-ocr page 1-
VERLOSTE
JERUZALEM,
VAN
TORQUATO TASSO:
Vertaald door
J. DULLAART.
^5!f?3; 5^^3
Tot ROTTERDAM:
ii                                                      ,                                                                               i                            i i.M .
Bij Joannes N^sranus, Boekverkooper
op'tSteiger, oYerdcKopmbssrs; 1,658,
-ocr page 2-
"" .....■ ■ "■.'■'^sfMV'TTfli
........                      " ^T?"7"
Denhoogedele, 7velgebooren,ge-
jbrengen Heery
h e e %^
Daniel vanWYNGAARDEN,
Heere van Moermond, vjlmba&tf*
heer van FFerkendam, Heer in
%Lncjft > ZS(oordteelle, Zuid-
land, 0*c. $aljuenT)ijf(graaf
over de Stede, Louden, en Cfroot-
Water/chap van Woerden, &*c.
>OOGEDELE HEER,
Hierbrengik,ten
iallerlaatften_>, do
(a) 3 groot-
-ocr page 3-
grootftePoeet van het geze-
gendItalic^, voor Uw Ed.
oogen_j- maarzoo van zijn
eerftenaardontaard,en jam-
! merli j k mishandeld, dat U w
Ed. hem mogelijk nietken-
nenzult; evenwel, mijn_-»
Heer, is het die doorluchti-
geMan, die van Pauzen_>,
| Konmgen5Hartogen, Prin-
cen, Graven en Kardinalen,
is om ftrijd verzocht en aan-
gebeden geweeftY Dien__,
Man,die denKardinaalHyp-
politusAldobrandini (tor"
\ de waardigheid van Paus,
[ onder.de naam vanKIemens
de
-ocr page 4-
de VIII. gekomen zij ndo)
in een openbaren Triumf,
metdeLauwerkroon, op't
hooge Kapitool, als Hoofd-
poeet van die gelukkige ge-
weften-;, wilde doen kroo- j
nen, en daar de Zegeftacij
al toe bereid wierd, indien-*
d'onmedogende Doodhem
van die glorij niet beroofd
had-, Dat gelukkig Vernuft,
'tgeenechter, als een twee-
de Nazo, ellendigfchip-
breuk, in de gevaarlijke Zee
der liefden, geleden heefH
r—w • .                                        O
ZijnGoddelijk ]eruzalem,
datTurken, Arabiers,Span-
(a) 4 jaarden
-ocr page 5-
jaarden enFranffen in haro
Taal lezen, heeft de geheele
Wereld met verwondering
geflagen 5 en is, buiten alio
reik van opfpraak, door do
Faam, zoo hoog in top ge-
dragen,dat alle gehate lafte-
raars, die hem zelfs in zijn
leven zoo benijden, nooit^
een weinig de edele luifter^
daar van hebben kunnen
bezwalken. Deberoemfto
Geeften van de voorlede en
deze tegenwoordigeeeuw,
noemen't het volmaakfto
Werk dat ooit in Italien uit-
ging. Enzeker, diewelop
-ocr page 6-
............                 -........        — •       ........'
alles acht flaat,zal be vinden,
dat hij nooit tegens de rege^
len, died'Aalouwde Waar-
fchijnelike noemen, gegaan
heeft. Zijnvergelijkingder
Dichtkunft., tegens d'inwer-
pende verzierfelen, toonen
genoegfaam de wonderen
van dat heerlijk Vernuff,
en op hoe veel wijze hij zijn
geeftige verdichtfelem, aan
alles weet toe tepaflen. In
dit uitftekende ftuk, is hij o-
ver al zijn zelve gelijk,en als
een bruifende Zeeboezem,
die nimmer verflaaud, nriaar
altijd toeneeemr', en zijn
(a) 5 fchui-
-ocr page 7-
fchuimende ftroom in d'o-
pen Zee uitfchiet. Alles is
na de rechte maat, en regel-
kunftig aan een gefchakeld 5
en ijder Perfoon, die hij irt-
voerd, 't zijChriften of Hei-
den, wreed of barmhertig,
foddeloos of vroom , zijn_^
leed en gedaante zoo wel
aangetrokkcn^datzij zelfin
wezen, het niet beter zou-
den konnen uitbeelden. Ik
wil geen getuigeniffe van_»
vermaarde Schrijvers, oiib
des Poeets achtbaarheid een
glanste geven,ophalen; Uw
Ed. wakker en deurzichtig
oordeel
-ocr page 8-
-----,------         ---------■■■ - -^!,^^,r,-TV?-r-----                                       ..... ,L,I*J.UII.! ^'PpHip^"
oordeel, dat ijder ding nade
rechte maat keurd, en zon-
der eenig vooroordeel, zelf
de zakenzijner part ij en, al-
ajdnadewaardefehaf., zal
ongetwijfFeld, in't overwe-
gen van de ftoffe, wel zien»
in hoe veel verfcheide we-
tenfchappen en kunften dat
geleerde Verftand is ervaren
geweenV. ZijnwijzeZede-
werken, zijn vernuftigo
t'Sanlenfpraken, en aartige
befchnivins; van den Edel-
aom_,, zijn daar onweder-
fprekelijke proeven genoeg
af. VoormijJikbeken,dar'
door't
-ocr page 9-
door't vermaak, 't welk ik
in 't lezen van zijn bravcn
ftijl , en onnavolgelijko
gedachten, gehadheb, een
gedeelte van mijn moeiten
verzoet is. Het aaloud en
deurluchtig Geilacht, daar
hij uitgefproten is, heeftmij
Jbewogen , om dit adelijk
Werk, aan niemand, als aan
een van de oudfte Huizen in
onsLandoptedragen; daar
onderhetuwe, mijnHeer,
geenfints het minfte is, heb-
bende de aanzienelijkfto
Ampten van onzen Staatbe-
kleed • en een lange rij van
jaren
-ocr page 10-
jaren herwaards een Lid der
Ridderfchap geweefl; ; en
wij hopen dat deze over*
ouwde Statu, in Uw Ed. zijn
Takken breeder zaluitbrei-
den, om die zelve dienften,
aan dezen vereenigdenStaat
te doen, die Uw Ed. Voor-
zaten bij der Graven tijden,
tot koften van haar bloed en
leven gedaan hebben. Waar
van wij alreede merkkelij-
keproeven in u, mijnHeer,
beipeuren 5 die den ver-
^oekende gedienftig, den
geringen beleefd,den armen
milddadig, den rechtvaar-
digcn
-ocr page 11-
digen een Handhaver > en-j
den Verdrukten een Voor-
ftander zijt. En zoo het ooit
gebeurde, datdeChriften*
heid, die nu t'ellendig ver-
deeld is.die felfdegeruftheid
envredo, dieGoDiFRooy*
en andere Chrifteprincea_>
beleefd hebben, quam to
{make n,dan mogten UwEd.
Nazaten, met andere edele
Spruiten, op het voprbeeld
van de doorluchtige Stam^
mender Egmonden en Ar-
ke ls, mede onder denChrr
ftelijkenSanderdoptrekken,
om onzen gezworen Erfvij-
■■'*>                                                and,
.                _______.-J
-ocr page 12-
and, op nieuw, dat verisaai'-
de Jeruzalem uitdeklaau-
wen te rukken, en't geperfte
Chrifiendom, van zijn drei-
gende fabel en flavernij to
verloflcn; waar toe ons d'al-
lerdoorluchtigften Staat van
Venetie, zoo kloekmoedig,
het fpoor baand. Ondertuf-
fchen wil ik hier van den-»
voortgang verhopen, en ai-
tijdblijven_»,
HoogedeleHcer,
TJwEd. ootmoedigilenen
,to                              vcrplichtftcn Dienaar
W>iri<tm, 1657.
'^XXXVtnWith
                       J. DULLAAKT.
^f             Aan
-ocr page 13-
oooooooooooooooooooooo
Aan den_>
L E Z E R.
•ESCHEIDE LEZER, J'jfj
I Ji aw/ «to Werk van dez>en beroem*
I den Dichter nlet aanprtjz,en, noch geen
^ /<*«£« Vomreden maken opt fto over mtjne
mljjlagen fontfchuldigcn'} alleen wilik
* dat venvittigen, datik voor dex,en, z>p» nuen dan,
fomtijds een Vershgngerijmdheb, na yet verfianddat mij
gegevenu, enJatikineenledigentijd, ophetLandivo-
nende,ditVERLOSTE
JERUZALEM met
vertalen voleindigd heb; na dat ik over vier ofvijfja-
ren, eens een proefvan het veertiende Gez,ang, daar
opgedaanhad, ,tgene mijz-oo beviel, datik, totmt/n
eigen vermaak, hwwende Diane aan Apol, voor mij
nam het te voleindigen
, doch met geen voornemen van
hetooit in't licbtte brengen. tjfyfaar, gelijkhetge-
meenelijk
-ocr page 14-
L E Z E 1
tneenelijk met defchriften ah met de menfchengaat, «*
fomtijds voor haar nemen dit of dat te doen, ofte Z,ulk
een perfoon te gaan begroeten
, daar van iveerhouden
Ivor den; 't z,ij dat haar op iveg eenige goede bekende be-
pgenen, die haar elders lei den; of't z,ij dat eenige ivee'i*'
Jftoed haar in hlur voornemen verhinderd. Altijd is't
mij, efomveelbetertezcggen, mijnVertalingzOoge*
gaan
, die van eenige vrienden ben verxocht engeperff
genteel} (mogeltjk om haar eigen z,inUjkheid te voldoen)
dez,c Oversetting in d'ongcfiuime
Zee der lafleraren te
zenden
, en mijn geovaande Nachtuil in heldre %onni-
(Irakn te doen komen. Vertaalders zip veelti]ds ah hoo-
ge boomen en fpitfe bergtoppen
, die van form en onivetr
gebeuki en bevochten worden
; want indien maar een
ivoord ivat duijler vertaald, en nahet vtrfandvan-
eenige niet wel uitgeleid is
, dan willen tertlondfommige,
neufivijze Letterziftcrs denOverzetter villen en bradnt
en fchelden hem voor een graven Plomperd
, die noch de
taal niet en verfiaat, noch veel minder bequaamheid
heeft, om onzeNederlanders iets gee figs in te boezemen^
enwanneerhet, gelijk'tfyreekwoordzeid, eensopeen
toegrijpen kgmt
, en datfe het verbeteren zsmden, dan
fiaanze enzien aheenEzeldie Wijwatergezopen
, of
een die de k.aart vergeven heeft. Doch dezen aard van
lieden zip zoo onbefchaamd, datfe zelfs dtgaauwfte
Vernuften van ons land derven aanvliegen
, en den be-
rotmden
Vond'kl, die Virgilius, na'etoordeel
van veel geleerde Ulfannen, zoo heerlijk vertaald,
(b)                         eft
-ocr page 15-
'I Aan den
en z,ijngeefiige zwier zoo deftig uitgedrakt heeft, is 'er
Z,elfniet vrij afgeweesl
, en heeft moeten lijden dat z,ijn
hunjlige Vertalinge meenigmaal gehekeldengerofkamd
is. TOeze onbefchaamde maken nieteens het onderfcheid
dat*er tujjentwee verfcheide talents, enivanneermen
de aartigheid der lettergreep wil uitdrukkgn t dat men
dan zomtijds heel van woorden veranderen moet, om den
z,ineengeefiigen zwier tegeven. Dochdeze lafterziekg
<verbijgaande
, wiliku befiheiden L E Z E, R
z,eggen, eerdatjemij, ofdooreenvooroordeel, ofuit
eenen aangeboren haat -van geringe dingen te verach-
ten, "Van verwaandheid maogt befchuldlgen
, dat ik
z,ulk een heerlijk proefjluk der Poezj heb damn aan-
tarnen, zoo ivil ik u maar z.eggen, dat het mijge-
gaan ts als haar
, die aan een heerlijk opgedifchte ta-
fel zitten, en lekkgr Vfildbraad
, voor mager zenmv-
achtigojfenvleefch
, keuren; en hoevtelze met een boerjje
bandongewoonzijn die edele leden
, nadeneifch, font-
leden, en hier en daarjlechts eenftuk uitfcheuren enpluk;
ken
, 'tgene haar echter x,oo welfmaakt, als of het met
de afgerechte hand van een kunfiig voorfeiifder ontleed
•was
; alz-oo heeft mi} T A S S O, onder veelberoemde
Dichters en Poeten
» de bejle aangejlaan, dies ik hent
uitgekiptheb
, om mijn honger, ofiveleerlust, tever-
zadigen
; en fchoon ikjhent in onz,e Nedtrduitfche taal
jttiiiniet na behooren gehandeld heb, echter heeft dat
nietbeletmtjinmijnvermaaktevergenoegen. OordeeU
dan hem van hem
, die noch van Poezij, nochvanver-
taling
-ocr page 16-
L E 1 E R.
taling, zijngetvobntemaakt, endiedooranderebeUt?
felen belet is, om de vobrbegange mijjlagm ttfcha<ven en
te iiijlen. Keerd ondertujj'chen de Drukmifflagen ten
bejien, en vergenoegdu met de heerlijke gedachten 'Vaji
den beroemjlen Toeet z,ijner Eemv.
'
KsM
(4
-ocr page 17-
....
-----
Kpn Ferhad uz/p ; "
TORQUATO.TASSOOS
Leven_>»
ND1EN de brave boedanigheden
vandegeboorteendeziel, Zeldenop
den trap van volmaektheid t'famen-
gevoegdzijn, dan zalmen wcl wei-
nig menfchen vinden die, die zoo vol-
komen bezeten hebben als Torqua-
to Tasso, Zijn Vader Bernard genaamd, zoo
wel door zijn wetenfehap als deugd beroemd, was
van her. geflacht van Torre, 't welk een vande
deurluchtigfte Huizen van Iralien is. Zijn Voorou-
derswareneengeruimentijd Heerenvan verfcheide
Sreden vanLombardijen, en zelf vafihet Hartog-
dom van Milanen. Maar eindelijk, ri4 datfe verdre-
ven waren door de genen, die feder Markgravenge-
weeftzijn, vertrokkenze in den berg T asso, tuflen
K-omes en Bergamo gelegen, daar van zij die beerlij-
ke naam, die haar door alde wereld bekend heefrge-
(b) 5                  maakr,
-ocr page 18-
..... . ... -,..■ HetLevewvan
maakt, ontleenden. Het vervallen van het Huis
v&n Ferrant Sanfeverijn, Prins van Salerhe, verr
fcpndenBernard, diezijngeheimfchrijverwas, hem
tot Napels te bfegeven, daar bij eenigen tijd daar na,
met PoRciAdeJlossi, eenJuffrouw vandoor-
luchtigen Ho^e,- en die de Moeder van Torquato
was, troqwden. Hij wierd van haar gebpren in't
Jaar hUDXUlV, den clfden van Lentemaand.,
ontrent den middag, ^elijk hij zelf getuigd in een
brief, die hij aanAskaan Mori gefchreven had. Surr
rento was zijn geboorteplaats, daar hij denheiligen
doo,p antfing t en den beroemden naam van Tor?
Quaat heefthij meer achting door zijn gefchriftenge-
gevcn, als d'aalpudheid aan die van Manlius, die hij
tot vprgelding van zijn dapperheid voerde. Een
weinig hier na, droegen zijn Vader en Moeder zorg
pm hem tot Napels tedoenveryoeren, daar hij, ge-
duureridezijnjcindsheid, opgevoed wierd. In'tber
. gin van zijn ja,ren zag men hem zoo ongemeene din-
gen doen, dat zoo Veel als voorteikenen van zijn ede?
legeeft waren. Wanthebbende naauwelijkxdenou-
derdom van zeven maanden bereikt, begpn hij ver-
icheide woorden zpnder ftamelen, gelijk als andere
kinderpn gewppn zijn, uit tefpreken : jazoo ver,
dat mpn gezeid zouw hebben dat hij wel ter fhee" ant-
wporden op't gene hem ge vraagd was, en't gene hij
Wilde uitdrukken. Men zag nem n'et a's zelden
fachen, offchreijpnj en het fcheen ajreede dat hij
in
-ocr page 19-
ToRQJJATO TASSO.
in die teere jeugd, van zijn zelve deed, al'tgeiie
zijn Vader en Voefter van hem zouden kunnen bege-
ren. Hij had zoo grooten en fchrandere geeft, dat
zijngenegendheid hem van zijn derdejaar, natuur-
lijk met de andere kinderen nade fchole dreef. Hij
had Jan d'Angeluzzo tot Meefter, een man van rmd-
delbare geleerdheid maar van uitftekende vromig-
heid ; dien zijn Vader dezorgbeval, hebbendeeen
reizein't Hof van KeizerKarel de vijfde te doen,
met den Prins van Salerne. Wederom van Napels
gekomen zijnde, bevond hij dat zijn Zoon in de let-
terkunft genoeg ervaren was, om hem in de openba-
re fcholen te oeftenen; 't welk hem bewocg, om
hemindevergaderingderJezuijten te zenden, daar
hij zoo wel toenam, dathij inweinigtijds, volko-
men de Latijnie taal leer den, en een goed gedeelte
van de Griekfche; zulkx dathij op zijn zevende jaar,
verkheide maal in't openbaar, redenen en gedich-
tenopzijnwijze uitfprak, totgrooteverwondering
van diehetaanhoorden. Maarhetongeluk wilde dat
zijn Vader gedwongen wierd uit Napels te trekken ,
omden Prins van Salerne in zijn quadefortuin tever-
gezelfchappen, en dat T orquato in zijn eerfte jaren,
in deze ballingfchap hem vergczeirchapten; daar
Bernard en hij toe veroordeeld, en voor wederlpan-
nige, door openbaargebod , yerklaard waren. Hij
gmg dan na Roome met zijn Vader, die hem te jong
acnte, om de moelijkheid van zoo langen reis te
(b) 4                 ver-
-ocr page 20-
Hit Leven van
verdragen, die hij na Vrankrijk met den Piins ging
doen, beramende hem in deze beroemde Stad te la-
ten , onder het opzicht van Maurits Kataneus, Edel-
man van Bergamo, op dat hij door zijn middel de ge-
fchiktheid der goede zeden, bii die van de menfche-
lijkebrieven mogt voegen. Gelijk hij in der daad hem
y.oobeqaaammaakte, datboven dien hij volkomen
dezeden doorhet voorbeeld van Kataneus leerden ,
hij hem bevond op zijn twalefde jaar alreede te kun-
nen, d'aanlokkehjkfle tuchten, alsdekunftvanie-
mandietsinteboezemen, van vaarzen te maken, en
van te redenkavelen; daar hij de kennifle van verkre-
gen had, door het lezenvan verfcheide Griekfche
enLatijnfe Schrijvers. OndertufTen vernam zijn Va-
der, die in zijn wederkomft uit Vrankrijk in Italien,
hem in het Hof van Wilhelmus Gonzagues, Hartog
van Mantua <, begeven had , de dood van Porcia de
Rofli, zijnHuifvrouw; diebemuitnemendegevoel-
lelijkwas. Eindelijk verzafte deze bitterheid, door
het wonderlijk vergenoegen dathij had in't zien, dat
zijnZoon meerenmeerindeloopbaandereer, kunft
endeugd, toenam. Om hem noch meerderaan te
prikkeien, beraamde hij hem na Padua te zenden,
cm inde Rechtente ftuderen, in't gezelfchap v<m
ScipioGonzages, diefederKardinaalwierd, eneen
van de bezonderfte vrienden van Taflb; van wiens
vriendfchaphij verzekerde proevenontfing, in ver-
fcheide khnkdichten, die tot zijnlofgemaakt wareru
Gelijk
-ocr page 21-
ToRQUATO TaSSO.
Gelijk hi] van een vierige nacuur was tot degeleerd-
hei3, ■ vorderden hij zoo wel, dat hij op zijn zeven-
tiendejaar, dewaardigheidindeRechten, Filozo-
fije en Godgeleerdheid nam, en openbaar werk vatt
dezekunften maakten, totgrooteverwonderingvan
deGeleerde derhooge Schole van Padua. Maar he«
laardaarna was geheel Italien nochveel meer ver-
wonderd , zijn heerlijke Poezij, REINOUT
genaatnd, tc zien , 't gene hij bij na tegeU zijn dank
Ml't licht gaf, om dat zijn Vader niet wel vergenoegd
was; en niet endeeals omden Kardinaal van Eft te
believen, diehij'ttoeeigende. Doorditwonderlijk
proefftuk van zijn geeft, 't gene hem in de algemee-
ne achting van de geleerdfte mannen, van zijn tijd ,
bragt, endoordegeduungebrievendiehijontfing,
maar veef meer door de nacuurlijke genegendheid die
hij had om vaarzen te maken, liet hij zich geheel tot
degeleerdheid derPoe'zijeen derFilozofijevervoe-
ren, ophetvoorbeeld vanPetrarchaenBokatius. En
om berertijd te hebben , verliet hij het gebruikvan
de Rechten, en ging na Boulonje; daar de voornaam-
fte Heeren van deftad , en degeleerde van dehooge
Scheie, middel hadden gevonden omhem daar te
irekken, ophet verzoek van den Onderlegaat, Pe-
ter DonatoCefi, die fqder Kardinaal wierd. Daar
pragt hij eenigen tijd door in hem t'oeffenen in alder-
nande wetenfchappen, der hoogc en openbare Schb-
jenj Zulkxdat'ergeenftof, hoe moejelijk datfe was,
(b) ?                        of
-ocr page 22-
Het Liven van
of hij ovejrleize vicriglijk, om daar in verlicht te
worden, voomamentlijk her geen de Poezij raakten,
gelijk hij zelf getuigd in zijn eerftcBoek der Helden-
dichten. Maardezewonderlijkeaangenaamheidvan
geeft, diemeninzijnommegangbefpeurden, ver-
oorzaakten dat Scipio Gonzages, de waardfte van
zijn vrienden, omzijn afwezen verdrietig zijnde,
hemuitalzijnzielbezwoer, dat hij zichuithet ge-
raas van Boulonje zouw begevenen wedcrte Padua
komen, om met hem geruft te leven in de zoetigheid
der geleerdheid: 't welk hem Taffo zeer gaarne toe-
ftond, ditnieteerlijkkunnendeweigeren, nochaan'
haar gemeene vriendfchap,noch aan zijn eigen geeft,
die hem natuurlijk een ftil leven deed beminnen.
Hier was't daar hij zijn t'famenfpraak begon te
fchrijven, met zoo een zuiverenftijl, en vermen-
ging van zoo zoete en aangename gedachten, dat
het niet mogelijk is die te lezen zonder te roemen.
Zoo fchrander was hij om den Filozoof met den
Poe'et te doen evenaaren. Hier maakte hij't ont-
werp van zijn Jeruzalem, en ftelde de grond-
veft, van den lof die hij voor hem nam aan den Hui-
ze van Eft, indiegoddelijkeen onnavolgelijke Poe-
zij tegeven. Daar hij hem zeker toe verplicht vond,
door de grootmoedige genegendheid, die hem den
Kardinaal Louijs en Alfonfus den tweeden, laafte
Hartog van Ferraren, toedroeg, en die beide om
ftrijdhaar beft fchenen te doen, om hem blijkclijke
kenteikenen
-ocr page 23-
T0RQ3ATO TaSSO.
kenteikenenvanbeleefdheid, achting en goede willc
te geven. Ondertuflen befnoeide hij fcherpzinnig
zijn genegendheid tot deze twee broeders, die hem
eindelijk baden dathij 7.ich te Ferrare wouw komen
neerflaan j zulkx dat hij 'er na toe ging om haar te ver-
genoegen, hebbende noch maar den ouderdom van
tweeeotwintigjarenbereikt. Hij vvierd van den Harr
tog met zooveel eeren zoo veel blijkelijkeproeven
van zijn vriendfchapontfangen, dat'er geen twijf-
fel aan is, dat de grootfmoedigheid van dezen Prins,
de ongemeene verdienften van dezen grooten man
niet zouw beloond hebben, zjoodequadeftar, die
hem feder op een vreemde wijze vervolgden, nu door
fciek-ten van't lichaam, danweder door die van de
£eeft, haar niet wreedelijk tegen zijn ruft en zijn
goed geluk, gefteld had. In het Paleis van dezen
Prins, het gene een befchermplaats en een Parnas
voor zijn Zanggodin was, vorderdehij zeerzijn Je-
ruzalem> en maakten het eerfte deel van zijn
Mengelwerken in Vaarzen en in Froze > die men wel
naaftdaar nadrukten, tot groot vergenoegen van de
gaauwftegeeftendiein Italienwaren. 'tGebeurden
hier na dat de gelegendheid zich aanbood om een reis
in Vrankrijk te doen , daar hij den Kardinaal Louijs,
dievandenPaus GregoriusdeXWgezondenwierd ,
inde hoedanigheid van Edelman in vergezelfchap-
ten. Geduurende de tijd dat hij in't Hofwas, ont-
nnghij baarblijkelijke teikenen van de grootshartig-
heid
-ocr page 24-
..... ----
Het Leven van
held vanKarel de negende, en van de bijzondere
achting die hij van goede brieven maakten. Want
boven dicn dat hij de wonderlijke lichtigheid roem-
de die hij in't maken van de Vaarzen had, en het ver-
ftandig fpreken vanalle dingen, zoo oordeeldehij
I         itch verbonden te zijn die groote lof t'erkennen, die
hijaan zijnLandaard gegevenhadind'overwinnin-
ge van Godefrooy. Na dat hij tenigen tijd in Vrank-
rijk geweeft had, vertrok hij in't gevolg van den
Kardinaal, die hem weder rechtnaFerraren brogt,
daar den Hartog uitermaten verheugd was in hem
weder te zien, en op nieuw proeve van zijn goede
genegendheid gaf. Te zijner aankomfte verbond
hem de eerbare ledigheid, diehijzoobemindo zich
weder tot de geleerdheid tebegeven, zulkxdathij
den vollegende winter zijn AM I NT AS, of zijn
Veldvercierfel maakte, 't gene vertoond wierd, en
met algemeene lof en handgeklap toegejuicht. En
zeker het was niet zonder red en, dat zoo een vol-
maakten werk, de ooren en de geeft, van die het
aanhoorden, betooverden. Wanthetwel overwe-
gende, zal men bevinden, dat het een Poezij is, die
in al zijn deelen is volmaakt; dat zijn Mak«r d'onder-
vinding niemand als aan zijn zclven fchuldig , en
' dat de itofte Zoo heerli jk is, dat hij in die zwier van
fchrijven roemen mag, d'aalouden en de tegenwoor-
dige te boven gegaanhebben. Dit toondzich klaat*
genoeg in de werken van Theokritus, Virgilius,
Sannazarius
-ocr page 25-
ToRQJIATO TASSO.
Sannazafius en andere Poeten die Harderskouten ge-
maakt hebben j men zalder niet een volmaakt ver-
zierfel in vinden, dat'ste zeggen daar dedaadge-
heel is geweeft, detijd opgemerkt, den band t'za- ;
mengevoegd en ontknoopt gelijk 't behoord, en het
geheele werkftuk in meenigte vervuld, 't welk de
noodwendige partijen zij n, en zonder de welke men
niet zeggen kandat eenPoezij inzijn paleniS. Hij
maakte dit Proeffluk op zijn negenen twintigfte
jaar, 'twelk een rampzalig jaarvoor hem was, in
het welke hem de fchoonbeid van een groote Juf-
frouwheimelijk ontfonkten, met het fchoonftevan
al het lijden. Uit deze hevige licfde, die hij in't ,.
diepft van zijn hart zocht verburgen, enindeftilte
begraven te houden> vermits dat het voorwerpfel
't gene hij beminde boven zijnen ftaat was, groeiden
in hem j gelijk als in een tweeden Ovidius, zijneer-
fte ongelukken die zijn andere onheilen mede rukten,
Evenwel wat moeiten dat hij dee, orn het geheim
van zijn liefde alleen bij hem te behouden, echter
kon hij't zoo Wei niet doen, dat m'er niet eenige giC-
finge door Zijn vaarzen uit trekken kon 5 daar hij dik-
maals de naam van Eleonpor verhaalden, dat men't
daarvoorhield> datdeJufFer die hij diende zooge-
naamd was. 'tIs waar, om'dat'er in't Hof drieEleo-
noraas van uitnemeride fchoonheid waren; daar vah
deeerftedezufter vandenHartogAlfonfuswas, de
tweede, dochtervandenGraafvanSala, endedar-
de
-ocr page 26-
------------
Het LeVtH van
deeen Staatjuffer vandePrincefleEleonofavan Eft,
Zoo Icon men nietwelte rechtoordeelenwiedatvan
dc drie hct bezonderfte van hem bemind was. De Ho-
velingen niet te min, die door een gedreven haat en
afgunft, zijn daden verfpieden, hidden't onder el-
kanderen, dathij de Princes Eleonobr van Eft bemin-
de, die nimmermeer de grootheid van haar moed
onder de wetten van iemand had willen buigen, eri
altijd het trouwen geweigerd had > en geruft in het
gezelfchap van Princes Lucrees, haar oudfte zufter ,
leefde. Maarwat gevoelen dat men van zijn verbur-
ge lijden had, het is Zeker dat hij eenige jarengenoeg-
laam vergenoegd, en in zijn liefde te vreden w as. In
dezentijd, diedegerufte enhetbeftevanzijnleven
was, voleindigden hijzijnJERUZALEM, 'tge*
ne men hem uit de handen rukten om het geheel in
dendrukte brengen. Want naauWeli jkx had hij ee-
nige Gezangen gemaakt, of de Boekverkoopers lie-
ten die terftond tegen zijn wil drukken, en zonder
hem de tijd te geven van die te overzien. Om Wei van
de verdienften van zoo heerlijken Werk te oordee-
len, zal het genoeg zijn maar te zeggen, dat zoo
haaft als het gedrukt was, de faam de wonderen daar
Van door de geheele Wereld verbreide. Daaronwe-
derfprekelijke proevea af zijn de Vertalingen, die
daar van in verfcheide talen gedaan zijn, gelijk als
in'tSpaans, in'tFrans., in'tTurkx» en zelf in't
Arabilch.
-ocr page 27-
W                                                          --------------------—------—--------- mi i..i„ .„
Torq^tato Tasso.
Maar gelijk een groote (liltegemeenelijk vaneeil
grootonweder gevolgd word, zoo gebeurden'tdat
hetgoedgelukvanTaflb, door dedood van zijn va-
der Bernard verftoord wierd, die hij op zijn dartig-
|te jaar verloor. Bij dit ongeluk wierd twee jaar daar
na, eenandergevoegd, 'tgeneveelgrooterwas, en
hern toe quam door de trouwloosheid van een Edel-
manvanFerraren. Dezenongetrouwenvriend, die
hij zijnverburgenfte gedachten pleeg te openbaren,
hem een eerlijk man en zijn eer waardig achtende,
was zoo qualijk beraden, dat hij eenige bezonderhe-
dcn van zijn liefde, die hij hem in't vertrouwen ge-
zeid had, aan den dag brogt. Het welk TafTo be-
richtz'tjnde, hem hier over uitfchol; enziendedat
hij tot zijn onfchuld nieteen waarfchijnelijke reden
bijbrogtj jazoover, dat hij door zijn gelaat betuig-
den hem daar weinig mede te bekommeren, zoo verr
ftoorden hem deze lichtvaardigheid zoo zeer, dat hij
zjch niet weerhouden kon van hem een klap te ge-
ven, Zelf indezaalvandenPrins. Dengehoonden
Edelman wilde de hand niet aan't zwaard flaan, om
dat hij in't huis van den Hartog was; maar giag daar
terftond uit en lietTaflb uitdagen. Dit lijfgevecht
begon door een bedrog, dat hem zijn vijand dee, die
zoo haaft niet in't veld gekomen was, of drievan
zijn broeders vlogen toe omhemte helpen. Taflb
haarziendeaankomen, verloor, nochhetoordeel,
noch de moed niet, maar in tegendeel vcrdubbelden
zijn
- -     --- ---— ---——
-ocr page 28-
Het Lttim van
fcijndapperheid in't gevaar ; en hoe wel hij met v*ier
tedoenhad, echterliethij niet na zich wel te verwe-
ren en twee te quetfen j en mogelijk zoude hij de an-
dere mede zoo gehandeld hebben, zoo daar geen
volk was aangekomen diehaar gefchciden had. De-
ze daad eindigden met de vlucht van de vier ge-
broeders, die feder gebannen wierden, enalheur
goederenverbeurdverklaard. Aangaande Tailo, hij
was van deze daad niet eens onfteld, die hij als een
man met eeren gedaan had, en vertrok zichinzijn
gewone Herberge, daar den Hartog zijn Meeftcr
hem wachten beftelden, om hem het uitgaan te be-
letten, enhem voorzijnevijandentebevrijden, die
hij will dat machtigwaren. Maarhij, diede mei-
ning vandenPrins geheel andersuitley, ging hem
inbeelden dat hij hem veel eer gevangen hiel, om
hem van de verwaandheid van zijn lierde te ftraffen,
als om de reden dat hij gevochten had. Dit dan in zijn
geeft gedrukt hebbende , joeg hij zijn zelve een
fchrik aan, en nam voor hem om heimelijk zijn
wachten teontfluipen. 'tWelk hem zoo wel geluk-
ten, dat hij middel vond om onder de gtinfl: van de
nacht, uit Ferraren te vluchten; hij ging recht na
Turin, daar hij voor hem nam een andere naam als
dezijnetevoeren, die hem door al de wereld bekend
maakten. Evenwel konhij niet Iang verburgen blij-
ven, om dat hem eenige vaarzen ontllipten die hem
ontdekten. 't Welk d'oorzaak was dat den Hartog
hem
-ocr page 29-
TORQJIATO TaSSO.
heni terftond deS zoeken, en dat hij hem eerwaardig
in zijn Paleis ontfing, daar hij hem huifveften. Maar
wat onthaal dat hem de voornaamfte van hetLand
deden, die doorhaaraanbiedingenenbezoekingen*
hem alle becoonden in wat achtinge dat zij hem had-
den, evenwelwashijaltijdineenongeruftheid, en
wreedelijkgepijnigd van twee onbewegelijke Than-
nen, dat de Droef heid en het Wantrouwen tfas. Ook
lietenze hem niet lang toe van deze gunften van dien
edelmoedigenPrinstegenieten > en hem uit net Hot
van den Hartog dedeii vertrekken, om te Roome te
komen. Hij begaf zichdan alleen op denweg, en
le£ veel in deze reize, ter oorzake van zijn ongezond-
heid, envandeverburgeongenuchteridiehij in de
iielhad. Eindelijknadathij'ergekomenwas, wil*
de zijn goed geluk, dat hij daar gehouden wierd in
het Paleis van den Kardinaal Albano, om daar te wo-
nenmetMauritsKaraneus, zijnoudevriend* ihhet
Zelfde huisdaar hij zijn kindfheid in deurgebfacht
had. Hij wierd van d'eenen d'ander, metallebe*
tuigenifTe van genegendheid ontfangenj en het is niet
tegeloovenhoe aangenaam dat zijn komft te Roome
aan al het volk was. Geduurende den tijd dat hij daar
•Verbleef, ontfing hij ongemeene eertekenen, van
al het volk van ftaat, en daar was niemand, zelffot
<3e geringfte lieden toe, die niet toeliepen omzijn
angezicht t'aanlchouwen, zoo veel macht heeft eeri
f roote deugd, om zich van al de Wereld te doen prij-
(c)                  Zen,
-ocr page 30-
.                         .-----------_ -----
ToRQjJATO TASSO.
Zen, en van de gene zelf die die maar in fchjj n beken*
nen. Eindelijk hebbende eenigen tijd te Roomen in
den openbaren lof en toejuichingen doorgebrogt,
namhij voorte vertrekken, enna Surento zijn ge-
boorteplaats te gaan, om eenige van zijn vrienden
te bezoeken, en voornamelijk zijn zufter Kornelia.
Hij vertrok dan terftond, onder dekfel van een fpeel-
reisna Frefcatite doen, daar hij op eenavond uit-
ging, en gedwongen wasde nachtindehuttenvan
eenige harders door tebrengen. Zijn droevigen aard,
die van oogenbliktot oogenblik hem eenige nieuwe
argwaan verbeelden, dee hem beramen van kleede-
rente veranderen, zulkx dathijdes anderen daags
'smorgens, hemvermomden metde kleederen van
een van zijn waarden. In deze toerufting, die hem
voor een Apollo zouw hebben kunnen doen door-
gaan, toenhijdefchapenvanAdmetushoedenj ver-
volgden hij zijn weg te voet, en ging al flepende
voord, met groote moeiten tot Gajette, omdathij
deze moeihjkheid nietgewoon was. Hierbij geluk
een fchip vindende datna Surento toewilde, begaf
hij zich t'fcheep, en na dat hij al de nacht gezeild had,
quam hij des anderen daag 's morgens in de Scad.
'tEerfte dat hijte zijner aankomfte dee, was na'et
huis van zijn Zufter te gaan, en hem aan haar bekend
makende, veroorzaakte, het onverwacht gezicht
van zoo goeden Broeder, die zij met al haar hart be-
minde, de grootfte vreugden die zij ooit van haar le->
ven
-ocr page 31-
,___-----------—...... - -----------------—-------!---------------------------------------------—-----------V-------—"-----       "
ToRQTJATO TASSO.
yen ontfangen had. Nu hoewel de ichoonheid van't
leifoen en het vennaak van de plaats, machtige aan-
lokfelen gerioeg waren om Taflb daar te houden, Zod
namhij voorhem, daareenigentijdinhetgezehchap
van zijn Zufter teblijven. Maarhet gebeurden dat
bphet einde vandriemaanden* PrincesElebnoorvan
Eft, die door de zonderlinge zorg, diezij voorde
dingen die hem raakten droeg, alle zijngangen en
komften wetende, hem ichreef dathij wederbm te
Ferraren zouw keeren. Het welk de oorzaak was, om
het gebodvanhaarnate komen, dat hij'ervoorde
driede reis ging, met zijn gewone verlaagdheid. Het ^_
onthaal dat hem die van het Hof deden, was veel
prachtiger als voordeelig voorhem. Zulkxdat zijn
ongezondheid en ongenuchten meer als ooit te voren
tt>enamen; enomfeden, daar men nooitdt waar-
heid af heeft kunnen weten, hem weer nieuwe on-
gunftenveroorzaakten. Want het gebeurden einde-
lijk, door de liftigheid van zijne vijanden, dat den
Hartogzijn oorenleenden aandequade indrukfelen
die men van hem gaf; dathij hemliet wijs maken;
dat in zijn wijze Van lcven valfcheid en zotheid ver-
xnengd was; en om hem niet in het vergenoegen van
dienftbaregeeftentezien, fchreefhijzijn ftatigheid
aan d'opgeblazendheid toe, en dat hij lee' dat zijn
Urerken van zijn haters veracht wierden, die de Mad-
de namen, en het onvolmaakten vol mifflagen lieten
rukken. Alle deze dingen t'lamengevoegd, waren
(c) %                    de
____....._.                .....          _____________:___-___                                           — -V '■&-------
-ocr page 32-
f
Het Lmm <van
de oorzaak, dat hij na een geduurige dienftbaarheid
van dertien jaren, zijn boeken en zijn gefchriften
verliet, om als een anderen Bias te gaan daar het ge-
val hem geleiden. In defce reize trok hij van Mantua
naPadua, en van Padua naVenetie; daar hij geen
meer vertrooftinge als elders vindende, in het zefen-
dartigfte jaar zijns ouderdoms in het Hof van den
Hartog van Urbin was. Gelijk als dezenPrins hem
zeerachten, ontfonghijhemdeftiginzijnPaleis, en
hield hem daar eenigen tijd; daar in hij hem einde-
lijkried, hem niet nioedwillig te verfteken vande
vergeldinge die men aan zijn verdienften fchuldig
was, enwederom naFerraren tekeeren. Eninder
daadnamditTaflbaan; die zoo haaft daar niet geko-
menwas, ofmenmaakten den Hartog wijs, dathij
meer als ooit te voren aan lichaam en geeft ziek was ,
endatzijnqnaalvandagtotdagyermeerderden; dies
hij met kracht van hulpmiddelen verzoeken wilde,
of hetniet mogelijkzoude zijn om hem tegenezen.
Hij beraamden hier op om hem in het Gafthuis van
fint Anna tebrengen; op dat'erde Geneefmeefters
meer zorg voor zouden dragen, en hem een bequa-
me vertrekplaats met wachtcrs geven, om te beletten
dat hij niet uitging ; om dat hij van een natuur was,
diezich niet gaarnede hulpmiddelen, noch dege-
boden der Geneefmeefters, onderwurp.
Verfcheide dingen hulpen tot de oorzaak van zijn
«juaal, daardevoornaamftezijndroevigenaard, zijn
balling-
-ocr page 33-
------------—------------------------■             -----------                             --------------------                            -----------------—■ " ■--------------------------■-----------—                    ""*"" ' ■                                                                       ll.WI.lll.. ■"'!)" I
ToRQJJATO TASSO.
ballingfchap, het verlies van zijn goederen en vrien-
den , en de trouwloosheid van zijn gewaanden
vriend, afwaren; ook het geheim van zijn ontdek-
te liefde, zijn gevangenis, de lagen van zijn vijan
den, zijnongunft bijzijnMeefter, zijn geduurigc
ongenuchten, zijn hardnekkigheid tot de geleerd-
heid, en hetbedrog van zijn haters, inzijnfchriften
aan den dag te brengen. Zijn treurigheid was een
zwaarmoedige ziekten, veroorzaakt door een quade
hoedanigheid van geeften, of door de dampen van
die zwarte vochtigheid, die in 't brein opftijgen,
zonder de zelfftandigheid te bederven. Men moet
het dan mijmeringe en geen razernij heten, gelijk
hij 't zelf in eenige plaatfen van zijn Werken noemd,
daar hij zeid; Dataldecjualen van de Wereldhem ver-
drukken, dat hij z,ijngeheugenis■verloren had^ en dat
z,ijn raz,enden aardfomtijds op het uiterfie is <van in z,ot-
heid te -verkeeren.
Maar daar zijnder diezeggen dat
het, noch'teene, nochhetanderewas, maarveel
eereen betoovering, geen fchijn hebbende dat een ^
menfche die zich door zijn gefchriften bcroemd
maakten, een verkeerd gevoelen en verwerde ge-
heugenishebbenzouw. Hoe'tookzij, hij bekende
zelf betooverd te wezen, en zoo veel geen Geneefc
meefter als een Priefter vandoen tehebben omhem
t'ontooveren. Ik voeg hier ook bij, dat hij in ver-
lcheide van zijn brievenaan zijn vrienden gefchre-
ven, hem zeer beklaagd over een mallen of een quel-
(c) 3            geeft,
_______________-■—
-ocr page 34-
Het Levm -van
geeft, die zijn koffers openende, het geld daaruit
nam, enal7.ijnboekenomwierp, enhemdesnachts
beletten teflapen. Gelijk hij in tegendeel had, of
lichinbeeldentehebben, eenanderen geeft, die hij
ffljnen goeden geeft noemden, zoo gelijk als hij hem
inde t'Samenfpraak der Bode befchrijft, die dikmaals
yoor hem vericheen, zoo als hij zeid ; hem in zijn
Vefdrukking vertrooftende, en gemeenzaam onder-
houdende inde grootfte en verburge"nfte wonderen
der natuur. Dit waren dan de voornaarnfte oorzakea
Van Taffoos ziekten , die om de waarheid te zeggen
yoor zwaarmoedigheid, en niet zotheid mogten.
deurgaan, zoo hij geen fchijn gemaakt had om eeni-
ge bijzondere redenen. Hi) ondertuften moede zijn-
de van zoo lange in't Gafthuis van de heilige Anna te
wezen, bad hij den Hartog van Ferrarenrriedelijden
met hem te willen hebben, en uit deze (lavernij te
verloflen. Maav ziende dat hij hem, noch doorzin
bneven , noch door zijn vaarzen bewegen konde ,
begon hij hem opendlijk te beklagen van het ongelijk
dathijliemaandeed, jazoover, dat hij aan den Paus
Gregorius den denienden , aan den Keiz,er Rudol-
fus, aan den Hartog van Florencen, aan den Kar-
dinaal van Eft, en aan verfcheide andere Princen van.
Italien fchreef. Eindelijk nadat hij wonderlijk van
eenheete koorts genezenwas, gefcbieden't geluk-
Jcigvoorhem, dat den jongenPrins van Mantua, te
Fcrrare ter Bruiloft zijnde, van den edelmoedigen
Prins
-ocr page 35-
TeRQJTATO TaSSO.
Prihs Cefar van Eft, en Virginia de Medicis, na
veel gebeden zijn verlofling bemiddelden. Men
haalden hem dan uit het Gafthuis van fint Anna, om
hem in't Pafeis te leiden, daarhij den herreflt door-
brogt, en federna Mantua vertrok, daar hij na de
dood van den Hartog Wilhelm,van den jongen Prins,
die hem uitnemende beminden, in zijn Paleis gehuif-
veft wigrd , en toonden hem alle bedenkelijke gun-
ften, om hem te verplichten niet uit zijn Hof te ver-
trekken. Maarzijnongezondheid, die hem niet een
oogenblik ruftgaf, bedwonghem van lucht te ver-
anderen enna bergamo tegaan, in het drieenveer-
tigfte jaar van zijn ouderdom. En door dien dat hij
hem inbeelden overal gevangen te zijn, behalven te
Roome, vertrok hij daar weder heen, en was daar
zoo wel niet vergenoegd als op andere tijden j om dat
hij 7,ijn gedachtennergensopzetten, alsopdereize
die hij naNapels, met verlof van den Onderkoning
waande te doen. Hij dat door middel van zijn vrien-
den verkregen hebbende,begaf zich terftond op weg,
en quam daar met zijn gewone zwaarmoedigheid,
zonder datdc zuiverheid des luchts van'tland, noch
de verburge krachten der badftoven, machtig waren
om hemte genezen. Maar terwijldathij bezigwas
om zijn werken t'overzien> eneen rechtzaak, die
hij te Napels had, te vorderen, rakende een ver-
fterffenis, diehijoordeelden hem toetekomen, gc
bcurdcn't datdenGraaf vanPalene, door de won-
(c) 4                  dere
-ocr page 36-
-----------------,----------------,-------------------------------. ,m
Het Leven van
dere wetenfchappen van zijn verftand verrukt, hem
de£ beloven eenige raaandenlang met hem dcur te
brengen, enhemeenhuisdichtbij'txijnegaf, onx
hem met meergemak tebezoeken. Maardoordien
hi) federwift, datden Prins van Confa zijn Vader,
dat niet goed en vond, uit vrees dat men niet zeggen
Zouw, dat zich den jongen Prins verongelijkten
hem van Taffo te dienen, wiens Vader de voernaam-
fte vercrouwling van den Prins van Saleme geweeft
had; was dit de oorzaak, pm den Vader en Zoonniet
rweedrachtig te maken, dat hij voor hem nam door
zijn afwezendaar inte verzien, hemhierinmet de
gelegendheid behelpende, die zich aanboodomna
de Stad Bifaccio, in het gezelfchap van Jan Babtifte
Manfo, diedaarHeerafwas, tegaan. Hierbragthij
eenigen tijd door in het gezelfchap van zijn vriend,
rnetdewelkehij wederteNapelsquam, om achting
opzijnzaken te geven. Zoo haaft als hij dieinftand
gefteld had keerden hij wederom na Roome, 't welk
2.ijnvierdereizewas, omdoor middel van Kataneus,
eenige van zijn goederen weder fie verkrijgen , die te
Bergamo inhanden van twee of drie van zijn vrien-
den waren. De gunften die hij van Paus Sixtus ont-
fing, hidden hem daav eenen geruimen tijd, die hij
yoornam te gebruiken in't maken van eenige t'Sa-
menfprekingen, en verfcheide Vaarzen tot lof van
zijnHeiligheid.
Gcd uu-
|^H^BL_.                           . ..._______.__.__. ______
-ocr page 37-
— — ' ■                                                                                                                                        " -                                                                                                                                                                                                                                                         "------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ■ - -
ToRQJTATO TASSO.
Geduurende deze dingen liet Ferdinant, groot
Hartog van Tofcaneh, komende in zijn Broedcrs
Francois plaats , een groot getal van uitnemende
manneninzijn Hof komen, zijndezeer begerigom
dengenen ook te trekken, die hij voordezcn teRoo-
me gekend had , toen hijnochKardinaalwas. Hij
gebruikten hiertoevele middelen, en zelfook het
gezagvvanden Paus, aan den welken Taflb beloof-
den daar voor eenigen tijd te gaan woncn. Daar ge-
komen zijnde^ wierd hij grootelijkx van den Hartog
en van al den adel verwellekomt. Maar wat goed ont-
haal dat men hem doen mogt, het was al niet magtig
om hem te vergenoegen, om dat hij altijd den geeft
teNapelshad , daar hij zich beloofden t'eeniger tijd
van zijn goederen te leven, en het overige van zijne
jareninvreugdendoortebrengen. Dezehoopenbe-
geerten die hij had van zijn zaken eens ten eiride te
zien, deden hem den Herfft daar navan Florence
vertrekken. Maar eerft nam hij oorlof van den groo-
ten Hartog, die hem met gunften en rijke gifren op-
hoopten, daar hij evenwel maar een kleingedeelte
van nam, gelijkdatzijngewoonte was. Alzooging
hij in'tzelenveertigftejaarzijnsouderdoms, voorde
vijfdemaal na Roome, daar hij dikmaals raad kreeg
vanden ftand zijnerzaken, en daar hij niet als een
flotvonnis van verwachten. Maar het aanhouden van
den Graafvan Palene, wiens Vader gefturven was,
-en hem het ampt van groot Admiraal na liet; riepen
(c; y              Taflb
-ocr page 38-
Het Leven van
Taffb wedertotNapels, inhetPaleisvandeZenjon-
genPrhns. Hier begonhij het Gewonnen JERU-
Z A L E M, en het voleindigd hebbende in het huis
van zijn vriend Manfb, dee hij't feder te Roomen
drukken, hier toe verzocht zijnde van den Kardi-
naalAldobrandini. Hier begon hij zelf zijn goddelij-
ke Poe'zij der Zeve Dagen , dat hij onvolmaakt
liet, en delgelijkx zijn t'Samenfpraak der Vriend-
ichap.
                                           i >■>«•;
Maar terwijldatde aangenaamheid der geleerd-
heid, en de ommegang van zijn vriend, veel van zijn
qualenverzachtcn; zoovecwekten'hemde rortuin,
die hem altijd tegen geweeft was, de gelegendheid
om uit die haven te gaan om hem in nieuwe ftormen
tebegeven. Wanthetgebeurdendatindietijd, als
den Kardinaal Hippolij tus Aldobrandini, tot oppe r-
ften Paus verkoren wierd , en gebijnaamd Klement
deachtfte, zijn neef Cinthio, tot Taflb zond, en
hem liet bidden dat hij te Roome zouw kpmen, om
in zijn gezelfchap te leven, met de zelve vrijheid van
geeft die hij elders hebben mogt. 't Welk hem Taflb
niet eerlijk kon weigeren, om dat hij wel verzekerd
Was, watdiePrins verdiende, en dat hij hem altijd
een goede genegendheid had toegedragen, volgden
hij hier in zijn genegendheid en den raad van zijn
vrienden. Ziet hier de& hij dan een zefdereisnaRoo-
me , daar hij met groot handgeklap van het geheele
Hofontfangen wierd, voornamentlijk van Peter en
van
-ocr page 39-
ToRQJjATO TASSO.
vanCwhioAldobrandini, nevenvandenPaus, die
hem terftond aan zijn Heiligheid vertoonden, doen- «-
deallebey.om ftrijd baarbeftj om hem de braaffte
proeven Van gunft, van mildadigheid, van beleefd-
beid en genegendheid te toonen. Ondertuflln weet
hij niet boe bij zich bij,haar dragen zal,en zijn vriend»
ichap z.pe> wel niet kunnende befnoejen, of hij gaf
.veel groote.rproevep.aaACinthio. alsaanzijnneef,
die hij. even wel zijn geleerd gefprekvande Helden-
dithten., 'tgene bijna.de. regel ende maatvan zijn
VERLQSTE JERUSALEM is, opdroeg.
Echfer &aghii weld^t deeene en d'andere niet even
te vrede n waren; 't welk hem in een grooter zwaat-
moedigheid alste vprendompelden, dqorde onge-
nucbter^ ,die,hij; qntfing, som dathij deoorzaak vati
d.e twiftty0end,e"zet.w.ee Ka^dinalen was,
, Onde^'deze ongen^bten van zijn geeftvvertoorf-.;
de zicb d.e groote ftjlte daar hij zkh te Napek pleeg
in te Verh-.eugen, die*nam hij voor hem daar wediir
na toe te ke'eren, met he* verlqf van den Paus en m
twee Kard matan zijn vrienden, die niet als metgroot
leedwezen(;dit toeftonden. Hij trok 'er dan ha tr*e
voor d$ vi jfde reis, in he? vijftigfte jaarzijns ouder-
doms, en herbergden inbetKlooftervan ftnt Se\ro-
rijn, ora in vqlkome vrjjheid te zijnj, en zijn geeft
geheel te 'bezitten. Hij had in derdaad. eenigentijd
in zoovecjl vermaak deurgebrocht, dac hij alreede
yaft geftt.:ld had njrnmermeer daar uit te trekken;
wunnee er
-ocr page 40-
Het Levin van
■wanneer den KardinaalCinthio, die niet zoo zeer
begeerden, als op het fpoedigfte een man van die
verdienften wederom te zien, om hem te betoonen
hoe zeer hij hem beminden, den Paus en den Raad
bad, hem in het voile Kapitool, in triumf, met de
Lauwrierkroon tewillen verheerlijken; 'tWelkden
Paus goed vindende, liet uitroepen, welk gebod
terftond door de onderhouders daar van, wierd ver-
kondigd en Taffo verwittigd, dat hy fpdedig zich
na Roome zouw begeven, omdieeer, diehijwaar-
digwas, t'ontfangen, en van (tip tot (tip doen't ge-
ne noodzakelijk voordeze prachtzijn mogt. Maar
hy, die zich nooit met de eergierigheid prikkelden,
verklaarden grootmoedig aan alle zijne vrienden, dat
hij zoo moede was van't rerzen, en aan het Hof te
wezen, dat alle de eeren prachtigheidvanRoome,
by de waardy van de eenzaamheid > hem droomen,
of onverdragelijke laften fchenen te zijn. Evenwel
koe hardnekkig dat hy zich geliet in met van Napels
te willen vertrekken, zoobrogten hem eiiidelijk den
raad van zijne vrienden, en bijzonder die van Man-
fa, daar toe, tegen zijn voornemen. Hij vertrok
dan een weinig daar na; en om het lichaam van den
h«erlijken fan£t Benoift te zien, bragt hij-del^eeft
van't nieuwe Jaar in't Kloofter van den berg Kaflin
over; daar na nam hij dewechna Roome, en wierd
zeer wel van den Paus en de Kardinalen ontfangen,
voornamendlijk van Peter en Cinthio Aldobfandini,
zijn.
-ocr page 41-
ToRQJIATO TASSO.
zi/n bezonderfte vrienden. Te zijner aankomfte
maaktemen heerlijke vborbereidingen, niet alleen
in het Paleis van den Paus, daar Taflb t'huis was, en
in't Kapitool daar dtze Krooning gefchiedenzouw *
maar ook in alle de ftraten van de Stad, daar dc7.e
heerlijkheid en pracht van dees triumf moft door-
gaaii; en gelijk als of hij in het toekomende had door-
gedrongen, zoo gaf hy altijd door zijn gelaat en
woorden te kennen, dat alle deze voorbereidingen
maar te vergeefs zouden zijn.
Deze voorzegging van Taflb wierd niet als al te
vail beveftigd, doorde toevaldie daareenigen tijd
opvolgden. Wanthetgebeurdeneindelijk, dateen
ongezondheid, die men veel langer als gevaarlijker
achtentezijn, hem ongevoellijk, deweinigkracht
van leven die hem noch overig was, verminderden,
Enzoode quelling en d'ongenuchten machtigzijn,
gelijk'ernietaantetwijrlelenenis, omonzejarenaf
tefnijden, zoois'tte gelooven dat den loop vande
zijne, zeerverkort zijn door een geduurigenvloed
en hervloed Van verdrukkingen, en moeilijkheid , /"
die hem zijn tegenrpoeden, zijn lange reizen, en
*ijn leerzaamheid veroorzaakten. Maar over al was
ty eenigentijd tevoren, eerdathy fturf, machtig
a*n een buikloop tot aan den bloetgang toe vaft; 't ge-
ne hem zoo verzwakten, dat hy eindelijk , ziende
dat hetgeweld van zijn quaal de zwakheid van dena-
*uur te boven ging, voorhemnam de reft van zijn
dagenj
■ ■•■•' ■■
-ocr page 42-
Het Leven i)an
dagen, in het Kloofter van den heiligen Ounfres
doortebrengen. Daar wierd hy terftond in een be-
quame plaats gelegt> en van de voornaamfte van't
Kloofter bezocht. Maar hoewel dac hem de geefte*
lijlce met veel zdrg onthaalden, en dat de voornaam«
fte.Geneefmeefters van Roorae haarbeft deden, om
hem weder tot gezondheid te brengen ; evertwel
koft dat niet beletten dat zijnquaal niet verdubbel-
dendoor het geweld van een koortfe; zulkx datfe op
den zevenden dag van zijn leven begonden tewan-
trouwen. 'tWelkRinaldini, zijnoude vriend, we-
zende toen ter tijd Geneefmeefter van dert Paus, hem
verwittigden, die hy hartelijk bedankten , ontfan-
gende het Sakrament, en ont rok zich geheel van de
genegendheidderaardfchedingen, omzijjigedach-
ten ten Hemel te heffen door het mifvertrouwen van
iijn zelve. Een weinig hier na door den Opperfte
van't Kloofter gevraagd zijnde, of hyzijnuiterfte
Wille wilde maken; antwoorden hy: CJJ///W Vader^
ikbehoor daar niet op tedenken, enterwrjldatik allede
rijkdommen
,geduurendemijnleven, verachtheb, z,o6
ben ik welverzek^rd dat ik ,ergeen na mijn doodz,al na-
lattn. Ziet daar evenweldegreotfieScbat, dieikooit
gtvenkan, endaarikuerfgenaamafmaakz
Ditzeg-
gendegaf hyhemeen Kruisjefix vankopei'j 'tgene
een proefftuk van de Tombe was, die den Paus Kle-
menthem gegevenhad, en'tgene men nochtot op
dezen dag in dat Kloofter, met een groote eerWaar-
digheid
-ocr page 43-
TofcQjJATO TASSO.
digheid bewaard. Doordat zelve middel bad hy dfc
geeftelijke, dat zy 't iiiet qualijk wilde nemen dat
zijn lichaani inhaar Kerk begraven wierd; 'twelk
zy vooreen bijzondefegiinftachten. Daarnazien-i
de dat zy hem baden dat hy zijn eigen Graffchrift
zelf wilde maken, omop zijnTombe gehouden
worden, antwoorde hy aan zijn Biechtvader, Schri jf
'er geenandere dingenop, als; Dat ik de ziel weer
aan God freefdie&e gegcven heeft
, en het lichaam aan
d'aarde daar het uitgtkomen ts.
Maar eindelijk op den
veertienden dag van zijn ziekten, die de laafte op een
na voor zijn dood was, gevoelende hem al langfaam
verzwakken, ontfing hy wederom het gewijde li-
chaam , daar na we£r 't uitnejtnend olijffel; en daar
na weder denzegenvan wegen denPaus, die hem
den Kardinaal Cinthio gaf; die hem bijzonderlijk
beminde. Ook belaften hyaan niemand anders als
aan hem zijne Kinderen, dat's te zeggen de Werken
vanzijngeeft, enbijzonderzijn JERUZALEM,
't gene hy zeide het alderonvolmaakfte van zijne
Werken te wezen; ja zoo ver, dathy hemftand-
vaiHg bad , dat men de nadrukken die m'er af vinden
mogt, in't vier zoude werpen indien het mogelijk
was. Hier by voegende, dat een man van zijn hoe-
danigheid magt genoeg had om dat uit te voeren, in-
dien hy 'them onderftond. Den Kardinaal beloofden
hem dat te doen; uit vrees van hem te verftoren in-
dien hy 'er tegen had gezeid. En als doen bad hem
Taffo,
-ocr page 44-
Het Leven van
Taffo, dat men hem tot des anderen daags's mor*
gens in zijn kamer alleen zouw laten, om hem geruft
in zijn Zaligmaker t'onderhouwen; en dit zeggende
hiel by het Kruisjefix ftijfin zijn armen omhelfd.Het
gezellchap vertrok terftond , en den Kardinaal zey
hemde laafteVaarwelmetdeoogenvoltranen. Se-
der liet menniemand in zijn kamer als zijn Biechtva-
der komen, en eenige andere vrome geeftelijke , die
hem van heiligedingen onderhielen. Hebbendeal-
zoo een gedeeltevande nachtendenvolgendendag
deurgebrogt, voeldenhy eindelijkdathetlaafteoo-
genblik van zijn dagen vaft naderden, en begon
Godfdienftig deze woorden te lpreken; Heer in mve
banden&c.
En die niet kunnende uitbrengen, gafhy
zijn ziel aan God, in't Jaar M D iTXXXV, in't
eenenvijftigfte jaar zijns ouderdoms, den vijfentwin-
tigften vanGrafmaand , ontrent den middag. Zijn
lichaam wierd in de Kerk van den heiligen Onufres
begraven, gelijkhy in zijn leven begeerd had, en dit
Opfchrift wierd op zijn Tombe gezet;
Hie Jacet TORQOJATUS TASSUS.
Maar het gefchiede dat den Kardinaal Bonifatius
Bevilaqua, hem met een deftige Tombe vereerden,
die dikmaals van de vremdelingen, die in die gewe-
ften reizen, bezocht word. Hy was langvanper-
fbon, had een groot hoofd, kaftanjebruin hair, een
breed voorhoofd, blaauwe oogen , gelijk Homerus
Pallas toefchrijft, middelmatige ooren, bleeke en
magere
-ocr page 45-
^^
■luuipiiwuj i ■ .l)Ji».li.ii»i|.iillijiBi----------------------------------------------------------------------—
ToRQJTATO TASSO.
magere kaken, een groote neus, blceke lippen, wit-
re tanden en welgefchikt, een argerichte tong, groo-
ten baard, breede fchouderen, zenuwachcige ar-
men, langehanden, welgemaaktebeenen, enniet
te vollijvig van hchaam : ook is het niet te gelooven
hoegezwind vanlichaam, enhoeafgerichrdarhyin
alle oefFeningen die een goed Ridder maken, was. >
Maar hoe groot dat zijn hoedanigheden waren, ech-
ter moeftenze voor her groor geral zijner deugden,
die zijn ziel deurluchtig maakren, neerbuigen. Want
zijn brave daden gaven onwederfprekelijke pioeven,
darhyeen iriponderhouderderrechtvaaadigheid en
een gerrouw vriend der waarheid was; geboren om
eenijder te verplichren, onbevvcgelijk in zijn rrouw,
vijand van quaad fpreken, ftandvaitig in zijn ver-
drukkinge, gcdienfrigin'tmogelijke, genegenom,
de rijkdommen re verachten , voorzichtig in zija
woorden, oormoedigindien hetooiteen m&nfchege-
weeit is, vaardig in 'r vergeven, vol van moed ,
fterk, groorsharng, voorzichrig, matig, goeder-
rieren, en om her mer een woord te zeggen, mer al-
le uirftekende volmaakrheden begaaft, die noodwen-
dig zijn omeen eerlijk Man re maken. Aangaande
zijn geeft, om daar waardig van re oordeelen , moet
men nierals zijn Gefchrifren lezen; daar in hy in -
rijkdom van ondervindingen , in de edelheid van "
ftijl, en in de zuiverheid van fpraak, alrijd zijn zel-
ve in gelijk is, en boven andere Schrijvers uitlteekt.
(d)                        Ge-
- -           ......                                                            .           ,■„, f-vrfa^.^jiii,
-ocr page 46-
Het Ltixen 'van
Crelijk alshy het diepfte der wetenfchappen bezat
zoo heeithy in alle wijzen van fchmjven, in vaarzes
en onva irzen uitgefchenen: dat getuigen zijn onna
yqlgelijke t'Samenfpraken, daar in hy handeld gelijl-
het bthoord ■> van de zeden, van de regeringen, vat
t dehuishoudingo hy heeft hem tot een voorbeelc
voorgefchreven, deRedenkavelingvandengodde
hjken Filozoof Plato; getuigen zegik; die aange
name Mengeldichten, die ge'ijk als de vaarzen vai
den grooten Virgilius, den genen dieze lezen nim
nietmeer vevvelen, en aan al den genen doen beken
nen? dathyin'toyerwegenvanzijn JERUZALLIv
en zijn Amintas, bijzondere aangenaamheden c
fchoonheden ill de Heldenpoezij en in de klucl
tige heeft. Men moet het zelve ook van zijn Lierg
zangen zeggen, waar in men op ijder blad de maj
iteit van Pindarus, de vloejendheid vanHoratiu
en de geeftigheid van Martiaal ziet. Daar in hy zek
meer rcemens waardig is, om dat hy ftandvaftig a1
debeletfelen , diehybekendr inzijnnatuur, inz
.fortuin en in zijn eige deugd gehad tehebben, te I
yenisgekomen. Om dat hy zijn werkenniet als n
groote moeiten, en voornamelijk zijn vaarzen ma
{en. In zijn fortuin , in'tgenedatfehemdikmaal
noodwendige dingente fchrijven weigerden, ge
alszijn boeken, inkt, papier, enzelf hetlicht
duurende denacht j en in zijn deugd, teroorz
dat vele die zeiden zijn vrienden te wezen , :
trouwl
-ocr page 47-
-            __„------,------      ,n „! |,p.
ToRQJJATO TaSSO.
trouwloos waren, dat zy hem zrjn gelchriftcn ont-
ftalen en die drukken lieten, zonder dathijze eens
overzien of verbeterd had. Maar hoegroot dat het
quaad zijnerbenijders geweeft is, zoo heeft het niet
kunnen beletten, dat de faam Zelf zorg gedragen
heeft, door aide wereldde groote verdienften van
zijneWerken te verkondigen. Zulkx dathettege-
loovenis, gelijkal/zebyaldeWereld Worden aan-
genomen, dat zy die in de geheugenis van al de We-
reldzal behoeden, tegcn't geweldderonwetende,
en tegensde latter der jaren.
Ver-
0>)
X
*.
.
:
-....._
-ocr page 48-
■«r~
Vergelijkinge van de
PICHTKUNST.
E Heldendicbten, g^ehjkahecndierdaar
, twee natuwen in t'famengevoegd zijn,
\ Warden van twee vcrfcheide dingen ge+
> maakt, ah denabootfing en devergelij-
"kjng. Door bet eene trekt z,ij de geefien en
ooren der menfcben
, die z,ij op een wonder lijke wijz,e be-
tooverd
, en door 7t andere onderwijftz,e haar in deugdeny
ofkUnjtcn, of' in'allc beide ttffens. Eldersgelijk.ah de
nabootfing derPoeztj, ahijd een oprecbte gelijkenis en
een beeld van bet menfchelijke leven is
, alzoo is de ver-
gelij^ing ook ah een voorbeeld. Hetgebeel onderfcbeid
dat rer in Z,if, is dat de nabootfing de daden der mcnfcben,
dit het uitwendig gcvockn onderworpen z>ijn
, te voren
field; daar
awjihaar voornaamfle werkaf maakt, en
tracbt bet voor de oogen in bequame woorden te vertoo',
new
j waar van de verklaring machtig en natuurlijk is,
z,onderzicbteverbinden, nqchaandez,eden, nocbaan
degenegendbeden
, noch aan de redenkaveting van de
pee ft
j behahen ah in 'tgene datfe uitterlijk voortbren-
________. _.. .
_______~
-ocr page 49-
I
D I C H T K U N S f.
gen , en H geenze in V openbaar door woorden getmeri
makgn, en door dewerken diezc aan de daden verknocfa
ten en doen vergezelfchappen. De vergelykingin tegen^
deel over-weegt de drift en, Let gevoeltn en de zeden in
haar uitwendige maar veel meer in haar inwendige
fchtjn
, en die meteeri kleed, dateenveinig duifterts t
bedekkcnde
, geeftfe die door zekjsre tekenen, die men
verburgen mag noemen
, te kennen,- en die niet gelijh
ah het behoord kmnen begrepen worden
, ah door die
alleenelijk, die met eengoede iv'uze de eigenfchappen en
de -verburge natuur van die dmgen konnen bekennen.
(JMaar iioor tegenwoordtg de nabootftng achterlatende,
zal ik mij aan de 'vcrgelijking houden, terwijl dat het
•voorwerpfelis daartkvan -voorgenomenhebtejpreken^
Gij meet dan weten^ datgehjk alsmenhetmenfchenle-
<ven op twee wijzen moet aanfchouwen
, ons de <verge~
Iff king het eexe en't andere afbeeld. Wantwij'verflaan
gemeeneltjkdoor den menfch, aen ffanmfvoegfel van li-
chaam
, zielengeeB, ennoemenhet menfchehjkle'vert
Vgene hem het beijuaamsl eneigeniiis, tot uUwerking
'vanhetwelke ijder ijanzijn partijen arbeid, en deze
wuzevan 'verkrege volmaaktkeid'voortlrengt, daar zij
*uan natuur toe beyuaam is. Men moet fomtijds niet te
min door den menfch <verftaan, niet het tfanienvoegfeli
maar zyn edelftegedeelte
, 'tivelkdegeeflis. Dochna
deze leflebeteikening, magmenzeggen dat hetmenfche*
lijk le-ven beftaat in
V overdenken en in dejlechte uitv/er-
king, doormiddelvanhetverftand. Welzekerzipde
(d) 3                     dat
-ocr page 50-
Verge! ijkinge van de
dot op deze wijze, het menfchelijk leven van Y godt
lijke mede deeld, en dat bet bemelfch word. Van t
aandachtig liven der menfchen, is het bltjjpel van Da
tes en d' AdM'een ook een ander votrbeeld, in elk van z
ne deelen: daar bij ik noch voege, dat door d'lliaden
d'Eneas het burgerlijk leven omfchaduwd worden. I
weldeze lejle, in't behoorlijk overwegen, een bey
mer ffxmenvoeging van daden en tverdenkkinger
fJHaar gelijk den overpeinzende menfcb de eenigl
hemind, gehjk. ah de bczige zich gemeenelijk ingex.
fchappenverheugd, zoo komt her daar van daan, <
Dantes, enUliJJes, inzijnvertrek, vanCalipfo,
leen verzierd worden, en nietvan een groat get air
logfvolk vergezelfcbapt, in plaats dat men Agam
non en Achilles op een andere ivijze in Homerm befc
ven vind, die den eenen Veldbeer van V griekfche
ger, en d'andere bet Hoofd van verfcheide <JMir
doonfeTroeppenmaaht. Bier in beveftigende; dat
Eneas in het oorlogfveldivas, en dat hij andere bur
lijke daden dee, hem Virgilius nooit alleen vertoo
rnaar ivanneer hij hem in de helle en in deElizeefche
den doet dalen, dan gee ft hij hem niemand omtevt
vcelfchappen, zelfnietzijngetrouwen Achates, bo
hijgewoon was hem wtinig met hetgezicht te verl
Alz.00 is *t niet bonder reden, dat den Poeet hem
Z,ierd alleen te zijn, aangczien dat ons door zip reiz
gebeeld is, een overdenkinge van moeiten en verge
ge'dievoor dezielen in het ander e leven bewaard
*'                        f'                     'V:
-ocr page 51-
DICHTKUNST.
den. Elders udeuitwerking van een aanmerkenfwaat^
dig v erf:and, dat in eeneenigemacht befaat, vetlbe-
efuamer door de daadvan een vertoond, die in plaats
datde regerende uitwerkingen
, dieuit andre machtett
van de zielvoortkomen, die ah de inwoonders van een
eendrachtige flaat tfamengevoegdzjjn, zoowel door
een daad adeen niet kan uitgeleid worden
, daar ver- ,
fcheiden niet ffzmen bezich z-tjn tot een z-elfeinde.Gelijk
ah ik mij dan aan deze reden en<voorbeelden verbonden
heb
, z,oo heb ik noodig geoordeeldde vergelijking -van
mijnPoezij te ftellen, naden x,indie ik uhier nazeg-
gen z.al.
Door bet Leger dat men bier Van verfheide PrinJJen
enChrifienSoldaten tfamengevoegd ziet, verfaanik.
den ivaren menfch
, die osk van een Uchaam en een ziel
ffamengevoegdis; daar in aan te merken is
, dat deze
nieteenvoudigmaarin verfcheide machtenverdeeld is.
Doorjferuz-alem, dat een flarkeStadis, omdatfelegi
op eenen hoogen berg
, en V gene bet doelwit en het einde
van aide moeiten en aanflagen van het Leger der geloo-
vigeis, word ons aangevJeztn
, de burgerlijke geluk-
tzaligheid die een Chriften menfch voegd, gehjk wy bier
rut toonen sullen, 'twelkeengoedis, daarmtjdever-
krijging ivel bezwaarlijk affchijnt
, om dat men het
met vmdah op de hoogfieen moeilijkfte bergtop van dt
deugd, daaralle heerfchende z.aken ah na heur roof op
toeleggen. Godefrooy die Veldheer vanal dezeBenden
&, ffekleedhierde plaats van het verjland
, enbez,onaer
(d) 4,                    van
-ocr page 52-
Vergelijkinge van de
van degene die alleen de noodwendige dingen met over- •
iveegd
, ntaar ookdegene die de verandering onderwor-
■penz.yn, enopverfcheidewijzenkpnnengebeuren. Dat
bn zelve
, door de wiUe Gods en het algemeen beftemmen
der Chriflen PrinJJen, tot Hoofdvan dezen aanjlag ver-
korenis, omons tedoenzien dat God ende natuuraan
het vcrftandeen opperheerfchappij, over het lichaam en
de deugden van de zielgegeven het ft, deivelke zij vol-
komenbeheerfcht. Aangaande Reinout
, Tankredo, en
de Princen haar Jpitfbroeders
, zij betekenen deaniere
machten van de zielenhet lichaam der foldaten, die
met van het alderedelfie zijn. ituom dat de mijjlagen
van de menfchehjke natuur en de bedriegermn van die
haar vijand is
, beletten dat. den menfch na zulk een
groote gelukzaligheid niet kan vertoeven
, zonder in-
ivendig verfcheide tegenflrevende driften te gevoelen
,
noch zonder van buiten veel beletfelen in zijnen iveg te
vinden; alle deze dingen worden teffens door degemtene
kunft aan de Poeten bedied. De doodvan Suenes en zijn
medegezeUen
, vervan'tLegergebeurd, vertoondons
het verlies dat den menfche aan zijn vrienden en uit-
ivendigegoederen Ujd
, het welk hctjftoor tot de deugd is,
en diendom haar op eenigewtjzc gelukk'g te maksn. De
Legers van Affrijhe en Azien
» daar de verivoejling der
eorlogen uitvolgen
, ztjngeen andere dingen ah vijanden
van het menfchelijKhven
, en de toevallen van de tegen-
deelige fortuin. Enzoo,tvereifcht omtot dHnwendige
heletfekn voord te gaan
, dan word ons door de divaze
liefde
-ocr page 53-
DICHTKUNST.
liefdtvanTankredo -en deandert Ridders, diedezigt-
vaarltjke drift van Godefrooy vervoerden, en dejgelykx
door de Jpijt die Reinout vanzijnen aanflagweerhield t
geleerd degevaarhjke voorwaarden
, die twee moejelijke
driften
, te iVeten de weUufiigheiden degramfchap, die
tegen haar opjfaan, fmeden. De Duivelen, dieonder
elkandeten raadfagenom d* overivinnivgvanjeruza-
lem te beletten
, vertoonen baareigenzelve. "Looveel
te meer om dat het haar gewoonte js
, haar bier bencdett
tegen ons geluk teftellen, tp dat bet ons voor geen ladder
zowwdienen om ten Hemel te kjimmen. DetweeToove-
naars, Ifmenes en Armijde, vervloekte dienaars des
Duivels
, die tot een hinderpaalaan de Chrijletien wape-
nen trachten te zijn, vertoonen de verzoekjngen
, die
voor de twee macbten der zielen
, daar de zonden uit
voortkomen, gedmrig lagen leggen.
Ifmtr.es word voor
die aardvan verzoeking egenomen
, die door tialfcbe in-
drukkingen, het ware gevtelen dat men van de deugd
hecft i zoekt te bedriegen. Armijdt is een ander
, die het
lokaas voor demacht toond die men luftbeet, zulkxdat
door haar middel,de dwalingen van bet gevoelen en van
deze laatfte
, van de luff ■> voortkomen de bezweringen
die Ifmenes in't Bofcb doet
, daar hij het gevoelen door
ijdelefyoken hedriegt, is een voorbeeldvandcvalfcheid
der redenen d'overflemmiwg
, die in dat bofcb geteeld
worden, dat's te zeggen in de verwerde verfchetdenbeid
der berichten der overredding, en der menfchelijke re~
denkaveling. Nu alzoo hetdegewoonteder menfchenis%
(d) 5                 /a»-
-ocr page 54-
f------------—------ijpij^n»wiy.fj.jjiiiiJ mi-------1———                ~"■
Vergelijkinge vail d<S
dondengden te volgen en van de deugd te vluchten; ,t zjf
dathemde arbeidende gevaren onverdragelijke laften
fchtjnen, ofdatbij, of bet voorbeeld van Epikuur en
die van z>ijn fchole, het opperfie gcluk in de weUuftig-
beidfield
, dit is d'oorx-aak daar van dat de betoovenng
dubbelis. Hetvier, de draaiwinden, de duifiernijje,
de wanfchepfels en anderediergelijkejpoken
, leer en ons,
datdeeerbaremoeilijkbeden en de terlijkftegevaren, niet
ponder wolkgn TJjn die ont trachten te verleiden
, bedek?
kende het quade met een bedriegelijkenfchijn van ,tgoe-
ie. (JMenkanhetz,elvez,eggen, vandebloemen,fon-
teinen, flroomen, fyecltuig, endefchoonenimfen, waar
door men de Jluitreden verjlaat
, die onder valfche ver-
ven trachten om voor waar te doen gaan
, het vermaak
van hetgevoelen en der wellujlen, die niet dan een oogen-
hlik duuren.
Dit zalgenoegzijn, z,oomij dunki, aangaandede
leletfelen die den menfche in het uitwendige en buiten
Z,i\n z,elve vind. Want hoewel dathier dingen zijn daar
de vergelijking niet in't langgenoeg uitgedrukt is, even-
welzaVtniet moeilijk z,ijn tevinden
, vtor den genen
diehetzal 7i>iUenz,oeken, indenwegvan z,ijnbeginfi-
len. Laatom nuz>ooweltot d'inwendige alsmterlijke
hulpmiddelen voortgaan, waar door dtn menfche de be-
Ictfelen die z,ich tegens z,ija voornemensfieUen, te boven
komt en gelukkig tot die begeerde gelukzaligheid ge-
raakt. Het diamante Schild, 'tgene Reinout voor de
verdading vanGodefrooy bedekte, daar bijmoetmen
verjlaan
-ocr page 55-
D I C HTKU N S T.
kjerfiaan de bij&ondere bijftand die God den genen doet,
die hijm z,ijn befcherming beliefdtenemen. Aangaan*
dedeEngelen
, zijverbeelden nudehulpvan boven eft
dan weder degoddelijke inblazingen-, afgebeelddoor den
goeden raaddes Kluiz>enaars en door den droom van Ge-
defrooy. Deze&elve Kluiz-enaar^ die totReinoutsbe-
vrijding tv>eeboden tot den Konfienaar afvaardigd
, is
ten kentekenvande boven natuurlijke kunfi, die men
door een bijz,ondere genade van de dingen heeft
, gelijk
ah den Konfienaar ookeen anderevande menfchelijkt
•jtrijsheidis
, vande welkg, envande kennijje derna'-
tuurljfke werken, en van haar onnavolgelijke hoofd-
(lukken, in onz,e hart en Voortteekn en wortelen de recht-
vaardigheid
, dematigheid, degrootheidvan demoed,
de verachtingc des doods, en alle andere deugdfame z,e-
den; daar zekerlijk. de overdenkingen den menfch uit-
nemende in dienen kan, om veel waardiger te arbeiden
alsbijtotdeuitwerkingenkgmt.
]Sla de verz,iering, die na al dez,e dingen vo!gd, word
gez,eid dat den Konfienaar, die een Heiden vangeboor-
tenrs, tot hetChrifien geloove door den vr omen Kluiz,e-
naar bekeerd was, en dat hij Z-ijn eerfie hoogmoedigheid
neerleggende
, z,oo quaden gevoelen van isijn weten-
fchaphad, dat hijz,ich aanbetoordeelvanz,i/n(JWee*
fiergedraagt. Otnte toenen dat vanyoudetijden
, deFi-
loz,ofije der Heidenen in Egiptcn en Griekenjproot, van
daar z,ij tot ons oversjuam
, met een grooten laatdun-
kgndheidvanhaarz-elve
, vergezelfcbaptmetongeloo-"'
vigheid,
_______                            -■•■"■ ;;.«*■:..'..—;.^~
-ocr page 56-
Vergelijkinge van def
'tngheid, eergierigheid, en een onbepaaldeopgeblatend-
ieid; maarfeder dat font Tomas en andere geleerden der
Kerke
, haar vernietigden, en leer ling en dienflmaagd
der Godgeleerdheid maakten, wierdfi geeflelijk en z,e-
dig
» tot op het uiterjle punt "van niets onbewufl te dur-
venbevefligen, tegen'tgenedat van bovenaan haar
tJMeeftresgeopenbaard is. Het is ook niet z,onder reden
dat 'ergez^eidis
, dat dezex Konflenaar niet k$ngevon-
den warden
, noch veel meer iveergebrocht, ah door
den eenigen raad iian den Kluiz,enaar
; om onste leer en,
datde genade van Gadniet altijd z.onder middelen in
den menfche
, ef door ongemeene dingen; maar dat
z,ij meenigtnaal door natuurlijke middelen werkt.
Volgens dit is het welredelijk dat Godefi-ooy
, die wijge^-
%,eid hebben eenvoorbeeld van't verjlandte zijn, om
dat hij in ,t fluk vangodfdienH en medelijden^ atie de an-
dere te boven ging, byz,ondere gunflen en genaden ont-
fangt
, die aan niemand ah aan hem geopenbaardwor-
den. Wanneer het gefchied dat de menfcheliike wijsheid,
door de hracht van boven geleid z,ijnde, de gevoeUijke
%,ielvan het cjuade verloff, en die de deugdder Zjeden in"
boez,emt. UMaar om dat dit niet genoeg was
, is'tom
die reden dat den Kluiz,enaar Peter
, Godefhooy en Rei-
nout biecht
, hebbende van te voren Tankredo bekeerd.
En zoo veelte meer, om dat die z,elve Reimut en Gode-
frooy de voornaamfle Helden der Poezij zijn
, z>al het
mogelijk den Lez.er niet onaangenaam wezen, dat ik
etnige dingen
, dieikgezeidheb, weer van flip totflip
herhak,
-ocr page 57-
DICHTKUNST.
berhale, om haar den z,in van de uitlegging, die onder
"tdekfel van hare daden verburgen if
, te antdekkgn..
ejMen moet danweten dat Godefrooy, die ik de eerfie
plaats in mijn werk geef, in verfcheide plaatfen daar
ikz,e>r, dat hit den Scepter zwaaid, en dat hij de z,itl
enhetlevenvan'tLegeris, heiverjlandbetekend, ge~
lijk ik daarftraxgetoond heb. En z,oo tk bet levew n<iem
,
u uit oor&aak dat onder de edele macht en van de' z,ie!r
eok d'allermmfte begrepen z,tjn. Na Godefrooy fielih
Reinout, die de tweede in waardigheidis, en die volt
e-ensdien inde vergelijkingineen plaats- behoordgefieli
teworden, di'ebemeigen enbe^uaamts. Enzoo'erver-
fchilts om te wet en we Ik dat dez,e macht van de z>ielis ;
die de tweede plaats heeft, dat zalniet mvriltjkvallen,
indien men aandachtig overweegt 'tgmeik z,eggen.z,aL
KjMen noemd het gramfchap, deze macht van dezjfl*
die haar
V minfte van de tdelheidvan 't verfand afbe-
geeft. LMogelijk heeft hierom ook Plato fchtjneti te
twijffelen
, of zijvanderedenverfcheiden, ofwelem
%clve zaak met haar was. CMaer d'ondtrvinding doet
Z>kn dat Z,ij behoord, ofdat&ij behoord te wez,en aan de
z,tel,'tgene dat de Hoof den aan't oorlogfvolk z,ijn. Want
geltjkhetdephchtder.foldatents, aandengenendiede
kunff van heerfchenkgri, tegehoorzamen en tegens de
Vijandentejlrijden, alz,oovoegdhetdetoornigemacht
,
als tenfirijd afgerecht z,ijnde, haar tot voordeelvan de
reden tegen de begeerltjkheidtewapenen
, en dez,egewel-
dige en razende drift
, die haar aangeboren is, tegebrui.
-ocr page 58-
Vergclijkinge van da
kgh, om alhet gene dat hoar geluk krenkgn kan, uit te
roejen. En zoo't gebeurd dat z,ij de reden met gehoor-
zaamis, en dat haar eigentocht haarvervcerd, alfdan
wederftaatzijde wellufligbeidniet, maarzij wapend
haar veeleer tot heur voordeel: bier in een quade wacht-
kondgelijkzijnde, diedefchapenverbijt, inplaatsvan
ep de die-ven toe te -vallen. (JHaar hoewel dat deze
deugd
, die -van zich zehegeweldig en bnwrwinneltjk
u
, niet gebeel door een eenigen Ridder betekend kan
worden, niet te min is
'«• Reinout bet voornaamfle voor-
}>eeldaf. Ookgeeftbij'erproeven'van, wanneerhijin
het lijfgevecbt tegen Sohman, depalen van de tvraak te
biuten gaat, en datde liefde hem in een uitfyorigheid
■werpt ten dienfie 'van Armijde. Gelijk. ah men in tegen-
Jeel bemerh&n kan, op wat wijze zijn gramfchap door
de reden beftierdword, tvanneer men hem de betoovering
van
V Bofch ziet te niet doen, de St ad van Jerusalem
bepormen, en bet Leger derVijandenverftroojen. 7aijn
wederkomften z,ijn verzoening met Godefrooy, betekgf
tien dan eigendlijk d'onderdanigheid, die hetgramftorig
deelaan het redelijkgedeeltefihuldie; is: daar in voorna-
tnelijk twee dingen aanmerhenfrtvaardig zijn
; het eene
dat Godefrooy zicb tegen Reinout met een beleefde en eer-
lifke Kedigheidi ah Overbeer betoond; 'tgene om leerd,
dat de reden
»w de gramfchap, niet <vblkomendlijk
maar beleefdeli/k, gebied. Gelijk ah in tegendeel, wan-
neerdie zehe Godefrooy hem hoogmoedig betoond m het
vangenvanArgiljan, doorwdk middelhy bet oproer
-ocr page 59-
DICHTKUNST.
intoomd; waar door ons bev/ezen word, datdemachi
van dezielover hetlichaam iskontnglijk envolkfiwen,
De andere zaak die ons ondekj is, en die ik een greote e-
verwegingeivaardigaehte
, isgtlijkalshetredebjkge-
deelte
, dat van het verjloorde, de daden nie't moet ttiti
Jluiten (daar in deStoifche grootehjkx gemiH hebben)
noch haar ampt ontnemen,om dat zulk. een onrechtvaar*
dige beneming,. recht
tegen.de natuurlijke rechtvaarr
digheid firijden zouw
; • maar haarveeleer in dehoeda-
mghiid van medegezel daar van dienen; alzoomosl;
Godefrooy zelfniet de wonder en van't Bofch beproeven,
ncch hem de andere ampt en
, die Reinoutbehoorden, toe^
eigenen. Daar door men zien kan
, dat de kttnlivan
denPoeet niet zoo groatzouwgeweeH'hebben-,. en dat.
het onder de regertnge x,ijnde, hij zich zelve minder
Ztorgvuldig, ahhij wezenmaet; zouw getoond heb*
ben
, hem het noodwendigetofeen doelwit voorjiellende, i
indien hij Godefrooy alleen, ,tgene noodwendig in de be-
legering van Jerusalem was
, hadlaten doen.
Tegcns de reden die ik daargegeven heb, firijd geen-
fints ''tgene dat Hugo zeid, wanneer hij Reinout en Go-
defrooy voor tweegelijkenifr'e, van het redelijkg en ver-
grimmende deelfield, vergelijkende deeene bij
if Hiofd,
en d'andere bij de rechte Hand. Want zoo wijgelooven
U geen
'er Plato afzeid; het hoofd is de zetel van de re-
den
, en zoo de rechte handde gene niet van de gram-
fchap is y dan kan men ten minften niet hochenen dat het
haar voornaamfte werktuignietis. rj^faarom tot het
fafluit
-ocr page 60-
r^
t!
Verge!.' van de D I C H T Kl
befluit tekomen,dat Reinout en alle de andreRidders we-
der in'tLeger keeren^door een bijz>onderegenadevanGod
en eenmenfcbelijkg voorz,ienigheid, die haar heur Veld-
been■ doetgehoorz&men, wiluondertwijffelbeteikenen,
dat z,oo dtkrnaah ah betgebeurd dat den menfcb injlaat
van de natuurlijke recbtvaardigbeidgebrogt ts;ofdat de
opperjlemachtengebiedengelijk z,ij behooren, en de mln~
dere aan die van bovengehoorz>amen, ah dan ift z>eker-
lijk dat'ergeen meer betooveringen in hetBofch z.ijn,dat
deStadgewonncnJt leger der Vijanden vernield is^en dat
aide voorgaande moeiltjkheden^die van buiten verfchem
geen meerplaats konnengrijpenft welk ook veroorfaakt
dat aide beletfelen eenmaalivech genomen z,ijnde
, den
menfche geheel de geluk%,alige regeringegeniet. UMaar
door dien't nietwez,en moet datz,ij het laajle doelwit der
ChriflenenzJtjn z,oud#v, vner gedachten en voornemen
vcelhooger moetengaan,bierom is't dat den deugdelijken
Godefrooy, z,oo z,eer niet begerig is om het aardfcbe Jeru-
salem te verbrifgen, em alleenclijk het aardfcbegebied te
hebben, ah om den Godfdienft teverkondigen, en aan de
Godvruchtige Pellegrims den weg tot het heilige Graf
veilig te maken.d''Aanbidding vanGodefrooy maaktdan
het befluit der PoeZ,ij,om ons alle in 'tgemeen te leeren,dat
felken maalals het verfiandz,ich vermoeid vindvanie
moeilijkheidder wereldfche z,aken,bet eindelifk. z,ijn rust
ingebeden en in d'overdenkingen der goederen van d'an-
dereWereld, die onfierffelijkis, moetflellen, endiemende
volheid -van alle onverganglifk& geluk&aligheden mag
noemen.
                                                              O P
-ocr page 61-
Op de vertaaldo
G O F F R E D- O,
VAN
Torq.uato Tasso.
E«»r J<?» wy» -weUuft eens begin?
En is het deinzend uur geboren
,
'jftftfr cp1 il T a s s o o s "Langheldin
In,t Nederlands z,al z,ingen boor en t
Debrave
Godefrooy, weleer
In't veld, i/oor ztjn gekruiften Het?
?
Gevoel ikjrteds het heilig z>oet,
Waar mee die gadelooz^e Schrijver
EenZiel, die hem kfin vatfen, voed
,
En fwclt mijn opgeperfien ij'ver
Jtfoch driftig niet tot een geluid
Vanvreugdy en Zegevaarz,en
} uit?
O ja. Indien ik.ooit mijn pen t
Bezwangerd van gtnegendheden,
Tot hfvan grotte Dichters
, en
Vergode -vriendfchap heb verfneden
;
*Ly votg Vr nu gedienftig na "ft
Bekende hf van mijn
T o r <iu a a T,
loro^uaat) v/iens penne
, metbetz,waardt
En G«dtfrides Lauwerbladen
(e)                   TJck
-ocr page 62-
%iehwondtrlijTtvitrevtnaard\y
En maakt hit mteijelijk^te raden,
Wie van dien Krijg meer lofverzeld»
Diez,e eertijds voerde, ofnu verteld.
yll is die groote Vbrfl bij gem
Ook grooteVorflenffaam te noemen't
Toropuaat is ook.z>oo ongemeen
In z,oo een groote Vortt te roemen\
Dat even z.ijn wclfprekendheid
Zoo groot u ah zijnfier beleid.
Hij houd ons aan geen fuffcrij,
Ofongetooflijkheid gebonden.
Van lamme cf&otte Poez,ij.
Hij paart de waarheid aan *t dotrgrondett
Der welluft, die eoit hooge T^tel
Tot onderhouding best geviel.
Wie z,oekt, door ivijx,e dapperheidt
Vow al godvruchtig te regeeren,
Een volk., niet min door onderfcheid,
Van aarten ongeIij\als klceren ?
Hij mag xich hier gedragen an
Een Veldheer, die,t hem leer eh kan.
Wie drijft een luH tot glorij aan,
Door V bloedig amp der Ridderfchappen;
Rinaldo z,al hem vooren gaan:
Of volgd hij liever maagdeftappen,
Klorinde is hier, dietJWaagd enLftfan,
En fpowen, en vervaren kan.
Wie eifcht een les van ware Trouw,
-ocr page 63-
tttj zatzSin Odoardo*//We»,"
En in zip trouwe en dappreVrotiWi
Ookin
Sophronij eaOlinde \
Dat edel paar zoo troww ah fier
Onfcheydeiijk^tot in het vier.
Wie hetft vermaak in tragi gunft
Van minz,ame herten foverwinnen
j
Hier kerdme vrijen na de kunfi.
'Lie hier
, door y>at voorjlach van minneH
Erminiz'tvolherden vind
Daar z,ij
Ta'nkredi iriee verwind.
Wat bug kgeri%
, om een beeld
t''Aanfchomncn
, daar van alle zijdert
't Volmaakfel der natuur injpeeld
,
Hetga zichweidcninArm'ljde,
Enjchemereaandie fchoonheid, geett
Gebore mens
, ah haar gemeen.
WenB iemandbuittti z,i)n gevaar
Ervarendheid in oorlogjlagen;
Hij kan mijn Heldedichter naar
Het oordeelvan
Raimonde vragen 1
Daartseenrijpvernuft, gejpittt
Opalle flachvan oorhgfliit.
Is ergens taay verftandbeluB
Teweten, ■watinaardfedingeni
Dehelfe boosheid opgeruB
Tot bijfiand van 'er gunfielingen
,
En't at ontzettendegezag ■
Tot hulpe van sjijn keur vtrmag \
(e) %
-ocr page 64-
Hgzie'er Htjdraotcs macbtt
sirgante, Soliman, Ifmtne^Ji
En't woedig op de been gebragt
Gants Oojien onder Emircn£_j,
Door duivelfe ijver, voor deWet
En haar beminden UMahomet :
Hij z,ie '«■, tot verwijt der Helf
tJMet duizend benden aangefyannen,
Cods Heirgeleider Gabriel
De boosheid in ,er afgrond bannen:
En door Goffredo, Chriftits Held,
Egiptens Standert neergeveld:
Hie z>ie 'er eindeltjk, alivat
De ii>tjz,e God, z>oolangtevorent
Tot vrijdom van z,ijn hedge Stadt
Door Chriftevorften hadbefchoren:
En ■wijte geen geluk, maar hem^j
'/Veroverde JeruZalem.
Zoo vloeid mijn T a s s o o s tvervloed.
Door wenfch en keur des meeftbeminden
P'ermaakx van ijdereensgemoed.
Zookannihetalin Tasso vinden:
Enaly te "wonder boven dien,
Volmaakt bij hem verhandeld x,ien.
*JMen reyiVtr, blyft'er, denkten heft:
En ftuyft van onder ofna boven,
UMet d'overalverrufrt gee ft t
Door hemelfi, helfe, en Forften Hove»t
Door Aardt, Water* Locht en vmtr,
-ocr page 65-
Iu't meefl verhorgender natuur.
Mengruwt, 'voor'tgeen hi] grtwzaatn noetnt.
UMendoemtde&onde, opz,ijn'verfoejen.
*JMen licft de fchoonheid die hijroemt.
Zijn aandacht doet d'eerbieding groejen
,
Daar ijder kenbaar eert, en vreejf
DeGodheid, dieme bijhem leefi.
Dan is zijn Boek, reeds meergeen Biek;
UMaar, in zijn wezendlijk bekooren
,
Veeleer een levendig bezoek
Vandoen, bewegem zicn, tnhooren,
En aide tocht, begrepen in
tGevoelig waarvan zielen zin.
Gij, o gelukkig Vaderland,
Van zoo een wonder aller tijden
,
Is twonder, zoov/ijdatVerfiand,
Gcbonden aan een Taal, benijden,
Jsi/uwel, waar mijjchien nietwel
Verflaan bij'sWerelds beftedeel?
Jojuane
, noch geheel alleen
Italiekantoch
Tasso vatten.
£'jn fchoone GeeH moet
, algemeen
<-Met ongemener glorij pratten.
1
■" Tassoos glorij niet, waarvan
t Gemeen zijn iet %>er mind ten kan.
Hoevjeldefchaarsheiddikwilsdoet
De prijs van Kktnoodien •verfwaren.
't Vitfiekcnde blijft altijdroed.
<~Men kan dejtralenniit bewaren
(e) 5               Der
-ocr page 66-
-■!»>+>j"ip*"j -I'l'"," nil .IJ1JHHIM..III iinji i »».ii»jgi« imij,i.|i..,iiiijiij»n)j|iip
J)er Zon, die ijder isgtmttn *
En mchtans v/fiard bij ijder een.
*JMifgnn ons dan nut een vermaak.,
Dat hemgeen mocite doet -vervelen
,
Die aanzijn Landjluy, in ''erfyraakjt
Torquatoos "vruchten mee komt deelm:
Bedank <veel eer den arrebeid,
Dii drssmv Dichters cer verbreit.
ejMaar
, grotfeTjiel, gij, zoo't u luff,
<J?4et nochiet werelds tebemoeijeny
Zie eens van boz/en, daar gij ruH
,
Viv eemvige eer hier under grotjen :
*
             Enveft, indatoneindigfchoon,
lS!och deze pare', aan uivKroon.
't Is nietgenoeg in
'j moeders Taal
Den py ijs zjjn Borgers af te halen.
Een Dichters eer bangt feenemaal
Aan't oordeel'van vtrfcheide Talen:
Daar
Dullaards tjver, aangtmaand
Doorguntt, u reeds den vcg toebaant.
Zoo dan de Tjielvan Gods SJdaat
*Lich aan 'er Heldendadezinger
Ooitplichtig dankbaar hooren laat
;
Zoodankhemmee, die nietgeringer
Aan z,tjn iiertalen u verplicht
,
Ah gij Goffredo aanmvDicbt.
L. JoRDAAN.
Op
.. ...     ... _           ......        _
-ocr page 67-
Op *
TORQjLlATO TASSOOS
Verlofto
E R U Z A L E M:
Vertaald door
DULLAART.
J
E dubble Zwaan, die Griekfe en Roomfe
Dicbters kroonen,
Homeer en tjMaro wierd ten kernel toe
geacht
,
Om dat haar Luit, met meer dan aangename toonen,
Voor eeuv/ig heeft bez-ieldd'aaloude wapenkracbt,
Daar V Az^iaanfe blocd, enVbloedvan'tfcboonEurope
Tien faren heeft ge-vloeidvoor't Slot van eene Stad.'
«
D us koff datfchoone Kind den muil des Nijds ontflopen,
Onfierflijk&ijn, z,oo langmeniet onfterfiijks had;
De Xanth en TJmo'is haar Troje nocb omringen,
De hooge Scee'fche Poort nocb overende ftaan.
Hier komtnu mwTorqo a a t wat ongemeender z>ingen^
Enin^tnieuwLatiiimd'EoolfcheCijter Jlaan;. -
;.'•/: r*                               (e) 4             Net
-ocr page 68-
Wet hoe let HeidenJom heeft lijfom lyfgepre&e*,
BnRijk omRjjkgewaagd, vooreenontfchaakteBoel.
t)eWonte
GodefrooV *»'tharnat ttegereden,
Verio ft de heilge St ad van d'Aladijnfe Stoel,
En kaptop d'lndiaan
, en Pers, en fnoo Bar bar en,
Ten dienftvan d'Oppergod, en 'Lijngekruiflen 'Loon.
Hijjlormdverwoedop haar vcrivoede Heijerfcharen
,
Op dat geen booze Draak meer heerfche op Latent*
Troon.
Hoeprachtigweet
Torquaat zijn Godefrooy tt
malen,
*t Gelooftn 't<!)nge!oofte (lellen in een perk,
En fchotnder dan de Zon op Libanon doenpralen
,
HetHtir, daar'talvoorzwicht, wyVt dingtom
Chriflus Kerk.
Hijmengdde zoete liefde in d'edle fieldezangen,
Hijvoegddegroote Mars btj Anadiomeen.
Tankredo blaakt op 't bloos van Maagd Klorindes
wangen,
TerwyPer voor de Stad zoo bloedig werdgejireen.
Die dappre Krtjgsheldin komt haar in 'tharnas toonen
,
En fart Tankredo uit ; geltjkVenthezile_j
Voor Lion
, en haar gemaanfchilde Arnazonen
iJHet bijl en beukelaar, de trotfe Achilles dee_j.
Tankredodrukt het zwaard in^t hcrt van t,ij» Klo-
rinde_^>>
Htj zuigt defere Lid uit haar bebloede wond>
Enleufty endrukf, enweendop'tLijkvandiebijmindt
Ah ook Achilles op 'tfchoon Amazoontjes mond.
Gelylt
i
-ocr page 69-
■ | ■ i i.i.i. IUU ii np1U)^ i I, i jpujuini--------
Gelijk de Griekfe *Lon, nooit zat van heetejlagen,
Den grooten Hector, naveelJlagen, beeftgeveld\
Zoo
</otf Tankredo, wien Argant vaak tut quam dage,
En meefrerdAladijn zijn beften Oorlogsheld.
XJfrCaar
Reinout hangt meeaan Armides roozelippen,
Als etn verwonne Slaafderfchoone Tooveres j
Hij z,it baarfladig of den tabberden dejlippen,
En bluftzijn oorlogfgloedin dees Krijgjmeefieres.
"Loo raakt defelle Leeuw welvoor een wijlaan^tjlapen,
"Loo word A hides vacbt een dekfel'van demin,
Enfcbeft nu luftvoor helm, en knods, en [peer, en wapi~t
In zijn Lardaanfnhe Nimf, der Ltjdcn Koningin.
Tjon tmrdUlyjJes tian zijn Hof en Folk gehotrwen
,
Terwijlbijz,orgloos fpeeldin Circes lajfefchoot,
Zoo duikt den Pijand voor den Held, den Held voor
Vrouiven
,
En't vilkts klein datjlaal, bij'tgeen dat liefde bood.
Nti
Reinout blijft niet meer,gelijk hijplag, verwonnen,
Hy wraakt degeile Kol, en [pant iveer moedig aan.
Hi] wilntet
Godefrooy zijn draadzien afgefponnen.
En, als een kopre zuiljvoor't heiligKruiJjcbildJiaan.
De TVrcedaard fnenveldmet x,ijn belfche Legerbenden
,
ejlfet z'tjnen Zoliman, Adrafies en Argant,
Tot d"orverige <van ,t hertnekkifr volk erkenden,
De booge Maj/fieit -verkracbt in'? heilig Land.
Zoo duet de Dondtrgod, die bcm wdtegenkanten,
En met de verjjenen aan z,ijnen prikkelfioot,
Vtrnielen met z.ijn Heir, enfnoode Lijftrawanten.
tjMaar Chrifteprincen was uw ijver nu zoo groot,
(e) f               Daar
-ocr page 70-
Daarzougeen Ottoman, met blaawwe Hemelmanen,
Getulband en gefchildi op uwegrenz,en ftaan,
Te water en te lande uw edle Legervanen,
Tjoojlecht doen firijken voor den mrjjen Traciaan:
Het uwe was het uwe, en
V z,ijn niet meer bet zijnc_jy,
Haar bloed was uwe roof, uw bloed niet meer haar
roof,
GijheerfchteinEdom, eninjude, enTalefiijnt^j,
Ter eeren van 'tgeloof, in fpijt van V ongekof.
Kjfrlen z>ouw het heilig lofin T^alems Tempelz,ingen,
Daar z,ou geen Mahometh meer Overpriejtcr z,ijn.
*Loo ver de zwarte
Zee haar golf en barenfpringen,
Tot aan degroote St ad van Keiz.er Konflantijn.
J. CaBELJ AU, J. C.
-ocr page 71-
Ophef
VERLOSTE
JERUZALEM,
VAN
Tor q_u a t o Tasso:
Vertaald door
JOAN DULLAART.;
| Nkuttdige oogen, wend ter zijden,
Gijmogt, metuwverminktgex,icbt,
Op minder lichten afgericht,
'Dit wijZje Heiligdom ontwijden.
Hertshet niemand toegejiaav
,
Ali tubusgrootJleVoejlerlingen,
Die in
V geheim der 'Langkunft dringen,
Dengrooten TASSO nategaan.
Daar htj voor *Lalems hooge vj alien
,
Ontheiligddoor den *Laraz>ijn,
Den Tulbandvan Vorit Aladijn,
Vow Godefrooy terneer doetvalien.
Die
—                     ....
-ocr page 72-
■ i-UM.uu.,ipW3Pa
Die by, ah Hoofd van't Heldtnionu* »
Dat d'oude Knits banterverdadigd,
Enonverz&agd, maar ook.bez,adigdt
Volvuur van beiligeijverglom-j,
Verbeftop Klioos Oorlogfnaren.
Enmengeld cdelbloedmetfiof,
En lafverwift met Heldenlof,
De Ltjkcijpres met Lautverbldren
;
En dulbeidmet voorzichtigbeid,
Gtluk. en ongelukkjg ftrijden
,
Op d'aard te gaan , te paard te rijden,
Enwat in wapenbandel kid,
Dan is 'er z,oo veelkjacht gelegen
In zijnverbeve ftijl en z/wier.
Ah in bet Loreinooifch Rapier,
Qf 's woeften Argants fieren Degen,
Wiens trots Tankredoos arm bejlecbt, ',
Tankrcdo, z,oo ver liefd van z,innent
Ocb ivas bij minder in bet minnen \
Ofmin op't vecbten afgerecht!
Htj hadK\or'm&es Jlrtjdbaar Icven
7j>o licbteltjkenniet gewaagd,
Of haar verbaafie dood beklaagd,
l>Jock zich den rouw ten protygegeven.
Wie bier zijn minz,iek fnikken boordt
'Liet van Apollos ivyzx lippen
Een klagt om,t Lauwermeijjeglippcn,
Op Peneus vaderlijken boord.
De
-ocr page 73-
DtM'mdie /Ir^dook.onder^tflryden,'
En *t Mufie nefteld in't helmet ;
eJMaar wie of Reinoucs minnen let,
Die leerdde tjMin z,ijn kracht belijden,
En z,iet x,ijn bceldop V aangeucht:
En
Reinouts fchild met mirth befiooken,
Diein Armi')desfchootgedooktnt
Vergeet z,ijn ridderlijkeflicht:
Terwijlz,ijmet Klimop het lemmer,
Dat nimmer geengewelden letl^j,
Bewoeld in aopgepronkte fchee_j,
En temd den fieren Heldentemmer.
Jeruzalem datwachtual,
OHeld, die met bebloede handen ,
Den trot fen Koning aan moet randen,
En plant en't Kruismerk of dewal.
"Loo word het heilig Land ■verkregen.
'Loo word een Oorlog afgedaan,
Om weereen Oorlog aan tegaan,
"tot dat den tijd, en St ad, en degen,
En Helden, in hetftofbedekt :
LMaar
T a s s o, boven St ad, en Helden,
Die Oorlog, Min, en Zegen melden,
Een andre muur om Zalem trekt,
Befaald van's Werelds wijdfie palen;
Daar nooitvermakdijdehand
Des TLarazijns, zich tegen leant,
Endaarden tijditi'tgrafmoetdalen.
O grifc4
-ocr page 74-
O grijze Tfhiten! bettoverd vr'j,
fcttgrond, enbofch, enkruid, enl<rvrtn%
Hijkan de wijfteKeifs beteovren
,
Heezoet isdeze toovefij)
Tot noch todvasonsTaalfrenooten
BeJekt dit kgflehjke pand$
Gelijkjen bellen Diamant,
Die in zjjn bolder kid bejl.. eten.
Nu kpmt een Pen , in Taaldoonveekt,
Getrokken uit de Famefchachten^
Die
Tasso omdenAardklootbragten,
Waar door hijzui'ver jNeerlandsfyreekt.
Hier derfik nu den Lezer noden
:
UMaar iveeH eerbiedig in'tonthaal,
Wtjjpreken enkle menfchen Taal,
Doch dtfs een Taalman van de Goden.
H. DULLAART.
TOR-
-ocr page 75-
!                                                                          j          III. . I-Ji »P"!P'--------------------------------------------------.........------------------ ■ --------------------.
DR-UKFEILEN,
aid us re verbeteren.
Blad,RegeI, Voor
Leeft.
ao:
XI
ofterfrond in liefde
of hij brand teffiond
a4:
6
ietsgeen [.brand
iets 'tgeen [in liefde
iy.
XI
Gartner
Gamier
16:
11
finert afgevoeld
fmerfniet afgevoeld
1x9:
11
•wanneer de Zon
wanneermen de Lott
149:
X I
't been hij
'tgeen hij
160:
3
en en
en
165:
a5
opgelazenaard
opgeblazen aarcl\
184:
XI
biUtjke te\enen
blijkelijke tekenen
197:
I
dat duizen
dat duiz>cnd
■2.04.:
3
de de
de
1f\:
z5
overwinnaar
overwonnen *
1.6 J:
10
eertijds
eertijds had
%jo:
11
Godejroojr »
Godefroojs
X98:
i?
'volilon
vol van '
3 io."
x7
leefden
te leven
316:
x4
fch onfie lafen
fchoonfle ampten
344-
IX
vei kgoren
verkoren
407:
4
nit
uit
409:
3
'Louder
%onder
447:
16
Aagant
Argant
464:
x8
haarte klagen
haar te beklagen
497:
18
■was vochtigheid
was devochtigheid '
5x4:
if
'van tijd
. die van tijd
Ccc7                Blad,
-ocr page 76-
Blad.Regel, Voor
Lceft.
Magre
verkregen wlerden
vemoegde
die de 'Lonne
Pans
een tak der boomen
eenjongen
weet niet wat
Tankred'
ftond
<vertreedfe
was om hem
54.1:
11
543:
XI
—-:
XX
?44:
18
614.:
10
640:
8
6fo:
3
706:
9
■jty.
5
7x8:
X
730:
*3
764:
6
tJMegere
verkrcgen wierd
iiemoeg
die 'Lenne
Pontifus
een tak
den jongen
weet wat
Tankredo
pud
verteerdze
was hem
DeLetterfeilen gelieve denLezerten
beften te keerert
-ocr page 77-
■ ■ -■ ■-:■•- ..,..„.,.,..::..,.".'
Pag. I
TORQJTASSOOS
Verlofto
JERUSALEM-
Het eerjle Cje^ang.
I N H O U D.
God zend eenen Engel teTortouze, eenStad inSu-
; rien gelegen, tot Godefroy, die hern yermaand, dat hij
de voomaamfte KriftenPrinccn zouveigaderen, enhaar
i tot den togt aanmoedigen, alzoo de Lente aanftaande
j was. Hi; word tot Veldheer over't geheele Leger ver-
|koren; Algemeene monftering van'c volk> en optogt
naar Jeruzalem.
GO D Zendeen Engelup den Hoogen, nude Stad
Tortouze, in't Landfchap van oudSttriengelegen:
Die Godefroy verfchij nd, terwijl hi] nedrig bad,
Om heilge Hemellmlp en overdierbre Zegpt.
A                        Uij
L
-ocr page 78-
-ocr page 79-
2,           - ToRQJJATO TaSSOOS
Hij openhaard zij» lafl: dies Godefroy terjiond
De Krifien Vrincen htj elkgndren doet rverx,amen
,
E», door&tjnwijzenraad, ook^fluiten ewverbond,
Daar hi] tot Hoofd gefleld word uyt him alter namen.
tjMen monfterd Folk bij Volkjn hetgezjcht van hem,
Daar op &oo tnktmen been na 'thoog 'Jeru&alem-J.
K zing de Zeeghaftige wapendaden
| van een grooten Held, die vol van
Godvruchtigen ij ver het heilige Graf
van Jezus Cristus ging verloflen.
Maar eer hij zoo braven aanflag ten
einde brocht, is het nict te gelooven,
hoe veel tegenrpoed hij in deze heerlijke overwin-
ning leed. Echter w as het te vergeefs dat de Hel haar
daar tegen ftelden, en dat het volk van Azie en Li-
bien, onder een vermengd, zich tegens hem haar
wapenden. Want alles kan niet hinderen als men de
Hemel te hulpheeft. Ook ftelden hijze niet alleon-
der zijn Baniereri die hem in deze Reis navolgden:
6 Zanggodin, die de verwelkbre laurieren van Heli-
kon veracht, vercierd uw hoofd met een onfterffelij-
ke Kroon Van Starren, u roep ik nu aan, deeld mij
van uw heilige vierigheid mede , verfterkt mijn
ftem en weeft mijnegezangengunftig. Ik bid u ook,
dat gij 't mij vergeeft, indien ik eenige verven bij de
waarheid vermenge, enzooik, om mijne fchriften
op te pronken, die zomtijds met eenige andere ver-
cierfelen,
hm^Mdm^-t^M
-ocr page 80-
-ocr page 81-
P'ertojie "firuzahnt-J.                    £
cierfelen, als de uwe, vercier. Gij weet dat het volfc
garen loopt daarde vleiende Parnaflus zijn zoetfte
zoetigheid uytftort; en dat dikmaal degene, die het
quaafte te vernoegen zijn, liever de ware dingen
fmaken, wanneerze door de geeftigheid dervaar^
zendaar toe gedrongenworden. Alzoo is men ge-
woon, om een kind* datziekis, een drank in te ge-
ven, den rand van den beker met eenige zoetigheid
te bevrij Vfen. OndertufTen neemt het de bittre nattig-
heid in, en verkrijgtdoordeze bedriegerij zijn ge-
zondheid. Welaandan, kloekmoedige Alfcnfus ^
die de beletfelen Van mij n geluk gebroken enmijin
behouden havegebrochthebt, toen ik in't midden
der klippen en barea, die mij beukten, op het aiter-
fte was om van de Zee ingezwolgen te werden, doct
mij de eer, ik bid u, deze fchrirten, die ik u op een
wijze van beloften toewijde, gunftig t'ontfangen.
Mogelijk zal 'er eenen dag komen dat mijn penne,
als een voorteiken van hettoekomendezijnde, het
Wagen zal om een langer werk haar t'onderwinden > "
daaruw uitftekende deugden haar alreede ftof toe
leverert. En zoo het ooit de geloovige Volkeren,
van Jezus Chriftus,gebeurd, datfe haar in zoo gerui-
ten Hand bevinden, en wederom ter Zee en te lan-
deri mogen gaan, om te verkrijgen dat Landfchap»
rgeen den wreeden Griekfchen Tiran onrechtvaar-
dig van haar bezit; dan zal't wel reden zijn, om hem
zoo grooten roof uyt de handen t' ontrukken, datze
A %                   uVeld*
-ocr page 82-
-ocr page 83-
4                Torqjtato Tassoos
u Veldheer, opheteemeen'tandereElement, ma-
kcn, na het voorbeeld van dien Zeeghafcigea Gode-
froy, daar gij de heerlijke daden van navolgd. Maar
verwachtende tot datgefchiede, hoord mijne vaar-
zen, en bereyd u tot den flag.
DeKriftenen hadden, federt zes jaren, de Zee
doorkruift met een machtig Leger, van voornemen
zijndein't ©often tegaan, omhetheilige Landwe-
der te verkrijgen. Alreede mochten zij roemen,datfe
ftormender hand de ftad Niceen veroverd hadden en
door verafling Antiochien gewonnen, daarze haar
federt kloekmoedig hebben verweerd, tegen een on-
tallijk getal vijanden, die van Perfen afquamen om
die wcderte verkrijgen. En boven al dez-e overwin-
ningen; het veroveren van de befaamde Stad Tor-
touze. Wanneerze,door het ftrenge faizoen des win-
ters,gedwongenwierden in heure winterlegeringen
te vertrekken, totde aanftaandeLente. Den eeu-
wigenVader, ondertuflen, die tot zijnen Troon het .
uitftekenfte deel des Kernels heeft, zoo hoog vexhe-
ven boven den Starrekloot, als die is boven de diep-
fre afgronden, floeg zijn hemelfche oogen naar bene-
den, die, met een eenig opflag, terftond ondekken •„
al wat de wereld begrijpt, en't geen'er gefchied. i,
Na dat hij alle dingen wel bezien had, vefte hij cin-
delijk zijn gezicht op de Kriften Princen, en met die
zelve oogen, die tot in de alderheimelijkfte gedach-
tendoordringen,bcmerktenhij , dat den moedigen
Godefroy,
^^!. •-■KM],;             ____ ----------....... -r-
-ocr page 84-
-_^_----------rm _ —.—,----------
-------------------■------.....-
-ocr page 85-
it
Verlofte Jerufakm^j.                       $
Godefroy, vol van vierig geloof, meer achten, dan
de begeerlijkheden der ijdle cer en de fchatten en rij-
ken dezer wereld, zijn vierige begeerten, die hij
had, omd'ongeloovige uitdeheilige Had teverja-
gen. Maar inBoudewijn befpeurden hijeen geeft,
die driftignagrootsheyd haakten, daar bij volkomen
ophoopte. Hierbij zag hij dat het leven Tankredo
tegen't hartewas, zoo veel fmarten jongenuchten
veroorzaakte hem een dwazeliefde, diefedertwei-
nig tijd hem bezeten heefr. Maar in Boehemond
beipeurd hij, dat die zijn gedachtea nergens toe aan-
wend, als om hem in zijn nieuw Koningrijk van An-
tiochien te beveftigen, waar toe hij goede wetten
zoekt in te voeren, en t'effens goede kunftcn en tucht
in gebruik te brengen , en boven al om dit ongeloo-
vig volkhet ware Kriftelijke geloof in te fcherpen.
Reinout is de lefte die zich voor zijne oogen ver-
toond, met zulken krijgfluit, dat hij van ledigheid
onverduldig is. En zoo hem yets qucld, het is nodi
deliefdetotrijkdommen, noch d'eergierigheid tot
fcepters, maar d'cenige begeerten die hij hccft, om
eer door de wapenen te verkrijgen, daar hem den
kloekmoedigen Guelfus vienglijktoe aanprikkeld ,
wiens ondenvijzinge hij altijd navolgd , en ondcr-
Wint zich met te beftaan buiten 't voorbeeld Van zijn
brave daden.
■Den eenigen Monarch der Wereld, hebbcndc al-
dusin'tbinnenftevan 't voornemen dezer Ridderen
A 3               ingedrongen,
-ocr page 86-
.---------------__-------------ptppn^w wg!1.™.in"
____.........- .____ ■:.--^-VH-<^---^----^ii---^'-^^^*»ii
-ocr page 87-
(j                 ToRQ_UATO TASSOOS
ingedrongen, rieptotzich, uit het midden van de
reien der blinkende Engelen, Gabriel, de tweede
vandeeerfteordenderSerafijnen , want hrj den ge-
trouwen bediender tuflen God en zijn uitverkoren
Zielen, welke hij een aangename bode is, om dat hij
hier beneden de wetten veikondigd, die daarboven
gemaaktzijn. Wei op, fprak hij tot hem, gaat ter-
ftond rjaar Godefroy, en vraagt hem, van mijnent
wegen, hoe Hat het komt dat hij de volvoering van
zijnen aanflag dus lang uitfteld, en waarom hij voor-
taan den oorlog met vernieuwd, om mijnJeruzalem
van de tierannijen der ongeloovige te verloflen?
Zegt hem, dat hij al de hopmannen in den raad doet
vergaderen en dat hij de flapften onder baar, tot zoo
grooten aanflag, aanmoedig; dat ik hem hier boven
tot haar Opperhoofd verkorenheb, daar hij daarber
neden voor zal erkend worden, en dat ik verfta, dat
hij in dezen oorlog zal gebieden over de gene die
noch korts zijne Spitsbroeders waren. .
Ditgezeyd hebbende, bereiden Gabriel zieh, om
teverrichten hetgeenhem geboden was. tjierom
bedekten hij zijn onzichtbare gedaante met een
wolk en onderwierp het een fterfFelijk gevoelen. Hij
vertoonden zich met zulk een wezen en lichaam, als
d' andere fterflfelijke Menfchen hebben , uitgeno-
men dat zijn glans, waarhjk door een hemelfche Ma-
jefteituytblonk, en dat hij in een ouderdpm, tuflen
fdejongehngfchapenkindsheid fcheente zijn. Zijn
blonde
-ocr page 88-
aRr^BB^^WWW^^!Wrtt-^'gWi^|MF""..........." " '                       "" ' ' ......
.■.ana*. ..
...
-ocr page 89-
• • Vtrhfle Jerusalem-). "-•               7
blonde lokken warenmeteenheldre ftarrekrans be-
kroond; zijn vleugelen, van witte pennen, aan d'ein-
den verguld, en zoo gezwinddatfe door'tvliegen
nooit vermoeid wierden. Hij gebruiktfe, hangen-
de in de lucht boven Aarde en Zeen, om de winden
en de dikfte wolkcn te breken.In deze toerufting,nam
dien hemelfche Bode zijn vlucht, van boven uit den
Hemel, na de laagfte geweften der Aarden; ruften-
deeerft op den Berg Libanon, en daalden daar nain
de vlakten van Tortouze: De Zonne rees eerft op
uit de oevers van't Ooften, en het grootfte deel van
zijnKloot was noch in de baren gedompeld. Deze
fchoone ftar begon zoo haaft op Godefroy niet tc
fchijnen, pf den Engel vertoonden zich voor hem,
aan dezijde tegendenopgang, met veel meerder
glans als die van de Zon.Hij hem in gebeden vinden-
de, gelijk hij alle morgen gewoon was, fprak hem
met deze woorden aan^ Godefroy, waarom ver-
toefdgijlangerommijnjeruzalem teverlofTen van
deflavernij daar het nuinis? Ziet gijniet dathet
faizoenomte oorlogen nooit bequamer was als het
nu voortaan wezen zal? Hebtdan moed engaat ter-
ftond de voprnaamfte hoofden in den raad vergade-
ren. Drijft ftqutmoedigde zwakfteaan, en ver-
maand haar om het einde van zoo braven aanflag tc
Zien. Godheeft akeedeutot haarVelrheer verko-
ren» gijhoefd niet te vreezen datziju nietgewillig
Eullen gehoprzamen. ^indejijk 't geen ik u zegge is
A 4.                        niet
-ocr page 90-
-ocr page 91-
8                  ToRQ^lATO TASSOOS
nietuitmijnzelve, God zelfzendmijhieromu van
Zijn willete verwittigen, oordeeld nuofgijgeea
groote hoop van d'overwinning behoord te hebben
cnofgijnietverplichtzijt, om in toekomende, zor-
ge te dragen voor het Leger dat onder uw beleid ge-
fteld is.
Zoofprekende verdween den Engel,die zoo haafl:
zijn vhicht niet naar het helderite enhoogftevan
denHemelgenomenhad, of Godefroys dapperheid
was niet minder verwonderd over die woorden, als
zijn oogen door die glans verblind waren. Echter na
dat hij zich een weinig herfteld had , overwoog hij
neerftig wit den genen was, die daarvan hemge-
fcheyden, en van wiens wegenhij gekomen was,
ook 't gene hij hem gezeyd had. En zoo hij noch kort
tevoren, dezenoorlogwenfchtent'eyridigen, zop
brand hij nu, dat hij tot Veldheer van't heele Leger
verkoren is, van ongeduld om die ten eynde te bren-
gen. Evenwel word zijn hart niet opgeblazen door
ecrgierige ijdelheid, dat hij zichdaarbovengevor-
derd ziet,bpven zo veel kloekmoedige Hopmannen;
maarhetisveel eer een driftige begeerten, omzijn
wille, diemeerenmeerinhemontfteekt, gelijkde
hettevan eenkooldoor hetgeweld van't vieront-
vonkt, die van zijn eenigen Opperheer gelijk te ma-
ken. Hijdraagt danzorgom volkomenal deRid-
ders, zijn medegezellen, die hier en daar verftrooyd
warai , zonder datfe ver afgefcheiden zijn , te
yer-
-ocr page 92-
---------------------—— —---------■---------—--------:~-—----------■-------"
-ocr page 93-
■".....—-——-- .■■--....
Ferlojie ^eruzahmS.                    r 9
vergaderen. En om haar te verplichten wathaafti-
ger te komen, zond hij haar bode op boden en brief
opbrieven, daarinhij zich zoo zorgvuldig queet ,■
en wift zoo bequaam het bidden bij den raad te voe-
gen, dat het fcheen dat hij in zijn geeft had t'zamen
vergaderd, al het gene dat bequaam is om een edele
dapperheyd aan te prikkelen en te lokken, en dat een
quijnendeenflaperigemoed opkanwekken. Daar-
enboven voegden hij bij zijn reden zooveel vercie-
ringen en aangenaamheid, dat zijn aandrijvmgen
hun bedwongen, zich na zijn wille te voegen, of uit
heureigen vrijheyddietevolgen. DeHopmannen
quamen d'eerfte, uitgenomen een eenige Bohemond
die zich daar niet wilde vertoonen, en al de Soldaten
volgdendaarna. Eenige floegenhaar onderde hut-
ten ter neder, andere legerden haar in Tortouze en
de voorfteden. Een weinig hierna, verkozen de
groofte van het Leger (een gedenlcwaardige en heer-
hjke vergadering) een bijzondereia dag omopzoo
zwaarwichtigen zaak te beraadflagen, en toen was't
dat Godefroy, met een ftem, die niet minder klin-
kende, alszijnaangezichtvolMajefteitwas, aldus
begon te fpreken.
                                                    ^
StrijdbareRiddersvan JezusChristus, die
den Monarch des Hemelstot bevordering van het
Geloove, enom de ichaden te vergoeden, uhver-
korenheeft, ikbidu, verbeeld u eens, hoe na zoo
veel lagen en gevaar, dat gij te water en te lande ge-
                                         A jr                     loopen
-ocr page 94-
1
-ocr page 95-
to             ToRQJlATO TaSSOOS
loopen hebt, h ij u alleen hier geleid heeft, daar gij
tegenwoordig inzekerheid zijt. Gij weet dat wij
door zijn gunftige hulpe, tot zijn 'er eer, verlchei-
de ongehoorzame landfchappen hebben t'onder-
bracht en. zelf het overwinnend tekenvan hetkruis
uytgefteken onder hetvolkdatuw dapperheid ver-
delgd heeft. Dit'snietgeweeft, indienik mij niet
bedriege , de begeerte om voor een weinig tijd van
ons te doen ipreken, noeh veel minder om het Land
derongeloovige te verkrijgen, datonsonze Vrou-
wen, Kinderen en onze geboorteplaats heeft doen
verlaten, of zelfs ons leven indegenadederbaren,
en in het gevaar van een Oorlog, die wij van zoo ver
komendoen, teftellen? Indien dat dit zoo was, wij
Zouden ons zelven wel een kleine vergeldinge be-
looft, enonsbloed mettegrooten gevaar en nadeel
van ons leven uitgeftort hebben. In deze Reize heeft
ons voornemen altijd geweeft om Jeruzalem te bele-
geren, de Kriftenen van een onverdragelijke laft van
flavernij te verloflen, en in het beloofde Land een.
nieuw Rijk te beveftigen, daar het KriftenGeloof
een verzekerde Stoel mag hebben. Door deze mid-
del hopen wij't zoodanig te maken, dat hier namaals
de Pellegrinis, niet beletten Zal om haar belofte voor
het heilige Graf van Jesus Christus te komen
doen. Nualzoomen waarlijkbekennenmoet, dat
de dingen, van oris tot noch toe uitgefteld, van geen
13em gewigte, en datfe wel waardig zijn om over-
wogen
-ocr page 96-
----------------
-ocr page 97-
Verkfte Jeru&aknz-j.                  it
wogen te worden, zoo wei om het gevaar daar wij
ons inbegeven, als ter oorzake van den grooten ar-
beid die wij geleden hebben. Zoo zijnze,in'tgene de
eer raakt, niet veel roemens waardig; te meer, al-
zooze naauwlijx te vergelijken zijn bij 't gene ons in
dezen aanflag,noch overfchiet tedoen, Als dit zoo is,
't lij dat wij hier de macht van onze wapenen ophou-
den , of dat wij die elders voeren, wat voordeel zal
der ons arkomen dat wij zoo groote Machten nit Eu-
rope geleid, en het vuur in Azie gebrogt hebben,
zooeindelijk, aldatgewoel, meerna denonder-
gang, als naar de bevelling der Rijken held ? Waar-«
lijk die heerfchappijen op zoo zwakke grondveften,
als die van de Wereld, daar niet vaft noch beftandig
is, meend te bouwen, en ziet niet dat hij afbreekt
in plaats van optimmerd. Zulx na dat hij de verwoe-
ftingen wel heeft omgevroet, onder dewelke hij ver-
pletblijft, bevindhij, tot loon van al zijn arbeid,
dat hij zich zelve een Graf geroaakt heeft om in be-
graven te worden. En zeker wij behoorden hier
acht op te nemen, te meer, alzoo wij ons onder een
Heidens volk bevindende, niet veel hoop van de zij-
de der Grieken hebben, noch veel volk dat van onze
landslieden engeloove zijn. Hier bij, dat wij verge-
fcheiden zijn van de hulpe die ons van de Wefterfcbe
Landfchappen mochten toekomen. Ik weet dat die
woorden, vanTurkijen, Perlen, Antiochien een
Wonderlijke fchijn bebben,en dat dc tijtel heeJgroot
> " -.i ■                                                                                                                     is 4
-ocr page 98-
-ocr page 99-
I*               ToRQJJ.ATO TASSOOS
is; maar het is de Hemel, en niet ons, die wij d'o-
verwinning fchuldig zijn. Want het is zeker dat on-
ze winften in den rey der wonderwerken behoorden
gefteld te worden. En zoo het gebeurd dat wij aan 't
einde afbreken, tegen het voornemen van hem die
hetonsgegevenheeft, dan ben ik zeer bevreeft, dat
hij 'er ons hcht van berooven mocht, en dat wij, na
zoo veel brave daden,die zoo door de wereld gebrald
hebben, den fpotvan al de volkeren zullen worden.
Wei aan dan, dat 'er niemand onder ons zij die on-
dankbaaris, omophet uiterftelafhartigdiegenaden
te verwaarloozen, die wij bijzonder van den Hemel
ontfangen hebben, ik bezwere u in de name Gods.
Laat ons zoo veel merkelijke gunften niet verzui-
men, maar laat ons veel eer trachten om wel t'eindi-
gen, hetgeen wij zoo gelukkig bcgonnen hebben.
Alle dingen noodigd ons, nu de wegen voor ons o-
penzijn, enhetfaizoenonsgunftigis. Is'erdanee-
nige verhindering die ons beletten kan, met met
kleyne treden, maar met vollen loop nade heilige
Stadtegaan? Is dat niet de voornaamllen roof daar
alle onze overwinninge op hopen ? Kriften Princen,
weeft verzekerd dat de vruchten van onzen aanflag
beginnen rijp te worden , dat 'er niet overfchict als
diete plukken. Het geenik zegisgeen rerzierfelj
maar in tegendeel, de betuigingen die ik 'er u af doe,
zijn zoo waarachtig dat, boven dien de eeuw, daar
5vij nu in zijn, u de uitkomft daar van leeren zal, ik
hoop
-ocr page 100-
-ocr page 101-
%
Verlofie Jeruzakftt^.                  if
hoop de toekomende daar t'eeniger dag van Zal fpre-
ken. Ikzeg noch nicer, dat de Zielen der welgeluk-
kige het daar boven in den Hemel aanhooren. Laat
ons, ons dan ijverig in dit goed voornemen dragen.
Want hoc dat wij knger wachten, hoe minder dat de
gelegendheid bequaarn zal zijn. Zulks dat het geen
ons nu zeker is, hiernaar onzekerzal worden. Ook
vrees ik alreede, indien wij langer vertoeven, datE-
gipten, hulp aan het beloofde land mocht toezenden,
Naauwlijks had Godefroy zijne reden geeindigd,
oftotteikenvanhandgeklap, ontftond'er eenkort
gerucht onder de vergadering, 't geen zoo haaft niet
geftild was, of Peter, den vromen Kluizenaar,
ftond op, met voornemen om te fpreken; Want hoe-
wel hij maar een gemeen perzoon was, die noch be-
vel , noch laft had, echter was hem toegelaten in
denRaad en onder de Princen te zitten, om dat hij
den eerften inftelder van die groote Reize geweeft
was. Hierom nam hij 't woord, en bedocht zich om
dus tot haar te fpreken :
Het voornemen daar u den HartoogGodefroy toe
brengt, zeeghaftige en doorluchtige Princen, is
niet te weerfpreken, indien men de waarachtige za-
ken voor zeker moet houden, gelijk ik u hoop klaar
tevertoonen. Daar is geen verfchil meer alstoete
ftaan't gene hij u gezeid heeft.Maar eer ik verder ga,
bid ik u, datge mij toelaatdit daar bijte voegen.
Ik zal mij njmmermeer de partijfchappcn en verdee-
ling
-ocr page 102-
-ocr page 103-
Taf              ToRQJUATO TaSSOOS
ling verbeelden die onder u, om ftrijd» fchande-
lijk ontftaan zijn. Na dat ik die wel overwogen
heb, met het hardnekkig gevoelen, ende verfchei-
den liftige ondervindingen, alleen om de gelukkige
uitkomft, die wij van onze Reize verhopen , te
verlengen. Terftond zienikdanwel Waar uitdit
dralen en deze tweedragt ontftaat. Geloof mij ,
mijn Heeren,de oorzaak is afgekomen uyt den voor-
naamften oorfprong, dat de eergierigheid, om tege-
bieden^haar tefFens verlpreid heeft,in zogrooten ge-
talvan verfcbeide ftemmen ; datijder in't bijzon-
«ier gewild beeft dat zijn gevoelen boven een an-
ders gevolgd zou worden. Zie dit is noch mag-
tig om onsalle inverwerring tebrengen. Want in
fluk Van heerfchappij, zoo d'Oppermagt niet alleen
aan een gegeven is, die de macht heeft om vergel-
dingenen ftraffen teberamen, of zelfs den genen,
die het haar deugden waardig maakt, tot ftaat te ver-
heffen, zoo moeten noodwendig alle dingen in on-
orden en verwerringen geraken. Maakt dan een Li-
chaam van verfcheide leden, door een volmaakte
liefde t'lamen gevoegd. Verkieft een Opperhoofd
die d'anderen gebied en heur begeerten matigd .Met
een woord, fteld den Scepter een perzoon in handen
die bequaamis, ende die gij vooruwenOpperheer
erkend.
Zie ditis het gene dat dien eerwaardigen Grijzerd,
inweinigwoordenlprak, en het was waarlijkeen
van
-ocr page 104-
1*^ .in Uliiiib ii ii----------------
■ ■■■ -~-..........................'-"..........-----------------------------------------------------------
fc''~*p~ "
-ocr page 105-
Verlofte Jeruz,alent->.                  tf
van uw uitwerkingen , 6 Hemelfcheijver, terwiji
hetdanwaaris, dathetvoornemen endealderge-
heimfte gedachten voor u niet kunnen verburgen
zijn, zoobidiku, blaaft in de herten van onze Rid-
ders, den raad van dien vromen Kluizenaar. Brengt
haartotheurplicht, en verband wel ver vanhaar
die drift, die haar als aangeboren is, oirt onderling
te twiften wie de voorzitting ende waai'digheid der
Amptenbekledenzal. Wilhem en Guelfus, diede
eerfte van de vergadering waren, verkozen ook de
eerfte Godefroy totharen Veldbeer. Deanderen
keurden terftond hare verkiezing voor goed, en ble-
ven eenftemmig daar bij, dat van nu voortaan, nie-
mand als hij , het Oppergebied over haar hebbea
zou. Dat hij alleen na zij n welgevallen van haar ge-
meene zaken mogt oordelen; de verWonneh zulke
wettenvoorfchrijven als hem dienftig docht, den
Oorlog brengen in wat plaats dat het ook was, en
die verklaren aan den genen die't hem goed zou dun-
ken. Eindelijk , dat alle de gene, die voor dezen ,
hem in gezag gelijk waren geweeft, in toekomendc
Wel te vreden waren om hem de plechtigheyd van
getrouwe dienaarste bewijzen. Deze dingen aldus-
befloten zijnde, vloog het gerucht terftond in ijders
ooren, en hare monden verlpreiden het aan alle zij-
den.Ondertuffen vertoond zichGodefroy aan deSol-
daten, die alle met een gemeene overeenftemming,
bekenden, datmen, tot zoo bravenAmpt, nooie
een
-ocr page 106-
'
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------,----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
-ocr page 107-
ft)              ToRQU,ATO TaSSOOS
een bequamer perfoon 7.011 kunnen verkiezen. Hie?
ep ontfinghij van d'een en d'ander verfcheiden toe-
juiching, en, door hetgoedonthaal't gene hij haar
deed', betuigden hij haar genoeg zijn goedewille.
Na dat hij op haar ootmoedigheid, onderdanigheid
en getrou wigheid, die men hem aan alle kanten be-
wees, voldaanhad, geboodhijdatijderSoldaatdes
morgens zich onder zijn Vendel zou begeven, in een
braar veld, dat daar niet verre van lag.
De Zonne keerden in't Ooften alreede 'wederom,
daar hij zijn licht klaarder alsnaar gewoonte ver-
toonden, wanneermen, opzijneerfteftralen, al-
le de Troeppen van't Oorlogrvolk in hex plein zag
verfchijnen. In deze monftering vertoonden zich de
Soldaten aan haren nieuwen Veldheer, zoo braar
toegeruft als haar mogelijk was, endeden deronde
van den geheelen Beemd, daar Godefroy gczeten
Was, omtroep, voortroep, van de Ruiterij cn't
Voetvolk te zien verbij trekketi. Waarde geheuge-
nis, die niet minder vijandinne van de vergetelheid,
als van oude Jaren zijt, en zorge draagt om getrou-
welijk tebehouden, alhetgene datinde Wereld
gefchied, omhet te verkondigen, ikbidu, ftaat
mij met uwe gunft bij, maaktdat ik al de voornaam-
fte Hopmannen van het Leger indachtig worde, en
watvoor Troeppen en Vend els zij gehadhebben.
Verhaaldmij, wat haar dapperheid en faam gc-
weeft is, die de Jaren verduifterd of in de ftilten be-
graven
-ocr page 108-
-ocr page 109-
Verlofie Jeruzalem^.                    if
graven hebben.Neemt van uw rijke feb/atten tot ver-
deringe van mijn penne, dingen i die de gene, die
na ons zullert komeh, aandachtig rhogen aarihooren,
zonder dat de toekomende Jaren ooit machtig mo-
gen zijn dieilyttedooven. De eerileridie op denrij
verfchenen, waren de Franfen, ftrijdbare Soldaten,
dieonder'tbeleid van Hugo, Broeder des Kohirigs,
voor dezen waren gelicht en tiytgekozen in't Franfe
Eiland, een plaats van vier fchoohe Re vieren beflo-
ten, zooaangenaam ind'oogen, als breed in zijri
■ uitbreiding. Maar na de dood Van dienPrihs, be-
; gavenze haaronder den Standard derLelibloemen j
gevoerd door den grootmoedigcn Klotarus, die niet
als denaarh van Koningontbrak. Na deze vertoon-
den zich twee Vendels, heteenevan duizendge-
wapende Mannen, en het andere van zoo veel lichte
Paarden,alle Noormanhen vart gebobrtcdieonder 't
beleid van Hartog Robbrecht, haren nattiurlijken
Prins, optrekken; zij wijken de Franfen niet, nocli in
tucht, rtoch in Oorlogfrufting, rioch irt dapperheid,
rtochin braafgelaat. Nadezevervolgden, detwec
eerwaardige Prelaten, Wilhem en Aymart, die van
langentijd aandeKerkverbonden waren geweeft,
en nil de wapenen tot haren dienft hadden aadgeno-
men. Het is niet tegelooven, watvooreenaange-
naamheid haar gaf, heurwitteengrijzehairen, die
in-een verfpreid, onder haar hoofddekfels heeit'
Hwaaiden. Den eerftcri had van de Stad Oranje, en
B             d'oaileg-
-ocr page 110-
F,aiMS!BWPMp'*JWPI* "n^Wm-m
-ocr page 111-
I 8               TORQ.UATO T AS SO OS
d'omlcggende plaatlen, vierhonderd paardenwel,
verzien en gewapend afgcbrocht. De tweede die
BhTchop van Puts was, had'erookzooveel, diede
befte, nochinkloekmoedigheid, noch in toemfting
weken. Boudewijnquam na haar met zijn Boulon-
jcrs, enhetvolkvanzijnBroeder vergezelfchapt,
die hem het geleiddaar vangafzoo haaft als hij tot
Veldheer van'tLeger verkozen wierd. Hij wierd
door den Grave van Cartres gevolgd, een Hopman
vangoeden raad en bequaam tot d'uitwerking. Die
met hem voerde vier honderd uitgeleze mannen.,
maar Boudewij n had drievoudig, d'een en d'ande-
ren, wel opgezeten en op voordeel gewapend. In
een gedeelte van't veld, na de alderlefte, verfcheen
terftond den Zeeghaftigen Guelfus, wiens verdien-
ften en deugden het opperfte geluk, daar hij toe ge-
ftegen, gelijkwas. Dezezelve Guelfus, wasuyt
Latinus gefproten en door een lange rij van Voorza-
ten, zekerlijk uit het doorluchtige bloed van Eft ge-
teeld. Hier bij mag hij roemen, een Hoogduitfer
van toenaam, en door d'oppermacht, van het mach-
tigeliuis der Guelfen, Heer van Carinthien te zijn,
en van al het geen d'aaloude volkeren van Sueven en
Retien eertijds plegen te bezitten, langs den Danu-
besen denRijn. Het was van zijn Moeders zijde,
dat hij deze fchoone landfchappen erfden, daar hij
federt tchoone overwinningen bij voegden. Van de-
ze plaatlen had hij zoo vrome en ftoutmoedige Sol-
daten I
-ocr page 112-
-.■■■'■ ' J_ , '
-ocr page 113-
Verhfie Jeruzatem^                   J9
daten gebrocht, datfe onder zijn beleid» waarhij
haar 00k gevoerd had,hcc maar voor (pel zouden ge«
rekend hebben, de dood aan te tatnen. Wsarlijk een
volk dat braaf in den oorlog ervaren, en onder een
koudhemeltekengeborenis. Hetiswaar, datdPln*
woonders daar goede hulpmiddelen tegen gebrui*
ken. Want zij hebben kachels daar zij hare Kamers
zoo mede verwarmen, daffe, door deze middel, de
ftrengheid van den Winter verzachten, en brengen
dentijd geneuchelijkdeur, met elkanderen toete
drinken. Zij waren on trent vijfduizend in getal toen
hij haar uyt hun land bracht, maar nu was 'er niet
meer als hetderden deel over gefchoten, die in den
ondergangderPerfianengeburgen waren. Nadeze
volgdeneen troep braveSoldaten, wier blankheid
van verf enlchoonegeftalte, een Wonderlijkeaange*
naamheidgaf in't voeren van de wapenen. Zij qua*
men van een oord, dat tuflen Vrankrijk en Duitftand
leid, in die zelve plaats, daar den Maas en-Rijn, door
haar overvloeyinge, groote en breede moeraflen ma*
ken, lndezelandfchappen, begvijpiknochdenaaft
gelegen Eilanden, die door middel van hare dijfcen,
haar, het befte dat mogehjkis, verfterken tegen't
geweld van den Oceaan. Ook is hij grootehjks te
duchten, terwijl hij door zijn razernij, niet al-
leen de fdhepen en koopmanichappen inzwelgd,
maar ook heele Steden en Koningrijken. Deze
laafte waren ontrent diiizend. fterk, die t'2amen
B z •            onder
-ocr page 114-
JU.__-*____L
-ocr page 115-
io             Torc£JUato Tassoos
onder't geleid van eenen anderen Robbrecht op-
trokken.
Achter deze verfchenen detroeppcn derEngel-
fche wiens getal veel grooter was als dat van al d'an-
dcren, zij hadden tot haarOverfte Wilhem den jong-
ften Zoon des Konings, en voerden alle bogen voor
hare vvapenen. Zij brochten nochandere volkeren
met haar, die om datfe dicht onder de Noorderpool
gelegen waren, fchenen van de uiterfte palen der
aarde gekomentezijn; zij zijn Iren geheten, een
Zeevolk, dat een Land, dicht met wilderniffe be-
woffen, be woond. Den genen die haar volgd j is den
zeeghafngen Tankredo , van wien men waarlijk
zeggen kan, dat van al die onverwinnelijke Helden,
hij deeenigfte, uitgenomenReinout, diezichhet
befte met een zwaard en een fpeer kan behelpen, en
hetbraafft vangeftalten is; daarde wonderen van
zijndapperheit en edelen aard noch zijn bijgevoegd.
En zoo daar iets in hem is, dat, zoo veel als't zij, de
luifter van zijn glansmogtverduifteren, datis, zon*
dertwijffel,-eendwazemin, die,zeder weinigtijd
hem gequeld heeft. Waarlijk een blinde liefde, die
onderdewapenen, in't hart van dien Ridder zijn
oirlprongk genomen heeft, en zich voed en verfterkt
in't midden derongenuchten en droefheid. Men
zeid dat indiegedenkwaardigendag, daarde Fran-
fen, van de verdelging der Pariianen, de eer hadden,
Tankredo zoo heerlijk het voordeel van d'overwin-
ning
-ocr page 116-
r~-
-ocr page 117-
Verhfte Jeruzalem-J.                 -41
ning gebruikten, dat hij, eindelijk rnoede wierd van
de Vijanden, die geheel verftrooid waren, te vervol-
gen, envoorhemnameenplaats tezoeken, omzich
van de vermoeidheid der wapenen wat te verva'rflfen.
Met die voornemen ging hijaande kantvan eeii
Springbron * van kleine heuveltjes, die tot ftoelen
verftrekten, omringd. En zoo als hij zich onder deze
aangename fchaduwen verquikten, quam, omdie
zel ve reden, daar ook een Ridder, van brave geftak
te, met alle ftukken gewapend. Hij, niet twijffelende
dat hij van iemand konde befpied worden, ontgelp?
ten zijn helmet, en ondekten terftond zijn langevcr?
guide lokken. 't Welk Tankredo rerftond deed oorv
delen, dat'erdegrootftefchijn ter wereld was, dat
dezePerzoon,die hij in de ged.aante van eenKrijfman
vermomd zach, een Maagdmoefte zijn. Ondertuk
fchen ftaat hij opgetogen, zoo veel fehoonheid in
haar te befpeuren, dat hij haar naauwlijks gezien
heeft, en haar na zijn welgevallen bevindende, of
terftond in liefde brand . O wonder, de liefdeis
naauwlijksgeboren, of zij heeft haar voile wafdom.
Alrede vliegtfe aan alle zijden, en zegepraald gewa-
pend. Maar die Schone, in wien de milpvijzing zich
bij d'opgeblazen aard voegd , is zoo vcrftoord ont-
dekt te zijn, datfe terftond haar helm vatte, en waar-
lijk, indien zeven of acht Paarden van Tankrcdoos
$tandaard, die hemzochten omaantedoen, daar
op niet gekomen waren, zij zou niet nagelaten heb-
B 3                  ben
-ocr page 118-
%%            Torq.uato Tassoos
ben hem te befpringen. Maar de wetten der nood-
wendigheid, en het groot getal der Vijanden, tegen
dewelke zij haar met ftellen kon, als met eeii te brut
ken dapperheid, dwongen haar de plaats te verlaten.
Zij heeft goedtevluchten van een Perzoon die zij
alreede tot haar Slaaf gemaakt heeft. Echter is dat
geen beletfel, dat hij bet Beeld van haar febb'oriheid
niet altijd voor zijn oogen heeft. De ftrijdbare moe-
digheid, die hij in haar bemerkt heeft, hbjftinhet
diepfte van zijn hart; het indrukfel is te diep om zoo
licht uit zijn gedachten te wiflen, en boven dien, dat
haar braafgelaat, en de plaats daarhij haar eerftmaal
gezien heeft, dingen zijn, die hij niet vergeten kan,
Sjoozijnze ooknochhet voedlel, die geduurigzijn
vlamme onderhouden. Zooiemand, indezegroote
drift, de moeitcn gedaan had om lieerftig ophemte
letten, voorzeker zou hij deze woorden op zij n aan-
gezicht hebben kunnen lezen : Deze LMenfch brand
"Van liefde, en heeft ookjtkt veel hoof om %ijn begem en
-vergenoegd te z/ien.
Want het was een fmert te zren,
hoe hij zuchten, en wat voor getuigen van zijn Kj-
den zijn oogen gaven, die hij , op een auijnende
wijze, ter aarde hield geftrekt. Door zijn onge-
neugten gequeld, verliethij dit fchoone veld, en de
"wonderen van fijn oogen, dit proefftuk Vande na-
tuur. Ook fchenen hem de vruchtbare heuvelen, die
het omringden, tot liefde te Verwekken, zoo aange-
naam en welluftig was die plaats.
Twee
. ... ■
-ocr page 119-
Verlofte JeruZale/ttS.                 2,3'
TVee honderd geboorenGrieken volgden,na den
moedigen Tankredo, metalle ftukkengewapend ,
dragende kromme zwaarden, halvemaanswijs, op
zijde , en rammelende pijlkokers en bogen op dfc
fchoudercn.Zij waren op lichtePaarden gezeten, die
bij naar altijd te viervoet rennen, zijn onvermoeid
in den arbeid, zober in heur leven, afgericht in't be-
ipringen en aarzelen, en gewoon, al vluchtende, in
verlcneide troeppen, zonder onorden, teftrijden.
Den genen die haar geleide, heet Latinus, den eeni-
gen Griek, die de machten der Latijnen vergezel-
ichapt. Waarlijkeengrootefchande, eneenbaar-
blijkelijk teiken van uwlafhartigheid, 6 f ampzalig
Rijk der Grieken, die tegenwoordig den Ooi-log zoo
■ nabiju niet behoorden tehebben. Maargijzijthet
Welwaard, terwijl uw ledigheid geleden heeft, dat
gij'teinde van dezen braven aanflag aanzaagt,gelijk
als eenig werk, datmen in't openbaar, op een groot
Tooneel vertoond. iEn zoo gij tegenwoordig, onder
een fchandige dienftbaarheid gebrogt zij't, daarom
moet gij nu niet bedroefd zijri, want het veel eereen
rechtvaardige ftraffe is, als een lafter u aangedaan'.
naalle deanderen volgdenvoorhet lefte gedeelte,
rriaar die door haar groote eervarendheid, en door de
brave proeven van hare dapperheid, wel verdienden
in den eerften rij gefteld te worden, d'onverwinne-
hjke vrij wiilige, die men met recht denblixem van
Mars, en de fehrik van Azien, noemen mag. Voor
B 4.                 haar
-ocr page 120-
a.4,              ToRCLgATO Tassoos
haarmoet hetberoernde S.chip van Argos zich ver*
bergen, en den Koning Anus z wijgen met zijn ver-
fierde ronde Tafel en doolende Ridders, die ontallij-
ke boekenmet ijdele dromen vervuld hebben. d'Aal-
pudheid heeft nooit wat zoo gedenkwaardigs ge-
daan, noch iets geen zich bij de dapperheid van
deze Helden mag vergelijken. Wie is dan de gene
die waardigis haar Overfte te zijn ? Het is den zeeg-
haftigen Hugo van Koufe', maar om dat de anderen
wiften, dat hij haar ver in edelheid en deugd te boven
gjng, beftemdenze, zich met elkander, tegenzijn
verkiezing te ftellen. Hoewelhijinderdaad, hem
veel beroemder gemaakt heeft, als iemand onder
haar , door een groot getal van brave daden , en een
lange eervarendheid. Enwaarlijk, hy was in een
ouderdom, daardegoede zeden en d'achtbaarheid
gemeenlijk elkanderen ontmoeten. En vertoonden
een groote wakkerheid, van geeft en lichaam in een
grijze bejaardheid. Boven dien dat de gevaarlijke
wonden, die hy in verfcheide flagen ontfangen had,
hem in plaatsvanzoo veel certeikenen verftrekten,
die zijn dapperheid genoeg betuigden. Euftaas ver-
icheen een van de cerfte, onder zoo veel beroemde
Ridders. Hy was niet alleen doorluchtig door zijn
geboorte en brave daden, maar de faam van denHar-
toog van Bouillon, zijnBroeder, maakte noch een
gedeeltevandezijne. Ookzagm'er Gernand, die
^an de Koninge n van Ncorwegen afgedaald zijnde,
roemeii
-ocr page 121-
„ „ Verhfie ■ Jerusalem-), -f             $■%.
roemcn mocht op de Scepters en Krooneo, en heer-
lijke eeitijtels, die zijn Voorzaten gevoerd hadden.
Rogier van Elftat was ook aanmerkens waardig door
d'aaloudheid van zijn Hiris, omdat hijvanEnger-
rand af komftig was. En onder de edelfte en afgerieh-
fte, fteken een Anthoni, een Rembout, ende de twee
Geerradsuit. Inheurgezelfchaptrokken, Hubout
en Roflemond, Erfgenamen van het groot Hartoog-
dom van Lankafter. Ik moet Obbizes vanToskanen
nietvergeten , noch zijnen naam in den ftroombe-
graven laten,die de geheugenis van de fchoonfte din-
gen doet vergeten, noch zelf die van de drie Lorn;
bardyfche Breeders, Achilles, Sforfe en PalameT
des. Wiensfaamverdiende, vanalle volkercnder
Aarde, bekendtezijn. Wy ftellen ook noch in den
rij, den fterken Ottho, die het Schild won daar mea
een kind op gefchilderd zag, 't gene uit de keel vail
een Slang gebraaktwierd. Wij moeten noch , Ga-
fton, noch Endolf, noch d'een, noch d'ander Gtijus,
alle bei Mannen van aanzien, achterlaten, noch E-
verard, noch Garmer, wiens verdienften zoodanig
zij n, datmen die niet als ondankbaar erkennen, nocK
van Ipreken kan. Maarna datik alrede vermoeid
ben van hierhet getal der Ridders te befchryven",
kanik minderdoen dan my t'uwaards telateritrek-
ken, 6Gildippe en Odoart, getrouwe minnaars ,
die onlangs getrouwd zijt met zoo grooten liefde tot
elkanderen? Zeker uw onderlinge minne,heeft u zoo
B 5               ' vaft
-ocr page 122-
ifi              TOR^TTATO TASSOOS
vaft in dezen Oorlog t'fameh gevoegd, dat het te
geloovenis, datgy, zelfsnauwdood, zult onfchei-
delij k zijn. Maar waar toe is de fchole der lieIHe niet
bequaam, en wat is 'er dat diar in hiet geleerd word!
Hieris'tdaar die fchoone Krijgsheldin ZoO kloek-
moedig geworden is, datze haar nooit van de zyde
haars Minnaars begeeft, zulkx dat haar algerheen le-
ven aancenzelve nootlotfchijnt tehangen. Ookis
de vereeniging van haar harte, zoo vaft, dat cFeen
niet kan gewond worden, Zonder dat'er den anderen
de finert afgevoeld. Gelijlc zy beide van een en zel-
ve wonde quij nen, zoo deze maar, een weinig bloed
Verlieft, terftond kah den anderen niet nieer leven,
tti ftort ook het befte van het zyne flit.
Maar't is nu wel reden, dat wy van denjongen
Ridder Reinout fpreken, om het groot voordecl, dat
hij heeft boven al die gene, die in deze mqnftering
verfchenen. In *t aanzien van zijn braafgelaat, zou
daar niemand geweeft zijn, die niet opgetogen zou
geftaan hebbeh, zulkeea aangenaamheid en Maje-
fteit heeft hy op dat 'koriingklijk voorhoofd, daar een
iederzichinlpiegeldl Zijnouderdoraiszoorijp, in
een groene Jeugd, datde daden, de hoop die men
vanhemheeft, te vorenkomen, endatdeyruchten
t'effens met den bloezem opwafTen. Maar zoo gy
Zaagt-, met wat vo'or een brave dapperheid, hy zich
in die wapenenbeweegd, gy zoud hem zonder twijf-
felvooreenOorlogsbbxem oft weede Mars houden,
en
-ocr page 123-
Verlofte Jeru&al&K-;'.                  i.f
m voor eenKupido achtcn, indienhfj zijnnel-
met, daar het fchoone aangezicht fnede befiekt
Word, opfloeg. Het was op den Oever, van den
Stroom Athefis, daar hij van Sofije geboren Wierd.
Men houd bet daar voor, dat zij hem van Barthdldos
ontfangen heeft, die met minder door zijn dapper-
hcid gevreeft wierd, als zij aanminnig door haaf
fchoonheid was. Hij bad naauwlijks de borften ver-
laten, toen Matilde, de zorgop haar nam, van hem
op te voeden. 't Geen zij met groote voorzotg de£,
Zonder iets te vergeten van't gene zijneft geeft tot
groothartige daden rnogt porren, en hem de waardi-
ge bequaamheid van een Prins, aan tedoen nemen,
Sederishij niet van haargeweken, tot dat zijn jofl-
gemoedigbeid, eindelijk wierd opgewekt, door't
geluid der Trompetten en de groote dingen, die de
faam verkondigdtn van deze OofterfcbenOorlog,
Hij toen den ouderdom van vijftien Jaar bereikende,
Ontfloophetalleen, daarnad'Egeefe Zee, door we-
gen die hem onbekend waren, doorkruift hebben..
de, lande hij aan de zijde van Grieken, ende <jnam
eindelijk in 'tLeger, in deze VergelegengewefteQ.
Waarlijk een groothartigevlucht, endatwelver-
diend tot een voorbeeld teflrekken, om nagevolgd
te worden, door de Helden die uit zijn Stronk zul'len
Ipruiten.Maar zoo eenigding dit voorbeeld gedenk-
waardig maakt,is dat hij driejaar de wapenen droeg,
zonder dat het minfte hair op zijn kaken ui'tbrak.
Na
-ocr page 124-
$,8               ToRQJJATO TASSOOS
Na de Ruyterij , verfcheen terftond het Voet-
volk, omhaar monfteringtedoen. Hier trat, voor
^Ueandere, de Grave Reimont van Toulouze. Hy
had tuflchen de Pireneen, de Gavone, en de groote
Zee, zijnSoldatengelicht. Zij waren vier duizcnd
in getal, al t'lamen wel toegeruft, en onvermoeyelijk
in den arbeid. En zulke brave Krijsknechtenkonnen
niet beter, als door zoo een braven Hopman geleid
worden. Maar de vijf duizend Mannen, die Steven
van Amboize, van Blois en Touraine, had mee ge-
voerd, waren van geen heel fterken aard, nochar-r
beidzaam, hoe grooc dat de glans van hare wapenen
ookwas. Ook zietmen zeer zelden, dat d'aangena-
me, ledige en welluftige Landfchappen , andere lie-
den voortbrengen die haar niet gelykem Want hoe-
welze, in het begin, fel en vinnig aanvallen, zoo
duurd het niet lang, zulks dat al haar kracht verflapt
zoo ras de eerfte drift over is. Alkalies vertoonde
zichdederde opdenrij, metzulk een onverfaacht
gelaat, als dat van Kapaneus inde belegering van
Theben. Hy had van de Kantons en d'Alpen ontrent
Zes duyzend Zwitfers gebrogt, een Volk veel be-1
roemder door haarmoed, alsgeboorte. Wantge-
lijkfe nooit in den ftrijd aarzelen, zoo fcheppenzc
Zulk een vermaak daar in, datfe van het ijzer, daar-
zekouters tot haar bouwerij, vanplegen temaken*
wapenen hadden gefmeed. Een wonder zoo veel te
grooter, om dat zij het in een gebruik verkeeren,
onvei'-.
.■■■.A.--'.:.;,^..^.!,..._____........_.......... ....-
-ocr page 125-
Verhfie Jerufahnt-J.            " i«J
onvergelijkelijk veel deftiger als tevoren. Enhet
gebruiken om haarVijanden mede te beftrijden.
Daar inze zulk een ftoutmoedigheid betoonen, dat
die zelve hand $ die voor dezen het Vee gewoon was
op't veld tehoeden , nu tegenwoordig welKonin-
gen dard ontfeggen, en haar in heur Land belprin-
gen. Achter deze was de groote Standerd der Kerke
ontvouwen, met het Hoofdcieraad en de Sleutels
van Sant Peter. Onder haar trokken zeven duizend
Mannen, alle op voordeel gewape"nd ; zij wierden,
door den deugdfamen Kamillus geleid, die zich de
gelukkigfte Menfch ter Wereld achten, om dat hij
van den Hemel tot zoo grooten aanflag verkoren
! was. En waarlijk hier vernieuwden hy de eer van
zijn doorluchtige Voorzaten, doende, door zijn
voorbeeld, blijken, dat zoaeenig dingontbrakaan
die groote moed der Romeinen, die eertijds de hele
Wereld t'onderbragten, dat het maaralleend'aal-
oude Krijchftuchtwas. Deze Bende was de lefte van
alle d'anderen, en had zich naauwlijks met een goe-
de orde vertoond, ofGodefroy riep devoornaam-
: fte Hopmannen bij zich, om haar zijn voornemen
t'openbaren. Ik wil, fprak hij, dat rnorgen het Le-
ger van hier vertrekt, en dat het, met alle naarftig-
heid, naar de heilige Stad fpoeid, zoo ras als den da-
geraad begint te lichten, op dat wy daar mogen aan-
komen, wanneer zijons't minftverwachten. Be-
reid u dan ftoutmoedig tot den tocht, totdenftrijd
en
TTfl' 1 "1 'TTTW--1-. ■
-ocr page 126-
£Q>              T0RQ3ATO 1*ASSOOS
cn tot d'overwinning. Deze woorden van 200 een
voqmchtigen Veldheer ,. maakten dat ij der een ter-
ftondmoedgrijpt, en zijn plicht betracht. Zulkx
datfc dcs anderendaags allevaardigzijn, omvoor
den dag te vectrekken , zoo onverduldig zijnzeom |
dewaflendeklaarheidvan den Morgenftond te ver-'
wachren. Ondertuflchen kan Godefroys voorzich-
tighcid, hoe groot datfeis, hemniet buitenvrees
houden. Wanthy heeftzekere tijdingen, dat den
Soudaan van Egipten op den wegvan Gaza is, ge-
volgd van een machtige Oorlogftoer lifting, die langs
de zijde van Surien heen vaard. Ook kan hij zich niet
inbeelden dat een Man van zulken flag, en die nooit
zonder eenigen aanflag is, nu tegen woordig zou ftil
zitten. Door deze ongenuchten gequeld, verwacht
hij niet goeds van die zijde, en beeld zich daaf op in,
binnen weinig dagen, een machtigen Vyand op den
hakte hebben. Hebbende dan bij zich doen komen
degetrouwfte vanzijnBoden, {prakbemaan, Mijn
vaarde Henrik; gaatterftond u in een Befpiefchip
fchepen , en wend alle naarftighcid aan die gy kund
6m in Grieken te komen. Men heeft my van goeder
hand bericht, dat, deze dagen, daar een onverwinne-
lijk Ridder moet aankomen, die zijne wapenen by
d'onze komt t'faamvoegen. Maar ik heb groote
vrees, datdenKeizer van Konftantinopolen, zijn
gewone liftigheid gebruiken zal, om hem weder te
rug te doen kcren, en zijn Wapenen in andere Go
weftcn,
-ocr page 127-
Verlojie 'Jeruz.alem^} *                 J,i
Weften, vervandezeafgefcheiden, tedoenbren-
gea. Zie daarom zende ik u alleen, gydiemyvoor
eenGezant en waren Rjaadlmanverftrekt, omdat
gymetuw gewone behendigheid, bemzult raden
tot het gene dat ons en hem het befte is. Gy zult hem
van mijnen't wegen zeggen , dat hij ophet fpoedig-
ftekome, en dathierverfchilvaneenzaakis, daar
in het vertoeven,voor zoo een Prins, als hi] is., tot on-
eer verftrekt. Ik vinde ook goed,dat gij in zijn gezel-
fchap niet zult terugkeren, maardatgijbijden
Keizer blijft,; om hem tedringendathij onsde hulp
Zend, die hij ons verlcheiden malen beloofd heeft,
en die hij verplicht is ons tegeven, door'tverdrag
datwij met elkandercn gemaakthebben. Dit was 't
geen Godefroy zijn Bode belafte, die naauwlijks zijn
bevel en goede geheugenis had van't gene hem te
doenftond, of hij namterftond van zijnMeefteroor-
lof, diezichondertuflchenwatherftelden, omdat
dit vertrek machtig was, d'ongenuchten van zijn
Geeft wat te verquikken.
Zoo ras de Zonne, des anderen daags, zich in't
Ooften vertoonden , hoordemen in 't Leger een
vreemd geluid van Trompetten, Fluiten en Trom-
mels. Dit tekennoodigdendefbldaten te vertrekken
tgeenze met zoogrooten bequaamheid dedcn, dati'
haar ondwingbare dapperheid betuigde datle niet
minder vermaak in't geluid van dit Oorlogftuig
lcheppen, als het algemeenVolkheeft, zoozebij
W*
-ocr page 128-
^2."              ToR.QU.ATO TASSOOS
ge'val» in hetheetfte van den Zomer, het gerucht
van den Donder hooren, die haar hoop van water
geeft. Daar is niemand onder haar die alreede niet in't
Veld wenfchtoptetrekken. Wantdebegeertendie
zij daar toe hebben, is zoo groot, dat het een won-
dertezienis, metwatvoor een vierigheid zij hare
Wap'enen Spvatten. Na dat zij in een kleinentijd
Vaardig waren,begavenze haar onder heurHopman-
lfen, enalrede washetLegerinorden, enelkVen-
delontwonden. MaarbovenaideStanderts, fcheen
de groote keizerlijke Banieruit, daar het zegepra-
lendKruis in gefchilderd was. DeZonne, dieon-
dertuffchen geduurig den Hemel naderden, en op-
Waafds fteeg, verdiibbelden den glans van't gladde
ftaal, daar hij met zijn ftralen op ne&rfcheen, en
weer afblonk, als blixemftralen. De Lucht zelf
fcheen in vlam te ftaan, ende van boven te ont-
fteken . Hierbij maakte het gebries der Paarden,
en het gerammel der Wapenen, die tegens elkande- I
ren aanhorten, zoo grooten gerucht, dat geduuren- [
dedeSoldatenin't Veld voorttrokken, hechaaron- j
ntogelijk is elkander te verftaan. Maar alzoo den
Veldheer niet van meininge is zijn Troeppen vorder
te leiden, voor dat hij haar verzekerd heeft tegen de
lagen en verraffingen, daarde Vijanden haar op den
weg mogtcn nice befpringen, zond hij eeri goed ge-
tal Voorloopers voor uit, om de wegen t'ondekken.
Na haar volgden de Gravers, wier laft was om op't
verbeteren I
t
-ocr page 129-
Ferhfi-e Jem&aknLj. ''-              33
verbeteren der1 qUade wegen te letten, de lloten te
vulleii, d'oneiTenheden t'effenen en d'engten te ope-
hen die men mogt toegeftopt hebben. Daar in den
een en d'ander zich zoomanhaf tig queet, dat noch
de troeppen der Ongelopvige t'famen gevoegd,
noch de fterkfte muuren , noch de fnelfte Be-
ken, nochde diepfte graften, nochde hoogfteber-
gen, noch' de dichfte wildernilTen, niet machtig
zijn orn te beletten dat het Leger niet voort trekt.
Even alzoo is'er geen zoo grooten tegenftand mach-
tig om't geweld te beletten van d' Eiidaan, die moe<-
digenKoning derVloeden, diezoodanigopzweld,
ziende, dat de anderen hem voor haar Opperhoofd
erkennen, dat hij met geweld over de velden heen
vloeyende, niet op zijne oevers laat vaft blijven,
ende hetgeheele land iri'trondebevochtigd. Den
Koningk van Tripoli is de eenigfle die in den omring
der muuren , daar hij goede vvachten op gefteld
heeft , zijnvolk , zijn vvapenen en zijn fchatten
befloten houd. En mogelijk zou hij machtiggenoeg
zijn, om deFrariffetroeppen op te houden, zoo
de vrees hem daar niet affchrikren. Want hij dartfe
niet aanvallen en ontfangtfe gewillig in zijn.land.
Maar tevoren heeft hij haar gunft gewonnen door
gezanten en giften, die hij haar gezonden heeft,
zonder dat hij de voorwaarden van vrede weygerd
t'aanvaarden, zoo als Godefroy hem die beliefd
voor te fchrijven. Hierdaalde van den hoogen berg
■ ■'.
                                       Q~                  Scir,
-ocr page 130-
34.            Torqjjatq Tassoos
Scir, die[vandezijde derZonnen opgang deStad
gebood, een groot getal geloovige, van alle oud-
heid en kunne. En om de zegepralende Kriftenen te
verquikken, brogtenze haar vcrfcheide ververfin-
gen, met minder verbeugd in haar t'aanfchouwen,
ahTe verwonderd waren haar met vremde wapenen,
die heur onbekend zijn, bedekttezien. Uit deze
nam Godefroy een vroom en getrouw Leydfman,
die zijn leger, langsdenabuurigexijden, geleiden.
Opdatde fcheepfvloot, vandeReenietverlteken-
de, de Soldaten mocht gemakkelijker haar behoef-
tigheid toefchikken. Ook ontbrak haar geen koren,
*tgene van de naaftgelegenfte eilanden quam, of
deftige vvijn van Kandie, of van't fteenachtig Scio.
Ondertuffchen fchenende Zeeoeversondcr'tzwaar
gewigtder fchepentezuchten. Overal, waarmen
zijn oogen op't water flaat, ziet men zoo veel fche-
pen van allerhande flag, dat, zoo van nu af, de !
vloot der Heidenen aanquam, het niet goed voor
haar wezen zou. Want boven de fchepen ende ga-
leyen, die Santjoris, en SantMarkus op zee ge-
brogt hebben, aan de zijde van Genua en Venetien, I
ZooheeftEngeland, Vrankrijk, Nederland, en't\
vruchtbaar Sicilie, zoo grooten getal gezonden, dat
men die naauwlijxzou kunnen tellen, noch nimmer-
meeronthoudenkunnendegene, die uit hun vrijc
wille haar t'zamen hebben gevoegd. Om zooheer-
lijkenreizetedoen, hebben haar de benden, dietc
lande
-ocr page 131-
Verlofte JeruzalentS.                 J*
landen moften gaan, van alles wel voorzjen yan 't
geenze noodig achten, zoo dat zij" niet meer vjji"
dende, terwijlalde wegenveiligzijn, 'tgenezicli
tegen haar aanflag kanten, verdubbelden zij haar
treden, engingenrechtnadeplaats, daar Jesus
Christus de dood voor zijne fchepfelen heeft
willenlijden.
Maar de Faarn die gewoon is,zonder onderfcheidj
dewaarheidenlogen te verkondigen, had haar al-
reede voorgekornen, en over al vcrteld j hoc dat die
zeeghaftig leger zich alreede op weg hegevenhad,
zonder dar'eriets machtig was om haar tegen te hou-
den : hier bij hadfe niet vergetente zeggen, hoe
groot dat haar macht was , wat de namen van hare
voornaamfte hoofden, wat haar dapperheid, ende
welke proeven zij alreede gegeven hadden; zulkx
dat zi; door deze reden, die zij met een aangezif ht
vol van vrees vergezelfchapten , d'ongeloovjge*
diehetheiligland onrechtvaardig bezaten,- dreig*
den met een aanftaande ondergang, gelijk de vregs
voor eenig quaad, datmen verwacht, flimmer is als
het quaad zelve; zoo waren 'er geen ooren die niet
luifterden, noch geen zoo kloekmoedige, die op 'C
geruchr, van deze quade tijdingen, niet verzet ftop-
den. Een ftil en verwerd gemompeI vliegt van d'een
tot den ander, en verfpreid zich niet alleen door de
bedrukte Stad$ maar door d'omleggende plaatfen.
Ondertuffen bedroefd zich den Koning het meefte.
C %                 Invoe
-ocr page 132-
$6             ToRQJTATO TaSSOOS
InVoegen dat hij zich dphetuiterffe van eengroot
gevaar ziende , hij niet Weet wat hi; doenzal, eri
bverdenkt vfeemde dingen in zi;n gemoed. Dezen
Tiran was Atadi;ngeheeten, levende in een geduu-
Hge ongenetigte , en nu zoo veel te grootet, om dat
ni', feder weirtig tijd, totdeKroonveiheven was.
Voor dezen had men altijdin hem bemerkt een na*-
tuur, zeertot wreedheid genegen, daar zijnhooge
Jaren nu een zekere gematigheid in brogten : hij
dan ziende, door een tebaafblijkeli ken fchin, dat
deKriftenen van meertinge warenom deStadtebe-
legeren, voegden hij bij zijn oude achterdocht de
hieuWe ontfegging die hij Van zijnvijanden enon-
defzatenhad. Ook verbeelden hij zich, hoe hij in.
eenStadis, daartweederleivolk van bijzonderge-
loovewonen, daarvandseenein Jezus Chri-
st us gelooven, en d'andere de Wet van Maho-
met volgen. Het is waar dat hij ook overweegt dat
dezelaUtftede fterkfte, en dat deKriftenen zwak-
ker als te voren zijn; wanttoenhij in Jeruzalem
trat, en zijnen Stoel wou beveftigen, wasdeeer-
fte zaak die hij deed, haar met laften te verzwaren,
en opde zelve tijd de Heidenen, zijn nieuwe on- 1
derzaren, daar van t'ontlichten. Echter kon dit zijn
gedachten niet wech nemen, die' meer, als te voren,
de wreedheid, die zijn ouderdom flaprig maakten 3
en Ineenkoudeenquijnende natuur beflotenhield ,
inhemopwekten. Deze dingen t'famen gevoegd,
- --'
                                  onder
-ocr page 133-
Ferloftejem&alem-j.                  37
onderhielden zijn felheid, en maakten dat hij nooit
dorftiger na't menfchelijke bloed , als tegenwoor-
digwas. Alzoozietmen, geduurende dehettevan
denzomer, hetveninijgeferpent, dat in den win-
ter niet dorlt voor den dag komen, en't geen de
ftrengheid van dekoudeverftijfthield, we£r. tot zijn.
eerfte quaad keeren. En alzoo herneemt de Leeuw,
hoegetemd dathij 00k is, zijnaangeboren wreed-
heid, als men hem zard. Ik zie niet als te veel, Iprak
hij , in't aangezicht van die trouwlooze, dat zij
meer, als naar gewoonte, verheugd zijn , deteeke-
nen vertoonen zich zoo openbaar; dat zij die niet
kunnenverbergen, zij zijn d'eenige die het gemeen
verHes tot-haren voordeel trekken, en die fchijnen te
lachen wanneer onze algemeene verwoefting ons
tot Ichreijen noodigd. Dit doet mij gelooven datfe
na mijn leven ftaan : want in de ftaat, daar ik haar
tegenwoordig in zie, is 'er al de fchi^n ter wereld,
dat zij haar geeft niet als op lagen en verraad fcher-
pen; zij zijn in eeneedgefpan tegen mij , zonder
twijffel, of ten minfteo denken zij op geen andere
middelen, alsomdeStad heimeli kaandegrootfte
Vijanden, die wijhebben, over te leveren , en die
van haar verbond in te doen komen: maar ik zal wel
beletten dat dit niet geJelliede, en mij zal.geen mid-
del ontbreken om haar fchelmfen aanllag voor te ko-
men. Ik moet mij geheel verlichten wat van de Zaak
is. Ik zal de landen zuiveren, op datie .anderen tos
C 3                  een
-ocr page 134-
j8                TORQ^IJATO TASSOOS
een voorbeeld verftrckken. Ik zal de kinderen
vandeborften dermoedtrs rukkcn. Ik zal hetvier
in hareTempelen en huizen fteken, Nieteen van
haar zal mi ne handen ontkomen. Zie die is den
houtftapel die zij verdienen dat men haar oprecht.
Endit zullen hare graven zijn, daar ik hare Prie-
fters zal doen flagten, en haar, inplaatsvanflacht*
offer, doen opofFeren. DenTiran overdacht deze
wreed heid, en ftelde die zich alreede voor om uit te
voeren : maar echter onderwind hij hem niets, en
Zoo hy deze onnoozele vergeeft, dat is nittdooreen
drift van medeli;den, maar by gebrek van moed .
En zoo de vrees hem voor een prikkel van wreed-
heid verftrekt, een andere ontfegging, die veel ftar-
ker is, belet hem voort te varen. Want boven dien
dat hy vreeft de weg tot het vredeverbond af te fni,-
den, zoo zorgd hi) noch zijn vy anden te mifhoegen,
en hare overwinnendevvapenen teverftooren; dit
doet dat hy zi n uitfinnige gramfchap wat matigd en
andere middelen zoekt om die gevoegeli.ker tegen
andere onderdanen teplegen. Hierom verwoeft hy
van't onderfte boven, alle de gebouwen die op het
land ftaan,ewfteekt'er'tvier in aan alle zijden. Zulx I
dat'er niet overbli ft dat dezen onmenfcheliiken niet
verwoeft of verdelgd. Hy laat niet een verbiijfplaats
voor de FranfTen, en bqneemd haar alle gelegend-
heid daar zy haar van zouden hebben kunnen ver-,
zien: bier hy beroerde hy de lpringbronnen en de
Revierea,
-ocr page 135-
Verlofte Jeruz,alem.j,                  g 9
Revieren, daar van hy de klaarfte oir Jpronk met een
doodelijkvenijnvergaf. Dien onbeweegelijken} als
hy is, gebruikten deZe liftigheid, zonder dat hy 011-
dertuffen vergat deStadteverfterken ; want hoe-
welzc van drie zijden zeer fterk is, zoo was {e echter
een weinig zwakachtig aan de noordzijde. Maar
hy had die, in de eerfte beroernis, met goede bol-
werken, en in der haaft met een goed getal oorlogt
volk, door hem onderhouden, verzien, zonder de
Inwoonders daarin te begrijpen.
C 4               TO R.
-ocr page 136-
%o
T ORQU A T D; T A S S O O S
Verlofto
JERUZALEM.
'fflet fweede Cje^ang*
I N H O V D,
DEn Toovenaarlfmenes bie'd den Koning Aladijnaan,
door zijn tooverijen tebeletten, dat Jerusalem,
door de Franfen, niet zou gewonnen wordert : Maarzijn
bezweringen niet kunnende gelukken , fchrijft de Ko-
ning de KrHlenendesoorzaaktoe, enbefiuit haarallete
dooden.Beklagelijke t will van Sofronie en 01indus.Heur
liefde en verlofling door Klorindes hulp. Argant zeid de
Franfen d'Oorlog aan,
Jfineen Ben 7'oovenaar ~bie.il Koningh^Aladijn
Ann, omyeruzalem door kynflen te he[chermen\
Uln dat bet Franfe Heir nooit z,al %oo machtig z,ijn
Om hem die Jierke Stadfintrukken uit %ijn armen.
-ocr page 137-
Verlofie Jerusalem—).                 4,1
i Z*j» htnjien z>tyt vergeefs, dies Aladtjn, den VersT^
Dit wi)t de Kriflenen, haar daaromsilverdelgett.
Bekjagel'jke t-wi'sl -van twee oprechtvan borH
,
Dte,door Klorindes hulp, de bittre drank met z^welgctt
Diehunbejchorenivas
, om'wreedhe'idte'ver^adn:
En Argant Zjeidbet Hetr der Franffen d'Qorlog aan.
-
Erwijldat denTiran zkb cot den flag
bereide, zie zoo quam Ifmenes op een
onverwachre dag, zich alfeen voor
hern vertoonen. Ifmenes, die uit dc
vaftgeflotenegraven, wanneer't hem
I beliefd,delangbegraven licharnen kan doen opftaan,
en haar een adem en gevoelen inblazen; Ifmenes die
alleen, door geruisvan zijn zwerte bezweringen,
Pluto zelve, in het allerdiepfte, daar hy zi jn Rijk be-
\ heerfeht, doetverfchrikken, enuirdeverfehrikke«-
■lijke holen de duivelen, die hi) bind en ontbind,
naar zi|n begeerten, als oft zijne flaven waren, doet
; uitkomen, t'elkensalshyzijnveibuKgekunftenwil
plegen. Dezen fchelm was onlangs noch een K-ri-
! lien, maar volgden nu de wet van Mahomet: even-
| wel waren hem noch eenige vervenvan zijneerfte
I gelooveovergebleven> zulkx dat hy dikmaal voor
| nam deze twee gelooven onder een te fmelten, haar
1 zeer quaad achtende, terwijl hy daar een ongod-
Vruchtig en gruwelijk gebruifc by voegden. Hy ver-
lietdan, voordezemaat> zijn duiftere holen, daar
C s              hy,
-ocr page 138-
4%                ToRQJCTATO TASSOOS
hy, vef van't gezelfchap dermenfchen afgefchei-
den,gewoon was zijn bezweringen te doen, en bied
zich aan om zijn Meefter, in deze gelegendheid, te
helpen, wat fchade het gemeen daar by ook mag
hebben. Maar alzoo den Koning alreede niet als te
valfchwas, dezen raadfman, dienochergeris, na-
derd tot hem : Vorft, zeid hy, het is zeker dat
dit zeeghaftig leger , daar wy zoo vpor beducht
zijn, hierkomtomons tebelegeren: maar om dat
tebeletten, zullen wyaanonzezijde allemogelijke
middelenaanwenden. Laatonsmet hetoverige de
Hcmellaten begaan^ want ik benverzekerd datfe
onsgunftig zim zal, en dat eerlijke lieden ons zullen
helpen. Ook kan men niet loochenen, dat gij. alle de
voornaamfte hoedanigheden hebt, die een voornaam
Piinsendeftig Hopman kunnen maken. Hier by,
datgy niet verzuimd hebt alle ding te verzien , die
wy in toekomende van nooden hebben, noch op al-
fes goede orde te ftellen, zulkx dat, zoo een ijder u
navolgd, enzijnplichtbetracht, niet tetwijffelen
is, of uwe vyanden zullen heur graven vinden in
uw land, daar zy omgekomen zijn, en wanen te
winnen. Voormy, ikkoom hier niet, alsomdeel-
genoot in al uw gevaar te zijn. Mija hulp is uw in dit
werk noodig. Gebruikt my alleen, en gy zult zien
of gy van my niet ontfangen zult, alle hulpe die gy
te verwachten hebt van een grijzerc, gelijk als ik
ben, inde welke den raad door den ouderdom rijper
word-
-ocr page 139-
Verlofib Jtruzalem^j.                 43
word. Ditis'tgeen iku belove, en datnietalleen,
maar al hetgene mijnverburge kunft mij zalinbla-i
zen, om een gedeelten die xelve Engelen te belaften,
dievoorhunhoogmoed, voordezen, uithethoog-
flevandenHemelin'et diepfte van den afgrondzijn
neergeftorr.: maar ik ben niet van zin om verder te
treden, voor dat ik u eerft verhaald heb, hoe dat ik
mijne bezweringen wil beginnen, en door vvat mid-
delen die vervolgen. In den Tempel der Kriftenen ,
is onder d'aarde een outaar verborgen, en op diert
outaar een beeld van hem, daar dit volk de Zoon
vanaanbid. Die, nadathij dedood geleden had,
begraven vvierd en weder opftond, zoo als zij zeg-
gen. Hieris een ontfteke lamp, die, zonder op-
houden, voor zijn grafftede brand, daar in order*
gefchiktzijnalled'offerhanden, dievanheurlicht-
gelovige Pelgrims,van alle kanten hier komende,om
hun aandachtte plegen, daargebrogt vverden. Na
dat dit beeld haar van den outaar genomen zalzyn,
moet gij het zelf in onzen Tempel brengen. Daar na
zal ik zoo machtige bezweringen doen, die, zondef
tvvijrTel, zooveelalstvoorvvachten aande poorten
zullenverftrekken, zonderdat'erde vijanden ooit
zullen ingeraken. Alzoo zult gij, en uvvenftaat,
door een nieuvve verburgendheid, in zekerheidin
den omring van deze muuren, u zelve kunnenver-
dedigen.
