonts ache
nemende, fagen dat den Schilder Abraham
met een krommen houwer inde eene, en een
rechte fcheede in d'ander hant vertoont had-
de, waer op den eenen den anderen aen-
keeck, befchaemt wierden, ende al mees-
muylende gingen doordruypen , voelende
dat den eenvoudigen man beter de mifllagen
danfy, ontdeckt nadde.
Hierom foo moet een verftandigh Schil-
der niemants oordeel verachten, maer met
gedult over fijn Werck aenhooren en ver-
dragen; want jdat leert de ondervindinghe
datter
-ocr page 122-
i o t Ihleydingh tot de PraSlijc\
datter feer weynighe buyten de Schiider-
Wat het konftzijn, of iy konnen de juyft-vormige
g:meen gedaente van een Menfch of bekent Dier
°erilaen (*n c a'gemeen aengemerckt ) feer wel on-
kan. ' derfcheyden, endelichtelijckaenwijfen ,of
een Menfch gebult of gebogen is, of een
dick been heeft, of fijnhanttegroot is , of
dat hy eenige diergelijcke gebreecken inde
natuerlijcke geftake heefc: Waer uyt men
dan feer licht kan befluycen ; dat de gene
welcke de fauten inde nature weette onder-
fcheyden oock bequaemheyt heeft om van-
, de rnifllagen der Konft-vvercken te oordee-
fchapen len- Het is den rechten aert (feght Cicero in
conile- fijn Boeck vande Gificien ) van goede Schil-
naer ftelt ders } Beelt-fnijders endePoeten, datfe hun
geeme cjaer jn verbijjden foo wanneer als degan-
ken in't fcne menighte van 't Volck hare Wercken op
oordeel het naeuwfte onderfoecken, ten eynde dan
vande fy yerbeteren mogen't geen by veelen berifpt
w sh wort: Ta fy plachten daerom foo by haer fel-
ven, als met andere te overflaen , watter
oock ergens in hare Wercken mifprijfelijck
mochte wefen. Aenmerckt vorder datmen
wel naeuwe moet onderfoecken , ofdeoor-
deelen van andere, ontrent u Werck op ge-
B.cPr°e" fonde reden ftaen ; op datmen haer noyt re-
enter lay- 8en en fpreecke voor dat het wonder wel te
denoor- pas komt, ende dat ghy met overtuygingh
ded. haer ongefont oordeel op een welgeboren
uur ontdecken kunt, Soo wifte Apelles hem
als een veritandigh Man vandentiidt te die-
nen , doen Alexander't Paert dat hygefchil-
dert hadde niet veelen achte, want fijn le-
vendt Paert eens by de Schilderie komende,
* .                                             be-
-ocr page 123-
der algemeeneSchilder-Kjinfl. lap
begonde te brieffen , Affiles daer op fijn
kans waernemende, feyde tegen Alexander
U Paert heeft beter oordeet'vande Kgnfl, alsghy.
Inde Konften en moetmen uyt aenfien van
Perfoonen , het oordeel der Grooten niec
meerder dan van den geringen betrouwen,
want het gebeurt veel malen dat de machiige
kleyne kennis vande Kontt hebben.
L. Mummius toonde in defen wel te Groote
rechte fijn onnoofelheyt, foo vvanneer hy •?ebbc.:l
Corinten ingenomen hadde, endemeeft alle jj1^"1"
de Schilderyen ende Pronck-beelden na kennis
I{pomen liet brengen , belaftende de Schip- vande
pers ende Overfte, dat by aldienfyeenige Konften.
van die quamen te verliefen of tebreecken, Exempe-
dat fy daer voor wederom nieuwe foude leri daer
moeten laten maecken. Gewiffelijck heeft van-
defe gemeent dat het maer met hermaecken
genoegh was, ende dat alle Meefters elkan-
deren in Konft ghelijck waeren. Even loo
wiert feecker aenfienlijck Duytfer (die te
Roomen een deftigeSchilderye van een oude
Tronye fagh) gevraeght wa't hy foodanigen -
Stuck wel foude Extimeeren? Waerophy
uyt goeder meeninge antwoorden, al mas
die Vent levendigh, Jbo wilde ick_ hem te vetfts
niet hebben.
Sich inbeeldendedateen
gerimpelde Tronye, geenKonftige Schilde-
rye konde wefen.
Daer en is oock niets dat eer en meerder
bedrieght dan het eyghen oordeel van een Laetdimc-
Menfche, die een groote achtinge van fijn kenthcyt
eygen wercken heeft : Selfs oock buytcn bedcKbt-
dele laetdunckentheyt; want het gene wy
door onfen arbeyt befuer,t hebben, fchijnt
ons
-ocr page 124-
i to Inleydingh tot de PraBijcl^
ons altijt feer fray, ende 'tfchijnt dooreen
aengeboorne Liefde tot ons felven natuer-
lijck, datmen in fijn eyghen wercken het
grootfte behagen heeft , ende dat op foo
een wonderlijcke ende verborgene wijfe ,
dat Cicero felfs bekeht, dat hy niet en kan be-
grijpen, hoe onfe Wercken ons altijt fchoon
duncken; en nochtans is'et foo, (feght hy )
mant ick. en kan tinders niet dencken ofanijne
Wercken %ijn de befle, ende ghy daer en tegen
laet u felven voorftaen dat de uwe de befle tun.
Even foo is oock het oordeel van onfe Vrien-
't Oordeel den dickwils fchadelijck en verleydende,
vanvtien- want door dien fy veeltijts met ons van ee-
<Je".n^' nen fin zijn, foo gebeurt het dat fy ons te
c <s ' gevalle pluym-ftrijcken; invoeghen dat het
mifprijiende oordeel van onfen vyantmeer-
der voordeel kan verfchaffen , dan het goet
vinden van onfen toegenegen Vrient.
