-ocr page 1-

GEZIGTSSTOORNIS

TIJDENS DE ZWANGERSCHAP

(AMBLYOPIA Q-RAVIDARUM).

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT,

NA MACHTIGING VAN DEN EECTOK MAGNIPICUS

J. J. VAN OOSTERZEE5

GKWOON HOOGLBKEAAK IN DE GODGELEKKDHEID,

MET TOESTEIWIVIING VAN OEN ACADEMISCHEH SENAAT

VOLGENS BESLUIT DER GENEESKUNDIGE FACULTEIT,

ÏKE VEKKRFJGING VAN DiSN GEAAD VAN

doctor tti émtèin^t

AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT

TE VERDEDIGEN,
op Dinsdag den 16den Junij 1868, ten 2 ure,

DOOK

fflkOlAAS JAS A6ATH0 CBRISTIAAS STIBIRG,

geboren te Rotterdam.

UTKECHT,
Ter Stoomdruklcerij van

P. W. VAN DE WEIJER.

18 68.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

Het is mij een aangename pligt, hier mijnen harteUjken
dank te betuigen aan mijne leermeesters, aan de Hoog-
leeraren en Leeraren der natuurkundige en der genees-
kundige faculteit!

-ocr page 4-

Il \'\' Ah\' mf^^inf\'-\'

-ocr page 5-

Bij de zwangerschap zien we somtijds ziekten optre-
den, die daarna weder verdwijnende en bij elke zwan-
gerschap zich telkens herhalende, noodzakelijk daarmede
in een oorzakelijk verband moeten gebragt worden. Wij
hadden gelegenheid, aan het Nederlandsch Gasthuis voor
Ooglijders een geval waar te nemen, waarbij zeven-
maal achtereenvolgend gedurende de zwangerschap
blindheid ontstond Het verUes van gezigtsvermogen
had hier telkens een typisch verloop en kwam mij te
belangrijker voor, toen ik ook in de Utteratuur enkele
geheel hiermede overeenkomstige gevallen aantrof. De
oorzaak van het ontstaan en de aard van het verband
tot de zwangerschap zijn intusschen geheel onbekend.
De pathologische anatomie heeft hier nog geen licht
kunnen verspreiden. Alleen door klinische studie ken-
nen wij dit ziektebeeld. Het betrekkelijk weinig voor-
komen van deze ziekte doet de naauwkeurige waarne-
ming van elk geval belangrijk achten, ten einde de
gelegenheid te erlangen, dit met vroeger waargeno-
mene, en later met de nog waar te nemen gevallen
te vergelijken. Ik achtte daarom dit geval geen

-ocr page 6-

ongeschikt onderwerp voor mijne dissertatie. Ik had
gelegenheid, bij de twee laatste zwangerschappen de
verschijnselen zelf waar te nemen, terwijl ik, dank
zij de naauwkeurige aanteekeningen van de kliniek aan
het Gasthuis voor Ooglijders, de vroegere geschiedenis
volledig kon aanvullen.

Bij het nazoeken der obstetrische htteratuur mögt
ik mij verheugen in de vriendelijke hulp van onzen
hoog gewaardeerden vroegeren leermeester. Prof. Gus-
SERow; bij de waarneming van het geval werd ik wel-
willend bijgestaan door Dr.
Snellen. Ik zeg hen
daarvoor hartelijk dank!

Alvorens over te gaan tot de mededeeling van mijn
geval, wil ik opgeven, wat ik bij andere schrijvers heb
kunnen aantreffen.

G. J. Beer \') is, voor zoo ver mij bekend is, de
eerste schrijver, die melding maakt van een geval
van amblyopie bij gravidae, zooals die door ons be-
doeld wordt. Hij zegt het volgende: »Eine der sel-
tensten Ursachen des schwarzen Staares ist eine Idio-
synkrasie gegen dieses oder jenes Nahrungs- oder
Arzneymittel, oder gegen diesen oder jenen körperlichen
Zustand. Hierher gehört vorzüglich jene
amaurotische
Amblyopie
oder jene vollkommene Amaurose, welche
gleich anfangs der Schwangerschaft entsteht, und nach
der Geburt verschwindet, aber immer mit Ekel und
einem nicht zu stillenden Erbrechen verbunden ist.
Diesen schwarzen Staar muss man jedoch von demje-
nigen wohl unterscheiden, der sich zuweilen erst in

\') Bebe, Lehre der Augenkranklieiteii. Wien 1817. 2 Band. II.
S. 444.

-ocr page 7-

den letzten Monaten der Schwangerschaft einstellt, und
vorzüglich von der heftigen und anhaltenden Blutcon-
gestion nach dem Kopfe und nach den Äugen besonders
leicht dann entsteht, wenn viel Koth in den Därmen
und anhaltende Stuhlverstopfung zugegen ist, welcher
Staar eben daher auch gewöhnlich bis nach der Geburt
anhält, oder wenn diese lange dauert, und mit grossen
Beschwerden, mit enormer Anstrengung verbunden ist,
sich wohl erst mit dem Geburtsacte vollkommen aus-
bildet, und dann auch immer zurückbleibt. Ich sah
eine sehr junge Judenfrau, die bei den ersten drei
Schwangerschaften, die schnell nach einander folgten,
immer schon gleich anfangs zu erblinden anfing, im
dritten bis vierten Monat der Schwangerschaft vollkom-
men amaurotisch wurde und die ersten beiden Male
bis nach der Geburt völlig blind blieb, aber nach der
dritten nicht wieder das Sehvermögen erhielt."

W. Mackenzie\') voert onder het hoofdstuk: »Amau-
rosis from cerebral plethora and congestion," het vol-
gende aan: »Pregnant women sometimes have been
known to suffer towards the end of several successive
pregnancies from this amaurosis."

In het 19\'= decl der Annales d\'oculistique, pag. 123,
vinden wij ook melding gemaakt van eenige hiertoe
behoorende gevallen:
Ringlaud zag eene barende bij
het begin der weeën blind worden; de genezing volgde
in eenige dagen. Vele dergelijke gevallen zag
Lever;
slechts in één geval, waar de amaurose in twee op el-
kaar volgende zwangerschappen ontstond, bleef de pa-

I) W. Mackenzie, Practical Treatise on the diseases of the
eye. London. 1835 pag. 924.

-ocr page 8-

tiënt voor altijd blind. Sichel zag een geval, waarbij
eene vrouw aan het einde van zes op elkander volgende
zwangerschappen of gedurende den partus volkomen
blind werd, telkens echter het gezigtsvermogen weer
terugkreeg.

L. Kraus \') en Lawson vermelden bijzondere
gevallen. In het geval van
Lawson werd de patiënt
in de maand van hare zwangerschap bijna vol-
komen blind, zoodat zij geen vingers meer kon tellen.
Na den partus begon haar gezigt te verbeteren, zoodat
zij na drie maanden ongeveer N°.
10 der JaGER\'sche
letterproeven las en weder naaijen kon. Deze toestand
duurde twee jaren, toen zij voor de negende maal
zwanger werd. In de tweede maand der zwanger-
schap werd haar gezigtsvermogen weer slechter en in
de negende maand was zij bijna blind, evenals in de
vorige zwangerschap- Na den partus verbeterde haar
zien slechts weinig, toch zooveel, dat zij zonder hulp
gaan kon. Achttien maanden na de negende zwan-
gerschap is zij voor de tiende maal zwanger; haar
gezigt begon weder ongeveer in de tweede maand der
zwangerschap te verminderen; in de zesde maand
kwam zij hij
Lawson. Bij onderzoek bleek, dat. er
regts geen lichtperceptie was; links kon zij geen vin-
gers tellen, maar er was lichtperceptie. De nervus
opticus was klein en had eene flaauwachtig paarlwitte
kleur, de arteries zeer dun, de venae breed.

1) L. Kbatjs, Allgem. Wiener Med, Zeitung. 1861. pag. 387.

2) Eecurrent Amaurosis , commencing during the gestation of
the eight child, and recurring in each succeeding pregnancy.
Opthalmic Hospital Eapports 1863. IV, 1, pag, 65.

-ocr page 9-

Merkwaardig is het volgende geval, waarin acht-
maal achtereenvolgens amaurose na de baring was
waargenomen, medegedeeld door H.
E. Eastlake. \')
»De patiënte, Eliza Tibbey, oud 34; jaar, de vrouw
van een schilder, zegt, dat zij negen kinderen heeft,
die op den gewonen tijd geboren zijn; zij heeft geen
miskramen gehad. Zij is altijd zeer gezond geweest. In
drie van hare bevallingen was zij bijgestaan door prak-
tizerende genecsheeren, in de andere zes was zij door
vroedvrouwen verlost. Voor zoover ik heb kunnen na-
gaan , zijn al hare bevallingen normaal geweest. Zij heeft
nooit meer dan de gewone quantiteit bloed verloren,
en na de geboorte van haar laatste kind (die plaats
had op den 28®" Januarij) was de haemorrhagie bij-
zonder gering, ook volgens de verklaring der vroed-
vrouw, die baar verlost had. Zij verhaalde mij, dat
zij bij gelegenheid van haar eerste kraambed spoe-
dig volkomen hersteld was zonder eenige abnor-
maliteit, terwijl hare gezigtsscherpte toen volkomen
goed was; maar op den of S\'\'"" dag na de ge-
boorte van haar tweede kind en na al de zeven daar-
opvolgende bevallingen, was zij plotseling totaal Wind
geworden op beide oogen en was dan gedeeltelijk be-
wusteloos; wanneer zij weer bij kennis kwam, bleef
de blindheid terug en duurde gemiddeld 3—5 weken.
Ik zag haar den Januarij voor het eerst, drie

dagen na hare bevalling. Haar pols was eenigzins
zwak; zij was echter niet bijzonder bleek en vertoonde
geene bepaalde teekenen van zwakte. Haar ver-

\') Transactions of the obstetrical society of London. Vol. V
van het jaar 1863. London 1864.