Dea
-ocr page 140-
44              ToRQJtTA'TO TASSOOS
Den Toovenaar zijne redenen voleindigd heb-
bende, ging den Heidenfchen Koning , van ra-
Ztrnij en ongeduld vervoerd, recht na den Tem-
pe! der Kriftenen, daar hij, alle heusheid vergeten-
de, de Priefters bedwongombem te vvijzen vvaar
dat Beeld was j 't geen hij zoo ras niet beeft vvech-
genomen, of brogt hetin zijn Turkxfe Tempel, een
onheilige plaats, daar den Hemel, dikmaal door het
valfche en ongodvruchtig bijgeloof dezer Heidenen,
Vergramd word. Toen naderden dezengoddeloo-
zen Toovenaar het eerwaardige Beeld, en mom-
pelden 'er tegen, ik en weet niet wat voor fchnkke*
lijkewoordenvanlafteringen t'famen gevoegd, en
vertrok daar na: maar des morgens, zoo dra als den
dageraad verfcheen, quamen de genen, diedelaft
hadden om dezen ongelukkigen Tempel te bewa-
ren, ter gezetter uuren vvederom, en waren wel
Verwonderd het beeld nietmeerte zren daar men't
gezet bad, ende noch veel meer, toenzij hetnergens
kondenvinden, nadatzijt aan allekanten gezocht
hadden. Al 't geen zij toen doen konden, was, het
den Koning te verwittigen, die deze nieuvvigheid
fcoomishaagden, dathijzich, door een overdadige
gramfchap liet vervoeren. Want hij beelden zich
terftond in, dat het iemand van de Kriftenen was,
diehetgeftolenhadenverburgenhield. Nu, ofdat
waarachtig was, of dat den Hemel daar door zija
ftiadht wilde betoonen, niet Hjdende dat het beeld
van
-ocr page 141-
Verkfte Jerusalem-)'.                 4<f
vanzijn Lijkop deze wijze wierd ontheiligd, zoo
veel is.'er af, dat 'et onzeker onder haar was, of men't
dckunft der menfchen, of eeaig ongemeen middel
mofttoefchrijven. Maarwij, dieKriftenenzijn,be-
hoorden godvruchtig tegelooven, dat het den He-
mel aldus fchikten, en het voor een wonder rekenen.
Den Koning laat ondertuflchen een fcherp onder-
zoekinaldeKriftenenhuizenen kerkendoen. Ook
beloofd hij groote vergeldinge aan den genen, die
hem eenige zekerheid daar af kan berichten, en ge-
ftrenge ftrafFen aan ben die zich overtuigd vinden
Van het Beeld geftoolen of verfteken te hebben. Den
Toovenaar gebruikte aan zijn zijde ookalle verbur-
gevondenom ietsvandezaakt'ontdekken, maaral
tevergeefs) terwijl denHemel zorge draagt hette
behoeden, tot groote fchande van dezen bedrieger,
envanzijn ijdele tooverijen. NadatdenTiranein-
I delijk bemerkte, hoe dat hij verder in deze zaak trad,
hoe datfe meer voor hem verholen wierd, weet hij de
geheelezaakdeKriftenen, envanhaatengramfchap
tegen haar ontfteken, wierd hij wreeder als ooit te
voorentegenhaar. Zijnrazemij deed hem alle eer-
I biedigheidvergeten. Hij brande vanongeduld om
I zich te wreken, en nam voor hem het uit tevoeren»
* hoe'tookgaanmogt. Neen, neen, fprak hij, deze
; verraders zullen nimmermeer ftoffen datfe mijnen
toorn te vergeefs getergd hebben. De zaak zal zich
heel anders toedragenals zijweldenken. Laat den
Roover
-ocr page 142-
4»<?              ToUQlJAfO TASSOOS
Roover zich vrij verbergen,hij zalomkomen, in wat
plaats hij ook mag wezen,en oirzaak zijn vande dood
van alle d'anderen: daar is niet aan gelegen of d'onno-
zele voor de fchuldige betalen,aangefien hij door de-
ze middel geftraft word. Maar6 dwaas verkeerde,
als ikben, ik heet die gene onfchuldig, die alle mif-
dadigerszijn. Onderdit vervloektgebroedfel is'er
nook een gevonden die onsde minfte genegendheid
toedroeg. Men mag dan vvel zekerlijk zeggen, dat
zij alle met deze mifdaad befmet zijn j en genomen
dit waaralzoo niet, hebbenze voor deze geen ande-
regenoegbegaan, diegenoeg zijn om haar aan de
■uitterfte ftraffen over te geven? Wei aandanmijn
getrouvve onderdanen, fpaard noch het vier, noch
het zvvaard niet, om dezen trouvvloozen hoop te
fcranden en te moorden.
Zoo fprak Aladijn in de voile vergadering, en ter-
ftond verkondigden de Faam deze tijding aan de
Kriftenen. Daar op vertoonden haav de fchrik van
de dood voor haar oogen, want niemand 01 derhaarf
dorft, noch of vluchten, uitvreesvoorfchuldigver-
klaard re vverden, noch minder om zijn zaak te ver-
dadigen, noch zelf tot gebeden en verontfchulde- i
ging komen. De rampzalige Kriftenen vvaren in de-1
zetwijffelmoedigheid, die haar in een geduurigeR
vreezehield, ter tijddat haarhulpe quam van een
plaats daar zij die het minfte van vervvachten. Daaf
Was onder haar een jonge dochrer, niet minder
roenv
,___:__,.——muB^H
-ocr page 143-
roemvvaardig door de vvonderen van hare dapper*,
heid, als door die van hare fchoonheid. Evenwel
vei'achte zij die, en haakte niet als na groote dingen.
O wonder ■> de zorg die zij draagd om haar eer re be*
hoeden, geeft haardezelveglans diemenindeZoa
ziet. En deze gl ans blonk zoo veel te meer, om datfe
haar van alle aanlonkingen en moeyelijke verzoe-
ken, der genen die zij tot minnaais mogt verkrij-
gen, geheelontrok: weinig gingzij uit den huis,
«n't was wat ongemeens als zij haaropftraatver-
toonde. Ook bekommerde %\] haar het minfte tef
wereld,metijdeleloftuiterij en haar in gezelfchap-
pen te vertoonen : maar (choon dat zij haar ver-
bergd, zoo is dat echter al niet mogelijk om te belec-
ten, datzulk een fchoonheid, als de hare is, einde-
lijk niet deurftraald, en ijder doet vervvonderen.
En gij, 6 liefde, zoud het anders niet wenfchen.
Want gij zijt de gene die haar aande jeugdigebe-
geerten van een jonge minnnaar overgeeft. Gij die
nu onlangs noch blind vvaard, hebt tegenwoordig
xoo goede en klaarziende oogen, als de gene van den.
verzierdenArgusooitwaren. Zij zijnmetgeendoek
meerbewonden, gij opentfeen gij keerdfe WStar*t
ubeliefd. Gijbedriegtdevvachten, die u verliezen
en voerd de lonken vananderein d'allerkuifchtege-
dachten van een gadelcoze fchoonheid. Haar naara
was Sofronie, en die van haren Mmnaar Olindus.
beide van een Stad en een geloove, d'een zoo ge-
icbikt
-ocr page 144-
48          . ToRQJtTATO TaSSOOS
Ichikt als d'ander fchoori is.Zie rampzalige Olindus;
Vvelk de geboorte van uvv liefcle was. Gij begeerd
yele dingen, en verhoopt heel vveinig. De achtbaar-
heid belet u uvv qualen t'ondekken, aan de gene die
daard'oirzaak af is. En evengelijk gij de ftoutmoe-
digheid niet hebt daar van te fpreken, zoo veracht zij
hetdoordeonkunde, ofdaargeen acht opte ilaan.
Ongelukkige als gij zijt, die tot noch toe een bemin*
degediehd hebt, zonder een middeltevinden, noch
van haar gezien te zijn, noch om haar uvv liefde t'o-
penbaren, of de minfte gunft te genieten. .
Ondertuffen verlpreid zich 't gerucht van deze
beklagehjke moord door de heele Stad, en Soffronie
hoord, tot heurleedvvezen, dezedroevigetijding
verhalen. Zij, zoo gelukkig zijnde van een Kriften,
en zoo kloek als fchoon te zijn, denkt alreede in haar
geeft op middeleh om dit ongeluk af te keeren. Het
ftaat niet aan haar dat het zoo zij, ende begeerten
die zij hier toe heeft, vermeerderd meer en meer
doorzulke brave gedachten. En zoo haar eenige din-
gen tegenftaat, 'tis alleen raaar haarzedigen aard,
die de Maagden niet minder aangeboren als vvelvoe-
gende is, Evenvvel, na dat zij lange getwift heeft,
fteigerd haar moed eindelijk de tvvijffelmoedigheid
teboven, zoo dat deftoutigheid en zedigheid in haar
gelijkzijn. Zijgaatdanalleenuit* enbreektdvvers
door't gedrang van'tvolk, zonder iets van haar
fchoonheid te verbergen, of die zonder cieraad te
ver-
-ocr page 145-
%,, .VerUfte Jerusalem-;.                   ^
Vertoonen. Haar zedig gelaat zijn de teekenen van
hare moedigheid > haar vvezen is zoo groots , dat
men, haar ziende > zou geoordeeld hebben, met
ik en Weet niet vvat voor opgeblazendheid ver--
mengdtezijn. 'tis uiteen oprechteverachting dat
hetvoorkomt. Ja men zou niet kunnenzeggen, dat
het doorkunft of natuurvvas, die haar onachtfame
fchoonheid zoo zeer verheftc. Want in dit loflvvie-
rend gelaat, zietmen aanlokfelen die van den Hemel,
Van de natuur, en van de liefde begunftigd vverden.
AhTevoortgaat, is'ernieteendie haar methet oog
niet vervolgd, maar zij gevvaardigd haar niemand
aan te zien, zoo hoogmoedig is zij van aard. Haar
voornemen is den Koning aan te fpreken . Zij gaat
recht voor hem ftaan, zonder dat de hevige gram-
fchap, diehemvervoerdbeeft, machtigisomhaar
een tree te doen aarfelen. Maar houd in tegendeel
ftand, zonder voor het verfchrikkelijk blixemen zij-
ner oogen te verfchrikken. Vorft, fpreektfe tot hem,;
Ik bid vertoornd u niet langer, en laat af van uvv
volk mcer in vreeze te houden. Datikhiernuver-
ichijn, is om u t'ontdckkeji en terhand te ftellen, den
perzoon die gij zoekt, om de mifdaad die hij tegen u
begaan heeft. In't aankomen ftond den Koning ver-
zet, ziende de groote kloekmoedigheid van deze
maagd. Hier bij vvierd zijn hert half overrompeld
door de glans van haar fchoonheid, die hem't ge-
Zichtverblinde, gelijk onverziens eenblixemfhaaL
' D "                Dit
-ocr page 146-
JO'             ToRQJtTATO TaSSOO»
Dit was d'oorzaak dat hij zijn onrerhtvaardige
gramfchap en zijn vergritnd gelaat een weinig ma»
tigJe. Zulkx dat het te gelooven is, dat zoo hij een
vveiuig minder onmenl< helijker gevveefthad, als
hij was, en zij war za< htmoed'ger, zoo een Ichoon
Voorvverp zou hem, zonder twijffel, tot liefde
bewogen hebhen Maar 't is Wei ongemeen dat een
Verachte fchoonheid een opgehlaze hoogmoedig-
heid veraft, om datde aanlokkelijkeftxelingenhet
lokaas van Cupido zijn. Dir was het vermaak dan
datdezentirm fchepte , met Verwonderingaante
zien zoo fchoon en betooverlijk beeld , dat zijn
bloodaardig hert beweegde , en niet de liefde,
wier fchichteri hem geenfins wonden. Sofronie
hier op lettende, nam heur tijd waar om de redenen
die zij hem te zeggen had, t'eindigen. Heer Ko-
ningk, riepfe, Hier is de gene die zich fchuldig
kend, aan demifdaad daar van gefproken is.verdelgd
haar alleen, en niet deze rampzalige Kriftenen, uvv
onderdanen: zij veinft niet voor u t'ondekken, dat
de rooverij, die u zoo zeer ontfteld, een werktuig
van deze hand is, tervvijl niemand anders, alsik,
het beeld, dat gij zoekt, geftolen heeft. En lijd niet
dat zoo veel onnozelen de ftraf daar van gevoelen. '
Zie hoe zij haar zelve ter dood, zonder die verdiend
rehebben, aanbood, omanderetebehoeden. kloek- I
moedige logen, diezoodanigzijt, dat degrootfte
waarheiddienietgelijkis. enhoevveldezcverkla-
ring
-ocr page 147-
Verlofle JeruzalerHs.'                  f t
ringAladijn, in't eerft grootclijkx beducht maak-
tert, zoo fprak hij evcnwel, zonder zich te bewe-
gen, tothaar. Welaan, veins niet om voor mij te
ontdekkenwie uditgeraden, en zich medemakkef
van uw mi(Haad gemaakt heeft ? Waar op Sofronie,
niet meerder als te vooren,verfchrikten. Denkt niet,
antwoorden zij hem, dat ik deze eer heb willen dee*
len, of eeriander deelachtig maken. ik alleen heb
deze daad onderftaan, enfederuitgevoerd, zonder
iemandraadtevragen. Terwijldatditzoois, ant»
woordenhaarden tiran, zoo zult gij de eenige we-
Zen daar op ik mij wreken zal, u doende de fmerten
gevoelen die gij verdiend hebt. Ik zoek niet hever, _
voegdezer bij, en ben wel te vreden bet geheele
deel in de eer^n de ftraffe te hebben. Aladijn begon
hier op te vergrimfnen, daar na vraagdenhij haar,
wat zij met dat beeld gedaan, en of zij't nietver-
burgenhad. Gantsniet, antwoorde zij, 'tisveiv
brand , en ben wel blijde dat ik't gedaan heb. want
ten allerminfte zal het in toekomende, door de han»
den van deZe ongeloovige , niet meer ontheiligd
werden. WaarlijkHeerK.oningk, gij herzoekt, of
4e diefftal, of de perloon dieze begaan heeft, het
ccnezultgij nimmerwe&rzien, maar 'tgezicht van
d'andre hebt gij hier voor u, en evenwel vertrouw
ik, dat mijn daad geen dieverij behoord genoemd te
werden. Daar is niet zoo rechtvaardig als't gene dat
men onrechtvaardig genomen heeft, weder te geveh.
P x                 Deze
-ocr page 148-
yx            Torojjato Tassoos
Deze woorden vervoerden den tiran tot een c-
vermatige gramfchap, hij blaaft niet als dreigemen-
ten uit, en tracht nu voortaan niet als de beweging
van zijn drift te volgen. en hoopt dan niet meer, o
fchoonheid, die ouder de gedaante van een engel,
eengoddelijke gtell en onverwinnelijke moed ver-
bergd, derninitegenadevanhemt'ontfangen. De
liefde zou te vergeefs, als een fterken beukelaar, die
aangename fchoonheid, daar u den Hemel mede be-
gaaftheeft, trachten tezetten tegende wreedheid
va n dezen Barbaar. OndertufTen word deze fchoone
biJ 't lijf gevat, en veroordeeld om levende verbrand
te worden. hiertoewierdiedoor d'onbeweegelijke
' razernijvan den tiran gefchikt. alreede ruktemen
de fluyer van haar hoofd en de kleederen van haar
kuifch lichaam,haar fchoone armen worden met dik-
ke touwen gebonden, en door het vaft toeknellcn
heel verpletterd. Zij fpreekt niet een woord y en al
het quaad onthaal, dat men haar doet, is niet mach-
tig om haar de minfte vrees aan te jagen. en zoo haar
roofverwig aangezicht een weinig veranderd is, men
verneemt'er daarom geen bleekheidop, maarzoo
natuurlijken blankheid, dat zij veel fchoonder als
tevoorenfcheen. Geduurende deze dingen, trok
bet gerucht van zoo vreemden zaak, dat, nu over al
verfpreid was, al het volk tot zoo droevigen fchou- j
fpei. Men hep naar het gedrang van alle plaatfen der
Stad. Olindus zelf begeeft'er zich met anderen na |
toe,
-ocr page 149-
Verhfie yeruzaJemiS.                 f%
toe, met voornemen noch nader tijdinge te hooren-
maarals hij zag dat deze fchoone gevangene, zeker-
lijk zijn beminde meeftrefle was , dat zij 't zelve
was , die men zoo gebonden had , zij die voor
fchuldiggehouden wierd, zij die nu alreede veroor-
deeld was, en eindelijk, zij die door een tiran in
handen van de beulen was overgegeven, die alreede
bereid ftonden om't vonnis uitte voeren, zoo begon
hij door'tgedrang te breken, en zijn Item verheften-
de,aan de zijde daar den Koningftond,aldus tot hem
te roepen; Zij is de gene met die aan de diefte, daar
zij door een dwaze onbedachtfaamheid op roemd,
fchuldigis, zij heeft daar nooit op gedacht: ook
is't niet tegelooven, dat een jonge dochter, van een
vreefachtigen aard, zoo flout zou geweeft zijn, haar
zoo een gevaarlijke zaak t'onderftaan, en noch veel
minder die uit te voeren : want hoe zou zijde wach-
tersvanden tempelhebbenkunnenbedriegen? en-
door wat middelen dat heilig becld wechnemen?
laat zij u doen gelooven Wat zij wil, ik wect echter
welbeter. Ik ben de gene, Heer Koning, ikbende
geen die het geftolen heeft; en ik beken vrijelijk,
dat, na ik het fluk gedaan had, ik door een venfter,
onder't voordeel vandenacht, hetzooontfnapten:
daar na vond ik gelegendheid om door de groote
plaats heen te gaan, daar ik het door d'afgelegenfte
wegen ontcjuam. Ik ben dan de eenige die rechtvaar-
dig verdiend heeft, en de cer van deze daad, en de
D 5                eer
-ocr page 150-
-■:■.-■
y4              To.ft.-oj; a to T as so os
dood daar nevens : dat deze dan mij het een oftc
het ander niet en kome t' ontnemen , deze kete -
lien en banden behooren mij toe ; dezen houtfta-
pel is voor niemand, als mij, opgerecht, en deze
vlamme is niet ontfteken als om mij tot aflche te ver-
delgen,
Sofronie hem op deze wijze hoorende Ipreken, en
met meewaardige oogen aanziende , antwoorde
hem; Arme onnoozele, wie leid u hier zoo roeke-
loos ? met watvoornemen komt gij hier ? of wat ra-
fcendeuitzinnigheidgeleid uwen loop ? hoe, ben ik
dan niet ftafk genoeg om te wederftaan, al wat de
gramfchap Van een menfch het Wreedfte kan voort-
brengen? Neen, neen, ik geloof noch moed genoeg
te hebben omde doodalleen teverduuren, zonder
dat hetnoodigis dat men mij komt gezehchap hou-
den. Deze woorden fprak zij tothaarMinnaai*, en
evenwel kan zij bem niet meerdertot hetherroepen
brengen, als om zijn voornemen tedoen veranderen.
6 wonder, zo veel te grooter, om dat het ons een vol-
inaakte kamp der liefde, met d'onverwinnelijke
deugd vertoond. Heerlijk verfchil, daar de dood
Zich tot een prijs aan den Overv vinnaar opofferd, en
daar d'arbeid zelf de fchuilplaats is daar den over-
winttaar zich kan bergen; hoe den eenen in dezen
twift hafdnekkiger als d'ander, zich fchuldigzoekt te
verklaren, hoe meer datAladijns gramfchap tegen
haarontlteekt; want hij geloofd vvaarlijk,datdeze
twee
-ocr page 151-
Verhfte JeruJalevtS.                  J f
twee minnaars hem befpotten, endatfe, omhera
noch met rte verarhten, de llraf bela< hen die zich
voor hair oogen vertoond. Het verfcheeld mi]gans
niet, Ipreekthij, ofmenziet datzij Ichuldig zijn,
aangezien dat ik h tar alle bcide een zelve palmtak na
heur verdienften geven zal; dit zeg^ende, gaf hij
eea teeken aan de onmedoogende uitvoerders van,
Zijn tirannij, die haur akijd gereed hidden om te
volbrengcn het gene haar geboden was, invoegen
dat men haar beide, in minder als een oogenblik,
zag itijf aan een paal gebonden, des eenen rug tegen
desanders. MaarOlindus, ziende den houdflapel
rondomopgerecht,endatmenalrtedehetvuurdaar
begon in te fteken, konzijn klagtenniet vve£rhou-
den, noch hem bed wingen deze woorden tc fpreken,
tot haar, die men met hem gebonden had : Wei zijn
dit dan de ketenen daar ik verhoopte, dat wij mede
zouden geboeid worden, om t'famen de reft van ons
leven over te brengen ? ziet hier dan het vuur van't
welke ik het zelve wezen tuflen u en mij verwach-
ten: odeliefde heeft ons wel andere vlammen en
banden beloofd, als deze, die ons nu door het quaad
geval bereid zijn.' 6 hoe onmcnfchelijk ifle, dat zij
ons niet vereenigd, als om de dood te doen lijden,
na dat zij ons akijd zoo wreed gefcheiden heeft! c-
venvvel nuhet moet wezen, datgij, helaas! zoo
onwaardigfterftj zoo fchiet mij ten minften deze
vertrooftinge over, nu ik, van het geluk van u w bed-
D 4            genoot
,
-ocr page 152-
ifS               Torquato Tassoos
genoot te worden beroofd ben, dat ik u zal in den
houtftapel gezelfchap houdemmaar waarlijk u eenig
ongeval dat fmert mij,en niet het mijne,terwijl ik zo
gelukkig zal zijn van aanuw zijdc te fterven: helaas,
ikzounoch veelblijderzijn, en geen vermaak vin-
den dat bij mijn lijden te vergelijken was, indien ik
deze gunft mogt ver werven, dat ik mijn geeft gaf op
d'oever van uw lippen,en op de zelve tijd onze laatfte
ZiichtenonderonzekuuTe kusjensmogtvermengen.
Sofronie wierd door deze klachten vanOlindus be-
wogen, enom hem te vertrooften,fprakfe, Mijn ziel,
de weinige tijd die ons noch overfchiet te leven,
roept ons tot andere klachten, en tot veel hooger be-
denkingen; inplaatsvanuzootebedroeven, waar-
om denkt gij niet eerom u van uwe zonden te bekee-
ren ? waaromhebt gij u niet altijd voor uweoogen
deze waarhcid vertoond; dat 'er geen vergeldinge
te vergelijken is bij de gene die God de rechtvaar*
dige mcnfchen beloofd heeft? Lijdftandvaftigvoor
de eer van zijn naam, en tvvijffel niet of gij zult de
ftraffe zacht vinden: hoopt niet als op de dingen van
daar boven, daar men de ware gelukzaligheid vind,
de Hemel roept u nu op deze maal j ziet ecns hoe
fchoondathij is, enhoehij ons fchijnt te vertrooften,
pnsnoodigendeom teproevende ware lekkernijen
der vvelgelukkige. Terwijl dat d'een en d'ander
deze klagten doet, prij zen d'ongeloovige haarftant-
vaftigU?id; en het groot raeedoogen dat 'er de Kri-
-ocr page 153-
- Verlojte Jeruzalem-i.                  57
ftenenmede hebben, vertoond genoeghaargevoelen
daar van. Het is vvaar, dat zij niet als onder elkan-
deren daar van fpraken, want zij haar niet overluid
durven beklagen. Den tiranis zelf, tegen zijnge-
vvoontebevvogen, enhoeverhard datzijngemoed
is, zoo treft hem het medelijden aan om hem te ver-
zachten; maar zoo onverbiddelijk alshij is, is zij-
nennaam mede; 00k is hij van zoo een barbarifchen
aard, dat deze voorvverpfels van medelijden hem
zoovergrimmen, dathij terftondzijn oogen elders
na toe wend, en van daar vertrekt, om door zoo een
droevig fchouvvfpel niet bevvogen te Werden. Daar
is niemand als gij, fchoone Sofronie, die u niet ge-
voellelijk aan deze druk vertoond, en die u niet eens
gewaardigd om teklagen.
Geduurende deze twiftredenen , zie zoo ver-
icheen in't midden van de voile vergadering, een
Ridder, of men zoud' er hem ten minften voor aan-
gezien hebben, van zoo fchoonen wezenals braar"
van geftalte. na 'et aanzien van zijn wapenen en de
reft van zijn roeruftingzou men geoordeeld hebben,
dat het een vremdeling was, van verre gekomen om
zijnfortuintezoeken. dentijger, die hij boven op
den helm voerde, en de oogen van een ij der tot haar
trok, was een kenbaar teken genoeg, dat het den ge-
ne was die Klorinde gemeenelijk in den oarlog voer-
de : 't geen d'oorzaak is, dat zij haar alle 00k daar
voor houden. gelijkze in der daad in dat geloof geen-
V 5               fias
<
-ocr page 154-
ft             ToRQJTATO TaSSSOS
fins bedrogen zijn. Van haar kindsheid af, heefc
haar altijd tegen 't hart gc weeft,die laffe onledigheid
en deffeningen daar haar de vrouwen toe begeven:
ditdoet datzij tegenwoordig verachtbeur handc-n
peer te buigen, om een fpinrok ofde naald te hande-
len, en diergelijke werken te maken, diegemeene-
lijk ftrekken tot het tijdverdrijf der maagden. hicr bij
heeft zij een grouwel van het prachtige gewaad, ea
de plaatfen die met muuren beflotenzijn. want zij is
welverzekerd, dat de eer van een dochter, nietbe-
terbewaard is in de fteden als opbet veldj zij wapend
methoogmoedigheid haar aangezicht en vermaakt
haar met, ik en weet niet Wat voor ifcrafheid en opge-
blazendheid , in de aangeboorne zoetigheid van
haaroogente mengen, evenwel misftaat het haar
niet, en hoe groot dat haar verachtinge zijn, zij ge-
ven haar evenwel een brave zwier. zoo haaft als ha-
renouderdomheurbequaam maakten, tot deeerlijk-
fte tijdkortingen, zag men haar de paarden berijden,
die zij nu wel weet te bedwingen, met een fpeer gee-
ftig om te gaan, de piek te handelen, het rapier te
jiwayen en haar leden te wringen in't worftelperk,
omdat zij niet vadzigin't loopenzoude zijn : daar
na gevoelende haar krachten allengskens met hare
jaren toenemen, ging zij in't diepfte vanhetwout,
en op de hardfte klippen,daar zij haar niet bemoey Je"
om een haas,of das,of rhee,of andre diergelijkevreet
achtige beeften na te jagcn,maar wel om deleeuv ve»
b*eren
-ocr page 155-
JTertop Jeru&dlemS. t*             
beeren en tijgers te vervolgen, daar zijhaav zoo aan-.
hing, dat zij voor de menfchen zo wild fcheen ah d<?
beeften zelf. maar zo als zij nu van Perffen quam, om
haar te ftellen met al heur macht tegen 't geweld dcr
Kriftenen, hoewel alreede menigmaal heur lichaam
met wonde bedekt en de revieren met heur bloed ge*
verft waren, was dit fchouwfpel van d'aanftaande
dood , het aldereerfte dat zich voor hare oogen ver*
toonden. d'uitnemende begeerten die zij in't begin
had, omtewetenwat'erafwas,enwatmi9daaddat
i de perfonen, die men voor fchuldig houd, mochten
begaan hebben, deed haar het paard nopen om te na-
deren. hetvolkvertrokterftond enlicthaarmetge*
makdoor, zoo dat zij, den houdftapel genaderd zijn-
de, de twee getrouw e minnaars aan een paal geboeid
zag. zij verwonderd haar te hooren, hoe dat den ee-
nen zich gants, in tegendeel van de andere beklaagd,
die niet een eenig woord fpreekt,betuigende dat haar
ftantvaftigheid boven het gemeen van hare kunne
gaat. echter weet zij wel dat de zuchten die den ee*
nenontfnappen, veel eer een eigenfchap van me*
delijdenisalsvaneenige fmertediehij gevoeld, en
dat de ftantvaftigheid van d' andre een teeken is van
hetvoornemendatzij alreede genomenheeft. want
in't aanzien met wat voor een bezadigde geeft zij den
Hemelaandachtigbefchouden, fcheen het, dathaaf
fchoone ziel, haar lichaam verlaten eer dat de dood
hun gelcheiden had. Ondertuffen trof het onge.
-ocr page 156-
46             ToR.QU.ATO TaS SOOS
luk, van d'een en d'aneer zop diep in het herte van
Klorinde, dat zij haar niet onthouden kon van tranen
te ftorten. niet te min de perfbon die zich het minfte
beklaagd, isdiehaarhetmeerftefmart. zij dan niet
langer kunnende wachten om hier opening van te
hebben,brande van ongeduld om de waarheid vande
iaakteweten. hierora trad zij tot eengrijzerd, die
daar dicht bij ftond, mijn vriend, fprak zij tot hem,
Wat is datvoorvolk datikop deze wijze gebonden
zie ? is het heur misdaad of quaad geval die haar tot
deze ftraffe gebrocht heeft? na dat zij de daad onder-
vraagd en het verhaal in weinig woorden gehoord
had, bleef zij geheel verwonderd , en beelden haar
Zelven terftond in datze onnoozel waren. Hier op
neemtfe voor haar hun het leven te behoeden, 't zij
door kracht van gebeden,of die van de wapenen.met
dit voomemen trad zij tot den houdftapel, daar zij't
vier van afwenden, 'tgene alreede deze rampzalige
niinnaars begon te genaken; daar na haar tot de beu-
len keerende, fprakfe tot hun; houd u ftil, en dat
niemand van u zoo (lout is voort te varen, voor al eer
dat ik den Koning gezien en geiproken heb : doet
alleen 't geen ik u zeg, en vreeft niet dat hij op u ver-
toornd zal zijn,om datgij dit vonnishebt uytgefteld.
Op deze woorden ftelden zij haar aan om heur te ge-
hoorzamen,niet kunnende geloove dat de plicht haar
daar toe verbond, zoo veel macht had de brave ge-
daante vande perfbon die haar gebood, op hun: zij
ging>
J
___^_.f- - -                      ■ "trl
-ocr page 157-
Verhfie Jeruzalem-j.                6i
ging dan van daar na den'Koning, en gemoeten hem
| ineenweg daarhij voorbij haarquam. alsdoen offl
haar voornemen niet langer uit te ftellen, fprakze tot
hem: Heer Koning, ik ben die zelfde Klorinde daar
van uw Majefteit mogelljk wel af heeft hooren fpre-
kenj hetgenedatmij tegenwoordighiergeleid, is
niet als een uitnemende begeerte, die ik heb om ons
geloovc en uw Koningrijk voor te ltaan,zie ik benbe-
reid om u te dienen, gebied maar alleen en gij zult
zien, hoe dat ik in noodzakelijke dingen, dealder-
kleinfte zakennietzal verachten, noch voor de ge«
vaarlijkfte aanflagcn verzet zijn j 't zij dat gij mij op
de bolwerken zet, ofin't binnenfte der fteden, ofin't
open veld, ik zal nimmermeeriets zolief hebben het
genete vergelijken zal zijn bij d'eerdiegij mijdoen
zult in mij te gebruiken. De Koning haar met groo-
ten aandacht gehoord hebbende, antwoorde haar;
Kloekmoedige Heldinne, watlandfchap is zoo ver
van Azie ender Zonnen opgang gelegen, daar dc
faam dc wonderen van uwe heerlijkheid niet ver-
breid heeft? weetmen niet wel dat het geruchtvan
uwen naam tot aan d'uiterfte palen derwereld be-
kend is ? dit zoo zijnde, heb ik dan geen reden mij
van alle vrees t'ontlaften, en de zorgen die ik noch
kort had ver van mij te verbannen, nu dat uw onver-
winnelijk zwaard bij't mijne gevoegd is ?ja waarlijk,
en gij moogt het ook wel geloove, dat ik meer hope
heb in u eenige dapperheid, als ik zou hebben in ver-
fcheide
-ocr page 158-
$1               ToRQJJATO TaSSOOS
fcheide benden van oorlogsvolk die ik in'een krijgs-
lichaara t'zamen gevoegd zag. mij dunkt alreede
dat dien Godefroy, die men zoo zeer vreeft, telang
Vertoefd om te komen;aangaande de begeerte diegij
betuigd om gebruikt te werden, door de vraag die
gij mij gedaan hebt,datis welredelijkdat hetzooge- i
fchiede, terwijl'ergeenzoozwarenaahflagis, daar
gij niet bequaam toe zijt om uk te voeren: zie daar-
6m ftel ik van nu af aan de laft van dezenooflog in uw
bandeh, en geef u een volkomen bevel om over't ge-
beele leger te gebieden; met een woord, ik verfta,
fiat gij de foldaten wettenzult geven, diezij voor
bnvefanderlijk fzullen houden. Al 't gene Klorinde
feon doen, was denKoning te bedanken Voor den lof,
die hij haar gegeven bid, tot dat het tijd was om op't
gene tekomen datzij vanhembegeerde. Vorft,ver-
volgdenze, mogelijkzult gij 't in't eerft vreemd ach-
feft, dat de vergelding voor de dienlten rnoet gaan ;
"maarde gene die ikin toekomende u hoop te bewij~
Zen, gevoegd zijnde bij't vertrouwen dat ik in uw
j»oedheid h'eb, doen mij hopen dat gij mij deze twee
rnisdadigers niet weigeren zult. De weinige fchijn
die'er van is, datmen hundaar voor hoordtehou-
Hen, isde oorzaak datik dieernftig vanubegeer;
want, om de waarheid te zeggeu, mij dunkt dat men
haar met al te veel wreedheid veroordeeld heeft: e-
venwelbenikwel tevreden opde zaakniet eenste
Icomen, noch d'omliandigheden voor te brerigen, die
--'■                                                                                                                                                      toe
-ocr page 159-
VerUfteJcruzakm-J.                 6%
tot zekere proeven van hare onnoozelheid zoude
mogen verftrekken. 't is mij genoeg dat gij weetdat
'er niet is als 't gemcen gerucht 't gene u doet geloo-
ven datde Kriftenen hetbeeld hebbenwech geno-
men, voor't gene dat van de reft is, vergeefhetmij,
, 200 't u belietd, zoo ik door de reden gedwongen beft
te zeggeh,dat uwe Mnjefteit, zonder twijfFe},de ach-
ting die wij onsgeloof fchuldig zijn,overtreden heeft
toen hij volbracht het gene, daar den toovenaar hem
toe drong; gij weet, Heer Koning dat het ons niet
geoorlofd is,noch geen beelden in onze Tempelen te
hebben,noch de zelve aan te bidden, en noch minder
dan die vananderen ; het is dan onze Profeet dieik
dit dan wil toe eigenen, en t'effens het wonder dat'er
op gevolgd is, geloofd mij hij alleen heeft dat won-
derteeken gedaan, om ons te letren, dat het ons ver-
boden.is onZe h.ilige tempelen t'ontheiligen dooi"
een nieuwe bijgeloovigheid ; laatons Ilmenes met
Zijn bezweringen en tooverijen laten begaan, ter-
wijl hij geen andre wapenen als die heeft j maar wij
I die (bldaten zijn, laten wij ons behelpen met de fpeer
I en't z waard, en onze hoop ncrgens in ftelleu dan in
de dingen die ons ampt raken.
Hoewel'thart van den tiran fcheen ongevoelle-
Hjk tot medelijden te zijn, en dat het hem qualijk met
groote moeitc liet bewegen, evenwel zoo was hij
emdehjk tevreden, en liet af door degebeden van
Klorin de j om dat de reden hem daar toe verplichte.
wel
Tr
-ocr page 160-
€if                ToRQJIATO TaSSOOS
Wei aan dan, zeide hij, dat men haar het leven en de.
vrijheid geef, ikben Welte vreden* terwijlgijhet
zoo begcerd, kloekmoedige maagd; Want uw per-
fbon is mij van zoo grooten waarde, dat ik u nimmer-
nieer een zaak zoude konnen weigeren, 't zij datze
de dood verdiend hebben, of dat zij vrij behoorden
tezijn door haar onnoozclheid, zooveelis'eraf, ik
geef haar genade en u zeer garen over. Zie daar hoe
de verloffing van deze minnaars toeging; in het
welk de getrou we Olindus, zoo grooten geluk had,
als hij aan zijn meeftres, de daad van een genegend-
heid, zonder voorbeeld die de liefde zelf opwekten,
in zijn kloekmoedige dapperheid kon bevvijzen.
Want van den houdftapel, daar hij noch kort te vo-
ren dacht totaflche verbrand te worden, ginghij
recht na den Tempel om te trouwen; en van een ter
dood veroordeeldmenlch, werd hij de man van een
perfbon die een onderlinge genegentheid hem toe»
draagtj endegeendiehij boven alle dingen ter we-
reldbemind; ookis'twelredelijk, dat hij met haar
willende fterven, indien dit niet gebeurd was, zij ook
nu zoekt om met hem te leven, maar om dat het ver-
bod van dien tiran hem nietmocht toelaten, in zijn
land zoo braven voorbeeld van deugd te hebben, uit
vreeze dat in't toekomende hemzulkx niet mogtin
eeniggevaar brengenjbandenhijze beiden uit Judea,
met noch veel andre Krillenen, die hij in verfcheiden
plaatfen in ballingfchap verzond, naar dat hem de
■ ' ■ ■
                                      ' drift
-ocr page 161-
drift van zijn wreed voomemen rervoerden. 6 met
v/at droefheid verlaten dejonge lieden heurouders
inharen hoogen ouderdom! Wat is'teengevoelle*
Hjke zaak voor de mahnen datle heur vrouwen eii
kinderen verlaten moeteri. Waarlijk een wrede
fcheiding, en daarom te meer onverdraagelijker, brri
datdezen Barbaar niet en verjaagd als den genen
daarhij eehgoeden geeft en onyermbeilijk iichaam»
inbemerkt, houdende alleenbij hem, totzOoVeel
panden,de gene die hem niet hinderlijk konnen zijn$
't zij datfe door den aard van heure kunne j of door
de zwakheid van haren ouderdom, totdevredege-
negen zijn: Zoo fcheiden deze arme verdruktenj
tot heur groot leedwezen, hier en daar; maarhet
fneerendeel , daar in het mifnoegen grooter als de
vreezewas, v/ierdeii tot afvalligheid verwekt, en
begaven haaf in dienft van de Kriftenert, die zij ont-
moeten zoo als zij quamen tot Emaus; alzoO heet
men eenklein ftedeken, nietverder Van Jeruzalem
afgelegen, dandateenmeniche, des morgens ver-
trekkende, gemakkelijk in vieruuren daar komen
kon j Svanrieer hij zelf fnaar voet^oor Vnet ging. O
hoe aangenaamis dezetijding deFranffen! en hoe
groot is de begeertendiezijhebben om heurehaan-
flagtevervolgen, zonder die langer uit te ftellen!
Evenwel , om dat de zon alreede meer als de helft
van zi.nenloop gedaanhad, deed den Veldheerde
laftenontladen, en dehutten opfechten.
e            rm
:            )
-ocr page 162-
■ ■
<?<»                TOR.OU.ATO TASS0OS
Yder eenhad zich alreede nedergeflagen, en dc
zon was al op het punt om zijn vlammige en vergul-
de ftralen in den Ocraante dompelen, wanneer men
vewonderd was twee onbekende Ridders na'etlc-
gertezien komen; zij warenheerlijk van gedaante
en rijkclijkgekleed,'t gene baar vreemdelingen deed
fchijnen ; en zoo zedig van gelaat, dat men, haar
ziende, terftpnd zou geoordeeld hebben, dat zij niet
fcls vi anden quamen : ookbekende men haar einde-
Jijk voor de twee Gezanten, van wegen den Sou-
daan van Egipten geZonden, met een groot getal
Schildknapen en Edehonkers tot haar gevolg: den
eenenwas genaamd Alcth, een man van niet opge-
Jcomen, en die niets vorderlijkx en heeft door zijn
geboorten : maar boven dien dat hij heel welfpre-
kendeis, vlugvangeeft, zich over al na weet te
fchikken, zijn natuur om ijder te believen , zoo heb-
ben zijn kunften hem tot de hoogfte ampten van't
Rijk verheven: hier bij mag men ftellen, dat hij geen
gelijk heeft om een leugen te verdichten, geeftig in
alleloosheid, en zoo doortrapt, om zijn fnoodheid [
optepronken, dat, wanneerals'thembeliefd, hij '
dietotzijnlofdoetgedien. DenanderenisdenCir-
kaffer Argant, die van een vergelegen geweft ge-
komen zijnde in't Hof v an Egipten , door den groo-
tenSoudaan, tot Landvoogd gemaakt, en met de .
eerfte ampten van den oorloog begiftigd wierd: ook
moet men bekennen, dat het een man is die door geen
moeje-
-ocr page 163-
Verlojfe JeruzaletH-J 1                 6/
inoejelijkneidisteverwinnen,enzeerkIoekrnoedig:
maar voor de reft, onverduldig, onbewegelijk, op-
geblazen, en zoo goddeloos^ dat zonder vreeze,
noch voor God, noch voor eeniggeloof, hijallere-
delijkheid, die men van hem te vei-wachten heefr,
indepuntvanzijn zwaard Held. t'Hareraankomfte
Verzochtenze beide om verhoord te worden, en
wierden terftond geleid in de rente van den beroem-
den Godefroy: hij was zediggekleed, en zat in een
leegen zetel, midden onder de Hopmannen Van zijn
leger j en waarlijk, de ware deugd heefr altijd van
zijn zelve zoo veel vercierfel en glants,dat fchoon hij
die verwaarlooft p echrer noch altijd deurftraald.
Argants plichtplegingen waren niet zeer groot, want
hij was zoo vervvaand, dat hij alie menfchen onver-
fcheiden ftelden. Aleth deed zoo niet, maar betoon*
den zich beleefder dan hij : iri zijn aankomen lei hij
zij hand voor de borft ^en hield zijn gezicht teraar-
den geveft, hem al de eeraandoende, die degene van
zijn volk gevvoon zijntedoen aan de perfonen die
zij inachtinge hebben. Na deze beleerdheid begon
hij zijngefprek metzoodanigen gefchiktheid, dat
uit zijnen t"mond vvelfprekendeftroomen vlqeiden,
veel zoeter en aangenamer dan hoonig: Hij Iprak
in de Sirifcbe taal, die de Franflen vvel verftaan
konden, om dat zij alfeede daar de kennifle af had-
den. O ware Zon van deugd, en onvergelijkelijke
kracht, riephij, dien zoo veel heroemde Helden,
E *                 die
-ocr page 164-
68              ToRQJJATO TaSSOOS
die hicr vergaderd zi; n, onderdanigheid bewyzen*
na dar zij bekend hebben, dat zij hare zege en over-
vvinmngen aan uvv vvijs beleid fchuldig zijn: ziet
eeris tot hoe ver 'tgerucht uvve dapperheid verkon-
digd ? de pilaren die den zeeghaftigen Herkles
eertijds geplant heeft, tot zoo veel tekenen van zijn
bverwinning, zijn niet machtig om de grootheid van
uvv onfterffeli ken naam te bepalen : men fpreekt
oftder ons van geen andre dingen ; en naauvvlijx zal
men in geheel Egipten een menfch vinden die uwen
lof, metzoogrootenaandacht, nietaanhoord alsof
hij vvonderen hoorde verhalen die het gemeen ge-
voelen der menfchen te boven gaan; ook hebben vvij
een'Vorft, die, die fmaakt met Zoo veel vermaafcals
yervvondering. ik zal noch meer zeggen, dat is dat
hij zelvedaardikmaalsbehageninfchept die aan an-
derente verhalen j inuvvperfbonbeminnende, het
geen in anderen, zoo veel (chrik, als nijdigheid
brengenzou, zooalshijubemind en uwe heldenda-*
den prijft, zoo begeerd hiiook onderlingeenver-
bond met u te maken, is't niet in den Godsdienft en
hetgeloof, tenminften, inoprechtevriendfchapdie
vavft en onverbrekelijk is. hierom moet gi' 't niet
vreemd achten, dat hij, onderdegunft vanzoogoe-*
den gelegentheid, van u vrede verzoekt en met u be-
geerd verbonden te zi<n: uvv deugd moet dan deze
vereeniging tuflchen u beide maken, tervvi;ldathet
geloof, daargijvan elkanderen invericheeld, dat
-ocr page 165-
Verlofte JeritzaIem->~.                 6y
niet doen kan: maar voor zoo veel als men hem be-
vvuftgemaakt heeft, datgi) vanzinzi'teenvanzi n
oude vrinden uit zijnRijk te verdnjven, zoo heeft
hij mij belaft, eer dat noch grooter ongeval gefchie-
de, vvat zijn voornemen daar op is, u aan te zeggen,
Waarlij k het is dit, dat zoo gij u wild vergenoegen,
met het landfdat gij in dezen oorlog verkregen hebt,
zondermeer, nochjudea, noch hare grenfpalente
verwoeften, zoo dat dit Rijk zich we&r in zim eer-
ften ftand mag herftellen; dan beloofd hij u, tot ver-
gelding, eengeruftbezitter van het uwe temaken,
daar gij noch niet vaftingezeten zijt: wanneergij
beidemet goedverftand dus t'famen gevoegdzijti
zullen deTurken enPerfianen welooit weder yer-
krijgen 't gene uwe dapperheid op haargewonnen
heeft? neen zonder twijffel, en ikben verzekerd,
datfe daar proeven, t'harerfchade, af zien zouden.
Gedenkt, ikbidu, 6 zeeghaftige Vorft, dat gij in
weinig tijd zulke groote dingen hebt uitgerecht, dat
de toekomende eeuwen, hoe hmg datfe ook zijn,
die nimmermeer uit de geheugenis zullen kunnen
uitwiffen; deflagting enverwoefting van geheele
legers, het overrompelen derfteden, hetverduu-
ren der moei elijkheden, geduurende zoo langen
reis, de ongemakken der wegen, dieuonbekend
waren, gelukkclijk af te leggen, zijn brave teekenen
genoeg van uwe dapperheid en macht: zulkx dat al
d'omleggende plaatfen, enzelfde vergelegendfte
E i            tand-
-ocr page 166-
j6              ToRQJJATO TASSOOS
Jandfchappen, verfchrikt zijn door 't gerucht van
zoo veelovtrwinningen. Qi\ moogt dan wel nieuwe
Rijken, maargeennieuwenlofverkrijgcn, terwijl
m'er niet kan bij voegenop het top daar de uwege^
ftegen is. Alsditzoois, behoorde gij in't toejco-
mende den oorlog, daar den uitgang altijd twijffek
achtigafis, tefchuwen; opwatplaatfedatgijuvv
Zegepralende wapenen voerd, moogt gij uw land
wel doen aanwaflen, maar niet uwe Faarn. Ter ander
zijde, zo>'tgebeurd dat hetwapenloteenmaal ver*
anderd, hetverliesvan uwe overwinningen zaldie
van uwe achting dan met zich fleipen. Geloofd mij,
mijn Heer, daar is geen hachelijker fpel als van't ge-
val; en ik achtfe wel beroofd vanzinnen, dieeen
groote meenigte ftelien, datalreecie haarverzekerd
is, tegen eenig goed, dat noch groot, noch niet ze-
ker is .Evenwel die geweldige drift die u tot de wape-
nen vervoerd, ismogelijkde raadv^n eenig afgun-
ftigmenfch, die u benijd dat gij langen tijdbehou?
den zoud, 't gene gij van ander-en gewonnen hebt.
De gelukkige voortgang van uwe aanflagen, daar
in gij altijd de zege gehad hebt, en die vierige drift
om onderdanen te maken, die van naturen meer in
froote gemoederen, als in laffe en flappe herten ont-
eekt, mogen u met ineer hardnekkigheid van den
Vredewe&rhoudcn, alswij begeerten hebben omu
den oorlog aan te zeggen: jnij dunkt alreede dat zij
iyt inbjazen, dat gij in, z@o braven voortgang niet
rooet
-ocr page 167-
Verhfte yeruzalems.,                 yi
moet blijven ftil ftaan, dat het noodlot u genoeg-;
Zaam eenvolkomenwegtotdeoverwinningen geo-
pend heeft: dat gij groot ongelijk hebben zoud uw
zwaard in de fchede te fteken; dat 'er geen macht
groot genoeg is om d'overwinningen te ftutten, en
datalzoo den eerwaardigen tijtel van Overwinnaar,
u verplicht, de vvapenen niet af te leggen, tot dat
gij t'eenemaal deWet van Mahomet zult uitgeroeid,
en geheel Azien verdelgd hebben. Maar vvat
zijn alledeze dingen anders, dan aangename'ver-
tellingen , die d' ooren ftreelen , ende aanlokke-
lokkelijke ftrikken, daar van het bedrog veeltijds toe
fchadelijke dingen uitvalt ? Indien uw moedigheid
Zoo driftig niet is, datfg u de oogen verbind,noch zoo
met wolken beneveld, dat het licht van de reden ver-
duifterd word, ik ben verzekerd dat gij lichtelijk
zien zult, dat in dezen aanflag, die gij beginnen
wild, gij veel meer reden hebtte vreezen daneen
goede uitkomfte te verhopen; u is niet onbekend dat
d'ommekeeren van't geval onzeker zijn, en dat 'er
geen verzekerheid in haar verwiffelingen is, die na
goed en dan quaad zijn. hier bij datfe geen andere
I vlucht doen kan, dan die te fnel, of te hoog, en aan't
neerftortenvaftis. zegmij,ik*biddeu, zooEgipten,
datzoomachtiginraad, inzilverenwapenenis, te-
genuquam op te ftaan, zelfzoo't ook gebeurdedat
de Turken Perfianen en den zoon van Kaflan op u af*
quamen en den oorlog vernieuwden, wat machten
E 4              zoud
-ocr page 168-
M                TOROJXATO TASSQOS
jtuudgij tegenzulk eengeweld kunnen ftellen? en
wair zoud gij bijftand bekomeu die u van dat gropte
gevaar zou verloflen ? evenwel tteld gij rnogelijk uw
hoop op den Keizer van Griekcn, met den welke gij
waand een heilig en onyerbrekelijk verbond ge-r
maakttehebben, maarhoe? weetgij niethoegroot
dat zijn trouwloosheid is, ende weinige zekerheid
die gij in de trouw. der Grieken ftellen moogt ? uit een
eenig verraad kund gij van de reft cordeelen,, of veel
eer uw voordeel met duizendderley bedriegerijen
doen j die dat trouwlooze en gierige volk wrcedelijk
tegen uendenuwengepleegd hebben. Hoe, zalden
genendienoch oulangsuden wegwilde toefluiten,
nu voor u zijn ftaat en zijn ieyen ga,an in gevaar ftel-
len? is'er eenige fchijn dat hij die u den weg verloo-
chende, dieaan ijdereen behoord gemeen tezijn,
t'uwaarts mildadig zal ziin met zijn eigen bloed? Her.
mag ook wezen dat uw groofte hope fteund, op de
troeppen die u in dezen oorlog noch navolgen. gij
gelooft dan dat hetu hier na zoo gemakkelijk zijn
zal, verfcheide volkeren, in een oorlogflichaam t'za-
men gevoegd, t'oyerheeren als hetu, voor dezen, de
verftrooyden en afgezonderde geweeft is; en over-
weegt gij on,dertuflen niet dat uwe machten ver-
zwakken, zoo wel door de moeylijkheden die zij
yaor dezen hebben geleden, als voor het gevaar dat
u in toekomende dreigd; yoornamentlijk zoo d'E-
giptenaars haar een,ma.ajbeginnen te yervoegen met,
*i ^                            *                           de 1
-ocr page 169-
Verhjbe Jeruzakttt-}. -.«•            jrj^
de Turken enPerfianen; maar ik wil dathetu Iotis,
onmogelijk ooit door de wapenen verwonnen te
worden,en dat het hemelfche voorbefchik u zoogun--
ftigzij, alsgijooitzoudkunnenwenfchen; zoudgij,
dan met alle deze dingen fterk genoeg wezen om den j
honger t'overwinnen ? vveet gij eenig middel tegen
ditquaad, zeghet mijikbidu; ik kan het niet den-
ken; want, nadatgijmetde lperenenzvvaarden-
wel zult gevochten hebben, zoo zult gij bevinden.
dat d'overvvinning umaarin (chijnzal blijven. gij,
ziet metvvat voorzichtigheid » die van deze land-
fchappen haar behulpen hebben, men ziet niet als,
vervvoeftingen, op het veld, daar het vuur het alles
verteerd heeft; en alle deze dingen is hetvverkvan
haar handen.ook is'tal lang geleden dat zij in befloten
plaatlen en vafte fteden gevveken zijn, Want zij ge-
leerd hebben hoe gij haar komt bezoeken. O gij, die
utot noch toe, met geen minder dapperheid, als
voorzichtigheid beholpen hebt, vvaar meend gij. nu
voortaan tekrijgen het gene daar gijuvv ruiterijen,
voetvolk mede fpijzen zult? mogelijk zultgij mij ,
hier op antvvoorden; dat uvy fcheepsvloot, die aan
de naafte oevers lecht, ugeen gebrekzal kten lijden.
maar hoe,? hangtuvve lijftocht aan de vvinden die
nietalsinveranderingenonzekerheidbeftaan? heeft
Uvvgoed geluk over haar eenige macht ? kan zij die
in hare holen fluiten en weder na haar begeerten ont-
ketenen ? zoud gij de eenige zijn, die een hooftlfrofv.
-ocr page 170-
y4             Torq^ato Tassoos
fc,dat van zich zelven voor klachten en gebedcn doof
is, zoudkunnenbevvegen? meendgijdatonsvolk,
met de Turken en Perflen t'zamen verknocht zijnde,
geen raiddel hebben, om op Zee te brengen een vloot
die machtig genoeg is om de uvve te wederftaan? ze-
kerlijk indiengij uitdezen aanflagtotuvv eervvild
Weder keeren, zoo zie ik dat gij t weemaal moet o-
verwinnen, eenste water en eenste land: eenzaalc
die daarom zoo veelte gevaarlijkeris, terwijl een
verlies machtig is u zoo veel fchanden als (chaden toe
te brengen: raaar als dat niet zijn zal, waar toe zal
u uw fcheepsmacht dienen fchoonze Zegepraalden,
indien gij te lande verftrooid word ? laatmij toe dan
tezeggen, dat, in'denftaatdaarikuingebrachtzie,
Zoo gij den peis en de vrede met den grooten Soudaan
vanEgipten weigerd, ikniet gelooven kan dat gij
wel beraden zijt, noch dat dit voornemen, bij d'an-
dredeugden, diemeninubefpeurd, niet kan verge-
leken worden; maar dat den Hemel wilde dat gij
van zin veranderden, en dat, zoo uwen raad tot
d'oorloghelden, hetanders gebeurden'tgeenikal-
Ieen wenfehten, om dat Azie voortaan, een weinig,
nade rampfpoet diehet geleden heeft, verquikken
Zou,en gij een gerufte vreugd hebben van uwe over-
winninge: evenwel 'tgeen ik zeg, is nier om uvve
arbeidzaamheid bij die van mijnen Koning te verge-
lijken , noch om uwe heerlijkheid in een zelve
Weegfchaaltegendeziine teftellen i maariktracht
°
           p         "                               alleen
-ocr page 171-
alleenomu te toonen, dat hetniet isals gunftdaar
het geval utotnoch toemedeopgehooptheeft, eft
die u hier in bedriegen , ongevoelijk van den ee-
nen in den anderen oorlog invvikkelen. Hier in ftaat
het u den vvijzen ftierman na te volgen, die zich ein>
delijktotruftbegeeft, en zijn fchip in de gewenfte
haven lcid, na dat hij d'ongeftadigheid der zee be-
| proefdheeft: alzoo bevinde ik datgijveel tot uvvc
verzekerdheiddoenzult, zoo gij tegenvvoordig u-
vve zeilen oprold, zonder u vveder te betrouvven in
degevallen van den oorlog, die niet minder onzekej?
zijn als die van de zee.
Op deze vvije eindigden Aleth zijngeiprek, 't ge-
ne terftond gevolgd vvierd meteenzoet gemompel
van deze moedigePrinflen, die genoegzaam, door
haarveracht vvezen betoonden, hoe onaangenaara
dat haar deze opening was. Eindelijk, nadatheur
Hoofd zijn oogen drie of viermaal rondom op de ver-
gaderinggeflagenhad, om ten naaften bij aan't ge-
laatteoordeelen, vvat ijder op het herte lag, zag
hij dien Weemdeling llrak aan , en gaf hem deze
yvoordentotantvvoord. Waarlijk, HeerGezant,
lkben vvel verheugd dat ik den inhoud van uvvge-
zantfchap verftaan heb, en vervvonder mij niet te
min zeer , dat gij beleefde plichtplegingen , met
vvoorden, die vol dreigementen zijn, vermengd
hebt. Zoo'tvvaaris, dat uvven Koning mij eenig
goed toevvenfcht, en zoo Veel acht, gehjk gij zegt,
of
-ocr page 172-
j6             ToRQJTATO TASSOOS
of zelf de dingen prijft die wij tot hier toe gedaan
hebben, daarvan zijn wij alien aan die beleefdheid
verplicht: maar aangaande dat deel van uw geiprek,
daar gi< geloofd ons te verilhrikken, metons te zeg,
gen, dat zoo wij geen vrede met hem aangaan, alle
<ie Vorften van Azie zich met hem vervoegen zullea
om ons den oorlog aan te doen: ik ben te vreden om
u opentlijk t'antwoorden, geli jk ik gewoon ben, zon^
dereenige opgepronkte redenen: weet dan dat wij
tot hier toe Zoo veel gevaar te water of te landen niet
geloopen, noch gewillig, nudeongemakkenvande
Zon, en dan weder die van hetqyaad weer, gelederj
hebben, als met voornemen, om ons een weg te ope-
nen tot dez'e eerwaardige muuren daar de teekenen
van onze zaligheid in beQoten zijn: want wij verho-
pen ons zelven te verkrijgen, een genade en bijzon-
der verdienft bij onzen God, zoo wij totdit punt
zoo gelukkig zijn, dat wij de geloovige mogen trek^
kenuitde wreede flavernij, daar zijnu ingebracht
zijn: daar toe wij met zoo grooten vierigheid aan-
geprikkeld worden, dat wij nimmermeer zullen
aarzelen, om tot zoo waardigen aanflagde fcepters
en de kroonen, het leven en alvvat men eer inde
vvereld noemd te gebruiken. zekerlijk wij zijn niet
aangefart gevveeft om hier te komen, noch door ee-
nige laffe gierigheid, noch door een eergierige be-
geerten, omnieuvveoveryvinningetebekomen. in
tegendeel bidden wij den hemelfchen Vader,dat het
-ocr page 173-
Verhfte JemzalentJ..                 jf
hembeliefdzoo befmettehjkenquaad vervanonsaf
tejagen, enniettoetelaten, zooiemandbezoedeld.
is, datditzoetvergifindezielevloey, uitvreesdat
het hem niet doode, betooverende het lichaam met
vermaakvan zoovveinig duurzaamheid: ziedatfs
onze begeerte, en datzijn hand die tot in de hardfte
herten doordringt, dengenen, daar dit quaad zijn
vvortelertgefchotenheeft, zoetjensvermurvve: zij
is de gene die ons alleen in deze plaatfengeleid heeft,
afkeerende alle beletfelen en gevaren; zij die de al-
derhoogfte bergen effend, en die de ftroomen en ri-
vieren doet uitdfoogen, hoe groot datze ookzijn^
zij die verzacht de hettevan dezomerende koude
van den vVinter; zij die het onvveeYder vergram Je
Zee ftild, en eindelijk zij die als't haar beliefd deri
toom dervvinden kan breidelen, of vieren, uit Vrees
dat zij niet zouden gevveld plegen: door zijn htilp is
'ergeen Zoo fterken rriuurdaar mengeen ftormgat iti
Zou kunnen maken; noch geen zoo verfchrikkelijkeii
leger'tgene niet verdelgd, ofopde vlucht Zouge-
drevert kunnen vverden: ook is't van haar afreen datl
onze moed komt afdalen; aan haar hangt onze hoop,
nietaanenze machten die alreede vermoeid en ver-
zvvaktzijn, nietaanons leger'tgeen wijhebben,
niet aan al het Gfiekfche oorlogs vblk, noch zelf aan
aide vvapenen van de Franfen t'effens: vvanneer
dat zij alleen erhs bijftaat, dan behoeven vvij niet veel
bezorgdtezijn datde andere dingenons zullenge-
breken:
-ocr page 174-
jf8             Tor^ato Tassoos
Breken: den genen die vveet, hoe zij verdadigd die
ophaarbetrouwen, en hoe ftraf dat zij den vveder-
jfpannigen, dietegenhaaropftaan, ter ne£r flaat, die
Tioefdzonder tvvijffel elders geenhulpete Zoeken,
hoe groot dat de gevaren zijn die hem ook dreigen:
ter ander zijde, vvanneer het zelf gefchieden dat
vvij van zijn Goddelijke hulpe beroofd vvierden, of
door een Verburgenoordeel, ofdooronze zonden;
xneend gij dat vvij zouden vveigeren onze dagen te
eindigen* daarze den genen geeindigd heeft, door
vyiens rniddel dat wij verloren gaan? konnen vvij
rneer eer verkrijgen als begraven te worden daar het
onzen Zaligmaker heeft geweeft ? Maar gij zultdaar
opzeggen, dat wij alle zullen fneuvelen, en niet
een van ons het ontgaan $ zooveeltebetef, indien
dat gefchiede, zullen wij ten minften geen haat toe-*
dragen den genen, die ons zullen overleven. Wij
zullen fterven, maar het zal niet zijn, zonder wel
dier ons leven aan onze vijanden te verkoopen. En
ikbenverzekert, dat, boven dien heelAzien niet
{potten zal met ons ongeluk, hetbekennenzal, dat
wij geen droefheid in de dood zullen hebben« Even*
wel moet dit voornemen niet zoo machtig zijn, ora
U te doen gelooven, dat wij den vrede zullen fchu-
wen gehjk als een bloedigen en doodelijkenoprlog:
in tegendeel is ons d'aanbieding van uwVorftzoo
aangenaam niet, of wij zouden wel vergenoegd
xijn, om ons met hem te verbinden, indien het recht
der
-ocr page 175-
Verlojte ^emzdtntJ. ^              ff
der wapenen zulkx vereiften: maar gij vreet alreede
wel, zonder dat het van noode is het u te zeggea,
datjudeahemin geenerwijzetoebehoord. Waar-
om bekommerd hij zich zoo zeer met een zaak , die
hem geenfios rakt ? laat het hem genoegzijn dat hij
zijnRijkin vrede bezit, en eindclijk, dat hijniet
dwersin onze overwinningen en val, roornament*
lijk, nu hij 'er geen khaden bij lij t.
Met deze antwoord zond Godefroy de Gezanten
wederom, die zoo gevoehjk was voor den fieren
Argant, dat hij nietlanger kon veinzen» noch de
razernij verburgen houden die hij inzijn ziel had.
Wel aan dan, iprak hij, laat ons dan den oorlog
hebben, terwijl het zoo wezen moet: alzoo heeix
het niemand aan Ichijn ontbroken, wanneermen
verfchil gezocht heeft: het wcigeren dat gij op on-
ze aanbieding doet, is een baarblijkelijkegetuigenis
dat gij geen vrede begeerd. Ditzeggende, vatten
hij een flip van zijn mantel, en rolden die tezamen
met een vergrimdgelaat, en veel onwaardiger als
te vooren, vervolgden hij, Nudan, terwijl gij de
hachelijkfte aanflagen Veracht, zoo moet gij uw
drift volgen. Ziet hier den vrede, of den oorlog,
die ik u toebreng j kieft, qf't eenof'tander, e»
beraad u daar op, zonder een langer uitftel te zoe*
ken. Terftond wierdenze alle, door de moetwil*
"gheid van deze daad en reden bewogen, hem,
met gelijke ftemmen f den oqrlog aan te zeggen,
zonder
-ocr page 176-
1
8*             TbR(itrATO TaSSOOS
'bonder te vvachten dat haar Opperhoofd fprak.
1 Waar op den onvertfaagden, het hervouvven van
zijn mantel uitftekende, al fchuddende vervolgdert;
Pkis't geneikbegeer, en dat ditontfeg doodelijk
zij : vergezelfchappende die vvoorden met een aan-
gezichtzoo vol dreigemfenten, datmfen gezeidzou
nebben, dat hij zoo terftond, den teropel van Janus
voor eeuvvig ging openen, om daa» uit te halen het
allerwreedfte en verfchnkkelijkfte, datbij de tvvee-
dfacht en razernij te vinden is. Want zijn oogen
ftbndenzooafgrijffelijk, dat defakkelsvan Alekto
*en Megere daar fchenenihte branden. Zoo Was mo-
gelijk, voordezen, dienvvederfpanriigen, diete-
^en den Hemel dien onmatigen klomp op een ftapel-
den: enzoo hethoovaardig Babel > toenmen heur
iioofd in dc vvolken zag verbergen, ertde fterreh
dreigen. Ondertuflen, dni dat hij zonder antvvoord
niet vve&rvvech gaan zou, antvvoorde hem Gode-
Froy, Laat niet na om uvv Meefter te boodfchappen,
dat hij zich verhaaft om te komen, zoo'them be-
liefds enin'toverige, datvvijzeer garert den dor-
log aanvaarden, daar gij ons zoo mede dreigd, zon-
der dat vvij daar voor bevreeft zijn. Eri zodhij de
Sioeiten nietvvil doenom onste komen bezoeken,
dat hij ons dan vervvacht aande rrionden Van zijn
Nijl. Dit gezeid hebbende, gaf hij de twee Ge-
zanten zeer beleefd oorlof, en daar bij rijke gefchen-
ken. Aleth een helm, vercierd met geftecnten van
*
                                                         van
-ocr page 177-
,!•
Verlofte Jeruz,akm.j.                  81
grootc waarden, die hi] noch behouden had, uit,
den roof, in't veroveren van Niceen; en aan den,
onvertfaagdenArgant een zwaard, van fijneftoffe ,-
daar van'tgeveft van fiju goudwas, en zoodeftig
gewerkt, datmen de uitnemendheid van de kunft,-
natuurlijk verknocht zag, aan de glans van verfchei-
den dierbare gefteenten, die de waarde onwaardeer-
lijkmaakten. Maarhoerijkelijkdathetwas, echter
liet Argant niet naar zijn onwaardigheid, in het
onrfangen, tetooneu: daar na, hebbende depunt
en het fcherp beproefd, fprak hij tot Godefroy, dat
gaat Wei, ik hoop dat gij wel haaft zien znlt, hoe,
ik mij weet te behelpen met de gift die gij mij gedaan
hebt. Daar op zijn medemaat nadercnde, ver-
volgden hij; laat ons gaan, want wij hebben niet
meerte doendat onshierkan houden : voormij ik;
ben van meining najeruzalem te gaan, daar de noodT
zakelijkheid mij roept, en dat gij naar Egipten
keerd j gij met het licht van de Zon, en ik onder
dat van de Maan: daar gij gaat, heeft men noch
mijn tegenwoordigheid , noch mijn bnevetv van
doen, omdat gij zelf kond zeggen defchooneant-
woord diedir.volkons gegeven heeft; hier bij is't
geen reden dat ik mij uit deze plaatzen begeven
zou, nu men hand gemeen worden zal. Alzoo wiefd
hij van Gezant, gelijk hij was, een vijand ; het
zij of een geweldige heete drift hem hier toe ver»
voerden, of dat hij't onverfcheiden achten d'aal-
F                     o'udc
-ocr page 178-
%%              ToRQJJATO TASSOOS
oude gaftvrijheid der volken en de wetten Gods*
dienftig van haar opgericht, te verbreken. Eveo-t
welWas dit het gene daarhij 't mmft op dacht, want
Zonder andere antwoord van zijn gezantfchap te
verwachten, g'nghij, geduurendede ftiltevande.
nacht en de kiaarheid der ltarren, recht pa de muu«
renvande heiligeftad: alreede wenfcbten hij daar
te wezen> en zijn ongeduld is zop groot, dat hij
niet, alsmetgrooteongenuchten, deweinigeweg
die hij npch te gaan heeft, door brengt j ondertui-
fen bewimpeld de nacht het geheele aardrijk met
duifternifle; de wind en de baren zijn bevangen met
een diepe flaap, en al de wereld ichijnt ftpm te we-
Zen j want dit's de tijd in de welke al het gedierten,
Zpo wel de genen die haar verfchuilen in't diepfte
derZeen, der poelen en der revieren, als d'andre
die haar in heur woefte holen verburgen houden >
of dp genen die, onder een vermengd, in de ftallen
zijn opgefloten, pok de vogelen, die van de na-
tuur met duizend verven gefchakeerd zijn, blijvea
als in een diep vergeten begraven, die haar ver-
moeidheid betooverd. Maarhoewel, geduurende
de ftilte en de duifterniffen, het ongemak der men-
fchenflaaptendoqr deze middel haar verdrietzaam-
heid verlicht word, zoo liet evenwelhet legerder
Kriftencn haar niet dpor den flaap overwinnen, noch
yeel minder den zeeghaftigen Godefroy: niet een
onder haarkan d'oogen toefluiten, zoo groot is de
begeerte
-ocr page 179-
Verlojle Jerusalem-:.                  fp
begeerte diezij alle hebben, datde morgenftond,
daar van zij 't licht met ongeduld verwachtc n, baar
aan den Hemel vertoond, en hen den weg ondekt
en geleid tot de heilige Stad, die het doelwit van zoo
grooten reis is: zulx dat zij ijder oogenblik niet doen
als befpieden, ofee niet zullen zien te voorfchijn ko»
men eenige ftralen diede duifterniffenvandenacht
verdrijven, en haar den dag toebrengt,
F i
TOR.
-ocr page 180-
TORQUATO TASSOOS
Verlofto
JERUZALEM.
Hei derde (je%ang.
IN H PUD.
J^E Knftenen komen voor Jeruzalem, enIegeren haar
terneSr,- eenige troepen ,,van d'een end'anderzij^
de, raken in 'c gevecht, daar Klorinde veel wonderen
wtrecht. Hermine word op Tankredo verliefd, en hi)
op Klorinde. Dood van den HopmanHugo, ende zijn
uitvaard. Befchrijving van een oud bofch, dat Gode-
iroy deedafhakken.
Het Krifienheir dat kqmt voorZalem d'oude fiad,
En legerdzicb ter neer random de hooge iv alien:
Dies eenige, aan weerz,iids, toen hebben,t z,waardge<vat,
En &ij» verwoed op een% in ten gevecht gev alien \
Daar
-ocr page 181-
VerUfleJeruicalemS.                 8f
Daar in Klorinde baar z.oo fier als dapper draagt\
Hermineivordverliefdop Print Tatikredoos deugdett»'
liij ivederom met minne ontfteekt tot d'odrhgfmaagd.
DenHopmanHugo imrdgerukt uifs werelds vreugde,
Zijn uit vaard: en't verhaal van een dichtflengig wout,
"t Geen Godefroy verwoeff om bet gebraik. "van 'tboift.
iLrede wierd de wederkomft der
morgenftond, door een frifTe wind,
1 diehaar eenweg inde luchtbaande,
§? aangevoerd, terwijlzemet een krans
ivan bloemen haar vergulde lpkken
kroonden, als de Soldaten der Krifte-
nennergensmeernahaakten, danom te gaan daar
heur dapperheid haar riep. Want heur ongeduld, om
op te trekken, is zoo groot, dat zij voor het teeken,
der trompetten en trommelen, haar in't veld bege-
ven met een vrolijk gejuich. Qndertuflen gebruikt
haar Veldheer zijn gewoonlijkevoorzichtigheid,om
deze vierigheid te verzachten, en tracht heur ge-
weldige drift wat te matigen: maar het is zoo wei-
nig mogelijk haar te weerhouden, als om hoog te
doen fteigeren de vergrimde baren, die op het punt
zijn om in den afgrond van Charibdis ne£r te ftorten,
of te ftutten het geweldig onweder des noorden-
winds, 't zij dat hij de hooge toppen van den Apenijn
beukt, of dat hij de Ichepen te gronde rukt op den
onmedoogenden Oceasuu daaroro fteld hijze in or-
F 3                   de,
-ocr page 182-
86               ToRQ^ATO TASSOOl
den, dieze in't veorttrekken moeten houden, in
zulker voegen dat, zoo het van nooden is om hare
treden te verdubbelen, zij zulkx niet derven onder-
winden, zonder uitgedrukt bevel van haren Veld-
heer. Op deze wijze is'erniemand onder haar, die
zoo wel geen vleugels in't hart, als aan de voeten,
heeft: enevenwel, hoe gez wind dat zij zij n, Zoo
beeldenzehaarin, door uitnemende begeerten die-
zehebben, ora daar al te wezen, dat haar voeten
gebonden zijn, en niet voortgaan van de plaatfen.
De Zon had naauwlijx met haar eerfte ftralen»
klimmende op den Horizon, het aardrijk verWarmd,
ofjeruzalem vertoonden zich, 't geen zij malkan-
deren aanwezen, en met duizend ftemmen onder
een vermengd, hoorde men haar de heilige Stad be- \
groeten ; even gelijk kloekmoedige gemoederen»
die de begeerten om nieuwe landen t'ontdekken,
doet op een onzekere zee, en onder een onbekende
pool zeilen, haar eindelijk verblijden, indien zij,
nadatzijmenigmaalde ongeftadigheid der winden
en baren beproefd, zoogelukkig zijn den oever te
zien, daar zij zoo dikmaal naar gewenfcht hebben.
want dan doenze de zee met een vrolijk gejuich
weergalmen en Vergeten, in een oogenblik, al het
ongemak dat zij, geduurende haar reize, geleden
hebben. Bij deze onvergelijkelijke vreugd, diedit
eerfte gezicht zoo zoet in heur herten blaaft, is een
waarachtige bekeering gevoegd, met achtbaarheid
en
-ocr page 183-
Verhfte JerufaktiLJ.                 t}
feh godvruchtigheid otider een geffietigd :zulx dat zij,
Jerusalem aanlchouwende, £tls opgetogen Ichijnen,
terwijlze haar Voor oogfcrt ftellen, dat ditde plaats is,
daar hcur Verloffer de dddd geleden he'eft, daar hij
begrairen geweeft,en eindelijk is opgeftaaii.De gebe-
den, diezijzoetjensuitfpreken, en door zuch ten en
tf anefl gebroken Wet den, fpruiteride uit een gedeelte
VanblijdfcHapenmedelijden, tferwekken* aartwat
Xijde datmeri zich keerd, een geriicht dat zich in de
Iiichr uitftrekt. Zoo is bij na het gertiis dat zich in de
boffchen laat booren, wartneer het geweld der win-
den de boorfleri komt beftoken, of als het gene dat in
de holiigheid der fpelonken gehoord word, langs de
■zee, daar de baren fchijnen te vetzuchte'n, warineer-
tefnalkandereri dntmoetende, totniet verbtijzelen.
De godvruchtige foldateh trekken alle bldotfvoet
vootti ophet voorbeeld vahharenHopman. zon-
'defdat'er e'en onder haar is, die, Omzichrrteerder
te vernederen , met groOte vetnoeging, £ijn ve-
1 derbos, heimcieraat, geborduiiffel eri het alder-
prachtigfte niet afleid. want boven dien datze ha-
re herten van alle OpgeblaZendheid veinigVn, zo6r
Ivloeyen Uit hare oogen een rtieenigte van Godvrm h-
tige traneft; daar nagelijk als of haar den weg na
voortaaft op het ZUchte'h en klagen gefloten was,
befchuldigenze haar geweten, eii ijder fpreekt de-
2e woordert in zich zelv'e; een zeker teeken Van een
waarachtige bekeering. O mijrt Verloffer, zal ill
F 4.
                     dan
-ocr page 184-
gg              ToRQJTATO TASSOOS
dan zoo ondankbaar zijn, dat ikgeen twee beken
vantranen ftortop deze geheiligde plaats, daar gij
de aarde met duizend ftralen van uwen bloede be-
vochtigd hebt ? Het herdenken van zoo bitter lij-
den, alshetuwe, behoord bet niet mijn hart te
vermurruwen entotmedelijden tebewegen? Yzig
hert, hoe komt het dat gij niet verbrijzeld word ?
7>eker gij hebt nooit meer reden gehad om u te be-
drocven alsnu. Indusdanige heilige gedachtenon-
derhieldenze haar, wanneer een fbldaat, die men
in dc ftad, te wacht gefteld had op eenen hoogen
toom, vande welke men verrein't rondde heuve-
len en dalen kon ondekken, bij geval bemerkten ee-
nige groote ftofwolken die in de lucht oprezen, aan
de zelfde zijde daar het Kriften leger in aantocht
was: zulx dat men in't begin dat ziende, ge2eid
zouhebben, dat deze dikkewolk daar de lucht zich
medebcdekteni als groote blixemftralen en levende
vlammen was. Maar na dat deze mift een weinig ver-
dween, en dat bij befcheidelijker onderfcheiden
Icon, mannen, peerden, en de fchrikkelijke giants
der wapenen, die zich in de ftralen der zonne ver-
dubbelden, riep hij; ach wat bemerk ik van verre ?
Wat voor een ftof zien ik in de lucht! 6 hoe dik ifle,
en wat voor een glans zietmen daar door heen! op
ingezetenen, numoetgiju verweren, neemt dan
uwwapenen, manddemuuren: haaftu. Ziethier
den vijand dievaft naderd: hij is't zonder twijffel.
Daar
-ocr page 185-
«■««', jUPJMjs ■"<"-; swW"
r Vtrhfte JeruzMlentS^                 %$
Daar na zijn gefchreeuw op het einde van dsze
woorden verdubbelende, vervolgden hij; datijder
eenzichhaaft: loopt tot de wapenen, zietgij niet
jhoe dat hi) naderd, en dat oader deze duiftere wolk,
'zoo verfchrikkelijk om zien, haar het krijglvolk vcr-
bergd datons befpringen komt? Door deze woor-
den word ljdereen vertfaagd. Dekinderen beven al-
reede van vreezen , de grijzerds verwachten niet
meer als de dood, de vrouwen die door haar zwak-
ken aard onbequaam zijn tot den oorlog, zuch-
ten van vertfaagdheid, eindelijk den genen die niet
vechten konnen, nochhaar vervveren indienmen
haar bevecht, nemen haar toevlucht tot de gebeden
en hierom begevenze haar in hare Tempelen. In
tegendeel loopen de kloekfte van lichaam en van
moed eerft tot de wapenen; daar na begeven haar
de eenen bij de poorten en de anderen op de muuren.
denKoning zelf toond haar den vveg, en rondom
gaande, geeft een ijder laft om zorg te dragen voor
't gene dat hem tot haar befcherming goed dunkt.
Hier nabegaf hij zich op eenen hoogen t®ren, ftaan-
de tuflfen twee fterke poorten, om dat hij in't nood-
Zakelijke te beter verzien zou, want hem deze plaats
bequamer als d'andrc dacht, om alle de toegangen
t'ondekken. Hier hield hem de fchoone Hermine
gezelfchap, die hij in zijn Hof lietkomen zoo haaft
als de Kriftenen de fterke ftad Antiochien al ftor-
oiende overrompelden, daar heur vaderhet leven
F S                        liet.
-ocr page 186-
Iiet. Ondertuflen doet Kk> inde een uitval op de
Franlen, gevolgd zijhde van een bende goede fol-
daten, voor de vvclke zij voor uit rijd met de fpeef
in de vuift; Argant doet zijn beft om haar bij te
ftaan, en begafZich hierorh aan een looze poort, om
den genen die uitvieleit te helpen indien het bij
gcval van Abode Was. In dczen aanflag moedigde
Klorinde de haren aan en dreefee ten ftrijdj zoo Wei
door haar ftandvaftig gelaat, alsdodr hatewdor-
dcrt. Spitsbrbeders, riepze, Iaat het ons tegen-
Vvoordig zoo maken, dat Wij op oris goed begin de
geheele hope Van Azie veften. Zboipfekendezag-
Zeniet ver van haar een bende Voorloopers die We-
der na ret legcr vveken, een meertigte van vee Voor
haar dfijveride, gelijkhaar geWOontettis* alleste
rooven Wat haar ontmoet: terftond ftreeftz'er recht
na toe om haar t'achterhalen ; H. vvelk hen Hoprtian,
die Wachter genaamd Was , bemerkende , zich
terftond tot tegenvveer bereid y rtiaar hoe groflijvig
en fterk dat hij is, echter is hij de man niet dm haar
te vvederftaan: ook Word hij met de eerfte ont-
moeting ter aarden gevvurperii in't gezicht der
Frariffert en Heidenen , die terftond begirifien te
fchreeuvvpn, en dat voor een goed voorteiken van
dezen oorlog aannemen. EvenWel Vervolgden de
Za-^k zoo rtiet gelijk als zij hoopten. Ondertuflen gal"
zij haar zetven meer moed als ooit te voren en haar
peerd metloflen toomde Iporen, begaf haar ofider
-ocr page 187-
Verlofie J«ruzak»LJ~.                 ft
de overige. Al 't geenze in't aankomen ontfnoeten
vverptfeter aarden. Haren arm geld meer dan hon-
derd andere, en door middel van haar zvvare fla-
gen, opendfe aan de gene die haar volgen den vveg.
Zij de voorloopers aldus haren roof hebbende doert
verlaten, vVeken deFranffen al langfeam te rug»
en vervoegden zich eindelijkvveerbijeen, op net
hoogfte Van een heuvel, niet ver van daar gelegen,
om haar met het voordeel Van de plaats te dienen.
Als doen, gelijk als door een onvve£r in de lucht be-
vvogen, vanboven eenblixemende donderichiet',
dat uit de vvolken fchijnt te ftorten, zoo vvierd deri
Prins Tankredo door ongeduld naar den ftrijd ge-
drevcn, zulx dat op het eerfte teiken dat den Veld*
heervan'tlegergaf, hijmet geVeldefpeerzijnben-
devoortdreef": hijfcheent'effens, zoo edel en ver-
fchrikkelijk, datdenKoninghem van verre ziendc
zich terftond inbeelden , dat dezen Ridder nood-
Zakelijk iets uitftekender boven d'andre hecft. Hier-
om vervoegden hij zich totHermine die betlevens
hem zat, en door't aanfchouwen Van dit voonverp
met zoodanigen vrees bevangen wierd , dat haar
hart en pols van angft begon te jagen. O maagd,
iprak hij tot haar, ik bid u, verplicht rnij te zeggen,
wie dat dien Ridder is die ik zoo ftoutmoedig zie
aanvallen? Want ik ben Verzekerd, hocwel hij ge-
V/apend is, en dat gij hem, en d'andre Kriftenen
ook, Wel kennenzult, om dat gijze niet als re veel
tot
v
-ocr page 188-
9*              ToRQU,ATO TaSSOOS
tot uwe fchaden gezien hebt: ik heb groote begeer-
ten zijn naam te weten, om dat hij eenrechtfchapen
ljrijgfman gelijkt, diezich'nietzallatenverblunen.
Zoo Hermine ooit verzet was, zoo is zij't tegen-
Voordig: want zoo als zij meenden te antwoorden,
wierd haar ipraak afgebroken door een dicpe zucbt,
die den zoom van haarlippen winnende, al bereid
was om uitte flippen. Hier bijbereiden zich hare
oogen, zo om tranen te ftorten,dat zij die te vergeefs
tracht op te houden: terwijlze haar genoeg, door
een kleine roodigheid, die haar omringd, en tot
rneer vercieriei ftrekt, ontdekken. Ik vergeet dat de
zuchten, t'elkensalsfehaarontflippen, halfwegen
door de hikken gebroken werden j evenwel om datfe
haar niet eerlijk van deze vrage ontflaan kan, be-
dektfe met een valfirhen fchijn van haat, de liefde
die zij tot Tankredo draagt. Daar na den Koning
aanziende , antwoordfehem. Helaas ! Heer Ko-
ning, gijgeloofd nietzonder reden dat door eenig
blijk dezen mij niet onbekend is: ik behoorden hem
waarlijk wel te kennen en onder duizend t'onder-
lcheiden: terwijl ik hom zoo dikniaal de graften heb.
zien vullenen hetveld methet bloedmijner ramp-
zalige onderzaten beverven : 6 hoe fchrikkelijk
flaathijtoc, enhoezijnzijneflagentevreezen! de
wonden die hij wond zijn zoo gevaarlijk, dat noch
dekruiden en de wortelen, noch zelfde bezwerin-;
gen der T©ovenaars j- machtig zijnomdie tegene-
zen j |
-ocr page 189-
Verlofle Jeruzalem-j.                 93
Zen; 't is zekerlijk den PrinsTankredo die ik zoo
quaden hert toedraag; ik wilde weldathij levendig
in mijn handen mbgt vallen, om dat ik middel mogt
hebben, ommij een weinig tevertrooften doordc
wraak die ik tracht op hem te plegen. Deze woorden
die zij tegen haar gemoed uirdrukten , eindigden
met een zucht, die haar ontflipten w at moeiten dat
zij ook deed om die te weerhouden. Ondertuflen
bereiden haar Klorinde, om met gevelde {peer Tan-
kredotegaanbegroeten. In deze ontmoeting, ftiet
den een den anderzoo vinnig, op het doorzicht van
den helm, toe, dat heur fperen aan fpaandren vlo-
gen. Het is waar dat de fchoone Klorinde het mee-
fte verftoordis, om datfehaar helmet, door'tge-
weld van den ftoot, los gelprongen en haar bloods
hoofd ziet. Waarlijk eenvreemd gevveld dat haar
den helm van't hoofd vverpt, waar door op haar
fchouderen , lange vergulde lokken, die door de
wind verlpreid vverden , ne^rvallen : gelukkige
toevai voor haar, Vvaarom .heur dapperheid be-
roemd vverd, tervvijl zij zelf, die men noch kort
te voren voor een man oordeelden, nu tegenvvoor-
dig voor een fchoone maagd bekend is, die in't oor-
logfveldinde toerufting vaneenRidder verfchijnt.
Van al de gene die haar aanfchouvven is 'er niet een,
die de oogen van deze fchoonheid, als blixemftralen
en haar lonken als vveerlicht niet ichijnt te zijn; e-
venwel zijnze zeer lieftallig en men moet bekennen ,
datfe
-ocr page 190-
ToR<£U,ATO TASSOOS
datfe wonderlijke aanlokfelen zoudenhebben, vvan-
neer haar aangezicht gematigd zoude zij n, terwij 1-
Zeinde overdadige gramfchapmet zulk een aange-
naamheid glinfteren. Rampzalige Prins waar op
denkt gij ? wat ziet gij ? Hoe kan't wezen dat gij dat
hoogmoedig wezen niet bekennen kond ? Ziet gij
niet dat dit de zelfde fehoonheid is ora wie gij uit
liefde blaaktefl, d'eerfte maal doen het gefchiede
dat gij baar bij de fpringbron ontmoete , daar zij
gekomenwas om haar watte ververffen? 'tis waar
dat gij mij mogelijk hier op antwoorden zult, dat gij
haar federt niet geziea hebt, z,oo is'tdandatdege-
heugenis u alleen daar zo diep van in't bert gebleven
is, dat zij alleen udaar maaraf kan zeggen'tgene
haarbewuftis.
2>ie dit was't gene Tankredo gebeurden, die in't
begin detijd niet gehadhad omdeze fchoonete be-
kennen , noch aan haar helmcieraat noch aan haar
wapenfchild, maar zoo onbewegelijk als marmor
wierdtoenhij haar begon aan te fchouwen. Onder-
tuffen bedekt zij haar hoofd, het beft dat zij kan, en
vliegt den Ridder toe om hem met ernft aan te ta-
ften: maar hij die geen meer begeerren tot den (trijd
heeft, fteld zijngrootfte tegenweer, in'taarzelen
en wend eindelijk elders zijn macht na toe: maar
evenwel kan dit niet beletten dat zij hem niet altijd
vervolgd, en hem port om den teugel te wenden,
door dreigende woorden, hem yiteiffende in een
lijfgevecht,
i.
-ocr page 191-
Verhfte Jtru&alem.                   95,
lijfgevecht, 't gene niet als door de dood van d'een of
d'ander zpu kunnen eiqdtgen. Evenw«l wat vpot
flagen dat zij denRidder toebrengt, zoo verwaar-.
digdhij hem nice pm die tewreken, en tracht zoe
zeer niet op zijn hoede te zijn als orn haar {chopne 06-
gen t'aanfehouwen, diedeliefde gebruiktomhem
met zijn onvcrrpjjdelijke fchichten te quetfen. Zij
heeft mijlkht teflaan, fpreekthij, inzich zelve»
de flagen die zij op mij doet hebben geen kracht,
maar de gene die van haar fchpon aangezicht ko-.
men, ikbekenhet, datik die niet kan afkeeren en
datfe mijn tot in't hart tr^ffen- Eindelijk, hoewel
hij niet en hoopt pm haar tot medeHjden te bewegen,
neemt hij evenwel vopr j, niet te fteryen, zonder,
haar zijn liefde t'ondekken : hij wjl dat zij weet dat
hethaar gevangen is die zij flaat, en dat hij welte
yreden is haar de wapenen qvertegeve. Om ditt*
doen neemt hij zijn toevlucht tot de gebeden en met
een ootmpedige en bevende ftero roept hij i men mag
welzeggen dat gij op niemand als mij gebeten zijt,
tenvijl dat onder zoo veel vijanden als hier zijn, ik
de eenige ben die gij ten ftrijd daagd: evenwel ter-
wijl gij het zoo begeerd, laat ons ons uit het gedrang
begeven, eneldersineenafgezonderdeplaatsgaan,
om elkanderen tc beproeven en ons verfchil te eindi-
gen. Daarzullcnvvij kunnen zien wien de kloekfte
van ons beiden is. Terftond aanvaarden Klovinde
deze vooorvvaarden • en reed vooruit met een on-
yervvinnelijke
-ocr page 192-
' "^*—.........
$6             ToRQ.UA TO TASSOOS
Verwinnelijke ftoutmoedigheid, zonder haar te be-
kommeren datfe zon der helm was. Tankredo volgd
haar en is meer vervvonderd als hij ooit was. Alrefi-)
de had haar de jonge Krijsheldin in den ftaat gefteld
6m te ftrijdeft, en alreede had zij hem den eerften
flag gegeven, wanneer den Ridder , hem gefla-
gen voelende, aldus fprak; ik bid u toefd vvat; vvij
zijndevoorvvaarden vanonsgevecht noch nieteens:
de reden vvil, eer dat men voort vaart dat vvij el-
kander Ipreken; op deze vvoorden hield zij op, en
hij greep moed, zulx dat zijn overgroote liefde, die'
hopeloos was, terftoftd haarvrees in ftoutmoedig-
heid verwiffelden. Wei aan dan, fprak hij, ter-
wijlgij geenvrede metmij begeerd, zoo benikte
vreden metute ftrijden, op voorwaarden dat gij
mij dit hart uit den boezem zult rukken , terwijl
hetmij nietmeer toebehoord. Zoohetu mishaagd
hetin't leven te zien, twijffel dan niet of het zal de
dood gewillig verdragen, aangezien dat zij die van
uvv hand dan ontfangd. Het is van hedenniet dat
hetu toebehoord, 'tis nu vOortaan tijd dat gij het
in irw macht hebt: voor mij ik behoor het niet te
beletten dat het niet gefchiede : weigerd het dan niet
aante nemen. Zie daarmijn armen dieiktot uuit-
ftrek, enziet daarhet zelve hart datiku aanbiede.
Het ftaat aan mij niet dat gij het niet oprukt: gij ziet
datik mij niet verweer: en zoo gij belet vind ik zal
jnij ontwapenen op dat gij het te lichter kund uitvoe-
ren.
-ocr page 193-
Vtrhfit Jerux,alem~>.                 0
ten. Den verliefdeo Tankredo zou mogelijk zijn
klachten noch verder uitgezucht hebben , zoo hij
nict door ecnbende Kriftenen enHeidenen, helec
wierd, die hem in't gedrang, onder een vernlengd,
verrolgden. Maar terwijl dc Palleftijners , haar
ziendedoordeFranfTenin devluchtgedreven, voor
haar roachten neeYbogen, was 'er een onder de Kri-
ftenen , waarlijk al t'onmenfchelijk , ziende die
fchoone Jokken daar mede dewefte winden zoetjes
/peelden, die van achrer quam, 'tzij dat hij't uit
vrees, of bedrog deed, en zijn arm ophief om in'c
veibij gaande maagd, daarzij onrwapend was te
trefFen ; doch Tankredo, die het gewaar wierd,
ftelde zich daar voor en wende den flag af: even-
wel kon hij't zoo behendig niet doen datzij nietge-
quetfl: bleef, doch hoewel dat de wondeniet zeer
grootwas, zagmen'erechrerdetekenenaf. want
haar blonde lokken wierden terftond met eenige
druppelen bloeds beverfd, wier glans zoo fchooa
fcheen als die van robijnen, of pilrperrood, dat dc
hand van een deftig werkman op'r goud geleid heeft,
om zijn werk tedoen uitfteken. Deze khennis trof
Tankredo zoo levendig j dat hij, omzichtewre-
ken, dehandaan'tzwaardflaat, enmetloflentoom
dezen onbeleefden Ridder vervolgd : zulx dat zij
beide met zulk een gezwindheid rennen, als een pijl
die door den arm van een machtig khutter gekho^
ten word. Klorindeftaatzelf verwond«dt,- en laat
0                      nies
-ocr page 194-
£8             Torqjjato Tassoos
met afvanhraar nil tezien^ tot dat zij huh uit het
gezicht verlieft. Eihdelrjkiri plaats vMhaarte ver-
volgen, voegdfe haar&aft dezijde Van heuf volk,
't gene de vlucht genomerthad j, en haar bmkeeren-
de valtfeop de Frahffen in, danveflaatfe die^elr,
om verder door te boren: zij doet met dan i'nvalleft
eh aarzelen. Daar na zijride fbmtijds in de vlucht ge-
dreven, zietmen dat Zij haaf vijahdehrtiet gelijke
munt betaald. Na ver&heide aanvailehre" vvedef-
zijde, vvyktfe alftrijdehde te rugge: op deze vvij-
ze neemt den ftier, op fvie men dfe jachthondcm
gehift heeft, op het gfoote plein van Agbne* zijri
toievlucht tot zij n hoorhen, om haat- te Wederftaah,
terwijlzijvol vanloosheid haar tijd waarnemett orii
het t'ontkomen als hij haar vervolgd: eh zobzezieri
dathij begintte wijkeft, dan begifit haar moed te
verdubbeien en vail en wedef aan dm hem fnetrrieer-
der macht als te voren aan te grijpen. Kloririd'e in
dezen aftocht, haar hoofd met heuf 'fcliild bedek-
kende, toohde niet minder voorzichtigheid te ge-
bruiken als de Moren in haar vierkan'te beukelaars
. hebben , wanneer zij al wijkende, die be'hertdig
ftellentegendeflagen die haar gegeven woi'den. De
een en d'anderen waren alreede, dbof 't geweldig
vluchtenofVervolgen, dieht oridfefBe tnuiiren ge-
raakry wanneer de Heidenen eenTchrikkelijk ge-
ichreeaw^riaakten erirerugkeefende, een grooten
-Omiveg nafl&en om de Krifteh te bmringeh, die haaf
Mis                                                        terftond
-ocr page 195-
terftbnd Van te* zijde fen Van athterch bdpfOngen
zageh. Hrtffopftijgd 'Al^an'd met fei^n vblk fan den
berg^ b'mhaaVvan yofreti te beftbken: hijrijdvoox
zijnvolk hepn, omdat hijnitet lijden toa'gdat tiein
iemand in den aah'val v-ebrkomt. Met den eefften
#eek Wetpt hij den gtenen die hem ontmbet, met
paard en al ter aafden,th na dat hij hem ttiet fcij n lpeer
tegeh verfcheidfe andei'ten, dia dezen gez<elfchap
hidden, *wel behulpCii had, wifeiphij hetftuk weg,
enfloeg dehand aaiftzwaard: den genendie een*
maal gVvbelen op >wat votit ten wijze dat hij't ger
bruifct, feebben geen middel meerbm haSrte Wft*
ken: hij ferflaat, hij kloofd, hij weYp't ter neer,
of ten miii fteh hij wefrd al degeht-n diehfefn 'ohtmbe-
ten: zijn dapperheMis een voorbeeld om nagevblga
tewbrdeflVanKldrinde, diehemditMerdoen, en
haar zobver brengt, dat zij den kloekm'dedigen AjS
delioh Verilaat. Dezenviomen grijzerd die 5'osrMe
jareh,hoeh de moed,noch dekiachteh bfcflbrten was,
had zijn twee zonefthij zich,,wel afgericht tit wape'n
en fterlt van lichaam, edhter konbemdit rtietbeVf ij -
en: want den dttdften Alkarider kbnhemn'iettehtilp
komendoor een wonde, diehij noehItortte vbrea.
oritfangenhad, endealdatPolifetttes, diedejbnglte
was, dbenkon, was om Zich zelve te bevrijden.
Na dat Tankredo, gedutirende dezedingen 'zijn
man lahg vervolgd had, ZOhder hemtfoit te kuhnen
achterhalen, om dat irij op e'engcftdeltt looper gezie*
G x                          ten '
-ocr page 196-
IO©            ToRQU,AT0 TaSSOOS
ten was, floeg hij zijn oogen te rugge, en zag zija
volk aan alle zijden omringd, door dienze wat te
veel genaderd waren, en dat heur ftoutmoedigheid
haarmogelijlc weldierzoukomen teftaan, zoogaf
hij zijnpaarddelporen, om haar met loffen toom
t'achterhalen. 't Gene hem tot dit werk noch meer
aanmoedigd, is dat hij zich niet alleen bevind om
haar te helpen, want hij ziet terftond het vendel der
vrijwilligen, die haar te hulp komen, gelijkzijge-
woonzijn haaraltijd tegen'tgevaargereed te hou-
den. Zij trekken op onder 't beleid van den zeeghaf-
tigen Hugo, de bloem der Helden, de ienuw der
Waredapperheid, endekracht van het Kriften le-
ger: 'tis waar dat zij zijn voorgekomen door Rei-
nout, die de eer heeft de moedigfte en de fchoonfte
van al de Helden te zijn. Herroine,diehemvanver,
Zoo ras ziet rennen, dat een blixem niet vlugger kan
vliegen, bekende hem echter terftond. Zijn brave
geftalte, zijn heerlijk wezen, en de zilvren Arend
die hij op een blaauw veld , in zijne wapenen voerd,
geven haar noch gewiffer teikenen, na dat hij ftil
itaat. Ziende dan dat den Koning hem ftijf aanzag,
lprakze tot hem : Vorft, dezen Ridder, die uvv
ogen dus ftil houden, is den eenigften man ter wereld
die de grootfte, krijgskundigfte, endapperftekan
bedwingen ; ook ifler niemand zijn gelijk om een
rapier te handelen, of ten minften wijkt hij voor
niemand; en noch zoo veel te vrcemder, om dat hij
* *                                                    noch
X
-ocr page 197-
VcrhfteJeruzalatLJ).                iot
noch in ecu teere jeugd is. Dit doet mij geloo-
Ven , dat, indien 'er onder onze vijanden noch
zes mannen, zoo vroom als hij, gevonden wier-
den , geheel Surien raogt zich voor verwonnen
achten : Ja zelf de Koningnjken van't Ooftenen
den Middag, hoe ver datfe ook afgelegen zijn,
zouden haar overheerfcht zien : en mogelijk zou
den Nijl zich vergeers tegens zijn zegepralende o-
verwinningen ftellen. Z.ijn naam is Reinout, die
de Hemel zoo veel kracht verleend heeft, dat 'er
geen zoo fterke inuuren , noch vafte ende hech-
te bolwerken zijn, die zij n macht niet meerder vree-
zen, als die van eenig oorlogfwerktuig. Enzoogij
beluft zijtteweten wied'anderezijn, ikgeloofdat
ikleu wel wijzenzal,indien gij geliefd op te merken..
Den gcnen, die gij daar beneden, met groenge-
fthilderde vergulde vvapenen ziet,is den wijzenHu-
go, Hopmanderbendevrijvvilligen. Hij is niet al-
leen aanzienlijk door zijn adelijke ftam, maarook
om de vvonderen van zijn moed en groote ervarend-
heid ,in de vvapenen : hier boven, fchoon dat 'er
heel weinig perzonen in't leger, die alle nietjonger
van jaren zijh,als hij is; zoo vvijkt hij haar echter niet
in dapperheid: dien anderen, die daar bij hem ftaat
van zoo grooten geftalte, met bruine vvapenen, heet
Gernand, broeder v an den Hartoog van Noorvve-
grn J ik geloof niet dat; de aarde een trotfer en opge-
blazener menfch draagt, en dit's d'eenige vlck die
Gj                       de
-ocr page 198-
164           To.ft^JATO YasS66s
de luifter van zijn brave daden verduifterd. Die
twee , die gi> daar zoo dicht bij elkaaderen ziet
gaan met wi tte rij rok ken en vederboffen van deZelf-
de we§, zijn de getrouwe minnaars, Odoart e»
Cxildippe, die den knoop des- houweiijk-x t'famen
verknoch.theeft, en die niet minder, dotwbaaron*
derlinge liefde, als door baar vvapendaden $ ver«
maard zijn.
Op deze wijze onder-hieJd Hermine den Koningj
tirvvdjldenftwjdj hoelangerhoemeer, verhetten,
en de nederlagen alreede graot vvaren. Want hoe
dik dat de flagordea de# Heidenen was, zoo Vvel
ten aanzien va# de mannen, als de vvapenen daar zij
haaf medebedekten; echter hadTankredo enRei-
iiout die in vvanorden gebrogt: elders had de bende
die Hugo geJeiden, t' barer aankomfte de moed der
dar Heidenen heel Verzvvakt, fnet haar zoo fel aan
tetaften. Argant,hoeveffchrikkelijkdathijis, had
Jsich metgroote nioeiten Weder opgerechtj nadat
liij j door den Zeeghaftigen Reinout, was teraar-
den gefmesen $ en mogelijk zou hij zoo licht
riietopgeraakthebben, indien den zoon van Barthol*
dus met zijn een beenonder zijnpaard niet gevallen
Wa9, zulkx dat hij door hulp Van anderen hem we£r
Ittoft oprichten: den genen die men op de vlucht ge->
drevenhad, namenhierop beurtijd waar, en wo-
ken naar delbd. Argarit enKlorinde waren de ee*
fli|e die't ftaande hieldefl» a&adei? dat de Vrees voor
'tge*
-ocr page 199-
rm^^sm^^fsmm.
Verkfte JeruzJentS.                103'
\ gevaar heur beletten pal te ftaan, gelijk twee ftar*
ke dijken daareen vloed van achteren op aflbuit. Zij
dan de lefte terug keerende, viel haar eindelijkd.e
geweldige macht, die haar opdehielen volgden,
zoo op't lijf dat zij gedwongen wierden ftand tc
houden; 'twelkd'oorzaakwasdat d'andere middel
hadden om met minder gevaar als voor dezen het
t'ontko^nen. Den kloekmoedigen Hugo, hakende
b a d'overwinning, begon de vluchtelingen als doen
te vervolgen, en zij n paard ftiet zoo hard op Tigra-
nes toe, dat hij op het punt was om de ftegelreepen
te laten flippen, maar hij komt zijn val met een flag
te voren, die hij zoo fel op hem ne£rkad dat bet,
hoofd van zijn fehouderen "aftuimeld; en hoe wel
Algazar een borftharnas op trouw gemaakt aan had,
en dengroflijvigen Korbaneen helm vannjneftoffe,
echter quamen haar deze wapenen nier. te ftade, want
hijkloofdea den een de fehouderen tot in 5t h,artetoe
en priemden den anderen van achter dooj- den hals
tot in de ftrot: noeh wierden door de ftarkte van zijn-
nenarm, dezielen vanMehemet, Amuratii en den
wreeden Almanzor, gedwopgen heur aangename
woonplaat(en te verlaten: Argant zelfdie zich zoo
gevreefHmaakt, heeftgrootc moeitenom zijnhan-
den t'ontkomen, dies bruldhijvan razernij : maar
alzoo hij ziet dat zijn lift hem niet veel voordeel
geeft, 't zij dat hij kort ftand houd, of dat hij tracht
om hem we&rftanjj tebieden, of dat hij zelf hem wif-
G 4               kende
-ocr page 200-
SOQ,          To*QUATO TASSOOS
Jcende de plaats Iaat: eindelijk gebruikt hij de lift tot
vpordeel, valt op hem aan en drijft hem, met een
pverrechtfen flag, den degen zoo diep in de zijde dat
den flag doodelijk is. Den vromen Ridder zijgt teiv
jtondnederj zuikx dat zijn oogen, die zich naauw*
lijkx openen kunnen, door een moeyelijken ruft
worden toegedrukt en met een ijzeren flaap ver*
Zwaard blijven; driewerf tracht hij die t'openen,
driwerf zoekr hij het aangename licht des Hemels te
gebruiken, ftekende zijnen arm op qra zich op te
Jjeffen, en driewerf is hij gedwongen wedernelrte
fcijgen: een zwarte wolk dekt hem voor eeuwig zijn
ftcrvende oogen, een koud z weet kruiptdooral zijn
Jeden, die vanhaar gewone krachten verzwakken
en ongevoelijk verftijvende, met een doodelijk ijs
bedekt worden. Argant dezen flag gedaan hebben-
<Je, bleef niet ftaxn ftaren op het lichaam dat hij van
5fleven beroofd had, maar denkt alleen maarop
weg te korten: en hoewel hij in't aarzelen nergens
ftand houd, zoo wend hij zich echter dikmaals na de
Franflpn en roept haar met verwaande pn moedwilli-
ge woorden toe: brave Riddprs, ditzwaard, datgij
alzoo in het bloed van den uwen geverfd ziet, is het
zelve dat uwen Veldheer mij gifteren vereerden j
bqodfehapt hem dan, hoe ik 'er mij tegenwoordig van
gediend heb, want ik ben verzekerd dat hem het
verhaal daar van wel zal behagen j ook heb ik degif-
f§» die hij mij gedaan heeft, njetqualijk gebruifcfj
en
-ocr page 201-
'
Verlofie Jerazaletft-j.                tof
en zoo hij 'er niet mede vergenoegd is, laat het hem
dangenoeg zijn, datik hemwelhaaft zulkegoede
prfleven daar van geven zal, datle hem in'r binnen-
irevan zijningewand zullen treffen: eindelijk laat
hij niet langer dralen om ons te komen bezoeken, of
ik zal zelfveel eerder komen als hij denkt, en mij bij
hem voegen als hij't minfte peinft. Door deze fchan-
delijke woorden wierden deFranffenzoo getergd,
datzij op heruiterfte waren om hem van alien kan-
ten te belpringen j en mogelijk zouden zij 't gedaan
hebben, indienhijhaarnietwasvoorgekomen, hem
met deanderen bij de muuren bergende daar hij roen
behouden was. De gene die als doen de vvallen
verdadigden, deden van boven zoo gfooten mee-
nigten van fchichten en fteenen ne£rhagelen, dat de
Kriftenen gedvvongen vvaren zich te vertrekken;
'tvvelk de Heidenen middel gaf om met minder
moeiten in de Had te geraken. Tervvijl dat dit ge-
fchiede, vloog den zeeghaftigenReinoud toe, na
dat hij zijn beenonder het paard had vvechgetrok-
ken , om een vvreede vvraak over de dood van
den kloekmoedigen Hugotenemen. Toen hij bij
zinvolkgekomenvvas riephij; rampzalige, vvat
vertoefd gij in deze plaats, tegenvvoordig nu uvven,
Hopman gefiieuveld is ? Waarom verhaaft gij u niet
veel eerder omzijn doodte vvreken? Hpe is'tge-
zeiddateenzvvakke muurzoomachtig zal zijn om
de loop van zoo rcchtvaardigen grarnjchap als de on*
Q |                          ze
-ocr page 202-
: '
%o6            Torqjjato Tassoos
zeteftutten? GeenjintSj alvvaar't datzijzelfvaa
cendubbel ftaal of harder als een diamant vv^s: de«
zen Barbaar zal nooit uvv handen pntkomefl .5 by
ihoet noodvvendig beproeven hoe vexfchfikJeelijk
<3at uvye mgchtis: trekt dan alleen maar veprt en
doetandersnietalsmij maar te helpen. Qitzeggen-;
de ging hij vppr haar alien lleen, zqnder 4*t > ttftefci
het werpen der fteenen, npch de pijlen dip men van
alle zijden op hem Ichoot, maehtig waren om hem
af te keerdn: iii tegendeel gaat hij met ppgeheven
hoofde naar den vijand» verichijnende met zoo een
onverfaagd en verfchrikkelijk gejaat, dat zelfin den
omring der mutiren, den, gene.n dieze verdadigen,
van fchrik fid.deren,boe Verhitdatfe 00k in't gevgcht
zijn. Terwiji, hi)pndertuffen deneenen febyikaatt"
jaagdendenandefenmpedhijzet, ziezppkpait den
voorzichtigen Sager , een eervveerdig man , die
Godefrooygebruiktenon} de zwaarwichtigfte bood-
fchappen uit je vperen : te zijner aanJJEpmfte be-
dvvong hij de gramfchap van deze krijger? ? en vtrr
toonden haar van vvegen den, Veldheer, dat zij al
teveel vvaagderj: trgkt vveder te rvsggg, fprakhij
tot haar, tervvijl Godefrooy het zelve u belt ft; noeh
de tijd, noeh de pleats en laat pns noch nie| fgeom
uvve grarn(chap te voldoen. Qp deze woprden hield
Reinoud ftand, en hij, die gevvoon v^as aapan-
deren tot fporeti te, Verftrekken, breicjeldffi fcijne
driften: evenvvel beefd<?n hij van fpij t j$j de $«?i» ea
toon-
93                                v
-ocr page 203-
-■-'■"'™-'~'-r*^:
dti tooftden ttaeer aJs eenmaal, door't uiterlijk gel^
de verburgen ongenuchten die hem deze tij ding ver-t
oorzaakten.Terftond venrokkende feenden terugge.
?q^derdat de vijanden baar 4aar tegenftelden,
Nadese dmgen was't noodigom delaafte plicht
aanhetliehaamvanHugo tebewijzen» d.aarin zijn
getr0kuvv« vriend^n baar niet bedrogen vonden:
want zpader Langer. te vertoeven, rumen zij die
licbte laft,met een me£v vaardigen arm op,en beting-
den hem aazijn depd, hoe zeer dat zij bein in zijn
leven gee'erd hadden. OndertufTen ftond Qodefrooy
opeenhoogten, vanWaarhjjd,eheihgeStad, met
zijn gebouw enal vvatdekunft hetbeziens vvaar-,
digfte, omhaarte verfterken, bad uitgevondeo.,
belchouden. Jeruzalem is op twee heuvelen over
elkander leggende, van ongehjke hoogte en door
eendal van elkanderen gefcheiden, gefticht: z,ij
heeft drie zijden tot vVelken. den toegang geheel
moeylijk valt j en de yierde zoo gemakkelijk dat ra'e*
Zonder moeiten kan opkomen: het is vvaar » om drt
gebrek te helpen, dat aan de zijde die tegen't noqr*
denleid* devvallen,zee?hoqg verhevenzijn: inde
Stad. zijn verfcbeiden regenbakken , daar het water,
dat van den Heme! valt, in, biebouden blijft totbet
gebruik der invvoonder$, met noch eeruge tijvers
en fpringbronoen. > maay huit$ais al het aardrijk in't
tonde fteegachtig en dor, ter oorzak^ dat m'er geen
bekenof ferrteiaenw4; <«i*ietm'er mxm\ boom
i                                                              daar
-ocr page 204-
lOf           ToRQUATO TASSOOS
daar men ?ichkan ondcrfchuilen voorde hetfc der
zonnen, als eenige vijf of zes duizend treden van
daar, zich een hoogftengig bofch verheft zoo dik en
duifter, datdefchaduvvenverfchrikkelijkzijn: aan
de zijde van der zonnen opgang is den Jordaan-
ftroom, aan den ondergang de middelandfche zee,
tegen 't noorden Samarien en Bethel, daar de Alta-
ren voor het gulden Kalf vvierden opgericht, en te-
gen 't ooften Bethlehem, een plaats die door de ge-
lukzalige verloffing van de Maagd eeuvvig aanzien-
lijk zalblijven.
Terwijl den Veldheer van't Leger, aan alle zij-
den den omring van Jeruzalem befchouvvden, en
datzyngeeft aandachtigbezigwasin't overwegen
van de bequaamfte middelen om haar te belegeren en
te beftormen: zie zoo vvierd Hermine hem ge vvaar,
die hem den Koning wees. Vorft, lprakle tot hem,
den genen die, die fcharlaken mantel om heeft, is
den Prins Godefroy, vviens wezen vvaarlijk Ko-
ninglijk en heerlijk is: ook is hij zonder tvvij ffel ge-
boren, om z:dh zelven tot eenig Keizer- of groot
Koningrijk te verheffen , zoo vvel verftaat hij de
kunft van heerflchen en gebieden: vvantbovendien
dat hij voorzichtig en kloekmoedig is, beheerfcht
hij op den hoogften trap, alle de eervvaardigfte hoe-
danigheden die de dapperheid en den goeden raad
vergezelichappen, om een beroemd Hopman te ma-
ken: envvarlijkonderdiegrootenhoopvolkx, die
-ocr page 205-
.
Ferlofiejeruzatefftj:                ioj1
gij daar ziet, geloof ik niet d at 'er meer als drie* zou-
den gevonden worden, die hem in wijsheid eft moed
louden gelijk zijn.' Den eerften is den Grave Rei*
mond, deftig om zijn krijgfraad; den tweeden Rei-
nour, en Tankredo den derden, daar in men een
onvergelijkelijke bequaamheid fpeurdomietsuitte
werken. Aladijn, hem heel aandachtig getoond
hebbende in't gene hem Hermine vanGodefroy ver-
haalden, antwoorden haar ; Zeker hct is van nu
niet dat ik van hem heb hooren lpreken, boven dieft
dat ik hem voor dezen in het Franfe Hof gezien hebj
want het gedenkt mij heel wel, dat ten tijde toenik
van wegen den Soudaan van Egipten voor Gezant
gezonden was, ik hem wonderen zag doen in een
fteekfpel j en hoewel dat hij noch zoojong was, dat
het eerfte hair op zijn kaken naauvvlijkx uitbrak,zoo
beloofden zijn vvoorden en zijngedaante, alreede
iets groots en verheven. Helaas een voorteiken dat
niet dan al te vvaar is. Op deze vvoorden liet hij zijn
hoofd met een droevig gelaat neeVhangen: daarna
hetterftondvvederopheffende, vcrvolgden hij; Ik
biduzegtmij, Wat is dat voor eenHopman, die
daar bij hem is, met die fchoone en blinkende pur-
perverfde vvapenrok ? 6 hoe gelijkenze elkande-
ren, indien den eenen niet vvat grooter dan den an-
deren was ! Het is den Grave Boudewijn, ant-
woorden Hermine, die hem natuurlijk in de rrekken
van't wezen en kloeknieedigheid gelijk is.
Iba
-ocr page 206-
310            TOR^JTAT© YaSS&OS
neft dfeaafi d'andei- zijde z«6 dicht bij hefli ftaat, als
offe ietsmet elkandereft te beiramen hadden, isdfcft
<5*aVeRekboftd, daarik flu's zob vfcel wonderen van
gezeid'heb j 6diektaekaafdige»alshijjis, zoo oud
m kml als gij hemdaitfziet, mag zich befoemen,
4at '«r geeft Franftnah >6f feiljaatt beqaaam genbeg is
&&h&t& te vvijzen iets betgeiie de «>rlogfliftehaan-
gMt,ik4aatifeichftaah^at^ba«tidefdym, nochaan
life kfteli&ft vanzijnlic^aam, hoci aim die Van zijtt
geeft:, boedahighedeh die hem zijh aa'ngebareh j
ie*she#tvterfmfiderd. DtoandeWn, die een Xvei*
#ig ttf "zijdeh ftaat, en met Zijh teifgaldeh belrtt
M&iittkty is deft, goeden Ridder Wilhete, zooft
<0andenK&hingvanEngdand. Dichtb'ij hem ziet-
aSseh deft wifZeh Cruelfus, batblgei-vafi zijhdeugr
Ass's v&h doorlnchtigehbtoede., e'ndie teen groot
fend beheei-fcht: zijn uitftekend bbtfVhttffiajs en bree-
de fcbbuderen doen hem mi] bij aa kefifien. Maar
belaas! •iianwatzijdeda'cik'mijnoogenkeei-, hdtis
iSijofimogelijk onderdeZebettdeti dfcftWitetedehBo-
femcitft te *ien, die ikmet veel redgtfeft-, toijnen
doodelijfceft vijahd mag'hoemen; wijl hij degenen is
diedbbrdedood vaftmijh'vaderbns gebebl Koning*
bjk geflacfrt verdelgd heeft: metdeze redenenon-
dgfhieJdenZe elkanderen. Eindelijk ha dat Gode*-
frobyzijn gezicht aanalle zijden ge^end had, bin
deStadtebezichtigen, ham hij vobrhem (ziende
datiheMiaat Vergeeffchfe mfreiten ge#ecft zouheb-
•*
                                                             ben
-ocr page 207-
forltfo jMtzJemJ.               ill
t aari de hloeiiijkfte toegahg te beftormen, om
:h aJtijd rhoft o'pw'aaiks kliliimen) zich Voor dfe
Nobf de'i'pedft te legefert, in die vlakte die nevens
\ den hfeuvel ftbrht eh daar van d'ahdef zijde bepaald
! word : hi'ef deed hij achter zijri hut alk d'andrea
oprich'ten en ftrekt zijn legefplaats uit tot aan de
plaats die men den lioekkigen to'ren nSemd : in al def-
ied omring begrijpt hij Ontfent het defde dcelvan
deStad, kunnende die filet heel befluiteh, teroor-
zake vah zijn breeden bepaiing def nitiuren. Ditge-
daan hebbende fteM by op al de tbegahgen, goede
warhten, 6m te beletteh aat'er geen bbrlogsgereed-
fchap no'cb Ipijze in de Stad geraakt: bier by doet
bij alle wljge'n en paden, daar door then gaan en ko*
men kan, ibrgvuldigto'eftopp'eh, eh zijn leger met
gbede lbbpgraven toefluiteh, wo wel'omhem, te*
gen den uftVal der ihwoondefs, alsbetftroopeneri
beipringe'n van die van buiten te befchermen. Na
dathij op deze wij'ze voorzichfig ihde verzekerd-
heid van z'tjn lege'r vefzien had , wilde hij het li-
chaam van Hugo aahfchouwen ehde he'mde laatfte
plich't bewijzen: te aijner aahkomfte vond hij het
omrihgd Van al de behdeh der foldateh, die omhaat
f ouw fe bletoohen riiet ophieldeh van hfeur'tranen om
de dobdkift tefrbrteh, die zijhbefte vriendenhem
hadden dbeh mak'e'n, "met een heerlijfce toeberei-
dihg, orhte deftiger zijn lijkftacij te vieren: heuy
droefheM vtf&ib"bel&n zoo ro atszi) hafen Vel3-
-ocr page 208-
til           ToRQJATO TaSSOOS
heer gewaar wierden: maar hij met een bezadigd
gelaat, en een aangezicht, dar noch te droevig,
hoch te blijde was, toonden genoeg dat hij Zijn leed-
wezen verburgen hield, en ftottd eenigen tijd zon-
der een woord te fpreken: eindelijk het lichaam wel
bezien hebbende fprak hij j waarlijk wij hebben on-
gelijk u te beklagen, 6 welgelukkige Ridder, want
dat gij beneden op aarden gefturvenzijt, isnietge-
weeft als om daar boven herboren te worden : gij
hebt ons zoo heerlijke dingen van uwe dapperheid
nagelaten, opdeplaatsdaaruwzuivreziel, defterf-
Felijke fchorfe verlaten heeft, dat de toekomende
eeuwen nimmermeer daar van de geheugenis zullen
llitwiflen: gij hebt zonder twijffel altijd als een Kri-
ftelijk Ridder geleefd en die zijtgij ook zeeghaftig
geftorven: verheugd u dan in de gelukzaligheid die
gij verkregen hebt, o wel gelukkige ziel, en onder-
houd uw oogen met de eeuwige gedaante van God,
het eenige oogmerk van uw heilige begeerten: te-
genwoordig nu gij leefd in het gezelfchap der Enge-
len, ontfangen uw heerlijke daden de palmen en de
Kroonen die haar rechtvaardig toekomen: onze af-
Icheid van u, die het befte deel van ons zelven zijt,
heeft ons verplichtomte fchreien, en zoode dood
Ons van een groote bijftand beroofd heeft, wanneer-
Ze u het leven deed Verliezen, 't is een kleine zaak,
te vergelijken bij de hulp die gij daar boven in den
Hemel voor ons moogt verkrijgen, daar gy eeuwig
onder
-ocr page 209-
Vertofte Jiruzalem.                  li|
fender de verkorenen en begenadigde Gods leefd: efi
gelijk wij jtot onze onderrichtinge gezien hebben dat
gij, ftei-ffelijkzijndej onfterffelijkewapeflenpleegd
te gebruiken, alzoo hopen wij dat gij de hemelfche*
ftu tot onze befcherming iult aanvaarden: bereid u
dan voortaan om de belofteri en gebedeft die wij u
doenzullen, t'ohtfangenj opdatuwhulp, inhe£
noodzakelijkeonsgunftigzij: daarVanwijubezori*
derelofen dankzeggingen geven zullen inonzehei-
lige tempelen, gelijk als aan den genen, door wien
dat onze overwinningen behooren verkondigd te
vvordert.
Godefrooy fprak deze Woorderi uif. , Over het li-
ehaam van Hugo ^ zonder dat ooit de tranen en de
klachten der foldateh ophielden, tot dat de duifter-
heidvande nachr, de helderheid van den dag uit-
doofden, dompelende in een vergetelheid de onge-
nuchtenenbekommeririgenderfterffelijken: even-
wel is de ftilte, noch de duifterniffen * niet machtig
om de zorg van zoo voortichtigen en Wakende Veld-
heer te verleiden: want wel befpeurende dat men.
zoo fterke endikke muuren zonder eenige oOrlogs-
werktuigen en beukerijert, niet zoude kunnen ver-
breken, zoo brehgt bij de geheele nacht deur, in *t
overdenken, van waar hij het hout zoude bekomeii
om die daar van te maken en op Wat wijze hij die ft el-
len zal. Des morgens was de zonne noch naauwlijkx
opgeftaan, of hij traduit zijntente om met zijn te-
H ,                    gen-
-ocr page 210-
114           ToRQJJATO TaSSOOS
genwoordigheid de uitvaart van den overledenen
te vereeren: men had hem alreede een grafvan wel-
riekende Cipreffen bereid, dicht by de loopgraven,
aan de Voet van een kleinen heuvel,die eenen hoogen
palmboom met zijn breede takken belchaduvvden:
llier was't dat men hem begroef en daar de Priefters
de gevvone dienfl: tot de zaligheid van de ziel deden:
aan de takken van dezen boom, vvierden verfcheide
vendels gehechtenden oorlogsroof, by hem, ge-
duurende zijnleven, inverfcheiden voorvallen ver-
kregen, daarhij ftrijdbaartegendeSiriersenPeru-
anengeflrreden had: hier bij ftelde men in't midden
van den ftam des palmbooms, voor een zegeteiken,
alle de ftukken van zijne vvapenen, van het hoofd tot
de voeten, en op zij n graf hield men deze vaarzen.
Difs Hugoos Graf,die, 'Vol van Godsvrucht,gloed
En heilighcid, vroor Sion liet z,ijn kloed;
tVaar door wtj nu dim women Held ontberen t
O Krijfenen, wild zijn geheugn/s eeren.
Na dat men metdegemeene rouw van't geheele
leger,_ deze me£vvaardige plicht aan Hugo bevve-
zenhad, liet Godefrooy alle de timmerlieden van't
leger vergaderen, enhaaf een goed getal loldaten
bij zettende, zond heur na dat bofch toe, daar vvij te
voren van gefproken hebben, het vvelk de FranfTen
met groote moeiten- zouden gevonden hebben, om
dat
-ocr page 211-
Vsrlofte Jerux,dtwLJ:                tif
dat bet in't diepft van eenige vergelegen Valeyert
lag, zoo bij geval een zeker Sirier het niet ondekt
had. Hier begonden zij de' boomeftomte hakken^
6m oorlogsvverken af tt maken, bequaam om de be«
legerde iriuuren der ftad te vermof felen: al de ftark-
te ende macht die zij hebben gcbruikenze om dit
vvoutte verdelgen: hieroffl arbeidenze bmftrijd s
d'een tegen den anderen, en flaan de hand, met eert
ongelooffelijkeneerftigheidaan'tvverk: zijhakken
met de bijl de gevvijde Palmboomen, de vvilde ef-
fen en de doodehjke Cipfeffentef aarden: de Pijn,
Populier en Ype $ zijnniet minderalsdehoogeDen-
ne- en Beukeboomen van hun razenden arm bevrijd :
dit's het noch niet al: zij (paren zelf den 01m niet die
getrouVve minnaars der vvijrigaarden, die haar om-
helzehvahdenvOettOtdentop : gij zelf, 6 geheilig-
de Eikeboom , vvien uvv takken, datuw hairlolc-
ken fchijnen te zijn, alle jaren verhieuwd, kond
dit geweld niet ontvliedeh, hoewel gij duizend
maal die van de wind wederftaan hebt : zommige
hakken 't al af tot aan de Cederen toe; anderen laden
deze zwaren laft op wagens, waar Van de wielen 6n-
derdezwaartekraken. alreede verlatende vogelen
en de wilde beeften, op het gerucht dat de werklie-
den, en de foldaten, die haar in hare wapenenbe-
Wegen > maken heur neften en diiiftcre holen van
vreeze 3
H %              fO&
-ocr page 212-
TORQUATO TASSOOS
Verlofto
JERUZALEM.
. Het Vicrde Cjfe%ang.
i n h o u d.
PLutOj deOTerfte derDuivelen, doet de zelve ver-
gaderen in de helfche zaal; zij beraadflagen onder el-
kanderen om de Kriftcnen te krenken, zij verkiezen Hij-
draoth daar toe > die zich van de minnelijke aahlokfelen
van zijn nichtArtnijde diend; hij voegd'erzijn tooverijen
bij : Armijde verzoekt tien Ridders van Godefroy cot
heur bijftant, diehaar, bijloting, dezelve toeftaat.
Den Vorft der Duivelen daagd in z,ijn helfche z-aal,
Al ivat afgriijlijkjs
, om't Krifienheir te krenken;
En doet, op z.ijnen Troon, een fchrik^elijk verhaal,
Waar doorz-ijweer op heur gelede tUtndea dsnkkj*-
Zij
i
■ '■(.
-ocr page 213-
Verlofie Jeruzalem~>~.                 I iy
Zij kiez,en tot heur werk den valfcben Hydroath.
Hij dicnd zich van zijn. nichts Armifdes looze lijlen.
Die Godefroy verzoekt om hulp
, dies hi] door't lot,
Tien Riddersfcheiden, die om heur te volgen twijien.
Armyde, ivel vernoegd
, bedankt den LegervorB,
Dat hij dees hulp haar fchonk^zoo ruftig uit de horff.
Erwijl dat ijder een vaft bezig was,
om voorbereiding tot de belegering
vanjeruzalem te maken, met voor-
nemen om bet wel haaft in'twerkte
ftellen; begon den doqdelij ken vij and
van het menfchelijke geflacbt , zijn gloejende en
ontfteken oogen op de Kriftenen te flaan, en ont-
dekten in haar de teikenen van een overgroote
vreugden, dies bij van zoodanigen razemij aange-
voerd wierd, dat hij vanfpijt op zijn afgrijflelijke
lippen beet; gelijk alsden ftier, die zich hard ge-
flagenvoelende, vervaarlijkbulkt, trachtendedoor
hetfchrikkelijk brullenzijn pijnte verzachten. Als
doenvefte hij zijn gedachten, opde middclen om
heur lagen te leggen daar uit heur geheele onder-
gang magvolgen. Hierom gebied bij dat al die van
£ijn gevolg (waarlijk een fchrikkelijke vergadering)
haar in de groote zaal van zijn afgrijflelijk palcis,
2,oudevervoegen: ontzinnige als hij is, dat hij zich
inbeeld, dat het zoo een lichtezaakis, zich tegen
de wille Gods te ftellen: moedwillige, diezichby
H jj                  God
-ocr page 214-
ti8               ToRqtrATo Tassoos
God wil vergelijken, zonder te gedenkenhoe ver-
ichrikkelijk dat dendonderis, dienderechterhand
yan den Almachtigen neerfchiet , wanneer onze
misdaden hem vertoornen. Hi) roept dan door zijn
fthorre helfche Klaroen al die ongelukkigegeeften,
die haar woonplaatzen in de eeuwige duiftevnis heb-
ben, bij elkanderen. Op dit geluid beven al deze
Tuime enduiftere holen van d'eenzijdetot deandc-
ren, en de Iucht, met duiftre wolken benevejd, weer-
galmdoveral. Nooitliet dendonder zichmet zulk
een geweld hooren; wanneer hij tegen de fterffer
lijke vergrimd is , van boven blixemftralen neer-
fchiet, bet aardrijk zelf kan dan geen harder ftoot
krijgen, hoe dik dat de dampen opk zijn die in haar
ingewand zijnbefloten. Terftond begeven haaral
de-godheden van deze duiftre afgronden , in ver-
fcheiden troepenverdeeld, aan de gfoote poort van
J?lutoosduifterpaleis. Maar, 6 God, hoeverfchrik-
kelijk en tegert de natuur is heur gedaanten! hoe
afgrijflelijk is haar aankomft om aan te zien! en
watal dpodelijx en vrees voeren deze vervaarlijke
Ipppkzelsin hareoogen! fommigelatenin'tgaande
yoetftappen van de wildfte beeften, en andere,in een
rnenfchelijke gedaanten verfchijnende, hebben fer*
penten,adders en flangenin plaats van hair, ook heb-
benze niet menfchelijx op wat wijze dat men haar
aanzier. En boyen dien dat heqr bederffenis, uitne-
|nend wreed en grouzaam is, ha,ar wangeftalte maakt
-ocr page 215-
VerhfieJeru%,altmS,                \\y
'er noch v?r(chrikkelijker: want men lean van achte-
renzien> hoezeeenlangenftaartnaheurflepen, die,
op de wijze van een zweep, haar verfcheidemaal
ontvoud en ontknoopt. Daar ziet men ook duyzend
vuile Harpijen, duizend Centauren, duizend Sphin-
xen, enzooveelblekeGorgonshoofden. Hierkan
men ook aanalle zijden, de veffcheurende Scilles
hooren baffen, de Hijdraas fchuifelen, de Pitons
brullen ende Chimeren, die uit heur vtrfehrikke-
lijke kelen, zwarte dampen, daarde zwavelzich
onderdevlamvermengd, braken, hooren huilen.
Ikvergeetde onbefuifde Polifemen, met de Geri-
ons,' en ontelbare diergeiijke monfters, die men
nooitgezien, of van hooren fpreken heeft, alvan
verfcheiden gedaanten gemaakt en onder elkande-
renvermengd : defbmmige namenheur plaats aan
Plutoos rechtezijde enanderenaanzijn flinxe. Hij
ondertuflen is op een vierige troonin't middenge-
zeten, en voerd een fcepter diezoo zw/aarvvichtig
al'sberoeftis: daariszoovaftenklipindezee, noch
Zoo hoogen rotfteen op het aardrij k niet, die bij hem
te vergelijken geen kleinenheuvel fchijnt: zelfKal-
pe, Abijla,noch den grooten Atlas zijn bij hemgants
niet, zoo fteekt hij zijn hoovaardig hoofd en onma-
telijkehoornenop: zijnvervaarlijkgezichtvermeer-
derd zijn gruwehjketrotsheid , zijnoogen veelroo-
der, als een gloeyende kool, en met een doodelijk
venijn befmet, glinfteren als twee dwaaifterren,
H 4.              wier
-ocr page 216-
ixo           Tqr.qji,ato Tassoos
wier quaad aanfchouwen niet als ongeluk beteikend:
een morffige baard bedekt zijn kaken en kin, van
waarzij op zijn ruige borfthangt, wiens hairver*
ward opftaat: zijn mondis verfchrikkelijk omaan
tezienengebeel metzwertgalachtig bloedbefmet:
(enz,oohij bijgevaldieopend, dan zou men zeggen
datbet een diepen afgrond is, waar uitdat zwarte
dampen voortkomen, alzoo gevaarlijk als die van
den berg £tna, wanneer bij, op't gerucht van zijn
donderflagen , een dikken rook uitwerpt, wiens
^waarteqnverdragelijkis. Geduurendedathij fprak,
liet Cerberus zijn baffen: Hijdra frond ftom: Ko^
cijtus ftutte zijn loop: en de holfte afgronden dFeur>-
den van't pnderfte boven. Want zijn ftem, die te
dpnderen fcheen, maakten hem verfchrikkelijk aan
alle die hem hporqen ; voornamelijk toen hij in deze
woorden uitborft: Hellene Goden, die veel waar-
digerzijtdaarpmhoog, boven dezonne» deware
plaats van uwen oorfprong, te wonen, dan vooi'
eeuwiggehannen te zijn in deze duiftere /pelonken,
daar wij eerrijds al t'zamen in neerftorten, u, is al te
wel hewuft hoe de hemelfche Geeflen ons altiid voor
yerdacht hebben gehouden, federt dat wij dien hoo-
gen. aaxiflag, 'tgeqe de reden is vande haatdiezij
ox\% npch dragpn, aanvingen : den genen die ons
^Opqualijk gejiandeld heeft, is heur Opperhoofd,
PW heheerfcht zijn Rijk daar boven in den Hemel,
djar hij dg ftarrei; r»a zijn welgevallen gebied. Om
-ocr page 217-
VerUfie Jeru'aaletftS.               txi
dertuffen, na dat hij ons voor wederfpannigen ver-
klaard heeft, is hij d'oorzaak, dat in plaats dat wij
daar boven in de heldre klaarheid van de Zon ons be-
hoorden te verheugen, en onder onze voeten die
fchoonen kloot met ftarren bezaaid te zien drajen,
wij bier indeze fchrikkelijke duiftere plaats geftort
zijn, daar hij ons zelf in heeft gebannen; een zaak
die ons zoo onverdragelijk niet zoude zijn, indien hij
ons wilde toelaten op onzen eerften ftaat te denken |
en zoo ons eenigen hoop overfchoot. Maar het erg-
fte dat ik hier noch in zie, en daar van het eenig her-
denken ons finart, tot op het punt van onze llraf*
fen we£r te verdubbelen, is dat hij den menfch aan-
genomen heeft om onzen ftoel te vervullen, den
menfch die niet als een rampzalig icheplel van flijk
gemaakt is; en evenwel hier noch met mee1 verge-
noegd wezende, zoo heeft hij zijn eenigen Zoon,
pm ons meer fchade te doen, ten roof aan de docd
gegeven, die tot voor onzepoorten quam, en dczelve
verbrijzelden. Dit was't noch niet al, hijdorftzijn
voeten in ons koningrijk wel zetten, en dezielen,
die ons te beurd gevallen waren, daar uitrukken .
Zie dit was den rijken roof die hij daar boven in den
Hemel voerden, daar hij, eeuwig tot onze groote
fchandezegepralende, de trofeen plan ten, die hij
op da he! verkregen had. Maar wat is't van nooden
dat ik door deze reden mijn rmert en de uwe ver~
nieuw; is'er iemand onder U die niet dikmaaisge-
H Jf               noeg
-ocr page 218-
'XXX           T0R(JUAT0 TASSOOS
noeg van de fmaad, ons aangedaan, heeft hooren
ipreken ? Dezen gemeinen vijand, heefrhij zich er-
gens in eenplaats gevonden daar hij ons nietgetxacht
hceft om te vervolgen ? Is hij nict gewoon op ons rijk
ietsvoortenemen ? evenwel omdat hij zich nooit
vooroogen field het ongelijkdat onsvoor dezen is
aangedean, zoo is 'er niet overig dan orate denken
op net gene dat ons hetnaafte raakt: wantzietgij
niet hoe dat hij tracht om hem van allegeflachten
der siarden te doen aanbidden ? moeten wij dat dan
verdragen zonderdaargevoelen af te hebben ? zou-
den wij zootraag zijn, en onnuttehjk de dagen en
uuren toebrengen? zal zo z waarwichtigen werk niet
machtig zijn om ons daar op te doen denken, en on-
ze moed t'ontfonken ? wie zoukunnen lijden, dat
haarvolk, 'tgenehemgetrouwis, van dag tot dag
zijnmachtinAzienverfterkt? zulien wij lijden dat
hijjudeaook hemonderwerp? dat de heerlijkheid
van zijnen naam aan alien zijde aanwas? datmen den
lof in verfcheiden talen verkondig? dat de lof- en ze-
gezangendeheelewerelddoorklinkt ? datmen niet
anders op't marmor ofkoper ziet ? dat onze beelden
zijn afgefmeten ? dat'tvolk,totzijn dienft, d'autaren
verzet, daar op wij plegen aangebeden te werden ?
datmen hem alleen beloften en gebeden doct ? dat'
men voor hem alleen balfem en ander reukwerk
rookt ? datmen hem alleen goud en mirre offerd ?
dat in de plaats, daar ons eertijds niet een tempel
' .                         was
-ocr page 219-
Verlofte yeruzalent-j.                 112
wasgefloten, mi tegenwoordig niet een totonzen
dienitoveris? dat de gewpone fchatting, diemea
pns van zoo veelzielengaf, ons geheel geweigerd
is? en om her met een woord te zeggen, dat het ko-
ningrijk van Pluto ledig blijft, en onverzien van on-,
derdanen ? 6 liet zal zoo niet toegaan: en wij kun-
nen'er wel goede zorgect voordragen; Neen, neen,
ik geloof niet dat ik in u uitgedoofd zal vinden de
heldre vonken van die dapperheid, die wij eertijds
betoonden, wanneer wi) met ijzeren vlamgewa-
pend, zoo ftoutmoedig het hemelfche Koningrijk
befprongen; hoewel wij moeten bekennen, dat wij't
in dezen ftrijd niet beft hadden, echter ontbrak ons
[ in dezen ftouten aanflag den moed niet: want zoo
d'overwinning gebleven is aan de zijde der genen die
het geluk begunftigden, evenwelhebben wij op die
tijd de eer verkregen van een onnavolgbre ftputmoe-
digheid beftaan te hebben. Maar waar toe zijn al de-
ze vertellingen goed , en watis hetnoodig datiku
zoolangophoude ? Gaat dan heen, 6 mijngetrou-
we medegezellen, die al mijn macht en ilerkte zi:t,
gaat terltond been, en roeid mij al deze rampzali-
gen uit: haaft u om haar te verdelgen eer datfe meer
tijd hebbtn om, haar te verfterken. Eer dat het Ko-
ningrijk vanjudeain aflchen leid,zoo dcofd het vuur-
uit't gene zich door't heele land ontfteekt. Werpt u
onder haar in't gedrang, en vergeet noch kragt, noch
bedrpg omhaar geheel te verdelgen: dat mijnwil
,
                                    u een
-ocr page 220-
ji4-           Torqu,aTo Tassoos
U een'onfchcndelijk voorbefchik verftrek: vergeet
nietden eenen te verftroyen , end'andre ora hals te
brengen; hier bij den genen die gy tot liefden gene-
gen vind, dompeldfe daar zoo diep in, datfehaar
daar nict konnen uittrekken: maakt haar afgoden-
dienaars van een fchoon aangezicht en zoet wezen,
en een aangenaam lachje. Datfe haar eigen wapenen
tegen haar Veldheer gebruiken, en dat 'er zoo groo-
ten partijfchap tuffchen haar beiden zij, dat heur
leger eindelijk verftuif, zonder dat 'er het minfte tci-
ken van overblijf. Deze vervloekte en wederfpanni-
geGeeften tegen haren Schepper, vertoefden niet
tot dat den helfchenPrinszijnredengeeindigdhad,
zooonverduldig warenzeom het gene dat haar belall
was uit te voeren; zij borften dan uitorn de ftarren
vveder t'aanfchouvven, en verlieten met gedrang
die diepe afgronden daar 't eeuvvig nacht is. zoo
dringen de gevveldige draaivvinden uit heur eigen
fpelonken, om de lucht te verduifteren, en het wa-
ter en het aardri jk onder een vermengt om te roeren.
met diergelijken gevveld ontvouvven deze ver-
vloekte Duyvelen hare afgrijflelijke vleugelen, en
verfpreyen haar als ,ftof door alle geweften der aar-
den, daar zij, haargewoonlijkquaadgebruyken-
de, allerhande bedrog en fchelrnftukken vaft fme-
den. Maar,6mijnwaardeKalliope, ikbidu, ver-
haalmy vvatliften datzy gebruikten omeen begin
te maken met de Kriftenen te krenken, en vvaar
dat
-ocr page 221-
Vertafte'Jerusalem-}.                Uf
dat haar de eerfte fchade van daan quam, vvantgy
vveet, zonder twijffel, het gene, daarnaauwe-
lijkx van zoo zv vaarv vichtigen vverk,ons het minfte
gerucht van verre is ter ooren gekomen.
DievanDamasko, end'omleggendefteden, er-
kenden in die tijd voor haren Opperheer Hydraoth,
zoogrootentoovenaar, als'erooitvvas, en die van
zijn eerfte jaren hem tot de konften begeven had, die
de toefcomende dingenleeren Voorzeggen j invvel-
ke dvvaze nieuvvfgierigheid hy altijd volhard heeft:
evenvvel quam het hem niet veel te ftade, terwijl
dathy, hoegeleerdhyookinzijnkunftwas, nooit
voorzien kon den uitgang van zoo onzekeren oor-
log: want noch het aanfchouvven der dvvalende en
vafte ftarren, noch het antvvoord der helle, ont-
dekten hem ooit de vvaarheid. Hy geloofden dan
(blinde geeftdermenfchen, 6 hoe dvvaas en twijf-
felachtig zijn uvve oordeelen!) dat den Hemelalree-
de met een zekere dood en gevvifle ondergang dit
onvervvinnelijk leger, 't gene uit de deelen van't
Ooften gekomen was, dreigden. En alzoo hy voor
Zekerhield, dathet Egiptiievolkeindelijkdepalm
van zoo grooten aanflag zou Vvinnen, groeiden (e-
dertaltijdeen vierigebegeerteninhem, omtcma-
ken dat zijn onderdanen deel mogten hebben indc
cer van deze overvvinnig. Maarhoevvelhy, bo-
Ven alle andere machten, die vandeFranffen, die
by grootelij be vreefden, veel achten, de fchrik die
hy
-ocr page 222-
izf>           ToRQ_UATO TaSSOOS
hij had van de fchade, die 'cr af mogt komeri, ifi-
dien 't gebeurden dat zij overwinnaars bleven,
maakten dat hij demiddelen ging zoeken omtebe-
lettendat zulkxniet gefchiede, en om eengedeel-
te van de macht der Kriftenen te Verzwakken; om
dat de reft zoo veel te lichter mogt verdelgd worden,
zoo w el door de zij nert als van Egipten, in" een oor-
logflichaam t'famen gevoegd. Terwijlhij daar op
dacht j zie zoo komt dert Engel der duifternifle, die
hem noch vieriger verhit, en een raad mblaaft, out
zijn aanflag gemakkelijkefr uit te vOeren.
Hydraot had een nicht, voor wie alle de maag-
den van't Ooften in fchoonheid wekeri: hier bij was
'er niet een kunft of vefburge fchalkheid, daar de
beroemfte toovereflen haar mee gewoon zijn te be-
helpen , haar onbekerfd. Hij dan vobrgenOmere
hebbend e die te gebruiken tot volvoeriftg van' zij nen
aanflag,deed haar voor hem komen,en na dat hij haar
geopenbaardhad, waar mededat hij begeerdendat
zij den aanflag zou aaiivangen, fprak hij tot hair i
Mijn waarde dochter, die onder uw goude lokken,
enonder een aangeztcht vol van betooverende ftrik-
ken, verbergd al de goede en hooghartige zeden die
de vermaarfte menfeh hebben kan; en die mij te bo-
ten gaat in't gene mijn kunft raakt, daar ik alleen
geloofdeninuit te fteken. ik heb een voornemendat
Van groot gewigt is, en zoo gij mij wild helpen, ik
ben verzekerd dat de hoop wel haaft van de daad ge-
-ocr page 223-
Vertojie fjeruz,alefiLJ.                t%y
volgd zal zij n. Daar is nu niet meer te doen, dan dat
gij het laken weefd 't gene ik gefponnen heb, in net
ftoutmoedig uit te voeren \ gene ik zoo wel heb be-*
igonnen. Gaat'daninhetlegerdervijanden,entracht
»daaralle aanlokfelen derliefden, en alleaantrekke-
lijkheid die de doortrapfte vrouw ter wereld kan ver-
zinnen, te gebruiken; maakt dat de tranen altijd
juvv klagten vergezelfchappen, en datbij uvv ge-
iveinfde gebeden akijd een onvergelijkelijke zoet-
heid gevoegd is : neemt ook acht u niet te beklagen,
ten zij dat gij terftond uw woorden met uitgewor-
pen zuchten en hikken af breekt. Indien gy mijn raad
volgd, zoo twijffel niet, ofdeze droeve gedaanten,
op zoo grooten fchoonheid, als de uWe, uitgelpreid,
zal magtig zijn om onder uvv rijk de vvederfpannig-
fte gemoederen te lokken. Maar boven al gedenkt
met een eerbare zedigheid, die ftoutmoedigheid ,
die voor uvve kunne ongemeen is, te bedekken, en
uw leugenen met een vvaren Ichijn te bevvimpelen.
I Vervvind, door middel van deze kunften, zoo't
■rmogelijkis, den Hartoog Godefroy: enomditte'
I doen , vergeet niet d'aanminnigfte lonkeh, noch
I de aangenaamfte redenen te gebruiken, op dat hy,
I op u verliefd zij ride, gelijk ik voorzie dat hy vveZert
fzal, hem dezen oorlog tegen't hart keere, en dat
I hij aflaat van daar in te volharden. En zoo gij bij ge--
Ivaldit niet kund uitvverken, Ipaardan uvveftrik-
I ken niet, om eenige der voornaamften van't leger
aan
-ocr page 224-
1x8           ToRQJTATO TaSSOOS
aan te lokken, enbrentie tot het uitterfte, dat zy
haar zelf nietmeer konnenvvederftaan. Dit zeggen-
de, verhaalden hy haar bijzonderlijker vvat zij
doen moft.Daar na om haar veel in vveinig vvoorden
tezeggen, befloot hy kort: Weeft nietvertfaagd
voor eenig ding, en verbeeld u dat 'er niet zij of't is
geoorloofd, aangszien datonder fchijn vanGods-
dienft, en zijn land te dienen, men doen mag dat*
menbegeerd.
De geelHge Armydei, alzoo hieten ditbedrog,
die de fchoonheid, jongheid , en andere gaven der
natuur, opgeblazen maakten, had zoo ras dit bevel
niet ontfangen, of, om het uit te voeren, begaf
haar, onder gunft'vande nacht, opvvegj enom
geen beletfel te htbben, ging zij door buitenvvegfe
vvegen, daar demand verkeerden. Alreede, 700
ongehuld, en in 'er nachtrok, als zy is, verze kerd
zy haar deze onverwinnelijke Helden te vervvin-
nen, zonder eenige andere, als vrouvvelijke vva*
penen te gebruiken. Zoo ras als zy vcrtrokken was,
ftrooiden men verfcheiden geruchten uit, om het
vverk voortgang tegeven; enondertuffenvertoef-
den zy niet lang om in't Franffe leger te zijn. t' Ha-
rer aankomfte was 'er niemand van de foldaten, die
met verwondering, zoo deftigen fchoonheid zien-
de, niet vervuld vvierd: ijder lprak by zijn ztlven,
en ijder vvenden zijn oogennahaar, gelijkalsop
een Komeet, of een nieuvve ftarre diemea aan den
Hemel
-ocr page 225-
Vertojie jetuz>dUm~>2 J*          12,9
Hemel tag" glinfteren op den volleri, rniddag, Zij
vergaderen alle rondorn haar, pm te weten wat de-
zeichobne vreemde zeggenwil, en van wienswe-
Igendatzijkamt. Nbojt 2ag Argos, Ciprus, of Pe-
s' los iets zoo verwonderlijkx, 't zij 6m heur fchoon-
*heid, of de wijze van heur kleding. Haarlokken »
zijn oprecht gouddraad*, die met lone krullen neer-
zwajen, onderwelk zfj zomtijds uitgUnfterd, eri
S dan weer haai" zelven bloot toond i op de zelfde wij-
Zewanneer den Hemel ppnclderden weer betrekt,
wanneer de Zon door een kleine'wolk ziet heeh blin~
ken, daar na verder doordringende, zijnfchppne
ftralen aanalle zijden uitfchiet, en haar opzooda-
nigen wijze uitfpreidende , dat bet licht van den
Herael verdubbeld is. De wefte winden die met haar
lokken fpelen, drijven die luchtig inde luchtop,
en doenze in go'lven kronkkelen, hoewelze van 'er
zelven alreedegekruld zijn. Haaroogen, pm zedig
te fchijnen, zijn gierig op heur lonken, en Zonder op
;veelvoorwerpentefpelen, verbergen, met voor-
nemeh', haar eige'n fchatten, en die Van de kleine
Inefden. Een rpozeverfis onachtfaam op haarkaken,
[veel witter als elpenbeen, gezaaid ; haar lippert
iynalstweeroozeknoppen, daar een welriekende
lucht afkomt, die niet als liefd e uitwafemd. De na-
tuUrlijke.wJtheid van haar blanken hals, mag bij her.
fneeuw, vergeleken wprden. En Kupido zelf, 6
igroot,wonder, ontfteekt'er en onderhoud'er zijn
I                    toorts ,
-ocr page 226-
1?°          ToKO^UATO f ASS60S:
toortsaan. Haarrondeborsjeskomenmaarhalfive*
gen te voorfchijn, om dat het fchoonfte dcel van het
kleed bedektword ;6altenijdigkleed,datuzoote-
gen 't gezicht field, het berovende van zoo fchoonen
voorvverp; gij hebt evenvvel de zelve kracht op de
gedachten der minnaars niet, die deze fchoonheid
aanfchouvven; en gij kund nict beletten datfe tot in
de heimelijkfte plaatfen dooruringen, om het belet-
fel deroogen te bevredigcn: want gelijk d'eerva-
rendheid ons doet zien, dat de Zonneftralen door
het water, of door een glas, zonder het te fereken,
of van een te fcheiden , heefi fchijnt, akoo derven
de gedachten d er genen die zien, vvel verder als de
rok, gaan, en onder de zelve, dedeelenzoeken,
die de tirannife gevvoonten niet toelaat om te be-
zichtigen. Hiergaatfehaar,- naheurwelgevallen,
verluftigen, en hiefbezietfe alle deze wonderen
d'een nad'ander: bier niet me vergenoegd zijnde j
Verhaaldfe heur wedervaren aan de begeerten, daaf
van de vlarnraen , door deze middel, vermeer-
deren.                                              ..:„•■
Armijde aldus geprezen en begeerd, ging dwers
deur deze troepen heen, diealrede niet als na haar
fchoonheid haakten. En hoevvel zij 't alreede, niet
als te veel bemerkt, zoo toondz'er geen fchijn af,
en ondertuffen laatfe niet van in haar hert te lachen,
haar zelven beloovende vvel een anderen roof * die
veel rijker en heerlijkerals deze zijnzal. Door deze
-ocr page 227-
Verlufie JeruzalemS.               i^t
hoop, aan d'eene zijde verzekerd zijnde , en aan:
d'ander zijde heel in tvvijfel ftaande vvatfe doeti
Zal, zoo alfle nergens mecr na wachten als na ie-»
rnand die haar voor Godefroy brogt; zie,' zoo
komt Euftaas ,• dat zijnen breeder was, aangaan.
Gelij k een zomerrnug haar zelve in't licht van een
toorts verbrand, zoo ziet hij in't aankomen naauvv-
lijkxdiegrootefchoonheid; ehhaar van dichterbrj
bezien vvillende ; neemt niet eens acht dat devon-
ken, die daar uyt fchieteri, zijn hart Zoo levendig
ontvlammen, gehjk het lont ontfteken vverd door
de vonkken die'ervan boven opvallen., Eindelijk,
I nadathijftoutergevvordenis," door de lent zijnsja-
I ten, en door het tegenwoordig voorvverp, dat zijn
jonge begeerten verhit, fpreekt hij tot haar; Uit-
nemendcmaagd, die ik veel eer Gaddin behoorden
tenoemen, tervvijldathet uitterlijke mij daet oor-
deelen, datgijnietaardsof fterffelijkxenhebtj en
dat in al Adams nakomelingen geen menfch gevon-
den is; die den Hemel mildadiger met zijne gunften
verzien heeft: doet mi) de eer aan, de reden te zeg-
gen , vvat u hier geleid heeft, en vvaar gij nu van
daankomt ? is het eenig nieuvv geval, of veel eer
ons goedgeluk dat u hier gebragt heeft ? • verbergd
hetmijniet, ikbidu,' opdatheteerimiddelis,ora
u de eer te geven die ik u fchuldig ben, wanheer mij
2elf depligtgebood vooruvv voeten ne&rtevallen.
Beleefde Ridder, amvvoordese hem j gij doet'de
I %                   lof,
-ocr page 228-
tja           TorqjJato Tassoos
lof, die gij mij beliefd te gevcn, wat te hopg ftei-
gerenj tegcnmij moetgeopzulkeenwijzenietipre*
ken, terwijl inijn kleine verdienften nooit op het
punt zullen komen daar gij die Held: al 't geen dat ik
uzeggenkan, is, om de waarheid te zeggen, dat
gij hier voor u ziet een, die niet alleen levend fterft,
maar daar al de vreugd en vermaakalingefturven
is , aangezien zij haar nietmeer als in droeve en doo->
delijke voorwerpfels onderhoud: het geval, dat mij
veel quader handeld als het behoorden, heeft mij
hier gevoerd:; Mij rampzalige, vremde en vluch-
tigemaagd, die van alle hulp ontbloot ben: het is
waar, dat al de trooft die mij overfchiet, beftaat in
de gunftige antwoord die ik van den kloekmoedigen
Godefroy Verwacht: hij alleen is mijn laatfte toe-
vlucht ,.. eti-al de vertrooftingen, die ik heb, hangt
alleen aan hem. Devoornaamftezaak, die mij hier
toe veivoerd , is het waarachtig verhaal van zijn
Godvruchtigheid , diezoogroot is, datde Faam,
de wonderen daar van aan alle zij den gezaajd heeft.
Zoo het dan waar is, dat gij zoo beleefd , en tot me-
lijden genegen zijt, gelijk als het uvv vvezenuit-
wijft, verphcht mij dan, dat gij mij dezendienlt
doet, omnemtemogenlpreken. Schoone maagd, [
antwoorde Enftaashaar, hetis WeLreden datikuin |
dezegelegendheid help, en Godefroys broederzijn-
de, ik ubij hem den toeganggeve die gij begeerd."
gij kund u aan niemand beter wei-voegen als aan mij,
-ocr page 229-
VerJofie JeruzakfttS.               153
die geen Wein deel in zijne lieide heb, 'tgeenmij
doet hopen dat gij het niet te vergeefs gebruiken
zult; en zoo hij van d'een zijde u met zijngeloof bij-
ftaat, aan d'andre zal ik u met mijri zwaard dienen.
Deze plichtpleging geeindigd hebbende, leiden hij
haar in een pJaats, daar den Hartog, zijn breeder,
vertrokken was, em met de voornaamfte Hopman-
nen, van zijn leger, raad tehouden. In haaraan-
komen toondeze hem een groote eerbiedigheid, en
bleef eenigen tijd zonderiets tezeggen j want een
zedige eerbiedigheid beletten haar te Ipreken, eh
ontftak haar aangezicht. Niettemin, na dat den
Hartog haar, door verfterkende en vertrpoftende
redenen, verzekerd had, begonze haarvoorgezei-
de kunften te doen fpelen, en deed het met zulk een
bequaamheid , datmen haar , hooren fprekende ,
gezeidzouhebben, datalhetgevoelen aan haar be-
•tooverende redenen vaftgehecht was,
Qnverwinnelijke Prins, fprakfe tot hem, door
"wiendeFaam, dieopalleplaatfenvliegt, met zoo
veel vercierfeJen van uw deugd verrijktis,datdeKo-
ningen en Koningrijken, dooor u t'onderbrogt, ge-
iooven veel gewonnen te hebben in het verlies van
barenederlagen: Uwedapperheidiszoodaniginde
I wereld bekend, datuwe vijandenzelf gedwongen
zijndietebeminnenenteachten. Zijisookdegerie
I die haar noodigd, om u te zoeken, en om in de uood
totutekomen. Verwonderu danniet^ omdat*iks
I 3                      m
i .
-ocr page 230-
■ ■
i34<           Torqjtat© Tassoos
in een gelqof geboren, dat gij alreede zeer verne-
derd hebt, en dat gij den pqrlog aan doet om het ge-
heeluitteroejen, yermitshettegeii'tuweis; ech-
ter, pm al deze dingen, niet nalaat mijn toeylucht
tot u te nemen 5 op de hoop die ik heb, om door mid-
del van u, dekoninglijkeScepte,rteverkrijgen, en
mij in den troon te herftellen die mijn vooroiiders mij
erffelijkhebbennagelaten. Jkdqe niet gelijkalsan-
deren , die in de ongenaden yan heurongeluk,
haar hulp bij de hare, tegen vreemde yijanden zoe-
ken: tnaar mijn ongeyal is zoogroot, dat ik ge-
dwongen ben om hulp te konien bidden , de ge-
ne , die mij den oorlog aan doen , en die tegens
mijn eigen bloed te gebruiken , terwijl bij mijn
yrienden het mededoogen gantfeh geen plaats vind ;
ep in dezen uitterften nood roep ik u aan> Q klqek-
moedige Prins j u, inwienikhpop, en die mij al-
leen in de lyaardigheid, daardemijnenmijondank-
baar van beroofd h,ebben, kund herftellen. Uvv
Zeeghaftigen arm, is niet minder om dp rampzalige te |
yertrooften, en fyaar op te helpen, alsdengenen,
die haar gewejd tegenftaarj, teraardentewerpen : ■
npch gij niet minder eerwaardig om iiw yierigeGod-
yruchtigheid, als om d'overwinningen die gij op u-
We vijanden behaald hebt. En zoo uw lof tegen-
Koordig graot is, om dat gij yerfcheide Kqning- ::
rijken verkregen hebt, zij zal niet minder zij n wan-
aeergij rrtyin'trnijneweerherfteldhebt j terwijlgy
-ocr page 231-
Verlofle Jerttz,akm-j.                135*
het eene faebt kunnen doen, zult gij het andere 00k
welvermogen; zulkidat, zelf de verfcheidenheid
van ons geloove, u noodigd om mijne gebeden,
hoewelze redelijk en rechtvaardig zijn, geenacht
te flaan; zoo dunkt mij dat het uw grootmoedigheid
zou verkort zijn, daar van te berooven, ten aanzien
van het vaft vertrouwen dat ik in uwen goeden aard
hebbe. Waarlijk gy hebt niemand ooit geholpen die
het meer van nooden had als ik: tvvijffeld niet, 'oF
deze bijftand is rechtvaardig; ik fpreek niet alsde
vvaarheid, en hier toe neem ik deu grootenJupiter,
algemeen Vader aller menfchen, totgetuigen. Maar
©mdatgijvolkcmen onderrecht zoud vvezen van al
dedingendieikutezeggen heb, zooaanhoord, ik
bidde u, het verhaal van mijn ongelukken, en het
quaad onthaal dat mij door d'onrechtvaardigheid
van andere gedaan is. Ik ben een Dochter van die
zelve Urbitan, dieeertijds Koning van Damafkus
vvas; maar hoevvel hy niet van de voornaamfte der
vvereld, door zijn geboorte, isgevveeft, echter
geraakten hy tot de Kroon , door middel van de
fchoone Chariklea, zijn huifvrouvve, die hem toe
erfgenaam van't Rijkmaakte : En toenquamdeze
deugdelijke Prinles t'overlijden, vveinig uuren voor
die van mijn geboorte, om dat zij den geeft gaf op't ""
zelve oogenblik als zij mij baarde : zulkx dat een
zelve dag voor ons beiden rampzalig vvas, haar om
dat zij de vvereld verliet, en mij die 'er in cjuam 5 ora
I 4                   93A
-ocr page 232-
l%6             ToiKltJATO TaSSOOS
aan d'ellenden ten roof gegeyen te worden, daar ik
mij nu ingeftort vind. Maar ik had naauwlijkx den
ouderdorn vanvijf jaren. bereikt, wanneer nrijn VaT
dergedwongen wierd, pmyoor'f: befehik derGo-
den te 'buigen, en haar ging in den Hemel gezel-
fchap houden.. Zijn aangeboreri genegendheid gaf
mij tot voogd zijn broeder, van hem zoo volmaakt
bemind, dat, indiendegemoederen dermenfchen
maar een weinig oprechtigheid hadden, hij mogp
zichzonder twijffelvan zijngroote getrouwigheid
genqeg verzekerd houden. Hy dan met deze voog-
dij belaft zijnde, toonden zich in't begin zoo zorg-
vuldig, inal'tgeenmijnwelvai-enraakten, dat'er
niemand was, die hem niet voor onbedriegli'k ach-
ten, in de genegendheid en trouw die hij mij betuig-
den. Een zaak die hymogelijk deed, 'tzij dat zijn
boos voornemen haar toen met een ander dekfel be-
wimpelden, of dat zijn natuurtoen nocb,niet ver-
wifleldwas, gelijkhetdaarnagefchieden, omdat
hij zich daar nain dehoqp bedrpgen zag van my met
zijn zoon te doen trouwen. Otidertuffen begon ik
pp te waflen, en dezen jongen Edelman ook, in
wiens gegft men nooit iets adejijkx of groothartig*
kon inftorten 5 nochhet minftevandeoeffeningen,
dieeenRidder, die de ftam, daar hy uitgelproten
is, niet wil loochenen, noodig is; hier bij, dat hij
nooit eenige genegendheid had tqt edele en kloek-
hartige dingen. Met een woord, het was een menfeh
■\.' " ■•,, -•■                                                                          die
-ocr page 233-
Verlofle'Jeru£alem-j.                t^y
die onder een ongefchikt gelaat, een bloodaardig ge-
rnoed verburgen hield . Ik vergeet dat hy in zijn ge-
meene zeden zich niet alleen verwaand betoonden,
maarvierig in zijn gierigheid, en pnbeleefd in zijn
ommegang; en om hem wel te roemen, in weinig
woorden; zoo qualijk gemaakt, opwat wizemen
hem nam, dat in ftuk van gebrek en onvoimaakt-
heid, hij zicb by niemand kon vergelijken als by
zichzelf. Ditwasdenbravenman, die mijn voogd
mygevenwilde- Oprdegld, zoo't u gelkrd, of'er
eenige billijkheid was datikhemzoutrouwen. Hij
wilde het evenwel: en wpu, door deze middel, dat
hy deel aan mijn bedde en aan mijn Koningrijk heb-
ben zpu. Maar alzoo 't.aan hem met ftond dat dit zoo
gefchieden, zoo was hij een langen tijd dat hij mij
met geen andere redenen onderhield; daar hij aide
liftigheid, die hy bcdenken kon, b'ijyocgden, om
Zoo veel te lichter te bemiddelen, 't gene hij zoo vie-
rig begeerden. Doch door al deze dingen kon hij
nooit het minfte woord van mij knjgen dat hem ver-
genoegden: maar in tegendeel, verontwaardigde
ik hem zoo, dat, indienikhemzomrijdsantvvoor-
deni, het maar alleen was om hem te vveigeren,
it gene daar hij my zoo moeyelijkorp viel. Dit wag
d'oorzaak, dat hij eindelijk van mij vertrok met zulk
een gramfchap 3 datzekerlijk, hoe zijn aangezicht
pok ontfteld was, men klaar genoeg de valfcheid
van zijn hart ontdekken kon; zulkx dat mij docht,
I J-              feder.
-ocr page 234-
I38           ToRQjTATO TASSOOS
feder opmijn voorhoofd telezen, de treurige ge-
fchiedenis van mijn toekomend ongeluk. De ruft,
die ik des nachts docht te hebben,begon door vreem-
dedroomen, en fchrikkelijke gezichten, gefteurdte
te worden: en ik weet zelf met wat doodfe fchrik,
in het diepfte van mijn ziel ingedrukt, mij eenzeker
voorteikenwasvanderampcndie mij dreigden. Als
ik fliep, quam mijn moeders fchim voor mij, en
haar beeld was zoodanig in mijngedachtengedrukt,
dat, hoewelhetmaareendroom was, ikechterge-
loofde haar zelf te zien, met een bleek aangezicht
en befchreid gelaat, wel verfcheiden van die Ichoon-
heid, diezichvertoondeninhetafbeeldfel, datik
vanhaarhad. Vluchtwech, mijnwaardedochter,
fprakfe tot mij, ontvlucht de wreede dood , die u
dreigd; vertoefd niet langer om te vertrekken: ik
ziealreededatdentiran, totuwenondergang, het
vergif gereed houd , en dat de pook u op de keel
hangt. Maarhelaasi waartoemogthetmijhelpen,
dat mijn hart rade, hetgevaar, dat my opdehie-
len volgden, daar mijn teere jeugdin mij deed groer
jen de fchrik, die mij belette om een vaft voorne-
men te nemen ? Zeker ik moet bekennen dat het my
zeer bedroefde, mij vrijwillig te bannen uit mijn
geboorteplaats en Koningri jk, zulkx datik niet zeer
bekommerd was om d'oogen te fluiten, daar ikfe
cerftemaal, geboren wordende, opende. Ik vreef-
de de dood, en evenwel (wie zal het eelooven ?)
had
-ocr page 235-
VerlofteJerw&alenLS.                J39
had ik de ftoutigheid niet mij te verfteken, noch
mijn fchrik t'ondekken, uit vrees dat ik mijn rijd
mogt yerhaaften. Door deze ongenuchten gequeld,
j fleepten ik mijn leven in een geduurige quaal, gelijk
\ als de gene die men de oogen verbonden heefc, en die
j niet als den flag yerwacht die hem het hoofd van't li-
; chaam zal fcheiden. Zo als ik in dezen uitcrften nood
Was, 't zij dat het geluk mij wilde gunftig zijn, pi dat
het mij tot eengrooter ramp behoeden*, zooveelis'er
af,hetyerwekten een bevelhebber,van den huize des
Konings, dat mijn fchenker was, om mij te waar-
\ fphouwen, dat den tiran maar zijn tijd waar nam, om
mij om hals te brengen, endathij'erhemdikmaal
hard toe verzocht had, tot dat hij gedwongen wierd
hem te beloven, dat hij mij, te drinken gevende, zou
I yergiftigen, eer dat dien dag omwas. Bij ditbe-
richt voegden hij; dat hij geen andere middelen zag,
1 pm mij van deze lagente bevrij den, dan dat ik mij
terftond verfchool en wechvluchte: dat hij einde-
lijk zich zelven aanbood om mij in dit werk te hel-
-. pen. Door deze woorden moedigden hij mij zooda-
I nig, dat de vrees, niet machtig zijnde om te weer-
I houden, ik voor mij nam, mij met hem te bergen,
I zoo ras de nacht aangekomen was, en mijn land,
; mijn onderdanen, ^n mijn goeden Oom, die zich j
zoo welin zijnvoogdampt queet, te verlaten. 't Ge-
luk wilde dat deze nacht duifterder als naar gevvoon-
ten, eu dat alzoo hare donkerheid ons vorderlijk
was
-ocr page 236-
I40           ToRQJffATO TaSSOOS
wasinonzevlucht; doordezemiddel gingikinze*
kerheid uit mijn Raleis, niet meer bij mij hebbende
als twee maagden , in wie ik mij bet meeiten be-
trouvvde, daar toe ik voornaamlijk verplicbt vvierd
die te kiezen, om medegenooten ia mijn rampfpoed
te zijn. Zoo als ik mij op vveg begeven had, was
almijn toevlucht tot de traneu: en hoewel ik niet
ver van de muuren was, die ik eertijds zoo bemind
had, echterkon ik die niet bekennen , door de dui-
fterniflej hoewel ik ijder oogenblik mijn gezicht
daar na toe vvenden: want men zou gezeid hebben
dat in deze reis, mijn oogen en gedachten met als ee-
nen vveg gingen, zoo veel hartieer en leedvvezen
had ik, om een voet voor d'ander te v^rzetten: hier
ineen fchipgelijk zijnde, datvandenoever, daar
het in verzekerdlreid leidjdoor een ge weldige draai-
vvind word vveggerukt, omind'openZee geflin-
gerd te worden. Degeheele nacht, en noch den
volgenden dag, gingen wij door eenzame vvegen,
daar vvij niet een voetftap bemerkten; en deden zoo
veel, dat vvy eindelijk quamen aan een Kafteel, op
de grenzen van mijn Koningrijk gefticht , van't
welk dien zelven Arond, die ik mijn vrijheid fchul-
digben, Heervvas. Ondertuffcn, als den tiran be-
merkten, datik hem ontllipt was, befchuldigden hij '
ons met het zelve verraad (door razernij tegens ons
aangeprikkeld) dathygebro.uwenhad,enbelafteu
my met de miidaad, daar hij den eigen uitvinder van
vvas:
P
-ocr page 237-
Verhfte JeruzalewLj.                j^f
was: vvantzijn valsheid quam eindelijk hier toe,
dat hij 't gerucht deed loopen, dat ik Arond had om-
gckocht, om hem te vergeven, als hy hem den beker
gaf, dat ik eindelijk niet zocht, als mij van hem t'ont-
laften, op dat 'er niemand meer op mijn dingen acht
zou nemen als hij dood v vas, of die mijn ontuchtig-
heid beletten Zou,ofmijnonkuifTebegeertenuitbluf-
fen, in den arm van duizend minnaars die my ftreel-
den. Maardathetveeleergefchiede, dathetvuur
van den Hemel op my neerftorte, eer dat my vverd
nagegeven, datikuvvheiligevvetten, 6eerwaar-
digekuifcheid, ooit bezoedeld heb. Ikmoetvooru
nietliegen, het zou mijn minder ongenuchten we-
Zen, dezen verhongerden tiran, van een onverza-
delijke begeerten, metmijn bloed gedrenkt te zien ,
als t'aanfchouvven hoe hy op mij n zuiverheid vvoed,
en mijn eer track te bezoedelen-. Zie daar vvat
fchelmftukken dezen vvreedaard gebruikten, om te
beletten dat het volk ('t geen hy will: dat tot my ge-
negenvvas) naar mijn vertrek, niet quam tegen
hem op te ftaan. Maar zoo als hy in der daad zijn la-
itenngen en logens zoo vvel vvift op te pronken,
gevvaardigden mijn volk, dat de zekerheid noch
onbekend was, sich nieteens te beroeren, of de
vvapenen in de hand te nemen. Bovenal deze din-
gen, kon den vvreedaard, in mijn Trdon gezeten
Zljnde, endeKroon, die mij toequam, onrecht-
vaardig inflokkende, niet aflaten van raij te vervol-
-ocr page 238-
ityl            ToRQJJATO TaSSO'OS
gen, noch tegen mij te verwekken, al't gene mij tt
ondergang verhaafteri kon , en niijri in fchanden
brengen ; zoo vcel ftoutigbeid gaf hem zijn ohtaar-
den en verbalterdeh aard, in de nooitgehoorfte
fchelmftukken. Hierom zond hij, en dreigden A-
rontes, dat hij hem, en zijn kafteel, zouverbran-
dcn, zoo hij langer vertoefde mij inzijnharidente
leveren , en zoo hij hem niet vrijwillig gevangen
gaf. Hieropdeedhijeennieuweverklaring, bijde
welke hij zwoer, mij een eeuwigen oorlog aan re
doen, enaldievanmijnpartij, met betuigingen at
die mij hulpen, te vier en tezwaarden te verdel-
gen. Maar dat hij deze dreiging gebruikten, was
tot geen ander oogwit, als om de fmetten af te wif-
fen, die zijn verraderij en laf hartigheid, hem in't
aangezicht gegeven hadden : hier bij * dat hij geen
ander middel zag om hem te rechtvaardigen, en den
laftertehcrftellen, diehetkoninglijkbloed, inmijn
afwezen, loopen mogt. En't gene zijn ohgemrchten
ter ander zijde noch verdubbelden, was d'uitnernen-
de Vrees die hij had, datmen hem den Scepter mogt
benemen, die hij mij zoo fchelmsontroofd had, «n
die niet in zijn hand beveftigenkon',,dandoormiJB
eenige ondergang. Dit zoo zijnde, moet men niet
twijffelen, of zijn vervloekte begeerten zal het al
volbrengen 't geenze begeerd , en dat de vierig-
heid van zijn gramfchap haar niet zal komen in mijn
bloed verkoelen, zonder dat mijn tranen machtig
zullen
-ocr page 239-
Verhfte Jeruzalem->".                143
zlillen zijn omhem te vermurruwen; indienhetu
niet beliefd daar middel tegen te ftellen, 6 kloek-
moedige Prins. Ik neem dan maar alleen tot u mijh
toevlucht: helpt, ik bid u, een onnoozele Maagd,
dat een Weeze is, en onfchuldig van de mifdaden,
daar deze vallche haarmee befchuldigd. Laatniet
toe dat ik te vergeefs tranen fchrei, maar maakt veel
eer dat deze zejve tranen, beletten dat in toeko-
' mende mijnbloed nietgeftort word; ikbezweeru
bydienkloekmoedigenarm, diedefteunderrecht-
; vaardigheidis; by die zeeghaftige voeten, daargy
d'opgeblazendheid der fchelmen mee vertrappeld j
by al uw onverwinnelijke overwinningen; by die
gewijdeTempelen, die gy zoo wel verdadigd hebt,
en die van niemand baar vrijheid, alsvanu, ver-r
Wachten. Veroorlofd aan mijn begeerten, dever-
noeging die gy alleen haar geven k-und : behoed mijn
Kroon en mijn leven tefFens. Boven dien dat ik't my
van uwe goedheid beloove, zoo noodigd u de reden
en: de rechtvaardigheid om dat te doen. Ik weet dat
deHemelu verkozen heeft, om nietals rechtvaar-
dighei4te begeeren , en te vermogen al wat gy be-
geerd: zulkx dat het in uw magt is, my het leven te
beHoeden, eh een Rijk te verkrijgen, dat my met
recht toekomt; maar het gene u zal behooren, in-1
dien ik zoo gelukkig ben, het door uw middel weder
te bekomen., Van al dat groot getal Ridders, die u
Hicr vergezclfchappen, neemt'er maar alleen tie*
-ocr page 240-
144'         "ToROJlATO 1* ASSOOS
iflt, om mywederom te Iciden. Ik verzoek van ti
met mcer y wel verzekerd zijnde, dat ik geen ande re
macht van nooden zal hebben Om my weder in mijn
Rijk te herftellen : want boven dien dat de voOr-
aaamite van mijn onderdanen my genoeglaam be-
minnenjZoo weet ik dat mijn tf olk,de getrouwigheid
die het my fchuldig is, noch nietvergetch heeft .
Ook heb ik op mijn zijde gekregen een der vbor-
naamfte beftierders van't heele Rijk, den zelven die
dc bewaring vande heimelijke poort heeft,' diehy
my beloofH heeft de« nachts te openen, en my ingang
in't Kafteel te geven. Hy heeft niet-meer ils een
zaak van my begeerd, dat is, dat ik rtiddel zou zoe-
ken om maar een weinig bijftand te bekomen, om
den aanflagte verkorten: aangaandede reft, hy zeid
datm'er hem mee* zou laten geworden, en verzekerd
ons dat hy't lichtelijk Zal konnen volbrengen j hy
brengt^fearopgeenandere redenenby, als dat hy
meer hoop fteld in 't kleingetal van d'uwe, alshy
in een leger, hoe groot dat het wezett mogt, fteilen1
zou, zooveelachthyuweneenigenn'aami erii-w
zeeghaftigevendels. •'•'y':
                    ',, '_]'■■
Dit was't gene Armyde fprak, die verwachcende
wat art twbord men haar geven Zotfde, fcaafZelfa be-
dwongtezwijgen, meteengelaatdattiffensfeheeti
te fprekeri en te bidden. Godefroy haar^andacbtig! •
gehoord hebbende, overdacht bij zijn zelve, op wat
wijze hij hem in deze zaak dragen zou^ en vondi
i*
                                                             Zich
-ocr page 241-
Vertofie feruzalem-3i                t^y
iSfeh wel bezwaard. Hij Vreeft het bedrogdeteroni
geloovige, en de fchij n doet hem gelooven dat zij,
hapen Schepper haar befoften niet hdudende, bet
noch reel minder aan zijne fchepfels zilllen doen.
Van een andcr zij de Vetwekt het mcdelij den, dat hij
|ftet deze arme verdrukte heeft, in hem al de be-
wegingen van een dpreehte genegendheid, die de*-
ze cigertfchap heeft nooit flaperig tc zijn, wanneer-
ze in een kloekmeedige dapperheid huifveft: ook
is'talleenhetmedelijdett, ofzijngoedenaardniet,
die hem noodigd deze vreemdetehelpen, maar'trs
noch denuctigheid die'er 't gemeen af trefckenzou,,
't geen hem bijzonderverpheht: want hij acht het
geenkleinezaak, dat een Koningrijk, als dat van
Damasko, in handen komt van een die hij weder op*
recht; ook fteld hi; zieh voor oogen, dat het hem
een groote toegang wezenzal om zijn werk te ven-
korten, uit deze plaats te kunnen trekken ooriogs-
volk, wapenenengeld, om hem tegen die van E-
gipten, enhaar bondgenooten, te verzien. In't
midden van deze zwarigheden, als hij zijn gezicht
ter aarden floeg, en zijn gedachten hier en daar ge«
Wend had, tag hem Armijde ftijf aan, en zjn gelaat
overwegende, trachten uit zijn wezen t'oprdeelen >
Wat zyby na van hem had te verhopen '• maar be-
nierkende dat hv langer bleef om haar t'antwoordep,
alszijwelwenfehten, begonze te miftrouwen, en
Vanvreestezuchten. Eiadelijk, na dat Godefroy
K                       voor
-ocr page 242-
3$£               ToRtJJJATO TaSSOOS
voorgenomen had, om haar heur verzoekte weige»
ren, enzich regens haar met beleefde en eerbare
.Woorden te ontfchuldigen; fprak hy tot haar: Waar-
lijk, mdien onze plichtons niet verplichten om hier
onze zwaarden, tot dienft van onzen God, dieons
Jhiertoeroept, fgebruiken; gymogtweluwhoop
op onze wapenen ftellen, en by ons bulp en verfter-
king vinden: 'tgene gij zonder twijffel bevinden
ioud, indien'er eenige gelegendheid was om onze
macht te verdeelen, eri zoo veel tijd om de loop van
onzen aaanflag uitftellen, eer dat wij dcze troepen
in haar fchaapkooy leiden, en deze muuren ;bevrij-
den van de flavernij die haar verdrukt. Al 't gene ik
u beloven lean/, en daar ik u mijn trouw van tot pand
geef, is dat, indien wy ooit zoo gelukkig zijn,- van
de beilige Stad, die de welluft van den Hemel is,
nit d'onverdraagelijke flavernij die haar verdrukt, te
rukken, datwyudanzullen trachten weder in uvV
Koningrijk te herftellen, daar ons de liefde toe noo-
digd, die wijKriftenenbelijden. M#ardezeGod-
vruchtigheid, zou ons tot minder Godvruchtigheid|
gedijen, als wy moeten hebben totbefcherming van*
ons geloof, indien wij, alle dingen nalatende, defl
waren God niet eerft dezeplichtbewijzen. Op dc
%e woorden bewees d'uitheemlche hem een diepc
eerbiedigheid , enhaaroogenne£rflaande, ftond ee-
nigentijdonbeweeghjkj totdaticdieeindelijk, heel
rood, en met traaen befproeid > ophefte , verge*
.. .
                        x                         ' zelfchapt
-ocr page 243-
, Verhfie Jerusalem^;] "•*»          ity
jzelfchapt met een wezen vol klagten en zuchten.
Eljendigealsikbeii, riepfe, heeft den Hemel wel
•■:©oit een menfch zienopwaffen,wiens leven metmeer
tegenlpoed gequeld is als hetmijne? Alle de aardfe
dingen zijn de verandering onderworptn, daaris
niet, als mijn ongeluk, dat geduurzaam is, endatt
geen verandering enli,d. Het is te vergeefs datik my
beklaag, terwijl my gantfch geen hoop overfchiet.
Men mag wel zeggen, dat de gebeden gantfch geen
macht meer hebben op het herte der menfchen, en
dat'erweinigkans is, datde mijneeentiran zoude,
bewegen, indien hetvvaar isdateenPrins, gelijk
als gyzijt, zooongevoelijk door mijn verdrukking.
blijft. Evenwel zoo 'tgefchied datgij mij dczeklei-
flebijftand weigerd, die ikvan u verzoek, geloof
niet, dat ikfe d'onbeleefdheid zal toefchrijven j
geenfins. Gy zijt het niet daar ik my van beklaag,
maar yeel eer van den Hemel; van haar komt al mijn
fampfpoed voort, aangezien zy u alleen onbeweeg-
Jijk voor mijn klagten maakt, Neen, neen groote
Prins, gij zijt al t'edelmoedig om my uwe huip rd
VVeigeren: mijn noodlot vvil het zoo. Ik befchuldig
fiiemand als haar. Maar, 6 onbevveeglljk noodlot!
tervvijl gij zoo rampzahg zijt in't geenmyraakt,
vyaarom toefd gij langer om mijn leven t'eindigen ?
**et gy niet dat ik het met leedvvezen flepende hou,
en dat het my verdrietig is ? Wreede is't u niet ge-
noegdatgij mij vaarnijnvvaarde vnenden beroofcl
K i                hebt
-ocr page 244-
r4$          Torqjjato Tassoos
hebrin een bloeyende ouderdom, dat gii mij noch
Van mijn Koningrijk moft berooven, en datgij in de
flavernij, daar ik nu ben, mVhetmes op deftrot
zer, tot een rampzalig flagtoffer > Zeker ik wect dat
de vvetten van d'eer en van de plicht niet kunnen lij-
den dat ik hier langer vertoef": maar ondertuflen tot
Wiehebiktoevlucht? waar Zalikmij kunnen ver-
trekken, envvie zalmy tot eenfteunfel tegenden
tiran Verftrekken ? is 'er eertige plaats onder den He*
mel die machtig is om my tegen zijn valfcheid te be-
fchutten ? ik geloof't niet. Het is dan vvel vergeefi
dat ik iets doe na d eze uitftellingen. Op wat plaats
dat ik ben, de dood vertoond zich voor mijn oogen.
JDaarom, ziende dat het vluchten mij niet te ilade
komt, benik wehe vreden die metdeze hand kloek-
moedig voorte komen.
