-ocr page 1-

lût -

:

■w.t** -

-ocr page 2-

mm

2

CENTRALE OUD-KATHOLIEKE
BIBLIOTHEEK.

cn

r-H

Ck)
O

z

O

Universiteitsbibliotheek, Utrecht.

-ocr page 3-

> ^

-ocr page 4-

\' \\

\' h
i

■■

I

tM

m

-ocr page 5- -ocr page 6-

\\

-ocr page 7- -ocr page 8-

tüm

I

-ocr page 9-

Antwoord

nen den Nieuwen

Wegwy^pr

S. ^ugui^n ge.

I> O O R.

ö E E L.

By ® CHT,

^^^OLDUS vanden Eynden.

I^C. LXXXVIÏi

-ocr page 10-

Goedkeuring,

Dît AntwoorJverdedigt feer wel de Catholijkc wacf
hcidnopende Gods Genade, waerom het feer diea-
ftig is dat het gemein geraae^c worde. Tot Meche-
lenden z. des Jaers 1088.

J. De Cuypêr L D. G, Deken den.
JirfchbiffchopJ^ke IÇerke vm Mechelettj
j^surmeeßer der Boeken.

\\jOlentes humanis conjecturis jußi-
* ttam \'-Dei defenäere^ et ignorantes
dtïtudinemgratie , fabulas tmptoba\'
biles texuemnt
Dat is î Zy wiUen de
regtvaerdigheid Gods door menfchelß\'
kegiffingen befihermen : dog zy hebben
<^een kemiße van \'t verborgen geheïm
der Genade, en doen met anders dan
een deel ongegronde en verßerde fa^
beien aen een knoopen.
S. Augiiftyn in \'t
ï.
Boek van de Verdienden en V^er-
gevinge der zonden. XXll, Hoofds,

-ocr page 11-

s E RIGT

En had gewenfcht dat de Weg^
wy2,^ers huane boeken agterge-
I houden , en alzoo de nnade

^-"gte. der zelve voorkZen
^^ K-.^r r^ \'Ie goede

gu/imux; Profnl Boeken van

ieZ de Leeraers,

inrX \' gefchr.vin hebben .

Hiertoehad-
^^ vreedelievende
wen7 betragtingen wel aenge-

leere vans A„ gekomen, en de

der -^Sitrf den naem

d^ntffoot openlijk beftre-

\'T is del. verdedigen,

anders nood, en niet

Hgfg ^er Tk h heeftdoen in\'t

Sen Sl "^et dat de Weg-w^zer kla-

ollvTeüt " gewigt iniijn Boek

een ffe"^^? \'t welk,hoewel wat op
niet beanf ^^ geschreven had,

«^et Zoo hy de zaek

vinden wilt indien, hy zal

Leere v^ v vervaerlijke fchimme van de
deheiligè Q-\'^^\'^\'^ iiidit Antwoord verydeld,.
nus enProfn" ders, voornamelijk
gingen ovp^\' "evenshunneleere en üitieg-
^egen zijne ^^ bewufte Sehriftuerfpreuken
^edenkavAi; \'^^^oten verdedigd, en zijne
^"veiingen en andere nieuwe vonden,

door

-ocr page 12-

doórdewelkehy de leere der Heiligen te ver-
geefs zoekt tegen te fpreken en te verwarren 3
genoegzaem wederleid zijn. De Goedkeur-
ders zullen \'er ook hun deel in vinden.

Hebben wy iets voorbygegaen, \'t is niet
vergeten, maer al willens veronagtzaemd , als
zijnde van die dingen welke onze groote
Leeraer in zijne Boeken tegen Juliaenhieren

nKiCtat ^ vttreas argutiat, garruJat vaniuteff
&c. Scherfzinnighedm die ^00 bros als glas zfffr
ydele Xhffernyen
, enz. Of \'t zyn ftellingen
die zig zelve zoo duidelijk wederleggen 5 dat
Zy ganfch geen antwoord verdienen: als by
exempel \'tgene hy zeit CCXXXIV Daerzij^
geen zonden , of Chrißut heeft die door zjjn blosS
■wezenlijk gereinigt.
Dat vernielt immers zig zel-
ve. De
Wegtoyzer, indien hy leerzaemis , zal
dit ook zeif wel bemerken.

Waerin \'t gefchiltuflchen S. Auguftijnefl
de Pelagianen rakende de natuer of de hoeda-
nigheid der Genade van Jeius Chriil:us gele-
genis, en waer in het wezen der zelve be-
ftaet, zuilen wy in het Tweede Deel van dic
Antwoord uit de Schriften van ^ugujli.iut
nog wat breeder en meer in \'t bezonder
aenwyzen. Wenfchen ondertufïchen dat de
Gelovigen zig neerftelijk in het lezen van di®
Schriften willen bevlijtigen » \'t welk het
voornaemfte einde^en betragting van dit
oh®
V/ erk is» <

-ocr page 13-

^ N 1) brief

^^ SCHUE^

\'iPen/cht Mijn Heer

^ O E ^ G

geluk en zegen,

Aer is hier omtrent nu over
weinige ^dagcn etn Boek
te voorfchyn gekomen op
«e n snier vaneen Onder-
Hsndelinge ïulTchen een

en een Mceftet.^^^ Zoeker
Meater aie den van den -^eg

-ocr page 14-

verbeeld. Dit boek is gefchreven tegen àc
Godgeleerden die de leere van den H.
gußinus voorftaen en belijden : en wel name^
lijk tegen den BilTchop van
Caßorien zalî
geh: tegen
A. Vander Schmr, en tegen ver-
fcheiden andere Katolyke Leeraers, welker na-\'
menaldaer zeer dikmaels genoemd en her-
haeld worden. Wat den inhoud van dit boek
belangt, dae;: van zullen Wy, indien \'t de be-«
letfelen niet Verhinderen, binnen weinige da-
gen iers tragten te verhandelen, en den genen
die den wég der vvaerheid met een opregte mei-
ninge zoeken, door Gods genade doen bemer-
ken hoe kragtig de hek
het fiikkerligt der menFc
fchynt.

I L \'T gene nu ter zake dient, is dat uwe
Eerwaerdigheid nevens twee andere Boek-
keurders het gemelde Boek hebt goedgekeurd :
en niet enkelijk hebt goedgekeurd , \'t gene
men miffchien in ftilzvvygendheid zoude ver-
dragen hebben : maer ook een zeer Jiard eoj
gelijk alle gematigde verftanden zekerlijk zullen
oordeelen , een onredelijk Strafvonnis tegen
de Katholijke Priefters en Godgeleerden van
Holland en elders die\'t met den H.
Augufii-
nus
houden , hebt gelieven uit te fpreken.
Dît is kt geae my nu reden van regtvaer-

...... " dige

ere waerheid boven
lelijke reden uit-

-ocr page 15-

-VtfX- ook mij^

- ov^LttfoStefr""^""\'^\'

verdediging

"f digheid gehoc

üe anpr rl^r, • Want wat

fX/^ ^yne Keuren aft^

mo , zeide vve r l^^dicandos reUn^

^e tweed?^?Rotterdammer.

^analleln\'d \'

met du D • Wcdamahe d , dat hv
"l^haltntneT\' ovieenftemt,

\'^\'\'^»dTebb\'cn \'ig\'dyk onder,

\'^den L itTu\'\'\'\'"\' Mij»Heer,d«

U.t va«

gAoopt d\'fu T

ge van\'t o.„/„ " E. tutd\'ondervindin-

de£

-ocr page 16-

der Dut en vnigt voor \'t toekomende zoüi
getrokken hebben. Dan ik koo® nu tot dc
Geedkeuringe van den Wegwyz^er. Men ver-\'
klaeit aldaer dat d\' inhoud van dat boek d\'
Oude Roomfche waerhe\'td bevat, en niet alleen
door getuigenijfen der ff. Schrift ure, Kerhj
vergaderingen en heilige Oudvaders
maer ook,
cnwel
bedonderlyk,, door .S, Augufyn word
vaftgefteld j en dat
onweerbrekelyk. Denkt
menwel. Mijn Heer, wanneer men zulk een
oordeel velt, dat Augupms althans niet al-
leen Latyn , maer ookFranfch en Nederduicfch
begint te fpreken en dat zijne boeken van de
Genade Gods nu van alle de wereld kunnen
ingezien en gelezen worden Wat zullen ze
denken die
zijn Boek van de Berijping en de
Genade
lezen, \'t welk nu in onze taelinidefS
lianden is, als zy hooren zeggen dat de ge-
voelens van dien nieuwen
Wegzvyz.er op de leef e
van
Augapmf fteunen, daer zy nogtans zoo
klaerlijk met eigen oogen zien, dat die gevoe\'
lens allenthalven door dezen grooten Leeraef
der Genade beftredenen verworpen worden ?
Dog hier van elders. Nu ten voornamen
hoofde,

V* U. E. verklacrt in zijne Keure: Da«
»er aengamde de Dood van Krifius^ en den teil
vm God, ten ópógt der eeuwige 7,digheid v0

\'s meW

-ocr page 17-

cZf \' fommigé

yrsmet groot agterdeel der pielen. enmiüei^

te kelnP r^\'" = E. ook genoeg

ioÏ toT ^^^ gÄeurde

mUe in O? ^^^^ often

minlte in eevaer van verloren te gacn. Dit

njag mencÊn te regt een StrafLnis noeÏ

val7 Godgeleerden op wie dit vennïs

Boek i« het

danU^F Zoo dat

dezc BiSn r n " verzeketd te zijn
ïingen fchadelijke dvva-

land LVu doorgaens door Hol-

ge^Srf niemand geoorlofd is (n zoo
pe van fiiftu " nadeel en ecrkreukin-

van oeloof . \' ^^^ ^^^

ronder \' ^ijn oordeel te vellen,

heid v.n I volle kenniffe en zeker-

^^^ ^e aack te hebben, A . VIL

-ocr page 18-

VII. Vooral behoort, mijns oordeels eett
Boekkeurder zig voor dusdanige milgrepen
zonderling te wagten, gemerkt het hem uit
kragt van zijn ampt bezonderlijk eigen is,
de vvaerheid niet alleen van de valsheid, maer
ook van de waerfchynlijkheid nauwkeurig
t\' onderfch.iden. Hy mag in zulke dingen op
geen enkel hooren zeggen , op geen loflege-
rugten, of op geen twyfelagrige bewyzen
voordgaen r nog hy kan zig hier mede niet
verfchoonen. Die regter wilt wezen over an-
deren , moet de genen die in gefchil zijn van
wederkanten aenbooren, aleer hy onderneemt
£ot nadeel van een van beide zijn vonnis te
ftryken : op dat hem niet wedervare gelijk
dien anderen , op wiens graf men deze flegte

Loflpreuk ftelde: Hicjacet.......quo non

Mms poterat citius nofcere eau ff as, una tantum

{Arte auditi, fapenemrL Ik geloof dat U. E.
itr in met ray wel zültovereenftemmen.

Vi II. Gy moet dan, Mijn Heer, volko-«
men zekerheid gehad hebben, eer gy uwe
ondertekend hebt, dat \'ereenigefcha-
deüjke doolingen door ons geleerd en verfpreid
en wel beftiptelijk v^\'ceten waer en io
w ke fpreuken die doolingen cegrepen zijn.
\'T zal U. E. dan ook nietlaftig vallen ons de-
Eelve eens in \'c bezondcr acn te wyzen. Wa:

my

-ocr page 19-

^y belangt,ik venoek dit op u zeediertelijk
iets ^\' dat Zoo ü. E. hier

vlZ ff\' ; Ondetwyzingenof

Verhandehngen , of ook uit die van den Bif.

fcUp van Cßorien, kunt bybrengen \'t gene

dwahng en tegendeleereder Katholi;kefia!

nl zt^A zalom\'tzelve

I r ^^ verwerpen.

ikhWb^: verwonderd zijn daê

kerÄ \'\' \' ^^^"derc Godge.

leerden d,e nevens hem in «t bock dooru

goedgekeurd beleedig worden. Dereden is dat

of ^otTnovervloedelijk verdéedigd,
O nog mditlevencn inftaet.ijnom .ig.ellc;
^^ien zy, te verantwoorden , gelijk zy moge-
f ^ ^y §oed vinden . welhaeft zullen
toonen. De Biffcliop die nu tot het ander Ie-
n overgegaeiï is, kan nu sijne leeringen niet

pen \' ?? 1 of fch-iften verdedi^

L; \'\' aenmerkens vvaer iig dat de IVe?-
my voor d\' eerfte mael Iven na dien

mv , zonder reden, wanthy

dez- d

mondeling met hem te handelen.
Ik ! - verklaerde met deze woorden:

^ vaji , m \'k hom het voor

leer

-ocr page 20-

leen vén de KevkÄ acYCJismcêr andere rcde^
nen die miflfchien nog elders zuSen dieneir.
Dit is genoeg om hier nu reden van mijo
doen te geven.

X. Gy word dan met alle beleefdheid cn
ernft gebeden, MijnHeer, duidelijk en ftipte-
Jijkte willen acnwij zen, watgy in onze Schrif-
ten , Ondcrwyzingen of Verhandelingen
gevonden hebt : ik 2cg, ten minfte een
eenige van onze fpreuken, \'t zy onder de
genen die by
den JVega^zer aengetekend ftaen,
\'t, zy van elders , te willen uitdrukken, die
het ftrafFe vonnis (Om niet met de woorden
van uwe Xeurg te zeggen, de» nydigen laßer)
van fchadelijkc dwalinge verdiend heeft, als
dewelke hier
met groot agterdeel der z.ielen,
en mifleiding der eenvoudiger z^oude verfpreid zj^n.
Toon, bid ik u , zoo eene fpreuk alleen om
te doen geloven dat uw Strafvonnis regtvaer-
dig is. Maer toon die wel beftiptelijk en in \'c
bezondcr , niet in\'t honderd of metalgemei-
ne woorden die niet met al betekenen , en die
men als \'ttot de zake koomt, kan draijen en
kreuken gelijk men \'t goedvind. Neen , Mijn
Heer, zoo niet, maer laet ons, bid ik u, een-
voudig en regtzinnig met eikanderen handelen,
cn zonder omwegen regt ter zake treden. Dts
&9 merh/td doet, koomt in\'t lm. Joan. 3..

XI. Die

-ocr page 21-

y

XI. Dit is dan\'t gene vanU, E, vereifcht
dat gv gelicic te zeggen : Deze ftel-

iing , by exempel, Zy a-orden alle \'l.aHq die
God wdt Xj-hg makjn
(Of eenige andere die
\'t U. E. zal goeddunken op te\'^rtellen) is de
leere van N. N. en \'t is een fchadelijke dwa-
ling, die met groot agterdeel der zielen ea
mifleiding der eenvoudigen verfpreid word.
Dit moet u ligt zijn om doen. Mijn Heer,
als dewelke, gelijk nu gezeid is, zekere keanüTe
hier van behoort te hebben. \'T is ook uwe
pligt, eerftvan wegen deregtvaerdigheid: want
wat middel anders om uw vonnis van onge-»
regtigheid t\' ontlaften , en te beletten dat het
niet als een verdrukkmg der onnoozelen en
der vvaerheid zelve werd aengezien ?

XII. De liefde vereifcht dit niet min, op
dat de Katolijken mogen weeten wat zy van
ons en onze leere, en wat zy van U. É. en
uw vonnis moeten oordeelen. "Want indien
er eenige zoodanige dwaling als gezeid is, ia
onze leere kan aengewezen worden , en ver-
volgens
uw oordeel regtvaerdig is , zoo moe^
ten zy nevens
u onze gevoelens veroordee-

, en ons als quade Leeraers vlugten: maer
indien U. E. niet zulks, gelijk het wel zeker is,
ïn onze leere kunt toonen of uitdrukkelijk aen-
, moeten
zy zig van zoodanig nadeelig

oordeel

-ocr page 22-

r

oordeel wel wagten, en wat gevoelen zy als
dan van uwe
Strafkeure zullen hebben, kan Ü-
E zelf wel ligtdijk denken. Nu daer is teO
hoo^fte veel aen gelegen dat de Gelovigen , dis
mogelijk onzt dingen lezen of vanonshooren
fpreken, zig hier in hun oordeel niet en ver-
grypen.

\' XIII. \'T is wel waer dat de hgtvaerdige oor-
deelcn in deze tij den zeer gemein, en de boet-
vaerdigheid en voldoening voor dir flag van
zonden zeer zeldzacm, jaVchier zonder exem-
pel zijn, endatookfommige
Devourifen
thans weinig werk maken van deege]i;keKa-
tolijke mannen als valfche Leeraers, om niet
arger te zeggen, af te fchilderen en te mis-
handelen. D\'Exempelen zijn elkembekend:
maer waer ziet men dog dat \'er opregte boet-
vaerdigheid voor deze zondm gepleegd word?
Dog ze worden daerom uit het getal der zon-
den niet weggenomen , en d\'Opperregter zal
\'tzijner tijde zijn vonnis daer over vellen.
*Twas te wenfchen dar men dit vonnis door
een ware bekeeringe tydelijk poogde te voor-
komen. D an ik keer weder tot onze zake.

XIV. U. E. zal dan in \'t bezonder eenige
van onze ftellingen aenwijzen die gy voor
fchadelijke dwalingen houd,of niet. Indien
gy die niet aenwijft en beftiptely k uitdrujit, zoo

zal

-ocr page 23-

g\'Wereen, immers die reden vilt «bm"

k n. met regt oordeelen en .eggen,

^wygendheid a) ee„ „ door uw» fti!.
wyft.zoo^al.f fpreuken aen-

SSs^ÄtSst

den" "^\'^rdewoor-

J^ewyl; • \\liZl

«mtrent d/fb^l ^oord al onze leering
inde^e^^^^^^ ^^ handelen
is

i^\'^d^eTJot tot alle en tdcr

^^"deSiJr\'^"^ ^«\'•din de Schooien

Thorns

der Kriftel?ke grondleerc

^"nootansk\'r ,,Godgeleerdheid gehouden.
E/ä ■ befloten. Gelicfthet

- - - - t Kort te zien ?

XVI. Dc

-ocr page 24-

XVf. De (genade van Jefusis noodig to"^
allegoede werken :
Schnus gyattam Dei mf
joribusadjïngiiïos aBm dan. uiug. CVII. Bfi^\'
aen Vitalis. Zy word nogtans aen alk menfcbe^
niet gegeven :
Scimus mn omnibw hominih^
dari:
want nadien zy daedwerkend is, en nic\'
alleen de magt geeft tot het goed, m aer ook
wiilen en \'t volbrengen , gelyk d^ Apoft^\'
Phil. 2. getuigt, in ons ukwerkj, zoo is ^
klaerdat zy alleen gegeven word aen de g^\'
nen in dewelke zy met de daed het goed uii^\'
werkt Zy word niet naer verdienften , macf
naer Gods welbehagfn uitgedeild: Seimi^^
non fecmdum rnentei noïtra dart, Zy is no^^
vrugteloos, niet onderworpen aen den Vryef\'
vil, maer buigt en beweegt den zclvenrn^*\'
een almogende en zoete kragt tot alle goed\'\'\'
welk God door haer begeert uit te
werkeU\'
\'T boek van -Auguftinm V(tn de Benfping ^^
de Genade
is hier vol van . En dit is de Gena^^
die Jefi-s door zyn bloed gekogt heeft.

XVIl. Daer hebr gy, Myn Heej- ,\'tkof*^
begrip van onze leere aengaende deze ftoH^\'
Dezeleere moetgy voor fchadeiyk en nade^\'
lig acn de zielen houden,
ot uwftrafvonnis ka!^
ons niet raken. Al wat hier mede
overeen-\'
ftemt, houd\'.n wy voor Katholyk: al vi^aï
hier tegen Üryd, wordeenpaerlyk by ons ver-\',

wprpei^\'

-ocr page 25-

^ij» , wy oor \'"f Katholijk

^^ y- Stellina^n Wy verwerpen

een ^ "^et daW

die m.n van den wilk Gods.

heid ÏÏnlt wat des zelfs waerdig-

begin d^t eUüf^

klarel af hier over te ver-

en d^algemdne

gebeT S^K? f^^^\'^^\'^^kers dan dat hy zijn

Dood VOO? die
vervdeU den menfchelijken

\\Vv \' opgedragen heb-

\'\'J" Lijden J voorwerp van

einde brre1 Genade die

^"t-\'der uifn! \' ^enalle menfchen

^Hnem^ngegemein, maeratn dc\'.v.re

ö . Gclo-

-ocr page 26-

Gelovigen eigen is, en die God den zijn^^
uitreikt naer zijn welbehagen.
Communis êy
omntbm natura, non gratta.
Dit is \'t geheiti\'
van \'t Kruis, \'t welk in den Wég van uvvef\'
Zoeker niet te vinden is , daer alles naer ^^
menfchelijke reden ligtelijk kan begrepen woï\'
den , tegen \'t geroep van
Paulus Rom. si\'
O diepte der ri{^ommen van de wijsheid
wetenfchap Gods, hoe onbegrijpeiijk^^ijn
oordeelen , en onnafpoorlijk^ \\t]ne wegeft\'
\'Tgene dikmaelsmoet herhaeld worden.

XIX- Men kan hkr uit wel bemerken
dat ons gefchil eigenlijk niet en loopt om\'
trent d\'algemeinheid van den Wille Gods
van de Dood des Zaligmakers, dan allee\'\'
voor zoo veel die flaet op de Genade welk^
uit kragt van dien "Wil en Dood den me^\'
fchen gegeven word. \'T is van ouds een arg®
trek van de beftrijders der leere van Sint Avi\'
guftijn geweeft, \'tgefchiipunttotd\'aigemeirt\'
lieid van den Wille Gods cn de Dood va\'\'
Kriftus te trekken , om die leere daer
dooi
hatelijk te maken , en de menfchen van
voorname hoofdpunt af te trekken: gelijk me\'\'
ook nog huidendaegs zoekt te doen.

X X. Want ik zeg nog eens , en zal eef\'\'
Isng breeder doen blijken , dat ons gefchilei\'
gcnlijk niet omtrent den gemelden Wü

Dooöj

-ocr page 27-

in het ^oo veel

^^ gerft \' k\'" ^\'g^^pt^e Genoegzame Gena^

ligheid noorr ^^^

menfchet? in dif

gefteid word, dat £
en de daed geeft) vTn l \'

- geloven,^dTLTen\'rr::^^

boden t\'onderhouden, te Sr/en
danofdei^^^^^^^^^
^ord efter 1," «lenfchen gegeven

rL:,;^;- of uw firaf^

of niet, en of gy reden

1 en voor alle

Goi/e^-

\'oordeelen belief u zeiven

of ml\' n eens te bevroe-

" n»et eer iet zulks vmuwsKeure,

B s daa

-ocr page 28-

dao van onze teerë zoude mogen zeggen. WaE
ons aengaet,
wy vinden ons veel minderbe-
zwaerddoor zoodanig ftrafvonnist\'ontvangen,
daa vvy ons zouden bezwaerd vinden doorheC
zelve zoo buiten regten reden tegen een ander
«it te fpreeken. Wy bidden en vvenfchen
ook dat d\'Opperkeurder in den dag der regc-
vaerdjgheid een genadiger vonnis over ons en
u geheve te vellen , dan U. E. hier over zij-
ne broeders en mededienaers in de Kerk yan
Krtßus geveld heeft.

XXII. Ik verzoek dat U.E. in deze mij-
ne vry moedigheid wik genoegea nemen. ^Tis
yijne meinig niet, imanddoor mijn antwoor-
den te mifnoegen, rnaer alleen d\'onnoozel-
heid en de vvaerheid naer mijne zwakheid te
verdedigen. Nu keer ik my tot den
We?-
m/z^er. ^

XXI. VanWijnmaendó
MDCLXXXVIL

ANT-,

-ocr page 29-

ANT-WOOÏID

den Wegwys^er.

Eerfte HOOFDPUNT.

Be Wegwir^tr kent den regten wegniet. Hem
gematigdheid y en goed oordeel. Een
fims mt mijne Schriften niet behoorlijk^
vwaeld. Zijnvoomnemfe inhoud. Ons ooi^
w dit AnttPoord.

^ Iet is\'er ellendiger , en \'t welk meer het
i ^ algemem meedogen of mifnoegen ver-
weKt, dan dat imand onderneenst aen anderen
oen weg te wijzen, dien by zelfniet en kent,

J ^y zelfafgedwaeldis. Maer

indien dit waer is van d\'aenwijzers der ligha-
meiijke paden, veel meer van de leidsmannen
«er geeitehjke wegen, langs welke de gelovigen
«oor de duifterniffen dezes levens na \'t eeuwig
vaderland moeten wandelen. Dat de nieuwe
\'f^gii^^^zer m \'t leerftuk der Genade Gods en
O aenklevende gefchillen van den regten weg
«er oudheid afgedwaeld, en dcrhalven onbe^
k" T z\'j^e Zoekers dien weg, v\\el-

^^n hy zelf niet cn kent, te wijzen , zullen
y in aeze korte
Antwoord tragten te vertoo-
B
3. n en t

-ocr page 30-

oen: om hem > is ^t mogelijk, en alle die den
weg der ■waerheid van herte zoeken , uk de
mifpaden der menfchelijke waerfchijnlijkheid
op het eenig en veihg voetpad der oude en al-
tijddurende Katholijke leere te geleiden. Dan
eer wy ten voornamen hoofde treeden, zijn\'et
vooraftwee of drie bemerkingen over het Boek
van dezen
Wegwijzer te maken.

\'t Schijnt dat hem \'t ongeval der genen die
hem in deze loopbaen hebben voorgegaen,
geleerd heeft wat omzigtiger te handelen. Hy
trage immers zijne gevoelens wat naukeuriger
tc befnijden,en met meerder geniarigdheid, dafi
sijne voorloopers, gedaen hadden, voor te
ftellen. Hoewel egterdeze gematigd heidzoo
groot niet en is, of hy verkTaert zig^, wat
den grond van de zaek betreft, duideh}^ ge-
noeg regende leere van den H. AugußiMs,
alhoewel hy anders wilt doen geloven, en zig
zoodanig poogt te gelaren als of die Leeraet
ganfch en geheel voor hem was. Wat belangt
zijnen ftijl en manier van fchrijven, hy wilde»
üüo \'E fchijnt, wei drifteloos enzagtzinnigte
voorfchijn komen : dog by laet zig nog al
nieer dan op eene plaets de kentekenen
vaó
Hijnen aerd ontglippen.

En om nii geen gewag te maken van ver-
fcheJdsn fmaednamen , met welke hy de Gad-

geieer.\'

-ocr page 31-

SS?, \'ïJ^^ï^y tegenfpreek, in zijn Boek

y^^n van behoeft re zX \'t S tr ^r?
herfenen i t Schijnt als de

nog al pemS ? \' \'

buften f S \' ^^^ toomeloos

dnfren overSn

een^Too\'t\'Kdoorgaensin zijn Boek
<^08^ twill. K T Terwij! hy

fprafcnTe ll > Satnen-

van

daer dl^lr^\'?^^ gelijk al-

^^neln^in wat hy hem:

ren. • Byeenkoomfte zal lee-

SomtiidVr"?^ vanSamenfpraken.
^en en oï\'den fkrande-
ïJoozelen p ^^\'^t\'Jdts wederom den on-
By wijkn yvert hy zoo kragrigdat
B 4 hy

-ocr page 32-

hy (door zijnen Meefter moet ingetoomd wor-
den: dan wederom moet hy zelf den yver
van den Meefter ftutten. En dat al op eenen
tijd , en in de zelve zaeken. Dan dit zijn
dingen van klein belang. Laet ons nu gaen
zien wat, voorzoo veel ons aengaet, de voor-
naemfte inhoud van zijn Boek is.

Hy arbeid voor eer ft langen tijd met ons
gevoelen zijnen Leerling voor te ftellen. Waer
omtrent ik hem niet zonderlings te zeggen heb,
dan dat vvel wenfchte dat hy mijne Stelling y
die ik te Leuven in \'t Jaer LXXX V. onder
\'t beleid van den Eerwaerdigen Pater Fay
vacques
van d\'orderder Augii^-jnenxa d\'open-
bare Schoole beweird heb, ganfch en geheel,
en zonder eenig deel daer van af te fnijden ,
vertaeld hadde. De ftelling of fpreuke luid al-
dus:
Wie k^er dog onder de Katholijken die
metenhelijdy
DAT KRI StV S VOOR
ALLE gestorven JSy
dai\'eï
niemand dan door \'^ijne dood verloß is , diedi
hloedpe^rs alleen getreden heeft f Hy, ^eg ïkj
en niemand anders. heefc zmr alle Gelovigen
en Gedoopt en de dood geleden: maer
WE ^
VOO RN AME LYK
heeft hj zijngehd
en hloed geflon om zijne Schapen, die de Va-
dex met een eeuwige hefde bemind , uitverho\'
\'aUf en m het leven Yoorfchikj heeft ^ eeuwig

-ocr page 33-

da bj, de woorden, wel vcornamfuik. mul-
. d,e denzin van„,ii„er/Xl

te Sftrtli\'\'"gt

J^tót jf^g^ijh dezelve met de lecrev^an

van den jj. ^ Jï \'\'\' \'pffkm

die hem o^erifk-^ \'"dereOudvaders
opgezce, oÏÏ ^K 7"\'"" ■ \'\'»f een nieuw

i« saeT,? " ™ "" bewnder

Zoeke " o?f ° \' ™ "" zijne

vooriifflci" r/T

™aers der Genade Gods, geleiden.

Tweede

-ocr page 34-

Tweede HOOFDPUNT.

nlEerße middel van den Wègw^zer. ^nde de
vergelijking van cnze leere met die van lan-
fenius, word afgeweken y en de Schimme der
lanfenißerj veredeld.

wonder dat deze Wegwyz.er cn zijne
A Makkers zoo
ftijfzinnig by hunne aenge-
nomen vooroordeelen
blijven, dat ze met geen
reden daer van zijn af te brengen. Honderd
mael heeft men die Schimme van
Janfemtfs >
Janfeniften , en diergelijke namen verjaegd en
in vs\'ind doen verdwijnen: en nogtanszy koo-
men al gedurig weer van nieuws af met hunne
flegte kraem aengelopen. Dog wat zouden
ze doen : zy hebben niet véél anders by te
zetten: en \'t helpt altijd zoo veel als \'t mag.
Immers by\'t gemeine volk, dat dikmaels meer
dooreen vreemden naem, als hy op een droe-\'
vigen en gezaglijken toon word uitgefproken,
dan door goede en bondige redenen te bewe-
gen is, doet dit altijd eenige uitwerkinge: en
200 bereiken zy hun einde. Daerna, als dit
middel afgefleten zal zijn , wederom wat
anders.

Maer mijn lieve Wegipijz^erg wat wilt gy dog

zeg-

-ocr page 35-

Sf , die gy voo^r

je tegenparty genomen i^ebt, A.Xngers
-^^n Jan^emus gdieft te noemen ? Is \'t om

heUinT\'S "of"\' ---inenpetVr.

dan n et L^ r l ^^

hem me vdfch \'

meernhL dW hetigtmgen t\'onteeren: te

tilhe d in ""g\'^\'-eg-

df menk^"^\'\' ^od en afa

hy niet met^tothe?\'^ ^^^^^^^
K^hoiiireschn ï een

digheid in dfKl\' f" ^^Si^ï^hoplijke waer-
y^l \' nie
Jp! hekleed? Wa-

hem met een r

niers , F • ^aer betmeen zy ira-

^\'^/aen S Uefelijk. en

is hv als ee -^\'^j\'^^een. Daer

^\'JK levcM man vm mbenhe-^

heft men Lt \'f \'\' I^aer ver-

nam als een grooten Heiligen. Daer

is

-ocr page 36-

is hy fchrmder als Scotus, ja een tweede
Thomas van Aquinen.
Daer moet Neflor t^
Juftims
, daer moeren Gnekfche en Latijn\'
fche Schrijvers voor hem zwigten, Daer is hy
een fpiegel der goedt z.eden. Daer maekt men
eindelijk geen einde van
lanjenius met alle
bedenkehjke loffpreuken t\'overrompelen. Waef\'
omzal\'tnu dan niet geoorlofd zijn hem eensin
\'t voorbygaen (\'T gene gy quaüjk fchijnt te nC
men) een
voortrede lijken Bijjchop te noemen^-
Hy is immers m d\'eenigheid en in d^
vreede der Katholijke Kerke overleden >
gelijk hy\'er altijd volftandelijk in gekeft had-
En gy weet wel hoe hy voor zijn affterven zij\'
ne Schriften aen het oordeel van den Apofto"
lifchen Stoel en van de Roorafche Kerke uit\'
drukkelijk onderworpen heeft. Or indien g/
\'t niet en weet, zoo leer het nu uit zijn eigen
woorden.
Al wat ik., zeit hy in \'t Beflui\'
van 7ijn laetfle Boek,
van z,oo veel verfchei\'
den en gewigtige zakjn^ nietnaer mijnen z-i\'/^i
maer naer den z.in van den H. Leeraer Augti\'
fiinus heb geleerd of gefc breven, onderwerp
aen het oordeel en vonnisvan den Apofiolifchef^
Stoel y en van de Roómfche Kerke die mij^^
moeder is. Zoo dat iky^n nu af houde, hel\'
roepe en veni-erpe, \'t gene oordeelt datmo^^
gehouden , herroepen of verworden -wordert\'

-ocr page 37-

VrndtA^\'\'\'" ^f^\' Godsdienfi

ders ^lt i 7L7J

dat ifweet. mlr l > nog oit ,

^^riï boorden

Zooüo kJZZZ afgeweken;

oordeel te lerZ^\' \'"^^^"o^oor Gods

^it degenen die

«og beftaen \' ^«o veel in hen i.,

defken iL > fchaemte

leere v.n / r ^ \' ^^^^ om dat gy de

dat wyul«-

^^ antvvTn / Ontrangdan

gedoemde StHH de V.

dat

niet anders lep V, daer omtrent

Verkiezinppn j ^^nde Genadige

d^ Genade, die in

" door de geheele Katbolijke

C Kerk

-ocr page 38-

Kerk ecnpaerlijk , of gy wilt of niet, gc^
leerd en gehouden worden. Indien deze on-
geveinfde, openbare en zoo dikmaels herhael-
de verklaring van ons geloof en gevoelen niet
genoeg is j en dat men Godgeleerden, Prie-
fters en Biflchoppen met een leere, die zy
plegtelijk afzweeren ep verwerpen , nog eg-
ter mag belaften , zoo weet ik niet v;7iens
ge/oof en goede naem tegen de dertele be-
tigtingen der loflè tongen voordaen kan vei-
lig wezen.

Dan wy verftaen uwe meining wel. Wy
zyn, zegt gy, niet te vreede , dat de ge-
melde Godgeleerden de V, Stellingen enkelijk
verwerpen j maer wy begeeren ook dat zy
die verwerpen zullen in den zin van
Janfe-
f^itts , en als zijnde uit het Boek van dien
Bilïchop en Leeraqr getrokken ; en dat ze
dan vervolgens zullen aenwyzen hoe hunne
leere van de zyne onderfcheiden is. Hier
hebt gy juift de zaek gétroftèn. Hier maekt
ey u zelve wijs dat u de verwinning toe-
koomt. Hier is al uwe kragc en betrouwen
in gelegen. Hier doet gy eindelijk niet dan
triomtcren. Dog helaes ! gy verwekt de
barmhertigen tot meedoogen, want nergens
zyt gy zwakker, nergens ellendiger dan in deze
ydele uitvlugt, tot dewelke u de rampfpoe-

dige

-ocr page 39-

Some^ r ^^ke by u op!

i» sTu laetfteaffnydinge, Ja

w gy u hoewel magteloos nog zoekt tev^r
^«ten, al deinzende gedrevelhe^f \'

d^lZlLnf/\'\' ^^ gemeldeG^dgeleer.

^en En\' indL\'\'\'^ ^ ^oekentemy,
^en bedr^ • ^^ \'Jeze din-

te wett » gy ook wel

uitTwaTheS ui: ^P-^

van reden\' ^ gebrek

cle zeephJ u f gematigdheid,

tot deVuft ?n en de Ikfde

wederhoud InZ\'f\'

zy met hunn? daer

te Sn CrbS^Sr^"\' entSfchaem-
Tpteken. ^^Knibbelaers zouden kunnen

van uwen kant O. \' " ook

betraaten voordeel van uwe

eigen zaek

"laer ftrekken" ^\'\'^.^""""etwiftpunten , die

\' weg nemen. Edog \'t is die

C a fin.

-ocr page 40-

iZ

ftilzwygendheid der Godgeleerden, dieu tot
een voorbeeld van wijfiiei\'d tn gematigdjicid
moefl dienen, \'t is, zeg ik , deze ftilzwy
gendheid dieu ftoiiten verwaend maekt. De-
wijl gy dan niet gezind zyt van\' uwe wegen
af tevyijken, en niet ophoud
ons geftadig met
den zin van "^anfemm te tergen, en defhal-
ven ons verpligt, om u den mond te fluiten»
en d\'eenvoudige Katholyken t\'onderfigten »
een woord tot verklaringe van deze zaek
tc
fpreken: dewijl gy ons, \'zeg ik, niet toclaet
te zwygen , wy fpreken dan ïn den naem deS
Heere. Die dit Gefchrift zullen lezen , mo-
gen oofdeelen of \'t u niet nutter was geweeft
ons in onze ftÜzwijgendheid geruft te laten, dan
tot dit fpreken te verpligten.

Dit is dan \'t genegy van ons vereifcht: V/f
willen, zegt gy, dat gy niet alleen de V*
Stellingen zult veroordeelen, maer dat gy ook
herkennen zult dat die uit het Boek van JatJ\'
fenius getrokken zijn, en dat gy ze in denzin
der leere die hy al daer beweerd heeft, zult
verwerpen en verdoemen: en zonder dat zul-
len wy niet ophouden te zeggen dat gy
Aen-
hangers van lanfenim
zyt, dat gy de Verkla-
ringen der Paufen tegenfpreekt, endargydefl
voet geeft om een verdoemde , godlooze en
ketterfche leere te kunnen befchermen.

Maer

-ocr page 41-

hro^f vervvaendheid, Mannen

^Z u f gy « nietaenmatigenl

Wie heeft u dog laft of magt gegeven om ons

^ooda„,ge Beli)denifle af te lo^dlre^rNol

waerrn^o . van ons, het gene

geen gebied nog gezag over ons hebt, ons

ons fnT^^\'" \' ^^^ heftig dat gy

godlooJeu hl

^ wat van dé^ zaekis;

"ï^ere vijfLeer.

S d4 k verklaert boven

Schriivpr ^ , , en m den zin van d en

ders Te \' geheel wat an-

VmZn r ï>e V. Stellingen zyn dwa-

^ng.n ofketteryen; en wat andefs . L zeg-

JanLhJ, .^^ellingen zijn in \'t Boek vsn
zond ^"fte kan wel waer

is Het . daerom ook het laetfle waer

der tL niet noodzakelijk uit het an-

Imand kan wel overtuigd zijn en ge-
C % ioven

-ocr page 42-

loyeij.^l V. S|?i:iing;,en. verdoemfijk zijn,
zpnder it \'hy.no^tans gelooft of overtuigd
is dat dezelve
hy Ja^fim/gevonden wor-
den of door hem geieerdl zijn, waeroverwy
niet en willen twiften. De geheele Kerk
verw.^rpt de V. Stellingen ; njaer de geheele
Kerk gelooft daerpm\' niet d^t tet d? Stejlin-
gen W dien Biffcl»op zyn. De geheele
Kerk houd het.eérit? voorbeen zaek die \'t
geloof betreft: maei: de geheele Kerk ziet het
läet(te aen als eeii zaek die ,\'t gelooif ganfcb
en geheel niet en kan raken. "^Jf^a^ieeii Schrij-
vet: in zijn^ boék?n, gefchr^veu. eo gelord >
en m% zin hy aep zy^e f^reukengeg^ven hee
kan dgpr een; nepfftig \'op^qBoek uit die boe,-
ken of uit zijne verklaringen geïiaeld vvordeoi-
maer \'tkan^geen voorwerp van, óns geloof zijn.
De ruft van ^e \'JCerk vereifditXpmwy^en dac
ynen (Je twien^n omtrapt; zoodanige ge-
fchill.éi , als . d^jVfiké voor d^ .Gelovigen „ge:\'
ineinlijk van,;klei|i belang zijn , ftak?,eh daer
van zwljge; gelijk wy tot nbg.toe gedaen hebf
ben, enoqk nog altijd ?;uUen, tragte\'n te doen,
enkeüjk uit liefde tot d\'eenigheid en vreede.
Wy wenfehin fi^g^ dat. de f^egw^Zf^ met
zijn voli^ dit voorbeeld van vree^zariiigheii\'
konden, navolgen., Édog niemand word in
xyn gemoed verpligt iets van die dingen té gé-

lüvcii

-ocr page 43-

loven dan yoor zoo veel hf er door Barel.

ve^nd tpn al hJ^S

God ons m de H: S^hriftutr cn d\'OvSlS

^ver^enbaerd« : maer n^^tÜ^S

vaa dewelke nog «t gefchreven nog
Wat
de ^flihop:

foXt\'"!\'" gefch^evenM

oTerieierTn ^ SchkuX óf

mSri^\'" \' d-Apofteléa

^e^t^f\'^^ enmet raen. over deke

mvoeren: Du men om ,|ed kShS

Sen g?loof ftri;d|\' ^yn , ioet

dezeW, gfloven raoa

zyn, w/nnr" Schiijsr^r gclcérd

"Kt ea voldoet met de V. Leerfluliken,
C 4 te

-ocr page 44-

té vefWêi\'pen,;.maer baven dien ookverpligt
is te geloven dat JanJimus die geleerd heeft,
ftaen, en dat ze in zyneti
gedoemd zijn. Èn deze belydenis agteii
Vaders ganfch noodig om voor goed Ki".
tbolijk te, kunqcn doprgaen.

^i js, fsén. nietiwe en óngehooj-^e dwa-«
Jmgjdi^ netgéns op ^grond is dan op de lafïe
ïnbecldingen <ier genen die ze voordbrengen
•dwaling die zelf de Kardinael en \'jefuit BeHac
myn beftreden en veerworpen heeft : dwaling
van dewelke men in de Kerke den tyd van
mèer dan feftien eeuwen lang nojt heeft hoo-
ren reppen. ( Zijn dat dan geen
Godgeleerden
V/^n den nieuwen fnufï )
Nu \'t is enkelijk op
dèié Joolinge dat de f^\'^^fp^^r en zijne Mak-
kers moeten fteunen , als zy fommige Got^e-
leerden voor
lanfenifien, Aenhangers van lm\'
JeniHs, j^n halflerrige^ vk^ :
dewyl de
dwalingen in liaer zetye by alle Godgelèèf den
eenftemmehjk verworpen worden.

.Wat ons belangt, vs^y doemen niet alleen
de
V. bew\'ufte Leerpunten, maer wy dragen
ook eerbiedigheid aen de Verklaringe van den
paus Alexander VU. die dezelve zenUnfen\'m
toefchrijft.-Wy beloven met c.ede, zoo mee-
nigmaelwy in de Hooge Schoolevan Leuven
tot cenigen trap van waerdigheid in de God-
geleerd-

-ocr page 45-

vvorden aengenomen, dat ^ydQ

Zh^g^V^\'^^T"" \' en altijd eerbie-
digheid aen de Pauflfelijke Uitfprake zullen
bewy.en .onder dezelve oit oLTrbieS

d?:: Je ^^^ cle V -

fvvy betragten\'t oolc.

Tns niet ^^ hier vL

ons met anders : wat regt, wat gezag of

- ebben dan de

Ziïlu \'\' ^ heeft hen dog

ftefn df Godgeleerden, die ten min!

zvn een ^""ï ^enzien als zy

vrordern^d-: tfjt^\' ^^

Overheid^ord

hjk meer dan de Lelrae«

vpldL gehoorzaemheid volkomeHjk

VQldaen zyn? Wy ^J^^

Wv mvH ^en zin van lanfeniuf.

^^^ onnuttegefchil-
2Wv»enrlkTfi\' maer in een eerbiedige ftil-
Tdjhê die zakentemogfnblii-

het tesen ^Wgheid <fat

^ \'^^len mijn hert en zin is dat ik ods deze

dingea

-ocr page 46-

34 . ,

dingén hier gedwongen ben te fchrijven, en
dat ik duizendmaeJ liever daer van wilde
zwygen , \'t en ware de
Wégw^zer en zyne
Makkersonsdaertoeperften. Want indien wy
na al dat tergen en knibbelen over den zin
van
\'^anfenius niet met al en antwoorden : in-
dien wy hen zonder ophoudetf* laten roepen
en tieren dat wy onze leere van die van
lan-
feniiismtt
en kminen onderfcheiden, zondei"
d\'ydelheid van deze hairklovery eens in \'t kort
aen te wyzen, wat zouden de menfchen an-
ders kunnen denken dan dat wy hier geheel
verlegen ftonden, en nieten hadden om tot
onze verdediging in te brengen.
\'T is dan
hoognoodig dat men eindelijk deze Schimme
van den zin van
Ian[eniMs eens doe vct-
dwynen.

Ik zeg dan nog eens, en hier dient wel op
gelet te worden: Wy verwerpen de V. Stel-
lingen gelijk de geheele KatholykeKerk die ver-
werpt. Wy willen over den zin van
Janfemus
niet twiften , en dat om onze eerbiedigheid
aen de Verklaringe van den Paus Alexander
VII. te bewyzen. "Wy geloven , houden
of leeren omtrent deze ftoffe niet anders
dan de Genadige Verkiezing en de Daedwer-
kende Genade van
Augufiinus, van Thomits
van jiqumen^ en van alle d\'aenzienlijkfte

Katho-

-ocr page 47-

v^n de k\' ^Kloofterlyke Orders
van cie Kerke. Daer
mede .yn onze Over-
«€n
, onze Leeraers, onze BifTchoppen 1

Wüffi • Mers moeten daer, ofzy
kén^n T» medevernoegdzyn. Wy

mopen op dat wy

Houd dan uvve rufl- i-

. en val ons n et

van Unfenm. Dit bTd k ^ """
een gunft m.. ^ ^ ^^ " "iet a s

vHenl Waet u^^^ " ^^^ ^^n

te halen ^ Zf
morden dan tor K
ge. "T is wonT T ƒ vernederin.

wyzer mX " ^^ ^\'^\'"^^\'^endheid u nog niet
vervvarrina jf, "\'et wat al onruften

verwekt fceft ^ Vrankrijk en elders

ontftaenzii\'n? w treurfpelendaer
werk vn. ^^^^ §y "iet hoe qualyk

^VeeTly nierrA

öX niet met hoe groote moeite enar-^

-ocr page 48-

beid de vreede eindelijk getroßen is ? IndieS
gy deze dingen niet cn weet, \\f\'at een vef-
metendheid dat gy u durft aenmatigen hier
van te fchrijven/

Maer indien zy u bekend zijn , hoo laet
gy u dan aldus door den twiftluft vervoeren,
dat gy deze geftilde oniuften hier tc lande
wederom wilt opwekken, en d\'oudewonden
gaet open krabben? Is \'t niet genoeg dat onze
lydende en ftrijdende Kerk onder het Kruis
moet zugten, en d\'aenftooten van de geneo
die buiten zyn heeft af te weiren: »t en zy
*y ook van binnen de gemoederen der Ge-
ovigen met uwe onnutte twiften en ge-
fchillen van den zin van
Janfenius koom«
ontroeren ?

Wy weeten zekerlyk dat het tegen den ziß
en de meininge der Paufen is dat uw volk over
die zaek gedurig twift en krakeel verwekt*
Hunne Heiligheden begeeren dat men daef
van zwygen zal. Dit zoeken wy te doen: en
gy zoud wel doen met ons voorbeeld na t^
volgen. Maer ten tegendeel gy houd niet
op van de Godgeleerden te tergen en re
quel-
len , en wilt hen gefladig dwingen om over
die onnutte zaek met u te twiftredenen, oif
alzoo het v/are gefchil der leere te
verwar-
ren of \'l ontylugten» Hoe lang hebt gy ons

niet

-ocr page 49-

hoe dikmaels „iet ie!
^n bevelen, fy %!T ge^a^ï

deze g^^V" clll" \'
tUrifteSoplfaelf

II te tv.iften, of\'wvd
vinden die ^^ngoed.

en onftigtin^e b?ren L T u
P-gen fe m^en " Zeker de
gebied over li hebbeif en \'r
Roomfchen Stoel hl\' Van den

mijns

f« »^e Gez it t-^

^\'^"den verpli„,e, ffilzwygendheid

;;eele zijn die op de P . " ^^^

dat ze hen erpen! l"\'

h^nne belanJn bcgunftigen, en voor

[°emen: maer ^r \'boog te

hers van drp\' r!\'^^^ grootfte lielheb-

rï den flf/ die hunne namen\'t

p\'^mZ f^T eens,

^erwaerdiptT^t^^\' ^oe koomt.datmen

uwe

borden, hoort fn;\'\' veroordeeld

Oit fprcKe^; cn dat noic gc

-ocr page 50-

wag maken van de Bulle van den tegen-
woordigen Paus
Inmcentius XL (Lang moet
hy leven ) waer in hy op het verzoek der
Godgeleerden van Leuven de L XV. do-
lingen van uwe ruime Kafuiften gedoemd
heeft Wy zullen uw antwoord hier op
met verlangen te gemoed zien.

Ondcrtuflchen raed ik u wederom met alle
vriendfchap en opregtigheid : Onderzoekt
vreedzamelijk met ons wat van den grond
van de zaek is (Waer in die beftaet zal ik ü
haeft gaenaenwijzen) maer twift niet meer
oy^rA^nZinvä-n Janfenius. Laet die fchimmC
flegs glippen :v/anE zy dient dog nergens toc
dan om de zwakke herfenen t\'ontroeren eo
vervaerd te maken. Wat zoekt gy te vergeefs
onze leere, die de leere van den H. Augw
fi\'ims is , met hatelijke vergelijkingen ver-
dagtte maken , en meint dan al wat wonders
uitgeregt te hebben ? Die wijs is weet im-
mers wel beten

Ik zeg dan nog al eens, mijn lieve Weg\'
unj^Lert iaeturaden, en zwijg voordaen van
lanfenius. Wilt gy twiften , twift over din-
gen die ietwat inhebben ; want een fchimme
heeft dog niet met al in. Gy hebt met luiden
te doen die vreedzamig zijn , die de ruO:, de
vreede, d\'eenigheid van de Kerk beminnen,

die

-ocr page 51-

dieu ook liefhebben en uw eigen belang zoe-
ken : maer met luiden die zig ook hunne ftren-
gen niet Hgtelijk zullen laten ontglippen ; en
öie u anders mogelijk wel zullen doen gevee-
len, dat \'er in de wereld niet krastieer is ,
dan imand die de waerheid kent en blmint,
die de waerheid beweert en haer alleen beoogt,
en Wien God den wil en de middelen ver-
gund heelt om de waerheid aen den das te
ttrengen. °

crJtliVf tegenwoordig

ge zaek belangt, genoeg zijn van de leere,

den zin , en het Boek van lanfenins. God

gave dat wy voordaen noit meer verpligt wier-

rne\'inï\'\' T \'\' ^^ Ik

meinde er h,er ook zooveel niet van te zeg-

En \'t ^ brengt het ander in.

ftoff^c" nog mijne penne ftutte, de

e S \'"^\'^"g^bae?, daer zoude fehler geen
7oXvT \'T zal dan beft zijn maer

Plotfelijk en kort af te breken.

D 2

-ocr page 52-

Derde HOOFDPUNT.

De getuigenijfen die de Wegwjzer uit d\' Oud-
vaders bj/brengt^ xvorden in*tkort beant-
\'ivoord , en enfPederjprekeljk, bewez^en d/iP
men zig in de leerfluk^n der Genade aen \'t
eordeelvan S.Auguftjn moet houden. Slor\'
righeid van den WegtPfzer in \'tvertalen der
H. Schrifture.

Y koomen nu tot de fprenken der Heili-
ge Oud vaders die de
Wegwijzer in z\\p
Bp^ék wederom heeft uitgefchreven. Edog men
róoeft wel groot behagen hebben in zijnen tijd
en arbeid onnuttelijk te verquiften , indien
men die fpreuken, die nu zoo dikmaels beant-
woord zijn , al vi^ederom op-nieuw fluk voor
ftuk wilde gaen wederleggen, dat is , wilde
aenwijzen dat ze de. zaek van den T^\'^i^r of
den Zoeker nhicn mogen helpen. Men zoude
de befcheidenheid der Lezers ook ongelijk
aendoen, zoo men zig inbeelde dat ze zulks
nog van ons vereifchten of verwagten. \'Tzal
dan veel nutter zijn eenige korte bemerkingen
over \'t bybrengen der Oudvaders in déze ftofFe
hier op tc ftellen. Dit zal de zake , zoo ik
mein, een groot ligt geven.

I. Bemerking! De fpreuken der Heilige

Vaders.

-ocr page 53-

Vaders die_ de mgwijz^er hyhrèngt , Ja

doorgaens niet anders dan eenige algemeine en
onbepaelde fpreuken, als by^oofbeeld: Dat
alle menfchen kunnen zalig worden ; Dat het
hunne eigen fchuld is, indien ze verloren gaeil-
Dat ze hunne zaligheid door eigen Vr^ewil
verfmaden : Dat ze door de zonden de Dood
y^ IefusKrißus verijdelen. Dat /^fegeftor-
ven IS voor de zaligheid van alle die in hem
ploven, namelyk die in \'t geloof volharden,
volgens \'t gene de Zaligmake?zelf gezeid heeft!

, zalig zijn.

^ezedan en diergelijke algemeine fpteuken
teÄn?" gelochend, nog beflui-

veZen Niemindgaet

kmncn\'^ fchuld : alle menfchen

gewerkt van hem van wien d\'Apoftel zeit :
»h^yf \' volbrengen in u

^en alle u zaligheid noodig

hierna wTt breeder^^^\'^\'"^ \'

Wf De Heilige Vaders fprekcn

^omtyds van een algemeine Wil va/ God
ïen opzegt van de zaligheid der menfchen ,
D 3 ea

-ocr page 54-

en van- een algemeïne Genade die uit Kragt
van dien wil aen alle menfchen gegeven*
word. Maer \'t is een Genade welke alleeir
in eenige uitwendige weldaden beftaet, als in-
\'t vergunnen
regen en vrugtbaretifdeny en-
diergelijke uiterlijke gunden , die God ook
gaf aen de
volkeren welke hy , gelijk Paulus
inde Werken der Apoftelen. XIV. Hoofdft.
getuigt ,
hunne wegen liet mandelen. Dog
behalten deze gunften is\'er nog een andere
inwendige Genade ter zaligheid noodig, en
die is niet gemein aen alle menfchen , maer
eigen aen de genen wien ze God gelieft te ge-
ven. Dit word zonderling wel en wijdloo-
pig verhandeld m; de
Boeken van den Roep
der Heidenen
, waer van ook in \'t vervolg-
breeder.

Ilf. Bemerking. Degctuigeniffen vanden-
I^^^j\'i/^iifr zijn \'t. meerendeel getrokken-
uit eenige Zedenleeringen of Verhandelingen;
van die Heilige Oudvaders, welke- deze ftoffe
niet met opzet in gehecle- boeken verhandeld,
JïMCr alleenlijk hier of daer in \'t voorbygaen -
met een woord a-engeraekt hebben. Welker -
fpreitken d.erhalven niet mogen mifbruikt"
worden om de klare getuigeniffen van denH..
yjugißinm y gelijk de JVegwijt.er 6oet , te -
wrdiuileren maer moeten in tegendeel\'

naer;

-ocr page 55-

naerde^leefc van dién grooten Leetacr-ge-
ömd otgengt worden.
Augufiinm moet hiér
voorde geheele rey der Oudvaderen de voor-
rang hebben. Om dit beter te vatten zal
^"eme\'ïf\'^ .de navolgende regels in agt-

I. Regee Wänneer d\'OudVader^ omtrent-
eemg leerftuk in de manier van fpreken wat
ichynen te verfchillen, zoo moet men voos?,
namehjk volgen de genen die met opzet ge.
heele Werken van dat leerftuk gefchreven^
Rebben : en d\'andere die\'er maer als in \'t voor»
bygaen terwijl ze wat anders deden , van-
gefproken hebben , naer dén zin van d\'eerfte
v^ftae^n^en duiden. Deze regel fteunt, ge-
lykookdetweenavolgende, ophetligtvande

derKn.^\'^^^"\'l^^ders die van God zon^
È e kir ^ijn om em ^e-:

toe kettery te beftrijden , en de leere van^
öe Kerk tegen dezelve te verdedigen, möe-

iii r

leerftnVU»^^^^" Wy moeten in de bezondére-
we ker W Oudvaders volgen

toel J •^"kken door een algeLine-
^efemmmgevan dé Katholijke Kerk^goed-

gekeurd en aengenomen is. ~

-ocr page 56-

: Ik denk niet dat deze Regelen, die door
haer eigen ligt zeer klaer cn onbetwiftelijk
zyn, eenig bewijs van noode zullen hebber»-
\'T bcfluit dat ik nu uit dezelve wil trekken»
is dat wy , daer latende\'t oneindig twiften^ovef
eetiige hier cn daer opgeraepte fpreuken vaO
fomniige Heilige Vaders, die niet oif weinig
ter zake dienen y niet beter of nutter hier kun-
nen doen dan dat wy tot ètnH.uiugußimi
gaen, en de genen die wy zoeken fonderrig-
ten, regt tot zijne boeken zenden, om daef
zi^ne leere een voudelijk aen tehooren, en zig
dan aenzijti oordeel te gedragen.

Want de Qriekfche Vaders en die voorden
tijd van S. Auguftijn gefchreven hebben *
fpreken wel hier of daer in hunne vermanirï-
gen tot het volk en elders van de Genade Gods
end\'aenklevendeftofFen : maer zy hebben \'er
zoo geen- geheele boeken of Verhandelingen
ipet opzet van gefchreven , gelijk S. Augu-
ftijn gedaen heeft, \'Tisde Pelagiaenfcheket-
tery die d\'eerfte gelegendheid gafom deze za-
ken naukeuriger t\'onderzoeken , breeder uit
te halen , en duidelijker voor te ftellen. Deze
kettery quam eerft op ten tijde van
Augufli-
nus y
en was meeft bekend in de Latijnfche
Kerke, vooral in Airike-n. Zoo dat de ge-
melde Griekfche en oude Leeraers weinig

gele-

-ocr page 57-

g^tegendheid hadden om die dingen, wijdbo^.

T f geloof des aen-

gaende breeder te verklaren : \'t welk ook niet
noodig was zoo. lang de Gelovigen by \'c
aloudgeloof bleven volharden, en door
Len
opruzendedooWndaerin ontruft wierden
Alwaer geen ziekte is , daer is ook geen gei
neefmiddel van noodé. ^ ^

Maer S. Auguftijn was Biffchop in Afrr-
ken dat IS in jt land daer de Pdagiaenfche
ftnjd op \'t alderheetfte was. Hy da J
l.|k met henhandgemein, en voerde een
Jmgen oorlog met den Biffchop Juliaen en
d andere Hoorden van die SamenLtinge. Hy

de werln ^^^jbiflchoppen en L d

Ihel n n\'^\'ï^\'J handhaven en te be-
WT nP" in voor-

délinger geheeleVerhan-

Profper zeit ^el\'jk z,;n vermaerde Leerling
ken T .l/ "^\'^g^beeleftroomenvanboe-
fpreken In eens hooren

SL Halfpela-

-ocr page 58-

Een man naer Gods behagen
Beßraeld van \'t eeuwig ligt, een Fakhtl^\'
ner dagen ;

De heil\'{on zijnereeuvp t begaefd in overvloed
Met giften van Gena.

En een weinig verder:
Jti) blonk. \'Voor d\'andren uit door fihrundef

heid in \'t fchrijven,
Door kloekheid en vernuft in \'t tpolfs gebroed
te dïfjven

Vit Chrißus Heiige Stal. Voor Augußijn elt

JEn fieroogt op zijn\' leer die \'t Chrißendom
verligt.

En eindelijk om \'t niet al te lang te maken:
De tong van deijen Man, hier noit genoeg tt
pïfz,en ,

Ij \'t werkiuig waer door God den vjand heep
belet,

JEn z.orgde dat geen fcbaep der kudde merd
befmet;

Waer door zijn valfch geroep en fchoonveY\'

draide klagten,
Die \'t
zmak^emoed des volkj enivaglendege^
dagten

Ontroerden^ zijn geßut. Vit Augußinusmon^
I.cn zee van boekken vloed , en ßroomt dooi
*s werelds rond :

Wasf

-ocr page 59-

^aer uit het nedrig yolh^üg laeft, en\'swaer-

heids beeken
1« d\'ak^r van zjjn "^el als morgendauw doei
leeken.

En deze ftrijd van AuguUmus tegen de
Pelagianen is voor hem zoo heerlijk en treae-
lijk uitgevallen, dat de Roomfche Paufenal-
le zijne Schriften goedgekeurd, en meermaels
verklaerd hebben dat de leere van
August-
mts
de leere van de Roomfche en Katholij-
ke Kerk is. Dat
Clemens VIII. na den H.
Projper verklaerd heeft , dat de Kerk van
Krtlfus na een twintigjarigenftrijd, die zy te-
gen de Pelagianen voor Gods Genade gevoerd
had,
ewdelijk. onder \'t beljd van Auguflinus
de vermnninge bevogten heeft.
Dat de Kar-
dinalen
Baronius , Bellarmjn en Du Perron
betuigen dat Augufiinus na de d\'Apoftelen
de grootfie Leeraer der Verkk^inge en Genade
Gods
dat hy hier als de tolkt de monden
de tong der oude Kerke
moet geagt enaenge-
ncnn n worden : dat
Ij^ne lee^e nïtmeer\'tge.

Zer U of BiïTchop ,

vp.. ^^ ^^ leerïng niet zonder openbare
T dezelze heb-

/ goedgekeurd , ^f^ z^onderlmge verfmadin^
^^ y^in den heiligen A^ofiolifchen Stoel kan

tegen"

-ocr page 60-

tegengefprokjn worden. Die hier nog meef
van begeert , leze de Voorreden onzer Vef\'
talinge voor \'t Boek
Fm de Berifping en d^
Genade
, nevens andere boeken van S. Augü\'
ftijn nog te vertalen of in \'t Jigt te geven

Wie is\'er nu onder alle de KerkeMe Lee-
raers of Heilige Vaders te vinden , dien meU
oit zoodanige loffpreuken en getuigeniflen oni\'
trent deze zaek gegeven heeft, gelijk hier aefl
Auguüijn gegeven worden ? Dit ürekt eg\'
ter niet tot verminderinge der hooge agtbaer-
heid van d\'andere Oudvaders , die alle hun\'
nen roem en lof moeten erlangen. Maer zV
zyn daerom niet alle even uitmuntend in alle
dingen. Elk heeft zyne bezondere gaven van
God ontvangen: d\'een heeft hier in , d\'ander
!n wat anders uitgefteken. Zoo heeft het God
om redenen, die hem bekend zijn, goedee-
vonden, dathy, zegik, zijne gaven aen ver-
Ichiede Bedienaersvan zijne Kerke verfcheide-
ii;k zoude uitdeilen,
tot volmakinge der heili-
gen y
en tot fiigtïnge vm^ lighaemvan Chrt\'
flus.
Zie hier van den Apoftel Ephes. 4. en
nog breeder i Cor. 12. ^^ t

^ S. Cypriaen heeft zonderling uitgeblonken
in de Kerkelijke tugt, en de wetten der
boet-
^eginge te handhaven : 200 ook AmhrofiuS\'
DeH. Chrijoßonrns was uitmuntend in \'t ver-

voteen

-ocr page 61-

boce ..den :

He.l,geLcera«s, dk \'tge//.\'

van God ontvangen hadden. ®

les !.„ i.\'^T?\'"\'"™® voortreffeliik in al-

hoorenrp ekp. Niet dat d-andere Vaders
weeft zijn : maerX f ^ deze zaek ge^

Jijk niet gefproken h w\'^\'^S\'^^dig ^"duide.

\'^well^Sylu , ., ditleerftuk,

Heiüoenaen \'f. o " ^^ Voorfchikkinge der

--»keurder en

de namelijk,

maer uit auntl naer on^jverdienfieny

gegeven word den gemn dien zj

genen die wd]

niet

-ocr page 62-

niet gegeven word den genen dien zy niet en
word gegeven, want\'er geen ongeregtigheid b]
God te vinden is.

Totnog xoe Augufiinus ^ dïe ode,\'tgenc
tot onze zake dient, ter zeiver plaetfe , van
d\'Oudvaders die voor hem gefchreven hadden,
aldus vervolgt:
Wm is het dog van noode dat
ivy gaen fnuffelen en onderzoeken de Schriften
■der genen die, eer deze kettery nog was opgc"
flaen , niet gedrongen wierden dit %:waerwigttg
en diepz.innig leerfiuk^ te verhandelen, \'t gene
zy buiten twijfel gedaen z^ouden hebben, indien
zygenoodzaektgeweefi waren diergelijke DwaeU
geeflen te beantwoorden f Én is \'t ge-
fchied dat zy fiegs in \'t kort en als in *t vooï\'
hygden in eenige plaetfen van hunne Schriften
aenger^kt hebben wat z.y van de Genade Gods
gevoelden ?
\'t Welk anders, gelyk hy zeit, uit de
Kerkelyke gebeden die zy gebruikten, genoeg-
zaem bekend was. Onze zal nu

Wel zien dac wy tot nog toe van \'t gevoeled
en de fpreuken der Oudvaders niet met al door
ligtvaerdigheid of onbedagtelijk in den wind
gepraet, maer alleen verhaeld hebben\'rgene
de H.
Augtifimus ons zelf al overlang daer van
voorgefchreven cn verklaerd heeft.

Maer nu genomen dat imand van d\'oude
\'Lecraers in het een of \'t ander punt omtrent

de

-ocr page 63-

de leere der Genade eeniger vvyze van S.
Auguftyn verfchilde , wie twijfelt of men
^ude dan ook dien groeten
Leeraer der
Genade, die hier de Mond en de Tong der Ka-
tholijke Kerke is, voor d\'andere moeten
volgen ? Die de voorgemelde getuigeniflen
xyner hooge agtbaerheid maer een weinigge-
"even m agt te nemen, kunnen dit geenfins
in twyfel trekken.

Want ik wil hier niet verbergen \'t gene
de H.
Lupus Abt van Ferraren, eenderver-
maerdfte Schrijvers, die in de negende eeuwe
tegen de doolingen van den Schotsman jan
frigena, en tegen nog eenige anderen, voor
de ware leere der Genade Gods gefchreven
hebben, ons in \'t einde van zyn Boek ge^
naemd,
Ver\'{ameUng van \'t gene de drie Leer--
f unten belangt, namelijk^ de Verkjezinge^ Den
^nen Wil, en \'t Bloed van Krißus, hoe het
allen vergoten is y
heeft nagelaten. Hy
preekt dan van een plaets getrokken uit d\'Uit-
^Wngen van den H. Jan Guldemond over
^en fpreuk van de Schriftuer
Heb. 2. v. 9. in
féop Joannes Bif-

Van^^ ^°^fi(inïtnopelen, als hy dez.e plaets

« aen Brief tot de Hebreen uitleit: Hoe jf £-

j^^^ook gods genade
^^ Dood (^ooralle ge-

e z smaekt

-ocr page 64-

S maekt heeft, yit: Niet al-
leen voor de gelovigen , maer voor de geheele
wereld. En hj is wel voor alle
gefiorveft •
maer wat indien niet alle geloven ? Chrip^
heeft het gene hem belangt voltrok^«-
MAERy lét Lupus, nr HEEFT DB\'
ze v l t l e g g i n g met d^
s CHR/FTV r e niet bevestigd\'
Verum hanc inteüigentiam divinis non rohoravif
dommis.
Deze plaets nogtans van den H\'
Chrtfoflomus is een van de befte ftukken on-
der\'t wapentuig waer mede de Wegwjzerdc
leere van S. Auguftyn poogt te
bevegten.

Hy brengt zeby aen\'tgetal CL VL alwaer

hy nogtans de Schriftuerplaets zeer kreupelen
ellendig vertaeld heeft, {lellende: Opdatde
Genade Gods voor alle de dood ^oude fmaken;
jn plaets van te zeggen : Op dat Jefus door de
genade Gods voor die de dood :(oude fmahen.
^aer uit men in \'t voorbygaen kan bemer-
ken hoe florrig die nieuwe
Wegwyz^ers met de
H. Schriftueren met de Vaders handelen, eo
hoe weinig zy agtnemen op het gene zy fchry-
ven : by gevolg hoe weinig men zig op de
fpreuken, die zy uit dezelve voordbrengen,
niag verlaten. Dit cjuam my maer by geval
te voore. Die zyn Boek naukeuriger wilde
ziften , zoude miflchien meer ftaeltjens van

deze

-ocr page 65-

\'^ez® florrîgheîd kunnen vinden. ^^

Maer om weder tot onze z^ek te keren, de
moet den Abt Lupus h^t gene hy van
de bovengeme de plaetfe van Chrifoftomus
zeit , met qualijk afnemen : nadien hy zelf
fommip plaetfen van dien H. Oudvaderniet

en durft voorftellen dan met eenige uitS

n bepahnge: by exempel, als Chrifoft^L!
^Jit, dat Pharao de hulpmiddelen van God niet het

Ta t dan de genen die

zahg ge-worden zyn j zoo verklaert^ ons de

dat zulks moet verftaen worden
met deze bepahnge:
Voor zoo veel het noodtg

de genen x«,en God de gaven van geloof
vanbekeennge, en van volhardinge vSg\'nd

vangen hebben, dan Pharao en degenen die
m hunne ongelovigheid verloren gacn.
J.OQ dat dan deze en diergelyke fpreuken
zwart" ^W^f^ ons weinig dringen of be-
K^rnrA \' moeten geduid en ecriat

^\'^re van den H.

cleiinTViif " ^^ ^^f

Hoofdn door dit geheele

^ bewezen is, a!s onzen

moeten herkennen en volgen,
vvaer mt wy nu in\'t navolgende HooÖpunt
E I gaea

-ocr page 66-

gaen befluiten , dat wy niet beters in deze
gefchillen kunnen doen dan den Gelovigen de
Boeken

van S. Auguftijn in hunne tale te le-
zen geven: \'t welk ook het voornaemfte oog-
wk van dit ons Werk is.

VIERDE HOOFDPUNT.

Men zal het Volh^niet eenige enkele fpreuken,
maer geheele Boeken van den H. Augufti-
nus te lez.en geven. De Wegwy:(ers zjn niet
geloof waer d.ig in \'t gene zj uit Auguftinus
hy brengen. Zijne hoekjn veilig y klieren
^erfiaenbaer , ook^ voor d\'eenvoudige men-
fchen, TdeU triomf van den WegV0y\':(jr.
Word kragtig aengedrongen
op het lezen van
Auguflinus boeken.

J^ Ewyl wy dan nu bewezen hebben dat ook
de Godgeleerden en de Paufen zelf den H,
Mgupnus in de leere der Genade als hunnen
voornaemftenLeidfman volgen , hoe veel te
meer moeten de gemeine Gelovigen na dezen
Meefïernietlutfteren ? Want vermits het volk
geen gelegendheid nogbequaemheid heeftom
aüe de Schriften der Oiidvaders t\'onderzoeken
of te lezen j en dat. zy zig ook op de trou-
ïr/e van den eenen of den anderen WegxvjMT,

•it

-ocr page 67-

mt het getal der genen die \'t gevoelen vin

Auguftyn tegenfpreken, hier nietenkun^
nen verlaten, om redenen aenftonds te be-
merken: wat kunnen zy dog veiliger en be-
ter doen dan dien Leeraer aenhooren, welke
hen van de geheele Kerke voorgefteld word,
ds m wiens boeken hare egte leere bevat is,
die alles wat deze zaek belangt wydloooig en
bondig verhandeld heeft, die
de mold en
tong der cude Kerke
, cn wiens leere z,eer
vaji en onivtk^aer
is , van den welken ook
zeit Vader FetaufP een vermaerd Tefuit ge-
tuigt, dat alle de Vaders en Kerkvergadering
f^^em Augußinus geweeft zijn , zyne
leere van de Genade Gods gevolgd hebben,
agtende, zeithy, dat zy hun gevoelen ge\'
noegzaem beveiligd hadden , als zy flL
konden aenwyzen dat
Augufiinus zulks ge-
beerd had f

Edog om zyne leere wel te vatten is \'t

zen afgerukte woorden te le-

, die de Wegwyz.eï of imand anders er-

Vd^Vn" "it een Uitlegging

Toan een Verhandeling over

he f"^^* ^^ eenige boeken geraept

^^ van dewelke men niet verzekerd is of

j ^ u ^"guftyn gefchreven zijn ;

beiyk byexempelzyn dsf reekredenen die me»

noemt

-ocr page 68-

5<5

noemt De tempore ] en volgens fommigén
ook de
Redenvoemg van de vijf kjtterjen,
die van onzen Wegw^zer worden bygebragt*
r>it is, zeg ik, ganfch niet genoeg, maer men
moet ten minfte eenige geheele Boeken
ot
Verhandelingen lezen, in dewelke onze groote
Leeraer de leerftukken van de Genade met
opzet verhandeld, uitgeleid en tegen de Pe-
lagianen verdedigd heeft. En dat is het regte
middel om de leere der Katholyke Kerke ra-
kende deze ftoffe uit haren
Mond , dat is»
uit -^«^«//»wi Schriften te keren , en om te
kunnen oordeelen wie van ons het befte regt
heeft om op hem te roemen.

Want de Wegwijzjer zeit zeer wel, dat het
enkjl jloffen de zaek, niet vafi maekt.
Wiklef,
Luther en Kalvyn, zeit hy, roemen ook op
de leere van
Augujlinus^ en geven voor dat
hy geheel voor hen is. Maer wat wilt hy
daer uit befluiten ? Dat het roemen alleen
geenbewys van regt is > Dit is juifthetgene
yy ^^ggen, en daerom roepen wyde genen,
die van dit gefchil willen oordeelen en gron-
dig onderregt zyn, tot de Boeken van S. Au-
guftyn, op dat ze daer niet ons, nog ook den
Wegwj^er of zyne Makkers, maer den Mond
van de Kerk^Augufiïnm
zelf hooren fpreken.
Nergens word het water xuivcrder dan aen

den

-ocr page 69-

den oirfprong van de waterbron gedroZ.
Hier dient nogtans bemerkt te worden

U wanneer wl maer

ecmge besondere fpreuken uit den H Ju.

oi\'^e beitnjders. Want wat geloof verdienen

nu dat zy als boeken van dien Oudvader on!
gev^n die ^yne boeken niet en ^yn, dan da

di; nerget:

Schriften te vmden zyn , danweder-
hy befoyd en

te dZe\'n ? P-g-op

Ufingen r- 1 is onnoodig d\'exempelen

van deze mishandeling , die\'zy n^eerLels

Ib^P^ Leer.

J^ng Profper begaen hebben , hier weder op

naien. Zy zyn te zeer bekend en elders
aengewezen. Maer ons weet ik niet dat men
veel m n T ^\'^(danige mifgrepen befehuldigd,
hier wel v \'""\'^d heeft. Zoo dat wy ons
die Lcera ^ ^^^ geloofwaerdigheid dan
hebN/=.n inogen acnmatigen. En egter
nemV? dat irSand de moeite

fiZ " van den H.

in te zien en te lezen, \' - \'

dan dat hy

ons

-ocr page 70-

ons op ons woord alleen zoude geloven.

Ik denk niet dat men hier zal opwerpeo
dat het niet veilig is de Boeken van Augup"
nus elkeen in handen te geven , ter oorzake
van de diepzinnigheid en duifterniffe die\'er in
zyne Schriften is.
Zoo nogtans imand dis
opwerpinge wilde maken , ik had niet anders
tantwoorden dan dat dit een ongegronde in-
beelding is. Dat de boeken van S. Auguftyn aen
fommigen duifter fcbijnen , koomt niet van
die boeken , maer van \'t vooroordeel der ge-
nen die met andere gevoelens ingenomen zig
tot het lezen der zelve begeven. Zy lezen
eerft eenige nieuwe Schrijvers die in veele din-
gen met dezen Leeraer niet wel eens zyn ,
welker gevoelens zy indrbken ; en daer me-*
de wel doortrokken en opgevuld zijnde, koo-
men zy om de boeken van
Augufiinm en d\'an-
dere Oudvaders te lezen ; wat is \'t wonder
dat zy duifternifle in dezelve ontmoeten, zoo
dikmaels zy daer iet vinden \'t gene met hun-
ne eens aengenomen gevoelens niet overeen-
ftemt, \'t welk niet zeldzaem ftaet te gebeu-
ren ? Waer uit dan volgt dat zy hem poogen-
de met kragt en geweld ooktegen wil en dank
op hunne zyde te trekken, zijne heldere en
klare fpreuken door vreemde en gezogte uit-
leggingen geheel duifter maken : en a zoo de

dui-

-ocr page 71-

Me^ni^en die .y..,fgeftrooid hebben, a\'e?

I8 fnl. T Gvds. C.

^mu^yr > äe Werk/n vm

Xf^^\'e^MeeZ ""\'^\'\'^oedelijk^bidden om metdm
^\'\'^vantej
Ua te mogen iez.en, Aiehy

genade der vr \'\'\'\' » f» f^^t de :(elve

S^leve» ^^^^^Stwgetemogen leeren, die hem
4 Z^V rWelke gena.

ven breedfr f \' ^bo^

■^^eeder getoond hebben, in hem zoo

-ocr page 72-

6q

groot was, dat gelyk Pauius onder d\'ApO\'
ftelen, zoo ook
Augufiinm onder d\'Oudva\'
ders \'t aliermeefl: in deze zake gearbeid
heeft*
AkmdmtiHs omnibus laboravit.
. Profper
in \'t einde van den Brief aen zy\'
nen vriend
Rufmus. Indien gy, zeit hy , di
fpaerheid in del^ gefchillen zoekt te weten i
gelyk, het « betaemt i^ulks te wenfchen, ^oo led
■welneerftelyk^ de Werken die de H. Augufii"
nus over de^e Jlukkgn gemaekt heeft : op dat
gy een zmere en z^atige kenmffe mn d\'Evart\'
geltfche en ^pojiolifche leere uit de zelve moogt
pHtten,

jEn bier voore hebben wy hem hooren zeggen*

Vit Augufiinus mond
Ben Tuee van boeken vloed , en firoomt doof

\'s werelds rond:
Waer uit het nedrig volk üg laeft, en \'s waer"

heids beeken
ïn d\'akjjr van üjn\' ziel als morgendau\'^
doet leeken.
Hoort gy V7el dat niet alleen de Geleerden^
jtnaer ook
het nedrig volk^, de boeken vafi
uiuguflinas naer \'t zeggen van zijnen getroU\'
wen Leerling den H. Profper met vrugt
voot
hunne zielen lazen? Oit voorbeeld wenfcheii
en bidden wy dat onze Catholijken akhans
wilden navolgen.

Dic

-ocr page 73-

fch^\'™ itT\'^"\'\'«\' ook van het.e Jl
CCV. doet hy zijnen
Zoeker zeggen

óp ^eZ;^ ^-P^ om hem

de boekeri.n ^^^ ^^^

pleg n drntr T ^^"-^voor dezen
f Toen was\'t:
Z.etAu-

Toen was

fedcrt ƒ wat te verre getreden,

der tes,»n " H. Oud-

^^"gen te .V f aenftooten en kleinsg-
meerdere K 7 ^«^veftigd is, Tpreekt men met

^2pper ^^ "" triomfeert men

. p^J "PzuneJeere.

eens met VV.U ecu kloekheid èclVcg-

-ocr page 74-

wijzjer hier in te werk gaet. S. Auguftijn m ^
Boek^ van den Geefl en de Letter, onderzoekt
na den oirfprong uit welke de wil, waer doo^
men\'t geloof aenneemt, voordkoomt. De^®
zwarigheid ftelt hy voor, en hy geeft\'er een
antwoord
op in het 35. Cap. dog een ant\'
woord waer van hy zelf zeit, dathy maer eefl^
beproeven wil of het ook bequaem is om ^^
voorgeftelde zwarigheid op te loflen , v/i^^
aen hy twijfelt. Want hy begint zijn
antwoor"
met deze woorden : Laet ons eerfi eens vod\'
fiellen, en\':(tenofbetook^voldoet op dez.e
vigheid, dat enz.
en hy eindigt het aldus :
dien dez.e redenering op de voorgeftelde zwari^
heid voldoet, 2.00 is \'t wel.
Imand die aldü®
C^xetkx.: Indten \'t zoo is, \'t is wel, die hou^
iinrners de zaek niet voor vaft en zeker, ma^^
hyisten minfte in twijfelinge of het zoo is 01
nier. Waer by dan koomt dat ^^

zaek naderhand dieper onderzogt hebbende?
"t gemelde antwoord in zijne volgende bocke\'^

tegen de Pelagi inen overal als onbequaem be\'
ftrijden verwerpt. Luiftertnu egter eens to\'^
wat een Triomf onze
Wegwijzer hier over aeO\'
regt.

Nadat hy lang bezig geweeft wasmeteeoi\'\'
ge woorden van dat twijfelagtig antv^oord tJ\'*-
te fchrijven, en vervolgens een uitvlugt

zog^

-ocr page 75-

zogt had om hec zelve met de zéér klare ^
memgvuld.ge en ontwyfeli,ke fpreuken van
5». Auguftijn CT welk geheel onnoodig en
onnut was) te verzoenen, enalzoo aster^den
nevel z,jncr misduidinge tegen des zelf? heldere
hgt m zijne duiftemifte te Ichuilen. koomt hy
emdehjkal triomferende aenfpringen in dezer
Aldus H^i^zeithy Getal CCCXVII
clat Party geen reden heeft om delèére Die s\'
Auoufl^^n rn de bovengellde fprel"^^
het PeUpucndomverdagtte maken ^nior Z.
Zit\'enkel,kom aUoo let

3! \'f nc^^^n zijn klaer

iZtkLl d hntendJmHeen

openlfk^leert

Wie zoude dit zonder meedogen kunnen le-
zen, ^lende den Wegwijzer by zoo üe^teoe,
Zr^f\'i ^^^ ^^"\'i^^hjk cn zoo blymSe"-
hoorë!?
l" • verwonderd,

heid m-? . ftoutelijk de tael der waer-

gend?;\'^\'\'\'\'\'^^"? Edog\'t is althans zoo gele-
hare Waerheid en de Valsheid uit

den »aulijx meer kan onderfchei-

hyna ^^^^» ^^^

derrJ^^^ onverfaegdheid. Bei-

\'^iiienze op deklaerbli;kelijkheid van haer
F z

regt,

-ocr page 76-

rege, en bcfchuldigen clkanderen elk om \'t
zeerfte van hardnekkigheid. Alleen met dit
verfchil , dat het gene in de Waerheid eefl
regtvaerdige kloekmoedigheid , in de Vals-
heid een ftoute vermetenheid is, en dat dere
ongelijk,d\'anderegelijk heeft, Dan devvyl die
eigenfchappen dikmaels verborgen zijn, eo
van weinige menfchen kunnen onderfcheideii
worden , zoo ftrekt die overeenkoming m het
fpreken meenigmael tot een ft rik der verleidin-
ge aen degenen, welker herten God doof
zijne Genade niet inwendelijk verligt, enio
dier voege beveftigr, dat hunne voet in de
ftrikken der doolinge niet en ftruikele. Weshal-
venhier ook gemeinlijk meer gebeden dan re-
denkavelingen van noode zijn.

Maer om wederom tot onze zaek te ko-
men, is \'t wel mogelijk, mijn lieve Wegwy
dat gy zoud geloven dat ons gevoelen
tegen \'t klaer gevoelen van
S. Auguftijn aen-
kant, gelijk gy fpreekt, en dat die
Leeraef
openlijk uw gevoelen leert ? Gelooft gy waer-
lijk dat het zoo is als gy zegt ? Welaen dan,
wy onderwerpen ons aen \'t vonnis van dien reg"
ter. Laet ons voordaen niet meer twiften »
laet ons niet meer onze boeken te lezen ge\'
ven, of eenige fpreuken van den H, Augußt\'
nm tegen eikanderen opwerpen : maec laet ons

zijne

-ocr page 77-

i^yne Boeken tegen de Pekglanén , daer onf
geichn met opzet door hem verhandeld word,
vertalen , den Katholijken aenprijzen, en te
lezen geven. Wy kunnen , indien gy wik
den arbeid verdeilen : vertaelt gy \'t een , en
wy het ander. Ja nog meer (Want ik wil be-
eetdeluk en geheel broederlijk met u hande-
len; laet ons eikanderen onze Vertalingen too-
nen, om ze met een vreedzamigen geeft

digen Boekkeurder te doen goedkeuren.

Dit doende zullen wy gezamenlijk na een
en \'t zelve doelwit fchieten. Deze handel
zal ruft en vreede baren. D\'eenigheid en lief-
de zullen meer uitfchynen. Alle verwijtingen
en misverftanden zullen ophouden. D\'ennoo-
J^ige gefchillen zullen verminderen, Elkeen zal
«ler door geftigt worden.

^^^Gy zegt dat S. Auguftijn voor u is wytwij-
^^

eroot zonneklare woorden by in

gy ftelt\'er van uwen kant
\'f is " Schriften tegen,

ons fin^ daer over getwift:laet

en zoTl ^^ d\'uitfpraek aen hem zelf laten :
dat vd ïien wat elk van ons gevóelt,

/aereen in zijne Boeken de waerheid zon.

F 3 der

-ocr page 78-

der dekfel van uitlegginge befchouwe, en
daer bemerke wie gelijk heeft, en wie Aug^"
fiinm qumfuis en luißers halve opdringen, als
ook welke
de nieuwe en welke d\'oude leere ts«

En dit alles niet op dat ons gevoelen boven-
drijve, maer op dat de waerheid overvvinne-
De waerheid is nog d\'uvve nog de mijne, maer
zy is gemein aen ons allen : en als de waer-
heid d\'overhand heeft , dan hebben wy alle,
d\'een zoo wel als d\'ander, de ware overwin-
ninge getroffen, indien wy nogtans de waerheid\'
gezamenlijk beminnen.

Ik kan dan niet bedenken wat men redelij-
ker, veiliger of vreedzamiger zoude kunnen uit-
vindendan dezen voorflig, namelijk van den
Katholijken
de Boeken van den H. Augußi-
celezen te geven. Indien u dit behaegt,.
zoo
zal de ruft en vreede haeft getroffen zijn r
zooniet, zoozal ook elkeen
wel zien, wie van
ons de
leere van S. Auguftijn en van de Kerke
zoekt te verduifteren , en wie ze zoekt in \'t
jjgt te brengen elkeen zal oordeelen dat gf
vreeft in den klaren dag te verfchijnen, en ü
tuTchen den nevel der menfchelijke redenen
tragt te
verbergen : en niemand zal kunneiT
geloven
gy zßo veel van S. Augußijn houdf.
Jilsgyons, och^irm ! wel zoud willen wijsma-
kciL, Ookzulicade trien fchen door uwe Aveige"

rinsc

-ocr page 79-

fis, en by gevolg dat
K«kê vool® Kathoiijie

viS™ m "hem ui^

"""\'"■"«tim\' of-

blijTen" l\'™\'"\'" ™ ■■^den hlerby laten

«IS rf;« plactren

uit den H. A.u?ufti~
weJerT\'"\'^
rchi;nen,ookin \'t kort
^^oeitekoS^^"\' ^^^ ons geen groote

Vyfdè H O- O F D\'.

-ocr page 80-

Vyfdc HOOFDPUNT.

I>e fpreuken die de Wegwyzer uit de boeken vatt
uiugufiinus tegen Juliaen den PeUgiaen op-
geeft , worden beantwoord : en hjword ever\'
tuigddat hjnogdenz.in nog de waarden valt
dien Leeraer verßaenj maer grovtelijkj mis-
duid heeft.

HEt eerfte dat de Wegwjfzer opgeeft uit de
Boeken
van S. Auguftijn tegen de Pela-
gianen , is uit het
ll.Boek^van\'t Bouwel^k^ft^
de BegeerljkJjeid
Cap. 35. alwaer onze Lee-
raer tegen Juiiaen,die d\'erfzonde lochende, be-
wyft dat de kinderen met d\' erfzonde befmet
xijn,vermitsKriftusniet alleen voorde bejaer-
den, maer ook voor hen geftorven is. Niemand
twyfelt aen deze waerheid.Kriftus is voor alle dc
Gelovigen geftorven,zoo voor de bejaerden als
voor de kleine kinderen, die in den Doop doof
zijne Dood geregtvaerdigd,en alzoo onder \'tgS"
tal der Gelovigen gefteld v/orden. "Waef
uit dan volgt dat ze met d
\'erfzonden geboren
waren : want anders zouden ze te vergeefs gs\'
doopt
Worden , anders zoude Jefus te vee
geefsvoor
hen geftorvenzijn.

En dit is \'t gene^ Augußnus aldaer wilt be"
wijzen , namelijk dat alle menichen beladen

-ocr page 81-

met de zonde van Adam hier ter wereld kt

moeit,wel bhnd zijn om dit oogwit in \'t bo-
vengenoernde Boek , indien men \'t ook oit
gelezen heeft niette bemerken. Hyfchriift

tdatT" ^ gevo\'elen

kon? onnoozd ter wereld

tuu Geneesmeerter3f./«, niet
van noode hebben :
Qu^ parvulorumfic afTerit
, utJaulrJs et .ulnerLs nlZ
nccef.nam meduwam.
Immers \'t is vfel

t\'rnd gedagt heeft om

^OK^erzoeken .eel min te befluitcn, of

^ot uitneminge , ook

voor d ongedoopten geftorven is. Dit is een

\' n , T Auguftijn in dat Boek

zonderling niet en handelt:

En egter zeit hy ook daer in \'t voorby-

aen te 1 ^^^^^ Meefter

den v^^egens dit punt Weder op

te geleiden ^^ afgeraekt is,

regte en i -a ^ °P"

Zelve B , \'^ere wat Augußinus zeit in het
zijne Hoofdftuk. Dit zijn

7eit d\' A ° fl \' fMsdaed van eenen,

mpJw ^T^\' ^^njchen ter verdoe-

gekomen. AlU^ zeithy, terverdoeme*

niße

-ocr page 82-

m(fe door Adam en alle ter regtvaerdigmd\'
l{inge doorKrißus\'. daer\'t nogtans z.ekjr isdat
\\e Krißus niet alle, die in Adamßerven, ovef\'
voert tot het leven\', maer hy noemt x^e
allB
z.00 weld\'eene als d\'andere, om dat gelijk^\'ef
niemand tot de dood koomt dan door Adam^
x.00 ovk^ memand tot het leven koof^t daü
doorKnßus. Geü\'jk^menz.eit vaneen Schoolmee\'
fier, daer \'er maer een inde ßadis\'.Deze
meeßer leert hier alle de menfchen le\\en : niet
dat ze alle by hem leeren , maer om dat \'ef
niemand onderwez.en word dan van hem alleen-
, Ook^ noemt Paulus de,genen die hy eerß ALLB
genoemd had , nader]oand VEEIE, reißaend^
nogtans door die ALLE en die V E E L É
teenemael de "^Ive. Want ge Itjk^\'er, zeit hj,door
d\'ongehoorzaemheid van eenen menjch veele z.on-\'
daers geworden aijn z,oo ztdlen \'er ook^ doof
de gehoorzaemheid van eenen vee Ie regtvaerdige
gemaekl worden.

Zoo loopen die luiden zig zeiven in het
ligt, als zy hunne gevoelens met het gezag
van den
H. Augußinus willen vaft maken»
en zig inbeelden eenige v?oorden tot hun
voordeel in zijne Schriften gevonden te
hebben.

Al wat êitWegwyz.ernw. verders uit de Boe-
ken tegen Juliaen voor den dag brengt, i®

van

-ocr page 83-

van t ze ve flag met het voorgaende, en
«fchtook hetzeiveamwoord. In >t VI. BoS
tegen Juhaen , in \'t II. Boek van -t
On^ohrZ

kenlVerk, en elders, daer de J fefs
van mtgefchreven heeft, handelts" Auguftijn
enkeh^k tegen de Pelagianen die
d\'erLnde
lochenden en hy overtuigt hen dat volgens
hunne doohnge
Jefus de Zaligmaker der kin.

drhjrhirt ^-tdkgeenzon.

en de Geneefmeefler ts den gezonden nietnoo.

dengenen dte fJaltjl^te pas zijn.
De krnderen morden dan in zonde geboren,

mitsT-ft" l^«°P i»Kriftus herboren: ver-
m ts Knftus de Geneefmeefter, de Verlof-
? \' Zaligmaker niet alleen van debeiaer-
o^k van de kinderen is, namelijk
£oT T 1^\'^^8\'^^aerdigd , gereinigd, en

tui« overal. Hy be-

Set ut ^^hoort, niet tol alle

menfcher/ \' ^^t alle flag van

den toe ^^ kinderen af tot d\'oudelm-

W gelijk de

eu^ilf rT\' States, sdi^kS Au^

Jk

-ocr page 84-

..

Jk laet dan aen\'t oordeel van degenen diS
dit zullen lezen , of onze
Wyz.er veel nuts uit
zijne verhandelde plaetfen tot zijn doelwit ka«
trekken, en of \'t wei de moeite waerdig v^as
dat hy twee
JByeenkoomßen met zijnen ZoeH^
tot zoo klein een gewin zoude aenleggen.

Ondertuflchen word ik hier door hoe laß\'
ger hoe meer overtuigd dat die nieuwe Weg\'\'
wyzers het gene zy uit AuguWinm aenbreu"
gen, of in zyne boeken noit gelezen . of ze-
kerlijk niet verftaen hebben \'t genezy daer la-
zen. Ook kan ik my niet wel inbeelden dat
menfchen die maer een redelijk verftand en
oordeel gebruiken, zoo verre door \'t gewel^l
der vooroordeelen kunnen verrukt worden,dat
zy niet en zouden zien , dat de fpreuken die
zy hier bybrengen, ons gefchilpuot in \'i al-
derminfte niet en räkea Of is
\'t hen genoeg
d\'eenvoudige menfchen zoo wat
wijs te ma-
ken ? Meinen zy dat niemand de moeite zal
nemen van aen den dag te brengen hoe onbedag-
telijken de woorden vanS. Augu-

ftijn misbruiken, en van hairen\' waren zin be-
rooven ? Neen \'t mag zoo niet gaen. V\'i^
klapagtigheid moet noodzakelijk wat inge-
toomd worden.

Edog de Wegwyzer dringt zeer kragtig op
deze woorden van
Augußims : \'fejas\'^/ derf

mlk^

-ocr page 85-

f ^ rt

in A7 l ^^^ -elke er f^

kleine kjL

^^KEJV, want onder die veele zyn ook de-
ze.
En wederom : Die veele 7 enden re^eeft
...... .gaet voorwaergeen voorbj; dat is ,

de peele zonden der alderboofien \' nog de weint

KLFT^^rVr\' ^OG ELKE van DE

Alsook: J?.--
>^^delendmt veele z.onden tot de nciliamaL.

