-ocr page 1-

t <

-ocr page 2-

/ • , -

\\

rv.

X

-ocr page 3-

/i\'Vv, I fe- c? 5 0

De möäMnäi£?eid és Geheds om én F^EDE
Voorgellelt in eenc

LEERREDEN

r O O R

HARE EXCELLENTÏEN

Den zeer eei-waai-den en zeer vooitreffelyken HEERE

GEHEIM ZEGELBEWAARDER

En den zeer doorluchtigen

THOMAS GRAVE van STRAFFORD

Extraordinaar Ambafladeur by de Staten Generaal der
Vereenigde Provinticn
H JI R E

MAJESTEÏTS PLENIPOTENTIAR.ISSEN
Op het Congres te UTRECHT,

Vitgeffroohn in de St. Jam Kerk

Januar. 27 1 u
Februar. 7 j ^/ïl

^oor W. AYERST A. M. Capellaan vanZyne Excellent

den Gravevan STRAFFORD,

Gedruh ordre van Hare Excellenüen^
En overgezet door
W I L L E M K O O L E N K A M P

s

^ ^^ \'UTRECHT,

bedrukt by WILLEM vande WATER, ï^rukk^
\'vm d\'Academie. M. D. C. G. XIL

-ocr page 4-

a

If-V

♦ -i.-

J

-ocr page 5-

MYNE HEEREN,

eze Leerrede (de eerlïe, wel-
ke voor
Vive Excellentien m
de Kerh, door de Overig-
_ _ Beid van deze Stad befchikt
ter verrigtinge van den Goddely ken
dienft, zo als die in de Zir^^ \'van
/W geoeffent word, is uitgefprooken)
komt op de aanmoediging van
Vwe Ex-
cellentien
indeweereldtevoorfchyn, met
een zeer onderdanig verzoek aanX^\'^^r
Exc. om hare befcherminge, waar toe het
onderwerp yau zich zelve fchynt recht
te hebben.

Het

-ocr page 6-

Het is te beklagen, dat de tyden tans
zodanig geftelt zyn, datze zulke nood-
zakelyke en tydige Leerredenen verei-
fchen. Dat nu de
God des Vredes de her-
ten der
gener, die vyanden zyn van den
Vrede man ons\'jeruz^dem ^ wilde verande-
ren 5 en dat hy de pogingen van
Vwe
Heerljkh,
yoor het Gemene Befte wilde
beftieren en zegenen ^ is de allerhert-
grondigfte bede van

IA\'\'

M YNE HEERE^J

UWER EXCELLENTIES

r) t-

^eer màrianlgen en dlergehoor*
■ ^mmftenDkmctr-

i\' h

y i

WILLIAM AÎERSTo

-ocr page 7-

122. vers 6.7/8. 9.

Biddet om de vrede van Jerufakm: wel moetenze varen
die u beminmn.

Vrede zyin uwe Fejimgm, welvaren m uwe Fdkyzen.
Om myner Broederen , en myner vrienden wille , zal ik

nu [preken i Vrede zy in u.
Om des Huizes des Heeren mzes Gods wille y ik hep
goede voor u zoeken.

en van ae grootfte be\\\\?yzen dat deChriftely-
■ ke Godsdienft zyneaf komft van God heeft,
is de voortreffe ykheid en fchoonheid van
der zei ver geboden, zo aangenaam voorde
gezonde reden,zo nut voor \'t goede van het
menfchelyk geflacht, en zo waardig voor
God , die in Ee (lellen. Maar in eeen van
zyn bevelen Blykt dit meerder , dan in die liefdeken min-
zaamheid, goedertierentheid, vrede, en vriendfchap^ de-
welke het zo onopboiidélyk deszelfs volgers .aanbeveelt.

En nochtans tot fchaamte van onze heilige roepinge^
word\'er naaiiwlyks iets minder by Chrifteneo geoefient,
dan dat gene, \'t wélk het bezonderfte merkteken van Chri»
lius IMcipelen behoorden te zyn ,
want (zegt onzen Za-
^maker)
hzer aan zullen zj alle bekennen , dat gj myne
\'Di/ctpelen zjt y zo gy Uéfde hek onder mdkmderen.
]oh.

13.35- waar is meerder haat , en vyandfchap, op-
roer en verdeeltheden ^ Oorlogen en bloedflortinge , dan

A onder

-ocr page 8-

co

onder die gene die zich die eernaam toefchryven ?

Zelfs de Mahometanen, wiens eigen Godsdienft door
liet zwaard gegrondveft is, fcbynen m deze latere dagens
meer rot menfehelykheid geneigc , raits zy zich vryer van
verdeelcheid onder malkanderen , en van twiftgierigheid
met hunne Nabueren houden , dan wel deze , die voorge-
ven, navolgers van het
Euangdium des Vredes te wezen.

Zo waar is het,dat de befte wetten menigmaal met de flimfte
nabetrachting verzelt zyn 5 en dat
de zonde oorzaak geno-
men heeft door de \'wH.
Zo waar is die voorzegginge van
onzen Zaligmaker ,
dat hy niet op der aarde gekomen is
om den vrede te zenden
, maar het zwaard. IN iet dat het
naturelyke echter van zyne Godsdienft daar heene flrekte,
om den vreede en ruft in de menfchelyke t^zamenwoning
te veftigen 5 maar het zyn deszelfs onwaardige belydersdie
het tot de ihoodfte misbruiken verkeert hebben, en gemaakt
dat die tot gehele andere eindens gedient heeft 5 dan daar
toe ze gefchikt was, om te bevorderen.

Indien het Euangelium geboden hadde dat de menfchen
eelyk de heeften eikanderen als een roof zoude verfcheuren
en verflindenj en in des anderen bloed baden , en niet dan
moord, verderf en ondergang hadde uitgefproken , wat een
harde en wreede Wet, zouden zy daar niet m gevonden
hebben? Maar /m het niet andersdanzachtzinnigheid/goe-
dertierentheid , verdraagzaamheid en lydzaamheid beveelt j
en die dingen, die de ruft en vrede onder het raenfchelyk
geflagte bevorderen, hoe zwaar vinden zy echter nog dat
gene , dat tot hun eigen goed ftrekt , te oeffenen?

Een vermaninge dan tot VREDE kan noit ontydig
zyn j dewyle het de voornaamfte plicht van de Godsdienft
is, en daar de menfchen zo traag zyn zulks in \'t werk te
ftellen. Ten minften voegt het een
Boodfchapper van vre-
de,
beter deszelfs lof te verkondigen , dan een trömpeE
tot oorlog en bloedftortinge te fteeken.

En

■pp

-ocr page 9-

C3)

En ten dien einde zal ik uit die woorden Uliedcn voor-
gelezen , myne redeneringe voeren, dewelke, alhoewel uit
het Oude Teftament genomen, hier in met het Nieuwe
over een ftemmen, en vertonen hoe beminnelyk en begeer-
lyk eene zaak de V li ^^ D E is, en hoe grotelyks het ons
beiang zo v/d als onze plicht is, daarom te bidden. B^W-
det om de Vrede van Jerufdem : wel moeienze varen
die u beminnen. Vrede zy in uwe veßingen , welvaren
( of zo als het andere vertalen ) overvloed in uwt Pallei-
zen. Om myner broederen i tn myner vrienden wille y zal
ik nu [preken. Vrede zy in u. Om des Huizes des Hee-
ren onzes Gods wille, zal ik hn goede voor u zoeken.

Welke woorden een plicht , en de beweegredenen daar
toe, behelzen.

/I. De plicht is te bidden om de Vrede van Jerufalemi
dAt is, van het volk , ftad, of t\'zamenwoninge, daar wy
oader behooren.

De beweegredenen, en die zyn

Eerß, de belofte gedaan aan die gene die zo hun Land
beminnen, dat zy om deszelfs Vrede bidden.
IVel moe-
tenze varen die u beminnen.

Ten auderen , om dat vrede in zyn eigen natuur, wel-
varen en overvloed voortbrengt. Alwaar
vrede ü binnen
de veßingen
, daar zal welvaren ef overvloed volgens dien
loop zyn,
binnen de TaUeizen,

En daarom, ten derden^ ter zake van het gemene goed,
en \'t welwezen van \'c menfchdom , die onze
broederen en
vrienden
zyn, deelgenoten van een en het zelfde gemene
goed, zo behoorden wy hun welwezen, en bevrydinge
van allerlei onheil re wenfchen.
Om myner broederenen
myner vrienden wille, zal ik nu (preken . Vréde zy in u.