Meer /prakfe met, en gafdoor haar gelaat genoeg-
zaam te kennen dat'er, iken vveetniet vvatvoor
grootsheid en moed, in haar gramlchap ftak. Want
hoe bedroefd datfe fcheen, echter was haar aange-
zicht heel ontfteken. Aireede trok zij haarvoette
rug, als of zij, heel vol van fpijt, wilde weggaan.
Zulkx dat van aide gene, die haar aanzagen, nie-
mand was die niet oordeelden, dat zij niet zoo zeer
als haargevoelentrachten te betoonen.Zij gaPerook
genoegfame proeven af door de klagtendie uit haar
mond vloeiden , gelijk de gratnfchap gemeenhjk
voortbrengtvvanneerzehaarindegevveldigedroef-
heid
-ocr page 245-
. Verkfteyeru&alem*.). •            24.9
beid begint te vermengenj endede tranen dievaa
heur oogen afdropen , vvaren te gelijken bij kri-
ftal en pcerlen, daar de Z.on op glinfterd ; haar
kaken, die van deze klare beken, die tot in baat
boezem ne&rdropen, berproeidwierden, warende
rozenenlelien, ondereenvermengd,gelijk; wiens
fchoonheid verdubbeld, w anneer zij, vochtig zijn-
de, vankkinedruppelendesdaauws, opdeeerfte
ftralen des dags ontluiken, door den zoetenadera
Ider weftewinden, tervvijl dat den morgenftond, haar
meteenverliefdoogaanziende, wtntcbtmetheele
handen te mogen plukken, om kranflen-te maken op
haarfehoonetiiiten. Owonder, deze deurftralen-
deenglinfterende vocbtigheid, die haar boezem en
kaken zoo bedouwd, verwekt de krachten van een
gevaarlijkvicr, 't gene in'thert van deze minnaars
1 ontfteektjdaar'tbedektelijkinglipr.Oongemeenbeit
1 zoo veeltegrooter, oaldat de liefdeuit dezevoch-
1 tige tranen vonken trekt, die'deherten in't water
I doetbranden. Ditdoetmij gelooven dat hetgebied,
'theenhijaltijdopdenatuurgehadheeft, zoogroot
| nietis', dat bet haar zelven nietzoutebuitengaan,
I in de macht die hrj aan deze geeft: want haar ge-
! veinl/Hetranenhebbenzoogrootenkracht, datz'er
Waarachtige uit verfcheiden oogen trekt,en de hard-
I wegemoederenvermurruvvd. Ook is de macht zoo
I €r°ot, dat 'er niemand onder de trouppen is, die zich
j niet met haar bedroefd > en die niet in zijn zelven
,,
                          K 3                zeid j
-ocr page 246-
tfb            ToRQJtTATO Ta$S(?OS
zeid 5 Zeker zoo onzen Veldheer, eindelijk de-
zeithoone uitheemfche niet haarverzoek toeflaat,
dan magmen wel van hem zeggen, dat hy een razen-
de tygerin gezogen heeft, or van een fchrikkelijke
rots, in't midden der Alpen, is voortgebrogt, pf
geteeld van onmedoogende baren, die het onweder
tegendeklippenaanbeuktj datfeberften. Waarlijk
dat's wel wreed wezen, zoo een groote ichoonhei^
te bedroeven , en haar eenige dingen te weigeren.
' Alle mordenze op deze wijze, wanneer Euftaas,
die, doorzijnliefde enjongejaren, noch vieriger,
en meer tot medelijden, als de andere, genegen was,
zich niet langer bed wingen kunnende, hem na Go-
defroy keerden, en dus tot hem rprak; Mijn Heer
en Broeder, vergeefmy mijne ftoutmoedigheid, in-
dien ik u zeg, dat uwe dapperheid een weinig te vaft
bij haareerite voomemenblijft, endatmen ulicht
zal iafteren, indien gy op de gebeden van zoo veel
eerlij ke lieden, haar niet toeftaat 't geenze eenitemr
mig van u verzoeken. Echter en wil ik niet zeggen,
dathetredenisdatdegene, die eenigbevel hierin't
legerhebben, en over't volk heerfchen, datwyons
hebben onderwurpen, de belegering zouden verlar
,ten,eninhaarplichtonachtfaamzijn: neen. Inte-
gendecl wil ikdaarnieteens nadenken. Maarwij-,
dieSoldatenvan'tgevalzijn, endienochlaft noch
, bevel hebben, het is geen reden dat wy zoo onder-
danig zouden zijn, dat wyde toevallen, -diehaar
vertponden.
-ocr page 247-
vertoonden,. niet zouden durven volgen. Geloofd
my, onder zoo veel perfonen als gij hier ziet, kund
gy 'er wel tien vefkiezen, en noch wel meer, zoo't
ubeliefd, tot hetwerk daarik van fpreek. Als dit
zijn zal, zoo geloof ik niet dat u lemand zal konnenf
lafteren, dat gyhem van den dienft, die wy God
fchuldig zijn, hebt afgefneden, om haar de belcher-
ming van een onnoozele en onterfde Princes te doen
aannemen. Voor mij, ik ben verzekerd datmen ons
roemenzal, dat wij ons hebben laten brengen tot de-
ze verdeding, tegen dien ongetrouwe, die haar
Koningrijk onrechtvaardig bezit, en dat den Hemel
den roof voor aangenaam wezeuzal. Ookwanneer
zelf het voordeel, dat van dezen aanflag, naden
fchijn , moet verwacht werden , mijn moed niet
aanprikkelden, waarlijk ik zou mij verplicht gevoe-
lendoord'ordend#Ridderfchap, en door de wet-
ten van de plicht, die ons de maagden, in den nood,
bevelen tc helpen. Ik bid u, laat ons niet lijden, dat,
nochinVrankrijk, noch in andere plaatfen, daar-
men de beleefdheid in achtinge heeft, ons verweten
Verd, dat wij ons niet geVvaardigd hebben de vva-
penen op te vatten, noch ons in't gevaar of den ar-
beid te begeven, om zoo een rechtvaardige en heer-
lijken tvvift. Ik bezvveer u in den naam van God; of
-zoo mijngebeden niet machtiggenoeg zijn omu hier
toe te bevvegen; dan verlaatik, voor mijn deel,
den helm en't harnas, en ben wel vergenoegd nocit
K 4             degen
-ocr page 248-
If*           TqrqjSa«to Tass6os
degen m dragen, eerdat ikmijbloodadig, en van
mijnpaard, envanmijnwapenen, onrechtvaardig
den naam van Ridder drageode,' zou dicnen. Eu-
ftaas fprak deze redenen, die terftond met een vro.
hikgejuig, door alle die van zijn ftanderd, gevolgd
wierd : iiedeze raadzobgoeddocht, datfealle, met
gelijke ftemmen, haren Veldheer, tot dringens toe,
verzochtendittoeteftaan. Wei, antwoordeGo^
defray, terwijlgij'tbtgeerd, zoowUik'took, en
laatmy doord'overeenftemming van zoo veelper-
fonen vervvinnen : Evenvvel, indien gij mij ge*
looven wild, zult gij we! doen indien gij uvve be-
geertenwatmatigd. Meer fprak hij niet j en hij
hocfden met meer te zeggen, dat ijder een zig gereed
zou houden pm te volbrengen, 'tgeen hij haar daar
op zou bekften. En waarlijk vvaar toe waren de
klagten van zoofchoonen Princetfciietbcouaam! en
vvat zouden haar betooverende redenen, onder haar
minnelijke aanlokfelen vermengd, niet al vermo-
gen J Zeker van haarfchoonelippen fchooteen gou-
deketen, daarzij, na heur beliefte, de vveripan-
nigfte Zielen aanfloot. Euftaas haar wederom roe-
pende, enomhaarbetertemoedigen, fprak hy tot
haar j Deftige Maagd, houd op van u te bedroeven;
vvij zullen u vvel haaft bijftand geven, en gij zult
Zelf, indienhetnoodigis, meervolkhebben, dan
gij begeerd hebt. Op deze vvoorden helderden Ar-
mydehaaroogeQcenvveinigop, diede droefheid
met I
-ocr page 249-
met een wolk fcheen bedekt tc hebben, rpreideft
zoo veel fchoonheid op haar lachend aangezicht^
dat fe denHemel zoude tot lieftle hebben kunnem ver«
vvekken. Daar op, haar oogcn afgedroogd hebben-
de, bedankteze haar alien voor de gunft die zij ont*
fangenhad, entrachten om haar tebetuigen, dat
deze goede dienften niet zoudcn in dc wereld oobe*
kend bli jven, maar dat zij dc gedachtenis daar van,
in't binnenfte van haar ziel zou indrukken. Bij defcg
beleefdheid voegden zij 'er veel andere bij, en *l
geenze met hare vvoorden niet vvel kon te kennen
geven, drukten zij met haar vvezenuit, dat haar in
plaats van een ftomme vvelrprekendheid verftrek-
ten. Hier in vergatfe niet, al 't gene dat onder een
valfche fchijn haar voornemen kon verburgen hou-
den, zonderiemand eenig achterdenken te geven.
Maar tpen zij bemerkten dat haar*tgeluk toelacb-
ten, en dat zij het begin van haar Men niet qualij k
had uitge v oerd ; nam zij voor, om te beletten dat
geen beletfel haar voornemen hinderiijk zouzijn,
daar een eind af te maken, en door de zoetigheid van
haar aanlokfelen, en aangezicht, meer te vveegte
brengen dan Circe of Medea ooit door de kracht van
hare tooverijen deden. Zij nam voor haar te zingen
zoo lieflijk als de Meereminnen, om de vvakkerfte
te doen flapen. Met deze lift trachten zij t'elkens een
nieuw minnaar in haar netren re krijgen, en droeg
zich op veelderlei wijze. Want, na dat degele-.
K $         gendheid
-ocr page 250-
*54          To RKj.tr a To Tassoos
gendheid haar toeliet zich te veranderen, vcrwiflfel*
dezij vangedaanten en zeden zonder een zelf aan»
gezicht aan alle te toonen. Nu booftenfe de kuisheid
m, enfloegde oogenzedig teraarden; dan keer-
denze die na alle zijden, uitfchietende ftralen van
loosheidenliefde; d'eene dreef zij methetrijsken,
en d'aodere met den toom, na dat zij die traagof
vaardig tot heur liefde oordeelden. En zoo zij bij ge-
valijmandziet, diedewijzemaaktvanhem, door
eenig wangeloof van haar af te trekken, dan toondfe
hem een vriendelij k gezicht, en be wimpeld zijn ge«
voelen door d'aangename lonken, die zij op hem uit-
fchiet. Op deze wijze is 'er geen zoo laffe en trage
begeerten, noch zoo onzekeren hoop, die zijniet
machtig is om te bewegen en te vcrzekeren. Zulkx
dat door deze middel, die de verliefde ziel ontfteekr,
zij hetijsdoer fmelten, dat de vreesin het hertder
minnaars brengt. Maar indien zij eenige andere
ziet, niet minder verblind als verwaand, die door
haarVeldheergeleid, haareen weinig t'opgeblazen
toonen, om die in de palen der achtbaarheid en vrees
tehouden, ifle die (paarzaam van betooverende re-
denen en gunftige lonken. Niettemin, wat voor
onvvaardigheid dat op hair aangezicht fchijnt, zoo
laat zij altijd eenigen ftraal van medelijden glinfte-
ren, 'twelk d'oorzaak is, dat, hoe bevreelt datfe
ook zijn, zij altijd noch hopen, en hoe datfe haar op--
geblazender toond, hoe datfe meer fotrten oritfonkt»
Zomtijds
-ocr page 251-
Verhfte Jerttz,akm-J~.                iff;
Zomtijds haar een vveinig ter zijden begcven.de,.
vermomtfehaar wezen en gelaatzoodanig, datmen,,
haar eerft ziende, gezeid zou hebben, datfe heel be-:
droefd was. En hier fcheenze zoo geleerd in, datfe'
haar tranen, als 't haar beliefde, op d'oever van haar
oogen kondoenkomen, dan wederdie terughou-
den. Qndertuffen, die vernuftige, alszijis, fpeeld-
metontallijkeherten, die, door haar eenvoudigheid*
met haar fchreien en zuchten. Zulkx, dat door deze
middel, onderfchijn, om door medelijden te mati*
gen het vievigfte dat de liefde in hare aanlokfelen
heeft, gecft zij haar zoo goeden ftoffe, dat het niet
mogelijkisofhethart, door deze fterke vvapenen,
is op trouvv. Daar na met een flag, gelijk als offe
haar voor heur gedachten verfchool, en dat in haar
een nieuwen hoop ontvvaakten, fteldfe haar tredert
en woorden naheur minnaars, met een helderaan-
gezicht, vol van vreugden, als dan is'tal't gene
dat zij lachend op haar hemels aangezicht, en
aangenaam in hare oogen heeft , als een dubbe-
le Zon, wiens-helderheid de duiftere wolkenver-
drijfd, die, noch onlangs, hare herten beneveld
had. 't Zij datfe lpreekt of lacht, heur gevoelen zijn
met zoo veel zoetigheid betooverd, dat het vveinig
verfcheeld, of de zielverlaathetlichaam, omdat
het deze welluften noch niet gefmaakt en heeft.
Helaas! al te vvreede liefde, die ons zoo vvel door
uvven honig, als alffem vergiftigd; het is van heden
niet
-ocr page 252-
tf6          ToRQWATO TAS%dfes
Met data we naiddelen minder fchadelijk zijnalsde
ziekten die uit u voortkomt. Ondertuffen midden in
200 veel verfcheidemengfelen van ijsen vier,lachen,
fthreieH, hoop en vrees, ftrekt gij de palen van u vv
rijkuk, en verfterkt uw gezag: waar mede deze
aighftigehaarvaordeeldoet, en fpeeld met defla-
vemij van deze ratnpzalige minnaars, die na heur
zuchten. Enzoodaftr eenonder haaris, diemeteen
zwakfce en bevende ftem hem derfd onderwinden
Jiaarzijn fmert te Verklaren, alfclan veinft zij haar
het woord van liefde niet te verftaan , noch te weten
Watmen haar zeggen wilj of de befchaamdeverbeel-
dende, word rood, en houd zich in een zedigen ftaat.
Zulkx da* zij die donkre koelheid onder de rozen
Verbergd, die haar fchoon aangezicht beverven.
Alzoo zien wij zomtijds op d'eerfte frifligheid des
wchtens, de glans van de rozeverf des dageraads
toenemen , wanneerze op den Horizon begint te
verfchijnen. Het is waar dat deze roodigheid van
Armyde, niet als uit haar onwaardigheid, die zich
onordentelrjk met de fchaamte vermengd, voort-
komt. En zoo't gebeurd dat eenig ander minnaar
haar zijn liefde ontdekt, danvluchtfevanhem , om
haar oor aan zijn onnutteklachten niet te leenen; dan
geeftfe hemwe£fgehoor, enterftond we&rophou-
dende van hem te hooren, belet hem, wanneer hij 'er
*t minft op denkt. Zulkx dat door deze liftigen om-
weg den rampzaligen minnaar den heJen dagbezigis
zonder
-ocr page 253-
Verhfte Jeruzak»£j.                ftfft
Zondcr dat hijzijn d waling kan bemerken, eindelijk
moede werd, en zich buiten hoop bevind. Gelijfc
als den Jager, die v van den morgen af, een hert heeft
nagejaagd, nadathij't, metverfcheideliften, lang
heeft achtervolgd% zonder iets te yorderen, gedwonr
gen word weder te fceeren, zoo denacht hemover-
valt. Zie daar met .watUften Anxryde zich Jbehulp
omhertenterboveh, ofveeteefwa^wapeflen^atzij
gebruikten om die t'ove^wianen, eatot flaven te ma-
ken, die zij door ge-weld dwingd haarte beminnen.
Zie eenshoe machtig deze was, oraalleen tedoen,
het gene de ervarenfte Hoofdmajmen naauvvlijkl
zouden hebben konnen ten einde brengen : Zie wat
kracht heur fchoonheidhad, om ondeJiSupidoos tij-
rannij teftellen dengenen, die noch kort te voren
haar geeft op d'oefeningen van Mars gefteld haddenj
en eindelijk, ziet daar wat haar loosheid al op deze
brave gemoedercn yermogt. Het gene evenvvel
maar eeningang was tot d'ongelukken, die zeder
gebeurden. Menmoet zich danniet verwondereit,
dat den ftrijdbaren Achilles, d'onverwinnelijkeHer-
kules, den ftouten Thezetts, haar ten roof vati de
hefde gaven, terwijLhij zelf macht genoeg had deze
kloekmoedige Ridders te ketenen, na dat zij't
zwaard, tendi*nftevanjE4US GsIUstus, had-
deoaangevat.
T O R-
-ocr page 254-
*5$
I N H O U D. .
EO#aas bied Reinoud aan, indie'n hij diet van't getal
der tien Ridders, die Armyde volgen zullen , Wezen
wil > dat hij hem de plaats van Hugo zal laten; Gernand,
diedaarooknaftaat, en Reinouc lafteid > vrordvanhem
ocn'tlevengebragt. Hij wil zichzelvenliever bannen,
dan gevangen te worden. Armyde trekt Wei vergenoegd
weg. Godefrooy hiiord droevige tijdinge.
lujlaas bied ReMdudaan-^ indi&i hij van,t getal — I
Der Ridden met wil zijn, die Godefrooy z,algev&.i I
Arm'qd\ de fchocne tJMaagd, dat hij niet twiften zal
• Met hem omHttgoosplaati&Qo welbedienditi't leven
Van I
-ocr page 255-
- • Vetlofe- JirUzalerk-j".               ^jf^b
Vtmhtm: DochGernand, die>tgeluk,ahandrei vlijd,
Spreekt flout van Reinoud quaad, en wil hem ner-
gens wijkjen,
Waardoorz,tjmetelkaArgerakenineenftH]d,
. Daar Gernand nedervak, maet <voor zijn vijand
ftrijkgn.
EnReinoud band zich zelf, ttrwijlArmijd'vertrtkt.
Den Vtldheer word -verbaald
V geen hem tot druk.
•verfirekt. ,,            mad             -
► Erwijl de liftigeArmijde,6p deze wyze
1 den een en den anderen door hare lief-
de betooverden, en dat in de plaats
van tien Ridders, die zij VerZocht
had, zij baar Verzekerden een veel
grooter getal met haar te leidenj dochtden voor-
zichtigenGodefroy bij zkh zelven,aan Wat voor e'eh
van zijn Hopmannen , hij het allerzekerfte deZen
grooten aanflag betrouwen mag, daar zij deleids*
vrouw van zijn zal. In \ begin vond hij zich hier d-
ver heel bezwaard, en wift niet op wat wijze hij
zich gedragen zou; hij overdacht aan d'een zijde dat
hetgetaider vrijwillige, niet minder als haar dap-
perheid was : en aan d'ander zijde verfoondeti hij
hem, d'uitmuntende;begeerten die zij altemaal be-
toondenomvan'tgetaltezijn. Eindelijk, omnie-
laand mifgunfl: tegeven, beraamde hij, met feet
joorzichtlgh«d, de keur van deze tien in handen te
ftellea
-ocr page 256-
i6p           Tpm^trATo Ta&soos
ftelko van hem, die onder haar dc plaars van den
.vromenHugo, onlangsoverleden, bekleeden zou,
en en te maken dat niemand als bij die zal verlciezen3
waar toe hem voornamentlijk twee groote zaken be-
"wegen, 200 welom tebeletten darin toekomende
nieteenonderhaar, reden heeft van zichte bekla-
gen,» noch tegen hem te morren J als om te kennen te
geven, hoe veel hij deze kloekmoedige bende acbf.
Hij lietfe dan bij hem komen, en iprak tot haar deze
woorden ; Gij weet, mijn vrienden , dat deze
Maagd mi) om hulp Verzocht heeft; en gelij k mij n
eerften raad niet geweeft is, om haar geheel den bij"
ftandy die zij verzoekt te hebben, t'onrzeggen;
maar die tot een anderen tijd, om de verzekering
Tan onze dingen uit te ftellen. Zoo ftel ik tegen-
vvoordiguditzelvevoor; enmogelijk zult gij het
goed vinden : terwijl datde dingen dezer Wereld
200 onzeker zijn, dat het zomtijds een vvijze van
ftandvaftigheid is van voornemen te veranderen j e-
venwel, indiengijgeloofd,geengelegendheid, hoe
gevaarlijkdatzijis, te kunnen vveigeren, zondef
dat hetde achting, die gij al lange verkregen hebt,
Zoutekortdoeni en zoode kloekmoedigheid, die
in u glinfterd, al'tgene Veracht dat in een raad al te
tang onderzocht is, zoo moet het nooit gelchieden,
dat ik u, tegen uvv wil, houdcn vvil, noch vve-
dernemen, 'tgeneikualreedegegevenheb. Wanfi
tnijn begcerten is nictanders dan volgens mijn
plicht,
-ocr page 257-
Vertofte Jeruz,ahm-2n                i6i
plicht, hetgezagte gcbruiken datikovei'uhebbef
Enomuden teugelwatftrak tehouden, en dan we*,
derom die te vieren, na dat het noodig zijn zah Ik
ben dan te vreden, uof te zien gaan?of blijven,en dae
bet niet dan aan uw vrije wil hangt. Maar eer dat ik
verder ga, verfta ik, dat gij in de plaats van uW
overledenHopman,u een anderen kiezen zult in zijn
ftede, die u onder zijn vendel geleide. Boven dat,
begeer ik, dat hi), uit al dit getal j tien , na zijn wel-
gevallen, zondermeer, zalkiezen. Zie dit's alleen
hetrechtdatikvoormijbehoude, voor het overige
wil iku niet meer voorfchrijven of gebieden.
Godefrooy had naauvvelijkx zijn redenen vol-
eind, of Euftaas, die de jongfte van drie broeders
was, nam het woord, vooralledeandere: Waar-
i lijk, fprak hij tothem, gelijkals deze deftige deugd,
die gij gebruikt, om de dingen niet te verhaaiten, en
I haar van ver te gemoed te zien, grootelijkx u w ampt
van Veldheer vvel voegd j alzoo is het grootfte ter
Wereld, dat gij van ons kond begeren, een vierigen
I moet tot den aanflag , en een afgerichte hand tot
I d'uitvoering. 't Een en't ander is onze plicht: want
I een te grooten voorzorge in de dingen t'overvvegen,
I hoevvel't in andere prijffelijk is, zoudeons echter
I tot bloohartigheid en verwijt ftrekken.Wel aan dan,
I tervvijl al het gevaar, datmen in dezen aanflag kan.
I loopen, vveinig te vergelijkenis bij hetvoordeel, dat
I'er afkomenzal, nadatdefchijn hetons beloofd, *
L                     zod
-ocr page 258-
i€%           Torqjtato Tassoos
aoo zie ikvoor mijniet, iets, datdetienRidders;
dieverkoorenzullenworden, metuwverlof, om
dezeMaagdtegeleiden, behrord re belettcn, en
darze zoo een hcerlijk voorval niet zduden verzoe-
ken. Meerfprak hij niet, trachtende onder deze
fchijn de liefdc, diealreedeeen vonk in zijn zielge-
nomen had, te verbergen, en die methet dekfel Van
ijver voor *t gemeene belt te bedekken. Alle d'ande-
« volgden hem hier in na: maar het ftond aan haar
met datmen geloofden datfe deze reis niet deden, als
om eer re verkrijgen, hoewel her vvaarli jk een drift
van liefde was die heur daar toe brogt. Terwijl dat
dit gefthieden , zag Euftaas den kloekmoedigen
Reinoud aan, en kon hem ook niet, als met een nijdig
oogaanfchouvven, nochzich over zijn deugd ver-
wonderen, zonder die te benijdcn, zoo was hij op-
getogen door dat fchoone lichaam, datnoch fchoon- '
der zielherbergden. Alreede vreefde hij dat hij hem
tot medevnjer mzijn voornemen had, en alreede,
om te belettcn dat het niet gefchiede, blaaft hem de
arghftigeminnemjtloozeftrekcniri. Hi,neemddan
voor hem aan te fpreken, en al de kunften re gebrui-
ken die de vleijers gemeen z,jn . Brave Reinout,
ipre: kt hij, Zoon van een Vader, die zoo groot niet
geyveefhs, ofgi zijtno hveelgrooter, tervvilin
dejeugd, daargein zijt,gij uvvedadenover al, doof
uvvervapenen hebt bekend gemaakt. Wiemeend
gij datmen voor Hopman, over deze bendc vrij wil-
bge
-ocr page 259-
Verhfte Jerusalem.                  163
ligfc behoord te kiezen, daar vvij beiden 00k in be
grepen zijn ? voor mij , die mij qualijk begeven kon
om den beroemden Hugo, geduurende zijn leven,
tegehoorzamen, endiemij niet onder hem begaf,
als dcorzijnen ouderdom, die ikin achting had ; ik
2ie niemand voor wicnik behoef te wijken, zoo't
voor u niet is, als d'eer hebbende van den breeder te
zijn van den Veldheer over dit leger. Ik laat u dan de
plaats, en door de wetten Van de plicht * en door die
vandereden.Wantbovendiendatuwgeboortemet
de doorluchtigfte Princen ten rey gaat, zoo weet ik
Wei dat al 't gene de eer der wapenen belangt, ik heel
qualijk met u betwiften zou, aangezien dat de oud-
fte van drie breeders, diewij nochzijn, bet voor
eer achten zou voor u te wijken, indien 'tzaak waar
dat hij een groote zaak had met u te betwilten. Dit
Zbo zijnde, biede ik mij gewillig aan u voor Hop-
man t'erkennen, indien gij wild afftand doen van't
getal der genen niet te zijn , die tot hulp vandeze
Maagd gaan zullen. Ookgeloofik, omudewaar-
heid te zeggen, dat gij u weinig bekommerd met
een eer, die niet als des nachts zal brallen, indien't
zoo is dat in dezevoorval eenige eer te winnen is;
gelijk als in tegendeel u hier niet gebreken, noch
toneel, noch voorwerp, om uw gewone dapperheid
te gebruiken, en die met een veel befaamder kloek-
moedigheid, in't gezicht van al de Wereld, voort
tebrengen. Daar is nu anders niet te doen, dan dat
L z                     gij
-ocr page 260-
164          ToRQU,ATO TasSoOS
gijhie~een voornemen opneemt: hierom, indieti
gijmij hierin nietwild tegenfpreken, zoo hope ik
het zobdanig te maktn,dat al d'anderen u deze beer-
Jijkeplaats zullen inruimen. Niettemin, alzooik
noch nietverzekerd ben, of ikgaan, of blijvert 7al,
zoo bid u, laat mij toe dat hetin mijn beleefdheid fta,
ofteblijven, ofArmijdetevolgen. Opdezewoor-
den wierdEuftaas een weinig befchaatnd, zoodat
zijn aangezicht roodwierd. Waar doorReinoud,
die het tetftond bemerkten, zich niet onthouden kon
Van te glimplachen. Maar alzo de fchichten der lief-
de hem maar zwak getreft hadden, zonder in het
<hepfte doorgedrongen, of meer als de fchors ge-
raakt te hebben, bekommerden hij zich niet veel
een medevrijer te hebben, of veel op een Vrouvv te
denken. Hijheeftwel andere gedachten, die hem
onderhouden, en dedood van Hugo iszood'epin
zijnzielgegrifht, dat hij't voor een groote oneer
acht, dat den onver/aagden Argant hem zoo lan-
gen tiidoverleefdheefd. Hierom mishaagd hem de-
ze reden niet, om datfe hem zijn plicht vermaand,
en hierbij verheugd zich zijn kloekmoedig hertal-
dusgeprezenteworden. Waarlijk, antwoord hij,
ik heb meer begeerten om mij die eerfte ampten
waardig te maken, alsluftom daartoe geroepen te
worden . Geloofd mij, mijn eergierigheid ftrekt
nietom Kroonen en Scepters te verkrijgen: niet dat
jk daarom wil loochenen, dat ik mij nietalzoobe-
geerig
-ocr page 261-
VerloJIe Jemzakm~>.                 l6f
geerig metde dingen, die d'eerraken, prikkelals
andere. Zoo bet dan waar is, dat gij mij dit waar-
digacht, niet dat ikmij traag wil betoonen, daar
ikin tegendeel veel reden heb mij te verblijden, dat
gijdekleineverdienften, die in mij zijn, zoo veel
acht, en gelijk alsik niet najage, hetgenegij mij
uit uwgoede genegendheid overlaat, ilc ben dan niet
vanzinomhetteweigeren. Twijffeld dan niet, of
gij zult van de tien verkooren Ridderszijn, indien
gij mij voor Hopman aanneemt.
Dit was't gene dat Reinoud tot Eullaas fprak, die
grootelijx, doordezeantwoord, vergenoegd zijn-
de, terftond na zijn fpifebroeders toe ging, om haar
te bewegen tot deze voorftel.Maart'zijner aankomft
was hij heel verwonderd dat den Priris Gemand vie-
! rig na dit amptfrond. Want hoewel dat Armyde,
; hem zoovvel alsd'andere, eenige minnefchichten,
had toegefchooten, zoohaddenze in zijn eergien'g,
enopgeblazenhert, zoodiep niet doorgedrongen,
! als de begeerten tot eer, hem aan d'andere zijde quel-
. den, Dezen Gernand was af komftig van de Konin-
j gen van Noorwegen, zoomachtiggeacht omdatfe
I Veel landfchappen hadaen overbeerd, zulkxdatde
Scepters en Kroonen van zijn voorzaten, bet voed-
zel was dat zijn opgelazen aard onderhield. Reinout
; deed zoo niet; want ziin eigen verdienften zijn hem
een veel volmaaktervoorbeeld van eer, dan aide
daden van zijn voorzaten 5 hoewel dat 'er, geduu*
L 3                rende
-ocr page 262-
\66             ToRQ.tTATO TASSOOS
Xende van de rijd, van vijf honderd en meer jaren,
veelbcroemde, inporlog envrede, gevveeftzijn.
Pezen eergierigen, verhongerd op rijkdommen,
en die alle deugden voor duifter houd, zoo het Ko-
ninglijke bloed deglansen luifterniet verhoogd, kan
met lijden datReinout zou tvviiren om deze ver-
dienften; waar door hij zoo t'onvredenis, dat hij
zich dooreen overdadige gramfchap laat vervoeren,
en gantfth geen redt n wil verttaan. Ondertuffen een
van de booze belfche geeften, zich ziende op zoo
goeden pad om hem te quellen, glipt heimelijk in
zijn hert, en vlgid het op zoodanige wijze, dat hij
het na zijn welgevallen beheerlcbt. Door deze mid-
del vermeerderd hij in hem degramfchapen de haats
die hem bezitten, veel meerals ooitte vooren, en
maakt dat hij ijder oogenblik fchijnt een ftem te hoo-
ren, die hern in de ziel deze vervvaande vvoorden
inblaaft: Hoe! derfd Reinout zich wel bij u verge-
lijken? WaarisdatidelgetalderpudeHelden,daar
hij zich inbeeld uitgeiproten te zijn ? dat hij eens zeid
waar zijn pnderdanen zijn? waar't volk dat hij fchat-
baar gemaakt heeft? dat hij u de Kropnen en Scepters
van zijn huis toon. Hij zal bevinden, dat zoo 'er in
voortijdengeweell zijn,de tijtdie eindehjk verdelgt,
heeft, daar de uwe noch beftaan. Waarlijk hij is wel
verwaand * dat hij zich bij u dart vergelijken. Hij,
■ diemaareenkleineen arme Heer is van, ikenweec
met wat, voorftaat:. Hij, die door antieren ver*
-ocr page 263-
hcven word, en die in de flavernij van Italie gebo-
ren is: 't zij dat hij over wonnen of verwinnaar bijjft,
gelijk hij altijd, totnoch toe, geweeft is, wat zal-
menkonneninbrengen, dat hij u heeft dervenaan-
grijpen ? Ondertuffen zalmen zeggen; Deze (en
dat is de grootfte eer die bij ooit genieten kan) twif-
ten ecrtijds met Gernand, om het eerwaardig ampt
dat den zeeghaftigen Hugo, in den oorlog van't hei-
lige Land, bekleeden, En mogelijk zou deze plaats
u waardig geweeft hebben, indien dien moedwilli-
gen de waarde niet verkleind had, in het zoo opend-
lijk te bejagen, dat men van geen andere zaak, door
het gehcele leger fpreekt. Maar zoo het waar is, dat
na de dood, aan den vromen Hugo noch eenige ken-
nis van de wereldfche dingen overfchiet, metwat
voor rechtvaardige gramfchap, meend gij niet, dat
hij, daarbovenindenHemel, zalontfteken, zoo
hetgebeurd, dat hij zijn oogen op deze moedwillige
flaat? zal hij niet bedroefd zijn te zien, dat deze
jonge verwaande, die noch verdienften, noch eer-
varendheid heeft, zoo ftout is zich bij een man, van
uw hocdanigheid te vergelijken? niet te min, hij
onderwind het zich zelven, zoo trots is hij; en on-
derwind het op zulk een wijze, dat, in de plaats Van
ftraffe, die hij daar over behoord te genieten, hij
niet als eer, daar bij inleit. Het gene aliesnoch maar
weinig dingen zijn zou, zoo daar bovenal (olaf-
hartigheid, ditualletoticbandeftrekkenzal) geen
L 4.              vevfeheide
-ocr page 264-
t6$            ToRQJjATO TaSSOOS
verfcheiden loftuiters gevonden wierden, die hem
dezeraadgeven., endiehemzelf, doorhaargewo^
jifijuiching, dzar toe brengen; En zoo uvvonge-
geluk rot dit piterfte komt, dat Godefrooy, dit al-
Jes ziende, zich niet eens gewaardigd hem te bewe-
gen, dat hij lijddatmen u onrechtvaardig beneemt
cending datti roekomt; dan moetgij het nietver-
<dragen, maarveeleerdoen blijkenwkgij zijt, en
watgijvermoogd,
Op de beroering van deze en diergelijke woor-
den, die hem heimelijk in de ziel troffen, ontvonk-
ten zijn gramf( hap door de krachtige be weging; hier
in de toorts gehjk zijnde, die men f< hut om rontfte-
ken. Zijn hart is alre.ede niet meer bequaam om zich
tematigen, zulkxdatzijnoogenen tongooknoodv
wendigte kennen gevende teikeuen van't geenze
van binnen verbergen. Zijn eergierige tong, die
geen mac b top haarzelven meer had , braaktente^
gen Reinoud uit alle lafteringen en laf hertigheid,die
zijn eer konden krenken. Hoe deugdelijk datdezen
Ridderis, zoo laat hij niet af van hem tefchenden, :
en hem yoor den dwaaften , en opgeblazenften j
menfchter Werelduittebeelden. Zijndapperheid |
geld bij hem voor verwaandheid, en al zijn brave j
doorluchtigheid duid hij tot gebrek en lafter; veiv |
mommende alzoo fchandelijkde waarheid met valr |
/che fchijn van logens. Eindelijk fpreekt hij zo fhooi
van Reinoud, datb.etgerucht, 't gene zich over al J
verfpreicj, I
-ocr page 265-
Verlofie JeruzaleTtz^.                  189
verfpreid, hem ter ooren komt. Evenwelhoudde-
zen laatdunkenden niet op van hemte mifzeggen,
en zijn onvoorzichtigheid iszoogroot, dat hij zija
gramfchap, wiens blind geweld hem moet ter dood
brengen. niet kan beteugelen. Want den quaden
Geeft,dienembezit, beweegdzijntong, en hem
de woorden ingevende, die hij uitfpreekt, doet dat
hij ijderoogenblikhervatzijn onrechtvaardige ver-
vvijting, die voor zooveel alsvonken, aanzijnver-
gramde moed verftrekken..
Daat was in't leger een ruime plaats,daar de Hop-
mannen plegen te vergaderen, ojn den tijd door te
brengen met den ring te Iteken, ipeergevecht, wor~
ftelen, en andere oorloglbeffeningen, bequaam om
deledenzwakenfterkteniaken. Hierwas 't dat op
een dag, de vergadering grooter als naargevvoon-
tezi,nde. Gernand, die door zijn rampzalig nood-
lot, hier toe vvierd aangevoerd, voor zich nam ova.
Reinond met woorden te beledigen,en tegen hem de
fchichten van zijn gevaarlijke tong, met een doode-
lijkheiichvenijnbefmet, uittefchieten. Maarde-
ze laftering had naauvvelijk5c tot in d'ooren van Rei-
noud doorgedrongen, of zij daalden tot in't diepfte
vanzijnhert; zulkxdarhij niet machtig zijnde om
2iJn rechtvaardige gramfchap langer te weerhouden,
dusuitborfr; Gij bebt gelogen: en dit Zeggende,
Wierp hij zich ophem, met het zvvaard in de vuift.
Pif hem in deze geftaltegezienhad, zou zijnftem
voor
-ocr page 266-
»7°          Torquato Tassoos
voor een donderflag genomen hebben , en zijn
zwaard, datin de ftralen der Zonne zoo glinfterden,
voor eenverfchrikkehjke biixem, die met den don-
der ne&rviel. EendroevigIchouwfpel voorGernandj
die van vreeze beefd, en die alreede alle hoop vcr-
lieft, om de doddelijke ilagen, die zk h voor zijn
oogenvertoonen,tekonnenafkeeren. Evenvvel, om
dat hij zich in'tgezicht van 'tgeheeleleger ziet, dat
getuigenis van dcze daad moet gtven, toond hij de
fchijn van eenkloekmoedigMin, die door devrees
nietreverwinnenis.l Daarnaftandhoudende, ver-
.vvacht hij zoo gevreefden vijand, en fteldzichin
gedaante om hem te verweeren. Terftond zietmen
teffens duizend andere zwaarden glinlreren, ijder
liep na de hoop om luar te fcheiden, ijder Icheurden
met geweld door't gedrang, aide luchtin'trond
wee'rgalmd van onordentelijke en onzekere ftem-
men, dieniet beter konnen vergeleken worden,
ills bij 't gerucht datm en langs de Zee hoord, wan-
neer't geweld dervvinden zich vermengd met de
Joopende baren, die tegen den oever te berften ftoo-
ten. Echterhelpt dit niet omde geweldige gram-
Ichap van den Ridder, die onrechtvaardig veronge-
lijktis, re bedwingen; d'uitnemendebegeertendie
hij heeft, om reden te hebben van het ongelijk, dat
hij ontfangen heeft, doet hem al 't gefchreeuw ver*
achten, der gener,die zich voor hem meenden te ftel-
len: zulx dat hij zich lijveloos, in'tiiuddenvande-
ze
-ocr page 267-
PerJofte femc*tem->1               Iff
tebendewerpt, enzoOalleen, alshijis, zijnde-;
gen zoo wel handeld , dat hij d'een en d'ander ver-
ftrooid, en baar dwingd plaats temaken, zonder
heurmachtof w*penentevrexen. Haar dan op de-
tewijze, tot baar groote fchande, dus verdreven
hebbende , begint hij Gernand aan te treffen, en met
een arm, die de gramfchap beheerfcht, geeft hij
hem verlcbeide flagen, d'eenop d'ander: nu brengt
hij hem 'ereenop'thoofd , dan wedereen in't mid-
den van't lichaam. Nu tracht hij hem in de rechte
zijde te quetfen, dan weder in de flinxe: en al deze
dingen doet hij zoo behendig, dat, hoe groot Gerr
nands tegenftand is, hij hem echter verblind , en
buitenzijnhoedebrengt. Wantdaarhij het minfte
waand geflagen te werden, brengt hij hem den flag,
zonder ooit op te houden, tot dat hi' hem zijn
Swaard, ecns oftweemaal, dwers door't lichaanj
geftooten heeft. Den rampzaligen ftort terftond ter
aarden, en braakt zijn ellendige Ziel door twee ver-
fcheide plaatfen. Na dat Rpinoud zijn zwaard in het
bloed van zijn vijand geverfd had, fteekt hij't inde
fchede: dugedaanzijnde, vertoefden hij niet ian-
I geromhetlichaamtebezien,inaarvertrokzich. tei
I ftond, zijn hert ontlaft hebbende Van de gramfchaj *
\ die't verdrukten. Ondertuflen trok dit fchrikkelijk
I gerucht den VOorzichtigen Godefrooy op deze
plaats, die, naauvvlijkxdaargekomenzijnde (ner-
| gens min op denkende) ftil bleef ftaan door dit droe-
vig
-ocr page 268-
\y%          Torqjjat-o Tassoos
vig {chouvvfpel. Hij beefde in'tbegin, ziende den
Prins Gernand teraarden uitgeftrtkt leggen, zijn
hair geheel bebloed, zijn wapenrok bezoedeld , en
zijn aangezicht zoo ontverft, dat hij nietbeterals
het beeld van de dood vertoonden. Hij hoord de
zuchten, klachten en't fchreijen dat verfcheiden op
zijnlijchaam doen; engebeel verfchrikt van deze
toeval, vraagdhijaaneeuRidder (enmogehjkhad
hij zich tot niemand fnooder konnen keren) Wie
zooftoutgeweeft was van in't legerzoo fchelmien
daad te beilaan ? Aifdoen verhaalden hem Aarnoud,
een van de grootfte vrienden der overledenen, de
daad; en om hem noch meer te vergrimmen, voeg-
den veel meer daar bij, dan daar aan was; gevende
hem te verftaan, datReinoud, door een razende
gramfchap vervoerd; omeenreden, vankleinge-
volg, zich zoo verre vergeten had, dat hij het zel*
ve zwaard, 't gene hij tot dienft van Jesus Chri*
stus hadopgevat, tegeneen vandevoornaamfte
verdadigers van 'tKriften geloof, gewend had. Dat
dezedaad deeervan haren Veldheeren zijnverbod
raakten, dat hij gedaan had: dat geen Soldaatde
hand aandewapenenzouhebbea te llaan in den du-
ring van't leger; en dat dienvolgende dezen den
dood verdienden, om dat hij de kri'gfvvetten over-
rredenhad; zulkx dat hij niet voorde ftraffen be-
hoorden vrij tezijn , diede wetrendaar toegefteld
hebben. Eindelijk, indien hetgebeurde, datmen
' ■
                                                             hem
-ocr page 269-
Verlofit Jeraz,ak»&uil *          'ryi
{icm vandeze mifdaad vergiffenis gaf, dezeonge-
ftraftheid zou veroorzaken i dat de andere, opzijn
voorbceld, diergelijke, ofgrooter, zouden begaan;
dat alzoo den genen, die zirh verongelijktachten,
haar zelvenvan heurevijanden zouden willen wre-
ken, inplaatsvan hetin handen der Reenters over
tegeven. Hiernietmedevergenoegdzijnde, fteld
hij al de dienften van den overledenen te voren, en
verhaald, tot voordeel van hem, al het gene dat
het gevoelen en de gramfchap aan ijmand kunnen
doen zeggen, diehet verliesvan zijn vriend zoekt
te wreken. Maar Tankredo, die niet lijden mag ,
datmen quaad van Reinoud fpreekt, neemt zijn zaak
bij de hand, en houdfe voor rechtvaardig ftaande ,
hem kloekmoedig ftellende tegen de laftering van
den befchuldiger. Daarna, zooalshijzietdatGo-
defrooy hem gehoor geert, hoewel hij 't met een on-
Waardig gelaat doet, datmen uit zijn wezen meer
te vreezen als te hopen heeft,zoo fpreekt hij tot hem j
rechtvaardige Prins, vertoond u, ik bid u, war
voor een man dat Reinoud is, ook hoedanig zijn
" moeten watachting datmen hem behoorttedragen,
zoo wel om zijn geboorten, als om de liefde van zij-
nen oom Guelfus: 't gene ik even wel met bijbreng,.
om den genen, die de macht heeft als Oppefvoogd,
te gebieden, te beletten dat hijze alle geen gelijk
recht zou doen, endefchuldigenietftraffen. Maar
dit is't gene ik zeggen wil, dat de mifdaden van ver-
fcheiden
-ocr page 270-
Iz8          ToRQtTATd Tassoos \
fcheiden gewigt zijn, na dc hoedanigheid der genef
dieze bcgaan hebben , wel verftaande, dat de ge-
rechtigheid niet verzocht word als voor de gene
die van de zelve achtingen zijn. Godefrooy hem
dus hoorenfprekende, antwoorde, HeerTankre*
do, dit is de plkht van d'aldergrootfte, haar minde-
re onderdanig te leeren zijn. En waarlijk hec zou
wel een fchoonen raad zijn die gij mij geeft, zoo gij
mij door u reden kond bewegen, de voornaamfte in
een voile vrijheid te laren, om andere te mogen bele»
digen. Wat zou dan mijn macht hdpen, zoo ik
maardeminftefbldatenhadtegebieden? Waarlijk,
Zoo dat behoorden te zijn , gelijk gij zegt, mijn
Scepter zou dan wel zwak zijn, en ik zoujweinig eer
up mijn ampt hebben. Indienze mij, op deze Voor-
waarde, gegevenis, zoo laatikfe u terftond over.
Het is waar dat gij wel het tegendeel weet, en dat ik
die ontfangen heb omeerlijk tegebmiken, zondef
mij in dvvang te houden. Hierom ben ik niet van
zin, aan de gene, die ik gebiede, hoe verheven dat-1
ie ookzijn mogen, toe telaten datle mijn macht mif- I
bruiken door haar quade daden. Want het is van
hedennietdafikweet, hoe een Hoofdman zich be-
hoord te dragen in't gene de ftraffen en de vergeldin- |
gebelangt; diehijnumoetverdeelen, en dan we- rf
der een zelvegelijke gedaanten in achtnemen, zon- §
der ondericheid vanperfbnen.
Godefrooy I
J i
-ocr page 271-
Verhfte JerttzalemCj.               ffM"
Godefiooy fprak dezc vvoordenmetzoodanitrcn
ijver, dat Tankredo, door de achtbaarbeid, ge-
dwongen ftil te zwijgen, nooit daar iets dorft tegen
*eggcn> bet wclke den Grave Reimond, eengroot
onderhouder der aaloude wetten, bemerkten • Door
dezemiddelen, fprak hij, brengen de gene, die
wel konnen heerfchen, haar in achting, bij de gene
die haar gehoorzaamheid fchuldig zijn. Want de
krijgftucht gaat nimmermeer zoo alfle behoord,
wanneeralsdefbldaten, die mifdaan hebben, veel
eer genaden als ftraf verwachten. De barmhertig-
beid fleept altijd met zich de ondergang vanKoning-
rijken en Sraten, zooze de vrees niet tot grondveft
heeft. Met dufdanige reden onderhieldenzehaar,
bet welk Tankredo wel deed oordcelen, dat het met
Reinoud niet al te wel ftond. Op dit geloof nam hij
voorzich om hem te waarfchouvven, en vertrokter-
ftond met vollen ren, zulkx datmen gezeid zou heb-
ben, dat zijn paard vleugels had. Nuna dat Rei-
noud, Gernand, en van't leven, en van zijn hoo-
vaardij beroofd had, ging hij terftond na zijn hutte,
daar Tankredo niet miften hem te vinden, en van
punt tot punt te verhalen, 't gene daar flus gefchied
is: Zeker, fprak hij , hoewel men aan 't gelaatniet
kan oordeelen, vvat het voornemen van een menfch
is, om dat de gedachten der menfchen haar een wei-
nig te diep in de Ziel verbergen; evenwel zoude ik
uweldcrvenverzekeren, datGodefrooygeengoe-
de
-ocr page 272-
rlj6           ToRQUATO TasIoOS
de genegendheid t'uvvaarts heeft, door't gene ife
aan zij n reden heb kunnen bemerken. Zulkx dat h et
goed te zien is, dar hij tegen u zijn voikomen macht
vvil gebruiken, en u hier in niet meerder fparen, als
de minfte foldaat van het leger. Op deze woorden
begon Reinout te glimplachen, met een aangezicht
daarop, als met zoo veel blixemen de teikenen van
Zijngramfchap verfcheen. Wei aan, antvvoorden
hii, dat de flaven, en de gene die baar plaatfen v'er-
diend hebben, haar zaken in de ijzers en ketenen,
Zoo veel als zij willen, bepleiten. Voor mij , ik ben
vrij gebooren, en heb voor mij genomen, in de vrij-
heid, daarik altijd ingeleefdheb, te fterven. Ook
ben ik verzekerd, dat deze hand, diegewooniseen
degen te handelen, en zich met palmen tebedekken,
bezvvaarlijk de zwaarte derkluifters zal kunnen ver-
dragen. En zoo Godefrooy zich zelven inbeeld, mijn
dienftenmet degevangenistevergelden, enmijal-
200, met ijzers beladen, in het diepft van een gat te
zetten, gelijkals of ik een laftdrager waar, dat hi) [
zelf de moeiten dan neemt, ommijtekomenbezoe- j
ken, of van zijnent wegen te zenden, die hem goed-
dunkenzal, ik zalze hier verwachten; daar mag ,
daar naop vo!p;en wat het wil, de wapenen zullen de
fcheidflieden zijn Waarlijk een beklaaglijk fcbou-
Ipel, 't gene tot groot vergenoegen der vij anden zich I
vertoonden. Ditzeggende, vraagden hij na zijne §
wapenen, vatten zijnhelm, fchoot de wapenrok jf
aan, I
li
-ocr page 273-
Verlojle Jeru&afonJl                tjf
aan, bedektenzichmeteenfterkfchild, engordett
i het zwaard op zij } 't gene niet als doodelijk kon zijti
| voor den genen, die het beproeven zal. In dezd
! toerufting, die hij vergezelfchaptea niet een, niet
! minder kloekmoedig, als, verfchrikkelijk ge*
I laat, vertoond hij zich , met ftaal bedektT, zoo
; gliniterende , als een blixem , ofte zoo als God
1 Mars zeu konnen verfchijnen , indien 't gebeur*
I den * dat hij , om de Wereld te verfchrikken ,
| metijzerenvreesgewapend* uitdenvijfdenHemel
; neerdaalden. Tankredo hem aldus toornig ziende»
trachten om deze jonge oploopendheid, die hem
ontfteekt, en door een overmatige gramfchap op-*
• weld, wat te matigen: Onverwinnelijke Ridder*
ipreekt hij tot hem, ik weet dat 'er geen zoo grootert,
noch gevaarlijken aanflagis, die uWj'dapperheid
niet licht valt; ook hebik goedekenniffe, datde*-
zelvedeugd, dieubpvendemenfchenzooverheft,
nooitzoofterk, noch verzekerd is, dan in't midden
van de Krijglgevaren. Het is genoeg dat wij het we-
ten, enWildeGoddatwijnooitverder,alsnu,qua-
men dat gij 'er proeven, tot onze fchaden, van ge-
{ venzoud. Maar, ik bidde u, zegt mij l watmeend
! gij nu te onderftaan ? wild gij uw handen in't bloed
vanuvvlandlgenootenbezoedelen? Wild gij Jezus
Christ us nieuwewondengeven, endenheili-
gendienft, die deKriftenen, datzijnLidmatenzijn,
overtrcden? Hoe, zalhetdan waarzijnj dateen
M               weinig
-ocr page 274-
I78             ToRQJJATO TaSSOOS
vveinigijdeleeer, diezijnvloedenebbeheeft, stJt
de baren derZee,zoo veel roacht op u zal hebben,d«
gij den vierigen ijver vergerenzult, door dewelke
wij op den Heme! behoorden te hopen , om in een
eeuwige gelukzaligheid ons teverheugen? in Gods
naam verwint u zelven, terwyl gij anderen zoo wel
Verwinnenkond. Weeft niet befchaamd omdezen
opgeblazen aard, en ondwingbare moed, tcr neder
te leggen. Buigt voor 't gene rechrvaardig is; twij£
feld niet, dat in de plaats voor iaf hartigheid te reke»
nen, of men zal het u voor een heilige en trice waar*
dige genegendheid toefchrijven, voor dewelkegij
ontallijke palmen zult ontfansen -9 indien het, in
den ouderdom, daar ik nu in ben, mij geoorloofd '
was, om my tot een voorbeeld van anderen te ftel-
len ; ik zou niet liegen, indien ik zeidc, dat bet
eenigen tijd geleden is, datmen mij, niet zh te veel, |
redenen gafom miirioegd te zijn, enommijngevoe-
len daar van te toonen: En evenwel brogt mij dat
daar niet toe, omdewapenen, tegen die Van mijn !
eigen geloofaan te nemen. Maarin legended we£r-
hield ik mij zelven; bet bed dat ik kon, om met haar
te twiften.Toen ik hetKoningrijk vanCilvieverkre-,
gen, endaard'overwinnendeteekenenvanJezus
Christus geplant had , quam Boudewijn*
die bet door liftigheid, onrechtvaardig, voor mij»
verkregen heeft. En, om dat ik hem altijd voor mijn :
vriend gehouden had, hield ik hem geenzins van
begeer-f:
-ocr page 275-
Verlofie Jerusalem-**           > "fy*
begeerhjkheid verdacht. Echter heb ik mij hier
gantfch niet van willen wreeken , noch de vvape-
nen in de hand nemen, om een Land, hetgene
ffiij tocbehoorden, wederteverkrijgen; hoewelik
hct mogelijk wel ten eindezoude gebrogt hebben,
indien ik't had willen onderftaan. En zoo het waar
is, dat gii een fchrik voor de gevangenis hebt, en de
kerenen ertdeijzers ontvlucht, die een grootedap-
perheid onvvaardigzijn, en niet volgen wild als de
dingen, die de Wereld gemeenlijk tot een fchijn van
eer voorfteld, laat mij dan toe, dat ik hier mag blij-
ven om uw peis te maken, met den genen, die wij
tot Veldheer rerkozen hebben. Ondertuflen, om te
beletten dat hij, in deze eerfte drift Tan gramfchap,
geen ftrafvonnis tegen u veld, zoo rade ik u, dat gij
naAntiochien, bij Bohemond Vertrekt ? enik ben
verzekerd, dat gij daar in een veilige plaats zijn zulr.
Verder weetik wel, dat gij daar niet lang zult vve-
Zen, of wij zullen uw dapperheid wel van noden heb-
ben , 't zij dat wij door die van Egipten worden aan-
gctaft, ofdatdemachtder ongeloovigen, van een
anderzijde, ons komt op't lijfte valien.
Dezeredennaauvvlijkxgeeindigd zijnde, quam
Guelfus daar op aan, die de reden van Tankredo
goed vindende, wilde dat Reinout vertrok, zonder
langer uitftel te gebruiken. Eindelijkd'aandrijvin-
gcn van d'een en d'ander, bevvegen d'eergierige.
dapperheid van des&erijongen Ridder, die, omin
M x                haar
-ocr page 276-
l8©               ToRQVATO TASSOOS
haar ongunft niet te vallen, door het verfmaden van
haar r aad, terftont voorhem neemt om te ver trekken.
Op dezelve tijd quamen daar een groot getal van ha-
re vrienden aan, die Reinoud ernftig baden, en
heuraanboden,om hem te vergezelfchappen. Maar
hij bedankteze, en neemd niet meer als twee Schild-
knapen, met de welk hij te paard ftijgd. Het is niet
te gelooven, wat voor een begeerten dat hij in deze
Jcheiding heeft, om zich, door de wapenen, be-
roemd te maken, en eer te winnen; een machtigen
prikkel voor edele gemoederen , om haar tot de
deugd op te wekken. Dit doet hem ook onderwinden
om voorvallen ten einden te brengen, die de gemee-
ne te boven gaan; gelijk als zich midden onder 'tge-
drang der vijanden te begeven,en zich zo heldhaftig
tegen haar te dragen, dat hij daar door den Palmtak
verkrijgt, of zich met Cipreffenzoekttebedekken; !
ftrijdende voor't Geloove, daar hij zich een befcher- '
mer van gemaakt heeft. Hierom neemt hij voor zich
heel Egipten door te reizen,en tot den oorlprong der [
Nijltegaan, died'aaloudenonbekend was. Nadat j
den kloekmOedigen Ridder aflcheid van zijne vrien- f
den genomen had, vertrok zich Guelfus, en ging |
naar Godcfrooy, die hem van verre zag aankomen.
Heer Guelfus , riephij, gy komt zeerwel tepas,
ik wachte na niemand, als naar u, enikhebzelf in \
verfcheidenplaatfenualdoenzoeken. Daar op hem |
naderende, ©a dat hijgebodcn bad dat ailed 'and e- t
-ocr page 277-
Verhfie Jeruzalem.j.' '          111
ren haar aan d'ecn zijde wat vertrekken zouden,
fprak hij zoetjestot hem; Wildgij datikopenher-
hertig tot u fpreek ? Uw neef is al te voortvafende,
eniszichzelvenietmeefter, als hemdegramfchap
vervoerd. Voormij, ik kan niet gclooven, dat hij
zich lichtelijk zal rechtvaardigen van de mifHaad die
hijbegaanheeft. Ikwildehet echterwel, endathij
mij hier toe eenig onfchuld deed > 't gene wat fchijn
had. Eindelijkweetgij, datde plicht mij gebied,
om ijder een recht te doen: ook wil ik trachten het na
te komen, en mij volkomen toonenom te verdedigen
hetgenewettigvanzijnzelvenis, en dat mij n hart
altijd vande tijrannifle driften, die het zoude mo-
gen bewegen tegen de billijkheid, bevrijd is. En zoo
het waar is, d at uw neef is gedvvongen ge wecft om
ons verbod niet t'onderhouden, en de achting die-
men aan de Krijgftucht fchuldig is, te ichenden, ge-
lijk als eenige hebben vvillen zeggen , dat hij ons
daar proeveafgeeft, en zonder uitftel daar onder-
ftellingaftoond , die het gerecht vereifcht. Voor
mij, ikverzekeru, dat hij inalle vnjheid komen
mag, zondervreesvangevangen te worden, 'tge-
ne al de gunft is die ik hem nu, ter oorzake van zijn
verdienften, doen kan. Maar indien hij zich niet
gervaardigd om tegehoorzamen, gelijk hij van een
moejelijken en onbuiglamen aard is, en dat hij hard-
nekkigin zijn quade wil blijft,maakt 'et zodanig,dat
gij Hemzachtmoedig tot mij leid, uit vrees dat zija
M 3             weder-
-ocr page 278-
wederfpannig dingeo, mij met uit de pakn der goed-
heid verrukken, en ik ged wongen word mij met de
zekerheid der wetten tegetihem tebehelpen, zoo
veel als het de reden en de rechtmatigheid zal toela-
ten. G odefrooy fprak deze woorden tot Guelfos,die,
nadat hijzewel aangehoord had, dus antwoorde.
Waarlijk ik vveet niet, hoe het voor mijn neef, dat
een man van moed en eer is, mogelijk gevveeft zou
hebben die lafter aan te hooren, die zijnen vijand te-
gen hem uitgelpogen heeft, zonder zijn gevoelen
van die overlaft te toonen ? En zoo men de zaak wel
oiiderzcekt, menzal bevindendat hijhem, door
de daod, van die hem verongelijkten, gevvroken
heeft. Oitis'tgenetebetvviftenis. Ikvvounuwel
vveten, of een kloekmoedige machtig is zijn grarn-
i fchap te tmtigen, waneermenhem onrechtvaardig
met veel fcheldwoorden vertoornd ? Hoe? zalmen
dan bezich zi; n om de flagen te tellen, en ora te zien
waarmen die brengt, wanneermen in't gevecht ver-
hit is ? Geenfins, en hier is niet minder raad toe, als
om d'ontfangen hoon enfmaat te vvegen. Aangaan*
de't gene dat gii van Reinout begeerd, dat hij zich
zou komen ontlchuldigen, en zich uvv oordeel on*
dervverpen, dat is een zaak die ik, tot mijn groot
leed wezen, niet docn kan: want terftond, als hij
den flag gegeven had, vertrok hij van hier, en mo-
gelijk is hij nu wel verre. Evenvvel zal dat niet be-
Ietten, dat ik mij niet aanbiede om met het punt van
den
*
-ocr page 279-
Verhfie JeruzalmLJ.                183
den degen te beproeven tegen dien man, die u zoo
qualijk van hem , hoewel valfchelijk , gefproken
heeft, of tegen wie het wezen mogt j of die anders
j zeggeri wil dat mijn neef niet gedaan heeft daar hem
I d'eerniet toe verpligten, en dat hij met Vee 1 reden
hem van dehoongewroken heeft, diemenhem on-
rechtvaardig na gaf. Zulx dat het heel weinig reden
is, datmen hem iafterd, om dat hij de verwaandheid,
en te groote moedwilligheid van Gernand aldus
Vernederdheeft. Alhctquaaddathij begaanheeft,
1 is dat hij uwe wetten niet heeft onderhouden. Ook
is dat deecnigemifikad, diemijhet meefte in hem
bedroefd, en daar ik hem niet wil van ontfchuldi-
gen. OpdezewijzeverdedigdenGuelfusReinout,
J en tragten hem, zoo veel mogelijk, te verontfchul-
digen. Waar mede Godefrooy niet te vreden zijnde,
antvvoorden : Wei aan, dat hij gaat dolen zoo
veel door deWereld, alshijvvtl; bet gaat mij niet
aan, mits dat hij elders, dan in ditleger,zijnoplod-'
! pendheid en mufterij te vverk ftel. Maar ondertuf-
. fen begeer ik niet,dat gij hiernieuvvigheden van uit-
ftrojenzult. Dochintegendeelbiddeiku, iaGods
naam, dat vvij voortaan allerhande driften en oude
vijandfehappen uitdooven.
Terwijl deze dingen dus gebeurden liet de bedrie-
gelijkeArmyde niet af, oal de hulp te vervolgen die
menhaarbeloofdhad. Van-den avond tot den mor-
! Scngingfeaanallezijden, omden eenen denande-
M 4.                 ren
-ocr page 280-
J$4             ToRQJl. ATO TaSSOOS
ren te verzoeken. En om haar voornemen ten elude
te brengen, gebruikteze al de bekoorlijkheid die een
fchoone, vol van loosheid en geeft, hebben lean.
D?arna» alsdendag tegen't ooften na zijn onder-
gangheld, endatdenachtzijnzvvartedekfels, op
bet aangezicht deraarden uitfpreid, dan vertrektfe
alleen met twee van heur Ridders, en zoo veel
Maagden in haar tent. Maar hoe geeftig datfe ook in
haar Joosheid is, zoo kan, noch haar aartigheid,
noch haar braafgelaat, noch de aangenaamheid van
haar raal, noch de aanlokfelen van haar fchoonheid,
die haar vvederggde niet onder den Hemel heeft, en
die teffens zoo veel vermaak en liefde in de voor-
naamfle Hoofden van't leger verrvekt, dat het haar
onmogelijk is daar van t'ontrekken, al niet te vvege
brengen, om den deugdfamen Godefrooy te veri
Jokken> of hem door deze dartele en vvelluftige
ftrikken te verraflfen. Het is alomniet dat zij hem
tragtt'overvvinnen, en doorfterffelijkezoetigheden
tot een onkuifch leven te trekken. Hij gevvaardigd
zich niet eens, om hem door al deze dingen te be-
vvegen; even gelijk een verzaden vogel, die den
valkenier, door het bevvegen van deleur, niet kan
doen opvliegen. Ziet daar hoe zich dezenkloekmoe-
digen Prins droeg, die vvel andere, als vvereldle
gedachten hadjdaar van hij de finaak verloren heeft.
pit maakt dat hij, zich niet meer aan de verganke-
Jjjke vvciluft der aarden vergapende, al zijn hoop op
den
-ocr page 281-
Verhfie Jerusalem-}.                iSj
den Heme! ftcld; zulkx dat zoo veel lagen als de
liefde hem in de aanlokfelen van dit ichoon aange-
zicht leid, zoo veel ontfnapt hij 'er zonder dat eemg
beletfel, hoe groot het zijn mag , hem van den
vvaren weg kan afleiden, die hij ten dienfte van
Godgenomenheeft. Dit is'tnoch met al; Armyde
beKintvan nieuvvs; en daar is geen ondervindtg die
zifnietbeproefd, om haar van't ovenge te verheu-
gen, en te zien wat'er af komen zal. Hier toe
neemt zij zoo veel gedaa^ten, als Proteus, aan, en
vervormd'er zoo als't haar beliefd. En evenwel die
aangename lonken , die de flaperigfte gedachten
zoude opwekken, en de koudfte herten ontfteken,
hebben geen kracht aan die zijde, zoo wonderhjk is
de hulpdie Godefrooy, dooreen bijzondere gena-
de, van den Hemel ontfangt. Maar als zij nuziet
datfe niet vorderd om weder te keeren; 6 hoe groot
zijn haar ongenuchten! hoe verwonderd haar dezen
quadenuitgang, en hoe is zy'er over bedrukt! zij,die
nochkortte vooren geloofde, zoo veel machts op
de kuifchte herten te hebben, datfe dievermogt,
met de minfte lonk van hare oogen, t'ontvonkenv
Eindelijk beraadflaagdfe haar krachten te wenden,
daar zij minder tegenftand zullen vinden; hier in ecu
voorzichtig Hopman gelijk wezende , die moede
zijnde van een plaats langebelegerd te hebben, zon-
der die te konnen winnen, eindelijk voorhem neemt
dieteveriaten, en elders te gaan oorloogen. Onder-
2v4 5               tuflen
-ocr page 282-
i8<>          Torq.uato Tassoos
tuflen toofld zich Tankrcdo, niet minder als God*-
frooy, onVerwinnelijk tegen de vvapcnen van deze;
vraar toe zijn aard, alteveel door liefde vervoerd,
lichqualijkkan begeven, hebbende alreede totmin-
nares aangenomen, die verontvvaardige fchoonheid
die hij onlangs ontmoeten; daar van federd de ge*
dachten hem zoo diep in de ziel gebleven zijn, dat
hij 'er geen andere zou konnen inbrengen. Gelijk
alfmen het vergif door vergif verdrijfd, alzoo ver-
nietigd de liefde, de liefde zelf, en belet dat een
minnaar, die alreede een fchoone bemind , een an-
dere zoodanig niet kan beminnen, fchoon datfe veel
waardigeris. Deze twee Hoofden waren de eenige
die Armijde nooit kon overvvinnen. De andere iie-
ten haar, ofmin, ofmeer door haar aanminn ige Ion-
ken ontfteken. Nua hoewelzenietvvel vergenoegd
was, na datfe zoo braven roofvan zoo veel deftige
Hopmannen verkregen had, om dat haar mishaag-
den te zien, dat haren aanllag niet beter, naheur
begeerten , gelukt was , echter kreeg zij even-
vvel eenige verlinchting daar door. Daar na be-
floot zij, eerdat haar bedrogontdekt wicrd, haar in
eenplaatstelokken, daar zij hun met meerder Ze-
kerheid, en met fterker ketenen, als daar zy haar nu
mee gebonden heeft, magboeyen. Ziendedanden
tijd verftreken,in de vvelkeGodefrooy haar de hulp,
die zy begeerden, geven zou, ging zy haar voor
hem vertoonen} en met een eerbiedige ennederige
ftem,
-ocr page 283-
Verlofte Jerusalem-),               rfy
ftcm, fprakfe tot hem ; Den tijd die gij my hebt
believen voor te fchrijven , is voorbij} en ik mag
wel ieggen , dat ik nooit meervrees> alsnu, ge-
had heb. Want zoo 't gebeurd dat den Tiran de
minfte lucht heefi , van dat ik hier gekomen ben
om u tot hulp te veizoeken, dan zullen wy moe-
jelijk den aanflag, die wij voorgenomen hebben,
ten eiiide te brtngen, om dat hij tijd 7.al hebben ge-
reedlchap te maken, en zich tot tegenftand te ftelten.
Daarom, eer dat hij hier van vervvittigd word, of
door het gemetn gerucht, ofdooreenigefpie'n, die
hy hier in't ltger hebben mag, verpiigt mij, ik bid-
de u, uit dit groot getal Ridders, den genen te kie-
zen, die gij het bequaamfte tot dezen aanflag oor-
deeld, en die nu terftond met my te zenden: en zoo
den Hemel met geen quaad oog de menfchelijke
dingen aanfchoud, of't zij hij niet geheel d'onnoo-
zele vergeten heeft, weeft verzekerd dat ik dan weir
in mijnKoningrijkzalkomen, enzoodatgefchied,
zalik u altijd, in tijd van vredeen oorlog, fchat-
baar zijn.
Armyde dusgefproken hebbende, ftond haar den
Veldheer toe, 'tgene hij haar niet eerlijk weigfc-
ren kon. Na dat hij haar zijn w oord gegeven had,
was al dat hem bedroefde, dat hy voorzag, indienze
haar vertrek verhaaften, hij niet zou konnen belet-
ten dat deze verkiezing veel milgenoeging zou ver-
oorzakcn, omdat ijdereen van't getal zou vvillen
zijn,
-ocr page 284-
l88           ToRQJtTAT© TasSOOS
zijn, omhet voordeel op zijn fpitsbroeders teheb-
ben. Zulkx dat door deze middel d'afgunft, haar
hertnekkiger in haarmoejelijke verzoeking zou ma-
ken. Daarop, als zi) ziet, hoedatfe met een open
hertdingen, vat zi) haar van een ander zijde.aan, en
om haar meer t'ontfonken, druktzy haar een nieu-
we belgziekt in de ziel, die zygebruikt om haarte
pijnnigen. Want zy is in haar valsheid zoo vveinig
niet ervaren, datfe niet wel weet, dat by gebrek van
loosheid tegebruiken, de liefde veroud, en eindelijk
wederlpannig word: Even gelijkalseen Paard dat
traag word in een braven loop te doen, als het niet
ziet datandere hem de voorloop af winnen , of dicht
op de hielen volgen. Op zulken wijze kan zij haar zo
wel deelgenooten van haar woorden, lonken en van
haar glimplachjes, vol van bekooringen, maken,
dat'er niemandis, die zich nietverwonnenvoeld,
enzijne fpitsbroeders benijd. O wonder, deze d wa-
2e bende verliefden, van de hoop en vrees bevoch-
ten, en door een fchoon gelaat van geveinfde lonk-
ken, die haar tot fpooren verftrekken, bedrogen,
latenhaar metvollcnrenvervoeren, zonderdatde
fchaamte, noch eerbiedigheid, machtig is haar te
weerhouden. Waar toe ook niet de vermaningen
wan haar Veldheer helpen, die haar alle geerne zou
vergenoegen, zonder aan d'een zijde meer te hellen
als aan d'andre. Hy dan,om van fchaamte,nog gram-
fchap niet meer t'ontfteken, ziende dat hy haar met
in
-ocr page 285-
in plichtkan houden, zoo hartnekkig zijnZe inhaar
ongeregelde begeerten: bedenkt een nicuwe vond;
Welaan, zeid hij, laatons liever ljderzijnnaam
laten fchrij ven, en datle alle bij brief kens in een bek-
ken geleit worden, op dat vvy door deze middel bij
de gene blijven die't geval verkiezen zal. Zy alle
hier mede vernoegd zijnde, wierden de bfiefkens
onder een vermengd, en terftond hetlotgetrokken.
Het eerfte dat in handenquam, was Artemidores,
Grave van Premboize; Gerard volgden terftond,
ennahemdiezelveVencelaus, die, nadathijnooit
aan de zedigheid, daar zijn hairen hem. toe verpkch-
ten, had te kortgedaan, tegenvvoordig een jong-
man en minnaar wil wezen. O hoe vergenoegd
maakthaardezekans, enhoeverheugd is haar aan-
gezicht! en wat voor vreugden ontfangenze in heur
7,iel, die zich zoo klaar in haar oogen vertoond! De-
ze drie waren de eerfte, en het was't geval dat haar
liefde gunftig was. Ondertuflen al de andere die
haar brief kens noch in't bekken gebleven waren,
toonden billijke teekenen van minnenijt en haat.
Want al den uitgang, of goed, of quaad, hangt aan
den genen, die de briefkens ontvoud, en den inhoud
opleeft; gelijkals of het een onderfcheidcn befluit
van lcven offterven was. Gafton quam de vierde, na
hem volgden Ulrich, Willem van Roucillon, Evc-
rard van Beauviers, en den kloekmoedigen Henrik.
De lefte, die na al dcze volgden, was die zelve Ram-
bouti,
-ocr page 286-
190           Tor<^uato Tassoos
bout, diefederdzgngelooi; afzwoer, zoogrooten
macht heeft de tirannifc liefden. Inhemeindigden
danhetgetalvandetien, zulxdatald'andereii haar
buiten hoop zagen om van de partij te zijn. Een droe-
ve toevalvoor baar, die veroorzaakt dat zy door
belgziekt, ennijtvervoerd zijnde, d'onrechtvaar-
digheid van't lot vervloekm, en dat zy u van een
groote laf hartigheid , oLiefde, betichten , dat
gy het totfcheidfman in uvv njkverkozenhebt. Nu
alxoo de menfchen met deze quade genegendheid
geboren zijn, datfe met meerder vierigheid als te
vooren, na de dingen, die haar verbcden zij r) zullen
haken . Zie zoo waren daar terftond verfcheiden
onderhaar, die, in fpijt van't geval, Voornamen
Armyde te volgen, zoo dra als de naeht gekomen
was.By dit befluit voegdenz'er noch een veel vreem-
der by; dat was, haar nimmermeer te verlaten,
Wat gevaardatfe loopen zoude, en bun leven voor
haar dienft te wagen. Zij zelve raakt 'er alreede iets
van aan, en noodigd haar met woorden , die door
zoete zuchtjens worden afgebroken. En, om haar
noch meerder aan te lokken, beklaagd zy haar aan
d'een en d'ander, dat zy grootelijkx bedroefd is hun
te moeten verlaten, en dat zij zonder haar moet heen
gaan.
En weinig hier navertoonden zich de tien Bid-
ders, waar op het lot gevallen was, geheel gevva-
pend, voor Godefrooy, en namen haar aflcheid van.
hem.
-ocr page 287-
"»JI MUMPMM.i'.                         ~~                  ~                                    —. .Ji iimpujiji.u *mj»i i ------------
Vtrlofitftrwuihm^i.                % at
hem. Indit vertrek vertoonden hy haar, met een
voorzichtigheid , die zoo een Veldheer, als hy
waardig is; dat het woord der ongeloovige een oa-
zeker pand is j dat 'er niet onzekerder noch onftand-
vaftiger dan haar geloof is, en datmen bij haar, al>
tijd op zijn hoede moet zi;n. Hier op leerdcn hy
haar, omhaarbedrogvoortekomen, endetoeval-
lendiehun, door haar trouvvloosheid, mogteno-
verkomen, te fchuwen. Maar al deze woorden ver-
ftoven in de wind, om dat het de gewoonte der Uef-
de niet is, haar den raad, vaneenvoorzichtigman,
voor odgen te ftellen. Eindelij k zeide hy haar, Vaar
wel, en Armyde begaf zich op weg, zonder tot
den morgen te vertoeven. Deze fchoone vertrok
dan, al zegepralende, en deed deze medevrijers, die
zy intriomflVacij fcheen weg te voeren, voor haar
gaan. Maar d'anderen, die zij gewond had, en die
in't leger bkven, liet zij tot onderhouding ontallij-
ke qualen en liefdens fmarten. OndertufTen, zooras
als de nacht begint te vallen, en dat zy de ftilte on-
der de duiiternis van hare vleugelen geleid, ontruft
zij de gedachren met duizend dwalendeen onzekere
droomen; verfcheiden die heur overdadige drift niet
kanlatenruften, loopenheimelijkuit het leger, en
volgen op de voetftappen van Armyde. Euftaas ver-
trekt de eerfte, en kan naauwelijkx de nacht ver~
wachten, zulkeenbegeerten heefthyom wederte
zien de gene, daar hem de fmart a£ komt, die hij lijd.
Zinne-
*
-ocr page 288-
------------------------------.,'nw»»'Am in,u. ,i j iww.ii in----------------.!4ll|ipi(Mlipp^q|
x9x          Tor<iuato Tassoos
Zinnelooze, als hy is, die in de duifterniflegaat j"
onder't beleid van cen blind Wicht, dat hij voor
zijn Hoofd erkend. Maar alzoo den Hemel toen met
nevelen, en duiftere vochtigheid, bedekt was, ver-
dwaalden hij van zijn weg. Evenwel wilde zijn goed
geluk, dat hij op't rijzen vande fchoone morgen-
ftond, Armyde, met haar gezelfchap ,datdehee*
lenachtgereifthad, dicht bij een klein vlek * ont*
dekten. Terftond ftak hij zijn paard met Ipooren,
en ren den recht op haar aan: maar van zoo verre als
hem den fieren Rambout zag » riep hij hem toe j
Ridder wie komt gij hier onder ons zoeken, en wat
leiduhier ? Dat is de begeerte om deze Maagd te
dienen, antwoordenhemEuftaas, ik koom niet als
met dat voornemen ; en mogelijk zal zij zoo veel
hulp van mij ontfangen, als van iemand ter wereld ,
indien zij mij d'eer aandoet, van de ootmoedige en
gerrouwedienft, die ik haar aanbiede, t'aanvaar-
den. Hoe, antwoorde Rambout, wie roep u tot
zoo hoogen eertijtel ? 'tlsdeliefde, antwoorde Eu-
fraas, zy alleen fchikt mij daar toe, geheel in te-
gendeel van u, die niet, als door't geval verkozen
zijt; oordeeld welk van beiden hetrechtvaardigften
is. Gij hebt dit licht te zeggen, hervatten Rambout,
zoo het niet als liftigheid is die gij tragt te gebruiken,
zoo zal dezen valfchen tijtel, die gij t'onrecht aan-
neemd, u voortaan niet te ftade komen. Zoo gij
wijszijt, hoududanftil, en moeidu niet met het
'                  gene
Ml*** ■________________......__________________
-ocr page 289-
Verlofle Jeruzalettu,';            193
gene, dat deze Princes raakt: Laat net u'genoeg
zijn, dat gij gantfchgecnrecht hebt om haar te die-.
nen-, endatdeRidders,diegijhierziet, deeenige
zijn, diemen daartoe verkozenheeft. Wieisdan
de gene die het mij verbied ? rprak Euftaas, door de-
ze redenvertoornd. Dat ben ik, antwooide Ram-
bout , die, zoo fprekende, voor hem trat, en hem,,
met gr.oote vijand fchappen, trachten te rug te ftoo-
ten. Maar defchoone, die haar zielen pijnigden,
trat toen tuflfen beiden, en om de driften van him
gramfchap te ftillen, iprakle tot d'een; Ik bidu,.
weeftniet verftoordom datuwgetal vermeerderd ,•
noch dat dezen Ridder tot mij komt ommij tehel-
pen ; zoo gij mijn welvaren zoo zeer bemind, gelijk
gijzegt, waarom wild gij dan, totdit.werk, mij
van nieuvve hulp ontblooten ? En tot d'andere voeg-
denz'er dit bij; Ridder gij quaamt nimmermeer ooit
bequamer als nu, om mijn eer en mijn leven te ver-
dadigen. Ikzoudanweinigredenhebben, omuvv
gezelfchap te weigeren, 't gene mij zoo aangenaam
is, dat ik geen beter zou kunnen hebben. Zoo fpre-
kende, gingfe voort, en ondertuffen quamen'er
meer enmeeraan haarfhoer, die haar op verfchei-
denplaatfenaantroffen, zulkxdatfe hun al t'famen
bij elkander bevonden, zonder datz'er 't minft op
dachten, en elkanderenmeteen nijdig oog aanzien-
de, warenze over haar onderlinge pntmoeting ver-
wonderd. Maar zij, die niet beter zocht, ontflug hen
N                     met
1
-ocr page 290-
Ig4             TORQJJATO T AS SO OS
met een vrolijk ge'laat,' en betoonde grootelijk-
door haar komft, verblijd tezijn.
Deduifterniflevandefiachtr, beletren Godefro
van het vertrek derRiddersbewuft te werden, m-
zoo ras als't hem geboodfchapt wierd, bcdroefden
zig in zij n ziel, en duiden dat voor een droevig vo
teeken, 't gene wel haaft daarop volgen mogt; gel
als in der daad gefchiede, want op't uiterfte dat z
geeft zich door deze gedachten quelde ; zie, z
quam een looper aangeftoven, geheel buiten aafle*
en begruift van ftof; dien zijn bieek aangezicht, da
hetbeeld vandedroefheid opgefchilderd was, g
Zien had,: zou terftond geoordeeld hebben, dath
eenige droeve tijding brogt: maar na dat hij eind-
lijkeenweimgBekomenwas, begonhijte fprekei
Mijn Heer', de groote Scheepfvloot, die d'Fgipt
naars in zee hebberi, zal niet lang vertoeven zond
teverfchijnen. Willem, diedefchepenvanGeni
gebied, zend mij hier om udit aan te dienen. Hi
bij voegden hij , datdepaarden, kameelen, en a
derevrachtbeeften, dieuit de fchepen quamen, m
eetwaren geladen, tot fpijzirigvan 't leger, langs cL
weg eenquade ontmoetinggehad hadden, en dat c'
gene, diezegeleiden, tragteride om haar te befche
men, tegen een hoop roovende Arabiers, die in h
diepft van een dal verburgen lagen, en haar van ac
ter en voor belprongen, altemaal waren aan ftukk
gehakt, en een gedeelte totflaven gemaakt, zon>
-ocr page 291-
Verhjle <JeruzJalem^i.                 jo-
dat Jer een van haar het was ootkomen, dat eindelijk
de razend^ moedwilligheid van deze landloopers
zoo verreging, datmen nu voortaan niet meer hopen
mo^t, dat 'er iets zoo moejelijk zijn zou h gene haar
Barbarife ftoutheid nier zou ondervvinden. Dat deze
vrijheid, alseen woedende vvatervioed , diengeen
beletfel vind, zich aan alle kanten iiitlpreid . Dat-
men noodvvendig eenige troepen ruiters derwaards
zendenmoft, zoowel om haar moedwilligheid te
ftuiten, alsomindeveiligheidder wegen, die van
de' zijde vanPaleftijnen na'tlegerloopen, tevoor-
Zien. Denlooperhad naauvvlijkxgeeindigd, Gode-
frooydeze droevetijdingt'openbaren, ofdeFaam
verfpreiden het onder al de foldaten, die door groote
fchrik bevangen wierde'n, datfe in weinig dagen uit-
gehongerdzoudenzijn. Maar den Godvruchtigen
Godefrooy , in haar niet meer de gewoone kloek-
moedigheid bemerkende, trachten haar het beftte
herftelien dat hij kon, zoo wel door het vrolijk aari-
gezicht, ,"t gene hij- haartoonden, als door verfter'
kende en vertrooftende woorden : Kloekmoedige
Soldaten van J e z u s C H RI s t u s , die gebooren
. zijt ora de fchaden te herftelien, die deze Barbarife
en ongeloovige volkieren aan't geloove doen,fprak hij
tot haar, wat wildezeveranderingzeggen, dieik,
zeder zoo kleinen tijd, in u bemerkt heb ? Hoe \ is't
gezeid datgijnu derrioedzultverlorehgeven? Gij
die door duizend ZWarigheden en gevaren , met
N z                mij,
-ocr page 292-
I$6"              ToRQJTATO TASSOOS
mij, in zoo vergelegen geweftcn gekomen zijt»
gij die door de wapenen der Perfianen , noch de
bedriegerijenderGrieken, nooithebt kunnenbelet
"worden om uw heilige begeerten niet ten einde tc
brengen.Gij die met een onverwinnelijke kloedmoe-
digheid over de bergen enZeen gekomen zijt, tot het '
uiterfte, om het onweder, de ftraf heid des winters,
dehonger, dedorft, de moejelijkheid, enallean-
dre ongemakken, die de menfchen in een lange rei-
ze vergezelfchappen, t'overwinnen. Hoe? diezelf-
de Heer, die u tot een Leidfman verftrekt, die u het
gevoelen geeft, en datgij zoo dikmaal,in de zwaarfte
toevallen, beproefd hebt, zouudietegenwoordig
niet verzekeren konnen ? meend gij dat hij elders
zijn meewaardig gezicht, en gemeine goedertie-
rendheid gewend heeft ? Geenhns; verbeeld u maar
alleen dat 'er een dag zal komen, in de welke gij wel
blijde zult zijn aan uw geledeleed te denken, en aan
God uw beloften te doen, dat hij u de genade gedaan,
heeft van zoo gelukkig verloft tehebben. Weeft dan
een weiniglijdfaam, ikbidu, en behoed u tot de
goede uitkomften, die ons bewaard worden tot ver-
gelding der ongemakken van dezen oorlog. Ziet
daar met wat woorden dat Godefrooy zich behielp,
om de zwakke moed der fbldaten te verfterken, die
hy met een lachend en verzekerd gelaat aanzag.
Maar al deze dingen is niet als een geveinfde (chijn,
om beter d'ongenuchten, die zijn ziel quellen, te
be-
-ocr page 293-
Verhjte yeruzahtft-f.                 197
bedekken. Hieris 't datduizen moejelijke zorgen,
diep ingeworteld, niet aflatenhemtepijnigen, en
zijn ongenuchten te doen aanwaflen. Wantzijn le-
ger onvcrzien zijnde, gelijk het was, van allerhan-
de lijfrogt,zoo dcnkt hij niet als op de middelen waar
door men andere mag bekomen, om zoo veel volk te
fpijzen, als hij op den hals heeft. Hier bij overleid
hij , hoe dat hij't befl: maken zal dat zijn Scheepf-
vloot, tegensdievanEgipten, zal kunnen beftaan ,
en ter ander zijde, op watwijze hijde roovende
Arabierszalftutten, diedewegen alzoodoor krui-
zen, en d'oorzaak van het ongemak zijn, dat het
oorloglvolk lijden moet.
N 3
TOR-
-ocr page 294-
■wmgmm
---------------------_-
198
TOR QJU ATO TASSOOS
Verlofto
jERUAZLEM,
Hot %efte Cfe^ang,
I N H O U D.
ARgant zcnd een krijgsbode in't Kriften leger, om
d'alderkloekmoedigtte > van zijnent wegen , ten ftrijd
te roepen. Eindelijk bied zich Tankredo ten ftrijdaan j
(laar zij beideri gequetft worden. Hermine vermomd zich
met fUorindes tvapenen, en gaat, onder gunft van de
nacht > recht na 't leger, om Tankredo, die zij vierig
bemindj teverbinden. Maariij'moet, door een vreenv
de toeyal, wederom kceren.',

pen tretfm Argant tend een bode in^t Kriften heir,
En doet de moedigfie van al de Ridders dagen,
pat die zich tegen hem komt graven met't geweer,
Qm f in bet harrenas
, een lijfgevecht te wagen.
Tankredo
-ocr page 295-
Verkfte Jerusalem.                   199
Tankredo ftrijdmet hem, docb bl'ijuen beid'gewoxd:
Hermyn' vermomd baar z,elfmet wapens rvanKlo->
rindei__>,
Gaat na bet leger toe, btj duifiren avondftond,,
Om baar beminden Prins Tankredo te •yerbinden. ,"
'/ Verlangen, en de min , die waken beid' baar vlug;
fJMaar door een vreemd geval
, z,oo kgerdje weer
te rug .
Aar van d'ander zijde, hadden de
belegerde nooit beter hoop van
hare zaken, als tegenwoordig .
Zij zijnnietmeer 2,00 bevreeft als
kort te vooren, en beginnen haar
te verzekeren, om dat 'er niet een
nacht voorbij gaat, of heur wer-
den nieuwe lijftochten toegevoerd, zonder de gene
terekenen, diezevante vooren hadden opgedaan.
Bovendien, hebbenze al zorg gedragen, ommet
krijgftuig, en oorlogfgebouwen, de vvalte voor-
zien aande noorderzijde, daarde ftadhet onfterk-
ften is: want boven dien datle voorgenomen hebben
dekantelingte doenrijzen, zoo hebbenze die met
ftutfels en bolwerken verfterkt, diemenqualijkzou
kunnen bewegen,watbeukerij datmen 00k maakten.
OokvergeetdenKoninggeen ding dat hij bequaam
oordeeld, om de beftormers mee aftekeeren; en
hij laat alleen des daags niet arbeid.en, maarzelfdes
N 4.             nachts,
-ocr page 296-
ICO            ToRQJJATO TaSSOOS
riachts, indemanefchijn. Ook worden de wapen-
fmids aan alle zijden gaande gehouwen, en vermoe-
jen hare af men met nieuvve vvapens te fmeden. Den
opgeblazen Argant, ondertuflen , ziende dat des
Konings geeft, met deze arbeid, bezich was, gaat.
na hem toe, en randll hem aan om zijn begeerten te
vergenoegen. Tot hoe lang zult gij noch, Heer
Koning, iprak hij tot hem, ons, als gevangenen, in
den omring dezer muuren houden ? tot hoe lang zul- *
len wij ledig blijven in de qualen van een verdrietlge
belegering ? Ik hoor al teveel het gerucht der ha-
mers, en weet genoeg datmen dag en nacht op d'aan-
beelden flaat om helmen, fchilden en harnaflen te ;
fmeden, maar ik zie niet dat door al deze dingen
onswerkvervorderdwerd: maarintegendeel, zoo
lang als wij dus onnuttelijk zullen arbeiden, zoo ne-
men de roovers, die ons belegerd houden, zoowel
haren tijd vvaar, datzij niet doen als onze velden
verwoeften, en onze dorpen, na haar rvelgevallen,
te plonderen, zonder dat'eriemand onder ons ge-"
vondenvvord, die zijn beft doetomhaarteftutten,
noch zonder dat wij de moet hebben, om haar op 't
geluid der trompetten tedoen ontvvaken. Zeker,
eoo als zij zij n, zij hebben geen reden om haar te be-
klagen, dat vvij te voren haar vreugd het minfte
verftoord , noch haar ruft ontruft hebben. Tot
noch toe hebbenze de nachten in geruftheid door-
gebragt, zonder datmen een. eenig krijgfgefchrey
gemaakc
-ocr page 297-
Verlofle JernzaletfLj.               tot
gemaakt heeft om haar tot dewapenen tedoen loo-
pen. Wij hebben in tegendeel zoo veel ongenuch-
ten, dat ik voorzie, indienwijgeen acht nemen,
dat wij door kracht, van honger gedrukt, en andere
.oorlogfbngemakken, gedwongen zullen wezen ons,
op haar beleefdheid, avertegeven, of als lafharti-
ge menfcben rampzalig te fterven, zoo't gebeurd
dat bet Egiptifch leger te lang vertoefd om ons te hel-
• pen: de anderen zullen dan doen 't gene haar beliefH.
Maar wat mij aangaat, ikwileerlijk fterven, en la-
ten , zoo ik kan, een brave gedachtenis van mij na.
En zoo daar nietanders voorvalt, zoo ben ik verze-
kerd, datikmorgen, voorderZonnen opgang, bui-
ten de poor ten van deze Stad zijn zal, 'rgeval mag
metmijnlevenhandelen, zoo als't den Hemel haar
zal believen tebevelen. Al dit zal mij niet beletten,
dat ik niet eerlijk, met het zwaard in de vuift, fterve ,
en dat mijn levcn, den genen, die zich onderwinden
zal het mij te berooven, wel dier zal komen te ftaan.
■ Maar zoo de vonken van uvv gewoone dapperbeid
niet t'eenemaal in u zijn uitgedoofd, boven dien dat
ik verzekerd ben nietongewrokentefterven; mo-
gelijkzaldan, ftrijdende als een dapper Held , en
hetleven, en d'overwinning, aan mijn zijde blij-
ven. Waarlijk onsnoodlot begeerd dat wij vol van
moedonzevijandenbefpringen, en het beloofd ons
zelf een gelukkige uitkomft, mirs dat in onzen aan-
flag geen blo6- noch lafhartigheid vermengd is.
N y               Want
-ocr page 298-
iox           Torq_uato Tassoos
Want het gebeurd dikmzals, dathet ftoutile voor-
nemen den beften raad is diemen nemen kan. En zoo
gij bij geval niet goed vmd, om al uw foldaten op
zoo een wijs te wagen, laat ten minften dan toe, dat
zoo grooten verlchil, door't gevecht van twee Rid-
ders, gefcheiden word. En, omdat den Franfen
Veldheer deze aanbieding t'eerder aanvaarden zou,
geeft hem het voordeel om de wapens te verkiezen,
en dat de voorwaarden van't lijfgevecht zijn zullen,
zoo als hij 't goed zal vinden. Zoo den vijand, die
zich voor mijn vertoonen zal, hoe kloekmoedig
dat hij ook mag wezen , maar alleen twee han~
den, een eenigleven, eneenhertheeft; dan hebt
gij niet te vreezen, dat 'er u ooit eenig quaad af ko-
men zal, op wat wijze dat het zij; noch dat ik uvv
recht verliezen zal, zoolange alsik hetverdadige.
Geloofd mij, dit zwaard , dat gij ziet, en den arm,
die'er zich afdienen zal, zullen uin plaats van een
goed noodlot en gunftig geluk verftrekken; en zon-
der dat het noodig is, dat gij elders hulp gaat zoe-
ken, zullen zij u een volkomen overwinning op uwe
vijanden geven. Zietdaar, zij komt zelf uit heur
vrijewil, haartoteenpandaanuaanbieden. Twijf-
feld niet dat zij geen zorg voor de behouding van uw
Kroon draagt, mits dat gij daar op uw voornaamfte
hoop bouwen zult. Nadat hij zoo gefproken had,
fprak den Koning , die hem, zonder antwoord, niet
wilde te rugge zenden, tot hem; Kloekmoedig Rid-
-ocr page 299-
Verhfte yeruzakm-j.                 102
der, hocwel ik u belijden moet, dat mijn oudejaren
mij koud en ftijf maken, echterzijndezehanden,
r.och zoo belemmerd, noch mijn moed zoo klein
niet,datfe nietliever beminnen zouden cerlijk,dan in
fchande te fterven, wanneer ik zclf mij van den hon-
ger, en andere ongemakken, daar gij van gefpro-
kenhebt, gedreigdzag, DeGoden willen vanons
dez,e groote ramplpoedigheden afwenden. Al 'tge-
ne, ik u tegenwoordig te zeggenheb, endatikbe-
geer dat anderen niet en weten,is, dat ons geluk veel
beterisalsgij meend. Want Soliman vanNiceen,
na dat hij langen tijd getracht heeft, om hem van de
fchaden, die de Kriftenen hem hebben aangedaan,
te wreken, heeft eindelijkde troeppen der Arabiers
verzameld -, die van d'een tot d'andere plaats gaan
dwalen, totinhetlandvanLibien. Hij, met deze
macht gefterkt, is van voornerficn, geduurende de
duifternis, den vijand te overvallen, enondertuf-
len ons een bijftand van fpijzeen eetwaren toe te zen-
den. Wei laat ons dan zijnkomft, die invveinig
dagen ziinzal, verwachten : en zoo't gebeurd dat
de Kriftenen ons land winnen, en haar in onze Kaf-
teelen werpen, daar hoeven vvij ons niet eens in te
bekommeren, als vvy maar teffens onze macht e«
dezeStad, daar ik m'jnHof in houde, mogenbe-
hoeden. Matigd dan een weinig deze ontembare
ftoutmoedigheid, en deze vierige drift, diegijdoor
oyerloop betoond te hebben, tot dat 'er een tijd komt,
die
-ocr page 300-
104-             ToRQJJATO TaSSOOS
die bequamer is om my te wreken, en voor u eer te
verkrijgen. Op dit verhaal ftond den onverzaagden
Heiden verwonderd, en zag zich gedvvongen om
derazende drift van zijngramlchap, die hem ver-
voerden, te volgen. Want het was allangen tijd ge-
leden, dat hij tegen Soliman aan vvilde, die hij nu
niet meer lij den mag, noch datmen van hem fpreektj
noch dat den Koning, die hij met genegendheid die-
nen vvilde, zoo goeden gevoelen van een Man heef t,
die hij nietbemind. Wei aan, Heer Koning, ant-
woord hij, daar mag komen wat wil, of vrede of oor-
log,ik en zal nooit meer fprekemlaat ons geduld heb-
ben, tervvijlgij 't zoo begeerd; en laatonseens zien
wat Soliman doen zal, of hij, nadathij zijnKo-
ningrijk verlooren heeft, het uwe zal kunnen behoe.-
den; laat hij tot u komen, zoo hy wil, gelijk als een
Engel van den Hemel gezonden, tot verlofling der
Heidenen. Ik acht my fterk genoeg om my te ver-
vveeren, envvilnietals devrijheid vandezenarm
gebruiken. Maar terwij 1 dat de anderen haarruften,
laat het mij ten minften dan geoorloofd zijn , om
daar beneden na de vlakten te gaan, om in de hoe-
danigheid van een vrijvvilligRidder, die in uvv be-
zoldingnietis, teftrijden. Ik heb voor my genomen
mij met deFranfen te beproeven: enik moetmija
begeerten vdldoen. Den Koning hem zoo h erdnek-
kig ziende, antvvoorde hem j Waarlijk, hoevvel 't
mij dunktdat gij veel beter doenzout, indien gij uvv
dapperheid
-ocr page 301-
Verhfle Jeruzaletftlj.               ioy
dapperheid tot een beter geiegendheid uitftelden ;
niet tc min, terwijl gij zoo grooten begeerte hebt
ora iemand van uvv vijandentedocnuitdagen, en
dat het u zoo aangenaamis, zoowil ik'er mij niet
tegeii ftellen. Dit voornemen genomen zijnde, riep
Argant een Krijgsbode, enom geentijd te verlie-
zen, fprak hij tot hem; Mijnvriend, gaatinhet
Franfeheir, daargij, in de tegenvvoordigheid van
het heele leger, zeggenzult, dateenRidder, die
het verdriet zoo lang in den omring der muuren be-
floten te zijn, begeerigis om zijn wapenen met de
hare te beproeven, en bekent te maken waar toe de
grootheid van zijn.rnoed hem vervoerd, dat hij zich
hier toe aanbied om in de vlakten, die tuffcn de Stad
endehuttenvan'toorlogfrolkis, teftrijden, daar
hij , tot teeken van zijn dapperheid, den genen, die
zich den ftrijdbaarften onder de Franflen acht, uit-
daagd; en dat hy niet alleen bereid is om tegens een,
of twee te ftrijden, maar tot de vierde toe te komen*
zonder ijmand te weigeren, van wat hoedanigbieid
dat hy wezen mag.Datmeneindelijk bem maarvrij-
gelei, nadezaakvereilchttegevenheeft, opvoor-
waarden dat den overwinnaar zijn gevangen, die
hy verwonnenheeft, zalmet hemleiden, ommet
hem, nazijn welgevallen, tehandelen, volgens
de wetten van den oorlog . Dit gezeid hebbcnde %
nam den Krijgsbode zijn wapenrok, van rood flu-
weel geborduurd, met zijn meefters wapenen.
Daar
-ocr page 302-
1o6           ToRQJJATO TaSSOOS
Daarna als hy bij Godefrooy, en d'andere Ridders,
„-;ekoaien was, fprak hy tot haar; Mijn Heeren,
geeft mij de vrijheid om u recht uit te zeggen, waar
medemenmijbelaftheeft? Zeergaarn, antwoorde
Godefrooy, fpreektvrijelijk, envreeftniet. Ter-
wijlhetzoois, hernamdeKrijgsbode, zalmen nu
wel zien of gij van vreugden of vreeze bevangen
zult worden, hoorende deboodfchap die ik u te doen
hcb; hy vervo'gden daar op, endeedhaarzijndnt-
begging, met zulke trotfe en opgeblazen woorden,
dat de geheele vergadering haar niet onthouden kort
daar over te morren, MaarGodefroy befloot terftond
om hemweder tezendenmefSSnaritwoord't genp
hij verdienden. Krijgsbode rflfjn vriend, fprak hy
tot hem, hoekloekmoedigdatuvvRidderis, ech-
ter moet hij weten, dat hy zich een groote zaak on-
derwonden heeft, daar hy zich, eer lange, van
bekJagenzal. Want ik ben verzekerd , dat een ec-
lageonder ons genoeg zal zijn, om hem heel anders
tei&Sgldelen, alshymeend, zoiiderdathetvannoo-
dewh om hem een tweede aan te bieden. Laat hij dan
terftond komen: hij zal van ons alle de verxekerdheid
hebben die hij begeerd , en hem zalgeen ongelijk
aangedaan w orden , mawr, in tegewdfiel, geef ik u
mijnwoord, datdegene, die varitonzeRidderste-
gen hem ftrijden zal',' van.hem niet meer zal verzoe-
ken. Zoo fprakGodefrooy tot-die ver.waande Krijgs-
bode, die terftond, door dezelfde weg die hij geko-
men
-ocr page 303-
Verlofte 'JtrwuHttns,                 I07
men was, vveeromkeerde, zonderooitftilteftaan*
tot dat hij in de tegenvvoordigheid van Argant geko*
men was. Maar zoo als hij voor hem ftond, ricp hij;
MijnHeer, vvapendu, zonder langer te vertoe-
ven. De Kriftenenhebbenuvv ontzeggingzoo vvel
aangenomen, dat den minften onder haar vanbe-
geerte brand omzich tegensu tebeproeven. Oor-<
deeld daar uit vvat de voornaamfte moeten doen. Ik
hcbonderhaardliizendgezichteh, volvanrazende
dreigementen, bemerkt; enzooveelarmen bereid
ora u niet te fparen. Eindelijk haar Veldheer heeft u
vrijvvillig de zekerheid, die gij verzoekt, toege-
ftaan, en geeft u de vrijheid van't veld na de keur die
gij doen zult. Op deze vvoorden vraagden Argant
na zijn vvapenen, die hij naauvvlijks gekregen bad, -
of hij trachtert omde vlakten te vvinnen, daar by
nooit tijds genoegdacht te komeri, zoo groat is z,ijn
ongeduld die hij om te vechten heeft. Maar toe»v:er>
voegdenhaarde fchooneKlorinde tot den Koning.,
die daar tegenvvoordig was; MijnHeer ,-iprakfe
tot hem, het is gantfch geen reden, datzooeen
flrijdbaar man, als Argant is\ alleen gaat, en dat
gij in den omring der muuren befloten zoud bl'iji
ven. Geeft hem dan duizend Soldaten, die herii, tot
meerder verzekerdheid van zijn perfoon, vergezeL-
ichappen; en laat hem voor uit gaan, op dat h'y zijn
aanflag te vverk fteld, tervvijl uw volk daar niet
vvijd vandaan zijnZal om d'uitkomft te vexvvach*
ten.
-ocr page 304-
urn ni,.,,!!.,,.,,,1,^,11.1.1 . >>m>mm»mmmmmiimmmmimimmm
108          Tor^jato Tassoos
ten. Terftond hieiden haar de Soldaten gereed, en
volgden Argant, die een vveinig voor haar heen
reed , met zijn gewoone wapenen en paardebe-
reidfel, zullcx datraen hem licht van verre beken-
nenkon.
Tuflen de Stad en't Leger, is een breeduitftrek-*
kend plein van een effen gelijkheid, en zoobe-
quaam totde krijgfoeffening dat hetfchijnt bijzon-
oer tot een ftrijdperk gemaakt te zijn. Hier fteeg Ar-
gant af, en ftond ftil in de tegenvvoordigheid van al
zijne vijanden. Zijn vvreed gelaat en groot lichaam,
dat niet minder verfchrikkelijk door zijn moed, als
fterkte was, deed een ijder vervvondcren. Zoo
verfcheeneertijds den onbefchoften Encelades inde
velden van Flegeren; en zoo vertoonden zich in de
valejenvanTerebinten, dien Filiftein, wiens groo-
te, als die van een Reus was. En evenwel onder de
gene, die hem aanzagen, was'ereen grootgetal
die hem niet veel vreefden, om datfe nooit beproef d
hadden wat hij doen kon. Nu alzoo Godefrooy, ©ri-
der de ftrijdbaarfte benden, noch niemand tot de-
zenftrijduitgekozenhad, zookonmen echterlich-
telijk afmeten, ziende dat alle d'oogen der Soldaten
op Tankredo vielen, datfe niemand daar toe bequa-
mer oordeelden als hem. Daar ook een ftil gemom-
pel, 't gene onder haar ontftond, getuigenis af gaf.
Godefrooy ftemden m/t haar hier welin overeen:
en ziende dat 'er veel anderen ha,ar vertoonden om
d'eer
----------------------------------
-ocr page 305-
p
Verlojk Jemzalem-J*                 I09
d'eer te'hebben van voor tegaan, iprak hij tot Tan-
kredo ; Kloekmoedig Ridder, gaat ftoutmoedig
de demoedwilligheid van dien verwaandenftutten,
die ons zoo in ons leger komt trotferen. En terwijl
gij 'er zoogoeden genegendheid toehebt, zou het
mij welleedzijniidattebeletten. Tankredo, door
een ovetgroote blijdfchap vevvoerd, riep terftond
fcijn/childknaap, vanhembegeerendezijn paarden
helm; hebbendeheteenen'tander, begafhijzich
buiten de affnijdinge, van een goed getal Ridders
gevolgd. En naauwelijks is hij ter plaats gekomen;
daar den hoovaardigen Argant hern verwachte, of i
niet ver van daar, zaghij, op het hoofd van eert
heuvel, die onverwinnelijke Krijgsheldinne, die
hem beheerfchten. Zy was op een wit paard geze»
ten y en had haar wapentok aan, die van de zelfde
kleur als haar pluimert, eh de reft van haar toerufting
was. Dit alles t'famen geVoegd, geleek van ver als
een klortip fheeuw, die even, van den Hemel, op ee-
nigeri berg gevallen Was. En alzoo het deurzicht
van den helm was opgeflagen, verfcheen haar aan-
gezicht ontdekt, met zoo veel aangename fchoon-
heden vercierd , dat niet alleen Tankredo, maaf
zelf de God van Tracien, haarziende, zoudebe-
geerten tot flrijden verlorenhebben. Ookbekom-
merd zich den vei-liefden Ridder, en gewaardipd
fcich meer na Argant te zien, die, doOr een opge-
blazende aard, het hoofd in de luchtileckt, ajs of
O                        de
-ocr page 306-
.._ . . .. _
XIO             Tofi.QU.ATO 1*ASS00S
dc aarde hem onwaardig te dragen was. Zijn ge-
dachten en oogen keeren haar nu niet meer als na dc
zijde van zijn bemindej hij gaatielf, metklcine
treden, na haar toe, en verlaatfe nooit met het ge-
zicht. Een verliefde begeerten blaakthem, van bin-
nen en buiten is hij niet als ijs. Eindelijlc, hijbe-
kommerd zich niet meer met den ftrijd, en zijn ge-
dachten zijn op een ander, daar hij wel moeiten mee
hebben zal om zich t'ontflaan. Den hoovaardigen
Argant, ziende dat'er niemand hem ten ftrijd be-
reiden, riep, van ongeduld en gramfchap ver-
voerd; Hoe ? ik zie dan niemand komen om zich te-
gen mij te beproeven ? MaarTankredo beweegden
zich niet eens door deze reden, en fcheen hem niet
eens te hooren, zoo veel verwondering gaf hem het
voorwerp, dathijftijfaanzag. Terwijlditzooge-
fchiede, ftakOttho zijn paard met fporen, enquam
de eerfte in de renbaan: want hij was van't getal der
genen,die door een begeerte tot eer haar zelven noch
*ius ten ftrijd aanboden, en, die voor Tankredo
wel willende wijken, hem met de andere nu ver-
gezelfchapt had. Maar zoo als hij zach dat het voor-
nemen van den Ridder elders ftrekten, en dat hi)
traag tot den ftrijd was,deed zijn jeugdige moed, die
d'onverduldigheid meefter was, hem vlerig deze
fchoone gelegendheid aangrijpen. Den luiperd en
den Tijger loopen met zoo grooten gezwindheid
niet nahun roof, als dezen Ridder betuigden in het
ontmoe-
-ocr page 307-
---      ----      --- -- --
ontmoeten van den Heiden, die van zijn zijde al-
reede zijn Ipeergeveld had. Tankredo begon daar
op wakker te worden, en zijn gedachten af breken-
de, was 'c of hij uit een diepen flaap ontvvaakt was.
AlzoetRidder, riep hij, wat wild gij doen ? We«£
gij nietdatmen mij totdit gevecht verkoren heeft?
maar het was nu geen tijd raeer om zicb daar Op re
beramen, vermids Ottho al teveel genaderd \yas_.
^Tankredo ftond dan ftil , en zijn hart is van zbo
i^ierigengramfchapontfteken, dat, door'tgeweld
van deze lpijt, zijn aangezicht als een vuur blaakt.
Ondertuffen zoo als zij elkanderen> in't midden Van
<den loop, ontmoeten , treft Ottho een weiriig in 't
ichildvan Argant, die, met een veel ftrengerge-
weld, het Zijne deurboorde, en .het ter aardcn
Wurp. Terftond ftoof deri Kriften Ridder daar heen.
En men mag wel zeggen, datdezen fteekvaneea
ieen fterker arm quatn, want hij hem beide itegelre-
pen deed Verlaten, zonder dat den Heiden » minoi"
meer, zichindenzadelbeweegden, zoofterk, eri
afgericht is hij. Denval van zijn yijind, maakten
hem toenzooopgeblazenen macdvyiftig ,• dat hij,
iich na hem toevvendende, met een veoaicfet geteat,
aldus fprak j Geeft u gevangen , fen laat.het u ge-
noeg zijn» dat gij roemen meugd, tegeomij geftre-
dentehebben. Gijzijtwelbedrogen, antwobrden
hem Ottho, indiengij waand dat het onzegewoon-
ten is» ons zoo over tegeven. Iemand.andersmag a
O x               mijti
.___
-ocr page 308-
—-------*---------------------™--------        .J|l»!»:WPP»lM,J«iH'i!!|Jfl!pjP -----             ^
XII             ToRQJJATO TASSOOS
mijnonfchulddoen, datikzoogevallenben; maar
voor mij, of iic moet my vaftelijk wreken, of hier ter
frond roijn le vtn laten. Nooit wasAlekto of Meduze
vcrwoeder, alsArgant, door't hooren van deze re-
den . Den Barbaar knarften van razemij , en de
vlammen van zijn gramfchap vlogenhemten neuf*
gaten uit. Wei aan dan, vervolgden hij, terwijl gij de
beleefdheid , die ik u heb wUlen doen, zoo zeer
verachthebtjbekendan, totproef, wat mij n gram-
fchap vermag, aifmen die tergd. Z.00 fprekende,
vergat hij al 't gene de eerlijkheid van ecn oprechc
Ridder raakt, en filet zijn paard tegen hem aan,
't welk Ottho ziende, en, om van zoo fellen ont-
moeting niet getroffen te werden, week ter zijden,
en gaf hem, in't verbijgaan, zoo grooten flag in de
zijde, dat hij zijn zwaard, heelbebloeH, daaruit-
trok. Maar waar toe kan hem helpen dat hij hem al-
zoogequejftheeft, terwijl deze wonde nietdoetals
de gramfchap van zijn vijand verdubbelen, endatfe
zijnkracht, nochrtoed, gantfchnietverminderd?
want terftond, zoo als hy zich geWond voeld, houd
hij zijn paard op, en wendhet met zoodanigen ge-
zwindheid, dathet Ottho naauwelijx gevvaar word.
Daarna, zondertijd teverliezen, drijfc hij't 200
vinnig toe > dat, door't gevveld van den ftoot, den
Ridders beenen bezwijken. In dezen uitterften
nood begeeft hem den adem, zijn aangezicht ver-
bleekt, en de kvacht van zijn moed verzwakj], aulloc
dat
-ocr page 309-
_-------------------------■■ ■ — :----------------------,------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------—--------------------......---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
i: *
Verlojk JeruzjiltttLS.                 a. 13
dat hij, van zvvakheid en vermoeidheld gedrufct
zijnde, wedergedvvongen is nee'r te zijgen. Den
Heiden behulp zich toen met dat voordecl, en acijn
razemij vermeerderde meer als ooit. Hij denkt niet
meer alsom zich, in zijn beeftehjkedrift, te ver-
zadigen. En eindelijk hem het paard op den huik
doen trappende, roept hij ; Dit komt u toe; zoo
gaathetmetaldeverwaanden, dieu vvillennavol-
gen, en zoo. ik kan, zal ik haar zoo wel met voeten»
als u, vertreden.
Ondertuffen mishaagd dezc onmenichelijke daid
den kloekmoedigen Tankredo zoodanig, dathy niet
langer vertoeven kan zijn gevoelen daar van te too-
nen. Willende dan de mifilag verbeteren, die hij
bekend begaan te hebben, door elders bezich te zijn,
zoo riep hij hem toe; Galafhartige, die in de over-
winning zelf u moedvvilhg, en vol fchandelijkheid
toond; wat eerteken kund gij hier namaals verwach-
ten van zoo een onbeleefde en fchandehjke daad.
Men mag wel zeggen, dat gij onder d'Arabifche
roovers zijt opgevoed , of dat gy gevvoonzijt onder
d'alderbarbaarfte menfchen te verkeeren.Verbergu,
ofchelm, en vertoond uniet alsinde duiftere boA
fen, enachterdeonbegankelijkftebergen, omuw
vvreedheid met de vvreedfte beeften te plegen. Zoo
fprakTankredototdenvvreeden Argant; die> ora
dat hij niet gevvoon was zulk een vervvijt te lijden v
op ^ija lippen beet, en fcbuimbekten van razemij...
O 3                   Hij
-ocr page 310-
ii4            Tor<$.uato Tassoos
Hij wouwel antwoorden , maarhij kan niet, of zoe*
bij het begint tc doen, die hem verward had hoorcn
bulderen, zou gezeid hebben, dathet eenigbeeft
was "t gene brulden, of eenen dpnderflag, dieinde
wolkengefloten'zijnde, e'.ndelijk, dporeengewel-
dige krachtdat beletfel verbreekt, en met denbli-
xemuitharft. Qpzulkecn wijze fcheen hij op elk
woord, dat hijfprak, tedonderen, brakende uit
zijn brandcnd hert geweldige lafteringen en.fcheld-
woorden. Nadatzy, doorveel dreigementen, elk--
anders gramfchap verbitterd hadden , zwegenze
cindelijk ftil, en ijder van beiden wenden den room,
meteen gelijke fnelheid, om zich betcr in den loop te
bevvegen,
Hier bidde lk u, o Zanggoddin , mijn flrem te
yerfterken, en my zoo grooten razernij in te bla-
zen , als die van de twee Strijders , op dat mijn
gefchriften haardapperheid niet onwaardig zijn, en
dat ik in dit gezang, 't gerucht dat hare wapenen, in
de,ze ontmoeting maakten, tc beter uit mag druk-
ken. Na dat deze twee ftrijdbare Helden haar fperen
geveld hadden, vlogen zij elkanderen met zulken
geweld toe, dat zoo wel van d'een, als van d'ander
zijde, noch gezwindheid, noch loop, noch fprong,
noch, geen 'razernij, hoe groot datze wezen mag ,
zich vergelijken kan bijde vierigheid , die zij in het;
aantreffen elkander betoonden . In d'ontmoeting.
trakynze beide haar Iperen , op hun helmen aan,
fplinterenj
-ocr page 311-
Verlojle Jeruzalem^,                 nj-
fplinteren, dat'erdevonken, door den gevveldi-
genhort, uitftoven. Ookiflezoogroot, datd'on-
beweegelijkeaarde, daarvan in't ronde, dreund,
De bergen zelf weergalmen , en vermeerderen hot
gerucht. Evenwel, fchoon deze ontmoeting zoo
fel in't begin was, dat zelf depaarden, dieditge-.
weld niet we&rftaan kunnen, daar van wierden ter
aarden gewurpen; echter zijn ouze Ridders niet eens
verzet. Maar m tegendeei, nadat zy hun voeten
uit de ftegelreepen getrokken hadden, zettenze die
ter aarden, en quamen elkander toe, met het z-waard
in de vuift,met voornemen veel harder,als ooit te bc-
ginnen. Alfdoen bereiden zich ijder een van hun toe
te flaan, en ijder onderzocht eenig nienw voordeel,
en ftelden zijn lichaam in verfcheidenwijze. Het
oog, dehandendevoetwerken aanallezijde : zij
vergeten niet van al't gene datfe bequaam achten,
om toe te ftooten of zich te verweeren, 't zij datmen
moet toefchieten of afwijken, of eenige lift gebrui-
ken, zkhin'trondomkee'rendc, nude fchijn ma-
kende van hier te flaan , brcngenzedieopecnan-
der , daarze het minft verwacht word , en dan
gevenze haar weder bloot op cenplaats, om den
vijand aan te lokken, en hem op het onvoorzienft
dan we£rte verraflen, trachtende door die middel
dekunft met een nif uwe liftigheid te bedriegen. Ar*
gant, ziende datTankredohemdezijdebood , zon*
derdienochmet zijnfchild, noch metzijnzwaard
O 4                       tc
-ocr page 312-
%l$           ToRQ^lATO TaSSOOS
te bedekken, trat toe om hem te flaan, en liet alzoq
zijn flinxe zijde bloot. Maar Tankredp, die daar op
zijn tij d waar nam, keerde terftond den (lag af, floeg
eenandere, enfteldezich weeropzijnhoede. Den
Heiden ondertuflen zicb nat van't biped voelende,
fchudde, meer als naar gewoonten, en braakten
ichrikkelijke zuchten uit, getuigen van de fmert die
n7 geyoelden. Dit verporzaakten dat hij met zoo.
grojten macht, als zijngramfchap grootis, teffens
zijnzwaard enzijn ftem verhief, 't welkhem echter
niet gelukterij gelijk hij gedacht had. Want zoo als
Tankredo zag dat hij toetrat, p.m. hem te flaan, nam
hij hem, op't onvoorzienf^, en bragt hem een. zware
flag, op dezelve plaats, daar den arm aan de fchou-
dergeyoegdis. Even gelijk als een beer, d'eineen
verfchrikkelijk woud, met een zvvijnfpriet dvvers
door'tlijf gefchotenis, zijn fmerr. in razernij ver-
keerd,en fig Telf met de wapenen d,oorfteekt,daar hij
mee getroffen is, zonder zicb met de dood te bekom-
mercn, aangezien hij zich maar mag. wreken, eer hij
fterft, opwatwjjze'tookzij. Zooverfcheenin deze
toeva!, dien ondwingbaren Heiden. Tegenwoordig
voegd hij wonde bij wonde, en fehennis op fchen-
nis 5 en betoond zich zoo vierig tot de we&rwraak,
dat hrj, om die te bekomen, alle geyaren, hoe
verfchrikkeliik datdieopkmogenwezen, veracht.
^i^dan, b;jeenverwatenvpornemen, een groote
Erachtcn, onvermaeiden adsmvpegende, behelpt
zicb.
f
-ocr page 313-
Vtrhfte Jeruzalettt-)'.                 117
zich met zijn degen met zoodanig geWeld, dat de
aarde, onder zijn voeten beefd; endelucht, in't
rond , vol vanblixemftralenis. Zulkxdat hijgeen
tijd aan Tankredogeeft, noch om de flagen af te kee-
ren, noch om hem een te brengen, noch om den
minften adem te fcheppen; invoegen, dathyinde-
zennoot, nietweet doorwat middelen hy zich te-
gen'tge weld van dezen Ffeiden verzekeren, noch
Waar mede hy zulk eenfellen kracht afkeerenzal.
Het isvergeefs, dathy zich op de zekcrfte hoede
houd,, wachtende dat die hagelbui van flagen voor-
bij is, vergeefs, datbij zich met zijn fchild bedekt,
of te rug aarzeld, of tragt met wijde (tapper! hem ter
zijden te komen. Dit alles diend niet, alsomden
gruwelijken Argant meer te vergrimmen. Einde-
lijk , door ongeduld vervoerd zijnde, ziende dat den
Heiden nietvermoeid wierd, noch hem eenigena-
dem het fcheppen,, is hij gedwbngen hem van zija
zijde te befpringen, en al zijn kracht en gramfchap,
methardeflagen, ophenjt'ontlaften. Hierzijnde
kunftenreden, doofdegramfchapverwonnen, en
d'eenige razernij verziet haar van wapenen. Waar-
lijk een onmedoogende razernij, die t'elkens meer
vermeerderd als hetijzer nelrdaald, en dat/e met
kervenenhoirwenopelkandertoeflaan, zonderdat
het voornemen nook vande daad niet gevolgd word.
De vechtplaats is geheel met ftukken van wapenen,
bezaaid. De glans van haar zwaarden is ak een bltx-
0 5;                  fern-
-ocr page 314-
ai8                ToRQ^TATO TaSSOOS
fem : 't gerucht dat zij maakten , is den donder
gelijk, en heur flagen waren niet minder gevaarlijlc
als een donderflag. Ondertuflen hield, zoo wreed
en droevig fchouvvfpel, die van wederzijden he?
aanzagen, ineengeduurigevrees, zonder te kpn-s
nen zeggeq wat den uitgang van't gevecht wezen,
zal. De hoop en de vrees» die haar gelijk beftreed »
dee haar van de flagen oqrdeelen, na datfe voor-pf
nadeelig waren. Jazelf onderzoogrooten meenigte
vanvolk, die haar aanzien, isnaauyvlijkxeen, die
niet ftil zwijgt, ofonbeweeglijkftaanblijft, hpewcl
hijinzijnhertvanvreezebeefd.
Alle beiden warenze nu zoo vermoeid van de*
ftrijt, datfe, zondertwijfFel, haar dagen zouden
verhaaft hcbben, zoo bet niet gebeurd had, datde
nach t zoo duifter op quam, d atmen de d ichtfte vodr-.
werpfels naauwlijx onderkennen kpn; 't welk d'oor-
zaakwas, dat tweeKrijgsboden, omhaar tefchei-f
den, terftond toefchoten, daar van den eenen een
Franfmanwas, Arikleusgeheeten, end'anderPin-
dor, een fcherpfinnig man; en den zelfdendiehet
ontfegvan Argants wegengedaanhad. t'Hareraan-
komftenwierpenzehaartuflenbeidedeStrijders, en
hidden tegen haar zvvaarden de ftayen, die zij tot
teeken van vrede voeren, en die hun tot verzekerd-
heid van d'aaloude vvetten, by alle volkeren onde r-
houden, gegeven waren. Pindor, haardeeerftc
aandoende, fprak tot haar j Brave Rudders, gij hebt
-ocr page 315-
Vwhftejerw&ahnt-j.                 xrcj
nu lang genoeg gevochten, gij zijt gelijk in kracht
en eer, houddanop, enontruftdereden,nochde
ruft van de nacht niet: d'arbeidfame uuren zijn lang
genoeg, zoo lang de Zon fchijnt; na dat zij te rulfc
is, moeten de menichen ook ruften, om geruft de
flaap te genieten, wiens zoetigheid algemeen voor
alLerhande dieren is.Ook zoeken groote gemoederen
geen eer in de duilternifle, om dat de eer onder haar
niet geacht word, zoo zij niet uitglinfterd, en den
monddermenfchen die niet verkondigd. MaarAr-
gant, die niet veel vermaak in deze reden had , ant-
woordc j Voormy, hoe groot dat ook de duifter
ruffe van de nacht is, zoo ben ik niet van zinuithet
veldtegaan, hoeweldatik, omdevvaarheidttezeg-
gen, lievei dit lijfgevecht op den vollen dag eindi-
gen zou, indien dat dezen my belooven vvilde hicr
weer te komen. Zoo't daarmaar aan hangt, fprak
Tankredo, danbenik tevreden, op voorwaarden,
dat gij my van uvv zijde belooven zult,opk met uvv
gevangen vvcder te komen, want anders zoud e ik
riiet toeftaan dat'erooyteeoweiniguitirelinonzen
ftrijdwezenzou. Daarop, nadatzyelkanderbe-
loofd en gezvvoren hadden , niet in gebreken te
blijven, vvildenze datmen haar een tijd van vve-
derkomfteftelden, en gedroegen zich hier over aan
deKLrijgsboden, dievangevoclenvvaren, hettot
aan den zeften dag uit te ftellen, op datfe de tijd had-
den offl haar vvonden te doen verbinden Xerwijli
dat
-ocr page 316-
i,
IfXQ              TomjTATO TASSOOS
dar ditgefchiede, liet zoo een verfchrikkelijk lijf,
gevechr, in't] hert der Kriftenen enongeloovigen,
ten vreemde verwondering ingedrukt, 'tgenever-
oorzaakt wierd, door dien zy zagen hoe dat die twee
het geweld van den ftrijd, zoolang kondenweer-^
ftaan, zonder vermoeid te werden. Ook fprakmen,
door hetgehcele leger, van geen ander ding, als
van d'onverwinnelijke dapperheid dezer twee Rid-
ders. Maar, om de waarheid te zeggen, wie dat
het voordeel gehad zou hebben , dat konden zy niee
7.eggen ; zulxdatf'er verfcheidenaffpraken, en niet
in oyer een ftemden. Hier by is't niet te gelooven ,
hoe groot haar ongeduld is om den dag te zien, waar-
in dit verfchil zou eindigen; om uit de daad te zien,
of de razernij d'overwinnig op de deugd zal verkrij-.
gen, dan of de ware dapperheid de plaats zal ruimen
voor een woeft geweld. Maar de fchoone Hermine
Was de bedrukfte perfoon ter wereld, ziende dat aaa
het onzeker oordeel van Mars, het befte deel van
haar zelven hing. Deze rampzalige Princes, Doch-
ter van Koning Kaffan van Antiochien , had het ge-
luk, onderhaardroevige ongelukken (zijnde van de
Kriftenen tot flave gemaakt, indietijd, toenzehaar-
Koningrijk wonnen) inhandenvanTankredote val-
len. DezenRidder, omiijngewoone bcleefdheid
niet te verminderen, deed haar zoo goeden pnthaal,
als zij van hem zou kunnen wenfchen; en, inden on-.
dergang van haar Vaderlaud, eerden bybaaraltijd
als,
i
___________
-ocr page 317-
VerUJteyeruzjuenu-i. '           lit
als Kohiriginne. Hier noch niet mede vergenoegd
fcijnde t verplichten hij haar door ontallijke dienften,
ja gaf heurzelf haarvrijdom, met al de fchatten en
gelteenten die zy had . Zij ondertuffchen befpcu-
rende in dezenjongen Ridder zoo veel brave gaven,
zulk een befcheidenheid, en zulk een moed, die
niet alsuit een oprecht koninglijk gemoed kunneri
yoortkomen , wierd zoo geweldigmet zijn liefde
bevangen, en bleef'er zoo naauw in verftrikt, dat 'er
niet machtig was de knoop te breken. Zie daar door
Wat middel haar ziel in de dienftbaarheid begon te
treden, opdezelve dagtoen haarlichaam vnjheid
Verkreeg, door handen van den braven Tankredo.
Het was dan geen kleine ongeneugte die zij gevoel-
den > federd dat zij haar beminde, en haar gevange-
nis, die haar zoo aangenaam was, moftverlaten.
Evenwcl verplichten de wetten der eerbaarheid, die
alle groote Princeffen behoorden voor oogen te hou-
den, haar om met 'er moeder te vertrekken, en in
een land te gaan <, daar zij, onder die van haar keri-
nis, een verblijfplaats vinden mag: Hierom quam
zij te Jeruzalem, daar den Koning haar eerwaardig
ontfing. Maareenigeotijddaarna, deKoninginne
haar moeder verloren hebbende,moftfe|dezen rouw,
bij alle hare andere ramplpoeden, t'lamcn voegen.
Echter is de droef heid, die zij tegenwoordig heeft,
van haar zonder Moeder en Koningrijk te zien, niet
suchtig omde Hejfdedic zij tot Tankredo draagt,
uit
-ocr page 318-
- M'uswu i a -urn i.n*~mimmimmm*mir
ail           Torquato Tassoos
uit haar gedachten te rukken, zoo diep ifle inhaai"
ziel ingeworteld, noch zelf uit te dooven de minfte
vonk van dit vuur, 't gene alrede wel Verre Verlpreid
is. Rampzalige, als zij is, zij bemindtenbrand al tefc
fens ; zulkx dat ind'eliendigejltaat, daarzij haar
zelf gebragt ziet, deweinigehoop, die haar noeh
©verfchiet, zich voed met het Vuur dat in het
diepfl: van haar hert ontvonkt, en onderhoud
het veel eer met het herdenken Van hem die zij
bemind, als met eenige verzekerheid die zij heeft
van vergenoeginge t'ohtfangen. En't gene hier het
rigfle noch in is, is dat deze wonderlijke ontfteking
terwijlmen die zoekt, te bedekken en befloten te
houden, nochmeeruitbarft. Omde begeerteneri
hoop in haar, meeralsooit teVoren danoptewek^
ken, is't genoeg datfe nu weet, datTahkredb in de
belegering vanjeruzalem gekomenis.Datalle ande*
re haar zoo zeer verwonderen als Zij willen,zulk een
groote mecnigten Van dorlogfvolk te zien aantrek-
ken, die van de gevreefte geflachtert der aarden ko-
men, zij is de eenigfte die haar in heur ziel verblijd.
Want de liefde heeft ziilk een macht op haar, datfe,
feen gedeelte van haar ongenuchtert Verdrijvende,
met een groote Vreugdeden vijand zich ziet legeren;
en datfe, in't midden van zoo veel benden, haar
begeerige oogen aan alle zijden wend om haar waar-
den minnaar te bekennen. Helaas zij zoekt hem, en.
beeld haar dikmaale in hem gevonden te hebben ;
7.iet
...—.._____________i_____—^..              ......__kiiri^a
-ocr page 319-
WW                            - J-H»«l Jui.------------------
Ptflofie jemzaietkJl               ii|'
Zietdaarishij, zeitze verfcheidemaal in haarzel*
ven, ik ken hem-, hij is't zelf, zonder twijfFel.
In'tkoninglijk Paleis zietmeneentoornnietvervart
dc muurenftaande, Van v/iens hoogte men hetge-
heele Kriften leger, met de dalen en bergen in't
ronde, gemakkelijk kan befchouwen. Hier ftaat
Hermine, van dat dc zonzijn ftralenop hetaard-
rijkuitfchiet, tot dat de nacht in zijn plaats komt,
ora het aardrijk met duifternis te bedekken, geduu-
rig op fchildwacht, met d'oogen na 't leger gewend,
daar zy eenig vermttak zoekt, om haar gedachten
t'ondcrhouden. Van deze zelve plaats bemerkten
zij 't gevecht van twee Ridders, *t gene haar zooda-
nig verfchnkten, dat zy van vreeze beefden, ge-
lijk als ofle, in het diepft van haar ziel, een flrem
hoorden, die tot haar zeide; Ongelukkige Hermi-
ne , ziet daar beneden uw Minnaar in groot gevaav
van zijn leven. Alfdoen vol van nadenken en onge-
nuchten, zietfe, metaandacht, wat uitgang zoo
een twijffelachtig enongeftadig lijfgevecht hebbert
zal: zulkx dat elke reis, als den Heiden zijn zwaard
oplicht om haar Ridder te flaan, het treffen van dc
flagen en wonden, haar tot in de zielraken. Maar
toen zij eindelijk de waarheid van dit gevechi ge-
waarwierd, en datmen het in eenige dagen wcfir"
zouhervatten, beving haar zoo grooten fchrik, dat
heur bloed in de aderen bevroos. Nu kanzy haar "
niet onthouden van tranen te ftorten, en dar iffe be -
dwongeri
. ____.. ^ iti i TitfAiJMtttiHM
-ocr page 320-
t
134           T0RQ.UATO TASS0OS      v
dw-ongen om zuchtea en hikken te braken, als zy
diemeendinrehouden. Eindelijkiszy inderdaad
zooveranderdenzoobleek, dat haar pnrferfd aan-
gezicht het ware afbeeldfel vande fchnk en droef-
heid fchijnt tezijn; Van een ander zijde vertooneri
haar verfchrikkelijke gezichtenih heurgedachten j
en ontruften haar ijderoogenblik. Geduurendede
nachr, veroorzaakt haar de flaap veel meer fchrik,
als de dood zou kunnen doeri i om datfe haar in den
drooni vertoond heuren Ridder^die heel beblbed, en
met wonden bedekt,zich tot liaar vervoegd, en heur
hulp fchijnt aan te roepen .En zo zij by geval daar op
kom t t'ontwaken,bevind fij dat haar oogen in tranen
zwemmen, en dat zelf haar fchoone hals daar van
bevochtigd is. Ook is'talleen niet de vrees van haaf
verlies, 't gene zy haar verbeeld wel haaft te zullen
gefchieden, dat haar deze ongencugten en gevoelen
van medelij den veroorzaakt; ma'ar 't is noch daar bij
hetleedwezen datfe ontfangt van zijne quetfuuren $
die haar van alle ruft en verfterking berooven. Want
gelijk als de Faam die gewoonten heeft, die dingen,
die afgefcheiden enonbekendzijn, veelgrooter te
te doenfchijnen als zy zijn, zoogeloofd zyalreede
dat haren Ridder al ter aarden is geworpen, en dat
bij zijn laatfte fnakken geeft. Tcrftond wordfein-
dachtig, hoe zorgvuldig dat haar Moedergeweeft
* is,in haar voor defe de verburge eige«fchap der krui-
denteleeren, en de woorden, die de kracht heb-
bem
4,.                                                                                                                                              — •
________________ ..____ --____.—tit------■■' —
-ocr page 321-
"JAim.ln.iJ«BipwpiJppB>i^pWH>iJwl!lli,. ii...ii.JP!iilJiwi'^.wpilii.i-------------------------!
Verlojle Jerusalem,                 %tf
ben, omdewondenvan'tlichaam, hoe gevaarlijic
datfie ook mogen zijn, te genczen, en de fmert te ver»
zachten; een kunft die in haar land zeer in't gebruik
was, 7.elfonder de allergrootfte Princeflen. Zij be-
geerden zcer gaarn haar daar van nute mogen die*
nen, totgenezingvanhem die haargewond had. Op
die wijze als zij hem bemind, zou het haar een on»
vergelijkelijke vergenoeging zijn, hem tekonnen
bchulpraam zijn. Want hoewel hij in een tegende©»
lige partij van de hare is, zoo vreeft zij niet om hem
te verlichten, op wat wijze dat het ook zij, dwers
door een ontallijk getal vijanden heen te gaan, noch
haar in alle gevaren te begeven, wel verzekerd zijn'
de, wanneerzedemintotleidfmanhad, datfezoo-
der iets te vreezen, door de wreedfte Monfters van
d'Afrikaanfe woeftijne, zou mogen heen gaan: en
echterbehoordenzetenminfteneenigachterdochtte
hebben, datin deze rcis haar achtbaarheid gecnge*
vaar liep : gelijk het in der daad waarachtig is, dat
'er, in deze uiterften, een harden {rrijdontftaattuflen
deeerbaarheidenliefde, daard'een van beiden tot
haar diergelijke woorden ipreekt; Hoe ? fchoone
Princes, die voor deze zoo kuyfch geleefd hebt,
■zonder mijn wctten t'ontreinigen, zalmen zeggen
dat ikzorg gedragen heb om uw eer te behoeden,
toen gij onder de dienftbaarheid van uw vijanden ge-
weeft zijt, en dat tegenwoordig , nu gij we&r in
vrijdomzijt, gijgcen zwarigheid maakt u in't get
P                       vasf
- -
-ocr page 322-
' "-----------          ~ uupjuuawipwwwi ..in in i ii i in ppmnnmn
t%6             ToKQJtJ ATO TA5SOOS
vaarte begcven van die te verliezen, na datgijdiie
zoo wel inuwflavernij bewaard hebt ? Ach ! wat
mag u deze gedachten in dc Zielbrengen ? Hclaas!
waar op denier gij, en war meend gij te worden? Wild
gij zoo weinig werk van uw eer maken, dat gij (des
nachts in't midden van uwe vijanden wild gaan, om
een perfbon te zoeken die gij zoo dwaas bemind ? Gij
vreell dan niet dat dezen hoovaardigen Overwin-
uaar u Zal verfmaden, en dat hij u zal verwijten dat
gijhemonwaardigzijt, omdatgij uwKoningrijk,
en die kloekmoedigheid , die de Princeffen ontfach-
lijk maakt, verloren hebt. Vreeft gij niet dat hij zelf,
in plaats van het u eenigen dank te weten, u ten roof
aan andere perfonen, die zichuwerniet bekomme-
ren zullen , zal overgeven ? Ziet daar het gene
dat deeerhaarte vorcn hield. Maaraan d'anderzij*
detrachten denTiran, die demacht over dereden
heeft, en wiens raad altijd vol van bedrog is, haar
tot zijn wil te trekken , door redenen die hij met
vleijerijen vermengden ■ Waaclijk , fprak hij tot
haar, gij zijtnietgeteeld , 6fchoonePrinces, van
een verflindende beer, noch van een harde en be-
vrozerots, omdeliefdealzoo teveraehten. Ikge-
loofnietdatgij, indebloejende jeugd, daarikuin
zie, zijn boog en toorts wild verachten, nochon-
gefchikt het allerzoetfte en aanntinnigfte dat hij in
zijn welluftenheeft, ontvluchten. Ik wcet dat gij
geen hast van ijzer of diamant hebt,om door fchaam-
te
__
-ocr page 323-
,.lL«iil.!!!l"l...Juljyjl4UIIIII,!II., IIIJI l,l: in a. i II --------            --------           -----              ------
Verlojle Jerttz,akm-j. A             at/
te rood te werden, datmen u in de rey der Minnaars
field : geioofd mij , vertoefd niet lange'r o'm te gaan
daar uw begcerten unoodigd : uw OverWinnaar is
nietwreed t'uwaards, verjaagtdie inbeeldinguitu-
wengeeft. Maar in tegendeel, nadatikzie, Wect
gij niet wat fmerten, uw klagten, hem vcroorzaken,
en met watvoor eenlijden hij zijnzuchten deuwe
gelijk maakt! zekergij zijt welonmenfchelijk, dat
gij de genezing van een ellendig minnaar, die u ge^
trouwis, uytfteld. Ondankbare, kund gij lijden
dat uwenTankredo dus quijnt, en dat gij Zoo wei-
nigzorg voor zijnlevendraagt. Maarmogelijk be*
geerd gij Argant tegenezen, opdathij hiernaom
hals brenge, dengenen', die u uit de flavernij verloft
heeft. Ziet eens op wat voor een wijze gij u zoekt te
quijtentcgens de plicht die gij hem fchuldigzijt, en
watvoor fchoonevergeldinge hij daar voor ontfan-
gen zal. Evenwel, indjen bet zijn molt, dat deze
dingen door uw toedoen gefchieden,ik ben verzekert
dat eindelijk u deze quade daad zoo onaangenaaro
fcijn zal, dat door de fchrik die gijf'er at hebbeii zult,
gij ver vanhier zult vluchten. Maar in tegendeel,
wat zoud gij al vernoeging en vreugd onrfangen, in-
dien gij Zoo gelukkig waard , dat gij uwen minnaar
aandeed, en met een behulpfame hand zijn wonden
genas die hij ontfangen heeft: wat zoud gij hem een
goeden dienft doen, indien gij, van zoo bleek en
verveloos als hij tegenwoofdig is-, hem weer op zijn
P z                rechten
-ocr page 324-
■2.18              ToroJJato Tassoos
rechtendreefhulpt! of nadatgij op zijn kaken weer
een verf van nagelbloemen en roozen doen komen
hcbt, gij in hem moogt aanfchouwen die fchoonhe-
den die nu uitgedoofd zijn, en die hij u fchuldig zijn
zal, indien hij door uw hulp die weder bekomt: waar-
lijk op deze wijze zult gij geen klein gedeelte in zijn
heerlijke ea gedenkwaardige daden hebben, 't welk
hem zonder twijffel verplichten zal om u te trouwen,
op dat aan zoo een gelukkig houwelijk, de vervulling
van uw begeerten gehecht zij. Dit gedaan zijnd e, zal
hij, orn uw geluk op te hoopen, u vanRiddersen
Vrouwen alle eerdoen genieten, die gij ooit zoud
konnen begeren; en na dat hij uin uwKoningrijk
herfteld heeft, zal hij u in Italic voeren, daarden
zetel van't geloof en de ware dapperheid is.
Hermine, door deze dwaze hoop gevleid, ver-
beelden zich alreede gelukzaligheden zonder voor-
beeld ; hetiswaar,doordienzenietweetopwatwij-
ze en hoczc met Zekerheid haar op weg zal begeven,
datl'e haar met vcel zorg en twijffelachtigheid om-
ringdvind. Wantbovendien datfeoverweegt, hoe
door de heele Stad fchildwachten gefteld zijn, en
datde fbldatengeduurig deronde om't paleis en op
cle wallen doen, zoo vcrbeeldfe haar ook datmen niet
gtwoonisde poortenin't midden van de nachtteo-
penen, voornamelijk in een tijd daarhetgevaar altijd
fegenwoordigis, indien't den Koningnict omeeni-
gen grooten toeval gebied. Eindelijk, na dat zij het
lang
-ocr page 325-
Vtrlofte Jeruzak*tt->.                no,
!ang overleid had, blies haar de liefdc deze ondcrvin-
ding in: Zij had alrcede met de kloekmoedigeKlorin-
de zoogrootengemeenfchap, dat zij haar,bij na noch
des daags, noch des nachts verliet, want zij hadden
beide de mccften tijd niet meer als een bedde, en hid-
den voorelkanderennietalsheureliefdenverburgen.
Hermine hield haar boven alhier zeer zorgvuldig in,
en zoo haarbij geval eenige klagten ontflipten, zoo
wierp zij het terftond op een anderen boeg, en bedek-
ten die hftig met een wave fchijn van haar ongeval.
Door de gunft van zoo grooten vrijheid had Hermi-
ne hetverlof omzoodikmaal bij haar gezellinne te
te gaan als zij wilde, zonder dat ooit de deur van heuv
vertrek voor haar gefloten was, 't zij datfe haar
vond, of datmen haar in den raad ophield, of d atfe er-
gens in een oorlogstoeval bezig was. Zij daar op een
dag, in't afwezen van Klorinde , gekomen zijnde ,
ftondeenlangentijdftil, en, volgedachten, begon
t'overwegendoorwat neerltigheid zij haar vertrek,
daar zij zoo naar haakten, en't geenze zoo zorgvul-
vuldigbedekthield, zoukunnenbemiddelen. Zoo
als haar geeft vol van twijffelmoedigheid vervuld
was, en gequeld na de verfcheidenheid van haar ge-
dachten, zie, zoozagfeKlorindeswapenrok,ende
reft van haar joerufting. Wat zij t gij gelukkig, fprak-
le al verzuchtende, 6 kloekmoedige Krijgsheldin,
waarlijk ik benij uwgeluk, niet ter oorzakc vanuw
fchoonheid, terwijlik van die zijde vergenoegd ben;
P 3                    maar
-ocr page 326-
■""ll.M-"W-------------------------------------------'-------—-----■---------
^
aJO            TORQJJATQ TaSSOOS
maar om dac gij niet onderwurpen zijt uanders te
kleeden met die lange rokken der vrouweb j die ner-
geus alstotbeletfels verftrekken,noch omdenheelen
dag t'huis befloten te blijven : het is u geoorloofd,
alsgijdeluftkrijgt* omumetalle ftukkcn te wape-
nen; en als gij wild, moogt gijvrijelijk uitgaan;, zon-
der dat noch de vrees, noch de fchaamte'het u belet-
ten. O waarom heeft de natuur en den Hemel mij
zoo veel kracht niet gegeven als ik wel wenfchten, op
dat ik dit hulfel en deze tabbard in een helmet en har-
nasmogt verwiffelen ! daar zou noch hette, noch
koude, noch wind, nochfneeuw, noch onweder,
noch regen zijn die mij zoudekonnen belettendatik
niet inde heldre zonneftralen, of indeduifterfte
duifterniflen, ofalleen, ofte vergeze! fchapt, daar
beneden daalden in het legerder vijanden , 't ge-
ne befloten houddatikhet meefte ter wereld bemin.
Indiendit zoowas, danzoutgeumetberoemen, 6
wreden Argant, de eerftetegenmijnRiddergeftre-
dentehebben, want ikben verzekerd datik u zou
zijnvoorgekomen : enmogelijkdat ikhemhierge-
vangen hebbende, onder de wetten van een aangena-
me dienftbaarheid, zoo zou hij bevinden dat zijn
minnares, die hij miflchien voor vijandin houd, heel
licht met zijn lofgeld, methemverdragenzou : Ik
zou hem zonder twijfFel cjuijt fchelden voor de minfb?
verzachting die hij mijn fmert, door hem veroor-
xaakt, gevcn zou j Zoo niet, ik zou dan maken, het
zwaard
-------- .-.....-.--------
-ocr page 327-
-^J»-p>W-*WM                       -                     - ------*---------------------'--------1-------1--------------
Veriofie "Jeruzaknt-J.                 z$t
zwaard dwers door mijn liehaam heen ftekende, due
hij, door middcl van deze wonde, mijn hart zou ge-
nezen van een quetfiiur die veel gefroelijker was, dan
die mijn ongelukkige liefde mij heeft veroorzaakt.
Alzoo zoude ik mij voortaan verloflen van zoo veel
droeve ongenuchten, die mij't leven veel hatelijker
als de dood maken: en aldus zou mijn geeft en mijn
liehaam eindelijkna deze ongemakkenruften : mo-
gelijk zou mijn overwinnaar mijn aflche dan ver-
waardigen om met eenige tranen, en zelf met een
graf tevereeren, na dat hij mijntrouwigheid zou be-
kend hebben. Maarhelaas! ik wenfeh een dingdat
nietgefchiedenkan, ert't is vergeefs dat ik mij met
dezedwazegedachtenontruft. Zalikhierdanaltijd
zootroofteloosenvreefachtigblijven, gelijkalsofik
was een arme en gerhige maagd vah de allerflechtfte
hoedanigheid ? geenftns : gij moet een ander voor-
neem nemen. Mijn hart, grijpt aiUen rtiaar moed:
hoe, Zoude ik geen macht genoeg hebben om een-
maal van mijn leven de wapenen op re vaftert ? hoe
zwak en teeder dat ik ben,Zoude ik niet voor een klet-
rrentijd delaftverdragenkonnen? jazekerik zalwel
kunncn, en ik hoop dat dien machtigen tiran, die-
men de Liefde fioemd, niet Zal nalaten om mij zoo
veelkrachtbijte Zetten f als ik noodig Zal hebben.
Want terwijl hij de gene is, wiens geweld de harten
tot eeft prikkel verftrekt, en haar dikmaals, hoe bloo-
de datfe zija, met moed Wapend , datfe fel op elkan-
P 4.                 deren
- -------------
-ocr page 328-
4J1          TOR^ATO TaSSOOS
deren toeftooten : waarorri Zal hij niet lijden, dat ik
2oo veel doen Zal ? Ook denk ik nergens minder om
als te ftrijded. Ik wil mij alleen meteenloozen draai
Dehelpen * en mij met al de toerufting van Klonnde
Vefmommenj op datzijmij voof haar aanzien; en
dat ik alzoo, door hulp van hare wapenen, uit de Scad
mag geraken* daar ik Zekerlijk weet dat zich nie-
fliand tegen zal ftellert : want ik ben verzekerd, dat
floch depooftWakers,noch al de fchildwathtendie'er
gefteld zijn, net hart niet zullen hebben om mij op te
houden. Zieditkomtmij ingedachten: ik vindgeen
beter middel als dit. Dat het gevaldit bedrog dan
doetVoortgaah5 'tgeneaanmijn onnoozelheid niet
te kort doet, en dat de liefde haargunftig zij, terwiji
die d*eenigfte is die het haar ingeert. Ik zou geen be-
quamer uur, die my om terftond te vertrekken noo-
digd, alsdezekonneilvinden, terwiji Klorinde by
dett Koning is. Dit voornemen genomen hebbende,
daaf 't geweld van de liefde voor een fcherpen prikkel
by verfhekt, vertoefdfenietlanger, enbrengtKlo-
rindes Wapenen rechtna heur woonplaats, diedaar
niet ver van daan Was; 't welk haar Zoo veel te lich-
ter viel, om dat alle d'andere, teen Zy in haar kamer
quam, vertr okken en haar alleen lieten: Ter ander
ander zijde was haar deuure vandenacht, dievaft
aanquam, heel voordeelig om heur dieverij verbuf-
gen te houden: want die Zeer bequaam is om de aan-
flagenderroovers en derminnaarste bed*kken. Zoo
haaft
-ocr page 329-
. u...uuaujiipuuiM—          i          ------- i„i.„m,iiiiiij. —'------1-------
Verjojle Jerusalem-}".               133
haaft als zy zag dat den Hemel alreede met eenige
ftarren bezaaid was, en datle haar met duifterniiFe be-
dekten , zoo lietfe zonder eenig uitftel een (child-.
knecht en een flaatdochter, dieze om heur groote ge-
trouwigheid zeer beminde, bij haarkomen; daar
naheur eengedeelte van haar voornemen verklaard
hebbende, hieldfe hun de reden van haar vertrek ver-
burgen; veinzende dat het een nieuwe gelegen'iheid
was die haar daar toe verplichten. Terftond bereide
haarde getrouwe fchildknecht al't genehytotdeze
vlucht noodig oordeelden. Ondertuflen trok zy haar
rijke tabbaard uit, die h*ar tot op de hielen fleept, en
vertoond zulken volmaakten geftalte, alfmen zich
Zou kunnen verbeelden, zonder dat iemand anders,
als haar ftaatdochter, haarhielptoeruften. Haarver-
gulde lokken en fchoone boezem wapenen haar met
een hard en zwaarwigtig ftaal, 't gene haar aan alle
zijden pijnlijk drukt,en haar tederen arm bedekt zich
met een te laftigen fchild voor haar. Zij aldusmet
glinfterend engepolijftijzeromringd, doetmcerals
haar kunne toelaat, en tragt haar gelaat in dat van een
Krijgsheldin tehervormen. Ondertuflchen lacht de
Liefde, die daartegenwoordigis,van vreugdcn, ge-
lijk hy eertijds deed doen den onverwinnelijkan Her-
Icles, door hem, gedwongen wierd om een vrouwen
kleed aan te trekken. O met wat moeiten draagtle
tie laft, voor haar krachten veel te zwaar! Al 't gene
Zy in deze toeruftinge doen kan, is al flepende voort
P J                      te
mrfiHLtm,                                                            _                        ______________ ii.. 1 ■■*-----                                                           _____
-ocr page 330-
2J4             ToR.QU.ATO TASSOOS
tegaantot daar heurpaard haar vertoefd, en echter
moetfe noch op heur ftaatdochter leunen. 't Is waar
datde hoop enliefdehaar zwakkeleden, vaneenan-
der zijde nieuwe krachten bijzetten.Eindelijk, na dac
zy by haren fchildknaap gekomen is, ftijgenze te
paard, en rijden met hun drijen,aldus vef momd, door
de afgelegenfte wegen. Evenwel ontmoet haar veel
volk, die haar wapenen bekenneninde duifternifle
vandenacht, welkdeglansfchijnt revermeerderen,
haar echter nict durven ophouden; maar in tegendeel
is'er niemand die voor haar niet Wijkt en plaats maakt
onder demeining diernen heeft dathetKlorindeis,
wienswitterijrok-, haar in de duifternifle > bekend
maakt. Ondertuflen beefd Hermirie, en word even
als een roozelaar gefchut, wanneer het geweld der
winden die beftookt, Zulk een fchrik heeftfe van ont-
dekt te worden: Zoo datfe nu uit haar groote ftout-
moedigheid een oorzaak van fchrik trelct. Maar de-
ze vrees verdubbeld noch meer, wanneerze by de
poort komt; en om den bewaarder beter te bedriegen,
tot hem fpreekt; Doet open,ik ben Klorinde,die van's
Konings wegen gadaar zijn Majefteit my tot zijn
dienftgezondenheeft. Herminesftem,dieKlorindes
gelijk was, deed hun terftond geloven dat zy 't zelf
was;te meer,alzo'ergeen fchijn was dat op zo eenuur
tenzwakkevrouw, chVriietgewobnwas de wapenen
te voeren, die Van Klorinde zou genomen hebbenom
^faar te vermomtnent De portie'r gehoorzaamden
> ^
                                       haar
-ocr page 331-
Verlofie JerMiaktJi-jt                 135-
haarterftond, 200 dat zy daar op, met de twee die
haar vergezelfchapten, deur ging. Zy daalden toen
tot haar vcrzekering na de valeyen, en reden die deur
afgelegen wegen door.Maar zoo ras alsHermine haar
in de vlakten bevond, en in een plaats daar zy gelooP-
den datmen haar niet meer op kon houden, verzekerd
zijnde datfe de eerfte prijkelen al vef by was,Zoo reed-
Zezoo haaftigniet alste voren, en dachtnu op die
dingen daarze te voren noch' niet op gedacht had.
onderdezeongeneugtenvond Zy nooitzoomoejely-
ke ongemakken als van haar verhaafte begeerten :
dan verbeeldenze haar dat hetvoor heureen groote
dwaasheid was, zoo als een krijgfman verrr.omd, on-
der de vijanden te gaan : en dan wilze haarweder
niet ontdekken , voor datfe in detegenwobrdigheid
vanharen minnaaris. Want de grootfte begeerten
dieze heeft, is om hem in't heifnelijk aan te (preken ,
zoo veel alsde vrymoedigheid ert de wetten der eer-
baarheid haar konnen toelaten. Zy door deze tegen-
woordige dingen voorzichtiger geworden zijnde,
houdftal,enlpreektaldustotharen {ehildknaap; Ik
heb een groote begeerte dat gy my tegenwoordig be-
ruigdhoe bequaamengetroliwdatgyzijt: gijzult
:er my proeven van geven, indiengij als een voorbo-
de van mijn kornfr. by Tankredo in zijn hut gaat, om.
hem het van mijnent wegen teverwittigen. Even als
u geen volk zal gebreken, die u zullen aanbieden om
dcrwaards te leiden, zult gy hem aandieften, zoo
haaft
-ocr page 332-
T.%6            TOR.QJTATO TASSOOS
haaftals gybyhem gekomenzijt, dateenMaagd,
die gy niet noemen zulr, by hem zal komen omzijn
wonden te verbinden. Eindelijk, datfe niet als vrede
verzoekt,om dat de liefde de eenige vijand is,die haar
den oorlog aandoet; en op dat door deze middel den
eencnzijn gezondheid verkrijgjt, end'andere ver-
zachting voor zijn quaal.Maar boven al verpligt zijn
beleefdheid u te beloven dat hijze in zijn befchutting
neemt, en belet dat haar geen ongemak aangedaan
werd. Ditis al de vergelding die zy daar af verwacht.
En zo hy by geval u naar mijn naam en hoedanigheid
vraagd, zoo antwoord hem niet anders, als dat ik een
vreemde maagd ben, die 'er werk maakt van wonden
tegenezen : Haaftudan, enkomthierwederbymy,
daar ik u verwachten zal. Dit was het gene dat Her-
mine tot haar fchildknaap fprak, die terltond, te vier-
voetvoordrenden, omtedoen'tgene hemgeboden
was : waarinhyzkhzooeerlijk en naarflig quteet,
datmen in weinig tijds hem in't leger zag aankomen,
daar hy in de hutte van Tankredo geleyd wierd, die
om verzachting van zijne wonden, te bedde lag. In't
aankomen ontrhig hem den Ridder met een goed ge-
laat, enverbeeldende terftond in zijn zinduizend
twijffelachtige gedachten, trachtende t'ondekken
van wie hem deze gezantfehapquam. Maar den
fchildknecht hem daar op verlatende, keerdenwe-
deromdenweg naarHermine, om haar te verzeke-
rcn van het woord dat den Ridder haar gegeven had,
en
-ocr page 333-
*
Verlofte 'Jeru&alem-j.               i%j
endatzydaar zeer welkoom wezen zal, Zonderiets
tevreezen. Ondertuffen betuigdfe, in'tvertoeven,
zoo grooten onverduldigheid, datijder oogenblik
haar honderdjaarduurd, zooverdrietigen onver-
draaglijk is haar dit uitblijven. Naaviwlijkxis hij niet
vertrokken, ofzij teld al de treden die hy docn moet
omdaartekomen. Nukomthij'eraan, fpreektfein
haarzelven, nu treed hybinnen, ennubegeeft hy
zichop wegom wedertekomen. Maaralzoodcn
fchildknegt, in deze boodfchap gedwongenis wat
langer te dralen als hij Wei wilde, hoewel hem datge-
noeg mishaagden, zoo nam Hermine voorhaar al-
tijdvoordtegaan, omtijdtewinnen, zulkxdatzij
eindelijk vanhettop vaneen kleinen heuvel, de ten-
ten dervijandenbegontezien. Bijgelukwas deze
nacht zoo helder, dat de ftarren klaaraan den Hemel
fchenen, zonderdat daar eenenwolkzich tegen ftel-
den: hierby fchootdeMaan alhaar klaarheid naar
beneden, envermengdenonderhaarftralen deklei-
nedruppelen vandendaauw, diemen voor Oofter-
fche peerlenzou aangezienhebben. De vcrliefde
Princes fprcidentoenajhaarvlammenuk, d'eenna.
d'ander, ophetvoorbeeld vandieze in den Hemel
aanlcbouwden. Daarnaverteldezy, onderdegunft
vandeduifternis, haaroudevrijaadje aandeplaat-
fendaar zijdoortrok, die onvermurwelijk endoof
voor hare klachtenwaren. Daar op haar oogenna
betlegerkeeread«, fprakfe; SchooneTenten,.die
mijn
__
-ocr page 334-
" ......"""'''"^^'wilW^^H"
Ij8              ToRQJATO TASSOOS
mijnoogenzooaangenaamzijn, ikmoetbekennen
dat vande zijdedaar gijftaat, eenwind van daar
komt, die mij verzafting enverfterking toebrengr.
Zietdaarom bid ikden Hemel, dat hij mijn leven ee-
nige eerbare ruft toevoegd, gelijk het waaris, dat lk
die niet als by u en zoeke, want ik niet geloof, dat ik
die elders, als in't midden der wapenen, vinden zal.
Ontfangt mij dan, ikbidu, enrnaakthetzoodanig
dat ikzelf inu hetgevoelen van medelijden ont-
moet, daar de liefde mij beloofdheeft deelgenoot
van te maken, en die ik eertijds fmaakten toen ik van
denbeleefdenRidder, die ikvoor mijn Heererken ,
gevangen was. Het is de begeerte niet die ik heb om
mij wederom in mijn Koningrijk te beveftigen, 't ge-
ne mij verplicht om u w gunft te verkrijgen; want als
dit niet gefchieden zal, zoo zal ikechtermij altijd
gclukkig achren, den genen maar te mogen dienen,
die gijin uwbelchutting hebt. Met deze redenen
onderhield haar Hermine , die ondertuffchen niet
voorzag het gene haar het flinxgeval brouwden.
Zoo als zij op een plaats ftond daar het fchijnfel van
de maan, recht op haar glinfterende wapenen en zil-
verlaken wapenrok ncerftraalden, zou ijder een haar
voorKlorinde aangezien hebben;te meer,alzoze door
den tijger, die op haar helmkam ftaat, noch meer uit-
ileekt. Het was dan haar ongeluk, datTe door Alkan-
derenPolifernus, alle bei gebroeders vanltaliaanfe
landaard, ontdekt wfcrd, en dje toen de hoofdwacbJt
geboden,
—.—^----------........---------------- _______
-ocr page 335-
Verlojle fJeruz,alem-7>.                   ajtj
geboden, diedaargefteld waren omtebeletten dat
'er gcen vee inde Stad geraken zou. En zoo den
fchildknaap dit beletfel niet ontmoet heeft, is dat zijn
voorzichtighcid hemdaarvan bevrijd had, door
dien hij watverderomweggenomen heeft. Polifer-
nus, dejongfte van de twee broeders, gedenkende
hoe dat,federt weinig tijds, zijnoogen getuigen had-
dengeweeft vande rampfalige toeval van zijn Va-
der, dieKlorinde, ineenuitval, die'er gefchied
was, geddodhad; van zoo verre als hij haar wapen-
rokzagghnfteren, rende hij met loffentoomna haar
toe, endooreen razendehongervan wraakaange-
voerd, begon hij te roepen j Sladood, fladood;
dit zeggende,trachten hij haar te treffen met een flag,
vviens kracht verloren verbij ging. Even als een dor-
frige hinde, die, doorgeweldigloopen, trachteen
een fontein te vinden, of eenhelderebronader, die
van een rotfteen afvloeid, of wel een fchoone revier,
wiens kantenmet eenaangename groenten bedekr
zijn, alle haardorft vergcet, zoo'tgebeurddatfe
haar van een troep loopende honden nagejaagd ziet,
diehet dwingendevlucht tenemen, wanneer her
op't uitterfte is van zich te vervarflen, enonderde
fchaduwen temften. Alzoo verliet nu de ellendige
I^ermine, vol van fchrik, haarzelven en haarver-
JiefiJe begeerten, toenzedenvijandontdekten, die
zich daartegen ftelden, en hetgeruchtder wapenea
daarzij waandenvangedi-eigdtezijn. Zijgafdan
haar
-ocr page 336-
-----------------------------------            , 11 .1 IIPH,..,,,,^
1
a.4.0              ToRQJTATO TaSSOOS
haar paard de Iporetij met een uitftekend leedwe2crt
datfe haar hoop zoo vernietigd zag, toenze een wei-
nig verlichting verwachten vande liefdedieheur
hert in een vlam ontfteekt, en dat het goed onthaal
van haren Ridder de ongeneugten van harengeeft
wat bevredigen zou. d'Ongelukkige Princes vlucht
aan d'een zijde, en haar ftaardochter aan d'andere,
terwijl dat Polifernus haar, met een bende krijgs-
knechten vervolgd. Den fchildknaap komt 00k op de
zelve tijd, en bevind dat hij al te lang vertoefd heeft
om tijdinge te brengen, zulkx dat hij, als d'andere
de vlucht neemt, makendeeen krijglgefchrei door
hetgeheeleleger. Maarde voorzichtigfte vande
twee broeders, die zoo wel gezien had als d'andere,
de gene die hij Klorinde waande te zijn, wilde
haar niet vervolgen, enhieldvoor dewachtftand,
om te beletten dat 'er geen vee voorbij raakten. Daar
op zond hij terftond in't Leger een van zij n fbldaten,
om te verkondigen, hoe dat Klorinde daaf gekomen
was om haar te verfpieden, en dat zijn broeder haar
vervolgden : en dat 'er eindelijk weinig fchijn was
om te gelooven, dat zij, die in de Stad de plaats van
een Opperhoofd, en niet van een flecht Soldaat, be-
kleeden, daar zoo laat en zoo qualijk vergezelfchapt,
niet gekomen zou zijn zonder een grooten aanflag te
hebben; dat hij't Godefrooys voorzichtigheid bevo-
lenliet, omorder teftellennadathij hetzougoed-
vindcn, en dat hijal doenzou wat hem geboden
wierd.
-----,---------.------------------------a,......._
-ocr page 337-
■ .1.1.1.i ii .mmw^m^mmm^mimmm'^aww ij|jfwiip.g ■ ;uiMp
Verkfte Jeruzaletn-j.               14,1
wierd. Deze tijdingc eerft in de Italiaanfe legerplaatf
gekomen zijndc, kreeg'er Tankredo de lucht van
ovcrwegende wat hem flus den fchildknaapgebood-
fchapthad : dooreen nicuwe achterdocht gequeld,
lpreekt hijin zichzelve; zekerhetis mogelijkKlo-
rinde, die leedwezen hebbende van mij voor dezen
zooqualijk gehandeld tehebben, haaromdeliefde
van mij in gevaar begeven heeft. Op deze beroeping
ftaat hij op , hoe gequetft dat hij is, en neemt ecn
gedeelte vanzijn wapenen: daarna zonderiemand
een woord te ipreken, ftijgt hij te paard, en door
verfcheide vermoedingen, oordeeld hij ten naaften
bij wat weg dat die voor uitzijn,genomen hebben en
vervolgdhaaral rennendena.
Q_            TOR.
•'
- -                             .                                                               -•■■^Mili
-ocr page 338-
Het %evende Qc^ang.
i n h o u d.
HErmine vlucht en word van cen harder wel onthaald.
Tankredo, wanende datfe Klorinde was, vervolgd
haar en valt in Armijdes lagen. Argant ontzeid weder de
Kiiftenen, en befchuldigd Tankredo van lafhartigheyd,
dat hij haar verfchil niet komt eindigen. Den Grave Rei-
mond biedaanin zijn plaats te treden,en door zijn goeden
Engel geholpen, krijgt d'overhand op hem. Bloedige
vermenging der Kriftenen en ongeloovige5door dc fnood-
hcid van Belzebub aangevoerd*
De -vluchtige Hermiri raakj eindltjk in een ivoiul',
Bij een Schaapherders rei, die haar weer vat ver-
quikken ;
Tankredo die haar volgd en voor Klorinde bond
,
Valt, door zijn lief den, in Armijdes loox.efirikh.tn.
Dm
-ocr page 339-
Verlofie 'Jeruiudtnt-j.                 145
Den trot fen Argant daagd de Franjfen -weer in ,t veld,
Befchrobt Tankredo van lafhartigheid in'tfirijden:
Maar Reimond, d' eedle Craaf
, die in z,ijn plaatt
zicb field,
Drijft hem , door ,s Engels hulp , te rugge aan
alle z^tjden.
Hier op ontfiaat in't veld een bloedig wreedgevecht,
'* Gcen Belzebuk , dien geefi , zmo helfch had aan-
gerecbt.
Indclijk geraaktende vluchtige Hermine
in een oud bofch, daar zij in de duifternis
derboomen bij gevalhet gevaar, 't ge-
ne noch kort te voren haar dreigden ,
ontquam : want de vrees die haar van alle zijden ver-
gezelfchapt en veel eer dood alslevcndmaakt, laat
haar met een bevendehand den teugel van'tpaard
ontflippen. Zij aldusdoor onbekende paden gevoerd
zijnde, geraakt uithet gezichtvan harevijanden,
die van ha.ar te vervolgen aflaten, ziende dat haar
moeitenmaarvruchtelooswaren. Gelijkals dehon-
den, na een langc%n moej elijken loop,heel vermoeid
cnbuiten adem weder keeren, indien het gebeurd
dat zij den weg verloren hebben van't beeft 't geenze
met kracht nalpoorden, en dat in een dikke doorn-
heg geraakt is , even alzoo zijn onze Ridders ge-
dwongen weder te keeren, niet minder door ver-
mceidheid verzwaktals vol van fpijt en fcuaamte,
Q^i                    om
i.
-ocr page 340-
144            T0R.Q.UATO TaSSOOS
om datfe Hcrmine niet hebben konnen aantreffen.
Ondertuffen houdfc niet op van voort te rcnnen, zoo
van fchrik en vrees ontfteld datfe het hoofd niet darf
omkeeren en zien offe noch vervolgd word: van dui-
Zend ongenuchton gequeld, rijdze de geheele nacht
en den anderendag, zonder noch raad noch leidf-
man te hebben, noch zonder ontrent baar iets re hoo-
ren of te zien als haar trancn en zuchten. Maar ein-
delijk op die tijd als deZon haar paarden uit de wagen
fpand om zich in de zee te dompelen, komtfe aan de
Jordaanftroom en zet haar voet ter aardcn, van niei-
ning zijnde op haar aangenamen oever te ruften.
Hier onderhoudfe haar niet als met haar rampfpocd ,
ende tranen zijnalhaar welluftighe&n daarzij naar
haakt:ondertuflen bevangt haar dc flaap,die de alder-
zoetfre betoovering der fterfFelijke menlchenis om
hun ongenuchten te doen vergeten,bedekkende haar
en haar gevoelen f met zijn vreedzame en dui-
fterevleugelen. Echterlaatdeliefde, omalledeze
dingen,niet haar met verfcheide droomen en gezich-
ten t'ontruften: hij is degene die te weeg brengt dat-
fe, in haar inbeelding begraven^zijnde, niet eer •
ontwaakt, voor zijhet zingendervogelen, diede
fchoone morgenftond begrocten, en het geruis der
v/ateren en't ritfelen der boomen hoord, die zoetjens
door den ademder wefte winden, diemetdebloe-
men fpeeld, bewogen worden: Toen opendezij haar
quijncnde oogen, enzag indcze eenzaamheidniet
als
jttgfr' ■ . 11 mriitrn ""'1 ti^Mi           -------------------------
-ocr page 341-
^.
Verkjle JeruzalentJ.                 1.4.5
als arme hutten van harders, daar vaa zij de Item
fcheen tehooren, die zichin't geruis der baren en
fchuddende takken door de wind bewogen , ver-
mengden om haar tot zuchten en nieuwe droef heyd
te noodigen: maar inhet hevigfte van hare klachten
worden dieafgebroken dooreen verwerd gerucht,
't gene zij in't begin nietkononderfcheiden, totdat-
fe geluifterd hebbende,inder waarheid oordcelde dut
het harders waren, die Ipclende, haar ftemmen voeg-
den onder't bolgeluid van haar flcuiten en ruifpijpen.
Zij opgeftaan zijnde ging zoetjens na haar toe,en zag
nietverre van haar een ecrwaardige grijxerd on der
dcfchaduwengezeten, vanwaarhijzijn kuddezag
weiden, hoorendedrie jonge harders zingen, ter-
wijl hij teene korfkens maakten : zoo ras alfle
Hermine gewaar wierden, en dat de glans van heur
wapenen haar verblinden, zoo wierdenze van vree-
ze en verfchrikking bevangen, om datfe niet gewoon
waren onder perfonen zoo toegeruft, te verkeeren:
inaar om haar moed te geven groete zij haar beleefde-
lijk, daar na heur blonde lokken en (choone oogen,
daar demin en zijn Majefteit in blinkt, voor haar
ontdekkende^lprakfe tot haar; gij harders, die men
wel waarlijk gelukkig , en van den Hemel be-
mind mag noemen , laat om mijnent wil uw
eenvoudig vermaak niet achter : Want deze wa-
penen daar gij mij mede bedekt ziet, begeren
nit t als vrcde, en gij behoefd niet bevreefd te zijn
Q_ 3                 datfe
-ocr page 342-
lift           Tor.qju.ato Tassoos
datfe u het minfte ongemakaandoenzullen. Na dat-
fe dien goeden grijzerd met deze reden had bejegend
vervolgdenze, maar zegt mij,m'i jn vader, hoe dat het
mogelijkis dat gij hier zoo vreedlaam indezegewe-
ftenzijt? vreefdgijde moedwilligheydderfbldaten
niet, nu dat zoo een bloedigen oorlog aan alle zijden
ontftekenis? Mijnzoon, antwoordcn den grijzerd,
tot nochtoe hebben mijde Goden zoo veel genade
gedaan, datfe mijn armekudde enklein huisgezin
tegen alle overlaft behoed hebben. Deze argelege
plaatfenzijn vanhetrazend krijlgefchrey van Mars
altijd bevrijd geweeft. Hier heefthet ongerufl: ge-
ruchtonze vreedzaamheid ndch nietverftoord, 't zij
datons dat door een bijzdndere gunfr. van den He-
mel toekomt, die zorg voor onze onnoozelheid
draagt, oft zij dat het ge weld der uitheemfche wa-
penen onder ons niet heeft te befpringen, als d'opge-
blaze hoofden der grooteKoningen: gelijk wij zien
dat den donderveel eerde hooge bergenals delage
dalen treft. Ook is 'er weinig Ichijn dat de foldaten
die gemeinelijk heetna roof zijn, die bij onze ar-
moedczoudenzoeken: enechter hoe zeer datfe van
^nderen veracht word, zoo bernin iMe zoodanig dat
ikdie niet wilde verwiffelen voor aide kroonenen
fcepters en al de fchatten vanAzien. Sedert dat ik
mij zelven heb leeren kennen, zoo hebben, noch
de gierigheid, nochdeeerzucht, noch de moejelij-
kezorgen nooitde geruftheid van mijn ziel ontruft.
Zoo
-ocr page 343-
VerUfteJeruzaum-).                 t^y
2.oo ikdorft hcbdan verkoel ikdie metfris water,
Zonderdatik vreezedatmen daarfenijn indoenzal
om rnij te vergeven; voort hoef ik van't ovcrige tot
mijns levens onderhouding niet te koopen , want
mijn kleinen hof enmijnvee verfchaffen mijn tafel
overvloedig genoeg van't gene dat noodig is; en al-
Xooik mijn begeerte met weinig dingen vergenoeg,
zoo heb ik ook weinig dingen van nooden om verge-
noegd te leven; die jonge harders die gij ziet zijn mij-
ne kinderen die voor mijn vee zorge dragen, ziet
daar ziet gij. al de dienaars die ik heb, en hoe ik mijn
leven in deze eenzaamheid doorbreng, daar mijn oq-
gen door vermaak betooverd worden, wanneer ik de
kleine lammerkens rond om heur moeders zie huppe-
len, dejongeuderhindenin'twoudopipringen, de
vifTen in't water fpelen, en de vogelen haar verfchei-
denverwige vleugelen in de lucht uitfpreiden. Het
is waar dat ik bekennen moet, dat ik eertijds wcl
hooger gedachten had als die der harderen, toen ik in
een ouderdom was die den menfch door een frifle
jeugd vcrwarmd en tot de dwaafheid dezer wereld
vervoefd : ik kreeg een af kcer van't landleven, en
'begafmij heimelijk uitmijn geboorteplaats, om in
groot Kairo te gaan woncn; hier zag ik het hof van
den grooten Soudaan, en wierd gefteld in den ftaat
van een zijnder hofdienaren : doch hoewel mijn hoe-
danigheid van de minfte was en dat ik maar voor
Tuinman dienden, echter befpeurden ik\ie fnood-
0^4-               heid
-ocr page 344-
.j^S          Toro^vato Tassoos
heid Wei die in de hoven der Vorften in zwang'gaat:
maar door een onzekerehope bedrogenzijnde, was
ikgedwongen een geruimen tijdde dingen die mij
het onaangenaamfte warente verdragen : maar als
ik zag dat de hope, de jongheid en de moed mij be-
gaven, als doen begon ik het gerufte leven ce bekla-
gen en de vreedzaamheid te begeren, die ik in dc
eenzaamheid gelaten had : ik (cheiden toen van ?t hof
om weder in deze aangename verblijfpiaats te ko-
men, daar ik federt zeer gelukkig geleefd heb.
Terwijl dat dezen ouden harder op zoo een wijze
tot Hermine fprak, hoordezij hem aandachtig aan,
zonder een woord van't gene hij tot haar fprak te
vergeten,want deze wijze reden maken haar zoo op-
getogen en dringen zoo diep in haar ziel, datfe mach-
tig zijn om een gedeelte van hare ongenuchten te
ftillen: zulkx na datfe een langen tijd overleid heeft
watfe doen zal, zooneemtfe voor haar, daareenigen
tijd te verblijven, wachtende tot dat een gunftige
gelegentheid haar middel geeft weerom te keeren.
Helaas fpreek tfe tot hem, wat zij tge gelukkig mijn
vader, datgijdoorondervindinggeleerdhebt, hoe
veel ongevallen het menfchen leven onderworpen is?
dat den Hemel ons nooit zuik een geruften wijze van
leven benijde I al 't gene ik van u te bidden heb is, dat
gij medelijden met mijn rampzalig ongeval hebben
wilt, en mij mctu in deze aangename woonplaats
ontfangen: mogelijk zal hetgebcuren dat door deze
middel >
-ocr page 345-
Pijunmyi.iiiii uav^ ,i.ii i"Wwwhj
Verlofie Jeruzalem^j.                  i\ty
middel, in deze eenzame fchaduwen, mijn hart
haar ontlaften zal van de droevige ongenuchtcn die
het vcrdrukken, en zoogij genegentgeid hebt tot
rijkdommen, diede gemecne zooachten datfe die
als beclden aanbiddcn, ik meen dat ik hicrgrootege-
noeg heb om uw begeerte te voldoen. Op deze woor-
den konzij haar tranen niet weerhoudenen begon
hem een gedeelte van haar gefchiedenis te verhalen ,
waar door den armen harder zoobewogen wierd dat
bij met haar begon te fchreien. Daar na trachtende
om haar te vertrooften, en haar t'ontfangen met al
het goedonthaal dat hij doenkan, leid hij haar bij
zijn vrouwe, diealreede bejaard zijnde, met hem
haardagen op zoo een wijzevan leven doorbracht.
d'Ongelukkige Princes floeg toen een deel oude vod-
denomhaar lichaam, enhulden haar met een hard
en grof linnen hul tfel, 'tgeen echter de brave glans
van haar oogen noch haar fchoon wezen en verheven
gedaante niet verminderden: want men zou terftond
geoordeeld hebben , dat zij iets heeft 't gene de hoe-
danigheid der perfbnen, die maar gewoon zijn in de
eenzaamheid en inde boflen te verkeeren,verre te bo-
ven gaat. -Zij heeft haar licht met deze arme kleeren
te vermommen; maar dat is niet machtig om de maje-
lleitdieophaaraaogezichtftraalduitte whTen. Ech-
ter om haar tijd door te brengen , zoo verachtfe niet
' t gene het bou wwerk aangaat, en flaat zelf de hand
aande moeiljkfte dingen. In plaats van den fcepter
Q 5                    varfe
-....... -----------
-ocr page 346-
I - — ------wp. .....i i' '' ''ipwiwit»»iyt.»uiii«iJ!m»iiw.'|..^!llwg^BWIH
ijo           Torqjctat© Tassoos
vatfe den fchaapharders ftafin de hand, drijft het vee
roor haar heen en leid het weder in de flailing: hier
bij doetfe de moeiten van 't melken en wringt die om
kaas te maken; dikmaals graveerd zij, in't heetfte
van den zomer wanneer de fchapen onder de fchadu-
Wen te ruft leggen, op duizendderlei wijze in de tee-
re fchorffen derbeukeenlauwrierende letterenvan
haarminnaar, endoct de boomen de teikenen van
haar liefde, wiens uitgang voor h aar droevig en on-
gelukkig is, dragen: hier op alfle begint te herlezen
't gecnze gefchreven heeft, dan is 'thaaronmogelijk
datle den loop van hare tranen ophoud. Welbeminde
boomenfpreektfealfchreiende, ikbidu, behoedin
uw Ichors dezebeklagelijkegefchiedenis, op dat, in-
dict het t'eenigertijd gefchied, dateenig getrouw
minnaar hier voorbij gaat, en zic h onder uw aangc-
name fchaduwen wat ruft, hij zij nhart tot medelij-
den voeld bewegen , wanneer hij den ftaat van mijn
vericheiden toevallen zalverftaan ; en ik ben verze-
kerdnadathijzeweloverwogenzalhebben, dat hij
zeggen zal; waarlijk de fortuin er de liefde hebben
zoo grooten getrouwigheid wel qu alijk erkend, maar
Zoo den Hemel de gebeden van een fterffelijk menfch
ooit gunftig geweeft is, zoo gelbof ik dat hij nu de
mijne verhooren zal; endat'er eenigen dag komen
zal dat den genen, diemij mogelijk nuveracht en
mijners niet gedachtig is, komende zijn oogen op de
vergangelijkeoverblijfielcn vandit lichaam te flaan»
het
-ocr page 347-
wm0mmiifmmm9fKimfmf-mmm,»mtmmmii >» — —
Verlojfe Jeruzalent-j.                if i
het niet eenige trancn en zuchten weigcren Zal, tot
dc laafte vergeldingen van de gelcden fmarte: door
die middelzal ik deze trooft hebben, datmijn geeft
na mijndood veel gelukkiger zalzijn als mijn hart
geduurendemijnleven geweeftis, endatmijnkoude
affche bij haar vlam gevoegd, een ding bezittcn zal,
daar het vermaak haar nu van verbodenis.
Dit waren de klachten die de verliefdc Princes aan
de boomen deed, die tot medelijden onbeweechelijk
waren, ende de tranen die het waardig herdenken
van den vromenTankredohaar uitd'oogen trokken.
Ondertuflen Wend hij zijn gedachten opeenander,
en na dat hemde fortuin geleid, volgd hij een heel
anderen wegals die Hermine genomen heeft. Zoo
ais hij haar niet metvollen renvolgenkan, door de
duiftcrnis van denacht, geraakt hij onverziens in een
bofch, daar de boomen zoo dichtftaan, dat hij niet
en weet waar hij door zal komen, noch op wat wijze
omweder op den grootenwegte geraken. Als doen
beraamden hij dat het belt waar, dat hij aanalle zij-
den toeluifterden , op hoop dat hij mogelijk eenig ge-
rucht of van wapenen, of van paarden hooren zal j
waar op zijnen geeft zoodanig werkt dat, in't midden
van deze vrees en twijffelachtigheid een eenig wind-
j e, ofeenen vogel die maar een weinig de takken der
boomen beweegd, machtigisoin hem te doen gaan
daarhijhetminftegeruchtfchijntte hooren. Einde-
]ijk geraakt hij uit het bofch,en houd niet op van door
onbekende
.....