Hier uyt volgt klaerlijck, dat deSchilders,
Datmen die hare Wercken niet altijdt in twijffel trec-
Werckcn 'cen' kleyne voortganck in hare ftudy doen;
vceitwi)f- om dat fy het alles voor goet keuren vvatfe
felingen maecken, en duncken altijt dat hun voorne-
moetop- men vvonderlijck wel gelucktis, in't gene
nemen. fy hebben voortgebracbt: Maerdietwijftelt
foeckt altijt met fijn verftantboven fijn Wer-
ken te vliegen, de mifflagen uyt te vorflen,
te onderfoecken, waer en hoe hy dat verbe-
teren kan, op dat hy foo van trap tot trap
H OM(|(.ei wijfer wordende, inde Konft mocht opklim-
vanden men. 't Gaet gemeenlijck feecker, dat wan-
schiidcr neer als het oordeel vandenSchildergeheel
moet bo- acCor^eert met den Uytflach van fijne Werc-
Werck ^en, dat die dingen niet wel en komen uyt
gacn.        .                                                                             te
-ocr page 125-
deralgemeeneSchilder-Kjinjl, ixt
te vallen ; en noch hebbenfe een veel
flimmereynde, foo wanneerals hetWerck
het oordeel vanden Schilder te boven gaet:
Doch vvanneer het verftandigh oordeel ver-
der voor uyt loopt dan de Wercken, ende
'tgeen men daer in komt te fien, fooftaet
vande fulcke noch een grootMeeltertever- i
wachten.
Sod*plegen verftandige Schilders haer in
defen, van eenige behuip-middelen te ver- Behulp-
fien, die haer in het oordeelen van hunne middckn
wercken eenighfins te bate mochten komen : °mn
Hier toe gebruyckten fommige den Spiegel, genweite
in welcke ly hare dingen als in een tegen- oordeckn
ftrijdige ende omgekeerdenftandtbelagen;
invoegen fy haer oordeel door het befchou-
wen van tweeonderfcheyde Vertooningen,
op den Toetfteen brachten. 't Is niet fonder
reden datmen door dat middel defautenzij-
ner wercken kan na fpeuren ; want door dien
de omkeeringh van ltant, veroorfaeckt dac
de eyge LieMe omtrent onfe Wercken niet
in haer voile kracht en kan heerfchen, foo
komen wy die aen te fien als het Werck van
eenen anderen Werck-Meefter , in welck-
men (gelijckd'ondervindinge leert) altijdr.
veel gebreeckenvindenkan : gelijck wy dat
noch verder in ons tweede Boeck fullen aen-
raecken. Andere keeren hare ftucken fom-
tijts om, en lien die t'onderfte boven, om
alibo uyt te vorifen of hunne dingen haer
behoorlijcke Teyckeningh ende kracht heb-
ben , ende behouwen : Gelijck dat mede
doorde Lijften aende ftucken te doen dick-
wils ontdeckt wortj want dat is door erva-
renthevt
-ocr page 126-
^T^»rTr^?rf:! 'r-^
it 3 Inleydin^htotdePraBijck^
rentheyt bekent geworden, dat deLijften,
een Schilderye beter of flechter konnen
doen fchijnen : en om te verhoeden dat
de Tafereelen niet en mochten komen af te
yallen, offlecht en krachteloos inde felve
te worden , plegen fommige hare ftucken in
fwarteLijften tefchilderen , vvelcke op foo-
danige wijfe gemaeckt waren datfe konden
grooter en kleynder ingeichoven worden,
invoeghen fy tot verfcheydene formen van
Doecken ende 1'anneelen dienen konden :
ende dat alles tot dien eynde , op datfe van-
den beginne af, hare dingen daer na houden
ende (chicken mochten , ende verfeeckert
blijven , dat hare Tafereelen nimmer door
de Lijften, voor de tweede mael ibudege-
doot-verft worden.
Infgelijcks kan hier toegemeenlijckveel
helpen, dat men aen fijne dingen, niet als
aen een onverfettelijck pack en tilt, ofte te
lange daer op fit enblockt, endefich t'enden
adem ftudeert, maer datmen die met een
verflche oogh en ontlafte finnen befiet, ende
met een wet gepofeert gemoet doorwandek
en na-dencktj want dat vermach ontrenr.
een Konft-oeffeningh wonder veel ; foo
moetmen oock fomtijdts om de verftroyde
ende afgefloofde finnen wederom by den an-
deren te vergaderen, eenige vermaeckelijcke
rufte tot verpoiingeop foecken, gelijckdie
van een Menfch, die de leuyheyt ende ledig-
heyt haet, genoegh tot nuttigheyt te vinden
zijn : alles ten eynde dat hy met meerder
Vryheydt, als een vers en onbekommert
Werck-man, den arbeydt wederom mochte
aen-
Liiftcn
doen aen-
dc Tafe-
teelen
dcught of
onueught.
Eenon-
vermoey-
de ooga
ontdeekt
de fauten
biter.
Be verpo-
lineh nut-
tigh.
-ocr page 127-
deralgemeene Schilder-I\onfi. 113
aenvaerden. 'c Is foet, ende aenmerckens
weerdigh van Cicero ghefproocken , als hy
feer wel hier ten prdpoofte aldus komt te
feggen ; Hy fchijnt de Vryheydt -van fijn fel-
ven te derven , die fijn Wercken met al te
mets enftaeckt: Want de ware Vr ought -van
en/en onbekpmmerdeu ledigen tijt
, beflaet niet
foo Jeer in het Jpannen
, als in het ontfmnnen
van ons gemoet, &c.
Hier-en-tegen ftaet noch vorder aen te
mercken, datter oock weynigh beteringhs
te hopenis, foe* wanneeralfweonfe gebree-i
ken alleenlijck niet fien en konnen nochon-
derfoecken willen; maer dan, alfie ons als
war frays behaeghlijck beginnen te werden.
De foodanige en konnen met wel verdragen
dat hunne wercken onder 't oordeel vande
Menfchen komen , en by aldien fy dat niet en
konnen ontvlieden , foo bedecken fy die
veel liever, indienfe maer en konnen, dan
dat fy die fouden trachten te verbeteren.
Dwafe luyden (feght Horatius )flaghten ha->
re verfeerde gefwellen door een quade fchaemte
te verheclen.
Soo verbergen oock lbmmige MiflUgh
Schilders alles watfevooreenkundigeooge vanfom-
van kant konnen maecken, dat maer eeni- mige die
fe aenleydinge tot berifpinge van hare were- te"evear"~
en geven kan ; alwarent maer Schetfen, bergcn.
