ter vbrkrijoiifg vam den graad van
tn fjei \'^ommsc^e ^n ^^b^nÏJrtrt^^c^^ ^cc^f,
aan de hoogeschool te utrecht ,
OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
GEWOON HOOGLBERAAR IN DE GENEESKUNDE,
MET T0E8TE1ÏING VAN DEN ACADEIISCÏÏEN SENAAT
en
VOLGENS BESLUIT DER RECHTSGELEERDE FACÜLTEIT,
TE VERDEDIGEN ,
LEIDEN, E. J. BRILL.
186 7.
GEBOÜEiy TE ZÜTÏEN.
op Donderdag, den Junij 1867, te 2 uren.
STELLINGEN
In rebus postea acquisitis praefertur prior credi-
tor posteriori, in iis, quas debitor obligavit, quae
habet habiturusve est.
Si quis rem sub conditione, si in dominium suum
pervenerit, pignori dedit, pignus incipit inde ab
acquisitione et non a die conventionis.
HL
Nov. XGIX, Gap, I, non ad omnes correos de-
bendi beneficium divisionis extendit.
IV.
De uitzondering van art. 132 B. W. heeft alleen
betrekking op de plaats der voltrekking des huwe-
lijks, zoodat openbaarheid een vereischte blijft.
Art. 1336 B. W. is overbodig.
VI.
De kooper der erfenis heeft de actie van art. 881
B. W. niet.
VII.
ïn art. 884 B. W. mogen de woorden //en op
dezelfde wijze" niet over \'t hoofd gezien worden.
VIII.
Art. 90 B. W. is als toepasselijk te beschouwen
ook voor echtgenooten, tusschen welke eene ont-
binding des huwelijks heeft plaats gehad na schei-
ding van tafel en bed.
IX.
Gedurende een faillissement is geen compensatie
mogelijk.
Wanneer de failliet eene erfenis verworpen heeft,
hebben de crediteuren de actie van art. 775 W. v. K.
niet.
XI.
De curatoren in een faillissement kunnen de cre-
diteuren met hunne rechtsvordering niet naar de
verificatie verwijzen.
KIL
De laatste helft van aL 4 van art. 119 W. v. K.
is alleen tegen den bedrieger gericht.
De acceptant, den wissel éénmaal geaccepteerd
hebbende, moet dien betalen, al blijkt later, dat
de teekening des trekkers valsch is.
XIV.
De woorden van art. 237 W. v. B. Rv. //het-
welk aan de wederpartij moet worden beteekend"
zijn af te keuren.
XV
Art. 205, al. 3 W. v. B. Rv. is af te keuren.
Te recht is in art. 184 van het fr. Code de
justice militaire pour V armée de terre van 9 Juni
1857. desertie verjaarbaar gesteld.
Art. 358 C. P. mag niet uitgebreid worden tot
dengenen, die een doodgeboren kind zonder verlof
van den Burgerlijken Stand begraaft.
Art. 407 C. P. is ook toepasselijk, al ware de
bandteekening van iemand, tot het aangaan van
overeenkomsten onbekwaam.
XIX.
De ingijzelingbrenging van getuigen, o. a. die
van art. 68, W. v. Strv., is af te keuren.
XX.
Het is niet wenschelijk, dat de ministers tege-
lijk leden der Staten-Generaal zijn.
XXI.
Door het aannemen van vreemden adeldom ■ ver-
liest men zijn Nederlanderschap niet.
De vestiging der Chinezen in Indië moet niet
belemmerd worden.
XXIII.
Art: 414 en 415 G. P. zijn in strijd met de be-
ginselen der staathuishoudkunde.
XXIV. .
M\'Culloch verwerpt te recht het gevoelen van
Dr. Franklin: //That high wages instead of encou-
raging industry and improving the habits of the
labourers, usually become a fruitful source of idle-
ness and dissipation, and are, in fact, injurious
alike to themselves and their masters.