-ocr page 348-
xfz           ToRQjiATo Tassoos
onbekende wegen voort te gaan, tot dat hij onder
gunft van de nacht in een plaats komt, daar hem een
zeker geruiich roept, 't gene hem van ver In de ooren
raaft: hier ontdekten hi; een rotiteen daar een klare
fpringbron uitfprong, die met groote golvenneer-
ftortende een revier maakten, wiens kanten met een
aangename groentc,' door de geipikkelde bloemen
vercierd,bedektwarert: in'taankomenftondhijftil,
cnbegon zoo hard te fchreeuwen als hem mogehjk
was, om te zien of hij geen middel vinden zou om uit
dit lijden te geraken; maar daar is niema"nd als de ee-
nige echo die hem antwoord. Een weinig daar na zag
htjde fchoone morgenftond verrijzen, die met een
helder wezen verlcheen, ftrooiende op den Horizon
haar lelien en rozen; echter is haar: klaarheid niet
machtig om hem te vertrooften; maar in't tegendeel
bedroefd hij hem meer als ooit tc voren, en vergrimd
zich tegen den Hemel, om datfe hem de hope be-
neemt om die grooten aanflag te verkorten die hij
voorgenomen had te wagen. 't Is, waar indien hem
iets vergenoegd, dat het den eed is, die hij gedaan
heeft omzijn bemindete wreken, indien zij eenig
ongelijk ontfangt. Hieropneemthij voorhem, hoe-
wel hij niet wel verzekerd is om den weg na't leger
te vinden, zichop wegte begeven en wedertekee-
ren, opwat wijze dat het zij, hem indachtig ma-
kende, datdendagnaaktenwaarin hetgevechttuf-
fchen hem en Argant moet geeindigd worden: hij
ver-
-ocr page 349-
Vtrlofte Jeruzalem-j.               ijj
vcrvolgden dan zijn reis door cen onbekenden weg ,
daarhijecnlooper fcheentchooren die zijn beftdefe
om voort te raken:eindclijkontdekten hij inder daad,
uiteendal een man te paard gezeten, hebbcndeeen
roede inde hand en een horen aan een fluyer hangen,
op de wijze der boden: Tankredo hem deweg na'et'
Knften leger gevraagd hebbende, antwoorde hij in
ltaliaans, daargaik nunatoe, want ik ben van we-
gen Bohemond afgevaardigd. d'Uitnemende bc-
geerten die den Ridder in't eerlt heeft om nieuwe tij-
dingen van zijn oom te hooren, maakt dathij ner-
gens achterdocht op heeft, en den genen, die hij
een van zijn loopers waand te wezen navolgd : op de-
2,e fchijnvervolgdhijhem, totontrentdietijd, wan-
neer de Zon haar in die breeden en diepen afgrond
fchijnt te ftorten, die tot verblijfplaats van de nacht
befteld is : beiden quamenze in een moerraffige
plaats, van het welke zij cen groot kafteel zagen,
't^ene door zijn natuurlijk gebouwonwinbaarwas,
bovendien dat de kunft mets vergetenhadom hettc
,verfterken : terltond begonden looperzoo hard op
z,ijn hoornteblazenals hem mogelijk was, invoegen
dat men een brug van de fterkte zag ne£rdalen; dit
gedaanzijnde, fpreekthij, om Tankredo nicer moed
tegeven; Ridder, indicngijeenltaliaanzijt, dan
moogt gijhierdenacht zonderietste vreezen, vrij
doorbrengen ■, want het is geen drie dagen geleden
dat den Grave van Kozenzen dezc plaats van de Hei-
denea
-ocr page 350-
3,5*4.               ToRQJJATO TASSOOS
denengcnomen heeft. Tankredohemdus hoorendc
Jpreken, kreegeenigquaadvertrouwen, niet kun-
nende gelooven, of in zoo een fterk kafteel leggea
eenige verburgen lagen: echter toond hij gcen ande-»
ren fchijn, als hij in zulke gevaarlijke toevallen ge-;
woon is; 00k begeerd hij, inwac plaatfe dat hem
zijn fortuin, of zijn eigen drift geleid, dat zijn Zwaard
hem den weg opend: en zoo hij nu niet kan befluiten
om daar te blij ven, noch om hem in een nieuwen aan-
flag te begeven, het eenige dat hem belet, is het
verbond dat hij gemaakt heeft, om den ftrijd met
Argant t'eindigcn,die hij alreede begonnen heeft.Hij
bleef dan ftil bij 't kafteel ftaan, in een beemd daar
de valbrug op neerdaalden: daar na ziende dat zijn
leidfmanhem drongombinnen tegaan, weigerden
hij het en toonden hem dat het gants zijn voornemen
niet was: ondertuflenverfcheenopdebrugeengroot
Ridder, met alle ftukken gewapend en een hoovaar-
dig en wreed gelaat; hij had het 2waard in de vuift ,
en toonden door zijn wezen dat hij den ftrijd zocht:
met dit voornemen wende hij zich na Tankredo, en
fcheen hem met dreigende redenen toe te Ipreken ;
wie gij 00k zij t, ft^rak hij tot hem, die door uw nood-
lot, ofuwwilhier geleid zij t, weet dat deze doodle
plaatfcn van Armijdcs rijk zijn, daarom denkt dat
gij't niet zult konnen ontvluchten, en fchikt u toe
dat gij hier uw wapenen en u w paard laten moet; gij
zult beter doen het gcwillig te verlaten dan het te
vcr-
-ocr page 351-
Verlofte Jerusalem-*.                ±$f
erdadigen: welaandanfteektuwhandenuitenlijd
at men die vaft bind en u de perfoon die hier gebied
jievangen leverd : gaat in dit Kafteel, op voorwaar-
■en, door haar ingefteld voor al de genen die hier
Jankomen, van nooit de helderheid der Zonne weSr
le zien, noch door langheid van tijden, noch door ee-
|iige verwifleling van ouderdom die haar gebeurd;
jiier van kond gij niet bevrijd zijn, indien gij u niet
#oor eeden verplicht, dat gijuwe wapenenbij die
Iran d'andre helden voegen zult, en die voeren tegen
al die in Kriftus gelooven. Tankredo hem zoo moed-
willig hoorende fpreken, beziet hem van dichter bij
jtn bekend hem eindelijk, zoo wel door zijn reden,
Slszijnewapenen, dathetdiezelveRamboutis, die
piithet legermet d'andere, omArmijde tevolgen,
p^ertrokken is, en feder ter liefde van haar hcidens
wewordenzijnde, door haar gebod, deze vervloek-
| te wetten onderhield, die men in dit kafteel bewaar-
yicn. Hijhem met een aangezicht van een heiligen
$ver ontfteken, aanziende, antwoorde hem; on-
Hrouwe Godd'loos als gij zijt, ik ben Tankredo, die
Bietzwaardnietopheb genomen danom d'ongcloo-
■fige te beftrijden, en het geloof van mijnen Schep-
»er ftaande tc houden, dat gij zoo fchelms verlaten
Biebt; door die goddelijke kracht heb ik zoo dikmaals
Ide moedwilligheid van hen die gij navolgd, in tegen
hem op te ftaan, geftraft: dezenarmdiegijziet, is
de zclve die den Hemcl heeft believen te verkiezen ,
era
,»i..»~ • ■•■ *• - •"
-ocr page 352-
i.f6           ToRQJJATO TaSSOOS
omop udewraaktc nemcn. Op de naam van Tan-
kredo, blcefden verraderRambout heel verZeten
befchaamd, echterde vrees die hem beving ontvein-
Zende, vervolgden hij ; rampzaligegijzijtwelftout
datgij hier komt, daar gij niet kond als een treurig
cinde van uw leven verhopen. in deze plaats zal ter
nedergewurpen worden, die dapperheid die u voor
dezenzoo machtigcn gevreefd gemaakt heeft: en
Zoo ik bij ge val geen heel ander menfch ben als ik ge-
woonben te wezen, echtermoogtgij verzekerd zijn
dat ik terftond dat hoovaardige hoofd van uwe
fchouderen flaan zal, om dat voor een gift aanuw
medegezellen te fchenken; zoo fprak den verloo-
chende, trachtende daar doer den kloekmoedigen
Tankredo te verfchrikken. Maar terwijl de nacht
Zoo genaderd was, dat den een den ander zich niet
bekcnnen kon; zoo zag men terftond zoo grooten
getal van tortfen verfchijnen, dat de lucht zoo ver-t
licht was als op den vollendag, het kafteel glinfter-
den van alle zij den als een prachtig tooneel, daar ge-
duurendehetvercierfelvan de nacht, droevigege-
fchiedeniffen vertoond worden. Op'thoogfteis Ar-
mijde gezeten, die zonder gezien te zijn, alles zien
en hooren kan 't gene beneden gefchied.
Geduurendedezedingen, bereidendenzeeghaf-
tigen Prins zijne wapenen en zijn moed, om deze
twift te beilechten, hoewel hij zoo wel van zijn won-
dennict genezen was, als de tegenwoordige gele-
gentheid
-ocr page 353-
Yerhfte Jeruzaleto.                  457
g*ntheidvereiften: maar zoo als hij zietdatzijnvij-
and te voct is, en dat hij met den helm op't hoofd j
het zwaard in de vuift, enwel met zijn fehild bedekt
na hem toe komt, zoo ftijgt hij van't paard, om geen
voordeel op hem te hebberf, hem tegen tredende met
zoo dreigende gezicht, als zijn ftem fchrikkelijk is;
denanderen treft hemdefgelijkx aan, ende fchijn
makende als of hij hem in't gezicht wilde flaan,
wend den flag afenbrengt die elders; maarTankre-
do die van langer hand het ambacht der wapenen wel
be wuft is, ontbreekt geen baquaamheid om hem tft
rugte drijven; hetis waar dat hij zich een weinig
zwakker als naargewoontcbevind, zoo wel teroor-
zaak van zijne wonden als door de moeiten die hij al
de nacht gedaan heeft om de fchoone Hermine te
vervolgen: echterisdcze vermoeidheid nietbij zijn
dapperheid, die hem ftoutmoedig tegen zijn vijand
aanvcerd, enzoodichtbijhoud, datdenongeloo-
vigeniet weetna watzijde hij hem keeren zal; hij
houdhem het zwaard rechtvoorhet deurzicht, en
beipringt hem met een wonderlijke behendigheid;
nade gevaarlijklledeelen brengthij zijn vpornaam-
fteflagen, envergezelfchapt diealtijd met verwij-
tingen en dreigementen om hem noch meer te yer-
ichrikken; ondertuflen wend zichRambout na d'een
en d'ander zijde, engebruiktalzijnliftigheidenge-
zwindheid, om zijn vijand met gelijke munt te be-
talen; nu behelpt hij zich met zijn fehild, endan
R                   weder
-ocr page 354-
1^8 ,        ToRQJJATO TASSOOS
weder met zijn zwaard, omzijngeweldonbruikbaar
te raaken: maar hij heefc dit goed te doen, want hoe
behendigdathij is om zich tedekken, Tankredois
noch veel meer afgerecht om hem te treffen; alreede
is zijn fchild aan ilukken , zijn helm op verfcheide
plaatfen geblutft , en zijn harnas geheel bebloed,
zonder dat een van de flagen die hij Tankredo ge-
brocht heeft, hem het minfte ongemak heeft veroor-
Zaakt, zoo behendig heeft hij hem getoond in die af
tekeeren. Menmoetdannietverwonderd zijnindien
Rambouts hart en gewifle, door rpijt en fchaamte en
vreeze ontroerden, nu hij zich zoo qualijk gehandeld
zietvanhaar, wiensliefde hem het Kriften geloove
heeft doen verlaten: hierorn voorgenomen hebben-
de zich als een wanhopend menfch aan te ftellen,
tracht hij tot de lefte proef van zijn fortuin te komen:
daarom grijpt hij in bei zijn handen het zwaard,
't geen hij noch gants niet in het bloed van zijn vij-
and befmet heeft 3 maar nu weet hij hem zoo te tref-
fon, dat hij hem een diepe wonde in de flinkxe heupe
geeft: nadezen flag, die om de waarheid te zeggen
zoo gevaarlijk is, dat het ftarkfte lchild niet machtig
zou zijn die te wederftaan, geeft hij hem'er noch een
in't midden van't voorhoofd , zonder dat hij hem
den helm bluft, omdatfevantelijnenftoffeis; ech-
teris de kracht-zoodanig dat hij, door't geweldig
dreunen op zijn hoofd, geheel verdoofd blijft, en
dat Zclf de gelpeo aanftukkenbreken: doordefpy1
die
-ocr page 355-
Vtrlojle Jerusalem-}". • i            a £9
die denPrins hier van ontfangt, Word zijn aangcs
zicht als een vlam en zijn gezicht als een blixem; th
bovcndiendat hijop zijntandenknarlt, fchijnthet
dat'er vonken uithet deiarzicht van zijn helm ftuU
vcn. Den trouwlooze die dit belpcurd, en die het
gezichc van zijnen vijandniet verdragen kan, fid-
d erd van vreeze; hij hoord het zwaard gonzen , dat
van boven ne&rdaald, en beeld zich alreede in her be-
bloed dwers door't Hchaam te hebben: zoo als hij
tracht om die af te keeren, valt den flag op een mar-
morrc pilaar, die dicht bij de brug ftond, zulkx dat
de brokken tot aan den Hemel vliegen: als doen be-
ving een koud zweet het hart vap dien verrader, die
terftondde vluchtna die brug nam, daarhij alzijn
hoop inftelden om zijn leven te bergen ; maar Tan-
lyedo vervolgd hem zoo dicht, dat hij hem alreede
het zwaard op zijn lendenenhoud,en zich verzekerd
dat hij't niet ontkomen zal. Op het punt dat hij daar
moed op fchept, zie, zoo word en zeer wel van pas,
voor d'ongeloovigen,alle die toortfen uitgedoofd, al
de ftarren verd wijnen,zonder dat 'er een aan denHe-
mel overblijft, Tankredo blijft door deze middel van
alhetlicht beroofd enzelf ookvandatvandemaan.
Midden onder deze duifterniffen vandenacht en de-
ze vcrfchrikkelijke tooverijen, kan hij den overwin-
naar niet meer vervolgen, noch hem zien, noch geen
ding rondom hem onderfcheiden; na wat zijde dat
hij zich keerd, gevoeld hij zijn voet niet vail ftaan -,
R z                  tot
-ocr page 356-
%6<S            ToRQJ?ATO TASSOOS
tot dat hij eindelijkdoor'tveel ftruikelen tegen een
poort aanftiet, die terftond achter hem toefloot wan-
neer hij 't minft daar op verdacht was: zie hoe dat
denellendigen lankredo zichin eenplaats befloten
vond daar hem de duifternis van de nacht van alle
kennis beroofden: gelijkalsdevifch, dieom'tge-
weld der baren te fchuwen, haar na een moerraffige
poel begeeft, aangelokt zijnde door het ftille wa-
ter, daarhetgemakkelijkerinalsuittekomenis: 'tzij
dat zoo vreemden gevangenis uit tooverij of dierge-
lijke kunft onftaat, zoo veelis'erafdat d'ongelukki-
gePrins diezijn zelfaandoet, en zichineen plaats
befloten vind daar het onmogelijk is om uit te ko-
men : h ij heeft goed te trachten om daar uit te raken;
wat geweld dat hij doet om de poort te bewegen, en i
hoe fterk dat zijnen arm is, echter helpt het hem tot
zijn verloffing niet. Eindelijk na dat hij vergeefsge-
arbeid heeft, hoord hij een ftem die zich tot hem
voegd, en om hem noch meer in bekommernis als te
voren te brengen, fpreektfe tot hem; laat af, gij
roept te vergecfs en zult niet vorderen, indien gij
uit deze plaats meend te raken daar gij Armijdesge-
vangen geworden zijt : hier moet gij niet vreezen
vante fterven, indien gij u nietwel kund rerzeke-
ren dat gij uw dagenen jareninhetgrafderlevende
zult deurbrengen. Op deze woorden gaf dien onver-
winnelijken held geen ander antwoord, dan dat hij
in het diepft van zijn hart zija zuchtcuen klachten
hield
-ocr page 357-
Verlojie Jerusalem-).                %6t
hicld opgefloten. Hoc dathij mccr opzijnongeluk
denkt, hoe dat hij mecr verwonderd ftaat; enal'c
gecn hij doen kan, is de liefde, de fortuin en zijn on-
voorzichtigheid te befchuldigen, omdatfe haarop
deze wijze hebben laten bedriegen: daar na hem bij
zijnzelve vcrtroollende, zeidhijj ellendige als ik
ben, dir zou mij een kleine zaak wezen alleen maar
van het licht der zonnen beroofd te zijn, maar helaas
ik verlies tegenwoordig het licht van een veel
fchoonderftar; enik weetnietof ikmij immermeer
vinden zal in een plaats daar haar verliefde ftralen de
wolkenvanmijn droefheidzullenverdrijven. Van
een ander zijde verdubbelden zijn ongenuchten,
wanneer hij op den ftrijd met Argant begon te den-
Jcen: zeker zeid hij in zich Zelve, ik heb een onverbe-
terlijke rniflag begaan, en ik bevind dat mijn vijand,
in toekomende, al de reden ter wereld zal hebben om
mij telafteren: waarlijkik ben fcheldens waardig,
en het is mij een eeuwige fchande den gezettendag
verzuimdte hebben. Alzoo quelden hemde eeren
liefde al t'effens door de vrees die hij hecft van d'eene
te verliezen en d'andere niet te konnen aantreffen.
Terwijl hij zich van zijn zijde bedroefde, arbeide
Argant vand'andre, en achtchetvoor fchande zoo
gemakkelijk in't bedde te ruften: want zijn opge-
blazen hart is zulken een vijand van de vrede, c n
7.00 bloeddorftig en op eer verliefd, dat hoewelhij
van zijn wonden noch niet genezen was, echter met
R 5                 onge-
\
\
-
V
-ocr page 358-
,^-^«y^»s.....''•"'wwpiin^iiJWMpwippipyii^
l6%            ToRQJU.ATO TaSSOOS
ongeduld na den zeften dag verlangden ; daaroni
veroorzaakten die zelve nacht, die voor den dag
vaa't gevecht quam, den eergierigen Heiden nieu-
we ongenuchten. Hij is met zoo vierigen begeerten
tot ftrijdenbezeten, dat hij geheel de flaap verlieft,
zulkxdat hij hem van't beddewerpt omin'tveldte
gaan, hoewel de Hemel noch zoo duifter is, dat hij
bijna de alderboogfte tbppen der bergen noch niet
verlicht: op, op; mijn wapenen, zeid hij tot zijn
Ichildknaap; die hem andere toebereid had als die
hem vandenKoningwaren gegeven, enveelrijke-
lijker als d'eerfte waren: terftond fchoot hijze aan
Zonder die te bezichtigen , en hoe zwaarwichtig
datfe ookzijn, echter beletteZe hem niet; maar zijn
Zwaard verwiffeld hij niet, begerende geen ander als
hetgeWonelijke, om dat het een oud lemmer van fijn
ftaal en wel opgemaaktisi Gelijk als in de lucht een
onnatuilrlijke ftaartftarverfchijnt, wiens Ichrikke-
lijke en bloedige ftaart de Koningrijken metnieuwe
verwoeftingen en'befmettelijke ziekten dreigd,zulfo
dat haar Ikht voor de grootfte Monarchen doodelij*
is; zoo verfcheen die verfchrikkelijke krijsheld op
de ftraten; de glans van zijne wapenen verblindeii
al de genen die hem zagen, zijn oogen die hem in '
hoofd drevenj van bloed engramfchap verhitj a*
demde niet als dreigementen uit, en op zijn aangc
zicht heeft hij, ik weet niet Wat voor afgrijflehjkxi
'tgene als een voorteiken van de dood is, Daaris geef
zoc
. . .                 ._____.-^-.^ ■ ■ ■ ■■«■ --^-f&jfc^;.
-ocr page 359-
g^ppBJPff^gWPPpppiPpwi^i»iii|ijjiiiiiijilH»it.iiu.|i»------- -----
Verlofie Jeruz^tlernS.                z6%
Zoo ftoutmoedigen dapperheid die van zijn gezicht
en van zijn zwaard niet verfchrikt j want boven dien
dat hij hct bloot inde vuift houd, flingerd hij t'el-
kens over zijn hoofd, en te vergeefs in de lucht fcher-
mende geeft verfchrikkelijke fchreeuwen: dien Kri-
ften roover, roept hij, die zooverwaand isdathij
zich bij mij derf gelijken, zal wel haaft onder mijn
handen neerftorten; ikzal't vermaak hebben hem
op de buik te trappen, na dat ik hem verwonnen heb,
en in het ftof zien neerleggen, daar zijn verwarde
hairen van zijn eigen bloed zullen bezoedeld wor-
den ; watbetrouwendathijopzijaGod heeft, het
zal hem niet helpen , na dat ik hem indeze uiterfte
nood gebrocht heb, want ik zal hem ontwapenen en
hier toe deze verfchrikkelijke enoverwinnende hand
■gebruiken: denverraderzalftervien, enalfterven-
de zal hij nimmermeer van mij verkrijgen, dat zijn
lichaam aan zijn fpitsbroeders zal geleverd worden :
eer dat zou gelchiede, zal ik het voor de honden
werpenop datfe haar aan dat ftinkend aaszat eten.
Gelijkmen fomtijds een frier, diedoordeliefdeen
minnenijd geprikkeld word , op een vremde wijZe
ziet bulken en zijn moed door fchrikkelijk brullenin
hem opwekken, zijn hoomen tegen de flam van een
boom fcherpende, geli)k als of hij, doordeijdele
sjantreffing die hij inde luchtdoet, de winden wou
beftoken, flaande met zijn voeten tegen d'aarde,
en van verzijn vijand beroepen tot een bloedigecn
R 4           doodelijken
MakMltittaifa^.- -----
-ocr page 360-
x6^.          Torq^ato Tassoos
doodelijken ftnjddiet zelve kanmen in dezenBarbaar
befpeuren, die door razcrnij vervoerd, den krijgs-
bode bij hem riep, en met een ftem die door de bewe-
gingen van zijn driften gebrokenwierden, fprakhij
tot hem; gaat in het leger en verwittigd van mijnent
wegen,dien dapperen krijgfman van Chriftus, dat ik
hem zal komen bezoeken, om het verfchil dat wij
t'famenhehbenrebeflechten. Ditgezeidhebbende,
fteeg hij te paard zonder zijn antwoord te verwach-
ten , en zijn gevangen buiten de poort voor hem
hebbende doen brengen, daaldehij metvollen ren
van den berg,; zoo razende is hij door een gewel-
digeen wraakzieke begeerte; maar zoo ras als hij
inde vlakte gekomen is, blaaft hij op zijn hoorn,
wiens geluid als den donder aan alle zijden weer-
galmd, verfchrikkende de ooren en de moed der ge-
nen die het aanhooren. .
Alreede waren de Kriften Prinftn in de hutte van
haren Veldheer vergaderd, wanneer de krijgsbode
zijn ontzegging quam doen, daar in Tankredo de
eerfte genoemd wierd, zonder evenwel niet een van
de anderen uitte zondefen: hier opwende Gode-
irooy, waarlijk met een koninglijke Majefteit, zijn
oogen aan alle zijden, en lette naarftig op een ijders
gelaat: maar hij heeft licht te zien en zijn geeft door
verfcheide gedachtentequellen, om dat door al do-
ze dingen zich niemand ten ftrijd aanbied; zulkx
d^httgoed te zien. is dat denzeeghaftigen Reinout
daar
-ocr page 361-
Verlofte JtruzaUm-y.                165
daar niet naeer is, en van Tankredo Weet men geen
meerder tijding als van Bohemond: hier bij heeft den
Ridder die Gernand onlangs ter dood brocht, zich
gewillig gebannen; enboven dethien diede voof-
naamfte van't legerzijn, welkmen omArmijdc te
geleiden verkoren heeft, zijn 'er noch verfcheide
anderen, die niet minder kloekmoedig als dapper,
haar onderde duifterniffe vande nacht hebben ge»
volgd : zulkx dat onder al de Ridders die daar over-
gebleven zijn, niet een gevonden werd, die zich
gewaardigd om die eer t'aanvaarden, in een gele-
gentheid daar het gevaar voor de deur ftaat: rnaar
alzoo de vrees haar boven de fchaamte vervoerd ,
fprekenze niet een yoord, en haar bloodaardige
moed derfd zoo ftouten aanflag niel onderwinden :
waar op den groothartigen Godefrooy acht flajinde ,
terltond door haar ftilzwijgen, gezichi en gelaat,
oordeeld datfe met vrees bevangen zijn; het mif-
noegendathij hier doorontfangt, doet hem van zijn
ftoel opftaan, en zich tot haar keerende van een
rechtvaardige gramfchapvervoerd , fpreekt hij tot
haar ; waarlijk men mogt mij in toekomende wel
verwijten, dat ik het leven onwaardigben, indien
ik mijn leven voor zoo een heerlijke zaak vreefde te
wagen, of indien ik toeliet dat een ongeloovige al-
dusde eer der Chriftenen metvoeten vertrappelde;
wel aan dan, dat aide Ridders vandit leger met de
armen overelkander geflagen, uit een vwzekerde
R ?              plaats
-ocr page 362-
%66              TORQUATO TASSOOS
plaats goeds moeds aanzien, waar ik mij ga begcvenj
lkheb^ voor mijgenomente ftrijden: dit zeggendc
vraagden hij na zijne wapenen, die hem terftond
gebrocht wierden; maar de Grave Reimond (die in
eenen hoogen ouderdom, met rijpheid van de din-
gen wift t'oordeelen, en die zoo weinig fterkte niet
had j of hij kon zoo levendig de hand aan 't zwaard
flaan alsiemand vande vergadering) beraamde om
■zelfdit verfchil te beflechten: hij zich dan tot Gode-
frooy keerende, fprak; God laat het nimmer ge-
fchiede, datikooitzoutoeftaandatonzen Veldheer
zijn perfoon in het minfte gevaar zou begeven: ik
weet zeerwel dateen ongeluk genoegis omdeon-
dergang van dit geheele leger met zich te flepen;
neen, neen, gij zijtonzen Veldheer en geenflecht
foldaat, noch eengemeenHopman: indienwij zoo
ongelukkig waren, datwijuquijtraaktenj derouw
zou daarvan algemeen zijn> opu fteund al het be-
wint van't leger, 't geen de wapenen tot verdading
van het Kriften geloof heeft aangenomen; door uw
wijs beleid, moet hetKoningrijk vanBabilon vcr-
delgd worden; ftaat ons dan alleen maar met uw
goeden raad bij, laat ons met de reft begaan, uw ge-
zag zal genoeg zijn om onze moed te wetten, en ik
benverzekerd datniet eenonder ons in gebreke zal
blijven om het uit te voeren; hoewel ik alreede on-
derde ouderdom begin tebukken, echter begeenk
niet minder als mij daar op te verontfchuldigen; hij
bevrijde
-ocr page 363-
VerhfteJeruzalenLJ.                 %Gj
bevrijde zichdie wilvandeze dappre daad, even-
welwil ik niet. dat mijn oudcrdom mijdaarvanont-
laft: datbetGodmaaralleenbeliefde, ojongekrijf-
lieden, dat mijn jareninde lent van deuwe waren,
waarlijk ik zou zoo niet als gijlieden doen, die zoo
weinig gevoelen van het ongelijk hebt, dat al de boon
die u dezen trouwloozen Heiden aandoet, niet
machtig is ora u\v gramfchap te bewegen, noch om
u rood te doen worden: o waarom heb ik noch de
kracht niet die ik eertijds, toen ik in't hof van Koen-
raad de tweede, voor het gezicht van al het volk,
het zwaard dwers door't lichaam van den gevreef-
den Leopoldus boorden * en hem op die plaits dee
iheuvelen : dat was zonder twijffel de daad van een
grooter dapperheid, den roof van zoo machtigen vij-
and zeeghaftig teftrijken, alshetnuzouzijn, in-
dien een man alleen en t'eenemaal ontwapend, ge-
beele troepen van die bloodaardige en onervaren lol-
daten opde vlurht dreef. Indien mijn lichaam die
eerfte kracht noch had, o hoe haaftzoude ik de moed-
willigheid van dien verwaten ter neergeflagen heb-
ben I Echter zoo als ik nu ben, heb ik zoo grooten
rnoed dat zijn dreigementen mij geenfins verbazen :
en zoo het wapenlot begeerd dat ik op de plaats fneu-
Vel, mogelijk Zaldan denBarbaar zoo vergenoegd
en blijde niet wederkeeren> als hij zich zelven in-
beeld : ik ga mij dan terftond wapenen, en God
geef dat dezen dag alle de andere dagen van mijnk-
ven
-ocr page 364-
iiiii.iiu.ji iu .imwm'i 11»»ji.mil..,WJ||l»IWPt»¥»'WWWPWllPf|WlgWW^|PIII|iWj
x68           Torqj/ato Tassoos
ven deurluchtig maakt. Denwijzen grijzerd rprak
dcze woorden kloekmoedig uit, die zoo veel voor-
bcelden waren om in de dapperheid van anderen, de
vlammen van een ware deugd, die in haar als flape-
rig en uitgedoofd waren, weder te ontfteken: wane
de gene die flus noch bloo en ftom fchenen, toonen
nu een onverfaagd gelaat en fpreken veel ftoutmoe-
diger: niet een van haar wil dezen ftrijd weigeren,
en zoo veel als daar zijn bieden zij haar om ftrij d daar
rocaan: Boudewijn, Rogier, Guclfus, detwec
Gujus, Steven, Gamier en Pirrus, zijn de gene
die het d'eerfte verzoeken: hier op bied zich om haar
na te volgen den genen aan, die door een loffeLjk be-
drog de Had Antiochien in de macht van Bohemond
over leverden: in deze eer willen noch deel hebben,
Everrard, Rudolf, en Roffemond , daar van dc
eerfte uit Schotland, de tweede uit Irland, en de
derde uit Engeland geboortig is; het weik landfchap-
penzijn die de zee van onze vafte landen affebeid j
in dit zelfde getal moet ik Gildippe en Odoart ftel-
len, tweegelukkigeminnaars, wiens vlamraen on-
bcfmettelijk gehouden worden , onder de wetten
van een aangename trouw, die hare willen t'zamen
vereenigd; maar den genen die boven al de voortocbt
het vierigfte vervolgd, is den kloekmoedigen grij-
zaard, die om te toonen dat hij vaardig is om uit te
voeren 't gene hij gezeid heeft, alreede heel gewa*
pend verlcheen, uitgenomen zijnenh«lmen hand-
fchoenen.
__!__________________                                          . ttfilJUSk
-ocr page 365-
phi jijsiip!piiipppipipBlPpipiw'-:''iiii»uiiiiii»B^^^WP"'' i              .,i*i.»w.niiiii.
Verlofte Jeruzalem~>.               >2,^,j
fchoenen. Godcfrooy hem ziende, wend zich na
hem toe en fpreekt hem aan. Brave Ridder, op-
rechte fpiegel van d'aaloiide franledapperheid, in
wien volkomen al het heerlijkfte en deftigft: van de
krijgskunft glinfterd, om tot onderwijzing van de on-
zetedienenj dathetGodbeliefde, dat'er onder aj
deze jongheid maar tien gevonden wierden, die u in
grootheid van moed gclijk waren! O! indiendatdft
was, ik zou vfrzekerd zijn wel haaft dat trotfe Babi-
Ion verdelgdte hebben, ende overwinnende ftan-
daard van het kruis te gaan planten, van de Baktren
af tot aan de Tropobanen toe. Maar wijkt nu voor
de tijd, ik bid u, en behoed u tot een beter gele-
gentheid, daar in de voorzichtigheid van uv ouder*
dom noodwendigergebruikt word. Hier op floeg hij
voor dat men dcnamen van d'andefen op brief kens
fchrijven zou, om die door't lot tetrekken, ftellen-
de het alles in de wille van God, die zoo volkomen
de fortuin en zijn voorbefchik beheerfcht, als alle de
andere dingeli der wereld. Omaldeze dingen ver-
aadcrd den Graafzijn voornemen niet, enhoudhar-
der aan als te voren om van het getal te wezen: tcr-
ftond neemt Godefrooy aide brief kens en werptfe
in zijn helm, die na dat hijze wel omgefchut heeft,
eindelijk daar een uit trekt, 't geen de naam is van die
zelven Reimond Grave vanToulouze. In't begin
is'eraiemand vande vergadering die dit voor geen
goed voorteiken acht, en niet verheugd is dezen
naam
.. linrtiitfrrtiimiittii—
-ocr page 366-
ijo            Torqjjato Tassoos
naarri te hooren noemen, terwijl zichdaarniemand
tegen fteld; ook verfchijnt het vergenoegen dat den
Grave Reimond daar door ontfangt, zoo openbaaf
op zijn aangezicht, dat het veel helderder alsnaar
gewoonte en veel jeugdiger fchijnt te zijn ; alzoo
verfchijnt de flang met een nieuwe frifligheid, wan-
neer hij zij n oude huit uirgefchoten hebbende, met
een andere voordendag komt, waar vande goude
glans en vlammen in de ftralen der zonne verdubbel-
den: maarhoegrootdatdeblijdfchapvan den Graaf
is, Godefrooy is niet minder, die om zijn verge-
noeginghiervantetoonen, hem een ongetwijffelde
ovenvinning verzekerd, en hem alreede daar den
lof van geeft, gelijk als of hij die al verkregen had: als
doen zijn zwaard uittrekkende om hem't op zijde te
gorden, fprak hij; ziet daar het gene •fraar mede zich
dien braven wederfpannigen der Zaxen, in den ftrijd
behielp: ik moet bekennen dat hij eertijds wonderen
uitrichte met ditzelve zwaard, 'tgene ik hem ech-
ter t'efFens met het leven benam; neemt het nu dan,
en ik zal God bidden , dat het u zoo gunftig mag
aijn, als het feder in mijne handcn altijd zeeghaftig
geweeftis.
Met dcze reden onderhielden haar deze twee Hel-
den, terwijl dat den hoovaardigen Argant, diedit
vertoeven onverdragelijk valt, van gramfchap en
ongeduldbrand; Waarlijk, fchreeuwd hij , nuzijt
gij voor mij bevreefd, o brave fbldaten van Europe:
hoe
-ocr page 367-
Vertojle Jerusalem.                 iyi
hoe men maaktu zoo kloekmoedig, en gij lijd dat
een man alleen u ontzeid ; men houd u voor het
ftrijdbaarftevolkderwereld, en de moed ontbreekt
u daar het noodig is: waar is Tankredo die onlangs
zoo vol gramfchap fcheen ? waarom vertoond hij
zich nietvoormij, hij, diezulkeen vertrouwen ift
zijnkracht fteld? ik zie wel wat'er af is; hij flaapt
zoogemakkelijlcdat hij zijnbed niet kan verlaten; en
mogelijk doet hij't om zoo laat te komen, dat de
nacht in't gevechthem overvalt, gelijkze hemde
laaftemaal, toen wij met elkanderen te doen hadden,
verraften; maar indien dat zoo is, <iat 'er dan een an-
der in zijn plaats komt, ik ben bereid om haar tc fpre-
ken: looptonder elkanderen gij paarde-en voetvolk,
hicr is de man die gij hebben moet; hebt geen zorg
d at ik u w ge weld niet wederftaan zal • terwijl dat 'er
onder zoo reel volkx alsgijzijt, niet een gevonden
word die, uit vrees van flagen , zicb derf roe-
ren. Zie daar is't Graf daar den Zoon van uw Maris
in begraven wierd } waarom komt gij 'er niet een
weinig uwgebeden doen? ditis den weg daar door
m'er na toe gaat; tot wat heerlijker aanflag als deze
kond gij uw zwaarden bewaren ? Bij deze belchim-
pingen voegden den moedwilligen noch andere, die
alszooveel prikkelszijnomdedftpperheid van deze
groothartige Ridders op te wekken: maar den vro-
nien Reimond is de gene die deze woorden het mee-
fte ter harten gaan, en alzoo hij een man is die geen
boon
._ t iMJtirtt ilir-linnrI'iiMSinf r"n
-ocr page 368-
2JZ            ToRQJJATO TasSOOS
hoon verdragen kan, word zijndapperheidaange-
moedigd, nu dat den Heiden die een vjder door1 de ge-
weldige overlafl:, aandoen wil. Hij dan niet langer
kunnende vertoeven om zich te wreken, ftijgt op het
bcftevan zijne paarden 't geen hij Aquilijn heet, ter
oorzaak vanzijn gezwindheid. Men houdhet daar
voor dat dit brave Ros op den oever van den Tagus
ter wereld quam, daarzijn moeder(heetzijndeom
befprongen tewordsn, in dietijd dat de merrien,
door een natuurlijke drift gedreven, gewoon zijn
op't alderhitzigft te zijn) hctontfingdoor veel geeu-
wen, wendendezijn open bektegen den adem der
winden: en waarlijk het is niet zonderde grootfte
fchijn, want daar zou niemand geweeft hebben die
*t zien loopen had, of hij zou gezeid hebben dat het
de lichtfte wind geteeld had: want het in't loopeu
ioo afgerecht is, dat wanneer men't met vollen ren
voort drijft, het nauwlijkx het minfte teiken van zijn
voeten op't Zand laat ftaan, en zonder dat men't be-
merkt raakt men't uit het gezicht quijt. Dit was het
paard dat den Grave Reimond befchre&, om zijn vii-
and te gaan bevethten: maar eerft wende hij zijn
aangezicht na den Hemel, en bad; oHeer, diede
onnoozele hand van een jongen harder beftierden te-
gen den onmatelijken Goliat, een wreede roede der
Ifraelitcn, die in het dal van Terebinte door een
flingerwerp wierd ter aarden geworpen; ik bid u,
maakt dat door diergelijken toeval, dien ongeloovi-
-ocr page 369-
Verlofie Jtruzahm-J-1                 %J$
ge voor mijne voeten ncerftort: doet rriij zoo veel
genadcdatikhemflaan enoverwinnenmag, en dac
eenzwakke grijzerd zijn opgeblazentheid vernede-
re; gelijk als een te£r kind voor dezen macht genoeg
gchad heeft om die anderen Reus ter neder te wer-
pen. Op deze wijzc dee den Grave zijn gebeden, die,
doorde vafte hoop dkhij in God had, in denHe-
mel der Hemelen wierden opgevoerd, hier in het
vier gelijk zijndedat deze eigenfehap heeft, geduu-,
rig om hoog te rij zen, daar het zich natuurlijk in zijn
middelpunt uir.ftrekt j ook wierdenze terftond door;
den eeuwigenVader verhoord,die uit de rijen der En-
gelen cen verkoos die hij de laft gar", om dezen ouden
Ridder te befchermen en Zeeghaftig te rug te bren-
gen, hem uit de handen verloffende van dezen god-
loozen lafteraar. Den Engel die de Goddelijke voor-.
zienigheid beliefd had den Grave van zijn geboortc*
u jr toe te voegen, om hem tot eentroiiwe wacht in
depellegrimmagiedezerwereldteverftrekken,zien-
dedatdeKoningdesHemels hem wederom gebood
eenbijzonderezorg voor hem tedragen, fteeg ter-
ftond in die hooge fterkte, daar de Wapenen en dc
hemelfche krijfi-uiting bewaard worden : hier is die
fpeer opgefloten, daar het helfch ferpent mede gefla-
gen en ter aarden geworpen, wierd; hier zijn de
blixemende worpfchichterienpijlen,. difi.hoewelze
onzichtbaar zijn voor de oogen der fterffelijke; haar
cchter den oorlog, depeft, deohonger, endier-.
S                   gelijke
-ocr page 370-
%y.\.           Torqjjato Tassoos
gelijke ftraffen doen gevoelen j hier hangt die zelve
vork, die eertijds denfchrik van het rampzalig ge-
flacht der menfchen was, en dieze noch tegenwoor-
digis, wanneerhet gefchied datde diepfte grond-
veften der wereld beven en de grootfte {led en het on-
derfte boven geworpen worden: onder al die oorlogt
tuig is aanmerkens waardig een vlarnmigen fchild,
zoo wet door de heerlijkheid vanzijn ftoffe, dat van
een glinfterende diamant enuit eenftukis, als om
dat het Zoo groot en breed is, dat 'er, zoo veel vol-
kerenenlandfchappen, als *er tuffen den bergKau-
kaasenden Athlas leggen, onderbefchutzijn. Met
dit zelve fchild verfterken haar de rechtvaardige
Princen en de fteden daar d'ondeugden uit verban-
nen zijn. Den Engel gewapend zijnde, genaakten
heimelijk tot den Grave Reimond, en ftelden zich
rondom hem, om de flagen van zijnen vijand af te
keerenenhemtebefchermen. Onderttiffen warenal
de bolwerken der muuren met volk vervuld, die met
kracht daar na toe drongen, om van verrete zien
wat 'er gebeurenzal. Alreede zond Aladijn de Krijf-
heldin Klorinde met een troep oorloglvolk, die op
het midden van den heuvel ftand hidden; de Krifte-
nen deden delgelijkx van haar zijde, en hielden een
goed getal vaardig om den Grave indennood bij te
ftaan. Tuffen beide deze troeppen i$ het breede veld
daar deze twift moet beflccht worden. Na dat den
tiotfen Argant. in'tbegin aan alle zijdenwel gezien
had,
-ocr page 371-
Verhfie feruzahm^)^.               tjf
had, is hij verwonderd dat zich een nieuwen vijand
voor zijne oogen vertoond, en dat hij niet mecr met
Tankredo te doen heeft; waar op den kloekmoedi*
gen Graaftoetredende, fprak; 't Is vcrgeefs dat gij
u aanfteld als verfteld te zijn, den genen die gij zoekt
is elders belct, en't is uw goed geluk die dat zoo be-
liefd : ik rade u echter niet dat gij u daarom met vcr-
waandheid kitteld, want ik ben bereid om in zijn
plaats te treden, en de leugenentegen te fprekcn die
gij valfchelijk ftaandc houd; en die op het ergfte ne-
rnende, behoord gij u niet te verftorcn, indien ik
mij aanbiede om als een vierde tegen u te ftrijden, ge-
lij k als u w ver waande ontZegging luid.
Op deze woorden antwoordenden ongeloovigeri
Argant niet dan met befchimpende redenen en nieu-
we dreigementen; Wat doet dan Tankredo, Jprak
hy; waarisdiekloekenkrijfman? als men hem hoord
fpreken zouw men meenen dathy denHemel zouw
verfchrikken, en ondertuffen als 't'er op aan komt,
fteld hyzijn verzekerdheid inde vlucht; maar'tis
geen nood laat hy loopen zoo veel als hy wil, ik zal
hem wel achterhalen; ik zal den Ichelm vindenal
was hy in't diepfte der Zee, of in het middelpunt der
aarden: hy zal geen ruftplaats hebben, hoe afge-
zonderd datfe wezen mag , daar ik hem in ruft en
verzekerdheid laten zal. Den Graaf hem aldus hoo-
rendefpreken, antwoordenhem; oVerrader, laat
af van zoo braven Ridder te befchuldigen, dat hy de
S %               vlucht
___             ...... -          .,—nl^,. __._.. .
-ocr page 372-
irjS           Tor.qjjato Tassoos
vlucht zou genomen hebben, gelijk als gy zegt; gy
hebt valfchelijk gelogen - daar is gcen Zoo bloodaar-
digen raenfch die zich voor u zou willen verbergen.
Terwijl gij zoo ver komt; ancwoorden Argant,
brullcnde van gramfchap ; neemt van't Veld zoo
veel als gij hebben moet, want ik ben te vreden u ill
zijn plaatfe te ontfangen : evenwel heb ik groote
vreeze dat het tot uw fchade zijn zal, en dat gy u
terflond welbeletzult vinden, om ftaande te houden
het gene uw raoedwilligheid nochzoo korts voor-
ftelden. Hieropfcheidenzevanelkanderen, envel-
denterftond harefperen rechtopdede deurzichten
van hunne helmen aan; waar in den kloekmoedigen
Reimond zoogoedengelukhad, dathyhem recht*
in het helmgezicht trefte, zoo dat zijn hout aan
Ipaanderenvloog, zonder dat daarom den groflijvi-
gen Argant een weinigin de zaal verfchudden, maar
integendeel zathy zoovafttc paard, datde Graaf
in de ontmoeting gevaar zou geloopen hebben, in-
dien den Engel die hem befchermden, den fteek niet
afgekeerd had ; maar Argant die weinig gewoon was
temiffen, beet van razernij opzijnlippen enwierp
al kfterende zijn fpeer wechj flaande zijn hand aan't
zwaard: hy aldus voor hem genomen hebbcnde om
den Grave re beledigen, met het grootfte geweld
dat hy tegen hem gebruiken lean ; tracht zijn
machtig oorlogfpaard recht in het hooFdharnas te
ftooten; gelijk alsecn fchaap dat het hoofd neder-
bukt
-ocr page 373-
Verlojle Jtruz.altftLj-1              ijj
bukt en te rug aarzeld om met meer kracht toe te
horten : maar den Grave om deze aantrtffingen te
fchuwen, buigtzichnadezijde, en geeft hem in't
verbygaan eenfellen flag in het deurzicht vanzijn
helm: hierophervathetdenHeidenwederom, en
zijn vijanddie hetwederafkeerd, laat hem aande
reenter hand, en treft hem op de zelve tijd boven op
zijnen helm; maar de kracht is te vergeefs terwjjl hy
van zoo goeden ftoffe is dat'er niet machtig is om
hem te blutfen: den onbeveechelijken Heiden on-
dertuiTen , die niet anders zoekt als hem aan te doen
om handgemeen te worden, werpt hem in lijfgevaar
op hem , en houd hem van na by ftaande; het welk
veroorzaakt dat den ouden Ridder hem van die zijde
plaats maakt en van d'andere belpringt, uitvreeze
dat zoo een zwaarwichtige klomp vleefch hem en
zijn paard niet verpletterd: en waarlijk die gezien
had met wat voor een vaardigheid hy Zich tegen Ar-
gant droeg, zou gezeid hebben dathy vloog j want
zijn paard is zoo gezwind en zoo wel afgericht, dat
het op de minfte draay die men met den teugel doet,
terflond luifterdennooiteenvalfcheftapdoet. Even
geiijk eengroot Hopman, wanneer hij van zin is om
een hoogen toren te beftormen, die in een moerraffi-
ge plaats, of op dc top van eenen berg gebouwd is,
de bequaamfte toegangen zoekt om die te beftoken,
enniets vergeetvanal'tgeen hem voordeelkan ge-
ren, zoo toonden zich den Grave hier om zijn en vij-
S 3                  and
-ocr page 374-
2.78              ToRQJJATO TASSOOS
and t'onderte brengen; want ziende dat hij geen-,
fins zijn helm, noch borftharnas blutfen kon, be-
proefd hij't op de zwakfte plaatfen, en zoekt de ope-
ningen om met zijn zwaard daar tuflen te raken j al-
reedeheefthij'er op twee of drie plaatfen al deurge-
boord, enalreede zijn de wapenen vanzoogrouza-
men vijand geheel bebloed, zonder dat de zijne een
weinigbefchadigd zijn, of zonder dat hij het min-
fte vercierfel van zijn helmkam heeft afgeflagen :
'twelkden ongeloovige bemerkende, doet op zijn
tanden knarffen en van razernij fchudden: hetiste
vergeefs wat moeiten hij doet, en dat hij door een
overdadigegramfchapvervoerd feltoeflaat; echter
word hij niet moede, maar in tegendeel verdubbeld
zijnmacht, kervende en ftekende, fchijnende t'el-r
kens zijn krachten te vernieuwen wannneerhij mif-
flaat: eindelijk onderzoo veelflagen alsArgant op
Reimond toeflaat, geeft hij hem zoo flrengen ave-
rechtfen flag, dat hoe gezwind zijn Aquilijn is, het
bezwaarlijk zoupntwijlcen daar niet onder verdrukt
te blijvenj Zonder hulp van den befchutter die hij
niet en ziet; hij alleen keerd den flag af en ontfangtfe
op zijn diamante fchild;daar verbreizelde het zwaard,
van den Heiden a}s of het van glas ge weeft had; om
dat'er geen gefmij fterk genoegis, 'tgene d'onbe-
derffelijke wapenen van den eeuwigen Vader, die
geen t'famenmenging van vergangelijke ftoffe kun-
$ien lijden, we&rftaan kan. Argant die de ftukken
-ocr page 375-
Verhfle JemzauttLj.                 %y 9
heeft zien vallen, kan hetin't cerftnietgeIooven»
tot dathcm ccngroote vreeze beving, ziendezich
Zelf van wapenen ontbloot, en zijnen vijand met zoo
gocde verzien, dat het niet mogclijk is die te befcha>-
digen: terftond doet hem de fchijn oordeelen dat het
opdes Graven fchildis daarhij zijn zwaard op ge-
broken heeft; en Reimond geloofd het 00k, niet
wetende dat het door kracht van de hulp gelchied die
hem denEngel doet: hijzijn vijands hand ontbloot
ziende van al het gene dat hem beledigen kon, ftaat
heelverzet, niet wetende war hydoenzal, terwijl
hy 't voor fchanden acht, al de palmenen den roof die
hy met zoogrooten voordeel op hem mogt verkrij-
genj maar alzoo hy by navan voornemen was, om
hem te zeggen dat hy zich van een ander zwaai'd
verzienzou, ziezoobedachthyzich, alszijndeeeii
voorftander van het gemeen, dat het hem een groote
fchande zijn zou indien hy't in dezen ftrijd het flech-
ftehad ; en dat deze overwegingen geen plaatsbe-
iioorden tegrijpen, 't en zij zake dat het hem alleeri
betrof. Met deze gedachten onderhield hy zich, toen
Argant, die het gevefl: van zijn zwaard in dehand
geblevenWas, hem het tegen zijn wangwierp, en
terftond zijn paard de fporen gaf, trachtende om
daar door handgemeen met hemte worden; maai
hoewel door't geweld van de werp het aangezicht
jrehecl gekneuft was, echter vcrweerde hy zich en
•ntwrong hem ui't zijn armeri; bier by wonde hy
$ 4.                  hem
.....
-ocr page 376-
a8*            TorQJTato Tassoos
hem in zijn rechter hand, daar hy hem mede docht
te beknelllen , en nietmeer latenflippen alseen A*
rent eenen anderen vogel die hy in zijn klaauwen ge-
floten houd : hy fpringt aan alle zijden random hem
heen, en'tzy dat hy terug wijkt of aanvalt, zoo
pail hy hem altijdeenige harde begroetingen te ge-
ven : al de kracht en bequaamheid die hij heeft, en
al her geen dateen oude haat bij een nieuwe gram-
fchap gevoegd, vermag, gebruikt hy tegen dezen
ongeloovigen, ziende dat hy door een bijzondere
genade van den Hemel gehulpen word, die hem het
wapenlot gunftig maakt. Hy ondertuffenmet ijzer
bedekt en vol van hoop, weerftaat de flagen die hem
gegeven worden, en verfchrikt nergens voor; ge-
lijk als een fchip dat door het geweld der winden ge-
ilingerd word, de hoop niet verloren geeft om de
ichipbreuk t'ontgaan, fchoon dat allc dezeilen en
ylaggen aan flarzen gefcheurdzijn, om dat het aan
allezijden metdikke balken engoede planken ver-
fterkt is , die het geweld der baren konnen weer-r
ftaan.
Dir lijfgevecht dusop het uiterfte gebrocht zijn-
de, liep den trouwloozen Argantgevaar aan't leven,
wanneer Be'lzebub voor zich nam hem bijftand te
doen: hierom fchiep hy uit een wolk een ijdel li-
chaam » of ik en weet niet wat voor een valfche en
lichte fchaduwe van een menfchelijke gedaante, dat
hyfcaowelKlorindedce gelijken» datmenwaarlijk
gezeid
-ocr page 377-
—"^""                           — —
Verhfts 'Jerux.akm-j.                 a8i
gezeid zouhebben datzij't was; want bovendien
dathij'tmet glinfterendeen rijkewapenen, gelijk
dehare, bedekten, zoogaf hij 't dezelvefpraaken
wezenen gedaante. Dit vermomd fpookfels ging bij
Oradijn denberoemden fchutter, en fprak hemal-
dus aan; Gij die nimmermeer een pijl te vergeefs
fc hiet, hoe kond gy lijden dat rirgant indezen nood
is z jnder hem te wreken ? zeker dit zou ons een on-
verbeterlijke fchade en al te groote fchanden zijn,
zoo rarnpzalig;, zonder hulp, een Ridder te laten
fterven, die zich beroemen mag een van de voor-
naamfte verdadigers van Judea tezijn; overweegt
eens wat men van ons zeggenzal, indien het gebeurd
dat tot onze groote ichande, den vijand zegepralend
en met den roof van zoo grooten Hopman verrijkt, te
rug keerd ; toond ons dan nu hier wat gy doen kond,
en gaat uw pijlen beverven in het bloed van dezen
verfchrikkelijken Franfinan; tw:jffeld nietof uwen
Konii g, boven deeer diegy hier door veikrijgen
zidr, zal u zoo een gedenk waardige daad milddadig
beloonen. Zoo fprak het fpookfel tot den fchutter
Oradijn, die zoo haaft niet overwogen had dat al
zijn geluk aan deze fchoot hing, of hy trok, met
voornemenom die te doen, uitzijn zwaarwichtigen
koker, een pijl die hem het aldergevaarlijkfle dacht,
en die op zijnboog leggende, fchoot hydie met al
zijn kracht opdenGraveReimond : de uitgerekte
peesfnordterftondlos, endefchicht met kracht af-
S 5-           gefchotcn,
-                                                          • /
-ocr page 378-
l8x            ToRQJTArO TASSOOS
gefchoten, doorfnijd de dampen van de lucht met
zoo grooren gezwindheid, dat hij zich eer laat hoo
ren dan zien: den vromen Ridder word recht in het
middelrif getroffen, door d'opening van her. borft-
harnas; het is waardatde pijlmaar alleenig door't
vel boord, om dat de hemelfche Geeft die hem bij-
fraat, niettoelaatdat defcheutdieperindringt, en
die verzwakr, terftond rukt den Grave de fchicht
uit de wonde, en ziende het bloed daaruitrpringen,
achte hy in't begin 5 de cjuetfuure gevaarlijker als zy
was, en befprong Argant met dreigende woorden,
hem door zijn rechtvaardig gevoelen verwijtende,
dathydebeloofdetrouwgefchondenhad. MaarGo-
defrooydiegezienheefthoedit toegegaan was, on-
ftak in een hevige gramfchap, en nam voov hem niet
te lijden dat men alzoo de voorwaai den die men met
elkanderen befloten heeft, zou verbreken: waar toe
hy hem te gewiliiger betoond, om dat hy alreede
waand dat deze wonde doodelijk is i dit doet hem in
zijn ziel verzuchten , dies hy door zijn hard ge-
fchrceuw, als doordeteikenen die hy met zijn hand
maakt, zijn volk aanmoedigd om deze trouwloosheid
te wreken : alledegenen diedaartegenwoordigwa-
ren, floten haarhelmen, opdatgebod, inminder
dan een oogenblikvelden haarfperenen gavenheur
peerden denloffentoom. Hier beweegden zicheen
troep, endaarbegoneenanderezichteroeren; het
veld word met ftofwolken omringd, die met grootp
drajingen
/
.......__________^.........                  ......-iJmmL.
-ocr page 379-
Verhfie Jeruz.ahm->.                 ag*
drajingen indelucht oprijzen: indeeerfteontmoe-
tingis denaanvalzoofel, datald'omleggendeplaar-
len van het gerucht weergalmen, dat de afgeworpen
helmen, de geflage fchilden, ende fplinteren der
gebroke fperen maken; hier vertoond zich een paard
datniet opkanftaan doorde wondendiehet ontfan-
gen heeft, en daar xiet men een anderdat denteugel
na zich flepende, dwers door't veld heen vliegt, na
dat het zijn meefter verloren heeft: hier hoord men
nietals zuchten en klachten vande Soldaten, daar
van de eenige ftijf dood tev aarden leggen uitgeftrekt,
endeandereademennoch, of werpenzwakde laat-.
fte zuchten uit: hierbij, hoedatdenftrijd bloedi-
ger is, hoe het oorlogfvolk zich meer onder een ver-
mengd, enhoederazernijmeeronfteekt: maarAr-
gantdiegeen loosheid ontbrak, fpeelden eenftreek
Van zijn ambacht, en wierp zich dwers in het ge-
drang, rukkendc uit de hand van den genen die hem
eerft ontmoeten, eenheirbijl, daarhij, federdat
hy die eenmaal in zijn vuiftvaftgehouden heeft, an-
ders met me£ doet als van zich flaan, en het gedrang
brekende, zoekt hem een veiligen weg te banen,
daar hem de begeerten om Reimond te vinden, alleen,
toe aanpord } wanttegenhem wil hy alleenaangaan,
en dc razende driften van zijn gramfchap aanwen-
den, gelijk als eenafgevaftewolf: zijngrootftebe-
geertenis omzich met het ingewand van zijnen vij.
and te verzadigen, en zich met zijn bloed te laven :
maac
------------- .■.I.i.i/..... T.il.1-----------------                                                      ......
-ocr page 380-
x84>           Torquato Tassoos
*naar zoo als hy waande hem alrecde ftand re doea
touden,quamen deze, als beletfelen hem in de weeg,
detweeGeraards, enmethaarGujus, Orman, en
Rogier van Balneftad: maar wat tegenftand dat de-
ze (trijdbre manncn deden, echter kondeze hem niet
itutten, maar in tegendeel vergrimde hem dit meer
als ooit te voren : want zijn getergde dapperheid,
heeft diezelve eigenfchapmethetvier, dat hetbe-
derf doet aangroeyen door zijn geweld , wanneer
men het in een engte befloten houd : in de eerfte ont-
moetingverfloeg hij Orman, wonde wreedelijk een
ran de. twee Gujus, en wierp den rampzaligen Ro-
gier ter aarden, die onder de dooden uitgeftrekt,
zich op het punt zag om haar gezelfchap te houden :
ondertuffen groeidhet gedrang vaft aan, en word
meer op hem verfterktj alreede vind hij zich van een
groot gctal ioldaten omringd, die op hem van alle
zijden toedringen • hetwelk Godefrooy befpeuren-
de, endat deze wanhopigebijna deeenigeis, die
den ftrijd met gelijke kans tuffen deeen en andere
partijftaandehoud, riephijBoudewijntothem, en
diemeteenlevendeftemaanmoedigende, fprak tot
hem ; Gaat daar het bederf in de vermenging het
grootft is, en vale met uw ftanderd kloekmoedig in
de flinxe vleugel: Boudewijn gehoorzaamden ter-
flond, en ftiet zoo geftreng op het Aziaanfe volk toe,
datfe te zwak fchenen om het geweld derFranflente
■wederftaan; over al waar hij door rend brengt hij
-ocr page 381-
I------------- - ——--------------------                                   ----------------------------------------                  ii.piu..iii»,,jim„!(.
I ■
Verlofle Jeruza!em-j.                 iSy
den vijand in wanorden, flaandemanen paardter
aarden , zulkx dat deze gedwongen zijn haar rijen tc
verliezen, en andere haar vendels te verlaten; door
die zelve geweld word de rechtepunt ook verftrooid,
zonder dat 'er niet meer als een eenigen Argant is die
we&rftand bied ; alle d'anderen nemen de vlucht,
en daar is niemand als hij die zichte we£r field, te-
gen haar die hunverjagen; zulkx dat demoed, die
hij toond te hebben, zoo tegen de natuur is, dat men
niet meer zou kunnen doen als hij doet, wanneer
men zelf, metzooveel handenals eertijdsBriareus
had, honderd (childen enhonderd zwaarden voer* ■
den : het is een wonder om zien hoe hij de dwers,
rechte, enknodflagen, metdeftrenge ontmoeting
der fperen en zwaarden, we&rftaat; hij alleen fchijnt
machtig genoeg te zijn, om al de gene te wederftaan
die zich voor hem vertoonen; en daar is geen geweld
hoe razend dat het is, daar hij niet doorbreekt; nu
werpt hij hem op d'eene, en dan weder op d'andere;
zulkx dat, door de hardnekkigheid in hem tebe-
fchermen, al zijn leden verdoofd zijn, en zijn wa-
penen gebluft of gebroken aan alle zijden; hier bij is
hij heel nat van bloed en zweet, zonder dat hij't e-
veawel gevoelden, omdat debegeerte vanzich te
wreken, hem alle kennis fcheen ontnomen te hebben.
Eindelijk nadathij zich wel verdadigd had, word
hij zoo naauw bezet van een bende vijanden, die
dringendeophemtoezetten, dat hij ondankxalzijn
tegenweer,
------
-ocr page 382-
r. .....ii| i iiimi *...... iiji. m>m '■ '.Jag", ii mm. i.iji j, uJW^^^pS^p
a86*            ToRQ.ilATo "Tassoos
tegenweer, gedwongenis voorhaarde plaatsopeti
te laten; evenwel fchoon hem de noodwendigheid
dwingt om de rug te keeren, en om hem aan 't geweld
van deze watervloed, die hem wegvoerd, over te
geven, zoo toond hij daarom niet het gelaat van een
die de vlucht kieft, indien het zoo is dat men door het
werktuig der handen van de moed, moet oordeelen:
eindelijk hebben zijn oogen niet van haar gewone
vrees verloren, en zijn onbedwingelijke gramfchap
blijft altijd in een ftaat. Want al de macht die hem o;-
verfchiet, gebruikt hij om de zijne bij te ftaan, en
te beletten datfe het oorlogfveld niet verlaten ; het
welk deze onverwinnehjke dapperheid echter niet te
weeg kan brengen, nochhaarverzamelen, zonder
dat de vrees end'onordentelijkheid zichnietin haar
vlucht vermengden; maar alzoo 'er geen teugel fterk
genoeg is om de vrees in toom te houden, de gene
die haar nubevangenheeftiszoogroot, datfe, noch
gebo6n noch gebeden konnen hooren. Godefroojr
als doen ziende , dat het geval zijn rechtvaardig
voememen begunftigden, vervolgden d'overwin-
ningmetvreugden, die haar vertoonden, enzond
zijnvolk eennieuwe hulp. Enwaarlijk hetistege-
looven, dat het Kriften leger, op deze reis, moge-
lijkhet eind van zoo heiligenen heerlijken aanflag
zou gezien hebben, zoodegoddelijke voorzienig-
heidd'overwinningniet toteenenanderen dag hadde
uitgefteld.
Maar
__ __ ._______.---------------. —
-ocr page 383-
Vertofie yeruzakm~J.                \&j
Maar den Prince der duifternifle, ziende dat in
dczen gedenkwaardigen ftrijd, zijn, dwinglandij
in gevaar wasom een einde tenemen, beraamden
(God liet het zoo toe) om eenige wanorden aan tc
rechten: hieromverduifterdenhijdeluchtineenoo-
genblikmetdonkre wolken, en bereidendewinden
tot een onweer j terftond bedekte een groot zwart
dekfelde helderheid van den dag, en ontruktende
Zon uithet gezichtder fterffelijke oogen: fbmtijds
icheenhet, onderdeZc duifternifle, datdenHemeJ
zichopende, van een vier onfteken, datvanallezij-
den blixemftraten en donderflagen uitfchoot. Dit
fchrikkelijke weerlicht doet niet als maar blikkeren
en terftond we£r wegfrijken, voorde duifternifle,
wiens zwarte en verfchrikkelijke damp die van de
heile uitbeelden; grooteplafregensflaan enlpoelen
hetalles wech, dat men op het veld vind; want het
geweld ig zoo groot, dat het dc boomen van een fplijt,
daar de grootfte haar van , aan het ongeftuimig ge-
weld der draay winden overgeven, die haar ontwor-
telen en het onderfte bovenwerpen. Tcgen dit on-
weer, het welk fchijnt de bergen te moeten doen be-
ven, konnenhaarde aldervafte dingen nietftellen;
al wat het ontmoet rukt het tcr neer, en voerd het in
minder als een oogenblik met zich; alzoo valt den
hagel en den regen neer, die terftond in de oogen der
Franflenflaande, al haar geweld ftuiten; enboven
dien dat het haar aeer hinderlijk is, veroorzaakt het
haar'
_......_.....          ......-
-ocr page 384-
...in u .) •»•< -------------------------------m.'J ,mim
a88            ToR<iu.ATo Tassoos
haar zoodanigen vrees, datfc bij na alle gedwongen
worden om heur vendels te verlaten, doordiendat
het ongeftuimige weder haar belet die te kennen.
Klorinde, onderturTendiedaarnietvervanis, diend
zich vandeze gelegentheid, en met dehaarte vier
voet rcnnende, roeptfehun toe; Schep moed fpitf-
broeders, het is voor ons dat den Hemel tegenwoor-
digftrijd; zietgijniethoedathijonsbijftaatj ornde
rechtvaardigheid vanonze wapenente verdadigen.
Maar hoe groot dat haar moed ook is, en hoe ge wel-
digdatde driften van hare gramfchap ook fchenen,
Zoo warenze niet machtig orn de onze te doen wij-
ken, noch haar het ftrij den te beletten; eninplaats
datfe waand de hare moedte geven, en door haar
voorbeeld ltand te doen houden, zoo ftrekt het ner-
gens toe als om haar met nieuwe fchrik te verviilJen;
want de gramfchap daar haar aangezicht van ontfte-
kenis, jaagd hunvreeze aan, en fchitterd in haar
oogenalseenblixemftraal, diehetgezichtkomtver-
blinden: zulkx dat men van haarwel zeggenmag,
dat de glans van hare wapencn hun verfchrikt, wan-
neerze haar door heur vermaning trachten aan te
moedigen. Mijn vrienden fpreektfe tot haar, laat
ons kloekmoedig aanvallen , terwijl het geval ons
aanleid. Door deze woorden tracht zij de zwakke
moed der Soldaten te verfterken, en haar tot den
ftrijd te trekken; en den ftrengen aanvai der belprin-
gers opbaren hals ontfangende, valtfe verwocd op
dc
/                                                                                                          ■ . .
«"»'>■•..... -......———.—                                                                                                _______*
-ocr page 385-
-------            --------------■                                                                      "*wm
Verlofle 'Jerusalem-).               aSt>
dc Franflen in, en belacht d e flagen die zij te vergeefs
van alle kanten op haar doen nederdalen : Argarit
doethaar vaneen adder zij debijftand, enzijn aani
gezirht omwendende, handeld op een vreemde wij;-
ze den genen, die noch flus hem al zegepralende na
-de Stad vervolgden: want hij dwingt haar de rug te
keeren, door den hagel die van boven neervalt, eji
de flagen die hij haar geeft; ookis'erden uitgang
zoodanig af, dat 'er het heele veld rood van is, 't gene
haar bevochtigd enzich met den regen vermengd.
Hierleggen onder anderendiedelaaftezuchtenge-
ven , of dieze zullen gaan geven , wreedelijk t^r
neergeflagen, PirrusendenvromenRudolfus, daar
vun d'eenen door Argants hand Iheuveld, en den
anderen valt door Klorindes : alzoo word en de
FranfTen gcdwongen om de vlucht te nemen ,
door de Siriers te rug gedreven, of veel eer door de
Duivelen, dicvoorhaarverdadingftrijden. Daaris
niemand als Godefrooy die kloekmoedig het geweld
van de lucht en de fchrikkelijke dreigementen van
dendonder, hagelendraaywindenwederftaat: hij
houd voor de voornaamfte poort van het leger Hand,
daar hij al de genen, die onder een vermengd, vol
van fchrik wijken, trachtte verzamelen. Tweewerf
ftoot hij zijn paard tegeh Argant aan , en tweewerf
drijft hij hem in't dikfte der vijanden, daar het ge-
drang het grootfteis. Eindelijk deinft hij in zijn be-
^yianfingen, waar door het vervolgen van d'een en
T              d'andere
........
-ocr page 386-
I---------------------------------------—I—I— ■ ■> ■■■----------------------——
zoo          Torqj/ato Tassoos
d'anderezijdeophield. Omaldezedingen, haddcn
de Chriftenen evenwel het geWeld van dit onweer,
hetgeen vcelharderals te voren bcgoft , nietverla-
ten: het regende , het donderde, het blixemde , nu
van d'eene en dan van d'andere zijde : het water
wierd aan alle kanten in de hutten weer uitgebraakt,
en de ftaken door de grooce nattigheid loigerukt; het
" geweld van den wind maakt het touwerk los, fcheurd
het doek aan flarfen, ontworteldde palen, enver-
voerd heele hutten ver van daar. Bij deze wanorden
is het gefchreeuw deribldaten gevoegd, die onder
het geraas van dit fchrikkelijk onweder vermengd
zijnde, devrees in hetleger zajen, en verdooven
de ooren van al dc wereld.
I
-ocr page 387-
zyx
TORQJJATO TASSOOS
Verlofto
JERUZAL EM.
Het acbfle (je^ang.
I N H O U D.
GOdefrooy ontfangt quade tijdingen van dc dood dee
Prinfc van Denemerken, en hetomkomeri vanzijn
volk't gene hem tehulpquam. Daarloopceenvalfchge-
mcht dat Reinout gefneuveld is. Hier op onfteekt Alek-
to een gevaarlijke beroerce onder dc Chriftenen, 't gene
op het left door de vertooningen van harcn Veldheer
noch geflift word.
Den Veldheer -word verbaald qua tijAing' <van dt
dood,
Des Denemarkfen Prins tot zjjne bulp verbonden
j '
En hoe dat alzijn folk, door valfche ArabersJhoodj
Uit dtzt wertldzi/n na d'andere toegezonden.
T x                Daar
-ocr page 388-
--------------------- . ■]■.! wy
i^iiLju.mw..^. ,Vi.,.« <,i<i«>fm->iwwmviv''imwmm,mi'mm '■ ■
1
13-t             ToRQJJ.ATO T AS SO OS
D^rfr fco^f eenvalfcbgerucbt,in't legervoor defiad,
Dat Reinout is teveld (foor fnoo bedriegerijen.
Dieshelfche Atekto> diedit tot haar v oordeel vat,
Qm hit gtduchte heir met rampen te befirijen
,
Onjteekt eepfcbadlyk vier van ortgerufie ruft;
'tWelk door dts Veldbeersdeugdword eindlijkuitgeblujl.
*
Lreedewasdendondergeftild,enden
ad em dei? Wjnden zooluchtig,dat men
geenen miftmeer aandenHemel be-
merktefn; de toorgenftond verfcheefl
zelf veel ichoonder alsnaar gewoon-
te , en begon zkh alreede op den Ho-
rizon te laten zien; haar hoofd was geheel vanro-
zen, enuit haarvoetehfchotenglinfterende ftralen,
die van goud en vlarrirhetv fcbenen re zijn. Terwijl
dat den dag haar dus tot het fchoonc weer bereiden,
vergen'oegdeh haar de Dijuyelen niet, datfe deze ftor-
menenonwederverwekt hadden, indienzehierver-
volgensgeen nieuwevonden bijvoegen, en andere
lagenvinden. Hierombeginteenonderhaar, Afta-
roth genoemd, aldus tot de razende Alekto te fpre-
ken; Ziet gij wel mijn waarde zufter, dat wij niet
konnen, beletten , datdeze bode, die het uit de ge-
vreelde handen van onzcn eenigen verdadigcr van
ons rijk.ontfnapt is, hier niet aanka'ait? .deze zat
zonder twijffel gaanverhalen hetdroeyigpngeval,
dat haar vromen Hoprnan en de genendie by tot haar
hulp
ii'iiiitfii____________1___________________________________.................______.____
-ocr page 389-
----------------------------------------------------!---------------------------                                                        --
Verhjle Jeruza!em->.                 1,93
hulp brocht, overgekomen is: zulkx dat het te vree-
zen is, dat hij daarop den kloekmoedigen zoonvan
Bartholdus zal wedenoepen; gij weet dat dit nict
vanklein gcwichteis, en datmen tegen groote be-
ginfelen bedrogen krachtmoet ftellen. Gaat dan
11a de FranfTen, en verdraaid alles tot haar nadeel
'tgeenden bode haar tot voordeel radenmogt: zaaid
hetvergifenhet viennhct ingewand der Italianen,
ZwitfersenEngelfen: verwekt haar tot oproer, en
jaagt defchrik zoom bet leger, dat alle dingenin
verwerringgeraken, en het onderfteboven keeren.
Dezenaanflagzijtgij waardig, enikbenverzekerd,
wanneer gijftoffenzult dat gij ditwerk gebrouwen
hebt, dat gij daar veel eer voor van onzen Koning
afhebbenzult. Zoo fprak Aftaroth , enhij behoef-
den niet meer re zeggen om deze razernij aan te prik-
kelen, tot het verwekken van een bloedigen oproer.
Ondertuflen quam deze niemven bode in het leger.
t'Zijneraankomfte fprak hij de wachten vande toe-
gangen, dusaanj Mijnvrieiidenzeidehij tot haar,
ik bidde u, datmij iemand den Veldheer doet fpre-
ken: terftond vergezelfchaptenhemverfcheiden,die
begerig warenom nieuwe tijdingtehooren. Hijzich
dichtbij Godefrooy ziende, betoonde hem een ne-
derige eerbiedigheid, en bood zich aan om die ge-
Vreefde hand te kuflcn, dieBabilon had doen beven.
Groote Prins, fprak hij tot hem, wiens faam ftijgt
van het licht des Oceaaras, tot boven aan't geftarntei
T 3               ik
-ocr page 390-
l.C)+              ToROJ/ATO TASSOOS
ikwenfchteuwelaangcnamer tijdingen tebrengen,
alsdeze zijn. Hier opeen zucht latende dieuit het
diepfle van zijn hartvoort quam, vervolgden hij ;
mijn Hcer de braven Suenes, cenigen zoon des Ko-
nings van Denemerken, en den eenigen fteun van
zijn zwakke jaren,hebbende hooren vcrkondigen de
wonderenvanuweonvergelijkedapperheid,begeer-
denterltond van het getal te wezen, der gencndie
doorecnheiligedriftgedrevenzijn, omhetzwaard
ten dienfre van Jezus Chriftus te voeren. Seder dat
hijzooprijffelijken voornemen genomen had, kon-
den hem nooit, noch de fchrik van't gevaar en de
jnoeite, noch de begeerten van in vrede te heerfchen,
noch het leedwezen dat hij hebben mogt , zijn
Vader, in't midden der ongemakken van een hoo-
gen ouderdom te verlaten, van zoo kloekmoedigen
aanflag af keeren ; waar toe hem ook aanporden,
d'uitnemende begeerten die hij hadomdekunft van
oorlogte leeren, en hemonderuwbeleid te oeffe-
nen: ook wierd hij geprikkeld, van ik en weet niet
wat voor een prikkel, die hem in de ziel knaagden,
ziende dat hij noch niet met al had uitgericht, daar
door men van hem iets zou konnen zeggen; in plaats
dat den moedigen Reinout, in een teedere jongheid,
zoo vcel roem en eer verkregen had . dat zijn faam
aanalle geweftcnbekend was. Maar\etvoornaam-
fte oogmerk dat hem hier toe aanvoerden, fteunden
opdeeer vandenHemel, en nietopde ijdelheden
dezer
-ocr page 391-
—TW
Verhfie ycruzalent-*.                 2,9 f
dezeraarden: alzoodathij, Zonderde zaaklanger
flepende tehouden, uitgelezen volk dedevergade-
ren; enden wegnaTraciennemende, trekt rechc
op de voornaamite Stad vanhetOoften aan; daar
ging hij den Keizer bcgrocten, die hem ontfing met
al de eer en hct goed onthaal, dat een man van zijn
■Waardigheid zou hebben kunnen begeren van eeo
groot Vorft : hier op quam daar een looper van u-
went wegen aan, die hem de zaken van Antiochien
verhaalden, en hoe dat men't, alreede veroverd
zijndc, feder klockmoedig tegen de Perfianen vet-
dedigd heeft, die met zoo grooten hoop volk, om
hetwe£rtehernemen, aanquamen, dathetfeheen
dat(e dat machtig Koningrijk van inwoonders ont-
bloot hadden: in't cinde van deze maren, verhaal-
den hij 'er noch andere, daar gij hem mede belaft
had; waarophijnaverlcheidereden,eindelijkquam
te valien op Reinout, en begon hem in't lange te ver-
halenalhet gene dat hij 'tgedenkwaardigftegedaan
had, en hoe dat door zijnwonderlijke dapperheid,
d'andere op de vlucht zijn gedreven geweeft: op't
einde van dit verhaal, voegden hij 'er bij; dat het
Chriflen leger, dezeStad, zijndede voornaamfte
ran al de andere in hct heilige land, was komtfn bele-
geren, en noodigden hemomzijne wapenen bijde
uwe tevervoegen, omzoo hecrlijken overwinning
tedoen. GelijkalsdezenjongenPrinsmijnMeefter,
alreede raeer als te kloekmoedig was, zoo moedig-
T 4             de»
.....
-ocr page 392-
u)6           Torojjato Tassoos
den hem dezeredenen zoodanig, dat deuuren van
zijn vertrek hem jaren fchenen te zijn, zoo grooten
begeerten had hij onder de Heidenen vermengd te
zijn, omzijnzwaard tegenhaartegebruifcen, enhet
inheur bloed tebezoedelen. Opwat plaatfe dat hij
was fcheen hetof men hem altijd zijnkleine moed
verweet, en dat men van zijn bloodaardigheid, door
dedapperheidvananderenoordeelde, deze dingen
bedroefden hem zoo zeer, dat hij dag en nacht in zijn
ziel gepijnigd wierd : wat raad dat men hem ook
gaf, en wat gebeden datmen hem ook deed om te
blijven; 'tzijdathem dezen raad niet en behaagde,
of dat hij het gelaatwilde makenvandie niettehoo-
ren: al de vrees die hij had was, dat hij geen deel-
genootinuwgevaaren overwinningzijn kon: dital-
leen verftrekte hem voor het grootfte ongeluk dat
hemnimmermeer zoukonnentrefFen: enhetoven-
geachthij, ofonverfcheiden, ofhij neemt'ergeen
achtop, of hijenvreeft het nietv.ee!: hieropver-
haafte hij zelf zijn noodlot en zijn quaad geval; geval
helaas, dat ons te veel aanhangt, en'tgenehem.na
zijn wilgeleid ; want naauwelijkx had hij des ande-
rendaagshetgeduld omdeeerfte ftralenvandenda-
geraad te verwachten, en om zijn reis te verkorten,
nam hij de kortfte weg voor de alderveilligfte.
d'Uitnemende begeerten die hij had van bij u te
wezen, doet hem een gedeelte van zijn vergenoe-
ging in de naarftigheid ftellen , zonder de moejelijk-
-ocr page 393-
Verlofle Jcru&alem-j.                4.QJ
heid der wegen en geweften, noch de lagen die hem
zijne vijandenin een onbekend land leggen mogten ,
tevreezen. Hetzou nimmermeergedaan zijn, in-
dien ikvan punt tot punt wilde verhalen, d'onge-
makken die wij in deze reize geleden hcbben; nu ont-
broken ons cetwaren, en dan ontmoeten wij quade
wegen, en dan gebruiktenze weder tegen ons alle
geweld en liftigheid: maar God heeft ons die genadc
gedaan, dat Wij al die beletfelen zijn te boven geko-
men j en zoo daar eenige warendie zichdaar tegen
ftelden, die wierdenof aan ftukken gehouwen, of
opde vluchtgedrevea. Wij door zoo veel overwin-
ningen moedwillig geworden zijnde, dachten al-
reede voor alle gevaren bevrijd te zijn. Wanneer
wij na zoo veel tegenlpoeden aan de grenfpalen van
Paleftijnegeiaakten, hierhaddenwijons naauwlijkx
ter neergeflagen, of een van onze voorloopers quanx
ons verzekeren, dathij eengrootgeruchtvanwape-
nen gehoord, en door baarblijkelijke teikenen be-
fpeuid had, dat 'er noodzakelijk niet ver van daar,
een goed getal van oorlogflieden zijn molten. Op
deze tijding verfchrikten onzen Prins niet, en vol
rnoed zijnde als hij was, veranderden niet van voor-
nemen, woorden, noch gelaat: hier in veel ftout-
moediger zijnde als vele anderen, die nooit zoo droe-r
vige tijdingen gehoord hadden zonderte ben-erven.
Eindelijk zich na ons keerende, fprak hij j Mijn
vrienden, O! die fchoonekroon die zich nu voor onze
T 51              oogen
-ocr page 394-
I98             ToR^UATO TaSSOOS
oogen vertoond, is zonder twijffel, of van lijdcn ,
of van overwinning: indien ik eenige hoop tot d'ee-
neheb, totd'andre ftrektniet minder mijnbegeer-
ten, om dat 'er meer verdienften en eer aan valt is;
dat ditveld daarwij ons tegenwoordigop zien, mijn
waarde breeders, een fchoone Tempel verflxek, die
aanonzeonfterfFelijke gedachtenis toegewijdis, en
daar de toekomendegeflachten voor eeuwig op onze
graven de zegeteikenen vertoonen, tot teiken van
onzeheerlijkheid. Ditgezeidhebbende, ftelden hij
de foldaten in orden, zettc wachten uit, en bela-
ften 't gene men doen moeft; en opzijn voorbeeld ge-
bood hij dat ijder een gewapend ruften zou. Het was
ontrent middernacht, 't welk den tijd is die het meer-
fte van de flaap en ftilte bemind werd, wanneer wij
op 't fchichtigfte zulk een afgrijflelijken gekrijs
hoorden, die van verfcheide Barbarifche en verwer-
de ftemmen t'famen gevoegd, tot aan den Hemel op-
klom, en weder tot in de afgronden ncerdaalden.
Als doen begon het krijfgefchrey, en ijder bereiden
zich tot den flag. Den kloekmoedigen Suenes ver-
toondezich deeerfte, met een onfteken aangezicht
en oogen vol von een groothartige ftoutmoedigheid;
Spitsbroeders, fprak hij, wij zien ons hier befpron-
gen van een groote troep vijanden, dieoponsvan
alle zijden toedringen. Want boven dien dat het
fcheen dat wij in een dicht bofqh waren, daar de pie-
ken, fpeven, en zwaarden, in plaats van boomen
verftrekten.
-ocr page 395-
Verlofte Jeruz,alem.j.                 %yg
verftrekten, zie zoo quam terftond een wolk van
ichichten op ons neer te ftorten : terftond geraakt
men hierop handgemeen; en hoewel dat in deze on-
gelijke vermenging, de befpringers twintig tegens
eenwaren, zoo wierden'er echter door de flagendie
men gar, zonder te wetenwaar teroorzake van de
duifternifle, verfcheidengewond, ennoch veelmeer
gedood : maar alzoo men in deze duifternifle Zich
niet bemoeid, om het getal de/genen die op deze
plaatfe iheuvclen te tellen, of van die daar de won-
den niet doodelijk vanzijn, zoo bedekt de nacht,
die ons verlies bedekt, met eenen de daden van onze
dapperheid : Suenes is de gene wiens dapperheid bo-
ven alien uitfteekt; terwijlze inde duifternis zelf,
haar zichtbaar maakt, voorde genendie daaracht
op wil flaan. Rond om hem heen, lagen hoopen
van doodelichamenuitgeftrekr,diehij met zijn hand
had omgebracht, en daar hij zich bolwerken van
gemaakt had, die van bloedbeken omringd wier-
den : aanwat zijde dat hij zich wende, fcheen hij
defchrikinzijnoogentevoeren, eninzijnhand het
allervervaarlijkftedatdedoodheeft. Opdezewijze
ging de nacht door. Zoo dra alsmen des anderen
daags de blonde dageraad zag verfchijnen, en dat uit
onze harten de (chrik derduifternis, welk in haar die
van de dood bedekt, verjaagd was; zoo vernieuwde
die zel ve klaarheid daar wij zoo zeer na haakten, ons
verwondering door het droevigfte en me&waardigfte
fchouwipel
.....____________________________
-ocr page 396-
—~——^^^spw^HpwuffP
300           TORQJJATO TaSSOOS
fchouwfpel dat 'er ooitgeweeft was; want wij zagen
helaas, het oorlogfveld met de lichamen van ons
volkbezaaid, diehaarJeven, kloekmoedigftrijden-
de, verloren hadden. Daarwaren weltwinsigdui-
zend in't getal gefueuveld, en ontrent honderd over-
gefchoten. Ik weet niet hoe diejonge dapperheid ,
hoe grootdat die is, ziende zoowreeden flachting
en zoo veel bloeds geftort, ftand kon houd en zonder
te bezwijken: en cchter toonden hij daar nimmer-
meerde minfte fchijnaf; maavzijnftem verheffen-
de, riep hij; Mijn vrienden laat ons tot het einde
volharden, enlaatonsnietingebrekenblijven, van
onze manhaftige fpitsbroeders te volgen, die tot ko-
ften van haar bloed ons den weg gebaand hebben, die
wij moeten houden, ver van de reviere Stijx en A ver-
mis afgelegen,om ten Hemel te klimmen. Zoo fpre-
kende, gehjk als of hij zich in de toekomende dood,
verheugd had (zijn verzekertheidengelaatbetuig-
den 't dus ten minften) fteldehij zich klockhartig te-
gen'tgeweld vandeze Barbaren. Daar isgeen zot>
faarde ftofFe, al wafle van het fijnfte Chalijbefe ftaal,
of zelf van diamant, die de flagen wederftaan kon ,
daar het heele veld van weergalmde.Onme£dogerrde
flagen die op hem neervallen, dat van nu af zijn li-
chaam niet meer als ecne wonde is: ook word hij niet
meer van het leven, maar van de dapperheid onder-
fteund: zoo men hem cen flag geeft, terlloncLbe-
taald hij met gelijke raunt, en houd ftand zonder
zich
.
-ocr page 397-
Verlofte Jeruz,ale*fL->.                3<5r
zich te yermoejen : hoe meer dat men hem wond,
hoe meer dat hij zijn gevoelen daar af toond. Einde-
lijkmdsthijwel weerftandgebodenheeft, ziezoo
komt tot hem een man van de groote als een Reus ,
met een verfchnkkelijk gelaat; in'taankoraen werpt
zich dezen Barbaar in lijfigevaar op dezen armen
Prins, enhatnietafvantoeteflaan, totdathijhem*
van verfcheide anderen geholpen, den laatften flag
geeft, nadathijlanggeltredenhad: terftondword
dien onverwinnelijken Held ter aarde geworpen :
helaas een droeve en rampzalige val, om dat 'er nie-
mantonder onsgevondenwierd, die zijn dood wre-
ken kon. Waardeoverblijffels van mijn Meefter, en
gij, o bloed, dat hij zoo heerlijk uitgettort heeft,
-weeft getuige van 't gene ik zegge, en be'fchuU
digd mij indien het niet waar is, dat ik toen mijn le-
ven niet zocht te verlengen, noch traag was om mij
onder de flagen te vermengen; waar in ik mij zoo ij-
verig droeg, dat fchoon ik't ontkomen ben, het
echter de voorzienigheid van den Hemel toegefchre-
ven moet werden, die het zoo beliefde om een groo-
ter zaak : want mijngeluk wilde dat ik, noch in°t
leven zijnde, onder mijn doode fpitsbroeders van
7,wakheid buiten mij zelve ne£rzeeg; enzelfgeloof
ik dat ik toen een van haargetal fcheentezijn, om
dat mijn gevoelen mij zoodanig begaf, datikfeder
niet kon oordeelen wat onzc vijanden deden ;
>naa* na dat mijn zwakkeoogen, die.tot noch toe met
wolken
-ocr page 398-
gO»             ToRQ^TATO TASSOO*
wolken waren bedekt geweeft, haar gewonelijk
licht weer bckomen haddcn , beelden ikmij in dat
hct nacht was; maar cen weinig hier na, vertoon-
den zichvan heclvcrre een vweinig licht voor mijn
zwakke oogen. Het is waar dat ik het nict als be-
zwaarlijk gewaar wierd; gelijk als een menfchedie
uiteen diepcn flaap ontwaakt, zijn oogen niet als
half op doct, om dat hij noch flaaprig is; hier bij
fchoot mij zoo weinig kracht overig, dat ik geen
ding onderftheidelijk kon bekennen : aan d'ander
zijde begonnen de fmerten van mijn wonden mij zecr
te drukken en te verergeren, uit oorzaak van de lucht
en door dien ik ellendigop de vochtige aarde uitge-
ftrekt lag. Maar terwijl dat dit licht geduurig, al
zoetjens mij naderden, zoo Icheen ik ook te hooren,
ik enweet niet watvoor een gemompel van eenige
lieden, diete zamen Ipraken eneindelijk ftil zwe-
gen: ik als doen mijn oogen met groote finertegeo-
pend hadde, bemerktenik twee mannen die na mij
toe quamen : zij waren beidemeteen langebruinc
mantel bekleed, en haddenijder een toons in haar
handj Mijnzoon, zeidenze tot mij, field uwver-
trouwen op dien grooten God, die nooitin gebreken
blijftom devrome tehelpen, noch met zijn heilige
genadc de gebeden van die hemaanroepen voor te
komen. Hier op ftrektenze hare armen over mij uit,
en gaven mij haven zegen, fprekende met een nedri-
ge en aandachtige ftcm; ik en wcet niet Wat voor
woorden,
-ocr page 399-
,,...g,. ,,,<ljWl»gHIW^.y.PW^H^iV^
*
Verlofie JeruzMettt-i.              go 3
Woorden; die ik niet wel verftaan konde: dit ge-
daan zijride, zeidenze tot mij datikopftaanzoudein
Godsnaam; o wonder, terftond w as ik opgerecht,
en het uitwerkfel van dit wonderwerk was zoodanig,
datikmijnc wondenniet meer gevoelden, maar ia
tegendeel dacht mij, dat al mijri leden een nieuwe
kracht verkregen hadden. Ik door zulk een vreem-
de en ongemeene zaak verwonderd , zagfe beide
ftrakaan, enmijn ziel aldus verblind Zijnde, was
niet machtig dit te begrijpen, noch zelf om deze
Waarheid te gelooven; bet welk een van beide be-
merkende, dustotmijfprak; Menfcbvankleinge-
loove, van waar komen deze dwaze twijffclingen ?
houd op van te vreezen en rerzekerd uw gedachten 9
wij zijn geen (pookfels maar ware lichamen, die om
•• Jezus Chriftus beterte dienen, devergangelijkeij-
'-delheden , en al het aanlokkelijkfte dat de wereld
heeft, vcrlaten hebben, om in deze woefte plaatfcn
te leven, en bezig te zijn in het overdenken van
dehemellchedingen: dienopperftenKoning,wiens
Rij k zich over al liitftrekt, heeft ons verkoren om u
1 wederom op de been te brengen: dittoond onsdat
j jbij zich niet verontwaardigd hem van de minfte din-
gen te dienen, om dealderwonderlijkftedingen voort
te brengen. Dit is het noch niet al: hij wil 00k niet
dat men hier beneden veronachtfame , dat deftige H-
i chaam, 't gene de woonplaats van zoo fchoonen ziel
.gewceft is, bet welk op ecntn dag wecr moct reree-
nlgi
-ocr page 400-
504             ToR'QJJATO TASSOOS
nigdworden, wanneer hij daar mede, verheerlijkt
en onverderffelijkgeworden zijnde, de eeu wige ge-
lukzaligheden genieten zal. Den kloekmoedigen
Suenes zal ecn grafftede hebben die hem waardig zijn
zal (ditzeggende, toondehij dieaanmij) endieal-
tijd gee'erd zal worden, van haardie naons zullen
komen. Daarfchietnunietoverte doen, alsdatgij
uwe oogen ten Hemel opflaat, daar gij onder al die
jglinfterende ftarren, die haarvercieren, een zult
bemerken, alzooftraalrijkalseenfchooneZon: de-
ze zal met haar heldre ftralen, uw ter plaats geleiden
daarhetlichaamvanuwPrinsis. Naauwlijkxhad hij
Zoo gefproken, of ik zag uit die fchoone ftar een flraal
komen, dieopdewijzevaneengoudefchicht, die
de hand van een fchilder getrokken heeft, op dit eer-
waardiglichaam neerfchoot: als doen Icheen mij het
licht, dat zichin't ronde uitftrekren, zoo groot,
datikhem, helaas, heel met wonden bedekt zien
kon: want hoewel hij in een verfchrikkelijke yer-
menging van bloed en flijk als begraven fcheen, ech-
ter kon ik hem wel bekennen. Even gelijk als geduu-
rendein zijn leven, zijnbegeerten altijd daar boven
verheven waren, zoo wasook nu hij dood was, zijn
aangezicht niettegens de aardc gekeerd, gelijk als
vele andcre, maar na den Hemel gewend , daar al
zijn hoop na ftrekten: hij had zijn zwaard in de rech-
te hand gevat, gelijk als of hij noch had willen ftrij-
dcn, en de flinxe lag op zij n borfl:, op de wijze van
een
-ocr page 401-
Verhftt jertizahm^j.               joy
ecn boetvaardige, die op cen nederige en aandach.
tige wijze, God om vergiffenis van zijne mifladen
vtrzoekt. Terwijl dat ik zijne wonden met mijn tra-
nen bevogtigden, zonder dat ik daar door defmcrt
die ik in't diepfte van mijn hart verburgen hiel, kori
verzachten; zooopende dieneerWaardigengrijzerd
fcijnvuift, en trok het rapier daar uit; Ditzwaart,
Iprak hij tot mij, dat gij noch met bloed van zoo veel
ongeloovige die het ter dood gebragt heeft, be*
verfd ziet» is gelijk gij weet van zoo goeden ftoffe
datmen moogelijkwel groote moeiten hebben zou
eenbetef tebekomen.Hiefom,terv/ijldat zoo ramp*
zaligendood het vanzijneerfte meefter heeft afge*
(cheiden* vfil den Hemel dat het nietonnutindeze
g;eweften blijf, endathetinhandcnvan eenftrijtd*
baar enkloekmoedigkfijgsheld valjmaardie't geluk
gunftigerzij alshet uw meefter geweeft is. DoOrdeze
middel zalzijndood gewioken worden; de recht-
vaardigheid vereilcht dit zoo. Soliman moet door 'r.
zwaardfterven, van den Ridder die hij gedood heeft.
Aanvaardhetdan, engaatdichtbijjeruzalem, daar
het heir dcr Chriftenen gelegerd is; Y/at moeilijkhe*
den dat u 00k ontmoeten, zoo weeft niet verfaagd :
hoe ongelijk dat 00k den weg van dit gev/eft is, God
die u zend zal lorg dragen om diete effenen, met
een hand die niets onmogelijk valt; hij wildat gij *
met die zelve ftem, die hij bewaard heeft in u het le-
ven te bchoudcn, over al verkondigdde wonderlij-
V                 &
_____________________ ■_...                                                                                                                                                                                        ._ .
-ocr page 402-
J06             ToRQJiATO TasSOOS^;.'
kedaden van Godvruchtigheid endapperheid, die
gij in uw waarden Hecr befpeurd hebt, op dat zoo
braven voorbecld de anderen aanmoedigd, om onder
de zeeghaftige vendels van het kruis op te trekken, en
door een iange rij vanjaren, zelf ter oorert van onze
neven te koraen. Nu fchiet 'er niet over als om te we-
ten wie den Ridder is die dit Zwaard erven moet: dit
is den braven Reinout, die in een teere jeugd zijn
wedergade, noch in kracht, noch in dapperheid
heeft: field het hem dan ter hand enzegthem, dat
deHemelen Aarde vanhemallcen zoo rechtvaardi-
gen wraak verwachten.
Zoo als ik aandachtig nadewoorden vandievro-
men grijzerd luifterden, ziezoo vond ik mij terftond
door een nieuwwonderverrukt: wantik wasgeheel
verwonderd tezien, datdaarhet lichaam van Sue-
neslag, een heerlijkgrafitond , 'tgeen uitdeaar-
de oprijzende, hem alreede befloten had. Om u nu
tezeggen hoe dat gefchieden kan, is een zaak die
mij niet magelijk is: hoe dat het ook zij, ik zagin
weinig woorden uitgehouden, de verdienften en de
naam van den overledenen , met zijn uitftekende"
deugden; en waarlijk dit voorwerp was mij zoo lief
en aangenaam , dat ik 'er miju oogen niet kon aftrek-
ken, 'tzijdatikfeophetopichrift, ofopdefchoon-
heid van't marmor vefte : waar op den Kluizenaar
atlit flaande , tot mij lprak, hier zal het lichaam
van den kloekmoedigen Suenes, bij zijn getrouwe
mede-
-ocr page 403-
---- — ----        _
Verlofle'Jerusalem-).                 307.
medege-zellenruften, terwijl dat heur welgelukki-
ge zielen, van een vierige liefde tot dehemelfche
dingenontftekenzijnde, daar bovendeeeuwigege-
lukzaligheden gemeten, maar gij hcbt haarnuge-
noegfaamdelefteplicht door uwzuchtenentraanen
bewezen, hetistijddatgij denktomueenweinigte
gaan ruften: volcht ons dan, want gij zult onzcn
gaftvoor dezen nacht zijn, verbeidende zoo lang
totdatdenieuwe helderheid van den dag u roept,1
om uw reize te vervolgen. Hier op zweeg hij ftil, en
leiden mij, nu over hooge heuvelen met iteile diep-
ten omringt, dan wederdoor lage dalen daar ik nau-
lijkxkon uit klauteren. Eindelijk geraakten wijiii
een verfchikkelijk hoi 't geen uit de natuur in eeri'
rotfteen gefneden was; dit was de gettr'enge woon-
plaats, daar die godvrugtige Kluizenaars, midden
onder de fchuilplaatfen van beren enwolven , haar
vertrokkcn : • en ej^iter dee haar onnozelheid haar
met meerder verzekering leven, als ofle tot haar
befcherming al de fchilden en wapenen vande wereld
gehad hadden: hier wierd ik met een wilde koftge-
geipijft, en bragt het overige van de nacht op de
hardigheit door: maar des anderen daags, zq6 ras
als dezon zijn eerfteftralenaande zijde van?t Ooften
begonneerte fchieten > deden d'ecnend'anderhaar
ge woone gebeden en ik met haar: daar na,-oorlof van
haar genomen hebbende > nam ik dcri weg die zij mij
gewezen hadden.
V x                Den
__■ 1 Wliifrlifc M»*>- iiiliii ii'itflfflHl^B
-ocr page 404-
joS           Torq^jato Tassoos
. Den Hoogduitrfche dee dit beklaachclijk verhaal,
meteengrooteonfteltenis in zijn ziel, voor.Gode-
froy, die hem autwoorde; Ridder gij brengt hier
in i Leger droevige en beklaagelijke tijdingen ,
zulkx dat wij de groofte reden ter wereld hebben om
ons te bedroeven, dat zoo veel brave mannen, die
van zoo verre ons te hulp quamen, haar dagen in zoo
weinigtijt geeindigt hebben. Vremdezaak, moft
het dan wezen dat zoo een weinig aarde haar dus wre-
delijk verzwolg, en dat zoo een kloekmoedige Prins
als de uwe zoo fchichtig verbij ging als een blixem:
die zoo ras niet inde lucht glinfterd, of terftond is hij
uitgedoofd. Maar hoe ? zulk een dood, diemen
waarlij k gelukkig mach noemen, behoort voor allc
fchatten en winften der aarde geacht teworden, 't
aaloudeKapitoolzouvoor onze oogen geen heerlij-
kereerteken, nochgeenzegenboog, diedepalmcn
en lauwren meer waardig was , als deze, kunnen
vertoonen: want tot vergeldinge van hare overwin -
ning, ontiangenfe daar boven in den hemel, gelijk
als in een deftigen Tempel, een onfterffelijke
kroon; hier vertoonenze zelf, door vreuchde en
blijtfchap verrukt, de wonden dieze in den dienft van
haren Zaligmaker ontfangen hebben.Maar het is wel
reden dat gij, die overgefclioten zijt, om deelge-
noottezijninden arbeit en het gevaar vandenoor-
log,dic wij hier benedcn voeren,ook deel hebt in haar
zcgepraal en algemeneblijdfchap. Aangaande dene
zoon
-ocr page 405-
VerlofieJeruMiemJ'.               309
fcoon vanBartholdus die gij bcgecrt te fpreken,is voor
de tegenwoordige tijd niet in het legcr, en zoo gij
mij wiltgeloven, eerdat gijdemoeitedoetomhem
te gaanzoeken, gij zult zoo lang vertoeven tot dat
wij xekerder tijdingen van hem hebben: deze woor-
dan van d' een en d'anderen vernieuwden inden geeft
van eenige de genegentheit die zij Reinout alredc
toedroegen, en de droefheit die zij gevoelden van
hem verlooren te hebben: ?ulkx dat'er onderhaar
eenige waren die van droefheit door zijn vertrek
£retroffen,dus uitborftemhelaas moet het dan zijn dat
■wij , in dezen uiterften nood , van zoo ftrijtbaren
Ridderberoofrzijn? dat hij in lijffgevaargelijkeen
landlooperin't midden van dat barbarilth enonge-
loovig volk gaat doolen ? hier op verteldenze om
ft rij t aan den Denemerkfen Ridder zijn brave wapen-
daden , die hem verwonderden over't verhaal van
zooveeloverwinningen. Maar zoo als zij haarmet
deze reden onderhijelden, en dat de geheugenis van
Reinout haar wel diep inde ziel trof, zie zoo quamen
in'tlegereengrootgetal Soldaten, die met haar een
grootgetalvan beeften, koren en voeder voor haar
paardenbrochten: daarwas niemandin'taankomea
die hem nietontfetten als hij haarhoorde zepgen, hbe
d at Reinout gefneuvelt was en dat zij niet als tebaar-
blijkelijke tekenen van zijn dood mede brachten, tc
weten,zijn wapenenoveralgebiutft,zijn en bloedige
rijrok. Terftont wie'rd ditonzeker en twiffelachtig
V 3                   gcrucht
-ocr page 406-
g.IO             ToRQJUATO lASSOOS
gerugt door't gehele leger verlpreit,want wie zou zo*
beklaeglijken zaak verburgen kunnen houden? De
Soldaten die van droefheit en gramfchap bezeten
wierdenliepenvan alle plaatfen toe, ombijzonder-
lijkdaarvan onderricht te worden , zij konnen ter-
ftont zijn fterk en zwaarwigtig borftharnas aan de
glans met al de reft van zijn rufting: bier bij gaf haar
hetblazoen van zijn wapenen, daarmen eenarent,
die zijn j on gen aan de Zon beproeft ( niet vergenoegt
zijnde datze hem van vederen gelijken indienzeop
zijnvoorbeeld die fchoone ftar nietftijf aanftarren )
opziet,noch een veelzekerder bewijs: Gij mogt den-
ken hoe gevoelelijken zaak dit aan't uorlogfVolk was,
die overwinnende wapenen, onderwiens gunfthaar
kloekmoedigen meeftcr zich alleen de meeften tijd
tegen't geweld dervijandeninde gevaarlijkfte ont-
moetingen ftelden, te ziengeheel met bloed befmet j
zeker de tranen quamen haar in d' oogen, als zij die
aanfchouwden,en door de droefheit die zij gevoelen,
waren zij geen meer meefter van heur gramfcfeap,
maar alzo het hele leger in roer was, en dat de folda-
ten op't voorwerp van zijn dood haar verfcheide din-
gen verbeelden, zoo liet Godefroy den Hopman van
deze loopers, Aliprant genaamd, tot zich halen;
die den roof vanReinout mede gebragt had,en die de
naam voerden van als een zedig man, die zijn woor«
dengeloofverdienden , leefden: nadathij hemge-
bodenhad, hemopentlijk te verklaren waardathij
zijne
>
-ocr page 407-
._------------                ----
Verhfte JeruZalenLJ.             vTt
zijne wapenen gevonden, en hoe de zaak zich toege-
dragen had , zonder hem iets vande waarheid te
verbergen, zooantwoordenhijhem; GrootePrins,
gij moetweten dat twee dagreizens nadelandpalen
van Gaza een kleine vlakten is, met heuvelen om-
ringd, een weinig van den grooten weg afgelegen,
daar van boven een beek traag afflroomd, die door
de boomen hcenvloeit. Door de grootc meenie;-
te die daar zijn, en door de dichte takken diedeze
plaats omringen , is hij meerendeel bedekt en zeer
bequaam om een hinderlage in te leggen. Hier waren
wij bezich om eenig vee te zoeken, 't geen wij hier
waanden eerder als in eenige andere plaatfen, om
bet goede voeder dat wij daar zagen , te vinden,
wanneer wij betpeurden dat het gras heel hebloed
was, endaardicht bij een lichaam dood teraarden
uitgeftxekt -' in't bezichtigen van zijn wapenen , en
lievreien, droevig en veHchrikkelijkfcnoufpel, zoo
was'erniemandonder ons diezeterftondnietbeken-
den, hoe bezoedeld datze waren, en vanlchriken
verwondering verzet bleef. Heteerlte dat ik toen
dedewashcm te naderen om zijn aatigezichtteon-
dekken , maarik bevont datmen zijn hooft had weg-
^enomen en dat zijn rcchte hand hemook ontbrak .
Zijn lichaam van fchoone geftalte , was met ver-
fcheidefteken van achter en van vorendeurboord,
nietver van daar zag ik zijn helm teraardeleggen,
daarmen voorcieraad een arent op zag , die.zijne*
V 4                vleugelen
. ----------------------------------------------                                                                                            -------------------------------------                                                                                                                                                                                                                                                                    .__..... ....                                                                                _....._______________________                                                                                    .........                                                                                                                                                                                                  . -,. ■ ■■-.
-ocr page 408-
%1%             ToR<iUATO TXSSOOS
vleugelen aan twee zijden uitfprieden': 'tnaar 2.0Q
ats ik mij aanalle zijden keerden, omtezien, ofik
niet op docn zou die mij de waarheid van deze z.aak
mocht onderrichten: zie zoo quam ecn armen boer
alleen tc voorfchijn , die terftond trachte weder
wegtevlieden, zoorasalshijonsondekten: einde-*
lijk na dat wij hem achterhaald hadden en dat hij
zich gedwongen vond door de vragen die wij hem
vraagden, antwoorden hij ons, dat hij den voorle-
den dag , uit het naaft gelegene bos , een groote
troep fbldaren had zien uitkomen , voor wien hij
zich uit vrees van een quaad onthaal, verburgen had i
00k dat hij gezien had, dat een van den hoop , een
hooft dat noch bloeden, en't geen fcheen te wezen
van een Jongelingk daarmen noch geen eenig hair
van den baart aanbeJpeurden, bij 't hair vaft hiel:
dathij'teindelijkdaarnain eenfluijer gewondenen
aanzijnzadelboom gehangen heeft ; bij deze reden
voegden hij dat noodwendig dat van ons volk moft
geWeeft zijn, na de fchijn die haar kleederen hem
gaven. Ikliettoen dat lichaamontkleeden, enbe-
dvoefden mij zoodanig dat ik een langen tijd ftond
zonder dat het mij mogelijk was de minfte traan te la-
ten. Terftond na dat ik orde gefteldhad om hem eer-
eerlijk tebegraven , nam ik zijne wapenen met mij j
maar helaas, indien dit het lichaam van den Ridder
is, die ik mij door zijn toerufting verbeeld , owat
$ou die wel een beter graf en andere lijkftaci verdie-?
cent
-ocr page 409-
Verlofie feru&alem-}'.                 %if
nen! Aliprand nict meer te zeggen hebbende, wierd,
vanden voorzichtigen Godefroy , die zich onderv>
tuflcn op een vrcemde wijze over deze droevigetij*
ding bedroefden, verlofgegeven om te vertrekkeri *
maar alzoo hij ten eeriten de waarheit van deze zaak
niet geloven kon, begeerde hij door baarblijkelijker
tekenen daar van onderrecht te zijn, en te weten wic
dat den moofdenaar geweeft is.
Terwijldatditzoogefchieden , zie zoo quam de
nacht op, die met haar bfede en zwarte vleugelen de
Hemelenaarde befchaduwt, enmetzichvoertden
flaap , die aangename ruft der zielen en zafte ver-
zaftingder qualen, door wien dat al 't gevoelen en de
bekommemifTen fluiraeren , daar was niemanddan
een eenigen Argiljan, die door ontelbare ongenuch-
gequclt , bij zijn zelven zoo groote dingen over-
denkt, dat. nochzijnongenuchtenkunnenruften,
nochzijnoogenhaar fluiten, ter tijddatdeanderen
flapen.DeZen Krijgfman, gaau ter hand, welfpreken-
de» vierig in zijn aanflagen,en driftig van geeft,wierd
op de revier vanTrontes geboren daar hij in'tmidden
der burgerlijke oorlogen, en in de tweedracht der
partijfehappen wierd opgevped: bij eenigen tijd hier
nagebannenzijnde, vervulde met merkelijkmoor-
den en rooven de rpntomleggende bergen en oevers,
e'indeli k na dat hij door geheel kalabnen en Poullien,
geroofdhad, begafhij zich in 'tgefelfchapvanan-
dre KruilgeZellen^ en trok in Azien, daar hij eer be-*
V $                 haald.
-ocr page 410-
ToRQU^ATO TASSOOS.
haald hebbende , ecn gedeelte van zijn voorleden
quade ftuklccn door gedenkwaardige wapendaden
uitwifchten. Deze hebbende de hecle nacht niet kon-
nen ruften , raekten eindelijk op 't rijzen van den
morgeftond inflaap: het is waar dat zijn flaap zoo
wel geen betooverende ruft van de ongenuchten
zijns geefts was, als een gevaerlijke fluimering, daar
de razende Alekto haer van diende,om hem door een
ontelbaar getal van gezichten, die niet min, ver-
fchrikkelijkeralsdedood zelveis,tequellen. Zij ver-
roonde hem een groot lichaam, dat men de rechte
hand afgehouwen had , en die met de flinxe het
hoofd dat men hem afgefneden hecft, gevat houd,
het welk noch verfch bebloed en vochtig Icheen:
maar fchoon't van zijn lichaam geicheiden was, zoo
liet het echrer niet na te ademen en te fpreken, bra-
kcndeuitzijnmondgeronnenbloed, 'tWelkhetmet
een gebroke ftem en verfchrikkelijke hikken uit-
wierp. Vluchtwech, fprak het tot hem, oramp-
Zalige Argiljan, ziet gijniet dat het dag is ? vlied
vandeze fchandelijke hutten en dien fchelmlen Go-
defrooy : Mijn waarde fpitsbroeders, kund gij u
voortaan nu wel bevrijd rekenen, van de lagen en
ftrikken van dezen Tiran, na dat hij mij zooonmen-
fchelijk heeft laten ombrengen ? onbewegelijke
als hij is, hij knaagt zelf zijn herte van haat en nijd
die hij u toedraagt, ook denkt hij op geen andre mid-
delen als om u te verdelgen, gelijk als gij ziet dat hij
mij
-ocr page 411-
------------                   -        _                - -.....
Verloflt Jeruz,atetK_j. - ,-           3.'*5"
mij verdelgd heeft. Evenwel indicn u'w hand op een
vermaarde lof hoopt, en zoo zij maar een weinig ver-
trouwen in haargewone dapperheid fteld, zoo maakt,
in de plaats van hier te vluchten, dat den Tiran,
door het plengen van 7.ijn bloed mijnfchim bevredi-
ge : ondervvint ukloekmoedig'tgeen lkzegge, en
■\veeft verzekerd dat mijn fchaduw altijd bij u zal blij-
ven, die u tot een (child, borftharnasenzwaardzal
dienen , omute befchermen. Zoofprakhet fpook-
fel, enhem verlatende, blies hem veel meer als te
voren nieuwe driftige bewegingen van razernij en
•wraak in. Hier op fpringt hij (chicbtiguitdenflaap,
<-n begint heel afgrijflelijk zijn oogen, van een ver-
giftige razernij gezwollen, heenen weer tcdrajen.
Daar na zoo ras als hij zijne wapenen genomen had,
ging hij na dc legerplaats der Italianen, daar hij haar.
deed vergaderenopde zelveplaats, daar ondereen
vermengd , de wapenen van den vromen Reinout
lagen uitgeftrekt: hier (prcekt hij tot haar met een
hoogrnoedig gelaet, omzijn hertvaneen gedeelte
van d'ongenuchten die hem quelden, t'ontlaften,
deze woorden.
Hoe mijn waarde Spitfbreeders, zullen wijdan
lijden dateen Barbarifch Volk, of een Tiran, die
nochnareden, noch na billikheid vraagt, die geen
belcftenhoud, en die nimmermeer van bloed , zoo
weinig als van goud en zilver, verzadigd is; ons altijd
zoode voetop dekeel, den toom in den mond, en
het
<M •.....                                 ._.                           ._..                           __..                        _____                        - ■
-ocr page 412-
.... .. i.j.iiiiii i.iiiii.w^^pqmpBiwpf;
-$l6            ToRQUATO TASSOOS
hetjukaandenhalshou? Zijn wijnunochnietmoe-
de, dat wij federzeven jarcn, zoo veel overlaft en
vcrvolgingen geledcn hebben, dat van nu af tot ve->
leeeuwen, geheelltalienmeerais teveel redenom
liaar te bedroeven, en gevoelen hier af te toonen
heeft; ikvergeetdatCilicien, doordemachtende
naarftigheid van Tankredo gedwongen zijnde, nu
door ecn Franfman beheerlcht word, na dat hij 'p
door een merkelijke ongetrouwheid had ingeflokt.
En ziet daar hoe fchelmachtig dat het bedrog, de
vergeldingen die aan de deugd toegefchikt zij n, af-
ftroopt. lkftelnochterzijden, dat in wat gelegent-
heid die voorvalt, daar detijd ende noodwendig-^
heid der zaken, een haaftige hulp, een brave geeft,
en een ftandvaftige moed vereifcht, daar altijd een
van onsgebruiktword, wanneermenzelf hetgevaar
van duizend dooden, dwers door 't ijzer enrt vier
heen Hep: maar 't zij dat men in tijd van vrede de eer
en de vergeldinge moet uitreiken; of geduurende
den oorlog den roof onder de Soldaten verdeelen; de
pnze hebben alleenelijk nietals de fchaduwe;' daar
d'overwinningen, de fchoonfte laftcn, de rijkdom-
men, en de verkrege landfchappen voor die anderen
zijn; zoo zijnze van eergicrigheid en verwaandheid
bezeten: mogelijk zouden wij eertijds zoo quaden
onthaal, voor een overlaft en onverdraacheli jk gere-
kendhebben; envoormijikbenweltevreden ditin
ftilte, als lichte dingen voorbij te gaan , in't verge-
lijken
-ocr page 413-
Verlojle Jeruzakm-j.                jiy
lijken bij de dingen die wij tegenwoordig lijden:
want in der daadzijnhetkleinezaken, bij defchrik*
kelijke en vcrvloekelijke daad die haar tegenwoordig
nu vertoond ; bet is helaas, die wreede moord die
deze fchelmen aan den onverwinnelijken Reinout
begaanhebben. Hoemijnvrienden? Reinout is dan
gedood tegen alle Goddelijke en menfchebjke wet-
ten , en den Hemel zou die dood niet wreken ? Zal
hij van boven zijn donderen blixemniet neerfchie*
ten ? Zal het Aardrijk in de eeuwige nacht van haar
eeuwige duifterniflen hunniet inzwelgen? Zijheb*
ben fchelmachtig die braven Reinout vermoord, die
geduurendezijnleven, denbeukelaarenhetzwaard
van het Chriftc n geloove was: en het zal ons verwe-
ten worden dat wij hem op de plaats hebben laten
doodleggen, zonder daar wraak over te doen, en
aan zij n hchaam de laafte plicbt te be wij zen. Gij zult
mij hier op zeggen, dat gij wel wenfehte tewcten,
wie denBarbaar is die hem zonder redenheeft doen
dooden. Helaas mijn waarde fpitfbroeders, voo*
wiemagdeze moordonbekend zijn? weetmen nief
wel, datnochGodefrooy> noch Boudewijn, nim-
mermeer de Italianen bemind, en datfe altijd haar
dapperheid benijd hebben: maarwaar toe zijnzocr
veel reden noodig? ik roep den Hemel totgetuigen,
die alle dingen zoo wel weeten ziet, dat het niet
mogelijk is om die te bedriegen. Op het punt dat den
tjagdeurbrak, hebikzijndwalendeen ongelukkige
geeft
-ocr page 414-
^ iS            ToRQJUATO TasSOOS
geeft gezien: O God wat was her een doodelijk en be-
weechelijk fchouwlpel ? Wat wreedheden ehvalfcb-
heid voorzei hij ons niet van den Tiran, die wij tot
opperhoofd verkoren hebben! Ik zag hem waarlij k;
ik zag hem, enhetwas geendroomof eenig Ipook-
fel: hiervanheb ik hetbeeld zoo vaft noch voor mijn
oogen, datnawatzijdeikdiekeere, hetmij dunkt
hij zichdaarvoorverroond. Wat zullen wij nu dan
doen ? Zullen wij ons dan altijd laten beheerfchen
van die hand die noch van zoo vervloekten moord
bezoedeld is ? Of zullen wij niet eer trachten aan den
oever van den Eufraat tegaan, om te beletten dat,
een volk zoo weinig in den oorlog ervaren, niet lan-
ger zoo een vruchtbaar geweft, met zoo veel fchoo-
ne Dorpenen bloejende Steden bewone ? Zijt verze-
kerd mijn vrienden dat, indien wij dit kunnen doen,
zij zullen. daargeen meefter meeraf zijn, en dat de
Franffen nu voortaan niet meer hebben zullen dat
met ons tedeelen zalzijn. Laat ons danter goeder
tijd gaan,: indien gij het goed vind, eh laat ons hier
datonnoozel en doorluchtig bloed ongewroken blij-
ven j evenwel indien uwaaloude deugd, die ikte-
genwoordigzoo verkoudenxjuijnendezie, in u zoo
vierig was als.zij behoorden te wezen, dezenbefmet-
telijken Draak, die den bloem van al de Italiaanie
landaard, dus heeft ingedokt, zou op zoodanigen
wijze gehandeld worden, dat zijn dood voor eeuwig
tot een voorbeeld aan zulke andere nionfters ver-»
ftrekken
-ocr page 415-
----                _       — ------ ----        _ - —
Verhfie Jerusalem-}.          31a
flrekken zou. Indicn datuwe onverwinnelijke dap-
perheid zoo veel ftoutmoedigheid als macht had,
weeft verzekerd datdeze hand haar wreken zou van
dat trouwloos hart, 't geen d'oprechte vertrekplaats
van valfcheid en venaad is.
Dus fprak Argiljan, met een gelaat van razernij
en gramfchap zoo vervoerd, dat het machtig was al
devergadering doorzijn geweldige driftentot hem
te trekken. Terwapen, terwapen, riep hij - en
deze moedwillige ftem wierd van al de jeugd, die
het zelve riep, vergezelfchapt. OndertufTen wierp
haarde razende Alekto met gewapender hand mid-
den onderhaarj enbovendiendatiedewreedheidin
haar dapperheid inbloes, zeo queldenze haar noch
met een befmettelijke dorft na het menfchelijk bloed,
diegrooter wierd, enmeer en meer ontftak. Deze
pert fpringt uit de legerplaats der Italianen, om,haac
onderde Zwitfers (diezij hardaantaft) uit'tefpreien j
en van haar gaatfe na de Engelfchen: maar boveu
dicn dat deze droevige toeval aan de driften der
vreemdelingen een fchijnenvoedfelgeeft, zoover-
oorzaaktfe 00k dat veel oude twiften, die voor eeni-
gen tijd in flaap waren geraakt, terftond ontwaakten
en weder vermeuden. Zij noemden de Franflfen Ti-
rannen, wreedaarts en onverdraachelijke : zulkx
dat de haat die zij tegen haar voortaan vcrkregen,
met meer konnende verborgen blij ven, te voorfchijn
komt en met dreigementen uitbarft, daarde. moed-
willigheid
-ocr page 416-
JlO             ToRQJJATO T*ASSOOS
willigheid enhooverdij zich onder een vermengen j
even gelijk als het water dat men in een ketel om heet
te worden gegoten heeft, zijn bobbels over den rant
uitwerpt, en eindclijk overloopt, indien men het
vier daar te fterk onderftookt. Den genen die onder
haar de meelre Zedigheid hebben, en die beter als
d'anderende waarheid kunnen bekennen» zijnniet
machtig om hetgeweld van deze muitmakers te ftut-
ten: hierbijhelptdatTankredo, Kamillus, Wil-
helm, en eenige andeten die't gebied over haar heb-
ben, afweZig zijn. Alle deze dirtgtn t'famen ge-
voegd, moedigen veelmeeralsooitheur hoogmoe-
dige en grouwzame dapperheidaan. De razernij die^
haar alreede bezit, brengt haar tot dewapenen, daar
zij onder een vermengd haaftig na vatten: en alreede
kan men het geluid der trompetten hooren, die haar
tot den flag roepen. Ondcrtuflen loopen velc in naar-
ftigheid toe , om Godefrooy, die Zich gereed houd,
daarvan te verwittigen: Boudewijn Vertoond zich
deeerfte voorhemmet alleftukken gewapend, en
fteld zich aan zijnzijde j maar Godefrooy ziende dat
hem de lafter niet verfchoonden, hief zijn oogen ten
Hemel, en zijn hoop op God ftellende, gelijk hij
gewoon was, fprak hij; Heere, te'fwijl dat gij weet
met hoe veel vierigheid en ijver ik mij altijd tegen de
partijfehappen en verdeelingen gedragen heb, zoo
rukt het dekfel, *t geen de eogtn van dit Volk geblind
houd, aanftukken, betoomd heyrgeweldige razer-
-ocr page 417-
VerUfte Jerui,aUm->~.               321
hij, enmaaktdat mijnonnoozelhcid, b!i,egijvanbo=
ven bekend, voor dit Volk, die door haar driften
hier beneden vcrblind zijn, geopenbaard word. Meef
fprak hij niet, en gevoelden terftond dat zijne ade-
renmeteeh ongemecne warmtedie vanden Hemel
quam, bntforikt wicrden: zulks: dat hij itiet deze
hemelfi:hekrachteneenvaftgeloove,datopzijuaan-
ge7,icht verfcheen, vervultzijnde, veel kloekharti-
ger als te voren wierd , in vbegen datniets machtig
wa.somzijnvoorfiemen tegen teftaan. Hijalsdoen
van de zijne ornringd zijnde, ging klbekmbedig te-
gen de genen die haar alreede beloofden dedoodvan
Reinout te wreken, zonder dat, noch hare wapenen,
nochhaardreigementen, hemeen ftapkohden ver-
letten: boveo het bbrftharnas dat hij aangefchoten
bad hij een wapenrok veel rijkelijker als naar ge-
Woonte; hij had geen handfehoenen aan zijne han-
den* enopzijn aangezicht, dat zjch ongedekt ver-
toonden, zag men waarlijk een hemelfche Majefteit
door een'nieuwe glauts verheven: met zulk een ge-
laat, zooeenPrinsalshijiswaardig, ging hij, fchud-
dende zijn guide Scepter, welverzekerd zijnde, dat
wonder eenige wapenen als die tehebben, hij deze
bewegingen ftillen zal. Ziet daar in wat voor een
toerufting hij hem voor deze oproerige vertoonden:
hier noch niet mede vergenoegd zijnde, trachten hij
haar door reden te herftellen, die van geen fterffelijk
menlch fchenen voort tekornen; Hoe mijn Vrieti-
X                    den,
1
-ocr page 418-
i»i..^!IM>l«^U»J)»|limilWPJl,,l).i|ll)|.U!JR^»S(|pp          -
l%i           ToRQJJATO TASSOOS
den, fprak hij tot haar, wat meend gij te doen u
dus oproerig te vertoonen ? Waar uit fpruit dit moed-
williggerucht, en wie is 'er den aanvoerder van ? Is
ditde achtbaarhsid die gijmij toedraagt? Hebt gij
geen goede proeven genoeg om mij te kennen, zon-
derdat mijn wijze vanleven ubehoord verdacht te
zijn ? Om wat oorzaak vind m'er dan eenige onder ti,
die mij moedwillig durven befchuldigen, en zelf die
laftergeloof geven? En fchaamt uniet teantwoor-
dcn op't geen ik u vrage, indien gij mogelijk noch
niet van mij verwacht, dat ik onder mij n reden oot-
moedigheid engebedenvermenge: maar God beha-
ge nimmermeer dat zoo groote onwaardigheden mij
ooit verweten wordcn, endatik alzoo de goede acht-
baarheid, die ik in de wereld verkregen hebbe, zoudc
te kortdoen! Deze Scepter die ik in mijn hand hou-
de,met mijn gedenkwaardige daden, en de ware proe-
ven die veel ftarkerals al het overige is, zullen mij
befchermen, zoo ik hoop, tegendegevaarlijkeuit-
werkingen van uwe verdeeldheid: maar op dat de
middelen van de geftrcngheid, voor die van de barm-
hartigheid wijken, en dat een rechtvaardige ftraf
zich niet over al de fchuldige uitftrek, zoo ben ik te
vrcde u dezen mifllag te vergeven, in overwegingen
van het goed dat gij voor dezen gedaan hebt, en van
uwenReirfoutzelve: maarhetiswaardatikdaarom
nictverfta, dat Argiljanongeftraftzalblijven; doch
iategendeel wilikdat zijnbloed deze gemeene rait
daad
-ocr page 419-
Vtrlnfie Jtruzjalem-ji'. "i            ji^
daa.d uitwifch, terwijl hij daar denaapvahger af is i,
en dat hij zoo vermeten geweeft is d'andcre hier toe
aan teporren, gedreven zijnde rot deze wanorden 4
door een fchijn van achterdocht , , die Zoo weinig
waarli jk jfcbijnt als het vcrmoeden daar van zwak is.
Gcduurende dat Godefrooy dusfprakj fchenen
van zijn aangezicht blixemftralen va,necr en maje-
fteitte Jchieten, zulkx dat zijne redenen, als zoo
veel donderflagen waren, om heur moedwilligheid
tetemmen: Argiljanzelf, hoeOproerigdathijzicli
ook vertoonde, was op deze maal gedwongen hem o»
ver te geven, en voor de rechtvaardige gramfchap
van den Veldheer te zwichten : op zijn voorbeeld
durven de andere foldaten, die men no'ch kprt te vo-
ren moedwillige reden vol van verachting, ■ verwijt
en laftering zag uitlpiiwen, en die haar zod vaardig
roondenom de wapenen , die de wraak haarter hand
ffcelde, aantegrijpen, haarhoofd vol van fchaam-
teen vreesnietopbeurqn; 'twelkdeoorzaakis, dat-
ft, Zonder een woord t'antwOordenop 't geen men
haar Zeyd, lijden dat Argiljan, door d'uitvoerders
van't gerecht gevat en gebonden word. Zoo lijd de
JLeeuw, die noch kort te voren zijn haovaardig hair
opftak eii hem z.elf met zijn ftaart floeg, brulleilde
argrijffelijk , om zich zelve beter tevergrimmen,
dat hij weder aan de keten gefloten word, indien hij
zijn beheer£cher,die hem eerft gedwongen heeft,ziet
aankonien ; want als dan zijn dreigementen vreezen-
X x                   de,
-ocr page 420-
jz4           Torqjjato Tass6os
de, vergeet hij al de wreedhcid die hem de natitu
gegevenheeft j zonderdat, nochzijntanden, nocl
zijn nagelen, noch het lange hair» dat hem tot'c
aarden nafleept, zijn hoovaardige moed in gram
fchap tegen hem kunnen onfteken. Men Zeid da
daarookgezien wierd een gevleugeld krijgfman me
een gelaat vol van fchriken dreigementen: dezet
oorlogfmanhield voor Godefrooy een breed fchild
gelijk als of hij hem had willen bedekken, en ver
toondende bebloede punt van een lang zwaardj e»
toogeiijk quamhet zoo van daar't rechtvaardig be
zoedeld is geworden in het bloed van een S tad, o
eenig Koningrijk, daardenHemel, hoev/eltetraaj
om zich te verroeren, eindelijk is op vergramd ge
worden. Ziet daar op wat wijze dat dezen oproe
eeneindenam, die zoo ra3 niet bevredigd was, o
zij leiden alle haar Wapenen ter neder, en met de wa
penen de haat; die zij zonder reden tegens haar op
perhoofd genomen hadden. Godefrooy keerder
hier op recht nazijn hutte, daar zijn geelr. aandach
tig op verfcheide dingen, nieuwe aanflagen begot
te maken : en hij nam zelf voor niet langer als twe
of driedagen te vertoeven, om de Stad te beftormei
Hierom ging hij al het krijgftuig en de ftukke
van de beukerijen en ander oorlogfgereedfchap, dat
hij zich van hoopte te dienen, bezichtigen.
TOR
__.__               ___
-ocr page 421-
■fi»!W^aitfPWiluukM^J»'i^.w<i|i|iyygB»i>Biiiii«,«.-------------------------
TORQJJATO TASSOOS
V^rlofto
J E R U Z A L E M.
Het negendeCjezang.
I N H O U D.
SOIiman, vande razeride Alekto bezeten, en door die
van de Stad gchulpen, doet een ftreiigeil aanval op hec
I_egerderFrancen; maarGod wend het c|uaadfteafj en
zend haar den Aarcsengel Sane Michael > door wiens
gunftigc hulpe zijalde machtder ongelooYige te rugge
drijven: hier bij komeii die genen , die met Armijde ge-
gaanwaren, zeer wel te pas, te rugge.
silekto boos-van aardberijdVortt Soliman ;
Die doer de Stad gefttjft, ,valt met z-§n Raoven
benden,
           ■ ••.-.■        - iA- ; '.' .
Op V Franfe L eger z,oo -verwoed en bkedtg an,
pat God, uitztjnen Troon, haar hoed voor droeve
ellenden:
                    X 3                   Hij
..,- ■■■a mir iiai- -ftr! i i aiiiyfe^^m,...-..........           ___.            ........                __
-ocr page 422-
- 'mimmmMimmmimimmmm
girv         TqRQuato Tassoos
Hif&elfdhaarMten Hulf d'AardfengelLMkkael*
Door wiensget/reefde hanJiZ-ij al degreofivftachtcit
D^ongdoomge verjagen fel enfttel,
pat niemand vanheur hiirhaar langcr darf-vet
uraclftm.
Hier op r-oo komen ook,op 'tjlag nu Weder aan,
DietKetJfr>*tijdez,t!}n, >v(wr dtz,en, he«n gegaat
Oewel bet' onbeweechelijkc wai
Ifchepfel der helle, eindeUjk al dc7
rizcnde onruftcn geltild xag, en d:
f^tlS^ P> devlammenderhaatentoornigheic
• 4. die he"t .aj.lee.n.ontfteken had, gehe
'warenuitgebluitht; ZOO was 't d
hct evenwel, door aide niiddie'tingezogen hac
om dat het zich niet koti zetten regen de wetten van
Hjoodlot.,. noch bet onveranderlijk befluit der Goc
delijke vooraiemgheid, nier aflietom fteclcerals
vorsn in zijn fchadelijlc toornemen te XS&iharde
Jriet gaat dan om elders zijnfckgen teleggen; ov
al Waar/hettreedTerdorrende veiden en ait Zbn ve
bleekt Hier niet mede vernoegd zijnde , fdooFd h
de lucht, en verbaaft zich om noch grooter quaad
rokkenen door, nieuwe aahflagen. Dit veryloekt
verdeemd{pooklel, 'rgene.nietonbekendwas,. h
door middel van zijnmedegenooten, denzoon v
Bartholdus enTankredo vanhet Frafljfe leger afg
Wndctd *<sre« » met deweike d'ervatenfte ran 'tg
bee
__- -
-ocr page 423-
Verhjle JewzalemS.                 %%y
heele heirwech zijn, lprak toen; Waarom wach-
ten wij nu langer ? dat Soliman kome en haar beftor-
me , terwijlze'er het minfte op denken; dit is de
verzekerite middel om op haar de overwinning te
krijgen, om dat in dit leger het meercndeel der O ver-
ften , door heur dapperheid beroemd , zijn afgezon-
derd ; dit gezeid hebbende, vloog het recht daar
Soliman zijnvliegend leger weder vergaderd had,
t'zamen gevoegd van een groot getal Arabiers, al
t'zamen landloopers en roovers. Dezen tiranhaten
de Cbriftenen meer dan eenig menfch ter wereld,
zulkx dat onder al de ongehoorzamen , die tegen
God opfrpnden, menniet eenvond dieze wreeder
handelde als deze deed: ja hij was zoo afgrijffelijk,
dat de aarde geen grooter fchelm zou hebben kunnen
voortbrengen j wanneerze zclf, om eenige nieuwe
onheilen, het zaad der verwoede reuzen weder te
been bracht: deze was eertijds KoningderTurken,
en hield zijn Hof te Niceen , de voprnaamltc ftad
van zijnKoningrijk; dat door vervolg van tijden,
hem ajpaaldcn van de oevers der Grieken, ftrekken-
de van over tot den ftropmSangar en Meander, door
d'overwinningdiehij kreegopde Mifienen, en die
van Frigien en Lidien, met de Koningrijken van
Pont en Bithinien: maar na dat het Chriften leger
was over de zee gekomen, wierden al zijn landen
gewonnen, en hij in twee veldflagen verftrooid: hij
willende daar na weder het geval van't oorlog be-
X 4             proeven
-ocr page 424-
§x8            ToRQTTATO TaSSOOS
proeven, entfachtenomwedertot zijnvorigeftaae
tc komen, wierd eindelijkmet opcnbare krachtuit
Zijn land verdreven, zulkx dathem de noodwendig-
heid bedwong zich m't Hof van den Zoudaan van
Egipten te begeven, daar hij zeerwelkoom was, en
eerhjknazijnenftaatontfangeawierd: wanthijwas
wel blijde, dat zoo dapperen en befaamden man zich
bij hem begeven had,om hem in zijn aanflagen te hel-
pen , die geen ander doelwit hadden, als met de
(phriftenen te twiften om d'overwinning van 't be-
loofde-Land; om dat hij niet meer vreefden als tot na-
buurigevijandentehebbenden genen, die* omde
voortplanting vaneen geloove tegen het zijne, ge-
kruift waren. Maar eerdathij zich tegen haarwilde
Verklaren en openbaren oorlog aan doen, was hij
vanrade, dat Soliman de Atabiers, die over al ver-
ftroojd waren, t'zamen zou vergaderen, hem hier
top gevende een groote fomme goud en zilver om
haar in befolding te houden. Deze dingen alzoo be-
ginnende , terwijl dat den Zqudaan menigte van
krijgsknechten op ontbood, die tot hem quamen van
al de deelen van Azie en Affrijke, begaf hem Soliman
op weg; in't aankomen had hij niet veel moeite die
?qt hem te trekken, om datze van alien tijden groote
dieven waren geweeft, en zeer tot het geld genegen :
hij dan overfte van dezen moedwilligen hoop gc"
maaktzijnde, doorliep gehecl Judca, daar hij gi'00^
$£$ roof ei} machtige fchatten uitvoerde; zoo dat men
van,
-ocr page 425-
'Wft^'wwmsffliiM^wwww mm'.........
Verhfle Jerusalem-*.                319
vanhetlegerderChriftenen nietmeerzekergaan of
komen kon tot de Zeeplaatfen: hier opquam hem
ijder oogenblikvooroogen, defmaad die men hem
aangedaan had, hem van zijn Koningrijk berooven-.
de, datdoorvremde vcrwoeftingen verdrukt was;
zoo dat hij nu in zijnen geeft hooge aanflagen over-
dacht: terwijl dat hij noch in twijffel ftond, door
wat middel dat hij die in't werk zoudeftellen,zie,zoo
quam Aiekto zich voor hem vertoonen om hem noch
meer aan te prikkelen; zij had de gedaante van een
zwakke grijzerd, in wien men naauwlijkx eeneeni-
ge dropgel bloeds zou gevonden hebben , aange-
fchoten ; heur vel fcheen verdord aan 't been ge-
droogd tezijn, metgroote knevels, dekin zonder
hair, en het hoofd met een groote tulbant, van ver-
icheide verfvan linnen, onder een vermengd, t'fa-
men gevlochten; zijn kleed was op de wijze Van een
rokgemaakt, vanvoren met knoopen die haar over
de hielen ne£rhing, zij had een groot krbm zweerd
opdezijdegegord, eenpijlkoker in een ftuierhan-.
gen, en de boog in de vuift; Ontzinnige als wij
zij n, fprak zij tot hem, laat ons zoo veel als wij wit-
len, de vlakte en de woeflrijne van het onvruchtbre
Libien deurioopen, waartoekanhetons dochhel-
pen, terwiji dat 'er geen roof te halen is, noch eenig«
overwinning te verkrijgen die icts waardig is; boven
dat, terwijl wij ons hier mede bemoey en, befprin-
gen de Chriftenen met ernft de voornaamfte ftad van
X f                  dez*
-ocr page 426-
3JO             T0R.QUAT0 TaSSOOS
deze geweften, met zulk een geweld, dat zij al-
reedezulkegatenindemuurgemaakthebben, dat*
fe op't punt zijn van den ftorm aan te vqeren; alzoo
dat wij zekerlijk zijnen brand en verwoefting wel
haaft zien zullen, indien wij een weinig langer ver-
toevenomhaarbijftandtedpen: hoe! zaldenzeeg-
haftigen Zoliman, die al de wereld zoo zeer ducht,
dan glorie ftellen inhet verbranden van arme her-
ders hutten j en in't rpoven van heele troepen fchorf-
te fchapep, en magere often , die naauwlijkx voort
kunnen ? zeker beziet eens die brave overwinningen:
meendgijdoordezenweg weder in uwen ftaat tege-
raken, rnute wreken vanalhet jammer en verlies
dat gij van de Chriftenen ontfangen hebt? O hoe
ver zijt gij van uwe rekaiing ! Op dan, vatmoed*
valtinde itarkten vandez,en onmenfchelijkentiran j
gebruikt liftige lagen tegen hem, en valt hem zoo
geftrengophet lijfdatbij nimmermeer weder op fta.
Zoo gij wijs zijt, zoo zult gij den raad van uwen
vriend Arafpes volgen , wiens getrouwigheid gij
lange beproefd hebt: gij weet dat hij u nimmermeer
verlaten heeft, noch zoo lange als'tgeluk uin uw
Koningrijk verdadigd.cn, nog federtdat 'et u zelf ver-
jaagd heeFt: vertoefd dan niet langer, .enhoenaakt
enbloot datde Arabiers ookzijn, laat daaromnief
naar u yan haar in dezen aanflag te dienen : ik weet
wel dat het z waarlijk te gelooven is, dat lieden, die
niet gewoon zijn anders als landloopers te leven, en
de
: ..r                                                — »
-ocr page 427-
de reizende man te berooven, genoeg moed.zouden
hebbcn om zoo fterke en fchrikkelijke vijandeh we£r-
ftand te bieden , maar bovert datfe haar flapende
zullen vinden,, zaluw dapperheid hcur moed be-
veftigen.
Zoo fprak deze Razernij tot Zolimari , en blies'
hem in de zielehaar gewonelijke uitzinnigheid; daar
naverdweenze enverftoof onderde wind. Onder-
tuflen bleef hij heel verfchrikt, en zrjnhanden tea
H emel hefiende, fprak; Wie gij 00k zij t,. d ie rriij n
hert zoo aannioedigd en on tvonkt met een overgroo-
tehette, gij zijt, zonder twijfFel geen fterrTelijk
menfch, hoe dat gij 'er 00k na gelij kt, zie daar ik
ben bereidom ute volgen, door aldewegen waar
gij niij 00k Zoud willen leiden: van de vkk'ten zaf
ikbergenvamdoodeofgequeftelichamenmaken, en>
van heur bloed geheele rcroomen: daargebreekt niet
anders, .al^dat gij mij behulpfaam zijt, en mijne
Wapcnen duel's door de duifternifle geteid. Hier op,
Zonder, kngerte vertoeven, vergadefden hij alzijn
foldaten, '.djehij aanmoedigende totde alderblood-,
ftetoe,, door hoogmoedige woorden. Nadat hijze
alaoo door.een kloekmoedige vierigheid totftrijder|
ontvonkt had, zie zoo gaf Alekto zelfhet teiken van
den aanvai, in de eene hand hieldie een trompet, en
in d'andere een groot Iaken dat in de wind uitwoeyr
Zij verdubbelde al gaandeheuretreden,, enhaaften)
aaaromde ondekkingvan heurekomfte voorte ko-
men,
-ocr page 428-
J^            ToRQJtfATO TASSOOS
men. Alektohaaralzoogeleidhebbende, verlietfe
terftond; en, ineenbode veranderdzijnde, quam
biunen Jerusalem, ontrent die tijd, wanneer den
dag voor de nacht plaats begint te maken : Daar
drongfe ftoutmoedig door't gedrang, en trat mid-
den door'tvolk, da*vandefchrikendroefheidaan
alle zijdenomringd wierd. Daar na verwittigdeze de
Koning van de macht, die tot hulp van de Stad ge-
kornen wis, en van het voornemen dat de foldatcn
genomen hadden hetleger der Franfen te berpringen
op het teken datzij hem aanwees. Alle dingenbe-
gondennu bedcktte wordenmet het duiftefe dekfel
van de nacht, die nooit zoo fchrikkelijk als nu ver-
ichcen ; want inde plaats van de mill en dampen,
zwom het Aardrijk in eenbloedigen daauw, ende
Hemelwas met wanfchepfels, en fchrikkelijke din-*
gen vervuld: men hoorde niet als het verzuchtja
van quade geeften, die over al heen vlogen. Pluto
verhet zijn afgronden, en al wat duifternis is in zijne
holen, om deze nacht noch dompiger en grouwelij-
ker te maken. Geduurende deze duyfternifle, na-
derde den hoovaardigen Soliman tot de tenten zijner
vijanden, en een weinig na fnidderrtacht, washij
een vierendeeluurs vanheur leger: ahvaarhij,geen
gerucht hoorende, om dat de Franfen in ruft waren,
niet zorgende voor deze verraffing, zijn volk ge-
bood flil te ftaan, omdat deze weinigeruft heurfrif-
ftr tot der* flag zou maken. Toen klom hij op het
-ocr page 429-
Verlofie Jerusalem-;.               333J
hoogft van een klein heuveltjen, beginnende tot
haar tc fpreken, en tojdien geftrengen aanvalaan te
moedigen. Ziedaar, fprakhij, dit fchoon leger,
daar men zoo veel van gezeid heeft * hoewel dat het
maareenfchijn heeft. Ziehierdediepenftroom,die
de rijkdommen Van Azie mgezwolgen heeft. Het
ftaat maar aan u, dat al dezen roof u niet in de han-
denvallc, zonderveelgevaarteloopen. Diefchoo-
newapenen, en die rijkgeharnafte paarden, wor-
denutegenwoordig aangeboden door de eigcnhand
van'tgeluk. Daar is niet datu belettenzal meefter
te wezen, zoo gij u van deze gelegendheid wild dic-
nen : Want* 001 het welte over wegen, dit is het
leger niet, door het welke de PerlTen verdreven wier-
den, endemachtenvanNiceenverdelgd. Gijweet
dat het niet anderszijnkan > ofverfcheidenvanhaar
zijn omgekomen in dezen oorlog * zoo wel om zijn
langdurigheid, als oorzake van verfcheide toevallen.
En alwaar 't fchoon dat heur leger zoo groot, als toen
was. Het is voor u een groot voordeel dat gij te doea
Zulthebben metmannen dieineendiepenflaapver-
Zonken, en niet van wapenenvoorzien zijn. Waar-
lijk, daar is zoo weinig onderlcheid tufTchen den
flaap en de dood, dar'er niet zoo licht is als zijnen.
vijand t'overwinnen. Volgd mij dan ftoutmoedig,
lkwil deeerftezijn dieueenweg openen zal dwers
door deze flaperige lichamen, die in heure bolwer-
ken omwentelen. Dit zwaard zalu wijzenhoe dat
men
-ocr page 430-
214-            ToRQJTATO. TaSSOOS
men flaan, en niemand Iparen moet. Nu zal hetRijk
van Christus eindigen. Nu zal uw naam
doorluchtig, enhetverdrukteAzie vanvanflaver-
nijen verloft worden. Haar alzoo aangemoedigd
hebbende, gebood hij hen met weinig geraas voort
tetrekken. Maar zij konden zoo bedekt niet voort-
gaan, offe wierden vande uitgefette wachten, door't
rchijnfel van een weinig licht, ontdekt. Terftond
■was het geheele leger in roer, zulkx dat de voor-
wacht terftond op was, en zich bereiden om den
vijand t'omfangen. d'Arabiersgeftoordzijnde, orn
datie alfbo ontdekt waren, lietenheur paardeneen
weinig adem fcheppen, wiens gebriefch zich ver-
mengden bnder 't gekrijfeh der ibldaten, en t'famen-
horting derwapenen, dat zoogrooten getier baar-
den, dat 'er de bergen endalen van weergamlden:
de Echo zelf, die in de rotfen woond, verfchrikte
van'tafgrijffelijk gerucht, en vermenigvuldigde de
Vrees door de wee" rklank. Alekto gafhet eerfte teken
van den ftrijd, ert Van de oevers van Flegeton ftakfe
ten brandende toorts op, dat die van de ftad tot een
teeken diende, om haar bereid te houden. Soliman
tradvoorin hethoofdvanzijnvolk, en te viervoet
rennende,, met loffen toom , viel zoo kloekmoedig
in't midden der wachten, die noch niet wel in ordeti
Waren. Zijnongeftuimigheid is niet minder als van
eenen ftroom, die van't hobgfte eens bergs afftorten-
de, grooteboomen met zich fieeptj ontwortelende
de
-ocr page 431-
Vertofie Jerusalem-* ■               3 35?
de huizen,daar hij de groiidvefting van ondergraafd.
Bij de razernij van dezen Bar baar, zijn niet tc ge»
lijkende krachten van den blbcem, wamieerze tef-
fens ter ne£rwerpt en ontfteekt de hooge toorens;
noch de aardbevingen die de wereld beroeren, en
met fchrik vervullen. Yder flag, dat hij metzijn
zwaardflaat, maakt hij een wonde, en deze won-
de beroofd van't leven den genen die getroffen is.
Hier bij zou ik wel grooter wonderen van hem kun-
nen zeggen, zoo het geloove niet boven de reden
ging. Ter ander Zijde, in deze ziedende gramfchap,
fchijnt hij zich te veinzen, of niet te gevoelen de fla-
gen die men hem geeft, hoewel dat ijder reis, als hij
getroffen word, zijnen helm als een klokklinkt, en
dat het fchrikkehjk te zien is, hoede vonkendaar
uitftuiven. Zoohaaftals hij bij na alleen deze eerfte
benden der Franflen verftroOid had, zie zoo quamen
d'Arabiers aan, die'tgedrangfcheurende, ellendi»
ge verwoeft'ing deden, in het dikfte der vijanden.
£ij vloeidenoveropde wijzevan eenvloed vanver-
fcheide ftroomen t'fameri geloopen. Alfdoen namen
de Franflen met gerekten halze de vlucht, en men
tag onder een verftrooid de verwinnaarsende ver*
woanen, de vervolgers en de vluehtelingen, die t'fa-
tnen binnen de bcfchanfling van't legef indringen,
daar't over al van gekrijfch , verwoefting , ver-
ferzuchting en vreeze vol is,. Soliman voerd, tot
:ieraad, op zijnen helm, een vcrfchrikkelijke Draak,
die
-ocr page 432-
$%6            ToRQJgATO TaSSOOS
die de hervouwing van zij n hals ontkruld, die hij op
de zelve tijd uittrekt ; met dat hij zich op zijn voeten
recht, fpreid hij zijne vleugels uit, enkfomt, als
een boog, zijn verichrikkelijke ftaart. Die hem eerft
gezien had, zou gezeid hebben, dat hij drie tongen
drillende uitftak, daar onder zich een venijnige
fchuim vermengden, die hij met een fchuiffeling,
die men van ver zou gehoord hebben, uitbraakten.
Over alwaar den ftrijd het hevigfte ontftak, daar
prikkelde dit befmettelijke wanfehepfel zijn zelvcn
ook tot wreedheid aan., en zkh zelven flaande*
braakten het geheele vlammen van zwavel uit, d aar
onder een duiftere rook vermengd was. Hoe ver-
fchrikkelijk dat'et dier was, dit licht maakte her noch
vervaarlijker voor de gene die het aanZagen, en ver-
toonde zich voor haar als een blixem, aan den gencn
diezeilen, wanneer, geduurende eenen ftorm, die
haar beukt, en zich onder de duifterniflc van de
riacht vermengd , zy de baren zien, die door'tge-
weld der winden, tot aan de wolken gedreven wor-
den. Sommigedie, door vrees van de dood, ver-
voerdworden, ftellenheurheilindevlucht, enan-
dere behelpen haar kloekmoedig met hture wape-
nen, om h aar te vervreeren. Heur moed waft in de
duifternifle , die het aanftaande gevaar verburgen
houdende, deze wanordendoetaanwafTen. Onder
de gene, die zich in deze nood, met zoo veel kloek-
moedigheid, als hij vrijwilligheid betoond, draagt,
mwnJ
-ocr page 433-
Frrlofte Jertizafwzs.                 %%J
rhunt Latinus deeerfteuit, Dezen kloekmoedigen
Ridder was op dekant van den Tiber geboren* en
hoe oud dat hij was, zoo had evenwel de laft der Wa*
penen, nochdenhoogenouderdom, demoedigheid
vanzijngeeft, nochde krachtvan zijnlichaamniet
verzwakt. Vijfjonge foldaten, zijne kinderenjj volg*
den hem over al in de hachelijkheid der oorlogen t
die tegen den arbeid der wapencn aangroeiden, hoe*
Welfenoch naauwhjkxdejaren en kracht hadden om
die te dragen. Deze wetten teffens heur gramfchap
en zwaarden, op het voorbeeld van haren vader*
die om haar, noch meer aan te moedigen * tot haar
fpreekt; Laatonsgaan, mijn kinderen, daarons
dezen vervaarlijken Duivel, die op de vrees van die
voor hem vluchten ftoft, ons roept: al het voorbeeld
dat hij waand te hebben j is goddeJoos, en hoe veel
te meer te verachten, om dat hij zich, door geen ge*
vaar, geduchtmaakt. Zoo is de Leeuwin gewoon
haar jongen tot den prooy, die zij vervolgd, te ge-
leiden j om haar in't gevaar te brengen, eer dat heur
hals borftelig word van een lang hair, en den ouder-
dom haar tanden en nagelen doet waffen : bovert diert
datfe 'er door deze middel ftout maakt, zoo gewend-
z'erook wreedaardig te worden tegen de jagers t die
haarinheureholenbeledigen, en and re vreefachti-
ger beeften doen vlieden. Op deze wijze beftond die
meewaardigen vader, vergezelfchapt met zijne kin-
deren, Soliman aan te Vallen, en met haar hem t'orrt-
Y                    ringenj
-ocr page 434-
338            ToRQjTATO TASSOOS
ringen : Zulkx dat, in een oogenblik, xes fperen
tegen hemgeveld warcn, met een gelijke begeerte
en dapperheid. In dezedaad wasde jongfte watte
flout, want na dat hij zijn {peer verlaten had, tragte
hij, tot zijn nadeel, met Soliman handgemeen te
worden, en hem, met een zwaren flag, uitdenza-
deltedoenftorten: maargehjkalseenrotfteen, die
in't midden der zee, of aanden oever gegrondveft is,
onbewegelijk en vaft ftaat tegen het geweld der
draaiwinden en baren , zonder dat den blixem en
donder, of diergelijke geweld des Hemels, machtig
is om hem te doen fchudden; alzoo wederftond de-
zen ontembaren Heiden, nietwijkende deflagen,
die men hem van alle zijden gaf. Daar na zijn gram-
fchap in razerny veranderende, ziende zijn paard
met bloed befmet, raakten hij de gene, die hem ge-
quetft had, zoo geweldig, dat hij hem het hoofd,
tuffchen de twee winkbraauwen enkaken, tct de
tanden toe, opfpleet : Maar Aramand dit ziende,
fteundezijnbroeder, om dat hij nietter aarden val-
lenzou, met zijn helpende arm; dochhet bateniet,
want hij 'erzelfdelmertevangevoelde, om dat hij,
door zijn breeders val, zelfter aarden ftorten; want
Soliman hem ziende den arm uitftrekken, gaf hem
een averechten flag, dat hi), met den geoea die hij
©nderftutte, tejr aarden neerploften, deureenver-
mengende, en heur bloed, enheurioatftezychten.
Pit gedaan zijn.de , zieade dat Sabija* van verre,
hem
-ocr page 435-
-....."■;:«''KWig»'W.ttM,i*»*«y'''»';«"WW'1'.:- ■■"■
Verlofte Jerttz,ak»t->.               339
hem met zij n werpfchicht zocht te beledigen, hieuw'
hijze aan ftukken ; toen het paard de fporengevenT
de, trappelde hij hem op den buik> en liet niet af yart
hem zoo lange onder de voeten te verplptten, tot dat
deziei, metleedwezen, datjeugdige enbloejende
ljchaam verliet. Zoo dat van vijf gebroeders, nu niet
meer als rwee overig bleven, Pikus en Laurens: en
gelijkfe tweelingen waren, gelekenze elkanderen
zoodanig, datmennaauwlijkshenuitden anderon-
derfcheiden kon, endikmaals daarinbedrogen was.
Maar evenwel, of de natuur heur beide lichamen ge-
lijk gemaakt bad , de dood maakt hier wei een bij^
Zondere fcheiding: want den onbarnihertigen Spli-
man hieuw den eenen zijn hpofd af, en flak den an-
deren zijn zwaard dwers door 'r lichaam. Ondertuf
fenzag den rampfaligen vader, helaas diegeenva-
der meer is, terwijl hem de dood, in een oogenblik,
Van zulke klaekmoedige kinderen heropfden, haar
op de aarde leggen uitgeftrekt, en in't zelve gezichr,
in heur droevig einde, den ondcrgang van zijn hujs.
Enwaarlijk, ikweet niet hoe het mogehjk was, dat
nij) in zoo drpevigen toeval, en Zoo zwakken ou-
derdom, zoo veel ftandvaftigheid betoonden. Hij liet
schter hierom niet te vechten, enmogelijk zaghij
nietdatzijn kinderen gefneuyeld zijn, daardedui-
Iterheid vande nachthem opkinbelet; die, om
hem gunftig te zijn, zijneoogen verbijfterdevoor
iit eerbarmlyk fchoq wipel. Hoe't 00k zij, even als
Y %                   hij
-ocr page 436-
-flHPlB.-t1M'fWWIW*^WI'Wlt»g.W^lWii
34-©            ToRQJJATO TASSOOS
hij deze overwinnig onWaardig acht, zoo hij, me*
haar niet omkomt, toond hi) zich zoo ontaard van
aijn bloed, als hij begeerig is dat van zijnen viand te
ftorten, zulkx dat het wel bezwaarlijk om t'oordee-
len zou zijn waar hij van beiden het meerfte na trach-
ten, oftedooden, of zelf gedood te werden. Ook
betuigde hij't wel door de woorden, die hij tot den
razenden Soliman fprak ; Barbaar, riep hij, is
deze hand dan zoo zwak, enmifprijft gijhemzoo
Zeer, dat hij uwen onmenfchelijken aard tot mij niet
kan trekken ? dit zeggende, gaf hij hem 700 harden
flag, dat 'er noch gefp, noch plaat, op zijne wape*
nenwas, die hij niet aan ftukken floeg. Hetzwaard
drong, rechtindezijde, enmaaktedaarzoogroo-
ten wonde, dat het bloed, met groote ftralen, daar
uitfprong. Op deze fchreeuw, en flag, keerdezich
denHeidenom, blakendevangramfchap, houden-
de het borftharnas midden door; daar na zijn fchiW
deurborende, hoewel't van gekookt leer, wel hard
en zeven dubbeld was, drukte hij hem't zwaard tot
in't ingewand : door deze Meek viel Latinus ter aar«
den, daarhij, door een dubbel overgeven, alhet
bloed en het leven, dat hij noch overig had, en door
zijn wonde, en door zijn mond uitbraakten. Gelijk-
men zomtijds zict, op het hoogfte van den Apemjn,
een grooteneikenboom, al de boomen, die rondom
hemftaan, ter nee"rftorten, zoo't gebeurd, nadat
hijcen langewijl hetgeweld der winden wet*rftaan
heertj
\
i_-&Aiuiji~^<--.--'-
-ocr page 437-
VerlofteJeruz,aie»t~j.                 34.1
heeft, dat'er een ftormkomt die hem ontworteld-
Alzo was dezen ongelukkigen held gedwongen nee?
te ftorten : zijn val was zoo geweldig, datfe eenige >
daarhij aan vaft raakt, mee fleipten; daar hij, zonder
twijffel, genoegfeam betoond, dat zijn eindenieE
als klo.ekmoedig zijn kon, terwijl hij zelfs, aliter-
vende, zoovreemdenverwotftingmaakten.
. Terwijl dat Soliman zijn ingenomen haataldus,
tegen de-Chriiteoicn verkoelden, zonder dat hij zijn
brandende dorft, diehijnahaarbloedhad, konlefc
ien; ontitaken de Arabiers, meer als ooit te vooren,
tegens haar , en handelen haar wreedelijk binnen
in 'tleger. W antboven dien dat den onbarmherti-
genDragudus, denEngellchen Henrik, enOlifer-
nes de Baviers om hals bragt, zoo beroofd, Ariade-
nes Gilbert en f ilips, geboortig van den Rijn, van't
leven. Al bazar floeg Emeftus,met ecn knods, ter aar-
den, En Algazel vermoarde Ottho. Maar is het wel
mogelijkdiedoodelijketoevallen, die daar verfchei-
den gefchieden, teverhalen; en hoe ve.el fbldaten
daar, vanwederzijdcn, daarfneuvelden? Zooras
als het krijgfgefchrey begon , fteeg Godefrooy ten
bedde uit, betrachtcnde de plicht van een wakker
Veldheer, zoo dat hij, ongeruft, ijderoogenblik,
na nieuwe tijdinge vraagde, en aandachtig toezag
Wat d'andere al deden. Alreede was hij gewapend en
gevolgd van een groote troep brave Soldaten, die hij
Vergaderd had, en bereide zich om dat geweld te
Y 3               ftuiten:
-ocr page 438-
34-i         ToAd^Afb TAssbos
ftuiten: want 2,00 haaft als hij naauwlijkx hetgerucht
der vijanden hoorden, begon deze oplodp, hand
over hand, te vermeerderen, zoo dkc hij zich in-
beelden, dathetroovendeArabierswaren, dieee-
rten aanflag ^ilderi roakefljalzob hij wel wift datmeh.
atl langen tijd te vooren> niet anders fprak als Van de
Verwoeftmg» die zij door't geheel omleggende land
deden. Evenwel had hij nooit gedacht dat zulk een
gebroedfel Zoo flout geWeeft Zou hebben, hem in
zijn leger te befpringeh. Mdar zoo als hij zich berei-
deosn tot haar onderftand te gaan, zie zoo begon het
g'ekrijfch van een ander zijde weir op nieuw, dat deil
Hernel; vanhetfchrikkelijkgetier, wefe'rgalmderi.
Terftond bemetkten hij dat het Klorinde enArgatit
Waren, die de befprirtgers Van't leger tehulpecjua-
rnenj, met hun Voerende de grootfte macht die in de
ftadwas. Alfdoen keerde hij zich naGuelfus^ die
zijri plaats 00k verdadigderij en fprak tot hem;
HoOrd gij niet het gerucht dat het krijgfvolk na de-
Zen heuvel maakt ? zekcr ikgeloof datfe uitgevalfen
zijnomharewapenen, metdie van deze Barbaren,
te vervoegen: zoo dat het hoognoodig is dat gij der-
waardstrekt, ornhaarfelheidintetoomen. Begeeft
kd^nopWeg, eh neemd een gedeelte, Van deze die
gij hier ziet, met u. Ik zal den aanval Van een andef
zijde, metmijn overige fbldaten, gaan -weerftaan.
D€ze dihgen aldus onder elkaijderen befloten, fchfei*
Sffize terft odd van een j hief en daar gaahde, geleid
zijnde
-ocr page 439-
Verlujle Jeruzalem-J.                 54.5
zijndevaneen zelvegeval, hoewelzebijzondre we-
gen infloegen. Guelfus trok recht op den henvel aan,
en Godefrooy na de zwakfte plaats van't leger, daar
de Arabiers alreedegeen weerftand meer en vonden.
In't trekken nam zijn macht meer en meer toe, en
van tijd tot tijdvergaderde hij we£r nieuw volk; zoo
dat hij zich fterk genoeg bevindende, ter plaatfe
quam daar den Barbaar een afgrijffelijke vloed van
bet bloed der geloovige ftortcn. Zoo fchiet de Po
nit zijnen oirfprong, wanneer hij zijn deurtogt, tot
aan dekanten, noch riiet vervuld heeft, hoe .verder
hij raakt, hoe meer dat zijnkracht, door't and re wa-
ter dat hem gemOet, toeneemd^ tot dat hij zich in
twee takken verdeelende, op zijn dijkken en dam-
men toedringt» enheelhoogmoedig zegeprale'nde,
zijn hoornenopfteekts vloejendeoveral denabuuri-
ge landfchappen heen: al bet welke noch weinig zou
zijn, zoo hij «indelijk de groote Adriatifche arm niefc
te rug ftiet, en door verfcheide plaatfen, daar in
fchoot; Zoo dat in plaats van fchatting, die hij de
Zee fchuldig is, haar met als den oorlog Ichrjnt aan te
doen. Ondertuflen waar Godefrooy zag dat de zij-
nen de vlucht namen, vol van Ichrik en vrees, daar
vloog hij heen, entrachtefe, door'tdreigen, ftaan.
detehouder. Qntfinnige» alsgijzijt, graanwden
hijze toe, waar ffieend gij alzoo te vluchren ? Waar
uit fpruit deze overmatige fchrik en flaphartigheid ?
Waar waand gij een toevlugt te vinden, die machtig
y 4                   zd
-ocr page 440-
^ifif           ToRQ_gATo Tassoos
sal zijn u te befchutten? ziet gij niet dat de gene die u
vervolgen, landloopers en roovers zijn; die niet ge-
typon zijn van vooren iemand aan te taften , veel
minder aangetaftte warden. Deze Barbaren, dieal-
tijd verradiich toeflaan, en nooit voor de vuiit vech-
%en, zullen haar zelven, zondertwijffel, verfaagd
jnaken, indienze zien dat gij haar kloekmoedig we-
(derftaat. Zoo fprekende, gaf hij 't paard de fporen,
fn rendenade plaats, daatSolimandegrootftever-
waeftinge maakten, dwers door een moerafch van
flik en bloed; daar over al waar men d'oogen floeg,
men niet adders zag, in rt midden vandeltukkender
iperen en z waarden, dan het verfcbrikkelijke bederf
van'tgevaar, endedoodzelve. Daar was geenge-
drang hoe dik, noch geen weghoe dicht gefloten, of
hij opende zfch een deurgang met zijn zwaard;al wat
hemgemoere, wierp hij teraarden, zonderdatzijn
fgweld , noch van de paarden, noch van de mannen,
oe fterk dat hare wapenen mogten zijn, kon we£r-
ftaanworden. Het was een wonder te zien, hoe dat
hij, zonderzicht'ontfetten, over hele hoopen licha-
men, die het noodlot der wapenen van't leven be-
rpofd, en onder elkander vermengd, opeengefta-
peld had, heenvloog. Maar den Heiden v^richrikte
voor alle deze dingen niet : enhbeweleengrootge-
^eld op hem aanviel, gewaardigd hij ziehnieteens
pxy r.e keeren, maar recht op Godefrooy toe tredeu-
$je, verhiefzijqztyaardom hemteflaan. Q.God»
feoe
-ocr page 441-
>
Vet;lofte Jeruz,aIew->.               345?
hoe groot is't vermogen vandcze twee Ridders, die
'tgevalhiert'famen gevoegd had, vande tweeuit-
terfteeinden van'tAardrijk! Hierwas,ineenenklei-
nen omring, befloten de Razermj tegen de Deugd,
die t'famen, door de wapeiien, beflechten 't verfchil
om het Keizerrijk overgeheel Azie. Zeker, 't is niet
mogelijk om uit te drukken, hoe fchrikkelijk dat dit
lijffrevechc was, en de groote menigte van flagen, die
zij elkander-en gaven. Al dat ik kan voortbrengen, is,
dat het jammer was, dat de duifterheid van de nacht
dezewonderenbedekthoud, die, om datzeonge-
meen zijn, wel waardig waren dat de Zonne haar
verlichte, om dat al de wereld die, indenheldren
dag, metvergenoegenzienmogt. DeChriftenen,
ondertuflen veelftouter geworden, door het voor-
beeld van haren Veldheer, volgdenhem nu na, ge-
nakendeftoutelijkde plaats, daarzij flus noch uitwe-
ken. Debeftgewapendeonderhaaryvervoegden zich
rondomSoliman. Engelijkalsdepartijengelijkwa-
ren, zo gelijk was het getal der overwonnen dooden,
die van de overwinnaars wierdengedood: zoo dat'er
nietmeerbloedvand'een, alsvand'anderzijde, ge-
ftort wierd. Gelijk men zomtijds ziet twee verfchei-
den winden elkanderen den oorlog aan doen, zonder
dat noch delucht, noch de zee, haarineenigerwij-
zefcheid, ftellende wolk tegen wolk, en baar te-
gen baar: zoo kan men in deze verfchrikkelijke ver-
menging befpeuren , hoe de fold aten , om ftrijd»
X f"              keu*.
; -i.
.
-ocr page 442-
34-6          I'oR.QjgATO TASSO'OS
heur algemeene kracht ftaande hidden ; hortende'
heurfchilden, hslmen en zwaarden tegen een.
Maarzoo deftrijd, aandezezijde, geftrengis,
zij was, aand'anderzijde, niet minder; daardevij-
anden, Van alle kanten, weer bij een vergaderden :
Daarenboven hangen de Duivelen, in de plaats der
wolken, door de wijde lucht, en verfterktende on-
geloovige met nieuwe krachteti ; zulkx dat niet een
vanhaar eenvoetftap Week? daarinZij, omftrijd,
den wreeden Argant havolgden, diezijnhart, door
defakkel, vaneenderRazemijen-, wierd aangelte-
ken; hoewel 't alreede, niet als te Veel, door zijn
eigen bloed ontfonkt was.DeZen wreedaard,de voor4
Uitgezettewacht,vandehoofdwachten, verftrooid
hebbende , wierp zich , met een fprong , in de
bolwerken* daar hij d'aflhijdinge, metlichamen*
die zijn onbarmhertige hand, vol doodelijke won*
den, op de plaats uitgeftrekt, leggen lret, Vervul*
den. En om een gemakkelijker toegang tot den ftorm
te hebben, had hij al de tocpaden van den berg ga-
flecht, zoo dat de andere niet veel moeiten hadden
om hem te volgen. Alzoo beverfden zij de eerfte hut-
%en, die zij aandeden, met het bloed derGhrifte-
taen. Na Argant volgden de Krijgsheldinne Klorin-
de; die , geftoord zijnde dat den weg, door hem:,
;gebaand was, zoo fchrikkelijke flagtinge, in de
plaats derFranfendede, dat zij op't uiterfte waren
om de vlucht tc nemen, $n verftrooid te worden.
•Maar
-ocr page 443-
Perhftt Jerit£ah»L*>i                34,7
Maar deri klockrtoedigen Guelfus quart daar 200
wel te pas met zijn bende, dat hij al de vluchtelingeft
wederdeedkeeren, en d'ongeloovige terugdreefj
hoe wreed dat haren aanval otik Was. Den ftrijd Was
zoo vierigdoor aide plaatfen vaft't leger, dat van
d'een, aan d'andet zijde, hetbloed, gelijk grodte'
ftroomen, rte&rvlbeiden. Wanneer de Vorft des
Kernels, die door zijn rechtvaardigheid en goed-
beid , voortbrengt, en behoed , al bet gene dat
wij , in den omring der Wereld, zien, daarwei-
nig dingen, door de reden beleid wOfden, zijn barm*
hertige oogen quart te flaan op deze bloedige vef-»
menging : Hij was gezeten in den heerlijken Trobri
der eeuwigheid * daar bij met drie ftralen, irietfitf
lichtglinfterde. Onder zijn vbeteri had hij bet nood-
Ibt endenatuurleggen, brt hert te dienen, enge-
hoor2aamheid te bewijzen; 00k de beweginge des
Heme'hj detijddie demaatfteld, en de plaats die*
haaropfluit. Daar zagmen 00k het blind geluk, dat
zonder zicb te bekommeren, met ons te verplich *
ten of mishagen, werpt te gronde en verwoeft, na
haarwelgevalleh, de aanzienlijkheid, de rijkdom=*
tnen endeKoningrijken dezer Wereld ; die zij niel
meeracht, alsofhetft&fen rook was. InditHemels
paleis, was deneenigen Monarch van 'tHeelal, om-s
ringd met zoo grobten glahs van ftralen, dat di
firhranderfte Vernuften, in *t overdenken verblind
blijveh. Rondom hem hcen waren bij benden gefteld
C
                                                            de
-ocr page 444-
34-8          Tohqjctato Tassoos
deorde van d'onfterffelijken, ongelijk in haarver-
heerlijkinge en gelukialigheid. Den Hemel we&r-
galmde, vanalle zijden, opde heerlijkeloffangen,
die zij voor haren Koning oplbngen. Ondertuffchen
riephij tot zich d'Aardsengel Michael, die, inzijn
glinfterende wapanen, gewrogt van fijn diamant,
uitblonk : Zietgijniet, fprak hij tot hem, hoede
vervloekte bende der hellen, haar nu tegen mijn ge-
trouwen hoop wapenen, en hoeze, om de Wereld
t'ontruften, uithet diepfte der afgronden voonko-
men? GaatdanbiideZeongelukkige, enzegthaar,
van mijnent wegen, datzij voortaandezorgvanden
oorlog aan de fterfielijke menfehen bevolen laten, en
dat zij niet meer de Rijken der levendigen zoo komen
befmetten , nodi de klare geweften. des Hemels,
met heur fehadelijke wolken verduifteren : dat zij
veel eer wederkeeren in de duiftere lpelonken van
Acheron, woonfteden, en itraffen, die zij recht-
vaardig verdiend hebben, voor zulkegaften waar-
dig; latenzedaar, indeafgrij{elijkepijnenenellen-<
lenden, met elkanderen ftrijden,: Dits't gene dat
ikgebie, enikwil datdit befluit pnwederroepelijk
zij. Ditzeggende, viel den Aardsengel voor zijne
voetenneer; daarna, zijneyei'guldevleugelenuit-
Ipreidcnde, zoo gezwind, dat hij in devlucht de
vlugftegedachten zou voorgekomen bebben; vloog
hij voorbij de vuurkloot, en het lich t, daar de welge^
lukkige Zielen haar woonplaats eeuwig hebben be*
veftigd.
-ocr page 445-
Verhfie Jerusalem-}:               ^4.9
Veftigd : Van daar dronghij doorhet helderkriftal
Van den elfdenHemel, endiegrootenring, dieal-»
tijd draaid, vercierd met ontelbare goude ftarren,
gelijk als zoo veel blakende gefteenten; terflinker
zijdezag hij Jupiter en Saturnus, dietefFens, metde
andre dwaalfterren, in't ronde omgaan, endiee-
venwel ran haar zelven zich niet bewegen konnen,
zoo eenig grooter vernuft haar niet aanftoud enbc-
Weegd. Alzoo daalden hij, van de aangename woon-
plaatfc des Hemels, in dit lage geweft der Aarde,
daar de regenendonder, en andre indrukfelen van
de lucht, geteeld worden. Ik verfta het gedeelte
der hoofdftoffe, dat zonder ophouden vemietigd en
vernieuwd, zoo dat het fterft en herboren word in
zijn eigen verdeeling. Overal waar hij, met zijn
blinkende vederen deur vloog, deed hij de dikfte
mift, endevervaarlijkfteduifteruifle, verdwijnen;
zulkx dat door deftralen van zijn goddelijk licht, ea
vandevonken die zijn fchoon aangezicht uitfchoot,
de lucht, hoe duifter dat zij was, verlicht wierd.
ZooisdeZon gewoon, na datfe een duiftere wolk
in water veranderd heeft, haar fchoone verven, op
verfcheide wijze gefchilderd, uit te fchieten: en
Zoo zietmen zomtijds een damp, die men vooreen
ftar zou aanzien, de open lucht breken, en in den
fchoot der aarden, dieonze algemeene moederi*,
ncerftorten. Zoo dra als hij in de plaats gekomen was
daarde vervloekte bendenderhelle, d'ongeloovigc
aanprik-
-ocr page 446-
IfO          fTqRQJJATO TaS50O$
aanprikkelde, en haar van razernij qntfonkten; hield
hij ftilindelucht, enbleef, als ppgefchort, op de
fcracht van zijne yleugelen hangen :daar na zijn fpeer
die heel van yupr fchieen , aangrijpende, fprak hij
tot haar j Vervlpekte, ellendige Duivelen, kan't
mogelijkjzijn d%t gij, onder de ftraffe en verachr
tinge die gij, zonderophoudenlijd, nochzoohoor
vaardig zijt, dat gij niet wild bekennen hoe vervaar?
lijk de blixemen dedonderis, dievandenfypning
der wereld word uitgelchoten. 't Is in den Heniel ber
floten, dat de muuren van deze ftad» voordeheir
ligevendels van'tkruis bukkenzullen, endatSion
harepoortenzalopenen. Ditzoozijndff, watkrlpt
het u, dat gij tegen 't yporbefchik opftaat, en de
gramlchap des tjemel? op uw hals haald ? Ramp&li-
ge Geeften, aU gij zijt, gaathenen in uw Koriing-
rijk, dat vol yerwoeftig en ftraffen is, en daarde
dood nimmermeer eindigd j pleegd daar, zoo yeel
a!s gij wild, y we vcrdeetingen , beoorloogd daar
.elkanderen, en datuwe fchoonezegetekenenincier
%e. verfchrikkelijkeplaatfen bepaald blijven, daar ur
me ftraffen eeuwig zij n. Gebruikt daar al uw geweld
fin wreedheid tegen uws gelijken, in't midden van't
gefchrey, knarflinge der tanden, en 't fcbrikke-
lijk gerucht der ijzers en ketenen, die gij na u*
fleept.
Aldus gefproken hebbende, bevond hij haar noch
<e«n weinig traag orn te verhuizenj maar haar met
-ocr page 447-
i.f!J:,,-,^j(ip^^                                                                                                        H,i!.?;s wi;.^.
VerlofteJ'eruzuktK-*- 1               3 ft
zijn krachtige fpeer flaande, deed haar wel haaftig
vertrekken. Zie, terftond warenzc, tot haar groot
leedwexen , gedwongen dit aangename licht , en
die fchoone kloot met ilarren hezaaid, te verlaten,
om haar te werpen in die duiftere afgronden, en daar
metdc yervloekte, heurtoegeftelde flxaf te lijden.
Peze verfchrikkelijke Duivelen verfchenen in de
lucht met meer getal als de aankomende vogelen,
wanneerze, in't begin van delente, haarwederbe-?
ginnen te vergaderen, en van geweft veranderen 5
Zoodatmen van haar wel zeggen mag, datzijveel
dichterne^rftortenalsdebladeren, die, geduuren-
dede eerftekoude van den herfft, vandeboomen,
heel verdroogd en verwelkt, arVallcn. Ondertufc
fchen verheugd zich de \jVereld, datfe niet meer
met zoo neveligen en verdrietigen kleed, dat nocb
korttevoorenhaarverduifterde, bedektis. Doch,
om al deze dingen, hoewel Alekto afljet van Argan^
haar bloedige vlammen in te ade.men, en dat een
helfche prikkel hem niet meer in de zijde ftak, zoo,
verminderde evenwel, nochzijnwreedheid, noch.
zijn moed willigheid niet: maar, integendeel, floeg
hij veel fchrikkelijker als 00k te vopren, waar hij 't
gedrang het diebft zag, ende Franffen op eenge-
F^j gevaarlijke flagen. Hijwierp, zonderon-
derfcheid, en de zwakfte, en de fterkfte, dekloek-
nioedige , en de verfaagde; ter aarden : vereffe-
nendede hoogfte hoofden, met diehetminllever-
bevea
«
-ocr page 448-
55"!               ToRQ^UATO TASSdOS.
hevenzijn.i Klorindeis hietver vanhemaf, enop
zijn voorbeeld, bezaaidfe het heele leger, of met
heelelichamen, of met airmen, ofmetbeenen, of
zelfs met hoofden, die zij, met een flag, van de
fchouders, dergenendiezijaantreft, aflicht; door
een begeerte van wraak en gramfchap vervoerd,
fteektfe breangief dwers door't hert heen, en rukt'er
teffens zijnleven, enhdarbloedig ZWaafd, Weder
uit: daarna flaatfe den kloekmoedigen Albijn recht
in zijn navel, en houd een anderen, met een ave-
rechtfenflag, denkopop: zij hakt Gamier devuift
af, die terftond, met het zelve zwaard, daar hi)
haareerftmede geflagenhad, teraardenvicl; 'twas
een droevige zaak te zien, hoe de vingers vande
hand, die het nochgevat hidden, allillende, het
eindelijk, deur z wakheid der zenmVen, die opkrom-
pen, verlieten. Zoo tracht het hoofd van een flan-
ge , wanneer het van't lichaam gefcheiden is, we->
der tot een tegeraken, en wenteld zich zelven te
vergeefs in krullen: ondertuflen laat d'onvertfaagde
Heldin aldus den verminkten ftaan; Daar na zich tot
Achilles keerende, flaatle hem, met een aVerecht-
fen flag, van achteren in de nek, datde kopaftui-
melde, en heel van bloed en ftof bemorft was, eer
dat het lichaam de ftegelrepen noch verlareo had: in-
voegen dat hetpaard, nu het open veld hebbende5
begon te fteigeren en achter uit te flaan, dat het hem
eindelijk ter aarden wierp. Maareven als d'onver-
wiflnelijk6
-ocr page 449-
■ - ..)l,,V!.,.vti.M>"M...l .i.iignn,w.«„h. iim. ... ..himjii.i. ...I.!...*.!,, i .eyw—w.---------■■
Verlofte JertiZjaknt-j'.                35*5
winnelijkeKlorinde van hare zijde een fchrikkelijke
flachtinge onder de Chriftenen veroorzaakte j zoo
deed de kloekmoedige Gildippe niet minder aan,
d'ander zijde , en hakre een groote meenigte van
Heidenenaanihrkken. Evenwel, fchoondezetwee
Maagden gelijk in oudcrdom en in kracht zijn, zoo
is't haar nict geoorloofd om een zelve proef op elkan-
deren te doen, om dat het noodlot haar voor eenen
anderen vijand bewaard : het ftaat haar niet toe om
de vijanden aan alle zijde te ruggete drijven; maar
dit alles is niet genoeg om door't gedrang heen te
breken, zoodikenfterkishet. Terwijldatditzoo
gefchiede, quam den moedigen Guelfus, met het
zwaard in de vuift, op Klorinde aanvallen, en haar
ftaande houdende, floeghij haarzoo wreedenflag
in de zijde, die veel witter als albaft was, dat hij
het zwaard, heel bebloed, daar weder uitrukte. Maar
zij haargewond voelende, betaaldehem metgelijke
munt, en dak hem't zwaard tuffchen de twee zijden
in: daar op Guelfus terftond zijn flag verdubbelden;
maar in plaatfe van haar te raken, ontmoeten hij den
Paleftijner Ofmides, door zijn quade forruih in deze
doodelijke plaats geleid,die hij zo fellen flaggafj dat
hij hem 't hoofd aan twee ftukken kloofde.' Op de
zelve tijd vergaderde wederom een groote meenigte
van de gene, die hij aangevoerd had, random hem
nenen; en'de Heidenen wierden aanhare zijdeook
wederverftcrkt, zoodatzij, ondereenyermengd,
2,                evea
-ocr page 450-
3?4           *f orciuato Tassoos
even vierig weer aanvielen. Ondertuflen begon den
dageraad haar oranje aangezicht uit de lucht te ver-
toonen , terwijl Argiljan, geduurende den oproer,
zijn ketenen gebroken hebbende, de eerfte wapenen,
die'rgevalhemvoorde handtoonde, giog aantrek-
ken, zondcr zich te bemoejen offe goed of quaad wa-
ren: in deze toerufting bereide hij zich ten ftrijd,
met een vaft voornemen zijn eerfte mifdaad weder
goedtemaken doornieuwe proevenvan dappgrheid
indenftrijd tedoen blijken, enloftebekomcnj op
wat wijze dat het ook waar. Gelijk zich een moedig
oorlogipaard vertoond, 't gene men bewaard, tor het
gebruik in den ftrijd, in eeu Princen ftal, wanneer
het zomtijds zijn halftou aan ftukken brekende, de
deur open vind, dwers deur 't veld vliegt, om een
troep merrijen bij eenige beken te zocken, terwijl
zijn manen, door de wind opgeheven, over hals en
fchoft heen zwieren, zijnhoovaardig hoofd fchud-
dende, zonder dathem ietskan we£rhouden, ter-
wijl het fchijnt, door de kracht van't rennen, dat
uitde keizelfteenen blixemftralen vhegen, doeude
door zijn gebriefch het nabuurige veld wedergal-
men. Zoo Ichecn nudenverwoedenArgiljan tezijn,
wijl hij zich tot den ftrijd bereiden. Diegezienhad
fnet Wat eengezwindheid hij voordrukte , zou ge*
zeid hebben, dat hij zoo vaardig was geweeft als
een luipaard, die zich op haar roof werpende, naauW*
lijkx he t nainfte ipoor van iijn pooten in het Zand ge-
drukt
-ocr page 451-
irukt laat. Zoo dr& tk hy wh in '| gedrang dcr vy-
anden begeven had, yerherW hij zijn ftcm pp de wy-
Bc van een die aUes is, en niernand Weeft: Slaafaejj-
tiggebroedfelder^ereldj riepbijj veraehfephqop
vanArabien, dienietals,een dreken (lijkzijt, y$n
Waairkbmtdieopgehlazendheid, dieufedert wejnjg
tijds dewapsnen heeftdoen aanyattfcn ? gij die nocji
de rooejelijkhcid van't harna? kopdyelen, npchdp
awaarte dcrhelmen en fchdden yerdragen., h«bf gy
Wcl het hert oro dns in ops Jeger te. befpringen? Weet
gy tireldat hetisdeoprechte ftoutsnoedigbeid ? gij
die vol Tan fchrik , tea beel naakt uw flagen in de
vindflaat, en uw hoop in de vlueht fteld: uwdap>
perfte daden fchijaen riiet als in de dpiftere nacb$> dip
u tot eeq dekkleed ftrekt, om uwe blooheid tie b^dek-
ken, 7Ae daarom gaat nu de duifterheid voftr bet licht
wijken: gij moet de plaats ©ok NJtfnen voof die gene
die onvergelijkehjker braver marmen zijn dan gjj
zijt. JDit zeggeade, floeg hij Algazel zoo wreed
door de ftrot, dat hij hem tejiens den ademende
ipraak affneed, 2500 als hij was op't uiterfteomtp
fpreken. De fehrikkelijke dood beroofden deze el-
lendige terftond van bet licht, en een ijzigekouw
kroopdoorzijngehpelhchaamj hijvielterne§r, ea
betuigde al ftcrvende , zoo grooten leedwezen te
hebben, dat hij van fpijt en razgrnijin d'aardebeet.
Dit gedaan zijnde, bragt hij door verfcheide ont-
moctingcn, Saladijn, Agrikarf en Mulkaffan, ora
Z z                 hals.
....           1
-ocr page 452-
.,i.i I.,., .I'ntBUji.' .j.impggigifvimM .....>'■■ w-wwyiwij
^fO*             ToRQUATO TaSSOOS        . ; .._
hals.Daarnafloeghij meteen flag denongelukkigen
Tagus midden deur, enwierp Ariadijn,opdieZelve
tijd, ter aarden, ftekende hemdwers door't lichaam,
en graauwden hem noch met lafterlijke woorden toe:
waaropdezenfampfaligen zijnquijnende oogenop-
flaande, dieallangfaam, doordezware wolkendes
doodsgefloten wierden, deze laafte woorden, eerhij
den geeft noch gaf,tot hem fprak jWie gij ook zijt, die
mij met zoo veel moetwilligheit braveert, en u in
mijn doot verheugd, weetdat gij 'er niet lang op
ftoflfen zult; eenzelf geval dreigtu, enikbenver-
zekerd dat gij wel haaft bij mij zult neerleggen door
eenhanddie krachtiger isalsde uwe. Argiljanhem
dushoorenfprekende, fpottemetzijnwoorden; en
gaf hem voor *t left tot antwoord; Zeker gij verhaalt
mij vreemde dingen; maar terwijl ik vertoeve, dat
het denHemel met mij fchik zoo als'them gevalt,
zult gij hier onder de andren blijven leggen, om de
honden tot voedfel ende vogelen totaaste dienen:
daarop traptehij hem met de voetop denbuik, en
rijkten de ziel en zijn zwaard alt'effens daar voort
uit. Onder ditgedrangderkrijgflieden enfehutters,
was bij geval vermengt een Staatjongen van Soli-
man, op wiens kaken men naulijkx een eenig hair be-
merkten : die zijn braaf gelaat aanzag ftond opgeto-
gen; de druppelen zweet die op zijn wangen hingen,
fchenen Oofterfe peerlen te zijn,of van die deurluch-
tigeen vochtige aartdiem'topltaan van de fchoone
Auroor
iiiiL..,!. . .......              ...'..
-ocr page 453-
Vtrhfie yeruzalettt-j. J              35-7
Auroor op het bios derrozenvalt; zijnwufte hair-
lokken ontfingen ik en weet niet wat voor aange-
naamheid door het poederdaarzcme& beftrooit wa-
res , en de ftraffe verachting die men op zijn aange-
zicht befpeurde, fchiep het veel zoeter en aangena-
mer: hij zat op een ros wiens aangeboren witheid,
hetfneeuw, onlangs opdenApenijn gevallen, ge-
lijk was j zonder dat noch draaywinden , noch
geweldige vlammen , het in fnelheid gelijk zijn.