-ocr page 10-

stand was op dat oogenblik helder, ofschoon ik wel
geloof, dat zij den vorigen dag niet geheel present was
geweest. Zij verzekerde mij, dat zij in absolute duis-
ternis meende te verkeeren, en na eenige proeven om
op dat punt zekerheid te krijgen, was ik er volkomen
van overtuigd, dat zij geen enkel voorwerp kon onder-
scheiden en evenmin hchtperceptie had."

»Ik zou er nog hij kunnen vermelden, dat zij geen
twist had gehad; de zogafscheiding en de lochiën
waren niet onderdrukt, en ik overtuigde mij, dat zij
geen last had gehad van periodieke of lang voortdu-
rende afvloeijingen, die plotseling waren opgehouden.
Er was geen aibuminurie. Zij klaagde over niets
anders dan over hare oogen, terwijl van alle overige
deelen, naar het schijnt, de verrigtingen normaal waren."

»Daar zij eene patiënt was uit de polikliniek van
St. Marylebone, zoo bowerkte ik, dat zij door mijn
collega Dr.
Zachariah Laurenge, wiens reputatie als
ophlhalmoloog bij de regenten dezer inrigting wel be-
kend is, onderzocht werd. Na eerst de pupillen door
indruppeling van atropine goed verwijd te hebben,
stelde hij een zeer naauwkeurig en compleet oph-
thalmoscopisch onderzoek in; het resultaat wasechter
geheel en al negatief, behalve dat een eenigzins ge-
contraheerde toestand der arteries werd waargenomen.
Dit laatste feit mag, terwijl het in allen gevalle toch
slechts een verschil in graad is, betrekkelijk onbe:
langrijk genoemd worden."

»Ik kan er bijvoegen, dat er geen strabisme, noch
afwijking in kleur, vorm, grootte of consistentie van
den oogbol bestond. Daar de patiënte volstrekt geene
krachtige of plethorische vrouw was, en, zooals ik reeds

-ocr page 11-

gezegd heb, haar pols een weinig zwak was, zoo
stond ik haar een krachtig diëet toe; nadat zij op-
gestaan was, heeft zij kina met minerale zuren en
wijn met blijkbaar succes gebruikt."

Een soortgelijk geval beschrijft Dr. Ramsbotham
in de Medical Times van 7 Maart 1864. Hij zag de
\'patiënte voor het eerst op den Junij 1842; zij
was toen in de laatste maand harer zwangerschap.
»De vorige maanden had zij zeer goed doorgebragl,
maar, omstreeks zes weken geleden, begon zij op de
beide oogen tegelijk het gezigt te verliezen en werd
trapswijze erger tot aan mijn bezoek, toen zij zoo
blind was, dat zij alleen nog maar kon aanwijzen, waar
de plaats van het venster was. Zij had geen pijn in
het hoofd, evenmin eenige ongewone slaperigheid;
haar geheugen was uitstekend en zij was volkomen
helder. De pupillen waren sterk gedilateerd, de regter
meer dan de linker. De pols was snel en zwak. Zij
had koppen, bloedzuigers en vesicantia gehad, men
had haar hevige saUvatie bezorgd, alles echter zonder
verbetering; zij werd steeds erger, totdat zij het hel-
derste zonlicht niet meer kon onderscheiden. Op den
23sten begon zij een gevoel van jeuken en doofheid in
de regter extremiteiten te gevoelen , zonder eenig verlies
van kracht. Op den kwam Dr.
Blundell met

ons in consult. Hij vreesde, evenals ik, dat convulsies
of apoplexie gedurende hare bevalhng zouden plaats
hebben, en adviseerde, haar meer bloed door mid-
del van bloedzuigers aan de slapen te onttrekken en
met de kwik-bereidingen voort te gaan. Tegen den
middag van den begonnen hare weeën, en den

volgenden dag werd zij eindelijk verlost door cranioto-

-ocr page 12-

mie, daar de diameter van het bekken te klein was,
en het kind reeds in ontbinding verkeerde. Er hadden
geene convulsies plaats. De blindheid, de loomheid en
het jeuken in de extremiteiten bleven nog tien dagen
onveranderd bestaan. Daarna begon zij langzamer-
hand te beteren, en na eene maand kon zij voor-
werpen onderscheiden, na 6 weken mij vertellen, hoe
laat het volgens mijn horloge was en op den
Augustus liep zij, hoewel nog zeer zwak, buiten de
stad en had zij haar gezigt volkomen terug. Na dien
tijd heeft zij nog één kind gehad, zonder dat daarbij
die symptomen terugkeerden."

Dr. Ludwig Manthner zag bij eene éénoogige vrouw,
in meerdere op elkaar volgende zwangerschappen, dat
niet slechts haar gezigt sterk verminderde, maar er ook
eene hevige lichtschuwheid intrad, zoodat zij onmo-
gelijk in staat was eenig werk te verrigten, een en
ander verbonden met neuralgische pijnen in de om-
geving van het oog; deze symptomen verdwenen
na de bevaUing totaal, om echter bij eene volgende
zwangerschap terug te keeren.

Hieraan sluiten zich een paar gevallen van hemera-
lopie, waargenomen door Dr. G.
Hecker \'), die ik
hier kort wil mededeelen.

Op den Mei 1860 werd eene 28-jarige vrouw
in de maand van hare eerste zwangerschap in de
klinische afdeeling van het tococomium opgenomen.
Het onderzoek leverde in geen enkel opzigt iets abnor-

1) Klinik der Geburtskunst. Aufmerkungen und Untersu-
chungen aus dem Tooocomium in München, von Dr.
C. Hbc-
kee.
1864,

-ocr page 13-

maals op: het was eene tweede schedelhgging en het
kind leefde. In de eerste dagen van Junij klaagde
patiënte er over, dat zij met het vallen van den avond
niet meer in slaat was, de haar omgevende voorwerpen
even duidelijk als vroeger te onderscheiden, terwijl
zij bij het daghcht geene verandering in hare gezigls-
scherpte bemerkte. Dit werd door hare kameraden
bevestigd, die opgemerkt hadden, dat zij op genoem-
den tijd, evenals eene blinde, om zich heen voelde
en zich niet dan voorziglig en langzaam bewoog.
Beide oogen vertoonden bij het spoedig daarop inge-
steld onderzoek buitengewoon wijde pupillen, zoo dat
de iris nog slechts als eene smalle zoom zigtbaar
was; zelfs op zeer sterke hchlprikkels reageerden zij
bijna niet meer. Op den Junij, tot op welken
dag de toestand onveranderd was gebleven, beviel zij
van een voldragen, levend kind van het vrouwelijke
geslacht. Op den Sleten \'g avonds, dus in het verloop
van den vierden dag van het kraambed, zeide zij voor
het eerst beter te zien; op den \'g morgens vond
men de pupillen veel kleiner dan vroeger en contractiel
bij invallend licht; op den toen zij het tococo-

mium verhel, was er, objeclief noch subjectief, iets
van de vroegere gezigtsstoornis te bespeuren.

Op den 19™ Maart 1862 kwam eene 21-jarige vrouw
in dezelfde afdeeling en onder gelijke omstandighe-
den, als de vorige, terwijl zij hare eerste bevalling
ook binnen 6 a 8 weken verwachtte. Ook bij haar
was het gemakkelijk te diagnosticeren, dat believende
kind eene tweede schedelligging innam. Ongeveer van
den April af, vijf weken na het opnemen, zeide

zij, \'s avonds de voorwerpen niet zoo goed meer te

-ocr page 14-

kunnen onderscheiden als vroeger; ook waren de
pupillen wijd en contraheerden zich zeer langzaam.
Eene poging, om door lang oponthoud in eene ge-
heel duistere kamer het netvlies weder voor prik-
kels vatbaar te maken, gelukte in zooverre, dat de
regier pupil bewegelijker en kleiner geworden was
en het zien in de schemering zich iets verbeterde:
de werking was echter slechts voorbijgaand; want na
twee dagen keerde de vorige toestand terug. Zij beviel
den Mei van een levend, voldragen kind van het
vrouwelijke geslacht; maar er volgde
geene snelle ver-
betering van de hemeralopie, zooals in het eerste
geval; den Mei, toen zy de inrigting verliet,

zeide zij, wel eenigen vooruitgang in het zien opge!
merkt te hebben, maar de beide pupillen waren nog
tamelijk wijd en reageerden niet; na dien tijd werd
zij niet meer gadegeslagen.