, 700 wanneer God zp volk^ zalig maekt
vanbunn, londen : mant in de^e veele vind h
zonde-van de Kinderen.
Hy fteimC

de T^ïl \'\'\'\' \'

twelk hy met groote letters fchryft, en

gevonden had, aldus vol vreugde uitroept:
^oongywell S.Auguflm zeit i^ESUS
i^^t met voorbj, t^zeg met, d Erf zenden der
erf zonden der Ktnde-
juiöen " ^^H^^^hr om zynen Meefter toets
ven k ^^^^ meerder klem te ge-
vocPt ^^ ^\'^brandere opmerkinge goed , en
moien dutdeUjk- iCCXL Dit

tiïetwe -yn^mers niet voorbygacn zonder
te A ^ Makkers den moed een weinig

>Vn tIT^\'" \' \'t^\'^ikzeerli-t om doen zal
tfekk.p, P ^\'oordeel uit niHcn

-ocr page 86-

Voor Êjerft dan ftaet het zeer te twyfelen
dcWegwyXjr d^it wel oit in de boekei\'

van S. Auguftyn zelf gelezen heeft: vermin®
het niet wel te geloven is dat hy diealdaer
zende, dezelve zoo verkeerdelyk zoude kuO\'
nen opvatten, zonder zynen misgreep^ewaef
te worden: Vv\'ant dathy onsalwilleps , en wel
beter wetende, zijne woorden vóor die vaU
den H.
Augupnus zoude willen opdringen»
dat wil ik van zijne befcheidendheid niet eenS
vermoeden. Jkzeg dan, en dit is zeker, dat
hy door onwetendheid of onbedagtheid gemi A
en wel groflijk gemift heefc ; dat hy nog den
nogde woorden van S. Auguftijn verftaen heeft»
dat hy die quali^-vertaeld, en alzoo den
een voU\'
digen zijne eigen v;7oorden voor de woorden
van
Augufiinus gegeven heeft. Dit moei^
niet alleen gezeid, maer ook beWezen worden-
Wel hoe, is\'t dan niet waer dat
Augufti\'
ms zeit : Jefus gaet niet voorhy ook^ELli^
erfzonde der ^eine kinderen^ enz ^
Neen,
is niet waer :
Augupnus zeit dit niet.; maer
is de
Wegwyzer die dit onbedagtelijk vcrfieriJ
heefc. VVel hy zeit immers
t Utique JefuS)
^éex nitikisdelictisfalvmnfacitfopdumftiHiff^
nee pr£termittit etiam ovigmalia
SIkGVLA
-parvtiloriim , quia in eisdem multis et ipfj. funt ■
I2n hy noemt ook in d\'andcre twee acngewC\'

-ocr page 87-

zen plaetfen, pcccata SINGVLJparVulo-
Ja, maer hier is \'t misverftand van den
Wegwyz^ey in gelegen, dat hy niet begrepen heeft
wat het woordbetekent.
SinauU is
zoo elders als voornamelijk hier by S.\'^ Augu-
ftijn te zeggen , niet ^/^of elke, maer^Wof
a-eemge: SmguU peccata, u niet, elke monden ,
^^er,d\'eemge zonden, dat is , de zonden die

r \' geen andere zonden by zijn :
geijjk d erfzonda
d\'eenige ^onde van de kinde-

ijnis : waertegen gefteld worden de m/^

den der bejaerde menfchen, die by d\'erfion-

• de zonden van hunnen eigen wil

hebben bygevocgd. Laet ons dan nu uit de

redenvoeringe van Augupms middagklaer

gaen beveftigen , dat dit de ware en eenige zin

van Zijne woorden is. Hier verzoek ik d\'aen-

Qagtigheid van de genen die dit zuilen le-
zen.

^eH. Kuguflinus had deze fpreukvan den
l^ygebragt ; \'T oordeel ïs uit
verlofe^^ vertiömiK^^ : maer de Genade
vaeriT "^^^fch uit veele misdaden ter regt-
wees d waer uit hy be-

tot o zonde van Adam genoeg was

ons verderf : dog dat de Genade ons niet
van die
eene zonde, welked\'erf-
oe IS, maer van veele, dat is, ook^an alle an-
G z dere

-ocr page 88-

dere zonden, die wy door eigen wil bedre-
ven hebben.

Hier op koomt Juliaen , en beflaitaldus-
Indien de Genade den menfch verloft, niet
uit eene, maer uit veele zonden , zoo bs\'
hoort zy dan , ook volgens u , niet tot de
kleine kinderen, die niet meer dan eef^e zoo-
de , dat is, d\'erfzonde hebben; maer zy behoort
alleen tot de bejierde menfchen, die
veele zon\'
den gedaen hebben , welke hen door de Ge-
nade vergeven worden. En tegen deze man*
ke twiftreden van Juliaen is het datS. Augu-
ftijn uitroept :
Wat nioogt gj \'dog al praten ?
Hoe rammelt u die ydele klapagtigheid z.00 itt
d\'ooren , dat de heldere tpaerheid geen ingang
daer in kan vinden ? \'T is zekjr dat Jefus t
die ZYN VOLK zalig maekt uitVEELE zon\'
den , ook^ D\'EEN
IGE ZONDEN van de
kinderen , die d\'erf zonden z^ijn, niet voorhjgaett
vermits onder die FEELE zonden ook. de\'^^ be-
grepen worden.
Dit is de ware zin, dit zyn.
d\'egte woorden van
Augujiinus, d^eenige %.on\'
den
zeg ik, en niet elke zonden. Dit zal
uit de navolgende opwerpinge van Juliaen
en\'t antwoord van S. Auguftijn nogklaerder
blijken.

. OPWERPING VAN JULIAEN.
\'jyDe Genade verloft den menfch uit

misda\'

-ocr page 89-

mißaden ter regtvaerdigmakinge. Gy zeet
dat de kinderen maer aen zonde

ichuldig zijn. Zoo ziet gy dan wel dat de lof
der Genade in hen mankgaet, dewijl zy daer
geen
veele zonden vind, om welker ver-
gevinge zy kan geprezen worden. Zoo dat
het gene d\'ApoftelPaulus zeit: DeGena^
de verloftden menfch mtVEEL-E mifda-
den ter regtvaerdigmaklnge
, in den ftaet
der kleme kinderen zekerlijk valfch moet zijn.
Wat zult gy dog hier tegen uitvinden f
Ungetwyfeld zult gy antwoorden , dat het
gene d\'Apoftel zeit:
De verloftden

menfth uit VEELE mifdaden ter re^tvaer-
dtgmaklnge
, plaets heeft in de bejaerdc
menfchen, die overtuigd worden dat zy
door de beweginge van hunnen eigen wille
aen
veele zonden pligtig zijn. Dog wat de
kinderen belangt, dat die niet uit
veele ,
alleen uit eene zonde gercetvaerdicd
„ Aldus Juliaen.

antwoord van s. au-

! |V ^ T Y N. Gy zoud wel Hgteliik gevat
afrï" dat gy het zelf zyt , die de kinderen
rekt van de regtvaerdigmakinge door wel-
^ de Zaiigmakér.^^iijö\'z^^ v:erloftuit vee-
monden , gy dïe w(k ftaende houdcrr
öai:
nm geene zonde kan vergeven worden:
G j; „ eu

Ii

33
»y

j>

»

J)

55

5)

5J
»

3X
J>
3 J

«)
SJ
) >
3)

3>
33
3 3
33

l>

-ocr page 90-

„ en niet vf\'y, die als wy zeggen, Dat door
„ de zonde van eenen alle menfchen in de ver-
3, doeminge gévallen zijn, geenen ouderdom
„ uitnemen ; vermits deze zonde ook in be-
3,jaerde menfchen gevonden word.
Zoo ook
„ als wy zeggen, Dat de Genade r^tvaer-
„ digt uit veele zonden, nemen wy van ge-
,, lijken
geenen ouderdom uit : want die veele
zonden vergeeft. ( Door welk woord, te
„ weten,
veele, worden verftaen , 4//i?)gaet
„ \'er voorwaer geene voorby , dat is, nog
„ de meenigvuldige zonden der godloozen, nog
„ de weinige van fommigen nog
deenige
ic^onde
der kleine kinderen.
5, Dit zoud gy wel ligtelijk gevat hebben,
\'t en ware gy den Geneefmeeftet Kriftus den
„ kinderen benyde , en door een gruv^lijke ,
godloosheid, een wondere blindheid, en
„ een lafterendeklapagtigheid niet en wilde daï
„Jiy eenigfins hunne JESUS zoude wezen.
3., Maer wat is \'er dog dwazer dan te willen ,
,, Dut de Genade van Krïftt4s alleen behoort
tot de genen die FE E LE zonden hebben?
„ Want door deze reden, of om beter te zeg-
„ gen, door deze verblindheid uws herte ont-
j, trekc gy die genade niet alleen den kinde-
„ ren , die gy meint dac zonder eenige fchiiU\'

pcbyren worden, maerook.reenemael allen

den

»

-ocr page 91-

» den genen die geen rede tonden hebbend
,3 nadien gy u inbeelt dat het gene é Apoftel zeit:

, j De Gew^fif verloft den menfch ««

„ %.onden ter regtvaerdigmakinge , in dier voe-.
„ ge verftaen moet worden , dat niemand tot
), die genade behoort dan alleen <ie genen aen
j» wien zy
veele zonden vergeeft.

>> Waer uit dan verders zoude volgen , dat
„ een klein kind, \'t welk naer uw gevoelen,
„geen zonde heeft, als bet nu grooc gewor-
„ den is, en nu begint te zondigen, enals-
5, dan tot den doop van Kriftus koomt, na
dac het, ik zeg niet, weinige, maer alleen
„ eene zonde bcgaen heeft, dat dit kind ook
» genade niet en zoude behooren: om

3) dat het niet uit veele zonden , maer uit w««-
» alleen geregtvaerdigd word,

>1 Ik denk niet dat de dommigheid uws
j> herte zoo verre gaet, dat gy u niet en zoud
„ ichamen over zoo groote ustfpórigheid. Edog
ï, mdien ook tot deze genade behoort de ge-
" ^y maer
eene zonde vergeeft, zoo

\'\' 1 a V\'^P^ftel diefpreuk: De Genade vev
„ lou den menfch uit FEELE zonden ter regt-
i> \'^^^rdigmakjnge , op dezen zin gezeid , dat
»•j hy wilde dat hier door zouden verftaen
" worden
dè zonden van al het volk, \'twelk^
3 > door de\'^lve geregtvaerdigd -word :
waer van
eenige meerder, andere minder, fommigen

-ocr page 92-

,> ook imtteène zonde hebben (Volgens de»
Wegwyzér moeft men zeggen : Sommige^
ook^ma^r ELKE zonden hebben , SIN\'
GULA,
\'t welk een belachelijke vertaling
zoude zijn; j, die alle te (amen
veele zondeO
uitmaken.
,y Totnogtoe Augußinux.
Dit moeft noodzakelijk wat breeder opgS\'
haeld worden ,,om duidelijk te doen blijken
dat S. Auguftyn in deze plaetfen door
pccata ükt en verftaet Elke zonde, dat is.
alle zonden zonder uitneminge , niet alleen deï
gedoopten, maer ook der ongedoopten ; dog
dat hy
 Een eenige z.onde, te weten 00

dat zy alleen is, om dat\'er geen andere zon-
de bygevoegd is, \'t welk gefteld word tege«
veele zonden. Endathy hier niet wilde fpreken
van de zonden van alle zonder uitneming^
blykt uit verfcheide redenen.

Teneerfte, Augußinus betuigt hier nergens
dat de Genade daer hy van handek tot alle
en elke menfchen behoort, maer tot
allen
ouderdom
van menfchen.

ri. Hy verklaert dat hy door de veele zon\'
den
van dewelke hy hier ipreekt, en waer on-
der ook
d\'eenige :(onde, die de Wegw/zer
noemt elke zonde,
dat is, d\'crfzonde\'behelft
is, met den Apoftel Paulus verftaet, niet al-
le zonden, geene uitgenomen, maer
de :(onde

Uiifi

-ocr page 93-

-\'«"\'k-do^rd. GemJemep-

J}}: ^r die de Weg.

ophaelt en niet en verftaet, is enkelifk
te verklaren dat de Genade, daer d\'Apoftel van
fpreekt, niet alleen de zonden vergeS^^
genen die -er
veele, maer ook aen dif maer
zonde hebben, gcIijk de genen die by d\'etfzon-

"gen ^o^il hebben by-

S f ^^ gelijk hy fpreekt .^n
word ^^ gcregtvaerdtgd

Sd^I^*^ zoo lang hier over gearbeid ?

preekt S. Auguftyn niet van de zonden der

ver^efl\'^\'\'^ ^dkcr zonden fy

Was\'l , ^y fielt tnderegtvaerdigmakinge^
^en-i^^v moeite aen vaj} om
den

vanniem\' te doen Vatten dat dit

gedooDt ^^^^^^ ^^ Gelovigen en

vooroo " verftaen worden , \'t en ware\'t
de ? li . de zinnen te zeer verrukt had-
tiyzie danofhy hier niet gevallen is in

die

-ocr page 94-

dieydele klapagUgheid, die S. Auguftijn zijnefl
Tegenftryder zoo meenigmael vcrwyt. Ik
vrees dat\'er veele zullen zyn, als zy dezeaen-
fpraek van
Augufiinus by hem zullen lezen-\'
Wat moogtgj dog al praten ? Hoe rammelt u dit
ydele klapagtigheid z.00 in d\'ooren , dat de
heldere waerheid geen ingang daer in kan vin\'
den \\
die hem zullen zeggen \'c gene die Leeraef
tot Juliaen zeide;
Zeg dat u\'^elven-. Tibidic-
Voegt dat ü z.elve toe:Eoc vobis (^/cw.Want voegt
het u niet wonderlijk wel, die ons, daer S-
Auguflyn fpreekt van
een eemge zonde, koomt
praten
van elke zonde , en met dieonbedag-
te misduidinge van zijne v/oorden , alsof gy vv\'at
gewigtigste verrigten had, byna
zwse Bjeeft\'
koomfien
met uwen Zoeker al klappende door-
biengt ?

Wy hebben reeds gezien aen \'t einde van \'t
bovenverhaelde antv^oord van
Augufiinus hoS
gekkelijk het zoude luiden, dat men zfjns
woorden,
Singula peccata , wilde vertalen >
Elke \':(j)nden, in plaets van te zeggen, d\'eeni\'
ge zonde.
Dit zal uit het volgende, \'tgene
deWegwjzer ten deele, maer niet geheel uit-
gefchreven heeft, niet min duidelijk blijken.

De H.antwoord op een tegen-
werpinge van Juliaen, en zeit : „Menlezc
,, ^t gene u geantwoord is, op dat men mag

j, zien »

-ocr page 95-

„ g.n hebt, gy egter niet en kunt zvvijgel
m ^
cT"\'\' ADE brengt deti

" \'«enrch UIT VHELB ZONDEN^TE"

»Regtvaerdigmakinoe, als G^

^n rolk^dtgmaektvmhume zonden, In
veele vmd hyook deenige zonde vJn de
« Kinderen :geh;k hy ,al waren\'er geen erfzon-

» dende eerlt bfgtnen
. welken men, als zy tot den Doop van Kri
» itus quamen, geenfins zoude zeggen • Gv
" \'^oogt nog niet gedoopt worden, om dat
\'\' gy nog pn
veele zonden hebt, want de
» Ofj^^^^ iteltdenmenfch uit VEELE zonden
mde regtV4erdigmakinge,
Want zy zouden
" «er we] antwoorden j In de meenigte der
\'» zonden, uit welke de Genade r^tvaer-
» oigt zijn ook onze
eene zonden : dewijl
meerder, anderen minder

» ziinf^^\' ^^ onze

veele zonden.

gene n ELKE zijn veele zonden : \'t

geen belachelijk luid , en

fc^en goeden zin kan maken.

Edog

-ocr page 96-

H c

Edog dat Singula peccata is d\'eemge ot

d\'eene y en niet elke toonden, blijkt op het a^
derklaerfte uit het gene S Auguftijn ter zei-
ver plaetlè een weinig voorder zeit ;
Vol\'
^ftf^ uwjfdel geklap-y o Juliaen, beeft de fpreuk,
van Paulus oo^in alle bejaerde menfchen geert
plaets ; ipant daer ^n ookyeele hejaerden die
maer EENE ZONDE hebben y hoewei\'
zjf naer uw "^ggen geen erfz.onden hebben j
namelijk, degenen die tot den Doop komen, alszj
nu eerß beginnen te TLondigen. Sommigen "i^ijff
^er ook, die maer zeer weinige, en nog geefi
veele ■zonden hebben.
Als Augußinus hief
zeyt ;
Multi adulti habent SIN G U L A t
v;7atkan dat anders te zeggen zijn dan : Daeif
zyn
Veele bejaerden die maer EE NE zonde heb\'
hen ? En wat zoud\'er belachelijker zijn dan
te zeggen :
Daer zijn veele bejaerden die
maer ELKE zonde hebben y
gelijk men\'t vol-
gens
hstjdelgekjap van den Wegwji^er zou-
de moeten vertalen ?

Ik ga voorby, om hier eens een einde van
temaken, veele andere plaetfen waer uit zijne
misduidinge vanwoorden niet min
openlijk blijkt dan uit de nu gemelde. Als
ook dat dieH. Vader \'t gene hy geftadig g®\'
noemd had.
Singula deiicta, aenftonds oo^
mzmxßnum delictum\' in?rv«/pr«?«}"twclkniet an-
ders

-ocr page 97-

h« fovengeil&ie.\'\'" te vergeefs. by

ï\'iHflfïï-.«

fpn J 1 y ™ van onzen prno-

rilt " \'^•»\'^he. d,e

d\'e Mannén . r ^oe zouden

vethoedé ) OD godgeleerden (\'T welk God
betrappen ™%repen eens feon-

trompetten \' ^^^ ^at uit-

rede Rethn tïoenhnoren? Dege-

d\'arzifn^ had geen fp-euken genoeg Jm

H tot

-ocr page 98-

tQt Iliuh ötTgeful: ïy hebbeft iyidffi\' Vbor., die
gëwend^ziiri de\'dirigén die
zy voot dèp da^
bfet1genS:,eèrft\'tvat naukeuriger t\' onderzoe-
ken dan \'Sid^^kèrs dóèri die zig egter ooK
al\'voor ï^tó^y^m-durven uirgeveri.

\'T antwoord öphunnefpreüken, getrokken
uit debSefen vah dén tegen Ju\'

liaeb -i ïswkt lartg gevalkiir van d^

zaek vereifc.ite zulks,\' \'Twasi:\' eenemael.noo-
dig zoo om dat die boeken van\'t getal zyn def
genen die hy tegen de Pelagianen gefchreven
reeft, en uit dewelke zijn gevoelen rakende
b-nze gefchiilm\' vonrnamelij.k nioet gehael4
worden ; al§-óo\'k-6m dat ons de If^w^X/^ ^^^

elke zoo di\'kiiiaels met groote.letteren de(
\'de m d\'öógCh fpélen, waer dóorr de geflen

die mogelijk niet veel dieper als tot-deiëtterS
zien, wel zouden gemeind hebbendat .er poK
een grooté, zin tot zijn voordeel onder verbpf\'

oen was:\' \'tgene moeft ver^^dèld .wordén.

fiin.delijk was\'t ook noodig dat ^ep.eens voóï
goed dede\' vèten hoe weinig werks riien vaA
des Wegtffjzers bveengeraepte fpreuken be-
hoort te maken, als meri ziet dat zoo vee!«^

plactfen, daer hy zoo kragtig, op geroemd efl

omtrent anderhalve SamenTpcaèk mede ver-
vuld had , niet andèrs dan enkele wind eia Y\'

dclheid\' voorhc-nibtheisden. \' \' .

Met de vabandclinpc van d\' andere plaetftf\'\'

-ocr page 99-

dic ons nog overig zijn, zullen vvy\'tkorter
roaken. ^

Zesde HOOFDPÜNT.

^og eenige andere p-euken vandên H. Jugw
fljms, die van eemg belang fchynen , wor-
den overwogen en den Wegwj^er ontweldigd.
Uy beroepen ons op het Boek,
Van dé BeriMnffe
en de Genade, ■

£)E Wegxvjlerhren^t in zyn CCXX. getal
_ tv^ee fpreuken uit den
H.Augußmus by,
d eeneuit zijnen 157. Brief aen
Optatus ge-
IChrevejv, en d\'andere uit het XX.
Boek van
deStadG.ds
VI. HooFdlt. Van d\'eerfte laet
hyzig
door zijnen Zoeker zeggen dar:zy over-
f^^/f, ofvoortreffelijkisom z\'ïjn gevoelen te
peftigen. Deze fpreuk luid aldus:
Bet
l^ridfchnftdes doods\'twelkdoar de voordtee-
^"ge overgenomen tpord, niet van eene of van
, maer van alle zielen ^ word feßheurd
\'^\'\'\'\'dedoodyanlCrtflus. ^

Dia r^*" ^^ niet wat voordeel-hy uit deze
ftvn k zaek kan trekken. S. Augu-

der zid\'^^^^ in dien Brief van den oirfprong
p r \' of van de wijze op welke de zielen
-T-j = hy zeit dat \'er weinig

^^^"gheid in is, welk van de verichcide ge-
H 2 VOS:-

-ocr page 100-

voelen s, die wegens dit punt in zijnen tijd be-
twift wierden, men wilde volgen ; a!s men
maer voor vaft bleef houden dat de zielen, \'t zy
dat die onmiddelijk van God, \'t zy door voord-
teelinge gefchepen v^ierden , in alle menfchen
bcfmec met d\'erfzonde ter wereld kpomen-
Hy verklacrt dan, en hier was hy alleen wooi
bezorgd, dat het Handfchriftdesdo\'odsalge-
meinis, en van alle zielen zonder uitnemin-
ge doord\'erfzonde word overgenomen: welt^
Handfchriftdooï de dood Van
\'fefus gekhe\\xv<^
word. Maer Augußinus zeit hier niet, dathe^
voor alle zielen zonder uitneminge gefcheurd
Word, gelijk het van alle zonder uitneminge
word overgenomen. En op andere plaetfen
betuigt hy met alle kragt en kkierheid het te-
gendeel. " \'

Van de tweede der bovengemelde fpreuken
doet
d^Wegmyx^erzx^ door zijnen Zoeker ant-
woorden ;
Dit is onberoerljk:. En de ipreuk
is deze ;
AÜe menfchen zyn geßorven door dc
^nden, niet eenen uitgenomen -, of door d\'erf"
zondeof ook^ door de zonden die zy door hun\'\'
tien wil daer bygevoegd hebben; en dat of doo^
onwetendheid, cfal willens en wetens tegen
regtvaerdigheid doende. En
voor alle de geßof
■venen is een levende,
namelijk Kriftus,
ßorven. Pro omnibus mortuis vivus mortuus ty
mus. ^^

-ocr page 101-

■DeWegwyzerdoQtAugußmHS zeggen; Voor
«Mtf niE geÜorvmenis eenen levenden aeßor-
^en, om door het woordeken £>/£ te bete^
Kenen dat dit flaetop aile de zelve die geftor-
ven Zyn, dat is, opa\'lemenrciien^^;;/c&«/>-
mandmtgenomen. Maer dat woordeken DIE
«een van zyne byhangfels, \'t welk by Augu-
Jtmus
met gevonden word; alhoewel hy zig
ook verftout , om zijnen zin te beter in des
Zeifc woorden te doen vinden, het zelve met
groote letters, gelykhier boven zyn
ELKE,
uit te drukken. ^ \'

\'Tgene hy verders tot zyne bevefiinge hier
Dyvoegd, kan hem nergens toe dienen, dan
om almeer te doen blyken dathy S. AusuOyn
Qfmetenverftaet, ofmogdyk noit gWen
heeft.
De^en B.LeerMr, z^hhy , om ïlle ver-
ygthetdwegtenemen, ofbj mißchien hiervan
^^mdmögt uitfluiten, z.eit duidelyk: CERl-
roependei Die deßemmevan den Zoon
Ods z.algehoord hebben , leven, heeft hier
i^snondsïfcheid gemaekj van goeden en quaden :
-^^anthetis ALLEN goed zjnßem te hooren
f» te leven, en tot het leven der godvrufftpyheid
\'"\'"^boosheid over te gaen.
1 indien hy wilt dat wy peloven dat

y dezen Leeraer zelf ingezien, en zyne "leiTe
et ergens anders uitgefchreyen heeft, watrom
H 5, i.ccic

-ocr page 102-

heeft hy des zelfs fpreuke zoo verminkt aenge-
geven? Waerom dieniet ganfch en geheel
voorgefteld, maer in\'t midden daer van afge-
broken\'t gene reenemael diende om den zin
der zelve te verklaren, en des
Wegivjlers yde-
len zin te doen verdwynen ? Zie hier dan de
fpreuk van geheel en ongefchonden.

\'T is om de genen i die door \'de godtoosheïd en
mgeregtigheid dood naer de ziele %Jjn, dat Kri-
jlus\'^itt De uer kpomc , enkm r.eeds:,, (iat de
döoden de fiemmë van den Zoone
Gods\'^\'^Sen
hooren: en die z.e hoeren , z^ullen leven.
Dit
Z£ FOOREN,
ZEirnX, DAT lS,
die ze gehoorzamen , DIS
GELOVEN ZULLEN EN TEN EIN-
DE TOE VOLHARD EN. En af
heeft hier geen onderfcheii gemaekt vanr gnedeit
en qnaden.
Want het is allen menjchengoeê
x^yneflemme te hooren en te leven , en mt de dood
dergodloó
[heU tot. het leven der godvrugttgbeict

ster te gaen.

Die de fiemme van den Zoone Gods^jH^en-
hooren,
dat is, zeit de H. Leeraer , dte XS ge\'
hoorx^amm
, die geloven en ten einde toe volhe-
den zulkn.
Dit verklaert de geheele zaek. (t^";
dit ha:i onze WtgwjXerindien hy-ons naei
syn v-oorgeven den regten weg wilde aenwy-

Ssii, m. phets van die te verdaifteren,, n^
\' ^ moeteii\'

-ocr page 103-

si

JJioeten agterhouden) Want Hier op volgt

«an; En hy heeft hier geen enderfched ge*
^aeht van goeden en qtiaden.
Maer om dit wel
te verftaen, moet men eerft bemerken waer
■Augußinus hier van handelt, en zig dan aen
den draedvan zyn gevolg wel vafthouden.

Hy fpreekt dan van een tweederleide vet-«
r^yzeniffe, van dewelke Jefus ookjoan. 5. ge^
Oproken heeft. En eerft had hy gehandeld van
d\'algemeine en lighamelijke verryzeniffe ten
jongften dage, van welke ter gemelde plaetfe
Ook gefchreven ftaet:
De tyd, zd koomen dat
<iile die in de graven xyn , de ßemme van den
Zoone Gods zullen hmen.
Maer daer word\'
met by gezeid E«
dte z.e hooren , zullen leven,
In tegendeel daer ftaet dat de goeden allee»
ten leven, endeqmden ter verdoeminge ver-
\'■yzen zullen. Hier maekt hy dan
onderfcbe\'td\'
^^^{fehen goeden enquadsn.

Augußinus van degeeftelyke
^erryzenifte der zielen te handelen. En van de-
2e Zeit hy,
J)je deßemmevan dm Zoone Gods
^ , dat is , die ze gehoorzamen,

je geloven en ten einde toe volharden zullen ,
^//f« le^en. En hy voegt \'erby: Hier
-eft Jefus geen ondsrfchèid gemaekt van goeden
quaden , gelijk hy gemaekt heeft, wan-
\'ï^cr hy fpralj yaa de laetfte verryzenille. In

beide;

-ocr page 104-

9\\

beide de verdjzeniflèn zullen de dooden de
ftemme van den Zoone Gods hooren > dog
met dit onderfcheid, dat van
de genen die zs
ih delaetfte verrijzeniflè zullen hooren , fom\'
mige namelijk de goeden, zullen in gaen tot het
leven, maer niet dequaden: zoo dat aldaef
groot onderfcheid tuffchen de goeden en de
quadenzyn zal ; maer in d\'eerfte verrijzenif\'
fe zullen ze alle leven, welke die
ftemme
zullen hooren , dat is, zeit S. Auguftyn, Si
zje gehoorzamen y geloven en ten einde toe vol"
harden villen
; zoo dat hier geen onderfcheid
tuffchen goeden en quaden gemaekt word»
Want wat onderfcheid kan men maken tuf*
fchen goeden en quaden, daer geen quadeH
gevonden worden , maer daer ze alle goed»
regtvaerdig en heilig zijn ? Nu alle die ten
einde toe in \'t geloof en in de deugd volhar-
den , zullen zalig, en vervolgens goed ,
regt\'
vaerdig.en heilig zijn. Wat onderfcheid valt
hier dan te maken tulTchen goeden en qua-
den ?

Nu wilde ik wel eens hooren , hf)e de ifeg\'
tpijzerde fpreuk van den H. ylugu^inw., ai-
dus in hier geheel herfteld , en naer haren reg-
ten zin geduid zijnde, tot zijn oogwit kan
te pas brengenen hoe hy\'t gene hy dan vet-
gens met zijnen Leerling daer over rede^

vo

-ocr page 105-

, van ydele klapagtigheid kan verfchoo-
nen, Wy mogen eens zien hoe hy zie hier uk
zal worftelen.

En dit zijn de duidelijke, d\' overtreffende
en d\' onhéroerlijke bewij.en van den genen
dien wy hier voor hebben. Ik geef eens te be-
denken wat de refi: wel moet zijn, daer de
"clteftukken zooflegt en onbequaem bevonden
VVOrden. Zoude men dan aen zijn waerdig
Boek deze Evangelifche fpreuke niet op een
goeden zin kunnen toevoegen :
Indien het ligt
dat in u is dutfternijfen Mjn, hoe groot zullen
dan de duißernifen zelf niet wezen}

Voorwaer men heeft niet anders te doen dan
de woorden van den
U. Augufiinus
aen te wyzen, zijnen egten zin uit Ihet inzigt
^\'jner verhandeÜnge duidelijk te verklaren,
f deJduifternilFen , waer mede zijne fpreuken
de boeken der nieuwe
Wegwijzers bedekt
gorden, daer van af te ligten, om ook aen
e traegfte en ecnvoudigfteverftanden te doen
vatten , dat die Oudvader in dit ftuk voor hen
beften heeft, en dat zy deshalven groo-
reden hebben om hem, fprekende van de
^^ageleerden die zy beftrijden ,
hunnen S,
^^Myn te noemei

E) 1 k^ nkoomfte van zijn Tweede
^eei brengt de Wegwyzer een plaets van den

zeiven

-ocr page 106-

94 >

zelven Leeraer by, uit zijn IL Boehjvan äe
yerdienflen ende Vergéyinge der ^ondenXVU*
Hoofdft. die aldus luid; Laet ons nu de^e vr^\'
ge gaen onderzotk^n: .Dewijl de menfch doof
iLynen menfchelijken n\'il niei de^bulpe der God\'
l^ke Genade in dn leven zonder U\'Me kan zijüs
tV(ieronj- hy niet en is zonder T^nde. Waer of
ik
, zeit Augufiinus, ^eer Itgtclijkten ookjne^
fille waerhetd zoude mogen aniwoordcn : Ort*
dat de menfehen niet en willen.

\'Tantwoord is zeer goed : maer de zwa-
righeid is hier mede
niet ten einde. De gehee-
le Evs/arigiieid is
hier in gelegen ; iVengezieO
de menfch den goeden .wiL piet en heeft,
emy God het willen in hemmrkt-y waerom dc
Heer dien wil io eenige, en niet in alle inen-
Ichen
gelieft te werken. Deze z^warigheia
vatteS. Auguftijn ouk wel, en daerom voegt
hyagterzijn verhaelde antwoord terftondby!
Maer indien men my vrae.gt, waerom zy niei
en
Willen , zoo treden wy een langen weg
En welke is die lange weg ? \'T is d\'eindeloo-
^e weg der verborgen oordeelen Gods, oi^
verholen, en nogtans regtvaerdig ; die
verwonderen en t\'aenbidden , maer geeO"
fins te doorgronden zijn. \'T is de.weg
den geheimen en onbegrijpelijken raed deS
Heere, die men zig niet en mag vermeteij

-ocr page 107-

Pf

mJlofîe of fèukeloozcvóeten in tetreden. \'T

SI-^ weg <öp : meeni^ onbedtevèn^

Weg%\'i}Âifs\'rnUiiuhnëZo^;ker5 veïdöoiaïöiï--
^ ï ^Äjf l^r^eri hâa del^ Godé \' haèc het lie- \'
gri^yan-hünij^aéïd véfjben\'^eftinaer dé ïiifeil-
\' ■"\'(e\' reden meinen 1fj;e mèetèn.\'

^.In d\'ez\'cn Wè^duitd^ è\'^üêüffijp zijnen-Voèt\'
J^êt fteiiéri : m^i^\'hy VfeÄfH^

heid yöbt\'ftaeri^^ei? Hêri Wirièt.aert \'Möfi^^
PäüthsJkiJiJß^\'^^

kan d^ Pf^^^^r/zM ^\'cim nfet\'v®\'te gaeiï;\'

i. Jôei^ândk mrkÉ»^^

«\'^Uwi.v-\'- AiLJ>L-\\)h^r iJ-Ä\'A\'JilAt-\' \'

nng^Jer zfimèn; âëtf\'ètXl, ïMftûk.: eil
vérVolgerfs/;-^
\'tdàloék\' öfïïêm^^ M

^ne, pavo] gtndé^Bbélen; tegett\'cfë; I^éM
^vfiën dit géroièp^ftierën bfehaège^\'
^öb-\'^ié daer rnedë mfet

\'geleerdere Wet

^Oor ^ niét in handm Vm lketdun-*

yme óf^termetenemenfchénperVatle. Qui re"\'
\'^u JrMSêlores\'i fed" ca^
W ifiveiiiatjrefiimtöm. D\'è,Sbir, ef Litt.\'

öe Wegwjz.er verhaelt ,ook tef gemelde
P ^"fe iets uit het
Boekyan de Berifpinge en
^ (Genade. Maer \'t is ray de trtoeits niet eenS\'
aerdighem een woord daer op t\'antwoor-
ea. iij yei-2oek maer hertelijk dat men dit

boek

-ocr page 108-

boek vm ^uguflimsßestjldijk gelieve te Ie-;
zen:, en de.zaekdpr waefheidzal haeft.gewön-
nen htb%n. EJk Hoofdftuk (Wel ^at mag
z^n^ri Ja dke boel?

werpt de gevoelens van \'de ïF^/xi?/ter/ten
gronde toe omverre. £n ik ben verwonderd
dat,^,nog li^, mii^fte:, gewag durven maken
yan ee^, j^oqW ,in H ^ejk" Kun vónnis meer ^an
. ^eïchrev^n "ftaet, ^ Jyi\'^r^^wat

pft.^ bybrerigeh orn
..bêwiafté\' vjicJeggihgé , \' y-AN^ ALLÉ
G, jdie^|V Aiï^^^ daer zoo helder en

Vijdlpojy^^^ftiot, te ëeftrijdèn^, éii tó,
i tegen .té beyveeren?.,
wel^^h, indien zy\'de jeerei V „ie hy
ö^^i^het^ö^?^^ \' He Berifprigeen de Gjïidde
leert,; voor^hiinne leere aehnemen, wy vef\'
kTareti dat wyÜie ook voor onze leere houden-
Daer is dan- niet overig, dan dat wy hèt lezen
van dat boek den Gelovigen eenpaerlijk aen\'
prijzen , \'en bezorgen dat zy het^Jylijtelijlï
lezen en herlezen , en hunne gevoelens- nae^
des zelfs inhoud rigten. Anders wenfdie\'\'
D^y niet."\' En zoo is, indien de^f^ït^^frvil»
onze ftrijd ten einde.

Zevende

-ocr page 109-

Zevende HOOFDPUNT.

■r i^nzAe^ tj^j^ \'vm den Roep--der

- ■nétdenen gefchreven heeft. "T gene de Weg-
, ^y-^r uit den H. Projper tegen d\'Opiverpïn-
gen der jfialfpelagianen bjbrengt, -word bree-
; f"^ "^pg^haeldf m getoond daf hy de Godge^
• ieerctefi ï^ en met-denlf \'eguy&erhgunpgt.

^Adien dan\'de- H. Augujfinus, als men
hem met m eenige aigefcheurde regels,
aerm zijne eigen boeken inziet en wel ver-
.\'^^^mXfr ailenthalven teaen-
Wkt en Vêt-oo,deel t, gelijk wy nu uk eSige

: zoo kan men ode
Jtehjk befluij\'fi^dat de H.
Profper hem niet
begunftigen.\' De trouwe Leerling
Kan van zijnen Meeftcr n,et afg^efcheiden wor-
ÖBb" - ^ al wedetonV niet anders dan

als \'de -IVé^mv^er zig
/Sr van zijnen Mker^toë-

S »^-Dsï^ s. Profper herngeheel-tmalt^^ ■
is pp! , dat hy hiér\'voor dén dag brengt

Hei" ™ ^\'\'P der

Godier dewelke de naukeurigfte

-althans van gevfkfén zyn, dat
^^naenR Profper nie? ciVkó\'omen. \'T
I welk

-ocr page 110-

pS y

welk ik niet en zeg om d\'agtbaerheid van

Boekéh té v^mindeten; dat zy verre

Wie ze\' gefchreven heeft of niet , \'t is eeU
■vborÉrefleUi,k man geweett. .De Boe^-zil-^
uitmuntend, \' en Waerdig-om den H. .\'J^rofp^\'\'
voor haren Schry ver te hebben . De leere,daer
behélfd is zuiver Kadiolijk, enilemt met d^^
geeft enleere van, dien Leeraer zeer wel overee\'^\'
En zoo miEchien d\'.eetj o(d\\ander ét-^m^^
eens krygt van die Boeken ook in detaelvaj
ons: vólk over■ te zettetif , danzalelkeenv-p
zien, dat dc mgit?jX_er zijne rekeninge hierzfo^
weinig, ah in S. Profper of in S. Auguftyn, ka"

vinden. . . . \' , ,

Maer waerom PPdertuflchen niet: de zeke^
boeken van P\'rprpei\' voor; d\' pnzekei-e get^o^
men, als men. dog zijn. gevpelen doprjdés.z^l*^
gezag zoektvaft temaken/ Waerom;zijn
digt Ondankbaren, en zïjtien -Brjeff^\'

nu v:afiekeen kumien nageziejj
en\'^ezea worden :^waerp;m ^oek teg^t^
Antwoord aen ,de GenuefefS»

der Tegenwerpinge .

van Vfncmkius i. en van de Franfchen met op
gehaeld? Maer zagt ^ de Wigwyz^r heeft
deze twee l.aetfte Schriften 400 al \'c een
sntler ampetekend. VYdaen laet eens zieni ^^\'
dit dogj&i^ti-Eah .

-ocr page 111-

m

In*t begin van zijn 11. Deel heeft hy \'t zeer
^fuk met een van
de Tegenwerpingen , daer
öe P-elagianen ,\' zeit hy\' ( Waerom, niet de
Half pelagianen ) den H.
Augufiinus mee be-
t^^gt hebben , en die de H. Profper aldus ver-
Haelt: Dat God niet en wilt dat alle menfchen
^ahg worden, maer alleen een zeker aetal der
Ottverkprenen.
Hy poogt uit de Voorreden
van Profper op deze Tegenwerpingen te too-
nen, dat die Spreuk S. Augurtyn t\' onrest
opgetigt
is: enhy is zeer bezig met redenkt
velen over des zelfs zin en gevoelen aengaen-
de die fpreiike. Maer laet ons den man uitzii-
ne verlcgendheid helpen. Waer toe hier orer
zoo lang gezogt ? Men ftelle de Voorreden
met de
Tegenwerpingen en \'t Antwoord van
irofper hier wat
breeder op , cn men hoore
nem zig zeiven uitleggen. Zoo kan n-en
be-
^^i^ van alles oordcelen. Wy zullen\'er ook wel
benige korte bemerkingen tuffchen voeden ,
W mogelijk niet onnut of ontvdig zal

l2 VOOR-

-ocr page 112-

VOORREDEN VAN DEN H»
PROSPER VOOR ZYNE
ANTWOORDEN OP DE
TEGENWERPINGEN
DER FRANSCHEN.

Daer zijn\'er eemgen die ondernomen hebben, df
leere welke de bifchop Auguflinus ;^lïger
heugenijfe tegen de Pelagianen yjanden der GC
nade vm Krifim
, en opfmuikers van den vriji^^
wil, i\'eele jaren Ungnaeï d\' Apofiolifche let\'
ringebeweird, en by gefchrifi heeft nagelaten t
te beïijfen-. en dit doen zy , of om dat ze zj/\'
ne leere met en verjlaen , of wel om dat zy af\'
niet en v^illen verfiaen.

\'T gact nog al zoo. Veele veroordcelei\'
met een dommekragt \'t gene zy^ of
en vatten, of niet en willen vatten.

PROSPER. En dît was het kort begrip vm hu0^
"wetenfchdp, die zjy dengenen welke z.ig door
oordeel lieten beflieren , voordroegen : namelijk
dat zy eenige verdoemelijke leeringen , die
Jloften in de boeken van hooggemelden M^^
gevonden te hebben , onder kjrte fpreuken ^^
eenige briefjens uitflrooiden : op dat "^y hem ^^
zy befïreden , door dezen vond in den haet ^^
afkeer :(ouden brengen, en de menfchen vef

feertl

-ocr page 113-

yeerd en afkeert^ zouden maken van het hzen

ZllnZÏ" \'

O levende afbeelding van on?e tijden IWat
hoort en zift men nu rncjcrs, dan dat de God-
geleerden, die leere volgen met
^ige verdoemelijk, leeringen , die zy nootans
openlijk verwerpen, zonder ophouden Letigt
gorden ; en wel byna met alle de zdve
welke hunne Leeraer eertijds door de
Half pelagianen beklad wrd? Is\'er imand
Gie de zutvere en zalige Izennijfe van d\' E-
]fmeltfche en Apofiolijche leere m de
^chrikenvan begint voor te dragen,
te.ftond roept men dat hy leert. Bat In\'
Mrnct voor alle wenfchen geftorvln .V, of e.
^fgelyks. Dit ftrooic ifen uit in
en boeken : Ja men beweegt d\'onnoczdecn
t>hndyverige menfchen om dusdanige bctiptin-
en mifverftanden door hunne handteke-
\'ngenmet overftaen van Geregtsbedienden te
imi F\'^\'"\' ^^ verklaren dat zy zulks in
wei"/\' Predikaricn gehoord hebben ; alhoe-
niet die dit belopen cn bekuipen, zelf
zy ^^^ ^^rven getingen dat hen 200 is : daer
Wo Predikatiën perfoonlijk tcgrn-^
Pev?^ geweeft zijn en beter wecten wat\'tr
en geleerd is, dan imand van de .renou
ï 3 -, -

-ocr page 114-

die zy tôt zoodànige ondérteketiingen ver-
pligt hebben : en niettegenftaende dât zy ook
dikmaels ernfteHjk verzogt\'zijn om hier in gC"
tuigeniffe der waerheid te geven.

Wy betuigen en verklaren zonder ophoU\'
den, dat wy rakende de dood van
Kriftus en
den wil van God omtrent de zaligheid àèi
menfchen niet anders leefen of gevoelen daU
de leere der Kragtdadige Genade , en d\'uif
leggingen van
àmH. Augußinus opdeSchrif\'
tuerplaetfen die deze zaek betreffen <
geven zijne eigen duidelijke wöOrden. Maer di^
mag al niet helpen. Dat volk gaet hunnen oU\'
den gang. Hy leert, zeggen ze , Dat Krißti^
voor alls menfchen nïeï geflorven iL Hoe is
mogelijk dat zy niet cn zien dat onze leere ef
die van
Augufiinus hier

ccnc cn de zelve lee-
r-e is.^ Hoe kunnen zy d£>n nog in die betig\',
tinge volharden zonder \\ oordeel Góds,
ten minfte \'t vervvyt van hun eigen gemoed
vreczen Dog laet ons maer voordgaen,

f o s^p e r. op dat zig dan niemad
mz.e di:ngen onkedagtehjk^ late mijsmaken , "J
inbeeide daVer i^oodmige zjnin de Schrot\'
ten V-in dien-Kaïholtjken Leerajï ß-eekj,
hjk^de üsnen ^ die hsm ■fonder reden belaß^^
ren , voorgeven , zoo antipoord ik^ in- bet kS^^
behjdsntfe op elks fpreuk.

-ocr page 115-

zy als humt ndenen hehhen ongewor^el
her tn het mmße niet afwijken van den
f eg der beßmtendtein de boeken v.ndien hei^
Ilgen mm bevat zijn : op dat ook. de gene , die
yereenigßns oplettend is , Zg feme^^
rnethoe onregtvaadige fmaedrenet de gehea^
gems vmloo eenKathollksnpredikjr gefchon-^
: en in hoedamge zonde zy vallen,
door het opßooken van anderen ^jg aenma-

n^emtehfchuldigen aleer z) hem nog eens ken^

Watis\'tvan noode eenige bemerkinge hier
gfe n":^\'" ^^^^^^ ^P^^^kt van zelfs. >T

Ißn Meeßer!\' \'\' ^^^^

Eer wynu tot debovengemêlde Tegenwer^

S \\ \' overtreden ,

tcC de mgivjzer eerft eens gelieve

e bemerken hoeverre het vande waerheid is\'t

perali\'?®^\'^"\'"\'\'^\'^^ ^eit, dat de H.Prof-
valfchf^i • ^^g^^f^erpingen voor lafteringen en
is k-nt\'T\'"^\'" ^^^ dit niet waer

dicall 1 -7 exempel leeren uit de Vierde,
Genad \' niet alle menfchen tot de

Jiiet VQ -worden : en dewelke Profper

eenlafteringe, maer voor een waer-
heid

-ocr page 116-

heid houd, die hy ook met de H. Schriftuer
beveftigt. En hy geeft\'er naderhand deze uit-\'
fpraek over.

UYTSPR AEK VAN DEN H.PROS-
rER OVER DE IV\' TEGEN-
WERP INGE DER FR AN-
SC HEN.

De welkj Xeh , dat met alle menfchen tot
de Genade geroepen worden , indien hjf fpreekj
van de genen aen wien Chrißus niet verkuri\'
digdis , Hï MOLT niet BERJSPt
WO RD EN; want wj weeten wel dat het
Evangelie na alle geweßen der aerde gefchikj
is , maer wj meinen niet dat het nog in alle ge\'
weßen der aerde verkondigd is. En xvji kunnet^
niet zeggen dat daer een roep is tot de Genade
j
alwaer de Kerke nog geene kinderen herbore\'i^
worden.

Wat dunkt den Wegwjxer hier van f
dat deze fpreuk.
Dat met alle menfchef^
tot de Genade geroepen worden
voor een opet\'\'
haren laßer
houden j of is het hever dezelv\'S
als een Vi^aerheid bckragtigen ? Watmy be-
langt, ik zoude dat op onze tole goedkeuren
noemen, en ik geloof dat alle
reddijke men-
fchen van den zelycn zin zyn. Wy

^ aftva-\'

-ocr page 117-

afwagten wat \'crdeu^egwyzerwmziggmi^l
Nu volgt d,n d-.gtfte Tegenwerping en\\ Ant-
woord van Profper op dezelve, opd.t wy uit
zijnen eigen mond mogen hooren vvatgeyoe-
kn hy daer omtrent gehad heeft.

viii. tegenwerping.

^^^ God niet en wilt dat alle menfchen zaïxg

Tetlnen":\'\'\'^^

antwoord van den h.
prosper.

tÜZTf de wil van God

om ent de ^tighetd van^t geheele menfchel^k.
gejlagt, en omtrent des ^elfTroep tot de kenmjje
aer waerheid, z.00 algemein door alle ttjden-
\'s , dat X7 ganfch niemand van de menfchen
zoo zoude men de
\'^
Rondelooze diepte der
\'-\'^deelen gods
Beroeren

ot wegnemen. Want waerom God in de voor^
eden eeuwen alle de volkeren hunne wegen
heeft
\'^ten wandelen, als de Beer z.ig Jakob verko^
« heejt^ en z.00 niet gedaen heeft aen allegefag-
nog ^ne oordeelen hen niet en heeft

^\'hf^dgemaekt. Pfalm 154..« 147.....J,....

va t

-ocr page 118-

BAT IS O NMO G E L rK T E B B\'
GRTP EN ,EN \'T
\'IS E E N G É\'
VA ERLYKE \'nvE E TG LE RiG\'
HEID
ZVLKS T ONDERZO
K E N Dit moet nogtans jde reen wel tpe^\'
ten, dat\'er geen ongeregtigheid bj God te vindeff
is. -enz.. ■ .........

De kortheid die ik hier moet betrag\'cen, vef\'
bied my alles bretder uit te fchrijvcn. Laet
ons nu ook eens hooren wat de Jfeg-ivj\'zer uit
het Antwoord van Profperop de ntgende Te"
gewerpinge tot bekragtinge van zijne zaek ge-
trokken heeft. Hy fpreekt hier van ia zijn
XCV. getal.
Wat ^gt gj , vragt hy zijnen
Zoeker,
van dezeffreuke van den H. Profper-
DEN Ferloffer der wereld heef tgegeven voof
de wereld zijn bloed, en de wereld heeft niet
willen verlofl worden ?

De Zoeker zwijgt \'er op flil : vvy zullen
dan voordiem antwoorden. Ik zeg , Mee-
fler
Wegu:yzer, met uw welnemen , dat g/
deze fpreuk , gelijk veele andere fpreuken >
niet verftaen , maer averegts opgenomen hebt\'
Uw mifverftand beftaet hier in, dat gy doof
het woord,
tvereld, inheide de deelen van de
fpreuke de zelve wereld of de zelve menfchen
verftaen hebt ; daer het egter zeker is dat onze
Profper hier fpreekt van twee verfcheide we-
relden»

-ocr page 119-

Jolden. (Waer^n hy zijnen .meeftec Auguflmus
«avolgt) of v^n tvveededeide flag van men-
ichen. Van d\'eene zeit hy,, dat de Verloffet der
jereld zijg bloed .voorhaer g\'egeven\' heeftivaii\'
d\'andsre dat de, ^.ereg niet en hcefc willenver-"
ioit worden. D\'eerfte is de gelovige wereld,welke
« ApoM Paulus
5. aenfpreekt, als hy
zeit Gy waen eertyds, dmflermfe maer m
gy ligt tn Jen Meere. jDe:tweedeis dW

^loyige, vyereld,^ van dewelkep^hreveaftaet;

•L/eauißf .tftiATcvi UcUU^t^ „< ____• \' . ;

b- cn zpua itoüren,. \'t is de mijne niet:
1 rofper geeh ze zelf, en
dat wel ddidélirk en
Kragtig. Heb dan een weinig geduld, enhoor

" \'; IX. TEGEMWERPING. ; "

I^dfde Zaligmaker niet-gekruifi ïs voor de veU
^^IF^ge der geheele wereld, f

antwoord VAN DEN

fia H. PRÖSPER. •

?»r^Aer is \'er niet eén onder alle menfchen;
" Wiens natuer in onzen Heere J E S US
"^hnftus niet aengenomen is ...........

" wel dan zeer wel gezeid wd, datde
wr ^^ verloffinge der geheele

^reid gekruift is, om dat hy waerlijk de men-

„ fche-

-ocr page 120-

,, feheliike natuer aengenomen heeft, en oin
,, dat alle menfchen in \'t gemein in den eer-
ften menfch verlorén vv^ren: zoo kan me»
,y ook egter zeggen dar hy alleenlijk voor die
j, gèkruift is , aen wie zijne dood voordeeÜg
„ geweeft is. Want d\'Evangeliefchrijver zéit:
j,. Dat Jefas moe^l ßerven voor hei Joodfcbe
j ï yolkir en niet alleen voor dat volk^maer op diif
^ verfiroiJid wareni
f>rem zoude vergaäehni^ifffan, 11. Want
„ ^jnwek is hygekof^eh ^ dog de ■:^nenmmè*
i, l^eni met aen. Maer allenljie hem aengmome^
„ hehhen, heeft hj magt gegeven kinderen God^
„ te worden: die niet uit den bloede , neg ét del^
3 , mitle des vleefch , nog uit den witte eens manh
^yWair uit God geboren zß)n lom.-t\'i

Het ktivan deze iis dan zeer verfcheider»
„ yan d\' anderen, die gerekend zijn onder de ge\'
w nen van wdke gezeid word:
De wereld heef\'
„ hem niet ggkefid. Zoo
dat men volgens dit
„ onderfcheid zeggen kan , dat
d e v è rx o
5»ser der\' wereld Zyn bloeï\'

VOOR DE WERELD GEGEVEN HÉEfT\'
ti En D A T D E w E R E L D NIET en HEßf^
W ï LL EN VE RLOST WORDEN ; Want
duißerntßen hebben het ligt niet aengenoifie»-
Io«« i-^ ea-iiogtans hebben \'t ook de duift^\'\'\'
niftèn aengenomen, namelijk die van dewelke

d\'Apo-

-ocr page 121-

nj\'Apoftel zeit: eertyds du\'ßZ

IfifX \'\'"-rijligtmdJHeere! £,

»En deHeerJefas zelf, welke zei de, dat
„ hgek^omen was omte zoeken en zdt.tèma
" gene verloren
was, verklaert oT dS

^ypen van thms van Ifrael Luc. ,o Nu
tzyn met alle kinderen van Abraham diL

. van zyn geflagtzyn: maer J^S\'t e

gesagt voordKoomen. sihl\\ lTd,r

- > alle kinderen Godsfdie ^aeJ

Ii een y , , \'\'^^iïrooia waren ,uy

- den n eet

" nen, ] f \' ook uit de Heide-
nietenis n ^^^^

" veld ? bv

^ .vergadert ;op dat alzoode belofte die

^ aea

-ocr page 122-

„aen Abraham gedaen is, volbragt zoud<=
„ worden , namelijk dat alle geflagten der
5, aerde in zijn zaed zouden gezegend vvot\'
„ den.

Dit zijn de gevoelens van den H. Profpef\'
Indien de
Wegwyzjer qualijk neemt dat wy di^
wat wijdlopiger voorftellen en breeder verkla\'
ren, hymag\'tzig zeiven wijten. "Waero^^
maekt hy gewag van den H. Profper ? Hy
konde immers wel denken dat hem dit qualij\'\'
bekomen zoude.

In \'t einde van zijn Elfde Byeenkjmfie maeP
hy gev/ag van een Leerfpreuk die zekere Vir^\'
cemïüs den H. Atiguflinusamng^te, en op de\'
welke Profper ook voor zijnen Meefter aiit^\'
woord. De fpreuk luid aldus:
Dat onze He^j!
Jefm Chrifius met voorde zaligheid en verlui\'
finge va» alle menfchen geleden heeft:
Dan alz^"
dit overeenkoomt met de IX. Opvverpinge
Franfchen, die
wy terftond nevens\'tAn^j
woord van Pj-ofper op dezelve wijd en bre^
voorgefteld hebben, zoo kan men uit
Antwoord het gevoelen van dien Heiligt\'
omtrent deze fpreuke ook ligtelijk afmeeten-

De Wegwyzer had hier kunnen byvoeg^f^
datdk rincentius dm H. Augufiinus,
genen die zijne leere volgden, ook verwe^ \'
dat zy leerden ,
dat God de menfeben tot de ^^^^^

-ocr page 123-

200 zoude men ^og
ShH hebben kunnen bemerken, dat d?
öeitrijders der waerheid met min ftantvaftipzün

voorftanders m de waerheid tegen de valfche be-
tigtmgen te verdedigen : en dat onze eeuw en
d eeuw van Profper en Augu^n^s eikanderen

%en \' """

Maer in gebrek van deze opmerkin^e heeft

V ons wederom iets üit de Voorreden van
^ofper op deze Opwerpingen aengetekend.

Welk geheel vertalen

LZ mishagen^al aen de W-

rtat ae ïfeg-uy^er mt verhaeld heeft, mo-r
^^gewekt en begeerig on, .e wat Lr^d^r
hooren. Ook zyzoo fraydat het jamme
v^as een woord daer van agter te houden.

ÖEN H. PROS-
VOOR ZYNE ANTWOOR-
^tK OP DE STUKKEN DER
BETlGTiNGE VAN
VINCENTIUS.

taf alle Chri-

^^Jyke en broederlijke liefde vergetende, zoo

K z groo-.

-ocr page 124-

„ grooten drih hebben omonsgezagen goe-
den naem tequetfen, dat zy door den hin-
3, derkift veiblind zynde, niet en zien dat ze
jj hun eigen naem en gezag verliezen. Want
„ zy rapen eenige ongerymde lafteringen en
„ fchroomelijke leugens by een, welke zy»
„ zoo ze beft kunnen , in eenige fpreuken be-
grypen; en die loopen zy dan in \'c openbaer
,, cn by de huizen acn elkeen opdringen cn
j, vertoonen, zeggende dat v;?y zoodanige gS\'
„ voelens houden, gelyk in hunne duivelfche
,, briefjens begrepen zyn. Nu wy zouden lig\'
, jtelijk genoeg kunnen bewy zen dat ons die diu\'
55valfchelyk,en alleen om ons indenhaett^
3, brengen worden opgetigt: wy hadden maet
„ enkehjk t\'ondertekenen dat wy ze vervloS\'
ken: \'ten ware de boosaerdigheidder gC\'
„ nen, die zig inbeelden dat zy befwaerd
„ worden, als de menfchen goed gevoelen va^"
„ ons hebben , de kortheid van onze ondertc\'
,, keninge verdagt mogt houden. Op dat z/
„ dan geen gelegendheid mogen vinden on^
3, hier over te klagen, hebben wy noodig ^^
„ dienftig geagt, dat wy volkomelijk en dui\'
„ delijk zullen verklaren, wat wy van die fnoo\'
3, de fpreuken oordeelen, om hierdoor of d^
„ gemoederen der lafteraers te vermorvt^en, oi
„ degenen, welken iets van die dingen mog"^

-ocr page 125-

„ter ooren gekomen zyn, zooveel ons met
,, »^"^edes Heere mogelijk is, fonderwy.

„ befchuldmge een voor een opftellen , enbv

" en ^in ï^r d^woorden die on\'zen zt
» behelzen , welke wy docr\'tse-

» ^ag van den Apoftolif.hen StLl tegen^de
Pelagianen bewceren, daer onder voegen:
" ,?Pd^^degenendiemaereen weinigtijdsoe-
» heven te hefteden «m deze dingend E
klaerlyk mogen zien dat ons |emoed noiJ
. metdemmftef haduwe van difgodloozee:.
.,jnoode gevoelens bevlekt geweei! is; en op

\' Z 7 oordeelen dat de lafteringen,
:: dènift^ rd^et^" t ^^

Ik hebhier ganfch geen opmerkingen willen
^uft h nvoegen, om den vloejenden zin van

^ of d\'aendogtig-

derlezers van hem niet afte trekken: ?n

t^JT n^aer halfziende behoeft

waerde naefte Co>
i«deze V \'^vvelk de FLLecraer

^yn Of ^eeftafgetekend,te vinden

die oiuTri"\'" onder de eenen

• ^ ^^m^erUrndendaegfche Godèeleer-

K 5 "

-ocr page 126-

^feo noemt, of elders, laet ik anderen oor-
deden. Elk kan zig eens voor dezen fpiegel ftel-
len, en volgens dat het beeld, \'tvvelk hy
daer ziet fchynen, hem gelykt ofniet, kanhV
zig zeiven vonniffen. Elk kan hier naer zyn
goeddunken zyne eigen lelTe leeren, en uit ds
foifpinge van den H. Prosper, of tot bekeerin\'
ge of tot vertrooftinge, zijn voordeel trekken.

Eene bemerking is\'er nog temaken, eec
wy hier van affcheiden ; te weten, dat deze
fnoode ftellingen;
God wilt niet dat alle meti\'
fehen zalig worden : Chrißus is niet voor
menfchen geßorven: God heeft fommige meft\'
fchentot de verdoemenij^e gefcbapen,
en meeï
andere diergelyke, niet anders zijn dan val-
fche betsgtingen en lafteringen , met dewelke
eenigevand\' Overblijffels der Pelagianen de^^
H.
Augufiinus, Profper en andere goedé
thojïjkeen heilige mannen valfchelijk
befchu\'\'
digd hebben , hoewel die noit gedagt hadden
iecs zulks te leeren of te fchryven .

Edog om datdieLeeraers de bewuftepla^^\'
fen yan \'den Apoftel Paulus uitleiden, niet
alle menfchen
zonder unneminge naer den Z\'*^
der HalFpeiagianen , maer van
alle fiag
menfchen ; en dar zy leerden dat de Genadé
van
Jcfiis Krißas niet aen alle menfchen g^\'
mem was ; zoo meinden die knibbelaers ai^

diC

-ocr page 127-

fchienom dit meerRUm,;ce ^yraif^
ge ondertekeningen tZo^ IT,

van lorden die getuigdenl, f
Predikatiën van AufTJ »^t zulks in de
^^ ons onbekend ^^\'i\'ïen,

rer" ^^^

Oulvadir - ^^ Katholijken

gianen wTerden on ^^

ters glwejft zl, \' ket-

^ie leerden .

Vn^erko

^an een ydele dro\'m^^\'^\' ^^
vvaerheid heeft.
IZ ziin

gezeid word is eenlnket F.bl
^^^«^eerkanbewezen wordtf \'

■Agtfte HOOFD-

-ocr page 128-

iJ^

AgtftcHOOFDPüNT.

^ande Kerk^vm Lions, de Kerkyergader\'m^
van Valence y en de Geloof sbelydenife. De
menfchelijke redenkavelingen moeten in \'t Ge\'
heim der Genade zwijgen. De zedenlefett
zijn in den mond van den Wegwjzer kragte\'
Imsi

T^E voornaemfte betragting van dît Ge-

\'^^fchrift, gelijk wy hier boven nog verklaefd

hebben, is de Kathoïijken aen te leiden tot

herlezen der boeken van den H. Auguftint0r

die hy voor de Genade Gods gefchreven heeft\'

waerbywy die van zijnen getrouwen uitleg\'\'

geren leerling den H. Prolper voegen. Ê^

om hier toe den weg beter te bereiden hebbel\'

wy geantwoord op het gene de WegxvjXf^

van eenig belang uit de boeken van die Oud\'

vaders tegen de.htele en halve Pelagianen t^^

bekragtinge van zijne opgenomen zaek hee^\'\'

aengegeven. Voor de reft zullen wy hem nie^^ •

korte woorden afvaerdigen.

Wat het Concilie van Valence en de Ke!\'^^

van Lions belangt, \'t is ons genoeg dat de

w)zer y fprekende vandebewufïe Godgelci^

mn, CCXXXVUL. moet belijden : Dat d(

~ - j^ei^

-ocr page 129-

veel de^eftoiïe „ekt \' •

> Agcde bytengf

tS irjl^\'^ Kerkvergader^e
denProfeet orêe XI r \'-ï?

en dewijl deee .wee woofden 71\'e„:
d Uitleggers der H. Schrifturein de beteS

l onTï" beide in d „

door dif l\'«\'.\'™™ , ^„o k.n h^

0,e opmerkinge zijn einde niet berei-

\'■■^hitK^tr™ \'y.r\'\' bemerkinge
^^Wivef\'™"\'\'\'";\'\'\'«\'\'\'\'?"\' i-d«" hy dien
\'\'«t heï L? f,"\'\'™"«" W^\'g^zi«^"- Want

woordeken, ie fpKuke van

Ofee

-ocr page 130-

Ofee betekent, niet een kragteloozen,
een doodelijken beet, dat is, een beet die de
dood toebrengt; en overzulks dat
Beet eO
Hood
bier even veel is , vtrkhsrt a Laptde op
dien textaldus; Het oirjfronkeltjk^woo\'ïd.
welk in\'t Latyn Morfusym in onze ta!e Beet vef\'
taeld
^oxd)beiekem etge»lijkjenUl TROOjW(^>
door dewelke
Chrißus de dood, die alles ve\'f\'
meßcy heeft
VITGEROOW. Wam dit ishe^
gene \'t Hebreeufch woord
KATOB ivilt ^egge^f
mmelijkjen UITTRU
KKIN Gy Ü1TSN^^
DING, UITROOJING y VERNIELINO-
Froprie KAT AFCH A fignificat excifionem i
qua Chrifus mortem omnia. fuccidcntem fuce^\'
dit. Hoe enim efl
KATOB y fcilieet evulfi" ^
excißoy excidium, f m ex\'itium. En zoo kan
Wegwyzer op dezen grond geen fteunfel vinde^^\'

Van geen meerdere kragt is ook het gen^
hy in de Zesde
BjeenkocmJie redenkavelt ^^^
de Belydeniflè van ons geloof, die indenGo\'^\'
lijken Dienft gelezen word, en luid als vo!g^;
Ik,geloof in eenen Heere Jefus Chrißus ? ^^^
om ons menfchen en om oril^e Zaligheid uit ^^^
Hemel gedaeld , menfch geworden , en
k^uiflis.

\'T is waer dat alle Kathoïijken, ook ^^
in
\'t bezonder , hier belijden , dat Chrift^J
voor hen eti voor hunne
zaligheid gekruift ^

^ geftorveo

-ocr page 131-

I^ftorven Maer zy verftaen dit onder deze
Voorvvaerde :
Indien wy ware Gelovhen zm,
volharden, waer val geU
het Conahe van Trenten ons leert, nie^^d
n d.t leven , -t en ware door een buitenee-

woone veropenbaringevan God, een v

;nen zekerheid des gLofs kan hJbbTn^te-

ho^oS 1 ubetrouwen. En
^oomt, hoe dit betrouwen ook grooter éti

fterker word : en zoo veel te meer hebben wy
^^n ook,egt om ons zelve die Geloofsbelijde-

H aS het gene de

". Apoltel Petrus ons vermaent : Traint dat\'
V door goede u^erken uu.en roep enZZftZ

^ekermaekt. z. pgt, j i© ^ ^^ri^e^mge
Wegens de m^^nfchelyke \'redenkavelingen ,

aldae. : opdat hy

^^ belX g-^ hy aen

Godgeleerden tozvot^t\', en leere,

u » dat het in de Ge-

^ dient^\'^i\'\'^ andere Heiligen uit te roepen:
^^\'^te/fJ ^Wommen van de wijsheiden de
J l^^p Gods : hoe onbegrijpelijk, zijn

x.ijne

-ocr page 132-

^jfie oordeelen, en hoe onmfpoorlijk z.ijne ivi\'
gen.
Rom. XL dan onze menfchelijke rede-
nen , die meenigmael niet anders als waerfchijn-
lijke en aengename doolingen zijn, te yeel to®
te geven.

\'T gene gy zegt , zeide S. Auguftijn aei\'
een Redenkavelaer van zijnen tijd,
fchi\'jnt W
fcherpzinnig te zijn , maer \'t is fiherpzinnig
naer de praetagtige wijfheid ^ waer door het
Kruis van Chrißus verydeld ivord. Acut^^
quippevidenturhac diciy fed in fapientiaverhii
qua evacuatur crux Chriéi De Nat. et Gr^\'
tiaCap. VL De grondfteen en de regèl va"
ons geloof is \'t goddelijk gezag. De reden mag
wel dienen om \'t zelve te verklaren , mae^
niet heerkhen om het te verzwakken.

Indien de Wegwyi^er dien regel wat beftiP"
ter wilde volgen, zoo zouden zijne zedelijl^^
bemerkingen ook beter Idoordringen, die nu
en droog zijn, en weinig kragt hebben,
zeit, by exempel, CXXXIV.
Overleg dan ^
geluk^der genen y die ingelijft worden als led^\'
maten der Gelovigen van Gods waere Ker^\'
"Waer op zijn Makker antwoord : In ivae^\'
heid, dit tpeldaed is niet t\'agter halen,

D\'opmerking is zeer goed en ftigtig-
alle waerheden en goede vermaningen v^\'ii\'
yanelkeen niet gezeid zijn. Daer van koo^^

-ocr page 133-

hebben om ?o"LTpel\'„ f

,11. ?geloof te koomen, endat

« i r T detOngebv"

tnTooTdeHk\'fo"; ftell«..

Kerke inSiff\'^dematen van Gods ware

-^^^ovtgen van Gods wan Kerke

zijn inge-

Pre^ri\'^ antN^oorden : Wat

een groote gunft en
\'^aten van d^. f Gelovigen en lid-

^en ziit L u ^\'J" \' gy die van gevoe-

men „ ^ menfchen, niemand uirgeno-

borden S \' deelagtig te

• J-aet Augustinus en zijne Leerlingen

^ zulks

-ocr page 134-

zulks voor een weldaed houden , vfelke zeg-
gen ;
Vat de Genade met aen alle menjcheft
gegeven zvord : Dat de natuer ^
maer met dc
Genade, gemein is aen alle menfchen: Dat di
Genade niet gemein is aen Gelovigen en ong^"
lovigen, maer dat zy de Gelovigen onderfchei^
van d\' Ongelovigen.
Die zoo fpreken en zoo
leeren , mogen ook zeggen dst het geloo^
een overgroot weidaed is, gelijk het waerlijk i*-
Maer gy die leert dat de genoegzame Ge\'
nade aen Gelovigen en Ongelovigen zonde^
uitneminge gemein is, wat regt hebt gy
om ons te koomen preken van \'t gelukt de^
genen die ingelijfd worden als ledematen dcf
Gelovigen van Gods fpare Kerke ? \'T isi«\'\'
mers volgens u door kragt van den vrije\'\'
wil , dat wy de gi\'noegzame Genade v?el ge\'
bruikt, her geloof aengenomen , en alzoo ofl^
zelve van d\'Ongelovigen onderfchciden hebbeH\'
Zy hebben immers naer uv;? zeggen genoeg\'
zame Genade, zoo wel als wy hadden,
\'t geloof t\' aenvaerden : waerom nemen z/
\'t niet aen, gelijk wy gedaen hebben ? \'T bang"-
immers maer van hunnen wil met die Gen^\'
de te werken ? Watgunfl, wat we

\'daed heb-
ben wy dan meer ontvangen dan d\'Ongelovigeii\'
Wy hebben onzen vrijen wil wel gebruikt»
cn zy niet : maer van den kant van God heb\'

ben

-ocr page 135-

J^fn ^y , gelijk gy zegt, beide genoegzame
Genade ontvangen. Is-er dan eenig onderfchdd
luiicnen ons en hen, dat kan niet van Gods Ge-
nade , maer \'t moet van onzen wille voord,
komen.

En waer is nu \'t gene d\' ApoM zeit.
onderfcheid u ? Wat hebt gy dat n niet
ontvangen hebt? En indien gj \'t hebt ontvan^

fZ \'iTf? ofgy\'tniet omvan-

gen haäj Gy leert ons zeggen dat wy-t^oed

gebruik der Genade van ons zelven hebben,
en overzulks leert gv ons ook in weer wil van
laulus m ons zelve roemen. Zeg ons dan lie-
ver dat ons geloof een bewys van onze deugd
en van de kragten onzes Jls is : maer zfg
niet meer dat het een groot
-weldaed is. Of

verander eerft uw gevoelen , en belijd met
^ns dat de Genade die ons tot het geloof ge-
jagt heeft, niet een algemeine en kragteloo-
ïiiaer een bezondere en daedwerkende

onÏÏ, rf •■ "^fr^"^\'

ciuldamge zedelijkeleffen voor te draeen; .

dan zal eerft blyken dat het geloof een
Gods is ° .

aen\'^^\'^",\' Gelovigen den WernrTer

, preken : en ik zie niet wat hy hen rede-"
Qien kunnen antwoorden. Zoo dat

«er uit kan bemerken, dat de goede
L 2 vei ma-

-ocr page 136-

vermaningen xj^einig klem hebben, alszy niet
op den grond der v^aïe leere fteunen.

Negende H O O F DP UN T.

Van d\'uitleggingèn van Profper en Auguflin^^
ever de bewujle fpreuken van Paulus.
Wegwijz.er is gedmongen d\'uitlegginge va^
ALLE SLAG goed te keuren. De kï^l^
vanüjn onderfcheid tuffchen een ttveederlei^^
verlofßnge en gebed van Chrißus , en tiv^^\'
derleidmwilvan God^ word door den
gelfchen Leeraer den H. Thomas van Aq\'ß\'\'
nen verjdeld. Hy moet eindelijk^mct ons tiit\'
roer,en : O D1 É F T E D E R RTKD oM"
M E N enz. Van de genoegzame, dog VCf\'
gelegen, middelen ter zaligheid ^ gegeven
alle menfchen,

OMtrent d\'uitlegginge van den H. Profpe^
over de be wulk fpreuke der H, Schrift^\'
re :
Chrißus is voor alle geßorven : dient be\'
merkt te worden, dat wy na en met dien H\'
Leeraer zeggen, dat Chriftus geftorven is vo^"^
alle menfchen, niet alken om dat de prijs vaf
zijne Dood en Lijden, enkelijk in zig zelv^\'\'

aengezien, waerdig en groot genoeg is tot vef\'

loffingQ der geheele v^^ereld j maer o®^

-ocr page 137-

dat de tiatuerdiehy t onzer verloffineé aenge-
nomen heeft en d\'oorzaek
om dewelke hy
geftorven IS, dat is, de zonde , beide aen alle
menichen zonder uitneminge gemein zijn-
hoewel zy egter niet alle aen het weidaed van
Dood deelagtig worden.
Dit alles beveiligt Profper in zijn Antwoord\'
opdeerfte Tegenwerpinge derHalfpelsgianen
voorgefteld door , alwaer h^dt:

Zoo reelbelangt de groothad cn de tPaerdt.hcid
vanden prp ■ als ooj^wat aengaet d\'oorz.acI^
van Chnßus Lieden , tvelke gmein is aen allé
«menfchen ; ^oo « het bloed van Chnßus de
rerlo(ft„g 4ergtheele wereld. Adaer die dit Ie-
-vm andern geloof yan Chnßus^ en zenderwt
S^krament der herboortc doorgaen, hebben ,een
deel aen dtc verloffinge. En dcfhalven alhJen^d
men wel zeggen kan,dat alle menfchen zijn verlaß
if^eeß, omdatdenatmr die onze Heer Je jus
\'Aengenomen , en d\'oorzaek^ die hj traeriyl
zig genomen heeft , acn die menf ken ge.
zip : de-wijl zj egter niet dk uit de \'.re-
^»ienißegetrslien Tjjn, zoo is \'t hutten tuffel
^fgenhjk, die maer verlaß Xjjn , uit dewelke
^ t rms der wereld uitgedreven is , en dte nu
meer werktuigen van den duivel , muer
!e.-
"^\'"^^tenvanChrißusztjn.
«ler uit blijkt genoeg dat\'men dan\'geenfins
h I kan

-ocr page 138-

kan zeggen , datCkiflus ook voor de boozc
Engelen geftorven is, hoewel het waer is dat
de prijs van zijne Dood en Lijden waerdig en
»root genoeg zoude zijn om ook hen, indien
ly \'t zoo gewild had , te verloflèn. De reden
is, om dat hy de natuer van de menfchen, en
niet van d\'Engelen , heeft aengenomen ; en dat
dborzaek van zijn Lijden, namelijk de men-
fchelijke zonde, wel aen alle menfchen, maer
niet aen d\'Ertgelen gemein is. Zoo dat die
opwérping, welke fommigen maken uit de
vergelijkinge van de menfchen aen wie de ver\'
dienfte van Chriftus Lijden niet vt^ord medege\'
deild , met de Duivelen of booze Engelen ten
opzigc van dat Lijden, door deze verklaring®
van den H. Profper feffeos omverre valt.

D\'uilegginge van , alle Jlag, die den Weg*
wjzer zoozeer mishaegt , behoef
ik hiet ni^
wederom op nieuw te bekragtigen. Die Hdt
heeft om van deze dingen grondig
onderrig*^
te zyn , kan dezelve vinden en lezen in S.

AU\'

guflyns Boel^ vm de Berifpirige en de Genddf
aen \'t XIV. Hoofdftuk, en in \'t gene wy
zijn /i^jïW^ö^\'^nevens andere Stukken dezeflc>f\'
fe betrelFende agter dît
Antwoord in onze ra--\'
Ie zullen geven.

De IVegwj\'^er zelf, na dathy wel heftig
ïüepeij irid , dat het was de H. Schrittuf^

kreük^

-ocr page 139-

aïs men door «ß^ menfchen mftond

alleen alle ßag van menfchen î \'dat men dezC
fpreuk, Göd
wtld^t alle menfchen z^lis: worden
of diergelijke GEENSlKS ople wyzc

1 /r uw^ \'\' k^it benemen,

en bekchhjk rnaken^ de fpreukjan Paulus : na

«t hy lang genoeg op d\'uitleggï^e van den
y-f Wmtis gefmaeld hadj zoo koomt hy
emdehjk als berouw hebbende vmzljtxc UaÂ
<igtigheid , een voetval en herftcllincre van
eere voor dien H. Leeraer doen in dezer
Voege.

^ÄCHULD^ElrDENI^. Ik^P.WEG\'

\' noguns niet dat men mijnff

m^ng zoo halsflerkig oMfi, datmenL

d0 bemfle fpreuk^ oit betehenen ma? en\'

\'^h^^veltkvaß

rnem\'J^* \'^^n alle flag,

Yf^nd Uitgezonderd, loo wanne er men han-
t vm een algemeimn ernfieltjkfn wil , die
5 einde en uitwerking met in alk beheiß i
^ JJV^ILijGE NIET TE MIN, DAT
dan SOMWYLEN (Te wetenals^

dte\'cVL f! l?" handelt van

; ^\'inde en uiiwer-

nXBlf ^^^^RS EN BE-

als enkeiik alle slag. \'

%

-ocr page 140-

, Gy billigt dan in dat Augußinus en debe-«
wufte
Godgeleeyden in dit punt groot gelijk
hebben : want wat zeggen zy anders dan bet
gene gy hier nu. zelf moet bekennen ? Moeft
gy zoo veel woorden maken , \'om eindelijk
te heiluiten, dat degenen diegy tegenfpreektj

f elijk hebben ? Of was \'er geen ander mß\'
el om uw Boek zijne vereifchte grootte te doe^^
erlangen , dan dat gy zoo veel vergeefscHe
redenen voor niet zoud op \'t papier ftorten ?
Dan hoe het is of niet, gy
belyd nu ondertui\'
fchen dat onze uitlegging van , aließag^ boO"
dig en goed is. Ik mag u hier dan nog \'vve\'
eens zeggen ;
Si nil, Cimia, f etis , nii tii^\'^-^
Cmna , neg».

■■ Ik weet wel dat de Wegwyz.tr zig beroeps
zai op het onderfcheid tullchen een tweede!"
leiden wil van God, waer van d\'eene, g^"^
lijk hy zeit , zijn einde en uitv^\'erking in
menfchen bereikt , en
d\'andere niet. Ma^^
dat hem dit ook ter wereld niet en mag hel-
pen , zal terftond uit het vervolg hli]^^^\'^
Ondertuffchen kan. men hier in \'t
voorbr
gaen aenttkenen dat hy zelf, die zoo
neemtdat de woorden van Paulus door d
leggirge van
Aiigußtnus wat fchijnen bepa*-^^
te worden, als \'t hem anders bevalt en te P
koomt,, dezeuitfpraekgeeft :

-ocr page 141-

Paulus niet altijd moeten oemmen ivorden
^nhume volle ruimte; tcw^ct^t, opdatmen hier

Eendandervoornaemftefteunfels van zijne
pvoelens is het onderfchcid\'t welkhy maekt
t^üüchen een tweededeide Verloffinge en Ge-
oeü van Crhiftus, en een tvveederleiden wil
vanoodtenopzigt vande zaligheid der men-
l-hen. Met dit onderfcheid heefrhy \'t zeer
druk en breed voor , hy brengt het iveral te
pas, \'t IS door zijn geheele Boek verfpreid. En
hy meint dathy Thomas van Aquinen,
Ber-

ZT\'L\' , en alle d\'Oudvaders

dojdit mtddelkan buigen cn kreuken aaer zyn

welgeval en goeddunken. ^

\' f^" gemegLame

die egter hare ukwerkinge niet en
»Lett in alle menfchen : en daer is een
hezan-
cbd fiinverkende verloffing , die haer

ae en uitvverkinge bereikt in alle diè tot
, ^everloffinge behooren. Infgelijks fpreekt
^pok van\' t gebed van Chriftus; en tragt
CIX.

J en zmdesaengaende te beveftigen met het
B^jag van den H. Thomas. Maer behalven
? woord is in \'t gene hy aldaer

^elkK ^ van dien Leeraer opgeeft,\'t
"em tot zijn voofnemen dienen kan ,wie

-ocr page 142-

is\'er dog onder de Godgeleerden die niet en\'wect
dat men de voorgaende Schriften van den En-
gelfchcn Leeraer moet duiden naer
z\\)nt Sont\'
me der Godgeleerdheid, \'t vt\'eJk zijn lactfte ,
befte en volmacktfte Werk is • en niet in te-
gendeel de fpreuken van zijne
Somme naer di^
van de voorgaende Schriften buigen» Laetons
dan eens hooren hoe hy zijn gevoelen rakende
,, de verloffinge\' en \'t gebed van Jefus
ChriftüS
\' in heeft uitgedrukt.

De H. Thomas van Aq iinen , bygenaem<l
d\'EngelfcheLeeraer, in Somme lil. P-
Q^XXI-A.IV. op devrage :
Of het gebed vdtt
Chrißus alt^d is verhoord geweefl ? Schrijft al-
dus :
Dan word het gebed van imand die bid
verhoord, als zjjne wtl volbragt word. Nu de
r^itvanden menfch, om eenvoüdetijk en regt tl
fpreken , is de redelijke wil : want dat wiH^\'^
wy volkgmeliik, \'t gene ivy volgens het beßa\'t
van de reden willen. Maer het gene
wy will^^^
volgens de heweginge der zinnelijkheid, of ook
volgens de heweginge van den wil, voor t^^o
veel die enkeüjk
^als een natuer of wezen aeng«\'
j; \\ienwoYd, dat willen wy niet volkomelijk.*
! maer alleen met de\\ebepalingey rndten\'er doof
d\'overweginge van de reden niets anders gevon\'
den word, \'f wel^ dien wil belette. Zoo dat
j Modanigewil eer een miAGTIGHEID ,

fpel

-ocr page 143-

ly f En hierom isaüeloU

mT, menfcheliih

ITEl op dat de Zndc

Strr/•• ^^

dat^d- Wat denkt gy nu wel

Meim ^ . Leeraer hier op antwoord ?
^oo S t^ ^y •• C^^^ftus heeft,

kruifchte voor alien die hem

^Jkpehew\'"\'®™\',"\'^ uitgenomen, gen oegzaem-
ter z.iioi C\' allen genoegzame Genade

•-maer zijn gc -

ken v^ii l t\'^g^nftand van den menfchdij-
^ «"agfig uitwerkend geweeft in hen
\' " de wel willen ; cn ia

-ocr page 144-

der daed zoo moeft S.Thomas geantwoord heb-
ben, indien zijne leere met des zelfs gevoelen s
overeengeftemd had. Maer nu fpreekt hy
geheel anders ; want zijn antwoord op de
voorgeftelde zwarigheid is dit :
Ik^ antwoord,
dat de Heer lefus Chrißus niet geheden heeft
voor aüen dïe hem kruifchten , nog ook niet voor
allen die in hem geloven zouden : maer voor die
aUeenjpelkev O orfe hikt waren om doorhem tot het
eeutpig leven te koomen.

De We^tpy\'^r mag my wel dank weeten dat
ik hier niet byvoege \'t gene de zelve H. Lee-
raer fchnj ft 1. P. Q. XIX. A. VI. want dit
was alleen genoeg om alle zijne kraem over
hoop te werpen , en t\' eenemael omver te
fchoppen. D\' Engelfche Leeraer beveftigt
daer niet alleen onze uitlegginge van,
alle ßagt
overdeSchriftuerfpreuke: God milt dat alle men-
fchen "^alig worden
: hy leert\'er ook dat de
wil van God , dien men volkomelijk, een-
voudelijken eigenlijkzijnen wil most noemen,
altijd kragtig uitwerkend is, en zijn einde be-
reikt ; en dat die andere wil, welkende
Weg-"
wyw
den algemeinen ernßigen en genoegzamef^
wil
noemt, wederom veel eer een wilaG"
ti g h eid
, om zoo te fpreeken, dan \\ve|
een
volkomen wil raag genoemd
worden. Magis poteß dici velUitas ,
nbfolutA vohntas,

-ocr page 145-

Zoo dat JFég/tyzers algemeine wil volgens
denH. Thomas, eigenlijk te fpreken, geen
^^ilis, maer flegs een geiieltenis die men uit-
drukt met het woord, Velkm , wMe wel^
namelijk indien dit of dat zoo was, \'t gene nu
niet en is: en dat de volkomen wil, die ei-
genlijk en eenvoudelijk een wil in Kriftus of
God genoemd mag worden, noit door
eenige belerfelen van zyne uitwerkinge ver-
hinderd word. Van dezen laetften wil fpreekt
de Profeet zeggende:
God heeft al gedaen wat
ivilde in hemel en op aerde.
Van dezen kragtigen wille Gods , die alleen
eenvoikomen
wiï is, moet dtmgwy^er be-
hjden , gelyk
hy ook doet CCCXV. dat die
Wl!, ten opzigt van de zaligheid der men-
ichen ,
alleen flaet op é Z^itverlzorenen. En
een weinig verder
Dat God door dkn wil niet
^n wilt dat die menfchen, niemand uitdelen*
d\'rd, maer alleenljk^veele , datis,
zeit hy ,
alleen d\' Vitverkorenen eeuwig \\alig worden.

Hoe zoude men klaerdere beiydenifle kun-
nenwenfchen.^
Wy mogen hem

aan om on-

zeerkentenifïe voor dezelve te bewyzen, ook
j\'an onzen kant wel toegeven dat\'er een ze-
«ere
algemeine wil van God ten opzigt van de
^^hgheid aller menfchen zonder uitneminge
ingewilligd worden. Men knn dit ook , in-
M dien ~

-ocr page 146-

dien men\'t zoo goedvind, een ernfllgen wiU^
noemen, voor zooveel
ernflïg^tnjd regen
veinjd, \'Ewelkby God niet te vinden is. Maef
ik kan naulyks vatten waer toe dit alles den Weg"
dienen zal, dan mifichien om de men-
fchen met die vi^oorden van,
aleemeinen erii\'
fiigen viil
, te kunnen paijen.

Want als\'tal omkoomt, en dat men de
betekeninge van die woorden gaet onderzoe-
ken , zoo vind men dat die
algemeine ernfiig^
11?;/niet anders is dan een zoogenoemde wil >
die nimmermeer eenige de minfte uitwerking^
doet in de genen, ter welker opzigt de
krag\'
tig uhwer kende ml
 heeft: dat hy

meer beftaet in een manier van fpreken, da^
wel in de zaek zelve; en dat hy om eigenljj\'^
en een vcudelijk te fpreken , geen
volkomen tf i^f
maer alleenlijk eengenaemd mag
worden.
Magispotcji dici velleitas, quamab-\'
folutavoluntas.
Ik geloof niet dat de Wegmj\'
zeï de genen die zyne gevoelens omreizen,
zoodanigen algemeinen wil zal kunnen te vree-
de ftellen ; want het is geheel iet anders \'c gen^
zv zoeken. Zoo dathy Vv\'einig
hier, mede ka\'^
uicregten.

Hy ztic wel dat het koomtvan éehinds\'\'"
falen tn tulji^ken beide loopende beletfelen,
CQ
\\v;l vcin God , als ook de vcdcffingen \'£ g"\'

-ocr page 147-

\' ^ _ 135

bed van Kriftus haer einde nieteü bereiken ia
alle menfchen, en dat vervolgens niet aile
menfchen zalig worden« Maer dit is nog al de
zaek niet. De zwarigheid blyft in haer geheel
en onbeantwoord, namelykwaeiom die hin-
derpalen en beletfelen door Gods almogende
beftieringe nier in alle menfchen worden weg-
genomen , indien God wilt dat alle menfchen,
niemand uitgenomen, zalig worden.

Men leze de Tweede Byeenkjiomfle van zyn
IL
Deel Daerbtken^ hy dat de beletfelen en
oorzaken die de zaligheid van fommige men-
fchen verhinderen, niet enkelijk af hangen van
den menfchelijken \'«iUe, maer
ook vmi den
eifch der nature van andere dingen.
En nadien
hy niet kan twyfeien ofaile dingen zyn onder
de magt en voorzieni^^heid van den genen , die
al doet wat hYVi?ilt in hemel en op aerde, zoo
f^elt hy zig dan deze redelijke vrage voor:
Waerom God , die wilt dat alle menfchen zalig
borden , ^Uedeze oor^ahen en voorvalknniet
koomt en verhindert
< En hy vind geen an-
der antwoord dan eindelyk metPaulus bier ov^
vut te roepen: O
diepte der rykjiommen van de:
fi\'jfheid en ivetenfhapGods-.hoe onbegrypelijkß-W
^ne oordeelen, en hos onagterhaljk^zjnewegenl
Owaeragtig , o voortreffelijk, o eenig ant-
woord ƒ \'Twas te wenfchen dat hy\'twat diep
M
a ■ tei:

-ocr page 148-

ter herte nam, en dikmaels gebruikte. Hy
heeft niet te vreezen ( Dit kan ik hem
vry moe-
dig toezeggen ) dat de bewufte
Godgeleerden
■ng met dit antwoord niet en zullen vernoegd
houden. Hy heeft niet te vreezen dac zy hier o-
ver zullen klagen. Neen, neen; hyweetvvel
beter, al fpreekt hy zoo. Zy keuree dat ant-
woord ten uiterffevoor goed, \'t behaegt hen
ten hooghe, zy hooren in deze gelegendheid
niet liever, en wenfchen maer dat de Wegwjzer
het noit vergete. \'Tis onnoodig dat hy hen
dringt om het zelve aen te nemen, daer zy
van zelfs zoo zeer toegenegen zyn. Indien hy
des aengaende eenige vermaningen te geven
heeft, hy kan die zig zelven toevoegen, of tot
een bequamere gelegendheid bewaren. Ach uf
hy ahyd zoo redclyk f|irak, hy zoude geen
gefchil met die
Godgeleerden hebben !

Zy zullen hem ook geern toeftaen\'t gene hy
tergemflde plaetfc vervolgr, namelyk\'dat het
Godswil is dat alle menfchen zalig worden, e-
ven gelyk het zyn wil is dat alle menfchen zy-
ne geboden onderhouden , en dat niemand oic
zondige. Welken wil de Schoolleeraren noe-
men den
Jekenwily Vohntas figni: en hy be-
ftaet niet anders dan in de goddelijke be-
velen , door dewelke ons bevolen word onze
zaligheid te werken.

-ocr page 149-

, m

Ja zy zullen hem ook niet lochenen, dat al-
le menfchen de genoegzame Genade ter za-
ligheid hebben, welke by aldaer befchryft, en
noemt,
Remedü remota y Verre gelegen mid-
delen
; en die waerlyk zoo verre gelegen , en
zoo wyd te zoeken zyn , dat ik wel verzekerd
ben dat de genen, die hem als hunnen Weg\'
ï^^ier volgen, met dezelve niet en zullen vol-
daen zyn. Ik twyfel of hy hier zig zeiven wel
■g4 00te voldoeninge gegeven heeft.

Immers ik raed ydereen, die kennifle van
deze dingen begeert te neemen, zijne voorge-
noemde
Byeen^mfte met goede aendagtigheid
te lezen : op dat zy daer mogen zien hoe waer-
agrig de H.
.Auguftinus weleer gezeid heeft, dat
na dat de menfchelijke reden alle kragten in-
gefpannen, enzig door geweld van redenka-
velen afgemat en uitgeput heeft, zy eindelijk
nog moet bvzwijken, wanneer zy koomt tot de
kleine kinderen, die haer ftihwygende veeï
krag iger, dan de geleerden met alle hunne
\'^egenbewyzen, wederleggen en doen in rook

verdwynen.

zullen daer vinden dat als ètWegayzer
zeit, dat alle menfchen, zoo bejaerden als klei-
ne kinderen, niemand uifgenomen , g.noeg-
^ame middelen hebben om zalig te worden ,
"y alsdan niet an ders. wilt zeggen, dan da c zy^
M teo;

-ocr page 150-

ten minfte die middelen in hunnen eerften va-
der Adam gehad hebben: welke\' middelen \'
dien Adam niet misbruikt, en daer door de»
eifchen loop der nature niet onderbroken had»
zoo zouden de beletfelen , door welke nu vee-
le menfchen van de noodige middelen ter za-
ligheid beroofd worden, niet voorgevallen
zijn : en aldus zouden zy dan die middelen alle
by de hand gehad hebben.

En dit is die zoo hooggeroemde algemeine\'
genoegzame Genade daer hy zoo veel woor-
den om gemaekt heeft. Ik laet elkeen oordee-
len of hy geen reden had om dezelve,
Media re
mota^ Verre gelegen middeleniQuosmm\'. want
voorwaer zy konden niet veel verder gelegen
zyn. Niet dat ik die manier van fpreken wil bc-
rifpsn : maer ik kan niet infchikken hoe hy zoo
veel arbeids ondernomen heeft om eindelijk een
zaek te befluiten die buiten alle gefchil is. V/i^
heefr oit getwijfeld of alle menfchen hebben
in Adam genoegzame genadegiften en hulp^
ter zaligheid ontvangen f Ztker indien de
Wegwyzer anders niet en eifchte , men zoude
hem dat wel ingewilligd hebben,
zonder dat
hst noodig was dar hy zoo
groot een Boek ten

dien einde moefte fchryven
\' Volgens zijne redenkavelingen
kan men ooi
2ï\'g,gcn : Dat alle menfchen genoegzame mid-
delen

-ocr page 151-

delen ontvangen hebben om hier onfterfelijk
te leven, want zy die in Adam gehad hebben:
öat
wy alle genoegzame middelen hebben om
als Koningen en Prinfen te leven , vermits
wy die nog nader, namehjk ook in onzen va-
der Noë ontvangen hebben: Dat een arme be-
delaer genoegzame middelen heeft om rijke-
lijk huis te houden , om dat hy miflcliien die
niiddekn in zijne voorouders waerlijk grhad
iieeft, en \'t en ware
zy die verquift hadden,
nog by de hand zoude hebben.

Dat de Wigujzer ny verkundige zoo lang
als \'t hem gebeft, dat zoodanige middelen ter
zaligheid niemand oit onbreken : ik ben wel
verzekerd dat zijne Difcipelen voor wien hy
voornamelijk fchrijft , zig hier mede niet te
vreede zullen houden. Zy willen dog een
ander flag van genoeg-^ame genade h"bben
die hen alt\'jd en overal tegenwoo\'dig is, en
door dewelke de zaligheid allen menfchen,
gelovigen en ong< lovigen , goed. n en qua-
> niemand uirgenomen 2 -o volkomelijk in
handen gefteld word , dat her mier enkelijk
van hunnen wille hangt, mer die genade alle
zonden te myden, de geboden G-ds volko-
nieüjk f onderhouden, en alzno de aHgheiè
te treffen zonder daer toe nog een be-
^ondere daedwakende Genade van noor\'e te

hebben.

-ocr page 152-

hebben. Dit is het gene zy van hem zoeken. Hf
mag zien hoe hy hen te vreede ftelle; maer
wat de Godgeleerden belangt, hy zy vry geruft,
niemand zal hem zijne vergelegen middelen
of, genade betwiften.