Hij was toegeruft met een rijke purpre rijrok, met
goudgeboord, een werpfchicht inde vuift, ende
kromme label op zij. TerwijldatdezenjongenRid-
der, door een begeerte tot eer aangeprikkeld, van
d'een aand'ander zijdede bendenderChriftenenin
wanorden bracht, zonder dat 'er iemand was die zijn
hevigheid tracht te ftutten, zag hem Argiljanaan-
dachtig aan, met wat voor behendigheid hij te werk
ging, en nam zijn flag zoowel waar, dat hij zijn
paard onder hem ter neer ley; en terftond eer hij
zich weder op konrechten, tracht hij hem een groo-
ten flag te gevert in dat lieffelijke aangezicht, 't geen
hem tot de minfte trek van medelijden niet kon bewe-
gen, noch door zijn zwakke wederftand, noch door
het gene hij 't aanvalligfte heeft; maarin tegendeel,
in plaatle van dat fchobne proefftuk der natuur te be-
noeden, was hij zoo wreet, dat hij tegen hem zijn fel-
len en onbarmhartigen arm ophcfte,maar hctzwaard
tgeen mcergevoelen als hij fcheentehebben, draai-
Zj                         den
-ocr page 454-
558           ToRQJ^ato TaMoOs
denbij gevalin zijn hand otn, zoo dat hij hem tiiiX
als met het plat en raaktert: evenwel kott dit niet be-
letten dat bijze rtie we£r verdubbelden, aulk* dat
depunt volbracht'tgeen het feherp niet had ktmncft
uitwerken. Ondertuflen floOp Solim&n, die Gode*
frooy ftaande hielt ^ zoetjes uitden ftrijden verliet
hem, wantziende inWateen uiterftezijnS'taatjon-
gen gebracht was, wende hij zijn tbom V&ardig om,
en deed hem door zijn wreede flagen Zoo Wei plaats
maken* dat hij tijds genoeg quant om zijn dood te
wteken, maarnietomhem'tleventebehoeden, 91ft
dat hij hem tot zijh groot leedwezeft op de plaats
vond uitgeftfekt. Hij Zag Lesbijn zijh waarde ktaat-
jongen, gelijk een fchoone blbem die men Veffch
sougeplukthebbertj middenopde plaits, met be-
vende oogen en egn vervebbs aangfezicht, leggen
quijnen. Zijn ftervend wezen Was machtigom Soli-
mans heft» dat noeh fills zoo hard ali niaf mof was,
te verzachteh: zulfof dat het hem, in de hardfte
hartftocht van zij n verWdetheid, de tfafteft uit d'oo-
genperft. O wonder, Soiimanfchmdhief, ha dat
hij de vetWoefting Van zijrt Koningfijk aangefcien
heeft met een oog daar wen de minfte droppel ran
yochtigheid niet in bemerkten! Maar alzoo hij bc-
jfpeurden dat Argiljahs zwaard noeh food VaA fcijn
ktaatjoiigensbloedwas, weekterftbnd hetmedehj*
^Ifen voor degramfchap j en £00 het medelijden heift,
4ftO d'eenaijde trefte, degfamfchap dtttftakb%in*ah
-ocr page 455-
Verhfie Jerusalem-}.               if9
d'ander xiide noch veel meer. Aldus door razernij
en gramfchap vervoerd zijnde, wierp hij zich op Ar-
giljan, enfloegophemzoofchrikkelijkenflag, dat
hij zijn helm en fchild aan ftukken kloofde, en hem
dekopop, rotdetandentoe. Waarlijkeenvreemde
flag, en waardig van Solimans geflagen te zijn : maar
^ich niet vergenoegende, hem zoo qualijk geduu-
rende zijnleven gehandeld tehebben, zoodoethij
bem den oorlog noch na de dood aan : gelijk als een
wachthond die zich vergrimmende tegen de fteenen
die men op hem werpt, haar tuflen zijn tanden bijt
enzijngramkhap tegen heurverkoeld. Oonbequa-
me verzachting Voor zoo grooten pij n, hoe doet gij
uw wreetheid aanwaflen tegen icts dat met meer
als pnbewegelijke aarde is J
Deze dingen gebeurden aldus, terwijl dat den
Franfen Veldbeer niet te vergeefs gebruikten, nocb
het geWekl van zijne flagen, noch die van zijn recht-
vaardige gramfchap. Hij had tegen hem duizend
Turken, alle met helmen, boftharnaflen en rond-
daflen gewapend, daar zij haar met een onvergelij-
kelijke dapperheid mede beholpen: want zij waren
tegen alleiieigevaar gehard, en onvermoeid tegen
alle toevallen des oorlogs Deze hadden eertijds ge-
Weeft van Solimans oudebenden, en hem altijd inde
"woeftijnenran Arabienvergezelfchapt, zonderhem
°Qit, in de ongunft van't geluk, teverlaten. Zij nu
bij elkanderen vergadert zijnde, wilden niet voor de
Z 4-                 dapper?
-ocr page 456-
jfib           Tqrqjtato Tassoos
dapperheid der Fraaflen zwichten; 't geen Gode-
frooy evenwel niet belette zich midden onder haar te
tewerpen: in'taanvallenfioeghij den hoovaardigen
Korkut recht in't aangezicht, en Roltenes in de zij-
de; hier niet mee' vernoegd zijnde, hieuwhij Selura
hethoofdaf, en Roffanes beide de armen: dezcwa-
ren 't niet alleen die de kracht van zijnen arm gevoel-
den, maar noch veel meer andere die hij quetften of
pm hals bracht. Terwij 1 hij op deze wijze de Heide-
nen handelden, en op de zelve tijd , met een onver-
winnelijke dapperheid, haar kracht ftaande hield,
zonder datnoch hetgeluk, noch dehoop vandeze
Barbaren eenigfints waggelden, Zie zoo verfcheen
van verre een groote ftofwolk, die in de lucht oprees,
door dewelke men als blixemen zag glinfteren, blin-
kendewapenen, diem't gezicht van deze ongeloo-
vige fchitterde, en haar met verwondering vervul-
den. HetwarenvijftigChriftenRidders, dieinheur
banier vanzilver lakencen fchoon rood kruis voer-
den. t'Harer aankomfte wierpenze zoo grooten ge tai
Heidenen om veer, dat het mij niet mogelijk is u te
verhalen, al had ik zelf honderd monden en zoo veel
tongen,eenen ijzeren adem en eeh ftale ftem.Met de-
Zen aanval wierden de zwakkeArabiers end'onbt'
tembare Turken bed wongen,hoe groot dat ook haar
tegenweer was, voor deze macht te wijken: over
al waarmen zij n oogen floeg, Zag men niet als fcbnK
en wreedheid; zuchten en klachten hoord men aafl
-ocr page 457-
*"^^^^w^-"f •'-''.......>>m
WPPWlgW-WM"".......- '' ~"*"*"....."*" -'                              —..^mi
* Verlofle "Jerusalem-)                  361
allezijdeendezegepralendedood, dergenendiezij
onder haar ter neerwierpen, vertoondezichinver-
fcheide gedaanten , enbevochtigdehetheele leger
met bloed.
Alrcede was den Koning van Jeruzalem zelve met
een goeden hoopvolk uitdeStad gctrokken, als of
hijvoorzien had het ongeluk dathaar moitoverko-
men. En van de hoogte eens heurels zag hij beneden
inde vlakte, d'onzekere ftrijdvan d'een en d'ander
zijde: maar zooals hij zag dat het meefte deel van
zijn volkderug keerden, deed hij terftond 00k den
aftocht blazen, en liet Argant en Klorinde ernftig
bidden datle 00k wilden aftrekken; daar zij evenwel
haar nieteensgewaardigdenomnateluyiteren, zoo
dronken warenzevan't menlchelijk bloed, enver-
blind door de gramfchap: 'tis waar dat zij eindelijk
gedwongen wierdenvoor'tgeweld te wijken, maar
omtebeletten dat men haar niet verftrooide, voeg-
denzij haardichtbij denanderen, enalzootrachten-
zeten minfteneen eerlijke aftocht temaken. Even-
wel gelijk het niet mogelijk is, gemeenc zielen ftaan-
detehouden, ofheur wettenvoortefchrijven, niet
meer als een lafhartig gemoed, federt dat het de vrees
°evangenheeft, aan te moedigen: zoowas'ergeen
Riddel om deze te beletten datfe uit 't oorlogfvelt
Riet vloden, om dat het over al met fchrik, moord
en gevangens vervuld was; alzoo dat het ijzer haar
roeer ftrekte tot een beletfel als weerftand, en den een
Z 5                  wierp
.. _
-ocr page 458-
3<>Z           ToRQJJAT© TASSOOS
Wierpfcijn fchildendenandrezijn handfchoenenter
aarden*
TidTen het leger en de Stad zietmen een woeft
dal, 't geen zich van den raiddag uitftrekt nader zon-
nen ondergang; hier door namenze de vlucht zoo
fthichtig, datzijnadeStad rennendede luchtmet
€eti dichte ftorVolk yerduifterde: maar watnaarftig-
heid dat zij ook deden ., zoo kondenze nietbeletten,
datdeChriftenen, die haar kortopde hielen vervolg-
den, het meerendeel van haar niet in ftukken hieu-
Wen: doch ahoo den Koning haar t'erftond met een
groote verfterking van oorlogfvolk te hulpe quatn,
koo liet Guelfus af van haar te vetvolgen, zoo wel
ftm de ongelegentheid van den weg *, als uit oorzaak
oca datde partijen ongehjk waren: Hijdeed dandt
foldaten van zijn zijde ftil ftaan, en van d'andre deed
denKoningdefijnevertrekken,daar niet meer als ten
klein getalvan overgefchoten was. Maar Soliman,
n&dat hij zoo veel proeven van zijn dapperheid gege"
yen had, ais den kloekmoedigften menfch ter we-
ttld zou konnen doen, was zoo afgefloofd, dat hij
jtwuwiijkx op zijnbeenen ftaan kon; hierbijhadhem
dezwaarteder wapenentcn cinden adem gebracht,
fcoo dat hij in het bloed en z weet bade: zij n verftau-
Wenden arm kon, noch het gewicht van zijn fchild
verdrageft, noch zijn rechte hand het zwaard vatren
dat zijn eerfte gedaante verforen had, hoewel het
geferuik daarvan onnutwas, «nhet fcheYpe p'o^P
reworded'
ge
-ocr page 459-
Verhfte Jeruz,akm->.               3<£j
Ejeworden. Indezenuiterftennoodgebrachtzijnde ,
bleef hi} vol gedachten en in tWijiFel ftaaft ; Want hij
niet wilt of hij hern Wilde laten orflbrengen, of door
een gedenkWaardige daad Van deze eel- een ander be-
rooveii, ehiijnlevenin gevaarlbellen opwatwijze
dathet ookzij, na een verwpefting die in't diepftc
van de ziele zou treffen. In't midden van d eze onge-
nuchten zijns geelh, nadat hijiange befaadflaagd
had, fprakhij; Wela,an, dathetongelukzoodani-
gen macht op mij win als het wil, en laatihijn vlucht
de zegetekenen vanmijn overwinningdan zijn, 't is
geennood datikde rugvoor hemWende, endathij
mij befpot in mijn vlqcht, aangezien hij mij weder-
omzal zienkomen met nieuwe machten, om zijn
ftilte en dit Koningrijk te ontfuften, *t geen hij nim-
mermeer verzekerd zal hebben. Schoon dat ik het nu
doe, ik en buig daarom niet Voor hem en geef de
moedooknietverloren, maarwilveeleermijnhaat,
door het herdetikeh van de fmaad die ik geleden heb,
eeuwig tegens haar innemen: zij mogen gelooVen
datzij nimmermeef zoo Wreeden vijand als mij heb1-
ben zullen; self wnnneer mijn licnaam in het graf
tot alfthfe Verhietigd, en mijn geeft van deze ver-
gangelijke TchorSe, die haar oravangt, ontbloo^
*al zijn.
!
*■
\
-ocr page 460-
TORQJLJATO T AS SO OS
Verlofto
J E R U Z A L EM.
Hettiende (Je^ang.
i n h o u d.
SOIimans voornemen, door den Tovenaar Ifmenes»
veranderd, die hem heimelijk binnn Jeruzalem voerd,
daar hi; den Koning moec geeft. De gene die van ArmiMe
weeromgekomenzijn, verzekeren Godefrooy datRei-
nout noch in't leven is, en dat hij alleen haar verloft heeft.
Daar op Peter den Kluizenaar hem prijft, eti vvonderlijke
dingen, vanzijngelukkigenakomelingen, voorzeid.
Ifmeen den Tovenaar, floot Soli mam bejluit
Owver, enweethetzoodoorzijnekun}itetnak$f>i
Dat hij hem brengt, inftilte ofzondergrootgeluid,
In'toud Jeruzalem, methaarverhevedaki»-
Hij
-ocr page 461-
.-----------------------^
Verhfie Jerusalem^/..              36?
\ Hijgeeft den Koningmoet: terivyl<verhaaldhet <volk t
Dat met Armijde was, op haawer&oek, gereden t
Aan Godefrooy
, dat z,ijverloi~i zjjn door de dolk,
VanReinout, dienochleefde, eenkgrten tijdgtledm-
Waar op den Klui&enaar hem loofd
, enookverteld
Veelwondren -van bet luiadvan die doorluchte Held.
E T deze woorden onderhield So-
Soliman zich zelven, wanneer hij,
nergens op denkende, een paard
voorbij hem, zag heen loopen ,
"t geen bij geval in't gcdrang ver-
ftrooid was; terftond, zonder tijd
te verliezen , vatte hij't bij den
tcugel, en hoe vermoeid dat hij 00k was, fprong hij
indenzadel. Hijbemerktenalfdoen datzijnveder-
bos, en diergelijke vercierfelen, van zijn helmet
Weg waren, door de groote flagen die hij ontfangen
hadde j daar bij was zijn wapenrok heel aan flarzen
gefcheurd, zonder dat m'er het rainfte teeken van
grootheid ofkoninglijke pracht aan zien kon. Even
gelijk als zich een razendc wolf vertoond , wanneer
hij door wachthonden van een fchaapskooy gedre-
vcn word, langs hagen en boffchen ftil wederom
Uuipt, zonder dat zijnhongerigebuikverzadigdis,
?oewel hijze tot hrakens toe heeft opgevuld ; zulkx
wthijheeldorftignabloed, zijntonguitfteekt, om
Jet gene op tc lekken daar hij alreede mee befmet is:
zoo
&
-ocr page 462-
jl$6*            ToRQJTAtfP TaSSOOJ
zoo fcheen nu dezen Barbaar te z\jn, wiens honger
Zooonverzadelijk was, dathij noch niet vergenoegd
was, na dat hij een bloedige flachting gedaaa had :
enhoewel dat een vlucht vanpijlen. vanalle kanten
om hem heen fhorde n, als zoo veel winden uit het
hoi van een wolk geborften, Zoo ging hij evenwel
deur, enzijn goed geluk wilde het alzoo, dat hij
het geweld der fchichten en zwaarden ontfhapten
Na dat hij de flagen aldus ontkomen was, zonderdat
hem iemand kenden, nam hij zijn weg dporafgele-
gen wegen die het minfte bewandelt wierden, van
ongenuchten en droevige gedachtep gequejd, bij
zijn zelve vaft overleggendewat hij doen zaj. Einde-
lijk beflopt hij zich-te begeven, daar den Soudaan
van Egipten een machtig heir verzaraelde, en bera
met haar te vervoegen, om de hachelijkheid van een
tweede flagte beproeven. Dit befluit inzyn geeft
genomen hebbende, begaf hij zieh op weg zondei
uitftel: want vermits dat hem de weg na de oud«
ftad Gaza zeerwel bekendwas, zoo was't niet van
nooden dat hij iemand had die hem door het Zand da)
langs de zee leeht, geleide: en hoewel dat de fnierti
van zijn, wonden dikmaals vernieuden, en de moef
lijkheid vande wapenen envandewegzijnliehaaff
heel vadzig maakten, zoo liet hij zich evenwel vai
de flaapniet overwinnen, enaehte hetniet eensdi
inoeite waard om zich t'ontwapenen, maar in tege"
dcel bleef hii tc paard van den uchtend tot den avond
1
                                          Doct
/
-ocr page 463-
..._..          .......
Vtrlofte JeruzdietK^:.                3^7
Doch toen de duifterheid van de nacht de wereld be^
roofden van zoo veel verfcheiden voorwerpfelen die
menziet, enaldeverwenzwertgemaakthad, fteeg
hij van't peerd, en verbond zijn wonde het befte dat,
hij kon; dit gedaan zijnde trachte hij eenigc dadels
van een palmboom te fchudden, om zich mc£ te ver-»
Zadigen; en zoo hijbijgeval zijnleden zoektteru-
lien, dan diende hem de harde aarde voor een bed-
de, enzijnfchildtoteenoorkuflen: evenwel mag hi]
weltrachten om d'ongeruftigheid van zijn gedach-
ten te ftillen, maar 't is al verlaren, vermits duizend,
weede ravens hem het herte komen knagen, door
het leedwezen dat hij gevoeld, dat zijnen aanflag
loo aualijk gelukt was.Maar eindelijk, als alle dingen
m ruft en in de ftilte van de nacht begraven was, gaf
hij zich aan de vermoeitheid over, en dompelde zijn
sogen door de flaap bezwaard, in de vergetelvliet
^anLethis, daar zijwelhaaft weder uit getrokken
ivierden. Terwijl hij op deze wijze fliep, zie zoo
|uam een harde en geftrenge ftem hem op deze wijze
in d'ooren klinken. Ongelukkige Soliman, iprakfe
■ot hem, wat meend gij nu voortaan te doen ? de
"ufl die gij neemt is een teken van laf haitigheid, en
wj zou wel doen die te iparen tot op eenen anderert
yd die bequauaer als deze is: qualijk beraden *U gij
H)t» het land, daar gij onlangs heerichten, Z;ucb.t
Jader de dienitbaarheid van vreemdelingen., en on-
krtuflea legt gij enilaapt als een landlooper: kond
-ocr page 464-
368             Torciuato Tassoos
gij wel op d'aarde flapen daar de beendren variuw
volk gezaaid leggen, vermits zij de laafte lijkplicht
niet hebben genoten ? zijtgij zoo laf hartigdat gij de
nacht overbrengt, op de plaats daar de fmaad, die
gij van u we vijanden ontfangen hebt, noch verfch
is ? Op deze woorden ontwaakten hij heel verfchnkt,
en zijn oogen opflaande, zag hij een man van een fta-
tige gedaante, enzooverzwaktvanouderdom, dat
hij nauwlijkxmeergaankon, fteunendeopeenftok.
Moeylijk fpookfel, fprak hij tot hem, belijd mij wie
gijzijt, en waarom datgijde ruftdermenfchenal-
dus verftoord? Hebt gij eenigefchadenindefchan-
den eninde wraak vande lafter die men mijaange-
daan heeft? Wie ik ook ben,- antwoordeden grij-
zerd, ik heb een bijzondere kennifle van uw voorne-
men, ienkom alleen omutetoonen, datikvooru-
we dingen zorge draag, en mij daarmede bekom-
meremeeralsgij weldenkt: verwonderd u dan niet
dat ik u tegen {preek, terwijl het waaris, dat de
kloekmoedigften, wanneer men haar berifpt, tot
deugd worden aangemoedigd: lijddan, terwijl dat
zoo is, dat mijne reden u tot een prikkel van dapper-
heiddienen : ikweet dat gij voorgenomen hebtna
den Soudaan vanEgipten t e trekken, en vrees groo-
telijkx dat zoo modyelijken reize , zoo gijze ver-
volgd, te vergeefs zijn zal: geloofd mij, fchoon
gij van dit voornemen aflaat, zoo zullen de HeiQe"
nen e venwel groote oplichtingen van volk doen, *»
-ocr page 465-
Verlofte Jerusalem-*,                jg'rt
welhaaftin'tveldkomen: ookgeloofik, datfchoOfi
gij daar zelve waart, dat daar geen plaats voor u zijrt
Zal j i'ade welkegij treffelijkeproeven vanuwedap*
perheid, tegen de vijanden van ons geloof, zoud
konnen geven: maar zoo gij in de plaats Van voort te
trekken, doen wild't gene ik u zeggen zal} en ittij
voor uwen leidfman nemen, ik beloof u dat ik u bin*
nenkorten.tijd, in verzekerdheid, binnen den om*
ring.van deze muuren, fchoon dat de Chriftenen die
vanallezijdenbeflotenhouden, brengenzal: Want
ikzalmaken dat gij op den lichtentdagveilig nade
StadtgaanZult, zonderdathetnoodigzalzijn, uw
hand aan het zwaard te flaan: daar zult gij groot
.vermaak inde laft der wapenen fcheppen , en zorg
dragen om de moedwilligheid der vijanden af te we-
ren, tot dat debenden vanEgiptentothulpevande
Stad aankomen.
Terwij'l dat den Grijzerd zoo fprak, ley Soliman,
die hem met aandacht bezag, dien hoogmoedigen
aard,, dien hij noch ftrakx in zfjngelaat betoonden,
ter neer; en zonder meerop zijn woorden te deiikert,
%ak hij tot hem; MijnVader, feid mij waar, het u
beliefdj zie ik bea eereed om u te volgen: wantal
net gene daar ik mijn belt in doen kan, is te gaan daar
de meefte moeiten is., en dienvolgende de meefte
eer. Den Grijzerd verheugde zich hem zoo bereid te
iien; enom dat de lueht zijne wonden grootelijks
verargerdhadden, wreef hijze met een zekere zal-
■-..j
                                 A a                      vc
.
-ocr page 466-
370            ToRQTTATO TaSSOOS
ve, die zoodanig het bloed ftelpten, endepijnver-
zachten , datfe hem nieuwe krachten bijzetten.
Daar na, ziende dat de fchoone zonneftralen, de pur-
pre roozen, die Auroor onder den Horizon ontloken
had, begonden te vergulden, zooiprakhij; 'tis
nu tijd, terwijl het licht van den dag onsdenweg
aanwijft die wij volgen moeten , en de fterffelijke
tot haar gewoone arbeid roept, om te vertrekken.
Hij had daar recht tegen overeen wagen met twee
brave paarden ftaan, daar hij Soliman deed opklim-
men ; daar na nam hij den room in zijn hand, en
dreeffe met zijn roede voord: terftond vlogenze met
zulken fnelheid , datmen naauwelijkx in het zand
hetfpoordcrraders, veelmin dat van harevoeten,
ftaan zag. 't Was een wonder te zien, hoe de rook
haar ten ronkendeneufgatenuitvloog, en hoezehet
mondfluk vanIchuim wit maakten. Vreemde zaak,
delucht wierd rondom duifter, en zich bij een voe-
gende, opde wijzevan eenwolk, bewimpeldeoe
wagen zoodanig, datzij voor't oog der fterffelijke
niet meer zichtbaar was. Ja datdekoegels vannet
grootfte gefchut daar niet zoude deurdringen; 't ge-
ne evenwel niet belette, dat de gene die daarin w
ren , al|het gene zagen dat'er rondom gefchiedej
om dat van buiten den Hemel ftil en helder was. Dcfl
Ridder door zoo vreemden zaak verwonderd zijridc>
fchorte de winkbraauwen op, en rimpelden het voo
hoofd, meteenfchijnalsoffoij nooitzoo ontfet wa
S
-ocr page 467-
PerloJIe Jtruhm^j.                   371
geweeftalstoen, HijzagdeWolkftijfaan, enftond
als opgetogen te zien dat 'er geen beletfel was die de-
ze wagen ophield, cndatfe waarlijk fcbeen tevlie-
gen, zoogrootwasdegezwindheid. DenGrijzerd
bndertuffchen, die hem tot leidiman verftrekte, zoo
Wei uit zijn aangezicht, alsuitzijn oogen, diehij
onbeweeglijkhield, oordeelende dat hemeengroo-
te fchrik bevangen bad , zonder dat hij een eenig
woord fprak, trachte deze ftilheid, daar hij zoo diep
ingedompeld was, tebreken: hierom riep hij hem
bijzijnnaam; zoo dat den Ridder daar op opfprong
gelijk als of hij uit eendiepe flaap ontwaakten. Wie
gijookzijt, lprak hij toen, die denatuur waarlijk
vreerade dingen doetdoen; zelftotdegedachten der
menfchen te ontdekken, en openbaar te zien watfe
in't diepfte van heur hart verborgen hebben; zoo
gij, door middel van deze Wonderiijke kunft, dieu
van boven is ingeblazen, kund t e weten komen de
veerftetoevalleridievanonsafgefcheidenzijn; ver-
plicht mij te zeggen, wat het einde van de onruften
in Azie wezen zal, en of den Hemel over haar eeni-
ge ruft, of een algempene ondergang befloten heeft?
Maar eer wij verder gaan, zegt mij uwen naam, en
door wat middel gij zoo groote en ongemeene zaken
kunt weten? doch zoo de fchrik, die zy my aanjaagd,
met eerft weg wijkt, hoe is't mogelijk dat ik hetove-
nge zal begrijpen ? Op deze woorden begon den
Grijzerd te glimplacchen > daar na, omhem noch
A a 7.               meerder
-ocr page 468-
g71            ToRQJUATO TASSOOS
meerderinangfttehoudenj fprakhijtothem; Ze«
ker ik zal wel haaft een gedeelte van uw vragen vol-
daan hebben; Ik ben den Konftenaar Ifmenes van de
Siriers geheeten > omdat ik altijd nieuwlgierigben
geweeft na verburge wetenfcbappen: maar zoo gij
geloofd datik daarom ude toekomendedingen, en
het onveranderlijk befluit van het noodlot, kanont-
dekken, daarzijtgijgrootelijkx inbedrogen, enu
begeerte is al wat te eergierig. 't Gene gij mij vraagd,
gaat de menfchehjke kennis te boven: men moet hier
beneden trachten om de rampen enongelukken, die
ons-dreigen, t'ontwijken: om dat hetdikmaalsge-
beurd dat een wijs voorzichtig man denooriprong
van zijn eigen geluk is . Beieid alleenig tegen de
Franffe mogendheid dienonverwinnelijken arm, die
■teffens haar wederftaan kan, en de plaats befcher-
•men, diezijzoonaauwbezethouden. Steldii tegen
het geweld van hare wapenen en hevigheid. Durfd,
lijd en vertrouwd u: voor 't overige kan ik anders met
als een goede uitkomft hopen. Nu heb ik u met
meer als een eehig ding te zeggen,! dat voor mijnoo--
gen als door eenwolk ver&hijntj daarikwelblijde
om ben u te verhalen, om dat ik weet dat het u aan-
genaamzijnzal. Ikzie, oftenminftenfchijnikhet
te zien; na dat de Zon verfcheidenmaal zijnenorn-
. loop zal gedaan hebben, dat 'er een heel grootVorit
op aarden zal geboren worden, die gebeel Azien>
met zijn gedenkwaardige wapendaden zal vervulle°»
-ocr page 469-
Verlofle Jerusalem-}.                373
enhet gebied overEgipten zal hebben. Ikvergeet
dat de zoete vruchten van de vrede, en de konften
en wetenfchappen onder zijn Rijk zullen bloejen, en
durzend andere deugden , die lk noch niet welon-
derfcheiden kan, zullen hem onder al hetvolkder
wereld eerwaardig maken. Laat bet u dan genoeg
zijnteweten, datin delefteonruftenaldemagtder
Chriftenen voor hem zal fidderen ; haar onrecht-
vaardige heerfchappij het onderfte bovengekeerd,
en'tellendieoverfchotvan haremacht inecnkleine
omring verdreven worde, die voor al heur tegenweer
niet meer als de Zee zullen hebben: in het welke gij
het meefte meugt verheugd zijn, om^iat dezen Pnns
uituwen bloedezalfpruiten. Den Toovenaar daar
op ftilzwijgende, antwoorde Soliman ; Zeker de-
zen magzichwaarlijkgelukkigachten,. diedenHe-,
tnel de gunft zal doen van hem op zoo hoogen eertrap
teverheffen. Daaropverheugdebij zich vaneen zij-
de, en van d'ander droeg hij hem haat. Daar na door
een nieuwe begeerte tot eer ontvonkt, vervqlgden
hij j Welaandan, dathetgeluk zich wende zoo als
het wil, en datfe haar of goed, of quaad vertoon,
na dat het den Hemel zal belie ven te voegeri; hoe ge-
ftreng dat zijn Rijk 00k zijn mag, hij zal nooitde
macht hebben mij.vanden tijtelvanOnverwinnelij-
ke3 te berooven; want ik ben verzekerd > dat hij
mij met meer van mijn plicht zal kunnen trekken,dan
den loop van't geftamte of van de Maan teftutcen,
A a 3                  Die
-ocr page 470-
374.            ToRQjTATO TaSSOOJ
Ditzeggende, betoonde hij zoo veel ftoutmoedig*
held, dat zijn aangezicht ontvonkten.
Soliman en Ifmenes fpraken op deze wijze tot el-
kanderen, wanneer zij hetChriften legerbegonden
in't gezicht re krijgen. Daar zagen zij niet verre van
de hurten, het fchrikkelijke bceld des doods zich ver-
tbnen in verfcheide gedaanten: waarlijk een dodelijk
fchouwfpel, 't welk Soliman trof, met zoo veel
gramfchap als leedwezen, wanneer hij begon t'over-
denken dat zijn banieren, diemenopanderetijden
zoozeergevreefHhad, nulagenterneergeworpen,
en dat de Franflen, wier aangezicht niet als blijd-
fchap vertoonden, haar niet vergenoegden, met die
voor dezenzijn getrouwfte vrienden geweeft waren,
onder haar voeten te vertreden, maar met een on-
verdragelijke hoogmoedigheid die t'ontwapenen;
aan d'ander zijde zgg hij hoe zijaande haren heur
laafteplichtbetrachten, en die met veel omftandig-
h'een enpracht begroeven, inplaats datzijdeTurr
kenenArabiers op een grooten ftapel geleid hebben-
de, alle verbranden, endeafTchenindewindwierT
pen: daar over hij zoo vergrimd wierd, datflaande
zij n hand aan't zwaard, hij op't punt was om van de
wagen te fpringen, en haar toe te loopen om dat te
wreken; dat hij zonder twijffel gedaan zou hebben,
indien den ouden Toovenaar hem niet weSrhoudeii
had} want hem toegraauWende verweethij hem zijn
enbedachtfaamheid, wendende hem van dat voor-?
nemen
-ocr page 471-
tP'l-''HtJ.I^|p|BlliPPP..lUW».l» ..,'!...■■,       .»--H^<'^,l'M.»:l)lf»l^«IHljjj|:|l»l:il,i 111.11
Verhfle Jeruzaletft-J.               37$
nemenaf, engingzijn gang door dehoogftewegen*
alzoodatzij, het Jegerachter hunruggelaten heb~
bende, cindelijk van dewagen klommen, die ter-
ftond verdwcen ; 200 dat zij, noch in de wolkbe-
wimpeld zijnde, in hetdiep van eendal ne£rdaald«n?
en van daar in de zelfde plaats, daar den heiiigen
berg Sion zich keerd tegen der zonnen opgang: hier
frond den Toovenaar ftil, daar na trad hij na den heu-
vel, die zeer fteenachtig enmoejelijkwasomopte
gaan, als of hij 'er iets in gezien had't gene hem be-
lette om over te kliramen: bier was onder de aarde
een grooten weg in den rots gefh.ed.en, daar van men
den ingang niet zien icon, ter oorzaken van de door-
nen en flruiken die het van aile zijden bedekten,want
het door langheid van rijden zoo bewaflen was.. Den
Toovenaar maakte een ruimte, en boog zicb om in
te kruipen; zoo als hij de eene hand voor uk ftak, om
van hem te voelen, reikten hij Soliman den anderea
toe, om hem in't volgen voor leidfman te verftrek-
ken: ondertufIenfprakhij,volverwondering; Hoe
wild gij mij door zoo moejelijken weg leiden ? zeker
ikzou mij weleen gemakkelijker, alsdezeis, met
defcherptevanmijnzwaard, gebaand hebben, zoo
gij het mij daar toe had willen laten gebruiken. Ver-
ftoorduniet, antwoordendengrijzerd, maar treed
ftoutelijktoe, aldaar iku leide, zonderu voorde
duifterheid van d e plaats t'ontzetten: door deze weg
heeft zoo dikmaal gegaan die zelfde Hetodes, wiens
A a 4                 raam
..
-ocr page 472-
jta$            ToROJJATO TASSOOS
faamnoch tot deze tijdinons land verfpreid is / .hij
was de gene dieze alleen liet maken, om zijn onder-
danen in toom te houden, en haar moedwilligheid te
bedwingen : want hij had ditvoordeel op haar, dat
hij, zondervaniemandondektteworden, hierdoor
Icon konien van den toom, die men Antonius nocm-
de, nade naam vanzijnen grootenvriend Antoni,
tot in denTempel Salomons, en van daarindeStad
met alle verzekerheid uitgaan, om daar zoodanig
oorlogfvolk als hij wilde, inreleggen, ofdiedante
doen uittrekken zonder dat'er iemand eenige ken-
nifleaf had. Maar fchoon ikde eeniglte menfchter
Wereld ben daar deze wegaanbekend is, Zootwijf-
felniet, ofikzaludoorde duifternifteheimelijklei-
den, daar den Koning nu raad houd: gij zult 'er ter
foeder tijd komen, en zuk met mij bevinden, dat
ij en de andere mogelijk meer verwonderd zullen
zijn , als zij niet behoorden te wezen , over het
rnoeihjk dreigen vanhetgeval; daarom als gij daar
gekomen zult zijn, gedenkt dan alleen maartehoo-
ren en te zwijgen, tot dat de gelegentheid om te fpre-
ken voortkomt: geeft dan uwen raad na dat het u noo-
dig zal dunken. Deze woorden fprak hij in deze dui-
ftpre weg tot Soliman, dieondertuflen, om dat hij
heel lang was, gedwongen was den rug te hakken
in deze duiftre en naauwe weg, hem altijd zoo dichtj
als het mogelijk was, bij zijnen leidfman hqudende.
f enige tijd geduurende, moeftenz.e door deze moey-
' 9
                                                            lijlce
-ocr page 473-
Verlofte Jeruz.akm~>.                 377
lijke weg al kruipende van haar taften, maar hoeze
verderraakten,.. hoe deze fpelonk hoogerenwijdef
wierd; zoo datfc eindelijk zoo veel beletfelen niet
vonden als in't begin : maar als zij ten halver wege
waren, opendelfmeneseenkleinwinket, daardoor
men ineen trap quam, daarmenal langentijdhad
op gegaan, eermen 't v/einige lichtontfing, dat men
bemerkten, door een luchtgajt, dat in derotsgehou-
wenwas: deze trapleiden haarineenkleinenomring
onder d'aarde, op de wijze van een galerij, van
waar zij eindelijk in een fchoone zaal klommen, daar
den Komng in den raad gezeten, genoegfaam aan
zijn gelaat betoonde, dat hij grootelijkx bedroefd
was. EnhoewelSolimanhetalleszienkon, zonder
van iemand gezien te zijn, om dat hij noch in de wolk
befloten was, zoo volgden hij den raad van den Too-
venaar, en aandachtig toeluifterende, hoorde hij
terftond den Koning op deze wijze fpreken. Mijn
goede en getrouwe vrienden, iprakhij, de waar-
heid dwingt mij omute belijden, dat bovendien,
ons den dag van gifteren grootelijk fchadelijk was,zi)
onsook ongelukkig heeftdoen ontvallen de grootfte
hope die wij nimmermeer mogen verkrijgen; dit dus
zijnde, zoo fchietons nuvoortaan nietmeer over,
als de bijftand die wij van Egipten verwachten; 00k
kond gij wel zien dat die hope ver van ons af is, inde
nooddieonszoodichtbijblijft: daar is niemand on-
der u of hij mag vrijmoedig zeggen wat hem van de-
A a 5-                   ze
\
"fcSiu.^,                        _ .              _       ____
-ocr page 474-
...---------1 .-... ppumgppjj-------1
378            ToRQ^UATO TaSSOOS
zedingen dunkt. Meeriprakhijniet: maarterflond
rees 'er een zachtgeruis van alle zijden, gelijk de ge-
newanneer een zoete wind door de boomen blaaft,
daar van de takken en de bladdercn even bewogen
worden: doch dit gerucht wierd terftond door de te-
genwoordigheid van Argand geftild, die verfchij*
nendemet zoo een moedig als vrolijk gelaat, deze
woorden fprak; Grootmachtig Koning, wat is't
noodig dat gii ons onderzoekt, "vragende na een zaak
die niemand bewuft is, derhalven 00k niet noodig in
geenderlei wijze, onze meining daar over te hooren;
evenwel wijl het u zoo beliefd, ik zal u de mijne zeg-
gen, zonder u iets van de waarheid te verbloemen:
laatons voortaan de zelve hope hebben die wij altijd
hebben gehad; enzoohetwaaris, datgeendingde
deugd kan krenken, laten wij ons dan met die onver-
winnelijke wapenen bedekken, zonder het leven tc
beminnen tot op het uiterfte, als zijonszal willen
toelaten dat lief te hebben: 't gene dat ik zeg, is niet
omdatikaandebijftandi dievan'Egipten moetko-
men, wanhoop; maarin tegendeel houik het wel
verzekerd, want hetzou een mifdaad zijn daaraan te
twijffelen, terwij 1 men gelooven moet dat de belor-
ten van den Soudaan, mijn Meefter, en eenigen
Opperheer, onwederroepelijkzijn; en zoo iets mi)
verplicht om dus te fpreken, 't is dat ik wel wenfehte
dat 'er onder ons wat waren, die wat meer ftoutmoe-
digheidbetoondenals zijhebben, enhaarbereiden
ova
-ocr page 475-
, ,nt.iuui.. W)!Jt:|||HII|!l,,IH,i'.' '.,'■"' W ■ «y ■-                 ■ — HfW1'"»» ' ' .....----P '
/
VerIofle_ Jerusalem-).               5 fy
om gelijk, de gunft en ongunft van't geluk t'ontfan-
gen, op wat wijze ons diemogttoekomen. Einde-
lijk, zoo de overwinning haar het zoetfte dingter
wereld fchijnt, datfe haar inbeelden die te verkrij-
gen, en daar bij haar zelven onverwinnelijk toonen
tegen de fchichten der dood, in plaats van die te vree-
zen. Dit was het gevoelen van Argant, die deze
woorden , met zoodanigen vrijmoedigheid , uit-
Iprak, als een man zoy kunnen doen, dieopendlijk
een zaak verhaalden, daar hij wel van bewuft was.
Na hem verfcheen Orkan, een man die grootelijkx
geacht was, zoo wel oni zijn aalouden Adeldom ,
als door zijn eigen wapendaden. Het is waar,alzo hij,
feeler een jaar drie of vier, een jonge vrou w getrouwd
en daar bij fchoone kinderen geteeld had, dat hij
deze vierigt- drift al een weinig Jiet verkouwen, door
debijzonderegenegendhedenvanvaderenman; dit
maakte dat hij, tot den Koning naderende, aldus
lprakj Grootmbgend Heer, hoewel mijti voorne-
men niet is deze iloutmoedige dapperheid, dieuit
een overmatige onverfoagtheid voordkomt, en in de
palen van't hert niet befloten kan blijven, te verach.
ten; evenwel zoo durf ik, met u\v believcn, wel
2eggen; datdien bravenArgant een weinig teveel
haaftige en fchandelijke woorden tegen uwe Maje-
fteit gebruikt: 't gene hem echter wel geoorloofd
mag zijn, aangezien hij in zijn dadenzich zelf niet
Rlindcr vierig noch klockmOedigbetoond beeft, als
hij
-ocr page 476-
380          TorqjjatoTassoos
hij is in zijn red en. Maar over al waar dezen den
breidel tuffchen zijntandenneemd, laat hi j zich een
weinig te vrijwillig vervoeren : U komttoe deze
mifllagen te verbeteren, en de middelmatigheid te
gebruiken, died'ervarendheid inde Zaken, enuw
hooge jaren u hebben doen verkrijgen. Dit'snoch
niet genoeg; gij moet overwegen de hoop van bij-
ftand die ons van verre moet toekomen, met het ge-
Vaar dat ons van na bij dreigd; ,en door de zelfde mid-
del zien, ofdeoude verflerking van deze flad, met
de gene die gij laaftmaal hebt laten maken, machtig
genoegzijnom't gewelddervijanden tegentehou-
den en haar te wederftaan. En zoo't mij geoorloofd is
ora noch vrijer te ipreken;mogelijk zult gij bevinden
dat mijn gevoelen niet ver verfcheiden is van 't gene
dat ons de tekenen daar van behoorden te doen geloo-
ven. Ik weet dat wij in een plaats zijn, die om zijn ge-
• legendheid niet minder fterk is, als door de marling*
heid die wij gebruiken om haar dagelijx te verfterke.
Maar wij en behoeven ook niet te twijffelen, dat die
van buiten geen groote toeruftinge van oorlogfwerk,
en diergelijke andere krijgfruftingen bij haar hebben.
U nu te zeggen wat de uitkomit zijn zal, is mij een
onmogelijke zaak; om dat dc voorvallen in den oor-
log zoo twijffelachtig zijn, dat ik nootfakelijk tuffen
de hoop en vrees zweven moet. EvenWel, zoode
fchijn dingen doet oordeelen, zoo ben ik bevreeit
dat wij eindelijk gebrek vaniijftocht zullen hebben;
-ocr page 477-
Verlofie JeruZ»km-r. 1               381
Zoo men vervolgd ons zoo benaaud te houden gelijk
men begonnen heefc: want dat weinig voorraad ,
van beeften en koorn't geengij gifteren bij gevai-,
terwijl men buiten niet anders dacht als op de bloedi-
geflachtingvaddenoorlog, indeStad lietkomen,
kan nooit genoeg zijn tot het onderhoud van zoo
grooten getal van volk, die den honger alreede be>-
gint te perffen; zoo dat zij eindelijk gedwongen zill-
leii zijn haar overte geven, indien men het beleg
langflependehoud ■:• gijzultmij hieropahtwoordenj
datvnj lijftocht genoeg hebben tot dat hetEgiptift
kger tot onze hulpe komt; Maar zoo dat niet isj Wat
zal 't dan wefen ? ik wil datfe nocheer aankomen dan
men ons beloofd heeft en wij die verwacht hebben';
kan dit alles ons van d'overwirtning verzekeren ?
Neen zonder twijffel, en vodr mijik kan niet zien ,
dat dat legermachtigisomde belegering terftond op
tedoen breken: want boven dien dat wij eerftelijk
wederftaan moeten het geweld van dien verfchrikke-
lijken Godefrooy en van die andere Princen, wieris
dapperheid ons genoeg bekend zijn; dan moetenwij
noch verflaan, die zelfde machten, die zoo dik-
maals de Arabiers, de Turken, deSiriers en de Pei'-
nanen hebben verbroken, vernield eninde vlucht
gedreven: niemand weet het beter dan gij, zeeg-
hartigen Argant, diemeer als eenmaal gedwongen
zijt voor hem het oorlogfreld te ruimen j en nWe ze'-
kerheid inde fnelheid van uw paard te zetten; Kio-
rinde ,
-ocr page 478-
38%           ToRQjrATO TaSSOOS
yinde kan'er zoowel eenige nieuwigheid alsgij van
Vcrhalcn, ennochbeter, zoodat gij van diezijdc
elkanderniet teverwijten hebt; 'tgene ik evenwel
jiiet zeg om uw dapperheid te lafteren ■> terwijl 'er
niemand is dieze met bekendzijn; maarhoewclde-
Zcmij met zooquaden oogaanziet, dat hetlchijnt
hij mij alreedemct dedood zoekt^e dreigen, zoo
jnishaagd het hem dat ik de waarheid fpreek, even*
welzalik daaromniet veinzentc zeggenj dat'eral
de blijken ter wereld zijndathet noodlot onzen vij-
smd begunftigd, enons meteen onvermijdelijk on-
geluk dreigd: zeker daar is noch dapperheid , noch
fterkte, noch omring der muuren, noch vijanden,
hoe fterk datfe ook zijn, die beletten konnen dat hi)
onzen ftaat niet overheerfche. h Gene ik z.eg is tot
mijn groot leedwezen, en fpruit niet als uit een over-
matigegenegenthcid, dieik mijn Opperheer en mijn
vaderlandtoedraag; daaropikdcnHemel, diewel
bewuft is dat ik na de waarheid fpreke, tot getuige
roep. O hoe wel beraden heeft den Koning van Tri-
poli ge weeft, dat hyvrede met deFranflengemaakt
heeft, en door dc zelve middel zijn Koningrijk en
haar vriendfchap behouden! Soliman is zoo goed
koop nietquijt gefcholden, want om dathy tegen
haarwildeopftaanis hy uit zijn ftaat verdrevenj en
mogelijk leid hy nu al ter aarden uitgeftrekt, or ge*
Ivangen, of aan ketenen gefloten, ofvluchtig, oi:
cen landlooper , of verbannen , zoo lang hy leerd,
tea
-ocr page 479-
--■■ — -
Perhjfe Jerux,me»tJ.                385
ten roof van een groote armoede te zien : Zie
daar waar hem't geval nu heen gewenteld heeft j
daarin tegendeel, zoo hij een weinig zichhad wil-
len vernederen, en voor de vijanden een gedeelte
van zijnKoningrijkinruimen, zouhyzondertwijf-
fel het andere konnen behouden hebben, door mid-
del van eenige fchatting.
Orkan dorft zijn zelve nietmeer openbaren, noch
opendlijk gevoelen, dat men de vrede had te zoeken,
en zich onderdanen van andre tc maken, zich daar
mede vergenoegende dit door tekenen en dubbelzin-
nigewoordentelatengefchieden. Soliman, die zich
ondertuffen altijd inde wolkhad verburgengehou-
den, hem dus hooren fprekende, wierd zoo ver-
toornd, dat hi) op het uiterfte was om zich te ver-
toonen: wanneer den Toovenaar, om hem meer
aan te moedigen, fprak; Hoe wild gij noch toelaten
dat men umeer lafterd? zekerik weetniet waar gij
opdenkt, maarikhoumijhier met leedwezeninbe-
floten, enwouder alreedewel uitwezen, zoofpijt
het mij, en zoo befchaamd ben ik hem aldus te hoo-
en Ipreken. Naaulijkx had hij deze woorden geein-
digd, of dewolk verftoof, zoodat deluchthelder
bleef gelijkop den vollen middag. Soliman (prong
toen, met een kloeke moed en ftandvaftig gelaat mid-
den onderhaar, enlprak; Zie hier ben ik, tegen-
woordig; zie hier ben ik daar men daar ftrak af
Iprakj ikben noch vlugtigKoning, noch fchelm,
noch
-ocr page 480-
384-          ~ToRQUATO TASSQOS
noch landlooper, ik heb altij-d gcleefd met cen acht*
baarheid ver van die afgefcheiden; en ik ben niet
vernoegd met dit zeggen, zoo ik de proef met de
punt van mijn degeii hier niet af te werkftel, tegen
dezen blooden redenaar* die my Jafterd en valfcbelijk
gelpgenheeft; hoe Zouik dan vluehtig zijn* ik, die
noch kort heele beken van bloed beneden door de
vlakten heb docn vloejen ? ik die van de ftukken der
lichamen van onze vijanden, bergeni heb opgehoopt,
in haar bolwerken befloten zijnde;j .cq'yanaileandre
hulp, als dat van mijn ZWaard Verkten: en zoo?t
gebeurd d at ooit dezen, of andere bioodaarts, ver-.
raders van heur Vorft, vaderlafjd. <jri gploof, zoo.
{tout zijn, datzij het minfte woordi, datdeze vxedfe
raakt, uiten; vergeef het mij, oKpning, zooik
zegdat ik haar terftond dooden zal. Maarveeieer
zullen wijde lammeren metde wolven in een zelve
fchaapskooy geruft ziett leven, en de duiven haar
ncft by de flangen maken, eer dat tt?y -ooit het minfte
verdrag tuflen ons en de Frahffen befloten zullen
zien: dit zeggende, hield hij zijn hand op het hand-
vat van zijn zwaard met een lafterend en dreigend
gebaar. In't begin was 'er nieman4 van de vergade^
ring die zich niet verwonderden, in'taanziehvatl
zij n verwoed gelaat en in't aanhooren van zij n woor-
den, die niet alswraak uitbliezen: maarnadatdie
eerfte driften wat verkoeld waren,' naderde hij den
Koning, metmeerbezadigheid; Machtige.Vorft>
■X
-ocr page 481-
|Pll|flll|IJ|l[t».,,#iPt|-'J^'P^-,^%W».'Jr?,'PWI»M''
Perlofie jertizateth-j'.                385*
fpfak hy tot hem, hebt alleen maar goede hoop 3 ik
breng u hier een byftand die niet te Verachten is: laat
hetugenoegzijn datSolimanmet u is. Den Koningj
die alreede opgeftaan wasomhemt'ontfangen, ant-
woorden; O Goden j hoe verheugd en vergenoegd
ben iku hiertezien, mijn welbeminde Broedereri
volmaakte vriend ! Nu voortaan bekorfimer ik my
niet meer met de gene die ik verlooren heb, en vrees
00k niet dat diergelijke arger my mogt toekotnen,
Zoo den Hemel nietgeheel onzebegeerte tegen is,
kundgyin weinigtijdmijnzwakKoningrijk verze-
keren, en door dezelfde middel u wederom in het u-
Ve beveftigen. Ditzeggende, floeghy zijnarmen
om zijnen hals, en deed hem het befte onthaal dat
hem mogelijk was; zettende hem aan zijne hooge
hand in zijnen Troon, om hem beter te eeren. Dicht
by haar zat Ifmenes neder , die giinftig van ijder
V/ierd ontfangen. Metals denKoning op't uiterfte
Was om hem na zijnekomft tevragen, hoe hy zoo
neimelijki Zonder van iemand gezien tezijn, had
kunnen inkonien; zie Zoo quam Klorinde, en de an-
drehembegroeten. Ormuffes,dieonlangsdelafthad
°m de ftad met eetwaren te verZorgen,was mee van't
gevolg: hy had een groote meenigte van koorrt, en
een goed getal beeften binnen gebragt, gebruikendc
de duiftere nachttot zijn voordeel, en een goederi
hoop Arabiers, die hy heimelijk, door afgelegen We-
gen geleid had. Argant alleen week van zijn plaars
B b                         rtiee
■ ■ ■*
-ocr page 482-
■ w'km'^'j^iu.i^'fif^mf.i'.mm^mfi-ij-.. 'JT?ggi
386            ToRQJJATO TaSSOOS
niet, en gaf, door zijn veracht gelaat, genoeg-
iaam aan ijder zijn hoogmoedigen aard te kennen.
Gelijk alsden Leeuw, die zijn winkbraauwen al fla-
pendevertrekt, zonder dat ondertuffchen iets van
zijn ander lijf bewogen word. Maar zoo hy van d'een
zijdevoorgeendingverfaagdwas, was Orkan van
d'andre zoo be vreeft, dat hy zijn oogen na Soliman
nietdardewenden, maarhieldfe, vol van gedach-
ten, ftrak ter aarden geflagen, zoo verfchrikt maakte
hem deverbolgendheidvandezenthan. Opzooda-
-danige wijze was den Koning van 'tbeloofde Land,
en die van Turkij en, met heur voornaamfte Ridders,
in den Raad vergaderd.
Maar den Hartog Godefrooy, hebbende van zijn
zijde d'overwinning vervolgd tegen deze vluchte-
lingen, endewegen, endetoegangenna'tlegerge-
veiligd; deed zoo deftig, als hem mogelijk was, de
gene die in de ftrijd gefneuveld waren, begraven.
En gebood aan d'andere zich gereed te houden, om
den tweeden dag daar na den ftorm aan te voeren, om
bet uiterfte geweld daar op te|doen. Maar om dat hij
wift dat die troep miters, die hem zoo wel te pas, in't
hertfte van't gevecht onderftand gedaan hadden,
beftonden van zijn getrouwftevrienden, en van de
gene, die d'ongetrouwe Armijde gevolgd hadden,
zonder dat den moedigen Tankredo, die zij in haar
kafteel gevangen hield, haar bedriegerijen hadkun-.
nen ontfnappen, deed hijze alle in de tegenwoordig-
heid
....
-ocr page 483-
■M»j|^<ia.i;.M.,,fe-,JB!^WW.:'»'>i-i»JipTO-»s »■■!. wrr-m-.fi-.w. ■■■'.-.....
P'erhfte Jentzalemj.               38
heid van den goeden Peter, en van d'allerverftan-
digfte, voor hem komen. Mijn vrienden, fprakhy
tothaar, verhaald my watuindezekleinereizegc-
fchied, enwatdenloopvanuwwedervarenis, dac
gy 200 wel te pas, in dien grooten nood, daarwyu-
we hulpe zoo wel van nooden hadden , geko-
men zijt. Door de mifflag , die onze Ridders nu
kort begaan hadden , warenze zoo befchaamd ,
datfe hare oogen neergeflagen hidden, ennieteen
woord konden antwoorden, om dat haar gewiffe hun
befchuldigden enknaagden van hun plicht nietwel
betracht te hebben; hoewel deze mifflag niet zeer
groot was,. Eindelijk, den zoon van den Koning van
Engeland , zijn aangezicht opbeurende , iprak op
deze wijze; zoo als wy zagen, zeide hy, dat wy
niet van't getal waren dergenen daar het lot opge->
vallen was om Armijde te verzeifchappen, zoto ver-
trokijder bijzonder hier ftil van daan (ik moet voor
unietliegen) want de liefde, om ons te bedrie-
gen, had zich van dat fchoone aangezicht van deze
verraderes gediend. En boven dien datde natuur
haar mildadiggenoeg met hare gunften verzien had ,
bonder dat het noodig was om ons beter te bedrie-
gen, dat zij eenige andere fchalkheid gebruikten,
kon zy't zoo wel door haar aanlokfelen uitwerken,
datzy, om ons nochmeer tot liefde en nijdigheidte
Verwekken, geduurende den weg, niet afliet, nu
°ns met vleyendewoorden te troetelen, dan we£r
B b z                het
-ocr page 484-
388             ToRQJiATO TaSSOOS.
het lokaas van lieffelijke lonken te hulp te nemen. Na
dat wij een langen tijd waren voord gereen, qua-
men wij in die zelfde plaats, daar eertijds her. vuur
vandenHemelviel, omopeengruwelijkvolk, die
zondentegen natuurbegaan, doorde vuilfteenaf-
grij felij kfte mifdaad, die ooit gefchiet was, tewre-
ken. Dezegeweften waren eertijds zeer vruchtbaar
in alle dingen, maar tegenwoordig niet als heete wa-
teren vol pile, en een poel daar niet eenen vifch in is.
Daar bij is het in zijn omring heel nevelachtig van
eenen dikken mift, daar een onverdraagelijke flank
uit voortkomt. Hoe zwaarwigtig dat de dingen zijn
diem'erinwerpt, evenwelzinkenzeniet, maardrij-
ven altijd boven op't water, gelijk als het kork, het
dennen, endiergelijklichthout: de raenlchen zelf
gaan niet meer te gronde, als de groorfte ftukken ij-
zer, en de allerzwaarfte fteenen. Dicht bij dezen
poel was een kafteel gebouwd, daarmen niet na toe
kan gaan als langs een naauwe zomerdijk,aan't einde
vandewelkeeen ophalende brugwas, daarzijons,
ikweet niet door watkonften, onthaalden. Hetge-
bouw was zoo fchoon, datmen in'taanziendeoo-
gennietgenoegkonverzadigen. Want boven dien
dat delucht rondomheellieffelijk was, endenHe-
nrel helder, zoo waren de boomen en velden gewel-
digaangenaam. Men zag daar in een plaats, met
Mirteboomen beplant, een fchoone lpringbron>
daar een kleine rcvier van voort quam, die met zijn
geruis,
-ocr page 485-
Verhjie 'Jertvscalem-J.                 3 89
geruis, op hetgeluid flaande, dat de vogelen en de
bomen, zoetjes door den adem der wefte winden be-
waaid, maakten; datden flaap fcheen neerteval-
len, op hetblos derbloemen, daar het aardrijko-
ver al mee bedekt was, om den verbijgaanden tot
ruft tenoodigen. Ikvergeet de prachtigheid van't
marmorfteen, daar 't goud aan alle zijden aan blonk,
endaarde wondrenvandekunft volmaaktin uitge-
beeld waren. Op de kant van deze fchoone vliet,
daar het kruid het dikfte, en de fchaduw het koelfte,
was, liet Armijde ons een tafel dekken; rechttegen
over frond een kas, verzien met guide vaten, die
rijkelijkgegraveerd waren. Defpijzen, diezijons
oplietdiffen, waren zoowel bereid en aangenaam,
dat ik geloof diergelijke nook gezien te hebben. In
dit banket zagmenal watijder feizoenonshetonge-
meenfte voortbrengt: al wat het Aardrijk en de Zee
bet aangenamfte heeft, en al wat de menfchelijke
kunft kan bedenken, om de fmaak het befte te ver-
genoegen. Maar het gene dat hetgedenkwaardigfte
is, was dat zij ons door honderd fchoonemaagden,
die, in alles wat zij deden, elkanderen gelijk wa-
ren, lietdienen. Midden onder deze pracht (ter-
wij 1 ijder van ons Zoo ontvonkten, door haar aange-
name woorden cnlonken, dat hi) het gedenken van
fcijn zelven vcrloor) rees Armijdehaaftig op, en zon-
der dat iemand ergens aan twijffelden, fprakfe tot
onsj Ikkom terftond wederom: gelijk deze trouw-
B b 3                 looze
-ocr page 486-
39°          Tor^ato Tassoos
loozc ook niet naliet terftond wederom te ko m en
maarhaar aangezicht waszooaangenaam enhelder
niet als te vooren. In d'eene hand had zij een klein
roedeken, en in d'andre eenboek, daaruitzij, in
haar zelven, ik en weet niet wat voor woorden pre-
velden : na dat zij daar in gelezen had, zie, zoo
voelden ik mij terftond van gedachten, vanwille,
van leven, van gedaante, ja zelfs van hoofdftofFe
veranderd. DeZe tooverij, wienskracht wonderlijk
was, kittelden al mijn gevoelen met een nieuw ver-
maak: want terftond {prong ik in't water, endook
tot op de grond toe. Orn u nu te verhalen hoe dat ge-
fchieden kon, is een zaak die mij niet mogelijkis:
Zoo veel is 'er van, dat beide mijn bcenen zich te za-
men voegden , mijn armen ingetrokken , mijn li-
chaam geflooten, en mijn vel met fchubben bedekt
wierd; alzoo dat ik, die noch kort te vooren een
menfchwas, nuheel ineenvifch veranderd wierd.
Hetzelfdegebeurdeaanallemijnmakkers, die, ge-
lijk ik , veranderd zijnde , in't water {prongen:
daarmij anders nietvan gedenkt, als van een ij dele
en verwarde droom. Eindelijk beraamde zijweder
om ons in onze eerfte gedaante weder te herftellen.
Evenwel benam dat niet, dat wijnoch eenlangen
tijd als ftom bleven, zoo waren wij door de fchnk en
verwondering bcvangen. Maar -wij wierden noch
meerbevreeft, wanneerze, met een ontroerd aange-
zicht, totonsnaderende, fprakj Kundgijnuwel
aan
-ocr page 487-
PiP4lli»^IWMipi^'»'»i8Mp»!iw .;>mw -
Vtrlojle JeruzaleffL-).               ' 39l
aan mijn groote macht twijffelen? bekend gijnict
wat mogendheid ik over u hebbe ? Dit is noch niet
genoeg ; ik wil datgij weet, dat het maaraanmij
ftaat te maken, dat den eerftenvan ualien, dieik
daar toe uitzalpikken, voor altijd van dat lchoone
daglicht zal beroofd zijn. Ik kan den eenen in een vo-
gel herfcheppen, d'anderineen boomwortel of uit-
fpruitfel , of hem als marmor verharden , of zoo
vochtig alseeh Jpringbronmaken, of eindelijkmet
bet vel van zoodanigen beeft bedekken als ik wil.
Maar zoo gij wild, het is in uw macht wel, u van de-
Ze fchrikkelijke ftraffe te bevrijden, zoogi< alleHei-
denen wild worden, en u tegen de Chriftenen wape-
nen, totbefchermingvanons geloofen Koningrijk.
Daarwas niemand va*n alden hoop, die nietweiger-
den deze vervloekte voorwaarden aan te vaarden,
daar tegen zij het gebaar maakten om hem daar toe te
dwingen. Zij gebood datmen ons andere altemaal
Zou ketenen, en ley ons in een gevangenis, daar nooit
de minfte ftraal van den dag inviel. Eenige dagen
daarna, quam denPrinsTankredo, bij geval, in
ditkafteel, die niet beter koop, alswij, wierdquijt
gefcholden, en ook gevangen bleef. Het is waar,
dat wijniet langein deze flavernij vaitbleven, om
dat 'er een bode van den Koning van Damaf ko verbij
quam, die ons van de Tooveres verzocht, omons,
Van harent wegen, aan den Soudaan van Egipten te
Perecrenj het welkzijhemtoeftond. Enbovenhet
B b 4                getal
-ocr page 488-
2$%              ToRQJTATO TASSOOS
getal dat wij uitmaakten, wierd 'er noch honderd
andre, alle ongewapend, metketenen gebonden,
bijgevoegd. In deZe to.eruftinge wierden wijgeleid
alstoteenrampzaligflachtoffer, wanneerwij, door
de voorzienigheid uit den hoogen, van den zeeg-
haftigen Reinoud ontmoet wierden; wiens faam van
dag tot dag meer door zijn gedenkwaardige wapen-
dacien verbreid word. Zooras als hij ons wierd ken-
nende, vielhijopderooversaan, die ons aldus weg-
voerden. En volgenszijn gewoone dapperheid, haiir
delde hij haar zoo geftreng, dat hij een gedeelte aan
ftukken hakten, drij vende de reft op de vlucht. Daar
na deed hij ons met de zelve wapenen, die ons voor
dezen hadden toebehoord, en nu over al ter aarden
lagen, weder uitruften. Bovendiendatikhemzeer
welaan zijn ftemkende, hebbenmijn oogendege-
tuigen daar van geweeft, dat het niemand anders als
Reinout zijn kon j want de blijken van zijn dappere
moed, waren daar genoegfaam de zienelijke proeven
af: Het welk gcnoeg betoond, hoe valfch dat het
gerucht is, 't welk men van zijn dood geftrooid heeft:
want het is maar drie dagen geleden, dat wij hem zij-
np -\yapenen, die heel rood van't bloed d er gener wa-
re?}, uit wiens handen hij ohs verloft heeft, zagen
afleggen, en den weg naar Antiochien, onder'tge-
Jeid van een Pelgrim, inflaan.
Geduurende dat den Engelfchen Prins dit aanGo-
^efrpoy verhaalden, yeranderde denvromenKlui-
zenaar
BWIMBBBftiH" i in ■                      -_.-—../———
-ocr page 489-
zenaar dikmaalvanverwen, flaande zijn oogen ten
Hemel. Maar hoe veel held erder, en hoe veel eer-
waardiger, als naar gewoonte, fcheen dat aange-
zicht, nu het van God irigeblazen, van god vruch-
tigheid vervoerd en ppgetogen was tot de hoogfte
Verbuigendheid , daar hem het toekomende, 't gene
in't vervolg van de eeuwige eeuwen verburgen blijft,
geopenbaard was ? Dit deed dat hij zijn ftem met een
ongemeene kracht verhefte ; enondekte wiedena-
volgers van zoo doorluchtigen Ridder, en hoe groot
dedadenvanheur dapperheid zijnzouden, daarde
zelve vergadering naarluifterden. Reinout, Iprak
hij, leefdnoch, endedingen, die men u met ge-
weld heeft willen wijs maken, zijn niet als bedriege-
rijen van deze fchadelijketooverefle. Zijngrootda-
digedaden, die in een teere jongheid glinfteren, zijn
noch niet tot heur hoogften top gefteigerd. Dat hij
Zoo bekend en befaamd door geheel Azien word, is
maar alleen een voorteeken en proefftuk van d e won-
deren die hij in toekomende doen zal. Ik zie hem al-
reede tegen 't geweld van een Tiran gekant, die hy,
door vervolg van tijden, zal bedwingen ; ik zie de
Roomfche kerk, in de zonnefchijn van den zilveren
Arend, door zijn hulpevan alle aanvechtingen be-
vrijd; en van de klaauwen van het alderwoefte beeft,
dat'er ooit was, verloft. VanhemzullenKinderen
ipruiten , die zoo een Vader waardig zullen zijn ,
Paar na zullen uit die noch and ere voortkomen j
B b 5-              wiens
-ocr page 490-
wiens neven tot een gedenkwaardig voorbeeld zul-
len verftrekken • zij zelf zullen de Mijtters en de ge-
heiligde lempelen, tegenhetgeweld deronrecht-
vaardige en oproerige Keizeren, verdadigen. Heur
warehandhavingzal zijndeopgeblazen metvoeten
te trappen, de verdrukten op te heffen, d'onnooze-
le te verdadigen, en de dwazen te ftraffen. Overal
zal den Arend van Eft zijn vlugt naar de Zon nemen.
Ook is't wel redelijk dat hij deze Star, ftijf aanzien-
de, de navolgers van Sartt Peter den blixem ver-
fchaft, die hij den grooten Jupiter toevoerd: En dat
zij zelf, ook daarmen omde eer van Christus
J E z v s ftrijd, haaroverwinnende, en zeeghaf-
tige vleugelen uitfpreid. Den Hemel beliefd het zoo,
enwil, door een onveranderlijk befluit, datdezen
kloekmoedigenKrijger wederom word geroepen tot
dezen heerlijken aanflag, daar hij onlangs van ver-
trokken is. Dit waren de voorzeggingen van den
wijzen Kluizenaar, die de gefchiedeniflen van den
vromen Reinout betroffen. En mogelijk had hy noch
grooter dingen van zijn dapperheid gezeid, zoode
wonderen van't voorwerp hem niet zelf bed wongen
hadden te zwijgen. OndertufTchen quam de nacht
aan, die zijn zwartkleedontrolden, daarhyhetge-
heele aangezieht der aarden mee' bedekte. Yder ver-
trok zich dan met meining om te ruften, zonder dat
den wakenden Godefrooy de flaap genieten kon, zoo
veel bekommernis veroorzaakten hem zijn grootq
aanflagenendiepegedachten.
                     TOR-
'■'^-^fefi
■■
-ocr page 491-
395-
TORQUATO TASSOOS
Verlofto
JERUZALEM.
Het elfde Cje%ang.
I N H O U D.
f2 Odefrooy leid het Chriften Leger, in een ommegang,
**■* op den Olijf berg, daar den Biflchop van Oranje de
Miszingc. ©esanderen daags beftormd hi; Jeruzalem,
en word van Klorinde, door een fchicht, gewondj en
door den Engel genezen. Daar op , zoo als hij meenden
weder na den ftrijd te keeren, word hij doorde nacht
belet.
Het Chriften leger wordy door G odefrooy, geleid,
In eenen omgang, op den berrig der Olijven;
Vaar't Bijfchoplijkgwoord, voorelk, de Mis uitbreid',
Om't bfusk en nietig vleefib hnnf lichen voor te
fcbrijvea.
Des
-ocr page 492-
39*>              TORQUATO TASSOOS
Des andren daags zoo word Jerusalem bejiookt,
En Godefrooy gequetft
, door d'edktjlfaagd Klo~
ri»dc__> •
DenEngel, zijnsbehoeds, diehemmetgunBberoohf,
Doet
, door een heilzaam kruid, zijn finert ver->
zach ting z/inden.
Daar op , zoo als hijwaand te toonen weer zijn kracht
In 'tjlrijden, word bij opgehouden van de nacht,
EN Veldheer van'tChriftenLeger,
zijn gedachten gefteld hebbende op
den ftorm van Jeruzalem, had alree-
de alle zijn oorlogfgebouwen daar toe
vaardig, wanneer Peter, den vromen
Kluizenaar, hemterzijdentrekkende, dezewoor-
den, met een ftatig en eerwaardig gelaat, voorhield;
Zeeghaftigen Veldheer, gij moogt al uw toerufting,
om deze Stad te befpringen, wel vaardig maken;
maar dit is den weg niet daar door gij beginnen moet.
Zoo gij begeerd datuwen aanflag een gelukkige uit-
komit heeft, Zoo moet gij het van den Hemel ver-
Zoeken: Laatons dan zijn hulp aanroepen, eneer
wijverdergaan, openbare gebeden totde Engelen
enHeiligenuitftorten, op datdoor haar ttiflenmid*
deling, dien grooten God, die alleoverwinningen
in zijn hand heeft, onsdie deelachtig maakt. Laat
een ommegang gefchieden , daar de Priefters met
heur prachtigfte vercierfelen bekleed , in voor uit
' tredea
i
-ocr page 493-
Verlofte Jeruzalent-j.
treden, endaargij, enaluwen Adelinperfoonzelfs,
haarindeordevergezelfchapt; opdatde zoldaten,
door uw voorbeeld, tot een vieriger aandacht van
Godvruchtigheid aangeprikkeld worden. Op deze
wijzefprakden heiligen Kluizenaar tot dengrootea
Godefrooy , die terftond zijn zcggen goed vond .
Ootmoedigen Dienaar van Jezus Christus,
antwoorden hij hem, wij kunnen nietbeterdoen,
als den raad die gij geeft, te volgen; draagt gij van
uwe zijde zorg, om bij de geeftelijke Heeren, ende
hetander volkvandeKerk te gaanj ondertuffchen
Zal.ik de voornaamfte van't leger vergaderen, en
neemd gij de laft van den ommegang en openbare ge-
beden op u. Deze dingenzoobereid zijnde, deed den
Grijzerd, des andren daags's morgens, de twee
Biflchoppen, Wilhem en Aimard, metalledean-
dere Priefters, inhetzelvedal, daarmendenGods-
dienftgewoon te doen was, vergaderen. Terftond
bekleedenze haar met deftige kleederen; de Biflchop-
pen namen twee goude kappen , en bedekten hare
hoofden met rijke mijters. Den Kluizenaar ftapten
voor uit, dragende in zijn hand de banier van hem,
die de Engelen in den Hemel aanbidden. Naar hem
volgdendeKerkelijke, die, vanelkanderenintwef
njengefcheiden zijnde, fchoone lofzangenzongen,
antwoordende d'een na d'ander bij beurten, met een
godvruchtig gelaat, vol van ootmoedige nederig-
heid. Achter deze twee rijen zagmende twee eer-
'-■-:.
                                                 waardige
-ocr page 494-
598            TORQJTATO TaSSOOS
waardige Biffchoppen, en nahaar denHartogGo-
defrooy, diealleenging, tot een teeken van eer en
Waardigheid. Al de andere Princen enRidders volg-
denhem, twee aan twee, ijdernazijnhoedanighcid.
Daar na quamen dc andere Soldatengewapend, om
vaardigtezijn, zoobij gevaldevijanden eenuitval
deden. Daarwierdengeenfchalmeijen, nochtrom-
petten noch trommelen gehoord, m aar alleenig aan-
gename gezangen, die een vierigen ijver haar inblies.
Gijzijthet, 6 eeuwige Vader; gij, 6ZoondenVa-
der gelijk; gij, die door een volmaakte eendracht en
liefde deze twee vereenigde inblaaft; en gij 00k, 6
heiiige Maagd, MoederGods, diewij aanroepen.
Weeft ons, tot dezen heiligen aanflag alle gunftig en
'genadig. Hierombidden wij u 00k, 6 welgelukkige
Engelen, die vande hemelfche troepen, van den
almachtigen God der heirfcharen, dehoofdenzijt:
Enuook, 6grootenHeilig, diedeeer had methet
zuivere water des Doops de heiiige menfcheid van
onzen Zaligmaker te waffchen. Zieop watwijzede-
Ze aandachtige Krijgers begonnen. Daarna, ophet
einde van deze, riepenzeuookaandachtigaan, gij
die den eenigen fteenzijt daar de grondvefting "er
Serke op gebouwd is; en op de welke uwen navol-
ger, de fchatten van zijne goddelijke barmhertig-
heid opend. Zij riepen noch tot haar bijftand, die
grootebodenvanhetKoningrijk Jezus Chrktus,
die door al de wereld trokken, om zynzegepralende
dood,
-——i^-.-..........
-ocr page 495-
WWW"""
dood, die over de Dood zelf triumfeerden, te ver-
kondigen, en die daarna volgden; endeteekenen
der waarheid , door de getuigenis van hun lijden be-
veftigden , met het ftorten van haar eigen bloed.
Defgelijkx 00k de gene, wiens heilige fchriften en
geleerde vermaningen den menfchen de weg desHe-
mels openen, daar zij afgedwaald waren. Metde
waarde en getrouwe Dienftmaagd Jezu Christi ,
die het edelfte en gelukkigfte leven verkoos: noch
de Maagden die haar vrij willig in kloofters befluiten,
daarze haar werk van de kuisheid makende, den Za-
ligmaker der wereld voor haren Bruidegom vekroren
hebben. EneindelijkdieandereHeiligen, nietmin-
der godvruchtig als kloekmoedig, die om den dienft
van haren Schepper, alle dreigementen enpijnen,
van de wreedfte Tirannen der aarden , veracht
hebben.
In deze ordentrokkendegodvruchtigeKrijgflie-
dcnvan Jezus Christus, rondomhetLegeri
van daar zij na den Olijf berg gingen, alzoo genoemd
teroorzake van eenen kleinen heuvel, die men met
een ontelbare meenigte van Olijfboomen beplant
Zxet. Deze plaats daar van de naam genoegfaam door
de wereld bekend is, rijft na de ftad van der zonnen
opgang, opdezelfdeplaats, door hetdaljozafat,
dat tuffchen beiden legt, van een afgelcheiden. De-
Zewegtrokhetlegcrin, zingende, metluiderftem-
men, lofzangen, dat de heuvelen en dalen, van
alle
-ocr page 496-
•^rasfiwppps
4,0©             ToRQJJATO TASSOOS
alle zij den random weeYgalmden. d'Echo antwoof*
den haar, uitalleplaatfen, omftrijd; zoo datmen
gezeid zou hebben, dat in het hoi der boomen en
rotfteenen, menfchen verburgen waren, om uit-
drukkelijk te herzeggen 't gene zij hielden, Zoo vol-
komen deed hy de heilige namen van Jezus
Christ us en Marie wedergalmen. DeHei-
denen, hier en daar ontrent de veftingen gelegen,
Zagen ondertuffchen, vanboven, dezenommegang
aan; heelverwonderdzijnde dathetlegerzoolang*
Zaamvoorttradopzoodanige wijzen, die haart'ee-
nemaal vreemd fcheen , om datfe haar onbekend
zijn. Maar zoo haaft alsdeze goddeloozen aflieten
van haar over dezeftacy teverwonderen, begonnen
zij zoo hart, als 't haar mogelijk was, te fchreeuwen,
en gruwelijke lafteringen uit te braken; zulkxdat
hetdal en den berg, van haar fchrikkelijk gehuyl*
daverde. Evenwelliet diraandachtigvolk, omalle
deze dingen, van hare gebeden, noch aandachtige
lofzangen, nietaf; maar, in tegendeel, verdubbel-
den zij haar heilige lofzangen veel harder als te voo-
*en , en verachten het moejelijk gerucht van deze
Barbaren, daar zij haar met meer mede bekommer-»
den, als ofle een vlucht exters en Ipreeuwen , <n
diergelijke vogels, hoorden fnateren. Ook warert
Zij wel verzekerd, dat devijanden vandebolwer-
ken geen fteenen noch fchichten werpen konden, die
haar, vanzooverre, konnen beledigen * en hare
pracht
-
' ■                                                           ■■ 'lirf- ■■ ■                                             ' - - ■'" -■■"■*---------------■- •**■■■•■                                                                                                                         "
-ocr page 497-
--*••■**, num,-
Verlofie. JeruzaietK-t.                 4.01
pracht verftoren; zulkx dat zij zonderaf te breken,
in haar begonnen gebedcn volharden , geftadig
voortgaande, tot dat zij op den top van den berg
quamen : hier rechtenze eenaltaaxop, envercier-
dendie metveel njkevercierfelenomd,e miste zin-
gen: aan elke zijde fteldenze twee fchoone goude
kandelaren, met twee groote kaarfen van wit was,
en twee rijke larnpen van zilver, in de welke een
dierbare en welruikende vochtigheid brande; daar
wierden 00k verfcheyde juweelen, engedenkteke-
nenvan groote waarden, met gefteenten verrijkt,
ten toongeleid. DenBiffchopvanOranje, gekleed
zijnde met den witten koo'rrok en den priefterlijken
kaffuyfFel, hebbende een weinig in gedachten ge-
weeft, veahiefzijnftem, en bad en dankten God;
terwijldatdegenen, diebijdenaltaarftonden, de-
Zen heiligendienft konden aanhooren, en deande-
ren die verder af ftonden, de oogen aandachtig daar
na toe wenden om alle 't gebruik te zien : die zoo
haaft niet geeindigd was, of al hetgeloovige volk,
van den Biffchop gezegend zijnde, keerden in den
ommegang, met die zelve orden als zij gekomen wa-
ten, Wederom:,ditgedaanzijnde, geleidenhijden
kloekmoedigen Godefroy, eerhij vertrok, in zijn
hutte, diehem, :bejeefdelijkbedankende, metde
voornaamfte van't leger bij hem ten eten hield; daar
nij Reimont, om te betooneri hoedanig hij hem eer-
Qea, recht over hem deed neerzitten; onderhou-
C c                dend«
-ocr page 498-
4*M            Toa.QJTATO TASSOOS
dende elkanderen met deftige en ftatige dingen: na
het avondmaal wende hij hem total die daar tegen
woOrdig waren, fprekende tot haar; Mijnheeren,
houdugereedoramorgen uchtendde Stad tebeftor-
raen, gaat ondertuffen goede achting op uw dingen
ftellen en geeft u tot ruft. Daar op namenze hun af-
fcbeid van hem, en terftond gingen de trompettets
door het heeleleger denftorm verkondigen. Alzoo
beftedeze het overige van den dag om haar toe te ru-
ften, verwachtendedeaankomftdernacht, die den
arbeid ruft geeft, ertde Hike der menfchen gun-
ftig is.
Auroqr begon naulijkx in't ooften te verfchijnen,
cnde peerden tot den arbeid waren noch niet in de
wagen gefpannen, noch de hardershaddenhare bee-
ften om te laten weiden niet uit den flat gedreven; de
vogelenzelf zatennoch geruft opde takken en flit-
pen , en in het bos hoorde men geen gebas del" hon-
den, noch hetgetoetder hoornen; wanneer het lege
door't geluid der trbmmelen en trompetten begon
te wedergalmen, daar onder zich het vrolijk gejuig
enhandgeklapderibldaten, diefoet vermeerdwden
en niet aflieten van wapen te roepen, vermengden.
Godefrooy recs terftond op, en deed zijn volk bij eefl
komen, maar hij trok toen zijn krijgskolder, necn
zijn borftharnas, dat hij gewootiwastepeerdtevoe-
fen, niet aanj maar vergenoegden zieh met het licnte
wapen van ecn voetknecht. Zoo alshij evengeW'
peno
-ocr page 499-
■ Verlojle Jeritica!em-J. '"             403
pe'ndwas, lie zoo cjuamden Grave Reimond, van
Touiouze, die hem zoo toegeruft ziende, terftond
befpeurde wat hij doen wilde. Hoe,fprak hij tot hem,
gij zijt maarbalf gcwapend ; waar isuw fchootvrij
harnas ? wat zal die wezen dat gij uw goede wapenen
voor flechte verwififeld bebt ? zefcer ik kan 't niet
goed vinden dat gij in zoo zwakken toerufHng ten
ftormgaati waaflijkvergeefthetinij, zooikuzeg,
dat gij tegenwoordig op wel kleinedingenhetvoor-
nemen gixmdveft, dat gij hebt omzege te verkrij-
gen: wild gij de muur dan het aldereerfte beklim-
men? God verhoede dat gij zoo weinigzorg voor uw
perfoon zoud dragen; Jaat andere zoo veel als zij
willenzulkegevaarlijke verzoekingen doen, terwijl
het heur plicht is die haar hier toe verbind : draagt
gijzorg vooruwkven; neemtuwgewonelijke wa-
pen^ enfpaaru voorhet gemeenwelvaren, derge-
nen die e«n heiligen ij ver tot dezen aanflag aanvoe-
ren: gedenkt dat aan u v/ ieven, dat van het heele
legerhangt; dat, nodi leidfman, noch dapperheid
hebben zou zoo gij haar nu ontroofd wierd : draagt
dan zorge hette fparen totde behouding vanal uw
volk, dat u in den naam van God dit afbid. Zoo
lprak Reimond tot denHartog, die omhemte be-
tuigen watzijn voornemen was, dus antwoorden ;
Moedige Graaf, zeide hij tot hem, gtjweet, dat
toen het den heiligen Vader Urbaan, tot Klaarmond
beliefdea , inij dezen degen op zijde te garden, en
C c %                    met
-ocr page 500-
404-            ToRQJIATO TASSOOS
met zijn eige handen deRidderlijke orden van den
heiligen oorlog te geven, dat ik toen een belofte aan
God deed , nietalleendelaft van een Hopman in de-
Zen heiligen aanflag te oeffenen, maar mij over al
tedragen indehoedanigheid vanflecht foldaatj na
datde gelegentheid en noodwendigheid van de za-
kenhet zouvereiflen: ditzoo zijnde, na dat ikons
krijgfvolk in orden zal gefteld hebben, op dat zij
weten zullen op wat wijze datzij tot den ftorm gaan
moeten, en dat ik mij op die plaatfe in alle dingen
heb gequeten, als de laft van een Veldheer betaamd,
zal 't wel reden zijn dat ik haar deelgenoot in den
ftrijdzij; endit'shetgenedaarikvanverzekerd ben
dat gij niet zult tegenirreven: ik heb dan voorgeno-
men, gelijk als d'anderen, de rnuur te genaken,
ommijn beloften, die ik aan God gedaan heb, te
quijten; ik hoop dat hij mij zal behoedcn, zoo'c
hem beliefd, indien ik zoo gelukkig ben eenigfints
tot zijn dienft bequaam tewezen, enal'tgeenver-
der mag gebeuren; ik weet datmijngelukinzijne
handen ftaat.
Godefrooy dit voornemen genomen hebbende,
zoo beraamden 00k zijn tweeBroeders, en deandre
Overften van't Leger, omhemte volgen,: ophet
lpoor dat hij haar baanden. Terftond vcrwiffelden
zij haar ridders rufting, en wapenden haar als voet-
knechten. Maardebelegerdenwaren, van hare zij-
de, opde bolwerken geklommen,: en alle> inhet
ged^dte
-ocr page 501-
........- ..........      - "           '
m ■ ■ ' "m---- iwi'i*""—w»*T
Verlojfe Jeru&alerM-j.               4.05*
gedceltedatzich van't weften, tegen derzonnenon-
dergang uitllrekte, in ordcn gefteld; welk het
zwakftedeelvandeStadzijnde, bezwaarltjk, zon-
dercengoedewacht, zoukunnenbeftaan. Ookhad
den Koning hier nict alleen het weerbare volk ge-
fteld , maarook de zwakkegrijzerds en de kinderen
zelf, om zoo wel deel in't gevaar als in den arbcid te
hebben, endenfterkftenkalk, zwavel, olij, pik,
heetwater, fchichtenenftcenenaantebrengen, om
de vijanden af te drijven. Hij hadook zorggedragen,
het bolwerk aan die zijde metgoede oorlofgebouwen
te verfterken, en de borftweringen, dieepdieaan-
komftelagen, met goeJe ibldaten te vervullen. Soli-
man vertoondczicbgelijkeeiiverfchrikkelijkeReus,
op deze plaatfe, enftak boven alle anderen, van den
middel tot het hoofd toe, uit. Daar verlcheen 00k
m't midden vande kante'lingen, den hoovaardigen
Argant ; diezich, door zijn onmetelijke groote,
van verre deed uitkennen. Dicht daarbij , op een
hooge tinne, zagmen de kloekmoedige Klorinde;
Zij voerde een boogin de vuift, endenpijlkokerin
een fluijer, uitdewelkezijeen vanhaarbefte pijlen
fok, die zij vaardig hicld om opdien vijand te fchie-
ten, die zij hetzekerftetreffenkon: zoodat'ernie-
mand geweeft zou hebben, haar in deze geftalte-dus
Ziende, die niet zeggenzou. dathetwasdezelfde
Maagd van Delos, daarmenvan vcrzierd, datfe ha-
re fchichten, uit de hooge wolken , hier beneden •
C c 3                fchiet.
-ocr page 502-
J
406           ToRQJJATO 1* AS SO OS
fchiet. Geduurendedezedingen, ging Aladijn ge«
ftadig aan alle oorden van dc bolwerken , om te zien
of'er niet te veranderen was inde laft, die hi] zijn
volk gegevenhad. Hij vermaandede eencend'an-
dere om haar wel te verweeren; en liet noch nieuwe
verfterking, vanbeledigendewapens, aanbrengen.
Ondertuffchenfloegendevrouwen, vanfchrik, hare
borften, engingeninhareTempelen, omheurge-
beden, voor haren valfchen God, uit te ftorten .
Grooten Profeet en Wetgever, zeidenze, verbreekt
defpeerenvan dezeroovende vreemdelingen, die,
Zonder eenige fchijn van billijkheid of reden, ons in
ons eigen land aldus komenbefpringen. Toond aan
den fchelm, die uwen naam veracht,en uwe eerwaar-
dige Majefteit hoond, de werlcen van uwe mogend-
heid totzijnenondergang. Verdelgdfe, enwerptfe
voor onze poorten ter aarden, die dezelve trachten te
vernietigen. Ditwarende fchoonegebeden, diezij
in hare tempelen gingen doen; welke verftaan, noch
verhoord wierden, dan in de duiftere wooningen,
daar eeuwiglijk de klachten en verfchrikkingendes
doodsheerffchen. Terwijldat de Stad aan d'eene Z'J-
de haar tot tegenweer bereide, ende men aan d'ande-
re de bijftandvan een valfch Profeet tothulperiep;
deed Godefrooy zijn vendels ontwinden, en zijn
volk tot den ftorm aantrekken. Hij deildenzijn leger
intweedeelen, buiten de befchanfingen, metveel
behendigheid en overlegs: en voerden haar recht te-
gen
-ocr page 503-
ynwi-ww. w ,mw-"-.....■.>»..j.i.i!:j.».,it...........,,.,.,.„>,,r.-
Verlofte Jeruznkm-j.                  4C7
gcndatdeeldermuuraan, dat hij voor zich natntc
beftormen. In't midden van haar waren de boog-
fchutters, en andere fchichteniers, gevoegd; die
tegendekantelingen zoo meenigten van fteenen nit-
wierpen, datmen in't eerft gezeid zou hebben, dat
het een treffen van hagel en donderileenen, die op
haar neervielen, geweeft had. Ook had hij, in de
achtertoght van het voetvolk, een gedeeite van de
f uiterij gevoegd, en d'anderen gezonden om 't veld
aan alle zijden te doorrennen; ora te beletten datmen
van achteren haar niet quame te betpringen, en alzo
te verhinderen , terwijl zij bezich waren met den
ftorm, daar hij het teeken en woord daar na af gaf.
Terftond, aan wat zijde datmen zijn oogen floeg,
zagmen zoo veel keizelfteenen en fchichten vliegen ,
dat veel van de gene, die totbefcherming vande
wallen en bolwerken gefteld waren , bedwongert
wierden die re verlaten j zoo dat'er weinig volk bleef,
want d'een was gefneuveld, dyandere zoo gewond ,
datle haurleden niet meergebruikenkonden: en ein-
delijk de reft al t'farnen de plaats verlieten. Ondef
dit voordeel, vielen de gene, die gefteld waren om
het eerfte {pits afte bijten, verwoed aan: voegende
haar t'femen met hunfchilden bedekt, opdewijze
van een fchildpad ; daar zij haarmee befchuttcn te-
gen't geweld dat van boven op haar neerhagelden :
d'anderen hidden, 't beft dat zij konden , achter ,
hun fchanskorven en borftzweringen, die zij voor
'
                                    Cc 4                haar
-ocr page 504-
408            TORQJJATO TaSSOOS
haarrolden, verborgen; allengskensde halve maan
naderende, omde graft met rijfwerk, zeden,ftee-
nen en diergelijk tuig, dat zij bij hun hadden, te
vullen : 't welk haar lichtom doen was, vermits de
plaits, hoewel diep van zij zelven, niet moeraffig,
noch vol water was. Den kloekmoedigen Adraftes
vertoondenzichhet eerft van alien om een ladder te-
tegen de muur te planten, zonder dat noch den hagef
van fteenen, noch het heet pik, nochdeziedende
olij, diemenhemvanboven deed gevoelen, mach-
tig wasomhemtewederhouden. Dezen moedigen
Zwitfer had alreede verfcheiden trappen opgeklom-
men, en ten doel van duizend fchichten gcftaan,
zonder dat hem noch een geraak t had; wanneer den
groflijvigen Argant een zwaren fteen in de vuift
greep, die bij met zulken ge weld, als een musket*
fchoot zou kunnen doen, opzijnenhelm ne£rgonf-
den, dathij, metdebeenenindelocht, ter aardcn
ftorten. Van deze flag viel Adraftes op zij, enbleef
heel verdoofd van zijn zelven ne&rleggen. En hoe-
wel hij niet ter dood gewond was, zoo bleef hij even-
wel een geruimen tijd leggen, zonder armen, of bee-
nen te verroeren. 't Welk Argant bemerkende, deed
roepen; Ziet daar leit 'er een ter aarden, wie zal
d'ander zijn die zoo flout is om hem te hulpteko-
men ? Waarom komt gij niet ten ftorm brave Krijgf-
helden van Europe ? gij ziet dat ik mij voor u niet
verberg , maar voor de vuift verwacht. Naderd
4
                                                               maar,
-ocr page 505-
■v»'».i<».fj»i;',-»..',r.M>i»»i[.K-»u ■ ■■"' ■'"''■■'l'.;;
Verlofte Jeruzahm^).                4°9
niaar, terwijl dat, ofvroeg, oflaat, deze over-
winnende hand uwen algemeenen ondergang zijn
zal j zouderdathetu eenigfins te ftade zal korncn dat
gijuzoobedekthoud, gelijkalswildebeeften, die
haar in heure Ipelonken verbergen. Zulke laftcrin-
gen en hoogmoedige woorden gebruikten Argant,
zonder dat deChriftenen daarom aflieten te naderen,
en onder befchutting van hunnebeukelaars, diedc
fchichten en fteenen afkeerden ■> die men vanboven
ophaarne&rwurp, demuurtebeklimmen. Alreede
begonnenze met groote ftormbokken, van dikke bal-
ken gemaakt, en aan d'einden opde wijzevaneen
fchaapshoofd, metijzerbeflagen, tegendemuuren
aan te horten, dat de poorten van de Stad aan alle zij-
dendaverden. Maar men kon haar van bovenrnet
gelijke munt wel betalen; want zij rolden groote
vierkante fleenen op hetvolken het weiktuig, dat
naauwlijkx honderd mannen Zoukunnen bewegen,
van boven neer, dat den fthildpad op zijn allerdik-
fte verbroken wierd : en het fcheendat het waarlijk
een rotfteen was, die eendraaiwind had afgerukt,
om al 't geen 'er onder was te vernietigen. Door't ge-
weld van dezen val zagmen al derijenderfbldaten
verftrooid, de helmen geblutft, de fchilden ver-
morzeld, en de aarde met bloed beverfd; onder wel-
kedoodelijke zegeteekenen der wapenen, zagmen
bekkeneelenen verpletterde beenderen gezaaid leg-
gen. Debeftormers, ziende dat zijzoo qualijkge-
handckl
-ocr page 506-
4IO             TOR.QJTATO TASSOOS
handeld wierden, bekommerdenhaar nietmeerom
met hcur oorlogftuig haar te bedekken ; maar zij
wierpen zoo ftark als het mogelijk was, met voor-
nemen in't openbaar de vruchten van heur dapper-
heidvoordtebrengen. Terwijlezij, opwatmanier
datz'er ook verfterken, altijd groot gevaar liepen.
Zommige gingen de ladders tegen de muur rechten,
en anderen ondergroeven degrondleggingen zo vcr,
datfe alreede begon te beven, en na heurondergang
te hellen; en op eenige plaatfen, <ioor het geftadig
beuken van de ftormbokken, alreede ne&r te ftorten.
'tlswelwaar, dat de gene, die opde muuren wa-
i«n, de middelen, om d eZe fchade voor te komen,
wel bewuft waren, often minften de uitwerking daar
van, door verfcheide ftreken, die men in den oor-
log gebruikt, onnut te maken: want op de zelfde
plaats, daar zij ten naaften bij zagen dat dit werktuig
toefchieten zou , hingenze groote wolbalen , die
doorde zaftigheid'tgeweld van den flagverltomp-
ten en verfmoorden. Terwijle zich denftorm aan
d'een end'ander zijdeverhefte, en datmen man te-
gen man vocht; had Klorinde al zevenmaal haren
boog afgefchoten , zonder dat zij ooit gemift had
haar pijlen in het bloed, der voornaamfte Hoofden
van1 leger, te befmetten : ook was zij Zoo hoogmoe-
dig van aard, dat zij haar niet gewaardigde als zulke
te treffen : deesrfte, van de vermaarfte, die zij
queften, was den Prins van Engeland, dienaulijkx
-ocr page 507-
^m,mir,v«m,!VIK!Kf0.mWlf"-">-" ■ -'•"''" •****' '
Verlofte Jerulem^i. °              411
bet hoofd buiten de bolwerken gefteken had , of
wierd bij geval van ecn pijl geraakt, die hem de
rechte hand deurboorde, zonder dat den handfchoen
die kon af keeren ; zoo dathij gedwongen was, zich
zeiven onbequaam ten ftrijd voelende, weder te kee-
ren , niet minder bedrukt om het leedwezen dat hij
had van indie gelegentheid niettekunnen uitrech-
ten, alsomdegrootefmertvanzijnwonde: nahem
wierden gewond, den Graaf van Amboize en den
franfenKlotaris; waarvandeneenenopde kant van
de graft ftijfdood viel, door eenfchoot die hem de
maagd tot in't ruggebeen doorpriemden; en d'an-
dere, in't beklimmen van de muur, kreeg 'er een
dwers door beide zijden heen, tuflchen 't borftharnas
in: na dezen wierd den vromen Graaf van Vlaande-
ren in zijn flinxe arm gewond, zoo als hij bij't ftoo-
ten van den ftormbok ftond; zulkx dat hij gedwon-
gen was diete laten glippen; enhetzelfdeongeluk
was zoo groot voor hem, dat zoo als hij trachten om
de fchichtuit tetrekken, omeenige verlichtingte
hebben, hetijzerin'tvleefchftekenbleef. Opdeze
toeyal volgden die van den vromen Arimar, die den
ftrijd vanver aanziende, van een fchicht getroffen
wierd, die hemrecht in't voorhoofd vloog; daar
riazoo als hij zijn armuiftak omhem uitterukken,
komt een' anderen hem de hand aan 't aangezicht
vaft hechten, zoo dat hij gedwongen was neer te zij-
gen, en zijn bloed met groote ftralen uit te ftorten:
Palamedes
I
.. . .. - . . _
-ocr page 508-
41a             ToRQjgATp Tassooj
Palamedcswasde zevendedievanKlorindegequefr.
wierd; want zoo als hij met zijn gewone ftoutmoe-
digheid, daar door hij alle gevaren verachten, al
ftormende op klom, tot dicht bij de kante'lingen ,
fchootfe hem een pijl in een winkbraauw, die dwers
door'thoofduitvloog, dathij teraardenvielenzijn
geeft aan de voet van de muur gaf. Maar den inan-
haftigen Godefrooy, docht van zijnder zijde nie'c
als om den ftormte verfterken j hier toe liethij na
een van de poorten eenenhouten toren voeren, die
zoo hoog verheven was, dat zij tot aan de borftzwe-
ringen toereikten; en fchoonze vol oorlogrVolk was,
zoo konmenfe met rollen voortrollen waar men be-
geerden. Uitdit gebouw wierd een ontelbaargetal
van pijlen, werpfchichten en fteenen geworpen;
hoe wel het voornemen der gener dieze roortftuw-
den, nietanders was als de muur allangfeamte nade-
ren, om eindelijk handgemeen met elkander te wor-
den ; gelijk als men tweeoorlogfchepenziettrach-
tendc wind tewinnen, om elkanderen aanteklam-
pen: op het welk de belegerde acht nemende, die
met werppijlen en fchichten, het bell dat zij konden
te rugge dreven; en om de zolderingen enhetver-
dektebreken, namenzegroote fteenen tehulp, die
z'ervan boven neder oprolden, opdatfedoor'tge-
weld de benedenfte raderen, dieze voortzetten, zou-
den vermorzelen. Geduurende ditgeweld, wierd
'erzoogrootc meenigten van fteeneu en pijlen, ter
wederzijde
-ocr page 509-
Verlojle Jeruzakm^t.               4JJ
wederzijde gefchoten, dat'er den Hemel vanver-
duifterd was. Gelijkmen fbmtijds twee Wolken tc-
gen elkander ziet aanhorten datfe we&rom ftuiven,
ondcr elkander vermengd , 200 vjogendoendepij-
len en werpfchichten, tuffen hun beidcn te rug ftui-
tende, van daar menze geworpen had : gelijk als de
vruchtenvaneenboom, die noch niet rijp zijn, be-
dwongen worden ter aarden te vallen, zoo't ge-
beurd dat een hagelbui op de takken flaat, zoo ftor-
ten deHeidenen aanalle zijden terne£r j en alzoo zij
niet wel gewapend waren zoo viel de groofte fchade
aan heur zijde: alreed e namen de genen, die noch
in't leven waren gebleven, devlucht, enverlieten
de wallen, bevreefd zijnde voor degevaarlijke fcho-
ten, dieuithethoogftevandenToren, alsblixem-
ftralen, ophaarne£rfchoten. Maar om al deze din-
gen, week den genen, die zich voor dezenKoning
vanNiceen gezienheeft, van zijne plaats niet, ea
deed eenige van de kloekhartigfte met hem ftand
houden ; den verfchrikkelijken Argant ftond daar
Zelf 00k met een groote balk verzien, die hij tegen
dit gebouw zocht te zetten en het naderen te belct-
ten, zoo langhet houtkan reiken ende krachtvan
zijn armen uitfteken : de kloekmoedige Klorinde
ging voor hem ftaan, om hem te helpen, en in wat
gevaar dat hij 00k was, zij was welte vreden zij a
dcelgenoot te zijn: terwijldit zoo toeging behulpen
haar de Franflen metianggefteelde hkkels, om de
ton wen
-ocr page 510-
-**rvy                  - - .>p»ii„;ii-,u."u.ij,i..*,i, . .i,ipi|pinii,„i.|uw.i-
4.14.           Tqrquato Tassoos
touwendaar de wolZakken aanhingen, aan ftukken
te fnijden; zoo dat, die ter aarde vallende, de
muur ontbloot bieef: zulkx dat men nu zonder ce-
nig beletfel, zoo wel met groote horten van den
ftormbok, als van de zijde des tooras, zoo boven
alsbeneden, koa toeftooten. Alreede baddenze een
ftormgat in de muiir gemaakt, daar door men zien
koa Wat van binnen gefchiede; nadezeplaats trok
Godefrooy, met een goeden beukelaar, diehijbe-
hendiggebruiktcn, bedektnatoej enalzoo'erni?ts
was daar hij geea acbt op floeg, ogn ordre te ftellen,
zag hi) Soliman, zoo als hij zijn oogen over al heen
wenden, tot befcherming in het ftormgat ne£rda-
len» enKlorinde die met Argant boven bleef, om
hetftaande te houdea, tegen degeen die met ladders
trachten op te klimmen : op het uiterfte zoo als hij
ftj] ftond, voelden hij zijn hart ontvonkt door een
klpelcmoedige vicrighejd, daar na hem totSeguier,
die hem eenen anderen boog en fchild na droeg, kee-
rende, iprak hij tot hem; Mijn getrouwe iihild-
knaap, ontlaft mij van die zwaren laft, op datik
met minder moeiteri» door de verwoefting van dit
ftormgat mag opklimmcn, want het nu tijdis om
proeven van onze dapperheidtegeven: ditzeggen*
de verwiffelde hij van fchild; naulijkx had hij 200
gelproken, of hij wierd meteenpijl, die hem in't
zenuwachtigft en't pijnelijkft van't been quam fnor-
ren, gewond. Men meend dat het eenlchoot was
van
■■"'■'■•
-"-•:' ■■ ■--•-■■!-■■
-ocr page 511-
r-'.j.i,^, ii», *y.»-.»->j!M*^
Verlofte Jeruza!e»tji               ^iy
van uw hand, oKIorinde, en afeoo mag men die
eerwelanders niemand alsu toefchrijven, vcrrnita
de genendie vanuw eigen geloof zijn, haar verge-
liotgen met u die toe te eigenen: 't gene evenwel
maar eenuicftel voorde verwoefting was, die daar
naop heur ne&rftorten: maar echter liet den moe-*
digen Prins van zijnaanflag niet af, en als of hy geen
fmerte a&nde wonde gevoelden die hij terftond 6m>
fangen had, zoo klom hij kloekhartig in't ftormgat^
en moedigde de anderen aan ora hem te volgen: even
wel Wat tegenweer dat hij ook deed , zoo was hij
eindelijk gedwongen voor de vinnigheid van de
fchoot te buigen, en den ftorm te verlaten, geen
kracht meer hebbende om zich op zijn been ftaande
tehouden, zooverergerd dewonde meer als tevo-
ren: hij wenkte dan Guelfus met de hand, ennoo*-
digdehem nader tekomen; Ikvoel pijn, zeid hij tot
hem j en tot mijn groot leed wezen moet ik vertrek-
ken: neemt mijn plaats dan, envervultfebijgebrek
vap mijn tegenwoordigheit; maar ik hoop dat God
mij diegenade doen zal, datik niet langzal vertoe-
ven omweder tekomen; dit zeggendeklomhijop
fcijn lijfpaard, en waszoo haaft niet vertrokken om
in \ Ieger we£r te komcn, of men bemerkren \ niet
als te veel aan den ftorm i want het geluk dat tot
hoch toede FranfTen gunftig was geweeft, veran-
derden terftond van gedaante om haar tot d'ander zij-
«€tekeeren, daar dchoop en dapperheid meer als
ooit
-ocr page 512-
I\>l6           ToRQJIATO TASSOOS
ooit toenamen om haar nieuwe krachten bij tc zet-
ten; gelijk als in tegendeel het hart der Chriltenen
verzwakten, en heur vinnig geweld wech fmolt:
zij vielen nu zoo moedigniet meeraan als flus noch;
en het fcheen dathet geluid der trommelen en trom-
petten verflaauden j de genen die zelf noch kort de
wal yerlaten hadden, en die niet meer dorften yer-
(chijnen, hernameneenenmoeden vertoonden zich
bloot op de bolwerken: d'onverwinnelijkeKlorinde,
door een ware genegentheid tot het welvaren van
hour land vervoerd, deed alle de maagden van de
Stadwapenen, omhaartegenden vijandtebefcher^
men. Zulkx dat men haar hier en daar met het han-
gende hairzag loopen, om haarop dewachtlangs
de bolwerken te begeven, van daar zij fchichten
wierpen en niet ontzagen haar leven in gevaar te ftel-
len, voorde befcherming van haar waarde muuren,
zonder dat men in haar befpeurdenhetminfteteken
van die groote vrees, die haar kunne is aangeboren.
Onderdeze we&rftand, diedeChriftenennochmeer
verfchrikte, en de belegerde noch meer aanmoedig-
de, wierd den zeeghaftigen Guelfus men een fteen,
diezijnongelukhemvanverre, onder zooveeldui-
zanden van belpringers, toezond, ter aarden ge-
worpehj en den Grave Reimond van diergelijken
flagook getroffen, dathij terftonddaar heenviel:
Euftaas wierd op de halve maan oolc onder devoet
geworpen; zulkx dat onder zoo grooten getal van
fcheuten,
-ocr page 513-
Verhfte JertiZ*Jerri-J.               417
T{eheut«A, diede vfjanden onder deChriJtenen de-
den, nauiijkx een onnut was, en niet ftrekten als -
dm te dooden, of ten minften te quetfen. Argant,
in dit toelachend gckfk, veel trotftr en moedwilliger
aktevoren gewarden zijnde, riep haartoe; Hier
isAntiochien niet, nochde nachtdie zoo bequaam
en gunftig tot uwe fnoodheid was; hier ziet gij de
tonfchvjnenenaWeweFeMopgewekt, hoeweldeze
wijze van oorlogen we) verfcheiden is van die flag
van vechtcn; wat wild gij zeggen, & manhaftige
FranflTcn, den ftormalzooteverlatennadatgijbeia
z6t»vinnig;bregQnnen htfbt ? waarlijk gij zijt wel ver-*
moeid gewftrd^ in weiriigtyds?hoe fchiet u de minfte
vonk oififoof en eer te bekomen nirniet meer over ?
Deze woordeflipfak dienonverfaagden tat haar, die
iii iijn moedwil'ligen aa?d zoo aangeftookt wierd ,
dat sfeze groote Stad, die hij voorgenomen had te
verdadigen, hem niet macbtig fcbeen voortaan te
weerhouden: hij trad dan recht in't flormgat, en
hem totSoliman wendende die hi} daar djchc bi j zag,
iprakhvj; Soliman, deze mur em wjd moeten--de
fchtidfeoannen van onze dapperheid zijn; wat draald
gij nodvlangef, i en wat fchrik magm we^rhouden ?
200^ijeer wild<ve?krijgen, hier .bu«en,moerg)jze
Zoefcen. Hier op fprongen deze twee manhaftige
Ridders,; elk onarftrijdhet ftormgat uir, d'eenvan
verwcedheidaangedreven ^ en d'anderen ran eenen
"Zekeka eeiprikkel aangeftookt, die in hero door Ar»
'r'v
                                D d                  ganrs
-ocr page 514-
418           Torqjiato Tassoos.
gants woorden gefcherpt wierd : zij wierpen haar
dan in lijffgevaar, dwers door't gedrangder vijan-
den, terwijlz,er't minftop dachten; en't is nict tc
felooven hoe groot bet getal der gener was die zij om
als brochten : over al waar zij doorftreefden , en
waar heur armen ne&rdaalden, zag men niet als ge-
kloofdebeukelaars, geblutfte helmen, doOrgehak-
te ladders, en gebroke oorlogsfterkten, daar zij
rondom een berg van opftapelden; en in de plaats
daar de muur ter ne£rgeftort was, hooptenze een
nieuwbolwerk van haar verwoefting op : den genen
die noch fliis zoo float was, in't hoogfte van h ftorm-
gat op te klaveren, om den beloofden prijs, aan de
genen die eerft opklom, tewinnen^ verlorendoen
denmoed ; en'in plaats datzij nadeze eer zouden
haken, of datfe eenige begeerten tot den roofzouden
betuigen, begavenze, integendeeldenftorm, en
lieten heur oorlogfgebouwen, daar zij noch kortde
muuren mee hoopten ter neder te werpen, onbe-
cruaam en verbroken in de macht van die twee ver-
woede Krijgsheldcn. Deze twee vervaarlijke Heide>
nen, liepen envlogen vand'een tot d'anderzijdie»
waarderazernij en wraakgierigheid haarvervoerde:
enom meer verwoefting temaken* lchreeuwdenze
die van deStad toe om vierwerk, die haar terftena
twee bamende toortfen gaven,: can daar mede den
houten toorn aan te fteken •, zij vlogen terftond-met
die zelve vierigheid toe, daar de twee razendege-
Zttfters
-ocr page 515-
Vertofle Jeruz,akm.j>. /          4.19
zuftersmee worden aangeftookt, wanneerzij, door
't gebod van Pluto , uit heur duiftere holen, ora
tweedracht en verwerringinde wereld'te-ftrojen, al
fchuddende heur vervaarlijk flangehair en onftoke
Yakkels, voortkomen. Maarden onverwinneli,ken
Tankredo, die zonder ergens voor te vreezen, zija
Italiaanft benden tor denftorm noch aanmoedigden,
ziendeher. groot bederf datdeze twee ftokebranden
veroorzaakten, enhoeze den toren trachten aante
fteken, fbrak zijn volk niet meer toe, maarvielter-
ftond aan-on haar vaart te beletten; 00k deed hij
haar zijn kracht met zoo goede tekenen gtvoelen,
aat door hem yerwonnen en verjaagd wierden, de
genen die noch fl-us overd'anderenzegepraalden.
Ondertuflen dat dit in den florm zoo toeging, en
dat het geval van wezenveranderden, vertrokGo-
defrooy, met zijn breeder Boudewijn, en Seguier
inzijnhutte, omhem tedoenverbinden, terftond
vlogen haar vnenden in ecn gedrang t'famen toe, be-
droefd zijnde om het ongeluk dat haren Veldheer
wedervaren was : maar de rampfpoed wilde, dat
doorde haaftigheid die den wondheelderhadomde
pijl uit de wonde te trekken, daar zij was in blij ven
fteJcen, datzijbij gevalaanftukkenbrak; waarop
denHartooghem aandrong, een opening te maken,
om zijn genezing te verhaaften, en de pijf gemakke-
lijker uit te trekken, zonder eenige yrees voor de
imert te hebben die Jnigevoelenzou. Dit gedaan
~D d a,            zijnde,
-ocr page 516-
'-I«W1;I««1J1I«                      - -j;y m-$
4/10            Touquato Tassoos
zijnde, zeidehij, brengt niij dan weder daarbns
volk noch vecht, op dat rk Wederdm ben eer den
ftorm met den dag geeindigd is: dit gezeid hebben-
de, greep hij'een groote Jpeer in de vuift, en ftak
zijn been in de Vaftigheidliit. Arreede deed ErQtimes
zijnbefr/ofnhette verbiriden': dezen vrotnen grij-
zerd, op de,kantvandelJ6?gebbren, waren de k'rach-
ten der kttiideh, waterttr, eriolien, mfctde drikle
geneefmiddelen, in de heefkonft gebrtfikelijk', door
zijn lange ervarendheid, grondig'weTbe'kend';', daar-
enboven munte hij in 'it Dichtkonft, hoeWel hij
dienietveelpleegden, Zoouit, dat hij door zijnge-
Ichriften de geheugenis der midnfthen kbn orifterffe-
lij k make'n, zoo wel als hij door zijn raad die kon be-
hoeden, en van alledoodelijke toevallen gerieZen:
ondertufleri bleef den Hartog onbeweedielijk zon-
der eert woord te {preken, leunende, rhefeen ftatig
gelaat ,6p"een groot ftukvan een fpeer: EVotimei heb-
bende de armen tot den elleboogtoe opgeftroopt,
trachten dooralle middekii den pijl uit'te trbltken j
60 gebr Cifkte hij hier fap van ;eenig'kriiid tpe, daar
hem de krachrwe'l vanbekehd was, dan weder.be-
'ijuame'rjzers die hy mpt een.ervaren en luchtige hand
hande'lde, maar, nochzijlYkunft, n^dhzijiilange
erVai'ehdhfiid , cpam hemhieTmniettebaaT:, e.n wat
moe/tenhij ook aanwende hij kan tot zyW.Wii rii'ei
gerakenj; zoo dat het fcheen,' dathet go,eid^geluk,
dat hij hi ai zijhanderj^a^hgen gehatf hid, 'hem
■'•-"'.-                                                                                                                                 hier
-ocr page 517-
Verhp Jtrt<z,ale»z*i.                4.11
hier in begaf,; en dat hij bij na den moordenaar van,
dezen rampzaligen Prins was, zoo Held die zij n ge-
duld, defmert enpijnen, die hij hem deed gevoe-
len, ten.doel. Maar terwijl hij vergeefs arbeid x
vliegcGodefrpoysBeichermengel (door mcdelijdea
bewogen , hem zulke pijnen te fcjen lijden die hij
niet verdiend had ) na Kandieopden berg Ida, on*
wilde Poeiie, een hairachtig kruidmet roode bloe-i
men,» dateen gropte kracht heeftals hetzijnblade-
ren vernieuwd,. te plukken. Ditzelfdekruid, daar
de natuur degeiten kennis af gegeven heeft, wan-
neer:?ij met pijkn gefchoten zijn, dat het ijzer in de
wondeisblijvenfteken; gebruikteden Engelnu tot
Godefrooys genezing j .hcbbende dit van zoo vqrre,
in,minder dan een ooge'nblik, gdrjaald, mengden
hij het met w-elruikende P^nnaci, en heilig water uit
de ipringbron van Lidie , in de ftoyiog. Den ouden
heelmeefter , ondertuffcn nergens op denkkende,
ftoofden enwafchten dewonde bier mee, zoo dat,
door een verbyrge kracht, defchicht, zonderee-
njg geweld, uitviel, he* bloedftempten., depijnr
verzachten, eh het been zijn gewoneltracht kreeg^i
Erocimes zich over zoodafi'gen genezing v«rwpnde-
rende, fiep ; OGpdt^ wat js dit eon wonderhjk.
^erjkl Br^ve Pring, het is., noc'h aaiimijn kunft,
^fh^HrtcBijn.wretenfchap- nochaahd*"zehand, bo?
a%erk'ht;datzc,pokiitfifl^gfl diegijuwegcnczinge
^ttl(jigzi}tj maar welaaneen liooget-kracht: zc~
Dd 3                  ker '
- ■■ -'■<
-ocr page 518-
4-1X              ToRQJJATO TASSOOS
ker 't is een Engel geweeft, die uit den hoogen op
deraarden nederdalende, udeze wonderlijkehulp-
micldelen heeft toegebracht; wapend u dan en fam-
meld niet langer, want gij zijt volkomen genezen
dm tot den ftorm te keeren : terftond blaakte den
moedigen Godefrooy van ongeduld, om den ftrijd
weerharder als ooit te beginnen, fchootzijn purpre
brozen aan, greep een fterke werpfchicht in de vuift,
nam zijn fcheutvrijen beukelaar, en liet zijn helm
opgefpen; in deze toenailing trad hij uit de bolwer-
ken, gevolgd van duizend kloekmoedige foldaten,
met welkehij recht na'etftormgattrok, enhetbok-
ftormen deed vernieuwen : op feet geluid datdeze
werktuigen maakten, beerde de aarde in't ronden,
en de lucht wierd met een dikke ftofwolk bedekt: de
belegerden ziende weer zoo veel dappere mannen
tegenhaaraankomen, wierden zoo verfchrikt, dat
liet koude zweetlangs heurleden Iiep, enheur bloed
vanfchrik koud wierd. Ondertuflen gafGodefrooy
een grooten fchreeuw, die hij tot drie maal toe her-
haalde;waar op zijn volk terftond oordeelende dat dit
het teken van den ftorm was, met een groot geweld
aanvieleh: maar detwee Heidenen, veel verwoe-
der als ooit te voren, vertoonden zich in de bres,
om die tegen't geweld vanTankredo, en die van
zijn bende te verdadigen: den Veldheer van't leger,
door het herdenken van zijn wonde, die hij noch
kort ontrangen had, getergd zijnde, fchoot in't
aanvallen
-ocr page 519-
Verlofie Jerusalem-?.                4xj
aanvallen zijn werplpeer op den hoogmoedigen Ar-
gant , met zulk een ge weld, dat geln werktuig een
lchicht met meer kracht zou kunnen uitwerpen;
waar hijdoorlhorde, gonfdedeluchtvan'tgeluid,
dat den donder fcheen na te volgen : Argant was
echter niet verzet, en om de fcheut af te keeren trach-
tenhij zijnfchild daarvoorte houden, dat midden
deurrpleet, invoegen datde {peer hem door't har-
de borftharnas in het levend vleefch boorden, en net
bloed in groote menigte daar uit deed vloejen: Ar-
gant die het quetfenvande fpeereerder alsdefmert
Van zijn wonde gevoelden, rukteze met beidezijn
handen uit het lijf, en die hem weertoewerpende,
iprak; Ziet daar zijn uw wapenen, terwijl hetde
uwezijn, is het welredelijk datikfe uwedergeve;
ondertuflen vloog de fpeer door de wijde lucht, daar
hij de wraak, van de wonde die hij even gemaakt
had, wederom ging brengen; evenwel troffe den
genen niet dieze den wreeden Argant toegefchikt
had; want den voorzichtigenGodefrooyontweek-
le, bukkendezijnhoofdneder, zoo datfe over hem
heen vliegende, dwers in den halsvanden ellendi-
genSeguier trof, en deurboorden; die'terftond,
zonderleedwezen van zijn leven, terwijl hij datvan
zi n Meefter behoed had, aan de voeten van den
grooten Godefrooy neerviel : Soliman wierp, bij
naop die zelve tijd, met groot geweld een fteen op
dta moedigen RidderNoormandt, dat hij rondom
D d 4.              rollende
-ocr page 520-
4*4         Tor<jj1,ato Tassoos
rollendeter aardefl ftorte, en op fcheen te ftuiten
alseen kaatsbalj zulk eengeweld deed hijalfterven-
de. Godefrooy, niet kunnende verdragen, twee
van zijn befte vrienden voorzijn voeten, dood ge*
quetft, te zien neerleggen, floeg kloekmoedig de
hand aan't zwaard, enklomten ftormgatin, daar
lay zoo grooteen wonderlijke wapendaden we£r be-
gonuittevoeren, datdewonderen, alhet gene dat
m'er af zou kunnen Zeggen, te boven gaan; zeker
hi) raakte met zulk een vierigheid handgemeen, dat
?er buiren twijffel een bloedigen ftrijd zou uit ge-
volgdhebben, zoo de nacbt ne&rVallende» d'eenen
d'ander niet gefcheiden had; want in't begin van
den aanval vertpondenhi; zich Voor haar, en begon
de wereld onderde verfchrikkelijke duifternis haar
'er vleugelen te bedekken : alzoo ftelden zich hare
vreedfame fchaduwen tegen zoo veel doodelijke toe-
vallen* en bedwong Godefrooy om zich te vertrek-
ken ', endit washet einde van dezen bloedigen dag:
maar eer men weder in't leger trok, droeg dezen
me^waardigen Veldheer zorge, om de doodeft en
gequetften mek te voeren; ook wilde hij de reft van
7,ijnoorlogfgebouwen niet in de machtder vijanden
laten» noch zelf die hoogen toren, die haar zoo zeer
verfchrikt had, hoeWel dat hij aan verfcheide plaat-
fen gebroken was, door't groot geweld dat 'er de
vijanden op gedaatf hadden, om hem t'otttriagelen
en aan ftukken te breken j zoo dat zij beraamden, om
te
-ocr page 521-
Verlofie Jeru&akfti-j.                4,1 JT
te beletten dat hem geen grooter ongeval trof, die in
een andere plaats te vervoereri, daar hij van hare
aanflagen bevrijd zou zij n. Maar gelij k als een fchip,
dat bij na de haven is ingeloopen, fomtiids op een
zandbank geraakt» of tegende klippenaan /plinte-
renftoot, nadathetkngedezeedoorfneden, enhet
geweld der winden en baren veracht heeft; ofgelijk
als eenpaard datdikmaal bij 'thuis ftruikeld en ter
neSr valt, hebbende veelquade wegen doorloopefl
zonder een onzekere ftap te doen: zoo liep dezen
toren nu dit eigen gevaar: want aan de zijde daar zij
het meefle met fleenen gebeukt was,komen twee van
zijne raderen te breken, het welk, op het uiterfte
zijndeomomteftorten, hellende naarzijnverwoe-
fting neder, de arbeiders dwong ftit te houden; even-
Wei onderftrit men hem zoo veel als mogclijk is,
Wachtendetotdatde tjmmerheckndie weder inzijn
ftand fteJlen, die door Godefrooy geboden wierden
zonder uitlrel aan 5t werk te valleri,alzoo hij die tegctx
des flnderen daags wilde gcbruiken; hierom gebood
hij datmengaede wachten, opalletoegangenvan de
Stad na den toren,zetten zou:ondertuffen konden die
Van de Stad, het flaan van de houte hamers en dierge-
iijke werktuig,dat de werklieden gebruiken, met een
gedeelte van 'tgene zij zeiden, geroakkelijk aanhoo-
ren ; daarenboven dat zij nochiichtelijk konden zip a
wat 'er omging, vermits 'er meer als duizend barnen-
defakkel$ zijn* terwijle dat zij werkten.
Dd 5-              TO It-
-ocr page 522-
I
T O R QV A T O TASSOOS
Verlofto
J E R U Z A L E M.
HetftvaalfdeCfe%ang.
i n h o u d.
Klorinde word> door cen van haar vertrouwde, de
hcele hiftorij van haar geboorce verhaald. Gaat on-
bekendin'tLeger, envolvoerdeenaanflag, die haar wel
gelukt. Zij word uit de Scad gefloten, en van Tankredo
ter dood gewond • die haar doopt eer zij den geeft geeft-
Zijn klachten na dathijhaar'bekend heeft j endebetui-
gingdieArgant doet om haar dood tcwreken.
Klorinde word verhaald, van haar getronwe vrind,
Vanwiezij tsgeteeld, enuitwat fchootgeboren.
Gaatonbekendin't Heir [want zij dewapens mind)
Envoerdbaar aanjlag uit op's vjjaxdshoutentoren '■
-ocr page 523-
Mmmmm.m■-
Verhfte Jertiz.-a.ktn-t.                ^%j
%ij keerdweefom, maarivordgefloten uit de Stad;
EndoorTankredooshandberoofd 'van't 'tieveleven'y
Die droeft verlies behjaagd'uan zoo een waardefchat
?
Doch, rvoor V verfcheiden, haar noch heeft den Doop             \
gegcven. -
Hier op vcrfiuifd de Xiel
, van's lichaams fchors
ontbloot.
Tin Argant zsiveerd dat hij dier wreken z,al haar dood. \
Oewel de nacht alreede was aangelco-
mcn, endemenfchen totderuftno-
digden, zoo lieten de Frariffen even-
wel nietaf, door hare wachten ge-
hulpen zijnde, die rondom, uit zorg
van eenigen overval, zorgvuldig
waakten, naarftigaanhaar oorlogfweiktuigentear-
beiden. De Heidenen van hare zijde fliepen ookniet,
Hiaar trachten met kracht her. ftormgat teftoppen,
en de verwoeftig dermuurenteherftellen, diemet
ondermijnen,of met 'et ftormtuig befchadigd waren.
Eindelijk, nadatfe de gequetften verbonden, een
gedeelte van den arbeid, die zij tot haar befcherming
gebruikten, voleind hadden; fteldenze het overige
tot op een anderen tijd uit, en wierden door de flaap,
die haar onluftig maakten, overwonncn; want hct
alreede diep in de nacht was. Evenwel kon de kloek-
ihoedige Klorinde geen oogen toedoen, zoo wierdfc
tot eer aangeprikkeld, en zoo quelde haar de begeef-
te
-ocr page 524-
4.aS           Torq^ato Tassqos
te om haar roem te doeri aanwaffen.. Zij dan") ziende
dat eenige haar vertrokken om Wat te ruflen, ver-
Zocht de anderen om dc banden aan 't werk te flaan, ,
en onderhield haar alleen in't gezelfchap van Argant.
Zeker, zeide zijin haarzelven, menkannietloo-
chenendat denKoning del* Turken, en d'onverwin*
nelijkeSirkaffer, deZendag zoodanigeproevenvan
hare dapperheid gegeven hebben.) datmen nooitvan
diergelijke dingen heeft hooren fpreken. O wonder!
dat zij met haar beiden hun in zulkert groten gedrang
van vijanden hebben dun-en begeven- en, infpijt
van hun alien, hareoorlogfwerktuigen in ftukkcn t«
kappen , terwijl ik hier boven in zekerhejd bleef J
daaral'tgeneikdoenkon, was, haar van verreeen
zwakke fchicht toe te fchieten. Dit is de grootfte eer
daar ikop ftoffenkan. Ikmoet bekennen,. dat zoo
de fchichten, die ik met mijne hand gefchoten heb,
iets hebben uitgeretht, dat is door fa geval gebeurd,
dieze geleid heeft. Maarhoe! is't een Vrouwniet
geoorloofd iets anders tedoen? Ohoedikmaalheb
ik beter proeven van mijne dapperheid gegeven,
wanneerik, terzijdenderotfen, endoordedichtfte
fcoflchen, de tijgersenleeuwen, meteenfchichtin
devuift, najaagden! Hebbendealtijddanbetoond,
dat iets in mij ftak, datal de gene van mijne kunne te
boven ging, zal ik mij dan nu vergenoegd houden
met iets volbrogt te hebben, datdeminfte Vrouw
ter wrreld , alzoo wel als ik , zou kunnen doe" •
Al*
-ocr page 525-
.......                              ~....."
m/mm.- ■:»'-*" '" '
ftrlvftt Jmttatfm-J. "             420
Als dit zoo is, Waarom neem ik dan de toerufling nie£,
en"WaaromblijfMhdezekarnefbeiloten? Ditdacht
'deZe kloekmbediige Heldihinhaarzehren, dieem-
delijk groote dingen befloot1, Aa datfe haar in ge-
dachten wel onderhouden had. Daar na haar tot Ar-
gant keerertde, fprakfe tot hem; Brave Ridder, het
isnnailangen tijd geleden, dat ik, middenortdef de
tihgenuchterf Van mijn geeft, rnij, ik weet rfiet^wat
voor groots, Terbeelden, datde gemeene aanfbgen
te boveri ga'at1. .*t£,ij dat bet vanboven koirit, en dat
een Godheid dit mijnmoed inblaaft; oft zij datdc
fterffelijke haireri Gbd vaii h'enr vriie wil maken,. Ziet
gij daar bertedieririiet een m^n^teyan ontftoke"tobrt-
&ti',nbiateri'djeribrnringVan'tleger.? daar wHik'na
toe, enttffFeiishetijzerenvtjtffbrengen. Ikbetiyeti
zekerd datik'daar dierihobgettrborn, die onsheden
zoo moeijeTijkbeeft geVaHen," inafTche zal ter tiefe
legge'n. Hetg'ahoet wilv 'ifctnbet trachtett dezcjj
aaftliag uit'te Xjberen; den Hcmelza"lhet;voordna
"Zijn wil fthikffe'rii'En zoo mijn qngeluk,riiij den tfeg*
ih't WedeVfceeten;tbeftoit; 'btyM&y deibrg<Wet
*e,hMan, die inut.ftokranjgen'egendherd, rfiij in
plaaBvaft^derverftre'kt: T^IeVen'sheni, belaftikB
mijn Maagderj» drci"kubid^ederin!Egrpt',en, met
dezen vfbiftehGrijzerd, -dieniet meer cn'niag, te
doenJeiderti 'Volbrengt ditdan, mdira^mn/'wrild
yerphchfeh. He bezweer u in den naatn van on^ea
jpooten God, -cngc'I(»FdwhttraiJQpHdttistjm ti te
bidden,
-ocr page 526-
4.36            ToRQJJATO TaSSOOS
bidden, terwijldatdezenouderdom, endezekun-
ne, waarlijk verdienen datmen medelyden met haar
heeft. Op deze woorden ftond Argant heel verwon-
derd, en voelden zich van eenen fterken eerprikkel
aangeftookt. Hoe,, antwoorden hij, gijzouddaar
alleen gaan, en ik hier onder deze lat hartige blij ven?
Gfijzoud in lijfgevaarzijn, enik in een verzekerde
plaats, van waar ik van verre devonkenenderook,
Van dezen toorn, na dat gij hem aangeftoken hebt,
2ou zien opvliegen ? Neen geenfins; ikzajnimmer-
meer dat toelaten: tnaar in tegendeei, hebbende al-
tijd uw medegezelin de wapeneii, in.verfcheidege-
vaarlijketoevallen,geweeft, zoowiljk nudieookin
uweer, ofinuwdoodzijn- Ikhebmoedsgenoeg,
om alledoodelijke aanvaJlen teveraqhten; want ik
altijd geloofd heb, dat het een voordeelige wiflel is,
het leven te verliezen, wanneer 'er eer te winnen is.
Waarlijk, aotwoorden hem Klorinde, gij zegt mij
daar eending, daar gij noch kort, in den uitval die
gij deed, brave proeven van topnden ; ;Maar ik,
dipmaareenVrouw ben, moetdedoodmet vreezen,
vermits ik wel verz,ekerd ben, indien ik het leven in
dezcnaanflagkoniteiaten, dathe^.verliesvoor de-
le on gclukkige Stad, niet zeer groot zijn zou; maar
metu,is, '.talzoo nietgelegen, wiens behoudingons
zoo hoognoodig is, dat'er, zoohet^gebeurdendat
wijvan't levenberoofd: wieiden, 'tgeen deHemc*
wil yoorkomen, niemaud meer zou gevonden wor-
-ocr page 527-
Perlojie Jerusalem*).               431
den diemachtigzouzijn, d«zemuuren tegen'tge-
weid der vijanden teverdadigen. Terwijl datdeze
onverwinnelijke Krijgsheldin zoo tot hem iprak, zag
Argant, vanongeduld vervcerd, baarftijfaan; Gij
h.ebth,(*t goedzeggen, vervolgdenhij , alhet geen
dat gij mij verhaald, is niet machtig genoeg oro mij
le beletten van u niet te volgefl; het befluit is alreede
gehornen; waar dat gij heen gaat zal ik u op't ipoor
volgen, en u in uwen aanflag yoorkomen, zoo gij
mij uw gezelfchap onwaardig acht j hier op ftemden-
ze over een en gingen tot dent Konjng, die haar bet
befte onthaalden als mogelij k was, eft plaats gafin 'c
midden VanZijn Voornaamft? Raa.dsheeren : Klorin-
de befloten hebbende; de beele Zaakin weinig woor-
den voor te ftelleri, hiefaan; HeerKoning, doe.t
ons de eer van aan te hooren., en in't gpede te nemen
'tgeen wij u tegenwpprdig hebbeq te ppenbareii; Ar-
gant, diegijhierziet, heefteenzaakvoorgerjamen
daar van d'ukkomft, zoo ik mij niet;bedriege,. fliet
als tot onzen yoordeel kan uityaljen j hij heeft be-
loclfji bet, vier ip dat hooge ftorfntuig te fteken,. jhet
welk het fterkftpj^at onze vijanden hebben* ata
onste.beledigsjfrj dit is zijn ^anflag% daarik voor-
genomen heb, .herein te vergezellchappen^ maar
om bet beter;tf volbrengen, moe^en wij wachten tot
dat de naehr e'en weinig hooger aan den Hemelis ge-
ilpmrnen, endatdeflaap, de. vijanden, door den
arbeid van dezen dag ver^oeid^beeft tot ruftgc-
'■'"'-•v.'.;. : v
                                          ' dwongen.
-ocr page 528-
4}i            TORQJATO T'ASSOOS
dwbngen. Op deze woorden bid"<Jcii Koning beiJe
zijn handen ten Hemel en ftorte tranen Van vreug-
den; Opperfte Almogendheid, zeidehij, metveei
redenbenikufcnuldig tegenwoofdigte loven, ret-
trijlgij uw meewaardigeoogen-op uwe dknftjmedt
itenflaat., endai: gij Zbrge draagt m») nochin ttiijtt
iConingrijk tebchoeden'j ook vettfou ifcdatde vai
«6>6b zoo gewis niet zijn zal als risen welzeggen zou ^
wantieer ikdoor zulke kloekrAoedigegehulpen wor-
ded j^die voor«njne befchermingftjrijden : traaar wit
■g*ven«ft watlofktmnen owe' vcrdieftfren waardig
iijn ? GeKjkiafede foam, akeedfcdt'wereJd1, rtie-ttea
bnfterffelijk gerutbt'Van m*>e- deftigheid verruld
beeft, zoo ziidlert de wonderen ;aairwaflen $ wan-
-deerze over al'Zal gaart Vefkondigen', dat gij too
grdotert aanflag hebt uitgevoeid -y daarenboven dat
ik uieen gedeelte ran'mija Kortingrijk, tot een ver-
'geldiligtanbiede, datbier na Ai^bb getfcecnzalzijp
l&rnJjT den Komng bier med&'afbrekende, <m-
"belfden dcneenen'aflderen; waarop Soliman, door
een belgzieke lebiebtgeprikkeld, Iprak; Wei iM.
^itzwaard dan oriledig zijn,;tefwijlfgijtotonze ge-
irieene bcfebeiwirtg ten ftrijd^aat1? neen zander
*wijffel * ik zweer, indien ik u! geert gezeHchap
%6iideV dat.iku ten minftenvan nabij volgen sal.
Waarlijk, anrwoofde Klortnde, indienwijalle"tot
dezert aanflag gain, zoo zalder niemand bier me«r
* ovcrblij ven* -War ©pden on-Yeriaagden Argant 2*>u
geantwoord
-ocr page 529-
- Per loft e Jeruza!em-x                 455
geantwoord hebben, indien den Koning hem niet
was voorgekomen j BraveRidder, Iprak hij tot Sq-
Jiman, met een gemeenzaam wezen, gij hebt al-
rijd u zelven gelijk gewecft, en zoo onverwinne-
lijk , dat noch de grootfte gevaren, uooit hebben
kunnen verfchrikken , noch de krijgfoefFeningen
vermoejen, zookloekhartigzijtgij; ooktwijffelik
'er niet aan, dat gij geen brave proeven van uwe
dapperheid geven zoud, indien gij buiten de Stad
waart; raaarhetdunktmij veelbequamerdatgij hier
blijft, terwijl gij van't gctal der generi zijt dieze het
beit befchermen kan; enwaarlijk ikwildewel, dat
nochKlorinde, nochArgant, niet meer als gij uit-
trokken, wantde hoognoodigheid daarwij haar in
van doen hebben, zou wel vereiffen dat men haar
hier behield, indien den aanflag die zij gemaakt heb-
ben niet van zoo grooten gewichte was, dat zij t'ee-
nemaal noodwendig fchijnt; hierbij, dat men om
de uitwerking daar van te doen, geen bequamer per-
/onen als haar, zou kunnen uitvmden ; ookzienik
dat 'er weinig gelegentheidis, om een grooten uit-
valte doen ; 'tis dangenoeg dat zij met haar beide
gaan, vermits het niet het eerfte gevaaris daar zij
haarinbegevenhebben; crokftelik meerverzekerd-
heidin haar manhaftigheid, als in die van duizend
krijgsknechten: al het verzoek dat ik aan u te doen
neb, zooveel als den koninglijkentijtel kan toelaten,
daar gij meSvereerd zij t, is; haar met de and eren
E e                         aan
-ocr page 530-
4-34*           iToRQJJATO TaSSOOS r
aan eett van de Stads poorten te verwacbten, zoo wel
om haar in't weerom komcn te ontfangen, als om
devijandente rug tedrijven, zoo zij bij geval» na
datze haar aanflag volvoerd hebben, kort van achte-
rcn vervolgd wie'rden, of zoo zij zelf in gevaar wa-
ren. Soliman kon op deze woorden anders niet ant-
woorden, dan dathij voor hem nam teblijven ,. tot
zijn groot leedwezen, 't welk hij door zijn gezicht
genoeg te kennen gaf. Dezc dingen aldus befloten
zijnde, ziezooquamlfmenesaan, die totbaarna-
derende, fprak; Ik rade udat gijzoo lang wacht,
tot het wat laater is, eer gij vertrekt, ondettuflcn
zalik tijd hebben omu eenige vierballentebereiden,
van cen brandende ftoffe t'famen gemengd, die het
werktuig wel haaft zullen aanfteken, hier by zultgij
mogelyk, indien gij nochwat langer vertoefd, de
wachters die m'erbij gefteld heeft, in flaap vinden.
Hier op vertrok zich ijder na zijn herberg, om hem
toe te rufl en, en de bequaamfte uur te verwachten
tot uitVoering van zoo grooten aanflag: bet e-erfte
dat Klorinde deed, was haar zilverlaken rij rok, die
zij gewonelijk over haar wapenendroeg, af te leg-
gen ; daar na verwiflelde zij heur verguldc helm,
daar een tijger boven opftond, voor z warte verroe-
fte wapenen, een droevig voorteken voor haar;
'tgeen zij deed, om alzoo vermomd, veelzeker-
der door de wachtcn der vijamden heen te boren. Als
doen begon den ontmanden-Arlai, die haar vande
-ocr page 531-
Vtrlofle JtruzakttiLj'.
wieg had opgevoed, zonderdatzijnouderdom, hoe
zwak datfe ook was, hem belet had haar te volgen,
haar ziende van wapenenverandren, het grootege-
vaar, daar zij haar in ging begeven, t'overwegen j
zoo dat hij met een droevige gedaante haar bad van
dezen aanflag af te ftaan, uit overweginge van de
goede dienften, die hij zeide haar gedaan te hebben,
en om zijnen hoogen ouderdom, daar de blijken haar
zichtbaar genoeg van vertoonden, op de hairen die
in haren dienft waren grijs geworden j maar op haar
niet winnen kunnende, hoe hard dat hij ook aan-
drong, zoo vervolgden hij; Terwijl ik u zoo we-
der Jpannig tegen mij n reden zie, en dat uwen geeft
in uw ong;eluk zoo hardnekkigblijft, datnoch mijn
hooge jaren, noch de goede genegentheid die iku
toedraag, noch mijn ernftigegebeden, nochdetra-
nendieikftort, nietmachtigzijnomuwherttever-
murruwen; zoowiliku bekendmaken wiegijzijt,
een zaak die u tot noch toe onbekend is geweeft, en
van wat plaats gij gefproten zijt; ten minften, als
ik't u eens gezeid heb, zult gij, of mijn raad vol-
gen, of doen wat u gevalt: hij bemerkendedatzij
met aandacht luifterde wat hij zeggenwilde, ver-
volgden; Senap, zeidehij, heerfchten eertijdsin
Egipten, en mogelijk gebied hij *er noch in voor-
ipoed en vrede; zoo als men door zijn land navolg-
den het geloof van den Zoon van Marie, d^t den A-
poftel Thomas daar eertijds grondveften; gebeur-
E e x                   den
-ocr page 532-
4^6           TORQJ^ATO T'ASSdOS
den hetbij geval, dat ik een Heiden zijnde,. tot
flaaf geraaakt, en aan de Koningin gefchonken
wierd, diezwartwasgelijkalsaldeEtiopianen, oni
haar methaar andre maagden enontmanden tedie*
nen; maarhoez wart dat zij was, zoo waren de trek*
ken van haar aangezicht echterbevallijk enfchoon;
En hoewel haar man heur wonderlijkbeminde, :zoo
vermengden zicheindelijk, inde brand endevlam-
men van zijn lierde, dekoude ijskegelen van demin-
iienijt; 't welk d'oorzaak Was, om te voldoen een
gedeelte van-zijn dwaze drift, die alreede tot in't
diepfle van zijn zieiwas doorgedrongen, dat hij
Koningin opfloot in een wijze van gevangems, daar
zij met zoo weinig vrijheid leefden, dat niemand
haar mogt bezoeken, als alleen wij, die haar dien*
den; en ik beel 't mij in, indien 't mogelijk geweeft
waar, dat hij't voor de zon verburgen zou hebben:
evenwel gebruikteze in dezen geftrengen handel
een groote lijdfaamheid , wel vergenoegd zijnde
haar te buigen onder 't gene dat zij oordtelden be-
haachelijk te zijn, aan haren man den Koning, die
zij noch dagelijkx wonderlijke proeven van hare lier-
deen getrouwigheid betoonden. Inde kamer daar
de Koningin fliep , waren verfcheiden aandachtige
gefchiedeniflen gefchilderd, onder de welke een ta-
Freel aanmerkens waardig was, 't geen een maagd
vertoonden wiens aanfchijn de witheid der lelien,
daar ©nder zich purpre rozen vermengden,; gehjk
'■•-■'■'                                                                          was;
-ocr page 533-
HSP»" *"*-.'- ~
ilWWWWWWW-JWKH
.- Verlojie yeruz,akm-j.                 £?7
wasj zijwasaaneenpilaargebonden; dichtbijhaar
ftond een grooten draak, die van cen Ridder, zoo
als hij ftond om haar in te flokken , met een fpeerge-
troffen wierd , dathet ondier teraarden uitgeftrekt
yiel, wentelende inzijn bloed. Voor ditbeeld viel
de godvruchtige Vrouw dikmaals teraarde, daar zij
haargebeden metbetraande oogen voor ftorten. Ee-
nige tijd daar na wierd zij bevrucht, en gelag op't
einde der negen maanden van een dochter, diede
witheid van't fneeu w te boven ging: met een woord,
gij waart het zelve die zij baarden: maar in't eerft u
van een verf ziende > zoover vande hare verlchei-
den, Was zij zoo verwonderd, datfe waanden gij
eenig wanfchepfel waart; enalzoohaarden aard van
uw Vader den Koning wel bewuft was, beraamden
zij hem niet een woord daar van te zeggen, uit vrees
datdeZe, boven gewonelijketoeval, zijngetrouwig-
heid nietzou doen argwanen: zij vertoondenhem
dan in uwplaatfe, een kleiri zwartje dat eerft gebo-
ren was: daarna, wel verzekerd zijnde dat in dezen
toren niet als vrouwen en ik maaralleen verkeerdcn,
fteldeze u onder mijn Lift, en gaf mi) om u op te voe-
den een menigtevan rijke juweelen; ook mogtik mij
beroemen de eenigfte perfbon ter wereld te zijn, die
£ij hetmeeftbetrouden, om dat ik haar altijd zoo ge-
trouw geweeft had: en alzoo't degewoonte van dat
land niet was de kinderen zoo haaftig te doopen, zoo
waart gij het noch niet gedaan r toen ik de laft over u
:• ,.i • .
                              E e 3                      aan
-ocr page 534-
- ^n.pg., .,.ir m..„ |» v.m^i,WM.ffV,mfmr ..... mmmmmm,
4.3S           Toa<yjATo Tassoos
aan nam : zij ftelden u toen, met de oogeh vbl tfa«
nen, mij ter hand, om in een vefgelegen geweit u
te gaanopvoeden ; maar helaas! wat tongzou mach-
tig zijnom het minfte deel vanhaarongenuchtett, eh
de tranen die zij ftorten, toen het tijd was om te ver-
trekken, teverhalen? Zekerikgeloofnietteliegen,
indien ikzeg datfeumeer alsduizend maaldmhelf-
den, befproejende haar zoete kusjens met een me-
nigten van tranen en zuchten die zij uitftdrten : ein»
delijk haar oogen ten Hernel flaande, riepfe; O God,
diedediepftegeheimen bekendzijn, en tot in't ver-
holenfte van mijn hefte doordringt, gij weetof het
zonder vlekke aan die zijde is, en of ik met werken, of
met gedachten,degetrouwigheid,dieik mijn bemin-
den Heer fchuldig ben, ontreinigd heb; zoo't zoo is*
ik bid u dan datgij doch medelijdenwild hebben met
de verdrukking daar ik tegenwoordig in fteke; gij
weet, 6 Opperheer, dat ik andere zonden gfenoeg
begaan heb, die we 1 ftraf verdienert, en daar iku
botmoedig vergiffenis vanverzoek; ikbeken datik
tegens u mifdaan heb, en maar een ellendige zonda-
reffe ben ; enevenwel, omijn Zaligmaker, durf
ikuwel bidden, datgij deftraffe van mijn zonden
tegen dit onnooZele kind niet wild wenden, maar
het in uw befcherming rtemen, terwijl datik, haaf
Moeder zijnde, gedwongen ben hetde bofften te
Weigeren; doef. het dati de genade Van te laten leven,
m mij, in't gene de eef raakt, gelijk te zijn; op dat
het
-ocr page 535-
Vtrloft Jerusalem^.                4.39
het elders een voorbeeld vaneengunftigergeluk, als
ikheb, mag verkrijgen; engij,6hemelfchenHeld,
dieeertijds dezemaagd verloften, uitdekaken van
een verwoeden draakj zoo ikooitmet eenootmoe-
dig en bekeerd harte uw heilige Altaars met lichten
omnngdheb, zooik ooitmeteen mildadige hand,
totuweeergewierrooktheb, enzooikueen menig-
te rijkeofferhanden gedaanheb; bid dan mijn Za! ig-
makervoordit rampzalig klein onnoozeltjevanalle
hulp, als die vanzijnen Schepper, verlaten; wac
ge vaar dat het 00k hier naar loopen mag, doet het
doch degenadevan met uwe Goddelijke hulpe te
verzien, terwijldathetzoogelukkigis, uwenoot-
moedigen dienltmaagd geboren te worden. Meer
fprakfeniet, omdatde geweldige droefheiddiezij
in.de ziele had, haar t'eftens de mond en het hart toe-
floten, zoo dat men het bleke beeld van de dood op
haar aangezicht gefchilderd zag. Ik troku toenuit
hare armen met de tranen in d'oogen, en lei uw zoet-
jes in een korf ken, dat ik met bladeren bedekten:
alzoo, zander tegen iemand een woord te fpveken,
om dat men nergens na denken zou, nam ik mijn
weg door de dichtfte boffen, daar i k naaulij kx inge -
Jcomen was, of ik onrmoeten een tijgerin, die met
cen open keel en gloejende oogen na mij toequarn
loopen j al 't geen ik indeze uiterfte nood doen kon,
was op een boom te klimmen, enuonder'tkruidte
*aten, Zonderdatdevreesvoor'tgevaar, mijtijdgaf
E e 4.                       tc
-ocr page 536-
44°            ToRQJJATO TaSSvOOS
te bedenken watik dede; Zoo was ik vandefchrik
bevangem't verfchrikkelijk beefl: trad roen rechtnaar
u toe, en begon u met afgrijflelijke oogen aan te
Zten;maar terftond verzachteirhetzijnwreedheid en
begon u te likken, gelijk alsof bet alreede getemd
wasj 't was een wonder te zien, hoe het u ftreelden en
hoegij methaarfpeelden, uwkleinehanden inhaar
keel llekende : daar op bood zij u den tepel, gelijk als
een voedfterzou kunnen doen, diegij terftond aan-
vatte. OndertuflTchen zag ik u van boven van den
boom, zoo verfchrikt, en van benaauwdheid ver-
vervoerd, aan, dat ik bij na tweeof driemaalvan
boven neder gevallen was. Na dat het u wel gezoogd
had, ging het been, zonder u eenig quaad te doen,
enbegafzichwederin'tbos. Ik klom terftond af, en
u opgenomen hebbende, liet nietaf vangaan, tot
dat ikaan eenkleineBurgt geraakten , daarik zorg
droeg om u te doen opvoeden de tijd van vijthien
maandeqkng. OndertufTchen begon detongloste
worden, zonderdatgij evenweleenigwoordonder-
fcheiden kond uitfpreken of alleen gaan. Maar ik be-
jaard zijnde , en buiten alle ongelegendheid , om
dat uw Moeder, de Koningin, mij van rijkdommen
verzien had, nam toen voor mij de Wereld niet rneer
te doorreizen, maar veelecrin mijn geboorteplaats
tetrekken, om als meefter over mijn zelve, onder
mijnmagenenbekenden, televen. Hieropnamik
dcnwegnaarEgipten, daar ik geboren ben, en lei-
-ocr page 537-
llppapip^j»iW]W,i^^                                                             I-1 . '""Mil
Verlofte Jerusalem-).                44.1
den u met mij: Maar zoo als wij bij een beck qua-
men, die door den regen over gevloeid was, zagik
mijaan d'&enezijde benartvan zekereroovers, die
mij kortopde Helen vervolgden; enaan d'ander zij-
de belet om door't geweld van't water over teko-
men. Oordeeld watik alsdoenkon uitrechten, en
of ik niet wel in grooten nood was; geen macht heb-
bende om zoo grooten gevaar t'ontkomen , noch
geen gelegendheid hebbende om u daar te laten. E-
venwel zoo als ik geen tijd had om mij daar op tebe-
raden, wierp ik mij eindelijk, in lijfgevaar, in't
midden van deze beek, en begon met d'een hand te
zwemmen, enmetd'andreuteonderftutten. Enal.-
zoo de loop van 't'watergeweldigdeurfcboot, en dat
"er verfcheide plaatfen waren daar de baren in't rond,
doordraaiwinden, t'famen rolden, makendedege-
daante vaneengevaarlijken boezem; zoowierdik,
doorvrees van ingezwolgen te worden, bedwongen
u te verlaten. Maar het geluk brogt u, door een gun-
ftigen wind, boven op't drijfland; en ik zelf wierd
'er, dichtbij, met groote moeite, aangewurpen,
zoo vermoeid, datik geen adem kon fcheppen. Ter-
ftond wierd ik door een ongelooffelijke blijdfchap
vervoerd, u, voor de tweedemaal, uit zoo grooten
gevaar ontkomenzicnde, en nam uin mijnarmeri',
gaande den heelen dagvoord. Ondertuflchen, zoo
.
als den nacbt aanquam, in dewelke alledingenin
?en diepe ftilte begfaven leggen, docht mij al fla-
•'-                                Ec j          • pende
-ocr page 538-
,                              ;—•"■[ !              ■.TO,^.-iiUllfl|....l,i»«lip|l.-.
4.4.X            ToRQUATO TASSOOS
pende te zien, ecn verfchrikkelijke gewapende man,
die raij het zwaard op de keel zectende, al dreigende
toelprak; Weetgijwat'eris? ikgebiedeu, datgij
niet langer vertoeven zuit om dit Onnozeltje te doeu
doopcn, 'twelk het voornaamftc was dat haarMoc-
der u gebood, toen. zij u de laft gaf. Zij is van den
Hemel bemind, en ik draag een zonderlinge zorg
voor haar behouding: Ook heb ik'er altijd behoed
Voor 't gevaar datfe ontkomen is; en bewaar haar
rioch tot op dczen tijd. Want benevens dat ik de
wreedheid der tijgerin van haar afgeweerd beb, zoo
is zij ook doormijn hulp, omte beletten datfe niet
wierd ingezwolgen, over't water geraakt. Dit zoo
zijnde, neemt het voor waarheidaan dat ik u zegge,
en niet voor een droom, anders zult gij reden heb*
ben ontuw rampfpoed te beklagen. Dezewoorden
tot mij gefproken hebbende, verdween hij daar op,
en ik ontwaakten. Daar na begaf ik mij weder op
weg, Zoo ras als den dageraad aanquam. Maar alzoo
mijn geloof mij altijd beterdanvan eenige anderen
heeftgerchenen, hield ik't voor een valfch gefpook,
dat mij al droomende verfchenen was, en alzoo heb
jk mij met uwen Doop niet bekommerd: zoo dat gij
jdtijdinonzewetzijtopgevoed, zonderdatik, tot
deze tijd toe, u de waarheid van de zaak heb wiilen
fceggen. Zeder zijt gij inkrachrcn enjaren, boven
y gemeene van de natuur, en op't uiterfte om alle die
Van uwe kunne t'overtreffen, opgewaflen. Ook hebt
......                        .___^*iiH_
._______-__________■-.-———-----------1---------■---------'—                       ' * ' "™                                                                                                         ■"
-ocr page 539-
gij, dooruwegroote dapperheid, Veeleefverkfe-
gett, enveelgedenkwaardigedadenuitgereeht. Ora
u nu te Zeggeh, hoe zederdie tijd deloop uws levetts
geiveeft heeft, datzou maar moeiten vergeefs zijn,
wijl gij hetbeter ktind weten als ik. Uis 00k niet 6r-
bekend > hoe dat ik u altijd gevblgd, en in plaats Van
vaderen dienaaf, inalleohtmoetingenenaanflagen
die gij volbragt, verfterkt heb. Daar fthiet allcen
rtii maar over onl u te zeggeri; Dat gifteren morgen,
dhtrent den dageraad, 2,00 als ik in een diepen flaap
lag, die zdfde Krijglhun weder voof tnij is Verlche-
rtett, met eeh dfeigend gclttat, en een aangezicht
dat V6el orttftelder, als ooit te vboren, was: Onge*
lufckige als gij zijt, Iprak hij tot mij, Ziet de uur
komtaah, dat Klorinde Van hoedanigheid, en van
levehj veranderen moetj maar hetzal tot uwonge*
luk, die met gbed recht de ftraffen van uw boosheid
en ongereehtigheid dragen Zult, ftrekken. Dit
Ipookfelis daar op Verdwenen, nfc dat het mijdus
aangelproken had. 't Welk ik u heb willen zeggen,
opdatg'eruw voordeelmededoenzoud: ti ftaatnu,
6 mijn beminde Maagd > te overwegen hoe wonder^
lijkdetoevallenzijn daar den Hemelu mededreigd.
Ik weetnietof hij tegens u vertoorndis, om dat gij
hetgevoelcn vanuwe vriendenniet navolgd ; en of
het niet waar is, dat hetgeloof, daarzijinleven,
beter als het onze is: hoedathetzij, debede, die
ik u tegenwoordigte deen heb,|is,datgij uw wapens,
en
.. . .     .
-ocr page 540-
444,          Torq^uato T As sobs
en deze vierige genegendheid, die u indegevaren
van den oorlog neerftorten, aflegt. Hiereindigden
hij zijn gefprelc, door een diepe zucht, diehijuit-
wierp: en't is niet om te gelooven, wat voor een
groote fchrik Klorinde beving, door deze nieuwig-
heid, om dat zij nocb> kort diergelijken droom ge*
d/oomd had, daar haar geeft nu van ontfteldwas.
Maar eindelijk haar wezen we£r herfteld hebbende,
fprakfe; Dit 's nu gedaan, wat 'er ook af komen mag:
ikwilmij inhetgeloofhouden, daaruwe voorzorg
mij- inheeft opgevoed: daar bij heb ik u tc zeggen,:
dat de fchijn van't gevaar, hoe groot dat het ook mag
wezen> nimmermeer machtig zal zijn om mij van
mijnenaanflagaftehouden, nochdewapenon, die
ikgewoonbentedragen, nederteieggen: gelijk.als
dat niet zonder vermindering van een edele moed
kantoegaan, zoo zal mij dat nooit gebeuren, wan-
neer deDood zelve, met de verfchrikkelijkfte ge-.
daante, diehij ooitnam, om de alderftoutmoedigfte
der mannen te vertlagen, haar voor mijne oogen ver-
toonden, Hier op moet fcheppende, verlietfe den
ontmanden, en ging naar Argant, om dat de uur
genaakte, om haren gemeenen aanflag uit te voeren.
Den goddeloozen Ifmenes vervoegden zich bij haar,
en prikkelde haar noch mcerder aan; hoewel heur
aangeboren greotmoedigheid geen fporenvan noo-
den hadde, terwijlze niet mcer als te veel van haar
zelven voordflaan. DenToovenaar hen bciden elk
een
-ocr page 541-
.mJ,!mmM^,.,-j>!m.vmf!'*l'>^1'>V-m*v"<'^~~
.een vuurbaal, vol pek, xwavel,. hars, en diergei
lijkt? brandftichtende ftoffe, met een einde brandend
lemmet, gegeven hebbende, namenze hun affcheid
van hem. In deze toeruftinge daalde zij in de leeg-
te, ennaderden, metwijde ftappen, dentooren,
zoo ftil als het raogelijk Was. Maar zo als zij 'er dicht
bij waren, ontftaken hare geeften, en ontforikten
heur hertenzoodanig, datfe d'overige gramfchap j
die haar tot bloed en vuur noodigde , niet langer
konden vcrborgen houden. Ondertuflchen begon
een van de wachten te fchreeuwen,en haar het woord
van de wacht af te vragen: maar zij traden toe, zon*
der een woord te fpreken, zoo dat terftond het krijlg--
gerucht door't heele leger verfpreid wierd j daar zij
evenwel niet om verichrikt wierden: in tegendeel
verbergden zij haar niet meer voor de vijanden,maar
verdubbelden hare treden na den tooren. Evenge-
lijk wanneer dendonder vanbovenuitbarft, of air-
men hier beneden een grofgelchut affchietj dat de
vlam, het gerucht en den flag op dezelve tijd ver»
menig'yuldigen 5 alzoofcheen heur gang, heuraan-
komft, en heur geweld op de wachters tewezerii
zoodat, nochtegenweerdervijanden, nochdepij-
len, die zij van alle kanten fchoten, noch de belet-
felen die zij , van alle zijden, daar trachten tegen te
ftellen $ niet konden beletten dat haren aanflag ein-
delijk gelukten. Zij ftakenhet vuurin heurevuur-
ballen, die terftond ontvonkten, en wierpenze te-
- 3                                                                      gcn
-ocr page 542-
44<»            ToRQtjATo Tassooj
gendentooren, daarzij, opeenvreemdewijzeaan
haakten : en't is niet mogelijk om te verhalen de
vreemde verwoefting, die, minder als in een oo
genblik tijds, deze zwaarlijke ontvonking vcroor-
Zaakten. Alreede had het vuur in drie verfcheide
plaatfen gevat j en alreede vcrduifterde de dikke
damp i die opwaards vloog» het heldere lichc der
ftarren. Daar zagrnen groote drajende vuurvlammen
ppflikkeren, die een dikke rook uitwerpende, alrob
Jcnde onder een verrnengd, op de wijze der drnair
winden, in de lucht verftooven, Maar 't gene dat het
argfte noch was,is dat de kracht van't vuur,door'tge-
wejd van de wind, toenam, die in een licbaam deze
veripreide vuurigheid vergaderde, zo dat het nu niet
rneer als een vlam,en een ontfteking en was.DeFranf-
ien, die toen de oogen verblind warcn, haddenhaar
toen goed tot tegen weer te ftellen, en tot de wapenen
te loopen: maar hoe groot dat haar tegenftand was,
evenwel kon bet niet beletten, dat dat hooge ftorn>
gevaart, 't gene den vij and noch kort zoo verfchrik*
ten, in affche ter aarden ftorten; in voegen dat zoo
een werkftuk, daar zoo vepl menfchen zoo langen
tijdaan gearbeidhadden, in een oogenbhk verbrij-
Zeld en vernietigd wierd- Op dit gerucht waren al-
reede twee troepen Chriftenen gekomen om eenige
orden te ftellen, wanneer den razenden Argam, die
Van verre ziende, dus toeriep; fchelmen alsgij zjjjt,
doet de moeite niet pra tot dit vuur te loopen, indien
gy
-ocr page 543-
Verhfie Jerusalem*/.             44.7
gij met wild hebben dat ik 't met uw bloed uitblufch:
Sit zeggende vervoegde hij zich bij Klorinde, en be-
gon hun het hoofd te bieden: ondertufTenaarzelden
z,lj al vechtende met kleine fchreden r.a den heuvel 9
raaarde vijanden, daar't gedrang nphun van yer-
meerderde, gelijk een groote ftprtregen cen beek
doet opzwellen, volgden haarzoona, datzij hup
van de zijde des bergs tot aan de vergulde poort toe>
te rug dreven, die den Koning had open doen hou-
hen om haar t'ontfangen, en daar hij met Soliman en
cen troep brave foldaten zelfin perfbon was. Argaot
en Klorinde waren naaulijkx hier noch gelcomen-, of
xij wierden omringdvaneen groot getal vijanden a
die haar van alle zijden vervolgden, daar Soliman
xoo goedenordre opftelden, dat hijze terftond t*
mggedreef; dit gedaan zijnde kreegAagant en hij
de poort, die terftond achter hun toegeflotenwierd •
ondertuflen bleef'er de rampzalige Klorinde, die
metArimond, die haar gewond had, bezichwas,
buiten: daar zij niet lang mee toefden, door gram-
fchap en ongeduld vervoerd, om haar te wreken,,
Welkde oorzaaken eengedeelte van haar ongeluk
was, m dat Argant 00k niet weten kon of zij daar al-
leen gebleven was, om dat de vierigheid van den
ftrijd, het dichtgedfAng, ende duifterheid van de
nacht, hem van de kennis beroohi hadden. Nadat
zij haar gramfchap inhet bloed van haren vijand ver-
toeld had, «n hawbukenhoopziende van in deSrad,
te
....__                                                                                                                                   .                                                                      .                                                                     ■                                                                                                                              - -"■"■■■-■■:-■■■ ■
-ocr page 544-
448'          Tor'Qua*o Tass6os
tegeraken, aan alle zijden vanvijanden omringd,
achteze haar verlorente zij n: nietteminbemerken-
de dat haar niemand wierd kennende, veinzde zij
haarvan hunvolktezijn, endacht doordeze nieu-
We middel haar leven te behouden. HieromVer-
mengden zij haar onderde onbekenfte, die zij ge-
loofden haar niet re kennen; hier in den wolf na Vol-
gende, diena dathij zijn flagwaargenomenheeft,
zichzelf heimelijk in't bofch ineen lage leid; zoo
traehtenzij, onderde gunftvande duifternisenhet
oproer, allanglaam deStadtewinnen: maarTan-
kredo, die haar altijd met betoog vervolgde, fe-
der dat zij Arimond om't leven gebrogt bad, nam'
die zelve omwegen voor zich, wanende dat het een
Ridder van het getal der vijanden was, om hem met
haar te beproeven : en alzoo zij langs een heuvel, die
recht over de poortlag, daarzij meendenin te ge-
raken, beenfnapten, liet hijniet af haar met groore
ihelheid te vervolgen j doordeze middel eerhij haar
kon aandoen, gebeui den't dat d'ongelukkige Prin-
ces op het gerucht van zijne wapenen, haar omkeer-
deni Wiezijtgij, fprakfe tot den Ridder, die zoo
veel moeiten doet om mij nate volgen. Ik ben een
man, antwoordeTankredo, dieudenoorlogende
dood toebrengt. Ik neem den oorlqg aan, antwoor-
deze hem, maar aangaande de dood, die zal aan uw
zijde blijven; terwijl gij het zoekt, zult gij't een
en't ander hebben. Tankredo haar te voet ziende,
».i
                                                               fteeg
aaai^'
-ocr page 545-
^|
Verlofte Jeruzalem-J.               449
fteeg van't paard, en viel met het zwaard in de vuift
op haar aan: ziet hierdeze twee kloekmoedige kamp-
vechters, die een hoogmoedigen aard en een over-
dadigegramfchap tegen elkande.ren aanvoerden, ge-
lijk twee ftieren, door gramfchap en nijd verhit:
maar alzoo zulkeen gedenkwaardig lijfgevecht als
dit, welverdienden, dathetdeZon verlichte, en
in't gezicht van al de wereld gedaan wierd, laat mij
dan toe, o nacht, die in een duiftere vergetelheid
deze gefchiedenis begraven houd, dat ikfe mag aan
den hchten dag brengen, op dat de geheugenis tot
aan de toekomende eeuwen reike, en datuwe dui-
fterniszelf midden door hare heerlijkheid heenftra-
le. Indezen ftrijdi daarde handigheid geenplaats
greep, trachten niet een van beidcn de flagen af te
keeren, noch te fchuwen, noch veel minder ach-
terwaartstewijken; zulkx dat men haar ziende, ge-
zeidzou hebben, dat het twee hoeffineden waren,
die met zware hamers op clkanderen toefloegen ; zij
trachten geen loosheid, noch matente gebruiken,
noch op verfcheide voordeelen te letten: de duifter-
heid van de nacht, en de verwoedheid die haar be-
heerfchte, belette hun, haar te behelpen met fla-
gen, die de kunfl: en ervarendheid haar mogt ge-
Ieerd hebben: heur zwaarden ontmoeten fchrikke-
lijk elkanderen, nu in 't midden van't lemmet en
fbmtijds wedertothet handvat, zonderdatzij ooit
een voet verzetten ; maar in tegendee.1 hieldenze
Ff               ftand,
-ocr page 546-
4fO            ToRQJJATO TASSOOS
ftand, en fchermden metal heur kracht; zoo dat
hare armen altijd bezig waren, en nooit een flag van
vorenofterzijden, vergeefs floegen: de fchaamte
hitfte de gramfchap op de wraak, en d'een vernieuw-
de door d'ander, zonder dat haar iets ontbrak om
haar aantrefFen te verdubbelen j hoe dat zij meer
floegen, hoe dat haar gevecht meer verbitterde: al-
reede gebruiktenze hun zwaarden niet meer, maar
floegen met de appels toe, zoo verwoed warenze in
di.t lijfgevecht, en begonnen elkanderen zoo nate
komen, dat heur zwaarden en heur fchilden tegens
elkanderen aan rammelden. Tankredo raakte tot
driewerf met Klorinde aan't worftelen, en zoo dik-
maals wrongfe haar uit d'onverwinnelijke airmen van
denRidder, die haar toen handelden alseenenvij-
and en niet als Minnares ; zij begonnen we&r harder
als ooit tevoren, envermoeiden haar zoo dapper,
dat zij bedwongen wierden te aarzelen otn wat adem
te fcheppen ; zij leunden beideop het geveft van ha-
re zwaarden, van bloed en kracht uitgeput, enza-
gen elkanderen met een verwoed gezicht aan : maar
alzoo de ftralen van de lefte ftar, die men aan den
Hemelzag, alreedebegonteverdooven, en op het
e'erfte licht van den dag, dat in't ooften herboren
wierd, uittegaan, zagTankredo, dat'er meer
bloed aande zijdevanzijnenvijand, alsaandezij-
ne, wasuitgeftort; waaroverhijzichalreedeinzijn
ziel verheugden, en veel hoogmoediger wierd: maar
6 hoe
-ocr page 547-
Vertofte Jeruta!e»t-t. i              4 £ I (
6 hoe dwaas en zot zija onze gedachten, datfe haar
met de minfte wind van't geluk laten vervoeren!
Rampzalige Tankredo, Waar verblijd gij u in ? O
hoe haaft zal uw zegepraal droevig en doodelij k voor
u zijnlHoe onaangenaam zal u deze overwinning we-
Zen ! en hoe ongelukkig zultgij dit toeval achten,
daar gij tegenwoordig Zoo op ftoft! Zeker zoo gij
in't leven blijft, zoo zullen uwe oogen voorijder
druppel bloeds, die gij Klorinde deed uitftorten, een
geftadige beek van tranen uitgieten. Na dat de twee
Lijfvechters haar een wepiggerufthadden, zonder
een woord te fpreken , brak Tankredo de ftilten af,
om beWuft te worden met wie hij te doen had; Wij
zijn wel ongelukkig, Iprak hij , dat wij in eenplaats
zookloekmoedigftrijden, daar'tniemandziet, die
van onze flagenkanoordeelen: ziedaarom, terWijl
datons ongeluk, ons de getuigenis van onze dap-
perheid, diemeerwaardigis, verloochent, wiegij
ookzijt, metwelkeiknu ftrijde, zoo geduurende
Zulk een bloedig lijfgevecht , de gebeden eenige
plaats hebben, verplicht mij, ik bid u, te Zeggen
wie gij zijt,en hoe uwen naam is, op dat ik, d'eer heb-
bende van t'overwinnen, of het ongeluk van over-
Wonnen te worden, weten mag wie ik mijn overwin-
ning,of mijn dood mag verheerlijken. Op deze woor-
den zag hem Klorinde met een veracht gezicht aan:
t Is te vergeefs, antwoorde zij hem, dat gij mij
vraagd't geen ik nooit gewoon ben aan iemandte
F f ^             Zeggenj
-ocr page 548-
4?1           ToRQJJATO TaSSOOS
zeggen; laathet ugenoeg zijn, datgijhiervooru
ziet, een van de gencn die het vier in dat grocite ge-
Vaart, dat gij Chrifteneh zoo hoog hebt opgetogen,
heeft geftoken. Tankredo, hier op door een bran-
dendegramfchaponfteken, antwoorden haar, Neemt
welachtop'tgenegij mij daargezegthebt, enweeft
verzekerd dat het u niet minder alshet levenkoften
Zal, uw onbeleefdheid in mij uwen naam tie verzwij-
gen, en uw uitfporigheid in mij t'openbaren, een
zaak die gij tot uwenbeften behoorde te verzwijgen,
noodigen mij t'efiens om wraak van d'een en d'ander
te nemen : dit Zeggende onftak de fpijt en verwoed-
heid wederop nieuwinhunne dapperheid, enver-
voerden haar tot een lijfgevecht, veel wreeder en
verlchrikkelijker als het ooit te voren geweeft had :
want op die maal gebruiktenze wanhopend geweld,
endaarwas, nochgeenkracht, noch geen loosheid
meer in haar wijze van ftrijden. O hoe groot enbloe-
dig waren de openingen die zij elkanderen met hare
Zwaarden maakten, 't zij dat zij de wapenen of het
levend vleefch raakten! en zoo het leven daar zoo ras
niet uitflipte als het wel behoorden, een groote moe-
digheid en gramfchap, die het aan hunne lichaam
gevoegd hield > was 'er den oorzaak af. Gelijk als
de baren diep in zee haar vertoonen, wiens geweld
niet verminderd, hoewel de winden, die haar ont-
ftellen, heur ftormen geftild hebben : Alzoo ver-
fchenen nu deze twee ftrijders. Want hoewel dat die
zelfde
-ocr page 549-
Verhjte JtritZakftt-)^.              45-5
zetfde gewoone kracht, die noch kort hare armen
beweegden, geheei verzwakt was, zoo blevenzc
eyenwel in de palen van haar eerfte verwoedheid, ge-
vendeelkanderenwonde, op wonde, enfmert, op
fmert. Maar ziet, nuquam de ontvluchtbare en doo-
delijkeuurvoorde rainpzalige Klorinde: wantTan-
kredo, hemverhaaftendezooveelhijkon, uirfpijt
dat het gevecht zoo lang duurden, en dat hij zich dus
gewond zag , gaf haar een grooten flag met het
zwaard (helaasfchadelij ken flag!) die in haar fchoo-
nen hals ne^rzonk, en een btek van warm bloed uit
de wonde deed vtoejen, dat haar geborduurde hemd-
rok, d,ie zij gemeenelijk droeg, omhaarboezem,'
veel witter als albaft", te bedekken, geheei befmet
Was. Toenbegonhaar alhetleven, dat haar noch
overgefchoten was , te begeven , en haar ftfui-'
kelende voeten kohderi haar naauwlijkx onderiteu-
nen. Tankredo ditbeme'rkendej vervolgden d'ovef-'
winning, en drukten geze ftervende Princes noch
rheerde.r. MaareerzijdeZiel gaf, fprakfe in'tval-
lendeze lefte wobrden , die eenen geeft, ontfbnkt
metgejoof, en hoop, en liefde hilar deed uhzuchten;
ofveeleer een zekere kracht dieGo,dh'aa*r'van boveri
inblies, op dat zij hem , geduurepde haar leven,
Wederfpannig geweeft z'ijnde, haar, al zieltbogefi'de,
bekeerden, om hem de plicht vanedri.ootrrioed'ige
dienareffe te betooneri: Mijn vriefid , gijbebtd'o-
verwinning verkregen, eri'ik ben wel te vredeh u
F f 3 ' ' "" ' mijn
-ocr page 550-
- -
ToRqtjato Tassoos
jnijn dood te vergeven: 't geen ik zeg, is niet om dat
gij dit ellendig lichaam, dat ik niet meer vreezc ,
zoud behoeden; maar eer om u te verph,chten dat gij
medelijden met mijn Ziel zoud hebben. Bid dan al-
leen voor haar, en geeft mij den heiligen Doop, op
dat indar heilzaam water allemijnemifdadengereW
jligdwerden. Deze woorden van Klorinde, troffen
terftond het hert van dien goeden Ridder, met, ik
weet niet watvoor fchichten van zoetheid en mede*
lijden, in plaatsvan dehaat engfamfchap, die hij
onlangstegen haar had ingenomen, perftenhemde
Jiaat, van haar beklaagelijkongeluk, tegenwoordig
de tranen uit de oogen, zonderdathij evenwelnoch
de reden will. En alzoo van't hoogfte van den berg,
die niet verdaar "van daan was, zoetjes tot beneden
eenklein beekjenvloeiden, liep hi] derwaards, en
yulden zijn helm met water: dit gedaan zijnde, trad
hij na haar toe, met een bedrukt wezen, van mea-
ning zijnde haar deze meewaardige dienft tedoen,
da.arhaar gebedenhem toe verplichten. Zoo als hij
haargenaakte, wierd hij meer alsooitbewogen, en
noch veel meeerder, wanneer hij haar helm ont-
gerpende, datfchoone aangezichtgihgontdekken,
'tgene, tot noch toe, hem onbekend wasgeweeft.
Want dat droevige voorbeeld maakten hem, voor
eentijd, onbeweeglijk enftom. Rafnpzalige Tan-
kredo, 6 hoe dier ftaat u dit gezicht en kennifle! 't is
Wonder dat bij van droefheid, die hij gevoeld, niet
c
                                     dadelijk
-ocr page 551-
Verhfie Jeru&ale'nL-).               45T
dadelijk en fterft. 't Is wel waar dat het gene hem be-
let, is, dat in dezen uiterften nood, al zijn geeften
haar t'famen voegden, en in zijn hert te rugkeer-
den. Nadarhij zijnhevigedroefheid watgematigd
had, leide hij zijn hand op Klorir;de, enhaardoo-
pende, trachte hij met water haar het leven te doen
wederkomen, 't gene hij methetft*aal,totzijngroot
leedwezen haar beroofd had. Maar zoo als hij de
woorden van deze heilige verburgendheid uitfprak ,
veranderdeze t'eenemaal van gedaante; en een wei-
nig te vooren eer zij de geeft gaf, fcheen het dat zij
Vol vergenoeging en vreugde, deze zelve woorden
fprak ; Ik z,ie den Hernel haar openen om mij f ont-
fangen, en mijnTLielgaat daar tegenivoordig been in
rvredc_j: en daar op fcheideze van haar lichaam .
Maar op haar aangezicht zagmen, ik weetniet wat
vooraangenameverf; gelijk als de gene derlelijen,
diemen met violetten gemengd heeft, wezenmag.
Hare oogen ftonden ftijf opwaards geflagen, zoo dat
het (cheen dat den Hemel en de Zon zich na'Jiaar toe-
wenden , doormedelijden bewogen. Daarna, zoo
als zij de fpraak verlooren had, en omditongeluk
goed te maken, reikteze den Ridder hare koude han-
dentoe, toteenpandvanvereeningeenvrede. Zie
daar hoe dat deze fchoone Princes, uit deze aardfche
Woonplaatfe, naar den Hemel ftapten, opdewijze
Van een die door een zoeten en jvreedHimen flaap be-
vangen word. Zooras alsTankredo zag, dat dat
F f 4.              fchoone
1
-ocr page 552-
4?6            ToRQJJATO TASSOOS
fchoonelichaamvan de Ziel, die noch fchoondcris,
gefcheiden was, verzwaktendie weinigekracht, die
noch kort in hem vergaderd was , voord geheel:
't wetk veroorzaakte dat hij, nu niet meer macht op
zijn droefheid hebbende , noodfakelijk daar voor
zwichten moeft. Want zij ging met zulken hevig-
heid de palen van de reden te buiten, boven dien dat
zijnhart zootoegeflotcn was, datzijnaangezicht,
en zijn gevoelen,bet beeld vandeDood zejve waren.
Owonder, daar was pols noch beWeging', eneven-
wel was hij noch niet van't leven beroofd, hoewel
dat'erniemand zijnzou, die, ziendezijnonbewe-
gelijkheid, zijnfluimerigwezen, enzijn verveloos
aangezicht, hem niet eerft voor een dood menfch
zou aangezien hebben. Enmogelijk, hetleyenver-
acht hebbende, zou hij de gevangenis, diehetweer-
hield, geweld gedaan, en deze fchoone Ziel > van
haar fterffeiijke fchors ontbloot, gevolgd hebben,
zoo daar bijgeval geen troep FranfTen gekomenwa-
ren: 't zij dat de begeerte tot water haar in deze plaats
geleid had - of dat zij daar om eenige andere rcdenen
gekomen waren: zoo veel is'er af, zij voerdende
Princes en den Ridder, diealreedeinhaargefturven
was, of diehet tenminften geleek te wezen, hoe-
wel hij in der daad noch leefden, met hen. Want
haren Hopman had den Prins zoo haaft aan zijne wa-
penen niet bekend, of hij liep toe om hem met aan-
dacht te bezichtigen, en zijn verwondering wierd
verdubbeldj
-ocr page 553-
Verlofte Jeru&alenui.              4-57
verdubbeld, toenhij, dichtbijhem, dat wonder
van kloekmoedigbeid en fchoonheid zag neerleggen.
Zulkx dathij zoo fchoon en aangenamen lichaam,
hoewel hij 't Oordeelden van eenigen Heiden tezijn,
nietin de genade der wilde beeften wou laten leggen,
en hun beiden inde hutte van Tankredo liet bren-
gen , dienaulijkx nochgewaar wierd dat men hem
vervoerden, zoo had hem het gevoelen buiten zich
zelve vervoerd, en noch veel meerder de droef heid
die hij in zijn ziel had. Doorzijn zwakke klachten
die hij deed, en door zijn verzuchten gaf hij te ken-
nen, dat hij den geeft noch niet gegeven bad; maar
aan den anderen kon men wel zien dat 'er geen leven
meerder in was, Zoo wel door zijn flilte, alsteroor-
Zaak dat hij onbeweechelijk en koud als ijs was. Na
dat menhaar t'lamen gelegt had, beraamdemen daar
na weder hen te fcheiden. Het eerfle datdefchild-
knapendeden, washaren waardenHeer in het bed -
deteleggen, enhemmetallegoededienftenbehulp-
zaam te zijn. Maar hoewel dat hij weder tot zijn ge-
voelen gekomen was, Zoo dat hij niet alleen den hel-
deren dag zien kon, maar ook het gelprek aan hop-
render gener die hem behulpfaam waren, en gevoe-
len de hulpmiddelen diemen hem bereide : evenwei
zoo was't niet mogelijk zich iets van zijn leven te
verzekeren. Even gelijk een menfche die uitdf;wol-
ken komt neerftorten, zoo liet hij niet af den een en
d'ander aan te zien, tot dat hij eindelijkde plaats
F f 5"             bekendc
-ocr page 554-
4-5T8             Torojjato Tassoos
bekende waar hij was. Rampzalige zeidehij, met
een zwakke ende bevende ftem, ben ik noch in't le-
ven? ofishetwelmogelijkdatikademfcheppe, en
datikaanfchoirw hethatelijk licht van dezendag, die
ik voor heel ongelukkig moethouden? Helaas, is
2ij de gene niet, die mij altijd zoo lnooden daad zal
verwijten? Schandelijkeenongetrouwe hand, men
mag wel zeggen, datgij weinigmoed hebtomuw
Meefter te doen fterven, terwijlgij zoo veel midde-
len weet om anderen van't leven te beroeven ? Vrees
dan niet, 6 gij moorderes, als gij zijt, en gebruikt
uwwreedzwaard omhet hert vandeze ellendigete
deurboren. Maar mogelijk, hebbendealtijd te voo-
renugewend tot wreede daden, zullen mijngebe-
den niet machtig zijn omu tot medelijden te bewe-
gen, en datgij mij van't leven niet zult willen be-
rooven, uit vrees datgij , doordezemiddel, mijn
quaal niet zoud ten einde brengen. Zoo dat zoo
IS, verzekeni u, dat ik dan waai'lijk, als een ha-
telijk wanfchepfel, voor de gene, die mij zienzul-
len, voortaan leven zal. Ik zal leven, helaas! om
tot een gedenkwaardig voorbeeld , aan de toeko-
fnende eeuwen , te verftrekken , ende vertoonen
de perfbon van den ongelukkigften Minnaar die 'er
ooitwas, Ikzalleven, hoewcl ik het niet verdien,
zoo ik niet veroordeeld ben, om hier beneden,
onder de eeuwige ftraffen teverzuchten. Ikzalle-
ven als een balling en razend menfch, terwijl dat
-ocr page 555-
Verlofie Jerusalem-}]               45^
imijnpijnen zullen verdubbelen, doordq verburge
knakingen van mijne mifdaden , die mijn rcchters
enbeulen zullenzijn. Ikzal nietmeerals woefteen
eenzame plaatien bewandelen, op datfe zonder ein-
demijn mifdaad voor mijneoogen vertoonen. Ik zal
altijd voorhet licht vandeZon fchrikken, om dat
z.ij de gene is , die eerft mijn rampfpoed ontdekt
heeft. Waardatikookgaanzal, zal ik'er voor mijn
oogen zien: en hoe ik baar meer zal ontvluchten,
hoeze mij meer zal vervolgen. Maar helaas > wat
zijnde waardige overblijffels van dat lichaam, 't ge*
ne niet minder fchoon , als kuifch was, nu toch we-
dervaren? 't gene mijn verwoedheid ongefchonden
heeft gelaten, zal dat niet ten prooy voor dewilde
beeften verftrekken ? O al t'uitnemnden prooy, te
waardigen roof, en al t'ongelukkigen lichaam! Och!
is't noch niet genoeg dat ik tegens u, in de verlchrik*
kelijke eenzaamheid van't bofch, zoo ovcrgrooten
tijrannij gebruikt heb, zonder dat het noodig is dat
Zelfde beeften haar hongerige wreedheid daarmede
verzadigen ? Evenwel, 't mag gaan hoe't wil, ik
tnoet zien waar gij zijt, 6 waardige overblijffels, en
u met mij mede nemen: of gij moeft niet in de wereld
zijn, of ik Zal u wel vinden. Enzoodoorongeluk
diefchoone leden toteenaas voor de grouwzaamftc
beeften verftrekken, zoo moeten zij mij mede inflok-
ken, en haar buik moet mijn graf zijn. Want het
groorftegeluk, datikte verwachtenheb, is.; haar
-ocr page 556-
'4.60            TORQJJATO TaSSQOS
te verghezelfchappen, waar dat zij ook begra*
venis.
                                  mti . , .
Dezen rampzaligen Prins, Iprak dees bedrpei^e
woerden, wanneer hijbp't onverzienfte heelyer,
wonderd wierd te hooren,dat hij bij hem het lichaam
had't geen hij zoo beklaagden en &$ iierren trok: op
'tverhaal datm'er hemaf deed, begon zijnaange-
7.\cht, tevorenmetduifternis bedekt, terftbnd op
tehelderen, gelijk een wolk daatf een ftraal door
{chief; terftond trachtehij zjjnzwakkeleden.,. be:
•zwaard zijndedoor't bloed dathij verioren, ende
wondendiehij ontfangen had, uithet bed op te iich-
ten; maar hoewel hij in't begin metdemeefte.moei-
ten ter wereld, het eene been jy;p,o;r 't and ere verzet-
ten, zoo genaakten hij even welnoth, metde hulp
der fchildknapendie'hem ondeffteunden > eindelijk
bij dat welbeminde lichaam: het eerfte voorwerp
dat zich voor zijn aogen vertoonden, was d'ongeluk-
kige wonde, die zijn hand, in die alderfchoonfte
hals die 'er ooit geweeft heeft, gegeven had: hij zag
het aangezicht van zijn beminde heel ontverfd,
'fgeen evenwel heldcrwasjjiierin den Hemel ge-
lijk zijnde, die geduurende deduifterniffe vande
nacht fomtijds heel klaar fchijnt,, zpnder dat men de
minfte wolk bemerken lean. Eerfl: oofteldehemdit
droevig fchouwfpel zoodanig, dat hij van vreeze fid-
derden; en rnogelijkzou hij ne£rgezegen hebbenin-
dienzehem niet hadden onderfteund: O aanminmg
aan*
-ocr page 557-
i
Verhfie Jeruz,alem-J.                q$t
aangezicht, zeide hij, die de dood wel kund, maar
niet mijn ongeluk, verzachten; 6 fchoone hand,
die noch flus mij tot een pand van vrede wierd gege-
ven, hoeellendigisdeftaatdaarikunuinvinde! en
gij aangenameproefftukkendernatuur, ichoonele-
dematen, die het alderuitftekenfte in de wereld fe
boven gaat, heb ikop u niet mijn beeftige razerraj
gepleegd ? en zie ik Zelf aan u noch niet de droevige
tekenen van mijn wreedheid ? Meewaardigeoogen,
is uw tirannij zoo wel niet te lafteren als die van deze
hand ? zij is't, die wreede als zij is, zij is't Zelve,
die de wonde veroorzaakt heeft, die gij zoo onbe-
fchaamt zonder tranen te ftorten aanziet: wel aan
dan, dat mijn bloed, bij gebrek van tranen, dan
voldoet, en dat de eene niet doen kan dat de anderen
dat voldoet: dit zeggende gaf hij hem aan de wau-
hoop, en aan de woedende begeerte die hij tot fter-
venhad, over; en rukten de doeken en de hulpmid-
deleii, die men op zijne wonden geleid had, daar
af; die daar zoo door verargerden, dat'erterftond
een beek van bloed uitvloeiden.En waarlijk,'t was te
geloovendathij, in deze ellendige ftaat, zich zelf
van't leven zou beroofd hebben, zoo zijn geweldi-
ge pijn hem van de kracht, om dat te volvoeren,
niet beroofd had. Alfdoen buiten zich zelven neder-
zijgende, droeg men hem op een bedde, om dat hij
middel zou hebben om zijn adem watte herichep-
pen, en dc Ziel weder te doen keeren, die door d'on-
genuchtea
-ocr page 558-
4^1            T0RQU.AT0 TASSOOS
genuchten was wechgevloden, en niet meerhaten
als in het Iichaam de plichten van het leven te be-
trachten. OndertuffchendeFaam, diegewooniste
verhalen al 't gene haar bewuft is, ging deze gefchie*
denis midden door 5t Leger verbreiden ; daar den
Veldheer zoo ras niet af bericht was, of hij nam een
goedgedeeltevanzijne vriendenmetzich, metde-
welke hij Tankredo ging vertrooftcn. Maar 't was
vergeefs dat zij hulpmiddelen, voor zijn quaal,
Zochten te geven , om dat heur vertooningen ,
noch heur gebeden , niet machtig waren om zijn
Imart te matigen; noch, zoo Weinig als'twas, de
ongenuchten van zijn Ziel te verzachten : En
waarlijk, hij had zoo weeken hart, gelijk als de
voornaamfte deelen van't Iichaam, die men niet aan-
raken mag, indien eenige toeval hun wedervaren is,
Zonder de fmerten te verdubbelen: alzoo vercrgeren
dewonden vande zielveel meerder, wanneermen
door vertrooftinge die Zoekt te verzachten. Maar
den godvruchtigenKluizenaarPeter, diedit onge-
luk niet minder als d'andere trof, trachte hem het
belt dat mogelijk was, weder op zijn dreef tebren-
gen, enbetuigdendezelvezorgtehebben, die een
harder heeft, wanneer eenige van zijn fchapenziek
zijn; hierom beftraften hij hem met hoogdravende
en ftatige woorden, dat hij zoo lang op ijdele en ver-
bijgaande dingen zijn hart ftelden: Tankredo,Tan-
kredo, iprakhij tot hem, 6 hoe verkeerderfchijnt
gy
-ocr page 559-
Vtrtofte Jerusalem-;.              " |&J
gij nu te weZen alsgij gewonelijk pleegtte zijn! waar
zijn dan die fchoone beginfelen die wij inu befpeurd
hebben ? wie heefr uzoo buiten uw zinnen vervoerd?
war duiftere wolk, komende voor uw oogen hangen,
heeft die zoo vaft gefloten, dat gij nu niet meer zien
kond ? Oordeeldgij niet dat uwongelukeen flag van
den Hemel is ? Hoord gij niet dat een goeden Engel,
van de1| Hemel gezonden, niet aflaat u na te roepen;
en't gene hij doet, ftrektalleen omuopdenwaren
wcg weer te leiden, daar uw hertftogt u afgetrokken
heeft? hij wijftfe , en toondfe u met den vinger.