»Wij hebben hier," zoo gaat schrijver voort, »eene
aandoening der oogen, die op zich zelve in het geheel
met ongewoon is, wier voorkomen in de zwanger-
schap echter tot de grootste zeldzaamheden behoort,
en de ziekte zal toch wel op de eene of andere wijze
aetiologisch met de laatste zamenhangen. De theorie
der »Ueberblendung", die in den laatsten tijd vooral
door
Alfred Graefe (Archiv für Opthalmologie B.
V) op den voorgrond geplaatst is, volgens welke
zij voornamelijk tengevolge van voortdurende inwer-
king van sterk licht op het netvlies ontstaat, kan hier
niet toegepast worden: de kamers toch van het toco-
comium bieden volstrekt geene gelegenheid aan tot
overpnkkeling van het netvlies. Men is dus wel ge-
dwongen, eene andere oorzaak voor de ziekte te zoeken,

-ocr page 15-

en ik zou nog voor het naast gelooven, dat hier eene
door de zwangerschap teweeggebragte voedingsstoornis
van het netvhes in het spel is; tot deze wijze van
beschouwing ben ik gekomen na het kennis nemen van
de opmerkingen, die
Schwartz bi] de Novara-expeditie
over hemeralopie gemaakt heeft. Deze zag deze ziekte
altijd in verband met scorbuut op het schip uitbreken,
en overtuigde zich, dal aan beide eene gemeenschap-
pelijke oorzaak ten gronde lag, nl. eene door slechte
voeding teweeggebragte verandering der bloedsmenging:
zoodra de laatste door verblijf der manschappen te
land eene betere werd, verdwenen ook hare gevolgen,
hemeralopie en scorbuut. Deze beschouwing der he-
meralopie wordt echter niet door alle marine-artsen
gedeeld. Zoo bijv. blijft
Eitner, die eene epidemie
op het Pruissisch fregat Arcona ten tijde der Oost-
aziatische expeditie nagegaan heeft, bij de opvat-
ting dat de aandoening in eene onvolledige verlam-
ming van het netvlies bestaat, veroorzaakt door
overprikkehng door gereflecteerd Ucht en brengt zeer
plausible gronden tegen het verband tusschen heme-
ralopie en scorbuut aan. Het is evenwel toch denk-
baar, dat juist in de zwangerschap door het ver-
anderde bloed eene voedingsstoornis van het netvlie.s
plaats heeft, en bij het
totale gebrek aan iedere andere
verklaring is, bij de
groote zeldzaamheid van de aandoe-
ning, deze opvatting
wel niet zoo geheel te verwerpen."

Een geval van hemeralopie bij eene zwangere werd
door Dr.
Spengler in Bad-Ems i) medegedeeld. De

1) Monatsclirift für Geburtsbunde und Frauenkrankheiten,
1865. End. 25.

-ocr page 16-

vrouw van G. J. in N..... bij Ems, 26 jaar oud,

was voor de vierde maai zwanger en voelde zich in
deze zwangerschap, evenals in de drie andere, vol-
komen wel. Op den April kon zij \'s avonds bij
beginnende schemering plotseling niet meer zien en
deze blindheid duurde tot den anderen morgen, toen
zij verdwenen was. Zoo herhaalde zich de nacht-
blindheid vijf dagen lang. Daar het einde der zwanger-
schap naderde, werd er niets aangewend, in de hoop,
dat met de bevalling de ziekte verdwijnen zou. Zwel-
ling der voeten noch albuminurie waren voorhanden.
De partus had op den gewonen tijd den 17\'\'®" \'s avonds
plaats, en was, evenals de vroegere, gemakkelijk en
normaal; te 11 uur werd een gezond knaapje geboren.
Tegen één uur sliep de kraamvrouw in, en toen zij
te 3 uren wakker werd, riep zij vol vreugde uit,
dat zij weder volkomen goed zag. Van dien tijd af
bleef haar gezigtsvermogen ongestoord. Hel kraambed
verliep normaal. De vrouw is thans zeer gezond,
zooals zij vroeger altijd was. Zij begon op haar
16\'\'® jaar te menstrueren en bleef ten dezen regelmatig.
In de familie heerschen geen oogziekten, ook in de
omgeving niet. De vrouw is krachtig maar zeer hyste-
risch; zij heeft een gering eczema aan de inwendige
tibiaalvlakte, dat echter geene verandering gedurende
zwangerschap, partus en kraambed vertoonde. Vóór
de laatste zwangerschap, leed zij naar haar zeggen tus-
schen de twee menstruatieperioden, drie dagen regelma-
tig, aan fluor albus, waarvan zich echter in de zwanger-
schap niets meer vertoond heeft.

-ocr page 17-

Ook Dr. Wachs nam hemeralopie waar bij eene
zwangere vrouw: »In den nacht van den op den
^Qsten April 1856 werd ik bij eene 28-jarige vrouw geroe-
pen. Zij verkeerde in behoeftigen toestand, was van mid-
delmatige grootte en zag er zwak uit; zij was voorde
derde maal zwanger. Toen ik bij haar kwam, was het
vruchtwater reeds sedert eenige uren afgevloeid; even-
wel kon de ligging van het, zooals de foetaalhartstoonen
bewezen, nog levende kind niet met zekerheid aangege-
ven worden; door hel ter grootte van een tweelhalerstuk
geopende oslium uleri kon men slechts een klein
deel van het kind, een elleboog of knie, herkennen.
Daar, zooals mij de vroedvrouw mededeelde, de weeën
reeds verscheidene uren uitgebleven waren, besloot ik raet
de gansche hand te onderzoeken en, indien de arm
voorlag, terstond tot keering van het kind over te gaan.
Ik voerde de hand langzaam in en herkende weldra
den regter elleboog als voorhggend deel, maar had door
den sterken hangbuik der vrouw veel moeite met de hand
bij de voeten van hel kind Ie komen, daar deze naar
voren en links gerigl waren. Toen ik ongeveer tien
minuten bezig geweest was, om de hand in het bovenste
linker gedeelte der uterusholte Ie brengen, zeide de
vroedvrouw, die mij assisteerde, dat de lamp uitging.
Door hel halen van olie als anderszins heerschte er
eenige beweging in het huis , waarover de barende hare
verwondering te kennen gaf. Toen ik haar vroeg, of
zij dan niet wist, dat de lamp was uitgegaan, zeide
zij met verbazing: wal! brandt hel licht niet meer?

Monatsclirift für Geburtskunde und Frauenkranklieiten,
1867. Band 30 Heft I.

-ocr page 18-

Ondertusschen hevorid zich mijne hand nog altijd in
de uterusholte, en het gelukte mij een voet te grijpen
en de keering te volvoeren. Daar er altijd nog volko-
men duisternis heerschte, en ik steeds een zeer ver-
dacht kraken van het oude hed hoorde, besloot ik
maar terstond tot de extractie van het kind over te
gaan, hetgeen zeer goed gelukte. Nadat de kraamvrouvi?
van hare groote inspanning een weinig bijgekomen
was, kwam ik nogmaals op mijne vroegere vraag terug,
hoe het kwam, dat zij het uitgaan der lamp niet be-
merkt had. Tot mijne verbazing vernam ik nu, dal zij
reeds sinds lang des nachts niets meer had kunnen zien,
terwijl zij bij dag zeer goed zag. Zij deelde mij verder
mede, dat dit ongeveer voor drie weken begonnen was,
toen de volgende gebeurtenis er haar opmerkzaam op
had gemaakt. Het echtpaar bragt nl. een zak meel
uit den molen naar huis; de man, die den kruiwagen
voortduwde, zag zich genoodzaakt, zijne vrouw, die
aan een louw trok, telkens verwijten te doen, dal
zij nu eens regts, dan weer links van het voetpad
afweek, waardoor het vooruitkomen zeer werd he-
moeijelijkt. Niettegenstaande strenge vermaningen werd
het niet beter, zoodat het echtpaar onder voorldu-
renden twist in hun huisje kwam, waar de vrouw,
nadat de man het licht aangestoken had, voor de eerste
maal bemerkte, dat zij, voor het oogenblik, zoo
goed als niets zag. Met het aanbreken van den dag
keerde tot hare vreugde haar gezigtsvermogen geheel
terug. Toen het echter weer donker werd, kon zij op
nieuw niets meer zien , heigeen zich van nu af eiken
avond herhaalde. Bij hel naauwkeuiig aanschouwen
van hare oogen, trof vooral haar starre bhk: de pu-

-ocr page 19-

pillen waren groot, evenwel niet volkomen verwijd;
ze reageerden op afwisselende inwerking van licht en
donker in het geheel niet. Des morgens verhet ik
de nog zeer zwakke kraamvrouw met het verzoek,
mij na twee dagen iets te laten weten omtrent haar
verderen toestand. Aan dit verzoek werd evenwel niet
voldaan. Toen er acht dagen verloopen waren besloot
ik er zelf heen te gaan, waardoor ik nog het volgende
te weten kwam. in den eersten nacht na den partus
was hare nachtblindheid verminderd; over alles lag
toen voor haar iets nevelachtigs. Den volgenden nacht
zag zij het licht der lamp weder, maar eveneens door een
nevel, terwijl den derden nacht slechts eene naauwelijks
merkbare vermindering van haar gezigt schijnt bestaan
te hebben, die den volgenden nacht geheel verdwenen
was. De pupillen waren middelmatig wijd; de starre
blik van vroeger bestond niet meer; de pupillen reageer-
den nu duidelijk op afwisselende inwerking van licht
en donker. Op den 5den yden ^jgg j^g^ ^ij, vol-
gens haar verhaal, tegen den namiddag koortsaanvallen
met steeds verminderde intensiteit gehad; thans, den
dag, heeft zij geen koorts, zonder dat er eenig
middel tegen aangewend is. Vier Jaren daarna is pa-
tiënte voor de vierde maal bevallen; gedurende deze
zwangerschap is, evenmin als in de twee eerste,
hemeralopie voorgekomen."