En eindelyki ter zake van den Godsdienft , en de be-
vordering van Gods eere , die in tyden van openbare
ruft, beter kan gade geflagen worden, dan in dis van Oor-

A 2 log

-ocr page 10-

f4>

Ibg en beroerte, ötn des Huizes des Heeren onzès Gods
issilk, ik het goede voor u zoeken.

Maar dewyl dé dingen in een beter licht verfchynen\',
door die in
tegenftellinge te zetten , en te vergelyken
met deszelfs tegenftrydigheden , zo zal ik ter beter op-
helderinge in deze redeneringe, de volgende leerwyze ge-
bruiken.

f<:erß zo zal ik vertoonen dät den OORLOG,
alhoewel zomtyds wettig en noodzakelyk altyd een
groot kwaad is, met verfcheide kwade gevolgen verzelt,
niet alleen voor de lichamen , naaar ook \\ oor de ziele
des menfchenzo wel voor hunne biirgerlyke en Gods-
dienftige , ais tydelyke en eeuwige belangen , uit dien
hoofde dan, zo behoorden wy altyd te bidden, om daar
uk verloft te worden.

Ten anderen, dat VREDE is dè eigen vernietiging
van al het ander ^ dewyl die met duizenderlei aangena-
ine voordeden verzelt gaar, een zegen die altyd zo be-
geerlyk is j en uit dien hoofde zegge ik , dat het van
ons belang , zo wer als onzen plicht is , onze gebeden
. opwaarts te zenden, welke gebeden, zo als wy dadelyfc
zien zullen, goede middelen zyn, om dat te vcrkrygen.

herfl zal ik vertoonen dat den OORLOG , alhoe-
wel zomtyds wettig, eo noodzakelyk 3 altyd een groot
kwaad is.

Ik zegge , OORLOG , is zomtyds wettig en nood-
zakelyk. Want alhoewel den H.
Jacobm, zeer wel, en-
ten rechten vraagt,
van waar komen krjgen ende vechte-
ryen
onder uf komen ze niet \'hiervan^ namelyk uit uwe weU
litßen die in uwe leden ßryd voeren
? Hy wil zeggen, was
een ieder vry van onredelykè driften , als gierigheid, eer^
zuchr , lufl:
tot hoogheid, en begeerte om te regeeren^ en
leefde naar de grondHellinge des\'Euangelïums, zo zouden
*er noit geen gelegentbeid zyn tot den Oorlog,
om dair

ieder

r

-ocr page 11-

(?>

iéder vergenoegt zynde met het zyne, zo als ons deCodsi
dienft voorfchryft 3 en niemand zoude zelfs denken, oni
op eenen anderen aan te vallen, en trachten het zyne, ten
onrechte te bezitten. Maar dewyl menfchen niet altyd
redelykvzyn, en die gemenelyk wel het minfte, die dö
macht aan de hand hebben, en zeldtn eenige gêlegentheid
zullen laten üïppen, om hun zeiven ten koften van anderd
te vergrooten , zo is het zomtyds daarom noodzakelyk,
voor den verongelykten of verdrukten , hunne rechten te-
gens onrechtvaardige aanvallers te befeheriBen. En al-
hoewel de Chriftelykheid de plichten van lydzaamheid
en verdraagzaamheid 3 tot eene groote hoogte opvyzelt,
nochtans leert ons die nooit, ons zelve, tot een roof aan
onze verflinders over te geven j die vernietigt nooit die eer-
ile wet der
nmire, Selfskfcherminge i \'tgeen onbetwiftbaar
tuflchen menfch en menfch geoorloft is, even zo tuflchen volk
en volk, wanneer de eene den anderen onrechtvaardiglyk
zoude willen onderdrukken of trachten onderdanig te ma-;

Al zo weinig is \'t het oogmerk der Chriffelykheid d€
macht der Overheden te vernietigen, en de banden der
lïienfchelyke gezelliglieid te ontbinden, welke alsdanopert
en weerloos zoude leggen, en bloot voor al defmaatheden,
en onderdrukkinge der bozen , indien zulks niet zomtyds
naar dat men allerleie vreedzame manieren van doen in \'c
werk geftelt hadde, wettelyk wÉ-ejonvgewelt doorgewelr
af te keeren. In \'t tegendeel verzekert ons den H. Paulus,
dat de Overigheid
het zwaard niet te vergeefs draagt^wmt
zyGods dienarejfe is, een wreekßer tot fira-fé, dén gene die
kwaad doet. Rom.
13. 4 j en indien hun toegeftaan word\'
het
zwaard te dragen, ßräff\'e te oeffénen tegens eenen en-
kelen rover, of kwaaddoender , ter befcherminge van de
onnozelen, dieanderzints tot een\'rove der Godloozen zou-
de Wördes. Wat reden is\'er dan, waarom die hét nier

A3 recht;.

-ocr page 12-

CO,

rechtveerdiglyk zoude mogen doen, regens een gewapen»
de menigte, die de bezitcinge , rechten en vryheden des
volks zoude willen aanranden j wyl die hunne zorge zyn
aanbevolen, en waar toe zy uit krachte van hunne bedie-
ninge en plicht, verbonden zyn die te befchermen.

Noch ook bevinden wy dat de bedieninge van een Zol-
daat, ergens in het Euangéliuni als onv/ettig veroordeelt
word, gelyk het zekerlyk zoude zyn, indien den oorlog
verboden was. Den H.
Tetrm verbood dien Hoofdman
dien hy bekeerde niet, dat hy zyn beroep daar hy zich aan
verbonden hadde ^ zoude verlaten j noch wanneer de
Krygslieden by Johannes den Dooper kwamen , en hem
vraagden
wat zy zonden doen , geeft hun geen ander be-
vel,
dan dat zy niemand over laß z^Quden dotn^ en hun ver»
gemeen met hunm be^oldingen.
Luce 3.14.

Hier toe zoude ik können voegen, alle die voorbeelden
van Oorlogen, door God in de H. Schrift goedgekeurt,
en van die Richters en Hooftmannen , dewelke God ter
befcherminge en verlofTinge van zynvolR verwekt heeft, als
Gideon, Barak, Zimpzooj [ephta, David en Zamuel, welke
in den brief tot den
Hebreen zo geroemt worden , want die
waren het,
die Koningrykm hadden overwonnen ^ in den
Kryg flerk geworden waren, en de Ueirlegers der vremde
op de vlugt gebragt,
Cap. 11.32. &c.

Al het gene hier tegens kan ingebragt worden, zyn oog-
fchynelyk deze Itrenge geboden ,
JVederftaat den hozen
niet: maar zo wie u op de rechter wangeßaat, keert hem
ook de andere toe. En indien iemand met u rechten wtly
en uwen rok nemen ^ laät hem ook den mantel. En zo wie
ii dwingen wil, een myle te gaan , gaat met hem twee my-
lên. Hebt uwe vyanden lief-, zegent ze die u vervloeken-,
doet wel den genen die u haten, ende bid voor de gene die
u geweld doen, ende die u vervolgen Matt. 5. Vergeldet nie^
mand kwaad voor kwaad. Indim het mogelyk is, zo veel

in

-ocr page 13-

m

C7)

m u is , houd vrede met alle menßhen ? îVreekî u zeïven\'\'
niet, maar geeft den toorne piaatze. Want daar is ge-
ßhreven ^ my komt de wrake toe ; ik zal V vergelden zeit
de\'Heere. Indien dan uwe vyand hongert ^ zo /p%ziget
hem: indien hem dorß, zo geeft hem te drinken. PFordvam
het kwaad niet overwonnen , ïnaar overwint het kwaad
door het goed: Rom. l^.
En diergelyke geboden des Euan-
geliums, alwaar de gebedenen lydzaamheid alleen, de
wapenen fchynen te wezen, die voor de Chriftenen zyn
goedgekeurd.

Maar hier ontrent is zeer wel geantv/oord , dat die maar
alleen tot de algemeene grondftellinge behoren, gelyk alle
andere algemene regulen tot verfcheideneuitzonderinge, en
gelyk wy zien dat den Apoftel zelve in die zo evenbyge-
bragte plaats aanhaalt j genome daar zyn eenige zodanige
uitzonderinge, door deze bepalinge,
 het tnogelykis,

en voor zo veel in u is, \'c welke klaarblykelyk infiuir,dat
\'ér gevallen zyn , waar door het niet wel mogelyk noch
redelyk is^ om andere hunne onrechtvaardigheid-en ver-
drukkingen, te verdragen.