Waarom volgd gij hem niet, terwijl hij u tot de
plicht van een waar Chriftelijk Ridder, die gij zon-
der reden verlaten hebt, om eenjonge, dwaze,
we&rfpannige tegen God, en zijn geloove, na te
loopen, roept ? gelukkige tegenlpoed zonder twijf-
fel, zoo gijze wel kennen kond, enuw voordeel daar
mede doen. O zachtmoedige verontwaarding des
Hemels, daar gij den genen, die u in de wereld heeft
gebragt, behoord dankbaar voor te zijn, terwijl hij
Zoozoetengeeflelinggebruikt, omdezonden, die
gij tegenshem begaanhebt, teftraffen! Hoe, hij
maaktuzelfhetwerktuig, en den troofter vanuwe
zaligheid; en evenwel durfd gij hem zoo wederlpan-
nigzijn? Ondankbare, alsgij zijt; weigerdgijde
gave die u van den Hemel komt t'erkennen ? zijt gij
zoo ftout om u daar tegen te ftellen? Ellendige, word
gij niet rood, zoo met loflentoomuwongeregclde
luften
. .ft.HMHir
-ocr page 560-
4^4-           ToR<£U.ATO TASS003
luftennateloopen? Ziec, gijzijtopdekantvaneen
diepe poel, daar gij nooit wederuit zultgeraken ,
indieng'er eens inftort, en ondertuffchen ziet gij
niethetgevaar datudreigd. Neemd'er acht op, ik
bidde u» en treed zoo in uw gemoed, dat gij deze he-
vige droef heid op houd, die u een tweede dood, veel
gevaarlijker als de eerfte, zou aandoen. Hier op
Zweeg den Kluizenaar ftil, en won dit op den Rid-
der, dat delchrik van ecn van de twee dooden, daar
hij hem mede dreigden, in hemde vierige begeer-
tentotd'anderematigden. Evenwel, hoe veel plaats
dat hij in zijn Ziel aan die Chriftelijke vertrooftingen
gaf, die een gedeelte van de droef heid, die hem
quelden , verzaehtenj echterwashetalnietmach-
tig om te beletten, dat hijopijder woordnietver-
Zuchte en fchreiden. Hier bij trachten hij zich met
beklaagredenen te vertrooften, die hij nu met zich
Zelvea t'onderhouden, en dan tot die welgelukkige
Ziel, die mogelijk hem van boven wel hoorden,
deed. 'tZij dat deZon onzen Horizon verliet, of
dat hij weder quam^ de lieve naam van Klorinde was
het woord dat hij gemeinelijk herhaalden: hij riep
die Zonder ophouden, met een zwakke en quijnende
ftem, die hij met tranen en zuchten vergezelfchap-
ten. ZoovliegddeNachtegaal, die, denonmedo-
genden boer, haar kleine jongen, die noch naau-
welijkx eenigezachte pluimen hebben, uithetneft
gelichtheeft, over debergenom haar teklagen, en
doer
-ocr page 561-
hetgeheele bos doet wedergalmen van haar erbarme-
lijkgezang. Eindelijk, op't aaiibreken Van den da-
geraad , begon Tankredo zijn vochtige oogen te
iluiten, daar de flaap zoetjes inviel, endoordetra-
nen heen vloeidcn: maar na dat hij een weiniggcfla-
penhad, ziezoo vertoonde zich zijn waarde Min-
nares voor hem in dendroom, veel fchoonder en aan-
genameralszij bier beneden plag te wezeti': 'tgeen
was omdat de hemelfche ftralen, die haar omring-
den, de glans van haar goddelijke fchoonheid ver-
dubbelden; evenwel kende hij haar. In de gedaan-
te, daar hij haar geloofden tezien, beelde hij zich
in, datfeeenneufdoekindehandhad, daar zij hem
de tranenmee uitd'oogen droogende, dus toefprak;
O mijn waarde en getrouwe Minnaar, zieteenshoe
fchoon dat ik ben; en zoo u noch eenige geheugenis
van mij overig is, laat dan de vreugde, daarikte-
genwoordig in ben opgetrokken, ugenoegzijn om
uwe droef heid te doen vergeten. Aan u is mijn Ziel
de gelukzaligheid fchuldig, die zij nu bezit. Gij;
rukte mij onlangs uit de wereld, en't zou origetwijf-
feld niet gefchied zijn, indien gij mij gekendhad:
evenwel bedank ik u daar voor, want door uw middel
fmaak ik nu het vergenoegtn, 't gene God voor de
heUige en uitverkoorenen bewaard. De weldaden ,
dieikhierontfang, zijneeuwig; enikhoopdatg'er
t'eeniger tij d deelgenoot in zult zijn, want daar Word
een plaats in deze hemelfche woonftede voor ube-
G g                   rcid,
-ocr page 562-
wpipip
4.66           ToRQUt,ATO TaSSOOS.
*eid, daargij, zondereind, mijn fchoonheden, die
nietmeerv,£rgankelijkzijn,zultbezichtigen.Wacht
U dan wel van u,w dagen te verkorten, en laat u, na
uwgevoelen, nietbedriegen. Leefdalleen, en laat
het u genpeg ;zijo, dat ik u zoo zeer bemin, alfmen
een fterflijk menfch beminnen kan. En haar.niet ver-»
genoegende hem met deze woorden te vertrooften,
toonden zijhem devierigheid van haar ijver, door
dehelderheid vanheuroogen, die, ikenweetnict
Wat.voor veel, ongelijkelijker en klaarblinkender
fchoonheid hadden, als de fchoonfte dingen ter we-
reld. Daar na haar in het diepfte van hare ftralen flui*
tende, verdweenze uit zijn gezicht, en liet hem
een nieuwe vertrooftinge in zijn Ziele. Hij ftond
toen, yolverZachtingenvertroofting, uit het bed*
de, ende lietzich vande wondheelders verbinden.
Ondertuffchen droegmenZorg omdat aanminnelijk
lichaam, 'tgene een gedenkwaardig leven bezield
had, tedoenbegraven. Enzoomengeentreftelijk
marmorfteen , tot haar grafzavk , fchoon genoeg
vindenkon, nocheengoed werkman, omhettevol-
trekken; even Wei verkoos men hiertoe debefte fteen
en de voornaamfte Meefter, die mogelijk was te be-»
komen. Haariijkftacij en uitvaard was overprachtig:
men ontftak een groot getal fakkels, en tot een ge-
heugenis voof de nakomelingen, wierd 'er een zege-
teeken van hare wapenen opgerecht, diemen aan eff-
Een hoogen Pijnboom ophing. Des anderen daags,
's morgens,
-ocr page 563-
'srriorgens, zoo dra als Tankredo eenweinig ver-
fcachtinggevoeldeni ginghij om haar zijnleftepliche
te betoonen, en viel op zijn knien voor het graf, dat
den Hemel fcheen verkoozen te he'oben, om hem,
inzijnlevende geheugenis, toteen eeuwige gevan-
genis te verftrekken, neder. Hier hield hij , veel
kouder en onbewegelijker als het marmor, dat hij
aanzag, eenigen tijdzijnoogenzooftrakne£rgefla-
gen, datmen, hem aanziende, in't begin geZeid
Zou hebben, dat hij van alle gevoelen berootd was.
Eindelijk een bfcek van tranen ftortende, lprak hij al
hikkende deze bedroefde woorden uit ; Waardig
graf, 'tgeen ik altijd wileefen ; helaas! met hoe
Veel reden lean ik zeggen dat gij mijn minnevlam van
binnen, en mijn tranen van buiten, gefloten houd!
In u is de aflche van mijn liefde, wiens hette altijd in
mijnZiel bewaard zal zijn, beflooten. Wanthoe-
Wel de vlammen mij weinig zoeter, als na gewoon-
tefchijnen te wezen, evenwt:l zijnze geenzinsver*
koud . Ontfang dan deze aandachtige zuchten eil
tranen, dieaanmijnkusjensVerknochtzijn, terwijl
ikze op de overblijflelen, die ik zoo zeer bemin^ert gij
tauotenhoud, nietkanuitftorten. Ikdenk riietdat
naar deze lefte plicht zal mishagen, indien't gcbeurd
datfe eens naar beneden ziet, lenvijl dat haarZiel
ciaarbovehindenHemd,' daarhaargelukonverge-
'ijkelijk is, geen haat of afgunft onderworpenis. Aan
d'anderzijde, 't gene mij het meefte vertrooft, is/
G g %               Ant
-ocr page 564-
>u^4WWHWpp,.i| J Jll!IM||p||,j
468             ToRQJtJATO TASSOOS
dat zij mijn mifllag mi) vergcven heeft, 't welk de ce-
rtige vertroofting is, die ik, midden onder 2,00 veel
droef neid en ongenuchten, gevoel. Ook is haar wel
bewuft , dat zoo'er iets mitfdaan is , datgij , 6
wreedehand, alleen daarfchuldigaanzijt. Gelijk
ik haar altijd in haar levenbemindheb, zoowil ikfe
ookaltijd naheurdoodbeminnen. Datmijnlevenf-
draadafgefnedenwordalshetwil ; ik zal den left en
dag van mijn leven wel gelukkig achten, om dat mijn
beenderenhetgelukzullen hebbenbij deharetenrf-
teq. Wou den Hemel onze Zielen vereenigen, na
dat de aarde onze algemeene vergankelijkheid ont-
fangen heeft: door dezen middel zouden wij in den
Hemel bekomen, 't gene wij op aarden niet mogten
genieten; en onze dood zou gelukkiger zijn, als ons
leven geweeft is. Hier op verdubbelden hij zijne
klachten, en met een ftem, die onordentelijk van
de hikken en zuchten gebroken wierd, liet hij niet af
het verlies te beklagen, van haar, die de aarde be-
floten hield. Alreede was't gerucht hier van, zoo
doorde Stad verfpreid,'datmengeen anderezaak,
alsdeze, fprak. En't is niet te gelooven, hoever-
fchrikkelijk het huilen en zuchten der vrouwen was,
die haar niet meer zouden kunnen ontftellen, als zij
nu te werk gaan, wanneer het gebeurdendatfehaar
huizen zagen berooven, en heur Tempelen verwoe-
ften, en de heele Stad in vuur, haar tot een erbar-
" raehjk voorwerpfel van verwoefting verftrekken .
1
                                       Onder-
1
-ocr page 565-
)|ipMp.Bi!»B»Wf>WI'''1 ',■'..■ ■-■■■- • '')">
Verhfie Jeruzalem-j.                4^9
Ondertuflchen vielen alle oogen op Arzat , wiens
bang en droevig wezen, waarlijk boven alle ande-
ren, medelijden verdienden. Want, inplaatsvan
baarnate volgen, 'tgenehijnietdoenkon, omdat
hem het hert te zeer gefloten was, befmetten hij,
met vuiligheid en ftof, zijn kaal hoofd, daar van't
hair, opzijnfchouderen, uitviel; daar boven krab-
den hij zijn aangezicht met nagelen, en handelde
zich zelfs als een uitfinnigmenfch. Terwijl datdit
zoo gefchiede, en dat'er een meenigte van volk,
rondomhem, vergaderden, begaf zich den hoovaar-
digen Argant midden onder 't gedrang, roependc ;
Uiswelbewuft, datzoo haaftals deze manhaftige
Krijgsheldin buiten de Stadgefloten was, enikhet
bemerkten, dat ik toen nietbeter zochtals om uit
te geraken, en mij bij haar te vervoegen, om deel-
genootinhaargevaartezijn: maaralderedcn, die
ik daar toe bij bragt, noch de gebeden, die ik deed
aan den Koning, om dat hij zou gebieden dattnen
mij de poorte opende, konden mij al niet helpen:
ook dorften 't de andere wachtcn al niet toeft: an, ter-
Wijl het Opperhoofd zulkx ftreogverbood. Ellendi-
ge> als ik ben, oditongelukzounietgefchiedzijn,
wdien ik zoo gelukkig had geweeft om op die zelve
t!jd uit te geraken. Want ik zouze, of uit dat ge-
vaar verloft, en met mij kloek en gezond weeVom
gebragt, of mijn leven daar gelaten hebben, daar
ll) het hare heeft geeindigd, en het aard rijk bebloed
G g 3
               raakende,
-ocr page 566-
4.JO           TqRQTJATO TaSSOOS
makende , eeuwige proeven van hare dapperheid,
heefc nagelaten. Maarwatkon ikmeer doen, ter-
wijlhetdeGoden, endemenicher., andersbelief-
den te fchikken ? Ik weet dat haar dood onontvlucht-
baarisgeweeit: enikheb, aanraijnzijde, voorge-
npmen, nooit te vergeten 'tgene de plicht mij ver-
bind te doen. Wei aan dan , 6 Jemzalem , aan-
hoord de belofte, die Argant tegenwooridg doet:
En gij t{ emel, ontwaardig u niet minder toe te luir
fteren . En zoo ik 't niet volbrertg , vermorffeld
mijnhoofd meteenen donderflag. Ikzweeru, dat
bet nietlang lijden zal, of ilczal 't verlies vanKlor
rinde, op die Fran fm an, die haar vermoord heeft,
wreken. Deze wraak behoord mij alleen toe ; en
daarom zweer ik weder, dit zwaard nooit ne£r te
leggen , voor dat ik het dwers door het hert van
Tankredo geftoten, enzijn fchandelijk aas hebla^
ten leggen uitgeftrekt, omtot voedfelder raven te
verftrekken. Zoogefprokenhebbende, vondenzij
alle zijnen aanflag goed , daar op het gejuich, en
yrolijk handgeklap , van 't volk, flrakx volgden.
Want zij hadden zulk een goed betrouwen in Ar-
gent, datfe haar inbeelden, dat hij alleen machtig
was, qmde dood van Klorinde te wreken, zooals
hij zei. Maar waar toe zijn al deze ijdele eeden
goed? Zeker, zijkunnen nietbeletten, datfe, in
Weinig tijds, een andere uitwerking nemen, tegen
£f grootehoop, diezijalreede daar van haddenin-
genomen^
-ocr page 567-
Verkjte JeruzalemS.               47*
genomen; endatdenrnoedwilligen^ diedezedrei-
geraentendpet, het zelve geyal niet lmaakt, terwijl
hij, indijergelijkenlijfgevecht, door dezelve hand,
fterven zal, van den genea , die hij alreede voor
yerwonnerihoud,
                                         ,
TOR-
G
M
-ocr page 568-
4-7 *
TORQJUATO TASSOOS
Verlofto
JERUZALEM.
Het deniende (je^ang*
INHOUD.
ISmenes bctooverd het bos, daar dcChriftenen gewoon
zijn heurhoutte halen, om heur oorlogffterkten af te
maken. Tankredo gaat erevenwel in, wat fpookfels dat
haar ook verto6nen, maar vordert niet meer als d'andre >
en verhaald aan Godefrooy de wonderlijke dingen die hij
gezren heeft. Den Kluizenaar Peter is hier op van menin-
ge} dat men het zou laten beruften tot de wederkomfte
vap den kloekmoedigen Reinout. Treffelijke befchrij-
ving van een groote droogte, en waar datfe uit ontftond.
Ifmeen bezweert het bos, daar Godefrooy het hout,
Totjlerkte van het heir, jrewonelijk Het halen;
Tankrede
-
-ocr page 569-
imwwmwW'u^™m
Verlofie Jeruzalem-j.                 4.73
l'ankredotreet'>erin, hloekmoedig, trots en ft out,
ji Schoon dat daar dui&enden van helfegeejlen dwalen:
Iiij recht
'«■ met mecr tilt ah d'andere altemaal;
En doet aan Godefrooy, 'van al dwvreemde dingcny
Die bij daar heeftgez,ien
, een openbaar verbaal.
Den women Peter zeiddat Reinout bet zaldwingen.
Befchrij'vmg van een droogte en hette
, beet ah vlam,
En ivaar uit dex,e^laag baar'' eerften eorjprong nam.
I ET hooge oorlogfgebouw, datde'
I Chriftenen noch kort te voren ge-
| bruikten ora de muuren van Jeruza-
lem te gronde te werpen, wssnaau-
lijkx neergeftort en tot aflche ver-
delgd; of Ifmenes begon we&r bij
zijn zelve op nieuwe middelen te denken, om de
Stad tegen'tgewelddervijanden teverzekeren: hier
om beraamde hij, tebeletten datde Chriftenen, in
toekomende, niet meer zouden durven in't bos gaan,
daarze gewoonwarende boomen af te kappen, om
alzoo door gebrek van hout geen nieuwe ooi-logC
fterkten meer te maken. Dicht bij't leger der Franf-
fen, in't diep van een eenzaam dal, rees een hoog-
ftengig bos, wiens oude boomen een fchrikkelijke
endoodfe febaduwe maakten: want op het midden
van den dag, wanneer de Zon op het hoogfte van on-
Zen Horizon geftegen was, vertoonde zich daar
£00, weinig licht, als aan een Hemel, die met wolke
G g 5-            bedekt3
..... i„ ■.,. a ii -i"' ,
-ocr page 570-
IMHPBBM
474-            Torq_ttato Tassoos
bedekt, en bleek en droevig is; of zoo bij na, ge-
lijk het een weinig te voren is wanneer de ftar der we-
reld te rufte gaat, of dat hij verrijft in een duifter en
regenachtigweder; 't zij dat den dag in de nacht, of
de nacht in de plaats van den dag heerfcht: over al
was het met Fchrikkelijke en donkere wolkenberie-r
velt, wier duifterniffe (die niet beter kunnen verges
leken word en als bij die van de helle ) de oogen t'ee-
nemaal verblinden en het harte met Ichrik en vreeze
vervulden : nooit leide hier eenig harder % hoe yer
dat hij van de gemeene ommegang der merrfehen
verfcheidenmogtwezenjzijnlchapenteweideai of
zijn often te drenkken; en nooit giog hier eenig wan*
delaar, zoo't niet gebeurde dat hij bij geval ver-r
doolde, onderde onaangename ichaduwenruften,
maar vergenoegde zich met het van verre te zien, en
metdenvinger te wijzen. Hiervergaderdenzelf in
de nacht , de oude Kollen met de Duivelen haar ge-
zelfchap; die vliegende door ftormen en draaiwin.*
den, hier met heele benden bij een quamen; fom?-
«iige in de gedaanten van een draak, en anderein die
van een ftinkenden bok. OndertmTen hidden zij hier
in deze vervloekte plaats haar bijeenkomfte, daar zij,
.onder fchijn van een onkuifche beeftigheid, wierden
aangelokt, om heur bruiloften, bankketten , en
danflerijen met een afgrijflelijke pracht engebruik te
iiouden; en om dat ijder van gevoelen was dat die
bos met zulke gaften verzien was, had noch ooit ee-
-ocr page 571-
P'erhjle 'Jeru'&ahnp^.               4-7 y
nig menfch de minfte tak daar afgetrokken \ zoo dat
deFranfende eerfte waren, die deze vrijdom ver-
braken; om datfe nergens bequamer hout konden
bekomen om heur beukerijen en oorlogfgebouwen af
te maken. In deze doodelijke plaats begaf zich den
Toovenaar, om zijne bezweringe voor de ftilteen
de duifternifle te doen : om dit te volbrengen koos
hij de zelve nacht uit, die na het dioevig ongeval,
daar wij te voren afgefgroken bebben, vervolgden.
Hij floot zich, met het eene been barrevoets, in een
rondperk, prevelende in zich zelf Zekere woorden
Van eenwonderlijkekracht: driemaaal keerden hij
zich na der zonnen opgang, toen weder na de Kor
ningrijken daardagelijkx diefchoone ftarindenO-
ceaanduikt; driemaal fchudden hij zijn bezwore
roede, daar hij de lichamen, van die al lang overle-
den waren, mede ult de graven kon doen oprijzen x
en haareigen fchijndoen hebbeq, of zelf doen be-
wegen; en driemaal ftampten hij op d'aarde bloat-*
voets. Eindelijk na dat hij veel gebaren, die niet
minder vreemd als fchrikkelijk waren, gemaakt had*
nep hij met een afgrijflelijke ftem; Helfche geeften,
die eeuwig verbannen zijt uit de hemelfche woon-
plaatfen, daargij voor dezendoor blixem en donderr
flagen zijt uitgeworpen , en in uw duiftere holen
ne&rgeftort, luifterd nu na de geboden die ik u te
doen heb; en gij ook, die de middelfte geweften van
de lijcht bewoondj daar gij gewoon zijt de draaiwin^
deq,
-ocr page 572-
v^-'Tr^ri^^!mmm>i^!^'fiVl^t-'^f-JiW0Mi
*'
476            ToRQ_UATO T.ASSOOS
den , de ftormen en het ongeftuimigfte onweder te
bewegen ; let aandachtig op mijne woorden; gij
ooknoch, o bloedigebeftierdersderhelle, enpla-
gen daar gij de verdoemde zieien eeuwig mede ftraft;
ik roep u nu aanen gebiede umij nu volkomcn be-
hulpfaam te zijn; het zelfde belaft ik u 00k, o Vorft
der onderaardfe Rijken, en die met een fcepter van
ijzer en vlam die beheerfcht: zoogroot als gij zijt,be-
zwecr ik udit bofch, dat ik u toewijde, in uwbe-
fcherming te nemen, ik wil dat gij voor de aldermin-
ftetak zorgedragen zult, en dat ijder een vanu in
den boom is, die hij voor genomen heeft te bewaren,
gelijk de ziel is in't lichaam die het bemind : en zoo
'tgebeurd dat'er in't Franfe leger eenigeZoo ftout
zijn ende minfte tak willen afkappen, dat dieter-
ftond van fchrik wechvlieden , of datfe ten minften,
door vrees van u te zullen milHoen, haar flag weer-
houden en niet voortvaren.
Deze woorden fprak den Toovenaar, bij de wel-
ke hij noch zoo fchrikkelijke bijvoegden , dat 'er
geen tonge zoude zijn, indienze niet geheel godde-
loos was, dieze weerzou willen verhalcn. Door de-
ze gruwdijke bezweringen, deed hij die fchoone
ftarren, die geduurende de duiirernifle van de nacht,
aandenHemelflikkeren, verbleken, demaanwierd
beroerd, en heur wafdom bedekte zich met een don-
keremilt, daarzij haar in verbergde, alsfchijnen-
de haar niet te durven vertoonen. Hij ondertuffen
zijn
-ocr page 573-
/ Verlofte Jeruzalem-f!             tyj
zijn ongodvruchtigheid verdubbelcnde , vervolg-
den; Wederipannige geeften, wat wil dit vertoef
zeggen ? of verwacht gij miflchien dat ik u andere
krachtiger bezweringen, engrooter dreigingen doe?
Zoo her is om dat ik dit werk nu in lange niet ge-
pleegd heb, evenwel is't mi) niet vergeten. Waar-
lijk, 't is van heden niet, dat ik de middelen leer om
utedoenopkomen. Zoo dit niet genoeg is, twijf-
fel dan niet, of ikkan, meteenbebloedetong, die
groote en verfchrikkelijke naam , voor de welke,
nochPluto, noch Prozerpijne, watwederfpannig-
heid dat zij altijd gepleegd hebben , niet hebben
moeten buigen, maar altijd ged wongen zijn geweeft
dietegehoorzamen, weluitroepen. Indien...hij
zoumeergefprokenhebben, zooterftondalzijnbe-
Zweeringennietwarenvolbragtgeweeft, gelijk hij
begeerden. Want op't zelve oogenblik verfchenen
in het bos een ontelbare meenigte van geeften; zom-
mige quamen uitde middelfte geweftender lucht,
'twelk alsheur hoofdftoffe is: andere quamen toe-
loopen van verfcheide plaatlen, daarzegewoon zijn
tedwalen; en verfcheiden quamen uitdediepfteen
donkerfte afgronden, volfchrik, met langfame tre-
denvoord, om datfe voor't verbod, datdenAards-
engel Michael heur gedaanhad , vanzich intoeko-
mende, in de zaken van deZen oorlog, opgeender-
ley wijze te vermengen, noch bevreeft waren. Evai-
wel lictenze haar hier vinden, om datmen heur niet
verboden
,
-ocr page 574-
4,78            ToRQUATO TaSSCJOS
verboden had in de llammen der boomen, van dit
Woud, tevertrekken, ofhaaronderheurtakkenen
telgen te verfchuilen.
Ditgedaanzijnde, ging den.Tovenaar * ziende
dat'er tot uitvoering van zijn aanflag niet meer ont-
brak, wel vernoegd toaden Koning: Vorft, fprak
hij, weeft nu voortaart niet meer bedroefd , maar
fchep moed, uwen koninglij ken Troon ftaat nu ver*
zekerder als gij meend; vermids de Franflen, in toe-
komende , nu niet meer gelegendheid $ gelijk zij
haar inbeelden , zullen hebben nieuwe oorlogfge^
bouwen te maken, om in den omring uwer muuren ,
Iu te belchadigen. Daarop verhaalden hij hem van
ftuktotftuk, de uitkomft van zijn beZweringen en
tooverijen. En in'teinde van dit, vervolgden hij 5
■ Groote Prins, 't gene ik u gezeid h eb, is noch niet
genoeg, ik wil 'er noch iets andefs bijvoegen, dat
u niet minder aangenaam zal zijn , als mij zelve.
Weet dan, dat in het teeken van den hemellchen
Leeuw, als Mars en de Zon zich tezamen vervoe-
gen, in al deze geweften zoo grooten droogte zal
zijn, dat het Leger der vijanden daar af blakeren zal,
zonder dat ondertuffchen eenigen wind, of daauw *
of regen, om de vuurige hette; die haar beledigd,
te verZachten, zalkemen: waar van ik alrede in den
Hemel zoo grooten voorlpook zie, dat het te geloo-
Venis, dat de Nafamonen, of de Garamanten niet
meer hette in heur land, als wij in'tonze, zullen
hebbenj
-ocr page 575-
Verhfie feruz,aienL*Ji                 4.7 9
hebben. 'tis ookzeker, dat wij zonderveel moeiten,
deze ongemakken zullenkunnen verdragen, om dat
-wij in een Stad zijn, daar onsniet ontbreken, noch
levende fpringaders, noch ververffing, noch fcha-
duwen. Maar de Franffen zullen nimmermeer zo een
krachtige hettekunnen verduuren, om dat zij in een
open en droogzandachtig veld zijn. Wanneerden
Hemel haardoor deze middelen gedwongenheeft,
zullen de magten, die vanEgipten tegenhunkomen,
haar lichtelijk overwinnenjalzo zult gij Wel ten einde
komen, en d'over winning zai aan uw zijde blijveri ,
zpnder dat gij behoefd, omhaart'overwinnen, het
noodlot der wapenen te verzoeken : en zoo bij geval
den hoogvaardigen Argant, wiens hoogmoedigen
aard deruft nietvelenkan, gehjkhij gewoonis, u
port en moeilijk valt, zoo zoekt eenig middel om
hem in ftilte re houden en tot ruft te brengen; want
ik ben wel verzekerd dat den Hemel, die vooruW
ruft zorgd, niet lang zal Vertoeven om u vrede te ge-
ven en uwe vijanden den oorlog aan te doen. In^
begin was deze nieuwigheid denKoningzooaange-
naam, en verZekerde hem zoodanig, dathij, noch
de macht, noch de fterkte der Franfen niet meef
vreelHen: maar hoewel dat hij het meerendeel vande
ftormgaten in de muuren verzien,en hermaakt had,al
dat de ftormbokken en anderdiergelijkeoorlogftuig
nadden mogen vernietigd hebben, Zoo liet hij even-
wel niet af met een zorgvuldigen ijver te werken,
daar
-ocr page 576-
4.80          Torquato Tassoos
daar toe hij het oorlogfvolk, d'inwoonders en flaven
gebruikten; zulkx dat 'er niet een uur tijds verloren
ging. OndertufTenwildenden voorzichtigenGode-
frooy niet te vergeefs een zoo wel befchermden en
ftarke Stad beftormen, zonder dat hij eerft andere
gebouwen en een nieuwen torengemaakthad. Hij
zond dan de timmerlieden in dat zelfde bos, daarze
gewoon waren heur hout te halen. zij gingen 'er na
toe op den lichten morgen j maar waren daar naau-
lijkx gekoraen offe wierden met een geweldige vrees
bevangen; hier in gclijkende dekinderen die geen
momaangezichten, of fpookfels, dieze ongewoon
zijn, durven aanzien, en die geduurende denacht
baar inbeelden datfe voor hare oogen monfters en
wanfchepfelszien. Waardatdeze arbeiders haaroo-
gen floegen, verbeeldenze haar voorwerpfelen van
verwondering, die haar tot in't diepfte van't hert
raakten en verfchrikten; hoewel zij niet wiften waar-
om, of vanwaarhet rnogt fpruiten, dat haar zulk
een fchrik aanjaagt; en zooze d'oorzaak eenig ding
toefchrijven, 'tis alleenaan haardwaze inbeelding
die heur vertoond, watdeSfinx, deChimeer, en
diergelijke andre monfters het verfchrikkelijkfte heb-
ben: zij keerden heel verbaaft wederom, en verhaal-
den de oorzaak van haar fchrik en vrees, die haar be-
let had voider te gaao; 't welkniet geloofd wierd,
maar ter ander zijde ijder een befpotte haar, gelijk
alsof heteen verfierde zaak was. Hieropberaamde
men
-ocr page 577-
amwpww—wp" i ,,i,.ui ...' jiifc^m
I
Verlojle Jerusalem-* >                 4.81
irten haar wederom te zendeh met een troep {bldatent
die voor de ftoutmoedigfte geacht wierden, om to,
befcherming voor de verfaagfte te dienen, en haar
aan te moedigen tot uityoering van het geen daar irt
haar gebruik beftaat. Deze foldaten, hoe kloekmoe-
dig datie 00k waren, het woud genakende, hadden
naulijkx deze zwarte fchaduwen gezien, of het har-
teklopte haar van vreeze diezij hadden j enwierd
Zookoudalsijs. EvenWel lietenze hierom nietVoort
tegaan, bedekkende heurvrees met een fchijnvan
klockmoedigheid. Maar toenze bij de betooverde
plaats quamen, quam 'erzulk een verfchrikkelijk ge-
tier uit, dat de aarde rondom geheel beefde; aan
d'ander zijde borften de winden onder elkanderen
vermengd uit hare holen, met Zoo grooten ongeftui-
migheid , dat men gezeid zou hebben dat het de ba-
ren der Zee hadden geweclt, die op de rorfteenen en
oevers heur geweld braken. Ondertuffen was 'er
niemand onder haar die niet zoo verfchrikt was, al«
of hij hoorden 't gebrul der leeuwen, 't fchuiffelen
der ferpenten , 't gehuyl der wolven, en't tieren
van razende beeren. Onder dit verwerd gerucht
vermengden zich, 't geluid der trommelen, from-
petten, ende des donders: dit veroorzaakte datle
door vreeze alle van verf veranderden, en datfe uit-
Wendig genoegfaam betoondendegeWeldigefchrik
dieze van binnen hadden j zulkx dat 'er geen overwe-
gingvand'cer, hoegrootdieookmogtwezen, noch
Hh          krijgftucht,
. -
-ocr page 578-
4-8x              TORQUATO TASSO OS
krijgftucht, machtig was, om haar verder te docn
gaan, noch om een \feinig te doen vertoeven : want
boven diendatde kloekmoedigheid in haartezwak
was, zoo ontbrak heur ook de moed , om die ver-
holen dreiging tegen teftaan, die haar zoo buiten
heur zelve vervoerde. Geduurende dezc r'reeze, was
ulles, 'tgenezijgeloofdenhetbeitetezijn, denzel-
ven weg weder te keeren; gelijlc zij in der daad alle
de vlucht namen : maar t'harer wederkomfte ging
een van haar bij den Hertog; Mijn heer ^-fprak'hij,
ik geloof niet dat'er een is onderons alien, dienu
voortaan een boom van dit vervloekte bos zal durven
af kappen; want het zoo wel bewaard is, dat het
fchijnt dat Pluto daar zijn woning gemaakt heeft; en
voor mij ik zou het durven zweren : 't welk mij doet
gelooven> dat die het maar aanziet en niet verfchrikt,
een diamante hert moet hebben, en dat den genen
die zonder fchrik aanhoorden, de donderflagen en
het vervaarlijk gebrul dat men aan alle kanten hoord,
geheel ongevoellijk moert zijn. Maar zoo als bij dit
verhaalden, was daar bij geval onder de anderen,
den onverfaagden Alkalies; een man van hoogmoe-
digen aard, onverfchrikt in zijn aanflagen, godde-
Joos in zijn leven, die alleenelijk al de fterfFelijke
niet verachten, maar de dood zelve: en waarlijk hij
was zoo onverfaagd, dat hij niet minder de alderfel-
ftebeeften vreefden, als de monfters hoe vervaarlijk
datfe mogten wezen; daarenboven; dat noch de
aardbeving>
-ocr page 579-
^^^^^^MJMgMMMMMMMMppiW Winill 111 II        II I.......
I
Verldfte Jerkzatem-j^.                4.83
aardbeving, nochde blixem en de donder, noch
degeweldige onweders, noch aldat de vvereld het
vervaarlijxthebbenmag, machtiggerioegwaren om
hemte verfchrikken. DeZen opgeblazenefchudderi
hethoofd, englimplachende, zeide; Welaandan,
ik zal niet veinzen mij ftoutmoedig te betoohen daar
dezeniet gaan durven ; ikonderwiri mij alleen dat
bos af te kappen,'tgene, gelijkfe ons nu verhalen,een
verblijf voor {poken en droomen is gcworden; niet
een van al de geeften, hoe verfchrikkelijk dat hij 00k
verfchijnen mag, zal mij konnen beletten; ik zal'er in
gaan in fpijt van de vervaarlijkheid des wduds, en het
droevigverzuchtedernaarftevogelen;jazelf,alwaar
'tin gefchil om van daar ter helle te dalen,indien men
in dezen fchrikkelijken omring mij den weg wees.
Alkaftes aldus gefproken, en vevlof gekregen heb-
bendederwaardstegaan; vertrokdaarop. In'taan-
komen bezag hij het bos, enhoorden terftond een
nieuw gerucht, dat hem verdoofden. Hij week hier-
omnietterugge; en, zonderhemteverwonderen,
ginghijgeduurigvoord, tot dat hij wrat vofder in't
bos quam; maar zie, een groote vlam yuiirs (of
tenminflenbeelden hij 'tzich in) ftelden zich daar
tegen:' hoemeerdathetvuurnaderde, hoe meerdat
hetgrooterwierdentoenam. Hetvlo.ogallengskens
rondom het bos, en omringden het, geli'jkeenhoo-
?emuur; zulkxdat, rtawatzijdehijzich wenden,
nijrnetanderszag alsvlammen flakkeren, vervuld
Hh %               met
■bu&k**Jm,.....__ ...._________ . .
-ocr page 580-
ToRQJJATO TASSOOS
met ccn duiftere rook. Ookveranderden aldeboo-
men, diedetakkennochnietwarenafgekapt, inde
gedaanten van veelderley vuuren; die, van elkan-
deren gefcheiden wezende, bolwerken en grootc
toorens, verzien met oorlogftukken, vertoonden.
O hoe veel vreemde gewapende monfters verfchenen
op de kantelingen van deze brandende muur, daarze
haargeftadig gereed hidden omdiete befchermen!
hoe onaangenaam was haar gedaante! en hoe ver-
fchrikkelijk warenze om aan te zien! Eenige zagen
van om hoog, met een fcheel oog; en andere, op een I
vervaarlijke wijze, dreigden al den genen, die haar
wilden naderen. Hier door wierd den opgeblazen
Alkaftes Zoo verfchrikt, dat hij eindelij k gedwongen
was, ophetvoorbeeld vand'anderen, tevluchten.
Gelijk als een Leeuw, die, voor eenige jagers vlie-
dende,zich niet we£rhouden kan van elken oogen
blik het hoofd om te keeren. En dit was d'eerfte maal
dat hij zich inbeelde vervaard te zijn.Ook kon hij in't
begin nietgelooven, tot dat hij, een weinig afgewe-
kenzijnde, hetbekende, envanfchaamterood wor-
dende, opzijnlippenbeet. Maarin'tlegerkomen-
de, week hij aan een kant, dervende niet verfchij-
nen, nochzijnhoovaai'dig hoofd opheffen, daarhij
kort tevooren een ijder befpothad. Godefrooy hem
ontboden hebbende, trachtehij, door alle midde-
len, hem te verontfchuldigen: maar wierd eindelijk
gedwongen te verfchijnen. In't aankomen was hij
-ocr page 581-
Verlojle Jerusalem-}.                 485:
heel ontfteld, niet wetendevan waar hij zijn gelprek
beginnen zoude; 'twelk den Hertog dede cordee-
len, datmen hem waarlijk eenige vreeze aangejaagd
had, terwijlhij, door zijn veriteld gelaat, blijkge-
noeggaf, van eengeweldige vreeze. Evenwel,na
dat hij een weinig bekomen was, ricp hij; Wat zal
hetalwezen't geneikdaareven gezienheb, is het
eenige betoovering, of ietstegens den loop derna-
tuure ? Zekerzooicmand begeerig isorndezever-
vaarlijke en woefte woonplaatfen te gaan bezichti-
gen, dat hij'er tergoeder uurenga^ voorYnij, i!c
zal't hem niet beletten. Deze woorden veroorzaak-
ten dat drie dagen na elkandcren,d'allerftoutfte van't
leger daar na toe gingen. Maar eindelijk was 'er niet
eendienietwederomkeerden, vol van fchrik, voor't
gevaar, daarzij alle geloofden medegedreigd te zijn.
Terwijldatdit zoogefchiede, was den PrinsTan-
kredo, diekorttevooren vertrokkenwas, omzijn
Godfdienftigheid, op het graf van Klorinde tegaan
doen, niet zoo haaft wederom gekomen , hoewel
zijn bleeke aangezicht genoegfaam de rouw betoon-
den, die hij in de: Z'iel verburgen had j ert dat hij
Weinig bequaamwas om, op die tijd, *t helmet en't
borftharnas-te dragen, of hij was bereid, hoe groot
het gevaar was, datzichnu vertoonden , hemvrij-
willigdaafccoetebegeven. Want.degeme'nedapper-
heid van zijn moed, openbaarde aan zijn lichaam zo
Wet zijn aangeboarne krachten, dat hij tegen woor-
Hh j                   dig
-ocr page 582-
''ieviWW?V^LUlMll|i|IJlN|p!J.^fJi,.l(if|M
4.85            ToRQJTATO TASSOOS
dig het overige fcheen tehebben, omhetin dezen
aanflag te wagen. Hij ging dan kloekmoedigmdit
onbekend gevaar, zonder iemand een woord teo-
penbaren; en ftondin zijnaankoomile, hetvoor-
werpfel van dit betooverd bofch , en't geraas der
donderflagen en aardbevingen , daar liet icheenvan
tebewegen, kloekmoedig uit. Nu, hoewelaldeze
dingen hem niet verfchrikten, zoo voelde hij even-
wel eeninwendige beweging, die hem wat ftil hieid,
maar evenwel niet belette voord te treden. Maar als
hijzag,- datin dezewoefteen eenzame plaats zich
voor zijne oogen een vuurige ftad vertoonden, week
hij te rugge, met yetende wat hij doen wilde.
Dwaas, als gij zijt, fprak hij bij zich zelven, wat
mogenhierde voornaamfte teekenen vanuw kloek-
moedigheid en dapperheid helpen?. .'^al ik zoo zot
zijn, dat ik mij zelve in de keel van deze monfters
zal werpen, of ftorten in't midden van dit vuur ?
Zeker, ikzal nimmermeermijn bloedfparen, in't
gene het gemepnt' welvarenraakt | tmaar hetgeluk
hebbendedati^ietsi^de'W^ereldben, hoe, zoydeik
mij danpngelijj? aandoen,indien ikmijn leVen,om zo
beillooze zaak, in gevaar ftelden? Maary terander
zijde, watzalmen van mij, door'theeleLeger, zeg>
gen, zoo men mij ziet wederkomen zonder iets uitr
gerecht te heb.ben ? Waar zalmen ergens een bofch
vindenj dat zoo bequaam is om hier naar hout te hak-
kjn, als dit;? Zonder tyijfFel verlangd Gadefrooy
-ocr page 583-
Verlojle Jeruznlem->.                4.87
om het einde van deze onnatuurlijke vreemdighedeti
te zien; en zoo iernand anders als lk, hem waagd, om
het te bezoeken, zoo zal mogelijk dit gevaar veel
minder inder daad zijnals't ichijnt te wezen. Dit
gezeid hebbende ( onvergelijkelijke moedigheid)
wierp hij zich dwers in de vlamme, en gevoelde in
geen'erley wijzedehette diehijbehoordetegevoe-
len : het is waar dat hij zoo haaft niet kqnpnderichei-
den, of heteen fpook, of een waar yier was, om
dat hij het terftond zagverdwijnen, eninplaatsko-;
men eendikke mift, veelkouderals eenftukijsj e-
venwel verdween deze duiiternis tot niet, tot groote
verwondering van Tankredo. Als doca hoorendc
geenmeergeruchtindit woud, ginghijalverderiri'
deze heilooze woonplaatfe, enbefchoude het aiders
verbupgenfte op zijn gemak: alreede zag hij geert,
meer gefpook, en zoo hemietsin zijn wegbelette^.
datwaren alleenelijk dedikgetakte bcomen metha-
gedoornen bezet. Nardat hij een \Veinig yordc r was
gegaan, zag hij eindelijls een groote. plaats, ,op de.
wijze van een fchouWtooneel, daar noch boom noch
ftrpnk ftond 5 dan alleehin ?t midden zagmen een Cy-
pres,-"die men vanVerre voor een hooge Piramide
Zou aangezien hebben: hij genaderd Z!]g4? was heel,
verwonderd, op de ftronk gefnedetiitcjzien,verfcfh£J-
defnerkteekens, gelijkakdeverhurgfleiteren, daar
haardeEgiptenaapeertijds.m.edebehulpen, omheur,
gedachteffuisie dnikbmt; jeiTalzoQ'hij grondig, de
:-J<! •                             . Hh 4.                Sirifc
-ocr page 584-
4.88            Torq_uato Tassoos
Sirife fpraak verftond, bemerkten hijdatvandeZe
onbekende letteren , deze woorden te lezen waren.
Onverfaagde Krtjger, die in deze ivoefie plaats uw
<voet heb darren zetten, zoo gij zoo wreed niet zijt alt
gtjualtijdkloekftiotdig betoondbebt, laat dan af<van
deze doode/ijke plaats tefteuren, envergeeft hetdezie*
kn die nu in andere lichamen wonen: het is den leruende
niet "veel eer, dengenen die nu dood zijn te beoorlogen.
Ditwas het gene dat dit gefchrift betekende, ende
bijnaden zindie't inhield. Ondertuffen hoordehij
onderdetakken derboomen eengrooten wind rui&
fen, enterzelvetijdhemin't oorklinken, eenkla-
gende ftem, met zuchten en hikken vergezelfchapt,
als die van een menfche, daar onder zich vermeng*
den, ik en weet niet wax voor een verwerring; het
welkherndoordroefheidenmedefijdentotin'tdiep-
fte vanzijn ziele trefce : terftond floeg hij de hand
aan'tzwaard, enmetal zijnmachtgaf hijeengroo-
teflagopdenftronk: O wonder, op die zelfde plaats
daar hij de fchors geraakt had, fprong het bloed ter*
ftonduit, enbeverfdedeaarde. Ditfchouwfpelver-
wonderdeTankredo,en verfchrikten hem zoodanigi
dat zijn hairen van vrees over end rezen; niet te min
konditnietbeletten om den uitgang daar van niette
zien, dies hij zijneflagen noch herder verdubbeldera,
tot dat hij fcheen te hooren een klagende fterri,die uit
$enboom voortkomende, al zoetjes deze woorden
yppnbracht; Helaas! Tanltrcdo, fprak zij, gy
-ocr page 585-
Verlojle Jemzaleffis,                 4.89
hebt mij al te zeer gepijnigd; laat het u genoeg zijn
dat gij mij uit dit lichaam gejaagd hebt, het geen
voordezen raijnaangenaam verblijf en mim waard-
,fte roof was; waarom komtgij dannu verbreizelen
deze ellendige ftam, daar mijn wreed noodlot mij nu
in befloten houd ? Onbeweechelijke als gij zijt, wild
gij u wreken van uw vijanden, zelfs na heurdood ?
Wild gij haar in heur graf beoorlogen ? Ik ben die
Zelfde Klorinde die'uw hand van hetleven beroofd
heeft; mijngeefthelaas, bezieldnueenonbewege-
lijke fchors: en in al de booraen die gij hier ziet, zijn
zooveel Franflen enHeidenen befloten, als'er on-
der de hooge muuren van Jeruzalem fneuvelden: om
u tezeggendoorwelk eenvreemd en nieuw wonder
zij hier in gefloten zijn, heb ikde macht niet, en
Weet 00k niet, of ik de fchors die haar befloten houd,
of graf, oflichaamhetenzal? Hoe'tookzij, daar
is niet aan te twijftelen, of de ftammen en de fchorf-
fenhebben gevoelen, zulkx dat gijze niet behoord
aftekappen, zoo gij haar moordenaar niet wild we-
zen. Met zoodanige reden onderhield hem de Ci-
pres, of veel eer de geeft die daar in befloten was;
daar door den Ridder zoo levendig geraakt wierd, dat
zijn dapperheid, hoe verhard datfe mogt wezen.,
terftond verbrijzeld wierd , zulkx dat het herden^
ken van zijn liefde, hem zoo koud als ijs maakte;
daai-enboven door de fchrik die hij had van deze
Wonderlijke dingen t'aanfchouwen, bevong hem
H h $                   ZOOr-
-ocr page 586-
49°            TORQ^ATO TASSOOS
zoodanigen vreesrn bevendoor'tgeheele lichaam,
dat zijn hairen op't hoofd tc bergen rezen, het aan-
gezicht verbleekte, en het Zwaard hem uit de hand
viel: wanthij was zoozeer buiten zijn zelven ver-
voerd, dathij waarlijk hetzuchten enlchreien van
zijn waarde Klorinde geloofde te hooren; hierom
mogt hij niet zienhaar bloedaan den voet van den
boom uitgeftort, noch zijn oor leenen aan de Hem,
die zoo droevig alls dobdelijk was. Op deze wijze be-
gafzichdezen ortverwinnelijken held, die noch flus
doorde fchichten der dood, noch door de verfchrik-
kelijkftefpoken niette verfchrikken was, onder de
eenige macht vande liefde, en boog voordeinge-
beelde klachten van een minnarefle. Ondertuflen
droegeengeweldigen draaiwind diat'i-dfde zwaard,
dat door fchrik uit Tankredoos hand gevallen was,
uit het bofch, het welk hij daair riaop den grooterr
wtg vindende, inzijn fcheedeftak, enrecht na?efc
leger ging, van meining zijnde, nimmer weer deze
wonderlijke; vreemdigheden, die hem onbekend
waren t'onderftaan; Zboras alshijzich vond inde
tegenwoordigheid van den Heitog, en dathij een
Weinig tot zijn zelve gekomeu was, fprak hij tot hem;
Mijn heer, de dingen die ik u te zeggen heb zijn
waarlijk wonderlijk en llhrikkelijlcomteverhalen:
3tgeen men u van de gezichten en Jpoken van die
bofch verhaald heeft, is zoo waarachtig dat gij 't wel
gelooven moogt,'! op de verzekerheid die ik u hier
&. :t
             °, tilri                                  nn
-ocr page 587-
Verlofie Jeruzalem-J.                 4,cjr
van zal geven. Daar verfcheen eerft voor mij een
groot vuur,'t welk mij omringde, Zonder dat'er eeni-
ge brandftichtende ftofre bij was om het t'ontfteken
en t'onderhouden; dat hem uitbfeidende,al langfaam
verhefte, op de wijze van een ftadfvefting over al '
metoorlogfvolkbezel: maarniettegenftaandedeze
dingen, wierp ik mij echter midden in de vlamme ,•
daarik door ging, ■ zonder mij te branden, of eenig
beletzel tevinden, dat mij weerhield : bier op be-
dekte haar de lucht met een dikke wolk, die mij niet.
minder koud dacht te wezen daii de miff van den
winter; daarnawierdfeterftond Zooklaaralstevo-
ren: ik zal noch meer zeggen, dat is, dat in dit ver-
fchrikkelijk woud de boomen bezield Ztjn, door ze-
kere geeften die de zelfde fpraak en gevoelen liebbety
die de menfchelijke fchepfels aangeboren zijn. Al't
gene mij niet belet zou hebberi voord te varen, zoo
ik zelve dieklagendeftemme, die mij noch iri't herte
raakt, niet gehoord had. Daar bij ik waarlijk kan
voegen, dat, toenik op een Van.de bomen:floeg,
yan den zelfden flag die ik h«tn gaf,' heS bloed'er in
overvloedigheid uitfprong , gelijk al's van iemand
die gewond word, zonder dat het mij onmdgelijlc
was de minfte tak, of iets van de fchors af te hakken.
Godefrooy hem dus hoorende fpreken, lfond h'eet
verzet, aangaandc het oordeel dat hij van deZe
Vreemdigheid moeft gevenn^idie zijnen geeft met
Hcrch hjeerddrongenuchten queJde"^ r gelijkmen een
ichip
_
-ocr page 588-
.........■-:■■■■ ■ ■■■■'w-- '■"■',-h'r-^r.....—-
4.91           ToRQJ/ATO TASSOOS
fchip ziet bewegen door de baren, diehet vanalle
kanten beftoken. Hij wift niet of hij, om de toove-
rije te beproeven , zelf in perfoon derwaards wil
gaan,of hem van een ander bofch verzien, dat bequa-
merwasomoorlogfterktenaftemaken. Maar alzoo
hij, om hier toe te geraken, verzou moetenuit-
zien, zooverbeeldenhijzijnzelve, doordegroote
moeite, het qualijk te vinden, en dat hij alzoo tot
zij n voornemen niet, zonder eenige beletfelen, zou
geraken.
Terwijl dat den Heitog zoo vanzijn gedachten
gequeld wierd, fprak Peter den Kluizenaar, die
hem uit deze quelling zocht te trekken, tot hem al-
dus; Mijnheer, verlaat deze loflTegedachten, gij
zijtde genenietdieze moetuitvoeren: den Ridder
die van den Hemel gefteld is, om dit fchrikkelijke
bofch van haar boomen t'ontblooten, kan niet veel
langer vertoeven om hier wederom tezijn : alreede
genaakt het bezwore fchip de woefte plaatfen, en
ontwind zijnvergulde zeilen: alreede vertrektden
zeeghaftigen held, hebbende de iizers en de ketenen,
die hem niet waardig waren, verbroken, van den
oever; en alreede dunkt mijdat detijd verfchenen
is, indewelkedevernietingonzervijanden, ende
ferloffing van Jeruzalem moet gefchieden. Op bet
laaftezooals hij deze woordenuitfprak, fchecnzijn
aangezicht als een vlam te zien, en zij n ftem die had
ik en weet niet wat voor grootheid, die boven de ge-
meene
-ocr page 589-
Verlofte Jeruzalem-j.                 4.93
meenc fpraak der menfchen ging; 't welk d'oirzaak
was, dat Godefrooy, dieopdit gebaande padniet
wilde ftil blijven , alle zijn gedachten tot nieuwc
middelen aanwenden: maaralzoo deZonnu inhet
teeken vandekreeft trad, ftelde zijngeweldige en
onverdragelijke hette haar tegen het voornemcnvan
diengrootenVeldhecr, endenarbcid vanzijnoor-
logfvolk. Aldevoornaamfteinvloejingenendegun-
ftigfte vergadering van't geftarnte, diedcnHemel
hebben kan, waren nuals flaperigen uitgedoofd .
Indeluchtheerfchten fchadelijke indrukfelen, die
haar hierbeneden uitbreiden, door de quaadaardig-
heidderdwaalftarren. Deichadclijke en befmette-
lijkehette vermenigvuldigden dag op dag, enont-
ftaknuvand'eene, danvand'anderezijde. Naeen
quade dag, heerfchte een arger nacht; en achter die
quam noch een die rampzaliger was. De Zon verrees
nooit, of hij was met bloedige dampen omringd,
't zij datmen zijn aangezicht aanfchouwde, of rond-
om hem been, men zag 'er niet als droe vige voortee-
kener. van eenjammerlijkedag: En zoo hij zijn Ho-
rizon verliet, om elders zijn glans te vertoonen, be-
fpeurdemen roode vlakken, die te kennen gaven, dat
hij,te fijner wederkomfte niet minder fchadelik,als te
vooren zou zijn. Boven dat verergerde hij door zijn
overmatigehette, al d'ongemakkendiezij voorde-
zen geleden hadden ; en maakte datmen in tceko-
mendenochergerverwachte. Ondertuflchen, ter-
wijl
-ocr page 590-
4.94            ToRQJtXATO TaSSOOS
wijl hij met zulkeri geweld zijn ftralen benederi
fchoot, 7.agen de mentchen, door een onverdrage-
lijke hette, waar datzij haar oogen wenden, niet
als verzengde planten , verwelkte bloemen, ver-
flenfte bladeren, verveloozekruiden, enverdorde
boomen: dit was't noch niet al; de wateren in d<5
vlieten verdroogden, en de aarde die van een reet,
bragt geen andere dingen voort, als die geheel de
gramfchap des Hemels verkondigden: hierenboven
hingen over al onvruchtbre wolken ; en den adem
derwinden, die verftikkende dampen uitbloezen,
verhette de lucht Zoodanig, darfeniet minder heet
was als een vierigen oven. Geduurende deze droog-
tewas'er nietdat machtig was, hoe weinighetook
zij , om 't gezicht wat te vermaken : de wefte win-
den waren ftil, en mogten zelfnaaulijkx adem fchep-
pen in haar fpelonken, daar zij in gevangen bleven:
overhet geheele land heerfchte een fchadclijke het-
te, voortkomende van hct brandende zand vanLi-
bien, 'tgene het aangezicht zoo wel blakerd als een
brandende toons zoudoen : inplaatsdatdenachtge-
meenelijkkoudis, vergaderdeonder zijn dekkleet,
't welk met dwaalfterren en diergelijke indrukfels
bezaaidwas, onder een vermengd, devlammenen
de duifterheid : deze was nu ellendige aarde, die
Zoo weinig als't was uw dorft verfioeg; de maan ftor-
temet meerop u hare vochtigheid uit, en te vergeefs
ihakten de bloemen ende kruidenna den aangena-
men
...................
-ocr page 591-
l^p^^lpitll^f#llliga*^^^.^^w•"^
Verhjie Jeruz,alenu>.                 4.9 f
men dauw die haar onderhoud : de flaap was uit deze
heete en verdrietige nachten, zoo ver verbannen,
dathoede zwakke lichamen dermenfchen dierneer
tot haar trachten te roepen , hoe datfe verder viuchte
en van haar af week; en't gene hier in het moeilijk-
fte en verdrietigfte was, dat 's d'uitnemende dorft
die de droogte vergezelfchapte; en hoe wel in Judea
bronnen, bornputten, fonteinen en ftroomen genoeg
zijn, zoowarenze allebefmet vanzeker vergifdat
m'er ingeworpen had: zulkx dat heur water zoo ge-
vaarlijk was te dnnken, als datvanKocytus enA-
cheron. Daar was niet als het arme Siloe", 't ge-
ne de Franflen openhartig aanbood, het weini-
ge onhefmette water dat haar overig gebleven
was, fchoon datdegeweldigehettehetalreedezoo
uitgedroogd had, datzijn zandgrondaldrooglag,
en naulijkx zijn zelve drenken Icon; zulkx dat hec
hier naar niet als een zwakke ververffing voor de
Chriftenen foldaten zijn kon, dewelke al de wateren
van de Po, noch die van den Nijl (wanneer hij over-
vloeiende, niet vergenoegd is door zcven monden
zich in Zee t'ontloffen, maar door geheel Egipten
zich uitftrekt) nietgenoeg zoudezijn omden dorft
uit te bluflen die haar verfmachte : zoo iemand onder
haarfomtijds eenigelevende bronnen, zooklaarals
kriftal zienvloejen heeftlangshaaraangename kan-
ten, welke de boomen voor de.ftralen der Zonne
voorbolwerkenverftrekken, ofgrootebekenvande
hoogte
-ocr page 592-
49<5          T o r Qjg A t o Tassoos
hoogte der bergen neerftorten, of klarc watervlie-
tenlanglaamdoorbloejendebeemden ftromen, d'ui*
termatc begeerten die hij heeft, om zoodanige weer
t'ontmoeten, veroorzakendat, dieinzijn gemoed
Verbeeldende, in hem t'effens aanwaft, een begeerte
endroefheid; 'twelkgefchied, omdatdieververt
iing, die hij zich verbeeld, zijn dorft meer onder-
houd als te voren, en niet voldoet aan de begeerte
die hij heeft om die uit te bluflen : daar Zoud gij ge-
zienhebben hoede kloekfte foldaten, die nochden
verre weg, die zij in deze vreemde geweften gegaan
Waren, noch den zwaren laft van heure wapenen,
nochde zwaarden der vijanden konden doen fneuve-
len, ne£rvallen, door de machtige hette, die haar
Zoodanig verdrukte, datfe niet op heur voeten kon-
den ftaan blijven, want een luchtig vier, in heure
aderen verborgen, 't gene zich voede met de weini-
ge vochtigheid diehet daar vond, vernietigde en
verteerde haar ongevoellelijk ; het oorlogipaard
dat zoo moedig plagt te wezen, had nu geen meer
luftals eenoude krenge, enftruikelde ijdertree1 die
het deed, zoo zwak was't geworden; ookhadhet
al de luft tot het cten verloren, en't gras 't w elk het
nuctigde was zoo droog, dat het noch reuk, noch
fmaak had, zulkx dat het dat naulijkx kon kaauwen:
de beenen beefden hem nu van zwakhdd , en het
hoofd onlangs vol vierigheid, het welk men de hooi-
bak iniet te hoogkonmaken, hing nu flaaprig op de
kribbe
-ocr page 593-
Verlojli, Jeruz,a!em-Ji \*           497
kribbe neder, daar het zijn tanden niet kon ontfluii
ten; het gedenkt nu niet meer aan den prjjs, die Het
op andre tijden in den renbaan gew.<?nnen heeft, eri
in hem zelf is de vierigheid uitgedoofd, die het zoo
dikmaalindenftrijdbetoondheeft; daaris nochve-
derbpS, noch hoofdharnas, noch eenig tuig, hoe
rijkelijkdathetrnag'wezen, dat hetkan vermaken:
Elders is't eenjamrriertezien,' hoe den getrouwen
hond,' midden op de plaats, bij na van dorft razen-
de, halfdood terneerleid: in plaats dat hij de hutte
enhet oorlogftuig zou bewaren, gelijk hij plag, zoo
had hij tegenwoordig seen zorg. 't Was vergeefs
dat hij teraarden uitgeftrekt leggende* al hijgende
trachte een weinig lucht te fcheppen, dat hem mocht
verquikken : 't was alles om niet, en van zijn na-
tuurlijken adem kreeg hij naauwelijx verlichting om
de overgroote brand van't hert wat te matigen, zoo
vermdeidVen zwaar.was vochtigheid j daar hij zijn
longemeezochtteverfriffen. Zie, zooquijndende
aarde; en in dezen itaatwaren de fterffelijke men-
khengebragt.
Het Chriften Leger ondertufrchen, haar ziende
buiten allehoop van tot heuren aanflag te geraken,,
vreefden voor het uitertte van hare qualen zoo zeer,
datmen, door het geheele Heir, niet anders hoor-
den, als het klagen en verzuchten der fbldaten. Hoc,
zeidenze, wat mag onzen Veldoverfte nu voortaart
hopen? wat meindhij datons wedervavenzal? \vi\
I i                    hij
-ocr page 594-
4,98           Torq^tato Tass-qos
hijdat zooveel brave mannenj als hier zijn, verlo-
rengaan? beeld hij zich Zelven in, dathij nochge-
noegfamemachtenheeft, omdie hooge bolwerken
t'overwinnen? van waar meend hij, intoekomende,
hour tebekomen, omzijn ootiogfterkten en beuk-
kerijen af te maken ? is hij alleen zoo verblind, dat
hijniet zienkantot wat eindedat denHemel tegen
ons zoo verioornd is ? zijn Zoo veel doodelijke voor-
teekeneiij enwonderlijke gezichten, diewijdage-
lijkxzien, niet genoegom hem te toonendat dehul-
pe des Heraels ons niet meer gtmftig is ? gevocld bij
Zelfs niet dat de Zonne ons zoo fel brand, dat die van
Etiopien en Indien niet meer ververffing, als wij,
van nooden hebben ? maakt hij geen zwarigheid, dat
hij toelaat, datmen niet meer van ons houde, als
rampzalige flaven? meet hij, om zijn Scepter tc
beveftigen, dan dulden, datwij ellendig fterven?
moetdentijtel van Monarch zijn ftaat zoogelukkig
maken, dat hij niet vraagd na den welftand van zoo
veelHelden, die hem onderdanigzijn; trachtende,
op wat wijze dat het zij, zijn mogendheid te onder-
hoiiden ? Ik bid u, zieteens den vreemden aard van
dat Opperhoofd: 't geruchtgaat van hem, dat hij de
voorzic htigfte engemeinfte Manter wereldis; en
evenwel be toond hij, dat hij tot het eene, en het
andere zoo weinig genegendheid heeft; en de be-
houdenisvan eenijdeleeerdarfvaftftellen, totfcha-
de vanonseelukenleven. O vreemde zaak, hijziet
5
                                                    dat
-ocr page 595-
Verkfle Jeruzalerz-j',                 499
dat wij hier van dorft fterven, zonder dat net ons nlo-
gelijkisvaneenigeplaatfeietstebekomen, daarme»
de wij onzen dorft leflchen; en ondertuffchen be-
klaagdhij geenkoflen, noch arbeid, om hem alle
dagen verfch water van denjordaan te doen brengen,
om zijn Malvezeijen, en andere lelckere dranken,
te verkoelen. Zoo {praken de Fi'anflenvanheur Op*
perhoofd, terwijl dat den Overften der Grieken,
moede zijndeomvoortaan onderbeure vendelenop
tetrekken, dusuitvoer; Om wat reden zullen wij
zoodwaaszijn, dat wij hier van dorft fterven ? zoo
Godefrooy, in zijn aanflag Verblind zijnde, geheel
ontfinnig wil wezen, dat hij *t dan zij zoo veel als hij
wil, aangezien dat'er niemand als hij, enZijnvolk
fchade bij zal lijden : maarikben nietvanzin, die
dwaze dierten in te voeren; en ik Weet genoeg re
uacht wech te geraken, zonder van hem oorlof te ne-
men. Naauwlijkx was het noch dag geWorden, of
dit voornemen beweegden andere omnatevolgen ,
Zoo haaft als zij't bewuft wierden. Aymart, Klota-
ris, en de andere Overften . die niet meer als ge->
raamten en ftof waren (vermitsden genen, die alle
dingen vernietigd, haar den eed had doen breken, die
Zij geZworen hadden) beraamden nil om deur te ftrij-
ken. Doch hoewel Godefrooy deze aanflagen gron-
dig bekend waren, enhemvenvittigdvsas, datee-
wge, onder hetdekfel vande nacht, waren deur-
geguan, zoo had hij evenwel een af keer van de mid-
I i z                 delen
-ocr page 596-
JOQ            ToRQijATO 'T*A$SdoSv
dciendievanhaar zelve wreedzijn, eritrachtezijrt
volktot haarplichtdoorzachtmoedige middelen te
herftellen. Hierom namhij metdat vierige geloof,
dat met alleen machtig was den loop der Zonnen, of
die van de inelfte ftroomen te fteuiten, maar ook om
de bergen te verzetten, zijn toevlucht tot den eenig-
ften Monarch der wereld , en bad hem ootmoedig,
dat hij hun vOortaan de levendige bronilen vanzijnc
heilige genade wou ontfluitcn. Hieropbrafldende
Van een heiligenijver, metdehandentfamengeleid*
en de oogen ten Hemel geflagen* bad hij op deze wij-
ze. Vaderderbarmhertigheid,zogij indeonvrucht^
bare Woeftijne eertijds het hemelfch Manna hebt
doen regenen, om uw volk teipijzen; en zoo gij»
door uwe oneindelijke goedheid, aan fterffelijke ban-'
den de macht gaaft om de rotiteenen te gebieden, en
daargroote waterftroomen uit te doen fpringeri; ik
bid u,vernieuw deze maal dat wonderhjk voorbeeld,
totlaaftenis vanditarme volk. Enzooheur zonden
haar onwaardig maken, laat uw genaden evenwel
yerdubbelen, terwijlze de eer hebben van uw folda-
ten te zijn, en om datfe met zoo veel moeiten de wa-
..penen hebben aangevaard, tot befcherming vanu-
wen beihgen Naam.
Deze gebeden voortkomende * uit een ootmoedi-
ge en rechtvaardige begeerte,, wierden terftond
verboord, en vlogen recht na den Troon Gods* die-
ze gunftig ontfing en aannam, want terftond floeg
. .                                    . _ . ■                                                                           hij
%'
-ocr page 597-
.........."■"" '
hij zijnrnedelijderide oogen op de benden dcr geloo-
vige ioldaten, en wierd bewogen door haar verdruk*
king en gevaar, daar zij haar dagelijkx tot zijnen
dienftinbegaven. Aldeontelbareongemakkendie:
mijn trouwe dienftknecbten voordexen hebbenge-
leden, fprak hij , zullen genoeg zijn; dat de Hel
het alderquaadfte en geheimfte tegen haar gewa-
pend, en dat de geheele wereld al heur aanflagen we-
derftaan heeft; van nu af wil ik dat de zaken van
wezen veranderen, en dat hcur voornemen vernieu-
wendeeenbeterenkeer neme. Dathetdanregene,
endatzij hier beneden Zienweder keeren harenon-
verwinnelijkenheld , dieaan de machten van Egip-
ten, zo veel voorbee'lden van zegcpralende teekenen,
t'hareraankomftengevenzal; ditzeggende, op het
lchudden van zijn hoofd allcen, bcefden de gehee.'e
uitbreidingder Hemelen, de v.ifte fterren, de lucht,
denOceaan, de bergen, en d'alderdieplre afgror-
den: alsdoenzagmenterflinkerzijdeflikkeien, on-
tallelijke blixemftralen, vergezelfchaptmet eeri'ar*
gnjflelijk geluid vanden dondir, didterftond ver- '
volgd wierd met het getier der foldatenenheurvro
lijk handgckiap: terlr'ond bedektezith de lucht m<t
dikke wolken, die niet gefproten waren uit de darr -
penderaarde, diedeZonnaboventrekt, maar'die
van den Hemel dalende, me teen groore menigte van
water begord waren : zeer haaft blufte een donkcre
aacht den dag uir, en bewimpelde hem in zijn du; (Ire
I i J                 kleede--
-ocr page 598-
JOT              ToRQlJATQ TASSOOS
kleederen; van boven vielen hier beneden, zulke
groote wateryloeden en plafregens, datdenHemel
meenZeeveranderd, fcheen op het aardrijk ne§r
te ftorten: gelijk men fomtijds inden zomer, een
troep ganzen haar zietonthouden , op dekantvan
een uitgedroogde vliet, en daar doorheurbeefch ge-
fchreeuw betoonen de verquikking die zij gevoelen *
zoo't gebeurd dat het regenachtig we&r is, en datie
t'effens haar mogen lavenen verquikkenj daar het
water het diepfte is, zonder dat 'er een is die niet on-
der duikt; alzoo kan men nu zien hoe alle die van het
leger, met een vreugdgefchreeuw, het water ont-
fingen dat den Almogenden haar overvloedig van
boven neiergoot; daar was 'er niet een of hij was wel
blijde van het hoofd tot de voeten toe nat te zijn; die
niet en dronk met voile fchalen; die zijrien helm niet
volwech droegj die zijn handeiver nietingedom-
peld hield om hem tc ververfchen j en die uit vrces,
van dat het hem in toekomende ontbreken mogt, ge-*
heele vaten niet opvulde, om het te bewaren tot een
beter gebruik, als zoo te loor laten gaan : eindelijk
was 'er niemand onder haar, die zich niet verheugde
en die door menigte van water, de mifilag die hij
voor dezen gehad had, niet zocht te verbeteren :
Maar deze algemeene blijdfchap raakten niet alleen
de levendige fchepfclen, maar de aarde zelfs j want
zij dietevorenquijnde, opendebaaraanallezijden,
fn verzwelgden mjhet water des Hemels; 't welk,
in
-ocr page 599-
Verhfte Jeruzatent-j.                5" 03
inheur inwendige aderen verdcelende, eengroeiza-
mc vochtigheid in bloemen en kruiden herfchepte,
diecennieuwlevenontfingen: gelijk, oradekoorts
te genezcn, het lichaam van een heete dorft geplaagd
zijnde, door verfcheide dranken zich tracht te ver-
koelen, tot datop hetlaaftde oorzaak van'tquaad
begint op te houden, het weder tot zijn vorige ftark-
tekomten zichontlaft van die fchadelijkequaadaar-
digheid, die zijn zwakke leden tot voedfels verflrek-
ten; alzoo herftelde de aarde zich in heur eerften
ftaat; hernemende zijn gewonelijke groenten en ver-
cierden haar metnieuwe kranfen. Den regen hield
eindelijkop ende Zon begonte fchijnen; maar de
fti-alen die hij in de lucht uitichoot waren meer gema-
tigderalstevoren, envaneenzwakkerkracht; ge-
lijkfc gemeinelijk in't einde van Grafmaand en in "t
begin van Bloeimaand te voorfchijn komen. O won-
derlijkewerkendesgeloota, door u is't, datdenge-
nen, die zijn hoop in God field, alhetdoodelijko-
vcrlaft uitde lucht kan verbannen, d'orde dertijden
veranderen, hettegenloopend noodlot overwinnen,
«n de cpade invloej ingen der ftarren afwenden.
TOR-
-ocr page 600-
■ ,—r^^.r-j?---*--^^-',>>-!."^m"'"it!j). ;»y:'4n»»r-.-
5?o^
TORQJJATO TASSQOS
Verloflo
JERUZAL EM.
ii&tf veertiencie (jezytig.
i n h o u d.
TTUgo, die van Argant terdoodwasgehracht, ver-
■*--*• fchijnt Godefrooy ineen dropm, en zeidhem een
deel van den uitgangdie zijne aanflagcn hebbenzullen.
Verhaal van het wedervaren van Reinout, die Armi/'dejj
door haar tooverijen, ineen vande geiukkige Eilanden
Vervoerdheeft. TweeRidders worden van een Konfte-
naar ondeiwezen, door \vat rni^del datfe hem daaruit
znllen'verloffen.'
Ipefirijdbre Hugo die van Argant is vermoord,
Ferfchijnt voor Godefi-ooy in 't midden van z,ijn
■ droomen^
En
-ocr page 601-
5 Perlofte Jeruzalent^.               -joy
En x^eidhem ook^een deel(daar d'andrefcberp na hoord)
Van d'uitgarigdes befluits dot htj hadvoorgcnomen,
Verhaalvan 'tgeengebeurde aan Reinout, die door lift
'■ i»'rlukkige Eiland, doorJArmijdesTooruerijen,
Gcvangen blijft
; opdat haar brand ivat wordgcfliH
Door troetelende last 'van ivufte -vleierijen.
Twee Ridders keren van een Konflenaar hoe z.ij,
Hem z,ullen trekkfn nit dees geikj'Iaziernij.
E donkre nacht fteeg allcngfktfns uit
den kouden fchoot dcr aarden, onze
algemeene moeder,en voerde met hem
1 de friffe ftofregen van een overaaange~
namen dauw; alreede fchudde .hij. de
vochtige zoom van zijn z wart kleed, en dee de drup-
plen vallen op de gefpikkelde bloemen en aangena-
me fchaduwen van't veld, terwijle de zuidewinden,
methetfnorren haar'ervleugelen, denfterffelijken
verluchten en door denflaap alsbetooverdhielden.
Ondertuffen, geduurende de duifterniffe die haar
hare rampfpoed deed vergeten, lceerde den opper-
ften Monarch derWereld, dieeeuwig waakt over
alledegefchapenedingeii, zijngenadigeoogen, na
den Veldheer der Franffen, hem een droom zenden-
de vol vertroofting en verlichting; door de welke hij
hem openbaarde wat hij over hem en zijn leger beflo-
tenhad. Niet verre vande heerlijke Poorten, daar
men de Zon in't Ooften zietuitkomen , is een kleirt
t:--Z
                               I i 5          fterrepoortje
-ocr page 602-
506            Torqjjato Tassoos
fterrepoortje van Kriftal, 't welk zich altijd opend ,
eer dat den draaiboom van den toekomenden dag het
fluit. Dit is de plaats daar de ware droomen uitvlie-
gen, die God, door een zonderlingegenade, den
onnoozele en oprechte zielen als bodea beliefd te
2enden. Door deze zelve poort vloog nu de ware
droom, die, zijn guide vleugeJen uitflaande, op
den godvruchtigen Godefrooy nee> quam dalen ;
nooit was hem gezichc zoo aangenaam als dit, het
welk hem de verborgendheid des Hemels openbaar-
de, en van 't geftarnte 't gene zoo na bij zijn oogen
fcheen; als of hij in een Ipiegel alle de hemelfche beel-
den Zag: hij fcheen in een heldren Hemel opgetogen
tezijn, daar van allekanten goude vlammen flonk-
kerden. Maarterwijl, hij, zoohoogvervoerd, aau-
dachtig, met verwondering overwoeg het groot uit-
/preifel, die beweginge, die helderheid en de heer-
Jijke gefpelen; zie, zoo quam een dapper Ridder,
omringd metftralen, nahem toetreden, en deed
hem zulk een zielroovende Item hooren, dat alle de
zoetfte woorden van de flerffelijke menfchen bij deze
gants niet te gelijken was. Godefrooy, fprakhij,
wildge mij nietontfangen? weigerd gij d'ommegang
*ande getrouwfte vanuwe vrienden? kend gij niet
meer den genen die Hugo voor dezen was ? Daar op
begonGodefrooy, die hem aanzag, hem te kennen :
Waarde vriend, antwoorde hij, de ftarkc ftralen die
!uit zoo een heldre Zon voortkomen, hebben mij
d'oogen
-ocr page 603-
Verlofte 'Jtru%a\em-J.                 507
d'oogen en het gevoelen zoo verblind, dat ik nauwe-
lijkx bekomen kan; dit zeggende omhelfdc hij hem
driemaal met zijne armen, en dric maal ontflipte
hem de fchim gelijk een droom, ofgelijk als of hij de
lucht omhelfd had j daarover denRidder glimpla-
chende, vervolgde ; Gij moet weten dat ik geen
aards lichaam meer ben, want al het geen dat gij in
mijziet, iswaarlijkmaareenenklegedaante, en een
geeft gereinigdvan allegebrekkelijkheid, die zijn
woningc heeftin het hemelfche Jeruzalem. Hieris
denTempel Gods, daar zijnde verordineerde ze-
telsvoordekrijgers, dievoor zijnennaamftrijden;
hieris vooruookeenplaatsbereid. OGod, riepden
Hartog, wanneer zal den tijd komen, in welke dat
ik uit deZe vergangelijke wereld verloft zal worden,
die mij als een beletfel is, en mij hier beneden in een
droeve gevangenifle houd ? En bekommerd u hier
nietmede, antwoorde denRidder, gij zult wel
haaft in't gezelfchap van die welgelukkige krijgers
zijn, diezegepralen inde verheerlijking der zahg-
makinge; maar eer dat gefchied, moet gij in den
rechtvaardigen oorlog veel zweet en blod ftorten; en
na dat gij geheel Paleftincn veroverd zult hebben,
't gene d'ongeloovige onrechtvaardig bezitten, zult
gij uwen koninglijken Troon beveftigen, op den
welken uwen broeder zal heerfchen; enorau meer-
deraltijd indegoddelijkelicfde t'ontfteken, zieteens
ftijfopdieglintrrendelichtenen levende vlammen,
die
-ocr page 604-
yoS            ToRQjyAro T ass bos
die door eenheiligen gceft aangevoerd endebewo-
gert worden; wend ook aandacbtig uwe ooren na
bet liefftlijk Muzijk der Engelen, en gij zult het
yeel aangenamer vinden als het gezang der Meer-
minnen, ofhetgeluid vaneenhemeHcheharp; ilaat
nuook uwoogen op die laalt gefloten kloot (en dit
zeggende toonde hij hemhetAardrijk metdenvin-
ger) zieteenshoelaagen ellendig de plaatfe is, die
de menfchen totvergelding vanharenarbeidtoege-
voegdzijn: arme zondaars, ohoeverdwaaldzijtgij!
uw eergierigheid, hoe groot dat zij ook mag wezen,
is in een naauwte befloten j zeker gij leefd in een dor-
re onvruchrbaarheid, afgezonderd van al hergoede.
Dit Aardrijk , 't gene gij zoo waardig fchat, is niet
anders als een Eiland , omringd van den Oceaan, die
gij geloofd onmetelijk te zijn; maar'tis zoo befteld,
dat hij het tegendeel van u gevoelen niet zeggen kan,
dewijl hij maar een kleinepoehs, of eenftilitaande
waterfloot. Terwijldatdeneenenzoolprak, floeg
den andpren zijn oogen nabeneden, 't welk hem ter-
ftond dee glimplachen, als of hij de wereldfe dingen
verachtenj want hij zagterftond met een opflag, in
het rond van een kleine ommetrek, de Zee, het
Aardrijk en deftroomen, dieonszoo vervanelkan-
keren fchijnen te zijn: als doen verwonderde hij hem
overde zotheiddes menfchen, die door een dwaze
broosheid niet anders als een fchaduwe en rook vol-
gen, zoekeqde indeze wereld eenrijkdatindefla-
vernijen
___»,,-.-..
-ocr page 605-
: ' Veriifti Jcrti&alerk-j. _         £69
-
V'eirriijen fteekt, en een ftommeecr, in plaatfevan
hareoogen tenHemelteflaan, diehaardag, opdag
noodigdenroep: wel, zeidehij, terwijle het Gods
Wilriochmetis, mij zoo haaft, als ik wel wenfchte, te
verloifen uit die aardlgevangenhuis vol duifternis j-ile
bid u verplicht mij den weg te wijZen, daar ik het ze-
kerfte, in de omwegenvanditaardfdoolhof, gaan
mag. Den rechten weg, antwoorde Hugo, is die
gij nu geriomen hebt; daarom en keerd 'er niet af:
't eenig voorfchrifr dat ik u noch geven moet,• is dat.
gij den zoonvan Bartholdus, weer inroept uitzijn
Vrijwillige banning, want dq zelve goddelijke voor-
ziertigheid, die u tot Veldheer, heeft hem tot de vol-
brenging van uwe aanflagen verkoren; u is de eer-
fte plaatfe en hem de tweede befeid ; gij zijt het
hoofd en hij den arm van dit Heirleger: terwijl dat
dit zoo is, wacht u wel iemand in zijn plaatfe te zet-
ten, daarniemandbequaamtoeisaJsbij; ookisnie-
manddan hemalleen toegelaten eenig hour tehalen
uit dit bos dat zoo betooverd is: uwleger, 'twelk
door gebrek van oorlogfvolk, tot aezen aanflag niet
machuggenoeg fchijnt, zal wel haaft veranderen en
een nieuwen moed fcheppeh, tegen de welke de.be-
legerde muuren, hoe ftark datfe ookzijn, npch al
demachtvan t'ooftennietzalkonnenbeftaan. Go-
defrooy, door deze woorderi grootlijkx vertroqffc
zijnde, antwobrde; Helaas, wa't is'tons e'en groot
ongeluk van zoo een vroom Ridder beroofd te zijni
, -
                                                                     wat
-ocr page 606-
yiO             TORQJTATO TASSOOS
Wat zoud ik mij gelukkig achten zoo hij nu weder ge-
keerd Was! ik roep u tot getuigen, o welgelukkige
geeften , die van om hoog in't binnenftevanonze
heimelijke gedachtcn doordringt; ea die genoeg-
zaam Weet hoe dat ik hem prijze en bemin. Maar ,
ik bid u, Zeg mij, wat Zal ik hem aanbieden, wat
zeggen, en in wat plaatfe zal ik hem een boode zen-
den ? wild gij, om hem weer te roepen, dat ik mijn
bevel, of mijn macht krenkende, gebeden gebruik ?
Den eeuwigen Koning der wereld, vervolgde Hu^
go, die u met zoo veel genade gezegend, en be-
liefdheefttevervullen, wildatgij geeerd word van
haar, daar hij ude macht over gegeven heeft; zulx
dat, zoo gij hem weder verzocht , het u licht tot
fchar.de mocht gerekend , en uw gezag gekrenkt
worden: Het gene evenwel niet behoord te befetten,
dat gij hem niet weer inroept, hier toe verzocht
zijnde; en dat gij evenwel hem ten eerften nietzoud
vergeven, met het eerfte verzoek datmen u doea
Zal, tot het welkegij zultgeleid worden door den
dapperenGuelfus; die, van Godingegeven, uzal
bidden te willen herftellen de mifdaad van zijn Neef,
door een lofTe haafligheid der jongheid, en uitne-
mende gramfchap , begaan: op dat hij hierna mag
weder in't leger keeren, tot d'alderhoogfte eer van
d'eewige Schepper. En evenwel, fchoon hij tegeti-
woordig vervan hier is, en dat zijne jongheid on-
gevoelijk verteerd in de wellnften van eendertelen
fterflijk
-ocr page 607-
Perlofic Jeruzakm-).               #n
fterflijk leven ; zoo vrees niet , dat hij, in wei«
nig dagen , niet weder zal keeren tot uw bij-
ftand, en vertroofting van alle geloovigen. Want
Peter , den wijzen kluizenaar, die van den He-
mel gegeven iseen groote wetenfchap van hare ver-
borgendheid; zal zeer wel de boden die men verkie*
zen zal om hem te herroepen, beftellen; zulkxdat
zij nieuwe verzekerde tijdingenzullenhebben, en
door de zelfde middel het gebruik leeren, om hem
te trekken van daar hij is en hier te leiden. Alzoo zal
denHemel naarveel rampenengevaardoordeHei-
denen geloopen, op het laafte de verdoolde onder
hare ftandaarts weder leiden; 'tgeneu tegenwoor-
dig behoorden genoeg tezijn; zoo't niet waar dat
ik met deze woorden dit nieuws 'er bij voegden, dat
u zeer aangenaam zal zijn ; dat uwen bloede met dat
VanReinout zalvermengd worden, endaarhelden
af zullen voortkomen, die haar niet minder door-
luchtig zullen makendoor haredeugdenalsgeboor-
te. Hieropftilzwijgende, verdween hij als rook en
wind, ofalseendunnewolk, die door de ftralen van
een Zomerzon verteerd word.
Dezen zoeten droom alzoo verdwenen zijnde,
ontwaakte Godefrooy, en dt flaap die hem verlaten
had, liethem, bij eenverburge vreugde metver-
Wondering vergezellchapt. Alsdoen naaulijkx zijn
°°gen geopend hebbende, ziende dat het hoogdag
was, de&hij hem zijn wapensgeven, willende niet
inter
-ocr page 608-
M'J,             ToRQJJATO T ASS (DOS
meer ruften, hoe wel zijn lichaam noch gevoelde de
Vermoeidheid van dea verleden dag. Een weinig
tijds hier na quamen hem de Princen en de hoofdeh
van't leger in zijn hutte bezoeken, om krijgfraad re
houden, gelijkfe alle morgen gewoon waren ; al-
waar den wijzert Guelfus, aan de welke , nietlang
geleden, van den Hemel een nieuwigheid was inge-
geven, hetwoordnam, endenHertognaderendey
tot hem fprak; Groote Prins, diein't midden van
zooveel uitftekende deugden, u ontfaglijk niaakt
deor uw goedertierentheid; dat ik hier tegenwoor
digicom, isniet andersals omeeagenade van u re
verzoeken; ik beken dat mijn verzoek u licht zal
fchijnen te haaftig en te voortvarende te zijii, om
dat het noch nietlange geleden, datdemifdaad, daar
ik vcrgiffenis af verzoek, begaan is. Maar als ik ga
overdenken, dat het tot den beleefden Godefrooy
is dat ikmij keer; omde gunft van den ftrijdbaren
Ridder Reinout; en als ik in die zelfde tijd mij ver-
beelde, dat Guelfus die't verkrijgt,- miflchien iets in
hem heeft, 't gene verdiend dat men't hem niet wei-
gere; dan kri'gik terftond een zekerehope, orn licta-
telijk te verkrijgen 't gene ik begeer.;. 't wellc zal ver-
ftrekken tot welvaren van't geheele leger: wel aan
edelmoedige Heeren, ftaat dan toe datdie jongen
Ridder weder kome, en dathij tot voldoening van
zijn mifdaad, zijn bloed ten dienfte van her leger ver-
giet; op dat onzen aanflag mag verkort worden:
want
-ocr page 609-
Want waar zal de gene zijn, die nu voorraan hem zal
durvenonderwinden het minfte van die fchrikkelij-
ke boomen te hakken, zooReinoutdaarnietdehan-
den aanflaat ?. Zou iemand de gevaren des doods gaan
zoeken met zulk een ftandvaftigheid als de zijne?
Waarlijk ik verzeker mij Zelve, dat gij hem wel haaft
zult zien doen bewegen, die hooge muuren die u tot
tegenwoordig toe hebben tegen geftaan, de poorten.
der ftad ter ne&rwerpen, en de eerftevanalleftout-
moecjigop de veiling klimmen :; geef dan hetleger
wederden gene die haar hoogfte hoop en beger en is ;
ik hezwere u in de naam van God; geef den Neef aaa
zijnen Oom weder, en geeft gij aan u zelven een 0-
yerfte, die niet minder gereed zal wezen om u te ge-
hborzamen, als genegea te zijn tot daden, daar door
een naam p te verkrijgen : en lijd niet dat hij on-
nuttjclijk vergaineen trage ledigheid,maar doet hem
weder herftellen in zijn eerfte eer, op dat hij onder
uwiverwinnendeftandertmagoptrekken. Doordeze
middel zult gij zien, hoe dat hij openbare proeve
van zij~h deugd geven kan , enbij den heldrendag
dingen doen, die waardig van. hem gedaan zijn;
hemvoor oogen ftellende de voorbeeldfels van zijn
eenig Opperhoofd. Deze woorden fprak Guelfus tot
Godefrooy; en om dit te beveftigen vermengde alle
.d'andre die met haar toegenegenegebeden. Dewel-
kedenHertogaandachtig aanhporden, gelijkalsof
hij zich tegen zijn gevocteniiet bewegen, in eenza-
", Kk                   kc
.____________________________. . . . ■
-ocr page 610-
ke rio^ftmcer gez1eii;: Mijn heiiren i zeidehl} jr
zotidcti mmffiermfeer'kunften vfrergeren &WgSHM&
die'gij?a6$erig> van mij begeercf; dat deftfaf hei'd1
data/yobr' de gpede'rtiiererrdheid1 wijke ,• en dat htt
Ver^^ioegerivSii deze vergadering de plaafsvatide
Wetnofr; dat Reihout ter goeder dure wedeirkohv,
da't hi'j in toekomgnde beter zijri granifchapweeetd'
bedtyiftgenj eridathij d6br deddderivatiziinmofd
bev'ejltige de g'rctore hope die ijder vanhem heefti
fnaatoWdeTriffen, he'er Guelfus, isYubevole'rthem
WedeYih teroibe'n; en ik ben v'erz.ekerdda'tn'i} diet
la'ngzaftojs^etfoli'teffiond tekomeri; hieroffl'^er*
ttfeff zdodam^Vrtbdde als gij Wild i ihi'zend hemdaaY
gij o3rd^eTd da^Ki/rctt; naaften bij re yinderi zai iijff.
Als Gbdefrboyge^jidigd had met^reken, trad die
ieifiie'n RMlefVatfOehemerkeflV die^etijdifig^gk?-
f>rachi:had Van het oyerlijden van zijn meefrer^te
vbor, en vertpon'de hem voof haa'r alle: Mijtrriee'-
reh, fprak by} ik bid u dat niematid'aiider^ aI|n?B¥m
Sveerbale; zoogymy deze ganfFdoet, itilitg^ftU-
IretiVieti, dat ho£ vetire eh moejelijkde weg' isy'ik
ftitttmermter iajf ^'eigeren tfaWr' te gaari, al Mt 't
' ttM'r bm den' Ridder^rt z^aafd tege'Veii, 'tgerte rny
belaft is hem ier ha'rid te ftelfen. GtiefM^bna^e
Maribiedingterftond*tde, onidath<*t eehtnan^asdie
. ftoute aanflageih uitV8erde : hebbende hetdaiyaata-
genomeni gafmfetifiefft-tbt medege^el deriyrom^n
HUbout,; dkM&iS&t rbeifreft rhogt eenvaft'deer-
-i>* v
                      •••                                 varenfte
-ocr page 611-
YafBnftedes werelds te zija j die het befte vahaijtt
levendoorgebrocht had in 'tbezijchtigen van VreStn*
delahdenen de zedenivan verfcheide volkeri, daai?
hy bijzonder in eEvaren was,! reizende door de Itoud*
ftegeweftenvan^t Noorden* tot in ?t diepfte van E*
tbiopie, daar dt' hitte onverdraaglijkis, Dezedan
geprikkeldzijnde, doornaarftighcYd en wijsheid t
had geleerd de fpraak en gewoonte van die landen j
hy nil gekomen aiindetot ecn rijpenoudeydom, had
zichbegevenindienftvan Guelfus, diehemboven
ald'andi'evanzijn gevolg beminde. Deze twee hel»
den haddcrt d'eer van in Reinouts zaak afgevaardigd
te worden, en men onderrichtenze den weg naar
Antioebie te nemen, daarBohemont toen fegeeirde ■»
©mdat'ereenige fchijn was vanhern daartqvinden.
Maar Peter die vromen Kluizenaar, na dat hyze wal
gehoord had, vieleindelijkinhaarwoorden; Heer
Ridders riep by, gy kund geen fhooder leidfmaisi
hefeben dan het gevoelen van allernenfch£rj,dienaeo
gemeenelijkheel onzeker bevind.,' ookis'er nietafiH
te twijffele'n> dat indien gy die volgden,-gy w^l
baaftvandenrechtenweg.verdwaaldizouidiijiii'gaat
datitotdenaafte oevers van Afoalon^ ;daav tneiti>eert
•ftrodni-.'ziet-, die'flietiVleTre vandaar^vlkh in Z<?£
gaat'dntiafterY; daar zukgy^envan.onzegetroviwe
vrienden^ijtrfi'oetfcn^die ik'u radietcrgebo^ea,' 6(1
ikberi'verztkerd'dat zi)n'raad' u niet fchadelijk zal
:iijH]-'bcSvpri dien dat hy geweldig voorzichtig is,
K k x                    zco
-ocr page 612-
$\6        ToRQJJATO TASSOOSr
zoo draagt hij geen minder genegentheid tot ons,
hoe Wei het alreede eengeruimen tijd gelcdenis, dat
ik hem eenige opening van uW reis gegeven heb,
't wellc mij doet gelooven datgij hem niet minder be-
leefd als geleerd zult vinden. Na dat hij zijngevoe-
lenaandeze twee Ridders gezeidhad, onderZoch-
tenzeniet langer, maar gehoorzaamden die Woor-
den die een bemelfche geeft hem gezeid had: zij
vertrokken terftond cp deze reis, door ten vieri-
gen ijver vervoerd zijnde, van ftip tot ftip tcVol-
brengen 't gene men haar gezeid had, zij namen
den weg naar Askalon , daar de Zee niet ver
van daar zijn golven op den Oever komt te bre-
ken, maar eer datfe het geraas en geruis hoorden
<juamen zij bij een ftrocm, die niet lang geleden
door den regen zoo gezwollen was, datie over het
peil langs 't veld heen vloeide ■> ftortende zijn loop
veel fnelder neder als een pijl vliegt: terwijlze op den
toever van't water ftonden, zonder te weten waarze
wilden keeren of over komen, zoo vertoonde zich op
d'ander zijde van den oever, een eerwaardigen Grij-
zaard, bekranft met een krans van eike bladeren, en
gekleed met een linnerok, die hem tot op d' aarde na
fleepte: O wonder, hij had naaulijkx het water met
een klein roedeken geflagen, dat hy in zijn hand
hiel, of men zag hem'erlichtelijk over gaan, zon-
der zijn voeten nat te maken, of zonder een weinig
*er in tc zinken; gelijk in de naaft gelege plaatfen
van
-ocr page 613-
Vtrlofte Jeruz..aIet»LJ.*'            ?f?7
ran de noorder Pool, in de tijd als al de revieren door
de krachtige kou bevrozen zij n; d'inboorlingen bij
troepen op den Rijn gaan, daarze, zondervreeze
vantevallen, ophetijs glijtn, door middel van ij-
zersdiezeonderaande voeten bebben, enbrengen
Zoohaarwaren in de marten tekoopj metzoodani-
genverzekerdheid ging den grijzaard ophet water,
hoe wel 't niet bevrozen was: maar als by nu aan den
oever gekomen was, daar de twee Ridders die hem
wachten, haar niet genoeg kunnende van dit won-
der verwonderen, fprakhy; Vrienden de reisdie
gij aangenomen hebt is niet minder verdrietig als
lang, zulkxomtothet einde te komen, gij wel een
goede leidfrnan van nooden hebt; want den Ridder
diegy zoekt, ishiervervandaanafgefcheiden; hoe
Wel men hem bewaard in een plaats diequalijkvef-
zekerd is, en daar men licht kan aankomen: O God,
watweg moet gij noch doorreizen eer datge komt
daar hij is! wat een groote uitftxekking van Zeen en
onbekende Revieren moet gij eerft doorkruiffen eer
gij hem aandoet ? zeker uw rei^e moet zich uitbrei-
dentotopde grenzen van;een aodrewereldalsdeze
is. neemtdandemoeite, zoo het u beliefd, uhier
in deze fpelonke te verfriffen daar ik woonidaar kond
gij dingenzien, die waarlijk vreemd en van groote
gewichtc zijn : zelfs zult gij ook de verborgentheid
leeren, daar de kenniffe u het meefte van raakt. Dit
gezeid hebbende gebood hij't water haar eenen v.rij-
Kk j                   eo
-ocr page 614-
-ft$          TOR^ATQ TasJOOS
|H dfeurgang te gevien, zoodanig dat het zich van el*
kamderfcheiden* en aan wederzijde tot elkanderen
boag, gelijk een overwelffel, of als een bolwtrk,
^Ifcxdatfedroagfvoets daar door konden gaan; als
dqen nam hijze alle beidebij de hand, en door het
diepftevanden|fcrbdmgeleidebijze, onder gewelf-
felen* ddarmen niecmeerder zien kon.alsin 't mid-
■den v&d't bofch, wanneer de maan noch niet vol is:
da&r vertoond&zidivGorhaaroogen, diepefpelon-
-ken vol Van Water', idaarde oirfprongen enaderen,
' die Van daar haar uitbreiden, in itiHtaande waterpoe-
len §n loopeiide revieren uit voort komen: daarkon-
denze'Zelfaien,- den'oirfprong vandePo, van den
I-Jidafpes, van dett Ganges, van den Eufraat, en
denDonauw, met die van denTanais enden Nijl,
•b;o£ dribekend datfeaan de imenfchen mogen zijn:
ceti'werhig leegef* zagenze een .ftroom die quikz.il-
"¥ef ;rrtet zwavel1 uitirorte, 't welk de Zon fmolc en
«dooreenlangerijva'n iaren zuiverde, zdkxdatde-
"fc$ dierbare vbehttgheid zich op 't lefte t'zamen
yoegde tot e'en klomp zilvef., daar men graanrjes
iijngond onder Verrflengd zag: zij zagen van d'eene
zjjde tot d'inder-V kant van deze rijke ftroom met
ajderhande gefteenten bezaaid, 't gene zulk een
hepilijk lidif en heldrenglans gaf, dat het oog met
jiia^hfig was dm die 'te verdragen,' zoo zeer was
d? donkerhgid van deze bolen Veflicht: daar zag men
den SNtfieeWi een hemejfthe kleur glinfteren, d aar
:y>                            € ;■ '                                                         de
■ 4 '-'r                                                  '
-ocr page 615-
Ferkfte Jmtfyfjqfcep               $ 19
fje.fehoonen glans hem voegde bij die-van den ver"
gulden Jacintj indie zelfde plaats fchoot den Kar
bonkel zijn vlammen in d'oogen alszoo veel blixem-
ftralen; d'onverbeterlijke Diamant Ipeelde met
blaauwe ftralen, ende fijne Efmeraude verheugdc
het gezicht door .zijn aangename grocrte verven.
E)eze wonderen yervoerden de Ridders; en hoe raeer
dat haar geeft dit aandachrig trachten t'oyerwegehf
hoe meer dat haar $00 veel wonderlijke yerborgend-
hedenyande natuur optrokken : deze nieuwigheid
dee haar eenigentijd onbewegelijk en ftom ftaan,tot
dateindelijk hem.Hubout, tot den Grijzaard kee-
rende, fprak; Mijnvader, ikbiddeu wijftonsten
minften waar wij zijn, en waar gij ons leid? doet
,ons oo.k d'eer van uwenftaatiets t'openbar^n; want
ik wel cwijffelacfhjig wezen zou, u te ^eggen, of het
gene dat ik zie waarachtig, of eendyoom, of een
fchaduwe is; zo gropt is de verwonderingdie,my he-
yangenheeft: Mijn kinderenj antwoordehaarden,
Grijzerd , .gyfcijt,in den wijden bqezem der;aaraen?
die in zich zelfs alles yoort brengt; en het zou u zeer
moeihjk vallen tot het binnenfte van haar ipgewand
door tedringen, zoo ik u niet voor leidfman djende:
op het lefte zal ik u leiden in,mijn Paleis, dat gij
haaftzult zienglinfteren van .een wonderlijke klaar-
heid, wataangaatnjijn gelegentheid, gymoetwe-
tendatikeen geboren Heiden ben; maarhetheeft
Gode beliefd rnij de genaden tcdoen, opdenwaren
K k 4.                    weg
-ocr page 616-
f%0               ToRQJTATO TaSS<V
wcg van zijn kennifle; door middel van den heiligen
doop, te leiden: ik zeg u dan, dat het geen duive-
len zijn die my deze wonderen doen uit werken; God
behoede mij dat ik heilooze letteren, offerhanden,
reukwerk, aanroepingen, of andere ongeoorloofde
dingenzougebruiken? omde zwerte ftrcomen van
Cocytus enFlegeton te bedwingen : al mijn voorne-
men is, te zoeken door de wondere werken der na-
tuur j wat kracht dat de Herhelen, de Kruiden, de
Wateren, en alle d'andere dingen hebben, die aan
de fterffelijken onbekend zijn; met de verlcheide be-
wegingen; hetgadeflaarrvan de dwalende en vafte
ftarren : ook ben itc niet gewoon altijd in deze aard-
fcbe woonplaatfen befloten te wezen, die al te verre
zijn van den Hemel; ter ander zijde onthoude ik my
het meeften Van den tijd, op den berg Liban, of
Karrriet, op het hoogfte van de welke ik een verblijf-
plaatsheb, daardelucht, van dekfel der wolken
ontwondenzijnde, myongedektziendoet, deva-
fte ftarren van Mars en Venus, en alle haar voorte-
kenen: van die zelfde plaats aanfchouw ikd'invloe-
jingder Hemelen, of tegen, ofmetons, en wat'
ijder Vafte ftar, ofhaaflig> oflangfaam, of doet
voortgaan, of aarzelen en verborgen in hem heeft:
daar zien ik de wolken onder mijn voeten drij ven, nu
dik, dan dun, dan weder met duifternifle bedekt,
en fbnitijds met denregenbooggefchilderd: ikover-
denk aandatfhtig van wat ftofte den regen en den
daauw
-ocr page 617-
Verlofte JtrtnUlem-il               yxi
daauw geteeld worden *, hoe en ran waar de winden
blazen; doorwatmiddelhetlichtdesblixemsendes
dondersgemaakfword,en door wat kromme en flin-
xe drajen zyhaar hierom leegkomt neerftorten.van
verre zie ik de gloejendeHemelriemen,enzoodanige
andre inbeeldingen des vuurs; dingen daar ik de ken-
ning altijd grootelijkx af geprezenengevolgd heb,
endaarzoogrooten vermaak ingevonden, datikfs
voorzooveel vafte proevender macht, vand'eeni-
ge Schepper der Hemelen , gehouden heb: maar
federtdat uwen godvruchtigen Kluizenaar, Peter,
mij in den heiligen vloed derjordane doopte, en d'on-
reinigheid van mijne ziele wiefch, floeg ik mijne oo-
gen veel hooger, en bekende datie van haar zelven
blind en met een dikke wolk bedektwaren ; alsdoeo
gevoelden ik, dat ons zwak verftand is, als een nacht-
vogel die men aan het licht der Zonne beproefd;
zulkx dat ik met mij zelve, en mijn dwaasheid begon
te lachen, die mij zoo opgeblazen maakten : ik liet
evenwel niet minder mijn aangevange oeffening,
d aar ik mij toe begeven had, te vervolgen: 't is waar
dat ik nu heel een ander menlch ben als ik voor dezen
plag te zijn, om dat ik nu geheel onder die Goddelij-
kegoedheid, dieikook tracht door allemiddelen,
met mijne werken na te volgen, befta: ikruft op
den gene die mij volkomen gebied, en die mij de
gunft doet, in plaats van Meefter en eenigen Opper-
heer, t'onderwijzen; ook moet gij toeftaan dat door
K k 5:
                       mij,
^^.^^_— ._.
-ocr page 618-
■■■■■■                                                                                                                                                                                     
f%%                ToRiQiTATloTA'SSOOS
rtij., die niet als een ellendig menfch ben, byJbem
nietontwaardigd wonderlijke zaken uit te weaken,
cfl die-met waardig als van zijn hand gedaan zijn: ik
ts*ldan zorg dragen dat door mijnmiddel, die onver-
wirinehjken Ridderzalwederinuwlegerkeeren, na
dachijverloft zal zijn uit die-verafgefcheiden gcvan-
genite, daarhy federzijn vrijwillige banning isge-
houdengeweeft; ikneemdeze lail op my, omdat
mijn naarftigheid my hier toe verbind; want bet my
Vanom hoog bevolenis: hierenboven dat het al lang
geleden is, dat ik uw herkomfte, ,<die mygeopen-
fcaardis, verwachte.
• Als zy nu elkanderen alzoo onderhielden qUafnen-
*eeindeli;kbydeplaatsdie den Grijzaardvoprver-
;blijf flrekten. Zywas op de wijz'eivan een holige-
•m'aakt, inhoudende verfcheiden groote kamers, en
fcfeede Zalen, vercierd met bet allerrjjk-en dier-
baarfte dat d'aarde, uit het diepfte van zijn aderem,
-voordbrengt. Overal, waar men zijn oogen.keer-
de, zag men niet als glinftering, daar door d'aan-
Ichouwers verblind wierden. Boven dat fcheen liec
niet, dat de konft al deze heerlijkheid gewrocht,
•maar veel eer dat de Natu'ur deze plaats zoo ver cierd
bad. Daar waren geen groot getal dienaars van noo-
'den, die baar altijd vaardig hidden, om den genen,
die hem over quamen op te paflen; Boven diendat de
iafel wel gedekt was, zag men noch aan de zijde
•een kas met groote goude en kriftalle vaten, . enal-
,
                                                                  derhandc
-ocr page 619-
f Verlofte Jeruz*lem-> [           Jfh%
derhande dierbaar vaatwcrk. Na datfe wdq veel
geeetenengedronkenhadden, alsnctodigwasomde
natuur te verzadigen, •fprak detv 'Kpnftenaar, die
nietlieverzagalsorn haartevoldoen, 't geertzevan
hembegeerden, tot haar; Ik wildargijnudoormij
-vergenoegd zult werden, en dat uw reis geenfins on-
nutzy. Daarop zijn reden hernemende, vervolg-
dehij; HeerRidders, 'ten isvanfoedenmet, datgy
Anmijdeenhaarontrouwighedenikend: ikben ver-
zekerd dat in uw gedachten'd'overbJijffelea zijnge-
.bleven federt dien dag dat zy in uw Leger quam,
daar zij veel brave hoofden uitlokten, dieYheime-
Jijkontflopenorn haartevolgen. Uis nietonbekend
-met wat banden zij haar feder boeiden , ongetrouwe
.waardinne, als zy was; en hoez.e haar, met-een
grootgeley, voorgevangenennaGazazond, daar
zyopden weg, door den vroomen Reinout, ven-
loft wierden. Daar fchiettegenwoordig nu niet meer
over om u niet te vertellen, als't gene daar na gefchie-
de; wanthoewel de zaak waaraehtig is, evenwel
ben ik verzekerd , dat gyze noch niet gehoord hebt.
Zoodraals deze booze Tooverefle zag, datfevah
den roof dieze met zoo veel moeiten bekomenhad
beroofdwas, beetle op hare vingeren van razerny
en woedende gramfchap; Waarlijk, fprakfe by
haarzelven, deze zal't zoo niet ontflippen, gelijk
men zich verbeeld. Ik kan wel beletten, dat den
Vyand niet ftoffen zal my zoo bravegevangenen ont-
nomen
/
. .
-ocr page 620-
$%b          ToR(JJATO TASSOOS
nomen te hebben; te rwijl dat Reinout, die zoo be-
faamd is, haar verloft heeft, moet hij in haar plaat-
le komen, en die zelfde flavernij ge voelen, die zij,
door zijn hulpe on tgaan zijn. 't Is hier noch niet meS
genoeg, ik'wildathetverliesvandezenRidder, tot
'den algemeenen ondergang van 't geheele Leger ge-
dij. Ditgezeid hebbende, gingfe terftondomhaar
fchadelijken aandag te volvoeren , op die zelfde
plaats daar Reinout, na dat haar volk, die hen
geleide, verflagen, of ten minften eenige op de
ulucht, d'andere aan ftukken gehouwen had, zijn
wapenen nedergeleid, en die van de Heidengeno-
men had, 't zij dat hij dat dee om niet bekend te zijn ,
ofom minder fchijn te hebben > zoo vermomd zijn-
de, en door die middel het zoo lichter t'ontvluchten.
Deze ongetrouwe, onder zoo veel lichamen, als
daar op d'aarde uitgeftrekt lagen, een zonder hoofd
gevond en hebbende, wapende datmet de wapenen
vandenRidder, enliethet opde kantvancen klei-
nerevier, daarzezagdateentroepFranffen, dieom
voeder gegaan waren, niet lange toeven zouden
voorby te komen; uit het welk zij, zonder twijf-
fel, genoegfaam t'alles kon giffen, door de fchijn
diezezag: hoewelhaar geen verfpieders ontbraken
die van tijd, tot tijd, haar meuwe tijding uit uw leger
bragten, rakendedengenendieuyt, ofinquamen.
iklaatdan noch ter zijde, al datfe kon weten door
middel van haar gemeene geeftenenduivelen, diet
~
                                                     haar
-ocr page 621-
Verlofle Jeru&qlptuT.                 jx^
haardikwils verwitigden, als hebbende verburgen
gemeenfchap met haar. Zij dan, noch niet vcr-
noegd zijnde dit lijcJfaam bequaam te maken; gelijk
ik alreede gezeid b$h.» om haar beter van hetquaad ,
't gene zy brouwden, te dienen j ftelde zij, niet
vervandaar, een toegemaakte man, mboereklee-
derenvermomd, en onderweeshemopzijnmanier
Welzijn rol te fpelen; gelijk hem geen wetenfchap
ontbrakdat weluit te voeren: want middel gevon-
den hebbende totuw volk te lpreken, was hij d'oor-
zaakvanhet vermoeden datmen leder van Reinouts
doodgehadheeft, en't gene het Legerzoodanigin
oproer ftelde, dat het weinig fcheclden of daar had
een bloedigen oorlog, onder den uwen, uit out*
ftaan; zoo waarlijk kon deze trouweloozc haar aan-
flageenglimp geven , datfe uw volk de&gelooven
dat het Godefrooy was, die de dood van denRid-
der verhaaft had. Maar 't is nietgenoeg datgij weet
met wat loosheid Armijde haar eerft behielp: zoo gij
het einde van deze zaak niet weet, en hoezehaar fe*
dert met Reinout droeg, en wat hem gelchiede^ Ge-
lijk het gemeenelijk een jagers ftreek is het wild langs
den weg te yerlpieden, zoo dedeze ookj verwachten-
dedenRiddergemenelijk op dekantvandenftroom
Orontes, op een zekere plaats, die zij bequamer als
d'andereoordeelden, het welke zich in twe£nver-
deeldeopde wijzevaneeneiland, en zichberieden
wee"rt'famenvoegde. Hicr befpeurdenReinouteen
kleih
-ocr page 622-
- , ..,,iiffiipuaWBW,,,- -
$l£          ToRQJTAtO TaSSOO*
kfein fchiiitjett, aan. eeh marmore pijlaar vaffc ge-
maakt, daardezewoorden, ingoud, opgefneden
waren: /fi£ '<&r £jr ook xijt, RSft&f, die hier komt
ihetVborddcht', ofbijgeiyal\ &i&Jimfervandebop+
fat deri nedergang
, niet iCoo wonderlijk is, alitgene
dflt in dit Eiland bejlooten is. Draitl dan niet om in te
komen, %6o gu ,t Z/itn ipild, often minflen dc meed
Debt.
' '£fjJt g'efchrift beweegden Reinout terftond'tier*
waatdWe'fedti, dih deV.e wonderen teontdekken.'
Nu, om ait in' 't fchuit je niet mecr ails een menfch
kdh^dvervareri, ging hy'er alleeninzitten, laten-
oeiij'nIjchildknaapopdt leantvinh water: hy voer
fonddfh"n'ct'eildnd, erv zijn'gezicht aan allekanre.n
wendende", Zagdatfaet aardrijkopver'feheideplaat-
le'ri no! was, en met e'en aangenarhe groente bedekr,
aaanet'welke
A*i bldpm'en dn'boomen tot vercier fel
3iehcle.' 'Eindelijfci '^sif dat by zijtt dogen floeg j
voii'd tiy dezeplaats zoo a^nge/flaamy dat hy'er dp'f
leftlfA.Hiei ,",eri fcijrr helmen handfehoenenneder-'
leggende, rune hf db grdeneZodeh, en verfrifchteii
hem in de weftewintieri, dfe hem lieffelrjk bewaai-
den.,Ter\vijlhy nergens op dacht, hoordehy, ik
weet hie't'wat vdof, ge'raas, 't gene van de water-
kantquarri j ri^aarals hy zijnoogen derwaards wierp,
zaghijdat, opde zelfde tijd, in't midden van de
vliet, groote bdbbels opquamen, haaruitfpreideni
de in yerfcheide rdnte. Deze oorzaak hem onbekend
zijnde, verwonderde bij zich hier over in't begin;
en
-ocr page 623-
■■ --?r*Wv:Li-1"-"-'^
qppn^nqpgMintT^J^uwnA1 'w''1''''
en nocfr veel megrifer'teen uit.het Aiepfte Van den
ftroorh, het Hbb£d:v;aneen vfoow opquarhy djeal
langfaam liaaf nV3$Sr? blanke 'keeiyfertoo'dhdehy en
eiridelrjk baaftotde'fiayel del ZrerY,' frebbende ondef
de gedaante viSn- een Meerminne.' In de ce"faf Kand
hielfeeenfpie'gely daarze haariri^pjegelde; Aenmet
de andere kemdenzjr baat* vetgql.de'fekfcen. Crelijk
men ibmtijds*£p*een robneel ,< - <taat>' men fpden ver-
toond, een Nirofy, ofeen Goddinloiibeweegl^fc^ in
d'intf ee van't {pel $ doer middel va&ee,n tegen_wicht,
ofapdre konften? ziet verfchijnejt; zpovertoonde
haar deze ook op hef water: hpewfl fretveel?eerder
een ippokfel dan eenware Meerminne was, zoo liet-
feechternietnade gedaante daar vantevertoonen,
endege,ne na tevplgen, die op .qe^X.ij'eenfcb&Z^e,
eertijds d^ii VQQrzkhtigtnyiy^es .^oeHten te bedrie.
gen. Ook had ^ez&niet minder fehoonbeid a(s,d'an-
dre, en even aardenze ook met de: zoit|he$J'^an'nare
ftemme, 't geenze genbeg dobr-barp wooru'en be-
kejjd maaktltiy dieze met zobdahigen fiertefij'kneid
uittong, dat'le mac'frtig wareri b'm ae wolken ftil
te hblrde'ri, 'endfe "-de^raf he*d <de^#irtds te<Ver-
' '; ■'*-■: '-'^o Vi-,\ t.. ■•■, u; ::.-vAi twVi *v» svx ?.)
">V EndieckntrijddMrbrmgtmetmtn.i.e'tiwn: ,&
• - i                    ,iTnj;»f, Verhml
-ocr page 624-
P5F
jTz8           IV-Ro^ato Tassoos
Verb and vaor uv> begem' van ijdele eerej
Daar van degjans maar heeft een valfcbe lof:
Hoewelmen die u divaajiijk zoekt te leeren
,
En zoo verblindme uiv zwakkegeeFtmetftoft
Op bet bet vermaak van dit welluftig levett.
3 . , : BowwdvrijelijkdeIvettenvandereen;
:', '■ TQatuurzaluwgeleiden, welbedreven
,
. •; ■. 7 Enplukt de vsucbt, eer zulkjen tijdgaat been. ,
d^Eergierigheidu d-waas en engeflepen,
•."' "■Datzifbaarfireeldmetzulkeenvahgerucht,'
•' ^Geen'nietisdaneenjiokbeeld, zandergrepen,
.
,-.; 'Ofalsdeloote'eniichtontjliptelucbt.
d'Eer
, daar van u defchrale zorgen knagen,
. Is't blixemlicht dat u zoo haaslverblind,
' '^fGfeniichtefaiseendroomiswech_tejageny
Die
baaflverjluifdgelijk.de lickte wind.
tfielasn dan, dat van vowgelede [marten
j DeTLiele betgevoelenrasverlieft':
En zander bet te bergen in bet hertc_j>y
Ofheugdatleed, alfinenietsnieuwsverkiesl.
:, Dat zich dan't licbaam nergens afverwonder^
En niet en denk ah om baar bertvermaak\
.,:
(Scboon dat den Hemelrcgen (iort ofdonder )
De vreugd bemin ver beven andre zaak.
De zoete en aangename tvijs van leven,
DieonsgeleerdworddeurNatuur, heurivet;
Beboordute verbinden, tebegeven,
Dtar&elfuzelfigijwlkgpakn net.          *a?
■■^.......•-»>■. ifa-fai.:'. .... .. ._...                          ...... _
-ocr page 625-
Zie daarmet wat tooverijen denRidderzichbe-
tooverd voelden, en die niet weerftaan kunnende,
Was hij gedwongen zich door den flaap te laten vcr-
Winnen j want terftond flicp hij zoo vaft, dat hij
geen ffleeftervanzijn gcvoelen meerwas; hetvoor-
beeld van de dood hiel hem zoodanig bevangen, dat
Zelfde donder, en't grootft gerucht dat men maken
kon, niet machtig zou geweeft zijnom hemt'ont-
wekken; waar op d'ongetrouwc Tooveres achtne-
mende, uitde plaats quam daarze haar verburgen
had, en recht naar hem toeliep , met voornemen
haar te wrekenj maar als zij hem met aandacht begon
t'aanfchouwen, en die aangenaamheid die hij uit a-
femde teruiken; boven dien dat hij inzijn vredige
oogen, dienoch Wei andere wonderen zouden ge-
daanhebben indienze ontfloten ivaren geweeft, ik
en weet niet wat voor betooveringe zag, ftondie ftil.
In'tbegin en wiftfe niet wavfe doen wilde; eindelijk
bij hem neergezeten zijnde, konze haar niet weer-
houden van hem een kus te geven, wiens kracht zoo
grootwas, datalheurhaatineenoogenblik inlicfde
verkeerde : en zeker't iste gelooven dat Narciflus
zichzelf nooitaandachtiger inde fontein befpiegel-
de, als zij vierig was in hem taanfchouwen: dan nam-
Ze haar neufdoek en droogde het zweet af, 't geen de
hette end'arbeid hem veroorzaakthadden ; en dan
bewaaidefe hem zoetjes, omde grootehitte van de
ZiOnne te verzachten; ondertuffen (wie zou het kon-
L. 1                     uen
-ocr page 626-
JJO          'To'RQJJATO TASSOOS
nengelooven?) was de vlam die inzijnoogcn verbur-
gen lag wel zoo machtig, dat zij al het ijs deed fmel-
ten , 't gene noch weinig te voren in haar hart, veel
harder als ftaal, ofdiamant, tegen hem gegroeid
was; zulkx datvan vijandinne, diezijhemkortte
voren was, zij nu zijn beminde wierd: hebbende dan
veellelien, nagelbloemen, Chriftulbogenenrozen
geplukr, die rondom in dit aangename plein orn ftrijd
wiefchen; maaktenze hem een keten, diehoezwak
datfe was evenwel vaft bleef; daar na hem den hals,
de armenen beenenomwondenhebbende, zoofla-
pende als hij was, leize hem in een vliegende wagen,
op de welke zij hem met een ongelooffelijke fnel-
heid, dwers door de wolken ween voerden; maar
in plaats van de weg naar Damasko te nemen, wilde-
zeniet weder nahaarKafteel keeren : in tegendeel
nietbegerendedatiemand zoude ontdekken waar zij
voortaan trachten te wonen, zoo belgziek wane
van 't waarde pand 't geenze meevoerde, en bc-
Ichaamdzoovandeliefdeoverheerd tezijn; gaatzy
haar verbergen in die plaats van d'Oceaan, daar heel
weinig, of nooit een fchip van daan komtaan onze
oeversj daar begaffe haar uit de kermis van alle volke-
ren, en koos voor haar verblijfplaats een klein woelt
Eilandeken, daarde Fortuin en aan al d'omleggen-
,de de naam aan gegeven heeft; hier begafife haar on-
dereenberg, wiens top door de wolken dak, offl-
ringd met een dikke en duiitre miit,in wat tijd dat het
-ocr page 627-
Verlofle Jerusalem./.               531
obk zij: in't aankomen bedekteze, door de kracht
vahbaar tooverijen, alle de heuvelen daar ontrent
nieteen nimmerdoojentfneeuw, en maaktendatin
tegendeel, van d'andere bergen het opperfte van de-
zen Ichoon en met alderlei bloemen bemaald was:
daar na door die zelfde kunft, die haar al te wel be-
kend is, bouwdezeopde kant van een poeleenheer-
lijkPaleis, daar Reinout, in't midden van eeuwige
weiluften, vrolijk zijn tijd doorbrengc, en onderhoud
hem met haar in liefde. Zietdaar beerRidders hoe
wijd en verde gevangcnisis daar gij hemmoetuit-
trekken:. om dit te doen zult gij eerft de wachters
t'overwinnen hebben, die zijn jaloerfe minnarefle
op de toegangen des bergs gefteld heeft: evenwel
zal u geen leidfman, of leidfvrouw ontbreken om u
daar teleiden ; te meer alzoo dengenen die de lalfc
hebben zal, u verzien zal van^noodige wapenen,
bequaam om dezen grooten aanflag uit te voeren;
want naauwlijkx zult gij uit dezen itroom zijn, of gij
zult een vrouwe gemoeten , die door de lchoonheid
van haar blank aangezicht zalfchijnen jong tezijn ,
hoe welze inder daad oud is; en zoo gij begeerd dat
ik u andere tekenen zeggen zal, gij zult haar kennen
aan haar lange gekrolde lok die op haar voorhoofd
hangt, enook aan haar rok die van verfcheide ver-
Wenis: dezezalu door de groote Zee, veelfnelder
alseen blixem of de vlucht van een Arent geleiden j
in t wederkomen zalzezorg dragenutehelpcn, en
Li 2                    ude
-ocr page 628-
53*            ToRQJJATO TaSSOOS
u de zelfde dienft als te vorcn doen: aan de voet des
Bergs, daar de Tooverefle haar woonplaatfe houd,
Zal 't niet mirTen, of gij zult fchri kkelijk jonge Pij-
thons hooren brullen, en diergelijke befmettelijke
en vervloekte dieren j gij zult wilde Zwijnen haar
ftij ve borilelen zien over end fteken; ook leeuwen en
beeren, die met open kelen zullen komen offi uw in
teflokken; maar als dan zult gij maar een roede, die
ik u geven zal, fchudden, en gij zult zien datfe be-
vreefd zulltn zijn om de plaats te genaken daarde
lucht geflagen is: dit's hetniet alj op den top van
den berg zijn welandre zwarigheden, veelgrooter
als deze; want daar ziet men een fontein, wiens wa-
ter zooklaarenhelderis, dathet ijdereen die'tziet
genegen maakt om daar van te drinken; maar even-
wel is'er d'ervarendheid heel gevaarlijk af, omdat
indeze aangename friffigheidikenweetaietwatfe-
nij n verburgen is, 't gene maakt, dat den genen die
'erafdrinkt, hoe weinig't ook z.ij, terftond dron-
kenenvan zoodanigenvreugd bevangenis, dathij
van te veel lachen ftijf dood daar heen tuimeld : ziet
dan wel voor uvan dat water te drinken, en blijrf.
ver van die fontein : onthoud u ook van de fpijze die
gij over al rondom aangenaam zult bereid vinden; en
genaakt de juffrouwen niet die haar voor u zullen ko-
men vertoonen om u t'ontfangen, en trachten u aan
relokken, doorallemiddelen vanbeleefdheid; wend
uw oogen van die fchadelijke voorwerpfelenjfchuwd
haar
-ocr page 629-
Verhfit Jerusalem^'.                f^
haaronkuifche lonken en gevaarlijke ftreelinge, met
al debetooverende aanlokfelen van hare fchoonheid:
inplaatsVanU met haar vleierijentebemoejen, zoo
gaat voord, en fpreekt tot haar niet een woord, tot
in'tgroot portaal, daar gij zonder gevaar moogt in-
treden: In't inkomeh zult gij daar Wat moeiten heb-
ben , om in die plaats te geraken , want in d'omring
van diemuuren zijn zoo veel wegen en omwegen;
zoo veel looze ingangen, en verleidende poorten,
dat het nietre gelooven is hoe gevaarlijk de wegen
zijn. Maaromuuitdieverwerringtehelpen, zalik
uhetontwerp,ofd'afteekeninghieraf, op een kaart,
geven, dieikheb, daaraldezedingen, zoowelaf-
geteekend in zijn, dat gij niet zult kunnen miffen. In't
midden van dezen doolhof, met verfcheiden vertrek-
ken, en lichamen van't hofgezinomringd, zietmen,
Zoo fchoon en aangenamen tuin, dat de takken, de
bloemen en de bladeren daar in niet als liefde uitwaaf-
femen. Hierzultgij, op'tgroenegras, Reinout, in
de fchoot van Arnaijde, zien leggen. Zoo dra als zij
de rug zal gekeerd hebben om elders tegaan, latende
daar haar waarde lief, neemd dan uwen tijd waar, en
ontdektuaanhem. Maareergij tothemnaderd, ver-
toondhemhetdiamantfchild, dat gij mede zultne-
me^ ijecht voor't aangezicht, opdathij'etzichin
fpiegelen kan: want ikben verzekerd, zoohij zijn
celve in zoodanigen toeruftinge, als hij nu is, ziet,
lat hij, door fpijt en fchaamte , van zoo welluftig ge-
Ll 3               kleed
-ocr page 630-
534.            TOR<iUATO TASSOOS
kleed te zijn, terftond de licfde, 'die hern betooverd
heeft, van hem zal verbannen. Als gijnutotdeze
zaak gekomen zult zijn, weeft verzekerd, dat gij
dan door dezendoolhofjvrijelijk moogt gaan, tot in
xie verborgenfte kamers ; om dat'er gccn tooverij
machtigzal zijn om u dat te beletten; 00k om dat de
Deugd,dteugeleid , zookrachtig is, dat Armijde
zelfnieteensvooruwkomftbeduchtzal zijn. Deze
dingen alzoo ten einde gebragt zijnde, moogt gij met
diergeiij ke verzekering uit dit betooverd Paleis gaan.
Mair 't is tijd'dat jjder te ruft ga, op dat gij morgen,
als d'eerlre ilralen van den dag beginnen te lichten,
vertrekken moogt. Haar zoo onderhouden hebben-
de, leiden hijze in de kamer, daar zij den naeht over-
brengenzouden: latende haaraand'eene zijdever-
heugd, en aan d'ander vol gedachten over't gene
zij te doen hadden. Ondertuffchen vertrok hij zelve
00k tot den morgenftond.
,s:v
id
i
-ocr page 631-
<W«!W»iyg>|i;''iiM». ..^mwtmiywtm-------------—------------a
535
TOR QJJ AT O T A,S S O O S
V^rlofto
JERU Z A L E M..
•< ife vijftimde Qe^ang.
i I N HO U D.
T\E tvyee Ridders, dietot Reinouts verloffinggegaan
waren, fqhepen haar in't Schip van de Gclegend-
heid, door raai van den wijzen Konftenaar, en beken-
denhet Heir Van den Zoudaan van Egipten, ZiJ langs
Afrika zeilende, voereudoordenaauwte, enquamenin
de gelukkige Eilanden 5 daarze in't betooverd Paleis
gingen, enReinouc, die, door de tooverijenvan Ar-
mijde, daar gehouden wierd, daaniityerloften.
:,,., ,./f •,;(:             t trf>i ." .
Den "wtj&en Konftenaar doet $• doorzijngoedenraad,
De Ridders beide in het berjwoore Scbeepken treden:
En wijl.de liehte wind in \bochtig zeilvastjlaat,
Zwzjjn&e'doordeftroom langsAfrikggegleden.
■ i                                         L1 4                   Z ij
-ocr page 632-
f%6            ToR.QU.ATO TaSSOOS
*Lij ziett 't Egiptifch heir by Gaza nederflaan y
En meenigtevan volkjen taarden en kfimehn
j
En doen of't laatfie hetgelukkfg Eilandaan,
Daar Remout, z,oo onkuijch, hem van zijn lufl
la at ftrclen.
'Lij kiden d'cdte Helduit hetvervloekt Paleis,
Engaven haar terftondweer vaardig op de rets.
E fchoone morgenftondriepnaaulijkx
de fterffeiijke tnenfchen tot haar gewo-
nearbeid, alsdenwijzen Konftenaar,
zijn gaften goede morgen gewenfcbt
hebbende,. haar tcr hand ftelde, de
kaart, het diamante fcbiId, ende vergulde roede,
daarhij haarvarigezeidhadde: HeerRidders,fprak
hij, gijhebteengrootereistedoenj hoududange-
reed te vertrekken, eer dat den dag, die alreede be-
gintte lichten, meerder aangevoerd'isj ziedaaris
al het gene dat ik u beloofd heb, 't geen genoeg is om
u d'overhand over Arrrujdes tooverye tedoen ver-
krrjgen. Opdeze woordenwapendehaarde'Ridders,
enonderdebefchutting vanden Grijzaard gingenze
den eigenweg dieze gekotnen warcn^ daardeZon
nimmermeer zijn ftraJen (chiet : alffe nu eindehjk
boven op't water waren gekdmen, fprak den Konfte-
naar, van haar aflcheid nemende; Mijn vrienden
gaat tergoeder uure; als doen bragt haar den ftroom,
dieheurontfing, langs't loopendewater, metzulk
ecu
-ocr page 633-
"■■""-Wl'"'' .*' ' l.?»i-''^5- —
||B|Mpi^m»WP«*<'<'''.....^TB"»>W
Verloftt Jerusalem-*.               5*37
eenfiielheid, als een ftcen door eenftarken armuit
een {linger geworpen; zoodatfehaaft aandenoever
quamen daarze teritond dc bezwore leidfvrouw von-
den die haar beloofd was, zittende achter op een
klem fcheepken; zijhad eenhairlok die luchtigop
haar voorhoofd zwierde, heldere oogen en de zelfde
glans die een Engel kon hebben, zoo veel heerlijk-
heid en majefteit zag men op haar fchoon aangezicht.
Haar tabbart was van dierbaar goudlaken, verniengd
met rood, hemelsblaauw, en andre verwen, daar
de luifter af blonk met zoo veelderlei kleuren,als men
op den hals vandeverliefdevogels van Venus ziet;
jaze blonk als een koftelijkehalsband, daardehand
van een vermaard werkmeefter, over al konftig dia-
manten en robijnen heeft ingezet, die in fpijt Van de
faffieren en efineraudcn heerlijk glinfteren,en het ge-
zicht verheugen dbor haaraangenameverandering.
Ridders,riepfe,die niet minder gelukkig als welkootn
zi)t, treedftoutelijkinditfcheepken, methetwelke
ik verzekerd vaar over aide Ze£n, diealtijd voof
mij ftil zijn, hoe groot dat het onweer ook is, en
't gene ook de grootfte laft, hoe zwaar datfe ook mag
wezen, licht is: ik vertoeftlen u hier van wegen
mijnen opperften Heer, die nimmermeer zijn hulpe
weigerd aan die hemaanroepen, en die begeerddat
ikzorge draag omu te geleiden: dit zeggende na-
derde zij den oever en ontfing de Ridders in haar
fchip> 'tgeenzeterftondafftiet, en'tanker liehten-
Ll 5                    de
-ocr page 634-
538!          TomyJATo Tasso^s
de;z,ette^'t Zeilop, enging aan't roerzitteti: ter-
ftond wiefch het loopende water zoohoog, dat het
zonder twijffel vcelgrooter als dit letup zou gevoerd
hebheq,, 't welk zoo licht was, dat het op een revier
hoe ondiep dieook waar, zou gevarcn hebben j ter-.
ftond blies de wind in 't zeil met een ongewone
kracht (Jioe wel den ftroom niet holder ging als te vo-
ren) ftootende't fcheepken met zulk een geweld
voord, dat de golven fchuimden van wittigheid;
zulkx datfe in een oogenblik waren daar de revier
haar wijde, uitftrekten, enzijn loop vertraagdenter,
oorzake van de barwi der Zee, die. haar te rugge
dreven, en ejndelijk inden Oceaan verdwijnt. Naau-
lij kj$ was dit bezwore fchipin d'cerftebarenderZee'
gekonjea, die toenzeerontfteld waren, ofdewind
ftildeni dewolken verdreven endea,ftormhielge-
heelop, zonder dat'er't minfte voorteken van on--
wedj:r'aan den Hemcl was: in plaats van den llorm.
quameen-goede wind, die vandebaren alsbergeri,
een vtakten maakteri", en fpelende op de blauuwe
golven, die ten half wegen kronkelde, Terwijl dm
Hemel, die't fchoon weder fcheen toe te lachen,
nimmerjZoohelderwas. Onderdezeftilte zeilden't
fcheepken verbij Afcalon en de fteden die tegen den,
ondergang leggen; enzijnwegvervolgende, zeil-
denlangsdenoevervanGaza, 'tgeeneertijdsmaar
een kleine haven was, en feder door d'ondergang van
andere Zoo had toegenomen, dat het nu wel een goe-
-ocr page 635-
Verhfte Jeru&aleniS.               53 9
de ftadwas: al deze plaatfcn vol oorlogfvolk Zijride,
floegen de Ridders hare oogen na't vafte land, ont-
dekkendeeeh oneindelijkgetal vanhutten; ookza-
genZe meenigte van paarde- envoetvolk uitde ftad
nadenoevergaan, enoveraldenwegbedekt, met
gelade kamelen en olifanten ondcr een vermengd,
verfcheidelijk tot den oorlog uitgeruft : dit was rt
noch niet al: zij zagen noch op den ftroom verfchei-
de fchepen ; eenige lagen aan anker,- d'andre zeil-
rt& -t fommige zetten 't zeil in de wind „ voeren met
baehtvanriemenlangsdekanten, datde barentot
bobbels fchuimden, terwijlhetvoortfchiphet water
kloofde, en de fchepen hier en daar keeren na dever-
fcheide ftrekendieze nemen. Waar op deze vrouw
haar keerende tot dieze geleide, fprak; Hoewelgij
deZ'en ftroom-vol fchepen,en den zeeboezem met ga-
leieh bedekt ziet, zoo gebreekt 'er noch veel aan eer
den machtigen Soudaan van Egipten alle zijn macht
bij een heeft, die hij om te vergaderen op deze plaats
befchrevenheeft: gii ziet hier maar alleen d'omleg-
gendej die d'andre hieral lange vertoefd hebberij
omdatzij verafgefcheidenzijn; wantgij moet we-
ten dat zijn rijk zich uitftrekt, zoo wel tegens den op-
gang als den middag: dit doet mij hopen, dat Wij
vanonze reizeal wederzullen gekeerd zijn, eer dat
"ij» of zijn Veldoverfte van hier zal vertrokken We-
Zen. Gelijk het den arent is aangeboren, hem hbog-
moedig onder d'andre vogelen te fteken, en van daar
Lzich
_
-ocr page 636-
j49           Tor^uato Tassoos
zich zoo hoog boven haar te verheffen dat hij uit het
oog raakt van die hem nazien; alzoo warenze op't
hoogft verwonderd, dat geduurende als de Leidf-
vrouw met onze Ridders Iprak, het fcheepken voort
vloog als een fchicht, zulkx dat het fcheen dwers
door die groote vloot te vliegen, zonder bevreefii te
zijn datmen't zouophouden, ofnajagen. Zijdan
in een oogenblik ver gefpoeid zijnde, vonden zij
haar recht over RafBe,'t welk de eerfteftad is die aan-
gedaan word van haar, die na Egipten zeilen: daar
na quamenze aan de onvruchtbare oevers van Rino-
ceres, daar zich dicht bij een rots ontdekten die ver
in Zee uitftak; een plaats vermaard door't graf van
den grooten Pompej us, die men houd daar begraven
tezijn. Langs dezen zelven wegzagen deRidders
de Had van Damiate, en hoe den Nijl, tot fchattin-
geaande Zeegeeft, de zelfdewaterendiehij van den
Hemel ontfangt, terwijl hij hem door zeve vermaar-
dekelenontlaft, zonder d'andrc, die in groot getal
aljn, daar in te begrijpen. Hier na zeildenze na de
ftad Alexandrie, alzoo genaamd na den onverwin-
nelijkengriekfchen held, dieze metzijn landflieden
bevolkten : van daar zagmen tegen over den Fares,
9t geen voor deze een eiland was, ver genoeg van het
yafte land afgefcheiden, en nu daar aan vaft: vande-
Ze plaats konmen Rodes noch Kandia nietwel be-
Jkennen , om dat deze twee eilanden ver yan haar
ftreek, nadenfloorderpoolleggen; zulkx dat zij de
ziide
v. ...                                                               J
-ocr page 637-
Verlofte Jeruxuilem-).                y^t
zijde van Barbarijen volgden, daar 't niet gcbouwd
is als langs den oever, want zoo men verder in't land
gaat zal men't vol Zand, en van alle dingen ontbloot
vindenbehalven van monfters. Van daargenaakten-
zede kuften van Marmarike , daar eertijds de vijf
fteden van Cirene waren : daar na Ptolomedes,
en in degroote ftilten, dieze hadden, zagenze de
logenachtige revierLetb.es zieh in Zee ontlaften:
voortvarende mijdenze de groote Sirthes, gevaarlijk
voordevarende, en lietenachterhaar deKaapvan
Judekke; zelf fchu wdenze ook de golf van Megere,
enzagen welhaaft daar na op dekant van't Water de
ftad Tripolis, daar't eiland van Malta rechttegen
overleid, 'tgeen half onderde barenfchijnt teleg-
gen. Nadatfedoordeze moejelijke plaatfen geraakt
waren, zagenze d'andre Sirthes en Zerbes, oude
woonplaatfen der Lothophanten : van daarontdek-
tenze zelf ook Thunes op den oever, 't geen hem
ombuigt als een halve maan, daar aan weder zijde
vanzijnzeearm eentoornrijft; 'tisniettegelooven
hoerijk datdezeftadis, daar men van zeggen mag
dat 'er geen befaamder in geheel Libie is: aan de zij-
de zietmen Sicilie, daar denhoogen Lilibeus zijra
hoogmoedige kruin opfteekt, en hier tegen over de
Zelfde plaats daar eertijds het vermaard Karthago
ftond, daar men nu naauwlijkx d'oude vevwoeftin-
geafzienkon; beklagelijkezaak, dieons leerddat
de fteden zoo wel als de menfchen vergaan, en dat de
Koningrijken
-ocr page 638-
yi0,            ToRQJJATO T'aSSOOS
Koningrijken hoe gezegend datfe zijn, eindelijk
verwoeft worden ; zulkx dat 'er geen gebouw zoo
vaft en fterk is dat de tijd niet vernietigd tot ftof der
aarde; en ondertufTchen lean den menfeh niet geloo-
vente WeZen'tgeen hij is; zwaken fterffelijk; zoo
eergierig zijn zijn gedachten. Van deze plants deen-
ze Bizerten aan, latende het eiland van Sardenieter
zijden leggen: zij voeren ook verbij de geweften
daar eertijds de Numidiers als landloopers en roovers
leefden; ook verbij Bougie en Algiers, fnoode ver-
blijfplaatfen der roovers: en verder ftreefdenze langs
de Koningrijken van Oran en Tingitane, vrucht-
baarvan Leeuwen en Olifanten; menziet'ernute-
genwoordig de Koningrijken van Fez en Maroco.
Nietver van daar bragten onZeRidders'toverige
van den dag door , zijnde nu gekomen opdie zelfde
plaats, daardoor de naauwte, die men Herkles toc-
fchrijft, den grooten Oceaan inbet aardrijk loopt;
en tauTchien zijn ook t'eeniger tijd deze twee oeversj
aan malkanderwezende, door eenigegroote bewe-
ging van een gelcheurd, zulkx dat den Oceaan zich I
daar tuflchen heeft gefraeten; 't geen d'oorzaak was
dat hij door't geweld van zijn baren, aan d?eene zij-
de Abijlaen aand'andre Kalpe heeft geworpen,fchei-
dendeSpanje van Afrijca; door een tuflenwijte die
niet heel groot was; zoo beftendig is het rijk op deze
lagewereld, dat zich aan de tijd geeft. De Zonae
was alreede vierraaal in'tOoir.cn verrezen, fedei'
het
-ocr page 639-
Verlofie Jeruz-alem^.                5-4.5
het fcheepken metde Riddersbij Afcalonzijn anker
ophaalden, zonder ooit land, geduurende dezejah-
gereize, g'enomen te hebben; maar terwijlze in
weinig tijd de engte doorvaren waren, zeildcrtze ml
op de groote Zee, die haar zoo ver uitftrekt; 't zij'dat
d'aarde haar omringd, ofomarmd,; (ik laat u beden-
keri wat 'er af is) ofofle het aardrijk in hafeti Boezelh
befluit: op die tijd ontdekte zich het vruchtbare Gra-
de, noch de twee daarnaaft aanleggende andfe ei-
landenniet; enwaarze bareoogen floegen zagenze
geen land, want den Hemel ftrekten alleen tot palen
van het water; \ welk Hubout bem'erkende, tot de
leidfvrouwdeed fpreken; Deugdfame maagd, ter-
wijlwijzoo gelukkig onderuwgeleidtothiergeko-
menzijn, geliefd ons te verplichten en te zeggen, of
hier iemand ooit voor ons gekomenis? enofdege-
Weften daar wij na toe reizen bewoond zijn ? Gij
moetweten heer Ridder, fprak de leidfvrouw, na dat
deh onverwinnelijken Herkles * Affrika en Spanje
van alle wanfchepfels en monfters gezuiverd had ;
daar nauw landenvand'eentot d'ander zijdedoor-
trok, die door hem ookverkregenwierd, miffchien
dorft hij niet verder trekkenj'tzij hij zich vergenoeg-
Zoovergeweeft tehebben, of datzoo grootenom-
nng van Ze&n hem verfchrikten; hij beraamden al-
tijdzijn overwinninge tebepalen, befluitendealte
naanwd'overdadige ftoutheid van*tmenlchelijkgc-
ilacht. MaarUiyfTes, begeerig zijnde de Wereld
-ocr page 640-
j44           Tor.qjjato Tassoos
te zien> en denaard dervolkerente lceren kennen»
verachte dc grenfpalen door hem beveftigd ; trok
verbij de pijlaren, zettende'tzeil in de wind, en
teeg de hooge Zee, met een onverwinnelijken moet>
in : Evenwel, wat eervarendheid dat hij van de
fchipVaard had, 't kon hem niet helpen, ofbeletten
dat hij niet in de baren gedompeld wierd, daar de
geheugenis van zijn doodlijk ongeval voor altijd met
zijn lichaam begraven leit. Want onder d'andre van
uwfterffelijke, is'ernieteendiezeggenkan, of hij
bij geval van de wind aan eenige plaats gewurpen is,
daar hi) nimmer zal van daan geraken, of dat hij,
geduurende zijn reis, van de baren is ingeflokt.
Zulkxdathetfchijnt, datdegrooteZee, diehijbe-
voer, onsonbekendis. 'tGeenevenwel nietbelet,
dat 'er geen Eilanden en Koningrijken, zoo wel be-
volkt als uw landen, en zoo vruchtbaar in alle din-
gen zoude zijn, omdat het onmogelijkis, dat die
verburge kracht, die zonne vanomhoog indege-
fchapene dingen waaffemd, ooit vruchteloos zoude
blijven. Hubout, door de wonderen, diezehem
vertelde, vervoerdzijnde, fprak; Zeker, 'tgene
gij mij hierverbaald, doeteen begeerte in mij ont-
fteken, om noch meerderte weten : Ik bid u, mij
dan te verhalen wat geloof dat die volken hebben,
die deze nieuwe Wereld bewoonen, die gij zegt ons
onbekendtezijn? enhoehaarwetten enmaniervan
levenis? Gijmoetgelooven, iprak de Leidfvrouw,
-ocr page 641-
Verhfit Jeruzaiem->.               $4$
dat haar natuur, mariier eh talen al verfcheiden zijn»
na de verfcheidendheid van de plaaden: Eeriigeaan-
bidden de beeften enbderrien, anderedefterren, dt
Zon en deaardezelfi diejohze algerheene moeder is;
daar worden 'er onder haar 00k gevbnden die haar
metfehrikkelijke fpijzte Voeden: eindelijk a! dege-
nendiedbor de naauwte woonen, zijn dnmenfche-
lijkeBarbaren, "wier geldbve geheel in on'godvruch-
tigheid beftaat. Hoe1, antwoorde denRiddef, die
grootett God die bier beneden gedaald is, om ons te
leeren wat wij tot bnze zaligheid van nooden heb*
ben, ;wt! bij dan de waarheid verbiirgen houdeft
voorzobveelderhande volkeren, dieirideZenjirne
geWeftert' haar onthouden ? Geenfints,; antwoorde-
Ze, wan'top een dagzal daar bet ware gelbofgeplant
Wordfert'i; en in de plaats dat tegenwoordig^, 200 wij-
den weg, d'een varid'anderen fcheid, ;2al'er een
tijd korrien, aan welke deze pilaren van Herklcs niet
zullen kuhnen beletten, - dat 'er menfeben zulleti
midden doorvaren; en die, door girbbte' <Jrvai-end-'
heidindefchipva'atd, andereZeSn en Kbningrijkehl
zulle* vinden: als dan zal het ftoutfte fchipdat'er
ooit geweeft is, al war de Zee omringd ontdekken,'
en d'aarde in haar grobtfte omittetrek meteti j en ge-
HjkalsdeZoa, vanallebeletfelenoverwinnaarblij-
ven: als dan zal een zekereLiguriaan wel darren on-
derwinden een reize te doen, eenijgelijkonbekend
als hem jj zonder dat hij door't dreigen van ongunfti-
Mm                     gft
-ocr page 642-
§£&          TORQJJATQ TAS^OOS
gewinden,; ruifchen.derb.aren, of andereyqorteke-
jjen yanicjhipbj?euk, te verzetten zal zijnj al^op
Sfullen de yergejegenfte plaatfen, endc tarnejteke?-
Aen totpqch toe onbekendy met de fchnkkelykfle
gevaren die'er in eenige plaatfen yanden agcdkloot
tevinden zijn, vergeefs trachten zijn geejl^ehou^
den, binne^de palen van Abijja jen J£alr^,,Mdjie te
naauw voQEhiem zullen zijn J gij hraye Colospbus,
Zuljtde |roujjjgl}eid hebben om uy zeilen na eenanr
deraipunj:op(tezetten, daar gyzoohaaft zultvlie-
geai, datde^Faam, dieduizend oogen en zoo yeej
lichteyjeugejen (beefc» u met b,et gezicht, ajleen niet
Zaljkonnenyolge;n: darif yrij zpoveelaJs'thaar be-
liefd Herkles en d'oyerwinnende Bacchus p4js, 'tzal
genoeg zijndat ^e gedachtenis van de diogen, bij u
door de fchipvjiardjonderwpriden, de nakomgljngen
ter ooren kofnt, als een zaak die een groot loigedichr,
ofgedenkTOcardigebefchryving waardigis. pitzeg-
ge^ide ^elaep£ehaar ftreek recbttegen 'tooften, ea
w^ek een wejpjg na den middag, .zulkxdatjevanvo-
rep zagen toe de jZon onderging, gelijk hij yan »cn-
terenwederherborenwierd. j^^glijkte^je^uj^?ls
de jfchponeinQrgenftondg£jW9pi}i5, zijp ftralenen
daaujy, op degefchakeetdeblpjeoienpeer tejfortep,
zagenze van yer ,eep duiir eren berg j ter partake van
een dikke roift Awxt>$ rnee bedektyas j maar als zi]
hern begonden te naderen,,i na dat al de$p yolken
vexftoyeq ^$m > ZagenZg fi%t blj W*? 9g4^ ™&B
'''■'', i-J1" '                                        van
-ocr page 643-
Perlojk Jerwuilem-j.                   f$j
V4n«n Irpft'fc zirfl, berreden breed, en boven pun?
tig j daar fetnevetis zagenze een dikken roo]j, dip
vantijdtot tijd alopvloog, gelijd als dien berg, daar
ten verwaten Enceladus onder begraven leit, die op
den lichten dag duiftre dampen, en geduurende dp
tmcbtnietalsvier Efhfjnt uit te braken : ziedaarop
dezeifde rijd ondektenze odk de verfcheideneilan-
derty dietten'eettijdu de gclukkigenoemden, ge~
lijkze'twaerlijk in der daad zijn : want menhoud,
hetdaar voor, datd'aarde daar van zich zellefs alles
voortbrengt, en dat menze nimmermeer bebouwd ,
hieris't datde wijngaarden altijd met ontelbare drui-
vetorrfrngeladen zijn, zonder dat menbehoefd te
•werken om wijn te bekomen; hier bloeien d'plijf-
boomen nooit te vergeefs, en men zeid dat het mcel
uituitgeholdeboomen ftort; ukde heuvelen rondora
ipringenklareaders van levend water, welkeraan-
genaarn geruifch zoetjens d'ooren ftreeld; den mor-
gendaauwenlieflijken afem derweftewinden, mar
tigende lucht zoodanig, dat dehette hiergantsniet
verdrietigisi 't welk aan d'oude reden heeftgege?
ven, om daar van d'Elizefche velden en wppnplaat-
fcti der welgelukkige te maken. De Ridders hier ng
aangekomen zijnde, Iprak de leidlvrouw tot haar >
Mijn vrienden gij zult terftond ten einde van owe
reiszijn, want't geen gij daar voor uw zict, hjset
taen de gelukkige eilanden, indien *er de kenni$e
van in uwe geweften gekomen zijn; zekerhoewel
M m %                 jneij
-ocr page 644-
54^           ToRQJIATO TA'SSOOS
men hct rrioet toeflaan datie geheel vruchtbaar en
aangenaam zijn, zoo is evenwel 't geen m'er af
verhaald ftiet waarachtig. Dit gezeid hebbende,
fmectfe 't anker dicht bij 't eilan d uit,' t welk 't eerfte
vandethienwas; waar op den kloekmoedigen Ka^
rel, dooreenloffelijkebegeertegeprikkeld, iptak;
Brave Maagd, zoo den aanflag, tot dewelke gij ons
beliefd hcbt te voeren, het lijden kan, zoobiddeik
u, dat het mijgeoorlofdzijaan land tegaan, orade-
Ze oe vers te kennen, en te zien wat volk die bewoo-
nen, van wat aard datfe zijn, wat geloof datle heb-
ben, enalwataanmerkenswaardigis, op dat ik het
aaneerlijkelieden mag verhalen, om inhaardebe-
geertete doen waflen van mij na tevolgen. Waar-
lijk, antwoordehemde leidfvrouw, 'tverzoekdat
gij mij doet is een teken van uw grootmoedigen aard j
maarwatmachthebik u dit toe teflaan, zoo'ton*
verzettelijkbefluit des Hemels haar tegen ubegeer-
tenzet? geloofdmij, detijd die God beliefd heeft
tebefluiten, datdeze plaatfen zoudenontdektwor-
den, is noch niet gekomen, noch u geoorlofd, in
uw wereld zekere tijdingen vandezegrooteuitbrei-
ding der Zeen te brengen; dat u genoeg dan zij den
Hemelzoogunftigtehebben, dat gij zoo ver, zon-
derkonft, ofervarendheid in de fchipvaart, geko-
men zijt; boven dit, dat gij nu hetgeluk zult heb-
bentegerakendaarden Ridderisdiegij zoekt, om
hemineenandcrehoek des werelds te brengen; gij
-ocr page 645-
Verhfte JeruZttle»LJ>l * '            749
*oud nu al te verwate wezen meer re hopen', en u te
.ftellen tegen dewetten van 't befluit. Meerfprakfe
niet, enondertuflchen fcheen het voor deRidders
dat het eerfte eiland leeger wierd en het cweede hem
verheftc; daarop zij haar toonde, datalled'andre
inde langtehaar uitftrekten van der Zonnenonder-
gang, even breed zijnde, gefcheiden door kleine
armkens der Zee j nu kondenze de huizen en het
Werktuigin zeven van deze eilanden zien, 'tgecn
baartekennengafdatfebewoondwaren, maarindc
drie andre liepen de wilde beeften onbefchroomd
door't bos en't gebergte. In een van deze ter zijden.
afgelegen, daar zich den oever omkromd, twee lan-
ge punten uitfteken, die de manier van een have ma-
ken die van een rofteen daar de baren opbreken, be-
ichut word,en de plaats voor't onweder veilig maakt,
en belet dat d'aangekomen fchepen door 't geweld
der baren niet geflingerd worden, door twee rotien
die aan d'eenen d'ander zijde, opdewijze als bol-
werken,die de zeilende voor vierbakens dienen, is de
Zeeindezeaankomftealtijd (HI; menzieteenweinig
boven deze plaats een duifter bofch, in't midden van
'twelkeen aangenaam hoi ftaat, metklimbladeren
omleid, en van ichoon water, 'twelk het ververfcht,
befproeid; Hoeweldat hierde fchepen nooit aan-
komen en'tanker uitwerpen, om dat deze eenzame
plaats ter zijden van alle zielftreken afleid, zoo ftreek
deevenwel hier leidfvrouw bet zeilom aan land te
M m 3                gaan,
-ocr page 646-
gaan.$ 7,3jbohdf-!et&fae€pkeftaattdlefloeter, enota
dieieg^eidenaantemoedigen, fprakfe; HeerRid*
ders, ziet gij dat grdot gebouw wel 't geen op den
top van dieri berg ftaat ? daar leefd den verdadigen
van'tChriftengeloove, in dartle ledigheid, zondef
eenige bekommenng te hebben , ak om zijn tijd in.
danffen en banketten wel door te brengen 5 ik rade it
dan., datgijmorgen Vroeg, zoo ras als de Zon haar
eerfteftralenop'r. aardrijk fchiet-, tiaar boven klim*
menzultemuwaanflag te volvoeren, dieZegifcia,
om dat het u niet verdrieten nioet* vermits'eran-
dersgeen tijd toe bequaam is als deZe > om dit werk
ten emde te brengen; 00k kurtdgij, eer 't nacht is,
gemakkelijktotaanden voet van den berg gaan. De-
Ridders,wel vergenoegd zijnde, anders geen raad.al*
dehare te volgen , namen van haar affchied, en ging-
gen langs den oever, door het pad datfe haar wees,
"t Welk zoo gemakkelijk was, datfe niet vermoeid
Wierden : zoo dat t'hareraankomftede Zon noch re-
dely khoog was, eerZe in Zee Zouzinken. Maar't
gene haar het mdsjelijkfte was, datfe langs onge*
lijkerotfteenen moellen opklimmen, endiein'tne^
derhangen, tot boven op den top, alrhet fneeUW
en ijs bedekt waren. Evenwel, na datfe botenop
den top geklorhmen waren, VerWottderden zijhaaf
overde groenigheid, ende frrfle bloemen , die zoo
fchoon, in We&rwil van de ftrafheid des winters*
ftoridert. jfckfet) >t is Bhmegelijk datmen hem niet
rerWon*
\.
-ocr page 647-
VerUfie ferusudent^- ,- ";         fy?*
Yefwaflderenzou*' atlfiijenbedenkt, hdede'fchoori- '
heidlranderooze'nenielijen, in die pjaatfen%■ rondv
om met. fneeuw omringd, behouden kunoen blijven:
ZoagroOterifcracht heeft de tooverij opdegemeener
dingen der natuur. Zij dan nedergezeten zijnde, be-
nedenaan den berg, in een eenZame woefteplaats,
rondom in't geboomte, bragtenze daajrdenachto-
ver. Alzoo haalt de Zonne oprees, rezenze ook,!
baar reis vervolgende, geraoedigd door een vaft i
voornemen. Maar naau whjx warenze voortgegaan,
of.daar verfcheen e'en verfchrikkelijke Draak, die
baar den weg affhee, met een ongelooffelijke fnel-
heid, hij had drie afgrijfTelijke kammenop den top
zijnshoofds, dehals van fenijn gezwollen, deoo-
gen Zoovuurig als twee gloejende koolen, en^tli-
chaam metgoude enblaauwe fchelpen bedekt. Met
zijn hongerige buikbedekten hij debfeedtevandferf.
wegi enuitzijn gapende keel fpoog hijeenvergif,>
gevaarlijkeralsde'Peft: dan rekten hijhemuit,dan?
kroop hij weder in, gelijkals of hij irie'een fchoot,ew"
dan kromp hij weder tot eeri,-danftakhijzijnJange
ftaart.uk, i die hij dan We&rinkrulde,, onmahemte~
halen., 'tgenehij trachten te verraflfen. Hoewelhij'
indezcrazernijhemVertoonden, oftidenopga'ngte
be&bermeh i i evenwel lieten de twe'e Riddershier-
om niet; voort te gaan. Alreeds bad Karel de hand'
aan 't Zwaard geflagen j om be m te keei' ie gaan,
ter wijl zjjn fpitsbroeder^ hem te rug trekkende,riep ;;
Mmi
                    Wat
-ocr page 648-
^ft          ToR^ATO TASS068
Wat wild gij doen ? meend gij dit beft, door kfacht
van wapenen, of uwen arm t'overwinnen ? Zoo fpre-
kende, fchudde hij maar zijn vergulde roede, daar
den draak naauwlijkx het gonzen van in de lqcht
hobrde, of, heel verfchrikt van't gerucht, vlood
hij uit hare oogen, haar den weg open latende. Een
wcinig verder vertoonden zich voor haar en wreede
Leeuw, die, door zijn fchrikkelijkbrullen, d'om-
leggendeplaatfendee' daveren, en haar met wreede
oogenaanzag, alsofhijzehadwilleninflokken. hij
opende zijn groote muil, met fterke tanden gewa-
pend, flaande zich Zelven met zijn verwoede ftaart,
om hem noch meerder te vergrimmen: maar hijzag
naauwlijkx de roede, of een verburge ichrik verftijf-
dezijn hert, zulkx dat hij de felheid, die hem de
natuur gegeven had afleggende, de vlucht nam ;
Alfdoen verdubbelden de moedvandeRidders, en
gingen naarftigvoord, evenwel zonder datfe haar
begeerten zoo haaft volvoerd hadden alfle wel wil-
den, om dat haar noch bejegende een verlchikke-
lijk leger van bijzondere dieren , verfcheiden
van gedaante en geluid j al wat wanfchapen en
afgrijflelijk, tuflchen den Nijl en den berg Atlas,
ofin de Herkanifche wilderniffen is, fcheen hier ver-
gaderd te zijn, Evenwel al deze vervaariijke beeften
waren nier machtig om haar tegen te houden, of te
daenwelrfceeren; ter ander zijde, 6 wonder I op't
roinfte gerucht dat de roede maakte, vloodenze voort
.weg
-ocr page 649-
VerUfie Jerusalem-/.
Wegj zulkxdat'ergeenbeletielwashoegroot, dat
voorde Ridders niet wijken moeft. Zo datfe nu mee-
fter van den berg waren , zonder eenigen hinder te
vinden, als de gladdigheid en den quaden weg, die
haar reis wat verlangden. Maa'r na datfe door de
fneeuw gekomen, en de fteilten opgeklomraen wa-
ren, vondenzedaarbovenzoozoetenlucht, ofhet
ifideLente geweeft had, en een groot breed effen
veld, 'twelk de weftewinden, altijd op een maat
bewaaiden, zonder dat de Zon daardcminftever-
andering inbrengt, wanneerhij zijn gemeenen loop
d'oet. Bovendien dat de lucht vervuld is met de reuk
van de kruiden, die hier tot vermaak fchijnen te waf-
fen, zoo heerffchen hier geen koude vorften, dan
weeronverdragelijke hitte; de Hemel is hier altijd'
klaar, en zijn klaarheid altijd op een wijze. Zulkx/
datmen wel zeggen mag, dat uit deze plaats de Win- '
ter en Zomergebannenzijn, maar dat'er'thartje van
deLenteeeuwigis. Dit maakt ookdat, doormid-
del van deze gelijkheid, de kruiden en bloemen al-
tijd haar groente, en haar aangename reukbehou-
dcn; en dat de boomen nimmermeer van haar blade-
renberooldworden. Op de kant van eenwaterpoel
ftondhierhet hoovaardig Paleis van dcfchooaeAr-
mijdegebouwd, die 'tgebiedheeft overald'omleg-
gende heuvelen, en een groote Zee, diemen van
alle kanten ziet. Eer dat de twee Ridders hierqua-
.men, voeldenze haar een weinigveimoeid, omdat-
Mm f                 fe
/■■
....       :
-ocr page 650-
5:5-4*          ToRQJJATO TaS*SCVOS
£e altijd hadden moetenopklimmen, zulkx darie veel
zoeter, door dit veld met bloemen beZaaid, voord-
traden, en van tijd, tot tijd wat ruften. Alfloen-
vertoonden zich voor hare oogen een fchoone Fon-
tein, die haar fcheen te noodigen om wat te verfriA
fchen; 'twaterviel van 'thoogfteder rotten, ftor-
tende over al op de kruiden, haar zoetjensbewate-
rendej vandaar het weer t'famen Hep in eendiepe.
vhet,. wiens kanten met groeneheuveltjes, en fcha-
duw van boomen,bedekt was.Boven dien dat het zoo'
klaar was,datmen opdegrond van zijn drijfzand zien
kon,- zoo bctooverde het, ftroomende, de oorejv,
meteenzoetgeruilch. Die't waterrakenwou,, zou.
hetkouderdan ijs bevonden hebbert: enhetkruid,=
'twelk daar rondom wiefch,. doormengeld metal-
derhande bloemen, daur cierperken, zonder kunftj
uitgemaakt wierden, konteffens, en voor bedden , ■
en voor ruftplaatlen dienen. Dezen oorfprongisdei
Lachfontein geheeten, wiena water doodelijk; is;
voordie het drinken. De Ridders hier gekomen zijii-
de, Zeiden tot elkanderen; Zekerwij mogen onze-
luften nu wel teugelen, en ons wel voorzichtig hou-
den terwijl het vermaak, dat zich voor ons nu ver-
toond, als Meerminnen zijn, daar wij't gczang vari1
moetenfchuwen, en d'ooren geflooten houden. Hier
opgingenze voort tot daar deze vliet hem breed uit-
frrekte, makende de gedaante van een kleinepoel >
tjpde kant van het welkV zij een tafel vondea, > gek»
-ocr page 651-
den met de iekkerfte fpijzen diemen wenfchen zou:.
nietVfJJTa»idaai;»age«ze tweejongemaagden, gfi'-
heel, flaakt,, die fernen in 't midden van; de galvea
fge,eldeni> daarzsdan om ftrijd tuflentweewateren;
zwpraaaen, onuezien, wievan henbeideneerdec
aaaeeazeker teken, datdaarftond ,. Zou aankomen.
Dan toondenze haar fchoone lokken,. die langshare
fehouderenj veel witter als albaft„ neerdropen, dan
dokenze weer onder en vertoonde wederom 'tgeen
noch fchoonder was. De Ridders haar geheel naakt
ziende, waren in't aankomenwat bewogen,, zulkx
datfe haar niet konden weerhouden van haar niet
t'aanfehouwen: terwijlze ondertuflchen haar fpel
vcrvolgden, was 'er een die haar oprichte en haar
keel ontdekte, met het gene dathet magtigfte isom
het gezicht.tot zichte trekken. Zoo is gewoon inden
da^eraad de fchoonemorgenftarteverfcijnen, wan-
neerze uit de baren oprijft ,. noch vochtig een aange-
flamen daauw om leeg {chijot te ftorten; en zoo ver-
toonde haar eertijds ook de minnemoeder, toenze
uit het vruchtbaar Ichuim der Oceaan geteeld wierd.
maardezevervloekte, hebbendede Ridders gezien*
dook terftond inrrwater, everrgehjkofhaardevrees
en fchaamte bedwongen ;, waar door haar-fchoone
lokken boven op haar hoofd als in een knoop t'lanten
wafde* maar ne&rvallende, icheen het alseen ver-
gulde fluier, die zichlucbtig om haar lichaaro, veel
blanker als lvoor» heenflingerden, u war verloren-
ze
\
.
-ocr page 652-
\f6            ToRQ^AT© fASSOOS
ze op die tijd een aangenaam beeld! wat cen swnge-
naamheid zagenze op die fchoonheid die hadr be-
roofdwierd! zij wierd roofverwig en lachtentege-
lijk, zoo dat in haar fchoon aangezicht de lelienen
rozenhaarvermengden, end'eened'anderevercier-
den. Eindelijkna datfe alzoo getracht hadden, om
door alle aanlokft-len en betoovering de Ridders tot
haarte trekken, voegdenze haar ftem daarbij, en
zongdeze vaarzen, met zulkeenzoetgeluid, datfe
al de moed van de wereld zou verzwakt hebben, be-
halvendie van deze helden.
OVreemdelmg', driedubbeldin uw lukj,
't Gejlamte ztuwel %unftig dez,e tijd,
Dat het u hier ter plaats brengt, daar nooit dmk
Ofdroefheid heerfcht, maar alles u <verblijd.
Al't hertvermaak men nimmermeer hier derfd.
De ramp enfinert in ditgeweeflftrakxfierft.
Veelbeter als ooit in de guide tijd,
Zoo hooggeroemd<van d'ouden dp een rij;
De dartle -wellutt iveet hier vangeenjlrijd,
Ofhaat, ofnijd, ufbarjj'etirannij,
Want uit dees plaats k alle ellendgejaagt,
En 'tgeen hier ■mom i
, de rtjke wee behaagd.
Vromv Venus houdin deze plaats haar Hef, \-
Begeerddatgijuw wapens nederkgt:
Zij mil dat gij, alleenig tot haar lof,
-ocr page 653-
JJHfJBWilWW'l-*'!
Virltftt Jerusalem**,'             '557
En tooverkunfl, zult treden in 'tgeveeht
O Kidder/„ die opncbt de koets bemind
,
Daar Ericijn de CMintiefirijd begint.
Het bedde der ver lief den is em veld.,
't Geen waardig is tot barefirijden lof:
Gelukkig zijtgij, alsmen u nufield
Voorbaar ten toon; dienimmermeertotftof
, ,. ..,-
Ofaardvergaat, maarflaagonfierflijkblijft,
Gtlijkje
Zo», die Me mittwrdrijft.
ejMaar eer datu zoogoddelijkgez,icbt,
Zoofchoonen Star als aan die Hemelpraald,
Vgunfiig met haar lieflijkjog toelicbt
,
Verpuldmet 't z,ottdat<van haar[choonbeidfiraald:
Eerft'vandeesjpijs, die bier ten toon fiaaty bratt,
En dan daarna tttn dtt water watt.
Ditzongeen yin dcze gevaailijke Toovereflen ^
terwijld'anderemeDaangenamelonken, enaanlok-
felen, dieze verfcheiden in 't werk ftelden, haar
behulp: gelijk men ziet dat op 't geluid van eenig
fpeeltuigde treden van een dans, danras, danwedcr
langfaam, zichvergelijken. Maarde Ridders fpeel-
dendendoove voor al deze dingen. zulkx dat haar
trouwlooze vleijerijen, haarbetooverende lonken ,
haar aangename Ipraak, heur gevoelen wel kittel-
den, maarechterniet vcrderdoordrongen. Want,
op de zelve tijd, als deze zoetheid, om haar te ver-
raffen
-ocr page 654-
ff%            Tojt^qgiro Tabsoos
raflen, het inwendige'wan', zoo fleidender«den,
met hare wapenen* zich bier tegen; enfneedebe-
geerten af, eerdatfe baar wortdengefchoten bad:
zulkx dat d'een vanhaar overwonnen wierd, en d'an^
dere, zondercorlofttenemen, vertrok. Alzoogin-
gen de Ridders recbtna 'tPaleis; en de twee Maag-
den dooken in't water, gebeel verzet, baar zoo
ftandvaftig veracht te zien.
TOR-
:'..; a.*
I, :.
-ocr page 655-
■ ■•■nifipi^ie!"!'"-'"
n?
w T 0 & QJJ A T P T A S S O O S
Verlofto
JERUZALE M.
ny,
I N H O U D.
Efchrijving vanverfcheidebeletfelen, die de Risers*
^in "t zoeken van Reinout> oncmoeten. Zij vinden kern
bij Armijde, die hem in een welluftig leven onderhoud:
daarze hem geUikkiguitverloiTen,, Armijde yolgdhaar,
tot op den oever der £ee ; en hem? door hare tranen> niet
weSrhouden kunnende , verdelgd het betooverd Pa-
Ieis. Daar na doetfe haar > met een wagen eri twee ylie-
gsnde paarden > doordeluehtvoeren.
- r' ;_ ' ., •                                    , ' '' .                    '■ *>"''■''-'
I Pe efdfpre Rijders, tot Hm Reinout #fg?w0<lt
In hart reixjt <veel yerfymderwg gntmoeten ; .
i Bitk Wimffi berP* fp 'f, lafit.H» wo darttl ffaw-
:: :Hi! ..•'
tjllet
.... .
-ocr page 656-
><?©             TORQ^ATO TaSSOOS
(Jffetbaary die eerendeugd, moedwtlligy treed met
itoeten.
Zijtrekkenbemuitdez,egeilheid, metgeluki
Armijdefchreidhem ft a 7 tot aandewaterftranden
;
Docb z,iende dat haar klachte, enramp, en droe*
'vedruk,
Uitthulp, heeft z,ij
V Pakv verjelgd in aard en
z,anden.
Hier na begeeftfe haar
, door d'onbepaalde lucht,
%JHet vltegendpaardgejpan, en tvagen op de vlucbt.
E T Paleis van Armijde was rond-
achtig , en zoo koftelijk dat men
nooit diergelijke zag, in't midden
was een tuin, heerlijk door de def-
tigheid, die tot een omringdiende,
daardekunft het prachtigfle datmen
hem kan inbeelden, nietaanvergetenheeft, want
deduivelen hadden daar zelfs rondom getimmerd *
ontelbare huiskens en heirnelijke vertrekkeni opd&
manier alseen doolhbrY daar het Wei qualijk uit te,
komenis. DetweeRideers gingendoor'tgrootpor-
taalbinnen; wantgijmoeten weten,dathethonderd
looze poorten had, met goude platen bedekt, ge-
wrocht met zoodanigen kunft, dat d« deftigheid
van't werk die van de ftoffe te bovenging; zulkx dar
d'afbeeldingen, die m'er op zag, fchenen beZeild
te zijn, indien men na het oog wilde oordeelen, want
daar
-ocr page 657-
Verlofte Jiru&alem-j.                 f6t
daar nietals de Ipraak aanontbrak: daarverfcheert
Herkles,een fpinrokinde hand hebbende,midden on*
derde dochteren van Omfale, Koningin van Lidien,
en onderhiel haar met vrouwelijke praatjens; aart
zijnzijde vertoonde hem dekleineMinnegbd, die
belpottelijkaanzag, hoehij, die voordeZendehel
beroofd, en den Hemel op zijne fchouders getorft
had, tegenwoordig naalde en fpeldewerk gebruik*
ten; daar wasook uitgebeeld de fchoonejole, die
met een fchoone en teeren arm fpeelde met de knodfe
van die overwinnaar, dieze naau w lijx aan een einde
van deaarden op konlichten, noch zijn boog bevat-
ten; ook toondezij haartezijn verfchriktvoorhet
NemeTche leeuwfvel, 't geenZe op hare fchoudereri
geworpen heeft, en'tgeenooktezWaaris, voorhare
Zwakkeleden; hier recht tegen over was een Zeege-
fchilderd, daar het verzilverd fchuim zich af ver«
mengd met het blaauw vande baren ; in't midden
zeillen twee groote vlotett oorlogfchepen, daar uit de
Wapenen vandeftrijders eenontelbaar getalblixem*
ftralen, die de lucht over al vei donkeren, fchijnen
op te vliegen: als men zier hoe de luifter van't goud
hem in't water verdubbeld, zou men in't aankomen
Zeggen, dat de Kaap van Leukades heel in vlam
ftond: aand'eene zijdezietmen Auguftus, vande
Romeinen gevolgd, enaan d'andere, MarkusAn-
thonius, gefterkt ziinde met de machten van't Oo~
■ten, Egipten, Arabien, en het meerendeel van
N a                Indiefl;
-ocr page 658-
■%6l              ToRQJCJATO TaSSOOS
Indien. Deze groote vlotengelijkenvanverdeCij-
cladifche Eilanden tezijn, want men zou hem in-
beelden datie op den Oceaan dreven, uit hare fonde-
menten wechgerukt, endat hoogeverhevebergen
tegens elkanderen quamen aanhorten, zoowrcedis
d ontmoeting van deze twee magtige heiren: alree-
devloog'ereen hagelbuivanichichten, pijlen, en
vierpotten, van alle zijdeder fchepen, die groote
torens en vafte bolwerken fchenentezijn; maar al-
zoodeZee overal bezaaid was met doodelijke teke-
nen van fchipbreuk, en lichamen van't leven be-
roofd, die door malkandren op de baren dreven,
zonderdatd'overwinning, nochaand'een, ofd'an-
drezijdehelden, verfcheenin eengaley ecnKonin-
gin,die met kracht van zeilen en roeiriemen,de hoog-
te gewonnenhebbende, devlugtnam; Anthonius
volgde de zelfde weg, en verloortoen al de hoop tot
het Koningrijk der wereld, daar hij te voren zoo
vierig op toeley; 't is waar dat hem de vrees niet deed
vluchten, maar de drift van zijn liefden, die hem
dwongeenvrouwtevolgen, daar van de machtge-
heel over zijn wil heerfchte; ookwasihetlicht aan
zij n wezen te zien dat hij geheel, en t'effens van-lief-
deen (pijten fchaamte vervoerd was: eindelijk na
een gevecht niet minder twijffelachtig als wreed, was
al'tgeen hijdoen kon, zich inde monden vanden
Nijl te verluftigen, daar het fcheen dat hem de dood
verfcheen ora «vel t'onthalen, en dat zijn noodlot
hem
-ocr page 659-
\
Vetlofte Jeruzalent^,                 $6$
hem voor de lefte vertrooftinge 't vermaak gaf, dat
hij nam, in "t aanfchouwen van't aangename beeld
't geen hij aan bad. Dit waren de Hiftorien, die
me'ft half wegen op de deuren van dat prachtig Paleis
verhe ven 7.ag. Na dat de Ridders haar oogen hier af*
gewend hadden, gingenzein'tKafteei, alseendool-
hofgemaakt, gelijkdedoolwegen van Meander, die
haarlangs develden fchenenomte drajen, dan ora
keg, danomhoog, gelijkalsoffemeer alseentnaal
wilden Weerfceeren, of weder te rug gaan na haren
ingang, en vau daar weder aan de Zee te loopen 5 zoo
en noch twijffelachtiger waren de wegen van dezen
bedriegelijken Dedalus, zulkx datal het garenvan
Ariadne, naauwlijkx gertoeg zoude zijfl om den ver-
dooldenhieruittetrekken; maardekennifledieden*
wijzen Konftenaar haar van deze plaats, in een kaart
afgebeeld , gegeven had, belette haar te verdolen.
Boveft dien haddenze in gefchrift hoeze haar dragen
moeften j zulkx nadatfe aldeze omwegenontwon-
denhadden, ontdektenze eindelijk denTuin, die
geen we&rgade ter wereld had j want aan wat zij-
de datle haar oogen floegen, nergens ontbrak 'er i«ts
dat haar geen vermaak gaf. Daar zag men veel ver-
ieheide fchoone fierperken, alin verdeelinge en ver-
inxiende wegen afgefcheiden, befloten in affchut*
tinge van Oranjeappel- Lamoen- Negelentier- en
Mirteboomen j ik vergeet de fchoonheid van de poe-
Ico, daar verfcheidc viffen, door een vermengds
^J
                              Nn %              zwemmen
-ocr page 660-
f^4            ToRQUATO TASSOOS
zwemmenin't bewegelijkkriftalijn, metdeholen,
kleine boflen , heuvclen en valeien, die tot vercie-
ringe van deZe plaats dienen: maar 't gene hier het
wonderlijkfte in was, is dat de konft hier zoo wel in
gearbeidheeft, datdenatuur, bij de wonderen die
in'tmaakfel verburgen zijn, van het hare fchijnt
toegevoegd te hebben; ook is 'er niemand die in't
aankomen zijnzelven nietzou inbeelden, ofalhet
gene dat tot vercieringe diend natuurlijk, en het ge-
bouw, kunft is^ zoo aandachtig zijn de wonderen om
elkanderboventegaan; ik ftel hier ook bij, datzelf
de lucht ook het werk van de Tooverefle is. Want
die zoo aangenaam en gematigd is, dat in wat faizoeft
het is, hij de boomen doet bloejen, en de vruchten
rijpen; zoodanig datfe alle beide onvergangelijk zijn:
hier zag men op een ftronk het eene beeld op't ander
waffen, en aan een tak, appelen en peren, meer of
minder gerijpt, hangen; daarde boomen van den
Tuin het dikfte zijn, ziet men den wijrigaard opklim-
men, diehemaandetakken vaftmaakt, fchijnende
verliefd te zijn; hier begintfe te bloejen, en daar
ontdektfe haar fchoone druiven, daar van d'eene een
vergulde verw hebben en d'andre als robijnen blin-
ken, daar een hemelfche nektar in verburgen is: op
de aangename groenten ziet men verfcheide vOge-
len, die van tak tot tak vliegende om ftrijd zingen,
en het gevoelen betooveren van dieze aanhooren;
itaar op zoctelijk pail bet geruifch der weftewinden,
'tgeen
-ocr page 661-
Verlofte JeruzalerfLj".                 $6f
'tgeenzich met dat van de ftroomen t'famen voegd ,
en een begrip der muzijk maakt, 't geen twee Choor-
Zangen fchijnt na te bootfen , daar van als het ee-
ne eiiidigd , het andere wederom begint : On-
derditgroot getalvan vogelen zietnTereendie bo-
venal d'anderenuitmunt; want boven diendathij
een purpere bek en het lijf verfcheiden verwig heeft,
Zoo is zijn zang bij na als die van de menfehen, zulkx
datde Ridders geheel verwonderd warenin hem te
hooren^ ennochmeerder, alflezagendatgeduurig
als hij fprak, al d'andre zwegenj en dat de winden zelf
ftil hidden terwijl hij deze woorden zong.
GElijh^als een per aardig roosje,
Wiens knopje noch bedekt het bloosje
,
Zy» zuivxeglans verbergd in V groen;
Eer dat het bloempjen is ontloken,
Tjoo ivinfcht men
V meer (wijl't blijft gedoken)
Te hebben
, om zijn luit te ■voen.
tJWaar door de groote hit? van butt en,
Als het zijn bloempjen op gaat Jluiten
,
Verdord tcrjlond al d'Edle glans;
KjMen ziet z,tjn levend klcur ontrukken
,
Eer't een beminnaar af komtplukken,
Als^t oud word tot een rozekrans.
'Loo ook de bhemen van ons leven,
Die door de tijd word opgeheven,
N n 3                   En
-ocr page 662-
j6*C>             TORQUATO TASS00$
JE» afgevjurpen, 4eer</ »ooi/' weerj
Wanneer als z,ij ons is benomen,
Geen jonge jaren weder famen,
Dejeugd word nooit •vernieuwd zoo tter.
Laat ons de vrucht, die's uchtens waffin$
( Eer 't modgeheim ons komt verrajjen,
Des avoxds, en het bios verflind)
Dan in de frtffi jonkheid plukkgn;
De tninnepijlen 't hert ons drukkgn
>
LMmd zoo gij wezen -wild bemmd.
Hieropzijngezangvolend hebbende, antwoor-
den hem alle d'and re vogels ', toen begem bij weer op
nieuws met dit volgende vaaj-s.
De minnepijl, ons hart aan liefde bind,
Remind -weerem
, zoo gij "wild zijn bemind,
Terwijl dat denTuin van dit geluid weergalm-
den, zag men de beminnende tortelduiven haar lief-
kftozend trekkebekken verdubbelen, en alderhan-
de beeften minne plegen; daar was niet, zelfs tot
de harde eiken, datdefchichtennietgevoelden; de
laurier zelfs, hoe kuifch dat bij is, was'er niet vnj
af j en het waren de boomen alleen niet die hier een
verburgen gevoelen af hadden, maar de wateren
en het aardrijk zelfs mede; onder deze welluften en
minneprikklen,
*
-ocr page 663-
w)|^y^,^J,jW.w!lkgl.ijt^.«..'.^w>.'?.V'M ■*rr"-» «■■ ' ■■■!»■.■»!..■>■ f-'-^"^^-......
Perhjle $eruz,akik~>.                 5-67
mihneprifekien, terwijl dat de twee RiJders hoe lan-
ger hoe meer, haar tegen al deze aanlokfelen met een
ohverwirinelijke moed kanten, beeldenze haarin,
datfe dwers door de boomen (gelijk het inder daad
was) den jongen Prins zagen die zij zochten; hij Jag
op een beddevas bloemen, in den Ichoot van een
maagd, die roemen mogtgeen gelijk te hebben; zij
had haar fchoonen hals geheel ontdekt, enhaar ver-
gulde hairen ongevlochten neerhangen: het groot
vermaak 't geenze gevoelden, en haar als buiten
haar zelven verrukten, maakten dat haar aangezicht
wellulrig in een weinig zweet baden, 't geen als den
daauw zich opde bloemen van haarverf vermeng-
den, en den glans daar van verdubbelden : op haar
vochtige oogen, daarmen ikeriweet nietwatvoor
vreeie en orikuisheid op zag, vlogen lachjesen een
aangeriaaniheid, dieze veel glinfterenderalste voren
maakten. Gelijk men de fchoonheid van een helder
Water terftohd ziet vefmeerderen, zoo haaft als de
Zon zijn ftralen waterpas fchiet: terwijl dat Armij-
dehaargeziehtlierflrjkop Reinouts wezen, die met
het hbbfd in haar fchbdt leid, hield neergellagen,
hchre hij zich zelven op , en hoe dat hijze aandach-
tigerbezag, hoe dat zijn begeriggezicht meeroor-
zaak wasTdat hij verteerd; haar onderlinge kusjes ver-
duboeleh nu op de oogen, dan op de lippen; en el-
kezucht die een van deze minnaars ontflipt, barft
Uft'tgrofid van haar hart, metzulkeengeweld, dat
N n 4                   het
-ocr page 664-
^68            T0R.Q.2AT0 TASSOOS
dat het fchijnt, dathcur ziel en terftond moeten van't
eenc lichaam in't ander vliegen, om niet meer als
cen te zijn. Terwijlze elkanderen zoo onderhou-
wen, konnen deRidders, die daar verburgen wa-
ren, haarniet genoeg verwonderen overde groote
verandering van Reinout : aan zijn riem hing eefl
ipiegel, een onwaardig vercierfel voor hem, 't welk
hi), oprijzende, in de hand van zijn juffer geeft :
alseenjuweel, bequaamtot Kupidoos verburgend-
heid: terwijlzevanhaar zijdehaarbefpiegeld, zoo
doethij ookvande zijne; enalzoo metd'oogen vol
vlammen, zien zij in verfcheide voorwerpfelen maar
eenalleen : zij gebruikt hetglas omhaar jntezkn,
eh hij door de zelfde middel befchouwd hem zoo wel
in de oogen van zijn minnares, dat, in plaats van
een fpiegel, hij 'er twee heeft j d'eene maakt een ze-
geteken van zijn flaververnij, en d'andere een van de
magt dieze op hem heeft: Waarde Armijde, fprak
den Ridder, ik bid u weeft mij met dat zoet gezichr,
daar gij mijn leven mee gelukkig maakt, gunftig,
Want de vlam die mij verteerd, is het af beeldfel daar
uw fchoonheid in afgebeeld is j helaas, fchoonhe-
den daarde wonderen de fpiegelsafzijn, daarikfe in
vertoond zie; ach, zoo hetwaaris dat gij mij vcr^
acht, waarom is't ten minften u dan nietgeoorlofd,
om u zelven te zien ? zeker zoo dat gefchiede, uw
gezicht, dat een ander voorwerpfel niet beter zou
kqnnen. vergenoegen, haar Zelven beziende, zou
-ocr page 665-
Verhfte Jeruzaletti-J.                 fGy
tich verheugen in de heerlijkheiddaar't inbeftaat;
want daar en is geen fpiegel, die zoo volmaakten
beeld in alles zoo waarlijk zou konnen vertoonen,hoe
wel het niet mogelijk is zoo volkomen Paradijs in een
klein ftukjen glas te befluiten; en zoo men ergens een
ipiegel, die u waardig was, moil: zoeken, men zou-
Zealleenig aandenHemel vinden, daargij, onder
zoo veel ftarren alffe vercieren, gelegendheid zoud
hebben zoodanige fchoonheden t'aanfehouwen, die
u gelijk zijn. Op deze woorden glimplachte Armij-
de, enlietevenwelniet af vanhaartefpiegelenen't
hairoptellrijken; nadatle hetvergaderd had., om
dat het onachtfaam verward en dartel hing, krulden
•zij het met golven en beftrooiden 't vol bloemen,
'tgeen haar die zelfde aangenaamheid gaf, dat de
de verfcheide verven, door't vier gemaakt, aan't
goud geven : na dat zij eenige rozen geplukt had,
vermengdenze die met de natuur^lijke lelienvan ha-
renblankenhals, en zette toen haar hoofdfluier we-
der op: in deze toerufting ftreefdeze als een paauw j
die vol hoogmoedigheid zijn verfcheide vederen uit-
fpreid , daar men van alle zijden de oogen op zjet
blink en daarze mede bezaaid zijn; of zoo, gelijkfe
haarhoofd enboezemvercicrdhad, gelcekfealsden
regenboog, wanneer hij door weeHchijn van zon-
neftralen, als daar een wolk voor fchiet, inonzebo*ft,
genontelbare fchoone verven onder een verrriengd,,
vertoond : truar 't geen het wonderlijkfte in al haar !