Edog is het zoo dat de Wegw^zer ook hieÊ
in met ons overecnkoomt, waer is dan we-
zenlijk het gefchil in gelegen ? Dit moeten
wy nu nog met drie woorden gaen aenwijzen»
en alzoo dit deel van ons Antwoord fluiten.

Tiende HOOFDPUNT.

Word aengewe\'^en waer in het gefehilpunt tuf"
fchen de Wegwyzers en de bewuße Godgeleer-
den eigenlijk, beßaet; en ei delijkjvedet ofn op
de Schuf ïen van S. Anguflju beroepen.

OlVl kort te gaen ; de Godgeleerden heb-
ben geen gefci- il met den "Wegwyzer ovet
het atnt men van de
Schnfnierfpreuken :
wüt dat alle menfchen zaltg worden : Cürt\\tü>
is voor alle geßorven , enz. die alle Chrift^"\'
nen eenparig herkennen. Hy fterat ook omtren^^
het uitleggen en verftaen der zelve zooverre
met ons overeen, d: t
hy belijddat deze en
gelijke fpreuken op een zekeren
/in vaO ^
menfchen zonder uitneminge ^ en

-ocr page 153-

ook op een anderen goeden ün van alleen alle
fiag van menfchen kunnen verftaen Vv\'orden.
Ja hy bekent ook, wat de kleine kinderen
aengaet , dat aen fommige van die geen an-
dere dan vergelegen middelen ter zaligheid ge-
geven worden.

Om dan alle omwegen cn onnoodige woor-
den eens t\'effens af te fmj den, al ons gefchil is
"ier in gelegen : Of God in dier voe ge wijt
dat alle menfchen zalig word n, enofKriftus
aldus vQor alle menfch;.n geftorven is , dat
God uit kragt en door de verdienften van zijn
Lijden en Dood, aen alle menfchen , ten
minite die nu \'t geni uik van hun verftand heb-
ben niemand uitgenomen , zoodanige in-
jR\'endige genoegzame genade of hulpeter zalig-
iieid dae delijk aen bied en geeft, dat het ganfcb
en geheel in hunne magt is, en volkomelijk
hen ftaet, die genade aen te neemen of
te Verwerpen, en dat het nu met die genoeg-
zame genade , zonder eenige verdere bezon-
en daedwerkende Genade daer toe van noo-
hebben,enkelijk van eenyders vryewil hangt
»lle verdere noodige middelen ter zaligheid,
^^ alzoo ook eindelijk de zaligheid zelve aen te
Si\'ypen.

L>it is \'t gevoelen van den Wegwjzer,\'m \'t
hy van de Godgeleerden en van den

H. Augu--^

-ocr page 154-

H. Augußims afwykt, die voor een grona-
punt van zyn geloof hield , Dat de Genade,
die totalie goede werken noodig is, niet aeti
alle menfchen gegeven word, en die, indiei^
des
Wegwyz.ers gevoelen waeragtig was ,
te verg\'efs 200 dikmaels met Paulus zoude uit-
geroepen hebben:
O diepte , e nz.

Zoo zeit men nu dan wel, dat ons gelchiJ
. eigenlijk niet en loopt omtrent d\'algemeinheJ^I
van de Dood van Chriitus, of van den wü\'^
Gods ten opzigt van de zaligheid der m^nfcheO»
dan alleen voor zoo veel die wil en Dood
zien op een algemeuie Genade, geüjk wy die
nu even te voore befchreven hebben. Die \'t
gelchil tot dezen wil en Doodpoogente trek-
ken , en tot d\' uitleggingen van^ de ipreuken
der H. Schriftare die daer van handelen, doei>
niet anders dan
\'t zelve verwarren en verdui-
fteren , waer uit dan gebeurt dat de menfche\'"\'
niet en kunnen vatten over welke zake onz^
twiftredenen loopen.

Laet ons dan klaer en duidelijk fpreken. ^^
zeg dat het gefchilpunt enkehjk beftaet in
verfcbeiden gevoelen dat wy hebben van
Genade van Jefus ChrÜtus : namelijk , of d^^
Genade , die tot alie goede werken noodig\'^\'
een daedwerkende enbezondere,

ofwelalleen

een magtgevende en algemeine Genadeis. ^^

-ocr page 155-

\'Wegwjzer zeit het laetPte, wy houden \'t eer-
fte. Dit is ons eenig verfchil, daer alle d\'an-
dere van afhangen, en \'t gene wy by gevolg
nu vooral en
alleenlijk behoorden te verhan-
delen.

Hy zeit dan dat alle , ten minfte redenge-
t>ruikende menfchen ( Want van de kinderen
dac fluit hy buiten) niet eenen uitgenomen, ge-
noegzame Genade hebben om de bekoringen
t\'over winnen ,.de zonden te mijden, de deug-
den t\'oeftenen, en alzoo tot d\'eeuwige zalig-
heid te koomen. Dog deze genade is volgens
^\'jn gevoelen zoodanig niet, datzy den menfch "
tot
alle deze dingen bepaek , of zoo krag-
telijk beweegt dat\'er de wil en de daed op vol-
gen ; neen, \'maer zy geeft alleen de magt om het
tjuaedte kunnen myden en het goed te kunnen
doen, latende dan verders aen den vryewil van -
den menfch, dezelve of te verwerpen, ofwel
•^ot het werk te bepalen , kragtelijk te bewe-
gen, en aen te leggen, zonder dat hem tot
Qiï: laetfte eenige andere bezondere daedwer-
kende Genade\'noodig is. \'\'

Dit is de verbeelding en \'t gevoelen \'t welk
-\'^^egivjzer en zijne makkers van Gods Ge-
nade hebben, volgens dat zy ons die zelf sl-
^encha\'iven. befchrijven ; en uit dit gevoelen
ik door een onwederfprekelijk gevolg de
navo\'gcndc bcftuiten. I. DaC

-ocr page 156-

I. Dat de bevvufte fpreuken van den wille
Gods en de Dood van Kriftus
voor de zaligheid
der menfchen moeten verftaen worden , gelijk
Wegfpijzer die verftaet en uitleit.

II. Dat\'er geen genadige verkiezing ter za-
ligheid is, maer dat God d\'
Uitverkorenen
alleen gefchikt heeft zalig te maken, om dat
hy voorzien heeft dat zy door \'t geloof
goede werken zig tot de zaligheid zullen
bequaem maken , na
dat hy alle menfchen
hier toe door de genoegzame genade dè mag*-
zal gegeven hebben
j of bm dat hy voorzien
heeft dat zjj geen hinderpael aen zijne uitweit-\'
kinge zullen (feilen.
CCCXV.

III. Dat God door zijne genadehulp niet >
gelijk Paulusleert,
het willen en \'t volhreng^^
in ons uitwerkt, maer alleenlijk bet vermogen
geeft om\'t goed te doen en\'t quaed te myden»
latende verders
het willen en\'i volbrengen acn
de bepaling of kragtdadige beweging van den
menfchelijken wille.

IV. Dat de Genade niet en heerfcht ovc\'
den vryen wil, maer dat de vrye wil heerfc"^
over de Genade : dat de genade den wil njet
en bepaelt, maer van den menfchelijken wil be-
paeld word j en dat alzoo de vryewil door\'^
^»\'elgebruiken en in .\'t werk ftellen der genoeg-
zame\'genade óveral de laetOe band ftaet a^n

I

J

-ocr page 157-

Ï45

t werk van onze zaligkid , en \'t voomaetn-
öe deel daer in heeft.

V. Dat als d\'Apoftel vraegt Wie onder-
fcheid u
van d\' ongelovigen en van de god-
loozcn? de menfch mag antwoorden: Ikon-
derfcheide my zeiven. En zoo hy verders vraegt-,
Wat hebt gy \'t welk.gj ontvangen hebt ?
dat Wy niet behoeven ftom te blyven , maer
hem vryelijk mogen tegenvoeren : Ik heb het
goed gebruik
der genoegzame genade ; en al-,
hoewei ik die genade
van God ontvangen heb t
dat goed gebruik van de genade heb ik egter ui
my zeiven , en door mijn eigen vryewil te
veeg gebragt.

VI. Dat \'er in de leere der Verkiezing en
Genade geen verborgenheid of geheim te vin-
den is, maer dat alles daer ligtelijken naer de
menfchelijke reden kan begrepen worden: en dat
Paulus, jiugufanus en andere heilige mannen
te vergeefs geroepen hebben : O
diepte der
^^<dommen yan de wijsheid en de wetenfchap
Gods: hoe onhegrypelij^\'^jn zijne oordeelen, en

hoe omafpoorlyk \' gene gefta-

dig herhaeld moet worden.

VII. Dat de menfch niet alleen in God,
maer ook voor een goetdeel in zig zelvcn mrg
roemen , niettegenftaende
dat de Leeraer der
Heidenen zoo yverig en ernftig ukrocpt: Dte

H ■ ïceniti

-ocr page 158-

146

roemt , moet tn den Heere roemen.

Diergelijke gevolgen zoude men omtrent
de Kriftelijke ootmoedigheid en \'t betrouwen,
omtrent dc noodzakelijkheid van\'t gebed en van
de dankbaerheid , omtrent de boetvaerdig-
heid, de yreeze Gods, en meer andere ftoi"
fen met meenigte uit het gevoelen van den
WegiPjz.er kunnen trekken Ik zeg niet dat hV
alle deze befluiten aldus leert ^ ongetvvyfeW
zal hy \'er \'t grootfte deel van lochenen. Maer
hy zie wel toe of \'t hem dan niet beter was
zijne grondleere te verwerpen , uit devvelke
die gevolgen van zelfs fchynen te vloeden.

Na dat wy dan \'t gevoelen van de Weg\'
wj^ers rakende de Genade van
Jefus ChriftuS
met zijne gevolgen regtzinnig vertoond heb-
ben , zoo volgt hier na de leere van den H-
Augußimu en van de Godgeleerden overcie
zelve ftorfe.

Zy leeren en geloven dat de Genade die
ons noodig is tot alle goede werken , eonbe-
zondere en daedwerkende Genade is, dat JS
te zeggen , een inwendige genadehulpe van
God,\' die \'t hert beweegt
en in de ziele wcjKt
met zoo groote kragt , dat\'erd\'uitwerkmg
zekerlijk op volct , en
zy aldus onfeilbaerhaer

einde bereikt. Deze Genide heerfcht meteen

onverwinrieÜjk gebied over denvryenwU

* ° men-

-ocr page 159-

^147

ittenfchen. Zy wagt niet na zyne toeltem-

nimge, maer zy werkt ook de toeftemminge zelf
Het een almogende, doordringende en zoete
kragt naer Gods welbehagen in hem uit. Zy
Word niet van den wil bepaeld of tot het werk
sengeleid , maer zy bepaelt en beweegt den.

zy dryft hem aen ea ftek hem te werk
door hare innerlijke kragt, door geen men-
^chelijke zwakheid .of tegenftrydende begeer-
lijkheden van den vryewil oic te verhinderen.
Zy beneemt den wil zijne vry hcid niet: maer in
tegendeel zy is
\'t die hem vrymaekt tot het
goed , daer hy zonder hacriinmersg-en goed
Vermag , maej. ellendig flaef van de zon-
den !s. De vryewil kan ook die Genade wel
verwerpen; maer egter hy verwerpt haern-itj
nuïlo duro corde refpuitur : en dac hyhaer
Ritten verwerpt , is om dat zy hem mee hare
^^nlokkende min^aemheid zoo zoeteliik beweegt
zoo kragtelijk doortrefc, dat hy haer noit ea
^\'ilt verwerpen.

ï^eze genade word niet aen alle menfchen
zonder uitneminge gegeven , maer aen dc ge-
nen wien \'t God belieft dezelve te vergunnen.
^itnus gratiam non omnthus hominihus darl.
I^it fpreekt van zelfs. Want nadien zy daed-
y^rkendis, zoo doet zy hare uitwerwerkinge
m alle
de genen aen wie zy gegeven word
N s indieii.

-ocr page 160-

indien zydan aen alle menfchen gegeven wierdji
zoo zoude zy in alle menfchen hare uitweb"
kinge hebben ; nu \'tis zohneklaer datzynie^
en werkt in alle menichen : zoo volgt dan
ook dat zy niet aen alle menfchen
gegeven
word. Zy is dan niet gemein aen goeden cn
quaden , maer zy onderfcheid de goeden van
de quaden , niet om dat zy tulTchen de qua-
den eenige goeden vind , maer om dat zy uit de
genen die zy alie ontmoet in de zonde , eenig^
genadelijk bekeert , verandert en van
quaden
goeden maekt, alhoewel zy zulks geen fir.s vet\'
diend hadden , en zoo wel als alle d\\indcre
die niet bekeerd worden , dezer genadegunft
onwaerdig waren. En in
dit verborgen onder-
fcheid is de diepte van \'t geheim der Genade ei-
gendüjk gelegen.

Uit deze leere der Genade vloed ook de lee-
re der genadige Verkiezinge tot het eeuwig
leven. Want hier uit volgt dat God zijne
Uitverkorenen tot de zaligheid
yoorfchikt

heeft, niet om hunne toekomende verdienften
of goede werken, die zy dog
niet en konden
hebben , \'t en ware het hem geliefde hen de-
zelve door zyne Genade te fchenken :
niet om
dat hy voorzag dat zy aen des zelfs uifW\'^\'
kinge geen hinderpael zouden fte llen, en zijne
geboden zouden onderhouden : maer dat hy

heß

-ocr page 161-

hen verkoren heeft uit enkele genade; en om zyn
befluitdes aengaende uit te werken, te famen
vaftelijkbefloten heeft door zijne almogende ge-
nade alle hinderpalen voor ben weg te nemen, en
hen aldus in zijne bevelen te doen wandelen, ge-
lijk hy zijn voikby den Proïeêt Ezechiel
helooft :
IkjUl u een nieuw hert geven. En ,
i -k Zal m\'aKEN dat gj in mijne hevelen
\\ult wandelen, en mijns geboden Tjdt onder-
houden en tperken.
Want dus maekt hyhenbe-
^uaem , en door deze wegen geleid hy hen
in alle veiligheid en onfeilbaer onder de fcha-
duwe zijner vleugelen tot het rijk waer toe zy
door hem van alle eeuwigheid verkorenzyn.^

Uic dc zelve leete vloeden ook d\'uitleggin-
gen van d^^Vi. Augußinus over de fpreuken :.
Godivilt dat alle menfchen z.aüg noorden, Chu"
flus ts voo r allegeïiorven.
Op die_ leere fteunt
de ware ootmoedigheid, \'t KriCtelijk betrou-
wen\', de noodwendigheid van \'t gebed en van
de dankbaeiheid , en meer andere deugden.
2^yleertons aüeenin den Heere roemen, en
onzezahgheid met vrees en bevinge werken,
verklarende dat kt
God is die\'t willen en \'t vol-
brengen naer welbehagen in ons uitwerkt.
en dat door de kragt zijner daedwerkende Ge-
nade. Phil. 1.

\'Tis deze Genade die eigenlijk de «cnade

des

-ocr page 162-

I^O

des Zaligmakers genaemd word , en die Jefus
Chriftus door zyn bloed voor
ons gekogt heeft.

En zy is zoo noodig tot alle goed, dat wy
niet eene bekoringe Kriftehjkcs: wyze kunne»
overwinnen , niet eene zonde mydcn, niet
eene deugd nog met werken nog met woorden
nog me: gcdagten kunnen oefïenen, of vvy
moeten die daedwerkende Genade geftadig
vv?edcrom door een nieuwen invloed tot ydcf
werk van den hemel ontvang-n.
ScimusffAÜ-
am majoTiihüs ad jwgulos actus dari.

Hier ziet men nu den waren flraet van\'tge-
fchil. \'T loopt enkelijk omtrent dc natuer
en de boed,ini2;hr\'id der Genade. Is\'£ dar de

O

genade door dewelke wy het goed doen en\'t
quaed myden , een algemeine" genade is,die
aen alle menfchen, niemand uitoenomen , ge-
geven word, en die alleen\'ijk"^ d\'; magc geeft
toe het goed, latende \'t willen en\'t volbren-
gen aen de toeftemminge van den vryen wille,
zoo heeft de gelijk, ook in het gene

hy gevoelt van de Doodvan Chriflus en den
wil van God ten opzigt van de zaligheid der
menfchen. Maer indien wy in tegendeel tot
yder goed werk een bezondere en kragtigwer-
kende Genade van noode hebben, die niet al-
leen de magt geeft, maer ook het willen.^"
\'t volbrengen door hare eisen en mnerlijKe
^ kragt

-ocr page 163-

, . ï5ï

wagt zoetelifk in ons uitwerkt, en die niet
^en alle menfchen zonder uitneminge gemein
\'s, zoo is de
waerheid aen den kant van de
Godgeleerden , die de leere Van den H. Augu*
ßinus
volgen, ook omtrent het gene zy van
denwilleGods ende.Dood van Chriftus ten
aenzien vande zaligheid van\'t menfchelijk ge-,
flagt geloven.

Dit is dan het gene daer wy in verfchillen ,
en daer \'c hier al van afhmgt: Of de Genade daer
men zoo veel van fpreekt, en die zoo weinig
gekend word,, een Daedwerkende Genade is,
of niet. Dit is \'t gefchil , of daer is geen ge-
khi! te vinden. Dit moeten
Wy dan eenpaer-
lijk met een vrecdzamig gemoed en in den geeft
van eenigheid onderzoeken , biddende den
Heere der Genade, dat hy allen
nevel van
^^viftluft door de hitte zijner liefde wil doen
^^rdwijnen, opdat wy dog in alle onze be-
^fagtingen niet anders dan gezamelijk den lof
^\'jner heerlijke Genade als ons egte doel\\«it be-i
en zonder ftruikelenin de ftralen zij-
ni^r Waerheid den regten weg mogen bewan-
toekende naer de vermaninge van Pau-
"s niet het gene ons , maer \'t
gene Jefus Chri-
belangt : dat hy ons beveftige in
\'t gene
7 ons zoo door zïg zeiven als door zijne
i^naers van \'t geheim der Genade geleerd

heeft,

-ocr page 164-

heeft, enverlîgtc in \'tgenewy mogehjK nog
niet en weeten.

Ditmoogende Gelovigen van zijne onein-
dige goedheid betrouwen , indien zy de Boe-
ken van den
H. Augufiinus, die ons als de
voornaemfte Leeraer der Genade na den Apoftel
Paulus door de H. Kerke word voorgefteld, ge-
lijk wy hier voore wydloopiger
vermaend
hebben, met vlyt en yverlezen. Ditwenfch
ik van herte, en fluit deshalven met de meer-
gemelde vermaninge van den H. Profper î
Indien gy de watrheid in de z.e ge [chilien z.oeki
uweetm, gelijkt t ubetaemtz.ulks te wen fchen j

zoo lees wel neerfielijk. ^^ Werden die de H, Au-
gußinus over deze fiukk» gemaekt heeft : oP
dat gy een %.uiveu en zalige kennijfe van d
Evangeltfche en Apofiolifche leere uit dezelve
moogt putten.
En bidt, zdi Fulgentius , dat
gy ze met den zelven geeft moogt lezen, die
Jluguflinus ontvangen had om te fchryven.
Amen\',

-ocr page 165-

Antwoord
KAen den Nieuwen

WEGWYZE

Behelzende een klare XJttleggïn^e van
äe leere der Genade Godsy
getrokken
het Boek van den H. t^ugußinm
^^n de Genade van Chrïftm\'.
nevens
een Vertalïn^e njan eenige ßuhkenuit
verfchezde boeken van den zeiven
Oudvader: als ook een Brief van den
\'Paus Cceleflinm, het IL Concilie van
Oranje., etnige Geloofregels van^t IIL
toncilje \'uan Valence y en een Brief
van denH.Trudentim, alle tot het
gemelde leerßuk dienende.

11. DEEL.

h

-ocr page 166-

Goedkeuring.

J^/^ tweede Veel yan ^t Jntwoord
&c, -verdedigt niet min kr^^\'
telijk als het eerße^ de (^atholtjkc
waerheid nodende\' Gods Genade ,
dat met d\'eigen Schriften yan den ff»
Juguflinus^ yan den Taus Qatefiinus^
yan \'t Concilie yan Orange^
twaerom het [eer dienßig is dat htt (tok
fernem <remaekt worde. Tot Meche^
len den
24. J^ril, ï 68B,

y:T>eCmperL.\'D,G. Deki^
derArfihbiOchoppetijke Ker^
van CHecheleni Keurmeiß^

der Boeken^

-ocr page 167-

BERIGT.

J K betrouw dat zoo de Wegwyzer, aïs
ook de genen die onze Schrifcen lee-
2en, met dit Antwoord nu volkomelijk
zullen vernoegd en voldaen zijn:en dat
^y dezen ttrijd , of liever ons weder-
Zijdfch onderzoek en onderhandclin-
ge hier mede in dier voege zullen ten
einde gebragt hebben,dat het niet noo-
dig zijn zal dezelve oit wederom te ver-
nieuwen. Het fchynt dar ydereen
t V(yrftel by ons gedaen ftilfwygend
goedkeurt,namelyk dat men zig m de-
ze leerftukken van de Genade Gods
aen de Schriften van den H. Auguftinus
gelate, en dezelve in onze talegetrou-
jvelyk overgezet den leerlievenden tc
»eezen geeve. Dit heeft men dan maer
^enpaerlyk in werk te ftellen, op dat
J^yalle in eenen zin en in een gevoe-
len met de kennifïe der Genade ver-
vuldzynjg j ookgezamcnlyk mogen
^^agten om door vierige gebeden hare
\'^erkingeoveronste trekken, en hare

niet

-ocr page 168-

fiicemifi zoete dan kragtrge bewegm-
gen cn in ons zelve te gevoelen, en aen
andere te mogen overftorten; want de
Genadehulp noit te regtgekend word>
dan wanneer zy zig doet gevoelen,
en
2elf de zielen koomt onder wyzen.

Verders dat wy de leere van den H\'
Augußinus in deze verhandelingen
zoo hoog doen gelden, koomt niet
voord uiteen redenloozen en bezonde-
ren drift tot dien Leeraer, maer ge-
lyk wymeermaels verklaerd hebben»
©m de goedkeuringe van de Kerke, en
wel zonderling in het leerftuk van dc
Genadehulpe. Want van alle de t«f-
fchenvallende gefchilien , die de0
grond dezer zake eigenlyk nieten be-
treffen , zeggen wy met den Paus Cc-
leftinus :
Ge^k wy dte met en dwrv^^
verfmadetty zoo is \'t
ook niet ^ ^
éat wy zebeveßigen.

-ocr page 169-

ANTWOORD

AEN T>EN

WE G W Y Z E R.

Eerfte HOOFDPUNT.

Hoe de Wegipyz^er zijn gevoelen r^kenae de
Genade Gods onderfcheid van de gevoelens der
Pelagianen en Halfpelagiane^. Waer in hy
egter van de leere van S. Auguflyn en de God"
geleerden des z.elfs leerlingen af wijkt- Hy
^^elt het onder.cbeid tujfchen de genen die z.a-
Ig en die niet z.alig worden , niet uit de Ge-
»«i^e, maer uit den menfcheüjken wille.

N \'t derde deel van zyne Byeen^
komjlen
fpreekt de JVegwyzer Y^iXi
\'t gevoelen der Pelagianen en
Halfpelagianen omtrent de nood-
vvendigheid der Genade Gods
A tot

-ocr page 170-

tot alle goede werken. En \'t voornaemfte oog-
wit van zijnen arbeid alhier is, gelijk hy be-
tuigt, dathy zijne gevoelens van de Pclagiaen-

fche dwalingen wilt ondtrfcheiden. Deze
dwalingen rakende de tegenwoordige ftoffe
beftaennaer zijn zeggen inde navolgendepuO"
ten.

I. Zy leeren dat d\'inwendige en bnvenna-
tuerlijke Genade, die den wil voorkoomt eo
helpt, niet noodig is tot alle goede werken die
ter zaligheid ftrekkén, IT. Maerdatde menlch
zoodanige werken, of ten minfte eenige be-
ginfelen der zelve, als zijn
een beginnend ge-
loof,de begeerte tot de regtvaerdigmakinge, en
*t gebed door \'t welk mem bid om dezelve te
verkrygen, wel zonder die Genade doorzy*
nen éigen wille kan re wege brengen. III.
dat die werken , aldus zonder de Genade iHi:\'
gewrogt, verdienften zijn aen dewelke de Ge-
nade van God als een verlchulde loon gegevert
word, Uit vi/elke ftellingen volgt,
dat zyde
zaligheid, en het onderfcheid waer door d\'eenC
menfch voorden anderen zalig word, imm^^^

oorfpronkelijk, toefchryven aen den menfchc-
lijkcn wille zonder de Genade.

is op dezen zin dat hy de gevoelens van

feh^liis en van zijne navolgers, uitdrukt \'

om im daer van af te fcheiden, fteit hy \'er de zip^
^ tegen,

-ocr page 171-

tegen, welke begrepen zyn in deze ftukken.

1. De , datd\'irt-

Wendige en bovennatuerlijke Genade, die den
Wil voorkoomt en helpt, noodig is tot alle
goede werken die ons ter zaligheid verftrekken.
II. Vervolgens, dat de menfch geene zooda-
nige werken zonder die Genade door zijne»
eigen wil kan aenvangen of volbrengen. III. Dat
immers de goede werken, welke zonder die
Genade gefchieden, geen verdienften zijn,
Waer aen de Genade als een verfchulde loon zou-
de vergolden woeden.

En rot hier toe heeft hy geen gefchil met de
Godgeleerden die hy zig tot zijne wederparty
geboren- heeft; maer wel in het gene hy nog
voorders omtrent de zelve punten of uitdrukke.
hjk verklaert , of openlijk genoeg te kennen
geeft.

Want aengaende \'c eerfte vei;klaert hy
^CCLXXXVII. dat het genoeg is bm de ware
en opregte leere hier te volgen, dat men belyde
dat er een inwendige bovennatuerlijke Gena-
de , die den wil voorkoomt en helpt, noodig
K om alle goede werken ter zaligheid ftrekken-
de^te beginnen en te voltrekken, Wy zullen
»n t navolgende Hoofdpunt tragten aentewy-
^en, dat het volgens den H.
jiugußims niet
genoeg is een zoodanige Genade in \'talgemein

A 2 cn

-ocr page 172-

en zonder bepalinge te herkennen: maer dat
men wel bezonderlijk de noodwendigheid der
daedwerkende Genade tot alle goede gedagten,
woorden en werken , zoo om die te beginnen,
als te bevoorderen en uit te voeren, moet hou-
den en belijden.

Maer aleer wy hier toe overtreden , moeten
wy hier eerft een opmerkinge of twee ma-
ken over het gene de
Wegwyz.er zeit omtrent de
twee laetfte der voorgemelde punten.

Hy verklaert wel, wat die zaek belangt»
dat hy gelooft dat men zonder de Genade van
den wil geen zoodanige goede werken kan doen,
die in dier voege ter zaligheid nut en dienftig
zijn , dat de Genade als een verfchulde loon
aen die werken als aen verdienften zoude gege-
ven worden : maer dit verklarende , en zoU\'
der ophouden inftampende , geeft hy ook tö
kennen, dathy houd, ofimmers niet en ver-
werpt , het gevoelen der genen die meinen dat
men zonder de Genade wel goede werken
doen kan , aen dewelke de Genade gegeven
wordnietals een loon, maer als een gunft en
weldaed van God den Heere.

Dat hy dit gevoelen niet quaed keurt, doet
hy op \'t alderd^uidelijkfte blijken, als hy, zeg-
gende dat men zonder de Genade geen goe-
de werken kan doen , niet eens maer geftadig

en

-ocr page 173-

cn tot walgens toe daer by voegt én indrukt,
dat hy dit verftaet van zoodanige werken,
Waer aen als aen verd\'tenfien de Genade tot loon
uit fchuld word uitgereikt\'
Want waer toe
die woorden van
verdienflen^ van /po« en fchuld
zoo hoog doen gelden , dan om ons te doen
vatten dathy niet zeer vervreemd is van fom-
miger gevoelen, welke zeggen dat men zonder
<3e Genade wel goede werken doen kan : zoo
nogtans dat die goede werken zonder de Ge-
nade uitgewrogt geen
verdienßen zijn, gelijk
zy fpreeken , aen dewelke de Genade als een
verfchulde loon vergolden word : maer eg-
^r dat God met opzigt van die werken zijne
Genade uitreikt ; en dat alhoewel goedertier^
Iijk, nogtans ook zoo ontwijfelijk, dat zy \'t
als vooreen algenieinen regel enftalewet hou-
den, Dat God zijné Genade altijd geeft aen
de genen die zoodanige werken uit zig zelve
voordbrengen.

_ Indien dit Wegwyz.effs gevoelen niet en is,
emmers zijne manier van fpreken , gelijk wy
aenftonds opmerkten , geeft ons ten minfte
aenleidinge om \'er aen te twijfelen. En \'t
was te wenfchen dat hy wat duidelijker ver-
Klaerd had , wat hem dunkt van deze groove
cn ruwe fpreuke van een, die onlangs naer ver-
®i«nften door de Hekel gehaeld is ;
Dat men-
A
3: deor

-ocr page 174-

door het ligt of ie kragten der nature zonder de
Genade van ChrifiusdeWet der nature ké» on-
derhouden : en dat den genen die dit doen de
verdere genade
die ter "^digheid noodig is,
gegeven worden, \' . . > r

Maer wat de Weg-wj-^r hier van oordeelt or
niet , dit weet ik zeker , dat de Katholijke
Kerk ons een geheel andere belijdeniffe over
de leere der Genade voorftelt, ons met
Fauhs
en Augußinm leerende , dat vvy zonder de
Genade van Chriftus ook niet een goede be-
geerte of gedagte, en overzulks niet het al-
cierminfte goed vermoogen uit te werken , ot
te beginnen : zeer verre van daer dat men dé
wet der nature, die ook in zig befluit dac
groot gebod : Cy
zult den Heen uwen God
Uef hebben uit geheel utp herte
, zonder die Ge-
nade zoude kunnen onderhouden. Ik ben by-
na
befchaemddat dusdanige leere in de gedag-
ten van Krifteraenfchen kan vallen.

Men zoude hier wel kunnen aentekenen ,
dat de verwijtingen die S. Auguftijn aen Juli-
aen, en de H. Profper aen Kaffuen toevoe-
gen , en dewelke by den
Wegvjjzer onder
getal J64. ^80. 58z. gemeld worden ooK
met
quaJjk\'op d\' uitvinders van zoodanige
ieere zouden pdTcn : maer hy zal miüch^
xeaaendat hjm dit a iet en raekt, en

-ocr page 175-

\'t aengerocrde gevoelen niet goedkeurt : \'t
>Velk wy van herte wenfchen.

OndertuiTchen kan hy ook uit eene fpreuk
alleen van Profper, die by zelf bybrengt, ge«
poegzaem leeren , dat het niet genoeg is tc
belijden dat men zonder de Genad^ geen ver-
dien ftige werken , aen dewelke de Ge nade als
een verfchulde loon zoude gegeven wordên ,
Voord kan brengen. Die H. Leeraer begeert
Volkomelijk dat men erkenne, dat \'er zonder
de Genade niet her minfte werk, dat waerlijk
goed is, kan gedaen worden. Eri hy betuigt
dat zoo \'wie ftaende houd,
dat \'er eenig goed
werk^in de menfchen uit hen ^Ive voorgAet\\
om\'\'twelk^\'^y de Genade verkregen, zjoodanig
een of hj wilt of niet, overtuigd word te ver-
pallen in deze gedoemde leere : pat de Ge"
nade volgens onze verdienßengegeven word.

Eindelijk fchijnt hetook uit het gevoelen van
den Wegivyz^er genoegzaem te volgen, dat de
Zaligheid van den menfch niet zoo zeer van de
Genade Gods , als wel van zijnen Vryewil
, en dat het onderfcheid tufTchen de ge-
nen
dÏQ gey^^^^^gy^fgil verheerIqlit, datis,
zalig worden, en de genen die verloren gaen,
niet van God, maer van de menfchen voord-
koomt.

Want naer zijn zeggen is d\'inwendige bo-
ven-

-ocr page 176-

vennatuerlijke Genade , die den wil Voor-
koomt en helpt, en die ter zaÜgheid noodig
en genoegzaem is» zoo gemein aen alk mea-
fchen , aen zondaers en regtvaerdigen , aen
gelovigen en ongelovigen , dat \'er ook nie-
mand van word uitgefloten. Zoo dat
die Genade de menfchen niet en onderfcheid
van elkandcren : vermits het gene algemein is»
geen verfchil, maer gelijkheid veroorzaekt m
de dingen aen dewelke het gemein is. De we-
tenfchap onderfcheid de geleerden van d\' on^
geleerden ; de witte koleur doet de blanK^
menfchen verfchillen van de Mooren : om dat
die eigenfchappen of hoedanigheden, geleerd-
heid, wittigheid^ en diergelijke,
nietgemeiH
aen alle, maer aen fommige menfchen eigen
zijn. Dog de natuer, die gemein is aen alle»
maekt de menfchen niet onderfcheiden, maet
in tegendeel eikanderen gelijk ia het gene tot
de natuer behoort.

Zoo ook indien de Genade, gelyk de natper,
aen alle zonder uitneminge gemein was, zoo
moeft zy geen onderfcheid , maer veel eer g«"

lijkheid onder de menfchen veroorzaken; welK

gelijkheid hier in beftaen zoude, dat zy
de menfchen met een genoegzame magt
voorzien om
tot het geloof tc koomen,
3:egtvaeïdigheidte bewerken , de zonde te my

-ocr page 177-

Jn \'t goed te volharden, en zalig te worden , in-
dien zy wilden. Even gelijk wanneer \'er twee te
fameninde
zonneftaen, van dewelke d\'een zijne
oogen opent en \'tligt aenfchouwt, terwyl d\'
ander de zijne voor \'t zelve ligt gefloten houd :
\'E is niet het ligt der zonne die in\'t gemein voor
alle beide hare ftralen uitfchiet, \'t welk hier
oen genen die \'t befchouwt onderfcheid van den
anderen die\'t niet en ziet; maer \'t is hy zelf j
oft is zijn eigen ■wil, doordien hy zijne oo-
gen voor \'t gemeine ligt van de zon wilt openen,
terwyl \'er d\' ander de zijne voor wilt gefloteo
houden.

Zoodanig is ook het gevoelen \'f welk de Weg^
wjzßrvzn den Vryewil ten opzigt van de Ge-
nade Godsfchynt te hebben. Dc Genade geeft
Wel naer zijn zeggen aen alle menfchen in \'t ge-
mein de magt om\'t goed te doen ; maer datd\'ee-
ne menfch met de daed gelooft, d\'ander niet
geboft, d\' een geregtvaerdigd word , d\'ander
d\'een de zonden meid en de geboden on-
^\'■rhoud , d\' ander dezelve overtreed, d\' een
volhard, d\' ander niet volhard, en eindelijk
"\'een zalig word, d\'ander verloren gaet; dit
onderfcheid koomt voord, zoo hy meint, uit
oen menfcheüjken wil, of
uitdefomejn van ml-
: Ex foute volendi. \'
"y verklaert zig bier over wel duidelijk aen

\'t getal

-ocr page 178-

\'tgetal 41 met deze woorden : De f^^efi,
2£h hy, tvaerom den eenen Redengebruth^nden
eettu ig Zalig word, en den anderen eeuwig
ver-
lorengaet, hael ikjiit hetgetrouwelyk^ WiLLEN
tpaerneemen, en het vïjwillig verwaerloozen
dan dezje Genade. Wat ons- belangt, wy den-
ken dit het wel
200 Krirteliik5wel2oonedrig,en
wel zoo veilig is, «leze redenen of dit onderfcheid
aen de kragt van Gods Genade toe te fchryven,
als dezelve uit het willenen niet willen van den
menfch te halen.

\'Tis wel waer dat de genen die de Genade
getrouv7elijk waernemen, eeuwig zalig wor-
den , en dat de genen die ze verwaerloozen,
verloren gaen : maer dit is de vraeg en het heng-
fel daer\'tal op draeit, waer\'t van d\'aen koomt
dat d\'een de Genade waerneemt, dezelve toe-
ftemt, en met haer medewerkt, tetwyl d* an-
der die veronagtfaemt. Dit haelt de Wegwyler
uit den grond van den menfchelijken willezelft
wy fchryven \'t toe aen de kragtige beweginge
der Genade Gods. Hy zeit:\' T is dat de menkb
200 wilt; wy zeggen: \'T is dat God dien wil
door de liefde van denH.Geeft in zijn herte gelieït
uit te werken: vermits ook zelf het waernemen
der Genade een uitwerking der Genade is-

Dit is onze tael en onze leere, welke wy
geloven van de Katholijke Kerke , die door

-ocr page 179-

Gods barm liertlglieid onze moeder is, geleerd
te htbben , en dif ons aenlcid tot een n^drig
betrouwen en c-eibiedige aenbiddïpge den
geheimen raed des Heere : daer ^n tegendeel
in het and.r gevoelen,
\'t weik den Vryewil
zoo hoog verhert, dat hy de dadel jke uitwer-
kinge nif t en ontvangt , maer dif zeif geeft:
aen de Genade , de genadige verkiezing , of
\'t geheim der Genade , daer ons d\'Apoftel
PaulüS en de heilige Leeraers na hem zoo - eel
Van fpreken , ni-^t wel re vinden is.

Edog \'r is rijd dat wy nu naer belofte gaen
aenwyzen, waer in volgens den H.
uiugitßinus
\'t wezen der Genade van Jefus Chriftus . en
de kragt van hare werkinge gelegen is ; en hoe
die H. Leeraer zijne leere des aengaende van\'t
gevoelen der Pelagianen onde-Icheiden heeft.
Dit zullen wy door verfcheiden Afdeelingen
van\'t navolgendeHoofdpunt leeren U\'tzijn^öf^
T^an de Genade van Chrißus tegm Pelagim en
Cdeflim,
De leeringen die S. Auguftijn hier
geven zal, zullen mogen dienen tot een gron*
Qige onderwijzinge voor de Gelovigen die ze
lezen zullen , om een verligte wetenfchap van
oe Genade Gods te krygen, en om met ken-
niile en verftandvan dezelve te kunnen fpre-«
Kfn : Want het is by gebrek van zoodanige
onderwijzinge dat men dikmaels. al oordeelt en

veel

-ocr page 180-

veel fpreekt van dingen die men weinig of niet
cn verftaet. Welk mifbruik niet dan al te ge-
mein is in deze tyden.

Tweede HOOFDPUNT.

L A F DE EL ING.

Wat Pehgius beleed van de Gemdehulpe.
wat de //» Augupnus nog verders van he^^
ver ei fehle.

WAt belangt de leere van Pelagim , op

datwy alle onnoodige twiftpunten hier

ter zijde ftellen, dit is zeker, dat hy bthal-
ven de
vergevingeder zonden , ook een zeke-
re Genade van Chriftus herkend heeft, door
dtwelke\'tverftand van den menfch verligt,en zij-
ne wil opgewekt en
aengelokt word tot de deug-
den. Dit drukt hy uit by
Jugufiims in \'C
£oek^ van de Genade van Chriflus aen \'t VU\'
Hoofdftuk met deze woorden ;
God kiomt
cm te hulpe door zt]ne leeringe en verligtm-\'
ge, als iy d\' oogen onzer herten opent »
als hy ons aenwijß de toe^^mende din-
gen ^ ofdatwj ons met de tegenwoordige met

%n zouden bekommeren, alshy ons ontdekt ae
lißen en lagen van dm Duivel, cn alshy ons ver\'
liitmet deveelvoHdm tn onuitfprekcltike gave

-ocr page 181-

tfan z^ne hemelfche Genade, Zoo fpreekt P^-
Ugius ter aengewezen plaetfe , en een vs\'ei-

nig verder X. H. voegt hy\'er nog by het gene

Volgt.

God werkt in ons dat wy willen n gene goed
w, dattpy willen\'tgene heilig is, ais hy ons,
die tot d* aerdfche begeerlijkheden genegen

gelyk^ fiomme dieren alleen het gene tegen-
"^OQrdigis beminnen y door de grootheid der toe-
komende heerlykheid en door de belofte \'i^ner
"^^rgeldingen koomt ontfieken, alshy door\'t-ver-
\'Apenbaren %.i}ner wijfheid onz^en fiauwen en tra*
i^n wil opwekt tot een begeerte tot God den
"^^j^f * h ^^^ aenraed tot al het gene

goed is. lot nog toe hebben wy de woorden
Van
Pelagius uitgefchreyen.

De WegwyXer brengt ook deze fpreuke
^oord aen \'t getal 535. maer met affnijdinge
\'t voornaemfte deel der zelve. Want
Pelagius zét, Alshy door d\' openbaringe
^jner wisheid onz.m flauwen en tragen wil
herwekt tot een begeerte tot God den Heere,
Verhaelt de Wegti>yz.er des zelfs woorden met
«eze verkortinge ;
Als hy door d\'openbarin-
Ujner wijsheid ...den wil verwekt.
De

^ft heeft hy goedgevonden onder drie onnoo-

^Cietuttelkens te verbergen. En dan voegt hy
tot waerlchouwinge van den Lezer deze op-
g mer-

-ocr page 182-

merkingé agter aen ; Welk^ alles , géUjk. SJf
ziet,
ziet hy , zyn gmn eigenljf^ toebehoo*
rende aen het verjland.

Maer indien hy wilde dat men oordeelen
konde of hy de waerhéid zeit of niet, zo"
moefthy ten minfte de woorden van Pelagit*^
geheel cn gaef voorgefteld, en niets daer vaj*
agtergehouden hebben. Alhoewel men oo»
uit hetgene hy bybrengt genoegzaem het
te\'
gendeel zien kan van géne hy begeert da^
men daer uit trekken zoude.
Wel hoe, behoort
het niet tot den wil dat God dentt^il vertvekS\'
cn nog duidelijker, dat hy door \'t veropenba\'
ren zijner wijfheid onzen f.aiiwen en tragen tcf^
opwekt tot een begeerte tot God den Heere ?
\'T is dan buiten twijfel dat PeUgim ook eert
zekere Genade herkent heeft die den wille tot
de deugd verwekte.

En nogtans was S Auguftijn met die belijde-
niffe niet te vreede : maer hy verwerpt dc"
zelve in de bovengemelde plaetfe met dezC
woorden : \'T
ïs deze Genade niet die wy br
geeren. Pelagius moet eindelijk^ een zoodanf
ge Genade belijden , ivaer door de groothet»^
der toekomende heerlijkheid niet alleen
loofd, maer ook^ geloofd en gehoopt word, ^^^^
door de nnjfheid niet alleen geofenbaerd y

öok^ bemind word : en zvaer door al het ge^^

^ coeA

-ocr page 183-

r

èoed is met alleen aengeradefif maert09 dooy-
\'^nngende geraden ivord dat \'er d\' uitwerking
^et de daed op volgt.
Want dic betekent al-
hier het woord ,
perfuadetur , gelijk uit het
Vervolg klaerlijk blijkt,
en niet, gelijk dc
^egwyzer veit^dt, -word wijsgemaekt.

En na eenige tulTchenlopende redenen be-
flüitde
H/Uuguflinus\'m dezer voege ; Dete
Genadé moet Pelagius belijden, indien hy niet
alleen met den naem, maer ook^met de daed een
^\'hiflemenfch wüt weten. Hanc debet Pe-
Ugius gratiam confiteri, Jt vult non folum ve-
cari, verum etlam effe Chripanus.

It^FDEELïNG.
-Df Genade geeft

niet alleen de kennijje j maer
ftort ook, ^^ iot het goed in onze
herten.

de Genade van Jefus Chriftus ons niet
alleen de waerheid leert kennen, \'t gene
ook de Wet vermogt te doen , of niet alleen
jj^ï: verftand verligt, maer ook de liefde tot
het goed it, onze herten ftort, betuigt S.Au-
§uftijn in \'t nieergemelde
Boek^ van de Gena^
ChrtflusXn.
H. Hoort hem fpreken.
7 ^ \' ^^\' ^^ deugd in

<jvakhei4 folmael^t word, brengt de genen dis

roor-

-ocr page 184-

roorfch\'îkt, tn nhr het veorneme» geroepen
Zijn, tot d\' opperjïe volmaektheid en verheey
Ujkinge. Door tvelke Genade word te weeg
gebragt, dat wy niet alleen weeten wat wy doctt
tno eten, maer ook. datwy doen het gene wy wee"
ten, en.niet\'alleen dat wy geloven het gene "wy
moeten beminnen , maer ook^ dat tpy beminnet
het gene wy geloven.

Hy gaét al voord en iék:Tndien men zeggenma^
dat dcz.s Genade een leering of onderwijzing
is, 2:00 moet men dan egter vajifteüen en ge lovent
dat God ons dezelve
op een verheven en inner\'
lijke wijze met een
onuitfpreksHjke zoettghM
infiort^ niet alleen door de genen die yan buiten
plantenen bevogtigen^ maer ook^ door zig zei\'
ven die zijnen wasdom geeft in \'t verborgen ,
7J)o dat by niet alleen de waerheid aenw^fi >
m^irr ûû\'i. dé iièfde ingeeft. Want alTjo
leert
Gód de genen die naer het voornemen geroepen
zijny hen te famengevende
dat zy weeten wat
z.ed0en moeten ^ en ook^ dat zy doen het gene
zy weeten.
Tot nog toe Augufiinus.

Niet min kragtig is ook het gene hy fchrijft

aen \'t XXIV. H. Dat zy dan lezen en vet\'

fiaen^ dat zy zien en\'belijden , dat God nief

doer de wet en de leeringe die van buiten

d" oor en klinkt, maer door een innerlijke en ver"

hr.etf» door (eti-wonderlijke en onuitfprekeM^

kragt

à

-ocr page 185-

kragt in de hertm u» dt menfchen uit werke
met alleen de kenniffe der waerheid ^ maer aok^
dengoedenwille,

\'T zelve leert hy wederom in\'t XXXIII. H.
En in \'t XLIV. getuigt hy dst de B, Am-
hroßus ook van de zelve leere was : en hy
fpreekt van
hem aldus: Zie daernuy zeithy,
"oe duidel^k^die Katholyke Leeraer verklaert,
dat ook.z.elf de lief de, waer door imand Goi
ffieer bemint, een weldaed is van Gods Gena-
de.
Zoo dat de Genade ons niet alleen het
gotd leert kennen , maer ooji in onze ziekn
ïiitwerkc dat wy het goed beminnen , wan-
neer
de liefde Gods gefiort word in onz.e her"
ten door den Beiligen Geeßdie ons gegeven is.
Mom, 5.

IIL AFJDEELING.

^^ genade geeft r^iet alleen de magt om\'t goeê
te kannen doen i maer werkt
oo\\, kragt e-
^k. den-wil ende daed in ons uit : waer om
^y ock^ Daedwerkend genoemd word.

EEn andere eigenfchap van de Genade des
Zaligrnaljeis ^ die egter, zoo veelde zaek
belangt , met de voorgaende zeer overeen-
Koomt, is dat zy niet alleen de magt geeft om
«et goed te kunnen doen en \'t quaed te kun-
B 3 ßctt

-ocr page 186-

nen mijdenmaer dat ty ook den wil cn d^
4aed zelve in ons uitwerkt^ en deshalven ooK
Daedwerkende Genade genaemd word. Van
deze dgenfchap hebben wyS. Auguftijn inde
voorgaende Afdeeltnge reeds hooren zeggen»
dat
God de genen Jie mey het voornemen gi\'
roepen in\\dier -voege, ieerp,, dat hyh^ niet.
alleen geeft datzy it>eetenw<it Xj,
ten, maer ook^dat zy jqm \'hetgejiè jiky weetett-,

Maer hy handelt \'er. wat breeder van in
meergemelde Boek aen\'t XIV. H . alwaer hy
deze reden voert
Wie is \'er dog die niet en
\':(iet dat het door den Vryewil gefcbied dat dé
menfch tot God, kooms
.of met en ks<^mt ï E\'
dog die f^ryéwiik^n ml aUeen z^n wmneet
hy niet en koomt, maer koomen kjnhy-. niet 0}
hy moet geholpen worden, en wel in dier voe-
ge geholpen worden , dat hy niet alleen, metiVi^t
hy doen moet , maer ook^ doet
het gene hf
weet. En overzulks als God imané leert, nie*
door de letter van de wet f maer door degena-
de van den geeji\\ leert hy hem zoodanige dat
by het gene hy van God geleerd heeft , ni^f
alleen ziet met het verfiand , n^aer ook^ niet
dm wtl begeert, en ^et dé daed volbrengt-
En door deze goddelijks manier van leeref*

word niet alleen \'t natuerlijk^vermogen om te

willen en uit te werken , nmer ook^ de wjl ^^

ö\' V^t"

-ocr page 187-

uit-werking ^elf geholpen, Wmt\'inàkn It
«en e^ vermogen door die Genade geholpen

"^Vterd , z.oade de Heer Jefus aldusge7efd
nebben : M wie vm den Fader : gehoord en
i^\'eerd heeft, kf.» tot m) koomen. Edog nu
Iffieft hy z.00 niet gefproken, maer Al hy,
ye van den Fader gehoord en ge leed heeft ,
dte.ksomt totnif. Zoo dat niet alleen\'t ver-
bogen , maer ook de wil en de daed zelve
Qöof Gods Genade in ons worden uicee-
Werkt. ^

In \'c XXV. ,H. fpreekt hy aldus : Hoe
mag men dog t^eggen, dat wy kunnen wel doen
ksomt -vm God, maer dat wy \'t doen koomt
rm ons^daer d\' ^poßel i. Cor. i?. betuigt
UI hy Ood bad voor de genen tot dewelke hy
hhreefy op dat ly geen ^uaed z.ouden doen\\
^ dat zy doen zoudun\'tgene goed was ?
^ant
hy zeit niet, Wy bidden dat gy zoud kan-
geen quaed doen : maer, op\'dat gy geen
T-^aed en doet ; of, dat gy zoud kßnnen het

f ^^ \' \' ^^ ^^^ ^^ ^^^ waerl^k.

^ i" \'t XXXïV. H. vereifehthydatmen
J^e, 4at niet alleen \'t natuerlijk^ vermogen
y» te willen en te werken, die Pelagius Xf ide
^t
wy hebben ook, wanneer wy geen goeden
^oennog u^iUen^ maer dat ook. zelf de wil en

werk.

-ocr page 188-

\'twerkjsor dinprtinie van dettH. Gtt^ lT
hdfmwidtn. Dat zal ook zelf di^WegW^i^«^
fiiet willen tegenfpreke».

IV. AF DE EL ING,

Al me van ien f^ader dmr die daedoferk^fff\'^
Genade geleerd afgetrokken word , kan n*^^
alleen k^omen , meter hy koomt ook^ in de^
\' daed tot Chriftus-

NU blijkt alreeds uit de bygcbragte getur-
geniflen , dat de Genadehulp , van de"
welke onze Leeraer hier handelt, noit vrugte-
loos of eidel
is : maer dat alle de genen dier
het God den Heere gelieft
door dezelve te

leeren en tor hem te trekken, ook ontw^r^"
lijk en onfeilbaer tot hem koomen. Geeft
wonder, nadien de Genade niet alleen zoete-
lijk aenlokt, maer kragtdadig het herte door-
treft ; niet alleen het verftand met kennJil^
verligt, maer ook den wil ontfteekt met li«-
de ; niet alleen de magt geeft tot alle goed ,
maer ook den wille zelf en de daed in ons uit"
werkt. Want dit is de verheven verbeelding^
die
Augupnusy gelijk wy nu gezien hebben»
ons geeft van Gods Genade. ^ ,

Dog dat zy noit zonder vrugte is leert J
zonderling \'m het XIII. H.alwaer hy ze«^
dat men alsdan eerft voarzeker mag oord^"

j

-ocr page 189-

Jen dat God ons door zijne Genade geleerd
heeft, wanneer men doet het gene men ge-
leerd heeft. En dan voegt hy\'er aenftonds by;
Op dez.e ip^^Mp aüe de genen die naer het
voornemen geroepen , de leerlingen van
Godf gelij^\'ergefchrmn (laetin de Profee-
ten. Efa, ^ Maer ^oo mie nu wel weet wat
"y doenmoety maer het niet en doety heeft nog
^^^tvan Godgeleerd naer de Genade, maer al-
leen naer de wet ; nog niet naer den geefl ,
fnaer alleen naer de letter.
Aldus fpreekt Au-
gtijlinus.

En na dat hy door den Apoftel Paulus be-
wezen had, dat de ware regtvaerdigheid niet
uit de wet, maer uit de Genade, niet uit de
vreeze, maer uit de liefde voordkoomt , zoo
vervolgt hy en befluit met deze woorden J
^ieis\'tdie het gehod volbrengt met vryigheidy
^^Ike het doet met genegendheid. En al wie
^P de:^ wijz^egeleerd wordy die doet voor
^V al\'t gene hy geleerd heeft
dathy doen moet.

Hier mede eindigt hy het Xill. H. en begint
^^ aldus, vervolgende zijne reden :

banier van leeren y zeit hy , fpreekt
de Heer Jefus ^.eggende : Al wie van
Vader gehoord en geleerd heeft, koomt
ot my, \'^oan. 6, Zoo wiedanniet en koomt ^
dien kan mn niet wd z^eggen , hy heeft

wel

-ocr page 190-

wel gehoord en geleerd dat hy koomen moeß i
maer hy wilt niet doen het gene hy geleerd heeft,
Vit kan geenfins wel gezeid worden van die ma-
nier van leeren op dewelke God leert door de Ge\'
nade. Want indien ,gelijk^de Waerheid fpreekt >
al die geleerd heeft, koomt, zoo is \'t gewis eft
zeke r dat al die nie t en koom t, ook^ niet ge Ie erd
heeft.

En naeenïge tiiffchcnredenen volgt dan hc«
gene wy hem terftond nog hebben hooren zeg-
gen;
Indien alleen ons vermogen door die GenA\'
de geholpen xvierd, zoo zonde de Heer Jef«f
aldus gezeid hebben : Al %pie van den VadergC\'
hoordengeleerd heeft, kan tot my koomen, Edog
m heeft hj zoo niet gefproken, maer Al ^ zeif
hy
, wie van den Vader gehoord en geleerd heefh
die koomt tot mj^

Dit alles befluit hy met deze fpreuke ; ^^
vne van den Vader geleerd heeft, ^n niet alleen
koomen, maer hy koomt ook^: zoo dat hierdatt
te famen en d\'opwek^ng van \'t vermogen^ en de
begeerte van den wille y en ookd\'uitwerk^ngvand^
daed is.

Duidelijker zoude niemand kunnen fpreken
om te betuigen dat allé die de Heer door zij"^
Genade trekt, dadelijk tot hem koomen ;
ïijk er ook niemand tot hem koomt , \'t en zy
die van hem aldusgetrokken word. In \'tXLV.

H.

-ocr page 191-

H bewyft S. Auguftyn dat ook deH.

de zeire leere gehouden en overgeleverd

Srs ^ \'\' e»

^\'^FDEELING,

^f kt met zoetigheid. Zy keftaetin
i^nü, luji^ vermaek^ of welbehagen in het
goed. Zy krenkt devryheid van den tril niet,
fnaerTj! helpt, -verfterkt envolmaekidezelve,

Is nu dan in de voorgaende Afdeelin-
* gen uit den
H. Augufiinus genoegzaem
feewezen , dat de Genade niet alleen de verlig-
rO het goed te kennen, maer ook

«ene.deomhette beminnen; datzy niet alleen
öemagt verleent om te kunnen goed doen.

l i daed in ons uitwerkt j

cn dat alle die de Vader door de Genade trekt,
^nmjflTelijk tot Chriftus koomen. Maer nie-
deh?l ^^^^ "" befluiten , dat de Gena-
dor geweld op den Vryewil

difï\' j j onmydelijke noodwen-

v^U A \' "Minfte krenkt of

rnmdert. Neen dog: maer allesgefchied hier
met luften met liefde.

dere if^^^ ^^^^ ^^^^

\'itfdp \' «iet nieer h^ft eti

en vermaek doet,wanneer immers die luft,

die

-ocr page 192-

die liefde of dat vermaekhet lig£ desverftands
niet en verduifteren , nog de kragten van
den wil verzwakken , maer in tegendeel de-
zelve ophelderen en verflerken. Nw is de GC\'
nadehulp, van dewelke wy hier handelen»
niet anders dan een liefde, een vermaek, of
een welbehagen in de deugd, \'twelk God in
onze zielen ftort, waer door ons verftand vef
ligt ,, en onze wil verfterkt, en deshalven zijne
vryheid opgewekt, geholpen, beveftigd , vol-
maekt én vrugtbaer word. Zy krenkt dan of be-
let onze vryheid niet, maer veel eer beveftigt zy
dezelve in. allen deele.

In voege dat \'er niets enis\'t welk meer ver-
vreemd is van geweiden dwang, en van alle
vryheidkrenkende noodzaeklijkheid , dan de
beweging der Genade Gods, die enkelijk in
aengename zoetigheid, en in zoetbekoorlijke,
dog egter doordringende trekkingen gelegen is.
Waer van S. Auguftijn in\'t XIII- H. van zyn
bovenmeergemelde Boek betuigt, dat
God de\'
zelve op een verheven en innerljke tvyTj met
een onuitjprehelyke zoetigheid inflort.
En v/e-
derom, dat
het door de gifte der Genade ge-
fchied, dat de geboden Gods niet
vreefdyk.
maer aengenaem en z^oetzyn^ gelykjer ^^^
n8. Pfalm gebeden word : Gy zyt zoeti o
Heere, en in uwe zoetigheid leert wy dog uwe

regt\'

-ocr page 193-

^egtvaeydlgheid: namcljk,, op dat ik^met ge^
dmngenwerdemtvreezee derßrafeßaeffelijkon-
der uwe wet te huigen, maer dat ik^door een
Vrje liffde met vermaek. en vreugde naer uwe
^t^et mag wandelen. Want wie utv hevel met laße
doeti die doet het ook, ^et vryheid.
Tot nog
^e vertalen wy de woorden van Augußinus,
En zoo zien vi/ynudatde Genadehulp vol-
gens dezen Leeraer alhier niet anders is dan
een heilig behagen in het goed, welk behagen
als zijnde bovennatuerlijk, de menfch uit zig
Zeiven niet kan hebben ; maer het moet hem
genadelijk gegeven worden van den genen ,
VM
Wien d\'Apoftel zeit Rom. 5. j. Beliefde
Gödsisuitgeßon mon\'Le herten door den Heili-
gen Gseß die ons gegeven is.

Deze hefde of dit welbehagen ftort God
de zielen uit, zoo dikmaels \'t hem belieft
^^^nig goed met wil of daed in en met dezel-
^^ üic te werken : en dat in dier voege en met
^oodanige kragte, dat het niet vrugteloosen
. \'J"^ } maer ontwijfelijk en zonder mifkhen
^\'jn einde en uitwerkinge zal bereiken. Want
alhoevel de menfchelijke wil dit behagen der
^nade wederftaen en verwerpen kan, nog-
■^anshyverwerpt het niet, om dat hy \'t niet
^^ Wilt verwerpen ; en hy wilt het niet ver-
^\'"■\'Crpen, omdat God die almogend is, hem
C " die

-ocr page 194-

dit behagen zoo groot en zoo kragtigifift^^ >
dat het de begeerlijkheid zekerlijk verv/jn\'^ ,
den tegendrijdenden wil verandert , en vej"
volcrens den goeden wil en de daed m

uitwerkt naer Gods welbehagen. Phil. lï- i?\'

En hierom is \'t dat deze Genade met reg^
Kragtdadige of Daedwerkende Genade
naemd v/ord. _

Dit noemen wy ook bezonderlijk de o
nade van Jefus Chriftus, de Genade des

liemakers, enz. Vermits dezelve met ander
dan door hem, dat is, door de verdieniten
des Verloffers gegeven word, die door ziJ
bitter
Lijden deze hemelfche zoetigheid vooi
ons verdiend heeft, en dezelve ten bequame»
tijde mildadelijkuitdeilt.

VL u4fd eeling.

De Genade vandeivelke S. Aügu^nhler ^^^
delt, u volgens zjjne leere
met gemeina^
die menfchen,

Na dat men wel gevat heeft, hoe de G^\'
nadehulp beftaet in dieliefde,, dien lui J
of
dat behagen in het goed, \'t welk
terftond befchrevcn hebben , zoo zal nje*\'
veelligt bcfluiten , dat de menfchen d)e ^^
Rade riet altijd in hunne haadca

-ocr page 195-

Want nadien het by gedurige ondervindinge
zeker is, dat het hen niet altijd behaegt het
goed te doen, zoo is \'took buiten twijFel dat
die Genade hen niet altijd gegeven v?ord ,
dewijl dezelve niet anders dan dat verwinnend
welbehagen is.

Daer dit behagen is, daer is ook de Gena-
de, van dewelke wy hier handelen ; daer dit
hehagen niet en is, daer is ook de Genade
niet. \'T is door de Genade dat ons het goed
behaegt. Die de Genade heeft, heeft beha-
gen in het goed : die de Genade niet en heefct
heeft\'er ook geen behagen in. Zonder de Ge-
nade kan ons het goed , dac is , de ware deugd
met behagen : en als wy de Genade hebben,
zal \'t ons ontwijfelijk behagen. Want, ik
zeg nog eens, en dit dient wel bevroed te
Worden , \'t behagen in de deugd is die daed-
werkende Genade zelf. Immers zoo leert ons
•^Huftmus.

t>an wat dit punt betreft, tc weeten, of
Genadehulp aen alle menfchen, en altijd
gegeven en aengeboden word , of niet, hier
Van handelt onze H. Leeraer in\'t hooggemel-
de
Boek^ Van de Genade van Chriftus zonder-
ing niet. Dog hy heeft zijnen zin des aen-
pende elders wel duidelijk en overvloedelijk
"\'fgefproken. Zijne fpreuken ,
De natuer is
C 2 ge.

-ocr page 196-

gemein aen alle menfchen, maerniet de Genade-,
De Genade is niet gemein aen gelovigen en ongelo\'
Vigen, maer z.y onderfcheid de gelovigen van d\'ori\'
gelovigen, Wj die Cbrißenen en Katholiken tl^»
WJ weeten dat de Genade niet aen alle menfche^
gegevenwordj
en meer andere diergelijke,
nu ZOO meenigmaelherhaeld , en zoo zeer be-
kend , dat de genen die eenig werk van de^^
dingen maken , hier van niet onkundig kut^\'
nen wezen.

De Wcgwjz.er , dewijl hy ze niet en ka^
lochenen, poögt dezelve op zoodanigen zin
duiden , dac S. Auguftijn in die fpreuken al\'
leenlijk zoude handelen van een bezondere daed\'
werkende Genade, behalvendewelke \'ernog
een an del e genoegzame Genade zoude zij" f
die ook aen alle menfchen, niemand uitgeoc
rnen , zoude gegeven worden. Dog wy
len hem hier op aenflonds in d\'
Vill. Afde^\'
lincTC gaen voldoeninge geven , en zonder heS
onderzoek van die algemeine genoegzame Ge\'
nade hier wèderom in te treeden , toonen da^
de,Genadehülp van
dc\'^elké Augußinpts dooi
dit geheele Hoofdpunt gefproken heeft, dié
niet alleen de kennifTe, maer ook de
geeft ; die niet alleen de magt ,
ook de daed werkt ; die niet y^ie^
donder uitwerkinge blijft dat ook die

-ocr page 197-

j .

öe, zeg ik, welke voor zeker niet gemein is
aen alle menfchen, volgens zijne leere tot alle
goede werken noodig is ; en dat zonder haer
niet het minfte goed ter zaligheid word be-
gonnen , gewerkt of voltrokken.
Zoo dat het
onderfcheid tulTchen de genoegzame en daed-
werkende Genade den
We£uyj/z,eralhier niette
pas kan koomen.

Vir. afdeeling.

Word hy exempel aengewezßn hoe de Wegwjur
de fpreuken van den H. Augußinus mishan-
delt , en die met kragt en geweld op zyn ge-
voelen van de Genade poogt te treken.

^JAer aleer wy gaen bewyzen, dat de daed-
werkende Genadehulp noodig tot alfe
goedis, moeten wy hier eerft
nog een proeve
2ien van de goede trouwe, en d\'
opregtig-
heid, roet dewelke hy de fpreuken van den PL
Augußinus handelt. \'T gene ik zeggen wil is
Zijn
410. getal, en het dient hier zeer wel
^^ Want hy wilt aldaerbetoonen dat

"iW^nus ookvm gevoelen was, dat de re-
ê^\'\'^\'kende menfchen van de
genoegza-
ine Genade ter zaligheid alle zonder uitne-
minge voorzien
zijn. Ea om dit vaft te ma-
en gebruikt by deze navolgende getuigeniffe.

C 3, Deze

-ocr page 198-

Deze tael, tekdeWegivyzery voertS.AU\'
^uftijn ; Maer dat ligt (der Genade) röf^
d\' oogen niet van d\'onredelijke gedierten ^ maer
de zuivere herten van die , de ivelken in Go^
geloven, en hm van de liefde der aenzienliji^
en tijdelijke dingen kejren tot het onderhouden
zijnder geboden ; \'t geen aüe menfchen klf^\'
nen, is \'t dat
zy wtüen, ivant dat ligt verlig\'
die menfchen komende in deze wereld. S.
Lih.
I. Retract. Cap. lo.

Dat de Wegwyzer Mt aenXjenlijhem^X^tts
van
neniijke of zigthare dingen , rerum viji\'
bilium,
zien wy geern door de vingeren.\'T is ten
iioogfte maer een gebrek van taelkunde , t
welk hem ligtelijk te vergeven is. Hy kan ,
zoo hy
zig wat oeffent, met der tyd nog goed
Nederduitfch leeren. Edog , \'tgene niette
verfchoonen is, hy heeft
in \'t voorbrengen
van die eene fpreuke van Augupnus ten min-
fte drie of vier
aenzienl^ke mifllagen bedre-

^^D\'eerfte mifflagis,dat hy de gemelde
fpreuken aldus aengeeft, als of S.
Auguftij n de-
zelve ter aengetekende plaetfe enkelijk gelteJ^
had om daer door iets te beveftigen, of
eenige onderwijzinge te geven : daer hy
nogtans maer uit een zijner voorgaende Do
ken ophaelt , alleen om ze uit te leggen, op

-ocr page 199-

dat de Pelagianen dezelve op geen quaden zin
Zouden duiden , en alzoo tot beveftinge hun-
ner dwalinge mifbruiken.
Non exifiiment novi
h^reiici Pelagtmi fecundum
eos ejfe die turn ,
zeit Augufiinus,

^ De tweede is , dat de Wegwyur d\' uitleg-
ginge, dieS. Auguftijn zelf over zijne fpreu-
ke geeft, en die ons zijnen zin verklaren, hier
geheel agtergelaten heeft.

Zijn derde en aldergroffte miiïlagis, dat hy
by de fpreuke van
Auguftinm by voegt, Want
dat ligt verligt alle menfchen hoomende in deze
Gereld. Als of de H. Leeraer deze voorgaende
Woorden ^ ^Ue menfchen kunnen Gods geboden
mderhoudeny is -t dat zy wiüen
, had willen
bekragtigen met deze
reden : Want zijn ligt
"Verligt alle menfchen koomendein dezjeweyeidi
daer hy egter alhier niet een woord van deze
reden of fchriftuerfpreuke gewags maekt. Ja
het zoude zoo wel met zijne uitdrukkelijke
Woorden, als met zijn oogwit ft rij dig zijn
dezelve hier by te brengen. Gelijk ter-
, a]s ^ geheele plaetfe zullen

vertaeld hebben , eenyder blijken zal. Zoo
trmiw en opregt is die
Wegwyzer ia de getuige-
ndlen der heilige Oudvaders te
verhandelen.

Hier by voegt hy nog een vierden mis-
die uit den voorgaenden
voord vloed ,

wan-

-ocr page 200-

wanneer hy den H. Auguftmus deze Schriftuef-
plaetfe :
Dat ligt verligt aüe menfchen koO\'
mende in de%.e wereld, Joan.
i. m dier vo^-
ge doet gebruiken» als of hy van gevoelen was
dat dezeize van alle menfchen zonder uitne"
minge moet verftaen worden. \'T welk eei^
onbefchaemde mifduiding van den Wegwjfz.^^
is. S. Auguftijn is zoo verre van daer, dat b/
zoude geloven dat deze fpreuk in \'C algemeiii
van alle menfchen,niemand uitgenomen, moeft
geduid voorden, dat hy het tegendeel als ontwij \'
felbaer vaftftellende, dezelve als een goed be-
wijs gebruikt om dien zin van
algemeinheld j

dien de Wegwjzjr zoo zeer wilt drijven, ooK
van andere diergelijke fpreuken der H.Schriftur^
uit te fluiten.

Want als hy in zijn Handhoek^ van \'t G^"
loof. Hope, enLkfde,
wilde bewijzen, di^
wy deae fpreuke : God wilt dat alle menfche^
\\alig worden, in dier voege verftaen moete^^
als of \'er gezfiid wierd, dat \'er nimand
word dan ds genen die God wilt dat z.alig tfO^\'
den : niet dat \'er niet cm menfch is die
niet en wilt dat X^ltg worde : maer d^
\'er niet een z^alig word \'t en z.y dat
wilt dat hy zalig werde :
200 dient nj
zig om dit te beveftigen van deze be\'
wijsreden
x lVant, zeit hy, aldus verfiaenwy\'tg^^

-ocr page 201-

^\'rin ^t Evuftgeüegefchrevenis : JVelks Verligt
fille menfchen : niet dat \'er niemand onder de
^enfchen is die niet verligt word , maer om dat
er niemand dan door hem verligt word.
Dit
alles kan hier agter in onze Vertalingen breeder
gezien worden.

Zie hier dan nu de verminkte fpreuke van
Auguftijn in haer geheel herfteld.
Dit zijn
Zjjne woorden. T gene ik^ gez^eid heb, in
mijn I. Boek van \'t Boek der Scheppinge aen
het III. H. Dat ligt voed de oogen, niet van
de redenlooz.e dieren, maer de Xj^ivere herten
der^genen die God geloven, en die Tjg vm de
liefde der zigtbare en tijdelijke dingen tot het
volbrengen zijner geboden keeren, \'t weikalle
menjchen kttnnen indien,zy willen : de nieuwe
Pelagiaenfche kittê^\'moeten niet denlien dat
du volgens hun gevoelen gezeid is. Want het
^s Wel zekerlij!^ waer dat alle menfchen dit kun-
doen indien zy willen , maer de wil word
\'^n den Heere bereid, en \\oo zeer verjier^t
GAV£ DER GODDELÏ-
\'h ^ ^ ^^t zy het kitnnen doen. \'Twelk.

^yhier niet bygevoegd had, om dat het tot de

^k. Verhandelde niet noodig was. Tot
tiier toe Au^inus.

Dat de n\'-egu^yzernn vry henen ga, en nog
op d\' Oudvaders roeme : dat hy nog zeg-

-ocr page 202-

ge dat hy zoo veel van S. Aiiguftijn hood ?
wiens woorden hy hier 200 deerlijk mishan-
deld heeft : dat
by zig nog voor een lijd®\'
raan der blinden , voor een aenwijzer van de^
regten weg , in \'t ftuk van de {eere der Ge-
nade Gods uitgeve. Volg dien Wegwyzer
dien gy niet wilt dwalen : dewijl gy imrne^^
nu ziet hoe bondig hy zijne ftukken uit
H,
Augujiijn weet vaft te maken, enhoereg!:\'
zinnig hy met des zelfs fpreuken handelt, \'i^l
neemt \'er wat af, hy voegt \'er wat by, ^^
eindelijk hy maekt het zoo dat de fchoen ae"
zijnen voet paft.
Aptat quadratarotundis.
nog en kan hy \'er al niet mee ten regtegerak«»\'

Maer ^t is tijd dat wy den Wegwyzer
laten wandelen, en onzen weg vervoorderen*

VUL AF DE EL ING.

De daedwerkende Genade is noodig tot alle
de werken.

^..tde daedwerkende Genade noodig is

alle goede werken, endatmen zonder d^J\'
zelve geen goed kan doen, leert de H. Aug4^\'
nus in zijn Boek^ van de Genade van Chfißt^^
op de volgende plaetfen.

Voor eerft in het XXVI. H. al waer h/
fchrijfc :
Wat goed\':(ouden wy dog doen f

-ocr page 203-

dm wy niet en beminden ? Of hoe zouden wy
gUn goed doen , indien wy beminnen ? Wmt
alhoewel het fchij nt dat Gods gebod fomt^ds
gedaen word van de genen die flegs vree^en ,
en met beminnen, egter ahvaer geen liefde is ,

daar word geen goed werk^gerekend, nogn word
ook niet te regt etn goed werk^genaemd : want
ivat niet uit het geloof koomt, is zonde :
^n\'t geloof werkt door de liefde. EnoverJulkj
Xoo wie de Genade Gods , wa^door de lief-
de Gods in onze herten gefiort word, door den
Heiligen Geeft die ons gegeven is, waerlijk, wilt
belijden, die moet ze zoo belijden, da^hy bui-
ten twijfel ftelle, dat \'er zonder dezelve niet
het alderminfle goed, \'t wel^tot degodvrugtig-
hetd en ware regtvaerdigheid behoort, kan ge-
aaen worden.

Ziet gyvvel? \'Tisde Genade van dewelke
Auguftyn door dit
geheele Boek, en wy
door dit geheele Hoofdpunt gehan-
deld hebben;
een Genade, waer door de liefde
tn onze herten geftort word\',
\'tis nietal-
vTu ^^g^raeine magtgevende Genade, die
lugteloos en zonder uitv^erkinge blyft ^ maer
^ IS een bezondere daedwerkende Genade, die
aer emde en doelwit onfeilbaer aen treft, en
3re uitwerkingen zekerlyk bereikt: \'t is
die
enade, zegik,
welke S. Auguftyn ons leert

dat

-ocr page 204-

3*5 ,

dat tot alle goede werken noodïgis. En hy ly"
niet dat imand aen deze leere zoude twyfelen-
\'T zelve bekragtigt hy wederom op het al-
derduidelijkftein\'tXLVII. H. in dezer voege.\'
Wat belangt het gejchil vande Genade enhtilf^
Godsy neemt wel in agt deze drie dingen,^
die Pelagius wel duidelijk, onder fcheiden heep\'
kunnen ,vs>illen,7jjn) datis, de m^gt ,den0*^
en de daed. Indien hj dan met ons ioefiemt, d^^
niet alleen de magt, die in den menfch is ookjl^
hy niet goeds en wilt nog en doet ^ maer dat
ook.de wil en de daed zelf, datis, datwy het
goed -willen , en het goed doen , welke in deff
menfch niet en zijn^dan wanneer hy het goed wilty
en het goed doet : indien hy,gel^k.tk.zegge, met
ons toefemt, dat ook, de wil en de daed zelf ^^
dier voege van God geholpen word , dat v:\')
\'ponder die hulpe niet goeds en willen nog docn^
en dat dit is de Genade Gods door Jefus ChP\'\'
flus onzen Heere....... zoo zal \'er ,

meine , geen gefchil aengaende de hulpe dif
ffodlijke Genade tuffchen ons meer overblijven.

Ik zeg van gelijken : Indien de Wegtvyz^^
de noodzakelijkheid van de daedwerkende Ge"
nade, die wy nu uit den H.
Auguflinus g^"
noegzaem beveftigd hebben, met ons toeftef^^\'
zoo zal \'er ook , zoo ik meine, geen gelch»
acr."3ende de Genade Gods tuffchen ons meer

over-

-ocr page 205-

Oï\'erbJijven. ^Want dit is waerlijk liet hoofdl
gefchii daer de geheele zaek van afhangt.

Befluit van dit Hoofdpunt.

Korte herhaling vm \'t gene in dit Hoofdpunt
verhandeld is. De leere der Genade moet
meer door \'t geloof dan door\'t verftand gevat
ivorden. Auguftinus leere inde Kerke goed-
gekeurd en aengenomen. Befluit van dit
■Antwoord.

NU hebben vvy dan in\'t kort uitd\'eigen
woorden van den H.
Auguftinus aengevve-
» wat die H. Leeraer van de hoedanig-
neid en de werkinge der Genadehulpe Gods
gfhouden en geleerd heefr. Namelijk L dat
\'eGenadehi lp niet alleen \'t verftand verligt
et de kennifTe der waerheid, door de gave
^^"emelfche wijsheid : maer dat zy ook de
i^^f?\'^ ^^^ ^^^ ^^ herten der menfchen

liefH invloed van

d^él ^^ zielen werkt, dat zy

omhe^o"\'^\'^ alleen bequaem en magtig maekt
Sc ^"^^dte kunnen doen, en de bekorin-
^cn^^ """fn overwinnen : maer dat zy ook
III " en de daed in haer uitwerkt,
^g • Y^t al wie van den Vader door de Gena-
S^ieerd en getrokken word , tot Chriftus
D niet

-ocr page 206-

niet alleen kan koomen , maer ook vvaerlijk
tot hem koomt. IV. Dat de trekking dezer
Genade, hoewel zoo kragtdadig , egter ook
zoo lielfelijk en zoo zoet is, dat \'er dc
vryheid van den wil geenfins door
verhinderd,
maer in tegendeel grootelijks door geholpen»
beveiligd jen volmaekt word. V. Dat die Ge"
nade niet gemein is aen alle menfchen zonder
uitneminge. En VI. dat zy tot alle goed«
werken noodig is.

Zoo nu imand wilde zeggen , dat \'er ook
na al het gene wy bygebragt hebben , egtei"
nog verfcheide zwarigheden zig omtrent deze
ftoffe blij ven opdoen, die de menfchelijke re-
den vermoeijen en als vertwijfeld flellen ;
beken zeer gcerne dat dit w^aeragtig is. Maef
men moet indagtig zijn, dat het leerpunt van de
Genade Gods\'^een van die diepe geheimeniireii
van ons geloof is, ten opzigt der welke onS
verftand onder\'tgezag van Gods Woord moc^
buigen. De leere der Genade, zeg ik, is voor
de rnenfcheljke zinnen zeer verborgen, en kaO
niet anders dan door een eenvoudig en nedn^
geloofgevat worden. Waerom het ook nie^
vreemd is dat zy nieten behaegt aen alle men"
fchen, nadien zy dit geloof niet alle hebben.
IVon emm omnium eß ftdes. Stort, o Heere,
dir geloof in de herten van alle Gelovigen die
uwen naem belijden. ~ ^^^

-ocr page 207-

Dit weeten wy ondertuflchen voorzeker ,
dat de leere die wy hier voorgedragen hebben,
de leere van denH.
Auguflinus is. Wy wee-
ten dat zijne leere van de kragtdadige Genade
Gods, en van de genadige Verkiezinge, die
onaffcheidelijkaen eikanderen gehegt 2ijn, en
Waer van dclaetfte door een noodzakelijk ge-
volg uit d\' eerfte voordvloed , in de Katholijke
Kerke van des zelfs Opperhoofden door alle
eeuwen als Waeragtig , zuiver, opregt en on-
berifpelijk goedgekeurd en aengenomen is.
Wy weeten ook dat de leere der H. Kerke de
l\'egelmaet van onze gevoelens en van ons ge-
loof is, En uit dit alles befluiten wy, dat\'er
voor ons niet veiliger noggerufter is, dandat
Wy ons aen de leere van dien beroemden Óud-
^•^er rakende het leerftuk der daedwerkende
Genade met des zelfs aenklcvendepunten on-
«erdanig en vreedzamig houden.

En op dat een yder de^e leere uit hem zelf
hooren en leeren, zoo zullen wy ons
"Zwoord aen den Wegwyzßr hier eindigen ,
wat alleen laten /preken.
Want
het gene nu volgt, is niet anders dan
emge Hoofdßukksn uit verfcheide Boeken van
^^ Augußinus, in dewelke die H. Lef
de Chriflelijke leere van de ferkietinge ,
^^^nadehulpy en denVrjewHy na d\'opklom"
D 3 ße

-ocr page 208-

ßä der VeUgknen met hezcnder opzet tegen
zelve, entotverdedinge der Katholijk^ KerkS*
verhandeld heefr.

Wy hebben uit de gemelde Boeken getrok-
ken en

by een gevoegd die Hoofdftukken 5
welke de ftoflfe onzer tegenwoordige verhafi-
delinge wel meeft fchenen te betreffen , cn
die voornamelijk tér zake dienen : en getragt de-
zelve niet min getrouwelijk dan duidelijk tc ver-
talen : waer in of wy ons oogwit getroffen heb\'
ben, laten wy aen \'t oordeel der genen, dis
bequaem zijn om over zoodanig flag van za-
ken te vonniften. Tot meerdere verklaringe
is \'er een kort begrijp van den inhoud
▼oor. ider Hoofdftuk bygevoegd. Ik wil
betrouwen dat alle regtzinnigen in dezen
arbeid hun vernoegen zullen vinden , en dat
die ook zelfs aen
diQx\\ Wegwyzer
hagen, van wien ik dan hier mede mijn ar-
fcheid
neeme, wcnfchende hem den zegen de^
Heere tot ruft en vreede.
Amen.

Uit

-ocr page 209-

Uit het Eerfïe Boek

Den H. AUGUSTINUS.

Van de Fer dienft en der\':(on4en, ende

Vergevinqe der zelve.

XXI. HOOFDSTUK.

■Of :(onde -word ons niet vergeven dan door de Ge-
nade van Jefus Chriftus. Waerom die ge.
nade aen dezen menfch . en niet aen die»
anderen gegeven mord, is een verborgen ae^
heim , \'t welk^ ons verftand te boven gaet,
S. Auguftijn wederleit dePelagtanen door hun
^g^n gevoelen aengaende de kleine kinderen.
][) Aer isniet ter wereld \'t welk ons kan ver^
allf» de gramfchap, door dewelke

^^ menfchen onder de zonde leggen en
^ van d\' Apoftel zeit,
(a) Wy waren ook^ voor
li\'T^^f ^^f^re kinderen der gramfchap \'ge*
^^"^^^d\'andere,
dan alleen de genade Gods
Ghriftüs onzen Heere. En waer-
niet Se"acie koomt tot dezen menfch en
verbo^*^ ^len anderen,d\'oorzaek hier van kan wel
is \'er "iet onregtvaerdig zijn. (b)Want

jyl^l^\'^fgf\'i^ei^h God Ferrevan daer,
der \'to*^ "i^i\'nTöet elkeen vooral den nek on-
het ^.^^^^^^rtï.Schrifturebuigen, om door
daer fr verftand te te koomen. Want

ni&t te vergeefs gefchreven, (c) Vwe

f.N IJ , 3 vor-

-t-Phes. {b) Rom. 5?. (c) Pfal.

-ocr page 210-

oordeelen zijn gelijk een diepen afgrond., Voof
de diepte van welken afgrond d\' Apoftel al«
verfteld ftond en uitriep ;
(a) O diepte d^
rijkdommen
Van de wijfheid en de wetenfchap
Gods
! Want hy had vooraf een zaek van won-
dere diepzinnigheid uitgefproken , zeggende
God heeft z^ealle in d\' ongelovigheid befloten,
zijne barmhertigheid aen alle te bewijzen :
door welke diepzinnigheid hy akmet fchrik be-
vangen zijnde,
O diepter zekhy , der rijk\'

dommen van de wijfheid en de wetenfchap Gods,

hoe onbegrijpelijk, zijn zijne aordeelen, en hoe
mnaf^oorlijk zijne wegen 1 Want wie heeft
den zin des Beere gekend, of wie is zijn raedf-
mangeweefi, of wie heeft hm eerfi iets gC\'
geven, omvergeldinge daer voor t\' ontvangen t
Want
uit hem,en door hem, en in hem z§n alle dtn"
gen, hem zy lof en eere
in alle eeuwigheid, Amert-
Zoo dar ons verftand veel te klein is om de
regtvaerdigheid van Gods oordeelen v onder-
zoeken, om f onderzoeken, zeg ik , ^et ge-
ne de
genade raekt, ; die genadelijk en.zonder

eenige voorgaendeverdienften gegeven word?
cn dewelke ons niet zoo zeer verbaefd maekt
wanneer zy gegeven woird aen d\'
onwaerdi-
gen , dan wanneer zy geweigerd word aen an-
deren die des al even onwaerdig waren. ^

Want ook zelf de genen, aen ^iebeton-
(tfi Rom. 15..

-ocr page 211-

regtvaerdig fchijnt dat de kinderen, die zonder
de genade van Chriftus uit het lighaem fchei-
den , niet alleen van hec
rijke Gods , in \'Ê
Welk zy zelf bekennen dat niemand dan die
door den doop herboren zijn kan inkomen ,
maer ook van het eeuwig lev^n en van de za-
ligheid beroofd worden , wanneer zy vragen
hoe het regtvaerdig is, dat d\'een van d\'
erf-
zonde ontfiagen word, en d\'ander niet, daec
zy beide in den zeiven ftaet en gelegendheid
zijn ;
zoo laet zy ook eens antwoorden hoe
het volgens hun gevoelen regtvaerdig is , dat
dezen het doopfel vergund word , v^aer door
liy in *t rijke Gods koomt, en dien anderen
daer egter ook de zaek van alle beidein
den zeiven ftaet en gelegendheid gevonden
word. Want indien zy daer zwarigheid in
binden, waerom dat van deze twee, die bei-
de evengelijkelijk door hunnen oorfprong zon-
daers zijn, d\' een aen wien het doopfel ver-
leend Word, van dien band ontbonden word,
d\' ander niet aen wien zoodanige genade
met gegeven word ; waerom vinden zy
van gelijken geen zwarigheid hier in,
van twee die volgens hun gevoelen,
oirfpronkelijk onnoozel zijn , d\' een den
ontvangt , waer door hy in Gods,
^Uk kan koomen , en d\' ander niet, die

daer-

-ocr page 212-

daerom ook geen toegang in dat rijk kan vin-
den ? Edog men moet hier zoo wel in \'t een
als in het ander al wederom met Paulus uit-
roepen ;
O diepte der rijkdommen, enz.

Ik wilde ook wel dat men my eens zeide i
waerom_ dat ook van de kinderen die nu g®\'
doopt zijn, \'teen uit dit leven gerukt wordï

(a) op dat de boofheid zijn verßand niet ^^
zoude verheeren
, en \'t ander blijft leven ,
welk met der tijd tot een godloos leven ver-
vallen zal. Indien zy beide van hier weggeru^
wierden, zouden zy niet beide na het rijk de?
hemelen gaen?En nogtans is \'er geen ongeregtig\'
heid by God te vinden.

Hoe wonder is \'t ook niet i* Wie ftaet hief
over niet verfteld, en wie word in zoo diepe
verborgendheid niet gedrongen met den Apo-
ftel uit te roepen, ziende dat fommige kinde-\'
ren van den onreinen Geeft gequeld worden»
daer andere niet diergelijks te lijden hebben t

(b) fommige ook, gelijk Jeremias , in hun«
moeders lighaem geheiligd worden , daer zy
alle door d\' erfzonde al even fchuldig, of io"
dien\'er naer uw zeggen geen erfzonde
is»
al even onnoozel zijn ? Waer van kooffit
dog dit groot verfchi!, dan uit d\'
onbegrij-
pelijke oordcelen Gods , wiens wegen onna-
fpoorlijk zijn i XXVIII. HO O F P-

{\'») Wijfh, 4. (/.} Jerem. i.

-ocr page 213-

•^XVIII. HOOFDSTUK.

lelijk, (ilie menfchen geßorven zijn in Adam ,
alzoo word \'erniemani levendgemaekt dan
door Jefus Chrißus. Die niet met Chrißus
ts , is tegen hem : daer is geen midden tuf-
fchen beide, Fan d\' erfzonde. Vitlegging
\'Van het woord ALLE in deze fpreuke; Zj
nullen alle in Chrißus levendgemaekt worden,
Daer is volgens de H. Schrifture geen regt-
vaerdtgma^ng dan door Chrißus.

Het opregt geloof, en de ware leere heeft
ons altijd voorgehouden , dat niemand
Van de genen die door den doop tot Chriftus
gekomen zijn, verfteken blijft van de genade
^vaer door de zonden vergeven worden ; als
Ook dat niemand buiten zijn rijk d\' eeuvi\'ige
taligheid kan hebben. Want deze zaligheid
bereid om veropenbaerd te worden ten
3etften tijde, dat is , in de verrijzenifle der
^ooden , namelijk dev/elke niet tot d\' eeuwige
ood, die de tweede dood genoemd word ,
^^^ eeuwig leven behooren, \'t v^elk
a die niet liegen kan, zijnen heiligen en

gelovigen beloofd heeft : en alle die deelag-
\'8 2U len zijn aen dat leven, zullen niet an-
ers dan in Chrißus leveridgemaekl worden ,
die m Adam ßerven.
 Waat

v") I. Cor. 15-.

-ocr page 214-

¥

Want gelijk alle , niemand mtgenomen >
die uit den wille desvleefchs geboren worden,
niet en fterven dan door Adam , in wien zy
alle gezondigd hebben , zoo worden ook zon-j
der uitneminge alle de genen die van dat get^\'
uit den wille des geefts lierboren worden, »n
niemand anders levendgemaekt dan in Chriftus»
in wien zy alle ge regt vaerdigd worden.
gelijk alle door eenen ter verdoeminge, zoO
koomen ook alie door eenen ter regtyaef\'
digmakinge.

Nog daer is geen iniddelplaets voor imand \'
zoo dat
de gene die niet met Chriftus is j niet en
kan zijn dan met den Duivel. Hierom
heeft
de Heer Jefus zelf, v;^i!leade die ik weet niet
wat vooreen middelplaets, i:ïefommigen aen
d\' ongedoopte kinderen aldus tragten toe
voegen, dat zy als door de verdienfte hunne^
onnoozelheid wel io een eeuwig leven zouden
zijn, maer om dat zy niet gedoopt zijn, nie\'-
met Chriftus in zijn rijk zouden wezen ,
de herten der qualijk gelovende wegnenien »
om deze monden te ftoppen zijn befluit hi^ï
over gegeven, als hy zeit J
(b) Die niet met f^j
is i ïs tegen my.

Stel dan zoodanig een kind als gy wilt » in-
dien het nu reeds met Chriftus is, waeroifl

doop«

)

{a) Rom. 5. {b) Mat. 12.

-ocr page 215-

Joopt men \'t dan ? Dog indien het, gelijk
de zaek in der daed is, gedoopt word op dat
het met Chriftus zoude zijn , zoo is \'t voor-

Waer, wanneer het niet
Chriftus niet. En om dat
niet en is, zoo is het tegen
ttioeten nog wy moogen zijne woorden, die zoo
duidelijk zijn, niet verzwakken of veranderen.

Nu waer door koomt het dat zy tegen Chri-
stus zijn, dan door de zonde ? Want het is
niet om het üghaem of om de
ziele, die bei-
de fchepfelen van
God zijn. Maer indien het
«oomt uit de zonde, wat zonden hebben zy
dojin die kindsheid, dan alleen die oude en
erffehjke zonde ? Want daer is
een vlcefch der
Zonde, in
\'t welk alle ter verdoeminge ge-
ßoren worden : en daer is een vleefch, \'t
^velk gelijk is aen het vleefch der zonde ,
door ook alle van de verdoeminge ver-^
^°ftvvorden.

Edog dit alle word hier zoo niet genomen ,
of alle die in \'t vleefch der zonde gebo-
Worden , ook alle die zelve gereinigd
door het vleefch van Chriftus , \'t
we!k gelijk is aen het vleefch der zonde.
^^ Want cille menfchen hebben \'t geloof niet.

Oeralle die door de vleefchelijke voordteelin-

ge

Thes. 3.

gedoopt is, met
iet met Chriftus
lem. Want wy

-ocr page 216-

ge geboren worden, worden niet anders gebo-
ren dan in het vleefch der zonderen alle die tot de
geeftelijke geboorte behooren, worden niet an-
ders gereinigd dan door het vleefch , \'t
gelijk is aen het vleefch der zonde. D*\'
is, die gaen door Adam ter verdoeminge, de\'
ze koomen door Chriftus ter regtvaerdig"
makinge.

Gelijk als wy zeggen, by exempel, daef
is eene vroedvrouw in deze ftad die alle de kin\'
deren ontvangt : en daer is hier
eén fchoolmee-
fter die ze alleleert ; zoo kunnenindie eerfte
fpreuke geen andere verftaen worden, dan all^
die geboren v/orden , nog in de laetPe geen
andere dan alle die leeren : want zy worden
ook niet alle, die geboren worden, in de we-
tenfchappen ondervt\'ezen ; maer alleen die ge-
nen die\'er\'t verftand roe hebben. Maer in
eerfte fpreuke word zeer wel gezeid, dat zy
alle ontvangt, zonder welkers dienftbaerhei\'1
niemand geboren word : en in de laetfte ook
zeer wel, dat hy ze alle leert, zonder vviens
onderrigtinge niemand onderwezen word.

Na dat men dan alle de getuigenilTen van

Gods Woord overwogen heeft, die ik of/lk

in \'t bezonder verhandelende. of veele t\' feffeos

by eikanderen voegende , bygebragrheb ; ais

ook alle andere diergelijke, ierik geen gewag

van

-ocr page 217-

van gemaekt heb, zoo vind men niet anders^
aan het gene van de geheele Kerke , die te\'-
gen alle wanheilige nieuwigheden waken moet
gehouden word ; nameiijk dat
alle menfchen\'
die door den Middèlaer Chriftusniet met God
verzoend worden , van God afgefcheiden zijn •
dat niemand van hem kan afgefcheiden wor-
den dan door de tuffchenmuer der zonden,
joo dat dan niemand verzoend word dan door
de vergevinge der zonden , welke gefchied
«oor d\'eenige genade van den zeer barmhertigen
5-ahgmaker, door d\'eenigeofferhande van on-
^en waei agtigen Priefter. : en dat aldus geene
vande kmderen der vrouwe, die (^}de Slan-
ge gelovende door de begeerlijkheid bedor-
ven is, van dit fterflijk lighaem verloft wor-
den , dan door den
Zoooe van de Maegd, die
Engel geloofd heeft, op
dat zy zonder
^perhjkheid zoude bevrugt worden.

Schep. 3.

Uit het Boek. ^

K AUGUSTINUS,

J^an den Geeß en de Letter.
^ ÏII. HOOFDSTUK.

"J^^^Mulp heflaet niet alleen in leeringe,
<^tr ook^iff esn zoet behagen en liefde tot

E het

-ocr page 218-

het goed , die de H, Geeft in on^e herte»
flort. Zonder deze tweevoudige Genade
is de yrj/ew\'il niet beqmem om eenig goed te
doen.

WAt ons belangt, wy zeggen dat dc men\'
fchelijke wil aldus van God geholpen
word om de regtvaerdigheid te werken, dat
de menfch , behalven dat hy met een
vryeO
wil gefchapen is , en behalven de leeringe >
door dewelke hem bevolen word hoe hy le-
ven moet, ook den Heiligen Geeft ontvangt»
waer door \'er een zoet behagen en liefde tot
het opperfte en onverandeïlijk goed , dat is,

tot God, ontftaet in zijne ziele, en dit ook

nu in dit leven, Qi) terwijl men maer door H:t
geloof, - en nog niet door d\' aenfchouwinge
wandelt : op dat hy dit als een onderpand van
Gods genadegifte ontvangen hebbende, me^
een brandenden yver na de vereeninge vaf
zijnen Schepper zoude verlangen , en dat hy
vlammen zoude om tot dat ware ligt te nade-
ren , en deelagtig daer van te worden : op
dat hy alzoo uit den gen^n , van wien hy
\'t wezen heeft , ook het welwezen moog^
hebben.

