/
ter vekkkwging van den &kaad van
DOCTOR Ii IIET ROMMNSCH ffl HlElAAliSCH REGT,
HOOGESCHOOL TE UTRECHT,
ka magtiging van den ef.ciok magnif^cüs
gewoon hoogleeraah in de geneeskunde ,
met toestemming van den academischen senaat
volgens besluit der regtbgeleerde faculteit,
TE VEKüEDIQEN
op Donderdag den Jnnij 1867, des namiddags ten 3 ure,
geboken te amstekdam.
FTBECHT,
j. van boekhoven.
1867.
ittAK-i -sa l\'/,.>l.lit*HjI\'J ifSî,
■ V-
..TKOàHTTJ a p JCOOHOaSôOOH\'.
H: T C.) à-;. .W \'
\' * > Litt tvïftiü? nMirékim i«^
h
%
M
V-I-
- • * 4 -v ^ _ _
STELLINGEÎsT.
L
Qui mala fide ex aliéna materia)» novam speciem
facit non fit dorninus.
L. 23 D. de don. int. vir, et ux. interpretanda
est ex Gajo III. 121.
Non facio cum Böcking, Pandekten I § 81. 4.,
dicenti: «Hauptsache ist nur eine unbewegliche,
nicht eine bewegliche Sache.»
Niet iedere onbehoorlijke gedraging, door den
éénen echtgenoot tegen den anderen begaan, kan
aan een regtsvordering tot scheiding van tafel en
bed ten grond liggen.
Eene akte van boedelscheiding beiioeft niet door
opdragt of levering gevolgd te zijn om eigendoms-
regt te vestigen.
VL
De borg, die aangesproken zijnde voor den
huurder betaalt, mag. niet de ontbinding der huui\'
vorderen.
VII.
De bepaling van art, 1638 B. W. is een hoogst
onbillijke.
Een telegram is noch met een onderhandsch
geschrift, noch met een authentiek afschrift daar-
van gelijk te stellen.
liet is niet goed te keuren dat de regtsvordering
tot schavergoeding nietmeer kan ingesteld worden,
wanneer de strafactie verjaard is.
X.
Het verbod van art. 65 al. 2 W. v. K. is af te
keuren.
Een persoon, die tot het drijven van zekeren
handel handligting bekomen heeft, pleegt, wanneer
hij een orderbriefje teekent, een daad van koop-
handel , al heeft ook dat orderbrietje met dien
handel niets te maken.
De toelating van \'bodeineiij op te verdienen
vracht of te verwachten winst, als gevolg van schip
of lading, (art. 574 W. v. K.) is niet in strijd met
het beginsel van art. 578 W. v. K.
De kantonregter kan ook buiten ontzegeling,
alléén voor de boedelbeschrijving, een persoon
ingevolge art. 672 (slot) W. v. B. Rv. benoemen
om afwezigen te vertegenwoordigen.
De valsche verklaring van avaiij is volgens den
Code Pénal niet strafbaar.
Als medepligtigen bij bedriegelijke bankbreuk
kunnen slechts zij gestraft, die art. 9 van de Wet
van 10 Mei 1837 als zoodanig aanduidt.
De oorspronkelijke redactie van art. 222 C. P. is
te verkiezen boven de wijziging in Frankrijk, bij
de Wet van 13 Mei 1863 in dat artikel gebragt :
«Lorsqu\'un ou plusieurs magistrats de l\'ordre ad-
ministratif ou judiciaire, lorsqu\'un ou plusieurs
jurés auront reçu dans l\'exercice de leurs fonctions
ou à l\'occasion de cet exercice, quelque outrage
par paroles, par écrit ou dessin non rendus publics,
tendant, dans ces divers cas, à inculper leur hon-
neur ou leur délicatesse , celui qui leur aura
adressé cet outrage sera puni d\'un emprisonne-
ment de quinze jours à deux ans.»
De bevordering der kunst is wel degelijk rege-
ringszaak.
By de verkiezing van leden voor eene nieuwe
Kamer, na ontbinding der vorige, moeten de
motieven, welke voor die ontbinding door de
regering zijn aangevoerd, zeer zeker in aanmer-
king komen.
-ocr page 8-Het monopolie van banken van leening is af te
keuren.
XX.
Het is wenschelijk dat art. 1 van de Wet van
25 Jan. 1817, op het kopijregt, uitgebreid worde
tot de opvoering! van tooneel- en muziekwerken.
(Invoering van het zoogenaamd tantième.)
XXI.
De bepalingen van de artikels 414 en 415 C. P.
zijn af te keuren.
XXII.
De toetreding tot de conventie van 23 Dec. 1865,
omtrent de uniformiteit van munt, gaat voor ons
land met te groote beWaren gepaard.