Teyckeningen, Printen, Playfter-beelden,
Kleedingen, Leede-mannen , ofdierghe-
lijckeModel-werck, datfe tot hare dingen
S;ebeficht hebben: Doende even als ick van
eecker Schilder ghelefen heb , die al fijn Snakigh
Hoenders buytenfijnHuyslietbrengen,op exeropel,
datmen de gebreecken van de Hoenders die
H                    hy
-ocr page 128-
114 Jnleydingh tot de PraSlijci^
hy daer na Gefchildert hadde, niet bekennea
foil. %euxu was een groot Meefter , maer
konde iija eygen fautendoor opmerckingh
wel fien , en woude die oock geern heken-
nen, want hy hadde eens eenenjongen met
Druyven inde handt gemaeckt, welcke foo
natuerlijck gefchildert waren, dat deVoge-
len daer op vlogen om die te eten; waer uy t
y^euxis oordeelde dat den Jongen niet vvel en
moefte ghefchildert wefen , door dien de
Vogelen die anderfins voor de Menfchen
fchuw zijn , op de Druyven dorften ko-
men , fonder voor den Jongen vervaert te
wefen.
Eenige verfchoonen oock dickwils hare
Wercken , met te feggen datfe daer niet lan-
ge aen gefchildert hebben (niet tegenftaen-
de fy haer daer over na hun uyterfte vermo-
gen hebben af-geflooft,) op datmen alles
daer in foo naeuw niet onderfoecken, noch
examineeren en foude: Of gelijck feecker
Schilder eens deed*, foo wanneer hy aen een
verftandigh Meefter een Tafereel liet fien,
by welcke hy feyde , dat hebbe ick foo maer
ter vlucht in een dagh of ander-half aen ge-
veeght ; meenende over fijn Kloeckheydt
geprefen te worden ; maer dien Baes ant-
woorde heel buyten den anderen fijn ver-
wachtinge , feggende ick kan't oock heel
wel fien datje niet veel tijdtdaer toeghe-
bruyckt en hebt.
Refteert nu noch, om dit Capittel te be-
fluyten, dat men were hoemen fich in het
oordeelen en befchouwen van andere Luy-
den Wercken moet dragen : en daer toe fal-
men
Hoe Xeu-
xis fijn
misflagen
uytvont
en beken-
de.
Wat fom-
mige tot
verfchoo-
ningh van
hare werc-
ken by-
brengen.
Hoemen
hemin't
befien van
andere
JUiyden
-ocr page 129-
der algemeene Schilder-K^pnft. n y
men kortelijck in't algemcen aenmercken , Konftfal
datmen de kleynegebreecken en pickediljes draSen
niec al re naeuw examineeren, noch te leer owdetk-'a
berifpen en moet; noch de groote mifflagen
niec te licht door de Vingeren fien : Want
foo een Schilder hemhierinonvoorfichtigh
komt te dragen , foo loopt hy gevaer om
by alle andere veracht, en feer gehaet te
vverden.
Het fevende Capittel,
GElijck \vy inde voorgaende Capittelen
hehben verltaen , de byfonderite noodt-
wendigheyt die tot den algemeenen Schil-
der behoort, foo laet ons nu aenmercken,
hoe een verftandigh Schilder hem in bet be-
gin , midden en eynde van fijn itudieus leven
lal draghen, op dat alles wat tot hier toe
gefeyt is, in dit Capittel mochte beflooten
worden.
De ganfche Pogingh van een Schilder die 'tGanfche
na een geluckigh eynde traght, kan bequa- leven van
melijckindry onderfcheydetijdenvanDoe- "n X""'
ningh afgedeek worden. d'Eerfte is deftu- schilder
die diemen moet aenwenden om te leeren; injtijden
Detweede, geleertzijnde, te yverennaee- ?"der-
nengrootennaem: Dederde, tearbeyden jJen'
om een eerlijcken Rijckdom te verkrijgen.
Aengaende voor eerft de Leeringh , die t De
moetmen vroegh beginnen, voorfichtigh aen- Lecr-tijt,
leggen , ende van alles dat de algemeene
Teycken-Konft, Bouw-konft, Perfpedtijf,
Menfch-kunde, Ordineeringh ende Colo-
H 2
           reeringh
-ocr page 130-
1x6 Inleydingh tot de Trailjjct^
reeringh aengaet , neerftigh doorfoecken-,
ende arbeyden om van jonghs aen, lulcken
fixen ende vaerdigen maniere aen te nemen ,
dacmen in geene dingenveilegen enblijve ;
noch oyt een arbeytfame pijnlijckheyt in fij-
neKonlt-Werckenenlaetblijcken, maerde
rechte eenvoudigheyt der nature kome te
vertoonen ; welcke alleen ende oock niet
anders verkregen wort, dan, na datmen van
alles goede fondamenten geleyt heeft, want
Datmen die Jongelingen welcke vande voornaemfte
de fonda- gronc|en der Konftenweynigh wercksmaec-
gtootach- ^en, geven vveynign hope van leer geleert
ting moet daer in te werden. Veele raeckende tonda-
houden. menten der Konlten vvel eens aen ; maer loo
haeft fy die begonnen hebben, Happen fy daer
overheen, ende maeeken daer nadingen die
fonder gront-veft zijn, en dus komtbetna
de lefle van Seneca tegefGhieden, als hy feyt,
Wat gesnfondament en heeft, moet inder haeji
Tiouw-valligh worden. Maer niet tegenftaen-
de de gront-leflen ons inden beginne wat on-
Suttig- ^oec Ja onnoodigh fehijnen , loo moetmen
heyt tier weten dat de nuttigheyt en vermaeckelijck-
Leer-ftuc- heyt van veele Leer -ftucken alleen in hare
kenlslnt uyt-eynden gelegen is. Hierom Too falmen
legend trachten de noodige Kuntfehappen door de
ware maniere te bekomen, want het geen
, men geluckigh vinden wil, moetmen infij-
nen eygen vvegh foecken , ende Too doende
looptmen 't gelochte recht inde mondt. Alf-
dan machmen hem begeven , om met een
verlicht verftaqdt , brave dingen te dorven
aenvangen, cnde die regeeren na goede en
welverltane gront-regulen , fonder iich met
defe
-ocr page 131-
der algemecne Schilder-lQmfl. trf
defe of gene Krueken te behelpen. De
„ rechtfinnighe Konft (feght Q^intilianus) Schoone
j, were dan eerft voor goec gekeurt, wan- ^"5T^
„ neerfe hare meelte kracht op een feeckere ^j" '
„wijfe, omtrenr de aenfienlijckfte dinghen
,, beltaet aen te leggen; de by-weghen en
,, kromme fprongen daer-en-tegen die buy-
ten deware regulenloopen, zijnenckele
„ fchuyl-wijnckels , ende fluyp-holen ,
„tot welcke die gene haren toe-vlucht ne-
„ men, die inde Konft niet feer vaft en gaen;
„ even als de gene die niet wel tebeen zijn ,
„ fidi in het loopen, met keeren en wenden,
„ foecken te ontiluypen.