Om het onderscheid te doen uitkomen tusschen de
hier beschreven gevallen en de gezigtsstoornissen, voort-
komende uit albuminurie gedurende de zwangerschap,
vooral wat aangaat de veranderingen in den fundus
ocuh, zullen wij hier laten volgen een geval van amau-

2*

-ocr page 20-

rosis albuminica gedurende de zwangerschap, volgens
mededeeling van Dr.
Murray :

»Op den Februarij werd ik verzocht, mevrouw
G., oud 24 jaar, te bezoeken, ik vond haar zeer sterk
oedemateus, aan hevige albuminurie lijdend en in de
zesde maand van hare eerste zwangerschap. Zij zag
er zeer bleek en anaernisch uit, maar zeide, dat zij zich
altijd in eene goede gezondheid verheugd had. Kr had
zich langzamerhand eene sterke vermindering van het
gezigt ontwikkeld, die bijna tot bhndheid steeg, waar-
door het haar onmogelijk was, de verschillende voor-
werpen te onderscheiden. Zij kon van het eene
gedeelte van het huis naar het andere gaan, maar
met moeite, en herkende de personen alleen aan
hare stem; huishoudelijke zaken kon zij niet ver-
rigten en zelfs letters van den grootsten druk niet
lezen. Uitwendig is niets bijzonders te zien, behalve
dat hare sclerotica een parelmoerachtig aanzien heeft;
geen enkel vat ziet men er in verloopen. Denkende,
dat deze verschijnselen zouden zamenhangen met de
albuminurie, ried ik het gebruik van diuretica (ace-
tas en bitartras potassae) aan, waardoor het oedeem
verminderde, maar de visus niet verbeterde. Drie
weken daarna, den Maart, was de patiënte bevallen
van een in staat van ontbinding verkeerend kind: het
oedeem was na dien tijd volkomen verdwenen, haar
gezigt was nog niet verbeterd. Omtrent 14 dagen na den
partus scheen het, naardien zij altijd in denzelfden
toestand bleef, raadzaam, een opthalmoskopisch onder-
zoek te doen plaats hebben, waarin ik bijgestaan

\') Edinburgh Medical .Journal, October 1865.

-ocr page 21-

werd door Dr Argyll Robertson. Wij vonden den
volgenden toestand van het oog, die voldoende reken-
schap geeft van de aanwezige verschijnselen : de retina
is in beide oogen de zitplaats van verscheidene kleine
bloed-exlravasaten, die vooral rondom de macula lutea
voorkomen. De vaten der retina zijn sterk gevuld en
gekronkeld, in de relina komen exsudaten voor, zoo
nok tusschen retina en chorioidea; in de onmiddel-
lijke nalniheid der papilla nervi optici is dit zeer
slcrk. Zij gebruikt thans ioduretum potassh, 3 maal
daags 2 grein. Haar gezigt is nog niet vooruitgegaan."

»Tien dagen daarna werd zij op nieuw met den oog-
spiegel onderzocht. De toestand is nu aanmerkelijk
veranderd: de bloedextravasaten zijn geheel en al ver-
dwenen; de vaten zijn nog gekronkeld en uitgezet,
maar toch minder dan de vorige keer; de venae
schijnen eenigszins afgebroken in haren loop (iets
van zeer veel gewigt), terwijl de vroeger vermelde
exsudaten zeer in omvang afgenomen zijn. De con-
touren der papilla zijn eenigszins onduidelijk en weinig
omschreven, vooral aan de naar de gele vlek gekeerde
zijde,"

»Den ■12\'ä®\'\' April zag ik de patiënte weder; haar visus
was niet verbeterd. Het ophthalmoskopisch onderzoek
toonde het volgende: in het regter oog waren de venae
in de streek der macula lutea uitgezet en er was eene
kleine atrophische plek met een weinig pigment. In
het linker oog waren de venae meer uitgezet. Tusschen
de gele vlek en de papilla zag men verscheidene kleine
bloedextravasaten, maar geen pigment-afzetting. Aan de
buitenzijde der macula lutea was ook eene reeks witte
vlekken, het gevolg von atrophic der chorioïdea; te

-ocr page 22-

midden hiervan zag men eene donkere plek, die er
uitzag, alsof hier eene bloeduitstorting was geweest.
Patiënte heeft ioduretum potassii en murias ferri zon-
der merkbaar resultaat voortgebruikt."

Wij gaan thans over tot eene getrouwe en uitvoe-
rige beschrijving van
het in het Nederlandsch Gasthuis
voor Ooglijders voorgekomen geval.

Vrouw v. d. B., oud U jaar, wonende te Utrecht,
komt den Maart 1863 op de polikliniek van het
Nederlandsch Gasthuis voor ooglijders, om hulp te zoe-
ken tegen de verminderde gezigtsscherpte, die in de
laatste jaren, telkens wanneer zij gravida is, pleegt
in te treden.

Patiënte is middelmatig groot, ziet er gezond en
tamelijk gezet uit en heeft een sterk bruin gekleurd
gelaat. Dr.
Snellen ondervraagt haar en verneemt,
dat zij vijf jaren geleden voor het eerst vermindering van
het gezigt op het linker oog bemerkt heeft, gedurende de
graviditeit van haar tweede kind, terwijl zij tevens
veel aan hoofdpijn leed. Vóór dien tijd was zij altijd
gezond geweest. Zij had twee kinderen ter wereld
gebragt, die beiden gezond zijn. Daarna was zij
nog driemaal bevallen en bij elke graviditeit amblyo-
pisch geworden. De laatste maal, dat zij beviel,
in December 1862, is zij zeven weken vóór de be-
valling een maand lang amaurotisch geweest en heeft zij,
vooral gedurende de zwangerschap, hysterische toe-
vallen gehad. De drie kinderen, die geboren werden,
zijn alle atrophisch gestorven, toen zij tusschen de
zes en acht weken oud waren. Dit achtereenvolgend

mt

-ocr page 23-

sterven van drie kinderen bragt Df. Snellen tot de
vraag, of er ook syphilis in het spel kon zijn. Het
onderzoek hieromtrent leidde echter tot een negatief
resultaat. ok haar man is volkomen gezond en ver-
klaart nooit aan venerische ziekten geleden te hebben.
De vrouw is in hare jeugd zeer scrofuleus geweest.
Op haar 12 jaar begon zij te menstrueren; de men-
ses kwamen echter nooit op geregelde tijden, bleven
soms tot vijf maanden weg; eenige malen had zij ze
zeer overvloedig gehad. Op haar jaar is zij ge-
huwd, en sinds dien tijd is hel verloop der men-
struatie geregelder geweest; hoofdpijn en buikpijn
gaan bij haar altijd aan de menses vooraf.

Hare klagl is thans dat zij bij zwak licht moeije-
lijk ziet.

De diagnose van hel regteroog luid: amblyopia et tor-
por retinae acutus, benevens myopie van De ge-
zigtsscherpte is,vervolgens
Snellens letterproeven, met
een negatief glas van Bij onderzoek met den oog-

spiegel blijkt niets, dan dat de gezigtszenuw congestiefis.

Op het linlveroog bestaat strabismus divergens. De
papilla is wil. Er bestaat geene hchtperceptie. De
pupU is zeer bewegelijk door verandering van licht op
het regter, doch niet door verandering van licht op

het linker oog.

Wij zullen nu verder geregeld verslag geven van het
verloop der ziekte zoowel in deze als in de drie vol-
gende zwangerschappen.

16 April. Linker pupil iets bewegelijk door veran-
dering van hcht op het linker- zeer bewegelijk door
Ucht op het regteroog.
28 April. Yisus 0. D. =

-ocr page 24-

13 Mei. Visus 0. D. = U. By zwak licht heeft zij
beperking van het gezigtsveld, bij sterk licht af-
nemende. De urine bevat albumen noch saccharura.

Pig. 1.

26 Mei. Visus 0. D. = H- Beper-
king, zie fig. 1.

19 Junij. Visus 0. D. =

29 Junij. Visus 0. D. = H Sinds eenige dagen
klaagt patiënte over misselijkheid enructus, heeft geen
hoofdpijn, evenmin photopsiën.