Nn j          kleedinge
-
i
-ocr page 666-
ffO            TGRQt7,AT0 TASSOOS
kleedinge was, is een gordeldieze riimmermeer aF
doet; en zelf alfle naakt is, draagtfehemgeftadig;
den werkman die hemgemaakthad, eigende licha-
men aan dingen toe dieze niet hadden, en mengden
veel verfcheide ftoffen onder een , daar hij alleen
maar kennis af had omuit te voeren ; want van fpijt
en liefde, geveinfde weigeringen, verachtelijke
lief koozerijen, liefflijke verwijtinge, minneprik-
kelenmet glimplachjens entranen vermengd , ge-
brokc zuchten, door harde hikken uitgeworpen,
fehoone woorden , zocte kusjens, vafte omhel-
zingen* en onderlinge klachten, maakten hij dat
wonder proefiruk. Na dat Reinout zijn tijd zoo
met Armijde doorgebragt had, namze met een
kusje van hem oorlof, en ging in 'er eenigheid om
methaar tooverletteren, gelijkze gewoon was, te
raatflagen. OndeftuflchelibleefdenverliefdenRid-
derindenTuingevangen, daar hij niet meerderals
d- andre vogelen uit kon, die daar zoo Wei als hij in
gefloten waren; maar Zoo ras als de ftilte en de nacht
haarbeide weder rieptothet genietert van haarbe-
gcertcn,' vertrokkenze in een heimelijke plaats die in
dehzelfden Tuin Was, daarze den geheelen nacht in
vriehdelijke omhelzinge en vermaak, 't geen de
minnaars eigenis, doo'rbrogten. Des morgenswas
Amrijdezoo haaft niet uit den Tuiri, of de twee Rid-
d^rs^i idie inde boomenverburgen lagen, oridekten
haarateReinout, met stile ftukkengewapehd. Ge-
-ocr page 667-
■^r^^.'i'l-'lty'y.WlWJff'.11' >■'■■■■■   '        U^TTT--^TT^^T■•^'■^^^'^^^^^^^^^7V^^^.J-'^^^-:-•^^"^^'
Ujk als eenkleekmoedig oorlogfpaard, datmen Vobf
een fpringhengft bij een hoop merrien gcjaagd hefeft,
en de zelve tot op de kant vanden oever naalobpt,
zonder evenwel te vergeten, hoehet dikrnaal zijn
meefter hoogmoedig inden flag voerde; zod '£ge-
beurtdat hetde trompethoord klinken ende Wape-
nenvan verziet flikkeren, terftond toevliegd daaf
het ftaal hem in de oogen blinkt en de lucht met bf ie£
fenvervullende, wenfcht met een kloeken held ge-
laden te zijn ■, met welk het ftoutmoedig een bfaven
ren, d-Wers door den viand, mogt doen, om ter
neder te werpen al wat hem gertioed : alzoo beWeeg-
den op de zelve tijd *, toen de glans vande wapenen in
Reinouts oogen flikkerde, zijnftrijtbaaremoed, die
Jlatuurlijk tot den oorlog genfcgenisj, en ontroerdc
op een vreemde vvijfe,hoe flaperig datzedooc detoo-
verije van een luy en ledig leren was;daar op'Huboutj
hem naderende j Stak het diamante fchilt, dat hi J
in zijn hand had, recht voor zijn oogen daaf inded
jongen Ridder hem fpiegelende,' al de toeruftirige
2ag die hem de liefdegegeven had,orri hem de natuuf
van zijn onkuifclie minnares gelijk te maken: het
isnietalsblankketlel, reukwerk en ijdele pronkerij-
en, die men in zijri lokken en op zijn hoofd ziet; den
degen die hijop zijn zijdedraagt, isvangeen ffcial,
nochbequaam ©fttte vechten, eW dienvolgendeon-;
waardig voor voor zoo ftrijdbafen Ridder. het »
veel eerdereen toonftuk van gefteenten, daar men
meer
-ocr page 668-
57*            Tor.qjjato TaSsoos
meer gout als ijzer aanziet. gclijk het de gewoonteri
van een'.menlch is, die uit een diepen flaap ontwaakt,
zijn verzwaarde ledenuitte rekken, tot hij weder
tot zich zelven komt j alzoo bleef dezen jongen
Prins, geheel flaperig, vol fchaarnten , nu hij hem
in dezc toerufting zag, en fcheen zijn oogen met te
derven opflaan om zijn zelvet'aanfchouwen : want
de vrees die hij heeft, doct hem zijn gezicht na
d'aarde om leeg houden, zonder dathij naauwlijtoc
hethoofddartopbeuren, zulkxdathij, omzichte
verbergen, hem garen in Zee, of in het vuur van
denVezuviuszougeworpenhebben. Alsdoen nam
Hubout het woord; Wei, fprak hij , heel Azie en
Europe zijn in de wapenen, en aide geloovige die
Christus Jezus. aanbidden, arbeidenvierig
om het heilige Land te bekomen , en ondertuflen,
Bartholdus brave Zoon, blijft ledig in een klein
hoekjen buiten onZe wereld zitten; ziet hier dien
Verrhairden Held in de armenyan een vervloektc
Tooverefle, die hem gebruikt gelijk een Have: ramp-
zaligeft-'idder, watvaak heeft op zulk een wijze, al
uwgevoelen, zoo flaperiggemaakt? of watflapheid
weerhpud uh'er? Op, op, Godefrooy we&rroept
u in sieger; al het Chriften heir verlangt niet als na
u; en tegenwoordig Verwacht u 't geluk en d'over-
winning met open arrrten; komt dan, pontfaggelij-
ke Krijger, en dat door u den aanflag mag geeindigd
•wofaen die gij zoo wel begannen hebtj komtter--
ftond,
r.:.a
-ocr page 669-
Verlofte Jcru&alenL-).               5-75
ftond, het fchelmfe gelooven daar gij de machten van
doen beven hebt, vcrdelge,op datfe onder uw zwaard
daar de flagen van onvluchtbaar zijn, ne&rftorten.
Op deze woorden wift Reinout niet t' antwoordcn,
en bleef als onbewegelijk en verzet een tijd ftaan.
Eindelijknadatde fchaamte voor defpijt, dieneen
moedig {bldaat voor reden diend > plaats gemaakt
had) endat bijsde verw van zijnaangezicht, hem
eennieuw vier van gramfchap, dat heminwendig
blaakten, voegden; fcheurden hij al die overvloe-
dige prachtigheid, en de dwaze tekenen van zijn
dienfbaarheid aan ftukken. Ditgedaanzijnde; ha-
ftenzehaar om te vertrekken, zulkx datze in'tge-
zichc van Armijde, alle drie uit dit verward doolbof
gingen. OndertufTen wafle wel verwonderdalhaar
wachcen en tegenweer, dieze onverwinnelijk ach-
ten, nu overwonnen te zien maar alfle bemerkten
dat Reinout in efnfldeurging, en dat denRidder,
dieze zoo zeer beminden, zulk een zoete ge /ange-
nisverliet, daar hij zoo ras als 'tmogelijk was, uit
vloot zonder eens om te zien^ wouze roepen wreede
gaat gij mij zoo verlaten en alleen blijven ? maar de
groote droef heid, die haar terftond de mond floot,en
dwong in't hert te houden de droeve oorzaak van
haar klagten,belet het haar: ellendige Minnareflfe die
u in een oogenblik van uw waarile vermaak oiubloot
Ziet daar bij dekennisvan den roof unoch grooter
foiart van geeft: zy ziet Reinout, zij kend hem,
hij
-ocr page 670-
574           ToRQJtTAToTASSdOS
hijis 't zelf die voor haar vlucht, en evenwelhoe
geleerd datzeis, is't haar onmogelijk hem te weer-
houden: 't is vergeefs ofze hier toe gebruikt, al
de toverijen en verburge bezweringen, daar ha.ar
eertijds d' allergroofte TooverefTen van Teflalie me-
de behulpen. Hoe wel haar niet onbekend is, 't geen
denHemel kan itillen, of achterwaards doendein-
2en, noch de middelen om de fchaduwen uit haaf
duiftere gevangenis te trekken , evenwel zoo zijn
haar zwarte kunften haar tegenwoordig ondienftig J
want zijze hier niet te nut kan roaken noch te vveeg
brengen, datde hel zig gewaardigd, ophaarkla-
gelijke aanroepingenteantwoorden. 'tWelkd'oor-
zaak is datze haar met ge«n toverijen meer behelpen*
de, nugebruikt, omhem beterweeromtelokkenf
aangenaame fchoonheid, vleierijen, looZe woor-
den, met aide aanlokzelen en 't gewoonvermaak;
zulkx, dat zij om te beproeven, of de betoovering
van haar gebeden en klachten, geen meer machtals
die van haar zwerte konften hebben zoude, hem
zottelijk naloopt, zonder dat de fchaamte, ontzag,
nocheer, noch andre inzichten, machtig zijn haar
re weerhouden: arme liefde waar zijn nu de zegete-
kenen daar gij niet lang geleden zoo pleegt op te roe-'
men ? ziet gij niet wat een hartzeer die fchoone moet
hebben zoo berpot te worden? geloofd gij de fpijtf
diemen haar doet niet het herte raakt? meent gij
datze zoo vreemden verandering verdfagen kan ? ztf
-ocr page 671-
Verlojle Jeru&alent-).                Sff
die voor deZen de macht had,om met een eenige lonk
uwKoningrijk,hoegroothetis, 'tonderftebovente
werpen -, zij in wie zig de gramfchap en hoogmoedi-
gen aard beide even groot vonden, zij die geenbe-
geerten als voor haar zelven had en met de minnaars
die haar verzochrenfpotten; zij, dieveimaakfcbiep
ind'overwinninge, die dagelijkx hareoogen, nier
minder aangenaam , als gevaarlijk in het quet-
fen, verkregen, looptals eenrazende na dengenen
die verachtelijk van haar vlucht; zij wil met hare
tranen de verachting die men van hare aanlokfelen
maakt, goedmaken, en wanhoopt, haaraanbid-
delijkfte fchoonhcid van de natuur gegeven, zoo
veritooten te zien; zij door een razende liefde ver-
voerd zijnde, vervolgde den genen die van haar
vluchten, zonderdathetijs, enandreongemakken
die haar teere voeten ongewoon waren te lijden, haar
beletten door die ongelijke weg vol keizelfteenen,
voorttegaan; 'twas evenwel vergeefs datfe als bo-
den , haar fchreeuwen en klachten voor uit zond,
wantfe haar niet achterhalen kon voordatfe alaande
haven waren gekomen; als doen , heel ontzinnig,
rieple hem toe; Barbaar, die een gedeelte van mij
metu voerdenhierlaatblijven, ofneemtheteene,
of geeft het andere, of vermoordfe alle beide; on-
verbiddelijke, doet mij de gunfl: ten minften voor't
leften, zoolangtevertoeven, totikuvoor eeuwig
vaar wel gezeid heb; 'tgeenikvanu begeer, isdat
mijn
-ocr page 672-
576           ToRQJJATO TaSSOOS
mijnleftewoorden, ennietmijnkusjens, bijuwor-
den aangenomen; want ik weet datgij die gunft voor
eenandcr, dieze Waardigeris alsikben, bewaard;
verrader als gij zijt, wat vreefd gij ? ofwat is't dat ik
u van mij zelve vraag? zie ik niet dat gij de ftoutmoe-
dighcid hebt u van mij zoo te verfteken, gij die noch
wel moogt hebben mij te berooven, van't geen ik
Zoo vieriglijk van u verzoek ? Terwijlze niet afliet
vanroepen, ftond Reinout ftil, engafhaartijdhem
geheel uit haar adem, t'achterhalcn; nu hoewel
haar aangezicht in zweet en tranen zwom , zoo waf-
fe evenwel noch uitnemende fchoonin al haar lijden;
't geenze eerft dee, was Reinout ftijf aan te zien, zon-
der hem het minfte woord toete fpreken; 'tzij dit
nu uit een uitnemende droef heid voortquam, of dat'
fe hem daar het gevoelen niet af wilde betuigen, ech~
tergewaardigde hijhemnieteenszijnoogennahaar
toe te keeren, of zoo hij bij geval eenige lonken haar
toewierp, 't was alleenig fteeligewijs, zoobefchaamd
was hij in zijn ziel: ondertuffchen gelijk als een tref-
felijk Muzikant, die opeenig fpeeltuigwi] fpelen,
gemeenelijk dooreenig voorfpel begint, mifTchien
ora zijn vingeren rap te maken, of om d'ooren van
de toehoorders te bereiden; alzoo gebruikten Armij-
de, van de droef heid verdrukt, al haar gemeene
konften, en hervattehaarklachten, doorde zucb-
ten en hikken, dieze uit het diepfte van haar hart op-
dreef, om dat van haar Ridder, doorde reden die-
ze
-ocr page 673-
Verlofte Jerusalem-*.' S              fy%
zehem zeggen wilden, beter te bewegen: Wreede*
alsgijzijt, fprakfeeindelijk, beeldunietindatik-U
hier als mijn Minnaar wil onthalen; 't is. mij genoeg
dat gij die voordezen geweeft zijt, maarterwijl gij
nu de plaats weigerd die te blij ven, en zoo rrauwloos
bent, dat gij door't herdenken, van mij bemind te
hebben, u verongelijkt vind ; verontwaardigd u dan
nietten minftenmij tehooien, alseen mehfche die
gij geenig goed gund ; en gedenkt, dat menfom-
tijdszijn vijand niet weigerd te hoorenopzijngebe*
den; weet vrij datik hier niet kom , om uteberoo*
venvanhet vermaak dat gij neemt mmij.niettebe-
minnen; teranderzijde, zoodezewijzevan wraak
u aangenaam is, zoo benij ik u dat vermaak niet, en
Zeg, dat ikde gene ben, diedeChrifteuenhetmee*
ftetcr wereld gchaat heb; gij hebtzelf ondcrd'anv
dre, het grootfte deel in dezehaatgehad :ik;, van
heidenfche af komfte en geloove, bendegene, die
dooralle middlen getracht heb de Chrilrenen leed te
doen, en u boven al; gi) weet hoe ik u vervolgd en
gevoerd heb, ver van't leger afgefcheiden in een
plaats niet minder vreemd als-u onbekend. Steld hier
bij fendit's het gene dat mij dunkt, meerals-alle
andre dingen tot uw fchandeen fchade ftrekken zal)
datik door mijne konftenu tot mijn liefdegetrokken
heb; daarik ten eerften mij zelvenzonder twijffel in
bedrogen vinde, van u zoo wuft, en totkoften van
Hiijn eer, eenbloem, daarde grootfteMonarchen
O o                    der
-ocr page 674-
578             ToR<iUATO TASSOOS
derwereldomgezucht hebben, heblaten plukken;
waarlijk 'tis mij een fchoone eer , u, den tierannigen
bezitter van mijn fchoonheid gemaakt te hebben, en
uit mijn vrije wille gegeven hcb, 't gene veel andre
minnaars, veelftandvaftiger en trouwer als gij zijt,
ftiromermeer op mijn wil hebben kunnen verkri gen:
cvenwel terwijl dat ditgefchied is, moet men't hel-
penj welaandan, fteldditongeluk, indien gij wild,
in den rey van mijne bedriegerijen; zeker ik ben te
vreden, dat al de mifdaden die ik tegen u begaan heb,
fcoo machtigzijnom u te vertoornen, dat gij terftond
vanhiervertrekt, zonder ooitaandeze woonplaat-
le te denken, die u onlangs zoo lieffelijk en aange-
naam was j gaat wreede, keerd weder door de Zee,
oorlogen en arbeid, en breekt u w beloften die gij zoo
godfdienftig gezworen hebt. Ik verzoek 'er u zelf
toe., gij hebt 'er geen deel meer aan, terwijl gij zelf
den genen zijt dieze gefchonden hebt. O gij trouw-
looze, die mij in de plaats van een onbeweeglijk
beeld, en geen minnaar verftrekt; al't gene ik be-
geer, isdat gijmij toelaat ute volgen: dezevraag
is een zaak die men gewoon is aan niemand, zelf met
aanzijnvijanden, teweigeren. Gij weetdatwieeen
ftad veroverd heeft, zijn roof, noch d'overwinnaar
zijn gevangenen niet verlaat, maarhij doetfevOor
hemgaan, envoerdfe zeeghaftig met hem; waar-
om doet gij dan niet het zelve, en waarom ftaat gij
fliet toe dat ik u in't leger vergtzelfchappe? op dat
-ocr page 675-
1
Vetleftt Jerusalem-).                 $fy
gij bij uwandre daden voegd, dat gij wfaalc genomen
hebt, overeen perlbondie onlangsveel brave Hel-
denuitftreek, op datfezoo met den vinger magna
gewezen worden, als een arme flavin, die de (pot
van aide wereld onderworpen is; trooftelooze alsik
ben, voor wie hoef i^< nu meer deze blonde hairen
te bewaren, nu gijze zoo zeer veracht? waarlijk ik zal
zeaflnijden omutevolgen, enmij door die middel
Vermommen,op dat men mij voor een knecht zal aan-
zienj ik heb moeds genoeg u te dienen,om uw {peer te
drag£;en ftoutmoedigheid genoegmij midden onder
de vijanden,in de grootfte hette van't gevecht te wer-
pen; enzoo'tnoodigis, twijffelnietdatikdekracht
niet zou hebben om uw paarden te bezorgen, en mij,
onder al watgij mijgebiedenzult, te ftellenj hoe
groot datde gevaren zijn, zij zulien mij altijd , als
iku vergezelfchap, teklein lchijnen; enomuzelf
te behoeden, zal ikniet dralen uvoor Ichildknaap
en fchild te verftreklcen, ftellende rriijnlevenvoor't
uwe, omhettebehouden. Deze keel, die gij zoo
bloot ziet, zal ik altijd voor het zwaard der vijanden
vertoonen, eer toe te la;en dat gij gewond zoud wor-
den, zulkx dat men geen tnenfch zal vinden, boe
onmenfchelijk en Barbarifch dat bij mag wezen, die
niet wel te vredenzou zijn, ute behoeden, door
vreeze van mij te quetfen, ftellende deze fchoonheid,
die gij zoo veracht, vooral de eer die hij uit zijn o-
Verwinning zou kunnen trekken; maavongelukkige
O o %                    als
-ocr page 676-
580            ToRQJJATO TaSSOOS
als ik ben, ik kittel mij met een ijdelheid die mi j on-
nut is, ach 't is vergeefs, dat ik mij met een zaak vlei
die ik nimmermeer verkrijgen zal. Zij zou meei ge-
fproken hebben, zoo de zuchten die zij loofden, haar
de woorden niet hadden afgemeen. Hier en boven dat
haar fchoone oogtn, die voor dezen zoo zcdig ende
klaar waren, nutwee levende waterbeken fchenen
tezijn, dievaneenalbaftefteenrotsafvioeiden: dan
trachteze hembijde hand tevatten, dan in hetaan-
gezicht te ftreelen, makende de maniere van een die
een ander bid; maar hoe meer datfe hem bezwoer,
hoe meer dat hij den dooven fpeelden; zulkx dat hij
al haar aanflagen we&rftond, en eindelijk meefter
bleef. Want de liefde vond alreede geen ingang meer
in dat onverwinnelijk hart, en de reden had aide
vlammen die hem plegen te verteren, in ijsveran-
derd. 't Gene evenwel niet beletten Icon, dat ziin
oogen op haar klachtenzich niet openden; enwaar-
lijk dit fproot ik en weet niet uit wat voor medogende
knaging, diegemeenelijkaande liefde vaft is, en die
hierookzijn gevoelenzoodanigbeweegde, dat het
hem onmogelijk wasde drift van zijn lijden te mati-
gen Evenwel na dat hij zich, zoo veel hern moge-
lijkwas, verfterkt had, om van binnen dit lijden te
verbergen en voor haar t'ontveinzen , wilde hij haar
eindelijk niet zonder antwoord weerom zenden,
maarfpraktot haar; Armijde, ikzalniet vcinzenu
te zeggen, dat het mij grootelijkx bedroefd, u in
-ocr page 677-
Veriojie Jeruzalent-jr               581
denftaat daargij tegenwoordiginzijt, vervocrdte
zien zoo't alleenig aah mij ftond om u deze onma-
telijke drift re doen vergeten, dicgij al t'ongeregeld
alleen ommijomhehd hebt, twijrrel metdatikmij
'erniet gewilligin quijten zou : even wel rnoogcgij
Welverzerkd zijn, datmijn vertrek vanu, nietuit
haat, ofquadegenegenthcid t'uwaarts lpru.it. den
hemelbehoedemij datikde fmaat dieik vandiezijde
ontfangen hob zou rekenen, en noch veel minder be-
geerte krijgen mijdaer over tewreken; geloofmij,
mijn eergierigheid zoekt u hier niet voor een flave en
vijandinne re houden, hoe wel dat gij niet kund loo-
genengrootelijx gemift, en het pad der reden wel
verovertreden, tehebben, door het ftreng onthaal
dat gij mijgedaan hebt, zonderudeminiteoorzaak
gegevente hebben. Hier boven, wijl gij het eene
quaadophetandregehoopthebt, is'tgeichiet, dat
gij uonredelijk hebt laten vervoeren, vaneenover-
dadigehaat, tot een grooter drift der liefden; maar
gij zijt de eerfte niet die dat gefchied is, en deZe mif-
llagen zijn maar alte gemeenin dezentegenwoordi-
geutijd: ik vergeef het uw geloof dat gij hebt, ter-
wijlgij het met het zog vanuw voefterhebtingezo-
gen, en ben te vreden noch meer andre dingen uwen
aard en jonkheid toe teflaan. Ik ken mij zelven
aan een deel van uwe rampfpoed fchuldig, en ben tot
het einde toe Zoo barbarifch niet, Zonder niet geraakt
tezijn: 00k ben ik zoo onbeleefd niet omu tever-
O o 3         oordeden,
-
-ocr page 678-
fSl             TORQ^ATO TASSOOS
Oordeelen, hiertoehebikdeminftebegeerten, maar
integendeelverklaariku, datgij, onder de werelt-
fchedingen, daarikdegeheugenis van zal't meefte
beminnen, altijddeeerfteplaatszult houden; 'tga
met mij zoo't de hemel gevalt: 't zij dac hij mij re-
den geeft om te verheugen, ofbedroeven, lkzalu
altijd voor oogen houden; en over al daar ik aankom,
zal ik uwen Ridder zijn, zoo veel als de wetten van
mijngeloof met die vanmijn eer, die mij verbinden
om proeve tegeven vanmijndienft indeienoorlog,
die wij Kriftenen zo rechtvaardig begonnen hebben,
kunnenlijden.Gedenkdannietmeer, ik bid u,aande
milllagen die gij en ik mogen begaan hebben: gij
Weetdatalwatgefchied is, nietals totonzegemeene
fchanden ilrekken kan: dat u ditgenoeg zij en de ge-
b.eugenishier van voor altijtindeze eenzame einden
derwereld begravenblijft: ziedit's hetgeneikbo-
venalbegeer; datmenhiervan niet fpreek in Euro-
pe, of ergensanders, ikhebnochveel meermiffla-
gen begaan, zo'nder dat het van noode is deze daar bij
te ftellen. Daarombezweer ik u weder in Gods naam,
nimmermeer, op zoodanigen wijze, te bezoede-
len uw fchoonheid, gezag, ofkoninglijk bloed, daar
gij d'eer af hebt uit gefproten te zijn: blijft dan hier
ter goeder uure, en vergenoegd u met de voorge-
fchiede dingen; ikvertrekterftond, engijkundmij
flietvolgen, hoegrootdatuwbegeertenookis, om
dat de gene die mij geleiden, het u zouden beletten;
blijft
-ocr page 679-
Verhpe 'Jemz.alent.t* :           J 8 J
blijft dan in deze plaats, of neemt ecflen anderert
weg, en matigd wijffelijk dc hitte van uw drift.
TerwijI den Ridder deze woordenfprak, omhaar
te herftellen, konze niet op haar voeten blij ven ftaan,
maar brande van ongeduld, zoo ongeruft en vol on-
genuchten waffe, doorgramfchapen fpijt vervoerd,
hielze haar oogen ftij fop hem geveft, en zag hem o-
verwreed aan; eindelijk hebbende lafterenen fchel-
den tot haar hulpgenomen, antwoordeze hem; Gaat
fchelm, gij zijt nimmermeer uithet bloed van Attie-
nus geiproten, ende fchoone Sofia heeft uniet ge-
baard: zeg veel eer dat gij uit onbe wegelijke zeeba-
ren, of het ijsdes bergs Kaukazusgeborenzijt, en
Herkaniffe Tijgereffen gezogen hebt; want waarom
ishetnoodig datikdezewaarheid ontveinze? heeft
dien onbewegelijke wel het minfte teken getoond*
dat hij in zijn hart het minfte medelijden voelden ? is
hij wel eens van verw veranderd, om al de dingen
dieik hem mag gezeid hebben? zijn mijn klachten
wel machtig geweeft de zijne tot haar te trekken ?
heeft hij wel een traan geftort, of een zucht tot teken
van fmart geloofd ? wat kanik nuvanhemdenken,
of wat behoor ik te zeggen ? hij bied zijn zelven aan
om mij te dienen, en evenwel hlj verlaat, en vlueht
van mij : 6 die kloekmoedigen Overwinnaar, die
Zoo licht de mifdaden, die men hem gedaan heeft,
wil vergeven, en de grootfte miiflagen vergeten;
maar ziet eens, ik bid u, 'tgeen hij mij raad, en de
O o 4.             fchoone
-ocr page 680-
584.            ToRQtTATO TASSOOS
fchoone redendcr liefde, die dien kuifchen Xeno-
kratesgebruikt. O Hemel, 6 Goden, waarom ge-
fchied het dat-gij deze vervloekte menfchen leven
laat? waarom doet gijze niet verzinken, en waar-
om laat gij niet toe dat haar de donder fla, veel eer
als d'onnoozele gebouwen en uwe tempelen zelf ?
gaat heen dan , o wreedaard, en gevoeld hier na de
rampen die mij drukken; gaat heen ongetrouwe, en
twijffel niet dat mijn fchaduw u zal volgen, zoo ras
als mijn geeft van dit lichaam zal ontbonden zijn.Zoo
fceer als ik u voor dezen bemind heb, zoo zeer wil ik
u in toekomende haten. Waar dat gij moogt heen
trekken, gij zult mij altijd achter u her hcbben,
Wantik indeplaats vande vierde razernij zal zijn,
omueeuwigtequellen, en hier toe zullcnmij geen
flangen noch fakkels ontbreken. En zoo uw noodlot
toelaat, dat gij't gevaar der Zee en klippen, zoo wcl
als de fchipbreuk komt t'ontgaan, en in het oorlogf-
Veldgelukkigaankomt, daar hoop ik dan dat gij, on-
derde dooden, gereed zijhdeom haarte vergezel-
fchappen, u geraakt zult vinden door een naberouw,
Van mij zoo lichtelijk mifdaan te hebben, eer dat gij
delaatftefnikkennoch geven zult; maar roeptdan
2.00 veel als gij wildomde getrouwe Armijde,' het
4al u al niet helpen. Op deze woorden begaf haar den
adem, zij viel in onmacht neder, hebbende haar
aangezicht geheel met een koud zweet bedauwd :
eliendige Princes, die van den Hemel gehaat word,
en
-ocr page 681-
: Verlofte Jeruzalem^l                 $$$
en niet wil dat u eenige middel van vertrooftinge bij
blijf; waarom opend gij uw oogen niet in plaats van
die te fluiten, om de tranen van uwen minnaar te
zien? 6 hoe zouden zijnzuchtenuwfmartverzacht
hebben, zoo't gefchied waardat gijze geopend had!
hijgeeftualwathij kan, enzeid voor'tleftvaarwel,
meteenaangezicht, dat gij niet ziet, daardeblijken
vanzijn rouw kiaarlijk opuitgedrukt zijn. Zijnde
tot zoo droevigen uiteffte gebrocht, watis'tdathij
voor zijn befte doen zal ? Moet hij de bedroefde Ar-
mijde half dood opdenoever laten leggen? Zeker
zoovand'eenezijdede beleefdheid en't medelijden
hem beletten te gaan, zoo beroofd en leid hem de
dwang van d'andre metkracht wech. Hijgaatdan,
en den adem der wefte winden, (peelden alreede zoet-
jens in de lokken van die haar geleiden. Dat fchoon
verguldezeil zeilden in voile Zte; en terwijl Rei-
nout na den oever zag, daar hij van vertrokken was,
verdweenze ongevoellijkuitzijn oogen : ondertuf-
fchenwas Armijde zoohaaft niet tot haar zelvenge-
komen, of zij zag, haar oogen over al flaande, niet
daneen woeftheid, daar t'effens de ftilte en eenzaam-
heid heerfchten : Hij isdangegaan, fprakfe, dien
verrader als hij i^, en he eft de ftoutheid gehad, mij
hieralleen in doodfnoode te laten, zonder een oo-
genblik te vertoeven om mij te helpen, Ik ben wel
d waas hem noch te beminnen, en van droef heid op
dezen oe^er, daar die trouwloozen mij vail houd, te
Oo 5             verte-
-ocr page 682-
$86"           ToRQJTATO T ASSOOS
rerteren r maar waar toe zijn al deze klachten goed ?
heb ik dan geen anderc wapenen om mij te wre-
ken, en kunncn tnij kunften ontbreken, die be-
quaam zijn om mijn begeerten te vergenoegen ?
'tgahoe 't wil, ik heb voor mij genomen diever-
vloektete vervolgen; daar zalgeen zooverborgen
plaats zijn, al waar bij in't diepftte der hellen, daar
ik hem niet gaan zoeken zal, den hemel zal hem
Zelfs met voor verblijfplaats kunnen ftrekken , om
hem in zekerheid verburgen te houden, ik heb dicn
onmenfchelijke alrede vaft, ik fcheur zijn trouweloos
hart aan ftukken, ik vierendeel hem, en hang zijn
leden aan een galg, op dat hij in toekomende voor
een fpiegel verftrekke aan dengenendie hem willen
navolgen: laat hij zo fchelmsen wreed zijn als hij wil:
ik zou wel grootelijx bedrogen zijn, zo ik hem einde-
Kjk in bedrog en loofheid niet te boven ga,maar waar
zijtgij rampfalige Armijde en wat wild gij feggen? 6
't waar ubetergeweeft dat gijuwreet tegen hemge-
toond had als gij hem hier had,als u nu vergeefs te be-
klagen, nu hij'tontfnapt is! de wraak die yij tracht te
neemen is al te langfaam, hetis nu geen tijd meer de
driftenvanuw hart te volgen: evenwel 'tgeen iku
moet raden,dat is; zoo uw fchoonheid,noch in eenige
achting is, en miflchien zalze 't wezen, of zoo gij u
noch ku nd behelpen met uw gemeene liftigheid, zoo
Zal uw begeerten niet ijdel zijn: welaandan, deze
zelve fchoonheid moet mijwreken,ter wijiz^'t meefte
mifdaan
-
-ocr page 683-
Verlofte Jerue,ak»i->.                587
mifdaarus: 00k heb ik voor mij genoomen, diete
beloven, tot vergeldinge aan den genen die mij het
hooft van die trouwloozen brengt: 6 gij, mijn min-
naars, die door de dapperheid zoo beroemd zijt, aan-
vaarddeaanbieding die ikudoe, en zoo gij bevind
dat de zaak in zijn zelf gevaarlijk is, ftaat mij ten
minften dan toe dat den aanflag eerlijk is; niet een
vanu is mijn gcboorte onbekend, noch de groote
goederen die mij verwachten : wreek mij dan, ik
bid u, terwijlik op die voorwaarden bereidbenmij
geheel aan u over te geven. Of zoo het waar is, dat
ik niet waardig ben zoo dier gekocht te worden, ik
bevindedan, 6 mijn fchoonheid, watwaardije dat-
menook van u maakt, dat gij mij een onnuttegift
dcr natuur zijtj hoe het 00k zij, wijktvnj zoo ver van
mijalsgij wild, otrouwelooze, terwijl uwondank-
baarheid u jaagd, ik bekommer mij niet meer met u,
en 't is mijevenvecl, ofik leve, ofKoninginben:
Want zoo iets dit korte leven, dat mij noch overig is,
behoorden t'onderhouden, dat's d'eenige hoop ran
wraak.
Armijde deze woorden gefproken hebbende, die-
Ze meteengelaatdat van razende gramfchapaange-
prikkeld was, vergefelfchapten , verliet terftont?
den eenfamen oe ver met het hangende hair, geheel in
haar aangeficht onfteken, en gafgenoeg aan haar we-
fen te kennen, dat de fpijt zijne wortelen in haar hart
gefchoten had: maar zij was naulijx in't paleisgeko-
men,
-ocr page 684-
588            'jToROJIATO- TaSSOOS
men, offe riep drie honderd helfchc Godheden aan,
met een ftem die haar zelf verfchnkten. Daar op
wierd terftond den Hemel met dikke duifternisbe-
dekt, die haar van allezijdenuitftrekten; deZonne
wierd bleek, de winden deden de bergen rondom be-
ven, d'aarde loeiden onder haarvoeten, endehel
brulde vervaavlijk. Als doen hoorde men in den oni-
mering van dit betooverde paleis, verfcheide mon-
fters, baflen, huilen, en blazen op een vreemde
wijze; hetwas allesmet zoodanigen duifternis be-
dekt, dat zelf de Zonne niet machtig was daar door
te breken, zulkx datfe geen ander licht als dat van
den blixemzagen. Nadatde duifterniffe verdwenen
Waren, quam de Zon in haar plaatfe, metzulkeble-
ke ftralen, dat het lang aanliep eer de lucht weder
Jielder was. Ondertuffchen verdween op die zelve
tijddat geheele Paleis, zonder dat'erhet minftete-
ken over bleef, daar door menoordeelenkon, waar
datprachtige gebouwtevorerrgeftaanhad. Wantal
wat 'er wonderlijk in den heelen omring van den tuin
Was, verdween in een oogenblik, en daar bleef niet
irteeralsdeeenigefteenrots, diefchrikkelijkvan zijn
Zelve was, ftaan", waar in dit paleis zekergelijkt, de
Jbeelden die men zichinbeeldinde lucht te lien, als
kafteelen, boomen, wanfchepfels, lanfdouwen,
die met den eerften wind, of in de zonnefchijn ver-
ftuivenj of het is zoodanig als den droom van een
.uitzinnige, dieinde langduurigheid van een heete
koorts
-ocr page 685-
; . Verlofte " Jeruz,aiem->. '             589
koorts hem verbeeld te zien, eenontelbare meenigte
van fpook en geeftemterftond klom dcTooverefle op
eenwagen, diezevaardighad, dieterftondzichinde
lucht ophief, daar hij boven over de wolken heen rol*
den, voordgedreven door kvacht van ftorm en draai-
v/inden, die barr\ voordjoegen als den blixem. Alzoo
waffe, door kra n /an deze vliegende wagen, in een
oogenblik, verbij al de oevers, dieonder d'andre pool
gelegenzijn, enhetaardrijkvanonbekendevolkeren
bewoond. Door de zelfde middel raaktenze in de
naauwte, zonderde zijde van Spanjen of Barbarijen
aan te doenj want zij vervolgden haar weg, opgehou-
den in de lucht, boven denOceaan, en quam einde-
lijk aan de zijde van Paleftijne. Nu of het fcheen
dat het aanfchouwen van heur land haar hatig
fcheen ; zij fchuwde altijd den oever van Damafko,
en dee haar wagen de vlucht na de doode Zee nemen,
daar haar kafteel flond. Daar gekomen zijnde ge-
vvaardigdeze haarniet eens van haar huiigenooten
te laten zien, en begon verfcheide dingen in haren
geelf terzijdenen van alle gezelfchappenafgefchei-
den t'overdenken. Ik moct, fprakze bij haar zelve,
hier nieteer van daan vertrekken voor datdenZou-
daan van Egipten hem in't velt begeeft met de macbt
van't Ooffen : al de wetenfchap en kunff, die ik ooit.
gehad heb,wil ik nu gebruike en mij anders vermom->
men als ik tot noch gedaan heb: ik heb voor mij ge-
nomen de wapenen te dragen en de boog en't z-waard
te
-ocr page 686-
i,C)0             ToRI^UATO TASSOOS
tevoeren, ofzelf zoo't noodigis, voor Staatjonker
de bcfte Ridders te dienen, en haar tot degevaar-
lijkfte aanflagen te moedigen: indien ik maar reden
krijgvan de hoon die mij aangedaan i3, zoo benilc
welberejdvooreenigen tijd van mij te verbannen al
3t geen men eer inde wereld noemd : en Zoo mijn
voogd mij wil lattren, dat hij 't niemand als zich
aelvewijt, die zonder dezwakheid van mijnnatuur
t' overwegen, mij heeft laten dingen beftaan die hij
mij nimmer had behooren toe te laten,als mijn eer on-
waardig zijnde: hij is die mij uit de palen der fchaam-
te geleid heeft, en door zijnen raad heb ik verfchei-
de onverfaagde aanflagen volbragt, mij dragende
als een landlooper : men moet hem dan alleen toe-
fchnjven al het quaad dat ik tot noch toegedaan heb,
en al't geen ik hier na door een hcvige liefde en recht-
vaardig gevoelen, vervoerd zijnde, doenzal. Dit
was het voornemen dat7,e broude, dat zoo haaft niet
m haren geeft befloten was, of zij riep heur Ridders
en maagden, met al haar andre huifgenoten tot haar;
nadatze haar een deel van haar voornemen gezeid
had, gebruikte,ze al haar fchatten en rijkdom, om een
machtige uit rufting ten oorlog te maken . dit gedaan
hebbende, begaffe haar op den weg, en zonder haar
hetminftete vervarfchen, hiclzeniet opvannacht
en dagte reizen, tot datze eindelijk terzelve plaatfe
quam daar den Soudaan van Egipten zich gelegerd
had, langs den oever van Gaza.
5                                     TOR-
-ocr page 687-
79*
torqjjato t;a(s[sjo;os
Verlofto
JERUZALEM.
Het %eventiende Cje%ang.
I N H O U D.
"T\En Soudaan van Egipten ziec zijn heir monfteren,
^om tot hulp van Jeruzalem te zenden. Armijdever-
fchijnt 'er met ha,ar troeppen ook, en bied haar perzoon
enKoningrijkdengenenaan, die haar van Reinout wre-
ken wil, en zijn hoofd brengen. Reinout, komende aan
Paleftijne te landen , vind daar rijke wapenen en een
fchild, daar zijn geheel Geflachtopgegraveerdis. Den
)vijzen Konftenaar verklaard hem een gedeelte daar van,
in duiftere reden , en laat het overige voor Peter den
vroomen Kluizenaar, om hem een breeder uidegging»
daar over, tedoen.
# Egiptifch leger ■wordgemonfierdvoor den Vorft,
Qmna^trunalemte-wordenafgeztondeny
Armijde
-ocr page 688-
IJQ)X           ToRQJJATO TASSOOS
Armijde, die z,oo beet,' net Reinouts !even dorFt,
Verfchijnt ,er met het Folkjot hare hulp %/erbonden.
Zy bied 'er z>elven aan dengenen, die haar 't hoofd,
Van Reinout breng: Htj land aan Paleflijnfeftranden
,
Vindwapens en eenjchild,waar in hem ivordbehofd,
De nazaat die z,oo braafbeheerfchfen rijke. landen.
Den Konfienaar een deelin t duijler bewver'klaard:
En V ovrige dat wordvoor Peters geef! bewaard.
E StadGazais gelegenopdegrenzen
vanjudea> op de groote weg, daav
men, langs de Zee, recht na Pelu-
zengaat. Nietvervandaar,zietmen
verfchrikkelijke Woeftijnen, daarde
ftormen endraaiwinden gewoon zijnde barenomte
roeren; zulkx dat den wind van den middag zom-
tijds het Zand zoo omwroet, dat de Karavanen, en
de reizende, groott moeiten hebben , om'er niet
onder verdrukt en begraven te bjijven. 't.Was al lan-
ge geleden dat den Sbudaan deze ftad, die een fterk-
re van Egipten was, van de Turken onrechtvaardig
bezeten had. Vindende haar dan zeer bequaamtot
dezen aanflag, daaralzijn zinnenop fpeelden, en
om nader bij te wezen, had hij zijn Hot na deze
plaats vervoerd, en de bij eenkomfte van het groote
leger't gecn bij vergaderd had, en een algemeene
raonfteringvanzien wilde, hierbefchreven : maar,
6mijn waarde Zanggodin, zegt mij den fijd ende
plaats
■ "
-ocr page 689-
■■■■
»                              >
Verlojie Jeruzalem^j,               fy y
plaats daar deze dingen in voorvielen, en de macht
die dezen Vorft, zoo van zijn eigen onderzaten als
bondgenoten, had; verhaaldmijdenuittochtvan't
volk, 't welk hij van den middag af, lotaand'uitep-
fte grenzen van den opgang gelicht had, en w at Prin*
cenof Landvoogden haar daar lieten vinden, want
gij zijt de eenige die mij waarachtig verhaal kund
doen, van debenden ende overlten diemenhier,
van de plaatfen der halve wereld, zagaankolften. .
Zeder dat Egipten het jok van het griekfche Kei-
Zernjk afgefchud had, en van geloof veranderd was,
wierd eeu zeeghaftig held, gefprooten uit het bloed
van Mahomet, meefter daar of en veftigde daar zij-
nen Zetel I toen hij aan de Kroon geraakte, dede hij
zichKaliffus heten,een tittel die zijn navolgers zeder
gevoerd hebben, even gelijkalsd' oude Egiptifche
Koningen haar Farao deden noemen en daar na Pto-
lomeus. hoe wel dit Keizerrijk alreede groot was,
Zoo wierd het door verloop van tijden noch veel
grooterj want het fterkten zichuit van den opgang
tot den ondergan, zoo wel in Azie, als in Affrike, en
nade landenvan Cijrenen: fchietende vande zijdc
van Egipten naden middag, tot boven de ftad Sijene
die op de grenzen van Etiopie leid; en derwaarts na
hetwoefte Arabien had hetvoorpalen die van Saba
en die den oever vanden Eufraat bewonen, om van-
gende 't gelukkig Arabie, en de roode Zee, d aar het
^an daan zich wijdin'tooften uitbreid. Zulx datraea
Pp               wel
-ocr page 690-
WS|>fl|l«|pg»J|lH«. ul, ,,
f94            ToRQJATQ TASSOOS
welleggen mach, dat de machtenvan ditRijk wel
grootzijn: maar't geen haar nochmeer ontfagche-
lijkermaakte, was dezen Soudaan, die dooreen
langen rij van voorzaten nu den Scepter zwaaiden:
en waarlijk hij was'twaardig, want het was een def-
tig man, zo wel in zaken van vrede, als die van oorlo-
gen: 00k had hij groote dingen te beflechten gehad,
dan tegens den Turken, dan weder tegen dt Perfen;
en hoe wel hij diktnaals, volgens 't beloop der oorlo-
gen, overwinnaar, en overwonnen geweeft is, zoo
had hij zig in't een en'tandre even gelijk getoond,
zoo volftandig inde tegenfpoed blijvende als in de
grootfte gelukken der fortuin : zie zoo ontfagchelijk
was dezen Vorft, die daar zijn machten bij een Ver-
gaderde, of om wel te zeggen, haar alreede ver^a-
derd had, en zich haafte om die tot bijftaad van Je-
ruzalem, tegen deFranflentezenden, want hij met
meer vreelde, als degelukkige overwinning van de-
Ze nieuwe helden. Armijde was de laafte die herri hier
bij quam, en welte pas, dewijl hij buitende ftads
veften, in een breed pi ein,zijnleger over zag, daar
hij gezeten was op een hoog verheven troori, daar
men met honderd elpenbeene trappen opklom; en
om' noch heerlijker te fchijnen} was hij met een rijk
verhemelte bedekt, en befcleed met een groote pur-
pre rok, met goud geborduurd: hij had op zijn hoofd
een keizerlijke kroon, daar vau;het gefteenren de
oogen der aanfchouwers verbhfldarn daar bij zich
-ocr page 691-
■ ■ ■
den Scepter, die hij in de haridhiel, met aide reft
Vanzijn toerufting, deftig voegde, en hem waar-
lijk eeri rechtMonarieh,gelijk hij was, deden fchijnen;
daafenboveii datzijn lahgettbarifd, en keizerlijke
vrijmoedigheid hem te gelijk Verheeriijktetl j o©k
hadden zijnhdoge jarende wakkerheid van zijn ge-
zicht hiet verdoofd, noehzijnmajefteit, niet min-
der als de grootheidvan Zijnrijk verminderd: thde-
ze toerufting blonkhij bovenal d'andrettitj gelijk
als Apelles eertijdsAlexander fchilderde, opde wij-
ze van deri bhxeniertdejupiter^ of zoo, gelijk hij in
zijnen troon den eenigen Meefte'r der Godeh ver-
toorid. Twee van degrootfte Lslndvoogden vanzijn
Hof, "ftonden aan zijn zijde over end, daar Van den
eeneti, tot tekeh vande krijgshandel, inzijrihand
een bloot •zwaard voerde, in-de hoedanigheid van
VeWheer, -end'andreVals Kanfetter> hadhetze-
gel van't Rijk, om de itChtvaardigbeid en de rege-
ring te vertoonen:' ro^doift zijn Troon ftonden de
Sirkaflfers, trouwe lijfwachten, gewapend zijride,
met borftharnafleii,' bartizanen, ende kromme fa-
belopdeizijde. DezehmaehtigenMoharchzittende
ZoodMriig op zijnen Tf ooft,' bezag van boven zijn le-
ger, dairvandehoofden, to^Verbijgaafi, depun-
te van hSre tekenen enwapenen, opde maniervan
aanbiddiifge, ter aarde'n bogen. Die van Egipren
'erfeherfeh de eerfte deftig uitgeruft, doorjvier O-
vef fteii gcleid, daar van twee uit hetbovenland en
Pp i             d'andre
-ocr page 692-
$$6           TORQJIATO TaSSOOS
d'andre uithet beneden waren, alle gebuurcn van
den Nijl, die waarlijk door een hemelfche gaaf,
door't heele land een meenigte van flik voerd, dat
hetaardrijk vruchtbaar maakt, tot dafir zijn krach-
tigwaterzichinZeegaatontlaften, ZiezooheeftE-
gipren al langfaam toegenomen, zeder den algemee-
nen Zundvloed, in't midden van zoo veel onvrucht-
bare woeftijnen, die het aan alle zijde bcpalen. In
deeerfte troep zagmende gene, diede rijkelandi-
douwe van Alexandrien bewonen, langs den oever
die zich na 'et ooften keerd, en van Affrijke begint j
die haar geleiden noemden zich Araipes, vaardiger
in raadflagen als uitwerking, en die niemand in loot
heid en doortrapte aanflagen week. Na dezen trok-
kende volkeren, die aan.de zijde van Azienwoon-
den, ftrekkendenadenopgangderZonne; zijhad-
den tot Hoofd Arontes, veel aanzienlijker door zijn
geboorten, enverdienftenvanzijnvoorouders, als
door zijn eigen deugdcn j! want die bloodaard had
npoit onder de wapenen gezweet, en was nimmer
opgewekt geweeft door't klinken der tromrnelen, of
trompetten; maar in tegendeel had hy altijd vertnaak
gehad in een welluftig leven ftil te zitten; enLzoo
hem iets aanprikkelde om de wapenen ,te; dragejn,,'tis
maar een zekere eergierigheid, die uit ecnppwer-
pend enjeugdiggemoed voortquam, ookbeflik ver-
zekerd, dathijzoomoejelijken ambacht, pmd^thy
't niet gewoon was, wel haafl: moede zou weZPf)- iJste
:• J                        $
A
-ocr page 693-
Verhfte Jerusalem^*.                5"97
derde traep die te voorfchijn quarn, was veel eer een
geheel leger, als een keurbende, zoo .groot was
hetgetal der krijgslcnechten daarze in beftond: en Ze-
kerin'taankomen, aiendehoedatditvolk hetplein
en den oever, vervulde zoumen nauwlijxkunnen ge-
16ven,dat Egipten zo veel zou kunnen uitleveren om
zoo veelkrijgers t'onderhouden: en evenwel zijn zij
maaruiteeneenigeftadafgekomen, diewaarlijk zco
groot is, dat zij haar met recht mach vergelijken bij
veelgeheele landfchappen, en meer als in duizend
kleineftedenbeftaat: 'tis uit groot Alkair daarden
Orerfte Kamplon deze troepen foldaten, veelaah-
Zienlijker door haar groot getal alservarentheidin-
denoorlog,geligtheeft.NadezenvolgdenondeiGa-
Zel, dcgenen die de nabuurige landen, tot aan de wa-
tervallen van denNijl, die in't midden vande Rot-
fen afftottende, d'omleggende plaatfen raet> een
fcbrikkelijk gerucht vervult bebouwen. Nu gelijk
d'Egiptenaars ongewoon zijn, helm, of borftharnas
tedragen, voerdenzeallenigmaar den bocgen de-
gen , het overige van haar rafting was zoo koftelijk,
dat het hare vijanden meer begeerte om haar te be-
rooven , als fchrik van haar vermoord te worden
geeft. Achter deze lefte verfcheen denOverftenAlka-
ron, die de Soldaten vanBarka, ongewapend en bij
naheelnaakt geleiden: ditwarende genen die voor-
dezen plegen door de wilderniffen te loopen, en van
haren roof haar fonderjhouwen. Den Koning van
Pp 3
              Turrmurre
-ocr page 694-
5198          ToR<i*JATO TaSSOOS
Tummarre volgde haar met een troep oorlogfvolk
die niet wetert Wat het is , zig in cen flag gefloten te
houden: hij was van den Reming van Tripoli) verge-
zelfcbapt enalie beide zijhze oecjaam genoegtotde
fchermutfeling,na dezen volgde terftont de volkeren
van't een en't ander Arbie, die nimmermeer overda-
dige hitte noch koude gevoelen, zoomen gelooven
mach't gene m'er af verhaald. Van haar geweften
koomt ons den wierook,en aftder reukwerk van daan.
daar werd den onfterfelijken Fenix herbooren, die
zich zelven t' efFens een houtftapel en een wiege
bout. Deze zijn zoo wel niet toegeruft als de Egipte-
naars, maar dragen de zelfde wapenen: zij hebben
bij haar gevolg de andre Arabiers, alle ftruikrovers,
die inde woeftijne, onder hutten,leven; en van woon-
plaats veranderen als het haar goed dunkt: zij zijn van
lichaam en fpraak op de rnanier als de vrouweh, heb-
ben 't hair lang en heel i&wart, en een langwerpig
aangezitht; voor haar Wapenen dragenze zekere
fchichten, van Indiaans rier, aan'tendmetijzerbe-
flagen, en zitten op zulke afgerichte paarden, dat
men haar ziende loopen, gezeid zou hebben dat het
een draaiwind was die haar voort dreef, zoo't is dat
de wind in fnelheid haar gelijk is. d'Eerfte troep wierd
doorSifaxgeleid, detweededoor Aldijn, endeder-
de door Albiazar, die waardig is veel eerder een roo-
ver als Krijgfman te heten. Na dezen quamen die van
d'Eilanden en den zeearm van Arabien, daar men de
oefters
-ocr page 695-
oefters vifcht die de grote paarlen voortbrengen. Met
haar trekken de Zwarten, die haar aan de flinker zij*-
dehouden van den oeverder roode Zee, daar van
d'eene onder'tgezag van Agrikalt waren,en de andre
onder die van Ofmides, een vrijgeeft, die van alle
gelooven evenveel hield. N a deze vertoonden haar
deEtiopianen vanMeroe, een Eiland vandenNijl
en den Aitrabolus befloten, en zoo groot in zijn uit-
breiding, dat het in drie Koningrijken en twee ver-
fcheide gelooven beftaat; zijhebbentot overften,
Kanarius en Affimir, alle beide Mohometanen en
fchatbaren van den KalifFus; maar den derden ge-
waardigden zich niet in deze monftering te verfchij-
nen, omdat hijzich vooreenChriften uitgaf. Op
de zelfde tijd verfchenen twee andre Koningen, den
een was Soudaan van Ormus, een Eiland van den
boezem der Perfifche Zee, en d'andre Heer van Boe-
kan, 't welk noch een Eiland fchijnt te zijn, als de
Zee hoog is, maar alfle gevallen is, kan men daar
droogs voets van't vafte land na toe gaan. Gij zelfs,
6 ftrijdbare Altamor, gy liet niet na in deze openba-
re monftering te verfchijnen j en de fchoone Konin-
ginuwvrouwe, dieuzoobeminde, was niet mag-
tig geweeft u in haar kuifche legerftede te houden,
wat tranen zy ook ftorten, hoeze haar hair uirgetrok-
ken en voor haar borft geflagen heeit, om u van de-
ze doodelijke reis af te trekken. Wei aan dan, 6
wreedaard als gij zijt, fprakfe (toen gy vertrokt)
P p 4              't ver-
.
-ocr page 696-
<)0O             ToR.QU.ATO TaSSOOS
'tlchrikkelijk wezen derZee, zal u dat aangena-
njer als mijn gezicht zijn? zult gij de laft der wa-
penen, veel zoeter als die van dit onnoozle kind,
dat al zijn vermaak fcheptin met u te fpelen, vin-
den ? Dezen Altamor was den Koning derSamar-
kanten, die niet zoo zeer beroemd was, om van
niemand opgewekt te zijn, als wel om zijn moet,
en groote ervarendheid in den oorlog , want zijn
kloekmoedigheid bleek zoodanig in den ftrijd, dat
deFranfen hier van ged wongen zijn geweeft de waar-
heid toe te ftaan, alzoo hij haur hier van de proe-
ven gegeven heeft ; zulkx dat het wel reden was,
dat zij hem ontzagen . Zijn Soldaten waren alle
te zamen gewapend met ftarke borftharnaffen, en
hoewelze de kromme fabel op dezijdedroegenZoo
hinghaareenknodzeaandenzadelboom: terftond
volgdeden hoogmoedigen Adraftes , die uitdeln-
diaanfe geweften quam , daarmen zeid, dat de
fchoone morgenftond verrijft: inde plaats van een
borftkolder, washijmeteenfterkborftharnas, ge-
maakt van een hart ferpentevel, met zwarte ftip-
peleri , op een levend groen gevlakt , gewa-
pend. Dezen Overlie , vaneenonmatelijkelengte,
was op een olifant gezeten ende troependiehijmet
hemgeleiden quamen vande zijdedaar den Ganges
zich in d'Indiaanfe Zee ontkft: het volk dat hier na
volgden behoorde waarlijk de bloem van de koning-
lijke machten geheten te worden, om dat m'er geen
ander
-ocr page 697-
Verlojle Jeruzalenuj]               601
ander volk bij zag, als oude uitgelezen foldaten,
die door haar dapperheid, van trap tot trap, ge-
komen waren tot de hoogfte bedieningen inden
krijgshandel. Zij waren alle op trouw gewapend ,
engezeten op paarden met beilagen toomen, Zoo
welomde verzekerheid van haar perfonen, alsom
haar verfchrikkelijkervoor haar vijanden te maken,
door middel van haar rufting, daar 't goud onder't^
ftaal uitfiikkerde. Onder dezenzagmen boven al,
den hoovaardigen Alarik, den legermeefter, Ou-
demerk, denmoedigen Hijdraot enden beroemden
Eurimedon, die al de wereld Icheen t' ontzeggert
ja de dood zelve, zoo rnoedig en ftout was hy. Daar
Zag men noch den onverfaagden Tigranes, en Re-
poldus dien moedwilligen Zeeroover, die door zijn
nooitgehoorde wreedheden , hem in al deze Zee-
plaatfen had bekend gemaakt; • ik vergeet den magti-
genOrmond, den ftarken Marlabuftes, died'Ara-
biers, van hem verwonnen, die naam gaven; en
Ormides, Arimond, Pirga, Brimartdenplaatfne-
mer, en den deftigen fchildknaap Sifantes. Daar zag
men zelf verfchijnen den fterken worftelaar Arida-
mant, en den kloekmoedigen Tifafernus, een wa-
ren oorlogsblixem, by die niemand vergelijkelijk
is,'tzijhytevoet,oftepaard moetftrijden,of inden
renbaan met de lans fteken; het Hoofd die deze troep
geleide, was een Armeniaan vangeboorten, en deed
zich noemen Emirfenes, een naam die hy zich zelf
Pp y              geg«-
.....
-ocr page 698-
dax           Tor^uato TasSoos
gegeven had in de plaats van Klement, die hij plag
tevoeren, eerhyin zijn jongejaren het ware Chri-
ftelijke geloof verliet, om het valfch gevoelen der
Mahometanen te volgen; anders was't ecn bezadigd
man, geheel oprecht, en hierom van den Soudaan
boven alle andre bemind, want hij de naam had niet
minder kloekmoedig, alsvangoedoverleg, envaar-
dig in't uitvoeren tezijn.
Armijde was de laaften die haar in deZe algemeene
monftering vertoonden; zij was op een groote wa-
gen gezeten, gekleed zifnde met een rijke tabberd
vangoudlaken, hebbendedenboogindevuift, en
denpijlkoker volpijlen aaneen fleuier hangen: bij
de natuurlijke fchoonheid van haar aangezicht, ver-
mengde zich ik en weet niet war voor hoogmOedig-
heid, 'tgeen t'effens fcheen te dreigen, en d'aan-
fchouwers tot zich te trekken en tot liefde te verwek-
fcen, hoewelze in haar een manier van verachtinge
zagenjgeheel haar wagen fchitterde vanKarbonkelen
en Safieren,welke glans haar,die gene die van den ho-
gen Hemel ons het licht op der aarde brengt, gelnk
maakt; vierEenhoornen waren'er voorgefpannen,
twee aan twee, en rondom haar zag men hondenl
jonge fchoonheden, die gelijk zij gekleed waren, en
zoo veel Staatjonkers, zittende op witte Spaanfe
Jooppaarden,argericht om in de renbaan ronde fproii-
gen te fpringen; zy wierd gevolgd van Aradijn, en
defoldaten die Hijdraoth in Surie gelicht had. In de-
ze
'i
r ■■*.. _                             \
-ocr page 699-
V                 »
Verlofte Jeru%akltoLf* i            60 J
ze toerufting trokfe voord, en de£ een ijderover haar
verwonderen: gelijk als den eenigen Vogel, her-
borenzijnde, totzich trektalde oogen derEtiopi*-
anen, die hem na loopen om de wonderen Van zijn
vederen te zien, vercierd met een aangenamen half
band en een goude kroon, terwijl alle d'andre voge-
len hem na vliegen. Zij doet over al waar de fold aten
ftaan, haar van verwondering verftommen, en die
haar verbij trekkende aanfchouwen , en letten op
haar goedfc manieren , kleeding en wonderlijke
fchoonheid, worden daar door betooverd; 00k is
'er geen hart, hoe weinig ongevoelijk door de liefde,
dat in't begin geen prikkeling gevoeld; zulkx dat
hoe verachtelijk datfe zag, zij echtcr heimelijk die
Helden wonde, en zondertevechf en d'overwinning
verkrijgt, enhaarzeeghaftigwechvoerd; maarzoo-
Ze door een eenig verbijtrekken zulk een macht heeft,
Watzal't dan zijn, alffe met een helder aangezicht
lieffelijk zal lachen ? en wanneer als zij zal beginnea
te fpreken, waar zal men dan den genen vinden, die
haar woorden niet rnagtig zal zijn tot haarte trek-
ken ? Na dat zij verbij was getokken, gebood den
Soudaan dat Emirenes voor hem zou komen, die hij
zijn Opperveldheer begeerde te maken, en volko-
men bevel te geven overal zijn Hoplieden, 'twelfc
dezen Overften terftond wel gifle; hij quam bij den
Vorft met een aangezicht vol majefteit, 'twelk ge-
noeglaam vertoonde dat hij de groote eer waardig
wis,
-ocr page 700-
6o4>           Torqjjat-o Tassoos
was, die den Soudaan hemwildedoen. Terftond
voegden haar de Cirkaflers, datde lijfwachten wa-
ren, op twee lange rijen, pra hem deurgang te ge-
ven tot aan den verheve Troon van den Soudaan,
daarhij opklom: terwijl hij 't hoofd om leeg gebo^
gen, de knie opd'aarde, en dehand voorde borft
biel, (prakden Vorft; Emirenes, ontfangden Scep-
ter die ikureik, totteken van't opperfte bevel d at
ikuovermijnLegergeef, ikwil datzij, inmijnaf-
•wezen, u erkennen als mij zelve, en t«t dien einde
maak ik u mijn opperften Veldheer tegen den Har-
tog Godefrooy • ga, en grijp, moedig,die verraetelen
aan, en vergenoeg de begeerten die ik heb om mij o-
verhaarte wrcken. Verftrooymijdatgeheeleleger,
ponder dat het een van haar ontkome, boven al ver-
ged niet hier geketend te brengen, den genen, die
het fnijdende zwaard gefpaard hebben. Deze woor-
den fprak den Soudaan tot Emirenes,. die, na dat hij
den Scepter ontfangen had, antwoorde ; Groote
Vorft, terwijl uw overwinnende hand mij dit teken
van eer geeft, en u beliefd mij een bevel te geven,
datiknooitverdiendheb, zoogaikdan, onderuw
gunftig beleid, tot dezen vermaarden aanflag, in
de hoedanigheid vanuwenonderdanigenen ootmoe-
digen flaaf j en zo ik mij te zwak kende om zo groo-
ten laft te dragen, dan is het gene mij vertrooft, dat
ikmijn meefte ftoutmoedigheid inuw onverwinne-
lijke deugd flrel. Zij is ook den genen, die mij verze-
-ocr page 701-
; - Verlofte Jemzaktn.                 60$
kerd datik, in weinigtijds, wreken*zal d'overlaft
die d eze moedwillige vreemdelingen, gehcel Azie
beblx n zoekeri te doen; en zoo het ongeluk wilde
dat dj&v erwihning aan onze Vijanden zi;de bleef(dat
den Hemelwil verhoeden) danbenikweltcn»nin-
ften voor raij zelve verzekerd, dat dat, ongeluk ge-
volgd zal worden met mijn dood, die ik in mij te veir-
dadigenzal doorlucbtig zoekente maken; hierom
bid ik den Hemel, dat zoo daar eenig ongeval moet
gefchieden, dathet mijmaar alleen tref, want als
u w Leger maar zeegbaftig mag we&rom keeren, het
is dan geen noodj of dengenendiehetopperftege--
Zag heeft, bet Jeyen laat. Hier mede zweeg hij ftil,
en zijn lefte woorden wierden vergezelfchapr met
een,algemeenhandgeklapvanhetgeheeleLeger* en
gerucbt van trommelen en trompetten, met bet
grOQt gejuigjderfoldaten, die doorhaarvrolijk ge-
fehreeuw genoegfaam te kennengaven, hoe aange-
naam dat haar.deze verkiezinge was, om het groot
gevoelen datle van Emirenes dapperheid hadden. De
Zaken aldus befchikt zijnde, daalden deriSoudaart
vanzijnen Troon, en vertrok in zijn hutte, daarhij
de voornaamfte Sat^rappen bij hem ten eten kield.
Hier ftond Zijn tafel bijzondef gericht;, en hooger.
alsd'andre verhevenj vanwaarhij, omzijngunft
aan zijn Hoofden rebetoonen, aan eenige van baar,
vande fpijzezond die men hemopdifchten, en aan,
andre gunihge woorden, na,datfe aanzaten en de ge-v
7
                                                   negentheid
-ocr page 702-
€66           ToadjVAT© Tas^ttcts
negentheid die hij haar,toedroeg. Armijde, onder~
tuflert ziende hoe beleefd dat dezen Vorft was, nam
de gelegentheid waar, om haar van deze algemeeiie
vreugd * tot uiiwerking van haar quade aanflagen,
tedienen. Zijdan ziende de tafelen opgenomeri, en
het gezicht van een ij der na haar gewend, een baar-
biijkelij k tekeh, dat haar fenij n in de haf ten van de-
Ze Qverften Verfpfeid was, lees op haar Voeten j
daar nahaar tot den Soudaan, met^en wezen t'effens
hoogmoedig en minnelijk, keerende^ trachteze niet
minder kloekmoedig door haar gedaaiite als Woordeh
te zijrt: Opperfte Monarch, iprakfe toert, uw Ma-
jefteit verontwaardigezichniet, dat ikvoor hem*
tot behoeding van het Vaderland en ons algemeert
geloove i durfverfchij nen; ik beken dat ik maar een:
ZWakke maagd ben, maar 't gene mij meet rrioed
geeft , is dat ik, d'eer hebbend© vantiit kottingtijk
bloed te zijn, en den tijtel van Koninginne te voefenV
denk, dat het geen on waardige zaak voot rriy is,' de"
Wapeneritenernen , irtZoo rechlvaaf digen zaak als
deZeis. Wantdiewelheerfchenwd, behoordineerr
qefot hand den fcepter en den degen te Voere^n 5 zie"
hierom hebik voor my genomen, niet de mij ne, triy-
in'teen en'tandre te behelpen, en niet flaaprig K»
aijn, alshettijdointeftrijden, endie'irt'tbloedder
vijanden te bcvlekken,* fcal zij n. Gok mag ik zorider
ftoffenzeggen, datbetvanhedennietis, datikhet
ambacht van de wapehen te voere% gedaan heb> ter-
wijl
-ocr page 703-
Verhfie Jeruzaleftt^f,               €0}
wijl het alreede lang gele£n is, dat ifc gewoonte maaic*
te van zoo wel tot voorftand vanons geloove, als
voor de vergrooting van uw Rijk, te itrijden j uw
Majefteit, indienhydemoeitegeliefdtedoen, kan
dit wel we^r herdenken, want het hem niet onbe-
kend is, Wat naarftigheid ik gebruikten om ui uw
handen de voornaamftevandezegekruiften tedoen
vallen, die ik u geboeit toezond: en mbgelijk zoud
gijze nu in het diepfte van een hoi zoo wel vaft heb*
bendatd'overwinning ons gewifler verzekerd, en
uw aanflagen in een beteren ftand zouden zijn, Zop't
niet gekhied waardat Reinout, die men zoo zee*
roemd, op de nagang, toen ik't het minfte dacht,
en de mijnedie haar geleiden in ftukken kapten, niet
gekomen was.'t Welk d'oorzaak is dat de verraders,
dieik gevangen hiel, verloft wierden: om unu te
keggen wie dat dezen Reinout is, zou maar tijd ver-
looren zijn, hoe wel hij overal zoo bekend is, dat
'er naulijx iemand zij, of hij weet hoe verlchrikkelijk
dathijis. Hij is de gene die mijfederzoowreedge-
handeld heeft ^ dat hij mij een rechtvaardigeoorzaafe
gegeven heeft om mij over hem, van den hoon en
fitiaatheden mii aangedaan, en die hij onderwind mij
van dag tot dag te doen te wreken : en waarlijkhoe
dat ik verderga, hoe meer de begeerte van hem quaad
fegunnen, enoorzaakvan zijn dhdergang tezim,
in mij meer vernieuwd. Dit heeft mii het meerfle bc-
Wogen om de wapens te voeren; terwijl het te lang
zoude
-ocr page 704-
6c8           ToRQJJATO TaSSOOS
zoude zijn, om u van ftuk tot ftuk te verhalen wat de
mifdaden al zijn die hij tegens mij begaan heeft, zal
't mij gcnoeg zij n u te Zeggen, dat de rechtvaardig-
heid van mijn zaak , my verplicht hier over weer-
wraak te hebhen,daar ik nimmermeer Zal van aflaten,
tot ik die verkregen heb: en ik ben verzekerd dat de
windenniet te vergeefs, al de pijlendieik op hem
meen tefchieten zullen afwenden: en zoo't waar is
dat de gramfchap van den hemel zich dikmaals op
dec onnozelen ontlaft, met grooter reden behoortfe
dandefchuldigente ftraffen; gelijk hetinder daat,
ofvroeg, oflaat gefchied datze geftraft worden. Ein-
delijk zoo hier iemand is, die my beloven wil het
hoofd van dezen Barbaarte brengen, daar degeheu-
genis my zoo verdrietig af is, dathy zich zelve dan
vry verzeker dat deze wraak my geheel aangenaam
zijn zal, hoewelze noch grooter zoude zijn indien
ik 't zelve gedaan had; en zoo hy dit volbrengen
kan, biede ik mijn perfoon hem aan tot een Vrouwe,
en dienvolgende omhem erfgenaamte maken van
geheel mijnKoningrijk. Zie dit is de vafte beloften
die ik hem doe, en wil dat mi'ya trouw hem een on-
rerbrekelijkpandzy. Wei aan dan, zoo daar onder
Zoo veel kloekmoedige, hier vergaderd, eenige zijn,
die d'aanbieding die ik doe, groot genoeg fchijnt tot
een vergelding, om zich voor my in't gevaar te be-
geven, dat hy niet veinfd het te openbaren. Ter-
wijjze ?qo Ipralt, zag Adraftes haar ftijfaan; Brave
Maagd,
-ocr page 705-
Verhfie JeruzalemS.              609
Maagd, fprak hy, het moet nimmermeer gefchie-
den dat een Princes, gelijkgyzijt, haarontwaardigd
eenpijltelchieten, opzoo eenonwaardig perlbon.
Zeker dat hart, 't welk geenfints iets adelijkx by zich
heeft, is niet waardig geraakt te worden met cen
ichicht, van zoo volmaakten hand geichoten, noch
de eer te hebben eenigfins daar van gequetft te wor-
den j want aldewonden die 'er afquamen, zelfwan-
neerze doodelijk waren, zouden verdienen dat men-
Zewaardigeralshetlevenhield; verplicht my dan,
u alleen van mij te dicnen, ifc bide my zelven u aan ,
om uw begeerten te volbrengen; ik zal den genen
zijn die u het begeerde hoofd brengen zal; ik die het
hart van dien verrader zal uitrukken, en die het dc
raven en gicren, met de reft van zijn lichaam, tot
voedfel zal geven. Zoo fprak den Indiaan Adraftes,
als Tifafernus, deze verwaandheid niet meer ver«
dragen kunnende, fprak; Wiezijtgy, die u zoo
©pgeblazen, voorde MajefteitvanonzenVbrftver-
toond? waarlijk gyzijtwel onbeleefd, niett'over-
wegen, dat miffchien hier verfcheiden zijn, die niet
een woord fpreken, en evenwel uverre zouden te
boven gaan, indien men hier proeve af moft geven./
't Is niet noodig, antwoorden den Indiaan, dat ik u
fceg wie dat ik ben; 't is u genoeg dat ik my ftellen
mag, onder't getalvan de gene die weinigzeggen
envceldoen; indien gy zoo gehoondwaart, en my
■lit ergcns angers vcrweet,'t gene gy my hier nu zegt,
Qjj             waarlijk
-ocr page 706-
'
6lO            ToRQtfATO TaSSOOS
waarlijk deze woorden zouden de laafte wezen die
uit uwen mond zouden voortkomen. Zy zouden
voortgevaren hebben, indien den Soudaan zijn hand
niet uitgeftrekt, en haar geboden had te zwijgen;
want terftond wende hy zich naar Armijde, en fprak;
Edele Maagd, gy toond waarlijk wel met 'er daad,
datgy ingrootheid vangeraoed, alle die van uwen
aard te boven gaat j zulkx dat het wel reden is, dat
deze twee Ridders niet meer om uw liefde twiften,
op dat gijze in toekomende bequamer moogtgebrui-
ken tegen dezen ontfachelijken vijand, daar gy u,
niet zonder reden, af beklaagd. Daarenboven zal de-
Zen twift oorzaak zijn, datfe haar in uwen dienft na
met meerder dapperheid dragen zullen. Meer en be-
hoefde hy niet te Zeggen, om de genegendheid en
moed vand'andre tevergrimmen, die terftond met
een gemeene ftem haar wederom haren dienft aanbo-
den, voornamelijk de gene die tot lof genegen waren,
welk de plaats bekleed, vandehoogftedeugd, oa-
derhet meerendeel van het oorlogfvolk.
Terwijl dat deze dingen aan d'een zijdezooge-
fchiede ,. ging van d'andre den kloekmoedigen
Reinout, met zijn twee fpitsbfoeders, gelukkigt'
zeil, van daar de fchadelijke toovereffe Armijde
hem betoverd had gehouden: zij zeilden voorlposdig
door den zelven weg, die d'andre genomen hadden,
en de zee was haar geftadig gunftig. Geduurende de-
ze reize, desnacbts, bezaghy met verwondering
de
-ocr page 707-
Verlojit *JtrHziahnLj>*               6ii
deLeidftarre, dan de Beer, die hier ontrent om
draaid, en dan weder de andre ftarren. Daar na als
den dag gekomen was, onderhield hy zich in't be-
fchouwen van de vermaarfte ftroomen en bergen die
in Zee uitfteken: hy zag ook de gebouwen van deze
plaatfen, diehaar langs deze zijde uitftrekten; en
vernam, zoo veel 't mogelijk was, na de zeden en ge-
woonte der inwoonders. Eindelijk quamenze aan
den oever van Paleftijnc, den vierden dag, na dat-
ze vertrokken waren, feder dathaarfcheepken, ont-
rent derzonnen ondei gang, landgekozen had. Mijn
vrienden, fprakdeleitfvrouw tot haar, hierzietgy
tegenwoordig het einde van uwe reize: hier op ver-
d weenze, in minder tijd alfmen een woord zou kon-
• nen (preeken. Ondertuflchen overviel haar de nacht,
wiens donkerheid alle verwen onder een fmelt: zulx
datzeindezeeenzamezandtachtige plaatfen, noch
toorens, noch muuren * noch eenige ftappen van
menfchen of paarden, konden ondekken om haar
den weg te wijzen, die zy houden moeten. Even-
welnadatzeeenigen tijd beraamd hadden wat haar
tedoenftond, gingenze voort, latendedeZeeach-
ter haar leggen: maarnaulijx haddenze een weinig
voortgegaan, ofzy zagen van verre, ik weet niet wat
vooreen klaarheid glinfteren, met zilvre ftralen en
goude vonken onder een vermengd : verlichtende
de donkerheid vande nacht en de fchaduwe minder
duifter maakende. Zy gingen'er dan recht op aan, en
Q,q x ; nadcr-
-ocr page 708-
Cl%           T0R.OJJATO TaSSOOS,
naderdcnhct zoodanig, datzy lichtelijk de oorzaak
hier van konden bekennen: want zy terftond aan cen
grootentakvaneenboom, eengeheelnieuw harnas
zagen hangen,recht tegen over de maan, die met haar
ftralendaar op flikkerende, een licht maaktenvecl
helderder als dat van de fterren : dat ook cenigfins
voortquam om dat den helm, die zoo wel als de reft
van de wapenen verguld was, over al met geftcenten
bezaadwas. Hier by vertoonde zich in't fchild, dat
van de zelve ftoffe was, veel beelden op verfcheide
wijzen gegraveerd. Bij dcze Wapenen zateen eer-
waardigen Grijzerd, diezoo'tfcheen, dclaftaan-
genomen had van diete bewaren. Zoodraalshyde
Ridders zag, ftond hy op om haar tegen te gaan, doch
terftond,kendcn zy hem den wijzen Konftenaar te
zijn, die haar onderricht had van al het gene dat zy
te doen hadden, om tot den aanflag van haren Vriend
te gaan. Nadat hij haar beleefd gegroet had, keer-
dehyhemtotdejongfte, te weten tot Reinout, die
hem aanzag zonder fpreken; Mijn Heer, (prak hy
tot hem, gyzijtde gene die ik hier alleen, gelijkgy
ziet, in de voile nacht vertoef; ik draag u geen gc-
meene gunft toe, en ik denk dat ik 'er goede proeven
genoeg af gegeven, door de zorg die ik voor uw din-
gen gedragcn heb; ik begeer geen andre getuigen,
als deze twee Ridders, die door mijn ervarendheid,
teneindegebrachthebbcndezetooverijen, daardoor
gy vervoerdwaart, oraineenrampzaligleven, dat
)
-ocr page 709-
Verhfle Jentaalem->.               613
cen man alsgy zijt, onwaardigis, langflependege-
houden te worden: maar aanhoord nu de woorden
die ikutc zeggen heb, en die geheel tegenftrijdig
2ijnden zang der Meerminnen; ikbiddeuook, ia
de plaatsdat gijze verdrietig moogt vinden, die te
behouden in het diepftevanuw gedachten, tot dat
eentonge, veelwijzerenheiligeralsdemijne, udie
opendlijk verklaar, en de waarheid doe bckennen.
Weet dan dat de ware gelukzaligheid niet beftaat,
noch in het leiden van een onledig leven, noch Hi] te
leven op het geruifch der revieren, in't midden van
dcbloemenonderdeNirnfjensenMeerrninnen;rnaar
in tegendeel zoo daar eeniggeluk inde wereld zij ,
dat ftel ikop dehoogte van een fteenrots, met ge-
vaarlijke fteilten omringd, daar de deugd haar woon-
plaats houd; daar kan nimmermeer den menfeh ko-
men, zoo hy de ftreng heid van den winter en d'over-
dadige hetten van den zomer niet verdragen kan.
Dit zoo zijnde, zoud gy dan zoo weinig mocds heb-
ben, en onachtzaam Itil beneden dezenberg teblij-
yen, gelijk als een arent, ofzoodanigen andfen vo-
gel, die iets traag zou trachten aan ftukken te fcheu-
ren, langsde velden en valeijen. De natuur heeft u
met eenaangezicht, nadenHemel verheven , ge-
fchapen, en zij is zelve ook, die u verzien heeft met
een edle moed, ora op de grootfte dingen te hopen,en
door een brave naam, die gij behoord na te Liten tot
den lof der wapenen te klimmen en die te verkrijgeni
- .«
                                 Q,q |            gedenkt
-ocr page 710-
6l4            ToROJTATO TASSOOS
gcdenkt pok, datfe u een begeerte tot gramfchap
gegeven bceft, niet om u onbeleefd tegens den uwen
tedragen, en die totoproer te gebruiken, zonder
acht, noch op wetten , nach op reden te nemen,
maar 't geenze gedaan heeft, is om gcen ander oog-
merk geweeft, als om eindehjk uw deugd tegens
d'ongeloovjge aan te prikkelen, en uw driften, dat
uwverburge vijandenzijn, t'overvinnen: laatdan
toe dat uwhoofd , als wijs en voorzichtig zijnde,
die tot bezadigheid breng, en die tot het gebruik
bereide, daarze u het meefte om gegeven zijn;
lijd dan, zeg ik, dat hij die of verhaafte, ofver-
langfame, na dat hij noodig zal achten, die ter-
ftond veel laauwer, en terftond weer vieriger raa-
kende. Terwijl hij zoo fprak, aanhoorden hem den
Ridder met aandacht, en door fchaam ten die hij van
zijn mifflag had, wierdhy rood in zijn aangezicht
'twelkdengrijfaardbemerkende, vervolgde; mijn
Zoon licht uw hoofd op, en flaat uw gezicht op dit
fchild,daar in gy bekennen zult welk de brave daden
vanuw deurluchtigeVoorvaders geweeft zijn, gij
zult zien in welk een eer dat zij geleeft hebben onder
alle de volkeren van den aartbodem, en dat gij wel
langfaamhaar aanlienlijkheid najaagd: wel aan dan
waak op en maakt dat mijn woorden u voor prikkelen
aen uw moet dienen : op dezen woorden zag Ru-
nout den Grijzaadnoch ftijveraan, die zijn woord
hervattende tot hem Iprak; gy ziethoegrootdatde
naar-
-ocr page 711-
Vtrlojle Jeruz>alt?tLJ.               6if
naarftigheidvan^denwerkmangeweeftis, dieopdit
Schild gearbeid , en daar vcrfcheidene dingen, iti
Zoo weinig plaats, begrcpen heefr: Hier kund gij al
achrer een zien de geflachtboom van den doorluchti-
gen Attius, die zijn oirfprorik genomen heeft uit de
oudeRomeinen, zonder daar©pit afgcweken tezijn.
00kis 't niet zonder reden dat zijn voorzaten daar
met lauwrieren gekroond zijn, en dat zy in hare han-
den een palmtak voeren: Hier op toonden hij haar
heur gedenkwaardige wapendaden, end' overwin-
ninge die zij verkregen hadden : maar boven al wees
hy den zeeghaftigen Kajus , die ter hand nemen-
de het beleid over een braaf volk, toen't Keizer-
njk ten roof ftond, deeerfte was die zigHeerende
Vorft maakten van den huijze van Eft , trekkendeal
zijngebuuren tot hem, om onder zijnbefchutting
haartebegeven, omdatzezoodanigenoverften, als
hij was, van nooden hadderf. Daar na hoe d'onver-
winnelijkeoverften vanHonorius, de Gotten dwon-
gen weerom te kereen. Dit was't noch niet altemaal,
hij vertoonde Aurelius,diein vrijheid verdadigde den
genen die tot hem om hulp liepen, terwijl het fcheen
dat Italie t'eenemaal in gevaar ftond, om van dezert
Barbaar verwoeft te worden, en dat Rome, flave
gewordenzijnde, ging om tot haar uiterfte ramp-
ipoedigheid gebracht te worden. Achter deze doet
hij hemzien Forcftes, die zich kloekmoedig kant
tegens de Hunnen, die in't noorden heerfchen: daar
Q.q 4.                  was
-ocr page 712-
6l6             TORQJIJATO TASSOOS
was lichtaan zijnwezen te kcnnen den wreden Atti-
la,die'tgezichtheeftvaneen verfchrikkelijkedraak,
en t'eenemaal een razende wachthond gelijkt,zo wel,
dat men hem ziende zeggen zou, dat hy zijn keel
opcndeom alinte flokken wat zich voor hem ver-
toonden, en dat hij akijd na blafte : maar na dat hij
in een lijfgevecht verwonnen was, zocht denBar-
baar, een veilige toevlucht, midden onder zijn troe-
pen en den kloekmoedigen Foreftes, die men den
waren Hektor van Italie noemen mocht, ftelde hem
tegen Aquileus te weer, zulxdatdedood van den an-
derenmethetdoodelijk noodlot van zijn vaderland,
crgens anders toe bewaard wierd. Na zoo eenver-
maarden Vader, heerfchten een Zoon die noch groo-
terwas. 't Is Akarin, een oprechte erfgenaam van
zijne deugden, en een magtig befchermer van d'eer
der Latijnen. Altijn moet waarlijk voor zijn heerlij-
kedadenbuigen, maar niet voor deHunnen, engaa.t
zichdaarnameenverzekerderwoonplaatsbegeven;
want van duizend kleine dorpea en gehuchten,maak-
tenhylangs dePo een groote ftad, die hij metzo-
merdijken verfterkte, tegen 'tovervloejen van deze
vloet, ende daar was't dat die van den huize van
Eft, haar in toekomendemoeften beveftigen : bet
fcheen dat door hem zelf de Alans verftrooid wier-
den; en dat evenwel het geluk hem tegen was, m
eenen flag tegens Odoakres, daar hij zijn dagen em-
digde, voordevrijheid van Italie j waarlijk een lof-
fehjke
-ocr page 713-
Verlofte Jeruz,altttz-j.               6iy
felijke dood, dishemdeelgenootmaaktenindedeug*
den van zijn Vader. Met hem zag men Alforifus fter-
ven, en Azzes zijn broeder in ballingfchap verge-
zelfchappen, daar na waardiglijk wederkeeren, bij
geftaan zijnde van goeden raad en oorlogfvolk, na
dat denTiran Erulss gedood was, doorde fchoot
van een fchicht, die hy in zij n rechter oog kreeg. In't
einde van deze verfcheen Bonifatius van Elt, den
waren Epaminoftdas, die vrolijk en vergenoegd
fcheen te fterven, ha dat den wreeden Totiiia om-
gebracht, en zijn waardig fchild behouden was. Va-
leriaan, nochjong zijnde, volgd de voctftappen van
zijn Vader, daarna wierdhij zoofterken moedig,
dat honderd vierkante flagordens der Gotten, hem
naauwlijkx konden 't hoofd bieden. Niet ver van
daar was Erneftus, die met een onverfaagd gelaat
verichijnende, grootedingen uitrechte tegen d'Efc
clavoniers : 't is waar dat hem verbij ftreefde den
kloekmoedigen Aldoart van den berg Celfes, die den
Koning Lombard verjaagde. Daar ziettnen defgelijx
Henrik en Beringares, die haar fchijnen de eerfte in
deflagentelatenvinden, daarKareldeGroote, zijn
overwinnende vendels ontvouwd ; ook moet men
toeftaan dat hij een man van moed is, en bequaam om
een grooten aanflag uit te voeren. Louijs volgd daar
na, en hem verheftende tegen zijn eigenNeef, die
in Italien heerfchte, kreeg d'overwinning over hem,
en maakten hem zijn gevangen. Otho is dien volgen-
Cl9 J                de
-ocr page 714-
6l8            TORQJTATO TASSOOS
de mede met zijn vijf Zonen, en Almerik delge-
lijkx , die nu alreede Markgrave vaa de voor-
naamfte ftad der Po gemaakc was : deze wierd
knielende vertoond, zijnoogen aandachtig ten He-
melverheffende, als ftichter van verfcheideKerken.
Recht over hem is Azzes den tweeden, de welke na
eroote tweedrachten tegens Berringarius, en ver-
icheiden, veranderingvan'tgeval, nugunftig, daa
tegen, eindelijk d'overwinning krijgt, met net ge-
bied van Italie : daar heeftmen zelfook gefteld zijn
Zoon Albert,die na dat hij die vanGarmanje had t'on-
dergebracht, proeven van zijn deugd gaf, over-
winnende die van Denemarken, zoo wel in fteekfpe-
len als openbare oorlogen; hij bad de dochter van den
Kohing Ottho, met een rijke bruidfchat, ten hou-
welijk. Achterhaaris uitgebeeld die zelfde Hugo,die
zoo braaf den hoogmoed der Romeinen kon verne-
deren, waar door hij den tijtel van Markraafvan Ita-
lic enToskane verkre«g. Dicht by hem zietmen Te-
daal, aan wiens zijde zijn huifvrouwe Bejatrix ftaat,
nooit was'er een Vader, zoo groot en befaamd, zoo
gelukkig als hij, behalven hier in, dat hy geen Zoon
na liet die in zijn erfplaats mocht heerfchen. Daar
na volgde Matilde, die zeer wel weet goed te maken,
'tgebrek,dat zij (cheen te hebben,en in't getal van de
hare en in haar kunne: want deze wijzePrincefle mag
met goed recht gefteld wordenbovenveelKroonen
en Scepters: haar heldachtig aangezicht,vertoond ik
en
-ocr page 715-
■ ■ ■ .                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                  ' ■' '
Verlefte Jeruz,akm~>.                619
en weetnietwatvoor mannelijke kloekmoedigheid,
en men ziet'ermeer alseen menfchelijke kloekheid
op: zy is de gene die Guiskard op de vlucht dreef en
die van Normandijen verftrooiden. Hieroverwintfe
Henrikdevierde, enheiligd een tempel deKeizer-
lijkeKroone toe, die zijvanhem gewonnen heeft.
Hier van een andi e zijde,hebbende den onrechtvaar-
digen bezitter van den heiligen Stoel verjaagd, her-
fteldfe in Vatikaan, in den zetel van den heiligen Pe-
ter, denwaren enopperftenPontifus. Azzes devijf-
dcn, voegde hem by haar > om haar te helpen, als
eenen die zij alles goeds toewenkht, en op't hoogftc
acht: maar aangaande het geflacht van Azzes de vier-
de, dietakisveelbloejender, en fpreidezichinver-
fcheide telgen uit. Eindelijk den kloekmoedigen Gu-
elfus, van hem en Kunigonde geteeld, gaat daar
Germanje hem fcheen te roepen; en waarlijk deze
Romeinfefpruit, ziet zichvervoerd, doorzijngoed
geluk, indeveldenvanBauvarien, daar hij een groo-
tctakvanEft entop den ftam van de Gulfen, van
zijn zelve heel vruchtbaar: dezeziet vernieuwen in
zijnGuelfen verfcheide goude Kroonen en Scepters,
die door door degunft van den hoogen, haar tot den
Hemel verheffen, zonder dat 'er eenige beletfeleu
waren; zulkxdathetwelweinig tijdsvereifchteom
geheelGermanje tebedekken: maarin zijntakken,
aan dezijde vanltalie, bloeidzeniet minder heerlijk,
alsde voorgaande koninglijke plant die haar biid'aW
• "
                                                             der-
-ocr page 716-
                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                           '- -                                                                                             ■ ■                                                                                               ......
6l9            ToRQJJATO TaSSOOS
derbefaamfte mag vergelijken. Dicht bij Guelfus
vertoondezichaanzienelijkBartholdus, doorwclkc
de voorzaten van Azzes de zcfte weder veroieuwen:
Dit was de geflachtboom van die brave Prinlen, die
haar fchenen te bewegen, of zij levendhaddenge-
wecft, op dit ongevoelijk metaal. Ondertuffen voel-
den zich Reinout, die op deze wonderen ftaroogden,
van duizcnd prikkelen geprikkeld, om eer te verkrij-
gen; en in zijn hart ontftaken levendige eervonken,
door't voorbeeld van zijn doorluchtige Voorouders;
*t welk oorzaak Was dat zijn moed , als een deugdfa-
mc bewegenis, hem opwekten om haar na te voJgen,
op zoo een wijze ontvonkt zijnde, dat hem dacht,
dat men hem alreede geen voorwerp gelaten had,
daar tegenhy zijn mcedigheid zoukunnen gebrui-
ken, en dat deStad van Jeruzalem gewonnen zou
zijn, of dat men al het volk, dat tot haar bijftand ge-
zonden was, al om den hals had gebracht. Op dit ge-
voelen, dat hij voor een waarachtige zaak hield, wa-
pendehij zichinderijl met dat rijkehamas, en on-
derhieid zich met de hoop van d'overwinning, gelijk
of hijze alreede al verkregen had. Als doen gar hem
Karel, die hem de dood van den Prins van Denemer-
kenverhaald had, hetberoemdezwaardindehand,
dat hem bij noodlot belchoren was; waar op den wij-
zen Konftenaar, Reinout aanmoedigende, lprak;
Aanvaard het mij n Zoon, maar gebruikt het niet als
tot voordecl van bet Chriften geloovei eindehjk
moet
-ocr page 717-
Verlojie JtrttZahm->~,               foi
moet gij het voor een rechtvaardigc zaak houden, die
uwe dapperheid waardigisi en uook vcrplichtom
wraak te nemen over de dood van zijn Meefter, die
hetterftond toen aan uovergaf, zoo bemindehiju.
Maar 't is van nu af tijd om te gaan, daar den Hertog
Godefrooy, en al de fbldaten van't Leger u met on-
geduld verwachten; en ik ben verzekerd datgij zee*
wel te paffe zult komen; laat ons dan gaan zonder
eenig uitftel, enhebt geen vreeze dat ik de hutten
niet wel zal kunnen onderfcheiden, in't midden van
de duiftre nacht. Dit zeggende klom hij op zijn wa-
gen, daar hij haarook dee opftij gen; daarnadepaar-
den den toom gevende, drcefze dapper met een
zweepvoort, ennamzijnenwegna'etooften. Ter-
wijl zijalzoo voortvoeren» keerden zichdenKon-
ftenaar naReinout, enzey; Mijn Zoon, hebt gij
wel gezien de takken en de telgen van uw deurluch-
tigHuis enhaar oude afkomft? hier op hebiku te
Zeggen, datfefederhaareerfte bevelling, meer bra-
ve Prinlen heeft voortgebracht, en noch meer in de
wereld moet brengen, die de anderen niet zulleh
wijken; want d'oudheid Zal de deugd niet verminde-
ren, van haar die na u zullen komen. En of het God
geliefdc, gelijk hetmij toegelatenis uit het diepfte
van d'aaloudheden , uw Voorzaten , die u onbc-
kend waren, op te halen; dat mij 't zelve ook zoo
gcoorloofd was, omu te zeggen, wie dat uwge-
Iukkige Nakomelingen zijn moeten, eer dat zij ko-
mciv
-ocr page 718-
■ ■
6%%            ToRQJ,ATO TASSOOS'
men haaroogen teopenen in het licht van den dag.
Zeker, zoo dat mocht wezen, ikben verzekerd,
dat het getalniet minder groot, noch in minder ach-
ting wezen zou, alsdatvand'oudeHelden, die men
zoo geroemd heeft. Maargijmoetweten, datmijn
wetenfehap haar zoo ver niet uitftrekt, in de toeko-
xnende dingen, als in die voorbij zijn : en dat dc
weinig gifting, die ik'er uit kan ramen, zooduifter
is, als het iicht van een toorts, die men d wers door
een dikke mift ziet flakkeren. Al 't gene ik u kan ver-
Zekeren, en't geen mij tot geen dwaasheid kan gere-
kend worden, want ik't geleerd heb Van een meer
alsfterffelijk menfch, en die hier van beneden, de
yerburgendheid des Hemels in't openbaar ziet; dat
is d'openbaringen die hem verfchenen zijn, en die hij
mij feder ontdekt heeft, u verzekeren, dat noch pn-
der de Latijnen en Grieken, noch in d'aaloude guide
eeuw, noch in de tijd die wij nu beleven, nooit zoo
Tsrave mannen geweeft zijn als 'er uit uw huis moeten
voortkomen; want den Hemel zal uw navolgers zoo
gunftigzijn, datzij door haar deurluchtige naam,
'eboven zullengaan, de ftrijdbaarfteOverften die
«oit binnenRoome, enin't overoud Karthago ge*
weeft zijn. Nu onder de voornaamfte daar hij mij van
i'prak, floeg ik acht op een Alfonfus, de eerfte in eer
en de tweede van dien naam, met welkede deugden
iullcn geboren worden, wijlze door de verdurvend-
heid des tijds zullen fchijnen in de wereld verfturven
-ocr page 719-
Verkfie Jeruza!cnLJ>               6xi
tczijn; ookzalmendezenPrins, op zoo uitfteken-
de eerentrap zicn, dat nooit ecnander beter alshij
den Icepter en den degen kon voeren, rtoch ondcr-
fchragen den zwaarwichtigen laft van den oorlog ;
zulkx dat men van dezen Prins wel zeggen mag, dat
hij de edelfte luifter vanuwlof wezen zal, en het
dierbaarftejuweel van uwen huize. Zijnde dan noch
naauwbjkx in zijn eerfte jeugd, zal hij zoo brave
proeven van zijn deugd geven, dat hij gelijk als den
leeuw, die de fchrik van het woud en der beeften is,
diedaar haar verfchuilplaats hebben, hem zalont-
Xachelijk inde fteekipelen, en eerwaardig in't ge-
bruik der wapenen maken. Zulkx dat hij altijd uit d«
flagen zal wederkeeren met palmtakken en roof gela-
den j hoe wel dat tot teken van zijn overwinning,
men zijn hoofd zal vercierd zien, nu met laurieren,
nu weer met kranffen van eikebladeren, en andre
diergelijke kroonen, daar de prijzen niet voor wij-
ken sullen, die men hem in eenen hoogen ouderdom
geven zal: wantals dan zal men in hem zien blinken,
»Ue de deugden die een groot Vorft beroemd makeup
ak dan zeg ik, zal hij volkomen de vrede en openba-
re ruft kunnen beveftigen, zijn landen bevrijden tc-
gen 't geweld der vijanden, de konften en weten-
fchappen doen bloejen, zijn onderzaten toelatea
Trije en eerlijke tijdkortingen, met een rechtvaardi-
gehandde ftraffeenvergeldingeuitdeelen, enordre
ftellen opal wathem noodig zal dunken : ©nzoo't
hem
-ocr page 720-
Vfi4         ToRQjrAro Tassoos
hem overkomt in den oorlog tetreden tegensd'on-
geloovige, die tegenwoordig wonderlijke verder*
vingte water en te land zullen doen, 6hoeaanzien-
lijk zal hij zich maken door de wonderen van zrjh
dapperheid! zeker indie bedruktetijd, zal hij eetl
Vafte eendracht maken, onder het beroemfte volk
van der aarden, die hij wettenzalvoorfchrijven, en
de moedwilligheid rechtvaardig ftraffen van deze
Barbaren, die de Tempelen zullen verdelgd, en
d'Ourarenontwijdhebben: door'tzelvemiddelzal
. hij een rechtvaardige wraak nemen over den ver-
fchrikkelijkenTiran van'tOoften, en zijn fchelms
geloove, zonder dat het lets baten zal, noch aan
Turk, noch aan Moor, gevreefde Legers, omzijn
7.ecghafcigc overwinninge te fteuiten, op te been te
brengen; want al haar machten zullen niet beletten,
dat hij niet trek van den Eufraat en den berg Taurus,
nadeKoningrijkendaarde zomer altijdduurd, om
daar hetKruis, de goudeLelien, en den Romein-
fchen Arent te planten: hij zal de gene zijn die d'on-
Zekere oorfprong van den Nijl ontdekken zal, en die
met zijn water dezwartevolkcren, die dezelanden
bewonen, zaldoopen. TerwijldatdengoedenGrij-
zaard zoo Iprak, kon Reinout zich niet verzaden in't
aanhooren, zulk vermaak fchiep hij in't verhaal dat
hij hem dee1, van die na hem zoude komen, en zoo
veel moedgaf hem het voorbeeld vanzijnVoorou-
ders. Zij brachten de heele nacht door in deze onder-
houding,
-ocr page 721-
Verhjle J-etuzalem^j.               6zf
bonding, totdatzede fchoone morgenftond zageii
bovep den Horizon ftijgen, zulkx datfe met het licht
van den dag, duizende tenten en duizenden vendels
zagen, geplant langs de bplwerken, die de wind,
dieze zoevtjesbe\veegden, veel aangenamer in 'coog
dee fchijnen. AlsdoenIperde z^chden.wijzenKon-
ftenaar weder tot haar; Tefwijl'tdagis, vervolgde
hij , en dat de Zon u de hutten derChriitenen, met
den berg, het vlakke veld endeStad ontdekt, is't
genoeg dat iku dooreen onbekende weg, tot hief
toe, v'rij van alle gevaren en ongeval dat men u had
mogen aandoen, geleid heb; van n u afhebt gij geert
leidfman meer van doen, en alzoo js 't u geoorlofd
Zonder mijtegaan, die'tniet geoorlofd is verderte
treden. Ditgezeid hebbende traden de Ridders op't
land, en hij keerde wederoin , nadat hij oorlof had
genomen. Zij gingen on^ertufichet} nadenopgang
der Zonne, door een Weg die haar aaadje hutten ge-
leiden: maar eer dat 2?er aan^uamen, Verfpreidert
de faam het gerucht door't gehede'Leger; waar door
deti Vromen Godefrooy zoo van Yteugd veryoerd
Was, dathij.uitzijnenZqt#lopftond,;omhaartegen
te gaan en met eengunftigonthaal t'ontfengeru
-ocr page 722-
6%6
TORQUATO TASSOOS
Verlofto
JERUSALEM.
Het achtiende Cje^ang.
I N H O U D.
i
"D Einout gaat in't bezwooren Bofch> en verloft het
■^ van Ifmenes toovcrijen. Men haald 'er hout, ge*
lijkvoor dezen , omfterkten af temaken, bequaamom
deStad te befchadigen. Daarop beftorrndmen haaraan
drie verfcheide plaatfen. Ifmenes blijft dood. Sant Mi-
chael verfchijnt voor Godefrooy, en toond hem hoe de
Engelen voor hem ftrijden. Eindelijk word Jeruza-
lem, al ftormende, gewonnen: en Aladijn wijkc in de
Sterkte.
BorthMus brave 'Loon, verlofi V bezivore Wottd;
(Jffen haald veer boomen om dear Jlarkten "fte
maken
;
Uicr
-ocr page 723-
Verlofle JeruzakmJl             6±f
Hier 6p beflormdm'er am drie kanten, even flout *
Ifmeen, den Toovenaar, fiort in Cocijtus kfiken,
Sant L%fichael<verfcbifntd'ofrechte Godefrooy
,
En toond hem hoe het htir der vlugge HemelJchareH *
Kloekmoedigftrijden votr Gods waarde lamm'renksoyi
Omhem en alzynvolk.zorg'vuldig te bnvaren.
Jerusalem dat wordgewonnen door 'tgmveer
;
En Aladtjn wijkt in deflarkfen met z,ijn heir<
OO draalsReinoutzichvoorGo^
defrooy zag, die alreede uitge-
"gaanwas, om hem teontfangen;
riep hij, Groote Vorft, die ik voor
mijn eenig Opperhoofd erken j
Dat ik, tot bevrijding van mijn
eer, wat belgziek ben gewceft t
«nfeden hebgetracht tekrijgen van het leeddatmij
aangedaan was, door den Ridder, die ik gedood
heb, daar verzoek ik ootmoedig vergiffenis af. En
beken dat ik u grootelijkx miflaan heb. Ik hebfedef
genoeg moeiten gehad, en heb 'er van nu af maar al-
leen geen berouw van, terwijl gij mij hebt gelieveri
wederteroepen. Zieikbenbereidallestedoen, wat
gij mij Zultgebieden, tot boete van mijn mifdaad ,
omwederingenade,alsvoordezen, tekomen. Dit
Zeggende, wilde hij op Zijn knien vallen j maar dert
Hartog, hem opheffende , antwoorden ; Ridder
laat ons de geheugen}* van't voorgaande niet ver-
R r a               nieu-
- ■ Yiliirt
-ocr page 724-
6aS           Torqjuato Tassoos
meuwen; al'tgene ik*vanu begeer, isdatgij, als
voor dezen, proeven van uWe dapperheid zultge-
ven, ftrekkende totondergang vanonfce vijanden,
en voordeel van d'onze. Maar eer dat wij verder
gaan, moetgijdeze fpookenen monfters verjagen,
die, federuw vcrtrek, Let Bofch belegerd hebben,
daar wij 't hout plegen te halen tot onze fterkten. U
te zeggen waar uit dit fpruit, ofwie 'er de oorzaak af
magzijn, datismijnietrnogelijk; zooveelis'eraf,
dat het tegenwoordig een betooverde plaats is, die
het zoo verfchrikkelijk maakt, dat 'er geen menfch
in't heeleLeger zoo (tout is, diezichderfdonder-
winden daardeminftetak af tekappen. 'tGenedat
ikhierhetargfteihzie, is dat wij deStad niet kun-
nen beledigen zonder toornwerk; en wij kunnen
nergens anders hout, als daar bekomen : dat uwe
dapperheid zich danbeproef, in een gelegendheid,
daar 'td'andre in aan moed ontbroken heeft, door
fchrik en vreeze van dtze fpookfels bevangen zijude.
Godefrooy had zo haaft zijn voornenien aan Reinout
nietgeopenbaard, of denRidder bood zich zelven
kloekmoedig aan tot dezenaanflag,zohder dat'er een
menfche was, die hem niet overbequaain achten,
om te volbrengen 't gene hij belooffle . Hier op
keerdenhij hemna d'andere Hoofden, met een be-
zadigdwezen, reikteze de hand, of omhelldai baar,
na heur orde of waardigbeid ; want diar was riu
Guelfus enTankredo, >fl»et eenige der yoornaam-
-ocr page 725-
MHPB^'l>|WS#W8WHWy| '
Verlofle <Jtruz..alem~?. i             619
$en van't Leger gekomen. Nadat hij hetbezoek,
en de belecfdheden van devoorbarigfte, die daarge-
komen waren om hem te zien , voldaan had, en be-
leefd gegroet, alle d'andre die haar in zijn weder-
komfte verblijdert, met Zoo groote gecuigenifle van
genegentheid, alsof zij hern hadden zien wederkee-
ren, opeen zegewagen, van't ooften en den mtd-
dag, vefcierd met pallemenen laurieren, vertrok
hij in zijn hutte, vergezelfchapt meteen groot ge-
volg van zijn vrienden.- daartracbten zijhemt'on-
derhouden, nuin'rvvedervaren van zijn reize, dan
weer met de zaken van 't Leger en het betooverd
bofch. Na datieallevertrokken waren, bleefhijin
zijn eemgheid met den vromen Kluizenaar Peter; en
alsdoen wild e hem den eerwaardigen Grijzaard weer
in zijn eerften plicht herif ellen ; Waarlijk, fprak hij
tot hem, gij hebt een vreemde pelgrimmagie vol-
bracht, en groot gevaar geloopen, doordewereld
reizeqde; 6 hoe 7-ijtgij verfchuldigd, aan den op-
perften Koning die dit heelal beheerfcht! Hij is de
gene die u uit de gevaren verloft heeft, daar de too-
yerijen van een vrouw u in gebracht hadden : hij is't
dieugeleid heeft indetroepdcrgeloovigen, dewijl
gij niet anders als een verdoold febaap waart: en hij
is eindelijk die door de eenige mond van den Hartog
Godefrooy, u heeft willen verkiezen om zijn gebo-
den te volbrengen. Maar gij, door het voorleden
op zoo een wijze ontheiligd zijnde, moctniet, om
R r 5                 God
. ' ■..'■-
-ocr page 726-
.. .
|fr}0             T0R<yi.ATO TaSSOOS
Crod dienft te doen, en tot yordering van het geloof,
noch voor diergelijke dingen die daar aanhangen, pn-
bedachtfaamtotzpo heiligpnaanflaggaan; wantgij
zijl noch zoo befinet, van de vuilighcjd des vleefch
enderwereld, datnoch deNijl, noch de Ganges,
noch aide waterenderZee, magtig zijnomuaf te
waffen; daar is niet dan de eenige gunft van den He-
mel die u van de vlekken reinigen k^n, die gij in uw
^iel vergaderd hebt. Bereid u dan en bekeerd u waar-
diglijk met een verzoekende ootmoedigheid, om
vergiffenis van uwe mifdaden te verzoeken: bekend
hier uw zonden; en bekendze voor zijn heilige Mar
jefteit, ftort tranen van berouw uit, en roept zijn
beihge barmhartigheid aan. Dit {prakden Kluize-;
naartotReinout, dieterftond zijnalte vierigedrif-
ten, en dwaze liefde begon te verfoejen, en voor
zijn voeten neder yiel, belijdcnde hem al de zonden,
die hij indachtig Was, begaan tehebben. Daar op
gaf hem dezen heilig^n Hemelmedicijn, de vergiffe?
nis., daar na hem ondertichtende wat hij doen zou ,
vervolgden hij; Mprgen, zoo ras als den dageraad
Zal verrezen zijn, zult gij op dezen heiligenBerg
gaan, die gij daar om hoog ziet, tegen der Zonnen
ppgang, en van daar zult gijrechtpver na'etbpfch
gaan, dat vol nachtgedrochten en Ipookfels is, 't gene
maar ingebeelde dingen, en konften van quade gee-
$enzijn: verzekerdu, dat zoo't niet gefchied, dat
$pgen djt heilig yoornemen haar eenige njeuwe d wa-
lingen,
-ocr page 727-
Verlofte JerttfcdetttJ.               631
lingen van mve jongheid kanten, gij alJe dezege-
drochten en reuzen zult te boven gaan: wel aan dan,
ik bidde u in Gods naara, dat'ergeenftemzij, hoe
aangenaamofdroevig, nochfchoonheid, nochaan-
loklelen, nochlachjes, noch aangenaam gezicht,
die door haar loosheid bequaam zouden zijn u tot
haar te trekken : ikbidu, {pot hicralmede, eno-
verweegt dat het maar bedriegerijen zijn om u te
docndolenen verlorengaan. Nadathijhem metde-
ze woorden onderricht had, bereide zich den Rid-
der, dooreenvierigebegeerten aangevoerd, tot de-
Zen grooten aanflag, die maar allten voor hem be*
waard was, en beelde zich zelven in die wel ten ein-
dete brengen. Indeze gedachten bragt hij de reft
Van den dag en de geheele nacht over. Des andren
daags wierphij zich van het bedde, eerdatdemor-
genftond verrezen was, en trok 't harnas aan dat hem
bij noodlot befthikt was, met een nieuwe wapei irok,
dieniet minder wonderlijk vanwerk als van verven
was. In deze toeruftinge trad hij allsenig uit zijn hut-
te te voet, zonder een woord aan zijn makkers te
zeggen. De nacht had noch haar plaatfe voor den dag
nietverlaten, enhoewelmenin'tooftendemorgen-
ftond al zag verfchijnen, zoo waren al de ftarren noch
niet verdwenen, alsden Ridderrecht na denOlijF-
berg ging. Geduurende den weg floeg hij zijnoogen
ten Hemel, en befchoude met aandacht zoo veel
goddelijke en onbederffelijke fchoonheden: O God,
R r 4.              fprak
A «-. * «-*. • "* • *—
-ocr page 728-
G%1             ToRQJjATO TASSOOS
Iprak hij in zich zelven, hoe fchoon zijn deze lie h
ten, en hoe groot is het getal! den dagheeft zijn
blinkende wagen, de nacht brengt haar guide ftarren
te voorfchijn, ende maan haar feboone ftralen die
van silver fchijnen te zijn: maar hoe? men vind
weinigmenfehenonderons die vermaak fcheppenin
het bedenken van deze wonderen, 't welk zonder
twijffel fpruit, uitdat onze oogen altijd op d'aarde
geveftzijn, en haar nietbemoejen alsmet duiftere
envergangelijkedingen t'aanfthouwen. Geduuren-
dedat hijbezig was met dezeheilige bedenkingen,
quamhij, eerhij'twift, op den top van den berg,
daarhij ootmoedignederknielende, zijngedachten
tot boven den elfden Hemel verhief: daar na zijn ge-
zicht na 'et oooften flaande, bad hij; O Heer, die
de ware Vaderdcr barmhartigheid en vertrooftinge
zijt, ikbid, gewaardigdu, meteen genadigoog,
mijn eerfte leven, en de mifdaden die ik voor dezen
begaanheb, aantezien; doet op mij uwen zegen
en heilige genaden ne£rdalen, ominmij tereinigen
en te vernieuwen 'tgene 'er over gebleven is van den
ouden Adam. Terwijl hij alzoobad, zie, zoo ver-
rees Auroor de blonde dageraad , die hem in zijn aan-
gezicht verfdc, enalzijnwapeneninvierzette, door
de ftralen dieze op dezen fchoonen berg, met een
aangename groente bedekt, uitfehoot : maar hij
vpeldendatzijngeeften verquikt wierden, door den
gangsmen adem der zwoele wefte wlnden, die bo-
-ocr page 729-
Verlofie 'Jemz.aiem^j.                63$
yen zijn hoofd een kleine wolk ontfpreiden, die van
den boezemder fchoone dageraad afviel: diegezien
had de drOppelen van den daauw , die op zijn wapen-
rok neerdrupten, zouw gemeend hebben dat het In-
diaanfe paarlen waren, waar bij zich vermengden
een levendige glans, blinkende aJs het fijnfteen door-
louterfte zilver. Zoo ziet men fbmti jds een Verwelk-
•te bloem tot zijn eerfle liiifter weder bckomen, door
middel vande friffen morgenftond, en fchijnthaar
zelven weer t'ontiuiken ■; op een zelve Wijze ver-
nieuwd de flang zijn jeugd, terwijl hij zijn oude
huit uitfchut om een nieuwe aan te trekken. Rei-
nout was zelve verwonderd , en hier op meer
alsooitverfterktzijnde, trad hij recht na hetbetoo-
verdeBofcb. Alreede washij gekomen aan deplaats,
daar d'allerftoutfte haar geftutzagen doorde fchrik
diezijkregen. In't aankornen fcheenhetnditbofch
Zoo verfchrikkelijk met, alfrnen'them befchreven
had; want hij de fchaduwen Zeef aangenaam vond.
Hij gingdan verder, endachttehooren, ikenweet
nietwat gerucht, dat hem wonderlijk behaagden :
't was het gerucht van een kleine waterbeek, die haar
icheen te beklagen. Hier onder vermengde zich een
Zoetewind, die, ritfelende, detakkenderboomen
bewecgden, terwijl een Zwaan en Nachtrgaal el-
kanderen, meteenbeklagelijkeflem, antwoorden.
Bij deze welluydende ftemme Was ge voegd een over-
cenftemmiggefpeelvancijters , luiten , velenen
Rr ?                 men-
-ocr page 730-
<?34-            ToRQJTATO TASSOOS
menfchelijke ftemmen, die Minnevaarzen zongen.
Owonder, en hieromgrootcr, dat zulk een ver-
fcheidendheid een volmaakte Muzijk maakten. Den
Ridder, dienietbeteralsd'andere dacht gehandeld
tewerden, verwachtende, gelijk alszij, eenver-
ichrikkelijk gerucht te hooren; was geheel verwon-
derd over de zoetheid van deze ftemmen; en was 't
nochmeerder, wanneeralshij, in'teindevandit,
eengeluid hoorde, vermengt metde ftemmen van
Nimfjens en Meerminnen, en het geruifch der win-
den, en levende wateraders, vergezeylfchaptmethet
wildzang der vogelen. Heel verwonderd hier over,
ftaat hij een weinig ftil, daar na gaat hij voord, zon-
dereenigbeletfeltevinden, als een heldre ftilftaan-
de watervliet, wiens groene kanten met alderhande
bloemen waren bemaald. Deze revier omringden het
geheele bofch , als een fchoone welriekende krans;
uit haar nam een waterloop zijnen oorfprong, die
zich een inkomen maakten, het door midden fchei-
dende; invoegen dat door haar onderlinge fcheidin-
ge, zij alle beide tot haar algemeene verciering ver-
ftrekten, d'een door zijn vochtigheid, en d'andere
door zijn fchaduwen. Terwijl den Ridder zag of
hij den grond van't water niet zien kon, zag hij ter-
ftondverfchijnen eenwonderlijkebrug, vanlouter
goudgemaakt, fteunendeopvaftepijlaren, en een
fchoone ftraat daar bovenop, daar doorZe een weg
maakten. Maarnaauwlijkxwashij aand'anderzijde
-ocr page 731-
Verkfie Jerusalem-}.                6%f
gekomen, of die zelfde brug ftorte in't water neder,
dat haar wegrukte als een ftroomende beelc, daarze
noch weinig tijds te vooren een aangename revier
vertoonden. Alfdoen geheel opgetogen, hield hij
zijn oogen opdeze waterloop, en verwonderde zich
haar zoo gezwollen te zien; als of het fheeuw begon
te fmelten, zoo ongeftuimig was haren loop in het
zwajenendrajen : zoodanigen vreemden nieuwig-
heid deed hem de oogen naalle zijden toewenden.
Maar hij midden door die oude boomen, die de na-
tuur, in deze woefte wildernis, zoodicht geplant
had, Zag, vond hy over al iets 't gene hem reden
gaftot verwonderig. Uit ellce voetftap fchenen kle i-
ne fpringaders van helder water te fpruiten: en mea
Zou zeggen, dat het aardrijk hier andere nieuwe
kruiden en bloemen voordbragt. hier ontloken de
Lelien, daar fchoten de Roozen en Chriftusoogen
hare knoppen ; hier ontfprong een bronader , en
gints ftroomde een beek. Teranderzijde, hoeond
dat het bofch Was, zoo en fcheen het zoo niet meer;
en de boomen, met mosbedekt, fchooten nieuwe
fpruiten en takken uit, almet bladeren bedekt: haar
oude fchorlfen zelf, die de tijd verhard had, fple-
ten en fcheurden van haar zelven, om plaats te laten
voor de nieuwe, die daar onder verborgen waren.
't Was over al met een zoeten daauW van Manna be-
dekt, enuitde fchoiffender boomen vloeiden den
honig. Hier hoordemen w,*der, gelijk als te vooren,
een
-ocr page 732-
6%6            Torqjuato Tassoos
cen wonderlijk gezang van beklagelijke en zoete
ftemmen, zonderdatdenRidder wetenkon, waa'r
uit dat dit aangenaam geluid voordquam, 't welk
was als her geluid der zwanen, of zoodanige andere
vogcls, enhet geruifchder weftewinden enwater-
beken. Om dat hij dit geheim trachten te weten,
luifterde hij zoo naauw als't rriogelijk was: maar hct
was vergeefs, vex mits dat het geluid verder fcheen te
wijken, nade zelfdeplaats, daar hi] geloofde.van
daan te zijn gekomen, om in ecn ander oord we£r
om ftnjd het te vernieuwen : want na wat zijde hij
zich keerde, zag hij niets dat een menfchelijke ftem
zou kunnen maken, en noch minder eenige fchijn
van Ipeeltuig. Tcrwijl hij deze wonderen, met een
grooten aandacht befchouwde, en dat het hem als
onmogelijk was om de voorwerpfelen, die haar voor
zijneoogenvertoonden, voorwaarheid tehouden:
zie zooontdektehij, terzijden afgelegen, een groo-
te Mirteboom, die zijn takkenineen zekere plaats
uitbreide , daarmeneenvoetpad zag, 't welk aan
cen groote uitftekende vlakten uitquam. Deze Mir-
teboom , waarlijk vreemd t'aankhouwen , droeg
zijne takken veel hooger als cenCipres, of als een
Balmboom; zulkxdacfe bovenalde boomenj in't
rand, uitftak; en't fcheen of daar de aangenaamfte
plaats van't heelebofch moeft wezen. Na dat den
Ridder hier al ecn langen tijd ftil geftaan had, floeg
hij zijn bogen na een andre nieuwigheid die hem yeel
vrecrader
-ocr page 733-
./..,^-:;....^?.,./..-^C'..,;v ,Vr<a;
Verlafte Jemzafetft^j;              ' 6^y
vreemder fchcen. Want hij beelden hem in , een
Eikeboom te zien van een onmetelijke- groote en
hoogte i die zich van zelfs, in't midden van zijn
ftamopende, eneenfchooneNimf, Van een treurig
gelaat, voordbragt. Terftond zag hij ndch honderd
andere, dieuitde holligheid vandeboomen voord
quaraen : zoo gelijk zomtijds, tot een eieraad van
eentooneel, eenige Bolgodinnen rerfchijnen, na't
leven gefchilderd , met bloote armen , de rokken
totaandeknieopgefehort, debeenen, opd'aaloud-
heid , met brooskens gelaarft , en het hair onge->
vlochten op de fchouderen hangen; zoo verroondeh
haar deze Nimfen , als zij uit de fchors borften: in
plaatsvan bogenen pijlen, hadden zommigeluiten
envelenindehand, en de andere fluiten. Op'tge-
luit van dit fpeehuig, begomtenze een braven ron-
dendans, random den Ridder, diezijin't midden
befloten, gelijk een punt, dat tot den omloop van
eenrondtediend- Alzoo omringdenze ookdeMir-
tcboom, enssohgen, al danffende, deze woorden.
.;. /"\ RiJikr, iievanemiiMee^rts
\J 'Lijt a lie hoop en I'ffde krachtigi
Gij komt van pas bit mv Godej,
In deze fchoone plaats ■wtionachtig.
' ■■                                             <:■'•,                                             !"'■*                                   " •                                  ' •'-*> '■
fnf .' iZje*, fint dat gif dit Bofch betheek^^
Dtt bout, -voor deze*zwart van rouy/e,
Nu "t
.
-ocr page 734-
-i -»j««^SW5»«^w'ivW;i|«uuiil(l«llllj^pif4l(ii„il ww^JBVWIPIwmiNHPUi! U. - - ------jr-j
(
638           Tqrq^ato Tas$oos
N«, groen ge&afcb ten Hemtlfieekt,
Zoo is't verheugd in u f aanfchouwen.
TerwijldandatzoofchoonenUftfaagdi
Om u alleen
, van romv gaat treuren;
GeneeB haarwond, devlamverjaagd;
Enwildfe, ah trouwe(JHinnaar
, etren.
Daaf op hoordemen uit deze zelfde Mirteboom j
die haar begon t'openen, een betooverende ftem *
voor wiens wonderen waarlijk al het diergelijke, da:
J'aaloudheid ons verhaald, wijkenmoet. Want uit
ie holligheid van dezen boom quam zoo fchoonen
Kiaagd , en zoo aangenaam van wezen * dat zij
haar wederga niet in de Wereld had. Reinout haar,
in't aankomen beziende* beelde zich terftond in dat
het Ajrmijde was, en voornamelijk als hij achr nam
•p de zocte aanlokfelen die in haar aangenaam wezen
blonken. Zij zag hem defgelijkx met eenlacchend
•og aan: en in een eenige lonk van haar, zagmen
duizend verfcheide hartftochten. Ik zie u hier dan
wedergekeerd, zeidfe , en ten minften heb ik die
vergenoegen u wederom te zien * tia dat gij rflij ont-
vluchtzijt: Maarwatkomt gij hier doen? komtgij
ommijtevertrooften, nadatik, federuwvertrek,
nacht en dag doorgebragt heb in een geduurige
droef held ? Of vertoond gij u alzoo voof mij, in't
voile harnas, onx mij den oorlog aan te doen * en te
verjagen
-ocr page 735-
■-——..... ...... -
Verhfte Jemzalem-i'.               6*39
verjagen uit mijne leengoederen ? 2,egt mij, ik bid u,
ofgij hier kornt in de hoedanigheid van Minnaar, of
vanvijand? Zekerik zou, in een oogenblik, zo»
rijken brug niet opgebouwd hebben , voor eeh
menfch die mij zou zoeken te beledigen; ik zou tot,
dezen aanflag hem niet geopend hebben,mijn fpring-
adcrs, mijn bloemen en fonteinen j noch onder de-
zehoop mijn hagedoornboffchen niet voor hemter
zijden gezet hebben, om hem een vrije weg te ma-
ken. Welaandan, zoo gij noch eenigegoedegefle-
gendheid te mijwaards hebt, legt dezen moejelijken
helm af, en toond mij, ongedekt, dat fchoon aan-
gezicht, en die oogen, die gij minnelijk tegens de
mijne pleegt te drukken: zoo het een begeerte vaa
liefde is die u hier voerd, doet mij dan uw zoetc
kusjens en omhelzinge voelen, of geeft mij ten min-
ften de hand. Zie daar met wat kunften Armijde haar
behulp, om den Ridder te verftrikken, daar on-
der zij vermengde bedroefde lonken, verandering
van kleur, 't gene haar nu bleek, dan rood maak-
ten, verdubbelende zuchten vol verandering, zwak-
ke hikken, en tranen die uit een waarachtige liefde
ichenen te fpruiten; Zulkxdie, opdietijd, zooda-
nige krachtige aanlokfelcn gezien had, zondermet
niedelijden bewogen te worden, molt wel een hart
van diamantgehad hebben: evenwel is't te gelooven
dat het terftond vermurruwd zou werden. Dit alles
hadechtergeenmachtopdenRidder, die, zonder
langer
-ocr page 736-
€40             ToS.QJXA'fO TASSOOS
langer re toeven, de hand aan't zwaard floeg, en
reeht na de Mirteboom toe trad: als doen greep hem
deze ingebeelde fchoonheid in haararmen> en trach-
tenhaar tuffchenbeide teftellen; Hetenzalzooniet
gaan gelijk gij meend, riepfe meteen afgrijfTelijke
ftemme, ikzal uwel beletten itiijte beledigen, in
het afhouden vaneentak, diemij toegewijd zijn,
eaikzoo zeer bemiri 5 leg uw degen dan neer, of
fteektfe dwers door 't lichaam van uw ongelukkige
Armijde; want zij mag zoo wel heten, omhetquaad
*htliaal datfe van eeri barbarifche dapperheid ont-
fangt,nadatfe haar liefde op hem gefteld heeft.Bij de-
ze fchoonen boezem, die de hette van uw drift u op
andere tijden zoo vaft de£ri omvatten, en bij het harte
datgij meer als zij zelve heeft bezeteri, bezweerdfe
u af te laten, of dat gij u een weg met uw zwaard
maakt, enhetinhaarbloed verfd, eerdatgijaande
mirteboom komt die al haar vermaak is. Deze woor-
denlprak Armijdetothem; maardenRiddermaak-
ten 'er zoo weinig werk af > dat zij niet konnen belet-
ten dat hij zijn zwaard verhief, zulkx dat deze
fchoonheid geheel anders veranderde. Gelijk het
tiikmaal al droomende gefchied, dat men iets ver-
fcheide gedaanten ziet aannemen, 'tgene maar in
verbeelding verfchijnt; of gelijk als in de wolken
voor onze oogen, nu' landkrhappen i daii weder
Vreemde dieren Verfchijnen,alzo0 wierd het lichaam
van deze fchoonheid, in een oogenblik, heel anders
■/.' ..                                                                   , als
,., Ar,«i«ri4.. „-|. .---------,__________
-ocr page 737-
Verhjle yerttzalem-f.               64*
als het fcheen : O wonder! dat zoete aangezichc
veel witter als de lelien, daar onder zich purpre ro-'
zenvermengen, veranderden in datvaneen vervaar-
lijke Reus, welkers gezicht wreed was, en het ge-
heele lichaam van een onmatelijke hoogte , ver-
fchrikkelijk om aantezien. Gelijk als een' anderen
Briareus, had hij honderd armen, daar hij honderd
Zwaarden en zoo veel fchilden mte greep. Zoo ge wa-
pend trad hij Reinout toe, en op zijn voorbecld ver-
lieten allede nimfenhaarfpeeltuig, en grepen ijder
verfcheide wapenenomhemtewederftaan. Hierom
vervormdenze haar in Cijkloppen, en vertoonden
eenwezen, zoo wreed, als men nimmermeer zich
Zelven zou kunnen inbeelden. Maar hij verfchrikte
nergensaf, en verdubbelde zijnllagen opdeMirte-
boom, die deze fpookfels te Vergeefs befchermden j
doch'tgenehier in't verwonderlijkite was, was dat
den boom zich droevig fcheen te beklagen , haarge-
flagen voelende* als oflebezield was. Toen vertoon->
den Zich daar zoo veel monfters en wanfchepfels, dat
men geZeid zou hebben, datfe uit de Stigife velden,
of uit het diepfte der afgronden waren opgezonden.
Dit was noch niet genoeg; den vergrimden Hemel
donderde en blixemde van boven; de aarde beefde
onder des Ridders voeten en begon haar rondom hem
te openen, om hem inharen afgrond te Zwelgen; de
winden onder een vermengd uit hare holen gebor-'
ften, vlogenbij draaiwinden, entegenselkanderen
S f                aahhor-
-ocr page 738-
6ifX              ToRQJgATO TaSSOOS
aanhortende, bliezen hem een geweldig onweder
in het aangezichr. Maar al deze krachten beletten
hem niet meer als d'andre, ftarker als te voren op den
boom teflaan, zonder dathij afiiet, wat dingdat
hij ook mogt hooren, of zien, ofvoelen; zulkx dat
hij halftarrig met flaan vervolgden, eindelijk den
boom zoo kapten, dat hij niet meer een Mirte- maar
Nootebopm was.
Hier bragt Reinout de tooverijen van dit bofch
teneinde, zulkx dat aldezefpokenverdwenen. Als
doenwierd delucht wederklaar enhelder als te vo-
ren, den Hemel wierd ftil, en het bofch keerde weer
in zijn eerfte wezen, zulkx dat (in de plaats van de
nachtgedrochten en fpookfelsdiemen terftondnoch
zag) het verfcheen metde zelveboomen, die met
de tijd, dieze zien waffen had, behouden waren.
Reinout noch niet vergenoegd wezende, zoo geluk-
kig tot het einde van zijn begeerte gekomen tezijn,
vorfchte en zocht over al om, of'er noch iets was dat
beletten mogt het hout in toekomende niet af te hou-
den: daar na lachende, fprak hij in zijn zelve, O
ijdele fpoken, den menfch is wel leuy , die door al
uw dreiging achter laat, voort te gaan j dit gezeid
hebbende, nam hij zijn wegnadehutten, daaron-
dertuflen den vromen Kluizenaar al gaande riep; Te-
ger.woordig hebben alle de tooverijen van het bofch
een einde genomen , endenkloeken Reinout korrc
zeeghaftig \^ederomj ziet gijhem niet aankomen?
-ocr page 739-
Verhfie Jerusalem-*.               64$
Gehjlc hij in der daad, met een aangezichf. daardc
vreugd en heerlijkheid op blonk, aanquam. Want
boven dien dat men hem licht kon zien met zijnen
witten rijrok, kende men hem genoeg van heel ver-
re, aan den zilveren arent die hij tot cieraat droeg,
en daar deglans door de ftralen van de Zon, van ver-
dubbelden. Op zijn komft hoorde men niet als vrolijk
gejuich door't geheele Leger, daar den grooten Go„-
defrooy, die door zijn verdienften vande nijd be-
vrijd was, hem met eer en dankbaarheid ontfing .
Brave Prins, fprak den Ridder tot hem , ik heb ge-
daan't gene gij mijgebodenhebt, enbenrechtna'et
bofch gegaan, dat zoo veel krijgfgefchrey in ons Le-
ger gemaakt heeft; ik heb het van d'een tot d'ander
kant deurloopen, en God heeft mij de genade ge-
daan, dat ik alle deze tooverijen ten einde hebge-
bracht; datm'erdanftoutelijknatoega, terwijlden
weg veilig is. Op deze verzekering ging m'er ter-
ftond na toe , zonder iets te vergeten van't gene men
oordeelde noodig te wezen. Nu hoe wel daar in't be-
gin zulke konftige bouwmeefters, tot zulk een werk
bequaam, niet waren, zoo was't dat Wilhem, o-
verfte vandeGenevoifeVloot, haar grootelijx hier
in hulp: deze, hebbende van over langen tijd groo-
te ervarendheid ter Zee gehad, om dat hij voor de-
zen een Zeeroover geweeft was, leerde haar de wij-
2;e om fchanskorven te maken; hij ftak (barren, d'een
anderhalf voet van d'ander, in de aarde, en bevlocht-
S f %                    fe
-ocr page 740-
<?44           Torqjtato Tassoos
fe dwers door elkanderen, met taje rijzert, gelijk
als de mandemakers gewoon zijn te doen; en alzoo
hij gedwongen was zijn fchepen op de droogren te
zetten, uit vrees van de magtige Heidenfe Vloot,
geleiden hij tegenwoordig^l het gefpanende uitru-
fting der fchepen, zijnde geholpen van zijn fchippers,
daar hij onder zoo in uitftak, dat hij zijn wederga in't
geheele leger niet had, noch in het timmerwerk noch
in't gene de bouwkunft betrof, en alzoo hij timmer-
mans, fmits, en andre ambachtflieden bij hem had,
tot het getal van honderd toe; om zijn begeerten uit
tewerken, maakten hij niet alleen fteenwerpers, blij-
des, ftormbokken, en diergelijke oorlogfgebou-
wen, zoowelomdekante'lingen, wachthuizen, en
andre fterkten neer te werpen, als om't verdelgen
vandemuuren, maarnochgrooterwerken, diever-
fchrikkelijker voor den vijand waren; het voornaam-
fte van deze gebouwen, waren hooge torens, die om
dat menze bequamer voortkrijgen zou, men heel
met ftukken kon afhemen, die men daar na dan we-
der oprichte, ter plaatfe daar menze gebruiken wil-
de j zij waren van binnen met houtwerk opgetim-
merd, en van buiten met zooden bedekt, die met
verfchgevilde beeftevellen waren overtrokken, om
de konftvieren te wederftaan, die den vijand zouw
mogen werpen. Den grooten ftormbok, dietoteen
ftormgevaart moet gebruikt worden , envand'aal-
oude den ram geheten, om dat zij aim't einde ran rj-
zer
-ocr page 741-
                   ; ■                                                                                             -r—-■;;-■ ■
Verlofie Jerusalem.                 6*45:
zer gemaakt, gelijk als een fchaapshoofd is, hing
in de lucht met touwerk opgefchort, die dan met
kracht van handen, tegen het opperfte van de muur ,
die men ter neer wil vellen geworpen word ; boven
dat, werpt men een lichte brug, uit de verdieping
der torens, beneden op het bolwerk, daar op men
te voet na den ftorm kon gaan, en hand over hand
ftrijden: opde hoeken ftelde men andre kleine to-
rens , een weinig hooger als het verdek van den to-
ren, uitwelkde boogfehutters ende flingeraars de
vijandende bolwerken doen ruimen, diedebeftor-
mers willen weerftand bi&n. Onder deze torens wa-
renmeer alshonderd raders, opde wijzealskatrol-
len, om die over't vlakke land te doen loopen, en
vol loldatengepropt; en daar de wegen onefFen wa-
ren, was 'er ftrakx volk bij de hand dieze effende. Dit
waren de legerwerken, alleen gemaakt om de Stad
Jcruzalem tebeftormen, die van'tgeheele heir met
verwondring wierden aangezien : en waarlijk dit
werk was wel prijzens waardig, zoowel om zijn on-
dervinding als om deunaarftigheid van de werklie-
den, die in weinig njas twee torens bouwden, op
de wijze van den voorgaanden, die van de vijanden
verbrand was.
Ondertuffen kon hetde Heidenen nieronbewuft
blijven, hoedanig dat men in't leger arbeiden; want
boven dien dat het genoeg van de wachten, die men
op de muuren, en op "t hoogft van de uitzichten van't
S f 3                 kafteel
-ocr page 742-
<54<5           ToRQJJATO TASSOOS
kafteel en torens gefteld had, wierd gezien» zoo
was't te gelooven dat de verfpieders, die uit en in't
' Leger quamen, haar hier af een waarachtig bericht
deden j ook konden zij 't licht van de hoogte zien,
aan de groote ftukken hout die men uit het bofch
voerde, doorkracht van menfchen en paarden voort-
gefleept; en hoe wel zij niet befcheidelijk de gedaan-
teendewijzevande legerfterkte konden bekennen,
Zoo lietenze evenwel in de Stad niet na, daar andre
tegen te maken, omdie we£rftandtebieden. Aldus
op haar befcherming beraamd hebbende, gebruik-
tenze alle konftige middelen om haar bolwerken, ve-
ftinge , torens en buittewerken te verfterken, daar
Izijze op het zwakfte zagen, en vreefden van met lad-
ders beklommen te worden, verhoogdenzedie; zulx
dat zij nu hare zelven inbeelden, dat het onmogelijk
was haar te kunnen beftormen. Maar onder al de toe-
rufting die zij tot haar befcherming maakten, wa-
ren de konft vieren, die den Toovenaar Ifmenes haar
bereiden, en die totnoch toenooit zooknnftig on-,
dervondenwaren, uitfrekend^: dezen vervloekten
bezweerder, mengden pek en zwavel, dat hij uit
den poel van Sodom gekregen had, onder een, en
ikneeden 'er noch meer droogen onder, daar van men
gelooven moet, dat hij d'ondervinding hadwezen
Zoeken in het diepfte hellen, in de zelfde plaats, die
van den zwarten Flegeton negenmaal omringd word.
Van aldeze brandftichtende ftoffe bereide hij een
-ocr page 743-
Ferlojte Jerux.dtm^j.                64,7
vler j daar met den rook een onlijdelijke ftank uit
voortquam; enwaar'teenemaalaanhechten, bleef
het zoo vaft, dat het niet mogelijk was het daar af te
trekken, of uit te bluffchen \ maar het was te ver-
geefs dat hij met deze fchadelijke kunft, de mifllag
zijner tooverijen zochtgoed te maken, vermits hem
het een noch 't andre niet kon helpen.
Terwij 1 d at het leger d er Geloovigen haar gereed
maakten omden tweeden ftorm opdeSradtedoen,
en dat die van haar zijde heur bereide haar wel tc ver-
weren, vernammen een duif, diede lucht boven
het Leger doorfneed ; 't is waar dat hij nu zoo ras niet
meer voord vloog, maar het fcheen dat hij op de
muuren van de Stad wilde neerftrijken; ziehierop
quam een valk die hem op het lijf viel, maar hij vloog
in de hutte van Godefrooy, en viel tuffchen zijn ar-
men, zulkx dathem denHartog vatten, en van't
dreigende gevaar bevrijden; maar zoo als hij hem wel
bezag, vond hij een klein brief ken, dataanzijnhals
met een zijden draad vaft gebonden, en onder zijn
eene vleugel verburgen was. Hij maakten het ter-
ftond los, en het geopend hebbende, vond hij 'er
deZe Weinige woorden in. Den SOUDAAN
van Egipten aan ben KONING van
J u d a . Vreefd nergens voor, maur bied weerfiand j
bond vier dagen lang goede moed, want ihj^al u te
hu!p[konten oto het Leger op tejlaan, en tkj>en ver&ekerd
dat gtj de Vtjanden wel haaff overwottnen z,nltK-ien.
S f 4                 0it
-ocr page 744-
i
<?4,8            ToRQJgATO TASSOOS
Dit was den inhoud van het brief ken , dat den
duif uithetLeger derEgiptenarenaande belegerde
brogt. Een gemeen gebruik, daar die van't ooften
haar in oorlogftijden, van dienden, ora hare ver-
wittingen uit te voeren. Den Hartog, hebbende do-
zen duif laten vliegenfdie zijn vlucht niet na de plaats
nam daar hij ran daan was gezonden, gelijk als of hij
zich fchuldig vond ) deed de voornaamfte Raadshee-
ren vergaderen, en vertoonden haar het brief ken;
Mijn Heeren, fprak hij, gij ziet hoe dat den opper-
ften Monarch des Hemels, door zijn goddelijke
voorzienigheid , ons wonderlijk openbaard de ver-
burge aanflagen vanonze vijanden; nudat zoo is,
dunkt het mij noodig te wezen een ander middel te
kiezen; dat is, dat wij over de fteenrots trekken,
aan d'ander zijde van de Stad, die tegen den middag
leid, en hier toe geen moeite noch arbeid fparen, hoe
verdrietig dat het zoude rnogenzijn: ik bekenwel
dathetbezwaarlijkis voorgewapende mannendoor
zoo moejelijken wegtc geraken; evenwel is1't met
pnmogelijk, zoo men langs de wegen gaat die ik voor
dezen gefpeurdheb, hoeweldat'eralleblijkvande
wereld is , dat die zijde van de muur die haar ber
fchermd, zeer wel verfterkt, en met meenigte van
.oorlogfvolk, omhaartebehoeden, verzien Zal zijn.
Wel aan dan, 6 mijn Vader, fprak hij tot den Graaf
van Toulouze, ikwil dat gij tegen die zelve plaats
hgt gefchut van uw beukerij zult wenden, terwijl
-ocr page 745-
Verhfte Jerusalem-*.               64.9
dat ik na de poort zal trekken die tegen 't noorden
leid; zijt verzekerd, zoo ras als zij mij zien, zullen
zijdaarheur grootfte magtvoeren, en haarinbeel-
den dat het grootfte geweld vanons Leger, daar op
aanzal aanvalleri, Waar op de grootfte van onzeto-
rens aan eenander zijdezal gefteld worden, om op
den vijand aan te bikken. Dan zult gij, Heer Kami!-
lus, op de zelve tijd zorg dragen den derden toorn
tegeleiden, zonder vervanmijaf tewijken. Meer
Iprak hij niet, en daar op terftond nam den Graaf Rei-
mond, die naaft hem gezeten was, het woord; Waar-
lijk, zeidehij, menzouwtotdenraad, vanonsee-
nig Opperhoofd, niet kunnen af of toe doen; maar
eer dat wij vorder gaan, dunkt mij dat het zeer gera»
den zouw zijn, eenen goeden verfpieder in het leger
der Egiptenaars te zenden, zoo welomons cen waar-
achtig verhaal te doen, in hoe grooten getal heur Le-
ger, ten naaften bij, beftaat, als om haar voorne-
men ons te verwittigen, zoo veel als men door git
fmg, de waarheid hier van kan te weten komen.
Tankredo hem zoo hooren Iprekende, antwoorden ;
Dezen raad is goed : ik heb een fchildknaap die wel
bequaamis, om dezen aanflag uit tevoeren; want
het is een jongman die niet minder dapper als afge-
richtis; boven dat en ontbreekt hem, noch ftout-
heid, noch loosheid, in't gebruik van een zaak ;
noch hem is niet onbewuft, eenige hoedanigheid,
^ie een oprechte Ipie eigen zijn; 'tzij dat hij ver-
S f y             fcheide
-ocr page 746-
650           Torq^ato Tassoos
fcheide talen moet Ipreken, of hem in honderd ma-
nieren van ftemmen, of van gelaat veranderen. Hier
op deed men den jonge fchildknaap komen, die zoo
ras niet gehoord had't gene men hem gebood, ofhij
beurden'thoofd allachendeop; 'tis genoeg, zei-
de hij, ik neem deze laft op mij, en ga terftond heen;
twijffel niet dat ik wel haaftin 't leger der Ongeloo-
vige wezen zal, om te weten al 't gene *er omgaat;
ikzaldaar, zonder ontdekt te worden, of haar in
eenige twijffeling te brengen, op den vollen middag,
in haarloopgraven gaan, en een voor een de manncn
enpaarden tellen. Ook zalikzien de uitbreidingvan
haar Leger, wat voor foldaten hetzijn, en watfe
voor hebben, om u het alles te verhalen; ik beroem
mij ook, dat ik de naam van haren Veldheer weten
zal, enomvorfchen in de grond van zijn voornemen.
Zoo (prak den fchildknaap Vaffrijn, die Zonder lan-
ger te toeven, hem in de gedaante van een inboorling
des Lands vermomde; hier toe nam hij een Turkxe
rok, rondom den hals uitgefneden, zijn hoed ver-
wiffelende in een grooten tulband, en zijn degen in
een krommefabel; hij nam voor wapeneneen pijl-
kokervolpijlen, eneenboogindevuift, zulkx dat
op war voor maniermenhem bezag, hij t'eenemaal
een Heiden geleek.Ook was'er niemand die hem niet
venvonderde over de verfcheide talen , die hij zoo
volkomen fprak, dat her te gelooren was, dat men
hem t'Alkair voor een Egiptenaar, en «k Tirus voor
ee
-ocr page 747-
___m......, ,
Verhfte Jeruzahm-j.               6fi
een van Fenicie zouw aangezien hebben; ook was
hetpaard daarhij opzatzoo vaardigin zijnenloop,
dat het naauwelijkx em teken op het droogfte en
vochtigfte zand, daar bet gegaan had , ftaan liet.
Deze zaken alzoo volbragt zijnde, eer dat den der-
den dag, tot den ftorm befloten, gekomen was, be-
gonden de Franflen den weg klaar te maken, van het
LegeraftotdeStadtoe, enefFendedatongelijkwas
den heelen weg langs: hierna volmaaktenze haar le-
gerfterkte en andre toerufting, zonder dat menze in
haar werk verftoorden, daarze den geheelen dag aan
arbeiden, en de nacht in doorbragten, inplaatsvan
te ruften; zij mogten haar dan wel beroemen, dat -
'er toen niet meer magtig was om haar den leften
proef tebeletten. Nu eerze tot den ftorm gingen, gaf
Godefrooy, vol godvruchtigen ijver, laftdatdefol-
daten, opzijn voorbeeld haaringoeden ftandzou-
denftellen, enelkanderendezondenbelijden. Hier
navoerden hijzijnftormgevaarten enalhetoorlogf
tuig nadeStad, veinzende het ter plaats te willen
gebruiken, daar zijnvoornemen het minfteniet toe
ftrekten. Deze tekenenwaren oorzaak van vertroo-
ftingevoordenKoning van Jeruzalem, die hem door
zijn gevoelen liet bedriegen, en zich zelve alreede
inzijn ziele verblijden, om dat men deStad zouw
aantaften, aan de poort die hij 't befte verftarkt had,
Maar geduurende de duiftemifle van de nacht, ver-
Toerde menheimelijkde voornaamfte ftormwerken,
daar
-ocr page 748-
6$l             ToRQJtTATO TASSOOS
daar de wal de minfte uitftekende punten had, en dien
volgende minder verzekerde befchermplaatfen; aan
d'ander zijde (prong den kloekmoedigen Graaf van
Toulouze, wel met den toren om die hem bevolen
was, en voerdeze op de hoogte van den berg die de
Stad kon d wingen: op zijn voorbeeld dee1 Kamillus
dezijne voortrollen, endewal naderen dietegen'c
weften leid. Maar zooras alsde Zonne in't ooften
begon telichten, waren deHeidenenvandeZever-
andering wel verwonderd, wantzij zagen niet meer
den toren daarhij weinig te voren geftaan had, en
noch meerder, toenze noch twee nieuwe zagen met
eenontelbaar getal van fteenwerpers, ftormbokken,
pijlflangen, enblijdesj terftond haaften zij haar, en
ftelden ordre om haar werken ook te v'ervoeren, om
tegenftand tegendie vanGodefrooy tebieden. De-
zenvoorzichtigenVeldheer, denkendedat hetheir
der Egiptenaars, het zijne van achteren quam aanta-
ften, beraamden zeer wijflelijk dezen toegang te
winnen; daar nahebbende Guelfus en de twee Rob-
berts doen roepen, fprak hij tot haar; Treed met
van'tpaard, enhoudu, met uw volk in voile wa-
penen, om acht te nemen dat men ons van achteren
niet overvalle; ondertuffchen zal ik den ftorm aan-
voeren, daar de muuren het minft verfterkt zijn.
Terftond beftormde men haar op drie verfcheide
plaatfen, daar den Koning van Jerusalem zijn eerfte
volk tegen ftelden; hij zelfs, hebbende 't harnas aan-
eelihoten,
-ocr page 749-
gefchoten, dat te zwaarwigtig voor zijn zwak li-
chaam was, 't gene zich naauwlijkx van hoogen ou-
derdom konophouden, ging tegen denGraafRei-
mond aan; Soliman ftelden zich tegen den Hartog
Godefrooy, en Argant tegen den vromen Kamillus»
diedeNeefvanBohemond bij zich had; enwaarlijk
het Icheen dat het geval deze partijen zoo tegen een
voegden, om dat deze laaften zijnvoornaamftevij-
and zou kunnen ombrengen. Als doen begonnen de
boogfchutters, van alle zijden, vergiftigepijlente
fchieten, met zoo grooten meenigten, dat bet fcheen
of den Hemel verduifterd was, zoo dik was die wolk
vanlchichten: maarhetgewelddatvan detorensen,
van d'andre fterkten vloog, was veel feller en ge-
vaarlijker; want men wierp'er groote fteenbollen
uit, en lchichten aan't end met ijzer beflagen, die
bij na zoo langals een dakbalk waren, daar van de
Werking zoo fchrikkelijk was, dat elke fteen een don-
derkloot gelijk was, en de felheid hier van was zoo
groot, dat'ergeenleden waren, hoewel gewapend
datfe mogten wezen, die niet vermorzelden zozege-
raaktwierden; want boven dien dat deze wreede
bollen, al dieze treften van't ieven beroofden, zoo
hervormdenzegehecl het lichaam ; watbelangd de
fcheuten der pijlen daarzij de wondemaken, door-
booden zij't vleefch, gelijk als of zij daar door wilde
vluchten; zulkx dat zij van d'een plaatfe inkomende
^e andere weer uitvloogen, en de dood de£n in haar
plaatfe
-ocr page 750-
€$4-            ToRQJJATO TASSOOS
plaatie heerffen. Evenwelhoe wreed datdezen eer-
ften aanval was, zoo verloren de Heidenen terftond
de moed, noch virlietende wallen niet, die zij, ora
de Ichichten van heur vijanden yruchteloos te ma-
ken , met lakens en linden hadden befpannen, die de
fchoten vernietigden, om datfe geen weerftand en
vondenj en ondertuflchen daarze zagendathetge-
drangder beftormers het dikfte was, fchotenze ge-
duurig van haar zijde daar op: niet te min hoe groot
dathaar weerftand was, het kon't voornemen der
Chriftenen foldaten niet beletten, die geduurig voet
voor voet naderden, fbmmige achter fchanskorven,
enandere achter borftzweringen, die zij voor haar
heen rolden,om bedekt te zijn: *erfcheidenbedekten
haar ook achter groote fchilden van berders , die zij
tegen den dikken hagelder fcbichten , die vanalie
kanten op haar ne£rhagelden, ftelden.
Terwijlditzoogefchiede, wasReinout vol zorgen
over't gene hem te doen ftond; om dat hem dacht,
dat deze dingen voor zijn dapperheid onwaardig
waren; boven diendat hij 't voor een al te gemeene
eer achten, langs den zelven weg te gaan, die van
andre bevochten wierd; zijn gezicht dan aan alle
Zijden wendende, verkoos hij eindelijk een weg, die
de anderen ontoegankelijk achten te zijn, en nam
voor hem langs die zelve weg, daar men't mm fte ge-
rucht maakten, en de muur net hoogfte en befte ver-
fterktwas, denftorm aantevoeren. Metditvoor-
nemen
-ocr page 751-
nemenkeerde hij zich nadie kloekmoedige Heldcn,
daar den vromen Hugo voor dezen plagt over te ge-
bieden; en fprak tot haar, 6 wat is't ons een groo-
tefchande, datin dezeplaats zich niet een menfch
beweegd, terwijl dat alle d'andre zijden van de rnuu-
ren wordenbefprongen, endatfe metgoedenmoed
ftrijdenJ Welaandan, mijn vi-ienden, terwijl'er
geen gevaar is die de dapperheid niet licht rnaakt,
noch geen weg, hoe ftraf hij is, die zich niet voor
de moedige opend j Laat ons de Stad van deze zijde
aangrijpen, en laat ons van onze fchilden een wijze
van een fchildpad en boiftharnafch maken. Op deze!
Woorden flooten zij haar rondom in een , en haar
fchilden over heur hoofd dekkende, geleekenze als
het verdek van een huis, geheel van ijzer, gemaakt
tegen dewoedendebuijen van't onweer dat op haar
neervalt. Opdezewijze, onderdebefchuttingvan
ditverdek, ftreefdenze rechtna demuuren, zon-
der dat haar iets kon beletten, om dat deze wijze
van fchildpad, die zij maakten, haar voor hetbe-
derf, dat vanbovenop haarneerftorte, bevrijden;
Wer ftondenfe nu te voet tegen de muur,daar den on-
verwinnelijken Reinout een ladder tegen rechte, die
■neer als tweehonderd trappen had; diezijnzwak-
"eid, in'thandelen vandien, gezienhad, zouge-
fceid hebben dat het hem zoo licht viel, als de wind
Qe teerfte roozen tebewegen. Ondertuffchen wierp
Wen van alle zijden, van't hoogft dermuuren op
hem.
-ocr page 752-
6^6           Tor.qu.ato Tassoo*
hem, werpfchichten, fteerlen, grobte vender- en
dakbalken, fchragen en tafels. Daar hij eVenWel zoo
weinig afverfchrikten, dat hij zich niet eens gewaar-
digden wat te wijken,hem onverwinnelijk betoonen-
de tegen al dat hem trachten tc verdrukken. En't is
tegelooven dat hij, en den berg OfTa, en den Olimp
zelve zou veracht hebben, indien menze op hem ne-
derhadgeftort. Het was een wonder tezien, hoe hij
verdragen kon het bofch fchichten, defteenen, en
alhetverderfdat{eopzijnrondasne£rwierpen. Met
decene handfchudde hijde kant van de geheele
muur, diehetnaaftebijhemwas, enmetd'andere
bedekten hij hem het beft dat hij kon, en trachten
hemopzijnhoedetehouden, zulkxdathij, door't
voorbeeld van zijn onvergelijkelijke ftoutmoedig-
heid, ende wonderendiehij uitrechte, de andere
noodigde om hem na te volgen. En waarlijk, hij
fcheen eenen fterken berg te wezen, tegen wie d'on-
geftuimigfte winden te vergeefs haar fterkten en ge-
weld gebruikten. Na zijn voorbeeld, rechten, die
die hij geleide, verlcheide ladders; en gelijk zij zoo
veel ervarendheid met hadden, als hij, zoo had-
denze oolc zulk een goeden geluk niet: want zoo
d'eenedemuurgenaakte,wierdd'andre gedood, ot
om ver geworpen. Hierop, om haar aan te moedi-
gen, gebruikte hij vermaningeendreigementen, en
zelf vertoonde hij haar de hope van d'overwinning,
na datie vaardig of loom warcn. Alreede had hij de
hoogte
-ocr page 753-
Verlofie Jtruzaletii'.                 6$y
hoogte gewonnen, en hield hem aan de kantelingen.
'tWelk de belegerde ziende, liepenmet groot ge-
drang daar na toe, en.trachten hem van boven neder
te werpen. Maar al heur kracht was vergeefs ; o
wonder j 'tgeen niet minder groot als ongelooflijk
fchijnt, te zeggen, dat een menfch , in de lucht
hangende, kan ftaande blijven tegen zoo grooten
getal volkx, die hem trachten van boven neder te
ftooten. Niet te min, hoe datfe hem meer ftooten,
hoedat hij zich meer verfterktj hier in den Palm-
boom gelijk zijnde, die opwafcht tegen den z ware'n
laft die hem verdrukt. Na dat hij zijn zelven Ian-*
gen tijd opgehouden had, deed hij haareindelijk,
niet tegenftaande de flagen die zij hem bragten, de.
muur verlaten; en hier meefler afge worden zijnde ,
bragt aldevijanden, die omtrent hem waren, ont
den hals, om te beletten dat de gene, die haar belt
deenom hemnate volgen, met gekrenkt wierden.
Onder dewelke een van Godefrooys Breeders de
voornaamfte Was, die hij de hand toereikte, en de
tweede deed opkhmmen, daar hij anders, zonder
zijn hulp» groot gevaar van boven ne§rte ftorten,
Zou geloopen hebben. Terwijl haar deze dingen
hier Zoo toedroegen, gebeurden veel andere gevaar-
lijketoevallenaand'anderzijde, daarde oorloglge*
bouwen van na bij haar werking deden, en den ftrijd
hand over hand zich onder een mengden. Wantde
vijanden hadden op het bolwerk een groot ftuk houts
T t              verhe-
-
-ocr page 754-
65:8          Torqjjato T'assoos
verheveh, dat voor dezen de fpriet van ccn maft gtf-
weeft had, en daar dwers voor eenzware balk, aan
d'eindcn metijzer beflagen, met touwen opgebon-
den, dewelke dan met kracht van touwerk opge-
hijft zijnde, 200 fnel ne&rftorte ; gelijk men dik-
maal den fchildpad zijnhals uitzijn fcbelp zietfte-
ken, en terftonddie wee'rinbalen. Zij gebruiktea
nu deze fpriet, omdentoorn, die daar over ftond,
ne£r te werpen: die in der daad zoo geweldig en
zwaarne&rviel, dat, hoe fterk en vaft de befchie-
tingen en zoldenngen waren, zij evenwel opbor-
ften. 'tlswaar, datmen, om dit te beletten, hier
tegen gefleld had twee groote fikkels, die met lange
fparren aan elkanderen waren gehccht, en met groo-
te kunft voordgedreven zijnde, het touwerk door-
fneden, daar den balk aan gehecht was. Gelijkmen
zomtijds een rotfteen, die de tijd ondermijnd, en
van den berg, daar hij aanftond, ontworteld heeft,
voor een draaiwind zietbuigen, die hem ne&r doet
ftprten, zulkxdathij, doorzijnval, bederft, en
met hem fleept, deboomen, dehutten, endekud-
denfchapen der herders; zonder dat iet machtig is
om't geweld t'ontwijken. Alzoo rukte deze fterke
fpriet, in de lucht verheven zijnde, de kantelingen,
borftweeringen, 't oorlogfvolk, eaaldetoerufting
om de beftormers te hinderen, nuomver: en den
val was zoo groot, dat den toorn, tot tweemaal toe,
daverden, gelijk als ofhij van boven tot orider wilde
neer-
-ocr page 755-
■NHPIWUU,.
Vtrlofte' JermaUm-x               6f$
neerftoften. Maareindelijk bleef hij vaft in zijnge-
heelftaan: enmentrokvoorddezefpriet, ofeerder
wijze Van kraan, met zulk een gef ucht ter neer, dat
dc wallen beefden, en de heuvelen en valeijen rond-
omwe&rgalmden. Alfdoen gaf den onverwinnelij-
ken Godefrooy lafl: datmen voord zou varen: maar
op'tuiterftedathij dachtde muurgewonnen teheb-
ben, zie, zoo fmeetmen hem recht in't aangezicht
een konftvier, daar de rook niet minder befm'ettelijk
afwas, alsdieuithet diepftevanden berg Etna op*
ftijgt, daar pek en zwavelzich onder eenvermengd;
en noch minder verdragehjker als de ftank van de
vierige dampen, die de Indianen, geduurendede
grootfte bette van den Zomer, ruiken. Daar zag
men een ontelbaar getal van vuurballen, vuurdra-
ken, vuurpottenenvuurpijlen, daar dan dezwerte,
geele en groene verwen, ijder een de oogen verblin-
den. Boven dat wierden de neulgaten niet alleen ge-
queld, maardeoorenook, omdathetgetierdat'er
uit voordquam, niet minder verfcbrikkelijk was als
den vervaarlijkften donder. Indezen uiterftennood
konden het leer, daar de toorens mee bekleed wa-
ren, hoe vochtig dat het ook was, de beftormers
weinig helpen, ora dat de hette zoo groot was, dao-
fe het alreede gefchrompeld had, zulkx dat het met
de onze had gedaan geweeft, indien de hulp van den
Hemel een weinig langer vertoefd had \ en't zou
aood&keiijk hebben moeten wezen, dat de gebou-
« .
                                    T t 7.               wen
aX^.,^ai. .^
-ocr page 756-
/
660            TOJIQTJATO TASS009
wen en de mannen tot affe zoudenzijn verteefd. Den
kloekmoedigen Godefrooy, alreede genaderd zijn-
de,zonder vanweZenteveranderen, of eera ftap ach-
terwaards te treden, vermaanden den genen diein de
torens waren, het leer met water te begieten, dat
men daar toe gereed had; wanneer daar terftond een
onweer op rees,die deze vuuren,tegens degene dieze
geworpen hadden, daar wedef van dreef.Dezedraai-
wind verhefte de vlammen, en joegfedoor het lin-
den , dat de Heidenen langs de bolwerken hadden
geipannen, zulkx dat de vlam die terftond aanftak,
en de hitte zoo groot maakten, dat men die niet lan-
ger weerltaan kon. OVeldheer, gij zijtwaarlijk
gelukkig, en van God bernind, dievoorueenzon-
derlinge zorgdraagt, den Hemelftrijd vooru, en
de winden komen gelijkerhand u te hulp. Den gru-
welijken lfmenes, ziendezijn gevaarlijkevierente-
gen zijn eige volkgekeerd, nam zijn toevlucht we£r
totzijn verdoemde konften, en trachte t'effens en
de natuur, en de winden te dwingen, die hem te-
gen waren. Om dit te doen, wierp hij zich op de
muur, tuflen twee Toovereffen die hem te hulp wa-
ren gekomen. Daar verfcheenhij veel fchrikkelijker
als naar gewoonte, aan de gene die de muur trachten
te winnen, en vertoonden zich voor haar afgrijie-
lijk, zwart, vol vette vuiligheid, en't hair over
€nd ftaande 4 zulkx dat men gemeend zouw hebben,
dat het, of Charon, of Pluto zelve was," ftaande
m't
A; . ' .
-ocr page 757-
Verhfte Jeruzalem-j.               661
in't midden vandeze twee helfche razernijen. De-
zen vcrdoemden Toovenaar maakten nu zulke be-
zweringen, diemagtigwaren, omCocijtusenFle-
getonte verfchrikken. Deluchtbegon alreededoor
kracht van zijn bezweringen, al langfaam duifter te
worden, deZonverbleekren, en den Hemel wierd
met donkere wolken bedekt, wanneer door een baar-
blijkelijk wonder, van boven, op hem ende twee
Toovereflen die hem hulpen, een groote fteen-
klomp, als het vierde deel van een rotfteen, die
van eenigen berg zouw mogen vallen, neerftorten,
met zulk een kracht, dat zij alle drie , van dezen
eenigen val, verplet bleven , en t'effens haar
bloed, en herffenen uitftorten; zulkx dat al haar
leden en haar beenderen, van den hoofde tot de voe-
ten toe, zoo vermorzeld waren, ofmenze tuffchen
twee fteenen van een koorenmeule geleid had. Zie
daar hoe dat door een rechtvaardige ItrarFe van den
Hemel , deze drie ongelukkige geeften, tot haar
leedwezen, de klaarheid van den dag verlieten, die
zij , door fchrikkelijke bezweeringen , dikmaals
verduifterd hadden, en in deafgronden neerftorten,
omdeduivelentevergezelfchappen. Ditleerdu, 6
gij fterffelijken, werk van de hemelfche dingente
maken, en van al't gene de Gqdvruchtigheid aan-
gaat. Door dezen af breuk was den toorn nu buiten
allegevaar van't vuur, dat den wind weder na de
Stad gejaagt had: en geen oorzaak hebbende ergens
Tt j               voor
-ocr page 758-
66%           ToRtJtlATO T4SSOOS
voortefagen, was, eermen 't will:, zoogenaderd,
datmen de brug gemakkelijk Icon overwerpen, en
vaft ne£rflaan, otn hand tegen hand te komen. Maar
Soliman, zonder verbaait te zijn, fchoot terftond
toe, entrachten dezefmalle plank door midden te
kappen: 'twelkhij, zonder twijffel, licht volbragt
zou hebben met zijn flagen maar te verdubbelen,
zoohij, zonder ergens op tedenken, geen andren
toorn had zien verlchijnen, van Zoo een onmatelijke
hoogte, datfe boven de allerhoogfte gebouwen uit-
ftak. NooitwarendeHeidenen zooverwonderd als
nu, haarmet heure kantelingen onder zoohoogen
gebouw te zien. Evenwel bezweek dezen onbetem-
baren Turk niet: hoe dat hij 00k van de keizelftee-
nen en fchichten, die op hem regenden, gequeld
wicrd, en gewaardigdezich niet een voet van zijn
plaats tewijken. Maar hoewel hij de hoop verloor
om de brug aan ftukken te houden, zoo moedigden
hij echter zijn volk aan, en over haar loomheid toor-
nig wezende, vervolgden hij haar met lafteren en
fchelden. Den AardfengelMichael, voorijdereen,
behalven den Hertog, onzichtbaar, vertaonde zich
toen voor hem, gewapend met kemelfche wapenen,
en omringd met ftralen, die door geen donkerheid
Jconden beneveld worden, fchoonze magtigwaren
omhet levende licht van de Zonneuitte blirflchen.
Godefrooy, fprak hij tot den Hartog, zie, nu is
gekomen d'ontworftelbare tijd, dat de heilige Stad
Jeruzalem
r
-ocr page 759-
Verlofte 'Jemz.aknt-*.               66*3
feruzalem fan hare diehftbaarbeid moet vcrlofl:
worden ; fluit uwe fchcmerende oogen dan niet,
maarverheftfedaarnaboven, omtezien hoegroot
dat de bijftand van den Hemel is, dievooruftrijd;
befchou wd aandachtig dat Leger, 't gene in de Iucht
uirgefpreid is; wantik zalhet duitter dekfel, van
de menfchelijke zwakheid, daar uw gevoelen mee
bedekt is, aftrekken; en dan zal u niet beletten dat
gij in 't openbaar zien , en eenige tijd verdragen
tnoogt, dcluiftervandehemelfchegeeften, inge-
daanten van Engelen. Beziet aandachtig de zielen
van hen, die, omdatfe dew'apenen tendienft van
Jezdi Christus, gedragenhebben, haarnu
in de bemelfche gelukzaligheid vermaken, en ftrij-
den hier met u, ten dienft van d'overwinning die gij
verkrijgenzu.lt; en om hier deelgenoten van te wc-
l&n, hebben deze Helden haar gewillig bij u ge-
voegd, om u het heerlijk te helpen ten ende brengen:
gij ziet wel die dikke wolk, daar die vierige en roo-
kende draaiwinden onder rollen, dat door't kruid
ontftaat. Daar ftrijd den zeeghaftigen Hugo, die
van boven, tot onder de hoogfte torens te gronde
werpt: deandere die gij daar dicht bij ziet, isDu-
don, die zich met ijzer en vier behelpt, en opde
poort tegen't noorden aanvalt. Hij zelf verfchaft de
beftrijders wapenen, en moedigdfe aan, omop't
hoogftder bolwerken teklimmen, daar hij haar lad-
ders toereikt, die hij vaft tegen demuurhoud, om
T t 4                te
_
-ocr page 760-
664.          ToRQJJATO TaSSOOS
te beletten datzij nict nee*rftorten: maar den andre
diedaar bovenopde veft verfchijnt, vercierd met
heilige vercierfelen, dat is den vromen Harder Ai-
mard, diegij noeh bezig ziet met den heiligenze-
genen hetkruis te maken. Maar zoo gij noch veel
grooter dingen wild zien, flaat uw gezicht veel hoo-
ger, en bemerkt met aandachtigheid, aldiehemclfe
flagordens, toteen legerlichaamgefchikt. Daarop
floeg hij zijn gezicht noch veel hooger, en zag ter-
ftond verfchijnen een ontelbaar getal foldaten, met
glinfterende vleugelen vercierd , verdeeld in drie
keurbenden, daardelaaftedeminftenafwaren, ma-
kendede gedaante van een rondemaan. Hier kon-
den zijn oogen, de glans van zoo grooten licht niet
langer verdragen, en waren gedwongen om leeg te
zien, uit vrees van niet verbhnd te worden; zulkx
dathaar de overwinningvan allezijdcntoelachtcn,
en haar al verzekerd was. Want verfcheiden kloek-
moedige Soldaten trachten, in ipijt van d'andere,
opde muurte klimmenn, na't voorbeeld van Rei-.
nout, dienu alop't hoogfte van de borftweringen
gekomen was, hand over hand vocht, en zoo veel
Heidenen als hij voor hem vond in flukkcn hakr
ten. Den Hartog ondertuffchen moeijelijk zijn-
de, dat deze overwinning noch langer draalden,
greepkloekmoedigde Hoofdbanieruit zijnVendrigs
panden, en wierpzichzelven, in gevaar des doods,
ppdeplank, dieSoliman hemhalfwegen meenden
afte
-ocr page 761-
Verhfie Jeruzahnt->.               66$
af te Inijden; en hoewelze fmal was, zoo waffe c-
venwel een volkomen oorlogfveld , voor een on-
vergankclijke deugd , die daar in het openbaar
en weinig flagen verfcheen. Doen riep den onver-
iaagden Soliman , heel buicen zijn Zeive ; Schep
moed, hier v/ilik mijn levenopofferen, omdatvan
andre te behouden; wel aan dan mijn vrienden, draal
niet langer om de brag aan ftukken te houwen, die
gij hier ziet. Want hoewel datik hier belet ben, mijn
roof zalzoolicht niet tebekomen zijn, alfmenwel
meend. Hier op ziende Reinout komen, voor wien
dat ijder vlood, als voor een menfche die de fchrik op
zijn aangezicht voerd; vervolgde hij, Wat zalik
doen, zoo ik hier al vechtende het leven laat, dat
Zal niet veel helpen ? Hier op bedocht hij in zijnen
geeft eenen nieuwen vond omzichte befchermen,
en liet de weg van de brug voor Godefrooy open, die
hem, aldreigende, vervolgde, enhetheiligeKruis
op demuur planten. Ditoverwinnend teeken vloei-
de terftond in duizend vouwen; en men zou gezeid
hebben, dat het de wind maar zoetjens roerden, en
met meer aanzienlijkheid, als een andre ftandaard,
beweegden. Boven dat fcheen het, ofhetlichtvan
den dag zich verdubbelden; en dat al de fcbichten,
die daar na toe vlogen, we£r te rug keerden, omhet
niet te belehadigen; ofdatdeStaden denbergzelve
daar voorne&rboogen omhet aan te bidden Alfdoen
maakten al de Keurbenden, tot een tqken van de
T t 5:             verkrcgen
-ocr page 762-
666            ToROJETATO TASSOOS
verkregen overwinning, onder elkanderen zulk een
vroolijk gejuich, dat d'omleggende heuvelen weer-
galmden, en 4c lefte woorden nabaauwden. Den
moedigenTankredo, hebbendeop die zelvetijd ai-
de beletielen die hem tegenbielen, vernietigd, en
Argant, die zich voor hem quam vertoonen, te rug
gedreven, trad luchtig over de brug heen, en (prong
op de muur, daar hij de zegepralende banieren van't
Kruisplanten. Daarwasnugeen zwarigheid meer,
als den toorn tegen den middag aan te voeren, daar
den ouden Graaf der Toulouzers, den Koning van
Jeruzalem, vannabrj, ftaandehield; dewelkede
Gafkonjers, die hi) geleide, niet verder hadden
konnenbrengen, bm dat den Koning hem met zijn
beftevolkbehulp, die, volmoed, hardnekkigweer-
itand boden. Want hoewel de muur hier veel zwak-
ker als op andere plaatfen was, zoo was evenwel de
aankomft veel bezwaarlijker , ter oorzaak van de
ftukken der beukerij en andre legerfterkten, die dat
gebrek verbeterden; bovendien dat den toorn, die
men aanvoerden, eenharde enongelijke weg voor
hem had; zonder dat de zorg en de konft der gra-
vers te boven hadden kunnen komen de beletfelen
van het natuurlijk gebouw. Hier op konden de bele-
gerden, en de beftormers lichtelijk merkeh, dat de
muuren aan d'andre zijden veroverd waren, 't welk
denKoning en denGraaf Reimond dedenoordeelen,
dat deStad met kracht alaan de andere zijde van't
-ocr page 763-
,i
Verlofte Jcru&alaipj.               66 j
platte land, gewonncn was, 't gene d'oorzaak was dat
deGraaf, zich tot dezijnekeerende, haartoeriep;
Hoe fpitsbroeders, zullen wij de lefte zijn die de vij-
anden het hoofd bieden, aa datfe aan alle zijdenvap
deStad, behalven deze, overwonnenzijn? Zullen
wij zoo weinig moed hebben, en met trachten deel-
genooten in deze heerlijke overwinning te zijn?
Maar den Koning, zich ziende buiten alle hoop van
nu voortaan zichteAonnenverweeren, weekdaar.
op in de fterkten, daar hij zich zel ven inbeelden nodi
eenftorm tekunnen we&rftaan. Alfdoen trokhetci-
verwinnendeLegerin de Stad, niet alleenig over de
muuren, maar door depoorten, dieterftond wierden
ter neer geveld. Al Wat weerftandljon bieden tegen de
Chritte ibldaten, wierd ter aarden gcwurpen, zonder
dat'er iets was, tgeehvoordegramfchap derover-
winnaars niet nederboog. En alreede vertoonde zich
door de geheele Stad het bleeke voorbeeld vande
dood, diedefchrikendroefheidmetzichfleept. En
aan wat zijde dattnen zijn oogen floeg, zagmeq niet
ats bloedige beken met lichamen vervuW ,daarvan ee<-
nige dood waren, en andre die noch ademto >gden.
T Ok.
-ocr page 764-
66%
TORQJJATO TASSOOS
Verlofto
JERUZ A L E M.
Het negentiende (jezang.
INHOU Eh -
'r /^Evecht tiiflchen ArgantcnTankrcdo vernieuwd,
*J en eindigd met het innemen van Jeruzalem. Var-
frijn en Hermijne ontmoeten elkanderen. t'Samenwe-
derkomende, vinden Argant dood, en Tankredo zwaar
gewond. Beklag van Hermijne, en 'tgene zij voor Tan-
kredo doed. Vaffrijn verhaald den Hartog vvat hij m t
Leger van den Soudaan gezien heeft; en beweegd hem tot
den flag > door den raad diehij hem geeft.
Tankredoos lijfgevecht met Argant weer begint,
En eindigd met de winH van Zalems hooge -w alien.
En in des Soudaans Heir Hermijne Vaffrijn vind\
7Jj keeren beide daar zjj Argant ziengevallen
Door't
-ocr page 765-
Vtrhjle JeriiX,aU»Lj.                66j
Door't zwaard , en oek de Trim Tanhrtlo z-wtar
gewond.
Hermijn beklaagd de [mart tan hem, diezij he-
mind(_j;
En maakt den Held, door bare kunft, fthier weer
gezond,
Zy keeren naar de Stad, daar Vaffrijn zich hat
vinden
Voor Godefrooy
, diehijverhaaldal't geen hijz,ag,
En, doorzijnraad, ook doetbeivegentot den flag.
jLreede hadden de doodelijke bloed-
ftortingen, endevrees, endemoed,
die merl in den uiterften nood vat, de
Heidenen van de befchutting harer
bolwerkengedreven, zonderdat'er
onder zoo een meenigte Van vijanden,
niet meerals een eenigen Argant was, die weerftand
bood. Want hoeWel dataan alle zijdenvande Stad
den ftorm aangevoerd was, zoo hield hij evenwel
ftand, enverfchriktenniet, hoegrootdatdemacht
Van de befpringers ook was. En zo men eenige fchrik
inheni zag, zij fproot uit dezorg die hij had, dat
men hem niet van de plaats zou doen wijken, die hij
voorgenomen had te befchermen, veel eer als eeni-
ge vreeze des doods, dat hem niet verfcbeelde, om
dat hij betoonen mogt hoe onverwinnelijkhijalzijn
kven gew«eft was. Maar onder zoo veel brave Hel-
den,
-ocr page 766-
£70             ToRQjJATO TaSSOOS
dert, vond zich nieraand nader bij hem als Tankre-
do. Dezen Overwinnaar wierp zich terftond op hem
met een groote macht, en maaktc zich terftond be-
kend, ZooweldodrzijnWapenen, als door de proe-
ven die hij van zijn dapperheid gaf. Daar hem't her-
denken van't lijfgevecht, datzij beide voor dezen
hadden begonnen,en feder door de toevallen,daar wij
voor dezen van hebben gefproken, belet was, vierig
toe aanprikkelden. Terftond als hem Argant zag,
riep hij; Trouwlooze Tankredo, is dit de wijze
daargij uw woordophoud? en als een menfch, die
zijn beloften niet wilherdenken, ontvlucht gij den
ftrijd die wij t'famen te beflechten hebben. Zekerlijk
gij koomt niet als op het uiterfte , ,en diend u als
een bloodaard van het voordeel dat uw hulpge-
genoten u geven. Evenwel, al waard gij tienmaal
meerder als gij zijt, ikzounietweigerentegenute
flaan, en hierom wil ik beprocven wat gij in't uiter-
ftedoenkund. Maarikraautevooren, omdentij-
tel van Ridder niet te verminderen, daar gij u zoo
ine£kitteld, datgij alleenig zoud komen, en niet
in de hoedanigheid van bouwmeefter, met kunften
en oorlogfterkten; hoewel dat 'et mij niet verfcheeld.
Doet wat gij wild, bloodaardige, die uw handen in
het bloedderMaagden bezoedeld; wapend tot uw
hulp aide macht van uwfbldaten, en volhard inu
met nieuwe oorlogfterkten te behelpen, die voor een
groote dapperheid verachtelijkzijn; datzalniet be-
letten
-ocr page 767-
Verlofte Jerusalem..               €yt
ietteadatgrj, voorde overwinnende krachten mij-
ner handen, niet zult neerftorten. Maar Tanfere-
do, die met deze woorden lachte , en hem stlson-
waardig aanzag ; antwoorden, met woorden vol
van dapperheid j Waarltjk ik beken dat mijne komft
watlaatvalt, en evenwel ben ik bevreeft, dat die
maar al tefchichtigvooruzijnzal, wantikhenver-
zekerd , dat gij wel haaft de uur zult vervloeken, en
wenfchen dat de Zee, of de Alpen, ons van elkan-
der hadden gefcheiden. En zoo't u dunkt datikte
lang vertoera heb om mij hier te begeven, ik hoop
datik uterftond leeren zal, dathet gene ik gedaan
heb, noch uit zwakheid, nochlaffigheidvanmoed
gefchiedis. Wijktgijdan alleenlijk maar een wei-
nig ter zyden af, gij die geen werk maakt als van hel-
denenreufenomre brengen; den genen die gij een
Maagdemoorder noemd, beroept u tot eenblocdi-
gen ftrijd. Zoo Iprekeude, keerden hij hem nade
zijnen, omhaartedoenaarzelen: daarnahaarwel
ftiengbevelende, datfe hemdit verfchilloudenla-
tes beflechten, zonder haar ergens mee tebemoe*
jen, fprak hij tot haar; Wijkt van hier niet, de re-
den gebied dat ik het end van dezen twift zie, en de
beloften> die ik laaftmaal aan dezen deed, vcrplicht
mij hier toe. „Komtdan, Antwoordehem Argant,
of alleen , of vergezelfchapt, zoo als gij wild j of
in't openbaar, of in't bijzonder; daar zal noch vrees,
'loch onvoordeel zijndatmij voor uzal doenvluch-
tea.
-ocr page 768-
6ji          Torqjtato TasS6~os
ten. TurTchen elkanderen alzooverdragenzljnde j I
bereidenze haar alle beidc tot den ftrijd , daar de
haat, en de begeerten tot wraak , haar vergezel-
fchapten: wanthoegrootevijanden datfe ook waren,
zoo verbood de wet der reden haar, d'een tegen den
anderen geen verraffinge te gebruikeri. En boven
dien, hoe gfoot de genegendheid was, dieTankre-
do betoonde te hebben , om het bloed van dezen
wreeden Heiden te vergieten, zoo wildehij even-
Wel niet dat iemand het voordeel hebben zou van
hem voor te komen; engeloofden ook niet voidaan
tezijn zooeen andre hand, alsde zijne, daar van
een druppel ftorten. Daarom bedekte hij hemzelfs
met zijn {child, om de flagen af te wenden, die hem
zijnvolkmogtengebragt hebben. Wachtu welvan
hem aan te taken, zeide hij tegen al die hemont-
moetert, en laat deze laft mij bevolen , zulkx dat
hij hem, midden door defellehitte der overwinnen-
de foldaten, uit heur handen rukteh, en gingen al-
zoo beide uit de ftads muuren. Na dat zij 't Leger den
fug gekeerd hadden, gingenze, langsden heuvel,
door buitenweegfe paden, en lieten niet af van gaan,
tot dat zij eindelijk in een naauw dalquamen, dat
onder verfcheide kleine heuveltjes, fcheen natuur-
lijkgemaakt tezijn op dewijze van een toneel, om
hier in't beflooten perkte komen ftrijden-, of voor
de ftierejagt, en diergelijke openbarewanfchepfels.
Hier in't aaakomen ftilhoudende, konArgantniet
nalaten
-ocr page 769-
": '" ■■■• .....
tiatatcn zijn oogen na de Stad te keeren, vol gedacb>
ten,, ,enalsbedrukt ove'rharenondergang* zijnde.
]Wfa%^op Tankredo, ziende dat hij zonder ichild
y^r, he,t zijne ook weg wurp : daarna, hemaan-
zjepde,, fprak; Hoe komt bet dat ik u zoo bedroefii
Zie^-jis dawreeze des doods hier van d'odrzaak ? Zdd
het^geyaar, daargijntiinzijt, .uden uitgang deter.
%m\ ? | even wel kunne/h die dingen u weinig helperi.
ijle.t.en.is dat met, antwoorde Argant, maar dat be->
djcqipfd. mij zeer} die arme Stad, in haaf uiterfte ver*
woefting te zien, die, als voor dezen, de Koningiri-'
neyan'toudjudeawas . Datisaldedroefheiddieite
heb,,., en die nocb meer vermeerderd als ik mij Van de
mjddelen, om dat tc beletten, gelijkikwelbegeerd
had, beroofdzie* Daarvanmij, Zonder twijffel»
m'aar eenkleine voldocning vanwraak 5 die deHe*
mel voor mij bewaard'heeft, zdloVergebleven zijn^
endieikeifcboputedoen.. Hierap tradenzeclkart-
defen toe, enhieldenheur alle beide op haar hoede,
't beft dat zij konden, wel wetende watzij alle bei-<
de konden doen, als haar voor dezen bier overvef-
Wonderd hebbende. Doch hoewel Argantveel groo-
tcr en groover van leden was als Tankredo, evenwel
ontbrak hem noch vaardigheid , noch moed, om
hem te bedwingen. Want boven dat hij wel ge-
maakt was , lprdng hij rondom hem heen , zich
altijd met zijn wapenen bedekt houdende. Daarna
fchoot hij. hem kloekmoedig toe; en > onder de be-.
V v            fthuttingj
-ocr page 770-
if
6jfy           ToR^ATO TaSSOOS
fch.utr.ing van Zijn zwaard ende fchild, trachte Hij de
flagen, die zijn vij and hem bragt, met een overman
tigekracht, aftekeeren; gebruikendehiertoezijfi
kunfl: en krachten, om die te doen veflooreri gaaii*.
Maar van d'ander zijde ftond dezen verfchrikkelij*
ken.Reus vaft, en behielp zich met zijn gevaarhjke
flagen, hoeweldat zijn handeling heel veffcheideri
was met die van zijn vijand. Wantmet dat hij zijn
armaltijd zoo vaftals zijnvoethiel, trachte hijde
tijdwaartenemen, omhem,ongedekt, tetreffeh.
"I^erwijl dat de moedige Tankredo hem eenlobze
flag zocht te brengen, bood hem Argant de punt van
zijn zwaard; en, om hem te verfchrikken, gebruiktc
fpheld- en lafterwoorden, enhield altijd het oogin't
Zeil, om hem de middeleh van zijn vaardige gang,
daar d'ervarendheidvan de hand en de voet bij;een
gevoegd was, aftefnijden. iZulx datmen met recht
van d'een en d'ander zeggen mogt, dat haar lijfgt-
yecht t'eenemaal een fcheepftrijd gelijk was,die zich
vefheft, geduurettde een ftilte, tuflchen tweeon-
gelijke fchepen, daar van d'eerieziin vtfordeel fteld
in zijn hoogte, en d'aridere in zijn gezwindbeid :
Want deze laatfte zwajende , met het voorfte en't
achterfte van't fchip, door kragt van riemen,roildom
hetgrooteheen, doethetveelmoeitenaan, omdat
het in deze aantrefHng, zich met zijn zeilen niet be-
Jielpen kan,terwijl het kleinfte gevaar loopt om t'oti-
der gebragt te worden. Geduurende dat Tankredo,
onde*
«
-ocr page 771-
umipiiii i nun 1111111 11 ii in i ii.....i.....i 11
onder fact zwaard, datmen hem bood > Zocht toe
te fchieten, hiel Argant hem de punt recht voor zijn
gezicht. Enterwijldathijze trachtenaftewenden,
floeg den andefen een averechtfe flag toe, die hem
inde zijde quetften. Hij alfdoen zijnzelven over-
winnaar achtende, riep; Zie daar dezen ervaren
Schermmeefterheeft nu zijne konft vergeten. Waar
over datTankredo, zoo van fchaamte en gramfchap
vervoerd wierd , dathij, atlezijn ftreken nalaten-
de, nergens op dacht als zich te wreken, op wat ma-
nier dat het zij; achtende het hem niet minder (chan-
de te wezen > zoo lang met d'overwinning te dralen,
zoo het gefchiede datdc zege aan zijn vijands Zijde
bleef j 't welk d'oorzaak was dat hij, zonder Ipre-
ken, hem een flag, recht in 'tgftdcht van't helmet,
bragt; die den ftarken Argant terftond af keerden.