Soo moet oock een jongh Scbilder in 't
midden van fijnen voortgangh dickwilsbe-
proeven, en aen dees en gene dingenonder- Hoemcn
lbecken, boeveelfijnefchouderenbeginneu fij»voort-
te konnen dragen , ende verfcheyde Iaren f^fn be-
en Maenden van fijneftudieteghen elkander proeven
overwegen, en opnemen hoe veel hy is ge» fil.
vordert, wat krachteu hy nu rneer dan in die
tijt heeft bekomen; metwatgrondigeken-
nis hy nu dit of dat beter als te vooren ver-
(taet, en diergelijcke; op dat hyt'elckens
fijn kracht overweghende , geenJwaerdet
matery uyt en lefe , als 't uyterfte van fijn
vermogen dragen kan. Want gelijek alfvve
de proef-ftucken van onfen eerften ftoutmoe-
digen Arbeydt, niet tot op het laetfte van
al onfe doeni'nghe moeten uytftellen , foo
moetmen de bloodigheyt der fchaem-fchoe-
nen, oock niet tevroegh uyt trecken: Maer
alfdan machmen fich eerft op fijne Konft be-
ginnen te vertrouwen, foo wanneer datmen
H 3               hem
-ocr page 132-
71 $ Inleydingh tot de PraStijcJ^
hemna lange ervarentheytverfeeckert vint,
Wanneer- vande onfeylbare regulen , na welcke dat-
en °P men zijn dingenweet terichten. Danis'et
regulen' " datmen fich mach vertaten, opdeDeughden
vertrou- diemen feecker weet dac in fijne Taferee-
wenmach len zijn ; dewijl men bekent, hoedanigh ,
ende door wat wegh men die daer heeft we-
ten in cebrengen. Dan behoeftmen weynigh
te vragen na de authoritey t van die gene,
welcke uwe Wercken fiften fullen , want
ghy zijcalreede verfeeckert, dathetalder-
gheleerfte oordeel u voordeel aen u eere
toe-brenghen kan : Daer zijn weynigh
fulcke fchamige Menfchen te vinden (fegnt
Qnintilianus,) die fich niet en verftoiuen
3, op de kennis van haer eygen vermogen, foo
,, wanneer hun ghemoet ghevviffelijck ver-
,, feeckert, dat het haer aen geen Kunft en
„ ontbreeckt: Invoegen de fchaemte alder-
,, bell verbetert wort , door't vrymoedigh
,, vertrouwen dat wy op ons felven heb-
Toever- >> Den- Staet oock wel aen temercken dat
ficht in defe ftoutmoedigheyt niet uyt ibrgeloofheyt
deft be- noch lofligheyt en moet voortkomen, want
proevmg. men ftaet geduerigh in perijckelvan te val-
len , waerom datmen oock met een geftadige
iorge feer omfichtigh moet wefen ; doch
meer uyt een redelijck befeften van deon-
heyllen tot welckmen fou konnen vervallen,
als wel uyt een ilaefachrige vreefe voor de
felve : Want het fchroomachtigh ■vermijden
der gebreecken ( feght Horatius in fijn Boeck
vande Dicht - Konft ) wort het grootfle ghe-
brecl^, fin wanneer alfmen onaerdighluch^ daer
mode te Werck^gaet.
i                                                                Nu
-ocr page 133-
der algemeene Scbilder-lQmft. up
Nu fooftaet indetweedetijttelettenop
de middelen diemen moet aenwenden, om 2 Tijt
eenen heerlijcken ende grooten naem te be- °™0"j|
komen: Door de Eere ( feght Iunius ) wert |am te
de Schilder-Konft als door'c rechte Lock-aes bekomen.
aengefet. Soo is oock de hope van een on-
ftertfelijcken naemte bekomen, heteenigh
oogh-inerck der oude Vermaerde Konite-
naers gevveeft; wetende dac indien fy dien
konden bereycken, het haer aen geen winfte
ontbreecken foude. Men kan geen vvegh, Datmen
die daer op uytloopt nader praclifeeren, moet foe-
dan te arbeyden om fich Univerfeel in de mec" * f*~
Kon,ft te maecken, en gelijckmen feyt over <je Konft
al t'huystezijn j invoegen men alle ende een tezijn.
yegelijck kome te voldoen. Hoe menigh-
mael fietmen door gebreck van defe alge-
meenheyt dat fraye MeeftershareTaferee-
len bederven met yets daer by te maecken,
op vvelcke fy haer niet en verftaen; als by
Exempel een Beeldt-Schilder, dat hy Lant-
fchappen by fijn Hiftoryen maeckt die niet
en Deugen, of Gebouwen en anders tegen
de order-maten ende perfpe&ijf regels daer
byordineert, ende diergelijcke, alsdever-
ftandigegenoeghfalvatten: In alle welcke
mifllagen een ischilder .niet en fal vervallen,
by aldien hy fich op dealghemeenevveten-
fchappen verftaet.