9 July. Visus 0. D. = Sedert vier weken heeft
zij niet gemenstrueerd.

19 Julij. Visus 0. D. = fa

29 Julij. De patiënte meent te bemerken, dat zij
gravida is.

10 Augustus. V. 0. D. = li 0. S. blijft steeds
zonder lichtperceptie. Zij klaagt over het opgeven van
sputa cruenta.

15 Sept. V. 0. D. =

3 Oct. V. 0. D. = tVV

29 Oct. Zij heeft op beide oogen vermeerderde
traanafscheiding.

4 Nov. V. 0. D. = ^f^.

afrö"*
Fik. 2.

I Thans is zij zeven
maanden zwanger.
Sedert gisteren nacht
bij het ontwaken ver-
I lies van lichtperceptie

12 Dec. Beper-
king, zie fig. 2.

1 Dec. V. 0. D. =

-ocr page 25-

De bewegingen van het oog zijn vooral naar boven en
beneden zeer onvolkomen. Het hcht hindert haar van
tijd lot tijd. Zij bemerkt tevens eene zekere moeije-
hjliheid in hel bewegen der long,

31 Dec. De bewegingen voornamehjk van hel regter
oog zijn gestoord. Het linker oog blijkt iels meernaar
voren le slaan (prolrusio oculi); zij klaagt evenwel
niet over pijnlijkheid.

8 Jan. Iö64. Pupil van het linker oog onbewegelijk
bij invallend hchl, wel bewegelijk bij het openen
en sluiten van het regier oog; de pupil van het reg-
ter oog is bijzonder bewegelijk, en vertoont daarbij
zeer sterke schommehngen. Gewoon licht wordt ech-
ter niet waargenomen: zij zegt, alleen sterk zonlicht
te bemerken. De bewegingen der oogen zijn langzaam
en onzeker. Pap, 0. D, rood. Pap. 0. S. zeer wit. Zij
klaagt niet over hoofdpijn, maar eet en slaapt weinig,
27 Jan, Zij beweert, geen onderscheid te kunnen
bemerken, of men de hand al of niet voor het regier
oog houdt, ziel echter eene brandende lamp zonder
ballon op afstand, en schijnt dus een zeer klein ge-
zigtsveld le hebben. Pap. 0. D. mal, gelijkmatig
roode kleur, vaten scherp omschreven.

16 Febr. Bewegingen van den bulbus nog langzaam,
doch in geene rigting belemmerd. Geeft op, met
O D.
geene quantilatieve lichlperceplie le hebben, maar wel
nu en dan in een zeer klein gezigtsveld iets le onder-
scheiden.

23 Febr. De vrouw is voorspoedig bevallen van een
zoon. De accoucheur
Lamie assisteerde haar zoowel bij
dezen als bij den volgenden partus, Labores duurden
twee uren. Geen belangrijke iïuxus had er bij plaats.

-ocr page 26-

Lochiae zijn verder regelmatig. Aanvankelijk gewone
ontwikkeling der lactatie; zij heeft echter het kind niet
gezoogd. De twee eerste dagen post partum heeft zij
niets gezien. Den derden dag zag zij beweging. Lang-
zamerhand is hare gezigtsscherpte verbeterd, eerst
alleen in de linker zijde van het gezigtsveld; later is
het regelmatig vooruitgegaan. Van tijd tot tijd klaagt
patiënte over pijn in het linker oog, dat steeds blind is
gebleven. Het kind is gezond en ontwikkelt zich voor-
loopig goed. Langzamerhand begon het echter te kwij-
nen en stierf atrophisch na zes weken.

De behandehng gedurende de graviditeit bestond in
hel volgende: Aanvankelijk afleidingen in den nek door
ung. Autenr. en een seton; tevens gebruikte zij in-
wendig eerst nitras argenti ^U grein daags, (van 28
April—24 Julij) later ferrum, tin dura Arnicae en iod-
kalium; verder kreeg zij eenige prikkelende inwrijvin-
gen rondom het oog en herhaalde plaatselijke bloedont-
Irekkingen, — alles echter zonder eenig\' blijkbaar effect.

Den 3®° Aug. 4864 komt patiënte terug, wederom kla-
gende over vermindering van gezigt. Zes weken geleden
heeft zij profuse menses gehad en sedert dien tijd niet
weder.

Haar visus is thans met — ^V.

Beperking, zie fig. 3.

De urine wordt op albumen onderzocht, maar er wordt
geen spoor in gevonden.
9 Aug. Y. 0. D. = met — 3V

-ocr page 27-

21 Aug. Sedert gisteren zwelling regts aan het
aangezigt. Absces aan het tandvleesch regts van de
onderkaak. Bij de punctie komt er eene massa dunne
pus te voorschijn.

28 Aug. Twee wortels van kiezen zijn getrokken.
Het absces is genezen. V. 0. D. = ü

Den lO\'\'®" Januarij 4865 komt patiënte wederom aan
het gasthuis voor ooglijders, zeggende, dat zij onge-
veer zes maanden zwanger en haar gezigt ook thans
zeer verminderd is. Sedert eenige dagen heeft zij aan
hevige hoofdpijn geleden en is zeer slaperig. De visus
van het regter oog is =
t^, met een concaaf glas
N^ 36.

Pig. 4.

49 Jan. V. 0. D. = De hoofdpijn is minder
geworden, de slaperigheid dezelfde gebleven.

2 Febr. Volgens haar zeggen is zij van Dingsdag
avond tot Zondag morgen totaal blind geweest, welke
blindheid met hoofdpijn begon. V. 0. D. = ^ifV,
met — äV-

3 Febr. V ü. D. = met -- Haar gezigt
verbetert na aanwending van drooge koppen aan de
slapen. De hoofdpijn is verminderd; de slaperigheid
blijft gelijk. Zij heeft eene congestieve papilla; devenae
zijn sterk gevuld. Het hart wordt naauwkeurig onder-
zocht, maar er is niets abnormaals aan te toonen.

-ocr page 28-

27 Pebr. V. 0. D. = met — sV
Beperking, /Je fig. 5.

13 Maart V. 0. D = ^^ïï, rnet —
Beperking, zie fig. 0.

28 Maan. Visus onveranderd gebleven.

26 April. De vrouw is bevallen van een welgescha-
pen zoon. Haar gezigtsvermogen is hetzelfde gebleven.

De behandeling der vrouw gedurende deze gravidi-
teit bestond in: drooge koppen, podophylline, sina-
pismi ad nucham., acid. sulph. dib 3 maal daags 20
droppels, tinct ferri tart.

15 Mei Sedert hare bevalling is het gezigtsvermo-
gen langzamerhand verbeterd. Zij zoogt het kind niet.
V, 0. D, = if, zonder glas.

17 Julij. V. 0. D. = if.

25 Julij. V. 0. D. = met — 3V De beperking
van het gezigtsveld is geheel verdwenen. Het kindje,
in den beginne gezond, is langzaam vermagerd en 8
weken na de geboorte atrophisch gestorven zonder
verdere verschijnselen.

Fig. 5.

5 Sept. V. 0. D. = U, met — és- 7.

29 Sept. V. 0. D. = U , mei ~
Beperking, zie fig 7.

-ocr page 29-

2 Oct. 1865. Thans is zij sedert 3 maanden gravida.
Zij zegt, gedurende eene week \'s nachts herhaaldehjk
febris intermittens, gepaard met zenuwverschijnselen
en verlies van bewustzijn, gehad te hebben.
44. Oct. Beden nacht heeft zij koorts gehad

Pig. 8.

Visus 0. D. = met —
Beperking, zie fig. 8.

26 Oct. V. 0. D. = De koorts is weggebleven
na hel gebruikt van chinine.

14 Nov. V. 0. D. = met en zonder — J-.
Patiënte is met het linkeroog in een kalkbak gevallen,
waardoor kneuzing en zwelling van hel onderooglid.
(Later gevormd cicalrix maakt ectropion levius van
hel onderooglid).

27 Dec. V. 0. D. = ^Vo-

24 Jan. 1866. V. 0. D.=yVV De tensie der beide
oogen is normaal.

23 Maart. Zij beweert, in de gepasseerde week vier
dagen niets gezien te hebben; dit ging gepaard met
koortsverschijnselen, die weder verdwenen na gebruik
van chinine.

Fig. 9.

V. 0. D. = , met en zonder glas.

Beperking, zie fig. 9.

9 April. Zij is normaal bevallen van een zoon.
De behandeling gedurende deze graviditeit was als volgt:

-ocr page 30-

zwavelzuur, koolzuur-water en roode wijn, dien zij
in vrij belangrijke hoeveelheid geregeld doorgebruikt
heeft, waardoor zij zeide beter te zien en zich gezon-
der te gevoelen; ^verder vinum ferratum.

De eerste dagen zoogde zij het kind, doch moest
dit spoedig nalaten door de verminderde zogafscheiding,
liet kind groeit goed en gebruikt koemelk met arrowroot.

23 Mei. V. 0. D. = U- Beperking bestaat in \'t
geheel niet meer.

Het kind heeft bij het binnenkomen eene cyanotische
kleur, zóó sterk, dat aan drukking der stijtzittende
kleederen gedacht wordt; na het losmaken er van ver-
mindert de veneuse kleur, deze wordt echter ook op
volgende dagen weder waargenomen, terwijl de kleeren
nu hoegenaamd niet drukken, en er ook voor verwar-
ming voldoende gezorgd is.