Want de vrye wil heeft nergens vermogen
toe, zoo lang de weg der waerheid voor hem

{4) 2. Cor. 2.

-ocr page 219-

Verborgen is , dan om te zondigen ; cn als
«emnu al begint kennelijk te worden wathy
^oen en waer toe hy tragten moet, \'c en zy
nst hem ook behaegt en dat hy het bemint .
Xoo word het niet gedaen, \'t word niet in \'t
>verk gefteld, daer koomt geen goed le-
ven van. Dog op dat hetgoed zoude bemind
gorden, zoo
(a) mrdde liefde Gods in onz.e
"^JUn uitgeflorty
niet door den vryen wille die
^itons opftaet,
m^er door den Heiligen Geefi
^^^ ons gegeven is.

XXX. HOOFDSTUK.

^e T^rjewil word door de genadehulpe niet tPeg-
gemmen , maer hevefligd. Niemand mag %p
zelven roemen, mg de
gene die nog in
die flavernye der zonde ts, nog ook^ degene
die nu vrjgemaekt is. f^AU de tpaï? vryheid
den menfch.

VVElhoe ? Word dan de Vryewil dooron-
leere van de Genadehulpe weggcno-
men } Dat \'s verre van daer : maer wy

ri! T" vryen wille. Want ge-

^Jk de wet door het geloof, zoo word ook
^ vrye wil door de Genade niet vernietigd ,
^aer beveftigd. Want de wee word niet vol-

, , „ E a bragc

(«) roto. 5. .

-ocr page 220-

bragt dan door den vrycn wille : maer door
de wet word de zonde gekend, door\'t ge-
loof word de genadehulp tegen de zonde ver-
kregen , door de Genade word de ziel van de
quaei der zonde genezen, door de genezing®
der ziele word de vrybeid van den wil hef
field, dgor den vry en vi^il word deregtvaef"
digheid bemind, door de liefde der regtvaer^
digheidword de wet volbragt. En overzulks
gelijk de wet door \'t geloof niet vernietigd i
maer beveftigdword ; om dat het geloof de
Genade verkrijgt , waer door de
wet volbragt
word : alzoo word ook de vrye wil door dS
Genade aiet vernietigd, maer beveftigd , om
dat de Genade den wille gcneeft , vvaer
door de regtvaerdigheid \'met vrybeid bemind
word.

Alle deze dingen, die ik hier als een ket\'

ting acn een geknoopt heb , hebben elk hunO^

ftemme in de H. Schrifture., De wet zeit •

(a) Gy zult niet hegeeren. \'T geloof zeit •

Xb) Genees mijne ziele, want ik^heh tegen ^

gezondigd. De genade zeit : (c) Gj zyt

genezen t wagt u dat gy vooriaen niet weer^\'^

zondigt, op dat u niet nog arger ovetf

kpome. Degenezing zeit : (d) Heere mp

Gvd

(a) Exod. zo. Pfal. 40. Joan- ^
id) PfaL

-ocr page 221-

^odj tot u heh ingeroepen , en gy hek my
genezen. De vrye wil zeit; (a) a vn-

mtUg ojferhande doen. De liefde der regt-
vaerdigheid zeit :
(b) D\'\'onregtvaerdigen heb-
ben y hunne genoegten Verhaeld , mm niet
gehjk.uwe wet, o Heen.
. Hoe durven dan d\' ellendige menfchen
^\'gop den vryen wil verhoovaerdigen , al-
^er zy nog vry gemaekt vi^orden, of op hun-
ne kragten, na dat zy nu vrygemaekt zijn ?
tn zy neemen niet eens in agte dat
^elfs in het woord rmw\'il immers vryheid
t^ctekend word.
(c) Nu daer de geefi Gods
daer is vryheid.
Indien zy danfiavender
^onde zijn, wat ftoffen zy op hunnen vryen
• d\'d) Want van wien imand overwon-
, diens ßaef is hy geworden.
Dog in-
lenzyverloft zijn, wat pochen zy als oft
^ un eigen werk was , en roemen als of zy
ïo^d*^ pnïvangen hadden? Zijn zy mifTchien
odanigin vryheid , dat zy ook onder dien
, ^^f^re niet cn willen llaen , welke tot hen
En \' ^^^
"donder my kunt gy niets doen :
f\'en * ^^^ ^^ " Vry gemaekt z.al heb-

» ^an z.ultgy waerl^k^vry zyn ï

u\\ W PfaLiiS. (.) a. Cor.

Pet. 2. (e) Joan. 15. (fj Joan- 8.

E 3 Uit

-ocr page 222-

Uit het Boek
FAN

Den HvAUGUSTlNüS.

Van de Genade van Chriftus tegen
pelagius en Qeiefiius.

X. HOOF DS T U K.

JJoedamge Genadehulpe PeUgius belede>^
heeft. S. Augujlyn vereifcht van hem f
7oo hy niet \\Ueen met den naem , maS^
ookmet de daed
een Chriflemenfch mlt
zijn,
dat hj niet alleen een aenlok^ndey»^
maer ook^een daedwerkende Genade beltjd^
moet.

A Ls Pelagius op een zekere plaetfe la^^
/Xgeredeneerd en gezeid had, dat de goed
wil niet door de hulpe Gods, maer uit o^
zelve in ons word uitgewerkt , zoo
hyzig een zwarigheid uit een Brief^
den Apoftel voor , en fpreekt aldus : ri t
zal dan , zeit hy, beftaen \'t gene d\' A^^^

fchrijfr, (a) \'T is God die het willen en\'fj^^^
brengen in ons uitwerkt^En om
dan dezete^,^^^
werpingeals op te lolTen, die hy wel

(^j Phil.

-ocr page 223-

tzet ftrijdig was tegen zijne leere , voegt hy
\'er aenftonds by :
Hj werkt in ons dat tvy
iviüen\'t gene goed is y datmy müen \'t gene hei-
ligis, als hj ons , die tot d\' aerdfche begeer-
tukheden genegen zijn, en gelijk^ftomme dieren
alleen hst gene tegenwoordig is beminnen, door
de grootheid der toekomende heerlijkheid en door
de belofte zijner vergeldingen koomt ontfleken,
^li hy door\'t veropenbaren
z^ijner wijsheid on-
zen ßauwen en tragen wil opwekt tot een be-
geerte tot God den Heere, en als hy om, \'t
welk^gj ergens niet en vreeß te lochenen, aen-
raed sot al het gene goed is.

"Wat is\'er klaerder dan dat hy hier door
de Genade , door dewelke God in ons uit-
werkt dat wy willen \'t gene goed
is, niet
anders verftaet dan de wet en de leeringe?
Want het
is in de wet en in de lee-
ringe der H. Schrifture dat ons de grootheid
toekomende heerlijkheid en der vergel-
dingen beloofd word. \'T behoort ook tot de
leeringe dat de wijsheid veropenbaerd word ,
\'t behoort tot de leeringe dat ons al her gene
goed
is word äengeraden. En indien \'er tuf-
fchen leeren en aenraden of liever aenmanen
^enig onderfcheid fchijnt te zijn , dit word
"ogtans ook al befloten onder den gemeinen
ïïaem van leeringe, welke onder eenige woor-
den

-ocr page 224-

-c

den of letters begrepen is. Want de H. Scbrtf-
tuer .leert en vermaentook, en die kering en
vermaning kunnen ook door \'t werk van de
menfchen gedaen worden,
i Maer \'t is déze Genade niet die wy begee-
ren. Hy moet eindelijk een zoodanige Ge-
nade belijden, waer door de grootheid der
toekomende heerlijkheid niet alleen beloofd,
maer ookgeloofd en gehoopt word, waer door
de wijfheid niet alleen geopenbaerd , maef
ook bemind word ; en waer door al het gene
goed is, niet enkelijk aengeraden , maer

doordringend en met uitwer-
king e g e k a d e n w o r
D. 1

(a) W<^nt %jj hebben aüe het geloof met,
die den Heere inde H. Schrifture het rijk def
hemelen hooren beloven : of \'t word ook
hen allen zoo doordringend niet geraden , dien
\'t geraden word te koomen tot den genen die
gezeid heeft :
(b) Koomt tot my alle die be-
laden üjt.
Edog wie het zijn die \'t geloof
hebben, en wien het zoo doordringend geb-
raden word dat zy tot hem koomen, dit heert
hyzelf genoegzaem aengewezen daer hy zeit :

(f) Niemand koomt tot mj, \'t en zy de

der

1  Perfunietur, {a) 2. Thes. 3. (é) M^t. II-
(r) Joan. 6t

-ocr page 225-

^er, die my gezonden heeft, hem trekke- En
een weinig daerna als byfprak van de genen
die niet en geloofden,
Ik. heb « gezeid, zeit
hy ,
dat niemand tot my koomen kan , \'t en
zy het hem van mijnen P^ader gegeven jperde.

\'t js deze genade die pe-
lagius belïden moet , in-
^len hy niet alleen met
l> en naem y maer ook met de

Daed een christemensch
ff^ilt wezen.

XII. H O OF D ST U K.

De Genade die d\'Uitverkorenen zalig maekt,
geeft niet alleen de kennijfe , maer ook^ de
liefde tot het goed, niet alleen\'t vermogen ^
maerookhet willenen\'tvolbrengen,

de deugd inde zwakheid vol\'
tnaektword,
zoo word hy dan niet vol-
"^aekt,dewelke niet en belijd dat hy zwak is.De-
^^ Genade, waer door de deugd in zwakheid vol-
^aekt word, brengt de genen die voorfchikt
en naer het voornemen geroepen zijn , tot
^ opperde volmaektheid en heerlijkheid,
^oor welke Genade word te weeg gebragt ,
"at wy niet alleen weeten wat wy doen moe-
ten,

U) I. Cor,. 12.

-ocr page 226-

ten, maer ook dat wy doen het gene wy wee-
ten , en niet alleen dat wy geloven het gene
wy moeten beminnen , maer ook dat wy be-
minnen het gene wy geloven.

XIII. HOOFDSTU K.

Wederom dat de Genade niet alleen de waef\'
heïd leert kennen, maer dat zy ook^ de lief\'
dein onze herten inß ort , in alzoo daedwer\'
kendis. Zoo dat alle die van God door de
Genade geleerd worden ,
/^, doen het gene
zy geleerd hebben. Onderfcheid tuffchen de
wet en de Genade. JDe^ Genade werkt, niet
zoetigheid.

TNdien men zeggen mag dat deze Genade
een leering of oiiderwijzing is, zoo moet
men dan egter vaftflellcn en geloven , dat God

ons dezelve opeen verheven en innerlijke wijze

met een onuitfprekelijke zoetigheid inftort >
niet alleen door degenen die van buiten plan-
ten en bevogtigen , maer ook door zig ?elven
die zijnen wafdom geeft in
\'t verborgen, it^
voege dat hy niet alleen de waerheid aenwijft»
maer ook de liefde ingeeft. Want alzoo leeft
God de genen die naer het voornemen geroe-
pen zijn j hen te famen gevende dat zy wee-
ten wat zy doen moeten, en ook
dat zy-^ doen
het gene zy wecten. Hief-

-ocr page 227-

Hierom fpreekt d\'Apoftel tot die van Thef-
falonika aldus :
(a) Wat belangt de broeder-
taks liefde , \'tisuniet noodtg dat ik, daer van
fchrijve : wantgji hebt zelfvan Godgeleerd elk^
anderm lief te hebben.
En om te bewijzen
dat zy \'t van God geleerd hadden, zoo voegt
ny \'er by :
Wantgy doet het aen alle de broe-
^^rs door geheel Macedoriten
: als af hy zei-
de : Dan is \'t een zeker teken dat gy \'t van
^od geleerd hebt, wanneer gy doet het gene
8y geleerd hebt. Op deze wijze zijn alle de
genen die naer het voornemen geroepen zijn,
gelijk \'er in de Profeeten gefchreven ftaet,
de leerlingen Gods. Edog zoo wie nu
wel weet wat hy doen moet, maer het niet en
doet, die heeft nog niet van God geleerd naer de
Genade , maer alleen naer de wet; nog niet
naer den geeft, maer alleen naer de letter.
Alhoewel \'er veele fchynen te doen het ge-
de wet gebied, uitvreeze der ftrafife, en
uit liefde der regtvaerdigheid, \'t welk
Apoftel noemt zyne regtvaerdigheid die uit
Wet is, als zijnde geboden , maer niet ge-
§5 ven. Maer als zy gegeven is, zoo word zy
^jl^t onze regtvaerdigheid , maer de regtvaer-
\'^heid Gods genaemd: om dat zy in dier
^oege word , dat zy ons egter van

God

r- Thes. (A) Efa, 54.

-ocr page 228-

God koomt. Want zoo fpreekt hy; C^) Op
dat ikin hem gevonden jperde niet myne regt\'
vaerdigheid te hebben, die uit de wet is; mne^
de regtvaerdigheid van God, die uit hetgem
yan Jefus is.

Zoo groot een onderfcheid is \'er dan tuffchen
de wet en de Genade > dat alhoewel men nie^
en twyÖelt of de wet is uit God, de regtvaer-
digheid nogtans die uit de wet is, is uit God
niet ; maer de regtvaerdigheid die door aS
Genade is, word uit God voltrokken. Wan«
die regtvaerdigheid word gezeid uit de wet te
zyn , welke om het bevel van de wet gedaeO
word; en uit God word die regtvaerdigheid
gezeid te koomen, welke gegeven word door
degunfte der Genade^ waer door\'t gebod niet
vreefelijk, maer aengenaem en zoet word »
gelijk men bid in den Pfalm :
(b) Gj> üjf
z^oet, O Heere, en in uwe zoetigheid leer mj
dog uwe regtvaerdigheid :
namelijk op dat iK
niet gedwongen werde uit vreeze der ftrafte
flaefFelijk onder uwe wet te buigen , rna^r ^^^
ik door een vrye liefde met vermaek en vreugd^
naer uwe wet magt wandelen. Want die is ^
die het gebod volbrengt met vryigheid, wel"
ke het doet met genegendheid. En al wie op
deze wyze geleerd word , die doet voor g-

(a) Phil. 3. (b) Pfal, 118.

-ocr page 229-

Ir ,

«er al \'t gene hy geleerd heefc dat hy doen
moet.

XIV. HOOFDSTUK.

Mwie vm den Vader door de Genade geleerd
IS, heeft niet alleen de magt om te koomen ^
waer hy koomt ookjn der daed tot Chriflus.

^n deze manier van leeren zeit ook de
Heer Jefus :
(a) Al wie van mijnen Vader
gehoord en geleerd heeft, koomt tot mj,
Zod
dan niet en koomt, van dien kanmenniet
j zeggen, hy heeft wel gehoord en geleeri
yt hy koomen moeft, maer hy wilt niet
doen het gene hy geleerd heeft. Ditkangeen-
iins wel gezeid worden van die manier van lee-
ren op dewelke God leert door de Genade.
Want indien , gelyk de Waerhdd fpreekt, al
geleerd heeft,koomt,zoo is \'t gevp\'is en zeker
al die niet en koomt,ook niet geleerd heeft.
Nu wie is \'er dog die niet en ziet dat het

lotC gprchied dat de menfch

yj.-- ^ koomt of niet en koomt? Edog die.
j^^jev^^U kanwel alleen zijn wanneer hy niet en .
i^aer koomen kan hy niet ofhy moet
worden, en wel in dier voege gehol-

:w3t hy
;genehy

f . ^ F weer,

v\'i Joan. 6.

VAi

b "oipen worden, en wel in dier voegi
jJ* Worden, dat hy niet alleen weete
"sn moet, maer dat hy cok doe ha

-ocr page 230-

weet. Enoverzulksals God imand leeft, niet
door de letter van de wet , maer door de ge-
nade van den geeft, leert hy hem zoodanig»
dat hy het gene hy van God geleerd heeft, niet
alleen ziet met het verftand , maer ook met
den wil begeert, en met de daed volbrengt-

En door dezegodlyke manier van leereo
wordt niet alleen \'t natuerlijk vermogen om
willenen uitte werken, maer ook de wil en
d\'uitwerking zelf geholpen. Want indien
alleen ons vermogen door die Genade gehol-
pen wierd, zoo zoude de Heerjefus aldus ge\'
zeid hebben: Al wie
van den Vader gehoord
en geleerd heeft, kan tot my koomen. Edog
nu heeft hy zoo niet gefproken, maer^/, zeit
hy,
(a) wie van den rader gehoord en geleeif^
heeft
, die koomt tot mj.

Dat men \'t vermogen heeft om te kooméOf
ftelt Pelagius in de nature , of ook gelijk hy
begint te zeggen in de Genade, wat hy doof
dezelve verftaet of niet, waer door, gelijk hy

fpreekt, ons verm ogen geholpen word: maef
het koomen zeifis nu in den wil en in de dae"
gelegen. Dog het volgt niet dat degenp di^
\'koomen kan , ook koomt, \'tenzyhy hetwil
doen en ook doe. Maer al wie van den Va-
der geleerd heeft, kan niet alleen koomen,

Maer

{a) loan. 6.

-ocr page 231-

«iaer hy koomt ook : zoo dat hrer dan te fa-
iHcn en d\' opwekking van \'t vermoogen , en
de begeerte van den wille , en ook d"^ uitwer-
Jiing van de daed is.

XXIV. HOOFDSTUK.

^od werkt door de Ge?jade in de herten der
menfchen , niet alleen de kennijfe der waer-
heid, maer ook. den goeden wille.,
*** jPAc zy dan lezen en verftaen , datzy
zien en belijden, dat God niet door
de wet en de leeringe die
van buiten in d\'oo-
ren klinkt , maer door een innerlijke en ver-
borgen , door een wonderlijkeen onuitfpre-
«ehjke kragte in de herten van de menfchen
üitwerkt, niet alleen de kennifle der waer-
, niaer ook den goeden wüle.

Xxv. HOOFDSTUK.

Genade helpt niet alléén \'t vermogen ,
niaer z.y tper^ ook^in ons het willen en \'t
\'^(^Ibrengen. Pelagius fchrijft het vermogen
goed te doen y te fpreken, of te denken,
^^^(jod, maer het doen, fpreken, enden-
y^ 1 (ten \'s menfche wil toe. Augußinm w\'e-
^^^leitdit alles door de H. Schrifture.
IjAtnu Pelagius dan ophoude zig\' zei ven en
ändere te bedriegen door zijn twiftredenen
F 2 tegen

-ocr page 232-

tegen de Genade Gods. Wy moeten niet al-
leen om eene van die drie dingen, dat is, om
\'c vermogen van den goeden wil en van \'t werk,
maer ook om den goeden wil en om d\' uitwer-
werkinge zelf, de Genade Godsin ons belij-
den. Want hy houd dat dit vermogen zigzoo
tot het een als tot het ander ukftrekt: en nog\'
tans moogen daerom ook onze zonden ae^
God niet toegefchreven worden, gelijk h/
hem om het zelve vermogen onze goede wer-
ken wilt toefchryven. Men moet de huipe def
goddelijke Genade niet alleen looven en belij"
den , om dat zy het natuedijk vermogen
helpt.

Hy höude dan op van te zeggen. Dat wy
kunnen alle goed doen, fpreken, denken»
koomt van hem die ons dit vermogen gegevei^
heeft, maer dat wy \'t goed doen , of l\'prekefl»
ofdenken, koomt van ons. Dat hy ophoude»
zeg ik, van zulks te zeggen. Want God heef«
niet alleen gegeven en helpt niet alleen onS
vermogen: maer
(a) hy werkt ook^in onsh^t
wiUen en \'t volbrengen.
Niet dat wy \'tniet eU
zijn die willen, of dat wy \'t niet en zijn die wef\'
ken ; maer om dat wy zonder zijne hulp\'
geen goed en willen , nog en werken.

En hoe mag men dog zeggen, dat wy kun\'

nel*

(ß) Philip,

-ocr page 233-

«en wel doen koomt van God, maer datwy
|t doen koomt van ons, daer C^) d\' Apoftel
betuigt dat hy God bad voor de genen tot de-
Welkchyfthreef, opdat zygeenquaed zou-
den doen , en datzy doen zouden \'t gene goed
Was? Want hy zeit niet.
Wy bidden d^z gy
^oud kunnen geen quaed doen: maer, opdat
Zygeen quaed en doet; of, dat gy zoud kun-
nen het goed doen: maer,
op datgy het waer-
^^jkdoet. Want voorwaer de genen van de-
Welke gefchreven ftaet ;
(b) Zoo wie door den
geefl Gods gedreven worden , die zjn kinderen
Gods,
worden gedreven van den genen die
goed is, op dat zy doen zouden het gene goed
IS»

Hoe zeit Pelagius, d;«: wy kunnen v/el
»preken koomt van God, dat rtry wel fpre-
ken koomt van ons, daer de Heer Jefus zeit:
is de Geeß uws Faders die in u fpreekt ?
Want hy zeit niet, gy zyt het niet die u zeiven
êegeven hebt te kunnen wel fpreken; maer hy
Zeit
j Gy zyt het niet die fpreekt. Nog hy zeit ook
is deGeeft uws Vaders die u geeft,of g\'e-
^yen heeft te kunnen wel fpreken:maer hy zek,
y fpreekt. Waer door hy niet d\'opwek-
«inge van\'t vermogen te kennen geeft, m?er
« uitwerkinge der medehulpe duidelijk bere-
F 3 kent.

(«) i.Cor,!^, (i)Rom.8. (^Mat.io,

-ocr page 234-

kent. Hoe zeit d^ opgeblazen Verdediger van
den vrijewil, Dat wy kunnen goede
gedagteo
hebben koomt van God , maer datwy goed^
gedagten hebben koomt van ons? Waer
gen d\'ootmoedige Verkundiger der Genade
antwoord:
(a) Niet dat-wy bequaemzyn o^
iets te denken uit ons zelve
, als uitons zel^^\'
maer onze bequaemheid is uit God.
Want
zeit niet, om tc kunnen denken j maer,
tc denken*

xxvi. hoofdstuk.

Teldgius moet openIjkhelyden dat ook, de lief^
een gave Gods is, die genadeljk. of zondê^

eenige voorgaende verdienßen gegeven tpord f
en zonder dewelke men geen ivare deugd kj^
yf erken.

TjEze Genade Gods, welke openlijk ih de

Schrifture geleerd word, moet ook
giu-^ openlijk belijden : en dat hy zoo lang ij^
gevoelen tegen dezelve gedreven heeft, dJf
moet hy niet bewimpelen dooreen fchaemlof\'
- ze fchaemte, maer met een zalige droefhei\'^
bekennen : op dat de heilige Kerk door zijt^^
onbeweeglijke hardnekkigheid niet
ontroer«
werde, maer zig in zijne waeragtige bekeerin\'
geverblijde. P^^

M a. Cor. 3, , ,

-ocr page 235-

6j

Dat hy ondcrfcheide gelijkhet behoort tuf-
fchen de kenniffe en de liefde;
{a) want de we-
tenfchap ntaekj opgeblazen, maer \'tis de liefde
diefiigt,
dan is\'t dat de wetenfchap niet
opgeblazen maekt, wanneer de liefde ftigt. En
dewijl het beide gaven van God zijn, maer
het een kieinder ,\'tander grooter, dat hy al-
hier onze regtvaerdigheid niet en verheie bo-
J^en den lof van onzen Regtvaerdigmaker,
ichryvende het geringfte van deze twee din-
gen aen de hulpe Gods toe, en het voornaem-
fte behoudende voor den menfchelijken wille.

En indien hy toeftemt dat wy de liefde door
de genade Gods ontvangen, dit moet hy zoo
met verftaen als of\'er eenige goede verdienften
van ons waren voorgegaen. Want wat goede
Verdienften konden wy dog hebben aleer wy
God nog beminden ? Want op dat wy de lief-
de zouden ontvangen om te beminnen, zoo
Zijnwy eerft bemind eeweeft, als wy dezelve
niet en hadden. Dit zeit d\' Apoftel Joan-
meszeer duidelijk:
(b) Niet dat wy God be-
^^^d hebben, ma^r dat hy ons eerft bemind
^^Jt. En wederom; Laet ons beminnen t zeit
"7)
ft\'m hy heeft ons eerft bemind. Treffelijk
voorwaer en wel gezeid. Want wy zouden
niet hebben waer mede. wy \'hem beminnen

zou-

(-) i.Cor.8. (è) Ijoan.4.

-ocr page 236-

zouden j \'tcntvare wy het van hem, a]s hy
onscerft beminde, ontvangen hadden. En
V7at goed zouden wy dog doen, indien wy
niet en beminden ? Of hoe zouden wy geen
goed doen, indien wy beminnen ? Wan«
alhoewel het fchijntdat Gods gebod fomtijds
gedaen word van de genen die flegs vreezen , en
niet beminnen, egter alwaer geen liefde is, daer
word geen goed werk gerekend > nog\'t word
ook niette regt een goed werk genoemd:
want
(ay al wat niet uit het geloof koomt, is
^nde: {b) en\' t geloof wer h door de liefde.

En overzulks zoo wie de Genade Gods,
waer door (O
de liefde Godsin onze her ten ge^
ßortword, door den
Heiligen Geeß die ons ge\'
gevenis,
waerlijk wilt belijden, die moet zc
200 belijden, dathy buiten twijfel ftelle , dat
\'er zonder dezelve niet het alderminfte goed,
\'t wejk tot de godvrugtigheid en ware regtvaer-
digheid behoort, kan gedaen worden.
En niet
gelijk Pelagius, dewelke als hy zeit, dat de
Genade gegeven word, op dat het gene
van
God geboden word, te ligter zoude volbragt
worden, genoegzaem toont \\vat gevoelen hy ,
van dezelve heeft, namelijk dat het gene van
God geboden word, ook zonder haer, alhoe-
ml zoo ligt niet, kan gedaen worden.

{*) Rom, 14.\' GaUy, (ORoi^-T*

-ocr page 237-

T\'

^^ En kjnde hier nog hyvoegen het 45.44- 4"?.

46.47. H.vandit l^elveBoehjalsookJjeï.S.
\'^9\'^o.H.VAn\'t 1. B.het^.^.^.-io.van\'t II. B,
en het
5.6. van \'t IV. B. aen Bonifacius tegen de
Twee Brieven der Pelagiamn: als mede hetS.

van \'t Iv. B. tegen Juliaen, tot die morden
toe; Q^ii fjgjj expeiiet fapientiam dijierentis,
Verders oo\\uit het B. Van \'tgeloof de ho-
Veen de liefde van\'t tot bet
57. H. welke al-
^^ Wel zeer tot en\'^ zake dienen. Edog wy zullen
die om de kortheid, diewy nu betragten, al-
^ha/is overfiappen.

Uit de Boeken
VAN

Den £1. AUGUSTINUS

Tegen Juliaen.

in. Boek. IX. H O O F D S T U K.

Juliaen hetigte den H. Augu^inus, als of hy
leerde dat\'er fommige menfchen tot de ver-
doemenijfe gefchapen wierden. De H.
Leerdter ontkent en wederleit die valfche bs\'

-ocr page 238-

DuiVel te wezen. Want alhoewel het meer
tot de magt van God dan tot de magt des Dui-
vels behoort, dat de genen die onrein gebo-
ren zijn , aen een onre.nen Prins onderwor-
pen worden, \'t en zy dac zy door de herboor-
te gereinigd worden : \'t is nogtans niet
ten
dien einde dat God de menfchen fchept, o?
darde Duivel om zoo te zeggen huisgenote^
zoude hebben, maer\'t is door die goedheid,
doof dewelke hy het wezen aen alle dinge»
geeft, en waer door hy ook den Duivel zelf
doet in wezen blijven : welke goedheid in-
dien hy ze den fchepfelen onttrok, zoo zou-
den zy terftondtotniet vergaen.

Gelijk hy de heeften in de veekudden der
ongelovigen niet en fchept ten dien einde , op
datzy tot een flagtofterhande aen d\' Afgoden
zouden opgedragen worden , alhoewel hy
voorziet dat zy dat doen zulien : zoo ook hoe-
wel hy ziet dat de menfchen, als zy geteeld wor-
den , fchuldigzijn aen zonde, Wederhoud hy eg-
ter zijne goedheid niet van dezelve volgens de
fchoone fchikkinge, die hy in den loop der
wereld vaftgefteld heeft, tefcheppen.

V. Boek.

-ocr page 239-

tr

V. Boek. iii. hoofdstuk.

Genadige herkiezing. Niemand doet boetvaer..
digheid dan dien \'t van God gegeven word,
-^^es Werkt mede ten goedevobr d\'ViiverkS\'.
fenen. Mandat getdgaet niemand verloren.

d\'andere k»omt niemand tot een ZM.lige, en
g^eßelijl^envolßand geboetvaerdigbeid^ Ex-
^fnpelinden koning Achab.

* s niet te vergeefs dat \'er, tot God

• X gezeid is : (a) Vwe oordeelen :0n
i^^k. een diepen afgrond.
\'Tis niet te vergeefs
datd\' Apoftel uitroept :
(b) O diepte der ryk:

dommen van de wijfheU en de wetenfchap
Gods, hoe ondoorgrondelijkji^n zijne oordeelen^
^ hoe onnafpoorhjk. \\tjne wegen ! Want wie
^^eft den zin des H^ere gekend ^ of wie is zijn
^\'ßedfman geweefi ? Of wie heeft hem\' eerß
^ets gegg-pgf^ ßf^ vergeldinge daer voor t\' ont"
\'hangen ? Hy heeft niemand verkoren die
Waerdig was, maer verkiezende heeft hy hem
gemaekt : nogtans zoo ftrafthynic-
""^J^d dg^ aie ftrafwaerdig is.
^ .y Apoftel, zegt gy, betuigt : (O
Degoed-
_ Gods leid a acn tot boetvaerdtgheid.
Wy
eetea datdit waer is : maer \'cis de gene dien

hy.

v"} Pfal. 35. Rom. ii. {c) Rona. a.

-ocr page 240-

hy voorfchikt heeft, welken hy daer
leid, alhoewel die
volgens t^ijne verhardheid
cn onhoetvaerdig hert zig zeiven
, zoo veei
hem is,
een fchat van gramfchap vergadert ^^
den dag der gramfchap , en der openbarWS^
van Gods regtvaerdig oordeel, die elk,beloo0^
zai naer zijne wer^n.
Want hoe zeer hy oo»
geduld en uitftel verleent, wie doet \'er do|
boet vaerdigheid, \'t en zy God zelf het geeve •
Of hebt gy vergeten \'t gene de zelve Leeraef

zeit : (a) Of God hen mogelijk^de boetvaer\'

dïgheid gaf om de waerheid te kennen, en d^j
ZJ zig redden uit de
Jirik^en van den Duivel-
Maer ztjne oordeelen zijn gelijk.een diepen af-
grond.
\'T is zeker dat wy, indien wy de ge-
nen over dewelke wy magt hebben, toelaten
eenige mifdaden voor onze oogen te bedrij"
ven, nevens hen pligtig zullen
vlezen. Maef
hoe veele mifdaden laet God niet gefchiede«
voor zijne oogen die hy, indien hy niet en wil"
de, geenfins zoude toelaten ? En nogtans i®
hy goed en regtvaerdig.

En wat belangt dat hy geduld en uitfl:el ver-
leenende, plaetfe geeft aen de boetvaerdig\'- ew»
nietwüiends; dat \'er imand verloren ga :
de Beer kent de üjnen : en (t) alle
werken mede ten goede, mztv voor deg^^en^J^^

{a) 2, Tim. 2. 2. Tim, 3. {c) Rom. 8-

-ocr page 241-

Y^f\'tmorMmmgeifogpênz^n % (a) vee-
geroepsn , matr weinige uit^^rkoren.
dan uitverkoren zijn, die zijn naer het
voornemen geroepen. Hierom zeit hy
ook
elders; Naer de kragte Gods die cnsl^lig
^^ekj , en die ons roept door "i^ynen heiligen
niet naer onze werken, maer naer
"or nemen en genade y die ons in Chri^ius Jefus
"^^or d\'eeuwige tyden gegeven is.
En eindelijk
"\'er ook, als hy gezeid had : (O
^lles werkj
**iede ten goede , dengenen dte naer het voornc
ynen geroepen zyn,
voegt hy \'er aenftonds by :
^^n.diehy te vooregekgf\'d heeft, heeft hy ooj^
Voorfchtkt
om gely^ormig te zyn aen het beeld
zyns Zoons, op dathy d\'eer^igeboorlingzy on-
der veele broeders: nudiehy veorfcbi^ heeft,
dieheefthy ook^ geroepen-, en die hy geroepen
^^^ff, die heef t hy ook^geregtvaerdigd: en die
^■^^^^egtvaerdtgd heeft, dte heeft hy ookjerheer-

ï^itzyn ze die naer het voornemen geroe-
pen Zyn. en vervolgens die
(d) uitverkoren
endatröö}" de grondlegginge der wereld,
^^nheui (e) die hetgenenog niet en. is, noemt
f ^^^ tj/j of het nu alreede was. Maer zy zijn ver-
^"^^n door de verkiezinge der genade. We{-
G , hal-

f") Mar.22. (h) 2.Tim.i. (r) Rom.8..

y^) Ephef. I. (e) Rom.4-.

-ocr page 242-

74 \' \'

hal ven ook de zelve Leeraer aengaende\'t volk

van Ifrael beruigt : (a) D\' overblpehngenTLyn
doQY de verkie\':(Jnge der genade zalig geworden.
En op dat men mogelijk niet en zoude mei-
nen dat zy voor de grondlegginge der wereld
uit de voorzieninge der werken verkoren wa-
ren, zoo gaet hy voord , enhy voegt\'er byî
Nu indien\'tdoor de genade is , zoo is \'tni^f
uit dewerkjn, anders was de genade nu gee^
genade meer.

Uit \'dit getal der uitverkorenen en voorge\'
fchikten worden ook de genen, die het alder-
boofte leven geleid hebten , door de goeder-
tierendheid Gods tot boetvaerdigheidgebragtj
door wiens langmoedigheid \'tgefchiedis, dat
zynietuit dit leven gerukt zijn, als zy nube-
zig waren met hunne boosdaden te bedryvenï
op dat ZOO aen hen als aen andere hunne me-
de-erfgenamen getoond werde, uit hoe diepe»
afgrond van eUetide de genade Gods ons kan
verlolfen.
van dit getal gaet niE\'

MAND verloren, in wat tyd zyns le\'
v£ns hy ook sterVe
. Want het is verre
van daer dat God zoude toelaten, dat itrtand
die tot het leven voorgefchikt is, zonder het
heiltekendesMiddelaersdit leven zoude
digen. \'Tis van deze dat de Heer sezeid

^ Vit

(a) Rom.ii. \'\'

-ocr page 243-

U) Dit is de wil des Vaders diemygezondtn
"^eft, dat ik^van al het gene hj/mj gegeven
heeft , nietsveiltez^e.

Dog alle d* andere menfchen , welke van
dit getal niet en zijn, maer die, alhoewel zy
met hen uit den zeiven klont koomen , vaten
^er gramfchap gémaekt zijn, worden ten dien-
de van hen geboren. Want God fchept nie-
Kland van hen te vergeefs of by geval, of hy is
niet onwetend wat goeds hy van henv/erken
; dewijl hy ook dit goed daer in uitwerkt,
^at hy in hen de menfch Jijke nature fchept, en
door hen den ichik en welfland der tegen woor-
dige wereld verfiert en oppronkt. Van deze
bre-^gthy niemand tot een zalige en geeftelijke
boetvaerdigheid, waer door de menfch in
Chriftus

met God verzoend word , fchoon hy
Ook al meerder, of gten minder geduld aen hen
Verleent. Hoewel dan alle die uit den zeiven
bedorven en gedoemden klont zijn, zig zoo
Veel in hen is, naer de hardigheid huns ge-
^peds en naer hun onhoetvaerdig hert, een
lenat van gramfchap vergaderen in den dag van
gramfchgp ^ a]s elk naer zijne werken geloond
2al Worden: zoo brengt nogtans God eenige
Van hen door zijne barmhertige goedheid tot
boetvaerdigheid, en andere brengt hy \'er niet
G 2 «oe

-ocr page 244-

toe door zjjn rlgtyserdig ooréeei. ^^

heeft de magt om \'er toe te brengen en te
ken, dewijl de Heer zelf zeit.- (a) Nleftt^^^
koomt tot my, \'ten zy de Vader, die mj g^\'
z.onden heeft, hem treh^.

Heeft hy nu den heiligfchendigen en godloO"
zen koning Achab wel tot boetvaerdigheid g^\'
bragt; of heeft hy hem ten minftc,
(b) als hy ni^
door den leugenagtigen, geeft bedrogen en Vef
leid was, geduld en langmoedigheid verleend ?
Is hy niet terftond door de dood v^eggerukt,
alzoo het gene waerom hy verleid was in he®
voJbragtgeweeft? "Wie zal zeggen dat hy niet
gezondigd heeft, als hy den leugenagtigen
geeft geloofde ? Wie zal zeggen dat die zonde
nietgeweeftiseen ftraf van andere
zonden, ko-
mende van het oordeel Gods, door
wien hf
leeft datde leugensgtige geeft of gezonden is >
of toegelaten ? Wie zal iets van deze dingen
durven zeggen, dan de gene die zeit al wat hy
wilt, en die het gene waer is niet hooren wik ?

Vii

U) Aid. (f) 3.Kon.i2.

-ocr page 245-

Uit het Boek
VA N

Den H, AUGUSTINUS,

Van^t geloof de hope en dé liefde ^anders
genaemd , Het Handboek gefchre\'
ven aen een zekeren met name Lau*
tentim.

XCV. H O O F D ST U K.

^^ reden waer om Gtdeenige menfchen voor d\'
andere verhieß, welke ons althans verhör-
, zjd na de verryzjeniffe geopenbaerd
\'»\'orden. Goddoet alwat hywtlt m hemelen
op aerde, "^nder dat zyn wil door eenigen
tegerißand der menfchen kan verhinderd Hoor-
den.

Na de verryzenilTe zullen de heiligen vol-
komelijk weten wat goed de Genade hen
^eeft toegebragt. Dan zal het door de zaken
^elf klaerblijkelijk uitfchijnen, \'t gene in den
Pfalm gefchreven ftaet:
(a) Barmhertigheid
^«ï/ i^a, O Heere^ zingen : name-
"}k dat \'er niemand verloft word dan door een
<>nverdiende barmhertigheid , en niemand
verdoemd word dan door een verdiend en
regtvaerdig oordeel.

G 3 Dan

WPfal.ioo.y.i.

-ocr page 246-

Dan zal «tniet meer verborgen zijn, gelyk
het nu verboi-gen is, waerom dat, als God
van twee kinderen \'t een uit barmher tig heid
wilt aennemen, en\'tander uit regtvaerdig"
heid verlaten, op dat het gene word aengeno"
men,in het ander zoude bemerken wat hetn
door de regtvaardigheid ook zoude toeko\'
toen, \'tenware de barmhertigheid hemtc
gemoed quam, waerom, zeg ik, het een
meer als \'t ander aengenomen word, terw\'j^
de zaek van beide eene en de zei ve was: Waerotn
by fommige menfchen geen Wonderdadefl
gefchied zijn, die nogtans boetvaerdigheid

2oudcn gedaen hebben , indien die daer ge\'
fchied v^aren ; en datzy gefchied zijn by d^
genen die niet en ftonden te geloven. Want
Heer zeit openlijk;
Wee u Koro%,4ini f
wee u Beth\\aida: want zoo de wondsrdadeft
die in u gefchied zyn, in Tjrm en Sidon gefchied
imren, ty hadden al everlangin hairekjeede\'
fen en in ajfchen boetvaerdigheid gedaen.
Nog
het was niet onregtvaerdig, dat God niet en
wüdedatzy zalig wierden, dewijl zy konden
zalig worden indien sy wilden.

Dan zal men in het klare ligt dér wij^h^"^
befchouwen \'tgenc de Godvrugtigen n"

loven, eer het nog dooreen openbars ke^\'

j

(a) Mat, lï, V.

-ocr page 247-

.. . 79

«jffè gezien word j te weten , hoe zeker ,
onveranderlijk en kragtdadig de wil van God
is ; hoe veele dingen hy kan, die hy niet en
wik doen, hoe hy niet met al en wilt, dan
\'t gene hy ook kan doen ; en hoe waeragtig
hec is \'t welk in den Pfalm gezongen word :
Onte God die hoven in den hendel is ,
heeft al gedaen wat hy wilde in hemel en of
ferde.
\'T welk nogtans niet waer zoude zijn,
indien hy iet gewild had j \'t genèhy niet ge-
daen heeft : endat nog ongerijmder is, in-
dien hy\'t daerom niet gedaen heeft, om dat
«Ie wil van den menfch belet heeft, dat het
gene God almagtig wilde , niet gefchied is.
Zoo dan daer gelchied niets, \'t en zy d\' almo-
gende God wik dat het gefc bieden zal, of
toelatende dat het gefchiede, ofwel zelf het
zelve doende.

xcvi. hoofdstuk.

is door een regtvaerdig oordeel dat God het
^üaed laet gejchiedm , dew^\'l hy \'t kpnde be-
^^tten indien hy xvildey want hy almogend
is.

i^Ogmen mag niettwyfelen of God doet
^eer wel, ook wanneer hy laet gefchieden
al het gene cjualijkgedaen word. Want hy laet

ziilks

-ocr page 248-

zulfcs niet toe dan door een regtvaerdig oor-
deel :ena! wat regtvaerdig is, moet ontwyflFe-
lijic goed

zijn.Aihoewel dan \'tgene quaed is,niet
goed is, voor zoo veel het q uaed is: \'t is nog-
tans goed, dat\'er met alleen goede, maer ook
quade dingen zijn. Want\'tenware het eoei
ïvas , dat\'er ook quaed gevonden wierd; de
pede en almogende God zoude geenfins toe-
laten dat\'er qaaed was: dewijl\'chem buiten
twyfel 200 hgtjs niet toe te laten\'tgene hy
nieten wdt dat zijn zal, als\'them liet is te
doen\'tgene hv wik.

\'Tenzy wydic geloven, 200loopen v?y ge-
vaer in\'t eerfte beginfel der Belijdeniffe van
onsg joof, waer door wy belijden dat wy ia
God den Vader Almagtig geloven. Want hy
word nergens anders om met waerheid
almag-
tig genoemd, dan om dathy vermag al wat hy
wik, endatd\'iïitwerkingvanden wil des Al-
mogen den noit belet word door den wil van
eenig fchepfeL

xcvii. hoofdstuk.

Nadien God wilt dat aüe menfchen zalig wor-
den , hoe koomt dm d^it \'er zoo veele niet X/"
lig worden? Men antwoord gemein lijk.: Orr^
dat zy zelf niet en widen. S. Auguftyn tveder-

kit dit antwoord door\'t exempel der kleine

ktn-^

-ocr page 249-

kjnderen. Hy verhjaert dezefpreuhe: Jeru-
faiem, Jerufdem, hoe dikmaels heb ik, «-
we kliederen wiüen vergaderen , gel^k. een
kenne hare kiekeni, en gy hebt het niet ge-

wtld.

J^Eshalven moet men zien op u?at manier
van
God gezeid is, \'t gene d\' Apoftel met
^He waerheid heeft uitgelfroken: (a) Dat hy
"^ilt dat alle menfchen zalig worden.
Want na-
dien
zy niet alle , maer verre \'t meefte deel niet
Zalig worden , zoo fchijnt het dan dat het ge-
"eGod wilt dat gefchiede,nietengefchied,en
dat de wille Gods door den menfchelijken wil
belet word.Want als men d\'oorzaek vraegt ,
Waerom zy niet alle zalig worden, word\'\'er
gemeinlijk geantwoord , om dat zy niet en
Willen.
Dan dit kan immers van de kleine kin-
deren , in dewelke
nog geen willen of niet
^willen te vinden
is , nietgezeid worden. Want
^at belangt het gene zy door die kinderlijke
heweginge doen, indien men wilde oordeelen
dat zulks
acn hunnenwil moet toegefchreven
worden, zoo moeft men dan zeggen
, als zy
terwijl Zy gedoopt worden, zoo veel in hen
ÏS, daer tegen fpartelen , dat zy dan ook te-
gen hunnen wille zalig worden.

Maer \'t gene de Heer in \'t Evangelie zeit,

fpre-

(») i.Tim. a. y. 4.

-ocr page 250-

iprekendc de godlooze Stad aen, is nog ém^ \\
delijker :
(a) Hoe dtkmaels heb ik. uwekinde-
ren willen vergaderen, gelyk^een henne hare
kiekens , en gy hebt het niet gewild :
als of
Gods wil door den wil der menfchen was over-
wonnen , en of d\' almogende niet had kun-
nen doen \'r gene by wüde , om dat de zwak-
ke menfchen niet willende , hem zulks belet
hadden. Waer is dan nu
die almogendheid
waer door hy al gedaen heeft wat hy wilde in he- \'
md en op aerde,
indien hy de kinderen van
Jerufalem heeft willen vergaderen , en het
niet gedaen heeft ? Zal men niet liever zeg-
gen, dat zy wel niet gewild heeft, dat hare
kinderen door Chriftus zouden vergaderd wor-
den , maer dat hy egter tegen haren dank
hare kinderen, dewelke
hy wilde, vergaderd
heeft ? Want hy heeft niet eenige dingen ge-
wild die
hy ook gedaen heeft, en eenige ge"
•wild die
hy niet gedaen heeft, maer ^
heeft al gedaen wat hj wüde in hemel tn of
aerde.

xcvin. hoofdstuk\'

God verandert den wil van t^uaed tat goed
de genen die nbem behaegt. De
plaets van den
jipofel Rom. 1%. aeng^ende de Tweeltng^^^

(a) Mat. 23. v. 37»

-ocr page 251-

lakoh en Efau word w^dloofig verhandeld^
en eindelijk, befloten
, d^t niemand roemen
; mag dan in den Heere.

En wie is \'er izoo dwaes en godloos , die
zoude
durven zeggen, dat God de booze
Villen der menfchen, die hy wilt, wanneer hy
c , en
alwaer hy wilt, niet in goede
wjllen kan veranderen f
Edog als hy dit doet,
^oo\' doet hy \'t uit barmhertigheid : en ^Is
t niet en doet, zoo
laet hy \'t uit regtvaer-
digheid. W mt fe/
ontfermt zjg diens hy wilt,
en hy verhard dien
W/f.\'Twelk d\' Apoftel
gezeid heeft om de Genade te verheerlijken :
^ ten
welk^ einde hy nu reeds gefproken had
van aie
Tweelingen in hetlighaem van Re-
1 bekka , van de welke (a) eer^y nog geboren
K\'aren, of iet goeds of quaeds gedaen hadden,
j ^P dat Gods
voornsmen Volgens de verkjezjnge
i ^^^ven , niet uit de werken , maer uit

I genen dieroept tot haer gezeid is : D\'Oud^
J^ den longflen dienen
: waer toe hy ook
rfx^^ \'^^\'ophstifche getuigenilfe bybrengt ,
Vehai\'\' i^f bleven ftaet ; lakoh heb ik. H

vv^er X\' ^^^ ^^ ^^^^

is"d het gene nu gezeid

\' die deze diepzinnigheid der Genade

t hun verftand niet en kunnen doorgron-

Kom, V. II. 12. y, 13.

-ocr page 252-

den , mogt ontroeren i zoo vervolgt Hy \'

(a) Wat zullen wj dan zeggen ? Js \'er ongc*
vegtigheid ly God ? I^erre
Van daer W^O^
het fchijnt ongei egtig, dat God zonder eefli\'
ge verdienften van goede of quade wct"
ken, den eenen lief heeft, en den anderen
haet.

Nu indien hy wilde dat men hier agt zoude
ßemen op de goede werken van den eenen»
ofde quade werken van den anderen, dien\'Jg
te doen ftondcn , tn die God wel voorzag »
200 zoude hy geenfins gezeid hebben \'
Ntet uit de Werken j niaci hy zuude gezfid
hebben : Vit de toekomende werken ; en zon
zoude hy deze zwarigheid ontloft hebben \'
Ja\'t genehy voorftelt, zoude dan geen zW^\'
righeid
in hebben , die van noode had ontlok
te woiden. Maer na dat hy nu
geantwoord
had : Verre van daer, dat is, \'t is verre van
daer, dat \'er ongeregtigheid by God zoude

zijn, zoozeithy, om te bewijzen dat dit zon-\'
der eenige ongeregtipheid van God gefchied >

(b)Wanthy zeit tot Moifes, ik^ sjal my ontfe^*
men diens ik, my ontfermen zal, en ik. ^
barmbertigheid doen aen dengenen^ dien
harmhertig zyn zal.
\\(7ant wie is \'er zo®
dwaes, die zig laet voorftaen dat God on-

regt\'

{a) Y, 14. (è) v. 15.

-ocr page 253-

ïegtv^erdigis, of als hy den genen dk^ï ve/-
Qjend heeft, deregcvaerdige flrafFe doet dra-

of den genen die\'t n:et verdiend heeft
barmhertigheid wilt bewijzen Eindelijk
befluK hy en zeit : (.)
Dat hmgt dan mt
banden genen dte mit t nog van den ge-
looft, maer van God die Urmhertigheid

2oo dan beide de Tweelingen wierden va»
"ature kinderen der gramfch^p geboren ,\'
Onde niet door eemgehünne werken, maer
oorlpronkelijk uir A-am met den kettin^ der
Verdoemeni^ff. gebonden. Dog de geneS die
g.ze,d heefc ;
 ontfirmehtens ik,

y ontfermen burmhertigheh

\'-i^^n aen den gerben d^enik.barmbeuig 7^n
heeft Jskob liefgehad door een onvVr-
^lende barmhertigheid , maer Efau gehaet
re^fvaerdig oordeel.
Wed\' zy beide fehuidig waren ,

^ynec in den anderen geleerd , dathy op
^ "ekomende ver dien It en niet mögt roe-
i.iyg\' ft dezelve fchuld zijnde, de

\'i^ildhpi?^ "ie^f^-cft gedragen, maer op de
Genade ;
 het niet

^ die loopt, maer van God die barmbertig\'

r . ■ ï-ï had

-ocr page 254-

heid doet. En\'t geheel aenfchijn , om zoo\'
te zeggen, der Heilige Schditure fchijnt dit
alle die \'er wel opletten , door een zeer ver-
holen en zalig geheim te vermanen : D^\'^
degene die roemt, moet roemen in den
Heere.

XCIX. HOOFDSTUK.

Vervolg der zelve verhmdelinge over \'t exe0\'
■pel van Pharao , en de geUjkeniJfe. van deHi
pottebakher^ by den Apoftel Paulus ter ■uel\'
ver plaetfe voorgefteld.
\'T is de Gl"
nade die \'t onderfcheid maekt tuffchen d^
genen die zalig en de genen dien niet zaliß,
worden, nadienalle menf :hen in de regtvaef\'
dige verdoeminge gevallen waren.
äLs nii d\'Apoftel Gods barmhertighei\'^

aengeprezen had in \'t gene hy zeit,
hangt dan nietvan dengenen Se wilt, no^V^^
dengenen die loopt, maer van God die barff^^
herttgheiddoet :
zoo voegt hy \'er dan,
ook de regtvaerdigheidredoengeldcn, (X^^\'ai^\'^
daer geen barmhertigheid gedaen word, dae^\'
gefchied geen ongeregtigheid , maer regtvaef\'
dig oordeel, nadien er geen ongeregtig^\'^\'
by God te vinden is) zoo voc-\'gt\'hy \'er dan i
zeg ik , aenftonds bv .• ^a) Daerom ^^^

SchrH\'

-ocr page 255-

Schriftuer tot Pharao , Bier toe heb ik. u
^^rivekt, am in u mijne magt te hetoonen, en

opäatmsjn naem door de geheele wereldzouik

verkundigd worden. \'T welk gezeid hebben-
de, beüuit hy van alle beide, dads, van
de barmhertigheid en van het oordeel , met
deze woorden :
(a) Zoo ontfermt God zig
diens hj wilt, en hj verhard dien hj wilt^.
® \'\'^\'eeten, hy ontfermt zig door een groote
goedheid , en verhard zonder eenige onge-
^^gi^igheid ; op dat nog de gene die verlofi:
zijne verdienften zoude roemen, nog
«egene die verdoemd word , anders dan o-
\\y; verdienften zoude mogen klagen,
want fiet IS alleen de Genade die onderfcheid
ttiaekt tuiTchen de genen welke verloft wor-
^en , en d\'anderen die veri )ren gaen ; wel-
beide door d\' algemeene fchuld die le
Van den oorfprong getrokken hadden, in dea
^^^en klont der verderfenifte vermengeld
waren.

imand dit hoorende nu wilde zeggen :
w ^at klaegt hj dan nog } Want wie. weder-
/«ff ^^ /wliif ? Als of dezondaer niet te
öelchüldsgen . om dat
God zig ontfermt
^\'^ns hywilt^ en verhard dien hy mit
: ver-
xy van ons dat wy ons zouden fchamen

hec

\' (") v. ï8, {b) V. 19.

-ocr page 256-

het zelve t\' antwoorden \'t welk wy zien dat
d\'Apoftel geantwoord heeft :
{a) O menfch
wiezijt gj om aen
God te antwoorden f Zeif
ook])et mackjcï fegenden genen die \'tgemaekP
heeft : Waerom beht gy my aldus gemaekj ■
Ueeft de pottehak^r de magt niet om uit de
aerdl\'Jom bet een vat ter eere,
het ander"
ter f ^hande te maken ?

Daer zijn fommige fotten , welke meinen
dat d\'Apoftel op deze plaetfe in zijn
antwoord
ie kort gefchoten is , en dat hy by gebrek
van reden te kunnen geven, de ftoutigheid van
den tegenfprekergeftut heeft. Maerhec gene
hy gezeid heeft : O menfih-iv\'ie-^fjt gy om aen
God te antwoorden
? is wel van groot gewigte:
en\'troept den menfch
in diergelijke zwarig-
heden tot bemerkinge van zijne geringe vat-
baerheid , wel met korte woorden, maer die
in der daed een groote reden behelzen. "Want
•wie is\'er, indien hy dit niet en var, die aeß
God kan antwoorden ?En indien hy \'t vat, zoo
zal hy nog minder vinden om t\' antvvoorden»
Want hy ziet indien hy\'t vat , dat het ge-
heele menkhelijk geflagt door zulk een regt-
vaerdig oordcei in zijnen afvalligen
wortel
verdoemd is, djt alhoewerer nieteen uityer-

loftwierd, niemand Gods regtvaerdigheid te

regt zoude kunnen betifpen ; en dat de ge-
(4) 2Q. 21, ^^^

-ocr page 257-

Den die vérloft worden, in\'dier voege verloil
nioeften. worden , . dat die het grooter getal
der geften die niet verloft ,.;rBaer jn de regt-
Vaerdigeverdoémenifïè gelaten vvorden, kon-
de blijken wat de ganfche klont verdiend had,
en waer Gods regtvaerdig oordeel hen ook
^oude henen voeiren , \'t en ware zijn onver-
diende barmherrigheid hen te hulpe quarn .- op
^^t allen den genén^didop hunne verdiehften
^illeh röerhen\', de mond geftopt werde, en
die Yoimt i in den\'Méérs raeme\'.

C. HOOFD STUK:.

Daer gefchied niets zonder den tpil van God.
Hoewelde tnèrifchen, zoo veel in hen is, te-
gen doen
, hy volvoert egter in hen
• zijmnmli die oo^vm het quaed-wee f wel
te doen, \'

J)It ziju(aj degréote wer\\en desBeere,uitgezogt
naer aÜen zijnenwil, en zoowijfeiijk uic-
gezoit, dat als beide de fchepfelen, d\' En-
en de menfchen gezondigd hadden , dat
gedaen hadden , niet het gene God ,
"ïaec \'tgénezy zelf wilden ; de Schepper ook
^oor den zei ven wil van het Ichepfel , waer
door gefchied was \'t gene hy niet en wilde ,
volbrengen zoude \'t gene hy wilde
ook
H 5 wd

C-») Pfalm. Iio, V. a.

-ocr page 258-

wel gebruikende het quaed, als zijnde hy on-
eindelijk goed , namelijk tot verdoeminge
det genen die hy regtvaerdelijk voorfchikt
heeft tot de ftraffe, en tot zaligheid der gen ƒ
die hygoederticrenlijk yoorfckkt heeft tot de

Genade.

Want voor zoo veel hen aengaet, hebben
zy gedaen \'t gene God niet en wilde, maer
200
veel d\'almogendheid Gods belarigr,: heb-
ben zy dit geenfins kunnen doen: nadien Gods
•vvil, ook zelfs door »tgene zy tegen zijnen wU
gedaen hebben, in hen uitgevoerd is. Wan^
hierom
zyn de tverken des Beeregroot, uitge-
zagt naer dien zijnen wil ; op dat ook het
gene tegen zijnen v/ilgefchied, opeen won-
dere en onuitfprekelijke wijze buiten zijnen
wil
niet en zoude gefchieden : want het zoU\'
de niet gefchieden , \'t en warehy het liet ge^
fchieden : en \'t is niet tegen , maer met zij\'
nen wil dat hy \'t laer gefchieden.
Nog zijn«
goedheid zoude oit toelaten dat\'er iets qua\'
Ivk gcfchiede,\'ten ware zijne almogendheid
ook van het quaed kond? wel doen.
CL HOOFDSTUK.

Onderfcheid tuffchen den wil van God tn den
wil van de menfchen. oUvolbrengt

^jinrnmlm den quaden ml der godioozra>

-ocr page 259-

doendeOQk,tegen dents>il van ,

die egter goed is.

N.U \'t gebeurt fbmtyds, dat een menfch
iets wilt door een goeden wil, \'t gene
God niet en wilt , ook door een wil die nog
Veel volmaekter en veel zekerder goed is:
>vant zijne wil kan nimmermeer quaed zijn.
Gelijk by voorbeeld , als een goed kind wilt
dat zijn vader leeve, den welken God door
gleden wil begeert dat -fterven zal. \'T
kan ook gefchieden , dat een menfch wilt
door een quaden wil, \'tgene God wilt door
een goeden wil. Gelijk wanneer een boos
kind wilt dat zijn vader fterve , en God het
•zelve ook wilt. Hier wik d\'eerlle\'t gene God
niet en wik, de laetfte wilt het zelve dat God
wilt: en nogtans koomt de kinderlijke liefde
Van den eerften, hoewel hy iets anders wilt,
"^et den goeden wil van God beter overeen,
de boofaerdigheid van den laetften, hoê-
hy \'t zelve wilt dat God wilt.
Zoo veel verfchil is \'er tuffchen het gene den
^cn^cK fj^.j ggj^g beraemt te willen , ^

^^at einde elk ziinen wil beftiert, om den
ze ven goed of quaed \'te keuren Want C^od
vo.brengt fomtyds zijnen wi!, die dog altyd
gpedis, door den boozcn wü der
n\\en\'chen.

Chriftus van de quaedwiilige jojui door

een

-ocr page 260-

een goeden wil des Vaders voor ons
is; \'t welk zoo groot: een goed was, dacd A-
poftei Petrus, \'als hy \'tzelve tegenfprak,
den genen die gekomen was dm gedood te wo^\'
den,(«) Satan genoemd wicrd.

Hoe goed fcbeen de wil der godvrügtig®
Gelovigen te zijn , (b) die niet en wildèn da«
d\'Apoftel Paulus na Jerufalem
zoude trekken»
op dat hy daer de quellingen die de Propheet
Agabus voorzeid had , niet en zoude Tijdet^f
en nogtans wilde God dathy
dezelve Voor d^
verkundiginge des geloofs van Chriftus Kjdet»
zoude, oefFenende alzoo dezen Martelaer vaP
Chriftus. Nog hy volbragt zynen goeden vvil
niet door den goeden wil der Chriftencn, maef
door den boozen wil der Joden : en zy v?^\'
ren meer met hem die niet en wilden\'t geP^
hy wilde i dan de genen door wiens wil vol"
bragt wierd het gene hy wilde : want die dedeö
wèl de zelve zake; dng\'t gene God doorhe\'\'
dede met een goeden wil, deden zy
met ee^*
quaden wil.

CII. HOOFDSTUK.

Al wat de menfchen ofd\' Engelen willen, \'^y\'\'
goed of qüaed, \'t zj dat hetinet den
lijken w^l overeenkoomt of niet, de iv^i ^ ƒ

ï j.

U) Mat. 23. Hand. v-

-ocr page 261-

God, die altijd goed en regtvaerdig is, word
noit veredeld , maer alttfd volbragt , en is
onverwinnelijk^

EDog hoe zeer ook d\'Engelen ofde men-
fchen, zoo de goede alsdequade, iets
billen, \'tzy dat zy \'t zelve \'tgene God wilr,
of iet anders willen, de wil van den almögenden
God is altyd onverwinnelijk ; welke noit qua\'ed
^^n zijn , want hy regtvaerdig is, ook wanneer
hy
imand het quaed doet dragen : en voor-
waer de wil die regtvaerdig is, kan niet quaed
^ijn. God almagtig dir\'i, \'tzydnt hy door
barmhertigheid
Xjg ontfermt diens hy wilt,
tzy dooreen regtvaerdig ooxèeei verhard dien
hy wilt
, doet niet met a! t\' onrcgt , nog hy
\'-Joet niet dan met zijnen
vaÜ , en hy doet al wat
h wilt.

cill. hoofdstuk,

^^\'\'^Jcheide uitleggingen van den H. Augufi-
^tts over de te fpreuke van den Apoßel Pau-
. God wilt dat alle menfchen zalig wor-
^f"\' welke uitleggingen de H. Leeraer door
de Schrifttier bekragtigt. Dit moet vaß en
onberoerd blijven, dat God al doet wat hy wilt
hemel en op aerde.
DHshalven als wy hooren en in de Heilige
Schrifture lezen , dat
God wilt dat

men*

-ocr page 262-

menfchen zalig worden: hoewel \\ ons zeker
dat niet alle menfchen zalig worden, wymoß\'
ten daerom den almogenden wil van God ni^\'\'
met al onttrekken; maer aldus verftaen\'t s^^^
\'er gefchreven is
-.{a) Die wilt dat alle menfch^\'"
zaltg worden
: als of\'er gezeid vv\'ierd , dat
niet een menfch zalig word , dan die hy vi\'/
dat zalig zal worden: niet dat \'er niet een men^^^
is diehy niet en wik dat zalig werde, maerd^^
\'er niemand zalig word dan die hy wiltj
dat men hemdeshalven moet bidden dathy\'\'\'
wille, want het noodzakelijkgefchieden moe[\'
indien hy\'t wilt. Want dat d\'
Apoftel dit
de, was om dat by handelde van God te bidds\'\'\'

Zoo verftaen wy ook hctgenein\'c Evang«\'
lie gefchreven is :
Die alle menfchen verlig\'\'
niet dat\'er niet een menfch is die niet verl\'g^
word, maer om dat\'er niemand dan van he^\'
verligt word.

Of immers , Die wilt dat alle menfchen
lig worden,
is aldus gezeid: Niet dat\'er ni^\'\'
een menfch is die hy niet en wilt dat zalig
de, want hy geen Mirakelen heeft willen dofj
by de genen , die hy zeit dat boetvaerdighei^
zouden gepleegd hebben , indien hy ze dac^
gedaen had: maer op dezen zin, dat Wf
alle menfchen alle flag van menfchen verftaeoJ
^ iCo\'

(«) I. Tim. 2. V. 4.

-ocr page 263-

■r

^^ningen en gemeene menfchen, edelen en on-
^aekn, van hoogen en van lagen ftaet, geleer-
den en ongeleerden , die geheel en gaef
van lig-
"aemen die verminkt zijn, vcrftandigen ,dom-
^eii en dwazen , rijken, armen en van ge-
l^einen ftaet, mannen cn vrouwen, kinderen,
pngmans en oude maimen; die in alletalen,
« alle manieren van leven , in alle wetenIchap-
pen ot ambagten, in alle bedieningen oi hand-
enngen, ineen ontelbare verfcheidenheid van
genegendheden en gewetens zijn, en zoo\'er
^"g eenige andere onderfcheidingen on-
^er de menfchen gevonden worden. Want
Jie zijn\'er dog van deze, uit dewelke God
door zijnen eenigen Zoone onzen Heere niet
wilt dat\'er in alle volkeren menfchen
zullen
worden? \'Twelk hy ook doet gefchie-
nadien d\' Almogende van al het gene
y ^It niet metalte vergeefs kan willen.

Voor n\' \'

den .\'Menfchen en voor elkeen zoude bid-

W Vr/" ^^^ hy\'erbygevoegd:

beid sen^u^ koningen en degenen die ïn hoog-

ken li\' men had kunnen den-

inwd" hunnen trorfen hoog-

\'t Ch-^A van de nedrigl eid van

Ovrr\' u geloof zouden vervreemd zijn.

^^^«iks als hy gezeid had : (b) mm k

- ^-Tua, ,, V-. 2. V. 3.

-ocr page 264-

tsgoed voor God onzen Zaligmaker, teWCfen>

dat\'er ook voor de zoodanige gebeden vvord,
voegt hy \'er aenüonds by, om alle
wanhoop
weg te neemen : {a) D e wilt dat alle
fchen zalig werden, en tot kennijfe der ipaef\'
held koomen.
Vermits God heeft goed gevon-
den , dat hy de zaligheid der grooten op de ge-
beden der nedrigen zoude uitwerken \'t genc
v^^y nu ook vervuld, zien.

Deze marier van fpreken heeft de Heerje-
fus
in\'t Evangelie ook gebruikt, daer hy zeit
tot de Pharizeëit :{hyGy geeft de tiende van nun\'
te, vanwijnruit, en van alle moeskruid.
Waflt
de ■ Phprizeën gaven geen tiende van alle moef-
kruiden, die in alle landende
vreemdelingen
toebehoorden en hen oiet aengingen. Gelijk
dan hier door alle moefkruid alle flag van
raocfkruiden , zoo kunnen wy daer ook dooi"
alle menfchen alle fïag van menfchen ver-
ftaen,

\'T kan ook nog wel op sndere manieren
verftaen worden zoo nogtans dat wy niet en
moeren gedvi-ongcn worden
te geloven , dat
d\' almogende God gewild heeft dat \'cr iets
gefchieden zoude\'t welk niet gefchied is i die
buiten alle twijfel indien
hy in hemel en of ^er-
de, gelijk de waerheid in den Pfalm getuigt,

fil

{a) V, 4, {i) Luk. II. Vi 42.

-ocr page 265-

gt&air» heejs mt hj mläe, iveï zekerlijk niet
en heeft willen doen , al het gene hyniet
ge-
daen heeft.

De volgende Hoofdlhk^n tot het CIX. toe
ßaen wj over, om plaets te maken
voor den
^rief van den Paus Celeßinus, ßrek^ende
tot
^of en beveßinge der leere van den H. Augußt-
wegens de Genade Gods : als ook, de
befluiten van het Tweede Concilie van Oranje,
"^slke beßaen in eenige leerßuk^n over de Ge-
bade, getrok^n uit de Schriften van Auguftinus,
^n door den Apoßolifchen Stoel aen de Faders
^\'^n H gemelde Concilie toegezonden y goedge-
keurd, en aengepre\':(en.

BRIEF

Van denT A U S

c^lêstinus

^en eenige Biffchoppen \'üan Vtank^
handelende van de Genade
Gods, gefchreven ten gevatte van
^«.osper EN HILARIUS.

BifTchop aen zyne zeer lieve
broeders Venerius , Marius, Leontius,
^uxonius , Arkadius, Philtatius, en d\'an-
^ei-e Biffchoppen yan Vrankrijk. \'Tis\'c bevel
I van

-ocr page 266-

van den Apoftel, (a) Datwy zonder veraf\'
gernifle moeten zijn by Joden en by Heide-
nen. Dit poogen alle ware Chriftenen met alle
kragten f onderhouden. \'T welk zoo zij^\'
de, zoo heeft dan degene, die deze pligt zel^®
fen opzigteder Gelovigen weigert na te koo\'
men, geen kleine ftraftè by God te verwag\'
ten. Wat ons belangt, die niet en wille/\'
dat\'er imand verloren ga, hoe
zeer ons die
dingen bedroeven, waer door de Chriftenef
zelf de Chriftelijke gemoederen ontroeren
kan het woord van den Heere Jefus in \'tEvan\'
gdie betuigen,
(b) Want daer zeit de
ligmak^rzelf,
dni het den genen, die een \'V^^
de k0nen verärgert, nut is in de diepte der
verdronken te worden.
Wy moogen di^
nu denken watftraffe hy te lydenheeft, die\'\'
vvyle^en dat het ook zelfs nut is in dier voeg^
geftraft te worden.

ï. h o o f d s t u k.

Fan Trofper en Hilarius.

^Nze Zoonen Profper en Hilarius ,

" kcr zorgvuldigheid omtrent het gene ^^ ^
belangt zeer te prijzen is, hebben hier tegenj
woorciig zijnde by ons geklaegd , dat by
tbmmigeik weet niet wat voor
Priefters,

{>) I. Cor. lo. {h) Mat i8\'.

-ocr page 267-

ïwift en twecdragt in de Kerke zoeken te bren-
pn , zig zoo veel aenmatigen , dat zy , ge-
deze mannen zeggen , ontugtige twiftpun-
jen voor den dag brengen, en hardnekkelijk
leeren \'t gene tegen de waerheid ftrijdig is.
^aer men mag u , lieve Broeders, met regt.
de fchuld hier van geven , als gy hen
boven u
2elve toelaet te twiftredenen en te preken.
W "Wyleezen dat de leerling niet beven den
nieefter is, dar is, dat niemand tot fmacd van dc
lecraers zig het leerampt moet aenmatigen.
^nderfins wy weeten wel dat zy ook van God
gefteld z\'jnomteleeren, dewijl hen , gelijk
d Apoftel zeit, (i\'jde derde plaets in de Kerke
toegefchickt moet worden. Edog wat is \'cr
vcrwagten, daer terwijl de meefters zwij-
gen, die genen fpreken welke, indien \'t zoo
^^g^^ijk men ons verhaelt, nog geen leerlin-
gén geweeft zyn ? Ik vreesdat hierftilzwy-
Zoo veel is als toeftemmen. Ja ik vrees
^t men moet oordeelen dat zy hier zelf fpre-
1 « die hen toelaten zoodanige dingen te ver-
«undigen^ In diergelijke gelegendheden is
® ftilfwygendheid niet zonder agterdogte,
indien dc valsheid mishaegde , men
^oude zig met de waerheid daer tegen aen-
3nten. En met regt word ons de fchuld ge-
I 2 geven ,

(") Luc. 6, {b) I, Cor« la.

-ocr page 268-

-ÏO O

geven, 200 wy de doolinge door onz^
fwijgendheid begunffigen.

Men moet dan dat voik berifpen, en
de vryhc-id niet geven van al te zeggen dat zy
willen. Dat de nieuwigheid, indien \'t lOO
js gelijk -er gezeid word, ophoude van d\' oud-
heid te beknibbelen. Datd\'onruft aflate de
ruft der Kerken te ftooren* Die nieuwigheic^
cn onruft tragten dikmaels ook de genen ?
die geruft en veilig in de haven leggen, door
fchipbreuk te doen verdrinken." Dog die
fiaen alle vaft cn veilig, welker gangen vol-
maekt zijn , en welker voetftappen niet be-
weegd worden.

De voornoemde Profper en Hilarius zijn tot
den Apoftolifchen Stoel hunnen toevlugt ko-
men neemen, ons klagende over d\'aenilageo
der genen die deze ontroeringe veroorzaken*
Handelt dan gezamenlijk, Beminde Broeders»
om de vreede der Kathoïijken te handhaven-
Doet hen verftaen, indien zy immersin
de
Pdefterlijke waerdigheid gefteld zijn , dat zf
u onderdanig zijn ; doet hen vatten dat het
allen die quaJijk leeren, beter voegt zelf on-
derrigt te worden, dan andere t\' onderlij"
zen. Want wat doet gy in de Kerken, z^®
zy het preekampt alleen bekieeden. \'T f"
zy miifchieq (Waer van ik tot nog toe niet

ge-

-ocr page 269-

gehoord , nog eenig bewijs heb) dat \'er
cenige onder onze Broeders gevonden worden,
die onlangs uit het getal der Lekenen in ons ge-
^elfchap aengenomen zijnde, niet en weeten
hoe verre zy hun gezag moeten handhaven.\'

Deze zaek aengaende zijn\'er al veele woor-
den gevallen ten tijde als wy op de fchrifteii
van onzen broeder Tuentius geantwoord heb-
Ondertuffchen kunnen wynu niet ge-
noeg herhalen en vermanerj , dat de genen
die een ander zaed , dan onze Opperbouw-
heer bevplenheeft, door de wereld tragten te
^aijen , moeten gemijd worden i hoewel wy
ons nogtans geenfms verwonderen dat,deze
luiden dit nu tegen de levende durven onder-
neemen , welke ook zelfs de geheugeniffe der
broederen, die tn den Heere geruft zijn, poo-
g^n te bekladden.

11. hoofdstuk.

^oortïeffel^kegetuigenis tot lof vm den heiligen
^^Jfchop Augußinus.

Tjyr"Y hebben Augufiinus, een man van hei- •
^.y lige geheugeniffe , om d\' uitmuntend-
heid van zijn leven en verdienften akijd in onze
gemeinfchap gehouden. En hv is noit ook
"^ethet minftequaed gerügt beklad geweeft.
Wy zyn nog wel gedagtig dat hy in zijn leven
I 3

-ocr page 270-

van zoo groote wetenfchap was , dat liy ook
van mijne Voorzaten altijd onder de befte lee-
raers gehouden wierd. Al de wereld had dan
een goed gevoelen van hem, als dewelke ovef
al van elkeen bemind en geeerd wierd. Xoo
dat men de qualijkfprekers, die nu voor den
dag koomen, wederftaen moet. \'T is bedroef<i
en ellendig dat godvrugtige zielen zulke din\'\'
gen moeten lijden, welker quellingen
\'t be-
ïaemt, nadien het onze lidmaten zijn, datwy
zelf ook ter herte trekken. Alhoewel alle
degenen, die om de regtvaerdigheid vervol-
gjnge lijden, de beloofde zaligheid te verwag\'
ten hebben. Nu wat de Heer hen in\'t toeko-
mende belooft , verklaren de ^woorden dsc
in \'t Evangelie volgen,
(a)

Del zaek raekt niet alleen de genen die \'«f
eigenlijk mede gemoeid zyn, wanneer de g®\'
Iseele Kerk van de nieuwigheid word aenge^
rand. Laet ons dan weeten dat deze dingen?
die ons niet en behagen, u ook mifnoegen«
t Gene wy dan eerft zullen bevinden ,
gy de quaedwilligen zult hebben doen zwijg^f j
cn als \'er voordaen over die zake geen kbgtcf^
meer zullen vallen. God beware u in
gezond-
heid ,
Beminde Broeders.
(n) Mat,

T11, H O O T

-ocr page 271-

ÏII. HOOFDSTUK.

^etuigeniffen der Bijfchoppen van den jépo-
ftolifchen Stoel voor de Genade Gods.

^^\'Ermits *er fommigen zijn , die op den
naem van Katholiiken roemen, daer zy
nogtans of door tiuaedwilligheid of door on-
wetendheid de verdoemde leefingen der
ket-
^ers blijven aenhangen, en d\'aldergodvrugtig-
fte Schrijvers beftaen tegen te fpreken j en ter-
vvijl zyniet en twijfelen
Pelagius enCeleffius
Se doemen , egter onze leeraers beftrijden
als of die de mate der noodzakelijkheid had-
den te buiten gegaen j en zeggen dat zy al-
leenlijk volgen en aennemen, \'c gene d\' alder-
neiligfte Stoel van \'den H. Apoftel Petrus
aóor den dienft van zijne Biffchoppen tegen
«e vyanden der Genade Gods befloten en ge-
leerd heeft ? zoo is \'t hoognoodig geweeft
^^erftelijk t\'onderzoeken, wat de Beft ierders
Roomfche Kerke van de ketterye , die
^^ hunne tijden opgeftaen was, geoordeeld
nebben; en wat gevoelen zy geagt hebben dat
nien\' tegen de fchadelijke voorftanders des vry-
wils van Gods Genade moet houden. \'Waer
Wy dan\'ook eenige befluiten der Afrikaen-
Conciliën gevoegd hebben, died\'Apofto-
Biffchoppen zig\'eigen gemaekt hebben

dooE

-ocr page 272-

door dezdyé goed te keuren. Op dat da»
degenen, die ergens in twijfelen, volkome-
lijk mogen onderregt worden, zoo geven wy
de befluiten der heilige Vaders hier in een kort
begrijp in \'t ligt ; waer uit imand die niet
al te zeer twiftgezind is, mag bemerken dat
alle de meenigvuldige twiftpunten van de na-
volgende korte getugieniffen afhangen j en
dat \'er geen gefchil meer overig is, indien
hy met de Kathoïijken gelooft en zeit als
volgt,

IV. H O O F D S T U K.

Dat Adam alle menfchen gewondi heeft, en dat
niemand dan door de Genade yan Chrifti*^
kaft zalig Worden.
r%At in d\' overtredinge van Adam alle
■-^menfchen de natuerlijke magt en onno-
zelheid verloren hebben, en dat niemand doo?
den-vryenwil uit den afgrond van dezen vaï
kan opftaen , \'t en zy de Genade van de«
barmhertigen God hem opregte : alzoo de
Paus Jnnocentius zaliger geheugenifle in eet»
briefaen \'tConctlievan Garihagen
verklaeft
en zeit: Adam heeft den vryen wil beproefde
^Izoo hy \'t goed \'t welk, hy bezat, al t\'
ledagtelijk^gehruikle,
is hy in den afgrond der
overtredime gevallen
en verdronken y niet "vit^

dmd^

-ocr page 273-

^etidehoehji -wederom uit zijnen val zoude op-
fiaen z En hy zoude onder den puinhoop van
Kijne vervallen vryheid, die hem bedrogen had,
ffz der
eeuwigheid overrompeld gelegen heb-
ben, \'tenware Chrißt4S, die door dezuiverin-
der
nieuwe wederboorte aüe voorgaende zon-
^^ in zijn doopbad gereinigd heeft , gelzomen
^as om hem uit Genade wederop te regten.

V, H O O F D S T U K-

niemand goed Is uit zijne eigen kragten ,
\'"iaer door het deelagtig worden van den ge-
nen die alleengoed is.,

At niemand goed is door zig zelven , ^t
en zy de gene die alleen goed is, zig aen
defi menfch deelagtig make. Dit betuigt het
gevoelen van den zeiven Paus in de zelve
fi^Hriften, als by zeit :
Want wat goeds mo.^
Zen wy voordaen van die verßanden vermoeden ,
\'^elke
meinen dat zy goed zyn uit üg zelve ,
^^ niet en letten op den genen wiens Genade
dagelijks ontvangen , zig inbeeldende dat
"ok^zonder hem zoo groote dingen kunnen
^hvoeren.

VI. H O O F D S T U K.

wyde lißen en lagen des Duivels niet en
kannen overwinnen , \'t en zy wy door de
Genade
Godsgeßadeltjk. geholpen worden.

-ocr page 274-

£jAt niemand, hoewel nu ook door de Ge-
nade des doops vernieud zijnde, bequaem
is om de liften en lagen des duivels f overmee-
fteren, en de begeerlijkheden des vleefch te
verwinnen, \'t en zy hy de volhardinge in zij-
nen goeden handel en wandel door de dage-
lijkfche hulpe Godsontvange, \'t welk de lee-
re v\'an den zeiven Biftchop in de zelve blade-
ren beveftigt , daer hy aldus fpreekt ; Want
alhó^tvel Chrifius den menfch verloft had van
de voorgaende landen, metende nogtans dat hjf
wederom konde zondigen, heeft hy hem om hem
ook. de volgende zonden te mogen bekeeren,
yeele dingen tot zijne herfiellinge bewaerd; en hy
geeft hem dagelijkfche geneefmïddelen f op de-
welke \'t en zy wy flemen en betrouwen , zo"
kunnen wy de menf chelijke dvialingen geenfins
verwinnen. Want het is noodzakelijk, , dat
gelijk, «7 overwinnen als hy ons helpt , ivy
ookw^nneer hj ons niet en helpt overwonnerf
xvorden.

VII. HOOFDSTUK.

Dat het door Chrifius is d^twyden vryen

wel gebruiken.
TQAt niemand den vryen wil wel gebruikt
dan door Chriftus , verklaert de zelve
Leeraer in zijnen brief aen
\'t Concilie van

Mile-

-ocr page 275-

Mileven j alwaer hy zeit : Vat dog eindelek.,
g)\' cjmedaerdfge verflAnden en verkeerde leer-
^érs , dat d\' eerße
menfch door z.ijn eigen vryheid
zoo bedrogen is , dat terwijl hy dezelve al te
"^^er den toom gaf, door zyne vermetendheid
^nd\' overtrcdmge gevallen is : uit dewelke hy
^^et en konde getrokken worden , \'t en ware
^e Heer
Chriftus gekonien was, en hem naer
Gods voorz^ienigbeid door de herboorte in den
fi\'^et zijner oude
vryheid herfteld had.

VIIL H OOFD S Xü K.

^^t alle de verdienßen der heilige en godvrug*

tige menfchen gaven Gods zijn.
I^x^tallc becragtingen , en alle werken en
verdienden der heilige menfchen tot den
lof cn de verheerlijkinge
Gods moeten bcftierd
^\'orden , vermits hem niemand behaegt dan
\'^oor het gene hy zelf gegeven heeft. Tot
Welk gevoelen
de wettelijke getuigenis van den
Zofimus zaliger geheugeniffe ons aenleid,
hy fchrijvende aen de Biffchoppen door
geheele wereld, aldus fpreekt :
W] hebben
Gods ingeven (Want alle goed moet toe-
S^fchreven worden aen den gever van wien \'tge-
komen is) alles aen bet goedvinden van onze
^^oeders en Medebijfchoppengelaten,
Deze V/oorden,in dewelke \'t ligt der waerheid

op-

-ocr page 276-

opregtelijk uitblinkt , hebben de Biflchoppen
van Afriken met zoo groote eerbiedigheid ont-
vangen , dat zy dien waerdigen man weder-
om fchreven in dezer voege :
„ \'T gene gy
5, in uwen brief, dien gy na alle de Provin\'
„ cienhebt afgezonden, gefteld hebt, alsgy
„zegt :
Wyhehhen door Gods ingeven, en%>-
„ hebben wy aldus opgevat, dat gy de ge-
„ nen , die de vrybeid van den raenfchelij\'
3, kenwil tegen de hulpe Gods verheffen»
3, met het zwaerd der waerheid, \'t welk gy
,, uitgetrokken hebt, gezwindelijk en ais in
„ voorbygaen hebt afgehouwen. Want wat
„ is\'er dar gy zoo zeer met uv/en vryen wil
„ gedaen hebt, dan dat gy alles aen het goed-
,, vinden van onze geringheid gelaten hebt
„ en nogtans hebt gy trouwelijk en wijfelijJ\'
,, gezien , ook waeragtelijk cn vrymoedelijJ^
„ gezeid , dat dit door Gods ingeven
gefchied
„ is ? Te weeten om dat (a) de wil van def^
5, Heere bereid word, en dat hy de herten
,, zijner Gelovigen, op datzy iet goeds
zouden

j, doen, met zijne vaderlijkeingevingen koomt

„ raken, {b) Want alle die door den geefi Gods
n gedreven worden, dat Gods kinderen i
>, op dat wy niet en zouden denken dat wy
5, geen eigen wille hebben ; en ook mee een

zon -

U) Spreuk. 8. naer de 70. {b) Rona, 8\'.

-ocr page 277-

3> zonder tivyfel zouden vafthouden dat de
» godhike hulpe in alle goede bewegingen van
» den menfchelijken wille zonder uitnemin-
j> ge\'t voornaemfte deel heeft „.

IX. HOOFDSTUK.

alle hiiligegedagten en bewegingen van den
^\'\'dvrugtigen wil uit God zyn.
1 jAt God in de herten der menfchen , en
Zelfs in den vryen wille zoodaniglijk
^yerkt, dat de heilige gedagten,
degodvrug-
^\'ge raedflagen, en alle bewegingen van den
peden wil uit God zijn ; want het is door
dat wy iet goeds vermogen , zonder
Wien wy niets vermogen. Tot deze belijde-
nilTe onderwijft ons dezelve Leeraer, die als
"y van de hulpe der godlijke Genade fchrijft
de Biflchoppen der geheele wereld: „ Wat
" \'^ijd, zeit hy, is\'er dog te vinden dat wy den
" hyftand des Heere niet van noode hebben \\
\'\' Wy moeten dan in alle onze daden, in
\'\' ^lle werken , gedagten en bewegingen on-
\'\'^n Helper en Befchermer bidden. Want
het is te laetdunkend dat de menfchelijke
j) nacuerzig iets aenmatige, dewijl d\'Apoftel
" \'■oept ; (a) Uy hebben niet te worjïelen
" t^gen vleefch cn bloed , maer tegen de
K Vorften

Ephes.

-ocr page 278-

3, Vorlien en de Magt en van dezelugt, t^"

gendeho:^ geejiendtein de lugt zJjn. ■
„ nog elders zeit : (4) u4ch ellend^^ :
„ menf wie "^al mj van dit lighaem des dood^
„ verloffen
? De Genade Gods door Jefus Chri\'
j, ftus onzen Heere.
En wederom (b) f
„ gene ik^ hen^ ben ikdoor Gods Genade, en Xj\'f
,, Genade is in my niet leedig geweefi ,
„ ik^ heb meer dan alle d\' anderen gearbeid,
„ \'weeten niet ik., maer de Genade Gods
,, met my is, \\

X. HOOFDSTUK.

Dat de Genade Gods niet alleen de zonden
geeft
, maer ookhelpt omniet in jonden ^
vallen , en dat zy maekt dat de wet \'fy
bragt word j niet alleen , gelijk. \\

zeit, dat zy te ligter volbragt word, als "J I

ook_zonder Gods Genade , hoewel
meerder moeite, konde volbragt worden ?
maer\'^o dat men die zonder
dezelvegeenf^^
kan volbrengen.

^^JY omhelzen ook als eigen aen den Ap^\'

ftolifchen Stoel \'tgeneonder de befluitef^

V3n \'t Concilie van Karthagen vaftgefteld iS)

namelijk dat in \'t derde Hoofdftuk bepaeW

IS : Zoo wie zeit dat de Genade Godsp di

ons

Rom. 7. {h) I, Cor. i?-.

-ocr page 279-

regtvaerdigt door Jefus Chnflus on^en
Y^^^ey aüeen pekt tot ver geringe der zonden.

HU reeds begaen zjjn , en niet om ons oo/^
^^ helpen dat wy in geen zonden vallen, die z.y
gevloekt.

Als ook in\'t vierde Hoodffluk: „Zoo wie
" ^eit dat de Genade Gods door Jefus Chri-
ï) jlus ons alleen helpt om niet te zondigen,
» door dien de kennis der geboden ons door de-
»> Zelve verklaerden gcopenbaerd word,op dat
>1 Wy zouden weeten v;rat wy volgen, en
»> Wat wy myden moeten , maer dat ons
i>door de Genade niet gegeven word dat wy
\'ï t gene wy nu geleerd hebben te moeten
ï> "^en , ook vermogen en met liefde vigiliën
volbrengen, die zy gevloekt. Want na-
dien d\' Apoftel zeit ;
(a) De wetenfchap
»1 »»aekt opgeblazen, maer \'t is de liefde dte
" > zoo is \'t zeer goddeloos, te geloven
\'> ^at Wy tot d\' opblazende wetenfchap de
" y^^ade van Chriftus hebben, en dat wy
de ftigtende liefde nieten zouden
ee ^^^ het een als \'t ander

" " Gods is, en dat wy weeten wat

" en dat wy\'t zelve door de

" Hetde volbrengen , op dat daer de liefde
, , K 2 ftigt,

W ï. Cor. 8.

-ocr page 280-

j, ftigt, de wetenfchap niet en zoude i^un-
„ nen opblazen. "Want gelijk\'er van God
„ gefchreven ftaet :
(a) Die den menfch ^^
,, jpetenfcbap leert
; zoo ftaet\'er ook gefchre\'
j, ven :
(h) De liefde is uit God.

In \'t vijfde Hoofdftuk ; Zoo xvie z.eit ^^^
ons de Genade der regtvaerdigmakinge ten
einde gegeven word,
op dat het gene ons geb""
den word door den vyjen wil te doen, wj
door de Genade te ligter zouden ktmnen vol\'
brengen : als of wj, indien de Genade oïi^
niet gegeven wierd, de geboden Gods, aiyi\'
tvel met gemakkelijk,, nogtans ook^\'^nder Gl\'
nade zouden kannen volbrengen , die ^y
vloekt. Want het ivas van de vrugten der g^\'
boden dat de Heer ffrak^, alshy zeide , niet^
ZONDER MT KUNT GT N / S
MOEILTKS DOEN
^ maer, (c)
DER MT KUNT GT
NIETS D O

XI. HOOFDSTUK.-\'

Dat aüe de gebeden, die naer d\' ovsrleve^^^\'\'
ge der Apoßelen door de
geheels Kerki^"
lezen worden , vol zijn van de Genad.^
van Chrißus , waer door het menfchi^^^^
gefiagt van d\' eeuwige verdoemenijfe verloj
word.

Be-

(a) Pfalm, I, Ioan,4. (c) loan. i?"

lA

-ocr page 281-

^Ehalvcti d\' onkreukbare befluiten van
den
Heiligen en Apoftolifchen Stoel, door
«ewelke dc goedertiere Vaders d\'
opgebla-
^cndheid der peftjge nieuwigheid gedempt ,
ons geleerd hebben dat wy en de beginfelen
^an den goeden wille , en den voordgang in
. ^®"gden, en de volhardinge in dezelve ten
^indetoe aen de Genade van Chriftus moe-
toefchryven : zoo laet ons o ok den in-
houd der Priefterlijke Gebeden eens\'gaen in-
dien, die van d\'Apoftelen overgeleverd zyn-
de, door de geheele wereld en in alle Katho-
«jke Kerken eendragtelijk en in\'t openbaer
gelezen worden : op dat de wet van bidden
ons de wet mag ftellen van geloven.
. "\'^3ntals de Beftierdersder heilige vergade-
ringen hun aenbevolen gezandfchap by de god-
öelijke goedertierenheid bedienen , zoo nee-
*ï»en zy jie ^aek van \'t menfchelijk
geflagte
\'K\'aer: en zy fmeeken en bidden al zugtende
Jiïet de geheele Kerke , dat den
Ongelovigen
J geloof gefchonk en werde ; dat d\' Afgoden-
enaers van de dwalingen hunner
godloof-
werden ; dat den joden , het
, QCKiel van
haer hert genomen zijnde , \'t ligt
er waerheid mag verfchijnen ; dat de Ketters
t aenvaerden van het Kathoüjk geloof mo-
gen bekeerd worden ; dat de Scheurfingen
K z den

-ocr page 282-

den geeft van liefde, die in hen geftorven
is, mogen wederkrijgen ; dat den
Zondaren
de geneefmiddelen der boetvaerdigheid geg^"
ren werden i en eindelijk dat de
Nieubc\'
keerden die zig nog tot den doop bereiden >
tot de Heiltekenen der wedergeboorte g^\'
leid zijnde , de zael der hemelfche barmhef"
tigheid hen geopend werde.

En dat deze dingen niet te vergeefs nog
vrugteloos van den Heere gevraegd worden >
toont d\'uitwerking van de zake zelf wel
dien God zig gewaerdigt zeer veele
uit all^
flag van dwalingen te trekken, diehy (a)
de magt der duifterniffen overvoert in \'t dj^
van zijnen welbeminden Zoone, en van (b)\'*^^
ten der gramfchap tot vaten der barmhef\'
tigheid niaekt. \'T welk men zoo zeker houd
geheel het werk van God te zijn , dat me^
hem, wanneer hy deze dingen
uitwerkt, ^j"
tijd dankzeggingenen lofbelijdeuiffen voor"^
verligtinge of bekeeringe van zoodanige men\'
fchen opdracgt.

XII. H O O F D S T U K.

Dit de zuivering der genen die gedoopt tfofde^\'
ais volgens ketgehruik^der geheele Kerks ^^^
lezweer\'ingen
en hlAz.ingen de Dnh\'el ^^^^^^^^

(4} Colos. I, [h) Ro.ro, 5?»

-ocr page 283-

\'Verdreven werd, ook,een betuiging Van de
Genade Gods is.

moeteü ook wel ernftig in agte nec-
men \'t gene de Heilige Kerk omtrent de
genen die gedoopt worden door de geheele
Wereld eenftemmelijk onderhoud wanneer
de kleine kinderen als de bejaerde men-
fchen, die tot het Sakrament des doops koomen,
ï^iet eer tot de brore des lerens naderen, voor dat
d\'onreine geeft doordc bezweeringen eh blazin-
gen der Kerkgewijde mannen uit hen verdreven
Word ; zoo dat alsdan waerlijk blijkt , hoe
(a) de Firß de\'^er wereld buiten geworpen
^ord,
en hoe (b) dsflerkseerß vaßgebondeH,
m dm daerna z.ijn wapentuig en hnisraed ge-
roef4
word, en in\'t bezit geraekt van den o-
verwinnaer , die
(c) de gevangenis gevan-
gen Wegvoert , en den menfchen zijne
gaven

Door deze Kerkelijke regels, en door deze
^eerftukken die op het goddelijk gezag fteu-
zijn wy met Gods hulpe zoodanig on-

aenvezen en beveftigd,datwy belydendatGod
« oorfprong van alle goede genegendheden^
en werken j van alle betragtingen, envanal-
deugden is, door dewelke men van \'t be-
gin fel

Toan. t2. ß) Mat. 12, Mar. 3.

V\'^J Pfalm» 07,

-ocr page 284-

ginfel des geloofs af tot hem nadert ; cn dat
wy niet en twyfelen of alle de verdienften
van den menfch worden door zyne Genade
yoorkoomen, door wien\'tgefchied dat Wf
beginnen iet goeds te willen en te volbrcn^
gen.

En \'t is wel zeker dat de vrye wil door dczé
hulpe en gave Gods niet weggenomen, maef
verloft word j zoo dat hy van duifter ver-
ligt . van boos regtvaerdig , van zwak gß"
zond, en van dwaes wijs en voorzigtig word.
Want zoo groot is de goedheid Gods tot alle
menfchen , dat hy wilt dat zijne gaven onze
verdienften zijn , en dat hy ons voor\'t gene
hy ons zelf gefchonken heeft ., d\' eeuwige ver-
geldingen zal geven. Want hy werkt in ons
uit dat wy willlen en doen \'t gene hy wilt :
nog hylijdnietdatde gaven , die hy ons ge-
fchonken heeft om \'er mede te werken, niet
om ze tc verwaerloozen , in ons zouden lee»
dig blijven; op dat wy alzoo ook medewerkers
der Genade Gods zouden worden j en als
wy zouden bemerkendat wy door onze flap-
pigheid beginnen te verzwakken, onzen toe-
vlugt vlyielijk zouden neemen tot hem ,
die aüe on^e xjvai^eden geneeft , die ons levif*
tan den ondergang
verloß, en tot wien

dage-

{&) Pfalm, loa»

-ocr page 285-

dagelijl^s zeggen : C-^) Ldd ons niet m he-
korittge ^ f^j^fj, verUj\' ms v>mhet qmed.