Men foude hier tegen konnen inbrengen, Tegea-
datter Remedien zijn omin defen geholpen werpingfa
te werden, ende datmen, gelijck het veel vanfom-
gefchiet, fijne ftucken door andere kan laren m,8e-
op maecken, als by voorbeelt, dat een Beel-
de-Schilder fijne verfchieten van een Landt-
H 4
                fchap-
-ocr page 134-
-~'™*vi r^
120 InleydinjrhtotdePraBijc\
fchap-Schilder laermaecken, ofdeGebou-
vven van een die de Architecture endeper*
fpedtijf verftaet, ende foo voort: Waerom
een Landtfchap - Schilder fijn ftuckendoor
een Beeldenaer kan laten ftoffeeren , ge-
lijckmen dar loo noemt: Invoegen darter
dickvvils twee, dry, a vier Meefters aen
een Tafereel gefchildert hebben. Hier om*
trent heeftde Ervarentheytgeleert, datde
Beelden in foodanige ftucken dickwils wor-
den ingelapt even offer .uyt deLucht inge-
Haer mis- vallen waren , of immers daer in niet en
flagl^ out- hoorden. Want menighmael en wert van de
Sioffeerders het voornemen vanden Meefter,
noch de verkiefinghe van het Dagh-iicht,
noch de behoorljjcke wijckinge der gronden,
de Perfpe&ijf, Ja den ganichen aert van *i
Landtfchap niet verftaen; veel min dan datfe
het in het toe-paflen harer Beelden in acht
fouden nemen : invoegen dar fy gantfch on-
ge-aerde Beelden van eenen fchaonen dag in
een fomtner Landrfchapkomen remaecken,
en dicrgelijcke mifflagen meer, die regen de
waerheyt der nature, en regelen vande Konft
ftrijden. 'k Hebbe veelmael geobferveerr,
dat de Beeleen ende Beeften, die vanden
Door er- l,antfchap.Schilder felfs daer in gemaeckr.
varent-                    ,f . n.7 , rr         .           o
heyt van waren, die (hoe llecht ly oock mogten getey-
veei voor- kent wefen) nochtans beter uyr eenen aerc
vallen we- na het Landtfchap geplaetft, en Gefchildert
dedeyt. waren t dan andere die al van een goer Mee-
fter daer waren by-geflanft. Soo datter,
(fonder dat nochtans yemants doen in 't by-
fonder vvorde beriiprj dit in 'r korte kan toe-
ghefeyt, vverdenj datter weynighe van die
welcke
-ocr page 135-
der algemeene Sc!nlder-J(onJl. 121
welcke andere in haer Werck moeten te
hulpe roepen, gefien worden, die de naem Geiijcke-
van een groot Univerfeel Meefter dragen, nis waer-
nochoock. dat hareftuckenin eenongemee- L°Men
ne hoogh-achtingh zijn; en't isnietvremt, gtoot
want wat onghelijck foude men doen , Meefter
datmen yemandt die van dry a vier Vaders konnen
was voorr geteelc, den naem van een Hoere- ^den
Kint gaf.
Soo weten wy oock vvel, dat het niet mo«
gelijck en is, alles door regulenvanbuyten
te leeren, en dacmen derhalven het leven in
velen diende te gebruycken : maeralfoohec
veelmalen gebeurt datmen het leven op die
           1
tijtals'cons yannooden is, nietenkanbe-
komen, foo behoordemen neerftigh te we-
f en om in fij nen opgaenden tij t alle dingen te
modellen, infonderheyt foo wanneer d'oc- Hoemen
cafie prefenteert, om wat ongemeens van meet f°e-
fraye Lochten, Verfchieten, Geboomten , k?n veel
Kruyden, Offen, Koeyen, Schapen, Boc- mJ|j2en>
ken, Honden, Swijnen, Paerden , Ezels,
Gevogelte, Wapenen, Goude , Silvere en
Kopere Gefchirren, Vruchten, Bloemen,
Aerd'-en Boom-gewaflen; oock eenighe
fchoone Tronyen, ende Handen van Oude
enJongeMannen enVrouwen, Mooren en
naeckte Kinderkens.Vooraamentlijck moet-
men fijn kans waernemen ontrent devrem-
digheden, als van Leeuwen, Tygers, Bee- En welcke
ren, Olyphanten, Kameelen ende dierge- vooma-
lijcke wilde Dieren, diemen felden oncier men^i*«
oogenkrijght , en fomtijts evenwel hebben
moet om in fijn Inventien toe te paffen; daer-
om datmen die in verfcheyde opfichten en
Hf              ver-
-ocr page 136-
.■>wmt%i
12 2 Inleydingh tot de PraBijcJ^
verkiefingen moec fien te bekomen. Staet
alleen hier in goede toeverficht te nemen,
om die Meefterlijck endeniet Kinderachtigh
te paffe te brengen.
Men moet
llch fien
bemint te
in ak.cn.
lnfeelijcks moetmen fich oock by Groote
ende Kleyne in allerley voorval foecken be-
mint temaecken , maerniet trachtenomde
domme menighte alleen te behagen, want
dan foumen feeckerlijck de aldervvijfte mis-
hagen.
Ludovicus Davincy vvillende fijnDefcipu-
len leeren hoe fy hun wegen hare Schilder-
Kontt by y eder ten aengenaem fouden maec-
ken, niet teghenitaende fy van byfondere
fmaecken mochten wefen , gaf haerdefe
Lefle: Namentlijck dat fy in een en de fel-
ve Ordinantie, fommighe dinghen fouden
brengen die tterck gefchaduwt, endeande-
re wederom die veel fachter aengetaft wa-
ren, doch in fulcker voegen datmen de re-
den en oorfaeck van waer de ftercke ende
flaeuwe fchaduwen voortquamen, klaerlijck
kon bekennen.
Soo zijnder noch verfcheyden andere
voorvallen, daer inden Schilder hem voor-
fichtigh moet draghen, wil hy inde gunfte
der Menfchen komen. In't gemeen willen-
de Menfchen altijt fchoonder zijndanfy in-
der daet ben ; ghemerckt elck fich felven
Seerne behaeght: Hierom moet den Schil-
er in het Conterfeyten een betamelijke fla-
teringh, die meer natuerlijck dan op-ghe-
pronckt is, fich aenwennen; de Poftueren
wel in een goeden ftant verkiefen, fchoon
en fonder onaenghename fchaduwen inde
-v.:
                                              Tronyen
Gemeene
opmerc-
kingen
om fich
bemint te
maken.
-ocr page 137-
der algemeene Schilder-Kjmft. 123
Tronyen wefentlijck doen gelijcken: want
indien yemandt fchoonheydt heeft, hy fiec
het geerne in fijn Schilderye.
Diogenis Laertius verhaelc van feecker Jon-
gelinck die hem binnen Athenen heel fchoon,
endeganfchcierlijckgekleetliet uytfchilde-
ren, na welck model hy hem dan dickwils
fpnck op-proncken, om hem waert'tmoge-
ijck foo fchoon als fijne Schilderye te ver-
toonen.
Her tegendeel lier Agefilaus blijcken ;
Want om dat hy leelijck en kleen vanPer-
lbon was en wilde hy niet ghefchildert
wefen.