47 Junij. Het kind is zeer vermagerd, beeft eene
veneuse kleur, is koud, heeft diarrhee, gepaard met
teekenen van buikpijn, en gedurende den ganschen
dag stuipen; de beenen zijn opgetrokken. Dienzelf-
den avond is het gestorven. Te dezer tijd heerschte
alhier de cholera asiatica; er waren evenwel geen
afdoende redenen, om aan te nemen, dat het kind
tengevolge van die ziekte was overleden.
De autopsie leerde het volgende:
Afmetingen van het kind:
Geheele lengte ~ 24^/2 Par. Duim.

Van navel tot hoofd ™ 44^/4 »
Afmeting van het hoofd:
Groote schuinsche ~ SVs ■ »

Regte — A^li Par. Duim.

Perpendiculaire = A »

-ocr page 31-

Groote dwarsche — S\'/s Par. Duim.

Kleine dwarsche — S\'/s »

Linker schuinsche nr 4.®/s »

Regter schuinsche — A?!» »

Breedte der schouders — 5 »
Breedte der trochanteren S\'/s »

Geslacht mannelijk. Knieën sterk opgetrokken. Vuis-
ten gebald. Nagels blaauw. Handen idem. Lijkver-
stijving nog aanwezig. Teekenen van ontbinding niet
aanwezig. Groote fontanel niet gesloten. Longen bleek
vallen weinig zamen. Randen liggen slechts weinig
van elkander.

Thymusklier 14 lijn breed, 2\'4 duim lang.

Maag. Inhoud wit.

Duodenum. Inhoud: geelachtig.

Rectum. Inhoud: weinig, dun, lichtgroen.

Mesenterium en Mesocolon. Vol van sterk verdikte
glandulae.

Milt. Groot, met twee kleine nevenmiltjes.

Nieren. Veel vet in den omtrek.

Darmen. Kleverig op het gevoel,de eigenaardig einjectie,
zooals die bij cholera wordt waargenomen, ontbreekt.

Bloed. Zwart gekleurd, weinig vezelstof-coagula.

TesticuU. Geïnjiciëerd.

22 Junij. De moeder zegt, dadelijk na het bemer-
ken van den dood van haar kind, tijdelijk niet gezien
te hebben.

Den 24®" Dec. 1866 meldt zich de vrouw op nieuw
in het gasthuis aan. Thans is zij voor de negende
maal zwanger en wel, naar zij meende, in de derde
maand. Hare oogleden zijn geïrriteerd.

-ocr page 32-

42 Maart 1867. Vis. 0. D. =
met Jg. Beperidng, zie fig. 10.

21 Maart. V. O, D. = met — ^V

14 Mei. Gelaat. Sterk bruin gekleurd.

9 Junij. Des ochtends ten twee ure is zij bevallen
van een zoon. Chirurgijn
La mie heeft, daar er eene
dwarshgging van het kind voorhanden was, keering ge-
daan ; daarna verliep de partus spoedig en geregeld. Er
was eene groote quantiteitliquor amnii weggevloeid; na
den partus was het bloedverhes normaal. Vóór de be-
valHng heeft zij veel aan hoofdpijn geleden. Tijdens den
partus heeft zij geen verandering in den visus bespeurd.

15 Junij. Haar gezigt blijft nog hetzelfde. 0. S. puilt
thans een weinig uit; zij klaagt over pijn in den omtrek
van het oog, vermeerderende bij drukking. Bewegingen
der beide oogen normaal Pols zwak, 80 slagen in de
minuut. Zij klaagt er over, dat zij telkens, zenuw-
achtig wordende, plotseling niets meer ziet, hetgeen dan
evenwel spoedig weer wijkt. De moeder zoogt het kind
niet, daar de lactatie genoegzaam geheel ontbreekt. Het
kind wordt met koemelk gevoed en heeft blijkbaar last
van abnormale zuurvorming in maag en ingewanden,
waartoe Bicarb. Sodae in de melk toegediend wordt;
overigens is het gezond.

21 Junij. Haar zien is nog niet verbeterd; beperking
van het gezigtsveld bestaat nog zoowel naar binnen
als naar buiten. De pijn in \'t linkeroog is verminderd.
Het kind braakt van tijd tot tijd.

1 Julij. Visus der moeder Nog veel bruine vlek-

U,

Fig." 10.

-ocr page 33-

ken in het aangezigt. Sedert eene week heeft het kind
vlekken in het aangezigt benevens een langwerpig en
diep invretend ulcus op het slijmvlies van het harde
gehemelte. Eenigen tijd te voren vertoonde zich diar-
rhee, die voor kleine giften calomel (2 maal daags
Vb
grein) niet wijkt. Hel kind valt zigtbaar af. Fig. ii.

16 Julij. V. 0. D. der moeder =
mei en zonder — sV- Beperking, zie
fig. 12.

De lochiae zijn in de drie laatste dagen sterk ver-
meerderd. Het kind is erg vermagerd en slaapt weinig.
Hel ulcus is veel kleiner geworden (vroeger was het
ongeveer een halve Par. duim lang.) Het uitslag is
verminderd.

23 Julij. De lochiae der moeder zijn geheel opge-
houden. Zij zegt weer eenige malen na schrik het
gezigtsvermogen totaal verloren te hebben. Het kind

3

8 Julij. V. O, D. der moeder is
= H» lïiel en zonder — Beper-
king, zie fig.
ii.

Aan het regteroog van het kind bespeurt men da-
cryocystitis, die reeds van af de geboorte aanwezig
was. De toestand van het kind is overigens niet beter.
Er wordt Vinum Hispanicum toegediend en met het
oog op het maculeuze exantheem en het ulcus in het
palatum durum (beide misschien uil ééne oorzaak,
syphihs, voortspruitende) hebben wij den calomel (2
maal daags Vo grein) door laten gebruiken. Fig.
12.

-ocr page 34-

ziet er slecht uit, is veelal koud en heeft zelfs naauwe-
lijks kracht de melk uit de flesch tot zich te nemen.
De ontlasting is normaal. Het heeft otorrhee aan heide
zijden. Uitslag en ulcus zijn bijna verdwenen. Sedert
4 Julij gebruikt het geen calomel meer, evenmin als
wijn, die telkens dadelijl; uitgebraakt werd.

30 Julij. V. 0. D. der moeder H, melen zonder —
sV- Gelaal nog sterk bruin gekleurd. Het kind ziel
er iets heler uil, neemt de flesch sinds eenige dagen
weer en gebruikt sedert gisteren calomel (3 maal
daags Ve grein), omdat het uitslag weer opkwam.

43 Augustus. V. 0. D. der moeder met en zon-
der — Zij heeft eenige dagen geleden de menses
terug gekregen. Met den oogspiegel ziet men, dat de
venae groot zijn, overigens niets abnormaals. Gelaat
minder bruin gekleurd Gebruikt thans vinum fer-
ratum. Het kind ziel er in de laatste dagen veel beter
uil. Uilslag en otorrhee zijn verminderd. Gebruikt
sinds 9 Aug. geen calomel meer, maar laclas ferrosus,
20 Aug. Y. 0. D. der moeder =met en zonder — 3V
Het kind neemt steeds toe in krachten en slaapt
veel rustiger dan te voren.

27 Aug. Y. 0. D, der moeder ^(j-, met en zon-
der — sV- Zij heeft eenige dagen geleden door zich
te stoolen eene sterke neusbloeding gehad. Hel kind
blijft vooruitgaan, maar heeft weinig ontlasting.

5 Sept. V. 0. D. der moeder -i^. Zij heeft in de
regterzijde eene anthrax gekregen. üg^j^»

25 Sept. Y. 0. D. der moeder =
Beperking, zie fig. 42,

-ocr page 35-

Het kind gebruikt sinds 12 dagen weer calomel 2 maal
daags Ve grein tegen ontstane diarrhee en recidieve van
het exantheem.

15 Oct. V. 0. D. der moeder = met en zon-
der — sV- Het kind vermagert sterk.

21 Oct. V. 0. D. der moeder ^ pig. 13.

12 Nov. V. 0. D. der moeder = 11.
Beperking, zie tig. 13.

Het kind ziet er thans bleek, atrophisch uit; gezigt
strak, onbewegelijk, lippen wit, oogen wijdgeopend,
pols zeer klein, 180 slagen in de minuut, carotis pul-
seert betrekkelijk krachtig.

Den 15®» November is het kind overleden, na den
vorigen dag en nacht hevige diarrhee gehad te hebben,
waartegen calomel en saleb gegeven werd. Ook werd
als excitans moschus en wijn toegediend; alles even-
wel zonder eenig merkbaar effect. De moeder is zenuw-
achtig, klaagt zeer over hoofdpijn en zegt, ook nu weer
veel slechter te kunnen zien. Den 16®" November had
de autopsie plaats, waarbij het volgende bleek:

Lijkverstijving nog aanwezig; geen teekenen van
ontbinding. Geslacht mannelijk.

Thymusklier. Zeer atrophisch, zoo goed als verdwenen.

Longen Geene adhaesies, bleek, overigens gansch
normaal.

Hart. Normaal, bijna geen bloed in de vaten bij
het hart, in de vena cava sup. zit een groot bloed-
coagulum; over het algemeen is er buitengewoon
weinig bloed in de vaten.