Het gene het Euangelium voor heeft door deze ftrenge
geboden , is om die vaardigheid tót wrake , daar wy alle
zo zeer toe genegen zyn , re beteugelen -, en om de ver-
ongelykingen die ons aangedaan worden, zo hoog niet op ■
te nemen. Die naturelyke en buitenfporige eigenliefde j
die wy alle met ons omdragen , maakt dat wy een onge-
lyk, veel groter fchatcen dan het inderdaad is, en by ge-
volg vliegen wy aanftonts na wrake , en eifchen op een
onbefcheiden wyze vèrgenoeginge. Derhalven heeft onzen
Zaligmaker, om ons te verhinderen dat wy dien zachten
aart en goede g.eneigtheid, die wy ieder een behoorden toe
te dragen, niet zoude verwaarlozen , door die verongely-
Idngen die ons aangedaan zyn, zo hevig op te nemen, als
daar
is een ßag op de wang oi ha verliezen van den man-

-ocr page 14-

( 10 3

kregen worden ^ en de beweegredenen des oorlogs ophou-
den > dan zoude
het zo onredel\\k zyn , daar in te vol-
harden , als het
zoude geweeft zyn , wanneer men die
op een
onreehtvaardigé wyze begonnen hadde. Want al-
hoewel zelfsbefcherminge wettelyk is, zo is het echter ze-
ker,
dat de wraak, en onverzoenlyke vyandfchap,geen zelfs-
verwering is.

Onßerffeljke haat- is niet gemaakt voor den menfch, die
flerffelyk zeg^ ^^ Wjzeman;
en de vrede, gelykdiehet
eenige einde is, wanneer die opredelyke voorwaarden kan
verkregen worden , moet alryd voor de twyfelachtige ge-
vallen des Oorlogs geftelt wordenden hoe voorfpoedig die
ook zy j zo is die evenwel altyd een groot kwaad,
die na zich
fleept een ftoet van kwade gevolgen , beide voor de licha-
men en zielen der menfchen, als mede voor hunne Burgerlyke
en Godsdienftige^ tydelyke en eeuwige belangen.

Dat den OORLOG in zich zeiven, een groot kwaad
is,
en na zich trekt de allerverfchrikkelykfte rampen, in
opzicht van de tydelyke belangen der menfchen, daar op
behoeve ik niet lang te ftaan, om dat te bcwyzen.

Indien \'t Landfchappen ontvolkt, bemiiurde fteden ver-
woeft, vlekken en dorpen verbrand enplondert, en maakt
dat de allerbloejenfte plaatzen rot puinhopen worden j in-
dien het de vruchtbare valeyen tot een woefte wildernis
maakt,\'t welk des huismans verwachting verydelr, en dat de
eertyds vruchtbare koornakkers verlaten, en met diftels en
doornen bezayt worden > indien de allerontmenfchte, en grou-
welykfte
wreedheden , bloed en moord , vernieling en ver»
woefting, Kerkroof, en fchendinge van al wat geheiligt
isi indien armoede endende, peftilentie en hongersnoodj
indien geftadige vreze en oproer, onveiligheid beide voorde
perzoon en de bezittinge, leven en geluk 3 Ja indien het ge-
kerm der ouderlozen, de tranen der weduwen, de klagten
der hulpeloozen, die geplonderd, en uit hunne huizen en

bezit-

-ocr page 15-

C II )

bezittinge verdreven zyn , zonder te weten waar zy hüB
brood zullen zoeken, of iemand vinden, die wegens hun-
nen verloren ftaat eenig medelyden heeft ; indien dit al-
les, en \'t geen^er noch overig is van dien vloed der weën
en yzelykheden, welke die gedurige op wachters zyn van
den oorlog, deze
kwaden zyn, zo is het zeker, dat de Oor-
log de oorzaak eo moeder van dit alles is.

Wat zyn op de aannadering des Oorlogs alle harten ver-
vult met zwaarmocdigheid,droefheid en verbaaftheid, welke
hen aanvallen.
loooge wegen ^ als Debora zeid , zyn
bezeti de Reizigers gaan kromme wegen,
Jud. 5.0.7. het
land treurt en v^rwelkert
, zeid de Propheet.

Met een woord, naar \'t zeggen van Auguftinus f^zoaf-
fchouwelyk een zaak is den Oorlog , dat ook de aUerrecht-
veerdtgße verfoejeljk is^ en zo veel als mogelyk is y men
die vermyden moet j dewyl die nooit ^ of zelden ^0 voorfpoc\'
dig gaat, of ^y brengt mit zich meer kwaad, dan goed.

Hoe groot dao of roemruchtig ook in de oogen der we-
reld een gewönne Veldffag, of een veroverd Koningryk mag
fchynen , wat ook de voornaamfte uitvoerders van "deze
Treurfpelen mogen denken, als zy door hunne bedryven
die eernamen van
Overwinnaars en Helden hebben verkre-
gen j en dat, wegens hunne daden, op de ruïnen der vol-
keren , en den ftapel der verflagenen , een doorluchtig en
onfterffelyk Praalbeeld voor hun mag zyn opgeregtj noch-
tans is het zeker j en de waarheid in de oogen der re-
delyken , wanneer den Oorlog in zich zeiven onredelyk
is, of dat die langer duurt dan het noodzakelyk is, datze
niet beter is, dan een flachtbank der menfchen) en gelyk die
Zeerover aan
Alexander zeide, dat al het onderfcheid tuf-
fchen zulk eenen Overwinnaar,en een Rover is, dat de ee-

B z ne

^ ^deo abomintinda Res Bellum efi^ ut eüam Bella mßa, vix un-
^mm tam feiiciter cedunt ^uin plus adfermt Mali quam Bmij dm-
panda Cr pre viribm fugknda,
Aiiguft. de Civit. Dei.

-ocr page 16-

C 12 /

ne maar weinig onheil aan eenige weinige byzondere per-
zonen doet, daar de andere rooft, plondert, en verweeft
gehele Landfchappen en Volkeren.

Daarom was het geen quade raad ^ aan een eerzuchtig
Vorft gegeven ,
zjn eigen eere zodanig te fchikkeUi dat
hy zich züm tot geen geef zei , noch plaag en make voor
V men!

ft

ï:

Indien God en de Reden dît eifcht, dat By^ die ^s men-
fchen bloed vergiet , zyn bloed wederom door menjcten zal
vergoten worden.
Wat moet dan de mifdaad en flrafFe
der zulke wel zyn, die, \'t zy door het beginnen, of ach-
tervolgen van onnodige oorlogen , zo vde duizenden on-
nozele menfchen vernielen ? waar door een ieder in het
gezicht van God een wezentÏyke moord begaat, terwyl hy
het bloed zo overdadig als water op de aarden verkwift j
zekerlyk van die hunne handen zal ^c geëifcht worden,die
van menfchen leven maar een fpel fchynen te maken ^ en
in \'t vernielen van hun eigen geflachte vermaak fcheppen ?
Waar van wy immers geen voorbeeld onder de allerver-
woedfte beeftèn vinden; zelfs de Wolven en Xygers zul-
len nooit op hun eigen zoorte aanvallen , noch zich in
ilagorde te zamen voegen, om den anderen te vernielen j
maar dé menfchen, feller en wreeder dan die beide , fchat-
ten het een pryswaardige bediening^ ja een ernftige konft-
greep te wezen, den anderen zonder eenige wroeginge of
medelyden om den hals te helpen.

Het lïorten van menfchen bloed is zo hatelyk in Gods
öogen , zelf in een rechtvaardige zaak, dat wy zien dat hy
IDavid niet wMc toelaten ( alhoewel hem die eernaam
gegeven wierd\'5 dat hy
de Oorlogen des Beeren voerde)
zynen Tempel te bouwen, Om dat, word\'er bygedaan, hy
veel bloed vergoten hadden 1
Chron. 22.8,9. Die eere wierd
voor
Salomon em vreedzaam Vorft bewaart. Handen mee
menfchelyk bloed beraorft , op wat wyze het ook gefpilt

wordj>

; j \'

-ocr page 17-

m

Cn)

word, behoorden te blozen en te beven wanneer zydie näär
den Altaar Gods, wiens luifterrykfte beeld zy gefchonden
hebben , opbefren.

En niet alleen onder de Jocden , maar zelve" onder de
Grieken, wierden die gene die het ongeluk hadden, zelf
ter eigen befcherming, een menfch te dooden , voor on-
rein gehouden , en hadden veele offerhanden en verzoe-
ningen van nooden, al eer zy geacht wierden van die fmette
gereinigt te zyn.