Om defe reden, foo moet de abelheydt Exempe-
vanden Schilder, de mifmaecktheden door len van
d'een of d'ander aerdige verkiefinge weten "V6?!"01
te bedecken. Alexander liet fich met de eene \*n ^
Handt om hoogh Schilderen, van welck mint,wc-
een Vinger voor een gedeelte van fijn Aen- gen hun
gefichrequam, om door dat middel een Lit- Werck
teycken , van fijne Tronye aerdigh ende on- m ec
geacht te bedecken. Atelles Beelden den
Koningh Antigonus op fijden uyt, op datmen
de mifmaecktheyt van fijne een Oogh, niec
fien en foude.
Voor alle dingen moet oock een Meefter-
lijck Schilder wil hy eenen goeden naem be-
houden, feer na-denckende en omfichtigh
in alfijn doen wefen, infonderheyt ontrent EenSchil-
fijn Inventien, en by-een ordineeringe der p"£!£"
Hiftoryen, op dat hy niet alleen geen onmo- en(je na_
felijcke of Konft-ftrijdige dingen voort en denkende
renge; maer dat hy doch in geenen deele wefen.
dingen,maeckt, vanwelcke, ofdeLuyden
diefe
-ocr page 138-
H4 Inleydingh tot de PraSlijck^
diefe toehooren , of andere diefe belchou-
wen fallen , eenen quaden uytlegh daer van
doen konnen, of oock buyten de Intenty
vanden Schildcr, oorfaeck vgn befchimpingh
verleenen. Hierom is 'et datmenfich altijdt
vvel vanden fin en waerheydt vanfijnvoor-
nemen moet verfeeckeren , datfe op een
goede meeninge, en in reden beftaende uyt-
legh gegrontveft is. Wil dan evenwel het
quaetwilligh onverftant der Spotters , buy-
ten de gelonde meeninge vanden Schilder,
cenen valfchen uytlegh daer over doen, foo
moetmenaltijtveerdighwefen, omdat met
een abel-aerdigen quinck-flagh wederom
ix el goettemaecken. EenExempelhiervan ver-
om dl haelt ons Ihonidi Upe, Engels Ambaffadeur,
<juadeuyt-in fijne Voyagie, dat doe hy aendenGroo-
leggenvan ten Mogol gefonden wiert, neffens andere
Schifdcrve ghefchencken twee Kunftige gefchilderde
met een Tafereelen aenden Mogel op-otferde ; inde
ijmnk-flag eene was een llapende Venus, die van een
goet te Satyr by de Neus gevat wiert, in d'ander
mace en. ^Qnt een paerc en(^e een Stier: den Mogol
defe ftucken befieiide, vraeghde feer naeu-
keurigh watfe tebeduydfin hadden, ende ge-
liet nch met een verbelghtgeficht, dathy
defe Schilderyen tot befchimpingh over fijn
Volck opnam, even of fy Hooren-dragers
waren gelijck defen Satyr; den Ambaffadeur
de fnofinde Neus krijgende vreefde voor
ongenoegen , feyde feer beleefdelijck dat
hy niet en wift wat den Schilder daer mede
gemeent hadde; den Mogol voer al wederom
voort met vragen over't ander ftuck, feg-
gende, meent ghy dan dat ick geen Paerden
! %J                                                                       Of
-ocr page 139-
"■ ■ -..........•■ - —■ ....................... .....
;
deralgemeeneScbilder-Kjnfi. 12$
of Stieren en kenne. Flucx antwoorde
Thomas I{pe, vvy hebben dat \vcl geweten,
maer mijn Meefters hebben met defe twee
Schilderyen vvillen toonen vvat Schepfels en
Dieren hunLandtvoortbrenght, om u daer
mede tckonnendienen; by aldien ghy maer
gebieden wilt. Door welcke welbedachte
uytvlvcht den Mogol hem liet paeyen, ende
den Af-gefandt een groot ghevaer ont-
quam.
Daer is oock noch een ander middel, waer natmen
door den Schilder hem lelven een Vermaer-fich door
den Naem kan maecken: Namentlijck dat rrmten
hyfomtijts , tijtendevlijt daer toe aenwent, "cve^kan
om eenige van fijn befte ordinantien en teyc- fn naem
keningen in print uyt tegeven : Want ver- btcngen,
mits die de geheele Werelt door-vvandelen ,
en^in alle Liefhebbers handen komen, en
dat de Schilderyen meeftakijt maer in eene
plaets blijven, foois licht af tenemendat-
men door eenige Print-Konft inde Wereldt
te brengen , meerder bekent kan worden.
Hier toe kanmen lichtelijck , als tot een
buytens-tijdige oeffeninge , en fijn eyghen
felfs vermaeckingh, de handen aen het werck
flaen ; niet datmen dat door een langhwijli-
gen arbeydt van in 'tKopertefnijden , (dat
veel moeyten in heeft, om het Graef-yfer
wel te leeren handelen,) fou halen ; maer
door een lichte maniere, van met fterck wa-
ter te Etzen of in Koper in te bijten, welc-
ke veel korter en gemackelijcker gaet dan
het fnyen met de Graveer-yfers, gelijck die
nu oock in Vranckrijck en in Hollandt foo
gemeen, enfraeygeoeffentwert, datmenfe
naeu-
-ocr page 140-
126 Inleydingh tot de PraSiijcl^
naeulicx van 't Snyen onderfcheyden kan.
Weynigh Jaren geleden, heeft A.BojJe,
binnen Parijs, hier van eenganfch Boeck ge-
fchreven, dat oock naderhandt in't Hoogh-
duyts en Neder-duyts is over ghefet j In
welck hy aenvvijft de gronden te maec-
ken, hoemen dat op de Platen fal ftrijcken,
droogen , hart ende fwart maecken fal, hoe-
men de Teycken-naelden fal flijpen, vaft-
fetten, ende op hetKoperregeerenfal, op
war wijfe het Starck-water gemaeckt ende
op het Koper gegoten wort, ende alle ande-
re noodige handt-grepen die daer toe ver-
eyft werden, dien hy op twee verfcheyden
wijfen, d'een met eenen harden d'ander met
eenen weecken grondt leert : Soo dat hy
alles klaerlijck tot het maecken der Druck-
Parffetoe, volgensfijn eygen ondervinding,
als een nuttigheWetenfchap voor de Lier-
hebbers der Teycken - en Schilder - Konft,
daerinkomt aente wijfen. Gelijckhy felfs
oock wegen het voordeel datter de Konft-
Oeffeningh door kan verkrijgen, in de Voor-
reden van't gemelde Boeck komt te feggen,
dat het te wenfchen waer, dat alle Schilders
ende Teyckenaers fich tot defe Wetenfchap
van 't Etzen begaven, op dat wy door dat
middel meerder fraye Printen mochten be-
komen, die wy nu miffen tnoeten. Oock
foumen hier by konnen aenmercken, datmen
door Platen na eenige van fijn befte ftucken,
door andere te laten fnijden , tot het felve
ooghmerck foude konnen komen.