-ocr page 36-

Milt. Klein.

Galblaas. Vol.

Lever. Uitwendig niet gelijk van kleur; de rand is
geel gekleurd, terwijl op de oppervlakte enkele geele
plekken voorkomen, welk verschijnsel aan anaemie
moet toegeschreven worden. Het mikroskopisch on-
derzoek leverde niet veel bijzonders op: de kernen
vallen in de levercellen weinig in het oog, de cellen
zijn klein, atrophisch; vet is er niet in. In het bloed
zijn niet bijzonder veel ongekleurde bloedligchaampjes.

Regternier. Normaal, de bijnier iets vergroot.

Linkernier. iNormaal, bijnier bleek.

Colon transversum. Sterk uitgezet.

Darmhssen. Gevuld, op het aanvoelen ghbberig;
mesenteriaalkheren iels te groot, enkele Pei^jersche
klieren een weinig gezwollen, doch niet van gewigt.

Hersenen. Volkomen normaal.

20 Nov. V. 0. D. der moeder = -i^, met —

16 Dec. Zij klaagt over veel hoofdpijn en heeft een
kleinen pols; gisteren is zij op straal voor eene smederij
met het voorhoofd legen een gloeijend ijzer aange-
loopen; ten gevolge daarvan groote brandwond boven
het blinde oog.

24 Dec. V. 0. D. = met —

31 Dec. Voorhoofd links ongevoelig. 0. S. aan de
buitenzijde ook minder gevoel.

20 Jan. 1868 V. 0. D. = if, met ~

Zij klaagt over voortdurende hoofdpijn.

-ocr page 37-

5 Febr. V. 0. D. — H, met— sV Fig. i5.

12 Maart. 0. D. Papilla congestiva
0. S. Papüla atrophica. Visus 0 0.=
-l-t, met— ïV. Beperking, zie bg. l5.

Haar gelaat is veel minder bruin ge-
kleurd dan vroeger, zij heeft geen last
meer van hoofdpijn en voelt zich tegenwoordig over
het algemeen zeer gezond.

22 Mei. V. 0. D. =: Toen wij onderzoeken
wilden of de beperking bij zwak licht ook grooter
werd (evenals zulks het geval was, toen zij voor de
eerste maal op het gasthuis voor ooglijders kwam)
dan bij sterk licht, vonden wij eerder het tegen-
gestelde. Het bleek n.l., dat zij, wanneer het volle
daglicht in de kamer scheen, slechts zag, terwijl
zij, bij sterke vermindering der lichtsterkte if onder-
scheidde. De gezigtsveldsbeperking wees zulks ook uit.

Fig. 16.

a. bij volle lichtsterkte.

h. bij sterk verminderde Uchtsterkte.

Beperking, zie fig. 16.

Patiënte verhaalde ons nu ook, dat zij \'s avonds betrek-
kelijk veel beter kon zien dan bij dag, zoodat zij bij
het zonlicht hare kennissen dikwijls niet herkende en
meestal slechts \'s avonds naaiwerk, enz, kon verrigten.

Om haar visus bij eene gegevene lichtsterkte te bepa-
len, maakten wij gebruik van de lamp van von
Graefe,
waarin eene waskaars brandt, voor welke zich eene
lens van ongeveer 1^/4 brandpunts-afstand bevindt; de
stralen komen naar buiten door eene vierkante ope-

-ocr page 38-

ning, die vóór de lens geplaatst is en waarvan de regt-
hoekszijden 1,8 cm. lang zijn; het vierkant kan kleiner
en grooter gemaakt worden; op eene der regthoeks-
zijden kan men lezen, hoeveel dat bedraagt. Om het
onderscheid te doen uitkomen, heb ik er mijn visus
bij bepaald, die bij gewoon daglicht fj bedraagt.

Visus der patiënt. Visus van mij.

Lichtbron op 1 voet afst. d. letterpr. f" met fout. fa met fout.

»

» 2

))

»

»

It

»

)) 3

»

»

»

l^metfout.

»

» 4

»

»

y>

20

n

»

» 5

»

»

))

n

20

»

» 7

»

»

))

n

u

»

)) 9

»

))

»

-n

»

»11

»

))

»

20

20

70

i\'n

D

»13

»

»

))

TVTT

met fout.

»

»15

»

»

»

20
100

2 0

7Ü-

))

» 17

»

»

»

20
TW

))

»20

»

»

»

2¥k

Wanneer de

wijdte

van het vierkant trapswijze kleiner

gemaakt werd, verkregen wij, wanneer de lichtbron op één
voet afstand van de letterproeven geplaatst was, het volgende :
Lengte der regthoekszijde. Visus der patient. Visus van mij.

c. m.

1.8

met fouten.

1.6

n y>

it

1.3

i-S-

Po

1,0

n »

met tout

0.8

it

it >>

0.65

it

ft

0.5

20
yo-

u »

0.39

met fouten.

20

ÏO\'

0.28

TTRT

ït

0.18

It

-ocr page 39-

Overigens is zoowel de moeder, als hare twee kinderen,
zeer gezond. Zij is thans (12 Junij 1868) sedert twee maan-
den op nieuw gravida,

De veranderingen, die de normale zwangerschap te
voorschijn roept, bepalen zich niet uitsluilend tot de
baarmoeder, het orgaan dat voor deze functie bestemd
is. Het gansche organisme wordt dcor de zwangerschap
veranderd. Zoowel op den hgchamelijken als den gees-
telijken toestand der vrouw doet zij haren invloed
gelden. In de eerste plaats ondergaat het bloed zelf
zoowel qualitatief als quantitatief belangrijke verande-
ringen en wordt zijne beweging in de vaten dikwerf zeer
gewijzigd, waardoor eensdeels hyperaemie van sommige
organen ontstaan, waarvan dan slapeloosheid, slaapzucht,
oorsuizen, hoofdpijn, lendenpijn de gevolgen zijn, —
anderdeels sterkere circulatie-stoornissen kunnen intre-
den met hare gevolgen: varices, oedema, albuminurie
(uraemie), enz. Verder vhiden wij bij zwangeren dik-
wijls onderscheidene stoornissen der zintuigen: hard-
hoorigheid, gezigtszwakte, veranderde smaak en reuk
en dergelijke meer. Toch behooren over het alge-
meen gezigtsstoornissen tot de zeldzaamheden Onder
deze zijn dubbelzien en hebetudo de klagten, die
het meest gehoord worden: ware
amblyopia gra-
vidarum
is tot nu toe nog zeer zelden waarge-
nomen. Toen onze patiënte dan ook voor de

Te Parijs informeerden wij bij Liebeeich en D"". Weckee
en te W eenen bij Prof. Abldt en D\'\'. Ludvtig iMlAUTHNEK

-ocr page 40-

eerste maal zich in het gasthuis voor ooglijders
aanmeldde, was
D>". Snellen in den beginne wegens
het ongewone van het verschijnsel zeer geneigd, aan
simulatie, veroorzaakt door hysterie of iets anders,
te denken; de eenvoudigheid evenwel, waarmede de
vrouw alles verhaalde, de voortdurende overeenkomst,
die er tusschen hare verhalen bestond en het achter-
eenvolgend sterven van drie harer kinderen bragt hem
van dit denkbeeld terug. Omtrent het al of niet
in verband staan van de amblyopie met hare gravidi-
teit, werd in den laatsten tijd alle twijfel opgeheven,
doordien, zooals wij in de historia morbi gezien hebben,
de vermindering van het gezigtsvermogen zich bij zeven
achtereenvolgende zwangerschappen herhaalde.

Vraagt men naar de oorzaak dezer ziekte, zoo kunnen
wij slechts onze onwetendheid op dat punt betuigen ; po-
sitief kunnen wij geene enkele reden voor het ontstaan
dezer ziekte aantoonen. Terwijl men in geen der
gevallen nog gelegenheid heeft gehad, autopsie te doen,
moeten wij ons voorshands vergenoegen, mei de
mogelijke oorzaken dezer ziekte na te gaan.

Stellwag von Carion verklaarde i) de amblyopia gra-
vidarum uit de gelijktijdig bestaande cercbraalbyperae-
mie, evenals
Beer, Mackenzie en Sickel dal doen.
Dezelfde schrijver zegt eenige jaren later, 2) dat hij

naar dergelijke gevallen. Geen hunner was, niettegenstaande
hunne uitgebreide praktijk, een geval van amblyopia gravi-
darum voorgekomen.

1) Ophthalmologie von naturwissenschaftlichen Standpunkte
aus bearbeitet. Erlangen 1855. Bd. II. le Abtheilung. 8. 663.

2) Lerhbuch der praktischen Augenheilkunde, 3e Auflage.
Wien. 1867. S. 795.

-ocr page 41-

gelooft, dat men in die gevallen van amblyopia gravi-
darum , in welke bet onderzoek met den oogspiegel
een negatief resultaat oplevert, met retrobulbaire of
intracranielle woekeringsprocessen, als het eigenlijke
pathogenetisch moment, te doen heeft.
Arlt 1) over
amaurose, ten gevolge van aandoening van den uterus
sprekende, gelooft, dat de amaurose, die in de eerste
maanden der zwangerschap ontstaat, op een sympathisch
lijden van den nervus opticus berust.