Hoe veel te meer dan behoorden de Chriftenen daar een
affchrik van te hebben, en zo veel als \'t mogelyk is, een
zaak van zulke onmenfchelyke, en bloedige gevolgen, als
den Oorlog is, te vermyden; als zynde zo tegenftrydig met
den geeft en aart van dien Heiligen Godsdienft, welke zy be-
lyden ? Genomen den Oorlog mag zomtyds noodzakelyk
zyn, nochtans is datzeker, dat het een Chriftenbetaamt, zo
een droevige ooodzakelykheid te bewenen , eïi een afkeer
en weerxin daar van te hebben.

Zeker indien fgeiyk wy voorheen getoont hebben) on-
ze Zaligmaker de plichten van lydzaamheid en verdraag-
zaamheid onder byzonderep€rzonen,tot
zo verre uit ft rekt,
dat hy hun naulyks toeftaat het recht van dè wet te vorde-
ren, dan alleea in grote en wigtige zaken j ja zelf verklaart
heeft, dat andere te vergeven de eigen voorwaarden zyn om
vergeven te worden : zo behoorden dat dan een fterkec
drangreden te zyn, in opzicht van den Oorlog tuffchen vol^
keren, daar de aanvallen van zulke machtige lichamen van
een
veel wyder uitgeftrektheid , en verderfelyker gevolgen
zyn, dan wel\'deze, die over eenige byzondere gelchillen of
twiften ontftaan können wezen.

Maar het twedè bewys, waarom wy om de verloftinge
van
dm Oorlog behoorden te bidden, dewyl het blykt dar
het een groot kwaad is, is, dat het een van Gods oordee-
ïen is, waar door hy een voïk om hunne zonden plaagt;

-ocr page 18-

C 14 )

en daarom is het redelyk, vredelievende te wezen, om zo
onze ftralfs niet veerdig over ons te halen.

Onder de reft der plagen, waar mede God de Ifraëliten,
indien zy zyne wetten ongehoorzaam waren , dreigde 1
zegt hy hun,
dat hy het zwaard over hen brengen zal^
dat hy hunne fleden tot eenwoeßyne zal maken, en hun land
tot vtrwoefimge, Lev. 26. En wederom wanneer God ver-
toornt is over zyn volk, zegt hy,
pykn te zullen dron-
ken maken van bloed, en dat zyn Zwaard zal vlees eeten
Tieutern.^i. 41. Defgelyks vinden wy door den geheeleti
reeks der Heilige-Gedenkfchriften, dat wanneer de Joden
tegens God zondigden, hy hun uit de naburige volkeren
Tyrannen en Onderdrukkers verwekte , als geefzels, om
hen te ftrafFen.

En alhoewel dit kwaad, en die ftralFen , alleen hun op-
zicht fchynen te hebben op de gene die overwonnen zyn,
en op die plaatze daar het toneel des Oorlogs opgerigt word^
zo zyn dit echter de werktuigen, die God gebruikt om
andere te kaftyden, alhoewel dat zy daar geen aandeel in
hebben, of daar door lydeni want dewyl de overwinningen
zomtyds verderfelyk zyn , en dier gekogt; of ten minften
nooit word^er een gewonnen, zonder eenig verlies aan de
zyde des Overwinnaars j en even dezelve in wiens inge-
wanden den Oorlog niet dan als van verre woed, krygen
nochtans het gevoel daar van in hunne beurzen, in de be-
laftinge, die daarom op de Koopmanfchappen gelegt wor-
den ^ de laft der Schattingen, en de verarminge des Lands,
beide in fchatten, en in het getal des volks, dat door den
Oorlog verllonden wordj hoe verre en wyd van ons die
ook mag gevoert worden.

Behalven dat, wanneer den oorlog eenmaal is bronnen,
niemand weet waar die zal eindigen j het kan ten laatflren
wel eens t\'huis komen, daar men in den beginne zulks hec
minfte verwacht hadde.
Het begin des krakkeels is ^ als

Sal&\'

f»-.-. I

-ocr page 19-

Cm)

Salomon zegt 3 geïyk een die het water openlnge geeft, Proir.
17. 14. Wanneer een Dyk eens doorgebroken ^ en een
Dam weggefpoelt is, zo is\'er geen ftoppen aan, noch men
weet tot hoe verre het zal reiken. Of om des H.
Jacobm
vergelykinge te gebruiken. Een kleine vonk ent[ieekt een
groot vuer, en is machtig om H geheele lichaam in vlamme
te zetten.
En daaaom behoorde een menfch omzichtig te
zyn, om geen vuer in eenes anders huis te ontfteken, hoe
verre het ook van hem af is, op dat het eindelyk ook niet
tot\'zyn eigen mogte naderen. Om hier niet byte voegen,
het gene God wel gewoon is te doen, wanneer hy met zy-
ne roede gedaan heeft, die zelve ook in dat vuur te wer-
pen, het welke zy ontfteken hebben, en daar voor hun, al
wilden zy, geen bluffchen aan zoude zyn.

Maar laat ons hier noch by voegen

Ten derden^ als een ander bewys, waarom wy behoorden
om den vrede te bidden , en te wenfchen ; om dat de gevallen
des oorlogs wiflelvallig zyn , en onzeker.
Fortuna Belli
femper ancipiti efi in loco,
zo als Seneca zegt. En daarom
is het waarlyk voorzichtigheid in die gene die eenig voor-
deel verkregen hebben, het zelve door den vrede te verzeke-
ren , eerder dan gevaar te lopen 5. van dat wederom, door
het greefig vervolgen om meerder te verkrygen , te ver-
liezen. Êene dag vernietigt meenigmaal het werk van
vele jaren , en een ongelukkige veldflag fmyt menigmaal
dat gene omverre , \'t geen door veele verkregen is. En
daarom raadde de Koning
vsinlfraeï Benhadad den Koning
van
Syrie zeer wel, dewelke roemde ^ dat het ft of van Sa-
mar ia met genoeg zoude zyn 3 tot handvoUen voor al het
volki dat hem zoude volgen ; h A AT niet hy,die zich aangord,
zich beromeni als hy die zich losmaakt,
1 Kon. ^o. 10. Dier-
gelyke gevallen worden genoegzaam aangetoont door zulke
vreemde en onverwachte Nederlagen, zo als die ons voor-
komen in de gewyde en ongewyde Gedenkfchriften , die

zeke-

-ocr page 20-

s

{ i6 )

ïzekere bewyzen zyn , dac die raad goed was.

Het ontbreekt ons niet aan verfche en hedensdaagze voor-
beelden die wy können bybrengen,
zo wel in dien vyand,
waar mede wy als noch te doen hebben , als in dien onge-
lukkigen i die, alhoewel hem voor vele ja-

ren ^ de grootfte voorfpoeden verzelden. door een verba-
zenden omkeer der zaken , en overylende omwentelinge,
van het toppunt zyner eere en macht is gevallen , daar hy
voorbenen tot een benydinge en fchrik was dier volkeren,
die rondom hem waren.

Wanneer der menfchen harten door de voorfpoeden zo
hoog worden opgeheven, dat zy naar gene voorwaarden van
verdrag willen hooren,dan is \'t met meer dan billik, en gebrui-
kelyk by God, de zuike Jaag te vernederen j
hy doet hen
gedenken dat zy maar menfchen zyn - wmt daarftaatgefchre^
ven^God wederftaat de hovaardtgeUi maar dc nederigen betoont
hy zyne genade Solomon
zegt ons, T>at hoogmoed gaat voor
den val. De zulke^ die zo het zwaard nemen^ met voornemen
omdat nooit op te ßeken, zitt mengememlyk en tenlaatßeu
door het zwaard vergaan.

In den Oorlog beroept jeen volk zich op de rechtveer-
digheid Gods over
hunne zaak ; maar wanneer hy het met
voordeélen heeft gezegent, en het daar door verwaant word,
2odat zy andere wel geene onmogelyke, maar nochtans on-
ledelyke en onnodige voorwaarden willen opleggen j of
indien zy een overwonnen vyand trots bejegenen , en
hunne wrake buiten alle palen voortzetten : \'t is dan, dat
God, rechtveerdig in zyne voorzienigheid, van zyde verwif^
zeit, en handelt,
als hy doet met de palen der Zee : Tot hier
m en niet verder. Jo.
dat hy hen rugwaars dryft, en over
hunne vermetenhefd , en onverzadelykheid doet berouw,
hebben, door zulke verbazende nederlagen , als hunne voor-
deden voorheen groot en wonderlyk waren.