^^^ \'gy mtigs Geheimpunten zijn , die men
^iet en
mag verpmden ^ dhoemi het niet

noodig is dezelve ff bevefiigen,

y^At nu belangt eenige geheime en zware
punten van zwevende gefchillen , die
door de genen welke tegen de ketters geftre-
dea hebben , breeder verhandeld zijn , ge-
jijk wy die niet en durven verfmadcn, zoo
\'£ ook niet noodig dat wy ze beveftigen.
VVant wy geloven dat om de Genade Gods,
wiens genadige werkinge wy niet het minfte
Jïiogen onttrekken, te belijden genoeg is al
gene de Schriften van den Apoftolifchen
Stoel ons volgens dc voorgaende regels ge-
\'eerd hebben : in voege dat wy geenfins voor
^atholijk houden \'t gene tegen de gemelde
^Seringen ftrijdigis.

(«) Mat. 6,

Ge-

-ocr page 286-

Geloofregels
Vm het Tweede Concilie van

O R A N J E,

Gehouden omtrent de tijden van TatiS
LEO den Eerften.

DeVtyewil is door Adm zoo vervallen, dat
memand kan bidden, eema goed heireerefi >
beginnen
te gelooven , \'i ^Evangelie Me-
nen en gehoorzamen, of tet goeds ter zali<l\'
hetddoen ydan door Gods Genadehulpe , orrf
^-f slke ook^ de regtvaerdigen altijd nioete^
bidden Zoo dat die goed , e^^
verloffiMl
jan het quaed gAVen Gods zijn. maed
ts vm den menfch , \'t goed van God, i»
men alleen wyalles vermoogen , opdat nie-
mand dan in den Heere roeme.

^Ls wyter inwydinge van de Hooft!kerke,
welke de doodugtige en hoogedele Stede \'
voogd, onze zoon
Liberius, door een zonder-
linge god vrugtigheid in de ftad van Oranje ge-
bouwd heeft, door Gods genade en door zij-
ne aennoodinge te famen gekomen waren, en
dat \'er een geeftelijke onderhandeling, over
de dingen die de Kerkelijke beftieringe be-
treffen

-ocr page 287-

^fcffen , onder ons gehouden wierd ,
^Oöis ons aengediend dat\'er fommigen wa-
[^n , die door onvooragtigheid hun gevoe-
len over de Genade en den Vryewille naer
den regel van \'tKathoIijk geloof niet en wil-
len voegen. "Welhalven vi\'y volgens de goed-
K^uringe en de vermaninge van den Apofto-
hfchen Stoel regtvaerdig en billijk geagt heb-
"Sn, dat v/y eenige wemige leerftukken, ons
Van den Apofto ifchen Stoel toegezonden ,
^elke voornamelijk in deze zake door d* Oud-
Vaders uit zekere plaetfen der H. Schrifture
^Pgefteld zijn , tot onderwyzinge der genen
"ie niet gelyk
\'t behoort bier van gevoelen
houden voordragen, en met onze hand onder-
tekenen , om van eenyder onderhouden te
J^orden, Zoo wie dan tot nog toe geen
hehoorlij k geloof van de Genade en den Vrye-
wil gehad heeft , die buige, na dat hy deze
^^erftukken zal gelezen hebben , zijn gerooed
donder eenig uitftel tot het gene met het Ka^
^hohjij geloof overeenkoomt.

I; Zoo wie zeit dat de menfch niet geheel,
aatis, naer ziel en lighaem door d\' overtre-
ainge van Adam vervallen is , maer gelooft
^at de vryheid der ziele ongefchonden bly-
j:ende, het h\'ghaem alleen aen debederffenif-
onderworpen is , die is door de dwalinge

van

-ocr page 288-

_s^

van Pelagius bedrogen , en ftrijd tegso
Schrifture, welke betuigt ;
{a) De ziel dk
gezondigd heeft, die -^al fterven ■
£n : (»)
Weet gy niet dat wiens jlaven gy « maeki
te gehoorzamen, gj Jlaven z^t van den genen
dien gy gehoorzaemt
: En : (e) Van toien
imand overwonnen word, dien word hy tot een
Jlave.

ir. Zoo wie ftaende houd dat d\' overtreding
vanAdani hem alleen, en niet zijne
nakome-
hngen befchadigd heeft, of wel dat alleen de
lighamelijke dood , die een ftraf der zonde
is, en niet de zonde zelf, die de dood der
ziele is , door eenen menfch tot het geheele
menfchelijk geflagt overgaen is ; die fchrijft
God ongeregtigheid toe, en fpreekt den
Apo-
ftel tegen, welke zeit ; ^d) Door eenen menfch
is de zonde in de wereld gekomen , en door ^^
zonde is de dood over ge gaen tor alle menfchen »
dewyl zj alle gezondigd hebben.

III. Zoo wie zeit dat men de Genade Gods
door een menfchelijk gebed bekoomen kan,
en dat de Genade zelfniet en
maekt dat
om haer bidden, die ftryd tegen den Prof^^^
Efaias, of ook tegen den Apoftel,
welke bei-
de zeggen :
(e) Ik.hengevonden van de

dte

(a) Ezech. 28. (i) Rom.6. a.Pet.
(d) Rom. 5. (e) Efa. Rom. \'10.

-ocr page 289-

... 22 ï l\'l*
^i\'rnj met en zogten x ik}e» epenlijkverfche* ||
den genen die na
my niet en \'vrAegdsn.
IV. Zoo wie beweert dat God onzen wil
♦erjagt, op dat wy van de zonde zouden ge-
J\'einigd worden ; en niet en belijd dat ook
^elfs de wil om gereinigd te worden door den
Jnvloed en de werkinge des Heiligen Geefts
ons gewerkt word, die wederftaet den Hei-
Vn Geeft zelf, daer hy door Salomon be-
tuigt : (rf) De ivil word vm den Heere be-
reid ; en den Apoftel, welke hoognuttelijk
^erkundigt : (b) \'Tis God die in ons werkt
het wiüen en \'t volbrengen naer vjn tvMeha-*
ien,

^ V. Zoo wie zeit dat, gelyk de vermeer
dering, alzoo ook het beginfel des geloofs,
en zelfs de begeerte om te geloven, door de-
"^\'elke wy geloven in den genen die de zon-
daers regtvaerdigt , en tot de herboortc van
den boop geraken, niet door de gifte der Ge»
datis, door d\'ingevingevan den Hei-
hgen Geeft , die onzen wil bekeert van d\'on-<
S^loovigheid tot het geloof, en van de godloof-
neidtotde godvrugtigheid, maer van nature
ons is, die ftryd openlijk tegen d\'Apofto-
hfche leerftukken, dewijl Sint Paulus zeit j
L ïpy

f") Spreuk. 8. volgens de LXX.
(è) PhiL ^

-ocr page 290-

(a) Wj/httrsttwen dat delene Mc het god werk
in H luiden begomen heeft y het z^he volt reh
ksn za
I tot dm dag onzes Heere Je/as
ßas toe.
En ook ; (b) \'Tisu gegeven , m9t
aüeen in Ckifint te gelooven, maer ook^ VO*f
hem te l^den.
En : Uit genade zjt
gy behouden door\'tgeloof t niet uit u zfil\'
re , want het is een gave Godu WäO^
de genen die zeggen dat het gejoof , door
\'t welke wy in Gpd geloven , natuerlyk is >
die ftellen dan vaft dat ook alle die van Chri-
ftus Kerke vervreemd zyn, ceniger wyze gc-\'
lovigen zyn. J o

VI. Zoo wie zeit dat, als wy zonder de Ge
nade Godsgeloven , willen, begeeren, frag-
ten, arbeiden,
waken, ons befte doen , bid-
den, zoeken, en kloppen, ons alsdan
barm-
hertigheid van God gedaen word, en niet en
belyd dat het door den invloed en
d\'ineevinge
van den Heiligen Geeft in ons gefchied, dat
wy gelooven , wülen, ofaile
deze dingen
kunnen doen
gelyk het behoort ; en wie
meint dat de hulpe der Genade volgt op d\'
ootmoedigheid en de gehoorzae^nheid der
menfchen, en niet en erkent dat het een
gifte der Genarde zelf i? , dat wy gehoorzaem
tnootmoedig zijn, die wederftaet den
Apo-
ftel

w Phil. 1. Aid. (c) Ephes. i, y.

-ocr page 291-

^eïdaerhy zeit: (a) Wathehtgydog\'t wdk^gj
ontvangen heb i ^ En, (h)\'Tgtneikhenj
Gods Gemde.
Vil Zoo wie beweert dat men door de
^fagten der nature eentg goed , dat tot de
^aligheiddes eeuwigen levens dient, kan den-
ken of aenvaerden gelyk htt behoort, of de
^aligmakende, dat is, d\' Evangelifche leere
•^^n aennemen zonder de verligtinge en\'t in-
geven van den Heiligen Geeft, welkeacnal-
^^n de zoetigheid geeft in de waerheid aen te
\'^semen en te geloven , die is door een ketter-
fchen geeft bedrogen, en hy verftaet de ftera-
van God niet, die in \'t Evangelie zeit ;
i^) Zonder my kunt gy niets doen. Of *t gene
^\' Apoftel leert : (af)
IStet dat try bequaem
^yn om iets te denken vm ons T^elve , als
m ons zelve, inaer onze bequaemheid is uit
God.

VIII, Zoo wie ftaende houd dat ffanmigc
^^nfchcn door Gods barmherti^eid , €n
^f^dere door den vryen wil
(Die in alle dc
l^nen , wélke uit d\' overtredinge van den eer-
ften menfch geboren zijn, zekerlijk bedorven
tot de genade des Doops kunnen koomen ,
we
word overtuigd van het regt geloof vcr-
Lz vreemd

(«) I. Cor, 4. (h) i,Car. 15. (f)Ioan. 15.
M) Cor, 3.

-ocr page 292-

vreemd te zijn; Wtne zoo een houd
de vrye wil niet in alle menfchen door de zon-
de van den ecrften menfch verfwaktif ; of im-
mers hy meint dat hy in dier voege gequctft
IS, dat egter eenige zonder Gods veropenba-
nnge het geheim der eeuwige zaligheid door
wg zelve kunnen bekoomen, -T welk hoc
%dig
het met dc waerheid is , bewyft dc
Heer zelf, als hy zeit dat, niet eenige, maer
dat
(a) memand tot hem kan koomm , \'t eff
^y de rader hsm daer trekje. Zoo zeit hy ook
tot Petrus ,
(b) ZaUg vjt gy Smon zmn
van Joannes , want vleejch en bloed heeft u
dit
met Veropenbaerd, maer m^n Fader die in deft
hemehs. En A^oM x (c) Niemand^aß
dm
Heere J^fus Chnßas noemen, dan door deif

Heiligen Geeß.

IX. T is een gave Gods, als wy iet goeds
denken , en onze voeren van de valsheid en
d ongeregtigheid Wederhouden. Want zoo
^krnaels als wy eenig goed doen, zoo werk\'C
Godin oris cn met ons uit dat wv \'t wer-
ken. ^

X. Watibelangt de hulpe Gods, daer moe-
ten ook deg enen die herboren zyn en de hei-
ligen altyd om fmeeken, op dat zy tot een goed
einde
geraken , of in de goede werken moogen
volharden. XI. Nic-

(«) loan, 6. (è) Mat. i^. (e-) i,Cor.

-ocr page 293-

XI. Niemand vermag iets aeu den Heere te
beloven, *t en zy hy \'t van hem ontvangen
Heeft. gelyk men leeft :
{^y Tgene wy vm
^ffe band ontvangen bebhe», geven wy u.

XII. God bemint ona zoodanig, als wy
^yn iullen door zyne gifte , cn nitt ^elyk
^y Zyn door onze verdicnft:e.

XIII. Devryhcid van den wil, die inden
•Werften merifch verfwakt is, kan niet anders
dan door de genade des Doops herftcld wor-
den. Zy kan verloren zijnde niet wederge-
pven worden, dan door den genen die ze eerft:
^eeft kunnen geven. Hierom zeit de waerheid

Jelf : (b) ^Is de Zoon uMlvrygemaekt^eh\'

XIV. Daer word geen ellendige verloft
Jïn eenige ellende, dan de gene die door Gods
^»rmhertigheid voorkomen word
, gelyk de
^^rpzanger zeit :
(c) Heere, laet uwe barm-
hartigheid
onshneftel^k^vQorks^en. En elders;

Mijn Godzdmymet X-ijns barmhertigheid
"^"orkoxften,

XV.

Adam word veranderd van \'t gens
God hem gefcbapen bad maer hy word ar-
ger, door zyne overtredinge : De Gelovige
\\rofd veranderd yan \'t gene d\' overtreding
X 5 hem

(«) ï. Paral xo, (i) loan, 8. (c) Pfal. jZ,

U) pfal. 53. ^ ^

-ocr page 294-

hem gemaekt had j maer hy word beter s
door Gods genade. Die verandering was dan
van den eerften overtreder :
deze is, naer den
Harpzanger,
{a) een verandering van de regtef
hand des Alderhoogßen.

XVÏ. (h) Niemand mag roemen op be^
gene hy fchijnt te hebben, als of hy \'t niet
ontvangen had : of ook niet denken dat b/
\'t ontvangen heeft door d\' uitwendige letter
die hy gezien en gelezen, ofdoorde ftemm^
die hy gehoord heeft. Want gelyk d\' Apo\'
fiel zeit :
(c) Indien de regtvaerdtqh/id doof
de -wet verkregen wierd, zoo was Chrißus t^
vergeefs
geliorven. Edog nadien hy niet tC
vergeefs geftorven is, maer (/s?) opklimmend^
in de hoogte y de gevangemffe gevangen gi\'
Voerd, en den menfchen gif ten gegeven heefh
zoo heeft hy \'t dan van hem, al wie iets heeft»
En zoo wie lochent dat hy \'t van hem heefti
die heeftin der daed niets, of
(e) bet gene hj!
heeft, zal hem afgenomen worden.

XVIL \'T is de wereldfche begeerlijkheid»
die de kloekheid der Heidenen maekt; maer
die de kloekheid der Chriftenen maekt, ^
(f) de liefde Gods, welke w onze herten

(a) Pfal. •j6.fl\'} i. Cor.4.

(J) Ephes, 8. Pfal,Ö7. (c) Mat-

(fj Rom. f.

-ocr page 295-

pnh^nkt door dcvryWid va» den wille ,
i^aer door den H. Geeft die ons gegeven is,
(«) zonder dat\'cr eemge verdbnilcn de Ge-
tiade Zyn voorgegacn. }

XVIII. De goede werken verdienen loon
als zy gedaen worden : maer de Genade, die
niet verdiend word , gaet voor ,
op dat zy
gedaen zouden worden.

XIX. De menfchelijke natuer, fchoon zy
gebleven was in die ongefchondeaheid, i»

dewelke zy gefchapen was, zoo zoude zy eg-
ter zig zelve zonder
de hulpe van haren Schep-
per geenfins behouden hebben O verzulks de-
^ijlzy zonder de Genade Gods de zalighsid ,
diezy ontvangen had, niet en konde bewaren,
hoe zoude zy zonder zyne Genade kunnen ^e-
<Jerkrijgen \'t gene
zy verloren heeft ^

XX. Daer vrord veel goeds in den menfch
gedaen , \'t welk de menfch niet en doet :
maer de menfch doet niet ter
wereld goeds,
\'t en zy God
make dat de menfch het doet. ,

XXL Gelyk d\'Apoftel zeer wel zeit tot de
genen die willende geregtvaerdigd worden

door de Wet, van de Genade vervallen zyn r

Ch Indien de regtvaerd\'gkeid door de wei ver-
kregen witrd, zfio was Chriftus ie vergei^Js ge-
korven ; zoo mag men ook tor hen, die mei»
^ nen

(•ï) Rom, 4. (b) Gal. a. f.

-ocr page 296-

hcndatdeÖcnadc, wcltcc\'ggelöaf van Chri-»
ftus voordrsegt en aenneemt, in de Nat«^*
gelegen is, met waerheid wet zeggen t
diende regtvaerdigheid door de nat ner verkf\'\'
gen wierd ^ 2.00 was Chriftus te vergeefs giß^^^\'
ven.
Want de wet was\'er nu alreeds, enzf
raaekte niemand regtvaerdig : de natuer vf^\'
\'er ook al , en zy regtvaerdigde niemand •
Daerom rs Chriftus niet te vergeefs geftorven»

dat de wet door hem zoude volbragt wor-
den, welke zeit t
{a)Jkben niet gekomen on*
de wet te vernietigen, maer
gm zje tg volbreH\'
gen :
en dat de natuer, die door Adam b«\'
dorven was, door hem zoude herfteld wor-
den die gezéid heeft,
{b) Dat hy gekomen is
m te xjteksn, en z^lig te maken *tgene verloUff
»as,

XXTL Niemand heeft van zyn eigen dan Icö*
gentael en zonde. En zoo imand
waerheid
en regtvaerdigheid heeft , dat koomt he«»
van die bronne, na
dewelke wy in deze vsril"
dernifle moeten dorften ;
op dat wy uit de-
zelve als met eenige
druppelen gelaefd zijnde»
onderwegen nieten
bezwijken.

XXIiL De menfchen doen hunnen
wil, en niet den wil
lan God, wanneer zy
doen hetgene God
mifhafgt. Dog als zy al-

du^

{a) Mat. f. 17, (é^j Luk. ij),

-ocr page 297-

JUS doen het gene zy willen, dat zy den god-
«elijken wille gehoorzamen, hoewel zy, het
Zy jjoetj^ al willens doen, die wil is eg-
Van hem van wien hy bereid word, cn van
^\'en het gene zy willen geboden word.

^IV. (a) De ranken zijn in dier voe-
g® op vvijnftok, datzy denwijnftokniets
^ebrengen, maer uit hem ontvangen om van
Icvcn, "Want aldusisdewijnftokinde ran-
dathy hen \'t levend voedfel verfchaft,
niet van hen ontvangt. En overzuiks dat
Chriftus in zig blijvende hebbe , en in
Chriftus blyve , is nut voor de leerlingen, cn
niet voor Chriftus. Want als \'er een rank
ïirgefnedera word, kan \'er wederom een ander
«it den levenden wortel opfpruiten. Maerdie
®ncdenis, kan zonder den wortel niet le-
ven.

XXV. T is t* eenemael een gave Gods dat
J\'y God beminnen, {b) Hy geeft ons dat wy
l^em beminnen , die ons beminde
aleer wy
Jjem beminden. Als wy hem
nog mishaeg-
den, zyn wy van hem bemind
geweeft, op
dat in ons zoude koomen waer door wy hem
^ehagen. Want het is de Geeft van den Va-
en den Zoone , welken wy met den
»ader ca den Zoone beminnen > die

de

{a) loan. 15. (b) loan. 4. loan. 14-

-ocr page 298-

fa} de iiefde uit flort tnonleherm. En ove?\'

2ulks moeren wy volgens de voorfehrevcn
fpreuken der Heilige Sclirifture , en de be-
flmten der Oudvaders, met
Gods hulpe pree-
ken en gelooven, dat de vrye wil door de zon-
de van den eerften menfch zoo ineebo^en e»
verfwakt is, dat van toen
af niemand g"" d be-
minnen kan gefyk het behoort , of
in God
geiooven, ofiets doen om God het gene goed
ten zy Gods
Geoade en barmhertigheid
nem voorkooirte.

Weshalven wy gelooven dat aen den regt\'
vaerdigen Abel , cn Noe en
Abraham efi
Jlaak cn Jakob, en aen de geheele m.eenigt«
der oude Heiligen , dat voortreffdijk geloof,
t welk (a) d\' Apoftel Paulus tot hunnen lof
200 geroemd heeft, niet door het goed der
narure, \'twelk eerft in Adam gegeven was ,
tóaer door
de Genade Gods gefchonken is.-ï^el-

ke Genade wy weetenen geloven dat, ook na

dekoomfte des Heere, alle die begeeren ge-
doopt te worden , niet in den vryen wille
hebben , maer door de mildadigheid van
Chriftus ontvangen, volgens het gene nu ho\'
ven uit den Apoftel Jl^aulus gemeld is : (O
ts « luiden gegeven/niet aÜeen in Chripf te
gthven^ maerook,vo0r k^m te lüden.
En we-
derom

W Rom. (h) Heb. ii. (e) Phil. i.

-ocr page 299-

di>or H geUof, en dat niet uit
, fpant het een gave God/ U,
En
^^ge^ d\'Apoftel nn zig zei ven zeit; (c) J/^

ge-

iiet £ Hy zeit niet, Om dat ik

En » * het zoude zim,

^ •• ^^^g^\'^^ifte. m
l^ J^^^^ektegavey koomt vanboven, afda~

m AT^*" En. ook ï

boven gegeven ^erde.
De getu.genilïèn der Heilige Schrifcure ,
men tot bewijsvoorde Genade zoude kun-
Wv , zyn ontelbaer , maer

y hebben die kortheidshalve agtergelaten ï
ant het is ook zeker, dat den genen wien dc-

«h r zyn» ook die 7«:Icniet

"zullen baten.

liii?\'^ g^\'oo^cn wy ook volgens het Katho-
ƒ «geloof, dat alle de Gedoopten , degena-
cloor den Doop ontvangen hebbende,
\'t
ö ne tot de zaligheid behoort door de hulpe

en

Aid. (é) Ephes. 2. f. 8.(r)i.Tim,i,
I. Cor. 4,(f)lak.i.^jlaan,i. f, 27.

-ocr page 300-

en medewerksnge van Chriftus moeten e«
kunnen volbrengen , indien zy getrouwelijk^
willen arbeiden.

Edog dat \'er fommige menrchctl door de
raagt van God tot het qaaed zouden
voorfchikf
zijn, \'t is zoo verre van daer dat wy dit zoU\'
den geloven, datwy ook de genen, indien
eenige zyn, die een zoo fnoode zaek gelov^J*
willen , met alle kragten vloeken en verwed
pen.

. Dit belyden en gcloovenwycok ter zalig\'
heid, dat in alle goed werk wy niet eerft be-
ginnen , en daerna door Gods barmhertigheid
geholpen worden : maer dat hy ons, zoU\'
der eenige voorgaende goede verdienften,
geloof én zyne liefde eerft inftort , op da.^
■wy de heiltekencn desDoops door \'t
geloot\'zoü"
denzoeken, en na het doopfelde dingen die
hem behagen met zijne hulpe zouden kunneO,
volbrengen.

Zoo dat men openlijk geloven moet, dat
ook het geloof van dien Moordenaer, welken de
Heer [efus tot het vaderland van »t
Parady®
herroepen heeft > en van den Hopman Kor-
nelius , ïot wien d\' Engel des Heere
gezonden
is , en van Zacheus, die \'t geluk
heeft van den Heere Chriftus zelft\' ontvan-
gen, welk geloof 200 wondergroot was,

bIi

-ocr page 301-

de nature , maer een gave der eoddeli/kc
»^\'idheid was.

alzoo wy wenfchen en begeeren dat on-
DOvengefchreven befluiten, die ook de be-
ulten der Oudvade- s zijn, niet alleen voorde
^eeftelijkh; id , maer cok voor het volk tot
«engtneefmiddeï mogen Itrekken, zoo heb-
j n wy dan goedgevonden dat ook dedoor-
"g^\'ge en voortreffelijke mannen , die met
tot de voorgemelde Kerkwijdinge te fa^
l^en gekomen zyn , dezelve met eigen
^^.•^d ondertekenen zouden. Ik
C&faïius
^»chopin den naem van Chriftus , heb ons
^"uir herlezen, en ondertekend den 3. van
jiooimaend , onder den Burgemeefter den
hoogedelen
Decius den jongen. Folgen de
^\'^men der verdere Bijfchoppen , en Andere aen-
^fen/t^ke mannen
, /of 2 3. mgetal, die alle tQe~
en ondertekend nebben.

Hier by voegen ppy nu nog twee Geloof-
regels -a/an het lil. Concilie van Fa,"
ence , Van\'ttpelk^ onlangs inde verhandeling
ge der

^^genwoordge leerßukk^n dikmaels ge"
TMg gemaekt is % nevens een Brief van den
PrndcntiHs
Bijfchop van TroijeninVran^^
^Hk^.omtrent den pelten i tjdgefchreven. \'T Con-
\'^jlte is gehouden in bet jaer
DCCCLV door
de Bifjrhoppen van drie Provinciën , namelijk^
^an
Liöm i Vhnmm ^rles^ behalvmde Prie^
M ^ers

-ocr page 302-

flers en DiakonSft die daer mede tegenwoordii
maren t voornmelijk^ onder het belijd vaft
B. Retnigius
Sijfchop van Lions,

m. GELÓOFRËGEL.

Fan deVoorfchik^nge Gods der Vitverkoreni^
tot het leven ,

en dergodlooz.en tot de dood-

AEngaende de Voorfcbikkinge Gods hebb«\'\'
wy ook goedgevonden en vinden gocd»
dat men zig houde aen \'t gezag der Apoftoliftb*^
leere, welke zeit:
(a) Heeft de pottebakksf^
wagx niet em uit den zjeben aerdklont het een
ter eere, en\'t ander ter fchmde te maken}
waer hy ook ter ftond by voegt indien d^^
God willende zijne gramfchap betoonen, ^^
Zijne mffgt bekend maken, de vaten dergra^\'
fchap ,die ten verderve bereid zijn, met eengr\'"^^
geduld verdragen heeft, om de rijkdommen z.f^^
genade te betoonen over de vaten der barmhertii\'
beid die hj/ ter verheerlijkinge voorbereid heeft ?

Wy belyden dan vryriaoedelijk een vooi"
fchikkinge der Uitverkorenen tot het leven, ^^
een voorfchikkinge der Godloozen tot de dood^
200 nogtans dat in de verkiezinge der genen di^
zalig worden, de barmhertigheid
Gods voof \'
goede verdienfte gaetjmaer dat inde verdoe-
i^iingc der genen die verloren gaen , de qiwde
verdienfte voor Gods regtvaerdig oordeel ga^^\'
Kndat God door zijne voorfchikkinge allee\'^V

lijk die dingen bcflooren heeft, dk hyz^"^^
{a} Rotn. f. 21, ■ doO\'

-ocr page 303-

f?

«oor eeiï\'önverdiénde barmhertigheid, of door
^en regtvaerdig oordeel doen zoude , volgens
"et gene de 5chriftuer zeit: (4)
Die reeds gedaen
l^^/f het gene toekomend is : dog dat hy inde
^öozen hunne boosheid voorzien heeft, dewyi
van hen zelfkoomt; maer niet voorfchikt
heeft, want zy van hem niet en koomt. En wat
^^firaffe belangt, die op hunne quade verdien-
volgt, dat hydie, als God zijnde, die alles
"^Ichikt, voorzien en ook voorfchikt heeft, om
dathy regtvaerdig is : en dar ^^ fcm / j , gelijk de
Augußinus zeit, en een ■üaß heßuit, en een vjel
Wekere wetenfchap va.nalledingen7^rideruitnee\'
"ïiw^c.Hier toe dient ook het gene de Wyzemsn
^eit: (h) Oordeelen zjjn\'er bereid voor de [potters,
ßaende hamers voor de lighamen der dimzen.
Van deze onberoerlijkhcid der vnorkennifle
^^ voorfchikkinge Gods, door dewelke de toe-
tornende dingen by hem nu reeds gefthied zijn,
^ord ook zeer wel verftaen \'t gene by den Pre-
diker gezeid word ;
(c) !k.heb geleerd dat alle de
^etken die God gedaen heeft, in der eeuwigheid
^lijven. Wy kunnen niet af \'of by doen tot de dingen,
die God gedaen beeft , op dat men hem zoude
T^reezen.

Edog dat\'er fommige menfchen - >r He.
•^agtvan Godtothet quaed zouden vo.- lü!
ïyn,
teweeteaalzoo dat zy alsnietenzoudeis-

(a) LXX. Ifa. 45. iM J.(b) Spreuk. 19.t.
(e) Pred. 3.
f. 14.

-ocr page 304-

kunnen anders wezen,*t is zooVerre van daer dat
wy dit gelo s:en 2üiden , dat wy ook de genen,
indien \'er etnige zyn, die een zoo fnoode zaek
geloven willen , mee alle kragten , gelijk
Concilie van Oranje doet, vloeken en veï\'
werpen.

IV. GELOOFREGFL,

Van de verlojßnge door bet bloed van Chriflus.
Akende.de verloffinge door het bloed V^\'^
Chriftus , ter oorzake van d\'
overgroote
dwalinge, die in dit ftukontftaenis, zoo
fommigen, gelijk hunne (chriften te kennsf
geven, vaftftcllen dat het zelve ook vergoten i®
vof^r die godlo-izen , die van \'t begin des
relds tot het Lyden des Heere toein hunne go^"
loosheid geftorven , en met d\' eeuwige verdoe"
menifle geftraft zyn, tegen \'tgene de Profee"^,
zeit :
(b) Ik. z.al mve dood zijn, 0 Dood •
zal uwe beet zyn ^ 0 Helle
: zoo vindeO
wy goed, dat men volgens d\' Evangelifche
verheid eenvoudelijk en getrouwdyk za^
houder» en leeren , dat die prys gegeven is
voor de genen , van dewelke ons Heer

zelf

zeit ; f«^) Gelyk^ Moifes de jlang in de woeßij\'
t!e verheven heeft, alzoo moet de Zoon des men-
fche
verheven worden : op dat al die tn her» ge-
looft , niet verloren ga^ maer het
eeuwig leven
hebbe. Want zoo lief
heeft God de wereld ge\'

(a) In\'dcn XXV, GeJoofregel ({>) Ofee,
53. V. 14. (c) Jözn. 3. f. 14,

-ocr page 305-

had y dat hy zynen eenigen Zoone gegeven heeft t
dat al die in hem gelooft, niet verloren ga »
fnaer het eeuivig leven hebbe.
En d\' Apoftel \'
Chnßus , zeit hy , is eens g ßagiofferd
de zonden
van veele uit te mjjcheü. * * *
(a)
Heb. (}. f. 28.

Zendbrief

Van den Heiligen Prodenriasy

Biflchop van Troijen in Vrankrijk ,

^ien hy afzond, ter inwydinge van ^n^-as
tot Biflchop vanParys, door een Pr-efter
genaemd Arnoldus, die de plaetfe van
Prudentius aldaer bekleede , dewyl hyer
zeUniet en konde tegenwoordig zyn.

-^en den Hoogwaerdigen Vader en d\' andere
Van herte welbeminde leaders en Broeders
en Eerwaerdige Medebifchoppen. FRU-
DS.NTIUS wenfcht hend\'eeuwige
zaligheid in den Heere.
]\\^Yne zwakheden die byna idereen bekend
zyn , en met dewelke ik , indien men

: Wilt agt neemen op het gene myne zonden ver-
diend hebben, door Gods regtvaerdig oordeel;
niaer inden men ziet op d\' oneindige en onver-
: diende barmhertigheden des Heere, door zyne
j ^unft en genade beladen ben ; beletten my
\'Ouweheiligebyeenkoomfte, gclykik wel wen-
fchen zoude , tegenwoordig te zyn. Edog om

I

É

-ocr page 306-

loofd hebben,nog heden niet en geloven, of
ook niet geloven zullen : want de Heer zeit

Zelf : (a) De Zoon desmenßhe is gekomen niet
gediend te \'wofdcn , maer om te dienen
, en Ot» Z)^
leven ttgevm tot verlojjings van veele.

IV. l^an den müe Gods.

TEn vierde. Dat hy gelo ve en belyde dat d
almagtige God zaiig maekt alle die hy wil"-\'
cn dat niemand oit kan zalig worden dan de ge*
ne dien hyza! ig maekt : Darzy ook alle zali^
worden die hy wilt zalig maken : En defhal\'
ven dat zoo wie niet zalig w orden , het gäO\'
fcheJykzyne wilnietenisdat xy zouden
worden, nsdien de Profeet zeit ; {l>) GoJhaP
al gedaen dathywUde tnhmel enop aerde, mdeze^\'
en in alle nfgvonden.

En alhoewel \'er nog eenige andere punteH
Zyn , die met toeftemmige en door de zorg^
der geheele Kerke in Pe/^j^/W gedoemd zyn, ^^
welker verdoeminge zy ook onderteken"
heeft : deze nogtans zyn zonderling tege^
hem en zyne aenhangers, op het aenhoudeti
vsn den heiligen «^fwe//«/ Biflchop van Kaf\'
thagen en van ^ugullinuf nevens nog twe^
honderd en v^eertien andere BiiTchoppen, dof"
den Apoflolifchen Stoel uit zyne
booze gevoe-
lensontward, verdedigd,
endoor\'veele zoO

brieven als boeken deganfche wereld door o-
penlyk verkondigd : ivaer over de geheele
Kerk zig nog heden verheugt, diedexe le^r-
ftukken ook belyd, preekt, ftaendehqud, eii

ajtydz -\' b\'vvenhouden. D" Genade des ne-
Saïls wille u bewaren, Heogwaerdige Vaders en Bicedefs^i
dat py ■•«■neniielHoeken oinreiwinselyli in dezelve Jc
ringen nvwgr v. Iharden. en uin de gunfte des ü\'eerc ai J

Hloogc verblyden, E I N B E. ,

[aj Mat. 20. V. 2.B, Pfalm. 124,. v- o-

-ocr page 307-

[ , / l

Bem\'eirdc Vryheid

der

Eenvoudige Catholijketi

m het lezen der

\'f

•^ort en bondig ^.Antwoord op d*ydele
betragtingen waer mede d\'Eerwaer-
digeTater M R T 1 N U S
Hornet Leeraer der
Godgeleerdheid het doorgaens lezen
\'^an Gods Woord onder dOpregtgelo\'
\'^igen onlangs beeft pogen te be[iryden^
\'hervat m\'verfcheide Brieven aen ees
^riendgefchreven.

DOOR

A. A. P. L. D, G.

I. Deel.

"^•cdriikt t€ Frybue.g. 1687.

-ocr page 308-

T\\Aé het gedrukt werde. G egevcn te
^Mccheien 23. December.
16S 6.

y. De Cuyper L G. "Delen |
der Arfchbijfchophjke Kerke \'
"van Mechelen, Keurmeefter dê^ ^
Boeken.
 i

-ocr page 309-

VOORPvEDEN.

^Ange Voorredenen voor deze
Brieven te maken dunkt my
nog noodig nog nut ce wezen.
"""C Oogwit en de beweegrede-
J^^n die ray om de zelve te fchryven heb-
aengepojd, als ook de ftofl^ die \'er
^^ Verhandeld , en de wyze op welke
verhandeld word , kunnen in de
•^\'"ieven zelf,
die niet lang, en zoo ik
^ein,
ook niet verdrietig zyllen zyn
^^ te lezen, alderbeft gezien eo be-
^ördeeld worden.

Dan egter om van elks een woord te
^^ggen : De voornaemfte ftoiFe
die hier
word j beftaet in aen te wy-
^^^ s dat volgens de leere det
Oudva-
Qers d\'eenvoudige Gelovigen ook in de»
^^ tyden de vryheid hebben om de H,
^^^fiftuer
in hunne moederlyke tae! te

z lezen

-ocr page 310-

Voorreden.

ten ; en in het wederleggen van ^t ge-
ne d\'Eerwacrdige
Tater Harney Lee-
raer der GodgeJeerdiieid in zyn
Boek ge-
naemd z
Redel^ke Gebaor^aemheU
&c, tegen deze vryheid heefc opge-
worpen-

Mm zal zig Biet Terwon deren ? ^^^
WJ regen eea Leeracrin dc Godgekercï-
lieid diiiren fcferyTea , als scco ^^^^
Mïcrkt wie Mmfi. A. A is, \'rgeoe nivB
ai!£
dm ccrfei Brief zal kauBcnziCüp
t^cn dcö wdken deze lerw. f\'^/f/
Leeraer wd .fcccfr belia€n .2y:ne,penncce
roeren, \'t Js geoocg dat lier -ons «ig^^
ampt Is dewaerliad ■s^ao ém Godsdi«^
fe beweiren. Hier roe zjsidhFrie^^\'^

in tyd en gelegeadiieid-Ë^cregrigd , ho^\'

wd ze nufïciiïen de p^erlih^kkardc
Bonet niet en dragen. Wy zyn ailege-

iBagtigd om de ware ieere voor re ftaei^»

Jiiemand om die te beftryden , \'c wdl^:
de Leeraers in de Godgeleerdheid \'cal-
derminfte voegt. Zoo dat men
fchryven niet volgens de hoedanigheid

^ . der .

-ocr page 311-

Voorreien,
öer Perfonen, maer volgens den grond
Zake zal moeten oordeden. Mea
nogtans van den E. P.
Harney, zoo
^eel moogelykis, eerbiedelyk en mee
^^tzag eo opzigt op zyne waerdigheid
^•"agten te fpreeken. Vereifcht de zaek
\'^^gens een hertelyk woord, dat zal hy,
l^lyk wy van zyne grootmoedigheid
getrouwen, ons wel ten befte nemen,
^y zoeken gezamelyk de waerheid en
Qe ftigting der Gelovigen , dog door
^^»"fcheide wegen : wie den regten weg
^eeft aengetro&n moet uit de {lukken
%ken.

Wat het bewegend einde van dit Ge-
J
^iïnft belangt j \'c iS de verheerlyking van
^ods Woord te bevorderen, de vrugt
de Catholyken uit het neerflig lezen
^^ ^elfs kunnen trekken tebehertigen,
^^^den fteen van aenftoot voor onze Af-
P\'cheurde Broeders weg te nemen s
5zig valfchelyk laten wyfmaken dat
If ^ezea der H. Schrifture by de Caclio.
aeo gemeine volk niet geoorlofci
2: is-

-ocr page 312-

^Voorreden. .

is: inbeelding door dewelke zy vanci -
eenigheid der H. Kerke zoo zeer a\'s
door eenige andere wederhouden -^ot\'
den i en die wy nogtans toonen onge^
grond te zyn.

De wyze op welke de zaken in de^
i^e Brieven verhandeld worden » ^^
kort en bondig , ernftig en re famefl
r» iet onv^rmalyk. Hier of daer komt zoo
een woord tuflchen beide bequaemöHï
den geeft een weinïg te ver heugen, ^rt
de zaken die raen zoekt te beveftigen >
met meerdere kragt te
doen doordrifl\'
gen; alles egter binnen de palen van eefl
beleefde
ftemmigheid. \'t !s te hopen t^^t
zulks van den Ë. F. Harneymtto^\'^^i^
zal genomen worden j aen wie , z^^
veel men uit zijne manier van fchryveo
kan oordeelen , dufdanige ontlaftmg^^
van den gefpannen geeft niet enmish^\'
gen. Imnsers de
lezers zullen \'er hunn^

rckeningin vinden , die voor\'t meere^^\'

deel\'c geduld\' niet en hebben om ^^^

èoek n-et aendagt uit te lezen, \'t

^ hel-

-ocr page 313-

Voorreden]
liet op een aengename en te (amen be»
knopte wyze gefchreven is.

Deze beknoptheid of kortheid is in
de volgende Brieven ten uiterfte be-
tragt : veele vergezogtcen onnutte ftuk«
ken die ter zake niet ea dienen, zijn *er
afgefneden, en de hoofdpunten, van^ê
gefchii beknoptelijk en duidelijk ver-
handeld. De kortheyd is een van de
Voortreffelijkfte eigenfchappen der goe-
de boeken,
als door de welke niet al-
leen veel fchry vens en papiers voor deii
Schry ver, veel arbeids en koften voor
den Drukker , maer \'t gene \'t voor-
naemfte is, veel koftelijke rijd, ver-
^i\'iet en
ongenugt voor de Lezers ge-
^aerdword. Niet is\'er ligter dan een
groot
boek met alderleide flag van in-
^^Üende gedagten en ftukken van ande-
^^ boeken zonder onderfcheid op te
P^\'oppen; maer niet moeilijker, dan
gene juift terzake dient vanal^tge-
IS door een naukeurigen be-
\'\'■^Qsiden. oordeêFafre zonderen, en\'c

zelve-

-ocr page 314-

Vborreden,
zelve in weinige bladeren te bevatteflige-
lijk het zeer ligt is de tarwe met het kar
op een hoop onder een te werpen j masi^
de tarwe eerft van het kafaftelcheidem
en dan een kleinen gezuivefden hoop
daer van op te leggen, is een zaek diQ
wat meer werks en arbeids in heeft. E\'
dog deze korte Voorreden laet niet toe
den lof der bondige kortheid in h^^
fchrijven hier breeder af te malen.

Nu zalmen ligtelijk van zelfs bemer-
ken om wat reden dit Gcfchrift liever by
wijze van Brieven» clan op
eenige an-
dere manier van fchrijven
is ingefteld •
want de Brieven, behalven andere voor-
deelen , beminnen de kortheid j enalj
zoo men in de zelve tot een vriend
fpreekt , is dc ftij 1 daer vry moediger, eii
vervolgens ook aengenamer. Ik hoop
de Lezers znllen
bevinden, dac deZ^
twee cigenkhappen, kortheid
en ^^^
valÜgheidj gelijk nu gezcid is , in
Brieven wei zijn aengetroffcn. ,

Y Voornemen was ook in \'c bcxon^

-ocr page 315-

Voorreden.
^an dc Keuren des Boeks van Vater
^arneytthmdécni en wel voername-
"jk van eene der zelve, die vry vinnig,
Scherp en bijtend tegen de Verdedigers
^an Gods Woord is, welke daer
Nieu-
^ez>inde Leeraers
genoemd^ worden. E-
^og dewijl-die Eearmeefter nu tot liet
3nder leren is iagcgaco, zollefi wjdc-
Se zscrk latea t^afleo, Ällioewd «f ^
Êcrw.
Tater OÏIS doür2|ia fclicrfeii m
hchm bhd 594. c« daer omtxmt
^^tïgmmc gdcgcndhcié geeft oib de
Xaek 2ÏOO- Teel tc meer op\'ttapijc te
Wengen^ mzijn Keurder overleden

om dooröiï^c, bem€;rki»^:rj zi|iim
5aclilo.fl: war te matigen:^ -wj willen xans-
"^gter van deze gdegen dEeid aiet -die-
^\'en , maer d\'overkdcnen, zoo vedia
^ßsis , in vreede laren ruften.
Amen.

Men heefc wel aenftonds na het uit-
\'^Qmen des Boeks van den Eer^. Vater
^Mne bedenkmgen over
\'t zelve vaerdig
^^l^aden zonder uitftel aengevangen
^^^ Brieven op te ftellen j niaer men

vond

-ocr page 316-

Voorreden.
vond geen middel om die zoo haefi
door den druk gemein re maken als ze
wel gefchreven waren. Eer men ze over-
zond , gehjk beraemde , aen den genen
aen wien men ze gefchreven had
j eer
men antwoord daer over afwagte; eer
men de Schriften den Drukker over-
zond, liep\'er een merkelyke tyd ten
einde. Hier byquam de traegheid van
de drukkers , cn veele andere mifnos-
gende omilandigheden hier re iang te
verhalen , waer door die kleine Werk
van tyd tot tyd veragcerd wierd;
zoo
dac men meer dan twee maenden bezig
was met drukken over\'c gene men met
gemak in minder dan twee weeken had
kunnen afdoen. Die zig maer een wei-
nig met fchryven bemoeid hebben, w^-
ten wel dac \'er honderd beletfeien zyn»
die een Werk doen fukkelen,en\'tzelve
verhinderen zoo fpoedigin\'cligt te
ko-
men ,
als de Schry ver wel zoude we^\'
fchen: waer van men ook elkeen geen
kening kan ge ven.

-ocr page 317-

Voorreden.
Vermits dan veele in verlangen wa-
ï\'Cn om iets tot wederlegging van den E.
^\'Harney gedrukt te zien, en nu als ten
®inde van hun geduld zyndc, in klagten
^n berifpingen over dit lang uitftellen
hegondcn uit te berften, heeft men goed
gronden deze fukkelingopd\' eene of
J andere wyze af te breken. Men heeft
dan om\'t geklaeg der gemelde onver-
^üldigen te flutten eindelykbyvoorraed
^en Deel van deze Brieven diegedrukt
^^ren uitgegeven, zullende het tweede,
^n wacrfbhynlyk ook het derde deel
^^rftdaegs volgen.

Sommige zullen mogelyk hier wel

®snken, en ook by zig zelve of tot elk-
^tideren zeggen: Wat al woorden en
Oorredens voor een zaek van zoo klein
^lang? Wat was \'t van noode dat men
,^gzoo naukeurig verfchoonde wegens
^ jjngzaemheid in\'t uitgeven van eeni-
Brieven ? Of wy die eenige vveeken
^oegerofiaterzien, daer lelt ons zeer
^"^ig aengclegen. Dien\'er niet aen ge-
legen

-ocr page 318-

Voorreden.
legenis, kan deze regelsligtelykovcf\'^
flaen. Daerom zeide ik terftond,dat m^ß
elkeen geen rekening van zyn doencf^
laten kan geven- Nu de Voorredens der
Boeken worden zelden gelezen, dan
degenen die zig aen alles
laten gelegc^^
gyn, en voor de zoodanigen worden
ook meeft opgefteld.

De Heer aen wie deze Brieven g^\'
fchreven zyn,is gebeden al het gene by
hooren,zal tegen de zelve van fommig^^
te worden opgeworpen, te willen aei^\'
tekenen, enden Schry ver daer van he*
rigtte geven, d\'Antwoord op deze
genwerpingen zal waerfcbynlyk de ft^r
fe tot het derde deel der zelve geven-

Daer was nog veel te zeggen; maer
Jbreek kort af, om
de berifping der Na«"
keurigen te myden, die anders zek^\'"\'
lyk-zoiiden roepen,
dat onze Voorreo^^
voor zoo klein een Boek alreeds te ^^^^
was. \'t Zyn luiden dis moeilyk leg^nö -
gen zyn.

-ocr page 319-

EERSTE BRIEF,

^^letding. Word gebmdetd *van den
^eer Kyintonim Cdrmuldy den Schrij-
van Gdds Woord Perdedigd, e%
^\'Suivtm.

M7 HEB li,

Oekvan den Eer waerdigen Vat er
Harnej, van Het le^^eti der H.
-^ Schrtftureingemeine talen,
is my
Ü wei tér hand gekomen. Ik heb ge^
^ lijk \'t de beletfeien my toelieten ,
■j^ het zelve met aendagt overlezenï

zie hier het gene als ter loops daer uit heb
^^ngetekend.
Suivm met ^ijn gezin zullea
^^iten twijfel op dit boek ten hoogftea
^?emen , en zeer triomfantelijk op ftelte»
j^Wen. Men moet ook bekennen , dat het
veel meer, dan den fioogwaerdigen
Heer
X . ymCafiorien van hoogloftehjker gedag-
, en andere Verdedigers van Gods
^^oord begunftigt: gelijk uit het vervolg vaa
I^rieven, die ik voorgenomen heb ü oveg
^tül^fg 2alblijken.

A 2,.Méjn

-ocr page 320-

2. Men zoude nogtans den Eerwaerdigen
J^afer Hurney ongelijk doen, indien men Hejw
by
P. Suiv\'ius of diergelijke lompe fchrij vers Wil-
de vergelijken. Zijne geleerdheid en andere bc\'
quaemheden vereifchen, dat men zoo zijne Eer-
waerdigheid als ook zijne Schriften met
in
eerder ontzag handele , dan ^wiviax met
Grollen onlangsi^ionthaéldgeweeft.

■ ■ Wat my belangt, ik héb grootagting voor
den Eerwaerdigen
?ater tJarney, zoó om zijne
eige gaven,
als óok om dat hy een lidnaaet
van die Order is, welke in deze laetfte eeuWCf^
veele doorlugtige voorftanders der
Genade van
Jefus Chriftus tegen het opborrelend enfine«"
lend Pelagiaendom heeft voortgeteeld : welke
roem ik van herte wenfche dat noit door eenig®
ftaetkundige belangen mögt befwalkt worden*
Waer by ik voor de derde reden voege, dat deze
mede een lid der HoogeSchoole, onz^
algemeine moeder,is: zoo dat wy
elkanderen
broeders zijn:hoewel hem nogtans als Leeraer en
Meefter bezondere eêre toekomt.

4. Dit alles egter moet my niet beletten miJ»
gevoelen over des Paters hoek hier met alle opeo\'
hertigheid te uiten : zoo veel te vrymoedig^"^»
hoe ik meer
betrouwe , dat zV)ne liefde
v/aerheid opregt
en ongeveinsd is.
dat zulks zijne
Ecrwaerdigheid ten uiterfte ^

-ocr page 321-

, ■ (3)

hagen : vermits hy betuigt,te wenfchen dat^c
Waerheid en de regtvaerdigheid triomferen, -fiü
^aerdig te zijn om zijne mifllagen teverbèté-
\'\'^ntbelo.ftendieal zeldzaem vvni-^nnageköWilib.
ï^an dat\'afvi^agtende zullen wy hier in alles-^
»hate der redelijke zeegbaerheid betragtcn :
dat
d&Pater ook mag zien dat hy;zoo onredeliik
[^n antwoord\'niet tóhöefdö^e vreezen , af$
ter zelver plaetfe in zijne Voofeden §. XVlI.
^tï^ëde\'i\'öMl\'^b.if-^/t.-ïVv-l^. te ke-nrïen\'geeft.-- •

\' *fÈ,erfte d^Èfi datmyin dit boek wat vreemd
fchïjntjis dat d\'
\'Eex\'^. Patér Harnej om een Op-
■^^hrffc voor zijlï boek te vinden ,den Heer
Anto-
^iiis Avfi-itttld. voor zijne wederparty opgenomen
lieefr
; èéii Meer Armuld ^ zeg ik , die in het
^ranfch ^gefchreven, en het-twiftpuntvandeti
^^tér mier alsin\'t voorbygaen ineén^^Vöorredeti
•^et een vvoord heeft aengeroerd , verhal^gde
wat \'er de Heer
Godeau Biffchop v&n-f^ce,
^ater Veron^ de Hoogwaerde Heer Biflchop
^^\'^ Cafiorien, en andere aenzienlijke marinen
^^hlijk van geleerd en gefehreven hébben: de»
Heer Arnauld> nog eens, wiensboek , \'Vaii
f ^^zen der Heilige Schrifture, gemaekc
^Stegen deze uitfporige ftellinge van zeke-
Schryver genaemd«j
J}at het in*
Van God, en v^n de Schrijvers die de Boeken
J*"^\' Schrifture gefchreven hebben ,gen>eefi was^
d\'ttiie Sehrifttter^ Oud als van her

-ocr page 322-

^ieuw Tejlamem, nm van het volkj(otide gele-

worden; maer alleen van de Briefters en
raers der Sijnagoge en der. Kerksdie \'er dan a0
. \'tVolkj^oodanigekennisvamzoudeiigeveni ^
hen zoudegoeddunkcn.^n .cin
muld
, die vöoi\' aeii zijn boek betuigt,- dat b^
in het zelve van
\'ti f^erbod ^m de H, S-chrifl^^\'^
s^onder oorlof indegemeinetael teItzen^ niet^\'^
wilt handelen» Dit wasn.ogtaïishet\'eenig.VQ^\'
;werpvan denEervy. F^tff^miy. > > r ?

Of wa<t niisféhien dat zij.ne Edrwaerdigli®\'^
om met meerder luifler enroémte fdhrijveJ^»
een voortrcftèlijk man tot zijne party wilde kié\'
2en? De Hoogwaerdif^e Heer Bilïchop van
fiorien was immers jfcy de hand. Hybadalia^\'S

vrtorden Hêét A\'rpa^ld van-de zaekgefch/even \'

ïijn boek was in Neerland,: en vooral in Holler"\'»
daec mij dunkt dat
Pater Harney ook voor-
namelijk het oog opheeft, zeer wel beken^l\' f"
ook in de tael van het volk overgezet zij«\'^\'^\'
wierd aldaer in drie verfcheide talen gelezen-
JBifTchop had dog in \'t ix. Hoofdftuk van zij"
boek,
\'t ie:^n der H.Sc hrift ure, niet"^^
fiuipende woorden, maer openlijk genoeg zijnfj^\'
voelen over dit ftuk uitgefproken.
i 7. Ik zal met uw goedvinden zijne cige
deu hier opftellen:
Het gebod van Piusdenp^\'^^
den aengaende het lezen der H. Schriftn^"^"

-ocr page 323-

ym Ulm verhind de Mfljenmniemeer ^ mt
^*tmet alleen de welgeleerdeen Catholijke Lee^
^^em der Haoge Schmie v^n
Leuven dengeheeien
^yhel in de gemeine tael heeft overgezet en in \'t
*gt gegevent maer ooki zeer beroemde Sümjvers^
die d\' Onkêtholijken weder leid hebben, en heiligt
^i{fchappen deCatbolijke«niet alleen verzekerd heb^
en weg ns d opregtigheid van fommige veztalinge»
Js Bijbels in de moederlijke tael ^ maer hen boven
^ïc» tot het lezen der zelve hebben aengemoedigd ;
^e/ wetende dat men daer m die ongemak^n ^
^"er Vius de Vierde in zijnen-\' tijd voor bekommerd
, nu niet te vreeën heeft, ja dat men ten te-
^^»deel moeftbetrouwen, datde Gelovigentegen-
\'^ooräig uit het naerßiggebruiken de liefde der H.
^»rifture de ^ehe vrugten zulhntrekken, die
H. Chrif jftomus en andere Vaders in hunne
*^Jdengeleerdhebben, dat men uit de zelve hnds
^\'^Pen.

^ Dit ftaet niet in ïiec boek van den Heer Ar-
^^ïd
, maer in dat van den Biftchop van Caßo*
en nogtans dit is\'tgene den Ecr\'w. Fater
^^^ney 200 grootelijks mifhaegt, enbyhem
^ or een gevaerlijke overtreding écr Redelijke
^^f^oor-^emheid word aengezien. Waer toe
Heer Arnauld opgezogt , om die.in
j-j-jt^ \'■^ft 5 of om beter te zeggen, in zijne roem -
f e vetwinningen tegen afle flag van dwael-
3 gecften,

-ocr page 324-

geeften, te ftooren , cn dat hierin een nede r-
duitfch boek ,\'t welk men nogwel zoude verei^
fchen,als ót \'er dien Heer grootelijks wat aengelc-

gen was,door iraand van zijne goede vrienden^ t\'

zijnen dïenfte vertaeld te worden ? VVaeroth R«^
liever den Biffchop van Caftorten aengerand-
De Man was immers groot genoeg om hem
foetjens niet aver ^t hoofd te zkn^ SI perfoft^^
accifitis, peceatumoperamink : .

5>. En fchoon hy nu overleden was> dat modt
de grootmoedigheid van den Ecrw.
Pater
wederhouden van tegen hem te fchrijven: dae^*
zullen \'er dog geen onbreken, die vaerdig^ï^
wel gemoed zijn om zijne zaek op te nemen , ^^
200 veel in hen is, • zijne geheugenis in lof en eere
te bewaren. Dan v^at reden den Eérw.
beweegd heeft om liever den Heer
Arnauld, al®
wel denBiffchop van
 aen boord te gaen»

gelijk het niet moeilijk zoude te raden zijn,
is \'t ook niet noodig \'t zelve hier wydlopig uit t^
drukken. Ook kit \'er ons weinig aen gelegd"\'
Wat belangt "rgene d\'
Eerw. Pater m zijneV\'öO\'"\'\'
reden zeit §. V. Dat, de Billchop van Caßor^^^

deze zaek maer als in\'t voorbygaen verhandel

zoude hebben , zullen wy hierna beantVk^\'O«^\'^\'
den.

io< Wat nu verder den Heer ArnauU
langt,hoewel hy onze verdediging niet van

-ocr page 325-

V , . (7)

öe heefc, ik zal hier nogtans zeggen, é&tfatef

harney dien trelSyijken Belijder der Genadé
§root ongelijk aendoet, wanneer hy zeitin zij-

Vooreden §.. XVI. n. 2, Bat
^\'^»Id al overlang met die van Romen ih \'t fink^
"^an leering met al te wel ein(htet.
Ook veron-
gelijkt hy met dit fpreeken de Roomfche Kerk 9
kennen gevénde,dat zij omtrent het leerpunt
^Pt Genade van Jefus Chriftus een ander ge-
voelen,heeft,, dan het gene de Heer
Arnauld
"^^t den H. Auguftinus altijd beweird heeft;
haer alzoo voor Catholijken en Onkatholijr
ten toon ftellende, \'t welk zij hem mifTchien
^\'^\'nig dank zal weten. De
Fater gelieve dan
beftiptelijk te zeggen , in v^at leere de Heef
^^Uauld van Romen verfchilt: of wel,te verdra-
S^ti, dat wy deze betigting in delugt alsonre-
^1\'jk verwerpen.

, Ï.I. \'t Voegt ook mijns oordeels de gematigd»
^id.vaneen KIoofterlijk Leeraer niet zeer , de
; ïdedigers der waerheid te noemen,
Mannen
yn\'t duifier wandelenh. 2 8. alleen om dat ze.
5\'\'"^"^odzaekt zijn vcor\'t geweld te wijken. Op -
Voet mogt Pater Harney-ook de Heili-?
, Cyprianuj, Athanafus i. Chnfofiomus^
^ meer andere, die \'t. geweld ontweken, en.
g^er niet nalieten voor de waerheid met tong en
^ kloekelijk te ftrijden wel
MannennoC"-

meni

-ocr page 326-

men die in\'t duifter wandelden. My bemerke,of
dat niet Jen is lafFclijk vernieuwen l\'t gene dc
Zoon des menfche zijnen vervolgers reïWyï •
Super dolorem vulnerum meorumaédiderunP\'
12. De Pater gelieve ook wat beter te
bevroeden , wat men met regt mag noerae«»
in \'t duifler^ wandelen. In h duifter wandelai,i®»
de waerheid waer van men overtuigd is,
onder
vreemde, oneigene en fiuipende ivoorden\'tzy^\'^\'\'
donkeren om dat men de zelve uit eenig men"
fchelijk opzigt niet openlijk en vrymoedelijk
durft, of nieten wilt belijden. In\'t duifter waO\'
delen,
\'is gevoelen gelijks. Auguftijn en alle de
Vaders en heilige Leeraers gevoeld hebben,«f*
ondertuflchen niet durven,
of niet willen fp^^\'
ken , gelijk
z-y gefproken hebben , en dae^
door de Catholijke Leerftukken ten
roof va»
hare beftrijders laten.
En dat is in \'t duifter wan-
delen, hoezeer men ook zwetft en
zwiert-
Preekftoelen en Schoolbanken. Maer die delc^"

re des geloofs onbewimpeld en onbefchroonid
fchriftelijk en mondeling blijven handhaven»
wandelen,niet in\'t duifter , maer in het ligt,
wanneer ze verborgen zijn voor
d\'oogen van «e
menfchen,d\'Eerw.
Pater Harney kan dir,
\'t hem gelieft, by gelegendheid

van ledigen }

Qcn weinig herkauwen.

-ocr page 327-

13. Zi;ne andere y verdrifren tegen den Heer
•^rnadd,^ook tegen Pater Veron , als zijnde
^oor\'t mcerendeel
mzzï windige dtfkottrfén, en
\'^^et tot de zaek dienende, zal ik hierkortheids hal-"
^eßagrerlaten.Laet onsnu eens gaen zien,hoe de
^hrijver van het Boek genaemd,
Gods Woord
Verdedigd,
by onzen Eervv. Fater onthaeld
^ord.

Î4. Van dezen Schrijver zeit de Pater \\n zijne

Voorreden V. Dat hy hijna anders niet gedaen
yeft;^ dan het hek van\'Monfr. Arnanld , en\'

van den\'Heer Biff chop vm Caflorien ten deele
^^ te fchrijven.
En dit is geen groot quaed>
^aer als ik lees \'t gene hy daer by voegt.
■Alhoewel hy aen de gematigdheid van dien ?relaet
T\'J ^^^ ongelijk \' 200 word ik

ndagtig aen\'t gene my aver eenige jaren te......

Y^haeld is. Mij n heer .. ...à zeer wel bekend die
J^dacr woonagtig en gelijk
gy weet vermaerd was
een fcbrander proever, was by den Heer....
onzen goeden vriend, te gaft geweeft. In \'t
Jderkeren van de maeltijd zeide hy tot Zijn
ö 2elrchap:wy hebben daer opdemaeltijd goeden
Vg\'^^ gedronken; maer
diewy onlangs by nigt
çjg^\'•■•>• haddc, was nog wel be termiet wetende
^^ deze wijnen beide uit het zelve vat gekomen
beQ?\' Gy zult de gelijkenis ligtelijk vatten, en
^^^^endatd\' Eerw.
?ater Harney den fmaek

nog

-ocr page 328-

nog niet fijn genoeg heeft om uit den ftjj^ ^^
iien Schrijver des boekste. kunnen oordeelen.

I v\'t Is wel waer dat dc .Schrijver ,vwaer
>vy fpreken , op hetBoek ,
.Gods
yeïdsdigd, zijnen naem niet gefteld heeftj
redenen hem daer toe beïf\'egende : maer egter hy
wilde wel bekend zijn , en dede openlijk genoeg
blijken wie
hy was. Heeft hy hier wat fcbetps"^
dan elders gefchreven,. zulks moet niet heiw.»
maer dien zoetaerd
P. wiens miiljagén^\'.

wel verdiend hadden, geweten worden» Had he
anders maer geliefd, agt te netneii

op de namen der Goedkeurders; als ook hoe de
Hoogwaerde Heer BilTchopnu meermaels
meld, in dat boek enkelijk maer met
den ns^"^
van
Biffchop w» genoemd\'word ,

nogtans zijne goede vrienden niet zeer

fpaerzaeUJ

waren om hem by gelegendheid een hand vo
wierook toe te werpen jd\' Eerw.
Fater koo^^
uit deze en andere tekenen den Schrijver van
genoemde boek wel erkend hebben, Maer \'t v^a®
zijn belang niet :\'t was beter in dit ftuk
wetend te zijn , en alzoo zijne penne
houden. Want hy wilde dog namelijk
den Biffchop van C^jïarimniet Schrijven. . ^

I (S. Dan het zy zoo \'t wilt ,ik weet niet ^at
Pater raag beweegd hebben, om dezen ScM* \'
van ongematigdheid te befchuldigen. die

-ocr page 329-

ajs i\'ömäj overval met een groote beleefdheid
^■^tjnt te handelen. Nu en dan verfchoont hy
"emift zijne mifflagen. Spreekt hy hem hier of
aen, hy zeit met allé vriendlijkheid;
Suivius
geheven te bemerkn io[iet
zuIks,Hy noemt
-^^P
.Smvius(OWitPaftoor of Pater betekent
, \\kmtt)goeden mmßeven vHendyen\'X. En
aelt hy hem by tijden wardoor de hekel, de ver-
aarde dwalingen van dien
lieven vriend had-
gelijk ik aenftonds nog bemerkte , geen
•^^ïer onthael verdiend.

,, Ï7. Of is miflchien zijne ongematigdheid
nn gelegen, dat hy ergens zeit
-. Dateer van die
«\'asrdige en Jaetdunkende menfchen, die niét
J^^gtigd. zjjn om door Gods Woord verligt en ges
te worde», ook.in\'tinidden van die men
^^^flelijken en geleerden noemt, meermaels ge-^
^ \'^^dm worden: la 00k, onder degenen , die Kab-
^i^en. Leermeeflers en Godgeleerden willen ge-
^^md worden
49. Maer wie kan dit lo-
f Is \'t om dat hy Suivius berifpt over
^^^Schaepagtigeonkedagthetdh. over zijn
J^\'^k. oordeelen heneveldverftandh,
111.over
^^\'\'^gens van onwetendheidyh.ioj.Ti^nhj
^^^ verwijt, dat zijne oogen en handen in dier
ge^\'ieht te zijn, dat die alles ave-
f^f^*f^enzien , en de-^e alles verkeerdelijk, uit-
b.d^.Dat-hy zeit, dat of\'t Suivius

-ocr page 330-

(11)

Hef of het is, de kinderen mogenVifxe nm^^
het Tefiamenthuns Vaders} h.jSMAtrw^t
\'zwa-
righeid, indien hy alles wel bewijft ? Is \'t om dat
hy verklaert,
dat 4e Bi\'jbd "^g niet en fcbaeW^
over het Xjveet der Ambagtflmden, maer over »
onipetendheid der blmde pfsanfèen , die \'t zlP^^^
der werkluiden aenziet als of\'t een Exkpwmft^^"
kjttie of geejfelijke ban was . Me
hen van de^
troofi , verfle,kingen OndermjzJng van Gods
Woord verdreef en verbande ?
b. 1-3 S.Maer W^C
is?cr zekerder dan deze verklaring?!® \'t om dathy
Suivius ergens dreigt,dat duizende van Maegdeo
en Weduwen,die om hunne neerftighe id in \'t IS"
zen en bevroeden der H. Schrifture by de Sui\'
vianen BijbelIofFrouwen zouden genoemd ^ór-*
den,
hent in den dag des oordeels zullen hefc^^"
men y hem tonende hoe oniedagtelijk^en lafierlijk^f
tegenGodsWbordgefprokenheeft^als hy deze wooff
den heeft voortgebragt:
het LES EN des. t*\'
SCHRIFTZJRE Is ONPROFITEI^^^

aen alle Ongeleerde peb^^^\'.

nen? b. 158. Wie zoude de regtmatigbeij

dezer bedreiginge durven in twijfel trekke"
Geven hem ook zoo zware dolingen geen rede^
om deze fpreuk van den Zaligmaker
te melden :
Laetzje^geworden,\'t zijn \\ ^

leidsluiden der blinden f b. 199.Is\'t omdat ny
Suivim by den Kok van den Keizer

gelijK^\'

-ocr page 331-

(n)

S^Iijkt, en hem béftraft over z.ijn fchandig m
khendtg uitleggen van de tvoorden dér Oudva.

b.2 5fo. Of eindelijk is\'t om dat alle
*^^fifchen,\\oowel Catbolijkjnais Onkétholijken,
Suivius boekikens gelezen hebhnybid dat zJ\'er
^m in gelieven verargerd te zjjn, maer zij»
Xs^gen gelieven aen te zien als ftoute vermetend\'*
^eid en blindenj/ver , die lofegevoelens voor va*

waerheden aenzdet, en gaerne zonde hebben
jit de lezers zijne inbeeldingen voor hooge mp-*
^^d aenzagen}
b. 271. Dog hoe zoude zoo
\'^^delijke befiraffing of vermaning den Eerw#
^«ïer Harney kunnen mishagen f Dit zijn nog-
^ans vel deifcherpfte bejegeningen die P.
Suivius
ÏJ^\'et 23;n volk in dit boek ontmoeten ; zoo dat
^^niet en weet uit welken hoofde onze Eerw.
■^«ftfj-des zelfs Schrijver hier als ongematigd
Belieft te hekelen.

. 18. Maer nog ben ik veel meer verwonderd^
^\'.^■^de hoe zagt een vonnis hy over P.
Suivim
l^itfpreekt. De boekjcns van dezen Suivius krie-
niet alleen vanmiillagen,maer daerwordea
^^tifchepfels van dwalingen in gevonden, als by
^^^lïipel is\'t gene ik aenftonds verhaeld hebbe.
Ie zen der H. Schrifture is onprofijtelijk. <^en
ongeleerde Perfoonen :
waerbyhy deze don«
O l^n duiftere reden voegt:
Aenge^iende H
\'\'"\'\'"\'^ftuer duiflsr is om te verfiaen. Ais ooi«
n He

-ocr page 332-

Het ie^en derH. Schrifture UJcbadig (ff
lem aen aUe wereldlijke en ongeleerde
Dolingen die d\'ooren van allegodvrugtige^^^
tliolijkencjuetfen, en hunne herten met droe»\'
heid vervullen. En deze dingen zijn Suivtvk nie
onvoorziens ontvallen, hy zeit ze niet

alsJO\'

voorbygaen: \'t zijn zijne Hoofdfteilingen
grondflagen daer \'t alles op draeit: Ja zelfs dit
het Opfchrift van zijn eerfte en voornaemfte
boekjen:
Uet fchadig lezen der H. Schrip^\'^^^
yoor aüe wereldlijke en ongeleerde Perfonen t
Hng die my zoo Onkriftelijk cn _ grouwl\'j^
fchijnt, dat ik ook fchroome terwijl ik zema^f
uitfchryve.

19. Nogtans d\'Eervv. Vater Harnej, die zo®
veel tot befwaernis van mijn Heer Arnatfl^
van den Schrijver
vm, Gods Woord Verdedigd*
heeft in te brengén , zeit flegs met een groo*^^
koelte en zagtzinnigheid van dezen
Suivius:
de waerheid te zeggen , bj fchijnt zj\'Xjl^\'^
everreikjte hebben.
Om de waerheid te zegg^\'?\'\'
dit is wel een zagt vonnis voor zulken misdadi\'
grn. Maer wat is \'t te verwonderen dat men
hier 200 zagtelijk handek?
De\':(e Suiviits*
Vater Harney in zij ne Voorreden §. V. heef^ ^^
aenyver ook^ willen betonen. Wel wat
V- onder, dat imand in de hitte zijns y
zigccn weinig

verreikt ? En die heilige T

-ocr page 333-

Vervan P. Suiv\'m om Gods kindéren\'t Woord
huns Vaders uk de handen te rukken verdiende
im mers wel, dat men zijne dwalineen wat door
de vingeren zag.En ook vereifchte de liefde, dat
men dien BoerenPaftoor , zoo noemt men
hem quanfuis, zoo qualijk niet afnam, had hy
^\'ghier ofdaer wat in vergrepen. Alsofd\'on-
^etendheid te verfchonen was in luiden diezig
^enmatigen boeken tot onderwijzinge der on-
wetende te fchry ven. d\'Eerw-
Vater Harney
gedulde dat ik hem eens vrage: Of hy uit de
Schry vers, die hy zoo heftelijk beftrijd, vvel
5én eenige ftelling zoude durven aanwijzen , die
^ ongerymdheid by de bovengemelde ftellin-
gen
van Suivim y ook volgens zijn eigen oor-
deel , te vergelijken zy ? En zoo niet, waerom
dan die mannen zoo heftig, en dezen zoo zagt re
keerg-gaen ?
Nolite yudtcare [ecundumfaetem^
fed juflum judicium jüdicate.

lo. Nu dit voor deze mael genoeg zyn
aengaende de Schry vers, daer onze
Ecrw. Pater
zyne Voorreden gev/ag van maekt. In de vol-
gende Brieven zullen wy van de zaken, die
2yn boek verhandeld worden, beginnen te fp- e-
Ken, flaende nogtans over, ofimmers maer M^t
l^rt aenroerende, al wat ons oogwit niet en
^^ektj\'twelkisd\'opregte en eenvoudige Gelovi-
B^n van onzetydcn te beveftigen in hun bezit e®

B Z regt

-ocr page 334-

regt van<jods; Woord tot hunnen trooft»
ting en onderwyzinge te lezen. Myn ootmoe-
digedienftaenalle dekloeke Verdedigers eny
verige Lezers van Gods Woord, diet\' uwe»^
zy n, en welke weten dat ik al ty d ben &c.

Denii.vanSiagtmamd i68<5.

TWEEDE BRIEF.

Inhoud van *tgeheele Boekjem den EertP.
ter Harney. Algemem oordeel over \'t ^(ehe» V^f
é? drU hogfdpufitsn van
\'t terßs heks. \'t Con cïli^
.vm T rente heeft geen la ft gegeven om*the\'Wtt^\'
Verbod te maktn.
Waexom *t Coucilie *t werkj^
den Boekenlyftniet heeft afgedaen, Z>e
Verdedi\'
gers van Gods Woord t\'onregt van oneerbiedig-
heid ten opzigt der Overigheid befehuldigd. Ve^f
tooning van tien foorten der fanfeniften door \'^
goedvinden vaneen Boekkt^rder uitbet Boekj\'^^
den ?ater Harnej uitgefchrapt.

tMTN HEER,

van het Boek van
|Eerw.
Pater Harnej, gelyk 0
•wel zult bemerkt hebben » ^^^
\'in\'tkört aldus betrolkken

den.

-ocr page 335-

, (175

^n« \'t Is verdeeld in twee bocken, in\'tecrfte
liandeld hy van den Oorfprong, Verkundiging
Redehjkheid van het Verbod ten tyde van
den Paus Vim iv. uitgegeven; waer door gebo-
^pn wierd de H. Schriftuer in dc gemeine talen
J\'et zonder oorlof tc lezen. In het tweede na dac
"yden
Vïofefor Lemden wederleid , en ons de
l^iftorie van d\'Order der Preekheeren verhaeid
"^«•ft, zoo gaet hy myn Heer vlrw^wW en
Vatér
^eron dapper hekelen. \'tOud Teftamcnt, dc
^riekfche en Chaldeeufehe Vertalingen, dc
^abbinen en Joodfche Talmud, verfchaïfen hem
^^kom\'tzeerftzyne vi?apenen tenftryde. Maer
J^^\'gens fchynt hy meer te triomferen, dan als
"y handelt van \'t Gebod onder de Joden , waer
door zy alle verpligt zouden geweeft zyn de
"^et uit
te fchryven. Ook is hy daer metec-
Hen zeer vermakelykenzcetjterwijlhy ons eeni-
Ê^aerdige ftaeltjens van Fabulen uit den Tal-
vertelt,
om den gefpannen geeft van dc»
^^^er wat
t\'ontlaften. Het Franfch Teftamenc
^an Bergen
houd onder tuffchen, 200 in\'t eerfte,
iiï het tweede boek luftig aen. Daerna komt
tot het Nieuw Teftament,en d\'Oudvaders,
de bemerkingen getrokken uit de natuerlij-
^^ reden : en eindelijk na vele omwegen to?:
groote Hoofdpunt van ons gefchil : Of de
^^^iovigenindezctydende vrijheid nietenheb-

Bj bm

-ocr page 336-

feen om het Woord Gods m degemeine.^
tot hunnen trooft, ftigting en onderwyzug
tc lezen. , . „t^at

2. Wat nu belangt hétalgemem oordeeia^
men over dit boek zoude mogen ftryken ,^

Heer_____... fchreef my over weinige d^«

wit........Men [preekt van \'t Boek^van P-»^

ftey niet anders dan van een fammrapinge V^^"
ge^mdheden.
Dan dit ftrafvonnis fcbynt ^
wat hert te zyn. Om by u te fpreken
ik gemoed ben:my dunkt dat dePater hier enj^^^

nogal eenige redelijke dingen voorbrengt, n"
wel ik ook moet bekennen , dat indien men
had om groote boeken te fchty ven, en te beK \'
len al wat \'er in dat boek te hekelen is, men z^e^
gemakkelijk zyn kapitael met dubbelde
zoude kunnen wederhalen. En dat verre ^^
grootfte deel maer dingen zyn die
niet en raken,en die flegs dienen om het Boek
den Eerw.
Vamte vergrooten, is by my biiJ*^
alle twyfel. ^^

5 . Want voor eerft al wat zijn geheel eer^
boek behelft, is van dit flag. Al wat
Fater in dat boek zoekt te bewijzen , is i •
Gebod van de H. Schriftuer in gemeine
niet zonder oodof te lezen ten tijde
Vim W, door laft van zijne Heiligheid ^^^^
gegaen 11. dat. het zelve hier te lande ;

-ocr page 337-

digd: en 3-dat Het in zig zelve redelijk is. Drié
dingen die by de Verdedigers van Gods Woord
niijns wetens niet wederfproken zijn ,die oofc
hun oogwit
niet en verhinderen, \'t Oogwit is:
ï>4t de Gelovigen in deze tijden de vrijheid
hebben om het Woord Gods in de gemeine
tael tot hunnen trooft, ftigting en onderwij-
zinge te lezen. Nu wie is\'er onder hen, die om
deze ftelling te beveftigen, nog oit zijnentoe-
VluPt bier toe genomen heeft, dat hy zoude
gezïidhebben, dat\'erzulk Gebod niet geweeft.

dat het hier niet verkundigd, of ook in zǤ

^elve niet redelijk ^ivfeeft is? . ^ «

4. Ten tegendeel\', zy geven immers alle
«enige redenen van de redelijkheid des Gebods,
leggende dat de
quade of onzekereVertalingen
der H. Schrifture ook d\' onwetendheid yan die
«jden vermeagd met een laetdunkende mbeel^
dinge van dat elk zelf, gelijk de Scheuraagti^
ge Leeraers hen wijfmaekten, allesuit de Schritt
tïïoeft beoordeelen , zonder zig aen\'t oordeel
^n de leere der H.
Kerke t\'onderwerpen j dat
qualen, zeg ik,
oorzaek kunnen ge^ven

Hben om zoodanig Gebod voor dien t.j|i t®
^jïenuitgaen: gelyk wy hierna nog wat bree-
«^p zull?n bemerken,
\'t Zeggen is alleen, dat
redenen nu door Gods genade geen plaets-
S^jpende, \'tGebod ook met en kan verbtn-

-ocr page 338-

den tùmt dat de Catholykea wcdefgeke«/^
zyn in \'t bezit van \'t regt en de redelyke vryheia»
die de Heilige Vaders hen zoo plegtelyk v®"
Gods wegen verkundigd hebben, om \'t Woor®
des Heere, ook zyn gefchreven Woord "^gj
en dag met David te bevroeden.
Zoo dat a
, Eerw. Pater Uarney zooveel papiersniec haa
behoeven vuil te maken, om zaken te bewy-
zen die wy hem dog niet en willen betwiften.

5. Maer zult gy zeggen , hy toont niet al\'
leen, dat
het bewufte Gebod of de Bepaling
door\'t gezag van den Paus isuitgegaen, m^er
dat
het ook zelfs vanConcilie van Trente
komt. Ik. antwoord ten
eerften, dat dit al we-
derom ons gefchii niet en raekt: vermits wy nie^
en onderzoeken,
door wat gezag\'t Gebod is
Uitgegaen,; maer alleen of her nu plaets gryP^
©n verbind in deze tijden. Ten tweeden
dat éEerw
Fater wel zyn befte doet om ^^^
zyn zeggen te betoonen, maer dat hy\'t in àet

daed geenfins betoont ^ nog immermeer betoo-
nen kan. \'tIs zeer flegt en
gering\'tgene hy
zeit b. 245. n. 19. Als\' of \'t de pligt van den
Keer ofvanzyne vrienden was, tehe-

wyfen-, dat dit Gebod niet van \'t Concilie van
Trente gemaekt is y nog dat\'er ook eenig«
ofverlofvan dit Concilie gegeven is, ^
eea Gebod te,maeken, of daer vas te handelen-

-ocr page 339-

pit v^ilt ^ater Harney van hen bewezen heb-
maer t\'onregt. \'t Is hunne pÜgt niet hier
te beviryzen, maer\'t is de pligt van den
f-ervv.P<2tfrzyneftelling goed te doen, tewe-
fn, dat
het Concilie ten minftenlaft gegeven
«eeft om \'t Verbod te maken. Dit heeft hy niet
f^daca: dit kan
hy ook met alle zyneneerftig-
nimmermeer goed maken. Dat fchynt
^•■eemd, zultgy zeggen, hy meint het nogtans
vafl te hebben, en fpreekt als of hy de zaek
^eer dan middagklaer bewezen had. Daerom
^^it men ook voor een fpreekwoord: \'t Is beter
j^ard geblazea dan den mond gebrand, \'tis al
«ng geie4tn, dat men geleerd heeft van fterk-
^^epen niet meer vervaerd te worden. Indien
I\'Cr wel oplet, gy zult bevinden, dat veele
yaer zy \'t zwakfte zyn, met het aldermeefte be-
^ïouwen en verzekeringe fpreken.
_ Al wat d\' Eerw. Vater uit het Concilie van
Drente tot zyn bewys kan bybrengen, zynde-
^vroorden uit de laetfte Zittinge,, onder den
Y^el, VandenBoekjnlyft, erc. H Heilig-Con-

.......heeft aen fommige Vaders, daer tee

\'^^^koren, Uft gegeven om t\' overleggen, trat \'er
^^ doen jlond ontrent verfcheide
flrafvonniffen en
\'^^"^ken, dieofverdagt offchadeljk^waren, en
"^ het H, Concilie daer van te verwittigen.

> ^Uit deze woorden blijkt, dat het Conahe

heefe

-ocr page 340-

heeft lafl gegeven om onderzoek te dóen on-
trent
äe verdagte enfchadelyke boeken, in dewe^
ks, gelyk het fpreekt in de xv i ti. Zittinge, e^^
oüzwvere leere behelfdwjti, die als onkruid va\'\'
de tarwe der Chrißetyks tpaerheid
moeft afsf"
^onderd worden : maer niet om den Bybel
gemeine talen te verbieden of het lezen des zelf^
te bepalen. Ik zeg nu niet, dat het
Goncili^
zoodantgenlaft niet hadde kunnen geven , i«\'
dien
\'t zulks had goed gevonden : dat betreft ni^
ons onderzoek niet:; maer ik zeg tegen \'t geroep
vm den Eetw. Pater Harney, dat die hftindê^
daed door\'tConcilie niet gegeven is: imme^
dat zulks uit het Concilie geenfins kan bfwezcf^
worden,.\'twelknograns , volgens getuige\'

ms van dèn Eerw. Pater zelve , op het alderkl^ef
item die ftuk gefproken heeft. b. 3o.n. lo, V^
Bybel is immers niet onder\'tgetal van die vei\'
dagte en fchade/yke boeken, die een\'onzuiver
leere en onkruid
van dwalingen behelzen. En no$\'
tans\'tis alleen zulk flag van boeken op de wd-
kedeGemagtigden uit\'laft van\'t Concilie hiJf
onderzoek hadden te doen.

8. d\'Eerw. Pater gelieve dan te bemerke^\'
dat het wat andersis, Jaftte geven om ondef"\' ,
xoektedoen op
verdagte^ en fchadelyke boeket
en wat anders, laft te geven om het lezen der
Schrifture in gemeine ta!en te verbieden of

bcp«\'

-ocr page 341-

bepalen, \'t Eerfte heeft het Concilie van Tre®-
*®gedaen;€n
dat bewyft de Pater weljdog te ver-
|eefs j vvantwy wiftcn \'t al zonder dat het noo-
^g Was zoo veel woorden daer over te maken.
Het tu^eede heeft het Concilie niet pedaen : en
«at bewyft hy ook niet: jahoetriomfantelyk
% ook fpreekt,
\'c zal Jioit in zyne wagt zyn
^ülkstebewyzen.
9. >t Staet au aen zyne Eerwaerdigheid eens
herdenken , ofhy ook al genoegzaem ge-
^^gtigdwas, onr
tegen den Heerea
^•«ïfr
Veron zoo heftelyk te woelen j igelyk hy
®^^enthalven, en voornamelyk in
\'t ^. Cap. van
2. Boek doet; om dat Pateer Ver-on iri de
Joorreden
van den Heer Arnauld verhaeld al-
^üs fpreekt: \'t Concilie van Trents heeft den By^
^^»oit verboden, nogookXfodanig verloft
als
daer de Boekenly ft van {preekt,
vereifcht\', nog
^^nig verlof gegeven om zulk^ ^en verbod te laten
, of om daer van te handelen.
Ik zeg
eens,
dat Vater Harnej om zyn zeggea
P^^d tc
doen , ons\'niet wederom moet komen
^"^yzen , dat het Concilie laft gegeven heeft
^^ onderzoek te
doen, ofeenLyftuit tegeven
y®" "^erdagte enfchadelyke boeken : dit word niet
^^twift. Maerhy moet wel beftiptelyk aenwy-
> dat het
ook laft gegeven heeft om het lezen
Schrifture in gemeine talen te verbieden

of

-ocr page 342-

^ (h)

of te bepalen, zyndedit laetfte ccn geticclandc-
re zaek en onderfcheiden van het eerjte. Zon-
der dit bewyft hy niet met al. En dit al bewe-
zen hebbende , zoude hy ten voornamen hoorde
nog niet een voet weegs gevorderd zyn: wao*^
gelyk ik zeide , ons voornaemfte
hoofdpunt t^\'
Of het Verbod nog plaets heeftin onze tydcn»

lo. Hier dient met een woord wederlei^
\'t gene d\'Eerw.^ Pafer uit het boek van den Bis"
fchop
vmCaßorien tot zyn voordeel trekt:
^ geleerde Prelaet zeithy, getuigt in den Ty\'
telvan\'tlX. Hoofdftuk :
Dat het Verbod
den
IV. Regel des Index , daer "wy van fprekS^\'
door ordre van
\'t Concilie gemaekt is. Dog ^^
P^^fy gelieve in agtte nemen , dat die Vrel^^
aldaer zyn gevoelen niet verhaelt: maer dat H|
alleenlyk zeit, wat d\'Oukatholyken gewent
zyn zonder reden tegen de Catholyke
Kerk op
te werpen.
Vater Harney wyft ons boven dien
nog een plaets aen uit dat zelve

Hoofdftuk b.

199. om te bewyzen, datde BilTchop van Ca.\'
ftorien het Verbod aen \'t Concilie van Trente
toefchryfr, Maer ik vindmy verpligt om
het wejnemai van den Eerw.
Pater hem te zeg\'
gen, dathy hier fchuit nog boord raekt, enons
zwart voor wit in de hand komt fteeken. . j

ir. Ik bidu, itiijn Heer, met allen ernltjde

moeite te willen nemen van deze plaets ^^^^^^

-ocr page 343-

ock van den Biflchop met het gene \'er voar-
Pet maer eens t\' overlezen : en gy zult aen-
jonds bemerken , dat aldaer niét meer gehan-

de!

Word van\'t Verbod , daér wynti vanhati-

en

) als van de lange beenëtt van den Koning
^^ Bafan daer
Pater Harney ons uit den
^ ^almucj van verhaelt. De Biffchop fpreekt
«^ie plaets van de leere die \'t Concilie vaa
.^ente ons voorfteld aengaende d\' Overleve-

rin

"§en: en hy bewijft zeer wel, dat \'er in des
Sefluiten van| d\' Overleveringen »/VtJ en isa
^^ell^temgftns kan nadeelig zq»aen het re^t ,
Zinkinderen t)an natuer s wegen eigen is yom
y^"\' f^aders Teßamentte le\'^n.Mztv vm ont
.^^rbod fpreekt hy daer niet een woord. Dail
t vervolg van \'t zelve Hoofdftuk begint hy
t 5 \'daerna eerft van te handelen. Zoo dat ment
uitkan bemerken, dat d\'Eerw. "Sater Har^^
overal even vaft in zijne fchoènen gaet:
dat men hem daer hy\'t gevoelen van aaderc
vers verhaelt, nietalte ligrelijk moet ge-«
^ , zonder de zelve alvorens te hebben
Bezien. Dat komt \'er van als men zig vcr^
Zoo triomfantelijk te fpreken.
p Indien raen nu luft had om tegen den
te hairrepen, men zoude hem hier doen
I Voelen^ dat hy gevallen is in den mÜIlag, die
" meefters van de kunft der Redenkavclin-
C gc

-ocr page 344-

ge genoemd word , Non cd^[a pro caufa: ai®
men een valfche voor de wa/e oorzack van he
een of\'t ander aenwijft : Wanneer hy,zeg
eenigeopgezogte redenen voor den dag breng\'\'
waerom hetConeilie vanTrentehet werk van de^
Boekenlijft felf niet afgedaen
, maer\'t zelve
4en Paus gelaten heeft. Want d\' eenige en
Qorzaek hier van was, dat \'er tijd
onbrak oW*
dat werk in\'t Concilie af te
handelen: door dief*
de Kardinaei van Lottharingen, d\' Afgezan^^"^
yan den Keizer, en byna alle de Vaders
kragtelijk drongen op het eindigen van \'t Conc*\'
lie, om elk weder »a zijn huis te keren, als uit
de Hiftorie van \'t-Concilie blijkt.
Andere oQf\'
zaken hier van te zoeken, is vergeeffchen arbeJ^
doen. Omtrent het verkundigen van\'t Verhop
yan den Boekenlijft hier in onze
landen
de men den Pater ..ook kunnen moeilijk vallei\'»
en hem werk geven, maer \'t
zal beter zij»
zen tijd tot iets nuttiger te hefteden.

15. Wy mogen niet ftÜzwygend voorby^\'
gacn de harde betigting die d\'Eerw.
Vater ^^^
meenigmael vernieuwt cn hei haelt tegen
tholyken die hy voorgenomen heefc in zyn bo^-^
te beftryden : tc weten, dat ze, gelyk by
geeft, geen ontzag of eerbieding
,,dePauffchelyke Bevelen dragsn. De^ebetig"^
llekhy in op het blad loS. n. 3. 4. cn wederQP

-ocr page 345-

j\' 11\'4. n, 20. na dat hy tuffchen beide naukeur-
ykonderzogt hadde :
Wie , en r&at een Ketter
^ »huneer hv ge fc houd
moet worden ) hoe by
Hoe dit onderzoek hier te pas komt,
wy weten, alshet d\'Eérw.
Vater ons aal
Believen te zeggen : en zoo langhyt ons nieten
flegs voor
ßmpende morden óï
^^Hige dïfkomfen
overftappen. \'t En ware het
J^iQchien diende om ons zijne Griekfche we^
\'^\'^rchap té\'verkundigeni
r Ï4: \'t Zoude nu tc lang vallen V alle de plaeti
daer hy zyne klagte van oneerbiedigheid ver-
^"^^vt , hier op te halen. Ik zal maer zeggen
Weinige;woorden, dat dc Verdedigers van
Qds\'\\Voord t\'onregt hier van betigt worden,
^ de wélke alle
rédêlijke gehemzaemheid dié
Harney van hen zoude kunnen eifchen;,
de bevelen der Overigheid-bewijzen, waer
^J? ^y nog aen hem, nog aen al bel volk van Su%\'
^^^ behoeven tewyken. Alle die ikd\'eereheb
j ^te kennen, vinden^zig in deze gefteltenisi
^^^en
Heer Arnmld incluis, Maer wy zijn o-
^^füigd , dat d\'Overigheid immers in deze ty-
en wil verpligten om dat Verbod, ge-
p^fey het zoude goed vindén , nu nog
de letter
t\' onderhouden.
» Zy geloven anders i al zoo wel als\'t de
^^^ gelooft, dat de geeft van Chriftus altijd
C
z ^^

-ocr page 346-

met de H. Kerke geweeft is, nog is, en wezen
2al; en dat zy niet alleen ten tijde
der Hei»\'
ge Vaders; maar ook ten tijde van den V^^^
^ius IV. als\'t lezen der H. Schrifture in ge\'^^^\'
m talen door hem hepaeld wierd; en ook
onze tijden, als deze Bepaling ophoudende» ^^
Jezen der zelve wederom meer gemein
den is, altijd door den zelven geeft beftif"
>\'ord , die haer zal byblijven tot de volcin^i\'^\'
ge des werelds toe. Zoo dat d\'Eerw. Pater
dat ydel geroep en getal vanvi\'oorden, \'t i^elK
hy blad 48 5. n« 2 y .en vervolgens tegen de gen^o
die hy
vreemde Leeraers gelieft te noeinen
onbedagtelijk uitflaet, welhad mogen fparto.

16, Of terwijl hy zig dog hier inveigrepji*
had, 200 dunkt my dat\'cr zijne Biflchopül^^
Goedkeurders hadden behoren in te voorzie"»
En den
Pater verpligt te hebben om deze en
33ieer andere ongerymdheden uit te fchrappe"\'
gelijk zy hem w.aerfchijnlijk die zeftien geheele
bladeren van blad 595:. tot
6zB. toe hebpep
doen uitfchrappen ofachterlaten. Want ^^

al over lang, als ik voorleden zomer fAntwef"

pen was, van goeder hand berigt: Dat imano
van de Boekkeurders gezeid had,
dit boeken
Tater Harney noitte zulleti goedkeuren» "^f
ware; hy verfcheid« geheele
bladeren «l^cr uic-

lihrapte. ^^

-ocr page 347-

Ik geef u eens te denken, hoe heet het daer
van den roofter malt gaen. Daer zoüdë
Jl^en \'t fenijn in den ftaert gevonden hebben.
Hoe
^^^hendieweemde Leeraers met hunne £jhU
^\'frou-wen
daer wel aengehouden I Wanc
^^etw. Fater handelde daer met opzet van
Geprete»deerde Janfeniflen : en in \'tbezon-
van
tien foorten van J^nfeniflèry: van geheele
**^h*lve, wilde en duUe lanfeni ßen ^ Qnnogvm
^^rfcheide ander ffag van dat volk;

ï8. Is\'t niet te beklagen, dat men alle deze
^"^aeie dingen heeft moeten uitfchrappen, en
beroven van dat zoet vermaek, \'twelk de
^^iToning van alle die klugtige
lanfenifien ons
^oude gegeven hebbenf\' Maer om met ernft te
\'Pteken , Pater Harney zoude zijn gezag by alle
^^rftandige menfchen beter- gehandhaeW heb-
, bad hy noit van deze
Chimeren, fotte droo-
detjanfenißerje, -gewag gemaekt: ofim-
\'^^rs had hy zijnen Drukker laft gegeven om
aUede gefcbeurde bladeren in te houden, op
die mifgreep mogt bedekt blijven.

Maer hy zal\'t waerfchynelijk nóg voor
^^^n mifgreep.agten.-milTchien dat dièFabuléii,
J\'^^erdig om in den Joodfchen Talmud geplaerft
^Worden, by zijne Eerwaerdigheid nog wel
Tt^^\'^ ontdekte wonderen worden aengezien.
te lijden in den eenen P.
Suivius of deti
C anderen 5

-ocr page 348-

anderen; maer\'t!s te verwonderen mee«rLee_
raer der Goelgéieerdheid, die de leére vande»
H. Auguftinus en van Sint Thomas vansAqui-
nen wilt in eere houden. Edog wat raed, \'tisnic
alleen in kleedinge, maer ook in \'t ftuk van le^^
ringe , dat men zig om door de
wereld te KO\'
men, nu en dan een weinig naer de
Mode moe
voegen. En\'tis nu de-rï^\'o^/«?, datmenteg^
diegekkelijkecn ongevoeglijke JanfeniftenJl\'
flig moet kyven. Die Theologie fchijnt
thans wel den meeften trek te hebben.

DenKj.va-aSlagtmAend, i685«

DERDE BRIEF.

of het Ter hd aen de Vergadering dell\'
mag toegefchrêvenworden, \'t Geheele eer/leb"^^
ran den E. V.Barney is onnut tot de
het tweede , uitgenomen twee punten. Volgen
nige Opmerkingeni.Zijn boeki^ door\'^yne groot^^
mmut om veel quaeds te doen.
2. P.Bar^J ^
reukeloos in\'tberifpm van groote Mann^^-
Slorrig in \'t vertalen van de S
chrifttier j ^^ ^^
dere dif^mt die hy h\'oren^t,

O / ■ ^ O

-ocr page 349-

(p)

MTMHEMÏ^.