Bij de behandeling van het geval hebben wij met
een enkel woord melding gemaakt van de mogelijk-
heid, dat de vrouw syphihtisch zoude zijn Aan pogin-
gen , om op dat punt eenige zekerheid te krijgen,
heeft het niet ontbroken. Ons resultaat was echter be-
paald negatief: man en vrouw beweren beide altijd
zeer gezond geweest te zijn; over de historia morbi
van hunne ouders werd door hun verhaal weinig of
geen licht verspreid. Het achtereenvolgend sterven
van acht kinderen op een zoo jeugdigen leeftijd en
het ulcus in het palatum durum, alsmede het eenig zins
verdacht exanthema op het voorhoofd van het laatste
kind zouden zeer geschikt zijn, om de eens vast-
gestelde diagnose van syphilis te bevestigen: syphihs
te diagnosticeren, steunende op deze twee feiten
alléén, daartoe gevoelen wij ons toch niet geregtigd.

Er moet ook gedacht worden aan de mogelijkheid
van hel bestaan van een tumor cerebri. In het Mo-
nalschrifl für Geburtskunde Band. XIX, 1862, deelt
Lügke een reeks van gevallen mede, waar gedurende

1) Die Krankheiten des Auges, Prag. Bnd. III. S 173

-ocr page 42-

de zwangerschap gezwellen van verschillenden aard
zich ontwikkelden of, eenmaal voorhanden, een sneller
verloop namen. Schrijver haalt verscheidene voorbeel-
den aan, waarin tumores zich gedurende 2 a 3 zwan-
gerschappen vergrootten, en telkens weer bijna ge-
heel verdwenen; maar na de derde bleef de tumor
meestal doorgroeijen en maakte dan de exstirpatie nood-
zakelijk; van tumores cerebri spreekt hij niet. Hij ge-
looft, dat de tumores het snelst groeijen, van de 0« en
7e maand der zwangerschap al.

Wij zouden hier een reeks van dergelijke waarne-
mingen kunnen vermelden; we noemen echter slechts een
geval, door Dr.
Wingkel medegedeeld, van een gezwel
in het linker bovenste ooglid, dat bij iedere menstruatie
der patiënte eene voorbijgaande vergrooting onderging.
Bij eene later ingetreden zwangerschap bereikte het
gezwel de grootte van een okkernoot, maar werd na
het kraambed veel kleiner.

Rokitansky was de eerste, die bemerkte, dat
veelal bij zwangeren op de inwendige schedelvlakte
eene afzetting van beenachtige massa\'s voorkomt,
die vooral uit koolzure en phosphorzure kalk bestaan;
hij beschrijft het »sammetartig-villöse Osteophyt" als
eene zeer gewone gedurende de zwangerschap ont-
wikkelde nieuwvorming. Het komt meestal over groo-
tere deelen verspreid voor, als eene 1 a 2 streep
dikke laag, soms evenwel minder uitgestrekt als
grootere onregelmatige massa\'s, en bestaat uit een
zeer zacht areolair weefsel, dat er een fijn sponsachtig
aanzien aan geeft, en krijgt later, als het meer ver-
dikt wordt, eene gladde, van talrijke zeer fijne poriën
doorboorde korst, of wordt eene door en door com

-ocr page 43-

pacte massa. Het heeft gewoonhjk zijne zitplaats op de
voorhoofds- en schedelbeenderen; somtijds is het over
de geheele inwendige oppervlakte van het schedelge-
welf uitgebreid en dan gewoonlijk ook in den vorm
van verstrooide eilanden op de basis cranii. De plaat-
sen, waar men dan geene nieuwvorming waarneemt,
zijn meestal de juga, zeldzamer de impressiones der
inwendige schedeloppervlakte. Voornamelijk vertoont
zij zich ook langs de sleuf voor de arleria raeningea
media en langs den sulcus falciformis. Bij buitengewoon
sterke uitbreiding der nieuwvorming op de inwendige
schedelvlakte, vindt men ze soms ook, echter meestal
slechts als eene dunne laag, op den uitwendigen sche-
del , ook weer op de voorhoofds- en schedelbeenderen,
vooral langs den krans-en pijlnaad, en de aanhechting
van den musculus temporahs en de linea semi-circularis,
op de glabella, ja zelfs op verscheidene aangezigts-
beenderen. Deze nieuwvorming ontstaat in eene zeer
vroege periode der zwangerschap; dikwijls treft men
ze reeds in de derde maand aan. Hare totale verbee-
ning, sclerose en versmelting met de oude beenplaat
komt echter eerst na het puerperium tot stand. Na
herhaalde zwangerschappen veroorzaakt ze, volgens
Rokitansky , eene aanmerkelijke verdikking van den
schedelwand.

Bij het veelvuldig voorkomen van deze nieuwvorming
ligt de onderstelhng voor de hand, dat zich bij onze
patiënte zulk een osteophyt in de nabijheid van het
foramen opticum ontwikkelt, hetwelk gedurende elke
graviditeit grooter wordende en zoodoende op den
nervuj opticus drukking uitoefenende, de verminde-
ring van het gezigtsvermogen veroorzaakte Het zou

-ocr page 44-

niet onmógelijk zijn, dat het osteophyt aan de hn-
kerzijde ontstaan was en door snel toenemen de
spoedig ingetredene blindheid van het Unker oog
teweeggebragt had, en zich langzamerhand naar regts
ontwikkelende, de oorzaak was geworden van de am-
blyopic op dat oog. Het osteophyt zou dan gedurende
elke graviditeit iets toegenomen zijn, om echter spoedig
na den partus weer te verminderen.

Of de pijnen, die van tijd tot tijd in het linker oog
en in den omtrek daarvan voorkomen, de tijdelijke
belemmering in de werking der oogspieren, bene-
vens de enkele malen door de patiënte waargenomen
belemmering in het spraakvermogen moeten toege-
schreven worden aan drukking der zenuwen door
osteophyten, die in den omtrek der fissura orbitalis supe-
rior of van het foramen condyloideum hare zitplaats
hebben, blijft zoowei als de geheele hypothese omtrent
de oorzaak van deze amblyopic onzeker. Bij gebrek
echter aan betere verklaringen meenden wij in ons
geval aan een dusdanig proces te mogen denken.

Op de vraag, in hoeverre er zamenhang bestaat
tusschen de amblyopic en het sterven op jeugdigen
leeftijd, achtereenvolgend van zeven kinderen, moeten
wij evenzeer voorshands het antwoord schuldig blijven :
zeker duidt het sterven der kinderen op een wezenlijk
ziekteproces van de moeder.

-ocr page 45-

STELLINGEN.

I.

De spirometer moet, vooral ter herkenning van
latent longlijden, meer toegepast worden.

II.

Het inenten van zwakke kinderen in de twee eerste
levensjaren is, tenzij eene epidemie van variolae
heersche, zeer af te raden.

III.

Bij de behandeling van typhus spele de medicus
niet de rol van
minister, maar van magister naturae.

IV.

De methode van suikeronderzoek door den saccha-
rimeter van Soleil is voor khnisch onderzoek het
meest aan te bevelen.

V.

Het extraclum carnis Liebig heeft als voedingsmiddel
geene waarde.

-ocr page 46-

VI.

Delireren bij koortsloeslanden is onmiddellijk afhan-
kelijk van Ie hooge temperatuur.

VII.

Voor de diagnose van de oorzaak van icterus is
het onderzoek der urine van het hoogste helang.

VIII.

Ter vervi^ijdering van produkten van nieuwvorming
uit den larijnx moet aan de galvanocaustiek de voor-
keur gegeven worden.

IX.

De vorming van calculi in de blaas is in de meeste
gevallen afhankelijk van ontleding der urine door
fermenten.

X.

De wet, die in de Politia medica van Beijeren voor-
komt, dat men geen pokstof mag nemen van kinderen
beneden de vijf maanden, verdient navolging.

XI.

Aan geen der verschillende methoden van extractie
bij cataracla senilis is, voor het tegenwoordige, onbe-
paald de voorkeur te geven.

XII.

Bij de behandeling van slrictura urethrae behoort
dilatatie regel, urelhrotomie uitzondering te zijn.

-ocr page 47-

XIIT.

Bij centrale verduistering der cornea is de iridenkleisis
in sclera te verkiezen boven iridesis of iridectomie.

XIV.

Voor de diagnose van acute miliairtuberculose is
het onderzoek met den oogspiegel van groot gewigt.

XV.

Eclampsia gravidarum et parturientium berust niet
op uraemische intoxicatie.

XVI.

Wanneer men bij vernaauwing der cervix uteri
operatief wil handelen, is de incisie te verkiezen
boven de dilatatie door bougies.

XVII.

Bij prurigo senilis omhulle men den lijder met
caoutchouc.

XVIII.

Te regt zegt Niemeijer, dat in vele gevallen, waar
tuberculose gediagnosticeerd wordt, men niet met
luberkelvoiming, maar met pneumonie te doen heeft.

XIX.

Bij normaal verloopende baring is hel aanwenden
van chloroform af te keuren.

-ocr page 48-

il r",.

Ai-\' îk^it^i-f  »

" .es®

^ r S.-

\'A\'

X