Want,alles wel m^zknyhetpaardkmweltenßryde bereid

I ï ;

fl i i

i\' i ii ;
r:;; .1

ävlii \'

i I "! !

f.\'

1 i

HSÏiÏ

ülil ^
Wli:

Ih; i

wQr^

m\'

wam

-ocr page 21-

. r-i;}

wordên ién dage des ftryds. Onze manfchap mag door de
voorfpoeden zo kloekmoedig zyn als ooit,
de overwin-
ninge nogtans komt van den Heere, en door zyne beftraffinge
moet beide de wagen, en het paard vallen. De loop is niet al-
tyd by den fneUen, noch den flryd der Helden ^ maar tjd en
toeval allen dezen wedervaart\', EccL
9. 11.

De minfte toevaljbeftiert door de hand der voorzienigheid»
gelyk als een z wevenden wind her gezichte van een Leger be-
neevelendcj een mifverftant van een gegeven order, een los en
ongegrond verhaal, een wonderlyke en onverwachte fchrik ,
dewelke zomtyds door de Benden loopt ^ gelyk het aan de
Syriers voor Samaria gebeurde, is genoeg om hetfchoonfte
Heirleger, dat ooit in het veld verfcheen, te verftroyen.
V Is vergeefs op zynen booge te vertrouwen^ het zwaard,
en zal ken niet veriojfen. Zy hebben
V Land niet geërft
door haar zwaard, ende karen arm heeft hen geen heil ge-
geven i maar uwe rechterhand , ende uwen arm , en het
licht tiwes aangezichts; om dat gy een welbehagen in hen
haddet. Fjalm
44.. 4. Daar beneven , wy hebben niet te
denken, dat die zegen lang firant zal houden ^ by die ge-
ne, die de zelye alleen tot voldoeninge van hunne heimely-
ke driften, of wrake, of onverzadelyke heerszucht , mis-
bruiken.

Doet hier toe , dat op den voet der menfchelyke Staat-
kunde, het een bekende grondftelling van voorzichtigheid
ï^iZynen vyand tot geen wanhoop te ^mi^^^, met hem voor-
waarden op te leggen , waar aan hy zich met kan onder-
werpen. Dewyl wanhoop van nature vrezelyke uitwerkin-
gen doetj en zomtyds veel meer kan doen dan de grootfte
kloekmoedigheid > ook zaken uitwerken , dewelke men an-
derzints voor onmogelyk zoude gehouden hebben. Waar
van zo veele voorbeelden , zo wel in de Gedenkfchriften,
als in de dagelykze ondervinding zyn j dat het onnodig is
in \'t by zonder iets daar van te berde tc brengen.

C Ein-

-ocr page 22-

C ïS^

Oorlog is niet alleen een groot en gevaarlyk
kwaad, in opzicht van des menichen borgerlyke en tyde-
lyke belangen, maar ook in opzicht van hun Godsdienftig

en eeuwig welwezen.

Tyden van Oorlog zyn gemeenlyk tyden van godloos-
heid en ongodsdienftigheid. i^^/^r
arma ßlent Leges. De
klank der wapenen doet de wetten beide van God en men-
fchen zwygen,- Een onßuimige ruizende beeke , en een
overftromende vloed van ondeugd breken op zulke tyden
onder \'t volk door, het zy dat de gene, die in hoogheid
zyn, te veel met de toebereidzelen des oorlogs te doen
hebben, zodat zy hen zeiven,rotftuitingevan de doorbre-
kende Godloosheid , zo niet können overgeven, dewelke,
alsmenze dus den toom viert, noodzakelyk zich moetver-
fpreiden en zeer vruchtbaar worden j of dat de onge-
bondene levenswyze , die gemeenlyk de Heirlegers ver-
zelt, zich ongevoelig door de zelve verfpreit , en de
zeden van het overige des volks befmet. ik hope niet
dat dit als een lafterlyke aanmerkinge by het Krygsvolk
zal opgenomen worden , onder het welke ongetwyfelc
zo veele goeds als wel aanzienelyke mannen zyn, Wy
zeggen dan, fprekende in ï algemeen, dat daar iseen vryec
of veel toomelozer levenswyze, en dat\'er gemeenlyk onder
hen meerder fpooreloosheid dan wel onder andere raenfchen
begaan word.

Deze lofle beginzden en werkingen worden daar zo
niet beteugelt, maar zy verfpreiden zicfi van nature, en wor-
den onder alle zoorten, en rang van raenfchen onder een
volk deelachtig gemaakt , byzonder onder die ruuwe en
onbedachtzame jonkheid , die zeer gemakkelyk door val-
fehe bevattinge van eer en znorkery weggevoert word, den-
kende het edelmoedig en ftout te zyn, zo zonder vreze
en naberouw na alle buitenfporigheid en overdaad te lo-
pen, .

En

! ■■lil
I:

I \' ■!

• \'ii, I

. . ii: , :

: ■ •! I ■ 1

: i

l-il!; :
:\' 1! i i

ü\'-i

Jiï\'--

r:^\'; -v
ÉS

lil
ihf

n

äiM

-ocr page 23-

C 19 )

En zulk een vergiftigende deezem > zulk\' eene omkee-
ringe van \'s menfchen gedachten naar ongodsdienftigheid
en weereldsgezintheid, heeft zich in eenige weinige ja-
ren van
den oorlog zodanig onder \'t volk verfpreid, dat
^er wel eeuwen vereifcht worden , ter zuiveringe , en
der zeiver uitroeying.

Daarom dan , Om des Huizes des Heeren onzes Gods
wille, to
wel als, Om onzer Broederen, en onzer Vrien-
den wille,
ter zake van den Godsdienft, die overal grond
mift , en fchynt in gevaar te zyn , om in weinig tyds
van der aarden verbannen te wezen
, laat ons bidden om
den vrede van
ons Jeru/alem % en gezegent zy die gene, die
zo deszelfs
goede zoeken , dat zy voor ons een verloflin-
ge, van zo veele kwaden , beide na de zielen en licha-
men der menfchen , met dewelke den oorlog altyd ver-
zeit is, trachten te weeg te brengen.

Hebbende dan in \\ breede getoont, dat den OORLOG
is een groot kwaad, zo volgt het van zelf , dat het te-
gengeftelde, de VREDE is een
groot en begeerlyk goed®
om \'t welke het onze plicht en belang is te bidden.

Gelyk den OORLOG zeer wel een kort begrip van
allerlei kwaad genoemt word, zo word de VREDE in
de Schriftuur en de natuur der zake gezegt allerlei zoort
van geluk en voorfpoed, in zich te begrypen. En daar-
om gebruikten de
fooden gemeenlyk in hunne groetenifien,
alleenlyk deze woorden
vrede zy u lieden , als bevattende
alle andere gelukzaligheden en goede toewenfchingen.

Voorwaar, indien het een gelukzaligheid is, dat ieder
een het zyne geruft mag genieten, zonder vreze of verfto-
ringe ^
elk onder \'X-ynen eigen wynflak, en vygeboom indien
het een heugelyke zake is, bevryd te zyn van de gewelde-
nary der Soldaten , van fchattingen , en laften , gedurige
vreeze en oproer,en te zien dat volheid en overvloed regeert
fteden en dorpen aangroejen, en welvarende worden, het land

C 2 voor-

-ocr page 24-

C )

voorzien met aanbouwers en huislieden, en dat het land\'zyn
inkomße geeft
, de Koopmanfchappen en Neeringen bloe-
jen , en dat onze fchepen veilig ter zee varen j kortom,
indien de vrye konften zo wel als de handwerken aange-
kweekt worden j indien de Godsdienft en Godsvrucht,
vriendfchap engoedertierentheid onder de menfchen herftelc
worden } \'t gevoel van dezen langen en bloedigen oorlog,
ten groten dele eindelyk word weggenomen j indien dit alles\'
en duizenderlei voordelen meer , dewelke ieder een vaft
ftelt, de naturelyke gevolgen van Ruft , VRE DE, en
Zegeningen zyn, zo is het zeker, dat de vrede een Moeder
en Voedfter van allen dezen is.
"^Daar vrede is in onze
veßingen, zal zekerlyk welvaren \'z-yn in onze Taleizen.
Wanneer, gelyk ©^zw^ elders fprcekt, onze fchiiren zyn
vol, en overvloedig met allerlei zoorte van voorraad voor^
zien; onze kudden werf en hy duizenden, ja by tienduizen-
den op onze hoeven i wanneer onze effen wel geladen zyuy
en\'er geen inbreuke is, noch geen uitval, noch gekryfch op
onzeßraten. Zo is dat volk welgelukzalig, dien het alzo
gaat.
En gemenelyk is \'t zo geßelt, by hen, die door den
laft des oorlogs niet gedrukt worden j ea een ongeftoorde
vrede, en ftille ruft genieten.