JEr wy overtreden tot bet fw^eede
^iboek van den Eerw.
Pater Hm*
ftaet \'er nog een kleine zwa-
^ ^^«^"righeid af te doen. De Keurders
het Boek,
Gods Woord Ferdedigd, haddèa
y^eid , dat het bewufte Verbod
door de Verga*
l^dice te Romen was uitgegacn,
neemt de
Pater zeer qualijk;ahy hekelt de^
Keurders wei fcherp en tot verfcheide rei-
y\'^^Is onwetende in de Hiftorie der Roomfche
^^fgaderingen. Want, zeit hy , de Verga-
dell\' indice was nog niet ingefteld ten tij^i
dit Verbod is uitgegeven.
Maer de zaek lijd ten minften geen laft.
de Vergadering
dell* Indice, die naderhand
to ^^^ blyvend Lighaem is ingefteld,
^^^ ter tyd nog niet was opgeregt, wat is daer
Y^S ^oo veel aen gelegen f Daer was egter een
van Kardinalen of raedfmanneri
de ^ b \' gcfteld waren om \'t werk van
Boekenlijft te verhandelen. En waerom was
Y ^n^en Bóekkeurderen niet geoorlofd deze
VaiJ^j^\'^^nng , de Vergadering
dell" irJice , of
p «en Boekenlijft te noemen, zoowel als het
Harneji geoorlofd. was, de genen die van

\'tCon-^

-ocr page 350-

Condlic van Trente tot diergeh)k werK gc-
magtigd waren
, te noemen, Deputatie fid
dicemb. j.n.ip
Vergadering dell\' Jndicti
Vergadering van den Boekenlijft ?

z. Wat quam het dan de pas, dat de
hier over zulken Triomph zoude aenrigt^"
Niet meer voorwaer, dan dat hv zig zoo zoU"
«anthutfelen tegen den Heer
Arnmld en
Veren, als of zy *t Verbod aen den Spacnfche®
Boekenlijft, of aen dea
Index Expurgatof^^^
wilden toefchrijven: daer egter de Heer
nauld in zijne Voorreden het zelve wel duidell\'\'
aen den zelven Boekenlijft toefchrijft, in welli^\'
het waerlijk ftaet, en daer \'t de
Pater wil ae»
toegefchreven hebben ? ,

5. Zoo dat alle de Verdedigers^ van Oo^
Woord hier in overeenkomen, en uit een^
mond fpreken. Zy zeggen en beweiren eenftefl^\'
melijk : Dat het Verbod of de Bepaling van\'J
lezen der H. Schrifture in geméi-ne talen ,
van het Concilie van Trente komt
, maer va ^
den Paus Pius IV. en van de genen die door ziJ"
Heiligheid tot dit werk gemagtigd waren , ƒ
die deshdven zeer gevoeglijk dc VergaderJ^ë
dell\' Indke , van den Boekenlijft ,
noemd worden: zy beweiren ook ten tw\'^^r^
dat die Verbod althans geen plaets n^f^^ ^^^^
Dit zeggen ze openlijk en eenftcmniel^jk»

-ocr page 351-

^er zig, gelijk éc Vater b. fiy, hen aenvryft,
Bter eenige palifladen te verbergen. En dit alles
200 zijn^, befluit ik uit het gene in dezen
in de voorgaende Brieven gezeid is, dat zijn
geheele eerfte boek ons twiftpunt zeer weinig,
^^gsnfch en geheel niet en raekt.

3. \'t Ze ve moet men ook zeggen van \'t
grootfte deel van het tweede,
\'t Is wel waer, de
\' verhaelt ons daer eenige aenmerkens
\'\'Vaerdigedingen, die ons ook milTchien totnog
onbekend waren. Alsby exempel, van de
y^oridere devotie der Armeniers, bekeerlingen
Eerw, Paters Preekheeren,;or den B. Rozen-
V\'^ftsh. zzo. Vm 6e Predfkheeren dte in\'tjaer
^^3 80. in het Kloofiervan Sint Thomat op Groen-
gevonden wierden.
b. 2 21. Hoe de zelve
^^ters in lapsnien Chrißus, EN DIEN
^^KRUIST. (Dat vloed niet te vergeefs uit
penne: wien die flsg raekt, mag\'tgevoe-
gepreekt hebben. Hoe Alexius deRofario
^^ Keizer en de Kei\'^rïnne van Mommota^a
in\'t laer 16\'yz. ep Sint Dominicus dag
de namen van Dominicus en Ludovica ge-
^""pt heeft.
En hoe der zeiver oudße :^oon ge-
^\'\'"^d Mwhael ab Aßumptione, Preekjjeerin
}^^^^hoflervanßaa is.
En.meer andere dingen,
deLeektbroeders in den Re-
. voorgelezen te worden , maer tot onze
^wniet met al dienende» y.E>it

-ocr page 352-

5. Dit dan alles overflaende^ls ook al

ne de Rabbynkhe wetenfchap betreft,zeg ik da
\'er in het geheele Boek van den Eerv/.
Harncj nkt meer dan t^ec hoofdpunten \'
welke verdienen mef wat meerder

aendagt en
wijdlopigheid verhandeld te worden.
fte , Wat gevoelen d\'Oudheid van

hctdoorgaeoä

lezen der iH!. Schrifture onder de Gelovigeï^
had heeft: en het tweede, of het
gevoelen vSJi
d\'oude Leeraers der H. Kerke,ofwel dat van on^
zcnEcrw. Pater met zyne BrugfcheBulle,
deze onzetyden plaets moetgrypen. Dog alee"^
wy hier toe komen, zyn \'er eerft
nog eenige wei\'
nige Opmerkingen als in \'t voorby^aenhiei"
däerop té maken.

6. D\'eerfte Opmerking sy : Hoe dafh^®
door een bezondere fchikkinge
der Voorzienige
heid gefchied is, dat
Pater Harnej, die
Gepredetermineerd\'^a.&tim regen het doorgaei^
lezen van GodsheHig Woord te fchryven, zy^
boek met veele
vergelege queitien tn onnuttig\'
heden zoude opproppen ; op dat het alz^^
een zeer groot boek zijnde minder van ne
volk zoude gelezen worden , en vervolgen
minderquaed cn minder verwarring
zoude bsrett\'
Want de kinderen Gods lezen nu het Wo^J^
van hunnen Vader met luft en trooft,

cn vreede , cn met fti§tinge zoo der S^^JJ^ga

-ocr page 353-

Wn als die buiten dlxerké z^n. Daer isdes
ng^nde geen verwarring,dan degene die p^-

"arnejf en P. Suhtus met zjjn " \'
"nije ontydige Schriften komen n

volk door
maken. \'tIs

— umyuigc ottuHicu «.omen maken. tIs
«neen zonderlinge genade daer God voor te
^^nkenis, dat het boek van den Eerw-
Pater
Q^^^^\'jnegrootheidisonnutgcwordcn om veel
l^aeds te doen : genade door de welke God be»
ont, dat hy mishagen neemt in d\'aenflagen
genen , die zoo zeer fchynen t\'arbeiden om
Joor de fchaersheid van het Woord des levens
^^n geeftelijken hongersnood in te voeren , als
he! Verdedigers gezamenlijk y veren om
^ ^ Voedfel der zielen allefins te doen overvloe-
God met d\'ydele betragtingen der

^ 7- ^ Tweede Opmerking: Dat d^Eerw. Pater
te reukeloos fchynt te wezen
t berifpen van groote mannen. Van den
^er Amanldy hebben wy\'t nu ten deele ge-
, cn kan yan den genen die luft hebben, door
^Rcheele boek van den
Pater breeder gezien
j^^rden. 0%zx Erafmus heefthy dit fmadelijk
^^^tvqnnis geveld:
Xjjn x^ggen rakende den in~
Chrißen menfch is van geen groote
^ Êrafraus maekte meer

slgj^^® van een Capittel uit het Evangelie of uit
dieven van Paulus te lezen, dan van alle d.e

heilige

-ocr page 354-

heilige kralen van den Rozenkrans al mompe-
lende en klaterende rond te tellen) Erapnus,
zeit
Pater Harney b, 505.» m ^ijn leven eenon*
geßadige Weerhaengeweeft^cn een riet dat metd^^
windenwaeide.
Al wederom een befchuldigi»*^
inde lugt: de gelieve die met
bondige be-
wijzen goed te maken, cn 200 hy dit niet
vermag, voordaen xrat voorzigtiger
vaa aeH\'
zienlijke mannen te fpreken.

8. Dan egter hy bekent ook, datErafmi^*
asig gebeterd heeft; want
zeker Kanonik^ Re^^\'
lier van Bethlehem
, zeit hy, heeft getuigd , diff
de laetßewoordenvanErafmus de^geweeft zjj^\'\'
Mana Moeder van Gratie: Moeder van berr»\'
hertighetd, Befcherm gy ms van den vyan^\'
en neem ons aen in d\'me des doods.
Welke ma-
nier van de Genade Gods aen
te roepen,d\'Eer\\V«
Vater zeer prijfl:, ja meer agt dan of hy m^^ 1
«itgczogteSchriftucrplactfen om
Geloof, Boif
en Liefdehad ^zhtden.
Andere verhalen nog\'
tans, dat die groote Rotterdammer tot tekef"
zyner Chriftelijke lijdzaemheid cn godvrug".?
gemoed, en om zyne hoop in
Chriftus
feftens tc verklaren en te veftigen , in zyn
ftc geftadig uitriep :
Bermhertigheid,
Heer, verlos my. Heer, maekjen einde •
ontferm u mijner. OJefu,
mifericordia: Dom*^
ne, libera me: Domtne, facpnem: Dotnine^
fcrere mei, . ^^

-ocr page 355-

. XT

p. Nu vcrvvagt ik dan , dat d\'Eerw. Pater
. Leeraer ons op deze vrage van Godgeleerd^
wil antwoorden Welke van deze twee
^^^fiieren van bidden hy oordeelt de volmaek-
^^tczyn: of te zeggen :
Maria Moeder, van.
^^^de, befcherm ons van den Vjandi
ofwel:
eer Jefus, verlos mj, ontferm- u mner ;
I met de letter van de Schriftuer , maer
^^ le met eenen vol van geeft is
u ,o Beer, Tal
pief hebben, » myne fierkje: de Heer is myn
mj/ntoevlugt, enmyn verloffer :
Mm
ts myn helper, en in hem ^al tkhopen: en
^Jderom: Inu, c Heer, heb i^gehoop: in der
^»mgheid \\al ik niet hefchaemd ivordenl Ifc
^et niet wat de Vater antwoorden zal: maer my
JJ^nkt dat de kragt van Gods Geeft doorgee-
^ Woorden beter, dan door de woorden die de
cive Geeft heeft uitgefproken, van den hemel
Worden afgebeden.

ïo. d\'Esvw. Pater kreukt wederom onwaer-
j^iijk den naem van
Erafmush. 528. hem fteL
^^de onder de genen,
dk de B. Schriftuer
hli^"^^\' ^^ laetfte kstteryen uitgevonden
onder een t^ö/^dat met geen wetten tc
y^erhouden wassen die de jlraf ontlopen waren,
^ nnïge en fnoode befchuldiging. De Pater

geroepen ; of wy verwerpen zijne bstigting
^ als

-ocr page 356-

als valfchcn ongegrond Gy zult mogelijk dek-
ken : Wat leit ons aen
Erafmus zoo veel geie^
gen
? [a,maer men moet de luiden die quade rni
nieren wat afwennen, van zoo ligtvaerde^j ^
den naem van treffelijke mannen, dieze mo^\'
ften in eere houden, te bekladden. Ook is ^^^^
altijd billijk , dat men d\'onnozelheid
Icdenen tegen de lofTe tongen der genqn, die he
laffelijken zonder reden vervonniflên , tra§ ^
te verdedigen. En om nog duidelyker te fpr^\'
ken ; daer zyn\'er die
Erafmus tegen\'tg^^^ ,
Bery/.Pater Harnej hem wegens de zuivci\'
beid zyns geloofs zoude willen te laft legg^\'\'»
met alle kragten zullen verdedigen.

I I. Maer wat brengt de Pater hier dog
bezwaring yan
Erafmus voor den dag ?
difkourfen. Al wathy uit zyne Schriften voort-
brengt , isbyna dat Erafmus van oordeel
Dat d\'akkerman, de timmerman, de fleenbo^de
de H. Schriftuer gouden leXfn.
Maer dat was
in\'t eerfte,
létP ater Harney h.ioo. n.
Erafmus Luther nog voor een Apoftohicn _
man hield. Deze klagte vernieuwt hy j

b. 148. n. 51. Zeker de Pater loopt\'er vry ^^
los over henen , en dat voor een bejaerd
raer, die immers de leere der Heilige /
ders behoorde te weten. Is \'t niet de
Bglch ^p van Arles, welke begeert

-ocr page 357-

^^^ > dat boeren en boerinnen de H. Schriftuer
^\'len lezen, en die na de flegte redenen met
^^^^^ fommige zig zogtcn te verfchoonen,
ö^^nfins luifteren ? Is \'f niet de groote Gul^
^^^ond, welke zoo kragtelijk vermaent, dat
^ d\'umbagtjmm ( Wat is dat anders dan ds
^^^erman, de fieenhoudet , enzf) \'t Woord

moet lezen en herlezcri.
^ U. Deze dingen heeft d\' Eerw. P^ffff immers
i^^^le^en , niet in een maer in verfcheide boeken
fakende dit fluk onlangs zyn ih\'t ligt gegeven,
^^die hy nu wik komen wederleggen. Waerom
q\'^JU Era[mm berifpt, \'t genein Ccfariusca
y ^•\'"\'foftonrus moet geprezen worden ? Dat \'s
^^i\'Waer niet kloekliertig gehandeld; Kontic
anders niet vinden om tégen
Erafmustt
Ij^^5^1en,men had"danbetermogen zwygen. Ik
tu ^ gezeid: Si perfonas aecipitis^pecca-

^ "peramini. Ik vpeet ook niet wat den Pater
beweegd hebben om Rauchlinus
^^nsx^^f/j^^teplaetfensgelijk hydoetb. zr^;
■ ï % Maer laet ons voortgaen,
Ij^l 3- Derde Opmerking ; d\'Eerw*
Pater
y^^^\'^rde zelf naukeuriger te zyn in \'t vertalen
Ote Schriftuerplaetfen , eer hy zig aenfteldfi
jj^^andere over dit fluk te hekelen , \'t gene
hf
\'t 10. Cap. van zijn 2. Boek. Ikwilhem

"geen

Proces aendoen , wegens dat d\'eerftè

D z vaa

-ocr page 358-

van de twee plaetfen, welker vertaling ii\'ï
>Jieuw Teflament van Bergen hy aldaerb. 377*
lEegen fpreekt , door hem zelf zoo florrig vei\'^
taeld ftond, dat "er de woorden, a tempori^^^^
antiqu\'is, van ouds of van oude tijden, waer^
ver \'t geheele gefchil was, ganfchelyk waren
gelaten : want deze groove mifflag heeft
nog t\' allen geluk in zijne of Drukfe""^

■verbeterd. Maer om niet verre te zoeken,
ons maer d\'
eerfte plaets uit de Schriftuer,
sr.y gedenkt dat ik in \'t boek van den P^f^\'\'

2en hebbe , eens overwegen, om te zien hoe g^"

lukkighy valt in zijne vei talingen. _ .

14. Mat.2I.V. 16. ftaet: NunquatnU^^Pfl
Quia ore infantium & laÜentium ferfef\'f*
iatidem ?
Dat is: Hehtgf noit gelezen : Vitd^^
mond der jonge kinderen en zuigelingen bek i7
mven lof voltrokken }
De zin is: Hebt gy Öv^»^^
priefters en Schriftgeleerden noit gelezen\'t g^^
ne inden agtften Pfalm gefchreven ftaet;
de Propheet God aenfprekende zeit; Ui
mond
der jonge kinderen en zuigelingen heb
gy, oHeer,uwen lof voltrokken ? Hoewor^
nu deze plaets door
Vater Harney vertaeld •
Ganfch kreupel en op een onwaren zioaldu^ •
Hebt gy mit gelezen, D AT GT

der longe kinderenen zuigelingen den lof ^^^^ ,

VÖLBRAQT, De misflag is in de woerden •

-ocr page 359-

^at gj hebt volhragt : in plaetS van tc zoggea:
gy hebt )folbragt of voltrok^m want het wooc-.
^^ken j dat y \'t welk de Pater ontyddijk in de-
^^ntektindringt, verbaftert den geheekn zin:
^•idaer de zin van de Schriftuer is :
Gy Eeer^
^eht uwen lof volbragt
; maekt hy \'cr van : Gy O^
"^^rprießers en Schriftgeleerden hebt den lofvol\'^
^^agt y \'t welk. een geheel valfchen zin geeft.
^Is men zeit: Hebt gy noit gelezen, dat gy
^atgedaen hebt,gelijk de
Pater vertaelt ; het
^oordeken,
gy, word op beide de plaetfen ver-
^^aen van dezelve perfoonen diemenaenfpreekt:
^aer\'t nogtans in dezen text
op d\'eerfte plaets
^au de Joden, en op de tweede van God zelve
^oet verftaen worden. Zoo wy eens eenVer-
^Jingvan dcn-Bybel van dit fatfoen van den
^^rw.
Pater Earney kregen, wat een fchoon en
^Mlijk werk zoude dat geven ?
. 15. "Wy willen
hier nogtans geen verborge
ll^zigten van den Pater in zoeken, nog tegen
uitvallen, als ofhy de Schriftuer met voor-
.^tverdraid hadde, gelyk hy met andere wei
^^delt. Neen, wy hebben beter gevoelen vaa
^yneopregtigheid.
Hy heeft gemeind, dat het
J^oojrdeken , qtita, in deze plaets noodzakelijk
^■^or het woordeken , dat, moeft vertaeld wo\';-
en deze inbeelding heeft he n bedrogen,
wat al te letterlykzyn, en zoo doen»
D-3. dc

-ocr page 360-

C40 , .

ie kefc hy den zin van de letter verlorefl\'
Dan de zaek heeft
zoo groote zwarigheid nicc
in : \'t is te verbeteren. Maer ten minften is
een florrigheid: en die zig v;;-illen
aen matige"
Zulke luiden , als zyn de Vertaelders en Verde
digersder Franfche Vcrtalinge,
genaemdvaß
Bergen, zoo fcherp te, hekelen, dienden ^^
wat vafter op hunne ftukken te zyn.

15. Vater Harney mift niet alleen in \'t vert®"
len der H. Schrifture, maer ook als hy ^^
\'woorden van den Hoogwaerdigen Heer B^Jj
fchop van
Caßo rien, en van den Heer
vertaèlt. Deze twee groote mannen fprek^i^
aldus , d\'eerfte C. l y.n.i.S.H, detweedeL-^
c. 12. §, Vuis. Si donc on a envie de lire Af^ß^
FRUIT cette partie de l\'Ecriture SainBequeU\'
Apotrer ont écrite , en a befoin auparaV^^^
d\'être inßruit par l\'Eglife Apoßoltque.
Dat is:
dien men dan dat deel der 11. Schriftuer, ^f ,
dApoßelengefchrevenhehhen
,M£r VRUGTf^^^^
te lezen, ^oo moet men tevoore door d\'jip^^"\'
lifche Kerkj onderwezen zyn,
D \' Eerw.
die dog van een ander zoo groote nauketiriß\'
heid vereifcht in \'t vertalen,zet dit bovenget«^^^

dezoo florrig óver, dat hy wederom de
den ,
avec fruit, met vrugt, in

aesvelke een
bezondere kragt gemaekt word, ^

geheel vergeet. oycrilaet cn sgterlaet.

-ocr page 361-

Is dat niet wel naukeurig en beftiptzyn voor
^en berirper der Franfche Vertalinge ?

17. Maer\'tgene florrig is en te fatnen aer-
^g, is dat Pater Uarney h. 586. n. 41. ons een
j^tuigenisvan\'tVikariaet van ICamerykiegm
goedkeuring van deze Vertaling bybrengtg
^clke gedagtekend is niet met taltekenen, maer
®pdat men zsg niet en zoude vergiffen, met
§oede neèrduitfche letters.
Den vierden dag \'Van
^^ tndend lamariw, duifend feshonderd agten-
^.^gtig, dat is , toekomende Januarius overeen
In zulk flag van naukeurigheidwenfch ifc
niemand, dan alleen de Suivianen enandg-
^ beftryders der vvaerheid mogen vervallen,
^oe voegt het die naukeurige mannen een an-
van
onbedagtheid of flbrrigheid te belchuh
J\'gen ? De Boekdrukkers drukken fomtyds
^et aen ftaende Jaer op het Titelblad van de boe-
om dezelve, hoe verfcher uit de pers,hoe
^^ngenamer by de nieusgierigen , meerder trek
doen hebben. Dan "t is hgt te zien, dat d\'
dezen misflag
zonder inzigt be-
sten heeft.

j, Ik heb reeds in den voorgaenden-
^5\'ef aengemerkt, hoe dat men nietalte vaer-
moet aennemen al wat
Vater Harney mt
^ ^^re fc\'iryvers bybrengt-, zonder diealvo-
" ^^ ^elf te l.ebben nagezien 5 en dat ter gele-
genheid

-ocr page 362-

gendheid van een plaets die hy uit het Boek vaa
den BilTchop van
Caflorien zeer t\'onregt had
aengetekend, toefchryvende aen
dez.enge^«^^\'
den VreUet
een zaek waer van hy in die
ganfch geen gewag maekte. Nu voeg
nogeenftaeltje by om dezelve aenmerking ^^
beveftigen. Blad 175.^38. trekt onze
ter den Pater Kiehard SimonjPrieder van \'t Oï^""
torie, op
zyne zyde, als dewelke, zoo
meint, hem wel uitdrukkelijk
begunftigt\' ^^
zien dan eens wat Pater S\'mon ai tot voordeel
van onzen ?ater zeit.

lp. Alwatik vind is dit: Ik^weefwel, ^^^
Simon
L. 2. c. ri. dat versheide perfoonen
deze laetfle- eeuwen met hebben kunnen verdr^\'
geny dat men de Schriftuer
TLoude or er zoetten
in een tael die van \'t volksverftaen mierd : om
z
.egeloofden dat die Vertalingen de nieuwighf^J^
hegunfltgden , en fchadelykê txvijitghedm
in
Godsdienfl,enStaet verwekten^Deshalvsn,
tpel hetle^en van den Bybel
in ^ig zelvmut en

flig is,zoo.oordalden "iQi egter gcraedzaem te zfi

het :^elve niet danmetgroore omztgtighedentoe

laten, volgens dezen regel: Non profit
fi quid obeffe poteft.
Is dit niet wei cci: g^ootC
zaek 200
voor den Pater , als voor\'t volk van

Suivius , om hun gevoelen t\'onderl\'chragf"^

^\'Simon zsir^dut\'cïverfcheide perfom»

-ocr page 363-

^stfte eeuwen geweefttyn , dk niet en konden
^^f^ragen de Schriftuer in de gemeine

zoude overzetten, enz. Wie twyfelt hier
weet niet dat\'er verlcheide zoodani-
perfoonen geweeft zyn ja dat \'er nog zyn
\'t bovengemelde ook tot deze -tyden willen
Intrekken ? d\' Eerw.
Pater Harney met zyne
J^eurders, P.
sévms met de zyne, en met al zyn
S^^in , als ook d\' uitvinders van die ftigtige
^^Ugfche Bulle, waer van hierna, zyn alle van
getal: maer
Pater Richard Simon is van het
Jelje getal ganfch en geheel niec. Hy geeft ons
"knerste kennen, en drukt zyn gevoelen ge-
,^zaem uit, zonder dat men\'t behoeft by
siuinge te raden.

2.O. Zyn 22, Hoofiftuk hier aenftonds ge-
beld begint aldus :
\'t Was in d\'eerfletjdenvan
Kerk. niet noodig, de Vertalingen des Bybels
^ de gemeine talen t\'onderfcheiden van degenen
^^^ in een taeh welke van V volk^niet verf aen
^^^rd, gemaekt waren ; want men had in \'t be-
^^ met het vertalen der Schrifture geen ander
a^i^ > ^^^ de zelve voor alle de wereld ver-
•l^baer temaken
Hy zeiteen weinig verder,
^^at
de Kerkaltjd het exemi^el van den H. loan^
p^^ifoflomm en van vele andere Oudvader;
nagevolgd,die\'t volkhet le-^nder H.Schrif-
hunne Vermaningen hebben amg\'prezen.

En

-ocr page 364-

En \'t gene hy dan vervolgens zek van de geftel-
tenis der Gelovigen ten tyde
der Oudvaders j
en der genen die in de laetfte eeuwen ge-^^®\'
hebben, gecfc verders genoeg te kennen,
hy van deze tyden oordeelt, in de welke de Ca-
tholyken zig desaengaende, God zy geloofd,
dezelve gefteltenilTe van eerbiedigheid en on-
derwerping aen de bevti.n der
Kerke, met "ie
van d\'oude tyden bevinden. Ja zelfs PJter
mm verhaelt in\'t zelve Hoofdftuk, dat \'er voo^
d\'Itaüaenfche Vertaling van
Antonio Bruccf^^\'\'^
inden Druk van~tJaer 1540. een lange Bne»
ftaet, gefchreven aen de Hertoginnevarï Pef\'
raren,
altvaerde Sihr^ver verfcheide redenen
brengt, om te toonen, dat men \'t lezen vjn dej\'^
Bybel \'mgemeine falen niet en behoorde te verhie\'
den. Ik weet wel dat dit voorde tyden des Vet\'
bods van
Vimiv. v?as; \'tis maer om eens
zien wat
Simon van deze zaek al zeit.

21. Gelyk wy nu dezen Schryver aen den
Eerw, P^^^r/Z^irw/ontzeid hebben, zoo z^U"
den wy \'t zelve veelligt ten opzigt van ^^^^
andere kunnen doen, indien wy

alles naukeung

ziften , en hem op de hielen wilden volgen\'
maer om kort te zyn
,mogenwy ons voor dez«^

mael met dit ftaeltje vernoegen.
J)eni$.fmSlagtmaeni. iSS6.

-ocr page 365-

VIERDE B R I E F.

^et doorgaens W^en der H. Schrifture isge*
^"^lofd^ maer niet hetle\\en zonder onderfcheid.
^ ^as de pligt der Joden de Scbriftuer te\\lezen.
^^tuigenis van den Biffchop van Memx. Zj la-
Jf^ die in huis en in de Vergaderingen,
\'t Gene
^ Eerfp, Pater tegen dit gebruik^der Joden iw
jy^j valt volgens zyn eige belydems omverre.

® Kinderen der Nieuwe Wet hebben geen min"
jre vryheid dan de loden om \'t Woord huns Fa-
J^i te lelden. Verfcheide bewyzen van de^e\\ae]^
^^enius Biffchop van Gent P\' onregt vm P.Um\'
^y^ygebragt.

^ TN HEER,

|M dan eindelijk ten voornamen
J hoofde te komen , en alle de
fonnutte en
vergelege Queflien ,

-----^Avvaer mede d\'Eerw. VaterEarney

fen zoekt af te leiden, eensfef^

j^ns over te ftappen , ftaet ons nu te bemer-
Va^V^* War derocmwaerdige Oudheid ons
het neerftig lezen derH. Schrifture onder
{^ggp\'ïieine Chriftenen overgeleverd en geleerd
: z. Of wy
ons althans by deze oude en

alge-

-ocr page 366-

algemeine leere en overleveringe niet te houdei^
hebben.

2. Maer hier moet nog een opmerking vo®\'\'
af gaen over een manier van fpreken , die t^J
niet regtzinnig genoeg fchijnt, en die nogta^\'®
door
\'t geheele Boek van den Eerw. Vater
fpreid is. Overal geeft hy voor en roept,
men leert:
Dat het doorgaens en Z O li
O ND E R SCM EID lezen der H. Scm\'
tme in genteine talen geoorlofd is.
Hy mi^*\'\'
hy maekt zyne lezers dro\'omen wys. Niema^\'J
houd deze ftelling ftaende. Want men nio^
wel onderfcheidcn tuffchen de H. Schrift"®
doorgaens, cn de zelve zonder onderfcheid^ ^^
lezen. Dat het eeoodofd, ja nut en heilz^e\'P
is, de H. Schriftuer ^^oor^dTfWj-te lezen,
ren de Verdedigers van Gods
Woord teg^"
d\'inbeeldingen van
Mallet, FaterBarnej, f^
Suivius,
cn andere. Maer dat het geoorlofd i
de zelve l^onderonderfcheidx&l^zm^
noit geleerd. , ^

Ten tegendeel zy leren eenpaerlyk > ^
men een driederleide onderfcheid in dit Icz^
moet waernemen : \'t eerfte
omtrent de Pen\'^
nen
die de H. Schriftuer lezen, bet tweede oij^
trent de Vertalingen , en \'t derde of^^J^^^i^gt
verfcheide boeken
der Schrifrure. ^^^^
eerfte belangt,, zy ontzeggen het

-ocr page 367-

VoorH n j ,

K J^-\' te^^zen aen alle de genen,die zo»
IVilie onleerzaem zyn, dat ze\'t zelve

\'^He dk niet om daer door tot de godvrug-
Voi oevoorderd te worden, maer flegs om
gQ^fj^ yunne iaetdankende inbeeldingen ent
Ve dunken van hun eigen hoofd van het zei-

d\'algemeine leere
^«odr menfchen,zoo lang zy in

(]e J"\'gegefteltenis blyven, is \'£ nietgenorlofd
\'tte lezen, al warenz\'ook vaa
^^ ^elfchap der genen, die zig Heere» en
\'iiatj noemen , en zig fomtyds aen-

(Jig jgen de Schriftuer te verbieden aen de genen,
ïegt /\'^ jni^Tchien niet zonder reden het voor«

to^e zelve zouden mogen betwiften.
tyf, tweeden is \'er onderfcheid te makea
^ant ^^ Vertalingen der H. • Schrifture s
cie ^^en laet het volk niet toe andere dan goe-
.^f^\'^^gfs » Catholijke Vertalingen des By^
E\'etij ^^^^en. \'t
Lezen van alle quade Vertalin-
cie hen verboden. Tenderden moeren ook
^^fïenT^\'^^\'^\'^^ boeken der Schrifture niet alle
tnae/» overhoop, en zonder onderfcheid.

op tyd en plaets, op den ou-
clie ^J\'J > pligtcn , bequaemheden der genea
^ \' andere omftandigheden gele-
Cn cn dat met zoodanige uitkiczing

■ ^\'ichiktheid, als van de welke de meeftc

nut-«

-ocr page 368-

C50)

auttigheid en vrugt te verwagten ftaet. ^t Gene
dc H Jeronimus hier van zeit\', verdient be-
merkt te worden, Hy wilt dat de H. Laeta hare
dogter eerftelyk de Plalmen van David, eeni-
ge Boeken van Salomon, en\'tBoek van J»b:
vervolgens d\'Evangeütn,
die zy mit Uit ^t
hand leggen,
de Kandelingen en Brievcf»
der Apoftelen zal doen lezen:
daernadePf®\'
feten , de Boeken van tofes, de Boekende^
Koningen , en d\'andere Hiftorieboeken der
Schrifture :op dat ze de zuivere vlamme van
hemelfche liefde in hare ziel ontvonkt hebbeO\'
de, eindelyk ook
mag bequaem worden ^^^
het lezen van het Boek derZangen.

5. y h dm nkt:(ofide/onderfcheid, tnaéri^^

dit drievoudig onderfcheid van Perfonen,
talingen en Boeken, dat het
doorgaens lez^o
der H. Schrifture den gelovigen v?ord aenge-
pi:ezen: en wel voornamelijk d\'
Evangelien
andere Boeken des nieuwen Teftaments.

Dit lezen cn beneerftigen van Godï
Woord is yan ouds aitvd de pligt geweeft zO®
der Joden als der Chriftenen. \'t Is wel waer dat
ze deze pligt niet altyd even neerftelijk
hebbeJj
v^aergenomen, en dar door d\'onagtzaemhe^d

omtrent den Godsdienft en de godlijke dingf\'\'\'
of ook door andere oorzaken deze pligt meenig-
mael is verzuimd geweeft; maer daerom

-ocr page 369-

l . C50

niet een pligt te zyn. En dat de Joden dit
j tyd als een pÜgt hebben aengezien, blijkt klaer-
yk hier uyt, dat gelyk zij \'t lezen der
h. Schriftu-
veronagtz3emden,alszetotafgodery, of rot
^\'ïdere grove misbruiken vervielen: zoo ook
^^t Zelve wederom hernamen, wanneer zy hun-
f® overtredingen verlatende , zig wederom tót
beoefenen van den Godsdienft, en\'tbe-
J\'\'ytigen der ware godvrugtigheid begaven. En
•Oe Zy hunne andere pligten beter waernamen,
jQe z\' ook neerftiger waren in \'t lezen der
h.
^^\'hrifture.

7" Ik wil nu geen andere getuigenis om dit
?yn zeggen te bekngrigen , dan \'tgcnc d\'
^^nv.
Pater Harney zelf fchryft z.B. C. x 3 .n. 7,
^tioodfche volk^y zeit hy ,dooY de Bab^loni-
Gevangeniffe zeer veranderd , gelyk^
federt dien tijd noit meer in afgodery verval-
\'^\'■fyz.00 is \'i öok.in\'t beneerßigen vm de Wet
^\'\'^fes "^er aengegroeid.
Een middel gelyk hy
waer door de Jo Jen in\'t bencerftigen dêr
^^etMoifes, dat is, in \'tlezen der H. Schflf-
^ van toen af zyn aengegroeid, was onder an-
datEfdrasde Heilige Boeken door\'t uit-
gemeinder maekte. Klaer bewys, dat
Wj yden als de Joden deden \'t gene zy ver-
tyl®^ Ovaren te doen, zy ook alsdan de H. Schrif-
•leerftelyk lazen ; en by gevolg nog krag-
E
Z- t\'\'ger

-ocr page 370-

tigcr^ dat het de pHgtis der goede Chrifteiïetï?
\'tlezen der H. Schrifture te beneerftigen.

8. Zoo dat de Hoogwaerde Heer BilTchop
Yan niet alleen me t gro te welfprekend\'

heid, maer ook met bondige waerhdd van de
H. Sdiriftuer, en zonderling van de WctMoi\'
fes ten tyde der Joden gezekl heeft : Daer
geen ander Boel^, uit het welk, men d\'ondsrreg\'
tingentothet godvruitig leven ging leren.
tnoefthetnagtendag doorbladeren
enbevr/^dent
tenige uitgeleze fpreuken daer uit vergadereri i
en die altj/d voor oogen hebben. \'tWas
in dat Boet
dat dikjnderenhet lezen leerden, d\' Eenige
gel die aen d\'ouders gegeven was om kttnne ki»^\'
re»op te voeden, was dat zc bendezee heilig^
Wet, die ken alksn v.m ha^vie kjndsheid 4 ^^
wysheid k^onde geven, moeflen leren, infla»^
J>en, tn doen onderhouden.
Zoo dat zpr.de hatt\'
den van alle de fpereld moefl
wezen. Behalve^

dat elkin\'t be:(onder die met een gedurige neer-

pgheidmoe(ile-:^en, leo ^vierd ?jook„alle Xf\'
venjaren int
Jaerder Quytfcheldmge, of in het
Mtifijaer, plegtel/k^in\'t openbaer voorgelezen f

en als opnieuw verkondigd, namelj\'k^op het Lo-
lerfeefl, alwaer al het volk^agt dagen lang
te
famen vergaderdwas. Difc.fnr l\'Hi%
F.mihipage
171.172.

Fater Harney vind zig op deze plaets 200

O- r

-ocr page 371-

dathyopcnlykbekent, niet tézien,
^^^•udemoeten, of kunnèfzopdtt zeggen van
Bi^chop geantwoord worden,
z. li c <J n
Gy moet egter niet denken, dat het alleen
^Xipclfprekendheid van den Biflchop van Ale-
"^is, die den Eerw.
Fater hier ftom maekt;
«cn; maer \'t is tyn groot gezag en beroemde

. ®em, en wel vooral......... Gy vat wel wat

jJ Zeggen wil. Zooras de Heer ArnmU, ofi-
«and van wien hy niet anders dan de pennetc
jezen heeft, dezegettiigenis van den Biflchop
pdkeurt , en zeit
dat al de ivereld zulks ge^
pd heeft tot dat Mr. Mallet gekomen is, met
^\'ge Schryver s van de laet fte eeuwe, die niet
Jpr waren danhy,
zoo weet de Pater hem
j^ haefteen grauw te geven. Maer\'t fchijnt
J^^ïnymet geen Biffchoppen wil te doen heb-
, \'t Heeft ook al zyne reden.
An nefcis
Hts regibus ep manui ?
QiJ^\' -^^^n hoe het is of niet, wy zullen ons
^^\'dertuïfchen van zyne belydenifle dienen. Uit
^.J^^orden van hooggemeldert Biflchop, op dc
j^^\'ke onze
Vater niet te zeggen heeft, volge»;

hem twee dingen van^ belnng. Ten eer-
y dat het ten tyde van t Oud Teftament dc
J^^\'gt van al de wereld was de H. Schriftuer
yjf^elyk te lezen. Wanneer zy nu die pligt
\'^fagt hebben, en wanneer niet, mag P^^/^r
E 3 Bar-

-ocr page 372-

(54)

Hamej «00 lang onderzoeken als\'t hem g^"
Üeftf daer leit ons met aen gelegen. \'tIs oa^
genoeg dat het hunne pligt was, om daer nttte
befluiten , dat het nog meer de pligt der Chri\'
ftenen moet wezen.

11. Ten tweede volgt\'er uit, dat dit bellui\'^
niet vaft gaet: De Joden quamen
te famen oi^
dc Schriftuer in de Synagoge
te lezen j zoo
zen zy die dan niet elk in \'tbezonder in huno^
huizen. Zy deden wanneer ze hunne pligt
neerftigden, \'t een zoo wel als\'tander : zy
zen die elk in hunne huizen , en
gezamelijk ^
de Vergaderingen. Zoo vermaende ook de
Chrifoitomus, gelyk wy eerlang\' zullen
horen»
zyn volk de H^Schriftuer, die ze in de Kef»
hoorden uideggen, elk in zyn huis te

\'t Zelve word nog byde Catholyken, wien
fmaek door geen Suiviaenfche inbeeldii\'ig^^
bedorven is, wanneer
zy van hunne pÜg\'^ "

hoorlyk vermaend worden, vlytelyk beoeffend»

12. Niet.is\'eraengcnamcr dan dat men zy
beftrydcrs door hunne cige wapenen kan over^
winnen. Laet ons dan de*^ belydenis der
heidnog eens uit den mond van
den Eerw. ^^^

trekken , cn uit zyne woorden befluirem
het gemein cn neerftig lezen? der H. Schn

ten m\'wücn vanouds tot Chriftus tyden toe o^

der de Joden in \'t gebruik gewceff is. In zy^

-ocr page 373-

•c.ïo.n. tj. bèrifpt hy de verraaerde Fran-
cheVertahng, waer van hier voore, over de
paetsHand. 15. 21. die zy overzetten ; Mói-
heefr\'er van
aüe oudheid of altyd gehad ia
J\'^ere ftad die hem alle Sabbatdagen inde Syna-
verkund^en ï waer na hy verfcheide din-
zeit. Ten eerfte dat het voornemen vaiï
^Ze Vertaelders wasgoed te maken,
Dat ds
^hrifiuerten tjde van\'t Oude TeïUmem zeer
^inein tvas onder\'tvol^y ten minfien veor die
neerfiig wildenzjn.
Ten tweede dat zy om-
\'tgoedte doen Sint Jakob in de Handel, der
>oft. hebben doen zeggen:
Dat men van alle-
^^heid de Schriftuer van Moifes l^ja overvloe-*
^b\'kUs, dat men hem in jdere fiad aüe agt da--
in de gemeine Vergaderinge las en preekte^
derde: Indien\'t Sint Jakob :(oo gezeid had,
ivierp j zét de Fater ^alons zeggen\'t onder-
stboven.

^ j 5- Hy bekent dan dat dit gevolg goed is :
^j^^\'e/z Sint Jakob gez.eid bady dat men vaTt
^^ondheid de Schrifture van Moifes "^o over-
"edeljk^/as f dat men hem inydere fiad alle

pf^ dagen in ds gemeine Vergaderinge Us en
j ^^He, ZOO zoude ^twaer zjn, dat de
Schrif-
^^ ten tjde van V Oude Teßament z.eer gemein
P^f °f}der\'t volk^, ten minfte voer die wat neer-
« wilden zyn i m
zoo zoude d hn zeggsyi

vm

-ocr page 374-

•om fdter Earney h onderße hoven leggen. W^eï
uit ik nu verders aldus redenkavel: \'tIs
eokyolgen belydenis van den EerW.
dat sint lakoh gezeid heeft, dat het lezen ^^^
peeken van de WetMoifesin de gemeine
dertnge immers VAM OuDS in\'tgehrt*^^
was. Zoo ii \'t dan zeker, dat van onds of
ende tjfden de Schriftuer
zeer gemein was om^^
\'t loodfche volk.» ten min fle voor die wat nee^^
dig wilden "iQn: en zoo leit ten opztgi van
die tyden \'t z\'ggen van Pater Harney oo^""^
gens zyn eige belydenis*tonderße boven. ^^
Verwagten dat d- Eerw. Pater ons den kno^F
dezer Sluitreden gelieve c\'ontbinden. Maer
ons ondertulTchen voortgaen.

14. Die maer eenige kennis heeft van\'t

derfcheid tuflchen de loden ende Chrifteoen^\'

\'twrelk niet minder is daa tulfchen flaven ^^

kinderen ,, en die geleerd heeft dat de geeft ^^
\'t Evangelie naer de leere des Apoftels ^^
geeft van vryheid is, zalnu uithet genevan ^^
loden gezeid is,
ligtelijk befluiten, dat men
den kinderen
niet qualyk af moetnemen, vva \'
neer zy zig in\'t lezen der H. Schrifture ^^
nen van een regt en vryheid , welke den \'j
niet alleen vergund,
maer ook als een p
waren opgeleid.
Maer\'tis hen, zeit-men > ^^^

door d\' Overheid verboden , of immers

-ocr page 375-

Jauv bepaeld. Dit word hy ons geloehendr
^^y zullen welhieft zien, dat zulk voorgeven
^P geen grond van waerheid gebouwd is.
}f- Als Jefus ons Opperleeraer zyn Evan-
verkundigde , waren\'\'er gemeinlyk niet
geleerden tegenwoordig r het meefte deel
^^ toehoorders voor wie hy preekte, waren on-
flegte en geringe menfchen, die nog
de gronden van \'tC iriften geloof niet on-
^rwezen waren: \'t was hen nogtanszeerheil-
veilig, zijne godlijkeIcOen aentehoo-
Waerom poogt men dan nu de goede Ca-
Ve^f\' opregt van herte, buigzaem van
ftiiVT j ^od zy geloofd, in de grond-
I^J^ïken van hun gelt.-of wel ondcrrigt zyn , te
^^\'■■«ven van den
trooil die zy in \'t lezen der
Bladeren vinden
j of hen het zelve
fchicrs en zoo bezwaerlijk te vergunnen,
2e die heilige Boeken niet dan n^etbenaud-
Defi agterdogt durvenopenflaen, vrezende
^Ij dat d\'een of d\'ander P
Suhius hen
If^ Ongehoorzame en laetdunkende menfchen zal
lio*^^" hegrau wen, en zeggen dat hen niet vei-
k Schadelijk is de Schriftuer te lezen , dat ze
beter met hun fpinrokking of hand werk zou-
IgJ^, "smoejen , en de Schriftuer voor de ge-
^^Hceren Meefters laten f Is \'t niet al het
\'t gene Chriftus mondelings leerde, en \'e

gene

-ocr page 376-

(fS) , ,

gene wy nu in d\' Evangelieboeken lezen ? \'t ^^
vreemd dat de luiden zoo gierig zyn omtrent
zaken daer zy geen eigenfchap aen hcbbenv
die allen Ch-iltenen in \'t gemein toebehooren j
terwyl zy andere en gecftelijke dingen die bui\'
ten hunne msgt zyn, aen alle menfchen zO!^\'\'^\'^
uitzonderinge willen uitreiken , en zig: aenmS"
tigen God zelf te verpligten om die ook ^^^
Heidenen en Turken en aen deverhardftezon^
daers mede te deilen.

16. Als men het begin der Brieven van ds^^
Apoftel Paulus leeft, als ook d\' onderwy^ijj\'
gen en vecmmiingen, die hy in de zelve aen ä»^
ilag van menfchen geefr,kan-men iiiettwyfc^^"\'\'
of hy heeft de zelve aeu alle Gelovigen g^"
fchreven: Zijne meining wasdan ook,dat ze va»
elkeen zouden gelezen worden; gelijk men el-
ders wydlopiger heeft aengewezen .

17. Ik wil hier d\' exempelen van den Kamff\'
ling der Moorfche Koninginne, vande Berce\'

naers cnvan Timotheus,die over hunnen iverii^

\'t lezen der H. Schrifture geprezen worden,
niet weder ophalen : maer ik moet met cc^
woord aentekenen , dat d\'Eerw.
Pater zig ^^
vergeefs inbeeld , de bewyzen uit deze voor-
beelden getrokken te kunnen verzwakken, m^t

ons flegs te zeggen , dat \'er eenige goede
tenilfeniu die luiden gevonden wierden,

-ocr page 377-

Jen tot het lezen der S^fhrifture bequaemden :
s ot die bequaemheden nu in het Chriften-
j\'ïi naulix meer te vinden waren. Slegte droo-

^ ï 8 De Catholy ken worden allefins vermaend
fi onderrigt , dat ze met de neerftigheid van
^ ^tnotheus , met de goedaerdigheid van die
an Berea, met de regtzinnigheid en nedrig-
van den Moorfchen Kamerling \'t Woord
Qds moeten lezen. Mén heeft ook reden om
J^dte danken, dat ze zig na deze vermanin-
l\'^ en onderrigtingen gedragen. En\'t volk vaa
v^ius doet hen groot ongelyk, wanneer ze
^.\'^zoo vermetelyk als onwaerdige en hovaer-
^ge menfchen, die geen bequaemheid hebben
^ \'t Evangelie te lezen, durven vervonniiren.

Ik heb totnogtoe\'* geluk ^ehad, datal-
«eSchryversdieikhebbe nagezien , onder de
I iien welke
Vater Harney voor zyn gevoelen
, bevonden heb in plaets van voor
fcl^ ^^g^n hem te getuigen. De vermaerde Bis -
^ op van
Qmtjanfenïus is mede van dit getal
^^•^ervir.p^^ey ruktfkm met geweld op zyne zy-
Vg V®^ \'t bewys\'t genefommige uit deze plaets

•^ti\'^T O^derzfieki \'de

, of, Gy onderzoekt de Schrtftu-

> voor het lezen der H. Schrifture t/ekken,
^^mietigen. Hy zeit ten dien eindé dat vol-
gens

-ocr page 378-

gens den H. Cyrillus en lanjemus over dez«
plaets Chriftus het lezen van de Schrifturen hief
niet en heeft willen aen^iryzen, nog geen raed
ofgebod acn de Joden, maer eenveiwyten eeO
dreigement2oudegedaen hebben. 2.B.C3p.i5f\'
n, 3.

20. Had bet den Pm geliefd volkomelyl\'
ter goeder trouwe te gaen, hy had hierm^^
een woord moeten by voe gen , vvaer op dit
vyyt
en dreigement zoude ftaen, Xe weten, ni«^
op het lezen der Sthnfture, maer op d\'orgelo\'
vighcid der Joden, die niet tegenftaendc
zy ^^
Schriftuer die van Chriftus geruigde, gcftad*^
lazen en onderzogten, egter door verbündheiti
p vooroordeelen ingenomen zynde, weigerde-"»
in hem te geloven, \'tis nogtans te vrezen, cJ^t
veele der genen die in het Boek van Pater mr

zullen lezen, dat Chriftus zeggende : Gp^\'
derzoikt de Schrifturen een verwyt eH
dreigement gedaen heeft, het alzoo zullen op\'
nemen, als of de Zaligmaker den loden het le-
zen der Schrifture verweten had. Zonder deze\'^
2 n is \'t niet wel te zien wat voordeel de P^tc^
door het uitleggen van deze plaets kan berd\' I
ken :daer ik egter geloof, dathy zig qualyk zoü\'
de houden, indien men zoodanige«
zin aen^f
ne woorden wilde geven. iVlaer wy horen eei]®
aen , wat de Biffchop van Gent al zeit,
co vvi^

van

-ocr page 379-

b c^i)

ons ^ynë rekening by hem beter zal

Ca^^\' Evangelifche Overeshftemmingê

ttir\' "^^"" deze woorden: Scrmamini Scrip-
. zekhy i. Datde zelve op tweèderlei^

^^ ^yze kunnen vertaeld worden; Onderzoekt

. Schriftmen , als gebiedende 5 of, Gy on*
^^^Koekt de Schrifturen
, als verhalende wat
j Ooden gewend waren te doen. Wat my be^
^ , ik hel al zoo zeer na deze laetfte vertaling.\'

jj^y^eit 2. Dat d\'eerfte vertaling de gemfeinftc
volgens dewelke Chriftus hen zend niet al-
tot het lezen, maer ook tot het onderzoe-
Schrifturen, om de Geheimen, die
^ ^er deletter verborgen zyn, te vatten.
5. Dat
^^ JODEN AETlD DE SCHRIF^
maer niet genoegzaen®
4- \'er ftaet; Onderzoekt de
niet die of deze, maer alle de
„^J-\'fturen, DatCyrillus het verftaet;
Gy
^^^^^oekt, alsverhilende, enniet alsbevclen-
de\'j. \'^n^^i^ius ftelt d: z° uidegging voor d\'an-
L ^ > als beter

met dengeheeicn rext overeen-«
j^^\'^ende: Pater Harnej fchynt het daer ook
gïnVu tn wat my aengaet. ik ben\'er

het niet vreemd van. Ö Dat Chriftus
het der Joden, die oordeelden dat

«eiiwig leven in de Schriftuer te vb-
F dea

-ocr page 380-

den was, en daerom dezelve altyd laz^fi
onderzogren , niet en wilde bcrifpen : maef
dathy hen wilde doen bemerken, dat zy vef-
gceflchen arbeid deden, om dat ze v3n den
geeft des geloofs verfteken zynde, in de letter
bleven h mgen , en tot den v/aren zin

der Schrif-
taren , in welken zy \'£ eeuwig leven zouden g^\'
vonden hebben, noit en qnaraen.
7. Eindc"
lykdat het byna a| op den zeiven zin uitkomt.
wanneer men vertaelt:
Gj omlerzoekt , dan^^
men ; yertaelde;
Onderzoek^t, zynde ^ de z\'f^ \'
Gy ocjj-ent üneerfieljk^inde Schriftare, omd"\'^
\'tgedurig lezen den Xj" der zelve na te fpooref ^
mant u dunkt dat gy door d\'anderwyzinge
zelve \'t eeuwig leven kimt aentre^en : in welk/
mininggygrootgelyk^ ^oud hebben, indiengJ ^^
SfJmfum opbaren regt en verfiond.

Tot hier toejanfenius Biflchop van GeBt-
Zyn zeggenJjomt hier op uitrDat de joden altyd
hez!g.v/aren ,met de Schrifturen te lezen en t\'p\'^"
dcrzox-kcn,; dat Chriftus hen
deze oeffening
aeiiprees, of impers de zelve niet tegenffraK
maer,goedkeurde: dat hyalleenlyk hunne on-\'
gelovigheid bcrifpte, om

datzv de SchriftUtJ^
?_____ „„
^ipr efl

cie van hemfprak, geftadig lazen, en niet
verflondcn , nog in hem wilden geJovfP- _
kan n,iet zien ,hqe d\'Eerw. P^r^r zyne
rekening
ia;T <al"cften vinden. Gy zult-waerfcbynlyk

-ocr page 381-

, Myn Heer, dat wy dezen Biffchop
^Velby den Pater
Richard Simon ^ by dén Bis-
\'thop van
Caftorieni en andere Schryvers mo-
pen voegen , die
Vater Harney voor den dag
\'^\'"cngt als ofzy hem zeergunftig waren, daer
^ hem ten tegendeel openlyk tegenfpreken.
^^aer V7at konde hy denken , dat men deze din-
pn zoo nauwkeurig zoude nazien ? 0e man
^eft zig laten dunken , dit men hem op zyn
^Voord zou Je geloven, als zynde zijne Eer-
^\'»erdigheid deelagtig aen \'t onkreukbaer en on-
^Ve^erfprekelyk gezag der
Vitmitritende Heeren
"^ee^iers , waer van wy d\'ootmoedige die-
ters zyn, In den naeHvolgenden Brief van d\'
^ydvaders.
VwO\'c.

Den^, vanWintermaend idS«?.

VVFDE BRIEF.

\'Bergens is d\'Eenv. Pater Harnef meer verïe-
^^^
dun in \'t Hoofdftukyan d\'Oudvadèrs, hoe-
hy nergens kloeker fchynt
te fpreken. Hy poogs
op den H. ChrifoftomMs te mtipoorden,
^aey brgf^gi gg^ie plaets van
hem voor den
J^^\' Eenderkjagtigße getpsigeitijfen van Chri-
\'J^ord wydloptg bygebragt.
d\' u^ndere
^y^^tfen der Oudvaders kan men in verfiheide
"\'kjn vinden, d* Antwoorden van dcnEeïw, Pä^
borden alle weder leid,

F 2-, ï.N\'av-

-ocr page 382-

.Ergens is Pater Harney meer vej\'
plegen , dan als hy tot het HooW\'
|ftuk van d\'Oudvaders komt. tf
.. I ne antvsr\'oorden zyn daer zoo er
bermlyk, zyne by brengingen 200 Tchrael,
mager, cn 200 droog, dat men ze zondek
meedogen naulyx kan lezen. En niet te
tragt evenwel goeden moed te toonen ,
preekt met zulk een betrouwen , als ofaUe d^
i^ilige Vaders voor hem 20udeneetuigenj f
of de genen die hy teqenfpreekt, het gtocU\'f
ongelyk vanfde vverel 1 hadden, wanneer ^
gevoelen der Ouden
tot hun voordeel bybr^"\'
gen. Ikhebu wel gegeid, dat fbmmigc lui^^\'
JS2y taldermeeft verlegen
zyn, de grootft^
kloekheid op de tongen in de pen ne voeren.

2. Wy lazen over weifïige dagen in dc NïetJ\'
weTydmgen, datde Turken vreugdevuir^f
ontllekcn hadden over \'t ontzet van Oftên en ^
flaen van\'t Keizerlykleger, om hun volk doo«
die gevemfde triomftekenen watmoeds tcg«"
ven. Ik vrees dat het met den Eerw.
even\'t zelve is. Hy zier immers wel , als r^ f
tgefchil aen d\'uitfprjek der
Oudvaders wild^^ ;
onderwerpen , dat hyt Proces met ko/^e" ^^
al zoude verliezen. En men zoude zy"
verftand
en wetenfchap te kort doen, indien menande^
gevoelen van hem haddc. ?\' ^

-ocr page 383-

J , 5 \' Öe Fdter dracgt zig in dezen veldtogt^g«-
yltdegenen, die hunne krygsbenden te zwak
\'H^nclcoai den vyand in\'copen veld aen te
zig bianen de Steeden en Sterkten bege-
®^ï en nog t\'bnmagtigzyn ie om die alle te-
d\'a.?ïfvailendcr vyandente verdedigen , de
een groot deel verlaten, om\'er ten
eenige van te behouden. O^" om my
^ Van een andere gclykenis te dienen , hy doet
l^\'ykde genen, die om de bloedftorting, wel-
® uit een algemeinen veldfljg van twee tieirle»
pj^^ftond te volgen , te voorkomen, hun ge-
^^\'^^Idoor een zonderling handgevegt van man
j^pn man zoeken tc beilegten, en d\'algemei-
Verwinning van den uitflag van dît tweege-
doen afhangen. Maer hy heeft zynen keus
.^^fqudyk gedaen met den Heiligen Jan Gul-
uit alle d\' Oudvaders hier toe uit tfe
^^^^en : want niemand van alle hem kragtiger
j^S^tifpreekt, niemand het doorgaens lezen der
^ • Schrifture met meerder iver aendryft, dan
^e^e Leeraer der Griekfche Kerke. Wy hoo-
negter al eens aen . hoe d\'Eerw.
Paterhtx. met
^•^nioftomuszalinfchikken.:

4\' Hy ^eic dan in\'txiii Gap. van zyn it.
y^^^^\'enecrften, dat hy aüe d\' Oudvaders, die
\'tlezen der H. Schrifture gehandeld \'heb-
"\'"• j .aemieemt en op den hoogden trapftelr.

F 3: 2.Das

-ocr page 384-

(H)

I Ergens is Pater Harney meer veï\'
jlegen , dan als hy tot het HoO\'\'"\'
ik ftuk van d\'Oudvaders komt. zr
v^^^ne antwoorden zyn daer zoo
hermlyk, zyne by brengingen zoo fchrael, ^o®
mager, cn zoo droog, dat men ze zond«\'
meedogen naulyx kan lezen. En niet te mi«^/
tragt evenwel goeden moed te toonen »
fpreekt met zulk een betrouwen , als of alle ^^
Heilige Vaders voor hem zouden getuigen j f
of de genen die hy te^enfpreekt, het gtoO^\'f
ongelyk van|de vverel \\ hadden, wanneer zy ^\'
gevoelen der Ouden tot hun voordeel byhr^*\'\'
gen. Ik heb u wel gezeid, dat fommige
sis zy \'t aldermeeft verlegen zyn, de grootfte
kloekheid op de tong en In de penne voeren. _

2. Wy lazen over weiMge dagen in dc
we Tydingen, dat de Turken vreugdevui\'\'f
ontfteken hadden over \'t ontzet van Oftên en ^
flaen van \'t Keizerlyk leger, om hun volk doO^
die geveinfde triomftekenen wat moeds te
ven. Ik vrees dat het met den Eerw.
even\'t zelve is. Hy zier immers wel , als ï^f ^
\'tgefchil aen d\'uitfpraek der Oudvaders wil^\'^
onderwerpen , dat hy -t l^roces met koften ^j!
al zoude verliezen. En men zoude zyn veri^^f
en wetenfchsp te kort doen, indien menandef

gevoelen van hem hadde.

-ocr page 385-

3. De Pater draegt zig in dezen veldtogtj ge-
degenen, die hunne \'krygsbenden te zwai«
^\'ndendw\'OOI den vyand m\'topen veld aen tc
zig bianeii de Steeden en Sterkten bege-
nog: t\'^nmagrigzynde om die alle te-
d\' ajffvallen der v/anden te verdedigen , de

^elvc

voor een groot deel vedaten , om "er ten
\'^ nften eenige van te behouden. O«\' om my
van een andere gclykenis te dienen , hy doet
p®!ykde genen, die om de bloedftorring, wei-
uit
een algemeinen veldfljg van tweelieirie«
te volgen , te voorkomen, hun ge-
^^liildoor een zonderling handgevegt van man
\'^gen man zoeken tc beflegten, en d\'algemei-
^^e verwinning van den uitflag van dit tweege-
^^gt doen afhangen. Maer hy heeft zynen keiïs
qu dyk gedaen met den Heiligen Jan Gul-
Jemond uit alle d\' Oudvaders hier toe uit tt
^\'e^en: want niemand van alle hem kragtiger
^genfpreekt, niemand het doorgaens lezen der
Schrifture met meerder iver aendryft, dan
Leeraer der Griekfche Kerke. Wy hoo-
^negter al eens aen . hoe d\'Eerw.
Paterhti met
^^nioftomus zal infchikken.
p 4- Hy zeit dan
hhxii. Cap. van zyn ii.
^aektenecrften, dat hy alle d\'Oudvaders, die
^^^ \'tlezen der H< Schrifture gehandeld \'heb-
3 . aenneemt en op den hoogftcn trap feit,
F r: 2.Dar,

-ocr page 386-

2. Dat {jy daer uitza! kiezen de gene« die op\'c
aldcrfterkfte
tegen hem fchynen te fpreken; te
weten, om hunne getuigeniJèn te beantwoöf\'
den. 3. Is\'t dat hy kan betoonen dat deze zy"
voornemen nieten verhinderen, mendanoofe
ïigtelyk het zelve vand\'anderezal
kunnen oor-
deelen , die, zeit hy, zoo uitdrukkelyk
niet eO
fpreken: cn is-t dat hy in drie of vier te kort
fehlet, het dan ook ligt te geloven is,
dat hyif\'
dertig of veertig te kort zal fchieten.
Dit lact\'
ite zal wel zekerlyk waer zyn.

5. Deze drie of vier Oudvaders die het
zen der H. Schrifture op het alderfterkfte aeO-
pryzen, zyn volgens den Eerw. Patey de Hei\'»\'
ge Jan Guldcmond of Chrifoftomus
, Jeroni-
mus, Auguftinus, ende Paus Gresorius hy-
genaemd de Groote. Waerlvk niemand heeft
oit kragtiger over dit ftuk gefprokeh dan deze
vier
heilige Leeraren cn Vaders der CarhoIyk«=
Kerke. Maer
de Pater fnyd\'ervan ditgetal tett
eerften
drie af, op welker getuigeniffen hy nier-
en antwoord,
oni gelyk wy nu aenmerkten,
alleen met de guldetonge van Chrifoftomus te
nviftredenen. Hy
antwoord dan alleenlyk
plaetfen van den H. Chrifoftomus;hoebondig«^"
K.\'-agrig, zullen wy aenftonds zkn.Maer v/y
ten^ cerft ten m\'s^ffen ier<. van die plaetfen hier

^anc 4 Hcrw, Fater, üs ofhy vcor^

den

-ocr page 387-

donder van die welfprekende tonge ver-^
^aerdwas, heeft ni;t eene plaets van den H.
./^nbftotnus , nog ook van d\'andere Vaders,
^eheoi tegengeworpen worden , durven uit-
Wy zullen deze kleine moeite voor
2m zeergeern aennemen.

Ch\'-ifoftomas dan in zyne derde Predika-«
Over Lazarus fpreekt zyn volk aldus aen :
^^in^en « eenige dagen te voore van \'tgene ik, zal
^\'\'bandelen f opdit
gjf\'t inuipe boeken zond op~
en dat gy va ß een ruwe kennis hebbende
het gene de Schrifttier daer vanzeit, hefia.-^
^^^ \\oud zjn om wel te vatten\'tgene ikjer vm
Kggen-zjd Want ik^vermaen u geßadigt ea zal
ophmden vanu te vermanen.
( \'t Volk van
"«Wailuiftereweltoe na deze vermaning)
dat
y niet moet te
vreede zjn met d\'onderwyzingen
^^ bierinde
Kerk^geßhieden i maer boven dien
l^ijt\'huiszft, meteen cnvermoeiden iverde
^ • Schriftuer moet lezers, \\ Heb altyd den ge-
die ikin\'tbez
^nderksh aengefproken, deze
^\'^egendheid zoekfnin
te boe\'^men. En dat nie-
tot zyne verfchooning bybrenge die hela.-
en verwerpelijke fcbijnredenen. ben
^^^pr-a^es belemmerd, ikben bezig met degC\'
^^ ^^^^ z.a.ksn maer te nemen y ik^ ben een ambagtf-
, en moet den k,oß met de handen winnen; il^
^^ ^eladen met vrouipsn kinderen | ikjn^et voor

-ocr page 388-

miti hutfgezim ^rgen, ik^ hen fen WireU/^^
menfch\', \'tüm\'^n werk^niet dsü. Schnf»^^
lezen: datis goed voor die de wereld verl^t^^
hebben , die "J^tg in detpoeftynen en boven "p ^
hergen ia een zaernheid vertrokk/>t hebben
daer volgens hm beroep leven. Wm zegtg]! dop
9 arm men fehl is*t uw mer kniet de H Sehrtft^^^
te lezen, om dat gy door meenigvuldigs beks"*\'.
merni^n verÜrooid en verdeeld ^yt. In tegefidey
\'tis ter oorzik^ van uwe bezigheden datgj/"^
"i^elve te meer moet leT^n, end^tgyze meer ^^^
noode ^ebt dan de gemn die de wereld ml^^^^
hebben o)n T^g\'net God te bekommeren,
die menfchen hebben de hulp der H. Schrifiuer Xf"
zeer niet vundoen, als wel degenen,
grooten omßag van lydlqke zorgen , waer do^^^
zy geq\'uld en ontroerd worden , zijn ingci^^^
^Id Die in d\'een\'^aemheid leven, vry vand^^
mertqkjn handel en omgang der menfchen i
zdg in aüe ruß en ßiite in de Chrißeltjks ivyshetd
eefenen, zy» als op deßrand buiten allege\'VAcn
en leßen een gerußen veilig leven. Maerw^^
belangt die in\'t midden van\'t on weer en V>t»
beroerten dezes levens fu^ernn^ en die ae»^^^^
noodwendigheid van verfcheide- gebreke ff ondet\'
worpen "^jn, *tis ons t\'eenemaslnoodigy
gffi.:deltjk^ door de vertroofiingm der B^^\'^l
Sébrifturegeholpen m onderßeund worden ^^

-ocr page 389-

7\' ^t is onmogelijkst zeit die H. Leeraer nog,
J^^ men niets zoude verftaen van\'t gene men in
J Schriftuer leeft. Want de H. Geeft van wiezy
j heeft die op \\oodanige tvyt.e doen fchryven,
^^ Tollenaers, Vtfchers, fapytiverkers, oo^
^\'■^aepherders , en andere onwetende en ongelet-
^j^de menfchen door die boeken kjinnen \\alig tvoy-
Op dat dan ook^d\'aldereenvoudigjien niet en
v^den kunnen bybrengen tot hunne verfchooning,
Xigvan
\'t le\':(ender H. Sehrifture t\' ontftaen
p\'l^yde\'^elve niet verftjen kunnen
, z.oo komen\'
\'r dingen die daer gezeid worden, met de vat-
"■^rheidvanal de wereld zoo wel over een , d\'at
\'^"K^en ambagtfman , een dienllknegt, een arm
en d\'omvetenjle menfehen uit deze lef\'
^^^^hun voordeel kjinnen trekken,
\'tis Erafm^s
, Rog
Monfr. A, A. nog; ook de Schryve
Gods Woord V^erded\'igd ; maer\'t is de
^^\'Hge Biffchop en Leeraer van de Kerk jan
^uldemond die deze tael voert.

8- ïk wi! nu hier niet wederom ophalen al
^^\'^ de Heilige Jeronimiis, Augufiinus en Gre-
gï\'fchreven hebben om het lezen der H.
j^hrifture den Gelovigen aen te pryzen : hoe
^stze vermanen dat men\'t ^oord Gods niet
r^en in de Kerk zal aenhoren, maer ook ia
^iszal lezen en herlezen, waer over Chrifofto-
zm dat hynoit z,al ophouden %yn volkjten te

-ocr page 390-

mrnen : Hoe zy ièren dat de Schriftuer hoog\'
dravend en te famen eenvoudig is; dat\'er een
oürant in kan verdrinken, en een Lam veilig
daer door kan wandelen , dat is, dat zyduifte^^
en onbegrypelyk voor de hovaerdigen, maer
klaer en vatbaer is voor d\'ootrnoedigen ; kort
om, dat zy zig voegt naer alle flag van me"\'
Jchen, en dat\'er alle geeftelyke fchagtenin t^
vinden zyn.

9- Ailc deze getuigenilTen laet ik daer,
dat ze reeds in zoo vele verfcheide boeken te
vinden en zoo bekend
zyn , dat het u ,
Heer, miiTchien zoude laftig vallen, indi«\'^
ik dezelve hier wederom ging ophalen. Oo^
is die eene plaets van den H. Cb ifoflomas , ^^
ik nu heb uitgefchreven , van zoo groote kragt)
d-it \'er alle de getuigeniffen der nieuwe Schrf\'
vers, die d\'Eerw. Pater met geheele benden >
ferturm-is , tegen de zelve zoude mogen
brengen , gei jk ftof der aerde voor mocteO
verdwynen En dewyl ons oogwit
in deze Brie-
ven is den E. P,
Harnej te wederleggen, en
alleen poogt te antwoorden\'op degetuig\'^ni\'^"\'\'
van den rf. Chrifoftomus, zoo
{% \'c genoeg tot
ons voornemen iet van het kragtigfte uit die"
Vader aengetekend te hebben, om de
heid en nietigheid der antwoorden , die me"
daer tegenftelt , te doen bemerken; enda«"^

-ocr page 391-

(71)

Ju verders te befluiten, dat Chrifoftomas en
onze zaek wel zeer moeten

d> Oudvaders
^^gunftigen.

ïo. Eerftelyk dan antwoord d\'Eerw.
^P de gemelde, en diergelyke plaetfen vaa
^nrifofloraus en andere in\'t algemein. Zyne
^\'^tVvoord beftaet hier in:
Dm de Hoogwaerdi-
Heer Bijfchop van Caflonen verklaert, dat de
n^iei van Rim de Vierde niets en heeft\'twelk^
l\'ydig is met de redenen, door dewelke de Hei-
Vaders tot htt leT^n der Schrifture ver-
hebben.
Maer hoe is \'t mogelyk dac hy
\'etgezien heeft, dat deze verklaring van den
\'ffchop al zyn voorgeven onderfte boven
^5\'^ptf\' DeBiiTchop zeit, dat het Verbod van
IV, en de vermaningen der Oudvaders,
\'ehet lezen der H. Schrifture aenpryzen, niec
eikanderen ftryden. En waerom niet?
^y voegt \'er de reden by :
Om dat het Verbod
^^k^njJen Cardinael Richelieu alleenljk^\'^iet
^fommige perfoaen , en maer voor een tjdgege-
^^is. Hy zeitdatdie tydnuverfchenen is,ea
^thet Verbod vanJPiusde Vierde den Chrifienen
^^^^ meer ver bind C.ix.
Ja dat zy den geeft
^^ hunne Moeder de Heilige Kerk niet beter
^^\'inen involgen, dan door het geftadig le-
^^^nderH, Schrifture een geeftelyken trooft en
■ hunner ziekn daer uit tc trekken: ge-

-ocr page 392-

lykdcHeiltgc Vaders hen daer toe zoocrnftc-
lyk vermanen,

11. Ts dit niet jiiifl: het zelve met het gef®
wyzeggèn ? De Heihgè Vaders hebben de Ge-
lovigen\'doorgaens tot het lezt n der H. Schri^^\'
tnre aengewakkerd. De Paus Pius
r v. zie"\'^®
dat fommige een zoo heilige zaek tot hun ver-
derf misbruikten , heeft dit lezen voor dien ty"
aen eenige perforien verboden. Deze ziekte
-God zy geJoofd, genezen lijnde, vcrmaeO\'\'
men de Cathnlijken om deze heilzame en zalig-
makende oefening wederom by de hand ten^-
men, even gelijk de H. Guldemond enand«\'
re Kerkelijke Leeraers van alle tyden daer to^
vermaend hebben. Zoo dat d\'Eerw. zy-
ne antwoorden elders dari by
den BilTchop va»\'
Caftorien nioet zot ken.
Want vfillen wy o^^
twiftpunt aen d\' uitfpraek van dezen treffelijkÉ\'^
Frelaet , op wien Pater ÜArmy zig dikmaC?^
fchynt te beroepen , onderwerpen, zoo
Propj
ui\'gewezen. Men kan immers niet du\'\'
delykï.-r fpreken als die BifTthop fpreekt, z^g\'
Ogende dat het Verbod van Pius den Vierden
kende\'tkzen dér H. Sehrifture in de genje^^\'
talen
de Lhr ijl enen niet meer verbind\', dar ^
zyne broeders üe kinaeren der H. Kerkf
macnt, het Woord Gods\'twelkyolviers is > ^^
■^HA.em om hunne henen i\'ontvUrnmen ,

-ocr page 393-

% (7$)

^^dtetjei^eni te lezen en tehevroêden: en dat

? hopen ki dat de Gelovigen tegenwoordig

"et neeïjliggebruiken de liefde der JtU Schrift

^^ de zélve vrugten \'zullen trek,kjn, \'die de.

^^^^ge Chrifojfomus en andere Vaders in hunne

J^en geleerd hebben dat men uit de zelve \'konde

^"ff«. ZOö fpreekt de BilTchap van Caftorien t

indien men dit wilt aennemen, zoo is ons

^ \'\'^hil ten einde , en wy zyn volkomelyk

\'Stis. - \' . - - - J; . • r. ...

G

raer

want al ons zeggen is in die drie ftellia-«
egrépen.

^ \'tGenenü verders in\'tbezonder tegen
getuigenilfen van den H. Chrifoftomus
g ^\'\'d ingebragt,is van klein belang, en kan niet
«ers dienen dan om onze zaek al meer en
te beveftigen.
Chrijoflomm, zeit men,
in dezezae^, gelyk. in "v^ele andere ,
^ tonge zeer levendig, ja heftig gejlepen.

^^^■"wel. Een teken dat die Guldemond deze
^ ^^ zeer ter herte nam, en het lezen der M.
g|j"\'"ifcure hoognuttig en voordeelig agte, niet
fcl^^ Voor\'wyze mannen , maer ook voor Vis"
fg^J\'^i Schaepherders, onwetende en ongelet"
Ij^.f^ ja voor d\'aldereenvoudigßeyvoorambagts"
di \' ^^^^fi^tfjeg\'en, arme vroutjens , en an-
^ ^^ onwetende menfchen.
Wat belet ons dam
^^-en iver van Chrifoftomus na te volgen ?

Maer dc mci/chen voor wie deze, Lf c-

-ocr page 394-

raer preekte, waren, zeit d\'Eerw. P^ttf»\'> ^^^^
genegen tot Comedien, fpelen, en diergelyk^
ydelheden. Wilthy miflchien zeggen, datde
H. Chrifoftomus om geen andere reden tot hei^
lezen van Gods Woord zoo heftelyk vermaen-
de, danom het volk door dit middel van di^

ydelheden af te keren? Ik gelooft niet.
was te verre buiten \'t ^ooc-gclopen. Die ni^\'-
blind is, ziet wel Jhäeft in de woorden van oP\'
zen Guldemond, dat hy\'tlezen der Schriftüf^
Mofterkaenfryft, niet alleen om de menfchet»
in plaets van Comedien, /pelen en andere T
delheden met het lezen der Heilige Boeken be"
zig te houden j maerwel.voornamelykom d\'io\'
nerlyke kragt en heilzame vrugten die God«
kinderen in het Woord huns Va(fcrs vinden.

14. Had hy anders die vervaerlyke vcrbed\'
ding van de H, Schriftuer gehad, die \'er Suivii^
volk van hebben, alsofzy zoo duifter, zoog^\'
vaerlyk cn fchadelyk was voor d\'ongeleerde e«*
gemeine luiden, hy zoude van\'tlezen der
Schriiture wel gefwegen , en hen in plaets va"
die flegs eenige andere goede boeken , die\'er
dien tyd ook niet onbraken, acngeprezen heb"
ben.

IJ. Maer gen om en\'t was 200, \'t gene nie/
cnis, dat Chrifoftomus\'tlezen der H. Sehr»\'
tufcmaervoornamdyk met zoo groote vie^l^J

-ocr page 395-

had gedreven, om \'t volk daer door ran
j ydelheden af te lokken : is\'er nu minder re-
om dit voorbeeld na te volgen? Of zyn
^\'^chien de menfchen nu niet genegen tot
^-houvvfpelen, ydele Hiftoïien, verdigte Fabe-
> ontugdige Liederen, en andere diergelyke
j^l\'^heden ?De droevige ervarendheid belet ons
aen te tvvyfelen. Men geve hen dan met
"tifoftomus de H^ScHriftuer te lezen.
, !(?. \'t Gene ffr Hrfw*^ verders zeit, dat
lezen der Schrifture ten tyde van den H,
-hrifofl-omus min als nu milbrüikt wierd, is
ƒ ^\'gegrond of dient tot de zaek niet. Want
\'i^teekt hy van\'tmisbruik der Ketters, zo»
j^^fct het ons gefchii niet, nadien wy niet en han-
^len van \'t
lezen dei- Ketters, niaer van. \'t lezen
Gelovigen.,
Spreekt hy van\'tmisbruik der
1 P\'\'^gtgeIovigén : men moet
bekennen, dat dit
^^en nu fomtyds ook onder de Catholyken
> \'shrnikt word. Wat is \'er dog zoo
heih\'g
;>elkdemenfch(rn niet eri* misbruiken Ma^r
misbruik was- ten tyde van Chnf -ftomus
min
als nu te vrezen, gelyk wy ter gele-
6
"idheid van\'tgenc ons uit den H. Gregorius
Vo? word opgeworpen, in den na-

Brief zullen aentefcenen en bcvvyzen;
tc egter niet af zyne guldctong

vpcn om de liefde en \'tneerftig lezen van
% Gods\'

-ocr page 396-

W T

Godswoord aHen flag van menfchen met ij-

lemogelykewdfprekcndheid aentepryzen. Wy

doendan ook, zoo veel in ons is, hetzelve.

17. d\'Eerw. Pater werpt nog verfcheid«^

dingen op om degetuig^niflèn vandenH.Cbf\'\'

foftomus t\'ontzenuwen , die ik ter loops

een woordgae beantwoorden: vermits de

Meid der brieven alfe die wydlopige wederJeg\'

gingen niet wel kan verdragen. Hy gelooft »

indkn Cbrifoßomus in onfe landen en tjden

frsekthad Öjr zyn ßreken cn preken teifOp^\'S^

van\'t doargaens le^n der B. Schrifture ^f

uijgsdruki« heialing, volgens de perfonen,

tn pUetfed\'ioude verklaerd hehhen. d\'Eer^J

Tater gelovc hier van \'tgene hem belie/t •• ^^

geloof ten tegendeel, eaikweei^, myn Heer»

dat gy-van\'t zelve ge voelen zyt., dat die Bej\'
lige Oudvader z©o hy nog leefde, zyne gii^^
tonge nu omtrent die zaek niet mm z

ouderoereJi\'

dan hy in zynen tyd gedaen heeft. Immers va«\'
dit geloof was de Heer Biffchop van Caft:orie^\'
sadienhyin de woorden nu terftond bygebrag
verklacrtrdat.\'ernü uit het lezen der Schrift"\'\'®
geen minder vrugt, dan ten tyde van Chryio\'

ilomus, onder de Gelovigen te verhopen is.

18. Maer, zeit men , de noodzakeljke kj)*\'
nu- ter zaligheid tpord nu den Catholyk^^

jongs af als iftgedruklx ^ d\'onderregtinien t«

-ocr page 397-

^^^riflelj^t^lf^en-lp nu doorduifendên van

en boekjn inalderhmde talen verbreid

^C- antwoord. Goede boeken, gelyk
"" hebben aengetckend , \'hebben^
. ook ten tyde der Oudvaders niet onbro-
en wy moeten ons niet inbeelden, dat de
Chrifaftom US en andere Biflchoppen en Prie*
jj\'^^^n zynentyd met minderen yvergearbeid
óm den Gatholyktn van jongs af dc noo-
^ ge kennis ter zaligheid in te drukken, dan wy
^^doen. Andere gedagten tc hebbcH , zoude
^^^ ftrafbare , laetdunkende en belachelykc
rmetendheidzyn, tenhoogfl-en nadeelig aen
y ^roemwaerdige agtbaerheid der Kerkelyke
j^eren. Dan in alle geval de menigvuldigheid
. ^ goede boeken en ondern\'gtigen kan geen re-
^ 2yn om \'t lezen der H. Schrifture min, maer
ten tegendeel om die meer en vryhertigefte
^^cn : want hoe de menfchen in hun geloof en
godsdienft beter onderwezen zyn,.hoe zy be-
^üamcr zyn, om dc Schriftuer buiten gevaer
en overvloedige vrugt daer uk tetrek-^

^^ Nog werpt men op De ketters van on-
*ydcn ert landen worden door geene zatk
• dan door\'t misbruik der H.Schrifture
j^htinne dolingen geworteld.. ANTWOORD.
^ Catholyken zyn met dien ketterfchtn
geeft
G\' BÏCt-s:

-ocr page 398-

nkt bezeten; en daerom moet dat mis^\'*^
hen van\'t goed gebruik der Heilige B\'jeKef»\'
geenfms beroven.
OPIFERPING.
der Oudvaders die \'t lezen.- der H. SchriFcure
aenpryzen,
is te verftaen, ds \'ergeen tpetten^^^
tegendeel gefteld zyn>, endeaaekjtUrenlyk.i\'^^^ ■
re natuer l/ks billikheid overwogenyynde. ^^ 1 [
IWOi^U. Zoo moetmen dan nu gelyk®
Oudvaders het doorgaens lezen der SchritW^®
voorftaenen betragteo, ende zaek
in haren^^
tuerlyke billikheid beoogen: aen gezien
\'er ^
thans geen wet ten tegendeel in wezen is r
dien de wet die \'er des aen^ende geweeft iSi
meer verbind: gelyk wy aireede bewezen
ben, en nog verder bewyzeazullen. OP^VB^\'

PING. De Schriftuer iit op fommige plaftß^.
Teer diiißer. ANTIVOORD.
Dit is honderdm^e^
beantwoord. Z\'is duifter voor de hovaerdig^^\'
diepen gevaerlyk voor d\'Oliranten •
klaer genoeg voor d\'ootmoedigen,die als Sc^^\'
pen daer in gaen wdden , en\'t voedfel hunne
zielen zoeken^ en die metdsn H. Augufti"^
tot God verzugten :
Ume Schriftuer, oH^^^f
z,J mjn atiiver-ï/ermaeh^: laet met toff: dat thj\'
de zelvs, dwale ^ nog ook^een ander in dtP^\'^\'\'\'^^
leide. i. B dsr Beleyd. C 2>

20. Duerhebtgy nu in\'tkort , myn
äI w.at Vam Barnej vaneenig belangae«^^^

-ocr page 399-

{79)

vaw getuïgenifïên der Heilige OüdvadeS\'S
^eeft kunnen tegetiftelien. De zwakheid zynar
^twoorden, die als eenftroo door den vloed
zelve worden weggefpoeld j zyn alleen bs-
^Haem om elkeen , die nog mogt ïwyfclen, t\'
Overtuigen, datde genen die Gods Woord ver-
dedigen en de nuttigheid van\'t doorgaens lezen
^ssiselfs bcwciren, d\'Oudvaders aen hunne zy-
hebben; al was die zaek uit hunne Schriften
^let zonneklaer bewezen. Is het dan niec woa-
^Cfjdat d\'Eerw. Pat^r zoo iïegt gewapend;
^ynde, zoo kloeken moed heeft durven toonen,
^^ zoo reukeloos met de Vaders ten ftryde tre^

ir. Zoude men nu ook op zyne beurte nist
^^fs mogen preken, gelyk d\'Eerw.
Vater er-
S^nsdoet, en de Catholyken vermanen, dat
zig moeten houden aen d\' algemeine leere der
^"Jdvaders, die van fommige zoo kragteloos
^ederfproken word , maer die de Heilige
p^k altyd in eere gehouden heeft, en nog
en die zyaen
hare kinderen alsderigt-
^^oer van hun geloof en zeden voorftelt? Zou-
2 men niet mogen zeggen; Godvnigtige Ge^-
luiftert na de ftem-van uweiVloeder,
in dv-Schriften van hare Leeraers, door de
prekende en kragtige vermaningen van de
\'^^\'Jge Jeronimus, Auguftians, Grcgonus,en ^

\' isot

-ocr page 400-

ioordeguldc tonge van Chrifoftomas tot fef^
neerftig en geftadig lezen
der H. Schrift ure «nc":
200 grooten iver aendryftj en luiftert niet na\'t
zeggen van
P, SwvtMt, of van eenige andef«
nieuwe Schryvers
die gifteren zyn voor den dag
gekomen,, om u van \'t lezen der Heilige Bo^
£en, van
den Brief uws Konings, van het
ftament uws Vaders, van den Regel uws levenV
van het voeden den levendmakend Manna va«
Gods Woord af te fchrikken?
Staetop deweS^"\'
en ziet en onderzoekt de oude paden welke dei»\'\'
de weg is, en wandelt daer in\\ en gy zult ver^c^
ki>ig voor uwe pielen vinden, jer. 6.v. l6. ? M^\' ^
\'Éis tyd dat wy dezen Brief nu een eindeg^f
yen. I

Denio.vanWintermaend.

SESDE BRIEF.

JDe H Gregorim van Nazianzen is de
van P tter Harney niet gunilig. Twee voorn^\'

meßeHingen van den Pater worden wedeïl^^d\'

en klaerl^k^ betoond dat hy zig zelven tege^\'
Jp^reek^. Word wydloptg aengewezen dat Greg\'\'\'
rius niet en Jfreekt vm\'t Uzen der
maer vanhet dijfuteren over hoogwigtige
ßuk^n met wetten te bepalen, \'t MijbrutkJ^"\'^ \'
Scbrifiure vindanen tn alle tyden : dog d^t
het goed gebrutkjiiet beletten.. Nog eenpl^^^^ ^
Nazianzenusword overwogen,
Hetltgejeronimus en.Bafilm.

-ocr page 401-

:Y konden\'tgene Vater Harney
UI \'t gemelde xi i. Hoofdftuk uit
ien H. Grcgorius van Nazian-

ïen tcvoorfchynbrengt, omte

^ bewyzen , Dat iOudvadersge-

hebben , dat men wel eenige Wetten mogt
^^V»» den vry dom in\'pielden van de H,
^ ^bnftuer te bepalen ^
met reden wel zonder
""^twoord overftappen ; aengezien deze zoo al-
pmeine ftelling van niemand beftreden ofge-
ochendwordi Maer om eens t\' ontdekken > hoe
^enhierfpeelt en omfpringt met d\'eenvoudig-
der genen, die den wil of de bequaemheid
^\'et en hebben

om dc Schriften vanGregprius
Jlfnatezien , zoo moéen wy hier.eens tegen
ander ftellen\'tgene die H. Leeraer ter
Plaetfe by den Eerw. P^ïfff-gemeld gezeid heefr^
\'tgene men hem hietdoet zeggen.

De ftellingen van dtn Eerw. Fater zyn
oornamelyk deze twee:

Q ï- Stelling: De H. Gregorim na:(ian^enm
/•«fiö»? 23. :^eit wel expres, dat men ook.««
^^etyden zoo een wet had behoren te maken^
dat niet alles dat de Schriftuer aengaet, aen
^^^^annogopaüe tyden moeß toegelaten wor^
te verhandelen. u^NTWOORD.
Onder
• de SihriftHer amgm te verhandehntWot-.

den^

-ocr page 402-

den verfcheide dingen begrepen; de Fehriftuef
aen anderen over te leren, te
verkundigen eff
uit te legten; van \'t gene de
Schriftuer belangt
met gezag te difputercn; uitleggingen over de
Boeken der Schrifture te
fchryven, enz. dit alle«
word bevat onder die algemeine woorden : ^^
-wat de Schriftuer aengaet te verhandelen:
zoodanige verhandehng van\'t gene de Schrif-
tuer aengaet elkeen niet en voegt, isNvel ze-
Ker. Dat de

H. Gregorius van gevoelen
dat men die verhandeling aen alle menfchen «iet
moeft toe laren , maer met wetten
mögt bepa-
en, IS buiten tvvyfd De H.
Schriftuer uit te
icggen.,. te bedifputeren,, aen anderen te

IS nu nog oit geoorlofd geweeft aen alle fl \'g^^^
mnfäirn^ maer alleen aen de genen die van
God daer toe beroepen zyn, gelyk d\' Apo"!
Paulus leert i.Cor.iz.enEphef. 4. En \'tzynd«
genen die zig dit zonder beroep®^

bequaemheid durven aenmatigen , welke dcH*
Jeronimus beftraft als hy zeit:
leren een
der, eer zy nog zelfgeleerd hebben. ,

5. Indien d\'Eerw. Pater in deze eerfte f^^jT
ling niet anders dan dit wilde zeggen , zoo heetji
hy groot gelyk, maer hy beufeit, cn fpriogt al
wederom buiten \'t fpoor: zyn zeggen raekr on-
ze zaek niet; hy valt inden
misflag die Ariftotc

les noemt, Ignoratio Elenchi, als men vrat

andere

-ocr page 403-

j^aers bewyft dan het gene in gefchii is. \'t Was
^^^ Waerom Gregor
op\'ttapyt brengen:
^if vi vereifchte, men had fiem

zelfs zeergeerntoegeftaen.

\'ïet tl. door verhandelen

^y hem aen-

KnJ y^nh^t enkel en eenvoudig

hlcn ^y^ wetten te be-

ß^oor^! ^y hy mifl:

toe yKs» en fchryft dezen Leeraer dingen

^^g\'d zyn. Ifc

Vank^^\'^^gorius van\'t verbieden of bepaletï
^ond en handelt; wy zullen \'eter-

^«VveeA^".^^^"\' ^^erom vsras\'took onnut
J^i^eici \' gewag van deze

KtL gemaekt hebben: hoewel d\'Eerw.
\'^^\'netfƒ ^^ verv^onderen en qualyk te
^•ihei\' hyde zelve by dien Schryver niet
J^en gevonden.

/ //^rw^: NaTjan-

^^eT als alle foorten ran

^^^chy f ovgerufle menfchen zig van

bden te dienen; gelykjtin onze

^^T^OORD. Dat het mif-
^^\'^rifture ook ten tyde van
Nazi-
^ecr gemein was, is een bekende zaek:

hier

-ocr page 404-

iiïer ïn heeft d\'Eêrw. Vater de vvaerheid wel
getroffen. Maer hoe fïaet dit te famen met hcc
gene hy even te voore gezeid heeft: Dat ten
tyde van den H. Chrifollomus
het U^^
Schrifturen bj de Ketters weinig ttf niet nttf
hruikt -wierd
? Ten tyde van GregoriüS fflis*\'
bruikten de Ketters en ongerufte menfchen dc
H. Schriftuer: maer ten
tyde van Chrifoßornu«
wierd zy weinig of niet misbruikt. Denkt men
wel op het gene men zeit
, wanner men zulke
dingen fchrijft» Ik wil ter eere van denEerW-P\'^"
^e>!geloven,dat hy half fliepals hy dit
gefchreven
heeft. Had Gregorius van Nazianzen en Ghri\'
foflomus eenig-c eeuwen na eikanderen geleefr»
200 mögt men de zaek wat fchyns geveo*
maer nu zy op eenen tyd geleefd,
en kortnä
elk anderen den zeiven BiffchoplykenStodbe;\'

kleed hebben, wie zal niet lachen , ja wie zol
\'t zig niet beigen, als hy in \'t Boek van et»
Leeraer. der Godgeleerdheid zal lezen: Dat d^
Schriftuer ten tyde van Gregorius
zeer misbruiH\'
wierd,maer ten tyde van Chrifoftomus weinig
niet met al ? \'t Ontzag ^t welk ik voor
Harnej hebbe , wederhoud my vsn myne \'oP\'
merkingen hier breeder aen te tekenen-
genoeg hem te hebben aengewezen , dat hy
zig zeiven openlijk tegenfpreekt.

Want het misbruik dat de Ketter? en oj\'

geruft«

-ocr page 405-

l^mfte menfchen , en -r goed gebruik dat de
B^ecie Chriftenen van \'dezenderH. Schrifture
fs^^cn, was al \'t zelve ren tyde van den H. Chri-
^^^comus en van den H. Gregorius van Nazian-
Chrifoftomus was Diaken in de Kerk van
n^tiochien , als Gregorius Biffchop vanCon-
«^ntinopelen was: korts daerna wierd Chrifo-
ornus Priefter gewyd en na de dood van Ne-
^rius, die aen Gregorius in de Biffchoplyke
^ ^erdigheid gevolgd was, wierd hy tot dea zel-
BifTchoplyken Stoel van Conftantinopolera
^®»heven, omtrent agt jaren na het overlyden
^an Gregorius, en feftien jaren na zyn vertrek
^^ Conltantinopolen. Hy had zyne meefte en
j^oornaemfte boeken al gelchrevcn ten tyde dat
y nog Pricfter en Diaken was. De Ketters die
tyde van Gregorius de Kerk ontruften en-
^^Jj^fcheurden , leefden nog ren tyde van Chri-
^itomus , en in de plaetfen daer Chrifoftomus
De Keizer Arkadiiis verjoeg d\' Apolli-
tvH Conftantinopolen omtrent den zelveti
als Chrifoftomus tot Biflchop van die Kei-
j^^^ke ftad wierd ingefteld: weinig tyds daer-
Medehyt zelve op\'t verzoek van dezen heili<
fecnPrelaet met d\' Arrianen. Wat dc Macedo-
belangt,die hadden ook ten tyde van
Ne-
hu^^^ \\ nazaet van den H. Chrifoftomus, nog
kerken «1 vergaderingen binnen Con«

H

-ocr page 406-

ftantinopolcïs^ en wierden door des zelfs beleid»
nevens d* overblyffelen der Arrianen, Novatï^\'
nen, en andere dvvaelgeeflen alJenskens uitg^"
roeid,

7. Wie nu geloven dat alle die KettefS»
welke ten tyde van
den H. Gregorius van
aianzen de H. Schriftuer zoo zeer misbruikten»
even na zyn vertrek dit misbruik geftaekt heb\'
ben , om den H. Chrifoftomus ondertufTchei\'
gelegendheid te geven om de Regtgelovigen
het lezen van Gods Woord aen te manen, en o«\'
zen
Pater een antwoord te verfchaffên tegen ^^
gctuigeniffen die hem nu uit ChrifoftoïiH\'®
rot aenpry zing van het doorgaens lezen der
Schrifture worden opgeworpen; en dat zy
änderejuift aenftonds na zyne dood dit lezen vf^\'
dèrombegonnen hebben te misbruiken? W^
ziet Wel dat deze inbeeldingen van den Eerw.i\'\'^\'

vlotten, en op geen vaften grond fteutiei\'\'

Wy befluiten dan nogeens, dat byzigzelve"^
in\'t ligt loopt en ópenlyk tegenfprcekt,als
zeit, dat de M Schriftuer ten tyde van Gregf
rius misbruikt wierd, cn niet ten tyde van Chf\'
ftomus. Gregorius en Chrifoftomus leefden f^^ |
naeften byinde zelvetyden \'tging in diety^^.?
met dat misbruik alsook mer het goed gebn^\'"
al op den zelven voet; en\'tgene
Vater Har^^^ |
hier gelieft tegen te fchryven, kan by wel |
gen, m;ic;r noit bewyzen. 8.