Waar op Tankredo voornam hem in te vliegen, ver*
anderende zijn verzet. Daar na met de flinker voet
naderendo greep hij hem, met dezelve hand* bijde
rechter arm,en met zijn rechte ftak hij hem verfchei-
de fteken door zijn halskraag heen.Zie dit is,fprak hij
toen > de antwoord die den braven Schermmeefter
fcijn leerling geeft. Op deze woorden bruldenden
Sirkaffer van gramfchap > en verweerde zich het belt
dathij konj omhemuitzijn handent'ontworftelen:
maar niet konnende > liet hij zijn zwaard aan de ket-
ting hangen, die hy vaft hield, en wierp zich opTan-
kredo j die het zelve ook van zijn zijde deed.
V v %             zulkx
-ocr page 772-
676           ToRQjrATp Tassoos
zulkx dat zij aan het worftelen raakten* en bij na
heel uit den adem waren. 't Is 00k tegelooven,
dat Herkles, nimmermeer met grooter kracht, den
Reus Antheus op het Zand van Lijbie neerwrong. Na
datie elkanderen veel geWeld hadden aangedaan, om
ter ne£r te werpen, vielenze eindelijk alle beide ter
aarden, daar den onbewegelijkenArgant zijn reenter
armvrijhad, en de {linker noch belet, 'tzijofzijn
ervarendheid, of goed geluk dit zoo befchikte 5 in
tegendeel voelde Tankredo onder zijn vijand, de
hand die't bequaamft om te flaan was, belemmerd;
Zulkx dat hij j buiten maten bedrukt zijnde, zich
Zelve in zoo openbaren gevaar te zien, hem het eerfte
ontlaftcn en opftond j alzoo, eer dat Argant middel
had om op te rijzejfs iham Tankredo zijn tijd waar,
en flocg hem een wreede flag van ter zijden op't
hoofd. Even gelijk men een pijnboom nu ziecbui-
gen, dan we£r oprechten, tegen de kracht vande
wind die hem doet flhudden, zoo deed Argant nu
tegenwoordig,om te beletten dat hij niet meer neder-
geflagen zou wordeu. Zij begonnen haar gevech t nu
wreeder als obit te voren> ehfloegen op elkanderen
gelijk twee; hoefifmeden bpeen aanbeeld.; want dit
lijfgevecht beftond nu meer in verwoedheid als lool-
heid; en alreede verloor den moedigen Tankredo
zijnbloed op verlcheide plaatfen; maar den Heiden
•. frorte het zijne met groote ftroomen uit, zulkx dat
■ zijnkrachtenallanglaaiuverminderden, gelijk men
-ocr page 773-
■ •
Verhfie (fcruz,akm~).                 67 7
hetvutir, eer men't weet, zictuitgaan, wanneer
net hout, 't gene het aanhoud, eens verteerd is.
Tankredo, bemerkende dat zijn vijands arm, die
verzwaard wierd , zwakker flagen, als te voren,
floeg, trad toen een weinig te rugge, alle manieren
van vijandfchap achter latende ; Kloekmocdigen
Held , fprak hij tot hem, ftaat mij de eer van deze
overwinning toe, terwijl het befchik der wapenen
het begeerd; en fchaam u niet mij voor uvv Over-
winnaart'erkennen, want ik van u nietbegeer, noch
zege, noch roof die mifprijflelijk zouw zijn, noch
geen rechtopu eifch. Opdeze \v09rden wierd den
Heiden als razende, terftond ontwaakten al zijn gee-
ften, enalzijnkrachten, diehemoverigwaren, bij
een verzamelende, fprak hij; Hoe? gij fpreektals
of gij mij alreede verwonnen had, beeld u niet in dat
Argant een menfch is, die zich Zelve fchuldig zal
makenaande bloodaardigheid , neen, gij zijthier
grootelijkx in bedrogen, gebruikt zooveel gunften
als gij wild, die u van het geluk gegeven zijn, het
Zal mij nooit de moed doen ontvallen, noch nimmer-
naeerbeletten, datikuwdwazeonbedachtfaamheid
niet ftrafFe. Gelijk een toorts zijn vlamme verdub-
beld wanneer hij is op't uiterfte om uit te gaan, zoo
traddezen moedigen Heidenalftervende toe, ver-
vullende het weinig bloed dat hem noch overig was,
met fpijten gramfchap, en ontftak de dapperheid die
alin hem quijnde, om door een moedig einde de uu-
V v 3                   re
-ocr page 774-
6jS           ToRQjiAro Tassoos
re van zijn dood doorluchtig te maken." Om dit te
doen, greep hij zijn zwaarwichtig zwaard met bey
zijn handen, en floeg zoo zwaren flag, dat fchoon
zijnvijand dietrachten met zijn degen af te keeren,
die evenwel deur drong, en op zijn fchouder neerda-
lende, verfcheide wonden maakten; waarvanTan-
kredo zich evenWel gants niet verbaafden, zoo groot
was zijn aangeboren moed, die voor de vrees onver-
Winnelijkwas. Ondertuflen verdubbelde denande-
ren zijn fchrikkelijke flagen, die hij vergeefs inde
lucht, metzijnkrachtenovermatigerazernij, uiu
ftorte; want Tankredo, die aandachtiger op zijn
hoede, alsooittevoren, was, keerdezealleaf, en
pntweck de aantreflfing; waarop, 6 ongelukkige Ar-
gant, toen gij u, met het overige, meenden te vei>
heugen, en de lefte proef met uw weinige macht te
doen, ftorte gij van zelfs neder, niet vindende dat
u onderfchraagden j hief in gelukkig zijndedat gij
yan uzelven vielt, zonder dat een ander zich hier
d'eer van kon geven. Dezen val verergerde zijne
wonden, en deden hem een meenigten van bloed
verliezen , zulkx dat al wat hij doen kon, maar
ftrekte omhemte befchermen, nadat hij getracht
had hem op een knie op te richten, door hulp van zijn
flinker hand, daar hij op fteunde. Geeft het op,
riep Tankredo hem toe, die, om zijn overwinning
perlijk te gebruiken, hem noch andre belcefde woor-
dentpefprgk, zonder hem vordertedringen. Maar
geduurende
-ocr page 775-
Verlofie Jeruzalem-j.              ' 679
feduurende dat hij zoo tot hem fprak, bragt den
arbaar hem verraders cen flag in de hiel, dat'er't
bloed uitfprong: toenverloorTankredo, vanfpijt,
alle lijdfaamheid, en brandende van toorn, riephijj
Verrader alsgij zijt, bedriegt gij degenade zoo die
menudoet? Ditzeggende> ftakhij zijndegen zoo
dikrnaab dwers door't gezicht van't helmet? dat
Argantopde plaats bleef leggen, enfturf gelijk hij
geleefd had. Want hij liet nietaf van zijn lafteren,
nochgemeenedreigementenj nochgafookgeenfins
eentekenvan bloohartigheid. Toen ftakTankfedo
het zwaard weder in dc fcheede, en dankte God van
d'overwinning die hij verkregenhad. 'tlswaa* dat
hij hem zoo zwak bevoelde, door de groote meenig-
te van't bloed't geen hij verloor, dat hij geloofde
daarnietals bezwaarlijk vandaante zullengeraken.
Ondertuffchen ging hij al flepende het beft dat hij
kon, voort, van meeningzijnde na de Stad te kee-
ren. Maarwatkrachtendathij hier toe infpande, zoo
kon hij geen weg vorderen, en hoe mcer dat hij trach-
te voort te gaan, hoe meer dat hij zich vermoeide;
zulkx dat hij gedwongen waste ruften , zijnhoofd
met zijn rechter hand onderfteund houdendc, die
als eenrozelaar beefden, die van de wind bewogen
word; enal'tgenehijnuzag, fcheenomtedrajen,
en van boven totonderen omte ftortcn ; zijnoogen
begonnen met duifterniffe bedekt te worden , zoo dat
hij eindelijk van zijn zeiven viel, en ?t zouw met
V v 4             groote
-ocr page 776-
#8o            ToRQ^ATO TASSOOS
groote moeiten zijn, dat men den Overwinnaar van
4en Overwonnen zouw kunnen onderfcheiden.
Terwijl datdit lijfgevecht tiiflendeze tweeHel-
den, zich zoo toedroeg, fpreidendegramfchapder
Overwinnaars zich uit door de geheele Stad, daarze
dewreedhedenoeffenden, die de fpldaten, inzulke
gelegendheden, gewoonzijntegebruiken, voorna-
rnelijk op het gemeene volk. En waarlijk, 't is niet
mogelijkhier het beeld van deze wanfchikkehjkhe-
den te venponen, noch welfprekende genoeg te
xijn, pm uit te drukken, hoe meewaardig dat de
pevallen van zoo droevigen fchouwfpel waren. In
de belegerde Stad was't over al vol bederf en moord j
daar zagmen opgehoppte bergen van lichamenon-
dereen gemengd, daar van fommige alreededood
waren, enanderedienoch ademtoogden: menzag
degequeften, onderdiedezielverlatenhadden, uit-
geftrekt, of bovenop andere licharpen leggenj en
5t was het beeld der verwoefhng te aanfchouwen, hoe
debedroefde moeders met het hangende hair, heur
lieve kipders aande bprften hangende, dwers door
de ftraten been liepen; en de jonge dochters hemelr
Jioog fchreeuwden, pm van 't geweld, der genen
dieze voortfleepten, verloft te worden. Maar in t
hoogftedeel van de Stad, 'tgene zich, vandezijde
des. Tempels, tegeq 't oaften uitftrekten, gefchier
denveel meerdroevige toevallen alsin andre plaat-
fe^j, wan? hierdreef denzeeghaftigenReinout, al
rpokondc
-ocr page 777-
, 4                Verhfte Jeruzalenz-f.                681
rookende van'tbloed zijner vijanden, heele troepen
Heidenen voor hem henen, die voor zijn zwaard,
vertfaagder als voor de dood vluchten; voor zijn
zwaard, daar hij helm en fchilden mee deurhakten,
en de hardfte borltharnaffen dooritak -, zulkx dat
de beft gewapende , hem niet meer konden weer-
ftaan alsoffenaakt waren. Doch het was niet tot de
bioodfte dat hij zich wende, maar zelf tot de kloek-
moedigfte, die gebaar maaktenalsoffe haarwilden
verweren, evenwel gebruikten hij niet als zijn fel
gezicht en verfchrikkelijke ftemme. Hier was't een
wonder tezienhoe dathijze opdevluchtdreef, nu
door kracht van zij n arm, dan weder door zijn drei-
gen, 't welk maakten datle al te zamen vluchten,
van eengelijke vrees, voor't gevaar, gedrongen.
Onderdegenen , diedoorhaar ouderdom ofte kun-
neonbequaam waren de wapenen te voeren, was een
grooten hoop krijgfvolk ingedrongen, in die zelfden
Tempel, die verfcheide maal was verdelgd en we£r
opgebouwd , en nochzijnen naam behield van zijn
eerften ftichter Salomon, diehemvantreffelijkeftof-
fen gebouwd had , als van Cederen-, Elpenbeen ,
Ebbenhout, Goud, Zilver, Jafpis-, enMarmor-
fteen. En zoo hij tegenwoordig zoo heerlijk niet was
als in oude tijden, ten minften ontbraken hem geene
goedemuuren, noch hooge torens, nochook poor-
ten, die men bezwaarlijk zouw hebbenkunnen ter
ne&rftoeten, ora datfe met groote ijzere platen befla-
V v y                gen
-ocr page 778-
68z            ToRQJT ATO TaSSOOS
gen waren, die haar grootelijkx verfterkten. Den,
Ridder die geflooten vindende, ende Straatfchans
volvolk, die daar, tot haar befcherming > verfterkt
waren, floeg zijn verfchrikkciijke oogen op d'alder-
ftoutfte, en keerdenze na alle zijden, om te zien of
hij geen deurgang kon vindenj daar door hi) zich een
weg kon banen om in te geraken. Gelijk als zich een
hongerige wolf laat zien, wanneerhij, geduuren-
de een dikke mift, of ontrent den avond, rondora
eenhok, of eenftalvol fchapen loopt, na dewelke
hij alreede zijn begeerige kaken opend , van den
honger en aangebooren haat die hij tot die beeften
draagt, aangeprikkeld: Zoo geleek nu dezen on-
verwinnelijken Ridder. Eindelijk, m dat hij alles
wel overwogen had, ftond hij ftil op de groote plaats,
daardeHeidenen, die hem van boven zagen, met
als na de uur verwachten om fel beftoi-md te worden.
Hier op zag hij ter zijden een groote balk; 'tzij dat
men die bij geval daar geleit had, of dat hij met kon
oordeelen tot wat gebruik datmenze bewaarden; zoo
veel is'er af, dat de Lyguftife Zee nooit grooter had
zien gebruiken tot een maft of fpriet van d'allergroot-
fte galeijen. In 't aankomen greepfe den Ridder
metdiezelvehandj daar geen laft> hoc zwaarwig-
tigdatfezij , ondragelijk voorwas. En gelijk als or
hij maar een fpeer gehandeld had > ftiet hij tegen de
tempeldeuraan, met zulk een geweld, dat'ernoch
metaali noch raarmor machtig was omzoo grooten./
gedruis
-ocr page 779-
Verlofie Jerttzalem^.                683
gedruis tegen te ftaan; zulkx dat terftond de heng-
fels uit de fteencn fprongen> daarze in gemetfeld wa-
ren> de flooten verbrijzelden, en d'ijzeregeerden,
die de deur van achtren onderfteunden, daar afvloo-
gen, dat de deur van binnentcraardenviel. O won-
der, entegrooter» om dat 'er geen ftormbok, noch
ander oorlogfgeweld is, dat meer zouhebben kun-
nendoen; nochzelfdatniet, 'tgene inden oorlog
hetblixemlicht, enhetgeluid vandendonder, na-
vol gd. Door dit flora gat d rongen terftond al d e fol-
daten, na het voorbeeld van haren zeeghaftigen
Hopman, ondereen in. Invoegen dat die gezien had,
met wat geweld datzij daar in vielen, gezeid zou
hebben dat het eenigen ftormwas die overvloeiden.
Zie hoe de heilige plaats > die in voorlede tijden Gods
huis was 5 nu ontheiligd wierd doorde felheidvan
een fchrikkelijke moord : waar in Gij , 6 wonderlij-
keRechtvaardigheiddesHemels, zooveel regroo-
terfcheen, omdat gij met een dubbelde ftraf, de
mifdaad, die gij zoo lang verfchoond had , nuver-
menigvuldigde, omwraak daar over te nemen. En
waarhjk het was door uw verburge voorzienigheid,
dat de vroome Helden haar vergrimden , om U,
als dienaars , te dienen , om deze Ongeloovi-
gete ftraffen, en met haar eigen bloed te doen uit-
waffen devlekken, daarzij fchelms deze eerwaar-
dige plaats mee befmet hadden. Maar terwijl dat dit
gefchiede* kreeg SolimandeSterktc, die men ge-
meenlijk
-ocr page 780-
6*84.             ToRQJJATO TaSSOOS
meenlijk Davids Toorn noemde, en daar al het weer-
bare volk , dat hem noch overig was, vergaderd
hebbende, verfterkte hij zich, het befte dat hij Icon,
op deze hoogte. Den Koning Aladijn vervoegden
hem'er 00k; maar als hem Solimanzag, fprak hij
tot hem ; Heer Koning, komt haafhg herwaurds,
enwijkt daarboven op dat bolwerk'twelkfterkge-
noegis omute befchutten tegen't geweldvan uwe
vijanden, en derhalven maken, dat gij teffens, en
uwKoningrijk, enuwlevenbehoud. Helaaslant-
woorde Aladijn, het is met het eene en'tandre ge-
daan; want ik zie nu niet meer 't gene beletten kan,
dat deze Stad van onder tot boven niet verwoefl:
word. Ik kan mij beroemen van geleefd, en voor
dezen geregeerd te hebben, maar mijn quaad onge-
luk beroofd mij nu van alle beide: laat ons dan zeg-
gen, datwijeertijdswaren, en nu niet meer, ter-
wijl de doodelijke uur ^ die niemand ontworftelen
kan, gekomenis. Hoe Heer Koning, antwoorde
hem Soliman, geheel door gramfcbap vervoerd,
Wat is dan uwgroote kloekmoedigheid, die gij altijd
betoond hebt> wedervaren ? Zekerikftawel toe,
dat hetgelukons welheeftkonnen tegen zijn; maar
mijisooknietonbekend, dathaar ongunil: te zwak
is,- om ons van de eer te berooven, van het tot noch
toes ftaande gehouden te hebben, zonder denko-
ninglijken Tijtel te verminderen. Schept dan moed,
en trekt een weinig daar binnen, om uw afgematte
leden,
-ocr page 781-
"'■■'■••■ j
Verlofte Jerusalem-;'.               6B5
leden, die door te langcn arbeid vermoedt zijn, wat
te ruften. Zoo iprak Soliman tot den ouden Aladijfi,
die hij door zijn woorden eindelijk zoo verplichteri,
dat hij in de Sterkte op't left vertrok . Hebbende
hem alzo na zi j a raad doen hooreri? ftak hij't zwaard
in de fchcede; daar na een groot blok gegrepen heb-
bende, vatte hij't met twee handen, en plantehet
rechtjin den ingang van den toorn, en {loot al detoe-
gangen toe, zonder zich nergens afte verfchrikken.
Hier op uitvallende, floeg hij geen flag,offe was doo-
delijk, of zoo hijze niet doode, ten minften verplette
hij al1t gene hij raakten,en maakte zich zelven zowel
plaats, dat hij de gene voor hem dwong te vluchterr,
die hem noch flus vervolgden. Aan wat zijde datzijn
hand zich wende, geleide hy het verderE en't fcheen
dat de enkele fchaduwe van zijn verfchrikkelijke
knodze genoeg was omte verdelgen al'tgene zich
tegen hem zou willen kanten. Zie hier op quam den
Grave Reimond, met een goeden hoop volk. Dezen
vroomen Grijzaard, wiens kloekmoedigheid onver-
gelijkelijkwas, vloog tot dit gevaarin, terwijlde
anderen vaft trachten daar van af te wijken, en ver-
achtende de harde flagen van den Heiden, begon op
hem toe te beuken. Maar zijn kracht was te vergeefs,
om dat hij van den flag, die Soliman hem op zijn
helm gaf, ter aarden ftorten, en de voeteu in de lucht
ftak. Door't geluk vandezeflag, enontelbarean-
dere die hij deed, vergaderden d'overwonnelingen,
die
.......
-ocr page 782-
* C)%6        . TdRCtgATO TaSSOOS
diede vrees verjaagd had, weSrtezamen, engre^
pen zoo grooten moed, dat d'overwinnaars haar den
rug toekeerden, en weder in haar Toorn te rug wier-
dengeftooten. Maarvcrmitsdendrangzoo dik was,
dat zij d'eenop d'ander ne£rvielen, nep Soliman tot
dezijne, ziende den Grave Reimond aanzijn voe-
tenuitgeftrektleggen; Mijnvrienden, trektdeze
in onze befchuttingen, en zoo hij noch in't leven
is, datmenhemhiergevangenhou. Opdezewoor*
den fchoot ijder toe om zijn gebod te volbrengen.
Maar zij vondendevolvoeringhiervanveel zwaar-
deuals zij dachten, om dat ijder een toeliep om hem
teverloflen. De Verbolgendheid aan d'eene, ende
meSwaardigheid aan d'ander zijde, worftelden tc-
gen elkanderen om Ipijt, wie dat hem weg zou voe-
ren. En waarlijk de zaakwas wel arbeid waardig, en
had ook wel eengrooter macht van nooden, om het
ieven van Zoo ftrijdbaren Ridder te behocden, en te
beletten dat hij niet in de handen van de ongeloovige
viel. Terwijl dat'de eene hem trachtente befcher-
men, en d'andere wegtevoeren, drong Soliman,
hardnekkiger tot den flag als ooit te vooren. Zijn
knodze was als den blixem, die, al 't geenze treft,
verbrijzeld, zonder dat'er iets kan verduuren, noch
rondas, noch borftharnas op trouw gemaakt, noch
helmet ran hoe fijne ftoffedathet waar; zoo dat het
te gelooven is, dat hij, door zijn onverwinnelijke
macht, d'overhandzouverkregen, endatalzoode
zakea
-ocr page 783-
Verlofte JemzMefn-t.                6%y
zakenvandebeipringers weinig vaordeelzoudege-*
Vrbgt hebben, zonder de nieuwe verfterking van't
volk dat van twee zijden, onder'tgeleid vanGode*
frooyendenmoedigenReinout, aandrong. Gelijk
(ren Zorgyuldigen herder , ziende den Hemel met
duiftere wolken bedekt, de wiaden afgrijffelijk hui-
l'en, ende blixemvanboven hem in d'oogen fchie-
teri, en zijn gezicht verblinden, zijnfchapentracht
juit bet veld te drij ven en haar t'huis brengen, of ten
feiiiften eenig verblijf te winnen daarhijze ondert
dak kan zetten, totdat het onwederover is, haar
haaftig met roepen en zijn ftaf yoortjaagt; zoo deed
Soliman tegenwoordig ook , gedreven zijnde van
een wijs voornemen , en onverwinnelijke mocd.
Want ziende het onweer gereedomop hemneerce
ftorten-," en at de ftraten met pprlogrVolk bedekt,
die eeh fchrikkelijk,'getier maakten, zondhij aide
gene voofuit die hetzwakfteen het minfte bequaam
Waren om haar te yerweren, haar radende in den
Toorn tevertrekken, daarzein zekerheid Zouden
rZijn. Hijbleef ondertuffchen deachterfte, om de
hood van de gene,, die haar yoortdreven, betertc
kunnen we&rftaan. Ejndelijk ontweek hij het gevaar,,
en verknochte de voorzichtigheid aande ftoutmoe-
digheid. Maarnaauwlijkxhadhijdetijdomdedeur
te fluiten, of den moedigea Reinoutquam, dieze ter
aardenwierp, en met hem, aldeFranffen, die hem
volgden , ender een vermengd, invliegen : daar
hem
„....■.
-ocr page 784-
688            ToRQjTATO TasSOOS
hem toe geleiden de bewegirige Van zijn groote dap^
perheid,die nooit geen weerga had inde gevaarlijkfte
aanflagen die hij aannamj enookdeneeddiehijge-
Zworen had om den Prins van Denemarkens dood te
wreeken. Zijn belofte dart niet willende brenjfiL
riam hij voor het te volvoeren, terwijl zich dejgele-
gendheid aanbood: En't is te gelooven dat Soliman,
op deze tijd, nooit d*onver\Virinelijke hand van Rei-
noutzbu ontkomen hebben; en dat hij, zelfinde
Sterkten, de wraak van dezen doodelijken vijand
niet zou hebben kiinnen ontvluchten,Zoo den vbor-
zichtigen GodefroOy, ziende dat den dag onderging,
den aftogt niet had doen blazert. En het niet bequaam
achtende de zijnevgeduurende deyerwarrelijke'dui-
fternifle vandehacht, ingevaarteftellen, legerde
hij zich in de S^ad',' Vertoeve^de/tbt des anderen
' daags om de flag dab We&r te her vatte'ri, en af te doen
'tgee'rf'er ttoch ovdrig Was. Als riuatde {bldaten ver-
gaderd waren, keerde hij zich tot haar, met een
bezadigd wezen, en omhaar fneetaah te mOedigen,
fprak hij tot haar; Mijn vriertdph ziet, ikbiddeu,
hoe groot dat de genade is die j E z,u s C if R i s t u s,
ons eenig Opperhoofd, voor \yien wij de wapenen
aangenomen hebben, ons gedaan heeft: overweegd
een's wat voor gurtften dat het zijn, daar hij ons mede
beliefd op te hoopen. Hetzwaarwigtigfte is nu ge-
daan , en 't gene 'er overig is, is van zoo kleinen
waarde, dat 'er niet ons kan bewegen om vrees te
hebbep.
-ocr page 785-
Verlofie Jerusalem*)*               689
hebben. Wantik entwijffelniet, gehulpen zijndt*
door de genade van onzen God, of wij zullen mor-
gen in die Toorn komen, diedeuiterfte hoopisvari "
deze ellendige. Maar toe deze zaak den dag ver*
Wachtende, zoomoetenwij denkenopde werken*
daartoe wij, zoo wel door fchuld als doorChrifte*
lijke rheewaardigheid verplicht zijn. Draag dan zorg
de zieke en gequetlte te vertrooften: Gaat terftond
henen,en tracht de wonden te genezen van haar, die §
tot koften van haar bloed, u in't bezit van't heilige
Land gefteld hebben. Want deze dingen voegen
deRiddersvan Jezus Christus beter, alsdd
vervloekte begeerten tot roof en wraak. Helaas!
daar is dezen dag niet als te grooten moord gefehied,
en niet als te veel bloed vergoten ; dat mishaagd
mij. Enzoodebegeertetotrijkdommen voordeZen
iemand onder u bezeten heeftj ik verbie hem het zel-
vige in toekomende te plegen, en gebie hem van
deze wreedheid, die afkeerig voor een Chriften be-
hoord tewezen, af te laten: 't welk ik terftond, met
het geluid der trompetten, openbaar zal doen afkon-
digen, opdateenijdergewaarfchouwdzij. Ditge*.
Zeid hebbende, ging hij recht na den vroomen Rei*
mond, die hij weSr totzijn zelvevond gekomen,
van den fchrikkelijken flag die hem Soliman metde
knods gegeven had , en't gene hem noch dapper
fhierten,
                   • , tVj                             ■ ., o
. — >..                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                               - -.'• ■
X h               Maat
-ocr page 786-
--SHJjppfJI
fyo           ToRQJJATO TaSSOOS
Maar van d'ande r zijde trachte Soliman demoed
te verzekeren, van de gene die door zijn middel in
de fterkte wierden behouden; en zocht 't geroelen
dat hij had, van de zaken in de uiterfte nood gebragt
tezien, inzijnzielte fmoren; Kloekmoedige fpitf
broeders, fprak hij tot de z ijne, houd het ftaande ik
bid u, en toond u in de zaken onverwinnelijk tegens
de ongunft van't geluk; herfteld de fchande die men
ons vetachtelijk heeft willen aandoen , en terwijl ons
noch eenige hope over is, verzwak niet om de magt
van onze vijanden te rug te ftooten; geloofd mij,
?t verlies dat wij tegenwoordig gehad hebben, is zoo
groot niet als gij wel zeggen zoud : in als hebben de-
Zeverradersmaardewallen, endehuizen, vol van
onbequaam volk, die ons maar ballaften beletfelen
v/aren, ingenomen; wanthetis maaroponzenKo-
ning en op uw kloekmoedigheid alleen, daar men
3tgene menStad noemd, dpbouwd. Welaandan,
terwijl hij zich wel draagt, en hem geen goede fol-
daten tot zijn befchutting gebreken, wat hebben
wrj nu dan te vreezen? en 't gene mij noch meerder
moedgeeft, isdatikzie, dat de Franffen meenen
dat zij 't nu al gewonnen heben, om datfe in onze
Stad, die wij veel eer verlaten als zij met geweld
gewonnen hebben, zijn neergeflagen; evenwel
znlltftize noodwendig op 't einde in dezen oorldg,
om hals geraken. Dit's eenzaak die zij niet kunnen
ontvluchten, en daar ik wel van verzekerd ben,
wat
_-/*>
-ocr page 787-
■ ■■■ .
IPBgfWWptyWi'P^
Vertofte Jerttzaltm-y.               <K)t
Wat gebaar dat zij ook toonen om van zelf wech
te trekken, uit oorzaak van het goed geluk, dat haaf
door gunft van't geval is toegekomen: maar boven
dien dat het niet goed is daar op te betrouwen, ver*
mits dat het ongeftadig is, zoo ben ik verzekerd dat
het niet zoozwaar zalzijn omdit uitte voeren, en
haar t'overwinnen, wanneer zij haar alreeds verwin-
naarsZullenachten. Want gehjkalsikzeinde wan-
orde zie weutelen, wanneerze met zullen d enken als
om te moorden, rooven, enanderediergelijkever*
vloekte fchelmerijen, zullenze geheel verwonderd
zijn, als het Leger van Egipten, 'tgenenu weinig
meer kantoeven, haar op't onverzienft zal komen
verraffen. Maarterwijl wij wachten dat deze hulp
ons toekomt, zoo kunnen wij van't hoogft der muu-
ren, met groote meenigte van fteenen werpen , en
de ftraten dwingen daar men na heur heilig Graf
gaat; boven dat, terwijl wij ons hierruften, zullen
wij haar beletten, met magt van fchichten, en de
ftukken der beukerij , daar wij haar met: zullen quel-
len , datfe niet door de Stad gaan wandelen.
Hoe zwak dat deze redenen van den Heiden ook
Waren, evenwel verfterkteze de moed van deze
ongelukkige. Geduurende deze dingert , reed
Vaffrijn, die Tankredo had uitgezonden, om het
Heir van den Soudaan van Egipten te Verfpieden ,
door't gedrang der foldaten, die ove ral op de toewe-
gen waren~ geleid; na dat hij een weinig roor der
X x %               Zonnen
-ocr page 788-
6^Z              ToRQUATO TASSOOS1
Zonncn ondergang veitrokken was , trok hij den
heelen nachtvoorddoor onbekendepaden, Zonder
dat hem iemand zag, zulkx dat hij voorden dageraad
t'Askalon aanquam, en op den middagin't gezicht
van'tLegerdervijanden. Daarzaghij eenontelba-
re meenigte van hutten, en oorlogftandarts, van al-
derhande verven, inde wind zwajen, opgericht:
ook zag hij zoo veel verfcheide kleedingen, en hoor-
de zoo veelderley talen, zoo veel tromflagers en
trotnpetters en ander fpeeltuig, zoo veel kamelen,
200 veel paarden en zoo veel olifanten, dat hij in't
begin opgetogen was zoo groot en magtige toeru-
ftingtezieni Zeker, Zeidehijinzijnzelve, ikkan
niet gelooven, of al de Magten van Affrijke en Azie
zijn hier bij elkander vergaderd. Eerft overwoeg hij
de gelegendheid van't Leger, enhoefterk dat het
was, zoo weldoordeeigenfchapvand-eplaats, als
doorde verfterking die de kunftgemaakthad. Daar
na trachtenhij niet, gelijk een ander zouw gedaan
hebben, om in't heimelijk door eenzame enbuiten-
weegfe wege"n voort te gaan, maar in tegendeelging
hij langs de groote weg, en door de voornaamfte
poort in. Nu vernam hij behendig na verfcheide din-
gen , dan antwoorden hij weer na't gene men hem
vraagden, zonder zijn zelven ooit tegen te Ipreken,
-en maakte zijn zotte gekkernijen aanzienlijk door de
ftoutmoedigheid van zijn gelaat. Ditwashemnoch
niet genoeg; hij doorfnuffelde van d'een tot d'ander
-ocr page 789-
Verlofie Jeruzalem^.              69 >
aijde de ftraterf en fteegjens, en vernam op de kruis-
ftraten nahet zwaarwigtigfte; gingzelfs in de hut-
ten , bezag de manier van haar legering en wachten;
leerde de namen van haar voornaamfteHoofden ken-
nen, wat bedieningen zij hadden, enwat achting
datmen van haar maakten, en liet zijn zelven t'eene-
maal onderrechten waar in haar krijgflrucht beftond.
Hier meezijn zelvenoch niet vergenoegd houden-
de, trachre hij tot in de heimelijkite aaaflagen in tc
dringen; en droeg hem hier in met zoodanigebe-
hendigheid, dathij eindehjkeentoegangkreeginde
hutte van den Opperveldheer; daav hij zijn oogen
rondom flaande, eindelijk een van de behangfels
Wat zag opgefcheurd op een zekere plaats, daar door,
men van buitenkon zienen hooren wat daar binnen
gefchieden: daarenboven quam deze opening recht
over een plaats dieachterat in eenhoek vande tent
was. Door deZe gunftige gelegendheid aangelokt
zijnde, beraamde hij zich daar van tedienen, en die
nietvoorbij telaten flippen. Daar op, gelijkalsof
hij deze opening had willen toenajen, keek hij daar
door, en zag denVeldheer metalle ftukkengewa-
pend , behalven het hoofd; en over zijn wapenen
eenrijkepurpererole, metgoudgeborduurd, han-
gen. Terzijden van hem af, zag hij twee van zijn
Staatjonkers, rijkelijk uitgeruft, daar van den ee-
nen zijn fchild droeg, en d'andre den helm met zijn
handfehoenen: met een hand freunden hij op iets dat
X x 3               een
'
-ocr page 790-
694*          Tor<£ttato Tassoos
een werplpeer gelijk was, en floegzijn gezichtop
eengroote manvanzeer quadegeftalteniffe, wiens
aangezicht, iken weetnier watvoor wreedaardig-
heid vertoonden. Terwijl Vaffrijn toeluifterden,
was hij geheel verwonderdGodefrooy te hooren noe-
rnen , het gene hem noch aandachtiger maakten.
Komt hier » fprak den Veldheer tot hem, zijt gij
wel verzekerd uwen aanflag uit te voeren, en die
Godefrooy, die ons zooveel quaad gedaan heeft,
ter dood te brengen ? Ja mijnHeer, antwoordetle
anderej enik beloof't bij uwe waardigheid, daar
iknimmerzal voorverfchijnen, tenzij ikmijnaan-
flag volvoerd heb : daar in ik, zonder twijffel, al
degene, dieinditeedgefpandeelachtigzijn, hoop
voortekomenj daar van ik anders geen vergelding
fcf begeer, als dat rrtij geoorloofd is van zijn wape-
nen, op de groote mart vanAlkair, een zegetee-
kenopterechten, metdit opfchriftdaaronder:
ORMOND, DIE DEN VELDHEER
PER FRANSSEN, WELKE DE GE-
- RUSTIGHEID VAN AZIEN QJ7AM
STOREN, HEEFT OMGEBRAGT, IS
HIER EEN ZEGETEEKEN VAN ZIJ-
NE WAPENEN OPGERECHT, OM
DAT DE GEHEUGENIS ONSTERF-
FELIJK ZOU BLIJVEN VOOR HAAR
DIE NA ONS ZULLEN EOMEN.
Pen
-ocr page 791-
Verlofte Jerusalem-).                6*9 ^
Den Veldheer, hem zoo moedig ziende , ant-
woorde; Waarlijk, ik zie weinige redenen, datden
Zoudaan, die de beleeffte Vo'rit der Wereld is, zoo,
een kloekmoedige en heerlijkc daad niet zou erken-
nen. Verzekerdudan, datgij, zondertwijffel, al
hebben zult'c genegij begeerd; en dat gij, boven
dit, met weldaden, die uwe deugdjwaardig zijn,
zult geloond worden .' Gedenkt dan maar de ver-
momde wapenenteleenen, die gij noodwendig op
den dag, als den algemeenen veldflag za! gefchieden,
moetaandoen. Zij zijnalgereed, antwoordenden
anderen; en daarop zwegenze beide ftil, totgroo-
te ver wondering van Vaffrijn. Want hoe meerdat
hij bij zijn zeive op dit eedgeipan dacht, en wat het
voor vermomde wapenen zijn mogten, daar hij ftrax
af hoorden fpreken, hoe meer dat hij verward ftond,
om hier eenige zekere giffing uit te ramen. Daarom
ging hij hier van daan, en bragi; de geheele nacht o-
ver, zonder een oogtoe te doenj zoo zeer was hij
van droefheiden ongenuchtengequeld. Des ande-
ren daags 's morgens, na dat het Legeropgebrokep,
en de vendels ontwonden waren, trok hij met het
Heirvoord, enbleefdesavondsookdaarzij haarle-
gerde'n. Maar inplaats vanteruften, ging hy van
d'een hutte in d'ander, om van eenige dingen weten-
fchap te krijgen, diehembeter zouden mogenver-
Hchten in't gene hem zoo zeer bekommerden. Na dat
hy langegeloopen had,quam hij eindelijk in de hutte
X x 4                van
. ■'. s^s&;
-ocr page 792-
I
$$6            ToRQJTATO TASSOOS
yan de fchoone Armijde. Daar zat zij prachtig in't
midden van haar Ridders , onder welke zij haar
droevig in haar gedachten was onderhoudende.
met haar hand, veel witter als al baft, onderfteun-
dezje haar hoofd, en had haar fchoone oogen, die
twee heldere ftarren gelijk waren , neergeflagen.
VafFrijnhaarin't aankomen beziende, kon niet on-,
derfcheiden ofze fchreiden, ofniet, zoode nattig-
faeid nietgenoeg betoond had, datfe een vloed van
vochtige peerlen opgefloten hidden. Recht tegen
Over haar zat den hoovaardigen Adraftes, die als on-
beweeglijk fcheen, zoo was hij opgetogen in't ver-
maak van haar t'aanfchouwen. Tifafernus aan d'an-
derzijde, floegzijn oogen rondom, endroegdete-
jjenen van een jalourfche razernij, die men opzijn
aangezicht, daerde toornigheid en liefde gelijk op
ftonden, gefchilderdzag. Eenweinigterzijdenon-
der al de Maagden, zag hij Altamor zitten, die zijn
begeerten veel eer zocht te matigen als aan te ftoken;
want van tijd tot tijd, lonkte hij, fteellwijs, dat
fctpone aangezichttoe: fomtijdsbefpiedehij, o(hy
.
me? zquw kunnen doordringen , onder dat deklel
't gene haar fchoonen boezem bedekte, daar de twee
aanminnigeappelender liefde verborgenlagen. Ein-
delijk beurde Armijde haar hoofd op, ais offe uit
f eqdiepen flaap ontwaakten; daar na haar aangezicht
jidderende met een zoeten lach, die al de wolken van
de droefheid yerjoeg, fprakze j Jvlijn Heer £<Jr*r
7 "                              ftp 5
-ocr page 793-
Verhfie Jeruzaitm,                  697
ftes, haar tordieRidderkeerende, ikmoetubelij-r
den, dat door d'enkele gedachten, die ik gehad
heb , van 't gene gij mij onlangs beloofde , de
droef heid van mijn ziel een deel verlicht is; door de
hoop die zij verkregen heeft, dat zij in weinig tijd
reden zal hebben, vande overlaftdiehaarisaange-
daan. Gelijk gij weet dat gemeenelijk de gramfchap,
door middelvande wraak, verzoetword. HaMe-
vrouw, antwoorden haar den lndiaan, ik bid u ver-
plichtmij, datgijunietenqueld ; verheugd uveel
cerder, en verzekerdu, dat gij in weinig tijds het
hoofd, vandienvalfchenReinout, vanzijnlichaam
gefcheiden, voor uw voeten zult zien leggen; of
zoo gij hem liever levend wild hebben, houd het
voor zeker, dat ik met deze overwinnende arm,
hem uzal gevangen leveren. Dit beloofde Adraftes
aandeze Princeffe; waarover zijnMedevrijer niet
welvernoegdzijnde, defpijtdiehijontfing, inzijn
ziel verburgen hield, zonder dathij evenwel z,ich
gewaardigden om te fpreken. Als doen haar gezicht
naeenanderRidderkeerende, fprakzy; Maar gij
Heer Tifafernus, wat hulpe zult gij mijhieropge-
ven? Op deze woorden antwoorden den Ridder haar,
heel van argwaan vervoerd zijnde; Brave Maagd,
ik kan niet als van ver, de ftappen van zoo een ver-
fchrikkelijken ftrijder, navolgen, om dat het mijn
gewoonte niet is, zoo ras als hij, voort te treden.
Waar over den lndiaan zich vergrirnmende,hem ant-
X x j           woorde ;
-ocr page 794-
698            ToRQJTATO TASSOOS
woorden; Gij zegt niet nieuws, want het is wel re-
den dat den men fch, diehemniet magvergelijken,
bijdengenendiehemin krachttebovengaat, hem
alleeer bewijfH, en vrecfd te naderen. Tifafernus
daar op het hoofd fchuddende, riep; Of het God
beliefde dat mij geoorlofd was, een volkomen wil o-
ver mijn begeerten te hebben, zonder elders zoo
naauw verplicht te zijn, daar zouden geen woorden
meerzijn, als t'famen ditverfchil maar te beilech-
ten , om te zien wie van ons beiden het bequaamfte
zouw zijn, om de eer van haar goede gunften te ver-
dienen; lk ben verzekerd , dat gij in deze zaak het
niet beft zoud hebben; en om tot u vrijmpedig te
ipreken, hoe wreed dat gij 00k fchijnt, zoo wil ik
datgijweet, dariku, nochuwongebondewoorden
vol van verwaandheid, niet en vrees; den Hemel
en de liefde zijn d'eenige vijanden die ik duchte. Op
deze woorden rees hij op en wouw hem ten ftrijd roe-
pen, maar Armijdeweerhieldfeallebeide, en haar
doen zwijgen hebbende, fprak; Brave Ridders,
waarom wild gij nu berooven 't gene gij mij zoo dik-
maals gegeven hebt ? 't behoord u genoeg te zijn dat
gij mijn ftrijders zijt; gelijk de plicht u verbind, de-
ze hoedanigheid, die gij vrijwilligaangenomen hebt,
te eeren: verdraagt u met den anderen, ik bid u;
want gij vertorend mij zelve, als een vanu beiden
den anderen telijfwil. Door deze hoogmoedige re-
den weerhieldze haar, en vereenigde mm beide,
zulkx
-ocr page 795-
Verhfte Jem&'alem-).                  669
zulkx dat het fcheen, datfe t'famen onder eenoot-
rooedig en dienftbaar jok gefteld waren. Ondertuf-
fchen Vaffrijn, die daar tegenwoordig was, hebben-
de uit dit verfchil, 'tgene hij 'r. voornaamfte oor-
deelden, verzameld, gingzier,, of hij eldersniet
iets uit het eedgefpan, zouw kunnen ramen : want
hoe hij meer docht, hoe hij meer moeiten had
hem hier uit t'ontwerren ; want de weinige ver-
klaring die hij hier in vond , vermeenigvuldigde
in hem de begeerten , die hij had om tot bet ein-
de te geraken. Hier toe doorzocht hij in zijnen
geell alle de wegen die hem open fchenen, om hem
t'onderrechten : en gebruikte hier toe de Mighederi
die hem eigen waren. Maardooral deze dingen kon
hij't niet te wetenkomen, gelijkhy't welbegeer-
den; nochvan het eedgefpan, noch van de wape-
nen, noch van de middelen om het uit te voeren,
Evenwel, nadat hy groote moeitegedaan had, zoo
openbaarde hem eindelijk het geluk , al het ge-
ne dat by door zijn naarlligheid en loosheid, tot
noch toe, niet had kunnen te weten komen. Zulkx
dat hyin't openbaar hoorden delagendiemenGo-
defrooy ley, en het eedgefpan dat hem dreigden*
Want een weinig daar na wederomnaArmijdege-
keerdzijnde, onder fchijn dat hy daar eerals elders
iets nieuws zou hooren, om het groot getal van volk
dat daar van alle zijden quam, wilde het gevaldat
hy, een van haar Maagden aanfprekende, hem zoo
vee
-ocr page 796-
T-
700           ToRQjaATo Tassoos
veer in haar goedegunft bragt, alsofhy alzijnleven
met haaromgegaanhad. Hemdan met haaronder-
houdende, gelijlc als ofhyzezijn dienft wildeaanbie-
den, iprakbijal lachende; Hoe zooalsgij mijziet
onder 200 veel brave Maagden, magik 'ernieteen
uitkiezen om te dienen en van my te doen fpreken ?
Ben ik niet kloekmoedig genoeg om Reinout, die
zoo beroemd is, of zelf den Hartog Godefrooy, daar
wy zoo veel leedsvanhebbenontrarjgen, hethoofd
af tekappen ? Gebruikt my alleenom d'een of d'an-
der, of beide te zamen aan te taften, enzelfdebe-
roemfte van't Kriften leger: gy zult zien of ik mijn
beft niet zal doen om mij te quijten. Ditwarende
reden die hy voorfloeg, met voornemen van eenig
zeker gevolg uit d'antwoord, die men hemgeven
Zou, tetreklcen. Waarophij begon telachen, en
zijn oogen lieffelijk te trekken, gelijk als oft hem
aangebooren was, in al 't gene hij voorfloeg, een
aangenameaanminnigheid tehebben. Zulkxdat'er
een onder haar, die eerft bij den hoop quam, haar
gezicht op hem flaande, in Jt aankomen fprak; Rid-
derikvind inuzulkeenbehagen, datik, bovenal
mijn gezelfchap, u hoop tot mij te trekken ; en k
verzeker mrjdat uweliefde niet qualijk befteed zal
zijn, zoo gij mij waardig kend om de uwe te wezen:
maar al voorens moet ik in't bijzonder uwatonder-
houden. Hierop terftond hem wat terzijden geleid
bebbende, fprakfe ; VafFrijn wat brengt u hier?
zeker
-ocr page 797-
Verhfie JeruzalettLj'.                yoi
zekef gij behoord mij zoo wel te kennen, als iku
ken. Over deze woorden ftond hij zoo verwonderd,
dat hij in't begin niet wift wat t'antwoorden. En hoe
ftout dat hij was, echter ftond hij verzet. Evenwel,
zonder eenige fchijn daar vante toonen, antwoord
hij haar; Gij hebt mij dit licht te verzekeren: en
fchoon gij wel verdiend om bezien te worden, zoo
geloof ik niet dat ik u elders, als hier, gezien heb j
hierenboven dat gij u wel bedriegt in den naam dien
gij mij geeft. Geloofd mij, ik ben zoo niet geheeten,
mijn naam is Almanzor, ZoonvanLesbijnj ikben
gebooren op de zijde vanEizerte. Al zafjes, ant-
woordc zij hem, ik weet meer van uw dingen als gy
wel weet; en mijn voornemen ftrekt geenfins my
daar tegens te kanten. Verbergd u dan niet voor my,
die mijn leven wou in gevaar ftellenomhetuwete
behouden. Ik ben Hermine van Antiochien, Doch-
ter van den vroomen Koning Kaflan. Gij weet hoe't
befchik der wapenen mij onder de macht van deii
Prins Tankredo deed vallen, wier.s gevangen ik"
twee heele maandenwas. Gevangenis diejnij helaas!
veel aangenamer waar, als al de vrijheid die iknu
hebbe. Niemandkanhetbeterheugenalsu, die mij'
doen ter tijd zoo goeden dienft deed, dat ik njmmer-
meer de gedachtenis zal vergeten. Dit zoozijnde,
kundgij u verzekeren datik niet liege. Zietmy a!-
leenigmaaraan, en gij zultnietmeerintwijfFelzijn.
Vaffrijn, dit wel overwogea hebbende, zettezijn
minnelijk
.
-ocr page 798-
JOt            ToR^jlATO TaSSOOS
minnelijk aangezicht weder in de .zelFde gedaante.
Waaropde Princes hare redenvervolgende, tothem
iprak; Waarde Vaffrijn, weeft niet bevreeft; ik
neem den Hemel en die fchoone Zon, die alle din-
gen ziet, tot getuigen, dat ik .niet als de waarheid
ipreek: al't gene ikuhebafte bidden, is dat gij niet
Zonder mij weerom keerd, op dat ik, door hulp
vanu, weder inmijn eerfte gevangenis maggaan,
<die mij veel aangenamer is als de vrijheid; want zoo
alsiknuleve, zijnmij denachteh verdrietig, den
dag fchijnt mij duifter tezijn, en mijnleven blijft
ilepende in eeuwige ongenuchten. Zoo bij geval
■de begeerte. om eenige nieu wigheden van dit LegeY
te weten, u hier drijft, zoo hebt gi) de perfoon ge-
vonden die gij hebben moet, om u meer in een uur
te zeggen als gij in een maand zoud kuunen uitvort
fen; Want ik beroem mij, dat ik u heimelijke eedge-
ipanhen en zwaarwichtige dingen zal verkund-
{chappen, die gij van niemand bezwaarlijk zouw
kunnen komen te weten, als van mij:
Hermine onderhield op deze wijze Vaffrijn, die
ondertuffchen zeer naarftig toehoorden op alle het
gene zij zeide, hem het voorbeeld van de valfche
Armijde vertoonende, dat de vrouwen niet kunnen
Xwijgen noch nalaten te bedriegen. Welk gebrek
baar is aangeboren, nu een zaak te willen en dan ter*
ftonddaarwe£ruit tefcheiden, zoo dat het voor den
mannen dwaasheid is haar te betrouwen. Gij zult
mij
-ocr page 799-
Verlofte Jerusalem-*.               fo%
mijverplichtenme£tegaan, antwoordehijhaar, en-
ik zal u gcwillig voor leidfman dicncn. Dat dit voor
tegenwoordig genoeg zij ; laat ons van hct overige
te bequamer tijd fpreken. Opdit voorncmcn hiel-
denze haar gereerd te paard te klimmen, om terftond
uit hetLegerte vertrekken. VaflFrijn gingde eerfte
uit de hutte; en ondertuflen ging Hermijne bij haar
gezelfchap, die, na datfe elkanderen eenigen tijd
onderhouden hadden van den nieuwen Dienaar die
zij verkregen had, ook deigelijkx vertrok, en ter
gezette plaatfe ging daar zij Vaffrijn vond, die haar
verwachten. Hierop klommenze tepaard, en re-
den naarftigvoord. Alreede varen zij gekomen in
een plaats, ver genoeg ter zijden afgelegeh en uk
het gezicht van't Leger, die Vaffrijn zeer bequaam
achten om zich met Hermijne t'onderhouden, , Uit-
nemende Princeffe, iprak hij tot haar , verplicht
taij nu, ik bid u, 't gene gij mij beloofd hebt te vol-
doen, enheteedgefpan dat men tegen den Hertog
Godefrooygemaaktheeft, teverhalen. Zcergeer-
n«, antwoorde zij: Weet dan dat tot dezen aanflag,
acht Ridders uit het Leger vertrokken zijn, daarOr-
mond de gevaarlijkfte af is; 'tzij r>f de haat die zij
hem dragon, of eenigander oogmerik daar men de
waarheid nietwel af weet, haar daar toe bewogea
heeft; zooveelis'eraf, dat zij zijn doodgczworen
hebben, en de voortgang hier van moet gefchieden,
Opdenzelvendag, alsdenflag, tnflendemagtder
Chrifte-
-ocr page 800-
7041           ToRQJTATO XASSOOS
Chriftenen en die van Azie, gefchieden zal, zullen
zij haarophetFranstoeruften, enrijrokkenmethet
kruis aan doen , die van het zelve lievrey zijn als dc
lijfwachten van Godefrooy hebben; en ora elkande-
ren te kennen, zullenze een zeker teken op't helmet
voeren. Indezetoeruftingzullenze vandenHertog
nietafwijken, waar dat hij ookgaat, zelfin't dik-
fte van'tged rang, onder fchijnvanopzijn perfoon
acht te flaan, en door deze middel trachten haat flag
Waar te nemen, hier toe vergiftige degens hehben-
de, om dat de minfte wonde ongenefelijk en doode*
lijk zoudezijn. Daartoe fikmoethetubekennen)
lij my liftige lagen geleid hebben; want wel zeker
wetende, datuwmanierenvanleven, metuwwa-
penen, en haar inhoud, enlievreijen mij grondig
wel bekend waren, hebben zij mij zoo ver gebragt 1
haar hier van t'onderrechten, en haar deze valfche
tekenen, daar zij haar mee zullen yermommen, te
zeggenj en waarlijk het is wel tot mijn grootleed-
wezen gefchied dat ik 't gedaan heb, en door een mai-
mer van bedwang. Want daar ik het meeft ter wereld
van een grouwel heb, is een quade zaak te doen»
voornamelijk in zoo een vervloekten aanflag als deze
(if), vermengdtezijn. Zie dit's d'oorzaak van mijn
vertrek, die ik niet zeggen kan daarom alleen te we*
zen , maardat'er nochweleenandereis. Zijwierd
rood op deze woorden, die zij effen uitiprak dat men
'tnaauwlijkx hoorcnkon, enfloeg haargezicht ter
aarden,
■■ ■
-ocr page 801-
Vzrltjk Jtruzalm&uT je$
aardefc; Maardenfchiidknaap^ dfeesprwatwyzedat'
hetwas, van haar weteri \rt{Ulettde / 'tgene de Zedig-*
heid en de fchaamteibaar verplichceh in't vefbai-geri'
tehoudeny Ipralc totbaa* »• begerig 2iJTk}e*d£#aar«
heid te hooren; Waarhjjk;gij toorid Wel'datgij ffiij'
weinigbettfouwd, uiv ge)Mm<^%0Qi?6W'!frliyte-v&r*
hergen , ,da(ar ik nwen dltijaarbenlj Doffr deie wotrr-,
den aangepordiiijnda^'lfetfe een diepeii z"Ucht y daaf
narjepfe^; meteeh bevettyeWgebroki&em;- On*
nutte icbaamte,.die.met een ontijdigeffees verge-
zelfchapt zijt, terwijl gijgecn middel ffleW hebt om
tt jfo depatejiivanuwpfocht tehouden -, geef u zelve1
totftond dihuverioF^en gaat vahbier, ddaf geen pkats:
s^CtirooE'HJsijrgijrtrachcKej-geefsdedfalsfnde te ma*'
kejr^ eft u zoodang in deVbrnmen de*liefde v^rbur-'
gehtebouden, totdatdefellehitte udaaruitjaagt:
m«g"elgfeis deze aarizienbjkheid j voor dezen* bij
mij <&v«r<yegel j]k ge we-ft $ •<• maar tegenWdordig riiefy
die>*l Bpndeic ietsjtevreeZen , een landloopfter ge-
w^rdbn.'b^Bi* die geen vafte woonplaade heeft.' Na
dat zij.deze kiacbten.gedaan had om eeWige verlich*
tingte krijgen, vetvolgden zijif Cjij tnoet weten *
datsikdiezelvenaehts diemijdbodelfjkwas, toen
mijn land onder een yrecmd jok gebfogt wierd, veel'
meet1 Verloor alshetiwelfcbeenc eranwel daar be-
ftond nujn grootfte (draef heid nietiia; en ik zbuW
dat voofrJcleine zaken geaeht hebben^ Xboikttlvc
oiet met mijn Koniugrijk, en mijn geeft, en mijn
isssN                           Yy               hert.
-ocr page 802-
7©6 Tor,qjtato\*Tassoos
hert,.en mijnrgeybejen was vettoren gegaan. Gij
wcet aje^r we|,: Yafijajnyv hoe vreefacbtig, gelijk
ilc wel: reden had cm te aijn in \ midden van zoo
veel fchfjkkeJijke verwoeftingen en geweld, ik mijn
toevluchtin&m tpt»en mjJH gbedeMeeftety die ik,
met het xwaaid in <k mult & d'aller eerfte in mijn
groot Paiefe ^g'inkomen, jdaar ik, mij voor zijn
voetenneewerpende, totiieai>iprak; Onverwin-
nelijken.Held* ifcbidubebemedelijdenmetinij ,'ik
kqm u nietPm &ehoudenis van mijn leven fmeeken,
terwijl ikaiaartelang gelecH heb, maar om, de be-
hoeding van mijn eer, dised'eenigftezaaktlerwfa-eJd
is die mij het waardigfteis* Terfliond hefie'hij tnij
op, en ponder;te verajeven; datik mijn werzoefcge*'
eindigdhadj antHyoordemij; Aangeharae Maagd,
'tis niet te veifgeefs. dat gij tot1 mij uw toefWacbf
neemt, want ikbelove tidieallebeidentebeftpfedBni'
Door de kracht van deie wobrden, gevoeldenft en-
weetwat voor fcoete betooveringe, ;jdie>ian)fl hert
terftorid. oVerrompelden, daairTsijn verbiwgen deag-
den baar al langfaam bijvoegdeny tin xich'aaniai de
k/achten vanmijn zi^elvafl: hechten, die feder heel
in brand, engeheeltoteeriwondei, geraaktert^'Dit
was nOch niet gchoeg, maar den kloekmoedigen
Prins qtfam; nrij;.meenigmaal bezoeken, en dikmaals
verlcheen hij;maj;in'den droomv daar hij mij met
kloekmoedige en eerbare woorden vertrobften.' Ik
herftelu* ipdkhijtotmj,involkomevrijheidi en^
r.'-'
                                         begeer
-ocr page 803-
begeer met van.ii dat lets waardig is • gehjk hy inder
daad, myalhetdierbaarfte, vangoudenzilverett
gefteenten, dat ik had, behouden liet, zonder dat hij
iets daar van wilde nemen. Maar helaas! Behoord
hijditeenraildadigh«id:teheten? neenzeker, maar
hct was veel cer een openbare berooving dan een gift ,
verraitshymij aan mijnzelve we&igevende, niy van
mijnzelvenheelberoofden. Hij ftondmij vrijwillig
toe het gene ik het minfte beminden, en raaakte zich
volkomcn naecfter over mjjn hart. O hoe bezwaarlijk
houd.de liefde, die men tot anderen draagt, zija
Zelve verburgen! Diknwas quam ik lii bezoekgnpm
ier nieuwste hooren, ftwe'lk gijtoen Wei merkten
vaar de quaal my van daan quant; Hermijne fpraakc
gy tot mij, ikzie Wei dat gij bemihd, eh dat lieFde,
deziekteisdieuhetmeeftequeld. Daar op ik, trach*
tendfemet kracbtmijn wonde verburgen te houden t
heelverzet ftond, alseenheetezucht, die terftond
een Waaracbtige getuigeniffe van mijn vierig lijden
gaH, my ontfnapten; zoo dat, omproevehierafte
geven, het minfte opGag van mijn oogen genoeg
Was, I zonder dat het noodig w as dat de mend hier toe
gebruikt wierd. Ongelukkig ftilzwijgen, waaronv
traeht gy ten minften niet eenige verlichtinge voor
mijn quaal te brengen,; daar gij ook dentoom van
mijn lijden behoorden te vieren, als 't my doch hiet
meer kan baten. Eindelijk vertrok ik met het hart vol
»lammen en wondeni zeker ik droegfewel bedekt
Y y x             maar
-ocr page 804-
708          TORQJAT0 Tas3O©S
maar ikdacht'er ook:van»ftefv«ii;i en toenikop
hetcinde eerifgehulpvooriroija^ey enzootic, jeeg
de liefde d'aanZierilijkheid', de-vrfcesr en defehaamte
ver van mij •wechj zoo dat ikvoor my nam» den-
elenigenbezittervanmijnzie*];, die&lleehi,i nadat hij
my ziekgcmaakt had , weer kon gezond makenv Jte
bgzoeken j maaivhet flinkx gevabwe&rhield mij door
een vreemde toeval, enorttmoetingvaneenigeman-
nen, «die waarlijk barbarifchi «n onmenfeheljjk wa-
ren, diemijvervolgdeny enzoomdchterhaalden,
dathet weinig fcheeldertof ikhadinhaar haradenge-
Valletf.'Eiridelijk ontqtram ik haar, en gingdaaf't
geValmygeleiden, totik terzijdenaf ineen eenza-
me plaats geraafcten daargeeo menfchenverkefirden;
daar bVagt ik den droevgen tijd, hetbeft datikkon,
inherderfe-'kleerenvermomd, over..>Maaraa3dat.de
begeeneii V diede vreea>eenigen tijd in my we^ehou-!
den had, itiioi} weer nieiiwen moed gefchept had.;'!
terwijl ikdacht weerorn tekeeren*, ^n«n);tei;bege-o
ven daa*ffflijn driften my na toe. leiijlert y\ quam ieU
Zelvegetf&ar, datik nu alreede. gelaopen had * my.
weeYaantreffefl^j en zoo ikdevhicht genonien had V
het zouW jHaatjte verggefs geweeft zijns* ..ni^t tam-:
nende otttvliichten van niet gevatteworden yandie;
mij vervolgden, om dat zijte dichtbyrdij»:snopi
goed* peerden waren gezeten. ;lk zag datdezemew
we vijanden Egiptenaars wareh>i utt het Lege* WW -
tfokken» om hetplatte land te bederven,. ZJjnameh
my
-ocr page 805-
igiyy-1'
* Vedofie '^eru^alem^ijc,. -* *        709
ray gevangen, en voerden mij yoor den Soudaan »
diezy my gaven. Engelijkhetgevaarden menfchen ,
vemuftig, maakt, ray voor d eze reis t'onderbragp
ziende, veroncfchyldigdenikmyvoordezen Vorft,
cttverhaaldenhem mijn handelingzoodanig, dathy
daar door vergenoegd: wierd,; en my geenongelijk
gefchieden; maar in tegendeel,, zoo langikj mijn
verblijf in zijn Hofhad > W&d ikgrqotelijkxgee'erd,
enondeyhiel myin'tgez,el{chap vanArmijde. Daar
dpprgy zienkund} ihpedat ikverfcheide reizen uic
dedienftbaarheid van anderen verloft ben, nadatik
'ervwas ingevallen. Ditishet meerendeel van mijn
Wederysreii, .en wat mijnyerloffingen geweefl: zijn,
dat evenvvelnu noch fliet belet datik mijn eerfteke-
tencnnietmeer draag ; | gelukkige ketenen, helaas,
Zoq> het niet gebeiyd >, d,at den genen die my 200
itoauw geboeid heeft,, \tegen my niet. uitlpreekt dit
doodeJijkvonnis; Gaaj yanhier vluchtige Hermi-
ne» :eazoektplders een-verblijfplaats, want by my
toudgyniet wel kunrvenwezen, vergenoegdudan
tefi mijn flavin geweeftte zijn, Maar hoe veelte..
gropterzal mijn geluk weer zijn,, zqohy zijn ge-.
WQonlijke beleefdheden re my waards toond, en mijn
Ue4,efi beWfd aan tehooren, eatoetefta#n, datik
iijhj geyangen we&K worde, gebjkals ik Was, toen
Vs ddpr.een byzonderegunft* my, tegeodank,
v&<teftfn>:i); '
                    :■»!;. <mjj«!-nW'
■h,;d «uj<{ *afti"k- Ai ^WBmi :■ ajam inn . >
Yy 3                   In
- ■. t
"""■■■ ■
-ocr page 806-
71©           ToRQJTATO TaSSOOS
In deze redcnen brogt Hermine en Vaffnjndea
gebe'len nacht en den volgende dag over, altijd naar-
ftig door minft begangen wegert voorttijdende. ein-
dehjk een weinig voor der Zonnen ondergang ,
wanneer denHerael in het ooften begint duifter te
worden, quamenze in een plaats dicht bij Jeruza-
lem. Hier vondenze een plas bloed die eerft vergocen
was j daar na een gewapend Man, wiens lichaam,
van een onmatelijke langte, de breetheid van den
weg befloeg, dood uitgeftrekt leggen; zijn aange-
zichtlagboven, en'tzag "er zoo wreet uit datnien
in't aankomen gemeertd Zou hebben dat bij noch vol
Ievea was. Nu om dat zij n vreernd geiaat en wapenen'
en bet overige van zijn toemfting genOeg betoonden
dathij een heiden was, gingden {chiltknaap voort en
zag terftond een ander Ridder, niet ver van deri eer-
ften, ter aarden uitgeftrekt. Zoo ras als Vaffrijn hem
Zag, fprakhijinzijnzelvej dezezaleenigeChriften
zijn; daar hij evenwel aan twijffelde, Zoo wel ter
oorzaake van de ver ve, als de manier van zij n kleding
daar hij mede vermomd wis. Ondertuflchen had
den fchiltknaap zijn voet naulijcxter aarden gezet,
hetaangezichtvan den Ridder ontdekkende, ofhij
riep; 6 Cod;'.war. zie ik? 't is deri Prins Tankredo,
mijnbemiridefrneefter; die het flihxgeval van'tle-
venheeftberoofd: Opdit gefchreeuw wierddedo-
lende Hermine, die bezig was om den Heidettte be-
iien, niet minder getroffen, als of men haar hart
een
-ocr page 807-
' ■ ■■■■■-
'( * ,■■■-" I?
Fer/o/fe JefuzdJemJ: ° *          /ft'*
meteen een fchicht deurboord Bad. Op denaam vafl
TankredovloogzealseerirazendeBachant', en zien- ■
dedatfchooneaangezicht gebeel vervelods, wurp-
ze haar van boven neder het paard ter aarderi, zon-
dertewachtendatmenhaarafHulp. 'tGeenzeeerft:
in dit eeerbarmelijk ongeluk doen kon, Was een beck,
van traanen te ftorten, daar na met ee'ri z wakke ftem,
die door dehikken gebrofcen wierd fprakze; Ellen-,
dige als ik ben, in wat ongeluk zie ik mij gebracht?
wat is mij" dit een onaangenaam en doodeiijk ver-i
toon! helaas, Tankredo, na dat ik u zoo langen
tijd gezochtheb, zienik u nu engij ziet mij niet;
En mijn ongeluk is zoo groot, dat at hoewel gij hier
tegenWoordig zijt, ik u evenwelvcjdreeuwig verlies.
Helaas! ikgeloofde niet dat u we$en mij Ooitver-
drietig konzijri, en evenwelin den ftand daar ik u nu
in zie,wouikgewillig mijn oogeriuitrukke'omu niet
te zieri, want ik u niet durf aanlchouwen.' Rampza-
hge, waar zijn nu de oogen die mij eertijts zo waardig
en angenaam waren? waar zijn die levendevlatrfmerj
of glirilterende ftralen? waar is die roofverwigheit die
op zijne kaken pleeg te glinftefen ? maar hoe Week -
dat gijook zijt, het gene dat mij vertrooft, is dat gy r.l
mij niet mishaagd. Wei aan dan, ofchoqne Ziel,
fcoogijnochuitdit aanminnig Kdiaam hietyertrok- \,;J
kenzijt> -enmijnbeklaghb6rd,vergeeFhetmij.,. zoo ;
ikaanuw koude lipperf'delaatflelcuffeji derf geven.
Kuffen, helaas! dieheel van ijszijrri etf die ik op
Y y 4               eea
-ocr page 808-
Jl%           ToR,Qt[ATO TASSOOS
ejindaggehoopthadvolvlarnmen teyindcn. Even*
Wei is't my eenige verlichting, de dood een gedeeU
te van het recht, dat hy onrechtvaardig van u be7.it,
t'pntnemen , wanneer ik uw ontverfde lippen kus.
Schoonemond, die, inhetleven van denRidder,
mijn droefheid , door uw aangename woorden,
pleegt te vertrooften; laat toe dat ik my ook vertrooft
, in u te kuflen, eerik verfcheide. En tserwijl dat de
liefdemydwipgt, uteberoovennauwdood, van't
gene gy my in't levenzoud hebben kunnen geven,
dat my, ten minften, dan,dat vergenoegen oveng
blijf, om mijn geeft te mogen geven op de kant.
van deze lippen, die ik zoo bemind heb, Terwijl
datde ichQone Hermine zoo droevigklaagden, en
door d'overvloedige tranen die zy ftorte., in een
beek fcheen verkeerd te zijn i zoo gevoelden Tan?
kredodezelaauwevochtigheid, vermengd metkm-
jens, diezybemgaf, en begon weer tot zijn zelve
tekomen. En, Zooweinigals'twas, die zelfde lip-»
pen , die ftrakx gefturven fchenen , te openen .
7,iendedan dat'er weinig blijkwas van dood tewe-
fccn, fprakjTe tot hem J Waarde Tankredo , ach!
ik bid u, gewaardigd eens u w oogen te openen, op
de Jaatfte dienft die ik u door mijn klagten doe. Aan-
fchouwd deze ellendige Minnajes, die met u, van
bier wil verfcheiden, en aan uw zijde fterven, Y&~
jaatmyzpQrasniet, nochenweigerd, op mimge-
b,g(ieri? |eze laatfte gift niet die ik ym « verzqek, Op
«^|ifl»t.--.
-ocr page 809-
^"•-' ^'7';-*v:''":/ ^ >'                                • ' ^ "
Verlofie JeruzaleriLJ.                 713
ditgejammer opende Tankredo eenweinig zijn 00-
gen, maar flootfe terilond weer toe , door zwak*
head bezwaard, en met een duiftere wolk bedekt
zijnde- Terwijlzehierop, meerals tevoren, haar
van 2.00 een aangenaam lichtberoof d zieude, begon
te klagen, fprak Vaffrijn tot haar; Waarlijk by is
noch niet dood, draagt dan zorge omhemte ver-
binden; daar na zultgy wel tijd hebben om uw klag-
tente voleindigen, Ditzeggendc, ontwapendehy
hemendebedroefdeHermine begonalbevende, en
ZOO verflagen, datze nauwlijx het Icon ophouden,
zijnwpodente bezigtigen, bnderde welke zi j geen
doodelijke vond, 't geen haar een groote hoop tot
genezingegaf, Oordeelende dan door de langeeer-
yarendheiddiezij van diekunfthad, dathetgroot-
fte gevaar dat hij liep, uit zijn zwakheid, en tc
veelbloeddathij verloor, t welk noch met groote
rneenichte uit zijn wonden vloeiden, voortquam ;
zoo wiftze niet wat middel datze hier toe gebruiken
Zou. En om die re zuiveren hadze geen ander linden
dan de hoofdfluier daarze me6 gehuld was; 00k was
haaronmogelijk eenig ander in deze woefte plaats
tc vinden. Eindelijk lcerde haar de fcherpzinnige
liefde hier toe haar fchoone lokken te gebruiken, om
windels van te maken,daar dat klein hoofddek'zelniet
groot genoeg toe was. Nu om datze geen wilde Poe-
leije , noch eenig ander hulpmiddel had am het
blaer. te, ftejpen, namze haar toevlucht, tot woor-
(■■;••;
                                     Y y 5-                   den
-ocr page 810-
^mm^^rn^
^^^^mw^,- •-, - --                               - -. ■
7<i4r          Torqu.ato T "assibtos
den en tooverletteren, daar van het gebruik haar*
nietonbekend was. Door dezemiddelde doodflaap,
die hem vakerig maakten, verdreven hebbende,
maakteze dat hiizijn oogen begonte opcnenendie
aan alle zijde te wenden. In 't begin toen hij zijn
fchildknaapmetde maagd, die door haarkleedinge
eenuitheemfcheleheen, ftaanzag, bleef hij geheel
verwonderd; daarnahem tot den-fchildknaapkee-
rende fprakhij; Vaffrijn, ik wilde wel weten wieil
hier voerd, engij die mij zoo grooten dienft doet
met mijnwonden te verbinden, veins voormij niet
uw naam te zeggen. Hermine op deze woorden,
t'effens van blijtfchap en vreeze bevangen, kon
nietbeletten datze rood wierd in haar aangezicht;
daar naTankredo ftijf aanziende,antwoorde zy hem;
GrootePrins, ditalleszultgy hier na weten, endit
afwachtende, bid ik u, niet te fpreken en u geruft
tehouden; indien gy wel haaft: genezen wild zijn,
moet gy nood wendig doen dat ik u gebiede. Bekom-
merd tieindelijknergens mede, als de perfoon dieu
geneefd wel te vergelden. Hier op zatfe neder, hem
haar fchoot biedende om in te ruften. Ondertuflen
overdacht den vernuftigen VafFrijn vaftbyzijnzel-
venT door wat middel dat men hem belt in eenig huis
zouw kunnenvoeren, daarhybeterop zijn gemak
kon wezen, eer dat de nacht aanquan, ©m dat de
luchtfchadelijk voor zijn wonden was* T'erwijl dat
hy ia deze, gcdachten ftond, zie aoo-cjuam' 'er een
tub
                                                             troep
__
-ocr page 811-
^.^p,!''-'..''.                        -----------------.......'•<'«^wtf*$'m>!j] ■■ ■ — ■ -■—■■■■ ■■ - ^^^p*^
Vtrlofte Jeruzalettu^ r            715"
troepruitersaan, dieVafFrijn terftond bekende van
Tankredoos bende te zijn; en het waren die zelve
krijgers, die hem vergezelfchapten toen hy den on-
verfaagden Argant beriep, en haar verbood hemte
volgen, 2,00 dat het fcheen datfe, twijffelende wat
hem wedervaren mogt zijn, daar gekomen waren
om hem te zoeken: nu alzoo'er metdeze noch ver-
fcheide anderen waren, diedezelfdewegquamen,
maaktenze al t'femen een ftoel, opde wijzevaneen
rosbaar, om hem bequamer te dragen. Maar toen
zy hem daar op wilde nemen, wende zich Tankre-
do na haar toe; Wei hoe, fprak hy tot haar,, zjufc
gydanhierdezen vromenRidderlaten, om tot een
roof der ravens te zijn? ikbidu, gedoogniet, dat
zoobraven Held, van de laaftedoodplicht beroofd,
enhierleggenblijft. lkhebgeenvijandfchap, noch
verfchil meer tegen een onbewegejijk lichaam: 'ttf
genoeg,dathyalseen ftrijdbaarimangefturvenz'ijni
de,wel redelijk is dat men hem eerd met het recht der
begravinge , dat men hem fchuldig is. Doordeze
woorden bewoog hy haar datfe zijn vijand met hern
meevoerden; daar na zijn gefprek hervattende, ver-
volgden hy; Ik wil datmen my recht na de ftad vqere,
en niet in't Lcgera want zoo het Gods wille is datik
vandeze wonden fterve, beb ik liever dat het bin-
nen Jeruzalemgefchie alsineenigeandereplaatfen*
om dat het gelooflijk is dat men geen bequamer
plaats, omnaidsarfemel te gaaji, zouw kunnen
-^ ■>■-!..■
                                                          vinden
-ocr page 812-
7*6"           Tok $jiAt6 T a s s oo s
vindenals dezelveStede, daar bet den tinfterffelij-
ken Menfch beliefden zija dagen te voleindigen;
daarenboven datikmijnhoog{lebegeertenzal vol-
daan houdcn, indien ik zoogelukkig ben dat ik deze
pelgrimmadie mag volbrengen. Dit zoo begeerd
hebbende, wierd hy terftond in de Stad gebrogt,
daarhy tebed geleid zijnde, eeriigen tijd in ftillig.
heid ruiten. Ondertuflchen deed Vaffrijn zooveeT,
dat hy een huis, daar recht tegen over, bequaatn
voorde Princes vond, ineenheimelijkeplaats, daar
haargeenongemakkon gefchieden. Ditgedaanzijn-
de, ging hy na' den Hertog Godefrooy, die ora
iwaarwigt ige Zaken over 't Leger te beramen, in't
huis ran den Grav,e Reimond, die te bedde lag, van
den'flag die Sohman bem met aijn knods gegeven
had ^gegaan was! men brogt hem terftond voor den
Hertog, die Vaffrijtr, lnkomendev met verfchei-
de aridere groole Hoofden , by den Graaf vond
litten, zulkx dat hy tijd had om hemh verhaal van
zijn reiste doen, terwijl ijderzichbereide onvaan-
daehtig toete hooren. Mijh Heer^ fprak hy, zoo'
ras als gy my gebood om in*t heir des Soudaans te
gaan, hebik myd'erwaardsbegeven>enhebna_al-> ■
les vernomen, daar ik door eenigfcgiifijag wetenfchap
af kon krijgen -% om u hier van punt tot pimt te verha*
len, of het getal van't volk dat daar zijiutnag * bfide
verfcheidendheid der Volken, dat zbuw my niet ma*
gelijk zijnj zoo veel ls'er af* tdatikdexlalen en!tj
geberg-
-ocr page 813-
T...........■...........-
gebergtenhebbedektgezien; zulkxdat waarzjr o-
Vef trokken » bet aardrijkterftpnd bcroofd was, zoo
datde Ipringbrpnhen nietalleen, maarde waterbe-
ken zelf wierden uitgedrppgd,. en niet vol waters
genOegwatfen omzoo gr<K»en tngenigten vanivolk
te drenkken. 't Welk rpijdpeigelopven, ,4at al he?
koren, 'tgene men ih twee jaar, 'in Surien.zpu.w'
piogen majen> naauwlijkx genOeg zouw- zijii prrt
haar eenen dag te Qriderhoudeii. Aaagaande haar g/e-,
©eenefoldaten»:der.uiterij en?tvoetvolk, zijnfl;eeh*!
tesmannen* rdk npchorden, noph tucht hebbe»s
nieE wetende Wat hand tegea handjtc yechten,, js j eit
nergens toe; dieneji als om.^ji ,veF. te fchermutfen^
Evenwel vind;m'*f genoeg gp#d^ foldaten, ge1$6
die van de Oudftftpepe-n derfWf^n,;, maai; da^r >&ijn-s'
d/er geen, dite; dSppeWrrkipj^he^en, ewa^ndheid;
in.deniporlog, uitftekender,zijtv» alsdiey^n-dfsSioii-i-
daans. keurbende, die meftd'Q^fterffeIijke.;noemd ,
opi dat'er.nooit'een plaafsj^en:i$, want,: zoo, jdaajp-
eeg van haar gebileekt, • ^r^vid.kpmt eeui-ftrid?? iflt,
zjj« pbjttfe* J3en Veldheer va.b/p Leger » beefcEroi-
<sne§ i .esiri j^iafli! .die ipi yporzicbtigea raadj ih jgt,
urtvte.iV*ebefl»[^in,grpp|heidryan moed, < w^itflgi
*#;geli^hfie^nptVpprjiaatnfte; gebod dat,b?y;.yppr
den?Sftuda'an, beeFtj is > ojn• door alle middejpn fc
ftji^bfei}x» j u,tot een algemeene veidflag te bf ^ngen J
ctlife geloof'> | dat het piet langer :als twep dagen kan
aanloo^enydat byjbier vopr ons Legerzijn zal. Maar
-ocr page 814-
gy Heer Reinout, gij moogc u wel kloekmoedig be-
reid houden en op iiw Hoede zijn, vermits gy den ge-
nen zijt die zi j het meefte terNereid haten, zoo dat
de moedigften onder haat, hun zelven uw hoofd be-
k>ven, en dit ook gtfEWOten hebben. Hier paffen
voornatnelijk al baaf aanflagen op, overmits Arorijde
haar tot vfouw heeft aangebodett, dengenen, die
haar hier mee"%giftigefl zal. Nu zal iku zeggen,
dat de voornaansfte Vandatgetaly zijn j Afcamori
Koning van Samarkanten, Adraftes^ een wreed
menfchj van groote atefeen feusj 'zittende op eei*
& Oiifaht, in plaat&Vatt Sett paafd, en die zijn K.o-
ningfijk V op de veWelegeftfte grenzen van den dage-
rfcad beeft;; ook Tiftfernus, wiensdappre daden,
het geftieht dat de/felatfvan herfl geftrooid heeft, niet
log&dcfitig fnakM."'(jedtiurcfld% datVaffrijn haar
dit bdodfebapten i~ otttvonkten R^inoil^ zoodanig,
dat Zijn aimgezicht heeHn vier fcheen te ftaan, zoo
Was hyvan toorn ontftekeri,'om'dathijhootdedat
diize-Batbareii ',* diefeyfttftfit beledigtf bad, zooge-
% Wofeh hidden hem 6m te brengen .Dit maakte ook
dat de begeerten die hij had,' om hierrredefl van te
fcebben, hemzooprikkefdeS dathijaJreedeWenfch-
«fc midden onder zijn vi|anden te zijn i, invoegeodat
hy van Ongeduld brand eY en de kan*e», daarze ver*
gaderdwaren, hemnualtenaauwwas, omherain
hare palente befluiten Nadit verhaal keerde-Vaf-
frijnzichwedertotGodefrooy, GraoteVorft, ver-
volgden
-ocr page 815-
i Vetiofte Jeru&akin^tr <         ' y I f
volgden by, 't gene ik u verhaald heb, is weinig te
gelijken bij't gene ik u nu zal zeggen, daar ik geeri
fenge voorreden in wil gebruiken; hetis datdeze on*
geloovige, niet alleen beflojen hebbenumetopen>i
baar geweld aari te taften j jmaar met verraad tever-
r-aflen. Daar op verhaaldenhij hem van punt totpune
de-wijze van baar eedgefpani' de verandering van
haar kleedingen, debebften door haar aan den Veld^
heer gedaan * en devergejdingen die zij daar van ver->
wachten. Dit verhaal geeindigdWebbendey onder-
vraagde men hem van verliheide dingen , daar hy
met zoo goeden bafcheid ariaratwoorden, datijdetf
ZtohJ vergenoegd achten, zoodat, na deze verkla-
ring gehoord te hebben, den^Hartog, den Grlv©
Reimond aanzag jthem vrageride- "wat hem goed
dofht. 't Gene ikhieropute Zeggen heb, antwoor-
de den Graaf, is, dat volgenk i gene wy laatft in on-
zenieftenraad befloten,iswijons voortaanmoeten
befcherinen, in plaats van te bcfpringen. Daar na
deze fterkten zoo wel befloten houden, dat die van;
binnen geenmiddetan ineer-hebben» omeenuitval
opons tedoen<f terwijldatonsLegernieuwekrach'J
ten zal fcheppenw Gy kund nu bvenvegeflweik
van beiden hetfoefte is^ of met gebukten hoofde recbV
ophaar kanteivallenV of welom onsaf te ffiijdeny
omhaarin't werktehoudenenden tijd te doeflVer-
tezen. Maarbovenalledingen, dat ik u het meerbt
teryereld bidde, is datgy tbch zorgvuldig waakt
tot
-ocr page 816-
Bg®C                 *■■■■■■"                                                                                    ^^Wl^l^^ll^*^..;' ■: ■ —.....
J .'
Jf;10          ToRQJ^ATO TaSS60S
totd© behoudenis van uw perfooh, vermits aandie
feet VQoraaamfte van het geheele Leger bangt; want
zoo het gefchiede, dat in de ftaat daar wy nu in zijn,
gijte fneuvelen quaamt ( dat God niet believe toete
latert) wie zouw bier na onzen Veldheer zijn, en
yooc onze algemeene verzekering! zorg dragen? zon-
der twijffel, het zouwalles onder elkander 't onder-
ft^bovertlkeeren, enopdit ongeluk'Zomv' verzeker
onzealgemeeneondergangv^rigen.- Nuomdat deze
verraders haar infeeup tQcruftiiigirietzoiide kunnen
vermomruen, zoodoetdw1ij£wachtefl» vanrijrok-
ken en lievreijen veraadeyen, endooidezemiddel
zuj*gyzien,;dathaarbedrog zichvanZielvezalon*
dokken. Zeker jjaaiivooiden heriiden Hartdg* 'gen
is van heddn niet > 'dat gij de goede genegentbeid diJri
ge ons toedra"agt y betoond hebt *i„ rriaardtd blijkt ges
nqegfaam doarde gojediadienfterts 4'e<gy;otfedage--
lijkxdQet!, daardeorwij abijdaabri Verplicht'Zijn*
Eind.elijk, otn tebefluiten't gene gij in twrijffelihg'
gelateiiihebtj benak.vani'adej djurwyin'tVeldtrekfi
ken tiegen onjze vijandert *;die va&jidD verons komeri
bgzoeken.5; w*at(Uiijdunkt dat'ec weinig reden zijn,
\5?&arom,otatons Legef v 'frw/elk totwchtoe geheel
Ooften heeftdoen b'even» haar befldcen zouw hou-
den in den otnring van een Stadr: I'biabeter deze On*
g?l<^oyige tegen te gaan> omhaarin^t open veld te
doen gevoelen, wat de daden van onze magt zijn .Ge-
lpofdmii, het gedenken van onze overwinningen <
zal
-ocr page 817-
Verhfle Jeruzakm-J. .           jit
2al haar verbieden ons te naderen, en ik verzeker
mijj datfe nooitde moedzullen hebben om ons deri
flagte leveren, of zelf haar voor ons te vertoonem
Boven die hoop ik, dat, eer wij handgemeen zullen
raken, zy alle op de vlucht zullen gedreven zijn 3 en
hier aanhangt devafte beveftingvanonzeoverwin-
ning. Teranderzijde, de gene die deftarkteinhou-
den, Zullen haar vvel haaft overgeven, of zoo zij 't
nietdoen, hetzal onszeerlichr zijn die met kracht
t'overweldigen > als zy geen hulp meer zullen heb-
ben. OpdezewoordenhieldGodefrooyftil, endaar
op vertokkenze al te Zamen > om dat den Hemel met
ftarren bezaaid, en de lucbt vol dampen was, die
geduurende de duifternifle van de nacHt> fcheneti
neder te vallen, en haar tot ruft te noodigen.
Zz              T O R-
1
-ocr page 818-
JZZ
TORQJJATO TASSOOS
Verlofto
JERUZALEM.
Hettrwhitigfle Qe^ang.
I N H O U D.
{"^Odeiiooy gaat tegen het Leger vandenSoudaanvan
**-* Egipten, engrijpthet, metzijnvolk, aan. Onder-
tuflchen doet Soliman, door Aladijn gehulpenzijnde,
eenuitval uit de Sterkten, en komt char de twee Legers
ftrijden. Op'tgerucht vandezen uitvalj rijft Tankredo
op» en draagt zich zoo kloekmoedig in de Stad, dat,
doorde dood van Aladijn, Jemzalem geheel gcwonnen
word; terwijl, vand'ander zijde, het ChriltenLeger
dat van den Soudaan vernielcl.
De firijdbre Godefrooy trekf -, met ziijn meefte "volk,
Des Soudaans machtig Heir, 'tgeneaankgmt, mot-
d
■t, teg™>
"ferwtjl
-ocr page 819-
Verlbfte Jerusalem.                  715
Terwijl dat Soliman, met zijn gevreefde dolkj,
Een uitval doet van,t Slot, en baand %,'ichruyme
ivegen,
Daar door hij komt bij dees twee Legers in het veld.
Tankredo, of dat gerucht
, rijii op, en vat dett
depen
:
o
Den Koning Aladtjn die word ter necrgcveld.
7'erflond is heel de St ad tot Godefrooy genegen
,
Die hem z,oo wakker draagt in dez,e brave daad,
Dat bij't geheele Heir der Heidenen verjlaat.
E Zonne had alreede den fterffelijken
geroepen tot haar gewoone arbeid, en
de tiende uure van den dag was al voor-
bij, alsdengenen, diemenop'thoog-
'ftedermuuren op fchildwachtgefteld
had, vanverreontdekten eendikkeduifternis, ge-
hjkals eenwolk diedenHemelvefduifterd wanneer
de nacht aankomt. Nadatfe wel overwogen hadden.
waar uit dat dit mogt onrftaan, bemerktenze einde-
lijk dat het 'tEgiptifche Heir was; dat, totbijftand
der belegerde , aanquam. Terftond zagenze zoo
grooten meenigte van oorlogfvolk, dat> waarze
doortrokken, de heele lucht, van het ftof datop-
ftoof, verduifterd wiefd. Waar datmenzijnoogen
keerde, Zagmendedalen, deheuvelenenderuime
velden met gewapende mannen bedekt. De gene die
alfdoen deSterkte tot hare befcherming hadden ge-
Z z %              kozcn,
-ocr page 820-
724-            ToRQJTATO TASSOOS
kozen, fchreeuwden hemelhoog, zoo datdeStad
we£rgalmde op het vrolijk handgeklap daar zy de
aankomersmedebegroeten. Gelijkmen gemeenlijk
deKranenhoordfhaterenenrazen, wanneerze (ge-
duurende de ftrenge koude van den winter, Tracien
verlaten , fchuwende den fellen adem der Noorde
winden , diede ftroomendoet bevriezen) wegvlie-
gen, om een gematigder en wermer hemelteeken te
vinden. Zoo begonden ookde gene, dieweinigte
vooren haar toevlucht in denTempel hadden gefteld,
ziendetegenwoordig de hoop van haar ontfetzoona
by, eenmeenigte vanpijlen tegen deChriftenente
fchieten, entrachtenhaar, met kracht van lafteren
enfchelden, verfmaadheid aante doen. DeFranf-
ien ontfeiden haar terftond, om de oorzaak die haar
zoo moedig maakten , en zagen terftond dit ver-
Ichrikkelijk Leger, 't welk tegen haar quam, om
heur belegering op te doen breken. Daarze evenwel
zoo weinigaf beweegden, dat, in plaats van te ver-
fchnkken, zij van ongeduld branden tot den flag.
Deze jonge Helden konden haar niet langer weer-
houden j en gelijkerhand viaagdenze Godefrooy
het woord en de leus van den flag af. Maar hy, die
wijsenvoorzichtigwas, weigerde het haar, enwou
niet toeftaan dat dezen dag iemand in't veld ging,
Zelfs niet om haar te bekennen > en eenige fchermut-
fingmethaartemaken. Waarlijk, fprak hij tot haar,
het minfte dat gij doen kund , is een dagte ruften,
om
-ocr page 821-
Verlofle Jeruzakm^j.                 725-
ora u te ververfchen, ennieuwe krachten te nemen
nadeu arbeiddie gij gedaan hebt; en mogelijk zal
ditde oorzaakzijn, dat vandeze uitftel, in't harp
onzer vijandcnzal waflen, ikenweet nietwatvoor
hoogmoedige verachting, 'twelk haar tot den flag
zal doen komen, met minder voorzorge en meer on-
gebondenheid ; 'tgene nietals totons voordeel kan
itrekken. Metdeze woorden wierdenze alt'famen
vergenoegd, en vonden goed, met geduld den an-
deren dag te vertoeven > terwjjlze haar met een uiter-
mate vierge dapperheid bereid maakten. De lucht
wasinlangen zooheider nietgeweeitalsze haar de-
Zen dag vertoonden, en den morgenftpnd , die met
fchooneftralen, die haar meerals gemeen verheer-
lijkten, gekroond was, fcheenopheurwederkomft
haar toe telachen, om datden Hemel> in'topen-
baar, zooveelgedenkwaaridgewapendaden, zien
mogt. MaardenkloekmoedigenGodefrooy, zien-
de dat de Zonne gerezen was, ftelde het geheele Le-
gerin flagorde j doch eerft droeghy zorg voor de
belegering van de (rerkten, daar den Koning van
Jeruzalem, enSolimanwareningefloten. Hiertoe
liet hij den Grave Reimond met een bendeGaskon-
jers, en voegdendaar noch byde verfterking, die
ingrootgetaluitSuriewarengekomen. Dit gedaan
zijnde, trok dezen kloekmoedigen Hoofdman in't
veld, metzoodanigen gefchiktheicl enftoutmoejig
gelaat, dat 'er niemand was die hem aan zag komen,
Z z 3                   of
-ocr page 822-
J%6            TORQJJATO TASSOOS
ofhykreeg een onfeilbare hoop van d'overwinning:
Want in zijn perfoon blonk, ik en weet niet wat voor
een majefteit, die door een zonderlinge gunft van
denHemel, hemveel heerlijker als naar gewoonte
deed fchijnen ; hier by was zijn wezen zoo aange-
naam, datmen in zijn aangezicht.zag, eenrooder
verf, als toen bij in zijn eerfte jeugd Was, en in zijn
gelaat en manieren vertoonde zich, iken weet niet
Wat voor een deftigheid, rneer als in een fterffelijlc
menfoh. Hij had noch niet vervoortgetrokken, als
hij 't voorhoofd van't Leger der vijanden geuioeten.
. Tcrftosd verzag hij hem van twee hoogten, daar
Van d'eene was voor den achtertocht, endeanderen
fteldehijopde flinker hand. Hierna fpreide hij de
voortocht in de breete uit, en flootfe op de zijde toe,
omringende in 't midden het voetvolk, 'twelk hy
van d'een tot d'anderzijde, met twee groote vlcugels
derruiterijbedekten. Aandeflinxepunt, verfterkt
zijnde v an een heuvcl, moejelijk om op te khmmen,
ftejde hij de twee Robberts tot Hoofden, engaf zijn
broeder het bewind over'tmidden derflagorde: hy
Zelve voegde hem op de rechte punt, daar den toe-
gang hetvrijfteen openfte was, vanalle zijdendes •
velds, hoeweldezeplaatshet gevaarlijkfte was van
alle, daar door den vijandhemhetalderlichtftekon
Hangrijpen. Hier ftelde hij in flagorde al zijn Lorei-
noqizen en voornaamfte magr , verniengende het
Voetvolk onder de paardefchutters» met de welke
-ocr page 823-
Verlofte Jerusalem.-).                 7^7
'iK) gewoon waren te ftrijden. Nahaar, maaktehij
van de vrijwillige en de voorbarrgfte van't heir, een
vierkant, 'cgene hy aan de rechte hand langs den
heu vel ftelde, en gaf daar 't geleid af aan den Prince
Reinout. Braven Ridder, fprak hij toen, aan u hangt
d'overwinningvandezert dag; houd eenweinigde-
ze bende, die ik u hier laat, ter zijden, op datle
bedekt blijft van de twee groote vleugels der ruiterij,
op dat zoo wanneer den vijand ons van die zijde aan
raft, gij-hern ftrtngelijlc moogt te rug drijven, en
doordezemiddelzijnkrachten onnutmaken; want
zooikmijnietbedrieg, heefthij voorhemgenomen,
ons van achteren en aan de twee zijden , te befprin-
gen. Zoo fprak hij, en reed ondcrtuffen, op een
groot oorlogfpaard gezeten, van rij tot rij, door
het paarde- en voetvolk, vermanende ijderzijn beft
te doen, daar in hij zich zoo naarftig queet, dat
men gezeid zouw hebben, diehemzagrijden, dat
hij vloog. Zijn aangezicht was onder zijnen helm
ondekt, enzijne oogen glinfterdenalsdenblixem.
In deze gedaanten moedigde hij de verfaagden, en
verfterkten de kloekmoedigfte; d'allerftoutfte bragt.
hij in geheugenis de voorgaande daden, en die hy in
toelcomende voorftelden tedoen ; bewegendedeee-
ne door gedachteiiis van de eer, en d'andre door die
van de vergelding. Eindelijk hield hij ftilinde voor-
naamfte rij, daar al de Overfte heiir plaats hadden,
ijder nazijn hoedanigheid. Hier begon hij van een
Z z 4,             hoog
-ocr page 824-
j%8           Tqrquato Tassoos,
hoog verhevenheuvel te fpreken, dat ijder als opge-
tpgenftoud, want uitzijn mond vloeiden wellpre-
kende beken, zoo fnel als de genen, die van het
hpogfteder alpeninde dalen ne£rftorten, wanneer
in de lente het fneeuw bezint te fmelten. Onvef win-
nelijke Helden, fp'rak bij tothaar, die onzen alge-
meenen Verloffer verkoren heeft, om de geeffels van
deze ongeloovige, onze vijanden, tezijn, enom
het geheel Ooften, 't gene alreede buigt voor u ver-
Winnende wapenen, t'onder tebrengen: ziet hier
den laaften dag daar \vy zoo na verlangt hebben , en
die onzen arbeid behoorden te eindigen: en waar-
lijk hetis niet zonder een groote verburgendheid,
dat. den J-Jemel beliefd, dat deze wederfpannige hier
Vergaderdzijn, op dat door een flag, veellangduu-
rige oorlogen eindigen, dieanders bezwaarlijkom
te beflechten zouden zijn; zoo dat wij door deze mid-
del , op een maal de vruchten zullen plukken van
Verfcheide overwinningen, zonder dat df.arom den
Arbeid en het gevaar grooterzal zijn. Verwonderd
uniet, ikbiddeu, datgij hier tegenu zoo een mag?
tigLeger vergaderdziet j bovendien, datd'over-
winning niet aan de meenigten hangt, is 'er zoo groo-
ten wanorde onder de gene die u beipringen, dat het
riipt mogelijkis, dat zijhet minfte vpoordeel op u
Zullpnkrijgen, Geloofdmij, dat in plaatfe van elk*
fnderen tp verftaan» pm ugelijkerhand aante taften,
$tj onder een vermengd, Zullen verwarren j zulb?
-ocr page 825-
Verlofte Jeruzalem^j,                 719
datonderzoo groot getal van volk, heel weinigop-
rechteftrijders zijn zullen: den eenen Zal't aanmoed
ontbreken, en d'andcre zullen, noch de gelegend-
heid , noch de plaats kunnen verkiezen. Vertoond
u ter ander zijde, dat den genen daar gij mede te doen
hebt, qualijkgewapende marinen zijn, die, noch
moedigheid, noch tuchc hebben: want men heeftfe
hiermet geweld gedreven, engerukt uiteen traag
flaafachtig leven, invoegen dat de eenige dwang
haar inde hand heeft gegeven, defabelsen zwaar-,
wigtige fcbilden, diezij voeren, 't welk nooit met
haar natuur zal over eenkomen. Alreede verfchrik-
ktn zijzelf voorhet geluid van haareige wapenen,
en al bevende van vrees, bereiden zij haarom heur
heilin de vluchtte ftellen. Ookis 'er geen fchijndatfe
pns lang weerftand zullen bieden, om datfe de krijgf-
oeffening nietgewoon zijn -, en van wat zijde dat ik
hetoverweeg, ikzieze zoodanigmet fchrikbevan-
gen, datop haar bieek aangezicht, het beeld van
eenaanftaande dood zich vertoond. Den genen die
gij daar van goud en purper ziet blinken, en haar in
ordrefield, meteen koninglijken hoogmoedigge-
Jaat, kanvoor dezenwel eenige overwinningopde
\ Arabiers en Moren verkregen, en diergelijke volken,
daar men geen teken van dapperheid in ziet, t'onder
gebrogt hebben, maarhetvolgdniet, dathijdaar-
om magtig zouw zijn om onze kracht te wederftaan.
Boyen dienhoe wijs dat hij mag wezen, wat voor-
Zi J                deel
_ ___-------:, ----.__--J
-ocr page 826-
y%o             Torqiiato Tassoos
deel zal hij van goeden raad trekken, in een Leger,
daarde onordentelijkheid ende wanorden haart'fa-
men Vermengen ? Zeker, onder zoo grooten mee-
nigten van volk,zijnder veel die hem niet kennen,gc-
lijk hij 'er ook wel Weinig kend, en ik verzeker niij ,
dat'er niet veel zijndaar hijgebied overheeft. 'tis
zoo met hem niet als met mij, die roemen mag Veld-
heer te wezen over een volk, dat kan ftrijden en zege-
pralen opeenzelvetijd. Gelijkunietonbewuftis op
wat wijze dat men moet gehoorzamen, zoo heb ik
niet veel moeiten u na mijn zin te ftellen. Boven dat,
is 'er wel een onder u, daarikhetland, denaam, en
met wat wapenen dat hij het beft omgaat, niet van
weet? Zeker, zooikeenpijlindeluchtzie, ikzal
zeggen, ofze van een Franf- Engelfcof Irfman ge-
fchoten word. Ditzoo zijnde, heb ikueenzaak te
gebieden, dat is; Datijdereenzichhierzoodraag,
als ik hem elders heb zienverfchijnen, en dat vol-
gens zijn gemeenen ijver hij gedenkt, en aan mijn,
en aan zijn eer; maar voornamelijk aan de genen ,
voor wiens heerlijkheid wij altijd hebben gevochteh.
Gaat dan ftoutmoedig tegen deze ongeloovige; hakt-
feaanftukken, en veiteerdze onder devoeten, om
u in't heilige Land te beveftigen. Maar wat is't nao-
dig dat ik u noch langer ophouw,terwijl ik in uw aan-
gezichten zie een onfeilbare verzekering van d'o-
Verwinning?
Dezs
i
-ocr page 827-
Verhjle Jemzalem->-                 751
Deze woorden fprak Godefrooy, met een gelaat,
daar men ik en weet niet wat voor goddlijkheid in be-
merktenj zoodathijdieeindigende, een goddelij-
ke ftraal van boven, op zijn lippen fcheen ne&r te da-
len j gelijkhet fomtijdsdes zomersin een'helderen
nacht gefchied, dat men aan den Hemel een ftarre
ziet, die een lange ftaart nazich fleept, ofeenbli-
xem dieinde wolken flikkkerd. Enwaarlijk, men
zouwtoen geloofdhebben, datde Zonzijneftralen
om leeg fchoot > uit het diepfte van zijn middelpunt,
en dat bet een voorteken "v> as van de bevelling der
Chriftenen, indieplaatfen van'tOoften. Ookishet
mogelijkgeweeft: (indien het den fterftelijlcen geoor-
lofdis, doorte dringen inde verburgendheden van
den Hemel) den behoedenden Engel vanhetChri-
ften legerj die uit zijn hemelfe woninge dalende,
hem met zijn vleugelen quam bedekken. Maarter-
wijl dat den Hartogzijn benden zoo ftelden, en haar
tot den flag aanmoedigden, deed den Egiptifchen
Veldheer niet minder aan zijn zijde: want van zoo
ver alshij deGeloovige zagtegenhemaantrekken,
ftelden hij de zijnein flagorde. Daarom voegden hij
het paardevolk op twee vleugels, en het voetvolk
in't midden; hij zelve ftelde zich op de rechte punt,
en liet de flinxe voor den hoovaardigen Altamor.
Muleaflan gafhij't geleid van't voetvolk, en plaatfte
dePrincefleArmijde in't midden. Hij ftelde den In-
diaanfen Koning en Tifafernus aan zijn rechte hand,
met
-ocr page 828-
J%%             TORQJTATO TASSOOS
mecdes Soudaans banieren zijnwachten, want hij
'erzelfnietin perfoon bij was. Eindelijkaandeflinxe
punt, die haar hide breete uitfpreiden zoo verals
de vlakten hetlijden kon, fteldenhijde Affrikanen
en de Perfianen, die Altamor tot haar hoofd, geiijk
alsde fchichteniers ende flingeraars, de twee Ko-
ningen van't heete Lijbie, hadden. Emirenes zijn
volkzooinordregefteld bebbendo gingdoor haar
heen, Zoovand'eene tot d'andre zijde, zoowelin't
midden, alsbovendezijden, om haar tot den flag te
moedigen, daarhijnoch vleijerijentoegebruikten,
en gafze moed, nu door de heerlijkheid van haar
brave daden, dan door dreigementen die hij haar
deed , indienze haar niet als kloekmoedige manual
betoondeni Hier niet mee1 vergenoegd wezende,
vertoonde hij haar aan d'een zijde de vergeldinge
diezeontfangenzoude, indienze haarkloekmoedig
betoonden, en aan d'ander zijde deitraffen, dieze
over haar bloodaardigheid zouden ontfangen. Daar
na, als hij bemerkten dat'er veel voor den aanval
bevreefd waren, fprak hij tot haar; Waarom hebt
gij uw bleke aangezichten zoo ter aarden ne£rte bui-
gen ? of wat is 'er dat gij vreefd ? wat vermag een fol-
daat tegen honderd mannen ? zeker gij zijt zoo veel
tegelijken bij uwe vijanden. Ik ben ook verzekerd,
dat gij door uw eenige fchaduwe haar zult doen
vluchten, en om haar te verftroojen zal uw gekrijs
genoeg zijn. Ter ander zijde, omde moed van de
alder-
-ocr page 829-
VeAofti Jeruzahm-}.                 73*
aldervroomfte te verdubbelen, zeidehij tot haar;
Spitsbroeders, laat ons ftoutmoedig dierijkea roof
weer nemen , die onze vijanden ons beroofd bebben.
Aan eenige ftelden hij 00k vooroogen, de verwoe-
ftinge van haar Vaderland, 't gene haar noodigde
totde dadenvan meelijden, enom niettoete ftaan
dat het onder de macht van vreemdelingen zouw
vallen. Beeld uzelvenin, vervolgden hijdaar op,
dat uw geboortplaats tot u deze zelve woordert
fpreekt: Soldaten, maakthetzoodanig, dat mijn
wetten niet gefchend, noch mijngewijdeTerrtpe-
len ontheiligd worden, belet dat onze vijanden mij
zelve niet bepurperen, met het bloed van de mijnen;
bevrijd voor haar moedwilligheid den genen, die
Zwakvahnatuurzijn, enlijd nietdatfedegrafiteden
verwoeftende, zelf trappelen op de affche van uwer
Voorvaderen: zieomuhiertoetenoodigen, hoe dat
de klagende grijzaards haaruwwitte hairen vertoo-
ende vrouwen hare kinderen , die aan hare tepels
hangen. Daarnahemtotd'anderekeerende, voeg-
den hij daar bij; Brave Helden, gij zijt die gene die
Azien, tot bevrijding van haar eer, heeit uitgekozen,
en van u verwacht zij de rechtvaardige wraak, die
wij moeten nemen van deze roovende vreemdelin-
gen.Zie daar,met wat kunftenEmirenes zich behulp,
om de zijne beter aan te moedigen, die hij opver-
fcheidewijzeonderrechten, nahetonderfcheid dat
hij in haar genegendheid en aard bemerkten. Alle de-
-ocr page 830-
734            ToRQ_UATO TASSOOS
zeredenen, zoo aan d'een als aand'anderzljde, nu
geeindigd wezende, waren de tweeLegers zoona
bij, dat'ernietalsdenaanvalenontbrak. Enwaar-
Jijk't was een fchrikkelijke zaalc zoo veelvendels,
banieren enftanderts indewind zienontwimpelen;
zoo veel flormhoeden 't gezicht verblinden, zoo veel
vederboffenopde helmetten verheven, en zoo veel
verfcheide toeruftingen van lievreijen, blazoenen en
verven, die in de glans van de Zon glinfterden als
blixemen, enhet fchitterenvan'tgoudzichmetdat
van't ftaal vermengden. Die gezien had de twee Le-
gers van verre, en de groote meenichten van fpiet-
fen, die haar van alle zijden vertoonden, zou ge-
zeid hebben, dat het een hoogftengig bofch was.
Alreede waren de boogen gefpannen, en de (peeren
geveld ; de fteenen en de flingeraars deen haar werlc
aand'eenend'anderzijde, endepaarden, diehaar
tot den flag bereiden, waren niet minder fel als hare
meefters; want om haar te helpen, floegenze tegen
d'aarde, brieften, fchopten, maakten heur gebit
wit van fchuim , en bliezen, van ongeduld om voord
tevaren, ten neulgaten rookerige draaiwindenuit.
Maar evenwel» hoe fchrikkelijk datdit fchouwfpel
was> zoo fcheen'er, iken weetniet wat vooraan-
genaamheid in te wezen, en dat het vermaak zich
vermengden onder de vrees; daarenboven dat het
geluid der trompetten, teffens het gehoor verheug-
den en verfchrikten. En hoewel dat het Chriften Le-
ger
-ocr page 831-
Ferlofte JeruzakffLj.                73 y
ger veel minder was als dat vande Barbaren, even-
vvel washet veel aangenamer omzijn gefchiktheid.
Hier bij was heur toerufting veel zwaarder, en haar
onvergelijkelijke ervarendhcid veel grooter om haar
met het oorlogftuig te behelpen. Hebbende eerftdiet
teeken van den aanval gegeven, antwoorde den vij-
and terftonddaarop, omtebetuigen datzij tevre-
den waren d'ontfegging aante nemen; entoen bo-
gen deFranflen haareeneknieteraorrden> omtebe-
toonen dat zij haar voornaamfte macht van boven
verwachten. Terftond drongenze metgroote macht
aan, zoo dat het gene'twelk flus van'tveld, tut
fchen beide Legers, open was, begon te verklei-
nen, ente vervullen met mannen, die eendoode-
lijkekrachtdedenomden eentegenden anderaante
gaan. Hier door raaktemennu tot den flag, zoowel
in de voortogt, en in het midden, als op de twee
punten, daardeRuiterijgeplaatftwas; waaropde
flagordens van't voctvolkhaar beweegden om aan
tevallen. Maardie vandeChriftenen, opdezelve
plaars, deeerverdiend heeftvan eerft aangevallen,
tehebben, datzijtgij, zonder twijffel, 6 waarde
Gildippe; die, meteenonverwinnelijkemoed, op
Hirkan, Koning van Ormus, aanviel; zoo groot
isdeeer, diedenHemel bewaard voor een perfoon
vanuwekunne: Gij, zegik, wierpthem teraar-
aardenmetcenflagvanuwzwaai'd. Hijzelve, ko-
mendetevallen, fcheenzoobraveaklop teprijzen,
door
-ocr page 832-
y%6             ToRiyiATo Tassoos
doorde fchrecuw die hij van verre deed hooren. Die
was het noch niet al, de kloekmoedige Heldinne >
hebbende in deze ontmoeting haarfpeer gebroken,
floeg dehand aanheur goed zwaard, en ftiet haar
paard door het gedrangderPerfianen, wiensgelede-
renzij fcheurde enopende; banende voord'andreeen
weg die licht was om haar te volgen.Terftond hieirze
Zopieres aan twee ftukken; en, meteenaverechfen
flag, die zij den wreeden Alarges floeg, hem in de
keel rakende, beroofde zij hem van die dubbele weg
daar het voedfeldoor ingaat, en de ftem uitvliegr.
Na deze flag verdubbelden zij 'er een andereopAr-
taxerxes, die zij terftond tern eervelde; en met een
fteekdoode zij den hoovaardigen Arges: hier op,
zonder tijd te verliezen, hieuwze Ifmenes de flinxe
vuilt af, recht in't gewrigt van den arm, invoegen
dat hij gedwongen was den toom te laten glippen van
het paard, 'twelk zich van den zelven flag, tuflen
zijn ooren, gevoeldengeflagen te zijn, 't gebit tuf-
fenzijn tanden nam, en vloog dwers door "t ged rang,
daar het 'er veel ter aarden wurp. Dit dee Gildippe,
die deze, en veel andere, daarwij geen. kondlchap
af gekregen hebben, ter oorzaak van de langheid des
tijds, vanhetlevenberoofden. De Perfianen, hid
na weder vergaderd zijnde, vielen op haar aan, met
voornemenom zoo een rijkeroof te verkrijgen. Zij
zouw zeker groot gevaat geloopen hebben om in
hun handen te vallen, en volgens dien het leven te
verliezen,
i
-ocr page 833-
Verlojle Jeruzahtfz->~.
verliezen, zoo haren waarden Bruidegora, die haar
nooit met zijngezicht verliet, haarniet ophetuit-
terfte te hulp had gekomen. Deze twee Minnaars,
Zoo met lichaam verecnigd, gelijk zij alreede met
begeerte waren, verdubbeldehaarkrachten terftond,
envochten opeenwijzedie zij aartig ondervonden.
Wantijder bekommerde zichweinig met deflagen
af te keeren die men op haar floeg, wel vernoegd
zijndebetlevente wagen, wanneer hetdatvanhun
weerlief behouden kon. Gelijk zij alleflagen, die
men haar waarde Minnaar bragt , afwende; zoo
ftelde hij van zijn zijde kloekmoedig zijn {child tegen
al de aanvallen die men deed op zijn beminde Bruid,
die hij meeralshetleven beminde. Wantwatgevaar
dat heur dreigden, zij verfchrikten niet, otn dat
heur bevrijding onderling was. Hij verflaat Arta-
mant, Heer van't Eiland van Boekan ; en werpt
Alvant, dieomGildippeteflaangenaderd was, ter
aarden. Waaropzij, in verwiffeling van zoogoe-
dendienft, hethoofd van den wreedenArimondter
aarden, die op haar beminde Bruidegom aanviel, in
twee ftukken fchciden. Deze twee Minnaars deden
dczemoordonderdePerfianen, terwijldatden Ko»
ningvanSamarkante noch veel grooter wrocht on-
der deFranffen:over al waar het hoofdharnas van zijn
paarden zijn fabeliets kondenraken, wierpdezen
onmeedoogende het al te? neder, en hakte zoo veel
paarde- en voctvolk aan ftukken, als hem ontmoeten.
A a a                  Ea
-ocr page 834-
............-------------!--------...................- ■ 'i.»,«n.!:i ii"i""y!".ju 'tr...... »w"""^'!
738            ToRQJTATO TASSOOS
En waarlijk hij mogtzich wel gelukkigachten, die
terftond den geeif gaf, als hij van hem getroffen
wierd, zonder langer te quijnen, of neder te ftor-
tenonder zijn paard,dat haar verplette en met veeten
vertrede. Van Altamors flagen bleven op de plaats
uitgeilrekt, den fterken Brunellon en den grooten
Ardones, wiens hoofden helmet totde tanden toe
door midden was, 200 dat het aan weerzijde neer-
hing: maar Brunellon was d wars doorfteken, opde
plaats daar het lachen zijn oorlprong neemt, en van
't hert in' t aanzicht opftijgt; zoo dat hij t'eften s lach-
te en den geeft gaf: een wonder zoo veel te vremder,
om dat het ongemeen en fchrikkelijk te zien was. Het
bloedige zwaard van dtzen Barbaar, beroofde dezen
alleen niet daar wij van gefproken hebben, van de
wereld-* maarnocnGantondenGaskonjer, Guijus,
«n den kloekmoedigen RofTemond: het zouw wel
moejelijk zijn te verhalen, hoe groot dat het getal
was van die Altamor ter neer wierp, zoo wel door
<k vreeffelijke flagen die hij aan alle zijden floeg, als
doorde onverdragelijke hortenvan't paarddaar hij
opzatj en't zouwniet minder mogelijkziinin ge-
heugenis re brengen, de namen van de Ridders die
daar het leven heten, of haar verfcheide wonden.
Daar was nu niemand meer die ftand tegen dezen
wreeden Heiden kon houden, noch zoo llout, die
hem van ver dorft befpringen. Gildippe was deee-
nigfte, die, Zpaderieutevi-eeicn, deiengevaar-
lijkea
V
-ocr page 835-
■—
Nv
Verhfie Jeruzdem^j.                 73 o
lijkcn vijandhethoofd bood: enwaarlijk, geenA-
mazoon, hoe kloekmoedig datfe mogt wezen, hing
nooit het fchild aan den arm, en greep de heirbijl in
de vuift, op den oever van Terrnodoon, met zoo
grooten moed alsdeze Heldinne betuigden te heb-
ben, haar ftellende tegen zoo machtigen vijand : zij
lichte den degen met den vollen aim op, en gaf hem
zoo zwaren flag op zij n helm, gekroond met een ko-
ninglijk cieraat, van goud en gefteentcn, datfe de
vederbos en het rijk vercierfel afiloeg, en hij zelfge-
dwongen waszijn hoofd op die van't paard te bui-
gen. Den Heiden als doen befchaamd zijnde, van
zoo ftrengen flag ontfangen te hebben, die hem
docht van een boven mate ftarken arm gegeven te
zijn, bereide zich toenom haar diergelijken te ge-,
ven, zoo dat hij haar floeg op het opperfte van't hel-
met, met zoo grooten kracht, dat hij haaryanalle
gevoelen beroorden^ en't iste gelooven dat zij uit
den zadelboom zouw gevallen hebben , zoo heur
Minnaar haarniet we£rhoudenhad. Nuofhet haar
goed geluk zoo wilde, of dat daar weerftand was die
het beletten; ^200 veel is 'er af, dat den Heiden die
niet weer verdubbelden; hier in den kloekmoedigen
leeuw gelijkzijnde, die mifprijft weerte vallen op
den genen, die hij neder geworpen heeft, en trach-
te elders, als op een lichaatn dat geen weerftand kon
bieden, zij n gramfchap te koelen.
Aaa 2            Ter-
. i
________________________________,___________________________________________......._...._.,.. . ___________________________.......... _ -- —■
-ocr page 836-
rP^r"^"V'.:-rT^^.M. ■■lUJI.I"!! .M ■!JV?W^WJM'liaal'.^|jp
740             ToRQJtJ ATO TASSOOS
Terwij 1 dat haar deze dingen, zoo van d'een als
van d'ander zijde, dus toedroegen, vermengden
zich den ongetrouwen Ormond, die nergens meer
om daeht als zijn fchadelijken aanflag tegen denHar-
toog Godefrooy te volvoeren onder de Chriftenen,
met zijn ipitsbroeders, alt'zamen met valfcherij-
rokken vermomd. Gelijk gedurende een duiftere
nachtmetdikke wolken bedekt, de wolvenmetop-
zetna de ftallen komen en rontom de hokken, de
groote wachthonden verbeclden, en zoo verfpieden
opwatwijze datze mogen ingeraken, om defcha-
pen te veraflcn; op die zelfde manier naaktendeze
verraders al langzaam den Hartoog Godefrooy, daar
den opperfte van deze fchelmen nu niet heel verre
van af was. Maar zoo haaft als den Hartoog, die daar
alrede van bericht was, hem met zijn volk alzoo ver-
momd zagaankomen,riep hij; Ziet hierden verrader
met zijn aanhang, dieons levrey aangedaan heeft,
om mij van'tlevente berooven; laatons haargnjpen
en voorkomen. Dit zeggende, viel hij recht op zijn
vijand aan, en wonde hem met een doodelijken flag,
Zonder dat den ongeloovigen gebaar maakten van
hem te flaan, of zelf om hem te verweren of te wij-
ken; in tegendeel bleef hij, die geduurende zijn le-
ven , d'allerftoutfte menfeh ter wereld geacht was,
onbewegelijk, en zoo koudalseenijs, gelijk als of
men hemhet Gorgonshoofdvoorzijn oogengehou-
denhad. Terftond wenden zich aide fpietfen, hel-
baarden.
_ ...._ ..                              .......                                                                 . _.._.___________. _.... ._                                ----------------\,.,'.,«*,
.
-ocr page 837-
Vtrlofte Jerusalem**-*              74.1
j
baarderi, en fperen tegen deze ongejoovige, en op
haar vlogen heele pijlkokers vol pijlen; zoo datfe ge-
heel ontleed, en in zoo veel ftukken waren, datfe
geen menfehen meer geleken, en niet dan haar ftin-
kend aas overig bleef. Na hetombrengen vandeze
verraders, begaf zich den Hartog, geheel van haar
bloed bedekt, in't diepfte van't gcvecht, daar hi j
zagdatAltamor, derPerfenOverfte, dedikftege-
lederen der Chriftenen verfcheurde > en haar deed
beginnen te fidderen; want hij vervolgdeze zoo
dicht, dathijze inde ftaatbragt omteverftroojen,
gehjk het lichte Lijbiaans Zand verituift, door de
kracht van de winden die haar in de woeftijne bewe-
gen. Maar den Hartog, ziendedezezakenzooge-
fchapen, trad recht tot hem toe, dreigende zijn
volkj enmeteene haar flaphartigheid verwijrende,
daar van het werk zoo wonderlijk was, dat hij t'effens
de vluchtige deed Hand houden, en die hen ver-
volgden, te rugge dreef. Toen begonnen deze
twee magtige Hoofdcn, bovenalle d'andere uitftc-
kende, Zoo wreeden gevecht, dat den (broom Xan-
thus, noch den berg Ida, nooitdiergelijkezagenia
de belegering van Trooje. Ondertuffen vocht het
voetvolk 00k aan d'ander zijde, en het lijfgevecht was
geftreng tuffen den Grave BoudewijnenMuleaffan.
Elders beproefde zich deruiterijopdezclfde wijze,
langs eenen heuvel, nade eene zijde vande achter-
tocht, daar den Veldheer van Egipten zelfs in perfoon
A a a 3          ftreed,
-ocr page 838-
74t            TaRQJTATO TASSOOS
ftreed, geholpen zijnde van twee befaarode Hop-
mans. Emirenesen eenvan deRobbrechts elkander
ontfeid hebbende, trachten hier den anderen teo-
verwinnen, en niet te fparen. Alreede had den In-
diaan Adraftes het helmet van Robbrecht in verfchei-
de plaatfen deufhouwen, en zijn wapenen ontna-
geld, daar van de ftukken rondom op de plaats lagen
neergezaaid. MaarTirafernusviel, zonderonder-
fcheid aan, op de gene die herri ontmoeten, geloo-
vende geen vijand te vinden , die hem de moeite
waardig zouzijn, omalleen tegen hem te ftrijden.
5t Welk d'oorzaak was, dat hij hem in't dikfte van't
gedrang begaf j tot groote fchade van de Chriltenen,
daar hij'erveel af verfloeg. Alzoo verhittemen aan
d'een en d'ander zijde den flag > daar van d'everwin-
ning noch in de weegfchaal hing tuflchen de hope en
vreeze. Over al waar men zijn oogen floeg, zagmen
niet dan rampzalige voorteekenen van een me£doo-
gendeverwoefting. HetoorloglVeld was over al be-
Zaaid met ftukken van fperen , en bloedige over-
blijflels van fpietfen, fchilden en allerhande wape-
nen. Hier zagmen de d'e'gens dwers door de lichamen
ftcken van de gene die de laatfte ziicht gaven; en
daar zagmen andere , die noch ademtoogden , in
hetbloed omwentelen. Hier verfmoorden de licha-
men , onder elkanderen vermengd , haar zelven;
en daar betenze d e aarde van fpij t, die zij in haar ui-
terftehadden. Hetpaard lag bij zijn meefter uitge-
ftrekt,
-ocr page 839-
Verlojie Jerusalem-* -                74,3
ftrekt, end'eene fpitsbroeder bijd'andere, bonder
datfe elkander meerkonden helpen; endenvijand,
dichtbijzijnvijand, nuallebeidegeruft, era datfe
geen gelcgendheid hadden elkanderen meertebelc-
digen. Den overwinnaar lag op den overwonnen, en
de levende op de dooden. Daaren was geen ftilte,
maarhet was over al met een verwoeit gekrijfchver-
vuld, datnien niet befcheidelijkkononderfcheiden.
Eindelijk, hetwaren niet als verfchrikkelijkenok-
ken, enklagendezuchten, diedewanhoop, ende
razernijuitdegenejoeg, daarvandeZiel gedwon-
gen wierd bet lichaam, door een doodelijk geweld ,
teverlaten. Bovendat, dewapenen, dieflusnoch
2,00 blonken en fchitterden, die zijn nu voor d'oogen.
Zooveelbloedigeendoodelijke vertooningen; want
het ftaal had al zijn vergulfel en luifter verloren,
Zoo dat'er niet meervan haargemeene ichoonheid
overigwas. Alhetvercierfel der helmetten, enve-
derboffen, was nu al met ftof en bloed bedekt, oftc
met voeten vertreden: en het veld was zoodanig van
wezen veranderd, datmen niet als het beeld des
doods zag. Alreede begonden de Arabiers, d'Etio-
pianen en de Mooren, die de achtertocht aan de (lin-
Xe hand hadden, haar in lange vleugels uitte brei-
den, om dcChriftenen te omringen ; en zelfs de
fchichteniers en de flingeraars haar van verre te bele-
digen, alsdenonverwinnelijkenReinour, met zijn
keurbendc vrijwillige, hem tot den flag bcreiden.
A_a a 4.                Die
*'
-ocr page 840-
^44           ToR.<iU,ATo TassoosI
Die gezien had op wat wijze hij zich beweegde, zou
gezeid hebben dat hct den donder was. De eerftc flag
die hij floeg >> rakende, in't midden der Etiopianen,
den hoovaardigen Aflimir , geboortig van de ftad
Meroe * fcheiden hij hem het hoofd van't lichaam,
en deed hem d'overledenen gezelfchap houden.
Door dit geval begon den onverwinnelijken Held
zich zelve tot d'overwinning aan te moedigen; en
de begeerte die hij had* omhetbloed van dezeonge-
loovige te vergieten , op te wekken; hij deed feder
tegen haarzoo grooteenonnatuurlijkedingen, dat
het geloovendaarvan, de woorden te boven gaat.
Want ik geloof geen onwaarheid te verhalen, zoo
ik zeg, dat hij nooit te vergeefs floeg, en dat de fla-
gen die hij deed ( die veel dichter als den hagel neer-
vielen ) altijd doodlijk waren voordiezebeproefden.
Gelijkals zich een fkng vertocnd, wanneer hij een
tongeuitfteektj daard'uitermategezwindheid, daar
hijze me& beweegd, drie teftens fchijnt uit te fchie-
ten: zoo fcheen tegenwoordig dezen moedigen Rid-
der» en zoo vaardig was hij afgerecht in't flaan tegen
deze ongeloovige, zijnevijanden. Ook kondenze
nietgelooven, datopdiewijze, als hij zich beweeg-
de , hij geendriezwaardenmet eenen armvoerde,
om dat door deze gezwindheid het oog bedrogen
Word* zoo dat het voor waarachtighoud, 't gene in
der daad zoo niet is; zulkx dat de fchrik, die zij
daar af kfegen, haar deze wonderen noch grooter
deed
:
-ocr page 841-
Verhfie Jemzakftt-*'.                j\j
deed geloovenalflewaren. Door een onvergelijke-
lijke dapperheid, wierp hij dood ter aarden de Ko«
ningenvanLijbienenderMooren, die inelkanders
bloed wentelden; daarzijnkloekmoedige Ipitsbroe-
ders haar Voordeel zoo wel mee konden doen, datfe
( zij n brave daden tot voorbeelden van navolging
ftellende ) de Barbaren , die nu geen moed meer
^hadden om haar we^rftand te bieden , bij hoopen
rnatften. Menmogt danwelzeggen, dathetgeen
gevecht meer en was, maareen fchrikkelijke moord»
daard'overwonnen haar heel aan hetzwaard gaven.
In dit krijgfgefchrey bleven zij alle verzet, endede
vrees benam heur oordeel, zulkx datfe nietderfden
vluchten. Eindelijk, de gene die het veerfte van de-
ze bloedftortinge af, en die evenwel niet minder ver-
faagd alsde andere waren, het veld wat meer open
hebbende, behielpen haar met deze gelegendheid ,
en vluchten htcr en daar, alle tucbt ter zijden ftel-
lende , trachtende niet als om haar zelven uit het
dreigende gevaar te begeven . Maar dat kon niet be-
letten, dat 'er veel van haar niet dood bleven en ge-
wond wicrden, en datde heele weg met heureige
wapenen, die zij wegwierpen, om veel fnelder te
vluchten, bezaaid wierd. Reinout haar alzbo ver-
jaagd hebbende, trachte niet om heur verder te ver-
volgen, maar verzamelde zijn volk om haar her,
overigetedoencindigen. Gelijkmeneen onftuimi-
gc dwarrelwind zich zelve ziet verdubbelen, zoo
A a a £               hij
-ocr page 842-
.......—•*-——-~~---------—m—*—--------------.....--"*-------iw"------1—--——i
74,5            ToRQJTATO TASSOOS
Bij eenig woud of heuvel ontmoec, die haar tegca
Syjngcweldkant, daarhijin tegendeelgeenbeletfel
vindende, veel zoeter zal blazen in het ruime veld .
Ofgelijk de baren, brekende tegens de klippen, die
haar tegen houden, toe groote bobbels fchuimen,
daarze inde diepe Zee veel ftilder gaan, om datfe be-
ter kunnenrollen in die ruime boetem. Delgelijkx
desRidders vierigheid, hoe minder tegenitand dat
dievond, hoe meer dat die verkoelden; nietwaar-*
dig achtende zijn moedigheid meer te tergen tegens
bloode en viuchtende vijanden. Hij wende zijn aan-
gezicht dan na het voetvolk, datmen gefteld had op
dezijde vande ruiterij, die in Arabiers en Affrika-
nen beftond,daar van een gedeelte alreede in ftukken
gekapt,en d'andre op de vlucht gedreven waren.Hier
wierp hij zich dwers in, gevolgd zijnde van zijn ben-
de Kriigers, die hij een inkomen gaf door den weg
die hij haar opende. In't aankomen wifirpenze, van
het een einde der flagordre tot het andere,' alles ter
aarden wat haar ontmpete; gelijkmen zomtijdshet
onweer 't platte land ziet verwoeften, en het koren
ter neerflaan, wanneer men op het punt is om het af
te majen, en de korenair , door het grein overla-
den 5 van zelf neerhangt. Terftond was het heele
veld met bloed geverfd, en over al bezaaid met wa-
penen en ledematen , die zoo mishandeld waren»
datmenzenietmeer bekennenkon. Ditgedaan zijn^
de > trokken defce pndwingbre Krijgers al voord, ea
niet
-ocr page 843-
Verlofte Jerit&aleivLS.              f^,y
met meer vindende dathaar tegenhield, gingenzij
van daar door de flagorde heen. Ondertuffenquarfl
den Zeeghaftigen Reinout daar Armijdeop eenheer-
lijke wagen vefheven zat, van waarze, als uit een ze-
kere plaats, 't gevecht aanzag: voorts was zij met alle
ftukken gewapend,en van een goede wacht omringd»
zoo wel vanEdellieden, als de gene die methaar lief-
de bevangenzijnde, haarhet hooft] beloofd hadden
van den Ridder, daar zij bun zoo veel kiagten van ge*
daan had. Hem vanver gewaar wordende door.de
tekenen die haargenoeg bekend waren, zagze zijn
doorluchte wapendaden aan met een oog, daar de
haatendeliefdefchenentetwiften, zulkxdatle, in't
begin beroerd zijnde, zoo koud als een ijs wierd , en
een weinigdaarna weder als een vier. Den Ridder
hier niet langer begerende ftil te ftaan , beraamde
voort te varen,makende het Wezen als of hem zwaar-
wigtiger zaken elders riepen. Maardie van de ben-
den , die zijn dood bezworen hadden, drongen op
hem aan, zoo datom hemte dooden, eenige haa*
{peren geveld, en andere de hand aan't zwaard ge-
flagen hadden: Armijde zelf, was op het uiteffte
om een pijl op hem te loffen, en de quade genegent-
heid die zij hemtoedroeg tevoldoen j maar de ver-
liefde drift, van langentijd in heur hartcgeworteld,
we£rhield de fcheut en belette zijn voortgang; en
wat moeiten datle dee1 om haar vlam rerborgen te
houden, zoo openbaardeze haar even wel, en de
krachc
-ocr page 844-
74S            ToRQJJATO TASSOOS
kracht derliefde kantezich tegens dievandegram-
fchap. Drie maal f trekteze heur arm uit om te fchie-
ten, en drie maal weerhieldfe die. Eindtlijk de haat
hebbendede overhand gekregen, fchootfeop hem
eenpijlmet alhaarmacht, enevenwel hooptefedat
de fcheut te vergeefs zouw zijn; 6 wonder, zij is
Zelf de gene die hem lofte, en die niet te min wel ver-
genoegd zouw zijn dat de fchicht we£r te rugge
quam, en haar het hart deurboorde, eer datfe ge-
wond zien zouw, hoe weinig dat het was, den ge-
nen die zij zoo benijd. Zoo de liefde, van de haat
t'onderbrogtzijnde, tegenwoordig zooveel macht
heeft, wat zouw hij dan niet al doen indien hij over-
winnaar was ? Hier op met leedwezen geraakt zijnde
vervloekteze haar gedachten, dieondertuffenhaar
gramfchap en verwoedheid tergden. Op deze wijze
vreefdenze nu dat haar fcheut niet te vergeefs wezen
Zouw, en dan wenfchte zij het weder. Inder daad
was hij niet te vergeefs gefchoten, want hij het borft-
harnas van den Ridder raakte,. 't welk van te goedea
ftoffe was voor zoo zwakken enteeren hand, want
mde plaats van het te blutfen, fprong de fchicht te
rugge. Reinoutkeerdehaaropdezelvetijdde zijde
toei 'tgene zij voor verachting aannam, zoo dat
haar gramlchap verdubbelden, en we&r na hem ver-
icheide pijlen fchoot, en terwijl dat zij hem trachten
, te wonden, wonde haar de liefde zelve. Hoe, fprak-
fe toen in haar zelf, zijilder miffchien geen wapenen
die
-ocr page 845-
Verlofie Jerusalem.                 74,9
he zoohard zijn als zijn hart, daar de flagen vanhet
oog, noch die van de hand geen macht op hebben ?
belaas! ilcvindmij, opeentijd, van hem verwon-
nen en verfmaad, zonder dat het mij iets baat gewa-
pend, ofongewapend te zijn, of mij te noemen zija
Minnareffeof Vyandinne : ellendigealsikben, wat
kunften konnen mijvoortaan over blijven, en wat
nieuwe gedaante kan ik nemen om mij te wreken? in-
dien zoo veel brave Helden, die haar hiertoe aan
mij hebben aangeboden, ditniet volvoeren kunnert,
Wat hoop kan ik dan noch hebben ? wans mij dunkt
dat ik alrecde zie, zoo ik mij niet en bedrieg, dat al
haarmachten vergeefs, en al haar fterkten onnutzijn
tegen zijn groote kracht. En in der daad bedroog zij
haar niet, want terftond zag zij bij na al de Ridders,
die haar vergezelfchapten en voor wachten dienden,
of op de vlucht gcdreven, of verflagen, of doode-
lijk gewond. En nu niet meer bequaam zijnde om
haar alleen te verdadigen, beelde zij haar in datle al-
reedetotcen flavinne gemaaktwas. Want hoewel
datfe boog en fpeer had om haar te verdadigen, zoo
dardeze haarevenwel opdiewapenen van Diane en
Minerve niet betrouwen j hier in gelijkende een bloo-
de zwaan , die nadat hij zijn vlucht in deluchtge-
nomen heeft, terftond om leeg ftort, om een ver-
Zekerdeplaats te bekomen, wanneer hij zich van een
arent vervolgd ziet. De bedrukte Princes wift niet
meet waarze haar wenden zouw, en in't midden
van
-ocr page 846-
7J0           Tor(^uato Tas^oos
van deze beroerten maakteze een krijgfgefchrey o-
ver haar zelven. Maar Altamor, die tot noch toe
zijn uiterfte beftgedaan had omdePerfen ftand te
doen houden, die nu de vlucht begonden te nemen,
('t welk hij alleenig haar belettea, hoewel hij met
grootemoeite doordeflagorde gebroken was) zieri-
de de fchoonheid die hij aanbad, in deze uiterfte
nood gebragt, wende zijn toom na haar toe, met
zoodanige gezwindheid , dathij veeleer fcheen te
vliegen als te rijden: want het geleid van zijn volk
ging hemnu niet meerte harten, en al het andere
vericheelde hem niet, wanneer hij zijn beminde
maar mogt verloflen. Hij ftreefde dan recht op haar
aan, metvoornemen, om te bektten dat haar geen
leed gefchiede. Vervoerd zij nde van een vierige be-
geerte om aan heur wagen te komen, maakte hij zich
door kracht van fchermen, een opening: maarter-
ftond wierden al de zijne, daar hij de zorg af verla-
ten had, meeft in ftukken gehouden en op de vlucht
gedreven, doorReinoutenGodefrooy. Eenfchouw-
fpeldat niet als te dicht gefchiede voor d'oogen van
dezen rampzaligen, dievenwelditverdroeg, hierin
zijnde veel trouwer Minnaar als braven Hopman.
Hebbende inde verzekering van Armijde verzien,
keerde hij weer om de zijne te helpen; maaral te laat,
want hij ze all e gefneuveld vond. Dit zelfde ongeval
Vasal de Heidenen te beurt gevallendie aan die zy-
dewaren, maar aan d'andere hadden'tdeonze het
flechtftej
-ocr page 847-
Verlofte Jeru&aUnt-?.              y^\
flechtfte, zulkx dat een van de Robbrechts, met
tw ee gevaarlijke wooden, het te naauwer nood ont-
komen, en den anderen van den wreeden Adraftes
gevangen was.
Zoodat hetweinig fcheelde of dedooden waren
aan wederzijde gelijk , het welk den Hartog Gode-
frooy bemerkende, beraamde zijn tijd waarte ne-
men, en de verftrooide we&r te verzamelen, om d'o-
verwinning te vervolgen j want zijn voornemen was
haar den aanval we&r te doen vernieuwen, tegen die
gene die eenig voordeel fchenen te hebben. I Jder een
gingdan, methetbloedzijnervijandenbefpat, en
haren roof beladen, om haar aan te taften, want
d'overwinning ende eer bejegende haar van wed er-
aijde, zulkx dat Mavors en't Geluk, noch tuffen
hun beide in de weegfchaal ftonden.
Terwijl dat den flag haar 200 in't open veld toe-
droeg tuffen de Chnftenen ende Hcidenen, klom
Soliman, diemdefterktevanjeruzalem, metdea
Koning Aladijnen hetovedchot van't volk, geble-
ven was, op de kantelingen van het hoogfte bolwerk,
van waarhij in het veldomleeg, gelijk op eentoo-
neel van fchermers, dit bloedig treurfpel, 't gene
2,ich vertoonden, aanzag : daar beoogden hij niet
als jammerlijke verwoeftingen, wreede ftormen,
en als rampzahge ontmoetinge van de dood en het
geval, die met de ftaat van deZe arme menlchen zoo
lolden. lilt begin ftondhij vaTiverwonderingver-
zet,
-ocr page 848-
75'*'           ToRQJJATO TASSOOS
zet, daar nazijngeeften hervattende, doordebe-
geerten die hij hadom niette fterven, zonderdeelin
haar gevaar te hebbcn, ontvonkten hij door eenen
nieuwen moed, zulkx dat hij, zonder langer te wach-
ten, zijn helm opzette, want hij alreede met het
andere gewapend was: Wei aan fpitsbroeders, riep
hij, nu moeten wij overwinnen of fterven, daar is
nu geen verfchil meer om langer op goede gelegend-
heidtewachten. Ditgezeidhebbende ('tzijofhem
deZefelle drift van denHemel gegeven wierd, op
dat indezen dag al de overige machtderHeidenen,
t'eenemaalzoudeverdelgdworden,ofdatdebeftem-
de uur van zijn dood, die vaft naderden, hem zo®
deed-haaften ) brakhij meteen geweldige krachtde
poert aan ftukfcen, engingdenftrijd, met die hem
belegerd hidden, als zij 't minfte dachten, weer
vernieuwen. Maar in plaats van zoo lange te vertoe-
ven tot zijn medemakkers gereed waren, om hem te
volgen, begaf hij zich alleen in't veld, en zonder
ergens voorte vreezen* wierp hij zich, in lijffge-
vaar, dwers door duizend moedige oorlogfmannen,
die t'zamen gevoegd waren: op zijn voorbeeld gre-
pende genen, die hem zoo ftout zagen toeftreven,
weder moed, en beraamden hem na te volgen, zulks
dat den Koning zelf in perfoon uittrok. Alfdoen
vreefde d'allerbloohartigfte van de bende niet zich in
het gevaa^r te begeven, hoe wel dat haar, waarlijk,
niet ander^ais de wanhoop daar in yoerden. Door de
.....              krachtige
-ocr page 849-
Verkfte Jeruztilem-j.               7 J 3
krachtige flagen die dezen onbetoombf en Turk, op
I de gene die hem eerft ontmoeten floeg, floeg hij 't al
teraarden, omdat hijzeop'tonverzienft verrafte,
enhaar naauwlijkx de tijd gaf om hem te bekennen.
Over al waar hij floeg wasdekrachtzoogroot, datfe
zoo rasniet getroffen waren offe ftierven. Hier op
bevinghaarterftond, vandeeerftetotdelefte, van
hand tot hand, en van ftem tot ftem,een fchrikkelijke
vrees, invoegen dat de Sieriers, die de onze te hu/p
waren gekomen, om datfe van het zelve geloof wa-
ren » alreede begonden tebeven, en haar tot dc
vlucht te bereiden: maar.de Gaskonjers hidden 'tal-
tijd ftaande, en braken haar gelederen niet, hoe wel
hetgevaar, haar van 7,00 nabijalsd'andre, dreigd#en.
Nooit deed een verhongerde wolf zoo wreeden
moord ondereen kudde fchapen, noch een valk zoo
grooten bederf onder een vlucht kleinder vogelen*
a!s dezen verwoed en Heiden. Zijn zwaerd fcheen
dorftig nathenfchen bloed en heele leden, die dezen
Barbaar aan ftukken hield,te yerflinden. Den Koning
Aladijn, endeanderendiehemnavolgden, namen
op zijn voorbeeld, een fchrikkelijke wraak over de
genen, die haar noch fliis als ge vangen hidden, en
op al de plaatfen daar zij doorgingen, voerden zij
met haar, het bederf, de verwoefting,endedood.
'tWelk den goeden Hartog van Toulouze bemer-
kende, daar terftond na toe vloog: en hoe wel dat
hij tot zijn fchade gelterd had wat Soliman. doen kon,
B b b                 om
-ocr page 850-
7?6           ToRO^ATO TaSSOOS
deze rampzalige. Hoe zullen haar tempclen verciert
worden met den roof van zoo ftrijtbaren man tot on-
zegrootefchande? zoogij van voornemen zijt dat
toetelaten, keerddan wederin Gariconje, enzegt
zijn Zoon dat gij de oorzaak van zijn Vaders dood
2ijt, en dat gij fchandiggevloden hebt in de plaats
van hem, alseerlijk volk, te verdadigen. Ditfprak
Tankredo, zoo vol wonden en fchier hair naakt als
hij was, vermanende frifle en wel gewapende Solda-
ten. Ondertuflen ftelde hij voor den Graaf, zijn
fterk rondas, 't welk gemaakt was van gevoederd
leer, zevendik, hebbende in'tmidden een groote
ftale pen van fijne ftoffe. Op deze wijze trachte hij
hemte befchuttenvoorde flagenderzwaarden, en
pijlendiemen vanalle zijdeop hemfchoot, zonder
dat hij daarom rer zijden week, hoe veel vijanden
dathemomringden. DengoedenGrijzaaard, zien-
de dat hij zoo welte pasgebolpen wierd, hervatte
een nieuwemoed, en onftak weer inzichzelveeen
dubbelde vlam, d'een van hartefpijt, en dander
van zienbare fchaamte.Terftond wende hij aan d'een
en d'ander zijde zijn brandendeoogen, omte zien
of hij den verrader niet vinden Icon die hem zoo gefla-
genhad: miar hem niet ziende, trilde hij van gram-
fchap, en bereide zich om eengeftrenge wraakover
zij n gevolg te nemen. Toen herftelden zich de Gaf-
konjers weer op het voorbeeld van haren Hoofdman,
en namen een nieuw voornemen, 't welk d'oorzaak
was
-ocr page 851-
rt----------------------..................
was dat deZe bende vijanden, die terftond haar zoo
queJden, met zoodanigen vrees vervuld wierden als
zij ftoutmoedigheid hadden, enkeerdende genede
rug toe die terftond voorhaar vloden. De zakenal-
zoovanwezen veranderdzijnde, was den Hartog
niet traag om vergelding te nemen,over de fmaad die
men hemaangedaan had, daar inhijhem zooijve-
rigqueet, dathij alleen door dedoodvan honderd
vijanden, de fchande uit wiften die hij ontfangen
had. En terwijl hij trachten, tegen de voornaamfte
die daar over fchoten, zijn rechtvaardige gramfchap
te verzadigen, wierd hij den Koning Aladijn ge-
waar, die moedig onderde eerfte vocht, flux viel
hij ophemaan, engafhem, metal zijn macht, in't
midden van't voorhoofd, zoogrooten flagmetzijn
zwaard, die hij met kracht weerverdubbelde, en
'ernoch verfcheide bijvoegden, zoodardezenTi-
ran gedwongen was de laafte zucht te geven, en het
aardrijkmettanden tebijten daar hij zoo langen tijd
geheerfcht had. En na dat d'een van de voornaamfte
Hoofden der vijanden van de zijnegeweken was, ert
deanderehetleven had verlaten, wiftende gene die
overgefchoten waren , haar wel verzet vinden -
de , niet watfe doen zouden. Hier in de razen-
deen wilde beeften gelijkzijnde, diedoor de wan-
hoop die haar bebeerfcht, haar zel ven dwers door de
Zwaarden werpen die men haar vertoond ; en fchoon
of eenigeonder haar, die dc vrees vergezelfchapt,
B b b 3            door
-ocr page 852-
_...-----------------------------------------------------------------------------------------------»-—----------------------------------------- --- - ■ ■ ■■                                                          ~-
7j6            ToRQJIATO TASSObS
deze rampzalige. Hoe zullen haar tempelen verciert
worden met den roof van zoo ftrijtbaren man tot on-
Ze groote fchande ? zoo gij van voornemen zijt dat
toe te laten, keerd dan weder in Gafkonje, en zegt
zijn Zoon dat gij de oorzaak van zijn Vaders dood
zijt, en dat gij fchandiggevloden hebtin deplaats
van hem, alseerlijkvolk, te verdadigen. Ditfprak
Tankredo, zoo vol wonden en fchier halt naakt als
hij was, vermanendefrifle en wel gewapende Solda-
ten. Ondertuffen ftelde hij voor den Graaf, zijn
fterk rondas, 't welk gemaakt was van gevoederd
leer, zevendik, hebbende in't midden een groote
ftale pen van fijneftoffe. Op deze wijzetrachte hij
hemte befchuttenvoorde flagenderzwaarden, en
pijlen die men van alle zijde op hem fchoot, zonder
dat hij daarom rer zijdenweek, hoe veelvijanden
dathemomringden. Dengoeden Grijzaaard, zien-
de dat hij zoo wel te pas geholpen wierd, hervatte
een nieuwe moed, en onltak weer in zich zelve een
dubbelde vlam , d'een van hartefpijt, en d'ander
van zienbare fchaamte.Terftond wende hij aan d'een
en d'ander zijde zijn brandendeoogen, omte zien
of hij den verrader niet vinden kon die hem zoo gefla-
genhad: m-iar hem niet ziende, trilde hij van gram-
fchap, en bereide zich om een geftrenge wraakover
zijn gevolgtenemen. Toen herfteldenzichdeGaf-
konjers weerop hetvoorbeeld vanharenHoofdman,
en namen een nieuw voornemen, 't welk d'oorzaak
was
.. J^.
-ocr page 853-
was dat deZe bende vijahden, die terftond haar zoo
quelden, met zoodanigen vrees vervuld wierden als
zij ftoutmoedigheid hadden, enkeerdende genede
rug toe die terftond voorhaar vloden. De zakenal-
zoovanwezen veranderdzijnde, was den Hartog
niet traag om vergelding te nemen,over de fmaad die
men hemaangedaan had, daar inhijhem zooijve-
rigqueet, dathij alleen door dedood van honderd
vijanden, de fchande uit wiften die hij ontfangen
had. En terwijl hij trachten, tegendevoornaamfte
die daar over fchoten, zijn rechtvaardige gramfchap
te verzadigen, wierd hij den Koning Aladijn ge-
waar, die moedig onderde eerftevocht, flux viel
hij op hem aan, engafhem, metal zijn macht, in't
midden van't voorhoofd, zoo grooten flag met zijn
zwaard , die hij met kracht weerverdubbelde, en
'ernoch verfcheide bijvoegden, zoodardezenTi-
ran gedwongen was de laafte zucht te geven, en het
aardrijk met tanden tebijten daar hij zoo langen tijd
geheerfcht had. En na dat d'een van de voornaamfte
Hoofden der vijanden van de zijnegeweken was, en
deanderehetleven had verlaten, wiften de gene die
overgefchoten waren , haar wel verzet vinden -
de , niet watfe doen zouden. Hier in de razen-
deen wilde beeften gelijkzijnde, diedoor de wan-
hoop die haar beheerfcht, haar zel ven dwers door de
Zwaardenwerpen die men haar vertoond ; enfchoon
of eenigeonder haar $ die de vrees vergezelfchapt,
Bbb 3            door
-ocr page 854-
7^8           TToRQjJATd !*A5SQdi
dobrdebegeerteridiezij haddenomhaarleVerl riochi
Watte verlangen, trachten dehoogte van de fterk-
ten te krijgen, daarze te Voren waren in geweken,
evenwel konden zij niet beletten, wat tegenweer
dat zij deden, datde gene die haar van nabij ver-
Volgden, met haar, onder een vermengd, -niet in
drongen. Erihier eindigdede zeeghaftige fbldaten
van Jezus Christus, haarheerlijkeoverwin-
ning, met het verkrijgen der heele Stad vanJeruza-
lem. In't aankomen wierd de Sterkte met geweldi-
ger hand in genomen, en in ftukken gehouden al de
gene die op de trappen klommen, om haar te be-
Ichutten, met voornemeh om op het hoogfte bol-
werk tevluchten. Het eerfte datden Grave deed,
klpni hij op het hoogfte van den top, daar hij den
grooten Standerr planter., op dat dit teiken van over-
winning, dengenendiein'tveldftreden, aanmoe-
digen zouw. Soliman in 't Heir gekomen zijnde,
iag het aardrijk geheel bebloed, en met hoopeii van,
lifchamen beladen, zulkx dat in deze ijffelijke piaats,
dedood, zegepralende over zoo Veellevende, haar
Hjfc hier fcheen beveftigd te hebben. Den onbetoora-
bareri Turk, ziende Wen bij geval een paard , dat
den teitgel na zich fleepte, zonder dat' er iemand op
feat, {prong inden zadel»endreef het daar 'tgedrahg
net dikfte was *, en waarlijk het was geen kleine hulp»
die van zoo magtigen vijand, niaar die evenwel vart
geeft linge duurzaamheid zijnko«i om dat'er zoo
veel
-ocr page 855-
Ve-thfle JeruzalemJ*            . 7^9
Veel wanorde onder dit volk was, dat zij 't nu niet
langer konden tegenhouden. Die gezien had met wat
voorgeweld datdezenBarbaar vocht, zouw gezeid
hebben dat den dortder vandenHemel ftorten. Al
'tgene hij ontmoete wierp hij terftond ter aarden,
vloog zoofhel voordalseenblixemftraal, enliet o-
ver al bloedige teikenen. Eindelijk verfloeg hij 'er
meer als honderd, daar onder twee zoo eer waardig
waren, dat de langheid van den tijd, die nimmer-
meer in de geheugenis zal uitwiffen. Gij zijtze, 6
Gildippe en Odoart, die waarlijk wel eenbeter ge-
luk en een langer leven verdiend had. Ook wil ik
voor eeuwig, aan defchrandre geeften van dc toeko-
mende eeuwen? de geheugenis, van uw roemwaarde
daden en van dit beklagelijk ongeval, veel te wreed.
alsuwdapperheidooitverdiende, toeheiligen: daar
in ik trachten zal, mij op het waardigfte te quijten,
op dat den geneft die na ons zullen komen, u mogen
helchouwen als twee wondere voorbeelden der
deugd, en dat d'oprechte minnaars uw ongeval, door
eenoneindelijkbeklag, daarmijne vaarzenhaartoc
zullen aanprikkelen, mogen eeren. Dezeheldhafti-
geAmazoon hebbende haar paard gewend daar de-
Zen onbeweegelijke een fchrikkelijke moord onder
de Chriftenen deed, gaf hem twee groore flagen met
heur Zwaard, daar van d'eene hem recht inde zi jde
trofen d'andere op zijn fchilt viel, dat zij door mid-
den fpket. Maar hij haar terftond aan heur toerufting
B b b 4            ken-
-ocr page 856-
p;w ~             m ' - - a-. i»"i^m>i» <■ —----------------------»»..-n,»>,t,'a, ,-----------tm
S
*/6a           Torq^ato Tassoos
kennende riep; Hoe is de boel dan hier, die door haar
koppelaargeholpenzijndemij dartaangrijpen? klein
hoertie als gij zijt, gij zout beter doen u in een kamer
befloten te houden en een fpinrok te handelen.als hier
voormij, metlpeerenZwaard, dieuonnutzullen
Wezen wat hulpdat zij u ook mogen bijzetten, te ver-'
fchijnen. 't Geweld van zijn gramichap beletten
hem meer te fpreken, en veel verwoeder als hij noeh
ooitgeweeft had, gaf hij haar metal zijn macht een
flag, die al wat haar ontmoeten doorbrak, dalen-
detotinhaar fchoone keel, die alleen maartothet
doelwit van de fcichten der liefde behoorden te die-
-nen. De rampzaiige Gildippe liet terftond den teugel
van't paard glippen,en het bleek wel aan heur wezen
datzij doodelijkgewond was. Haarminnaar zaghet
wel, maar watnaarftigheid dat hij dee om haar te hel-
pen, echterkon hij niet vroeg genoeg komen. En
wathulpmiddel zou hij kunnen brengen voor zoo
droevigen toeval ? de gramfchap en het meelijden
verzoeken hem alle beide en prikkelen hem verfchei-
den aan, d'eene om te onderftutten die hij het meer-
fte ter wereld bemint, en d'andere om hem te wreken
over die haar zo doodelijk gequeft had. De liefde die
ondertuffchen haar onzijdig tuflen beide vertoonde,
diende hem tot een prikkel om zig dubbel te verzag-
ten, zoo dat die bedrukten minnaar op een tijd, tef-
fens deflinxe arm gebruiktom haar op te heffen en de
r<*chreom hemte wreken over den Barbaar die haar
zoo
___ - -
-ocr page 857-
Verhfle Jeru^alemS.               761
ioogewond had. Maar'tzij ofde kracht ende wil
gelijk waren, often minfte dat 'er weinig aan ont-
brak, het was alles niet genoeg om den fieren Heiden
tegen te ftaan.Want zijn macht was zo geweldig, dat
d'allervroomftewelverlcgenzouzijn indienhij hem
moft wederftaan. Zulxdathij zijn valniet beletten,
noch hem van de fmaat wreken kon, want Soliman
kapte met een averechtzen flag den fterken arm af,
daar hij haar me trachten t'onderftutten, zoo dat hij
gedwongen was haar van't paard te laten tuimelen
en zelf op het lichaam te ftorten dat hij het meefte ter
wereld beminden. Gelijk een olmboom, daar den
wijngaard zig omwind, die met hem rukt en van al
zijn groente en druiven berooft, zoo't gefchiet dat
men den boom aan den voet af leapt, of dat een draai-
wind die ontworteld en om veer werpt; alzooging
het deze tweeminnaars, voornamelijlc den Ridder,
diehetverliesvanzijntrouwe gezellinne, meerals
zijn eige dood zelve te harten ging Zie hier dan den
een en den ander ter aarden geworpen met een onder-
ling beklag van elkander te moeten verlaten. En
waarlijk zij wouden wel eenige woorden uitbrengen
om elkaar het laafte vaarwel te zeggen,maar in plaats
van woorden lietenle niet dan zuchten,den eenen zag
den ander met medogende oogen aan, en trachten
haar bij een te voegen om elkander te omhelzen, ter-
wi jl dat zij noch eenig leven hadden; in voegen d at op
een rjjd hare oogen voor 't licht toefloten en haar
B b b 5               zi».
-ocr page 858-
y6%r          ToRQJATO TaSSOOS
zielen zig t'zamen voegende ten hemel vlogen, Dc
faamftrooiden ondertuflen aan allezijden, hetge-
rucht van deze toeval,'t welk zelf ter ooren quam van
Reinout, daar men bode op bode aanzond, om hun
te behoeden. De ongenuchten die hij door deze toe*
val ontfing, de wetten der reden, en de genegentheid
die hij haar toedroeg verplichten hem terftond om
hundoodtewreken. maarden Reus Adraftesquam
daar op aan, en hem tegen Reinout ftellende, zelf in
\ gezicht van Soliman, riep; waarlijk aan de tekenen
die men mij gezeid heeft, zijtgij deZelvemandieik
langen tijd gezocht heb. Zekerdaar is noch fchild>
noch blazoen, of ik heb 'er naarftig mijn oogen opge-
flagea om door eenige teikenen mij te verlichten. Bo»:
ven dat heb ik tot noch toe niet opgehouden van u bij
uwennaam teroepen, engij hebt zulken verrader
vanuzelven niet willen wezen om mij teantwoor-
den. Wei aan dan, nu ik u hier ftaande hou zoo trooft
ikmij, datgijmij, nunietontkomen, nochbelet-
tenzult, datik, uwhoofdvan'tlichaamfcheiden-
de, mijnbeloftenvolbreng, die ik mijn Goddinne,
de fchoone Armijde, gedaan heb, van het haar op
teofferen. Laat ons nu dan zienof gij het Zult kunnen
befchermen en wie van ons beide het voordeel zal
hebben, gij in de hoedanigheid van vijand, en ik
als haar Rid der. Op deze trotfe woorden daar hij den
snoedigen Reinout mee dreigden, floeg hij terftond
met zijn zwaard op zijn helmet een aware flag, die-
van
-ocr page 859-
Van daar bpzijn ringkraagne£rviel. Maaf zrjnewa-
penen, daar de ftoffe van bezworen was, kunden
met deurhouwen worden, hoewelhij, niettemin,
ddor't geweld van den flag, daar onder heel ver-
doofdbleef .• ook hoeklbek datden Ridderwas, zoo
fchudden hi] in den zadel. Maar terftond bekomen
zijnde, ftak hij hem zoo fel dwers door de zijde heen,
dat al Appiloos konften niet machtig zoude geweeft
zijn, omhemtegenezen. Terftond viel dezen ver-
fchrikkelij ken reus j of om beter te Zeggen, Koning,
die tot nochtoe onverwinnelijk geweeft was, dood
ter aarden, zonder dat het noodig was dat Reinout
zijn flagen Verdubbelden ; daar door dat de aan-
fchouWers zoo bevreefd wierden , dat de fchrik ,
die zij hadden, haarbloed deed bevriezen. Soli-
man zelve, die hiergetuigeaf geweeft heeft, ftond
geheel verbaafd , een voorteiken van de nakende
dood , die hem dreigden •, zulkx, dat hij nu niet
meer wift wat hij doenzou, of aan wat zijde zich
te keeren, hoe wel hij dat nooit gewoon was.
Maar wie kon in de verborgendheid van de God-
delijke voorzienigheid door dringen , die met de
Wereldfche dingen handeld , too als het hem be*
lieft? gelijkalsdengenendievanrazernij, ofeeni-
geheetekoortsbezetenis, heminbeeld, gedurende
zijn qualen, vreemde dingen te zien en fchrikkelij-
ke droomen te droomen, want nu dunkt hem dat hij
zich beweegt om een groote fprong te doen, of dier*
gelijke
J
-ocr page 860-
764.            ToRQ^UATO l*ASSOOS
gelijke macht, fchoon dat zijn zwakke leden hem
niet kunnen onderftutten, en daer tracht hij weer
zijn tong t'ontbinden als of zij eengefprek wou doen,
fchoon dat de ftem en de fpraakhemontbreken , al-
zoo wilde den onbeweegelijken Soliman hem nu wel
opReinout gaan werpen (gelijk 'c niet aan hem ftond
dat hij't niet en deed ) maar hijgevoeldediegemee-
ne moedigheid niet meer, en zijn krachten ver-
zwakten hand over hand, een verburge vrees die
hem beving verdoofde al de vierigheid en dapper-
heid inzijn hart. Gequeld zijnde van verfcheide ge-
dachten, zoo wift hij niet waar dat hij ftil ftaan, of
wat raad dat hij nemen zou. Evenwel was zijn voor-
nemen niet om te wijkcn, noch zijn toevlucht inde
vlucht te nemen. Terwijl hij in deze twijffeling
ftaatgaf hem Reinoud, die verkoren was hem van
de wereld te zenden, geen tijd meer om hem te be-
ramen, want de hand aan 't zwaard flaande, viel
hij op hem aan met een moet, die hij, ik en weet niet
hoe ver boven de gemeene kracht der menfchen
fcheen te hebben, daarom boog hij voor de flagen
van zijn overwinnaar, zonderhem eenig tegenftand
tebieden. En zeker 't gene hier in hetaanmerkens
waardigftewas, is dat zijn dood met van zijn dap-
pcrheid verminderden. Want boven dien dien dat
hij de flagen diemen hem bracht niet ontweek, zoo
loofdehij de minfte zucht niet en deed geen ding,
-t welk zoo weinig als het mocht, de heerlijkheid
van
V                  ________
-ocr page 861-
Verhfte Jirtt&fllenLj.                765
vanecnkloekmoedigRidder verkleinden. Ziedaar
hoe datSolimandoorReinoutshanden fturf, nadat
hij in verfcheidcn gevaarlijke ontmoetingen, daar
hij'tnuhecbefte en dan weer hetargfte gehadhad,
geweeft was; hierin niet meer gelijkwezende een
anderen Antheus, die zoo dikmaals van der aarden ,
als hij ne£rgeflagen was, met meer fterkten als te vo-
ren, oprees. Want dezezal van zijnlaafteval, nim-
mermeer we^r opftaan. Deze dood zoo haaftniet
gefchied zijnde, of het gerucht was daar van over al
door't oorlogfveld verfpreid, zulkx dat het geval,
hoe onftandvaftig dat het was, hier niet langer d'o-
verwinningdarde in twijffel ftellen; en zonderlan-
ger t'overwegen, voegde zich geheel aan de zijde
derChriftenen, ornonderheurStandertte ftrijden.
Hier door verlieten nualde bendenderOngeloovi-
gen licur plaatfen, en begaven haar opde vlucht:
Zelf de gene die de hoofdbanier droeg, onder de wel-
kedevoornaamfte machtvanhet geheel Ooften op-
trok, was vande eerftendiede rugwende, invoe-
gen dat zijn vlucht, die van de geheele bende, die
men d'Onftern-elijkeplagttenoemen, veroorzaak-
ten,-maardie haarnu bedwongenzagenomdietij-
telteverloochenen; 'twelk evenwel tot groot har-
tenleet van Emirenes gefchieden, die te vergeefs,
door kracht vandreigen en verwijtingen, den op-
perften trachte te doen ftand houden: Bloode als gij
zyt, fprakhijtothem, zijtgijdegenenietdievoor
Zoo 1
-ocr page 862-
- .■„»,,,„..,. i ,. Mmfuf^^ff^mjmmfn.. ifitl»...i.ll.4.., ;-- --
j66            ToR<£T7AT0 TASSOOS
zoo veel brave mannen hebt voorgegaan, en met den
koninglijken Standert van onzen magtigen Monarch
vereerd zijt? Rimedon, gij weet dat ikze uzelf in
handengegevenheb* om weder in Egipten te brenr
gen: hebt gij dan zoo weinig moed, ziende uwen
Veldheer van alle zij den befyrongen, dat gij hem in
dennood verlaat? Rampzialige, wat meend gij te
doen? Begeerd gijute bergen, keerd dan met mij
wee'rom, dat is d'eenige middel om q te behoeden :
en zoo gij anders doet, t wijffel niet, of die weg zal
u recht in de dood leiden. Rimedon door deze woar-
den getroffen zijnde, wende terftond zijn aangezicht
omj heel van gramfchap ontfteken, en over zijn
bloohartigheid verzet. Emirenes hem herfteld heh>
bende, beraamde voord te varen» om te zien of hij
de overige geen ftand zouw doen houden, door ern-
ftiger vermaningen: hierom begraauwde hij de ee-
nige en floeg op de anderen, Zulkx dat hij de genen
we£rmoed gaf> die terftond nietdachtenals om de
vlucht te nemen, en maakten datfe haar noch eenige
hope gavenvanhett'ontkomen. Maaronder al die
flagorde vanKrijgers, was'er niet een, wiens dap-
perheid bij die van Tilafernus gelijkbad , die, om
de waarheidte zeggen, dezen daggroote proeven
van zijn dapperheid gegeven, en zich kloekmoedig
in't gevecht gedragen had; want hij was de eenige
diedeNoormannen op de vlucht dreef: bovendie,
verftrooidenbij hetmeeftedeelvaadeDujtien, en
brocht
-ocr page 863-
Verlofle Jerusalem-).                767
brocht met "zijn hand om, Gernier, Rogier en Geer-
raard , hem kloekmoedig in't grootfte gevaar van
den ftrijd hegevende, daar hij wel betoonden dat hij
7.ich weinig met zijn leven bekommerden, door dicn
hii door zijn brave daden zijn faamonfterffelijkkon
maken. Dezen hoogmoedigen Krijger wierd den
bravcn Reinout kennende, hoe wel dat den zilveren
Arend die hi) in zijn wapens voerden heel rood van't
bloedzijner vijanden was. Ikweet, fprakhij, dat
ik mij een gevaarlijke xaak gaa onderwmden. Maar
daar kome af wat wil, ik bekommer mij nergens
mede> indien den Hemel mijn flout beftaangunftig
isen Armijdemaarmach gewrokenworden. O Ma-
homet , zoo 't gebeurd dat ik door uw hulpe, d'
overwinning, op dezen vervloekten Moordenaar
vanuw dienaars verkrijg, ik beloof u dan den roof
om uwTempel mee te vercieren. Tifafernus deed
dezegebeden, endeedzevergeefs, omdatzijnval-
fchen Profeet die niet kdn hooren. Ondertuffen
trachte den wreeden Heiden zijn gramfchap op te
wekken, die door de kracht van't vier der liefde on-
ftak: hier in den leeuw gelijkende, die om zijn zel-
ven te vertoornen, hem met zijn eigen ftaart flaat.
Dezen onverfaagden al zijn krachten verfamelende,
om den aanval te beginnen, gaf zijn paard de fporcn,
Reinout deed'tzelve van zijn zijde> envergat niet
van'tgene dat een dapperc moed kan overwinnaar
waken. Terwijl zij zoo fcherrnden, weken al de ge-
ne
-ocr page 864-
768           Torq^tato Tassoos
ne in't rond ter zijden, en ftonden zoo verbaalH over
de flagen die zij elkander gaven,datfe bij naheur eige
twiftvergaten. Maar zoo de een van deze Strijders
niet de& als flaan, den anderen in tegendeel, floeg en
Wondeal teffens, als fterkerenbetergewapend zijn-
de als den Heiden, die alreede zijn fchild verloren,
en zijn helm in verfcheideplaatlen deurhouwen had.
Terwijl dat dit gefi-hieden zag de fchone toveres,die
daartegenwoordigwas, haar ongelukkigen Ridder
metmee'waardige oogenaan, enbedroefde haar te
zien, dat zijn harnas over al ontnageld, zijti krachtcn
verzwaktj en zijne vijandenaan zijn zijdewaren,
zulxdatde band die haap t'zamen hiel, nutezwak
was en noowendig zich raoft begeven, en hij op de
vlucht gedreven worden. Zij zelve, die nochflus
van zoo veel brave krijgers omringd was,ziende haar
alleen op heur wagen over gebleven, vreefde datze
gedood of flavinne gemaaktzou worden. Indezen
uiterftenoodgebrochtzijnde, hadfe eenfchrikvan
haarleven, zoomishaagde het haarte zien dat haar
Ridder buiten alle hoop was van overwinnaar te wor-
den en datdien volgende haar onmogelijk was haar
gewroken te zien, Hier op daaldeze half razende van
heurw agen, en klom haaftig op een goed paard dat-
ze met vollen toom voort"|Oeg, met haar voerende de
gramfchapenliefde die haar nimmermeerverlieten.
zoo verfcheen eertijts Kleopatra Koninginne van
Egipten, toenze indeZeeflagdoorkrachtvanroei-
riemen
-ocr page 865-
Verhfte JeruzalenLJI                j6$
rlemeo i<t hoogte gewonrien had, lateride haren Ant-
. bonijin de gcnaje der Zee en der vijanden, geduu*
rende het goed gel uk van Auguftus, die dezenge-
trouweji minnaar d'overwinning lief, om deze
ithopnheid tevervojgen, diehijmeer akzijn leven.
en al de rijken deT wereld achte. Doch hoewel dac
de vim ht v'fin Armijde niet al te openbaar was, eved-
Wtl wjerd het TiiVfernns terftpnd gewaar, wanthij
.alrijd e-en wakend oog hield op zijn Meefters, die hij
.Zander twijfel gevolgd Zouw hebbgn, zooReinout
diebent;^oo dieht itaaride hield het niet belet had.
Ondertuffenzoorasalsden Heiden, diezijn eenigen
trooft was, zag verdwijnen, zoo fcheen 't hem, als
of de Zon van ons wet k om plaats voor de nacht te
maken. 't.Welkd'oorzaak was dat hij heelrazende
van gramfthap, tegen den Ridder die hem beletten
zijn minrmres te volgen, zig wanhopig keerde ea
hemeen,flggva,n ter zijden opdeoogeatenvanzijn,
helmgaf, :datde zWaartevan zijnZwaard dezemaal
te vergelijken wasbij dehamers der Cijkloppen,wan»
neevzeorndenblixemvanlupiter te fmedendoorel*
kander op de aartbeelden flaan. maar hoe ftijf dat den
Ridder zig hield, echrer was hi) gedwongen zijn-
hals te buigen en te neigenop het hpoft van zija
pa.ird. Evenwelherfteldehij zichzelve terftond be-
fchaamd zijnde zoo qualijk van zijn vijand gehan-
dcld te wezen, Daarna hem in zijn flegelrepen ver»
befFende, flak hij hem door 't borftharnas rechtin
C c c                'thar-
A
. .__ ....___
i '■—--, —_$ ...........                                                                                       ...
-ocr page 866-
■■.^yiM!.ri'i"«!f«5l - ** ~- "-?-' ■' .'' —-'i-jn^rm-iJiuil^i'iyaji
770             ToRQIJATO TaSSOOS
't barte dat het achter uitquam. Deze rampzalige
ftorten toen zij n bloed zoo wel van voren als van ach-
teren, met welk zij n Ziel door deze dubbele opening
eitvloog. Na deze gedenkwaardige wapendaad,
ftond den kloekmoedigen Reinout ftil, ziende aan
watzijde dathij de vijanden noch moft belpringen,
ofde zijne te hulp komen, raaar als hij haar geheele
Leger verftrooid, en al heur vendels ter aarden zag
leggen, gebruikten hij matigheid inzijn overwin-
ding, eodeezijnvierigheid, die hij in den flag ge-
bruikten , een weinig verkoelen; zijn geeft daar na
geftild hebbende, wierd hij aan de Maagd indachtig,
die hij daar flus zag vertrekken en alleen wechvlie-
den. Hij vertoonden toen zichzelve, datdewetten
der beleefdheid, envandeplicht, hem verbonden
zorg tedragen, voor 't gene dat die raakten, 00k
wierd hij indachtig dat, toen hij van haar fcheiden,
hij haar beloofden hem altijd heur Ridder te noemen,
en in die hoedanigheid haartedienen. Hij reed dan
na heur toe, en volgden heur paard op het (poor na.
Ondertuflen quam crongelukkige Princes in een een-
zaam dal, het welk zeer bequaam fcheen om den ge-
nen, diehetongeluknoodigd omhetleventeverla-
ten, totde doodtedoen bewegen. In't aanlcomen
Was zij wel vernoegd, dat het geluk haar in deze
Woefte plaatfe, daar zijop d'aardefteeg, gevoerd
had. Hier, heur boog en pijlkoker neerleggende,
Iprakfe; Ongelukkige wapenen, wat is't mij een
groote
-ocr page 867-
VerloJU Jertewiem-*.                771
groote fchande ute zien , en weder uit den flag te
brengen, zondereerrweinig met het bloed van niijn
vijand bezoedeld te zijn! ik ben wel te vreden u voor
eeuwig begraven telaten, terwijl gijhet ongelijk,
datmijgefchiedis, zooquahjkgewroken hebt. E-
venwel, fionnuttepijlen, ikwil niet dat men zeid,
dat 'er tcgenwoordig onder u geen bebloede zijn.
Zooalleandereharten ufchijnenvan diamanttewe-
*en, mogelijk zaldat vaneen vrouwzoo hard niet
■aijn, dat gij h« niet zoud kunnen quetfen : wend
u dan tegen het mijne, ikgeef het u naakt ten beflen ;
laathier uwoVerwinningvcrvuld worden. Helaas!
dit hart is zoo hard niet dat her niet kajo deurboord
Vorden, ende wreedeliefde, die nooitzijnfchich-
ten te vergtfefs fchiet, weet het al te wel: doet mij.
dangevoelen, datuwe punten bequaam zijnom te
wonden, op dat ik't u vergeef, zoo ik alleen de fte-
ken ontfang, die gij anderea niethebt kunnen ge-
V-en. Enwaarlijk, Armijdeis welongelukkig, tot
deze uiterfte nood gebragt te zijn , datfe van nie-
mandanders alsvanuhet eindevanhaarqualen ver-
wacht. Welaandan, terwijl dewonden alleen de
bequame hulpmiddelen zijn om ons te geneZen, laat
ons 'er dan nieuwe voegen, bij de gene die wij alree-
de in de ziel hcbben j terwijl een pijl ons gewond
heeft, dat een pijl ons wee'rgenees, en dat de eenige
dood tot hulpmiddel ftrek, vcor de liefde die ons
herte ziekgemaakt heeft. Eilendige Armijde, hoe
C c £ x           geluk-
-ocr page 868-
fjl           ToRQJATO TaSS.OOS
. gelukkig zultgij zijn, indien gijna uwdood deZe
gevaarlijke peft niet mede naar bene&n v»erd, em dc
hel te befmetten! datdeliefdevanmijafwijk, endat
niemand als de verfmaadheid mij vergezelfchap, en
altijd mijn fchaduw volg \ of zoo het wezen moet dat
deze drift mij moct verlaten, datzij dandengenen
bezitj dieeerfteldinmij teverfitiaden, en hem zoo
quel, dat geduurende de nachten, befchikt totde
ruft der iterffelijken , zijnflaap, door verkhrikke-
lijke droomen en geduurige ongerulligheden, ge-
broken word. Haar klachten geeindigdhebbende,
Zochtfe defcherpfte vanheur pijlenomhaar hart te
deurboren; maar Reinout quam daar wel van pas om't
tebeletten: want haar gereed zicnde ornhaarzelve
dendoodfteck, diealredeopbeur bleek aangezicht
gefchilderd frond,te geven, vatte hij haar bij den arm
en weerhieldze. Armijdegevoelendedatze weerhou-
den wierd , wurp haar terftond met ten veracht we-
zen op d'ander zijde; gelijk als een fchoone bloem die
men half afgefneden heefr boogfe haar hals langfaam
neer, en bezweek terwijl dat denRidder haarmet
zijn een arm onderfteunende en met de anderehaar
boezem bedekte. Alsdoenophaarbuigende, ftorte
hijopheur fchoone hals en op heur aangezicht, een
weinig tranen, die haar ongevoelijk deden bekomen,
gelijk men een oetverfde rooszijneerfte fcboonheid
weer ziet hernemen , zoo'r gebeurd dat de blonde
dageraad des morgensdaar eenige droppelen daauw
op
-ocr page 869-
Verhfte Jerusalem-).                 773
op neerftort. Terftond beurdeze haaraangezicht op,
zwemmende in de tranen van haar Minnaar, die zij
driema^t aanzag, eri daar zij drie maal haar oogen
afkeerden, gelijk offe verftoord was, zooeenwaar-
dig voorwcrp te zien. Daar na trachteze met cen
zwakke hand, den arm van die haar onderftutten,
wech te ftooten. Eindelijk, ziende datle haar niet
ontflaan kon van den Ridder, die zij mogelijk bemin-
den, hoe wel datzij't niet liet blijken, vermeng-
den zij heur woorden met heur tranen, zonder datle
even wel haar gewaardigde hem aan te zien. Barbaar,
fprak zij tot hem, die ik even wreed gevonden heb,
eninuwvertrek, eninuwweerkomft, ikwenllewel
teweten wieuhier leid? zeker 't geeft mij wonder-
lijkvreemd, dat een menfch, diegeen werkmaakt
als om andre te dooden, mijnruft komtftoren, en
mijn dood belet. Waarlijk, dat gij het leven van de
rampzalige Armijde tracht te behouden, is anders
nergtns om, uls haar tot een grooter fmaad te bewa-
ren. Helaas ? ik kan uw valsheid al te wel, maar wat
kan daar docheen menlche tegen, diezooongeluk-
kigis, dat men haar belet heur leed te verkorten,
wanneerze op het punt is om het door de dood te ein-
digen? Owateerzult gij verkregen htbben, wan-
neer men voor uw zegewagen een vrouw geketend
Zal zien gaan, die gij nu met geweld genomen , en
te voren verraden hebt ? Ditis't gene daar gij opftof-
fen kond, en de grootfte tittel die men u ge ven kan.
C c c 5           Zeker,
-ocr page 870-
~.t.-™w. j.i,U]. i i!((l)l|.pip.i,.ii«w-"W" ■ ■-
774           TORQJJATO TaSSOo's
Zeker, gelijk ik voor dezen van u wel vergenocgd,
teffens de vrede en het leven verzocht hcb, zoo*zou
het mij nu ecn groote vcrtrooftinge zijn, mijn beklag
door mijn dood te eindigen. Evenwel verzoek ifydie
nice van u , om dat ik al het gene dat van u komt haat.
lkzalzelve, owreede, mij van uw ticrannije ver-
loflcn, op wat wijze dat het 00k zij; en zoo gij mij
geketend houd, en belet mijn toevlucht tot het ver-
gif, de wapenen en de verplettering te nemen, even-
wel zal ikniet nalaten mijeen weg tot de dood teo-
penen, die gij mij niet xult kunnen fluiten. Laat
danvoortaan af van vleijerijen tegen mij te gebrui->
ken, enhoudopvanuwgeveinfdheid, diealtege-
meen is. Deze klachte deed de bedroefde Princeue,
en bevochtigde endertuffen heur aangezicht met een
beek van tranen, die uit gramfchap en liefde fproot,
Daar Reinout zich gevoellijk af toonden, haar Zoo
zoet handelende als hij kon, en om haarweer te ber-
ftellen, vergat hij met van't gene dat bequaam was
omhaartevertrooften. Armijde, fprak hij tot haar,
verftoord u niet ik bid u, ik bewaar u tot het opper-
ftegebied enniettotverfmaadheid, indehaedanig-
heid van dienaar en geen vijund. Zoo mijn woorden
niet machtig zijn oinu hierde waarheid af doen te
gelooven, zietdanhoedeeeden, dieikudoe, door
mijn tranen beveftigd worden. Ik zweeru, datik u
op den Troon herftellen zal, daar uwVoorouders
geregeerd hebben, en of het den Hemel beliefde,
dat
-ocr page 871-
Vtrlojle Jerusalem*,).                 yj$
dat van boven u cenigc verhehting quam , die de
wolken van het valfch geloove, daar gij nu in leefd,
v verdrcVen! Zoo dat gefchied, dan moogt gij u be-
roemen, de grootfte en gelukkigite Princes van het
. geheelOoften tc zijn. Bij, dtzebetuigjnge voegdeft
den Ridder zijn zuchten en gebeden, die terftond
Armijdes gramfchap deden verdwijneii, gelijk mea
een hoop fneeuw ziet verfmelten door de ftralcn van
deZon, ofdoordenheetenademderwinden. Wei
aandan, antwoordeZehem, laat ors niet meer vaa
het voo,-leden fpreken, ik ben hereid om u te ge-
hoorzamen, en uwe geboden zullen mij voortaan
voorwetten verftrekken, die ik onverbrekelijk zal
houden.
Geduurende dezen inval, zag den Veldheer van
Egipten zijn ftanderd om ver, en den ftarkeft Rime-
don, die hem voerden, door een flag van den on.
verwinnelijken Godefrooy, ter aarden geworpen.
Boven dat bemevkten hij, dat al de gene van zijn zij-
de, ofdood, of verftrooid waren. Hieromvanmee-
ninge zijnde, indezen uiterfte nood, hem niet als
•en Moodaard te dragen , ging hij iemand zaeken
iten wienshand dat hij ecrlijk mogt fterven. Hij ftak
zijn paard dan tegen Godefrooy, om dat hij niemand
zag die hij zijn gramfchap waardiger acbten; en waar
dat hij deurftreefde, liethij bf ave tekenen van zijn
dapperheid. Maareer dat hij bij hem quam, riephij
hem toe; Heer Ridder, ik kom hier om de dood van
Ccc 4.                 uw
-ocr page 872-
fj6          ToRQJJATO TaSSOOS
uWhandea te ontfangen; evenwel lA ik net zoo ma-
ken , dat mijn val uw ondergang zal mee" rukken.
DitZeggende, floegenze opeikandertoe. In'tbe*
gin van den ftrijd wierd des Franfmans fihild ge-
kloofd, en hij in den arm, daar hij het mee" voer*
den, gewond : en d'andre wierd ondertuffen zoo
ft] 'engen flag op't hoofd gegeven, dat hij heel ver-
doofd in den zadel bleef zitten: terwijl dat hij trach-
tezich we£r te herftellen, kreeg hij wear eenandre
flag in den buik, daar hij van ter aarden Itorte, zon*
derooit we&ropte ftaan. Nadezen, diedenVeld-
heer van'tLeger was, wierden alle d'andre aan ftuk-
kengehouden, ofopde vluchtgedreven, zoo vie-
rigvervolgdendenHartogzijnoverwinning. Maar
(lis hij Altamor tevoet, geheel van bloed bedekt,
inetzijn degen indevuift, half gebroken, en zijn
helm door midden gekloofd, van meer als honderd
vijanden die hem befprongen, ftaan zag, trad hij
toe, enrieptotdezijne; Houd op van hem meer te
befpringen; EngijbravenRidder, weeft mijn ge->
vangen, ikbenGodefrooy, Veldheer van dit Leger,
Hoe wel dat Altamor zoo moedig was > dat, waarhij
over al voor dezen geweeft had , hij nimmermeer de
grootheid van zijn moed verminderd had , hooren*
oe tegenwoordig deze beroemde naam, die van Etio-
p;e tot aan het Hiperborifche gebergte welrgalmde,
antwoorde hij j Ik ben wel te vreden ( hem het ove*
sigevan zrjn&wawl bjedende) tcvoldoen het gene
S'j
-ocr page 873-
[Verlofte Jeruzafem^j.              fjj,
gij raij zegt; want gij zijt d'eerwgfte man ter were d
die dat beft verdiend: boven dien dat uwe over-
winning, u niet minder heerlijkals vorderlijk zijn
zal: want ik ben Altamor, Koning van Perlen, dat
een Koningrijk is, rijk in goud en gefteenten, 'twelk
gij voor mijn lolgeld hebbenzult,en daar mijn vrouw
niet latenzal heurringenenjuweelen bijtevoegen.
Dat believe God niet, antwoordendenHartog, dat
de begeerlijkheid der rijkdomtnen ooit eenig vermo-
gen op mij zouden hebben; bezit na uw begeerten
alle fchatten die men u uit Indien brengt,en verheugt
'er u vreedzaam in: ik maak geen werk om 't leven
der menfehen te verkoopen, hiergekomenzijndein
de hoedanigheid van Soldaat en geen Koopman. Dit
Zeggeiide, ftelde hij Altamor onder de bewaring van
zijn fchutters,en liet d'overgebleve voort vervolgen;
daar hij zekergeen groote tegenftand bij vond, om
dat de weinig vijanden die daar overfchoten, meeft
alinhaar bolwerken zochtentevluchten orahaarte
bevrijden, maareerdatfediewonnen, wierdenee-
nige aan ftukkpn gehakt, en d'andre-om hals gebrogt
in't befloteveld, datin't begin meteen geweldige
en fchrikkelijke moord vervuld was. Want hetwas
een afgrijflehjke zaak te zien, hoe dat de beken van
bloed uitdeee'ne huti.*i d'anderftroomden, bezoe-
delende den rijken roof der Barbaren, diegewoon
zijn metzooveel prachten heerlijkheid ten oorlog
tetrekken. Dit was eindelijk d'overwinning die den
C c c j             Har-
-ocr page 874-
77§ Torq^Tass. Ferl.Jeruz,.
Hartog Godefrooy op zoo grooten getal vijanden
vcrkraeg. Hebbcnde dit gelukkig ten einde gebragt,
voor den ondergang van den dag, vowde hij zijw
zegepralendLegerindeheilige Stadvan JERU-
ZALEM, die voor deZen de woonplaats was van
onzen Zaligmaker: daar hij, zonder zich eerit te
omwapenen, vergezelfchapt met zijnoorlogfvollc,.
recht na den Tempel ging; en na dat hij het heilige
Graf van Jezus Christ us aangebeden,
en zijn beloften gedaanhad, heiligden hij hem zij-
ne Wapenen, onder den voornaamften roofzijner
vijanden.
B L A D-
-ocr page 875-
BLADWIJZER
voor den Boekbinder, om
de Platen te ftellen.
Voor't eerfte Gezang.                    F«f.i.'
Voor't twtede Gezang.                   4,0.
Voor,t derde Gezang.                             84,,
Voor 't vierde Gezang.                          116.
Voor'tvijfde Gezang.                          15-8.
Voor V zefle Gezang.                            198.
Voor ,t zeiiende Gezang,                        14.1.
Voor V achtfle Gezang.                          191.
Voor ,t ntgende Gez-ang.                        3 zy.
Voorsttiende Gezang,                           564,.
PWV e//% Gezang.                           j^y.
fW V twaalfde Gezang.                     4.16.
Voorst dertiende Gezang.                     4-71-
Voor't veertiende Gezang,                   5°4-
Voorstvtjftiende Gezang.                     r5r.
Voorst zeftiende Gezang.                      SS9-
Voor't zeventiende Gezang.                 yo 1.
Voorst acbtiende Gezang.                    6x6.
Voor ,t negentiende Gezang.                  66%.
Voor'ttwintigfte Gezang.                    yX%t
8 I ^CT> 6.