Ziet der hal ven hoe goed en liefely ken zaak het is\' voor
Broeders, dus te zamen in eenigheid te woonen , Pf. 122.
I, En by gevolg, koe lief ely k zyn de voeten der gener die
vrede verkondigen, Rom.
lo. 15. Wat een goed en geze-
gend werk is het voor menfchen dre daar over uit zvn
om die gene, die
Broederen zyn te bevredigen , niet alleen
voor zo veel zy menfchen zyn, afkomftig van een en het
zelve geflachte i maar als Chriftenen , verloft door een en
liet zelve bloed: eo, gelyk
CMofes, zxch tuilchen de twee
twißende Ifraehten ik^lhndQ^
te zeggen^ Mannen gy zjt
Broeders: waarom doet gy malkan der en ongelyk ?
7.26;
Een is onze Meeßer mmemlyk .Chrißtis,en gy zyt alle Broei

m
i-ifffi

: 1

^iJl:\'!

iifn\'

f^ \'f< 5

i-i

ders.

-m

-ocr page 25-

C )

ders, daarom hebt Vrede onder den anderen. Hoe geluK-
zalig een werk, zegge ik, is dat,en wat zegeningen,bei-
de van God en menfchen , hebben niet die gene te ver-
wachten, dewelke
bidden tn werkzaam zyn, om den vrede
van Jerti(alem>
Wat hebben die niet té verwachten, Wel
te varen die om hunner broederen en vrienden wille, ter-
wyl hunne medemenfchen door dra Oorlog lyden, nu
zeg-
gen vrede zy in uwe veßingen-,
die om den huize des Hee-
ren onzes Gods wille, het goede voor ons zoeken j het^w-
de
van \'t Menfchdom, en van dat gene het welke hun by-
zonder eigendom en Godsdienll is: diegene, zegge ik, die
hun beft doen om de laftbrieven van de gelukzaligheid, God-
vrucht en
overvloed, die van dé aarde zo lange zyn weg gevlo-
den,tot ons weder te brengenpm\'t welke
alle de gef achten der
mrde weenen,
en om welker wederkeerings, het gantfche
Schepzel t\'zawen zucht, en f zamen als in harens mot is
tot nu toel
Hoe können die gene met vertrouwen hunzel-
ven verheugen , onder de lafteringen of voornemens van
dwaze mw-nfchen, als
dat volk dat zich vermaakt om dat
hun belang is
in dén Oorlog of j die zonder kennif-
ze van eenrge redenen daar voor te hebben , gelyk eil-
hoofdige zieken de vriendelyke band van hunnen
Genees-
meefter verftöoten , en die wonden openfcheuren , die
zy zoude hebben können heelen : hoe veel te meer kön-
nen de Vredemakers hun zeiven trooften, tegens dat ge-
rucht en gefchreeuw van die beide, met dat verrrooftende
zeggen van onzen Zaligmaker,
zalig zyn de Vredemakers,
want zy zullen Gods kinderen genaamt worden ? Kinderen
van
dien God, die in het byzonder genoemt wórd, de God
des vredes en ordêr ,enitiet van\' verwerringe.
Dat is waar,
dat hy ook genoemt word,
de Heere der Heirfcharen , en\'
de Gods des Stryds.
Maar dat is niet om dat hy den Oor-
log
bemind, of om dat \'hy vermaak fchept in ^t ftortèn van
menfchelyk bloed i maar om te kennen te geven, dat Hy-

C 3., op-

-ocr page 26-

C )

rop een byzondere wyze de opperde is in den Strydy ende
overwinninge geeft aan dien het hem behaagt, en dat hy
den alleen heerfchenden Scheidsman is van die wichtige ge-
vallen ^ waar van het noodlot der volkeren afhangt.
Om dat hy dan de
Frede bemint, en zulks overeenkomftig
is met zyn natuur, wordhy ten rechten de
God desFredes
genoenlt. En waarlyk die gelyken hem niet qualyk, die
onder zyne goede voorzienigheid, de eendracht, overeen-
ftemminge en eenigheid in de wereld trachten te bevefti-
gen, en vaft te ftellen.

Het is een oud en gemeen zeggen, dat de eene menfch
den anderen zyn
Wolf oï God is : en die gene die ver-
maak fchynen te fcheppen in eenen anderen te dooden, ge-
lyken niet kwalyk zich als de eerfte te gedragen, die,
\'ergefproken word van vrede , hun zeiven gereed maken
cm te jiryden.
De laatfte, als die hun werk maken om de
vrede en ruft in de menfchelyke zamenwoning^ uit te wer-
ken.

Waarlyk het, is Goddelyk, om in onsgeflagt zo veel goed
te doen als wy können j nu kan nergens onze weldadig-
heid verder in uitgeftrekt worden, dan wanneer ieder tracht
na zyn eigen bekwaamheid, zommige door hunnen arbeid,
alle door hunne gebeden , voör zo veel in hen is, dè alge^
mene vrede , en ruft van ^t menfchelyke geüagte te be-
vorderen.

En indien de beflifters van de gefchillen onder byzonde-
re perzonen (want op de zulke fchynen de aangehaalde
woorden van onzen Zaligmaker wel in
\'c byzonder betrek-
kelyk te zyn) zo gezegent zyn , dat zy door dien heerly-
ken eernaam van
kinderen Gods te zyn, onderfcheiden wor-
den, hoe veel te meer moeten het die dan wel verdienen,
die daar om arbeiden, en middelen ter vereeniging uitvin-
den, die de breflen van twiftende volkeren toemaken, wiens
bevrediging of twedragt, van een groter gevolg is voor \'t
\' men-

■■n\'

MÜ\' i

-ocr page 27-

C )

menfchelyke geOagte , dan de vriendfcbap of gefehilien ,
van twee of drie byzondere menfchen mogelyk können
zyn.

Dit was het merkteken van den Zone Gods, dat hf niet\'
gekomen was om der menfchen zielen tt verderven, maar
te behouden^
Lucas 9. 56. Hy , die kwam, om het men-
fchelyke geOagt met God, en d\'eene met den anderen te
verzoenen, hunne vrede met hunnen beledigden Schepper
te bemiddelen,en temaken die tot
zyne vrienden ^die voor-
been
z,yne vymden waren j zo ook de wet der vyandfchap
te vernietigen , de middelmuur des affcheids ie verbreken,
zelfs, die Mofaïze Wet en InfteHingen\',
die voorheen het
Joödfche volkom het overige der wereld afzonderde, fchep^
pende,
voegt\'er den Apoftel by, van die twee eenen nieu-*
wen menfche Qeene koje onder eenen Herder\') en alzo vre-
de makende Eph.
2.14,.

Dat dit onzes gezegenden Zaligmakers boodfchap was, -
waarom hy in de weereld kwam, verkondigde de Engelen
by zyne geboorte,zingende,
eere zj God in de hoogfte He-
melen , vrede op der aarde, en een welbehagen, en overeen"
ftemmifige onder de menfchen ,
Luc. 2. 14.

En daarom was het ook dat hy het oogwit van zyne komfte
wilde vertonen, en ten dien einde zo een tyd hadde ver-
kooren, wanneer , niet alleen de Euangelift, maar ook on-
gewyde gedenkfchriften ons zeggen, dat\'er
vrede was over
de geheele weereld.

Zekerlyk dan, die gene die liem trachten na te volgen,
door het bevorderen van die zelfde gezegende eindens , al-
hoewel in een veel lager, en ondergefchikte maat, die be-
antwoorden geheel niet kwalyk, dien eernaam die het hem
behaagt heeft hen te geven van zyné
broederen te zyn,
en gelyk hy van nature, zo zyn zy door aanneminge, en
gelykeniffe
zonen Gods, indien zonen, dan ook erfgenamen,
zegt den Apoftel, Erfgenamen Godsj m Mede-erfgenamen

-ocr page 28-

(H)

CbrißiiKom. %. 17., en waarlykj welke können metgrooter
recht
erfgenamen zyn van Gods vreedzaam Koningryk, daar
een ongeftoorde liefde, t\'zamenftemminge en eendracht
woont, dan deze, die hun werk gemaakt hebben, zulke
behoorlyke deugden hier op aarden te bevorderen ?

Maar tot dus verre genoeg , dewyl alle , ook die ge-
ne, wiens
beroep en belang in den OORLOG gelegen is,
moeten bekennen dac het
ttn groot kwaad is, en daarente-
gen de V R E D E de allerwenlchelykften
zegen. De ee-
nige zwarigheid is , hoe deze
zegen kan verkregen wor-
den.