Dient oock noch vorder aengemerckt te
werden, dat het- Reyfen en befichtigen van
andere
-ocr page 141-
deralgemeeneSchilder-Xjmfl;. iiy
andere Landen , en aenfienlijck Rijcken,
den Jonge Schilders nuttigh kan wefen, ende
mede tot een middel dient om fich eenighfins
vermaert te maecken; hoewel datmen om
eenen naem alleen fonder eenige Meeiter-
lijcke geleertheyt mede te brengen, geen
reyfe en behoeft, na Roomen of elders Seen
te doen: Wantmen , op fulcken wijs we-
derom in fijn Vaderlandt komende, occafie
verfchaft, om van de Verftandige die u te
vooren hebben gekent, uytgelachen te wer-
den; die u dickwilsfouden nageven datter ee-
nen Ezel inLijf-Lantisgeweeft, endathy
noch Gygaegt als hy t'Huys komt, en dierge-
lijcke fmaet-redenen, diefe dan met recht
komen uyt te braecken; invoegen men dan
alleen uyt infigt van wat byfonders te leeren,
het reyfen moet beginnen. Dit moetmen
oock niet ter loops doen, als de Honden te
Kerck gaen, die eens blaffen en wederom
te rugh loopen , meenende 'k hebber ghe-
weefti maer neen , men moet ergens een
wijle tijts zijn verblijf nemen, opdatmer
watfoukonnenfien; Wat leeren', endewat
van daer brengen.
Soo plachten eertijts fraye Borften, Ita-
lien te gaen befoecken , en verbleven een
wijle te Roomen , om onder 't Schilderen
aldaer de Teycken-fchool te oeffenen, die
veele dan namacls naVenetiengingen , om
hetwel Schilderen en Coloreeren te leeren,
gelijck d'exempelen van veel Meefters ge-
tuygen konnen.
Veele befoecken heden Vranckrijck, daer
thans oock wel wat te leeren is, allmen kan
af-
-ocr page 142-
12$ Inleydingh tot de TraUijcl^
afnemcn uyt de veelvoudige fraye dingen
die 'er dagelicks werden van daen gebraeht.
Het is medebekent datmen vanden Konfte-
naers die een wijle vremde Konft-Schoolen
befocbt hebben , een groote verwachtingh
heeft, ende dar dienvolgende het gene men
dan van daer mede brenghr, aengenaem by
de Lief-hebbers is, by aldient foo veel is,
dat het hare ooge behagen kan ; invoegen
daer nochaltijtgrooterroepvanuyt gaetals
het inder daet is; ontrent welck geval her
ghefchapen ftaet , om fich voorfichtigh te
dragen, op datmen die mare niet wederom
en komt te verliefen; datmen dickwilsfiec
febeuren, en dat meeft altijdt, wanneerfe
,euy en yverloos worden , en fteunen op
den naem die van hem begint uyt te gaen;
ende en dencken niet dat lhet fwaerder valt
het verkregene wel te bewaren, dan yets
van nieuws te gewinnen; op welck voorna-
mentlijck te letten itaet.
Datmen Soo ftaet hier voor een Konftenaer oock
fich op noch teNoteeren , datbyaldienheteeluck
tennaem" hem foodanigh in fijneneerftigeftudy Doveti
niet en alle gefeyde fwarigheden te hulpe quam ,
moet vet- dat hy den naem van een groot Univerfeel
he„aerd'" Meefter verkrege, dathy aifdanv/eltoefie,
scn' dat hy hem felven op de Wiecken vande
Faem, tot trotftieyt en opeeblafentheyt niet
en laet vervoeren: Want dat by alle ver ftan-
dige dapper mifprefen wort. Xeuxis wiert,
Vetwaent- om dat hy Helena eens foo verwonderens
heyt van waerdigh wel getroffen had , foo hovaer-
Xcuxis, digh, dat hyfe niet dan voor een groot ftuck
Gelts en wilde laten kijeken: Ja hy wiert
op
-ocr page 143-
dcr algemeene Schilder-Kjmft. 129
op 't laetfte over fijn Konft foo moedigh ea
verwaent, dat hy fijnen Naem Xewj«s met
groote Goude Letter en op fijnen Mantel
net fetten, om over ftraet gaende, van yeder
een bekent te wefen.
Indien yemandt vvaerlijck den naem van
een groot Meefter verdient , en dat fijne
Wercken vol vande ware deught der Konfte
konnen ge-oordelt vvorden , en dat fy alle
nootwendigheden, foo van goedeTeycke-
ningh en proportie, behoorlijcke reddinge
en houdinge in haer hebben, die over een
komen met de Plaets en'tlicht, inwelcke
de voorwerpfelen zijn ; en dat de fchadu-
wen en dagen gefchickt zijn, na de occafie
van welcke fy vverden voort gebracht; en
dat voorts alle de Beelden gedifponeert en
gecololeert zijn, na den inhout vande Hi-
itorye dierneft wil vertoonen ; daer-en-bo-
ven datfe aendachtigh ende werckelijck
hun doeningen en herts-toghten voort-bren-
gen, die met haer ganfche ftandt over een
komen ; foo machmen wel op fijn Konft
vertrouwen, nochtans nedrigh van herten, Watd'ho*
en ghemeetifaern van ommegangh wefen : vaerdy
"Want de hovaerdy maeckt onfe Vyanden 4"w*ge
liftigh, om met Leugenen en quade parten, brcnght.