-ocr page 407-

(gy)

p Wy hebben aenftonds gezeid, dat dcH.
p \'^^gorius van Nazianzen in de plaets by den
. Pater aengevvezen ten minften niet eii
P^\'eekt van het lezen dcrH. Schrifture met wet-
te bepalen ? deP^f^r durfditook niet zcg-
dan alleen op deze duiftcre wyze : Grc-

les dat de

l^n\'us zeit Orationei^. dat niet a.

riftj^er aengaet, aen alleman neg op alle tj\'
^moefl toegelaten noorden om te verhandelen^
^^y Zeit niet, de Schriftuer te lezen ;m5er,alles
"t de Schriftuer aengaet te verhandelen. Slui"
^^^■de moorden.
Ik heb nu reeds doen opmerken,
het wat anders is het lezen der H. Schriftu\'-
iu ^^^ het verhandelen van al wat de
^"nftuer aengaet acn fommige menfchen te
^^\'^hieden of te bepalen. Dog laet ons den H.
/.\'\'"^gorius- van Nazianzcnen zelf eens horen

^ De Oratie o^ Redtnvoering van dezen
BilTchop en Leeraer welke d\' Eerw, Pa-
l^^ aenwyft, isde gene dta , indien ikhet w«]
s dezen titel voert;
Redehvoeringvan Gr^
^p\'^^Van NarJanzen, rakende de gematigdhe^
da if^het dijputeren meet onderhouden, ^^
4l *^^l^ff^^f^f^hen nieten voegt, nog ^eok,
isv van God te diffuteren. Ditopfchr-^

ygj^O\'" eerft een quaed voorteken voor
\'•^nzen want het geeft te kennen,

^ ^ Ore»

-ocr page 408-

Gregorms hier niet van het lezen, maer van \'
bcdifputeren der hoogwigtige
geloofs zakeö
2al handelen.En in dec daed zyn oogwit is,die g^\'
nen te berifpen, «\'f%,gelykd\'Uitgever derW^^\'
ken
van Gregorius wel heeft opgemerkt,
mcedighïtd en gehoorzaemheid vergetende , ^^^
zoagYGOtevermetendheid uitberßm^, dat\'^e V^\'^
degedljkegeheimen envandevoornaemße
koofl\'
punten des geloofs durfden dijputeren. Hj hßW
d onbefchaemdheid der genen , die hunne fH[
veronagtl^niende ^ zig het regt en de vrj^^^
imlden aenmatigen van andere te leren. Hy

dat het gemeine \'volk^ntet vamioodeheejt y
zelve inde hoogwigtige en zware twifipunten
den Gcdsdienß te vermengen. Hj verklaert,
het een Mt(porige laetdunkendheidis, den afg^^^
der Godlyke Nature te ivillen kjnnenenHp\'
pen.
Met eca woord , h/ tragt den- ontji^f
drtfttot het difputeren uitte blußchen en te
ken.

10. De Stellingen van den H. Gregorius
zyne Redenvoeringe, die tot onze zaek diene«\'
zyn deze:

I. Wy\\jn.alkeen lighaem in Chrißm,
alle de lidmaten hebben het zelve ampt niet- ^
een moet ondenvjXen, d ander moet
Xen worden. D\'een moet overßen Xjnen\'t
beßieren, d\' 4ndermoet den lof der regtviterd^^-i

-ocr page 409-

^^id door ee» dienfthare onderdanigheid betragten.
^atvsilt gy die onder\'t ge tal der fehapentyt, u
^^hen\'tampt van herder aenmaügen? Wat poogt
^y die de voet zyt, het hoofd te worden^ Wat
\'^^derneemt gy die maer flegt foldaet zyt, het Ic
als een Overfien aen te leïdenl \'tSchynt wel
dat die luiden tegen dewelke\'t Gregorius hier
^^sft, wat verder gingen als tot het enkel en een-
>digl ezen der HeiligeBoeken. Dit hlykt niet
uit het volgende.
11. II.
Wie\'^ytgy dog, dieUlaet voorflacn
^^t Hongelyk^gefchied y omdat gy God nietvol-^
Smely^en volmaekjelyk^kunt begrypen ?
ï-2. III. Laet ons dog vlitgten en fchroomen
de Wederfpannigheid en dwaesheid der ge-*
^^^ j die als zy flegs zonder oordeel twee of drie
^°\'>rden uit de Schriftuer geleerd
hebben , en een
^Meid van eenen dag be:(itteny terjtond met
^^^ raspenden drift tegen
Moifes durven opjïaen ,\'
^^ d\'oproerige godloos heid van Dathan en^bi\'
navolgen.

ï?. IV. Ikwil niet dat gy zivygèn zult (Ik
p niet dat gy \'t lezen der H. Schrifture zuk ag-
^"^laten )
maer ih^tragt u van den hardnekkjgen
^fMufl af te febrikken. Gy moogt degodljkg
J^gen
wel bevroeden, en binnen mv hert verkan«
^h^ : maergaet de palen van uw ampt cfjtaet
te huiten. Onderz^ek^ z:oo nauliemig dena-
H:?.
 tus\'r

-ocr page 410-

tuey van den Vader, de vomteelingf^^ ^
Zoo», ofdeheerlykh^ïdvanden H.Geefi t^^g
Houd H vafi aen de woorden die gy met de
uw s moeder f hebt ingezogen, aen de Chriftev^
Ice leering die de H. Kerk u van jongs af g^e^\'^
h|éft: rnaer laet het preken en \'tdijputeren
^é geleerden: en
wil nietwyz.er lyndande^I\'

14. V. Wat is\'er zooveel aengelegen, dat^J
in alle dijpuiten d\' overhand nieten hebt, no^K^
alle twijipunten d\'eerfie plaets niet kimt he^^^
ken, maer d^it\'er andere of geleer der offiotd^
dan gy gevonden worden ?

15. VI. Men kjtn wel zalig worden, al
mendetipiBredenen van Phyr.ro niet , nog ^
losfing der Slmtftellingen van Chrjftppm, no^
fegte kraem van Ariïioteles

mg de bedriegeljke verborgendheden der
sprekendheid van Plato, dte allegelyk^ de. pl^^^^,
•van Egjpten in de H.Kerkjot haer nadeel \' ,
ingekropen,
\'t Was zeer te wen fchen dat in
van die ydele roeefters de H. Schriftuerwat
ftiger gehandeld en gelezen wierd!

16. VII. Beter is een arme die in zyne ^^^

<P

\'vouiigheid wandelt, dan een dwaes die op U ^
ni-ißredenen fotteljk.betroHWt , en
\'t Kr^^^^ j
Chrißus verydslt. Wat wïlt gy gering men\\<^"
m den. hcme.l vlicgs-n i. Leer eerß: u zel^^^

-ocr page 411-

ï!

(piï

Of indien gy uwe tong niet m \\mt hreidé*
» mg*tgefpeld van um gemoed kuat breken
\'^f»ederhoudeni maervaft befloten hebt te woe*
^^ft en te raz^en , en ook.1(jlfs voer d*Engelen
i^^ftfinstewjkffi: bind dog u^lven ten minfiefs
<00 Verre in ^ d^tgj men broeder niet te reukS\'
veroordeelt.

ly« VIII. Getyk^ eertyds by de wy^e
hebreen de jmk^eid van eenige deeten der
heilige Schrifture wierd étfgehouden,, als de^
^^Ike aen hunne gemoederen, die mgfwakjn te^
waren y mogten nadeelig zyn : zoo behoorde
^e« voorwaer ookJ>J ons door een wet vaft te Hel-
^t de magt omV A iVT GELOOF TE

^^SpuTEREN niet aen elkeen nogaltyd, maer

^^^eenlykop zekere tyden, en aen f mmigemen^
^^^en z^oude gegeven worden, namelyk^dm genen
niet geheet dom en bot y nog
ook, niet alt\' on-
y^deJykof te
heerfch^ugtig^yn, endtemette
^ftig door een ongodvrugiigen iver gedreven

maer dat hetalleen zoude vry ft^en te

JPWerenaen de genen die zig i» de dijf uiten

•\'^^\'nmig, welgefchikt en gematigd dragen.

18. Dit is nu d\' eemgft- plaets uit den God-
if\'eerden Gregorius van Nazianzen, die den E,
..: Harney, zoo hem dunkt, fchynt tebegun-
\'gen 3 om te tooneo dat die. Leeraer van ge-
voelen.

-ocr page 412-

voelen was, dat men \'t lezen der H, Schrift«-
re ook ih zynen tyd met wetten had behoren
bepalen. Edog \'t is zoo klaer als de dag, dat heiii
deze getuigenis ten minften niet en kan dienen-
Gregorius maekt nergens gewag van dit kz^^
eeniger wyze tc bepalen : maer hy fpreekt zoo
in deze plaets als door de geheele
Redenv^e-
ring tegea de dertele en ftoute vernietendhei»
der genen, die zig zonder bequaemheid het
ampt van di/puteren over de diepftre geheim^
dés geloofs wel durven aenmatigen ;
gelyk
alle deze plaetzen, die ik ten dien einde z^"
wydlopig heb willen vertalen, zoo klaer al® "]
het zonneligt te zien is. Zoo dat wy nU ^^
mogen befluiten, dat\'er van\'t lezen der Schrik\'
ture ten tyde van den H. Gregorius met wetr^
te bepalen, by diea Oudvader niet een wo®^
te vinden is.

lp. Maer\'tgene hier verdient aenmerkt
worden, is dat de H, Gregorius het difpu^®\'
ren van hoogwigtige en fware hoofdpunten dƒ
geloofs niet alleen wilt verboden hebben aend^
genen
^xtgnnfch dom m bot zyn ; maer ook ^^^
de genen die
al t\'onver\'^deljk^ of te beerfch^^ê\'^^
tigzyn
: dat is, niet alleen aen fommige
beihoeders en BjbelzuflerSj maer ook ,,
Byhelmeefiers y welke zig inbeelden dat ï/ j
de wyfheid alleen bezitten , en daerom

-ocr page 413-

(9?)

^lilen gelyk hebben, voor niemand willen\'
^\'gten , en fomtyds hoger willen vliegen dan
hunne vleugels kunnen verdragen. En dat hy
^^Ze Meefters niet min dan \'t gemeine vo!k hier
^^tftaet te berifpen , blykt uit het befluit zyn er
\'^^ergemelde Redenvoeringe , die hy aldus ein-
Daerom mit gy na mynen raed luiftsren,
^\'^^^ßen en ouden^Overßenen onderdanen, Mm-
^^Ken en dte in de wereld leven , z.00 laet alle dis
^^\'^ïtollige en onnutte heerfihz^ugtigheden varen,
^^ tragt liever door een goed leven , gcdvrugtige
^den, en eenvoudige redenvoeringen tot God te
ai z.00 inh ander leven tot de be^
J^houwïnge der waerheid tegerakjn, door onzen
y eer Jefus Chrißus, die in alle eeuwigheid ge-,
en. ver heer ly kt zy, ^men.
^O-Uit dit alles kan men ook zeer ligtelyk be-
l^^^\'l^en , hoe weinig reden d\'Eerw.
Vater
_ ad heeft om te fchry ven, dat ten tyde der Oud-
^dyrs yan de vierde, vyfde en fesde eeuwe hetge-
^^ifïevolk.de Schriftuerplaetfen diezvuaerwa^
om te verßaen, gewoon waren eenvoudelyk.
^orby te gaen : of wel het lel(en beoefenden oU\'
de heßtennge van treffelyke Leeraers
^en dier-
^^jykc loffe verklaringen die op geen waerheid-
, maer in het brein van
Pater Harney ge-
^ed Zyn. Zeker Gregorius van Nazianzen
^ ©as zoo gunftige verbeelding van\'t volk

Yiini,

-ocr page 414-

van zynen tyd met. Die groote en aigemeiRÖ
eenvoudigheid der Chriftenen, daer men met
regt zoo v( el van roemt, wierd gezien in de gid\'
de eeuwen der opgaende en nieugeboren Kerke:
maer na dat zy de vervolginge ont^wallen, en
door de bekering der Keizersin rufl en vrede be-
vefiigd is , heeft de goede tarwe altyd metvee^
onkruidsvermengdgeweefh Altyd zyn\'erda!^
qtiade Chriftetien gewcefl,
cnlenz^me en hfi
menfchen
, die \'t lez^-n van Gods Woord tor hnt^
eigen verderf en efjns anders onfligtin^e
bruikc, akyd goedt» en eenvoudij^edie\'t zdv^
tot vrugt en zaligheid gelezen hebben, \'t
bruik der boosfaerdige moer het goed gcbr««\'^
der ootmoedige kinderen Gods niet beletten ^
vooral wanneer dit mifbruik niet algemein is, ^^
sls\'er uit het goed gebruik veel meer voordeel
hopen , dan uit het misbruik nadeel te vreezet
is, \'twelk volgens den Biffchop van Cafo^^
plaetsheeft in onzetyden.

zr. Die nu nog luft had om d\'anderepiae^\'
van
Gregarim NaXjmzenm, by den Eerw. P\'^\'
ter
aengeraekt, na te zien en t\' overwegen, zoU\'
de daer met vermaek kunnen fezen, dat het d\'e
waerdige BilTchop al wcderomniet en heeft if
gen\'tlezen der H. Schrifture j maer tegen ^^
genen
diezyns oordeels z.eer fotteljk vernt^^^a
lyhje verhogingen , om dat zy. zigy eer t^^^

-ocr page 415-

i geneegzaem onderwe-^n waren ,V00r mseflers
andere menfchen durfden uitgeven. Apohg. i.
^«nyop eenaerdige en dooEtreffende vvyze,
\'ang om hier te verhalen , uitfchimpt hen
erwytende, dat
ras zy ergens een woord twee
Jdrte van godvrugtigheii geleerd hebhen, aen-
J jds al wyze Leeraers^ en d\'eerfieder Schrift^
f eerden en TFetgererswilien
fchynen, enva^
datis Meefter zoeken genoemd
e^orden. Gregorius berifpt, hier geea
Bybel..
\'°ffïouiPen, die\'t Woord Gods eenvoudelyk
j^^en, en daer\'t volk van P.
Suivius zoo tegen
>rtenkyft; hy fpreekt de mannen, welkers
^^«tdunkenden handel hybeftraft , aen met den
^fnacm yan,
vir Eximie. Indien\'tugelieft,
^yn Heer, van dit alles breeder overtuigd
te
^rden,kuathet ter aengewezen plaetfe vinden.
, d\'Eerw. P^ï/ff brengt ook wederom een
bewufte plaetfen van den H. Jeronimus
L den dag, maer die meer dan duizend mael
in l^^woord en verklaerd is.Hy heeft ook zoo iel
bre 5 ge vonden,daer hy \'t al wonder

^yn^! heefcrmaer alles wel overwogen

«e, is het niet voor,maer openlyk tegen zyn
boelen. Zoo dat wy nu wel on\'-efchroomd
Oh?^" befluiten , dar de leere der Oudvaders
S^lJ^joerd blyft; Naemelykdat de H. Geeft de
fiftueir aen de Kerk gegeven h^eft ,om door-

gaên$

-ocr page 416-

gaens van alle de Gelovigen met vriigt en
üigtinge te mogeïi gelezen worden. \'tGene fa\'
ur Harney tegen deze onkreukbare waerheid
heeft willen inbrengen, is gelyk wy gezien heb-
ben , niet bequaem om de zelve te verfwakken,
maer éer om ze tc bekragtigcn. Wy hebben al-
le zyne voornaemfte gronden, die zoo iet fchee-
ncn tczyn , wydiopig genoeg wederleid: vat»
de bondigheid zullen alle befclicide verftandei»
mogen oordcelen. Stoor de fchragen om , ^
n geheele werk valt ter acrdc. \'tGebon^^\'
yan den Eerw. ?am is nu ten minfien
zeer aeH
twaggelen,en ftort vaft van zeifitengroncleJ
wy zullen T: in \'t vervolg tragten voord om verf^
te werpen, en te doen blyken dat het zeggen dcf
Heilige Vaderen in onze dagen niet min dan i^
die aloude tydén onder de Catholyken fVan^
moetgrvpen. Dit zaldc ftofie van myne vol\'
gendeBrieven zyn: en zoo komen wy tot orfS
tweede voorname Hoofdftuk, zynde het eerfte
aengaendc d\'Oudvaders hutiaer den eifch ^^^
zakegenoegzaem afgehandeld, en zooikhop^\'
ten zy\'er wederom op nieuw iets tulTchen b^i\'
dekome, gelukkelyk ten einde.

Den 17. vunWtntermaend.

-ocr page 417-

Beweirde Vryheid

der

Eenvoudige Catholijken

in het kzen der

SCHRIFTURE:

of -

en bondig K^lntwoord op ydele
betragtingen waer mede d\' Eerwaer-
digeTater ^M A R T 1
iSl U S
H xyl R K E T Leeraer det
Godgeleerdheid het doorgaens lezen
"Van Gods Woord onder d\'Opr egt gelo-
\'^ïgen onlangs heeft pogen te befiryden^
"hervat ïn verfcheide Britven aen een
Griend gefchreven.

DOOR

A. A. P. t. D, G.

II. D E E L.

bedrukt teEsLYBURG. 1087.

-ocr page 418-

At het f^edrukt werde. Gegeven
-^-^Mechelen 20. February. 1087.

J.T>eCuffet-LSD.G. "Déken
der i^rfihbijfchopltjke Kerk^
\'van CMecheleniKeurmeefler de^
Boeken.

-ocr page 419-

Verklaring van den Schryver wegens zyn oor-
deel en gevoelen rakende \'t gebed vm den
Roo^^enkrans.

dat niemand door mifverftand of
[zwakheid van oordeel het gene 2,00
(ift\'fvoorgaende als in het tegen-
|woordige Deel deier Brieven raken-
j de V-gebruik van den Rozenkrans

^ tvoorbygaen gezeid is, in dien zin mogte
j. Platten, als ot men\'t zelve ganfchelyk wilde
j^^genfpreken en verfmaden : 2.00 verklaer ik
lerby voorraed^ zullende volgens mynvoor-
jj^ttien in\'t Derde Deelbreedcr van deze zake
^ndelen, dat het zoo verre van myne meining
^ Oogwit is , en ook altyd geweeft is, \'t gebed
denRoozenkrans tegen te fpreken ofte be~
j^^iPen, als de hemel van d\'aerde is. Dit gebed
.^helft het Gebed des Heere, de Groetenis van
Engel aen de H. Mäegd en Moeder Gods
^^ria, en\'t Geloofsbegrip der Apoftelen: ge-
naden en oeffeningen die aen alle goede Chri-
^ ^nen gemein zyn, die wy alle dagelyks gebrui-
en die niet anders dan door een geeft van
Jigelovigheid of godloosheid zouden mogen
j ^erfproken worden. Edog gelyk het zeer
\'^feiyk en heilig is deze gebeden aendagtelyk
^ ^«ïen, zoo is\'t ookzeer berifpelyk dezelve
j.^Qderaendagt van geeft flegs met den mondtc
Abelen en aen de kralen van den Roozenkrans
^^ bellen, welk misbruik oft niet zeer gemein
laet ik ider door zyn eigen ondervinding
"^^eelen. Verders d\' eerbewyzingen der
^^ilige Maegd Maria, die wy niet alleen als
^eder Gods, cnaer ook als onZe moeder5

-ocr page 420-

wydie door Gods genade broeders vanjEsX^s
Christus z.yn, moeten eeren j prys
ik niet alleen, wanneer zy ter bequameO
tyd en plaetfe behoorlyk geoefFend worden\'
en d\' aenbidding en dienft des. Heere oo\'
dertuöchen niet veronagtzaemd , dog
ven al behertigd word : maer ik tragt die oo^
zelf naer vermogen in\'t werk te ftellen. Dit^^
mynegefteltenis en gevoelen. Verre zy van mf
eenige godvrugtige oefFeningenteverfmadeo •
maer verre 7,y ook van alle Chriftenen alle goo\'
vrugtige oeffeningen even hoog te fchatten. W/
eeren en beminnen alle Gods lieve Heilige^\'
en onder hen de Heilige Maegd Maria meteeö
zonderlinge eere en tedere liefdetmaerwy aeH\'
bidden en beminnen den God der Heilig^^
met een aenbidding en liefde die alle d\'ee\'
re en liefde der fchepfelen nog oneind^^
lyk te boven gaet. Dit is zuiver Catho\'
lyk. Anders is\'erookuit myne fchriften
te trekken, al fchoon zy op de pynbaü^
wierden uitgerekt: en ik heb medelyden rß^^
het zwak oordeel der genen die eenige klein^^\'
tlngvan goedeÖevotien in dezelve meinen
vinden. Hoewel heeft Sint Auguftyn aen E^ö\'
dius in \'t einde van zynen c i. Brief gefchreven
De Leerlingen hehben moeite om tilt te leren : \'wani Z _
men \'t hen U kort, zj verßaen \'t niet; maekt msn \'t te
zytoillen\'t niet lezen. Zoo ook de Leeraershehbe^f^^^
ts in
\'t onäer-wyzen : rxant zeggen zy \'i \'t korit ^
nul voor de kleine verfianden, zeggen
zy \'» ^\'"^\'Vts/Ï\'
te vergeefs voor luis en trage lezert ^ LABORtA ^^
homimt in difcendo , hrevia non valmtinteUigere
j P> .
lixa non amant legere. Laborant itidem tn docendo, ?
•\'S fauca tarJüytS malia ftgrUfruflra ingerukt.

-ocr page 421-

^ 07)

Beweirdc VfjJbeid

der\'

;e Gathoiijketi

tn het lezen der -

tï, SGHRIFTORE

II. Deel, ^

ZEVENDE BRIEF.

Orte voorreden. Kleimgting der EenvouiU
\\.gen Vpord berijpt, \'t Is niet zoo zeer het
^\'yoot verftand, dan wel de zuivere liefde die den
der H. Sehrifture opent.Debe^jtiaernhedenom
® Schriftuer te lezen zJjnniet minder in devrou*-
dan in de mans te vinden. V\'.r warring
van
^^ E. P. Harnej. Uy handelen hier met van\'t
uittfendig iezen f maer van de Schrif-
^^rmet vrugt te lezen. Wórd geantwoord op het
^^^e d\' Eerw. Vater ons uit den Apoftel Paulus,
de zwakheid der vrouwen, uit de
Spreuken
^^Sftlomon, en uit het Leven van de H. Ter^m
^i^niverpt. De Bjheljo^rouwemvoïden tegen de
^^\'gting van eigen%.innigheid verdedigd.

-ocr page 422-

m

MTHHEER.\'

E bezigheden\'^ van het Hoogtijd zij"
rzatk geweefl-, dat ik u^dezen ïfr!®*

^\'óorzatk geweefl-,
"^^at later als naèr geWoonte heb toe"
gezonden.: \'k zal deze veragtering
met het fpoedig^lvaerdigen der volgende trag,\'
ten goed te m\'akeh. Wat belangt ci\' opwerp^V
gën""die\'men tégen eenrge plaetfen dcrvooj\'
gaende gemaekt hééft-, eh die gy reeds d^
goedhei^ gehad hebt; van my toe te zenden»
ik vind ze van zoo groot gewigt niet, dat

my in mijnen loop moeten ftutten : zal ze daerom

allé feifens beantv^oordcn. ,vIk gae dan voprd
om myne vfl.orgenomen ftoffc te vervolgen.

.jMhPög aleer nu yoordtreden om de vty
l^eid der tegenw?oordige Catholyken in \'t leze"
derH.Schriffu\' ete beweiren,moet men hiereef^^
eens doen befchoüwen , hoe kleinagtelijk dc he"
üryders dezer vryheid gewend zyn van d\'ee*\'\'\'
voudige ofgerr.eine Gelovigen te fpreken.
noemen de zelve Hsnneken en Lysken,
onwetende menfchen ,
•vitlktvsgrofugtig
ftaud
niet bequaem is om de duiftere fpreuke"
\'der SGhrifture te vatten.
Odi profamm

arceo. Wat zeiden die Rabbynen van
Oude Wet : ikmasr^e hier nu met
hunnen g^\'

-ocr page 423-

«^ejaen naem nief . ^tm

Maer 4aet my rt^ xJat ik die w^aeHeereiA
danEermèrdigc
«n Geleerde Mannen, dat niemand beqüaern
Om den levendmakenden zin van God®
aen ie treffen,, .dan alleen\' d© groote
J®^ftanden jdie.pndiam marlet Bofder\'Sëhaö^
Jbéftovemsijnv e» djé\'tknofel^naer de.S<%o©l-
\'^^^puiten en .\'hairkl-overytn; Varviïld hebben ^ -5k
\'^einin tegendeel dat de.HdligeGceft;, die-^
^^rftand moet openen en verligten om onsdeo
\'\'^gtrn .zin der H/Schrifture
te leren kennen,
^^el !igteringai!g.vind in-de herten der eeavoU"
^\'ge, ^ die gy noejr.t.: flegre ■ on wetende
mm-
, -^danin.de hérj:eo der ^hén ^ die dikïna^ïs
\'^^C de grollen van Aririoteies zoo volizijnöp-
S^propr,
dat\'.;r de Geeft Gods nauHjks ecnfge
F\'^ets kan vinden., -\'tIs niet de fcbrandefhdd
t r.deokaveleB . overï. g.hsime ^^irr^kfede»
j s meer vernufts djii fgpdvrugtigbëids vÊfci»
, \'nog :d"e - vaerdigheid in\'t oploffen,. der
^frwardc vr\'vgen.;. maer tisde fcrand der\'lkftie
Jefus in het hert ontlfteekt, en d\'oerfening.
^er goede v^^erken.: welke, ah bJ\'jkt in de Difci-
^^lèn die na EmaÜ5\'-ginget5»> oas\'din\'-zb\'-dsr
• Schrïtture openit. - = ■

!\' Maer ik m^et^nog al wat vragen»--

X 4 èJ

-ocr page 424-

(lOQr) ^

g^^dathetalleen de..geleei-deB zijnacn wIe
gegeven iss^e.vgeheim|n van het koningrijk
God^ Q neeft s/maer^t zijnd\' oot*

anoedigcn^de.kleinenrö^jiif/rfi\'^e-, -zeit Chri-
ftus totdehVader,
voor dt wijden en[chunde\'
mn ver horgen, en aen de kleinen geope?t(;aerd^
Mm\'^eel ivijT^n
heeft, hy tot de kennis vafl
\'^jstWoocdgéroe^cn.n anacr
"^fie^enfprdek.^^
-Cïtiïgatig « mmd^eenvoudigen.
Hy: verfmaed di^
nie^^ alsofliethonden en varkens waren , mae^
"hy bemint én wérd icn voed ie met hst voedfs"!
van zijn zaligmakend Woord als zijne lamrof\'
ren. Hondco cn varkens zijn de genen ciie
zeiveen arideren nier dc vuiligheid en den draf
der h-eidenfche -wetenrchappen: opkroppen,
•de peerleadfc Evangelifche leere,welker koft^\'

lijkhe!d\'zy\'niet.,t\'n kennen-, met de voeten tre\'
den. Maer d\' eenvoudige Chriftenen verdiepe"
zulke «namen niet: zy. zijn
hetvolk^des Heer^^
enM fehiipn zynermipde^
acn wie de:: klaver
godlijke Schriften eigen IS. : , >
4; Dog cmze Eerw.: l^ater fchijnt het

met?n: te hebben tegen de Vrouw perfonen dl«
wet hun zwak rerlland het lezen der Schri^ii"
reook al durven ondernemen» De Heef
»ff«//^ had doen opmerken, gelijk wy ""

hebben aengetekend, dat nadien de H.SchrJr«-
toer eeii bock i$ vaii God
gegeven meer orn

-ocr page 425-

<133(115,ge vjSn^i^n iworden^ dat^j^en^zedfln

Schrifture mag uitfluitefl. .Mea .rnoet wel ae"i5i-
^erken, voegt hy \'er by, datmen hm-aileeniijk^

vm. .^odanige msMjßhe^^, datmim ondfr"
Oudvaders gepmdeeU keUef} dat
Iszender H, Schifture is. \\ .En

dejze, niet van t\' e.enemaei ?.dvergetende

^JJ^fenrchen j moet ook al9n^:,2eggmia sdez^^ïie-

^^en^erftaen;WQrden. ■ i-,-..., ^ -

De gemelde SclTryver -zijne

^ek nog mei; de^e bemerkin|Ci d^e d\'Eerw. iv-
U,B. c. xi,x.n,4j:. ook uit hem vertaeld
^ ^"^ft; Dat de tPetenfchap die men in ie,Schooien
, enivtlks men.^ggm\'kéfir^pam de
vroß"
J onbreekj , y\'zoo.-tpeimg dientum de %jel\\te
die.nßaet:V4n:zuiverheid en liefde , ^^e-

tfaerheid doet fmakett- cn bemkmen y dat>(het
I 3: ViMli

-ocr page 426-

ml ehém belet fel daer van ü^ ge lijkje goa*
frttgtigjieniaïmen vamde^ laetfte tydett rnmi^
maelgekjaègdbebbén.\' > \'

6. Om hier op t* antwoordtn, tekent a
Eerw/P^ffr aen : Bat\'er in de Schrifture^
\' mevr daneetit
-\'^jek^is die door het woord ^ Schrif\'
tuer ^kan ve^t^hn ivvrden. J. De Geeft d^
\\SyhfiftWeky dié anders friet en isalf-deGratf^
• \'éodsiüf dewelkj als\'wp een wortel de^ boom voot^\'

\' h^omtvanH geloof dat door de liefde iver kj
Inhoud der waeihedendie in de Schrifturen
ha \'eJd worden. • lil: De letteren die op de bl^^^^\'
ren firen, Dm gaeth^y®otP: En hygebrekj\'*^
dit onderfchil-te makfn^ fémper labordnt in ^
voco \':
dat\'s voórdé^elterdem De volle !

heid des her té-,\' zeit-hy\', if eigenl/k^enondi]}^^\'

féerl^k. noodwendig veor het eerftö\'y vóor di^

Geeft der Schrifturen^ g^^Vk. het fap voor ^^
hoorn., het bloe.4 voor een dier.
Zóere enhof\' |
dige verklaring, maer\'tis jamm\'er dat ze ^^
verward is.

j. Hoe zal men drt te«iregre brengen ? p®
zuiverheid des herte is in .dcze gelijkenilfen
zipen\'t biocd : maer v.\'at zsi de boom en
dier ziji>.> \'t Man ,de\'Gratie Gods I

die zoude beter byher zap erf c bloed ,en
vcrhfid desherre, of het gezuiverd h^rt ^t^jj
boom c.0 by hit dier rergc-lekcn worden-: j^p

-ocr page 427-

k .

net ZuiVèrworcfcnd en gezuiverd bert van^
gratie Gods, eelijlc de boom van\'E zap, en
«etdiervan hét bloed, hoewel verfcheideolijk,
^ijne beweging krygt.
Men kan ook niet zeg-
dat het geloof dat doordc Ücfdc werkt dc
"Oom
, en de zuiverheid des herte \'t zap is;
^ant die zuiverheiden dat geloof is al eene en de
^^Ive zaek.
Wat i& de zuiverheid des herte an-
^^rs, dan een geloof dat door de liefde werkt, en
^aer door het hert van de fmetten der zonden
^iïlivét\'d word.^ Zoodat menhier niet
als vet-.
.Marring vind.

8, ^fcGene d\' Eerw.» Pater dan vervolgens
^it van
de letteren die op de bladeren j^aen, en
^^nhetbloody jpecMlatif. verfhen dermaerhc\'
die inde Schrifturen behelfd zyny
is onnut
[^t de zaek. Wy handekn hier niet van het
hlood verftand, veel min van\'t enkel lezen der
^Oorden; macrvandeH. Schi-iftuer mctvrugt
^■^ftigtingc TC lezen: waer toe ten minften een
^ginfcl van dc 7uiverhtid de& herte vereifcht
^ord. En hy vergift zig grootelijks, als hy zeit
ll\'^t onze
Quefiie maer van het uitwendig 1 zen
^^ndelt. Afemen zeit: De gemdne Chrifte-
hebben dc vryheid nm te
Communiceren\'.
^itWik nkt neggen;om het H. Sakrament flegs
den mond\', maer met behoorlijke god-
^\'"ügtigheid t\'ontvangen. De ware ftaet.van\'t

gefchii

-ocr page 428-

gefefelj is

de Y\'^\'^-twefl; cki vfijgheid , hebben de -H\'
Schriftuer te lezen ;oqi di-e «eiez^^
met den geeft mest. welken ^y ^jnoet gelezefl
worden,,tot hunnen, J8l9öftj ftigtit^ en O"\'
d^rwyzinge. .Dnie ^twoordjs, ja.; De^eden-
Om..d.at de zuivLer^iè desb^nte■öi.anderjef?\'
ven derrgodlijke.Gei)edg die öf*$vbequaem ■
ken-öfCi deSchrifttieriiïi^t vrugjB teJezfn ^ft}^\'\'
minder in ds vroAiweti, en eenvoudige Gelovi^
gen,: dintó de geljeerde,mannen gevonden fiK^f"
den. ...... >/

■ Niemand heefi-jregthog gel^rden gï^ê
ongeleefden , oth\'de;B. „%h:riftuer. nitrHeufgi«\'\'
righeid,, óf om; t i jd v^rd ryf, of anderlih salle«\'\'
nitwcnddijken zónder geeft te lezen. Dat W?«
een misbruik van Gods heilig Woord daer fli^\'
mand toegerègfiad is. Wéshalven ik nógeeflS
befluity dac
Pater Harney ^ig groqtelijks vC"
gift, als hy zeiten. zoo- dikhwk herh??^\'^;^
dat onze ïQwe/?/^ maer van het-uitwendig leZ^^
handelt. .Zoo dat het gene hy n io. en vcf^\'^k
gens ten zeiven einde fchrijft, nier dan ren
verwarde en duiitere redenen zijn, die Mor\'r\'
andaren op heriF-ranfcheen -Gdim^-^
zouden noemen: En
d\';EerWi,~Pater b^d
gens mindere gelegendlieid dan opdez^ plaats,
M^ffirnrs e^nen bed-ck^en o/iwaér-iS\'^

-ocr page 429-

i^ntoe te fchrijven , die geern tjauden d-aen
^^orjlni^en. \'c Is\'r gebrek van die Mesfteurs
> gelijk gy zoo vvel weet als ik, Myn Heer,
^^^ekielijk of fluipagtig te fpreken. Hun, geu
"rek is veel eer, zoo men\'teen gebrek mogt
l^^emen, al te regt uk ent\'openlijk te hande-

Zy zijn van\'t Sluipers gild niet.
^ lo. Men zoude de bedekte redenen van dea
P.«/ey,\\vel v?at kunnen verklaren : maer
^^ertoe zoude "t veel dienen ? Laet ons liever
êaen zien, wat leflen van verfterving de Vrouw-
^\'\'fonen in zijn Boek nogal kunnen vinden,
yyleert ons b. 57i.uic den Apoftel Paulus,
^^^ de vrouwen i?i de Kerke moeten zwijgen l dat
^tjprekenhaer niet word toegelaten : ja dat het
Jp\'^eken in de Kerke fchande voor een vrouw is.
^•Cor. 14. v. 34. Nogtans ziet men de perfo-
van dat geflagt nergens met meerder gez ig-
wheid d\'eerfte beginfelen des geloofs of den Ca-
^J.^hifmusleren dan by het volk van
P. Suivius^
l^\'e de vrouwen het lezen der H. Schrifture zoo
^^ftelijkbetwiften.

. ii . Maer dat overgeflagen, ik kan niet ziei>
het zwygen
of (preken in de Kerk hier te
piTe komt. Men handelt immers niet van het
in de Kerk, maer van \'t eenvoudig lezen
jj ^^is in eenzaemheid en ftilte, wanneer men
^^eirt dat ook dc vrpuwea \'t Woord Gods

mogca

-ocr page 430-

mogen teen. Immers ik heb nogtiiet gehoord; \'
dat imand van des zelfs Verdedigers zynenive^
oit zoo. verre gevoerd heeft,, dat hy de vrouwe«
zoude toegeJatcn hebben (Gelyk d\'\'Ecrw.
^atc^
ons b. r 19. van die van Metz vexhaclc)in Kerkei^
ofKapelIen te preken,^/V^f
te horen,Schrif\'
tuer uit te leggcn.\'t Moeft wel een
P.Stüviw zy«»
die zoo uitfporige ongerymdheden zoude PT)ecl\'
keuren. Dog ik wii met diergelykeopmerkiß\'
gen niemand verder laftig vallen. Ik had\'er ooï
geen woord van gemeid, \'c en ware deze gele\'
gendheid my hier toe verpÜgt hnd. \'t Is zoö
moeilyic diefchoonegelegendhfden vrustelon«
te ^aren doorfchieten. Dan dit is maerraor Ur
Myn Heer, en voor de genen die den uitleg vaf\'
\'.£ raed fel wéten. .. " .
•11. Aengaende de kloekheid van he^ oordeel
d-r vrouwen, men zeir in \'r gerrj d ie \'\' ap.n. i V
datzyzwakvannaruerzyn, en dat d\'eigen
de in haer Zeer argliftigis : o>k d.tzy oêï]^
eeh.goede ^vyngaérd vvdgoede vrugtenkunn^\'\'.
d. agen, maer nogtans van noode hebben e\'"\'\'-
gens anders op te ruften , en niet bequaem zy^\'»
oai zig zelve t\' onderfteunen. \'c Welk men
les moet bekennen ten hot^gfte waer re
Maer yan den anderen kantmag men^k
lochenen ,;.\'.of deze gebreken zijn in deMsan^
zoo-welJalsin de vrouwen te vindea. U^y ^y" ^
Ie zwik, en eenigfins verblind door

-ocr page 431-

[. . kl*"//\'
Mefde Niémand mag op zyne kragten Reunén j
J^y-^ebben alle van. «oode mans en vrouwen,
net Eeilzaem lejfen en verftaen der H., Schrif-
Jpre.door d:\'ónderrcgdngen van andere; onder-
^nraegdteworden. Dit fs zoo zeker, dat ook?

H, Jeronimus van zig zelven verkiaert, dat
jy \'t gene hy wift van de HtiJige Schrifturen,
zelven y dat is . door de- vermetend
^^td van zjn eigen verftand\'rwelk.,
zeit hy, dei
jffaerlykjle van alle leermeeßers is ^ maei doon
Mtflekendße Mannen der H.K.érkegeleerd had^
^^ IJ. Maer demoeder van Solomon, zek Va"

^Harney , leerdehem m\'t ßockderSpreuken
. •ij.onderanderelefitn;
dat déj^lnekheidva^
j^vrmtv zi^-tfitiPerkt in-Q^ßitn vm vüoÜe en
Ptvaed.
Zeer goed : maer niet in zulke Que-
aileeti. Iri\'t werken van wolle enlynwaed
i^ftaet de kloekheid h irer handen; dog de kloek-
j^^jd van hire ziel beft.»et in de kenniffe der wys-
J\'d, gelijk ttrzelver plaetfc geleerd word, al-
J^^er onder de loffpreuken der fterke vrouwe ge.

^Id word ; Dztzy haren mond tot wysheid
f^rit: Os fuum aperuit fapienti^
; \'t gene zy im-
^.^rsnieten kan doen zonderde wysheidtebe-
ook de grootfte lof welke de Hei-
^gf Geeft daer aen de kloeke vrouwen doet ge-
har" ^"^"^\'"^^\'■"^derthaeralte zeer, als men\'
ogj^ klot kbcid binnen \'tfpinnewid cnt\'tweef-

------uiuiitu Lipuuiewsacnc c v\\7ee;

Wilt bepalen. 14. Do

-ocr page 432-

14. Dog dit is \'t niet al. Wy vinden tiog
een voordeel in\'t exempel van Salomons moe\'
der, die haren zoon zoo fchoone Icflèn ga»\'
Want hier uit blykt , dat het ook de vrouW^\'^
met qualijk voegt anderen , en vooral huD"^
kinderen en huifgenorcn, in tgd en gek gen"\'
beid van de zaligmakende wijsheid rondet\'
regten, ja dat zu\'kshare pligt wfen van nic\'
mand in twijfel getrokken worden. En wi«
is\'er bequamer om deze pligt
te volbrengen>
dan die moeders, welke door het neerftig IczC"
en bevroeden der H. Schrifture d\'onderwijz\'""\'
gen der zaligheid in het Boek van Tobias,
Spreuken
van Salomon , in de Brieven van det^
Apoftel Pauluc, cn elders eerft zelfgeleerd heb"
ben, om ze
dan aen hunne kinderen cn ondef\'
danea over te leren? Zy doen deshalven
wel met dit lezen vlytelijk te beoeffenen ,€n v«\'\'
dienen daerom niet als laetdunkende Bybel^.^\'
ßers verfmaed, maer veel eer als wyze en
C
ftelijke moeders deshuisgezins geprezen te wo""\'
den.

! 5. Nu verhaelt men nog een gefehied^"\'

uit het leven van deHeiligeTerefia, die

vernedering der vrouwperfonen, die de ij

Schrifruerlezen, fchynt te ftrek ken,

teverfwakken , en die van den Eerw.

begunftigen. Terefia, zeit men, ontz^P^® .

jng^"»

-ocr page 433-

In

gang tot het Kloofter aen een dogter die nu
was aengenomen, o m dat zy haer gevraegd
® zy een Bybel die zy had, ool^zoude

^mrengen^ Maer my dunkt, Mijn Heer,
^ uet my niemand met reden kan qualijk afne-
indien ik zegge, dat deze gefchiedenis,
f zy ons verhaeld word, geen groote
^^jn van waerheid heefr.

\'t Gene my beweegt om dit te zeggen,is
®^roote heiligheid ende wysheid vanlerefia,
^Oop dewelke ik een bezonderc grootagting en
^^tbi^cling draeg, en wiens naem ik zonder
j^rheugingvan mijn hert niet kan noemen. Wie
jï^ig inbeelden, dat zoo wijze maegd als Te-
^ \'ja was, die zelve niet alleen den Bi) bel, maer
^^k het geheimi ijkfte boek des zelfs, dat is, het
der Zangen las; ja die ook hoewel een
ouwperfoon zijnde, over het zelve gefchreven
Ij.^^ft j vooreen groot
gebrek in een Kloolter-
Dogter zoude
hebben aengezien, dat zy
]?J^egendheid had om\'t heilig Woord van ha-
Vaderen van haren hemelfehen Bruidegom
•ie ?" ^ ^^^\' * geloven ; daer

h feronimus ons in het Leven van deH;

-ocr page 434-

fiio)

verpligt die âe ?falmenvatf buiten te weten t ^
dagelyks iet uit de H. Schiriftuer te leren : z^ef
verre van daer , datzy imand om de genegend-*
heid (rot het lezen der Schrifture het ICloofte^
geweigerd, ofdie heilige aenhegtingvoor ecH
ongeneefbaer ^ehrtk ftrydig tegen de volmaek\'^\'
heid vaneen geeftelijke Maegd zouden aengezi«"
hebben.

17. Maer genomen in de voorftelllog
dieDogtcr, welke van deH.Terefia vraegtÏ^\'
of zy haren Bijbel zoude mee in\'tKlooft^^
brengen , was eenige onvolmaekthesd geweeft \'
\'t was immers maer een vraeg, de quael ^^^
niet ongeneeflijk,-men had haer maer t\'an^\'
woorden; Neen, Mijne Dogter, laet uW^"*
Bijbel t\'huis, zonder haerdaerom 200 plo^^^"

lijk afre wyzaï en den ingang tot het K ooft^J
£\'ontzeggen. Om deze redenen kan ik ook ni^

geloven, datdeH.Terefiazulks uitdien hojj
de alleen zoude gedaen hebben : enhoöp nie\'®^
myimandover dit ongeloof zwaerlijk beriff^

zaL

18. Zoo dat de groote deugd en voorzig*-!^^ ,
heid van Terefia, vervoegd by d\'omftai^^\'^ , j
heden yan deze gefchiedenis,
gelijk die van de^^ i ^
Eerw.
Pater verhaeld word, welke hem doe ; ^
pfOurcen , dsr d\'aenhegting
aen her lezen ^^ ^
H. Schrifture in de cemclde Do^tc: wel een <>■\'

® ~ S ____.f i\' I (

-ocr page 435-

jjf^^^r gebrek moet geweeft zijn, my ten
ïvf » zoo my dunkt met reden, de
van zyne gefchiedenis doet in twijfel

^«en. En waerom zoude men hier niet mo-

\'tgene hv ergens in zijn Boek ten
^P^igt van Serarius zeit;
Wy behoeven dat niet

te nemen of wy willen!\'
j I9. Indien men nu nog verder wilde opha-
^ R al wat H^r;??^ tepn
de geletterde By-
^^Ijoffïouwen , die wy hier een weinig tragten
^•^orte ftaen , heeft in te brengen , \'t was met
^^tic-n Briefniet afte handelen. Dog\'tgene\'er
»^^erigis, gaet ons weinig aen. Eene klagt van
^olk van P.
Smvim tocbefwaernis van de viou^
j^^timoet ik nog beantwoorden, en daer mede
Zy klagen zeer over de hovaerdigheid,
^onzinnigheid en ongehoorzaemhdd der
j^.ouwperfonen die de Schriftuer lezen : niet
2e gewend meer te doen gelden dan de-
ydele betigting. Dit is het groote Bol-
frk waer van zyhet zwak Gefligt beoorlo-
iIjP\' de hoofdreden door dewelke zy hunne
heldingen by klein en groot weten op te
äeJ\'?®"\' men\'er zelfs onder die ge-

Va t \' by"® 2lle de Predikaciea

F^beren de fsppige Theologie van Abelly
hebben, en nog dagelijks bet Ge-
^^%oek
lezeß, al verfcheide vind welke zig
de
kragt yan die fckanders rcdeii htm ■

-ocr page 436-

("O

wyfmakenjDat het lezen der H. Schrift ure n^
dienftig is voor de vrouwen. Maer
men begrijpt
de reden welligt, waerom die Heeren niet goed\'
vinden, dat de vrouwperfonen van hunne be\'
fliering veeiinden Bybel lezen. Zy kunnef
iomtijds reden hebben om te vreezen\'tge"^
Diofcorusfchrijvende aen Sint Auguftyn zoO\'
der reden vreefde. Zie Epift. 5 5.

20. Wat ondervinding die klagers hebbcf
van d\'eigenzinnigheid Scc. der Schriftlezend^
vrouwperfonen, is my onbekend. Dit we^t
ik, dat het lezen derH. Schrifture demenfcbe"^
niet hovaerdig nog ongehoorzaem, maer
derdanig, leerzaem, buigzaem van herte , ^^
ootmoedig maekt: want Gods Woord is
Hgt onzer ziele, en de geneefmiddel van
geeftelijkequalen,
Omnes ^dißcat Scriptura
vina. Jimb. \'w Pfal. 48.

21. Wy hebben God te loven en te danke^\'
dat hy ons
dit ook by ervarendheid geleerd
Eigenzinnigheid vind men overal: maer

in de genen die zig hier met een Scapelierke"^
daer met een Koordeken, of andere kleine
jens zoo vaft laten binden, dat zy by wijle"!"\'^^
der fwarigheid maken van \'t Woord Gods ^
verzuimen, dan van hunne bezondere " . -
gen eens a^ter te laten: aen wie
wijfmaken dat het niet en voegt onde^ ^^

-ocr page 437-

, (ïij)
J^eis t der Mille het Roozekransjenêe lezen, om
maer by exernpei aen te tekenen, Hoe buig-
en onderdanig die luiden waren, heeft
l^en gezien aïs zijne Heiligheid de Paus van Ro-
^f^n over eenige jaren hunne Getydekens van d\'
\'Onbevlekte Ontvangenis, gelijk zy die noe-
jjjcn, verbood te lezen. "Wat al geknors en ge-
mors dat\'er toen onder dat volk gehoord
^\'erd zalu. Mijn Heer, ongetwijfeld nog
.\'sj heugen : tot datzy zig ällenskens wederom
j^\'^Hezit van hunne zoo lieve oefiening herfteld

Tegen deze eigenzinnigheid zoude men
Jiïen yver nuttiger mogen uitwerken , dan te-
degen<en die zig hegten aen het Woord des
l^^re, en het lezen des zelfs boveii alle andere
^sken van godvrugtigheid ftellen, om dat zy
j^^Wnden, dat d\'ootmoedigheid, gehoorzaem-
eiö^\' huigzaemheid des herte, verfterving der
^l^^nzinnigheid, en andere deugden nergens
Jer dan in de godlijke Boeken der Schrifture
worden. Zoo dat ik eindelijk niet kan
wat\'er dog zonderlings zoo berifpeliik of
^^^-^yrném èkBjbeljüff\'rouvjen te vinden is j \'t
^""nen heiligen yver tor het lezen van
^^^ds Woord aen fommige Mannen zoo xcer
mishagen.

^^ 3• vanLoumaend 1087.

K 3 AGT-

-ocr page 438-

AOTSTE BRIEF.

Nuttigheid va» de hertalingen der H\' Schri^
ture. d\' E. Pater Hanej preekt van de
Schriftuer als of\'t een gevaerlijkjoek^ tpof. ^^^
tegendeel wordbewezjenuitde Heilige Gregorit^»
jiugupnusy Chrifoftomus. De letter der Schïif"
ture is vol van geeft. Wederom van harenutttil
heid voor alle fiag van menfchen. Van verfcheide,
ftav vanfchadeljke hoeki»\' ^^^^^ ^en Talm^

rakende den Leeraer Gam^liel word verivorf^^\'

MTNHEER.

! Adien d\' E. P. I/amey nkt f^^^
-vind dat de vrouwen en ^ê
mcine volk zig veel bemoe^
;met het lezen der H-Schriftü^J
\'zoo moït het ons niet
vj\'oo
fthijnen, dathyd\' Overzettingen der
degeoiekie talen van het volk hier
endaer
tegenflrctft. Hy fchijnt die Vertalingen
fommige plaetfen zoo algemeinlijk af te
alsofhy vanoordcthvas, dat hetgeen
Ijken bctaemde den Bybel in de te

over te zetten, of zoodanige

-ocr page 439-

. (it0 X

künftigen. Wat wi! het andérs zeggen ^tgefie
^en by hem leeft b, 95- n.
sixtm Sencnßs
{ftt: De Ketters begeeren men de JJ. Schrift
*>*er in de moederl^kè tale van ydere Natie moet
\'^verzßtten, om dat Z»lks eert^ds tot z.eergroot
goed van de Kerk^geßhied
« ? En wederom n.
\'l. Azjirim is van gevoelen y dat het tuthera*
J» en Cahiniflen zijn, en dat bet een kfttery
\'\'Xfggen dat de Schrifturen inaüe talen overge*
Ket moeten worden.
Hier op flaet ook het gene b,
ï 30. n. 16. uit Alfonfus verhaeld word.

i. Maer waer toe hier op den naem van die
Schryvers als der Ketteren eigen uitgekreten, \'E
ßene men elders gedwongen is zelf goed tekeu-
»■en ? Want d\'Eerw. bekent openlijk in
^nii.B.C, XIV. in\'t einde, dathet^otf</is
de
Schriftuer in de talen des volks over te zet\'
Hy zeit wel, dat zulke Overzettingen
^\'■et t eenemael no&dzakelijk^zjin
: maer hy voegt
^i\'ookby,
dat men in deze twee laetfte eeuwen
wel gedaen heeft, als men de H. Schriftuer
^^ de talen des^lkf door Catholijke mmnenver^^
^eld heeft.Edog
is dit niet met d\' eene band op.
.ouwen\'tgene men gsnoodzaekt is met d^an-
^^fe hand weder om te fiooten ?
^ l\' pryfelijk, ook volgens

^belijdenis der genen die het doorgaens lezen
H, Schrifture in deze t^den tegenfpreken,

dc

-ocr page 440-

de 2«lvc \'te vertalen en aen elkeen ycrftacnWj\'^
temaken, op dat ten minften diegenen, wels®
onder het volkbequaem zijn om door het lezc\'^
vrugt daer uit te trekken, zig van die Vertalsn-
gen mogen dienen, \'t Zoude niet zwaer zyn >
de nuttigheid der goede Vertalingen zoo rn^
redenen als met getuigeniffen hier breeder te o^"
kragtigen : maer
vermits Pater Harnejf deze
nuttigheid nu zelf beieden en beveftigd heeft >

zoude dit een onnoodige arbeid zijn.

4. Maer fchijnt het niet wel. Mijn Heer, dat de
genen die het lezen der Heilige Boeken aende
vrouwen en gemeinc luiden\'zoo bezwaerlij*
willen toelaten, en de Vertalingen der zelve zoo
weinig begunftigen, een groote eerbiedigh\'^^\'\'
voor die Boeken moeten hebben
, dewelke hen
verbied de zelve elkeen in handen teftelle"\'
Men zoude\'t denken, \'t en ware men hen z^c
2orgvuldelijk hoorde vermanen en inftampe"\'
dat de letter van de Schriftuer het kaf, de fchof"
feis: dat\'er i»
verfcheUe deden van de Schrik
tüer in onl(j tijden een gev aer fieeht van in ds
genivoordige dolingen te vervallen
: b. 2 5 ó, t^-
dat zy Gods Woord afbeelden als of het volg^\'
vaerlijke Ipreukenwas , bequaem ozri d\'een\'
voiidigen te verftrikken:uit welken
hoofde zJ
ook oordeelen, dat het veel veiliger is voor de
Gelovigen , de Gefchilboeken die de Catho\'

li;keo

-ocr page 441-

"(ciae ti.bchnkuer te lezen: want , zeic
te"^!^^" ^^ermeefter(Luifter nadefchrande-
ß \'^^den , en verwonder u ) inde Controverßen
\\tT b\'i de Cutho\'Jj^

^ f^oordennefens d\'opwerpjelen der Onkato^
In de H. Schrif-uerftaet d^ uitlegging dik:
^J^erre
vandednißere plaetfen, die aen met
\'»igen occafte vandolinggegeven hebben, b.2 5 ^.

^ Of dit al

wel mee d\' eerbiedigheid, die
jg^^.^^nGods Woord fchuldig is,overeenkomt,

ik u en anderen oordeelen.
datV belangt, ik ben van gevoelen ,

cgj^\'^\'^g^ene boeken niet alleen met zoo groot
tcp maer ook met zoogroo-

en bequaemheid om alle flag
iiin Wonderwijzen, oit gefchreven

dan de godlijke Boeken der H. Schrif-
e.U ^^^ p^^^g Gregorius welke

\' dat Sthrifeuer aüe andere leeringen
fil^^^^i^^ykeli^kj>vertreff,niet alleen om dat zj ons
fn verkündigt dan \'tgene waeragt ig is , dat
^^^^\'nocdtgt tot een hemelfch vader land , datzy
de der genen die haer lezen verandert y en
f ^^^ ^^fdfche begeerlijkheden

dctx "" verlangen: maerookon$

ffjdy als zy de verflandigen en
\'»\'iekteff door hare duifterheid ceffent en bezig

\\houd.

-ocr page 442-

(IIS)

houdy d\' mvoimAehjen en de z^wakte» doorU^*

iieftadigke:d weet teßreelen en te trooften : dat zJ
z.00 d\'ii\'hr niet en is , dat men haer moet agtef
Uten te lsz.en, n gook^z^oo ligt nipt om te verß^^^\'
dat men haer mag verfmaden; dat men\'er
^ reelgrooter fmae^m vmd , hoe men meerder
nteinzaemheid met de zelve krijgt , en dat m^^
haer bemint en tn waerd£ houd volgens datni^^
mm of meer m de \\elve medueert; dat z.j door
eenvoudigheid van bare woorden, en door den v^^\'
heven z.inin de-^-lve begrepen onze pielen helfC*
dat zy fchijnt am te waf eben , volgens dat d^
genen die haer lezen, toenemen en aenwaßtben
verßand-, zoo dat\'er ookji\' o-nwetendße ^ en
«Idermmfi in\'t geef elif^levsn beveftigd Ujn, ^^

iet van verßaen, en dat zyden verftandigen
tijd nieuw fchijnt. In dc Voorreden van hej.
20. Boek zijner Zedenfchriften. In zijnen Br«\'^^
aen Leander Aerfchbiflchop van Sivilien
kragtigtdie Groote Leeraer de zelve zaek
geen mindere welfprekendheid.

<5. Ik houw het met den H. Auguftinus
ons leert,
óndèH. Schriftuer zig voegt na
vatbaer heid vm idereen:
en Azx. zy ts ah een g^\'
meinzaem vr iend
, die die de wereld door een ee^\'\'
VBudige manier van fpreeken aennoodigtom hu»

voedfel by haer te komen ^pekfn , \'tvi^l\'^^ <?oK
é\'eenveudiie vaftmdsn m haer kunnen vinden-

-ocr page 443-

bov ^ hetlezen der H.Schniturc

gene^V boeken aen te prijzen, dan het

fiö Ir Oud vader zeit in zijn 5. Boek over \'t
^^ekderScheppinge naer de Letter C. 5. Trek^
voordeel utt de Schriftuer die uive iwah^eid

^etT ^^^ u gelijkt en moeder

"^^^^\'^hkP^^Aelt, voegende baren
^riP\'"^\' mdtervoege,
"^J door hare hoogdravendheid fpst met de ho-
^^Jgen-, dat zyde genen die haer willen door^
dcityj zinnigheid verbaejd maekt^

torP rolmaekie zielen met hare waerheden
EiV DE KINDEREN SPÏST meT

ïïioM^^^""^ ^^^ ^^^ Grooten Gulde^
Jen? . ons aireede betuigd heeft vangevoe-
ajn: Dat
de H, Geeü de Schriftuer op zee.
fclj\' fchryven, dat oo\\rtf.

"^nel* ■> cn attdere onwetendeeft

door die hoeken kunnen z^^
^ete \' ook.d\'aldereenvoudigflen

f^boon-^ " ^«»^f« bybrengen tot hunne ver-
^chriT^* van*tlezen der H.

dct de zelve niet verftaen kunnen,

^et d ^^^ worden, 7oo wel

^\'T^^tbaerheidvanaüe de wereld oveuenh-

men.

-ocr page 444-

WC«, dateokeen ambagifman, een dienßknti^*^
gen arm vr out je, end\' onwetendße onder demen^^
fchen uit desjelefen hun voordeel
ken.

8- Ik zeg nog eens, ik houwt met o^z
Vaders van de
H. Kerke, die ons voor waer vf^
een andere verbeelding vande
H. Schrifiurcg^"
ven, als d\'E. P. Harney ca eenige Schry^f®
van deze tijden ons pogen op te dringen. ^^
oude Leeraers verzekeren ons, dat
God de i}\'
Schriftuer als vernederd en naer de vatbaerbC®
ook van de kinderen gevoegd heeft : en J
koomt men ons de zelve befchriiven, als ot
een gevaerlijk boek, als of\'teeo ftruikelft«;®^
en ftrik wasder eenvoudige en ongeleerde tue"\'
fchen. Die Oudvaders betuigen , dat dc
Schriftuer alle andere boeken verre overtreij
door deze wondere en godlijkeeigenfchap, ^^
terwijl zy hoogdravend en diepzinnig is»
quaemom ook de grootfte verftanden J
nen, zy egter ook gern einzaem, eenvoudig^
verftaenbaer is voor de kleine cn zwakke ve ^
ftanden : eigenfchapdiein geen
andere boe^^
zoo te vinden is, en by gebrek der welke vee
boeken niet en dienen dan
aen wein ige geleer^^
mannen, en fchadelijk zijn voor\'tget"^

volk; daer de H. Schriftuer voor klein eogr®®^^\'

geleerd en ongeleerd, voor mannen, vrouw ^^

-ocr page 445-

b t. (121) ^

J ook V-oor de kinderen nut en zalig is, £„

uemenonsgeern wijfmaken, dat het min-
^^ geraers inheefc, Controverfen en andere

ö^^eine boeken, dan de H. Schriftuer te lezen.

^ L>aer zyn "{oo meenige [choom hekjfn
Earmy b. 579. n. iS.dkzj, te wê-
de vrouwen en\'t gemeine volk,
beter ver-

mZ fJ^Schriftiter, en uit de welke 7y

^nUergsvaer van fchade hopen. Maer my
nkt, behoudens een beter oordeel, dat dit
J een gevaerlijke en vervaerhjke ftelling is,
^ e nog met de gevoelens der Heilige Vaderen,
. g met de eerbiedigheid van Gods Woord o-
^ eenkomr. En ik twijfel niet of men zal in
«e zaek liever die groote Mannen, welker
S tuigeniffenwynu gehoord hebben, dan de-

^ Eerw. Pater Leeraer geloof geven.
Ig Wat belangt het gene men zeit, datde
^.^r van de Schriftuer het kaf en de fchorïïe is,
^ IS Wel waer; maer men moet \'er by voegen,
Jj^^^^dfJ^die fchorlïè een heilzame tarwe ver-
Vo\'^d^" waer door de zielen verfterkt en ge-
/o\'\'den ten eeuwigen leven. Want dc
^^ orden der H. Schrifture zijn vol van geeft
Wv^^^?\' ^^^ ^^^^ neerftig lezen era
^lo\'? " zoetelijk in onze herten

^ieuir* ^Chrifoftomus

^^leen aen\'t lezen, maer ook aen het en-

L kei

-ocr page 446-

(Iii) . ,

kei aenfchouwen^ of aen de tegenwoordigh^iu
derGodlijke Boekn toefchrijft, is eiders aen\'
gewezen. Zoo dat men ganlch geen regt beeft
om de nuttigheid van dit lezen uit
dezen hoof
de te verkleinen, om dat d\'uitwendige le«^^
fcèt Jcaf en de fchorffe
is: niet meer dan me"
regt heeft om de nuttigheid van \'t uitwendig g^\'
bed, vallen en aelmoeffen te verminderen, ^P
voorgeven dat deze uiterlijke werken maer kaï
en fchorffe zijn, en dat alle de deugd befta^*^
inden inwendigen geeft en liefde met wel^®
die werken geoeffend worden.

11. Zeer treffelijk heeft hier de H. Gtegoï\'i^^
van Nazianzen ons ten gevalle gezongen ;

^^TniPeelde en \'(oet vermaek^was eertj\'^^
de Boeken

JDer Heilige Schriftuer gefchreven
Gods Geeß

A<fet menfchen penne en hand ^ in ßiltete^^^^
zoeken

Wat onder fchorsvan\'ttpoord en letter^^
men leeß

Zig fchuilt,al ipat de Geefl in dte doorlap
Blad\'ren

Vm mittigheid.Genade en wisheid heefi •

-ocr page 447-

p ri ^^^^^

^enlchaî waer toe alleen het:^mver ken kjf)

nad\'ren,

Wder mee de ^uivre ziel alken begsmßigd
^ ,, ïpord.

Cuijucmdd facYäta Volumina cur£
-^nte forent y medio qm Spiritus ors piorUm
^julppy egregii durofub cortice Seripti
Gratia fulgorem dijfundens Pneumatts almty
^^ttlitafque Utens, quamfoli cernere p oßunt
bene purgarintgenerof^lumina mentis.
Hier dient wd aengcmerkt, dat als Gre-
KQi-iuszeit ,dat niemand de nuttigheid, die onder
^ fcnorfe der letteren verborgen is, kan zien
^Mleen die zuiver van herte zijn, hy daer me-
d onvolmaekte Chriftenen, die tot die vol-
^Ofnen zuiverheid nog niet geraektzijn , egter
^an het lezen der H. Schrifture niet wilt uit-
^^iten , a!s zy anders maer een beginnende ge-
j^\'^Rcndheid hebben om tot de zelve allenskens te
^^^deren. De reinigheid des herte is een fchoone
"orbereiding om de H. Schriftuer, en ook om
verholenfte Waerheden en geheimen des zelfs
^^doorgronden : maer het neerftig lezen en be-
at)? H.Schriftureisook wederom vanden
kant een kragtig middel om deze reinig-
te bekomen. Dit leert ons de zelve H. Gre-
J^rms opeen andere plaetsiTT^^
mj belangt^ zeit
i ikj)eb door het doorbladeren 4er godljke Bce-
^ Carmins de rebus fui},.

-ocr page 448-

(ï2 4)

ken de remighetddes herte verkregen, als ^k ^^
weten uit de letter der H. Schriftje den geeft uit\'
ferfle. Het leien van dte Boeken heeft my dtJ
deugd gedaen, dat ij^e bitterheid en \'t vmle f\'
kelfchmm de^ Wéreldfche boeken, diemtjn ge-
moed weleer tnet een vernife en bedrlef^ehjkJ
jchoonhetd plegen te flreelcn, bebmtfelhM
^adrag. Jejun, Stlenimn, Zoo
dat het Woor\'i
met alleen bequaem is om de volmaekte\'^
in de volmacktheid te voeden , maer ook om d\'
onvolmaekten ter voJmaektheid aen te
voeren.
Gods Heilig Woord ugoed mor elk.
Den kloeken fpijs, den kindren melk.
x^; Nog eens dan de H. Schriftuer is dat

pdhjk en wonder Boek, \'twelk alle ander^

boeken Jn nuttigheid zoo verre te boven eaet»

f f r \'\' gefchreven heeft, alle

khelijke ichnjvers overtreft in wijdheid \'t Is
Boek \'t welk bequaem is voor klein en <>root,
daer alle ootmoedige herten hunrïen trooft
voedfel en degenezing hunner ziele zonder
vaer in kunnen vinden,
\'t h mde Schriftuer
zUes overvloed, en\'tgene de kloeken moge^
ten, en \'tgene de kjndi\'ren mogen zmaen. Fidg-
\'t Is tn de Sehrtftuer
dat ook de Maeg\'^en J^f\'^
Chriftus moeten zoeken, en daer hy alderbefl g^\'
vonden Vpord, ^mb. \'t Is de Schriftuer die alU
menfchenpgt. Omnes ^ndijicat Scnptura divi^"^\'

-ocr page 449-

l^et reden luiflerenwy dan nade lefTe van den
r na geen anderen iee-

^J^f^eefter. Gy hebt Gods Woordniemand
^ ^ onderwijzen als dit godlijk^ Woord.

Coli ^^ ^^

Vo^\'r "" imand wilde weten welke men
boeken moet houden, gy zo.ud
^ kunnen zeggen, Mijn Heer, met de

, borden van den Heer.......die wy voorle-

" corner tc famen \'t geluk hadden van over dit
^^ kxooyverig volgens zijne gewoonte tc hoo-
reden voeren. My dunkt dat ik hem nog
^ en zie: en
\'t zal u ook nog wel gedenken ,
Va^V vierigheid hy ter gelegendheid

het Boelgen van P. Su\'mui uitriep; „ O ver-
>\' metene onwetendheid. Is \'t niet onverdrage-
"ik dat hier een onbekende
Suivitu zig duifc
\'\' ^^ »:ïïatigen,de H. Schriftuer uit de handen der
eenvoudige kinderen Gods, en uit de hui^
" der gemeine Chriftenen te verbannen, cn
netleden der zelve als fchadig en gevaerlijk
sen slle wereldlijke en ongeleerde perfonen
\'\'^it te krijten.? En ondertuiTchen wie kant

wie toont

Zijnen yver eens tegen die

" ^frlijk {;;hadel)jke boeken , daer de wereld
" "«hans zoo vol van is

^ ,, Ik [preek nu niet ( zoo ging hy voord)
L 5; van

-ocr page 450-

van diè mite Liedboekjens, godlooze Hifi:®-\'
5, rien, vervloekte
Romans, en ander diergc-
,, lijkwerktuigvan deiïDuivel; daer zijn nog
„ andere fchadelijke boeken , die
ook van fom-
j, migeonbedreve Devotariffen voor zeer nuï
„ en heilig gelezen en verfleten worden. Scha-
dehjke boeken zijn die genen waer in men
„ niet anders vind dan een hoop zotte Fabelen,
,, verfierde Mirakelen , cn valfchvernifte g^-
„ fchiedeniflen.

V16.„Schjdelijke boeken zijn de gefchilboeken
j, der genen, die terwijl zy quanfuis dcdwalin-
3, gen der Onkathohjken zouden wederleggen?
5, dooreen ftrafbare onwetendheid en onkun-
,, de der ware Godgeleerdheid de gronden van\'t

3,5 Cstholijk geloof ftouteüjk ondergraven eu

,5 omverre ftooten ; Waer van ons die beroeffi-
,, de Triomfmaker nog. onlangs beklaeglij^®
j, exempelen verfchaft heeft.

IJ, „ Schadelijkeen zeer fchadelijke boeken-
,, zijndieBlaiiweBoekjenSj die menrden kin-
yi deren in de hand fteekt, en
in dewelke men
,, die jonge jeugd, om de
zelve tot d\'eerfte
,, Communie t\' onderwijzen , deze fchoone lel"
5-, fen leest; *
DMii^\'ondiu onzer zide genc

-V- CndoAvys voord\'eejfteH. Commnrïe, gemaekt door
«en Fiitj8;crilej:So<,k<;i[, den i«s4«n yeibe:««»

-ocr page 451-

(137)

worden met die etns te zeggen\', Dat«»^
/ \'^^^\'^fthlnlijkje droefdeid der zonde uit Vreeze^
/ tijdelijke ftraffen, als verlies van Goed,
\' en Staet, Ziekten en een voortijdige
> J^ood, \'i/gor zoo veel die van God komen ofgi"
^i\'eefd worden , als fegtvaerdigen en ßrengen
ff» snvolmaekt heronw it^ \'twefk
\'Het het Sakrament der B iegte kragtig genoeg is
^» ^m voUe vergijfeniße te verwerven, en ons in
s) de Gratie en liefde Gods te her ftellen
: Dat het
\'» ^^rouw der dagelijkfehe zonden meer zwarêg"
heid heeft dan van doodlijke : Dat memmé
\'j nieer zondigt dan zoo veel als hj west en ken&

"st quaed van de zonde. Bic.
^ 5, Tegen dezefchadelsjke boeken zoude
I» tveel nutter zijn zijnen yrer uit te werken dan
\'t lezen van Gods Woord te morren erï
^ knibbelen. Edog waer vind men een
^%-dle zig daer tegen aenftelt? Verre van-
\'\' dat valk laet zig voorftaen dat zy God
de Kerk een grooten dienft doen , als zy
\'\' ^^ Wereld met dat flag van voddise boekea

.....Dit viool hemal^

den^^^\'^ ^\'öeiend en gelijk roet eenen adem uit
te nevens nog veele andere dingen hier

ind verbalen, en welker gy ligtelijk zult
xv^^jS ^^orden. Want ik voel dat deze BrieF
Wki^ vereifchc& grootte haeft zal

Ik

-ocr page 452-

(1^8) :
lp.
Ik had byna vergeten aen te tekenen
gene d\'Eerw.
Pater b. 307. n. 27. van den Lee-
raer Gamaliel verhaelt:
Dat z.00 hem een Oveï\'
zßttingvanden
Profeet Job , in de gemeine tali
des volks gemaekt zijnde, wierd voordgebragty
hy zoude gezeid hebben: KlNDE RE^\'
STOPT DEZEN ONDER D^f

VLOERi als daer mede willende zeggen» d^f
het niet goed
zoude geweeft zjjn, aen jderein
^nder onderfcheid dien boekvan de Schriftuer
gemeine tale te lezen te
geven. Voorwaer flegt«
zaken. Wat zoekt men dog hier uit te bevvijf" J
Was die Overzetting trouw en opregt, of niet •
Was zy niet opregt en goed, met reden mögt
raen die dan onder de vloer floppen: maefwa®
\'t een onberifpelijke Vertaling, waer toe de zel-
ve zoo verfmadelijk en oneerbiedelijk onder
vloer geftopt ? \'tWas immers Gods hei-\'g
Woord in wat tael het ook mögt wezen ;
en deJ-
balven \'t konde ten minften aen fommigen dien-
ftig zijn : te meer nadien het
Boek van Job on-
der \'tgeral van die Boeken was, welke aen eiK-
een, zelfs aen de kinderen, immers ook voi^
^^ns Pater Harney onder de beftiering vanvv.\'j-
ze Leeraers , gelijk
Gemaliel was,wierden toe^
gelaten. Zoo dat deze gefchiedenis van den Je-
rufalemfchen Thalmud nevens
veele andere zee
naer eea Fabel luid.

20-

ze-

-ocr page 453-

2a -7 ï

Vat > 5f, ^ "^acJ^t Het hier vry

Schnf^^^^^\'j\'^^^- ï^yP\'\'^« niet van de H.

vloer te fteeken, maer hy
Ven . in een aenzienlijke plaets ne-

niil ^ j Sakrament, om ze aldaer voor de
nienr k der ongeleerde en wereldfche
nichenop te fluiten. Daer mag in dit zeg-
zoo veel onkunde van Oudheid

^Per ■ aaer fteekt

IV "^\'^digheid in dan in\'tgene d\'Eerw.

ons van Gamalie! wilt doen geloven,
py ^^ \'Zoude die Eervvaerdige Vader van L. daer
de een jaer twee of drie al van verhael-

NieJ.^\' dogter van zijne bcftiermgdreigde haer
_ .W Teftament te verbranden, \'ten ware
en V koftelijken band gefpaerd hadde,

^00 haer zoodikmaels als naer ge-

late ^^^ ^^^ ^OJ^n^^nie niet te zullen toe-
Voiu \' ^dezy noghardnekkeüjk in haer lezen
Vanr \' ^Y\' deze Hiftorie

die. wel gelezen hebben ? Immers

hem zeer kunnen dienen om zijnen han-
het dog al zoo eer-
brand ^^^"^i^ï^er of een deel daer van te ver-
j als de zelve
onder de vloer tefioppen.

van Loumaend 1687.

NE-

-ocr page 454-

NEGENDE BRIEF.

Zekere Stelling van P. Barnejftrj/digmet ^
eerbiedigheid der H. Schrifture word overiPO\'
gen. De Devotie van den Ro\\enkrans en
van\'t le\\en der Schrifture tegen elkanderenof\'
gewogen, d\' Opiverpmgen tegen dit lezen getrek\'
keu uit d\' onwetendheid of eigenljnnighetd wo^\'
den verydeld.- Of de rampen der voorgaende eeW^^^
uit het misbruik^ der H. Schrifture \\yn voordg^\'
/proten. d\' Eerw. Pater befchuldigt door on^\'
dagtkid d\'Oudvaders , meinende Erafmtu
Bef huldigen. Men k.an alle misbruik^
met wei\'
ven. Schade die d\'onagtzaemheid van\'t
der Schrifture baert. Deze onagtzaemheid is ee)f
vrugt der vermaningen van P. Suiviiis en
zyn volk
Een getuigenis van CoßerUS als by geval aeng^\'
tekend.

MTN HEER.

^Onder voorreden. Ik had in de»
f voorgaenden Brief fchoon verge-
nten, u een aenmerkens waerdige
/plaets uit het Boek van denE.P-
te doen bemerken: z\'is te leerzaem e»
te bondig om hier niet voor aen eefteldtewor-

^ den.

-ocr page 455-

Jn- Biad 140. n. p. fchrijft hy dan aldus: Dat
^^fmui \'t yolk^ tot het lezen der H. Schrifture
"l^maende, om dat in zynen tyd t/eele en \\oq

hoeken nog niet gemaekt waten, gelijk^
^u overal te krygen zyn, daer mtde de "J^ken van
Chnßen Geloof, van de Chnßeli]ke Xfden,
t Gebed, van troojl op de hope der eeuwig-
^d, yan dydelheid die ïn alle iijdel^ks dingen
S^L^- * ^^ gemeine tale uit de leering van de H.
^hriftuer en andere Heilige Schryvers met z.00
i^oote kleurigheid en bei^uaemheid op \'t verßand
klein en groot befchreven zijn, dat d\' eenvou-
^l^n daer groot proßjt en geen fchade kunnen
^^itrek^n. Het gene in\'t lezen der H. Schrif-
^er , principael in fommige, ja veele de eten
van,om hare verhevendheid en der menfchen
^^bequaemheid anders gelegen is.

2,- Deze flelling fchynt my zoo afzienüjk, en
openlijk ftrydig tegen d\' eerbiedigheid die
y Gods Woord fchuldjg zijn, en tegen de
Verbeelding die de Heilige Vaders, gelijk wy
feeds gezien hebben, ons van de H. Schnfcure
s^^en, dat ik de zelve met haren verdienden
3em nietdurve noemen. Mogtende Vaders,
,\'^ons zoo kragtelijk ingefcherpt en verklaerd
l^^\'ben, darde H.Schriftuer alJe andere boe-
cn 200 wel in eenvoudigheid, leerzaemheid
"«sualhgheid, als in hoogdravendheid, ver-
hör-

-ocr page 456-

cq^)

l)orgendheid en diepzinnigheid verre te bovc^i
gset, eens opzien j met hoedanige koleurep
meint gy datzy zoodanige ftelling zouden af-
ftrhilderen.^ Wat zouden zy oordeelen vanc^^
Meefter in de Godgeleerdheid, dien zyhoordef»
zeggen,
Dat \'er veele fchoone boeken ztjn,
uit d\'eenvoudigen groot profijt engeenfchade k^^\'
«en trekken: maer dat
het met het lezen der ij\'
Schrifture anders gelegen is
? My dunkt dat
regrheb om de bekende fpreuk van
een van die
Oudvaders hier te gebruiken: Vn^e gevoe^^
jlegs te verhalen is de zelve al wederleid hebbed\'
7;. Ik wil nogtans geen vonnis ftrijken, hoe-
wel my zulks met geen reden qualijk zoude mo-
gen afgenomen worden: \'tenzy
miffchien de
iiiifgreepen ook in ftukken van zoo z waer gewig*^
ontzaglijk en eerwaerdig worden
, wanneer zY
van aenzienlijke Mannen begaen zijn: daer i!c
ten tegendeel altyd
geloofd hadde, dat zy ii^
zoodanigealderminftte verdragen waren,
weet ik , dat zoo imand uit het getal der Vef\'
dedigers van Gods Woord oit zoo veel tege^
de waerdigheid van den
Roozenkrans beftotid
te zeggen, als dees Eerw. Pater Leeraer tege"
de roemwaerdige uitmuntendheden der H\'
Schrifture in de bovengemelde ftelling heeft dur-
ven fchryven, de Devotariflèn geen bÜxemeH
genoeg zouden vinden om dien tegenfpreke\'\'

-ocr page 457-

hunne Devotie naer verdienften te flraf?cn.

hei^" wonder : Jdetde Roozjenkranfkens
tvk»^ men bekeert \'er Koning-

^^"tjj men wint \'er landen mede. Die oefiening
^fd het volk by hen boven het lezen van Gods
WüT-^ ^e^gepi^ezen. \'t Schynt daer geen mif-
vinden is; immers \'tis gévaerlijk dat
j. .örmk openlijk te berispen, en maekt imand

rtiJ^V"^ verdagt. Men mag >er niet dan

ec alle eerbiedigheiden lof van fpreken.Te zeg-
° 1 dat de
devotie van de H. Schriftuer te le-
j^Jn wel fmakelyker, bondiger en ftigtigeris,
enp L^"^ zwarigheid in: \'tzijn Bybeibroers
tg ^yoelzufters, van Erafmusvolk, die zulke
^^ Woeren. Maer tegen \'tlezen vande Schrif-
Ve ] "^^gmen vrylijk roepen en fchryven 5de zel^
een gevaerlyk boek voor d\'eenvoudigen af-

hr

\'t misbruik daer van op het alder-
uitmeten, zonder dat byna imand regt
de Heeren Meefters met een oneffen
g^j^fd hier over te bejegenen. Maer God zy
lat * ^^^ ^^^ anderen regel van doen en
be^" voorgefcbreven heeft, als de gedagtenen

Beertens van die Mannen,
ikh^\' |y roiffchien
mogt oordeelen dat

j^^^^rwatte krsgtig fpreke, \'kverzoek, Myn
"^"tt^d\' ^^ vermanen. Maer ik mein

flat d\' yver \\ an mync penne \'t fpoorfte buiten
M gaet

-ocr page 458-

gaet\'.: en zoo ik u te regt kenne, heb ik
aengaende van uwen kant geen
berifpingen
vertagten, Daer de waerheid laft lijd , ishe^
zagt fpreken dikmaelsmaer dwaze laflS

oheid.

6. Dog om nu voord te gaen, ik laet i^f
voorflaen dat d\'opwerpingen .die men uit de
duiftërhcid der H. Schrifture

en uit d\'on^V^\'
tendheid van de menfchen tegen het lezen
zelve pleeg te trekken, nudoor d\'uitgefchreveJi
p aetfen der Heilige Vaders in dier voege ver-
plet zyn , dat men dezelve voordaen
zoo hoog

met meer zal doengelden. Want wy hebbeoi\'^
bewezen, dat de wetenfchap der H. Schriftui"^\'
als zijnde bovennaruerh\'jk, niet
flegs eclijk
natuerlyke wetenlchappen, door fchranderhei^

van verftand en menfchelijken arbeid, maervvel
meeft door nedrigheid, godvrugtigheid engC\'
beden-te bekomen is: waerom zy van niemand
beter verftaen wierd, dan van die eenvoudig^
vtdchers, van dewelke men konde zeggeO\'
r^eejch nog bloed heeft het Hgeofenbaerd
de
Vader dte in den hemel k.

7. d;Andere tegenwerping genomen uit^\'
eenzmnioheid , laetdunkendhetd en aenhegting
aen\'t eigen oordeel, metwelked? gemeine lui;
drn lezers van Gods Woord,
zoo hefteüf
hcfchulaigd worden, hebben
wy ook alreeds
fficcrd«ngeno(g NciTdcld. En gelijk meerrn^e\'^

-ocr page 459-

^^ gemerkt is, indien men naer deze reden xvii-

HrT \' ^^^ iezen der H*.

f^ej ^ de geleerden dan aen de gc-

gel«\'^^ Gelovigen verboden worden; vermits de
ciej^^^^"\'aJs anders de deugd of ondeugd we-
meer op hun eigen oordeel
. dan d\' eenvoudige en gemeine luiden.
He\'^\'^/f- -De-wetenfchap bUeß op. De
j. rten en verftanden der kleinen zijn vvel oemak-
om te buigen , dan de hoofden vali veele
, yzen en geleerden, die zig inbeelden dat\'er
nnei^eefters met te vinden zijn. En\'tis eeii
^.^"oeelding van
P. Suivim die d\' E. P, fiar-
^\'let had moeten vernieuwen: Dat de bc-

fiej

nae\'^^.^"^ te verftaen en t\' oordeelen, te weten,
go\'^ddunken en zonder opzigt op den
de, , geloofs , de begeerte om te lezen zou-
^olgen.

^Vh immers Catholijken van dewelke

^^y Handelen en onderzoeken, oPthen nut en

g IS Gods Woord te lezen ; die zig deshal-
. "mal K«^ „»u^r j. n ,

. ■ t^ijn mimers catholijken van dewelke
y Handelen en onderzoeken, oPthen nut en
IS Gods Woord te lezen ; die zig deshal-
tref?®\'
wat het geloof en den Godsdienft be-
^etd ^^ Catholijke Kerk onderwerpen , en
.H-Auguftinus zeggen : ikj^udeool^\'t
Q^^^i^^e niet geloven, \'tenware\'tgelag der
niet ^^^ Kerke my daer toe beweegde : die dan
jjg^ naer eigen vonnis, maer naer denalgemei-
^^ Van de zelve Kerk, en naer de grondre-
M a gels

-ocr page 460-

gels des geloofs die zy van haer geleerd hebben,
de H. Schriftuer verftaen en duiden. Zoo leert
men hen in den
Katechifmm, zoo onderregt
men hen met woorden en in boeken: en
dat zy met zulke leeringen verfterkt zijn ,
men hen de H. Schriftuer inhanden, als zijnde
die een bequame middel om de genen, die de
zelve in dezen geeft van onderdanigheid vly^^"
lijk lezen-en bevroeden , in alle waerheid ^^
godvrugtighcid te beveftigen, en uit ha CoU\'
branders geloof diienskens tot een hoogef^
wijsheid acn te leiden.

p. d\'Eerw. P^ïff?\'vind z\'g verpligt deze
Ujdenis aen de waerheid te geven :
Dat dege^^^
die door d\' Apofiolifche Kerke zoo onderw^^^^
zyn, dat\'er geen redeljke vrees overblyve, va^
dat hen uit het le:^n der Schriftuer meerder fc^^\'
ds danhaet mogte voordkpmen,
volgens het ii\'\'
%t van\'t bewufte Verbod, vsn het lezen def
zelve niet worden uitgefloten, i. B. C. x. n.
Waer uit ik aldus befluit;
Zoo mogen dan ^^
Gehvigenin deze tyden de H. Schriftuer doo^\'
gaens lezen,
\'t Gevolg bewys ik uit den Hoog\'
waerdigen Heer Biffchop van
Caflorien zal: g«-
heug :
op welken d\' Eerw. Pater zig hierte\'
zeiver plaetfe en elders beroept, en wiens getu\'"
genis hy deshalven in dit ftuk niet en zal vervvef
pen; Deop BilTchop getuigd in een plaets n\'»

-ocr page 461-

^sermaeis by ons gemeld, en nog te mélden :
^t men uit het lez,en des BybeU die ongemakken ,
de Pam Firn de Vierde in zynen tyd voorhe^
^"\'^^erd\'WM , nu, niet te vreezen heeft: dog dat
^^^ ten tegendeel moet betrouwen, dat de Gelo-
althans uit het neerHig gebruikten de liefde
H. Schrifture Üe zelve vrugten zullen treh-
die de H. Chrifo^omm en andere Vaders -ïn
^nm tyden geleerd hebben y dat men uit de zelve
ynde rapen. C.
ix. in\'t einde. En anders tc
^^nken, is zonder reden al te flegte gevoelen-
^^^ Zyn evenaeften hebben,
. lo. Ik kan «iet zien wat A\'Ecm.fater op
eze redenkaveling , die my onwederlêglijk
l^nijnt, zal mogen antvi-oorden. Zy word op
^ Wijze der Schoole aldus in \'r kort betrokken :

door df ylpsßdifchs Kerke Xjo onderwezen
dat\'ergeen rcdeiyke vrees cverblyve , van
hen uit het lezen der Schrifture meerder
^\'^\'tdg dan baet mogte voordkomen , ivord-^n vol.\'

het inzigt vm\'t bewuße Verbod, vm het le-
^^^ der zelve niet uitgefloten:

d:^er is nu ten opz.igt der Catksijlzen zooian:-
^^\'\'\'^detij!^ vrees niet:

Zoo mogen dan de Catholyl^en dell. Schrif-

nHvrylyk^le\\en.
3 \' Die Boemc men in de School een Syiio-
d\'Ecr,fterttI]!ngisvan den E.P. /-/-r-
M 3
 ncy,

-ocr page 462-

wjf, immers naer den zin: de tweede is van
den Biflchop van
CaprieM op wien hy zig be-
roept. \'t Gevolg fteunt op de grondregels
det
redenkavelinge. Hy mag niet antwoorden, dat
men niet , alleen op het einde van\'t Verbod
moet zien, maer ook verpligt is het
zelve naer
de letter t\' onderhouden. Hooggemelde Bif-
fchop , met welken hywilt fchijnen een gevoe-
len in dit ftuk te hebben, fpreekt hem tegen j
en zeit wel duidelijk ter aen getekende plaetfe:
pat het Verbod van den
Index de chriflene^
niet meer verbind:
\'t gene wy nog in den vol-
genden Brief wat breeder zullen aenwyzen.

i2-Om dit goed gevoelen/t gene wy neven«
den Biffchop van
Capnen van d\'eenvoudig-
heid en buigzaemheid der opregte Catholyken
hebben, wat te verzwakken, en\'\'tgevaer dat\'er
in \'t lezen der
H. Schriftuer is te ver^rooten,
maekt
d\' Eerw. Pater een zeer deerlijke en afgf/^\'
lijke befchrijving van d>nhei!cn en ramp^"
tfie hy voorgeeft dat in den aenvang der huide«\'
dsegfche Scheuringe uit het lezen der zelve on -
der\'t gemeine volk ontftaen zijn. In zijn i-
C.xï,n. 15. en vervolgens j en wederom i
B. C. xri. n. tdt hy deze onheilen op met
honderd duizenden t\'fefrens. Maer\'£ is h er
ongctwyielt., geliik hy ergens zeit,
hjperboie,
booggejcbooien.

-ocr page 463-

(I^p) ^

i ï ?. Ik antwoord dan i. Dat men wacrfchyni
te k n\'5 \'■2\'npcn op te fyferen niet al

allen r?.\' g^wceftis. 2. Dat naer

" ichyn zeer weinige van de genen, die d\'

\' iw "«"pen geweeft zijn, zig oic

«het lezen der Schrifture bemoeid hebW

Jiadül genomen nu dat zy die alle gelezea
ScK f"\' nog niet dat dit lezen der H.

nritture d\' oorzaek was van de rampen die dat
Olk uitwerkte. Daer konden honderd andere
^^ïZaken gevonden worden , waer door die
^ tïipzahge menfchen tot de booftladen die d\'
Renil: en van welke degele^

ï; nu niet toelaetbeftipter onderzoek ia
\'tellen, vvierdenaengedreven.
\' trjt 4- En eindelijk, \'tgene alle zijne be-
tQ n verydelt, al fchoon men hem alles

Sek Y * ^^^ misbruik derH.

^.^^rUtured\'oirfprong geweeft was waer uit alle
ongemakken en grouweldaden der voor-
lop tyden waren voordgevloed, zoo had hy

V^ant dat misbruik
min die tij den voord uit een valfche inbeel-
^ ^^ 8 ^aer door de genen , die zig van denieu-
\' Jammerlijk lieten verleiden en van

, zig zelve hadden wijfge-
^ ^ir rI\' \'r ^^^ ^oorhun hoofd van den zin
" ^^fifture ook in degcwigtigfte geloofspun-

-ocr page 464-

teamógten en moften oordeelen, zonder 2:1g
«en Oudvaders., Conciliën of Kerke t\' onder\'
werpen. Welke zotte verwaendheid, gelijk
nu zeiden, verre is van de gemoederen der Ca\'
tholijken, en by hen voor een belachelijke
fnoode dwaling word aengezien. Zoo zijn da^
die onheilen en rampen, die de dwaling^^
der Onkatholijken gebaerd hebben, uit het
zen dcrH. Schrifture onder de Catholijken ^^^
geenfins te vreezen : \'t welk iniien d\'EeJ"^^\'
-Prö^fr toeftaet, gelijk hy\'t in gener voege
lochenen, zoo hebben wy ons oogwit
reikt , en zijne honderd duizenden zullen hi^\'\'
op een iV/^/uitkomen.

IJ. \'t Gene hier niet mag verzwegen
den
,, en vry v/at vreemd fchijnt, is dat
Harney de meergemelde rampen van moor^^^
enfmooren , hangen en branden
&c, durft
ten aen het oordeel der genen die goedvond^\'^\'
dat ook
d\' alz^rman, de timmerman , de
houder di H. Schriftuer z.öude\'iez.en:
\'t
wy nogtans
in\'teerde deel dezer Bjieven
toond hebben wel uitdrukkelijk het oordeel ^"
gevoelen van twee heilige Mannen , Cefai\'\'^\',
Bi-lihop van v^r/« en Johannes Chrifoftoi;\';\'^ /
geweeft te zijn.
Wie ziet ni-et hoe vervaeilr\'J
en afaenlijke gevolgen men uit dezen hand^\'
■ysndcn Eerw, F^ïr^rzoude kunnen trekken? ^

-ocr page 465-

no^^\' miJ^hien dat het hem ge-

ftelling op den naem van Erafmus
jjji den dag tei>rengen , om de zelve zoo lee-
by^^® mogen affchilderen ? Kan dan het gene
raf een nutte waerheid is, by

tnus een Ichadelijke dooling zijn ? Of\'tge-
«^cn inde Schriften van Chrifoftomus moet
, zen en aennemen, mag men dat in deboe-
jn van Erafmus brandmerken en met fmaed
^^rwerpen? Ik zeg nog al eens:
Siperfonas ac-
Pitis, pccatum operanmi.

iJ\'l\' ^\'Eerw. Pater gelieve ons dan eens te
, wat onderfcheid \'er te vinden is tuftchen
t oordeel van Erafmus en dat van Chrifofto-
vind goed.
Dat ook, d\'ak^er^
y de timmerman y de fteenhouder de H.
j^^^^Jtuerzullen iezen.
Chrifoftomus begeert ,
.^^took^d\'ambagtfrnan, dedienfiknegt ,d\'arme
^JproHiv\'t lezen der H. Schrift ure niet en
\'tee Lazaro, Kan

deip".^ gelijker zijn aen\'tan der, dan

durft eikanderen gelyk zijn ? Hoe

kejj dan zoo verfcheide gewigt gebrui-
Qj^\' den evenaer met de woorden van
Vatj p^ftomus te doen nederflaen, en met die
^etd te doen opvliegen? Is dat wegen

der waerheid en geregtigheid, of
^etdefchalen vangunften wangunft? Is

dac

-ocr page 466-

(H2)

dat gewigt van \'t Heiligdom, ©f liever van ei-
gen welbehagen gebruiken ?
Verfchäden gemp
en ver fche täen mate
ii heide een gruwel voor dert
Heere.
Spreuk; 2o.v. lo. Onze Eerw.
Leeraer mag zien hoe hy zig uit deze zwarig-
heid beft zal ontwikkelen.\'

i8. Laet ons ondertuffchen zyne verdere
klagten noga! wataenhoren. In \'t i r. B. C. xi
n. 57. befchrijh: hy de lofiijke
geftelteniflèn.
n?et dewelke hy zeit dat het gemeine volk tf\'»
ujde der Oudvaders de H. Schriftuer lazen : ««
n. 58. beftraft hy ten tegendeel de manier van
lezen die in deze laetfte eeuwen by velen isin\'
gebragt. Hy befchuldigt die luiden van onnoo-
digeweetgierigheid, van hovaerdy , eigenzin-
nigheid, laetdunkendheid: hy maekt ze uit voor
OIjfanten die 4I groote ßappen in de Schriftuei^
fehynen te zullen maken, dog geen grond dacr
kunnen vinden. Maer tegen wie mag de Man
hier dog zoo ky ven? Dat\'er nu van die Olifan-
ten, onwetende laetdunkende menfchen ook
niet Vv\'einige te vinden zijn, is meer dan al te
zeker; maer dat het ten
tijde det Oudvaders
doorgaensal ootmoedige Lammeren waren ,
een inbeelding van den Eerw«
Vater , die gehj\'\'
wy hier voorgezien hebben, ganfch los en on-
gegrond is.

Die Lammeren enOlyfantenwjaaltya
- onder

-ocr page 467-

om de en men heeft

jn oudige met het voedfel det hlmelfche
I Vel Chriftus en d\'Apoftelen^

f^undigden de leere des Kruis aen alle de we-
die Z7 nogtans wel wiften dat
voor fom-
gen een lieen van aenftoot , voor anderen

^^ncwaesheidzoudeftrekken. Zy zagen meer
I ti !• ciei-genen die door deze leere

; j ^ahgheidvoorfchikt waren, dan op hetna-
liJ ^anderen door hunne boofwil-

ken \' der zelve zouden trek-

Va"\' deden, ook d\'ApoftoIifche mannen
"alle tydent en deze voorbeelden pogen
geil zoo wat van verre, na te vol-

! ten^®" ^^"^^\'\'sïï^dienmen zoolang moetwae-
9en volk tor het lezen van Gods Woofd

eiJ^ "^anen» fot dat\'er geene onwetende of
^|enzmnjge menfchen in de Kerk van Jefus
riftus meer zullen gevonden worden , geene
van die onleerzame
m onftandvaßige daer
Apoftel Petrus over klaegt, cn die de H.
j^^isrtuer tot hun eigen verdtrfml^hmken ; zoo
vermaningen zekcßijk tot den

y\'io hadden de

• Leeraers Auguftinus, Jeronimus, Am-

bro\'

-ocr page 468-

(i44)

brofius, Chrifoftomus, Gregorius,BernarduSj
cn andere hier ook wel van mogen zwijgen, «0
hunne gulde en honingvloeiende tongen
2wierig en zoo kragtig niet moeten
roeren.
3Vlaer die Oudvaders hadden andere regels naf
dewelke zy zig in\'t onderwijzen der Gelovi-
gen beftierden, dan die
Pater Harney ons
wel zoude willen voorfchryven.