Voor eer ft zal ik hier aanmerken, dat het in deze rede-
neringe verre van myo oogmerk is, om menfchen daar toe
af te richten, die by hun zeiven reeds te voorbarig zyn,
hun bemoejende , met de zaken van hunne
Overighe-
den,
die de eenige bevoegde Rechters zyn , om in Staats-
zaken^
wat nodig en dienilig is, te bevorderen, endetyd
wanneer, daar toe te beramen.

Maar myn oogmerk is om u te vermanen tot een plicht
dewelke ons allen evengelyk betreft, en waar door wy alle
können, op wat poft ook iemand gezet is, tot deze zo zeer
begeerde zegening van VRE DE ^ iets toebrengen j dat is,
daarom BIDDEN , gelyk ons in deze Text bevolen
word,
biddet om de vrede van Jerufalem

Dk is een plicht die van ons alle vereifcht word.

Eerß, van de zulke , dien , wegens hun ampt en be-
dieninge, het beftier van Staatszaken is toevertrouwt, de-
wyl zonder de zegen Gods, de welke alleen door vieri-
ge gebeden is te verkrygen, alle hunne zorge en arbeid y-
del is , want
daar. en is geene wysheid , noch v er ft and
noch raad tegen,
of zonder den Heere Prav. 21. 30.

Ten anderen , het is de plicht van de zulke, die niets
tot de vrede van hun land können toebrengen dat die ten
.minften daarom hunne gebeden tot God opoiFeren. En de

zulke

w ■

■ \'il\'
j/f ■

sUl-;

fijii

I ^ ll::^

11
it

-ocr page 29-

C 3

zulke al fchoon hy een onder de geringfte der menfchenis,
indien het maar vloeit van een zuiver hert, kan des
wedu-
wes penningsken
gelyk zyn, ver overtreffende, en tot dat groot
en goed einde me\'erder toebrengende, dan, \'tzy de kloek-
moedigheid van den Soldaat, of de konft van den Staats-
man , aanmerkende de onafhankelykheid van den zecen
Gods. Want na alles dat een menfch doen kan , zo is ech-
ter den uitflag in Gods handen,
\'t Is hf alleen die den
Oor kg\'kan doen ophouden y van de einde der aarde, die den
hoge verbreekt, en de fpte^e tot f paanders (laat, de wa-
gens met vier verbrand, die de menfihen een/gezind maakt.
lin dezelve tor zulke vreedzame neiginge kan brengen,
humie zwaarden Jpaden j en hunne fpeffen zikkekn wor-

■^rjs

Nu met dezen opperden Regeerder van alle dingen, zyn
wy verzekert door den H. facobus, dat
een krachlig gebed
der rechtveerdtgen veel vermag. Elias,
doet hy hier toe,
was een menfche van gelyke beweginge als wy, ende hy bad
een gebed^ dat het niet en zoude regenen: ende het en re-
gende niet op der aarde i^ drie jaren ende zes maanden. En-
Je hy bad wederom ^ ende de Hemel gaf regen , ende de aar-
de bragt hare vrucht voort, ^acob i-j. enz,.
De H A-
poftel Tauku verzekert ons T dat hartelyke gebeden dezel-
ve invloed hebben, op de gemene ruft en vrede, en hy
verniaant ons,
dat\'er gedaan worden fmekingen, gebeden,

voorUddingen, dankzegginge veor alle menfchen: byzonder
\'voor Koningen, en alle die in hoogheid zjn: op dat,
voegt
hy er by
wy een gerufi ende ßH kven leiden mogen in alle
<jOdzaligheïd, ende Eerbaarheid.
i Tim. 2.1 2 Te ken-
nen gevende, dat ware gebeden van nature die vrucht heb-
ben. Wanneer W^.-handen niet en bezweken in den ge-
beden , zo vluchteden de vyanden voor
Jofua. Endé door
die zelfde weg zal God ongetwyfelt overwinnen, ^^ wr-
Jtrojen dat volk , \'twtlk hun vermaak heeft in den Oorlog ,

-ocr page 30-

( )

of hun noodzake om aan te bieden, of aan te nemen, voor-
waarden van
Vrede.

De Propheet Jeremia beveeld de Jfrachten , de Frede
te zoeken
, zelf van die fiad , waar henen zy gevankelyk
waren weggevoerd ;
en dat om die reden , dat zy in ha-
re vrede, zoude vrede hebkn
Jerem. 29. 7. Hoe veel te
meer, behoorden wy dan te bidden om de vrede van ons
eigen
Jerufalem, ons eigen volk en land, voor onzer eigen
medeborgeren en onderdanen
wille, ter zake van deze die
wel in de naafte , en eigenfte betrekking onze
broederen en
vrienden
zyn, in wiens vrede , en de gelukkige gevolgen
daar van, wy veel langer deelgenoten zullen zyn, dan de
Ifraeliten mogelyk in een vreemd land konden zyn.

Maar ten anderen , gelyk als hec onze plicht is, te bid-
den om de vrede van ons land
, even zo, indien wy onze
gebeden wilden voorfpoedig zien, zo moeten wy zorge dra-
gen dat die van perzonen voortkomen , van een behoorly-
ke hoedanigheid. Want het is niet ieder gebed dat aan-
genaam is voor den troon der genade, maar alleen
van
de Rechtveerdigen,
en wel zulk\' eene \'t welk uit een zuiver
herti^mit. Het gebed der godlozen,
werd\'er gezegr, is een
grouwel.
Onze gebeden moeten derhalven verzelt gaan,
met boete en bekeringe des levens, indien wy zoude willen
verhoort worden,

Wy hebben reeds aangemerkt dat den Oorlog door God
over een volk gemeenlyk gezonden word ,
als een firaffe
wegens hunne zonden
, en daarom, indien wy gaarne een
einde van den Oorlog zagen, zo moeten wy de eerfte grond
en oorzake daar van wegnemen. Anderzints zo mag God
tot ons wel zeggen, wanneer wy
om vrede vragen, als
hu dede tot Joram, wat vrede, s^o lange ah de hoereryen
uwer Moeder Izebels , ende haar toverden zo vele zyn?
2Kon. 9.22. Wat vrede zo lange als wy blyven in zulke
zonden, die allereerft het oordeel des
Oorlogs over ons ge-

bragt

if s

-ocr page 31-

C )

bragt hebben ? Terwyl wy zo verre zyn van bekeeringe >
dat
\'er eerder onder ons is een aanwas van Godloosheid en
ontheiliging, ontucht en ongebondentheid, ongodiftery en
ongelovigheid, verdeeltheid en oproer, twift en nyd.

fVanmer Gods oordüen cp der aarde zyn ^ van dewel-
ke den Oorlog een der voornaamfte is, is daarom j
om dat
deszelfs Imvoonders zoude geregtigheid keren
, zegt den
Propheet. En zeker is het noodzakelyk , indien wy die
ooit wilden zien eindigen. Wy moeten ons eerft
keeren na
hem die
ons geßagen heeft, al eer hy wil ophouden te flaan,
of anders, indien wy in onze hertnekkigheid voortgaan, wy
hebben te verwachten dat
die hand, noch over ons zal uit-
geflrekt blyven, door middel van zyn zware hand, die ons
t\'enemaal zal verteeren.

Ik zal hier die hatelyke vergelyking niet maken,tuflchen
onzen tegenwoordige Jiaat met éie van Jerufalem die eens
was 5 maar nu is met hunne kinderen in de gevankeniße
de
Joodjche gedenkfchriften zullen ons zeggen , dat deszelfs
eigentlyke verftTojing , voornamentlyk door die hoogte
van godloosheid en lichtvaardigheid, twift en oproer her-
voort kwam j daar de Inwoonders toe gekomen waren; de
welke niet alleen den Vorft des levens en heerlykheid hun-
nen Koning en Zaligmaker , hadden veroordeelt , en ter
dood gebragt, maar ook ten laatften , door het regtveer-
dig oordeel Gods, in zulke hevige verdeeltheden onder
hun zeiven vervielen, dieover hun
den gruwelderverwoe-
ßinge door den Tropheetgefproken,
gebragt hebben, en ein-
delyk hunne gehele ondergang en omkeringe, die hun door
hunne inwendige twiften zo verzwakte, dat zy onbekwaam
waren, om hun zeiven tegens uitheemfche vyanden te be-
fchermen , tot dat eindelyk de
Romeinen , de vervullingen
der dreigementen onzes Zaligmakers, en die der Prophe-
ten over hun volvoerden j
nemende weg, beide hun plaatze
en volk, latende van hunne Stad en Tempel, den eenen ft een

d 2 niet

m

-ocr page 32-

WjgPi

( x8)

nkt öp dm anderm , die niet ter mder geworpen wierd. Q
Jerufalem, Jerufalem^
zegt onzen Zaligmaker , gy die de
"Propheten doodt ^ ^n ßenigt dte tot u^ ge zonden zyn hoe me-
nigmaal hebbe ik uwe kinderzn willen by een vergaderen ^ ge-
lykerwys eene henne hare kiekens by een vergadert onder de
vleugelen, ende gylieden hebt niet gewilt f Ziet u huk word
u woeß gelaten.
Matth. 24.37.38.