o'nfengoeden naern en faem teondermijnen ;
die niet als door fich wel ende loffelijck
omtrent mindere Meefters te dragen , en , 7-ijt
konnen overwonnen worden. Indien ftaet van een
zijnde, is hettijtom na eerlijck Gewin en gI00t
Rijckdom om te ,fien. Soo ras men fich kan Mee^"k
verfeeckeren datmen door fijn gedane Neer-do"n te "
ftigheydt een vbikomen Meefter geworden krijgen,
1                   .is,
-ocr page 144-
i ;o Inleydingh tot de PraBijc^
is, die fonder alle hulp van andere onderwij*
fers alleen kan voort ftudeeren, en dat fijneri
Naem daer by begint vermaert tewerden,
foo moetmen trachten fich felven over al
inde gunfte der Menfchen in te dringhen j
Gunfte infonderheyt meeft omtrent de groote, als
en'lcmft6 ^°Pingen > Princen , Vorften en Heeren ,
fcenners." en^e wel voornamentlijck by die , welcke
door Liefde for de Konft, de Konftenaer
beminnen, elide defelve door rijckelijck te
beloonen de handt boven 't hooft houden:
Oock omtrent verftandighe en.Geleerde
Heeren, die goede Kunft - kenders zijn,
ende u hier en daer konnen voor-draghen,
en Recommanderen daer wat Meefter-
lijcks te maecken valt. 't Gaet gemeene-
lijck feecker , dat foo den Coningh is ,
foo zijn de Onderdanen ; hierom is yeder
genegen om fich van der Overheden Werck-
Luyden geern te laten dienen : Wie en
\yeet niet hoe menighe hier door tot een
Man geworden is; leeft het leven vande ver-
maerde Schilders, en ghy fult meer dan
• ■ .. - overvloedige Exempelen vinden; of by al-
dien het u te verr' is om uyt de Boecken
te halen , foo aen-merckt de geachtheydt
die wy daghelijcks van verfcheyde Mee-
fters in Vranckrijck en elders komen te
fiooren : Ja hoe groote Sommen Gelts aen
fommighe gheboden worden , om hunne
Woon-plaets te willen veranderen , en
liaer daer door inde Hoven der Princen te
Iocken, en foo voorts.
Edoch ftaet voor een Verftandigh Man
omtrent defe dineen wel te letten ,• datmen
ficb
-ocr page 145-
.........
der algemeene Schilder-J^onfi. 13 *
fich op de gunfte der groote niet ce ved,
veel min alleene fal vertronvven , noch Menmoet
hem geheel op hare mildadige belooningh ^„ft°^e
verlaten , otn niet ten dienlte vande Ge- Groote
meene Onderdanen yets uyt te rechten. niet ver-
d'Ervarentheyt heeft geleert dat de beloo- l«en.
ningh onfeecker gaet, infonderheyt ontrent
den arbeytdiemen dickwils uyt infichtvan
eenigh boven gemeen voordeel, of gunlti-
ge inclinatie der Gezagh-hebberen te ver-
krijgen, aenleyt : Want het komt menigh-
mael buyten onfe yervvachtinge fee'r fober
uyt te vallen , ende dan en ftaet 'er niet
dan miftrooft en wanhoop voor de deur
des Conftenaers jinvoegen het beter is,op
een feeckere en ghewifle winfte, die met Beter op
de gelijcke waerde onfer Konft-Wercken feeckere
over een komt, fich te verlaten , dan te ^°ft s^n
hopen op een in-gebeelden Gouden Bergh, iicn 'op
van groote beloften, waer van 't volbren- een inge-
gen hanght aende Wifpeltuerige Forruyn, beelden
of onbefeefde quaet-aerdigheyt des beloo- ^jfen.
vers. Al kreegh Apelks voor 't Conterfeyt-
fel van Aleximder twintigh Talenten Gout, Exempe-
foo en lucktend' Andreai Mdtineas op verr' ien hoe
na foo wel niet : Dien goeden Meefter onfeecker
Schilderde op hope van een Kercklijcke n-n ^ *
bedieninge voor fijn Soonen te verkrijgen, _aett
een Gallerye voor den Paus Innocentim de
VII. Maer hy kreegh niets daer voor,
dan dat den Paus hem weyriigh tijt daer
na, de feven Ondeugdert belafte daer noch
by te maecken, 't welck Matineas dede,
maer hy Schilderde op fijn, eyghen goet-
vinden de aehfte Ondeught, namentlijck
la               d*
-ocr page 146-
13 2 Inleydingh tot de Praflijcl^
de Ondanckbaerneyt daer by , meenende
door een heymelijck verwijten by denPaus
\vat op te doen , en fijn mildadigheyt gaen-
de te maecken : Innocentius de uyt-beel-
dingen fiende , vraeghde Andreas met ver-
wonderingh , waer hy meer dan van fe-
ven Ondeughden gehoort hadde; Matineas
antwoorde en feyde, de Ondanckbaerneyt
is thans foo groot en ghemeen onder alle
foort van Menfchen, datfe mijns Oordeels
wel voor de achtfte mach Gerchildert wor-
den : Pans Innocentius defen duw in fijn
Wambays voelende, hieldt fich echter in-
nocent, en feyde Schildert nudaer teghen
over de feven Deughden , en voeghter de
Lijtfaemheydt voor de achtfte by : Invoe-
gen Matineas, verfwaringh van Arbeyt, en
ichimp tot fijnen loon bequam.
Meerder Exempelen , achten wy niet
noodigh op te halen , maer vermeenen
't gene foo hier in , als in alle de voorge-
rnelde dingen, die tot een generale inley-
ninge vande algemeene Schilder-Konft die-
den konnen, genoegh gefeydt te hebben ;
des wy , oro den Konft-oeffenenden Lefer
niet lange met woorden fonder faecken op
te houden, willen eyndigen,en denKonft-
oeffenaer uytftellen , tot op onfe pra&ijck
Regelen-, die wy verhopen in een ander
Werck te laten yalgen, gemerckt die mee-
rendeel zijn afrgeyaerdight; verhopen dat
het goede daer in ghevonden. wordende,
fondament fal geven , om de ware Konft-
oeffeningh op te Bouvven, en dat de mis-
grepen by ons buyten weten begaen, niet
-ocr page 147-
...............------.....".........       ........      -
der algemeene Schilder-Kjmfl. 133
foo feer en fallen dienen, om de nijdighe
oorfaeck van berifpingh te verleenen , als
vvel tot aenleydingh der gauwer Geeften,
om de Heerlijcke en algemeene Schilder-
Konft, van tijt tot tijt op te toyen, ende
te verbeteren.
E Y N D E.