21. Ik weet wel dat d\'Eerw. zeit, ^^^
het met en was tegen de genen die metootmo^\'
digheid of gehoorzaemhcid, maer die uit oP\'
agtzaemheid het lezen der H. Schrifture agt^^^
lieten, dat d\'Oudvaders het volk tot datlezei^
yermaenden. Maer wie zal niet befluiten, .«Jä*^
indien d\' onagtzaemheid van fommige menfeti^\'^
voor die oude Heiligen een wettige reden
om het volk de Godlyke Boeken zoo ernftig
aen te pryzen , die zelve reden ons nu niet mii\'
daer toe bewegen moet ? Wanneer heeft oit
d\' onagtzaemheid in \'t doorbladeren van ^^
Schriftuer onder\'t gemeine volk
zoo algemein
geweeftalsin deze laetfte eeuwen, \'tis deze on-
agtzaemheid , en niet hèt overvloedig lezen van
\'t Woord Gods, die de droevige TcheuringeiJ
endwalin^.;,. v^n onze tyden heeft ingevoerd

en doen as .-.vaflchen, die de bedorvendbeid

der zeden veroorzaekt, en alles\'tonderfte bo-
ven gekeerd heefc j \'r gene ook de H- Chrifoito-

-ocr page 469-

^^usin zijnen t\'tjd bekLtgdc.

tisdh"\'^^\'^^ ƒ« imerpretaüonem^

ia d^^ ^^^ voorgaende eeuwe wat beter
Vae^rL bedreven geweeft, \'tzoudé\'

^^«cbijnHjk noit tot de fcheuring, daer wy
Onder zugten, hebben mtgeberften.

?o J Genade en door de voorzorg der
\\ n ^y Catholijken, die de zei-

^".^^^^i^iger lezen , _al zeer verdwenen : maer
^ \'Jl zy door\'t fchrijven en het morren van
mus met zijnvolk ook by veele anderen
J^^S gequeekt en onderhouden word, moet
^^ met nalaten tot verdere uitroeding derzel-
en tot verheerlijking van\'t Woord des
VeT® onophoudelijk t\'arbeiden. Zy praten
te K ootmoedigheid en gehoorzaemheid
, oefFenen in zig van het lezen des zelfs v
-houden, als of de traegheid in\'t lezen der
»e\' ^\'^hrifturen ootmoedigheid was, en als of
ongehoorzaemheid konde zijn daer geen
^ od is, ofdaer het zelve volgens denzin en
IjJ\'^g^vitder Overheid niet meer moet onder-
worden. En ondertuffchen nemen zy
l\'e door hume ongegronde gevoe-

S.enf\'^\' zeit, nog vol-

regels der ware Godgeleerdheid ^ nogm
vergadering van Godpcherdc Mannen
N " kun^

-ocr page 470-

Z^. De geheele inhoud van dezen Briefkonït i
ler op uit: Dat het misbruik van fommige on-
wetende , eigenzinnige of hovaerdige meü\'
Ichen m\'t lezen der H. Schrifture geen wettigt
reden is om d\'eenvoudige luiden van dit hei^\'
zaem lezen af te houden, vermits dit
misbruik
tn deze dj den onder de Catholijken niet gcmeii^
js, en \'tnimmermeer mogelijk zal zijn alle
bruik, ook in d- alderheiligfte zaken t\'eenemael
te weiren.
Ik fluit met een plaets van den
Coflerus, die my juift terwijl ik bezig ben Jï\'f
deze dingen te fchrijven, als by geval en i\'^\'^
voorbygnen in d\'eogen valt. Op
dewoordefl
"in Philippus tot den Moorfchen Hoveling\'
ÏLuidcL-B. V.
50. Miintgj dstg\'ook.ivel

kiimen verdedigd worden, de Kerk^, welke
meinen
dienß te doen, groote fchade toebrengen
en dat niet alleen ter oorzake der Onkatholij\'
ken die over deze gevoelens ftruikelen en val\'
len , maer ook, en wel voornamelijk, om da"^
d\'eenvoudige Catholijken , als zy
zoo vee^
tegen \'t lezen des By bels horen roepen en fchnr
ven, tot een fchadelijke onagtzaemheid en ai«
ee» fchrik van dat Godlijk Boek ver vallen/tz^^
ve buitenhunne huizen fluiten, ofergensin
hoek verftoppen, als oPer vergift in ftak,
welk ook alleen te denken de godloosheid zel^^
zoude wezen.

hi

-ocr page 471-

ht gene gj JeeßS tekent die Pater aldus
h^I dat het niemand m-

oden -ivord de K. Schriftuer te lez.en, ah hj dat
Mpeijk^doet, te weten , die niet uitleggende
^^y^\' ^jngoeddprnken, maer. die verftaende naer
f^m legging der B. Kerke, die ons haren zin
, ^^kjaert deor Philippus, dat is, doer geeftelij-
^Leeraers, ons daer toe van haer ge\'^nden.
Zoo
ƒ \'er overal nog al war goeds te vinden.

O\'c.

^en ij.van Loumaend

TIENDE BRIEF,

WOrd heveßigd uit de woorden v.m "t rerhoi
Kf^f\' da* ^^ plaets meer\' heeft.
"Antwoordop de Schryvers die na\'t uitgeven des

Kelfs

van deze zaek^gef "breven hebben, rerfchsi-
^^ Slmtredenen wel^ kragtelykjewjzen het
^\'^ufte Ferbod
van den Boekenljß geen plaets
,^ergrjpt
ïnonze tyden. Zelve wordook^tegen
^^ E, P. Harnej uit
zme eigen woorden^ beßo^

N z

MX H

-ocr page 472-

(i4§)

MIM HEER.

;E gronden, op dewelke wy küJï\'
■ nen befluiten dat her Verbod v^J^
)den Boekenlijft nopende het kz^^
„ H. Schrifture geen pl\'4ets

vit \'ft \' "" vooraf geno^gz^^

vaflgefteJd, Du Verbod of Ecpah-ng verelchts.
dat niemand den Bijbel in de gemeine talen
volksniogciczen, dan die daer toe fchriftelijli
oonot van den BilTchop &c. ontvangen ha^-
gereden was, om dat men in dien tijcL
sel$
de Vergadering van den Boekenip fpreekt, bf
irvarendhed ondervonden, had, dJz.üode
Schriftuer m gemeine ÜU doorgaens en zmd^f
onderfcheid wterd toepUten
, daer uk ter oor

y^te vande vermetenheiddermmfchen meerfd^\'
^edmnmftghetdflond te volgent
daer egter ^^
genen die dc Schtiftuer wilden lezen,in zoodr
nige gefteltenilTe behoorden te zijn, dat men v^^«
ben konde betrouwen,
d.tlyuit bet le^en de^
if fsgeenfchaae, maer een \'vermeerdering

l^^engodvrugtigheidXoudentrehien.

XT \\ TfT. ^^^^^ woorden de genen die di^
Verbod hebben opgefteld, duidelijk genoegt®
kennen geven , dat wanneer men in tegendeel
by ervarendheid bevind, dat \'er uit het door

-ocr page 473-

gïens lezen der H. Schrifture ook in gemeine
Nenonderde Catholijken, voornamelijk die in
^ün geloof en Godsdien ft wel onderregtzijn ,
fchade, maer groot voordeel en veele vrug-
ten te verwagten zijn, het alsdan geraedzaem is,
®lk inzijne vryheid van Gods Woord
te lezen
Ongemoeid te laten. Nu is
het zoo inonzetii"
jen, gelijk wy tot nog toe bewezen hebben,
jatter uit dit lezeu onder de Catholijken, ze-
lelijker wij ze te fpreken , geen fchade of nadeel,
^acr groot voordeel te verhopen is. Waer uic
^an volgt, dat zelfs volgens den zin en uitdruk-^
^«lijke woord en der Opftelders van \'t Verbod,
^et zelvf immers in deze tijden moet ophouden
Catholijken te verbinden^
3; Zoo dat al het gene de Schrijvers der voor-
g3ende tijden na-\'t uitkomen van die Verbod of
^epaling^tot: verdediging en goedkeuring der zeU
gefchreven hebben
j, als by exempel Salme-
\'Qn, Eftius, de Cardinalen Bellarmyn en
du
Perron , .Gtavina ^.en andere mannen van sen^
én;bequaemheid j- ons zeggen niet en be.-
want zy fpreekenoften opzigt van de tij-
^als-. die Bepaling is uitgegaen, of wel ten
^jpzigt van hunne tijden, voor zoo veel dcre-
"•^nen der Bepalinge alstoen by hen nogmog-
^en plaets grijpen, Dog.nadien deze redenen ia
tijden onder de Catholijken op\'.oudes.,
N 5 zoo

-ocr page 474-

toornig ookd\'Ecr-w. Pater de verkhnngen of
getuigeniiTeh ^ vari\' die Sehtyvers- r^en^ hünneiJ
ziaen oogwit\'tot deze tijdeii fti« ükftrefcketr.

4. Mén mag ook zonder het géZag van die ge^f
kerde Mannen,die ik ten uiferlten wil agten cti
eeren,te krenken wel zeggen dat hen gebeurd i®
\'tgene de menfchen, wanneer hen eeïiig\'"Ëiiv
der van een zaek is toegevoerd,\'pleegwe-
darvaren- , te wêteii, dat z^ ook-de Tchaduwe
vandie zaek vlugten en vrrëzen. Die Schrijver«
hadden eén-kragtige verbeelding van het mis\'

•bruik\'t welkfommigen in de voorgaende eeü\'
wein \'t lezen der H/Schrifture^begaen haddeflr
als ook van de raffipen en onhéilcn die daer ui^
ontftaen waren 3 zoo dat ook voor d\' eiikele

fchadu^s\'e van die óngerhakfeen; fchroomde«-
Dit dede eenige van hen fomtijdS Op een\'an\'
dere wijze van het lezen des\'Bybêlsih gétrieiO\'^
talefprcclen, dan zy wd zouden gedaen hs^\'
ben:,
indien ze by ervarendheid v.\'ac meer had-
den ondervonden-, -ofwaE naukèurigcr géli^\'v*\'^\'®
op
tè rrkrkeii, hoe gïoote vfügT^^ öokd\'etP\'
voüdige
Gejov^n uitden Mfeof dïïHf^^f

Boeken kunnen.

fielïjk genioeu in de zelve gacn verluftigen.
5,. tJc\'xejve bemerkingen kan men ooktoC\'

voegen\' aen^ den \'E. P.\'Barm/ , en andere^^i«

miikhicn ook- nog. la^dsicn^nid het lezen de^^

-ocr page 475-

(ï5ï)

Schrifturev onder\'t gemeine volk zoudèrr
Hilfen tëgenrprèkeri; Wel te verftaen- nogtans,
dat mèn vaii dit gétal\' zair uitfluiten P; Suivius
^iï diergelijk flag v^an Schrijvers welker Blau we
^oeicjenl niet yerdierien, dat wy-hefi d\'eere
^öiiden dóen van zoo gunftige uitlegging tc

feteh,\'- •"

ö. Nu gaen wy onze Hoofdftelling: JD^i hep
"^erèodof de Bepaling y wker door het lezen def
ff. Schïifture in de gerneine talen zmder uitt
^^uh^lfkenen he zonder en oorlof verboden
was
\'Althans niet meer verpligt y nog verder met ee-
"^jge Sluitredenen beveftigen: na dat wy die al-
\'^Êedeuitdewoordenvan het Verbod zelf, ge-«
Jijkhetin deh
\'ï v. Regelvanden Lijft der Ver-
»^öden Boeken behel fd "is ,bekragtigd hebben.
■\' •7v SLVITREDEm Een J^et dieuit^
^èxèndere/redenen enmaer voor een tyd gegevem
^\'^houd op wanneer die redenen ophouden.

\'t Verbodvdn\'twelk^ wy handelen, is uit Ie-
^^ndere rédenen en maer voor
een tyd gegeven i

rédenen houden nu op.
. t\'sïvoigens heef t dit Verbod nn geen pl^iets

d\' Eerfte Stelling word bewezen dit Handel:
15- V. z 9. alwaer de Vergadering der Apofte-
re Jerufalem aen de bekeerde Heidenen, een
"\'-bocJ, ijet afgaen dat zy zig zouden
onthouden

vm ■■

-ocr page 476-

van verfilmt vletfeh en van bloed te eet en r eff
datoni de zwakheid der bekeerde Joden , die
sen grooten afkeer hadden van die fpyzeen va"^
de genen die zoodanige fpys . gebruikten-, Wj^t
«e gemoed te komen , en hen 200
allenskenS
met de Heidenen, in eene Kerke te verfamelenj
"Want 200 haeft
die reden ophield, raekte dit
Gebod van zeE in onbruik en wierd nie-
meer onderhouden, ronder dat het nogtans oic
door
eenige bezondere verklaring der Kerke
sfgefchaft of vernietigd is. \'t Eerfte deel der-
tweede ftellinge is van den Cardinael
RichelieH
het tweede deel van den Biifchop van Caßor\'m
ea \'t befluit is regelmatig.

8. M. SLVITREDEN, Dfi.menfcheljiS
wetten moeten gevoegd worden naer\'tgemein^
heß:

en deshalven wanneer d\' omßandighederi\'
van perfonen tjd en plaetfen \\podanig verande\'
ren, dat het onderhouden vm e.en wet tot hetge\'
meine beß voordaen onnut, ofook^ nadeelig aen
\'^he l^ude warden , zoo moet men vaßftellen dat
d: Overheid niet langer tot het onderhouden vaff
hare wet wilt verpltgten y maer dat zy begsi^^
dat die voordaen ^jl ophouden d\' onderdanen. ^^
verbinden.
Nu

is \'t met ons Verbod alzoo gelegene
Vervolgens heeft het zelve nu geen pUets meen
d\' Eerfte ftcJling fteunt op de natueriyke re-

deih

-ocr page 477-

. 053)

en op"^r gezag van den Engdfchen Lee»*
\'\'«erden H. Thomas van Aquinen.
Oportet le-
humantfs eße propsnionata^ ad bonum com-
^»m. 1.2,0^96. A, I. C. Alsook Q^pj. by
^en E.P. Harney Blad 650. De tweede ftelling
^yord bevcftsgd uit de meergemelde plaets van
^cn Biflchop van
Caftorien, die wy aenftonds
l^og eens wifdlopig zullen aentekenen. \'t Be-
fluit kan niet gelochend worden.

9. Men zoude egter met eenigen fchyn
üicr tegen kunnen opwerpen, dat alhoewel
J^et te betrouwen is, dat de Catholijken nu
doorgaensuit het lezen der H\'. Schrifture geen
Schade, maervefilevrugten en nuttigheid zul-
len trekken, nogtans niet en mag gelochcnd
^\'orden, of daer worden\'er nog ai eenige ge-
bonden die dit lezen , indien \'t hen niet verbo-
den wierd, tot hun verderf zouden misbrui-
kten : endeshalven dat hetbillyk en geraedzaem
het Verbod nog t\'onderhouden, en\'tvolk
te verpligtenom , eer zy zig tot het lezen van
denBybelbegeven, oorlof daer toe te vragen^
\'^P dat alzoo d\' onbequamen wederhouden, en
^lleen de bequamen tot het zelve werden inge-
^aten.Immersdatdithetveiligfte fchynt, \'twelk
tnen in de befl:ieringe der zeden en inde Kerke.
"Jke tugt altydjzoo veel mogelyk ,moet pogen t^.

\'Ik mein dat ik de kragt dezer opwer.

mc

-ocr page 478-

ginge hierzoo\'regtzintïig et\'^duiddyk voorMle,
d^t zcd\' E,P.Hamey zelf niec anders zoadc

len uitdriikken.

10 Maer tvvee dingen hebik liier op t\'ant-
woorden.
I. Indien die reden bondig was, zf
zoude befluiten dat het Verbod in alle tyden
piacts moeft hebben , want \'er alryd en overal
cenige onbequamen gevonden worden. Nog-
tans hebben de Heilige Vaders van zoodanig
eai verbod noit het alderminfte eewae ge-
maekt : en \'eis zeker dat de Chriftenen
over de
gftien honderd jarenlangmet alie vryheid de
H.!^chriftuer gelezen hebben, zonder dat
zV
hierin door cenige Kerkelijke bepaling verhin-
dtTd of belet wierden. Zoo dat die opwerping
ai te veel, en daerom naer de regels der
Schoo-

Ie niet met al bewyft.

ir. II. Maer\'twas een kleine zwarigheid

Tof rTu\'\' l^i^ld van oor-

lot tot h« lezen der Schrifture by hunnen gcc

ftelyken fierder of Overften te verzoeken , in-

aien zy daa niet en verzuimden dezen oorlof

te vragen, mdien d\'Overften niet moeilyk

waren m hun vol kdcn oorlof te vergunnen / j»

^ytig waren om hen, in geval zy nSieten den

zeiven te komen vragen, zelf daer toe aen w

manen, en alzoo te bezorgen , dat niemand van

degenen die waerlyk bequaemzyn om- uit de

God^

-ocr page 479-

podiyke Boeken vrugt te rapen, in gébrclc
"leve van de zelve met alle neerftigheid tele-
ven. Indien \'tzoo gelegen was, zeg ik , zoo
^as \'teen kleine zwari^^heid, dat de gewoon-
de van oorlof te vragen Éiog\\vierd onderhouden.
Maer zien wy niet, Myn Heer, dat het nu ge-
heel anders gaet? De menfchen zyn in die ver-
heelding, dat het lezen der H. Schrifture hen
Verboden is, dat zy die zonder bezonderen
Oorlof niet mogen lezen: dit doet hen denken
dat het hen dan ook niet dienftig^f nut moet
2yn, en deshalven nietgeraedzaem oorlof daer
toe te verzoeken. Hier by komt een loomeflof-
figheid in.geeftelyke zaken, d\'erflijke quael van
alle menfchen. Veele van de genen die d\'een-
voudige luiden amptshalven tot het lezen en be-»
vlytigen van Gods Woord moeften aenwakke-
ren , voeden cn ftyven hen ten tegendeel doof
hunne ongegronde gevoelens in die loomig-
hcid, en maken zwarigheid in hen de H. Schrif-
tuer toe te laten, verre van daer dat zy van zelfs
jaer toe vermanen zouden. En om wat reden
\'oit fomtyds aldus gefchied , hebben wy hier
^por ergens aengeraekt. Zoo dat door het onty-
% dringen van\'t Verbod en van de verbin-
tenillè van oorlof te vragen, niet alleen de
^uaedwilligen , maer ook de goede Catholy-
^"^•ihet lezen der H, Schrifture agterlaten, en

van

-ocr page 480-

ran de koftelyke vrugten des zelfs vetUckcn
Wyven. En zoo lyden de goeden om dequa^
den, tgene ganfch onbillyk, en tegen alle
regt en reden IS. ^

12. m. SLUITREDEN. De Gelovken
hlpemp bexjt der vryheid die hen van Chrißus
vergund en vm aüe d\'Oudvaders eenflemmelyk
mr^ndtgdts zoo lang zy doornmübruik der
zelve met verdienen daer van beroofd te worden:

md be^tt van hunne vryheid.

De vryheid van de H. Schriftuer te lezen //

^^ndienatuer: en zywordnn onder de Cathoh-

^nnmrnubrmki, invoege datzy zouden wP

dtenen daer van beroofd te worden

fooblyvenydannu^oflykerenwederin\'tbe-
^Mnneroude vryheid va^ de H.sérifiuer te

d\'Eerfte ftelHng ruft op dezen grondregel
der natuerlyke reden: dL geen LdaTd I,
moet geen frafepn.
Want niemand kan twy-
felenof tiseenftrafte, van zyne vryheid in\'f
gebruik van een goede zaek beroofd of
befnoeid

ft.TfL"-^^\'\'^\'\'^\' ftelJingisvoor haereer-
ite deel befloten m de menigvuldige setuige-
mffen der_ Heilige Oudvader? zoo ifdf voor-
gaende Brieven als elders bygebragt, voor haef
tweede deel in de meergemelde mklaring van

den

w

-ocr page 481-

^en Blfïlrhop van Caßorien. *t Befluit is wettig.
, IJ. IV-
SLVlTREDEN. De Chrißenen
^^ogen
de middelen hen van God tot betperkinge
^^mer zaligheid gegeven met alle vryheid gehrui-
^ii \'t en zy een groot misbrutk^^ \'t fpelk^ onder
^^^en zonde heerfihen, vereifche dat hen dte vry-^
^fd bepaeldmrde.

j t Le\';(jn der H. Schrifture is een der veortreffe-
^y^e middelen ons tot beiverkinge onzer "^lig-
^idvan Godgegeveff.en zoodanig misbruik.heeft
^^ geen plaets onder de Catholyken.Zy mogen dan
^^met aJlevrjheid de Schrijtuer lezen.
d\'Eer-
e ftelling is onbetwiftelijk, en heeft den geeft:
\'t Evangelie, als ook d\'Opper magt en de
^ysheidGods voor haer grondwerk : De twee-
ftelling wederom.als voor de getuigeniflèn
Oudvaders voor\'teerfte, en van den
[^hopvan voor het tweede deel: en

^htfluit is bondig. Deze fluitrcden is in den
Btond byna de zelve met de voorgae nde.

14. V. SLU/TREDEN. Ms een Kerkelj-
y Wet gedurende den tyd van meer dan honderd
^"^^en , en van\'t begin aj dat zy. uitgegtvcn is ^

door d\' Overheid m \'l gebruik^ ü ingevoerd^ -
^^is eenvaftbewys dat het de zinder Overheid
\'If ^iet en is d\'onderdanen zondernieuivever^
y^i^inge tot het onderhouden van die wet te ver^

O \'iFcr^

-ocr page 482-

\'t Verbodoveï\'tmelk^ ons onderzoekhief ii^ord
ingejletd, is in ons Nederland gedurende den tjd
van meer dan honderd jaren y en van\'t begint}
dat het uitgegaen ts, noit door d\' Overheid in\'^
gehriiikjngevoerd.

\'k^Bejluit dati, dat het de ün der Overheid
nieten is de Catholyken van ons Nederland ^^^
het onderhouden van dit Verbod te verpligt en.

I f. Dit befliiit ten minften voor onze Ned-*^"
landen, d\' Eerfte ftelling zal niemand tegen-

fpreken.De tweede kan ook niet gelochend\\Vor-

den ï want al watft>mmigenin de voorgaende
Jaren gedaen hebben, was dat zyvan hunnert
Paftoor of Biegtvader oorlof eifchten om de H-
Schriftuer te lezen, \'t welk niet te berifpe"»
maerte prijzen is, fchooh\'er ook noit des aen\'

gaendeeenig gebod geweeft was. Gods Woo\'""
te lezen , gelijk ook het Lighaem des Heere
nuttigen , onder de beftieringe en met raed ^^
gofdvinde» van zijnen gceftelijken Lijdlmao»
was toen, en is nu nóg ten hoogften loflijk, e/*
bequaem om den godlijken zegen
over.die hei"
lige oeffeningen te trekken : als men zig ^^ë^
niet inbeeld, dat het altijd een mifdaed
zyn zonder dit verkifde H. Schriftuer te lezen-
Maer\'t heeft hier noit in\'tgebrttik geweeft oor-
lof m gefchrift van den Bïftchop
re vragen om

deSchnfUicrte mooen lezen , \'tgene\'t V\'erbo

D - . \' O yjjl

-ocr page 483-

(159)

den Boekenlijll nogtans wel duidelijk ver-
eircht; en by gevolg heefc dit Verbod in deze
^»nden noit plaets gegrepen.

16. Nog\'tis inde magt van P.Smvius of
^ökvan den E.P. Harney niet het zelve nu op
^ieuw aen onze Landfiuidtn te komen v; rkun-
•^jgen. Te meernadien de Heer Biffchop van
^aflorien deze nieuwe verkundiging niet
\'Alleen afgekeurd , maer ook in zijn Boek,
^"an \'t Lezen der FL Schrifture , een geheel te-
^enftrydige verklaring gedaen heeft; in de-
\'^^\'elkehem ook zelfs zyne Heiligheid den Paus
\'^an Romen niet heeft tegcngelproken, hoe-
"^el hy te Romen zynde aen den Paus, die ia
^ientyd den Stoel van Petrus bekleede, in ei-
{?en perlöon openlyk verklaerd heeft, dat de
\'Catholyken in onze landen- de H. Schriftuet-
lazen : \'gelijk hy my zelf by zyn leven, niet
donder mifnoegcn tegen de beftrijders van dit

verhaeld heeft.

17. Hier is\'t nu deregte plaets omdiever-
l^laring van hooggenoemden BilTcbop nog eens
.\'\'Tt lang uit tefchryven , en uit de zelve on~

zefde Sluitreden tegen den E.P. Harney nc
^aken. De voorgaende ruften alle op het ligt
Van de reden, \'déze zal enkelyk op \'t gezag fteu-
\'^etï J- maer op een gezag \'t gene de Patfr toont-
f® vvillen\' :aennemen, weshalveadit bewys.
\' ■ - O z hsia

-ocr page 484-

hém ook In\'t bezonder, en meer dan P. Stü\'
vm o(anderen ,
zal drukken.

i8. VL S LU ITR EDEÄT. De Biffchop
van
CaUorien d^n in \'t ix. Hoofdftuk van zy^
Boek, \'t welk hy van het lezen der H. Schril\'
ture gefchreven heeft, na dat hy bewezen
L Dat het Concilie van Trenten het lezen vat\'
dit godlyk Boek niet verboden heeft: IL D^J
de Regel vän Piu-s den Vierden niet en verbied
de H. Schriftuer te lezen , maer alleen ftrekt of^
het misbruik van dit lezen te weiten . IIL V^^
de Biffchoppen het lezen der goede Vertaling^^
van den Bybel in de gemeine talen pryzen ^^
aenraden. II^. Dat ook de Heilige Vaders h^^
volk al van oudsdaer toe aengemaend hebber\'\'
V.En dathetVerbod van de Schriftuer te lez^\'\'
alleen ten opzigt van fommige perfonen,
maer vooreen tijd gegeven is, eve^elijk\'tvef
bod Handel: 15. daer wy reeds van^efprok^j^
hebben , en eenige diergelyke wetten die fiy
aenwyft: zoo fpreekt hy eindelijk en befiuit"^
Hoofdftuk met deze volgende woorden.

ip. Men moet dan he fluiten dat hetgehod^^
Pim den Vierden rakende bet lezen derH. ScbrT^
ture in gemeine talen de Chrißenen niet langer
hind, niet meer dan die anders inßeUingen v^^f^^
welke tpy nugejproken hebben ^ na dat niet
demlgelmdeen Catholi\'ike Leeraers derH^^j^^

-ocr page 485-

., Ci^i)

^cnoolevm "Lmv^rx den geheelen Byhelihdeas\'^
^einit^el hééft overge\'^t en in h ligt gegevtn,
^^\'eïoéh^^erhtróemdë Schryvers, die d\' Onka-
^^lykin wéderlëii hehhen.en heilige Bifchoppen de
^^thvijken niet alleen ver^ksrd hebben wegens
f opregtigheid van fommige Vertalingen des Bybels
de moeder lyki tael, maer hen boven dien tot
"^t lezen der zelve hebben aengemoedigd, -wel
^etende dat men daer uit die ongemakken voor
dewélke Firn de Vierde in zynen tyd bekommerd
^as, nu niet te vree zen heeft; ja dat men in te^
l^ndeel moet hetrouipen, datde Gelovigen te-
genwoordig uit het neerfiig gebruik^ en de liefde
^^r H. Schrifture de zelve vrugten zuÜenrapen,
Chrifofiomus en d\' andere Oudvaders in
^nnne tyden geleerd hebben dat men uit de zelve
hndetre%en.

zo. Deze verklaring van den Biflckop vare
^•iflorien, die ook betuigt zulks het gevoelen
Oerheilige BifTchoppen van dezen tyd te zyn, h
niemand zyner medebroeders wedeiTpro-
uitgenomen door de Bulk van Brugge
\'V. Suivius en den E. P. ii/^r^^j gemeld,
van hierna, \'k Befluit dan dat het Verbod
den Boekenlyft rakende\'t lezen der H,
^chrifture in de talen des volks ten tyden van
ius Pi,.IS IV. uitgegeven" de Catholjken niet
^\'^^«r verbind in onze tyden.

O 5 2ï. Die

-ocr page 486-

21. Die dit befluit van den mcérgenoemdcn
Biflchop naer de wydlopigheid, duidelijkheid
en kragt zynerwoorden een weinig met aen"
dagt wilt overwegen , bemerkt wel haeft, da\'
het hem niet onvoorziens uit de penne geval-
len , maermet voorbedagten raed , metrypO\'
verleg tn met bezonder inzigtis opgcfteld. D^^
blijkt ook uit het einde van den Brief die hf
voor. aen zyn Boek geplaetft beeft, en uit an-
dere plaetfen : dit blykt middagklaer uit het ge-
heele IX. Hoofdftuk, \'twelk men wel ziet ii»
alle zyne deelen geen ander einde te hebben»
dan dat men \'t verhaelde befluit daer uit wild«
trekken. Alles helt daer henen.
Ik weet ookj
HijnHeer, uit de mondelinge verklaring van
den Schryver aen my zelf gedaen, dat gelyk
nu nog over een tyd verhaelde, zyn voornaem-
fte oogwit in \'t fchryven van dit Bock van\'t L^\'
zen der H. i\'rijr^/r^r^ geweeft is, de GeloV»\'
gen tor het lezender zelve aen te moedigen.
dat d\'Eerw.
Tater Leeraer zoo verre van d®
waerheid is ais de hemel vand\'aerde, wanne^f
hy in zijne Voorreden §. V. fchrijft;
De defd^
die van onze zaek^y DOG ALS IN\'tVOO^\'
BJG AEN verhandeld heeft ^ is de Hoogu\'^^\'^\'
digfe HeerJoannesNeerkafel Bifchop vanC^\'
ftorien, dewelke als Fikarü van den
f hen Stoei inde Vereenigds Nederlanden zlP^*

-ocr page 487-

(ï(S5)

betoond heeft, eigenljfk^voor zjioveelhem
^\'\'gle in die Landen te pajje te konten.
Hy heeft
^eker niet flegs
als tn \'t voorbygaen van onze
^aek gehandeld, maer gelijk uit het gene nq ge,
^eid is genoegzaem blijkt, onze zaek was dc
•^oornaemfte fl:ofte, \'t eerfte voorwerp en oog-
wit zijner verhandelinge.

Zi. \'t Js nuonnoodig de getuigeniflen van
^\'ïdereSchryvers dezer tijden, die zoowel als
^e Biflchop van
Caftorien Vdxx gevoelen zijn , dat
^et Verbod nu ophoud de Catholijken te ver-,
pinden, hier wederom op te halen. Wy hou-^
pn ons flegs by den genen , voor wiens gevoe^
^^Qs Pater Harney wel het meefte ontzag fchynt:
toonen. En ik laet myvoorftaen, dat alhet
B^ne zijne Eerwaerdigheid ons zoo in\'t laetfte
^oofdftuk van zyn II. Boek, daer hy dit ge-
khileigenlijk verhandeld, als elders tegenftelt,
^por de Sluitredenen van dezen, en d\' opmer-
^."igen der voorgaende Brieven , nu naer den
^\'fch der zake genoegzaem van ftuk tot ftuk be-*
^\'itWoord en wederleid is.
^ 3. Nog eene Sluitreden uit den Eerw. VAXer
hem zelf getrokken, én daer mede ook
^e^enBriefgefloten.

^ater Harney leert ons dat d\' onderwyzjrtg der
\'^pofloiifche Kerke de menfchen beqmem maekt
\'»nde /j^ SchriftHSï telezem i. B. C.s. n,

En

-ocr page 488-

Eft Vat et Hamey leert ons (\'tGene tv/ nog\'»
tam nip en moeten geloven of wy willen) dat M
mderwy^ïngden Gelovigen nuvanjongs af meet
dan ten tyde van ChrifoßomfU en van d\'Oadvd"^
^—--\'^^yU.B.C.xii.ti.zz.

Vervolgens moet fater Harney ookjeeren en g^\'
(oven y dat de Gelovigen nu bequamer zyn, ^^
dan ook^meerdéf vryheid behoren te heb ben om ^^
H. Sehr ff tuer te .lez,en y äan zy ten tyde \'Véfi
Chmfoßomus en d\' Oudvaders hadden ;
wanneer
nograns hunne vryheid in haergeheelen ónbe"!
paeld was.

24. d\'Eerwaerdige Pater kan niet lochenet»
dat de twee voorftcllingen, uit Vi^elke wy ä^
gevolg trekken
, ter aengewezene plafetfenheni
toebehoren. Of ingeval hy wilde hairkloven , ^^
dezen weg van lochening inflaen
y \'t zoude dai»

niet zvvaer vallen zulks te bewryzen, en hem

dien loop te ftutten. Ondertuffchen is dit hc-
^s zoo veel
tc kragtiger, als het zeker is da«
het
misbruik dev \'Filoßße y de zotte Fabele\'^f
daer de
Pater II.B. C xiv. n. 17. van fpreekt»
cn andere redenen, die naer zyn zeggen
Heilige Vaders beweegden
om\'t lezen der H-
Schrifture 200 zeer aen te pryzen, nu niet ni^
dan in die oude tyden in zwang gaen
: omniet
nog Wat ergers te zeggen , en zig geen hagelbuy
van onfmakelijke zegeningen der
Fabulaers op

-ocr page 489-

^en hals te hale.n. Om ook niet nog al eens hiec
bytevoegen, datd\'onbeqaaemheid vanforn-
"^\'gen fpruitende uit eigenzinnjgheid, d\'oot^i
Goedige en opregte kinderen Gods in \'t lezen van
^yn Woord niet en mag verhinderen : te meer
"Nadien d\' E.
Pater zelf betuigt, dat dit gebrek,
\'twelk de H. Apoftel Petrus in zynen II. Brief
5.
v. 16. beftraft, een eigendom vande Ket\'
C.X.n. 23. \'tgene dan bydegoe-
^e Catholyken niet gevonden word. Maer\'tis
^\'/er tyd dat ik dezen Brief eindige.
Dem^.van Loumaend 16%\'j.

ELFDE BR.1EF.

i "I Iemand leert dat het lezen der H. Schrif-
■<\\turein alle tyden onbepaelbaer ^ oft\'eene-
^ael ter zaligheid noodig is. Zoo tvie egter be-
^^aem is, mag het \\elve niet verzuimen. Aerdi"
Verklaring van den
P. Harney,hoe de Schrift
^^er duifter ii. Ookje ^ak^n en onvolmaekien
^nnen de:(elve nutte ly kiezen. Befluit der voorna-
^^ HoofdpuntenJVet voor de leekebroeders van.

Pater. Nogvande Bjbel\'jo^rouwen
^ord uit Harney en uit den Bifchop van Cafto-
bewezen^ dat het Verbod bezonderlykhier geen
fjaets heeft. Wat trek.hetJBoek.van
P. Harney
beland beeft. MIN

-ocr page 490-

MTN HEER.

I. \'t^^^^^Al hoognoodig zyn datwyde«
, p^ hier zvonder uit\'

[ ftel tragten te roorkomen, alee\'
^hy uit de Befluiten van mynefi
voorgaenden de zelve hatelijke en valfche gevol-
gen trekke, die hy 11. B. C. ix. n. 9. tegcf»
ik weet niet wie komt inbrengen, als of meü
wilde dat aüe menfclien tot dc? kinderen toe ,
of
zy bequaem zyn of niet, en of de zaekjoor wettel^
bepaeld is of niet
, de H. Schriftuer wjotff^?^ ofmO\'\'
genkzm.
\'cis zeker dat\'er niemand van zul!^\'
een uitfporig gevoelen zal gevonden wordeü\'
De mannen tegen dewelke d\' Eerw.
Pater of
die plaets wiltfchryven , zeggen uitdrukkelijl^\'
Dat alhoewel\'tVerbod van den Boekenüj^
niet meer verpligt, en deshalven elkeen nu ni^*\'
gehouden is verlof tot het lézen der H. Schrifture
in gemeine talen te vragen ; egter het natuerli^
gebod, \'twelkd\'Apoftel Petrus opdebewuf^^
plaets te kennen geeft, in alle tyden ftand ^^
grypen. „ Het zeggen van Sint Pieter, zeit"\'
„ Veron, blyft altyd zeker:
In de Brieven
„ onzenbrseder Vaulmzyn eenige dingen mo^K
5, lykfim te verflaen, die
d\' onwetende en tvi^^ ^
5, turigemenféen, gelykjok.d\'andere Schr^r^

-ocr page 491-

Ven j tôt hm eigen verderf verval[chen. Die
55 onwetende en wifpciturige in\'t geloof moe-
>) ten buiten twyfel op zig zelven letten , en hier
h ïn het beftier hunnèr Overften volgen. „
2. Wy zeggen even\'t zeivc.Niet dat alle men-
fchen zonder uitncminge, in hoedanige geftel-
^eniffe zy zig bevinden, en of zy bequ.iem zyn
^fniet, den Bybel moeten of mogen lezen :
l^aerdatde bequamen daer toe de vryheid heb-
ben, en d\'onbiequamen zig aen de beftieringe
Runner Leeraers en Herders, zoo wel in \'t lezen
^er H. Schrifture, als in\'t gebruik der Sakra-
Ijïenten moeten onderwerpen. Niemand zeit
dit lezen
enhepaelbaer is. Nog \'t is niet de
bepaling in haer zelve, maer \'t ontydig dringen
Maüee, Suivius, Pater Harnej, en ande-
^eopde Bepaling in deze tyden , cn vooral in
^^ze landen , \'t gene by fommigen
een fleen van
"^tßoot genoemd word. Zoo dat die groote
^\'oed van windige woorden, en droomende ge-
jagten , welke onze Eerw.
Pater in \\ einde van
^^vii. C. lï.B.en, daer omtrent tegen den
«fer VeroK en myn Heer Arnauld zoo overda-
®\'yk en onbedagtelyk uitftort, al wederom in
ydelen rook verdwynen.
3- Indien men luü: en zoo veel ledigen tyd
als d\'Eerw.
PaterL.ttxzetÇci\\ynitt heb-
t tïïen .zoude zyne ftraffpreuken uit de ge-,

melde

-ocr page 492-

(iö8)

melde plaetfen hier wat wydiopiger kunnen
ten toon Itellen, en welligt in dier voege heke-
len , dat het zyne Ecrwaerdigheid zoude tnO\'
gen heugen. Maer wy willen zoetelyk methei^
bandelen: hoewel hy \'t daer tegen die
Mt
ƒ f«« niet alte z?gt gemaekt heeft, en wel ceU
hertelyk antwoord verdiende.

4. Gelyk \'er niemand te vinden is die\'tié\'\'
zen der Schrifture in alle tyden en voor alle fl^g
van
W€n(i.hm ontepaelhaer sgTy zoois\'eroolj
niemand welke bewdrt dat het zelve t\' eenemael
ter zaligheid noodig is. De Verdedigers van
Gods Woord weten zeerwel, dat d\'Aerfcb\'
vaders voor de Wet van Moifes, dat
veele god-
vrugtige , ja heilige menichen, zoo onder
Oud als onder \'t Nieuw Verbond zonder dei^
Bybel te lezen de zaligheid hebben kunnen aeo\'
treffen, en waerlyk ook hebben aengetrofte"^
\'tGene Irenaus in zyn III. Boek tegen de Ke^^"
teryen C. 14. Tertulliaen in \'t
Boek der V^^^
jaringe C. 14. en de Heilige
Auguftinus m
I. Boek van de Kriftelyke Leere C. 39.enanJ^^\'
ren ten dezen einde gefchreven hebben, is "
niet onbekend.
Maer gelyk \'t een groote
iTag zoude zyn het gebruik van \'t Lighaei«^^^
\'t Bloed des Heere
te veronagtzamen,
geven
dat \'er zoo veele duizenden voor de o
fte
vai Chriftus zonder dit Sakranjent^y"^

b •

-ocr page 493-

gnvorden, en nog heden zoo veele kinderen
donder het zelve oit ontvangen te hebben ,
ïahg worden: zoo zoude \'t ook een uitfporig-
^^ïd zyn, het lezen der H. Schrifture te wiilen
^gterlaten , en zyne onagtzaemheid te verfchoo»
Ijen met deze flegte reden : Dat \'er velen zon ^
der dit lezen zalig zyn geworden, en nog kun-
\'^en worden. Ik weet vvel dat d\'Eerw. Pater
Zoodanige redenkaveling niet zoude willeïa
goedkeuren.

5. Want fchoon het in de magt van God is,
^fis door verfcheide middelen, en ook wan-
l\'^er \'t zyne v/ysheid aldus goedagt , zonder
^flchenkomen van eenige uiterlyke werktuigen
Heiltekenen ter zaligheid te geleiden : \'t
^^ nogtans

zyne v^il en believen, dat wy de mJd-
^len ons daer toe van hem gegeven! zullen in \'t
^•"k ftellen: en die te verzuivven is God ter-
en zyne zaligheid in gevaer brenf^en. De
^^edheid Gods heeft ons niets te vergeefs tot 011-
Zaligheidgefchonken. Wy moeten ons dan
^^\'^alle gemeine middelen dienen, en niet het
n verwaerloozenop voorgeven dat het ander
.^genoegis. Indien men aldus ten aenzien der
^^\'en van een Vorft of Koning handelde, hy
üde\'tzig ,en niet zonder reden, ten hoogften
Ren: hoe meint men dan dat hetby God zal

f\'genomen

worden, in dien men nalaet zip
P van

-ocr page 494-

(lyo)

van de giften ons door zijne milde goedheid
aengeboden te .bedienen? Nu de H. Schrift^ef
is onder die zaligmakende gefchenken Vicrre d^
minfte niet.

^.Niemand moet nogtans denken,dat ikaei^\'
ftonds in de vergelyking der H. Schrifture by\'*^
Hoogheilig Sakrament, of van \'tkzen deree«^^
by\'t nuttigen van het ander, een volkomen ï
lijkheid wilde ftellen. Neen: men moet op
Spreekwoord letten :
^Üe geljkeniffen
kreupel.
Maer ik gebruik deze vergelijking
liever, om dat de godvrugtige en onvergely ,
kelyke Schryver der
Navolgmge van Chriß\'^^
in\'t IV. B. C.x£. my daer in voorgaet, |
mende het Lighaem van Jefus Chriftus ende^\'^\'
Schriftuer twee tafelen , die ons in de fchatkas^^®^
der Heilige Kerke ter zaligheid zyn opgedifch^\'

7. \'t Blijkt nu wel uit het gezeide, en
nog niet genoegzaemMeek, zoo betuig ik
nog eens, dat de Siuiredenen van den vO^J\'^
gaenden Brief, gelijk ook al wat wy tot nog ^^^
verhandeld ijiebben, niet en ftrekken om beq^^J
men en onbecjuamen zonder onderfcheid,
alleen om de bequamen tot het lezen der .
lyke Boeken in te laten. Zoó nogtans dat h ^
getal der bequamen volgens
ons gevoelen ong ^
lykelyk veel grooter is, dan volgens de reKj^
ning van den £. P. lUrmj. Niet dat wy^^^^

-ocr page 495-

(ï70

j^enfchen een groot gevoelen van hunne eigen
"fquaemheid in\'t hoofd willen blazen : hy
Wel dat de Voorftanders van\'t lezen der
Schrifture ook te zamcn voorftanders der
Genade van jefus Chriftus, en geenilns dclui-
^^nzijn om het volk al te groot gevoelen hun-
eigen kragten in te boezemen. Maer zy be-
^\'\'Ouwen, cn leren dc Gelovigen met hen bc-
^fouv. en , dat wanneer zy ootmoedig , leer-
^aem en buigzaem van herte zyn, zy regt heb-
"^nomzig dezefpreük van den\'Apoftel Joan-
\'^es. De zalving dei Heere onder ivyß u, j.joan.

z-f toe te voegen. Egter wel te verftaen , dat
^y zig in zwaerwigtsge plaetfen , en inal\'tge-
zy niet cn vatten , riet alleen acn de beflui-
derCatholijke Kerke zullen onderwerpen,
"^aer ook van v/yzere mannen en Leeraers daec
^^e gefteld zullen laten onderregten. Want zy
^^eten die fchrandere opmerking van
Vater Har-
^^\'Wel, dat als d\'Oudvaders zeggen, Dat de
Schriftuer klaer is , mlkj te versiaen\'u , voor
Veel daer in geen duißere plaetfen ontmoet
^^orden. IL B. C. xii.n. 55.

Ik bidu laet my toe, Myn Heer, dat ik
^^\'\'ftchen deze ernftige bekommeringen eens
g\'ns en weder rnag uitfpannen , en u verklaren
^^ ik deze zinrijke anders zinlooze woorden
van den p^ter niet zonder groote beko-

P z rin^y

-ocr page 496-

(ijl)

nng tot lachen heb kunnen uitfchryven ; en ik
twykl zeer ofgy ze zonder lachen hebt gele-
zen.
De SchrifiueriskJaer, voor zooveel\'er gecn
dutfterepketfenin ontmoed werden :
dat is, V
is klaer voor zoo veel zy niet duißeris.
bind voor een Leermeeftcr j maer by de School-
fludentenzoude\'t voor een onnoozele
flag ge-
rekend worden.
Edog laet ons dit daer late"»
en weder op onze regte baen keren.

Om nu\'tgene ik even te voore zeide, dat
degenen , die men tot het lezen der H. Schrif-
ture bec^uaem moet agren, veel meerder in ge-
tal zyn dan d\'Eerw. wel zoude rekenen»
nog verder te bewyzen, dient aengemerkt dat
met alleen degenen die deze wysheid, ootmoc-
cdgheid en andere deugden , die een menfch tot
liet vrugtbaer lezen der Heilige Schiifturebe-
quscm maken , reeds bezittea, maer ook die
ccn opregte begeerte hebben om de zelve te be-
ifomen, de Schriftuer met nuten voordeel kun-
nen lezen: want het is door \'t lezen van God^
V/oord, kragtiger dan alle woorden enondef-
wyzmgen der menfchen , dat
zy tot die deug-
den en iiemelfche wetenfchap kunnen
geraken,
welkenergcns beter dan inde Heilige Bladeren,
die door den Geeft des Heere zelf befchreven
zyn , en aldaer ook van de zwakken en onvol-
ffiaekten, met welke die Geeft meedogen heeft»

nutte-

-ocr page 497-

ntiH t f ,

JUiteiyk gezogt,en zoetelyk gevonden worden.

lo. Hierom is\'t dat de H. Bernardus in
yne üedenvoering van de veelvuldige nuttig-
^^jd van Gods Woord de H. Schriftuer ook
den zvc-akken en flauwen aenpry it. Zyt
gj ioum
zeit die Honingmond, x.00 dat gy
^^^fl uit
Gods monduitgejpogen te iporden, laet
Gods Woord niet agtery en\'t tal umt
een
ontvonken 5 want z.yn woord is ah
brandend vdr. Zoo
hebbende Vaders van
altyd gefproken.
It, Nu mein ik dat beide onzeKoofdpun-
te weten,
Dat de Heilige Oudvaders het
^^ender H. Schrifture
den Gelovigen doorgaens
^bben aengeprezeny
en D^t hun \'^^eggendoor het
ophouden van\'t F\'erhodvan den Boekenlyß y ge-
Jk in d\' aloude eeuwen, ^00 ook in onz.e tjden
i ^ni moet
gryfeny en ons tot een regelfirek^n ^
overvloedeiijk tegen d\' ydele berragtingen van
E. p.
Harney zyn vaftgefteld ; en dat \'er niet
"^an belang deze zaek betreffende in zyn Boek
overgeflageii is\'t gene wy niet beantwoorden
Wederleid hebben , hoewel hier toe zoo veel pa-
P\'ers niet beklad is , ais d\' Eerw.
Pater in \'t op-
Stellen van zijn groor Boek tegen\'\'t doorgncns
v\'an het alderheiligfte der Boeken bctic
boeten vuil maken.

Indien by egter alles on aen ge zien by zïjiï
P 5 gcYce.

-ocr page 498-

gevoelen vaftbiijft, en wlrbod nog wfle
derhouden hebben, hy kan het doen onde^
houden, en ook zoo hy\'t goedvind op nje^

verkundigen , onder de Leekebroeders dct^loo*
fters daer zyne Eerwaerdigheid gezag heett, deß
welken hy getuigt in hunne regels welüitdYf^^^
keljkgekdente^jn, geen Pfalmhoeken te hev^
ben, Ffalteria nonhabeant.l.\'&.C.xiii-^-\'^
Ik moer belennen dat de regtm.atigheid va»
zoodanige regels mijn verftand te boven ga^*^
cn dat ik nieten kan begrypen , hoe dit over-
eenkoomt met het gene wy hier voore in den vi^\'
Brief n.
i6. uit den^H. Jeronimus verhaelde,»^^\'
melijk dat in zynen tyd alle de Geeftelijke Do§\'
tersin de Kloofters van de H. Paula de H. Schr»^
tuer niet alleen lazen, rnaer
ook^ verpligt
dageljki ^^^ zelve te leren, en ALLE ^

PSylLMEN VAN BVITEN TE ^^^
TEN
Kunt gy dit overeenbrengen, Myi^^
Heer, met deze wet van den
Pater Har
Pfdlteria non habeant ; \'k wil u geern vo^i^
mvn rneefter erkennen. Of indien , "tgene
geloof, gy 12 zoo v^el als ik onbequaem vii^\'
om zoo tegenftrydige zaken in eikanderen ^^
fchikken, zoo zie ik niet beters dan datwyd^^^
Eerw. P^f^r verzoeken , dat het hem g^Üf^^^^
gebrek van ons onfchrander oordeel hier
ï«

O . • Tg-\'

G-mocd Sé komcti, en ons die getuigenis va» j

-ocr page 499-

Jonimus,watduidelyker dan hy die van Chri-
zyn Boek gedaen heeft, in dier voege
te leggen, dat zy met zyn,
vfalterU non
\'^i^eant, niet en ftryden. OndertuflTchen zul-
n Wy van
deze wet zyner Leekebroeders, als
-ynde een zaek die buiten ons oogwit is, gees
^«"»isftryken. ^ ^

, ^h Vind hy ook goed nog al voord te gaen
^^ genen die viermaeidaegs \'t Woord Gods lezen^
Vbelhoers en Bjbel:^fiers
, of ook Geletterd
Byheljojfrouwen,
gelyk b.en elders,
noemen, hoewel wy hunnen handel nu ge-
noegzaem meinen geregtvaerdigd te hebben,
ftaet in des
Paters believen. Zy zullen zig
^\'^er
die namen niet eens beigen, nog het den
^erw.
Prf^er qualijk afnemen , als hyhen deH.
^chriftueronder\'t beding van hen dienamen te
pven maer
in handen vi\'ilt laten. Ja veele van
ll^n zullen God in die namen verheerlijken en
daer op roemen: zoo nogtans dat men door
^elbroeders en Bjbelfufters bier niet en verftae
^en hoop laetdunkende menfchen,die den By-
^pä lezen met een geeft van eigenzinnigheid, om
J^it den zelven alle gelootsgelchillcn naer d\' yde-
inbeeldingen van hun eigen hoofd te btfiig-
maer ootmoedige kinderen der Catholy-
^^Kerke, die de H. Schriftuer indengeeft en
^\'^^er de beftiering van hunne Moeder dagelijks,

en

-ocr page 500-

(fy6)

en zoo gy wik ook z/iermael däegs, met allé
vJytigheid en liefde tot den geeftelijken voort-
gang liunner zielen lezen.

14 Zulke ßybelbroeders waren Timotheus, de
Hoveling van de Koninginne der Mooren , die
arme bedelaer Servulus^ welke om zijnen yv£f
tot de H. Schriftuer verdiend heeft van den H\'
Paus Gregorius den Grooten zoo hoog geprß"
zen te worden.
Uomil. in Evang. Zulke^

Bybelbroeder zogt die zelve Paus ookte makseö
van zijnen vriend Theodorus, aen wien by
ten dien einde een zeer kragtigen brief gefchre\'
ven heeft. Zulke Bybelzulters of Bybeijoffrou-
wen waren de heilige maegd Demetrias» Fabiola,
Paula met hare dogter Euftochium,en alle d^
Dogters die in hare verfcheiden Kloofters woon-
den ; ook Marcdla , Sunia, Fretella, Makrina,
Celancia, en Cxcilia, van dewelke men op
ren Feeftdag in \'t Getyboek leeft,
Dat die roem\'
waeKdige maegd het Evangelie van Jefus Chnß\'^
&lt)\'d ep haren boezem droeg, Vtrgo glorief^
femper Evangelium Chrifli gerabat in
Was dat niet wel een groote Bybelzufter?
wy kennen\'erin deze tyden door Gods Genade

■nog al van dat fl die ook veel liever van den
Bybel dan van de Kralen hunnen toenaem wilJei»
dragen.

IJ. Edog na dat nu d\'algemeine zwarigh"^\'

-ocr page 501-

A (177)

en 2yn afgehandeld, mag men hier tot vol-
^omen _ geruftheid der Catholyken van onze
ereenigde Nederlanden niet zonder hezonde-
opmerking voorbygaen, dat ^er nu zeker-
lik voor hen, \'t mag elders zyn zoo \'t
wil, geen
j^^aling of Verbod is van de H. Schriftuer ook
^ hunne moederlijke tael te lezen , maer dat
y daer toe zelfs volgens de belijdenis van den E.
- H^j-se; volle vryheid htbben. Ik zeg nog eens:
^Catholijken van Holland en onze Vereenig-
, e Nederlanden mogen zonder eenig agrerden-
^en , benaudheid of duttinge des gemoeds\'t
^^oord Gods in hunne tale , zoo dikmaels en
janneer het hen gelieft, doorbladeren en lezen.
\' rw.
Pater bekent dit met ons, en vfy Eul-

\'t ook in \'t bezonder bewyzen.
. Deze belijdenis van is te

\'en Zoo in den Tytel van zijn Boek als elders |
^^erop\'talderklaerfte I.B.C. ix. n. 5. alwaer
erkend hebbende dat het Verbod van den
,.-\'?^^enlyftinons land van
\'t begin af noit, ge-
J^,.. et luid,
in\'t gebruik geweeil: is , wel dui-
^eujk verkiaert, dat zijne bemerkingen ooknie»
^^ Zien op de Vereenigde Nederlanden, maer ai-
^een op die
Nederlanden, daer de Catholyken
openbare oefening der Catholjke Religie, en
degehoor-^aeniheid van den
2oude men be-
ftip.

-ocr page 502-

(lyH)

Itipler van hem kunnen eifchen ?

17. Indien wy dsn enkelyk ten dienfte van
onze Cathoüjke Landfliiiden hadden wülen
fchryven, gelyk wy voornamelijk voor hen ge-
fchreven hebben , wy hadden oits kunnen-vcr-
noegen met deze plaets van den Eerw Vater
Leeraer voor te ftellen, en hen flegs te zecge" =
Zie daer, Gatholijken, inwoonders van\'t Vet\'
eenigde Nederland, hoe zeker en ontwiftbaer
uw regt en uv^^e vryheid in\'t lezen der Heilige
Schrifture wel moet zijn, vermits ook zelf F^\'
ter.Harmj, die een groot Boek gemaekt heeft
om deze vryheid aen degemeine Gelovigen vaU
andere landen te betwiften, niet heeft durven\'
lochenen , of gy luiden moogt het Woord
Gods vrylijk en zonder agterdenken lezen, niet
tegenftaende al het gene de dommekragt van
-SOTPïjfó en diergelijke menfchen hen doet fcHry
ven en roepen omu van zoo ftigtige en heilig®
oefFcning af te fchrikken.Dit was genoeg geweeft
voor onze Nederlanders :maer wy waren fchul\'
dig alle goede Chriftenen en de Waerheid zelv^

naer onze zwakheid voorre fpreeken.

18. Om nu onze ftelling nog met een b«-
ïondere Sluitreden te bekragtigen, dient opge-
merkt dat het gene
Serarm ten aenzien van
Hoogduitfchland verhadt , hier by ons o®^
volkomelijk plaets heeft. Ms de ßi^chopfen,

-ocr page 503-

{119)

t z.) asn fommigm inn bedonder, \'tzj aen allen
in \'t gemein, of
by woorden nf door de daed zei"
het lezen der Catholjhe Bybels in degemeine
talen toelaten, dat het
hen dan geoorlofd is die te
lezen, geljkiwy, zeit die Schry ver, in ons Hoog-
duit
fchland nu Jjen gefihieden. En men moeft
Wel geheel beroofd van zinnen zyn, om te kun-
nen twyfelen of de BifTchoppen ook de magt
hebben om hunne fchapen\'t lezen van Gods
Woord toe te laten.

Dog vvy hebben in den voorgaenden Brief
gezien, dat de Hoogwaerde Heer Bi chop van
C/fjïone«, in zyn leven Stedehouder van den
Apoftolifchen Roomtchen Stoel in onfe lan-
den, niet alleen mondelings of fchriftelyk,
niaer ook in gedrukte boeken in verfcheiden
talen openlijk verklaerd heeft, dat onze Catholy-
ken de H. Schriftuer vrylijk mogen lezen.

Vervolgens is \'t hen geoorlofd die te lezen,
fchoon genomen dat het Verbod in eenige an-
dere landen nog plaets hadde, en moeft onder-
houden worden : alszynde dit hen alle in \'tge-
niein door hunnen Biffchop toegelaten , ja ook
^engeprezen, en niet veel min als bevolen.

Jp. ïn het Boek Woord Verdedtgd^vy^
die Biffchop de reden aen, waerom het bezon-
derlyk betaemt en nut is, dat de Catholyken
deze landen de Schriftuerniet alleenlyk lézen,

maer

-ocr page 504-

- (i8ö)

maer ook in de zelve bedreven zyn : en hy be-
tuigt vrymoedelyfc, \'tgeneikalreede hiervooi?
heb aengetekend , dat zyne Heiligheid de Paus
van Romen dit lezen der Gelovigen van ons
Nederland niet ongeoorlofd agt, maer in te-
gendeel het zelve goedkeurt, Lact my toe, My"
Heer, dat ik hier zyne eigen woorden eens mag
verhalen,

20. Li de laetfte Bemerkinge n. 4. fpreekt By

5, aldus: „ Wy hebben den H. Joannes Chri-

3, foftomus hier boven horen zeggen : d Oti\'

„ kjitide der Heilige Boeken is d\'oor^ekjvan

,, ons quaed. Wy gaen ^nder wapenen ten ftryde-

,, Hoe is\'t dm mogely\\dat wy onzßnondergat^l

», zouden kunnen ajweeren? \'Tu een groot ge l^^

st zigongequeiß , alhoewel gewapend zynde,

3, den ftryd te redderen. Indien wy dan onge-W^t\'^

3, pendzjn, zoo kunnen wy ons niet verdedigen. <

„ De waerheid dezer woorden blykt door\'t

3, droevig verflaen van veele menfchen , dewel-

3, ke niet bedekt zyndemet de wapenen vanG^ds

,, Woord, zig tot die landen begeven, dae^

„ de Katholyke Religie niet de regerende, maef

„ een dienende Religie is.

„ In zulke landen dan is\'t gebruik van Con\'

„ troverfieboeken , en zulk een lezen van Godi

„ Woord als wy vereifchen, niet fcbadeiyk»

jjmaer voordeelig; niet geyaerlik, maer vei-

\'irt

-ocr page 505-

\'oii)

"g J niet tot quetzinge , maer tot bcfcher-
" \'■ ing. E« derbal ven heeft de hooge Wyshcid
»> cn liefde, met welke d\' Apoflolifche Stoel de
hefioudenis en den voortgang der Catholyken
I " bezorgd,niet geboden dat men in zulke lan-
» dendeControverlïeboeken,enr££L MI^S
h DE B. SCHRltTVE R, uit dehan-
\'» den der Catholyken zoude houden, maer
» y veren om hen tot zulk een zalig lezen tc
it\'bequamen, en na ze bequaemd te hebben,
hen daer toe aen te manen. „
2,1. Dan fpreekt hy vervolgens van de vrug-!
ten welke \'t lezen der H. Schrifture in onze lan-
^^iihecftvoordgebragt, en betuigt alzoo door
ondervinding hoe ydel en ongegrond dc
y^^csvan den Eerw.
Pater Leeraer is, die zig
dat\'er uit het doorgaens lezen der zel-
^^\'^og ly,eerder fchade dan voordeel zoude te
y^rwagten zijn. Zoo dar dc gedagten van den
\'ffchopvan
Cadorien , en naer des zelfs getui-
p^ïisook van zijne Heiligheid , van de gedag-
Van
Pater Harney wel zeer verfchillen. Mu
J^^^n betaemt het beter ons den wil van den Paus
^kend te maken, dan den genen die hier in\' c
^^^ftelijk ten onzen opzigt zijne plaets bekleed,
p\'ijk dees Biffchop zoo lang hy leefde gedaen
^ecft? d\'
Eerw. P^ïfr is van gevoelen, dat het
\'"der geyaer inheeft de Controyerfiebocken
Q^ dan

i

-ocr page 506-

dan de H.Schnftucc te lezen, gelijk wy inden
VI ii.Briefn.4. bemerktbebben. Ten tegen-
deel
d\' Apoftoltfche Stoel gebied niet dat mf^
in on^e Imden de Controverjieboeksn, ma er wêl
min de H, Schriftuer, uit de handen der Cathe-
lyken zal houden :
dog hy wilt dat menpere^
zal om hen tot dit zalig le\\en te beejuamen, ^^
vervolgens daer toe aen te manen.
Hoe ftenit
dit goedvinden van den Apoftoüfchen Stoel
met het gevdelen van onzen overeen ?
wiens oordeel zal mui hier liever volgen? ^
geloof niet dat hier over eenig gefchil met imant^
zal vallen.

2Z. Wy hebben dan gezien, dat de Catholf
ken in de Vereenigde Nederlanden alle in\'tg^\'
mein oorlof van hunnen Biflchop
gekregen he\'\'\'
ben om de H. Schriftuer te lezen : en deshalvef"
dat al waren de hoofdgevoelens, die in
van den E,
P. Harnej vervat zijn, zoo vaft ^^
2cker, als zy los, ongegrond en verre van ^^
waerheid zijn, zy egter nu volle vryheid zoU-
den hebben van Gods Woord te lezen,
hebben ook gezien, datdeP^rcr hen dezevry- \'
heid niet en durft lochenen nog betwiften.
dat ik niei bedenken kan wat vrugten hyi" ^^
land van zijn Boek heeft kunnen te gemoed
^ien , dan d\'ydele droomen van Sui-viu^i ^^^
hy nogtans niet zoude willen goedkeuren, ec^

-ocr page 507-

winig t\'onderfchragen, en een ontydige ver*
^varring in fommiger gemoederen te baren.

Edog\'tgeluk is\'er toegeflagen, dat ge^
"JK ik in\'t begin zeide, dit Boek om zyne groot-
te Zeer weinig gehandeld of gelezen word. Dc
genen die\'er van vcrkogt zijn ter plaetfe daer
men ze in ons land welmeeft fchynt getrokken
te hebben, klimm.en niet verder,\'gelijk my van
goeder hand berigtis, dan tot het getal van vi.
^3er van \'er mogelijk geen drie in handen van \'t
êemeine volk zijn : zoo dat het miffchien nie-
^and laftiger zal vallen, dan den Drukker cn
Boekverkopers. Ik voel wel, Myn Heer,
dat gy hier uit een opwerping tegen my zoud
\'^ünnen maken, en mogen vragen wat het
van noode was tegen die boek te fchryven:
^^aer op ik u in \'t begin van den navolgenden
^riefzal vntwoorden.

Den ii.van Loumaend, iCtj.

T WAELFDE BRIEF.

^^ f^Vwerpingin\'t einde vm den vaorgaendcH
Brief gemeld word beantwoord. Eemer^^
^^gen over de Brugfche Bulle. Van eenige (eerin-
K^fi der Onkatolyksn daer d\' E.
P. Harnej in zyn
^^«kgewagvanmaekt. Befluit»

Q. II MïN

-ocr page 508-

(i84) i

MTN HEER.

I. d\'opwerpingrDat het nietnoO\' ,

i\'J^^vtdig fcheen tegen het Boek van df^
j^^^ß E. P. Hmmy te fchryven, verim" j
»2fc<iodahet zoo weinig gelezen word jV/f*^
by men nog konde voegen om kragtiger te drii^\'
gen, dat\'er mogelijk door\'t lezen\'van dez«

Brieven fommigen opgewekt zullen Vk\'ordeno\'^
ookhet Boek van den Eerw: Pam te wille» If\'
Kn, die \'er milfchien anders niet na getae^
zouden hebben; antwoord
ik in het kort. W?\'
belangt dit laetfte ongemak, dat d?er
voor te vreezen is: want daer zijn dog zeer
nige menfchen die zoo groote Boeken van
zelve ftofte willen lezen: en
in geval imand doo^,
\'t lezen onzer Brieven de luft ontfteken wier*^
om het Boek van
Vater Harne)\' dan ook te leze"\'
ik vertrouw dat die door het tegengift dereerft\'^
verfterkt zynde, het laetfte zonder groot g^\'
vaer zal mogen inzien en onderzoeken.

a. Maer om ren voornam.en hoofde t\' ant-
woorden , hoewel dit Boek onder\'t
volk wei\'
i^ig gelezen word, zy horen egter zeggen, dfj
er een
Pater Leermeefter in de Go

dgelecrdheict

tegen het doorgaens lezen der H. Schriftuf^
der de Catholyken een groot boek gefchreven

heeft\'

-ocr page 509-

«ceft: nu gy kent den aerd der menfchen af tè
Jcl, Myn Heec, om niet te oordeelen dat
de klank van dit eene v^oord,
Een groot Boek^
Vm Pater Leermeejler in de Godgeleerdheid
«leerder indruk op het

veiftand en \'t gemoed
Van \'t meerendeel der menfchen doen zal, dan
Jlledc redenen te famen die d\'Eerw.
Pater tot
hcwys van zyne zaek zoude kunnen bybrengen.

3. Hier by koomt, dat hec volk van P.
■^ï»» niet zal verzuimen dit Boek allenthalven
hoogften te prijzen: en wierd \'er niet op ge-
antwoord, zy zouden\'er aenftonds by voegen,
dat het onwederleglyk is , en dat \'er niemand
gevonden word die den
E.Vi tiarney hoofd
durft bieden, ofde gronden van zyn Boek aen-
•■^nden: welke gelegendheid hen moet ontno-
"^en worden. Om deze en meer andere rede-«
^enwas\'t hoognoodig, dat imand de Bewei.»
\'^\'ng van de Vryheid der eenvoudige Catholyken
^^gendenEetw./^^ïrÊr ondername, en d\'ydel-
heid zyner betragtingen tegen deze Vryheid
den dag bragte; \'t gene ik tot nog toe door
^ods Genade gepoogd heb uit te werken, en
^^ door cenige korte bemerkingen over de
^fughfche Bulle, die een der voornaemfte
hoekfteenen van zyn gebouw fchijnt te wezen,
gavokrekken,

4\' Dog aker ik dit fchoon ftuk wcrks onder
^ """ ~ de

-ocr page 510-

dehefcelbrenge,vcrklaerik hiervooraf, dat nee
mijne meining ofinzigtgecnlins is,
de
lijkewaerdigheid, die ikmet d\' uirerfte eerb^-
digheid
en met alle fchuldigeonderdanigheid»
ook in den minften der genen die \'ermede vet\'
heerlij kt zijn, wileeren cn grootagten, in ^^^
alderminfte hier te krenken. Ik wil
geloven,
ik weet voorzeker, dat de.Biflchop opvt\'ie"®
naem deze Bulle is in\'t ligt gekomen, dezelve
niet uitgegeven nog gemaekt hetft, voor z"®
veel hy Biflchop van Brugge, maer alleen voo^
zoo veel hy
Humhertm Gudielmus, datis,
men ft h is, die ook gelijk andere
menfchen ae"
\'tgebrék der menfchelijke zwakheiden aen mii\'
grepen onderworpen is. OPtgene my

waerfchijnlijkfte dunkt, ik wil vertrouwen dat

*er de Biflchop het minltedeel aen heefti

maer

dat eenige zijner raedfmannen en trawanten, ^^^
gy ten naefïen by wel weet. Mijn Heer, va^^
wstBewdesy zijn, dit werk pefmecr, en deS
Biffchopsnaem flegs ontleend hebben, om op

koften van zijne eere hunne ongegronde gevoC\'

lens en onftigtige aenfligcn by fommige onbe-
dreven menfchen, zoo wat g\'limps en gezag®

te geven, \'t Zi;n dsn de Stigt^rs of Opï^elderS

vande Bulle ,wie her zijn of niet, dic onze bs-
aicrkin«?,en zullen treffen.

-ocr page 511-

Ci87>

^^^ VAN DEN
BISSCHOP VAN BRUGGE.

« v/f H depUgt

\' ^ ^\'jMfoplykampt altyd te waken, dat het
Woord Gods waeragtig voedfel der zielen uitge^
werde naer de kquamigheid en\'t hegryp der
\'porders; en dut \'ergeen onkrmd wfrdc ge-
^\'\'\'\'^^ndenakhr des Heere. - ^

BEMERKING.
Tot nog toe gaet het wel. Maer lactonseeni
" onkzmd dit zal wezen , waer voor men
zeer bekommerd is , en\'t welk uit
den
Hf^r^ uitgeroeid moet worden. Zoud
.wel zijn dat
Mkoran van Mahomet, dc
^^"^dkht Talmud, ofdecatechifmm van Hei-
^ berg onder de Catholijken van Brugge be..
b^nm te kruipen ? Neen, \'tis geheel wat an-
Luiflertoe.

VERVOLG DER. BULLE.

Psj ^ kenn-iße ü gekomen , dat fommige
^ö^e« hen vervoor deren te lel^n de HEILIGS.

in de gemeine tale i Waerinzf
Geeßelyke Perfonen, die
^^^^"f^fi\'nersndmzulkinm en zoude verboden

BE-*

-ocr page 512-

BEMERKING.

Wat ongehoorde grouweldaed, de
Schriftuer in gemeine tale te lezen l Dat vojk
Brugge moet wei ftout van beftaen zijn, d«e zu ^
ke dingen durven ondernemen, en wel °
penhjk dat het ter kenniflfe van den ^
Hofraeddoorbreekt. Stout moeten \'

lijke Perfonen zijn, die n.ig durven[ußinererf (f^

zßlks fJiet en "^ude verbodenweT^tt. Z^^kcc
Raedfmannen van den Biffchop hebben gro®.^
reden om op hanne hoede te zijn, dat
mikrtiidy niet verder inkruipe in den ak^^ ^^
Heere. Maer, Mannen BroederSjweetgy
gyhier
onkruid noQxnty en wat het voor luidej^
zijn die gv voor zajers vanow^midurft uit^"*^^
den. \'tZijn alle d\'Oudvadcrs der H-Ker»^»
ook
beroemde Schryvers en heilige Bißch\'if^^^
van deze eeuwen, die dir zaed in deKerkvaß
Jefus Chriftus gezaeid hebben.
Toont gV^
niet wel onbedreven meefters in de geefteh;««
Geneeskunftte zijn, als gy d\'alderheilzaeirfitj
cn zaligfte kruiden zoo reukeloos voor onkru^f
aen ziet, en die uit
den ak^r des Heere poogj
te roeien ? Is dat geen reckn geven om
ken
, datgy weinig kennis en gemeinfchap
metdievertnaerdeakkerluiden der gulde tydej

-ocr page 513-

j. CiSp)

die WJ met de geheele Catholijfce Kerke te

onze Vaders en Leeraers noemen, als ook met f

^f\'/emdeSchrjverscnheiligeBiffch^^^^

tyden, wanneer gy beftaet hunnen roemwacr

ïiigen yver, in \'t volk tot het lezen der H. Schrif"

ture m een verftaenbare tale aen te wakkeren, oL

S tJk? geeftelijke Voorouders dra-
gen < Ik b.d u om de liefde van
Chriftus en van
^\'jngeheil\'gd Woord , nog eens ernftigt\'over-
_ ^g^n > ot gy hier het ampt van goede Raedf-
Joannen wel betragt hebt, of gy doorzooda-
\'geh raed uwen Biflchop geen ongelijk aendoet,
^Hofgyu zelve

cn hem voor de wereld niet ten

_oon ftelt door zoodanige Builen\'m\'tW^t ï^ge-

Ik geef dit alles aen mv eigen oordeel over,

ƒ ga ondertuflTchen voord in uw werkt\'ontle-
den.

7\' VERVOLG DER BULLE.

alx.00 \'t zßhcßreki tot een groot prjkei^
^^ fJtdeel der zjelen, wy hebben noodig gevonden
^ Ku4de ons van God bevolen daer tegens tebe-
en i* onderrigten dat het leten van de
y^ILlGE SCHRlFTÜRE in degemeeneta-
f ^itdrukkshk. exprejfelyk
^ verboden door
PAVS Plus IV- door den Vierden Re*
"i» dc tafel vm ds verboden Boelen
, daerm

aW"

-ocr page 514-

mdermael geconfirmeerd, en geretireerd ( Zy
willen zeggen, gerehereerd, datis vernieuwd)
door den PJUS C LEMENS den viH\'
welke tafel van de verboden Boeken met de Regelen
daer bygevoegd , geljk^ die van den ? AV ^
V lU S den i v. zjn uitgegeven, heeft
Koninglyke Majepit y PRILIPPVS den H*
van Hooger gedagte i deen drukken ten
1559. en daer bygevoegd zyn Plakaet en Ordo^
nantie y dat idereen naer dezelve
zig zal regtilf\'
ren op de penen daer toe fiaende in \'t zelve
yan den 1%. February.
15 (5p.

BEMERKING.

I. De Heilige Vaders wenden alle vlyd cn T
ver aen omallenthalvendoor fchryven en pie^\'
ken de Gelovigen tot de liefde en\'t neerftig
2en des Bybels aen te manen, betuigende dat hec
zelve hen zeer nut en voordeelig , ja dat d\'on-
kunde der H. Schrifture d\' oorzaek van al
quaed is; en hier wilt men
nu\'t volk komen
wyfmaken, dat het lezen der zelve in de gemei-
ne tale, of de leere der genen die
zeggen dat diC
lezen niet verboden is,
tot groot pryk^l en nadeel\'
derrie lenftrekl.

B. II. Men leert in dezeftigtige BuUe y ^^
het leien der H. Schrift ure in de gemene t^f^
uitirnk^lyk, en exprelfelyk. door den VaUS U»^

-ocr page 515-

090

ly-, verheden ii. \'t Welk alhoewel hèt waer was
^gter aen de Stigters der
Bulle nog geen reden
^oudegeven om dit Verbod , waer van de rede-
nen , gelijk wy zoo duidelijk bewezen hebben,
nu geen plaets meer grypen, in deze tyden te
gaen vernieuwen. Edog het gene zy zeggen is
onwaeragtig, en zoo onwaeragtig, dat zelf d\'
E.
P. Harnej , die zig tot voorftander dezer Bu/-\'
fe verklaerd heeft, niet en wilt verdragen dat
men zeggen zal, dat hetlezen der H Schriftu-
J\'c in gemeine talen door den Paus Pius iv. vero
°oden, maer alleen dat het bepaeld is. Want
jïien moet wel bemerken , dat deze Biffchop-
vkeKaedfraannenenBullemakers niet en zeg-
gen,
dzthet temen der H. Schrifture in de ge-
meine tale
voor een tyd, of aen fommige men-
^\'^hen , en zon der oorlof verboden isj maeren-
jlijk en zonder eenige bepalinge, dsihet uit-\'
^\'^^hkiljK en expreßeljkdoor den Paus Pius iv.
"^rboden is.
Voorwaer een onfmakelyke en
■jarde uitdrukking, die immers by de genen
nog een vonk van liefde tot Gods Woord
J^ehben, geen minnelijk onthael zal ontmoeten,
^ Was te wen fchen dat men eens mogt zien hoe
^^er Harney zig hier zal ontwarren. Hy word
poeilijk als imand anders enkelijk zeit, dat het
^^^en der Schrifture in gemeine talen verboden
ï men moet zeggen dat het maer bepaeld is.

-ocr page 516-

(rpi) . j

In deze Brughfche Bulk zeir men ronduit, dat

het uitdrukkijk. exprejjelyk, verboden ts: en

egter d\' Eerw. Pater vind die JBuUe zeer redelyK.1
ja hy verklaert dat zy een bezonder fteunfel van
zi/nBoekii. V oeg dat in eikanderen die\'er ra^\'
toe weet: wat my belangt, ik zie hier voor den
E. P. Leermeefter niet anders dan groote Ter*:
warring.

VERVOLG DER BULLE.\'

Voords is*tlezeH der B E 1 L I G E

S C HKI FIV R E \'inde moeder^yks tak ook.
verboden by den Catechifmus gimaekt en ge^f
froherrddooraüede Sijfchofpen van de Provmd^
vanMechelen tot mtoe inde zelve geheele PïO\'

BEMERKING,
\'t Lezen der H. Schrifture in de mocderlvke
tale word in den gemelden
Catechifmus niec

verboden : alleen word\'er verhael4, niet plat

uit gelyk in deze Bulle, dat het rntdr^mj^\'l
txprejfelyiverboden
is-, maer dat hetaengerne*
ne luiden verboden is den Bybel in de moeieriyK^
tale Tonder oorlof te lezen:
namelyk door
Verbod van den Boekenlyft, en zulks vo^ora^^

tyden en landen daer en wanneer de redeoe _

dat Verbod plaets vinden, \'t welk ^^yu"\'
den Biffchop van
Caforien gezien hebben althans

-ocr page 517-

|ee Wte verbinde?,^ na dat veele beroem-

«e Billchoppen en andere voortrefielyke

d\'ervarendheid zelve ons verzel
^erd hebben, dat de Catholyken nu met geen

TrZT^l eeuwen der Oudva^ders

tvdd.. kunnen lezen. Dog\'C is

tyd dat wy de gaen fluiten. ^ "

besluit van de bulle

m verbieden dan aen alle Ingezetenen onz.es
JJaoms (Zoo veel als nog noodig mag we zen\\

heilige SCH/lFléBltefed

« äe gememe talen , aen alle Predikanten en
^eefieljke Perfoonen , \'t zj in publike Sermoen
^»y als onderhoud in Gezelfchappen , te keren
J te fuftineren , dat het lezen van ds

"^eilige schrifture inde ge^

\'^eine tale met verboden is. Ordonerende deJs
Verkondigd te worden op de Predikjo \'elen, en hy
^JT-xie als naer ceßuime. Gegeven <&c. iz

BEMERKING.

Hier zien wy dan tot driemael toé in deze
««Ê herhaeld:
d At het leUjn der h. Schrtftur^
^ de ^emem talen verboden ^
, gelijk het oofc
jjJ^\'^^Sfv^n de zelve aen de Gelovigen des Bif^
s van Brugge op nieuw verboden word ;

^ \'t welk

-ocr page 518-

(t94) ,

welk een ongehoorde zaek, en reenemael
zonder voorbeeld is, welkers ongerymdheid
men niet genoegzaem ten toon kan ftellen-
Hadden zy nog geboden, dat de
Catholyken
van
Brugge de Schriftuer in hunne tael, in ge-
lijkformigheid des Verbods van den Boekniyft»
nkt zonder öor/ö/zouden lezen, \'twas ve^"""
draeglijk geweeft : elk
had zig door \'t verzoeken
en verkrygen van zoodanigen oorlof daer tegen«
mogen voorzien, Maer nu word het
hen plo^\'
feïyk en rond uit verboden, zonder van ver-
lof daer toe te vragen,
of van iet defgelijks he^
minfte gewag te maken.

II. Maer als ik\'twel bedenk, \'tis al nie^
zonder reden, dat d\'Opftelders yan die
dit zoo wyflijk begrepen hebben. Want had
men gefproken van oorlof te vragen, die G^^"
ßeljke Perfoonen, welke durven fußineren dût
bet lezen der H. Schrifture niet en zoude verbo*
denzjn , gelijk men daer klaegt, zouden ook
niet nagelaten hebben het volk aen te manei^
om dien oorlof te gaen verzoeken, \'twelk dan
te veel werks en belemmerings aen dcGeheim-
fchryvers en andere Bedienden van dat Geefte-
lijk Hof zoude verfchaft hebben. Des heeft
men goed gevonden hen eensste feftènsvao deze
moeite t\'ontlaften, doende kort
af verklaren en
verkündigen :
Dat het lezen der H. Schrifture

in

-ocr page 519-

I ^^^^ ^^^drulkeijk, e» exfrejfdjj^

1 Hier word ook aen de Leeraers verboden
Q^^ß^rid^dtekerenoftefufitmiren-. 200 dat
et d\' E.
j^jarney zig voor een geluk moet re-
I dat hy geen onderdaen van\'t Bisdom

brugge, nog aen des zelfs befluiten onder-
/orpenis: vermits hy tegen d\'uitdrukkelykc
«oorden van deze Bdk, hoewel hy dezelve
00 hoog geprezen heeft, nog blyf t
leenN en fu-
J^wren : Dat het lezen der H. Schrifture in
gmieine talen niet uitdruk^lyk^ en exprefelyk^
^^rhoden,
maer alleen gemakjelyk en rede/yk^
^^paeld is.

13. Deze Bulle moet ookopde Preekßoelen,
Piaetfen die anders tot het verkundigen der heer-
\'Jkheiden lof, der veelvoudige nuttigheid en
\'heilzame vrugten van \'t Woord Gods aengefteld
®f>gefchiktzijn,
verkundigd worden, \'tis dan
^P de Preekftoelen van Brugge, dat men in
Pjaets van de ftigtelijke vermaningen der Hei-
JjgePaufen , BiiTchoppen en andere Oudvaders,
ons leren: Dat men de Heilige Schriftuer
\'^let alleen in de Kerk moet horen uitleggen j
^erook.in zyn huis neerßelyl^le^en enherle\'
: Dat de Schriftuer zjg voegt naer de vat\'
\'Verheid vm idereen, tloodatook^eenambagtf-
eea dtenfikftecht t eenarmemdevrottiv, en

K 2 d\'m^

-ocr page 520-

onwetendfle ender de menfchen uit hare lef^\'
hunvoordeelkunnentrek^ken :
Dat zy, gelijk de
H. Paus Gregorius betuigt, de
Briefis van den
kmeUchen Vader tot ons zijne kinderen ge-
fchreven, om door den zeiven zijnen heilige"
wlaen ons bekend te maken : een
Spiegel in
denwelken wy\'t aeafchynonzer zielengeftade-
hjk moeten befchoüwen, om hare fchoonheid
van de vlekken, die Gods Woord ons in de zel-
ve doet ontdekken, afte vvalfchen cn te reini-
gen: eengeefteljk^^;7;z^vvaer door wy in
wildermffe dezer wereld gefterkt, vertrooft eu
gevoed worden ten eeuwigen leven, \'tis, zeg
ik, op
ès Preekftoelen daer deze Bulle afgele^
zeais, dat men in plaets van die zalige onder-
wyzmgen der heilige Leeraers van de
Kerke?
deze nieuwe en ongehoorde ftellingen heeft ho-
ren klinken j Dat
het lezen der H, Schriftart
m de gemeine tale uitdrukl^lyk, en expreffeljk^
verboden is
: Dat de Heiliae Schrifture in

de

gemeine tael ts lezen, en t7leeren dat zulh\'Met
en loude verboden zjn , Gerekt tot groot prykel en
nadeel der zielen:
Ja, wie Ichroomt niet? dat
dit
onkimdn \'t welk uic den akfer des Heere ét\'
gewied moet worden.

14. Maer geloofd zy God, die overal
eenen of den anderen Micheas verv^ekt ( ns-
Kon.
xxïï.) welke de waerheid openlijk durfc

bdy-

-ocr page 521-

•slyden en voorftaen, fchoon hy ook wel ver-\'
^ägt, dat hem Sedecias deze vrymoedigheid
^eteenkaekflag zal vergelden. Want ik hoor
dateen loofwaerdig man, wijzer dan d\'aenra-
^ers en Stigters der meergemelde BuUe, als men
^^m dezelve onder andere papieren op den
^reekftoel geleid had om ze voor \'t volk te ver^
jundigen, hy zoude geantwoord hebben: ©at
ny zijnen bril niet by zig hadde om te kunnen
toen dit Verbod af te lezen. \'tWelk, zoo ik
gific, te verflaen was op dien zien gelijk de Schrif-
tuer van God zelfzeit, dat hyfomanigen niet
^nkent,
Nefciovos , te weten met een ken-
"lifTe van goedkeuring en liefde, of dat hy ze niet
^oor de zijne erkent, f^y konde dan\'t Verbod
niet zien te lezen , dat is, hy konde niet zien dat
het ftigtig of nut zoude zyn\'t zelve van den
t\'reekftoel voor het volk af te kundigen : ja mo-
gelijk zag hy wel klaerlijk, dat zoodanige ver-
kunding den Gelovigen tot yerargerniffe zoude
ftrekken.

15. En dk is dat roem waèrdig Ferhod, dooc
deRaedfluiden v-an den Hoogwaerdigen Hee-
re Biffchop van Brugge over tvvee Jaren in \'t ligt
gebragt, onseerftelijk door P. Suirmi èn na-
derhand door den E. P.
Harnej bekend gemacl;!:,
«tiby hen zoo hoog geroemd. Wat belangtden
Ëerw.P/ï/-frmet wien wy hier te doen hebben ,

-ocr page 522-

(ipS)

hy verklaert, dat gemelde Biphop groote rede\'
.nen heeft gehad om dit Dekreet
te laten uitgoten-
ï. B.C. IX. n. 53. En in\'t begin zijner Opdragt
betuigt hy,
daX den inhoudvanztjn Boeket \'twels
wy nu gepoogd hebben te wederleggen j
be^onderlyk^op deze Ordonnantie Jiemt, WelK®
belijdenis van den Eerw. Pater, te weten dat
sya Boek zoo lofle en waggelende fchragen vooï
zijn bezonder fteunfel heeft, alleen genoeg
was om elkeen t\'overtuigen, dat het wel eef^
jammerlyk en bouwvallig Werk moet zijn: W^nC
men nu uit onze Bemerkingen heeft kunnen
zien , <hoe ligt het is dufdanig flag van fteunrels
eri^\' en been te breken. Ik mag hier
dan mijj\'
fpreekwoordnogwel eens gebruiken :
Stoot
f?hrage» om, en al het werk^ valt aen duigen.

16. De Biffchop van Cajlorien, als een op"
regt Verdediger van Gods Woord, gaf een an"
der oordeel over deze
BuUe van zijnen Mede
broeder, als hy ziende op de zelve,
aldus zijn
gevoelen uitfprak :
Is \'er eenig Harder die, ge-
iyk. Suivitu
(En Pater Harney) verhaelt, nH
onlangs anders gevoeld en gefchreven heeft, zülki.
ts mogelyk^ toegekomen, "om met Veron te pee\'
ken^
door fcrupuleuzie gevoelens, dewelks vree\'
z.cn
daer geen reden is om te vreez.en ; d^t is-,
tfel\'iievreez.endatde heken der fraerèeid
, oot-
moedigheid engebosrzaemheid, de leugens, de ho^

-ocr page 523-

Uevfi en wtderJ^amigheiA tegk Gods KerJ^e acH^
preien, of dat degemeene Catholyksn gelyk Kym
dte qmedaerdige dieren , wel^ niet als ver-
i
ƒ f m de befte en heilzaemfts fluiden gemon zyn
^^XMigen.

. , ï?\' Hy betoont vervorgens, d^tdQ Schrift-
Harders^
die goede vriendfchap enge*
"^\'nfchapmst
d^Godlyke Boeken onderhouden^
wel een veel gunftigere verbeelding van dc
malcen, als\'er het volk vanP. Suivius in
Jat Verbod van toontte hebben, en den men-
*chen van zoekt in te boezemen. Wantik heb
^eeds gezeid, dat het zelve waerfchynlijk mcec
dat volk, dan aen hunnen Biflchop moeë
f\'egerchrevenen geweten worden. Hoewel ook
Qe Biffchop

van Caflorien^ of imand anders
Van\'t zelve gezag, tot hunnen Medeharder in
geval wel hadden mogen zeggen, \'t gene Sint
"^uguftyn weleer aen zynen Medebiffchop
^uxiiiusfchreef. Dees Biflchop Auxilius had
jjok een
Buüe of een Befluit gemaekt, waer door
^y Zekeren Clafficianusom een ingebeelde mif-
daed met zyn geheele huyfgezin openlijk had
^ den Kerkelyken Ban gedaen. Augufl:itms
^oont hem in zijnen lxxv. Brief d\'ongeregtig-
heid van dit vonnis, en zeit dan eindelijk tot
oogwit;
Gy moet niet denken dat ons geem
^^^egtvaerdige driften kannen overkomen
om dat
^iifihoppen \\yn: maer laet ons liever denken

-ocr page 524-

1 (^ZO®^

\'d4twj> metgrootgevaer tuffchen deßnkkinäeri^^\'\'
korïngen leven om dat wy menfchen zyn. Trek,
dan,
zeit hy, uwe Bulle , ofuwBeßuit, o(
Dekreet,
of zoo men\'t gelieft te noemen: vvilc
gy wel doen ,
trek. het weder in. AV F
^taqueGeßaEceleßaßica, qua perturbatior foK
taßefeci^i.

i8. Dit is het gene ik even te voore vcr-
maende, dat het Verbod van Brugge geen Bi«-
ichoplijk , maer een menfchelijk werk fchi)"^
tezyn. Maer gelyk ik nu zeide, deze dinge^^
Wilden beter van een BilTchop dan van ons ^^^
een ander BiCfchop voorgehouden worden Ook
hebben wyt maer tegen de Raedfmannen CJi
Uitvinders van dit zeldzaem Werk, die den
mem en\'t gezag van hunnen Overpriefter hief
tc hgtvaerdelijk mifbruikt hebben. Hoeweljg-
ser in d\'ecuwe van den H. Jeronimus ook de
Priefters geen zwarigheid plegen te maken van
\'öen Biffchoppen, als\'t de nood vereifchte, de
waerheid regt uit te zeggen, \'t Welk in dfen on-
ze Leeraer
d\'E. p. Harney naer\'t voorbeeld
van den Leeraer Jeronimus had gelievcii in\'t

Werkteftellen, en den BilTchop zynen vriend

het uitgeven van zyn Verbod af teraden,
nahet uitgeven weder in te trekken , hy zonde
de Kerke meerder dienft gedaen , ook zy"« ei-
gen agtbaerheid en die vas zynen goeden Vriend

^ /hetsr

ï ,

-ocr page 525-

1 . , (20l)

\'^ïer betragt en gehandhaefd hebben:

Immers ditis\'t oordeel van veele wy^e
waer aen ik my houde, en alzoo dit
Weede Deel fluite, na dat nog twee kleine vra-
b^ß Zal hebben voorgefteld, op dewelke ik d\'\'
""^Woorden van den
E.Fater Leermeefter, of
ïmand anders die in zulke zakan ervaren is,
mijne onderregtinge.wel wilde horen.

>

En

v^el

voor eerft geeft het gene d\'Eervv. Pater
C.xii.n. J5,redenkavek, gelegendheid
j "fingt ons om hem deze vrage ( God geve
^athyzc beftiptelijk mag beantwoorden) voor
ftellen.

^ l. VRAGE. Of deze verklaring van de
J^oogwaerdige Gebroeders en BilTchoppen Wä"
^^iirg waeragtig is , of niet: De Gerefor-
^f^rden volgen huidendaegs in \'t ftuk^ der Verkie-
ynge gemeinljk. de Dijcipelen van Sint Thomas^
^^ßellarmin: en wy willen zoo naukeurlyk^niei;
^^derzßeken, van xvat gevoelen voor dezen
^^^eefl zyn
? Zoo ja, of dan d\' Eerw. Pater,
7die een Difcipel van Sint Thomas van A<]ui-
ter gemelde plaetfe niet wel dapperlijk
euielt, te kennen gevende dat dit een van da
^Waerfte gefchilien tufl~chea ons Catholyken en
^ j ^^"^^en zoude zyn? Zoo niet
, hy Wyze
J\'7">eftiptelykaen waer in dit onderfcheid
S<=ichabeftaet, ik zeg, waer in de huiden-

-ocr page 526-

C^oi)

daegfchc Calviniften in dit leerftuk ran de lee-
re der Cathalyke Kerke afvvyken , opdat wy
hunne dwalingen, gelyk onze pligt enwenfch
IS, zoo wel in dat ftuk als elders mogen myden.
d t.. I . Leeraer kan ons ten dien einde zyne on-
derregting niet weigeren.

den Catholyken
On^ evenaeften, hocw.l die ook

unkatholyk zyn, vaifche leeringen toe tc
ichryve^idjezynierenhouden Zooja, ofdat

Zooniet, waer hy
dan^,.
eikndtge dooling gelezen heeft 11 B. O

xvi.n.xö. Bat dU de Gram, dte God aen J\'
cums kinderen vergunt, daer inbefiaet, datXI
mdHlevenopde verdtenften vanChrißm hetrou\'
tidyit Tn datlyindereemvig"

En hoeby deze zware be-

;gtmg goedmaekt; Bat (De Calviniften)
om u od m dn leven te beminnen niet meer en den-
ais om te vliegen zonden vleugels: wam^J
^f merite voor zoo onmogeljk^ houden als het twee-
p Alsook waer uit by dit gevolg trekt 11.

Z-Y\' ^ P"^ quadegeneged-

hetdvoor z,onde houden, geen wer^behoefen te

femerelT

d\' Eerw. Pater zal dan zeer we! doen,
ons dit alles, is\'t mogelyk, aenwyze.

-ocr page 527-

datwy aen d\'uitvinders en voorftanders
Van 200 fnoode dwalingen naer verdienfte de«
J^oek mogen verkündigen^ d\'
On katholyken
^sen ons niet meer dan zy den Eerw.
Pater ra-
^n, enof zy d\'eene of d\'andere dooHng le-
daer is ons weinig aen gelegen. Wy zya
^2orgdvoor de Catholyke Kerke, waer van
y door Gods genade hdmatenen Bedienaers

yj^y en aen dewelke men geen kleinen ondienft

« nadeel doet, als men hare beftryders mee
enige leeringen belaft, die zy ontkennen hun.
«yeenngentezyn, en van dewelke\'tbefwaer^
bent\'overtuigen.
23. De Catholyken klagen, en wel m^
groote reden, wanneer hen van hunne weder-
Wty eenige gevoelens worden aengevrevcn, die
y lochenen en als dolingen verwerpen. Maer
«en moet noit dien regel van regtmatigheid
^y dat aen H ge-

ht \' \'^oedat ook^aeneen ander met. Cathö-
J^en, Onkatholykea, Turken, Joden,Hei-
allen menfchen is men dit regt fchul-i
g, dat men van hen niet volgens het dwaesligc
«afkeer oftoegenegendheid, maer naer de
K^^«doordee!e. Ende kinderen der Catho-
S die kinderen desligtsen derwaer-

deuLT\' in\'t betragten van deze

ovEI ^"»regtvaerdigheid alle andere menfchen

2Hier

-ocr page 528-

Hiermede fluk ik dan dezen Brief, entc
famen het
Tmeede Deel der Beweirde Vrjheid
van d\' eenvoudige Catholjken in ket lezen der
Schriftur>s.
Of deze Vryheid nu vvel beweird;
G^ods Woord te regt verdedigd, en de betrag-
thigen van den E. P.
Harney kragtelyk genoeg
verydeld zyn, zal ik verders aen uw oorded»
Myn Heer, en aen dat van alle goede kenner®
laten. Indien dit Deel zoo gunftig als \'t
voot\'
gaende, \'tgene ik volkomelyk betrouwe, by^^
cn hen ontvangen wwd, zoo zal ik my teO
uiterften vergenoegen. Immers zal my tio^^
de voldoening onbreken van myn befte in
Äaek betragt te hebben, en te zyn,

M Y N H E E R,

Uw Onderdanige Dienaer,
Den 19. vm Sprokki^maend 16S7.

A. A. P. L. D. G.