Ik wenfeh dat onze zaak niet dezelfde was. De god-
loosheid en ongelovigheid van het volk, is tot zo een hoog^
te geklommen j ten minften onze
partyfchappen en ver-
deeltheden,
dat die ons al over lang gemaakt hebben tot
Gen verwyt van onze naburen , ja zelve tot eenfmaat en
bifpottinge,
indien niet een roof, voor diegene dk rondom
ons zyn.
Wat wonder dan , indien verwoeßinge en ramp-
fpoet tn onze wegen is j, dewyl wy den weg der vrede niet
gekent hebben, miis\'eïgem vreze Gods voor onze oogen w?
Want ook ten dien opzichte, is^er geen vrede zeid myn
God tot de godlozen. Zy zyn gelyk een voortgedrevene zee ,
die niet rußen kan, wiens wateren werpenßyk ende modder
C/p. ]ef. 57. 20. 21. Daar is een zeer zielroerende plaats in
het eerfte Hoofdftuk van
Jefaia niet ontoepafFelyk voor
ons tegenwoordig oogmerk.
Waar toe zoudgy meer ge~
flagen worden g] zoud des afvals des te meer maken: het
gantfche hoofd is krank, endè het gantfche herte u mat. Fan
de voetzole af tot het hoofd toe, en ts^er niet geheels, aan
hetzelve, maar wonden , ende firiemm , ende etterbuilen:,
dieniet uitgedrukt^ nochte verhonden en zyn, noch gene der
zelve met olie verzachtet is. V aardryk is eenverwotßin-
ge, uweßeden zyn- met den -viere verbrand: u land ver-
teeren de vreemden in -uwe tegenwoordigheid, ende eene
verwoeßinge ts\'er , als eene omkeertnge äoor de vreemden.
Ende de dogter ZIONS is overgebleven als een hutkein den
wyngaard, als een nacbthutke in den komkommerhof, als ee-
m belegerde fiad. Zo niet de Heere- di-r Beirfcharsrr ons-

flQCh

\'r

Pi u

-ocr page 33-

C 29

mch een WÉINIG OVERBLTFZELS hadde gelatens,
als So dom zouden wy geworden zyn j wy zouden Gomorra

gelyk zyn geworden. Hoort des Heeren woord, -waar

toe zal my zyn de\'veelheid uwer ßächt offer en? —. Ende
als gy lieden uwe-handen uitbreidet, verberge ik myne oogen
voor u 5 ook wanneer gy het gebed vermenigvuldigt, en hö-
re ik niet: want uwe handen zyn vol bloed. Waffchet u,
reiniget u^ doet de boosheid uwer handelingen van voor myne\'
oogen wegi laat af van kwaad te doen. Leeret goed doen,..
^\'Oekt het recht, helft den verdrukten : doet den IVeezen-
recht, handelt de twifi zaken der Weduwen-^ al waren uws
zonden als fcharlaken, 527 zuUen wit worden, alsfneeuw,
al waren zy rood, als karmoifyn, ^y zullen worden als wits-
te wolle,
Alet een woord, indien gylieden willig zjt, en-
de hoort, zo \'xult gy goede dezes lands eten. Maar in-
dien gy weigert j ende wederfpannig zyt, zo zult gy van het •
zweerdgegeten worden, want de mond des Heeren heeft het\'
ge/proken.

Dus ziet gy wat het eenige is, dat onze gebéden kan\'
voorfpoedig maken,
en wat voor zakén u de vrede zullen\'
toebrengen,
te wf^ten, het kwade te laren, en het goede te
doen,
met heilige handen op te heffen zdd den H. Pau-
lus,
die te waffchen in onfchult zeid David, en zo mo-
gen wy voorfpoedig gaan
tot Gods altaar. Want dit is =
Gods belofte; dat
wanneer iemands (of eenes volks} we-\'
gen hem behagen, dat hy dan maken zal dat hunne vyanden
met hun zullen bevredigt worden. Rechtveerdigheid ende
Vrede
^^//Jwgemeenlyk malkanderen, en dat niet alleen in -
een byzondere ftantplaats, maar ook in een openbare
,grote èn\'
duurzame vrede hebben zy die Gods wet beminnen, tn niet
zal hun können fchaden; de weg der Rechtveerdïgen is Vre-
de, en de vrucht der gerechtigheid is ruß en verzekeringf
voor altoos.

In dier voegen laat ons dan bidden om de Vrede van ons ■

D 3 Jeru^

-ocr page 34-

( ao )

Jernfalm-, é^t Jerufalem \\ wdk in de zuiverheid, enwel-
voegentheid, order en plechtigbeid van deszelfs Godsdienft,
gepafte waardigheid, van die gene
die rondom étszdis Altaar
gaan,
en die fchuldige eerbiedigheid dewelke indien niet be-
taalt , ten minften bevolen word te betalen^ aan die geheiligde
dingen, die het allernaafte met dat
Jerufalem overeen ko-
men, \'t welke eens was de affchaduwinge des Hemels,
Tabernakel dk eens onder de menfchen is neergejlagen, de
fchoonheid en vreugde van de geheele aarde,
en om de^r^.
devm dit ons Jerufalem, tn het huis des Heeren onzes Gods,
\'c geen daar in is. Laat ons nu bidden, d^sx God ons wilde nu
ten laatften eens voorfpoed zenden, na de tyd in de welke hy
ons ge ft r aft heeft, en de jaren in de welke wy tegenfpoed ge-
leden hebben.
Dat God nu wilde ontwaken, en zjn Zion
barmhertigheid bewyzen, want het is tyd dat hy haar zou-
de genadig zyn, ja de tyd is daar
dat hy hunne breuke
wilde helen, ende hunne oneenigheden vereenigen , zo als
de voorgaande woorden van onzen Text medebrengen ,dat
zy opgebouwt mag zyn als eene Jlad die wel fzamengevoegt
is in zich zeiven, waar henen de Stammen
eendrachtelyk
opgaan, dQ Stammen des Heer en , tot het getmgeniJSe ]fra.
els i om den name des Heer en te danken: Dat daar mag zyn,
en in langdurigheid van tyd blyven, de fioelen des gerichts\\
de (ioelen des huizes Davids.
Dat t^rede mag in hare vejtingen
zyn ^ en welvaren in hare Taleizen, dat de eere Gods ma^
wonen in onze landen.

Laat ons vervolgens na des Apoftels bevel, bidden voor
alle menfchen, byzonder voor Koningen en alle die in Hoog.
heidgeftelt zyn.
Dat hy in wiens handen de herten der Vorfien
zyn, dewelke hy buigen kan als waterbeken, werwaarts het hem
behaagt ,
hun wil bezielen met zodanige vreedzame raadfta-
gen en befluiten, dat wy van nu voortaan ,
een gerujf en
vreedzaam leven mogen leggen vol van eerbaarheid en wa-
re Godzaligheid
en dat, gelyk wy in oïiZQKerkdienJlhïd-

den,

\'iviii

[FF;:;\'

^lï

•i-hll
F.\' ,

Ff\':;
liii

Hü i!\'

ÉÊÊ

-ocr page 35-

d\')

den, GoJ aan alle volkeren wil geven eenigheid, vrede én
f zamenftemminge.
In het byzonder laat ons ook bidden
voor onze Genadige KONINGINNE dat,
inbare Re-
geringe y
die lange mag duren, Je rechtveerdigheid magbloe-
jen 3 en een overvloed van vrede zo lange als de Zonne en
de Mane fchynen zal.

Nu de God aller genade gunne aan ons Jerufakm datze
mag bekennen in DEZEN HAREN DAG, dk dingen die
tot HARE VREiyE dienen , al eer die voor hare oogen
zullen verborgen zyn.

AMEN.

-ocr page 36-

mmm

M

-ocr page 37-

)

■■■ X-

- /

V "H

-ocr page 38-

ri\'rv ;;

.r